AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Annual Report Apr 19, 2018

4000_10-k_2018-04-19_758b4b2a-3f74-4a1d-8699-abf3782f765c.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

JAARVERSLAG 2017 Kerncijfers »

The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Activiteiten 2017 2016R 2015R 2014 2013
Totale eigen palmolie 272 312 246 121 238 548 219 623 206 476
productie van de rubber 8 179 9 017 9 622 9 675 9 773
geconsolideerde thee 2 402 2 940 2 726 2 816 2 850
ondernemingen
(in ton)
bananen 29 772 24 991 24 286 23 595 22 325
palmolie 715 700 623 821 857
Gemiddelde rubber 1 995 1 605 1 559 1 958 2 795
wereldmarktprijzen thee * 2 804 2 298 2 742 2 045 2 399
(USD/ton) bananen 899 905 903 1 043 1 022
Eigen FFB productie Indonesië (excl. DIL) 22,36 21,34 21,23 20,46 19,25
per hectare (in ton/ha) PNG 27,21 25,53 26,46 27,14 26,26
Palmolie-extractie-% Indonesië (excl. DIL) 21,80% 21,83% 22,15% 22,17% 22,21%
PNG 24,59% 23,92% 23,36% 23,08% 23,88%
Beursnoteringen (in EUR)
Maximum 69,84 60,49 53,90 64,00 65,30
Minimum 57,76 45,95 40,01 45,10 49,52
Slotkoers 31/12 62,80 60,49 52,77 47,68 57,70
Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 664 382 541 491 472 383 426 819 516 515
Resultaten (in KUSD)
Omzet 321 641 266 962 225 935 285 899 286 057
Brutowinst 120 474 73 792 43 650 78 903 79 014
Bedrijfsresultaat
Aandeel van de groep in het resultaat
169 585
139 663
47 479
39 874
21 447
18 708
60 819
48 967
53 888
46 625
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten
na belastingen 119 853 51 218 31 357 73 737 54 978
Vrije kasstroom - 16 512 13 328 - 9 948 27 264 - 25 439
Balans (in KUSD)
Operationele vaste activa (1) 614 351 414 989 404 166 343 199 322 126
Eigen vermogen deel groep 634 636 448 063 415 429 413 031 378 805
Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 83 697 - 45 061 - 50 521 - 24 617 - 35 077
Investeringen in immateriële en 59 625 41 095 49 002 58 380 88 203
operationele vaste activa (1)
Gegevens per aandeel (in USD)
Aantal uitgegeven aandelen 10 579 328 8 951 740 8 951 740 8 951 740 8 951 740
Eigen aandelen 124 000 110 000 100 000 62 000 62 000
Eigen vermogen 60,70 50,68 46,93 46,46 42,61
Gewone winst per aandeel 14,21 4,50 2,11 5,51 5,24
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten
na belastingen (2) 12,20 5,79 3,53 8,29 6,18
Vrije kasstroom (2) -1,68 1,51 -1,12 3,07 -2,86

(1) Operationele vaste activa = biologische activa, materieel vaste activa en vastgoedbeleggingen

(2) Noemer 2017 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (9 826 091 aandelen)

R: We verwijzen naar toelichting 36 voor bijkomende informatie met betrekking tot de herwerkte vergelijkende cijfers van 2016 (reclassificatie van de landrechten)

* Mombasa veiling

Kerncijfers

BOEKJAAR 2017

Verslag van de raad van bestuur en van de commissaris voorgelegd aan de 99ste gewone algemene vergadering van 13 juni 2018

Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands, het Frans en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versies zijn vrije vertalingen. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

Financiële kalender

De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de vennootschap en tot de groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:

  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 3 maanden: op 19 april 2018;
  • de resultaten van het eerste semester: op 16 augustus 2018;
  • het tussentijds beheersverslag over de eerste 9 maanden: op 18 oktober 2018;
  • de resultaten van het boekjaar: in februari 2019, samen met de commentaren over de activiteiten van de groep;
  • overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de maatschappij en van de groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

De volgende gewone algemene vergadering zal plaatsvinden op 12 juni 2019 om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten.

Nuttige adressen

Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving: François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder Johan Nelis, CFO [email protected]

Maatschappelijke zetel en kantoren: Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 B-2900 Schoten

Tel +32 3 641 97 00 Fax +32 3 646 57 05 [email protected] www.sipef.com

RPR Antwerpen BTW BE 0404 491 285

Inhoud

  • 3 Financiële kalender
  • 3 Nuttige adressen
  • 4 Markante feiten van de SIPEF-groep in 2017
  • 5 Historiek
  • 7 Bedrijfsmodel
  • 8 Activiteiten
  • 10 Organogram
  • 15 Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding
  • 17 Boodschap van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder
  • 24 Raad van bestuur
  • 26 Jaarverslag van de raad van bestuur
  • 50 Activiteitenrapport per product
  • 56 Activiteitenrapport per land
  • 95 Producties van de groep
  • 96 Beplante oppervlakten
  • 98 Ouderdomsstructuur
  • 99 SIPEF: Blijvende Duurzaamheid
  • I-XII Waardevol afval
  • 115 Financiële staten

Markante feiten van de SIPEF-groep in 2017

Februari 2017

Afronding van de verwerving van een bijkomend belang van 47,71% in PT Agro Muko (PT AM) om de totale deelneming van de groep in PT Agro Muko op 95% te brengen. Ondertekening van een principeakkoord met PT Agro Investama Gemilang (AIG) betreffende de verwerving van 95% van de aandelen van PT Dendymarker Indah Lestari (DIL).

Mei 2017

Afronding van een zeer succesvolle kapitaalverhoging door uitgifte van 1 627 588 nieuwe aandelen aangeboden aan EUR 54,65 per aandeel voor een totaal bedrag van EUR 88,9 miljoen (USD 97,1 miljoen).

Juli 2017

Uitkering van een bruto dividend van EUR 1,25 per aandeel.

Augustus 2017

Definitieve verwerving van 95% van de aandelen van de RSPO-gecertificeerde DIL voor een bedrag van KUSD 53 105 en overname van het management met ingang van 1 augustus 2017.

Toekenning van de "Rainforest Alliance"- certificering voor onze rubberplantage PT Melania in Palembang.

September 2017

De eerste levering van elektriciteit aan het openbare net door PT Agro Muko in Indonesië, door omzetting van methaan uit afvalwater naar continuele elektriciteitsproductie door een biogasmotor.

November 2017

Inhuldiging van de Pata-Painave basisschool, een project waarvoor HOPL zijn constructieteams heeft gemobiliseerd, in financiële samenwerking met de regeringen van Australië en Papoea-Nieuw-Guinea om nieuwe schoolfaciliteiten aan te bieden ten voordele van de bevolking van het noorden van de provincie van East New Britain.

December 2017

Ondertekening door SIPEF en Ackermans & van Haaren van een akkoord over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van BDM-ASCO voor KEUR 35 000.

Januari - december 2017

De jaarproductie van palmolie steeg met 11,2% tegenover een eerder zwak productiejaar 2016.

Marktprijzen voor palmolie genoten van een stijgende tendens in de eerste jaarhelft, en ze bleven relatief constant in het tweede semester.

Hogere gerealiseerde verkoopprijzen voor palmolie, lagere eenheidskostprijzen en het effect van de volledige consolidatie van PT Agro Muko resulteerden in een brutowinst van KUSD 120 474, een stijging met KUSD 46 682 of 63,3%. Het netto resultaat, aandeel van de groep, voor de herwaarderingsmeerwaarde op PT Agro Muko, bedroeg KUSD 64 481, een stijging met 61,7% tegenover 2016.

De recente verwervingen in Agro Muko en Dendymarker en de expansie in Musi Rawas verhogen de geplante arealen (aandeel van de groep) in 2017 met 16 740 hectaren (30,4%) tot een totaal van 71 865 geplante hectaren.

Voorstel tot uitkering van een bruto dividend van EUR 1,60 per aandeel, in lijn met de "pay-out ratio" van vorige jaren.

Historiek

Société Internationale de Plantations et de Finance werd in 1919 opgericht, met als voornaamste doel de ontwikkeling en het beheer van plantageondernemingen in tropische gebieden. In die tijd beschikte de vennootschap over twee 'agentschappen': één in Kuala Lumpur in Maleisië en één in Medan in Indonesië.

Geleidelijk groeide de vennootschap uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika, en met het beheer van grote plantages in de traditionele culturen zoals rubber, palmolie en thee.

Vanaf 1970 volgde ook de introductie van andere activiteiten, zoals bananen, ananassen, sierplanten, guave en peper. De groep investeerde in de verzekeringsbranche en in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector, maar deze belangen werden ondertussen volledig afgebouwd.

Het laatste decennium concentreert SIPEF zich in de agroindustrie uitsluitend op de duurzame productie van palmolie, rubber en thee (in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea) en van bananen (in Ivoorkust). Deze eigen producten verkoopt de groep over de hele wereld.

Damesteam uitgerust voor toediening van meststoffen op één van onze oliepalmplantages in Indonesië

Bedrijfsmodel

Algemeen

SIPEF is een Belgisch bedrijf met hoofdkantoor in Schoten, dat noteert op Euronext Brussels. Het legt zich volledig toe op agro-industriële activiteiten en produceert palmproducten, m.n. trossen palmvruchten, palmolie, palmpitten, palmpitolie, alsook natuurlijk rubber, thee en bananen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust.

SIPEF hecht veel belang aan duurzame landbouw en verkoopt de meerderheid van zijn producten via duurzame fysieke toevoerketens. De Groep koopt ook verse vruchtentrossen van 3 700 kleinschalige landbouwers, die 14 037 hectare palmen beheren in Papoea-Nieuw-Guinea en technische ondersteuning krijgen van het landbouwadviesteam van SIPEF. Onder invloed van de lokale wetgeving ontstaan ook in Indonesië gemeenschappen van kleinschalige producenten.

Onderstaand overzicht vermeldt voor elk product het beplante areaal (in hectare) van het bedrijf (31/12/2017).

Plantjaar Oliepalmen Rubber Thee Bananen Andere Totaal % Aandeel
van de
groep
Indonesië 55 686 6 425 1 752 0 0 63 863 82% 57 512
Papoea-Nieuw-Guinea 13 621 0 0 0 0 13 621 17% 31 621
Ivoorkust 0 0 0 690 42 732 1% 732
Totaal 69 307 6 425 1 752 690 42 78 216 100% 71 865
% 89% 8% 2% 1% 0% 100%
Aandeel van de groep 64 153 5 398 1 581 690 42 71 865

Het ophalen van pas geoogste trossen met palmvruchten bij de omliggende boeren in Papoea-Nieuw-Guinea

Indonesië

controlepercentage belangenpercentage
95% 95%
PT TOLAN TIGA INDONESIA
95% 90%
PT EASTERN SUMATRA INDONESIA
57% 54%
PT KERASAAN INDONESIA
95% 90%
PT BANDAR SUMATRA INDONESIA
38% 36%
PT TIMBANG DELI INDONESIA
95% 90%
PT MELANIA INDONESIA
95% 95%
PT UMBUL MAS WISESA
95% 95%
PT TOTON USAHA MANDIRI
95% 95%
PT CITRA SAWIT MANDIRI
95% 90%
PT AGRO MUKO
95% 86%
PT MUKOMUKO AGRO SEJAHTERA
95% 95%
PT AGRO KATI LAMA
95% 95%
PT AGRO RAWAS ULU
95% 95%
PT AGRO MUARA RUPIT
95% 90%
PT DENDYMARKER INDAH LESTARI
controlepercentage belangenpercentage
50% 50%
ASCO NV
50%
50%
BDM NV

Arbeidsintensieve sector

De productie van palmproducten, rubber, thee en bananen is zeer arbeidsintensief. Per 100 hectare zijn voor palmproducten 14, voor rubber 25, voor thee 90 en voor bananen 161 werknemers nodig. In totaal stelt de Groep vandaag ruim 21 000 werknemers te werk.

Om het beheer van de plantages te optimaliseren wordt veel aandacht besteed aan opleiding voor onze werknemers over landbouw- en beheertechnieken en algemene kennis.

Het beleid van de Groep op het gebied van landbouw, techniek, milieu en algemene aspecten wordt vertaald in handleidingen met standaard procedures ("Standard Operating Procedures" – SOP) die praktische richtlijnen en alle aangewezen beheerpraktijken bevatten om de doelstellingen te halen. Opleidingen zorgen ervoor dat dit beleid correct wordt toegepast. Het management ziet erop toe dat alle werknemers in een veilige en gezonde omgeving kunnen werken.

Verantwoordelijk plantagebeleid

Het Verantwoordelijke Plantagebeleid van SIPEF ("Responsible Plantations Policy", http://www.sipef.com/sustainability.html), dat van toepassing is op alle plantageactiviteiten, wordt jaarlijks herzien om in overeenstemming te blijven met de veranderende juridische, maatschappelijke en ecologische standaarden. De recentste update werd door de raad van bestuur goedgekeurd op 22 november 2017.

Certificering

Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren komt SIPEF al zijn verplichtingen inzake duurzame ontwikkeling na en hanteert het verantwoorde praktijken en volledige traceerbaarheid. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden: ISO 9001 en ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Indonesian Sustainable Palm Oil"-standaard (ISPO), "GLOBALG.A.P.", de "Rainforest Alliance" en het "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties.

14 OLIEPALMEN 25 RUBBER 90 TEE 161 BANANEN

Aantal werknemers per 100 hectare

Brede stakeholderbetrokkenheid

Om zijn plantages op lange termijn en duurzame wijze te kunnen exploiteren, moet SIPEF actief overleg plegen met alle publieke en private stakeholders, zodat het zijn maatschappelijke en juridische draagvlak voor de exploitatie in stand houdt. SIPEF gelooft dat, door samen te werken met klanten, sociale en ecologische ngo's, overheden en sectororganen, het middenveld, producenten, onderzoekers en andere bereidwillige stakeholders, de vennootschap de invoering van verantwoorde en duurzame standaarden en praktijken in de sector kan bewerkstelligen en bevorderen.

Groei

Sinds 2005 werkt SIPEF actief aan groei, voornamelijk in palmolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en streeft het naar een beplant areaal van 100 000 hectare (aandeel van de groep). SIPEF wil die expansie realiseren met een beperkte schuldgraad.

Eind 2017 bedroeg het beplante areaal (aandeel van de groep) 71 865 hectare, tegenover 32 784 in 2005. Het samengestelde jaarlijkse groeipercentage bedroeg tussen 2005 en 2017 dus 6,8%.

Dividendbeleid

Het winstuitkeringspercentage is sinds 2004 gestegen van 17% tot circa 30% in de afgelopen zes jaar. SIPEF verwacht het huidige winstuitkeringspercentage te handhaven en het saldo te herinvesteren in de verdere groei van het bedrijf.

Materialiteit, stakeholderbetrokkenheid en duurzaamheid

SIPEF bepaalt de materiële aspecten van zijn activiteiten op basis van continu en breed overleg met alle stakeholders en een kritische doorlichting van de SIPEF-groep. Het duurzaamheidsteam van SIPEF heeft, onder begeleiding van een gerenommeerde externe consultant, een benchmarking uitgevoerd van klanten, relevante ngo's en andere plantagebedrijven om die materiële aspecten te bepalen.

Bestuur, toezicht en dagelijkse leiding

Raad van bestuur

Baron Luc BERTRAND voorzitter
François VAN HOYDONCK gedelegeerd bestuurder
Priscilla BRACHT bestuurder
Baron Jacques DELEN bestuurder
Bryan DYER bestuurder
Antoine FRILING bestuurder
Regnier HAEGELSTEEN bestuurder
Sophie LAMMERANT-VELGE bestuurder
Petra MEEKERS (vanaf 22 november 2017) bestuurder
Antoine de SPOELBERCH (tot 16 augustus 2017) bestuurder

Commissaris

DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander commissaris

Executief comité

François VAN HOYDONCK
Charles DE WULF
Thomas HILDENBRAND
Robbert KESSELS
Johan NELIS

gedelegeerd bestuurder directeur estates department directeur marketing bananen en horticultuur chief commercial officer chief financial officer

Boodschap van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder

Geachte dames en heren,

Het is ons een genoegen u ons jaarverslag, de geconsolideerde rekeningen van de Groep en van de naamloze vennootschap voor te stellen. Die worden voorgelegd aan de 99ste gewone algemene vergadering, die gehouden zal worden op 13 juni 2018.

Het jaar 2017 werd gekenmerkt door beduidend hogere palmolieproducties gedurende de eerste drie kwartalen van het jaar, vooral in vergelijking met de volumes van het productiejaar 2016, dat toch sterk geleden heeft onder de uitgestelde gevolgen van het El Niño droogte-effect van 2015. Het vierde trimester bleef het kwartaal met de hoogste productievolumes van het jaar, maar was toch net iets lager in volume (-1,7%) dan het uitzonderlijk goede vierde kwartaal van 2016. Voor het volledige jaar noteerden we voor de SIPEF-groep een stijging van de palmolieproductievolumes met 11,2% en we overschreden voor de eerste maal de 'target' van 330 000 ton, een volume dat, ingevolge de gestage uitbreiding van geplante hectaren, in de volgende jaren nog sterk zal toenemen om meer dan 500 000 ton te bereiken in 2024.

Voor de overige culturen werd een gelijkaardig hersteleffect niet waargenomen. De Indonesische rubberplantages bereikten identieke volumes als in 2016, terwijl de theeplantages van Cibuni in Java leden onder een permanent gebrek aan zonneschijn, resulterend in een productiedaling van 18,3% tegenover het vorig jaar. De bananenplantages in Ivoorkust produceerden 19,1% meer volume, voornamelijk door de bijkomende productie van de nieuwe aanplanten in Azaguié 2 (+76,4%), terwijl de bestaande plantages 8,7% meer vruchten voortbrachten.

Het was een sterk jaar voor de Indonesische economie, met een groei van bijna 5%, een beperkte inflatie en een gecontroleerd deficit op de betalingsbalans door robuuste exportcijfers. De macro-economische grondbeginselen van het land werden versterkt dankzij het harde werk van de Indonesische regering onder het leiderschap van President Joko Widodo. Die heeft meer sturing kunnen geven aan zijn beleid, dat geconcentreerd is op het wegwerken van de ongelijkheid tussen arm en rijk, het afbouwen van de afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen, het diversifiëren van de export, het investeren in infrastructuur en productie, evenals in onderzoek en ontwikkeling. Zijn populariteit is constant blijven groeien sinds zijn verkiezing drie jaar geleden en bereikte volgens een recente peiling in december meer dan 56%, wat goede vooruitzichten geeft voor zijn herverkiezing in 2019. De 'Pancasila', de ideologie die religieuze vrijheid garandeert in de slogan 'Eenheid in Diversiteit', wordt algemeen aanvaard als consistent met de Islamitische waarden en zal garanderen dat het land niet afglijdt naar extremisme.

De verkiezingen in Papoea-Nieuw-Guinea in 2017 hebben de eerste minister Peter O'Neil in zijn ambt bevestigd en hij heeft met een herschikte regering een tweede ambtstermijn van vier jaar aangevat. 2017 was echter geen goed economisch jaar voor het land, waarbij de groei bleef steken op 2,2%, beneden de officiële groei van de populatie met 3,1%. Het verwachte deficit voor 2017 zal dan ook 5,7% van het bruto nationaal product (BNP) bedragen en de overheidsschuld blijkt verdrievoudigd in de laatste vijf jaar. Het economische landschap wordt voornamelijk geconfronteerd met een gebrek aan buitenlandse deviezen, wat de groei van buitenlandse investeringen ondermijnt. De nieuwe regering toont echter wel meer belangstelling voor de landbouwsector, die voor 80% van de bevolking de belangrijkste bron van inkomsten is, maar dan voornamelijk voor kleine producenten in de koffie- en cacao-industrie. De palmolieproductie is minder verspreid over het land maar vertegenwoordigt wel 60% van de export van land-

bouwproducten en heeft recentelijk nieuwe Aziatische spelers aangetrokken, maar deze blijken de duurzaamheidsreputatie van het land niet te ondersteunen.

Ondanks lagere prijzen voor cacao, kende Ivoorkust het voorbije jaar een economische groei van ongeveer 7%, met een beperkte inflatie van 1,1% en een stabiele munt die gelinkt blijft aan de sterke Euro. De regering van de huidige President Alassane Ouattara, die in oktober 2015 voor een nieuwe periode van vijf jaar werd verkozen, concentreert zijn beleid op het aantrekken van buitenlandse investeringen voor industriële productie, gecombineerd met het moderniseren van het wegennet en het uitbreiden van de haveninfrastructuren, wat onze bananenexport vanuit de haven van Abidjan ten goede komt.

De langetermijnverwachtingen voor palmolie blijven algemeen gunstig, gebaseerd op een stijgende wereldpopulatie, voornamelijk in landen van het zuidelijk halfrond, waar de bevolking die stijgende consumptie van palmolie als basisingrediënt voor hun voeding vanzelfsprekend vinden. Deze plantaardige olie verwerft dan ook een steeds groter aandeel in de voedings- en in de biobrandstoffensector wereldwijd, mede door zijn efficiënte industriële verwerking en zijn lage kostprijs in vergelijking met de andere, vloeibare oliën. Vandaag zijn reeds meer dan 31% van de wereldvolumes palmolie gerelateerd.

De prijsevolutie op korte termijn blijft onderhevig aan het gezamenlijk aanbod met de hoeveelheden aan soja- en raapzaadolie en door de vraag naar biobrandstoffen, die dan weer gelinkt is aan de ruwe olieprijzen en de bereidheid van bepaalde landen om verplichte bijmenging te subsidiëren. Het Europees parlement heeft hierover recentelijk een advies uitgebracht met de richtlijn om tegen 2021 palmolie te weren uit de groep van basisgrondstoffen voor biodieselconsumptie in Europa, een discriminerende beslissing die reeds heel wat negatieve reactie heeft veroorzaakt binnen landen van de EU-28 en de olieproducerende landen uit Zuidoost-Azië. Dit kan ook aanleiding kan geven tot sancties vanuit de "World Trade Organization" (WTO). De uiteindelijke toepassing is echter nog onduidelijk en hopelijk wordt hier het onderscheid gemaakt met duurzame palmolie, die de aangemerkte negatieve elementen vermijdt.

De sinds juli 2015 ingevoerde Indonesische vaste exportheffing van USD 50 per ton heeft de lokale consumptie van palmolie voor de energiesector blijven ondersteunen. Maar het waren vooral de lagere voorraden, gevolg van de aan El Niño gerelateerde lagere producties in 2016, die in het begin van het jaar de palmoliemarkten omhoogstuwden, wat ons toeliet om grote hoeveelheden in de markt te plaatsen aan beter dan verwachte prijzen. De rest van het jaar waren de prijzen lager, door meldingen van grote sojabonenoogsten in Zuid- en in Noord-Amerika en stijgende productievolumes voor palmolie voor het vierde trimester.

Ook in de aanloop van 2018 zien we palmolieprijzen die vooral voor de eerste jaarhelft nog rekening zullen houden met mogelijk lagere sojaopbrengsten en een sterker biodieselscenario, nu de ruwe olieprijzen opnieuw aantrekken naar niveaus schommelend tussen USD 60 en 70 per vat. Deze ondersteunende elementen duwen de palmolieprijzen in de richting van USD 700 per ton CIF Rotterdam en laten ons toe om opnieuw grotere volumes in de markt te plaatsen. Voor de tweede jaarhelft zal het moeilijker zijn deze prijsniveaus te handhaven, tenzij de ruwe oliemarkt

toch verder zou aantrekken of zich productieproblemen zouden voordoen in de soja- of raapzaadregio's.

Wij zijn zeer tevreden dat wij in 2017 ongeveer 99% van onze palmolie, palmpitolie en palmpitten verkocht hebben in gecertificeerde fysische goederenstromen van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC) voor respectievelijk gebruik in de voedingssector of voor de productie van groene energie. Dit heeft zeker ook onze langetermijnrelaties met onze klanten verstevigd en wij zullen blijven streven om in de toekomst 100% van al onze producten te blijven leveren in gecertificeerde fysische goederenstromen die volledige traceerbaarheid van de grondstoffen op prijs stellen. Wij hopen te mogen rekenen op een gelijkaardige inspanning van de zijde van de palmolieconsumenten, omdat het gebruik van gecertificeerde en traceerbare palmolie alle potentiële vragen over milieubelastende en/of sociale aspecten kan wegnemen.

De 11,2%-stijging van de geproduceerde palmoliejaarvolumes in de SIPEF-groep was het gevolg van goede prestaties van de volgroeide 'oude' plantages in Noord-Sumatra, waar de volumes aangroeiden met 13,8%. Alsook van de gestage groei met 6,5% van de rendementen van onze jonge oliepalmarealen in de uitbreidingsprojecten van PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) in Noord-Sumatra, die inmiddels volledig afgerond zijn, maar vooral door de stijgende maturiteit van de palmen in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, waar ook de noordelijke uitbreidingsgebieden nu in volle productie komen. Zowel de eigen plantages als de lokale boeren konden daar genieten van zeer gunstige klimatologische omstandigheden, zodat de geproduceerde volumes stegen met respectievelijk 18,6% en 14,2%. De in herplant verkerende plantages van PT Agro Muko in Bengkulu bleven hun niveau van het vorige jaar behouden. Alle vruchten van bovenvermelde plantages werden in de palmolieextractiefabrieken op een duurzame wijze tot RSPO-gecertificeerde palmolie verwerkt.

Door de nieuwe regels van toepassing voor de "New Planting Procedures" binnen de RSPO-certificatie, blijkt het, door de hogere vegetatie, steeds moeilijker om de uitbreidingen in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea voort te zetten. Nochtans is er vanuit de lokale bevolking een permanente vraag om onze activiteiten, in nauwe samenwerking met de omliggende boeren, verder uit te bouwen en de economische ontwikkeling van deze verafgelegen gemeenschappen te bespoedigen. We hebben dan ook moeten besluiten om de reeds beplante 13 621 hectare slechts beperkt te laten aangroeien tot ongeveer 15 000 hectare, door de mogelijke verwerving van enkele gronden die reeds voorheen voor landbouwdoeleinden zijn gebruikt. Deze omvang stemt overeen met de volle capaciteitsbenutting van onze drie fabrieken aldaar, rekening houdend met de producties van de meer dan 3 700 omliggende boeren, die 40% van de olieproductie vertegenwoordigen. Agronomisch blijft deze zone ons de hoogste rendementen per hectare van de Groep garanderen, en door de gestegen omvang en de gewaardeerde inspanningen van lokaal en expat-management, is de kostprijs in de laatste twee jaar met bijna 20% gedaald.

Het speerpunt van onze uitbreidingen blijft de ontwikkeling van onze activiteiten in de provincie Zuid-Sumatra, waar sinds 2011 vier concessies werden verkregen via drie lokale vennootschappen. De agronomische kwaliteiten van

deze streek zijn zeer goed en er zijn veel mogelijkheden voor tewerkstelling van de lokale bevolking in industriële landbouwontwikkelingen. Ondersteund door het expat-managementteam van Medan Office kwam de expansie in een stroomversnelling terecht en kunnen wij met redelijke zekerheid bevestigen dat wij er een nieuwe businessunit zullen ontwikkelen voor de SIPEF-groep. Tijdens het boekjaar werden 1 928 hectare bijkomend gecompenseerd en 3 125 hectare bijkomend voorbereid voor beplanting of beplant, om een totaal van 9 225 gecultiveerde hectare te bereiken. Dit is 69,4% van het totaal van 13 283 gecompenseerde hectare, waarvan voorlopig 2 109 hectare werden verworven voor aanplanting voor omliggende boeren en 11 174 hectare voor eigen ontwikkeling.

Naast de uitbouw van onze concessies in Musi Rawas, werd, door de verwerving van 95% van de oliepalmplantage PT Dendymarker Indah Lestari in augustus 2017, een belangrijke stap voorwaarts gezet in het bestendigen van onze aanwezigheid in Zuid-Sumatra. Alhoewel het hier een bestaande activiteit betreft die nog heel wat optimalisatie zal vragen door herplanting van de eigen arealen en de plasmazones en door de uitbouw van de capaciteit van de fabriek, betekent het toch dat wij in Zuid-Sumatra per einde boekjaar reeds meer dan 18 000 hectare geplante oliepalmen bezitten. We blijven Musi Rawas verder ontwikkelen en uitkijken naar opportuniteiten in de buurt van waar we reeds aanwezig zijn.

Door deze transacties en de aankoop van bijkomende aandelen in PT Agro Muko in Bengkulu eerder in het jaar, controleren we nu 95% van deze plantagegroep, en zijn de beplante hectaren, aandeel van de groep, in 2017 met 30,4% gestegen, om nu 71 865 te bedragen, waardoor het uitzicht op 100 000 hectare, aandeel van de groep, zeer realistisch wordt.

Het was dan ook een uitzonderlijk actief jaar, met investeringen die USD 257 miljoen overtroffen, structureel gefinancierd vanuit de operationele cashflow van USD 110 miljoen, langetermijnbankfinancieringen voor USD 50 miljoen en een zeer succesvolle kapitaalverhoging van USD 97 miljoen, voorbehouden aan de bestaande aandeelhouders, die deze transactie volledig ondersteund hebben. Deze kapitaalverhoging heeft het aantal aandelen verhoogd met 18,2% tot 10 579 328 aandelen.

Behoudens de verwerving van de aangehaalde deelnemingen in Agro Muko en Dendymarker, onderzoekt SIPEF opnieuw de volle mogelijkheid om te investeren in de uitbreiding van de aangeplante arealen in gebieden ver van de steden, waar de landbouwsector de belangrijkste werkgever is. Deze uitbreidingen gaan gepaard met investeringen in infrastructuur, woningen en faciliteiten die de arbeiders op lange termijn aan de onderneming kunnen binden. Ondanks een kortstondige stijging van de schuldpositie tijdens 2017, blijft het onze strategie om de ontwikkeling van nieuwe gronden in de Groep te financieren vanuit eigen middelen, rekening houdend met een jaarlijkse vergoeding voor de aandeelhouders, die wij dit jaar eveneens op 30% wensen te handhaven.

Rubber-, thee- en bananenplantages zijn ook in 2017 deel blijven uitmaken van onze tropische landbouwactiviteiten, zij het met wisselend succes wat de contributie aan onze resultaten betreft. Vooral de rubbermarkten blijven kampen met een overaanbod aan natuurlijke rubber, voornamelijk door bijkomende volumes vanuit Vietnam en Afrika, waar-

door het voor onze Indonesische rubberactiviteiten moeilijk blijft om de verwachte winstmarges te realiseren. De theeplantages in Java leveren hoogwaardige handgeplukte thee, voornamelijk aan het Midden-Oosten, maar de weersomstandigheden maakten het dit jaar extra moeilijk om de volumes te oogsten die nodig zijn om de impact van de stijgende loonmassa in Indonesia op te vangen. Ook de bananen- en bloemenplantages in Ivoorkust kampten, ondanks stijgende volumes door bijkomende aanplanten, met kwaliteitsproblemen, die de meest renderende exporten naar Europa bemoeilijkten. Voor deze drie sectoren concentreert het management zich op rendementsverhogingen en kostenverlagingen met de focus op de arbeidskosten, vermits deze culturen arbeidsintensiever zijn dan de meer rendabele palmolie-activiteiten.

Op 18 december werd aangekondigd dat SIPEF en Ackermans & van Haaren, elk 50% aandeelhouder van de Belgische verzekeringsgroep BDM-ASCO, een akkoord bereikt hadden met de, op de Nasdaq genoteerde, Amerikaanse verzekeraar The Navigators Group, Inc, over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van BDM-ASCO. Deze transactie wordt thans onderworpen aan de goedkeuring van de toezichthouders en naar verwachting zal deze voor het einde van het tweede trimester van 2018 gefinaliseerd worden. Deze desinvestering past volledig in de concentratie van onze activiteiten in de tropische landbouwsector met de nadruk op palmolie in Indonesië en de, bij de ondertekening ingedekte, verkoopprijs van KUSD 20 783 zal in eerste instantie bijdragen aan de verlaging van de schuldpositie van de Groep.

De voorbije jaren zijn belangrijke stappen gezet in de integratie van de financiële en operationele rapporteringssystemen voor de activiteiten in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea, en wordt nu de focus gelegd op de verdere integratie met de informatieverwerking in het SIPEF-hoofdhuis in België, wat zal zorgen voor een betere communicatie en een doorgedreven analyse van de onderlinge kostenverhoudingen in de Groep.

SIPEF wenst primordiaal een voorbeeldfunctie te blijven uitoefenen op het vlak van duurzaamheid. Als beursgenoteerde Europese onderneming moeten wij onze investeerders de garantie kunnen geven van respect voor mens en natuur, via de gerenommeerde certificering van al onze activiteiten en al onze producten, die rekening houden met ecologische en sociaal verantwoorde normen voor tropische industriële landbouw. Na de publicatie van een eerste duurzaamheidsrapport in 2015, hebben wij nu een update voor U ter beschikking op onze website, die opnieuw de continuele progressie weergeeft op dit domein. Na het bekomen van een "Rainforest Alliance"-certificatie voor de thee- en bananenplantages, werd in 2017 een eerste certificatie bekomen voor onze rubberplantages in MAS Palembang en werken wij voor 2018 aan de integrale certificatie van al onze rubber plantages in Noord-Sumatra en aan een nieuwe geïntegreerde ISO 9001 certificatie voor alle Indonesische ondernemingen.

Wij blijven zeer actief betrokken bij de organisaties die de reputatie van palmolie in Europa, en de rest van de wereld, behartigen en zich tot doel gesteld hebben om het gebruik van duurzame palmolie aan te moedigen bij de voedingsindustrie en de consumenten. Wij promoten een evenwichtig beeld van de voedingseigenschappen van palmolie, verduidelijken de ecologische en sociale criteria die gehandhaafd worden door de duurzame producenten en benadrukken de

Constructie van nieuwe arbeiderswoningen in Musi Rawas in Zuid-Sumatra

hoge waardecreatie van onze sector in de productielanden, het gevolg van de zeer arbeidsintensieve aard van onze activiteiten. Dit heeft er ons toe aangezet om een eigen "Responsible Plantations Policy" uit te vaardigen, die jaarlijks wordt aangepast en die ons aanmoedigt om steeds de meest innovatieve normen toe te passen, die vaak verder gaan dan wat de geaggregeerde certificeringen vandaag opleggen.

Wij blijven investeren in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Vijf van de negen verwerkingsfabrieken zijn uitgerust met methaanopvangsystemen die daardoor aan de normen voor certificering voor groene-energiedoeleinden in Europa voldoen. In Noord-Sumatra werd een ultramoderne compostinstallatie opgeleverd die al de lege trossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en de vloeibare afvalstoffen ("Palm Oil Mill Effluent" - POME) uit de fabriek absorbeert, de grondstructuur van onze oudste oliepalmplantages kan verbeteren en het gebruik van chemische meststoffen zal terugdringen. In Bengkulu werd ook een installatie voor elektriciteitsproductie uit methaangassen opgeleverd, en de eerste leveringen aan het lokale openbare net vonden plaats in het vierde trimester van 2017. Hierdoor is een nieuw tijdperk aangebroken voor de SIPEF-groep en zijn we voor het eerst rechtstreekse leverancier van groene energie voor de publieke sector geworden.

Via een eigen Indonesische stichting leveren wij sinds enkele jaren een langetermijnbijdrage aan het natuurbehoud in dit land, door twee stranden aan de zuidkust van Sumatra te beschermen, waar bedreigde zeeschildpadsoorten hun eieren leggen, maar vooral, door de actieve bescherming van meer dan 12 000 hectare bedreigde bossen die naast het Nationale Park van Kerinci Seblat gelegen zijn. Hier hebben we een nauwe samenwerking met de lokale bevolking om stropers en illegale boskap te stoppen, maar waar we ook gestart zijn met het heraanplanten van bossen, kaderend in een 60-jarige overeenkomst met de overheid.

Het samenwerkingsakkoord dat in 2013 werd ondertekend met New Britain Palm Oil Ltd (NBPOL), een plantageonderneming met een gerenommeerd onderzoekscentrum voor palmzaadproductie in Papoea-Nieuw-Guinea, dat ondertussen deel uitmaakt van de Sime Darby Groep en Biosing (een organisatie van wetenschappers), werd verdergezet. Met hun actieve, agronomische begeleiding en via de ontwikkeling van hoogrenderende palmen die de industrie naar een hogere productiviteit moeten tillen, verwachten wij op middellange termijn een belangrijke ondersteuning van de toekomstige rentabiliteit van de oliepalmplantages in de onderneming.

Voornamelijk door de stijgende productievolumes en door de hogere prijzen voor palmolie in de eerste jaarhelft, zijn de geconsolideerde recurrente resultaten van de Groep met 61,7% gestegen tegenover het boekjaar 2016, om KUSD 64 481 te bedragen. Door de verwerking van een éénmalige herwaarderingsmeerwaarde bij de verwerving van controle

over PT Agro Muko, sluiten we het boekjaar 2017 af met een IFRS-resultaat van KUSD 139 663. Het nieuwe geconsolideerde eigen vermogen bedraagt KUSD 634 636.

Aan de volgende gewone algemene vergadering zal voorgesteld worden om de "pay-out ratio" van 30% te behouden en een dividend van EUR 1,60 per aandeel, tegenover EUR 1,25 per aandeel vorig jaar, op een met 18,2% toegenomen aantal aandelen, goed te keuren voor uitbetaling op 4 juli 2018.

In augustus heeft de heer Antoine de Spoelberch de raad verzocht om zijn bestuursmandaat om gezondheidsredenen te beëindigen. Wij danken Antoine voor zijn interesse en voor zijn toewijding waarmee hij steeds zijn mandaat als bestuurder heeft uitgeoefend. In november heeft de raad dan mevrouw Petra Meekers gecoöpteerd om het mandaat van de heer de Spoelberch tot de algemene vergadering van juni 2020 te voleindigen, een beslissing die wij ter goedkeuring voorleggen aan de volgende algemene vergadering, samen met de herbenoeming van mevrouw Priscilla Bracht en de uitbreiding van de raad met de benoeming van de heer Tom Bamelis, beiden voor een termijn van vier jaar tot de algemene vergadering van 2022.

Bij deze wensen wij onze dank uit te drukken tegenover alle medewerkers van de SIPEF-groep, die, elk op hun niveau en activiteit, hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van deze resultaten en de verwerving van de bijkomende strategische activa. In het kader van onze expansiefinanciering is het belangrijk om de kosten te beheersen en de plantages en fabrieken op de meest efficiënte manier te beheren. Wij hopen dat iedereen binnen de eigen werksituatie hieraan zal blijven meewerken.

Schoten, 13 februari 2018

François Van Hoydonck Baron Luc Bertrand gedelegeerd bestuurder voorzitter

Raad van bestuur

Jaarverslag van de raad van bestuur

Aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2018.

Geachte aandeelhouders,

Wij hebben de eer u verslag uit te brengen over de activiteiten van onze vennootschap gedurende het afgelopen boekjaar en u de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, afgesloten op 31 december 2017, ter goedkeuring voor te leggen.

Overeenkomstig het KB van 14 november 2007 (betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt), dient SIPEF haar jaarlijks financieel verslag beschikbaar te stellen voor het publiek.

Dit verslag bevat het gecombineerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarverslag van de raad van bestuur, opgesteld overeenkomstig artikel 119, laatste lid van het Wetboek vennootschappen.

Het verslag bevat verder een verkorte versie van de enkelvoudige jaarrekening (pagina 193), opgesteld overeenkomstig artikel 105 van het Wetboek vennootschappen, en de integrale versie van de geconsolideerde jaarrekening (pagina 115). De volledige enkelvoudige jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de artikelen 98 en 100 van het Wetboek vennootschappen, samen met het jaarverslag van de raad van bestuur en het verslag van de commissaris.

Met betrekking tot de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen heeft de commissaris een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud gegeven.

Het jaarverslag, de integrale versies van de enkelvoudige en van de geconsolideerde jaarrekening en de verslagen van de commissaris over voormelde jaarrekeningen, zijn beschikbaar op de website (www.sipef.com), maar ook kosteloos en op eenvoudig verzoek verkrijgbaar op volgend adres: Calesbergdreef 5 – 2900 Schoten, België of per email: [email protected].

1. ENKELVOUDIGE JAARREKENING

1.1 Kapitaal en aandeelhouderschap

Op 24 mei 2017 werd er een kapitaalverhoging doorgevoerd door uitgifte van 1 627 588 nieuwe aandelen aan EUR 54,65 per aandeel. De totale kapitaalverhoging van EUR 88 947 684,20 (USD 97 121 976,38) werd ingeschreven in respectievelijk kapitaal en uitgiftepremies voor een bedrag van USD 6 882 112,63 en USD 90 239 863,75. Het nieuwe onderschreven kapitaal bedraagt USD 44 733 752,04 en wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aandelen, zonder aanduiding van nominale waarde en volledig volstort.

De geactualiseerde statuten van de onderneming, met inbegrip van informatie over de juridische vorm, het statutair doel, de kapitaalstructuur, het toegestane kapitaal en de soort van aandelen, zijn beschikbaar op de website (www. sipef.com).

In het kader van het aandelenoptieplan werden 18 000 nieuwe opties toegekend in 2017. De per 31 december 2017 toegekende en nog niet uitgeoefende opties geven gezamenlijk recht op verwerving van 124 000 aandelen SIPEF (1,17%).

1.2 Activiteiten

Voor een overzicht van de voornaamste activiteiten van de SIPEF-groep tijdens het boekjaar 2017, verwijzen wij naar de 'Boodschap van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder' (pagina 17).

1.3 Toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening

1.3.1 Conversie van EUR naar USD

SIPEF heeft van de FOD Economie de officiële goedkeuring ontvangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding te voeren en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar - de functionele munt van SIPEF.

De conversie naar USD heeft een impact op het financieel resultaat van SIPEF in 2016.

De toename van de financiële opbrengsten in SIPEF is dan ook hoofdzakelijk te wijten aan het converteren van de langetermijnvorderingen en -leningen binnen de groep van historische koers naar slotkoers. Deze conversie creëerde netto een wisselkoersopbrengst van KUSD 19 237 in het boekjaar 2016.

1.3.2 Financiële toestand per 31 december 2017

De enkelvoudige jaarrekening van SIPEF is opgesteld overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.

Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2017 bedraagt KUSD 415 291 tegenover KUSD 364 866 het jaar voordien.

De 'Financiële vaste activa – vorderingen op verbonden ondernemingen' namen toe met KUSD 11 433 en deze beweging kan als volgt opgesplitst worden:

KUSD
Toename door de financiering van de verdere
uitbreiding in Indonesië
16 885
Afname als gevolg van terugbetaling financie
ring door Jabelmalux SA
-5 452
Netto beweging 11 433

'De vorderingen op ten hoogste één jaar - overige vorderingen' namen toe (+KUSD 46 491) door een vordering van KUSD 44 000 op PT Tolan Tiga doordat de aankoop van een bijkomend aandeel in PT Agro Muko door PT Tolan Tiga door SIPEF werd gefinancierd.

Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 239 537, wat overeenstemt met USD 22,64 per aandeel.

De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.

Het resultaat van het boekjaar 2016 werd sterk beïnvloed door de conversie van EUR naar USD wat tot een eenmalige wisselkoerswinst van KUSD 19 237 heeft geleid (zie paragraaf 1.3.1.).

De enkelvoudige winst van het boekjaar 2017 bedraagt KUSD 2 078 tegenover een winst van KUSD 23 132 in het vorige boekjaar.

1.3.3 Bestemming van het resultaat

De raad van bestuur stelt voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:

Overgedragen winst van het vorige boekjaar 74 207
Winst van het boekjaar 2 078
Totaal te bestemmen 76 285
Toevoeging aan de wettelijke reserve -104
Toevoeging aan de overige reserves -1 735
Vergoeding van het kapitaal * -20 276
Over te dragen winst 54 170

* EUR 1,60 per aandeel x 10 579 328 aandelen / 0,8348 (EUR/USD op 31/12/2017)

De raad van bestuur stelt voor een dividend uit te keren van EUR 1,60 bruto per aandeel. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto dividend EUR 1,12 per aandeel.

Indien de gewone algemene vergadering dit voorstel goedkeurt, zal het dividend vanaf 4 juli 2018 betaalbaar zijn.

Jaarverslag van de raad van bestuur

1.4 Vooruitzichten

De resultaten van het lopende boekjaar zullen, zoals in het verleden, in belangrijke mate afhangen van de dividenden die vanuit de dochterondernemingen worden uitgekeerd.

1.5 Mededelingen

1.5.1 Belangrijke gebeurtenissen na afsluiting van het boekjaar

Er hebben zich sinds de afsluiting van het boekjaar 2017 geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.

1.5.2 Bijkomende vergoedingen commissaris

In toepassing van art. 133/2, §1-5 van het Wetboek van vennootschappen: Onverminderd de verbodsbepalingen die voortvloeien uit artikel 133/1, mag de commissaris geen andere diensten verrichten dan de opdrachten die door de wet of door de wetgeving van de Europese Unie werden toevertrouwd aan de commissaris, voor zover het totale bedrag van de honoraria voor deze diensten meer dan zeventig procent bedraagt van het totaalbedrag van de in artikel 134, § 2, bedoelde honoraria. De 70% regel moet berekend worden als een gemiddelde over de looptijd van het huidige mandaat. Voor deze berekening worden de honoraria voor diensten gefactureerd door Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA beschouwd, met uitzondering van honoraria voor wettelijke opdrachten toevertrouwd aan de commissaris van de vennootschap. Voor SIPEF NV werd de 70% regel per 31 december 2017 niet overschreden.

Overeenkomstig artikel 134, § 2 en 4 Wetboek van vennootschappen, delen wij U verder mee dat er buiten de normale vergoeding (zoals goedgekeurd door de algemene vergadering) een bijkomende vergoeding aan de commissaris werd betaald van KUSD 41 (KEUR 37) voor de werkzaamheden verricht in het kader van de publicatie van de prospectus in mei 2017 en KUSD 31 (KEUR 28) voor boekhoudkundige adviezen. We betaalden KUSD 34 (KEUR 29) aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor fiscale adviezen.

1.5.3 Onderzoek en ontwikkeling

De vennootschap heeft geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling ondernomen.

1.5.4 Inkoop of vervreemding van eigen aandelen

Op 11 februari 2015 heeft de buitengewone algemene vergadering de raad van bestuur van SIPEF gemachtigd om eigen aandelen in te kopen binnen welbepaalde koersvorken en dit gedurende een periode van vijf jaar.

Tijdens het boekjaar 2017 heeft SIPEF 14 000 bijkomende eigen aandelen verworven. Deze aandelen werden ingekocht met het oog op de indekking van de verbintenissen van de vennootschap in het kader van het aandelenoptieplan.

De situatie per 31 december 2017 is als volgt:

Aantal eigen aandelen 124 000 (1,17%)
Gemiddelde prijs per aandeel (USD 64,03) 53,45 EUR
Totale investeringswaarde (KUSD 7 939) 6 628 KEUR
Totale boekwaarde (KUSD 7 939) 6 628 KEUR

1.5.5 Statutenwijziging

Op 4 april 2017 heeft de buitengewone algemene vergadering van SIPEF een statutenwijziging onder voorwaarde goedgekeurd aangaande een kapitaalverhoging in geld. Aan deze voorwaarde werd voldaan op 24 mei 2017 waardoor de statuten werden aangepast aan het nieuwe aantal uitgegeven aandelen en het nieuwe onderschreven kapitaal en uitgiftepremie.

1.5.6 Toepassing van artikel 524 van het Wetboek van vennootschappen

Overeenkomstig artikel 524, §2 en §5 van het Wetboek van vennootschappen dient elke beslissing of elke verrichting tussen SIPEF en een onderneming die met SIPEF verbonden is voorafgaandelijk onderworpen te worden aan de beoordeling van een comité van drie onafhankelijke bestuurders. Dit comité zal worden bijgestaan door één of meer onafhankelijke experts, door het comité aangesteld. De raad van bestuur zal, na kennis te hebben genomen van het advies van het comité, overeenkomstig artikel 524, §3 van het Wetboek van vennootschappen, beraadslagen over de voorgenomen beslissing of verrichting. De commissaris verleent een oordeel over de getrouwheid van de gegevens die vermeld staan in het advies van het comité en in de notulen van de raad van bestuur.

In het kader van de kapitaalverhoging met voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders die werd goedgekeurd door de buitengewone algemene vergadering van 4 april 2017 heeft Ackermans & van Haaren NV toegezegd om in te schrijven op (i) het aantal Nieuwe Aandelen waarop het gerechtigd is in te schrijven krachtens de aan zijn aandelen verbonden Voorkeurrechten en (ii) het aantal Nieuwe Aandelen dat in voorkomend geval beschikbaar blijft voor inschrijving na de Inschrijvingsperiode en de Private Plaatsing van de Scrips waarvoor er tijdens de Inschrijvingsperiode geen rechten zijn uitgeoefend en waarvoor er tijdens de Private Plaatsing van de Scrips geen Scrips konden worden geplaatst. Als vergoeding voor die verbintenis werd aan Ackermans & van Haaren NV een voorkooprecht toegekend om als eerste, vóór alle andere deelnemers aan de Private Plaatsing van de Scrips, een naar eigen goeddunken bepaald aantal Scrips te verwerven tegen de prijs die voortvloeit uit de bookbuilding van de Private Plaatsing van de Scrips, op voorwaarde dat het aantal Nieuwe Aandelen waarop het in de Private Plaatsing van de Scrips kan beslissen om in te schrijven, niet meer bedraagt dan het totale aantal Aandelen dat in overeenstemming met de Private Plaatsing van de Scrips moet worden geplaatst. De verplichtingen van Ackermans & van Haaren NV in het kader van de Inschrijvingsverbintenis van de aandeelhouders zijn onderworpen aan verschillende opschortende voorwaarden, inclusief maar niet beperkt tot de voorwaarde dat er geen wezenlijk nadelig effect mag hebben plaatsgevonden.

Het comité van onafhankelijk bestuurders, bijgestaan door de onafhankelijk expert Eubelius CVBA, heeft in het verslag van 27 april geoordeeld (vrije vertaling) "dat de transactie niet van dien aard is de onderneming een nadeel te berokkenen in het licht van het huidige beleid dat de onderneming voert. Het comité is tevens van mening dat de transactie niet zal leiden tot nadelen die niet worden gecompenseerd door de voordelen voor de onderneming. De transactie zal zelfs bijdragen tot het succes van de kapitaalverhoging.". Na beraadslaging en dit in overweging te hebben genomen, heeft de raad van bestuur als volgt beslist zoals opgenomen in de notulen van de vergadering van de raad van bestuur van 27 april 2017 (vrije vertaling): "De raad van bestuur neemt kennis van de toepassing van art 524 van het Wetboek van vennootschappen en beslist de inschrijvingsverbintenis met Ackermans & van Haaren goed te keuren". In overeenstemming met artikel 524, §3 van het Wetboek van vennootschappen heeft de commissaris geoordeeld over de getrouwheid van de gegevens die vermeld staan in het advies van het comité van onafhankelijke bestuurders en in de notulen van de raad van bestuur (vrije vertaling): "Op basis van onze werkzaamheden hebben wij geen kennis gekregen van elementen die ons zouden doen besluiten dat de gegevens vervat in het advies van het comité van onafhankelijke bestuurders of in de notulen van de raad van bestuur niet getrouw zouden zijn." Het verslag van de commissaris van 28 november 2017 wordt als bijlage aan de notulen van de raad van bestuur gehecht.

1.5.7 Beschermingsconstructies

De buitengewone algemene vergadering heeft op 8 juni 2016 de machtiging aan de raad van bestuur hernieuwd om, in geval van openbaar overnamebod op de effecten van SIPEF, tot kapitaalverhoging over te gaan onder de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 607 Wetboek van Vennootschappen.

De raad van bestuur kan van deze machtiging gebruik maken, indien de kennisgeving van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) aan de vennootschap, dat haar is kennis gegeven van een openbaar overnamebod, niet later dan drie jaar na de datum van voormelde buitengewone algemene vergadering plaatsvindt, d.i. 8 juni 2019.

De buitengewone algemene vergadering heeft op 11 februari 2015 aan de raad van bestuur de machtiging toegekend om gedurende een periode van drie jaar aandelen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden, wanneer dit noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden. Deze machtiging zal aflopen op 3 maart 2018 en een hernieuwing zal worden voorgelegd aan de buitengewone algemene vergadering van 13 juni 2018.

2. GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

2.1 Risico's en onzekerheden

De onderstaande tekst geeft de zakelijke risico's weer zoals geëvalueerd door het management en de raad van bestuur. Elk van deze risico's zou een aanzienlijke negatieve impact kunnen hebben op onze financiële situatie, bedrijfsresultaten of liquiditeit en zou kunnen leiden tot bijzondere waardeverminderingsverliezen op activa.

Er kunnen risico's zijn waarvan de SIPEF-groep nu vermoedt dat ze beperkt zijn, maar die uiteindelijk een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben. Er kunnen ook bijkomende risico's zijn waarvan de groep zich niet bewust is.

Als voornaamste niet-ingedekte bedrijfsrisico's worden geïdentificeerd:

  • schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten palmolie, rubber, thee en bananen;
  • klimatologische omstandigheden;
  • geopolitieke ontwikkelingen;
  • expansierisico's.

De gerealiseerde omzet en marge zijn in belangrijke mate afhankelijk van de schommelingen in de marktprijzen van voornamelijk palmolie en palmpitolie. Een verandering van de palmolieprijs met USD 100 CIF Rotterdam per ton heeft een impact van ongeveer USD 27 miljoen per jaar op het resultaat na belasting.

De geproduceerde volumes en dus gerealiseerde omzet en marges worden in zekere mate beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad.

Gezien het gros van de investeringen van de SIPEF-groep gevestigd is in groeilanden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), zijn de geopolitieke ontwikkelingen in deze regio's een extra aandachtspunt voor het management. Het recente verleden heeft echter aangetoond dat de eventuele onrusten in deze landen een beperkte invloed hebben op het nettoresultaat van de groep, behoudens de impact van macro-economische maatregelen.

Of de SIPEF-groep erin slaagt de beoogde bijkomende expansie te realiseren, hangt af van de verwerving van nieuwe concessieovereenkomsten voor agronomisch geschikte gronden, die passen in de duurzaamheidspolitiek aan economisch verantwoorde voorwaarden. Indien de groep hier niet in slaagt, kunnen de groeiplannen onder druk komen te staan.

