Environmental & Social Information • Apr 27, 2022
Environmental & Social Information
Open in ViewerOpens in native device viewer
DEEL 3 - DUURZAAMHEIDSVERSLAG


| Over dit verslag 2 | |||
|---|---|---|---|
| Boodschap van de gedelegeerd bestuurder 4 | |||
| Over SIPEF 8 | |||
| Duurzaamheidsaanpak 13 | |||
| Doelstellingen en verwezenlijkingen 32 | |||
| Verantwoordelijke productie en verwerking 38 | |||
| -- Productiviteit en kwaliteit 40 | |||
| -- Vooruitgang inzake duurzaamheidscertificering 47 | |||
| -- Klimaatverandering 50 | |||
| -- Geen ontbossing 56 | |||
| -- Veengronden 66 | |||
| -- Biodiversiteit en natuurbehoud 67 | |||
| -- Beste beheerpraktijken 72 | |||
| -- Respect van mensen en arbeidsrechten 80 | |||
| -- Respecteren van de rechten van de gemeenschap 90 | |||
| -- Ontwikkeling van de gemeenschap 93 | |||
| Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren 96 | |||
| -- Samenwerking met lokale boeren 98 | |||
| -- Certificering van lokale boeren 105 | |||
| -- Risicobeheer in SIPEF's bevoorradingsbasis 106 | |||
| Verantwoordelijk ondernemen en transparantie 108 | |||
| -- Corporate governance 110 | |||
| -- Anti-omkoping en anti-corruptie 111 | |||
| -- EU-taxonomie: Geconsolideerde | |||
| -- informatieverschaffing krachtens Art. 8 van de | |||
| -- Taxonomieverordening 114 | |||
| Annex 118 | |||
| Verantwoordelijke personen 143 | |||
| Voor meer inlichtingen 144 |
SIPEF is een Belgische vennootschap die zich richt op de productie van traceerbare, duurzame en kwaliteitsvolle landbouwproducten. Duurzaamheid staat centraal in het businessmodel van SIPEF en de Groep heeft zich top-down verbonden tot een positieve bijdrage van haar activiteiten aan het milieu, de maatschappij en de lokale economieën.
SIPEF publiceert een Jaarverslag dat bestaat uit drie delen: een Bedrijfsverslag (deel 1), de Financiële Staten (deel 2) en een Duurzaamheidsverslag (deel 3). Het Duurzaam-heidsverslag focust op de ecologische, sociale en governance prestaties van de Groep, met inbegrip van de duurzaamheidsverbintenissen, vooruitgang en volgende stappen van SIPEF.
Het Duurzaamheidsverslag 2021 van SIPEF behandelt de informatie en gegevens over de duurzaamheidsprestaties van de Groep tijdens het boekjaar van 1 januari tot 31 december 2021.
Het verslag bestrijkt alle operationele en beheersactiviteiten binnen de Groep: oliepalm-, bananen-, thee- en rubberactiviteiten in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. 1 De hoofdfocus van het verslag ligt op de kernactiviteit van de Groep: palmolieproductie en andere palmproducten. Een ander belangrijk aandachtspunt is de tweede activiteit van SIPEF, haar bananenproductie.
In 2021 zette SIPEF een transitie in om uit de productie van thee en rubber te stappen. Dat wordt weerspiegeld in de reikwijdte van dit verslag, dat minder informatie en prestatiegegevens over de thee- en rubberactiviteiten van SIPEF omvat. Meer informatie over deze transitie is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag).
Het verslag is opgesteld met inachtneming van de GRI-normen. Om in overeenstemming te blijven met de normen en met de recentste voor de SIPEF-groep gehouden materialiteitsbeoordeling (zie pagina 15 voor nadere details) zijn de informatie en prestatiegegevens die worden behandeld, ten opzichte van de vorige jaren, uitgebreid. Het rapport schetst ook de bijdragen van de Groep tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ("United Nations Sustainable Development Goals" – SDG's, zie pagina's 31 en 122).
Binnen het bredere kader van SIPEF's Jaarverslag 2021, bevat dit rapport (deel 3) de niet-financiële informatie zoals vereist door de EU-Richtlijn
1 Enkel de horticultuuractiviteiten van SIPEF worden niet behandeld, omdat ze minder dan 1% van de inkomsten van de Groep vertegenwoordigen.

voor Niet-financiële Verslaggeving, die in 2017 in Belgisch recht werd omgezet.
In overeenstemming met de vereisten van de Taxonomieverordening van de Europese Commissie2 heeft SIPEF beoordeeld of haar economische activiteiten voor de rapporteringsperiode 2021 ('Klimaatveranderingsmitigatie' en 'Klimaatveranderingsaanpassing') in aanmerking komen voor de toepassing van de Taxonomie.
Nadere details over de EU-taxonomie en de evaluatieresultaten worden vermeld op pagina 114.
SIPEF heeft geen beroep gedaan op derden om de inhoud van dit rapport te staven. Een groot deel van de informatie en gegevens betreffende de milieugerelateerde en maatschappelijke
prestaties van de Groep is echter gecontroleerd via certificeringsaudits die zijn uitgevoerd in het kader van normen zoals de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en de "Rainforest Alliance". De Groep werkt naar een externe staving van toekomstige Duurzaamheidsverslagen toe.
Dit is het zesde Duurzaamheidsverslag dat de Groep sinds 2014 heeft uitgegeven. Het laatste verslag werd gepubliceerd als deel 3 van SIPEF's Jaarverslag 2020.
De Jaarverslagen van SIPEF worden ter beschikking gesteld op de bedrijfswebsite: www.sipef. com/hq/investors/annual-reports/
2 Europese Commissie. (Retrieved February 2022). EU taxonomy for sustainable activities. https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/ banking-and-finance/sustainable-finance/eu-taxonomy-sustainable-activities\_en
Beste collega's, partners en stakeholders,
Ik heb het genoegen u het Duurzaamheidsverslag van SIPEF voor het boekjaar 2021 voor te stellen, dat een overzicht geeft van de vooruitgang die de Groep in 2021 heeft geboekt. Als ik terugblik op het traject dat SIPEF heeft afgelegd op het niveau van duurzaamheid sinds het vorige verslag, komt het doel van de Vennootschap me voor ogen: waarde creëren voor alle stakeholders en de voorkeursleverancier zijn van traceerbare, duurzame, kwaliteitsvolle agrarische producten. Het is dit doel dat SIPEF leidt op haar weg tussen competitief en winstgevend blijven en het pad effent voor meer economische, ecologische en sociale welvaart. Het is ook wat de beslissingen en handelingen van de Groep aanstuurt in een wereld die nog steeds voor grote uitdagingen staat.
In 2021 was één van de grootste uitdagingen voor ons allen de aanhoudende covid-19-pandemie. De Groep zette zijn uitgebreide programma voort om de covid-19-vaccinatie gratis aan te bieden aan al zijn werknemers en hun gezinsleden. In elke onderneming werden aanzienlijke middelen ingezet om de risico's te beperken, zoals de ontwikkeling van standaard operationele procedures (SOP's) om ervoor te zorgen dat zowel de werknemers als de omliggende gemeenschappen werden beschermd. Deze maatregelen hebben ook bijgedragen tot de continuïteit van de activiteiten, onder meer voor de vele lokale boeren in de toeleveringsketen van de Groep, die een inkomen voor hun producten bleven ontvangen.
Wanneer ik stilsta bij deze en andere uitdagingen - van klimaatverandering tot de behoefte aan meer transparantie in de wereldwijde toeleveringsketens - ben ik ervan overtuigd dat de palmolie-industrie een belangrijke rol te spelen heeft in de wereldwijde duurzaamheidsagenda. Er wordt voorspeld dat de vraag naar plantaardige oliën de komende jaren aanzienlijk zal toenemen. Gecertificeerde duurzame palmolie is de beste keuze om aan die vraag te voldoen en tegelijk de druk op het land te verminderen en duurzame middelen van bestaan te creëren. Oliepalm beslaat slechts 9% van het land dat wordt gebruikt voor de teelt van plantaardige oliegewassen, maar produceert 36% van het mondiale aanbod van plantaardige olie. Per hectare kan het twee tot acht keer meer olie opleveren dan gewassen zoals zonnebloemen, koolzaad, soja of maïs. Innovatieve agrarische praktijken kunnen tot een nog hogere productiviteit leiden. Bovendien voorziet de palmolie-industrie in het levensonderhoud van miljoenen mensen en draagt bij tot de ontwikkeling van landelijke gebieden waar palmolie wordt geproduceerd. SIPEF is een stroomopwaartse speler die gericht is op gecontroleerde, duurzame groei en ik ben trots op haar inzet voor de productie van duurzame palmolie en haar bijdrage tot een duurzamere wereld.

SIPEF werd door Forest 500 op de vierde plaats van de 350 bedrijven gerangschikt en door de "Sustainability Policy Transparency Toolkit" op de negende plaats van de 100 palmoliebedrijven.
SIPEF is al tientallen jaren bezig met het ontwikkelen en duurzaam laten groeien van haar activiteiten, het omarmen van technologische verandering en innovatie en het focussen op een transparante en duurzame waardeketen op lange termijn. Voortbouwend op deze ervaring heeft het bedrijf in 2021 grote stappen voorwaarts gezet in zijn duurzaamheidsactiviteiten. Aangezien SIPEF waarde en rendement creëert voor haar aandeelhouders, heeft ze zich tot doel gesteld om bij te dragen tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG's) en positieve impacts te stimuleren die afgestemd zijn op SIPEF's doel en de verwachtingen van de klanten. Het materialiteitsbeoordelingsproces van de Groep werd aanzienlijk versterkt en uitgebreid met een nieuwe component, om de betrokkenheid van de

SIPEF heeft ook haar toonaangevende engagement voor duurzaamheidscertificering in de sector behouden, met 100% naleving van de RSPO-criteria voor palmolie en 100% "Rainforest Alliance" certificering voor bananen.
stakeholders te versterken en het af te stemmen op de evoluerende prioriteiten van het bredere bedrijf en multi-stakeholderlandschap. Dit resulteerde in een volledige herziening van de materiële duurzaamheidsonderwerpen van de Groep. 2022 wordt een belangrijk jaar voor evaluatie en reflectie, vooral met betrekking tot het beleidskader van de Groep, de duurzaamheidsstrategie en de afstemming op de vereisten inzake milieu, maatschappij en deugdelijk bestuur en op de grotere verwachtingen van de stakeholders.
Ik was verheugd dat de verwezenlijkingen van SIPEF in 2021 eens te meer erkend werden door verscheidene vooraanstaande benchmarkingorganisaties. De Groep werd door Forest 500 op de vierde plaats van de 350 bedrijven gerangschikt en door de "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT) op de negende plaats van de 100 palmoliebedrijven. SIPEF heeft ook haar toonaangevende engagement voor duurzaamheidscertificering in de sector behouden, met 100% naleving van de RSPO-criteria voor palmolie en 100% "Rainforest Alliance"-certificering voor bananen.
Traceerbaarheid is een fundamenteel principe van duurzaamheid. Ook in 2021 was dit één van de sterkste punten van SIPEF. Alle grondstoffen zijn volledig traceerbaar tot aan hun productielocatie, of het nu een door SIPEF beheerde estate betreft of een perceel van een lokale boer-leverancier. In 2021 werd de interactieve cartografische
toepassing van de Groep, Geo SIPEF, bijgewerkt met nieuwe functies. Gebruikers kunnen alle SIPEF-palmoliefabrieken, pitpletterijen, rubberen theefabrieken en hun respectieve toeleveringsbases lokaliseren, en nu ook lagen inschakelen die landconversie en brandhaarden tonen.
Voor SIPEF begint duurzaamheid met verantwoorde productie en verwerking op haar eigen plantages. Beleid en "Best Management Practices" (BMP's) worden geïmplementeerd voor een uitgebreide verzameling van onderwerpen: onder meer, van mensenrechten, arbeidsnormen, gezondheid en veiligheid, en gemeenschapsrechten tot het voorkomen van ontbossing, bescherming van biodiversiteit, en regeneratieve praktijken.
Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (GHG) is een topprioriteit. In 2021 lag de nadruk op het vaststellen van een uniforme methode op basis van ISO 14064 om de voetafdruk van de Groep te meten, als basis voor een mitigatiestrategie die in 2022 moet worden vastgesteld. Er werd verdergebouwd op verscheidene jaren meting van de historische broeikasgasemissies van SIPEF's RSPO-gecertificeerde oliepalmplantages met behulp van de RSPO GHG-calculator. Er zijn al heel wat initiatieven genomen om de voetafdruk van de Groep te verkleinen, bijvoorbeeld door maatregelen te treffen om het methaangas op te vangen dat vrijkomt bij het afval van de palmolieproductie, en door initiatieven te ontwikkelen om afval om te zetten in rendabele industriële biomassa. Natuurbehoud is een ander aandachtspunt, met onder meer een project om meer dan 12 000 hectare bos te beschermen aan de rand van het Kerinci Seblat National Park in Indonesië.
Agricultuur is een mensgerichte business. SIPEF focust op het waarderen van haar werknemers wereldwijd, door hun levensonderhoud te ondersteunen, hun welzijn te vrijwaren en arbeids- en mensenrechtenpraktijken te versterken. In 2021 werkte de Groep samen met een onafhankelijke externe consultant, LINKS, om zijn sociaal kader en zijn personeelsbeleid en de uitvoering ervan te herzien. SIPEF wil er ook voor zorgen dat lokale gemeenschappen voordeel halen uit haar activiteiten. Naast werkgelegenheid, heeft SIPEF scholen opgericht en wegen, gezondheidscentra, bruggen en gebedshuizen gebouwd.
Lokale boeren produceren ongeveer 40% van de palmolie in de wereld. SIPEF werkt samen met meer dan 10 000 lokale boeren wereldwijd. De Groep voert verschillende programma's uit met de nadruk op het verbeteren van de levensomstandigheden door een grotere opbrengst, een betere productiekwaliteit en toegang tot internationale markten, alsook op het verminderen van de impact van de productie op natuurlijke ecosystemen. Een belangrijk aandachtspunt in 2021 was lokale boeren blijven ondersteunen bij het behalen en behouden van de RSPO-certificering.
SIPEF beschikt over een stevige corporate governance-structuur en heeft deze in 2021 verder versterkt. Het beleid en regelgevingskader voor bedrijfsbestuur, transparantie en duurzaamheid bleef ook in 2021 evolueren. Zo waren er bijvoorbeeld de verplichte due diligence-regels voor de invoer van producten met inbegrip van palmolie Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (GHG) is een topprioriteit. In 2021 lag de nadruk op het vaststellen van een uniforme methode op basis van ISO 14064 om de voetafdruk van de Groep te meten, als uitgangspunt voor een mitigatiestrategie die in 2022 moet worden vastgelegd.
in de Europese Unie (EU). Of nog, de invoering van rapporteringsvereisten in het kader van de EU-taxonomie voor duurzame activiteiten. SIPEF verwelkomt deze inspanningen om duurzaamheid verder in de mainstream te brengen. Ze streeft ernaar te anticiperen op en aan te sluiten bij alle vereisten, zowel wereldwijd als binnen de EU.
De wereld staat nog steeds voor grote uitdagingen in 2022 en daarna. Ik vind het echter - bemoedigend dat de aandacht voor klimaatactie, mensenrechten en natuurvriendelijke oplossingen toeneemt. Duurzaamheid is een traject en alle bedrijven moeten zich voortdurend aanpassen om ervoor te zorgen dat hun waarden, doelstellingen en strategieën zich blijven richten op de wezenlijke gevolgen van hun activiteiten. Hoewel de sterktes van ons bedrijf en onze geschiedenis van het succesvol aanpakken van complexe problemen ons vertrouwen geven, kunnen we het niet alleen. Samen staan we echt sterker en ik wil alle werknemers, gemeenschappen en partners van SIPEF bedanken voor hun medewerking. Ik nodig u uit om ons volledige verslag te lezen om meer te weten te komen over wat we samen hebben bereikt - en nog hopen te bereiken.
OMVANG VAN DE SIPEF-ACTIVITEITEN

* Met inbegrip van slechts vier maanden van de rubber- en theeproductie van PT Melania
** Van de omzet van de SIPEF-groep

SIPEF is een Belgische agro-industriële naamloze vennootschap, genoteerd aan Euronext Brussels. Ze oefent agro-industriële activiteiten uit, in hoofdzaak productie van duurzame oliepalmproducten, zoals verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches"- FFB), ruwe palmolie ("Crude Palm Oil"- CPO), palmpitten ("Palm Kernels"- PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil"- CPKO). De Groep produceert ook duurzame bananen, natuurrubber, thee en is actief in de horticultuur.
SIPEF heeft een multinationaal personeelsbestand van 21 233 medewerkers (voltijds equivalent- VTE), waarvan het merendeel tewerkgesteld is of gecontracteerd wordt via de dochterondernemingen van SIPEF. De Groep beheert een totale productieoppervlakte van 79 942 eigen hectare, verspreid over haar wereldwijde activiteiten.
De palmolieproducten zijn de voornaamste activiteit van SIPEF en vertegenwoordigen 92% van de totale omzet van de Groep. De bananenproductie is de tweede grootste activiteit, goed voor 5% van de totale omzet.
SIPEF's bedrijfsstrategie is gestoeld op een beheerste groei als toeleveringsbedrijf en een cruciaal onderdeel van haar missie is de voorkeurleverancier te zijn voor traceerbare en duurzame landbouwproducten van hoge kwaliteit.
noot: SIPEF's dochteronderneming Plantations J. Eglin beheert ook productiezones voor ananasbloemen, lotusbloemen en siergroen (Dracaena) op haar bananenplantages in Azaguié. Deze producten worden in een apart verpakkingsstation voor export verpakt.
De activiteiten van SIPEF vinden vooral plaats in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust, terwijl het Hoofdkantoor van de Groep in Schoten, België is gevestigd. Sinds 2021 is SIPEF ook actief in Singapore via SIPEF Singapore Pte Ltd.



12 251 ton CPKO
geproduceerd door SIPEF's eigen plantages
SIPEF zet zich in voor duurzame agricultuur en verkoopt bijna al haar producten in fysieke en traceerbare duurzame bevoorradingsketens.
In de volgende sectie wordt een overzicht gegeven van haar activiteiten en werkzaamheden in verband met elk basisproduct dat zij produceert. Een volledig overzicht van de activiteiten, het bedrijfsmodel en de financiële prestaties van de Groep in 2021 is te vinden in het Jaarverslag, deel 1 (Bedrijfsverslag) en deel 2 (Financiële Staten).
De Groep beheert meer dan 77 000 hectare in haar 36 oliepalmestates, naast 21 010 hectare plantages van lokale boeren. Het totale beplante areaal omvat 98 173 hectare.
Via haar dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesië produceert SIPEF palmolie en palmpitten in zes fabrieken in Noord-Sumatra, Bengkulu, en Zuid-Sumatra. Deze fabrieken verwerken verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van 30 van de eigen estates van de vennootschap en 2 278 lokale boeren.
De dochteronderneming van de Groep in Papoea-Nieuw-Guinea, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), produceert palmolie en palmpitolie via drie fabrieken en twee bedrijven die palmpitten pletten in New Britain. Iets meer dan 60% van HOPL's bevoorradingsbasis bestaat uit FFB van de eigen plantages, terwijl 39% afkomstig is van de oogst van de 3 635 geassocieerde lokale boeren die samenwerken met de vennootschap.
SIPEF's palmproducten worden ofwel verkocht aan raffinaderijen op de Europese markt of aan raffinaderijen in Indonesië, die vooral naar Europa exporteren. Duurzaamheid is een OVERZICHT VAN DE PALMOLIEWAARDEKETEN


belangrijke factor voor de klanten van SIPEF, die volledig traceerbare en gecertificeerde palmproducten willen kopen.
SIPEF's dochteronderneming Plantations J. Eglin SA is een belangrijke speler in de bananenproductie in Ivoorkust, het grootste productie- en exportland voor bananen van Afrika. Per 31 december 2021 beheert de vennootschap een areaal van 1 764 hectare, gelegen binnen een straal van 120 km rond Abidjan.
In 2021 breidde de vennootschap haar activiteiten uit met twee extra bananenestates en drie verpakkingsstations. Deze uitbreiding was het gevolg van de overname van de activa van de Wanita-bananenplantage in Ivoorkust door de vennootschap. Plantations J. Eglin beheert nu in totaal vijf estates, die uitgerust zijn met zeven verpakkingsstations.
Plantations J. Eglin produceert jaarlijks circa 32 000 ton groene bananen op een beplant areaal van bijna 800 hectare en exporteert haar bananen vooral naar de Europese markt. Dankzij deze nieuwe overname zal de productie over een termijn van drie jaar naar verwachting met bijna 80% toenemen tot ongeveer 57 000 ton exportbananen.
Per 31 december 2021 bezit SIPEF drie rubberestates in Indonesië, naast drie rubberfabrieken waar drie verschillende rubbersoorten worden geproduceerd. SIPEF beheert ook de productie en verkoop van hoogkwalitatieve zwarte "Cut, Tear and Curl" (CTC) thee in één estate op West-Java in Indonesië, waar de oogst nog steeds voornamelijk met de hand wordt geplukt door ervaren plukkers.
In 2020 kondigde SIPEF haar voornemen aan om zich terug te trekken uit rubber door twee van haar rubberplantages te converteren naar oliepalmen. De omzetting zal plaatsvinden volgens de "New Planting Procedure" (NPP) van de RSPO om zeker te stellen dat de herontwikkeling niet gepaard gaat met ontbossing en dat de lokale gemeenschappen vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) hebben gegeven.
In 2021 was PT Melania, die alle theeactiviteiten en de helft van de rubberactiviteiten van SIPEF voor haar rekening neemt, het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop aan Shamrock Group, een Indonesisch bedrijf dat diverse rubberplantages en -fabrieken bezit en runt. De rubberactiviteiten van PT Melania worden sinds 30 april 2021 dan ook beheerd door Shamrock Group. De theeactiviteiten blijven onder beheer van SIPEF tot de verkoop volledig rond is.
Een uitgebreid overzicht en een uiteenzetting van de wijzigingen in de activiteiten is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag).
Duurzaamheid staat centraal in het businessmodel van SIPEF en de Groep heeft zich top-down verbonden tot een positieve bijdrage van zijn bedrijfsactiviteiten aan het milieu, de maatschappij en de lokale economieën. Dat betekent dat de plantages en de activiteiten op een milieuvriendelijke en maatschappelijk verantwoorde wijze worden beheerd en er werkgelegenheid en ontwikkelingskansen in de rurale en afgelegen gebieden waar de Groep actief is, worden gecreëerd.
SIPEF's duurzaamheidsaanpak omvat de volgende principes en benaderingen:


SIPEF's overkoepelende duurzaamheidsaanpak is opgebouwd rond de drie duurzaamheidspijlers: milieu, maatschappij en economie. Deze pijlers liggen aan de basis van de kernwaarden van de Groep: zich inzetten voor milieubeheer, een goede werkgever en buur zijn en een winstgevend en verantwoordelijk bedrijf leiden.
In deze aanpak staat SIPEF's overkoepelende doestelling om waarde te creëren centraal.
Deze benadering wordt verder bepaald door de verschillende niveaus van SIPEF's bedrijfsactiviteiten: "verantwoordelijke productie en verwerking" (SIPEF's eigen plantages en activiteiten), "verantwoordelijke bevoorrading en productie door lokale boeren" (SIPEF's engagement met leveranciers), en "verantwoord ondernemen en transparantie" (SIPEF als bedrijfsentiteit).
De mate waarin bepaalde kwesties worden aangekaart, en het beleid en de maatregelen om deze te beheren, hangen af van de vraag of de duurzaamheidsrisico's zich voordoen in SIPEF's eigen activiteiten, in haar bevoorradingsketen of voor SIPEF als onderneming.
De aanpak van de Groep wordt ook aangestuurd door het besef dat de ecologische, sociale en economische aangelegenheden die van belang zijn voor zijn activiteiten en toevoerketen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. SIPEF heeft oog voor de verbanden tussen deze kwesties en beheert haar activiteiten dienovereenkomstig.
SIPEF'S DUURZAAMHEIDSAANPAK

SIPEF heeft het GRI-materialiteitsprincipe gevolgd om ervoor te zorgen dat de duurzaamheidsaanpak en -rapportering van de Groep de milieu-, maatschappelijke, economische en governance-onderwerpen blijft aanpakken die het belangrijkst zijn voor haar activiteiten en stakeholders. In de loop van 2021 heeft SIPEF haar materiële onderwerpen herzien en verbeteringen aangebracht aan haar materialiteitsbeoordelingsproces.
Op basis van de beoordeling werden 22 materiële onderwerpen geïdentificeerd. De twaalf prioritaire onderwerpen waren diegene die zowel door SIPEF als door haar externe stakeholders het hoogst werden gerangschikt, alsook diegene die als kritisch werden beschouwd voor de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De overige tien onderwerpen werden geclassificeerd als belangrijke onderwerpen. Dit zijn voornamelijk opkomende thema's die door de stakeholders als belangrijk worden beschouwd en die in de toekomst meer van nabij zullen worden opgevolgd, of domeinen waarvoor SIPEF reeds over een goed managementsysteem beschikt.
De duurzaamheidsrapportering en de KPI's van SIPEF werden in 2021 afgestemd op de nieuwe selectie van materiële onderwerpen. Op de volgende pagina vindt u een overzicht van de definitieve onderwerpen, in kaart gebracht op basis van de drie pijlers, het prioriteitsniveau en de verschillende niveaus van SIPEF's business.
De aanpak van de Groep met betrekking tot het beheer van de risico's en effecten verbonden aan elk van de onderwerpen die zij als materieel heeft geïdentificeerd, worden beschreven in de hoofdstukken over de duurzaamheidsprestaties van dit verslag: Verantwoorde productie en verwerking (pagina's 38-95), Verantwoorde bevoorrading en productie door lokale boeren (pagina's 96-107), en Verantwoord ondernemen en transparantie (pagina's 108-117).
Een volledige beschrijving van SIPEF's 2021 materialiteitsbeoordelingsproces is te vinden in de Bijlage (pagina's 118-121).
| DIMENSIES | VERANTWOORDELIJKE PRODUCTIE EN VERWERKING |
VERANTWOORDELIJK INKOPEN EN PRODUCTIE VAN LOKALE BOEREN |
RISICO'S, BEHEERBENADERING EN VOORUITGANG BEHANDELD IN VERSLAG |
|
|---|---|---|---|---|
| Duurzaamheidsnormen en certificering | • Duurzaamheidsnormen en certificering • Vooruitgang inzake duurzaamheidscertificering • Traceerbaarheid • Klimaatverandering • Productiviteit en duurzaam landgebruik • Productiviteit en kwaliteit • Innovatie |
pagina's 18-21 pagina's 47-49 |
||
| Traceerbaarheid | pagina's 22-23 | |||
| Klimaatverandering | pagina's 50-55 | |||
| Productiviteit en kwaliteit | pagina 24 pagina's 40-47 |
|||
| Sector overschrijdende onderwerpen |
O&O en innovatie | • Onderzoek & ontwikkeling: Verdant Bioscience | pagina 25 pagina 45-47 |
|
| Voedselveiligheid | • Productiviteit en kwaliteit | pagina 43-44 |
| pagina's 56-65 | • Geen Ontbossing | Ontbossing | |||
|---|---|---|---|---|---|
| pagina 66 | • Veengronden | Veengronden | Milieu onderwerpen |
||
| pagina's 63-64 | • Brandpreventie en -beheer | Brandpreventie en -beheer | |||
| pagina's 67-71 | • Biodiversiteit en natuurbehoud | Biodiversiteit | |||
| pagina's 56-65 pagina's 67-71 |
• Geen Ontbossing • Biodiversiteit en natuurbehoud |
Ecosysteembehoud en -herstel | |||
| pagina's 72-79 | • Beste beheerpraktijken | Gebruik van meststoffen en pesticiden |
|||
| pagina's 72-79 | • Beste beheerpraktijken | Waterbeheer | |||
| pagina's 72-79 | • Beste beheerpraktijken | Regeneratieve praktijken |
| pagina's 80-89 | • Respect voor mensen- en arbeidsrechten | Mensenrechten en arbeidsnormen | ||
|---|---|---|---|---|
| • Verantwoord inkopen en productie van lokale boeren pagina's 96-107 | Samenwerking met lokale boeren | |||
| pagina's 88-89 | • Gezondheid en veiligheid | Gezondheid en veiligheid | Maatschappelijke onderwerpen |
|
| pagina's 80-89 pagina 87 |
• Respect voor mensen- en arbeidsrechten • Diversiteit en inclusie |
Diversiteit en inclusie | ||
| pagina's 90-92 | • Respecteren van de rechten van de gemeenschap | Gemeenschapsrechten | ||
| pagina's 93-95 | • Gemeenschapsontwikkeling | Gemeenschapsontwikkeling |
| DIMENSIES | VERANTWOORD ONDERNEMEN EN TRANSPARANTIE |
RISICO'S, BEHEERBENADERING EN VOORUITGANG BEHANDELD IN VERSLAG |
|---|---|---|
| Transparantie | • Verantwoord ondernemen en transparantie pagina's 108-117 |
|
| Economische & Governance onderwerpen |
Bestrijding van omkoping en corruptie | • Bestrijding van omkoping en corruptie pagina's 111-113 |
Prioritaire materiële onderwerpen Belangrijke materiële onderwerpen
Voor SIPEF begint duurzaamheid bij een verantwoordelijke productie, zowel in de eigen plantages en activiteiten van SIPEF als in de productiegebieden van haar leveranciers, allen lokale boeren. De duurzaamheidsstrategie van de Groep wordt toegepast via een intern kernbeleid dat bestaat uit twee policies: de "Responsible Plantations Policy" (RPP, verantwoordelijk plantagebeleid) en de "Responsible Purchasing Policy" (RPuP, verantwoordelijk inkoopbeleid).
Naast de RPP en de RPuP hanteert de Groep ook diverse ondersteunende beleidsmaatregelen, specifiek gericht op zaken zoals mensenrechten, kinderarbeid en klachten. In de loop van 2022 wil SIPEF een systematische doorlichting houden van al haar policies op duurzaamheidsgebied om ze waar nodig op elkaar af te stemmen en te integreren.
Alle beleidsmaatregelen zijn te vinden op de website van SIPEF: www.sipef.com/hq/sustainability/ policies/responsible-plantages-policy/
De "Responsible Plantations Policy" (RPP, Verantwoordelijk Plantagebeleid) van SIPEF omvat de Groep's belangrijkste verbintenissen en principes op ecologisch, sociaal en economisch vlak voor duurzame productie en verwerking.
De RPP, waarvan de ontwikkeling werd gestart in 2014, bundelt en wordt ondersteund door alle beleidsmaatregelen op groeps- en lokaal niveau. Het is van toepassing op alle plantages die worden beheerd door SIPEF, ongeacht haar eigendomsbelang, en op alle activiteiten van lokale boeren die producten leveren aan de fabrieken van SIPEF.
Via het RPP verbindt SIPEF zich tot de duurzame productie van volledig gecertificeerde en traceerbare producten. Het verbiedt ook ontbossing, nieuwe beplanting van veengrond en uitbuiting ("No Deforestation, No Peat, and No Exploitation" - NDPE). Het legt de richtlijnen van de Groep vast voor het beheer van nieuwe ontwikkelingen, en voor de voortdurende verbetering in het beheer van de bestaande plantages. Zo wordt voorgeschreven dat Beste beheerpraktijken worden ingevoerd zodra ze beschikbaar zijn, met het oog op een optimaal landgebruik, en dat eventuele negatieve gevolgen worden beperkt en waar mogelijk worden uitgesloten.
Het beleid wordt in het algemeen jaarlijks geëvalueerd. Voor 2022 echter, is een ingrijpendere herziening gepland, en daarom werd het beleid in 2021 niet aangepast.
De "Responsible Plantations Policy" (RPuP, verantwoordelijk inkoopbeleid) van SIPEF geeft sturing aan de eisen van de Groep inzake verantwoordelijk inkopen voor externe leveranciers. Het beleid werd op 21 september 2020 geformaliseerd, maar werd in de praktijk al verschillende jaren toegepast.
SIPEF's externe leveranciers zijn lokale boeren waarmee de Groep een "Memorandum of Understanding" (MoU) heeft gesloten en waarvan de productielocatie bekend is en in kaart is gebracht. Krachtens het RPuP verbindt SIPEF zich ertoe enkel aan te kopen bij lokale boeren die ofwel reeds RSPO-gecertificeerd zijn ofwel het potentieel hebben om te worden gecertificeerd binnen het "RSPO Time Bound Plan" van de Groep.
De RPuP legt de criteria vast voor de samenwerking met lokale boeren op hun pad naar certificering. Het voorziet ook het kader voor de procedures die worden gebruikt om lokale boeren te selecteren, te monitoren en, indien nodig, niet aan de bevoorradingsbasis van de Vennootschap toe te voegen. In lijn met het beleid van SIPEF zijn deze lokale procedures gebaseerd op vereisten met betrekking tot mensenrechten, personeelsen milieuaangelegenheden.
Meer informatie over deze procedures is beschikbaar in het hoofdstuk over het beheer van de risico's in SIPEF's bevoorradingsbasis (zie pagina's 106-107) en op de pagina "Traceability and Risk Management" van de SIPEF-website.

