AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Annual Report Apr 27, 2022

4000_rns_2022-04-27_0d5e051c-0825-4bfd-b178-74ae2aaa400e.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

Jaarverslag 2021

DEEL 1 - BEDRIJFSVERSLAG

Kerncijfers

The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Kerncijfers

1 195 USD/ton (CIF) Gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie in 2021

GEMIDDELDE WERELDMARKTPRIJS VAN PALMOLIE

(IN HA) (IN TON) (USD/TON) (IN KUSD)

TOTALE EIGEN PRODUCTIE PALMOLIE VAN DE GECONSOLIDEERDE ONDERNEMINGEN

169 218 KUSD Brutowinst in 2021

NETTO RECURRENT RESULTAAT DEEL VAN DE GROEP

384 178 ton Geproduceerde palmolie in 2021

TOTAAL BEPLANTE OPPERVLAKTE

2017

78 213

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

2018

79 787

2019

82 225

2020

83 893

2021

2017

272 312

50 000

100 000

150 000

200 000

250 000

300 000

350 000

2018

290 441

2019

264 641

2020

271 472

2021

2017

715

200

400

600

800

1 000

2018

598

2019

566

2020

715

1 200 120 000

2021

2017

64 481

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

2018

22 713

2019

-8 004

2020

14 122

2021

82 746

1 195

316 740

79 942

KASSTROOM UIT BEDRIJFSACTIVITEITEN NA BELASTINGEN

* Vanaf 2021 is de financiering van plasmavoorschotten opgenomen onder investeringsactiviteiten in plaats van bedrijfsactiviteiten. De cijfers van de voorgaande jaren werden op dezelfde manier herwerkt.

Missie

Als producent van traceerbare, duurzaam gecertificeerde en hoogwaardige tropische landbouwgrondstoffen, voornamelijk kwaliteitsvolle ruwe palmolie en andere palmproducten, wil SIPEF een betrouwbare partner en voorkeursleverancier zijn voor de verwerkingsindustrie.

De Groep is actief in ver afgelegen gebieden waar een duurzame benadering noodzakelijk is voor sociale ontwikkeling en economische groei. SIPEF creëert waarde via duurzame expansie en een optimaal rendement per hectare door het gebruik van de beste plantmaterialen en een efficiënt en innovatief beheer van alle producten, inclusief de bijproducten in de keten. Daarnaast stimuleert zij op een actieve manier werkgelegenheid en werkt zij aan de opleiding van lokale boeren met het oog op hun integratie in de productieketen. Bij al haar activiteiten streeft SIPEF continu een evenwicht na tussen zorgdragen voor het milieu en het maatschappelijke welzijn, en de ontwikkeling op economisch vlak.

SIPEF ambieert ook een groeiend dividendinkomen en een stijgende beurskoers voor haar aandeelhouders, door een doorgedreven efficiënte kostenbeheersing en een toenemende activabasis.

Inhoud

Missie .
Omslag
Kerncijfers 2021 .
Omslag
SIPEF in één oogopslag
2
Markante feiten van 2021
4
Boodschap van de voorzitter
6
Boodschap van de gedelegeerd bestuurder
9
Strategie van de Groep
13
Bedrijfsmodel
18
De productmarkten .
26
SIPEF's operationele activiteiten
34
-- Palmolie
36
-- Bananen
52
-- Rubber en thee
58
-- Onderzoek en ontwikkeling
63
Risico's en onzekerheden
70
Corporate governance verklaring
76
SIPEF op de beurs
110
Andere informatie over de Vennootschap
113
Woordenlijst
116
Annex
122
Verantwoordelijke personen
131
Voor meer inlichtingen
132

SIPEF in één oogopslag

Aangeplante hectaren

Palmolie

SIPEF beheert 36 oliepalmplantages. De Groep heeft in totaal negen palmolie-extractiefabrieken, waarvan zes in Indonesië en drie in Papoea-Nieuw-Guinea. De palmolie-extractiefabrieken in Indonesië produceren ruwe palmolie en palmpitten. De palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea produceren ruwe palmolie en ruwe palmpitolie.

Belangrijkste certificaties

Alle negen palmolie-extractiefabrieken zijn RSPO-gecertificeerd maar hebben daarnaast nog andere certificaten, zoals ISPO, ISCC, ISO 14005:2015 en ISO 9001:2015. (Voor de verschillende certificaten, zie deel 3: Duurzaamheidsverslag).

Belangrijkste productiegebieden (eigen en lokale boeren)

  • Indonesië (60% van CPO)
  • Papoea-Nieuw-Guinea (40% van CPO)

Belangrijkste afzetmarkten

Het grootste deel van SIPEF's oliën wordt direct of indirect verkocht aan de Europese markt, zowel als voedingsbestanddeel als voor biobrandstof. Deze markten zijn immers het meest bereid een meerprijs te betalen voor duurzame olie.

Gemiddelde wereldmarktprijs 2021 (vs. 2020 in %)

CPO USD 1 195 per ton (+67,1%) PKO USD 1 517 per ton (+83,7%) Bron: Oil World

Bananen

SIPEF bezit vijf estates in Ivoorkust uitgerust met zeven verpakkingsstations (vier momenteel operationeel en drie in de loop van 2022 en begin 2023), waar groene bananen, de Cavendishvariëteit, geteeld, verpakt en geëxporteerd worden volgens de internationale standaarden.

794 Aangeplante hectaren

Belangrijkste certificaties

De plantages zijn volledig Rainforest Alliance en Fairtrade gecertificeerd. (Voor de verschillende certificaten zie Duurzaamheidsverslag, deel 3 van dit Jaarverslag).

Belangrijkste productiegebied

• Ivoorkust

Belangrijkste afzetmarkten

SIPEF's belangrijkste commerciële afzetmarkt is Europa, het Verenigd Koninkrijk inbegrepen. De rest wordt verkocht in de regio West-Afrika en op de lokale markt van Ivoorkust. De markten in de West-Afrikaanse subregio worden geleidelijk groter.

Gemiddelde Europese marktprijs 2021 (vs. 2020 in %)

EUR 616 per ton (-1,9%) Bron: CIRAD prijsdata (in EUR)

* Met inbegrip van slechts vier maanden van de rubber- en theeproductie van PT Melania

** Van de omzet van de SIPEF-groep

Markante feiten van 2021

Activiteiten

  • De totale Groepsproductie van palmolie steeg met 16,7% tegenover 2020.
  • Alle productie-eenheden van de Groep bleven operationeel, zonder verlies van volume of rendement, ondanks covid-19.
  • De palmolieproductie in Indonesië nam toe met 8,52%: in Noord-Sumatra was het herstel van de droogte van vorig jaar beperkt, terwijl in de expansieregio's de productiegroei zich doorzette.
  • De totale palmolieproductie van de plantages van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea, die in 2019 door de vulkaanuitbarstingen werden getroffen, steeg met 29,7%.

De totale Groepsproductie van palmolie steeg met 16,7% tegenover 2020.

Investeringen en desinvesteringen

  • SIPEF tekende in mei de voorwaardelijke overeenkomst met betrekking tot de verkoop van PT Melania aan de Indonesische Shamrock Group en verwezenlijkte een meerwaarde van USD 11 miljoen, deel van de Groep.
  • In de zomer verwierf SIPEF de activa van de insolvabele Wanita-bananenplantages in Ivoorkust.

Expansie

  • In Musi Rawas werd, in overeenstemming met de RSPO "New Planting Procedures" (NPP), in het voorbije jaar 763 hectare bijkomend gecompenseerd en 956 hectare voorbereid voor beplanting of beplant, om een totaal van 14 970 gecultiveerde hectare te bereiken.
  • Sinds de verwerving in 2017 werden in Dendymarker al 7 836 hectare herplant of aangeplant, waarvan 2 630 in 2021.
  • Ongeveer 22% van het omvangrijke investeringsbudget voor het realiseren van de expansieprojecten, die tijdelijk werden vertraagd door covid-19 gerelateerde logistieke problemen, zal naar 2022 doorgeschoven worden.

Duurzaamheid

  • De duurzaamheidsverslaggeving 2021 van de Groep werd opgesteld aan de hand van het "Global Reporting Initiative" (GRI)-referentiekader.
  • De uniforme berekening van de uitstoot van broeikasgassen (GHG-emissie) voor alle gewassen van de Groep werd afgerond en een eerste overzicht gepubliceerd, in overeenstemming met ISO 14064, met 2019 als basisjaar.
  • SIPEF nam voor de eerste maal deel aan de "Carbon Disclosure Project" (CDP)-rapportering.
  • 92% van de SIPEF-werknemers en hun naaste familie in Indonesië was tegen november 2021 volledig gevaccineerd tegen covid-19 op kosten van SIPEF. Een boosterprogramma zal in 2022 volgen.
  • SIPEF werd door "Forest 500" gerangschikt op de 4e plaats van de 350 meest invloedrijke ondernemingen uit de grondstoffensector en op de 9e plaats op 100 palmoliebedrijven door de "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT).

92% van de SIPEF-werknemers en hun naaste familie in Indonesië was tegen november 2021 volledig gevaccineerd tegen covid-19 op kosten van SIPEF.

Resultaten

  • De palmoliemarkt kende het hele jaar door een gestage prijsstijging.
  • In Indonesië bleef de gecombineerde exportheffing en -taks op de verkoopprijzen van kracht, die in de loop van het eerste semester, met ingang van 2 juli 2021, werd versoepeld.
  • De combinatie van uitstekende producties en verkoopprijzen resulteerde in uitmuntende financiële prestaties:
    • Het recurrente nettoresultaat, deel van de Groep, na belastingen, bedroeg KUSD 82 746, tegenover KUSD 14 122 vorig jaar.
    • Inclusief de meerwaarde van USD 11 miljoen op de verkoop van PT Melania (Indonesische theeplantage en de helft van de rubberactiviteiten) bedroeg het nettoresultaat, deel van de Groep, KUSD 93 749.
    • De bedrijfscashflow kwam uit op KUSD 160 312, een stijging met 118,8% ten opzichte van vorig jaar.
    • De nettoschuld daalde met meer dan twee derden van KUSD 151 165 tot KUSD 49 192.
  • In lijn met de 30%-uitbetalingsratio van de vorige jaren, stelt de raad van bestuur voor om het brutodividend te verhogen van EUR 0,35 per aandeel vorig jaar tot EUR 2,00 per aandeel, betaalbaar op 6 juli 2022.

Onze werknemers en eveneens de lokale boeren waarmee de Groep samenwerkt, bleven zich in deze pandemie met volle overtuiging toeleggen op hun werk. Dankzij hun grote inzet, het gunstige klimaat en de sterke markten kan SIPEF dan ook voor 2021 uitstekende cijfers voorleggen.

-- Baron Luc Bertrand

Boodschap van de voorzitter

In 2021 bleef de wereld in de grip van covid-19. Indonesië werd meer getroffen door de pandemie dan Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea, waar de bevolking resistenter leek te zijn tegen het virus. De openbare gezondheidszorg in Indonesië was echter ontoereikend om iedereen efficiënt te behandelen. Wij voelden ons dan ook geroepen om te hulp te komen en een vaccinatieprogramma op touw te zetten op kosten van SIPEF. Hierdoor konden 20 000 personen, of bijna 92% van de werknemers van de Indonesische dochterbedrijven van de Groep en hun naaste familie, ingeënt worden. Ook in Ivoorkust en in Papoea-Nieuw-Guinea hebben we inentingsprogramma's georganiseerd. 45% van de werknemers in Ivoorkust werden dubbel gevaccineerd en 15% kreeg een enkele dosis. In Papoea-Nieuw-Guinea kende het programma aanvankelijk echter niet veel succes, maar kwam dankzij de inspanningen van het lokale management toch geleidelijk op gang. Zo kon de Groep zoveel mogelijk de plaatselijke bevolking helpen om deze moeilijke tijden te overbruggen.

Covid-19 beïnvloedde op beperkte wijze de activiteiten van de Groep. Onze werknemers en eveneens de lokale boeren waarmee de Groep samenwerkt, bleven zich in deze pandemie met volle overtuiging toeleggen op hun werk. Dankzij Wij zetten een vaccinatieprogramma op touw op kosten van SIPEF. Hierdoor konden 20 000 personen, of bijna 92% van de werknemers van de Indonesische dochterbedrijven van de Groep en hun naaste familie, ingeënt worden.

hun grote inzet, het gunstige klimaat en de sterke markten kan SIPEF dan ook voor 2021 uitstekende cijfers voorleggen. Ik wens hier in het bijzonder het team in Papoea-Nieuw-Guinea te vermelden. Ondanks de jaren met lagere palmolieprijzen en de vulkaanuitbarstingen in 2019, leverde het een nooit geziene bijdrage tot de bedrijfsresultaten 2021 van de SIPEF-groep.

De sterke resultaten, gecombineerd met de voorwaardelijke verkoop van PT Melania, hebben gezorgd voor een ruime kasstroom, die, behoudens het verderzetten van de expansie in Indonesië en in Ivoorkust, tevens heeft toegelaten om in één jaar tijd de financiële nettoschuld te verminderen met meer dan twee derden, tot een niveau beneden USD 50 miljoen. Ondanks een omvangrijk investeringsprogramma voor de volgende jaren is het strategisch wenselijk om het schuldniveau zo beperkt mogelijk te houden.

2021 was eveneens een belangrijk jaar voor de opvolging in de Groep. De "general manager" van Papoea-Nieuw-Guinea werd succesvol vervangen bij de aanvang van het nieuwe jaar. In Indonesië werd voorzien in de opvolging vanaf april 2022 van de "president director". Ook in Ivoorkust werd een nieuwe "general manager" aangesteld en staat een verjongd en verbreed team klaar om er de uitbreiding op te vangen. In juni 2021 verliet Petra Meekers de raad van bestuur om als eerste vrouw het executief comité te vervoegen. Sindsdien volgt ze als "chief operating officer Asia-Pacific" vanuit Singapore de activiteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea op. Bovendien staat ze als "sustainability expert" het executief comité bij in het duurzaam beleid van de Groep en in de toepassing van de verschillende complexe regelgevingen in verband hiermee. Tot slot kon de raad van bestuur in juni 2021 Yu-Leng Khor verwelkomen. Als nieuwe onafhankelijke bestuurder zal ze de Groep op vakkundige wijze kunnen begeleiden dankzij haar rijke ervaring in de tropische agrarische sector en op het gebied van duurzaamheid. Naar de toekomst toe is SIPEF dus goed voorbereid op alle managementniveaus in de verschillende landen waar de Groep actief is.

Ik ben er dan ook van overtuigd dat we vertrouwensvol onze activiteiten kunnen verderzetten en uitbreiden op een duurzame en efficiënte manier, maar vooral nieuwe uitdagingen kunnen aangaan met de gedrevenheid actief bij te dragen tot een betere wereld.

baron luc bertrand voorzitter van de raad van bestuur

Boodschap van de gedelegeerd bestuurder

2021 was een uitstekend jaar voor de SIPEF-groep met sterke recurrente resultaten die bovendien konden verhoogd worden met een uitzonderlijke meerwaarde.

Het voorbije jaar kende de palmoliemarkt een zeer stabiele omgeving met hoge prijzen die pieken bereikten, ongekend in het laatste decennium. Het was tevens een positief jaar voor de palmolieproductie van de Groep die, dankzij de in het algemeen zeer gunstige weersomstandigheden, het recordcijfer van 384 178 ton kon neerzetten. Het goede klimaat leidde ook tot hogere olie-extractieratio's voor de palmoliefabrieken.

Spijtig genoeg bleef de Groep geconfronteerd met een uitzonderlijke uitvoertaks op zijn Indonesische palmolieproducties, om het programma van B30-bijmenging van palmolie in biodiesel te financieren. Deze taks werd wel in juli naar beneden toe herzien en geplafonneerd.

De uitzonderlijk goede operationele prestaties, gecombineerd met aanhoudend stijgende prijzen, hebben er voor gezorgd dat SIPEF het jaar kon afsluiten met een recordcijfer aan recurrente winst, die een zesvoud bedroeg van deze van het vorige jaar.

In 2021 kon de expansie van de palmplantages, die in 2020 werd bemoeilijkt door de covid-19-pandemie, gestaag verdergezet worden en wierp reeds de eerste vruchten af. Ook de bananenactiviteiten werden verder uitgebreid met de aankoop van de plantages en fabrieken van de insolvabele Wanita-bananenplantages.

Bovendien werd gestart met de praktische voorbereidingen van de conversie van rubber naar oliepalmen. Deze conversie is het gevolg van de strategische beslissing van 2020 om zich verder toe te spitsen op de productie van ruwe palmolie, palmpitten en palmpitolie en de rubberproductie af te bouwen. Meer bepaald werd de omzetting van de rubberplantages naar oliepalmen aangevangen in Noord-Sumatra en Bengkulu op een agronomische efficiënte en verantwoorde manier. Met de voorwaardelijke overdracht van PT Melania, die staat voor de helft van de rubberactiviteiten en de theeplantage van de Groep, werd een verdere stap in die richting gezet. Vanaf mei 2021 werd het beheer van rubber naar Shamrock Group overgeheveld en op termijn zal bovendien de gehele thee-activiteit eveneens uit de Groep verdwijnen.