Naast deze belangrijke specifieke risico's heeft de groep te maken met meer algemene risico's, zoals:

  • valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's, zoals besproken in het financiële deel van dit jaarverslag;
  • risico's verbonden aan sociale acties;
  • risico's verbonden aan informaticasystemen;
  • risico's verbonden aan regelgeving;

  • risico's verbonden aan rechtszaken;

  • risico's verbonden aan interne controle;
  • risico's verbonden aan fiscale controle;
  • risico's verbonden aan milieu-aansprakelijkheid;
  • ...

Met betrekking tot de risico's verbonden aan de regelgeving kunnen wij opmerken dat er momenteel een taks/heffing bestaat op elke export van palmolie uit Indonesië. Gezien ook voor de lokale verkopen deze taks/heffing in rekening wordt gebracht door onze lokale klanten speelt deze taks/ heffing op de totaliteit van de palmolie die wij produceren in Indonesië. In 2017 bedroeg deze taks/heffing gemiddeld USD 53 per ton tegenover USD 51 per ton in 2016, USD 28 per ton in 2015, USD 68 per ton in 2014 en USD 75 per ton in 2013.

2.2 Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening

De geconsolideerde rekeningen over het boekjaar 2017 worden opgesteld overeenkomstig "International Financial Reporting Standards" (IFRS).

Balans:

Het geconsolideerde balanstotaal per 31 december 2017 bedraagt KUSD 907 008, een stijging met 47,30% tegenover het balanstotaal van KUSD 615 332 eind 2016.

De bewegingen van de balansposities werden in 2017 sterk beïnvloed door vier elementen:

  • de integrale opname van PT Agro Muko in de geconsolideerde financiële staten van de SIPEF-groep vanaf 1 maart 2017;
  • de aankoop en integrale opname van PT Dendymarker in de geconsolideerde financiële staten van de SIPEFgroep vanaf 1 augustus 2017;
  • het verschuiven van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief;
  • een kapitaalverhoging in mei 2017.

Naar aanleiding van de verwerving van een bijkomend deel in PT Agro Muko werden de activa en passiva van deze vennootschap geherwaardeerd aan hun werkelijke waarde ('marktwaarde') en werden de individuele posten vanaf 1 maart 2017 in de geconsolideerde staten integraal opgenomen (in plaats van voordien geaggregeerd onder de hoofding 'Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures') – zie toelichting 34.

Ook de activa en passiva van PT Dendymarker werden opgenomen aan onze huidige inschatting van de werkelijke waarde vanaf 1 augustus 2017 (zie toelichting 34). De inschatting van de werkelijke waarde kan volgens de gangbare IFRS-regels tot één jaar na de acquisitie nog herzien worden.

In toelichting 34 wordt de impact op de balans van beide aanschaffingen samengevat.

De SIPEF-groep heeft – in navolging van de acquisitie van PT Agro Muko – de presentatie van de landrechten herbekeken en geconcludeerd om de landrechten te presenteren als materiële vaste activa i.p.v. immateriële vaste activa, consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en met de relevante adviezen. De vergelijkende balans van 31 december 2016 werd herwerkt om deze wijziging op te nemen in de vergelijkende cijfers.

Op 24 mei 2017 werd een kapitaalverhoging voor een bedrag van KUSD 97 122, door uitgifte van 1 627 588 (+18,2%), nieuwe aandelen succesvol afgesloten.

De netto activa aangehouden voor verkoop (KUSD 12 010) betreft de netto boekwaarde van het verzekeringssegment waarvoor er eind december 2017 een verkoopovereenkomst werd afgesloten met de Navigators Group, Inc.

Het geconsolideerd eigen vermogen van de SIPEF-groep, aandeel van de groep voor winstverdeling, is toegenomen tot KUSD 634 636. Dat stemt overeen met USD 60,70 per aandeel (exclusief eigen aandelen).

Resultaat:

De financiële staten van 2017 en de vergelijking met vorig jaar worden in belangrijke mate beïnvloed door de integrale opname van PT Agro Muko in de SIPEF-consolidatie vanaf 1 maart 2017.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten in de winst en verliesrekening (financiële staten in toelichting 23) omvatten een eenmalige meerwaarde van KUSD 79 324 op de herwaardering van de oorspronkelijke deelneming in PT Agro Muko conform IFRS 3 (zie toelichting 34). Om de leesbaarheid van het beheersverslag te bevorderen werd in deze tekst deze herwaarderingsmeerwaarde van PT Agro Muko onderaan de winst- en verliesrekening geïsoleerd.

De totale omzet steeg met 20,5% tot USD 322 miljoen. De integrale opname van PT Agro Muko heeft slechts een geringe invloed op de omzetcijfers, gezien nagenoeg de ganse productie van PT Agro Muko voordien ook al via SIPEF werd verkocht.

De omzet van palmolie steeg met 21,8%. De sterk toegenomen volumes werden aan hogere eenheidsverkoopprijzen verkocht.

De rubberomzet steeg met 11,6%. Zonder de invloed van het verdwijnen van Galley Reach Holdings Ltd uit de SIPEFgroep, sinds begin juli 2016, bedroeg deze stijging zelfs 26,5%. Deze toename is bijna uitsluitend toe te wijzen aan de gestegen verkoopprijzen, vooral tijdens het eerste trimester van 2017.

In de theeactiviteiten werden meer volumes in de exportmarkt verkocht waardoor de bruto omzet klom met 6,0%.

In de bananen- en bloemenactiviteit volgde de omzet de gestegen volumes (+20,8%).

De gemiddelde ex-fabriek eenheidskostprijs voor het palmsegment (92% van de totale bruto marge) kende een daling van zo'n 3% in vergelijking met 2016, voornamelijk dankzij de gestegen volumes en de lagere aankoopprijzen voor meststoffen en energie.

De aanpassingen in de reële waarde betreffen de effecten van de waardering van:

  • de voorraad afgewerkte producten aan hun marktwaarde in plaats van aan hun productiekost (IAS 2);
  • de waardering van de hangende palmvruchten aan hun reële waarde (IAS 41R).

De brutowinst steeg van KUSD 73 792 in december 2016 naar KUSD 120 474 in december 2017 (+63,3%).

De brutowinst van het palmsegment nam toe met 63,9% (+KUSD 43 171) in vergelijking met 2016 door het 'PT Agro Muko'-effect (KUSD 19 963), de voortreffelijke producties, de hogere gerealiseerde verkoopprijzen en de gedaalde eenheidskostprijzen.

Jaarverslag van de raad van bestuur

De brutowinst van rubber herstelde (+KUSD 3 276) tegenover 2016 vooral door de hogere wereldmarktprijzen in het eerste trimester. De bijdrage van de drie volgende trimesters was te verwaarlozen. Daarenboven waren er ook twee niet operationele effecten: het verdwijnen van de negatieve marge in 2016 (KUSD 199) door de verkoop van Galley Reach Holdings Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea en het effect van de integrale consolidatie van PT Agro Muko in 2017 (KUSD 382).

De brutowinst van de bananen- en bloemenactiviteit steeg met zo'n 8,5%, maar bleef toch onder de verwachtingen, voornamelijk door tijdelijke kwaliteitsproblemen in onze productie-eenheid in Ivoorkust, waardoor er relatief meer bananen in het Afrikaanse continent werden verkocht aan lagere prijzen.

De algemene- en beheerskosten kenden een sterke stijging (+15,6%) voornamelijk door een hogere bonusprovisie ten gevolge van de gestegen winst, de toegenomen IT-kosten, het verder ontwikkelen van een regionaal kantoor in de Musi Rawas-regio en éénmalige kosten voor advocaten en raadgevers in verband met de acquisitie van PT Agro Muko en PT Dendymarker. Daarenboven steeg de USD tegenwaarde van de Euro-kosten van het hoofdhuis in België.

De overige bedrijfsopbrengsten/kosten (exclusief de éénmalige herwaarderingsmeerwaarde op PT Agro Muko) van KUSD 962 omvatten o.a. een gedeeltelijke terugname van onze provisie voor een aanslepend BTW-geschil in Indonesië (KUSD 1 020), dat geleidelijk aan een gunstige afloop kent.

Het bedrijfsresultaat kwam uit op KUSD 90 261 tegenover KUSD 47 479 vorig jaar (+90,11%).

De financieringsopbrengsten omvatten voornamelijk het positieve tijdseffect van de verdiscontering van de vordering uit de verkoop van de deelneming in de oliepalmplantage SIPEF-CI SA in Ivoorkust eind 2016 (KUSD 1 436). Deze vordering zal over de volgende vijf jaar worden afgelost. De financieringskosten kunnen opgesplitst worden in een éénmalige vergoeding voor het opzetten van de brugfinanciering voor de verwerving van PT Agro Muko (KUSD 576) en een interestlast van KUSD 2 635. De stijging van deze laatste tegenover 2016 was het gevolg van de verhoging van de gemiddelde schuldpositie in 2017 in vergelijking met het jaar voordien.

Het beperkte positieve wisselkoersresultaat is voornamelijk het gevolg van de indekking van het verwachte EUR-dividend, het wisselkoersverschil op de niet-ingedekte Euro-vordering uit de verkoop van SIPEF-CI en de indekkingskost naar USD van de korte termijn Euro-financiering.

De winst voor belasting, bedroeg KUSD 89 942 tegenover KUSD 46 026 in 2016, een stijging met 95,4%.

De effectieve belastinglast lag met 26,7% perfect in lijn met de theoretische belastinglast.

Het aandeel van het resultaat van 'geassocieerde deelnemingen en joint ventures' omvat het resultaat van:

  • • PT Agro Muko tot en met 28 februari 2017 (KUSD 2 011),
  • • PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (samen KUSD -597) en
  • onze verzekeringsbranche (KUSD 1 723) waar goede technische resultaten en een éénmalige meerwaarde op de verwerving van Canal Re SA in Luxemburg van KUSD 871 het resultaat gunstig hebben beïnvloed.

De winst van de periode bedroeg KUSD 69 034 tegenover KUSD 42 701 het jaar voordien, een stijging met 61,7%.

Het nettoresultaat, aandeel van de groep, voor de herwaarderingsmeerwaarde op PT Agro Muko, bedroeg KUSD 64 481 en lag 61,7% hoger dan in 2016.

Het nettoresultaat, aandeel van de groep, inclusief de herwaarderingsmeerwaarde van PT Agro Muko, bedroeg KUSD 139 663.

Kasstroom:

De kasstroom uit bedrijfsactiviteiten steeg in het verlengde van het toegenomen bedrijfsresultaat met KUSD 50 451.

De verbetering in het werkkapitaal (+KUSD 8 622) is voornamelijk het gevolg van de toepassing van de geldende leverings- en betalingsmodaliteiten met onze klanten.

In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea betalen wij steeds met één jaar vertraging de vennootschapsbelasting. De beperkte omvang van betaalde belastingen in 2017 van KUSD 13 611 weerspiegelen de lagere winst van 2016.

De voornaamste investeringen betroffen het betalen van bijkomende landcompensaties en de aanplant van oliepalmen in het nieuwe project in Zuid-Sumatra, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen en het onderhouden van de nog niet volgroeide aanplanten.

In juni 2017 werd, overeenkomstig de contractuele bepalingen, een volgende schijf van KUSD 1 500 ontvangen uit de verkoop van Galley Reach Holdings Ltd in 2016. Tijdens de volgende drie jaar zullen wij nog KUSD 3 600 ontvangen uit deze verkoop.

De recurrente vrije kasstroom (vrije kasstroom exclusief verwerving van financiële activa) van 2017 bedroeg KUSD 62 174 tegenover KUSD 16 378 tijdens dezelfde periode vorig jaar.

De verwerving van het bijkomend deel in PT Agro Muko en de verwerving van PT Dendymarker hadden de volgende impact op de kasstroom:

PT AM PT DIL Totaal
Totale aanschaffingsprijs -144 080 -52 833 -196 913
Voorschot betaald in 2016 1 250 0 1 250
Beschikbare liquide middelen 17 852 5 17 857
Netto impact -124 978 -52 828 -177 806

Presentatie in de geconsoli-

Netto impact -124 978 -52 828 -177 806
Eigen vermogenstransac
ties met minderheidsaan
deelhouders
-99 770 0 -99 770
Investeringen financiële
vaste activa
-25 208 -52 828 -78 036
deerde cash flow

Daarnaast werd nog KUSD 650 betaald aan Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd voor de verdere bouw van een onderzoekscentrum waardoor de 'Investeringen in financiële vaste activa' uitkwamen op KUSD 78 686.

De kapitaalverhoging voor een bedrag van KUSD 97 122 had, na aftrek van de directe kosten verbonden aan deze transactie van KUSD 2 027, een netto effect van KUSD 95 095.

De 'overige financieringsactiviteiten' omvatten voornamelijk een nieuwe bankfinanciering over vijf jaar van KUSD 50 000, een bijkomende aankoop van eigen aandelen (KUSD -1 050), de verkoop van scrips (KUSD 204), het betaalde dividend aan aandeelhouders en derden (KUSD -14 138), en de betaalde interesten (KUSD -2 471). Het saldo van KUSD 7 611 betreft nieuwe korte termijn schulden.

2.3 Belangrijke gebeurtenissen na het afsluiten van het boekjaar

Er hebben zich sinds de afsluiting van het boekjaar 2017 geen belangrijke gebeurtenissen voorgedaan die de ontwikkeling van de vennootschap merkelijk kunnen beïnvloeden.

2.4 Onderzoek en ontwikkeling

De activiteiten inzake onderzoek en ontwikkeling worden ondernomen samen met onze joint venture partner Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (zie ook pagina 76). In 2017 heeft SIPEF KUSD 2 053 (tegenover KUSD 2 965 in 2016) cash bijgedragen tot de verdere ontwikkeling van deze activiteit.

2.5 Financiële instrumenten

Binnen de SIPEF-groep maken we beperkt gebruik van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het gaat over financiële instrumenten die het effect van de wijzigende intrestvoeten en wisselkoersen beheersen.

De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend Belgische gerenommeerde banken waarmee SIPEF een langetermijnrelatie heeft opgebouwd.

2.6 Vooruitzichten voor 2018

Producties

Het nieuwe productiejaar is voor Indonesische palmolie alleszins gestart onder een gunstig gesternte, met stijgende volumes voor de meeste van onze Indonesische plantages en de algemene verwachtingen blijven hier positief voor het eerste kwartaal. In Papoea-Nieuw-Guinea zijn de weersomstandigheden minder gunstig en zijn de oogstactiviteiten in januari verstoord door het regenseizoen. De productieverwachtingen voor de eigen plantages blijven weersafhankelijk voor het eerste kwartaal, evenals voor de omliggende boeren die ook kleinere dagvolumes oogsten dan vorig jaar. Alles wijst er dus voorlopig op dat wij de verwachte totale jaarproductiestijging van 9% in palmolie voor de SIPEFgroep zullen kunnen handhaven.

Jaarverslag van de raad van bestuur

Markten

De palmoliemarkt had te lijden van de beslissing die de Maleisische regering in de eerste week van januari nam om de exporttaks voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil"- CPO) af te schaffen. De rechtvaardiging voor de beslissing was dat de voorraden daardoor zouden afnemen, maar velen zijn van mening dat de regering door die beslissing vooral invloed wilde uitoefenen op de lokale boeren, om hun steun te verkrijgen in de verkiezingen die later dit jaar in Maleisië worden gehouden. In het Europese Parlement werd er gestemd om palmolie als grondstof voor de biodieselmarkt van de Europese Unie (EU) na 2021 te verbieden. Deze stemming voedde enig pessimisme, maar de Europese Commissie heeft nog niet beslist of het verbod volledig zal worden uitgevoerd. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat deze beslissing door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wordt goedgekeurd, en wij denken dat ze de komende jaren geen aanzienlijke impact zal hebben op de markt voor plantaardige olie, aangezien het een verandering op vergelijkbare basis betreft. Inmiddels zijn de weersomstandigheden in Zuid-Amerika verbeterd en lijken de eerder problematische sojateeltgebieden nu binnen het bereik van de opbrengstverwachtingen te liggen, hoewel de oogst wellicht niet het niveau haalt van de recordoogst van het vorige seizoen. De recent sterke, maar volatiele, aardoliemarkt en de onderliggende dieselmarkt zorgen in Indonesië zeker voor hogere volumes van biodieselmandaten, en we bevinden ons bijna op het punt dat vrijwillige bijmenging van biodiesel economisch gezien logisch wordt. Dit heeft een zeer solide, maar hogere bodem voor palmolie verstrekt. Daarom geloven wij dat de prijzen tijdens het eerste halfjaar stabiel zullen blijven.

De rubbermarkt heeft zijn prijzen iets verhoogd door de lagere export, voornamelijk door Thailand, maar dit valt samen met de bladwissel. Het valt daarom nog af te wachten wat de werkelijke impact zal zijn. De rally zou in het eerste kwartaal echter kunnen aanhouden naarmate de bladwissel aanhoudt, en op langere termijn verwachten we dat de markt binnen zijn smalle handelsbereik blijft.

De theeproductie in Kenia daalt gewoonlijk tijdens het eerste kwartaal door de hitte en de droogte en dit jaar valt ze binnen de verwachtingen voor het seizoen. De prijzen op de veiling van Mombasa zijn gestegen en zullen in het eerste kwartaal van het jaar naar verwachting stevig blijven. Na dit eerste kwartaal van het jaar verwachten we de "long rains". De timing en de intensiteit van die "long rains" zullen bepalend zijn voor de prijzen vanaf het tweede kwartaal.

Resultaten

Gebruikmakend van de prijsschommelingen in de voorbije weken, hebben wij ondertussen 41% van de verwachte palmolieproductie voor 2018 verkocht aan een gemiddelde prijs van USD 741 per ton CIF Rotterdam, equivalent en premies voor duurzaamheid en herkomst inbegrepen, tegenover 39% van de volumes aan USD 785 per ton op hetzelfde tijdstip vorig jaar. Rekening houdend met de lagere prijsverwachtingen in de tweede helft van het jaar wensen wij verder in te spelen op de huidige markttendensen en blijven wij volumes geleidelijk in de markt plaatsen aan prijzen die USD 700 per ton, premies inclusief, overstijgen. Tevens werd, gelet op de weinig inspirerende vooruitzichten op de rubbermarkten, ook 15% van de verwachte rubbervolumes aan een gemiddelde prijs van USD 1 638 per ton verkocht, wat beduidend lager is dan de gemiddelde prijs van USD 2 236 per ton tijdens dezelfde periode vorig jaar. Ongeveer 31% van de theevolumes werd ook verkocht aan licht hogere marktprijzen. Onze marketingstrategie voor de verkopen van bananen, met voornamelijk vaste prijzen voor het ganse jaar, werd ook in 2018 verdergezet via leveringen in Engeland en Frankrijk voor de beste kwaliteit en aan het Noordafrikaanse continent voor de overige volumes.

Het uiteindelijke recurrente resultaat zal in belangrijke mate bepaald worden door het bereiken van de verwachte productiegroei, het niveau van de marktprijzen voor de rest van het jaar, het behoud van de huidige exporttaksheffingen op palmolie in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen, die, ondanks verplichte verhogingen van de arbeiderslonen en een sterkere aardolieprijs, nog steeds gunstig worden beïnvloed door de aanhoudend zwakke noteringen van de lokale munten van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea tegenover de rapporteringsmunt USD.

Kasstromen en expansie

Behoudens de gebruikelijke vervangingsinvesteringsbudgetten en de herplanting van bestaande arealen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, blijven voor 2018 de investeringsprogramma's geconcentreerd op Zuid-Sumatra, met de uitbreiding van onze activiteiten in Musi Rawas en met de herplanting en verbetering van onze recent verworven palmplantages en fabriek in Dendymarker. Ook in Papoea-Nieuw-Guinea wordt onderhandeld met omliggende gemeenschappen over de verwerving van 1 500 hectare bijkomende landbouwgronden, om het geheel op 15 000 hectare palmplantages te brengen, die de capaciteit van de drie fabrieken dan optimaal kunnen benutten.

Na de verwerving van 95% van de oliepalmplantage PT Dendymarker Indah Lestari (DIL) maakt deze sinds 1 augustus 2017 integraal deel uit van het areaal van de SIPEF-groep. De optimalisatie van de, voorlopig, verlieslatende plantageactiviteiten, de rehabilitatie van de palmoliefabriek en de geleidelijke herplanting van de ongeveer 20 jaar oude bomen zijn prioritair voor het investeringsprogramma van SIPEF voor de volgende jaren. Wij verwachten om in het eerste kwartaal van 2018 reeds met de herplanting te kunnen aanvangen, terwijl tevens een studieronde werd gestart naar ongeveer 2 000 hectare nog braakliggende gronden, voor hun ontwikkeling binnen het kader van de RSPO "New Planting Procedures".

De uitbouw van de concessies op drie locaties in Musi Rawas gaat succesvol verder en we blijven ook interesse tonen voor de verwerving van bijkomende gronden in de regio, aansluitend aan onze huidige projectlocaties. In het voorbije jaar werden 1 928 hectare bijkomend gecompenseerd en 3 125 hectare bijkomend voorbereid voor beplanting of beplant, om een totaal van 9 225 gecultiveerde hectare te bereiken, wat 69,4% is van het totaal van 13 283 gecompenseerde hectare, waarvan voorlopig 2 109 hectare verworven voor aanplanting voor omliggende boeren en 11 174 hectare voor eigen ontwikkeling. Er zijn nu bijna 1 000 hectare in productie en de geoogste vruchten worden voorlopig lokaal verkocht. Naast de uitbreiding van de aangeplante arealen, is de investeringsfocus gericht op de uitbouw van het interne wegennet en de woonkernen voor de arbeiders en het lokale management.

Op 18 december 2017 werd reeds aangekondigd dat SIPEF en Ackermans & van Haaren, elk 50% aandeelhouder van de Belgische verzekeringsgroep BDM-ASCO, een akkoord bereikt hadden met de op de Nasdaq genoteerde Amerikaanse verzekeraar The Navigators Group, Inc. over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van BDM-ASCO. De transactie wordt thans onderworpen aan de goedkeuring van de toezichthouders, in het bijzonder van de Nationale Bank van België, en naar verwachting zal deze voor het einde van het tweede trimester van 2018 gefinaliseerd worden.

De overnameprijs voor 100% van de aandelen van BDM-ASCO werd vastgesteld op EUR 35 miljoen en SIPEF zal hierbij een meerwaarde van ongeveer USD 7 miljoen realiseren. De bij de ondertekening ingedekte bruto-verkoopprijs van KUSD 20 783, zal bijdragen tot een verdere verlaging van de schuldpositie van de Groep.

2.7 Verklaring van de verantwoordelijken

De ondergetekenden verklaren dat bij hun weten:

  • de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2017 werden opgesteld in overeenstemming met de "International Financial Reporting Standards" (IFRS) en een getrouw beeld geven van de geconsolideerde financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEF-groep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  • het financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2017 hebben voorgedaan en het effect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de SIPEF-groep.

Namens de raad van bestuur, 14 februari 2018.

François Van Hoydonck Baron Luc Bertrand gedelegeerd bestuurder voorzitter

Jaarverslag van de raad van bestuur

3. VERKLARING INZAKE DEUGDELIJK BESTUUR

SIPEF's Corporate Governance Charter is beschikbaar onder de rubriek "Investors" van de website www.sipef.com.

3.1 Algemeen

Op 23 november 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste Corporate Governance Charter ("Charter") goedgekeurd. Het Charter werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code ("de Code") die het "Corporate Governance Committee" op 9 december 2004 had bekendgemaakt. Deze versie van het Charter was al in overeenstemming met verschillende Koninklijke Besluiten, genomen in uitvoering van de Europese regels inzake marktmisbruik.

SIPEF hanteerde tot nog toe de Belgische Corporate Governance Code 2009 als referentiecode (http://www.corporategovernancecommittee.be). In 2016 werd het Charter aangepast om dit in overeenstemming te brengen met de Europese wetgeving (verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en van de Raad). Deze wetgeving (rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat) vervangt de richtlijnen van het Europees Parlement en van de Raad alsook de richtlijnen van de Commissie betreffende marktmisbruik, die via de Belgische Corporate Governance Code werden geïmplementeerd in ons nationaal recht.

Het door de raad van bestuur van SIPEF goedgekeurde Corporate Governance Charter, is dan ook conform de bepalingen van deze Europese verordening.

Zoals bepaald in de Code en in de wet, dient SIPEF in een hoofdstuk in haar jaarverslag (hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur') bijzondere aandacht te besteden aan feitelijke informatie omtrent deugdelijk bestuur, aan eventuele wijzigingen in het beleid ervan en aan de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur die tijdens het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. In het hoofdstuk 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' wordt verder nog uitleg gegeven over de afwijkingen op de aanbevelingen van de Code volgens het "comply or explain"-principe tijdens het afgelopen boekjaar (zie 3.9.).

3.2 Raad van bestuur

3.2.1 Samenstelling

De raad van bestuur bestaat uit negen leden.

einde mandaat

Baron Luc Bertrand, voorzitter 2020
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 2019
Priscilla Bracht, bestuurder 2018
Baron Jacques Delen, bestuurder 2020
Bryan Dyer, bestuurder 2019
Antoine Friling, bestuurder 2019
Regnier Haegelsteen, bestuurder 2019
Sophie Lammerant-Velge, bestuurder 2019
Petra Meekers, bestuurder (vanaf 22 november 2017) 2018
Antoine de Spoelberch, bestuurder -
(tot 16 augustus 2017)

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2018 voorstellen om het mandaat van Priscilla Bracht, als niet-uitvoerend bestuurder, te hernieuwen voor een periode van 4 jaar vervallend op de algemene vergadering van 2022.

Op 16 augustus 2017 heeft Antoine de Spoelberch zijn mandaat als bestuurder vrijwillig neergelegd. De raad van bestuur heeft beslist om in de aldus ontstane vacature te voorzien en Petra Meekers overeenkomstig de wettelijke bepalingen te benoemen als niet-uitvoerend bestuurder tot aan de algemene vergadering van 2018.

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2018 voorstellen om de vervanging van Antoine de Spoelberch door Petra Meekers te bevestigen en haar, als niet-uitvoerend bestuurder, te benoemen voor een periode van 2 jaar vervallend op de algemene vergadering van 2020.

De raad van bestuur zal aan de gewone algemene vergadering van 13 juni 2018 voorstellen om Tom Bamelis als bijkomend en niet-uitvoerend bestuurder te benoemen voor een periode van 4 jaar vervallend op de algemene vergadering van 2022.

3.2.2 Niet-uitvoerende en uitvoerende bestuurders

François Van Hoydonck is sinds 1 september 2007 uitvoerende bestuurder.

De acht overige bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders. Ackermans & van Haaren enerzijds en Baron Bracht en kinderen en de met hen verbonden vennootschappen CABRA NV en GEDEI NV anderzijds, hebben op 24 mei 2017 meegedeeld dat zij gezamenlijk 42,55% van de aandelen van SIPEF bezitten.

De bestuurders die buiten de groep bestuursmandaten in andere op de beurs genoteerde vennootschappen bekleden, zijn:

Baron Luc Bertrand:

Ackermans & van Haaren, CFE, Atenor Group Baron Jacques Delen: Ackermans & van Haaren

3.2.3 Onafhankelijke bestuurders

Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge Bryan Dyer Petra Meekers

Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in artikel 526ter van het Wetboek vennootschappen.

3.2.4 Activiteitenverslag

De raad van bestuur van SIPEF kwam zesmaal samen in 2017. De gemiddelde aanwezigheid bedroeg 94%. De individuele aanwezigheidsgraad was als volgt:

6/6
6/6
6/6
6/6
6/6
6/6
6/6
1/4

De raad van bestuur heeft in 2017 de resultaten van de groep en de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd door middel van de rapportering die door het executief comité werd opgesteld. De raad van bestuur heeft ook tijdens het voorbije boekjaar bepaalde belangrijke investerings- en desinvesteringsbeslissingen genomen.

Op zijn vergadering van 14 februari 2017, heeft de raad van bestuur, overeenkomstig met artikel 2.7 van het Charter, in afwezigheid van de uitvoerende bestuurder, de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité besproken. De betrokken bestuurders hebben hun tevredenheid uitgedrukt over de transparantie en over de goede samenwerking tussen beide organen en in dat verband hebben ze enkele suggesties overgemaakt aan de uitvoerende bestuurder.

De bestuurders hebben eveneens de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur, alsook van de comités, geëvalueerd. Daarbij hebben ze bijzondere aandacht besteed aan de actuele samenstelling, die werd getoetst aan de gewenste samenstelling. Ook stelden ze vast dat de specifieke vaardigheden, zoals de interpretatie van financiële rapportering, de vertrouwdheid met de sector, de ervaring met het leiden van een onderneming en met de werking van de financiële markten, evenwichtig aanwezig zijn binnen de huidige samenstelling van de raad van bestuur.

Op 11 oktober 2017 hield de raad van bestuur een speciale vergadering betreffende de strategische ontwikkeling van de groep, gebaseerd op een businessplan over tien jaar.

3.2.5 Gedragsregels inzake belangenconflicten

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake verrichtingen die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten (al dan niet in de zin van het Wetboek vennootschappen) bekendgemaakt in het Charter (2.9 en 4.7). Dit beleid hoefde tijdens het boekjaar niet te worden toegepast, uitgezonderd de bespreking van de overeenkomst tussen SIPEF en Ackermans & van Haaren in het kader van de kapitaalverhoging in 2017 (supra 1.5.6).

3.2.6 Gedragsregels inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft zijn beleid inzake de voorkoming van marktmisbruik bekendgemaakt in hoofdstuk 5 van het Charter.

Jaarverslag van de raad van bestuur

3.3 Auditcomité

3.3.1 Samenstelling

Regnier Haegelsteen - voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder Antoine Friling - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder Sophie Lammerant-Velge - onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder

Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit, en het comité bezit een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van SIPEF.

Zo is Regnier Haegelsteen Licentiaat Rechten en volgde een MBA in New York. Hij heeft zijn ervaring terzake opgebouwd tijdens zijn meer dan 20 jaar lange carrière in de banksector.

Antoine Friling volgde een "Bachelor of Business Administration, Finance & Marketing" en een "MBA International Management". Antoine Friling heeft verschillende jaren ervaring in de banksector en is bestuurder van familiale, industriële en financiële vennootschappen in Europa en Zuid-Amerika.

Sophie Lammerant-Velge is Licentiaat Economie en volgde een MBA. Zij is eveneens executief bestuurder bij FBNet België (Family Business Net Belgium), bestuurder van FB-Net International en bestuurder van Bekaert Stichting Administratie Kantoor.

3.3.2 Activiteitenverslag

Het auditcomité kwam vier keer samen in 2017. Het aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordiging bij volmacht) was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële rapportering, telkens bijgestaan door de commissaris. Ook werden de cijfers van het voorstel van persbericht beoordeeld, net als de "oneto-one"-regel voor de vrijwaring van de onafhankelijkheid van de commissaris. Daarnaast vond ook een toelichting en bespreking plaats van:

• de procedures voor waardering van de biologische producten in het kader van IAS 41 en de herziening van IAS 41 in het bijzonder;

  • de waarderingsregels voor de landrechten en landcompensaties in Indonesië;
  • de boekhoudkundige verwerking van de acquisitie van een bijkomende deelneming in PT Agro Muko en van de acquisitie van PT Dendymarker;
  • de audithervorming.

Het comité van november heeft eveneens de verslagen van de interne auditcomités van Indonesië en van Hargy Oil Palms Ltd geanalyseerd en besproken. De interne auditors van de respectievelijke activiteiten wonen de vergaderingen van het auditcomité niet persoonlijk bij. De gedelegeerd bestuurder en CFO hebben tijdens hun plaatsbezoeken in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea geregeld een ontmoeting met de lokale interne audit verantwoordelijke.

Het auditcomité werd periodiek bijgewoond door de commissaris (3x) en een vertegenwoordiger van Ackermans & van Haaren (4x).

3.4 Remuneratiecomité

3.4.1 Samenstelling

Regnier Haegelsteen

  • voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder

Antoine Friling

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder

Sophie Lammerant-Velge

  • onafhankelijk en niet-uitvoerend bestuurder

Het comité beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.

3.4.2 Activiteitenverslag

In 2017 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen, op 14 februari en op 22 november. Het gemiddeld aanwezigheidspercentage (of vertegenwoordigd bij volmacht) bedroeg 100%.

Het remuneratiecomité werd eveneens door de voorzitter van de raad van bestuur bijgewoond als waarnemer.

Het remuneratiecomité heeft aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake de vaste vergoedingen van de bestuurders en de voorzitter, alsook inzake de vergoeding van het executief comité, het bedrag en de uitkeringsvormen van de variabele remuneratie en individuele vergoedingen van het executief comité. Andere aanbevelingen gingen over de salarissen en variabele vergoedingen voor de in het buitenland verblijvende directieleden van de dochterondernemingen. Op de vergadering van 22 november heeft het remuneratiecomité aanbevelingen gericht aan de raad van bestuur inzake het aanbod van aandelenopties aan het executief comité en het buitenlands management van de groep en de organisatie van het executief comité.

Het remuneratiecomité bereidt eveneens het remuneratieverslag voor.

3.5 Executief comité

3.5.1 Samenstelling

François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder
Charles De Wulf directeur estates department
Thomas Hildenbrand directeur marketing bananen en
horticultuur
Robbert Kessels chief commercial officer
Johan Nelis chief financial officer

3.5.2 Activiteitenverslag

Het executief comité komt, behoudens onvoorziene omstandigheden, wekelijks samen. Het executief comité is onder meer verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de groep en bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor.

3.6 Remuneratieverslag

3.6.1 Procedure ter ontwikkeling van een remuneratiebeleid en tot vaststelling van het remuneratieniveau

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en, desgevallend, een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité.

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhankelijk is van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEFgroep (zie ook verder bij 'beleid inzake de variabele vergoeding'). Daarnaast beschikken zij over een bedrijfswagen en zijn zij begunstigden van een groepsverzekering (pensioenvorming, dekking overlijdensrisico, dekking invaliditeit), maaltijdcheques, een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft en een hospitalisatieverzekering. De groepsverzekering is van het type 'vaste bijdrage'.

Er werden vanaf het jaar 2011 tot op heden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité en enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben volgende kenmerken:

  • Aanbod: eind november;
  • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod;
  • Uitoefentermijn: de opties zijn uitoefenbaar vanaf het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aanbod plaatsvindt, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod.

Deze componenten worden jaarlijks geëvalueerd door het remuneratiecomité en getoetst op hun marktconformiteit. Dit gebeurt doorgaans op een vergadering in november of december. Deze toetsing gebeurt aan de hand van publieke gegevens (bijvoorbeeld de remuneratiegegevens opgenomen in de jaarverslagen van andere vergelijkbare genoteerde vennootschappen) en salarisstudies. Het remuneratiecomité legt voorgestelde aanpassingen ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

3.6.2 Beleid inzake de variabele vergoeding

De aan de leden van het executief comité toegekende variabele vergoeding, is afhankelijk van individuele, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, vooraf vastgelegde en objectief meetbare prestatiecriteria, gemeten over een periode van één boekjaar (zoals statutair bepaald) en is vooral afhankelijk van het geconsolideerd recurrent resultaat van de SIPEFgroep. Het remuneratiecomité bepaalt of aan de voorwaarden werd voldaan.

Er is, met andere woorden, geen cashincentiveplan op lange termijn. De variabele vergoedingen worden betaald in de maand juli van het volgende boekjaar, dezelfde maand als de uitbetaling van het dividend aan de aandeelhouders.

Jaarverslag van de raad van bestuur

Ten gunste van de vennootschap werd er voorzien in een terugvorderingsrecht van de netto variabele vergoeding die op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend aan de gedelegeerd bestuurder en de leden van het executief comité.

3.6.3 Vergoeding van de uitvoerende en nietuitvoerende bestuurders

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een vaste vergoeding. Deze vaste vergoeding bestaat uit een basisvergoeding en een aanvullende vergoeding in functie van het lidmaatschap van de betrokken bestuurder van een bepaald comité. De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt periodiek getoetst door het remuneratiecomité.

De bedragen zijn niet gerelateerd aan de omvang van de resultaten en kunnen beschouwd worden als vaste, niet-prestatiegebonden vergoedingen die tijdens het jaar zelf worden toegekend.

De ontslagnemende of nieuw benoemde bestuurders worden vergoed pro rata de duur van hun mandaat in het boekjaar.

De individuele vergoedingen van de bestuurders, daadwerkelijk ontvangen in 2017 als vergoedingen over 2017, bedroegen:

In KEUR
Baron Luc Bertrand, voorzitter 60
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 29
Priscilla Bracht 29
Baron Jacques Delen 29
Bryan Dyer 29
Antoine Friling 40
Regnier Haegelsteen 44
Sophie Lammerant-Velge 40
Antoine de Spoelberch (tot 16 augustus 2017) 15

3.6.4 Vergoeding van de leden van het executief comité

De vaste en variabele vergoeding kunnen, net als de andere voordelen die rechtstreeks of onrechtstreeks door SIPEF en door haar dochterondernemingen aan de leden van het executief comité in 2017 zijn betaald, als volgt worden samengevat (totale kost voor de onderneming):

In KEUR CEO Overige leden
executief
comité
Totaal Relatief belang
Vaste
vergoeding
374 969 1 343 51,67%
Variabele
vergoeding
269 413 682 26,24%
Groeps
verzekering
259 202 461 17,74%
Aandelenop
ties 2016
37 49 86 3,31%
Voordelen in
natura (be
drijfswagen)
4 23 27 1,04%
943 1 656 2 599 100,00%

De aangeboden opties in 2017 werden pas finaal toegekend in 2018 en als dusdanig nog niet in bovenstaande tabel opgenomen.

3.6.5 Opties toegekend aan en uitgeoefend door de leden van het executief comité in 2017

Volgende opties werden aangeboden aan de leden van het executief comité in 2017.

31 december 2027
EUR 62,87
6 000
2 000
2 000
2 000
2 000
14 000

Aan enkele van de algemeen directeuren van de buitenlandse filialen kenden we ook een totaal van 4 000 opties toe.

Er zijn in 2017 geen opties uitgeoefend. Er zijn 12 000 opties vervallen in 2017.

3.6.6 Belangrijkste contractvoorwaarden

De overeenkomsten van de leden van het executief comité bevatten de gebruikelijke bepalingen inzake vergoeding (vaste en variabele vergoeding), niet concurrentie en confidentialiteit, gelden voor onbepaalde duur en eindigen op de 65e verjaardag van de manager. De overeenkomsten

Executief comité

Jaarverslag van de raad van bestuur

voorzien eveneens in een terugvorderingsrecht ten gunste van de vennootschap van de variabele vergoeding die werd toegekend op basis van onjuiste financiële gegevens.

De gedelegeerd bestuurder kan zijn overeenkomst eenzijdig beëindigen mits een opzegtermijn van 6 maanden. De door de vennootschap te respecteren opzeg bedraagt tussen 18 en 24 maanden, afhankelijk van het tijdstip van beëindiging van de overeenkomst. De opzegtermijn zal met 12 maanden worden verlengd in geval van beëindiging van de overeenkomst ingevolge wijziging van de controle van de vennootschap, waarbij meer dan de helft van de bestuurders wordt vervangen, en ingevolge ernstige beperkingen van de essentiële bevoegdheden, eenzijdig ingevoerd door de vennootschap. Deze laatste clausule is, in het kader van artikel 556 van het Wetboek vennootschappen, goedgekeurd op de buitengewone algemene vergadering van 27 december 2007.

De andere leden van het executief comité zijn sinds 1 juli 2014 verbonden door een overeenkomst van zelfstandige dienstverlening (voordien waren zij onderworpen aan het werknemersstatuut). De opzegtermijn in geval van beëindiging door de vennootschap bedraagt 1 maand per jaar dienst met een minimum van 3 maanden en een maximum van 18 maanden.

De opzegtermijn in geval van beëindiging door het lid van het executief comité zelf bedraagt 1,5 maand per begonnen 5 jaar dienst met een maximum van 6 maanden.

3.6.7 Wijzigingen in het remuneratiebeleid

Het remuneratiebeleid onderging in 2017 geen belangrijke wijzigingen.

3.6.8 Remuneratiebeleid voor de komende twee boekjaren (2018-2019)

De raad van bestuur verwacht in het lopende en het eerstkomende boekjaar het remuneratiebeleid niet ingrijpend te zullen aanpassen.

3.7 Interne en externe audit

De commissaris van de vennootschap is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander.

De commissaris verzorgt de externe audit op de geconsolideerde en op de enkelvoudige cijfers van de SIPEF-groep en rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.

Het mandaat van Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander, werd in juni 2017 verlengd voor een periode van drie jaar, tot de sluiting van de gewone algemene vergadering van het jaar 2020.

De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor de controle van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekeningen van SIPEF bedraagt KUSD 89 (KEUR 78). Daarnaast werd een bijkomende vergoeding aan de commissaris betaald van KUSD 41 (KEUR 37) voor de werkzaamheden verricht in het kader van de publicatie van de prospectus in mei 2017 en KUSD 31 (KEUR 28) voor boekhoudkundige adviezen. We betaalden KUSD 34 (KEUR 29) aan aanverwante bedrijven van de commissaris voor fiscale adviezen. Deze vergoedingen dragen de goedkeuring van het auditcomité, dat bij elke vergadering een overzicht van deze erelonen heeft ontvangen.

De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep betaald aan het Deloitte netwerk bedroeg KUSD 429. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven bedroeg KUSD 233 voor juridische KUSD 41, boekhoudkundige KUSD 57 en fiscale KUSD 134.

De interne audits in Indonesië en Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn gestructureerd in een auditafdeling met een comité dat viermaal per jaar de interne auditrapporten beoordeelt. Voor onze verzekeringsbranche wordt de interne auditfunctie uitbesteed. Het auditcomité van SIPEF ontvangt een samenvatting van hun werkzaamheden met een kwalificatie en schatting van de mogelijke impact van de bevindingen, zodat zij het werk van de lokale auditafdeling kunnen beoordelen. In de Hoofdzetel in België en in de overige dochterondernemingen wordt de interne audit georganiseerd door de financiële manager. Gelet op de beperktere omvang van deze bedrijven, heeft het auditcomité geoordeeld dat hier voorlopig geen afzonderlijke afdeling dient te worden opgericht.

3.8 Aandeelhoudersstructuur

Zoals vermeld in toelichting 17 van de toelichtingen bij de geconsolideerde rekeningen, hebben twee aandeelhouders op 24 mei 2017 melding gemaakt van een deelneming van meer dan 5% in onze vennootschap. Volgens deze melding bezit Ackermans & van Haaren NV 30,25% en Groep Bracht 12,30% van de stemrechten. De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de vennootschap (www.sipef.com).

De vennootschap heeft geen weet van overeenkomsten tussen deze aandeelhouders, noch van het bestaan van comités van aandeelhouders of bestuurders, met uitzondering van een aandeelhoudersovereenkomst van 12 februari 2007.

Op 12 februari 2007 heeft Ackermans & van Haaren (AvH) NV en handelend in overleg met Baron Bracht en kinderen, CABRA NV en GEDEI NV, de vennootschap in kennis gebracht van het afsluiten van een aandeelhoudersovereenkomst met het oog op de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF. Dit gebeurt ter bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Deze aandeelhoudersovereenkomst bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen en werd aangepast en verlengd voor een periode van vijftien jaar op 3 maart 2017.

3.9 Overeenstemming met de Belgische Corporate Governance Code – "comply or explain"

Het charter van SIPEF wijkt maar op een beperkt aantal punten af van de aanbevelingen van de Code.

3.9.1 Samenstelling benoemingscomité

Overeenkomstig aanbeveling 5.3.1 van Bijlage D van de Code, dient het benoemingscomité te bestaan uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.

Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. Vermits de raad van bestuur maar voor 44% is samengesteld uit onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders, wijkt het Charter op dit punt af van de Code.

De raad van bestuur is evenwel van oordeel dat deze afwijking verantwoord is, gelet op het feit dat zijn relatief beperkte omvang (negen leden) een efficiënte beraadslaging en besluitvorming niet in de weg staat. Bovendien is de raad van bestuur als geheel beter in staat om de omvang, de samenstelling en de opvolgingsplanning van de raad van bestuur te evalueren.

3.9.2 Genderdiversiteit

Overeenkomstig bepaling 2.1 van de Code dient de raad van bestuur te worden samengesteld op basis van genderdiversiteit en diversiteit in het algemeen.

De raad van bestuur van SIPEF is sinds 22 november 2017 samengesteld uit zes mannen en drie vrouwen met uiteenlopende doch complementaire kennis en ervaring waardoor de samenstelling van de raad van bestuur vanaf dan beantwoordt aan de vereisten gesteld door de huidige regelgeving

3.10 Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de onderneming en van de effectiviteit van de interne controle.

Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de gangbare principes aangaande interne controle (relevante wettelijke bepalingen, Code 2009 en COSO).

Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces.

3.10.1 Controleomgeving

SIPEF past een Corporate Governance Charter toe dat leidt tot het respecteren van gangbare ethische normen door bestuurders, management en personeel bij de uitoefening van hun taken.

De raad van bestuur van SIPEF ondersteunt de toepassing van een duidelijke duurzame regelgeving in het dagelijkse beleid van onze activiteiten. Die regelgeving is strenger dan de wettelijke vereisten van de landen waarin we actief zijn.

Onze activiteiten worden beoordeeld volgens algemeen gebruikte standaarden zoals ISO 9001, ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties, "Rainforest Alliance" en "GLOBALG.A.P.".

Algemeen kunnen we de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl omschrijven als vlak, wat verantwoord is door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de beperkte personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de onderneming.

De groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen zoals uiteengezet in een organogram. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.

3.10.2 Risicoanalyse en controle-activiteiten

De doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak worden vastgelegd in een strategisch plan dat de raad van bestuur jaarlijks goedkeurt. De risico's die het bereiken van deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen, zijn in kaart gebracht en ingedeeld naarmate het potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee het risico kan voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om het risico te behandelen in functie van het belang ervan. De risicobehandeling bestaat uit diverse categorieën: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.

We hebben de nodige instructies en/of procedures uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat we de geïdentificeerde risico's op passende wijze kunnen behandelen.

3.10.3 Informatie en communicatie

Een geheel van operationele en (interne en externe) financiële rapporteringen maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, semestrieel of per jaar) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te hebben om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

3.10.4 Sturing

Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.

Daarnaast zijn de interne auditafdelingen (in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea bij Hargy Oil Palms Ltd) en de 'uitbestede' interne audit (voor de verzekeringsbranche) belast met het permanente nazicht van de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van deze interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van de groep.

Voor kleinere filialen, waarvoor er geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke directielid (samen met de gedelegeerd bestuurder en de chief financial officer van de groep) het nazicht van de interne controle waar.

Een externe auditor onderwerpt daarnaast (minstens) jaarlijks elk filiaal van de groep aan een nazicht van de financiële staten. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan het management overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het verleden stelden we geen belangrijke tekorten in interne controle vast.

3.10.5 Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving

Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is als volgt georganiseerd:

  • Het proces wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de CFO van de groep;
  • In functie van de te halen (interne en externe) deadlines wordt er een retroplanning opgemaakt. In het begin van het jaar krijgt elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de onderneming maakt eveneens de externe deadlines publiekelijk bekend;
  • Volgende rapporteringsentiteiten kunnen worden geïdentificeerd:
  • a. het geheel van ondernemingen in Indonesië, inclusief PT Timbang Deli
  • b. Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
  • c. Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust
  • d. Jabelmalux SA in Luxemburg
  • e. SIPEF in België
  • f. BDM NV/ASCO NV in België
  • g. Verdant Biosience Singapore Pte Ltd in Singapore
  • Aan het hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertifieerd accountant;
  • Het begin van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan

dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur;

  • Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget maken we de nodige sensitiviteitsanalyses op, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten;
  • Tijdens de eerste week van elke nieuwe maand worden de productiecijfers en netto financiële positie van de vorige maand ontvangen en geconsolideerd door de afdeling "corporate finance" en aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité voorgelegd;
  • Tijdens deze eerste week reconciliëren we eveneens de intergroepstransacties vooraleer we beginnen aan de afsluiting van de rekeningen;
  • De maandelijkse financiële rapportering bestaat uit een analyse van de volumes (beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse;
  • De boekhoudnormen die we hanteren voor de maandrapportering, zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de IFRS-standaarden;
  • De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij we significante afwijkingen onderzoeken;
  • De afdeling "corporate finance" converteert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers op maandbasis naar de functionele munteenheid (meestal USD), geconsolideerd in de presentatiemunt (USD) en vergelijkt ze nogmaals op hun coherentie met het budget of de vorige periode;
  • De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité;
  • De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (maanden 3, 6, 9 en 12) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal;
  • Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens tussentijds op de hoogte gebracht;
  • Een externe audit controleert de individuele financiële staten (alleen in december voor de kleinere entiteiten) en de technische consolidatie van juni en december. Daarna

worden de geconsolideerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd;

  • Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de goedkeuring van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren;
  • Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds beheersverslag gepubliceerd met duiding over de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigingen in de vooruitzichten;
  • Het is de afdeling "corporate finance" die instaat voor het opvolgen van eventuele wijzigingen in (IFRS-) rapporteringsnormen en om deze wijzigingen binnen de groep te implementeren;
  • De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie worden gevoerd in een geïntegreerd systeem. We besteden ook gepaste zorg aan antivirus-beschermingsprogramma's, ononderbroken back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.

4. NIET-FINANCIËLE INFORMATIE

4.1 Algemeen

SIPEF is een plantagebedrijf dat in 1919 werd opgericht. Al bijna honderd jaar is een wezenlijk onderdeel van wie wij zijn, om werkwijzen te hanteren die een positief effect hebben op lange termijn en om voortdurend te streven naar verbetering.

Plantages zijn onlosmakelijk verbonden met hun natuurlijke en maatschappelijke omgeving. De oprichting en exploitatie ervan heeft zowel positieve als negatieve gevolgen voor de maatschappij en het milieu. Niet al die gevolgen zijn voorspelbaar.

  • Een uitgesproken negatief en zeer zichtbaar potentieel gevolg van de aanleg van plantages is ontbossing, waarbij de ecologische waarde en diensten van bossen en beboste gebieden onherroepelijk verloren gaan.
  • Een ander, minder zichtbaar, maar eveneens uitgesproken negatief gevolg van de exploitatie van plantages kan de uitstoot van methaangas door het afvalwater ("Palm Oil Mill Effluent" – POME) van palmolie-extractiefabrieken zijn.

• Een uitgesproken positief gevolg van de ontwikkeling van plantages kan de aanzienlijke sociale en economische bijdrage zijn die zij leveren aan de ontwikkeling van landelijke gemeenschappen en aan de armoedebestrijding.

Wij geloven dat we, door samen te werken met onze klanten, sociale en ecologische ngo's, producenten, onderzoekers en andere bereidwillige stakeholders bij de overheid of uit de privésector, mee de invoering van verantwoorde en duurzame standaarden en praktijken in onze sector kunnen bewerkstelligen en bevorderen.

SIPEF verbindt zich ertoe zijn plantages op een verantwoorde wijze aan te leggen en te beheren.

Alle grondstoffen die SIPEF verkoopt, zijn traceerbaar tot aan hun plaats van productie.

4.2 Certificering

Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren komt SIPEF al zijn verplichtingen inzake duurzame ontwikkeling na en hanteert het verantwoorde praktijken en volledige traceerbaarheid. Daartoe past het de volgende, algemeen erkende standaarden toe: ISO 9001 en ISO 14001, de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC), de "Indonesian Sustainable Palm Oil"-standaard (ISPO), "GLO-BALG.A.P.", de "Rainforest Alliance" en het "Clean Development Mechanism" (CDM) van de Verenigde Naties.

In de oliepalmsector is het relevantste voorbeeld van samenwerking tussen alle betrokken partijen om een mondiale, veeleisende standaard vast te leggen de RSPO. Voor onze andere teelten is de "Sustainable Agriculture Standard" (SAS) van het "Sustainable Agriculture Network" (SAN) ons ijkpunt. Dat we aan de SAS voldoen, bewijst onze "Rainforest Alliance"-certificering.

SIPEF heeft een eigen verantwoordelijk plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy") uitgewerkt, dat de krachtlijnen uitzet waarmee het bedrijf de ecologische en sociale impact van nieuwe ontwikkelingen en van de exploitatie van de bestaande plantages en fabrieken wil temperen. Het wordt jaarlijks bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur. Dit beleid is gebaseerd op de principes en criteria van de RSPO, maar gaat, in het bijzonder voor nieuw ontgonnen gebieden, verder dan de huidige RSPO-regels voorschrijven. Op die manier streven we er bewust naar iedereen die bij de sector betrokken is aan te zetten tot continue verbetering.

Aangezien palmproducten vandaag 90% van het productievolume/de omzet/de brutomarge van SIPEF vertegenwoordigen, spitsen we ons voornamelijk toe op RSPO-certificering.

4.3 RSPO

4.3.1 Doelstelling

SIPEF schaart zich volledig achter de RSPO en achter de invoering van haar principes en criteria. Deze veeleisende, mondiale en breed gedragen standaard is de toekomst van de palmoliesector.

Het beleid en het beheer van SIPEF stroken met de principes en criteria van de RSPO en de Groep streeft ernaar om voor 100% van zijn palmproducten over een RSPO-certificaat te beschikken. 100% RSPO-certificering voor de bestaande extractiefabrieken en hun productieareaal is de belangrijkste niet-financiële kritieke prestatie-indicator (KPI) van de Groep.

4.3.2 Resultaten

In het kader van ons streven naar 100% RSPO-certificering, certificeerden we in 2015 twee nieuwe palmolie-extractiefabrieken en het bijbehorende productieareaal in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Dat is met name een grote stap voor Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, waar zowat de helft van de vruchtentrossen die onze drie fabrieken verwerken afkomstig is van 3 700 gecertificeerde kleinschalige telers. Zij kregen hun certificering in 2009 en blijven zich onverminderd inzetten voor het behoud ervan. Op die manier maakt SIPEF zijn belofte waar om al zijn palmoliefabrieken te laten certificeren volgens de RSPO-standaard. SIPEF blijft actief bijdragen aan de werking van de RSPO en zetelt als plaatsvervangend lid in de "Board of Governors" namens de telers uit de 'Rest van de Wereld', waarvoor het Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden vertegenwoordigt. We zetelen ook in het "Standing Committee - Trade and Traceability" (SC-T&T), de werkgroep "Biodiversity and High Conservation Values" (BHCV), de taskforce voor herziening van de principes en criteria en de forums van producerende leden van de RSPO in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië.