Naast interne beleidsmaatregelen is certificering door betrouwbare derde partijen een belangrijk aspect van de SIPEF's duurzaamheidsaanpak. De Groep past de hoogste gebenchmarkte internationale normen toe en tracht waar mogelijk nog beter te doen. Zo kan de vooruitgang van SIPEF naar een stel verifieerbare criteria beter aangetoond worden. Bovendien draagt dit alles bij tot de traceerbaarheid tot aan de productielocatie.
Certificering is geen wondermiddel voor duurzaamheid, maar het vormt wel een cruciale bouwsteen voor de informatie over en de ondersteuning van de algemene implementatie van SIPEF's duurzaamheidsaanpak.
De "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) is de belangrijkste duurzaamheidsnorm en certificering voor palmolie. De RSPO heeft milieugerichte en maatschappelijke criteria ("RSPO Principles & Criteria") voor de duurzame productie van palmolie ontwikkeld. Sinds 2018 omvatten deze een verbod op alle vormen van ontbossing.
SIPEF verkreeg haar eerste RSPO-certificeringen in 2009 in Papoea-Nieuw-Guinea, voor Hargy Oil Palms Ltd. Dit bedrijf telde zo'n 3 635 lokale boeren die de fabrieken van de Vennootschap bevoorraadden. Tegen 2017 waren alle SIPEFfabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië gecertificeerd door de RSPO.
SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering voor haar palmolieactiviteiten en beoogt tegen 2026 dat 100% van de lokale boeren in haar toevoerketen gecertificeerd zijn.
Op pagina's 47-49 worden nadere details verstrekt over de certificeringsvooruitgang van de activiteiten van SIPEF.

In 2011 voerde Indonesië een nationale certificeringsnorm in voor de productie van duurzame palmolie, de "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO)- norm. De norm is verplicht voor alle plantages en palmoliefabrieken in Indonesië.
Alle zes fabrieken van SIPEF in Indonesië zijn gecertificeerd overeenkomstig de ISPO-norm.

De "International Organization for Standardization" (ISO)-norm zijn de best bekende wereldwijde technische, industriële en commerciële normen voor goede praktijken. Zij zijn van toepassing op alle processen en goederen.
Het milieubeheersysteem van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea is al sinds 2014 ISO 14001-gecertificeerd. Alle bedrijven van SIPEF in Indonesië verkregen de ISO 9001-certificering van hun kwaliteitsbeheersysteem sinds 2019.
Meer informatie: www.iso.org/standards.html
De "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC)-norm certificeert de naleving van de Europese richtlijn betreffende hernieuwbare energie ("Renewable Energy Directive" - RED).
Dankzij de methaanopvanginstallaties in de palmoliefabrieken van SIPEF wordt de uitstoot van broeikasgassen (GHG) tijdens de productie van ruwe palmolie beperkt. Momenteel zijn vier van de zes palmolie-extractiefabrieken van de Groep in Indonesië ISCC-gecertificeerd.
Meer informatie: www.iscc-system.org/
Emissiereductieprojecten in ontwikkelingslanden kunnen krachtens de "Clean Development Mechanism" (CDM) gecertificeerde emissiereductiekredieten verdienen.
Momenteel lopen er in vier van de negen fabrieken van SIPEF CDM-projecten voor de beperking van de uitstoot van broeikasgassen door methaanopvang, affakkeling of elektriciteitsopwekking op basis van biogas.
Meer informatie: cdm.unfccc.int/




"Rainforest Alliance" is een internationale non-profit organisatie die actief is op het raakvlak tussen bedrijven, landbouw en bosbouw, om verantwoorde bedrijfspraktijken tot het nieuwe normaal te maken. De "Sustainable Agriculture Standard" van de "Rainforest Alliance" wordt beschouwd als één van de meest toonaangevende normen in de sector en behandelt ecologische, maatschappelijke en economische onderwerpen.
SIPEF's bananenproductie is al sinds 2016 volledig gecertificeerd door de "Rainforest Alliance".
Meer informatie over deze norm is beschikbaar op de website van "Rainforest Alliance": www.rainforest-alliance.org/tag/2020-certification-program
SIPEF's rubberactiviteiten werden in het verleden door "Rainforest Alliance" gecertificeerd. "Rainforest Alliance" stopte met de certificering van rubber en medio 2021 verstreken alle certificeringen. SIPEF had eerder aangekondigd te zullen overstappen naar de FSC ("Forest Stewardship Council")-certificering voor rubber. Ze zal dit echter niet doen, gelet op haar voornemen om zich terug te trekken uit de productie van rubber.
Ook SIPEF's theeproductie werd in het verleden door "Rainforest Alliance" gecertificeerd. Dit certificeringstraject zal wel worden voortgezet onder het beheer van SIPEF tot de verkoop van PT Melania rond is.
Een uitgebreid overzicht van de duurzaamheidscertificeringen voor de theeactiviteit van SIPEF is beschikbaar in SIPEF's Duurzaamheidsverslag 2020.

Alle SIPEF-bananenplantages van Plantations J. Eglin in Ivoorkust, zijn GLOBALG.A.P.-gecertificeerd sinds 2006. In augustus 2017 werden de horticultuuractiviteiten ook opgenomen tijdens de hercertificering van de bananenactiviteiten, aangezien hier veel vraag naar was bij de klanten.
Meer informatie: www.globalgap.org

De Fairtrade-certificering is gebaseerd op een partnerschap tussen producenten en consumenten, met als doel het leven van mensen te verbeteren en armoede te bestrijden via eerlijke handelspraktijken.
Alle SIPEF-bananenplantages zijn Fairtrade-gecertificeerd. Motobé van Plantations J. Eglin in Ivoorkust is gecertificeerd sinds 2019. De twee andere plantages, Agboville en Azaguie, kregen hun eerste certificering in 2020.
Meer informatie: www.fairtrade.net/product/bananas
Sedex is een van de belangrijkste dienstverleners voor ethische handel ter wereld. Deze organisatie streeft ernaar de werkomstandigheden in wereldwijde bevoorradingsketens te verbeteren.

Plantations J. Eglin sloot zich in 2008 bij Sedex aan als leverancier . De vennootschap verkreeg haar recentste certificeringsverlenging in 2021, na de geslaagde afronding van de "Sedex Members Ethical Trade Audit" (SMETA).
Meer informatie: www.sedex.com

Traceerbaarheid is een fundamenteel principe voor de duurzaamheid in de toevoerketens van landbouwproducten. Het biedt klanten en consumenten de zekerheid dat de producten die zij kopen wel degelijk zijn aangekocht bij gecertificeerde plantages en lokale boeren, en draagt dan ook bij tot een duurzame ontwikkeling op ecologisch, sociaal en economisch vlak.
SIPEF is toonaangevend in traceerbaarheid. Alle producten die zij verkoopt zijn volledig traceerbaar tot hun productielocatie, ongeacht of dat een plantage is die door SIPEF zelf wordt beheerd dan wel een perceel van een lokale boer die aan SIPEF levert.
De meeste certificeringsprogramma's voor duurzaamheid waarvan SIPEF de regels naleeft , vereisen de certificering van de handelsketen voor de verwerking en verhandeling van gecertificeerde materialen. Dat bepaalt de mate waarin gecertificeerde producten traceerbaar moeten zijn tot hun oorsprong naarmate ze door de toevoerketen evolueren.
SIPEF beantwoordt voor 100% aan de criteria voor het verwerken van RSPO-gecertificeerde oliepalmproducten. Alle fabrieken van SIPEF zijn "RSPO Identity Preserved", met uitzondering van de Dendymarker-palmolie-extractiefabriek in Indonesië, die "RSPO Mass Balance" is vanwege het grote aandeel in zijn bevoorradingsbasis dat momenteel de RSPO-certificeringsprocedure doorloopt.

De Groep's twee palmpitpletterijen van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn "RSPO-Segregated". Deze pletterijen verwerken immers pitten van meer dan één fabriek, omdat één van de drie fabrieken geen eigen installatie voor het pletten van pitten bezit. De drie fabrieken zijn echter "Identity Preserved"-gecertificeerd en hun bevoorradingsbasis is volledig in kaart gebracht.
SIPEF's palmoliefabrieken kopen enkel van de eigen plantages of van lokale boeren met bekende, in kaart gebracht productielocaties. Hoewel nog niet de volledige bevoorradingsbasis voor palmolie van de Groep gecertificeerd is, en sommige productiefaciliteiten van de Groep "RSPO-Segregated" of "Mass Balance" zijn, zijn ze allemaal wel traceerbaar.
Alle bananen die Plantations J. Eglin produceert en verkoopt, zijn volledig gecertificeerd en traceerbaar. De vennootschap kan de oorsprong van elke levering aan haar klanten en stakeholders aangeven.
In het kader van haar transparantieverbintenis en haar streven naar een volledig gecertificeerd duurzame en traceerbare bevoorradingsbasis, heeft SIPEF een interactieve "mapping"-applicatie ontwikkeld, 'Geo SIPEF'. Met deze tool kan de gebruiker alle palmoliefabrieken, pitpletterijen, rubber- en theefabrieken van SIPEF, en hun respectieve bevoorradingsbasissen, lokaliseren. Voor iedere entiteit wordt extra informatie gegeven, zoals de certificeringsstatus (koppelingen naar duurzaamheidscertificaten) en de productiecapaciteit. Er is ook een applicatie waardoor op de kaarten de plantages, lokale boeren en natuurbehoudzones kunnen gevisualiseerd worden.
In 2021 werden nieuwe functies toegevoegd, zoals de mogelijkheid om landomschakeling (mogelijke ontbossing) en brandhotspots die zijn opgespoord via SIPEF's monitoringactiviteiten in beeld te brengen. De bananenactiviteiten van SIPEF zullen in 2023 in de "mapping"-applicatie worden opgenomen.
Geo SIPEF is toegankelijk via www.geosipef.com.

Efficiënte productie en oog voor de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond zijn van cruciaal belang voor SIPEF's succes als bedrijf, nu en nog meer in de toekomst. Hoewel SIPEF efficiëntie nastreeft voor al haar gewassen, is de optimalisering van het rendement in de productie van oliepalmen van bijzonder belang.
Oliepalmen zijn een extreem productief gewas, dat kan geteeld worden op een vijfde van de oppervlakte die zijn naaste concurrent nodig heeft om dezelfde hoeveelheid olie te produceren. De Groep is er dan ook vast van overtuigd dat gecertificeerde duurzame palmolie een cruciale rol kan spelen om aan de groeiende vraag naar plantaardige oliën te voldoen en tegelijk het milieu en het levensonderhoud van gemeenschappen te beschermen.
SIPEF zet zich in voor de toepassing van de beste landbouwpraktijken die het rendement verhogen en de milieu-impact terugdringen. De Groep investeert ook in onderzoek en innovatieve oplossingen die het potentieel voor een geoptimaliseerd landgebruik kunnen versterken.
Meer informatie over de aanpak van SIPEF om de productiviteit te verhogen is te vinden op pagina 40.
SIPEF heeft aanzienlijk geïnvesteerd in innovatie om de productiviteit, kwaliteit en circulariteit op te voeren. Dat omvat onderzoek om het rendement te verhogen, nieuwe regeneratieve en natuurvriendelijke landbouwtechnieken en -methodes, en technologische ontwikkelingen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en waarde te creëren uit bijproducten.
In 2021 heeft SIPEF verder geïnvesteerd in hybride palmvariëteiten via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), haar joint venture voor onderzoek en ontwikkeling. Zij heeft ook voortgewerkt aan haar project in de Umbul Mas Wisesa-fabriek om de bijproducten uit de verwerking van verse vruchtentrossen om te zetten in biopellets die kan worden gebruikt als duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen.
In de hoofdstukken over de prestaties in dit verslag (pagina's 45 en 54) zijn voor 2021 verslagen in verband met het verloop van de werkzaamheden van VBS en over het biopellets-project van SIPEF opgenomen.
SIPEF heeft beleidsmaatregelen, procedures en ondersteunende structuren uitgewerkt die zorgen voor een goede corporate en duurzaamheidsgovernance op alle niveaus, inclusief de dochtervennootschappen van de Vennootschap.
Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van SIPEF's governance-structuur inzake duurzaamheid en van de manier waarop de duurzaamheidsrisico's worden geanalyseerd en beheerd.

RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF
EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF
ESG-leiderschap binnen de Groep.
SIPEF kwam.
materiële ESG-thema's op zijn jaarlijkse strategievergadering.
WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM VAN SIPEF
REGIONALE DUURZAAMHEIDSTEAMS
deel uit van het executief comité van HOPL.
• Het team in Ivoorkust omvat momenteel twee experten.
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid ligt op het niveau van de raad, waar Priscilla Bracht een bijzondere interesse heeft in deze materie. De hele raad van bestuur monitort de vooruitgang die SIPEF boekt in de duurzaamheidsrangschikkingen en -ratings, de certificeringen en de interne risico-evaluaties en -rapportage. De raad van bestuur krijgt minstens tweemaal per jaar een duurzaamheidsbriefing en bespreekt
De raad wordt door SIPEF's executief comité aangestuurd inzake de implementatie en vooruitgang van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De duurzaamheid wordt vanuit het executief comité geleid door Petra Meekers, die in juni 2021 werd benoemd tot chief operating ocer Asia-Pacific (COO APAC). Gelet op haar solide achtergrond in duurzaamheid heeft de benoeming geleid tot een aanzienlijke versterking van het
Het wereldwijd duurzaamheidsteam werd opgericht in 2021, om ervoor te zorgen dat de strategie, het beleid en de communicatie van SIPEF op duurzaamheidsgebied afgestemd blijven op de evoluerende verwachtingen en vereisten van belangrijke stakeholders. Dat omvat de coördinatie van de interne en externe rapportering over de duurzaamheidsprestaties van de Groep. De COO APAC van SIPEF houdt toezicht op het team en wordt bijgestaan door de SIPEF duurzaamheidsdirecteur en door een CSR duurzaamheidsanalist die in mei 2021 bij
Er zijn drie teams belast met de implementatie van SIPEF's duurzaamheidsstrategie en -beleid op het niveau van de dochterondernemingen: de duurzaamheidsteams van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust.
• Het team in Papoea-Nieuw-Guinea omvat een afdelingshoofd voor duurzaamheid en vijf experts die zich buigen over verschillende duurzaamheidsthema's bij Hargy Oil Palms Pte Ltd. Het afdelingshoofd maakt ook
SIPEF's duurzaamheidsdirecteur houdt toezicht op de teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust en rapporteert rechtstreeks aan de plaatselijke "president director" (Indonesië) en de "general manager"
• Het Indonesische team bestaat uit 16 experten en is verspreid over vier locaties:
het Hoofdkantoor in Medan, Noord-Sumatra, Bengkulu en Musi Rawas.
(Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), evenals aan de COO APAC van SIPEF.
* nieuwe positie in 2021
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid ligt op het niveau van de raad, waar Priscilla Bracht een bijzondere interesse heeft in deze materie. De hele raad van bestuur monitort de vooruitgang die SIPEF boekt in de duurzaamheidsrangschikkingen en -ratings, de certificeringen en de interne risico-evaluaties en -rapportage. De raad van bestuur krijgt minstens tweemaal per jaar een duurzaamheidsbriefing en bespreekt materiële ESG-thema's op zijn jaarlijkse strategievergadering.
De raad wordt door SIPEF's executief comité aangestuurd inzake de implementatie en vooruitgang van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De duurzaamheid wordt vanuit het executief comité geleid door Petra Meekers, die in juni 2021 werd benoemd tot chief operating ocer Asia-Pacific (COO APAC). Gelet op haar solide achtergrond in duurzaamheid heeft de benoeming geleid tot een aanzienlijke versterking van het ESG-leiderschap binnen de Groep.
Het wereldwijd duurzaamheidsteam werd opgericht in 2021, om ervoor te zorgen dat de strategie, het beleid en de communicatie van SIPEF op duurzaamheidsgebied afgestemd blijven op de evoluerende verwachtingen en vereisten van belangrijke stakeholders. Dat omvat de coördinatie van de interne en externe rapportering over de duurzaamheidsprestaties van de Groep. De COO APAC van SIPEF houdt toezicht op het team en wordt bijgestaan door de SIPEF duurzaamheidsdirecteur en door een CSR duurzaamheidsanalist die in mei 2021 bij SIPEF kwam.
Papoea-Nieuw-Guinea
Ivoorkust
RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF
EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF
onder leiding van de gedelegeerd
bestuurder
Executief comité
onder leiding van de
Duurzaamheidsteam
van Ivoorkust
"general manager"
Executief comité
Indonesië
REGIONALE
van Indonesië
• Team Bengkulu
DUURZAAMHEIDSTEAMS
Duurzaamheidsteam
• Team Noord-Sumatra
• Team Zuid-Sumatra
* nieuwe positie in 2021
VAN SIPEF
Executief comité
onder leiding van de
WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM
• Chief operating ocer Asia-Pacific*
• SIPEF duurzaamheidsdirecteur
• CSR duurzaamheidsanalist*
"president director"
onder leiding van de
SIPEF duurzaamheidsdirecteur
Duurzaamheidsteam
van Papoea-Nieuw-Guinea
"general manager"
Er zijn drie teams belast met de implementatie van SIPEF's duurzaamheidsstrategie en -beleid op het niveau van de dochterondernemingen: de duurzaamheidsteams van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust.
SIPEF's duurzaamheidsdirecteur houdt toezicht op de teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust en rapporteert rechtstreeks aan de plaatselijke "president director" (Indonesië) en de "general manager" (Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), evenals aan de COO APAC van SIPEF.
De regelmatige evaluatie van milieu-, maatschappelijke en governancerisico's (ESG) speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling en implementatie van een duurzaamheidsstrategie op lange termijn. Het auditcomité van SIPEF voert ieder jaar een risicoanalyse uit voor de Groep, met een evaluatie van de belangrijkste bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's voor de Vennootschap.
Voor de evaluatie in 2021 omvatten de vastgestelde risico's die met betrekking tot-klimaatverandering, concessierechten en de toenemende verwachtingen en vereisten in verband met duurzaamheidscertificering en oliepalmproductie. Een meer gedetailleerde analyse is te vinden op pagina 70 in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag).
Alle ESG-risico's die vastgesteld werden door SIPEF in 2021, werden behandeld in de hoofdstukken over de prestaties in dit verslag (pagina's 38 -117). In de loop van 2022 zal een meer uitgebreide duurzaamheidsgerichte risicoanalyse worden uitgevoerd in het kader van de herziening van SIPEF's duurzaamheidsstrategie.

Duurzaamheid staat of valt met een diepgaande samenwerking tussen uiteenlopende sectoren en actoren. De Groep hecht een groot belang aan betrokkenheid van en samenwerking met de stakeholders om zijn duurzaamheidsstrategie ten uitvoer te brengen.
SIPEF helpt om het pad naar een duurzaam landgebruik te effenen via de regelmatige samenwerking met klanten, aandeelhouders, maatschappelijke en milieu-ngo's, onderzoekers en experts, technische consultants, lokale gemeenschappen, lokale boeren en andere proactieve stakeholders. Samen met hen kan de Vennootschap de invoering van verantwoorde en duurzame normen en praktijken in de agrarische sector bewerkstelligen en bevorderen.
SIPEF is al sinds 2005 lid van de RSPO. Zij blijft actief bijdragen aan de werking van de RSPO en zetelt in de raad van bestuur namens de telers uit de 'Rest van de Wereld', dat Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden omvat. Bovendien is SIPEF medevoorzitter van de werkgroep "Jurisdiction" en een actief lid van de werkgroep "Biodiversity and High Conservation Values" (BHCV), de werkgroep "Peat" en de "No Deforestation Joint Steering Group". www.rspo.org
SIPEF is een stichtend lid van de BASP. Het belangrijkste doel van deze organisatie is het gebruik van gecertificeerde palmolie te promoten, vooral op de Belgische markt en in mindere mate op de hele Europese markt. SIPEF speelt een actieve rol als lid van de raad. www.duurzamepalmolie.be
SIPEF is lid van de "Tropical Forest Alliance".
SIPEF heeft Earthqualizer ingeschakeld voor een evaluatie van de naleving van haar verbintenissen inzake geen ontbossing en geen nieuwe beplanting op veengrond door al haar eigen oliepalmestates en door de lokale boeren binnen haar bevoorradingsbasis.
SIPEF volgt de voorschriften van de "New Planting Procedure" (NPP) van de RSPO vóór iedere nieuwe ontwikkeling of landomschakeling. Dat houdt een evaluatie in van de potentiële impact op het milieu en de lokale gemeenschap. Voor deze evaluaties werkt SIPEF samen met diverse technische consultants en deskundigen, die allemaal "Licensed Assessors under the High Conservation Value Network's Assessor Licensing Scheme" zijn. hcvnetwork.org

9e van 100 palmoliebedrijven in 2021; score van 83,9%, een stijging van 3,4% ten opzichte van 2020
De "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT), die werd ontwikkeld door de Zoological Society of London (ZSL), geeft jaarlijks een score aan palmolie-, tropische-bosbouw- en natuurrubberbedrijven op basis van 100 sectorspecifieke ESG-indicatoren om hun vooruitgang in de loop van de tijd te benchmarken.
4e van 350 bedrijven in 2021; score van 73%, een stijging van 2% ten opzichte van 2020
Forest 500 identificeert en rangschikt de meest invloedrijke bedrijven en financiële instellingen in de bevoorradingsketens van goederen met bosbouwrisico's.
forest500.org/rankings/companies
CDP beheert het mondiale openbaarmakingssysteem waarmee beleggers, bedrijven, steden, staten en regio's hun milieu-impact kunnen beheren.
SIPEF heeft in 2021 voor het eerst informatie inzake bossen en klimaatverandering ingediend bij de CDP en zal dat ook in de toekomst blijven doen. De CDP-scores van SIPEF zullen vanaf 2022 worden gepubliceerd.
De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen ("Sustainable Development Goals" - SDG's) van de Verenigde Naties werden in 2015 in het leven geroepen als dringende oproep aan alle landen ter wereld om actie te ondernemen. Zij zijn gebaseerd op het inzicht dat de bestrijding van armoede hand in hand moet gaan met strategieën om gezondheid en onderwijs te verbeteren, ongelijkheid tegen te gaan en economische groei te stimuleren – en bij dat alles de klimaatverandering aan te pakken en te werken aan het behoud van oceanen en wouden.
Bedrijven spelen een cruciale rol om de SDG's te verwezenlijken en SIPEF wil daaraan bijdragen door duurzame agrarische grondstoffen te produceren. Gecertificeerde palmolie is de meest duurzame manier om tegemoet te komen aan de wereldwijde vraag naar plantaardige olie, omdat zij wordt geproduceerd met respect voor het milieu en de lokale gemeenschappen en aanzienlijk minder grond vereist dan de alternatieven.
In 2021 onderzocht SIPEF de bijdrage aan en afstemming van zijn activiteiten en "Key Performance Indicators" (KPI's) op duurzaamheidsgebied met de SDG's en hun respectieve doelstellingen.
Een overzicht van SIPEF's bijdrage aan de SDG's op het niveau van de doelstellingen is te vinden in de Bijlage op pagina 122.
Meer informatie over de SDG's: sdgs.un.org/goals
In 2021 heeft SIPEF haar duurzaamheidsdoelstellingen grondig herzien. Deze herziening maakt deel uit van het ruimere initiatief van de Groep om zijn materiële onderwerpen te evalueren en uitgebreider te rapporteren over haar duurzaamheidsprestaties. Er werden enkele nieuwe doelstellingen vastgelegd en sommige bestaande doelstellingen werden aangepast met het oog op een grotere duidelijkheid. In 2022 zal SIPEF een meer diepgaande evaluatie van haar doelstellingen doorvoeren, om voldoende gedrevenheid te garanderen, en zal deze afstemmen op het resultaat van een nog te houden doorlichting van de duurzaamheidsstrategie van de Groep.
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
||
|---|---|---|---|---|---|
| HISTORISCHE VERWEZENLIJKINGEN (2018 – 2020) | |||||
| RSPO certificering voor lokale boeren van Umbul Mas Wisesa (UMW) |
100% gecertificeerd tegen 2019 |
Verwezenlijkt in 2018 | • Duurzaamheids normen en -certificering • Samenwerking met lokale boeren |
||
| Uitrol ISO 9001-certificering voor alle opera tionele units in Indonesië |
100% gecertificeerd tegen 2019 |
Verwezenlijkt in 2019 | • Duurzaamheids normen en -certificering |
||
| Versterkte brand bestrijding in kerngebieden in Indonesië |
Activiteiten in alle risico-/brandgevoelige gebieden |
Verwezenlijkt in 2020 | • Brandpreventie en -beheer |
||
| Fairtrade certificering voor alle bananenplantages |
100% gecertificeerd tegen 2021 |
Verwezenlijkt in 2020 | • Duurzaamheids normen en -certificering |
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
|---|---|---|---|
| DOELSTELLINGEN EN VOORUITGANG IN 2021 | |||
| Koolstofvoet afdruk van de Groep bereke nen volgens ISO 14064-methodo logie |
Groepsvoetafdruk berekend tegen 2020 |
Verwezenlijkt in 2021 Vertraagd in 2020 vanwege covid-19 |
• Klimaat verandering |
| Alle lege vruch tentrossen uit de activiteiten van UMW omzetten in biopellets |
Bouw van biopellets installatie in UMW afwerken tegen 2020 |
Verwezenlijkt in 2020 Installatie afgewerkt in decem ber 2020 |
• O&O en innovatie • Regeneratieve praktijken |
| 100% van afvalvezels omgezet in biopellets tegen 2021 |
Vertraagd Door covid-19 en technische aanpassingen is de volledige ingebruikname uitgesteld tot K1 2022 |
||
| Geen ontbossing vast gesteld in "High Conservation Value" (HCV)- / "High Carbon Stock" (HCS)- gebieden beheerd door de Vennootschap en productiegebie den van lokale boeren die aan de Vennootschap leveren |
Monitoringsysteem voor ontbossing actief tegen 2021 |
Verwezenlijkt in 2021 "Global Forest Watch"- monitoring gestart in 2020 en is volledig operationeel sinds 2021 Verificatieproces is gestart met partner Earthqualizer om inci denten te controleren en wordt momenteel uitgevoerd |
• Ontbossing |
| Nul hectare bosverlies vastgesteld in door de Vennootschap beheer de gebieden* (lopend) |
Niet verwezenlijkt indonesië Ongeveer 15 hectare bosverlies, hoofdzakelijk door kap door lokale gemeenschappen papoea-nieuw-guinea Circa 24 hectare bosverlies, door onrechtmatige kap door lokale gemeenschappen binnen leveranciersgebieden |
||
| Nul hectare bosverlies vastgesteld in con cessiegebieden van de Vennootschap* (lopend) |
Niet verwezenlijkt indonesië Circa 102 hectare bosverlies op land dat niet wordt beheerd door SIPEF |
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
|---|---|---|---|
| Aantal branden in totale pro ductiegebied verminderen |
Geen enkele brand in door de Vennootschap beheerde gebieden* (lopend) |
Niet verwezenlijkt papoea-nieuw-guinea Twee gevallen van brandstich ting door externe partijen die ongeveer 1,3 hectare in de Pandi en Barema-estates hebben getroffen |
• Brandpreventie en -beheer |
| Geen enkele brand in concessiegebieden van de Vennootschap* (lopend) |
Niet verwezenlijkt indonesië Eén geval van brandstichting op drie hectare land dat niet wordt beheerd door SIPEF in Musi Rawas |
||
| Brandbestrijding in aangrenzende gebie den (lopend) |
Verwezenlijkt in 2021 indonesië Acht branden geblust in land dat aan beheerd gebied grenst |
||
| Beheer waterverbruik verbeteren in palmoliefabrie ken van SIPEF |
Intensiteit van water verbruik < 1 kubieke meter water per ton verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) (lopend) |
Niet verwezenlijkt Zes van de negen fabrieken hebben de doelstelling in 2021 gehaald |
• Waterbeheer |
| Behouden van BOD, COD en TSS* beneden wettelijke limieten op lozingspunt (lopend) |
Niet verwezenlijkt Acht van de negen fabrieken hebben de doelstelling in 2021 gehaald |
||
| Geen werkgerela teerde dodelijke ongevallen |
Nul werkgerelateerde dodelijke ongevallen (lopend) |
Niet verwezenlijkt Eén dodelijk ongeval in 2021 |
• Gezondheid en Veiligheid |
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
|---|---|---|---|
| TOEKOMSTIGE VERBINTENISSEN EN DOELSTELLINGEN (2022 – 2030) | |||
| Koolstofvoet afdruk van SIPEF-groep terugdringen |
Reductiedoelstellin gen voor broeikas gassen zullen worden vastgelegd in 2022 |
Op schema Koolstofvoetafdruk werd bere kend voor baseline en in 2022 zullen het reductieplan en de doelstellingen bepaald worden |
• Klimaat verandering |
| RSPO certificering behalen voor Musi Rawas |
100% gecertificeerd tegen 2026 |
Op schema In afwachting van de goedkeuring en toekenning van de concessieovereenkomsten ("Hak Guna Usaha" - HGU) door de Indonesische overheid |
• Duurzaamheids normen en -certificering |
| RSPO certificering voor lokale boeren van PT Dendymarker Indah Lestari als de gebieden in productie worden genomen |
100% gecertificeerd tegen 2026 |
Op schema | • Samenwerking met lokale boeren |
| Beheer van HCV- en HCS gebieden binnen HGU-grenzen verbeteren |
Boswachter-/herstel teams opgericht voor alle gebieden tegen 2026 |
• Ontbossing Op schema Boswachtersteams zullen wor • Ecosysteem den opgericht bij de uitgifte van behoud en HGU en RSPO-certificering -herstel |
|
| Alle voorgaande standalone evaluaties bijgewerkt naar geïn tegreerde HCV/HCS evaluaties tegen 2025 |
Op schema | ||
| Herziening en verbe tering van de 'habitat management'- plan nen tegen 2025 |
Op schema |
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
|
|---|---|---|---|---|
| Groepen van lokale boeren oprichten voor de relevante operati onele eenheden |
20% lokale boeren met MoU voor alle opera tionele eenheden vóór verlenging HGU |
Op schema Vooruitgang zal afhangen van HGU-verlengingsschema |
• Samenwerking met lokale boeren |
|
| Vooruitgang boe ken in het SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI)- programma op het gebied van behoud, beheer en monitoring |
85 hectare aangetast land in SBI herstellen tegen 2024 |
Op schema • Ecosysteem behoud en -herstel |
||
| Samenwerken met 60 boeren inzake regene ratieve landbouw methodes in SBI tegen 2024 |
Op schema | • Biodiversiteit • Ontbossing • Regeneratieve praktijken |
||
| Methodologie voor bio diversiteitsmonitoring herzien en verbeteren (lopend) |
Op schema | |||
| Kustlijnen beschermen en overstroming voorkomen |
14 hectare kustgebied herstellen tegen 2024 |
Op schema indonesië Zo'n 8 hectare kustbufferzo ne zal worden hersteld in het Agromuko-activiteitsgebied van SIPEF |
• Ecosysteem behoud en -herstel • Klimaat verandering |
|
| papoea-nieuw-guinea Er wordt een mangrovekweek tuin aangelegd op 6,5 hectare aangetaste kustbufferzone in de Kiba-plantage van Hargy Oil Palms Ltd |
| VERBINTENIS | DOELSTELLINGEN | STATUS | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
|---|---|---|---|
| Jaarlijkse moni toring van imple mentatie Verant woordelijk Plantagebeleid |
Eén externe verificatie van implementatie per jaar (lopend) |
Op schema | • Transparantie |
| Geen ontbossing en geen nieuwe beplan ting op veengrond gecontroleerd door Earthqualizer tegen 2023 |
Op schema | • Ontbossing • Veengronden |
*noot:
Sommige doelstellingen zijn verwijderd sinds de publicatie van het Jaarverslag 2020 van SIPEF, omdat ze niet langer relevant waren of in 2022 zullen worden herzien.
Bedrijfsbeheerde gebieden zijn gebieden waarover SIPEF de volledige managementcontrole heeft. Bedrijfsconcessiegebieden zijn gebieden die binnen de concessiegrenzen van SIPEF liggen, die ook land omvatten dat niet wordt beheerd door SIPEF.
BOD = "Biological Oxygen Demand" (biologisch zuurstofverbruik); COD = "Chemical Oxygen Demand" (chemisch zuurstofverbruik); TSS = "Total Suspended Solids" (totale gesuspendeerde vaste stoffen).