Met de expansie en de grotere concentratie op palmproducten, ten koste van rubber en thee, wil SIPEF inspelen op de sterke toekomst van palmolie als voornaamste plantaardige olie in de voedings- en energiesector. Deze is gebaseerd op het gegeven van een groeiende wereldpopulatie, vooral in landen van het zuidelijk halfrond. Het spreekt voor zich dat het verbruik van palmolie als basisingrediënt in de voeding van de mensen zal toenemen. Dat komt onder meer door de efficiënte industriële verwerking en de lage kostprijs van palmolie in vergelijking met andere plantaardige oliën. Bovendien heeft palmolie een rendement per hectare dat vijf tot tienmaal groter is dan alle andere plantaardige oliën. Dat is een belangrijk gegeven in een wereld waar de oppervlakte aan landbouwgronden steeds maar schaarser wordt. De Groep zal zich dus vooral toeleggen op efficiëntieverbeteringen van de al beplante arealen en op innovaties met het oog op hoge productiviteit. Kortom: onderzoek en ontwikkeling blijven zeer belangrijk voor de palmoliesector.

Maar boven alles loopt 'duurzaamheid' als een rode draad door het leven van de Groep. SIPEF wil haar activiteiten en ook haar groei realiseren op een duurzame en economisch verantwoorde manier en dit alles in samenwerking met lokale boeren. Als beursgenoteerde Europese onderneming moeten de investeerders de garantie kunnen krijgen van respect voor mens en natuur, via de gerenommeerde certificering van al de SIPEF-activiteiten en -producten. Vandaag is de Groep volledig RSPO-compliant voor alle oliepalmplantages, met certificatie voor alle arealen die al kunnen gecertificeerd worden. De Groep blijft hierbij de tendensen volgen die worden aangegeven door haar klanten en stakeholders, in functie van hun behoeften aan bevestiging dat de duurzaamheidsnormen te allen tijde worden gerespecteerd. In die context, werd in 2021 gestart met een onderzoeksproject om het niveau van contaminanten in de ruwe palmolie te testen en via de toepassing van nieuwe technologieën in de fabrieken hoge kwaliteitsolie met een laag contaminantengehalte te produceren.

In 2021 heeft SIPEF tevens een belangrijke stap gezet in de beperking van de uitstoot van broeikasgassen door de CO2-voetafdruk op groepsniveau in kaart te brengen. De bepaling van een "baseline assessment" was de noodzakelijke basis voor verbetering in de volgende jaren. SIPEF wil verder investeren in nieuwe technologieën om haar huidige ecologische voetafdruk aanzienlijk te verkleinen.

Ik denk dat ik als gedelegeerd bestuurder kan zeggen dat we een belangrijk parcours met hindernissen hebben afgelegd de laatste jaren dat in 2021 bekroond werd met succes. Dit hebben we kunnen realiseren door de inzet van onze werknemers over heel de wereld die ons door dik en dun zijn blijven steunen en zich allemaal samen hebben ingezet voor een betere wereld.

We willen ook de aandeelhouders mee laten genieten van dit recordjaar door hen een brutodividend van 2 euro per aandeel ter goedkeuring voor te leggen op 8 juni aanstaande.

Na het succesvolle jaar 2021 is SIPEF dus goed geplaatst om de volgende jaren met veel ambitie aan te vatten, opnieuw gesteund door sterke marktprijzen. De gerealiseerde expansie in de voorbije jaren zal haar positie van gegeerde producent van kwaliteitspalmolie enkel maar versterken.

françois van hoydonck gedelegeerd bestuurder

SIPEF wil haar activiteiten en ook haar groei realiseren op een duurzame en economisch verantwoorde manier en dit alles in samenwerking met lokale boeren.

-- François Van Hoydonck

Strategie van de Groep

SIPEF spitst zich meer en meer toe op het produceren van ruwe palmolie, palmpitten en palmpitolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea

In 2020 werd de beslissing genomen om de rubberplantages van Noord-Sumatra en Bengkulu op een agronomisch efficiënte en verantwoorde manier naar oliepalmplantages te converteren. De voorwaardelijke verkoop in 2021 van 95% van de PT Melania-aandelen maakt eveneens deel uit van deze strategie. PT Melania is immers actief in de uitbating van rubber- en theeplantages. Eind 2021 vertegenwoordigt de teelt van palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 92% van de totale omzet van de Groep. De groeiende bananenteelt in Ivoorkust blijft eveneens deel uitmaken van de strategische belangen van de Groep.

Eind 2021 vertegenwoordigt de teelt van palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 92% van de totale omzet van de Groep.

SIPEF investeert in research via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) om te kunnen deelnemen aan de groeispurt van de sector van morgen.

SIPEF werkt actief aan haar interne en externe groei als palmolieproducent in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea in samenwerking met lokale boeren

Interne groei

SIPEF investeert in research via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) om te kunnen deelnemen aan de groeispurt van de sector van morgen.

Naarmate de wereldbevolking toeneemt, stijgt de vraag naar plantaardige oliën en vetten en daalt de beschikbare landbouwgrond. Daarenboven brengt de klimaatverandering steeds meer extreme weersomstandigheden met zich mee. Palmolie, als meest efficiënte plantaardige olie, zal het leeuwendeel van de benodigde productiegroei voor haar rekening kunnen nemen. Enkel door de ontwikkeling van sterkere, productievere palmsoorten kan SIPEF aan deze uitdagingen het hoofd bieden.

SIPEF wil dus via de toepassing van de wetenschappelijke ontwikkelingen van VBS, de productiviteit van haar oliepalmplantages op middellange termijn naar een significant hoger peil brengen en zo de toekomstige rendabiliteit van de Groep in belangrijke mate ondersteunen en verbeteren.

externe groei

SIPEF streeft naar een duurzaam ontwikkeld areaal van 100 000 hectare.

De Groep wil zijn expansie realiseren op een duurzame en economisch verantwoorde manier, met een beperkte schuldgraad en in samenwerking met lokale boeren. Daarom blijft SIPEF actief zoeken naar bestaande percelen die in aanmerking komen voor RSPO-certificering. Bovendien gebeurt expansie steeds in nauwe samenwerking met de lokale boeren die hun productie wensen te verkopen aan en willen samenwerken met SIPEF. De Groep zet zich in om deze boeren op te leiden en gezamenlijk te werken aan een duurzame productieomgeving.

SIPEF streeft naar een duurzaam ontwikkeld areaal van 100 000 hectare.

SIPEF wil primordiaal een voorbeeldfunctie blijven uitoefenen op het vlak van duurzaamheid.

SIPEF investeert in de ontwikkeling van ruwe palmolie van hoge kwaliteit en met een laag contaminantengehalte

SIPEF is gestart met een onderzoeksproject om het niveau van contaminanten in haar ruwe palmolie te testen en te verminderen via de toepassing van nieuwe technologieën in haar fabrieken. Dit project is een eerste belangrijke stap in de richting van productie van hoge kwaliteitsolie met een laag contaminantengehalte. Op deze manier wil de Groep zich verder ontwikkelen en innoveren met de focus op hoogwaardige palmolie en zich richten tot klanten, zowel in de voedingsector als in alle andere sectoren, voor wie de meerwaarde van dit product een zeer belangrijk aandachtspunt is en die bereid zijn hiervoor een hogere premie te betalen.

Duurzaamheid blijft een absolute prioriteit voor SIPEF met als rode draad waardecreatie

SIPEF wil primordiaal een voorbeeldfunctie blijven uitoefenen op het vlak van duurzaamheid.

Als beursgenoteerde Europese onderneming wil SIPEF haar investeerders de garantie geven van respect voor mens en natuur. Dit doet zij via de certificering van al haar activiteiten en producten, die rekening houdt met ecologische en sociaal verantwoorde normen voor tropische

industriële landbouw. SIPEF zal in de toekomst blijven streven om al haar producten te leveren in gecertificeerde fysische goederenstromen (voor meer details betreffende certificering, zie Duurzaamheidsverslag pagina 18). De Groep richt zich tot een beperkt aantal vaste klanten die bereid zijn een premie te betalen in ruil voor kwaliteitscertificering.

De Vennootschap gaat ook verder dan certificering, om de impact op het terrein van duurzaamheid te vergroten en heeft een "Responsible Plantations Policy" (RPP) uitgevaardigd die jaarlijks wordt aangepast. De RPP moedigt SIPEF aan steeds de meest innovatieve normen toe te passen, die dikwijls verder gaan dan wat de certificeringen opleggen.

SIPEF blijft zeer actief betrokken bij de organisaties die het gebruik van duurzame palmolie aanmoedigen bij de voedingsindustrie en bij de consumenten in Europa en de rest van de wereld.

Alle door SIPEF verkochte goederen zijn volledig traceerbaar

SIPEF wil volledig transparant zijn over de bevoorradingsketen van de goederen met volledige traceerbaarheid van de grondstoffen. Voor alle goederen die verkocht worden door SIPEF kan de plaats van productie nagegaan worden, of het een plantage betreft die beheerd wordt door de Groep of een stuk grond van een lokale boer die samenwerkt met SIPEF.

SIPEF hanteert een "Responsible Purchase Policy" (RPuP) die de criteria vastlegt voor de selectie van en samenwerking met boeren op hun weg naar certificering. Het beleid garandeert dat alle leveranciers van SIPEF gecertificeerd zijn of zullen worden volgens de RSPO-normen, voor zover dat mogelijk is.

SIPEF bewerkstelligt de bescherming, het behoud en het herstel van terrestrische ecosystemen en biodiversiteit

Sinds meerdere jaren levert SIPEF ook een langetermijnbijdrage aan het natuurbehoud, de bescherming en het herstel van belangrijke ecologische gebieden in Indonesië. Dit doet ze, onder meer, via een Indonesische stichting die de Groep in 2009 heeft opgericht. (zie Duurzaamheidsverslag pagina 66).

SIPEF beoogt de optimalisatie van haar resultaten

De Groep streeft de optimalisatie van zijn resultaten na door middel van verbetering van zijn productievolumes en een efficiënte kostencontrole van de palmolieactiviteiten.

SIPEF heeft de ambitie om tegen 2026 het volume van de palmolieproductie van de Groep naar 500 000 ton per jaar te brengen. Dit komt neer op een samengesteld jaarlijks groeipercentage ("compound annual growth rate" - CAGR) van 5%.

Voor de overige sectoren, voornamelijk bananen, concentreert het management zich op rendementsverhogingen en kostenverlagingen met de focus op arbeidskosten, vermits deze teelten arbeidsintensiever zijn dan de palmolieactiviteiten.

SIPEF heeft de ambitie om tegen 2026 het volume van de palmolieproductie van de Groep naar 500 000 ton per jaar te brengen. Dit komt neer op een samengesteld jaarlijks groeipercentage ("compound annual growth rate" - CAGR) van 5%.

Het is de intentie van SIPEF om haar huidige schuldniveau verder af te bouwen en haar dividendbeleid te handhaven in de toekomst

SIPEF wil met een beperkte schuldgraad, de juiste balans vinden tussen de geplande investeringen en de financiering ervan vanuit de operationele kasstromen. Bovendien wil de Vennootschap haar dividendbeleid, dat sinds vele jaren is vastgelegd op 30% van de recurrente winst, verderzetten.

Bedrijfsmodel

Het diagram beschrijft het businessmodel van SIPEF in het kader van de palmolieproductie. De productie van palmolie vormt de kern van de productieactiviteit van het bedrijf en genereert 98,4% van de brutomarge van de Groep. Dit model is grosso modo ook van toepassing op de andere activiteiten van de Groep.

  • SIPEF-activiteiten
  • Waardecreatie
  • Activiteiten derden

Bestemming SIPEF-producten

Hoogwaardige, volledig traceerbare, gecertificeerde palmproducten

Extractiefabriek

Opslag van palmolie, ook in tanks in de haven

• Toegang tot dagelijkse basisbehoeften (zuiver water, elektriciteit, bank automaten, mobiel telefoonnetwerk)

Waardecreatie: • Werkgelegenheid • Huisvesting • Scholen • Gezondheidscentra • Wegen en bruggen

SIPEF-klanten: ra-

Verscheping (Traders)

• Gebedshuizen

• Toegang tot de internationale markt voor de productie van de lokale boeren • Armoedebestrijding bij werknemers en plaatselijke gemeenschappen

Distributiekanalen

naderijen

Opvang methaan

UITSTOOT REDUCEREN A akkeling

Woningen en faciliteiten voor SIPEFmedewerkers

Kleinhandel

Consumenten

SIPEF fabrieken

Elektriciteitsopwekking

Reinigingsmiddelenindustrie

Biobrandstof

RECYCLEREN via gasmotor

Vezels

RECYCLEREN Compost van lege trossen en afvalwater

Torrefactie EFB

Cosmeticaindustrie

Scheikundige industrie

Voedingsindustrie

Toepassing en behoud van ecosysteemdiensten zoals:

• Behoud van de biodiversiteit • Bescherming bossen • Voorkomen van methaanuitstoot • Reduceren van het gebruik van ingevoerde meststo en • Behoud van bodemvruchtbaarheid • Beheer van afvalsto en

• Waterbeheer

Openbaar elektriciteitsnet

Stroomvoorziening

industrie

Pellets Voor de

SIPEF werknemers

SIPEF-activiteiten Waardecreatie Activiteiten derden Bestemming SIPEF-producten

SIPEF-plantages & plantages lokale boeren

Investeringen in

Certificaties (zie ook Duurzaamheidsverslag pagina 18)

Investeringen in

Productiemiddelen, bijvoorbeeld

Zaden en planten

Erfpacht van gronden

fabrieken Technische en

landbouwmaterialen Producenten machines,

Zaadproducenten en (inclusief Verdant Bioscience Pte Ltd)

meststo en Leveranciers

industriële leveranciers

landbouwmateriaal en

productiemiddelen

leveranciers planten

Andere stakeholders en overheid

werktuigen

Van palmzaad tot palmolie

AANTAL WERKNEMERS PER 100 HA GEWASSEN

TOTALE OPERATIONELE LASTEN

De in dit hoofdstuk vermelde kosten omvatten niet de cijfers van de rubber- en theeactiviteit van PT Melania. Deze vennootschap was in mei 2021 het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop en wordt vanaf deze datum niet langer opgenomen in de consolidatie van de Groep. Er wordt wel nog rekening gehouden met het aantal tewerkgestelden door PT Melania in de productie van rubber en thee voor de berekening van het aantal werknemers per 100 hectare en het totaal aantal werknemers van de Groep.

Kosten van de groep

De productie van palmproducten, rubber, thee, bananen en horticultuur is zeer arbeidsintensief, in bijgevoegde grafiek wordt de werknemersverhouding weergegeven.

In totaal telt de Groep momenteel 21 233 werknemers (voltijdsequivalenten - VTE). De loonkosten zijn een van de grootste uitgavenposten van SIPEF. Andere belangrijke recurrente uitgaven van de Groep betreffen de aankoop van chemische en organische meststoffen.

De totale operationele lasten (inclusief afschrijvingen) binnen de SIPEF-groep kunnen worden opgesplitst in vijf verschillende categorieën, op basis van het bedrijfsmodel van de Groep:

Plantagekosten (60,8%): omvatten alle kosten in het kader van het veldwerk voor de productie van de landbouwgrondstoffen (d.w.z. verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), latex, bananen, horticultuur);

  • Aankoop van FFB/ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO)/latex (24,4%): omvat alle aankopen bij derde partijen (lokale boeren) of geassocieerde bedrijven en joint ventures;
  • Verwerkingskosten (13,4%): omvatten alle kosten in verband met de verwerking van de landbouwgrondstoffen tot afgewerkte landbouwproducten (d.w.z. palmolie, rubber);
  • Verkoopkosten (8,7%): omvatten alle directe kosten die kunnen worden toegeschreven aan de verkopen tijdens het jaar (d.w.z. transportkosten, uitvoerheffing en -taks op palmolie);
  • Voorraadbewegingen (-7,3%): omvatten alle voorraadverschillen ten opzichte van het voorgaande jaar.

(Voor meer informatie in verband met de kosten van de Groep, zie Toelichting 7 – Operationeel resultaat en segmentinformatie in de Financiële Staten.)

Naast deze in de loop van het jaar opgelopen kosten doet de Groep aanzienlijke investeringen in biologische activa (dragende planten), gebouwen, infrastructuur, installaties en machines, voertuigen, kantooruitrusting en andere materiële vaste activa. Deze investeringen worden geactiveerd op de balans en later afgeschreven. De afschrijvingskosten worden berekend op basis van de geraamde gebruiksduur van de activa en worden geboekt in ofwel de plantagekosten ofwel de verwerkingskosten, naargelang de activa.

Met het oog op de continuïteit van haar activiteiten moet SIPEF concessierechten verwerven en handhaven, en concessieovereenkomsten voor de lange termijn verlengen. De verwerving van deze concessierechten wordt gekapitaliseerd en niet in de loop van de tijd afgeschreven, omdat ze als onbeperkt worden beschouwd. De kosten voor de verlenging van de oorspronkelijke concessierechten worden gekapitaliseerd en afgeschreven over de periode van de verlenging. Ten slotte blijft de Groep uitkijken naar expansiekansen door plantages over te nemen van andere bedrijven en/of samen te werken met lokale eigenaren.

Waardecreatie door de Groep

Bij de implementatie van zijn bedrijfsmodel stelt de Groep alles in het werk om zo efficiënt mogelijk zijn productiviteit te verbeteren en zijn groei te stimuleren, op basis van duurzame praktijken. Op die manier creëert SIPEF waarde voor het bedrijf, het milieu en de maatschappij. Bovendien houdt SIPEF als duurzaam bedrijf in haar business model voortdurend rekening met de vereisten van de stakeholders op het niveau van duurzame ontwikkeling en waardecreatie.