99% van de palmproducten die de SIPEF-groep in 2017 produceerde, werd verkocht via RSPO- of ISCC-gecertificeerde traceerbare fysieke toevoerketens.

4.3.3 Principes en criteria

De RSPO-certificering voor duurzame palmolieproductie is gestoeld op acht principes:

    1. Transparantie
    1. Naleving van alle toepasselijke wet- en regelgeving
    1. Economische en financiële levensvatbaarheid op lange termijn
    1. Gebruik van gepaste beste werkwijzen door telers en "millers" (olieslagerijen)
    1. Ecologische verantwoordelijkheid en bescherming van natuurlijke rijkdommen en biodiversiteit
    1. Verantwoordelijke omgang met werknemers en met de personen en gemeenschappen op wie telers en fabrieken een invloed hebben
    1. Verantwoordelijke ontwikkeling van nieuwe aanplantingen
    1. Continue verbetering in belangrijke activiteitsdomeinen

Elk van deze principes valt uiteen in een aantal gedetailleerdere criteria, die ons helpen om de voornaamste risico's te temperen op het gebied van milieubeheer, de omgang met de maatschappij en werknemers, de mensenrechten en de strijd tegen omkoping en corruptie, zoals:

  • Turfgronden en ontbossing (opgenomen in het verantwoordelijke plantagebeleid van SIPEF – "Responsible Plantations Policy")
  • Bodemerosie
  • Bodemuitputting
  • Waterpeil en/of -vervuiling
  • Plagen en ziektes
  • Uitstoot van broeikasgassen
  • Bescherming van natuurlijke rijkdommen en biodiversiteit in waardevolle biotopen
  • Brandbestrijding
  • Naleving van de toepasselijke wetgeving
  • Grondbezit
  • Gezondheid en veiligheid van onze werknemers
  • Relaties met werknemers en de ons omringende gemeenschappen

  • Mensenrechten, inclusief kinderarbeid, discriminatie, slavernij of mensenhandel, vrijheid van vereniging

  • Omkoping en corruptie

Meer informatie over de RSPO en RSPO-certificering is beschikbaar op de website van de RSPO (https://rspo.org). De huidige principes en criteria van de RSPO zullen tegen november 2018 integraal worden doorgelicht en opnieuw ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de algemene vergadering van de RSPO.

De website van de RSPO vermeldt voor elke productievestiging de datum van certificering, de einddatum, het gecertificeerde areaal en volume enz.

4.3.4 Andere

SIPEF is voorts betrokken bij tal van maatschappelijke initiatieven en duurzaamheidsprojecten. Meer informatie daarover is beschikbaar in het 'duurzaamheidshoofdstuk' van dit verslag (pagina 99) of in het recent bijgewerkte duurzaamheidsverslag dat in februari 2018 werd gepubliceerd op de website van SIPEF (http://www.sipef.com/sustainability. html).

5. DIVERSITEIT

SIPEF engageert zich voor een correcte toepassing van de bepalingen inzake "corporate governance". Omdat de diversiteit van de raad van bestuur, het executief comité en het uitvoerend management bijdraagt aan deugdelijk bestuur, streeft SIPEF ernaar, het diversiteitsbeginsel op de samenstelling van haar met "governance" belaste organen toe te passen. Voor de selectie van nieuwe bestuurders en leden van het executief comité past SIPEF dan ook diversiteitscriteria toe; discriminatie, op welke grond ook, wordt niet geduld. Daarnaast ziet de raad van bestuur erop toe dat onafhankelijke bestuurders in voldoende aantal en met voldoende kwalificaties aanwezig zijn en hun inbreng kunnen doen, zodat de belangen van alle aandeelhouders in acht genomen worden. SIPEF voldoet aan het quota van één derde genderdiversiteit waarin voorzien is door de wet van 28 juli 2011, die erop gericht is te verzekeren dat beide genders zitting hebben in de raad van bestuur van genoteerde vennootschappen.

Activiteitenrapport per product

Palmolie

In 2017 begon de palmoliemarkt met lage voorraden na het slechte productiejaar 2016, beïnvloed door het weersfenomeen El Niño. In januari waren de palmolieprijzen hoog en de markt was geïnverteerd, maar de perceptie van goede sojabonenoogsten op het Amerikaanse continent, weinig koopinteresse van de consumenten en de verwachting dat de palmolieproductie in het tweede halfjaar fors zou stijgen, veroorzaakten een verkoopgolf die tot het midden van het derde kwartaal bleef duren. Vreemd genoeg bevonden de voorraden zich toen op hun laagste niveau in jaren tijd.

Door de lagere palmprijzen tijdens de zomermaanden was de vraag goed, aangezien de uitgeputte voorraden in de hele toeleveringsketen wereldwijd moesten worden aangevuld. In vergelijking met vloeibare oliën was palmolie concurrerend geprijsd, en er waren enkele tekenen die wezen op een minder goede productie dan verwacht. De productie in Maleisië liet in augustus en september een daling optekenen, en achteraf gezien was precies dat de anomalie. In het tweede halfjaar van 2017 steeg de aardoliemarkt met bijna 50%, wat zeker tot betere marges op biodiesel leidde, en waardoor de mandaten voor het bijmengen van biodiesel gemakkelijker konden worden vervuld.

In het laatste kwartaal steeg de palmolieproductie echter sterk maar onverwacht, en de voorraden groeiden snel. Hoewel de palmolieprijzen concurrerend waren, gingen ze niettemin omlaag. Wel bood de sterke aardoliemarkt een solide bodem om de markt tegen een verdere daling te beschermen.

De gemiddelde prijs voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) CIF Rotterdam in 2017 bedroeg USD 685 per ton tegenover gemiddeld USD 680 per ton in 2016, een stijging van bijna 1%.

Zowel Indonesië als Maleisië hebben zich bereid getoond om het binnenlandse verbruik van biodiesel te verhogen. Indonesië zou met name een aanzienlijke impact kunnen hebben door een exportheffing van UDS 50 per ton CPO te innen om de biodieselbijmengers te subsidiëren. In 2017 waren de volumes vrijwel vergelijkbaar met 2016, ongeveer 3 miljoen ton, aangezien er in het tweede kwartaal iets misliep bij de inning van de heffing door Pertamina (Energiemaatschappij van de overheid). De Indonesische ambities om 20% bij te mengen zouden in 2018 echter meer succes kunnen oogsten door de hogere olieprijzen.

In 2017 verkocht SIPEF circa 99% van zijn palmolie, palmpitolie en pitten via gecertificeerde fysieke kanalen volgens de standaard van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC). Dit is een prestatie waar we trots op zijn en die onze relaties met onze trouwe klanten versterkt. SIPEF streeft naar een 100% verkoop uit gecertificeerde fysieke toeleveringskanalen voor al zijn producten.

Helaas moesten we in 2017 vaststellen dat enkele grotere consumentenmerken fysieke door de RSPO-gecertificeerde palm- en palmpitolie de rug toekeerden. Dit is volgens ons geen stap in de goede richting, en we vragen een gepaste inspanning van de consumptie-industrie.

Palmpitolie

De markt van de laurineolie, de generieke term voor palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO) en kokosolie, haalde in 2017 veel hogere prijzen dan palmolie. De productie van zowel PKO als kokosolie steeg in 2017, maar de onderliggende krappe voorraadsituatie en de goede vraag waren bijzonder gunstig voor de prijzen. Door de relatief grotere toename van PKO ontstond er tijdens de zomermaanden een wanverhouding, toen kokosolie USD 500 duurder was dan PKO, die zelf al USD 350 duurder was dan palmolie. Net als de sterkere palmolie- en aardoliemarkt herleefde ook de PKO-markt in het tweede halfjaar, hoewel de premie voor kokosolie daalde tot normalere proporties van USD 150 per ton. Het prijsverschil tussen de piek van USD 1 650 per ton en het laagtepunt van USD 930 per ton voor PKO was in 2017 enorm groot. Zo blijkt duidelijk hoe volatiel de prijs was. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam bedroeg

Activiteitenrapport per product

in 2017 USD 1 218 per ton tegenover een gemiddelde van USD 1 225 in 2016. De prijs van PKO was gemiddeld USD 533 hoger dan die van palmolie.

Rubber

De markt van het natuurrubber herstelde zich eindelijk in 2016, nadat de prijzen vier jaar lang waren gedaald. Ook in het begin van 2017 zette het herstel zich voort door overstromingen in Thailand en Vietnam. In februari 2017 steeg de markt voor SICOM RSS3 ("Singapore Commodity Exchange", "Ribbed Smoked Sheets") tot bijna USD 3 000 per ton. Deze rally was vooral toe te schrijven aan speculanten, aangezien de fysieke koopinteresse achterbleef. Vanaf de piek in februari nam de markt na het einde van de overstromingen een forse duik en liep de productie terug door een bijzonder milde bladwissel. De voorraden waren hoog en de consumenten waren goed voorzien, en bovendien gaf de Thaise regering een aanzienlijk deel van haar voorraden vrij.

De markt bleef gedurende het grootste deel van het jaar binnen de bandbreedte, behalve een kortstondige rally die veroorzaakt werd door Chinese speculanten en die ondersteund werd door hogere olieprijzen in het derde kwartaal. Er waren verschillende tekenen die erop wezen dat deze markt door de speculatieactiviteit opwaartse steun zou kunnen krijgen, maar de hoge voorraden en de goed voorziene consument hielden de prijzen tegen. De markt heeft de rest van het jaar binnen een smalle bandbreedte gehandeld.

De markt voor natuurrubber sloot 2017 af op USD 1 681 per ton RSS3 op de SICOM-futuresbeurs, een daling van 27% tegenover USD 2 310 in het begin van het jaar. De gemiddelde prijs voor RSS3-natuurrubber bedroeg in 2017 echter USD 2 000 per ton, tegenover USD 1 590 in 2016, een stijging van meer dan 25%.

Volgens de "International Rubber Study Group" (IRSG) steeg de wereldvraag naar natuurrubber in 2017 met 3,5%, vergeleken met een stijging van 3,7% in 2016. Op basis van de cijfers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelt de IRSG een groei van de vraag met respectievelijk 2,4% en 2,7% voor 2018 en 2019 onder normale economische omstandigheden. Na een lichte groei van 1,5% in 2016 is het aanbod van natuurrubber in 2017 met 6,1% gestegen, ondanks het slechte weer in het eerste kwartaal van 2017. De oppervlakten die halverwege de jaren 2000 zijn herbeplant, zullen weldra volgroeid zijn, vooral de nieuwe gebieden in Vietnam en Ivoorkust, die het uitstekend doen. De IRSG verwacht onder normale omstandigheden een aanbodgroei van 1,9% voor 2018 en 2,4% voor 2019. Op basis van deze ruwe aanwijzingen, die zeer conservatief lijken, kunnen we stellen dat vraag en aanbod vrijwel in evenwicht zijn.

Thee

De beste referentie voor onze Cibuni-thee is de theemarkt van Kenia, de grootste exporteur van zwarte "Cut, Tear & Curl"-thee (CTC). De theeprijzen op de veiling van Mombasa varieerden in 2017 binnen een beperkt bereik. Het jaar begon positief door de vroege droge weersomstandigheden aan het einde van 2016, wat in het eerste kwartaal van 2017 een sterke productiedaling veroorzaakte. Dit resulteerde in hogere prijzen in het eerste kwartaal, maar omdat het productietekort niet kon worden goedgemaakt, ontstond er een solide prijsbasis voor de rest van het jaar. De verkiezingen in Kenia in augustus hadden een duidelijke impact op de theeprijzen, aangezien belangrijke verpakkers voorraden aanlegden om mogelijke leveringsonderbrekingen tegen te gaan, waardoor de prijzen stabiel bleven. Na de verkiezingen daalden de prijzen, maar toen de uitslag van de verkiezingen werd geannuleerd, stegen de prijzen weer en bereikten ze bijna het hoogtepunt van het eerste kwartaal. Pas in het vierde kwartaal zagen we een prijsdaling als gevolg van de verbeterde productie.

Bananen

Ons volume bananen, dat integraal afkomstig is van onze dochteronderneming Plantations J. Eglin SA en wordt verkocht door onze fruitafdeling, is in 2017 met circa 19% toegenomen. De jaarproductie van 29 771 ton werd voornamelijk afgezet op de Europese markt (25 054 ton), die sterk groeide (+24%), terwijl de verkoop in Senegal en Mauritanië stabiel bleef ten opzichte van het jaar voordien (4 717 ton).

De bananenprijs is dit jaar echter op de hele Europese markt gedaald, hoewel de consumptie opnieuw toenam. Europa verbruikt vandaag zowat 6,4 miljoen ton bananen, bijna een miljoen ton meer dan vijf jaar geleden. In de periode van 2012 tot 2017 werd de consumptie voornamelijk opgedreven door Oost-Europa, waar de jaarconsumptie per inwoner beetje bij beetje het niveau van de klassieke West-Europese markten nadert. Een gunstige ontwikkeling was dat zelfs tijdens de zware hittegolven in de zomer de consumptie op peil bleef. Op de Amerikaanse markt is de trend vergelijkbaar. Daar is de consumptie in diezelfde vijf jaar gestegen van 3,9 naar 4,2 miljoen ton per jaar. Ook op de Russische markt, die goed is voor 1,5 miljoen ton, is de jaarlijkse consumptie gestegen.

De daling van de prijzen is vooral het gevolg van een bijna permanent overaanbod op de Europese markt. De drie grootste exporterende producenten uit Latijns-Amerika – Ecuador, Colombia en Costa Rica – hebben hun marktaandeel verder vergroot en werden concurrentiëler door het wisselkoerseffect. Bovendien voeren de regeringen van landen uit de dollarzone een continue lobbycampagne. Europa wordt momenteel voor 69,6% bevoorraad vanuit Latijns-Amerika, voor 19,1% vanuit ACS-staten (Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan) en voor 11,3% vanuit landen van de Europese Unie (EU). In tegenstelling tot de vorige jaren waren de weersomstandigheden in de regio's die veel bananen produceren (Latijns-Amerika, het Caribisch gebied, de Filipijnen en Afrika) over het algemeen gunstig. Het schadelijkste weerfenomeen was orkaan Maria, waardoor de oogst volledig verloren ging in Guadeloupe en deels werd vernietigd in Martinique. Er was echter een overvloedig aanbod uit de rest van de wereld en het marktaandeel dat die herkomstregio verloor werd snel ingenomen door andere producenten.

De rechten die in Europa moeten worden betaald op de invoer van bananen uit derde landen, buiten de ACS-staten en de EU, zijn verder gedaald. Begin 2017 dichtte Ecuador de kloof in de invoerrechten met de andere landen van de dollarzone. Het betaalt nu EUR 97 per ton, een euro meer

Activiteitenrapport per product

dan landen zoals Colombia, Costa Rica, Honduras en Guatemala. De invoerrechten zullen, zoals sinds 2006 in de verdragen is ingeschreven, verder dalen tot EUR 75 per ton in 2020.

De brexitonderhandelingen gaan verder en hoewel wij er tot op heden nog geen gevolgen van hebben ondervonden, blijven wij bijzonder waakzaam voor de ontwikkeling van de Britse markt in de komende maanden en jaren.

De concurrentie tussen herkomstlanden en merken wordt meer dan ooit gespeeld via kwaliteit, stabiele klimaatomstandigheden, betrouwbare logistiek en respect voor de sociale en milieunormen die de internationale handel vereist.

Onze verkoop in Europa situeert zich voornamelijk in Groot-Brittannië, Frankrijk en Spanje. Wij houden vast aan onze strategie om jaarcontracten te sluiten en die praktijk lijkt algemeen ingang te vinden. In tijden van crisis houdt de prijs beter stand op markten met jaarcontracten en wij werken samen met trouwe klanten, die hun verbintenissen meestal correct nakomen.

De kwaliteitsnormen worden strenger en de lastenboeken complexer, maar blijven doorgaans haalbaar voor de productie en wij overleggen met de productieteams en onze klanten om ons product te optimaliseren. We werken ook aan de segmentering van ons aanbod door de verpakkingsvormen uit te breiden met plastic kratten met statiegeld naast de voorverpakte producten waarmee we gewend zijn te werken. In dergelijke nichemarkten kunnen we bij de verkoop van ons fruit nog een interessante meerwaarde genereren.

De regionale verkoop in West-Afrika, in Mauritanië en Senegal, bleef stabiel, hoewel er steeds meer fruit en groenten worden verkocht en verbruikt. In West-Afrika nemen de inen uitvoer momenteel over de hele lijn toe en verwelkomt de bevolking in de hoofdsteden de grote distributieketens, die sinds kort systematisch in de regio investeren. Nieuwe winkelketens veroveren marktaandeel en in de meeste hoofdsteden van de regio ontwikkelen zich consumptiepatronen die nauw aanleunen bij die in Europa, zoals de opkomst van winkelcentra.

Horticultuur

Onze tuinbouwproductie, die voor 100% per vliegtuig wordt uitgevoerd vanuit Abidjan, bedroeg 620 000 ananasbloemen (+9% tegenover 2016), 1 290 000 sierbladstengels (-13%) en 235 000 lotusbloemen (+20%). Onze volledige productie wordt verkocht in Noord-Europa, aan Belgische en Nederlandse klanten die onze bloemen en sierbladeren nadien verspreiden in Europa. De grootste bestellingen ontvangen we voor specifieke periodes, zoals Valentijnsdag, Moederdag en de eindejaarsfeesten. In de zomer, tijdens het regenseizoen in Ivoorkust, is het rustiger en zijn de geproduceerde en verkochte volumes kleiner.

Om onze sierbladeren sterker te promoten en de verkoop aan te zwengelen bij gespecialiseerde bloemisten in Europa, beschikken voortaan al onze producten over het "GLOBALG.A.P."-certificaat.

We blijven nieuwe variëteiten sierbladeren ontwikkelen en de volumes Dracaena Cappucino en Snow Queen groeien mee met de stijgende vraag.

Indonesië

Algemeen

De Indonesische landbouwsector, die kan bogen op een veelzijdige omgeving, is voor de lokale bevolking al tijden een belangrijke bron van inkomsten en levert ook een belangrijke bijdrage aan de broodnodige exportinkomsten. De sector is van oudsher een van de pijlers van de Indonesische economie, maar heeft zijn volledige potentieel nog niet bereikt, hoewel er de afgelopen jaren onder de ondernemersgezinde regering van president Joko Widodo aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Mede dankzij een aantal gunstige initiatieven voor het bedrijfsleven heeft de sector de nodige investeringen kunnen aantrekken, wat op zijn beurt weer helpt om structurele leemtes te overbruggen. Hoewel de opbrengsten aanzienlijk zijn toegenomen, gaat het landbouwrendement nog steeds gebukt onder een groot aantal uitdagingen. Zo hebben de boeren slechts in beperkte mate toegang tot kapitaal en is de infrastructuur verouderd. Om deze problemen aan te pakken, heeft de regering van president Widodo het gebruik van gemechaniseerde landbouwtechnologie met succes opgevoerd, geïnvesteerd in infrastructuur en het totale landbouwareaal uitgebreid.

Hoewel de doorgevoerde dynamische hervormingen hebben geleid tot een stijging van de landbouwproductie, wordt de vooruitgang in de sector nog steeds gehinderd door een minder snel ontwikkeld downstreamsegment, en doordat lokale boeren er niet in slagen om te voldoen aan de steeds grotere internationale vraag. De Indonesische landbouwsector bestaat qua structuur uit twee productievormen: grootschalige plantages onder leiding van de overheid of particuliere investeerders en lokale boeren met traditionele landbouwmethoden. Deze laatste leggen zich doorgaans toe op landbouwproducten, terwijl vooral de grote plantages actief zijn in de belangrijkste exportproducten zoals palmolie. Recent heeft er wel een verschuiving plaatsgevonden waardoor kleine producenten een steeds groter aandeel veroveren in andere exportproducten, zoals rubber.

Volgens de "Indonesian Palm Oil Association" (GAPKI) en het ministerie van Landbouw is er in 2015 31,1 miljoen ton ruwe palmolie geproduceerd, waarvan 26,4 miljoen ton werd geëxporteerd, goed voor wel USD 15,4 miljard aan exportopbrengsten. Ongeveer 70% van de plantages bevindt zich op het eiland Sumatra, en de overige 30% ligt in Kalimantan op het eiland Borneo. Het segment beslaat in totaal 11,3 miljoen hectare en zal volgens de GAPKI in 2020 naar verwachting 13 miljoen hectare bereiken. Particuliere plantages hebben met 58,5% van de productie het grootste marktaandeel, gevolgd door de omliggende boeren die samen 33,9% produceren, en de staatsplantages, goed voor 7,6%, volgens de cijfers van investeringsonderzoekbureau "Indonesia Investments".

Het binnenlandse verbruik van palmolie kreeg een impuls toen de overheid een biodieselmandaat (B20) van minimaal 20% bijmenging verplicht stelde voor niet-gesubsidieerde dieselbrandstof, terwijl elektriciteitscentrales verplicht waren om minstens 30% biodiesel (B30) bij te mengen. Het door de overheid gesteunde Indonesische "Oil Palm Estate Fund" (BPDP-KS) heeft in 2016 IDR 10,6 biljoen (USD 799 miljoen) en in 2017 IDR 9,6 biljoen (USD 723,6 miljoen) uitgetrokken om het B20- en het B30-initiatief te ondersteunen.

De minister van Industrie, Airlangga Hartarto, zei begin

Gespecialiseerde arbeiders zorgen voor het enten van jonge rubberplanten in de Melaniaplantage in Indonesië

2017 tegen lokale media over de biodieselprogramma's het volgende: "In ons plan voor de middellange termijn willen we voorrang verlenen aan inspanningen om investeringen in de palmolieverwerkende industrie te stimuleren, zodat we kunnen anticiperen op de groeiende binnenlandse productie die tegen 2020 40 miljoen ton ruwe palmolie nodig zal hebben. In het upstreamsegment verwachten we ook het herbeplantingsprogramma te stimuleren om de productiviteit van alle kleine producenten te verhogen."

Wat de beschikbaarheid van arbeiders voor onze arbeidsintensieve landbouwactiviteiten betreft, zijn er enkele positieve aanwijzingen, namelijk dat de doelstelling van de regering om een hogere duurzame en inclusieve groei te bereiken, nieuwe banen zal opleveren voor de jonge, groeiende bevolking. De Indonesische beroepsbevolking groeit snel, in een tempo van naar schatting 1,6% of 2,5 miljoen mensen per jaar.

2017 was een solide jaar voor de Indonesische economie. De macro-economische fundamenten van het land zijn steviger geworden dankzij het harde werk van de Indonesische regering onder leiding van president Widodo. Men mag zich echter niet laten verleiden tot zelfgenoegzaamheid, omdat er nog steeds grote knelpunten zijn, en in 2019 zullen er parlements- en presidentsverkiezingen worden gehouden, waarbij de kiezers de prestaties van Widodo kunnen goedkeuren of afkeuren. Als de Indonesische regering erin slaagt haar prestaties voort te zetten en eventueel te verbeteren, dan is de kans groot dat Joko Widodo, die in de betrouwbare opiniepeilingen reeds de leiding heeft, een tweede (en laatste) presidentiële vijfjarige ambtstermijn mag vervullen.

In december was 56,4% van de bevolking tevreden over de president. Die score ligt bijna gelijk met zijn hoogste resultaat in september 2017 en bedraagt ruim het dubbele van het niveau in het begin van zijn presidentschap. Jokowi's populariteit neemt gestaag toe, wat suggereert dat hij erin geslaagd is het hart en de geest van de mensen te veroveren, ondanks de aanhoudende uitdagingen voor de economie en de opkomst van identiteitspolitiek in Indonesië.

Er wordt verwacht dat de politieke spanningen dit jaar opnieuw zullen escaleren, aangezien Indonesië op 27 juni regionale verkiezingen houdt in 171 provincies, districten en gemeenten. De regionale verkiezingen zijn van belang voor de regeringscoalitie van Jokowi, omdat zij de weg effenen voor de presidents- en parlementsverkiezingen in april 2019. De belangrijkste bezorgdheid is de verkiezing van de volgende gouverneur van West-Java, de provincie met de grootste bevolking en economie van Indonesië. Het is ook een van de weinige provincies waar Prabowo Subianto, Jokowi's tegenstander bij de presidentsverkiezingen van 2014, meer stemmen won dan hij. Hoewel religie in de Indonesische politiek een steeds grotere rol speelt, is circa 90% van de deelnemers aan een recente peiling van "Nikkei Asia" van mening dat 'Pancasila', de pluralistische, filosofische grondslag van het land, in overeenstemming is met de islamitische waarden. De ideologie garandeert godsdienstvrijheid en heeft als motto 'Eenheid in diversiteit'. Deze bevinding gaat in tegen de vrees dat de opkomst van de politieke islam er geleidelijk toe zou kunnen leiden dat Indonesië een islamitische republiek wordt.

De economische groei is gestabiliseerd op bijna 5%, de inflatie is gematigd, het huidige begrotingstekort is beheersbaar en de systeemrisico's zijn onder controle. Indonesië is goed geplaatst om zijn sociaal-economische uitdagingen aan te pakken. Wat de vooruitzichten voor 2018 betreft, werd een groei voorspeld van 5,1% in 2017 en van 5,6% op middellange termijn, vooral dankzij de robuuste binnenlandse vraag. Dankzij stabiele gereguleerde prijzen en goed verankerde inflatieverwachtingen zal de inflatie naar verwachting binnen de beoogde bandbreedte blijven.

Verwacht wordt dat het tekort op de begroting dankzij de solide export beperkt zal blijven. Er blijven weliswaar enkele neerwaartse, voornamelijk externe, risico's bestaan, waaronder een ommekeer in de kapitaalinstromen als gevolg van wereldwijde financiële volatiliteit of onzekerheid over het monetaire en begrotingsbeleid van de VS, een lagere groei in China en geopolitieke spanningen. Het effect van deze schokken zou nog kunnen worden uitvergroot omdat zowel de overheid als het bedrijfsleven in sterke mate afhankelijk is van financiering door niet-inwoners (respectievelijk 61% en 33% van de totale schuld). Aan de andere kant zouden de wereldwijde groei en de grondstoffenprijzen de verwachtingen kunnen overtreffen. Binnenlandse risico's zijn onder meer tegenvallende belastinginkomsten, grotere financieringsbehoeften voor de begroting door de hogere rentevoeten, politieke onzekerheid in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2019 en natuurrampen.

Terwijl de Indonesische roepia in de eerste negen maanden van 2017 stabiel bleef ten opzichte van de Amerikaanse dollar, is de Indonesische roepia vanaf half september 2017 aanzienlijk verzwakt, in lijn met de algemene prestaties van de valuta's van groeimarkten. De roepia is echter een van de meest getroffen valuta's van de Aziatische opkomende markten sinds medio september, samen met de Filipijnse peso en de Hong Kong dollar. Dit heeft te maken met de nettokapitaaluitstromen die dit jaar hebben plaatsgevonden.

De situatie van Indonesië en zijn munteenheid is in het begin van 2018 enigszins merkwaardig. De Indonesische economie zal de komende 12 maanden vooral moeten denken aan een overschakeling. De expansie is voornamelijk te danken geweest aan de overheidsuitgaven en de export, en de consumptie van zowel bedrijven als particulieren zal de terugval moeten opvangen.

De belangrijkste macro-economische factor is nog steeds de prijs van minerale oliën. Gezien het recente besluit van de OPEC om de productiebeperkingen nog minstens negen maanden in stand te houden, zal de centrale bank zich bij een stijging van de ruwe olie tot boven de USD 70/75 per vat zorgen maken over de vraag of de lokale inflatie de bovengrens van haar inflatiedoelstellingen zal doorbreken. In 2018 zal de Indonesische roepia waarschijnlijk ook onder druk blijven staan, aangezien verwacht wordt dat de "Board of Governors" van de Amerikaanse "Federal Reserve" de rente nog tweemaal zal verhogen.

Referenties:

www.indonesia-investments.com www.asia.nikkei.com: (Nikkei Asian Review) Jokowi's popularity strong ahead of Indonesian elections. www.imf.org: (IMF) Landenrapport nr. 18/32 : Indonesia www.worldfirst.com: WorldFirst 2018 Currency Outlook – Indonesian Rupiah. www.oxfordbusinessgroup.com: New areas for growth in

Indonesia's agriculture sector.

Noord-Sumatra

Gemiddeld viel er in 2017 in de plantages in Noord-Sumatra meer regen dan in 2016 (2 480 mm tegenover 2 103 mm) en dan het langetermijngemiddelde voor de regio (2 290 mm). Oliepalmen groeien het best wanneer zij gelijkmatig verspreid over het jaar minstens 2 000 mm neerslag krijgen, en in 2017 was de maandelijkse neerslag doorgaans goed gespreid gedurende het jaar. Af en toe had een plantage een maand met minder dan 100 mm neerslag, maar het was nooit zo droog dat er een gebrek aan vocht in de bodem was of de oogst in het gedrang kwam. Er was wel een neerslagpiek in het vierde kwartaal waardoor zich plaatselijk overstromingen voordeden in onze jonge plantages op turfgronden in PT Umbul Mas Wisesa (UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (TUM). Die hadden een negatieve invloed op de oogst, de kwaliteit van de vruchten, de staat van de toegangswegen en het verzamelen van de vruchten. Dankzij onze nauwgezette uitvoering van het programma om slib uit de afvoerkanalen te verwijderen waren die problemen echter slechts van tijdelijke aard en snel overwonnen. De plaatselijke overheid ging in 2017 ook verder met de verhoging van de belangrijkste verbindingsweg tussen de plantages van UMW/TUM en Perlabian, waardoor het transport van palmproducten het hele jaar zonder onderbreking kon doorgaan.

De gunstige weersomstandigheden in de loop van het jaar, de volledige en tijdige toediening van meststoffen, het behalen van het vereiste aantal oogstrondes, de goede vruchtvorming op de palmen en de indrukwekkende eerste opbrengst van de sinds kort mature palmbomen wakkerden in 2017 de productie aan.

Een van onze manieren om de productiviteit en rendabiliteit van een plantage te verbeteren, is palmbomen vervangen wanneer zij te hoog worden om doeltreffend te kunnen oogsten of wanneer de dichtheid per hectare dermate afneemt dat de opbrengst daalt tot minder dan 18 ton trossen palmvruchten ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) per hectare. In de plantages in Noord-Sumatra werd in 2017 een herbeplantingsprogramma van 399 hectare voltooid, waarvan 153 hectare in Perlabian en 246 hectare in Bukit Maradja. Dat was in overeenstemming met onze bedrijfsplannen en meer dan in 2016, toen 328 hectare werd herbeplant.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
FFB
Opbrengst
2017 ton
FFB/hectare
Perlabian 3 718 99 439 90 362 26,74
Tolan 3 614 100 368 89 091 27,77
Totaal 7 332 199 807 179 453 27,25

De plantages in Perlabian en Tolan zijn, beiden, sinds jaren goed draaiende, productieve plantages van de groep, gelegen in het centrale gedeelte van Noord-Sumatra. In 2017 besloegen ze 7 967 hectare, waarvan 7 332 hectare matuur was en 635 hectare immatuur was. De productie lag in deze plantages 6% hoger dan verwacht en de plantage van Tolan brak door de psychologische grens van 100 000 ton FFB op jaarbasis. Ondanks het lopende herbeplantingsprogramma in Perlabian eindigden de plantages het jaar met een ongelooflijke 27,25 ton FFB per hectare, een stijging ten opzichte van de 24,82 ton FFB per hectare in 2016. Een opmerkelijke ontwikkeling in de plantage van Perlabian in de loop van het jaar was de aanleg van een golfterrein, dat officieel werd ingehuldigd door de gedelegeerd bestuurder tijdens zijn bezoek in december. Het is een uiterst schilderachtig terrein dat gebruikmaakt van afwisseling in de natuurlijke omgeving en zich een weg slingert tussen en rond de directiekantoren en woningen.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
FFB
Opbrengst
2017 ton
FFB/hectare
Bukit
Maradja
2 487 59 740 55 148 24,02
Kerasaan 2 077 50 025 42 086 24,08
Totaal 4 564 109 765 97 234 24,05

Bukit Maradja en Kerasaan zijn plantages gelegen in het noorden van Noord-Sumatra waar de groep eveneens al lang actief is. In 2017 waren ze samen goed voor 5 088 hectare, waarvan 4 564 hectare matuur was en 524 hectare immatuur was. De productie bedroeg er vorig jaar, ondanks het herbeplantingsprogramma in Bukit Maradja, gemiddeld 24,05 ton FFB per hectare, tegenover 22,59 ton FFB per hectare een jaar eerder. Beide plantages kampen met enkele plagen en ziektes. Een beperkt gebied van circa 300 hectare in de plantage van Kerasaan is aangetast door inheemse bladetende rupsen en in beide plantages komt stambasisrot voor, een dodelijke ziekte die door de Ganoderma-schimmel wordt veroorzaakt. Voor de aanpak van die twee problemen werken we nauw samen met onze onderzoekspartner, Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS). In de strijd tegen de bladetende rupsen leveren we inspanningen om nauwgezette controle te introduceren en te promoten, zodat we op het juiste moment in de ontwikkelingscyclus van het ongedierte kunnen ingrijpen. In het kader van een geïntegreerd plaagbestrijdingsprogramma zoeken we ook naar natuurlijke oplossingen door de populaties te versterken van nuttige insecten die het ongedierte belagen. Wat stambasisrot door Ganoderma betreft worden veel middelen geïnvesteerd in onderzoek naar oplossingen om die belangrijke bedreiging tegen te gaan. Het onderzoek spitst zich momenteel toe op de grondbewerking bij herbeplanting, het verminderen van de hoeveelheid schimmelsporen in de bodem door terreinen een jaar braak te laten liggen alvorens ze te herbeplanten en het gebruik van resistent plantmateriaal. Uit voorlopige resultaten van onze aanplantingen sinds 2010 blijkt dat stambasisrot veel minder vaak voorkomt en zich minder verspreidt. Het is nog te vroeg om victorie te kraaien, maar die eerste resultaten stemmen ons optimistisch.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
FFB
Opbrengst
2017 ton
FFB/hectare
UMW
North
2 603 55 565 51 807 21,35
UMW
South
4 446 88 257 80 063 19,85
TUM 1 135 24 484 23 533 21,57
Totaal 8 184 168 306 155 403 20,57

Onze recentste expansie in Noord-Sumatra is de UMW/ TUM-plantagegroep in het centrale deel van Noord-Sumatra, langs de oostkust van het eiland, die bestaat uit PT Umbul Mas Wisesa (UMW) en PT Toton Usaha Mandiri (TUM). Deze plantages werden aangelegd tussen 2005 en 2011 en in 2017 besloegen ze 8 184 hectare, allemaal productierijp. Qua productie behaalden de plantages een gemiddelde opbrengst van 20,57 ton FFB per hectare, wat een aanzienlijke verbetering was ten opzichte van 2016 (18,99 ton FFB per hectare). Deze op organische gronden aangeplante plantages stelden het management voor verschillende uitdagingen, maar dankzij onophoudelijke aandacht voor waterbeheer, oogstnormen, tijdige bemesting, het gebruik van de bodemverbeteraar Rhizoplex om de gezondheid van de wortels te verbeteren en actieve bewaking en controle van occasionele plagen, zijn de opbrengst en de winstgevendheid van de UMW/TUM-groep geleidelijk verbeterd.

De belangrijkste en duurste grondstof bij het beheer van de plantages zijn meststoffen. In alle plantages in Noord-Sumatra samen werd in 2017 in het totaal 21 868 ton meststoffen gebruikt, tegenover 21 448 ton in 2016. De prijzen van de drie voornaamste voedingsstoffen (stikstof, fosfor en kalium) lagen het hele jaar lager dan begroot. In combinatie met de iets zwakkere Indonesische roepia leverde dat in het hele bedrijf een besparing van USD 2,2 miljoen op in vergelijking met de verwachte meststoffenfactuur. De plantageteams hebben doorheen het jaar opnieuw veel aandacht besteed aan de bemesting. Waar het terrein, de palmhoogte en de densiteit per hectare dat toelaten (meer dan 100 palmen per hectare), gebeurt de bemesting mechanisch met behulp van tractoren en meststoffenstrooiers die voor een gelijkmatige, brede spreiding van de voedingsstoffen voor de palmen zorgen. In andere gebieden gebeurt de bemesting handmatig met individueel verpakte dosissen van elke voedingsstof voor gebruik op het terrein en spreiden onze arbeiders de meststoffen met maatbekers uit rond de voet van de palmbomen. De kunstmeststoffen worden ook aangevuld met nevenproducten uit de palmoliefabrieken, voornamelijk lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" – EFB), die als mulchlaag in de plantages worden uitgespreid. In de plantages op organische grond werd voor het eerst een mechanische meststoffenstrooier gekocht, de 'Super Bull', en ingezet om de meststoffen gelijkmatig te verspreiden over de velden. De plantages willen het gebruik van deze machine in de toekomst uitbreiden tot circa 60% van het totale areaal, waardoor de behoefte aan handmatige bemesting en het aantal arbeiders sterk zou worden teruggedrongen. Dankzij een goede coördinatie tussen de plantages en het centrale aankoopteam werden de meststoffen tijdig geleverd in de plantages en bewaard in aangepaste opslagvoorzieningen. Het resultaat was een doeltreffend geplande en georganiseerde bemesting op het terrein.

Plantagelandbouw blijft erg arbeidsintensief en wij zijn ons terdege bewust van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de 32 846 mensen (arbeiders en hun gezinnen) die wij, op het niveau van de groep, per eind december 2017 hadden ingeschreven bij de BPJS (de Indonesische sociale zekerheid). De arbeidssituatie in Noord-Sumatra bleef stabiel en de plantages kenden weinig sociale conflicten. In 2017 steeg het door de provinciale overheid vastgelegde minimumloon met 8%. Op het einde van het

jaar bedroeg het totale personeelsbestand in de plantages en fabrieken 5 466 werknemers, tegenover 6 213 in december 2016. De voornaamste reden voor die daling was dat we de leiding over onze rubberplantage in Timbang Deli doorgaven aan onze onderzoekspartner VBS. Dit jaar werd een belangrijke mijlpaal gerealiseerd in de uitbetaling van de lonen. Voortaan ontvangen alle werknemers hun loon via overschrijving op een individuele bankrekening en behoren contante betalingen tot het verleden. De nieuwe aanpak werd goed onthaald door het personeel en verkleint het veiligheids- en integriteitsrisico dat met grote hoeveelheden contant geld gepaard gaat. In 2017 hebben we ook met succes de Lintramax-module Contract Worker (CW) ingevoerd en uitgerold. Daardoor kan het bedrijf de registratie, het gebruik en de betaling van tijdelijke arbeiders beter beheren in al onze palmolie-, rubber- en theeplantages. Met de CW-module gebeuren betalingen ook rechtstreeks op de bankrekening van de werknemer. De strikte regels van het systeem garanderen dat het bedrijf volledig voldoet aan de regelgeving over hoeveel dagen per maand een tijdelijke arbeider mag worden tewerkgesteld.

De drie palmoliefabrieken behaalden in 2017 de volgende technische resultaten:

Fabriek Verwerkingscapaciteit
(ton FFB/uur)
Verwerkte tonnen FFB Olie-extractie
percentage
(OER)
Palmpitextractie
(KER)
percentage
Capaciteit Werkelijk 2017 2016 2017 2016 2017 2016
BMPOM 30 30 109 751 97 202 23,29 23,62 5,53 5,60
PLPOM 55 45 202 913 184 057 22,07 21,72 5,54 5,70
UMWPOM 40 40 165 200 150 799 23,47 24,27 3,82 3,94

De ceremonie van de overdracht van de Dendymarker palmoliefabriek door het Lippo Management aan SIPEF in augustus 2017.

Palmoliefabriek van Bukit Maradja:

Deze fabriek ontvangt de vruchten uit de plantages in Bukit Maradja en Kerasaan. In 2017 steeg het volume ontvangen trossen palmvruchten met 13% ten opzichte van 2016, maar daalde het olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate" – OER) met 0,33% en het palmpitextractiepercentage ("Kernel Extraction Rate" – KER) met 0,07%. Dat was voornamelijk het gevolg van de invloed van het nattere weer op de vruchtkwaliteit. De investerings- en onderhoudsprogramma's verliepen volgens schema en de fabriek exploiteerde het hele jaar het composteersysteem met beluchte bunker dat in december 2016 in gebruik werd genomen. In 2017 werd in het totaal 12 362 ton compost geproduceerd, voldoende voor een areaal van 1 249 hectare bij gebruik van 10 ton compost per hectare. Een belangrijke doelstelling van de composteerinstallatie is om 100% van het afvalwater ("Palm Oil Mill Effluent" - POME) van de palmoliefabriek te kunnen recycleren en daarbij afgewerkte compost met een stabiel voedingsstoffengehalte te produceren. 2017 was vooral een leerproces. We hebben in nauw overleg met de leverancier van de installatie, Compost Advice and Analysis, de systemen en werkwijzen in de installatie aangepast en tegen het einde van het jaar was het afvalwaterverbruik sterk gestegen en was de doelstelling van 100% in zicht. Het plan is nog altijd om de kunstmestbehoefte van de plantage van Bukit Maradja volledig te vervangen en op basis van de resultaten van de bladanalyses die VBS uitvoert, verwachten wij dat die vanaf 2019 zal beginnen af te nemen. Een bijkomend voordeel van compostgebruik zal volgens ons de verbetering van de bodemkwaliteit zijn en wij hopen om als gevolg daarvan de opbrengst te doen toenemen met tot 2 ton FFB per hectare.

Palmoliefabriek van Perlabian:

Deze fabriek ontvangt de vruchten uit de plantages in Perlabian en Tolan. In 2017 steeg het volume ontvangen trossen palmvruchten met 10% ten opzichte van 2016 en steeg de OER per saldo met 0,35%, maar daalde de KER met 0,16%. De technische afdeling heeft afgelopen jaar hard gewerkt aan de installaties om de stoomdruk van de verouderende ketels en turbines te verhogen. Nadat die hoognodige werkzaamheden waren voltooid, verbeterde de OER enigszins, maar slaagden we er nog altijd niet in om meer dan de beoogde 23% te halen. Daarom werd nader onderzoek verricht naar de aangevoerde vruchten. Uit dat onderzoek bleek dat de vruchten van de oude aanplanting met Marihat 'Dumpy' slechts een OER van circa 18% opleverden, terwijl de vruchten van ander plantmateriaal zoals verwacht een OER van 23% en meer opleverden. Aangezien 'Dumpy' in 2017 zowat 25% van de aanvoer uitmaakte, heeft die bevinding ons ertoe aangezet ons herbeplantingsprogramma bij te sturen. Ons doel is nu om de aanplanting met 'Dumpy' prioritair te vervangen.

De bioreactor met methaanopvang functioneerde afgelopen jaar goed en het methaan wordt momenteel gebruikt in onze ketel of afgefakkeld, maar we onderzoeken met de plaatselijke elektriciteitsleverancier, PLN, of het mogelijk is om te investeren in een biogasmotor om elektriciteit te genereren voor intern gebruik en levering aan het plaatselijke elektriciteitsnet van overproductie.

Palmoliefabriek van Umbul Mas Wisesa:

Deze fabriek ontvangt de vruchten uit de plantages UMW South, UMW North en TUM. In 2017 steeg het volume ontvangen trossen palmvruchten met 10% ten opzichte van 2016, maar daalde de OER per saldo met 0,80% en de KER met 0,12%. Die mindere prestatie hield sterk verband met de ongewoon hevige regenval in het vierde kwartaal, die zwaar woog op de oogstkwaliteit. Naarmate de palmen groter worden en het oogsten niet meer met een spadebeitel, maar met een sikkel gebeurt, zal het verzamelen van de losgekomen vruchten steeds belangrijker worden om de OER op peil te houden.

De bioreactor met methaanopvang functioneerde afgelopen jaar goed en sinds de bouw van 14 ondiepe afvalwaterbekkens voldoen de uitstootwaarden van het afvalwater aan de normen uit de plaatselijke wet- en regelgeving. Een van de belangrijkste voorwaarden in de Hak Guna Usaha (HGU) of exploitatievergunning voor UMW is de belofte van het bedrijf om vruchten te kopen van lokale producenten. In de loop van het jaar kocht het bedrijf vruchten van lokale producenten, die het nadien verkocht aan een externe fabriek. Dat betekent dat alle vruchten die de UMW-fabriek verwerkt afkomstig zijn van plantages met een duurzaamheidscertificaat en de palmproducten het label 'identiteit-gewaarborgd' hebben gekregen, waardoor ze de prijspremie opleveren die ook de andere fabrieken van de groep genieten. We hebben in 2017 met onze omliggende boeren verder gewerkt aan het behalen van een RSPO-certificering begin 2018, waarna wij hun vruchten zullen kunnen toevoegen aan de bevoorrading uit gecertificeerde plantages. We hebben de gemeenschappen rondom ons ook opnieuw ondersteund met opleiding en landbouwvoorlichting.

In het kader van ons streven naar efficiëntieverbetering heeft de technische afdeling ook in 2017 weer het dieselverbruik, de arbeidsproductiviteit en het waterverbruik geregistreerd, bewaakt en gecontroleerd. Elke fabriek kan nu realistische en haalbare streefcijfers vastleggen, die in 2018 verder zullen worden verfijnd.

In de plantages legden de managementteams opnieuw de nadruk op het verbeteren van de productiviteit en het drukken van de kosten. Daardoor bedroegen de productiekosten in de plantages in Noord-Sumatra gemiddeld USD 43,19 per ton FFB, wat beter was dan verwacht en een vooruitgang betekende ten opzichte van 2016, toen de productiekosten USD 44,24 per ton FFB bedroegen. Net als in 2016 werd het effect van de stijgende lonen in 2017 tenietgedaan door de lagere meststoffen- en dieselprijzen. Het wisselkoerseffect leverde een positieve bijdrage van 3% en de gemiddelde wisselkoers op jaarbasis was IDR 13 400 tegen 1 dollar. In 2017 bedroegen de gemiddelde verwerkingskosten in de drie fabrieken in Noord-Sumatra USD 25,11 per ton palmproducten (palmolie en palmpitten, "Palm Oil-Palm Kernel" of PO-PK), eveneens beter dan verwacht, maar iets meer dan in 2016, toen ze USD 23,74 per ton PO-PK bedroegen.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
rubber
Productie
2016 ton
rubber
Opbrengst
2017 kg
rubber/
hectare
Bandar
Pinang
990 1 653 1 644 1 669

Onze rubberactiviteiten in Noord-Sumatra ondergingen in de loop van het jaar een ingrijpende wijziging toen wij de leiding over de plantage in Timbang Deli in april 2017 overdroegen aan VBS. Daardoor hebben we vandaag nog de rubberplantage en -fabriek in Bandar Pinang in het noorden van Noord-Sumatra en de rubberplantage en -fabriek MAS nabij Palembang in Zuid-Sumatra. De plantage van Bandar Pinang omvat 990 mature hectare en 168 immature hectare. De gewasproductie viel 2% lager uit dan verwacht doordat ochtendregen in het vierde kwartaal zorgde voor dagen waarop niet of te laat werd getapt. Ook dat het management vanwege de lage rubberprijzen besliste om recent productierijp geworden gebieden later in productie te nemen, had een invloed. De plantage van Bandar Pinang hield het normale herbeplantingsprogramma aan en verving oudere aanplantingen op basis van schorsreserves, bomen per hectare en latexopbrengst. In het totaal werd afgelopen jaar 30 hectare herbeplant. Het minimaal te herbeplanten areaal om de fabriek van brandhout voor de rookhuizen te voorzien, is 25 hectare.

De rubberfabriek van Bandar Pinang, die nog altijd de latex en tweede kwaliteit rubber van zowel de plantage in Bandar Pinang als die in Timbang Deli verwerkt, had in 2017 een goed jaar, al stond ze onder druk van de aanhoudend lage rubberprijzen op de grondstoffenmarkt en de kleinere verwerkte volumes door het programma in de plantage van Timbang Deli om rubberbomen te vervangen door oliepalmen. Gezien de relatief stagnerende grondstoffenprijzen voerde het managementteam van de fabriek aanzienlijke kostenbesparingen door ten aanzien van de jaarlijkse raming. Daardoor bedroegen de verwerkingskosten op het einde van het jaar 2017 USD 155,95 per ton rubber, te vergelijken met de verwerkingskosten in 2016 (USD 155,91 per ton rubber). In de plantages maakte de aandacht voor kostenbeheersing het mogelijk om de productiekosten terug te dringen tot USD 954,61 per ton rubber. Dat was minder dan het management had vooropgesteld dankzij efficiëntere onderhoudsmethodes, een klein aantal plagen en ziektes en striktere controle op de vaste kosten.

Zuid-Sumatra

De rubberplantage van PT Melania (MAS) in Zuid-Sumatra, nabij Palembang, telt 2 790 hectare, waarvan 1 901 hectare matuur is en 889 hectare immatuur is. Het is de grootste rubberplantage van SIPEF, die goed is voor 49% van het totale, beheerde rubberareaal in Indonesië.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
rubber
Productie
2016 ton
rubber
Opbrengst
2017 kg
rubber/
hectare
MAS 1 901 3 101 3 377 1 631

De productie van de plantage lag in 2017 hoger dan verwacht, maar bleef 8% onder de productie van 2016. Daar waren verschillende oorzaken voor, zoals het weer, het effect van intensief tappen en herbeplanting, evenals de lagere opbrengst van jongere arealen die nog maar net productierijp worden. Dit deel van Sumatra kent traditioneel een periode van grote droogte van juni tot september en in 2017 lagen de neerslaghoeveelheden dicht bij het langetermijngemiddelde. Alleen in april en mei was het iets natter dan normaal. In het totaal viel er op jaarbasis 2 611 mm regen, terwijl het langetermijngemiddelde 2 483 mm is (+5%). Het lopende herbeplantingsprogramma bij MAS ging voort en in 2017 werd 145 hectare opnieuw aangeplant. Daardoor was eind 2017 het nog niet productierijpe areaal 889 hectare groot en blijven de productiegebieden van hoge kwaliteit. Dankzij veel aandacht voor onderhoud, bemesting en de identificatie en behandeling van plagen en ziektes zijn de bomen die productierijp worden gezond, uniform en sterk en kunnen ze in hun eerste tapjaar een goede latexopbrengst genereren. In de loop van het jaar werd een nieuwe kwekerij voor rubberbomen aangelegd op een groter, vlakker terrein, wat het onderhoud van de zaden en jonge plantjes voor de geplande herbeplantingsprogramma's in de komende jaren moet verbeteren.

Een andere dreiging die de droogteperiode halfweg het jaar voor MAS inhoudt, is brandgevaar. De lokale overheid is op dit vlak bovendien veel aandachtiger geworden. Wij zijn blij te kunnen melden dat de plantage, hoewel er in de loop van het jaar enkele geïsoleerde incidenten waren, geen grote brandschade heeft geleden. Dat is in grote mate te danken aan het gebruik van aangepaste middelen, opleiding en waakzaamheid tijdens het droge seizoen en aan het nauwe contact met de gemeenschappen rondom de plantage.

Een belangrijke mijlpaal voor MAS en de rubberfabriek in 2017 was de toekenning van het "Rainforest Alliance"-certificaat in augustus. Onze klanten eisen dat certificaat momenteel niet, maar het opent nieuwe marketingkansen voor het bedrijf en dat kan zeer belangrijk zijn nu de rubbermarges flinterdun blijven.

De MAS-rubberfabriek, die de latex uit de plantage verwerkt, had een goed jaar en kon de productie van de plantage vlot de baas. De tweede kwaliteit rubber wordt voor verwerking naar de granulaatrubberfabriek in Mukomuko vervoerd. Net als op de andere rubberplantages ging de aandacht in 2017 uit naar kostenvermindering om in de pas te blijven lopen met de lagere rubberprijzen. De fabriek verwerkte rubber tegen een kostprijs van USD 154,00 per ton rubber, wat veel beter was dan in 2016, toen de kosten USD 164,68 per ton rubber bedroegen, en strookte met de doelstellingen van het management. In de plantage bedroegen de kosten USD 943,49 per ton rubber. Hoewel die in grote lijnen aan de doelstellingen van het management voldeden, lagen ze gevoelig hoger dan in 2016, toen de kosten USD 847,75 per ton rubber bedroegen. Dat kwam vooral door de uitbesteding van de beveiliging.

De resultaten van de coöperatieve winkel in samenwerking met een lokale supermarkt gingen er in de loop van het jaar gestaag op vooruit. Het ruime aanbod van populaire producten in de winkel en de zeer scherpe prijzen, gecombineerd met het beheer van de bestelling, verkoop en distributie van het rijstrantsoen van de arbeiders, leveren fraaie winsten op, die dividenden genereren voor de leden van de coöperatie, onze arbeiders.

Bengkulu

Deze groep van negen plantages, acht palmolieplantages en een rubberplantage, onder de koepel PT Agro Muko, bevindt zich in het noordelijke uiteinde van de provincie Bengkulu aan de westkust van Sumatra. De palmolieplantages beslaan 17 333 hectare, waarvan 15 406 hectare matuur is en 1 927 hectare immatuur is. Nadat SIPEF in december 2016 de aandelen van PT Austindo Nusantara Jaya (10,87%) en MP Evans Plc (36,84%) overnam, had het bedrijf in 2017 de exclusieve zeggenschap over PT Agro Muko met een belang van 95%. Daardoor konden we meer synergieën en marketingkansen ontwikkelen.

De omstandigheden verschillen hier sterk van die in Noord-Sumatra. Het terrein is veel heuvelachtiger en er valt op jaarbasis veel meer regen. In combinatie met een historisch ondermaats wegenstelsel plaatst dat het lokale managementteam voor bijkomende uitdagingen. Er werden de afgelopen jaren in heel de Agro Muko-groep veel energie en middelen geïnvesteerd in betere ontsluiting en er lopen programma's om de wegen te verharden in productierijpe gebieden en tijdens herbeplantingen. Vóór 2005 was slechts 160 km weg verhard. Tussen 2005 en 2016 werd nog eens 1 630 km verhard en in 2017 werd een programma van 202 km afgewerkt. Voor 2018 is de doelstelling een ambitieus programma van 261 km. Dat toont aan dat het bedrijf vastberaden is de efficiëntie te verhogen en de lat steeds hoger te leggen. Dit programma werpt nu al zijn vruchten af. De plantages slagen er vandaag beter in om hun oogst tijdig te verzamelen en naar de fabrieken te brengen.