Agricultuur is van cruciaal belang voor de voedsel- en voedingszekerheid en is onlosmakelijk verbonden met het welzijn van mens en milieu. De afgelopen decennia heeft het mondiale voedselsysteem bijgedragen tot de economische ontwikkeling, en de voedselproductie is gestaag toegenomen. Dit systeem heeft echter ook een immense druk gelegd op de natuurlijke hulpbronnen, de gezondheid van kritieke ecosystemen en het klimaat.
Leiderschap op het gebied van duurzaamheid binnen de agrarische sector wordt steeds belangrijker en duurzaam landgebruik, klimaatverandering en mensenrechten stijgen snel naar de top van de wereldwijde agenda. SIPEF is ervan overtuigd dat het als een door duurzaamheid gedreven bedrijf in de sector waarin het actief is, een belangrijke rol kan spelen door aan te tonen dat de productie van traceerbare, duurzame en kwalitatief hoogstaande agrarische producten mogelijk is.
Voor SIPEF begint duurzaamheid met een verantwoorde productie en verwerking op de eigen plantages en in de eigen bedrijven. Dat betekent dat de verbintenissen die zijn opgenomen in de "Responsible Plantations Policy" en andere ondersteunende beleidslijnen inzake duurzaamheid in de praktijk moeten worden omgezet. Dit omvat haar engagementen met betrekking tot geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op turf, en geen uitbuiting evenals tot vermindering van broeikasgasuitstoot. Op het niveau van de uitvoering vertaalt zich dit in het aannemen van systemen en werkmethodes die gericht zijn op de optimalisering van het gebruik van de grond en de bronnen, milieubeheer en maatschappelijk verantwoorde praktijken.
De volgende paragrafen schetsen de vooruitgang die SIPEF op deze gebieden heeft geboekt, met inbegrip van de manier waarop de Groep relevante milieu- en maatschappelijke kwesties en risico's aanpakt, die hij als materieel heeft geïdentificeerd voor zijn activiteiten.

Leiderschap op het gebied van duurzaamheid binnen de agrarische sector wordt steeds belangrijker en duurzaam landgebruik, klimaatverandering en mensenrechten stijgen snel naar de top van de wereldwijde agenda.
Grondschaarste is één van de belangrijkste duurzaamheidsonderwerpen van vandaag. De wereldbevolking zal naar verwachting toenemen tot 9,7 miljard mensen in 2050,3 waarbij een belangrijke groei zou plaatsvinden in de ontwikkelingslanden. Tegelijk neemt de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond af, vanwege bodemdegradatie ingevolge door mensen veroorzaakte erosie en verontreiniging, concurrentie om het gebruik van land en de sterk toenemende vraag naar voedsel. De komende decennia zullen deze problemen nog scherper worden gesteld door de acute fysieke risico's van de klimaatverandering en toekomstige beleidsingrepen die de voor landbouw beschikbare grond nog verder kunnen inperken.
SIPEF streeft naar de optimalisering van het landgebruik bij de productie van al haar gewassen, maar in de oliepalmproductie is het versterken van het rendement en efficiënt landgebruik van bijzonder belang. Palmolie blijft een van de meest besproken grondstoffen in discussies over ontbossing en de impact van landbouw op mensen en de planeet. Aan de andere kant blijft het ook de meest efficiënte bron van plantaardige oliën voor menselijke consumptie. Palmolie levert 36% van het wereldaanbod op slechts 9% van de grond. 4
Wereldwijd wordt al meer dan 300 miljoen hectare land gebruikt voor de teelt van plantaardige oliën, waar dat in 1961 nog maar 111 miljoen was. 5 Gelet op de voorspelde toename van de vraag naar plantaardige oliën van 46% tegen 2050,6 zal gecertificeerd duurzame palmolie van cruciaal belang zijn om de toenemende vraag het hoofd te bieden en tegelijk minder land te gebruiken.
SIPEF heeft zich verbonden tot de toepassingvan de beste praktijken voor de verbetering van de bodemvruchtbaarheid, de optimalisering van grondstoffen en de recycling van bijproducten, en verder tot de verbetering van de productkwaliteit en de opbrengst per beplante hectare (zie pagina's 72-79). De Groep zet ook in op onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie om deze doelstellingen haalbaar te maken en investeert in de verbetering van de kwaliteit van het plantmateriaal en de veerkracht van toekomstige gewassen (zie pagina 45).
3 United Nations Department of Economic and Social Affairs. (2019). World Population Prospects 2019 Highlights. https://population.un.org/wpp/Publications/Files/WPP2019\_Highlights.pdf
4 Ritchie, H. and Roser, M. (Opgehaald in januari 2022). Palm Oil. Our World in Data. https://ourworldindata.org/palm-oil
5 Our World in Data. (Opgehaald in maart 2022). Land Use for Vegetable Oil Crops, World.
https://ourworldindata.org/grapher/land-use-for-vegetable-oil-crops?country=~OWID\_WRL 6 Meijaard, Erik. (2020). The Environmental Impacts of Palm Oil in Context. Nature Plants.
https://research.wur.nl/en/publications/the-environmental-impacts-of-palm-oil-in-context
Oliepalmen zijn een extreem productief meerjarig gewas dat 2-8 maal meer olie per hectare kan produceren dan eenjarige gewassen zoals sojabonen, raapzaad, zonnebloemen en mais. 7 Dat is onder andere te danken aan de natuurlijke eigenschappen van dit gewas, maar ook aan de uitgebreide onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten om een hogere efficiëntie te bereiken in de oliepalmproductie.
Oliepalmen kunnen ook bogen op een hogere biodiversiteitsindex in hun productiegebieden dan andere gewassen voor plantaardige olie, en vereisen minder hulpmiddelen zoals meststoffen en pesticides.

7 Wageningen University & Research. (2020, December 7). New Light on the Sustainability of Palm Oil. www.wur.nl/en/news-wur/Show/New-light-on-the-sustainability-of-palm-oil.htm
De productie van palmolie en verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) is een prioritair aandachtspunt voor SIPEF, gelet op het belang van het maximaliseren van de opbrengst in de huidige productiegebieden via efficiënte en duurzame beheerpraktijken.
In 2021 bedroeg de totale palmolieproductie van SIPEF 384 178 ton, een stijging van 16,7% ten opzichte van 2020. Deze groei geldt zowel voor de productie van de eigen plantages van de Groep als voor de aankopen van lokale boeren. Ook het gemiddelde olie-extractiepercentage (24%) lag hoger dan in 2020 (23,4%).
Deze stijgingen waren te danken aan de zeer gunstige weersomstandigheden in 2021, die positief uitvielen voor de groei van de palmen en de ontwikkeling van het fruit in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea
| OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGES | ||||
|---|---|---|---|---|
| 2019 | 2020 | 2021 | ||
| Indonesië | 23,33%* | 22,79%* | 22,99% | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 23,33% | 24,63% | 25,58% | |
| GROEP | 23,26%* | 23,42%* | 23,96% |
* noot: De gegevens voor Indonesië en de Groep voor 2019 en 2020 zijn herwerkt.
De productiviteitsverbetering van 2021 was ook te danken aan andere factoren, die het rendement de vorige jaren onder druk zetten. Zo was er de droogte in Indonesië en de vulkaanuitbarstingen in Papoea-Nieuw-Guinea, die in 2019 resulteerden in een lager rendement.
Naar verwachting zal het geproduceerde volume palmolie in 2022 voor het eerst meer dan 400 000 ton bedragen.
SIPEF's bananenproductie is in Ivoorkust met 3,3% toegenomen tegenover 2020, zonder uitbreiding van het oogstareaal. Er is een nieuwe plantage ontwikkeld in Ivoorkust, waarvan 28 hectare werd aangeplant in het vierde kwartaal, wat zou moeten leiden tot een productiestijging van 18% in 2022.
| BANANENPRODUCTIE (TON) | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 2020 | 2021 | |||
| 32 849 | 31 158 | 32 200 |
Een volledig overzicht van de productiecijfers en resultaten van SIPEF in 2021 is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag).
SIPEF streeft ernaar de hoogste normen te hanteren voor de kwaliteit van haar producten. Zij zorgt ervoor dat zij beantwoorden aan alle gezondheidsen veiligheidsvoorschriften en aan de vereisten van de klanten.
Zorgen voor een goede kwaliteit begint op het veld, met zaailingen van hoge kwaliteit voor oliepalmen en klonen voor rubber en thee, en levensvatbare weefselkweekprocessen voor bananen. De beplanting moet op het juiste moment gebeuren, zodat de planten de tijd hebben om hun wortelstelsel uit te bouwen voor er een droge periode aanbreekt. Vruchtbare grond is daarbij van cruciaal belang: die moet voldoende goed afgebroken organische stoffen bevatten en onkruidvrij zijn. Er worden bodembedekkers geplant in de velden om bodemerosie te voorkomen zonder de zaailingen te overschaduwen. Het zorgvuldige onderhoud van de velden houdt onkruid en ongedierte onder controle, en het aanbrengen van de juiste meststoffen stimuleert de groei. Goede oogstpraktijken ten slotte zijn van doorslaggevend belang om tot een eindproduct van hoge kwaliteit te komen.
De kwaliteitscontrole vormt een belangrijk aandachtspunt bij de productie van palmolieproducten, gelet op de stijgende vraag naar gecontroleerde ingrediënten van topkwaliteit. Dat beantwoordt ook aan het toenemende aantal consumptielanden waar er een versterkte aandacht is voor additieven en specifieke types van verontreinigende stoffen in plantaardige oliën.
Hogekwaliteitspalmolie heeft een laag gehalte vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" - FFA). SIPEF houdt het FFA-gehalte van haar ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO) onder de 5%. Een hoog FFA-gehalte kan de stroomafwaartse verwerking hinderen en kan gevolgen hebben voor de voedselveiligheid van palmolieproducten voor menselijke consumptie.
Het FFA-gehalte kan toenemen wanneer verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van oliepalmen worden beschadigd tijdens het oogsten, verzamelen of transporteren. De hoge lipaseactiviteit leidt dan tot een snelle olieverzuring in de gekneusde rijpe vruchten. Om het FFA-gehalte laag te houden, zorgt SIPEF voor een correct beheer van de verwerkings-, opslag- en transportpraktijken. FFB worden zo snel mogelijk aan de fabrieken geleverd en er wordt gecontroleerd op overrijp en gekneusd fruit.
| GEMIDDELDE FFA-PERCENTAGE IN SIPEF'S PALMOLIEPRODUCTIE | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN INDONESIË | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
| PLPOM | 2,65% | 2,97% | 3,14% | 3,42% | ||
| BMPOM | 3,14% | 3,06% | 3,13% | 3,13% | ||
| UMWPOM | 3,62% | 3,98% | 3,31% | 3,65% | ||
| MMPOM | 3,46% | 3,55% | 2,97% | 3,32% | ||
| BTPOM | 3,86% | 3,47% | 3,40% | 4,00% | ||
| DMPOM | 3,71% | 3,65% | 3,57% | 3,40% | ||
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||||||
| HPOM | 3,68% | 4,03% | 3,03% | 2,71% | ||
| NPOM | 4,30% | 3,98% | 3,70% | 3,06% | ||
| BPOM | 4,23% | 4,26% | 3,18% | 3,64% |
De laatste jaren is er bij de voedselveiligheidsautoriteiten toenemende bezorgdheid ontstaan over de aanwezigheid van mogelijk voorkomende voedselverontreinigende stoffen in eetbare plantaardige oliën. Een van de belangrijkste problemen op dat vlak houdt verband met de aanwezigheid van 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD), een stof die kan leiden tot gezondheidsrisico's bij onveilige verbruikshoeveelheden. 3-MCPD komt voor in alle geraffineerde plantaardige oliën.
In 2021 ging SIPEF in zee met experts om een project op te zetten voor methodes om het risico van verontreiniging door 3-MCPD te beperken. 3-MCPD ontstaat uit chloorresten in ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) wanneer die tijdens het raffinageproces verhit wordt op een temperatuur van meer dan 200 graden Celsius.
SIPEF is een stroomopwaartse speler maar onderzoekt via dit project manieren om het gebruik van chloor op de velden en in haar fabrieksactiviteiten te verminderen, om zo het risico van 3-MCPD-vorming in de "midstream"-activiteiten van haar klanten te beperken. Dat omvat de controle op de bronnen van chloor die een impact kunnen hebben op de eerste verwerkingsstappen in de fabriek.
De eerste tests boeken goede resultaten, en SIPEF zal zich de komende jaren toeleggen op de opschaling van het project, inclusief de bouw van de eerste spoelinstallatie in samenwerking met haar partner in dit project.

SIPEF heeft oog voor het aanzienlijke potentieel van O&O en innovatie voor de verbetering van de productiviteit en kwaliteit bij de productie van oliepalmen en palmproducten. Een verhoging van het olierendement per hectare blijft cruciaal voor de palmolie-industrie, die onder druk staat om meer plantaardige olie op duurzame wijze te produceren, maar met weinig of zelfs geen gebruik van extra grond. In dat verband vormt de participatie van 38% van de Vennootschap in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), een O&O-bedrijf dat in 2013 werd opgericht, een belangrijke troef.
Via VBS investeert SIPEF in de ontwikkeling van hoogrenderende F1 hybride oliepalmen, andere ondersteuningstechnologieën en innovatieve oplossingen die aan de basis liggen van het aanzienlijke potentieel voor rendements- en productiviteitsverbeteringen in de wereldwijde palmoliesector. De zaden van een specifiek geselecteerde F1 hybride variëteit zullen een hoger rendement opleveren en genetisch uniform zijn. Dankzij deze genetische uniformiteit binnen iedere F1 hybride variëteit kunnen de beheerpraktijken (oogsten, toedienen van voedingsstoffen en herbeplantingstijdstip) verder worden geoptimaliseerd, wat voor de telers van grote waarde kan zijn.
Door te investeren in en samen te werken met VBS krijgt SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van hoogrenderende oliepalmen, maar ook tot het reële potentieel om wereldwijd zeer substantiële duurzame voordelen te genereren. Een hoger rendement per oppervlakte-eenheid zonder uitbreiding van het oliepalmareaal zou het risico van verder verlies van regenwoud en biologische diversiteit kunnen elimineren.

* noot: Deze scope omvat geen genetische wijziging.
Ondanks de problemen van het werken tijdens een pandemie heeft het F1 hybride programma goede vooruitgang geboekt, en in 2021 werden kandidaat-F1 hybride kruisingen die in de kweektuin waren geteeld, overgeplant naar de velden. Elk jaar zullen de nieuwe F1 hybride kruisingen worden getest met vrouwelijke planten met verschillende genetische achtergrond. Er werd ook succes geboekt bij het verhogen van de frequentie van kruisingen met F1 hybride palmen met een welomlijnde maar diverse genetische achtergrond. De nakomelingen van de eerste generatie van deze homozygote ouderplanten (F1 hybride kruisingen) beschikken over het potentieel om een sterk verbeterd rendement op te leveren.
Als grote aandeelhouder van VBS test SIPEF commerciële variëteiten van kandidaat-oliepalmen in haar plantages op Sumatra. Deze testen omvatten het selecteren op basis van niet alleen een hoger rendement, maar ook van commercieel belangrijke secundaire kenmerken zoals ziekteresistentie. Ze betreffen eveneens de selectie van nieuw commercieel materiaal voor specifieke omgevingsomstandigheden, zoals neerslaghoeveelheid en -verdeling, bodemvruchtbaarheid, microbiële diversiteit en vochtopslagcapaciteit.
De agronomen en gewasbeschermingsmedewerkers van VBS zijn blijven werken met het management van de SIPEF-plantages via aanbevelingen om het potentieel van bestaande plantages te verwezenlijken, hoofdzakelijk door het opvoeren van de productiviteit, maar ook via innovaties voor de verbetering van de bodemgezondheid. Er werden langlopende experimenten met meststoffen en compost uitgevoerd op representatieve gronden in de verschillende regio's waar SIPEF oliepalmactiviteiten heeft.
VBS werkt ook samen met het plantagemanagement van PT Tolan Tiga Indonesia aan de ontwikkeling van nieuwe inzichten en hun toekomstige integratie in de strategieën. Deze ontwikkelingen omvatten de optimalisering van de plantgroei, de regeling van het koolstofgehalte in de bodem, het behoud van een goede waterbalans en de bestrijding van ongedierte en ziekten. Via deze ontwikkelingen streeft de Groep ernaar commerciële verliezen in oliepalmen, rubber en thee te voorkomen.
Daarnaast wordt er ook gewerkt aan de verdere optimalisering van de goede landbouwpraktijken die aan de basis liggen van de duurzame manier waarop SIPEF haar plantages beheert. Zo gaat de voorkeur naar de biologische bestrijding van ongedierte en een minimaal gebruik van pesticides. Via deze ontwikkelingen wil SIPEF ook haar koolstofvoetafdruk terugdringen en het potentieel voor koolstofopslag in de bodem van haar productiegebieden versterken.
Meer informatie is beschikbaar in deel 1 van het Jaarverslag (Bedrijfsverslag), pagina's 63 en volgende.
Duurzaamheidscertificering is een veelzijdig hulpmiddel dat tijdens de hele groei van een bedrijf kan worden gebruikt en blijft van fundamenteel belang voor SIPEF bij de implementatie van haar duurzaamheidsstrategie. Het streven naar een duurzaam beheer van de activiteiten is een doorlopend, transformatief proces. Certificeringen helpen om dit doel dichterbij te brengen. Ze ondersteunen de implementatie van goede praktijken en voortdurende verbetering en bieden een kader voor transparantie en verantwoording.
Ook in 2021 heeft SIPEF haar naleving van toonaangevende duurzaamheidsnormen voortgezet en verder ontwikkeld.

95% van de palmproducten RSPO-gecertificeerd

100% Rainforest Alliance-gecertificeerd
• Alle tijdens de verslagperiode geproduceerde bananen waren gecertificeerd volgens de "Sustainable Agriculture Standard" van de "Rainforest Alliance". SIPEF's bananenproductie is daarnaast blijven beantwoorden aan de "Global Good Agricultural Practices" (GLOBALG.A.P.) en de Fairtrade-normen.

• Alle tijdens de verslagperiode geproduceerde thee was gecertificeerd volgens de "Sustainable Agriculture Standard" van de "Rainforest Alliance".
Per 31 december 2021 is 69% van het areaal van SIPEF's eigen estates RSPO-gecertificeerd, goed voor een totaal areaal van 80 099 hectare. Tijdens de verslagperiode produceerde de leveranciersbasis van SIPEF 1 555 758 ton gecertificeerde FFB, wat resulteerde in een volume van 363 479 ton gecertificeerde duurzame palmolie ("Certified Sustainable Palm Oil" - CSPO) en 73 604 ton gecertificeerde duurzame palmpitten ("Certified Sustainable Palm Kernels" - CSPK).
SIPEF's negen fabrieken en twee pitpletterijen hebben hun RSPO-certificering gehandhaafd tijdens de verslagperiode. Acht fabrieken zijn "Identity Preserved" RSPO-gecertificeerd, en slechts één fabriek in Indonesië (Dendymarker Indah Lestari - DIL) is "Mass Balance" gecertificeerd, omdat een deel van haar leveranciersbasis nog niet gecertificeerd is. Dat omvat de leveringen van een groep van lokale boeren, en de eerste productie van nieuwe ontwikkelingen bij Musi Rawas die de nieuwe plantprocedure ("New Planting Procedure" – NPP) van RSPO hebben gevolgd maar die wachten op de uitgifte van een grondgebruiksvergunning (Hak Guna Usaha – HGU). Dat houdt in dat 5% van SIPEF's totale CPO-productie niet gecertificeerd was in 2021.
De certificering van de nieuwe ontwikkelingen zal vooruitgang boeken zodra de definitieve pachtovereenkomsten worden goedgekeurd door de Indonesische overheid. Dit proces vergt tijd omdat de overheid voorschrijft dat het merendeel van de grond binnen de HGU moet worden verworven. Gelet op de principes van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) kan het proces meerdere jaren in beslag nemen. In afwachting van de goedkeuringen wordt ernaar gestreefd om de meerderheid van de nieuwe ontwikkelingen bij Musi Rawas te laten certificeren tegen 2023 en het volledige areaal tegen 2026.
SIPEF's vooruitgang inzake certificering van lokale boeren wordt gerapporteerd in het hoofdstuk Verantwoord inkopen en productie van lokale boeren (zie pagina 96).
SIPEF's algemene vooruitgang inzake RSPOcertificering wordt ook jaarlijks bijgewerkt via haar RSPO "Annual Communication of Progress" (ACOP)-verslag, dat te vinden is onder: rspo.org/ members/acop

SIPEF hanteert een milieubeleid dat focust op het behoud van het milieu en het terugdringen van de milieu-impact van de Groep. Om dit te implementeren in al zijn uiteenlopende activiteiten, heeft de Groep het milieubeheersysteem ("Environmental Management System" - EMS) ontworpen dat kan aangepast worden aan zijn diverse grondstoffen en locaties en ervoor zorgt dat de milieurisico's op systematische wijze worden geëvalueerd en aangepakt.
De volgende EMS-principes en -onderdelen zijn van toepassing op alle activiteiten van SIPEF:
SIPEF's benadering van de EMS-certificering verschilt naargelang grondstof en productieland, om zeker te zijn dat de beste beheeraanpak wordt toegepast en afgestemd op de behoeften en vereisten van iedere lokale context:

INDONESIË SIPEF's activiteiten in Indonesië kennen een aanpak die RSPO-certificering combineert met de certificering van het kwaliteitsbeheersysteem ("Quality Management System"- QMS) ISO 9001.

PAPOEA-NIEUW-GUINEA
SIPEF's EMS voor haar palmolieactiviteiten in Papoea-Nieuw-Guinea is gecertificeerd volgens de ISO 14001-norm.