SIPEF creëert waarde voor het bedrijf

Sinds 2005 werkt SIPEF aan het opvoeren van haar groei, vooral in de palmoliesector in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Ze zoekt actief naar investeringskansen voor de uitbreiding van de aangeplante arealen in afgelegen gebieden, waar de meeste mensen in de landbouwsector werken. Dankzij het partnership met Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), een gerenommeerd onderzoekscentrum voor de palmolieproductie in Singapore, zal de Groep ten slotte ook kunnen profiteren van de ontwikkeling van hoogrende rende palmen. SIPEF zal de productiviteit van de oliepalmplantages dan ook naar verwachting op middellange tot lange termijn kunnen optrekken en hun toekomstige winstgevendheid aanzienlijk kunnen versterken en verbeteren door toepassing van deze wetenschappelijke ontwikkelingen.

SIPEF creëert waarde voor het milieu

Duurzaamheid is van in het begin een essentieel onderdeel van het bedrijfsmodel van de Groep en loopt als een rode draad door het hele bestaan en de verwezenlijkingen van SIPEF.

De Groep wil zich blijvend inzetten om zijn prestaties te verbeteren en zijn inspanningen op het vlak van duurzaamheid te integreren in en af te stemmen op zijn activiteiten.

De voorbije jaren engageerde SIPEF zich en ondernam reeds verschillende stappen om de uitstoot van broeikasgassen ("Greenhouse Gases" – GHG) door haar fabrieken te verminderen. SIPEF zet dit beleid ook reeds geruime tijd om in de praktijk door de bescherming, het behoud en het herstel van ecosystemen en biodiversiteit. De Groep heeft al vele jaren bijgedragen tot het natuurbehoud in Indonesië en blijft ook actief in onderzoek en ontwikkeling naar verbetering van de bebossing.

De Groep werkt voortdurend aan nieuwe projecten en stimuleert nieuwe ideeën met het oog op een beter milieu.

SIPEF creëert waarde voor de maatschappij

SIPEF is zich ervan bewust dat het in alle gebieden waar ze actief is deel uitmaakt van een gemeenschap en dat ze een plicht heeft om het leven van haar werknemers, hun families en de lokale gemeenschappen ten goede te veranderen. Ze voert voortdurend aanpassingen door om de hoogst mogelijke normen voor het welzijn van de werknemers en hun families te behouden. Het gaat hierbij onder andere om de bouw en verbetering van woningen voor de kaderleden en arbeiders van de Groep. Het bedrijf wil een positieve rol blijven spelen door zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de problemen die zich voordoen en deze op een vriendschappelijke en

transparante manier te behandelen binnen gepaste klachtenprocedures volgens de geest van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO). Dit gebeurt allemaal in het perspectief van een verbintenis op lange termijn en het 'scheppen van gedeelde waarde', waarmee een belangrijke stap vooruitgezet wordt naar een duurzaam en succesvol bedrijf.

Het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van dit Jaarverslag bevat meer informatie voor een gedetailleerde kijk op de manier waarop de Groep waarde creëert op diverse niveaus.

Producten - klanten

Oliepalmroducten

SIPEF biedt haar klanten ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO) en palmpitten ("Palm Kernels" - PK) aan. Zij streeft naar RSPO-certificatie voor 100% van haar palmolieproducten. Maar het bedrijf past ook andere algemeen aanvaarde standaar den toe, zoals het "Indonesian Sustainable Palm Oil" (ISPO)-systeem en de "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC) norm. Het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van dit Jaarverslag geeft een gedetailleerd overzicht van alle certificeringen op pagina 18. De oliepalmpro ducten van de Groep worden verkocht op de loka le markt in Indonesië en op de Europese markt. Ze worden gebruikt in de voedingsindustrie en voor de productie van groene energie (biodiesel).

De klanten van SIPEF zijn raffinaderijen, die bereid zijn een duurzaamheidspremie te beta len voor volledig traceerbare en gecertificeerde palmproducten.

Rubberproducten

SIPEF beheert in Indonesië twee rubberplantages en twee natuurrubberfabrieken. Deze twee plan tages maken deel uit van een omzettingsproce dure naar oliepalmplantages die tegen 2028 zou voltooid zijn. De conversie zal volgens de RSPO "New Planting Procedures" verlopen zodat de nieuwe oliepalmplantages zo vlug mogelijk zul len kunnen gecertificeerd worden. Een derde plantage en fabriek die in het bezit zijn van PT Melania, worden sinds 30 april 2021 beheerd door de Shamrock Group naar aanleiding van hun voor waardelijke verkoop aan deze Indonesische groep.

De belangrijkste markt voor de rubberproducten is de Verenigde Staten van Amerika. Thee

SIPEF heeft een theeplantage van 1 700 hectare in West-Java, één van de grootste ter wereld. De struiken worden er nog steeds met de hand geplukt, om te voldoen aan de hoge standaarden van een superieure zwarte CTC-thee ("Cut, Tear and Curl"). Deze plantage is sinds 30 april 2021 het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop op termijn, maar wordt tot de verwezenlijking van de overdracht beheerd door de Groep.

De belangrijkste markt voor deze thee is Pakistan, en de rest wordt verkocht aan multinationale ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de menging van thee op bestelling. Er is ook een toenemende vraag naar thee op de lokale markt van Indonesië. De plantage is gecertificeerd door de "Rainforest Alliance".

Bananen

De door SIPEF geteelde bananen worden verkocht in het kader van de gecertificeerde goederenstromen met volledige grondstoffentraceerbaarheid. De bananen worden geplukt en verpakt in de verpakkingsstations van de Groep. SIPEF verbouwt de Cavendish-variëteit, die wordt verpakt in standaard kartonnen dozen die het eigen merk dragen, of zoals besteld en voorverpakt onder de merknaam van de klant. SIPEF's klanten zijn 'rijperijen' die bananen 'klaar voor consumptie' distribueren aan supermarkten of groothandelsmarkten. Meer dan 80% van de hoge kwaliteit bananen wordt verkocht, na verzending, op de Europese markt conform de Europese richtlijnen en aan het Verenigd Koninkrijk. De rest wordt verkocht in de regio West-Afrika en op de lokale markt van Ivoorkust. In Europa is de Groep vrijgesteld van douaneheffingen op de import en beschikt dus over een geprivilegieerde toegangspositie. In 2021 werden de commerciële akkoorden met de Britse overheid en in het bijzonder die met betrekking tot de bananen, hernieuwd voor het merendeel van de toeleveringslanden, waaronder Ivoorkust. De Brexit heeft dus geen negatief effect gehad op de bananenexport voor SIPEF.

De productmarkten

Palmolie

De markt voor plantaardige oliën zette 2021 in met een zeer krap voorraadscenario voor alle belangrijke plantaardige oliën. Door de relatief lage prijzen en de grote vraag vanuit de voedingsen biobrandstoffensector de afgelopen jaren, waren de meeste voorraden in de productiezones uitgeput. Grote discounts op de markten zorgden ervoor dat de consumptielanden zeer weinig voorraden opbouwden. Na de minder goede oogst van 2020 stuurde zonnebloemolie het stijgende prijsklimaat. De palmoliemarkt was krap, maar volgde in het begin van het jaar vooral de prijsbewegingen van de andere plantaardige oliën.

De productie van palmolie lag het hele jaar onder de verwachtingen voor de volledige sector. In Maleisië speelde een gebrek aan buitenlandse arbeidskrachten een belangrijke rol, maar er waren echter meer factoren in het spel. Door de aanhoudend lage prijzen werd er ondermaats bemest en werd er heel weinig heraangeplant. De sector wordt hierdoor geconfronteerd met een verhoging van de gemiddelde leeftijd van de bomen die onvoldoende worden bemest met een algemene daling van de opbrengst als gevolg. Door het bestaande aanplantingsmoratorium en de "No Deforestation, No Peat, No Exploitation" (NDPE)- vereisten komt er ook nauwelijks nieuw oliepalmareaal bij.

De Indonesische palmplantages hebben het minst geprofiteerd van de hoge prijzen vanwege het systeem van de uitvoertaks en -heffing. In het begin van het jaar werd hierdoor bijna de volledige winst op de verkoopprijs afgeroomd. In juli werd echter de exportheffing gewijzigd via de inning van een lagere heffing en werd ook een maximumniveau ingevoerd. Het B30 biodiesel-fonds was voldoende aangevuld, en de Indonesische plantages konden opnieuw munt slaan uit de stijgende markt. Naarmate de marktprijs bleef stijgen, bereikte de markt in november 2021 een maximum van USD 175 exportheffing en USD 200 exporttaks, terwijl de nettoprijs voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) de USD 1 000 benaderde.

Gezien de krappe situatie voor plantaardige oliën waren de nieuwe eenjarige teelten van sojabonen, raapzaad en zonnebloempitten zeer belangrijk. De hittegolf die Canada en de sojaboongordel in het oosten van de Verenigde Staten trof, had rampzalige gevolgen, vooral voor de raapzaadoogst. Dit bracht een nieuwe rally op gang in de markten en zorgde voor een herschikking van allerlei handelsstromen, ondanks een goede sojaoogst in de Verenigde Staten en uitstekende zonnebloemoogsten in Rusland en Oekraïne. De krapte op de plantaardige oliemarkten werd al gauw duidelijk en er zou meer dan één goede oogst nodig zijn om deze tegen te gaan.

In 2021 hebben verschillende regeringsmaatregelen geleid tot een verandering in de handelspatronen. Het Indonesische stelsel van gedifferentieerde exporttaksen en -heffingen werd reeds vermeld, maar ook andere productielanden hebben exporttaksen ingevoerd of verhoogd. Tijdelijke verlagingen werden ook waargenomen in de biodieselmandaten in Brazilië, terwijl importerende landen de importheffingen aanpasten om de inflatie op voeding onder controle te houden. Vooral India heeft in de loop van het jaar sterke dalingen doorgevoerd. De meeste van deze overheidsmaatregelen zijn moeilijk te voorspellen en timing kan van essentieel belang zijn. Dit zorgde voor veel volatiliteit.

De vraag zelf was vrij goed in 2021. Hoge prijzen en grote discounts zijn normaal twee manieren om de vraag te doen dalen en de binnenlandse voorraden te doen afnemen. Ook in bepaalde regio's hebben de lockdowns aan het begin van het jaar de vraag onder druk gezet. De vraag is dus zeker niet gegroeid zoals vorige jaren, maar ondanks de geringere groei bleven de prijzen zeer hoog.

De gemiddelde prijs voor CPO CIF Rotterdam in 2021 bedroeg USD 1 195 per ton tegenover gemiddeld USD 715 per ton in 2020, een stijging van bijna 55%. De prijs eindigde aan het einde van het jaar op USD 1 250.

Palmpitolie

De laurineoliemarkt, de overkoepelende term voor palmpitolie ("Palm Kernel Oil" - PKO) en kokosnootolie, volgde het grootste deel van het jaar hetzelfde pad als de palmoliemarkt, met zijn gebruikelijke meerprijs ten opzichte van palmolie. Hoewel kokosnootolie meer volatiliteit en een hoger prijstraject vertoonde, reageerde de PKO niet overenthousiast tot het laatste kwartaal van 2021. Het gedifferentieerde exporttaks-systeem in Indonesië heeft hier zeker iets mee te maken. Immers, de plaatselijke raffinage- en oleochemische industrie in Indonesië heeft een enorm concurrentievoordeel bij de uitvoer van zijn producten over de gehele wereld. De recente tyfoon in de Filipijnen, waarbij miljoenen bomen ernstige schade hebben opgelopen, ondersteunde in het algemeen de prijzen voor laurineolie.

De prijs voor PKO lag gedurende het grootste deel van het jaar rond een normale meerprijs van USD 200-300 tegenover palmolie. De meerprijs explodeerde pas echt in het laatste kwartaal toen de krapte volop toesloeg. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam bedroeg USD 1 517 in 2021, tegen een gemiddelde van USD 826 in 2020, een stijging van 71%. Het jaar eindigde met prijzen boven USD 1 800, met een enorme volatiliteit en een grote meerprijs van maar liefst USD 650 ten opzichte van palmolie.

De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam kende een een stijging van 83,7%.

Gebeurtenissen na balansdatum

De Russische invasie in Oekraïne; gevolgen voor de grondstoffenprijzen

Het besluit van Rusland om Oekraïne op 24 februari 2022 binnen te vallen veranderde het geopolitieke landschap radicaal. Deze oorlog heeft een enorm effect op (agrarische) grondstoffen. Oekraïne is 's werelds grootste producent van zonnebloempitten en tevens de grootste exporteur van zonnebloemolie. Het zou dit seizoen ook de derde plaats innemen voor de uitvoer van raapzaad en tarwe. De havens zijn gesloten en er worden nauwelijks producten uitgevoerd. Als gevolg daarvan zijn veel prijzen van basisvoedingsmiddelen sterk gestegen, wat de inflatie van de voedselprijs verder heeft aangewakkerd.

Rusland is ook een grote producent van tarwe, zonnebloempitten en gerst. Hoewel de Russische havens niet gesloten zijn, zijn de gebruikelijke aanvoerstromen aanzienlijk onderbroken als gevolg van de oorlog. Veel westerse bedrijven staan momenteel nogal huiverig tegenover handel met Russische bedrijven of in Russische goederen.

Het plotselinge gebrek aan zonnebloempitten en zonnebloemolie heeft een enorm effect op de wereldmarkt voor plantaardige olie.

Het plotselinge gebrek aan zonnebloempitten en zonnebloemolie heeft een enorm effect op de wereldmarkt voor plantaardige olie. Voor raapzaadolie en palmolie was er al een eerder krappe bevoorrading, als gevolg van ongunstige weersomstandigheden. Bovendien was er in de afgelopen maanden ook nog het droogte-effect van La Niña in Zuid-Amerika. Hierdoor verminderde de sojaoogst met ongeveer 25 miljoen ton, wat overeenkomt met 5 miljoen ton sojaolie. Daarom waren veel landen meer dan ooit afhankelijk van de aanvoer van zonnebloemolie uit Oekraïne en Rusland. Er is niet voldoende plantaardige olie op de markt om dit tekort weg te werken en dus moet het prijsmechanisme de vraag doen afnemen. Verwacht wordt dat er meer druk zal komen om bepaalde mandaten, voor het bijmengen van biobrandstoffen, te verminderen, zoals in de Europese Unie, de Verenigde Staten en Indonesië, zodat meer olie in de voedingsindustrie terechtkomt.

Normaal begint het plantseizoen voor de nieuwe gewassen eind maart tot begin april. Dit zal echter sterk worden beïnvloed zolang de oorlog voortduurt. De duur van deze oorlog zal bepalend zijn voor de gevolgen op korte en middellange termijn voor de agrarische grondstoffen. Het is echter vrijwel zeker dat er voorlopig tekorten zullen zijn. De agrarische grondstoffenprijzen zullen in de nabije toekomst hoog blijven.

De rubbermarkt kende geen grote schommelingen. Een lagere productie door ongunstige weersomstandigheden en ziekten had een weerslag op het aanbod. De vraag werd echter nog harder getroffen. De leveringen van nieuwe wagens verliepen traag, waardoor de vraag naar vers rubber gering was. Bovendien vertienvoudigden de kosten voor containervrachtvervoer, waardoor ze een enorm deel van de eindprijs uitmaakten. Vreemd genoeg leken deze vraag- en aanbodeffecten elkaar grotendeels in evenwicht te houden en bleef de markt in een stabiele, maar laaggeprijsde omgeving.

Na de piek in 2020 daalde de vraag naar latexhandschoenen naarmate de angst voor covid-19 wegebde. Daarom zijn ook latexkwaliteiten zoals RSS1 teruggekeerd naar hun gebruikelijke meerprijs ten opzichte van blokrubber.

De prijs voor de standaard RSS3 latexkwaliteit begon het jaar aan USD 2 340 per ton op SICOM ("Singapore Commodity Exchange") en sloot af op USD 1 850 per ton, een daling van 21%. De gemiddelde prijs bedroeg in 2021 USD 2 071 per ton, tegenover USD 1 728 in 2020.

Bananen

In 2021 waren er geen fundamentele wijzigingen in de wereldwijde productie en bevoorrading van de consumentenmarkten. Dankzij de volumes afkomstig uit de productiezones van Zuid- en Centraal-Amerika, vooral Ecuador, Colombia en Costa Rica, maar ook Guatemala en Honduras, is het mondiale aanbod van dollarbananen weinig veranderd ten opzichte van de vorige jaren. Ter herinnering: eind 2020 werden Guatemala en Honduras getroffen door zware overstromingen, maar de productie is er intussen weer opgestart. De ACP-productiezone (Afrika, Caraïben, Pacific) is globaal ook stabiel gebleven, met een lichte achteruitgang van de Caraïbische regio ten gunste van Afrika, en dan vooral Ivoorkust, waar de export wat is toegenomen. Ook de productie in de Europese gebieden sluit het jaar in evenwicht af, waarbij het productieverlies in de Canarische Eilanden vanwege de uitbarsting van de Cumbre Vieja-vulkaan op La Palma, vanaf september 2021 werd gecompenseerd door de toename in de Antillen.

