AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Annual Report Apr 23, 2015

4000_10-k_2015-04-23_fa9dfb1c-c7dd-41b9-88e9-ab15c35b6322.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

"The Connection to the World of Sustainable Tropical Agriculture"

Jaarverslag 2014 Jaarverslag2014 Jaarverslag

Kerncijfers

Activiteiten 2014 2013R 2012R 2011NR 2010NR
palmolie 219 623 206 476 214 521 206 476 192 156
Totale eigen productie
van de geconsolideer
rubber 9 675 9 773 9 757 8 464 9 608
de ondernemingen thee 2 816 2 850 2 869 2 626 3 097
(in ton) bananen 23 595 22 325 23 916 19 297 20 639
palmolie 821 857 999 1 125 901
Gemiddelde wereld rubber 1 958 2 795 3 377 4 823 3 654
marktprijzen (USD/ton) thee * 2 045 2 399 2 881 2 724 2 719
bananen 1 043 1 022 1 100 1 125 1 002
Resultaten (in KUSD)
Omzet 285 899 286 057 320 141 367 661 279 400
Brutowinst - voor IAS41 78 903 79 014 93 434 136 808 117 682
Bedrijfsresultaat - voor IAS41 59 693 53 888 64 669 114 090 95 625
Aandeel van de groep in het resultaat 56 268 55 627 68 392 95 088 84 843
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 73 737 54 978 69 150 104 273 77 704
Vrije kasstroom 27 264 - 25 439 - 10 042 37 168 33 922
Balans (in KUSD)
Operationele vaste activa (1) 522 599 489 106 422 445 385 363 321 512
Eigen vermogen deel groep 547 515 508 058 472 642 425 261 368 549
Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 24 617 - 35 077 12 817 47 519 56 484
Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) 58 380 88 203 95 440 68 031 37 842
Gegevens per aandeel (in USD)
Aantal uitgegeven aandelen 8 951 740 8 951 740 8 951 740 8 951 740 8 951 740
Eigen aandelen 62 000 62 000 59 676 59 676 0
Eigen vermogen 61,59 57,15 53,15 47,82 41,17
Gewone winst per aandeel 6,33 6,26 7,69 10,63 9,48
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) 8,29 6,18 7,78 11,65 8,68
Vrije kasstroom (2) 3,07 -2,86 -1,13 4,15 3,79
Brutodividend (in EUR) 1,25 1,25 1,70 1,70 1,50
Beursnoteringen (in EUR)
Maximum 64,00 65,30 71,89 75,78 71,93
Minimum 45,10 49,52 54,51 49,01 36,80
Slotkoers 31/12 47,68 57,70 58,50 58,00 71,00
Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 426 819 516 515 523 677 519 201 635 574

(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen (2) Noemer 2014 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (8 889 740 aandelen)

R De vergelijkende cijfers van 2013 en 2012 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

NR: De vergelijkende cijfers van 2011 en 2010 werden niet herwerkt. De originele cijfers werden behouden.

2014

Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 96ste gewone algemene vergadering van 10 juni 2015 " Irrigatie in de palmkwekerij. Een vrouw die handmatig de jonge palmen irrigeert met de waterslang.

Financiële Inhoud kalender

De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:

  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 3 maanden: op 23 april 2015;
  • de resultaten van het eerste semester: op 20 augustus 2015;
  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 9 maanden: op 22 oktober 2015;
  • de resultaten van het boekjaar: in februari 2016, samen met de commentaren over de activiteiten van de groep;
  • overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de maatschappij en van de groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

De volgende gewone algemene vergadering zal plaatsvinden op 8 juni 2016 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.

Nuttige Adressen

Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving:

François Van Hoydonck, CEO Johan Nelis, CFO [email protected]

Maatschappelijke zetel en kantoren:

Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten

Tel. +32 3 641 97 00 Fax +32 3 646 57 05 [email protected] www.sipef.com

RPR Antwerpen BTW BE0404491285

I Bananen

82 Financiële staten

Markante feiten

van de SIPEF-groep in 2014

Maart 2014

Formele opstart van het researchproject in Indonesië/Singapore voor de ontwikkeling van hoogrenderende palmen.

Juli 2014

Inbedrijfstelling van een nieuwe palmoliefabriek in Indonesië. Uitkering van een bruto dividend van 1,25 EUR per aandeel.

Oktober 2014

Inbedrijfstelling van een nieuwe palmoliefabriek in Papoea-Nieuw-Guinea.

December 2014

Overschrijding van de kaap van 6 000 hectaren compensatie en 1 000 hectaren nieuwe aanplantingen in de expansiezone Musi Rawas in Indonesië.

Jaarproductie van palmolie steeg met 5,7%, maar tegenvallend vierde kwartaal (-2,8%).

Dalende wereldmarktprijzen voor palmolie, rubber en thee.

Devaluatie van lokale munten (IDR, PGK en EUR) ondersteunde onze permanente inspanningen om de productiekosten te beheersen.

De winst voor belasting, vóór IAS41-herwerkingen, steeg met 17,2%.

Resultaat vóór IAS41, aandeel van de groep, bedroeg 48 520 KUSD, het netto IFRS-resultaat was 56 268 KUSD.

De vrije cash flow bedroeg 27 264 KUSD en werd aangewend voor dividendbetaling en de verbetering van de netto kaspositie.

Principeakkoord voor de verkoop van Galley Reach Holdings Ltd, onze rubberplantage in Papoea-Nieuw-Guinea.

" Werknemer die gespecialiseerd is in het verzamelen van de volgroeide knop en de 2e bladeren ('jonge bladeren'), die bestemd zijn voor de vervaardiging van kwaliteitsthee.

Aan de huidige verkoopprijzen verwachten wij een lager resultaat in 2015.

Voorstel tot uitkering van een bruto dividend van 1,25 EUR per aandeel, in lijn met de "pay-outratio" van vorige jaren.

Historiek

Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee "agentschappen": één in Kuala Lumpur (Maleisië) en één in Medan (Indonesië).

Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika, en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.

Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guave en peper. De groep investeerde in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector, maar deze belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.

Door onze traditionele activiteiten in grondstoffen en hun verscheping, hebben we ons ook toegelegd op de verzekeringsbranche, waar wij nu een uitgebreid gamma aan diensten aanbieden.

Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agro-industrie uitsluitend op de productie van palmolie, rubber en thee (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en van bananen (in Ivoorkust). Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld. SIPEF biedt derden ook management- en marketingdiensten aan.

Eind 2014 beslaan de plantages een beplante oppervlakte van 67 989 hectaren.

Belangrijkste activiteiten

SIPEF is een Belgische agro-industriële onderneming, genoteerd op Euronext Brussel.

De vennootschap bezit voornamelijk meerderheidsparticipaties in tropische plantagebedrijven die zij beheert en uitbaat.

De groep is geografisch gediversifieerd en produceert verscheidene basisgrondstoffen, waarvan palmolie de belangrijkste is.

De investeringen gebeuren meestal in recent geïndustrialiseerde landen.

" Zicht op een perceel met de bloeiende ananas variëteit 'Ananas comosus striatus', bestemd voor de bloemisten op de Europese markt.

Strategie van de onderneming

Beheer

SIPEF speelt een beslissende rol in het bestuur van de vennootschappen waarin zij een meerderheidsparticipatie bezit, of die zij samen met andere partners controleert. Die rol omvat een actieve deelname aan de raden van bestuur van deze filialen, maar ook de opvolging van het management en van de uitbating van deze bedrijven. SIPEF streeft ernaar haar agronomische ervaring en haar beheerstechnieken aan het plaatselijk bestuur over te dragen. De politiek van de groep op landbouwkundig, technisch, milieu- en algemeen gebied wordt uiteengezet in handleidingen, met praktische richtlijnen om hieraan tegemoet te komen. Trainingssessies ondersteunen de correcte toepassing. Wij zien erop toe dat alle personeelsleden in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken.

Omgeving

De groep erkent dat zij, naast de statutaire en commerciële verplichtingen, een verantwoordelijkheid draagt tegenover de gemeenschappen en de omgeving waarin zij werkt. Voor het behoud van de omgeving voert de groep een ecologisch en verantwoord landbouwbeleid, in overeenstemming met de principes en criteria van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Het gaat hierbij om een hele reeks van milieu- en sociale onderwerpen zoals transparantie, het voldoen aan wettelijke normen, een goed landbouwbeleid, de duurzame ontwikkeling van de gronden en een aanhoudend streven naar perfectie.

We besteden in het jaarverslag een apart hoofdstuk aan duurzame landbouw en de aandacht die wij daarvoor hebben.

6 SIPEF - The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Cliënteel

We stellen alles in het werk om aan de behoeften van onze klanten tegemoet te komen en hen kwalitatieve goederen en diensten op de gewenste tijd te leveren.

Personeel

Met als doel het beheer van de plantages te optimaliseren, besteden we veel aandacht aan de vorming van onze lokale medewerkers, zowel op landbouwkundig als op leidinggevend gebied.

Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding

Raad van bestuur

Baron BRACHT François VAN HOYDONCK Baron BERTRAND Priscilla BRACHT Jacques DELEN Antoine FRILING Regnier HAEGELSTEEN Sophie LAMMERANT-VELGE Richard ROBINOW voorzitter gedelegeerd bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder bestuurder

Commissaris

DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk CLEYMANS commissaris

Dagelijkse leiding

François VAN HOYDONCK Charles DE WULF Thomas HILDENBRAND Robbert KESSELS Johan NELIS

gedelegeerd bestuurder directeur estates department directeur marketing bananen en horticultuur directeur marketing commodities chief financial officer

Consultant

Matthew T. ADAMS

independent visiting agent

" Het kappen van een perceel oude palmbomen, dat herbeplant zal worden na een braakliggende periode. De pseudostammen worden klein gemalen om de afbraak en het voeden van de bodem met organisch materiaal te bevorderen.

Ivoorkust

10 SIPEF - The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Organogram

SIPEF

controlepercentage belangenpercentage
50% 50%
ASCO NV
50% 50%
BDM NV

Indonesië

controlepercentage belangenpercentage
95% 95%
PT TOLAN TIGA INDONESIA
95% 90%
PT EASTERN SUMATRA INDONESIA
57% 54%
PT KERASAAN INDONESIA
95% 90%
PT BANDAR SUMATRA INDONESIA
38% 36%
PT TIMBANG DELI INDONESIA
95% 90%
PT MELANIA INDONESIA
95% 95%
PT UMBUL MAS WISESA
95% 95%
PT TOTON USAHA MANDIRI
95% 95%
PT CITRA SAWIT MANDIRI
47% 45%
PT AGRO MUKO
95% 86%
PT MUKOMUKO AGRO SEJAHTERA
95% 95%
PT AGRO KATI LAMA
95% 95%
PT AGRO RAWAS ULU
95% 95%
PT AGRO MUARA RUPIT

Afrika

controlepercentage belangenpercentage
100% 100%
PLANTATIONS J. EGLIN SA
32% 32%
SIPEF-CI SA
Europa
controlepercentage belangenpercentage
99,64% 99,64%
JABELMALUX SA
Stille Oceaan
controlepercentage belangenpercentage
100% 100%
HARGY OIL PALMS LTD

GALLEY REACH HOLDINGS LTD

Singapore

controlepercentage belangenpercentage

38% 38%
VERDANT BIOSCIENCE PTE LTD

Boodschap van de voorzitter

Geachte dames en heren,

Het is mij een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Die worden voorgelegd aan de 96ste gewone algemene vergadering, die zal worden gehouden op 10 juni 2015.

Het jaar 2014 viel in principe uiteen in twee delen: een eerste jaarhelft met algemeen goede productievolumes en betere palmolieprijzen en een tweede jaarhelft met veel lagere volumes en ook met marktverkoopprijzen die sterk terugvielen. Na een tegenvallend 2013, waren de agronomische omstandigheden in het eerste semester bijzonder gunstig. We noteerden hogere volumes in palmolie, rubber en bananen in de meeste productie-eenheden. Deze lijn werd niet doorgetrokken naar het jaareinde, waarbij algemeen dalende volumes werden vastgesteld in de meeste palmolieproducerende zones van Zuid-Oost-Azië en ook onze bananenoogsten in Ivoorkust leden onder kouder dan gebruikelijk weer.

De actualiteit werd in Indonesië vooral beheerst door de parlements- en presidentsverkiezingen respectievelijk in april en juli van het jaar. Na bekendmaking van de verkiezingsuitslag kwamen we in een onstabiele politieke periode, waarbij de overwinning van President Joko Widodo werd gecontesteerd door de verliezende partijen, die echter wel een grote aanhang hadden in het nieuw verkozen parlement. Vanaf eind oktober kon de nieuwe president echter aanvangen met de uitvoering van zijn verkiezingsprogramma, dat geconcentreerd is op het wegwerken van de ongelijkheid tussen arm en rijk, de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen afbouwen, de export diversifiëren, investeren in infrastructuur en productie, evenals in onderzoek en ontwikkeling.

Door de vertraging van de opstart van het eerste vloeibaar gas project en de dalende grondstoffenprijzen, kwam de regering van Papoea-Nieuw-Guinea onder budgettaire druk. Het reeds in uitvoer gebrachte langetermijnplan voor de verbetering van de infrastructuur, de scholing en de medische zorgen voor de bevolking, werd nog niet gedragen door de inkomsten vanuit royalty's op de gasreserves. De lokale munt bleef verzwakken tegenover de US dollar en er dienden muntbeschermende maatregelen te worden uitgevaardigd, die echter voorlopig niet het verhoopte effect geven.

In Ivoorkust bleef het politieke en sociale klimaat erg stabiel. Het land ontwikkelt zich sterk na de publieke onrust van 2011 en hoopt geleidelijk zijn prominente plaats in het Afrikaanse continent opnieuw in te nemen. Er wordt dan ook met grote belangstelling uitgekeken naar het verkiezingsjaar 2015, wanneer er een nieuwe president zal worden verkozen.

De langetermijnverwachtingen voor palmolie zijn volledig intact gebleven en deze olie verwerft, zowel in de voedings- als in de biobrandstoffensector, een steeds prominentere plaats in het complex van de plantaardige oliën. De prijsvolatiliteit wordt echter op korte termijn voornamelijk bepaald door het gezamenlijk aanbod van de hoeveelheden aan soja- en raapzaadolie en door de vraag naar biobrandstoffen, die is gekoppeld aan de ruwe olieprijzen. In de eerste jaarhelft bleef het aanbod nog beperkt en de prijzen sterk, maar door uitzonderlijk goede oogsten op meer geplante hectaren soja in Zuid-Amerika noteerden we naar het midden van het jaar een gevoelige prijsdaling,

De aangekondigde opgelegde bijmenging van biodiesel in Indonesië gecombineerd met lagere subsidies voor lokaal dieselgebruik, ondersteunden de markt, maar de grote hoeveelheden sojabonen geoogst op het Noord-Amerikaanse continent, drukten de prijzen in het derde trimester. De plotse daling van de ruwe olieprijzen heeft de rentabiliteit van de vrije biodieselproductie ondermijnd en palmolie naar prijsniveaus gebracht die we niet meer gekend hebben sinds 2009.

Een dalend aanbod van palmolie vanuit het Verre Oosten, gevolg van de droogteperiode begin 2014, en een uitgebreid ondersteuningspakket voor verplichte bijmenging van biodiesel in Indonesië, ondersteunen de huidige marktprijzen, maar de verdere evolutie van de palmolieprijs zal afhangen van het effect van de weersverwachtingen op de productie van sojabonen in de eerste jaarhelft in Zuid-Amerika en tijdens het tweede semester in de Verenigde Staten.

Wij noteerden een stijging van de geproduceerde palmolie volumes met 5,7% tegenover 2013, en deze zijn het gevolg van onze recente inspanningen om de oliepalmarealen te verjongen en uit te breiden, zowel in Papoea-Nieuw-Guinea als in Indonesië. De uitbreiding in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (UMW)/PT Toton Usaha Mandiri (TUM) in Noord-Sumatra is volledig afgerond en de stijgende maturiteit van de palmen is de voornaamste bijdrage in de groei van de groep. De nieuwe palmolie-extractiefabriek verwerkt alle vruchten op een duurzame wijze.

De uitbreidingen in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea werden gestaag verder gezet, met een bijkomende expansie van 615 hectaren, zodat er nu reeds 13 000 hectaren zijn aangeplant, waarvan nog steeds 30,6% onvolgroeid. De nieuwe palmolie-extractiefabriek is voltooid en zal ook in de volgende jaren de stijgende volumes van vruchten kunnen verwerken. Het overvloedige regenseizoen is elk jaar weer een uitdaging voor onze managers, maar agronomisch blijft deze zone ons de hoogste rendementen per hectare geven van de groep.

In de regio van Musi Rawas in Zuid-Sumatra krijgen de uitbreidingen stilaan vorm. Vanuit de drie verkregen concessies voor een totaal aantal, onlangs herziene, 25 579 hectaren, zijn er reeds meer dan 6 000 hectaren gecompenseerd aan lokale gebruikers, waarvan er meer dan 1 000 hectaren ook effectief geplant zijn met oliepalmen. De tijdrovende compensaties en de daaropvolgende aanplant worden in versneld tempo verder gezet. De agronomische kwaliteiten van deze streek zijn zeer goed en er zijn nog niet veel mogelijkheden voor tewerkstelling van de lokale bevolking in industriële landbouw-

Boodschap van de voorzitter

ontwikkelingen, waardoor dit project voor de volgende jaren de speerpunt blijft van de uitbreidingen van de SIPEF-groep in Indonesië.

De rentabiliteit van natuurlijke rubberplantages is erg onder druk komen te staan, en in de voorbije twee jaren is de prijs van kwaliteitsrubber voor banden gehalveerd, tot een niveau waar een aantal producerende landen onder hun productiekostprijs moeten verkopen. Het aanbod werd verhoogd door nieuwe aanplanten in de jaren 2008-2009 die nu bijkomend in productie zijn gekomen. De vraag steeg echter niet in dezelfde mate, voornamelijk dan van banden voor auto's en industriële voertuigen, die geleden heeft onder lagere activiteiten in de mijnbouw en de opbouw van voorraden in de grootste consumerende landen, vooral China. Alles wijst er echter op dat wij de bodem van de markt hebben bereikt en we noteren opnieuw licht stijgende prijzen, gedreven door aantrekkende autoverkopen wereldwijd. Een structurele evaluatie van de rubberactiviteiten in de groep heeft ons doen besluiten om de rubberplantages van Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea niet meer in eigen beheer te herplanten en af te stoten. Daarbij zijn we reeds in vergevorderde onderhandelingen met potentiële kopers. We behouden onze rubberplantages in Sumatra en investeren verder in hun toekomstige rentabiliteit.

Door sterk gestegen volumes in de Keniaanse theeplantages, was de referentieprijs voor onze Cibunithee, die de SIPEF-groep produceert in Java in Indonesië, flink gedaald in het voorbije jaar. De jaarlijkse stijgingen van de lonen voor de arbeidsintensieve handpluk, die wij blijven toepassen om de gewenste kwaliteit te bereiken. Dit bracht de productiekostprijs dicht bij deze lage verkoopprijzen, die onze klanten in het Midden-Oosten heeft aangezet om ter plaatse te kopen. Bij de aanvang van het nieuwe jaar zien we echter opnieuw een stijgende afzet naar onze gebruikelijke regio aan hogere verkoopprijzen.

De uitzonderlijk goede productievolumes van bananen bij de aanvang van 2014, door het uitblijven van de Harmattanwinden, werden door kouder dan gebruikelijk weer tenietgedaan in de tweede jaarhelft. Toch kende onze bananen- en bloemenexportactiviteit, vanuit Plantations J. Eglin SA naar Europa, opnieuw een succesvol jaar met een zeer stabiele bijdrage aan de resultaten van de groep. Het systeem van vooraf vastgestelde verkoopprijzen en vrachttarieven, maken dat de jaarresultaten gegarandeerd zijn, in zoverre de volumes, de gevraagde kwaliteit en de productiekostprijzen door onze mensen ter plaatse kunnen toegepast worden. Ondanks de verlaging van de Europese invoerrechten voor dollarbananen, is de verkoopprijs voor onze bananen identiek gebleven in het Verenigd Koninkrijk en in Zuidelijk Europa, waar de Afrikaanse banaan een stabiele afzetmarkt heeft gevonden. De groep is gestart met een geleidelijke uitbreiding van de arealen en de bouw van een bijkomend verpakkingscentrum.

De verzekeringsactiviteiten, die we delen met Ackermans & van Haaren, concentreren zich op maritieme en algemene risicoverzekeringen, met een verdere sanering in de meer volatiele takken. Er wordt meer gewerkt met de grotere regionale makelaars en de commerciële link tussen beide sectoren wordt versterkt, wat het technisch verzekeringsresultaat moet ten goede komen.

SIPEF blijft investeren in de uitbreiding van de aangeplante arealen in gebieden ver van de steden, waar de landbouwsector de belangrijkste werkgever is. Deze uitbreidingen gaan gepaard met investeringen in infrastructuur, woningen en faciliteiten die de arbeiders op langetermijn aan de onderneming kunnen binden. Het voorbije jaar hebben wij twee nieuwe extractiefabrieken voor palmolie afgewerkt, die moeten zorgen dat voor de eerstvolgende jaren de stijgende volumes aan vruchten via onze eigen installaties kunnen verwerkt worden tot duurzame palmolie. Deze bouw heeft gewogen op de beschikbare middelen van de onderneming, maar het blijft onze strategie om de ontwikkeling van de groep te financieren zonder een structurele schuldpositie en rekening houdend met een jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders.

Nadat wij begin 2014 de Indonesische filialen hebben opgestart onder een volledig geïntegreerd financieel- en rapporteringssysteem, is sinds 1 januari 2015 ook onze activiteit in Papoea-Nieuw-Guinea toegevoegd, waardoor wij de analyse van de agronomische en technische basisgegevens kunnen verbeteren en versnellen. We bestuderen de verdere integratie met de informatieverwerking in het SIPEF-hoofdhuis in België en de bananenactiviteiten in Ivoorkust.

SIPEF blijft doelbewust een voorbeeldfunctie uitoefenen op het vlak van duurzaamheid. Als beursgenoteerde Europese onderneming zijn wij het aan onze investeerders verplicht om de garantie van respect voor natuur en mens te onderschrijven via de gerenommeerde certificering van al onze activiteiten en al onze producten, die rekening houden met ecologische en sociaal verantwoorde normen voor tropische industriële landbouw.

Omdat de voorbije periode de goede reputatie van palmolie opnieuw onder druk is komen te staan in de publieke opinie in Frankrijk en België, zijn wij zeer actief betrokken bij de oprichting van de Belgische Alliantie voor Duurzame Palmolie, die zich tot doel gesteld heeft om het gebruik van duurzame palmolie aan te moedigen bij de voedingsproducenten en de gebruikers. Via deze organisatie promoten wij een evenwichtig beeld van de voedingseigenschappen van palmolie en verduidelijken de ecologische en sociale criteria die gehandhaafd worden door de duurzame producenten.

In deze context blijven wij ook investeren in het terugdringen van de uitstoot van biogassen. Naast de twee bestaande systemen voor opvang van methaangassen uit afvalwater die sinds 2007 werken in Noord-Sumatra, werd een tanksysteem gebouwd voor een bestaande fabriek in de provincie Bengkulu en voor de twee nieuwe fabrieken die onlangs werden in gebruik genomen in Papoea-Nieuw-Guinea en Noord-Sumatra. Bijgevolg zijn nu reeds vijf van de acht fabrieken uitgerust om aan de normen voor certificering voor groene-energiedoeleinden in Europa te kunnen voldoen. Duurzaamheid en certificeringen worden echter steeds

gecombineerd met, en gezien in functie van, het bereiken van voldoende rentabiliteit van de onderneming.

Via een eigen Indonesische stichting werken wij ook aan twee projecten om een langetermijnbijdrage te leveren aan het natuurbehoud in dat land. We baten reeds meerdere jaren een instelling uit die op de zuidkust van Sumatra twee stranden beschermt waar bedreigde schildpadsoorten hun eieren leggen en garanderen jaarlijks het uitbroeden van meer dan 5 000 eieren tot jonge schildpadden die opnieuw hun vrijheid kiezen. Tevens hebben we na een jarenlange geduldige campagne een licentie gekregen voor de actieve bescherming van meer dan 12 000 hectaren bedreigde bossen die naast het Nationale Park van Kerinci Seblat zijn gelegen en waar we, in nauwe samenwerking met de lokale bevolking, bossen zullen herplanten.

Het samenwerkingsakkoord dat werd ondertekend met NBPOL (een beursgenoteerde plantageonderneming met een gerenommeerd onderzoekscentrum voor palmzaadproductie in Papoea-Nieuw-Guinea) en Biosing (een organisatie van wetenschappers), heeft vaste vorm gekregen en onze groep heeft ondertussen de plantage Timbang Deli ter beschikking gesteld voor de ontwikkeling van hoogrenderende palmen die de industrie naar een hoger rendement moeten tillen. Dergelijk wetenschappelijk werk is uniek in de sector, maar vraagt uiteraard voldoende langetermijnvisie om commercieel verantwoorde resultaten te bereiken.

Dankzij onze marktstrategie van termijnverkopen in de eerste helft van het jaar zijn wij er in geslaagd om, ondanks de dalende prijzen voor palmolie in de tweede jaarhelft en de tegenvallende bijdragen van rubber en thee, toch het boekjaar af te sluiten met een stijgend resultaat tegenover 2013. De betere producties van palmolie, verkocht aan hogere prijzen, waren de voornaamste reden voor de IFRS-winst van 56 268 KUSD, aandeel van de groep, tegenover 55 627 KUSD vorig jaar.

Bij deze wens ik dan ook mijn dank uit te drukken tegenover alle medewerkers van de SIPEF-groep, die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van deze resultaten. In deze periode van lagere prijzen is het belangrijk om de kosten te beheersen en de plantages en fabrieken op de meest efficiënte manier te beheren. De algemene loonsverhogingen die ons de laatste jaren worden opgedrongen door de lokale overheden, hebben het voor de arbeidsintensieve landbouwsector zeker niet eenvoudiger gemaakt om de productiekosten te beheersen en rentabiliteit te vinden in alle gewassen.

Door de verlaging van de investeringsbudgetten konden we het jaar afsluiten met een positieve vrije kasstroom, die heeft bijgedragen tot de verdere afbouw van de netto schuldpositie, die niet structureel is. Tevens moet deze positie ons toelaten om opnieuw een dividenduitbetaling van 1,25 EUR bruto per aandeel voor te stellen aan de volgende gewone algemene vergadering, welke dan zal uitbetaald worden op 1 juli 2015.

Ondanks een relatief moeilijke start van het jaar, met lagere productievolumes die gerelateerd zijn aan het uitgestelde effect van de uitgesproken droogteperiode van begin 2014, en met prijzen voor palmolie en rubber die stabiel zijn op hun huidige niveaus, zijn we ervan overtuigd dat wij afstevenen op bevredigende resultaten voor het lopende boekjaar, maar die echter lager zullen liggen dan deze behaald in 2014. De uiteindelijke winst zal uiteraard afhangen van de koersevolutie van de grondstoffenmarkten in het verloop van het jaar en die kan beïnvloed worden door de productievolumes van palmolie in Indonesië en Maleisië en van sojabonen in Zuid- en Noord-Amerika. Daarnaast is het herstel van de wereldeconomie belangrijk voor de prijsevolutie van natuurlijke rubber, het basisproduct voor de bandenindustrie.

Ondanks de kortetermijnvolatiliteit van de verkoopprijzen van onze voornaamste producten palmolie, rubber, thee en bananen, blijven we geloven in hun langetermijnperspectieven, met een groeiende vraag vanuit de stijgende koopkracht van een grotere middenklasse van de landen in ontwikkeling en met een volatiele aanbodzijde, onderhevig aan weersinvloeden en beperkingen van de landbouw.

Schoten, 17 februari 2015

Baron Bracht voorzitter

Raad van bestuur

    1. Baron Bertrand
    1. Antoine Friling
    1. Regnier Haegelsteen
    1. Priscilla Bracht
    1. François Van Hoydonck
    1. Jacques Delen
    1. Sophie Lammerant-Velge
    1. Baron Bracht
    1. Richard Robinow

Jaarverslag van de raad van bestuur

Aan de gewone algemene vergadering van 10 juni 2015.

Geachte aandeelhouders,

Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en u de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2014, ter goedkeuring voor te leggen.

Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.

Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.

Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 142), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 84). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.

Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.

Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, of per e-mail: [email protected].

1. Enkelvoudige jaarrekening

1.1. Kapitaal en aandeelhouderschap

Tijdens het afgelopen boekjaar hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het kapitaal van de vennootschap. Het onderschreven kapitaal bedraagt 34 767 740,80 EUR en wordt vertegenwoordigd door 8 951 740 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.

De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com).

In het kader van het aandelenoptieplan werden 20 000 nieuwe opties toegekend in 2014. De per 31 december 2014 toegekende en nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 82 000 aandelen SIPEF (0,92%).

1.2. Activiteiten

Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2014, verwijzen wij naar de "Boodschap van de Voorzitter" (pagina 14).

1.3. Toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening

1.3.1. Financiële toestand per 31 december 2014

De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2014 bedraagt 249 677 KEUR tegenover 235 829 KEUR het jaar voordien.

De vorderingen op korte termijn op Jabelmalux SA en Hargy Oil Palms Ltd (samen 155 243 KEUR) werden verschoven van "vorderingen op minder dan één jaar" naar "Financiële vaste activa – vorderingen op verbonden ondernemingen".

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt 138 443 KEUR, wat overeenstemt met 15,46 EUR per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. Het enkelvoudig resultaat van het boekjaar 2014 bedraagt -8 182 KEUR tegenover een winst van 612 KEUR in het vorige boekjaar.

1.3.2. Bestemming van het resultaat

De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KEUR) als volgt te bestemmen:

Overgedragen winst van het vorige boekjaar 88 088
Winst van het boekjaar -8 182
Totaal te bestemmen 79 906
Toevoeging aan de overige reserves 0
Vergoeding van het kapitaal 11 190
Over te dragen winst 68 716

De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van 1,25 EUR bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing bedraagt het netto dividend 0,9375 EUR per aandeel.

Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 1 juli 2015 betaalbaar zijn.

1.4. Vooruitzichten

De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.

1.5. Mededelingen

1.5.1. Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar

Sinds de afsluiting van het boekjaar 2014 hebben er zich geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.

1.5.2. Bijkomende vergoedingen commissaris

Overeenkomstig artikel 134, § 2 en 4 Wetboek vennootschappen, delen wij U verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) geen bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald. We betaalden 37 KEUR aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor juridische, boekhoudkundige en fiscale adviezen.

1.5.3. Onderzoek en ontwikkeling

De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.

1.5.4. Inkoop of vervreemding van eigen aandelen

Op 29 mei 2009 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van vijf jaar.

Tijdens het boekjaar 2014 heeft SIPEF geen bijkomende eigen aandelen verworven.

De situatie per 31 december 2014 is als volgt:

Aantal eigen aandelen 62 000 (0,69%)
Gemiddelde prijs per aandeel (EUR) 56,35
Totale investeringswaarde (KEUR) 3 494
Totale boekwaarde (KEUR) 2 979

1.5.5. Statutenwijziging

Tijdens het jaar 2014 werden er geen statutenwijzigingen doorgevoerd.

Op 11 februari 2015 heeft de buitengewone algemene vergadering van SIPEF een statutenwijziging goedgekeurd aangaande de:

  • Machtiging inzake verkrijging van eigen aandelen;
  • Machtiging inzake verkrijging van eigen aandelen ter voorkoming van een dreigend ernstig nadeel.

1.5.6. Mededeling op grond van de Wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen

Per brief van 4 september 2014 hebben Ackermans & van Haaren NV (AvH) en handelend in overleg met CABRA NV, GEDEI NV en Baron Bracht en kinderen, via een kennisgeving gemeld dat zij samen 39,576% van de totale stemrechten van SIPEF bezitten.

1.5.7. Beschermingsconstructies

De buitengewone algemene vergadering heeft op 11 februari 2015 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden.

" Een tractor levert afgeriste palmtrossen. De arbeiders, uitgerust met grijphaken zorgen voor een uniforme verspreiding van deze organische stof rijk aan kalium tussen de volgroeide palmen.

Jaarverslag van de raad van bestuur

2. Geconsolideerde jaarrekening

2.1. Risico's en onzekerheden

De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa.

Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.

Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:

  • schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten palmolie, rubber, thee en bananen;
  • klimatologische omstandigheden;
  • geopolitieke ontwikkelingen;
  • expansierisico's.

De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met 10 USD CIF per ton heeft een impact van ongeveer 1,3 miljoen USD per jaar op het resultaat na belasting.

De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.

Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in landen in ontwikkeling (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft echter aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macro-economische maatregelen.

Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.

Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:

  • valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's, zoals besproken in het financiële deel van dit jaarverslag;
  • risico's verbonden aan sociale acties;
  • risico's verbonden aan informaticasystemen;
  • risico's verbonden aan regelgeving;
  • risico's verbonden aan rechtszaken;
  • risico's verbonden aan interne controle;
  • risico's verbonden aan fiscale controle;
  • risico's verbonden aan milieu-aansprakelijkheid;
  • ...

Met betrekking tot de risico's verbonden aan de regelgeving kunnen wij opmerken dat er momenteel een taks wordt geheven op elke export van palmolie uit Indonesië. Gezien ook voor de lokale verkopen deze taks in rekening wordt gebracht door onze lokale klanten speelt deze taks op de totaliteit van de palmolie die wij produceren in Indonesië. In 2014 bedroeg deze exporttaks gemiddeld 68 USD/ton tegenover 75 USD/ton in 2013 en 149 USD/ton in 2012.

2.2. Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2014 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).

Een aanpassing aan de internationale boekhoudregels aangaande de consolidatiemethode van gezamenlijke overeenkomsten ("joint ventures") heeft een belangrijke invloed op de opname van PT Agro Muko (controlepercentage van 47,3% en belangenpercentage van 44,9%) in de SIPEF-groep. Vanaf 1 januari 2014 moet PT Agro Muko opgenomen worden volgens de vermogensmutatiemethode in plaats van de proportionele consolidatiemethode. Deze aanpassing heeft enkel een invloed op de presentatie van de financiële staten en heeft geen invloed op het eigen vermogen, de winst van de periode en het nettoresultaat, het aandeel van de groep. De vergelijkende cijfers van het voorgaande jaar werden herwerkt om de verdere analyse van de financiële staten te vergemakkelijken.

Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2014 bedraagt 754 581 KUSD, een stijging met 7,2% tegenover het balanstotaal van 703 722 KUSD eind 2013.

De voortgezette uitbreidingen van de plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en de stijging van de reële waarde van de bestaande oppervlakten van oliepalmen in dezelfde landen, leidden tot een verdere verhoging van de biologische activa, die thans 328 859 KUSD bedragen.

De stijging van de andere activa betroffen, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, bijkomende compensatievergoedingen betaald voor de uitbreidingen in Zuid-Sumatra en Bengkulu en investeringen in de verdere optimalisatie van het productieapparaat in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea en de UMW-groep in Noord-Sumatra.

De "netto-activa aangehouden voor verkoop" betreffen het netto actief van Galley Reach Holdings. In september 2014 werd besloten om de rubberactiviteiten van de groep te herstructureren en als gevolg hiervan ook onze rubberplantage in Papoea-Nieuw-Guinea te koop aan te bieden. Op 11 februari 2015 werd er een principeakkoord ondertekend. De verkoop zal binnen de komende drie maanden afgerond worden, onder voorbehoud van het beëindigen van de "due diligence".

Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot 547 515 KUSD. Dat stemt overeen met 61,59 USD per aandeel (exclusief eigen aandelen).

De totale omzet en kostprijs van verkopen bleven nagenoeg ongewijzigd tegenover vorig jaar waardoor ook de brutomarge stabiliseerde rond 79 miljoen USD. De hogere brutowinst van palmolie (+15,7%) werd volledig teniet gedaan door de lagere brutowinst van rubber en thee (respectievelijk -87,2% en -97,6%). De contributie van de bananenactiviteiten bleef nagenoeg stabiel op 3,6 miljoen dollar.

De contributie van palmolie kende een sterke stijging door een combinatie van

  • gestegen volumes
  • lagere éénheidskostprijzen en
  • een vergelijkbare verkoopprijs/ton.

De contributie van rubber en thee daalde aanzienlijk door een scherpe daling van de gerealiseerde verkoopprijzen.

De permanente inspanningen die geleverd worden om de kostprijzen onder controle te houden werden in 2014 ondersteund door een devaluatie van de lokale munten tegenover de USD in vergelijking met 2013 (12,7% voor zowel de IDR in Indonesië en de PGK in Papoea-Nieuw-Guinea) waardoor de lokale kosten uitgedrukt in USD daalden.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten omvatten o.a. een gedeeltelijke terugname van een provisie voor een BTW geschil in Indonesië (3 914 KUSD) en een meerwaarde bij de verkoop van PT Timbang Deli (2 124 KUSD), de plantage die werd ingebracht in de joint venture Verdant BioScience voor de ontwikkeling van hoogrenderende oliepalmen.

De lage netto financiële kosten weerspiegelen de strategie van de groep om de expansie met eigen middelen te financieren. De wisselkoersresultaten hadden een zeer beperkte invloed, een direct gevolg van een consistent uitgevoerde indekkingspolitiek.

De winst voor belasting, zonder rekening te houden met de bewegingen vanuit de IAS41-herwerkingen, bedraagt 58 993 KUSD tegenover 50 324 KUSD in 2013, een stijging met 17,2%.

De effectieve belastinglast vóór IAS41 bedroeg 33,2%. De gemiddelde belastingkost van 27,4% werd voornamelijk negatief beïnvloed door de versterking van de USD tegenover de EUR, waardoor er op het niveau van ons hoofdhuis in België een bijkomende uitgestelde belastinglast van 5 155 KUSD ontstond.

Vanaf 2014 wordt onder het aandeel resultaat van geassocieerde ondernemingen (12 586 KUSD), naast de historische verzekeringsbranche (514 KUSD) ook PT Agro Muko (12 812 KUSD), PT Timbang Deli (-171 KUSD) en Verdant BioScience (-569 KUSD) opgenomen. De sterke stijging tegenover vorig jaar is grotendeels te wijten aan de gestegen winstgevendheid van de palmolieactiviteiten in PT Agro Muko tegenover vorig jaar en de terugname van een provisie voor een BTW geschil in Indonesië (1 642 KUSD). De rubberactiviteiten van PT Agro Muko en PT Timbang Deli kenden daarentegen een sterke terugval.

De winst van de periode, zonder rekening te houden met de bewegingen vanuit de IAS41-herwerkingen, bedraagt 51 996 KUSD tegenover 49 255 KUSD in 2013, een stijging met 5,6%.

De IAS41-herwerking bestaat uit het vervangen van de afschrijvingskosten inbegrepen in de kostprijs van verkopen door de variatie in de "reële waarde" van de biologische activa tussen eind 2013 en eind 2014, verminderd met de beplantingskosten en bijhorende fiscale lasten. De bruto-variatie biologische activa bedroeg 29 937 KUSD en vloeit voornamelijk voort uit de uitbreiding en groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen van onze oliepalmplantage in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea en de algemene toepassing van een stijgende langetermijnmarge voor palmolie. Beplantingskosten van 22 308 KUSD en de overige bedrijfskosten voor 1 439 KUSD verminderen de netto-impact vóór belastingen tot 11 701 KUSD, basis voor een gemiddelde uitgestelde-belastingberekening van 26,2%. Samen met het netto IAS41 resultaat van de vennootschappen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (-462 KUSD), bedraagt de netto positieve IAS41-impact, aandeel van de groep, 7 748 KUSD.

Het netto IFRS-resultaat, aandeel van de groep, IAS41-aanpassingen inbegrepen, bedraagt 48 520 KUSD en is 4,1% hoger dan dit van vorig jaar.

Jaarverslag van de raad van bestuur

2.3. Belangrijke gebeurtenissen na het afsluiten van het boekjaar

Op 11 februari 2015 werd er een principeakkoord ondertekend. De verkoop zal binnen de komende drie maanden afgerond worden, onder voorbehoud van het beëindigen van de "due diligence".

2.4. Onderzoek en ontwikkeling

SIPEF en haar geconsolideerde ondernemingen hebben in 2014 geen activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling ondernomen.

2.5. Financiële instrumenten

Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen.

De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.

2.6. Vooruitzichten voor 2015

Producties.

We stellen vast dat de lagere productie van vruchten in de volgroeide plantages in Sumatra zich ook in het begin van 2015 verderzet, wat het uitgestelde gevolg is van de algemene droogte van begin 2014 in Indonesië en Maleisië. Enkel de jonge aanplanten van UMW/ TUM blijven hun rendementen gestaag verhogen.

De oliepalmplantages van Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea hebben operationeel te kampen met het gebruikelijke regenseizoen, maar de producties van de maand januari zijn door bijkomende volgroeide hectaren toch gestegen met 8,8% tegenover vorig jaar en ook de omliggende boeren oogstten 14,5% meer vruchten voor verwerking in onze fabrieken.

De totale palmolieproductie voor de groep vertoont voorlopig een lichte stijging van 0,9% tegenover vorig jaar.

Markten.

In januari daalden de palmolievoorraden aanzienlijk als gevolg van de geringe productie. Het effect van de lage opbrengsten is wat verschoven naar het oosten, met de grootste impact in Oost-Maleisië en Kalimantan op Borneo. De verwachte krappe voorraden voor de komende maanden hebben nog geen weerslag gehad op de prijs, aangezien de importerende landen blijven draaien op lage voorraden en weinig import. De recordoogst van sojabonen in Zuid-Amerika bood soelaas, maar als er om welke reden dan ook olie moet worden gekocht

op de spotmarkt, zou dat tot een koopronde kunnen leiden en de tendensen kunnen omkeren. De markt zal zich concentreren op de Indonesische interesse in biodiesel. De overheid heeft recentelijk de subsidie voor biodieselblends bestemd voor consumptie door het grote publiek verhoogd van 1 500 IDR/liter tot 4 000 IDR/liter, ruwweg 316 USD/ton biodiesel. Deze enorme subsidie zorgt ervoor dat de berekening van de biodieselblends klopt en zou kunnen bijdragen tot een bijkomende vraag van 1,5 miljoen ton. Hoeveel blends er werkelijk zullen zijn, hangt af van de Indonesische overheid. De aankondiging van deze subsidie alleen al gaf de marktprijs van ruwe palmolie een boost. Het relatief kleine prijsverschil van palmolie in vergelijking met sojaolie zal deze positieve trend echter temperen, aangezien niet verwacht wordt dat palmolie een structurele meerprijs zal realiseren tegenover andere plantaardige oliën.

De rubbermarkt kwam uit op hogere prijzen aangezien Thailand, de grootste producent, in volle winteringsperiode zit en het overschot aan Thaise overheidsvoorraden blijkbaar verkocht is. De marktindicatoren zijn lichtjes positief omdat de voorraden zich wereldwijd op een lager niveau bevinden en de vraag schijnt aan te trekken als gevolg van de lage prijzen. Wij zijn ervan overtuigd dat de prijzen traag maar gestaag zullen stijgen.

Het droge seizoen in Kenia zorgt zeker voor hogere prijzen. De theeplantages ten westen van de Riftvallei hebben geleden onder het warme en droge weer, waardoor ze aanzienlijk gereduceerd zijn. De langdurige regens beginnen normaal in maart, maar als ze op zich laten wachten, zou dat nog meer druk op de theestruiken betekenen. Intussen zijn de prijzen van onze Cibuni-thee 20% gestegen.

De Afrikaanse bananenproducties zijn voorlopig nog beneden de verwachtingen, maar door de sterke USD is er op de Europese markten veel interesse voor de goedkopere import uit West-Afrika.

Resultaten.

Wij hebben ondertussen 21% van de verwachte palmolieproductie voor 2015 verkocht aan een gemiddelde prijs van 813 USD/ton CIF Rotterdam equivalent en premies inbegrepen en we blijven verder onze volumes geleidelijk in de markt plaatsen. Tevens werd ook 23% van de verwachte volumes van rubber aan een gemiddelde prijs van 1 530 USD/ton FOB verkocht en ongeveer een derde van de volumes van thee aan de huidige betere marktprijzen. Onze marketingstrategie voor bananen, met vaste prijzen voor het ganse jaar, werd ook in 2015 verdergezet via verkopen in Engeland en Frankrijk.