In alle Agro Muko-plantages samen lag de neerslag in 2017 in het verlengde van die in 2016 (3 667 mm tegenover 3 681 mm), maar ook 3% hoger dan het langetermijngemiddelde

voor de regio, 3 554 mm. De totale neerslaghoeveelheid was vergelijkbaar met een normaal jaar, maar de spreiding over het jaar was dat niet. Augustus en september waren zeer natte maanden en dat had een sterk negatieve invloed op het vermogen van de plantages om de vruchten te oogsten, te verzamelen en naar de fabrieken te vervoeren. Het regende het meest in Talang Petai, in het noorden, waar 4 286 mm neerslag viel, en het minst in Sungei Kiang, eveneens in het noorden, dat 3 300 mm regen kreeg.

Verschillende Agro Muko-plantages hebben nu palmen die ouder zijn dan 23 jaar en te groot worden om te oogsten. In combinatie met het dalende aantal palmen per hectare en de afnemende opbrengst van die oudere bomen leidt dat tot veel herbeplantingsactiviteiten in de hele Agro Muko-groep. Het te herbeplanten areaal wordt jaarlijks zorgvuldig afgewogen om de totale productie van trossen palmvruchten ("Fresh Fruit Bunch" – FFB) op minstens 300 000 ton te houden, zodat de fabrieken efficiënt blijven werken. In de Agro Muko-plantages werd in 2017 een herbeplantingsprogramma van 971 hectare voltooid, waarvan 445 hectare in Mukomuko, 296 hectare in Sungei Kiang en 230 hectare in Air Bikuk. Dankzij gunstige weersomstandigheden en een vroege start van de herbeplantingsactiviteiten werden de programma's ruim voor het jaareinde voltooid.

De productie in de Agro Muko-plantages bleef licht onder de verwachtingen door het tijdstip waarop bomen werden geveld voor herbeplanting, de lagere opbrengst dan verwacht van oudere palmen, het ongewoon natte weer in augustus en september met veel neerslag overdag, wat het oogsten, verzamelen en vervoeren van de vruchten hinderde, en een tekort aan arbeiders voor de oogst na het lange islamitische feest Idul Fitri om het einde van de vastenmaand te vieren, toen veel Agro Muko-oogsters in hun dorpen bleven en niet opnieuw aan het werk gingen.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
FFB
Opbrengst
2017 ton
FFB/hectare
Alle Agro
Muko
plantages
15 406 334 963 341 921 21,74

Dit werd opgelost door gespreid oogsters van elders in Indonesië aan te werven tijdens de tweede helft van het jaar, maar dat nam verschillende weken in beslag. De totale productie lag 2% lager dan in 2016, maar dat kwam ook doordat het productierijpe areaal door de herbeplanting met 445 hectare was gedaald. Wij zien bemoedigende opbrengsten naarmate ons recentste plantmateriaal uit het lopende herbeplantingsprogramma productierijp wordt, met een sterke oogst in de eerste twee tot drie jaar en een opbrengst van 28 ton FFB per hectare of meer vanaf het derde oogstjaar.

Verspreid in de regio Bengkulu is er een netwerk van 56 dorpspercelen, die lokaal bekend staan als Kebun Masyarakat Desa (KMD). Deze percelen worden beheerd door onze plantageteams en vervullen een belangrijke rol in het sociaal-economische leven van de gemeenschappen rondom ons. De KMD's beslaan 670 hectare, waarvan 641 matuur is en 29 hectare immatuur is. Net zoals onze plantages beschikken die KMD's over een RSPO-certificaat en maken zij deel uit van het duurzame productieareaal dat palmproducten met het certificaat 'identiteit-gewaarborgd' voortbrengt. In 2017 produceerden de KMD's 8 826 ton FFB, een toename met 6% ten opzichte van 2016, toen ze 8 317 ton FFB opleverden. Naarmate de interesse van de gemeenschap voor de oliepalmteelt toeneemt, is dit een van de domeinen die wij bekijken om het productieareaal voor onze fabrieken te vergroten, maar dat kan alleen indien aan de voorschriften van de RSPO wordt voldaan, zodat onze duurzaamheidscertificaten niet in het gedrang komen.

Net zoals voor alle plantages die onder PT Tolan Tiga Indonesia vallen, worden de bemestingsadviezen voor de Bengkulu-plantages opgesteld door onze onderzoekspartner Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (VBS). Door het voornamelijk heuvelachtige terrein, de hogere neerslaghoeveelheden en de waterdoorlatende bodem is tijdig bemesten in deze regio een grote logistieke uitdaging. Door de terreingesteldheid moeten de meeste meststoffen handmatig aan de palmen van alle leeftijden worden toegediend, terwijl de hogere neerslag ons minder tijd geeft om alle voedingsstoffen toe te dienen die in een jaar vereist zijn. Ondanks de uitdagingen wisten de Bengkulu-plantages hun programma's voor het einde van het jaar te voltooien. In het totaal werd afgelopen jaar 15 347 ton meststoffen toegediend, tegenover 12 160 ton in 2016.

De plantages in heel Bengkulu blijven betrekkelijk gespaard van plagen en ziektes. Ze ondervinden wat hinder van zwijnen en apen, maar zonder grote economische gevolgen. In

onze nieuw aangeplante palmen is enige activiteit merkbaar van de neushoornkever (Oryctes), vooral waar in de plantages van Mukomuko en Tanah Reka de ontwikkeling en verspreiding van de peulvrucht mucuna als bodembedekker is vertraagd. Die aanvallen worden kordaat aangepakt door gericht insecticidekorrels in de kruin van de palm aan te brengen. In de jonge plantages in de regio Bengkulu is stambasisrot als gevolg van de Ganoderma-schimmel nog geen groot probleem, maar dat betekent niet dat de plantagemedewerkers niet waakzaam moeten zijn. Er vinden regelmatig controles plaats en aangetaste palmen worden gekapt en van het veld verwijderd. De plantageteams vermeerderen ook nuttige planten, die fungeren als gastplant voor insecten die jagen op het ongedierte dat oliepalmen aantast, zoals bladetende rupsen en zakjesdragers.

In het kader van het streven van SIPEF om het in de palmoliefabrieken van Mukomuko en Bunga Tanjung verwerkte FFB-volume op te voeren, werd in 2011 een nieuwe zone in ontwikkeling genomen onder de naam PT Mukomuko Agro Sejatera (MMAS).

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
FFB
Opbrengst
2017 ton
FFB/hectare
MDE 545 8 894 5 589 16,33
AME 402 6 089 3 510 15,15
Totaal 947 14 983 9 099 15,82

Die zone werd verdeeld in twee sectoren: de Malin Deman-plantage (MDE) naast de Air Buluh-plantage in het zuiden, en de tweede, de Air Manjunto-plantage (AME) tussen de plantages Talang Petai en Sungei Kiang in het noorden. De twee MMAS-plantages beslaan vandaag 1 591 hectare, waarvan 947 hectare matuur is en 644 hectare immatuur is. De totale productie van MMAS in 2017 bedroeg 14 983 ton FFB. Dat was minder dan vooropgesteld, maar een forse toename tegenover 2016, toen 9 099 ton FFB werd geproduceerd, dankzij een groter areaal productierijpe bomen en het stijgende leeftijdsprofiel. Ook de opbrengst per hectare steeg in de MMAS-plantages, van 11,08 ton FFB in 2016 tot 15,83 ton FFB per hectare vorig jaar. De vruchten van de MMAS-plantages zijn sinds november 2014 RSPO-gecertificeerd als onderdeel van het Agro Muko-productieareaal en het proces via de officiële kanalen van de Indonesische overheid om een exploitatievergunning (HGU) te verkrijgen liep in 2017 verder in overeenstemming met het vooropgestelde tijdschema. Naast deze gebieden is er nog 336 hectare met plasma-aanplantingen, die sinds 2007 een wettelijke verplichting vormen. Investeerders in de palmoliesector moeten aan de 'plasmaverplichting' voldoen door grond aan de lokale gemeenschap te geven met een oppervlakte van ten minste 20% van het totale areaal waarvoor de plantage een vergunning heeft gekregen.

De twee palmoliefabrieken behaalden in 2017 de volgende technische resultaten:

Fabriek Verwerkingscapaciteit
(ton FFB / uur)
Verwerkte
tonnen FFB
Olie-extractie
(OER)
percentage Palmpitextractie
(KER)
percentage
Capaciteit Werkelijk 2017 2016 2017 2016 2017 2016
MMPOM 60 58 233 150 222 916 22,81 22,12 5,11 5,12
BTPOM 60 31 130 622 140 559 22,65 22,32 5,40 5,25

Palmoliefabriek van Mukomuko:

Deze fabriek ontvangt de vruchten van de noordelijk en centraal gelegen plantages en het totale verwerkte FFB-volume steeg in 2017 met 5% ten opzichte van 2016. Het olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate" – OER) verbeterde aanzienlijk met 0,69% tegenover de behaalde niveaus in 2016 tot een gemiddelde van 22,81% op jaarbasis. De fabriek heeft het de laatste jaren moeilijk om de beoogde 23% OER te halen en het management beseft dat de oorzaak daarvoor in de eerste plaats in de plantages moet worden gezocht. De verliezen in de fabriek zijn immers onder controle en de investerings- en onderhoudsprogramma's worden correct uitgevoerd. Ontwikkelingen in de plantages die de fabrieksresultaten dit jaar gunstig beïnvloedden waren de globaal genomen betere weersomstandigheden, met uitzondering van de zware regenval in het derde kwartaal, zoals eerder gezegd, de grote inspanningen om oogsters op te leiden en de verdere samensmelting van oogstploegen om de toezicht- en transportmiddelen te concentreren in duidelijk afgebakende zones. Door het lopende wegverhardingsprogramma verloopt het verzamelen en vervoeren van de oogst efficiënter en door een beroep te doen op externe transporteurs om vruchten te vervoeren daalt het oogstvolume dat pas de volgende dag wordt vervoerd. Tot slot had ook de verandering van de oogstrijpheidscriteria in alle productierijpe gebieden naar vijf losgekomen vruchten aan de voet van de palmboom voordat de tros wordt geoogst een positieve invloed. De plantageteams zijn niet van plan om op hun lauweren te rusten en hebben nog werk voor de boeg om systematisch de beoogde OER van 23% te halen en te overtreffen. Het bedrijf heeft het ontslag van de "senior field manager" in augustus 2017 aangegrepen om de verantwoordelijkheden van die functie door te lichten en vanaf januari 2018 worden de Agro Muko-plantages opgedeeld in een noordelijke en een zuidelijke regio. Aan elke regio zal een senior field manager worden toegewezen die rechtstreeks rapporteert aan de general manager. De hoop is dat bijkomende managementondersteuning kan helpen om de OER verder te verbeteren. Ook het beheer van het aantal oogsters kreeg in 2017 aandacht na het vertrek van heel wat oogsters en de plantageteams kregen de opdracht om in de loop van het jaar extra oogsters aan te houden, zodat we minder gevoelig zijn voor een herhaling van de trend van vorig jaar. Het bedrijf heeft ook wijzigingen aangebracht in het interne aanwervings- en promotiebeleid, dat werd aangehaald als een deel van de reden waarom oogsters vertrokken. De bioreactor met methaanopvang functioneerde afgelopen jaar opnieuw goed en het methaan wordt gebruikt als brandstof voor een van de ketels. Na een haalbaarheidsstudie in 2016 naar het potentieel om een biogasmotor te installeren en overtollige elektriciteit aan het lokale net te leveren, startten in de loop van het jaar de werken om de motor te installeren en de verbinding te maken met de Indonesische elektriciteitsleverancier PLN. De Wereldbank schat dat meer dan 70 miljoen Indonesiërs niet zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Daarvan leeft 80% in landelijke gebieden en meer dan de helft buiten de grote economische centra in Java en Bali. Aangezien drie van de vier Indonesische armen op het platteland en de afgelegen eilanden wonen, is de elektrificatie van landelijke gebieden een vaak voorkomend probleem dat zowel met armoede als met infrastructuur te maken heeft. Om dit probleem aan te pakken wil de overheid de toegang tot elektriciteit tegen 2020 uitbreiden naar 90% van de Indonesische bevolking. Om dat plan waar te maken moeten jaar na jaar bijna 1,3 miljoen nieuwe aansluitingen worden aangelegd. Tegen de achtergrond van dat elektriciteitstekort in landelijke gebieden en met de steun van de Bupati (de bestuurder van het gebied) werd de Mukomuko-biogasmotor operationeel in oktober. In de drie maanden tot het einde van het jaar werd 1,3 miljoen kilowattuur (kWh) aan het lokale net geleverd. Dat is in amper drie maanden voldoende elektriciteit om een heel jaar aan de behoeften van 750 plattelandshuishoudens te voldoen.

Palmoliefabriek van Bunga Tanjung:

De fabriek heeft een nominale verwerkingscapaciteit van 60 ton FFB per uur, maar werkt op half vermogen. In 2017 werd 31 ton FFB per uur verwerkt, min of meer evenveel als in 2016. Dit is een historisch probleem. Het bedrijf werd verplicht om een fabriek van deze grootte te bouwen om in theorie ook de vruchten van kleinschalige producenten te kunnen verwerken, maar die eis verdween met de komst van een aantal onafhankelijke fabrieken in de regio. De fabriek verwerkte vorig jaar 7% minder trossen palmvruchten dan in 2016 als gevolg van herbeplanting in de Air Bikuk-plantage. Deze fabriek ontving haar vruchten van de zuidelijke plantages van het gebied en realiseerde, net zoals MMPOM, een aanzienlijke verbetering van de OER met 0,33% ten opzichte van 2016, waardoor het gemiddelde op jaarbasis uitkwam op 22,65%. Dat is nog altijd minder dan de 23% die het bedrijf tot doel heeft gesteld en de initiatieven die hiervoor voor MMPOM werden opgesomd gelden ook voor BTPOM. De verwerkingsresultaten van de fabriek bleven het hele jaar goed onder controle. De olieverliezen bleven ruim binnen aanvaardbare normen en de herstellings- en onderhoudsprogramma's verliepen volgens plan. De fabriek beschikt momenteel niet over een methaanopvanginstallatie, aangezien het lagere verwerkte volume de investering in de daarvoor vereiste infrastructuur niet rechtvaardigt, maar indien we in de toekomst meer vruchten in de fabriek kunnen verwerken, komt zo'n installatie er mogelijk alsnog.

In de PT Agro Muko-plantages bedroegen de gemiddelde productiekosten USD 48,42 per ton FFB, wat voldeed aan de verwachtingen en een zeer goed resultaat was. Net zoals in de plantages in Noord-Sumatra werd het effect van de stijgende lonen in 2017 in ruime mate tenietgedaan door de lagere meststoffen- en dieselprijzen dan begroot. We realiseerden ook aanzienlijke besparingen in de vaste kosten door de externe beveiliging vertraagd uit te rollen. Dat had in de loop van het jaar moeten gebeuren, maar werd uitgesteld om voorrang te geven aan de vernieuwing van de exploitatievergunning (HGU) en de dringendere behoefte aan beveiliging na de overname van PT Dendymarker Indah Lestari in augustus. Wij verwachten dat de uitrol van externe beveiliging in alle plantages van Bengkulu zal plaatsvinden in 2018.

In de productiegebieden van MMAS met jonge bomen bedroegen de productiekosten gemiddeld USD 72,64 per ton FFB, iets meer dan verwacht doordat de oogst minder groot uitviel dan begroot. Het was niettemin een sterke verbetering tegenover 2016, toen de kosten USD 98,54 per ton bedroegen. Die vooruitgang ligt in de lijn van het businessplan en is het gevolg van de stijgende oogst naarmate de palmen ouder worden.

In de Bengkulu-fabrieken bedroegen de verwerkingskosten USD 22,03 per ton palmolieproducten (palmolie en palmpitten, "Palm Oil-Palm Kernel" of PO-PK), wat vergelijkbaar is met 2016, toen de kosten USD 21,11 per ton PO-PK bedroegen.

De rubberplantage van Sungei Jerinjing (SJE) bevindt zich centraal in onze domeinen in Bengkulu en beslaat 1 737 hectare, waarvan 1 298 hectare matuur is en 439 hectare immatuur is.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
FFB
Productie
2016 ton
rubber
Opbrengst
2017 kg
rubber/
hectare
Sungei
Jerinjing
1 298 2 161 1 851 1 665

Alle rubberproductie in de Bengkulu-regio situeert zich in deze plantage. De productie in de plantage was beter dan geraamd dankzij een hogere opbrengst dan verwacht van de recent productierijp geworden bomen en een stijging van de totale productie met 17% tegenover 2016 doordat het productierijpe areaal van de plantage in 2017 met 171 hectare aangroeide. De resultaten van 2017 zijn nog indrukwekkender wanneer we de weersomstandigheden in aanmerking nemen, want rubberproductie is gevoeliger voor neerslag dan palmolie. In SJE viel in 2017 in het totaal 3 520 mm regen, 19% meer dan het langetermijngemiddelde van 2 958 mm, met twee zeer natte periodes in januari/februari en augustus/september. Daardoor werd op sommige dagen niet of te laat getapt, maar dat kon de plantage dankzij de hulp van onze arbeiders goedmaken door te tappen op zondag. Ondanks die moeilijkheden behaalde de plantage een opbrengst van 1 665 kg per hectare, wat meer was dan in 2016 (1 643 kg per hectare). Bij het herbeplantingsprogramma van 40 hectare in SJE werden, in het kader van de normale cyclus, oude rubberbomen zonder schorsreserves vervangen.

De Mukomuko-granulaatrubberfabriek ("Crumb Rubber Factory" – CRF), die de latex en tweede kwaliteit rubber van SJE en de tweede kwaliteit rubber uit de MAS-plantage in Palembang verwerkt, had in 2017 opnieuw een sterk jaar. De fabriek produceerde in het totaal 2 918 ton rubber, tegenover 2 445 ton in 2016, een toename met 19%. Het hogere verwerkte volume had ook een gunstig effect

op de inspanningen om de kosten per eenheid te beheersen. In 2017 bedroegen de verwerkingskosten USD 137,71 per ton rubber, een daling ten opzichte van de USD 140,04 per ton rubber in 2016. In de plantages, waar de nadruk op efficiëntie en productie lag, bedroegen de kosten afgelopen jaar USD 759,48 per ton rubber. Dat was merkelijk beter dan in 2016, toen de kosten USD 789,49 per ton rubber bedroegen.

De arbeidssituatie in de Bengkulu-regio bleef stabiel en de plantages kenden weinig problemen op arbeidsvlak. In 2017 steeg het door de provinciale overheid vastgelegde minimumloon met 8%. Op het einde van het jaar bedroeg het totale personeelsbestand in de plantages en fabrieken in de vestigingen in Bengkulu en MMAS 4 551 werknemers, tegenover 4 671 in december 2016.

Een belangrijke opdracht in 2017 was om de verlenging van de exploitatievergunning (HGU) voor 12 500 hectare in ver-

schillende van de Bengkulu-plantages in goede banen te leiden. Dat proces wordt geleid door de "director of legal and corporate affairs" in overleg met de plantageteams op het terrein. Het is een tijdrovend en administratief complex proces waarbij diverse lokale en nationale bestuurslagen betrokken zijn en een periode waarin het bedrijf is blootgesteld aan het risico dat personen of gemeenschappen reële of ingebeelde problemen aankaarten. Wij zijn blij te kunnen melden dat dit proces tot op heden vlot en volgens het verwachte tijdschema verloopt. Wij verwachten dat de verlenging van de exploitatievergunningen (HGU) in de loop van 2018 rond is.

Java

Cibuni (CIE), onze theeplantage, bevindt zich op twee uur rijden ten zuiden van Bandung in West-Java. Ze is gelegen in de Ciwidey-vallei op een hoogte tussen 900 m en 2 000 m boven de zeespiegel. De plantage beslaat 1 752 hectare, waarvan 1 708 matuur is en 44 hectare immatuur is.

Plantage Hectare
matuur
Productie
2017 ton
thee
Productie
2016 ton
thee
Opbrengst
2017 kg
thee/
hectare
Cibuni 1 708 2 402 2 940 1 406

De productie stelde afgelopen jaar teleur. Ze bleef ver onder de verwachtingen en lag 18% lager dan in 2016. Ook de opbrengst per hectare daalde fors, van 1 726 kg in 2016 tot 1 406 kg. De theeproductie is zeer gevoelig voor de weersomstandigheden: neerslag, uren zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad zijn zeer belangrijk. Het neerslagpatroon week in 2017 niet al te sterk af van de langetermijntrend. Er viel 3 359 mm regen, terwijl het langetermijngemiddelde 3 549 mm bedraagt (-5%), en ook de spreiding van de neerslag over de maanden lag in de lijn van de trends op lange termijn. Het aantal uren zonneschijn week afgelopen jaar echter wel sterk af en bleef met uitzondering van maart en december elke maand onder het langetermijngemiddelde. In het totaal werden op jaarbasis 1 181 uren zonneschijn opgetekend, tegenover een langetermijngemiddelde van 1 480 uren (-20%). Daardoor werd het management in de loop van het jaar met grote uitdagingen geconfronteerd en was het extra belangrijk dat alle andere aspecten van onze onderhouds- en plukprogramma's nauwgezet werden uitgevoerd.

In de theeplantages maken plukkers het leeuwendeel van het personeelsbestand uit. In 2017 hadden we 1 324 plukkers in dienst, tegenover 1 481 in 2016, en bedroeg het totale personeelsbestand 1 837, tegenover 2 261 in 2016. Een van de doelstellingen van het management is om het grote aantal arbeiders dat een theeplantage behoeft, tot negenmaal meer dan in een palmolieplantage van vergelijkbare grootte, beter te benutten. De productiviteit van de plukkers verhogen en tegelijk de kwaliteit van de geplukte bladeren op peil houden is echter altijd een moeilijke evenwichtsoefening. Voor de hoge kwaliteit van de handgeplukte zwarte CTC-thee ("Cut, Tear & Curl") van CIE betalen onze veeleisende klanten de beste prijs, maar het blijft een hele uitdaging om bij lage grondstoffenprijzen in deze arbeidsintensieve sector een winstmarge te behouden. Een positieve recente ontwikkeling is dat wij, bijna twee jaar nadat we een "Rainforest Alliance"-certificaat kregen en dankzij de niet-aflatende inspanningen van ons marketingteam in Antwerpen, een langetermijncontract hebben gesloten met Unilever Indonesia. Het totale, jaarlijkse contractvolume van 272 ton gebruiksklare thee vertegenwoordigt 9% van ons verwachte volume voor 2018.

De bemestingsadviezen voor CIE worden opgesteld door VBS in samenspraak met onze consultant, Dev Thapar. In 2017 was het totale advies goed voor 885 ton meststoffen, tegenover 1 042 ton in 2016. Het programma werd in 2017 niet volledig uitgevoerd en strandde op 872 ton (99%) doordat de theestruiken als gevolg van de hogere neerslaghoeveelheden op het einde van het jaar trager herstelden van het snoeien.

Plagen en ziektes kunnen grote negatieve gevolgen hebben voor de theeproductie. Diverse insecten en schimmels kunnen de planten aantasten. Het managementteam heeft opnieuw samengewerkt met Dr. Suzanne Neave van het "Centre for Agriculture and Bioscience International" (CABI), die CIE net zoals in 2016 ook in 2017 bezocht in het kader van de ontwikkeling van een geïntegreerd plaagbestrijdingsprogramma ("Integrated Pest Management" - IPM) voor de registratie, bewaking en bestrijding van de verschillende plagen en ziektes waarvoor thee gevoelig is.

De economische levensduur van theestruiken is veel langer dan die van oliepalmen of rubberbomen en herbeplanting gebeurt pas 80 jaar of meer na aanplanting. Daardoor is het jaarlijks te herbeplanten areaal veel kleiner dan voor andere grondstoffen. In 2017 werd circa 21,6 hectare herbeplant. Het team overlegt met de Indonesische overheid over de aanplanting van gekloonde theevariëteiten die goed in onze bodem-, terrein-, hoogte- en klimaatomstandigheden kunnen gedijen.

In 2017 verwerkte de theefabriek 11 645 ton groene theebladeren tot 2 402 ton gebruiksklare thee, tegenover 14 631 ton groene theebladeren en 2 940 ton gebruiksklare thee in 2016. Dankzij de herschikking van de verwerkingslijnen in 2016 kon het management van de fabriek in 2017 de productiviteit verder verhogen met minder arbeiders.

De plantagekosten van CIE bedroegen in 2017 USD 1 269 per ton gebruiksklare thee, wat te vergelijken is met het resultaat van 2016 (USD 1 172 per ton gebruiksklare thee), aangezien de kosten ondanks de onverwachte grote daling van de oogst met slechts 8% stegen. Ook de fabriekskosten stegen met 8% door het lagere volume, tot USD 325,90 per ton gebruiksklare thee in 2017 tegenover USD 302,61 per ton gebruiksklare thee in 2016. Om kosten te besparen werden in de loop van het jaar de werken voltooid om de fabriek en de voornaamste locaties aan te sluiten op het elektriciteitsnet van PLN. Daardoor heeft CIE tijdens het droge seizoen, wanneer de waterturbines niet werken, toegang tot goedkopere elektriciteit en kan het op jaarbasis fors besparen op diesel.

De personeelssituatie in CIE en in de fabriek bleef stabiel. In de loop van het jaar werden enkele positieve vernieuwingen doorgevoerd in het beheer van de tijdelijke arbeiders via de CW-module van Lintramax en werd de coöperatieve winkel van de arbeiders verder ondersteund. Die gebruikte een deel van zijn winst om als dividend voedselpakketten te verdelen onder de tijdelijke arbeiders na het Idul Fitri-feest (einde van de Ramadan).

Management en Expansie

Het managementteam in Indonesië werd ook in 2017 geleid door de heer Adam James, "president director", die deze functie sinds 2011 bekleedt. Hij wordt bijgestaan door het senior managementteam, dat bestaat uit directeurs en afdelingshoofden en samen het executief comité (ExCom) vormt. Het ExCom vergadert maandelijks om de vooruitgang van een waaier van prestatie-indicatoren te bespreken en de strategie van het bedrijf af te stemmen op maatschappelijke, ecologische, zakelijke en juridische ontwikkelingen en uitdagingen. De vergadering van het ExCom is ook het beginpunt van de communicatie met de over heel Indonesië verspreide activiteiten en het wisselende aantal afdelingen en disciplines.

Eind december 2017 telde het managementteam 513 leden, een toename met 12% ten opzichte van de 459 managementleden in 2016 als gevolg van de groei en expansie van het bedrijf in de loop van het jaar. SIPEF hecht bij zijn activiteiten in Indonesië veel belang aan motivatie, bedrijfscultuur en teamspirit en doorheen het jaar organiseren wij verschillende activiteiten om onze diverse en geografisch verspreide teams samen te brengen. Zo houden we een jaarlijkse managementbijeenkomst, die in 2017 plaatsvond in Bali, een familiedag, bloedinzamelingen, een jaarlijks diner waar de erg gegeerde prijzen voor innovaties of bijdragen aan het succes van het bedrijf worden uitgereikt en een tweejaarlijks tweedaags tennistoernooi, de 'SIPEF Cup', dat in 2017 werd gespeeld in de plantage van Bukit Maradja. Elke regio organiseert ook maandelijkse sociale bijeenkomsten, die lokaal bekend staan als arisans, waarbij de arbeiders en hun gezinnen samen eten, plezier maken en verhalen vertellen over hun werk, hun leven en hun ervaringen. Alle programma's om een gemeenschappelijke bedrijfscultuur tot stand te brengen ten spijt, slagen we er niet altijd in om iedereen aan boord te krijgen. Tot onze spijt moeten we melden dat onze interne auditafdeling een fraudegeval op het spoor kwam bij de UMW-plantagegroep. Verschillende werknemers waren er betrokken bij de vervalsing van identiteitskaarten voor tijdelijke arbeiders. Het management heeft snel en kordaat gereageerd. Acht kopstukken werden ontslagen en 20 jongere personeelsleden werden overgeplaatst naar elders in het bedrijf en lokaal zwaar bestraft. Deze zaak benadrukt het belang dat Tolan Tiga hecht aan 'integriteit en eerlijkheid' en is een voorbeeld van de nultolerantie van het management ten aanzien van fraude.

Het doorlopende tweejarige opleidingsprogramma voor jong talent blijft een groot succes en garandeert ons bedrijf van opvolging. Het programma werd uitgebreid naar technische en administratieve functies. Tussen 2011 en 2017 wierven we 188 jonge talenten aan. 142 van hen werken vandaag nog altijd bij het bedrijf, een succespercentage van 76%, van wie er 87 actief zijn als voltijdse assistenten in onze verschillende plantages, fabrieken en kantoren. Daarnaast zitten er 19 deelnemers in hun tweede jaar en 36 in hun eerste jaar.

Tropische landbouw blijft een arbeidsintensieve activiteit en eind 2017 telde het bedrijf 15 128 personeelsleden, van wie 10 399 vaste werknemers die opgeleid en bekwaam zijn in de uitvoering van de essentiële en technisch veeleisendere taken, en 4 729 tijdelijke werknemers ("free labour" – FL), die worden ingezet voor meer seizoensgebonden of technisch minder veeleisende taken. Nieuw het afgelopen jaar was dat het aantal tijdelijke werknemers werd berekend en gerapporteerd als "Full Day Equivalents" door de module Contract Worker (CW) van Lintramax. Het personeelsbestand bleef betrekkelijk stabiel ten opzichte van 2016, toen we 15 214 personeelsleden telden. Het bedrijf vindt nog overal voldoende arbeidskrachten. Een personeelsbestand van deze omvang houdt uiteraard ook een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid in, die SIPEF bijzonder ernstig neemt. Voor de arbeiders en hun gezinnen die op onze domeinen wonen voorzien wij per regio in veilige en comfortabele huisvesting met goed werkende nutsvoorzieningen, toegang tot gezondheidszorg en medische infrastructuur en religieuze en sociale voorzieningen.

Gepaste medische zorg verstrekken blijft een belangrijk aandachtspunt. Eind december 2017 waren 32 846 mensen (onze werknemers en hun personen ten laste) ingeschreven bij de nationale ziektekostenverzekering, de BPJS. Onze medische faciliteiten werden geregistreerd als onderdeel van het BPJS-netwerk van 25 poliklinieken, 8 artsen die huisbezoeken afleggen en 50 paramedici (26 vroedvrouwen en 24 verpleegkundigen). De bedrijfsarts bezorgt het ExCom in het kader van de programma's voor veiligheid en gezondheid op het werk van het bedrijf ook cijfers over te melden ziektes, ziekte-uitkeringen en arbeidsongevallen. In 2017 voerde de medische afdeling jaarlijkse medische controles uit bij 1 625 arbeiders met een hoog risico (omdat ze met pesticiden of herbiciden werken of zijn blootgesteld aan stof, lawaai enz.) en ondergingen 6 409 andere arbeiders medische routinecontroles.

De kwaliteitsafdeling die in 2016 werd opgericht, werd belast met de invoering van een nieuw systeem voor kwaliteitsbeheer op basis van ISO 9001. De afdeling had het afgelopen jaar erg druk. Alle afdelingen, activiteiten en werkwijzen in lijn brengen met het nieuwe kader vergde aanzienlijke overtuigings-, opleidings- en sensibiliseringsinspanningen, waarvoor ook externe consultants werden ingeschakeld. De volledige bijgewerkte documentatie van alle operationele procedures werd voor het einde van het jaar voltooid en het bedrijf kijkt uit naar het audit- en certificeringsproces in 2018.

De interne auditafdeling vervult nog steeds een essentiële rol als onafhankelijke waakhond over het risicobeheer, het bestuur en de interne controleprocessen van het bedrijf. Ze telt zeven auditors en een administratieve assistent en wordt geleid door een "general manager" (GM). Ons voornemen is om deze belangrijke afdeling in 2018 uit te breiden met negen bijkomende auditors en het aanwervingsproces daarvoor loopt. Het team werkt vanuit het hoofdkantoor in Medan, maar voert volgens een driemaandelijkse beurtrol operationele opdrachten uit in Bengkulu, Noord-Sumatra en Zuid-Sumatra. De GM van de auditafdeling rapporteert rechtstreeks aan de "president director" en de resultaten van routineaudits en onderzoeken op basis van meldingen door klokkenluiders worden driemaandelijks voorgelegd aan en besproken door het executief management in het Indonesische auditcomité. De aanbevelingen van het management op basis van de auditbevindingen worden gedocumenteerd en leiden tot verbeterings- of tuchtmaatregelen en verplichte opleidingen. Als er sprake is van criminele activiteiten, wordt de lokale politie ingeschakeld. De resultaten van de vergaderingen van het auditcomité worden ook overgemaakt aan het hoofdkantoor van het bedrijf in België.

Het bedrijf maakte in 2017 als IT-oplossing opnieuw gebruik van het Lintramax-softwarepakket dat in 2015 in gebruik werd genomen en verbeterde in de loop van het jaar op die manier verder het beheer van tijdelijke arbeiders en de marketingaanpak. Na het vertrek van de "general manager IT" in mei 2017 was het moeilijk om een voldoende gekwalificeerde en ervaren IT-manager te vinden, maar op het einde van het jaar was de aanwerving rond. De IT-behoeften en het dagelijkse beheer werden in de loop van het jaar zonder problemen waargenomen door het personeel van de afdeling, dat werd bijgestaan door het hoofdkantoor in Antwerpen. In de tweede helft van het jaar besteedde het IT-management veel energie aan het plannen en organiseren van de verhuizing van het Bank Sumut-gebouw naar de nieuwe locatie in "Forum Nine" in het nabijgelegen CIMB Niaga-gebouw, die gepland is voor 19 februari 2018.

Expansie – projecten in Musi Rawas

De uitbreiding met nieuwe ontwikkeligen in de regio Musi Rawas in Zuid-Sumatra, nabij de stad Lubuk Linggau, is in 2017 goed opgeschoten. Plantages vestigen in dit deel van Sumatra, dat bekend staat om zijn sociaal-economische problemen, wetteloosheid, gebrek aan coherente steun van de politiek en de politie en algemene argwaan tegenover buitenstaanders, gaat gepaard met tal van problemen, maar ieder lid van het managementteam, van de top tot de basis, heeft zich opnieuw ten volle voor de lopende projecten ingezet en onze inspanningen beginnen nu echt vruchten af te werpen. Er gaat nog altijd veel energie en aandacht van het management naar landcompensatie, het plantklaar maken van de gronden en het aanplanten, maar in de loop van het jaar groeide ook het productierijpe areaal en vatte in delen van het project een routineuzere en minder hectische bedrijfsfase aan. Ook de opsplitsing van de drie projecten in zes afzonderlijke plantages en de verdere verdeling van die plantages in afdelingen met duidelijke grenzen en verantwoordelijkheden was gunstig voor de ontwikkeling, het onderhoud en de oogstnormen.

Eind december 2017 was de status van de drie projecten als volgt:

Beschrijving PT AKL PT ARU PT AMR TOTAAL
Izin Lokasi ha 10 500 9 000 12 309 31 809
Izin Lokasi ha herzien 6 590 5 712 12 305 24 607
EIGEN (hectares)
Hectares gecompenseerd 3 759 2 626 4 789 11 173
Hectares geïdentificeerd 737 594 2 918 4 250
Hectares potentieel 4 496 3 220 7 707 15 423
PLASMA (hectares)
Hectares geïntegreerd 577 394 1 138 2 109
Hectares geïdentificeerd 322 250 403 975
Hectares potentieel 899 644 1 541 3 084
TOTAAL (hectares)
Totaal verworven oppervlakte 4 336 3 020 5 927 13 283
Totaal geplande oppervlakte 5 395 3 864 9 248 18 507
Eigen beplant 3 776 1 558 2 410 7 744
Eigen plantklaar 2 259 184 445
Plasma beplant 459 303 168 929
Plasma plantklaar 3 15 33 51
Totaal beheerd 4 239 2 134 2 795 9 169
Beheerd areaal/verworven areaal 98% 71% 47% 69%
Beheerd areaal/gepland areaal 79% 55% 30% 50%
Investeringen december 2017 – KUSD 29 546 16 877 22 055 66 478

De landcompensatie verliep in 2017 steeds moeilijker, aangezien veel van de resterende gronden nu eigendom zijn van dorpsbewoners die ze gebruiken voor rubberaanplantingen en andere toepassingen of van personen die niet willen verkopen. De teams op het terrein hebben niettemin geduldig hun werk verder gezet en in het totaal 1 468 hectare kunnen compenseren. Dat was 11% minder dan het streefdoel van het management (1 650 hectare) voor afgelopen jaar, maar was gelet op de ouderdom van de projecten en de groeiende moeilijkheden om grond in beheer te kunnen nemen een degelijk resultaat in vergelijking met 2016 (1 908 hectare). Het plantprogramma van afgelopen jaar was uitzonderlijk en de drie projecten beplantten 3 054 hectare, waarvan 2 673 hectare onze eigen gronden waren en 381 hectare plasma. Ook dat was 10% minder dan verwacht (3 380 hectare), vooral door een tekort in de plasma-aanplanting, maar een bijzonder goed resultaat in vergelijking met 2016, toen 2 993 hectare werd aangeplant. We verwierven in de loop van het jaar nog eens 460 hectare plasmagrond en dat belangrijke deel van het project vereist constante aandacht, want de regelgeving verplicht ons om 20% van het totale ontwikkelde areaal te gebruiken voor plasma.

Nu de aanvaarding en waardering van onze aanwezigheid in Zuid-Sumatra groeit doordat de drie projecten stabiel en vast werk verlenen aan 2 031 mensen, heeft het managementteam weet gekregen van bijkomend uitbreidingspotentieel naast onze bestaande projecten. In het najaar van 2017 hebben de plantageteams in nauwe samenwerking met onze afdeling juridische ondersteuning en bedrijfszaken en onze milieuafdeling met de betrokken lokale overheden mogelijke bijkomende locatievergunningen (Izin Lokasi) nabij onze projecten PT Agro Kati Lama (AKL) en PT Agro Muara Rupit (AMR) onderzocht en wij hopen de potentiële omvang van deze projecten in de loop van 2018 te kunnen vergroten.

De kweek van plantgoed voor onze beplantingsprogramma's in de twee kwekerijen in AKL en PT Agro Rawas Ulu (ARU) verliep in 2017 opnieuw goed en in het totaal werden afgelopen jaar 600 000 zaden ontvangen. Om de beschikbaarheid van plantgoed beter te spreiden over het jaar kochten we bij externe kwekerijen met een goede naam ook gecertificeerd plantgoed, dat klaar is voor aanplanting. Voor 2018 verwachten we 1 000 000 stuks zaden af te nemen, wat zal volstaan om in 2019 ruim 5 500 hectare te beplanten en getuigt van onze groei- en expansieplannen in Zuid-Sumatra.

De belangrijkste realisaties voor de drie afzonderlijke projecten worden hierna samengevat:

PT Agro Kati Lama (AKL):

Dit is het oudste van de drie projecten en is bijgevolg het verst gevorderd. De locatievergunning heeft betrekking op 6 590 hectare, waarvan 3 759 hectare werd gecompenseerd en 535 hectare werd aangekocht voor plasma, wat het totaal op 4 336 hectare brengt. Daarvan werd 4 248 hectare beplant of plantklaar gemaakt, wat betekent dat 98% van de gecompenseerde grond in beheer is. De landcompensatie spitst zich nu vooral toe op de laatste beschikbare gebieden, in het bijzonder in AKL-zuid, terwijl AKL-noord nog een redelijk potentieel heeft. In 2017 werden enkele belangrijke mijlpalen gehaald. De productie nam verder toe tot 1 483 ton FFB uit 644 hectare. De volledige oogst werd verkocht aan een lokale externe fabriek en dat zal zo blijven tot het project zijn exploitatievergunning (HGU) krijgt en vervolgens RSPO-certificatie kan vragen. In 2018 zal nog eens 787 hectare matuur worden en beginnen op te brengen. De eerste resultaten op het terrein vertellen ons meer over het opbrengstpotentieel en de gewasprognoses voor de immature zones en wij verwachten nu in AKL onze eigen palmoliefabriek te kunnen bouwen in 2021-2022. Ten tweede werden de plantagegebouwen in AKL-noord, centraal in het projectgebied en naast de kwekerij, fors uitgebreid met plantagekantoren, een atelier en materialenmagazijn en woningen voor werknemers en tijdelijke arbeiders. De elektriciteitsvoorziening via de plaatselijke leverancier PLN verloopt goed en de vestiging zit op schema in de bouw van alle faciliteiten en infrastructuur die nodig zijn voor de exploitatie van een plantage. Ten derde werden in de loop van het jaar plannen aangevat om eveneens in AKL-noord los van de plantagegebouwen een directiekantoor voor de "general manager" te bouwen, in het noordelijke uiteinde van het projectgebied om een vlotte verbinding met Lubuk Linggau te garanderen en de "general manager" in staat te stellen om zich naar de andere projecten te begeven. Afgelopen jaar werd het terrein bouwklaar gemaakt voor de kantoren en woningen en dit stelde ons ook in staat om de belofte na te komen die de aandeelhouders bij de start van de projecten aan de Bupati (plaatselijke bestuurder) deden dat SIPEF in het kader van de Musi Rawas-ontwikkeling een golfterrein zou aanleggen. De inplanting van de "fairways en greens" werd bevestigd en in de loop van het jaar vonden de grondwerken voor de aanleg van het golfterrein plaats.

PT Agro Rawas Ulu (ARU):

Dit project ligt op twee uur rijden ten noorden van Lubuk Linggau en vormt de grootste uitdaging van de drie projecten. Het is een lange, smalle concessie met een dorpsweg door het midden van het project. De managementteams op het terrein hebben hun problemen kordaat aangepakt en in de loop van het jaar is goede vooruitgang geboekt met de compensatie en met de aanleg van een eigen weg van het oosten naar het westen van het project. Op het einde van het jaar moest nog een stuk van circa 1 000 m van de totale afstand van meer dan 40 km worden afgewerkt en de verwachting is dat dit begin 2018 klaar zal zijn. Ondanks deze uitdagingen wordt beduidende vooruitgang geboekt. De ontwikkelingsinspanningen worden toegespitst op vier belangrijke gebieden, zodat tijdelijke vertragingen in een gebied de vooruitgang in de andere gebieden niet zullen belemmeren. De locatievergunning heeft betrekking op 5 712 hectare, waarvan 2 626 hectare werd gecompenseerd en 394 hectare werd aangekocht voor plasma, wat het totaal op 3 020 hectare brengt. Daarvan werd 2 149 hectare beplant of plantklaar gemaakt, wat betekent dat 71% van de gecompenseerde grond in beheer is. ARU oogstte afgelopen jaar 629 ton FFB uit 240 hectare. De volledige oogst werd verkocht aan een lokale externe fabriek en dat zal zo blijven tot het project zijn HGU krijgt en vervolgens RSPO-certificatie kan vragen. In 2018 zal nog eens 309 hectare matuur worden en beginnen op te brengen. De locatie van de plantagegebouwen werd nog niet vastgelegd. Het team wacht eerst de vorderingen in de vier aandachtsgebieden af. Op basis van de beplanting en de oogstprognoses voor ARU en PT Agro Muara Rupit (AMR) plannen we de bouw van een palmoliefabriek in 2022-2023.

PT Agro Muara Rupit (AMR):

Dit is het recentste van de drie projecten en ligt naast ARU. Het is ook het project met het grootste potentieel, waar wij 50% van het totale areaal van Musi Rawas hopen aan te planten. Doordat de terreingesteldheid er beter is en een groot deel laaggelegen grond ten oosten van het project is, die voor de plaatselijke gemeenschappen moeilijk te bebouwen is, vorderden de landcompensatie en de ontwikkeling hier beter. Ook AMR telt vier grote aandachtsgebieden en de activiteit is momenteel gelijk verdeeld over de oostelijke en de westelijke plantages. De locatievergunning heeft betrekking op 12 305 hectare, waarvan 4 789 hectare werd gecompenseerd en 1 138 hectare werd aangekocht voor plasma, wat het totaal op 5 927 hectare brengt. Daarvan werd 2 828 hectare beplant of plantklaar gemaakt, wat betekent dat 48% van de gecompenseerde grond in beheer is. De locatie voor de gebouwen voor AMR-oost werd in de loop van het jaar bevestigd en het bouwklaar maken is gestart. De aanleg van de infrastructuur en gebouwen zal naar verwachting starten in 2018. De locatie bevindt zich op een licht golvend terrein met een centrale ligging in de plantage, beschikt over een goede watervoorziening en heeft toegang tot elektriciteit van PLN via een van de naburige dorpen. Een van de verwezenlijkingen in 2017 was de voltooiing van een interne weg door de oostelijke en westelijke plantages, die nu veel veiliger en sneller te bereiken zijn. De interne weg sluit ook aan op een recent verworven corridor die de westelijke plantage verbindt met de geasfalteerde hoofdweg.

PT Dendymarker Indah Lestari (DIL):

In het kader van onze expansieplannen in Zuid-Sumatra konden wij een boekenonderzoek doen van de DIL-plantage en -fabriek die zich tussen onze drie projecten in Musi Rawas bevindt. Na dat onderzoek en gesprekken en onderhandelingen met de eigenaars werd op 1 augustus 2017 de overname van 95% van de DIL-palmolieplantage voltooid en het management overgeheveld naar SIPEF. Daardoor groeide het areaal van de Musi Rawas-groep aan met 8 878 beplante hectare, waarvan 6 097 hectare eigen plantages en 2 781 hectare plasma. De concessie heeft ook een bijkomend ontwikkelingspotentieel van 2 000 hectare, dat in overeenstemming met de RSPO-procedures zal worden geëvalueerd door externe consultants. Onze prioriteiten zijn om de momenteel verlieslatende plantageactiviteiten te optimaliseren, de palmoliefabriek te renoveren en de circa twintig jaar oude bomen geleidelijk te vervangen, zodat we de expansie van onze activiteiten in Musi Rawas zo snel mogelijk kunnen laten renderen. De overname vormt een buitenkans om een probleembedrijf nieuw leven in te blazen en in het najaar van 2017 werden personeelswissels doorgevoerd om ervaren personeel uit onze activiteiten in Tolan Tiga over te hevelen naar DIL en meteen aan de slag te gaan. We hadden gehoopt bijna onmiddellijk met de herbeplanting te kunnen starten, maar doordat het ministerie van Milieu en Bosbouw van mening was dat DIL niet in orde was met de regelgeving, besliste het management om eerst die problemen aan te pakken en de herbeplanting uit te

stellen tot 2018. Intussen werd, om het oogstpotentieel van de bestaande palmen te maximaliseren, een doorgedreven programma gestart om onderhoudswerken uit te voeren, de toegang voor oogsters te verbeteren, de palmen te snoeien en bemesten, de afwatering vrij te maken en de wegen te herstellen. Aan de technische installaties werden hoognodige herstellingen en onderhoudswerken uitgevoerd om de fabriek met een verwerkingscapaciteit van 20 ton per uur volgens verwachting te doen presteren. Begin 2018 moet de fabriek gedurende twee weken worden stilgelegd voor ingrijpendere herstellingswerken. Belangrijk is ook dat de fabriek uitbreidingspotentieel heeft, wat nodig zal zijn wanneer onze nieuw aangeplante palmen in de toekomst hun volledige productiepotentieel beginnen te halen.

PT Citra Sawit Mandiri (CSM)

Onze plantage PT Citra Sawit Mandiri (CSM) bevindt zich op twee uur rijden ten noorden van de UMW-plantagegroep en beslaat 1 741 hectare, waarvan 1 434 hectare matuur is en 307 hectare immatuur is. Door juridische problemen met de ontwikkelings- en aanplantingsdata van deze plantage of turfgrond beschikt CSM voorlopig niet over een RSPO-certificaat. Daarom is SIPEF altijd van plan geweest om deze plantage te verkopen zodra het HGU-proces is voltooid. De vertraging in dit dossier is deels te wijten aan een aanslepend geschil met PT Hijau Pryan Perdana (HPP), een onderdeel van de Anglo Eastern Plantations Group, over een gebied van 212 hectare binnen onze concessie. In 2016 deed het Opperste Gerechtshof een uitspraak in ons voordeel en eind 2016, begin 2017 werden de bestaande palmen gerooid en werd het betwiste gebied herbeplant. De lokale overheid overweegt om een nieuwe permanente weg en brug aan te leggen die CSM zullen verbinden met de UMW-plantagegroep en die nieuwe ontwikkeling werpt een ander licht op het bedrijfsplan voor CSM. Dit is een productieve plantage die haar opbrengst in de voorbije drie jaar aanzienlijk heeft verhoogd tot 25,70 ton FFB per hectare in 2017. Alles wordt in het werk gesteld om de RSPO-certificering van deze plantage te verkrijgen, maar indien dat in het huidige regelgevende kader onmogelijk zou blijken, zal het bedrijf doorzetten met de verkoop zodra het HGU-proces voltooid is.

Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd

De relatie met onze onderzoekspartner Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (VBS) wordt verder uitgediept. Begin april 2017 werd de leiding over de Timbang Deli-plantage formeel overgedragen van Tolan Tiga aan VBS. Wij blijven op hen een beroep doen voor bemestingsadviezen voor elk van onze drie teelten in alle regio's. In Noord-Sumatra en Bengkulu werd een netwerk van veldproeven aangelegd om onderzoek te doen naar diverse problemen die verband houden met Ganoderma, om optimale bemestingsplannen te ontwikkelen om het kweekpotentieel van de F1-hybrides te realiseren en om behandelingen tegen plagen en ziektes uit te werken.

Papoea-Nieuw-Guinea

Algemeen

2017 was geen goed jaar voor de economie in Papoea-Nieuw-Guinea. De officiële groei bedroeg 2,2%, flink onder de officiële bevolkingsgroei van 3,1%. Zestig procent van de bedrijfs-CEO's vindt het nijpende tekort aan deviezen, door de overschakeling van Papoea-Nieuw-Guinea naar een vaste wisselkoers, de grootste barrière om zaken te doen. Het laatste begrotingstekort blijkt nu circa 5,7% van het bruto binnenlands product (BBP) te bedragen, en de overheidsschuld is in de loop van de laatste vijf jaar verdriedubbeld. Het terugbetalen van rente daarop is nu goed voor 15% van de totale overheidsinkomsten.

Een recente evaluatie van de economie van Papoea-Nieuw-Guinea door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft de impact van het tekort aan deviezen op de bedrijfsactiviteit in 2017 duidelijk gemaakt. Deviezenschaarste is schadelijk voor de groei, en de bedrijfsonzekerheid ondermijnt de investeringen. De prognose voor de groei in de overheidsbegroting voor 2018 werd geraamd op 3,5%. De meeste analisten voorspellen echter dat de groei enigszins lager zal liggen.

Er werden in 2017 nationale verkiezingen voor Papoea-Nieuw-Guinea gehouden, en premier Peter O'Neil werd opnieuw verkozen tot leider van de nieuwe regering. De regering kondigde aan dat de landbouw tijdens deze ambtstermijn op veel meer steun zou kunnen rekenen. De minister van Landbouw organiseerde in november de 'Inaugurele Landbouwtop', bijgewoond door tal van vertegenwoordigers uit zowel de privé- als de overheidssector. Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) presenteerde een studie over de verbeterde productie van lokale boeren dankzij de privatisering van de landbouwvoorlichtingsdienst. Hopelijk zal de regering de aanbevelingen implementeren die op deze belangrijke top zijn gedaan. Een aantal sprekers op de conferentie benadrukte de moeilijkheden om land voor ontwikkeling te verkrijgen, en het feit dat financiële instellingen geen grond waarvan eigendom op basis van het gewoonterecht wordt bepaald, wil aanvaarden als onderpand voor financiering.

Ruim 80% van de bevolking van Papoea-Nieuw-Guinea (>7 miljoen) is afhankelijk van de landbouw voor hun levensonderhoud. De export van palmolie vertegenwoordigt 60% van de volledige landbouwexport. De bevolkingsgroep die van de productie van palmolie profiteert, is echter relatief klein (21 000 omliggende boeren en 27 000 werknemers) en bestrijkt slechts enkele provincies, in vergelijking met de andere belangrijke landbouwexportproducten koffie en cacao. Koffie, goed voor 25% van de landbouwexport, en cacao (11%) zijn voor ruim 95% afkomstig van kleine producenten. Het zijn sectoren waar verschillende miljoenen mensen bij betrokken zijn en die worden beschouwd als de belangrijkste inkomstenbronnen voor landelijk Papoea-Nieuw-Guinea. De productie van cacao is echter zwaar getroffen door de cacaovruchtboorder (insect), en in een aantal belangrijke koffieteeltgebieden in de Highland regio werd ook de koffiebessenboorder (insect) voor het eerst aangetroffen. Verwacht wordt dat beide de komende jaren steeds meer schade zullen aanrichten. Het succes van de palmolie-industrie heeft de regering van Papoea-Nieuw-Guinea ertoe aangezet andere investeerders uit te nodigen om nieuwe oliepalmplantages te ontwikkelen. Er zijn een aantal nieuwe oliepalmontwikkelingen in East New Britain, East en West Sepik en recenter in de provincie Morobe, maar geen van deze projecten is duurzaam gecertificeerd.

Hargy Oil Palms Ltd

Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) is gevestigd in Bialla, in de provincie West New Britain. De eerste palmen werden geplant in 1973 en SIPEF investeerde voor het eerst in het bedrijf in 1976. De oorspronkelijke aanplantingen zijn allemaal tussen 1994 en 1998 herbeplant, en deze terreinen zijn nu opnieuw in herplanting, maar sinds 2015 met hybride "Super Family"-zaden van Dami.

Onze plantages strekken zich uit tot in de aangrenzende provincie East New Britain. Uit de recentste tellingen blijkt dat de activiteiten van het bedrijf een invloed hebben op meer dan 60 000 mensen. De onderneming stelt 4 932 mensen te werk, waarvan slechts 20 expats. Er zijn meer dan 3 700 kleine oliepalmtelers en in 2017 produceerden zij 40% van de vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) die door de fabrieken van het bedrijf worden verwerkt, op een oppervlakte van ongeveer 14 000 hectare.