De panamaziekte, ook "Tropical Race" 4 of 'TR4' genoemd, is een schimmel met een verwoestende impact op de plantages. De ziekte breidt zich uit naar de hele Zuid-Amerikaanse zone. Na de ontdekking ervan in Colombia in 2019 zijn nu ook de eerste geïnfecteerde percelen in Peru vastgesteld. De hele wereldwijde bananenketen maakt zich ernstige zorgen over de ziekte, ook al is er tot nu toe nog geen wezenlijke impact op de mondiale productie van Cavendish-bananen,

de dessertbanaan die wereldwijd nog steeds het meest wordt geteeld en verkocht. De Cavendish zou echter op relatief korte termijn kunnen verdwijnen. De onderzoeksinstellingen en laboratoria voor de productie van plantmaterialen hebben hun inspanningen op het vlak van de soortverbetering van de banaan dan ook verdubbeld.

De covid-19-pandemie had in 2021 een veel minder zware impact op de verbruiksmarkten dan in 2020. Bananen zijn een basisconsumptieartikel, dat een vast onderdeel blijft van de gezinsaankopen, en de leverings-, distributie- en consumptiestromen zijn al bij al relatief constant gebleven. Er is echter wel een sterk toegenomen vraag naar bananen die van tevoren zijn verpakt of voorzien van een etiket, streepjescode of band: dat versnelt de aankoop en voorkomt overbodige manipulatie voor het wegen van de bananen in de fruitafdeling van de supermarkt.

Er is een sterk toegenomen vraag naar bananen die van tevoren zijn verpakt of voorzien van een etiket, streepjescode of band: dat versnelt de aankoop en voorkomt overbodige manipulatie voor het wegen van de bananen in de fruitafdeling van de supermarkt.

De EU-27 plus het Verenigd Koninkrijk is nog steeds de grootste markt ter wereld. Het verbruik is er globaal stabiel gebleven na enkele jaren van voortdurende toename. In 2021 was het verbruik in Europa goed voor 6 675 457 ton, wat neerkomt op bijna 13 kg per inwoner per jaar. Ter herinnering, het gemiddelde van de afgelopen tien jaar bedroeg 11,7 kg. Er blijven grote verschillen tussen de landen van de EU. Het jaarlijkse verbruik in Zweden bedraagt bijvoorbeeld 17 kg per inwoner per jaar in vergelijking met 7 à 8 kg in de Baltische staten. Gelet op de stijging van de koopkracht in bepaalde EU-landen valt te begrijpen dat er een concurrentiestrijd is tussen de productiezones om de invoer en de marktaandelen: de dollarzone levert 75% van de markt, de ACP 16% en de EU 9%. De regels voor de invoer in het Verenigd Koninkrijk zijn voorlopig nog steeds dezelfde als in de EU-27. Op het Europese continent zouden ze normaliter niet moeten veranderen, met een douanerecht van EUR 75 per ton voor de dollarbananen en een vrije invoer voor de bananen uit de ACP-zone.

De markt van de Verenigde Staten ondervond weinig hinder van het wegvallen van Guatemala en Honduras, die als productielanden al snel werden vervangen door Ecuador, Colombia en Costa Rica. Het verbruik is er dan ook stabiel gebleven op 4 632 397 ton.

In 2021 hebben twee belangrijke elementen een sterke stempel gedrukt op de markten en hebben eveneens in belangrijke mate de contractuele verkoopprijzen voor het jaar 2022 beïnvloed. Zo heeft de stijging van de kosten voor verschillende productiefactoren zich voortgezet sinds einde 2020. Dat was het geval voor de meststoffen en verpakkingsmaterialen zoals karton en plastic. En ook de mondiale crisis van het zeevrachtvervoer, die aan de oorsprong lag van de gevoelige prijsstijging van het zeetransport, blijft in 2022 voortduren. Deze crisis, die alle sectoren van de

De covid-19-pandemie had in 2021 een veel minder zware impact op de verbruiksmarkten dan in 2020.

economie treft, heeft er natuurlijk toe geleid dat de contractuele verkoopprijzen in 2022 werden herzien. Daarnaast profiteerden de bananen van Ivoorkust van een aanzienlijk gunstig wisselkoerseffect tussen USD en EUR.

Enerzijds, blijven de Europese douanerechten op de invoer van dollarbananen, zoals verwacht, EUR 75 per ton bedragen. Anderzijds, en zoals aangekondigd, heeft de Britse regering haar invoerregels op basis van de ex-EU handelsakkoorden vernieuwd, met name die betreffende bananen, in het bijzonder voor Ivoorkust. Bijgevolg heeft de Brexit geen negatieve impact gehad op de uitvoer van de Groep naar Britse klanten.

De Europese prijs (CIRAD-referentie) heeft echter opnieuw, en dat is niet verwonderlijk, een vrij lage prijs bereikt van USD 11,4 per doos, d.w.z. 2% of 30 dollarcent minder per doos, in vergelijking met 2020.

Sinds 2015, het hoogtepunt van de Europese invoerprijs in het afgelopen decennium, bedraagt het verlies USD 2,7 per doos, een terugval van 20%.

SIPEF's operationele activiteiten

Geschiedenis in 't kort

Société Internationale de Plantations et de Finance (SIPEF) werd in 1919 opgericht. Aanvankelijk ontwikkelde en beheerde de Vennootschap plantageondernemingen in tropische en subtropische gebieden via twee agentschappen: één in Kuala Lumpur (Maleisië) en één in Medan (Indonesië). Geleidelijk groeide SIPEF uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika. Ze beheerde grote plantages met traditionele gewassen zoals rubber, palmolie en thee. Vanaf 1970 investeerde de Groep ook in andere producten, zoals bananen, ananas, sierplanten, guave en peper, en in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector. Na verloop van tijd werden de meeste van deze belangen, met uitzondering van bananen, volledig afgebouwd.

De laatste jaren concentreerde SIPEF zich bijna uitsluitend op de productie van palmolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en van bananen in Ivoorkust. De Hoofdzetel van de SIPEFgroep bevindt zich in België. Van hieruit wordt de Groep aangestuurd op strategisch, financieel en economisch gebied. De laatste jaren heeft SIPEF de omkadering op het vlak van informatietechnologie (IT), duurzaamheid en juridische aangelegenheden versterkt. Het team in Schoten bestaat uit 23 personen.

SIPEF is op Euronext Brussels genoteerd.

Sinds 2021 is SIPEF eveneens operationeel in Singapore via SIPEF Singapore Pte Ltd. Van hieruit volgt de COO APAC, Petra Meekers, die in Singapore verblijft, alle activiteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea van dichtbij op.

Tot slot is SIPEF ook in Luxemburg vertegenwoordigd door Jabelmalux SA. Deze vennootschap is de Luxemburgse moederonderneming van de oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra (PT Umbul Mas Wisesa, PT Toton Usaha Mandiri en PT Citra Sawit Mandiri) en van één van de uitbreidingen in de Musi Rawas regio in Zuid-Sumatra (PT Agro Muara Rupit). Na het succesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitgebracht in 2011, verdween Jabelmalux SA van de Luxemburgse beurs.

Per eind 2021 controleert de SIPEF-groep 99,9% van de onderneming. SIPEF heeft de intentie om, in de toekomst de aandelen die nog verspreid zijn onder het publiek, te verwerven.

BEPLANTE OPPERVLAKTEN (IN HECTAREN)
INDONESIË PAPOEA-NIEUW-GUINEA IVOORKUST TOTAAL %
Oliepalmen 63 558 13 605 0 77 163 96,5%
Rubber 1 954 0 0 1 954 2,4%
Bananen 0 0 794 794 1,0%
Horticultuur 0 0 31 31 0,1%
Thee 0 0 0 0 0%
Totaal 65 512 13 605 825 79 942
% 81,9% 17,1% 1,0% 100%

Aan het einde van het boekjaar 2021 bedroeg het aantal beplante hectaren oliepalmen 77 163, en het totale aantal beplante hectaren inclusief bananen, rubber en tuinbouw 79 942, tegenover 64 088 hectare in 2011. De jaarlijkse groei van het aantal hectaren bedroeg de afgelopen 10 jaar dus gemiddeld 2,4%.

Langzaam maar zeker wordt het doel van 100 000 beplante hectare werkelijkheid. SIPEF blijft actief zoeken naar investeringsopportuniteiten door de beplante hectaren uit te breiden in gebieden die ver verwijderd zijn van de steden en waar de agrarische sector de belangrijkste werkgever is.

In deze context is het behoud van eigendoms- en concessierechten van primordiaal belang voor de Groep, om de productie in de verschillende landen te verzekeren en verder te ontwikkelen.

INDONESIË

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

In 2021 steeg de Groepsproductie van verse vruchten ("Fresh Fruit Bunches" - FFB), zowel op de eigen plantages als bij de lokale boeren. Deze stijging bleef boven de 14% gedurende de eerste drie kwartalen, daalde licht voor het vierde kwartaal, maar bereikte terug haar oorspronkelijk niveau in de maand december. Ze sloot het jaar af met een totale productiegroei van 13,7% ten opzichte van het voorgaande jaar.

Niet alleen de FFB-productie was zeer goed, maar ook de extractiepercentages zijn verbeterd tegenover 2020. De totale palmolieproductie van de Groep bereikte het recordcijfer van 384 178 ton, wat een stijging betekent van 16,7% tegenover het vorige jaar. Dit groeipercentage gold zowel voor de productie van de eigen plantages als voor die van de lokale boeren die hun FFB aan de SIPEF-extractiefabrieken verkopen.

Indonesië

SIPEF controleert rechtstreeks en onrechtstreeks via haar dochters, PT Tolan Tiga Indonesië, Jabelmalux en SIPEF Singapore Pte Ltd, 30 plantages met oliepalmen, twee rubberplantages, één theeplantage, zes extractiefabrieken voor ruwe palmolie, twee rubberfabrieken en één theefabriek. PT Tolan Tiga Indonesië beheert deze activa via het Hoofdkantoor in Medan, Noord-Sumatra en drie regionale managementkantoren in de provincies Noord-Sumatra, Bengkulu en Zuid-Sumatra.

Na de droogte van 2019 en een relatief droog productiejaar in 2020, behalve in Zuid-Sumatra, lag de jaarlijkse neerslag in 2021 in alle regio's iets boven het vijfjaarsgemiddelde. De over het algemeen normale weersomstandigheden hebben de groei van de palmen en de ontwikkeling van de vruchten bevorderd.

Enkel de eerste vier maanden van het jaar vertoonden een watertekort voor de regio's Noord-Sumatra en Bengkulu. De regio Zuid-Sumatra had bijna het hele jaar door een wateroverschot en alle plantages overschreden het tienjaarsgemiddelde, vaak met 30% of meer. Desalniettemin, getuigde de verminderde vorming van vrouwelijke vruchten toch nog van een licht vertraagd stresseffect van de droogte van 2019.

Plantages

Door de lage palmolieprijzen in 2019, besliste het management om het herplantingsprogramma van Indonesië in Noord-Sumatra en Bengkulu in 2020 uit te stellen en te investeren in de ontwikkelingen in Zuid-Sumatra. Het herbeplantingsprogramma van deze regio's werd in 2021 hervat. In Zuid-Sumatra werden de beplantingsactiviteiten in de loop van het jaar in een snel tempo voortgezet.

Ook in 2021 bleef de Groep hoofdzakelijk focussen op de investeringsprogramma's in Zuid-Sumatra. Deze betroffen de verdere uitbreiding van de beplante oppervlakten en infrastructuur in Musi Rawas, de herbeplanting en verbetering van SIPEF's eigen oliepalmplantages, en van de plantages van lokale boeren (plasma) in Dendymarker. In de andere operationele eenheden gebeurde de gebruikelijke hernieuwing van investeringen en/ of materialen waar en wanneer nodig.

Voor het eerst in de geschiedenis van de Vennootschap werd, binnen een kalenderjaar, de productiemijlpaal van één miljoen ton verse vruchten van eigen plantages bereikt.

NEERSLAG 2021 IN NOORD-SUMATRA VS. GEMIDDELDE (IN MM)

JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

langetermijn gemiddelde huidige neerslag NEERSLAG 2021 IN ZUID-SUMATRA VS. GEMIDDELDE (IN MM)

langetermijn gemiddelde huidige neerslag

NEERSLAG 2021 IN BENGKULU VS. GEMIDDELDE (IN MM)

Tijdens de kerstweek werd voor het eerst in de geschiedenis van de Vennootschap, binnen een kalenderjaar, de productiemijlpaal van één miljoen ton verse vruchten ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van eigen plantages bereikt. Dit was een belangrijke verwezenlijking in de voortdurende groei en ontwikkeling van SIPEF Indonesië. Het jaar 2021 eindigde daadwerkelijk met 1 019 009 ton FFB. Deze opmerkelijke prestatie is het resultaat van de visie, het harde werk, de toewijding en de inzet van zoveel mensen, in het verleden en heden, en is een positief signaal naar de toekomst toe. Dit is vooral te danken aan de projecten in Zuid-Sumatra die verder matuur worden en de productie verder opdrijven, en de heraanplantingen van het bedrijf in Noord-Sumatra en Bengkulu die vroeger dan verwacht hoge rendementen opleveren.

Onlangs werd in het SIPEF Medan Hoofdkantoor een 'Lokale Boeren Afdeling' opgericht met het oog op de toepassing van de nieuwe Indonesische reglementering. Deze bepaalt dat plantageondernemingen, naast hun eigen aantal hectaren, bijkomend 20% van het gebied moet voorbestemmen voor lokale boeren. De afdeling beheert reeds 90 coöperatieven in de drie regio's, met 5 098 leden, die meer dan 15 000 hectare kleinschalige productie vertegenwoordigen, waarvan 1 178 hectare reeds RSPO-gecertificeerd zijn.

Provincie Noord-Sumatra

BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES
MATUUR
(IN HECTAREN)
IMMATUUR
(IN HECTAREN)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2020 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2021 (IN TON)
RENDEMENT
2021 FFB/HA
(IN TON)
Tolan Tiga groep 12 027 875 13,90 298 757 297 229 24,7
Umbul Mas Wisesa groep 9 937 0 12,60 206 984 224 429 22,6
Subtotaal eigen plantages 21 964 875 13,33 505 741 521 659 23,8
Lokale boeren NA NA NA 4 333 7 715 NA
TOTAAL 510 074 529 374

De plantages van de business unit in Noord-Sumatra zijn de meest mature in Indonesië van de SIPEF- groep. Tot juni 2021 produceerden ze zoals verwacht. Daarna werden ze in het derde en vierde kwartaal getroffen door een reële daling van de oogst. Over het algemeen was 2021 nat en hierdoor de productie wisselvallig. Bovendien werd de oogst nog steeds getroffen door de afstoting van vrouwelijke bloemknoppen als gevolg van het watertekort van 2018, 2019 en begin 2020. Laat in het jaar werd enige vooruitgang genoteerd, maar globaal eindigden de eigen aanplanten het jaar met -0,51% voor de Tolan Tiga groep en 8,43% voor de Umbul Mas Wisesa groep, vergeleken met vorig jaar.

De productie van FFB in de volgroeide plantages met minerale bodem in Noord-Sumatra kende een trager dan verwachte start in het begin van het jaar. Dit was te wijten aan twee droge maanden die gevolgd werden door een veel beter tweede kwartaal. Het derde en vierde kwartaal waren opnieuw lager dan vorig jaar (zie detail hieronder).

Perlabian estate (PLE) telt 3 708 hectare volgroeide oliepalmen en 493 hectare onvolgroeide. 310 hectare, die een jaar braak lagen om de Ganoderma-problemen te beperken, werden gekapt ter voorbereiding van aanplanten tegen september 2022.

In totaal bedroeg de oogst van PLE aan het einde van het jaar -1,46% ten opzichte van het voorgaande jaar. Hierdoor bedroeg het jaarrendement van de plantage 24,77 ton per hectare.

Tolan estate (TLE), dat bestaat uit 3 614 hectare volgroeide oliepalmen, bevindt zich momenteel in een plantpauze. De eerste herbeplanting van 173 hectare wordt verwacht in 2023. Daarna zal er elk jaar tussen de 170 en 300 hectare herbeplant worden.

TLE kende een beter jaar dan gewoonlijk, met een regenval die 20% boven het tienjaarsgemiddelde lag. De productie was ook goed tot september, maar daalde voor de rest van het jaar. Toch eindigde ze op 1,22% boven vorig jaar.

De laatste drie jaar zijn de opbrengsten gedaald, omdat de gemiddelde leeftijd van de palmen hoger is. De komende 10 jaar zal een voortdurende herbeplanting nodig zijn.

Bukit Maradja estate (BME), dat 2 631 hectare volgroeide palmen telt naast 279 hectare onvolgroeide aanplant, heeft in natte omstandigheden het grootste deel van het jaar gepresteerd zoals verwacht. Het laatste kwartaal daalden echter de prestaties waardoor het jaar werd afgesloten met een productie die 2,52% lager was dan vorig jaar.

BME is één van de plantages die te kampen heeft met Ganoderma. Op basis van een onafgebroken herbeplantingsprogramma voor de komende 10 jaar zullen er tussen de 140 en 200 hectare per jaar herbeplant worden.

Kerasaan estate (KER) kan vergeleken worden met BME en heeft eveneens problemen met de Ganoderma-schimmel. De plantage heeft 2 073 volgroeide hectare en 102 onvolgroeide hectare en kon eind december een oogst van 55 212 ton FFB optekenen, wat 0,74% meer is dan vorig jaar. KER bereikte met 26,63 ton per hectare haar hoogste opbrengst van de laatste 10 jaar, wat tevens het hoogste rendement voor het gebied is.