Als de prijzen voor onze voornaamste producten palmolie, rubber en thee zich aan de huidige marktniveaus handhaven, mogen wij verwachten dat de resultaten voor 2015 lager zullen zijn dan deze van het vorige jaar. Het uiteindelijke resultaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het bereiken van de verwachte productievolumes, het niveau van de marktprijzen voor de rest van het jaar, het behoud van de huidige exporttaks-heffingen op palmolie

in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die op dit ogenblik gunstig worden beïnvloed door de devaluatie van de lokale munten tegenover de rapporteringsmunt USD.

Kasstromen en expansie.

Voor 2015 blijven de investeringsprogramma's, behoudens de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, zich concentreren op de expansie van onze activiteiten in Zuid-Sumatra en in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea.

In Musi Rawas worden de compensaties van lokale grondbezitters verdergezet op drie concessies, om daarna over te gaan tot het aanplanten van deze zones. Op jaareinde werden reeds meer dan 6 000 hectaren gecompenseerd, waarvan meer dan 1 000 hectaren met oliepalmen beplant zijn, en deze inspanningen worden versneld verder gezet.

In Hargy Oil Palms werden de kweektuinen aangelegd voor de bijkomende aanplant van 1 000 hectaren gedurende 2015, ter aanvulling van de bestaande 13 000 hectaren oliepalmen in de provincie West New Britain in Papoea-Nieuw-Guinea.

Onze expansieprogramma's blijven echter aangepast aan de door de groep gegenereerde cash-flows, zonder een structurele langetermijnschuldpositie op te bouwen.

2.7. Verklaring van de verantwoordelijken

De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:

  • de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2014 werden opgesteld in overeenstemming met IFRS (International Financial Reporting Standards) en een getrouw beeld geven van de geconsolideerde financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEF-groep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  • het financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2014 hebben voorgedaan en het effect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de SIPEF-groep.

Namens de raad van bestuur, 19 februari 2015.

François Van Hoydonck Baron Bracht gedelegeerd bestuurder voorzitter

3. Verklaring inzake deugdelijk bestuur

SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar op het item "Investor Relations" van de website www.sipef.com.

3.1. Algemeen

Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste Corporate Governance Charter ("Charter") goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ("Code") die het "Corporate Governance Committtee" op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.

SIPEF hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als huidige referentiecode (http://www.corporategovernancecommittee.be). Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook conform de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code opgesteld.

Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur") bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk "Verklaring inzake deugdelijk bestuur" wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het "comply or explain"-principe tijdens het afgelopen boekjaar (zie 3.9).

" Theeplantage in Cibuni. Een team van ervaren plukkers aan het werk. De bladeren worden zorgvuldig verwijderd, om verzameld te worden in een mand, alvorens naar de fabriek gevoerd te worden om er de productieprocessen te ondergaan.

Jaarverslag van de raad van bestuur

3.2. Raad van bestuur

3.2.1. Samenstelling

De raad van bestuur bestaat uit negen leden.

einde mandaat
Baron Bracht, voorzitter 2016
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 2015
Baron Bertrand, bestuurder 2016
Priscilla Bracht, bestuurder 2018
Jacques Delen, bestuurder 2016
Antoine Friling, bestuurder 2015
Regnier Haegelsteen, bestuurder 2015
Sophie Lammerant-Velge, bestuurder 2015
Richard Robinow, bestuurder 2015

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 10 juni 2015 voorstellen om de mandaten van Sophie Lammerant-Velge en Antoine Friling, beiden als niet-uitvoerend onafhankelijk bestuurder, het mandaat van Regnier Haegelsteen als niet-uitvoerend bestuurder, en het mandaat van François Van Hoydonck, gedelegeerd/uitvoerend bestuurder, te hernieuwen voor een periode van vier jaar vervallend op de gewone algemene vergadering van 2019.

Richard Robinow wenst zich, gezien het bereiken van de leeftijdsgrens van 70 jaar, geen kandidaat meer te stellen voor een nieuw mandaat. Wij danken de heer Robinow voor de veertig jaar dat hij bestuurder was (1975 -2015) en waarin hij zijn onschatbare kennis van de tropische regio's in het algemeen en zijn ervaring in het beheren van palmolieplantages in het bijzonder steeds onvoorwaardelijk heeft gedeeld met de overige bestuurders en het management van SIPEF.

De kandidatuur van Bryan Dyer, als onafhankelijk bestuurder en ter vervanging van sectorspecialist Richard Robinow, zal worden voorgelegd op de volgende gewone algemene vergadering van 10 juni 2015.

3.2.2. Niet-uitvoerende en uitvoerende bestuurders

François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 gedelegeerd bestuurder.

De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. Ackermans & van Haaren enerzijds en Baron Bracht, zijn kinderen en de met hen verbonden vennootschappen CABRA NV en GEDEI NV anderzijds, hebben meegedeeld dat zij gezamenlijk 39,576% van de aandelen van SIPEF bezitten.

De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:

Baron Bertrand:

Ackermans & van Haaren, Atenor Group, Leasinvest Real Estate, Groupe Flo (FR) en Schroders (UK);

Jacques Delen: Ackermans & van Haaren;

Regnier Haegelsteen:

Atenor Group;

Richard Robinow:

M.P. Evans Group plc (UK), R.E.A. Holdings plc (UK) en REA Vipingo Plantations Ltd (Kenya).

3.2.3. Onafhankelijke bestuurders

Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge

Beide bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.

3.2.4. Activiteitenverslag

De raad van bestuur van SIPEF kwam vijfmaal samen in 2014. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 93%. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:

Baron Bracht, voorzitter 5/5
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 5/5
Baron Bertrand 4/5
Priscilla Bracht 4/5
Jacques Delen 4/5
Antoine Friling 5/5
Regnier Haegelsteen 5/5
Sophie Lammerant-Velge 5/5
Richard Robinow 5/5

De raad van bestuur heeft in 2014 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd door middel van de rapportering die door het executief comité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.

Op zijn vergadering van 18 februari 2014, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig met artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerende bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen. In dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerende bestuurder.

De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur, alsook van de comités, geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden (zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met het leiden van een onderneming en met de werking van de financiële markten) evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.

Op 17 september 2014 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.

3.2.5. Gedragsregels inzake belangenconflicten

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast.

3.2.6. Gedragsregels inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in hoofdstuk 5 van het Charter.

3.3. Auditcomité

3.3.1. Samenstelling

Regnier Haegelsteen - voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder; Antoine Friling

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder;

Sophie Lammerant-Velge

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder.

Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit.

Zo is Regnier Haegelsteen Licentiaat Rechten en volgde een MBA in New York. Hij heeft zijn ervaring terzake opgebouwd tijdens zijn meer dan 20 jaar lange carrière in de banksector.

Antoine Friling volgde een "Bachelor of Business Administration, finance & marketing" en een "MBA International Management". Antoine Friling heeft verschillende jaren ervaring in de banksector en is bestuurder van familiale, industriële en financiële vennootschappen in Europa en Zuid-Amerika.

Sophie Lammerant-Velge is Licentiaat Economie en volgde een MBA. Zij is eveneens executief bestuurder bij FBNet Belgë (Family Business Net Belgium), bestuurder van FBNet International en bestuurder van Bekaert Stichting Administratie Kantoor.

Regnier Haegelsteen voldoet niet meer aan de onafhankelijkheidscriteria vermeld in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen omdat hij reeds meer dan 12 jaar in de raad van bestuur van SIPEF zetelt.

3.3.2. Activiteitenverslag

Het auditcomité kwam vier keer samen in 2014. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel van persbericht beoordeeld, net als de "one-to-one"-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond een toelichting en bespreking plaats van de procedures voor waardering van de biologische activa in het kader van IAS41. Tenslotte hield het auditcomité ook telkens een private sessie met de commissaris, zonder de aanwezigheid van de leden van het uitvoerend bestuur.

Het comité van november heeft eveneens de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië, Hargy Oil Palms Ltd en de verzekeringstak geanalyseerd en besproken.

Ook de voorzitter van de raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder, de CFO en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren woonden deze comités bij.

Het auditcomité bracht stelselmatig verslag uit over de uitoefening van zijn taken aan de raad van bestuur.

Jaarverslag van de raad van bestuur

3.4. Remuneratiecomité

3.4.1. Samenstelling

Regnier Haegelsteen

  • voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder;

Antoine Friling

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder;

Sophie Lammerant-Velge

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder.

De remuneratiecomités werden steeds bijgewoond door vertegenwoordigers van de familie Bracht en Ackermans & van Haaren.

3.4.2. Activiteitenverslag

In 2014 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 18 februari en op 17 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100%.

Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het executief comité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele vergoedingen en individuele vergoedingen van het executief comité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 17 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het executief comité en het buitenlands management van de groep en de organisatie van het executief comité.

3.5. Executief comité

3.5.1. Samenstelling

François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder Charles De Wulf directeur estates department Thomas Hildenbrand directeur marketing bananen en horticultuur Robbert Kessels directeur marketing commodities Johan Nelis chief financial officer

Matthew T. Adams maakt vanaf 1 januari 2014 geen deel meer uit van het executief comité. Vanaf die datum trad Matthew Adams op als zelfstandig raadgever op niet-exclusieve basis.

Baron Bracht (voorzitter van de raad van bestuur) en Priscilla Bracht (niet-uitvoerend bestuurder) woonden periodiek de vergaderingen van het executief comité bij als waarnemers.

3.5.2. Activiteitenverslag

Het executief comité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het executief comité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.

3.6. Remuneratieverslag

3.6.1. Procedure ter ontwikkeling van een remuneratiebeleid en tot vaststelling van het remuneratieniveau

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEF-groep (zie ook verder bij "beleid inzake de variabele vergoeding"). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type "vaste bijdrage".

Er werden vanaf het jaar 2011 tot op heden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité en enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:

  • Aanbod: eind november;
  • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod;
  • Uitoefentermijn: de opties zijn uitoefenbaar vanaf het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aanbod plaatsvindt, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod.

Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

3.6.2. Beleid inzake de variabele vergoeding

De aan de leden van het executief comité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals statutair bepaald) en is vooral afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór IAS41 van de SIPEF-groep.

Er is, met andere woorden, geen cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.

Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de gedelegeerd bestuurder en de leden van het executief comité.

3.6.3. Vergoeding van de (niet-) uitvoerende bestuurders

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité. De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité.

De bedragen zijn niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.

De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.

De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2014 als vergoedingen over 2014, bedroegen:

In KEUR Baron Bracht, voorzitter 35 François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 20

Baron Bertrand 20
Priscilla Bracht 20
Jacques Delen 20
Antoine Friling 28
Regnier Haegelsteen 30
Sophie Lammerant-Velge 28
Richard Robinow 20

3.6.4. Vergoeding van de leden van het executief comité

De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het executief comité in 2014 zijn toegekend en uitgekeerd, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):

In KEUR CEO leden executief
Overige
comité
Totaal Relatief Belang
Vaste vergoeding 309 796 1 105 50,34%
Variabele vergoeding 230 295 525 23,92%
Groepsverzekering 258 163 421 19,18%
Aandelenopties 2013 38 38 76 3,46%
Voordelen in natura
(bedrijfswagen)
10 58 68 3,10%
845 1 350 2 195 100,00%

De aangeboden opties in 2014 werden pas finaal toegekend in 2015 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.

3.6.5. Opties aangeboden aan de leden van het executief comité in 2014
Vervaldatum 31 december 2024
Uitoefenprijs 54,71 EUR
François Van Hoydonck 6 000
Charles De Wulf 2 000
Thomas Hildenbrand 2 000
Robbert Kessels 2 000
Johan Nelis 2 000
Totaal 14 000
Aan enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen

kenden we ook een totaal van 6 000 opties toe.

    1. Charles De Wulf
    1. Robbert Kessels
    1. Thomas Hildenbrand
    1. François Van Hoydonck
    1. Johan Nelis

1 2

3

4

5

Jaarverslag van de raad van bestuur

3.6.6. Belangrijkste contractvoorwaarden

De overeenkomsten van de leden van het executief comité bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoeding (vaste en variabele vergoeding), niet concurrentie en confidentialiteit, gelden voor onbepaalde duur en eindigen op de 65e verjaardag van de manager. De overeenkomsten voorzien eveneens in een terugvorderingsrecht ten gunste van de vennootschap van de variabele vergoeding die werd toegekend op basis van onjuiste financiële gegevens.

De gedelegeerd bestuurder kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.

De andere leden van het executief comité zijn sinds 1 juli 2014 verbonden door een overeenkomst van zelfstandige dienstverlening, voordien waren zij onderworpen aan het werknemersstatuut. De opzegtermijn in geval van beëindiging door de vennootschap bedraagt 1 maand per jaar dienst met een minimum van 3 maanden en een maximum van 18 maanden.

De opzegtermijn in geval van beëindiging door het lid van het executief comité zelf bedraagt 1,5 maand per begonnen vijf jaar dienst met een maximum van zes maanden.

3.6.7. Wijzigingen in het remuneratiebeleid

Het remuneratiebeleid onderging in 2014 geen belangrijke wijzigingen.

3.6.8. Remuneratiebeleid voor de komende twee boekjaren (2015-2016)

De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.

3.7. Interne en externe audit

De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans.

De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.

Het mandaat van Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Dirk Cleymans, werd retroactief bevestigd op de buitengewone algemene vergadering van 11 februari 2015 voor een periode van drie jaar, tot de sluiting van de gewone algemene vergadering van het jaar 2017.

De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt 84 KEUR. Daarnaast werd een bijkomende vergoeding van 37 KEUR betaald voor juridische, boekhoudkundige en fiscale aangelegenheden aan een vennootschap waarmee de commissaris in een verband van samenwerking staat. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.

De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep bedroeg 373 KEUR. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg 106 KEUR.

De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Voor onze verzekeringsbranche wordt de interne auditfunctie uitbesteed. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financial controller. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.

3.8. Aandeelhoudersstructuur

Zoals vermeld in nota 15 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben drie aandeelhouders melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5% in onze vennootschap. De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van de gemeenschappelijke verklaring van 12 februari 2007, die tevens is opgenomen in toelichting 15.

Op deze datum heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht en kinderen, CABRA NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst, afgesloten voor een periode van vijftien jaar, bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.

De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).

3.9. Overeenstemming met de Belgische Corporate Governance Code – comply or explain

Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.

3.9.1. Samenstelling benoemingscomité

Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.

Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor 22% is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.

De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.

3.9.2. Aantal onafhankelijke bestuurders

Overeenkomstig bepaling 2.3 van de Code dient de raad van bestuur minstens uit de helft niet-uitvoerende bestuurders te bestaan en minstens drie van hen zijn onafhankelijk overeenkomstig de criteria beschreven in de Code. Binnen de raad van bestuur van SIPEF zijn er slechts twee bestuurders die kwalificeren als onafhankelijk volgens deze criteria.

De raad van bestuur is zich bewust van deze tijdelijke tekortkoming, maar heeft bij recente herbenoemingen van bestuurders steeds voorrang gegeven aan een onafhankelijkheid 'in feite' boven zich strikt te houden aan de criteria zoals vooruitgeschoven in de Code. Vooral het criteria dat onafhankelijkheid zou stoppen na meer dan drie opeenvolgende mandaten, zonder dat dit tijdvak langer mag zijn dan twaalf jaar, heeft ertoe geleid dat eerdere onafhankelijke bestuurders dit niet meer zijn volgens de regels van de Code.

Er dient wel opgemerkt te worden dat de nieuwe kandidaat bestuurder, Bryan Dyer, wel voldoet aan alle criteria, zodat indien zijn kandidatuur wordt aanvaard, SIPEF over het nodige aantal onafhankelijke bestuurders zal beschikken.

3.9.3. Genderdiversiteit

Overeenkomstig bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.

De raad van bestuur van SIPEF is, na de nieuwe benoemingen in 2011, samengesteld uit zeven mannen en twee vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring.

De raad van bestuur is op de hoogte van de recente wetgeving inzake de representativiteit van vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en zal zich inspannen om zijn samenstelling tegen 1 januari 2017 aan te passen aan de huidige regelgeving.

3.10. Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.

Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).

Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.

3.10.1.Controleomgeving

SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.

De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.

Jaarverslag van de raad van bestuur

Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO 9001, ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, de "Ethical Tea Partnership" (ETP), "Rainforest Alliance", en "GlobalG.A.P".

Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.

De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.

3.10.2. Risicoanalyse en controle-activiteiten

De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.

We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.

3.10.3. Informatie en communicatie

Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

3.10.4. Sturing

Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.

Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) en de "uitbestede" interne audit (voor de verzekeringsbranche) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne

controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.

Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer van de groep) het nazicht van de interne controle waar.

Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een "managementletter". In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.

3.10.5. Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving

Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:

  • Het proces wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de CFO van de groep;
  • In functie van de te halen (interne en externe) deadlines wordt er een retroplanning opgemaakt. In het begin van het jaar krijgen elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de onderneming maakt eveneens de externe deadlines publiekelijk bekend;
  • Volgende rapporteringsentiteiten kunnen worden geïdentificeerd:
  • a. Indonesië
  • b. Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
  • c. Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
  • d. Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust
  • e. Jabelmalux SA in Luxemburg
  • f. SIPEF in België
  • g. BDM NV/ASCO NV in België
  • Aan het hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertifieerd accountant;
  • Het begin van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;

  • Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget maken we de nodige sensitiviteitsanalyses op, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten;

  • Tijdens de eerste week van elke nieuwe maand worden de productiecijfers en netto financiële positie van de vorige maand ontvangen en geconsolideerd door de afdeling "corporate finance" en aan de gedelegeerd bestuurder, voorzitter van de raad van bestuur en groepsdirectie voorgelegd;
  • Tijdens deze eerste week reconciliëren we eveneens de intergroepstransacties vooraleer we beginnen aan de afsluiting van de rekeningen;
  • De maandelijkse financiële rapportering bestaat uit een analyse van de volumes (beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse;
  • De boekhoudnormen die we hanteren voor de maandrapportering, zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de IFRS-standaarden (met uitzondering van de IAS41-waarderingen, die enkel voor de externe rapportering worden opgenomen);
  • De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij we significante afwijkingen onderzoeken;
  • De afdeling "corporate finance" converteert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers op maandbasis naar de functionele munteenheid (meestal USD), geconsolideerd in de presentatiemunt (USD) en vergelijkt ze nogmaals op hun coherentie met het budget of de vorige periode;
  • De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder, de voorzitter van de raad van bestuur en de groepsdirectie;
  • De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (maanden 4, 6, 9 en 12) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal;
  • Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens tussentijds op de hoogte gebracht;

  • In juni en december gebeurt een update van de berekening van de reële waarde van de biologische activa (IAS41-waardering);

  • Een externe audit controleert de individuele financiële staten (alleen in december voor de kleinere entiteiten), de IAS41-waarderingen en de technische consolidatie van juni en december. Daarna worden de geconsolideerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd;
  • Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de goedkeuring van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren;
  • Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds beheersverslag gepubliceerd met duiding over de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigingen in de vooruitzichten;
  • Het is de afdeling "corporate finance" die instaat voor het opvolgen van eventuele wijzigingen in (IFRS-) rapporteringsnormen en om deze wijzigingen binnen de groep te implementeren;
  • De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie worden gevoerd in een geïntegreerd systeem. We besteden ook gepaste zorg aan antivirus-beschermingsprogramma's, periodieke back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.

" Vervaardiging van balen rubber 'RSS'. De operator van deze pers produceert balen rubber van gerookte vellen (Ribbed Smoked Sheets) die op voorhand gestapeld werden.

" Opleiding tappers. De opleiding van het personeel voor dit minutieuze werk is een belangrijke en essentiële investering om de continuïteit in expertise van ons team latex oogsters te vrijwaren, die de schors in spiraalvorm inkerven op een efficiënte en verantwoorde manier.

Activiteitenrapport per product

Palmolie

2014 begon vrij goed voor palmolie, terwijl de productie aanzienlijk terugviel in februari. Dit resulteerde in krappe voorraden en een uitgesproken inversie van de termijnprijzen. De droogte van januari tot begin maart verstoorde de markt, en de vrees bestond dat El Niño zich verder zou ontwikkelen. De eerste tekenen van Indonesische interesse in biodiesel waren veelbelovend en de markt groeide tot het hoogtepunt van het jaar met 980 USD per ton CIF Rotterdam begin maart. Als gevolg van deze hoge prijzen en prijsinversies verschoof een groot deel van de vraag van palmolie naar de relatief goedkopere soja- en zonnebloemolie. Het merendeel van de gunstige factoren verdween tijdens het tweede kwartaal en voor vloeibare olie kreeg pessimisme de overhand. Een recordoogst van sojabonen in Zuid-Amerika werd gevolgd door nog een recordoogst in de VS, en het werd steeds minder waarschijnlijk dat El Niño schade zou aanrichten. Het gezegde "Grote oogsten worden groter" zou van toepassing kunnen geweest zijn op de sojabonenoogst van de VS tijdens de zomermaanden, en door de niet-aflatende druk daalden de marktprijzen naar 660 USD per ton, het dieptepunt van het jaar.

In september was Maleisië het eerste land dat startte met een nulheffing voor uitvoer, gevolgd door Indonesië in oktober. Deze wijzigingen in de exporttaks zorgden in eerste instantie voor een behoorlijk exportritme. Bovendien kende de palmproductie vanaf september een ongewone daling van de rendementen per hectare, een vertraagd effect van de korststondige droogte eerder op het jaar. Niettegenstaande al deze kostenbesparende elementen zorgde dit alles voor een kleine heropleving, maar het was niet voldoende om de invloed van de algemene daling van de vloeibare oliën te compenseren.

Biodiesel speelde in 2014 een belangrijke rol voor plantaardige oliën. De eerste negen maanden werden gekenmerkt door een behoorlijke vraag als gevolg van zowel de opgelegde doelstellingen voor bijmengingen als de vrije vraag naar biodiesel. De belangrijke instorting van de petroleummarkt in het vierde kwartaal deed deze vrije vraag echter teniet, en het valt af te wachten of de opgelegde doelstellingen in de verschillende landen wel voldoende zullen gerespecteerd worden. De 10% biodieselblends opgelegd in Indonesië bleven onder hun potentieel, en de resultaten waren eigenlijk nogal ontgoochelend: slechts 1,2 miljoen ton werd voor bijmengingen gebruikt, tegenover een potentieel van bijna 4 miljoen ton.

De gemiddelde ruwe palmolieprijs CIF Rotterdam bedroeg 821 USD per ton tegenover een gemiddelde van 857 USD per ton in 2013, een daling van 4,2%.

SIPEF verkocht in 2014 meer dan 85% van zijn palmolie, palmpitolie en pitten in de fysieke certificeringsregelingen van de "Roundtable for Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC). Wij zijn erin geslaagd ons klantenbestand voor duurzame palmolie uit te breiden, en verwachten deze uitbreiding in 2015 verder te kunnen zetten. Hoewel vooral het Westen nog steeds de drijvende kracht is achter duurzaamheid, groeit de druk op mondiale bedrijven om wereldwijd duurzame producten te gebruiken. Daarom verwachten wij dat het reeds toenemende gebruik van duurzame palmolie de komende jaren nog uitbreiding zal nemen.

Palmpitolie

Laurische olie, de generische term voor palmpitolie en kokosnootolie, werd in 2014 tegen een merkelijk hogere marktprijs dan palmolie verhandeld, na een significante daling in de productie van kokosnootolie als gevolg van de verwoestende tyfoon Haiyan op de Filippijnen in november 2013. Het strikte fundamentele beeld van vraag en aanbod van de markt voor palmpitolie heeft zich voortgezet daar er geen andere vervangingsprodukten zijn voor laurische olie. De prijsdaling die vloeibare oliën bij palmolie veroorzaakten, heeft een heel beperkte impact gehad op laurische oliën. De prijs van palmpitolie lag gemiddeld 224 USD hoger dan die van palmolie. De gemiddelde prijs van palmpitolie CIF Rotterdam was 1 121 USD in vergelijking met een gemiddelde van 897 USD in 2013, een stijging met 25,0%.

Rubber

Op de rubbermarkt werd de neerwaartse tendens gedurende het derde jaar op rij verdergezet, waarbij de prijs daalde van 2 500 USD per ton tot 1 720 USD per ton RSS3 op de SICOM-beurs. De stijging van de vraag, die onderbroken werd door de crisis in 2008, heeft zich niet hersteld, waardoor er nog steeds een onevenwicht bestaat tussen vraag en aanbod, al was dit onevenwicht een aantal jaren niet zichtbaar door de grote vraag vanuit China en de opbouw van hun voorraden. Deze bel is in 2012 uit elkaar gespat en de voorraadoverschotten en het overaanbod brachten de prijzen op een niveau dat de productiekosten op de proef heeft gesteld.

Een regeringstussenkomst maakte het alleen maar erger, toen de Thaise regering in 2013 reserves opbouwde om de plaatselijke boeren te ondersteunen. De nieuwe regering besloot in het derde kwartaal om deze reserve te verkopen, waardoor ze bijkomende druk creëerde op de wereldmarktprijzen. Intussen zijn de Chinese voorraden aanzienlijk geslonken als gevolg van de kredietcrisis. Bijgevolg is een veel gezondere situatie ontstaan, hoewel deze veranderingen de prijzen niet gunstig beïnvloed hebben.

In verscheidene landen wordt gesproken over lokale boeren die gestopt zijn met rubber aftappen, omdat het voordeliger was om in de plaats daarvan een baan in de stad te zoeken. De impact daarvan is relatief onduidelijk en heeft zich ongetwijfeld nog niet laten voelen in de prijsondersteuning. De wereldwijde autoproductie kende een recordverkoopjaar in 2014, met een groei van 3,0% naar 3,5%, en dit zou voordelig moeten zijn voor de rubberprijzen.

De gemiddelde prijs voor natuurlijke rubber RSS3 was 1 958 USD per ton tegenover 2 795 USD per ton in 2013, een daling van 30,0%.

Volgens de "International Rubber Study Group" (IRSG) nam de wereldwijde vraag naar natuurlijk rubber met ruim 5,3% toe in 2014, in vergelijking met 2,7% in 2013. De lage prijzen hebben de vraag blijkbaar meer dan verwacht gestimuleerd, hoewel deze cijfers misschien niet helemaal kloppen: een deel van de voorraadopbouw werd wellicht beschouwd als aangroei van de vraag. De IRSG voorspelt een aangroei van de vraag met 3,1% en 4,4% voor respectievelijk 2015 en 2016. De voorraad natuurlijk rubber kromp met 0,5% in 2014 en kwam lager uit in vergelijking met de voorspelde groei van 3,9% en de werkelijke groei van 4,0% in 2013. De lage prijzen zetten veel lokale boeren er blijkbaar toe aan hun bomen achter te laten en elders werk te zoeken. De IRSG verwacht in 2015 een groei van het aanbod met 3,1%, en in 2016 met 4,2%.

Thee

2014 was nog maar eens een heel goed jaar voor de theeoogst in Kenia. Kenia is wereldwijd de grootste exporteur van zwarte CTC-thee ("Crush, Tear and Curl"), en is de beste prijsindicator voor onze CTC-thee van Cibuni. Sinds het laatste kwartaal van 2012 heersen in Kenia de perfecte weersomstandigheden, en zowel 2013 als 2014 waren jaren met een recordoogst. Dankzij bijkomende productiecapaciteit konden alle theebladeren worden verwerkt. Niet alleen is de Keniaanse theeoogst heel goed geweest, maar ervaren alle theeproducerende landen in Oost-Afrika gunstige productieomstandigheden. Bovendien vertraagt de vraag, nu al het tweede jaar op rij, door de politieke beroering die het koopgedrag verstoort in belangrijke theeverbruikende landen, zoals Rusland en de landen van het Midden-Oosten. De pakhuizen in de groeilanden zaten barstensvol, terwijl importerende landen lage voorraden konden aanhouden in afwachting van het grote aanbod.

De omvangrijke oogst, in combinatie met uitgebreide voorraden en een terugval van de vraag, deed de prijzen dalen tot een recordniveau voor de afgelopen zes jaar. De prijs zakte tot onder de kostprijs en theesoorten van goede kwaliteit werden gedeeltelijk verkocht om in blends te verwerken.

De situatie verbeterde toen eind 2014 het droge seizoen eerder kwam en intenser was dan verwacht. De theeoogst viel sterk terug en de pakhuisvoorraden waren niet zo groot als de markt verwachtte. Volgens de weersvoorspellingen zou de droogte begin 2015 kunnen aanhouden, waardoor een koopgolf is ontstaan. De oogstomstandigheden in Kenia zullen onze theemarkt voor 2015 voornamelijk blijven aansturen.

Bananen

Alle verkoopvolumes van de afdeling fruit zijn afkomstig van onze eigen bananenproductie in Ivoorkust. Het gaat om de marketing van 23 594 ton fruit, dat verdeeld wordt tussen Europa - 20 763 ton - en West-Afrika, waar 2 831 ton verkocht werd aan Senegal.

Traditioneel blijven wij trouw aan de Engelse en Franse markt, die een stabiel klantenbestand hebben, waarvoor de producteigenschappen afgestemd worden op de vraag. Een niet-verwaarloosbaar deel wordt meteen in Ivoorkust voorverpakt, waardoor de verhouding gewicht-prijs voor de Europese consument gegarandeerd blijft.

De consumptie van bananen is in Europa met 6% toegenomen, tot een import van meer dan 5,64 miljoen ton. Wij hopen dat deze trend zich verder zet zodat de bananenhandel, die zeer concurrentieel blijft in Europa, kan worden aangezwengeld: de banaan is en blijft een goedkoop product voor de consument, en in de huidige crisisperiode zou de consumptie van deze vruchten er dan ook moeten op vooruitgaan.

De verschillende productiezones behouden en verstevigen hun marktaandeel in Europa: de productie in Centraal-Amerika – Ecuador, Colombia, Costa Rica – blijft natuurlijk de voornaamste leverancier met 3 948 000 ton, en laat de ACP-landen (waaronder Ivoorkust) met 1 080 000 ton ver achter zich, net zoals de bananen geproduceerd in de Europese Unie, die goed zijn voor 614 000 ton.

De daling van de douanerechten voor de dollarzone zet zich door, zoals voorzien in de akkoorden, en bepaalde landen zoals Ecuador hebben onder andere de handelsakkoorden met de EU geratificeerd om zo tegen 2020 uit te komen op 75 EUR/ton douanerecht. Het is ongetwijfeld hun bedoeling om uiteindelijk geen douanerechten meer te betalen en de markttoegang daardoor volledig te liberaliseren.

De recente daling van de euro tegenover de dollar is voor ons toch nog positief, aangezien dit een vaste pariteit met de euro betekent voor ons fruit dat in Ivoorkust (CFA-zone) wordt geproduceerd, in tegenstelling tot het fruit geteeld in de Latijns-Amerikaanse landen.

De Afrikaanse regionale markt evolueert gunstig en wij hebben er vertrouwen in dat veelbelovende ontwikkelingsmogelijkheden zich zullen aandienen in de toekomst. Dankzij de economische partnerschapsakkoorden zullen de douanebarrières in West-Afrika "soepeler" worden en zal de handel tussen de landen van het zuiden toenemen, naar analogie met de gestage ontwikkeling van West-Afrika. Wij observeren momenteel een recente, zeer actieve ontwikkeling van de Europese grootdistributie in de West-Afrikaanse hoofdsteden en steden, wat op korte termijn zeker nieuwe commerciële mogelijkheden zal creëren. Deze tendens moet van dichtbij opgevolgd worden!

" Een palm pre-kwekerij. Vrouwen die manueel het onkruid verwijderen tussen de zaailingen, waarbij ze tegelijkertijd de morfologie van deze controleren, om de overgang van planten met een homogene ontwikkeling en de vereiste kwaliteit naar de kweektuin te garanderen.

Ivoorkust zal hierdoor vanzelf meer gaan produceren en exporteren, en onze dochteronderneming Eglin evolueert logischerwijs mee dankzij de voorziene uitbreidingen ter vergroting van ons commercieel potentieel. Deze origine is en blijft aanwezig op de markten, en onze kwaliteit blijft een correcte en erkende marktnorm. Wij werken aan de duurzaamheid van onze sector, onze onderneming en ons product: "good practices" in de landbouw – die al vele jaren officieel vastgelegd zijn door GlobalG.A.P. – krijgen vandaag op grote schaal navolging in de certificering en de normen ISO 14001 en SA 8000, waaraan onze dochteronderneming in 2015 de laatste hand legt.

Horticultuur

De ananasbloem blijft nog steeds onze voornaamste sierteelt, met een verkoop van ongeveer 646 000 eenheden. Wij blijven marktleider voor dit product, dat voornamelijk voor Noord-Europa bestemd is. Verdere optimalisatie is mogelijk als wij erin slagen grotere bloemen aan te leveren; deze strategie wordt momenteel uitgebouwd en in de loop van 2015 zullen wij onze doelstellingen halen.

De sierbladerenhandel bleef actief in 2014, met een verkoop van meer dan 1 100 000 stengels Dracaena paars-tricolor en Cordylines. Het commerciële potentieel is echter nog heel wat groter, en met de twee nieuwe variëteiten die worden geïmporteerd en voortgeplant (Cappuccino, Snow Queen), kunnen we probleemloos groeien tot zowat 1 500 000 stengels. Het gaat om producten met veel potentieel, aangezien de planten goed aangepast zijn aan de klimatologische omstandigheden van Ivoorkust.

De verkoop van lotusbloemen blijft stabiel, met een verkoop van om en bij de 270 000 eenheden.

Activiteitenrapport per land

INDONESIE

Algemeen

Na twee ambtstermijnen van President Susilo Bambang Yudhoyono, was 2014 een belangrijk verkiezingsjaar voor de Republiek van Indonesië. De presidentiële verkiezingen van 9 juli 2014 stelden de Indonesiërs voornamelijk voor een keuze uit twee kartels van partijen die elkaar gevonden hadden in de verkiezingsstrijd na de verkiezing van de nationale parlementen op 9 april 2014. De uitslag was met 53% in het voordeel van, de bij de gewone bevolking populaire, Joko Widodo overduidelijk, maar toch ging het land door een periode van onzekerheid, omdat de voornaamste tegenkandidaat Generaal Prabowo de uitslag betwistte en de verkiezingscommissie onder druk zette om de uitslag niet te bevestigen. Slechts in oktober werd de nieuwe president officieel aangesteld en kon hij starten met de uitvoering van zijn programma. De nieuwe president is een man van het volk, met een steile opgang in de politiek via het gouverneurschap van Jakarta en zonder de gebruikelijke links met de gevestigde krachten van het land.

In zijn programma vinden we het motto "eenheid in verscheidenheid", het oplossen van de ongelijkheid tussen arm en rijk, de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen afbouwen, het diversifiëren van de export, de investering in infrastructuur en productie, evenals in onderzoek en ontwikkeling. Vrij snel na zijn aanstelling werd de brandstofsubsidie, die het budget van het land belastte met meer dan 22 miljard dollar, aangepast en hij wil de vrijgekomen budgetten besteden aan openbaar vervoer, sociale zekerheid en verbetering van de landbouwopbrengsten. Maar vooral wil hij het vertrouwen herstellen in het land, in de privésector en bij buitenlandse investeerders, door het verminderen van de corruptie en de inefficiëntie.

Wij kijken dan ook met belangstelling uit naar de komende periode en de maatregelen die in de praktijk zullen genomen worden om hieraan tegemoet te komen, zeker ook in de landbouwsector, die traditioneel een belangrijke werkgever blijft in het land met een bevolking van meer dan 255 miljoen inwoners, een deficitaire begroting die -2,3% van het BBP bedraagt, een inflatie van 5,6%, ondanks een groei van bijna 6% in 2014.

De boodschap van de president voor het aanmoedigen van de buitenlandse investeringen wordt tegengesproken door de gevestigde belangen, die een gefragmenteerd en grotendeels vijandig parlement beheersen en maatregelen uitvaardigen die de controle op de plaatselijke bedrijven bestendigen. De voorbije maanden zijn er vanuit meerdere bronnen geruchten gelanceerd en voorstellen gevormd om het aandeelhouderschap van buitenlandse ondernemingen te beperken in de landbouwsector, ten voordele van lokale deelname, echter zonder te leiden naar maatregelen die ons op korte termijn zouden kunnen verontrusten.

De aanhoudende geruchtenstroom van maatregelen draagt uiteraard niet bij tot het herstel van het vertrouwen in het land, wat zich ook weerspiegelt in de zwakte van de lokale munt de Indonesische roepia tegenover de dollar. Tijdens het jaar 2014 hebben we de munt verder zien afglijden van 12 189 IDR/USD tot 12 440 IDR/USD op het jaareinde, en ook in de aanvang van 2015 heeft deze tendens zich inmiddels verdergezet. De zwakke munt heeft een inflatoir effect op de consumptieprijzen en heeft ook dit jaar opnieuw geleid tot belangrijke discussies over de stijging van de minimumlonen, die nog steeds per provincie worden bepaald en erg kunnen afwijken per regio. Na de uitzonderlijk hoge stijgingen in 2013 tot meer dan 50% in bepaalde provincies en gedreven door de gouverneursverkiezingen, was 2014 opnieuw een jaar waar de minimumlonen stegen met percentages tussen 10% en 20%. Dergelijke grote verhogingen wegen uiteraard op de arbeidsintensieve sectoren, waaronder de tropische landbouw. Zelfs al zijn deze loonsverhogingen op dit ogenblik in USD-termen afgezwakt door de devaluatie van de munt, dan blijft het gevaar dat, bij het herstel van het vertrouwen in de politiek van het land, de pariteit met de USD terug aantrekt en voor een onomkeerbare stijging van de loonkost zorgt, die toch meer dan een derde van onze productiekostprijs vertegenwoordigt. We stellen ook steeds grotere verschillen vast tussen de verschillende provincies, wat niet gunstig is voor de algemene economische ontwikkeling, wat zich weerspiegelt in het aanbod van infrastructuur, gezondheidszorg en scholing. Een nationale aanpak van de minimumlonenpolitiek zou hier zeker een oplossing kunnen brengen voor de toekomst.

De Indonesische regering is ook blijven vasthouden aan de regulering van de exporttaks op palmolie. Sinds november 2011 hebben we een systeem met een progressief tarief dat in werking komt vanaf een corresponderende wereldmarktprijs van 750 USD/ton ruwe palmolie. Daarbij worden de landbouwbedrijven zwaarder belast dan de producenten van meer afgewerkte producten. Deze gediversifieerde aanpak heeft ertoe geleid dat er heel wat geïnvesteerd werd in raffinagecapaciteit en biodieselfabrieken en dat er nu meer afgeleide producten worden geëxporteerd dan voorheen. De subsidiëring van deze sector heeft tot heel wat reacties geleid van andere producerende landen, maar ook zijn er beschermende maatregelen genomen door Europa op de import van op palmolie gebaseerde biodiesel uit Indonesië. SIPEF blijft als producent van ruwe palmolie dus onderhevig aan de hoogste belastingtarieven. Door de sterk dalende palmolieprijzen op de wereldmarkt in het tweede

semester van het jaar, werd de exporttaks vanaf oktober herleid tot nul, maar ondanks deze vrijstelling, bedroeg de gemiddelde taks voor 2014 nog steeds 68 USD/ton, tegenover 75 USD/ton in 2013 en zelfs 149 USD/ton in 2012. De inkomsten deel groep, na belastingen, werden hierdoor verminderd met 6,1 miljoen dollar, tegenover respectievelijk 6,0 miljoen USD in 2013 en 11,8 miljoen USD in 2012.

Voor de plantagesector blijft er nog steeds onduidelijkheid over de precieze maximale omvang dat een niet-beursgenoteerde private onderneming mag aanhouden in Indonesië. Waar voorheen er sprake was van twee regelingen die de beplante oppervlakte beperkte tot 20 000 hectaren per provincie en 100 000 hectaren voor het hele land, is er in 2013 een nieuwe regeling uitgevaardigd die enkel nog spreekt van 100 000 hectaren als totale omvang voor een onderneming, maar de nieuwe regering en het parlement zouden hierover nog verdere maatregelen uitvaardigen. SIPEF heeft met zijn 58 342 hectaren onder management nog geen probleem om die limiet te overschrijden.

Na een eerder zwak productiejaar 2013, stegen de palmolieproducties in het algemeen in alle projecten van de groep. Zowel de volgroeide plantages in Noord-Sumatra en in de provincie Bengkulu, als de jonge aanplanten in de plantages van PT UMW/ PT TUM in Noord-Sumatra, gaven een hoger rendement en de totale palmolieproductie in Indonesië steeg voor de groep met 6,7% tegenover vorig jaar.

Door de maturiteit van een aantal bijkomende jonge arealen, steeg het aantal hectaren oliepalmen in productie van 35 656 naar 35 964 per eind december 2014 en dit ondanks een intensief herplantingsprogramma in Agro Muko in de provincie Bengkulu. De rendementen per hectare stegen van 17,35 ton per hectare naar 18,91 ton per hectare in Noord-Sumatra en van 21,57 ton per hectare naar 22,56 ton per hectare in Bengkulu. Deze stijging werd algemeen waargenomen in alle volgroeide plantages en het gevolg van betere agronomische omstandigheden, vooral in de eerste drie kwartalen van het jaar, maar toch ook vooral in de jonge aanplanten van PT UMW/TUM in Noord-Sumatra waar de homogeniteit in de plantage gevoelig verbeterd is.

Noord-Sumatra

Het weerspatroon in Noord-Sumatra was algemeen droger vorig jaar en was zelfs meer dan 10% beneden het tienjarige gemiddelde. Er werd zelfs een vier maanden durende uitgesproken droogteseizoen genoteerd, wat zonder twijfel zijn uitgestelde weerslag zal hebben in de eerste jaarhelft van 2015. Enkel in de jonge aanplanten van PT UMW/TUM was de totale neerslag hoger dan het lange termijn gemiddelde, maar de neerslag werd vooral opgetekend naar het jaareinde, waarbij meer dan 3 000 hectaren overstroomden en de toegangsweg in december voor drie weken afgesloten werd voor het verkeer, zodat er geen transport van olie kon plaatsvinden.

De plantages Perlabian en Tolan maken samen deel uit van PT Tolan Tiga Indonesia, die reeds sinds decennia met oliepalmen beplant zijn en 8 214 hectaren vertegenwoordigen, waarvan

7 207 volgroeid zijn en 1 007 in herplanting. Na de tegenvallende producties in 2013, kende vooral de eerste negen maanden van 2014 een opvallende kentering in de productie en de Perlabianplantage noteerde zelfs een stijging van 8,8% in de productie van vruchten. Het jaarlijkse rendement bedroeg 23,03 ton per hectare in de wat oudere aanplanten in Perlabian, maar 26,34 ton per hectare in de jongere Tolan plantage.

In tegenstelling tot de voorbije jaren was, door de lange droogteperiode, de vroege aanplant van humusrijke bodembedekkers minder goed gelukt, waardoor de strijd tegen de Orycteskever (die eitjes legt in het hart van de palm en waarvan de larven de zachte kroon verorberen) toch extra aandacht vroeg van de agronomen. De collectie van de larven, de bescherming van de jonge palmkronen en het beperkte en doelgerichte gebruik van chemische middelen, hebben echter goed bijgedragen om de plaag onder controle te houden en er werd geen vertraging in de groei vastgesteld. Hetzelfde geldt trouwens voor de controle van speerrot, een ziekte in jonge palmen veroorzaakt door het Fusarium Fungus. Dankzij een doelgerichte behandeling was er geen belemmering meer in de groei naar maturiteit. Deze periode wordt voor de meest recente oliepalmvariëteiten trouwens steeds korter en we kunnen al na 24 maanden na aanplant de eerste vruchten oogsten.

De plantages Bukit Maradja en Kerasaan ( 5 002 hectaren beplant, waarvan 4 164 hectaren volgroeid en 838 hectaren nog immatuur door herplanting) hebben nu de problemen met bladetende insecten volledig onder controle, wat zich weerspiegelt in een verhoging van de producties van vruchten met respectievelijk 5,8% en 1,9%. De gemiddelde opbrengst bedroeg 25,90 ton per hectare, ondanks de impact van de wortelziekte in deze omgeving.