Voor het eerst werden er bij HOPL meer dan 500 000 FFB geproduceerd, met een gecombineerd totaal van 557 018 ton (plantages 332 177 ton, omliggende boeren 224 841 ton). Eind 2017 had HOPL in totaal 13 621 beplante hectaren, waarvan 1 583 hectare (11,6%) onvolgroeid. De productie in 2017 werd gekenmerkt door een sterke stijging van zowel de ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) als de ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO), met volumes die respectievelijk 16,8% en 16,5% hoger lagen dan in 2016. Dit komt door het grotere aantal volgroeide hectaren, hogere FFB-opbrengsten per hectare zowel op de plantages als bij de lokale boeren, sterk verbeterde extractieratio's en minder verliezen in de fabrieken. De impact van El Niño in 2015 veroorzaakte een mannelijke bloeifase die in mei begon bij jonge palmen en in september bij oudere palmen. Hierdoor lag de productie lager in de tweede helft van het jaar.

In 2017 was het natte seizoen zeer mild en de activiteiten werden niet onderbroken door hevige regenval. Eind november werd voor de Hargy-plantage slechts 2 779 mm geregistreerd, waardoor dit een van de droogste jaren was. Het natte seizoen begon in december en er werd 874 mm geregistreerd, wat de jaarlijkse neerslag op 3 652 mm brengt in vergelijking met de gemiddelde jaarlijkse neerslag

De eerste palmolie-extractiefabriek van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea

GALLEY REACH HOLDINGS LTD

In juni 2016 bereikten we een akkoord over de verkoop van 100% van ons aandelenbelang in Galley Reach Holdings Ltd (GRH), de onderneming waarin alle voormalige rubberactiviteiten van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea geconcentreerd waren. De transactiewaarde zou in uitgestelde schijven worden betaald over vier jaar, gedekt door een bedrijfsgarantie van de koper en door een hypotheek op twee strategische eigendomsrechten op grond.

Vervallen eigendomsrechten op grond zijn inmiddels verlengd en SIPEF blijft inspanningen leveren om een laatste eigendomsrecht op grond te verlengen, dat momenteel deel uitmaakt van een politiek onderzoek naar potentiële transacties met grond door regeringsfunctionarissen. De onderneming was daar niet bij betrokken, maar de locatie is wel opgenomen in het onderzoek.

In tussentijd, en zoals afgesproken, is er in juni 2017 een uitgestelde betalingsschijf ontvangen. Wij verwachten het dossier te vervolledigen en alle uitstaande vorderingen op deze transactie tijdig te ontvangen.

van 4 414 mm. Er zijn in 2017 geen wegen afgesloten als gevolg van hevige regenval of overstromingen.

Het onderhoud van de weginfrastructuur van de overheid was ook in 2017 een belangrijke kostenpost voor HOPL, aangezien het ministerie van Infrastructuur ("Department of Works") geen financiering heeft ontvangen voor wegenonderhoud in West New Britain. Er zijn 12 bruggen in aanbouw met financiering van de Aziatische Ontwikkelingsbank ("Asian Development Bank" - ADB), maar door het ontslag van de hoofdaannemer liggen de werken stil. Twee grote bruggen worden vervangen met Japanse steun. HOPL heeft KUSD 1 780 besteed aan het onderhoud van zowel het wegennet van de overheid (KUSD 955) als bedrijfswegen (KUSD 825). Hoewel dit een grote kostenpost is en niet de verantwoordelijkheid van het bedrijf, kunnen alle plantageblokken en blokken van kleine producenten nu worden bereikt via de weg, ter voorbereiding op het volgende natte seizoen. De belangrijkste bruggen op de "New Britain Highway" zijn intact gebleven.

De FFB van de plantages waren eind december 15,4% beter dan in 2016. Het weer had van januari tot november 2017 een minimale impact. Door zware neerslag in december hebben we in de periode tot Kerstmis vijf werkdagen verloren. Het beheer van de oogstrondes en de verzameling van de oogst op de plantages was moeilijk omwille van de hoge oogstvolumes. In 2015 was er een sterke mannelijke bloeifase als gevolg van El Niño, wat in het 3e en het 4e kwartaal van 2017 een invloed had op de productie. Eind oktober lag de oogst van de kleine producenten 20,3% hoger dan vorig jaar, maar op 31 december bedroeg het verschil nog maar 10,6%. De oogstkwaliteit van omliggende boeren verbetert, als reactie op zowel de prijs als op de herhaalde landbouwadviezen om elke twee weken te oogsten. Een belangrijke prestatie was de verbeterde beheersing van het gehalte aan vrije vetzuren ("Free Fatty Acids"of FFA) en voor alle oliepartijen, op één na, die in de levering van februari waren opgenomen, bedroeg het gehalte minder dan 5%. De FFB-transportvloot kon ruim 55 000 ton FFB per maand aan de fabrieken leveren en is erin geslaagd alle FFB's te transporteren. De cruciale schakel in de toeleveringsketen van palm tot fabriek is de verzameling van losse vruchten. In perioden van zeer goede oogst nemen de plantages mensen in dienst om losse vruchten te verzamelen. Deze teams van vrouwen kunnen de oogsters niet bijhouden en de verzameling van losse vruchten kan 2-3 dagen achterblijven. Dit heeft ernstige gevolgen voor de extractieratio's en de FFA. Het management van de plantages zoekt naar manieren om de verzameling van losse vruchten efficiënter te maken, zodat ze samen met de trossen worden verzameld en tegelijkertijd aan de fabrieken worden geleverd. Er zijn nieuwe Volvo-trucks aangekomen en nieuwe John Deere-tractors ter vervanging van de oude Chinese vloot. Voor de toewijzing van de trucks en tractors aan de plantages zijn er trainingsprogramma's geïmplementeerd.

HOPL neemt elk jaar vijf tot zes nieuwe afgestudeerden aan de landbouwopleiding van de universiteit in dienst (zowel inwoners van Papoea-Nieuw-Guinea als expats) als 'kadetten' op de plantages. Onder het toezicht van de "head of plantations" en volgens hoge normen, voltooien ze hun opleidingsmodules. Een aantal trainees nam in 2017 ook deel aan ons "Emerging Leaders Program", en we stellen vast dat hun vertrouwen en hun prestaties aanzienlijk zijn verbeterd.

Alle noodzakelijke onderhoudstaken om 100% toegang tot alle volgroeide en herbeplantingsblokken te garanderen, zijn tijdens het droge seizoen voltooid. Het aantal arbeidskrachten werd afgestemd op de beschikbare gewassen en de oogstrondes werden redelijk goed beheerd. In periodes van zeer goede oogst kan het handmatige systeem voor het oogsten en afvoeren van de gewassen de grote volumes niet bijhouden. We hebben een Caron, een Italiaanse machine ontworpen voor de ophaling van gewassen op het veld, getest en hebben zes van deze machines opgenomen in ons kapitaalbudget voor 2018.

De eerste levering van meststoffen kwam in maart 2017 aan en was eind oktober volledig aangebracht. De bemestingsconsultant heeft onze behoeften voor 2018 geëvalueerd en een verhoging van 21% aanbevolen. De belangrijkste stijging is in het volume van de NP ("Nitrogen en Potassium")-blend (26%). Dit komt door de hoge oogst, waarbij uit de bladanalysegegevens blijkt dat de nutriëntenniveaus laag liggen en uit proefgegevens dat er een economische respons is na de verhoging van NP-toepassingen van 1,6 kg per palm tot 2,0 kg per palm.

Hargy Estate bestaat uit de Hargy-plantage (2 582 hectare) en de Barema-plantage (1 900 hectare). Door de herbeplanting van palmen is er in 2017 op de plantages 4,9% minder

gewassen geproduceerd dan in 2016. De Hargy-plantage werd oorspronkelijk aangeplant in 1973 en werd in 1995- 1998 voor het eerst herbeplant. De tweede herbeplanting begon in 2015 (173 hectare), 2016 (101 hectare) en werd in 2017 voortgezet, toen 609 hectare werd herbeplant. Er is nog eens 550 hectare voorzien voor herbeplanting in 2018. De herbeplantingsblokken van 2015 en 2016 worden volgens goede normen beheerd en in de blokken van 2015 is de oogst 24 maanden na het planten begonnen. Aan het einde van het jaar waren 883 hectare van de Hargy-plantage nog onvolgroeid, en 1 699 hectare volgroeid. De aanplantingen van 173 hectare in 2015 zullen in 2018 volgroeid worden verklaard.

De Navo Estate ligt 55 kilometer van de stad Bialla. De oogst van de Navo Estate lag 21,5% hoger dan in dezelfde periode in 2016. De hele plantage is inmiddels volgroeid en bestrijkt een oppervlakte van 5 234 hectare, verdeeld

over twee plantages, Karla en Ibana. De herbeplanting van Karla 3 (aanplantingen van 1998, 1999, 2000 en 2001 op 1 281 hectare) zal naar verwachting in 2019/2020 van start gaan.

De kweektuin voor zaailingen van het bedrijf bevindt zich ook in Navo Estate. Het tweetraps kweeksysteem werkt goed en vanaf 10 maanden zijn de zaailingen klaar om te worden geplant. Alle aanplantingen zijn hybride "Super Family"-zaden van Dami, en er is voldoende zaad geplant voor het hele herbeplantingsprogramma van 2018 voor zowel de plantage als de lokale producenten. Het herbeplantingsprogramma voor kleine producenten heeft de achterstand grotendeels ingehaald en voor 2018 zal de behoefte slechts 250 hectare bedragen.

Ons plantage-uitbreidingsproject begon in 2010 bij wat nu bekend staat als de Bakada-plantage. Deze plantage

Luchtfoto van de managerswoningen en -faciliteiten, omgeven door oliepalmen in Hargy Oil Palms Ltd, in Papoea-Nieuw-Guinea

is de combinatie van verschillende lease-and-lease-backontwikkelingen waaronder Alaba, Alangili, Magalona en Abulmosi, evenals Gamupa en Sabalbala. De lokale grondbezitters hebben de eigendom van de grond en hebben met HOPL een onderverhuringsovereenkomst voor 25 jaar ondertekend. De Bakada-plantage heeft in totaal 2 492 beplante hectare, waarvan 91 hectare onvolgroeid is. De oogst in Bakada was per 31 december 53% beter dan in 2016.

Voor de meeste werkkrachten is er nu permanente huisvesting beschikbaar. Er zijn problemen geweest met het septische systeem in de woonzone van Sabalbala. Om dit te corrigeren is er onlangs een nieuw afvalwaterzuiveringssysteem geïnstalleerd. De werkplaatsen en de kantoren zijn nog steeds tijdelijke structuren, maar volstaan.

De Yanaswali-plantage is de samenvoeging van verschillende lease-and-lease-back-ontwikkelingen waaronder Vamakuma, Sena en Remaling. 805 hectare is volgroeid en nog eens 609 hectare onvolgroeid, waarvan 487 hectare vanaf 1 januari 2018 volgroeid zal worden verklaard. In Remaling, Sena en Vamakuma zijn de afvoerwerkzaamheden en de grindwerken voor de weg voltooid. De oogst van Yanaswali was op 31 december 86% beter dan in 2016. Vamakuma is nog steeds moeilijk bereikbaar via de weg, maar de situatie is inmiddels veel verbeterd. Er wordt gezocht naar een betere locatie voor een brug en uiteindelijk zal een permanente brug vereist zijn. Met behulp van oude sterilisatorpijpen van de Hargy-palmoliefabriek is er een blijvende oversteek naar Vamakuma gebouwd. Naast het woongebied van Ibana zijn er definitieve arbeiderswoningen gebouwd.

Het plan voor verdere uitbreiding van de plantage is voorlopig stopgezet omdat er te weinig geschikte grond is die voldoet aan de steeds strengere normen van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) voor "High Conservation Value" (HCV) en "High Carbon Stock" (HCS). Het management heeft daarom bepaald dat de maximale oppervlakte van de plantage in de nabije toekomst 15 000 hectare zal bedragen. Dit gebied zal samen met de oogst van de omliggende producenten alle drie de fabrieken tot de maximumcapaciteit vullen. Per 31 december 2017 bedroeg de totale beplante oppervlakte 13 621 hectare, zodat er in 2018/2019 nog circa 1 000 hectare kan worden ontwikkeld. Er is verder onderhandeld met de grondbezitters volgens het gewoonterecht en de onderhandelingen zullen in 2018 worden voortgezet.

Per 31 december lag de oogst van lokale boeren 10,6% hoger dan in dezelfde periode in 2016. El Niño veroorzaakte in 2015 een mannelijke bloeifase waardoor de productie van lokale boeren vanaf augustus daalde. De vrachtwagenvloot van de lokale producenten bestaat nog steeds uit 16 Volvo-kraanwagens, uitgerust met hydraulische kranen. De omliggende boeren laden hun vruchten op oogstnetten, die door de kraan worden opgetild en in de bak van de vrachtwagen worden geladen. De kranen zijn voorzien van elektronische laadcellen zodat de vruchten op het blok nauwkeurig kunnen worden gewogen. De kleine producent ontvangt onmiddellijk een afdruk op papier van de vrachtwagen en wordt de week erna betaald via bankoverschrijving. HOPL koopt ook losse vruchten apart in en in 2017 produceerden de vrouwen 21% van de oogst. Kleine trucks van 2-3 ton leveren de vruchten van de blokken van de "Village Oil Palm" (VOP) in de buurt van de fabrieken. In 2017 bedroeg de gemiddelde prijs af boerderij voor FFB van lokale boeren PGK 280 (USD 87) per ton. Door de gestage waardevermindering van de PGK ten opzichte van de USD is de prijs af boerderij in PGK verbeterd. De wereldmarktprijzen zijn het hele jaar door gunstig geweest.

De voorlichtingsdienst voor lokale boeren is in januari 2015 goedgekeurd door de "Oil Palm Industry Corporation Board" en wordt door de meerderheid van de kleine producenten gesteund. De naam van het team is gewijzigd in 'landbouwadviesdienst' om de leden te onderscheiden van overheidsfunctionarissen. Het team is uitgebreid tot 11 deskundigen, waarvan de meeste zijn aangeworven vanuit de voorlichtingsdienst van de regering.

HOPL heeft debiteuren onder de kleine producenten. Het betreft individuele kleine blokhouders die een aantal artikelen bij HOPL op krediet hebben gekocht, zoals zaailingen, oogstgereedschappen, kruiwagens en meststof, om te gebruiken op hun respectieve palmolieblokken. Hargy Oil Palms Ltd brengt op deze leningen geen rente in rekening. De terugbetaling wordt gerecupereerd door bedragen die worden afgetrokken van FFB-betalingen aan de betrokken kleine producent. HOPL heeft KUSD 1 112 gefactureerd in 2017 en KUSD 1 411 teruggevorderd, terwijl de schuld op 31 december KUSD 631 bedroeg. Door de grotere volumes, de frequentere oogst en de goede FFB-prijzen verbetert het inningspercentage. Het ingehouden bedrag blijft beperkt tot 30% van de prijs af boerderij.

Dit jaar is er 1 600 ton ureum aan de omliggende boeren uitgedeeld. Er zijn contractanten aangeworven om meststof aan te brengen als dat nog niet door de telers zelf is gebeurd.

De adviesdienst voor lokale boeren heeft nauw samengewerkt met de vertegenwoordigers van het sectiecomité om berichten te verspreiden om de kwaliteit van de oogst te verbeteren. Dit programma is door de telers zeer goed onthaald. Er is veel tijd besteed om problemen in verband met eigendomsaktes voor grond op te lossen om te voldoen aan de eisen van de RSPO, en niet zozeer aan de verhoging van de productie. Het deel van de gronden van de onderneming is uitgebreid om lokale boeren te helpen bewijzen dat ze het recht hebben om de grond te gebruiken. Er moet worden opgemerkt dat het voor lokale boeren zeer moeilijk is om te voldoen aan criterium 2.2.1 van het RSPO-certificeringsproces, gezien de ontoereikende prestaties van het "Department of Lands".

De RSPO "New Planting Procedure" (NPP) staat ons niet toe om nieuwe blokken van lokale producenten goed te keuren zonder gedetailleerde, dure HCS/HCV-onderzoeken. De recente "Round Table" heeft een moratorium afgekondigd voor nieuwe beplantingsprocedures voor kleine producenten, maar een externe HCV-beoordeling is nog steeds vereist. Voor herbeplanting is het "Planting Approval Form" van de RSPO voor kleine producenten voldoende.

Er is een afdeling voor gemeenschapszaken opgericht voor de coördinatie van de activiteiten op het gebied van grond, landbouwadviesdiensten voor lokale boeren, beveiliging, "business development" en geografische informatiesystemen (GIS). Een belangrijke prestatie van de afdeling in 2017 was de bouw van een nieuwe basisschool en het "Women's Resource Centre" in Pata-Painave. Een Australisch hulpproject leverde de financiering (USD 1 miljoen) en het project werd gebouwd door de constructie-afdeling van HOPL, met projectcoördinatie en -beheer door de afdeling gemeenschapszaken. De school werd in november geopend door de heer James Passmore, die de Australische regering vertegenwoordigde, en onze gedelegeerd bestuurder de heer François Van Hoydonck.

De afdeling "business development" heeft een opleidingsprogramma in financiële geletterdheid ingevoerd. Tot nu toe zijn er ruim 750 voornamelijk vrouwelijke lokale producenten opgeleid, maar ook beveiligingspersoneel van het bedrijf en plantageopzichters en hun echtgenotes. "Business development"-medewerkers helpen grondbezittergroepen tevens die grond te verpachten aan Hargy Oil Palms Ltd om te voldoen aan bepaalde vereisten voor financiële verslaggeving. De onderneming heeft een aantal winkeltjes voor handelsgoederen ingericht in de woongebieden van het bedrijf en "business development"-medewerkers helpen de lokale zakenmensen om deze winkels te beheren.

Tot eind december 2017 is er 137 237 ton CPO geproduceerd, 16,8% meer dan in dezelfde periode van 2016. Evenzo is er, tot eind december 2017, 12 007 ton PKO geproduceerd, 16,5% meer dan in dezelfde periode van 2016. HOPL heeft drie palmoliefabrieken met een totale capaciteit van 135 ton FFB per dag. Twee van de drie fabrieken beschikken ook over palmpitpletterijen met een verwerkingscapaciteit van 219 ton pitten per dag. Het "engineeringteam" heeft zich geconcentreerd op de onderhoudsnormen voor de fabrieken en het minimaliseren van verliezen. De prestaties van de fabrieken zijn in 2017 aanzienlijk verbeterd met een gemiddelde doorvoercapaciteit van 41,7 ton per uur; de olie-extractieratio (OER) bedroeg 24,64%; de palmpitolie-extractieratio (PKOER) bedroeg 2,28%. De palmoliefabriek van Barema haalde voor het jaar een gemiddelde extractieratio van 24,98%, een uitzonderlijk resultaat. De fabriek van Hargy had in 2017 een extractieratio van 24,64%, tegenover 23,81% in 2016. De Navo-fabriek haalde een extractieratio van 24,38% tegenover 23,85% in 2016.

Verdere inspanningen om de kwaliteit van de oogst, de transportprestaties en de prestaties van de fabrieken te verbeteren, hebben geleid tot een betere beheersing van de vrije vetzuren (FFA). De betere kwaliteit van de oogst van lokale producenten draagt ook bij aan een betere beheersing van het gehalte aan vrije vetzuren en aan betere extractieratio's.

De afvalwaterzuiveringsinstallatie was niet in staat het afvalwater ("Palm Oil Mill Effluent'"– POME) volgens de vereiste normen te behandelen en de exploitatiekosten van de installatie waren zeer hoog. Er zijn in 2017 nieuwe vijvers aangelegd om het afvalwater te behandelen nadat het methaangas door de belangrijkste anaerobe vergistingstank is verwijderd. De nieuwe primaire vijver is zo ontworpen dat hij op een gegeven moment in de toekomst kan worden afgedekt eens stroomproductie op basis van methaan financieel haalbaar wordt. Het uiteindelijke afvalwater wordt op de Barema-plantage geloosd in greppels.

Naast de aanleg van nieuwe vijvers waren andere investeringsprojecten in de fabrieken hoofdzakelijk gericht op de vervanging van versleten machines en uitrusting. Rondom het belangrijkste tankpark van de Hargy-fabriek is een betonnen damwand gebouwd, terwijl in de fabriek van Navo een nieuw betonnen laadplateau is gebouwd. Beide projecten waren bedoeld om de milieunormen beter na te leven. Voor de Barema-fabriek is er een tweede ketel besteld, die in 2018 zal worden geïnstalleerd en in gebruik zal worden genomen.

De RSPO-audit werd uitgevoerd in juli 2017. De auditors hebben geen belangrijke of kleine afwijkingen vastgesteld. Het management heeft hard gewerkt om ervoor te zorgen dat eerdere afwijkingen in verband met eigendomsakten

Leerlingen in één van de klassen van de school op onze plantages in Papoea-Nieuw-Guinea Op de voorgrond toont een student een harsreplica van een archeologisch interessant stuk gereedschap, gesneden in vulkanisch glas en gevonden in Barema tijdens het leggen van de fundamenten voor een huis. Het origineel, dat meer dan 3 000 jaar oud is, wordt bewaard in het National Museum in Port Moresby

van zowel de kleine producenten als het bedrijf werden opgelost. Het gebrekkige grondbeheer door de bevoegde overheidsdepartementen en -instanties blijft echter nog steeds een ernstige bedreiging voor het behoud van onze certificering. Onze nieuwe certificeringsdatum valt nu elk jaar in oktober, wat veel handiger is gezien de vaak moeilijke weersomstandigheden in het begin van het jaar. Voortaan zullen jaarlijkse audits nu veeleer in juli dan in februari/ maart plaatsvinden.

Er is een consultant aangesteld voor het uitvoeren van HCV/HCS-onderzoeken van grond grenzend aan onze Bakada-uitbreidingen en ook ongeveer 10 km ten zuiden van Bialla. De grondbezitters hadden HOPL uitgenodigd om het land te ontwikkelen voor de aanplanting van nieuwe oliepalmen en de eerste stap in het proces was de beoordeling van de geschiktheid volgens de NPP van de RSPO. De consultant heeft echter geadviseerd dat alle grond momenteel niet kan worden geconverteerd voor de beplanting van oliepalmen volgens de huidige NPP. We hopen dat de RSPO in de toekomst rekening zal houden met de behoeften van lokale gemeenschappen in afgelegen gebieden in Papoea-Nieuw-Guinea, om oliepalmen te ontwikkelen als middel om armoede terug te dringen en de levensstandaard te verbeteren.

De kade voor de oliepijpleiding van het bedrijf blijft gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de "International Ship and Port Facility Security" Code (ISPS Code), de geldende veiligheidsregels voor alle internationale kades, die in juni 2004 in werking is getreden. De kade wordt regelmatig geïnspecteerd en eventueel onderhoud aan beton en/of staal kan door de constructie-afdeling worden gerepareerd. Op de dukdalven zijn nieuwe ladders geplaatst. De producten die tot 31 december 2017 vanaf de kade van Bialla zijn verscheept, waren 141 315 ton gecertificeerde duurzame palmolie ("Certified Sustainable Palm Oil" - CSPO) en 13 273 ton gecertificeerde duurzame palmpitolie ("Certified Sustainable Palm Kernel Oil" - CSPKO). In 2017 waren er 12 verschepingen en is alle olie als gecertificeerd duurzaam verkocht. De voor beide partijen voordelige leveringsovereenkomst met Sime Darby/New Britain Palm Oil Ltd werd in 2017 voortgezet.

Ook zijn er in 2017 nieuwe personeelswoningen gebouwd. Omdat er geen lokaal gezaagd hout meer beschikbaar is, worden alle bouwwerkzaamheden nu uitgevoerd met stalen frames en lichtgewicht platen. Qpanel® is een innovatief bouwproduct dat internationaal wordt ontwikkeld en vervaardigd voor uiteenlopende snelle bouwtoepassingen.

Het voordeel van deze constructiemethode is dat het snel gaat en dat de onderhoudskosten over de gebruiksduur van het gebouw veel lager liggen. Volgens een onderzoek naar bestaande woningen bij HOPL werd geschat dat het voor veel van de huizen die 25 jaar of langer geleden zijn gebouwd, niet economisch haalbaar is om ze te repareren, en dat ze moeten worden vervangen. De kosten voor de vervanging van oude woningen worden geraamd op USD 6,5 miljoen. Er wordt voorgesteld dit vanaf 2019 over een periode van vijf jaar uit te voeren.

Ook zijn we in 2017 verdere kostenbesparingen blijven doorvoeren. Er worden maandelijkse kostenvergaderingen gehouden om de kosten te analyseren en aanbevelingen te doen voor verbeteringen in de kostenrapportering. Kosten voor stroom en transport (brandstof, uitrusting, reserveonderdelen) vertegenwoordigen 42% van het totale bedrag dat aan leveranciers wordt betaald. Tot 31 december werd in totaal 6,85 miljoen liter diesel gekocht tegen een gemiddelde prijs per liter van USD 0,70 tegenover USD 0,67 in 2016. In 2017 bedroeg het dieselverbruik 12,3 liter per ton FFB. De fabrieksturbines zijn gerepareerd en gemoderniseerd om de door de fabrieken gegenereerde stroom te verhogen, zodat de stroomopwekking minder afhankelijk is van diesel. In het verleden werden generieke reserveonderdelen besteld op basis van prijs in plaats van kwaliteit. Generieke onderdelen voor schroefpersen en pitpersen hebben echter een veel kortere gebruiksduur dan echte hoogwaardige personderdelen. Hoewel de originele onderdelen duurder zijn, leidt de langere gebruiksduur tot lagere kosten per uur van gebruik. Er worden verdere mogelijkheden voor kostenbesparingen vastgesteld, waaronder de mogelijkheid om rechtstreeks met containerschepen naar Bialla te varen, waardoor er aanzienlijk zou kunnen worden bespaard op kosten voor meststoffen en andere importproducten.

In 2016 werd een bedrijfsjurist ingeschakeld en de meeste rechtszaken worden nu intern afgehandeld. Deze advocaat vervult tevens de functie van secretaris van de vennootschap. De eigendom van een oude kopraplantage (520 hectare) naast de Hargy-fabriek wordt al vele jaren betwist. Nadat de rechtbank in november 2016 bemiddeling heeft opgelegd, hebben de huidige grondbezitters een aanbod van HOPL aanvaard om de plantage namens de oorspronkelijke eigenaren, volgens het gewoonterecht, te kopen. In ruil daarvoor verwerft Hargy Oil Palms Ltd 26 hectare, wat de toekomstige ontwikkeling van bedrijfswoningen en werkplaatsen mogelijk zal maken, en de oorspronkelijke landeigenaren zullen de resterende 490 hectare onderverhuren aan de vennootschap voor oliepalmbeplanting. Deze grond grenst direct aan de bestaande Hargy-fabriek en is ideaal voor oliepalm. De bestaande kokospalmen die te oud zijn om nog vruchten te produceren, zullen moeten verwijderd worden om besmetting met Ganoderma te voorkomen. Het plan is om in 2018 aan alle wettelijke vereisten te voldoen zodat de grond in 2019 kan worden vrijgemaakt en beplant.

In 2017 telde HOPL 4 932 werknemers, waarvan 1 138 (23%) vrouwen. Het is een hele taak om aanwervingen, overplaatsingen en ontslagen van zoveel werknemers te beheren en om ervoor te zorgen dat alle beleidslijnen en wettelijke vereisten van het bedrijf krachtens de arbeidswet worden nageleefd. Er is software voor personeelsbeheer geïntroduceerd die door de personeelsafdeling wordt gemanaged. De software wordt begin 2018 aan de loonadministratie gekoppeld. Ook is er voor alle medewerkers een vingerafdruksysteem ingevoerd. Dit systeem voorkomt dat ontslagen werknemers opnieuw worden aangeworven en wordt ook gebruikt als prikklok wanneer het systeem volledig in de loonadministratie geïntegreerd is. Alle medewerkers worden betaald door overschrijving naar hun bankrekening. Dit proces wordt nu intern beheerd en dankzij tijdige betalingen is er een verbetering in de aanwezigheid en productiviteit van werknemers op betaaldagen.

Het minimumloon van PGK 2,47 per uur is in april 2017 verhoogd naar PGK 2,56. De lonen en salarissen zijn vanaf 4 april geïndexeerd op basis van een algemene consumentenprijsindex (CPI) en met 3% verhoogd. Het "Minimum Wage Tribunal" heeft de aanvraag van het bedrijf om te worden vrijgesteld van de betaling van het nationale minimumloon van PGK 3,50 goedgekeurd vanwege de voordelen in natura die aan werknemers van HOPL worden verschaft.

De medische dienst van de vennootschap is verder verbeterd. Op het hoofdkantoor is een ruimte voor dringende verzorging gebouwd, terwijl er momenteel een röntgenkamer en een laboratorium in aanbouw zijn. Er is een tweede dokter aangeworven, die in Navo gevestigd is. De klinie-

ken worden bemand door opgeleide verpleegkundigen en in Navo is er een voorlichtingsmedewerker voor gezondheidszorg. Er zijn contacten gelegd met de provinciale gezondheidsdienst en de eerste stappen zijn gezet voor de uitvoering van het PNGIF-project (PNG "Incentive Fund") om het "Health Centre" in Bialla op te waarderen naar een plattelandsziekenhuis. Het PNGIF zal KUSD 2 785 bijdragen als HOPL een bijdrage van KUSD 309 toezegt via zijn belastingkredietregeling.

Het gaat steeds beter met de internationale basisschool van Bialla ("Bialla International Primary School" - BIPS). Momenteel zijn er 159 kinderen ingeschreven, en nog eens 20 leerlingen zijn ingeschreven voor middelbare studies in de "Kimbe International School". In het investeringsbudget van 2018 is de financiering goedgekeurd om te beginnen met de bouw van een nieuwe schoolfaciliteit in Bialla. Deze school zal zich richten op basisschoolleerlingen en de bestaande BIPS zal dan later worden omgebouwd naar een middelbare school.

Hargy Oil Palms Ltd had twee belastingkredietprojecten die voor 2017 waren goedgekeurd. Circa 8,2 km van de "New Britain Highway" van Area 7 naar de Balaha-brug wordt vernieuwd tegen een kostprijs van KUSD 1 350. Het tweede project dat in 2017 werd goedgekeurd, betreft de bouw van twee directiewoningen in het Bialla "Health Centre", voor een bedrag van KUSD 155. Helaas heeft de regering

besloten de belastingkredietregeling op te schorten om de belastinginkomsten te maximaliseren. We hebben aan de minister van Landbouw en Veeteelt een brief gestuurd met het verzoek deze beslissing ongedaan te maken. Aanvragen voor een vrijstelling van de opschorting worden door de minister van Financiën in overweging genomen en deze mogelijkheid zal in 2018 verder worden onderzocht.

Het contract met Islands Petroleum Ltd is in juli 2013 verlengd voor een periode van 10 jaar. In 2014 is de bouw van een bulktank van 500 000 liter voltooid en diesel wordt nu over zee geleverd. De dieselpijpleiding van de kade naar de bulktank moest worden vervangen. Er zijn verdere werkzaamheden nodig om het tankstation te verplaatsen en te renoveren zodat het voldoet aan de milieu- en veiligheidsnormen.

Het seniormanagementteam van HOPL is de afgelopen 12 maanden zeer stabiel geweest. De financieel controleur is in juni gepromoveerd tot financieel directeur, toen zijn voorganger is weggegaan. Er zijn 20 expats in dienst, waarvan negen afdelingshoofden. Vier Papoea-Nieuw-Guinese verantwoordelijken voor interne audit, duurzaamheid, informatietechnologie (IT) en lokale boeren zijn ook lid van het seniormanagementteam. De expats worden aangespoord om hun lokale medewerkers te leiden en te begeleiden.

Het interne auditteam bestaat uit vier leden en er is het afgelopen jaar niets veranderd in het personeelsbestand. De interne auditmanager rapporteert rechtstreeks aan de algemeen directeur. Het interne auditcomité stelt jaarlijks een auditprogramma vast en in 2017 zijn er drie vergaderingen van het Auditcomité gehouden om de bevindingen van de audits te bespreken. Na de invoering van het nieuwe ERP-systeem was een groot deel van het werk van het interne auditteam gericht op de evaluatie van "Standard Operating Procedures" (SOP). Deze standaardprocedures zijn begin 2017 grotendeels bijgewerkt en het team voert nu audits uit volgens deze SOP's. Er zijn in 2017 geen gevallen van materiële fraude ontdekt. Er bestaat een klokkenluidersysteem, maar in 2017 zijn er slechts zeer weinig meldingen gemaakt, waarvan de meeste anoniem. Ze werden allemaal onderzocht.

Ook de banden tussen SIPEF Indonesia en HOPL zijn geëvolueerd. De directeur voor duurzaamheid heeft regelmatig contact met het duurzaamheidsteam van HOPL en is in 2017 een keer ter plaatse geweest ter ondersteuning van de RSPO-audit. Een onafhankelijke duurzaamheidsadviseur uit Australië is in 2017 twee keer op bezoek geweest om het duurzaamheidsteam bij te staan. Het behoud van onze RSPO-certificering is zeer belangrijk voor de levensvatbaarheid van het bedrijf, en daarom is het van groot belang om de steun van beide te hebben.

De technisch directeur is twee keer ter plaatse geweest en heeft aanbevelingen gedaan aan het technische team van HOPL. Er is een onafhankelijke agronoom aangeworven om de plantages van de vennootschap te inspecteren. Hij heeft in 2017 twee keer een bezoek gebracht. Daarnaast heeft ook de bemestingsadviseur in 2017 twee keer een bezoek gebracht.

Hargy Oil Palms Ltd is bekend als een toonaangevende oliepalmonderneming en een belangrijke motor van de plattelandseconomie in Papoea-Nieuw-Guinea. In 2018 viert het bedrijf zijn 40e verjaardag, en uit een terugblik op de geschiedenis van het bedrijf blijkt dat uit ontberingen en natuurrampen een bedrijf is ontstaan dat de ene sterke prestatie na de andere waarmaakt. Gedurende de 40 jaar van ons bestaan heeft SIPEF, als hoofdaandeelhouder, de ontwikkeling van HOPL voortdurend gesteund. In 2017 hebben we recordoogsten en -extractieratio's behaald waar heel veel palmoliebedrijven elders ter wereld jaloers op zouden zijn. Zakendoen in Papoea-Nieuw-Guinea heeft echter een duur prijskaartje. In de afgelopen drie jaar heeft onze focus op efficiëntieverbeteringen, hogere volumes en lagere kosten geleid tot veel lagere productiekosten. Wereldwijd blijven onze kosten echter hoog en we blijven deze maandelijks analyseren om onze winstgevendheid te verbeteren.

Ivoorkust

Algemeen

In 2017 groeide de economie van Ivoorkust met circa 7%, hoewel de inkomsten afnamen door de daling van de cacaoprijs en de sociale onrust in het begin van het jaar. De forse groei ging bovendien gepaard met lage inflatie: de consumptieprijsindex steeg op jaarbasis met 1,1%.

Die sterke resultaten zijn deels te verklaren door een aanzienlijke toename van de industriële productie dankzij inspanningen om de sector te diversifiëren en meer buitenlandse investeerders aan te trekken in het kader van de strategie van de regering om de bijdrage van de industrie aan de economie tegen 2020 op te trekken tot 40% van het bruto binnenlands product (BBP).

De cacaoprijzen, Ivoorkust blijft de grootste producent ter wereld, zijn verder gedaald.

Het land is verschillende infrastructuurprojecten gestart, onder meer om het wegennet in de commerciële hoofdstad Abidjan uit te breiden en te moderniseren. Dat moet het transport van goederen van en naar de haven, waar eveneens moderniseringswerken aan de gang zijn, vlotter doen verlopen. De regering investeert ook versneld in de herstelling en de verdere aanleg van de wegen in de rest van het land om de binnenlandse transportcapaciteit te verbeteren en de handelsrelaties met de buurlanden aan te zwengelen.

SIPEF-CI

Eind 2016 werden de onderhandelingen afgerond met de meerderheidsaandeelhouder van SIPEF-CI, een oliepalmplantage onderneming, om onze overblijvende 32% in het aandelenkapitaal te verkopen, voor een contractuele prijs van KEUR 11 500. Behoudens de voorafbetaling bij afhandeling, zal het saldo van de transactie geregeld worden met uitgestelde betalingen, die zal lopen tot 2021. Het positieve tijdseffect op de verdiscontering van de uitgestelde vordering heeft in 2017 een financieel inkomen van KUSD 1 436 gegenereerd.

Plantations J. Eglin SA

In 2017 heeft het in Ivoorkust vrij veel geregend en dat was een goede zaak voor onze bananenproductie. De Harmattan, een koude en droge wind uit de Sahel, die meestal in het begin van het jaar de bloei grondig verstoort, heeft onze productie amper gehinderd. Aangezien we, afhankelijk van het productiegebied, op jaarbasis 15% tot 50% meer neerslag kregen dan de afgelopen jaren, waren onze waterreserves optimaal en moesten we minder lang dan in het verleden een beroep doen op irrigatie. De productiecycli waren dus gunstig en de bananen ontwikkelden zich goed in de plantages. Het nieuwe opvangbekken voor afvloeiingswater dat we voor het regenseizoen bouwden in de nieuwe productievestiging Azaguié 2 was snel gevuld en garandeert dat wij in de nabije toekomst geen watertekorten zullen hebben. De uitbreiding van de vestiging Azaguié 2 zit op schema en is bijna voltooid. Er werden bijna 200 extra hectare beplant, waardoor Plantations J. Eglin SA eind 2017 in het totaal 742 hectare bananenplantages bezat. Het uitbreidingsprogramma loopt in 2018 verder in Azaguié 1, waar wij onze bestaande grondreserve in de regio zullen

ontwikkelen. Op die manier kunnen we de beschikbaarheid van gronden optimaliseren en een einde maken aan de voortdurende pogingen om onze terreinen op te eisen in het kader van de verstedelijking in de regio.

Anderzijds beslisten we, omdat we ons gezien de groeiende complexiteit van de bananenmarkt volledig willen concentreren op onze productiviteit en de exportkwaliteit van ons product, om de ontwikkeling van 150 hectare uitbreidingsgebied in Motobé in de regio Grand-Bassam ten oosten van Abidjan, die in 2018 had moeten starten, met een jaar uit te stellen.

Over boekjaar 2017 exporteerde Plantations J. Eglin 29 771 ton bananen, waarvan 24 054 ton naar de Europese Unie en 4 717 ton naar regionale markten in West-Afrika, vooral Senegal en Mauritanië. De toename die we tussen 2017 en 2016 konden optekenen, is voornamelijk het gevolg van het uitbreiden van het areaal in Azaguié 2 en de gestegen productiviteit in Motobé, na een bijzonder moeilijk 2016 in deze vestiging. In Azaguié 1 en Agboville bleven de volumes in grote lijnen identiek, maar kregen we voor onze export naar de Europese Unie meestal betere prijzen en behaalden we opnieuw betere verkoopresultaten dan in de rest van de regio. Een van onze doelstellingen is nu om het gemiddelde exportrendement verder te verbeteren, al waken we er uiteraard over dat onze producten aan de kwaliteitseisen van onze klanten in de consumptiemarkten, in het bijzonder in Europa, blijven voldoen.

In al onze productievestigingen en met name in Azaguié zijn wij, dankzij financiële steun van de Europese Unie in het kader van de Begeleidende Maatregelen voor de Bananensector (BMA), gestart met de bouw en renovatie van huisvesting en sociale infrastructuur voor ons personeel. Over een periode van drie jaar bouwen we 180 woningen. De totale kostprijs daarvan bedraagt KEUR 1 066 en wordt voor 59% gefinancierd door de Europese Unie en voor 41% met eigen middelen. Andere programma's zetten in op betere levensomstandigheden, afvalbeheer, elektriciteitsvoorziening, de toevoer van drinkbaar water en de bouw van bedrijfsrestaurants.

In onze inspanningen voor het milieu zetten we verder in op herbebossing in afgelegen gebieden, waar we Gmelina arborea aanplanten. In de loop van 2017 zijn we overigens gestart met de eerste uitdunningsfase in gebieden die een tiental jaren geleden werden beplant.

Aan het einde van het jaar bezocht een belangrijke klant samen met een van zijn distributeurs onze plantage. Dankzij die succesvolle 'audit' konden we ons verzekeren van solide verkoopcijfers voor het komende boekjaar. Aan dat initiatief en de steeds intensievere communicatie tussen productie en consument merken we dat de toevoerketen steeds meer oog krijgt voor kwaliteitsproducten die zijn geteeld met respect voor het milieu, maar ook en vooral moeten kunnen blijven concurreren op het vlak van verkoopprijs voor de eindverbruiker.

Ernstige capaciteitsproblemen door werken in de haven van Abidjan hebben de uitvoer van onze bananen zwaar verstoord, waardoor een aantal loten verloren ging. Daarvan werd aangifte gedaan bij onze verzekeraars. Om de transporttijd redelijk te houden en hun gereserveerde losmomenten in Europa te respecteren, waren sommige rederijen genoodzaakt om een aantal tussenstops in de regio te schrappen en sneller te varen om de twee of drie in Ivoorkust verloren dagen in te halen. Wij stellen vast dat de transportketen vlotter verloopt sinds we met andere producenten die uit Ivoorkust exporteren ons bananenvolume gebundeld hebben. Daardoor kunnen we problemen efficiënter aanpakken in overleg met de overslagbedrijven en reders met wie wij in West-Afrika samenwerken. Containervervoer is wereldwijd in opmars en West-Afrika is daarop geen uitzondering.

De gemiddelde verkoopprijs van bananen FOB Europa bedroeg EUR 472 per ton, 3% meer dan vorig jaar. De verkoop in de regio bracht FOB EUR 379 per ton op, zowat 8% minder dan in 2016.

In de tuinbouwactiviteit steeg de omzet met 3%. We groeiden vooral in ananasbloemen en in mindere mate in lotusbloemen. De productie en ook de verkoop van sierbladeren verliep vlekkeloos in de eerste jaarhelft, maar haalde onze doelstellingen niet en lag lager dan in het verleden. Door het intense regenseizoen konden we niet voldoen aan de exportcriteria voor Cordyline en Compacta, die we normaliter in grote hoeveelheden exporteren voor de eindejaarsfeesten. Deze sector neemt echter een niet te verwaarlozen deel van de algemene kosten van het bedrijf voor zijn rekening. Door de technische factoren onder controle te houden en de verkoop in Europa aan te zwengelen met een performante exportlogistiek per vliegtuig, kunnen we de rentabiliteit van deze activiteit verder verbeteren.

Europa

Jabelmalux SA

Jabelmalux SA is de Luxemburgse moederonderneming van de meest recente oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra, met name PT Umbul Mas Wisesa (PT UMW), PT Toton Usaha Mandiri (PT TUM) en PT Citra Sawit Mandiri (PT CSM) en tevens de moederonderneming van PT Agro Muara Rupit (PT AMR), de meest recent verworven concessie in de Musi Rawas regio in Zuid-Sumatra.

Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween de onderneming van de Luxemburgse beurs. Het initieel aanbod werd daarna nog verder gezet. Per eind 2017 controleerde de SIPEF-groep 99,89% van de onderneming. SIPEF heeft de intentie om, in de toekomst, de ontbrekende aandelen, die nog in het publiek zijn, alsnog te verwerven.

ASCO NV – BDM NV

De verzekeringsgroep ASCO-BDM richt zich via makelaars voornamelijk op maritieme en industriële verzekeringen. BDM NV (BDM) is een onderschrijvingsagent, die voor rekening van de verzekeraar ASCO NV (ASCO) en van een aantal belangrijke internationale verzekeraars risicodekkingen aanbiedt in nichemarkten. De doorgedreven samenwerking van BDM en ASCO binnen dezelfde groep biedt aanzienlijke voordelen: ze verzekert BDM van een belangrijke onderschrijvingscapaciteit en biedt ASCO een krachtig commercieel instrument.

BDM

Volgehouden saneringsacties gedurende de laatste jaren (voornamelijk in 'Marine' en 'Auto') ressorteerden in zeer goede technische resultaten in alle BDM-productlijnen. In 2017 groeide de portefeuille bovendien terug aan. Zo steeg het premie-inkomen in 'Cargo' en 'Hull' met 4% t.o.v. vorig jaar, ondanks een nog steeds zeer competitieve markt. De 'Property & Casualty' portefeuille groeide in 2017 met 2%. Een sterke groei in de nichetakken, zoals 'Engineering' en 'BOAR Handel & Particulieren', werd enigszins getemperd door een bewuste vermindering van het aandeel op meer volatiele business. Het globaal premievolume steeg van EUR 53 miljoen eind 2016 naar EUR 54 miljoen eind 2017.

ASCO

De ASCO-brutopremies stegen met 1% in 'Property & Casualty', maar daalden met 22% in 'Marine' als gevolg van saneringsacties. Deze aanpak wierp zijn vruchten af op het vlak van technische resultaten, waardoor ASCO eind 2017 een nog beter technisch resultaat afleverde dan eind 2016. Samen met goed gecontroleerde overheadkosten en ondanks tegenvallende beleggingsresultaten (in lijn met de performantie van de financiële markten) resulteerde dit in een geconsolideerd resultaat na belastingen volgens "International Financial Reporting Standards" (IFRS) van KEUR 3 095 eind 2017 t.o.v. KEUR 1 376 eind 2016.

Na het verwerven door ASCO van de Luxemburgse herverzekeraar Canal Re in 2017, werd deze een 100% dochter en trad deze toe tot het herverzekeringsprogramma van ASCO.

Verkoop

Last but not least, hebben Ackermans & van Haaren en SIPEF, beiden voor 50% aandeelhouders van verzekeringsgroep ASCO-BDM, op 18 december 2017 aangekondigd 100% van de ASCO-BDM aandelen te verkopen aan The Navigators Group, Inc. voor een totale prijs van EUR 35 miljoen. Deze transactie is vanzelfsprekend nog onderworpen aan de goedkeuring van de betreffende toezichthouders.

The Navigators Group is een internationale verzekeringsholding, gespecialiseerd in niche-verzekeringen, met activiteiten in de Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk, het Europees vasteland en Azië.

De acquisitie van ASCO-BDM speelt een centrale rol in de uitbouw van de groei van The Navigators Group in Europa. Voor SIPEF past deze verkoop in de vervollediging van de concentratiebeweging naar de core business van tropische agro-industrie in Zuidoost-Azië. Wij verwachten dat deze transactie tegen het einde van het eerste semester van 2018 zal afgerond zijn, wat een bruto-opbrengst van KUSD 20 783 en een geconsolideerde meerwaarde van ongeveer USD 7 miljoen zal meebrengen voor de SIPEF-groep.

Transport van palmolie per vrachtwagen van de fabriek naar de eigen exportfaciliteiten in Papoea-Nieuw-Guinea

Producties van de groep (in ton)

Totaal van de geconsolideerde ondernemingen

2017 2016
Producten Eigen Derden Totaal Eigen Derden Totaal
Palmolie 272 312 58 646 330 958 246 121 51 584 297 705
Indonesië 190 623 3 098 193 721 177 261 2 959 180 220
Tolan Tiga groep 72 809 1 108 73 917 63 955 903 64 858
Umbul Mas Wisesa groep 39 640 0 39 640 37 221 344 37 565
Agro Muko groep 76 495 1 821 78 316 76 085 1 712 77 797
PT Dendymarker 1 679 169 1 848 0 0 0
Papoea-Nieuw-Guinea 81 689 55 548 137 237 68 860 48 625 117 485
Palmpitten 42 429 659 43 088 40 067 612 40 679
Indonesië 42 429 659 43 088 40 067 612 40 679
Tolan Tiga groep 17 844 260 18 104 16 160 209 16 369
Umbul Mas Wisesa groep 6 535 0 6 535 6 108 70 6 178
Agro Muko groep 17 592 353 17 945 17 799 333 18 132
PT Dendymarker 458 46 504 0 0 0
Palmpitolie 7 090 4 917 12 007 5 942 4 365 10 307
Papoea-Nieuw-Guinea 7 090 4 917 12 007 5 942 4 365 10 307
Rubber 8 179 0 8 179 9 017 175 9 192
Indonesië 8 179 0 8 179 8 185 0 8 185
Tolan Tiga groep 6 015 0 6 015 6 339 0 6 339
Agro Muko groep 2 164 0 2 164 1 846 0 1 846
Papoea-Nieuw-Guinea 0 0 0 832 175 1 007
Thee 2 402 0 2 402 2 940 0 2 940
Indonesië 2 402 0 2 402 2 940 0 2 940
Ananasbloemen ('000 stuks) 621 0 621 569 0 569
Ivoorkust 621 0 621 569 0 569
Bananen 29 772 0 29 772 24 991 0 24 991
Ivoorkust 29 772 0 29 772 24 991 0 24 991

Beplante oppervlakten (in hectaren)*

Totaal van de geconsolideerde ondernemingen

2017 2016
Plantages Volgroeid Onvolgroeid Beplant Volgroeid Onvolgroeid Beplant
Oliepalmen 56 928 12 376 69 304 49 324 11 312 60 636
Indonesië 44 718 10 965 55 683 38 046 8 969 47 015
Tolan Tiga groep 12 843 1 829 14 672 12 354 2 393 14 747
Umbul Mas Wisesa groep 9 618 307 9 925 9 618 87 9 705
Agro Muko groep 15 406 1 927 17 333 15 851 1 526 17 377
Musi Rawas Groep 901 6 755 7 656 223 4 963 5 186
PT Dendymarker 5 950 147 6 097 0 0 0
Papoea-Nieuw-Guinea 12 210 1 411 13 621 11 278 2 343 13 621
Rubber 4 896 1 529 6 425 4 606 1 720 6 326
Indonesië 4 896 1 529 6 425 4 606 1 720 6 326
Tolan Tiga groep 3 598 1 090 4 688 3 479 1 125 4 604
Agro Muko groep 1 298 439 1 737 1 127 595 1 722
Thee 1 708 44 1 752 1 704 40 1 744
Indonesië 1 708 44 1 752 1 704 40 1 744
Ananasbloemen 23 19 42 23 19 42
Ivoorkust 23 19 42 23 19 42
Bananen 630 60 690 630 60 690
Ivoorkust 630 60 690 630 60 690
Andere 0 0 0 0 0 0
Totaal 64 185 14 028 78 213 56 287 13 151 69 438

* = effectief beplante oppervlakten

Beplante oppervlakten (in hectaren) *

Aandeel van de groep

2017
Beplant Belangen -% Deel groep
Oliepalmen 69 304 92,57% 64 153
Indonesië 55 683 90,75% 50 532
Tolan Tiga groep 14 672 86,54% 12 697
PT Tolan Tiga 7 966 95,00% 7 568
PT Eastern Sumatra 2 771 90,25% 2 501
PT Kerasaan 2 317 54,15% 1 255
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 591 85,74% 1 364
PT Timbang Deli 27 36,10% 10
Umbul Mas Wisesa groep 9 925 94,90% 9 419
PT Umbul Mas Wisesa 7 049 94,90% 6 690
PT Toton Usaha Mandiri 1 135 94,90% 1 077
PT Citra Sawit Mandiri 1 741 94,90% 1 652
Agro Muko groep 17 333 90,25% 15 643
PT Agro Muko 17 333 90,25% 15 643
Musi Rawas Groep 7 656 94,97% 7 271
PT Agro Kati Lama 3 688 95,00% 3 504
PT Agro Muara Rupit 2 410 94,90% 2 287
PT Agro Rawas Ulu 1 558 95,00% 1 480
PT Dendymarker 6 097 90,25% 5 503
Papoea-Nieuw-Guinea 13 621 100,00% 13 621
Hargy Oil Palms Ltd 13 621 100,00% 13 621
Rubber 6 425 84,02% 5 398
Indonesië 6 425 84,02% 5 398
Tolan Tiga groep 4 688 81,71% 3 831
PT Bandar Sumatra 1 158 90,25% 1 045
PT Timbang Deli 739 36,10% 267
PT Melania 2 791 90,25% 2 519
Agro Muko groep 1 737 90,25% 1 568
PT Agro Muko 1 737 90,25% 1 568
Thee 1 752 90,25% 1 581
Tolan Tiga groep 1 752 90,25% 1 581
PT Melania 1 752 90,25% 1 581
Ananasbloemen 42 100,00% 42
Ivoorkust
Plantations J. Eglin SA 42 100,00% 42
Bananen 690 100,00% 690
Ivoorkust
Plantations J. Eglin SA 690 100,00% 690
Totaal 78 213 91,88% 71 865

* = effectief beplante oppervlakten

Ouderdomsstructuur (in hectaren)

Oliepalmen Rubberbomen
Plantjaar Tolan
Tiga
groep
Umbul
Mas
Wisesa
groep
Agro
Muko
groep
Musi
Rawas
groep
PT
Dendy
marker
Hargy
Oil
Palms
Totaal Tolan
Tiga
groep
Agro
Muko
groep
Totaal
2017 227 49 964 2 680 0 609 4 529 193 40 233
2016 343 171 419 2 625 0 231 3 788 257 62 319
2015 1 037 87 725 1 451 0 743 4 043 237 58 295
2014 942 0 757 678 515 1 369 4 262 150 75 225
2013 652 0 1 031 223 798 1 092 3 797 208 205 413
2012 1 462 182 719 0 123 1 446 3 932 187 195 382
2011 754 755 26 0 0 876 2 411 166 100 266
2010 625 1 515 304 0 0 618 3 063 139 150 288
2009 103 1 658 504 0 0 253 2 518 43 57 100
2008 395 1 960 167 0 0 197 2 718 108 117 224
2007 319 2 152 101 0 0 1 737 4 308 254 173 426
2006 619 367 672 0 0 853 2 511 166 188 354
2005 652 1 004 438 0 0 173 2 266 292 0 292
2004 133 0 759 0 0 160 1 052 219 0 219
2003 1 163 0 131 0 0 148 1 442 256 0 256
2002 470 0 63 0 0 331 865 190 0 190
2001 481 0 578 0 0 901 1 960 92 0 92
2000 357 0 1 116 0 0 392 1 865 340 78 418
1999 595 0 1 888 0 360 608 3 451 157 83 240
1998 467 0 2 327 0 3 404 627 6 824 256 0 256
1997 756 0 676 0 636 121 2 189 230 158 388
1996 923 0 163 0 260 0 1 346 181 0 181
1995 331 25 155 0 0 136 646 166 0 166
1994 498 0 496 0 0 0 994 89 0 89
1993 332 0 147 0 0 0 479 112 0 112
Voor 1993 36 0 2 009 0 0 0 2 044 0 0 0
14 672 9 925 17 333 7 657 6 097 13 621 69 304 4 688 1 737 6 425
Gemiddel
de leeftijd
11,37 8,61 13,72 1,10 15,53 8,67 10,26 11,76 8,71 10,93

Het uitzetten van baby zeeschildpadjes op het strand van ons biodiversiteitsproject in het zuidwesten van Sumatra, Indonesië

SIPEF: Blijvende Duurzaamheid

Op zijn 99e verjaardag kijkt SIPEF vol vertrouwen naar de volgende eeuw. Deze uitzonderlijke leeftijd is te danken aan sterke waarden als economisch verantwoordelijke speler, zijn actieve streven naar operationele uitmuntendheid en zijn maximalisering van positieve effecten voor alle belanghebbenden. De schat aan ervaring die SIPEF heeft opgedaan, wordt verder verrijkt door een open houding tegenover verandering.