Haar herbeplantingsprogramma zal worden voortgezet tot 2026, met een jaarlijkse herbeplanting van 80 tot 145 hectare.

In Umbul Mas Wisesa (UMW), de plantages van de Groep met een biologische bodem, ondersteunde de genormaliseerde regenval de fruitoogst. In combinatie met de toepassing van de aangepaste bemestingsaanbevelingen tijdens de voorbije twee jaar, resulteerde dit in een hogere fruitproductie voor alle vier plantages van deze groep.

In de plantages van Umbul Mas Wisesa/Toton Usaha Mandiri (UMW/TUM) waren er geen herbeplantings- of kweektuinactiviteiten, aangezien al deze plantages volgroeid zijn en de eerste herbeplanting over enkele jaren is gepland.

Deze plantages kenden in 2021 inderdaad een uitstekende oogst dankzij een redelijke regenval, slechts twee droge maanden aan het begin van het jaar en zeer natte maanden september en oktober. In het vierde kwartaal daalde de oogst, maar qua opbrengst per hectare, zaten de UMW/TUM-plantages weer op het goede spoor met een gemiddelde van 22,58 ton. De gewijzigde bemestingsschema's en de toegenomen micronutriënten hadden hun positieve invloed op de vruchtzetting en er wordt verwacht dat hierin het komende jaar geen verandering zal komen. De totale productie van FFB voor het jaar werd afgesloten op 224 429 ton.

Provincie Bengkulu

BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES
MATUUR
(IN HECTAREN)
IMMATUUR
(IN HECTAREN)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2020 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2021 (IN TON)
RENDEMENT
2021 FFB/HA
(IN TON)
Agro Muko 16 332 1 508 13,03 333 172 362 121 22,2
Mukomuko Agro Sejahtera 2 822 471 9,21 29 374 34 661 12,3
Subtotaal eigen plantages 19 154 1 979 12,44 362 545 396 782 20,7
Lokale boeren NA NA NA 16 386 18 277 NA
TOTAAL 378 931 415 059

In de oliepalmplantages in de provincie Bengkulu waren de weersomstandigheden gunstig voor de palmgroei en de vruchtenontwikkeling. Vooral de jonge volwassen palmen produceerden meer. Maar ook de volumes van de hectaren met oudere palmen stegen in vergelijking met vorig jaar, met meer dan 10%. Bovendien werden meer hectaren in productie genomen. De oogsten overtroffen de productie van vorig jaar met 8,69%.

De business unit omvat de activiteiten van de negen eigen plantages in Agro Muko en de vier Mukomuko Agro Sejahtera (MMAS)-plantages, waaronder de twee recente uitbreidingen met Sungei Teramang estate (Asri Rimba verworven in 2019) en met Batu Kuda estate (Agricinal voorwaardelijk verworven in 2021). Het regionale managementkantoor staat eveneens in voor de "Corporate Social Responsibility" (CSR) van Yayasan SIPEF Indonesia (YSI), het programma voor de bescherming van schildpadden en voor de SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI)-activiteiten, die zich toespitsen op bosbescherming.

Een belangrijk onderwerp in de afgelopen twee jaar was de vernieuwing van de landbouwconcessie (Hak Guna Usaha - HGU) voor de grote meerderheid van de plantages van Agro Muko. Bovendien werd de plasmaverplichting tijdens de hernieuwingsprocedure ingevoerd. Daarom moest het team de plannen aanpassen aan de 20%-plasmagebieden om het bestaan ervan te bewijzen, alvorens luchtkaarten konden worden gemaakt.

De Agro Muko-plantages hebben 362 121 ton FFB geoogst, wat 8,69% meer is dan vorig jaar.

MMAS, met de nieuw verworven plantages, heeft 34 661 ton geproduceerd, hetzij 18,25% meer dan vorig jaar.

Provincie Zuid-Sumatra

BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES

MATUUR
(IN HECTAREN)
IMMATUUR
(IN HECTAREN)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2020 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2021 (IN TON)
RENDEMENT
2021 FFB/HA
(IN TON)
PT Agro Kati Lama 3 638 538 4,67 29 005 38 940 10,7
PT Agro Rawas Ulu 1 816 728 3,81 14 064 22 684 12,5
PT Agro Muara Rupit 3 294 2 355 2,76 11 777 23 658 7,2
PT Dendymarker Indah Lestari 1 447 5 770 2,26 27 721 15 287 10,6
Subtotaal eigen plantages 10 194 9 391 3,12 82 567 100 568 9,9
Lokale boeren NA NA NA 7 933 14 855 NA
TOTAAL 90 500 115 424

In de regio Musi Rawas in Zuid-Sumatra steeg de oogst met 59,8%. De uitzonderlijke productie in de plantages van Agro Muara Rupit (AMR) was meer dan dubbel zo hoog als vorig jaar: +101,4% en 149,2% voor respectievelijk de oostelijke en de westelijke plantages. Dit is het resultaat van een toename van het aantal geoogste hectaren en een stijging van het gemiddelde vruchtgewicht in de meeste jonge plantages.

Het geeft voldoening te kunnen vaststellen dat de totale aanplanting/herbeplanting voor de projecten in Zuid-Sumatra, die 10 jaar geleden van start gingen, nu bijna 20 000 hectare eigen en bijna 5 000 hectare plasma bedraagt. De teams ter plaatse hebben in 2021, 3 711 hectare beplant, waarvan 2 070 hectare voor Dendymarker Indah Lestari (DIL).

In DIL zou in 2022 en 2023 nog eens 1 077 hectare worden voltooid op de eigen plantages, waardoor het totale cijfer voor de eigen plantages op 7 806 hectare zou uitkomen. In de volgende drie jaar zal nog eens 1 648 hectare herbeplant worden om het plasma-areaal van 2 760 hectare te vervolledigen en de totale projectoppervlakte in DIL op 10 566 hectare te brengen.

De plasmaherbeplanting in DIL is gestart in 2020. Momenteel is 1 112 hectare herbeplant (40%). Deze herbeplanting zou normaal nog drie jaar worden voortgezet, in een tempo van maximaal 550 hectare per jaar.

De resterende oudere DIL-plantages kenden een stevige productie in het eerste kwartaal. Door het intensieve herbeplantingsprogramma is de totale fruitproductie op het einde van het jaar echter met 45,49% gedaald ten opzichte van vorig jaar.

Extractiefabrieken

EXTRACTIEFABRIEKEN NOORD-SUMATRA BMPOM PLPOM UMWPOM
2020 2021 2020 2021 2020 2021
Capaciteit (ton FFB/u) 30 30 55 55 40 40
Werkelijke verwerkingscapaciteit 27,24 30,05 54,32 54,28 40,18 40,16
Verwerkte FFB (ton) 121 660 122 769 179 502 179 193 166 814 183 649
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 28 427 28 910 39 432 39 734 38 544 42 792
Olie-extractiepercentage (%) 23,37 23,55 21,97 22,17 23,11 23,30
Palmpitextractiepercentage (%) 4,91 4,92 5,79 5,76 4,06 4,04

De gemiddelde olie-extractiepercentages (OER) van de Indonesische palmolieverwerkingsfabrieken, varieerden in een grotere vork vergeleken met vorig jaar, ten gevolge van de lokale neerslagvolumes. Ze schommelden van 21,4% tot 22,4% in Zuid-Sumatra, waar nog een relatief hoog percentage oude palmvruchten met laag oliegehalte wordt verwerkt, tot 23,3% in de volgroeide plantages met organische bodems in Noord-Sumatra.

Dankzij deze hoge extractiepercentages werd de stijging van de palmvruchtenvolumes (13,55%) ook weerspiegeld in een nog hogere stijging van de palmolievolumes (16,68%) in vergelijking met 2020.

In de Bukit Maradja Palm Oil Mill (BMPOM), de kleinste fabriek in Noord-Sumatra, werd een goede prestatie neergezet: de OER bedroeg 23,55% tegenover 23,37% vorig jaar.

De Perlabian Palm Oil Mill (PLPOM), de grootste maar ook de oudste fabriek in Noord-Sumatra, is de belangrijkste producent en de laatste jaren zijn veel verbeteringen doorgevoerd om de prestaties te verbeteren.

De PLPOM heeft de OER verhoogd van ongeveer 20% enkele jaren geleden tot 22,17%, vandaag. Toch wordt de productie er nog steeds bemoeilijkt door het lage oliegehalte van het resterende oude fruit dat hoofdzakelijk afkomstig is van PLE.

In de Umbul Mas Wisesa Palm Oil Mill (UMWPOM) zijn door het natte weer in september en oktober en de lagere trosuitzetting de algemene prestaties van de fabriek in OER en FFA gedaald tijdens het laatste kwartaal. Het uiteindelijke OER bedroeg gemiddeld 23,30%, tegenover 23,11% vorig jaar.

EXTRACTIEFABRIEKEN BENGKULU EN ZUID-SUMATRA MMPOM BTPOM DILPOM
2020 2021 2020 2021 2020 2021
Capaciteit (ton FFB/u) 60 60 30 30 20 60
Werkelijke verwerkingscapaciteit 59,38 58,18 29,83 30,22 20,31 20,16
Verwerkte FFB (ton) 242 611 264 497 134 445 145 934 81 504 108 698
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 56 968 62 538 30 249 32 460 17 540 24 541
Olie-extractiepercentage (%) 23,48 23,64 22,50 22,24 21,52 22,57
Palmpitextractiepercentage (%) 4,52 4,33 5,05 4,68 3,84 3,55

De Mukomuko Palm Oil Mill (MMPOM), die het grootste deel van de oogst van de noordelijke plantages van de Agro Muko-groep afneemt, bereikte op het einde van 2021 een gemiddelde OER van 23,64%. Dat is beter dan de 23,48% van vorig jaar. De belangrijkste reden voor de goede prestatie is de hogere rijpheidsgraad van de geoogste vruchten.

De FFA-cijfers waren iets hoger, vooral rond de Ramadan en de Lebaran vakantiebreak.

De Bunga Tanjung Palm Oil Mill (BTPOM), die de oogst van de zuidelijke plantages afneemt, bleef het moeilijk hebben met zijn prestaties. Dit was vooral omdat de fabriek niet op volle toeren draaide: 83%-capaciteit op basis van 30 ton per uur en slechts 42%-capaciteit bij een berekening van 60 ton per uur.

De OER bedroeg 22,24% aan het eind van het jaar, tegenover 22,50% het jaar daarvoor.

Een bijkomende industriële troef was de Agro Muko Tank Terminal in Padang, die van essentieel belang bleef voor de scheepvaart, indien en wanneer nodig. De capaciteit ervan bleef ongewijzigd, met een totaal van 26 000 ton opgeslagen in acht tanks.

De lopende upgrade van de capaciteit van de Dendymarker Indah Lestari Palm Oil Mill (DILPOM) van 20 naar 60 ton per uur werd voortgezet, terwijl het bedrijf op volle toeren draaide en produceerde.

De extractiefabriek zal uitgerust worden met een horizontale sterilisator met Compact Modular Concept (CMC) indexeringssysteem en een volledig nieuwe stroomvoorziening (ketels, turbines, enz.). Het oude materiaal zal zo spoedig mogelijk worden ontmanteld. De oude ketel zal stand-by blijven. De extractiefabriek zou een betere terugwinning van olie en pitten voorzien met minder olieverlies en een goed stoomproces. De definitieve ingebruikname kan worden verwacht tegen eind april 2022.

Voor het jaar 2021 bedroeg de OER 22,57%, tegenover 21,52% het voorgaande jaar.

SIPEF Bedrijfsverslag 2021 47

Papoea-Nieuw-Guinea

Papoea-Nieuw-Guinea

Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) heeft zes palmolieplantages verspreid over drie estates, die, samen met 3 635 onafhankelijke plantages van lokale boeren, op regelmatige basis de palmolie-extractiefabrieken bevoorraden.

Na een droge decembermaand in 2020 en een relatief mild regenseizoen in het eerste trimester van 2021, volgden lager dan gemiddelde neerslagvolumes in het tweede semester. Hierdoor lag het jaarlijkse neerslaggemiddelde in de oliepalmplantages in Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 30% beneden het vijfjaarlijkse.

Deze weerscondities zorgden voor agronomisch goede omstandigheden in de regio, met een aanhoudend hoge productie als gevolg. Daarboven was er nog het onverwacht snel herstel van de door de Navo-vulkaan getroffen gebieden. Dit alles had een algemeen positief effect op alle aspecten van de activiteiten.

JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC langetermijn gemiddelde huidige neerslag 300 600 900 1 200

BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES

Plantages

In 2021 heeft HOPL zijn herbeplantingsprogramma hervat in de gebieden die getroffen waren door de vulkaanuitbarstingen van 2019. Gedurende bijna twee jaar was er dus geen herbeplanting in deze gebieden, omdat de nadruk lag op de rehabilitatie en het herstel ervan.

Alle zaailingen zijn sinds 2015 van het type DAMI 'Super Family', waardoor de opbrengsten voor de toekomst kunnen worden verbeterd. De problemen met de kwaliteit van de zaailingen, die zich eind 2020 en begin 2021 voordeden, werden geleidelijk overwonnen. Hoe dan ook zal het nieuwe irrigatiesysteem dat dit jaar in de kweektuin werd geïnstalleerd, de uniformiteit van de ontwikkeling van de zaailingen zeker verbeteren.

De herbeplanting is goed gevorderd, ondanks enkele problemen met de kapuitrusting van de onderaannemer en vertragingen bij de levering van de zaden. Bijna 675 hectare eigen areaal werd herbeplant, waardoor een gemiddelde palmleeftijd van 10,2 jaar kon worden behouden. De herbeplanting van ongeveer 150 hectare werd uitgesteld tot 2022, voornamelijk omwille van vertragingen in de zaadleveringen. Bij de lokale boeren verliep de herbeplanting aan een trager tempo en de gemiddelde palmleeftijd bedroeg 15,9 jaar op het einde van 2021.

MATUUR
(IN HECTAREN)
IMMATUUR
(IN HECTAREN)
GEMIDDELDE
LEEFTIJD
OLIEPALMEN
FFB
GEPRODUCEERD
2020 (IN TON)
FFB
GEPRODUCEERD
2021 (IN TON)
RENDEMENT
2021 FFB/HA
(IN TON)
Hargy-estate 4 023 393 9,03 106 610 133 587 33,2
Navo-estate 6 262 343 11,60 95 607 154 969 24,7
Pandi-estate 2 584 0 8,54 67 398 78 293 30,3
Subtotaal eigen plantages 12 869 736 10,18 269 616 366 849 28,5
Lokale boeren 14 074 744 15,89 209 791 232 134 16,5
TOTAAL 26 943 1 480 - 479 407 598 983 22,2

NEERSLAG 2021 DE NAVO-ESTATE VS. GEMIDDELDE (IN MM)

NEERSLAG 2021 DE BAKADA-ESTATE VS. GEMIDDELDE (IN MM)

Voor de productiegeschiedenis van de SIPEFdochter HOPL zal 2021 een uitzonderlijk jaar blijven, sinds haar vestiging in het land 45 jaar geleden. Enerzijds, konden de plantages genieten van zeer gunstige en uitzonderlijke weersomstandigheden, met het hele jaar door zeer matige regenval. Anderzijds, heeft de productie een recordjaar achter de rug, aangezien de plantages in de gebieden die getroffen waren door de vulkaanuitbarstingen van 2019, zich redelijk goed bleven herstellen. 2021 werd dan ook afgesloten met een productiestijging van 41,9% voor de eigen palmolievolumes, en van 14,1% voor de volumes van de lokale boeren, voor wie het oogsten ook werd aangemoedigd door de hoge wereldmarktprijzen voor hun aangeleverde vruchten.

Alle drie estates overtroffen hun pieken van 2018. Geholpen door het weer hebben de teams de dagelijkse oogstrondes goed onder controle kunnen houden, wat resulteerde in verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) van goede kwaliteit. Zo werd de oogst aanzienlijk verhoogd en het jaar afgesloten met een productiestijging van 36,1% FFB ten opzichte van vorig jaar.

De rehabilitatiesnoeiwerken in de door de NAVOvulkaan getroffen plantages werden in het begin van het jaar met de hulp van onderaannemers voltooid. De oogst werd meer toegankelijk gemaakt op de zwaarst getroffen NAVO-percelen, waardoor de productie bijna verdubbelde.

In 2021 is het herbeplantingsprogramma hervat in de gebieden die getroffen waren door de vulkaanuitbarstingen van 2019.

De lokale boeren hadden het moeilijker en leverden aan het begin van het jaar minder vruchten. Uiteindelijk sloten zij het jaar echter af met een aanzienlijke stijging van 10,7%, een recordbrekende prestatie. Hiermee overtroffen zij immers hun pieken van 2018. De uitstekende prijzen hebben ervoor gezorgd dat het onderhoud van de percelen van de lokale boeren in het hele projectgebied is verbeterd. Ze hebben eveneens , samen met de regelmatige ononderbroken 14-daagse ophaling van de oogsten, grotendeels bijgedragen tot de goede productie. Bovendien werd geen enkele oogst afgekeurd.

De wegen zijn het hele jaar goed toegankelijk geweest, ook al was er weinig hulp van de regering voor de hoofdwegen en de wegen van lokale boeren, die nog steeds voornamelijk door de onderneming worden onderhouden.