In Ivoorkust zijn SIPEF's bananenactiviteiten "GLOBALG.A.P."- en "Rainforest Alliance" gecertificeerd, met geregelde audits van het kwaliteitsbeheersysteem en de milieuprestatievereisten van deze normen.
De Groep heeft zijn ISO 14001-, ISO 9001- en GlobalG.A.P.-certificeringen voor de betrokken locaties gehandhaafd tijdens de verslagperiode.
Klimaatverandering heeft wereldwijd ernstige gevolgen en brengt ernstige risico's met zich mee voor de voedsel- en agrarische sector. Klimaatverandering kan de beschikbaarheid van voedsel verstoren, de toegang tot voedsel beperken en de kwaliteit van voedsel aantasten, wat kan leiden tot een negatief effect op de voedselzekerheid op mondiaal, regionaal en lokaal niveau. Verwachte temperatuurstijgingen, veranderingen in neerslagpatronen, veranderingen in extreme weersomstandigheden en verminderde beschikbaarheid van water kunnen allemaal leiden tot een verminderde productiviteit van de agricultuur.
De agrarische sector zelf draagt ook bij tot de klimaatverandering. Agricultuur, bosbouw en landgebruik zijn samen verantwoordelijk voor ongeveer 18% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen ("Greenhouse Gas emissions" - GHG). 8 Hoewel het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw een uitdaging blijft, is er een aanzienlijk reductiepotentieel. In de palmproductie bijvoorbeeld kunnen een betere integratie van innovatieve technieken in de teelt- en verwerkingsmethoden, zoals het opvangen van methaan uit de afvalwaterbassins, een efficiënt gebruik van meststoffen en een hogere olieopbrengst per hectare, allemaal een rol spelen.
Gezien de toenemende impact en risico's werkt SIPEF aan een uitbreiding van haar duurzaamheidsstrategie om de problemen in verband met de klimaatverandering op een meer holistische manier aan te pakken. Een belangrijke stap in dit verband is de berekening van de koolstofvoetafdruk van SIPEF op Groepsniveau, die in 2021 werd voltooid. Tijdens de rapporteringsperiode heeft SIPEF ook verder werk gemaakt van de klimaatactie-initiatieven die de Groep in het kader van haar huidige aanpak heeft genomen, waaronder:
8 Ritchie, H. and Roser, M. (Retrieved February 2022). Emissions by Sector. Our World in Data. https://ourworldindata.org/emissions-bysector#agriculture-forestry-and-land-use-18-4
In 2019 is SIPEF begonnen met de berekening van haar koolstofvoetafdruk op Groepsniveau, gebruikmakend van de ISO 14064-norm. Deze methodologie is afgestemd op algemeen gebruikte standaarden in de industrie en stelt SIPEF in staat om haar jaarlijkse netto GHG-uitstoot te berekenen voor de volledige reikwijdte van haar activiteiten. Een nauwkeurige meting van de huidige GHG-bronnen en -putten zal een basislijn opleveren waartegen toekomstige doelstellingen kunnen worden afgezet en de vooruitgang kan worden opgevolgd. Het zal SIPEF ook helpen om prioriteiten te stellen voor de decarbonisatie, de nodige middelen toe te wijzen en te bepalen welke handelingen kunnen worden ondernomen om de gevolgen van de klimaatverandering te verzachten en de nodige aanpassingen eraan door te voeren.
Vanaf 2021 werden de eerste stappen voltooid met de keuze van de methodologie en de herziening van de gegevens. In 2022 zal SIPEF met een externe verificateur aan haar berekeningen werken en naar "assurance" toewerken. SIPEF wil in 2022 ook haar koolstofstrategie vormgeven en zowel korte-, middellange- als langetermijndoelstellingen voor de reductie van broeikasgasemissies vaststellen.
De resultaten die in dit deel worden voorgesteld, omvatten de geschatte jaarlijkse netto-emissies voor de Scope 1- en Scope 2-activiteiten van de Groep voor 2019-2021. Ze houden rekening met de emissies van de stroomopwaartse productie, de stroomafwaartse verwerking en het transport naar het verkooppunt voor palmolie, rubber, thee en bananen binnen de activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust.
Op te merken valt dat de gegevens over de broeikasgasemissies in dit verslag niet vergeleken kunnen worden met de resultaten die verkregen zijn met behulp van de RSPO "PalmGHG Calculator". De "PalmGHG tool" is nauw afgestemd op de ISO 14044 levenscyclusanalyse (LCA)- methodologie en de resultaten van de twee modellen kunnen niet direct met elkaar vergeleken worden vanwege belangrijke methodologische ervan.
Bovendien was, wegens covid-19, de verificatie en validatie van de gegevens volgens de ISO 14064-methodologie in 2021 niet mogelijk. De in dit deel gepresenteerde gegevens zijn bijgevolg nog steeds een raming. In 2022 zal een beperkte verificatie door een certificeringsinstantie worden uitgevoerd.
| TOTALE NETTO-EMISSIES VAN DE GROEP 2021 (SCOPE 1 & 2) (tCO2 e) |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| JAAR | SCOPE 1 | SCOPE 2 | TOTAAL | |||
| 2019 | 409 166 | 4 632 | 413 798 | |||
| 2020 | 527 069 | 8 860 | 535 929 | |||
| 2021 | 616 937 | 11 418 | 628 355 |
De meeste emissies van de Groep vallen in de categorie van Scope 1, de emissies van bronnen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de Groep, en niet in Scope 2, de indirecte emissies van de opwekking van aangekochte elektriciteit, stoom, verwarming en koeling verbruikt door de Groep.
SIPEF is van plan haar berekening uit te breiden naar Scope 3- emissies. Deze categorie omvat indirecte emissies afkomstig van de waardeketen van de Groep, bijvoorbeeld van lokale boeren, offsite materiaaltransport, woon-werkverkeer van werknemers, zakenreizen en andere bronnen. Verdere validatie en verificatie van gegevens, alsmede samenwerking met derden, zal nodig zijn om dit mogelijk te maken.
Palmolie levert veruit de grootste bijdrage tot de koolstofvoetafdruk van de Groep (96%), als gevolg van de grootschalige activiteiten. De grootste bijdrage per land komt van Indonesië, opnieuw door het grotere areaal en de schaal van de activiteiten van de Groep in die regio.
De toename van de emissies in de jaren tot 2021 is vooral toe te schrijven aan de uitbreiding van de oliepalmplantages in Musi Rawas, alsook aan de stijging van de productie van CPO, die rechtstreeks in verhouding staat met de toename van het effluent van de palmoliefabrieken (POME). In de periode van 2019 tot 2021 was er een stijging met 29% van het aantal hectaren land dat werd vrijgemaakt van rubber en gemengde rubber/ agrobosbouw met het oog op de conversie tot oliepalm. Dit resulteerde in emissies afkomstig van de gekapte biomassa en in een evenredige daling van de CO2-opslag in die gebieden. Tegelijk was er ook een stijging met 23% van de CPOproductie van 2019 tot 2020.
De ISO 14064-berekeningsmethode voor koolstof houdt rekening met zowel koolstofemissies, waarbij broeikasgassen in de atmosfeer vrijkomen, als koolstofputten, die bijdragen tot de vastlegging van koolstof in de atmosfeer. De door SIPEF geteelde gewassen (palm, bananen, thee en rubber) fungeren als koolstofputten. De emissiebronnen van de activiteiten van de Groep, gerangschikt in volgorde van belangrijkheid, zijn: historische en huidige wijzigingen in landgebruik, afvalwater van de palmolie-extractiefabriek ("Palm Oil Mill Effluent" - POME), stikstofhoudende meststoffen, kunstmest, brandstof voor ander transport en het dieselverbruik van de fabriek. Verandering van landgebruik en POME leveren de belangrijkste bijdragen tot de bruto-emissies.
De emissies ten gevolge van de ontruiming van gemengd vroeger landgebruik (rubber/agrobosbouw) werden gecompenseerd door koolstofopslag in de plantages. Toch was er tussen 2019 en 2021 een vermindering van CO2-opslag door de conversie van rubber naar palm, de herbeplanting van palm en de omvorming van struikgewas tot palm.
De berekening van de opslag omvat de beschermde gebieden binnen de grenzen van de landgoederen, alsook de "High Conservation Value" (HCV) en "High Carbon Stock" (HCS)-gebieden binnen de bedrijfsconcessies. Het SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI) conserveringsgebied (12 672 hectare) wordt niet als CO2-put meegerekend, aangezien de ISO 14064-methodologie alleen rekening houdt met operationele emissies en putten. Als SBI wel wordt meegerekend, zou het als put geraamd worden op 116 445 ton CO2e per jaar.
Bij de palmolieproductie is POME een belangrijke bron van broeikasgasemissies. POME-emissies zijn voornamelijk het gevolg van de anaërobe afbraak van organisch materiaal in het afvalwater, waarbij methaan als nevenproduct vrijkomt. De uitstoot als gevolg van POME kan worden beperkt door de verdere uitbouw van de technologieën voor methaanafvang die al in de Groep worden toegepast. Met deze technologieën worden delen van de conventionele waterzuiveringssystemen afgedekt en wordt het opgevangen methaan afgefakkeld of verbrand in een biogasinstallatie.
Methaan is een krachtig broeikasgas. Het aardopwarmingsvermogen per mol methaan is 25 keer hoger dan dat van kooldioxide, waardoor het voor SIPEF een van de meest doeltreffende punten is om zich op te concentreren. Methaan heeft ook een hoge calorische waarde, zodat het kan worden gebruikt om elektriciteit op te wekken als het wordt opgevangen en opgeslagen. Elektriciteit opgewekt door de verbranding van methaan is op zijn beurt veel 'schoner' dan de energie die geproduceerd wordt door de verbranding van steenkool of diesel, de meest voorkomende energiebronnen in de landen waar SIPEF actief is. De voorzieningen van de Groep voor het opvangen van methaan, uitgerust met biogasinstallaties in Indonesië, hebben 6 039 602 kWh elektriciteit opgewekt in 2021, die volledig gebruikt werd om de fabrieken van stroom te voorzien of voor algemeen gebruik door de omliggende gemeenschappen.
In Indonesië hebben vier fabrieken al werkende installaties voor het opvangen van methaan. In Papoea-Nieuw-Guinea beschikt één fabriek, Barema, over een methaanopvangtank. Door technische problemen was het opvangsysteem echter van 2019 tot en met 2021 niet volledig operationeel. Dit had een invloed op de emissies in verband met POME in Papoea-Nieuw-Guinea gedurende deze periode. Om het effect van methaan te beperken, heeft Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) een mitigatieprogramma opgesteld om voor al haar fabrieken installaties voor methaanafvang te voorzien, die tegen 2030 voltooid moeten zijn.
In 2018 heeft de Europese Unie haar visie bepaald om tegen 20509 klimaatneutraal te zijn. Vervolgens hebben veel politieke organen en bedrijven dit voorbeeld gevolgd, waarbij steeds meer instellingen en bedrijven klimaatrisico's berekenen, netto-zerodoelstellingen vastleggen en klimaatactieplannen ontwikkelen.
De berekening van de koolstofvoetafdruk van de SIPEF-groep maakt het mogelijk een basislijn vast te stellen, wat essentieel is voor het bepalen van doelstellingen voor de vermindering van broeikasgasemissies. Als kritieke volgende stap wordt een strategie voor de vermindering van de broeikasgasemissies ontwikkeld, die voortbouwt op de verschillende bestaande maatregelen die SIPEF in de voorbije jaren heeft genomen. Meer informatie over initiatieven en het bepalen van doelstellingen zal beschikbaar worden gesteld in SIPEF's "Carbon Report", dat in 2022 zal verschijnen.
9 European Commission. (Retrieved February 2022). Climate Action. 2050 Long-Term Strategy. https://ec.europa.eu/clima/eu-action/climate-strategies-targets/2050-long-term-strategy\_en
Om de klimaatverandering te matigen, is het van cruciaal belang de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Ongeveer twee derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen voor energie, die worden gebruikt voor verwarming, elektriciteit, vervoer en industrie. SIPEF blijft streven naar een vermindering van het totale energieverbruik door de operationele efficiëntie te verhogen en door initiatieven te nemen die hernieuwbare energie opwekken of gebruiken.
SIPEF heeft het project van de biopellets opgestart naar aanleiding van de resultaten van een door de Groep uitgevoerde studie over hernieuwbare alternatieven voor fossiele brandstoffen. Biopellets zijn een koolstofneutrale vaste brandstof die steenkool of andere soorten biomassa rechtstreeks kan vervangen.
Het project vindt plaats in SIPEF's palmolie-extractiefabriek Umbul Mas Wisesa (UMW), waar in 2020 een biomassapelletinstallatie werd gebouwd. De faciliteit is in staat om lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"), een bijproduct van het maalproces, om te zetten in calorierijke pellets van hoge kwaliteit door middel van een verhittingsproces dat torrefactie wordt genoemd.
Het project ging in 2019 van start, maar de aanvankelijk in 2020 geïnstalleerde apparatuur bleek niet geschikt voor de lengte van de vezels van de versnipperde EFB. Herstellingen en aanpassingen aan de installatie zijn aan de gang en de faciliteit zal naar verwachting in 2022 volledig operationeel zijn.
Hoewel de meeste van SIPEF's vroegere en huidige initiatieven gericht waren op het beperken van de klimaatverandering, is SIPEF ook begonnen met het uitbreiden van haar strategie naar mogelijkheden om veerkracht op te bouwen tegen de gevolgen van de klimaatverandering.
In juni 2021 startte HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea een nieuw project op dat zich richt op het herstel van mangrovebossen. Deze kustbossen bieden een natuurlijke bescherming tegen stormvloeden, kusterosie en overstromingen van het kustgebied. Zij zijn ook van cruciaal belang voor het levensonderhoud en de voedselzekerheid van de plaatselijke gemeenschappen. Bovendien dienen ze als broedplaats voor de mariene biodiversiteit, waaronder vissen, krabben, garnalen, vogels en reptielen.
Mangroveaanplant en -herstel is een van de meest doeltreffende en goedkoopste methoden om de kust tegen de stijgende zeespiegel te beschermen. Het project richt zich op de ontwikkeling van een mangrovekweektuin op de Kiba-plantage van HOPL in Navo, om de kustbufferzone te herstellen waar deze was aangetast over een gebied van 6,5 hectare. De rehabilitatie-inspanningen maken deel uit van een breder plan voor het herplanten van oliepalmen in een gebied dat naast de aangewezen kustbufferzone ligt. Over een periode van vijf jaar zullen er geleidelijk verschillende soorten mangrovebomen worden geïntroduceerd.
HOPL zal het potentieel van mangroveherstel blijven onderzoeken als een aanpassingsoplossing om de kustgebieden waar zij actief is te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. De onderneming volgt de resultaten van het project op de voet om hieruit te leren, verbeteringen aan te brengen en het te herhalen als het succesvol is.

Natuurlijke bossen slaan enorme hoeveelheden koolstof op en vormen de habitat voor het overgrote deel van de landdieren van de wereld. Ze zijn ook belangrijk voor het levensonderhoud van miljoenen mensen, zoals inheemse bevolkingen en lokale gemeenschappen.
Ontbossing zorgt ervoor dat de koolstofvoorraad vrijkomt uit de bossen en in de atmosfeer terechtkomt. De klimaatimpact van bosverlies kan sterk verschillen, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden. De emissies door een wijziging van landgebruik kunnen aanzienlijk zijn wanneer volgroeide bossen worden aangetast. Ontbossing draagt ook bij tot het verlies van biodiversiteit en kan een schadelijke impact hebben op de bodem, zoals erosie en woestijnvorming.
Collectieve en gecoördineerde inspanningen van overheden en bedrijven zijn essentieel om ontbossing tegen te gaan en de wereldwijde emissiereductiedoelstellingen in verband met landgebruik te bereiken.
Sinds november 2014 hanteert SIPEF op groepsniveau het principe 'Geen Ontbossing'. Dit principe maakt deel uit van het breder engagement Geen Ontbossing, Geen gebruik van Veengebieden en Geen Uitbuiting ("No Deforestation, No Peat, and No Exploitation" - NDPE). Hoewel dit beleid voor alle gewassen geldt, wordt er extra aandacht besteed aan de oliepalmactiviteiten.
SIPEF's aanpak voor een doelmatige implementatie van haar beleid inzake 'Geen Ontbossing' omvat de volgende onderdelen en maatregelen:

• Nieuwe ontwikkelingen: Er worden geen nieuwe ontwikkelingen uitgevoerd in "High Conservation Value" (HCV)-gebieden, High Carbon Stock (HCS)-bossen, veengronden en kwetsbare of marginale gronden. Ook de rechten van de lokale gemeenschappen moeten worden gerespecteerd, met inbegrip van hun recht op land dat wordt ontwikkeld. De Groep volgt de "New Planting Procedure" (NPP) van de RSPO alvorens nieuwe ontwikkelingen te starten in haar eigen plantages.

• Monitoring van ontbossing: SIPEF controleert haar concessies in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea op wijzigingen van landgebruik en potentieel illegale ontbossingsactiviteiten. De monitoring dekt ook gebieden die worden beheerd door externe leveranciers.

• Verificatie van wijziging in landgebruik: SIPEF werkt samen met externe technische experts en partners om haar monitoringsystemen aan te vullen met de verificatie van wijzigingen in landgebruik in de gebieden die onder beheer van de Vennootschap staan in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.


• Sanering en compensatie: SIPEF heeft zich verbonden tot de "Remediation and Compensation Procedure" (RaCP) van de RSPO voor haar eigen oliepalmactiviteiten. De RaCP focust op de evaluatie van historische plantageontwikkelingen die hebben plaatsgevonden sinds november 2005 en die nog geen HCV-evaluatie hebben ondergaan. Als er verlies van HCV-gebied wordt vastgesteld via de procedure, moet er een programma voor natuurbehoud worden opgezet om het verlies te compenseren.

• Brandpreventie en -beheer: SIPEF hanteert een strikt beleid van 'Geen Branden', dat van toepassing is op haar eigen estates en de leveranciers. De Vennootschap beschikt ook over een brandrisicomonitoringsysteem, en over brandbestrijdingsprocedures te volgen in geval van brand.
Nu de wereld een versnelling hoger schakelt in haar transitie naar een koolstofarme economie, versterken de beleidsmakers de verplichtingen en nemenstrikte maatregelen om ontbossing tegen te gaan.
Op de 26e jaarlijkse Klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26) in Glasgow beloofden meer dan 100 landen de ontbossing te stoppen en terug te draaien tegen 2030. Als grote verbruiker van tropische landbouwproducten heeft ook de Europese Unie onlangs een verordening voorgesteld die verplichte due diligence-regels voorschrijft om de invoer van producten die verband houden met ontbossing te voorkomen. 10 Zes grondstoffen – rundvlees, hout, palmolie, soja, koffie en cacao – en sommige van hun afgeleide producten vallen onder de verordening.
In 2018 voerde de Indonesische overheid een tijdelijk moratorium in op nieuwe vergunningen voor oliepalmplantages, dat afliep in september 2021. Het moratorium was bedoeld om onder andere bosbranden en landconflicten te voorkomen. Samen met andere factoren, zoals het toenemende aantal bedrijven dat werkt met een beleid inzake Geen Ontbossing, Geen gebruik van Veengebieden en Geen Exploitatie (NDPE), heeft dit bijgedragen tot het historisch lage peil van de ontbossing in Indonesië in 2020 en 2021. Interessant daarbij is dat de ontbossing, vooral in het kader van de ontwikkeling van oliepalmplantages, ook in Indonesië, Maleisië en Papoea-Nieuw-Guinea tot haar laagste peil sinds 2017 is gedaald. 11
De complexiteit van het implementeren van de principes van Geen Ontbossing op een breder landschapsniveau hangt sterk af van een geïnformeerde en duurzame planning en beleid inzake landgebruik, waar lokale grondbezitters en beleidsmakers bij betrokken zijn. Deinspanningen die nodig zijn voor een eerlijke transitie voor lokale boeren zijn belangrijk en zullen investeringen en overleg vereisen evenals het besef van de hoogdringendheid bij zowel overheden als bedrijven.
10 Europese Commissie. (17 november 2021) Vragen en antwoorden over de nieuwe regels voor ontbossingsvrije producten. https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda\_21\_5919
11 Chain Reaction Research. (2022, March 7). The Chain: Deforestation Driven by Oil Palm Falls to a Four-Year Low. https://chainreactionresearch.com/the-chain-deforestation-driven-by-oil-palm-falls-to-a-four-year-low/

SIPEF neemt de vereisten van de RSPO NPP in acht voor alle nieuwe ontwikkelingen in haar oliepalmactiviteiten.
In het kader van de NPP moeten alle plannen voor nieuwe ontwikkelingen een geïntegreerde "High Carbon Stock Approach" (HCSA) en "HCV Assesment" ondergaan, in lijn met de huidige betrokken standaarden en vóór er enige landontwikkeling plaatsvindt. Het proces omvat een peerreview van de HCV/HCS-evaluaties, die allemaal beschikbaar zijn op de HCV Network- en HCSA-websites.
De procedure schrijft ook voor dat bedrijven moeten overleggen met gemeenschapsstakeholders en het proces voor een vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) moeten volgen. Daarnaast moeten zij ook de gevolgen evalueren voor de gemeenschappen en het milieu, broeikasgasevaluaties uitvoeren, de bodemgeschiktheid onderzoeken en de wijziging van landgebruik analyseren.
Nieuwe ontwikkelingen voor ander gebruik dan oliepalmen volgen vergelijkbare procedures, naast de relevante vereisten krachtens de "Rainforest Alliance"-normen.
In 2021 werden drie NPP-evaluaties uitgevoerd in de aanloop naar de geplande conversie van twee rubberplantages naar oliepalmen en voor de aankoop van een bestaande oliepalmestate. Deze NPP's hebben betrekking op circa 5 839 hectare nieuw te ontwikkelen land.
SIPEF's programma voor ontbossingsmonitoring maakt hoofdzakelijk gebruik van het "Global Forest Watch" (GFW)-platform als teledetectietool om haar concessies te controleren op bosverlies en wijziging van landgebruik, inclusief illegale landconversie en ontbossing.
Het programma is aanzienlijk uitgebreid sinds 2020, en dekt nu het volledige gebied van de eigen activiteiten van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en hun leveranciersgebieden.
SIPEF'S PROCES VOOR DE ONTBOSSINGSMONITORING VIA GFW
Wanneer een waarschuwing wordt ontvangen via het "Global Forest Watch" (GFW)-platform, gaan teams ter plaatse om te verifiëren of er wel degelijk sprake is van bosverlies. Het grootste deel van de ontvangen waarschuwingen blijkt een foute positieve melding te zijn, wat het gevolg kan zijn van interpretatiefouten vanwege de technische parameters binnen het GFW monitoringsysteem.
Er wordt nagegaan of SIPEF beheercontrole uitoefent over het gebied waar het incident heeft plaatsgevonden, namelijk of het al dan niet door SIPEF was aangekocht. Conform de FPIC-vereisten krijgen landeigenaren de keuze om niet te verkopen. In dergelijk geval oefent SIPEF geen controle uit over de betrokken gronden, ook niet als zij binnen de concessiezone van de Vennootschap liggen.
Als wordt vastgesteld dat er wel degelijk een incident is geweest, wordt de oorzaak ervan geëvalueerd. Die oorzaak kan bijvoorbeeld van menselijke aard zijn, maar kan ook een natuurlijke oorsprong hebben, zoals de erosie van een rivieroever, natuurlijke boomsterfte of schade door wind. Nietnatuurlijke oorzaken zijn, onder andere, inpalming voor zelfvoorzienende landbouw, ontbossing voor constructie- of brandhout, of conversie met het oog op commerciële land- of bosbouw.
Alle illegale ontbossingsactiviteiten worden gemeld aan de politie, illegale bezetters en grondgebruikers worden uitgezet en de betrokken gebieden worden zo snel mogelijk hersteld met natuurlijke begroeiing. In waarschuwingsgevallen waar SIPEF geen beheercontrole uitoefent zal SIPEF met de gemeenschappen overleggen inzake haar beleid voor duurzaam landgebruik.
In 2021 werden in totaal 577 waarschuwingen ontvangen via GFW-monitoring van bosverlies binnen SIPEF's concessiegebieden in Indonesië. Na onderzoek werd vastgesteld dat het in 168 gevallen wel degelijk om bosverlies ging. Daarvan bleek 89% het gevolg te zijn van landontginning door lokale gemeenschappen. Circa 88% van de incidenten vond plaats in Musi Rawas (Zuid-Sumatra), op land dat wordt gebruikt door gemeenschappen en dat momenteel niet onder de beheercontrole van SIPEF valt.
In Papoea-Nieuw-Guinea werden in totaal 29 waarschuwingen ontvangen voor de leveranciersgebieden van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), die allemaal reëel bosverlies bleken aan te geven. De oorzaak van 17 van de incidenten bleek te liggen in onrechtmatige ontginning door lokale gemeenschappen voor tuinbouw voor voedselvoorziening, terwijl de oorzaak van de resterende 12 nog wordt onderzocht.
| IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| LAND / PROVINCIE | GFW WAAR SCHUWINGEN |
GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES |
GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES (HA) |
GFW WAAR SCHUWINGEN |
GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES |
GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES (HA) |
| INDONESIË | 577 | 168 | 117 | NVT | NVT | NVT |
| Noord-Sumatra | 18 | 0 | 0 | NVT | NVT | NVT |
| Bengkulu | 197 | 20 | 6 | NVT | NVT | NVT |
| Zuid-Sumatra | 362 | 148 | 111 | NVT | NVT | NVT |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 0 | 0 | 0 | 29 | 29 | 24 |
| TOTAAL | 577 | 168 | 117 | 29 | 29 | 24 |
noot:
• De geverifieerde oppervlakte van het bosverlies in Papoea-Nieuw-Guinea betreft slechts 17 incidenten, aangezien de verificatie van het bosverliesareaal voor de resterende incidenten nog in onderzoek is.
• De GFW-monitoring van bosverlies dekt geen leveranciersgebieden in Indonesië. Deze gebieden worden gecontroleerd via de verificatieprocedure voor wijziging van landgebruik van SIPEF's ontbossingsmonitoringaanpak.

SIPEF heeft Earthqualizer Foundation (EQ) aangezocht om al haar estates en leveranciers te controleren op de naleving van haar NDPverbintenissen. Dat gebeurt aan de hand van een historische en real-time analyse van satellietbeelden om veranderingen in bodembedekking op te sporen die in strijd zijn met de NDPverbintenissen. Incidenten uit het verleden worden geverifieerd via een" Recovery Liability Assessment" (herstelverplichtingsevaluatie).
Deze procedure omvat ook het documenteren van de oorzaken en de ontwikkeling van corrigerende maatregelen die moeten worden genomen om bevestigde verplichtingen te herstellen. EQ zal NDP-monitoringrapporten verschaffen op basis van geverifieerde gegevens en zal SIPEF bijstaan in het overleg met de betrokken stakeholders. Het is de bedoeling om deze rapporten te verbinden met de huidige inhoud op SIPEF's interactieve "mapping"-applicatie, Geo SIPEF.

SIPEF staat geen gebruik van vuur toe om grond plantklaar te maken in haar eigen plantages en in de beheerde zones van haar leveranciers. Het gebruik van vuur om grond vrij te maken is in strijd met de wetten van de landen waar de Groep actief is. Het brengt ook schade toe aan de langetermijnvruchtbaarheid van de bodem en kan de landbouwactiviteiten verstoren. Maar belangrijker nog is dat branden een negatieve impact hebben op de menselijke gezondheid, bossen en andere kritieke ecosystemen en bijdragen tot de uitstoot van broeikasgassen.
Nu droogteomstandigheden door de klimaatverandering steeds vaker voorkomen, zijn de brandrisicomonitoring en brandbestrijding van cruciaal belang voor SIPEF's aanpak inzake brandpreventie en -beheer. Ook waterbeheer in veengronden is zeer belangrijk om te voorkomen dat er hotspots voor branden ontstaan. SIPEF besteedt dan ook bijzondere aandacht aan de brandpreventie in deze gebieden.
SIPEF monitort en beheert het brandrisico via bemande brandtorens op haar estates, de communicatie en training voor de veldwerkers van de Groep en het onderzoek van alle direct waargenomen branden en potentiële branden of hotspots. Brandhotspots worden via satelliet gemonitord tot 100 meter buiten haar concessiegebieden, en in de gebieden van haar leveranciers, met behulp van het Fire Information for Resource Management System (FIRMS).
Alle branden op de estates moeten worden gedocumenteerd volgens een strikt meldingssysteem. Geautomatiseerde hotspotwaarschuwingen op basis van satellietbeelden worden op continue basis gegenereerd en iedere waarschuwing wordt onderzocht. De brandrisicostatus wordt elke dag bijgewerkt en aan het personeel op alle niveaus meegedeeld. Op talrijke plaatsen in de estates van SIPEF staan borden die de brandrisicostatus aangeven, zodat de werknemers en hun gezinnen voortdurend op de hoogte zijn van mogelijke of bevestigde branden.

Hotspots in eigen concessiegebieden
In overeenstemming met de wet en de principes en criteria van de RSPO beschikt de Groep over getrainde brandweerlui, specifieke middelen en voertuigen die uitgerust zijn met watertanks en hogedrukpompen. Wanneer het brandrisico hoog is, worden de brandweerlui ingezet, indien nodig ook buiten de estates om branden in omliggende dorpen te bestrijden.
Alle bevestigde branden worden onmiddellijk geblust. Er wordt voor elke brand een intern rapport opgesteld, dat vervolgens bij de politie wordt ingediend. In het geval van oliepalmactiviteiten worden deze rapporten ook ingediend bij de RSPO.
In 2021 identificeerde SIPEF's brandmonitoringsysteem 35 hotspots binnen haar eigen concessiegebieden in Indonesië, waarvan er één een werkelijke brand bleek te zijn. De brand woedde op een gebied van drie hectare bij de Sei Liam estate van PT Dendymarker Indah Lestari in Musi Rawas, en bleek gelinkt te zijn aan activiteiten voor landgebruik door gemeenschappen in zones die momenteel niet onder de beheercontrole van SIPEF vallen.
In Papoea-Nieuw-Guinea werden twee hotspots gedetecteerd binnen de eigen concessiezone van HOPL, en beide werden bevestigd als werkelijke branden. Er werden acht hotspots gedetecteerd in de leveranciersgebieden van HOPL, waarvan er slechts één een werkelijke brand bleek te zijn. De branden hielden meestal verband met tuinbouwactiviteiten voor voedselvoorziening van lokale gemeenschappen, en de totale getroffen oppervlakte bedroeg zo'n drie hectare.
Ivoorkust heeft sinds 1960 meer dan 85% van zijn beboste oppervlakte verloren, hoofdzakelijk ten gevolge van de agrarische uitbreiding gelinkt aan de cacaoteelt. 12 SIPEF's bananenonderneming, Plantations J. Eglin, is zich bewust van de ernst van dit probleem en zet zich in om via haar herbebossingsprogramma een bijdrage leveren aan het herstel.
Na een studie in 2010 toegespitst op het geïntegreerd beheer van flora en fauna op haar productiesites, ontwikkelde de onderneming een herbebossingsplan voor laaggelegen gebieden die niet geschikt zijn voor de bananenteelt, voornamelijk op de sites van Azaguié en Agboville. In de loop der jaren is het programma geleidelijk uitgebreid tot een oppervlakte van ongeveer 126 hectare, wat overeenkomt met 7% van de bedrijfsplantages.
Tussen 2010 en 2021 werden ongeveer 158 000 gmelina- (Gmelina arborea), teak- (Tectona grandis) en acacia mangium-bomen (Acacia mangium) geplant. De overgrote meerderheid van de geplante bomen waren gmelina's (78%). Deze zijn beter geschikt voor de laaggelegen terreinen op de plantages, dan teakbomen (22%), die beter gedijen op hellingen. In het eerste jaar van het programma zijn ongeveer 11 110 teakbomen verloren gegaan op het terrein in Agboville als gevolg van overmatig water in laaggelegen gebieden. Deze werden het jaar daarop vervangen door gmelinabomen.
In 2021 werden voor het eerst 950 acacia mangium-bomen geplant, waardoor de diversiteit van de in het programma opgenomen soorten werd vergroot.
Hoewel het programma in de eerste plaats een positieve milieu-impact wil hebben, heeft de onderneming ook het potentieel onderzocht van het duurzaam gebruik van hout dat zou kunnen voortkomen uit het uitdunnen. Het uitdunnen wordt reeds uitgevoerd als onderdeel van de onderhoudsactiviteiten van het programma en heeft tot gevolg dat bomen met een kleine diameter en overbodige bomen selectief verwijderd worden. Dit gebeurt om de groeisnelheid en de gezondheid van de overblijvende bomen te verbeteren. Uit een evaluatie door een plaatselijk bedrijf in 2021 bleek echter dat veel van de voor uitdunning geselecteerde bomen niet geschikt zouden zijn voor commerciële doeleinden.
Plantations J. Eglin zal zich blijven concentreren op de instandhouding van de reeds beplante hectaren en zal de mogelijkheid evalueren om het programma in de toekomst uit te breiden.

noot: De totale beplante oppervlakte verschilt van de huidige oppervlakte waarop het programma betrekking heeft. Dit is te verklaren door het gedeeltelijke verlies van de beplante oppervlakte in teakhout in Agboville in 2010 (tien hectare) en de illegale bosomvorming in sommige van de percelen in Azaguié (zes hectare).
12 Mighty Earth. (2021, February 18). Mighty Earth's Cocoa Accountability Map 3.0 Reveals 47,000 Hectares of Deforestation in Prominent Cocoa-Growing Regions of West Africa. www.mightyearth.org/2021/02/18/mighty-earths-cocoa-accountability-map-3-0-reveals-47000-hectares-of-deforestation-in-prominent-cocoa-growing-regions-of-westafrica/
Veengronden zijn een soort moerasgebieden die in de loop van duizenden jaren zijn gevormd uit gedeeltelijk dode vegetatie. Ze komen voor in de meeste landen en worden ingedeeld onder de organische bodems. Wereldwijd worden verschillende definities gehanteerd, die verschillen naargelang het percentage organisch materiaal en de minimumdikte van de organische veenlaag.
In hun natuurlijke staat zijn veengronden echte koolstofreservoirs. Ze herbergen ook een unieke biodiversiteit, regelen de waterstromen en dienen als waterzuiveraars en -reserves.
In de loop van de tijd is er wereldwijd een enorm areaal aan veengrond in gebruik genomen voor landbouw. In 2015 was 4,3 miljoen hectare (27%) van de veengronden op het Maleisische schiereiland, Sumatra en Borneo ingepalmd door industriële plantages. 13 Indonesië en Maleisië hebben samen meer dan 24 miljoen hectare veengrond. 14
Sinds 2014 hanteert SIPEF een strikt verbod op nieuwe ontwikkelingen op veengronden, ongeacht de diepte ervan, in al haar eigen plantages en die van haar leveranciers. In Indonesië bezit SIPEF diverse estates met in het verleden ontwikkelde veengrond. Zij past er de beste beheerpraktijken toe zoals vastgelegd door de RSPO en de plaatselijke voorschriften.
Alle estates met zones die zijn geïdentificeerd als veengrond worden geïnventariseerd, gedocumenteerd en gerapporteerd aan de RSPO om de beste veenbeheerpraktijken te kunnen monitoren en promoten. SIPEF werkt ook samen met lokale boeren om ervoor te zorgen dat voor de beplante veengronden deze praktijken worden gevolgd.
De beste veenbeheerpraktijken van de RSPO zijn ontworpen om de problemen in verband met de teelt van oliepalmen op historisch ontwikkelde veengronden te beperken. SIPEF past deze beste praktijken toe en identificeert zones voor behoud en herstel.
Om veengrond geschikt te maken voor oliepalmen moet hij drooggelegd worden, wat de bodem kwetsbaar maakt voor brand, inzakking, overstroming en productiviteitsverlies. Een goed waterbeheer kan helpen om deze risico's te voorkomen en te beperken, en tegelijk de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bij alle activiteiten op veengrond regelt SIPEF het waterpeil en handhaaft zij een hoge grondwaterspiegel, overeenkomstig de RSPO-vereisten.
Conform de RSPO Principes & Criteria (P&C) (2018) voert SIPEF drainage-evaluaties uit volgens de RSPO "Drainability Assessment" (DA)- Procedure. Deze procedure is in 2019 opgesteld om oliepalmbedrijven te helpen hun beheerprocessen voor veengronden bij te sturen, om de bodeminzakking en het risico van overstroming te verminderen.
Op dit moment zijn drie drainage-evaluaties bij de RSPO ingediend, waarvan de goedkeuring hangende is. Deze evaluaties vonden plaats op drie estates en betreffen circa 13 698 hectare, waar een classificatieproces voor loopt.
SIPEF zal de implementatie van haar beheeraanpak voor estates met ontwikkelde veengronden blijven monitoren en zal, waar mogelijk, nieuwe mogelijkheden voor behoud en herstel identificeren.
13 Miettinen et al (2016). Land cover distribution in the peatlands of Peninsular Malaysia, Sumatra and Borneo in 2015 with changes since 1990. Global Ecology and Conservation 6 (2016) 67-78.
14 RSPO. (30 oktober 2017). The Challenges of Growing Oil Palm on Peatlands. https://rspo.org/news-and-events/news/the-challenges-of-growingoil-palm-on-peatlands.
De biodiversiteit neemt in alarmerend tempo af. De belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van terrestrische ecosystemen zijn het gevolg van menselijke activiteiten: wijziging van landgebruik, overmatig gebruik van voedingsstoffen, vervuiling, overexploitatie van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering.
Biodiversiteit is altijd een belangrijke factor geweest voor de landbouwsector. Natuurlijke processen en levende organismen zijn cruciaal voor het verbouwen van voedsel, maar het gebruik van de grond voor landbouw leidt vaak tot veranderingen in de omgeving. Goede landbouwgrond — grond met vruchtbare bodem en toegang tot water — is een schaarse resource.
Spijtig genoeg lopen, door de bevolkingsgroei en de alsmaar toenemende voetafdruk van de sector, kwetsbare en belangrijke natuurlijke gebieden zoals bossen echter steeds vaker het risico van conversie.
De dochtervennootschappen van SIPEF zijn gelegen in ecologisch bijzondere en biodiverse regio's. De Groep is zich bewust van zijn unieke positie en de rol die hij kan spelen bij het beperken van verder biodiversiteitsverlies, door ontbossing en landbouwexpansie van elkaar te ontkoppelen en door bij te dragen aan de bescherming van belangrijke ecosystemen in de regio's waar hij actief is.
De beheeraanpak van de Vennootschap inzake biodiversiteit en natuurbehoud omvat de volgende verbintenissen en maatregelen:
Via de "SIPEF Foundation" financiert en ondersteunt de Groep twee langlopende biodiversiteitsprojecten in Indonesië, in West-Sumatra in de buurt van de Agromukoestates van SIPEF. Het ene focust op de bescherming van 12 672 hectare natuurlijke wouden en het andere is een programma voor het behoud van zeeschildpadden.