In de loop der jaren heeft SIPEF zich aan veranderende sociale, economische en ecologische omstandigheden aangepast en best practices voor het beheer toegepast zodra deze beschikbaar waren. Ook nu blijft SIPEF de prestaties in alle sectoren van zijn activiteiten, inclusief duurzaamheid, actief verbeteren door al zijn operationele en managementniveaus in staat te stellen om uitmuntendheid te bereiken.

In 2014 heeft de raad van bestuur van SIPEF besloten dat de belangrijkste verplichtingen en richtlijnen van de Groep in één kwalitatief hoogstaand document moesten worden gecombineerd. De SIPEF "Responsible Plantations Policy" (RPP) werd goedgekeurd op de vergadering van de raad van bestuur van november 2014.

De vier pijlers van de RPP van SIPEF zijn:

  • verantwoorde sociale praktijken
  • verantwoord plantage- en verwerkingsbeheer
  • verantwoorde ontwikkeling van nieuwe activiteiten
  • volledige traceerbaarheid.

De RPP van SIPEF wordt jaarlijks besproken door de raad van bestuur van SIPEF. Ze wordt jaarlijks aangepast om de versterking van bestaande verplichtingen en gewijzigde standaarden en praktijken weer te geven en om ervoor te zorgen dat alle activiteiten voldoen aan de beginselen en doelen van de RPP van SIPEF.

Het toepassingsgebied van de RPP omvat de activiteiten die door SIPEF worden beheerd of waarin SIPEF een meerderheidsbelang heeft, evenals de onder de regeling vallende kleine producenten en verbonden omliggende boeren die producten aan de fabrieken van SIPEF leveren. We moedigen onafhankelijke lokale boeren aan om zich aan te sluiten bij onze inspanningen. We verstrekken hun duidelijke informatie over de kosten en voordelen om zich aan te sluiten bij een gecertificeerde leverancier: technische ondersteuning en gegarandeerde toegang tot de markt.

SIPEF: Blijvende Duurzaamheid

Twee voorbeelden van beschermde diersoorten die verblijven op ons biodiversiteitsproject in Bengkulu in Indonesië

Omdat de "High Carbon Stock"-benadering ("High Carbon Stock Approach" - HCSA) en het "High Carbon Stock"-onderzoek (HCS+) nu samenvallen onder één methode, HCSA, is de uitdrukkelijke verplichting van de RPP om ontbossing tegen te gaan in november 2017 geactualiseerd.

Er kunnen nu gecombineerde HCV/HCS-beoordelingen worden uitgevoerd, waardoor duidelijk wordt waar er wel en waar geen oliepalmgebieden kunnen worden ontwikkeld. Deze methode werkt goed als het landschap al gefragmenteerd is, zoals in Indonesië, maar er zijn nog steeds verbeteringen nodig om de methode toe te passen bij sterk beboste gebieden ("High Forest Cover Landscapes" – HFCL) in landen zoals Papoea-Nieuw-Guinea. We leveren actieve inspanningen om de HCSA-hulpmiddelen aan te passen voor Papoea-Nieuw-Guinea en andere HFCL-landen. Dit is belangrijk voor onze eigen potentiële expansie, en van kritiek belang voor de kleine producenten in deze gebieden, die volledig afhankelijk zijn van oliepalmen.

De RPP van SIPEF is het duurzaamheidsscenario voor al onze activiteiten. De evaluatie van de geboekte vooruitgang is een vast onderdeel van de managementrapporten.

Ook wordt er constant gestreefd naar een lagere uitstoot van broeikasgassen ("Greenhouse Gas" - GHG) voor onze palmoliefabrieken. Vijf van onze negen fabrieken waren al voor 2017 uitgerust met installaties voor de opvang van methaangassen. In de loop van 2017 zijn er drie belangrijke projecten gerealiseerd om de lagere uitstoot van broeikasgassen te ondersteunen.

Eerst is de installatie voor de opvang van methaangassen van onze fabriek van Perlabian opgewaardeerd naar een reactorproces van de laatste generatie. Dit is inmiddels de vierde fabriek met een anaerobe reactor voor de opvang van methaangassen, naast de fabrieken van Umbul Mas Wisesa (UMW), Mukomuko en Barema.

Ten tweede, en alweer een stapje verder, is onze eerste stroomgenerator op biogas in Mukomuko in bedrijf genomen. Na enkele verwachte kleine kinderziekten levert Mukomuko nu stroom aan het publieke net, waardoor de stroomvoorziening van een landelijk deel van Sumatra is toegenomen. We zijn erg trots op deze nieuwe faciliteit. Het is een voorbeeld van een zinvolle gemeenschapsbijdrage.

Ten derde heeft de composteerinstallatie van Bukit Maradja, die helemaal aan het einde van 2016 in gebruik is genomen, het hele jaar door compost van hoge kwaliteit geproduceerd. Dankzij het concept van 'beluchte bunkers' produceert de composteerinstallatie geen afval, aangezien de lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en het afvalwater in speciaal daarvoor bedoelde bunkers worden opgeslagen. Omdat er tijdens het hele proces voor aerobe omstandigheden wordt gezorgd, wordt er geen methaan geproduceerd.

Praktijken die al geruime tijd worden toegepast, zoals "zero burning" en het gebruik van geïntegreerde plannen voor de bestrijding van plagen, worden actief gehandhaafd. Het leveren van een positieve sociale bijdrage in de bedrijven en hun omgeving behoort tot de vaste praktijken, met een sterke nadruk op onderwijs in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea, waar Hargy Oil Palms Ltd met de ondersteuning van het "Incentive Fund", partner van de regering van Papoea-Nieuw-Guinea en met de ontwikkelingsinstantie van de Australische regering, een nieuwe school heeft gebouwd die in november 2017 is geopend.

De activiteiten van SIPEF zijn voornamelijk gecertificeerd volgens twee erkende internationale normen: de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) voor de oliepalmactiviteiten, of de "Sustainable Agriculture Standard", gecertificeerd door de "Rainforest Alliance" voor thee, bananen en rubber.

Beide normen passen strenge externe audits toe, die de integriteit van het certificeringsproces en de waarde daarvan voor de voortdurende verbetering van onze activiteiten garanderen.

De eerste RSPO-certificering werd in 2009 verkregen voor de drie fabrieken en palmpitpletterijen van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea.

Met ingang van 31 december 2017 zijn alle negen palmoliefabrieken van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië, inclusief al hun leveranciers, RSPO-gecertificeerd. De volledige productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO), palmpitten ("Palm Kernel" – PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" – CPKO) bij SIPEF is RSPO-gecertificeerd en daarmee volledig traceerbaar naar het veld. In 2017 werd 99% van al deze producten verkocht in fysieke gecertificeerde toeleveringsketens.

De oliepalmprojecten die nog in ontwikkeling zijn, zullen worden gecertificeerd zodra hun fabrieken in gebruik worden genomen, of wanneer ze volgroeid zijn als de bouw van een fabriek niet rendabel zou zijn.

Onze bananenactiviteiten in Ivoorkust, aangestuurd door Plantations J. Eglin, en onze theeplantage van Cibuni in Indonesië zijn in 2016 gecertificeerd door "Rainforest Alliance".

In 2017 is onze eerste rubberactiviteit gecertificeerd door "Rainforest Alliance". MAS Palembang in Zuid-Sumatra ontving zijn certificaat in augustus 2017. Bandar Pinang in Noord-Sumatra en Sei Jerinjing in Agromuko zullen volgen in 2018. We hadden gepland om in 2017 voor de drie activiteiten een "Rainforest Alliance"-certificering te behalen, maar de overname van Dendymarker Indah Lestari heeft onze prioriteiten voor het jaar verlegd. Beide activiteiten zijn goed voorbereid op de audit die in de eerste helft van 2018 gepland is.

Behalve de twee belangrijkste normen zijn er ook andere, meer specifieke certificeringsnormen ingevoerd. Voor palmolie zijn drie van onze fabrieken in Indonesië gecertificeerd volgens de normen van de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC).

Tot slot zijn onze vijf Indonesische fabrieken gecertificeerd volgens de "Indonesian Sustainable Palm Oil"-standaard (ISPO). Dit is een nationaal initiatief van de Indonesische regering om de duurzaamheid van de lokale sector aan te tonen.

SIPEF blijft actief betrokken bij de standaarden waaraan het zich houdt. SIPEF is aanwezig als plaatsvervangend lid in het college van bestuur van de RSPO en vertegenwoordigt daar Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden, in het "Trade and Traceability Standing Committee" (T&TSC), in de werkgroep voor "Biodiversity" en "HCV", in compensatiepanels en voor 2017/2018 als lid van de werkgroep die de principes en de criteria van de RSPO herziet.

SIPEF werd in 2016 volwaardig lid van de ISCC en is actief in het "ISCC Technical Committee for Southeast Asia".

SIPEF: Blijvende Duurzaamheid

SIPEF-STICHTING

De SIPEF-stichting is actief in Indonesië, waar ze twee projecten beheert in Mukomuko, in het zuidwesten van Sumatra, in de provincie Bengkulu.

Het zeeschildpaddenproject, dat in 2010 van start ging, is een van de zeer weinige beschermingsprojecten in Sumatra die door de plaatselijke bevolking worden uitgevoerd. Twee samenwerkende dorpen bewaken een stuk strand van ongeveer vijf kilometer en kijken of zeeschildpadden er eieren hebben gelegd. De eieren worden verzameld om ze tegen aasetende varanen te beschermen en worden onder gecontroleerde omstandigheden uitgebroed. Door veranderende zeestromingen zijn de laatste jaren keien op het strand aangespoeld. Daardoor is het gebied dat de schildpadden kunnen gebruiken kleiner geworden. Het aantal verzamelde eieren was in 2017 nog steeds laag. Er werden namelijk iets meer dan 1 000 eieren van de olijfgroene Ridley-schildpadden (Lepidochelys olivacea) verzameld. We blijven steun bieden aan de lokale overheden en de dorpsbewoners die zich voor dit project inzetten, zodat we gereed zijn wanneer de omstandigheden op het strand zijn verbeterd en de schildpadden weer in groten getale aan land komen. We waren enthousiast dat we in het begin van 2018 een lederschildpad (Dermochelys coriacea) eieren zagen leggen, de eerste in zeven jaar tijd. Zeeschildpadden hebben een uitstekend geheugen en keren altijd terug naar het strand waar ze zijn geboren.

Daarnaast is ons belangrijkste project het SIPEF Biodiversity Indonesia-project (SBI). Dat beheert een bosgebied van 12 755 hectare, dat als buffer fungeert voor het Kerinci Seblat National Park. Het is een van de slechts 16 projecten in Indonesië die van het Indonesische ministerie van Bosbouw een vergunning voor ecosysteemherstel hebben gekregen. Op het plaatselijke kantoor van SBI in Mukomuko werken 35 mensen, gaande van ervaren boswachters tot jonge afgestudeerden, die meestal uit de omliggende dorpen afkomstig zijn.

De eerste patrouilles en cameravallen vonden plaats in 2015. In 2016 zijn de eerste groepen uit de gemeenschap begonnen met herbebossingswerk in het projectgebied. In 2017 zijn er meer groepen opgericht, waardoor het project bijna zijn volledige capaciteit bereikt.

De meest aangetaste zones zijn voor een deel toegewezen aan dorpsbewoners, die zich in groepen hebben verenigd, die geregistreerd zijn bij de dienst Bosbeheer en onder toezicht staan van SBI. Op de afzonderlijke percelen worden slechts drie gewassen aangeplant, zijnde een mix van meer dan twintig soorten fruitbomen, rubber en hout. Eind 2017 waren er twaalf groepen actief, die 176 hectare aangetaste grond hebben hersteld. Alleen al SBI heeft in dezelfde periode 138 hectare met houtsoorten beplant.

De groepen bosboeren vormen een essentieel onderdeel van het project en zijn net zo belangrijk voor het succes van het project op lange termijn als de patrouilles. Hun hechte relatie met SBI zorgt ervoor dat de doelen van het project door de omliggende gemeenschappen worden begrepen en in grote mate worden gesteund. We blijven oliepalmen kappen die illegaal in het projectgebied groeien. In 2016 werden er 396 palmen vernietigd. In 2017 hebben we in het projectgebied 1 438 palmen gekapt. De kap werd uitgevoerd met de instemming van de boeren, die de situatie met betrekking tot de grondrechten en het natuurbehoud begrepen. De meeste van deze boeren hebben zich aangesloten bij de projectgroepen.

SBI heeft één basiskamp met een brandwachttoren in het noorden van het gebied en bouwt momenteel een tweede kamp om het midden van de concessie te bereiken. Elk basiskamp vervult drie hoofdfuncties: permanente aanwezigheid op bekende toegangspunten tot het project, verzamelplaats voor patrouilles en biodiversiteitsmonitoring, en kwekerijlocaties voor toekomstige beplantingsactiviteiten.

Net als in 2015 en 2016 is patrouilleren ook in 2017 een belangrijke activiteit van SBI. Inderdaad, het SBI-team registreerde 1 601 mandagen aan patrouilles, in vergelijking met 833 in 2016. Er wordt nog steeds nauw samengewerkt met de dienst Bosbouw en de veiligheidsdiensten om illegale houtkap te bestrijden, wat een duidelijke en actuele dreiging blijft.

Cameravallen en biodiversiteitsmonitoring zijn nog steeds twee van de meest dankbare activiteiten van het project. De rijke megafauna in ons gebied wordt nog altijd geregistreerd: tijgers, nevelpanters, Maleise beren, tapirs, muntjaks en grote argusfazanten. We hadden dit jaar twee interessante waarnemingen: een vrij grote goudkat en nog een zeldzame Aziatische wilde hond, een soort die nauwelijks wordt waargenomen.

WAARDEVOL AFVAL

INLEIDING

De SIPEF-groep bezit en exploiteert zes palmoliefabrieken in Indonesië en drie palmoliefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea, die in 2017 in het totaal 1 424 531 ton trossen palmvruchten ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) verwerkten. Die activiteit genereerde naar schatting 1 160 235 m3 afvalwater ("Palm Oil Mill Effluent" – POME) en 313 398 ton lege palmtrossen ("Empty Fruit Bunches" – EFB).

Vergister (bovenaan) en schroefpers (onderaan), met vezelafval op de voorgrond

Laadplatform gevuld met FFB Afvoeren van EFB, geladen op een vrachtwagen

In het verleden werden afvalwater (POME) en lege vruchtentrossen (EFB) behandeld als afval van het palmolieproductieproces en werd ervan uitgegaan dat zij weinig tot geen waarde hadden voor het bedrijf. Dergelijke nevenproducten genereerden zelfs extra kosten, aangezien het bedrijf in secundaire afvalverwerkingsprocessen moest voorzien.

FABRIEK Verwerkte FFB
(ton)
POME
(M3)
EFB
(ton)
Biogas
(Nm3)
BMPOM 109 750 85 944 24 145 3 055 200
PLPOM 202 912 114 047 44 641 5 589 769
UMWPOM 165 200 109 873 36 344 3 153 033
MMPOM 233 150 185 070 51 293 4 162 495
BTPOM 130 622 117 666 28 737 n.v.t.
DMPOM* 25 938 23 344 5 707 n.v.t.
HPOM 171 839 179 700 37 805 n.v.t.
NPOM 218 042 229 273 47 969 n.v.t.
BPOM 167 078 115 318 36 757 3 399 247
TOTAAL 1 424 531 1 160 235 313 398 19 359 744

Verwerkingscijfers

*Verwerking volledig jaar 2017

Twee stoomturbines op de voorgrond en het stoomexpansievat op de achtergrond

Deuren van een verbrandingsketel

Het secundaire proces voor de verwerking van afvalwater verloopt traditioneel in open bekkens. Het anaerobe proces stoot daarbij grote hoeveelheden methaangas uit, waarvan het aardopwarmingsvermogen 21 maal hoger is dan dat van koolstofdioxide. Lege palmtrossen werden in het verleden steevast in de plantages aangewend als organische meststof.

Dat SIPEF zich inzet om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, bewijzen onze aanzienlijke investeringen om vijf van onze negen palmoliefabrieken uit te rusten met installaties voor de opvang van methaangas, inclusief de composteerinstallatie in de palmoliefabriek van Bukit Maradja.

OPVANG VAN BIOGAS/METHAAN EN ELEKTRICITEITSOPWEKKING

Een van de grootste inspanningen van de SIPEF-groep om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en zijn aandeelhouders duurzame inkomsten te bezorgen, is de bouw van methaanopvanginstallaties in de palmoliefabrieken van Mukomuko (MMPOM), Bukit Maradja (BMPOM), Perlabian (PLPOM), Umbul Mas Wisesa (UMWPOM) en Barema (BPOM), die stuk voor stuk zijn geregistreerd als projecten in het kader van het "Clean Development Mechanism" (CDM) uit het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties.

De methaanopvanginstallaties in elk van die fabrieken kunnen het methaan zowel verbranden in een biogasgenerator of fabrieksketel als affakkelen.

De palmoliefabriek van Mukomuko produceert uit het afvalwater biogas met methaan (CH4) als belangrijke gasfractie en recupereert dat in de methaanopvanginstallatie door de anaerobe bekkens te vervangen door een gesloten reactorvat.

De productie van biogas in de palmoliefabriek van Mukomuko is een mesofiel proces dat werkt bij temperaturen tussen 35 en 40 graden Celsius in het reactorvat. Het produceert gemiddeld 17 Nm³ biogas per verwerkte ton trossen palmvruchten of 40 Nm³ biogas per kubieke meter afvalwater, met een gemiddeld chemisch zuurstofverbruik van 75 000 mg per liter. Het biogas dat in het reactorvat wordt geproduceerd, moet een voorbehandeling ondergaan voor het kan worden gebruikt in de biogasmotor omdat het veel vocht en waterstofsulfide (H2S) bevat. De voorbehandeling bestaat uit een gashouder, een gaswasser om het H2S terug te brengen van 2 500 ppm tot minder dan 100 ppm, een ontvochtiger om het vochtgehalte te verminderen, een aanjager en tot slot een gasfilter, voor het biogas in de gasmotor belandt.

Als gasmotor gebruikt de palmoliefabriek van Mukomuko een Jenbacher JGS 320 GS-BL biogasmotor met een nominaal vermogen van 1 067 kWe, waarvan circa 950 kWh wordt geleverd aan het publieke elektriciteitsnet van Perusahaan Listrik Negara (PLN) in de provincie Bengkulu. De rest wordt gebruikt om elektriciteit te leveren voor de werking van de biogasinstallatie en voor het vermogen dat door de biogasmotor geabsorbeerd wordt.

In oktober 2017 brak voor het bedrijf een nieuw en boeiend tijdperk aan toen het voor het eerst elektriciteit leverde aan PLN, de staatselektriciteitsmaatschappij van Indonesië.

Maand Kilowattuur (kWh) Opbrengsten (USD)
Oktober 2017 440 040 34 121
November 2017 435 300 33 754
December 2017 431 880 33 420
TOTAAL 1 307 220 101 296

Aan PLN geleverde elektriciteit

Anaerobe reactorvat (midden), en een deel van de installatie voor de opvang van methaan

Per 31 december 2017 had de biogasinstallatie van Mukomuko 1 307 220 kWh elektriciteit geleverd aan PLN en een opbrengst van USD 101 296 gegenereerd. Het is de eerste biogasinstallatie van de SIPEF-groep die elektriciteit levert aan PLN, maar dit succes effent het pad voor nieuwe biogasgeneratoren in fabrieken waar dat op een rendabele manier kan.

Traditionele afvalwaterverwerking (POME)

Afvalwaterverwerking (POME) met methaanopvang en elektriciteitsopwekking

Voorstelling van het proces

COMPOST

Compost wordt vervaardigd op basis van een combinatie van de twee belangrijkste componenten van het fabrieksafval, afvalwater en lege palmtrossen, aangevuld met andere nevenproducten, bezinksel uit de decanteerinstallatie en ketelassen. Compost wordt in de plantages gebruikt als bodemverbeteraar om het gebruik van kunstmest te kunnen terugdringen.

De composteerinstallatie in Bukit Maradja werd eind 2016 in gebruik genomen en de eerste levering van compost vond plaats in januari 2017. De composteerinstallatie met beluchte bunker is ontworpen om 100% van de lege palmtrossen en het afvalwater van de palmoliefabriek van Bukit Maradja te verwerken tot een organische meststof met een hoog voedingsstoffengehalte die de huidige kunstmeststoffen gedeeltelijk moet vervangen. Het systeem met beluchte bunker houdt de aerobe omstandigheden te allen tijde op peil, zodat er tijdens het composteerproces geen methaan wordt geproduceerd. Dat gebeurt door bodembeluchting en regelmatige omzetting van de bunkers. Het zuurstofgehalte en de temperatuur worden doorlopend bewaakt en geregistreerd. Wij verwachten dat de installatie zal voldoen aan de normen van de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC).

De composteerinstallatie bestaat uit acht beluchte bunkers die het afval behandelen. In 2017 verwerkten zij 24 145 ton lege palmtrossen en 85 944 m³ afvalwater van de palmoliefabriek van Bukit Maradja. De composteerinstallatie verwerkt ook bezinksel uit de decanteerinstallatie en ketelassen. Dit afval composteren is dan ook een goede manier om grondstoffen te recycleren en het milieu te beschermen. Om te garanderen dat het compost geschikt is voor het beoogde gebruik, wordt het voedingsstoffengehalte ervan maandelijks gecontroleerd. Wij verwachten dat het compost tot 60% van de kunstmeststoffen in de plantage van Bukit Maradja zal vervangen.

COMPOSTERINGSPROCES

Oud systeem

Laden van versnipperde EFB in de lader van één van de bunkers van de composteerinstallatie van Bukit Maradja

ELEKTRICITEITSOPWEKKING UIT BIOMASSA

De drie bronnen van biomassa die een palmoliefabriek produceert, zijn palmpitdoppen, mesocarpvezels en lege palmtrossen. Palmpitdoppen en mesocarpvezels worden in palmoliefabrieken momenteel voornamelijk gebruikt als brandstof, terwijl lege palmtrossen worden gebruikt om compost te maken of als mulchlaag in de plantage.

Onverwerkte lege palmtrossen zijn zeer vochtig, met een vochtgehalte van 60% à 65%, en zijn daardoor niet geschikt als brandstof in een ketel. Bovendien zijn zij door hun omvang niet efficiënt te verbranden in de biomassaketel.

DIESELVERBRUIK LITER Liter/ton FFB
2014 1 732 442 2,15
2015 1 641 413 1,99
2016 1 187 122 1,43
2017 1 150 508 1,33

Dieselverbruik

Close-up van de gasmotor

Alle palmoliefabrieken van SIPEF gebruiken palmpitdoppen en mesocarpvezels als ketelbrandstof om elektriciteit op te wekken in stoomturbines, wat de traditionele manier van werken is die in de meeste palmoliefabrieken wordt toegepast. De elektriciteit die deze stoomturbines opwekken wordt gebruikt om de fabriek te laten draaien en vermindert dus de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, zoals diesel. Dankzij een efficiënter gebruik van deze grondstof in 2017 is het dieselverbruik in Indonesië ten opzichte van 2014 met meer dan 500 000 liter afgenomen, wat een geschatte besparing van ruim USD 390 000 betekent.

In de palmoliefabriek van Mukomuko worden de lege palmtrossen vermalen en samengeperst, waardoor het volume afneemt, een kleine hoeveelheid olie vrijkomt en het vochtgehalte daalt tot minder dan 50%, zodat ze geschikt worden voor gebruik als brandstof in de biomassaketel.

De stoom die de biomassaketels produceren, wekt elektriciteit op in stoomturbines. De uitlaatstoom wordt elders in het fabrieksproces gebruikt. De elektriciteit die de stoomturbines in de palmoliefabriek van Mukomuko opwekken, wordt gebruikt voor de werking van de fabriek en om andere activiteiten van het bedrijf van elektriciteit te voorzien. De palmoliefabriek van Mukomuko is de enige waar dat gebeurt.

In 2017 wekten de stoomturbines van de palmoliefabriek van Mukomuko in het totaal 4 759 004 kWh elektriciteit op. Daarvan werd 1 525 560 kWh verbruikt door andere activiteiten van het bedrijf, zoals het centrale transportatelier, de directiekantoren en huisvesting.

Extractieproces voor ruwe palmolie

Financiële staten

116 Geconsolideerde balans
118 Geconsolideerde winst- en verliesrekening
119 Overzicht van het geconsolideerd totaal
resultaat
120 Geconsolideerd kasstroomoverzicht
121 Mutatieoverzicht van het geconsolideerd
eigen vermogen
122 Toelichting
122 1. Identificatie
122 2. Verklaring van overeenstemming
124 3. Waarderingsregels
129 4. Gebruik van schattingen en
beoordelingen
130 5. Groepsondernemingen /
consolidatiekring
131 6. Wisselkoersen
131 7. Segmentinformatie
136 8. Goodwill en Immateriële vaste activa
140 9. Biologische activa - dragende planten
141 10. Andere materiële vaste activa
143 11. Vastgoedbeleggingen
143 12. Andere financiële activa
144 13. Vorderingen op langer dan één jaar
144 14. Voorraden
145 15. Biologische activa
145 16. Overige vlottende vorderingen en
overige schulden
146 17. Eigen vermogen deel groep
148 18. Minderheidsbelangen
149 19. Voorzieningen
149 20. Pensioenverplichtingen
152 21. Netto financiële activa/
(verplichtingen)
153 22. Activa / passiva aangehouden voor
verkoop
153 23. Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)
154 25. Aandelenoptieplannen
155 26. Winstbelastingen
158 27. Investeringen in geassocieerde
ondernemingen en joint ventures
160 28. Variatie bedrijfskapitaal
161 29. Financiële instrumenten
168 30. Operationele leases
169 31. Financiële leases
169 32. Verbintenissen en buiten balans
rechten en verplichtingen
169 33. Informatieverschaffing over
verbonden partijen
170 34. Bedrijfscombinaties, verwervingen en
afstotingen
179 35. Winst per aandeel (gewone en
verwaterde)
180 36. Herwerking landrechten
182 37. Gebeurtenissen na balansdatum
182 38. Recente ontwikkelingen
182 39. Prestaties geleverd door de auditor
en gerelateerde vergoedingen
193 Beknopte jaarrekening van de
moedermaatschappij
194 Beknopte balans
195 Beknopte resultatenrekening
  • Resultaatverwerking
  • Notes

Geconsolideerde balans

In KUSD Toelichting 2017 2016* 01/01/16*
Vaste activa 747 529 501 560 482 490
Immateriële vaste activa 8 306 136 57
Goodwill 8 103 008 1 348 1 348
Biologische activa - dragende planten 9 268 086 178 346 163 505
Andere materiële vaste activa 10 346 265 236 643 240 658
Vastgoedbeleggingen 11 0 0 3
Investeringen in geassocieerde deelnemingen
en joint ventures
27 8 116 60 937 56 875
Financiële activa 78 22 3 822
Andere financiële activa 12 78 22 3 822
Vorderingen > 1 jaar 6 643 8 323 0
Overige vorderingen 13 6 643 8 323 0
Uitgestelde belastingvorderingen 26 15 027 15 805 16 222
Vlottende activa 159 479 113 772 96 542
Voorraden 14 28 879 23 757 21 301
Biologische activa 15 7 018 4 133 1 896
Handelsvorderingen en overige vorderingen 72 562 62 681 39 194
Handelsvorderingen 29 36 465 40 401 22 801
Overige vorderingen 16 36 097 22 280 16 393
Terug te vorderen belastingen 26 1 610 4 084 5 224
Investeringen 0 0 0
Andere investeringen en beleggingen 0 0 0
Derivaten 29 579 0 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 21 36 180 17 204 19 128
Andere vlottende activa 641 1 913 2 377
Activa aangehouden voor verkoop 22 12 010 0 7 422
Totaal activa 907 008 615 332 579 032

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

In KUSD Toelichting 2017 2016* 01/01/16*
Totaal eigen vermogen 667 776 473 126 438 829
Eigen vermogen deel groep 17 634 636 448 063 415 429
Geplaatst kapitaal 44 734 37 852 45 819
Uitgiftepremies 107 970 17 730 21 502
Ingekochte eigen aandelen (-) -8 308 -7 425 -6 817
Reserves 502 732 417 997 372 430
Omrekeningsverschillen -12 492 -18 091 -17 505
Minderheidsbelangen 18 33 140 25 063 23 400
Langlopende verplichtingen 113 382 45 146 42 398
Voorzieningen > 1 jaar 19 2 898 1 702 1 257
Voorzieningen 2 898 1 702 1 257
Uitgestelde belastingverplichtingen 26 51 326 31 582 30 632
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 0 0
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 21 40 000 0 0
Pensioenverplichtingen 20 19 158 11 862 10 509
Kortlopende verplichtingen 125 850 97 060 97 805
Handelsschulden en overige te betalen posten
< 1 jaar
39 931 30 515 25 401
Handelsschulden 29 18 243 16 630 11 675
Ontvangen voorschotten 29 678 11 285
Overige schulden 26 8 530 8 223 13 212
Winstbelastingen 26 12 480 5 651 229
Financiële verplichtingen < 1 jaar 79 877 62 265 69 649
Kortlopend gedeelte van te betalen posten
> 1 jaar
21 10 000 0 0
Financiële verplichtingen 21 69 877 62 265 69 649
Derivaten 29 0 1 176 837
Andere kortlopende verplichtingen 6 042 3 104 1 439
Passiva verbonden met activa aangehouden
voor verkoop
22 0 0 479
Totaal eigen vermogen en verplichtingen 907 008 615 332 579 032

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

Geconsolideerde winst- en verliesrekening

In KUSD Toelichting 2017 2016
Omzet 7 321 641 266 962
Kostprijs van verkopen 7 -199 725 -199 107
Aanpassingen van de reële waarde 7 -1 442 5 937
Brutowinst 7 120 474 73 792
Algemene en beheerskosten -31 175 -26 960
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 23 80 287 647
Bedrijfsresultaat 169 586 47 479
Financieringsopbrengsten 1 644 120
Financieringskosten -3 212 - 879
Wisselkoersresultaten 1 248 - 694
Financieel resultaat 24 - 320 -1 453
Winst voor belastingen 169 266 46 026
Belastinglasten 26 -24 045 -12 384
Winst na belastingen 145 221 33 642
Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures 27 3 137 9 059
Resultaat van voortgezette activiteiten 148 358 42 701
Resultaat van beëindigde activiteiten 0 0
Winst van de periode 148 358 42 701
Toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 18 8 695 2 827
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 139 663 39 874
Winst per aandeel (in USD)
Van voortgezette en beëindigde activiteiten
Gewone winst per aandeel 35 14,21 4,50
Verwaterde winst per aandeel 35 14,19 4,50
Van voortgezette activiteiten
Gewone winst per aandeel 35 14,21 4,50
Verwaterde winst per aandeel 35 14,19 4,50

Overzicht van het geconsolideerd totaal resultaat

In KUSD
Toelichting
2017 2016
Winst van de periode 148 358 42 701
Andere elementen van het totaal resultaat
Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd
zullen worden in toekomstige periodes
- Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse
17
activiteiten
5 600 - 587
Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening
geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes
- Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R
20
- 356 - 309
- Cash flow hedges - reële waarde voor de periode 107 0
- Effect van de winstbelasting 58 77
- Herwaardering activa beschikbaar voor verkoop
12
0 - 227
Andere elementen van het totaal resultaat 5 409 -1 046
Andere elementen van het totaal resultaat toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen - 13 - 20
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 5 422 - 1 026
Totaal resultaat van het boekjaar 153 767 41 655
Totaal resultaat van het boekjaar toe te rekenen aan:
- Minderheidsbelangen 8 682 2 807
- Aandeelhouders van de moedermaatschappij 145 085 38 848

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

In KUSD Toelichting 2017 2016*
Bedrijfsactiviteiten
Winst voor belastingen 169 266 46 026
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 8,9,10 35 308 28 789
Variatie voorzieningen 19 1 713 1 297
Aandelenopties 160 218
Niet gerealiseerde omrekeningsresultaten - 878 0
Variatie reële waarde biologisch actief 528 -2 236
Overige niet-kasresultaten -2 985 - 19
Hedgereserve, en financiële derivaten 29 -1 679 339
Financiële kosten en opbrengsten 2 360 702
Minderwaarden vorderingen 0 18
Minderwaarden op deelnemingen 0 39
Resultaat realisatie materiële vaste activa 372 1 034
Resultaat realisatie financiële activa 0 -1 816
Herwaarderingsmeerwaarde acquisitie PT Agro Muko -79 323 0
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal 124 842 74 391
Variatie bedrijfskapitaal 28 8 622 -18 804
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal 133 464 55 587
Betaalde belastingen 26 -13 611 -4 369
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 119 853 51 218
Investeringsactiviteiten
Verwerving immateriële activa 8 - 241 - 73
Verwerving biologische activa 9 -22 280 -17 160
Verwerving materiële vaste activa 10 -37 150 -23 865
Verwerving vastgoedbeleggingen 46 3
Overname dochterondernemingen 34 -78 686 -3 050
Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen en joint
ventures 27 0 4 729
Verkopen materiële vaste activa 446 114
Verkopen financiële activa 13 1 500 1 412
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -136 365 -37 890
Vrije kasstroom -16 512 13 328
Financieringsactiviteiten
Kapitaalsverhoging 17 95 095 0
Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders 34 -99 769 - 16
Daling/(stijging) van eigen aandelen 17 - 883 - 608
Stijging leningen op lange termijn 21 50 000 0
Stijging kortlopende financiële verplichtingen 21 150 442 0
Daling kortlopende financiële verplichtingen 21 -142 830 7 383
Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar -12 408 -6 043
Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen 18 -1 730 - 910
Ontvangen - betaalde interesten -2 434 - 702
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 35 483 -15 662
Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten 21 18 971 -2 334
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten 21 17 204 19 537
(bij het begin van het jaar)
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 21 5 1
Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) 21 36 180 17 204

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen

In KUSD Geplaatst
kapitaal
SIPEF
Uitgifte
premies
SIPEF
Eigen
aandelen
Toegekend
pensioen
regelingen
IAS 19R
Reserves Omrekenings
verschillen
Eigen
vermogen
deel groep
Minderheids
belangen
Totaal
eigen
vermogen
1 januari 2017 37 852 17 730 -7 425 -2 398 420 395 -18 091 448 063 25 063 473 126
Resultaat van de periode 139 663 139 663 8 695 148 358
Andere elementen van
het totaal resultaat
- 254 76 5 600 5 422 - 13 5 409
Totaal resultaat 0 0 0 - 254 139 739 5 600 145 085 8 682 153 767
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-12 409 -12 409 -1 730 -14 139
Eigen vermogentransacties met
minderheidsaandeelhouders
- 424 - 424 424 0
ANJ acquisitie PT Agro Muko 0 59 917 59 917
MP Evans acquisitie PT Agro Muko -44 494 -44 494 -55 275 -99 769
Transfert PT Agro Muko
naar PT Tolan Tiga
3 618 3 618 -3 618 0
Kapitaalverhoging 6 882 90 240 -1 338 95 784 95 784
Andere (toelichting 17) - 883 296 - 587 - 323 - 910
31 december 2017 44 734 107 970 -8 308 -2 652 505 383 -12 491 634 636 33 140 667 776
1 januari 2016 45 819 21 502 -6 817 -2 186 374 616 -17 505 415 429 23 400 438 829
Resultaat van de periode 39 874 39 874 2 827 42 701
Andere elementen van
het totaal resultaat
- 212 - 227 - 586 -1 025 - 20 -1 045
Totaal resultaat 0 0 0 - 212 39 647 - 586 38 849 2 807 41 656
Uitkering dividend vorig
boekjaar
-6 043 -6 043 - 911 -6 954
Eigen vermogentransacties met
minderheidsaandeelhouders
217 217 - 233 - 16
Transferts -7 967 -3 772 11 739 0 0
Andere (toelichting 17) - 608 219 - 389 - 389
31 december 2016 37 852 17 730 -7 425 -2 398 420 395 -18 091 448 063 25 063 473 126

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

1. IDENTIFICATIE

SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.

De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2017 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de Groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2016.

De geconsolideerde jaarrekening werd door de bestuurders goedgekeurd voor publicatie op de raad van bestuur van 13 februari 2018 en zal door de aandeelhouders goedgekeurd worden op de algemene vergadering van 13 juni 2018. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de groep, zijn opgenomen in het niet-financiële gedeelte van dit jaarverslag.

2. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING

De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2017.

Volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2017:

  • Jaarlijkse verbeteringen aan IFRS 2014-2016 cyclus: Wijzigingen aan IFRS 12 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017)
  • Aanpassing van IAS 7 Het kasstroomoverzicht Initiatief rond informatieverschaffing (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017)
  • Aanpassing van IAS 12 Winstbelastingen Opname van uitgestelde belastingvorderingen voor niet-gerealiseerde verliezen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017)

Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de Groep.

De groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:

  • Jaarlijkse verbeteringen aan IFRS 2014-2016 cyclus: Wijzigingen aan IFRS 1 en IAS 28 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018)
  • Jaarlijkse verbeteringen aan IFRS 2015-2017 cyclus (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018)
  • IFRS 14 Uitgestelde rekeningen in verband met prijsregulering (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018)
  • IFRS 16 Lease-overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019)
  • IFRS 17 Verzekeringscontracten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2021, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IFRS 2 Classificatie en waardering van op aandelen gebaseerde betalingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018)
  • Aanpassing van IFRS 4 Toepassing van IFRS 9 Financiële instrumenten met IFRS 4 Verzekeringscontracten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018)
  • Aanpassing van IFRS 9 Vooruitbetalingseigenschappen met negatieve vergoeding (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IFRS 10 en IAS 28 Verkoop of inbreng van activa tussen een investeerder en de geassocieerde deelneming of joint venture (ingangsdatum voor onbepaalde duur uitgesteld, en daarom is ook de goedkeuring binnen de Europese Unie uitgesteld)
  • Aanpassing van IAS 19 Planwijzigingen, inperkingen en afwikkelingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 28 Lange termijn investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • Aanpassing van IAS 40 Overdracht van vastgoedbeleggingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)
  • IFRIC 22 Transacties in vreemde valuta en vooruitbetalingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)

• IFRIC 23 Onzekerheid over inkomstenbelastingenbehandelingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2019, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie)

Op dit ogenblik verwacht de groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de groep.

IFRS 9 Financiële instrumenten

IFRS 9 Financiële instrumenten vervangt IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en brengt de volgende aspecten bij elkaar van de boekhouding voor financiële instrumenten: classificatie en waardering, waardeverminderingen en 'hedge accounting'. IFRS 9 is van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij vervroegde toepassing is toegestaan. De SIPEF-groep is van plan om de nieuwe standaard toe te passen in haar geconsolideerde jaarrekening voor het jaar eindigend op 31 december 2018. Met uitzondering van hedge accounting is retrospectieve toepassing vereist, maar verstrekking van vergelijkende informatie is niet verplicht. IFRS 9 verandert de classificatie en waardering van financiële activa en voorziet in een nieuw model voor de beoordeling van de bijzondere waardeverminderingen van de financiële activa op basis van verwachte kredietverliezen. IFRS 9 bevat ook nieuwe algemene vereisten voor hedge accounting, die hedge accounting verder aligneren met het risicomanagement.

De SIPEF-groep heeft een voorlopige effectbeoordeling van IFRS 9 uitgevoerd in de loop van 2017. De Groep verwacht dat het toepassen van de vereisten voor classificatie en waardering geen significante effecten op haar balans of eigen vermogen zal hebben, en dat zij alle financiële activa die nu tegen reële waarde zijn gewaardeerd ook als zodanig kan blijven waarderen.

IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten

IFRS 15 werd gepubliceerd in mei 2014 en vervangt IAS 18 Omzet en IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden. Deze standaard introduceert een nieuw uitgebreid model met vijf stappen voor de erkenning van opbrengsten die voortvloeien uit contracten met klanten, met uitzondering van opbrengsten uit leases, financiële instrumenten en verzekeringscontracten. Het basisprincipe van deze standaard is dat een entiteit opbrengsten erkent in die mate dat dit een weergave is van de overdracht van beloofde goederen of diensten aan klanten, voor een bedrag dat de weerspiegeling is van de vergoeding waarop de entiteit meent recht te hebben in ruil voor die goederen of diensten. Het tijdstip van de erkenning van opbrengsten kan plaatsvinden na verloop van tijd of op een tijdstip, afhankelijk van de overdracht van controle.

De standaard introduceert ook nieuwe richtlijnen inzake de kosten ter vervulling en het behalen van een contract, met vermelding van de omstandigheden waarin deze kosten moeten worden gekapitaliseerd of ten laste moeten worden genomen wanneer ze zich voordoen. Bovendien zijn de nieuwe toelichtingen opgenomen in IFRS 15 meer gedetailleerd dan die welke momenteel van toepassing zijn in het kader van IAS 18.

In de loop van 2017, maakte de SIPEF-groep al een eerste evaluatie van IFRS 15, welke nog steeds onderhevig is aan veranderingen die voortvloeien uit een grondigere lopende analyse. De belangrijkste aspecten van deze eerste evaluatie zijn hieronder vermeld:

Verkoop van goederen

De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkent zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkent in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep.

Voor de toepassing van IFRS 15 heeft de Groep rekening gehouden met zowel de vaste als de variabele vergoedingen. De enige variabele vergoeding in de verkoopprijs is de bijkomende premie of boete die betaald dient te worden indien de kwaliteit van de geleverde palmolie bepaalde contractueel voorgeschreven drempels overschrijdt. Volgens IFRS 15, dient de impact van de variabele vergoeding op de transactieprijs in rekening gebracht te worden bij de omzeterkenning door het ramen van de waarschijnlijkheid van het realiseren van de premie of boete en dit voor elk contract. De kwaliteit van de palmolie kan enkel worden gemeten bij aankomst in de haven. Daardoor kan de exacte hoogte van de premie of boete pas op dit moment worden bepaald. Gezien het feit dat deze premie of boete slechts 0,5% - 0,75% van de totale verkoopprijs kan zijn, kunnen we dit bedrag als immaterieel beschouwen en zullen we de variabele vergoeding pas erkennen wanneer de analyse is gebeurd in de haven waar de goederen worden gelost.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De Groep heeft geen incrementele kosten van materieel belang voor het verkrijgen van een contract die zou voldoen aan de kapitalisatiecriteria, zoals gedefinieerd door IFRS 15.

We kunnen concluderen dat de nieuwe IFRS 15 standaard geen noemenswaardige impact zal op hebben op de financiële staten van de SIPEF-groep. De Groep blijft haar producten verkopen aan de huidige vastgestelde voorwaarden. De erkenning van de opbrengsten zal niet veranderen ten opzichte van de vorige standaard.

3. WAARDERINGSREGELS

Basis voor de opstelling van de jaarrekening

De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeitsen schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US dollar.

De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, met uitzondering van de voor verkoop beschikbare investeringen, afgeleide financiële instrumenten en biologische productie die worden gewaardeerd tegen reële waarde.

De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.

Bedrijfscombinaties

Bedrijfscombinaties (onder IFRS 3 Bedrijfscombinaties) worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winsten verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De "full goodwill" optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij.

Indien de intiële verwerking van een bedrijfscombinatie niet is voltooid op afsluitdatum van het boekjaar waarin de bedrijfscombinatie plaatsvond, dan presenteert de SIPEF-groep voorlopige bedragen voor de posten die nog niet volledig werden verwerkt. De opgenomen voorlopige bedragen kunnen tijdens de waarderingsperiode (zie hieronder) worden aangepast, en/of bijkomende activa/verplichtingen kunnen worden opgenomen om nieuwe informatie te weerspiegelen die verkregen is over de omstandigheden en feiten die op de overnamedatum bestonden en die, indien bekend, de waardering van de per die datum opgenomen bedragen hadden beïnvloed.

De waarderingsperiode is de periode die loopt vanaf de overnamedatum tot de datum waarop de Groep de informatie ontvangt die bekend was over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden. De waarderingsperiode is beperkt tot maximaal één jaar vanaf de overnamedatum.

Overname in fasen

Wijzigingen in het eigendomsbelang van de groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de groep worden toegerekend.

Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd.

Consolidatieprincipes

Dochterondernemingen

Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Controle wordt enkel uitgeoefend wanneer aan alle onderstaande punten volledig wordt voldaan, in overeenstemming met IFRS 10:

  • De "investor" heeft macht over de "investee";
  • De "investor" staat bloot aan of heeft recht op variabele rendementen uit hoofde van diens betrokkenheid bij de relevante activiteiten van de "investee"; en
  • De "investor" heeft de mogelijkheid om zijn macht uit te oefenen teneinde de omvang van de rendementen te beïnvloeden.

De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).

Geassocieerde deelnemingen

In geassocieerde deelnemingen oefent de groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.

Joint ventures

Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de groep gezamenlijke controle uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. De joint ventures worden opgenomen via de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende joint ventures.

Geëlimineerde transacties bij de consolidatie

Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroeptransacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.

Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

In de individuele ondernemingen van de groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet-monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.

Jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten

Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.

Voor de consolidatie van de groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:

  • Activa en verplichtingen tegen de koers op het einde van het jaar;
  • Winst- en verliesrekening tegen de gemiddelde wisselkoers van de periode;
  • Het eigen vermogen tegen de historische wisselkoers.

Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemin-

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

gen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Deze winst of verlies wordt volledig aan de groep toegerekend.

Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.

Biologische activa

SIPEF-groep neemt een biologisch actief of groeiende biologische productie ("agricultural produce") uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEFgroep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald.

In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen.

De groeiende biologische productie van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten, zodat de reële waarde van deze onderscheidbare activa betrouwbaar geschat kan worden.

De groep heeft geopteerd om de groeiende biologische productie van rubber en thee te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten. Hiervoor baseert de groep zich op IAS 41.10c waarbij wij van mening zijn dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing,…) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.

De groeiende biologische productie van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.

Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.

Goodwill

Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar ten minste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroomgenererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.

Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de groep in de verworven identificeerbare nettoactiva op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Immateriële activa

Immateriële activa omvatten computersoftware en licenties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.

Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:

Gebouwen 5 tot 30 jaar
Infrastructuur 5 tot 25 jaar
Installaties en machines 5 tot 30 jaar
Rollend materieel 3 tot 20 jaar
Bureaumaterieel en meubilair 5 tot 10 jaar
Overige vaste activa 2 tot 20 jaar

Terreinen worden niet afgeschreven.

De Groep heeft de presentatie van de landrechten herbekeken en geconcludeerd om de landrechten te presenteren als materiële i.p.v. immateriële vaste activa, consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. Bovendien volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. De vergelijkende cijfers van voorgaande jaren werden omwille van het bovenstaande herwerkt.

Bijzondere waardeverminderingen van activa

Materiële vaste activa, financiële activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.

Financiële instrumenten

1. Derivaten

De groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IAS 39 – "Financiële instrumenten: Opname en waardering" (hedge accounting).

Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.

Kasstroom-indekkingen

De waardeschommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de 'staat van niet-gerealiseerde resultaten' voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de 'staat van niet-gerealiseerde resultaten' naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.

Reële-waarde-indekkingen

Waardeschommelingen van een afgeleid instrument dat formeel toegewezen werd voor de indekking van de veranderingen in de reële waarde van geboekte activa en passiva, worden uitgedrukt in de resultatenrekening samen met de winsten en de verliezen die voortvloeien uit de herwaardering aan reële waarde van het ingedekte bestanddeel. De waardeschommelingen van afgeleide financiële instrumenten die niet als reële-waarde- of kasstroom-indekking erkend zijn, worden onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen.

2. Vorderingen en verplichtingen

Vorderingen en verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Vorderingen en verplichtingen worden opgenomen aan hun nominale waarde min een voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen en verplichtingen in een valuta verschillend van de valuta van de dochteronderneming, worden omgerekend tegen de geldende wisselkoers van de groep op balansdatum.

3. Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden opgenomen tegen nominale waarde. Ze omvatten geldmiddelen en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van 3 maanden of minder. Negatieve saldi worden opgenomen als verplichting.

4. Rentedragende verplichtingen

Rentedragende verplichtingen worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Voor leningen worden de initieel ontvangen bedragen opgenomen, verminderd met de transactiekosten. Het verschil tussen de aanschaffingsprijs en de terugbetalingswaarde wordt met behulp van de effectieve interestmethode in de winst- en verliesrekening opgenomen.

5. Financiële activa beschikbaar voor verkoop

Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd aan reële waarde. Winst of verlies als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat.

Wanneer de reële waarde van een financieel vast actief niet betrouwbaar kan worden bepaald, wordt het opgenomen aan kostprijs.

Wanneer een daling van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar financieel actief in het eigen vermogen wordt erkend en er objectieve duiding van bijzondere waardevermindering aanwezig is, worden de cumulatieve verliezen die voorheen rechtstreeks in het eigen vermogen werden gerapporteerd, in de resultatenrekening verwerkt.

Voorraden

De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost.

Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.

Eigen vermogen

Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.

Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes.

In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de groep.

Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding

Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.

1. Toegezegd-pensioenregelingen ("Defined benefit plans")

In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het totaal resultaat erkend.

2. Toegezegd-contributieregelingen ("Defined contribution plans")

De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".

Omzet

Omzet wordt gewaardeerd tegen de reële waarde van de verkregen vergoeding voor de verkoop van goederen en diensten, netto van belastingen over de toegevoegde waarde en kortingen en na eliminatie van verkopen binnen de groep. Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als de wezenlijke risico's en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen werden aan de koper. Opbrengsten voor het verrichten van diensten worden opgenomen naar rato van het stadium van voltooiing van een transactie, als een percentage van de totaal te verrichten prestaties. Renteopbrengsten worden opgenomen op basis van de effectieve-rentemethode. Dividenden worden opgenomen op het moment dat het recht om de betaling te ontvangen verkregen wordt.

Kostprijs van verkopen

Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.

Algemene en beheerskosten

Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.

Winstbelastingen

De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.

Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.

Uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.

4. GEBRUIK VAN SCHATTINGEN EN BEOORDELINGEN

IFRS vereist dat de groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.

De voornaamste domeinen waarin oordelen worden aangewend zijn:

  • Oordelen over de controle over een vennootschap.
  • Oordelen dat de groeiende biologische productie van rubber en thee niet op een betrouwbare manier te waarderen is aan de reële waarde.
  • Oordelen over de functionele valuta ("functional currency") van een onderneming.
  • Oordelen over het opzetten van een uitgestelde belastingvordering.
  • Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden.

De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:

  • Pensioenverplichtingen (toelichting 20)
  • Uitgestelde belastingen (actief) (toelichting 26)
  • Voorzieningen in geval van geschillen (toelichting 19)
  • Bijzondere waardeverminderingen op activa

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

5. GROEPSONDERNEMINGEN / CONSOLIDATIEKRING

De moedermaatschappij van de groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:

Locatie Controle % Belangen %
Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie)
PT Tolan Tiga Indonesia Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Eastern Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Kerasaan Indonesia Medan / Indonesië 57,00 54,15
PT Bandar Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25
PT Melania Indonesia Jakarta / Indonesië 95,00 90,25
PT Mukomuko Agro Sejahtera Medan / Indonesië 95,00 85,74
PT Umbul Mas Wisesa Medan / Indonesië 95,00 94,90
PT Citra Sawit Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,90
PT Toton Usaha Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,90
PT Agro Rawas Ulu Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Kati Lama Medan / Indonesië 95,00 95,00
PT Agro Muara Rupit Medan / Indonesië 95,00 94,90
Hargy Oil Palms Ltd Bialla / Papoea-N-G 100,00 100,00
Plantations J. Eglin SA Azaguié / Ivoorkust 100,00 100,00
Jabelmalux SA Luxembourg / G.H. Luxemburg 99,89 99,89
PT Agro Muko* Jakarta / Indonesië 95,00 90,25
PT Dendymarker Indah Lestari** Medan / Indonesië 95,00 90,25
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie)
Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10
BDM NV Antwerpen / België 50,00 50,00
ASCO NV Antwerpen / België 50,00 50,00
Niet geconsolideerde ondernemingen
Horikiki Development Cy Ltd Honiara / Solomon Islands 90,80 90,80

* In februari 2017 werd er volledige controle in PT Agro Muko verworven. Hierdoor nam het totale controlepercentage toe tot 95%.

** Per 1 augustus 2017 werd er 95% van de aandelen van PT Dendymarker Indah Lestari verworven.

De Groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in de niet-geconsolideerde ondernemingen wegens gevestigd in ontoegankelijke regio's (Horikiki Development Cy Ltd).

De niet-geconsolideerde ondernemingen worden aanzien als financiële activa beschikbaar voor verkoop.

6. WISSELKOERSEN

Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. De volgende filialen hebben echter een andere functionele valuta:

Plantations J. Eglin SA EUR
BDM NV EUR
ASCO NV EUR

De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US dollar (de munt waarin de groep haar jaarverslag opstelt).