Extractiefabrieken

Ook de extractiepercentages in de fabrieken hebben recordhoogten bereikt. Hoewel deze sterk beïnvloed werden door het uitzonderlijke weer, waren zij eveneens het resultaat van een goede kwaliteit van de vruchten, als gevolg van de dagelijkse degelijke controle van de oogst, een algemene verbetering van het veldbeheer, regelmatige ononderbroken 14-daagse oogstophalingen voor lokale boeren en van het uitstekend werk van de fabrieksteams.

De drie palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea bereikten een recordjaargemiddelde van 25,8%. Op het einde van het jaar haalde de Hargy Palm Oil Mill (HPOM) een gemiddelde van 24,9%, de Barema Palm Oil Mill (BPOM) van 25,6% en de Navo Palm Oil Mill (NPOM) van 26,0%.

Anderzijds, hebben dezelfde redenen, namelijk een mild nat seizoen, goed verzorgde oogstrondes in de plantages en het regelmatig ophalen van de vruchten van de lokale boeren, de fabrieken in staat gesteld de vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" - FFA) onder de 4,00% te houden. Het jaar werd afgesloten met een gemiddelde FFA van 2,71% voor HPOM, 3,63% voor BPOM en 3,06% voor NPOM. Deze vrij lage FFA-niveaus leidden tot een premie die op elke lading werd gerealiseerd. Om het FFA-gehalte verder te verbeteren en een snelle toename van FFA tijdens de tankopslagperiode vóór het laden van de schepen te voorkomen, werden alle opslagtanks op het tankpark routinematig geledigd en gereinigd. De werf en

de oliepijpleiding van het bedrijf blijven gecertificeerd als conform met de internationale code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten ("International Ship and Port Facility Security Code" - ISPS-code).

De productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel" Oil" - CPKO) was ook aan de uitzonderlijke kant, met 13 verschepingen die dit jaar voor het eerst werden geladen, tegenover de gebruikelijke 12 verschepingen per jaar. Door zowel de goede oogsten als het extractiepercentage ligt het CPOvolume 29,7% boven dat van 2020.

EXTRACTIEFABRIEKEN HPOM NPOM BPOM TOTAAL
2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021
Capaciteit (ton FFB/u) 45 45 50 50 45 45 140 140
Werkelijke verwerkingscapaciteit 45,32 46,74 48,88 50,95 44,61 42,90 138,81 140,60
Verwerkte FFB (ton) 50 583 70 654 130 272 191 604 89 812 104 591 269 837 366 849
Verwerkte FFB lokale boeren (ton) 90 848 94 893 27 730 37 633 91 213 99 608 209 791 232 134
Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 33 569 41 242 38 999 59 596 45 555 52 365 118 123 153 203
Olie-extractiepercentage (%) 23,74 24,91 24,68 26,00 25,27 25,64 24,63 25,58
Geproduceerde ruwe palmpitolie (ton) 2 723 3 590 - - 6 673 8 660 9 397 12 251
Geproduceerde palmpitten (ton) 7 093 8 679 8 302 11 601 9 311 10 523 24 706 30 803
Palmpitextractiepercentage (%) 5,02 5,24 5,25 5,06 5,17 5,15 5,15 5,14
Palmpitolie-extractiepercentage (%) 1,93 2,17 - - 1,97 2,00 1,96 2,05

Neerslag

Alleen Azaguié 1 had neerslagcijfers die vergelijkbaar zijn met het langetermijngemiddelde. Alle andere locaties zaten onder het gemiddelde. In 2021, kende Motobé het droogste jaar binnen de sites, met -29% ten opzichte van vorig jaar, en -25% ten opzichte van het langetermijngemiddelde.

Plantages

De bananenactiviteiten van de plantages blijven geconcentreerd op dezelfde historische drie productiegebieden, waar zich in 2021 geen belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan. Op 31 december 2021 bedraagt de totale beplante oppervlakte voor bananen 794 hectare, 4% meer dan vorig jaar.

Plantations J. Eglin heeft de ambitie om optimaal gebruik te maken van de beschikbare oppervlakte voor bananen door de regelmatige herbeplantingscyclus, met inbegrip van braakliggende perioden, te handhaven. Met het gebruik van in vitro geteelde bananenplanten gemiddeld om de zeven jaar, richt de huidige strategie zich op het planten van gezond plantmateriaal in gezonde grond na een periode van braakligging.

In 2021 werd het bananenareaal in Ivoorkust uitgebreid met een eerste nieuwe plantage. 22 hectare van dit gebied werd in het vierde kwartaal effectief aangeplant en was dus in 2021 nog onproductief. De jaarproductie zou bijgevolg in 2022 met meer dan 15% moeten stijgen, voornamelijk door de nieuwe oogstgebieden, in de tweede helft van het jaar.

JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

NEERSLAG 2021 IN MOTOBÉ VS. GEMIDDELDE (IN MM)

BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES

BEPLANTE OPPERVLAKTEN
(IN HECTAREN)
PRODUCTIE
2020 (IN TON)
PRODUCTIE
2021 (IN TON)
RENDEMENT
2021 TON/HA
Azaguié 1 146 5 152 5 600 38,4
Azaguié 2 191 8 447 7 512 39,3
Agboville 230 8 988 9 507 41,3
Motobé 226 8 571 9 581 42,4
Lumen 1 IN VOORBEREIDING
Lumen 2 IN VOORBEREIDING
Akoudié IN VOORBEREIDING
TOTAAL 794 31 158 32 200 40,6

NEERSLAG 2021 IN AZAGUIÉ 1 & 2 VS. GEMIDDELDE (IN MM)

NEERSLAG 2021 IN AGBOVILLE VS. GEMIDDELDE (IN MM)

Na tegenvallende bananenvolumes eind 2020, werd in de meeste plantages vanaf begin 2021 een hogere productie verwacht. Een beperkte impact van de koudere Harmattan-wind in het tweede kwartaal, gecombineerd met goede productiecycli, resulteerde in meer trossen met een hoger gemiddeld gewicht en bijgevolg een beter volume voor export naar Europa en Afrika voor de eerste zes maanden van het jaar.

In het derde kwartaal was er een lichte productiedaling, te wijten aan de schommelingen in de productiecycli van de vier bananenplantages.

Voor het hele jaar zijn de agronomische prestaties iets beter dan vorig jaar (+3,3%). Ondanks het feit dat, over het geheel genomen, meer trossen zijn geoogst dan verwacht, werd echter een lager gewicht per tros geconstateerd, en dat voor een bijna identiek geoogst gebied.

Verpakkingsstations

De ontwikkeling van de nieuwe plantages die in het tweede semester van start is gegaan, mag vooral geen invloed hebben op de huidige activiteiten van de vier historische sites. Deze nieuwe gebieden worden daarom als een afzonderlijke bedrijfseenheid beheerd.

Op Lumen 1 en 2, waren op 31 december 2021, 22 hectare voorbereid, gedraineerd, geïrrigeerd en beplant. De weefselkweekplanten werden geteeld in de eigen kweektuin van Azaguié. De kabelbaan wordt geïnstalleerd, om klaar te zijn voor de eerste oogst, die tegen juli-augustus 2022 zal plaatsvinden.

In Akoudié werd eerst en vooral de toegangsweg tot aan de nationale asfaltweg in goede staat gebracht. Vervolgens werd een ringweg aangelegd om te voorkomen dat al de door de Groep gecultiveerde arealen niet door derden van buitenaf kan betreden worden. De voorbereiding maken van de grond, namelijk het schoonmaken, onderploegen en draineren van het gebied, tijdens de droogste periode, werd uitbesteed, om ervoor te zorgen dat de grond in de tweede helft van 2022 klaar zal zijn voor aanplanting.

VERPAKKINGSSTATIONS EU REGIONAAL LOKAAL TOTAAL
CAPACITEIT (TON/DAG) 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021
Azaguié 1 30 4 444 4 856 709 744 365 630 5 518 6 230
Azaguié 2 40 7 075 6 358 1 372 1 154 701 1 034 9 148 8 546
Agboville 40 8 055 8 547 933 960 872 988 9 860 10 494
Motobé 40 7 565 8 257 1 006 1 324 655 1 234 9 226 10 815
Lumen 1 HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF JULI 2022
Lumen 2 HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF JULI 2022
Akoudié HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF DECEMBER 2022

Horticultuur

SIERPLANTEN (STUKS) ANANASBLOEMEN SIERBLADEREN LOTUS
2020 2021 VERSCHIL % 2020 2021 VERSCHIL % 2020 2021 VERSCHIL %
Azaguié 2 345 299 333 775 -3,3% 1 736 100 1 611 050 -7,2% 80 610 130 465 61,8%

De horticultuuractiviteiten vinden plaats in Ivoorkust op 32 hectare grond die grenst aan de site van de bananenplantage van Azaguié 2. Al vele jaren worden op hetzelfde gecultiveerde gebied ananasbloemen en sierbladeren geteeld. Dit jaar is het areaal enigszins verminderd, aangezien negen hectare werd omgevormd tot bananenplantage en drie hectare werd uitgebreid op braakliggend terrein dat werd gesaneerd.

De lotusbloemen worden geteeld op het stuwmeer van de Agboville-site.

INDONESIË

Rubber

In juni 2020 werd beslist om twee van de drie rubberplantages, die ook geschikt waren voor palmteelt, om te zetten in oliepalmplantages en onmiddellijk het conversieproces aan te vatten. De omzetting vereist de voorafgaandelijke goedkeuring van de RSPO en de toepassing van alle "New Planting Procedures" (NPP). Verder omvat ze ook de sluiting van de kweektuinen, het stopzetten van de herbeplantingswerken en het onderhoud van de resterende oppervlakten. De toestemming van de aanplanting zal uiteraard gepaard gaan met een plasma-ontwikkeling, een vereiste die door de overheid aan de oliepalmindustrie wordt opgelegd bij de vernieuwing van een landbouwconcessie (Hak Guna Usaha - HGU). De herstructurering zal ongeveer drie tot vier jaar duren. Tijdens deze periode zal de rubbertapping maximaal worden voortgezet en gepaard gaan met het geleidelijke aanplanten van oliepalmen. Tegen 2029 zou de omschakeling naar volgroeide en cash genererende oliepalmplantages rond moeten zijn.

Plantages

De rubberproductie bleef het hele jaar door problematisch, vooral in de plantage van Bandar Pinang (BPE). De oogst lag inderdaad 34,8% lager in 2021, een jaar dat zwaar werd beïnvloed door de Pestalotiopsis-schimmel. De belangrijkste reden is het kleiner aantal getapte hectaren als gevolg van de vroege start van de omzetting. Bovendien verminderde de vroegtijdige en langdurige bladwissel eveneens de mogelijkheid tot stimulering. De lage productie had gevolgen voor de productiekosten per eenheid, die stegen ten opzichte van de nettoverkoopprijs.

De voorbereidingen voor de conversie zijn aan de gang en 465 hectare zouden reeds met oliepalmen kunnen worden beplant. Maar zolang de RSPO-assessments en de beslommeringen voor

de HGU-vernieuwing niet afgerond zijn, blijft de rubberplantage voorlopig voortbestaan.

Ook het operationele resultaat van PT Timbang Deli bleef frustrerend laag. Tolan Tiga-groep kocht de latex afkomstig van de beperkte plantageactiviteit van PT Timbang Deli, om er geribde gerookte vellen ("Ribbed Smoked Sheets" - RSS) van te maken.

In Agro Muko werden reeds bijna 500 hectare rubberplantages gekapt en beplant met een Mucuna-bodembedekker. Ondertussen voerde een consulent de RSPO-assessments uit inzake de impact op het milieu en de samenleving en de rapporten werden in oktober 2021 ingediend bij de "High Conservation Value Resource Network" (HCVRN) organisatie.

Het personeelsbestand daalde reeds met een derde en sommige werknemers werden overgeplaatst.

Aangezien het beheer van MASE Palembang op 1 mei 2021 overgedragen werd aan Shamrock Group, zijn de cijfers van die activiteiten van het bedrijf sinds die datum niet meer in de consolidatie opgenomen.

Fabrieken

De granulaatrubberfabriek ("Crumb Rubber Factory" - CRF) in Agro Muko draaide het hele jaar ondermaats, als gevolg van de start van de omzetting naar rubber. Mede door de verkoop van PT Melania, werd vanaf mei de gecoaguleerde latex van MASE niet meer naar Agro Muko gestuurd.

Aangezien de conversie van rubber naar oliepalm vanaf 2024 zou worden doorgevoerd, moet op basis van de rubbermarktprijzen worden berekend wanneer het voordeliger zal zijn om de productie in de CRF stop te zetten en de gecoaguleerde latex alleen nog maar af te tappen en te verkopen aan een specifieke koper. Er is geen alternatief voor de fabriek, zodra de verwerking is stopgezet.

Thee

De theeplantage in West-Java bestaat uit 1 811 hectare. Aangezien de economische levensduur van theestruiken veel langer is dan die van oliepalmen of rubberbomen, vindt herbeplanting pas 50 jaar, of soms meer, na de aanplant plaats. Het gevolg is dat de jaarlijks te herbeplanten oppervlakte veel kleiner is dan voor andere landbouwgrondstoffen. In 2021 werd niet herbeplant.

De overeenkomst met betrekking tot de verkoop van PT Melania door PT Tolan Tiga Indonesia aan Shamrock Group werd in mei 2021 getekend. Momenteel werkt PT Tolan Tiga Indonesia aan de HGU-hernieuwingen om de verkoop definitief te kunnen afronden.

In tegenstelling tot MAS Palembang bleef de Cibuni-plantage nog steeds efficiënt beheerd door PT Melania. Een vertegenwoordiger van Shamrock Group bezoekt maandelijks de plantage om de activiteiten op te volgen. De productie werd voortgezet en alle specificaties betreffende de kwaliteit van de bladeren en het eindproduct bleven behouden.

De aanvragen voor de vernieuwing van de HGU zullen waarschijnlijk eind 2022 afgerond zijn. Door de daarmee samenhangende 20%-plasmavereisten, zijn de lokale boeren, waarmee een overeenkomst is afgesloten, zeer betrokken bij de levering van theebladeren. Tot dusver droegen zij 14,1% bij tot de jaarlijkse productie. De door hen geleverde bladeren werden apart verwerkt tot thee van het merk 'Melchi' en worden los van het 'Melania'-merk verkocht, voornamelijk op de lokale markt.

Verdant Bioscience Pte Ltd

Onderzoek en ontwikkeling om de opbrengst per hectare te verhogen blijven zeer belangrijk voor een sector die onder druk staat om steeds meer plantaardige olie, en altijd op een duurzamere wijze, te produceren, maar quasi geen toegang meer heeft tot bijkomende gronden. De Groep moet zich dus vooral toeleggen op efficiëntieverbeteringen van de al beplante arealen. In die context is de 38%-deelname van de Vennootschap in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), vennootschap die opgericht werd in 2013, van uitzonderlijk belang.

Via VBS heeft SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van oliepalmen met hoge opbrengst, maar eveneens tot een reëel potentieel om wereldwijd zeer betekenisvolle duurzaamheidsvoordelen te genereren.

Om dit te verwezenlijken werkt SIPEF samen met betrouwbare professionele partners: Ackermans & van Haaren (42%) een gerenommeerde Belgische investeringsmaatschappij, Dharma Satya Nusantara Tbk (10%), een Indonesische beursgenoteerde plantageonderneming en BioSing (10%), het VBS management.

Via VBS heeft SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van oliepalmen met hoge opbrengst, maar eveneens tot een reëel potentieel om wereldwijd zeer betekenisvolle duurzaamheidsvoordelen te genereren. Een verhoging van

het rendement per oppervlakte-eenheid wordt aanzien als de enige reële oplossing voor de toenemende wereldvraag naar plantaardige olie, zonder toename van het aangeplante oliepalmareaal. Dit zou het risico van verder verlies van regenwoud en biologische diversiteit kunnen wegnemen. Een dergelijke opbrengstverhoging zou uniek zijn voor een gewas zoals oliepalm met een wereldwijd economisch belang.

VBS is één van de eerste Indonesische zaadproducenten die semi-gekloonde zaden op de markt brengt op basis van klonen geproduceerd als vrouwelijke zaaipalmen via een weefselkweekproces. Door deze productie van semi-gekloonde zaden kan VBS, in commerciële hoeveelheden, geselecteerde elitekruisingen, onder de merknaam Verdant Select, produceren, na grondig te zijn getest in zowel Papoea-Nieuw-Guinea als Indonesië.

Naast de semi-gekloonde zaden, richt VBS zich op een specifiek F1-hybride-programma.

Dit spitst zich toe op de ontwikkeling van hoogrenderende F1-hybride-oliepalmen en andere ondersteunende technologieën en innovatieve oplossingen die aan de basis liggen van het aanzienlijke potentieel inzake rendements- en productiviteitsverbetering in de wereldwijde palmoliesector. De zaden van één enkele geselecteerde F1-hybride variëteit zullen een hogere opbrengst hebben en genetisch uniform zijn. Dankzij deze genetische uniformiteit binnen elke F1-hybride variëteit kunnen de beheerpraktijken (oogsten, aangebrachte voedingsstoffen en tijdstip van herplanting) verder worden geoptimaliseerd, wat zeer waardevol is voor telers. Ondanks de uitdagingen van het werken tijdens een pandemie heeft het F1-hybride-programma

goede vooruitgang geboekt en werden kandidaat F1-hybride-kruisingen, die in de kweektuin geteeld werden, uitgeplant in het veld in 2021. Het verdere testen van nieuwe F1-hybride-kruisingen zal nu elk jaar worden voortgezet met vrouwelijke planten van verschillende genetische achtergronden. Ook werden er successen geboekt bij het verhogen van de frequentie van de kruisingen met F1-hybride-palmen met welbepaalde, maar diverse genetische achtergronden. De eerste generatie nakomelingen van deze homozygote ouderplanten (F1-hybride kruisingen) hebben het potentieel het rendement veel te verbeteren.