Vooral in de wat oudere plantages, waar er al palmen van de derde generatie staan, hebben we te maken met een hardnekkige schimmel Ganoderma, die voornamelijk het wortelgestel van de palmen aantast en het gemiddelde bomenbestand per jaar gevoelig vermindert. Door de nauwe samenwerking tussen de verschillende plantagegroepen die allen met het fenomeen worden geconfronteerd, worden verschillende methodes uitgetest om de werking van de schimmel af te remmen of uit te schakelen. Naast de maatregelen die we genomen hebben, bij de voorbereiding van de te herplanten arealen, zijn er nu ook Ganodermatolerante zaden op de markt die het effect zouden moeten verwateren, en die we aanplanten op de meest aangetaste zones. We doen ook testen met grond verbeterende producten die het immuunsysteem van de palm zouden verbeteren en dus de opbrengst per palm verhogen. In de bestaande plantages, waar we de schimmel vaststellen, wordt de voet van de palm ook met aarde beschermd. Toch zijn we hier reeds overgegaan tot versnelde herplanting van een aantal bestaande arealen waarvoor we destijds geen beschermende maatregelen hebben genomen. De impact van deze vervroegde herplanting is echter te verwaarlozen op de totale productie van de SIPEF-groep, omdat de arealen vervangen worden door een nieuwe generatie zaden, die dan weer een verhoogd rendement geven van zodra ze volgroeid zijn.

Activiteitenrapport per land

De herplanting van 723 hectaren in de bestaande plantages in Noord-Sumatra verliep geheel volgens plan. In Perlabian werden 323 hectaren herplant, wat meer dan het dubbele is van het jaar ervoor. In de Tolanplantage is er geen herplanting voorzien in de eerstvolgende jaren, alle palmen zijn nu op optimale leeftijd. In Bukit Maradja werd 116 hectaren herplant en in Kerasaan 284 hectaren. Deze herplantingen kaderen in de versnelde aanpak van de door Ganoderma aangetaste arealen en er wordt veel aandacht besteed aan de zuivering van de grond alvorens de jonge palmen te plaatsen. We maken er ook gebruik van om oudere zones om te vormen in rechtlijnig aangeplante blokken die onderhoud en bemesting vergemakkelijken.

De bemestingsprogramma's in de gevestigde plantages van Noord-Sumatra werden volledig uitgevoerd voor het jaareinde. Het succesvol bemesten van de geplante arealen is in belangrijke mate afhankelijk van de beschikbaarheid van arbeiders, van de tijdige levering van de juiste hoeveelheden in de magazijnen ter plaatse en van de bereikbaarheid van de palmen. Waar mogelijk werd er overgeschakeld naar mechanische verdeling. Waar nog manueel moet bemest worden, zijn alle meststoffen nu verpakt in een aangepaste hoeveelheid per palm, zodat er een uniforme bemesting gegarandeerd is, wat we zien in een gelijkmatige groei en kleur van de palmbladeren. Ook de toediening van organische meststoffen wordt planmatig uitgevoerd, met de verspreiding van lege palmtrossen via tractoren en de bevloeiing van omliggende zones met het humusrijke afvalwater uit de decanteringsvijvers van de fabrieken. Verder worden eventuele tekorten van metalen vakkundig opgevolgd en bijgevuld. Tijdens het voorbije jaar was dit voornamelijk het geval voor de aanvoer van boor, waarvan tijdelijke tekorten werden vastgesteld in jong plantmateriaal en ook in de oudere palmen van de volgroeide plantages.

De prijzen voor meststoffen worden in belangrijke mate bepaald door de vraag. Door de algemeen lagere prijs van de landbouwgrondstoffen was er duidelijk minder verbruik door de landbouwsector. Wat zich weerspiegelde in dalende wereldprijzen voor de drie belangrijkste componenten van de chemische meststoffen: nitraten, fosfaten en kalium. We noteerden lagere prijzen in Indonesië tegenover het vorige jaar, mede door de overgang naar fosfaten van een andere oorsprong en het verbreken van de prijsafspraken door de grootste kaliumproducenten.

De meeste recente uitbreidingen in Noord-Sumatra bevinden zich in de projecten PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM), die samen 8 215 beplante hectaren omvatten, waarvan 8 198 hectaren volgroeid zijn en 17 hectaren nog immatuur. We kunnen dus stellen dat de plantages hun maturiteit bereikt hebben. De rendementen per hectare zijn wederom gestegen het voorbije jaar. Waar in 2013 de jaarproductie nog schommelde tussen de 8,74 ton per hectare en 9,26 ton per hectare, bedroeg deze in 2014 reeds tussen de 10,80 ton per hectare en 13,09 ton per hectare, afhankelijk van de maturiteit en de aanwezigheid van niet-productieve palmen. Vooreerst waren er meer dan 1 000 bijkomende hectaren in maturiteit, maar ook de palmen van de plantjaren 2005 tot 2007 geven hogere rendementen omdat zij nu in de hoogst renderende leeftijdscyclus komen.

Bij een gedetailleerde inventarisatie van de aangeplante arealen werd echter vastgesteld dat, voornamelijk in UMW North en in TUM, bijna 20% van de palmen op heden niet productief zijn. De reden hiervoor is dat palmen geplant zijn op plaatsen die de groei van de wortels belemmeren of door het gebrek aan de juiste bemesting of aan sproeistoffen tegen insecten en termieten. Er is een intensief programma gestart om deze palmen geleidelijk in productie te brengen door een individuele behandeling met een wortelgroei-verbeterend product en een nauwgezette opvolging, waarvan we reeds de eerste positieve resultaten hebben vastgesteld in het tweede semester van 2014.

Door hun ligging in het noordelijk en zeer laag gelegen deel van Sumatra, blijven de plantages er ook erg onderhevig aan aanvallen van bladetende insecten. Vooral in het vierde trimester werd bijna de gehele plantages geconfronteerd met een plaag van Setora Nitens en er waren chemische en biologische bestrijdingsmiddelen nodig om verdere verspreiding tegen te gaan. Ook blijft de grond gevoelig voor termieten en dienen er regelmatig bestrijdingsmaatregelen te worden genomen om de palmen te behoeden tegen deze plaag.

De bemestingsprogramma's werden tijdig en voor het jaareinde uitgevoerd. Naar het advies van Dr. Gurmit Singh werden meerdere kleine applicaties uitgevoerd die de absorptie moeten verhogen en ook werd gebruik gemaakt van een samengestelde meststof verrijkt met micromineralen, om de plantengroei en kleur te bevorderen. In beperkte mate werd tevens asse van vezels gebruikt om de zuurtegraad van de grond op langere termijn op peil te houden.

De beheersing van het waterpeil blijft zeer belangrijk in dit laaggelegen project. De voorbije jaren werden belangrijke inspanningen geleverd om een net van kanalen en watersluizen uit te bouwen die moet toelaten om in het regenseizoen bij overstroming het water snel te evacueren en in het droge seizoen te vermijden dat het waterpeil te laag wordt en de palmengroei vertraging oploopt. Het wegennet is nu in belangrijke mate voltooid en alle oogstbare velden zijn door de wegverharding nu het hele jaar rond bereikbaar voor de vrachtwagens die de vruchten ophalen. Door de investering in twee nieuwe woningcomplexen zijn er nu ook voldoende arbeiders aanwezig op de plantages om het onderhoud en de bemesting uit te voeren en regelmatig de vruchten te oogsten. De bouw van woningen ging gepaard met de opstart van een school, een polikliniek, een kindercrèche en de plaatsen voor godsdienstbeleving, omdat geen enkele van deze faciliteiten aanwezig zijn in de omgeving van de plantages.

Vooral in het vierde trimester werden de plantages getroffen door overvloedige regenval, die de palmvelden deed onderlopen en het oogsten en het transport van vruchten erg bemoeilijkten. Ook de hoofdtoegangsweg bleef in deze periode moeilijk berijdbaar en gedurende meerdere weken bleef het overstromingsgevaar aanhouden. We zullen in de nabije toekomst moeten uitkijken naar een definitieve ontsluiting van de plantages tijdens het regenseizoen, hetzij via transport van palmolie via de rivier, of door een bijkomende weg aan te leggen via hoger gelegen gronden of door de huidige weg gevoelig te verhogen. Een doorgedreven studie zal de financiële haalbaarheid van deze voorstellen moeten aantonen.

De in 2013 gestarte aanbouw van de nieuwe extractiefabriek voor palmolie, werd in begin 2014 verder afgewerkt. Vanaf eind april konden we starten met de eerste proeven en vanaf eind juli werden alle vruchten van onze omliggende plantages in de nieuwe fabriek verwerkt. De theoretische capaciteit van de fabriek is 45 ton per uur en tijdens een eerste halfjaar kon er al aan een gemiddelde capaciteit van bijna 40 ton per uur gewerkt worden. De extractiepercentages bedroegen gemiddeld 22,20% en werden beïnvloed door de overvloedige neerslag in het vierde trimester. De fabriek is uitgerust met de nieuwste technieken zoals verticale sterilisatoren voor de vruchten en een afvalwater verwerkingseenheid die de opvang van methaangassen garandeert, die de stoomgeneratoren van energie voorzien. Het gerecycleerde afvalwater is opnieuw herbruikbaar bij de productie en de fabriek zal ook instaan voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening voor de woningen van de arbeiders die permanent op de plantages verblijven.

Nadat eerder reeds de definitieve uitbatingsvergunningen (HGU – Hak Guna Usaha) werden ontvangen voor PT TUM en een eerste fase van 6 468 hectaren van PT UMW, kon in september 2014 ook een vergunning bekomen worden voor de tweede fase, zodat nog enkel 154 hectaren als permanent te vergunnen overbleven. Deze laatste vergunning werd ontvangen in februari 2015. De volledige geplante zone kan nu als definitief vergund beschouwd worden voor een periode van 35 jaar, afgeleverd door twee regentschappen. Bij de vergunning hoort de verplichting om in de nieuwe fabriek ook verwerkingsmogelijkheden te bieden voor vruchten die door omliggende boeren worden geoogst. Wij hebben ondertussen de overeenkomsten getekend met de omliggende coöperaties die deze vruchtenstromen zullen organiseren vanaf begin 2015.

De plantages van PT UMW en van PT TUM en de verwerkingsfabriek werden in 2014 door de erkende auditors meermaals bezocht voor certificatie voor de RSPO-standaarden. De audit was positief, maar werd, door het uitblijven van de goedkeuring van compensatieprocedures binnen de RSPO, pas begin 2015 omgezet in een certificatie, wat ons moet toelaten om palmolie met premies te verkopen.

De eenheidsproductiekostprijs blijft verder dalen, door de stijgende rendementen per hectare en de hogere efficiëntie met meer volgroeide arealen. Toch blijft deze plantage met een kostprijs die zich voorlopig nog ver boven deze van de andere volgroeide plantages in Noord-Sumatra situeert, omdat de palmontwikkeling in deze laaggelegen zones bijkomende kosten vraagt voor de grondverbetering, de ontwikkeling en het onderhoud van het wegennet, de behandeling van insecten en termieten, de waterhuishouding en de constructie van gebouwen op onstabiele grond.

De twee extractiefabrieken voor palmolie in Perlabian en Bukit Maradja functioneerden volgens de verwachtingen. De oudere Perlabianfabriek verwerkte 6,06% minder vruchten dan in 2013, toen nog de volle productie van UMW/TUM verwerkt werd in deze locatie. De gemiddelde doorstroming van vruchten bedroeg 52,29 ton per uur, identiek aan het vorige jaar, terwijl de theoretische capaciteit 55 ton per uur bedraagt. De olie-extractiegraad verbeterde licht van 21,53% naar 21,81%, maar bleef laag in vergelijking met de andere

fabrieken van de groep. Dit is deels te wijten aan de relatief jonge vruchten van UMW/TUM die in de eerste jaarhelft nog steeds in Perlabian zijn verwerkt en ook door de herplantingen van de eigen Perlabian arealen. De geproduceerde olie was van goede kwaliteit en overschreed op geen enkel moment de vereiste zuurtegraad. Door belangrijke niet gebudgetteerde herstellingswerken in het tweede semester aan de stoomgenerator en de stijging van de dieselconsumptie, was de verwerkingskost 15% hoger dan verwacht.

De kleinere Bukit Maradjafabriek, die de vruchten van de plantages Bukit Maradja en Kerasaan ontvangt, verwerkte 4,2% meer vruchten dan in 2013. De gemiddelde doorstroming van de fabriek bedroeg 29,64 ton per uur tegenover een theoretische capaciteit van 30 ton per uur. De olie-extractiegraad bedroeg 23,20%, licht beter dan in 2013 en de beste van de groep. De Bukit Maradjafabriek blijft zeer efficiënt en heeft het hele jaar goede kwaliteitsolie geproduceerd.

Beide fabrieken zijn uitgerust met een opvangsysteem voor methaangassen, op basis van een membraan geplaatst op de decanteringsvijvers, wat recht geeft op een erkenning door de "United Nations Framework Convention on Climate Change" (UNFCCC) en waardoor ze in aanmerking komen voor een certificatie volgens de "International Sustainability and Carbon Certification"-standaard (ISCC) voor groene energievoorziening in Europa. Aangezien de fabrieken beschikken over een ISO, een RSPO en een ISCC-certificatie, die in september 2014 vernieuwd werden, kunnen wij duurzame traceerbare olie aanbieden aan onze klanten die voor verschillende doeleinden kan gebruikt worden, hetzij voor voeding, voor de productie van biodiesel of voor omzetting in elektriciteit, daarbij steeds voldoend aan de door de Europese Gemeenschap gestelde strenge eisen voor hernieuwbare energie.

Voorlopig wordt het opgevangen gas op beide locaties nog verbrand, maar wij bestuderen eveneens het hergebruik van de biogassen als bijkomende energiebron voor de verwerking van palmvruchten tot olie. Door het hergebruik van het gas kan er meer organisch materiaal ter beschikking blijven voor de bemesting van de plantages. Eventueel kan ook de daaruit volgende productie van elektriciteit bijkomend inkomen genereren voor de groep. Deze laatste vraagt de investering in een biogasmotor en turbine en wij verwachten dat we partners kunnen interesseren in een samenwerking op grotere schaal.

Voor de Perlabianfabriek wensen wij de huidige opvang van methaangassen met een membraan te vervangen door een tanksysteem via een joint venture met de leverancier. Dit systeem zal de huidige structuur van decanteringsvijvers in belangrijke mate vervangen en gas ter beschikking stellen in de fabriek. Dit systeem is reeds sinds september 2014 werkzaam in de nieuwe UMW-fabriek, waarbij het biogas rond de 70% methaan bevat en het lozen van het gezuiverde afvalwater geheel binnen de gestelde normen gebeurt. Het herbruiken van het gas wordt in 2015 nog geoptimaliseerd.

Voor de Bukit Maradjafabriek voorzien we tevens in de aan-

Activiteitenrapport per land

bouw van een composteringsfabriek, die zal toelaten om het afvalwater en de lege trossen versneld om te zetten naar compost, wat dan verspreid kan worden in het veld. Zeker in de oudere plantages Bukit Maradja en Kerasaan zal het compost bijdragen tot de verbetering van de grondkwaliteit en tot de verdediging tegen de eerder vermelde Ganodermaschimmel.

Aangezien premies voor duurzame palmolie vooral betaald worden op leveringen naar Europa, is het aandeel van de verkopen op de exportmarkt vanuit deze twee fabrieken bijna compleet. Enkel de nog niet-gecertifieerde olie uit het UMW/TUM-project werd lokaal verkocht zonder premies en de gecertifieerde lokale verkopen waren zeer beperkt. Voor het eerst konden we ook gecertifieerde palmpitten verkopen met premies aan klanten in Indonesië die deze verder verwerken tot duurzame palmpitolie. De export van olie vanuit Noord-Sumatra gebeurde in 2014 nog volledig vanuit Belawaan, maar door de congestie van deze haven hebben we alle maatregelen genomen om over te schakelen naar gehuurde tanks in Dumai, een meer recente diepzeehaven die nog geen verzadigingsverschijnselen vertoont en dichter bij Perlabian en PT UMW is gelegen.

We merken tevens dat er veel belangstelling is voor de uitbreiding van de haven faciliteiten in Kuala Tanjung, een nieuw havencomplex waar nog een aanlegsteiger moet gebouwd worden door de overheid. De nieuwe president van Indonesië heeft recent de eerste steenlegging bijgewoond. SIPEF heeft hier een terrein aangekocht van iets meer dan een hectare, ruim voldoende om in de toekomst mogelijk onze belangen te behartigen, mochten wij het economisch interessant vinden om ons eigen tankpark te bouwen in plaats van ruimte te huren. Kuala Tanjung is niet ver van Bukit Maradja en centraler gelegen voor onze Noord-Sumatra plantages.

De gemiddelde eenheidsproductiekostprijs, uitgedrukt in USD, is in 2014 voor onze palmolieproductie in Noord-Sumatra niet gestegen. De opwaartse druk van de stijging van de minimumlonen die in de regio opnieuw 19% à 20% bedroeg, alsook de stijging van de dieselprijzen voor transport in Indonesië door de wijziging van het subsidiesysteem voor privégebruikers, werd in belangrijke mate geneutraliseerd door de stijgende productievolumes, door aanhoudend lage prijzen voor chemische meststoffen en door de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD.

De algemene rentabiliteit van de rubberactiviteiten in de groep leed erg onder de druk van de dalende wereldmarkprijzen. De rubberproductie in Noord-Sumatra was echter in lijn met de verwachtingen, en was zelfs 1,9% hoger dan het vorige jaar. Vooral de productie van de Timbang Deliplantage, waar 864 hectaren geplant zijn, waarvan 805 hectaren in productie, was boven de verwachtingen, door de goede weersomstandigheden met relatief weinig verloren tapdagen en het uitstellen van grote snoeiwerken naar een latere datum. De rendementen stegen van gemiddeld 1 567 kilogram naar 1 753 kilogram per hectare per jaar. De herplanting in deze locatie is voorlopig uitgesteld door de bestemmingswijziging die we, als deel van het gezamenlijke researchprogramma, aan deze plantage willen geven. De Bandar Pinangplantage, met 1 145 hectaren geplant en 985 hectaren in productie, had nog te lijden onder het uitgestelde effect van de windschade van augustus 2013, die ongeveer

4 700 bomen definitief uit productie haalde en bijkomend snoeiwerk veroorzaakte bij meer dan 20 000 volgroeide bomen. Het rendement per hectare daalde licht van 1 612 kilogram naar 1 559 kilogram. De herplanting volgt de ouderdomspatronen en 25 hectaren werden tijdens het boekjaar heraangelegd.

Na de volledige rehabilitatie in 2012 van de rubberfabriek van PT Bandar Sumatra, die ook de latex van PT Timbang Deli verwerkt, hebben we een gevoelige kwaliteitsverbetering vastgesteld in de productie van de RSS3-rubber ("Ribbed Smoked Sheets"). Dat heeft zich ook weerspiegeld in de optimalisatie van de verwerkingskosten, omdat wij bij het drogen opnieuw in de mogelijkheid waren om onze eigen houtreserves te gebruiken in de rookkamers.

Zuid-Sumatra

De rubberactiviteiten van de Melaniaplantage in Zuid-Sumatra nabij Palembang blijven zeer bevredigend. In de naar omvang grootste rubberplantage van SIPEF in Indonesië, met 2 614 hectaren aangeplant, waarvan 2 078 hectaren getapt kunnen worden en dus nog 20,5% immatuur zijn, was de productie 12,44% lager dan het vorige jaar. Door de herplanting van 157 hectaren in 2014, daalden de hectaren in productie, en door een dubbele bladwissel gedurende het jaar, als gevolg van de aanhoudende droogteperiodes, was er onvoldoende fotosynthese in de kruinen van de bomen. Het jaarrendement daalde dan ook van 1 579 kilogram naar 1 492 kilogram per hectare.

De eenheidsproductiekostprijs, uitgedrukt in USD, steeg licht, door de hogere minimumlonen, die een bijkomend effect hebben op de arbeidsintensievere latex collectie, en ondanks het gunstige effect van de devaluatie van de lokale munt en de lagere onderhoudskosten door de droogte.

Door het verbeteren van de efficiëntie bij het ophalen van de latex, met nieuwe verzamelplaatsen en transport via tankvrachtwagens in plaats van tractoren, kon ook de supervisie van de tapoperaties vereenvoudigd worden. Na een intensieve anti-diefstal campagne in 2012 en 2013, die geleid heeft tot aanzienlijk stijgende producties van gecoaguleerde rubber, werden nu de veiligheidsmaatregelen licht versoepeld. Wel werd de goedkeuring verkregen om een muur te bouwen aan de grens met één van de omliggende dorpen om onze activa beter te beschermen, terwijl ook de omwalling van onze plantages werd versterkt.

Het reconversieprogramma van de resterende oliepalmarealen naar rubberplantages is nu afgerond en de Melaniaplantage is nu een monocultuurrubberplantage geworden. Waar de lagergelegen zones, die vroeger met oliepalmen werden beplant, nu zijn omgevormd tot platforms met rubberbomen en enkele kleinere natte zones werden behouden als beschermd natuurgebied.

De agronomen blijven de ontwikkeling van "White Root Disease" aandachtig volgen. Deze ziekte tast het bomenbestand aan en verspreidt zich door wortelcontact in zones waar niet voldoende gesaneerd werd bij herplanting, wat vaak het geval is in de moeilijkere heuvelachtige zones. De ziekte vraagt een individuele behandeling per boom, met een succesratio van meer dan 80%. In 2014 werden relatief weinig nieuwe gevallen vastgesteld, mogelijk een gevolg van de droogteperiode in de eerste jaarhelft.

De productie van RSS3-rubberkwaliteit in de fabriek verliep zonder kwaliteitsproblemen. De rubber wordt in containers verscheept naar Zuid-Oost-Azië, Noord-Amerika en Europa. Door de recente wijziging van de vrachtbehandelaar en de optimalisatie van de taken in de fabriek kon nog bijkomend bezuinigd worden op de productiekostprijs.

Bengkulu

Ondanks de daling van de oogstbare hectaren, door het intensieve herplantingsprogramma, van 16 033 naar 15 290 (-4,9%), bleef de productie van PT Agro Muko, gelegen in de provincie van Bengkulu, bijna identiek aan het vorig jaar. Het jaarrendement steeg dan ook van 21,57 ton per hectare naar 22,56 ton per hectare.

Alhoewel de neerslag op jaarbasis met gemiddeld 3 666 mm over 177 dagen vrij vergelijkbaar was met vorig jaar toen 3 809 mm werd opgetekend over 160 dagen, was het patroon in 2014 veel grilliger en blijft de neerslag hoger dan het langetermijngemiddelde. Een droge periode van juni tot september beperkte het herplantingsprogramma en in het vierde kwartaal noteerden we dan weer 1 459 mm neerslag over 61 dagen, waarbij vooral in november schade werd toegebracht aan de wegen in meerdere plantages en ook de bereikbaarheid van de velden en de ophaalmogelijkheden van de vruchten flink werden beperkt.

De in verhouding goede productieresultaten zijn toe te schrijven aan de grotere beschikbaarheid van arbeidskrachten, die door de verbeterde behuizing en nutsvoorzieningen langer in dienst blijven, aan de efficiëntere bemestingsprogramma's en aan de verdere uitbouw van het verharde wegennet, dat het transport van vruchten het hele jaar rond mogelijk maakt.

PT Agro Muko treedt nu volop in de tweede productiecyclus, waarbij in de volgende jaren geleidelijk het palmenbestand zal worden vervangen door nieuwe, hoogrenderende variëteiten geplant op beter bereikbare arealen. Mede door de vroege start, werden in 2014 opnieuw 756 hectaren herplant op drie plantages, na 900 hectaren vorig jaar. Van de 17 806 hectaren die met oliepalmen beplant zijn, was per jaareinde nog 2 515 hectaren immatuur (14,1%) en wordt er geoogst op 15 290 hectaren. De gemiddelde leeftijd bedraagt nog steeds 14 jaar.

De grondstructuur van de plantages van PT Agro Muko maakt het niet eenvoudig om ook in het regenseizoen de vruchten van het veld te halen en er werden de voorbije jaren aanzienlijke inspanningen geleverd om de bereikbaarheid van de volgroeide velden te verhogen. Ondertussen werden iets meer dan twee derden van het intern wegennet van de plantages verhard met steenslag en we zullen ook in de volgende jaren voorrang blijven geven aan dit programma, zeker nu we ook grote delen herplanten. We hebben daarbij de mogelijkheid om het wegennet te optimaliseren, wat de garantie is dat wij te allen tijde de vruchten kunnen

ophalen en naar de fabriek brengen binnen de gestelde tijdslimieten voor de productie van palmolie met lage zuurtegraad.

De voorbije jaren zijn in PT Agro Muko ook aanzienlijke inspanningen geleverd om de arbeidskrachten te binden aan de onderneming. Traditioneel was er een tekort aan arbeidskrachten en was er ook veel verloop, maar door het ter beschikking stellen van betere en nieuwere woningen met meer comfort, het integreren van de dames als arbeidskrachten voor het lichtere werk en het aanbieden van vaste contracten die recht geven op pensioenvorming, gezondheidszorg en toegang tot faciliteiten van de onderneming.

De bemestingsprogramma's werden succesvol beëindigd binnen de gestelde normen, waarbij vooral het tweede semester door de hoge regenval de juiste applicatie bemoeilijkte. Aangezien het terrein voor het overgrote deel heuvelachtig is, kan er bijna geen gebruik gemaakt worden van mechanische spreiding en worden de juiste hoeveelheden per palm in samengestelde vorm voorverpakt voor distributie in het veld. Om via grondverbetering de groei van de palmen te bevorderen en om de opname van meststoffen te verbeteren, werden organische meststoffen verspreid over 1 026 hectaren. Dit gebeurde onder de vorm van lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" – EFB). De reeds eerder aangehaalde tekorten van boor werden ook in bepaalde delen van PT Agro Muko vastgesteld en vroegen om bijkomende bemesting, zodat ondertussen de zichtbare tekorten werden verholpen.

In de omliggende dorpen rond de eigen arealen zijn kleine plantages opgericht als sociale projecten ten gunste van de gemeenschappen. De onderneming neemt de beplanting en het beheer voor haar rekening, en de geoogste vruchten worden in onze fabrieken verwerkt. Aangezien dergelijke projecten erg geapprecieerd worden door de bewoners, zullen we in de toekomst het aantal van deze projecten verder uitbreiden. Per eind 2014 zijn er reeds 651 hectaren aangelegd, waarvan 501 hectaren volgroeid zijn. In zoverre voldoende gronden aangeboden worden, voorziet men ook in 2015 een verdere uitbreiding met 21 projecten, die 210 hectaren omvatten.

Door het grillige weerspatroon met een droge start van het jaar en een erg nat einde en door de aanvoer van jongere vruchten, nu we volop herplanten, waren de twee palmoliefabrieken Mukomuko en Bunga Tanjung niet in staat om hun kwaliteit te verbeteren. De gemiddelde extractieratio van de twee fabrieken bedroeg 22,47% en was identiek aan het vorige boekjaar.

De Mukomukopalmoliefabriek heeft een theoretische verwerkingscapaciteit van 60 ton vruchten per uur en kende ook een zeer goede bezetting, zodat de ratio 57,97 ton vruchten per uur bedroeg tegenover 56,27 ton vorig jaar. Aangezien hier de meeste van de vruchten van de omliggende boeren worden verwerkt, was de individuele extractieratio beperkt tot 22,20% en in lijn met vorig jaar. De Bunga Tanjungpalmoliefabriek was efficiënter in de extractie met

" Globaal overzicht van een jonge palmplantage, met een overvloedige ontwikkeling, tussen de rijen, van humusrijke grondbedekkers om onkruidbehandeling te voorkomen en op dezelfde manier erosie te bestrijden.

Activiteitenrapport per land

een gemiddeld percentage van 22,89%. Ze heeft ook een theoretische verwerkingscapaciteit van 60 ton vruchten per uur, maar blijft voorlopig onderbezet met een gemiddelde bezetting van 32,04 ton per uur. Dit weerspiegelt zich in de operationele kosten van de fabriek, omdat wij hier het gebruik van energie en van arbeidskrachten minder efficiënt kunnen toepassen. De fabriek werd namelijk gebouwd met de verplichting om vruchten van de omliggende boeren te verwerken, maar door de ontwikkeling van oliepalmen in de omgeving werden ook fabrieken gebouwd die geen eigen plantages hebben en dus bereid zijn om concurrentiële prijzen te betalen voor de opgehaalde vruchten. Wij verkiezen ons te concentreren op onze eigen productie, aangevuld met nieuwe eigen uitbreidingen, die allen duurzaam gecertifieerd zijn.

Enkele jaren geleden werd besloten om de capaciteit van de fabriek op te vullen met de ontwikkeling van eigen arealen in de regio. PT Mukomuko Agro Sejahtera (MMAS) werd in 2011 opgericht om op twee locaties gronden te compenseren voor de ontwikkeling van eigen plantages en voor rekening van de omliggende boeren (plasma). Nabij de noordelijkere plantages van PT Agro Muko werden gronden verworven en ondertussen geplant als Malin Deman Estate, terwijl meer zuidelijker ook gronden werden gecompenseerd en geplant als Air Manjunto Estate. Samen vertegenwoordigen ze, per eind van 2014, een geplante zone van 1 116 hectaren. We blijven in 2015 ook inspanningen leveren om nog bijkomende compensaties uit te voeren, maar het is duidelijk dat in deze streek de gebruikers van het land geen interesse hebben in een compensatie, maar liever de gronden zelf ontwikkelen. Bijgevolg verwachten wij niet dat wij voor beide locaties samen de 1 500 hectaren geplant in de toekomst zullen overstijgen. Teneinde de efficiëntie van PT Agro Muko en PT MMAS te vergroten, werd gedurende het jaar besloten om het management van de twee jonge "estates" te laten begeleiden door de managers van PT Agro Muko, die reeds veel ervaring hebben en de aangeplante hectaren er als een nieuwe divisie bijnemen. Tevens werden reeds de voorwaarden vastgelegd voor de aankoop van de geoogste vruchten van beide plantages, wanneer deze volgroeid zijn en kunnen leveren aan de Bunga Tanjungfabriek. PT MMAS zal ook in de volgende maanden bevestiging krijgen over de certificatie voor RSPO-doeleinden, de audit is inmiddels gebeurd en heeft geen belangrijke elementen aan het licht gebracht.

Alle eigen plantages, maar ook alle gemeenschapsontwikkelingen in oliepalmen, tezamen met onze fabrieken en onze tankterminal in Padang, zijn gecertifieerd voor RSPO- en ISOnormen. Deze normen maken het mogelijk om de geproduceerde palmolie als "duurzaam" te verkopen in de Europese markt. Aangezien er relatief weinig interesse is voor duurzame palmolie voor voeding met verscheping vanuit Padang, werd besloten om, via de bouw van een installatie voor de opvang van methaan, de Mukomukopalmoliefabriek in aanmerking te laten komen voor ISCC-certificatie. De kopers kunnen dan kiezen of ze een premie voor duurzaamheid willen doorrekenen aan de voedingssector, of liever de kopers van groene energie en biodiesel benaderen. De opvang van methaan gebeurt opnieuw via een tanksysteem van KIS, waar we ook al samenwerkingsakkoorden hebben voor onze plantages in Noord-Sumatra en in Papoea-Nieuw-Guinea. Het KIS-tanksysteem laat ons toe om de methaanbiogassen uit het afvalwater te recupereren en deze te centraliseren voor herbruik als bijkomende brandstof voor de stookketels die stoom produceren en hierdoor meer organisch materiaal beschikbaar laten voor bemesting in het veld. Wij bekijken de mogelijkheden voor

toekomstige andere toepassingen met een hogere efficiëntie omdat er een stijgende vraag blijft naar elektriciteit vanuit de onderneming en vanuit de kader- en arbeiderswoningen. Tot op heden is het niet mogelijk voor onze mensen om aan te sluiten op het openbaar elektriciteitsnet en moeten wij via onze fabrieken en generatoren zelf voorzien in de stijgende behoeften. De infrastructuur werd inmiddels volledig uitgebouwd om over te schakelen op het publieke net, zodra de elektriciteitsmaatschappij de aanvoer van voldoende capaciteit kan garanderen.

In lijn met Noord-Sumatra is de gemiddelde eenheidsproductiekostprijs voor palmolie, uitgedrukt in USD, ook in PT Agro Muko in 2014 niet gestegen. De opwaartse druk van de stijging van de minimumlonen die in de regio opnieuw 19% à 20% bedroeg, alsook de stijging van de dieselprijzen voor transport in Indonesië door de wijziging van het subsidiesysteem voor privégebruikers, werd in belangrijke mate geneutraliseerd door de stijgende productievolumes, door aanhoudend lage prijzen voor chemische meststoffen en door de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD.

Omwille van de ligging, de topografie en de lagere rendementen per hectare blijft de productie van palmolie in PT Agro Muko ongeveer een derde duurder dan deze in de meest efficiënte plantages van Noord-Sumatra. Ondanks gevoelige verbeteringen in de rendementen per hectare over de laatste jaren, blijft het kostprijsverschil voornamelijk verklaard door het heuvelachtige terrein, wat de mogelijkheden tot mechanisatie beperkt, maar ook een hogere ontwikkelingskost met zich brengt. Deze kost is te wijten aan de aanleg van terrassen die het oogsten vergemakkelijken, maar uiteraard het aantal te planten bomen per hectare vermindert, en door de behoefte aan meer en verharde wegen per hectare om alle palmen bereikbaar te maken.

Ook de rubberactiviteiten in PT Agro Muko leden onder de ronduit zwakke wereldmarktprijzen, ondanks een stijgend productievolume. De plantages van Sei Jeringing, waar al onze rubberbomen nu zijn samengebracht sinds het reconversieprogramma vorig jaar werd beëindigd, noteerden een 6,4% hogere productie, voornamelijk door de stijging van het aantal volgroeide hectaren van 946 naar 1 006, want het grillige weerspatroon, met een verlengde periode van bladwissel van augustus tot oktober, gevolgd door een erg nat vierde trimester, heeft het aantal tapdagen gevoelig beperkt. De rendementen per hectare bleven constant rond de 1 515 kilogram per jaar.

Door het reconversieprogramma en de herplant van 75 hectaren in 2014, zijn er nog steeds 684 hectaren immatuur en is de capaciteit van de "crumb rubber"-fabriek nog onderbezet. Dit werd gedeeltelijk opgevangen door de aanvoer van meer dan 700 ton lagere graad grondstof, vanuit de MAS Palembang plantage van de groep, die vroeger aan derden werd verkocht. Door deze optimalisatie steeg de totale productie van de fabriek met 55,67% tegenover vorig jaar, wat ook zijn invloed had op de eenheidsproductiekostprijs, die, ondanks de duurdere dieselprijzen, daalde met 5,7% tegenover 2013. De verkoop van de betere latex kwaliteit SIR3CV60 met verscheping vanuit Padang, verliep moeilijk en we hebben de afgewerkte rubber getransporteerd naar Palembang om de vraag te stimuleren.

Cibuni, Java

De zwarte theeproductie van onze Cibuniplantage, gelegen nabij Bandung op het eiland Java, met 1 722 mature hectaren thee, bedroeg 2 816 ton en was ongeveer gelijk aan deze van het vorige jaar (-1,19%), met een vergelijkbaar rendement per hectare van 1 636 kilogram per jaar. Alhoewel de jaarlijkse neerslag meer in lijn was met het 10-jarig gemiddelde (+9,0%), was het patroon grillig en door het beperkte aantal uren zon werden de planten ook meer gevoelig voor schimmels en insecten, wat de vorming van nieuw blad vertraagt.

We hebben in 2014 een neerwaartse prijsdruk ervaren, voornamelijk door de hoger dan verwachte productie van zwarte thee in Kenia. Toch blijven we vasthouden aan de productie van kwaliteitsthee, die in de internationale markten de prijsevolutie van de hooggewaardeerde Keniaanse markt blijft volgen. Deze kwaliteit kunnen we enkel bereiken via handgeplukte bladeren, die dan volgens het CTC ("Cut-Tear-Curl") proces worden verwerkt tot zwarte thee die voornamelijk gebruikt wordt in theezakjes.

De meeste theeproducenten in Indonesië zijn reeds overgeschakeld naar mechanische pluk, als gevolg van de stijgende minimumloonkosten (+13,2%) die we ook dit jaar weer ervaren hebben in de barema's die wij op onze loonstructuur toepassen. Hierdoor blijft het aanbod van arbeiders in de streek ruim voldoende om voor onze 1 722 mature hectaren een regelmatige pluk te voorzien, die zorgt ervoor dat de verwerking in de gemoderniseerde fabriek de, door onze klanten in het Midden-Oosten, gevraagde kwaliteit produceert. De kostprijs, uitgedrukt in USD per ton, daalde licht (- 4,6%), ondanks de stijgende loonmassa. Maar dit werd volledig gecompenseerd door de daling van de steenkoolprijzen, de voornaamste grondstof voor de aandrijving van de stookketels voor stoomproductie voor het drogen van de theebladeren, en de verzwakking van de lokale munt tegenover de USD. We gebruiken reeds jaren elektriciteit afkomstig van de eigen waterkrachtcentrales, die recent nog werden vernieuwd en uitgebreid.

De verschepingen zijn, door de dalende prijzen, enigszins met vertraging verlopen en we hadden te kampen met hoge stocks van afgewerkt product gedurende bijna het hele jaar. Enkel bij de aanvang van 2015 noteerden we een stijgende vraag, gedreven door hogere prijzen in de internationale markten.

Management

Het bestuur van onze ondernemingen in Indonesië staat onder de leiding van Mr. Adam James, die wordt bijgestaan door een vast team van Indonesische, Maleisische en Europese managers, waarbij we relatief weinig verloop kennen. We dienen daarbij rekening te houden met alle invloeden van culturen en levensbeschouwingen, eigen aan de Indonesische gemeenschap. We organiseren verschillende evenementen, zoals management bijeenkomsten, bloeddonatie dagen, sportwedstrijden en familiedagen, om de groep hechter te maken.

Sinds twee jaar werd de effectieve leiding van de plantages geherstructureerd in drie onafhankelijke "business units": Noord-Sumatra, Zuid-Sumatra en Bengkulu. Elke unit wordt gedecentraliseerd geleid en rapporteert aan de "Director of Estates", die zich in Medan bevindt. Elke unit heeft een strakke functiescheiding met een "General Manager" die wordt bijgestaan door drie assistenten met elk hun specifieke bevoegdheden die identiek zijn voor elke unit. Op deze manier garanderen we een goede delegatie van de taken naar de lagere kaderfuncties.

Sinds enkele jaren hebben we op het niveau van het hoofdkantoor in Medan maandelijkse bijeenkomsten van de hoofden van alle departementen, die informatie uitwisselen over alle aspecten van het ondernemingsbeleid en de beleidslijnen uittekenen voor de nabije toekomst.

Om het individuele rendement en de productiviteit van onze kaderleden te evalueren en te verbeteren, koppelen we de opleiding van jonge managers aan een evaluatiesysteem met kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en persoonlijk te bereiken doelen. We moedigen onze managers en kaderleden ook aan om hun innovatiedrang te ontwikkelen in de dagelijkse leiding van de plantages en fabrieken, gesteund door het uitvaardigen van jaarlijkse prijzen voor de meest innovatieve ontwikkeling of de meest kostenbesparende maatregelen die hebben bijgedragen tot de verbetering van de uitoefening van onze activiteiten.

Om de doorstroming van jonge lokale afgestudeerden te verzekeren, hebben we een intensieve tweejarige trainingscyclus opgezet die hen via theoretische en praktische stages en testen moet opleiden tot "field assistant", om een afdeling van een plantage te leiden. Sinds dit jaar hebben we deze groep ook uitgebreid naar de ingenieurs voor de fabrieken en jonge kaderleden voor de algemene diensten. Zij krijgen allen een opleiding ter stimulering van de communicatie, karakteropbouw en arbeidsmotivatie die hun leiderscapaciteiten in hun werkomgeving moeten stimuleren. Het programma dat in 2011 werd gestart, werd ondertussen volledig ontplooid en er werden reeds twee groepen afgestudeerden ingeschakeld in het lijnmanagement van de onderneming. In 2014 hebben opnieuw 26 jonge afgestudeerden hun tweejarige-opleiding gestart.

Door de lagere palmolie-en rubberprijzen is de periode van grote expansie in Indonesië vertraagd en is ook de druk op het behoud van personeel enigszins afgenomen. Er blijft uiteraard vraag vanuit de expansiegebieden in Kalimantan en Irian Jaya naar gekwalificeerd personeel, maar we komen meer tot een interne rotatie in de industrie, waarbij het voor de onderneming belangrijk is om, via de uitgebreide contacten in de plantagesector, de weddeschalen en variabele vergoedingen te blijven vergelijken en ons aan de toegepaste vergoedingsniveaus aan te passen.

Om de arbeiders op onze plantages en in de fabrieken aan de onderneming te binden, worden alle routineactiviteiten, zoals het oogsten, het verspreiden van de meststoffen, het sproeien van pesticiden en het stimuleren van de rubberbomen, uitsluitend uitgevoerd door

Activiteitenrapport per land

permanente arbeiders die contractueel met ons verbonden zijn. Zij hebben recht op sociale uitkeringen en pensioenvorming, zijn meestal met hun familie op de plantage gevestigd en genieten dus ook van alle aangeboden modaliteiten zoals scholing voor de kinderen, geneeskundige verzorging en nutsvoorzieningen die het bedrijf gratis ter beschikking stelt. Daarbij worden ook steeds vaker echtparen tewerkgesteld en het programma is succesvol, want 96% van de werknemers die routineactiviteiten uitvoeren staan nu op de permanente loonlijst. Daarnaast blijven we voor occasionele taken beroep doen op arbeiders die voor deze taken worden ter beschikking gesteld door gespecialiseerde bedrijven, maar trachten ons via coöperaties te beperken tot de mensen uit de nabije omgeving van onze plantages. Deze beweging naar meer permanente arbeiders versterkt ook de relaties met de vakbonden, waarmee per plantagegroep jaarlijkse collectieve arbeidsovereenkomsten worden afgesloten, waarbij de onderneming tracht om de vergoedings- en premiesystemen zoveel mogelijk te egaliseren.

Een belangrijke evolutie in de sociale zekerheid en gezondheidszorgen voor onze permanente werknemers is de start van het nationale verzekeringsprogramma BPJS, dat de aansluiting van alle werknemers verplicht maakt, en een aanzienlijke vooruitgang betekent voor de geneeskundige zorgen voor alle werknemers in het land. Onze poliklinieken zijn trouwens ook allen erkend als medische centra voor eerste hulp in het kader van dit nationale verzekeringsprogramma. De medische staf van de groep bestaat uit 25 poliklinieken met 14 bezoekende dokters en 47 paramedici, waarvan 25 vroedvrouwen en 22 verplegend personeel. Dit betekent concreet dat de huidige variabele medische kosten in de onderneming in belangrijke mate vervangen worden door vaste bijdragen aan het nationale programma. De onderneming blijft echter opleidingen organiseren voor medische begeleiding van onze werknemers en er werden vorig jaar ook ongeveer 1 200 medische check ups georganiseerd voor onze arbeiders.

De inspanningen om de veiligheid in onze plantages te verbeteren en de bescherming van onze productie te garanderen werden verder gezet, met een focus op de veiligheidsaspecten in de nieuwe Musi Rawas expansiezone. Een gespecialiseerde firma werd hiervoor gecontracteerd en we zullen dit begeleidingsprogramma ook verder uitrollen in alle bestaande plantages van de groep. Om het gebruik van baar geld in de plantages te beperken kon Bank Mandiri overtuigd worden om in elke plantage van Noord-Sumatra een geld automaat te installeren en wij verwachten om dit ook in 2015 te kunnen realiseren in de plantages van PT Agro Muko. Tezamen met de beperking van de occasionele arbeid, die vaak contant betaald werd, betekent dit een gevoelige daling van de risico's op diefstal en geweldpleging.

De interne auditafdeling werd verder uitgebouwd en betreft nu in totaal 11 personen, waaronder negen auditors, die verspreid zijn over de drie "business units" Noord-Sumatra, Zuid-Sumatra en Bengkulu. De auditors roteren tussen de units, zodat zij zich kunnen toeleggen op de typische risicogebieden in het management van gedecentraliseerde ondernemingen. Per eind 2014 werd tevens een fysieke controle gestart van alle vaste activa, die nog in 2015 wordt verdergezet, alsook een grondige analyse van het bouwdossier van de UMW-palmoliefabriek. De manager rapporteert direct aan de "President-Director", maar het jaarprogramma wordt vastgelegd door het audit comité, dat drie tot vier keer per jaar vergadert en de resultaten van de gereglementeerde audits evalueert en aanbevelingen naar de betrokken afdelingen formuleert. Verder behandelen zij de mogelijke fraudedossiers. De resultaten van deze vergaderingen worden ook gerapporteerd aan het hoofdkantoor in België en besproken op de vergaderingen van het SIPEF-auditcomité.