Op 31 december 2021 beheert SIPEF in totaal 9 219 hectare beschermd gebied in haar concessies van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Het omvat HCV- en HCS-gebieden, naast oeverstroken en bufferzones, die onder de beheercontrole van SIPEF vallen. 15 Zo'n 5 510 hectare is gelegen in SIPEF's oliepalmplantages in Indonesië, en 3 483 hectare is braakliggend land op SIPEF's estates in Papoea-Nieuw-Guinea.
Op dit moment zijn in totaal 24 HCV-, HCSA- en geïntegreerde HCV-HCSA-evaluaties uitgevoerd en ter goedkeuring ingediend bij de betrokken toezichtorganisaties (HCV Network of HCSA). Alle goedgekeurde evaluaties worden beschikbaar gesteld op de HCV Network en HCSA websites.
Alle natuurgebieden onder de beheercontrole van SIPEF zijn duidelijk afgelijnd, en ze worden actief beschermd en voortdurend gemonitord. SIPEF gaat in gesprek met de omliggende gemeenschappen, zodat die op de hoogte zijn van de ligging, het belang en de voordelen van de HCVen HCS-gebieden. Die gemeenschappen krijgen ook de kans om actief betrokken te worden bij de bescherming ervan. Sociale HCV-gebieden blijven toegankelijk voor de gemeenschappen. 16
Een belangrijk aspect van SIPEF's habitatbeheerplannen is de biodiversiteitsmonitoring, die gebeurt via een combinatie van cameravallen en boswachters die in de natuurgebieden patrouilleren.
De natuurgebieden in SIPEF's plantages van West-Sumatra zijn van bijzonder hoge kwaliteit. Deze monitoring heeft al toproofdieren kunnen identificeren, zoals de Sumatraanse tijger (Panthera tigris sondaica), tijgerkatten en andere grote zoogdieren zoals de Maleise beer (Helarctos malayanus), de tapir (Tapirus indicus) en diverse soorten apen. De regelmatige aanwezigheid van deze zoogdieren vormt een goede indicatie voor de ecologische levensvatbaarheid, integriteit en connectiviteit binnen het landschap.
15 De natuurgebieden die zijn aangewezen voor de oliepalmestates van PT Dendymarker Indah Lestari vallen buiten het bestek van de rapportage, omdat de definitieve pachtovereenkomsten nog niet zijn goedgekeurd door de Indonesische overheid. Deze gebieden vallen ook buiten de beheercontrole van SIPEF.
16 Verwijst naar 'HCV 5: Community Needs' en 'HCV 6: Cultural Values'. Meer informatie: hcvnetwork.org/hcv-approach/
In Indonesië bevindt zich het grootste regenwoudareaal van heel Azië dat 17% van de wilde dieren van de wereld herbergt. 17 SIPEF levert een bijdrage aan de bescherming van dit cruciale landschap via het "SIPEF Biodiversity Indonesia" (SBI)-project.
Het SBI-project is een natuurbeschermingsprogramma dat een woud van 12 672 hectare beheert, dat als buffer voor het Kerinci Seblat National Park fungeert. Het is een van de slechts 16 projecten in Indonesië die een vergunning voor het herstel van het ecosysteem hebben verkregen, voor een periode van 60 jaar. In het kantoor van SBI in Mukomuko werken 25 mensen, van ervaren boswachters tot pas afgestudeerden, die meestal uit de omliggende dorpen komen. Het project focust op de bescherming en monitoring van de biodiversiteit, herbebossing van aangetaste zones en overleg met de gemeenschappen.
Via biodiversiteitsmonitoring werd een extreem rijke waaier van megafauna in het gebied geïdentificeerd. Deze omvat soorten zoals de ernstig bedreigde Sumatraanse tijger (Panthera tigris sondaica), de Aziatische reuzenschildpad (Manouria emys), en het Javaanse schubdier (Manis javanica), maar ook bedreigde en kwetsbare soorten zoals de Sumatraanse nevelpanter (Neofelis diardi diardi), de Maleise beer (Helarctos malayanus), de tapir (Tapirus indicus), de Sumatraanse muntjak (Muntiacus montanus) en de grote argusfazant (Argusianus argus). Er werden ook twee zeldzame soorten gespot: een Aziatische goudkat (Catopuma temminckii) en wilde honden (Cuon alpinus). De monitoring gebeurt aan de hand van 136 cameravallen die in het hele gebied staan opgesteld, en door visuele inspecties van de boswachters.
In 2016 startte SBI een herbebossings- en verrijkingsprogramma op voor de herbebossing van afgetakelde zones die waren vastgesteld via satellietbeelden en controles ter plaatse. Tot nu toe is bijna 171 hectare aangetast land hersteld, en werden er zo'n 45 258 bomen geplant.
SBI helpt ook bij het ontwikkelen van alternatieve inkomstenbronnen voor boeren die delen van de beschermde gebieden al lang gebruikten om in hun levensonderhoud te voorzien. Het initiatief maakt gebruik van bosbouwmethodes om duurzame inkomstengenererende activiteiten te creëren die verenigbaar zijn met de natuurbehoudsdoelstellingen van het programma. Via het project ondersteunt SBI tegenwoordig zo'n 309 boslandbouwers die technische ondersteuning en zaailingen krijgen om teeltbomen te ontwikkelen die een inkomen kunnen opleveren, zonder milieuschade voor de omringende habitat.
Een ander aspect van het project is het geregeld patrouilleren door projectmedewerkers om de voortdurende dreiging van illegale houtkap, illegale beplanting met oliepalmen en stroperij tegen te gaan. Oliepalmen die illegaal in het bos worden geteeld, worden opgespoord en geveld. Het grootste deel, 1 438, werd verwijderd in 2017. Maar ieder jaar worden nog steeds zo'n 60-90 oliepalmen geveld, wat wijst op de noodzaak van een voortdurende monitoring en overleg met de gemeenschappen.
17 The Biodiversity Finance Initiative. (Opgehaald in maart 2022). Indonesia. www.biofin.org/indonesia.
Schildpadden keren altijd terug naar het strand waar ze geboren zijn. Door stranderosie en veranderende omstandigheden is er echter in veel gebieden minder ruimte beschikbaar voor nestbouw.
Het schildpaddenbeschermingsproject van SIPEF helpt de schildpadden te beschermen op een vijf kilometer lang stuk strand in het Air Hitam Conservation Park op Sumatra.
Plaatselijke autoriteiten en bewoners van twee dorpen werken samen als veldwerkers om het strand te bewaken. Als schildpadeieren worden gevonden, worden zij verzameld om ze te beschermen tegen aasetende hagedissen, en worden zij onder gecontroleerde omstandigheden uitgebroed voordat zij worden vrijgelaten. Dit belangrijke werk helpt ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk babyschildpadden de zee weer kunnen bereiken. Bedoeling is dat in de loop van de tijd meer schildpadden terugkeren naar de stranden om eieren te leggen.
Sinds 2007 heeft het project het mogelijk gemaakt 34 682 eieren te verzamelen en 20 206 schildpadden vrij te laten. In 2021, werden 4 262 eieren verzameld en 2 878 schildpadden vrijgelaten.
De meeste zijn olijfrugschildpadden (Lepidochelys olivacea), maar andere soorten zijn onder meer de lederschildpad (Dermochelys coriacea) en, in voorgaande jaren, de groene zeeschildpad (Chelonia mydas). In 2018 werden voor het eerst in zeven jaar eieren van de lederschildpad verzameld.
Het project werd in 2007 opgestart en wordt sinds 2010 beheerd door de SIPEF Foundation, in samenwerking met de "National Resource and Conservation Office of Bengkulu Environment and Forestry Department" (de dienst voor nationale hulpbronnen en de instandhouding van het milieu- en bosbouwdepartement van Bengkulu). Het is een van de weinige beschermingsprojecten op Sumatra die door de plaatselijke bevolking wordt uitgevoerd.
| VERZAMELDE EIEREN EN VRIJGELATEN SCHILDPADDEN 2018-2021 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| JAREN | OLIJFRUGSCHILDPADDEN (Lepidochelys olivacea) |
LEDERSCHILDPAD (Dermochelys coriacea) |
GROENE ZEESCHILDPAD (Chelonia mydas) |
|||||
| VERZAMELDE EIEREN |
VRIJGELATEN SCHILDPADDEN |
VERZAMELDE EIEREN |
VRIJGELATEN SCHILDPADDEN |
VERZAMELDE EIEREN |
VRIJGELATEN SCHILDPADDEN |
|||
| 2019 | 4 873 | 2 734 | 76 | 0 | 0 | 0 | ||
| 2020 | 3 934 | 2 203 | 0 | 0 | 384 | 248 | ||
| 2021 | 3 944 | 2 648 | 318 | 230 | 0 | 0 |

SIPEF streeft ernaar de impact van haar activiteiten op het klimaat evenals op het milieu van de haar omringende gebieden, tot een minimum te beperken. Een belangrijke factor voor het beheer van deze impact zijn de "beste beheerpraktijken" die de Groep toepast op al haar activiteiten.
Deze praktijken zijn het resultaat van een eeuw actieve landbouwontwikkeling in de tropen, van twee decennia naleving van betrouwbare certificeringsnormen en van een ingewortelde bedrijfscultuur die innovatie en voortdurende verbetering stimuleert.
Waar mogelijk hanteert de Groep ook regeneratieve en circulaire praktijken. Deze praktijken rich-ten zich op het benutten van bijproducten en van afval van de productie en verwerkingsactivitei-ten van de Groep, en op het toepassen van natuurlijke oplossingen ("nature based solutions").


Plaagbestrijding is van cruciaal belang voor de bescherming van de oogst en het maximaliseren van het rendement. SIPEF past een geïntegreerde plaagbestrijding ("Integrated Pest Management" – IPM) toe op de productie van oliepalmen en bananen.
IPM is een doelmatige en milieuvriendelijke aanpak van de plaagbestrijding die berust op een combinatie van gezond verstand praktijken. Het omvat een ruime waaier van technieken en methodes om ongedierte en ziekten in bedwang te houden. Deze aanpak begint bij het identificeren van de plagen en het monitoren van hun prevalentie, op basis van kennis over de biologie en levenscyclussen van deze plagen en de fasen waarin ze de meeste schade veroorzaken. Er worden dan maatregelen getroffen om de plagen onder een economisch schadelijk niveau te houden.

Een belangrijk onderdeel van IPM is de preventie en het onderdrukken van de plagen door plaagbestendige variëteiten te gebruiken, het land op de juiste wijze te bewerken en door de handhaving van sanering, hygiëne en voeding. Dat minimaliseert de overdracht van ziekten, verdere verspreiding en de gevoeligheid van de gewassen voor ongedierte en ziekten. Zo kan de veel voorkomende schimmel Ganoderma mycelium worden onderdrukt door de palmstammen te verhakselen en het haksel bloot te stellen aan zonlicht, zodat de ultraviolette straling de schimmel kan doden.
Andere voorbeelden zijn:
SIPEF maakt ook vaak gebruik van diverse methodes voor natuurlijke of biologische plaagbestrijding. Deze omvatten het uitzetten van welbepaalde planten die de groei van natuurlijke vijanden bevorderen en het vrijlaten van natuurlijke
| IPM-PRAKTIJKEN IN INDONESISCHE ESTATES IN 2021 | |
|---|---|
| Totaal aantal nestkasten voor kerkuilen op de estates | 403 |
| Aantal bezette nestkasten voor kerkuilen | 207 |
| Aantal individuele gunstige insecten uitgezet in 2021 | 365 344 |
| Aantal percelen waarin gunstige planten zijn geplant in 2021 | 14 251 |
| Aantal percelen van gunstige planten onderhouden (tot nu toe) | 23 415 |
vijanden van het ongedierte zoals parasitoïden, bijv. Eocanthecona furcellata. Of nog, het creëren van omstandigheden die natuurlijke vijanden aantrekken, zoals nestkasten voor uilen of zitstokken voor roofvogels in herbeplante zones. Meer geavanceerde vormen van biologische bestrijding zijn bijvoorbeeld het vangen en infecteren van mannelijke Oryctes met een virus en ze dan weer uitzetten om de Oryctesbevolking in bedwang te houden.
Zowel Verdant Bioscience Pte Ltd als de Papua New Guinea Oil Palm Research Association onderzoeken en ontwikkelen alternatieve methodes voor ongediertebestrijding.
Pesticides worden gebruikt in laatste instantie, wanneer andere methodes, zoals hoger aangehaald, er niet in slagen een uitbraak van ongedierte en ziekten onder de economische drempel te houden. De veiligheid en doeltreffendheid van alle actieve gebruikte bestanddelen worden jaarlijks gecontroleerd.
Pesticides die door de Wereldgezondheidsorganisatie als Class 1A of 1B zijn gerangschikt, of die worden opgesomd door de Conventies van Stockholm of Rotterdam, worden niet gebruikt, behoudens uitzonderlijke omstandigheden en na validatie door een due diligence-proces, of wanneer toegestaan door de overheid in geval van een plaaguitbraak. Alle thee-, rubber- en bananenplantages van de Groep zijn gecertificeerd volgens de Rainforest Alliance-standaard. Ze gebruiken dus geen pesticides die voorkomen op de lijst van verboden pesticides. Het actieve bestanddeel paraquat werd in juli 2016 uitgefaseerd uit alle activiteiten van SIPEF.
SIPEF focust ook op het voorkomen van resistentieopbouw tegen pesticides. De verschillende gebruikte actieve bestanddelen worden regelmatig gewisseld, zodat lage concentraties pesticides maximaal effect blijven hebben.
Alle permanente of tijdelijke arbeiders die met pesticides werken krijgen specifieke opleidingen en worden voorzien van een persoonlijke beschermende uitrusting. Bovendien wordt hun gezond-heid regelmatig gecontroleerd via medische check-ups.
Planten kunnen niet groeien zonder gezonde grond. SIPEF past dan ook een ruime waaier van beste beheerpraktijken toe om de vruchtbaarheid van haar productiegebieden te beschermen en te verbeteren. Bodemgezondheid begint met praktijken voor bodembehoud die erop gericht zijn maximaal bodemerosie tegen te gaan, de bodemstructuur te behouden of te verbeteren, het wegvloeien van regenwater en het verlies van voedingsstoffen te beperken, vocht vast te houden en de waterinfiltratie te stimuleren.
Bij de palmolieactiviteiten van SIPEF beginnen alle voorbereidingen van de grond met een analyse van gedetailleerde topografische kaarten die zijn opgesteld aan de hand van digitale hoogtegegevens, recente satellietbeelden en dronetechnologie. Via deze kaarten worden de te beplanten zones geëvalueerd om ervoor te zorgen dat de meest geschikte beheerpraktijken voor bodemgezondheid en -handhaving worden toegepast.
Om bodemerosie tegen te gaan, gebruikt SIPEF preventieve maatregelen zoals vlinderbloemige bodembedekkers planten en beste praktijken toepassen zoals het plaatsen van slibvangers,
slibgreppels, dammen en taludbescherming zoals vetivergras. Dit zijn allemaal maatregelen die voorkomen dat sediment in de waterwegen terechtkomt. Door compost en andere biomassa over de bodem uit te strooien, is de grond minder blootgesteld aan erosie, wat bijdraagt tot de gezondheid en het behoud ervan.
Een belangrijke factor om de gezondheid van de grond te behouden en te verbeteren, is het gebruik van minerale meststoffen. Op de juiste manier gebruikt, kunnen minerale meststoffen het rendement zeer sterk opvoeren. SIPEF streeft dan ook naar het juiste evenwicht tussen minerale en organische meststoffen, steeds met behoud van de bodemstructuur. Jaarlijkse bladstalen en periodieke bodemstalen worden geanalyseerd op voedingsstoffenniveaus, om de aanbevolen toepassing van meststoffen te kunnen bepalen. Zo kan het gebruik van meststoffen geminimaliseerd worden, met behoud of verbetering van de productiviteit per hectare. Deze praktijk wordt ook doorgetrokken naar de lokale boeren die samenwerken met SIPEF.
Meststoffen vormen een van de grootste operationele kosten en het gebruik ervan moet geëvalueerd worden in het kader van de algemene praktijken voor bodembehoud. Om het gebruik van minerale meststoffen te verminderen, worden organische stoffen waar mogelijk terug op de velden aangebracht.
SIPEF heeft ook geïnvesteerd in een composteersysteem voor haar activiteiten in Bukit Maradja, dat 100% van de EFB's en het afvalwater van de plantage tot organische meststof met een hoog voedingsstoffengehalte verwerkt.
Het creëren van waarde staat centraal in de duurzaamheidsbenadering van SIPEF en in de bedrijfsstrategie van de Groep. Dit principe wordt ook toegepast op operationeel niveau, waar SIPEF ernaar streeft om de bijproducten van haar productie- en verwerkingsactiviteiten te hergebruiken en te recycleren.
Hoewel de externe belanghebbenden altijd gefocust waren op het primaire product, palmolie, zijn er vele andere bijproducten die voortvloeien uit de productiecyclus van de oliepalmen. Deze bijproducten kunnen vaak worden gebruikt als input voor de productie, bijvoorbeeld als meststof of brandstof, of om elektriciteit op te wekken.
Het beste gebruik voor elk bijproduct wordt bepaald door de verschillende recyclagetrajecten en de details van elke locatie, zoals de bodemgesteldheid en de transportkosten, te bekijken om de economische prestaties van de conversie te beoordelen.



CIRCULAIRE PRAKTIJKEN: HERGEBRUIK EN RECYCLAGE VAN BIJPRODUCTEN VAN DE PALMOLIEPRODUCTIE
GEBRUIK VAN BIJPRODUCTEN UIT DE SIPEF-PRODUCTIECYCLUS VAN OLIEPALMEN
• Het afvalwater van de fabrieken, beter bekend als Palm Oil Mill Effluent (POME), wordt gebruikt als bron van methaan door anaerobe gisting, waarbij een aanzienlijk deel van het organische materiaal wordt afgescheiden, of wordt op de velden gebruikt voor aerobe gisting en heropname in de palmen.

Bovenstaande zijn de belangrijkste huidige toepassingen van bijproducten, maar er zijn nog diverse andere toepassingen die binnen de industrie worden onderzocht, getest en toegepast. Voortdurende innovatie en onderzoek en ontwikkeling zullen blijven helpen om een schat aan waarde te onthullen uit wat vroeger als afval werd beschouwd.
Water is een kostbare hulpbron. SIPEF past talrijke BMP's toe om ervoor te zorgen dat water zo zorgvuldig mogelijk wordt beheerd. De aanpak van de Groep is erop gericht de beschikbaarheid en de kwaliteit van de watervoorraden te vrijwaren voor de omliggende gemeenschappen en het milieu, alsook voor de eigen activiteiten. SIPEF doet dit door water zo veel mogelijk te hergebruiken om de consumptie ervan tot een minimum te beperken. Vervuiling van oppervlakte- en grondwater wordt beperkt door goede bodembeschermingspraktijken, de inrichting van oeverzones en afvalwaterzuivering.
)

WATERVERBRUIK IN PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN (M3
| KUBIEKE METER (M3 ) |
2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Waterverbruik plantages | 3 601 692 | 4 012 702 | 3 901 644 |
| Waterverbruik bananenverpakkingsstations | 231 400 | 211 674 | 218 112 |
| KUBIEKE METER (M3 ) / TON BANANEN |
|||
| Intensiteit waterverbruik bananenverpakkingsentiteiten |
116,7 | 135,6 | 128,3 |
SIPEF meet en streeft naar een optimaal waterverbruik in al haar activiteiten. Geen enkele van de oliepalmproductiezones van de Groep wordt echter geïrrigeerd en de activiteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea gebruiken hoofdzakelijk water voor verwerking. De gegevens in dit deel hebben daarom betrekking op het waterbeheer in SIPEF's palmolie-extractiefabrieken, bananenplantages en bananenverpakkingsstations.
Sinds 2017 heeft SIPEF geïnvesteerd in de verbetering van het waterverbruik in alle palmolieactiviteiten, met een jaarlijkse doelstelling van minder dan één kubieke meter water per ton FFB voor verwerking. Zes van de negen palmolie-extractiefabrieken bereikten dit doel in de verslagperiode.
Bananen blijven het meest water-intensieve product van de Groep, vooral door het gebruik van irrigatie. Bijna 70% van het irrigatiewater dat op de bananenplantage in Ivoorkust wordt gebruikt, wordt tijdens het regenseizoen in stuwdammen opgeslagen. Vervolgens wordt het opnieuw gebruikt en enkele maanden later tijdens het droogseizoen opgepompt. De resterende hoeveelheid komt uit rivieren langs de plantages.
Het water voor de bananenverpakkingsstations wordt geleverd vanuit putten, vanwege gezondheids- en voedselveiligheidsvereisten. Het gebruikte water wordt na het inpakproces gerecycleerd door middel van decanteertanks, en vervolgens opgeslagen in de dammen voor toekomstige irrigatie.
| BOD VAN DE BEHANDELDE EFFLUENTEN VAN DE PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK - (MG/L) | ||||
|---|---|---|---|---|
| INDONESIË | BESTEMMING | 2019 | 2020 | 2021 |
| PLPOM | Op het land | 929 | 856 | 426 |
| BMPOM | Compostering | 1 239 | 1 545 | 1 235 |
| UMWPOM | Lozing in het water | 24 | 32 | 20 |
| MMPOM | Lozing in het water | 87 | 90 | 66 |
| BTPOM | Lozing in het water | 83 | 78 | 57 |
| DMPOM | Lozing in het water | 98 | 99 | 98 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | BESTEMMING | 2019 | 2020 | 2021 |
| HPOM | Lozing in het water | 71 | 78 | 109 |
| NPOM | Op het land | 359 | 121 | 186 |
| BPOM | Op het land | 100 | 449 | 212 |
Verontreiniging van waterlopen wordt voorkomen door de bodembeschermingsmaatregelen die beschreven staan in het deel over de verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Alle SIPEF-gewassen zijn meerjarig zodat er zelden braakliggende grond is tussen de geplante gewassen en waar nodig worden vlinderbloemige bodembedekkers gebruikt. De instandhouding van oeverbufferzones is ook belangrijk voor het absorberen van afvloeiend water voordat het in de waterlopen terechtkomt. Deze bufferzones bestaan uit natuurlijke vegetatie en variëren in breedte (afhankelijk van de breedte van de stroom of rivier), in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving, de vereisten voor duurzaamheidscertificering en de BMP's.
Afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent" - POME) wordt ofwel gebruikt als vloeibare meststof voor toepassing op het land, ofwel geloosd in het water. Deze lozing wordt zorgvuldig gecontroleerd op naleving van de plaatselijke voorschriften en om te verzekeren dat er geen negatieve effecten zijn.
De meest gebruikte indicator van de effluentkwaliteit is het biochemisch zuurstofverbruik ("Biochemical Oxygen Demand" - BOD). BOD is een maat voor de hoeveelheid zuurstof die de aerobe bacteriën verbruiken ten gevolge van het organische materiaal in het effluent. Een hoog BOD wijst erop dat het effluent rijk is aan voedingsstoffen en de groei van bacteriën kan bevorderen, waardoor het verbruik van opgeloste zuurstof in het afvalwater toeneemt.
De BOD-niveaus zijn wettelijk bepaald en SIPEF gebruikt haar technische controles en waterzuiveringssystemen om ervoor te zorgen dat de niveaus binnen de vereiste limieten blijven. Wanneer effluent in natuurlijke waterlopen wordt geloosd, is het belangrijk het BOD zo laag mogelijk te houden, zodat het effluent niet bijdraagt tot de eutrofiëring of zuurstofsterfte van aquatische ecosystemen.
De grenswaarde voor de lozing van BOD in natuurlijk water is 100 mg per liter. Wanneer het effluent als meststof wordt gebruikt en op het land wordt uitgereden, is een hoger BOD gunstig omdat het wijst op een hogere nutriëntenbelasting. In dat geval bedraagt de grenswaarde 5 000 mg per liter.
SIPEF gebruikt ook andere indicatoren, zoals chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" - COD) en totaal gesuspendeerde vaste stoffen ("Total Suspended Solids" - TSS), om de kwaliteit te meten van afvalwater dat wordt geloosd of wordt gebruikt om op het land verspreid te worden (zie blz. 136 in het deel Basisgegevens in de Bijlage).
De agrarische sector is verantwoordelijk voor het levensonderhoud van miljoenen mensen wereldwijd . De sector heeft ook bijgedragen tot een aantal bijkomende positieve sociale gevolgen, zoals de ontwikkeling in de plattelandsgebieden waar tropische grondstoffen worden geteeld . Tegelijkertijd is de sector kwetsbaar voor aan zienlijke sociale risico's in verband met mensen rechten en uitbuiting .
SIPEF erkent dat duurzame agricultuur niet kan worden bereikt zonder de mensenrechten te respecteren . Mensenrechten zijn inherent aan alle mensen, ongeacht ras, geslacht, nationaliteit, etnische afkomst, taal, godsdienst of enig ander statuut . De Groep vindt het belangrijk een ver antwoordelijke werkgever en een goede buur te zijn, en zet zich in om in die hoedanigheden de maatschappij positief te beïnvloeden .
Als werkgever streeft SIPEF ernaar alle werkne mers rechtvaardig te behandelen, met respect voor de mensenrechten en in overeenstem ming met de lokale wetten en internationale regelgeving zoals de Verklaring van de funda mentele principes en rechten op het werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties .
De verbintenissen van SIPEF op het vlak van de mensenrechten worden uiteengezet in haar mensenrechtenbeleid ("Human Rights Policy"), haar beleid inzake verantwoorde aanplantingen (" Responsible Plantations Policy") en haar beleid inzake verantwoorde aankopen ("Responsible Purchasing Policy"). Er bestaan ook specifieke beleidslijnen voor kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel, vrijheid van vereniging, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke tewerkstellingskansen en seksuele intimidatie.
Het beleid van SIPEF is opgebouwd rond de volgende basisprincipes en verbintenissen:
Naleving wordt verzekerd door de managementsystemen van de Groep en gecontroleerd door zowel interne als externe audits. Alle gevallen van schending van de mensenrechten, indien bewezen, zullen aanleiding geven tot disciplinaire maatregelen tot en met ontslag, en kunnen ook leiden tot gerechtelijke stappen.
SIPEF beschikt ook over een doeltreffend klachtenmechanisme, dat de werknemers de mogelijkheid geeft elke vorm van kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel te melden. De Groep staat open voor alle klachten van stakeholders, intern en extern, die hij onpartijdig behandelt.
Verdere informatie over SIPEF's klachtenbeleid en -mechanisme is te vinden in het hoofdstuk Verantwoord Ondernemen en Transparantie op pagina 113, en op de website van de Vennootschap: www.sipef.com/hp/sustainability/ grievances-sipef-group.
Het personeelsbestand van SIPEF bestaat uit 21 233 personen, waaronder het management, voltijdse werknemers en tijdelijke arbeidskrachten in België, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Singapore.
| WERKNEMERS OP GROEPSNIVEAU | |||
|---|---|---|---|
| WERKNEMERS GROEP | 2019 | 2020 | 2021 |
| Mannelijk | 16 116 | 16 553 | 15 749 |
| Vrouwelijk | 5 395 | 5 081 | 5 484 |
| TOTAAL WERKNEMERS | 21 511 | 21 634 | 21 233 |
WERKNEMERS PER LAND IN 2021

PT Tolan Tiga in Indonesië stelt de meerderheid tewerk (71%), gevolgd door Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea (22%), en Plantations J. Eglin (8%). Ongeveer 26% van de werknemers van SIPEF zijn vrouwen.
SIPEF past rechtvaardige arbeidspraktijken toe in al haar activiteiten. Arbeidscontracten zijn duidelijk, in de lokale taal en tenminste in overeenstemming met de lokale wetgeving. Alle werknemers hebben recht op één rustdag per zes gewerkte dagen. Alle werknemers, arbeiders en hun families hebben toegang tot gezondheidszorg via een verzekering en privéziekenhuizen.
SIPEF voldoet aan alle lokale regelgeving voor lonen en volgt de berekeningen van fatsoenlijke leefbare lonen die gecontroleerd worden door de verschillende certificeringsnormen waartoe de Groep zich heeft verbonden. Dit geldt ook voor arbeiders met stukloon/quota, voor wie de loonberekening gebaseerd is op haalbare quota tijdens de normale werkuren. Bij gebrek aan een plaatselijk relevante benchmark werkt de Groep aan de afstemming op de definities van de "Global Living Wage Coalition" (GLWC) volgens de processen van de certificeringsnormen.
SIPEF respecteert het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling. In elk land zijn er verschillende afspraken, afhankelijk van de plaatselijke overheidsreglementering. Op 31 december was 78% van het personeel van SIPEF gedekt door een collectieve arbeidsovereenkomst. Bij ontstentenis van een degelijke collectieve arbeidsovereenkomst of vereniging staat het de werknemers vrij zich bij vakbonden aan te sluiten of zich te organiseren volgens de wetgeving van het land. De Vennootschap heeft een procedure om in dialoog te treden met vakbondsafgevaardigden en toegang te geven tot het management van de Vennootschap via kanalen van dialoog en overleg.

SIPEF voldoet aan de vereisten van de RSPO, "Rainforest Alliance"- en Fairtrade-normen inzake leefbare lonen. Elk van deze standaarden gebruikt de definitie van de GLWC maar bepaalt zelf hoe en wanneer het leefbaar loon betaald moet worden.
Het loon dat een werknemer voor een standaardwerkweek op een bepaalde plaats ontvangt, is voldoende om de werknemer en zijn of haar gezin een behoorlijke levensstandaard te bieden. Elementen van een behoorlijke levensstandaard zijn onder meer voedsel, water, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, vervoer, kleding en andere essentiële behoeften, met inbegrip van voorzieningen voor onverwachte gebeurtenissen. 18
De GLWC publiceert benchmarks die het niveau van een leefbaar loon per regio en per basisproduct bepalen. Deze benchmarks worden ontwikkeld door onafhankelijke onderzoekers en houden rekening met de kosten van levensonderhoud in een specifieke regio. Het leefbaar loon ligt vaak aanzienlijk hoger dan het wettelijk minimumloon.
Er is al een benchmark gepubliceerd voor Ivoorkust, en Plantations J. Eglin werkt eraan om de lonen voor al haar werknemers op deze benchmark af te stemmen.
18 The Global Living Wage Coalition. (Retrieved March 2022). What is a Living Wage? www.globallivingwage.org/about/what-is-a-living-wage/


De meeste werknemers van SIPEF en hun gezinnen wonen op de plantages. De Vennootschap voorziet in huisvesting, zuiver water en medische diensten en verzekert de toegang tot onderwijs voor de kinderen.
SIPEF's plantages in Indonesië bieden sinds 2017 ook gratis kinderopvang aan, om werkende gezinnen te ondersteunen en vrouwen gelijke kansen te geven op de werkvloer.