Als belangrijke aandeelhouder van VBS, test SIPEF commerciële variëteiten van kandidaat-oliepalmen op haar plantages op Sumatra uit. Deze proeven omvatten niet alleen een selectie op grond van hogere opbrengsten, maar ook

Als belangrijke aandeelhouder van VBS, test SIPEF commerciële variëteiten van kandidaat-oliepalmen op haar plantages op Sumatra uit.

op basis van belangrijke commerciële secundaire kenmerken zoals resistentie tegen ziekten, en selectie van nieuw commercieel materiaal voor specifieke milieutechnische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan, bodemvruchtbaarheid, microbiële diversiteit en vochtvasthoudend vermogen.

De agronomen en medewerkers voor de gewasbescherming van VBS bleven samenwerken met het management van de SIPEF-plantages om aanbevelingen te doen en zo het potentieel van de bestaande plantages te verwezenlijken, voornamelijk door de opbrengst per hectare te verhogen en op innovatieve wijze de bodem te verrijken. In elke SIPEF-regio werden, op representatieve bodems, langetermijnproeven met zowel meststoffen als compost uitgevoerd. Op die manier kunnen de aanbevelingen voor meststoffen en compost verder worden verfijnd voor de specifieke teeltomstandigheden, op basis van de resultaten van objectieve wetenschap, tevens met het doel om de bodemgezondheid te verbeteren.

VBS werkt ook samen met het plantagemanagement van PT Tolan Tiga Indonesië aan de ontwikkeling van vernieuwde inzichten en aan de toekomstige integratie ervan in de strategieën. Deze ontwikkelingen betreffen onder meer de optimalisatie van de plantengroei, de regulatie van koolstof in de bodem, het behoud van een goede waterbalans en ook de bestrijding van schadelijke organismen en ziekten. Op deze manier wil de Groep commerciële verliezen in oliepalmen, rubber en thee voorkomen. Daarnaast, wordt

ook gewerkt aan het verder optimaliseren van de goede landbouwpraktijken die aan de grondslag liggen van de duurzame wijze waarop SIPEF haar plantages beheert. Daarbij wordt zoveel mogelijk de voorkeur gegeven aan biologische bestrijding van plagen en een minimaal gebruik van pesticiden. Met al deze ontwikkelingen beoogt SIPEF de circulariteit en de positieve koolstofimpact te verbeteren.

Andere ontwikkelingen

SIPEF blijft zich richten op vernieuwing en innovaties die verder bijdragen tot de verduurzaming van het bedrijf. Dit is belangrijk voor een onderneming in de landbouwsector om voldoende en gezond voedsel te kunnen blijven produceren. Daarom heeft SIPEF onderzocht hoe ze op een efficiënte manier en met gerichte investeringen de uitstoot van broeikasgassen ("Greenhouse gases" – GHG) kan beheren en verminderen. Allereerst, is het belangrijk om een GHG-inventaris te berekenen die de nodige informatie verschaft voor het verdere verloop van de emissievermindering. In 2021 legde SIPEF zich toe op het maken van die inventaris aan de hand van de internationaal erkende "Carbon

Footprint"-standaard ISO 14064. De eerste bevindingen van deze berekeningen zijn terug te vinden in het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van het huidige Jaarverslag.

In 2022 zal SIPEF zich toeleggen op de verificatie van de toepassing van deze methodologie door de verschillende business units van de Groep en de resultaten hiervan publiceren op het einde van het jaar. Dankzij deze inventaris en de doorgezette ontwikkeling van haar mitigatiestrategie, zou SIPEF in de toekomst op een erkende, transparante en verifieerbare wijze de uitstoot van broeikasgassen kunnen reduceren.

Uit deze berekening is gebleken dat in het palmolieproductieproces, onder meer bij de vergisting van afvalwater in een open vijversysteem, een natuurlijk biologisch fermentatieproces (anaeroob), er aanzienlijk veel methaan (CH4) wordt uitgestoten. Het methaan kan worden afgevangen en afgefakkeld door een opvangsysteem te bouwen. Momenteel heeft SIPEF reeds vijf van de negen fabrieken uitgerust met zo een 'opvangsysteem'. De Dendymarker-fabriek is de zesde fabriek waar een dergelijke installatie zal opgericht worden. Door covid-19 liep de bouw ervan vertraging op in 2021. Het einde van de werken is gepland voor 2025.

Daarnaast is het mogelijk om het biogas om te zetten in elektriciteit en warmte met een beperkte emissie. Deze toepassing is rendabel als de opgewekte energie aan het net kan worden geleverd tegen een groen tarief of wanneer er intern een tekort aan biomassa of stoom is. In Bengkulu werd er een installatie voor elektriciteitsproductie uit methaangassen gebouwd. Sinds eind 2017 leverde de Groep de energie die niet intern kon worden aangewend, aan het openbare net. Hierdoor werd SIPEF voor het eerst rechtstreeks leverancier van groene energie voor de publieke sector. Dit

Verder richt SIPEF zich ook op het zoveel mogelijk hergebruiken van land en grondstoffen met zo weinig mogelijk reststromen en een verminderde uitstoot.

is echter alleen maar rendabel als de tarieven goed zijn en er voldoende volume wordt afgenomen, wat spijtig genoeg momenteel niet het geval is. SIPEF hoopt echter dat in de toekomst er opnieuw interesse zal zijn van de overheid voor groene energie tegen de juiste prijs.

Verder richt SIPEF zich ook op het zoveel mogelijk hergebruiken van land en grondstoffen met zo weinig mogelijk reststromen en een verminderde uitstoot. Bij de kringlooplandbouw ligt de focus op het verrijken van de bodem. De verlaging van broeikasgassen zal toenemen door het verminderde gebruik van stikstofhoudende meststoffen die op zichzelf energie-intensief zijn. In Noord-Sumatra werkt SIPEF al enkele jaren met een ultramoderne compostinstallatie, die de lege trossen en het afvalwater uit de palmoliefabriek van Bukit Maradja absorbeert. Op deze wijze worden de reststromen gebruikt in een uitstoot-neutraal proces. Bij dit proces wordt de geproduceerde compost aangewend om de grondstructuur van de oudste plantages langdurig te verbeteren en het gebruik van chemische meststoffen gevoelig terug te dringen.

In Noord-Sumatra, in de UMW-fabriek, wordt een biomassapelletsinstallatie opgericht, die het te veel aan biomassa (lege vruchtentrossen) zal omzetten in hoogwaardige calorische pellets. De biomassa wordt gedroogd en onder hoge druk en warmte omgezet in deze pellets. De reststroom wordt duurzaam geproduceerd en is in grote hoeveelheid aanwezig. De energie die nodig is voor het proces is ook afkomstig van een duurzame bron (biogas en stoom). Op deze manier is de gehele keten emissieneutraal. De pellets kunnen dan weer gebruikt worden voor het opwekken van groene elektriciteit. Het project werd in 2021 vertraagd door technische aanpassingen en de covid-19-pandemie. Het project zal worden afgerond in het tweede kwartaal van 2022.

Tot slot is SIPEF in 2021 gestart met een integraal onderzoeksproject om de kwaliteit van geproduceerde olie verder te verhogen. Voor een goed toekomstperspectief is de productie van hoge kwaliteitsolie voor de sector zeer belangrijk, gezien de steeds grotere kwaliteitseisen met betrekking tot de vetten- en oliënindustrie. SIPEF is daarom in samenwerking met een partner een project gestart, waarbij door het wassen van ruwe palmolie de kwaliteit van de olie wordt verhoogd. In dit proces worden de precursoren die 3-MCPD (3-monochloorpropaan-1, 2-diol) kunnen vormen, verwijderd. 3-MCPD is een stof die kan ontstaan tijdens de verhitting van vetrijke producten op zeer hoge temperaturen bij de raffinage van plantaardige oliën. Door de ruwe olie te behandelen in het eerste productieproces in de fabriek, verlaagt het risico op vorming van deze stof en verhoogt tegelijkertijd de kwaliteit van de ruwe palmolie voordat ze naar de raffinage gaat. Dit is een meerwaarde voor zowel de raffinage, als voor het eindproduct. De kwaliteit is gewaarborgd vanaf het beginproces. De eerste onderzoeksresultaten laten zien dat er goede resultaten behaald kunnen worden in een testinstallatie. SIPEF heeft besloten om het project op te schalen en een eerste fabriek te voorzien van een wasinstallatie in 2022.

Risico's en onzekerheden

In november 2021 heeft het auditcomité de verschillende risico's waarmee de Groep wordt geconfronteerd opnieuw geanalyseerd.

Tijdens deze oefening heeft het comité 76 risico's geïdentificeerd en geclassificeerd: algemeen, product, operationeel, werknemers, financieel, commercieel, juridisch en politiek.

Vervolgens werden al deze risico's geëvalueerd op basis van de waarschijnlijkheid van hun voorkomen en hun mogelijke impact voor de Vennootschap en werden ze in kaart gebracht. Het auditcomité heeft de classificatie van een aantal risico's aangepast ten opzichte van deze die bepaald werden in 2020, naar aanleiding van de gebeurtenissen in 2021.

Hierna worden enkel de belangrijkste risico's vermeld, die op basis van die analyse zeker, bijna zeker of waarschijnlijk zullen voorkomen in de SIPEF-groep en die in belangrijke mate of op middelmatige wijze de financiële situatie, de bedrijfsresultaten of de liquiditeit van de Groep negatief zouden kunnen beïnvloeden en leiden tot bijzondere waardeverminderingen op activa.

1. Belangrijkste risico's

De volgende belangrijkste risico's werden geïdentificeerd:

RISICO'S ZEKER BIJNA ZEKER WAARSCHIJNLIJK
1 Risico's verbonden aan de spreiding van de activiteiten over een beperkt aantal
landen en aan de beperkte diversificatie in producten
HOOG
2 Risico's in verband met expansie HOOG
3 Afhankelijkheid van een beperkt aantal belangrijke klanten HOOG
4 Risico's verbonden met de eigendomsrechten en gebruiksrechten van gronden HOOG
5 Risico op natuurrampen (plantages - fabrieken) HOOG
6 Risico van de stijgende grondstoffengerelateerde inputkosten GEMIDDELD
7 Risico's om voldoende personeel te vinden in afgelegen gebieden GEMIDDELD MPACT
8 Risico van loonstijging GEMIDDELD
9 Klimatologische risico's GEMIDDELD I
10 Toekomstige klimaatverandering GEMIDDELD
11 Risico van onverwachte daling van de toekomstige korte termijn marges GEMIDDELD
12 Risico in verband met de Europese aandacht voor duurzaamheid en de verhoogde
RSPO-beperkingen
GEMIDDELD

MOGELIJKHEID

2. Specifieke risico's

Uit de hiervoor vermelde belangrijkste risico's werden vier specifieke risico's geselecteerd. Ze worden hieronder besproken omwille van hun relevantie voor de activiteiten van de Groep in het voorbije boekjaar 2021. Een volledige beschrijving van de andere belangrijkste risico's bevindt zich op de website www.sipef.com/investors/ risks-and-uncertainties/.

Er wordt ook ingegaan op het risico in verband met lokale regelgeving en meer bepaald die met betrekking tot de taksheffing op elke export van palmolie uit Indonesië. Hoewel dit risico niet behoort tot de belangrijkste van de Groep, wordt het hier toegelicht omwille van zijn actueel karakter.

Risico's verbonden aan de spreiding van de activiteiten over een beperkt aantal landen en aan de beperkte diversificatie in producten

BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN
De Groep produceert hoofdzakelijk oliepalmproducten
in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en bananen in
Ivoorkust.
De concentratie van de activiteiten in Indonesië, Papoea
Nieuw-Guinea en Ivoorkust zijn historisch te verklaren.
De Groep blijft dan ook langetermijninvesteerder in de
industriële landbouw in deze landen en wil er eveneens
zijn aanwezigheid en productie vergroten, aangezien hij
er een positie van gekende en gerenommeerd producent
van duurzame landbouwproducten heeft kunnen opbou
wen. Natuurlijk blijft de Groep waakzaam alle politieke,
economische en wetgevende evoluties en initiatieven
in deze landen opvolgen om er zo goed mogelijk op te
kunnen inspelen.
Het zwaartepunt van de activiteiten van SIPEF ligt bij
het telen van oliepalmproducten in Indonesië en Papoea
Nieuw-Guinea die ongeveer 92% van de totale omzet
uitmaken.
Indien er dus problemen optreden van welke aard ook, in
Indonesië en in mindere mate in Papoea-Nieuw-Guinea
en Ivoorkust, die het telen of produceren van deze pro
ducten belemmeren, zou dit een belangrijke negatieve
impact kunnen hebben op de resultaten en de financiële
SIPEF is van oordeel dat het beter is zich te concentreren
op enkele producten met een hoog rendement en goede
langetermijnvooruitzichten, dan te investeren in meer
dere producten met een lager rendement en onzekere
perspectieven. Dit verklaart waarom SIPEF in de voor
bije jaren beslist heeft zich nog enkel toe te leggen op het
produceren van oliepalmproducten en, in mindere mate,
van bananen waarvan de productie een stabiel rendement
garandeert. SIPEF is ervan overtuigd dat palmolie als de
meest productieve en efficiënte plantaardige olie, een
situatie van de Groep.

onmisbaar deel zal blijven uitmaken van een gebalanceerde voedselvoorziening voor een steeds groeiende en meer en meer welstellende wereldbevolking. Palmolie verwerft wereldwijd, behalve in Europa, een steeds groter aandeel in de voedings- en biobrandstoffensector. Dat komt onder meer door zijn efficiënte industriële verwerking en zijn lage kostprijs in vergelijking met andere plantaardige oliën. Bovendien heeft palmolie een rendement per hectare dat vijf tot tienmaal groter is dan alle andere plantaardige oliën. Dit rendement zal door efficiëntieverbetering altijd maar toenemen, terwijl de oppervlakte van landbouwgronden steeds maar schaarser wordt. De langetermijnverwachtingen voor palmolie blijven dus algemeen zeer gunstig.

Risico's verbonden met de eigendomsrechten en gebruiksrechten van gronden

Het behoud van de eigendomsrechten en concessierechten is van primordiaal belang voor de Groep om de productie in de verschillende landen te kunnen verzekeren en verder uit te bouwen. De activiteiten en de resultaten van de Groep zouden dus ernstig nadelig kunnen beïnvloed worden als hij er niet in slaagt deze rechten te behouden of, in geval van concessieovereenkomsten, deze te kunnen hernieuwen voor een lange termijn. Er is eveneens een risico voor de Groep van zodra de bestaande gebruiksrechten van grond worden beperkt.

BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN

De verschillende eigendomsrechten en concessierechten werden met precisie in kaart gebracht door SIPEF. Bovendien heeft de Groep juridisch deskundigen in dienst met een accurate kennis van de lokale wetgeving, die een constructieve relatie onderhouden met de bevoegde autoriteiten. Een permanente monitoring van de eigendomsrechten en de concessierechten zorgt ervoor dat SIPEF tijdig de correcte en nodige procedures kan opvolgen voor een verlenging of uitbreiding ervan of nog, voor het verwerven van nieuwe rechten.

In Indonesië werd bovendien de laatste jaren de vereiste ingevoerd dat 20% van het gebied dat het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met betrekking tot nieuwe concessierechten of verlenging van oorspronkelijke concessierechten, geregistreerd moet zijn op naam van lokale boeren. Ingevolge hiervan, heeft SIPEF met deze lokale boeren nieuwe verbintenissen aangegaan. Het zal veel tijd vergen deze boeren via specifieke programma's in de RSPO-gecertificeerde toevoerketen van SIPEF te integreren. Om deze processen met de nodige aandacht te begeleiden en te ondersteunen, werd een 'lokale boeren'-afdeling opgericht in de Hoofdzetel van de Indonesische activiteiten.

Klimatologische risico's

De geproduceerde volumes, gerealiseerde omzet en marges, worden beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en vochtigheidsgraad. Ongunstige weersomstandigheden kunnen storingen in de landbouwactiviteiten veroorzaken en een negatieve impact hebben op de landbouwproductie. Ernstige slechte weersomstandigheden, zoals bijvoorbeeld overstromingen, droogte en zware stormen, kunnen leiden tot aanzienlijke schade aan eigendommen, langdurige onderbrekingen in de activiteiten, persoonlijke letsels en andere schade berokkenen aan de bedrijfsactiviteiten van de Groep.

De potentiële fysieke gevolgen van de klimaatverandering zijn onzeker en kunnen naargelang de regio en het product verschillen.

BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN

De Groep probeert zich zo goed mogelijk voor te bereiden op bepaalde natuurfenomenen, om de gevolgen ervan eventueel te beperken of te voorkomen. Hij richt zich in het bijzonder op de gevolgen van veranderingen in de neerslag, die kunnen leiden tot overstromingen of droogte. Er werd een studie uitgevoerd om het grondwaterpeil en het vochtgehalte van de bodem op te volgen, de impact ervan te bepalen en, volgens de beste beheerpraktijken, systemen te ontwerpen die het water vasthouden. Ten einde het water in de plantages en in het landschap op het juiste peil te houden, zijn er waterpoorten gebouwd om het water in te dammen of naar een geschikt niveau te leiden. Dit alles werd uiteraard gedaan in toepassing van de beste praktijken en de bestaande reglementeringen.