Slotkoers Gemiddelde koers
2017 2016 2015 2017 2016 2015
EUR 0,8348 0,9505 0,9185 0,8792 0,9059 0,9059

7. SEGMENTINFORMATIE

De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:

- Palm Omvat alle palmproducten, inclusief de palmpitten en de palmpitolie, zowel in Indonesië als in
Papoea-Nieuw-Guinea
- Rubber Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd en verkocht wordt door de SIPEF
groep, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw-Guinea
- "Ribbed Smoked Sheets (RSS)"
- "Standard Indonesia Rubber (SIR)"
- "Scraps and Lumps"
- Thee Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die SIPEF produceert in Indonesië.
- Bananen en bloemen Omvat alle verkopen van bananen en bloemen, komende uit Ivoorkust.
- Andere Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aan
gerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het
verkoopcontract vallen.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEFgroep. De belangrijkste verschillen met de IFRS consolidatie zijn:

  • Alle ondernemingen worden per segment opgenomen via de proportionele consolidatiemethode aan hun belangenpercentage ipv via de integrale methode en de vermogensmutatiemethode.
  • Er zijn geen intercompany eliminaties.
  • Er wordt vertrokken vanuit de bruto-marge per segment en niet vanuit omzet.
In KUSD 2017 (1) 2016 (2)
Bruto-marge per product
Palm 108 941 75 973
Rubber 2 879 - 9
Thee 1 043 786
Bananen en bloemen 3 653 3 377
Andere 5 692 5 579
Totaal bruto-marge 122 208 85 706
Verkoop-, algemene en beheerskosten -34 581 -30 842
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 1 133 437
Financieringsopbrengsten/(kosten) -1 467 - 741
Wisselkoersresultaten 1 258 - 787
Winst voor belastingen 88 551 53 773
Belastinglasten -23 865 -14 558
Effectief belastingtarief -27,0% -27,1%
Verzekeringen 1 723 659
Winst na belastingen 66 409 39 874
Correctie PT AM @ 44,9273% jan-feb -1 928
Correctie PT AM reële waarde v/d activa 75 182
Winst na belastingen 139 663 39 874

(1) PT Agro Muko opgenomen aan een belangenpercentage van 90,25%

(2) PT Agro Muko opgenomen aan een belangenpercentage van 44,93%

Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen.

Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd, inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.

Brutowinst per product

2017 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Aanpassingen van
de reële waarde
Brutowinst % van totaal
Palm 278 272 -166 214 -1 295 110 763 91,9
Rubber 16 032 -12 504 - 204 3 324 2,8
Thee 7 507 -6 448 57 1 116 0,9
Bananen en planten 18 386 -14 559 3 827 3,2
Corporate 1 444 1 444 1,2
Andere 0 0,0
Totaal 321 641 -199 725 -1 442 120 474 100,0
2016 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Aanpassingen van
de reële waarde
Brutowinst % van totaal
Palm 228 509 -166 758 5 841 67 592 91,6
Rubber 14 367 -14 782 463 48 0,1
Thee 7 081 -5 872 - 367 842 1,1
Bananen en planten 15 220 -11 694 3 526 4,8
Corporate 1 784 1 784 2,4
Andere 1 - 1 0 0,0
Totaal 266 962 -199 107 5 937 73 792 100,0

Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen.

Brutowinst per geografische locatie

2017 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van totaal
Indonesië 186 626 -112 913 522 212 74 447 61,8
Papoea-Nieuw-Guinea 115 184 -72 253 -1 654 41 277 34,2
Ivoorkust 18 386 -14 559 3 827 3,2
Europa 923 923 0,8
Andere 0 0,0
Totaal 321 119 -199 725 522 -1 442 120 474 100,0
2016 - KUSD Omzet Kostprijs van
verkopen
Andere
inkomsten
Aanpassingen
van de reële
waarde
Brutowinst % van totaal
Indonesië 161 859 -122 314 748 2 768 43 061 58,4
Papoea-Nieuw-Guinea 84 784 -61 794 3 169 26 159 35,4
Ivoorkust 18 534 -14 998 3 536 4,8
Europa 1 036 1 036 1,4
Andere 1 - 1 0 0,0
Totaal 266 214 -199 107 748 5 937 73 792 100,0

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categoriën:

    1. Plantagekosten omvat alle kosten verbonden aan de werken op het veld om het basis landbouwkundig product te vervaardigen (i.e. verse palmtrossen, latex, theebladen, bananen, horticultuur)
    1. Verwerkingskosten omvat alle kosten verbonden aan het verwerken van het landbouwkundig basisproduct tot de afgewerkte landbouwgrondstoffen (i.e. palmolie, rubber, thee, ...)
    1. Aankopen FFB/palmolie/latex omvatten alle aankoopkosten van derde partijen (omliggende boeren) of geassocieerde ondernemingen en joint ventures. In 2017 bevatte dit nog slechts 2 maanden aankopen van PT Agro Muko.
    1. Voorraadbewegingen omvat alle voorraadbewegingen tov het voorgaande jaar alsook de wijzigingen in de reële waarde van de voorraad
    1. Verkoopkosten omvat alle direct toewijsbare kosten aan de verkopen van het jaar (i.e. transportkosten, de export tax op palmolie, ...)
In KUSD 31/12/2017 31/12/2016
Plantagekosten 113 061 83 243
Verwerkingskosten 29 703 23 372
Aankopen FFB/palmolie/latex 39 873 84 912
Voorraadbewegingen 2 231 -5 372
Verkoopkosten 16 299 7 015
Kostprijs van de verkopen (inclusief aanpas
singen van de reële waarde)
201 167 193 170

De stijging van de plantage-, verwerkings- en verkoopkosten en de daling van de aankopen FFB/palmolie/latex is voornamelijk een gevolg van de opname van PT Agro Muko volgens de integrale consolidatiemethode vanaf 1 maart 2017. Voor deze datum werd PT Agro Muko geclassificeerd als een joint venture en bijgevolg werden alle aankopen van PT Agro Muko op dezelfde manier behandeld als aankopen van een derde partij.

De gemiddelde ex-works unit kostprijs voor het palmsegment (92% van de totale bruto-winst) daalde met ongeveer 3% in vergelijking met 2016.

De totale afschrijvingskost opgenomen in de plantage- en verwerkingskosten bedraagt KUSD 32 958. Een totaal van KUSD 2 350 afschrijvingskost werd opgenomen in de rubriek "algemene en beheerskosten".

Omzet uitgesplitst naar locatie van de klant

In KUSD 2017 2016
Nederland 93 312 87 429
Zwitserland 71 047 43 109
Verenigd Koninkrijk 57 855 61 334
Indonesië 57 365 41 806
Ierland 10 744 6 057
Singapore 8 003 6 875
België 5 932 4 252
Frankrijk 4 086 3 014
Pakistan 3 496 1 652
Verenigde Staten 3 395 2 586
Senegal 1 947 1 690
Afghanistan 1 577 1 147
Duitsland 1 237 679
Spanje 784 3 001
Ivoorkust 557 496
Andere 303 185
Papoea-Nieuw-Guinea 0 1 650
Totaal 321 641 266 962

Gesegmenteerde informatie - geografisch

2017
In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 82 224 306
Goodwill 103 008 103 008
Biologische activa 181 196 86 591 299 268 086
Andere materiële vaste activa 228 091 112 843 4 746 586 346 266
Vastgoedbeleggingen 0
Investeringen in geassocieerde
deelnemingen en joint ventures
1 522 6 594 8 116
Andere financiële activa 46 17 15 78
Vorderingen > 1 jaar 6 643 6 643
Uitgestelde belastingvorderingen 12 193 309 2 525 15 027
Totaal vaste activa 526 055 199 434 5 453 9 993 6 594 747 529
% van totaal 70,37% 26,68% 0,73% 1,34% 0,88% 100,00%

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

2016*
In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal
Immateriële vaste activa 76 60 136
Goodwill 1 348 1 348
Biologische activa 88 987 87 021 2 338 178 346
Andere materiële vaste activa 119 637 112 537 3 996 473 236 643
Vastgoedbeleggingen 0
Investeringen in geassocieerde
deelnemingen en joint ventures
45 114 8 968 6 855 60 937
Andere financiële activa 22 22
Vorderingen > 1 jaar 8 323 8 323
Uitgestelde belastingvorderingen 13 007 199 2 599 15 805
Totaal vaste activa 268 093 199 558 6 631 20 423 6 855 501 560
% van totaal 53,46% 39,79% 1,32% 4,07% 1,37% 100,00%

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

8. GOODWILL EN IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

2017 2016*
In KUSD Goodwill Immateriële
Vaste Activa
Goodwill Immateriële
Vaste Activa
Bruto boekwaarde per 1 januari 1 348 595 1 348 635
Aanschaffingen 101 660 241 74
Verkopen en buitengebruikstellingen
Overboekingen
Remeasurement - 109
Andere - 12
Omrekeningsverschillen 19 - 5
Wijzigingen in consolidatiekring
Bruto boekwaarde per 31 december 103 008 843 1 348 595
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 1 januari
0 - 459 0 - 522
Afschrijvingen - 38 - 31
Verkopen en buitengebruikstellingen
Overboekingen - 30
Remeasurement - 10 92
Andere
Omrekeningsverschillen 2
Geaccumuleerde afschrijvingen en
waardeverminderingen per 31 december
0 - 537 0 - 459
Netto boekwaarde per 1 januari 1 348 136 1 348 113
Netto boekwaarde per 31 december 103 008 306 1 348 136

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

Goodwill impairment analyse

Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde onderneming of joint venture en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de overgenomen entiteit op datum van overname. Volgens de standaard IFRS 3 - Bedrijfscombinaties, wordt goodwill niet afgeschreven , maar getoetst op bijzondere waardevermindering.

Goodwill en immateriële vaste activa worden jaarlijks door het management getoetst of ze zijn blootgesteld aan een bijzondere waardevermindering in overeenstemming met de waarderingsregels in toelichting 2 (ongeacht of er aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering).

Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill toegewezen aan een kasstroom genererende eenheid (KGE). Een kasstroomgenererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep van activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa.

Op elke balansdatum wordt voor deze kasstroom genererende eenheden een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is. Indien de realiseerbare waarde van de kasstroomgenerende eenheid op een duurzame wijze lager ligt dan dan de boekwaarde, dan wordt er in de winst-en verliesrekening een bijzondere waardevermindering opgenomen ten belope van dit verschil.

In het model van SIPEF wordt de kasstroomgenerende eenheid vergeleken met het totaal onderliggend actief gerelateerd aan het palmoliesegment per 31 december 2017. Dit omvat de volgende posten:

Activa (in KUSD)* 31/12/17
Biologische activa - dragende planten 251 177
Andere materiële vaste activa 338 513
Goodwill 103 008
Vlottende activa - vlottende passiva 6 016
Totaal 698 714

* Activa omvat enkel de entiteiten met palmolieactiviteiten

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De SIPEF-groep heeft de 'kasstroomgenererende eenheid' gedefinieerd als het operationele palmoliesegment. Het omvat alle kasstromen van de palmolieactiviteiten van alle plantages in Indonesië en Papua-Nieuw-Guinea. De kasstromen die voortvloeien uit de verkoop van rubber, thee en bananen worden hier niet mee opgenomen, gezien het feit dat de goodwill zuiver werd toegewezen aan het palmoliesegment. Het betreft de volgende entiteiten:

Sipef NV PT Tolan Tiga PT Eastern Sumatra PT Kerasaan PT Mukomuko Agro Sejahtera PT Umbul Mas Wisesa PT Citra Sawit Mandiri PT Toton Usaha Mandiri PT Agro Rawas Ulu PT Agro Muara Rupit PT Agro Kati Lama PT Agro Muko* Hargy Oil Palms LTD PT Dendymarker Indah Lestari

* Er werd voor PT Agro Muko een opsplitsing gemaakt tussen de kasstromen afkomstig uit palmolie en de kasstromen afkomstig uit rubber.

De bedrijfsacquisities van PT Dendymarker Indah Lestari en PT Agro Muko verklaren de toename van goodwill en vaste activa in 2017. Bij de overname werd een deel van de overnameprijs toegewezen aan de verworven activa i.e. biologische activa - dragende planten en andere activa.

De recuperaarbare waarde van de kasstroomgenerende eenheden waaraan de goodwill werd toegewezen, werd bepaald aan de hand van een berekening met een "discounted cash-flow"-model (DCF model). Er werd vertrokken vanuit de operationele plannen van de Groep die tien jaar vooruit kijken (t.e.m. 2028) en werden goedgekeurd door de Raad van Bestuur.

De macro-economische parameters zoals de palmolieprijs en inflatie worden in dit model als constant beschouwd voor ieder jaar. De constante palmolieprijs die gebruikt wordt in het model (USD 743/ton) is de beste inschatting van het management van de palmolieprijs CIF Rotterdam op lange termijn.

In het model is de groei van de verkopen dezelfde als de normale verbetering van de productievolumes t.g.v. van de maturiteit van de palmbomen van de verschillende dochterondernemingen. Eventuele verbetering van de toekomstige "EBITDA"-marges in het model zijn een normaal gevolg van dezelfde verbetering van de productievolumes.

Het huidige model werd opgesteld met een gewogen gemiddelde kapitaalkost (na belastingen) van 11,25% en een gemiddelde aanslagvoet van 25% - 30%. De terminale waarde in het "discounted cash-flow" model is gebaseerd op een perpetuele groei van 2% conform het Gordon-groeimodel. We maken in het model gebruik van een sensitiviteitsanalyse voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC):

Palmolieprijzen (CIF Rotterdam)
Assumptie 1 693 USD/ton CIF Rotterdam
Assumptie 2 (basis scenario) 743 USD/ton CIF Rotterdam
Assumptie 3 793 USD/ton CIF Rotterdam
WACC
Assumptie 1 10,25%
Assumptie 2 (basis scenario) 11,25%
Assumptie 3 12,25%
PO / WACC 10,25 % 11,25 % 12,25 %
693 USD/ton CIF Rotterdam scenario 1 scenario 4 scenario 7
743 USD/ton CIF Rotterdam scenario 2 scenario 5 scenario 8
793 USD/ton CIF Rotterdam scenario 3 scenario 6 scenario 9

Voor de sensitiviteitsanalyse werd de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC werd verhoogd en verlaagd met één procent.

Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale "discounted cashflow" voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC).

Matrix sensitiviteit

WACC/PO prijs (in KUSD) 10,25 % 11,25 % 12,25 %
693 USD/ton CIF Rotterdam 1 020 817 892 093 789 411
743 USD/ton CIF Rotterdam 1 222 590 1 072 138 951 996
793 USD/ton CIF Rotterdam 1 415 333 1 244 133 1 107 318
Waarde onderliggende assets* 698 714 698 714 698 714

* het gaat hier om het onderliggende actief gerelateerd aan het PO segment

De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan discounted cashflows en de waarde van het onderliggend actief:

Headroom (in KUSD) 10,25 % 11,25 % 12,25 %
693 USD/ton CIF Rotterdam 322 103 193 379 90 697
743 USD/ton CIF Rotterdam 523 876 373 424 253 282
793 USD/ton CIF Rotterdam 716 619 545 419 408 604

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's.

Break-even prijs 10,25 % 11,25 % 12,25 %
USD/ton 613 USD/ton 639 USD/ton 665 USD/ton

Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is in elk scenario.

Zodoende is het mangement van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering.

De goodwill werd momenteel als volgt toegewezen:

Bewegingen in Goodwill (in KUSD)
Goodwill beginsaldo 1 348
Verwerving PT Agro Muko 82 257
Verwerving PT Dendymarker 19 403
Goodwill eindsaldo 103 008

9. BIOLOGISCHE ACTIVA - DRAGENDE PLANTEN

Bewegingstabel biologische activa - dragende planten

Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa als volgt samengevat worden:

In KUSD 2017 2016
Bruto boekwaarde per 1 januari 226 858 207 448
Wijzigingen in consolidatiekring 111 928 0
Aanschaffingen 22 281 17 160
Verkopen en buitengebruikstellingen - 2 251 - 2 405
Overboekingen 2 699 4 761
Andere 0 0
Omrekeningsverschillen 528 - 106
Bruto boekwaarde per 31 december 362 042 226 858
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per
1 januari
- 48 512 - 43 943
Wijzigingen in consolidatiekring - 35 872 0
Afschrijvingen - 11 623 - 6 592
Verkopen en buitengebruikstellingen 2 750 1 980
Overboekingen - 495 0
Andere 0 0
Omrekeningsverschillen - 204 43
Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per
31 december
- 93 956 - 48 512
Netto boekwaarde per 1 januari 178 346 163 505
Netto boekwaarde per 31 december 268 086 178 346

10. ANDERE MATERIËLE VASTE ACTIVA

2017 2016
In KUSD Terreinen,
gebouwen
en infra
structuur
Installaties
en
machines
Rollend
materieel
Bureau,
meubilair
en
overige
In
aanbouw
Land
rechten*
Totaal Totaal
Bruto boekwaarde per
1 januari
112 473 142 736 50 088 14 832 6 484 54 204 380 816 369 295
Wijzigingen in
consolidatiekring
41 164 43 032 9 278 2 864 4 879 54 738 155 955 0
Aanschaffingen 7 881 6 674 8 011 2 076 6 602 5 906 37 150 23 863
Verkopen en buiten
gebruikstellingen
- 157 - 1 780 - 3 123 - 164 - 1 189 - 6 413 - 7 692
Overboekingen 950 - 610 50 165 - 5 955 - 5 400 - 4 139
Andere 0 - 85
Omrekeningsverschillen 1 174 415 237 65 54 1 945 - 426
Bruto boekwaarde per
31 december
163 485 190 467 64 541 19 838 10 875 114 848 564 053 380 816
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 1 januari
- 33 607 - 64 623 - 36 179 - 7 058 0 - 2 707 - 144 174 - 128 693
Wijzigingen in
consolidatiekring
- 19 826 - 25 150 - 8 280 - 1 220 - 5 - 54 481 0
Afschrijvingen - 6 105 - 10 534 - 5 303 - 1 767 61 - 23 648 - 22 166
Verkopen en buitenge
bruikstellingen
108 1 727 3 096 165 5 096 6 346
Overboekingen 906 1 335 - 523 - 909 809 0
Andere 0 31
Omrekeningsverschillen - 890 - 395 - 97 - 8 - 1 390 308
Geaccumuleerde
afschrijvingen en
waardeverminderingen
per 31 december
- 59 414 - 97 640 - 47 286 - 10 797 0 - 2 651 - 217 788 - 144 174
Netto boekwaarde per
1 januari
78 866 78 113 13 909 7 774 6 484 51 497 236 643 240 602
Netto boekwaarde per
31 december
104 071 92 827 17 255 9 041 10 875 112 197 346 265 236 642

* Herwerkt nav de reclassificatie van de landrechten van immaterieel vast actief naar materieel vast actief. We verwijzen naar toelichting 36.

De aanschaffingen omvatten, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, investeringen voor de verbetering van de logistiek en infrastructuur van de plantages en de palmoliefabrieken.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn:

Oppervlakte Type Vervaldatum Gewas
PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023 Oliepalm
PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024 Oliepalm
PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023 Oliepalm
PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023 Oliepalm
PT Bandar Sumatra Indonesia 1 412 Concessie 2024 Rubber en oliepalm
PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023 Rubber
PT Melania Indonesia 5 140 Concessie 2023 Rubber, thee en oliepalm
PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm
PT Agro Muko 2 270 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 500 Concessie 2020 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 903 Concessie 2028 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 7 730 Concessie 2019 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 171 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 1 515 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Agro Muko 2 100 Concessie 2022 Rubber en oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 4 397 Concessie 2048 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 2 071 Concessie 2048 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 679 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 462 Concessie 2049 Oliepalm
PT Umbul Mas Wisea 155 Concessie 2049 Oliepalm
PT Dendymarker Indah Lestari 13 705 Concessie 2028 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 967 Concessie 2076 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 128 Concessie 2074 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 322 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 364 Concessie 2106 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 6 460 Concessie 2082 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 2 900 Concessie 2101 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 170 Concessie 2097 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 17 Concessie 2077 Oliepalm
Hargy Oil Palms Ltd 18 Concessie 2113 Oliepalm
Plantations J. Eglin SA 1 442 Eigendom nvt Bananen en ananasbloemen
Plantations J. Eglin SA 322 Voorlopige concessie nvt Bananen en ananasbloemen
Totaal 82 235
PT Citra Sawit Mandiri 3 946 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Rawas Ulu 5 712 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Kati Lama 7 568 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 4 811 In onderhandeling - Oliepalm
PT Agro Muara Rupit 7 494 In onderhandeling - Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 800 In onderhandeling - Oliepalm
PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 167 In onderhandeling - Oliepalm
Totaal 32 498

Bovendien heeft ons filiaal Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 3 902 Ha beplante arealen in onderverhuring ("sublease").

11. VASTGOEDBELEGGINGEN

Er zijn in 2017 en 2016 geen vastgoedbeleggingen meer.

12. ANDERE FINANCIËLE ACTIVA

2017
In KUSD Andere ondernemingen Andere
vorderingen
Totaal Totaal
Deelnemingen Vorderingen
Bruto boekwaarde per 1 januari 906 3 184 0 4 090 8 666
Aanschaffingen 55 55 4
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 - 4 580
Omrekeningsverschillen 0 0
Bruto boekwaarde per 31 december 906 3 184 55 4 145 4 090
Geaccumuleerde waardeverminderingen
per 1 januari
- 884 - 3 184 0 - 4 068 - 4 844
Verkopen en buitengebruikstellingen 0 776
Omrekeningsverschillen 0 0
Geaccumuleerde waardeverminderingen
per 31 december
- 884 - 3 184 0 - 4 068 - 4 068
Netto boekwaarde per 1 januari 22 0 0 22 3 822
Netto boekwaarde per 31 december 22 0 55 77 22

Het resterende saldo van de deelnemingen omvat de deelneming in Horikiki (Aanschafwaarde KUSD 884, dewelke volledig werd afgewaardeerd) en nog resterende kleinere participaties voor een totale aanschaffingswaarde van KUSD 22.

De andere vorderingen stegen met KUSD 55 door de opname van PT Agro Muko volgens de integrale consolidatiemethode.

De vorderingen, voor een totaal van KUSD 3 184, hebben eveens betrekking op Horikiki en werden ook volledig afgewaardeerd.

Per 31 december 2017 werd een impairment test uitgevoerd op deze deelnemingen op basis van de laatst beschikbare informatie. Deze test heeft niet geleid tot een aanpassing van de boekwaarden.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

13. VORDERINGEN OP LANGER DAN ÉÉN JAAR

In KUSD 2017 2016
Vorderingen > 1 jaar 6 643 8 323

De vorderingen > 1 jaar bestaan per 31 december 2017 uit 2 verschillende lange termijn vorderingen die verdisconteerd werden.

In KUSD 2017 2016
Verkoop van Sipef-CI SA 4 571 4 788
Verkoop van Galley Reach Holdings Ltd 2 072 3 535
Totaal 6 643 8 323

De gebruikte verdisconteringsvoeten voor beide lange termijnvorderingen verschillen afhankelijk van het risicoprofiel van de vordering op basis van de geografische locatie en de activiteiten van de tegenpartij.

De totale verkoopprijs van Sipef-CI SA bedraagt KEUR 11 500, waarvan KEUR 10 925 nog ontvangen moet worden op jaareinde. Omgerekend aan de slotkoers van het jaar bedraagt dit KUSD 13 087. De totale verkoopprijs van Galley Reach Holdings Ltd bedraagt KUSD 6 600, waarvan KUSD 3 600 nog ontvangen moet worden op jaareinde.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de resterende contractueel bepaalde cash flows die verbonden zijn aan deze vorderingen:

In KUSD 2018 -
korte termijn
2019 2020 2021 Totaal
Verkoop van Sipef-CI SA 3 272 3 272 3 272 3 271 13 087
Verkoop van Galley Reach Holdings Ltd 1 500 1 500 600 3 600
Totaal 4 772 4 772 3 872 3 271 16 687

14. VOORRADEN

Analyse van de voorraden

In KUSD 2017 2016
Grond- en hulpstoffen 15 626 11 580
Gereed product 13 253 12 177
Totaal 28 879 23 757

De verhoging van de voorraden wordt veroorzaakt doordat PT Agro Muko (+ 5 miljoen USD) en PT Dendymarker (+1 miljoen USD) volgens de integrale consolidatiemethode werden opgenomen in de financiële staten.

De resterende voorraad grond-en hulpstoffen is in lijn gebleven met vorig jaar.

15. BIOLOGISCHE ACTIVA

De totale biologische activa op het einde van het jaar kan als volgt worden weergegeven:

In KUSD 2017 2016
Biologische activa 7 018 4 133

De groeiende biologische productie van de palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten. Wanneer de palmvruchten olie bevatten, wordt deze duidelijk onderscheidbare activa erkend en wordt de reële waarde geschat op basis van:

  • De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten;
  • De verwachtte verkoopprijs van de palmolie op het moment van afsluiten;
  • De verwachtte kosten voor het oogsten en verwerken van de palmvruchten;
  • De verwachtte verkoopkosten (transport, export tax, ...).

Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de olie in de palmvruchten zich exponentieel ontwikkelt op ongeveer 4 weken. De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten, wordt bijgevolg bepaald op basis van de oogst van de 4 weken na het moment van afsluiten. Bij de berekening van de geschatte hoeveelheid olie daalt het gewogen belang van de oogst trapsgewijs per week, om zo de hoeveelheid olie op het moment van afsluiten zo goed mogelijk te benaderen.

Per 31 december 2017 bedraagt de totale biologische activa van de palmolie KUSD 4 809 tov KUSD 4 133 per december 2016.

Impact van de geschatte hoeveelheid olie -10% Boekwaarde +10%
Boekwaarde van de biologische activa - palmolie 4 328 4 809 5 290
Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 481 481

De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen in de kostprijs van de verkopen.

De biologische activa per eind december omvat ook de groeiende productie bananen (KUSD 2 209) van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. Deze werden in 2017 getranfereerd van de post 'biologische activa - dragende planten' naar de 'biologische activa'. Het saldo per 31 december 2016 bedroeg KUSD 2 338 en is bijgevolg stabiel gebleven t.o.v. vorig jaar.

16. OVERIGE VLOTTENDE VORDERINGEN EN OVERIGE SCHULDEN

De 'overige vorderingen' (KUSD 36 097) betreffen voornamelijk diverse vorderingen op onze smallholders ten belope van KUSD 10 973 (voornamelijk ter uitbreiding in de Musi Rawas regio), alsook terug te vorderen BTW in de diverse filialen en een rekening courant ten opzichte van onze joint venture Verdant Bioscience Singapore Ltd ten belope van (KUSD 4 134).

Deze post bevat ook een te ontvangen vordering van KUSD 2 517 naar aanleiding van de verkoop van Sipef-CI. Het gaat hier om de overboeking van de vordering van lange termijn naar korte termijn. Voor verdere informatie met betrekking tot de lange termijnvorderingen verwijzen we naar toelichting 13.

De 'overige schulden' (KUSD 8 530) betreffen voornamelijk sociale schulden (te betalen bezoldigingen, provisie vakantiegeld en bonusprovisies) en ligt quasi in lijn met het totaal van vorig jaar.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De stijging in overige vorderingen (KUSD 13 817) is voornamelijk toe te wijzen aan de stijging in diverse vorderingen ten opzichte van onze smallholders (KUSD 3 990), de integrale opname van PT Agro Muko (KUSD 4 523), de toename in rekening courant ten opzichte van Verdant Bioscience Singapore PTE Ltd (KUSD 1 402), een toename in de belastingsvordering in Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 1 666) en de overboeking van de lange termijn vordering van Sipef-CI naar korte termijn (KUSD 2 517).

17. EIGEN VERMOGEN DEEL GROEP

Kapitaal en uitgiftepremies

Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2017 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstorte gewone aandelen zonder nominale waarde.

2017 2016 Verschil
Aantal aandelen 10 579 328 8 951 740 1 627 588
In KUSD 2017 2016 Verschil
Kapitaal 44 734 37 852 6 882
Uitgiftepremie 107 970 17 730 90 240
Totaal 152 704 55 582 97 122

Op 24 mei 2017 werd een kapitaalverhoging voor een bedrag van KUSD 97 122 door uitgifte van 1 627 588 nieuwe aandelen succesvol afgesloten. Dit brengt het totaal aantal uitstaande aandelen op 10 579 328. Het totaal van de kosten met betrekking tot de kapitaalverhoging (KUSD 2 028) inclusief het taks effect (KUSD -689) werd rechtstreeks via het eigen vermogen geboekt.

2017 2016 2017 2016
KUSD KUSD KEUR KEUR
Eigen aandelen beginsaldo 7 425 6 817 5 897 5 324
Inkoop eigen aandelen 883 608 731 573
Eigen aandelen - eindsaldo 8 308 7 425 6 628 5 897

Vanaf de start van het aandelen-inkoopprogramma op 22 september 2011 heeft SIPEF een totaal van 124 000 aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 6 628, ofwel 1,1721% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management.

Toegestaan kapitaal

De buitengewone algemene vergadering van 8 juni 2016 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KUSD 37 852 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing.

Aandeelhoudersstructuur

De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:

In onderling overleg Aantal aandelen Datum
melding
Deler %
Ackermans & Van Haaren NV 3 200 469 24/05/17 10 579 328 30,252
Cabra NV 752 695 24/05/17 10 579 328 7,115
Gedei NV 548 337 24/05/17 10 579 328 5,183
Baron Bracht 0 24/05/17 10 579 328 0.000
Totaal Baron Bracht en kinderen 1 301 032 12,298
Totaal stemmen handelend in onderling overleg 4 501 501 42,550

Omrekeningsverschillen

De omrekeningsverschillen bevatten alle verschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen waarvan de functionele valuta verschillend is van de presentatiemunteenheid van de groep (USD).

De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD 2 084) en de verwerking van de historische omrekeningsverschillen van PT Agro Muko (KUSD 3 516) in het geconsolideerd resultaat naar aanleiding van de verwerving van de controle.

In KUSD 2017 2016
Beginsaldo per 1 januari -18 092 -17 505
Mutatie, integrale consolidatie 750 - 189
Mutatie, vermogensmutatie 1 334 - 322
Wijziging consolidatiekring (herclassificatie naar winst- en verliesrekening nav
verwerving controle PT AM)
3 516 - 76
Eindsaldo per 31 december -12 492 -18 092

Dividenden

Op 13 februari 2018 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 16 927 (EUR 1,60 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd als dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2017.

Kapitaalbeheer

De kapitaalstructuur van de groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

Controleketen

1. Controleketen boven Ackermans & Van Haaren NV

  • I. Ackermans & Van Haaren NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Scaldis Invest NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • II. Scaldis Invest NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Belfimas NV, een vennootschap naar Belgisch recht.
  • III. Belfimas NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Celfloor S.A., een vennootschap naar Luxemburgs recht.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

  • IV. Celfloor S.A. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding B.V., een vennootschap naar Nederlands recht.
  • V. Apodia International Holding B.V. wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount S.A., een vennootschap opgericht onder het recht van de Nederlandse Antillen.
  • VI. Palamount S.A. wordt rechtstreeks gecontroleerd door "Het Torentje", een stichting administratiekantoor opgericht naar Nederlands recht.
  • VII. Stichting administratiekantoor "Het Torentje" is de ultiem controlerende aandeelhouder. Overeenkomstig artikel 11, §1 van de Wet van 2 mei 2007 treedt Stichting administratiekantoor "Het Torentje" op in eigen naam en voor rekening van de vennootschappen vermeld onder (II) en (VI).

2. Controleketen boven Cabra NV en Gedei NV

Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV en Gedei NV.

18. MINDERHEIDSBELANGEN

Volgens de Indonesische wetgeving mag een buitenlandse investeerder maximaal 95% van de aandelen van een plantagebedrijf bezitten. Hierdoor hebben alle Indonesische entiteiten minstens 5% minderheidsbelangen. De minderheidsbelangen van onze Indonesische dochterondernemingen bestaan voornamelijk uit één Indonesisch pensioenfonds.

Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:

2017 2016
In KUSD %
minderheids
belangen
Aandeel in
het eigen
vermogen
Aandeel in de
winst van het
boekjaar
%
minderheids
belangen
Aandeel in
het eigen
vermogen
Aandeel in de
winst van het
boekjaar
PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 16 144 4 719 5,00 14 309 515
PT Eastern Sumatra
Indonesia
9,75 5 266 464 9,75 4 813 434
PT Kerasaan Indonesia 45,85 3 479 1 492 45,85 2 443 1 215
PT Bandar Sumatra
Indonesia
9,75 1 536 58 9,75 1 476 - 22
PT Melania Indonesia 9,75 3 250 104 9,75 3 146 - 48
PT Mukomuko Agro
Sejahtera
14,26 - 208 63 14,26 - 270 14
PT Umbul Mas Wisesa 5,10 - 640 350 5,57 -1 100 222
PT Citra Sawit Mandiri 5,10 - 171 64 5,57 - 262 49
PT Toton Usaha
Mandiri
5,10 2 61 5,57 - 68 34
PT Agro Rawas Ulu 5,00 35 - 22 5,00 57 - 13
PT Agro Kati Lama 5,00 2 - 33 5,00 36 - 9
PT Agro Muara Rupit 5,10 165 - 19 5,57 181 - 31
PT Agro Muko 9,75 4 744 1 572 2,36 639 466
PT Dendymarker 9,75 - 404 - 178
Jabelmalux SA 0,11 - 60 0 0,60 - 337 1
Totaal 33 140 8 695 25 063 2 827

De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:

In KUSD 2017 2016
Per einde vorig boekjaar 25 063 23 400
Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen 8 695 2 827
Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R - 13 - 20
Uitbetaalde dividenden -1 730 - 911
Eigen vermogentransacties met minderheidsaandeelhouders 424 0
ANJ acquisitie PT Agro Muko 59 917 0
MP Evans acquisitie PT Agro Muko -55 275 0
Transfert PT Agro Muko naar PT Tolan Tiga -3 618 0
Andere - 323 - 233
Per einde boekjaar 33 140 25 063

De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit:

In KUSD 2017 2016
PT Agro Muko 1 300 0
PT Kerasaan Indonesia 430 861
PT Eastern Sumatra Indonesia 0 50
Totaal 1 730 911

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen. De minderheidsbelangen hebben geen rechten om de activa van de groep aan te wenden of de passiva van de dochterondernemingen af te lossen. De minderheidsbelangen hebben geen significante beschermende rechten ("protective rights"). Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 33 722 in 2017 (2016: KUSD 12 298).

19. VOORZIENINGEN

De voorzieningen hebben geheel betrekking op een BTW-geschil in Indonesië (KUSD 2 898). De stijging heeft te maken met de opname van PT Agro Muko volgens de integrale consolidatiemethode in de geconsolideerde financiële staten. De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten.

20. PENSIOENVERPLICHTINGEN

Toegezegde-pensioenregelingen

De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegd-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien zijn in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 8 880. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.

Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loonsverwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Rupiah. Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 29 voor meer info met bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

betrekking tot het wisselkoersrisico van de groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het langetermijnbeleggingsrendement.

De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2016 en 2017:

In KUSD 2016 Pensioenkost Betalingen Wisselkoers Omrekenings
verschil
Variatie
perimeter
Andere 2017
Indonesië 11 329 3 423 -1 605 - 108 5 261 18 300
Ivoorkust 490 291 -1 68 - 30 818
Andere 43 6 -9 40
Totaal 11 862 3 720 -1 615 - 108 68 5 261 - 30 19 158

De volgende actuariële veronderstellingen worden gebruikt om de pensioenvoorziening in Indonesië te berekenen:

2017 2016
Actualiseringsvoet 7,50% 8,50%
Toekomstige loonsverhoging 5,00% 6,00%
Verwachte pensioenleeftijd 55 jaar of 30 jaar anciënniteit 55 jaar of 30 jaar anciënniteit

De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:

In KUSD 2017 2016
Beginsaldo 11 329 10 020
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 1 652 897
Rentekosten 1 496 1 006
Betaalde vergoedingen -1 605 -1 243
Actuariële winsten en verliezen 275 381
Wisselkoersresultaten - 108 268
Variatie perimeter 5 261 0
Andere 0 0
Eindsaldo 18 300 11 329

De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:

In KUSD 2017 2016
Ervaringsaanpassingen 232 374
Wijzigingen in assumpties 43 7
Totaal actuariële winsten en verliezen 275 381

De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat (KUSD - 356). Het resterende verschil (KUSD - 81) bestaat uit de actuariële winsten en verliezen van de ondernemingen die werden opgenomen via de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli, BDM en ASCO verzekeringen).

De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen:

In KUSD 2017 2016
Pensioenverplichtingen 18 300 11 329

De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:

In KUSD 2017 2016
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 1 652 897
Rentekosten 1 496 1 006
Pensioenkost 3 148 1 903
Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaal resultaat 275 381
Totale pensioenkost 3 423 2 284

Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en algemene en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.

De geschatte betalingen voor 2017 bedragen KUSD 863.

Sensitiviteit van de variatie van de actualiseringsvoet en toekomstige loonsverhoging.

De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging.

Voor onze Indonesische filialen voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen:

Impact aanpassing actualiseringsvoet:

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 16 775 18 330 20 134
Bruto impact totaal resultaat 1 555 -1 804

Impact aanpassing toekomstige loonsverhoging:

In KUSD +1% Boekwaarde -1%
Pensioenvoorziening Indonesische filialen 20 073 18 330 16 805
Bruto impact totaal resultaat -1 743 1 525

De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 18 300 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 30 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli).

Toegezegde-bijdragenregelingen

De groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen". Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Er werd een provisie opgezet voor de som van de positieve verschillen per deelnemer tussen de het minimum gegarandeerd rendement (KUSD 1 472) en de geaccumuleerde reserves (KUSD 1 452) per 31 december 2017 voor een totaal bedrag van KUSD 20. De impact op de resultatenrekening is een "past service cost" en werd opgenomen in de personeelskosten.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Het totaal van de gecumuleerde reserves bedraagt per eind december 2017 KUSD 3 024 (2016: KUSD 2 692) ten opzichte van het totale minimum gegarandeerd rendement dat per 31 december 2017 KUSD 2 774 (2016: KUSD 2 489) bedroeg.

De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 576 (KUSD 570 in 2016). Sipef NV is niet verantwoordelijk voor het minimum gegarandeerd rendement op de bijdragen voor de leden van het executief comité (KUSD 518).

21. NETTO FINANCIËLE ACTIVA/(VERPLICHTINGEN)

De netto financiële activa/(verplichtingen) kunnen als volgt worden geanalyseerd:

In KUSD 2017 2016
Financiële verplichtingen < 1 jaar -69 877 -62 265
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) -40 000 0
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar -10 000 0
Geldbeleggingen 0 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 36 180 17 204
Netto financiële activa/(verplichtingen) -83 697 -45 061

Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2017 per munt:

In KUSD EUR USD Andere Totaal
Korte termijn financiële verplichtingen -22 277 -57 600 -79 877
Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 1 470 32 473 2 237 36 180
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) -40 000 -40 000
Totaal 2017 -20 807 -65 127 2 237 -83 697
Totaal 2016 -18 779 -27 399 1 117 -45 061

De korte termijn financiële verplichtingen in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KUSD 22 277. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van 1 EUR = 1,1903 USD.

De financiële verplichtingen omvat de lening van 50 miljoen USD die werd aangegaan voor de acquisitie van PT Agro Muko en PT Dendymarker. Het betreft een lange termijn lening die werd afgesloten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid. Het betreft een ongedekte lening met een looptijd van 5 jaar. De intrestvoet is samengesteld als de USD LIBOR 6M + een marge van 1,35%. De variabele LIBOR werd via een "Interest Rate Swap" ingedekt aan een vaste intrestvoet van 1,96%. Er zijn geen covenanten verbonden aan deze lening.

Aansluiting netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:

In KUSD 2017 2016
Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode -45 061 -50 521
Stijging leningen op lange termijn -50 000 0
Stijging financiële verplichtingen op korte termijn -150 442 0
Daling financiële verplichtingen op korte termijn 142 830 7 384
Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten 18 971 -2 334
Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 5 1
Variatie perimeter 0 0
Cash en geldbeleggingen opgenomen in activa aangehouden voor verkoop 0 409
Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -83 697 -45 061

22. ACTIVA / PASSIVA AANGEHOUDEN VOOR VERKOOP

De 'netto activa aangehouden voor verkoop' betreft het netto-actief van BDM-ASCO.

Op 18 december 2017 werd aangekondigd dat SIPEF en Ackermans & van Haaren, elk 50% aandeelhouder van de Belgische verzekeringsgroep BDM-ASCO, een akkoord bereikt hadden met de op de Nasdaq genoteerde Amerikaanse verzekeraar The Navigators Group, Inc. over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van BDM- ASCO.

Het totale bedrag van de netto activa aangehouden voor verkoop (KUSD 12 010) werd in 2016 opgenomen onder de post 'Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures' en werd in 2017 naar aanleiding van het bovenstaande opgenomen onder de post 'netto activa aangehouden voor verkoop' op jaareinde.

De finale afwikkeling van de verkoop wordt verwacht per eind mei/juni 2018 na goedkeuring van de bevoegde instanties. Sipef zal bij het afronden van de transactie een meerwaarde van ongeveer 7 Miljoen USD realiseren.

23. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN/(KOSTEN)

De overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) kunnen als volgt uitgesplitst worden:

2017 2016
In KUSD Aandeelhou
ders van de
moedermaat
schappij
Minderheids
belangen
Totaal Aandeelhou
ders van de
moedermaat
schappij
Minderheids
belangen
Totaal
BTW-geschil Indonesië 899 121 1 020 - 412 - 43 - 455
Resultaat op de verkoop van Galley
Reach Holdings Ltd
0 - 39 - 39
Resultaat op de verkoop van
Sipef-CI SA
0 1 819 1 819
Herwaarderingsmeerwaarde acquisitie
PT Agro Muko
75 182 4 142 79 324 0
Andere opbrengsten/(kosten) 103 - 160 - 57 - 675 - 3 - 678
Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 76 184 4 103 80 287 693 - 46 647

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

24. FINANCIEEL RESULTAAT

De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten alsook de opbrengst van de verdiscontering van de vorderingen > 1 jaar. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten.

In KUSD 2017 2016
Ontvangen interesten 171 120
Verdiscontering vorderingen > 1 jaar 1 473 0
Financiële kosten -3 212 - 879
Wisselresultaten - 400 - 355
Financieel resultaat mbt derivaten 1 648 - 339
Financieel resultaat - 320 -1 453

25. AANDELENOPTIEPLANNEN

Jaar van
aanbod
Aantal
toegekende
opties
Aantal
uitgeoefende
opties
Aantal
vervallen
opties
Saldo Uitoefenprijs
(in EUR)
Uitoefentermijn
2011 22 000 -6 000 16 000 56,99 1/1/2015 - 31/12/2021
2012 20 000 -6 000 14 000 59,14 1/1/2016 - 31/12/2022
2013 20 000 -4 000 16 000 55,50 1/1/2017 - 31/12/2023
2014 20 000 20 000 54,71 1/1/2018 - 31/12/2024
2015 20 000 20 000 49,15 1/1/2019 - 31/12/2025
2016 20 000 20 000 53,09 1/1/2020 - 31/12/2026
2017 18 000 18 000 62,87 1/1/2021 - 31/12/2027
Saldo 140 000 0 -16 000 124 000

Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.

Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.

IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2011 tot en met 2017 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 521 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken:

Jaar toekenning Beurskoers
(in EUR)
Dividend
rendement
Volatiliteit Intrestvoet Verwachte
levensduur
Black & Scholes
waarde (in EUR)
2011 58,00 2,50% 38,29 3,59% 5,00 18,37
2012 58,50 2,50% 37,55 0,90% 5,00 15,07
2013 57,70 2,50% 29,69 1,36% 5,00 12,72
2014 47,68 2,50% 24,83 0,15% 5,00 5,34
2015 52,77 2,50% 22,29 0,07% 5,00 8,03
2016 60,49 3,00% 19,40 -0,37% 5,00 8,38
2017 62,80 3,00% 18,88 -0,12% 5,00 5,57

In 2017 werden 18 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 62,87 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 100 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2018-2020) in resultaat genomen. Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 124 000 aandelen in portefeuille. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 160 in 2017 (2016: KUSD 218).

Aantal aandelen Gemiddelde
aankoopprijs
(in EUR)
Totale
aankoopprijs
(in KEUR)
Totale
aankoopprijs
(in KUSD)
Beginsaldo 31/12/2016 110 000 53,61 5 897 7 425
Inkoop eigen aandelen 14 000 63,15 884 1 050
Verkoop eigen aandelen (scrips) 0,00 - 153 - 167
Eindsaldo 31/12/2017 124 000 53,45 6 628 8 308

De buitengewone algemene vergadering van 11 februari 2015 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing.

26. WINSTBELASTINGEN

De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:

In KUSD 2017 2016
Resultaat voor belasting 169 266 46 026
Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -43 865 -12 512
Gemiddelde toepasselijke belastingtarief 25,91% 27,18%
Permanente verschillen - 522 - 577
Erkenning uitgestelde belastingen op niet-erkende overgedragen verliezen uit
het verleden
511 705
Niet-belastbare winst herwaarderingsmeerwaarde PT Agro Muko 19 831 0
Belastinglast - 24 045 - 12 384
Gemiddelde effectieve belastingtarief 14,21% 26,91%

We ontvingen van de Indonesische tax authoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. Van de tax authoriteiten in Papua-Nieuw-Guinea kregen we een toestemming om vanaf 2015 onze tax aangifte op basis van een USD boekhouding te doen.

Voor Sipef NV en Jabelmalux SA hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met effect vanaf boekjaar 2016.

De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:

In KUSD 2017 2016
Uitgestelde belastingen actief 15 027 15 805
Uitgestelde belastingen passief -51 326 -31 582
Netto uitgestelde belastingen -36 299 -15 777

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:

In KUSD 2017 2016
Openingssaldo -15 777 -14 410
Variatie (- kost) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening - 818 -1 453
Tax impact IAS 19R via totaal resultaat 71 95
Variatie perimeter - 310 0
"Purchase price allocation" PT Agro Muko & PT Dendymarker -19 540 0
Andere 75 - 9
Eindsaldo -36 299 -15 777

De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van:

In KUSD 2017 2016
Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen -2 371 -5 332
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - IAS 41 herwaardering 207 - 614
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - vaste activa 212 -1 791
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening 360 232
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - voorraadwaardering 236 - 223
Herkomst of terugboeking van tijdelijke verschillen - andere 539 6 275
Totaal - 818 -1 453

De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:

2017
In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen
Biologische Activa -1 272 -1 272
Vaste activa -47 457 -47 457
Voorraden -3 411 -3 411
Pensioenvoorziening 4 575 4 575
Fiscale verliezen 10 729 3 096 7 633
Overige 3 633 3 633
Totaal -33 203 3 096 -36 299

Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2017 bervindt zich bij de maatschappijen van de Musi Rawas-groep (KUSD 1 246) en van de UMW-groep (KUSD 257), voornamelijk veroorzaakt door de beperkte overdraagbaarheid in de tijd (max 5 jaar) en bij Jabelmalux SA (KUSD 1 428).

De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijnplannen.

De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:

2017
In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen
1 jaar 11 624 2 989 8 635
2 jaar 5 697 390 5 307
3 jaar 5 537 426 5 111
4 jaar 808 562 246
5 jaar 2 887 2 306 581
Onbeperkt 14 011 4 886 9 125
Totaal 40 564 11 559 29 005

De netto te betalen belastingen betreffen hoofdzakelijk te betalen belastingen in Indonesië.

In KUSD 2017 2016
Terug te vorderen belastingen 1 610 4 084
Te betalen belastingen -12 480 -5 651
Netto te betalen belastingen -10 870 -1 567
In KUSD 2017 2016
Netto te betalen belastingen begin periode -1 567 4 995
Variatie perimeter - 329 0
Overboekingen - 47 0
Reclassificatie naar passiva verbonden met activa bestemd voor verkoop 0 0
Te betalen belastingen -22 538 -10 931
Betaalde belastingen 13 611 4 369
Netto te betalen belastingen einde periode -10 870 -1 567

De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:

In KUSD 2017 2016
Belastinglast -24 045 -12 384
Uitgestelde belastingen 1 507 1 453
Actuele belastingen -22 538 -10 931
Variatie vooruitbetaalde belastingen 6 197 1 140
Variatie te betalen belastingen 2 730 5 422
Betaalde belastingen -13 611 -4 369

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

27. INVESTERINGEN IN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN EN JOINT VENTURES

De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen en joint ventures:

Entiteit Locatie Controle % Belangen %
Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00
PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10
BDM NV Antwerpen / België 50,00 50,00
ASCO NV Antwerpen / België 50,00 50,00

De investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures bestaan uit 2 sectoren:

  1. De tropische landbouw - PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd

  2. De verzekeringsbranche - BDM NV en ASCO NV

Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (VBS) is een nieuw opgerichte vennootschap gelegen in Singapore. Per 1 januari 2014 heeft de groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ultra Oleom PTE Ltd (52%), Sipef NV (38%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.

De groep behoudt een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van rubber. Naar aanleiding van de "Share Swap agreement" met Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd.

De groep houdt een belang van 50% aan in de verzekeringsgroep BDM NV en ASCO NV, dewelke zich vooral richten tot de maritieme en de industriële verzekeringen. BDM NV is een verzekeringsagent voor o.a. ASCO NV, alsook voor een aantal grote internationale verzekeraars om zo risicodekking in bepaalde niche-markten aan te bieden. Het resterende belang van 50% in BDM NV en ASCO NV wordt aangehouden door de Ackermans & Van Haaren groep.

De totale post van het actief 'geassocieerde ondernemingen en joint ventures' kan als volgt samengevat worden:

In KUSD 2017 2016
PT Agro Muko* 0 43 217
Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd 6 594 6 855
PT Timbang Deli Indonesia 1 522 1 897
Verzekeringen (BDM NV en ASCO NV)** 0 8 968
Totaal 8 116 60 937

De totale post 'Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures' kan als volgt worden samengevat:

In KUSD 2017 2016
PT Agro Muko* 2 011 9 323
Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd - 262 - 495
PT Timbang Deli Indonesia - 335 - 428
Verzekeringen (BDM NV en ASCO NV)** 1 723 659
Totaal resultaat 3 137 9 059

* Per 1 maart 2017 werd PT AM volledig overgenomen en heeft de SIPEF-groep een belang van 90,25%. Sindsdien wordt PT AM via de integrale methode opgenomen in de geconsolideerde financiëlel staten.

** BDM-ASCO werden overgeboekt naar de post 'netto activa aangehouden voor verkoop'. We verwijzen naar toelichting 22.

Aangezien de impact van de verzekeringsbranche op de geconsolideerde financiële staten gering is, worden de verkorte financiële staten niet apart weergegeven.

Tropische landbouw

De geassocieerde ondernemingen en joint ventures in de tropische landbouw bevatten tot op heden de geassocieerde ondernemingen PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd.

Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures weergegeven. Deze financiële staten werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.

Verdant Bioscience Singapore
Pte Ltd
PT Timbang Deli
In KUSD 2017
2016
2017 2016
Biologische activa 0 0 4 420 3 816
Overige vaste activa 23 622 23 621 6 567 5 890
Vlottende activa 9 207 6 520 540 651
Geldmiddelen en kasequivalenten 49 110 268 446
Totaal activa 32 878 30 251 10 803
Langlopende verplichtingen 0 0 1 100 1 200
Financiële schulden op lange termijn 0 0 0 0
Kortlopende verplichtingen 9 454 6 138 8 715 6 586
Financiële schulden op korte termijn 0 0 0 0
Eigen vermogen 23 424 24 113 1 980 3 017
Totaal passiva 32 878 30 251 11 795 10 803

Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.

Verdant Bioscience Singapore
Pte Ltd
PT Timbang Deli
In KUSD 2017
2016
2017 2016
Opname in de consolidatie: 38,00% 38,00% 36,10% 36,10%
Omzet 0 0 1 951 2 141
Afschrijvingen 6 6 300 546
Interestopbrengsten 47 0 4 4
Interestkosten 0 0 15 32
Netto resultaat - 689 -1 303 - 929 -1 186
Gedeelte in de consolidatie - 262 - 495 - 335 - 428
Totaal deel van de groep - 262 - 495 - 335 - 428
Totaal deel derden 0 0 0 0
Totaal - 262 - 495 - 335 - 428

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Aansluiting geassocieerde ondernemingen en joint ventures

Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.

Aansluiting tropische landbouw

Verdant Bioscience Singapore
Pte Ltd
PT Timbang Deli
In KUSD 2017 2016 2017 2016
Eigen vermogen zonder goodwill 23 424 24 113 1 980 3 017
Deel groep 8 901 9 162 715 1 090
Goodwill 0 0 807 807
Equity elimination PT Timbang Deli -2 307 -2 307 0 0
Totaal deel groep 6 594 6 855 1 522 1 897

Aansluiting verzekeringen

Verzekeringen
In KUSD 2017 2016
Eigen vermogen zonder goodwill 24 019 17 936
Totaal deel groep* 12 010 8 968

* BDM-ASCO werden overgeboekt naar de post ' netto activa aangehouden voor verkoop'. We verwijzen naar toelichting 22.

Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures

Gedurende het jaar werden de volgende dividenden ontvangen:

In KUSD 2017 2016
PT Agro Muko 0 4 729
Totaal 0 4 729

Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de groep.

28. VARIATIE BEDRIJFSKAPITAAL

In het verlengde van de gestegen bedrijfswinst lag de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten in 2017 (KUSD 124 842) beduidend hoger dan deze van 2016 (KUSD 74 391).

De verbetering in het werkkapitaal (+KUSD 8 622) is voornamelijk het gevolg van de toepassing van de geldende leverings- en betalingsmodaliteiten met onze klanten.

29. FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta- , rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.

Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten

Structureel risico

SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's.

Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 2 650 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de export tax in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactioneel risico

De groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen.

Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Valutarisico

De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:

Structurele risico's

Aangezien alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa) zijn de kostprijzen van de SIPEF-groep voor een deel in andere munten uitgedrukt. Elke wijziging in de USD-lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.

Transactionele risico's

De groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.

De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante langetermijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10%
Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië 16 664 18 330 20 367
Bruto impact winst- en verliesrekening 1 666 -2 037

De verplichting voor personeelsbeloningen bestaat voor KUSD 18 300 uit de integraal geconsolideerde Indonesische entiteiten en voor KUSD 30 uit de Indonesische entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli).

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Daarnaast heeft de raad van bestuur op 13 februari 2018 de uitbetaling van KEUR 16 927 (EUR 1,60 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In het kader van onze liquiditeits- en valutapolitiek werd het wisselkoersrisico voor de uitbetaling van dit dividend in 5 schijven ingedekt door de verkoop van KUSD 19 967 voor KEUR 16 927 (gemiddelde wisselkoers van 0,8478).

  • KUSD 17 881 (KEUR 15 258) vóór jaareinde
  • KUSD 2 085 (KEUR 1 669 ) na jaareinde

Sensitiviteitsanalyse

Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:

In KUSD EUR Dev 10% Slotkoers EUR Rev 10%
Dividend 16 450 18 278 20 105
Bruto impact winst- en verliesrekening -1 828 1 828

Omrekeningsrisico's

De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waardeschommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).

Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.