Op 1 januari 2014 werd online gestart met de toepassing van het nieuwe softwarepakket Lintramax, een van origine Maleisisch ERP-programma ("Enterprise Resource Planning"), dat ondertussen ook zijn toepassing heeft gevonden in de Indonesische plantagewereld. Deze software omvat het geïntegreerd management van alle agronomische, financiële en technische basisinformatie en werd tevens gecombineerd met een verandering van rapporteringsmunt van Indonesische roepia naar US dollar. De introductie van de gegevens gebeurt eenmalig en gedecentraliseerd in de operationele units van de groep. Tevens werden alle aankoop- en verkoopactiviteiten geconcentreerd in het hoofdkantoor in Medan, wat een aanzienlijke besparing aan tijd en financiële input betekent voor de groep. De schaalvergroting speelt hier volledig. Bij de overgang werd enige vertraging vastgesteld in de bestelling van goederen en het bijhorende betalingsverkeer, maar dit is in de tweede jaarhelft gevoelig verbeterd. De ontwikkeling van een efficiënte rapportering is nu de volgende prioriteit.

Deze succesvolle online implementatie wordt ondersteund door een netwerk van communicatietorens die werden opgericht in alle operationele units om de informatie gelijktijdig te kunnen doorsturen. Voor PT Agro Muko in de provincie Bengkulu bleef de communicatie te langzaam en werden bijkomende lijnen voorzien. Tevens werd, na een gespecialiseerde audit in de tweede jaarhelft, een nieuw "Disaster Recovery System" geïmplementeerd dat een permanente beveiliging van data moet garanderen. Ook het emailverkeer binnen de SIPEFgroep werd op een ander platform gestoeld en geüniformeerd.

Vanaf april werd ook gestart met de voorbereiding van de implementatie van de ERP-software in Papoea-Nieuw-Guinea. Gebaseerd op dezelfde informatiestroom, met aanpassingen voor enkele lokale omstandigheden zoals loonprogramma's en de aankopen van vruchten van lokale boeren, werd per 1 januari 2015 ook Hargy Oil Palms opgestart via hetzelfde platform.

In het kader van onze Indonesische plantageactiviteiten meldden wij u reeds vorig jaar dat er een geschil hangende is tussen de vennootschappen van de groep en de Indonesische fiscus in verband met de terugbetaling van de aftrekbare BTW op plantageactiviteiten. Deze BTW was tot 2010 aftrekbaar en werd steeds terugbetaald, maar vanaf 2011 tot 2013 gaf de fiscus een andere interpretatie van de bestaande wetteksten en weigerde de terugbetaling op BTW handelingen die enkel plantageactiviteiten betroffen. De terugbetaling werd nog wel uitgevoerd voor de productie van palmolie uit vruchten. Deze onduidelijke situatie hield aan tot 2014, toen de wetgever een duidelijke richtlijn gaf dat vanaf 2014 ook plantageactiviteiten opnieuw onder het terugbetalingsregime zouden vallen. Aangezien er geen reden was om aan te nemen dat dit niet het geval was voor de periode 2011 tot 2013, zijn wij in beroep gegaan bij de gerechtshoven om alsnog terugbetaling te eisen, maar hebben wel alle openstaande bedragen op groepsniveau geprovisioneerd. Ondertussen werden in 2014 door

de gerechtshoven reeds een aantal dossiers in ons voordeel uitgesproken en werd terugbetaling ontvangen. Dit heeft ons dan ook aangezet om de helft van de overblijvende provisie reeds terug in resultaat op te nemen. Wij blijven de dossiers verder opvolgen en hopen het volledige bedrag te kunnen recupereren, aangezien tot hiertoe nog geen enkel dossier om de grond van de zaak werd geweigerd.

Expansie

Sinds 2011 zijn we gestart met de expansie van onze activiteiten in de regio van Musi Rawas in de provincie Zuid-Sumatra. In de nabijheid van de stad Lubuk Linggau werden drie concessies verworven voor een totaal van 31 809 hectaren, voor de ontwikkeling van oliepalm- en/of rubberplantages. Hiervoor werden drie aparte vennootschappen opgericht die voor 95% deel uitmaken van de SIPEF-groep. De concessies werden toegekend voor een initiële periode van vier jaar, mits de ontwikkeling van minimaal 20% van de gronden voor omliggende boeren en gemeenschappen (plasma).

PT Agro Kati Lama (PT AKL) verwierf in juli 2011 de eerste licentie voor een totaal van 10 500 hectaren. Na het volgen van alle lokale en RSPO-procedures voor "New Planting Procedures" (NPP) werd gestart met de compensatie van de terreinen aan de huidige gebruikers van het land, die bereid zijn gevonden om de grond te verlaten. De gronden van PT AKL bevinden zich het dichtst bij de stad Lubuk Linggau, waar voorlopig ook ons kantoor gevestigd is. Per eind december was er reeds 2 366 hectaren gecompenseerd en zijn er gesprekken aan de gang met geïdentificeerde gebruikers van nog 1 837 hectaren, waarvan 1 588 reeds opgemeten. Er zijn ook 118 hectaren in voorbereiding voor de plasmahouders.

In juli 2014 werd de licentie op de vervaldag verlengd voor een jaar, maar aangezien er delen van de concessie niet interessant zijn voor ontwikkeling, omdat ze te dicht bevolkt zijn of te duur zijn om te compenseren, werd besloten om slechts voor 7 568 hectaren te verlengen.

Nadat in 2013 gestart werd met de aanplant van de eerste 164 hectaren, werden in 2014 nog 572 hectaren bijgeplant op de eigen gronden en 41 hectaren op de plasmazone. In totaal is er dus per jaareinde 777 hectaren aangeplant met oliepalmen. De voorbereiding voor de planting gebeurt nu met 12 machines op vijf plaatsen tegelijk in de concessie en een totaal van 436 arbeiders zijn reeds tewerkgesteld, voornamelijk in de kweektuin.

PT Agro Rawas Ulu (PT ARU) verwierf zijn concessie van 9 500 hectaren in december 2011 en was dus per jaareinde reeds aan verlenging van de concessie toe. Aangezien ondertussen het regentschap werd in twee opgesplitst en de nieuwe regent nog niet aangesteld was door de gouverneur, was per jaareinde het dossier nog niet goedgekeurd. De aangevraagde verlenging betreft 5 702 hectaren en werd in februari 2015 verkregen. Per eind december was er reeds 1 821 hectaren gecompenseerd en zijn er gesprekken aan de gang met geïdentificeerde gebruikers van nog 2 316 hectaren, waarvan 655 hectaren opgemeten. Er zijn ook 94 hectaren in voorbereiding voor de plasmahouders.

Na een eerste aanplant van 59 hectaren in 2013, werd in het volgende boekjaar 181 hectaren bijgeplant, wat het totaal op 240 brengt. De start van de plasmaplanting is voorzien voor 2015, zodra de nieuwe regent in functie is. De voorbereiding van de planting gebeurt met zeven machines op vier plaatsen tegelijk in de concessie en er zijn 137 arbeiders tewerkgesteld. PT ARU is duidelijk de moeilijkste omgeving van de drie, omdat er in de concessie veel dorpen gelegen zijn, die het transport en de voorbereiding voor het planten bemoeilijken.

De laatste concessie van PT Agro Muara Rupit (PT AMR) werd verkregen in twee delen in maart en september 2012 en betreffen een totaal van 12 309 hectaren, die sinds 2014 alle vergunningen hebben verkregen om de compensatieprocedure te starten. Per eind 2014 waren er 1 874 hectaren gecompenseerd, en 6 526 hectaren geïdentificeerd voor onderhandeling, waarvan 1 640 opgemeten.

Er was nog maar 17 hectaren aangeplant per eind van 2014, het regenseizoen maakt de planting in de lagergelegen delen moeilijk, maar PT AMR is duidelijk het project met het grootste potentieel. De landcompensatie is snel gegaan, omdat er weinig ontwikkeling is in de concessie en er zijn ook minder dorpen. Er werden per eind van het jaar 288 arbeiders tewerkgesteld.

Voor de drie projecten samen hadden we dus per jaareinde meer dan 6 000 hectaren gecompenseerd en was er reeds meer dan 1 000 hectaren aangeplant. De compensaties gebeuren aan bedragen die gemiddeld vergelijkbaar zijn met deze betaald vorig jaar. We zien een duidelijke versnelling van de compensatie en vooral van de "land clearing" en de "plant procedures", zodat wij kunnen stellen dat wij onszelf gevestigd hebben in de streek als nieuwe potentiële werkgever. Toch blijft het een zone van Sumatra waar het zeker niet eenvoudig is om een industriële en arbeidsintensieve activiteit uit te bouwen. De lokale bewoners hebben weinig respect voor de wet en de overheid en zijn, zeker nu in periodes van lagere rubberprijzen, gewoon van hun rechten te verdedigen met alle mogelijke middelen, wat we reeds meermaals hebben ervaren. We hebben dus, ter beveiliging van ons team van 31 meest gewaardeerde managers en kadermensen, een ruim en betrouwbaar veiligheidsteam uitgebouwd dat onze mensen in het veld moet ondersteunen.

Het is vandaag onmogelijk om een betrouwbare schatting te geven van de uiteindelijke omvang van dit project, maar onze teams ter plaatse blijven enthousiast over de toekomst van deze agronomisch waardevolle projecten, die de speerpunt zijn van SIPEF's expansie in Indonesië.

Sinds 2006 hebben we een licentie in ons bezit voor de ontwikkeling van oliepalmen in Noord-Sumatra op de naam van PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM). Na de verwerving hebben we vastgesteld dat de gronden mogelijk niet voldoen aan de normen voor certificatie binnen de RSPO – NPP ("New Planting Procedures"), omdat ze te fragiel zijn en niet binnen de

Activiteitenrapport per land

toegestane schema's zijn ontwikkeld. De raad van bestuur heeft daarom besloten om dit project voor te bereiden voor verkoop en dit zo ook te melden aan de instanties van de RSPO, zodat er geen twijfel zou ontstaan over onze duurzame intenties binnen de groep.

We zijn reeds enige tijd geleden de procedures gestart voor het vinden van een overnemer voor de 1 314 geplante hectaren, waarvan nu ondertussen de eerste zones in productie zijn. Deze vruchten worden voorlopig verkocht buiten de groep. Het onderhoud van de aangeplante hectaren is niet eenvoudig en we blijven onderhevig aan aanvallen van insecten, die de groei afremmen en het laaggelegen terrein is ook moeilijk bereikbaar in het regenseizoen. We brengen een drainageplan in uitvoering.

Gelet op de relatief kleine omvang en een aantal gerechtszaken die nog hangende zijn, is het niet eenvoudig om reeds een overnemer te vinden. We hebben dan ook besloten om eerst de rechtszaken te beëindigen, alvorens een HGU (permanente licentie) aan te vragen en dan met een plantage, inclusief HGU voor 35 jaar, in de markt te gaan. Er is nog een belangrijke rechtszaak hangende in het hoogste beroep in Jakarta over een dispuut over 212 hectaren die onze buren hebben geplant op onze concessie, dat in de loop van 2015 zijn rechtsgang zal vinden.

In 2013 werden gesprekken aangevat met New Britain Palm Oil (NBPOL) en Biosing voor de oprichting van Verdant Bioscience Singapore PTE LTD, een joint venture voor de ontwikkeling van hoog renderende oliepalmen en de uiteindelijke commercialisatie van deze zaden in de markt van Indonesië. NBPOL heeft reeds jaren een eigen onderzoekscentrum (DAMI) en verkoopt reeds zaden aan ons voor de plantages van Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea. Biosing is een samenwerkingsverband van een aantal wetenschappers die reeds langer werken aan de ontwikkeling van deze hoogrenderende palmen. SIPEF heeft begin 2014 de plantageonderneming PT Timbang Deli ingebracht, alsook een investeringsbelofte van 5 miljoen dollar voor de oprichting van gebouwen voor het onderzoekscentrum op deze plantage, tegen het verkrijgen van 38% van de aandelen van de nieuwe joint venture. Sindsdien werden de nodige licenties verkregen in Indonesië om PT Timbang Deli om te vormen van een rubberplantage naar een onderzoekscentrum en een bedrijf dat zaden mag importeren, kweken en verkopen in Indonesië. Er werden reeds een aantal zones vrijgemaakt voor de oprichting van de gebouwen nodig om de zaadproductie te ondersteunen en voor het verblijf van de wetenschappers op het onderzoekscentrum van de plantage. Tevens zijn de eerste zaden aangekomen vanuit DAMI om een eigen kweektuin te starten. In de loop van 2015 zou dan gestart kunnen worden met de oprichting van gebouwen. Het samenwerkingsproject voorziet ook in het leveren van diensten en advies in de palmoliesector, zoals bladanalyse, meststoffen aanbevelingen, ziektebestrijding en de strijd tegen de Ganodermaschimmel die de rendementen van oudere plantages kan ondermijnen.

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

Papoea-Nieuw-Guinea blijft een land met vele uitdagingen. De relatief beperkte bevolking van ongeveer 6,8 miljoen mensen leeft verspreid over meer dan 600 eilanden die zich uitstrekken over een oppervlakte van 463 000 vierkante kilometer. De bevolkingsgroei bedraagt 2,8% en slechts 15% leeft in de steden.

Door de spreiding van de bevolking blijft landbouw een belangrijke inkomstenbron, zeker nu we aanzienlijke lagere prijzen noteren voor de voornaamste exportgrondstoffen goud, koper en olie. De regering anticipeerde op de verwachte inkomsten van de vloeibare gasprojecten die in volle ontwikkeling zijn, maar nog niet voldoende royalties genereren. Belangrijke budgetten werden besteed aan gezondheid, onderwijs, infrastructuurwerken en de ondersteuning van de ontwikkeling van de provincies en districten, waardoor de staatsuitgaven wederom negatief waren en de buitenlandse schuld is opgelopen tot 27,8% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De lokale munt verzwakte tegenover de USD gedurende de eerste vijf maanden van het jaar met 12,9%, waarna de regering besloot om de koers te blokkeren op 0,4055 PGK/USD. Deze koers kon een aantal maanden worden behouden, maar verzwakte naar het jaareinde opnieuw naar 0,3855. De inflatie voor het jaar bedroeg dan ook 8,3%. Een verzwakking van de lokale munt tegenover de USD, de munt waarin onze producten worden verkocht, heeft een gunstige invloed op onze productiekostprijs, waarvan de component arbeid ongeveer een derde bedraagt en die integraal in lokale munt wordt vergoed.

De eerstvolgende jaren zijn erg belangrijk voor de regering van Papoea-Nieuw-Guinea, waar de volgende verkiezingen slechts midden 2017 zullen plaatsvinden. Mits een financieel gezond langetermijnbeheer, zouden de verwachte inkomsten van royalties op export van grondstoffen een ommekeer moeten mogelijk maken in het budgetbeheer en de schuldenlast van het land.

De palmolie-industrie blijft erg belangrijk voor PNG, omdat de productie van meer dan 600 000 ton bijna volledig wordt geëxporteerd en goed is voor meer dan twee derde van de exportomzet van landbouwproducten. De sector zorgt voor de rechtstreekse tewerkstelling van meer dan 28 600 mensen op bijna 150 000 geplante hectaren, waarvan 60% industriële plantages zijn en 40% lokale boeren.

Hargy Oil Palms Ltd

De plantages bevinden zich op het eiland "New Britain", noordoostelijk van het hoofdeiland waar ook de hoofdstad Port Moresby gevestigd is. Er zijn eind 2014 een totaal van 13 002 hectaren beplant met oliepalmen, waarvan de gemiddelde leeftijd 7,5 jaar is, en 3 982 hectaren of 30,6% nog niet volgroeid zijn. Tevens verwerken de fabrieken de vruchten van ongeveer 3 600 omliggende boeren, die 3 822 blokken met oliepalmen beheren en oogsten op een totale beplante oppervlakte van 13 673 hectaren. Door de tewerkstelling van meer dan 4 200 werknemers en de verwerking van alle vruchten van de omliggende boeren, kunnen we stellen dat meer dan 50 000 mensen voor hun inkomen rechtstreeks afhankelijk zijn van onze activiteiten in de regio van Bialla.

Na de afwerking van de nieuwe installaties in de Baremaplantage in 2014, gebeurt de verwerking van de vruchten naar ruwe palmolie nu in drie extractiefabrieken, elk met een maximale verwerkingscapaciteit van 45 ton vruchten per uur. De maandelijkse verschepingen naar Europa vinden plaats via een eigen aanlegsteiger nabij de Hargyfabriek, die rechtstreeks laden van zeeschepen toelaat.

Ondanks de relatief moeilijke weersomstandigheden in het regenseizoen in het eerste kwartaal, steeg - door de uitbreiding van de activiteit met nieuwe aanplanten die geleidelijk hun maturiteit vinden en de verbetering van de transportmogelijkheden voor het ophalen van de vruchten van de omliggende boeren - de jaarproductie van de eigen plantages en van de derden met respectievelijk 3,2% en 2,9% tegenover het vorige jaar.

De start van het jaar was climatologisch opnieuw erg moeilijk. 2014 is met een neerslag tot 5 252 mm het zesde natste jaar sinds de metingen. Er was echter niet alleen de hoge neerslag, maar ook de intensiteit van een aantal cyclonen maakte dat wegen en enkele bruggen werden weggespoeld, waardoor het vervoer van vruchten werd beperkt en bepaalde zones tijdelijk werden afgesloten van de fabrieken. Het vertragen van de oogstrondes en het transport en het verlies van 13 werkdagen waarop niet geoogst kon worden, zorgden ervoor dat de vruchten in die periode te rijp in de fabriek aankwamen, waardoor we in 2014 opnieuw twee verschepingen hadden waarvan de gemiddelde zuurtegraad boven de 5% was. Een hoge zuurtegraad bemoeilijkt de raffinage door onze klanten en verplicht ons prijskortingen toe te staan op de leveringen van ruwe palmolie. Ondanks belangrijke investeringen in een goed transportsysteem en inspanningen van de regering en Australische hulpfondsen om de wegen te verbeteren, bleef het moeilijk om de uitzonderlijke weersomstandigheden in het eerste kwartaal van het jaar het hoofd te bieden. Onze onderneming heeft zelf ook meer

dan een half miljoen USD rechtstreeks geïnvesteerd in dringende interventies, die wij via een compensatie met te betalen belastingen hopen te recupereren.

In de voorbije jaren hebben we echter aanzienlijk geïnvesteerd in het transportsysteem van de onderneming. We zijn overgegaan van goedkopere vrachtwagens van Chinese makelij naar de meer betrouwbare Europese Volvo trucks, wat de bedrijfszekerheid gevoelig heeft verbeterd. Tevens gebeurt de verzameling van de vruchten in open containers die geladen worden in het veld en een flexibele transportorganisatie van de beschikbare vrachtwagens mogelijk maken. Het ophalen van de vruchten in het veld gebeurt met kleinere tractoren en liftlaadbakken. Ook de tractoren worden ondertussen vervangen door meer bedrijfszekere merken. De meeste van de volgroeide arealen zijn nu uitgerust met dit systeem en in functie van de maturiteit van de nieuwe aanplanten wordt ook hier overgeschakeld van het laden van vruchten op vrachtwagens naar het in het veld vullen van containers die later worden opgehaald. De recente uitbreidingen leveren voorlopig nog kleinere vruchten die gemakkelijk rechtstreeks kunnen geladen worden in vrachtwagens. Voor het ophalen van de vruchten van de omliggende boeren blijft het netsysteem het meest efficiënt. De producenten plaatsen hun vruchten in grote netten, die dan via een hijskraan in de laadbak van de vrachtwagens worden geledigd, waarbij een onmiddellijke weging in het veld plaatsvindt en er geen discussie over het geleverde gewicht meer mogelijk is. Ook voor het ophalen van deze vruchten werd overgeschakeld naar de bedrijfszekere Volvo trucks, die op de moeilijk bereidbare wegen hun capaciteit behouden. Het onderhoud van onze vrachtwagens en rollend materieel in het algemeen gebeurt integraal door onze eigen teams van mecaniciens in twee onderhoudscentra, die recentelijk werden gemoderniseerd en uitgebreid. De opleiding van de lokale werktuigkundigen krijgt daarbij veel aandacht.

Nadat de onderneming zelf de nodige budgetten had vrijgemaakt voor de herstelling van enkele bruggen en het onderhoud van de meer dan 500 kilometer wegen - die de kleine boeren verbindt met de fabrieken - kwamen we in het tweede trimester vrij snel naar een genormaliseerde productie met een betere zuurtegraad, maar niet voldoende om de opgelopen achterstand op de gebudgetteerde productie volledig weg te werken.

Het derde kwartaal werd opnieuw gekenmerkt door lagere volumes. Alhoewel de maanden augustus en september traditioneel kleinere volumes opleveren, was dit jaar de productie veel lager dan verwacht. Vooral in de volgroeide arealen vertraagde het rijpingsproces van de vruchten in de bomen en kon tijdelijk minder geoogst worden.

Het vierde trimester startte met hogere volumes en de maanden oktober en november gaven de productiestijging waarop werd gehoopt om aan de jaarverwachtingen te voldoen. Door de vroege start van het regenseizoen, waarbij tot 458 mm regen werd opgetekend voor de nieuwe expansiezones, bleef de maand december onder de budgetvolumes. Het jaar werd dan ook afgesloten met een volumestijging van 3,1% voor de eigen plantages en

" Een medewerker bedient een elektrische kaapstander om de sterilisatiekooien (links op de foto) over de rails te bewegen, en ze in de sterilisatoren te brengen (rechts op de foto).

Activiteitenrapport per land

ook de aankopen van de omliggende boeren waren 2,9% hoger dan in 2013. We noteren dat de bijkomende volumes vooral werden genoteerd op de Baremaplantage, die nu volop in maturiteit is, en op de nieuwe expansiezones. De volledig volgroeide Hargyplantage kende geen vooruitgang en de volumes van de in herplanting zijnde Navoplantage daalden met 5,7%.

De Hargyplantage, die aan de grondslag lag van de eerste nederzetting in het gebied, betreft 2 597 hectaren, waarvan 95,6% volgroeid is. De gemiddelde leeftijd van de palmen is 14,8 jaar. De oudste aanplanten dateren van 1994 en we vingen ondertussen reeds aan met herplanting in de derde generatie. De palmen zijn dus in volle maturiteit, met een gemiddelde jaarproductie van 26,67 ton per hectare. De oogsten gebeuren volledig met het open containersysteem, maar door zijn topografie blijft het moeilijk om een heel jaar door toegang te hebben tot alle geplante arealen. In de voorbije jaren werd reeds een belangrijke inspanning geleverd om de wegen te verharden met steenslag en dit heeft de toegang gevoelig verhoogd. Maar met de geleidelijke herplanting van de hogergelegen zones hopen we tevens de plantstructuur dermate aan te passen, dat ook in de meest natte maanden de vruchten tijdig van het veld kunnen worden opgehaald. Door verwerving van bijkomende gronden is de plantage de laatste drie jaar nog met 115 hectaren kunnen uitbreiden. De herplanting van 200 hectaren in 2015 zal voor het eerst gebeuren met de nieuwste "Super Family Dami" zaden die een gevoelige rendementsstijging moeten garanderen voor de toekomst.

De Navoplantage is het meest noordelijk langs de kust gelegen en bestaat uit de divisies Karla en Ibana. Samen bedraagt de geplante oppervlakte 5 265 hectaren, waarvan 1 665 hectaren (31,6%) recent herplant zijn en nog niet bijdragen aan de productie. Het herplantingsprogramma is daarmee voorlopig afgerond en de gemiddelde leeftijd van de plantage bedraagt 7,6 jaar. Gelet op de ideale leeftijd van de meeste aanplanten bedroeg de gemiddelde jaarproductie 30,55 ton per hectare, het hoogste van de onderneming. Bij het herplantingsprogramma werd reeds veel aandacht besteed aan de heraanleg van de wegen om erosie tegen te gaan. De vulcanische grond is er zeer vruchtbaar, maar tegelijkertijd ook erg vatbaar voor erosie tijdens het regenseizoen. Het oogsten is in 2014 ook volledig via het open containersysteem uitgewerkt en, samen met de herschikking van het management en de verbetering van het wegennet, zullen ook in de volgende jaren de Karla en Ibana plantages de ruggegraat van onze productie zijn. In het verleden had de Navoplantage, door zijn verafgelegen locatie, het steeds moeilijk gehad met de opvolging van de standaarden, maar door de verhoging van het wooncomfort en de communicatie is het nieuwe lokale management nu ook ter plaatse gehuisvest. Hun permanente aanwezigheid verhoogt de veiligheid voor de bewoners van de dorpen en er is nu een betere controle van de beschikbaarheid van de woningen. Ook de installatie van een geldautomaat door de lokale bank en een supermarkt dragen bij tot de verhoogde levensstandaard, zodat de verre verplaatsingen naar de eerstvolgende kleine stad Bialla niet meer noodzakelijk zijn.

De Navoplantage heeft de voorbije jaren ook een grote kweektuin aangelegd voor de opkweek van zaden tot palmen die worden geplant in de heraanplanting van Navo, maar ook worden gebruikt in de expansiezones en worden doorverkocht aan de omliggende

boeren. We werken hier volledig met het twee-stadium systeem, waarbij in eerste instantie de gekiemde zaden worden opgekweekt in een beschermde omgeving en daarna enkel de goed ontwikkelde kleine palmen worden uitgeplant voor opgroei in de buitenlucht. Hierdoor verhogen we de succesratio van de kweektuin gevoelig en reduceren we de kosten. De bestellingen van de zaden voor planting vanaf het najaar van 2015 zullen allen van het nieuwste type "Super Family Dami" zijn.

De relatief jonge Baremaplantage heeft een beplante oppervlakte van 1 972 hectaren die volledig in productie is met een gemiddelde leeftijd van 6,8 jaar. Door de ligging in een vallei aan de zee en doorkruist door de Barema en Lobu rivieren, is er in het regenseizoen steeds overstromingsgevaar. Ook dit jaar braken de rivieren door hun dijken, maar door de goede drainagewerken die recent werden uitgevoerd, kon de productie snel hernomen worden. De investering in permanente bruggen en voetbruggen heeft er voor gezorgd dat alle arealen het ganse jaar door bereikbaar blijven en dit komt de productie ten goede. Ondanks een gevoelige daling van de volumes tijdens het derde trimester, gevolg van een onvolledige bestuiving van de bloemen na het regenseizoen, bedroeg de jaarproductie 29,29 ton per hectare. Tijdens de eerste jaarhelft werden de vruchten nog geleverd aan de verder gelegen Hargyfabriek, maar vanaf juli werd het transport vergemakkelijkt naar de aanpalende Baremafabriek, zodat de levertijd gevoelig verkort werd. Door de jonge leeftijd van de plantage worden de relatief kleinere vruchten nog niet via het open containersysteem geoogst, maar opgepikt met vrachtwagens. Het programma voor constructie van huizen en het voorzien van voldoende faciliteiten is afgewerkt en de beschikbaarheid van arbeiders is op deze plantage voldoende.

In het kader van de uitvoering van het lange termijnbusinessplan om de omvang van de onderneming Hargy Oil Palms Ltd uit te breiden tot een bedrijf met minstens 20 000 hectaren oliepalmen, werd ook in 2014 al het nodige gedaan om deze expansie zo snel mogelijk te realiseren. Nadat wij op een vrij snelle manier meer dan 1 000 hectaren hadden geplant in 2013, hebben we bewust de expansie voor 2014 verlaagd naar 615 hectaren. We hadden vastgesteld dat, door de verafgelegen locatie, er onvoldoende georganiseerde arbeid aanwezig was in de immature zones om een goede standaard te garanderen en een verlaging van de plantvolumes heeft toegelaten om de reeds geplante arealen tot goede maturiteit te brengen, voldoende onderhoud en meststoffen te geven en het begin van de oogst te organiseren. De aanwezige ongeschoolde arbeiders hebben de juiste opleiding gekregen om tot een gestructureerde uitvoering te komen. Vanaf 2015 kunnen we dan opnieuw de expansie opvoeren naar 1 000 hectaren oliepalmen en de voorbereidingswerken hiervoor zijn reeds in het voorbije boekjaar aangevat.

Na de aanplant van 615 hectaren in 2014, beslaat de uitbreidingszone nu 3 168 hectaren, verspreid over meerdere locaties die allen rond de voet van de vulkaan Ulawun gelegen zijn, maar gegroepeerd worden in twee management zones, met name Bakada en Yanaswali. Ondertussen zijn hiervan reeds 969 hectaren in productie gegaan in 2014, waarvan 871 hectaren in Bakada. In de voorbije drie jaren hebben we belangrijke investeringen gedaan in deze zones in de vorm van de constructie van woningen en nutsvoorzieningen om de arbeiders te huisvesten. Ook voor het management werd aangepaste huisvesting voorzien, wat hen nu toelaat om constant ter plaatse te verblijven. Hierdoor verhoogt de productiviteit en de agronomische standaard in belangrijke mate. Sinds 2013 zijn we gestart met de verharding van alle wegen die nodig zijn in de volgroeide aanplanten en we gaan gestaag verder in functie van de maturiteit van de arealen. Tevens hebben we een onderhoudsteam ter plaatse om in het onderhoud van het zware materieel te voorzien, nodig bij de planting en de aanleg van de wegen. Omdat de vruchten moeten getransporteerd worden naar de Navofabriek, gebeurt het oogsten hier reeds in open containers, waardoor we flexibiliteit creëren in functie van de beschikbaarheid van vrachtwagens om de containers op te halen, zonder het oogsten te onderbreken.

Alle gronden die voor de verdere uitbreiding in aanmerking komen, werden al onderzocht en goedgekeurd om in overeenstemming te zijn met de RSPO-regels voor nieuwe aanplanten van oliepalmen. We hebben inmiddels overeenkomsten met de landeigenaars en de goedkeuring van de lokale overheden om de aanplanten in 2015 volgens plan uit te voeren. Deze procedures zullen continu worden voortgezet de volgende jaren, zodat wij steeds voldoende gronden ter beschikking hebben om, in functie van de beschikbare financiële middelen, arbeid en machines, het volledige plan te realiseren. Wij evalueren jaarlijks de procedures en de opportuniteiten van de geplande expansie in deze regio van Papoea-Nieuw-Guinea.

De jaarproductie van de omliggende boeren was 2,9% hoger dan in 2013, maar bleef toch duidelijk onder de verwachtingen. In het eerste kwartaal leed de productie ook onder de uitbundige neerslag en enkele productiezones werden, door het wegspoelen van wegen en bruggen, afgesloten van de fabrieken. De herstellingswerken aan de bruggen werden uitgevoerd door onze eigen diensten en door aannemers vergoed door de lokale overheid, zodat na enkele weken opnieuw alle zones toegankelijk werden voor het ophalen van de vruchten. Verder stelden wij ook vast dat er in het derde trimester gevoelig minder volumes beschikbaar waren bij het oogsten.

Door de investeringen in het wagenpark zijn er nu voldoende vrachtwagens met kranen beschikbaar om de vruchten op regelmatige tijdstippen op te halen en ook de ophaalrondes worden tijdig aangekondigd, zodat er een goede coördinatie is tussen oogsten en transport. Alle vervoer gebeurt ook via eigen voertuigen, er worden geen onderaannemers meer ingezet, omdat de beschikbaarheid onvoldoende betrouwbaar bleek. Enkel een beperkt aantal nabijgelegen dorpen wensen hun vruchten met eigen middelen naar de fabrieken te brengen.

Ondanks het ter beschikking stellen van kwaliteitspalmen voor herplante arealen en van meer dan 1 600 ton meststoffen voor de volgroeide zones, hebben we vastgesteld dat het rendement per hectare te laag blijft. Een diepgaand onderzoek ter plaatse door het management heeft aangetoond, dat er ongeveer 30% van de blokken slechts zeer beperkt geoogst worden en dat 17% van de blokken zelfs het hele jaar geen enkel volume hebben opgeleverd. Het gaat hier om blokken waarvan de eigenaar is overleden, waarvan de eigendom niet meer bekend is of waar er een dispuut is tussen de familieleden over de rechten op de opbrengsten. Verder werd vastgesteld dat er onvoldoende materiële middelen, zoals

kruiwagens en sikkels, ter beschikking zijn om te oogsten en dat er absoluut geen assistentie wordt geboden door de overheidsdienst OPIC die specifiek werd opgericht om de boeren te begeleiden bij het oogsten, het onderhoud en het herplanten van hun blokken.

Onze onderneming heeft reeds in belangrijke mate de financiële ondersteuning van de boeren overgenomen van de Wereldbank en van de lokale overheden. Door voorschotten op toekomstige oogsten worden meststoffen, werktuigen en palmen ter beschikking gesteld, zodat zij in staat zijn om hun activiteiten verder te zetten en een degelijk inkomen te genereren. Vaak wordt, door het uitblijven van assistentie in het veld, ook uiteindelijk deze schuld niet terugbetaald en worden de blokken ontmoedigd verlaten.

Teneinde hieraan te verhelpen heeft Hargy Oil Palms Ltd vorig jaar besloten om de begeleiding van de boeren op een actieve wijze zelf in de hand te nemen. We hebben teams gevormd die bij alle boeren, die onvoldoende vruchten produceren, langsgaan om te evalueren waar de problemen zich stellen en ook overgaan tot herstelling van de onvolkomenheden door een groep van arbeiders. Per einde van het boekjaar waren reeds meer dan 1 000 van dergelijke blokken opgewaardeerd en zouden deze eigenaars opnieuw in staat moeten zijn om op eigen initiatief verder te oogsten en te leveren.

Op nationaal vlak wordt verder gewerkt aan de herorganisatie van de overheidsdienst OPIC om hun diensten te privatiseren bij de palmolieproducenten die nu toch al de meeste van hun taken op een efficiënte manier op zich hebben genomen. Deze herorganisatie stuit op tegenstand van de bestuurders van OPIC en van de Minister van Landbouw, die liever een centrale overheid zou oprichten die alle diensten tegen betaling kan centraliseren.

De Wereldbank heeft ook een studie gefinancierd om de prijsformule te onderzoeken die reeds jaren nationaal wordt toegepast, die gebaseerd is op de wereldmarktprijzen van palmolie en die bewezen heeft zeer efficiënt de inkomsten te verdelen tussen de boeren en de palmoliefabrieken waaraan ze leveren. Deze studie heeft aangetoond dat de formule rechtvaardig is en kan behouden worden in zijn huidige vorm, waarbij 65% van de winst naar de boer gaat. De overheid moet nu via commissies deze besluiten bevestigen.

De bijdrage van de omliggende boeren blijft belangrijk voor onze onderneming, aangezien 45,4% van de verwerkte vruchten van hen afkomstig is. Zij oogsten theoretisch op 11 542 mature hectaren, wat het rendement op 17,59 ton per hectare brengt, tegenover gemiddeld 27,14 ton per hectare voor de plantages van de onderneming. De volledige productie van alle boeren is gecertifieerd als duurzame RSPO-palmolie. De huidige begeleidingsprogramma's, georganiseerd door de onderneming in eigen beheer, moeten het rendement dichter bij die van de onderneming kunnen brengen.

Door de laattijdige afwerking van de nieuwe Baremafabriek hebben de twee bestaande fabrieken Hargy en

Activiteitenrapport per land

Navo de piekproductie van het eerste kwartaal volledig moeten verwerken. Door de zeer wisselvallige weersomstandigheden in deze periode, werden te rijpe vruchten aangeboden die de zuurtegraad deden stijgen boven de door de klanten gevraagde niveaus. Het was pas in de tweede jaarhelft, bij relatief lage productiehoeveelheden dat de Baremafabriek kon proefdraaien en een deel van de vruchten kon verwerken. Dit heeft uiteraard ook zijn effect gehad op de productiekosten in de fabrieken, die door het niet geplande overwerk, ongeveer 10% boven de budgetkosten uitstegen.

De afwerking van de Baremafabriek heeft tijdens het boekjaar toegelaten om de broodnodige rehabilitatie uit te voeren aan de Hargyfabriek, die veruit de oudste is van de drie. Er werd aangevangen met de vervanging van het binnenwerk van de sterilisatoren en ook werden verscheidene kleinere werken uitgevoerd die de doorstroomcapaciteit verhogen. We bereikten een gemiddelde efficiëntie van 43 ton vruchten per uur en het extractiepercentage bedroeg 23,28%, tegenover 23,15% in 2013. Ook het extractiepercentage van palmpitolie steeg van 1,82% naar 1,91%. De gemiddelde zuurtegraad bedroeg 3,98%. We streven naar een gemiddelde beneden de 4% op het moment van verscheping. De rehabilitatie van de decanteringsvijvers werd beëindigd en we wachten op de goedkeuring van de overheid om de verbeterde lozing uit te voeren, onder het toezicht van de RSPO-auditors.

In de meer recent gebouwde Navofabriek bedroeg de efficiëntie 41 ton vruchten per uur. Door de aanpassingen van de interne transportsystemen van de vruchten en het spoorsysteem voor de wagons, kon een betere doorstroming de efficiëntie verhogen naar 43 ton/uur en het olie-extractiepercentage kon verbeteren van 22,44% vorig jaar naar 23,05% in 2014. Ook de extractie van palmpitolie steeg van 1,67% naar 1,72%. De productie van compost werd in beperkte mate verdergezet, voornamelijk voor gebruik in de kweektuinen voor jonge palmen. De overige lege trossen gaan in het veld als organische meststof, net zoals het afvalwater dat gebruikt wordt voor organische bemesting van de palmarealen die zich in de omgeving van de fabriek bevinden.

Enerzijds door de weersomstandigheden, anderzijds door de te trage opvolging van de verschillende aannemers die betrokken waren bij de bouw van de nieuwe Baremafabriek, is de oplevering slechts kunnen gebeuren in de tweede jaarhelft en was de fabriek volledig operationeel vanaf november 2014. De bouw van de afvalwaterinstallatie, de installatie van de turbines en van de palmpitoliefabriek waren de laatste elementen die een volledige operationele benutting vertraagd hebben. Vooral het beheer van het afvalwater heeft ons zorgen gebaard door een gebrekkige afstelling van de machines bij de eerste inwerkingstelling. Er zijn gesprekken aan de gang met de aannemers voor schadevergoedingen in verband met laattijdige afwerking. Sinds begin januari 2015 worden er geen palmpitten tot olie meer geperst in de Navofabriek, maar verloopt de volledige productie van beide fabrieken via de nieuwe en meer performante Barema-installatie, die werd gebouwd om voldoende energie te voorzien voor dit proces. We verwachten dan ook een beter extractiepercentage voor palmpitolie dan in het verleden.

De fabriek is uitgerust met een afvalwaterinstallatie die toelaat om methaangassen te recupereren die opnieuw worden gebruikt als brandstof in de stoomproductie. De organische grondstoffen die hierdoor ter beschikking zullen komen, kunnen worden aangewend in het veld. Bij de fabriek werden ook voldoende huizen gebouwd voor het management en voor de werkers van één shift. De woningen voor deze van de tweede shift zitten in het investeringspakket van 2015.

Ondanks de ter beschikking gestelde productiecapaciteit, de investeringen in een verbeterd transport van de vruchten via het open containersysteem en voldoende beschikbaarheid van vrachtwagens die een levering van de vruchten binnen de 24 uur toelaten, was het niet mogelijk om het hele jaar door olie te produceren met een zuurtegraad beneden het vereiste niveau. De weersomstandigheden van het eerste kwartaal bleven het uiterst moeilijk maken om constant vruchten van goede kwaliteit te leveren aan de drie fabrieken en men moest inspanningen blijven leveren om, zowel in de eigen plantages als bij het ophalen van de vruchten van omliggende boeren, het wegennet te onderhouden om een gelijkmatige ophaling te verzekeren van de geoogste vruchten. We stelden vast dat de regering te weinig inspanningen leverde om budgetten vrij te maken voor bereidbare wegen in de verafgelegen gebieden en hopen dat in de volgende jaren de inkomsten van royalties uit de LNG-industrie ten goede zullen komen aan het platteland.

Wij exporteren onze palmolie via zeeschepen die rechtstreeks aanmeren aan de aanlegsteiger die gecertifieerd is voor de "International Ship and Port Facility Security Code" (ISPScode). We hebben echter de laatste jaren een duidelijke aantasting van de betonstructuur van de steiger vastgesteld, wat ons deed besluiten om over te gaan tot een grondige renovering van de volledige steiger, gespreid over twee jaar. Ons eigen constructieteam, onder leiding van een gespecialiseerde consultant, heeft systematisch alle beschadigingen diepgaand hersteld en we zullen ook de "fenders" en ladders vervangen in het komende jaar, waardoor we in totaal meer dan 1 miljoen USD zullen besteed hebben aan de renovatie, die dan opnieuw een langdurig gebruik van de steiger moet garanderen.

De productiekostprijs van de palmolie, uitgedrukt in USD, daalde opnieuw (-8,9%) tegenover het vorige jaar. Dit komt voornamelijk door de gestegen volumes en door de verzwakking van de lokale munt tegenover de US dollar. Na enkele jaren van opwaardering is de lokale munt opnieuw gedevalueerd met 12,7%. Deze daling compenseerde de stijgingen van de kosten in lokale munt, ten gevolge van de onvoorziene kosten voor rehabilitatie van de wegen na het regenseizoen en bijkomende kosten voor het opnieuw in lijn brengen van de standaard van de plantages. Ook de vertraging van de afwerking van de derde fabriek heeft overuren en bijkomende dieselconsumptie veroorzaakt. De salarisvergoedingen stegen met 3% in de maand maart, maar de minimumlonen konden nationaal behouden worden op het niveau van 2013, door de vrijstelling die werd verleend aan de arbeidsintensieve landbouwsector. Enkel de brandstof- en de meststofprijzen zijn gedaald het voorbije jaar. De dieselconsumptie is gestegen, maar de kostprijs per liter was de laagste sinds 2011.

Het behoud van personeel is voor Hargy Oil Palms Ltd van cruciaal belang om de goede werking van de onderneming te kunnen verzekeren. Industriële landbouw blijft voor de productie van palmolie een arbeidsintensieve sector. Aangezien de plantages verafgelegen zijn, moet de onderneming zorgen voor huisvesting om jonge en kwalitatief goede mensen voor de langetermijn aan te trekken. We hebben de laatste jaren aanzienlijke inspanningen geleverd om de bestaande plantages te voorzien van voldoende en comfortable woningen en we kunnen ons sinds 2014 dan ook volledig concentreren op de expansiezones. Tijdens het boekjaar werd een eerste lot van 148 arbeiderswoningen en enkele huizen voor het management gebouwd en ook in 2015 zal eenzelfde ritme worden aangehouden. Alle woningbouw gebeurt door lokale aannemers onder het toezicht van ons eigen constructieteam, dat vaak ook zorgt voor de levering van kwaliteitsmaterialen die lokaal niet voorradig zijn. In functie van de verdere uitbreiding van onze activiteiten zullen er nog nieuwe woningbouwprojecten worden toegevoegd, van zodra er voldoende omvang is in geplante hectaren. Toch blijft de aanwezigheidsgraad van de arbeiders ondermaats, zowel in het veld als in de fabrieken. Ondanks alle maatregelen om de aanwezigheid aan te moedigen, blijven we op een gemiddelde beschikbaarheid van ten hoogste 80% hangen, waarbij vooral de tweewekelijkse weekendbetalingen de routine verstoren. We hopen door een verdere automatisering van de betalingen door de introductie van mobiel bankieren de productiviteit te kunnen verhogen.

We stellen vast dat er meer stabiliteit was in de tewerkstelling van het expat- en van het lokaal management van de onderneming, maar toch blijven we geconfronteerd met regelmatige vervangingen, omdat hun gezinstoestand het niet toelaat om nog langer op verafgelegen plaatsen te verblijven. De langdurige procedures voor het verkrijgen van een werkvergunning maken dat het onmiddellijk vervangen van expat- managers vaak niet mogelijk is. De lokale managers halen soms niet de vereiste standaard en kiezen dan voor een onaangekondigd vertrek. We vullen deze vacatures op met de aanwerving van jonge krachten die we zelf verder opleiden via een uitgebreid trainingsprogramma. We hebben tevens een cadetopleiding voor jonge expat-agronomen waarbij gemiddeld drie jonge krachten alle regionen van de organisatie doorlopen alvorens verantwoordelijkheid te krijgen binnen het lijnmanagement.