In Indonesië zijn alle werknemers gedekt door BPJS Kesehatan (Badan Penyelenggara Jaminan Sosial Kesehatan), het nationale ziekteverzekeringsprogramma van het land. In 2021 heeft SIPEF aanzienlijke inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat alle tijdelijke arbeidskrachten ook geregistreerd en dienovereenkomstig verzekerd zijn. Bovendien controleert ze of de voorschriften door alle partijen worden nageleefd. In december 2021 waren 36 040 mensen (werknemers, tijdelijke arbeidskrachten en gezinsleden) van PT Tolan Tiga Indonesia geregistreerd en aangesloten bij BPJSK.
SIPEF wil ook bijdragen tot het verkrijgen van betaalbaar voedsel voor haar werknemers. In Indonesië geeft de onderneming vaste werknemers en hun gezinnen maandelijks tot 46 kg rijst per gezin en ondersteunt de toegang tot betaalbare producten in de winkels op de plantages.
In Ivoorkust krijgen alle arbeiders, bedienden en leidinggevenden een vaste maandelijkse toelage voor de aankoop van rijst.
In 2020 werd een klacht ingediend bij de RSPO met betrekking tot één van SIPEF's plantages in Zuid-Sumatra, PT Agro Kati Lama (PT AKL). De klacht had betrekking op beschuldigingen over de rechten, de arbeidsomstandigheden en de veiligheid van tijdelijke arbeidskrachten die in dienst waren van externe aannemers.
Zuid-Sumatra is een regio met een complexe sociale context waar een grote vraag naar werk bestaat bij de plaatselijke gemeenschappen. Tijdelijk werk is gebruikelijk en wettelijk erkend. Het beleid van SIPEF is gericht op een overgang naar meer vaste arbeidskrachten. Zolang deze overgang nog niet is voltooid, doet de Groep echter een beroep op externe aannemers die tijdelijke arbeidskrachten uit de omliggende gemeenschappen leveren.
SIPEF heeft de aantijgingen zeer ernstig genomen. Ze heeft een veelzijdige strategie geïmplementeerd om de onmiddellijke klachten aan te pakken en tegelijkertijd het beleid en de systemen die ze heeft ingevoerd te herzien.
Op korte termijn heeft PT AKL geholpen met de betaling en andere taken die door de contractanten moesten worden uitgevoerd. Dit omvatte de loonadministratie, de afgifte van loonstrookjes, de inschrijving van tijdelijke arbeidskrachten in sociale-zekerheidsprogramma's. Bovendien zorgde ze ervoor dat sociale-zekerheidsbijdragen konden betaald worden en dat alle werknemers persoonlijke beschermingsuitrustingen ("Personal Protective Equipment" – PPE) kregen.
Om de kwestie verder te onderzoeken, heeft SIPEF Linkar Komunitas Sawit (LINKS) ingeschakeld om een onafhankelijk onderzoek bij PT AKL uit te voeren. LINKS is een sociale en ontwikkelings-ngo die de inspanningen van meerdere stakeholders voor een sociaal duurzaam beheer van de palmoliesector in Indonesië ondersteunt. Het onderzoek omvatte 205 interviews met stakeholders, die onafhankelijk werden uitgevoerd om een onbevooroordeelde deelname te garanderen. Een rapport en een Actieplan zijn aan alle partijen overhandigd.
Tegelijk beoordeelde SIPEF haar eigen interne procedures aan de hand van de door de aanklager aangebrachte kwesties, en bekijkt de algemene procedure en toepassing ervan. Dit heeft geleid tot de uitrol van een nieuwe opleiding voor het personeel in heel Indonesië, met de nadruk op bedrijfsprocedures en uitvoeringspraktijken, en het beheer van gezondheid en veiligheid ("Occupational Health and Safety" – OHS) op het werk. Er werden audits uitgevoerd door regionale duurzaamheidsteams om de doeltreffendheid van deze opleiding te controleren. Deze audits zullen voortaan jaarlijks plaatsvinden.
Gedurende het hele proces is de dialoog met de aanklager voortgezet via een proces van bemiddeling door de RSPO. Vanwege covid-19 werden er in 2021 verschillende onlinevergaderingen gehouden met een bemiddelaar. Het doel is om ter plaatse met alle betrokken partijen gezamenlijk te werken aan de oplossing van deze zaak. Verwacht wordt dat de zaak in 2022 zal zijn opgelost. Daarna zal deze door de RSPO worden geclassificeerd als een geval van "post-conflictmonitoring".
Het ontwikkelde Actieplan omvat verschillende acties, waaronder het opzetten van een programma dat zal bijdragen tot de verbetering van de bestaansmiddelen van de plaatselijke gemeenschappen. LINKS zal via halfjaarlijkse bezoeken toezien op de voortgang van het Actieplan.

SIPEF zet zich in voor een niet-discriminerende werkomgeving en leeft alle relevante wetten en reglementeringen inzake anti-discriminatie en gelijke tewerkstelling van de landen waar zij actief is na. De Groep bevordert gelijke rechten voor mannen en vrouwen, onder meer door vrouwen aan te moedigen om zich in te schrijven op opleidingsprogramma's die leiden tot functies in het management.
In Indonesië, bijvoorbeeld, bestaat er een langlopend cadettenprogramma om pas afgestudeerden van de universiteit te laten toetreden tot de onderneming en snel te laten doorstromen naar het middenkader van het bedrijf. SIPEF gelooft dat dit initiatief een positieve invloed kan hebben op een beroep dat traditioneel door mannen wordt gedomineerd. De Vennootschap moedigt vrouwen actief aan om eraan deel te nemen.
De instroom van vrouwelijke cadetten is sinds de start van het initiatief aanzienlijk toegenomen. In 2014 rondden de eerste vrouwelijke cadetten het programma met succes af en vertegenwoordigden 12% van het totale aantal afgestudeerden. Ter vergelijking: in 2021 maakten vrouwelijke cadetten 28% uit van het totale aantal geslaagde afgestudeerden.
SIPEF zorgt ervoor dat haar werknemers een veilige en gezonde werkomgeving wordt geboden. Om ongevallen te voorkomen, investeert de Groep in permanente opleidingen, het ter beschikking stellen van aangepaste PPE en in strenge interne supervisie- en controlesystemen. Alle risico's worden regelmatig geanalyseerd en geëvalueerd, en eventuele arbeidsongevallen worden onderzocht om herhaling te voorkomen.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan de omgang met chemische stoffen zoals pesticiden. Werknemers krijgen een speciale opleiding, toezicht en PPE. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, werken niet met chemicaliën. Alle werknemers van SIPEF kunnen jaarlijks een medisch onderzoek laten doen en deze onderzoeken vinden frequenter plaats voor diegenen die met chemicaliën werken.
Elke operationele eenheid ("Operating Unit" - OU) heeft een gekwalificeerd persoon die instaat voor gezondheid en veiligheid op het werk (OHS) en verantwoordelijk is voor de uitvoering van een veiligheidsbeheersplan. Elke OU heeft ook een eigen comité voor gezondheid, veiligheid en milieu, dat maandelijks bijeenkomt en bestaat uit vertegenwoordigers van degenen die in het gebied werken of wonen. Tijdens de maandelijkse
| LAND | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 3.27* | 2.86* | 2.43 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 27.96 | 23.76 | 22.67 |
| Ivoorkust | 14.50 | 21.44 | 16.38 |
*noot: De gegevens over de frequentiegraad van werkverlet voor Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt.
vergaderingen kunnen de deelnemers opmerkingen en klachten over gezondheids-, veiligheids- en milieukwesties naar voren brengen.
Bedrijfsartsen registreren onafhankelijk de frequentie van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" - LTIFR) voor elke eenheid. Er worden regelmatig vergaderingen gehouden op landgoedniveau om eventuele incidenten van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury" – LTI) te bespreken en hoe ze in de toekomst kunnen worden voorkomen.
In 2021 zijn de OHS-systemen van alle bedrijfseenheden gestandaardiseerd overeenkomstig de OHS 45001 en de Australische norm. Volgens de OHSA-norm ("Occupational Health and Safety Administration" - OHSA) die voor de rapportering wordt gebruikt, wordt de frequentiegraad van de ongevallen met werkverlet (LTIFR) berekend als het aantal ongevallen met werkverlet plus dodelijke ongevallen, gedeeld door het aantal gepresteerde uren, vermenigvuldigd met een factor van 1 000 000.
SIPEF betreurt te moeten melden dat er zich in 2021 in Indonesië één dodelijk ongeval met een werknemer heeft voorgedaan. In oktober 2021 was een werknemer van SIPEF aan het oogsten in de buurt van hoogspanningskabels op het domein Bunga Tanjung in Bengkulu. De sikkel raakte de hoogspanningskabels en de werknemer overleed in de polikliniek. Een onderzoek naar het ongeval is afgerond en er zijn maatregelen genomen om een soortgelijk incident in de toekomst te voorkomen. Voortdurende sensibiliseringsacties worden uitgevoerd om de bestaande procedures te versterken die de veiligheid van alle werknemers van SIPEF verzekeren.
In 2021 zette SIPEF haar uitgebreid programma voort om vrije toegang te bieden tot covid-19- vaccinaties voor haar werknemers en hun naasten. In Indonesië, waar circa 42% van de nationale bevolking volledig gevaccineerd werd, heeft SIPEF de grootste vooruitgang geboekt: in december 2021 was 92% van de SIPEF-werknemers en hun naasten dubbel gevaccineerd tegen covid-19. In 2022 zal worden gestart met een boosterprogramma.
In Ivoorkust was 45% van de werknemers dubbel gevaccineerd en had 15% één dosis gekregen tegen het einde van het derde kwartaal van 2021. Het programma werd afgeremd door de beperkte beschikbaarheid van vaccins, zodat het aantal gevaccineerde personen hetzelfde bleef in het laatste kwartaal. Dat neemt niet weg dat het vaccinatieprogramma van SIPEF een positieve impact heeft, aangezien slechts 8,2% van de nationale bevolking in Ivoorkust volledig gevaccineerd was tegen december 2021. De Groep zal haar vaccinatieprogramma in 2022 verder uitbreiden zodra er meer vaccins beschikbaar worden.
In Papoea-Nieuw-Guinea richtte SIPEF zich op het verschaffen van duidelijke informatie en het opstellen van een ondersteunend beleid om het vaccingebruik bij werknemers en hun naasten te stimuleren. Het zal meer tijd nodig zijn om het vertrouwen in het vaccin en de vaccinatiegraad, die momenteel nog geen 10% van het streefcijfer bedraagt, te verhogen. De onzekerheid over het vaccin is alvast een van de redenen voor de lage vaccinatiegraad op nationaal niveau: in december 2021 was slechts 2,5% van het land volledig gevaccineerd.

Agricultuur speelt een vitale rol in plattelandsgemeenschappen over de hele wereld, door bij te dragen tot armoedebestrijding, werkgelegenheid te verschaffen en de ontwikkeling van afgelegen plattelandsgebieden mogelijk te maken. Nochtans kan landbouw ook storend zijn en negatieve gevolgen teweegbrengen als de ontwikkeling ervan niet op duurzame wijze wordt beheerd.
Industriële agricultuur blijft essentieel om aan de vraag van een groeiende bevolking te voldoen, maar is wel afhankelijk van de beschikbaarheid van aanzienlijke stukken land. Zonder passende betrokkenheid van de gemeenschap en goedkeuringsprocessen kan de ontwikkeling van de landbouw leiden tot conflicten met plaatselijke gemeenschappen, gekoppeld aan het verlies van gewoonterecht met betrekking tot landgebruik, en voedselzekerheid en ongelijkheid. Een duurzame aanpak is ook van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de activiteiten niet leiden tot de aantasting van de natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen waarvan de gemeenschappen afhankelijk zijn.
SIPEF heeft als prioriteit een goede buur zijn en gelooft in het belang van het aanknopen en ontwikkelen van langetermijnrelaties met de lokale gemeenschappen die haar omringen. De Groep engageert zich om de wettelijke rechten en gewoonterechten met betrekking tot grondbezit van inheemse en lokale gemeenschappen te respecteren, evenals hun rechten op grondstoffen, grondgebieden, bestaansmiddelen en voedselzekerheid.
SIPEF streeft ernaar dat de plaatselijke gemeenschappen mee van haar activiteiten kunnen genieten. Naast het verschaffen van werkgelegenheid zorgt SIPEF voor de bouw en het onderhoud van scholen, wegen, gezondheidscentra, bruggen en gebedshuizen.

Het ontwikkelen en onderhouden van langdurige, harmonieuze relaties binnen en buiten de plantages is een essentieel onderdeel van het beheer van de activiteiten van de SIPEF-groep. SIPEF werkt regelmatig en proactief samen met de lokale gemeenschappen en andere belangrijke stakeholders. Voor nieuwe ontwikkelingen en in het kader van de naleving door de Groep van duurzaamheidsnormen en certificeringsprogramma's, worden sociale impactevaluaties ("Social Impact Assessments" - SIA) uitgevoerd. Ook worden jaarlijks enquêtes gehouden om inzicht te krijgen in de perceptie die stakeholders van de Groep hebben. De resultaten worden beoordeeld aan de hand van een matrix voor risicobeheer en geëvalueerd via een cyclus van voortdurende verbetering.
Een grondig proces van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) is absoluut noodzakelijk voor het langetermijnsucces van elke nieuwe onderneming. Alle SIPEF-plantages en die van haar leveranciers moeten de FPIC-principes naleven zoals gedefinieerd door de RSPO en de "Rainforest Alliance", en gedetailleerd in SIPEF's Beleid voor Verantwoorde Plantages( SIPEF's "Responsible Plantations Policy"). Dit omvat bijvoorbeeld het recht van de gemeenschappen om elke nieuwe ontwikkeling te weigeren, het recht op wettelijke vertegenwoordiging naar keuze en het recht op compensatie wanneer bestaande activiteiten een bewezen negatieve impact hebben gehad. Het proces om FPIC te verkrijgen kan vele jaren in beslag nemen, maar draagt bij tot het opbouwen van een langdurige werkrelatie met de plaatselijke gemeenschappen.
Het concept van FPIC houdt niet op bij de overdracht van landgebruiksrechten. Een doorlopend proces van betrokkenheid van stakeholders traceert de impact op gemeenschappen, in overeenstemming met de SA8000-methodologie voor sociale verantwoording. Deze engagementen worden jaarlijks gecontroleerd op representativiteit, transparantie en andere criteria.
In 2020 en 2021 werden twee onafhankelijke sociale-impactbeoordelingen (SIA) uitgevoerd voorafgaand aan de conversie van de estates Bandar Pindang en Sei Jerinjing van rubber naar oliepalm. De SIA waren een onderdeel van een reeks onafhankelijke studies die deel uitmaken van de RSPO-vereiste voor nieuwe aanplantingen.
Er werden sociale enquêtes gehouden in elk van de dorpen rond deze plantages, gericht op het evalueren van de mogelijke impact van de ontwikkeling van oliepalmen in het gebied. De enquêteresultaten brachten de bezorgdheden van deze gemeenschappen naar voren. Deze werden opgenomen in een geïntegreerd sociaal en milieugerelateerd management- en monitoringplan dat de gevolgen van de conversie tot een minimum moet beperken en een goed geïntegreerde overgang moet begeleiden. De SIA omvatte ook het op participatieve wijze in kaart brengen van de "High Conservation Values" (HCVs) binnen de voorgestelde conversiegebieden, waarvoor speciale beheers- en monitoringvoorschriften moeten worden toegepast.
Landconflicten worden aangepakt via het geschillenregelingsmechanisme van SIPEF, dat ingebed is in de Klachtenprocedures van de Groep.
Voor elk landconflict dat zich voordoet, wordt een geschillenregelingsproces geïmplementeerd. Deze processen moeten door alle partijen betrokken in het conflict goedgekeurd worden. SIPEF's geschillenregelingsmechanisme en -benadering voorziet ook voor alle partijen het recht op een wettelijke vertegenwoordiging van hun keuze.
Er bestaat een gedocumenteerd systeem voor alle onderhandelingen over compensatie voor het verlies van wettelijke rechten, gewoonte- of gebruiksrechten. Dit systeem stelt inheemse bevolkingsgroepen, plaatselijke gemeenschappen en andere stakeholders in staat hun standpunten via hun eigen vertegenwoordigende instellingen kenbaar te maken.
Wanneer er geschillen zijn of zijn geweest, krijgen alle partijen een bewijs van de wettelijke verwerving van eigendomstitels, alsmede het bewijs dat een onderling overeengekomen compensatie werd betaald aan alle mensen die op het moment van de verwerving in het bezit waren van wettelijke rechten, gewoonte- of gebruiksrechten. Er is ook bewijsmateriaal beschikbaar waaruit blijkt of de compensatie werd aanvaard na een gedocumenteerd FPIC-proces.
Nadere gegevens over eventuele klachten in verband met landconflicten zijn beschikbaar op het SIPEF "Grievance Dashboard".

SIPEF investeert aanzienlijke middelen in het voorzien van mogelijkheden en diensten die de ontwikkeling van de gemeenschap ondersteunen. Elke Operationele Eenheid heeft een budget dat gebruikt kan worden om in te spelen op de behoeften van de lokale gemeenschap. De managers van de plantages voeren open en constructieve gesprekken met de plaatselijke stakeholders om te beslissen hoe de middelen het best besteed kunnen worden.
In de loop der jaren is de Groep doorgegaan met de bouw en het onderhoud van scholen, klinieken, wegen en andere soorten infrastructuur. Alle faciliteiten zijn volledig toegankelijk voor werknemers, arbeiders en hun gezinnen, van wie de meesten ook lid zijn van de lokale gemeenschappen. Veel van de onderwijs- en medische faciliteiten zijn ook toegankelijk voor andere leden van de gemeenschap.
De gemeenschappen in de omgeving van de activiteiten van de Groep zijn meestal actief in landbouw, onder meer met oliepalmen. SIPEF ondersteunt hun activiteiten waar mogelijk en gepast. In Indonesië bijvoorbeeld, levert SIPEF via haar dorpsprogramma voor lokale boeren (Kebun Masyarakat Desa) plantmateriaal en diensten voor landbeheer aan gezinnen, en garandeert toegang tot de markt tegen gunstige voorwaarden.
Gratis vervoer naar staatsscholen wordt geregeld voor de kinderen van alle werknemers van de Groep, waar nodig. In afgelegen gebieden waar geen staatsscholen bestaan, richt SIPEF zijn eigen scholen op en beheert deze.
Per december 2021, beheert SIPEF in totaal 44 kleuterscholen, lagere scholen en middelbare scholen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust, waarvan 95% toegankelijk is voor kinderen uit de gemeenschap.
| AANTAL DOOR SIPEF OPGERICHTE SCHOLEN OPERATIONEEL IN 2021 | |
|---|---|
| Faciliteiten toegankelijk voor kinderen van werknemers | 44 |
| Faciliteiten toegankelijk voor kinderen uit de gemeenschap | 42 |
| Totaal aantal faciliteiten/gebouwen | 44 |
SIPEF besteedt bijzondere aandacht aan de verstrekking van medische zorg. De activiteiten van SIPEF in Indonesië omvatten 23 poliklinieken, die meer dan 50 gezondheidswerkers tewerkstellen, waaronder artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen.
In Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea wordt de medische zorg volledig betaald door de Vennootschap, die werkt met eigen dokters en verpleegsters in plaatselijke klinieken en zorgcentra die op de plantages zijn opgericht. Alle faciliteiten in beide locaties zijn toegankelijk voor zowel werknemers als leden van de gemeenschap. In 2021 behandelden de faciliteiten van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea meer dan 100 000 patiënten, die door 25 gezondheidswerkers in 13 bedrijfsklinieken werden verzorgd.
In de loop van 2019-2021 leidde HOPL een project om de kraamzorg in het gezondheidscentrum van Bialla, dat medische diensten verleent aan de gemeenschap, aanzienlijk te verbeteren. Het Bialla Health Centre is gevestigd in een gemeenschap van ongeveer 50 000 mensen in West New Britain in Papoea-Nieuw-Guinea.
Een bestaand gebouw werd omgebouwd tot een volledig functionele kraamafdeling die vrouwen een veilige en toegankelijke gelegenheid biedt om te bevallen. Het project werd gefinancierd door donoren en uitgevoerd in samenwerking met de provinciale gezondheidsautoriteiten van West New Britain. HOPL ondersteunde het project door bouwmaterialen en mankracht te leveren om de bestaande bouwstructuur te verbeteren, evenals beddengoed en andere benodigde materialen.
Het onderhoud van de openbare wegen is van cruciaal belang voor de goede werking van SIPEF's plantages, maar levert ook heel wat voordelen op voor de lokale gemeenschappen. In Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië werkt de Groep samen met de lokale overheid om de openbare wegen rond haar exploitatiegebieden te onderhouden.
Op sommige plantages in Indonesië overlegt SIPEF ook met de gemeenschappen over de aanleg van nieuwe wegen aan de rand van haar concessies. Sommige van deze wegen zijn overdag ook toegankelijk voor het publiek. Deze samenwerking vermindert aanzienlijk het risico van ongevallen binnen de estates, terwijl de gemeenschappen meer bewegingsvrijheid krijgen.
SIPEF bevordert ook de opening van lokale winkels door werknemerscoöperaties. Waar nodig subsidieert de Vennootschap het transport van goederen of verstrekt zij het nodige kapitaal aan de werknemerscoöperaties. In Indonesië hebben werknemerscoöperaties succesvolle minimarkten opgezet op de meeste plantages. In Papoea-Nieuw-Guinea werkt de Groep vaak met lokale operatoren die exploitatieconcessies op middellange tot lange termijn krijgen. De Vennootschap volgt de prijzen op om de betaalbaarheid van basisgoederen te handhaven.



Lokale boeren spelen een vitale rol in de mondiale voedselsystemen. Zij produceren zowat een derde van de voedselvoorraad van de wereld. Ze nemen ook circa 40% van de wereldwijde oliepalmteelt voor hun rekening.
Lokale oliepalmboeren worden op hun weg naar een meer duurzame productie geconfronteerd met diverse problemen. Doorgaans hebben ze een beduidend lager rendement en veel minder middelen ter beschikking dan de commerciële plantages, zoals financiële ondersteuning, gereedschappen, meststoffen en plantgoed. Het ontbreekt hen vaak ook aan kennis en opleiding op het vlak van duurzame landbouwpraktijken. Zonder voldoende motivatie om bepaalde gebieden intact te laten, zal het risico dat lokale boeren

uitbreiden naar bossen, veengebieden en andere kritieke ecosystemen alleen maar toenemen. 19
In dit deel wordt uiteengezet hoe SIPEF samenwerkt met lokale boeren en de ermee gepaard gaande risico's in haar leveranciersbasis beheert. Er is ook een update van de implementatie van SIPEF's verantwoordelijk inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" – RPuP), dat focust op de vooruitgang van lokale boeren inzake certificering.
Lokale boeren spelen een vitale rol in de mondiale voedselsystemen. Zij produceren zowat een derde van de voedselvoorraad van de wereld. Ze nemen ook circa 40% van de wereldwijde oliepalmteelt voor hun rekening.
19 The Sustainable Palm Oil Choice. (april 2021). What causes deforestation in Indonesia, the world's largest palm oil producer? www.sustainablepalmoilchoice.eu/deforestation-causes-inindonesia-palm-oil/.
Ondersteuning van en samenwerking met lokale boeren kunnen helpen om de armoede terug te dringen. Het kan ook een positieve impact hebben op het levensonderhoud van deze boeren die van hogere rendementen, betere productiekwaliteit en hogere inkomsten kunnen genieten en toegang krijgen tot internationale markten. Tegelijk kan het bijdragen tot de beperking van de impact van de landbouwproductie op natuurlijke ecosystemen en tot de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen en van de zeroontbossingsverbintenissen aangegaan door duurzaamheidsleiders in de palmolie-industrie.
Per 31 december 2021 werkt SIPEF samen met in totaal 10 004 lokale boeren voor palmolie, rubber en thee in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
Aangezien de overgrote meerderheid (9 148) van de lokale boeren waarmee SIPEF samenwerkt oliepalmen produceert, is de aanpak van de Vennootschap in eerste instantie op de productie van oliepalmen gericht. SIPEF's leveranciersbasis van lokale oliepalmboeren bestrijkt een productieareaal van meer dan 20 000 hectare. In totaal wordt 16% van de verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" – FFB) die SIPEF in haar fabrieken verwerkt, geproduceerd door lokale boeren.
SIPEF heeft een aantal oliepalmprogramma's en -diensten opgesteld voor lokale boeren, gericht op inclusiviteit, "Best Management Practices" (BMP's), certificering en de verlaging van kostenbarrières. Deze programma's en diensten zijn afgestemd op de locatie en het type van de lokale boeren. Zij helpen de lokale boeren om duurzame activiteiten te ontwikkelen en te profiteren van de technische expertise van de Groep. De nadruk ligt op het verkrijgen en behouden van de RSPOcertificering, en het opvoeren van het rendement en de productie-efficiëntie.
De Groep werkt via haar dochtervennootschappen, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea en PT Tolan Tiga in Indonesië, samen met verschillende types lokale boeren:
• Alle lokale boeren die samenwerken met HOPL zijn "associated smallholders" en beantwoorden aan de vorige classificatiedefinities voor lokale boeren van de RSPO.

Op basis van de huidige RSPO-classificatie voor lokale boeren worden deze boeren gecertificeerd als "scheme smallholders".
Meer informatie over de wijze waarop SIPEF samenwerkt met lokale boeren is beschikbaar op de website van de Groep: www.sipef.com/hq/ sustainability/smallholders/


SIPEF's oliepalmplantage in Papoea-Nieuw-Guinea, HOPL, werkt samen met 3 635 "associated oil palm smallholders" (lokale oliepalmboeren), die een productieareaal van 14 890 hectare beheren. Dat vertegenwoordigt meer dan 50% van het beplante areaal van de vennootschap. In 2021 produceerden deze lokale boeren zo'n 39% van de FFB's die werden verwerkt in de drie fabrieken van HOPL.
"Associated smallholders" die samenwerken met HOPL zijn in principe onafhankelijk, aangezien zij eigenaar zijn van het land dat ze verbouwen en volledig vrij zijn in hun keuze van gewassen en beheerbeslissingen. Gelet op hun geografische locatie kunnen zij echter alleen verkopen aan fabrieken die in hun buurt liggen, zij hebben dan ook een permanente regeling met HOPL. Ze worden dan ook voor certificeringsdoeleinden worden geclassificeerd als "scheme smallholders".
Een overzicht van het programma van HOPL voor lokale boeren is te vinden in het volgende deel en op de website van de Vennootschap: www.sipef. com/sipef-papua-new-guinea/sustainability/ smallholders/
HOPL werkt ofwel rechtstreeks, ofwel via het "Local Planning Committee", samen met lokale boeren. Het "Local Planning Committee" bestaat uit vertegenwoordigers van de "Oil Palm Industry Corporation" (OPIC), de "Bialla Oil Palm Growers Association" (BOPGA), de "Oil Palm Research Association" (OPRA), de "East Nakanai Local Level Government" (ENLLG) en het bedrijf.
OPIC verleent adviezen en OPRA zorgt voor begeleiding bij onderzoek en ontwikkeling die relevant zijn voor lokale boeren. De centrale rol van beide organisaties is de productiviteit van lokale boeren te verhogen, verbeterde boerderijbeheertechnieken te stimuleren, advies en opleiding inzake productiemethodes voor oliepalmen te verstrekken, en het welzijn van lokale boeren te verhogen. De diensten omvatten onderzoek naar geïntegreerd plaagbeheer, plaag-en ziektebestrijding, toenaderings- en bewustmakingstechnieken, en projecten in verband met levensonderhoud en gemeenschapsontwikkeling.

Voor meer informatie over OPRA en OPIC:
• www.agriculture.gov.pg/commodity-boards-a/oil-palm-industry-corporation

JAARLIJKSE INVESTERING (PGK) IN CAPACITEITSOPBOUW EN ONDERZOEK VOOR LOKALE BOEREN IN PAPOEA-NIEUW-GUINEA

HOPL-"SMALLHOLDER"-VELDDAGEN
In het kader van haar streven om de lokale boeren te ondersteunen, organiseert HOPL geregeld velddagen voor lokale boeren. Op deze events komen lokale boeren, de betrokken HOPL-afdelingen en diverse externe organisaties samen, waaronder organisaties die zich richten op adviesverlening en onderzoek en ontwikkeling, zoals OPIC en OPRA. De focus ligt op opleiding, bewustmaking en netwerken, om de lokale boeren te ondersteunen om hun productiviteit te verhogen, in hun levensonderhoud te voorzien, en hun naleving van de RSPO-certificering en het beleid van HOPL te verbeteren.
Een van de hoofddoelstellingen van het "associated smallholder programme" van HOPL is de lokale boeren ondersteunen bij het onderhoud van hun huidige beplante areaal, en eveneens een productie van 20 ton per hectare te verwezenlijken tegen 2025. Uit de productietrends van de afgelopen drie jaar blijkt dat de "associated smallholders" van HOPL vooruitgang boeken op dit vlak, alhoewel het ernaar uitziet dat de herbeplanting de komende jaren wel een knelpunt zal worden. Aangezien het aantal percelen van lokale boeren blijft toenemen en de palmolieproductie de belangrijkste bron van inkomsten is, wordt er niet op tijd herbeplant.
Sinds 2017 verhoogt HOPL zijn directe betrokkenheid bij de aan de lokale boeren adviesverlening. HOPL en haar "associated smallholders" investeerden in 2021 in totaal PGK 1 967 613 in capaciteitsopbouw en onderzoek.
De laatste velddag vond plaats in juli 2021. Er werden sessies gehouden rond uiteenlopende onderwerpen, zoals productiviteit, meststoffen, plaagmanagement, oogsttransport door lokale boeren, naleving van de RSPO-certificering en klachtenbeheer. Er waren ook financiële instellingen uitgenodigd om informatie over spaar- en bankdiensten te geven.
Naast deze events houdt HOPL ook bijeenkomsten en geeft het talrijke opleidingen tijdens het hele jaar, om zeker te zijn dat de "associated smallholders" op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en BMP's. In 2021 werden in totaal 253 bijeenkomsten en opleidingen voor lokale boeren georganiseerd.
PT Tolan Tiga Indonesia werkt momenteel in totaal met 6 369 lokale boeren samen voor palmolie, rubber en thee. Voor de oliepalmproductie werkt het bedrijf samen met 5 513 lokale boeren, via vier verschillende programma's.
"Company managed smallholders"
Het "company managed" programma volgt een model dat van oudsher is vastgelegd op basis van door de regering opgezette "plasma"-programma's in Indonesië. In het kader van dit programma heeft PT Tolan Tiga de volledige controle over alle aspecten van het beheer en de productie van de gewassen.
Onder het "Associated buy/sell"-programma beheren de boeren meestal hun eigen (kleine) percelen. Zij zijn niet gebonden door een formeel bedrijfspartnerschap en zijn in principe volledig vrij om hun FFB's te verkopen aan wie ze willen. Ze worden echter wel aangemoedigd om hun FFB's aan het bedrijf te verkopen, tegen aankoopvoorwaarden die gebaseerd zijn op een transparante en gepubliceerde formule.