Op 18 december 2017 werd aangekondigd dat SIPEF en Ackermans & van Haaren, elk 50% aandeelhouder van de Belgische verzekeringsgroep BDM-ASCO, een akkoord bereikt hadden met de op de Nasdaq genoteerde Amerikaanse verzekeraar The Navigators Group, Inc. over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van BDM- ASCO. Naar aanleiding van deze verkoop werd de verkoopprijs in euro ingedekt aan een vaste dollar koers.

Renterisico

De blootstelling van de groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de groep.

Eind december 2017 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -83 697 (2016: KUSD -45 061), waarvan KUSD 79 877 korte termijn financiële verplichtingen (2016: KUSD 62 265) en KUSD 36 180 netto korte termijnbeleggingen (2016: KUSD 17 204).

De financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) bedragen KUSD 40 000 (2016: KUSD 0).

Aangezien alle schulden op korte termijn aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben.

Gezien de schuldfinanciering op lange termijn voornamelijk is gebaseerd op een variabele rentevoet, bestaat het risico dat bij een stijging van de rentevoet de financieringskosten oplopen. Dit renterisico wordt ingedekt aan de hand van een "interest rate swap" (IRS). Deze renteswap heeft als doel de volaliteit (en zodoende het renterisico) zoveel mogelijk in te perken.

De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

In KUSD 2017 2016
Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee 34 939 39 280
Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 1 526 1 121
Totaal 36 465 40 401

Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie zijn er twee klanten die elks afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. Voor thee zijn er twee klanten die samen meer dan 30% van de omzet vertegenwoordiger en voor rubber is er één klant die meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigt. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en planten groter.

Voor beide categoriën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant.

De vorderingen uit de verkoop van bananen en planten hebben de volgende vervaldagstructuur:

In KUSD 2017 2016
Niet vervallen 877 749
Vervallen < 30 dagen 319 352
Vervallen tussen 30 en 60 dagen 96 20
Vervallen tussen 60 en 90 dagen 82 0
Vervallen > 90 dagen 152 0
Totaal 1 526 1 121

In 2017 werd er geen waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen.

In 2016 werd er in het totaal voor KUSD 18 waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen. Deze waardeverminderingen hebben grotendeels betrekking op handelsvorderingen uit diverse verkopen (materiaal, …) aan lokale klanten, alsook op onze vorderingen op de smallholders in Papua-Nieuw-Guinea.

Liquiditeitsrisico

Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken.

De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van kortetermijn- en langetermijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:

2017 - In KUSD Boekwaarde Contractuele
kasstromen
Minder dan
1 jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan
5 jaar
Financiële verplichtingen >
1 jaar (incl. derivaten)
40 000 -42 154 - 559 -10 700 -10 498 -10 298 -10 099
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 18 243 -18 243 -18 243
Ontvangen voorschotten 678 - 678 - 678
Financiële verplichtingen
< 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
10 000 -10 331 -10 331
Financiële verplichtingen 69 877 -69 972 -69 972
Derivaten
Andere kortlopende verplich
tingen
Kortlopende verplichtingen 138 798 -141 378 -99 783 -10 700 -10 498 -10 298 -10 099
2016 - In KUSD Boekwaarde Contractuele
kasstromen
Minder dan
1 jaar
1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan
5 jaar
Financiële verplichtingen >
1 jaar (incl. derivaten)
Handelsschulden en overige te
betalen posten < 1 jaar
Handelsschulden 16 630 -16 630 -16 630
Ontvangen voorschotten 11 - 11 - 11
Financiële verplichtingen
< 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te
betalen posten > 1 jaar
Financiële verplichtingen 62 265 -62 292 -62 292
Derivaten 1 176 -1 176 -1 176
Andere kortlopende verplich
tingen
Kortlopende verplichtingen 80 082 -80 109 -80 109 0 0 0 0

Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht.

In 2017 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.

Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans

Binnen de groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken.

Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.

De reële waarden van de derivaten zijn:

In KUSD 2017 2016
Termijnwisselverrichtingen 759 -1 176
Renteswaps - 180 0
Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) 579 -1 176

Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden:

  • Niveau 1 inputs zijn genoteerde (niet bijgestelde) prijzen op actieve markten voor identieke activa en passiva waar de entiteit toegang tot heeft op de waarderingsdatum;
  • Niveau 2 inputs zijn afgeleid van andere elementen dan de genoteerde prijzen op niveau 1 die vast te stellen zijn voor activa en passiva, ofwel direct, ofwel indirect; en
  • Niveau 3 inputs zijn niet-waarneembare inputs voor een actief of passief.

De reële waarde van de termijnwisselverrichting berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2017 werd eveneens ondergebracht in niveau 2.

Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 60 735.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Financiële instrumenten per categorie

De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2017 en eind 2016. De boekwaarde van de financiële vaste activa en passiva benaderen de reële waarde gezien de kortlopende aard van de financiële instrumenten, behalve voor de activa beschikbaar voor verkoop, dewelke tegen aanschaffingswaarde worden gewaardeerd aangezien er geen betrouwbare informatie ter beschikking is. De financiële instrumenten worden ondergebracht onder niveau 2.

2017 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten Totaal
boekwaarde
(1)
Financiële activa
Andere investeringen 0
Andere financiële activa 78 78
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 6 643 6 643
Totaal financiële vaste activa 0 6 721 0 6 721
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 36 465 36 465
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 36 180 36 180
Derivaten 579 579
Totaal financiële vlottende activa 0 72 645 579 73 224
Totaal financiële activa 0 79 366 579 79 945
Derivaten Andere
verplichtingen
Totaal
boekwaarde
(2)
Handelsschulden en overige te betalen posten
> 1 jaar
0
Financiële verplichtingen > 1 jaar 40 000 40 000
Totaal langlopende financiële verplichtingen 0 40 000 40 000
Handelsschulden en overige te betalen posten
< 1 jaar
Handelsschulden 18 243 18 243
Ontvangen voorschotten 678 678
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 10 000 10 000
Financiële verplichtingen 69 877 69 877
Derivaten 0
Totaal kortlopende financiële verplichtingen 0 98 798 98 798
Totaal financiële verplichtingen 0 138 798 138 798

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39

(2) tegen geamortiseerde kostprijs

2016 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en
vorderingen
Derivaten Totaal
boekwaarde
(1)
Financiële activa
Andere investeringen 0
Andere financiële activa 22 22
Vorderingen > 1 jaar
Overige vorderingen 8 323 8 323
Totaal financiële vaste activa 22 8 323 0 8 345
Handelsvorderingen en overige vorderingen
Handelsvorderingen 40 401 40 401
Investeringen
Andere investeringen en beleggingen 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 17 204 17 204
Derivaten 0
Totaal financiële vlottende activa 0 57 605 0 57 605
Totaal financiële activa 22 65 928 0 65 950
Derivaten Andere
verplichtingen
Totaal
boekwaarde
(2)
Handelsschulden en overige te betalen posten >
1 jaar
0
Financiële verplichtingen > 1 jaar 0
Totaal langlopende financiële verplichtingen 0 0 0
Handelsschulden en overige te betalen posten <
1 jaar
Handelsschulden 16 630 16 630
Ontvangen voorschotten 11 11
Financiële verplichtingen < 1 jaar
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0
Financiële verplichtingen 62 265 62 265
Derivaten 1 176 1 176
Totaal kortlopende financiële verplichtingen 1 176 78 906 80 082
Totaal financiële verplichtingen 1 176 78 906 80 082

(1) worden technisch beschouwd als aangehouden voor handelsdoeleinden onder IAS39

(2) tegen geamortiseerde kostprijs

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De bijdrage van de financiële instrumenten per categorie tot het nettoresultaat wordt als volgt voorgesteld:

2017 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en vorderingen Geldmiddelen Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene en
beheerskosten
0
Overige bedrijfsopbrengsten/
(kosten)
0
Totaal 0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 1 543 101 1 644
Financieringskosten -3 054 - 158 -3 212
Derivaten aangehouden voor
handelsdoeleinden
1 648 1 648
Totaal 0 -1 511 - 57 1 648 0 80
2016 - In KUSD Activa
beschikbaar
voor verkoop
Leningen en vorderingen Geldmiddelen Derivaten Geamortiseerde
kostprijs
Totaal
Omzet 0
Verkoop-, algemene en
beheerskosten
0
Overige bedrijfsopbrengsten/
(kosten)
0
Totaal 0 0 0 0 0 0
Financieringsopbrengsten 31 89 120
Financieringskosten - 803 - 76 - 879
Derivaten aangehouden voor
handelsdoeleinden
- 339 - 339
Totaal 0 - 772 13 - 339 0 -1 098

30. OPERATIONELE LEASES

De groep huurt bedrijfsruimtes, bedrijfsmateriaal en wagens onder een aantal operationele lease-overeenkomsten. De vervaldagstructuur van de toekomstige minimale leasebetalingen onder deze niet-opzegbare lease-overeenkomsten is:

In KUSD 2017 2016
1 jaar 294 279
2 jaar 75 62
3 jaar 73 36
4 jaar 59 34
5 jaar 25 22
526 433

Tijdens het boekjaar werd voor KUSD 315 (tegenover KUSD 322 in 2016) lasten erkend.

31. FINANCIËLE LEASES

In 2010 werden in het kader van een verdere herstructurering van de financiering van de groep, de lopende financiële leasingcontracten beëindigd.

32. VERBINTENISSEN EN BUITEN BALANS RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

Waarborgen

Er werden in 2017 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen.

Belangrijke hangende geschillen

Nihil

Termijnverkopen

De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee en bananen en planten) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.

33. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

Transacties met bestuurders en leden van het executief comité

Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de groep.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:

In KUSD 2017 2016
Bestuurdersvergoedingen
Vaste vergoeding 359 305
Kortetermijnpersoneelsbeloningen 2 273 1 702
Ontslagvergoedingen 0 0
Aandelenopties 97 87
Groepsverzekering 524 508
Voordeel in natura (bedrijfswagen+ GSM) 30 34
Totaal 3 283 2 636

De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2017 is KEUR 2 886 (2016: KEUR 2 388). De stijging van KEUR 498 is enerzijds te wijten aan een verhoging van de vaste vergoeding van het executief comité en de Raad van Bestuur met KEUR 192 en anderzijds het gevolg van een hogere variabele vergoeding uitgekeerd in 2017 in vergelijking met 2016 (KEUR 306).

Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.

In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 184 (KEUR 166) en er wordt tevens KUSD 74 (KEUR 67) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.

De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie 'Verklaring inzake deugdelijk bestuur' van dit verslag.

Transacties met andere partijen

Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.

Transacties met groepsondernemingen

Balansposities en transacties binnen de groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht.

De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de groep en de joint ventures PT Agro Muko, PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd aan 100%:

In KUSD PT Agro Muko* PT Timbang Deli Verdant Bioscience
Singapore
Totaal verkopen gedurende het boekjaar 723 0 0
Totaal aankopen gedurende het boekjaar 11 579 1 767 0
Totale vordering per 31 december 2017 n.v.t. 178 4 134
Totale schulden per 31 december 2017 n.v.t. 149 9 183

* PT Agro Muko tot februari 2017.

34. BEDRIJFSCOMBINATIES, VERWERVINGEN EN AFSTOTINGEN

1. Acquisitie van PT Dendymarker Indah Lestari

PT Dendymarker Indah Lestari ("PT DIL") is een RSPO gecertificeerd oliepalmbedrijf bestaande uit 6 562 geplante/voorbereide hectaren oliepalmen, 2 780 hectaren omliggende boeren (plasma) en een palmolie-extractiefabriek met een verwerkingscapaciteit tot 25 ton vruchten per uur, allemaal gelegen in de regio Musi Rawas Ultara, Zuid-Sumatra.

A. Overgedragen vergoeding

De SIPEF-groep heeft 95% van de uitstaande aandelen van PT DIL verworven voor een totale aankoopprijs van 52 833 KUSD. Als gevolg van deze aankoop werd PT DIL mee opgenomen in de geconsolideerde cijfers van de SIPEF-groep per 1 augustus 2017. Er is bij deze transactie geen gebruik gemaakt van een voorwaardelijke vergoeding of aandeleninstrument.

In KUSD
Aankoopprijs aandelen 15 129
Overname financiële verplichtingen < 1 jaar 37 704
Geldmiddelen in PT DIL - 5
Totaal betaald bedrag 52 828

B. Overnamegerelateerde kosten

De directe overnamegerelateerde kosten voor de aankoop van de aandelen van PT Dendymarker Indah Lestari worden als insignificant beschouwd en worden dus niet gepresenteerd.

C. Verworven identificeerbare activa en veronderstelde verplichtingen

In onderstaande tabel zijn de geboekte bedragen van de overgenomen identificeerbare activa en veronderstelde verplichtingen op de overnamedatum samengevat:

In KUSD 01/08/17
Biologische activa - dragende planten 8 597*
Andere materiële vaste activa 23 383*
Uitgestelde belastingvorderingen 1 324*
Voorraden 268
Handelsvorderingen en overige vorderingen 50
Geldmiddelen en kasequivalenten 5
Totaal activa 33 627
Eigen vermogen -4 499
Financiële verplichtingen < 1 jaar 37 704
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 422
Totaal passiva 33 627

Er zijn geen voorwaardelijke verplichtingen opgenomen in de netto activa.

De waarderingstechnieken die zijn gebruikt voor de bepaling van de reële waarde van de overgenomen materiële activa zijn als volgt:

Verworven activa

Materiële vaste activa - landrechten

Marktvergelijkingstechniek: Het waarderingsmodel houdt rekening met de genoteerde koersen voor vergelijkbare overgenomen landrechten.

Materiële vaste activa - Biologische activa - dragende planten en overige materiële vaste activa

Methode van de verdisconteerde kasstroom ("discounted cash flow") en kostprijsmethode: het waarderingsmodel houdt waar nodig rekening met de afgeschreven vervangingskosten en met de verdisconteerde kasstromen. De afgeschreven vervangingskosten weerspiegelen de aanpassingen voor de fysieke achteruitgang en de functionele en economische veroudering.

* De cijfers voor deze bedrijfscombinatie werden per 31 december 2017 verwerkt op basis van provisoire bedragen (inclusief de fiscale impact). Als er nieuwe informatie beschikbaar wordt binnen één jaar na de overnamedatum over feiten en omstandigheden die wijzen op een wijziging in het bedrag van de reële waarde, of op de noodzaak van aanvullende voorzieningen naast de voorzieningen op de overnamedatum, wordt de boekhoudkundige behandeling van de verwerving herzien.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

D. Verworven goodwill

In KUSD 01/08/17
Biologische activa - dragende planten 8 597
Andere materiële vaste activa 23 383
Uitgestelde belastingvorderingen 1 324
Voorraden 268
Handelsvorderingen en overige vorderingen 50
Totaal activa (excl. geldmiddelen en kasequivalenten) (A) 33 622
Minderheidsbelangen - 225*
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 422
Totaal passiva (B) 197
Betaald bedrag 52 833
Geldmiddelen in PT DIL - 5
Totaal betaald bedrag (C) 52 828
Totaal Goodwill (C-A+B) 19 403

* - 4.999 * 5% = -225

De goodwill is voornamelijk toerekenbaar aan het palmoliesegment in het kader van aanvullende synergieën en schaalvoordelen binnen de Groep. De geboekte goodwill komt niet in aanmerking voor belastingaftrek.

E. Bijdrage van PT Dendymarker

Sinds de overnamedatum van 1 augustus 2017 heeft PT Dendymarker KUSD 429 bijgedragen aan de geconsolideerde opbrengsten en KUSD -1 829 aan de geconsolideerde netto winst.

Als de overname van PT Dendymarker had plaatsgevonden op 1 januari 2017, dan zouden de geconsolideerde opbrengsten en netto winst respectievelijk KUSD 322 242 en KUSD 145 787 hebben bedragen.

2. Acquisitie van PT Agro Muko

Op 13 februari 2017 nam de Groep 10,87% over van de aandelen en stemrechten in PT Agro Muko. Als gevolg daarvan steeg het aangehouden belang van de Groep in PT Agro Muko van 47,2919% naar 58,1619%, zodat de Groep controle verkreeg over PT Agro Muko.

Aangezien deze bedrijfscombinatie in fasen werd gerealiseerd, werd het voorheen aangehouden belang in PT Agro Muko (opgenomen als joint venture) geherwaarderd tegen de reële waarde op de overnamedatum en werd het verschil met de boekwaarde opgenomen in de winst- en verliesrekening. De reële waarde van het voorheen aangehouden belang in PT Agro Muko werd bepaald op USD 12 567 per ha voor de vaste activa. De andere activa en verplichtingen zijn reeds geboekt tegen reële waarde en bedragen USD 1 270 per ha. Deze herwaardering resulteerde in een netto winst van KUSD 79 324, waarvan KUSD 75 182 aandeel van de Groep en KUSD 4 142 toewijsbaar aan de minderheidsbelangen. Deze winst is opgenomen onder de post 'Overige bedrijfsopbrengsten' in de winst- en verliesrekening.

In KUSD 01/03/17
Reële waarde van het voorheen aangehouden belang (47,2919%) 128 067
- Boekwaarde van het voorheen aangehouden belang -45 228
Herwaarderingswinst 82 839 (a)
Verwerking van historische omrekeningsverschillen betreffende PT Agro Muko -3 515 (b)
Netto winst 79 324
Aandeel van de Groep: 95% *(a)+(b) 75 182
Minderheidsbelang: 5% van (a) 4 142

Het verwerven van de controle over PT Agro Muko stelt de Groep in staat haar strategie voort te zetten voor de verwerving van 100 000 (eigen aandeel) volledig RSPO-gecertificeerde ha. De overname zou ook het marktaandeel van de Groep op de palmolie- en rubbermarkt moeten beschermen en zou moeten zorgen voor een toereikende palmolie- en rubberproductie om te beantwoorden aan de vraag van de klanten.

A. Overgedragen vergoeding

De overgedragen vergoeding is het totale aan PT Austindo Nusantara Jaya TBK ("ANJ") betaalde bedrag voor 10,87% van alle uitstaande aandelen van PT Agro Muko. De totale betaalde contante vergoeding bedraagt KUSD 44 311.

Er is bij de transactie geen gebruik gemaakt van een voorwaardelijke vergoeding of aandeleninstrument. Aangezien het bedrag van de liquide middelen die zijn overgenomen uit PT Agro Muko KUSD 17 853 was, bedraagt de uit de overname resulterende kasuitstroom KUSD 26 458.

B. Overnamegerelateerde kosten

De directe overnamegerelateerde kosten voor de aankoop van de aandelen van PT Agro Muko worden als insignificant beschouwd en worden dus niet gepresenteerd.

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

C. Verworven identificeerbare activa en veronderstelde verplichtingen

In onderstaande tabel zijn de geboekte bedragen van de overgenomen identificeerbare activa en veronderstelde verplichtingen op de overnamedatum samengevat:

In KUSD 01/03/17
Materiële vaste activa - landrechten 37 351
Biologische activa - dragende planten 67 458
Overige materiële vaste activa 40 742
Financiële activa 46
Uitgestelde belastingvorderingen 0
Voorraden 5 782
Biologische activa 727
Overige vlottende activa 17 940
Liquide middelen 17 853
Pensioenvoorzieningen -5 439
Overige voorzieningen -986
Uitgestelde belastingverplichtingen -21 176
Overige kortlopende verplichtingen -10 258
Totale verworven netto activa 150 040

Er zijn geen voorwaardelijke verplichtingen opgenomen in de netto activa.

De waarderingstechnieken die zijn gebruikt voor de bepaling van de reële waarde van de overgenomen materiële activa zijn als volgt:

Verworven activa

Materiële vaste activa - landrechten

Marktvergelijkingstechniek: Het waarderingsmodel houdt rekening met de genoteerde koersen voor vergelijkbare overgenomen landrechten.

Materiële vaste activa - Biologische activa en overige materiële vaste activa

Methode van de verdisconteerde kasstroom ("discounted cash flow") en kostprijsmethode: Het waarderingsmodel houdt waar nodig rekening met de afgeschreven vervangingskosten en met de verdisconteerde kasstromen. De afgeschreven vervangingskosten weerspiegelen de aanpassingen voor de fysieke achteruitgang en de functionele en economische veroudering.

D. Verworven goodwill

In KUSD 01/03/17
Reële waarde van de betaalde vergoeding 44 311
+ Reële waarde van het voorheen aangehouden belang 121 664
+ Minderheidsbelang (bepaald als de minderheidsbelangen in de reële waarde van het verkregen netto actief) 66 318
- Reële waarde van de overgenomen netto activa -150 036
= Goodwill 82 257

De goodwill is voornamelijk toerekenbaar aan het palmoliesegment in het kader van aanvullende synergieën en schaalvoordelen binnen de Groep. De geboekte goodwill komt naar verwachting niet in aanmerking voor belastingaftrek.

E. Bijdrage van PT Agro Muko

Sinds de overnamedatum van 1 maart 2017 heeft PT Agro Muko KUSD 8 374 bijgedragen aan de geconsolideerde opbrengsten en KUSD 15 094 aan de geconsolideerde netto winst.

Als de overname van PT Agro Muko had plaatsgevonden op 1 januari 2017, dan zouden de geconsolideerde opbrengsten en netto winst respectievelijk KUSD 323 753 en KUSD 150 600 hebben bedragen.

F. Verwerving van minderheidsbelangen in PT Agro Muko

In een afzonderlijke transactie met MP Evans die werd afgesloten op 17 maart 2017 verwierf de Groep een aanvullende 36,84% van de totale uitstaande aandelen in PT Agro Muko voor een contante vergoeding van KUSD 99 769.

Het verschil met de boekwaarde van de overgenomen minderheidsbelangen (KUSD 55 275) bedraagt KUSD 44 494 en is opgenomen in het eigen vermogen van de Groep.

3. Overzicht van de totale impact

Gedurende 2017 heeft de SIPEF-groep twee bedrijven verworven:

  • PT Agro Muko vanaf 1 maart 2017 (wijziging van vermogensmutuatiemethode naar een integrale consolidatiemethode)
  • PT Dendymarker Indah Lestari vanaf 1 augustus 2017 (nieuwe bedrijfscombinatie)

De totale impact van de opname van PT Agro Muko op de geconsolideerde balans kan worden samengevat in 4 bewegingen:

  • Twee maanden van het resultaat van PT Agro Muko wordt opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.
  • Deconsolidatie van de vermogensmutatie waarde van 47,2919% per 01/03/2017.
  • Integrale opname van alle geherwaarderde activa (inclusief betaalde goodwill) en passiva van PT Agro Muko.
  • Eliminatie van alle intercompany posities die nog niet waren geëlimineerd toen PT Agro Muko onder de vermogensmutatiemethode werd opgenomen.

We hebben de totale impact van deze 4 bewegingen samengevat in de tabel hieronder. Deze omvat het totaal van alle transacties met betrekking tot PT Agro Muko om te komen tot het uiteindelijke aandeel van de groep van 90,25% in PT Agro Muko, inclusief de financiële verplichtingen die zijn aangegaan op PT Agro Muko te kopen.

Bovendien werd de acquisitie van PT Dendymarker ook toegevoegd in de tabel hieronder om het totaal effect van beide acquisities op de balans weer te geven gedurende het jaar.

In KUSD (verkort) PT Agro Muko
2 maanden
vermogensmutatie
methode
PT Agro
Muko
integrale
consolidatie
effect
Totaal PT
Agro Muko
effect
PT
Dendymarker
effect
Totaal
acquisitie
effect
Vaste activa 2 011 182 626 184 637 52 707 237 344
Immateriële vaste activa 0
Goodwill 82 257 82 257 19 403 101 660
Biologische activa - dragende planten 67 458 67 458 8 597 76 055
Andere materiële vaste activa 78 093 78 093 23 383 101 476
Vastgoedbeleggingen 0
Investeringen in geassocieerde deelnemingen
en joint ventures
2 011 -45 228 -43 217 -43 217
Financiële activa 46 46 46
Andere financiële activa 46 46 46
Vorderingen > 1 jaar 0
Overige vorderingen 0
Uitgestelde belastingvorderingen 1 324 1 324
Vlottende activa 0 31 338 31 338 323 31 661
Voorraden 5 782 5 782 5 782
Biologische activa 727 727 268 995
Handelsvorderingen en overige vorderingen 3 233 3 233 50 3 283
Handelsvorderingen -1 007 -1 007 50 - 957
Overige vorderingen 4 240 4 240 4 240
Terug te vorderen belastingen 3 768 3 768 3 768
Investeringen 0
Andere investeringen en beleggingen 0
Derivaten 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 17 853 17 853 5 17 858
Andere vlottende activa - 25 - 25 - 25
Activa aangehouden voor verkoop 0
Totaal activa 2 011 213 964 215 975 53 030 269 005
In KUSD (verkort) PT Agro Muko
2 maanden
vermogensmutatie
methode
PT Agro
Muko
integrale
consolidatie
effect
Totaal PT
Agro Muko
effect
PT
Dendymarker
effect
Totaal
acquisitie
effect
Totaal eigen vermogen 2 011 -36 338 -34 327 - 225 -34 552
Eigen vermogen deel groep 1 910 -37 266 -35 356 -35 356
Geplaatst kapitaal 0
Uitgiftepremies 0
Ingekochte eigen aandelen (-) 0
Reserves 1 910 -40 781 -38 871 -38 871
Omrekeningsverschillen 3 515 3 515 3 515
Minderheidsbelangen 101 928 1 029 - 225 804
Langlopende verplichtingen 0 27 601 27 601 - 225 27 376
Voorzieningen > 1 jaar 986 986 986
Voorzieningen 986 986 986
Uitgestelde belastingverplichtingen 21 176 21 176 21 176
Handelsschulden en overige te betalen
posten > 1 jaar
0
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl.
derivaten)
0
Pensioenverplichtingen 5 439 5 439 5 439
Kortlopende verplichtingen 0 143 377 143 377 53 255 196 632
Handelsschulden en overige te betalen
posten < 1 jaar
-1 672 -1 672 422 -1 250
Handelsschulden -6 719 -6 719 -6 719
Ontvangen voorschotten 281 281 281
Overige schulden 666 666 422 1 088
Winstbelastingen 4 100 4 100 4 100
Financiële verplichtingen < 1 jaar 144 080 144 080 52 833 196 913
Kortlopend gedeelte van te betalen pos
ten > 1 jaar
0
Financiële verplichtingen 144 080 144 080 52 833 196 913
Derivaten 0
Andere kortlopende verplichtingen 969 969 969
Passiva verbonden met activa aangehouden
voor verkoop
0
Totaal eigen vermogen en verplichtingen 2 011 134 640 136 651 53 030 189 681
Herwaarderingsmeerwaarde 79 324 79 324 79 324

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

De verwerving van PT Agro Muko en de verwerving van PT Dendymarker hadden de volgende impact op het bedrijfskapitaal en de kasstroom:

PT AM PT DIL Totaal
Totale aanschaffingsprijs - 144 080 - 52 833 - 196 913
Voorschot betaald in 2016 1 250 1 250
Beschikbare liquide middelen 17 852 5 17 857
Netto impact -124 978 - 52 828 -177 806
Presentatie in de cash flow
- Investeringen financiële vaste activa - 25 208 - 52 828 - 78 036
- Eigen vermogenstransacties met minderheids aandeelhouders - 99 770 - 99 770
-124 978 - 52 828 - 177 806

35. WINST PER AANDEEL (GEWONE EN VERWATERDE)

Van voortgezette en beëindigde activiteiten 2017 2016
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 14,21 4,50
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 139 663 39 874
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 9 826 091 8 851 266
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 841 740 8 880 661
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 1 120 - 29 395
Effect van de kapitaalverhoging 985 471
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 9 826 091 8 851 266
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 14,19 4,50
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 139 663 39 874
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 9 843 302 8 851 666
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 9 826 091 8 851 266
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 17 211 400
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 9 843 302 8 851 666
Van voortgezette activiteiten
Basisberekening gewone winst per aandeel
Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 14,21 4,50
De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 139 663 39 874
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 9 826 091 8 851 266
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend:
Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 8 841 740 8 880 661
Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 1 120 - 29 395
Effect van de kapitaalverhoging 985 471
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 9 826 091 8 851 266
Verwaterde winst per aandeel
Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 14,19 4,50
De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend:
Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 139 663 39 874
Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 9 843 302 8 851 666
Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend:
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 9 826 091 8 851 266
Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 17 211 400
Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 9 843 302 8 851 666

Toelichting

bij de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep

36. HERWERKING LANDRECHTEN

De Groep heeft de presentatie van de landrechten herbekeken en geconcludeerd om de landrechten te presenteren als materiële i.p.v. immateriële vaste activa, consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. Bovendien volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden.

De onderstaande tabel geeft de impact op de activa en passiva weer van deze wijziging in boekhoudregels.

In KUSD (verkort) 31/12/2016 31/12/2016R Verschil
Vaste activa 501 560 501 560 0
Immateriële vaste activa 51 633 136 -51 497
Goodwill 1 348 1 348 0
Biologische activa 178 346 178 346 0
Materiële vaste activa 185 146 236 643 51 497
Vastgoedbeleggingen 0 0 0
Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 60 937 60 937 0
Financiële activa 22 22 0
Andere financiële activa 22 22 0
Vorderingen > 1 jaar 8 323 8 323 0
Overige vorderingen 8 323 8 323 0
Uitgestelde belastingvorderingen 15 805 15 805 0
Vlottende activa 113 772 113 772 0
Voorraden 23 757 23 757 0
Biologische activa 4 133 4 133 0
Handels- en overige vorderingen 62 681 62 681 0
Handelsvorderingen 40 401 40 401 0
Overige vorderingen 22 280 22 280 0
Terug te vorderen belastingen 4 084 4 084 0
Investeringen 0 0 0
Andere investeringen en beleggingen 0 0 0
Derivaten 0 0 0
Geldmiddelen en kasequivalenten 17 204 17 204 0
Andere vlottende activa 1 913 1 913 0
Activa aangehouden voor verkoop 0 0 0
Totaal activa 615 332 615 332 0
In KUSD (verkort) 31/12/2016 31/12/2016R Verschil
Totaal eigen vermogen 473 126 473 126 0
Eigen vermogen deel groep 448 063 448 063 0
Geplaatst kapitaal 37 852 37 852 0
Uitgiftepremies 17 730 17 730 0
Ingekochte eigen aandelen (-) -7 425 -7 425 0
Reserves 417 997 417 997 0
Omrekeningsverschillen -18 091 -18 091 0
Minderheidsbelangen 25 063 25 063 0
Langlopende verplichtingen 45 146 45 146 0
Voorzieningen > 1 jaar 1 702 1 702 0
Voorzieningen 1 702 1 702 0
Uitgestelde belastingverplichtingen 31 582 31 582 0
Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 0 0
Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 0 0 0
Pensioenverplichtingen 11 862 11 862 0
Kortlopende verplichtingen 97 060 97 060 0
Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 30 515 30 515 0
Handelsschulden 16 630 16 630 0
Ontvangen voorschotten 11 11 0
Overige schulden 8 223 8 223 0
Winstbelastingen 5 651 5 651 0
Financiële verplichtingen < 1 jaar 63 441 63 441 0
Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 0 0 0
Financiële verplichtingen 62 265 62 265 0
Derivaten 1 176 1 176 0
Andere kortlopende verplichtingen 3 104 3 104 0
Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop 0 0 0
Totaal eigen vermogen en verplichtingen 615 332 615 332 0

37. GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum die een impact zouden hebben op de geconsolideerde financiële staten van de SIPEF groep.

38. RECENTE ONTWIKKELINGEN

Voor zover ons bekend, zijn er geen omstandigheden of ontwikkelingen die een belangrijke impact hebben op de verdere evolutie van de groep.

De raad van bestuur stelt voor om op 4 juli 2018 een brutodividend van EUR 1,60 per aandeel uit te betalen, wat overeenstemt met een pay-out van 29,86% op de winst, aandeel van de groep, en in lijn met de 'pay-outratio' van vorige jaren.

39. PRESTATIES GELEVERD DOOR DE AUDITOR EN GERELATEERDE VERGOEDINGEN

De auditor van de SIPEF-groep is Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA vertegenwoordigd door Kathleen de Brabander. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 89 (tegenover KUSD 85 vorig jaar).

Voor de ganse groep werd er in 2017 door Deloitte voor KUSD 661 diensten geleverd (tegenover KUSD 483 vorig jaar), waarvan KUSD 232 (2016: KUSD 154) voor niet-auditdiensten (juridische KUSD 41, boekhoudkundige KUSD 57 en fiscale KUSD 134).

Sipef NV Document subtitle= Verdana Heading 12 0/0 single

Sipef NV

Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering over het boekjaar afgesloten op 31 december 2017

Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van Sipef NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2017

(Geconsolideerde jaarrekening)

In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Sipef NV (de "vennootschap") en haar dochterondernemingen (samen "de groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de controle van de geconsolideerde jaarrekening alsook het verslag betreffende de overige door wet-, regelgeving en normen gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.

Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 14 juni 2017, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening afgesloten op 31 december 2019. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Sipef NV uitgevoerd gedurende minstens 30 opeenvolgende boekjaren.

Verslag over de controle van de geconsolideerde jaarrekening

Oordeel zonder voorbehoud

Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2017 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat, het geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting, met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige informatieverschaffing, waarvan het totaal van de geconsolideerde balans USD 907 008 (000) bedraagt en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van USD 148 358 (000).

Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en van de financiële toestand van de groep op 31 december 2017 alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.

Basis voor het oordeel zonder voorbehoud

Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISAs). Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.

Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Kernpunten van de controle

De kernpunten van onze controle zijn die zaken die, naar ons professionele oordeel, van het meest van belang waren bij onze controle van de geconsolideerde jaarrekening over de lopende periode. Deze zaken werden behandeld in het kader van onze controle van de geconsolideerde financiële overzichten als geheel en bij het vormen van ons oordeel daarop, en we geven geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.

Kernpunten van de controle
---------------------------- --

Significante en ongebruikelijke transacties

In de loop van het jaar waren er een aantal transacties die bijzondere extra controlefocus vereisten vanwege de omvang, de aard en de complexiteit van deze transacties en waarvoor de toepassing van de grondslagen voor financiële verslaggeving aanleiding geeft tot significante beoordelingen en schattingen. Belangrijke transacties die onderhevig zijn aan extra controlefocus waren:

o Acquisitie van PT Agro Muko

In 2017 heeft Sipef de overeenkomsten met haar joint-venturepartners, ANJ en MP Evans, betreffende de verkoop van een belang van respectievelijk 10,87% en 36,84% in PT Agro Muko aan Sipef, afgerond. Via haar dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesia had de vennootschap reeds een belang van 47,29% in PT Agro Muko. Als gevolg van deze transactie heeft de groep, met een controlerend belang van 95%, het exclusieve zeggenschap over PT Agro Muko verworven.

o Acquisitie van PT Dendymarker

In 2017 heeft Sipef de acquisitie van 95% van de aandelen van PT Dendymarker Indah Lestari afgerond.

Beide transacties worden beschouwd als een bedrijfscombinatie onder IFRS 3, volgens welke voor de transactie van PT Agro Muko het eerder aangehouden belang wordt geherwaardeerd tegen reële waarde, resulterend in een winst opgenomen in de geconsolideerde winst- en verliesrekening, en volgens welke voor beide transacties, overgenomen identificeerbare activa en aangegane verplichtingen worden gewaardeerd tegen hun reële waarde, resulterend in een toewijzing van de aankoopprijs en een resterende goodwill.

  • Kernpunten van de controle Hoe onze controle de kernpunten van de controle behandelde
  • We hebben inzicht verworven in de interne beheersingsprocessen met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van deze transacties, meer bepaald het nazicht van het management van de ontwikkeling van de kasstromen alsook de goedkeuring door de raad van bestuur van de veronderstellingen die werden toegepast in de waardering van de netto verworven activa. Wij hebben testen uitgevoerd met betrekking tot het ontwerp en de implementatie van de controles over de boekhoudkundige verwerking van deze transacties;
  • Wij hebben de inschatting gemaakt door het management van de reële waarde van het eerder aangehouden belang in Agro Muko gechallenged en beoordeeld;
  • Wij hebben de assumpties die gebruikt werden in de waardering van de verworven nettoactiva in het DCF waarderingsmodel, zoals bepaald door het management, gechallenged en beoordeeld: we hebben beroep gedaan op onze interne waarderingsdeskundige om het werk van het management te evalueren, met inbegrip van:
    • Nagaan of de kasstromen opgenomen in het waarderingsmodel gebaseerd waren op een businessplan goedgekeurd door de raad van bestuur;
    • Nazicht van het business plan en de onderliggende assumpties aan de hand van discussie met het management, Key Performance Indicator (KPI) - analyse van gelijkaardige bedrijven, nazicht van rapporten van analisten;
    • Beoordelen van de redelijkheid van de belangrijkste assumpties in de voorspellingen, zoals de inflatie en de verwachte ruwe palmolieprijs;

Wij beschouwen de boekhoudkundige verwerking van deze transacties als een kernpunt van de controle, vanwege:

  • o Het oordeel van het management bij de Agro Muko transactie bij het vaststellen van de reële waarde van het eerder aangehouden belang in Agro Muko;
  • o De beoordelingen en schattingen die zijn opgenomen in het Discounted Cash Flow (DCF) waarderingsmodel, gebouwd door het management, om de reële waarde van de verworven nettoactiva te bepalen, met inbegrip van belangrijke assumpties over de toekomst, zoals de evolutie van verkoopprijzen, productiegroei en productie rendement, evenals de vaststelling van de discontovoet die de gewogen gemiddelde kapitaalkost (WACC) benadert;
  • o De toewijzing van de resulterende ondernemingswaarde aan de verworven activa en de aangegane verplichtingen.

Wij refereren naar het jaarverslag, met inbegrip van de toelichting bij het jaarverslag: Bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen (toelichting 34).

  • Beoordelen van de gepastheid van het DCFwaarderingsmodel gebruikt door het management en beoordeling van de berekeningsmethode;
  • Nazicht van het DCF-waarderingsmodel en het uitvoeren van sensitiveitsanalyses op de waardering;
  • Nazicht van de WACC-berekeningsmethode aan de hand van het nazicht van analistenrapporten die de WACC-assumpties ondersteunen en door een WACCherberekening uit te voeren;
  • Uitvoeren van mathematische nauwkeurigheidscontroles.
  • We hebben de toewijzing van de reële waarde van verworven nettoactiva, zoals afgeleid uit het DCF-waarderingsmodel, aan de geïdentificeerde verworven activa en aangegane verplichtingen beoordeeld door de verkregen waarden voor grondrechten, biologische activa en andere materiële vaste activa (productiefaciliteiten) te vergelijken met de onderliggende stukken en externe referenties.
  • We hebben de toereikendheid van de toelichting met betrekking tot deze bedrijfscombinaties beoordeeld, zoals opgenomen in toelichting 34.

1.1.1.2 Toetsing van bijzondere waardevermindering op goodwill

Op 31 december 2017 bedroeg de boekwaarde van goodwill USD 103.008 (000). De jaarlijkse toets op bijzondere waardevermindering van goodwill is van belang voor onze audit omdat de realiseerbare waarde van deze goodwill wordt bepaald aan de hand van een berekening van de waarde in gebruik, uitgevoerd door het management op basis van een discounted cash flow-model dat complex, oordeelsgebonden en subjectief is. Het palmoliesegment wordt geïdentificeerd als een enkele kasstroomgenererende eenheid (KGE) voor het testen van goodwill op bijzondere waardevermindering.

  • Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsprocessen rond de goodwillimpairmentoefening, meer specifiek het managementbeoordelingsproces van het discounted cash flow-model, en de goedkeuring van de raad van bestuur van het onderliggende businessplan;
  • We hebben het discounted cash flow-model beoordeeld om de geschiktheid van de door het management gehanteerde methodologie te beoordelen en de assumpties van het management kritisch te evalueren;
  • We hebben beroep gedaan op onze interne waarderingsdeskundige om de redelijkheid van de

De realiseerbare waarde van de KGE aan dewelke de goodwill wordt toegewezen, werd bepaald met behulp van het discounted cash flow-model. Het kasstroommodel omvat de relevante kasstromen, die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd. Deze kasstromen worden verdisconteerd naar de contante waarde met gebruik van een discontovoet die de gewogen gemiddelde kost van het kapitaal (WACC) benadert.

De schatting van toekomstige kasstromen vereist het gebruik van significante operationele en toekomstgerichte assumpties, zoals het productie rendement van de dragende planten, de extractiegraad, de verwachte ruwe palmolieprijs, de inflatievoet, het niveau van kapitaalsinvesteringen en de assumpties voor het bepalen van de eindwaarde (terminal value) na de impliciete periode van 10 jaar.

Wij refereren naar het jaarverslag, met inbegrip van de toelichting bij het jaarverslag: Goodwill en immateriële vaste activa (toelichting 8).

belangrijkste toekomstgerichte veronderstellingen, zoals de inflatievoet, de geprojecteerde ruwe palmolieprijs en de gehanteerde discontovoet, te beoordelen;

  • We vergeleken de operationele assumpties met historische gegevens en trends om hun redelijkheid te beoordelen;
  • We hebben de robuustheid van het budgetteringsproces van het management geëvalueerd door de werkelijke resultaten te vergelijken met eerder voorspelde cijfers;
  • We hebben ook nagegaan of de toekomstige kasstromen gebaseerd waren op het businessplan goedgekeurd door de raad van bestuur;
  • We hebben de analyse van het management van de sensitiviteit van de waarde in gebruik aan veranderingen in de respectievelijke assumpties nagezien;
  • We hebben de toereikendheid geëvalueerd van de toelichtingen die betrekking hebben op de belangrijkste assumpties waaraan de uitkomst van de test op bijzondere waardevermindering van goodwill het meest gevoelig is. De toelichtingen van de Groep met betrekking tot goodwill staan in toelichting 8. Deze toelichting toont aan dat wijzigingen in de belangrijkste gebruikte assumpties aanleiding kunnen geven tot een bijzondere waardevermindering van de goodwill in de toekomst.

1.1.1.4 Waardering van biologische activa

Op 31 december 2017 bedroeg de reële waarde van biologische activa USD 7.018 (000). De biologische activa hebben betrekking op landbouwproducten die groeien op de dragende planten ("oliepalmen"), die we Fresh Fruit Bunches ("FFB's") noemen, en vallen onder de reikwijdte van IAS 41. Ze worden gewaardeerd tegen reële waarde minus de kosten voor verkoop, bepaald op basis van de netto contante waarde van verwachte toekomstige kasstromen die ontstaan uit de productie van FFB's.

De waardering van FFB's is belangrijk voor onze audit vanwege de significante schattingen die worden toegepast in de methodologie van het management voor de waardering van de reële waarde van

  • Wij hebben de interne controles op de waardering van biologische activa, zoals uitgevoerd door het management, nagegaan en wij hebben testen uitgevoerd met betrekking tot het ontwerp en de implementatie van deze interne controles;
  • Wij hebben inzicht verkregen in de methodologie van de reële waardebepaling die door het management weerhouden werd om de reële waarde van biologische activa te bepalen. Wij hebben de redelijkheid van de significante assumpties die bij de waardering werden gebruikt, geëvalueerd;
  • Wij vergeleken de geschatte kosten en lasten die gebruikt worden in het model met de werkelijke

biologische activa. De groeiende biologische productie wordt gedefinieerd als de olie in de palmvrucht. Wanneer het palmfruit olie bevat, wordt dit als een afzonderlijk actief opgenomen en wordt diens reële waarde geschat op basis van de verwachte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmolievrucht, de verwachtte verkoopprijs van palmolie op het moment van opstellen van de financiële staten, de verwachte kosten voor het oogsten en verwerken van palmvruchten en de verwachte verkoopkosten. Als zodanig identificeren we dit als kernpunt van de controle.

kosten op datum van afsluiting van de financiële staten;

  • Wij vergeleken de verwachte kwantiteit van olie zoals gebruikt in het model met de werkelijke productie gebaseerd op de oogst na datum van afsluiting;
  • Wij hebben de oogstgegevens na balansdatum opgevraagd om de redelijkheid van de kwantiteiten geprojecteerd en opgenomen in het waarderingsmodel te evalueren;
  • We hebben de toereikendheid van de toelichting met betrekking tot de waardering van biologische activa in toelichting 15 van het jaarverslag geëvalueerd.

1.1.1.6 Toetsing van bijzondere waardevermindering op landrechten: indicatie van weigering van hernieuwingen

Op 31 december 2017 omvatten de Materiële Vaste Activa landrechten voor een bedrg van USD 112.197 (000). De landrechten worden gewaardeerd aan kostprijs en de groep volgt de situatie van hernieuwing van elke grondtitel nauwlettend op en verlaagt alleen de waarde van de landrechten als er een indicatie is dat de grondtitel misschien niet wordt verlengd. We beschouwden de waardering van landrechten als een kernpunt van de controle vanwege de onzekerheid die kan bestaan met betrekking tot de vernieuwing van grondtitels in landen als Indonesië en Papoea-nieuw-Guinea.

Wij refereren naar het jaarverslag, met inbegrip van de toelichting bij het jaarverslag: Andere materiële vaste activa (toelichting 10), en Herwerking landrechten (toelichting 36).

  • Wij hebben de interne controles over eventuele waardeverminderingsverliezen van landrechten, zoals uitgevoerd door het management, nagegaan en wij hebben testen uitgevoerd met betrekking tot het ontwerp en de implementatie van deze interne controles;
  • Wij hebben geëvalueerd of er een indicatie bestaat dat landrechten niet zouden worden verlengd aan de hand van:
  • Bevraging van het Groepsmanagement of er enige indicatie bestaat dat landrechten niet zouden worden hernieuwd en zo de boekwaarde van de landrechten beoordeeld zoals vereist door IAS 16;
  • Discussie met de interne en externe locale raadsheren over het hernieuwingsproces dat vandaag loopt voor de landrechten die bijna vervallen;
  • Beoordeling van de uitkomst van het hernieuwingsproces van landrechten in het recent verleden.
  • Verder hebben wij hebben de toereikendheid van de toelichting 10 en toelichting 36 van het jaarverslag geëvalueerd.

1.1.1.7 Realiseerbare waarde van uitgestelde belastingvorderingen en belastingaangelegenheden (inclusief indirecte belastingen)

Belastingwetgeving, inclusief indirecte belastingen, kan complex zijn en fiscale aangelegenheden kunnen een aantal jaren duren voordat ze zijn opgelost.

Verder heeft de groep uitgestelde

belastingvorderingen geboekt voor niet aangewende fiscale verliezen. De groep heeft zijn oordeel gebruikt om het bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen te bepalen dat kan worden opgenomen, voor zover het waarschijnlijk is dat toekomstige belastbare winst beschikbaar zal zijn.

We verwijzen naar het jaarverslag, inclusief toelichtingen bij het jaarverslag: Winstbelastingen (toelichting 26).

  • Wij hebben de interne controles met betrekking tot het bepalen van de realiseerbare waarde van uitgestelde belastingvorderingen en met betrekking tot het opvolgen van belastingsaangelegenheden, zoals uitgevoerd door het management, nagegaan en wij hebben testen uitgevoerd met betrekking tot het ontwerp en de implementatie van deze interne beheersings-maatregelen;
  • We hebben groeps- en lokaal management bevraagd met betrekking tot de status en de behandeling van open directe en indirecte belastingposities en de erkenning van uitgestelde belastingvorderingen en fiscale voorzieningen en hebben beroep gedaan op zowel interne als externe belastingdeskundigen in Indonesië en Papoeanieuw-Guinea om ons te helpen inzicht te krijgen in de potentiële impact van lokale belastingregels op de activiteiten van de groep;
  • We hebben de veronderstellingen van het management geëvalueerd, getest en kritisch in vraag gesteld om de waarschijnlijkheid te bepalen dat uitgestelde belastingvorderingen in toekomstige jaren via belastbaar inkomen zullen worden gerealiseerd, met inbegrip van een vergelijking van de consistentie van de prognoses van het belastbaar inkomen zoals gebruikt in de uitgestelde belastinganalyse met de prognoes zoals opgenomen in de financiële budgetten goedgekeurd door de raad van bestuur;
  • Wij hebben de historische juistheid van de assumpties en het schattingsproces van het management beoordeeld door de voorspelde resultaten te vergelijken met de werkelijke bedrijfsresultaten om de waarschijnlijkheid te bepalen dat uitgestelde belastingvorderingen in toekomstige jaren via belastbaar inkomen zullen worden gerealiseerd;
  • Wij hebben beroep gedaan op onze interne belastingsdeskundige om de belastingsposities na te gaan en om de assumpties gehanteerd door het management om belastingsposities te bepalen, te challengen;
  • Verder hebben wij hebben de toereikendheid van de toelichting 26 van het jaarverslag geëvalueerd.

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor de geconsolideerde jaarrekening

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.

Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de groep om haar continuïteit te handhaven, alsook voor het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of geen ander realistisch alternatief heeft dan dit te doen.

Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening

Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISAs is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISAs, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. Wij voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:

  • het identificeren en inschatten van de risico's dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico's inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
  • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van de interne beheersing van de groep;
  • het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen;
  • het concluderen dat de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is, en het concluderen, op basis van de verkregen controle-informatie, of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de groep om zijn continuïteit te handhaven. Indien wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening, of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de groep zijn continuïteit niet langer kan handhaven;

  • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de geconsolideerde jaarrekening, en van de vraag of de geconsolideerde jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld;

  • het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de entiteiten of bedrijfsactiviteiten binnen de groep gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. Wij blijven ongedeeld verantwoordelijk voor ons oordeel.

Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.

Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Uit de aangelegenheden die met het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.

* * *

Verslag betreffende de overige door wet-, regelgeving en normen gestelde eisen

Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, inclusief de verklaring van niet-financiële informatie en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport.

Verantwoordelijkheden van de commissaris

In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien in 2018) bij de internationale controlestandaarden (ISAs), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, inclusief de verklaring van nietfinanciële informatie, en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport, na te gaan, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.

Aspecten betreffende het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en andere informatie opgenomen in het jaarrapport

Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor boekjaar afgesloten op 31 december 2017 en is opgesteld overeenkomstig het artikel 119 van het Wetboek van vennootschappen.

In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport, zijnde:

  • jaarverslag van de raad van bestuur 1. Enkelvoudige jaarrekening
  • jaarverslag van de raad van bestuur 2. Geconsolideerde jaarrekening
  • jaarverslag van de raad van bestuur 3. Verklaring inzake deugdelijk bestuur

een afwijking van materieel belang bevatten, hetzij informatie die onjuist vermeld of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden. Wij drukken geen enkele mate van zekerheid uit over het jaarrapport.

De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 119, § 2 van het Wetboek van vennootschappen, werd opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening dat deel uitmaakt van sectie 'jaarverslag van de raad van bestuur' (pagina 47). De vennootschap volgt bij het opstellen van deze nietfinanciële informatie internationaal erkende referentiemodellen (RSPO en GRI). Wij spreken ons evenwel niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie in alle van materieel belang zijnde opzichten is opgesteld in overeenstemming met deze internationaal erkende referentiemodellen. Verder drukken wij geen enkele mate van zekerheid uit over individuele elementen opgenomen in deze niet-financiële informatie.

Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid

  • Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening en ons bedrijfsrevisorenkantoor is in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de groep.
  • De honoraria voor de bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening bedoeld in artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen werden correct vermeld en uitgesplitst in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening.

Andere vermeldingen

Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.

Antwerpen, 13 april 2018

De commissaris

DELOITTE Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA Vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander

Deloitte Bedrijfsrevisoren / Réviseurs d'Entreprises Burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid / Société civile sous forme d'une société coopérative à responsabilité limitée Registered Office: Gateway building, Luchthaven Nationaal 1 J, B-1930 Zaventem VAT BE 0429.053.863 - RPR Brussel/RPM Bruxelles - IBAN BE 17 2300 0465 6121 - BIC GEBABEBB

Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij

De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:

SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten

Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.

Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van Sipef NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2017, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met het in België van toepassing zijnde boekhoudkundig referentiestelsel.

Voor bijkomende informatie m.b.t. de beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij vewijzen we naar de toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening op pagina 20.

Beknopte balans

(na winstverdeling)

In KUSD 2017 2016
Activa
Vaste activa 306 449 294 792
Oprichtingskosten
Immateriële vaste activa 224 60
Materiële vaste activa 587 473
Financiële vaste activa 305 638 294 259
Vlottende activa 108 842 70 074
Vorderingen op meer dan één jaar 6 643 8 323
Voorraden en bestellingen in uitvoering 702 584
Vorderingen op ten hoogste één jaar 91 702 49 380
Geldbeleggingen 7 939 6 204
Liquide middelen 1 790 5 514
Overlopende rekeningen 66 69
Totaal activa 415 291 364 866
Passiva
Eigen vermogen 219 260 140 337
Kapitaal 44 734 37 852
Uitgiftepremies 107 970 17 730
Reserves 12 387 10 548
Overgedragen winst/ (verlies) 54 169 74 207
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 39 44
Voorzieningen voor risico's en kosten 39 44
Schulden 195 992 224 485
Schulden op meer dan één jaar 40 000 103 484
Schulden op ten hoogste één jaar 155 567 120 922
Overlopende rekeningen 425 79
Totaal passiva 415 291 364 866

Beknopte resultatenrekening

In KUSD 2017 2016
Bedrijfsopbrengsten 285 514 240 429
Bedrijfskosten - 282 504 - 237 632
Bedrijfsresultaat 3 010 2 797
Financiële opbrengsten 3 639 46 590
Financiële kosten - 4 601 - 24 647
Financieel resultaat - 962 21 943
Resultaat van het boekjaar voor belasting 2 048 24 740
Belastingen op het resultaat 30 - 1 608
Resultaat van het boekjaar 2 078 23 132

Resultaatverwerking

In KUSD 2017 2016
Te bestemmen winst/(verlies) 76 285 86 387
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 2 078 23 132
Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 74 207 63 255
Resultaatverwerking 76 285 86 387
Toevoeging aan de wettelijke reserve 104
Toevoeging aan de overige reserves 1 735 408
Over te dragen resultaat 54 169 74 207
Dividend 20 277 11 772
Vergoeding aan bestuurders 0 0

Notes

$\overline{\phantom{0}}$
$\overline{\phantom{000000000000000000000000000000000000$
-
-
-
$\overline{\phantom{0}}$
-
-
$\overline{\phantom{a}}$
-
$\overline{\phantom{0}}$
$\overline{\phantom{000000000000000000000000000000000000$
-
$\overline{\phantom{0}}$
$\overline{\phantom{0}}$
-

www.sipef.com

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.