De interne auditafdeling, die belangrijk is om de interne organisatie en de vastgelegde procedures in een groeiende onderneming te vrijwaren, heeft het hele jaar kunnen beschikken over vier leden. Het team rapporteert aan het lokale "Internal Audit Committee" en de verslagen worden ook besproken in het "SIPEF Audit Committee". Het meer ervaren team van Indonesische interne auditors blijft steun verlenen om de recent aangeworven auditors verder te ontwikkelen.

In het vooruitzicht van de implementatie van de geïntegreerde ERP-software Lintramax op 1 januari 2015, werd de verbetering van de communicatienetwerken tussen de plantages onderling en van de satelietverbinding naar het buitenland tijdig afgewerkt. De overgang naar geïntegreerde software werd goed voorbereid door de oprichting van een kerncomité met de hulp van de leverancier en van het IT-team van het kantoor van Medan in Indonesië dat reeds een jaar eerder de overstap heeft gemaakt. Er werd ook enorm veel aandacht besteed aan

de opleiding voor het gebruik van de software en het hele jaar door werden er vormingen georganiseerd voor het personeel om deze zo goed mogelijk voor te bereiden op de overgang. Nadat, met de hulp van de leverancier, werd vastgesteld waar de aanpassingselementen aan de PNG-wetgeving nodig waren, zal er, na de opstart vanaf begin januari 2015, begonnen worden met de programmering op basis van deze behoeften. Er werd tevens een nieuwe software voor personeelsbeheer geïnstalleerd, die de link legt naar het beheer van woningen, van werkkledij en gereedschap en het verspreiden van doelgerichte rapportering.

Het lagereschoolonderwijs, dat wij via de Bialla International Primary School (BIPS) organiseren voor de kinderen van onze werknemers, kent veel succes en in 2014 groeide het aantal leerlingen van 90 naar 115. We hebben dan ook het schoolgebouw verder uitgebreid tijdens de jaarovergang. De doorstroming naar de middelbare school in Kimbe verloopt vlot. De gezondheidszorgen die we via negen centra ter beschikking stellen in al onze plantages werkt efficiënt als eerste hulp in verafgelegen locaties en in mei van het haar werd een nieuwe bedrijfsarts aangeworven, die gespecialiseerd is in spoedgevallen en behandelingen van pijn.

De aankoopafdeling werd geïntegreerd in de nieuwe bedrijfsautomatisatie en de opvolging van orders en controle van voorraden is gevoelig verbeterd. De onderneming heeft tevens een tienjarig contract afgesloten met een lokale leverancier van brandstoffen, waardoor we een grote permanente voorraadtank kunnen bouwen en de bevoorrading kunnen voorzien via de zee. Dit project zal leiden tot kortingen in de aankoopprijzen. We stellen vast dat de totale dieselconsumptie in 2014 met 6% is gestegen tegenover het vorige jaar, voornamelijk in de fabrieken, waar de stoomproductie onvoldoende bleek om aan de energievraag te voldoen. Door de concentratie van de palmpitoliepersen in de nieuwe Baremafabriek en het plaatsen van een grotere turbine alternator in de Hargyfabriek zullen we zeker de verbruikte hoeveelheden van diesel zien dalen in de toekomst.

De jaarlijkse audits voor certificering voor de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO) standaarden werden in het voorjaar met succes beëindigd en ook de certificering voor de ISO 14001 standaard werd in augustus verlengd. In het najaar onderging de nieuwe Baremafabriek een aparte audit om de nieuwe installaties conform de RSPO-regels te certificeren. De auditor die al deze certificeringen voor zijn rekening nam had tijdens het jaar echter problemen met zijn erkenning bij RSPO. De oude certificaten konden echter verlengd gebruikt worden en onze nieuwe certificaten werden pas in november opnieuw verkregen. Dit betekent dat al de olie die in de drie fabrieken wordt geproduceerd, afkomstig van de vruchten van onze eigen plantages en van aankopen van de omliggende boeren, gecertifieerd is als "segregated" duurzame palmolie (zonder vermenging met andere oliën). Deze positionering is belangrijk voor onze afnemers in Europa, aangezien er een duidelijk tekort is aan "segregated" duurzame palmolie, wat zich weerspiegelt in de betaling van hogere premies. Deze premies worden jaarlijks gedeeld met onze omliggende boeren via een uitkering op basis van de geleverde hoeveelheden vruchten. Om een goede opvolging van de immer

Activiteitenrapport per land

wijzigende criteria te verzekeren is een constante samenwerking met de duurzaamheidsteams van onze Indonesiche filialen noodzakelijk.

De overheid en het Australische Hulpfonds hebben dit jaar grotere budgetten vrijgegeven voor onderhoud van wegen en bruggen, zodat wij zelf minder hebben moeten investeren in het onderhoud van de grote verbindingswegen. We hebben daarvan kunnen gebruik maken om de lokale wegen te onderhouden om vooral de omliggende boeren het hele jaar rond te kunnen bereiken. Anderzijds zorgt het "tax credit scheme" ervoor dat wij sociale steunprojecten voor de regio kunnen verrekenen met onze te betalen belastingen. Na goedkeuring door de overheid van de door ons aangebrachte projecten, kunnen we overgaan tot de aanbesteding en de uitvoering, tot een maximum van 1,5% van onze belastbare winsten. Zo hebben we in het verleden in de regio twee volledig nieuwe scholen gebouwd met klaslokalen en woningen voor de leraars en hebben we ook de gebouwen van het lokale ziekenhuis en de lokale politie gerenoveerd en zullen we ook in de toekomst plannen blijven indienen om onze "Corporate Social Responsibility" te blijven verzekeren in de regio.

Galley Reach Holdings Ltd

De plantages van Galley Reach Holdings Ltd bevinden zich op een 70 kilometer van de hoofdstad Port Moresby, in het zuiden van het hoofdeiland van Papoea-Nieuw-Guinea. De meeste van de concessies, die verworven zijn door drie lokale dochtervennootschappen, zijn bijna 100 jaar oud, maar werden in de jaren 80 door SIPEF verworven en waren toen ook reeds gedeeltelijk aangeplant, zodat de gemiddelde leeftijd van de rubberbomen nu 26,9 jaar bedraagt. Er wordt nog getapt op 3 099 hectaren en het huidige gemiddelde rendement is dan ook beperkt tot 680 kilogram per hectare. In de voorbije jaren werden echter 964 hectaren heraangeplant die vorig jaar een rendement gaven tot 1,80 ton per hectare. Er zijn ook nog steeds 427 hectaren immatuur.

De lage rubberprijzen hebben het operationeel moeilijk gemaakt voor de vennootschap. Door de lage rendementen per hectaren is de kostprijs van de rubber geproduceerd vanuit de eigen plantages hoger gebleken dan de markprijzen. De weersomstandigheden waren ook in dit deel van het land niet ideaal en er gingen door regen in de morgen veel tapdagen verloren tijdens het voorbije boekjaar, maar door een goede opvolging van het management en de verhoging van de continuïteit van de tappers kon het productievolume van ruwe rubber met 9,9% verhoogd worden tegenover 2013.

De lage prijzen hebben ook hun weerslag gehad op de volumes die konden aangekocht worden van derden. De lokale boeren hadden geen incentive en lieten de latex liever in de boom, zodat er veel motivatie en aanmoediging nodig was om de eigenaars te bewegen om te tappen. Toch kon er 16,8% meer ruwe rubber opgehaald worden dan in 2013.

De verwerking van voorraden in de fabriek zorgde er voor dat er in totaal 16,8% meer afgewerkte rubber werd verkocht dan het jaar ervoor. Zowel het management van de eigen plantages, de verantwoordelijken voor de aankopen van derden, als de manager van de fabriek hebben allen geprobeerd om de volumes te maximaliseren en de vaste kosten te spreiden over zoveel mogelijk productie. Het gemiddeld aantal tewerkgestelde arbeiders werd verminderd tot beneden de 800 personen en ook Galley Reach Holdings kwam in aanmerking om de aan de landbouwsector toegestane korting op de gestegen minimumsalarissen toe te passen.

Door de lage prijzen waren zowel de operationele resultaten van de eigen plantages als van de aankopen van derden negatief en door het gebrek aan vooruitzichten voor betere verkoopprijzen zal hierin op kortetermijn niet snel verandering komen. De concurrentie voor de aankopen van derden in de zones Moreguina en Upulima, in het zuidwesten van het hoofdeiland, waar de meeste productie kan worden opgehaald, is ondertussen flink gedaald omdat er een aantal aankopers de zone heeft verlaten wegens gebrek aan rentabiliteit. De dalende prijzentrend heeft er echter voor gezorgd dat de marges die aanwezig waren op het moment van aankoop van de ruwe rubber niet behouden bleven bij verkoop na verwerking.

De kostprijzen werden gunstig beïnvloed door de gestegen productievolumes en de devaluatie van de lokale munt tegenover de USD. Doorgedreven bezuinigingen en optimalisaties van de arbeid hebben er verder voor gezorgd dat de totale kostprijs per productie-eenheid met -6,6% is gedaald tegenover het vorige jaar.

De lage verkoopprijzen hebben gewogen op de activiteiten van de onderneming, maar we hebben gedurende 2014 de onvolgroeide arealen blijven onderhouden en bemesten om zeker het potentieel voor de toekomst niet verloren te laten gaan. Gelet op, het voor SIPEF beperkte strategische belang van rubberactiviteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, de hogere productiekostprijs en de oudere gemiddelde leeftijd van de bomen die de financiering van een langdurig herplantingsprogramma vragen in de toekomst, heeft SIPEF besloten om in 2015 over te gaan tot de verkoop van de vennootschap en zich voor de rubberactiviteiten te concentreren op Indonesië.

IVOORKUST

De Ivoriaanse presidentsverkiezingen die gepland zijn voor oktober worden voorbereid in een rustig en vertrouwensvol sociaal klimaat. Er zijn grote infrastructuurwerken in het land en de economie doet het goed, en de landbouw is voldoende gediversifieerd om de impact te verkleinen van de dalende verkoopprijzen van sommige landbouwteelten.

De Ivoriaanse autoriteiten zijn gelukkig zorgvuldig omgegaan met de hemorragische ebolakoorts die West-Afrika treft. De drastische hygiëne- en controlemaatregelen van midden 2014 zijn momenteel minder streng, zonder echter volledig te zijn afgeschaft zolang het risico nog bestaat.

SIPEF-CI SA

Het boekjaar 2014 was zeer turbulent voor de plantagevennootschap SIPEF-CI. Na een eerste jaar van genormaliseerde producties in 2013, maar waarbij de winstgevendheid erg onder druk kwam te staan door sterk gestegen kosten, werden bij de voorstelling van het jaarverslag door de aandeelhouders ernstige vragen gesteld bij het beleid van de directie inzake kostenbeheersing en investeringen. Dit heeft geleid tot het vertrek van de Directeur Generaal Léopold Behi in juni, gevolgd door een ingebrekestelling van de financiële directeur en een gerechtelijke procedure tegenover de Directeur Generaal.

Bij een diepgaande controle van de rekeningen van 2010 tot 2013 en deze van het lopende jaar tot juni, werden ernstige onregelmatigheden vastgesteld die de onderneming in een uitgesproken schuldpositie hebben gebracht.

Sindsdien werd het dagelijks beleid overgenomen door Marwan Al Anis, die de meerderheidsaandeelhouders vertegenwoordigt. Hij heeft een geheel nieuwe directie aangesteld en het bedrijf volledig geherstructureerd, met een belangrijke vermindering van het aantal werkkrachten op de loonlijst tot gevolg.

Het jaar werd afgesloten met een productie van 54 634 ton palmolie en met 7 908 ton palmpitten, een daling van respectievelijk 5,9% en met 13,9% tegenover 2013. Onvoldoende onderhoud van de eigen plantages was hiervoor de voornaamste reden.

De daling van de verkoopprijzen op de wereldmarkt had ook zijn effect op de lokale verkopen, die 38% van de omzet vertegenwoordigden. Door de daling van de inkomsten sluit het boekjaar 2014, mede door de belangrijke herstructuringskosten, voor de eerste keer sinds jaren, met een verlies, dat voorlopig wordt geraamd op 2,5 miljard FCFA (5 miljoen dollar). De definitieve rekeningen zullen, door de aan gang zijnde gerechtelijke procedures, pas op een later tijdstip dit jaar definitief afgesloten worden.

Plantations J. Eglin SA

2014 was een zeer atypisch jaar voor de bananenproductie in Ivoorkust: aan het begin van het boekjaar hadden wij onze doelstellingen ruim overschreden dankzij uitzonderlijke weersomstandigheden, en vergeleken met vorig jaar was er 20% meer volume. Sinds mei zijn onze productiecycli volledig verstoord door hevige regens en vervolgens zeer lage temperaturen, zodat ons rendement uiteindelijk fors gedaald is. Bepaalde plantages van collega-producenten in lagere gebieden van Ivoorkust zijn volledig overstroomd en hebben zware productieverliezen geleden. Gelukkig zijn de SIPEF-teeltgebieden niet overstromingsgevoelig en hebben wij ons jaar uiteindelijk kunnen afsluiten met een fruitexport van 23 594 ton. Er werd dus 1 269 ton meer geproduceerd (+ 5,8%) dan tijdens het afgelopen boekjaar, terwijl de beplante oppervlakte dezelfde bleef; dat blijft dus een goede prestatie.

Onze drie bananenproductiesites voldoen over het algemeen aan onze verwachtingen, hoewel de productiviteit van Motobé en Agboville nog beter kan. Hier wordt aan gewerkt, en met een eenjarige teelt zoals bij bananen kan en moet er snel resultaat zijn. Het team ter plaatse is ondernemend, en werd in de loop van het jaar versterkt met een nieuwe financieel directrice.

Sinds het eind van het jaar zijn wij begonnen met onze bananenexpansie op de site van Azaguié door de ingebruikname van een nieuw productiegebied op onze eigen grondreserve. Zo zal op drie jaar tijd een eerste blok van 200 hectaren worden aangeplant, gevolgd door nog een blok van 150 hectaren in een ander gebied – als de economische en agronomische context het toelaat. Zo gaan wij op zes jaar tijd over van een oppervlakte

" De werkman bedient het kiptoestel van de kooi, waardoor deze geledigd kan worden bij het beëindigen van het sterilisatieproces, om de transportband te laden die de vruchten omhoog trekt (op de achtergrond van de afbeelding) naar de persfase. Vooraan, een weergave van het profiel van een geïsoleerde sterilisator.

Activiteitenrapport per land

van 568 hectaren naar 918 hectaren, wat voor ons meer concurrentiekracht en meer aanwezigheid betekent op de consumptiemarkten.

De exportlogistiek in koelcontainers heeft goed gewerkt met wekelijkse afvaarten via twee scheepvaartmaatschappijen. De ontwikkeling van de West-Afrikaanse economie is positief voor onze exportlogistiek, ook al raken de havens verstopt; in een poging om hier minder hinder van te ondervinden, werken de scheepvaartmaatschappijen met grotere schepen, terwijl ze de kruissnelheid blijven verlagen om brandstof te besparen.

Elk jaar voeren wij – voor eigen rekening – een logistieke audit uit om een nog betere en optimale kwaliteit te kunnen bieden. Op die manier komt averij slechts minimaal voor, en kunnen wij vaststellen dat de negatieve effecten van de Ivoriaanse crisis eindelijk volledig verdwenen zijn.

De gemiddelde FOB-prijs van de Europese verkoop klokte af op een gemiddelde van 447 EUR per ton, een zeer lichte stijging (1%) vergeleken met vorig boekjaar. De verkoop in de subregio gaat erop vooruit wat volume en eenheidsverkoopprijs betreft, dankzij een steeds groeiende consumptie.

De verkoopcijfers behaald door Plantations J. Eglin SA werden integraal verkregen op basis van contracten binnen de groep, waardoor wij gegarandeerde inkomsten hebben voor alle commerciële bestemmingen. Het grootste deel van onze productie is vandaag – en dat is al een aantal jaren zo – bestemd voor de Engelse markt, en dankzij onze gedetailleerde lastenboeken die worden opgesteld in overleg met de rijpingspakhuizen kunnen wij een degelijke standaard aanhouden. Meer dan 30% van ons fruit wordt tegenwoordig voorverpakt, wat een interessante commerciële meerwaarde biedt. Onze commerciële operaties in de subregio – Senegal in het bijzonder – zijn eveneens gegarandeerd dankzij vaste contracten.

De bijdrage van onze horticultuuractiviteiten is vergroot – een goede zaak, ook al worden onze verwachtingen niet ingelost. Onze drie teelten ananasbloemen, sierbladeren en lotusbloemen gaan erop vooruit en wij moeten ons verder blijven inspannen voor een betere productiviteit via kwaliteitsverbetering en –garanties op het veld, en tegelijk door de optimalisering van de grootte van de verkochte producten. Exportproducten gaan met het vliegtuig naar Europa, waar de handel en de verkoopprijs relatief stabiel zijn.

EUROPA

Jabelmalux SA

Jabelmalux SA is de Luxemburgse moederonderneming van de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra, met name PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM). Daarnaast is het ook de moederonderneming van PT Agro Muara Rupit (PT AMR), de meest recent verworven concessie in het regentschap van Musi Rawas in Zuid-Sumatra.

Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween de onderneming van de Luxemburgse beurs. Het initieel aanbod werd daarna nog verder gezet. Per eind 2014 controleerde de SIPEF-groep 99,6% van de onderneming (27 182 van de 27 280 uitgegeven aandelen). SIPEF heeft de intentie om in de toekomst de ontbrekende 98 aandelen, die nog in het publiek zijn, alsnog te verwerven.

BDM NV - ASCO NV

Verzekeringen

De verzekeringsgroep BDM NV - ASCO NV richt zich via makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV is een onderschrijvingsagent, die voor rekening van de verzekeraar ASCO NV en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De doorgedreven samenwerking van BDM NV en ASCO NV binnen dezelfde groep biedt aanzienlijke voordelen: ze verzekert BDM NV van een belangrijke onderschrijvingscapaciteit en biedt ASCO NV een krachtig commercieel instrument.

BDM NV focuste in 2014, zowel in "Property & Casualty" als "Marine", op de ontwikkeling van nicheproducten via de grotere provinciale verzekeringsmakelaars. Daarnaast werd, vooral in "Marine", de technische kwaliteit van de portefeuille verzekeringscontracten verder verbeterd. De hiermee samenhangende saneringen, die in het voorjaar 2014 afgerond werden, hadden onvermijdelijk een negatieve impact op het premie-incasso; het globaal premievolume daalde van 86 496 KUSD in 2013 naar 79 092 KUSD in 2014.

In "Property & Casualty" zagen we opnieuw een groei in onze nicheproducten. Door het verlies van enkele grote en minder rendabele contracten in andere takken bleef de stijging in de globale "Property & Casualty"-portefeuille uiteindelijk beperkt tot 1%.

In het "Marine"-segment zetten onze "Protection & Indemnity"- en Pleziervaartportefeuilles de groeitrend van vorige jaren verder. De "Cargo"-tak kende een duidelijke premiedaling als gevolg van radicale saneringen in grote "Commodity"-contracten.

De saneringsacties binnen BDM NV wierpen echter hun vruchten af bij ASCO NV, waar het verzekeringsresultaat sterk verbeterde.

" Inspectie van 'Ribbed Smoked Sheets', op de verlichte tafel om door middel van een schaar de eventuele onvolkomenheden weg te snijden die aan het licht komen bij het drogen-roken (zwarte puntjes, diktes, witte vlekken), om een onberispelijke RSS1 Zoals zoveel verzekeraars, werd ook ASCO NV getroffen door de hagelschades van juni 2014, vooral in de takken Brand en Auto.

De kost hiervan werd echter gecompenseerd door een verbetering van de technische resultaten in "Marine". Ook de kosten van herverzekering daalden verder t.o.v. het vorig jaar. In combinatie met gunstige financiële resultaten tekende ASCO NV in 2014 een duidelijke stijging van de nettowinst op.

De bijdrage tot de resultaten van de groep van de verzekeringsbranche (BDM-ASCO) bedroeg 514 KUSD tegenover 231 KUSD in 2013.

In 2014 heeft ASCO NV verder gewerkt aan de voorbereiding op de invoering van de Solvency II richtlijn, o.m. op het vlak van de berekening van het vereiste eigen vermogen onder Solvency II. In 2015 wordt alles in gereedheid gebracht voor de concrete invulling van de zgn. 3e pijler van Solvency II, die betrekking heeft op de diverse reglementaire rapporteringen.

Producties van de groep (in ton)

Totale producties van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).

2014 2013
Product Eigen Derden Totaal Eigen Derden Totaal
Palmolie 219 623 48 865 268 488 206 476 47 436 253 912
Indonesië 163 130 1 847 164 977 152 430 2 205 154 635
Tolan Tiga groep 65 895 103 65 998 63 494 513 64 007
Umbul Mas Wisesa groep 19 530 32 19 562 10 954 0 10 954
Agro Muko groep 77 704 1 712 79 416 77 982 1 692 79 674
Papoea-Nieuw-Guinea 56 494 47 018 103 512 54 046 45 231 99 277
Palmpitten 38 036 372 38 408 36 301 480 36 781
Indonesië 38 036 372 38 408 36 301 480 36 781
Tolan Tiga groep 15 637 27 15 664 15 335 136 15 471
Umbul Mas Wisesa groep 4 272 4 4 276 2 900 0 2 900
Agro Muko groep 18 127 341 18 468 18 066 344 18 410
Palmpitolie 4 363 3 676 8 039 4 126 3 471 7 597
Papoea-Nieuw-Guinea 4 363 3 676 8 039 4 126 3 471 7 597
Rubber 9 675 736 10 411 9 773 630 10 403
Indonesië 7 581 0 7 581 7 868 0 7 868
Tolan Tiga groep 6 045 0 6 045 6 432 0 6 432
Agro Muko groep 1 536 0 1 536 1 436 0 1 436
Papoea-Nieuw-Guinea 2 094 736 2 830 1 905 630 2 535
Thee 2 816 0 2 816 2 850 0 2 850
Indonesië 2 816 0 2 816 2 850 0 2 850
Ananasbloemen ('000 stuks) 646 0 646 569 0 569
Ivoorkust 646 0 646 569 0 569
Bananen 23 595 0 23 595 22 325 0 22 325
Ivoorkust 23 595 0 23 595 22 325 0 22 325

Beplante oppervlakten (in hectaren)*

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (≠ belang van de groep).

2014 2013
Product Volgroeid Onvolgroeid Beplant Volgroeid Onvolgroeid Beplant
Oliepalmen 44 982 10 711 55 693 44 684 9 857 54 541
Indonesië 35 962 6 731 42 693 35 654 6 500 42 154
Tolan Tiga groep 11 372 2 961 14 333 11 763 2 843 14 606
Umbul Mas Wisesa groep 9 300 261 9 561 7 858 1 671 9 529
Agro Muko groep 15 290 2 515 17 805 16 033 1 763 17 796
Musi Rawas Groep 0 994 994 0 223 223
Papoea-Nieuw-Guinea 9 020 3 980 13 000 9 030 3 357 12 387
Rubber 7 973 1 866 9 839 8 105 1 840 9 945
Indonesië 4 874 1 439 6 313 5 005 1 414 6 419
Tolan Tiga groep 3 868 755 4 623 4 059 707 4 766
Agro Muko groep 1 006 684 1 690 946 707 1 653
Papoea-Nieuw-Guinea 3 099 427 3 526 3 100 426 3 526
Thee 1 722 65 1 787 1 738 49 1 787
Indonesië 1 722 65 1 787 1 738 49 1 787
Ananasbloemen 23 19 42 23 19 42
Ivoorkust 23 19 42 23 19 42
Bananen 570 0 570 570 0 570
Ivoorkust 570 0 570 570 0 570
Andere 0 58 58 0 58 58
Papoea-Nieuw-Guinea 0 58 58 0 58 58
Totaal 55 270 12 719 67 989 55 120 11 823 66 943

* = effectief beplante oppervlakten

Ouderdomsstructuur (in hectaren)

Oliepalmen Rubber
Plantjaar Tolan Tiga
groep
Umbul Mas
Wisesa
groep
Agro Muko
groep
Musi
Rawas
groep
Hargy Oil
Palms
Totaal Tolan Tiga
groep
Agro Muko
groep
Galley
Reach
Holdings
2014 943 32 779 771 1 383 3 908 66 75 0
2013 670 25 1 018 223 1 052 2 988 184 205 0
2012 1 408 218 719 0 1 545 3 890 197 195 60
2011 754 791 26 0 773 2 344 168 142 0
2010 546 1 312 304 0 627 2 789 141 108 182
2009 221 1 781 492 0 391 2 885 52 57 87
2008 375 1 950 216 0 154 2 695 96 117 97
2007 302 2 101 301 0 1 687 4 391 251 173 200
2006 619 348 745 0 879 2 591 203 188 200
2005 652 1 003 445 0 173 2 273 294 0 122
2004 133 0 688 0 160 981 227 0 58
2003 1 164 0 102 0 148 1 414 262 0 0
2002 470 0 63 0 331 864 200 0 0
2001 626 0 544 0 903 2 073 96 0 69
2000 613 0 1 071 0 392 2 076 417 78 41
1999 568 0 1 818 0 619 3 005 180 83 139
1998 464 0 2 329 0 625 3 418 266 119 33
1997 792 0 937 0 361 2 090 215 150 73
1996 956 0 514 0 326 1 796 184 0 0
1995 312 0 207 0 333 852 193 0 37
1994 482 0 712 0 138 1 332 131 0 0
1993 346 0 209 0 0 555 174 0 0
1992 584 0 106 0 0 690 0 0 0
1991 0 0 269 0 0 269 0 0 0
1990 31 0 2 199 0 0 2 230 91 0 0
Voor 1990 302 0 992 0 0 1 294 335 0 2 128
Totaal 14 333 9 561 17 805 994 13 000 55 693 4 623 1 690 3 526
Gemiddelde
leeftijd
10,61 5,77 14,00 0,22 7,47 9,94 12,51 7,08 26,89

" Lerares in een van onze 'kleuterscholen' opgericht in elk van onze Indonesische plantages, die de overgang biedt van thuis naar de lagere school voor de kinderen van onze medewerkers, met animatie gebaseerd op interactie met anderen,

Verantwoordelijkheid als garantie voor duurzame groei

Ter begeleiding en ondersteuning van de groei van het bedrijf blijft SIPEF zich tot duurzaamheid engageren, en dit op basis van een verantwoordelijke manier van werken en volledige traceerbaarheid, die vastgelegd werd in erkende certificeringsprogramma's en normen: ISO 9001 en ISO 14001, "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), "Indonesia Sustainable Palm Oil standard" (ISPO), EurepGAP/GlobalG.A.P. en "Clean Development Mechanism" (CDM, Verenigde Naties).

In 2014 werden twee nieuwe oliefabrieken opgestart, de ene in Indonesië en de andere in Papoea- Nieuw-Guinea. Vanaf hun opstart werd op deze twee locaties ook een audit uitgevoerd volgens de RSPO-norm. De oliefabriek van Barema in Papoea-Nieuw-Guinea kreeg nog voor het einde van het jaar haar certificaat. In de tweede oliefabriek, Umbul Mas Wisesa in Indonesië, vond de audit later plaats, en het certificaat daarvan wordt verwacht in 2015.

De twee nieuwe olie-extractiefabrieken zijn uitgerust met de allernieuwste installaties om methaan op te vangen. Vijf van de acht SIPEF-fabrieken zijn intussen uitgerust met een opvangsysteem voor methaan, en dragen zo hun steentje bij aan de verkleining van hun ecologische voetafdruk. Al onze fabrieksinstallaties om methaan op te vangen zijn geregistreerd bij de "United Nations Framework Convention on Climate Change" (UNFCCC), en voldoen aan de technische "Clean Development Mechanism"-valideringsnorm.

Vijf jaar na hun oorspronkelijke certificering zijn de oliefabrieken van Hargy en Navo in Papoea- Nieuw-Guinea, net zoals de plantages en de omliggende boeren die hier hun oogst heen brengen, opnieuw gecertificeerd door de RSPO. Het zijn onze eerste fabrieken die onderworpen worden aan dit vijfjaarlijks proces. Dankzij de certificering van de nieuwe oliefabriek van Barema, heeft 100% van de palmolie- en palmpitolieproductie van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea het RSPO-certificaat, of de olie nu afkomstig is van plantages of van omliggende aanplantingen. In 2015 zullen de Indonesiche fabrieken van Bukit Maradja, Perlabian, Mukomuko en Bunga Tanjung op hun beurt opnieuw gecertificeerd worden volgens de RSPO-norm.

SIPEF komt dus zijn verbintenis na om al zijn extractiefabrieken voor palmolie te laten certificeren volgens de RSPO-norm. Van de acht SIPEF-oliefabrieken zijn er zeven gecertificeerd en voor Umbul Mas Wisesa wordt certificering verwacht begin 2015.

SIPEF blijft actief meewerken aan de werking van de RSPO door deel te nemen aan de werkzaamheden van het "Trade and Traceability Standing Committee " (T&TSC), de "Biodiversity and High Conservaton Values (HCV) Working Group", de "Compensation Task Force", en de fora van producenten die lid zijn van de RSPO in Papoea-Nieuw-Guinea en in Indonesië, en door te zetelen in het "Complaints panel".

Het ISCC-certificaat van drie van onze oliefabrieken in Indonesië bleef behouden in 2014. De ISCC-norm ("International Sustainability and Carbon Certification") bevestigt het koolstofgehalte van landbouwproducten die in biobrandstoffen mogen worden omgezet voor de Europese markt, zoals vastgelegd in de Europese "RED"-richtlijn. Dankzij de opvang van

methaan in onze oliefabrieken kunnen wij voldoen aan de voorwaarden voor de reductie van broeikasgassen vereist door de Europese richtlijn. De ISCC-norm is bijzonder streng wat traceerbaarheid en transparantie betreft, twee principes die ons zeer nauw aan het hart liggen.

Indonesië is gestart met een nationale certificering van duurzame palmolie, de ISPO-norm ("Indonesian Sustainable Palm Oil"). ISPO-certificering is verplicht voor producerende oliefabrieken en plantages. In 2014 werd een audit uitgevoerd van al onze productiesites met mature aanplanten, en zij werden allemaal aanbevolen voor certificering. De toepassing van de ISPO-norm is een belangrijk signaal van de Indonesische regering om de hele productieketen transparanter te maken.

In Europa is de oprichting van de "Belgian Alliance for Sustainable Palm Oil" (BASP) een belangrijke stap geweest voor een snellere overgang naar duurzame palmolie, en voor een objectieve en transparante communicatie over palmolie. Als lid van deze alliantie biedt SIPEF actieve steun.

De sector van de natuurrubber heeft voortaan ook zijn norm voor duurzame ontwikkeling: de SNR-i, wat staat voor "Sustainable Natural Rubber initiative", die ontwikkeld werd door de "International Rubber Study Group" (IRSG). De SNR-i werd zeer recent openbaar gemaakt en bevindt zich nog in een testfase, deze norm gaat ons toelaten om de manier van werken van onze plantages en verwerkingsfabrieken voor natuurlijke rubber te valideren en te verbeteren. SIPEF heeft de ambitie om een van de eerste bedrijven met heveaplantages in Indonesië te zijn die een SNR-i certificaat behaalt.

Al onze activiteiten zijn gebaseerd op "good practices", die uiting geven aan het SIPEFengagement voor verantwoordelijke plantages en die onderverdeeld zijn in vier categorieën:

  • sociale aspecten
  • technische aspecten
  • nieuwe ontwikkelingen
  • traceerbaarheid.

De rode draad in dit engagement is dat onze productiesites hun plaats in hun sociale en natuurlijke omgeving moeten kennen en behouden, in alle transparantie.

Op sociaal gebied streven wij ernaar verantwoordelijk om te gaan met onze werknemers en de naburige gemeenschappen, die meer met ons delen dan alleen maar een geografische band.

Als verantwoordelijke werkgever respecteert SIPEF strikt de arbeidswetgeving die van toepassing is op zijn productiesites. In verschillende beleidsdomeinen van het bedrijf wordt gewerkt rond een aantal kritieke punten: de minimumleeftijd om werknemer te worden, het verbod op elke vorm van gedwongen arbeid en handel in arbeidskrachten, geen enkele vorm van discriminatie bij aanwerving en op de werkvloer, gendergelijkheid en het belang

van veiligheid op het werk. Bijzondere aandacht wordt besteed aan permanente opleiding voor onze werknemers, om zo het technische niveau en de veiligheid van het werk blijvend te verhogen.

Onze vaste werknemers en hun gezin wonen op de plantages en krijgen water en elektriciteit van het bedrijf. Toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg garandeert SIPEF via een netwerk van zorgverleners dat wordt beheerd door de groep. Dankzij ambulances die permanent beschikbaar zijn op onze productiesites kunnen ernstige gevallen snel overgebracht worden naar erkende ziekenhuizen die een contract hebben met SIPEF.

De veiligheid-, de leefomstandigheden en het welzijn van onze werknemers en hun gezin worden maandelijks per plantage besproken door een commissie veiligheid/omgeving/ sociale zaken.

Deze commissie, waarin iedereen vertegenwoordigd is en aangemoedigd wordt om deel te nemen, in de eerste plaats de vrouwen, is een essentieel communicatie-instrument om in te spelen op veranderingen.

Waar nodig bouwt SIPEF scholen of stimuleert het de bouw ervan, in de eerste plaats voor de kinderen van werknemers. De school van Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea is een internationale school die volledig gefinancierd wordt door SIPEF. In Indonesië betaalt SIPEF geheel of gedeeltelijk het loon van leerkrachten die lesgeven aan de openbare scholen waar de kinderen van onze werknemers opgeleid worden. Op onze plantage van Umbul Mas Wisesa, die zich in een afgelegen gebied bevindt, bouwde SIPEF een openbare school die zo succesvol is in de omliggende dorpen dat de capaciteit ervan verdubbeld werd.

Onze productiesites en de omliggende gemeenschappen onderhouden langetermijnrelaties die zo optimaal mogelijk moeten zijn.

In Papoea-Nieuw-Guinea is ongeveer de helft van onze productie afkomstig van lokale zelfstandige boeren. Zij krijgen bij SIPEF voorrang voor transport en verwerking, waardoor zij een gegarandeerd inkomen hebben. Een speciaal team zorgt ervoor dat ieders engagementen goed begrepen, aanvaard en uitgevoerd worden. In Indonesië beheert de productiesite van Agro Muko sinds 2000 een programma voor kleine gemeentelijke plantages (Kebun Masyarakat Desa, KMD) die rond onze plantages liggen. De KMD's worden aangeplant op grond van de dorpen die deelnemen aan het programma en worden door PT Agro Muko beheerd op dezelfde manier als de aanplantingen op onze plantages. De ontwikkeling en het onderhoud van de KDM's worden vooraf gefinancierd door PT Agro Muko, dat zorgt voor de oogst en aankoop van de trossen volgens marktconforme prijzen. De dorpen gebruiken de winst voornamelijk voor werken van gemeenschappelijk belang (renovatie van gebouwen, scholen, religieuze sites). Alle transacties worden in de plaatselijke krant gepubliceerd om maximale transparantie te garanderen. Het programma is uiterst succesvol. De helft van de dorpen in de regio neemt eraan deel, en heel wat dorpen zijn vragende partij om te mogen aansluiten.

Onze plantages en fabrieken moeten uitblinken op technisch gebied, wat ten goede komt aan de verantwoorde manier van omgaan met het milieu, zoals van ons verwacht wordt.

De milieu-impact van de fabrieken wordt onder controle gehouden door de oorzaak van negatieve invloeden correct te identificeren, een efficiënte werking na te streven in elke productiefase en de omgeving rond de productiesite voortdurend en streng te controleren. Al onze fabrieken hebben één eenvoudige doelstelling: de negatieve impact op hun omgeving zo klein mogelijk houden.

Elke technologische innovatie waarmee wij de impact van onze fabrieken kunnen verkleinen wordt aandachtig onder de loep genomen. Zo verbruiken onze nieuwe extractiefabrieken voor palmolie dankzij nieuwe sterilisatoren minder water dan de vorige generatie. Maar de belangrijkste vernieuwing is de opvang van methaan, een belangrijk broeikasgas. Onze nieuwe oliefabrieken zijn uitgerust met het allernieuwste materiaal om methaan op te vangen, terwijl onze oudere oliefabrieken hun systemen om methaan op te vangen aan het doorlichten of moderniseren zijn.

Onze voornaamste teelten zijn blijvende teelten: de oliepalm, hevea, bananen en thee. Onze theeplantage van Cibuni op Java wordt al honderd jaar uitgebaat, net zoals onze heveaplantage van Timbang Deli op Sumatra. De plantage van Perlabian, ook op Sumatra, werd vóór 1930 aangeplant. Zij blijft een van onze beste oliepalmplantages in Indonesië.

De vruchtbaarheid van de bodem behouden op lange termijn maakt noodzakelijkerwijs deel uit van onze activiteiten. Op basis van een bodemanalyse doen onze agronomen en externe specialisten specifieke aanbevelingen voor bemesting. Zo veel mogelijk organisch materiaal wordt gerecycleerd: gesnoeide palmen, snoeisel en zelfs het afvalwater van onze oliefabrieken, dat voor bepaalde aanplantingen de industriële meststoffen zelfs integraal vervangt. Bij heraanplanting wordt bijzondere aandacht besteed aan het vermijden van erosie: bodembedekkers worden zo snel als mogelijk aangebracht, afbranden wordt hoegenaamd niet getolereerd en in heuvelachtige plantgebieden worden terrassen gebouwd.

Gedurende de levensloop van een plantage moet men op aanvallen door verschillende vijanden anticiperen en deze onder controle houden. Met als doel vernietigende populaties relatief klein te houden, zodat de impact ervan bijna verwaarloosbaar wordt. De bescherming van de gewassen is gebaseerd op een geïntegreerd bestrijdingsplan per plantage. Geïntegreerde bestrijding vertrekt van permanente observatie van de plantages om de vijandige populaties te monitoren, en van natuurlijke middelen om deze vernietigers onder controle te houden. De aanwezigheid van natuurlijke vijanden wordt bevorderd door gastplanten voor insecten aan te planten, en nesten te plaatsen voor uilen, die jagen op ratten en muizen. Indien vereist blijft chemische bestrijding een mogelijkheid, zij het met strikte omkadering. Elk jaar wordt een lijst van toegelaten producten opgesteld. De opslag en het gebruik van deze

" Gemechaniseerde kunstmeststrooier in de palmplantage op een vlak terrein. Deze conische kunstmeststrooier aangekoppeld op de tractor, laat de bestuurder toe om grotere gebieden te bereiken dan op handmatige wijze.

producten wordt toevertrouwd aan specialisten en werknemers die hiervoor specifiek opgeleid zijn en medisch opgevolgd worden.

Op Sumatra verwoesten bosbranden jaarlijks enorme oppervlakten. Onze plantages zijn dan ook voorbereid op een eventuele brand dicht bij of binnen onze productiesites. Wij hebben een procedure uitgewerkt om het risico op brand te monitoren, die het volgende omvat: opleidingen, een oproep tot waakzaamheid op regelmatige tijdstippen en gekleurde panelen om de verschillende alarmfases aan te duiden. Onze vrijwillige brandweerteams worden gemobiliseerd zodra brand wordt vastgesteld, ook buiten onze plantages.

In onze plantages zijn "beschermingsgebieden" aangeduid, die actief worden beschermd. Deze gebieden worden gekenmerkt door een vaak verrassende biodiversiteit wat zowel fauna als flora betreft. Heel wat "beschermingsgebieden" zijn stroken ooibos, die een belangrijke corridor en habitat vormen voor een groot aantal beschermde soorten, maar die ook de watervoorraad van de gemeenschappen rond onze productiesites op peil houden.

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt eerst een dialoog aangegaan met de gemeenschappen, en worden milieuonderzoeken en agronomische onderzoeken verricht. Voor projecten met oliepalmen volgt SIPEF de "New Planting Procedure" van de RSPO, een strenge en transparante procedure.

Het FPIC-principe ("Free, Prior and Informed Consent") ligt SIPEF bijzonder nauw aan het hart. Gemeenschappen die in een projectgebied wonen, worden zo vroeg mogelijk geraadpleegd. Hun toestemming is een vereiste voor elke SIPEF-activiteit in het gebied. In Papoea-Nieuw-Guinea kan deze fase verscheidene jaren duren, maar ze legt wel de basis voor een vertrouwensrelatie op lange termijn.

Een milieustudie wordt uitgevoerd om inzicht te krijgen in de plaats van het projectgebied in het omringende ecosysteem. Eventuele gebieden met hoge beschermingswaarde ("High Conservation Value" - HCV) worden geïdentificeerd.

De derde reeks vaststellingen is agronomisch van aard, de compatibiliteit en het potentieel van het gebied worden onderzocht, en er wordt rekening gehouden met de bodem, de klimatologische omstandigheden - aantal uren zon en neerslaghoeveelheid- en de topografie.

Op basis van deze informatie plannen agronomen en ingenieurs de ontwikkeling van het project, waarbij rekening wordt gehouden met de "beschermingsgebieden" en de rechten, behoeften en ambities van de lokale gemeenschappen, terwijl zo veel mogelijk rendement wordt nagestreefd. De meest geschikte variëteiten worden geselecteerd.

Onze bezorgdheid is proberen permanent te anticiperen op alle activiteiten om de milieuimpact en de sociale impact zo neutraal mogelijk te houden.

In het kader van de "New Planting Procedure" van de RSPO zijn onze vaststellingen en onze plannen 30 dagen publiek beschikbaar. Er kan geen enkele activiteit op het terrein worden opgestart voordat deze publieke consultatietermijn afgelopen is.

Op geen enkele productiesite nemen wij onze toevlucht tot afbranden, een rampzalige techniek voor zowel het milieu als voor het toekomstige rendement.

Onze processen zijn volledig transparant. Met het doel het vertrouwen te winnen – en te behouden – van de actoren in de productieketens waarin we actief zijn. Onze producten zijn eenduidig traceerbaar en deze informatie is volledig beschikbaar voor onze klanten. Ongeacht het product, of het nu gaat om palmolie, palmpitten en palmpitolie, natuurlijk rubber, thee, bananen of bloemen, de oorsprong ervan is gekend vanaf de productiesite.

SIPEF-stichting

De SIPEF-stichting steunt al verscheidene jaren twee projecten in Indonesië.

Op de westkust van Sumatra, in Mukomuko, biedt het project "zeeschildpadden" bescherming aan een leggebied van verschillende soorten zeeschildpadden. Dankzij het project, dat loopt in samenwerking met het Nationaal Agentschap voor de Bescherming van Natuurlijke Hulpbronnen (BKSDA) en twee dorpsgemeenschappen, kan een aanzienlijk groter aantal van de eieren die op het strand gelegd zijn ook uitkomen. Naast natuurlijke risico's brengt ook het illegaal rapen van eieren het voortbestaan van de zeeschildpadden in deze regio in gevaar.

Het project van de SIPEF-stichting is een van de uiterst zeldzame projecten in Indonesië die zich over zeeschildpadden ontfermen.

In 2014 werd slechts één soort zeeschildpadden (Ridley-schildpadden, Lepidochelys olivacea) geobserveerd in het projectgebied, tegenover vier in 2012, en drie in 2013. In totaal werden 4 582 eieren verzameld, en 2 795 schildpadden opnieuw vrijgelaten. Die cijfers liggen lager in vergelijking met 2013 ondanks de volharding van vrijwillige dorpelingen en de groeiende steun van de rest van de gemeenschappen. De SIPEF-stichting zal dit project in 2015 en nadien blijven steunen, om zo het hele strand te kunnen bewaken tijdens het legseizoen, zonder eieren kunstmatig te moeten laten uitkomen.

De SIPEF-stichting staat aan de wieg van een grootschalig project ter bestrijding van ontbossing in Indonesië. Het "SIPEF Biodiversity Project" (SBI) beslaat een gebied van 12 672 hectaren in de uitlopers van het Nationaal Park Kerinci Seblat, erkend als UNESCO-werelderfgoed. Het gebied is nog gedeeltelijk bebost en gedeeltelijk beschadigd door migranten en door sommige lokale bewoners.