"Village smallholders"
Het programma voor "village smallholders" is een ander type plasmaprogramma voor lokale boeren. Via het Agro Mukoprogramma werkt het bedrijf samen met de omringende dorpen om kleine oliepalmpercelen te ontwikkelen, die geheel of gedeeltelijk worden beheerd door de plantages van PT Tolan Tiga Indonesia.
"Associated seedling smallholders"
"Associated seedling smallholders" zijn eigenaar van en hebben het volledige beheerzeggenschap over hun productiepercelen. PT Tolan Tiga Indonesia werkt samen met deze lokale boeren in het kader van haar verbintenis om meer lokale boeren in haar toevoerketen op te nemen. Gelet op de sterk uiteenlopende activiteiten en systemen van lokale boeren in Indonesië houdt de complexiteit van de regelingen in dat deze lokale boeren kunnen kiezen om niet fysiek verbonden te zijn.
Meer informatie over de wijze waarop PT Tolan Tiga Indonesia samenwerkt met lokale boeren is beschikbaar op de website van de vennootschap: www.sipef.com/sipef-indonesia/sustainability/smallholders/

PT Tolan Tiga's "Village smallholder programme" richt zich op de dorpen rond de Agro Mukoactiviteiten. In het kader van dit programma worden kleine oliepalmpercelen ontwikkeld, onder de naam Kebun Masyaraket Desa (KMD) of "villagers"-estates, die geheel of gedeeltelijk worden beheerd door de plantages van PT Tolan Tiga Indonesia. Het programma omvat 304 lokale boeren en is volledig RSPO-gecertificeerd.
PT Tolan Tiga Indonesia prefinanciert de ontwikkeling van de percelen en koopt later de productie op tegen marktprijzen, met een overeengekomen afbetalingsschema van de lagerentelening. Dat levert de dorpscoöperaties een aanzienlijke toegevoegde waarde op, die vaak wordt benut voor gemeenschapsfaciliteiten en -ontwikkelingen. De dorpscoöperaties ontvangen maandelijkse afrekeningen en de bedragen die PT Tolan Tiga Indonesia betaalt, worden in de plaatselijke kranten gepubliceerd.
Dit systeem is zeer populair, en zelfs dorpen die ver van de plantages van de Groep liggen vragen om hieraan te kunnen deelnemen.
Op 31 december was ongeveer 80% van het totale productieareaal van de lokale palmolieproducenten van SIPEF RSPO-gecertificeerd. Dit vertegenwoordigt 4 297 lokale boeren, op een productiegebied van 16 243 hectare. Ongeveer 17% van de totale gecertificeerde FFB van de Groep wordt geproduceerd door lokale boeren.
Alle lokale boeren die samenwerken met HOPL en haar drie fabrieken bevoorraden, zijn RSPOcompliant gecertificeerd. Zij behaalden hun eerste certificering op hetzelfde moment als HOPL's eigen plantages in 2009 en blijven zich inzetten voor het behoud ervan. Dit was wereldwijd de tweede groep lokale boeren die op een dergelijke schaal werd gecertificeerd.
Er is een premieverdelingsstructuur opgezet met de lokale boeren, die gekoppeld is aan de verkoop van gecertificeerde producten. Gecertificeerde lokale boeren krijgen een duurzaamheidspremie van HOPL op basis van hun FFB-bijdrage aan de fabrieken.
In Indonesië is bijna 30% van de lokale boeren die FFB's leveren aan de extractiefabrieken van SIPEF gecertificeerd, goed voor een productieareaal van 1 353 hectare. Rekening houdend met het totale aantal lokale boeren waarmee SIPEF samenwerkt, inclusief zij die niet leveren aan de extractiefabrieken van SIPEF, is circa 12% RSPO-gecertificeerd.
Een belangrijk probleem voor het bereiken van 100% certificering houdt verband met de Indonesische regelgeving, die voorschrijft dat het equivalent van 20% van alle vergunningen voor RSPO-GECERTIFICEERDE FFB-PRODUCTIE VAN LOKALE BOEREN EN EIGEN PLANTAGES (TON)

| GEMIDDELDE PREMIE BETAALD DOOR HOPL AAN LOKALE BOEREN | |
|---|---|
| (PGK / TON FFB) | |
| 2019 | 12,6 |
| 2020 | 12,43* |
| 2021 | 13,07 |
* noot: De gemiddelde betaalde premie van 2020 is aangepast t.o.v. voorgaande verslagen.
nieuw land (Hak Guna Usaha – HGU) moet worden toegewezen aan lokale boeren. Deze regelgeving werd in 2017 specifiek gewijzigd om ook alle verlengingen van HGU-concessies te omvatten.
In naleving van dit voorschrift heeft SIPEF meer lokale boeren toegevoegd en met hen verbintenissen aangegaan met het oog op hun integratie in de gecertificeerde leveranciersbasis van de Vennootschap. Tot het zover is wordt de oogst van deze lokale boeren afzonderlijk verwerkt in fabrieken van derden, teneinde het "fully certified"- statuut van SIPEF's eigen extractiefabrieken te handhaven.
SIPEF's derden-leveranciers moeten ook beantwoorden aan haar RPuP, dat de voorwaarden van de Groep uiteenzet voor de samenwerking met de lokale boeren op hun weg naar certificering.
Samen met het Verantwoordelijk Plantagebeleid vormt het RPuP de basis voor de criteria en procedures om lokale boeren te selecteren en te monitoren in SIPEF's leveranciersbasis. Deze criteria en procedures zijn specifiek aangepast aan de lokale context van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, de twee locaties waar SIPEF met derden-leveranciers werkt. 20
SIPEF voert een screeningproces uit om te bepalen of de grond en de praktijken van nieuwe lokale boeren waarmee de Groep wil gaan samenwerken, beantwoorden aan het beleid van SIPEF. Het proces wordt ook gebruikt om het potentieel van de lokale boeren inzake toekomstige RSPOcertificering te evalueren.
Als aan deze criteria wordt voldaan, kan SIPEF een Memorandum of Understanding (MoU) met de lokale boeren afsluiten.
PT Tolan Tiga Indonesia werkt met een checklist die de lokale boeren moeten invullen in het kader van het screeningproces en die ook wordt gebruikt voor de monitoring van de naleving tijdens interne audits. De checklist helpt de lokale boeren ook om beter inzicht te krijgen in het beleid en de verbintenissen die verbonden zijn aan hun samenwerking met het bedrijf. Lokale boeren die na evaluatie in aanmerking komen, moeten ook een MoU ondertekenen, inclusief een verbintenis tot verbetering op basis van kritische en voortdurende criteria, via hun representatieve vereniging.
Ook HOPL werkt met een door de lokale boeren in te vullen checklist, die deel uitmaakt van het screeningsproces maar ook gebruikt wordt voor de monitoring van de naleving tijdens de interne audits. Het bedrijf neemt momenteel geen nieuwe telers op in zijn programma, vanwege de vereisten van de "New Planting Procedure" (NPP) van de RSPO. Lokale boeren hebben bij de RSPO en de "High Carbon Stock Approach" (HCSA) een verzoek ingediend voor de herziening van bestaande boeren die werken op land op basis van zwerflandbouwpraktijken.
De checklists voor de interne audits zijn te vinden op de website van SIPEF: www.sipef. com/hq/sustainability/traceability-and-riskmanagement/
Onder het "company-managed programme" in Indonesië worden de bestaande productiezones volledig door PT Tolan Tiga Indonesia beheerd en vallen onder het interne controlesysteem dat het bedrijf hanteert voor de eigen activiteiten. Alle
20 Een overzicht van de aanpak van de naleving en het risicobeheer voor leveranciers volgens land van activiteit is beschikbaar op: www.sipef.com/ hq/sustainability/traceability-and-risk-management/
nieuwe ontwikkelingen van lokale boeren onder dit programma moeten de NPP van de RSPO doorlopen. Dat zorgt voor de naleving van alle kerncriteria, zoals de evaluatie van de geschiktheid van de bodem, geïntegreerde "High Conservation Value" (HCV)/"High Carbon Stock" (HCS), wijziging van landgebruik, maatschappelijke impact en broeikasgasevaluaties.
In tegenstelling tot de "company-managed smallholders" in Indonesië beheren de lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea hun eigen boerderijen. De lokale boeren moeten dan ook zelf het beleid van SIPEF en de "RSPO Principles & Criteria" (P&C) naleven. Ook HOPL eist dat alle nieuwe ontwikkelingen van lokale boeren de NPP doorlopen. Er zijn echter geen nieuwe beplantingen geweest, vanwege de complexiteit van het landgebruik in Papoea-Nieuw-Guinea in verband met de NPP-vereisten.
PT Tolan Tiga Indonesia monitort de naleving door zijn lokale boeren via regelmatige contacten, ondersteuning en evaluaties. De evaluaties worden uitgevoerd aan de hand van dezelfde screeningchecklists die worden gebruikt om de samenwerking met nieuwe lokale boeren op te starten. Het doel van deze contacten is meer inzicht te verschaffen in het beleid en de telers op te nemen in de gecertificeerde leveranciersbasis zodra ze klaar zijn voor RSPO-certificering.
In Papoea-Nieuw-Guinea voorziet HOPL regelmatig opleidingen voor "associated smallholders", inspecteert de percelen en voert interne audits uit. Deze lokale boeren worden ook ieder jaar doorgelicht door een "Certification Body" van de RSPO, aan de hand van een "sampling intensity"- formule.
Bij de perceelinspecties, die worden uitgevoerd door adviesverleners van HOPL's "Smallholder Agricultural Advisory Services" (SHAAS)-team, wordt de implementatie van beste beheerpraktijken door lokale boeren geëvalueerd. De interne audits evalueren de naleving van de RSPO-vereisten door lokale boeren en worden door de Duurzaamheidsafdeling uitgevoerd in het kader van HOPL's interne auditplan. Deze audits bestrijken ook sociale indicatoren die relevant zijn voor lokale boeren, overeenkomstig de "National Interpretation" van de P&C in Papoea-Nieuw-Guinea, zoals geen kinderarbeid en klachtenbeheer.
De resultaten van de audits en inspecties worden aan de telers gecommuniceerd door het SHAAS-team, dat de lokale boeren ook ondersteunt bij het rechtzetten van de vastgestelde nalevingsinbreuken.
Wanneer een inbreuk op het beleid of de regelgeving wordt vastgesteld, geeft SIPEF de voorkeur aan het handhaven van de samenwerking en biedt zij de lokale boeren de kans om corrigerende maatregelen te nemen. Dat is belangrijk om verbeteringen te stimuleren en het werkt volgens SIPEF veel beter dan uitsluiting.
De inbreuken worden geval per geval geëvalueerd om de oorzaak ervan te begrijpen. Daarna worden de passende maatregelen bepaald.
Als een inbreuk wordt vastgesteld, wordt de oogst gescheiden van de gecertificeerde toevoerketen om het implementatieproces te beheren.


SIPEF gelooft dat het bedrijfsleven een positieve kracht kan zijn. De privésector beschikt over het innoverend potentieel om oplossingen te vinden voor de moeilijkste uitdagingen in de wereld en een belangrijke bijdrage te leveren tot duurzame ontwikkeling. De Groep handelt met de grootste eerbied voor ethische principes en blijft voorrang geven aan transparantie naar zijn stakeholders toe over de manier waarop hij zaken doet.
Naast het intrinsieke belang van verantwoorde bedrijfspraktijken, is SIPEF zich bewust van de juridische, de financiële, de operationele en de reputatierisico's die voortvloeien uit alle gevallen van slechte praktijken. De Vennootschap verbindt zich ertoe een cultuur van ethisch gedrag bij haar werknemers te bevorderen, in overeenstemming met alle relevante wetten en interne beleidslijnen. SIPEF heeft ook de gepaste systemen en kanalen opgezet voor werknemers en andere stakeholders om hun bezorgdheden kenbaar te maken en feedback te geven, of wangedrag te melden.
In 2021 heeft SIPEF haar verbintenissen en aanpak inzake deugdelijk en duurzaam bestuur verder versterkt. De laatste jaren werden ook nieuwe reglementaire vereisten ingevoerd inzake transparantie en duurzaamheidsrapportering. SIPEF streeft ernaar zich aan te passen aan en te anticiperen op deze evoluerende vereisten, zowel wereldwijd als binnen de Europese Unie.
SIPEF gelooft dat het bedrijfsleven een positieve kracht kan zijn. De Groep handelt met de grootste eerbied voor ethische principes en blijft voorrang geven aan transparantie naar zijn stakeholders toe over de manier waarop hij zaken doet.
SIPEF beschikt over een sterke corporate governance structuur met verschillende beleidslijnen die kritieke onderwerpen behandelen, zoals verantwoordelijk en ethisch gedrag, privacy, omkoperij en corruptie, en klokkenluiders. Deze policies zetten samen de verbintenissen van de Groep, op het vlak van ethisch zakelijk gedrag en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur, uiteen.
| Corporate Governance Charter |
Het Charter beschrijft de belangrijkste elementen van SIPEF's deugdelijk bestuur, met inbegrip van de beheerstructuur van de Vennootschap. |
|---|---|
| Ethisch Beleid | Het Ethische Beleid bepaalt de verbintenissen van SIPEF inzake transparantie, anti-omkoping en anti-corruptie, naleving van alle relevante internationale en nationale wetten, en het verbod om persoonlijke zaken te doen via de faciliteiten van de Groep of tijdens de werkuren. |
| Gedragscode | De Gedragscode, die in 2019 door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd, bevat de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor alle personeelsleden, met inbegrip van de consulenten en contractanten van SIPEF. |
| Klokkenluiders beleid |
Het beleid en de procedures van SIPEF op het niveau van de Groep inzake klok kenluiders worden uiteengezet in de Gedragscode. De dochteronderneming van de Groep, PT Tolan Tiga Indonesia, heeft eveneens een klokkenluiderregeling op lokaal niveau, die zowel in het Engels als in het Bahasa Indonesia op haar website gepubliceerd werd. |
| Klachtenbeleid | Het klachtenbeleid omschrijft de verbintenissen van SIPEF in verband met de behandeling van interne en externe klachten. Het bepaalt dat de werknemers van de Groep, evenals alle andere stakeholders, klachten kunnen indienen vrij en zonder vrees voor negatieve gevolgen. SIPEF's verbintenis om klachten via transparante en onpartijdige mechanismen te behandelen, is ook opgenomen in het Verantwoorde Plantagebeleid van de Groep. |
| Algemeen privacybeleid |
Het privacybeleid van SIPEF is van kracht sinds 25 mei 2018. Het beleid bepaalt hoe SIPEF persoonlijke gegevens gebruikt, opslaat en beschermt. Het is afge stemd op de vereisten die in de Europese Unie van toepassing zijn op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU-verordening 2016/679). |
Bovenstaande beleidslijnen en documenten zijn beschikbaar op de SIPEF-bedrijfswebsite:
SIPEF begrijpt het belang van het creëren van een eerlijke omgeving voor zakendoen, vrij van de verstorende, concurrentievervalsende effecten van omkoping en andere vormen van corruptie. De Vennootschap is zich bewust van de ernst van de mogelijke gevolgen voor de Groep op juridisch, financieel en operationeel vlak evenals voor zijn reputatie.
Financiële sancties kunnen oplopen tot duizenden of miljoenen euro's. Negatieve berichtgeving in de media kan de reputatie van de Groep ernstig schaden en een potentiële impact hebben op de beurskoers van SIPEF. Bovendien kunnen activiteiten voor enkele uren, dagen, maanden of zelfs volledig stilgelegd worden, bijvoorbeeld wanneer een grondvergunning wordt ingetrokken.
De Groep beschikt over stevige beleidslijnen, mechanismen en maatregelen om de risico's verbonden aan corruptie in de industrie en op locaties waar de Groep actief is, aan te pakken. Interne sancties, tot en met ontslag, worden opgelegd bij overtreding van de bedrijfsvoorschriften. De ergste gevallen worden aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerd, en de Vennootschap verleent haar volledige medewerking in geval van rechtsvervolging. Interne procedures en interne controleprogramma's worden voortdurend herzien om interne en externe fraude te voorkomen en op te sporen.


Het Ethisch Beleid van SIPEF werd voor het eerst opgesteld in 2017, en is van toepassing op SIPEF en haar leveranciers.
Het Beleid concentreert zich op de volgende principes en verbintenissen:
Anti-omkoping en anti-corruptie hebben een belangrijke plaats in de Gedragscode van SIPEF. De Code bepaalt de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor de werknemers en het management van SIPEF. Ze bevat een minimumreeks van richtlijnen die wordt ondersteund door andere meer gespecialiseerde beleidslijnen over specifieke onderwerpen, zoals SIPEF's Ethisch Beleid.
De Code behandelt verschillende onderwerpen en vraagstukken die verband houden met ethisch gedrag, waaronder: houding op het werk, relaties met klanten en leveranciers, belangenconflicten en misbruik van voorkennis, gebruik van bedrijfsfondsen, omkoping en ongepaste betalingen, discriminatie en gelijke behandeling, klokkenluiders
Zoals voorgeschreven door de Belgische Corporate Governance Code 2020 en het Corporate Governance Charter, controleert de raad van bestuur van SIPEF eenmaal per jaar de naleving van de Gedragscode. SIPEF heeft eveneens een gedragscode ingevoerd in alle landen waar zij actief is.
en gegevensbescherming en privacy.
Werknemers die zich zorgen maken over vermoedelijk wangedrag worden aangemoedigd naar buiten te treden zonder angst voor straf of oneerlijke behandeling. Alle gerapporteerde bekommernissen worden met de grootst mogelijke vertrouwelijkheid behandeld en de naam van de klokkenluider wordt niet zonder toestemming vrijgegeven.
SIPEF en de dochterondernemingen van SIPEF zijn verplicht ervoor te zorgen dat elke gerapporteerde bezorgdheid naar behoren wordt opgevolgd en onderzocht, indien nodig, en dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen.
Sinds 2017 heeft de Groep opleidingen voorzien voor zijn werknemers, met als doel ervoor te zorgen dat het personeel op elk niveau van de onderneming de relevantie en het belang van het anti-corruptiebeleid van de Groep begrijpen.
Het klachtenmechanisme van SIPEF zorgt ervoor dat alle belanghebbenden, intern en extern, erop kunnen vertrouwen dat hun klachten zullen worden gehoord en onpartijdig zullen worden behandeld, en niet zullen worden beantwoord met represailles. Er is een groepsbeleid inzake klachten ingevoerd en aan alle werknemers en andere belanghebbenden meegedeeld.
Alle klachten worden op een transparante en tijdige manier behandeld, rechtstreeks tussen de aanklagers en de respectieve operatie. Er is een specifiek systeem voor gevallen van seksuele intimidatie, waarbij de nadruk ligt op het beschermen van de privacy en het waarborgen van eerlijke procedures.
Klachten ontvangen van ngo's, of klachten die als belangrijk worden beschouwd, worden gecommuniceerd op het Klachten Dashboard van de SIPEF-bedrijfswebsite, inclusief informatie over de status van elke zaak, en of en hoe de zaken zijn opgelost.
Het Klachten Dashboard kan geraadpleegd worden op: www.sipef.com/hq/sustainability/ grievances-dashboard-active-andor-progressing
De EU-taxonomie is een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten dat door de Europese Commissie werd ontwikkeld als hulp bij de opschaling van duurzame investeringen in het kader van de Europese Green Deal. 21
De Taxonomieverordening is een kernonderdeel van het actieplan van de Europese Commissie om kapitaalstromen naar duurzame projecten en activiteiten te leiden. Zij vormt een belangrijke mijlpaal in het streven van de EU naar koolstofneutraliteit tegen 2050, door duidelijke definities en criteria vast te leggen voor wat mag worden beschouwd als 'duurzaam'. Dat omvat definities en criteria voor de milieudoelstellingen 'Klimaatveranderingsmitigatie' en 'Klimaatveranderingsadaptatie'.
Voor meer informatie: ec.europa.eu/info/business-economy-euro/banking-and-finance/sustainable-finance/ eu-taxonomy-sustainable-activities\_en
Als niet-financiële moederonderneming heeft SIPEF onderzocht in welke mate haar economische activiteiten in de verslagperiode 2021 in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie. Hieronder wordt het percentage van de omzet, de investeringen ("Capital Expenditure, Capex") en de bedrijfsuitgaven ("Operating Expenditure, Opex") gepresenteerd dat verband houdt met economische activiteiten die in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie in het kader van de eerste twee milieudoelstellingen (klimaatveranderingsmitigatie en klimaatveranderingsadaptatie), overeenkomstig Art. 8 van de Taxonomieverordening en Art. 10 (2) van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling.
SIPEF heeft alle voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten, zoals opgesomd in de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat, geëvalueerd op basis van de activiteiten van de Vennootschap als agro-industriële groep. De Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat focust op de economische activiteiten en sectoren met het hoogste potentieel om de doelstellingen van klimaatveranderingsmitigatie22 en klimaatveranderingsadaptatie te verwezenlijken. Die sectoren omvatten energie, geselecteerde productieactiviteiten, transport en gebouwen.
SIPEF focuste bij de evaluatie van haar taxonomieclassificatie op economische activiteiten gedefinieerd als de levering van goederen of diensten op een markt, om zo (eventueel) inkomsten te
21 Europese Commissie (opgehaald in december 2021). EU taxonomy for sustainable activities. https://ec.europa.eu/info/business-economyeuro/banking-and-finance/sustainable-finance/eu-taxonomy-sustainable-activities\_en
22 Klimaatmitigatie verwijst hoofdzakelijk naar de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen en de emissie ervan te verminderen of meer broeikasgassen te verwijderen en de langetermijnopslag van koolstof te vergroten.
genereren. In die context definieert SIPEF, als agro-industriële groep, het kweken van oliepalmen, rubber, thee en bananen, en de productie van palmolie, palmpitten, palmpitolie, rubber en thee als de kern van haar bedrijfsactiviteiten.
Na een grondige evaluatie met de medewerking van alle betrokken afdelingen en teams werd geconcludeerd dat SIPEF's economische kernactiviteiten niet onder de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat vallen en als dusdanig niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie.
Zoals vastgelegd in de 'Gedelegeerde Handeling Klimaat', aangenomen in juni 2021, zijn de criteria voor landbouw voorlopig uitgesloten uit de Gedelegeerde Handeling, in afwachting van verdere vooruitgang in de lopende onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). SIPEF verwacht dan ook in de toekomst minstens een deel van haar kernactiviteiten te kunnen aangeven als in aanmerking komend voor taxonomieclassificatie in het kader van de doelstellingen van klimaatveranderingsmitigatie en klimaatveranderingsadaptatie.
SIPEF verschaft deze informatie op vrijwillige basis, omdat de Groep van mening is dat deze informatie nuttig kan zijn voor gebruikers van zijn geconsolideerde niet-financiële verklaringen om een beter inzicht te verwerven in zijn bedrijfsactiviteiten.
Hoewel de kernactiviteiten van SIPEF momenteel niet onder de 'Gedelegeerde Handeling Klimaat' vallen en niet in aanmerking komen voor de Taxonomie, blijft de Groep zich engageren om de uitstoot van broeikasgassen verbonden aan haar bedrijfsactiviteiten te verminderen en om de risico's en de gevolgen verbonden aan de klimaatverandering te beheren. Een overzicht van de bestaande initiatieven van de Groep met betrekking tot de klimaatveranderingsmitigatie en -beperking wordt gegeven op pagina 50 van dit verslag.
De prestatiekernindicatoren ("Key Performance Indicators" - KPI's) waarmee rekening is gehouden bij de evaluatie, zijn de omzet-KPI, de Capex-KPI en de Opex-KPI. Voor de verslagperiode 2021 moeten deze KPI's worden bekendgemaakt met een onderscheid tussen wel en niet voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten, volgens Art. 10 (2) van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling.
SIPEF's omzet komt niet in aanmerking voor taxonomieclassificatie omdat de economische activiteiten van de Groep op dit moment niet onder de 'Gedelegeerde Handeling Klimaat' vallen. Dientengevolge komen ook de investeringen en bedrijfsuitgaven in verband met deze activiteiten niet in aanmerking voor taxonomieclassificatie (zie tabel hierna voor de totalen van iedere KPI).
| TOTAAL (KUSD) |
PERCENTAGE VAN DE WEL VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AAN MERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
PERCENTAGE VAN DE NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AAN MERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
|
|---|---|---|---|
| Omzet | 416 053 | 0% | 100% |
| Investeringen (Capex) | 68 692 | 0% | 100% |
| Bedrijfsuitgaven (Opex) | 33 391 | 0% | 100% |
De evaluatie van de wel en niet voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende omzet, Capex en Opex van SIPEF werd uitgevoerd conform de specificaties en definities uiteengezet in Bijlage I van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Het voor dit proces gehanteerde boekhoudkundig beleid is als volgt:
Het percentage van de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de totale omzet van de Groep is berekend als het deel van de netto-omzet afgeleid van producten en diensten dat verband houdt met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer). De noemer van de omzet-KPI is gebaseerd op de geconsolideerde netto-omzet van de Groep overeenkomstig IAS 1.82(a). U vindt nadere details over het boekhoudkundig beleid van de Groep betreffende de geconsolideerde netto-omzet van de Groep op pagina 20 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële staten).
Wat de teller betreft, heeft SIPEF geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende activiteiten vastgesteld, zoals hoger toegelicht.
De geconsolideerde netto-omzet van de Groep kan worden aangesloten op het geconsolideerde Jaarverslag, deel 2 – financiële staten, de winst-en-verliesrekening op pagina 10 van het Jaarverslag , deel 2 (Financiële Staten - 'omzet').
De Capex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Capex (teller) gedeeld door de totale Capex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Capex bestaat uit de toevoegingen aan de materiële en immateriële vaste activa gedurende het boekjaar, vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele herwaarderingen, inclusief herwaarderingen en bijzondere waardeverminderingen, en exclusief wijzigingen in reële waarde. Het omvat toevoegingen aan de vaste activa (IAS 16), immateriële activa (IAS 38) en activa met gebruiksrecht (IFRS 16). Toevoegingen die resulteren uit bedrijfscombinaties zijn ook opgenomen (maar dit is niet van toepassing in 2021). Goodwill is niet opgenomen in de Capex omdat het niet gedefinieerd is als immaterieel actief overeenkomstig IAS 38. Nadere details over het boekhoudkundig beleid betreffende de Capex van de Groep zijn beschikbaar op pagina 16 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële Staten).
De totale Capex van de Groep kan worden aangesloten op de geconsolideerde jaarrekening, pagina 12 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële Staten - 'geconsolideerd kasstroomoverzicht') als de som van de verwerving van immateriële activa, de verwerving van biologische activa en de verwerving van materiële vaste activa.
De Opex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Opex (teller) gedeeld door de totale Opex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Opex bestaat uit directe niet-gekapitaliseerde kosten die betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling, bouwrenovatiemaatregelen, kortetermijnhuur, onderhoud en reparatie, en alle andere directe dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa. Dat omvat:
meststoffen, het snoeien en het bestrijden van ongedierte en ziekten.
De betrokken kosten zijn terug te vinden in diverse posten in de winst-en-verliesrekening van de Groep, inclusief kostprijs van de verkopen (onderhoud van operationele materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten) en algemene en administratieve kosten (zoals onderhoud van IT-systemen), in voorkomend geval.
In het algemeen omvat dit personeelskosten, kosten voor diensten, en materiële kosten voor dagelijks onderhoud, naast regelmatige en niet-geplande onderhouds- en reparatiemaatregelen. Deze kosten worden rechtstreeks toegewezen aan de materiële vaste activa.
Aangezien de SIPEF-groep geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten heeft vastgesteld, registreert de Groep geen Capex/Opex betreffende activa of processen die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de teller van de Capex-KPI en de Opex.
De materialiteitsbeoordeling is de basis van een sterke ESG-strategie. SIPEF heeft in 2021 veel aandacht besteed aan de herziening van haar materiële onderwerpen. Dit omvatte een verbetering van SIPEF's materialiteitsbeoordelingsproces, dat ten opzichte van voorgaande jaren is geëvolueerd om rekening te houden met bredere interne en externe standpunten van stakeholders.
Er werd een lijst van ongeveer 40 belangrijke interne en externe stakeholders opgesteld en de aanpak en de mate van betrokkenheid werden bepaald.
1
Er werd een documentenonderzoek uitgevoerd om de ESG-kwesties te evalueren die het meest relevant zijn voor SIPEF's activiteiten en stakeholders. Dit omvatte een evaluatie van:
AFBAKENING EN CONSOLIDATIE VAN
De bestaande SIPEF-lijst van de meest relevante onderwerpen werd herzien op basis van "desk research" en
Er werd een interne workshop georganiseerd om de bestaande onderwerpen te verfijnen of bij te werken en nieuwe onderwerpen op te nemen door de afgebakende
Tijdens dit proces werd rekening gehouden met aanvullende criteria, zoals de vraag of de impact van elk onderwerp redelijkerwijs kon worden beoordeeld (kwantitatief
4
Het valideringsproces zorgde ervoor dat de gekozen onderwerpen de prioriteiten van
beoordeling, met inbegrip van de enquêtes over de betrokkenheid van de stakeholders,
Tijdens een workshop met het executief comité werden de resultaten van de
besproken en werden de laatste aanpassingen aangebracht.
deelonderwerpen in categorieën te groeperen.
DE ONDERWERPEN
"gap"-analyses.
3
HOLDERS
van één tot vijf.
5
of kwalitatief ).
PRIORITERING VAN ONDERWERPEN- INTERNE EN EXTERNE BETROKKENHEID VAN STAKE-
Geselecteerde interne en externe stakeholders hebben deelgenomen aan een materialiteitsenquête om het belangrijkheidsniveau van elk materieel onderwerp te rangschikken
VALIDATIE
SIPEF volledig weerspiegelen.
2
3
5
IDENTIFICATIE VAN STAKEHOLDERS
van betrokkenheid werden bepaald.
Er werd een lijst van ongeveer 40 belangrijke interne en externe stakeholders opgesteld en de aanpak en de mate "DESK RESEARCH" EN "GAP"-ANALYSES
van:
regelgeving;
Er werd een documentenonderzoek uitgevoerd om de ESG-kwesties te evalueren die het meest relevant zijn voor SIPEF's activiteiten en stakeholders. Dit omvatte een evaluatie
• Kwesties en trends in de media en aankomende wijzigingen in de
• Duurzaamheidsrapporten, beleidslijnen en andere bronnen van geïdentificeerde stakeholders; • "Gap"-analyses ten opzichte van rapporteringskaders, ESG-rating criteria en benchmarks zoals de
"Sustainability Policy
CDP en Sustainalytics.
Transparency Toolkit" (SPOTT),
2
1
De bestaande SIPEF-lijst van de meest relevante onderwerpen werd herzien op basis van "desk research" en "gap"-analyses.
Er werd een interne workshop georganiseerd om de bestaande onderwerpen te verfijnen of bij te werken en nieuwe onderwerpen op te nemen door de afgebakende deelonderwerpen in categorieën te groeperen.
Tijdens dit proces werd rekening gehouden met aanvullende criteria, zoals de vraag of de impact van elk onderwerp redelijkerwijs kon worden beoordeeld (kwantitatief of kwalitatief ).
Geselecteerde interne en externe stakeholders hebben deelgenomen aan een materialiteitsenquête om het belangrijkheidsniveau van elk materieel onderwerp te rangschikken van één tot vijf.
Het valideringsproces zorgde ervoor dat de gekozen onderwerpen de prioriteiten van SIPEF volledig weerspiegelen.
4
Tijdens een workshop met het executief comité werden de resultaten van de beoordeling, met inbegrip van de enquêtes over de betrokkenheid van de stakeholders, besproken en werden de laatste aanpassingen aangebracht.
Een bredere aanpak voor stakeholdersbetrokkenheid was een belangrijke toevoeging aan de materialiteitsbeoordeling in 2021. Er werd een enquête gehouden bij 15 interne en 16 externe stakeholders uit SIPEF's werknemers- en klantenbestand, investeerders en financiële instellingen, alsook bij deskundigen, ngo's en multi-stakeholderinitiatieven.
De externe stakeholders werd gevraagd het belang van elk onderwerp in te schatten van één tot vijf vanuit het perspectief van hun eigen organisatie. In de interne enquête werd het concept van 'dubbele materialiteit' opgenomen, waarbij de deelnemers werd gevraagd de 22 materiële onderwerpen in twee dimensies van één tot vijf te beoordelen. De eerste dimensie was het niveau van SIPEF's ESG-impact voor elk onderwerp, en de tweede was het niveau van de potentiële impact van de kwesties op SIPEF's business.
De gemiddelde scores voor zowel interne als externe stakeholders werden gebruikt om de onderwerpen in te delen in subgroepen van 'Prioriteit-' en 'Belangrijkheid'. De drempel voor de prioriteitscategorie werd ingesteld op onderwerpen met een gemiddelde score van vier en hoger.
Om de resultaten te valideren, werden de scores uitgezet in materialiteitsmatrices. De eerste matrix weerspiegelde de scores van interne stakeholders voor de twee dimensies van dubbele materialiteit. De tweede gaf voor elk onderwerp de mate van belangrijkheid weer voor interne versus externe stakeholders. De matrices werden gebruikt om de verschillende standpunten van de stakeholders te analyseren en eventueel noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de prioriteitsniveaus die in de lijst van materiële onderwerpen waren toegekend.
De onderwerpen met de hoogste waardering voor zowel interne als externe stakeholders waren vergelijkbaar met de onderwerpen die in 2020 als zeer belangrijk waren beoordeeld: Mensenrechten en arbeidsnormen, Traceerbaarheid, Ontbossing en Inzet van lokale boeren. Met de groeiende wereldwijde aandacht voor klimaatactie was klimaatverandering een nieuw toegevoegd onderwerp dat ook als een prioritair onderwerp werd aangemerkt. Het vervangt het onderwerp broeikasgasemissies van 2020 waarvan de scope werd uitgebreid om er mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering in op te nemen.
Geen enkel onderwerp had een gemiddelde score lager dan drie. Dit betekent dat alle onderwerpen belangrijk werden geacht door de meerderheid van de geraadpleegde stakeholders.
De uiteindelijke selectie van materiële onderwerpen werd voor 2021 in een vereenvoudigd formaat gepresenteerd, ingedeeld volgens twee prioriteitsniveaus. Deze is beschikbaar op pagina 16.
+
+
-
noot:
Blauw = Prioriteitsonderwerpen Oranje = Belangrijke onderwerpen
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 1: Geen Armoede |
1.4 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle mannen en vrouwen, in het bijzonder de armen en de kwetsbaren, gelijke rechten hebben op economische middelen, alsook toegang tot basisdien sten, eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, nalatenschap, natuurlijke hulpbronnen, gepaste nieuwe technologie en financi ële diensten, met inbegrip van microfinanciering |
Gemeenschaps rechten Gemeenschaps ontwikkeling |
SIPEF verzekert zich ervan dat voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling, de plaatselij ke gemeenschappen hun vrij, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC)) heb ben verleend. Waar mogelijk geeft de Vennootschap ook kansen aan de leden van de gemeenschap om mee te genieten van haar activitei ten, onder meer door tewerkstel ling en ontwikkelingskansen in de landelijke en afgelegen gebieden waar de Groep actief is. De meeste werknemers van SIPEF en hun gezinnen wonen op de plantages en de Groep voorziet hen van huisvesting, zuiver water en medische diensten. |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 2: Geen Honger |
2.3 - Tegen 2030 de landbouw productiviteit en de inkomens verdubbelen voor kleinschalige voedselproducenten, in het bij zonder vrouwen, inheemse bevol kingen, familieboeren, veefokkers en vissers, onder meer door een veilige en gelijke toegang tot land, andere productieve hulpbronnen en inputs, kennis, financiële dien sten, markten en opportuniteiten die toegevoegde waarde bieden en ook buiten de landbouw tewerk stelling genereren |
Samenwerking met lokale boeren Productiviteit en kwaliteit |
SIPEF heeft oliepalmprogram ma's opgezet en diensten die erop gericht zijn lokale boeren in staat te stellen deel te nemen aan duurzame industrie en te profite ren van de technische deskundig heid van SIPEF. De nadruk wordt gelegd op het behalen en behou den van de RSPO-certificering en het verhogen van de opbrengst en de productie-efficiëntie. De Groep levert agronomisch advies, oplei ding en kwaliteitsvolle zaailingen. |
| 2.4 - Tegen 2030 duurzame voed selproductiesystemen garanderen en veerkrachtige landbouwprak tijken implementeren die de productiviteit en de productie kunnen verhogen, die helpen bij het in stand houden van ecosys temen, die de aanpassingscapa citeit verhogen in de strijd tegen klimaatverandering, extreme weersomstandigheden, droog te, overstromingen en andere rampen en die op een progressieve manier de kwaliteit van het land en de bodem verbeteren |
Productiviteit en kwaliteit Gebruik van meststoffen en pesticiden O & O en innovatie Regeneratieve praktijken |
Toepassing van beste beheerprak tijken en regeneratieve praktijken, en op natuurvriendelijke oplossin gen. Deze praktijken zijn gericht op het verbeteren van de bodem vruchtbaarheid, het optimaliseren van inputs, het recycleren van bijproducten en het verhogen van de productkwaliteit en -producti viteit. De Groep wil ook investeren in O&O en innovatie om deze doelstellingen te bereiken en de kwaliteit van het plantgoed en de weerbaarheid van toekomstige gewassen te verbeteren. |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 3: Goede Gezondheid en Welzijn |
3.8 - Zorgen voor een universele gezondheidsdekking, met inbegrip van de bescherming tegen financi ële risico's, toegang tot kwaliteits volle essentiële gezondheidszorg diensten en toegang tot de veilige, doeltreffende, kwaliteitsvolle en betaalbare essentiële geneesmid delen en vaccins voor iedereen |
Mensenrechten en arbeids normen Gemeenschaps ontwikkeling Gezondheid en veiligheid |
Het ter beschikking stellen van 39 poliklinieken in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. In Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea wordt de medische zorg volledig door SIPEF betaald. Alle faciliteiten in beide locaties zijn toegankelijk voor zowel werknemers als leden van de gemeenschap. |
| SDG 4: Kwaliteits onderwijs |
4.1 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens op een vrije, billijke en kwalitatief hoogstaande manier lager en middelbaar onderwijs kunnen afwerken, wat moet kunnen leiden tot relevante en doeltref fende leerresultaten |
Gemeenschaps ontwikkeling |
De oprichting van 44 kleuterscholen, lagere en middelbare scholen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Alle faciliteiten zijn toegankelijk voor kinderen van werknemers en 95% is ook toegankelijk voor kinderen van omliggende gemeenschappen. SIPEF voorziet ook in gratis dagopvang voor kinderen van werknemers in Indonesië. |
| 4.2 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens in hun vroege kindertijd toegang hebben tot een kwalitatieve ontwikkeling, zorg en opvoeding voorafgaand aan de lagere school zodat ze klaar zijn voor het basisonderwijs |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 6: Schoon Water en Sanitair |
6.3 - Tegen 2030 de waterkwa liteit verbeteren door veront reiniging te beperken, de lozing van gevaarlijke chemicaliën en materialen een halt toe te roepen en de uitstoot ervan tot een mini mum te beperken waarbij ook het aandeel van onbehandeld afvalwater wordt gehalveerd en recyclage en veilige hergebruik wereldwijd aanzienlijk worden verhoogd |
Waterbeheer | Beperking van de verontreiniging van oppervlakte- en grondwater door goede praktijken voor het behoud van de bodem, het aanleggen van oeverzones en de behandeling van afvalwater. |
| 6.4 - Tegen 2030 in aanzienlijke mate de efficiëntie van het water gebruik verhogen in alle secto ren en het duurzaam winnen en verschaffen van zoetwater garanderen om een antwoord te bieden op de waterschaarste en om het aantal mensen dat af te rekenen heeft met waterschaar ste, aanzienlijk te verminderen |
Waterbeheer | Optimalisering van het waterge bruik bij alle activiteiten, inclu sief zoveel mogelijk hergebruik van water om het watergebruik tot een minimum te beperken. Bijna 70% van het irrigatiewater dat op de bananenplantage in Ivoorkust wordt gebruikt, wordt tijdens het regenseizoen in stuw dammen opgeslagen. Vervolgens wordt het opnieuw gebruikt en enkele maanden later tijdens het droge seizoen opgepompt. |
|
| SDG 7: Betaalbare en Duurzame Energie |
7.2 - Tegen 2030 in aanzienlijke mate het aandeel hernieuwbare energie in de globale energiemix verhogen |
Klimaat verandering |
Het opwekken van elektriciteit uit hernieuwbare energiebron nen, met inbegrip van stoomtur bines en faciliteiten voor het opvangen van methaan, uitge rust met biogasinstallaties op de palmolieplantages van SIPEF. In 2021 produceerde SIPEF 44 311 658 kWh elektriciteit uit hernieuwbare energiebron nen, die volledig werd gebruikt voor de aandrijving van de palmolie-extractiefabrieken of voor algemeen gebruik door de nabijgelegen gemeenschappen. |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 8: Waardig Werk en Economische Groei WAARDIG |
8.5 - Tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerk stelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde |
Mensen rechten en arbeidsnormen |
SIPEF voldoet aan alle lokale regelgeving voor lonen en volgt de berekeningen van fatsoenlijke leefbare lonen die gecontroleerd worden door de verschillende certificeringsnormen waartoe de Groep zich heeft verbonden. Dit geldt ook voor arbeiders met stukloon/quota, voor wie de loonberekening gebaseerd is op haalbare quota tijdens de normale werkuren. De Groep werkt aan de afstemming op de definities van de "Global Living Wage Coalition" (GLWC) volgens de processen van de certificeringsnormen. |
| 8.8 - De arbeidsrechten bescher men en veilige en gezonde wer komgevingen bevorderen voor alle werknemers, met inbegrip van migrerende werknemers, in het bijzonder vrouwelijke migranten, en zij die zich in precaire werkomstandigheden bevinden |
Gezondheid en veiligheid |
SIPEF zorgt ervoor dat haar werknemers en arbeiders een veilige en gezonde werkom geving wordt geboden. Om ongevallen te voorkomen, inves teert de Groep in permanente opleiding, het ter beschikking stellen van aangepaste per soonlijke beschermingsuitrus tingen ("Personal Protection Equipment" -PPE) en strenge interne supervisie- en contro lesystemen. Alle risico's worden regelmatig geanalyseerd en geë valueerd, en eventuele arbeids ongevallen worden onderzocht om herhaling te voorkomen. |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 12: Verant woorde Consumptie en Productie |
12.2 - Tegen 2030 het duurzame beheer en het efficiënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen realiseren |
Productiviteit en kwaliteit Duurzaam heidsnormen en-certificering |
Geloofwaardige certificering door derden is een belangrijk aspect van SIPEF's duurzaam heidsaanpak. De Groep past de hoogste internationale normen toe, waaronder de RSPO- en "Rainforest Alliance"-normen. |
| 12.4 - Tegen 2020 komen tot een milieuvriendelijk beheer van chemicaliën en van alle afval gedurende hun hele levenscy clus, in overeenstemming met afgesproken internationale kaderovereenkomsten, en de uitstoot aanzienlijk beperken in lucht, water en bodem om hun negatieve invloeden op de men selijke gezondheid en het milieu zoveel mogelijk te beperken |
Gebruik van meststoffen en pesticiden |
De Groep implementeert ook beste beheer, regeneratieve en circulaire praktijken. Dit omvat praktijken gericht op het verbeteren van hergebruik van bijproducten en afval, en het implementeren van natuurlijke oplossingen waar mogelijk. SIPEF past geïntegreerde plaagbestrijding ("Integrated Pest Management" - IPM) toe voor zowel haar palmolie- als bananenproductie. Pesticiden worden gebruikt als laatste red middel wanneer IPM en andere methoden niet in staat zijn om uitbraken van plagen en ziekten boven de economisch schadelijke drempel te voorkomen. |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 13: Klimaatactie |
13.1 - De veerkracht en het aan passingsvermogen versterken van met klimaat in verband te brengen gevaren en natuurram pen in alle landen |
Klimaat verandering Brand preventie en -beheer |
In het kader van haar huidige aanpak neemt SIPEF de volgen de initiatieven tot aanpassing aan de klimaatverandering: • Geen nieuwe aanplanten op veengronden en toepassing van de beste beheerpraktijken op bestaande aanplantingen op veengronden • SIPEF heeft een waar schuwingssysteem voor brandgevaar en beschikt over uitgebreide brandbestrijdingsprocedures • Versterking van de natuurlijke verdediging tegen stormvloe den, kusterosie en kustover stromingen door het herstel van kustbuffers |
| 13.2 - Maatregelen inzake kli maatverandering integreren in nationale beleidslijnen, strate gieën en planning |
Klimaat verandering |
In het kader van haar huidige aanpak werkt SIPEF aan de vol gende initiatieven ter beperking van de klimaatverandering: • Een composteringsinstallatie voor palmolieresiduen • Installaties voor het opvangen van methaan en biogasin stallaties die hernieuwbare elektriciteit opwekken • Een installatie voor biomassapellets • Programma's voor biodiversi teit, behoud en herbebossing in Indonesië, Papoea-Nieuw Guinea en Ivoorkust |
| DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING (SDG) |
SDG-DOELSTELLING | RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN |
SIPEF'S ACTIVITEITEN |
|---|---|---|---|
| SDG 15: Leven op het Land |
15.1 - Tegen 2020 het behoud, herstel en het duurzaam gebruik van terrestrische en inlandse zoetwaterecosystemen en hun diensten waarborgen, in het bijzonder bossen, moeraslanden, bergen en droge gebieden, in lijn met de verplichtingen van de internationale overeenkomsten |
Ontbossing Ecosysteem behoud en -herstel Veengronden |
Beschermde gebieden worden geïdentificeerd en beschermd binnen de gebieden van SIPEF's concessies waar de Groep beheercontrole heeft. De Groep verbindt zich tot 'geen ontbos sing' en 'geen nieuwe aanplan tingen op veengronden', en voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling worden HCV- en |
| 15.2 - Tegen 2020 de implemen tatie bevorderen van het duur zaam beheer van alle soorten bossen, de ontbossing een halt toeroepen, verloederde bos sen herstellen en op duurzame manier bebossing en herbebos sing mondiaal opvoeren |
Ecosysteem behoud en -herstel Ontbossing |
HCSA-evaluaties uitgevoerd. SIPEF verbindt zich ook om de biodiversiteit te controleren in alle braakliggende terreinen binnen haar concessies en om een jachtverbod toe te passen op haar eigen plantages en in de agrarische gebieden van haar externe leveranciers. |
|
| 15.3 - Tegen 2030 de woestijn vorming tegengaan, aangetast land en gedegradeerde bodem herstellen, ook land dat wordt aangetast door woestijnvorming, droogte en overstromingen, en streven naar een wereld die qua landdegradatie neutraal is |
Ontbossing | Via de SIPEF Foundation finan ciert en steunt de Groep twee biodiversiteitsprojecten op lange termijn in Indonesië. Beide zijn gevestigd in West-Sumatra in de buurt van SIPEF's Agromuko plantages. Het ene is gericht op de bescherming van 12 672 |
|
| 15.5 - Dringende en doortasten de actie ondernemen om de afta keling in te perken van natuur lijke leefgebieden, het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen en, tegen 2020, de met uitsterven bedreigde soorten te beschermen en hun uitsterven te voorkomen |
Biodiversiteit Ecosysteem behoud en -herstel |
hectaren natuurlijke bossen, het andere is een programma voor het behoud van zeeschildpadden. Bovendien beheert Plantations J. Eglin in Ivoorkust een herbe bossingsprogramma met een oppervlakte van 126 hectaren. |
| OLIEPALMACTIVITEITEN (HECTAREN) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| Beplante oppervlakte – eigen plantages | 73 977 | 76 473 | 77 163 |
| Matuur | 59 531 | 63 489 | 64 181 |
| Immatuur | 14 446 | 12 984 | 12 982 |
| INDONESIË | |||
| Beplante oppervlakte – eigen plantages | 60 270 | 62 785 | 63 558 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| Beplante oppervlakte – eigen plantages | 13 707 | 13 689 | 13 605 |
| BANANENACTIVITEITEN (HECTAREN) | 2019 | 2020 | 2021 |
| IVOORKUST | |||
| Beplante oppervlakten – eigen plantages | 796 | 780 | 794 |
| OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| Totale FFB-productie | 1 384 671 | 1 458 913 | 1 658 840 |
| FFB-productie – eigen plantages | 1 175 434 | 1 220 469 | 1 385 858 |
| FFB-productie – lokale boeren | 209 237 | 238 443 | 272 982 |
| INDONESIË | |||
| Totale FFB-productie | 944 281 | 979 506 | 1 059 857 |
| FFB-productie – eigen plantages | 919 919 | 950 853 | 1 019 009 |
| FFB-productie – lokale boeren | 24 362 | 28 652 | 40 848 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| Totale FFB-productie | 440 390 | 479 407 | 598 983 |
| FFB-productie – eigen plantages | 255 515 | 269 616 | 366 849 |
| FFB-productie – lokale boeren | 184 875 | 209 791 | 232 134 |
| BANANENACTIVITEITEN (TON) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| IVOORKUST | |||
| Totale bananenproductie | 32 849 | 31 158 | 32 200 |
| ACTIVITEITEN PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEK | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 22,73%* | 23,33%* | 22,79%* | 22,99% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24,34% | 23,33% | 24,63% | 25,58% |
| GROEP | 23,36%* | 23,26%* | 23,42%* | 23,96% |
* noot: De gegevens voor Indonesië en de Groep voor 2018, 2019 en 2020 zijn herwerkt.
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|---|
| INDONESIË | ||||
| PLPOM | 2,65% | 2,97% | 3,14% | 3,42% |
| BMPOM | 3,14% | 3,06% | 3,13% | 3,13% |
| UMWPOM | 3,62% | 3,98% | 3,31% | 3,65% |
| MMPOM | 3,46% | 3,55% | 2,97% | 3,32% |
| BTPOM | 3,86% | 3,47% | 3,40% | 4,00% |
| DMPOM | 3,71% | 3,65% | 3,57% | 3,40% |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||||
| HPOM | 3,68% | 4,03% | 3,03% | 2,71% |
| NPOM | 4,30% | 3,98% | 3,70% | 3,06% |
| BPOM | 4,23% | 4,26% | 3,18% | 3,64% |
| CERTIFICERINGEN | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|---|
| RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil | 8* | 8* | 8* | 8 |
| ISCC: International Sustainability and Carbon Certification | 5 | 4 | 4 | 4 |
| ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil | 5 | 6* | 6* | 7 |
| ISO 14001:2015 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| ISO 9001:2015 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| GLOBALG.A.P. | 1 | 1 | 1 | 1 |
| Rainforest Alliance | 5 | 5 | 5 | 5* |
| Fairtrade | 1 | 1 | 1 | |
| Sedex | 1 | 1 | 1 | 1 |
| FSSC 22000-4.1 | 1 | 1 | 1 | |
| Halal Assurance System | 1 | 1 | 1 | |
| TOTAAL | 27* | 30 | 30* | 31 |
* noot:
• De gegevens van de RSPO-certificaten van 2018, 2019 en 2020 zijn herwerkt om correct weer te geven dat de HOPL-certificaten meerdere locaties omvatten.
• De ISPO-certificaatgegevens van 2019 en 2020 zijn herwerkt. ISPO-certificaten worden op bedrijfsnaam afgegeven en geven niet het aantal gecertificeerde fabrieken weer.
• De drie certificaten voor de rubberplantages van SIPEF zijn slechts geldig tot juli 2021, omdat Rainforest Alliance de certificering voor rubber heeft stopgezet.
| OLIEPALMACTIVITEITEN (HECTAREN) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| Totaal RSPO-gecertificeerde oppervlakte | 96 975 | 95 139 | 96 342 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages | 81 909 | 80 073 | 80 099 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren | 15 066 | 15 066 | 16 243 |
| INDONESIË | |||
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte | 62 613 | 60 791 | 60 992 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages | 61 440 | 59 618 | 59 639 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren | 1 173 | 1 173 | 1 353 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte | 34 362 | 34 348 | 35 350 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages | 20 469 | 20 455 | 20 460 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren | 13 893 | 13 893 | 14 890 |
| OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| Totaal RSPO-gecertificeerde FFB | 1 323 079 | 1 381 092 | 1 555 758 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 1 121 244 | 1 150 582 | 1 297 632 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren | 201 835 | 230 510 | 258 126 |
| INDONESIË | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB | 882 689 | 901 685 | 956 775 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 865 729 | 880 966 | 930 783 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren | 16 960 | 20 719 | 25 992 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB | 440 390 | 479 407 | 598 983 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 255 515 | 269 616 | 366 849 |
| RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren | 184 875 | 209 791 | 232 134 |
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| INDONESIË (AANTAL PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN) | |||
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 5 | 5 | 5 |
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Mass Balance" | 1 | 1 | 1 |
| ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken | 6 | 6 | 6 |
| INDONESIË (TON) | |||
| CSPO-productie | 201 992 | 199 877 | 210 276 |
| CSPK-productie | 41 751 | 42 076 | 42 801 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (AANTAL PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN) | |||
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 3 | 3 | 3 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA (TON) | |||
| CSPO-productie | 102 835 | 118 123 | 153 203 |
| CSPK-productie | 21 784 | 24 706 | 30 803 |
| JAAR | SCOPE 1 | SCOPE 2 | TOTAAL |
|---|---|---|---|
| tCO2 e |
|||
| 2019 | 409 166 | 4 632 | 413 798 |
| 2020 | 527 069 | 8 860 | 535 929 |
| 2021 | 616 937 | 11 418 | 628 355 |
noot: Verificatie en validatie van de gegevens volgens de ISO 14064-methodologie waren in 2021 niet mogelijk. De gepresenteerde gegevens zijn een schatting.
| LAND | BIOGASINSTALLATIES | STOOMTURBINES | TOTAAL | |
|---|---|---|---|---|
| Kilowattuur | ||||
| Indonesië | 6 039 602 | 21 090 622 | 27 130 224 | |
| Papoea-Nieuw- Guinea | NVT | 17 181 434 | 17 181 434 | |
| TOTAAL | 6 039 602 | 38 272 056 | 44 311 658 |
| LAND / PROVINCIE | IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| GFW | GEVERIFIEERDE | GEVERIFIEERDE | GFW | GEVERIFIEERDE | GEVERIFIEERDE | |
| WAAR | INCIDEN | OPPERVLAKTE | WAAR | INCIDEN | OPPERVLAKTE | |
| SCHUWINGEN | TEN VAN BOSVERLIES |
VAN HET BOS VERLIES (HA) |
SCHUWINGEN | TEN VAN BOSVERLIES |
VAN HET BOS VERLIES (HA) |
|
| Indonesië | 577 | 168 | 117 | NVT | NVT | NVT |
| Noord-Sumatra | 18 | 0 | 0 | NVT | NVT | NVT |
| Bengkulu | 197 | 20 | 6 | NVT | NVT | NVT |
| Zuid-Sumatra | 362 | 148 | 111 | NVT | NVT | NVT |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 0 | 0 | 29 | 29 | 24 |
| TOTAAL | 577 | 168 | 117 | 29 | 29 | 24 |
| LAND / PROVINCIE | IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| HOTSPOTS | GEDETECTEERDE BRANDEN |
HOTSPOTS | GEDETECTEERDE BRANDEN |
|||||
| 2020 | 2021 | 2020 | 2021 | 2020 | 2021 | 2020 | 2021 | |
| Indonesië | 107* | 35 | 5 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 72 | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 10 | 9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 25* | 21 | 5 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 2 | 0 | 2 | 1 | 8 | 0 | 1 |
| TOTAAL | 107* | 37 | 5 | 3 | 1 | 8 | 0 | 1 |
* noot: De gegevens over het aantal hotspots binnen concessies in 2020 voor Indonesië zijn herwerkt.
| LAND (HECTAREN) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 5 575 | 5 217 | 5 510 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 426 | 3 426 | 3 483 |
| Ivoorkust | 128 | 128 | 226 |
| GROEP | 9 129 | 8 771 | 9 219 |
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| KUBIEKE METERS | |||
| Indonesië | 813 708 | 906 866 | 954 258 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 785 027 | 604 144 | 785 027 |
| BANANENACTIVITEITEN | 2019 | 2020 | 2021 |
| KUBIEKE METERS | |||
| Plantages | 3 601 692 | 4 012 702 | 3 901 644 |
| Bananenverpakkingsstations | 231 400 | 211 674 | 218 112 |
| KUBIEKE METERS / TON BANANEN | |||
| Intensiteit watergebruik bananenverpakkingsstations | 116,7 | 135,6 | 128,3 |
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| KUBIEKE METERS / TON FFB | |||
| Indonesië | |||
| PLPOM | 0,61 | 0,68 | 0,68 |
| BMPOM | 0,88 | 0,89 | 0,92 |
| UMWPOM | 0,90 | 1,62 | 1,40 |
| MMPOM | 1,24 | 0,91 | 0,95 |
| BTPOM | 0,70 | 0,69 | 0,66 |
| DMPOM | 1,02 | 1,14 | 1,06 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | |||
| HPOM | 1,08 | 0,95 | 0,95 |
| NPOM | 1,00 | 1,20 | 1,13 |
| BPOM | 1,64 | 1,56 | 1,70 |
| PALMOLIE-EXTRACTIE FABRIEKEN |
BESTEMMING | BIOLOGICAL OXYGEN DEMAND |
CHEMICAL OXYGEN DEMAND |
TOTAAL GE SUSPENDEERDE STOFFEN |
|---|---|---|---|---|
| MILLIGRAM / LITER | ||||
| Indonesië | ||||
| PLPOM | Op het land | 426 | 781 | NVT |
| BMPOM | Compostering | 1 235 | 2 544 | NVT |
| UMWPOM | Lozing in het water | 20 | 44 | 4 |
| MMPOM | Lozing in het water | 66 | 194 | 50 |
| BTPOM | Lozing in het water | 57 | 254 | 33 |
| DMPOM | Lozing in het water | 98 | 349 | 76 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | ||||
| HPOM | Lozing in het water | 109 | 1 774 | 2 299 |
| NPOM | Op het land | 186 | 4 726 | 12 865 |
| BPOM | Op het land | 212 | 5 386 | 10 998 |
| WERKNEMERS GROEP | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Mannelijk | 16 116 | 16 553 | 15 749 |
| Vrouwelijk | 5 395 | 5 081 | 5 484 |
| TOTAAL WERKNEMERS | 21 511 | 21 634 | 21 233 |
| LAND | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| België | 23 | 24 | 23 |
| Indonesië | 15 420 | 15 622 | 14 998 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 4 692 | 4 575 | 4 628 |
| Ivoorkust | 1 376 | 1 413 | 1 583 |
| Singapore | NVT | NVT | 1 |
| COUNTRY | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 3,27* | 2,86* | 2,43 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 27,96 | 23,76 | 22,67 |
| Ivoorkust | 14,50 | 21,44 | 16,38 |
* noot: De gegevens over de frequentiegraad van werkverlet voor Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt.
| LAND | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 0 | 2 | 1 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 0 | 0 |
| Ivoorkust | 0 | 0 | 0 |
| HUIZEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 4 897 | 5 114 | 5 365 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 290 | 2 269 | 2 305 |
| Ivoorkust | 675 | 783 | 766 |
| TOTAAL AANTAL HUIZEN | 7 826 | 8 166 | 8 436 |
| SCHOLEN OPGERICHT DOOR SIPEF | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 35* | 38* | 38 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 | 2 | 2 |
| Ivoorkust | 4 | 4 | 4 |
| TOTAAL AANTAL SCHOLEN | 41 | 44 | 44 |
* noot: De gegevens voor het aantal scholen in Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt.
| KLINIEKEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 22* | 23* | 23 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 13 | 13 | 13 |
| Ivoorkust | 3 | 3 | 3 |
| TOTAAL AANTAL KLINIEKEN | 38 | 39 | 39 |
* noot: De gegevens voor het aantal klinieken in Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt.
| GEWAS | AANTAL LOKALE BOEREN | BEPLANTE OPPERVLAKTE LOKALE BOEREN (HA) |
|---|---|---|
| Oliepalmen | 9 148 | 28 126 |
| Thee | 489 | 470 |
| Rubber | 367 | 650 |
| ALLE GEWASSEN | 10 004 | 29 246 |
| PROGRAMMA LOKALE BOEREN | AANTAL LOKALE BOEREN |
BEPLANTE OPPERVLAKTE (HA) |
GEPRODUCEERDE FFB (TON) |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| "Scheme smallholders" | 5 882 | 20 219 | 265 258 |
| Onafhankelijke lokale boeren | 3 266 | 7 979 | 2 970 |
| GROEPSTOTAAL | 9 148 | 28 198 | 268 228 |
| INDONESIË | |||
| "Company managed programme" | 1 943 | 4 643 | 23 738 |
| "Village smallholders programme" (Kebun Masyarakat Desa) | 304 | 686 | 9 386 |
| "Associated buy/sell programme" | 2 438 | 5 667 | 2 970* |
| "Associated seedling programme" | 828 | 2 312 | NVT* |
| INDONESIË TOTAAL | 5 513 | 13 308 | 36 095 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| "Associated smallholders programme" | 3 635 | 14 890 | 232 134 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA TOTAAL | 3 635 | 14 890 | 232 134 |
* noot: Het volume van de FFB-productie van de "associated seedling programme" en het grootste deel van het volume van de FFB-productie van het "associated buy/sell programme" zijn momenteel niet opgenomen in de toeleveringsbasis van SIPEF.
| JAARLIJKSE INVESTERING (PGK) | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Investering door HOPL | 169 970 | 839 162 | 741 116 |
| Investering door lokale boeren | 1 254 666 | 1 270 970 | 1 226 497 |
| TOTAAL GEÏNVESTEERDE BEDRAG | 1 424 636 | 2 110 132 | 1 967 613 |
| LOKALE OLIEPALMBOEREN | 2019 | 2020 | 2021 |
|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||
| Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren | 4 312 | 4 309 | 4 297 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) | 15 066 | 15 066 | 16 243 |
| RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) | 201 835 | 230 510 | 258 126 |
| INDONESIË | |||
| Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren | 665 | 663 | 662 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) | 1 173 | 1 173 | 1 353 |
| RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) | 16 960 | 20 719 | 25 992 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||
| Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren | 3 647 | 3 646 | 3 635 |
| RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) | 13 893 | 13 893 | 14 890 |
| RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) | 184 875 | 209 791 | 232 134 |
| TAXONOMIECLASSIFICATIE | TOTAAL (KUSD) | PERCENTAGE VAN DE WEL VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
PERCENTAGE VAN DE NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
|---|---|---|---|
| Omzet | 416 053 | 0% | 100% |
| Investeringen (Capex) | 68 692 | 0% | 100% |
| Bedrijfsuitgaven (Opex) | 33 391 | 0% | 100% |


Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving
François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder
Johan Nelis chief financial officer
Baron Luc Bertrand, voorzitter en François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten:
EY Bedrijfsrevisoren BV
Vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België
RPR: Antwerpen BTW: BE 0404 491 285
Website: www.sipef.com
Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00
This annual report is also available in English.
Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.
Het officiële Jaarverslag van de SIPEF-groep is in ESEF-formaat en kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie "investors". Alle andere formaten worden beschouwd als niet-officiële versies van het Jaarverslag.
Concept en realisatie: Focus advertising
Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Daneels - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O'Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou en © Robert Weber.
In België gedrukt door: Inni Group


www.sipef.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.