Verantwoordelijkheid als garantie voor duurzame groei

Het SBI-project kreeg in 2013 een zestigjarige concessie voor het projectgebied. Het gaat om een heel specifieke soort licentie voor duurzaam bosbeheer, nieuw in Indonesië en de enige licentie waarmee private actoren bosgebieden kunnen beschermen. Het Indonesische ministerie voor Bosbeheer heeft slechts veertien van deze licenties toegekend. SIPEF is het enige plantagebedrijf dat een dergelijk project steunt.

In 2014 werd het SBI-project opgestart met een basisstudie van de biodiversiteit en de toestand van het bos. Zo werd bevestigd dat bescherming van het gebied dringend nodig is om de vernietiging te voorkomen van een zeldzaam geworden habitat voor populaties van tijgers, beren, panters, tapirs en muntjakken, en voor fragiele en beschermde plantensoorten.

De activiteiten binnen dit project omvatten in 2014 voornamelijk contact met de gemeenschappen in het gebied, die mede verantwoordelijk zijn voor de beschadiging van het ecosysteem. Hun steun is bepalend voor het succes van het project. In de loop der maanden zijn vertrouwensrelaties opgebouwd, en de twaalf dorpen aan de rand van het projectgebied zijn van toen af voor een minderheid neutraal, maar de meeste dorpen steunen het project actief. Een eerste patrouille in het bos werd uitgevoerd met de onmisbare hulp van de dorpelingen. Er werden tijgervallen opgespoord en vernietigd.

Voor 2015 werden er programma's gepland om economische activiteiten te ontwikkelen ter bestendiging van dit pionierswerk, samen met het ontvouwen van een groter aantal patrouilles en met de oprichting van vaste wachtposten. Een van de eerste programma's voor de dorpelingen behelst de plaatsing van tientallen bijenkorven om wilde honing te oogsten.

BANANEN

Jonge bananenplantage. Men ziet de bomen, afkomstig van vitro-planten, met een leeftijd van ongeveer 4 maanden, in volle groei, met reeds het verschijnen van de eerste uitlopers. De bodem is bedekt met cacaoschillen, om de kwaliteit van de grond te verbeteren met organische stoffen.

1. DE BANAAN WERELDWIJD

Er bestaan meer dan 1 000 soorten bananenbomen, die nochtans allemaal ontstaan zijn uit kruisingen tussen twee oorspronkelijke soorten van het geslacht Musa, respec tievelijk acuminata en balbisiana. Ondanks de grote ge netische diversiteit van deze enorme kruidachtige plant behoort het merendeel van de bananen op de internati onale markten en op het bord van de Europeaan tot de subgroep Cavendish.

In termen van wereldwijde productie is de banaan het vierde belangrijkste landbouwproduct na rijst, tarwe en mais. De banaan is verder de meest verhandelde fruitsoort, nog voor de appel, de sinaasappel en dan de andere citrus vruchten. De bananenhandel is gedurende de afgelopen 100 jaar exponentieel gegroeid. Vóór 1900 werd immers minder dan 200 000 ton verhandeld, terwijl vanaf 1918 al 1 000 000 ton geëxporteerd werd. In 1990, vóór de invoe ring van de regelgeving van de Europese markt in 1993, liep deze handel op tot 10 miljoen ton, terwijl het nu over bijna 18 miljoen ton gaat.

Ook al voorspellen hardnekkige onheilsberichten dat de banaan binnenkort zal verdwijnen, toch is ze nog niet afge schreven, aangezien onderzoekscentra over de hele wereld werken aan andere soorten die resistent zijn tegen heden daagse agressors, en/of een grotere meerwaarde met zich meebrengen. Daarbij hebben zij ook oog voor de kwaliteit van het product, dat moet voldoen aan de duurzaamheidsen rendementsvereisten.

1.1 Oorsprong en geschiedenis van de plant

De bananenboom is afkomstig uit de tropische gebieden van Zuid-Oost-Azië, volgens sommigen voornamelijk uit Indonesië en Zuid-India. Andere auteurs situeren de oor sprong van de banaan in China. Tegenwoordig is ook

De volwassen plant, ongeveer 7 maanden oud, stuurt de bloemstengel door het centrum en deze buigt naar de grond. Het stadium van het uitkomen van de bloem wordt aangeduid met een gekleurde band met vermelding van de week van de bloei (bovenste foto).

De bloei ontwikkelt zich, met, onder de paarse bloemscheden die ontstaan, telkens vrouwelijke bloemen, die de handen van de banaan vormen, bestaande uit "vingers". Aan het einde van de bloeiwijze, bevindt zich de mannelijke knop, die de bloemen afstoten (foto onderaan).

Papoea-Nieuw-Guinea bekend voor bananen, waar een enorme variatie aan soorten geteeld wordt, zowel eetbare als niet-vruchtdragende. Rond de ontwikkeling van de bananenboom in deze gebieden bestaan heel wat legendes en mythes.

Door de migratie van volkeren op zoek naar vruchtbare grond zijn de planten verspreid geraakt in het gebied rond de Stille Zuidzee, en de zeevaarders/ontdekkingsreizigers hebben dan verder gezorgd voor de verspreiding ervan rond alle tropische breedtegraden. 3 000 jaar geleden werd de banaan geïntroduceerd in Oost-Afrika, door Arabische handelslieden die de markt rond de Indische Oceaan en de Middellandse Zee in handen hadden. Heel wat later en verder weg, toen de "Nieuwe Wereld" ontdekt werd, waren het de Spanjaarden en de Portugezen die via de Canarische Eilanden naar de Caraïbische eilanden reisden en verder door trokken naar Zuid- en Centraal-Amerika, en de bananenboom zo van Oost naar West de hele wereld lieten zien.

Vandaag produceren meer dan 120 landen bananen, en is de vrucht een basisingrediënt in een groot aantal van deze landen. De grote troef van de banaan voor de voedselproductie is dat ze het hele jaar door beschikbaar is.

Wetenschappelijke onderzoeksprogramma's.

Wereldwijd ontwikkelen heel wat onderzoeksteams vandaag soortverbeteringsprogramma's voor de banaan, zoals de Katholieke Universiteit Leuven, Cirad in de Franse Antillen, Embrapa in Brazilië, FHIA in Honduras, CARBAP in Kameroen enz.

Zelfs al bestaan er wel meer dan 1 000 soorten, toch bevindt de grootste collectie bananenbomen zich in België.

Het wereldwijd verhandelen van dessertbananen

BANANEN

Inderdaad, de kennismaking van België met de banaan vindt zijn oorsprong in de jaren 1930. Toen startten Belgische wetenschappers met onderzoek op de bananenbomen en bakbananenbomen in de huidige Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi. Het gerenommeerde onderzoekscentrum Yangambi heeft trouwens zijn naam gegeven aan een bananenboomvariëteit (net zoals aan een palmboomvariëteit, die vandaag nog geteeld wordt op onze plantages in Azië).

België is het onderzoek blijven financieren, en zo is in de loop der jaren een collectie bananenbomen van wereldfaam opgebouwd aan de KU Leuven.1

De steriele vrucht is ontstaan uit de ontwikkeling van de vrouwelijke bloeiwijze van de bananenboom. De mannelijke bloeiwijze kwijnt weg tijdens de groei en zal in de meeste gevallen de vrouwelijke bloem dus niet bestuiven, wat voor de banaan die wij elke dag eten van groot belang is, aangezien ze geen zaden bevat. Een typische eigenschap van een parthenocarpe vrucht.

1.2 Geschiedenis van de commercialisering van de banaan

Voor veel inwoners van de tropen zijn bananen vandaag nog steeds basisvoedsel. Ze worden het hele jaar door geproduceerd, en dat zonder grote investeringen omdat de planten blijven voortbestaan dankzij de omringende planten: de eerste plant brengt steeds opnieuw vruchten voort doordat er nieuwe scheuten groeien aan de wortel van de oorspronkelijke moederplant.

De banaan is pas aan haar veroveringstocht van de "exportmarkten" begonnen aan het einde van de 19e eeuw in de Verenigde Staten, en aan het begin van de jaren 1920 in Europa.

De internationale bananenhandel ontstond op het Amerikaanse continent, van in het begin ook het zwaartepunt van deze handel.

De saga van de ontplooiing van de drie Noord-Amerikaanse "Majors"2 in Zuid-Amerika, hieronder kort vermeld, kon zich ontwikkelen door opeenvolgende kansen te benutten die in de meeste gevallen te danken waren aan de uitbouw van de zeevaart en het spoorvervoer. De allereerste trossen werden geëxporteerd van Cuba naar de Verenigde Staten in 1803, terwijl de export naar Europa pas 100 jaar later op gang kwam, samen met de totstandkoming van het onontbeerlijke koeltransport.

  • Nadien volgden Panama, met export op regelmatige basis vanaf 1860, en het minder verre Jamaica, waar de voorganger van United Fruit (1899) zijn commerciële activiteiten opgestart heeft. Andere landen zoals Honduras, Santo Domingo, Guatemala en Nicaragua zijn snel gevolgd. De eerste speler was United Brand in 1969, en ten slotte kwam CHIQUITA in 1986 – ook al bestond dat merk al sinds 1964 – dat groot geworden is sinds het gebruik van kartonnen dozen in de bananenhandel. Chiquita Brands heeft zich tentaculair ontwikkeld, en haalde in 2014 nog de voorpagina van de economische kranten door de aangekondigde fusie met het Ierse Fyffes en hun latere terugtrekking uit de onderhandelingen, ten voordele van Braziliaanse investeerders.
  • Standard Fruit, later DOLE, wordt opgestart in Panama en Costa Rica onder de naam Castle & Cook.
  • DEL MONTE, dat in Guatemala gestart is net na de oorlog, is het vaakst van eigenaar veranderd sinds 1980, en was bijna bankroet tijdens de jaren 1990.

Buiten het Amerikaanse continent en voor de EU-markt zijn historisch gezien twee Europese spelers belangrijk, namelijk GEEST en FYFFES, die oorspronkelijk bevoorraad werden vanuit de Canarische eilanden, en dan vanuit het Caribisch gebied³. Vandaag wereldwijd bevoorraad, blijft enkel Fyffes, een Ierse multinational, een belangrijke speler op de Europese markt, waar zij ondertussen nummer 1 werden.

1 http://www.rtb.cgiar.org/luniversite-ku-leuven-met-la-belgique-et-lesbananes-dans-le-b-de-rtb/

2 Chiquita, Dole, Del Monte

3 Overwegend Jamaica, Suriname, Belize

Tijdens de groei, strekken de vingers zich uit op zoek naar het licht. De tros in vorming zal worden beschermd door een polyethyleen mantel en de mannelijke knop wordt verwijderd, waarmee de werknemer belast met de werkzaamheden "fruitverzorging", hier bezig is.

1.2.1 Voornaamste productiegebieden

Consumptiebananen kunnen hoofdzakelijk worden onderverdeeld in twee soorten:

Wereldproductie

in miljoen ton
1. Indië 27
2. China 10
3. Filippijnen 9
4. Ecuador (1e uitvoerder) 8
5. Brazilië 7
6. Indonesië 6
10. Colombia 2
14. Papoea-Nieuw-Guinea 1,33
16. Kameroen 1,95
29. Democratische republiek Congo 0,35
33. Ivoorkust 0,27
Totaal 100

Bron: Schatting FAO 2012 + CIRAD

  • de zogenoemde "dessertbanaan" of "fruitbanaan" of nog, de "zoete banaan", waarvan de Cavendish-subgroep de voornaamste speler is, en die wereldwijd verhandeld en overwegend in Latijns-Amerika en Azië geproduceerd wordt.

De eerste producent van Cavendish op wereldschaal is India, gevolgd door Ecuador, China, Colombia en Costa Rica. Deze vijf landen zijn samen goed voor de helft van de wereldproductie van Cavendish-bananen. Latijns-Amerika domineert echter de wereldwijde bananenhandel.

  • Bakbananen, ook "kookbananen" genoemd, worden voornamelijk geproduceerd en meteen geconsumeerd in hun productiegebieden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië.

In Oeganda, bijvoorbeeld, wordt het jaarlijkse verbruik per inwoner geschat op 300 kilogram, en in Rwanda, Gabon en Kameroen situeert zich dit tussen de 100 en 200 kilogram per jaar per inwoner. In deze vier landen vertegenwoordigen bananen tussen de 12% en de 27% van de dagelijkse calorie-inname van de bevolking.

1.2.2 Voornaamste consumptiemarkten

De internationale bananenhandel is opgebouwd volgens de "regionale" structuur hieronder:

Belangrijkste importmarkten

EU ACP \$ Azië Totaal (K ton)
EU 650 1 000 3 700 - 5 350
Verenigde Staten + Canada - - 4 150 - 4 150
Rusland - - 1 250 - 1 250
Japan - - 50 1 050 1 100
Andere Aziatische landen - - - 1 100
Mediterrane zone - - 700
Midden-Oosten - - 300
  • het Europese continent, samen met de landen van de voormalige USSR, importeert bananen voornamelijk uit de landen van Latijns-Amerika, West-Afrika en de Caraïben.
  • de Verenigde Staten, Canada en de landen van het Zuid-Amerikaanse continent halen hun bananen uit Latijns-Amerika (Guatemala, Costa Rica, Ecuador, Colombia, Honduras).
  • Japan importeert het merendeel van zijn bananen uit de Filippijnen, die eveneens de voornaamste bananenleverancier zijn van China en Zuid-Korea. De andere landen van Azië en het Midden-Oosten worden hoofdzakelijk door de Filippijnen en Ecuador van bananen voorzien.
  • de landen van het Midden-Oosten importeren vergelijkbare hoeveelheden uit Ecuador en uit de Filippijnen. Taiwan en Indonesië behoren daarentegen tot de kleinere leveranciers van de Oost-Aziatische landen.

De voornaamste importmarkten van de dessertbanaan zijn Noord-Amerika, de Europese Unie, Japan en ten slotte de landen van Oost-Europa en de voormalige USSR.

Het is de EU-markt die het meest gediversifieerde importstelsel hanteert met een handelsakkoord dat de ACP-landen bevoorrecht (Afrika – Caraïben – Stille Oceaan) en door "dollarbananen" toe te laten. De bananen op de EU-markt komen dus uit drie uiteenlopende regio's met elk een andere problematiek:

  • Europese Unie: Antillen (Frankrijk), Canarische Eilanden (Spanje), Madeira en de Azoren (Portugal);
  • ACP-landen: voornamelijk Kameroen, Ghana, Ivoorkust, Dominicaanse Republiek en de andere eilanden van de Caraïben;
  • zogeheten "derde landen": Zuid-Amerika.

Vanaf 1993, toen de eengemaakte markt voor bananen werd opgericht binnen de Europese Unie, begon het commerciële voorkeursstelsel te evolueren volgens de hervormingen van de quota en de douanerechten, die opgelegd werden door de nieuwe regels voor internationale handel. Het initiatief ging uit van de belanghebbenden, en een en ander werd beheerd binnen de "General Agreement on Tariffs & Trade" (GATT) en vervolgens de "World Trade Organisation" (WTO), met een bijna volledige liberalisering van de markt tegen 2020 als doel.

Kwekerij onder schaduw. De vitroplanten uit de acclimatisatieserre werden in individuele potten geplant, om hier hun groeifase te verzekeren. Irrigatie en het toedienen van goed geproportioneerde kunstmest ondersteunt een homogene plantengroei van de planten, alvorens het planten in volle grond.

BANANEN

2. DE BANAAN IN AFRIKA

2.1 Historiek van de productie in West-Afrika

Men moet vandaag rekening houden met drie exporterende landen naar de Europese markt. Wij zullen ons richten op Ivoorkust waar SIPEF bananen produceert sinds 1985, na de overname van een plantage opgericht in 1959.

Ophangen van trossen in de schaduw. Eenmaal de trossen gesneden en getransporteerd zijn naar het pakstation, wordt een voorraad opgebouwd, waarop kwaliteitscontrole wordt uitgevoerd op elke tros, alvorens het proces van versnijden, selectie en verpakking van het fruit te passeren.

2.1.1. Ivoorkust

De eerste export, zij het heel beperkt, dateert van 1930. In de jaren '50 schommelde de productie tussen 16 000 en 26 000 ton en de toename van de productie bleef gering door de ontwikkeling van de gele sigatoka 4 , een soortwijziging (overgang van Dwarf Cavendish naar Poyo) en het toenmalige overwicht van de Guineese productie.

De Ivoriaanse bananenproductie heeft zich pas later verder ontwikkeld. De inwerkingtreding van het Verdrag van Rome in 1958 en de daaruit volgende handelsvoorkeur van de Franse markt voor bananen uit Ivoorkust, alsook de komst van planters uit Guinee, die op de vlucht waren als gevolg van de regimewissel daar, gaven het startschot voor spectaculaire groei vanaf 1959. Vanaf 1975 haalde Ivoorkust voordeel uit de handelsvoorkeuren als gevolg van de opeenvolgende Lomé-conventies.

De bananenplantages bevinden zich in een straal van 200 kilometer rond Abidjan, de haven van waaruit export over zee plaatsvindt.

Onze Ivoriaanse bananenplantage bevindt zich in een tropisch woud klimaat met twee regenseizoenen. De langste en meest intense regens vallen rond juni, en de zwakste en kortste in oktober. Tussenin is er een korte droge periode met weinig zon.

Door een sterk verminderde neerslaghoeveelheid, is irrigatie acht maanden per jaar noodzakelijk. De plantages zouden nu in feite het hele jaar door geïrrigeerd moeten worden om de kwaliteitsstandaard van de vruchten te verbeteren.

De gemiddelde temperatuur varieert van 28°C tot 32°C, en er zijn geen grote temperatuurschommelingen van dag tot dag, wat erg gunstig is voor de bananenteelt.

Van november tot januari waait de harmattan, een warme luchtstroom (meer dan wind) en vergezeld van woestijnzand, richting het zuidwesten. Hij drijft het intertropicale regenfront terug met als gevolg een nog drogere periode, en verhoogt nog de verdamping, wat

4 Schimmelziekte die de bladeren van de bananenboom aantast, werd verspreid in West-Afrika vanaf het einde van de jaren 1950, reeds op Java waargenomen in 1902, en formeel geïdentificeerd in Jamaica vanaf de jaren 1940.

uiteindelijk leidt tot "koude" temperaturen voor de regio, welke kunnen zakken tot 20 of 18 °C. Het is min of meer winter in West-Afrika en de groei van de bananen vertraagt en ze worden niet dikker tijdens deze periode.

Er zijn weinig uren zon, in een grootorde van 1 600 tot 1 800 uur per jaar.

In de tussenseizoenen kan het hard waaien, vooral aan het einde van het lange droogteseizoen. De productieverliezen als gevolg daarvan worden gemiddeld geschat op ongeveer 5% per jaar.

De exportproductie is vandaag afkomstig van zes vennootschappen of vennootschapsgroepen, samengebracht in twee overkoepelende beroepsorganisaties.

2.1.2. Ghana

De eerste onafhankelijke exporteur vestigde zich hier pas in 1988. Sinds 2005 is een tweede exporteur, die reeds actief was in Ivoorkust, nieuwe plantages aan het uitbouwen.

2.1.3. Kameroen

De eerste export uit het "Engelse gebied" dateert van 1907, terwijl er pas vanaf 1931 export plaatsvond vanuit het "Franse gebied".

Heel wat kleine plantages werden tussen de jaren 1950 en 1960 gedecimeerd door de Panamaziekte en de gele sigatoka. Sindsdien is ook Kameroen overgestapt van Gros Michel over Poyo naar de huidige Giant Cavendish.

2.2 Les Plantations J. Eglin SA

2.2.1 Historiek

De Eglin-plantage werd gecreëerd door Mr. Jean Eglin, een Franse tuinder die er zich vestigde in 1959. De bananenteelt werd dus geïntroduceerd in het gebied rond Azaguié, op 35 kilometer ten noorden van Abidjan. SIPEF verwierf Les plantations J. Eglin SA in 1985, waar in die tijd gediversifieerd werd en ook ananas en ananasbloemen geteeld werden als aanvulling op de bananenproductie.

J. Eglin SA kende al snel uitbreiding met de verwerving van een nieuwe site in de buurt van Agboville, 90 km ten noorden van Abidjan. Er werd enkel ananas geteeld, maar aangezien dit niet rendabel bleek, werd vanaf 1995 opnieuw gestart met bananenproductie op deze site. Het zwaartepunt van de productie van verse ananas bevindt zich al enkele jaren in de landen van Centraal-Amerika, Costa Rica in het bijzonder. West-Afrika heeft vandaag slechts een klein marktaandeel behouden.

Een derde plantage – waarin Eglin SA vanaf 1989 minderheidsbelangen had – werd door de groep overgekocht in 2004. Het bevindt zich in de buurt van Grand-Bassam, de vroegere hoofdstad van het land, op 65 kilometer ten oosten van Abidjan.

J. Eglin SA beschikt vandaag nog steeds over een areaal van meer dan 1 700 hectaren verspreid over drie sites, waardoor de klimaatrisico's, welke de productie immers aanzienlijk kunnen verlagen: tornado's, overstromingen,... beperkt blijven. De bananenteelt is er nog altijd de voornaamste activiteit, met zo'n 600 hectaren aan gewassen. Horticultuur, voor de productie van ananasbloemen en sierbladeren, beslaat ongeveer 45 hectaren.

Sinds het jaar 2004 hebben wij bijna tien jaar lang moeten werken onder strenge veiligheidsmaatregelen en werd de exportlogistiek soms ernstig gehinderd. Maar dankzij de veerkracht en het professionalisme van onze mensen zijn onze productie en export ondanks alles behouden gebleven.

2.2.2 Recente ontwikkelingen

Ons bedrijf heeft niet alleen sterke troeven om zijn activiteiten te kunnen behouden, maar ook om ze uit te bouwen: aan onze naambekendheid hebben wij een grondige kennis van de omgeving overgehouden, en La société J. Eglin, die al ruim 50 jaar bestaat, is, en blijft, een van de pijlers van de economische activiteit

Panoramisch uitzicht op de sector "Vidal" van de plantage van Azaguié. Op de achtergrond, de dam, omringd door bamboebosjes. Dit stuwmeer van regenwater vanuit de stroomgebieden in de nabijheid maakt een autonome waterreserve mogelijk voor de irrigatie van de terreinen in de sector.

en de landbouwactiviteit in de regio waar zij gevestigd is. Onze voornaamste teelt – de banaan – is zowel in Europa als Afrika een product voor de grootverbruiksmarkt, waar zij respectievelijk constant is en blijft groeien. Ivoorkust blijft een betrouwbaar ACP-land met een stabiel en nog toenemend marktaandeel. De klimatologische omstandigheden zijn er gunstig voor de bananenteelt: de klimaatverandering heeft zich nog niet laten voelen in de gebieden rond de evenaar, waardoor de rendementen en de kwaliteit voldoen aan de vraag van de verbruikersmarkt.

Onze leidinggevende teams zijn jong en bekwaam, en zijn vastberaden om de onderneming verder te ontwikkelen op een structureel rendabele manier: de bodem is onze basisgrondstof, en de mens de voornaamste succesfactor.

Er werd een programma opgestart om onze bananenproductie uit te breiden, waarmee wij aanzienlijk zullen kunnen besparen en ons marktaandeel zullen kunnen versterken. We ontwikkelen 350 beplante hectaren, waardoor de totale oppervlakte bananenteelt meer dan 900 hectaren zal bedragen, en dit binnen ons eigen areaal en zonder milieu-impact.

2.2.3 Milieucertificering en sociale certificering

Plantations J. Eglin SA engageert zich ertoe de hinder die de activiteiten veroorzaken tot het strikte minimum te beperken. In deze context verlaagt zij voortdurend de vervuilingsniveaus en respecteert zij de internationale en nationale richtlijnen inzake "good practices" in de landbouw. Dankzij onze niet-aflatende inzet voor certificering (GlobalG.A.P., ISO 14000) voldoen wij steeds aan de voorschriften voor de milieubescherming. Wij garanderen het respectvol omgaan met natuurlijke rijkdommen en beschermen ze met vervuilingsbeperkende maatregelen. De biodiversiteit wordt verzekerd door het ecosysteem van niet-bebouwde gebieden ongemoeid te laten: er werden op tijd herbebossingsprogramma's opgestart die nog verder worden uitgebouwd. Ook onze werknemers en hun gezin worden betrokken bij de realisatie van onze doelstellingen van milieubescherming en milieubehoud, een verantwoordelijke manier van werken voor een gezonde omgeving zowel binnen als buiten onze productieprocessen.

Als aanvulling op deze activiteiten bieden wij onze werknemers en hun gezin ook sociale begeleiding en ondersteunen wij de ontwikkeling van naburige gemeenschappen. Plantations J. Eglin SA bevordert de autonomie van deze gemeenschappen door scholen, medische infrastructuur en sociale of nog andere projecten uit te bouwen. De leefomstandigheden van onze werknemers en hun gezin worden verbeterd door woonzones ter beschikking te stellen of het ad hoc aanbouwen ervan.

    1. De pseudostam (overlappende bladeren)
    1. Een scheut (2e generatie)
    1. Een scheut (3e generatie)
    1. Handen van de vrouwelijke bloemen = bananen die de tros vormen
    1. De mannelijke knop, samengesteld uit schutbladeren en tientallen kleine mannelijke bloemen
    1. De knol of ondergrondse stengel
    1. De wortels

3. DE BANANENTEELT

3.1 Beschrijving van de bananenboom

De bananenboom is een reuzengrote kruidachtige plant zonder bovengrondse stengel. De ondergrondse stengel is het hart van de bananenboom, waar de wortels, de bladeren en de bloemtrossen gevormd worden. De wortels worden gevormd gedurende de hele vegetatieve groeifase. De stam – of pseudostam– is geen echte stengel, maar bestaat uit met elkaar vervlochten bladeren. De bananenboom heeft een uitgebreid bladstelsel. De bloemknop wordt gevormd in de ondergrondse stengel en doorloopt de hele schijnstam voor hij aan de buitenkant van de plant tevoorschijn komt. De vrouwelijke bloemen dragen de bananentrossen, het eetbare en verhandelbare deel.

3.2 Voortplanting, plantaardig materiaal

Bij de bananenteelt is het voornamelijk de bedoeling gezond plantaardig materiaal te verkrijgen om uit te planten op het veld, waarbij de bodem ook gesaneerd wordt na braakligging.

Een reageerbuisplant, die het resultaat is van een vermenigvuldiging van het meristeem – het bovenste deel van de plantknoppen – vormt de basis voor een schonere teelt (geïntegreerde en duurzame landbouw) die de milieukwaliteit verbetert en de gezondheid van de mens bevordert.

Het belangrijkste voordeel van reageerbuisplanten is hun gezondheidstoestand. Als ze worden aangeplant in een gezonde of gesaneerde bodem, dan kunnen ze het gebruik van pesticiden sterk terugdringen.

Nadat de reageerbuisplant geïmporteerd werd, moet hij in een eerste fase acclimatiseren: de planten worden drie tot vier weken in een serre geplaatst, waarna ze verpot worden om in een beschaduwde kweektuin verder te groeien. Deze tweede fase duurt zes tot acht weken. Na ongeveer drie maanden kweektuingroei zijn de planten klaar om op het veld uitgeplant te worden.

Acclimatisatieserre. In vitro geïmporteerde planten worden herplant op een gemengde ondergrond van kokosnootschillen en compost. De wortels, nauwelijks aanwezig in dit stadium, zijn niet voldoende ontwikkeld om de plant te voeden, ook een nevelirrigatie bevordert hun goede ontwikkeling.

BANANEN

3.3 Aanplanting en ontwikkelingsfase

De bananenteelt is zeer veeleisend, deze vraagt gemiddeld 1,4 arbeiders per hectare. Alle plantages hanteren een bepaalde standaard, die steeds meer moet voldoen aan internationale normen en certificering.

De kwaliteit van de plantage, die op peil gehouden wordt door de bodem te saneren (met braakligging) en goed voor te bereiden, is van cruciaal belang om de teelt te bestendi-

gen. Aanplanting gebeurt volgens een gemiddelde dichtheid van 1 850 planten per hectare, en de maanden april tot juni vormen de beste plantperiode voor een optimale eerste oogst.

Aangezien de bananenboom een fragiele en erg veeleisende plant is, moet bij intensieve teelt ook gezorgd worden voor:

  • plaatselijke irrigatie om watertekorten tijdens het droge seizoen op te vangen: alle commerciële plantages geven prioriteit aan irrigatie om de markt een permanente kwaliteit te kunnen garanderen
  • een drainagesysteem met collectoren en draineerbuizen om het overtollige water af te voeren tijdens het regenseizoen, voornamelijk in lager gelegen productiegebieden.
  • een relatief dicht netwerk van oogsttrajecten uitgekiend om arbeiders de bananentrossen – die tot 50 kilogram kunnen wegen – zo weinig mogelijk op hun rug te laten dragen over een afstand van maximaal 50 meter. Op plantages met slechts een kleine helling kan de "cable-way"–techniek worden gebruikt, waardoor het netwerk van plantagetrajecten aanzienlijk kan worden verkleind.

Een bananenplantage runnen is onmogelijk zonder doordacht om te springen met watervoorraden, bemesting, onkruidverdelging, bestrijding van erosie en aanvoer van organisch materiaal. Dit alles draagt bij tot een zuinige en toch productieve exploitatie met respect voor het milieu.

Tijdens de vegetatieve ontwikkelingsfase van de bananenboom worden heel wat teeltpraktijken gehanteerd:

  • controle van het bodemgroen
  • bemesting en aanvoer van organisch materiaal

De persoon verantwoordelijk voor de selectie van de vruchten, haalt de trossen uit de spoeltank, om ze op schalen te leggen voor te drogen, volgens een rangschikking naar grootte en lengte, om dan doorgeleid te worden naar de verpakkingsruimte.

  • ontbladering en bestrijding van cercosporiose (black sigatoka) 5
  • verwijdering van wortelscheuten
  • drainage en irrigatie.

Deze fase duurt ongeveer zes maanden, wat overeenkomt met de periode tussen aanplanting op het veld en de eerste bloei.

De vruchtvormingsfase duurt drie maanden, tussen de 85 en de 110 dagen om precies te zijn. Deze periode varieert al naargelang van de weersomstandigheden.

De eerste productiecyclus beslaat dus 12 maanden, rekening houdend met de fase in de kweektuin.

De cycli volgen elkaar nadien op door steeds een werkwijze van permanent nieuwe scheuten te selecteren. Zo kan een bananenplantage verscheidene jaren of decennia blijven bestaan. Over het algemeen bedraagt de gemiddelde levensloop van een bananenboom negen maanden, en in de productiefase worden per plant gemiddeld 1,3 trossen per jaar geoogst. In normale omstandigheden heeft een bananenplantage een gemiddelde levensduur van vier tot tien jaar.

3.4 Verzorging van de vruchten en oogst

Vruchten van goede kwaliteit vragen al meteen aandacht op het veld: de tros moet goed worden verzorgd zodra hij in het midden van het bladerenboeket verschijnt. Verder hebben de oogst- en vervoersomstandigheden en de verpakking een invloed (gekneusde bananen), en is het ook van belang om schoon en hygiënisch te werken.

Vooral de drie volgende elementen zijn bepalend voor de kwaliteit van de vrucht:

  • de vorm en de grootte van de bananen
  • het uitzicht van de schil
  • de gezondheidstoestand, die samenhangt met de aanwezigheid van parasieten.

Zodra de bloemen verschijnen, worden er teeltbewerkingen uitgevoerd; eerst wordt elke bloem beschermd tegen eventuele schokken en kneuzingen - dit is het vrijmaken van de bloeiwijze - en daarna wordt ze bedekt met een omhulsel, dat de tros beschermt en zorgt voor thermische en mechanische isolatie. Elke bloem wordt wekelijks gemerkt en geteld met het oog op de productie, om de werkzaamheden aan de vruchten te plannen, het technische beheer van de plantage te evalueren en te beslissen wanneer er geoogst wordt. De jonge vruchten – vingers genoemd – worden uitgedund en de onderste kammen van de tros worden weggenomen om de uiteindelijke grootte van de vruchten te beperken en te optimaliseren. Deze bewerkingen worden zo snel mogelijk uitgevoerd, vanaf het moment dat de bloemen tevoorschijn komen. Tegelijkertijd wordt de tros vastgezet met spandraad om te vermijden dat de bananenboom het begeeft onder het gewicht van de vruchten of door tropische stormen.

Na ongeveer drie maanden zijn de vruchten klaar om te oogsten. De oogst wordt optimaal voorbereid met controles van zowel de temperatuur als de graad van de vruchten. Er wordt minstens één keer per week een toer gedaan door de oogsters, en dit 52 weken per jaar, op alle percelen die in productie zijn.

De trossen worden manueel afgesneden en met zorg vervoerd en gehanteerd om elke schok en elke vorm van wrijving te vermijden: onaangepast transport leidt tot kneuzingen, mogelijk de belangrijkste oorzaak van declassering in het verpakkingsstation. Het gemiddelde gewicht van een tros bedraagt 25 à 30 kilogram.

Verschillende transportmethoden kunnen gebruikt worden om de vruchten van het veld naar het verpakkingsstation te brengen: de beste methode is vervoer via de "cable-way", wat enkel kan op een relatief vlak

5 Black Sigatoka, of juister "Ziekte van de zwarte strepen", gebaseerd op een schimmel, kan worden beschouwd als vijand nummer één van de bananenplantage en kan, indien men de controle verliest, de plantages werkelijk verwoesten in een paar weken tijd en kan de productie op de helling brengen. Deze, nog meer agressieve schimmelziekte dan de gele Sigatoka, heeft zich verspreid in West-Afrika sinds het midden van de jaren 1980, aanvankelijk waargenomen in Hawaï in de vroege jaren 1960 en verspreid naar Zuid-Amerika in de jaren 1970. Deze schimmelziekte bedreigt vandaag alle bananenproducerende landen in de wereld.

terrein. Op heuvelachtig terrein worden ook semidiepladers gebruikt.

3.5 Verpakking

Om te verpakken – een belangrijke fase – moeten de vruchten groen, stevig en schoon zijn. Tussen aankomst en vertrek aan het verpakkingsstation worden ze nagekeken op onvolkomenheden. Zo kan het werk kwalitatief worden beoordeeld en kunnen de exporthoeveelheden geoptimaliseerd worden.

Eerst worden de trossen van de stengels gesneden, en dan wordt elke tros verpakt, met per kam of tros minimaal drie en maximaal zeven vingers.

In bakken met water kan enerzijds de rubber wegstromen en kunnen de vruchten anderzijds naar het selectiestation drijven, waar ze worden ingedeeld volgens graad en kwaliteit: zo bestaan er verschillende specificaties op basis van de lengte, graad het kaliber en de visuele onvolkomenheden van de vruchten.

Vruchten van de kwaliteit P20 (premium 20 centimeter), P19 (premium 19 centimeter) of P14 (premium 14 centimeter) worden dan ingepakt en op palletten gezet, zo zijn ze klaar om verzonden te worden. Meestal gaat het om kartonnen dozen van 20 kilogram bruto – 18,5 kilogram netto vruchten; deze verpakkingen staan heel vaak in de rekken van distributiecentra op de verbruiksmarkten. Palletten worden gebruikt om de kosten te drukken van het lossen en laden van de kartonnen dozen, en het risico op kneuzingen te verkleinen.

Om de interne kwaliteit van de vrucht te behouden en een optimale levensduur van de groene vruchten te garanderen, worden de vruchten maximaal 20 uur na de oogst koel gezet.

3.6 Verzending en exportlogistiek

Er zijn twee transportmethodes die frequent worden gebruikt om de bananen te vervoeren van de productie- naar de consumptiegebieden: transport via koelschepen en transport via koelcontainers. Deze laatste methode blijft aan populariteit winnen.

De koudeketen moet zo snel mogelijk starten en mag nergens onderbroken worden, vanaf het moment dat de pallet de container ingaat tot ze aankomt in de rijperij. De referentietemperatuur is 13,4°C: als de temperatuur te hoog is, zijn de vruchten al "rijp bij aankomst", en als ze lager dan 12°C zakt, verkleuren de bananen (het fruit wordt bruin).

Zodra de containers aankomen in het verpakkingssta tion worden ze onmiddellijk aangesloten, opdat de koudegroep voor koeling kan zorgen. Als de vruchten een temperatuur van ongeveer 30°C hebben, neemt koeling tot 13,4°C ongeveer vier dagen in beslag.

De containers worden vervolgens naar de haven gebracht, en aangesloten in de terminal. Zeevervoer naar de verbruiksmarkten vindt een of twee keer per week plaats. Het vervoer duurt tussen de 10 en de 20 dagen.

Bij aankomst in Europa worden de palletten van de containers gelost en de nog steeds groene vruchten worden gecontroleerd door de gezondheidsautoriteiten en door de ontvangers in de rijperij.

De groene levensduur van een banaan bedraagt, bij optimale bewaring, ongeveer 25 dagen.

3.7 Rijping

De rijpingsfase is een essentieel proces voor de uiteindelijke kwaliteit van de banaan, en bestaat uit drie stappen:

  • verhoging van de temperatuur van het fruit
  • controle van de gasontwikkeling
  • ventilatie bij bewaartemperatuur.

De totale rijpingsduur varieert van vier tot acht dagen, afhankelijk van het gekozen temperatuurprogramma en de commerciële behoeften.

Bronnen en bijkomende bibliografie: http://www.fao.org http://agriculture.gouv.ci http://www.cirad.fr/ur/systemes\_bananes\_ananas Lassoudiere A., L'histoire du bananier, Le bananier et sa culture, Editions Quae Koeppel D., Banana The fate of the fruit that changed the world, A Plume Book

" Een voorbeeld van, door onze klanten gerijpte, bananen van Plantations J. Eglin SA, zoals ze aan de consument worden aangeboden.

A COMOÉ a day,

keeps the doctor away

Financiële staten

Geconsolideerde balans

In KUSD Toelichting 2014 2013* 01/01/2013*
Vaste activa 647 792 601 929 516 608
Immateriële vaste activa 8 43 453 36 748 27 740
Goodwill 8 1 348 1 348 1 348
Biologische activa 9 328 859 301 937 271 484
Materiële vaste activa 10 193 737 187 166 150 958
Vastgoedbeleggingen 11 3 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint-ventures 25 73 557 63 953 61 183
Financiële activa 12 3 822 3 860 3 857
Andere financiële activa 3 822 3 860 3 857
Vorderingen > 1 jaar 0 0 0
Overige vorderingen 0 0 0
Uitgestelde belastingvorderingen 24 3 013 6 914 35
Vlottende activa 106 789 101 793 107 159
Voorraden 13 26 498 31 616 40 409
Handelsvorderingen en overige vorderingen 35 197 40 116 39 359
Handelsvorderingen 27 23 795 25 215 28 389
Overige vorderingen 14 11 402 14 901 10 970
Terug te vorderen belastingen 24 6 751 5 335 483
Investeringen 80 0 5 017
Andere investeringen en beleggingen 19 80 0 5 017
Derivaten 27 0 986 327
Geldmiddelen en kasequivalenten 19 27 579 17 343 20 407
Andere vlottende activa 1 839 906 1 157
Activa aangehouden voor verkoop 20 8 845 5 491 0
Totaal activa 754 581 703 722 623 767

* De vergelijkende cijfers van 31/12/2013 en 01/01/2013 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

In KUSD Toelichting 2014 2013* 01/01/2013*
Totaal eigen vermogen 583 353 541 886 504 490
Eigen vermogen deel groep 15 547 515 508 058 472 642
Geplaatst kapitaal 45 819 45 819 45 819
Uitgiftepremies 21 502 21 502 21 502
Ingekochte eigen aandelen -4 776 -4 776 -4 603
Reserves 500 912 459 741 424 836
Omrekeningsverschillen -15 942 -14 228 -14 912
Minderheidsbelangen 16 35 838 33 828 31 848
Langlopende verplichtingen 74 711 66 018 58 671
Voorzieningen > 1 jaar 1 479 3 236 2 546
Voorzieningen 17 1 479 3 236 2 546
Uitgestelde belastingverplichtingen 24 62 820 53 454 45 873
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 0 0
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 19 0 0 0
Pensioenverplichtingen 18 10 412 9 328 10 252
Kortlopende verplichtingen 96 517 95 818 60 606
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 40 188 38 519 43 671
Handelsschulden 27 20 274 16 947 20 731
Ontvangen voorschotten 27 219 144 614
Overige schulden 14 14 505 9 170 10 560
Winstbelastingen 24 5 190 12 258 11 766
Financiële verplichtingen < 1 jaar 52 276 52 420 12 607
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 19 0 0 0
Financiële verplichtingen 19 52 276 52 420 12 607
Derivaten 27 1 756 0 0
Andere kortlopende verplichtingen 1 869 3 099 4 328
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop 20 428 1 780 0
Totaal eigen vermogen en verplichtingen 754 581 703 722 623 767

* De vergelijkende cijfers van 31/12/2013 en 01/01/2013 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

In KUSD Toelichting 2014 2013*
Voor IAS41 IAS41 IFRS Voor IAS41 IAS41 IFRS
Omzet 7 285 899 285 899 286 057 286 057
Kostprijs van verkopen 7, 9 -206 996 5 511 -201 485 -207 043 4 503 -202 540
Brutowinst 7 78 903 5 511 84 414 79 014 4 503 83 517
Variatie biologische activa 9 29 937 29 937 34 500 34 500
Beplantingskosten (netto) 9 -22 308 -22 308 -26 454 -26 454
Verkoop-, algemene en beheerskosten -25 447 -25 447 -25 154 -25 154
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 21 6 237 -1 439 4 798 28 28
Bedrijfsresultaat 59 693 11 701 71 394 53 888 12 549 66 437
Financieringsopbrengsten 181 181 142 142
Financieringskosten - 870 - 870 - 838 - 838
Wisselkoersresultaten - 11 - 11 -2 868 -2 868
Financieel resultaat 22 - 700 0 - 700 -3 564 0 -3 564
Winst voor belastingen 58 993 11 701 70 694 50 324 12 549 62 873
Belastinglasten 24, 9 -19 583 -3 061 -22 644 -10 660 -3 031 -13 691
Winst na belastingen 39 410 8 640 48 050 39 664 9 518 49 182
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en
joint-ventures
25 12 586 - 462 12 124 9 591 94 9 685
Resultaat van voortgezette activiteiten 51 996 8 178 60 174 49 255 9 612 58 867
Resultaat van beëindigde activiteiten 0 0 0 0 0 0
Winst van de periode 51 996 8 178 60 174 49 255 9 612 58 867
Toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 16 3 476 430 3 906 2 630 610 3 240
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 48 520 7 748 56 268 46 625 9 002 55 627
Winst per aandeel (in USD)
Van voortgezette en beëindigde activiteiten
Gewone winst per aandeel 33 6,33 6,26
Verwaterde winst per aandeel 33 6,33 6,26
Van voortgezette activiteiten
Gewone winst per aandeel 33 6,33 6,26
Verwaterde winst per aandeel 33 6,33 6,26

* De vergelijkende cijfers van 2013 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

Geconsolideerd overzicht van het totaal resultaat

In KUSD Toelichting 2014 2013*
Voor IAS41 IAS41 IFRS Voor IAS41 IAS41 IFRS
Winst van de periode 51 996 8 178 60 174 49 255 9 612 58 867
Andere elementen van het totaal resultaat
Elementen die naar de winst- en verliesrekening
geherclassificeerd zullen worden in toekomstige
periodes
- Valutakoersverschillen als gevolg van de
omrekening van buitenlandse activiteiten
15 -1 714 -1 714 684 684
Elementen die niet naar de winst- en
verliesrekening geherclassificeerd zullen
worden in toekomstige periodes
- Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R 19 -1 252 -1 252 -1 306 -1 306
- Effect van de winstbelasting 313 313 324 324
Andere elementen van het totaal resultaat -2 653 0 -2 653 - 298 0 - 298
Andere elementen van het totaal resultaat toe te
rekenen aan:
- Minderheidsbelangen - 78 - 78 - 87 - 87
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij -2 575 -2 575 211 211
Totaal resultaat van het boekjaar 49 343 8 178 57 521 48 957 9 612 58 569
Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 3 398 430 3 828 2 543 610 3 153
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 45 945 7 748 53 693 46 836 9 002 55 838

* De vergelijkende cijfers van 2013 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

Jaarverslag 2014 87

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

In KUSD Toelichting 2014 2013*
Bedrijfsactiviteiten
Winst voor belastingen 70 694 62 873
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 8, 10 15 977 14 186
Variatie voorzieningen 17 -1 366 - 779
Herwaardering activa aangehouden voor verkoop 0 0
Stock options 424 307
Variatie reële waarde biologisch actief 9 -7 629 -8 046
Overige niet-kasresultaten - 939 - 946
Financiële kosten en opbrengsten 3 187 24
Minderwaarden vorderingen 888 0
Minderwaarden op deelnemingen 0 0
Resultaat realisatie materiële vaste activa 1 149 1 038
Resultaat realisatie financiële activa -1 786 0
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal 80 599 68 657
Variatie bedrijfskapitaal 26 11 654 2 751
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal 92 253 71 408
Betaalde belastingen 24 -18 516 -16 430
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 73 737 54 978
Investeringsactiviteiten
Verwerving immateriële activa 8 -6 992 -9 502
Verwerving biologische activa 9 -20 349 -25 734
Verwerving materiële vaste activa 10 -31 039 -52 967
Verwerving vastgoedbeleggingen 0 0
Verwerving financiële activa 0 0
Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen en joint-ventures 12 087 7 142
Verkopen materiële vaste activa 330 644
Verkopen financiële activa - 510 0
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -46 473 -80 417
Vrije kasstroom 27 264 -25 439
Financieringsactiviteiten
Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders -8 -4
Daling/(stijging) van eigen aandelen 15 0 -173
Terugbetalingen leningen op lange termijn 19 0 0
Stijging/(daling) kortlopende financiële verplichtingen 19 -144 39 813
Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar -15 041 -20 122
Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen 16 -1 225 -1 180
Ontvangen - betaalde interesten -437 -597
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -16 855 17 737
Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten 19 10 409 -7 702
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) 19 17 726 25 424
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 19 -9 4
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) 19 28 126 17 726

* De vergelijkende cijfers van 2013 werden herwerkt als gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de vermogensmutatiemethode in overeenstemming met de nieuwe IFRS 11 standaard.

Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen

In KUSD Geplaatst
kapitaal SIPEF
Uitgifte
premies SIPEF
Eigen aandelen Toegekend
pensioenregelingen
IAS 19R
Reserves Omrekenings
verschillen
Eigen vermogen
deel groep
Minderheids
belangen
Totaal eigen
vermogen
1 januari 2014 45 819 21 502 -4 776 - 895 460 636 -14 228 508 058 33 828 541 886
Resultaat van de periode 56 268 56 268 3 906 60 174
Andere elementen van het
totaal Resultaat
- 861 -1 714 -2 575 - 78 -2 653
Totaal resultaat 0 0 0 - 861 56 268 -1 714 53 693 3 828 57 521
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-15 041 -15 041 -1 225 -16 266
Eigen vermogentransacties
met minderheids
aandeelhouders *
- 25 - 25 18 - 7
Andere (toelichting 16) 830 830 - 611 219
Totaal 31 december 2014 45 819 21 502 -4 776 -1 756 502 668 -15 942 547 515 35 838 583 353
1 januari 2013 45 819 21 502 -4 603 424 836 -14 912 472 642 31 848 504 490
Resultaat van de periode 55 627 55 627 3 240 58 867
Andere elementen van het
totaal Resultaat
- 895 684 - 211 - 87 - 298
Totaal resultaat 0 0 0 - 895 55 627 684 55 416 3 153 58 569
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-20 122 -20 122 -20 122
Eigen vermogentransacties
met minderheids
aandeelhouders **
- 12 - 12 7 - 5
Andere (toelichting 16) - 173 307 134 -1 180 -1 046
Totaal 31 december 2013 45 819 21 502 -4 776 - 895 460 636 -14 228 508 058 33 828 541 886

* De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 10 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,6% van de aandelen bezit. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (-25 KUSD) en in de minderheidsbelangen (18 KUSD) opgenomen.

** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 5 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA, waardoor de groep nu 99,6% van de aandelen bezit. Deze transactie werd rechtstreeks in de groepsreserves (-12 KUSD) en in de minderheidsbelangen (7 KUSD) opgenomen.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

1. Identificatie

SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.

De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2014 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2013.

De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 17 februari 2015 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 10 juni 2015. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.

2. Verklaring van overeenstemming

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2014.

Volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2014:

  • IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IFRS 10, IFRS 12 en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en informatieverschaffing – Investeringsentiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van niet-financiële activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • Aanpassing van IAS 39 Financiële instrumenten Novatie van derivaten en voortzetting van hedge accounting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)

Deze wijzigingen hebben geen significante invloed het op het nettoresultaat van de groep. De toepassing van IFRS 10, IFRS 11 en IAS 28 heefteen belangrijke invloed op de presentatie van de geconsolideerde balans en resultatenrekening, aangezien de joint-venture 'PT Agro

Muko' niet langer volgens de proportionele consolidatiemethode wordt opgenomen, maar wel volgens de vermogensmutatiemethode. De vergelijkende cijfers voor 2013 werden eveneens aangepast. We verwijzen hiervoor eveneens naar toelichting 34 voor bijkomende informatie over het effect dat deze wijziging met zich meebrengt.

De toepassing van IFRS 12 heeft een invloed op de toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening.

De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:

  • IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRS 14 Uitgestelde rekeningen in verband met prijsregulering (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Verbeteringen aan IFRS (2010-2012) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 februari 2015)
  • Verbeteringen aan IFRS (2011-2013) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2015)
  • Verbeteringen aan IFRS (2012-2014) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28 Investeringsentiteiten: Toepassing van de consolidatievrijstelling (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IFRS 10 en IAS 28 Verkoop of inbreng van activa tussen investeerder en de geassocieerde deelneming of joint venture (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten Verwerking van overnames van deelnemingen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 1 Presentatie van jaarrekeningen Initiatief rond informatieverschaffing (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 16 en IAS 38 Materiële en immateriële vaste activa Verduidelijking van aanvaardbare afschrijvingsmethodes (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 16 en IAS 41 Materiële vaste activa en biologische activa Dragende planten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 19 Personeelsbeloningen Werknemersbijdragen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 februari 2015)
  • Aanpassing van IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening Equity methode (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRIC 21 Heffingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 17 juni 2014)

Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de groep, behalve voor de aanpassing van IAS 16 en IAS 41 – materiële vaste activa en biologische activa – "dragende planten". De toepassing van de nieuwe IAS 41 zal een belangrijke invloed hebben op de balansposten biologische activa, investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint-ventures, uitgestelde belastingverplichtingen en eigen vermogen.

De wijzigingen aan IAS 16 en IAS 41 houden in dat "dragende planten" zullen opgenomen worden volgens IAS 16 – materiële vaste activa i.p.v. volgens IAS 41 – biologische activa. De "dragende planten" zullen vanaf dan opgenomen worden aan de historische kostprijs in plaats van de reële waarde. Dit zal leiden tot een daling in bovengenoemde balansposten. Momenteel wordt de impact op het totaal eigen vermogen geschat op ongeveer 150 MUSD.

3. Waarderingsregels

Basis voor de opstelling van de jaarrekening

De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtsbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.

De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde.

De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.

Bedrijfscombinaties

Bedrijfscombinaties worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.

Overname in fasen

Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.

Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.

Consolidatieprincipes

Dochterondernemingen

Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Controle wordt enkel uitgeoefend wanneer aan alle onderstaande punten volledig wordt voldaan, in overeenstemming met IFRS 10:

  • De investor heeft macht over de investee;

  • De investor staat bloot aan of heeft recht op variabele rendementen uit hoofde van diens betrokkenheid bij de relevante activiteiten van de investee; en

  • De investor heeft de mogelijkheid om zijn macht uit te oefenen teneinde de omvang van de rendementen te beïnvloeden.

De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).

Geassocieerde deelnemingen

In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.

Joint ventures

Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke controle uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. De joint-ventures worden opgenomen via de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.

Geëlimineerde transacties bij de consolidatie

Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.

Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.

Jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten

Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.

Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:

  • Activa en verplichtingen tegen de koers op het einde van het jaar;
  • Winst- en verliesrekening tegen de gemiddelde wisselkoers van de periode;
  • Het eigen vermogen tegen de historische wisselkoers.

Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint-ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Deze winst of verlies wordt volledig aan de groep toegerekend.

Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.

Biologische activa

In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS41).

SIPEF-groep neemt de biologische activa vanaf 2006 op aan de waarde zoals blijkt uit interne waarderingsmodellen (voorheen op basis van externe modellen). Deze waarderingen zijn voornamelijk gebaseerd op een Discounted Cash Flow methode (DCF).

De voornaamste variabelen in deze modellen betreffen:

Variabele Commentaar
Munt waardering USD
Productievolumes Geschat op basis van historische data m.b.t. het rendement/
ha van de desbetreffende of gelijkaardige arealen.
Verkoopprijs Geschat op basis van het 20-jaar historische gemiddelde van de
wereldmarktprijs:
Palmolie: 637 USD/ton CIF Rotterdam
Rubber: 1 840 USD/ton FOB Singapore
Kostprijs Geschat op basis van een actuele kostprijs ('adjusted current year
cost price').
Beplantingkosten Geschatte kosten om de onvolgroeide arealen verder te ontwik
kelen worden in mindering gebracht.
Vervangingsinvesteringen Geschatte kosten voor de noodzakelijke toekomstige vervanging
sinvesteringen (auto's, huizen, infrastructuur) worden eveneens
in mindering gebracht.
Actualiseringsvoet De toekomstige kasstromen worden, naargelang de locatie
van de onderliggende activa, geactualiseerd aan volgende
actualisatievoeten:
Oliepalm: 15%
Rubber:
15% - 16%
Thee:
16%

SIPEF-groep neemt een biologisch actief of agrarisch product uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF-groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.

Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.

Goodwill

Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.

Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Immateriële activa

Immateriële activa omvatten computersoftware, licenties en concessies. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Voor de concessies betreft de vermoedelijke gebruiksduur de looptijd van deze landrechten.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:

Gebouwen 5 tot 30 jaar
Infrastructuur 5 tot 25 jaar
Installaties en machines 5 tot 30 jaar
Rollend materieel 3 tot 20 jaar
Bureaumaterieel en meubilair 5 tot 10 jaar
Overige vaste activa 2 tot 20 jaar
Terreinen worden niet afgeschreven.

Bijzondere waardeverminderingen van activa

Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopskosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie

van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.

Financiële instrumenten

1. Derivaten

De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep past geen specifieke afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting).

Derivaten worden tegen reële waarde opgenomen. Winsten of verliezen afkomstig van wijzigingen in de reële waarde, worden onmiddellijk in het resultaat van de periode opgenomen.

2. Vorderingen en verplichtingen

Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.

3. Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.

4. Rentedragende verplichtingen

Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.

5. Financiële activa beschikbaar voor verkoop

Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.

Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.

Wanneer een daling van de reële waarde van een

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.

Voorraden

De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.

Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.

In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen.

De actuariële winsten en verliezen worden in het Totaal Resultaat erkend.

De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. De betalingen worden ten laste genomen op het moment dat ze verschuldigd zijn, en als dusdanig opgenomen in de bedrijfskosten.

Omzet

Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Verkoop-, algemene en beheerskosten

Verkoop-, algemene en beheerskosten omvatten lasten van de verkoop- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

4. Gebruik van schattingen

IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.

De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:

  • Pensioenverplichtingen (toelichting 18)
  • Uitgestelde belastingen (actief) (toelichting 24)
  • Voorzieningen in geval van geschillen (toelichting 17)
  • Bepaling "reële waarde" biologische activa (toelichting 9)
  • Bijzondere waardeverminderingen op activa

5. Groepsondernemingen / consolidatiekring

De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:

Locatie Controle % Belangen %
Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie)
PT Tolan Tiga Indonesia Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Eastern Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Kerasaan Indonesia Medan / Indonesië 57,00 54,15
PT Bandar Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Melania Indonesia Jakarta / Indonesië 95,00 90,25
PT Mukomuko Agro Sejahtera Medan / Indonesië 95,00 85,74
PT Umbul Mas Wisesa Medan / Indonesië 95,00 94,66
PT Citra Sawit Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,66
PT Toton Usaha Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,66
PT Agro Rawas Ulu Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Kati Lama Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Muara Rupit Medan / Indonesië 95,00 94,66
Hargy Oil Palms Ltd Bialla / Papoea-N-G 100,00 100,00
Galley Reach Holdings Ltd Port Moresby / Papoea-N-G 100,00 100,00
Plantations J. Eglin SA Azaguié / Ivoorkust 100,00 100,00
Jabelmalux SA Luxembourg / G.H. Luxemburg 99,64 99,64
Geassocieerde ondernemingen en joint-ventures (vermogensmutatie)
PT Agro Muko Jakarta / Indonesië 47,29 44,93
Verdant Bioscience Singapore PTE LTD Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10
BDM NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Asco NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Niet geconsolideerde ondernemingen
SIPEF-CI SA San Pedro / Ivoorkust 32,01 32,01
Horikiki Development Cy Ltd Honiara /Solomon Islands 90,80 90,80
Sograkin SA Kinshasa / Kongo 50,00 50,00
Sograci SA Abidjan / Ivoorkust 100,00 100,00

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De consolidatiekring is op de volgende manier gewijzigd ten opzichte van boekjaar 2013:

De 100% dochteronderneming Sograci SA, die mogelijke nieuwe rubberinvesteringen in Ivoorkust zou omvatten, werd stopgezet. Hierdoor wordt deze niet meer in de consolidatiekring opgenomen.

De toepassing van de nieuwe IFRS 11 standaard heeft een impact op de consolidatiemethode van de joint-venture PT Agro Muko. De groep heeft besloten om de belangen in PT Agro Muko te classificeren als een joint-venture volgens de nieuwe IFRS 11 standaard, waardoor deze in de geconsolideerde financiële staten zal opgenomen worden volgens de vermogensmutatiemethode. Deze overgang werd retroactief toegepast volgens de nieuwe IFRS 11 standaard. We verwijzen naar toelichting 34 voor een samenvatting van het effect van de toepassing van de nieuwe IFRS 11 standaard op de geconsolideerde financiële staten.

De groep heeft een controle- en belangenpercentage van 38% in de nieuw opgerichte onderneming Verdant Bioscience Singapore PTE LTD ("VBS"). In ruil voor 38% van de aandelen in VBS heeft de groep o.a. via een share-swap agreement de aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in VBS. De impact van deze transactie is terug tevinden in toelichting 30 van het jaarverslag. De onderneming VBS wordt vanaf dit jaar in de geconsolideerde financiële staten opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode

Tengevolge van de inbreng van de onderneming PT Timbang Deli in de onderneming Verdant Bioscience Singapore PTE LTD naar aanleiding van bovenvermelde share-swap agreement, is het controle- en belangenpercentage in PT Timbang Deli gedaald tot respectievelijk 38% en 36,10%. Bijgevolg wordt de onderneming PT Timbang Deli vanaf dit jaar opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.

Tengevolge van een wijziging in de aandeelhoudersstructuur en het management van SIPEF-CI SA in juni 2008, en aangezien er niet langer betrouwbare financiële informatie voorhanden was, werd er besloten dat vanaf het tweede semester 2008 de vermogensmutatiemethode niet langer van toepassing was.

De groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet-geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd en Sograkin SA).

De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiële activa beschikbaar voor verkoop.

6. Wisselkoersen

Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:

Plantations J. Eglin SA EUR
BDM NV EUR
Asco NV EUR

De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).

Slotkoers Gemiddelde koers
2014 2013 2014 2013
EUR 0,8236 0,7254 0,7567 0,7515

7. Segmentinformatie

De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. Sipef heeft de volgende segmenten:

- Palm: Omvat alle palmproducten, inclusief de palmpitten en de palmpitolie, zowel in Indonesië als in Papoea-nieuw-Guinea
- Rubber: Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd en verkocht wordt door de SIPEF-groep, zowel in Indonesië als in Papoea-nieuw-Guinea
- Ribbed Smoked Sheets (RSS)
- Standard Indonesia Rubber (SIR)
- Scraps and Lumps
- Thee: Omvat beide soorten thee die Sipef produceert in Indonesië, zijnde:
- Orthodoxe thee
- "Cut, tear, curl" (CTC) thee
- Bananen en bloemen: Omvat alle verkopen van bananen en bloemen, komende uit Ivoorkust.
- Andere: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies
die buiten het verkoopcontract vallen.

Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. De belangrijkste verschillen met de IFRS consolidatie zijn:

  • Alle ondernemingen worden per segment opgenomen via de proportionele consolidatiemethode aan hun belangenpercentage ipv via de integrale methode en de vermogensmutatiemethode;

  • Er zijn geen intercompany - eliminaties;

  • Er wordt vertrokken vanuit de bruto-marge per segment en niet vanuit omzet.

In KUSD 2014 2013
Bruto-marge per product
Palm 81 906 72 329
Rubber 1 399 8 924
Thee 63 1 494
Bananen en bloemen 3 425 3 365
Andere 6 048 6 288
Totaal bruto-marge 92 841 92 400
Verkoop-, algemene en beheerskosten -29 191 -28 049
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 7 995 -1 856
Financieringsopbrengsten/(kosten) - 619 - 669
Wisselkoersresultaten 57 -2 756
Winst voor belastingen 71 083 59 070
Belastinglasten -23 077 -12 676
Effectief belastingtarief -32,5% -21,5%
Verzekeringen 514 231
Winst na belastingen 48 520 46 625
IAS41 7 748 9 002
Winst na belastingen na IAS41 56 268 55 627

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen.

Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

Brutowinst per product

2014 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Brutowinst voor
IAS41
IAS41 Brutowinst IFRS % van totaal
Palm 239 100 -167 272 71 828 4 427 76 255 90,33
Rubber 21 141 -19 994 1 147 622 1 769 2,10
Thee 6 502 -6 463 39 60 99 0,12
Bananen en planten 16 712 -13 124 3 588 402 3 990 4,73
Corporate 2 280 2 280 2 280 2,70
Andere 164 - 143 21 21 0,02
Totaal 285 899 -206 996 78 903 5 511 84 414 100,00
2013 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Brutowinst voor
IAS41
IAS41 Brutowinst IFRS % van totaal
Palm 228 205 -166 110 62 095 4 328 66 423 79,53
Rubber 31 024 -22 100 8 924 409 9 333 11,17
Thee 7 340 -5 725 1 615 25 1 640 1,96
Bananen en planten 16 518 -12 973 3 545 - 259 3 286 3,93
Corporate 2 815 2 815 2 815 3,37
Andere 155 - 135 20 20 0,02
Totaal 286 057 -207 043 79 014 4 503 83 517 100,00

Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.

Onder IFRS (IAS41) wordt er niet afgeschreven op biologische activa.

Brutowinst per geografische locatie

2014 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Brutowinst voor
IAS41
IAS41 Brutowinst IFRS % van totaal
Indonesië 165 984 -127 037 575 39 522 2 447 41 969 49,72
Papoea-Nieuw-Guinea 99 185 -66 692 32 493 2 662 35 155 41,65
Ivoorkust 16 712 -13 124 3 588 402 3 990 4,73
Europa 3 279 3 279 3 279 3,88
Andere 164 - 143 21 21 0,02
Totaal 285 324 -206 996 575 78 903 5 511 84 414 100,00
2013 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Brutowinst voor
IAS41
IAS41 Brutowinst IFRS % van totaal
Indonesië 166 006 -122 801 637 43 842 1 745 45 587 54,58
Papoea-Nieuw-Guinea 99 696 -71 902 27 794 3 017 30 811 36,89
Ivoorkust 15 719 -12 205 3 514 - 259 3 255 3,90
Europa 3 844 3 844 3 844 4,60
Andere 155 - 135 20 20 0,02
Totaal 285 420 -207 043 637 79 014 4 503 83 517 100,00

Omzet uitgesplitst naar locatie van de klant

In KUSD 2014 2013
Zwitserland 52 399 76 879
Verenigd Koninkrijk 69 653 57 287
Ierland 9 627 0
Singapore 43 159 56 704
Nederland 44 915 42 298
Indonesië 41 823 26 199
Verenigde Staten 4 870 5 733
Pakistan 3 109 4 896
België 5 134 4 363
Andere 2 813 3 353
Duitsland 1 252 3 214
Ivoorkust 1 943 2 550
Frankrijk 5 198 2 275
Spanje 4 306
Totaal 285 899 286 057

Gesegmenteerde informatie - geografisch

In KUSD 2014
Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 43 342 47 64 43 453
Goodwill 1 348 1 348
Biologische activa 239 932 86 691 2 236 328 859
Materiële vaste activa 69 092 120 696 3 667 282 193 737
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen en
joint-ventures
56 105 9 585 7 867 73 557
Andere financiële activa 3 822 3 822
Uitgestelde belastingvorderingen 574 181 2 258 3 013
Totaal vaste activa 410 393 207 387 9 953 12 192 7 867 647 792
% van totaal 63,36% 32,01% 1,54% 1,88% 1,21% 100,00%

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

In KUSD 2013
Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 36 528 98 122 36 748
Goodwill 1 348 1 348
Biologische activa 225 192 73 916 2 829 301 937
Materiële vaste activa 63 343 118 898 4 631 294 187 166
Vastgoedbeleggingen 3 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen en
joint-ventures
53 257 10 696 63 953
Andere financiële activa 3 860 3 860
Uitgestelde belastingvorderingen 367 336 2 6 209 6 914
Totaal vaste activa 380 035 193 150 11 420 17 324 0 601 929
% van totaal 63,13% 32,09% 1,90% 2,88% 0,00% 100,00%

8. Goodwill en Immateriële vaste activa

In KUSD 2014 2013
Goodwill Immateriële Vaste
Activa
Goodwill Immateriële Vaste
Activa
Bruto boekwaarde per 1 januari 1 348 38 588 1 348 29 105
Aanschaffingen 6 992 9 503
Verkopen en buitengebruikstellingen - 15
Overboekingen 6
Remeasurement 675
Andere - 40 - 9
Omrekeningsverschillen - 12 4
Bruto boekwaarde per 31 december 1 348 46 209 1 348 38 588
Geaccumuleerde afschrijvingen en waarde
verminderingen per 1 januari
0 -1 840 0 -1 365
Afschrijvingen - 563 - 494
Verkopen en buitengebruikstellingen 15
Overboekingen - 7
Remeasurement - 351
Andere 6
Omrekeningsverschillen 5 - 2
Geaccumuleerde afschrijvingen en waarde
verminderingen per 31 december
0 -2 756 0 -1 840
Netto boekwaarde per 1 januari 1 348 36 748 1 348 27 740
Netto boekwaarde per 31 december 1 348 43 453 1 348 36 748

De aanschaffingen van immateriële vaste activa betreffen voornamelijk de bijkomende betalingen voor het bekomen van de landrechten bij PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Mukomuko Agro Sejahtera.

9. Biologische activa

In overeenstemming met IFRS worden landbouwactiviteiten opgenomen aan reële waarde (IAS 41). In overeenstemming met IFRS 13 worden biologische activa ondergebracht in niveau 3.

Dit betreffen reële waardes die niet gebaseerd zijn op observeerbare inputs. We verwijzen verder naar toelichting 3 met betrekking tot de waarderingsregels, waarin het waarderingsproces en de gehanteerde assumpties verder worden uitgelegd.

De waarderingen zoals vastgesteld door de interne waarderingsmodellen houden rekening met een langetermijnuitbating van de plantages.

"De raad van bestuur herhaalt haar visie dat grondstoffenmarkten inherent cyclisch zijn en dat langetermijnvooruitzichten uiterst onvoorspelbaar zijn."

De raad van bestuur is van mening dat de 'sensitivity'-analyse met betrekking tot de gehanteerde verkoopprijzen en actualiseringsvoeten, zoals opgenomen in deze toelichting, het elke investeerder mogelijk maakt om de financiële impact in te schatten van het verschil tussen de gehanteerde variabelen in de IAS 41 waarderingen zoals opgenomen in de geconsolideerde rekeningen en de eigen assumpties.

Het is een bezorgdheid van de raad van bestuur dat geen enkele schatting van 'reële waarde' volledig accuraat zal zijn (en in het bijzonder in een omgeving waar verkoopprijzen en kostprijzen onderhevig zijn aan zeer belangrijke schommelingen). Daarenboven kunnen in het geval van de biologische activa van de groep "kleine wijzigingen in de assumpties een disproportioneel effect hebben op de resultaten."

Een bijkomende bezorgdheid is dat, zoals aangetoond in een internationale vergelijking,er binnen de plantagesector momenteel geen éénduidige benadering is met betrekking tot de definiëring van de voornaamste variabelen (zoals verkoopprijs en/of actualiseringsvoeten) bij het opmaken van de 'discounted cash flow'-waarderingsmodellen die leiden tot de IAS 41 waarden.

Wegens de inherente onzekerheid met betrekking tot de waardering aan reële waarde van de biologische activa, verbonden aan de volatiliteit van de prijs van agrarische producten en de afwezigheid van een liquide markt, kan de boekwaarde van de biologische activa verschillen van de realisatiewaarde.

De biologische activa van de SIPEF-groep bevinden zich in hoofdzaak op gronden waarvoor er voor de uitbating een langetermijnconcessie werd verkregen.

Bij de bepaling van de reële waarde van de biologische activa wordt er van uitgegaan dat deze concessies tegen een normale vergoeding hernieuwd kunnen en zullen worden. De toekomstige producties die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de reële waarde houden dan ook rekening met de levensduur van het actief en niet met het verstrijken van de concessies.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:

Oppervlakte Type Vervaldatum Gewas
PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023 Oliepalm
PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024 Oliepalm
PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023 Oliepalm
PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023 Oliepalm
PT Bandar Sumatra Indonesia 1 412 Concessie 2024 Rubber en oliepalm
PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023 Rubber
PT Melania Indonesia 5 140 Concessie 2023 Rubber, thee en oliepalm
PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm
PT Agro Muko 2 270 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 500 Concessie 2020 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 903 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 7 730 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 171 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 515 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 100 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 6 468 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 679 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 462 Concessie 2049 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 967 Concessie 2076 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 128 Concessie 2074 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 322 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 364 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 6 460 Concessie 2082 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 900 Concessie 2101 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 170 Concessie 2097 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 17 Concessie 2077 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 18 Concessie 2113 Oliepalm
Galley Reach Holdings Ltd 15 257 Concessie (36 titels) 2016 - 2087 Rubber
Plantations J. Eglin SA 1 442 Eigendom nvt Bananen en ananasbloemen
Plantations J. Eglin SA 322 Voorlopige concessie nvt Bananen en ananasbloemen
84 803
PT Umbul Mas Wisesa 155 In onderhandeling - Oliepalm
PT Citra Sawit Mandiri 3 947 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Rawas Ulu 9 000 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Kati Lama 7 568 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 12 309 In onderhandeling - Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 800 In onderhandeling - Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 167 In onderhandeling - Oliepalm

Bewegingstabel biologisch actief

Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal
Saldo 2013 281 346 13 466 4 296 2 829 301 937
Variatie biologische activa 32 652 -1 903 -533 -279 29 937
Reclassificatie -2 700 - 2 700
313 998 8 863 3 763 2 550 329 174
Omrekeningsverschillen -315 -315
Saldo 2014 313 998 8 863 3 763 2 235 328 859

De bruto-variatie biologische activa bedroeg 29 937 KUSD en vloeit voornamelijk voort uit de uitbreiding en groeiende maturiteit van de nieuwe aangeplante arealen van onze oliepalmplantage in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea en de algemene toepassing van een stijgende langetermijnmarge voor palmolie.

De reclassificatie betreft het biologisch actief van Galley Reach Holdings Ltd dat werd overgeboekt naar activa aangehouden voor verkoop (zie ook toelichting 20).

De bruto-variatie van de biologische activa zijn het gevolg van wijzigingen in volgende variabelen:

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal 2014 Totaal 2013
Variabelen mbt bruto marge 22 928 -903 -189 21 836 18 224
Volumes 8 441 -341 -56 -279 7 765 11 863
Extractiepercentages 0 3 294
Actualiseringsvoet 0 0
Investeringen 1 283 -659 -288 336 1 119
Variatie Biologische Activa 32 652 -1 903 -533 -279 29 937 34 500

Sensitiviteit variatie verkoopprijs

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn uiterst gevoelig voor een verandering in prijs t.o.v. de gebruikte gemiddelde verkoopprijzen. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 10% van de geschatte toekomstige verkoopprijs de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:

In KUSD + 10% 2014 - 10%
Oliepalm 400 423 313 998 228 578
Rubber 13 160 8 863 4 567
Thee 8 186 3 763 -660
Totaal 421 769 326 624 232 485
Andere 2 235
328 859

De verkoopprijs voor oliepalmtrossen, in de modellen door de raad van bestuur goedgekeurd, is gebaseerd op de gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie van de laatste 20 jaar (637 USD/ton CIF Rotterdam). De gemiddelde palmolieprijs over de laatste 10 jaar bedroeg 802 USD/ton. De gemiddelde palmolieprijs over het jaar 2014 bedroeg 821 USD/ton.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De huidige verkoopprijzen zijn volgens de raad van bestuur niet relevant voor de bepaling van de geschatte toekomstige marges en worden als dusdanig ook niet weerhouden in de IAS 41 waarderingsmodellen.

Sensitiviteit variatie actualiseringsvoet

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn eveneens gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Simulaties uitgevoerd voor oliepalm, rubber en thee tonen aan dat een verhoging of verlaging met 1% de volgende invloed heeft op de huidige waarde van de biologische activa:

In KUSD + 1% 2014 - 1%
Oliepalm 297 538 313 998 332 010
Rubber 8 456 8 863 9 302
Thee 3 532 3 763 4 020
Totaal 309 526 326 624 345 332
Andere 2 235
328 859

Invloed van IAS 41 op de winst- en verliesrekening

Volgens IFRS worden biologische activa gewaardeerd aan 'reële waarde' in plaats van aan afgeschreven kost (IAS 41). Dit houdt in dat de bedragen die worden uitgegeven voor het herplanten van bestaande oppervlakten of het beplanten van nieuwe oppervlakten onmiddellijk in lasten worden genomen in het jaar waarin ze zich voordoen niettegenstaande deze investeringen een levensduur hebben van ten minste 20 jaar. Daarnaast wordt er niet meer afgeschreven op deze biologische activa maar wordt er jaarlijks een aanpassing gedaan naar de reële waarde.

Het management is van oordeel dat het activeren van deze investeringen en het afschrijven over de economische levensduur een beter inzicht geeft in de recurrente resultaten van de groep. Daarom wordt ook de impact van IAS 41 in een aparte kolom weergegeven.

In KUSD Oliepalm Rubber Thee Andere Totaal 2014 Totaal 2013
Afschrijving 4 427 622 60 402 5 511 4 503
Variatie biologische activa 32 652 -1 903 - 533 - 279 29 937 34 500
Beplantingskost -18 298 -1 679 - 249 - 123 -20 349 -25 599
Overboekingen -2 521 135 -2 386 -1 003
Remeasurement - 686 - 558 - 195 -1 439 0
Buitengebruikstelling 357 70 427 148
Bedrijfsresultaat 15 931 -3 448 - 782 0 11 701 12 549
Belastingseffect -3 061 -3 031
Netto effect 8 640 9 518

Invloed van IAS 41 op het kasstroomoverzicht

In KUSD 2014 2013
Variatie biologische activa -29 937 -34 500
Beplantingskost (inbegrepen in investeringen) 20 349 25 599
Overboekingen 2 386 1 003
Buitengebruikstellingen (inbegrepen in verkopen) - 427 - 148
Totaal -7 629 -8 046

10. Materiële vaste activa

In KUSD 2014 2013
Terreinen,
gebouwen en
infrastructuur
Installaties en
machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair en
overige
In aanbouw Totaal Totaal
Bruto boekwaarde per 1 januari 88 731 107 022 44 940 8 209 31 190 280 092 231 628
Wijzigingen in consolidatiekring -27 -120 -27 -174 0
Aanschaffingen 6 118 6 504 6 197 4 008 8 212 31 039 52 967
Verkopen en buitengebruikstel
lingen
-106 -303 -2 384 -194 -852 -3 839 -3 151
Overboekingen 11 007 11 716 249 -476 -24 746 -2 250 -1 087
Remeasurement 4 651 7 070 659 397 -905 11 872 0
Andere -2 988 -1 400 -2 694 -516 -7 598 -1 076
Omrekeningsverschillen -1 416 -411 -339 -126 -78 -2 370 812
Bruto boekwaarde per
31 december
105 997 130 171 46 508 11 275 12 821 306 772 280 093
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 1 januari
-22 971 -39 929 -24 826 -5 200 -92 926 -80 671
Wijzigingen in consolidatiekring 0 0
Afschrijvingen -3 641 -4 726 -6 291 -757 -15 415 -13 692
Verkopen en buitengebruikstel
lingen
49 291 2 342 106 2 788 1 742
Overboekingen -114 -20 -134 0
Remeasurement -5 149 -7 294 -764 -419 -13 626 0
Andere 1 200 790 2 059 366 4 415 317
Omrekeningsverschillen 1 194 386 214 69 1 863 -623
Geaccumuleerde afschrijvingen
en waardeverminderingen per
31 december
-29 318 -50 596 -27 266 -5 855 0 -113 035 -92 927
Netto boekwaarde per 1 januari 65 760 67 093 20 114 3 009 31 190 187 166 150 957
Netto boekwaarde per 31 december 76 679 79 575 19 242 5 420 12 821 193 737 187 166

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De aanschaffingen omvatten, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, de verdere afwerking van 2 bijkomende olie extractiefabrieken (8 263 KUSD) en de verbetering van de logistiek en infrastructuur van de plantages.

De post 'Andere' omvat de overboekingen van de activa van Galley Reach Holdings naar de post 'Activa aangehouden voor verkoop' (zie ook toelichting 20).

De post remeasurement omvat de herwaardering van de activa en de passiva van de Indonesische entiteiten naar de historische kostprijs in USD voor lokale doeleinden. Hiervoor hebben de Indonesische entiteiten de lokale boekhoudingen omgezet tegen een opgelegde historische USD wisselkoers, dewelke niet noodzakelijk overeenstemde met de historische wisselkoersen die werden gebruikt in de consolidatie. Aangezien de totale impact van deze omzetting slechts gering was, werd er overgegaan tot de beslissing om de historische USD groepscijfers aan te passen aan de lokale USD cijfers. Voor een samenvatting van deze oefening verwijzen we eveneens naar toelichting 21.

11. Vastgoedbeleggingen

In KUSD 2014 2013
Bruto boekwaarde per 1 januari 43 43
Aanschaffingen
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 0
Bruto boekwaarde per 31 december 43 43
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari -40 - 40
Afschrijvingen 0
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 0
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december -40 - 40
Netto boekwaarde per 1 januari 3 3
Netto boekwaarde per 31 december 3 3

12. Andere financiële activa

In KUSD 2014 2013
Andere ondernemingen Andere
vorderingen
Totaal Totaal
Deelnemingen Vorderingen
Bruto boekwaarde per 1 januari 5 514 3 184 6 8 704 8 567
Overige toename (afname) -30 -6 -36 2
Omrekeningsverschillen -2 -2 135
Bruto boekwaarde per 31 december 5 482 3 184 0 8 666 8 704
Geaccumuleerde waardeverminderingen per 1 januari -1 660 -3 184 -4 844 -4 710
Omrekeningsverschillen 0 -134
Geaccumuleerde waardeverminderingen per 31 december -1 660 -3 184 0 -4 844 -4 844
Netto boekwaarde per 1 januari 3 854 0 6 3 860 3 857
Netto boekwaarde per 31 december 3 822 0 0 3 822 3 860

De deelnemingen in andere ondernemingen omvatten een 32% deelneming in SIPEF-CI SA in Ivoorkust (netto boekwaarde van 3 819 KUSD) en voor 3 KUSD andere deelnemingen.

De netto boekwaarde van SIPEF-CI SA werd gewaardeerd aan kost min eventuele waardeverminderingen. De reële waarde wordt niet toegepast gezien er geen tijdige en betrouwbare financiële informatie beschikbaar is.

Per 31 december 2014 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.

13. Voorraden

Analyse van de voorraden

In KUSD 2014 2013
Grond- en hulpstoffen 12 243 12 754
Gereed product 14 255 18 766
Overige Voorraden 0 96
Totaal 26 498 31 616

De verlaging van de voorraden gereed product wordt veroorzaakt door een lichte vermindering van de totale tonnages niet-verscheepte palmolie op jaareinde in vergelijking met 2013.

De voorraad grond- en hulpstoffen bleef op hetzelde niveau in vergelijking met 2013.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

14. Overige vlottende vorderingen en overige schulden

De 'overige schulden' (14 505 KUSD) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies), te ontvangen facturen en de rekening courant met de nieuw opgerichte onderneming"Verdant Bioscience Singapore PTE LTD" ten belope van een bedrag van 5 000 KUSD.

De 'overige vorderingen' (11 402 KUSD) betreffen voornamelijk terug te vorderen BTW in de diverse filialen, maar bevatten tevens een waardevermindering voor een BTW geschil in Indonesië ten belope van een bedrag van 2 280 KUSD.

De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen, daalden voornamelijk door de terugbetaling van een groot BTW-saldo in onze dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd.

15. Eigen vermogen deel groep

Kapitaal en uitgiftepremies

Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2014 bedraagt 34 768 KEUR (45 819 KUSD), verdeeld over 8 951 740 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.

2014 2013
Aantal aandelen 8 951 740 8 951 740
2014 2013 2014 2013
KEUR KEUR KUSD KUSD
Kapitaal 34 768 34 768 45 819 45 819
Uitgiftepremie 16 285 16 285 21 502 21 502
Totaal 51 053 51 053 67 321 67 321
2014 2013 2014 2013
KEUR KEUR KUSD KUSD
Eigen aandelen beginsaldo 3 494 3 366 4 776 4 603
Inkoop eigen aandelen 0 128 0 173
Eigen aandelen - eindsaldo 3 494 3 494 4 776 4 776

Vanaf de start van het aandelen-inkoopporgramma op 22 september 2011 heeft SIPEF een totaal van 62 000 aandelen ingekocht voor een bedrag van 3 494 KEUR, ofwel 0,6926% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.

Toegestaan kapitaal

De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2011 heeft de raad van bestuur opnieuw gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van 34 768 KEUR gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.

Aandeelhoudersstructuur

De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:

In onderling overleg Aantal aandelen Datum melding Deler %
Ackermans & van Haaren NV 2 397 312 9/09/14 8 951 740 26,780
Cabra NV 652 379 9/09/14 8 951 740 7,288
Gedei NV 493 117 9/09/14 8 951 740 5,509
Baron Bracht 0 9/09/14 8 951 740 0,000
Totaal Baron Bracht en kinderen 1 145 496 12,797
Totaal stemmen handelend in onderling overleg 3 542 808 39,577
Fortis Investment Management NV 491 740 1/09/08 8 951 740 5,493
Alcatel Pensioenfonds VZW 469 600 1/09/08 8 951 740 5,246

Omrekeningsverschillen

De omrekeningsverschillen vloeien voort uit de omrekening van de jaarrekeningen van activiteiten die niet beschouwd worden als zijnde activiteiten uitgevoerd door de onderneming zelf.

De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (- 2 000 KUSD)

In KUSD 2014
Beginsaldo per 1 januari 2014 -14 228
Mutatie, integrale consolidatie - 710
Mutatie, vermogensmutatie -1 004
Eindsaldo per 31 december 2014 -15 942

Dividenden

Op 17 februari 2015 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van 11 190 KEUR (1,25 EUR bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2014.

Kapitaalbeheer

De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

Controleketen

1. Controleketen boven Ackermans & van Haaren NV

  • I. Ackermans & van Haaren NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Scaldis Invest NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • II. Scaldis Invest NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Belfimas NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • III. Belfimas NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Celfloor S.A., een vennootschap naar Luxemburgs recht.
  • IV. Celfloor S.A. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding B.V., een vennootschap naar Nederlands recht.
  • V. Apodia International Holding B.V. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount N.V., een vennootschap opgericht onder het recht van de Nederlandse Antillen.
  • VI. Palamount N.V. wordt rechtstreeks gecontroleerd door "Het Torentje", een stichting administratiekantoor opgericht naar Nederlands recht.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

VII. Stichting administratiekantoor "Het Torentje" is de ultiem controlerende aandeelhouder. Overeenkomstig artikel 11, §1 van de Wet van 2 mei 2007 treedt Stichting administratiekantoor "Het Torentje" op in eigen naam en voor rekening van de vennootschappen vermeld onder (II) en (VI).

2. Controleketen boven Cabra NV en Gedei NV

Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV en Gedei NV.

16. Minderheidsbelangen

Volgens de Indonesische wetgeving mag een buitenlandse investeerder maximaal 95% van de aandelen van een plantagebedrijf bezitten. Hierdoor hebben alle Indonesische entiteiten minstens 5% minderheidsbelangen. De minderheidsbelangen van onze Indonesische dochterondernemingen bestaan voornamelijk uit één Indonesisch pensioenfonds.

Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:

In KUSD 2014 2013
% minderheids
belangen
Aandeel in het
eigen vermogen
Aandeel in de
winst van het
boekjaar
% minderheids
belangen
Aandeel in het
eigen vermogen
Aandeel in de
winst van het
boekjaar
PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 14 694 752 5,00 13 421 865
PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 6 319 732 9,75 5 884 305
PT Kerasaan Indonesia 45,85 7 484 1 676 45,85 6 966 1 059
PT Bandar Sumatra Indonesia 9,75 1 630 57 9,75 1 583 37
PT Timbang Deli Indonesia* 0,00 0 0 9,75 338 137
PT Melania Indonesia 9,75 3 270 -183 9,75 3 488 325
PT Mukomuko Agro Sejahtera 14,26 -122 -91 14,26 -31 37
PT Umbul Mas Wisesa 5,34 946 244 5,38 707 5
PT Citra Sawit Mandiri 5,34 0 60 5,38 -61 -18
PT Toton Usaha Mandiri 5,34 281 46 5,38 236 19
PT Agro Rawas Ulu 5,00 79 -11 5,00 90 -2
PT Agro Kati Lama 5,00 85 -5 5,00 89 3
PT Agro Muara Rupit 5,34 198 -10 5,38 209 -4
PT Agro Muko 2,36 1 177 632 2,36 1 141 473
Jabelmalux SA** 0,36 -203 7 0,40 -232 -1
Totaal 35 838 3 906 33 828 3 240

* De minderheidsbelangen van PT Timbang Deli en een deel van PT Tolan Tiga (de directe moederonderneming) zijn vanaf 2014 verdwenen omwille van de wijziging van de consolidatiemethode van de integrale methode naar de vermogensmutatiemethode ten gevolge van het verlies van controle.

** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 10 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA.

Het aandeel van de minderheidsbelangen in de biologische activa (na IAS 41) bedraagt 22 612 KUSD in 2014 ten opzichte van 21 379 KUSD in 2013.

De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:

In KUSD 2014 2013
Per einde vorig boekjaar 33 828 31 848
Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen 3 906 3 240
Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R - 78 - 87
Uitbetaalde dividenden -1 225 -1 180
Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders** 18 7
Verkoop PT Timbang Deli* - 611 0
Per einde boekjaar 35 838 33 828

* De minderheidsbelangen van PT Timbang Deli en een deel van PT Tolan Tiga (de directe moederonderneming) zijn vanaf 2014 verdwenen omwille van de wijziging van de consolidatiemethode van de integrale methode naar de vermogensmutatiemethode ten gevolge van het verlies van controle.

** De eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders betroffen de verwerving van 10 bijkomende aandelen van Jabelmalux SA.

De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit:

In KUSD 2014 2013
PT Kerasaan Indonesia 1 075 700
PT Eastern Sumatra Indonesia 150 0
PT Timbang Deli Indonesia 0 480
Totaal 1 225 1 180

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen.

17. Voorzieningen

De voorzieningen hebben in geheel betrekking op een BTW geschil in Indonesië (1 479 KUSD). De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten.

18. Pensioenverplichtingen

Toegezegd-pensioenregelingen

De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 9 057. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.

Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loonsverwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Rupiah. Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 27 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het langetermijnbeleggingsrendement.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2013 en 2014:

In KUSD 2013 Pensioenkost Betalingen Wisselkoers Omrekenings
verschil
Variatie
perimeter
Andere 2014
Indonesië 8 433 2 386 - 811 - 140 9 868
Ivoorkust 545 - 14 - 64 467
Andere 349 - 60 - 212 77
Totaal 9 327 2 386 - 885 - 140 - 64 - 212 0 10 412

De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:

2014 2013
Actualiseringsvoet 8,50% 9,00%
Toekomstige loonsverhoging 6,00% 6,50%
Verwachte pensioenleeftijd 55 jaar of 30 jaar anciënniteit 55 jaar of 30 jaar anciënniteit

De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:

In KUSD 2014 2013
Beginsaldo 8 433 9 503
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 687 740
Rentekosten 678 614
Betaalde vergoedingen - 811 - 962
Actuariële winsten en verliezen 1 021 1 008
Wisselkoersresultaten - 140 -2 152
Andere 0 - 318
Eindsaldo 9 868 8 433

De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:

In KUSD 2014 2013
Ervaringsaanpassingen 1 021 1 069
Wijzigingen in assumpties 4 - 61
Totaal actuariële winsten en verliezen 1 025 1 008

De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat (-1 252 KUSD). Het resterende verschil (- 227 KUSD) bestaat uit de actuariële winsten en verliezen van de ondernemingen die werden opgenomen via de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko, PT Timbang Deli, BDM NV en Asco NV verzekeringen)

De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen:

In KUSD 2014 2013
Pensioenverplichtingen 9 868 8 433

De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:

In KUSD 2014 2013
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 687 740
Rentekosten 678 614
Actuariële winsten en verliezen geboekt via de resultatenrekeningen 0 0
Pensioenkost 1 365 1 354
Actuariële winsten en verliezen geboekt via het Totaal Resultaat 1 021 1 008
Totale pensioenkost 2 386 2 362

Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en verkoop-, algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.

De geschatte betalingen voor 2015 bedragen 772 KUSD.

Sensitiviteit variatie actualiseringsvoet en toekomstige loonsverhoging

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen.

Impact aanpassing actualiseringsvoet:

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 11 169 12 144 13 305
Bruto impact totaal resultaat 975 -1 161

Impact aanpassing toekomstige loonsverhoging:

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 13 268 12 144 11 187
Bruto impact totaal resultaat -1 124 957

De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor 9 868 KUSD uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor 2 276 KUSD uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko en PT Timbang Deli).

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Toegezegde-bijdragenregelingen

De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen 618 KUSD (551 KUSD voor 2013).

De bijdragen die werden gestort in het kader van de Belgische pensioenregelingen genieten van een wettelijk minimum gegarandeerd rendement. Hierdoor vallen deze onder de definitie van een toegezegd-pensioenregeling voor dewelke de "Projected Unit Credit" - methode moet toegepast worden om de toekomstige pensioenverplichting te berekenen. De IASB erkent dat de opname van deze "contribution based plans" volgens de toegezegde-brijdragenregeling problematisch is (cfr de september 2014 staff paper met betrekking tot het "research project: post-employment benefits").

Rekening houdende met de onzekerheid van de toekomstige evolutie met betrekking tot het wettelijk minimum gegarandeerd rendement in België, heeft de SIPEF-groep besloten om deze pensioenplannen te behandelen als toegezegde - bijdragenregelingen en enkel de netto-schuld op deze toegezegde - bijdragenregeling te voorzien. Dit tekort wordt berekend als het verschil tussen alle positieve verschillen - dewelke worden bepaald op individueel niveau - tussen de minimum gegarandeerde reserves en de geaccumuleerde contributies aan hun echte rendement op de afsluitdatum. Met andere woorden wordt de nettoschuld gebaseerd op het deficiet berekend aan de intrinsieke waarden.

Voor de berekening van het terkort op de toegezegde - bijdragenregelingen wordt er enkel rekening gehouden met het minimum gegarandeerd rendement tot het einde van het boekjaar 2014. Het feit dat deze minium gegarandeerd rendement moet gedragen worden tot op het moment van pensioen van de werknemer, kan nog een invloed hebben op toekomstige kasstromen.

Het tekort op het einde van 2014 bedraagt 26 KUSD (29 KUSD voor 2013).

19. Netto financiële activa/(verplichtingen)

De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:

In KUSD 2014 2013
Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar 0 0
Korte termijn verplichtingen - kredietinstellingen -52 276 -52 420
Geldbeleggingen 80 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 27 579 17 343
Netto financiële activa/(verplichtingen) -24 617 -35 077

Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2014 per munt:

In KUSD EUR USD Andere Totaal
Verplichtingen met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 1 jaar 0
Korte termijn financiële verplichtingen -22 276 -30 000 -52 276
Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) 80 80
Geldmiddelen en kasequivalenten 1 733 23 064 2 782 27 579
Totaal 2014 -20 543 -6 856 2 782 -24 617
Totaal 2013 -15 134 -23 471 3 528 -35 077

Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:

In KUSD 2014 2013
Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode -35 077 12 817
Terugbetalingen leningen op lange termijn 0 0
(Stijging)/daling financiële verplichtingen op korte termijn 144 -39 813
Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten 10 409 -7 702
Invloed van de wisselkoers op de lange termijn verplichtingen 0 0
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten - 9 4
Variatie perimeter 0 0
Cash en geldbeleggingen opgenomen in activa aangehouden voor verkoop - 84 - 383
Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -24 617 -35 077

20. Activa / passiva aangehouden voor verkoop

De 'netto activa aangehouden voor verkoop' betreft in 2014 het netto actief van Galley Reach Holding, onze rubberplantage in Papoea-Nieuw-Guinea. Op 11 februari 2015 werd een principeakkoord getekend. De verkoop zal binnen de komende drie maanden afgerond worden, onder voorbehoud van de beëindiging van de "due diligence".

De 'netto activa aangehouden voor verkoop' van boekjaar 2013 betrof het netto actief van PT Timbang Deli dat, naar aanleiding van de uitvoering van de een joint-venture overeenkomst tussen SIPEF, NBPOL en BioSing van oktober 2013, werd overgedragen aan deze nieuwe activiteit in de loop van 2014.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De belangrijkste activa en passiva die deze ondernemingen bevatten zijn hieronder opgenomen:

In KUSD 2014 2013*
Immateriële activa 0 4
Biologische activa 2 700 4 162
Materiële vaste activa 3 181 844
Vlottende activa 2 963 481
Activa aangehouden voor verkoop 8 844 5 491
Langlopende verplichtingen 0 -1 114
Handelsschulden -221 -522
Overige te betalen posten -207 -143
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop -428 -1 780
Netto activa aangehouden voor verkoop 8 416 3 711

21. Niet-recurrent resultaat

De niet-recurrente resultaten vinden we terug onder de hieronder vermelde posten die als volgt kunnen uitgesplitst worden:

2014 2013
In KUSD Aandeel
houders van
de moeder
maatschappij
Minderheids
belangen
Totaal Aandeel
houders van
de moeder
maatschappij
Minderheids
belangen
Totaal
Overige bedrijfsopbrengsten: BTW geschil Indonesië 3 573 341 3 914 0
Overige bedrijfsopbrengsten: Meerwaarde op de
verkoop van PT Timbang Deli
2 124 2 124 0
Variatie biologische activa: remeasurement 1 283 156 1 439 0
Overige bedrijfsopbrengsten: remeasurement -1 176 - 48 -1 224 0
Niet-recurrent resultaat 5 804 449 6 253 0 0 0
Belastingseffect remeasurement -1 477 - 145 -1 622 0
Belastingen op VAT provisie - 893 - 85 - 979 0
Niet-recurrent resultaat na belastingen 3 434 219 3 653 0 0 0

Gecorrigeerd netto recurrent resultaat deel groep:

In KUSD 2014 2013
Netto resultaat - deel groep 56 268 55 627
Correctie voor niet-recurrent resultaat -3 434 0
Correctie voor IAS41 -7 748 -9 002
Gecorrigeerd netto recurrent resultaat 45 086 46 625

De post "remeasurement" omvat de lokale herwaardering van de activa en de passiva van de Indonesische entiteiten naar de historische kostprijs in USD. Hiervoor hebben de Indonesische entiteiten de lokale boekhoudingen omgezet tegen een opgelegde historische USD wisselkoers, dewelke niet noodzakelijk overeenstemde met de historische wisselkoersen die werden gebruikt in de consolidatie. Aangezien de totale impact van deze omzetting slechts gering was, werd er beslist om de historische USD groepscijfers aan te passen aan de lokale USD cijfers. Hieronder geven we het totaal overzicht weer van de impact van de remeasurement

Balans - activa - in KUSD Voor IAS41 IAS41 Na IAS 41
Goodwill en immateriële vaste activa 324 324
Biologische activa 1 439 1 439
Materiële vaste activa -1 754 -1 754
Vlottende activa 206 206
Uitgestelde belastingvorderingen - 729 - 729
Totaal impact activa - 514 0 - 514
Balans - passiva - in KUSD Voor IAS41 IAS41 Na IAS 41
Uitgestelde belastingverplichtingen 893 893
Totaal impact passiva 893 0 893
Winst/(verlies) rekeningen - in KUSD Voor IAS41 IAS41 Na IAS 41
Variatie biologische activa 1 439 1 439
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 215 -1 439 -1 224
Belastinglasten -1 622 -1 622
Totaal impact winst- en verliesrekeningen -1 407 0 -1 407

22. Financieel resultaat

De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten.De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.

In KUSD 2014 2013
Financiële opbrengsten 162 142
Financiële kosten - 851 - 838
Wisselresultaten 2 731 -3 527
Financieel resultaat mbt derivaten -2 742 659
Totaal financieel resultaat - 700 -3 564

23. Aandelenoptieplannen

Jaar van aanbod 2014 2013
Aantal toegekende opties 20 000 20 000
Openstaand saldo 20 000 20 000
Uitoefenprijs 54,71 55,50
Uitoefentermijn 1/1/2018 - 31/12/2024 1/1/2017 - 31/12/2023

Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.

Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De reële waarde per 31 december 2014 van de uitstaande opties bedraagt 1 403 KUSD en is berekend aan de hand van het Black & Scholes model, met de volgende kenmerken:

Jaar toekenning 2014 2013
Beurskoers (In EUR) 47,68 57,70
Dividendrendement 2,50% 2,50%
Verwachte levensduur 5,00 5,00
Volatiliteit 24,83 29,69
Interestvoet 0,15% 1,36%
Black & Scholes waarde 5,34 12,72

In 2014 werden 20 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van 54,71 euro per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op 130 KUSD en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2015-2017) in resultaat genomen.

Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 65 490 aandelen in portefeuille.

24. Winstbelastingen

De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:

In KUSD 2014 2013
Resultaat voor belasting 70 694 62 873
Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -19 400 -17 549
Gemiddelde toepasselijke belastingtarief 27,44% 27,91%
Permanente verschillen -3 776 10 659
Remeasurement -1 568 0
Uitgestelde belastingen op overgedragen verliezen uit het verleden 4 150 531
Uitgestelde belastingen op vaste activa als gevolg van wisselkoersverschillen -2 050 -7 332
Belastinglast -22 644 -13 691
Totaal gemiddelde effectieve belastingtarief 32,03% 21,78%

* Voor een samenvatting van de totale impact van de remeasurement verwijzen we naar toelichting 21.

De geconsolideerde cijfers worden voor de groep in USD opgemaakt. Met uitzondering van onze Indonesische fililalen, betalen onze filialen echter belastingen die berekend en uitgedrukt worden in lokale munteenheid. Bijgevolg wordt de belastingbasis van activa en passiva uitgedrukt in lokale munteenheid en ontstaan er door veranderingen in wisselkoersen tijdelijke verschillen.De uitgestelde belastingen die daardoor ontstaan worden opgenomen in de resultatenrekening in overeenstemming met IAS 12.41. Dit heeft een belangrijke impact op de effectieve belastingvoet.

We ontvingen van de Indonesische tax authoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. Van de tax authoriteiten in Papua-Nieuw-Guinea kregen we een gelijkaardige toestemming vanaf 2015.

De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:

In KUSD 2014 2013
Uitgestelde belastingen actief 3 013 6 914
Uitgestelde belastingen passief -62 820 -53 454
Netto uitgestelde belastingen -59 807 -46 540

De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:

In KUSD 2014 2013
Openingssaldo -46 540 -45 838
Variatie (- kost ) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening -12 612 -1 581
Tax impact IAS 19R via totaal resultaat 255 252
Reclassificatie naar activa bestemd voor verkoop - 894 627
Andere - 16 0
Eindsaldo -59 807 -46 540

De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:

In KUSD 2014 2013
Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen 14 622 11 304
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - IAS41 revaluation -3 062 -3 031
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - vaste activa -19 383 -9 655
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening 103 - 512
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering 1 594 265
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere -6 486 48
Totaal -12 612 -1 581

De toevoeging van fiscaal overgedragen verliezen heeft voornamelijk betrekking op het opnemen van verliezen uit het verleden voor Jabelmalux SA en verliezen van het boekjaar voor Hargy Oil Palms Ltd, waar het waarschijnlijk is dat er in de nabije toekomst voldoende fiscale winsten beschikbaar zullen zijn om de overgedragen verliezen te recupereren.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:

In KUSD 2014
Totaal Niet opgenomen Opgenomen
Biologische activa -45 084 -45 084
Overige vaste activa -40 145 -40 145
Voorraden -2 733 -2 733
Pensioenvoorziening 2 466 2 466
Fiscale verliezen 35 023 5 348 29 675
Overige -3 986 -3 986
Totaal -54 459 5 348 -59 807

Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2014 bevinden zich bij de maatschappijen van de UMW-groep (2 473 KUSD), voornamelijk veroorzaakt door de beperkte overdraagbaarheid in de tijd (max 5 jaar) en bij Jabelmalux SA (1 863 KUSD). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijnplannen.

De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:

In KUSD 2014
Totaal Niet opgenomen Opgenomen
1 jaar 2 187 359 1 828
2 jaar 6 840 734 6 106
3 jaar 9 900 1 154 8 746
4 jaar 30 563 10 612 19 951
5 jaar 5 695 1 082 4 613
Onbeperkt 68 983 6 377 62 606
Totaal 124 168 20 318 103 850

De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

In KUSD 2014 2013
Terug te vorderen belastingen 6 751 5 335
Te betalen belastingen -5 190 -12 258
Netto te betalen belastingen 1 561 -6 923
In KUSD 2014 2013
Netto te betalen belastingen begin periode -6 923 -11 285
Variatie perimeter 0 0
Overboekingen 0 0
Reclassificatie naar passiva verbonden met activa bestemd voor verkoop 0 43
Te betalen belastingen -10 032 -12 111
Betaalde belastingen 18 516 16 430
Netto te betalen belastingen einde periode 1 561 -6 923

De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:

In KUSD 2014 2013
Belastinglast -22 644 -13 691
Uitgestelde belastingen 12 612 1 581
Actuele belastingen -10 032 -12 110
Variatie vooruitbetaalde belastingen -1 416 -4 812
Variatie te betalen belastingen -7 068 492
Betaalde belastingen -18 516 -16 430

25. Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint-ventures

De groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen en joint-ventures:

Entiteit Locatie Controle % Belangen %
PT Agro Muko Jakarta / Indonesië 47,29 44,93
Verdant Bioscience Singapore PTE LTD Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10
BDM NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Asco NV Antwerpen / België 50,00 50,00

Naar aanleiding van de nieuwe IFRS 11 standaard werd de onderneming PT Agro Muko gedefinieerd als een joint-venture en werd deze bijgevolg vanaf dit jaar opgenomen via de vermogensmutatiemethode. De investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint-ventures bestaan daarom vanaf heden uit 2 sectoren:

  1. De tropische landbouw - PT Agro Muko, PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD

  2. De verzekeringsbranche - BDM NV en ASCO NV

De groep heeft een deelname van 44,93% in PT Agro Muko, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Agro Muko is actief in zowel palmolie als rubber. PT Agro Muko is een private ondernemingen die niet beursgenoteerd is. PT Agro Muko werd naar aanleiding van de nieuwe IFRS 11 geclassificeerd als een joint-venture en wordt bijgevolg opgenomen via de vermogensmutatiemethode.

Verdant Bioscience Singapore PTE LTD (VBS) is een nieuw opgerichte vennootschap gelegen in Singapore. Per 1 januari 2014 heeft de groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ultra Oleom PTE Ltd (52%), Sipef (38%) en Biosing PTE (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.

De groep heeft vanaf dit jaar een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië.PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van rubber. Naar aanleiding van de Share Swap agreement met Verdant Bioscience Singapore PTE LTD heeft de SIPEF-groep de controle verloren in PT Timbang Deli en wordt deze bijgevolg opgenomen via de vermogensmutatiemethode. Voor meer informatie betreffende de impact van deze transactie verwijzen we naar toelichting 30.

De groep houdt een belang van 50% aan in de verzekeringsgroep BDM NV en ASCO NV, dewelke zich vooral richten tot de maritieme en de industriële verzekeringen. BDM NV is een verzekeringsagent voor o.a. ASCO NV, alsook voor een aantal grote internationale verzekeraars om zo risicodekking in bepaalde niche-markten aan te bieden. Het resterende belang van 50% in BDM NV en ASCO NV wordt aangehouden door de Ackermans & Van Haaren groep.

De totale post van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint-ventures" kan als volgt samengevat worden:

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

In KUSD 2014 2013
PT Agro Muko 53 976 53 257
Verdant Bioscience Singapore PTE LTD 7 867 0
PT Timbang Deli Indonesia 2 129 0
Verzekeringen (BDM NV en ASCO NV) 9 585 10 696
Totaal 73 557 63 953

Tropische landbouw

De geassocieerde ondernemingen en joint-ventures in de tropische landbouw bevatten tot op heden:

a) De joint-venture PT Agro Muko

b) De geassocieerde ondernemingen PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD

Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen en joint-ventures weergegeven. Deze financiële staten werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.

PT Agro Muko PT Timbang Deli Verdant Bioscience Singapore
In KUSD 2014 2013 2014 2013 2014 2013
Biologische activa 73 066 69 301 3 118 4 161 0 0
Overige vaste activa 27 979 33 448 1 037 848 23 602 0
Vlottende activa 21 118 21 101 849 619 5 063 0
Cash en cash equivalenten 11 466 6 678 650 383 104 0
Totaal activa 133 630 130 529 5 654 6 011 28 769 0
Langlopende verplichtingen 17 135 18 917 899 1 114 0 0
Financiële schulden op lange termijn 0 0 0 0 0 0
Kortlopende verplichtingen 9 065 2 533 1 095 741 1 993 0
Financiële schulden op korte termijn 0 0 0 0 0 0
Eigen vermogen 107 430 109 079 3 660 4 156 26 776 0
Totaal passiva 133 630 130 529 5 654 6 011 28 769 0

Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint-ventures weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties.

PT Agro Muko PT Timbang Deli Verdant Bioscience Singapore
In KUSD 2014 2013 2014 2013 2014 2013
Opname in de consolidatie: 47,29% 47,29% 36,10% 90,25% 38% 0%
Omzet 69 480 60 035 2 717 3 367 0 0
Afschrijvingen 6 329 4 705 186 142 0 0
Interestopbrengsten 105 28 6 53 0 0
Interestkosten 0 0 0 0 0 0
Netto resultaat voor IAS 41 27 090 19 793 319 1 439 -1 498 0
IAS 41 - 375 200 - 786 32 0 0
Netto resultaat IFRS 26 715 19 992 - 467 1 471 -1 498 0
Gedeelte in de consolidatie 12 634 9 455 - 169 1 327 - 569 0
Uitzonderlijk resultaat - historische omrekenings
verschillen na verlies controle
0 0 - 286 0 0 0
Totaal deel van de groep: 12 002 8 982 - 455 1 328 - 569 0
Totaal deel derden: 632 473 0 143 0 0
Totaal 12 634 9 455 - 455 1 471 - 569 0

Verzekeringen

Aangezien de impact van de verzekeringsbranche op de geconsolideerde financiële staten gering is, wordt deze geaggregeerd weergegeven. Hieronder worden de verkorte geaggregeerde financiële staten van de geassocieerde ondernemingen weergegeven. Deze financiële staten werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties.

Geaggregeerde balansrekeningen van de verzekeringen:

Verzekeringen
In KUSD 2014 2013
Overige vaste activa 44 859 48 846
Vlottende activa 23 164 31 324
Cash en cash equivalenten 8 135 11 645
Totaal activa 76 157 91 814
Langlopende verplichtingen 27 369 31 322
Financiële schulden op lange termijn 0 0
Kortlopende verplichtingen 29 618 39 100
Financiële schulden op korte termijn 0 0
Eigen vermogen 19 170 21 392
Totaal passiva 76 157 91 814

Geaggregeerde winst- en verliesrekeningen van de verzekeringen:

Verzekeringen
In KUSD 2014 2013
Omzet 3 464 3 485
Afschrijvingen 356 383
Financiële opbrengsten 2 716 1 647
Financiële kosten 638 - 45
Netto resultaat voor IAS 41 1 029 462
IAS 41 0 0
Netto resultaat IFRS 1 029 462
Gedeelte in de consolidatie 514 231

Aansluiting geassocieerde ondernemingen en joint-ventures.

Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Aansluiting tropische landbouw:

PT Agro Muko PT Timbang Deli Verdant Bioscience Singapore
In KUSD 2014 2013 2014 2013 2014 2013
Eigen vermogen zonder goodwill 107 431 105 908 3 660 0 26 776 0
Deel groep 50 805 50 086 1 322 0 10 175 0
Goodwill 3 171 3 171 807 0 0 0
Equity elimination PT Timbang Deli 0 0 0 0 -2 307 0
Totaal 53 976 53 257 2 129 0 7 867 0

Aansluiting verzekeringen:

Verzekeringen
In KUSD 2014 2013
Eigen vermogen zonder goodwill 19 170 21 392
Totaal deel groep 9 585 10 696

Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint-ventures

Gedurende het jaar werden de volgende dividenden ontvangen:

In KUSD 2014 2013
PT Agro Muko 11 823 6 876
BDM NV 264 258
Totaal 12 087 7 134

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de groep.

26. Variatie bedrijfskapitaal

In het verlengde van de hogere bedrijfsresultaten vóór IAS41 verhoogde de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten met 18 759 KUSD tot 73 737 KUSD (2013: 54 978 KUSD).

27. Financiële instrumenten

Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.

Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten

Structureel risico

SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's.

Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met10 USD CIF per ton heeft een impact van ongeveer 1 250 KUSD op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactioneel risico

De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Valutarisico

De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar.

Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:

Structurele risico's

Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactionele risico's

De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.

De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10%
Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië 11 040 12 144 13 493
Bruto impact winst- en verliesrekening 1 104 -1 349

De verplichting voor personeelsbeloningen bestaat voor 9 868 KUSD uit de integraal geconsolideerde Indonesische entiteiten en voor 2 276 KUSD uit de Indonesische entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Agro Muko en PT Timbang Deli).

Daarnaast heeft de raad van bestuur op 17 februari 2015 de uitbetaling van 11 190 KEUR (1,25 EUR bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 5 schijven ingedekt door de verkoop van 14 643 KUSD voor 11 190 KEUR (gemiddelde wisselkoers van 0,7642).

  • 11 264 KUSD (8 393 KEUR) vóór jaareinde
  • 3 379 KUSD (2 797 KEUR) na jaareinde

Sensitiviteitsanalyse:

Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD EUR Dev 10% Boekwaarde EUR Rev 10%
Dividend 9 172 10 191 11 210
Bruto impact winst- en verliesrekening -1 019 1 019

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Omrekeningsrisico's

SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).

Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.

Renterisico

De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep. Eind december 2014 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) - 24 617 KUSD (2013: -35 077 KUSD), waarvan 52 276 KUSD korte termijn financiële verplichtingen (2013: 52 420 KUSD) en 27 659 KUSD netto korte termijnbeleggingen (2013: 17 343 KUSD).

Er zijn per eind december 2014 geen leningen met een looptijd van meer dan 1 jaar. Aangezien alle schulden op korte termijn aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben. De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

In KUSD 2014 2013
Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee 22 897 23 319
Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 898 1 896
Totaal 23 795 25 215

Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten (per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten waarvan geen enkele meer dan 30% vertegenwoordigt).In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.

Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant.

De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagenstructuur:

In KUSD 2014 2013
Niet vervallen 765 1 805
Vervallen < 30 dagen 89 10
Vervallen tussen 30 en 60 dagen 0 81
Vervallen tussen 60 en 90 dagen 44 0
Totaal 898 1 896

In 2013 en 2014 werden er geen materiële waardeverminderingen opgenomen op vorderingen.

Liquiditeitsrisico

Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren.

De groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.

De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:

2014 -In KUSD Boekwaarde Contractuele
kasstromen
Minder dan 1
jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan 5
jaar
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 20 274 -20 274 -20 274
Ontvangen voorschotten 219 - 219 - 219
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
0 0 0
Financiële verplichtingen 52 276 -52 284 -52 284
Derivaten 1 756 -1 756 -1 756
Andere kortlopende verplichtingen 0 0 0
Kortlopende verplichtingen 74 525 -74 533 -74 533 0 0 0 0
2013 - In KUSD Boekwaarde Contractuele
kasstromen
Minder dan 1
jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan 5
jaar
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 16 947 -16 947 -16 947
Ontvangen voorschotten 144 - 144 - 144
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
0 0 0
Financiële verplichtingen 52 420 -52 420 -52 420
Derivaten 0 0 0
Andere kortlopende verplichtingen 0 0 0
Kortlopende verplichtingen 69 511 -69 511 -69 511 0 0 0 0

Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht.

In 2014 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans

De reële waarden van de derivaten zijn:

In KUSD 2014 2013
Termijnwisselverrichtingen -1 756 986
Renteswaps 0 0
Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) -1 756 986

In overeenstemming met IFRS 7 worden financiële derivaten ondergebracht in niveau 1,2 of 3.

  • Niveau 1 betreft reële waarden op basis van genoteerde marktwaarden.
  • Niveau 2 betreft reële waarden op basis van inputs andere dan niveau 1 maar die observeerbaar zijn voor het actief of de verplichting
  • Niveau 3 betreft reële waarden die niet gebaseerd zijn op observeerbare inputs.

De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2014 werd eveneens ondergebracht in niveau 2. Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt 34 158 KUSD.

Financiële instrumenten per categorie

De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2014 en eind 2013. De boekwaarde van de financiële vaste activa en passiva benaderen de reële waarde gezien de kortlopende aard van de financiële instrumenten, behalve voor de activa beschikbaar voor verkoop, dewelke tegen aanschaffingswaarde worden gewaardeerd aangezien er geen betrouwbare informatie ter beschikking is.

De financiële instrumenten worden ondergebracht onder niveau 2.

2014 - In KUSD Activa beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten Totaal boekwaarde
(1)
Financiële activa
Andere investeringen 3 822 3 822
Andere financiële activa 0
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 0
Totaal financiële vaste activa 3 822 0 0 3 822
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 23 795 23 795
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 80 80
Geldmiddelen en kasequivalenten 27 579 27 579
Derivaten 0
Totaal financiële vlottende activa 0 51 454 0 51 454
Totaal financiële activa 3 822 51 454 0 55 276
Derivaten Andere verplichtingen Totaal boekwaarde
(2)
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0
Langlopende financiële verplichtingen 0 0 0
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 20 274 20 274
Ontvangen voorschotten 219 219
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen 52 276 52 276
Derivaten 1 756 1 756
Kortlopende financiële verplichtingen 1 756 72 769 74 525
Totaal financiële verplichtingen 1 756 72 769 74 525

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39

(2) tegen geamortiseerde kostprijs

2013 - In KUSD Activa beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten Totaal boekwaarde
(1)
Financiële activa
Andere investeringen 3 854 6 3 860
Andere financiële activa 0
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 0
Totaal financiële vaste activa 3 854 6 0 3 860
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 25 215 25 215
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 17 343 17 343
Derivaten 986 986
Totaal financiële vlottende activa 0 42 558 986 43 544
Totaal financiële activa 3 854 42 564 986 47 404

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Derivaten Andere verplichtingen Totaal boekwaarde
(2)
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0
Langlopende financiële verplichtingen 0 0 0
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 16 947 16 947
Ontvangen voorschotten 144 144
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen 52 420 52 420
Derivaten 0
Kortlopende financiële verplichtingen 0 69 511 69 511
Totaal financiële verplichtingen 0 69 511 69 511

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39

(2) tegen geamortiseerde kostprijs

De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:

2014 - In KUSD Activa
beschikbaar voor
verkoop
Leningen en
vorderingen
Geldmiddelen Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene- en beheerskosten 0
Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 0
0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 1 180 181
Financieringskosten - 421 - 449 - 870
Derivaten aangehouden voor handels
doeleinden
-2 742 -2 742
0 - 420 - 269 -2 742 0 -3 431
2013 - In KUSD Activa
beschikbaar voor
verkoop
Leningen en
vorderingen
Geldmiddelen Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene- en beheerskosten 0
Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 0
0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 3 139 142
Financieringskosten - 520 - 318 - 838
Derivaten aangehouden voor handels
doeleinden
659 659
0 - 517 - 179 659 0 - 37

28. Operationele leases

De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:

In KUSD 2014 2013
1 jaar 341 350
2 jaar 134 126
3 jaar 90 102
4 jaar 32 41
5 jaar 3 0
600 619

Tijdens het boekjaar werd voor 370 KUSD (tegenover 351 KUSD in 2013) lasten erkend.

29. Financiële leases

In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.

30. Bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen

In januari 2014 heeft de SIPEF-groep 38% van de aandelen in een nieuwe vennootschap "Verdant Bioscience Singapore PTE LTD" (VBS) verworven. Voor de verwerving van deze aandelen heeft de SIPEF-groep een schuldbelofte van 5 000 KUSD aangegaan ten opzichte van VBS en heeft ze via een "Share Swap Agreement" alle aandelen die ze aanhield in de onderneming PT Timbang Deli ingebracht in VBS.

Door deze overeenkomst werd de onderneming PT Timbang Deli - die vorig jaar reeds geclassificeerd stond onder activa aangehouden voor verkoop - gedeconsolideerd. Deze transactie wordt aanzien als een volledige verkoop van de onderneming PT Timbang Deli.

De nieuwe onderneming VBS wordt vanaf dit jaar geconsolideerd via de vermogensmutatiemethode, aangezien de SIPEF-groep een gezamenlijke controle aanhoudt in VBS.

Na deze transactie heeft de SIPEF-groep via VBS eveneens een resterend belangen-percentage van 36,1% in PT Timbang Deli. PT Timbang Deli wordt bijgevolg nog opgenomen in de consolidatiekring via de vermogensmutatiemethode. In 2013 hield de SIPEF-groep nog een belangen-percentage van 90,25% in PT Timbang Deli en werd deze bijgevolg via de integrale methode opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening

Bovenvermelde transacties hebben het volgende effect op de geconsolideerde balans, winst- en verliesrekening en kasstroom.

In KUSD Totaal
Investeringen in geassocieerde ondernemingen 10 744
Andere vlottende activa -445
Activa aangehouden voor de verkoop -5 109
Activa aangehouden voor verkoop: Geldmiddelen en kasequivalenten -382
Totaal Activa 4 809

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

In KUSD Totaal
Minderheidsbelangen -125
Omrekeningsverschillen 286
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop -1 780
Overige schulden 5 000
Totaal passiva 3 381
Verkoopprijs (+) / aankoopprijs (-) 0
Meerwaarde op de realisatie van financieel vaste activa 2 124
Uitzonderlijke kosten in het resultaat van de geassocieerde ondernemingen -286
Totaal resultaat nav de verkoop 1 838
Netto-ontvangen (+) / betaalde (-) geldmiddelen: -382

De netto-betaalde geldmiddelen hebben betrekking op de aanwezige geldmiddelen in PT Timbang Deli per 31 december 2013. Deze waren reeds vervat in de "Activa aangehouden voor de verkoop" en verlaten bijgevolg de SIPEF-groep na de verkoop van PT Timbang Deli.

31. Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen

Waarborgen

Er werden in 2014 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor 278 KUSD voor rekening van de filialen.

Diverse rechten en verplichtingen vertegenwoordigen call-opties (-100 KUSD) en put-opties (70 KUSD) op de activa van het segment verzekering.

Belangrijke hangende geschillen

Nihil

Termijnverkopen

De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen. Per 31 december 2014 heeft de groep daarenboven enkele echte termijnverkopen afgesloten voor palmolie met als doel de cash flow, die nodig is om de expansieplannen te financieren, veilig te stellen.

Het betreft de volgende leveringen:

Ton Prijs (USD/ton CIF)
2015 15 000 992

32. Informatieverschaffing over verbonden partijen

Transacties met bestuurders en leden van het executief comité

Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de groep.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:

In KUSD 2014 2013
Bestuurdersvergoedingen
Vaste vergoeding 293 263
Kortetermijnpersoneelsbeloningen 2 124 2 946
Ontslagvergoedingen 0 1 146
Aandelenopties 101 109
Groepsverzekering 556 503
Voordeel in natura (bedrijfswagen+ GSM) 90 45
Totaal 3 164 5 012

De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2014 is 2 394 KEUR (2013: 3 766 KEUR).

De verlaging is voornamelijk het gevolg van de gedaalde vaste vergoeding (één manager minder), een gedaalde variabele vergoeding en doordat er vorig jaar een ontslagvergoeding werd toegekend. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.

In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt 211 KUSD (160 KEUR ) en er wordt tevens 85 KUSD (64 KEUR) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park. De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.

Transacties met andere partijen

Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.

Transacties met groepsondernemingen

Balansposities en transacties binnen de groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de groep en andere verbonden ondernemingen (voornamelijk PT Agro Muko) worden hieronder verder toegelicht.

De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de groep en de joint ventures PT Agro Muko, PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore PTE LTD aan 100%:

In KUSD PT Agro Muko PT Timbang Deli Verdant Bioscience Singapore
Totaal van de verkopen gedurende het boekjaar 1 632 540 0
Totaal van de aankopen gedurende het boekjaar 66 373 2 154 0
Totale vordering per 31 december 2014 654 170 990
Totale schulden per 31 december 2014 5 836 387 5 063

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

33. Winst per aandeel (gewone en verwaterde)

Van voortgezette en beëindigde activiteiten 2014 2013
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,33 6,26
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone
aandeelhouders (KUSD)
56 268 55 627
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 8 889 740 8 891 870
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 889 740 8 892 064
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen 0 -194
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 889 740 8 891 870
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,33 6,26
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone
aandeelhouders (KUSD)
56 268 55 627
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 8 890 552 8 891 870
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt
berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 889 740 8 891 870
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 812 0
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 8 890 552 8 891 870
Van voortgezette activiteiten
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,33 6,26
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone
aandeelhouders (KUSD)
56 268 55 627
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 8 889 740 8 891 870
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 889 740 8 892 064
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen 0 -194
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 889 740 8 891 870
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 6,33 6,26
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone
aandeelhouders (KUSD)
56 268 55 627
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 8 890 552 8 891 870
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt
berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 8 889 740 8 891 870
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 812 0
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 8 890 552 8 891 870

34. Herwerking PT Agro Muko

Per 1 januari 2014 gelden de volgende nieuwe en gewijzigde standaarden en interpretaties die van toepassing zijn voor de SIPEF-groep

  • IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten en joint-ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
  • IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)

IFRS 11 "Gezamenlijke overeenkomsten en joint ventures" en IAS 28 "investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint-ventures"

De toepassing van de nieuwe IFRS 11 standaard heeft een impact op de consolidatiemethode van de joint-venture PT Agro Muko. De SIPEF-groep heeft een belangenpercentage van 44,93% en een controlepercentage van 47,29% in PT Agro Muko. Alvorens de overgang naar IFRS 11 werd PT Agro Muko opgenomen via de proportionele consolidatie en werd het deel van de activa, de passiva, de omzet, de opbrengsten en de kosten die toebehoren aan de groep proportioneel opgenomen in de geconsolideerde financiële staten.

Na de toepassing van IFRS 11 heeft de groep besloten om de belangen in PT Agro Muko te classificeren als een joint-venture volgens de nieuwe IFRS 11 standaard, waardoor deze in de geconsolideerde financiële staten zal opgenomen worden volgens de vermogensmutatiemethode. Deze overgang werd retroactief toegepast volgens de nieuwe IFRS 11 standaard. De vergelijkende periode (2013) werd geherformuleerd. Het effect van de toepassing van IFRS 11 kan als volgt worden samengevat:

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

Impact op de geconsolideerde winst- en verliesrekening

31 december 2013
Proportionele methode Vermogensmutatiemethode Verschil
In KUSD (verkort) Voor IAS
41
IAS 41 IFRS Voor IAS
41
IAS 41 IFRS Voor IAS
41
IAS 41 IFRS
Omzet 291 678 291 678 286 057 286 057 -5 621 -5 621
Kostprijs van verkopen -197 257 4 930 -192 327 -207 043 4 503 -202 540 -9 786 -427 -10 213
Brutowinst 94 421 4 930 99 351 79 014 4 503 83 517 -15 407 -427 -15 834
Variatie biologische activa 36 461 36 461 34 500 34 500 -1 961 -1 961
Beplantingskosten (netto) -28 717 -28 717 -26 454 -26 454 2 263 2 263
Verkoop-, algemene en beheerskosten -25 336 -25 336 -25 154 -25 154 182 182
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) -2 793 -2 793 28 28 2 821 2 821
Bedrijfsresultaat 66 292 12 674 78 966 53 888 12 549 66 437 -12 404 -125 -12 529
Financieringsopbrengsten 155 155 142 142 -13 -13
Financieringskosten -838 -838 -838 -838 0 0
Wisselkoersresultaten -2 629 -2 629 -2 868 -2 868 239 239
Financieel resultaat -3 312 -3 312 -3 564 -3 564 -252 -252
Winst voor belastingen 62 980 12 674 75 654 50 324 12 549 62 873 -12 656 -125 -12 781
Belastinglasten -13 956 -3 062 -17 018 -10 660 -3 031 -13 691 3 296 31 3 327
Winst na belastingen 49 024 9 612 58 636 39 664 9 518 49 182 -9 360 -94 -9 454
Aandeel resultaat geassocieerde 231 231 9 591 94 9 685 9 360 94 9 454
deelnemingen
Resultaat van voortgezette activiteiten 49 255 9 612 58 867 49 255 9 612 58 867 0 0 0
Winst van de periode 49 255 9 612 58 867 49 255 9 612 58 867 0 0 0
- Minderheidsbelangen 2 630 610 3 240 2 630 610 3 240 0 0 0
- Aandeelhouders van de
moedermaatschappij
46 625 9 002 55 627 46 625 9 002 55 627 0 0 0

Impact op het netto-actief

31 december 2013
In KUSD (verkort) Proportionele methode Vermogensmutatiemethode Verschil
Balans
Immaterieel en materieel vaste activa 242 754 225 265 -17 489
Biologische activa 334 712 301 937 -32 775
Investeringen in geassocieerde ondernemingen 10 696 63 953 53 257
Financiële activa 3 860 3 860 0
Uitgestelde belastingsvordering 6 914 6 914 0
Totaal vaste activa 598 936 601 929 2 993
Voorraden 36 749 31 616 -5 133
Vorderingen 46 394 45 451 -943
Geldmiddelen en kasequivalenten 21 488 18 329 -3 159
Andere vlottende activa 1 037 906 -131
Activa aangehouden voor de verkoop 5 491 5 491 0
Totaal vlottende activa 111 159 101 793 -9 366
Totaal activa 710 095 703 722 -6 373
Voorzieningen 5 248 3 236 -2 012
Uitgestelde belastingsverplichtingen 58 594 53 454 -5 140
Pensioenverplichtingen 11 122 9 328 -1 794
Handelsschulden 35 684 38 519 2 835
Financiële verplichtingen < 1 jaar 52 420 52 420 0
Andere kortlopende verplichtingen 3 361 3 099 -262
Passiva verbonden met activa aangehouden
voor de verkoop
1 780 1 780 0
Totaal schulden 168 209 161 836 -6 372
(Netto-impact op het) eigen vermogen:
Toe te wijzen aan:
- Minderheidsbelangen 33 828 33 828 0
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 508 058 508 058 0

Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

31 december 2013
In KUSD (verkort) Proportionele consolidatie Vermogensmutatiemethode Verschil
Cash flow
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 84 568 68 657 -15 911
Variatie bedrijfskapitaal -74 2 750 2 824
Betaalde belastingen -21 419 -16 430 4 989
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 63 075 54 977 -8 098
Investeringen immateriële en materiële activa -91 644 -88 204 3 440
Investeringen financiële vaste activa 0 0 0
Operationele vrije kasstroom -28 569 -33 227 -4 658
Dividenden ontvangen van geassocieerde
deelnemingen
266 7 142 6 876
Verkoopprijs vaste activa 645 645 0
Vrije kasstroom -27 658 -25 440 2 218
Eigen vermogen transacties met minderheids
aandeelhouders
-5 -5 0
Daling/(stijging) van eigen aandelen -173 -173 0
Stijging/(daling) kortlopende financiële verplich
tingen
39 814 39 814 0
Dividenden van vorig boekjaar betaald in de
loop van het boekjaar
-20 122 -20 122 0
Dividenden door dochters betaald aan minder
heidsbelangen
-1 180 -1 180 0
Ontvangen - betaalde intresten -596 -596 0
Netto beweging van investeringen, geldmiddelen
en kasequivalenten
-9 920 -7 702 2 218
Netto vrije kasstroom -27 836 -25 618 2 218
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten
(bij het begin van het jaar)
30 800 25 424 -5 376
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten
(per einde boekjaar)
20 884 17 726 -3 158

Impact op de cash flow

35. Gebeurtenissen na balansdatum

In september 2014 werd besloten om de rubberactiviteiten van de groep te herstructureren en als gevolg hiervan ook onze rubberplantage in Papoea-Nieuw-Guinea te koop aan te bieden. Op 11 februari 2015 werd een principeakkoord getekend. De verkoop zal binnen de komende drie maanden afgerond worden, onder voorbehoud van de beëindiging van de "due diligence".

36. Recente ontwikkelingen

Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep. De raad van bestuur stelt voor om op woensdag 1 juli 2015 een brutodividend van 1,25 EUR per aandeel uit te betalen, wat overeenstemt met een pay-out van 30,48% op de winst, aandeel van de groep, vóór IAS41, en identiek aan de 'pay-outratio' van het voorbije jaar.

37. Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen

De auditor van de SIPEF-groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Dirk Cleymans. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt 111 KUSD (tegenover 108 KUSD vorig jaar). Voor de ganse groep werd er in 2014 door Deloitte voor 610 KUSD diensten geleverd (tegenover 567 KUSD vorig jaar), waarvan 141 KUSD (2013: 117 KUSD) voor niet-auditdiensten.

SIPEF - The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat geen bemerkingen en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF over het jaar, dat eindigde op 31 december 2014, een correct en betrouwbaar beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de vennootschap, en dit in overeenstemming met alle wettelijke en statutaire bepalingen.

Beknopte balans (na winstverdeling)

In KEUR 2014 2013
Activa
Vaste activa 219 167 56 637
Oprichtingskosten 0 0
Immateriële vaste activa 33 78
Materiële vaste activa 213 221
Financiële vaste activa 218 921 56 338
Vlottende activa 30 510 179 192
Vorderingen op meer dan één jaar 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 462 395
Vorderingen op ten hoogste één jaar 20 463 169 349
Geldbeleggingen 2 979 3 494
Liquide middelen 6 545 5 918
Overlopende rekeningen 61 36
Totaal activa 249 677 235 829
Passiva
Eigen vermogen 138 443 146 625
Kapitaal 34 768 34 768
Uitgiftepremies 16 285 16 285
Reserves 7 484 7 484
Overgedragen winst/ (verlies) 79 906 88 088
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 64 99
Voorzieningen voor risico's en kosten 64 99
Schulden 111 170 89 105
Schulden op meer dan één jaar 38 279 0
Schulden op ten hoogste één jaar 72 587 88 640
Overlopende rekeningen 304 465
Totaal passiva 249 677 235 829

Beknopte resultatenrekening

In KEUR 2014 2013
Bedrijfsopbrengsten 200 597 205 225
Bedrijfskosten - 195 903 - 200 687
Bedrijfsresultaat 4 694 4 538
Financiële opbrengsten 4 282 1 014
Financiële kosten - 7 618 - 4 943
Financieel resultaat - 3 336 - 3 929
Resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening 1 358 608
Uitzonderlijke opbrengsten 260 2
Uitzonderlijke kosten - 9 800 0
Uitzonderlijk resultaat - 9 540 2
Resultaat van het boekjaar voor belasting - 8 182 610
Belastingen op het resultaat 0 2
Resultaat van het boekjaar - 8 182 612

Resultaatverwerking

In KEUR 2014 2013
Te bestemmen winst/(verlies) 79 906 99 406
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar - 8 182 612
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 88 088 98 794
Resultaatverwerking 79 906 99 406
Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0
Toevoeging aan de overige reserves 0 128
Over te dragen resultaat 68 716 88 088
Dividend 11 190 11 190
Vergoeding aan bestuurders 0 0

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.