Daarnaast wordt in de bananenplantages van de Groep 70% van het irrigatiewater opgeslagen in waterbekkens tijdens het regenseizoen om het tijdens het drogere seizoen op verantwoorde wijze te kunnen gebruiken.

Verder wordt bij alle activiteiten van de Groep bijzondere aandacht besteed aan het behoud van bufferzones en oevergebieden rond natuurlijke rivieren op de plantages of aan de aangrenzende kustlijn.

Deze zones en gebieden worden gebruikt om een goede vegetatie in stand te houden, het vochtgehalte hoog te houden, erosie tegen te gaan en de kustlijn te beschermen. De Groep heeft ook geïnvesteerd in brandpreventie, brandrisicomonitoring en brandbestrijding, vooral in gebieden die meer vatbaar zijn voor droogte en branden. In bepaalde gebieden moet de bodem worden gedraineerd voor de teelt van oliepalmen. Het volgen van de beste praktijken is in deze gebieden van groot belang om ervoor te zorgen dat het brand- en overstromingsrisico worden beperkt. De Groep voert ook drainage-evaluaties uit om deze risico's te minimaliseren en een goede natuurlijke waterdoorstroming te behouden. SIPEF rapporteert en levert grote inspanningen om branden die zich voordoen in de concessiegebieden die ze beheert, onder controle te houden. Bovendien houdt ze toezicht op de gebieden gelegen buiten de plantages van de Groep en overlegt ze met belanghebbenden om branden te voorkomen en te stoppen wanneer ze zich voordoen.

Risico in verband met de Europese aandacht voor duurzaamheid en de verhoogde RSPO-beperkingen

BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN

De reputatie van de Groep is gebaseerd op zijn RSPOcertificering. Aangezien de bezorgdheid over duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen onder de consumenten steeds toeneemt, zouden er door de Europese Unie of de verschillende overheden van de landen waar SIPEF operationeel is, strengere regels kunnen worden opgelegd aan de bedrijven.

Het is niet zeker dat de Groep en de lokale producenten op elk moment deze certificeringsvereisten zullen kunnen naleven. Als de Groep er niet in zou slagen om aan deze vereisten te voldoen, kan hij zijn certificering verliezen of kan de certificering worden opgeschort. Dergelijk verlies of opschorting zou een ongunstig effect kunnen hebben op de activiteiten, de reputatie en de financiële situatie van de Groep.

De oliepalmplantages van de Groep volgen de RSPOnormen en zijn in overeenstemming met de RSPO-Principes en Criteria. SIPEF heeft ook een eigen verantwoordelijk plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy") volgens de regels van "No Deforestation, No Peat en No Exploitation" (NDPE) en controle en opvolging zijn voorzien. De volledige certificering volgens de RSPO voor de nieuwe te ontwikkelen gebieden is in afwachting van het afleveren van de permanente Indonesische landbouwlicentie (Hak Guna Usaha - HGU). De volledige beoordelingen van de "High Conservation Value/High Carbon Stock" (HCV/HCS) en "Sustainability Impact Assessment" (SIA) zijn afgerond in de gebieden die klaar zijn om gecertificeerd te worden zodra de HGU zal verkregen zijn. De Vennootschap blijft ook de trends volgen van haar klanten en belanghebbenden voor wie het noodzakelijk is dat ten allen tijde aan de duurzaamheidsnormen wordt voldaan.

Jammer genoeg worden niet altijd alle duurzaamheidsinspanningen en positieve impact van de Groep begrepen door de consumentenmarkt. Tevens konden deze de kopers niet altijd motiveren om enkel duurzame, volledig traceerbare palmolie te kopen. Daarom blijft SIPEF werken aan haar goede relaties met verschillende belanghebbenden, waaronder gevestigde NGO's, om hen te doen begrijpen in welke context de oliepalmen worden geteeld, hoe duurzame palmolie wordt geproduceerd en hoe die bijdraagt tot de sociale en milieudoelstellingen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen ("Sustainable Development Goals" – SDG's) in de producerende landen. Palmolie kan ook rekenen op een aanzienlijk aantal afnemers in opkomende markten, met name in Indonesië, India en China. Het is belangrijk om een evenwichtige aanpak te overwegen en niet te focussen op één bepaalde plantaardige olie. In die optiek is de Vennootschap ervan overtuigd dat de markt van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) niet teniet gedaan zal worden door een overreglementering. Dit wordt bevestigd door de gestage groei van de vraag naar palmolie en het steeds groter wordende aandeel op de wereldmarkt, niettegenstaande het toenemende belang dat aan duurzaamheid wordt gehecht.

Risico in verband met de lokale regelgeving en meer bepaald een taksheffing op elke export van palmolie uit Indonesië

BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN

Momenteel bestaat er een trapsgewijze taks plus heffing op elke export van palmolie uit Indonesië. De prijzen van de verkopen aan Indonesische klanten worden eveneens beïnvloed door deze heffing, aangezien de lokale bevolking niet bereid is meer te betalen dan de netto-exportprijs. Deze heffingen hebben dus, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, een grote impact op alle palmolie geproduceerd door SIPEF in Indonesië.

In december 2020 verhoogde deze taks en heffing fors ten gevolge van de toepassing van een nieuwe matrix voor exportheffing op palmproducten. De verhoogde exportheffing werd uitgevaardigd ter financiering van het biodieselprogramma van de Indonesische regering. In 2021 is de exportheffing en -taks dan ook aanzienlijk toegenomen tegenover 2020 en bedroeg gemiddeld USD 349 per ton in 2021, tegenover USD 74 per ton het jaar daarvoor. Dit kwam neer op een verhoging met USD 275 per ton in vergelijking met het vorige systeem.

Door de aanhoudende stijging van de CPO-prijzen in de loop van het eerste semester, werd het exportheffingsmechanisme met ingang van 2 juli 2021 versoepeld. De heffing en taks worden door de overheid op maandelijkse basis berekend in functie van de geldende palmolieprijzen op de internationale markten.

Ook in Papoea-Nieuw-Guinea is er een potentieel risico tot onverwachte belastingheffingen.

Gelet op de onzekerheid van de bepaling van de lokale referentieprijs voor palmolie, worden de beschikbare palmolievolumes in Indonesië op maandbasis in de markt geplaatst en worden de verwachte volumes van de SIPEF-plantages niet meer op termijn ingedekt. Dit is wel het geval voor Papoea-Nieuw-Guinea waarvoor in 2021 verkopen op termijn werden afgesloten. Echter, gezien het onstabiele politieke klimaat in dat land, bepaalt de raad van bestuur regelmatig een maximumtermijn en -volumes voor deze verkopen op basis van de heersende economische en politieke omstandigheden.

Corporate governance verklaring

1. Algemeen

De 'Corporate governance verklaring' besteedt bijzondere aandacht aan feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur met betrekking tot een bepaald boekjaar. Dit hoofdstuk beschrijft onder meer de eventuele wijzigingen in het beleid en de relevante gebeurtenissen inzake deugdelijk bestuur, die tijdens het afgelopen jaar 2021 en de periode van het afsluiten van het boekjaar tot de vergadering van de raad van bestuur van 15 februari 2022 hebben plaatsgevonden. Daarnaast bevat de verklaring eveneens het remuneratieverslag en het diversiteitsbeleid dat SIPEF toepast voor de samenstelling van de raad van bestuur en het executief comité. Voor de toepassing van het "comply or explain"-principe, baseert de Vennootschap zich op de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de 'Code') als referentiecode.

(www.corporategovernancecommittee.be)

SIPEF heeft steeds het beleid van de Vennootschap afgestemd op de best practices van deugdelijk bestuur. In 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste Corporate Governance Charter ('Charter') goedgekeurd. Het Charter omschrijft de structuur, de bevoegdheden en de werking van de organen van de Vennootschap en de verplichtingen van de leden van de raad van bestuur en van de verschillende comités van de Vennootschap. Het bevat bovendien de gedragsregels die gelden voor de leidinggevende personen en het personeel van de Vennootschap indien deze verrichtingen met betrekking tot financiële instrumenten van SIPEF uitvoeren. Het Charter werd sinds 2005 regelmatig geactualiseerd in functie van de evolutie van de toepasselijke regelgevingen en de goede praktijken van deugdelijk bestuur. Het werd voor de laatste maal gewijzigd op 11 augustus 2021. Deze laatste aanpassingen betroffen voornamelijk de benoeming van een zesde lid van het executief comité en een wijziging van het aandeelhouderschap van SIPEF. De aangepaste versie van het Charter kan geconsulteerd worden op de website ( www.sipef.com).

Sinds 1 januari 2020 worden de regels van het Charter aangevuld door de bepalingen van de Gedragscode die de ethische gedragsregels uitzet voor de leidinggevenden en het personeel van SIPEF.

SIPEF Bedrijfsverslag 2021 77

In 2021 werd het deugdelijk bestuur van SIPEF opnieuw door covid-19 beïnvloed. Zoals in 2020, primeerde de veiligheid van de aandeelhouders van de Vennootschap, de bestuurders, de leden van het executief comité en alle andere mede werkers en stakeholders van de SIPEF-groep. Toch verliep de werking van de Groep in België, maar ook in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust vlot via virtuele vergaderingen, de strik te naleving van de nodige veiligheidsmaatregelen en de implementatie van allerlei technologieën die voortdurend werden bijgewerkt en versterkt.

De raad van bestuur en de comités organiseerden hybride vergaderingen, waaraan de leden fysiek of virtueel konden deelnemen. De gewone alge mene vergadering van 9 juni 2021 vond voor de tweede maal plaats achter gesloten deuren. Met het oog op een grotere betrokkenheid van de aan deelhouders, werd besloten deze virtueel te laten deelnemen aan de vergadering die bovendien live gestreamd werd. Er werd uiteraard nauwkeurig op toegezien dat de aandeelhouders hun stem recht en vragenrecht optimaal konden uitoefe nen. Op deze manier werd het remuneratiebeleid goedgekeurd en het remuneratieverslag dat voor de eerste maal de individuele vergoedingen van de leden van het executief comité bevatte. Toch betreurde het management het ten zeerste dat het in 2021 opnieuw de aandeelhouders van de Vennootschap niet persoonlijk kon ontmoeten en te woord staan op dit jaarlijks gebeuren.

2. Raad van bestuur

2.1 Samenstelling op 31 december 2021

Op 31 december 2021 bestaat de raad van bestuur uit 10 leden.

DUUR MANDAAT
Baron Luc Bertrand, voorzitter 2020-2023
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 2019-2023
Tom Bamelis 2018-2022
Priscilla Bracht 2018-2022
Baron Jacques Delen 2021-2022
Antoine Friling 2019-2023
Gaëtan Hannecart 2020-2024
Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 2021-2025
Sophie Lammerant-Velge 2019-2023
Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 2020-2021
Nicholas Thompson 2019-2023

De curricula vitae van de bestuurders zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap (www.sipef.com).

Ten minste de helft van de leden van de raad zijn niet-uitvoerende bestuurders, namelijk negen op de tien bestuurders.

Drie bestuurders op de tien zijn vrouwen. De Vennootschap respecteert dus op het gebied van genderdiversiteit het wettelijk voorgeschreven quota van een derde.

Bovendien telt de raad van bestuur op 31 december 2021 de volgende onafhankelijke bestuurders:

  • Yu-Leng Khor
  • Sophie Lammerant-Velge
  • Nicholas Thompson

Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in principe 3 van de Code.

Het aandeelhouderschap van de Vennootschap wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en Groep Bracht, samengesteld uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectievelijke vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V) en Cabra NV, die optreden in onderling overleg op grond van een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk werd afgesloten in 2007 voor een periode van 15 jaar. In 2017 werd deze overeenkomst aangepast en verlengd voor een nieuwe periode van 15 jaar.

Ondanks deze aandeelhoudersstructuur, oefent geen enkele bestuurder of groep van bestuurders een dominerende invloed uit op de werking van de raad van bestuur.

Luc Bertrand voorzitter

Tom Bamelis

François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder

Priscilla Bracht Jacques Delen

Antoine Friling

Sophie Lammerant-Velge

Gaëtan Hannecart Yu-Leng Khor

Nicholas Thompson

2.2 Diversiteitsbeleid

Beleid

De raad kan enkel efficiënt beraadslagen en beslissen indien het aantal leden beperkt is en de nodige diversiteit binnen de raad aanwezig is.

Bij de benoeming van de bestuurders laat de Vennootschap zich onder meer leiden door de volgende criteria: ervaring, kennis, opleiding, leeftijd, gender en nationaliteit.

Bovendien besteedt de raad bijzondere aandacht aan de complementaire bekwaamheden van zijn leden die veelal gepaard gaan met de uiteenlopende achtergronden van de bestuurders.

De Vennootschap tracht eveneens de belangen van alle stakeholders te waarborgen door de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders.

SIPEF duldt geen enkele vorm van discriminatie.

Toepassing

De achtergrond en professionele ervaring van de leden zijn heel gediversifieerd binnen de raad. Ze strekken zich uit over de volgende sectoren: agrarische, financiële, industriële en marketingsector. Gezien duurzaamheid de rode draad is binnen de activiteiten van de SIPEF-groep, ziet de Vennootschap erop toe dat de nodige deskundigheid op dit gebied eveneens in de raad aanwezig is.

Op 31 december 2021 vertegenwoordigen de leden van de raad drie verschillende nationaliteiten: de Belgische, Engelse en Maleisische.

Reeds vele jaren zijn er vrouwen aanwezig in de raad van bestuur van SIPEF. Zo werd in 2004 Priscilla Bracht benoemd als eerste vrouwelijke bestuurder. In 2011 vervoegde Sophie Lammerant-Velge de raad en in 2017 werd het aantal vrouwelijke bestuurders opgetrokken tot drie met de coöptatie van Petra Meekers ter vervanging van Antoine de Spoelberch. In 2021 verliet Petra Meekers de raad van bestuur om het executief comité te vervoegen. Ze werd vervangen door een nieuwe vrouwelijke bestuurder Yu-Leng Khor. Zo waren er dus ononderbroken in 2021 drie van de tien bestuurders vrouwen.

SIPEF streeft de aanwezigheid van een voldoende aantal onafhankelijke bestuurders in de raad van bestuur na. Eind 2021 hebben drie van de tien bestuurders een onafhankelijk karakter.

2.3 Wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur

Beëindiging en hernieuwing van mandaten in 2022

Het mandaat van bestuurder van Tom Bamelis, Priscilla Bracht en Jacques Delen vervalt na afloop van de gewone algemene vergadering van 8 juni 2022. Tom Bamelis en Priscilla Bracht hebben zich kandidaat gesteld voor een nieuw mandaat van vier jaar. Het mandaat van Jacques Delen zal niet worden hernieuwd.

Benoeming van een nieuwe bestuurder

Er zal aan de algemene vergadering van 8 juni 2022 voorgesteld worden Alexandre Delen te benoemen als nieuwe bestuurder voor een periode van vier jaar. Zijn mandaat zal dus vervallen na afloop van de algemene vergadering van juni 2026 die zich uitspreekt over de rekeningen van het boekjaar 2025.

2.4 Mandaten in beursgenoteerde vennootschappen op 31 december 2021

De Code beperkt het aantal mandaten dat een bestuurder in beursgenoteerde vennootschappen mag uitoefenen tot vijf.

De volgende bestuurders oefenen een mandaat van bestuurder uit in beursgenoteerde vennootschappen, andere dan SIPEF:

Baron Luc Bertrand:

  • Ackermans & van Haaren
  • CFE

Baron Jacques Delen:

• Ackermans & van Haaren

Gaëtan Hannecart:

• Financière de Tubize

Yu-Leng Khor:

• Rohas Tecnic Berhad

2.5 Vergaderingen van de raad in 2021 en aanwezigheidsgraad

De raad van bestuur van SIPEF kwam zesmaal samen in 2021. De gewogen gemiddelde aanwezigheidsgraad bedroeg 98,3%. De individuele aanwezigheidsgraad op de vergaderingen was de volgende:

AANWEZIGHEID
Baron Luc Bertrand, voorzitter 6/6
François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 6/6
Tom Bamelis 6/6
Priscilla Bracht 6/6
Baron Jacques Delen 6/6
Antoine Friling 6/6
Gaëtan Hannecart 5/6
Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021)* 3/3
Sophie Lammerant-Velge 6/6
Petra Meekers (tot 9 juni 2021)** 3/3
Nicholas Thompson 6/6

* aanwezigheidspercentage berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat

** aanwezigheidspercentage berekend tot en met de dag van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat

De raden van bestuur van februari en augustus 2021 stelden de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en bogen zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering van september 2021 beraadslaagde over de te volgen strategie van de Groep.

In principe wordt op elke vergadering de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand van een rapportering opgesteld door het executief comité. Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:

  • de voorwaardelijke verkoop van de Indonesische vennootschap, PT Melania, die de Mas-rubberplantage en de theeactiva bezit, aan de Indonesische Shamrock Group;
  • de aankoop in Ivoorkust van de activa van de Wanita-bananenplantages;
  • het "Research & Development"-project voor de ontwikkeling van ruwe palmolie van hoge kwaliteit met een laag contaminantengehalte;
  • het 10-jaar business plan;
  • de budgetten met betrekking tot 2021 en 2022 voor de Groep;
  • risico's, interne audit en interne controle binnen de Groep;
  • benchmarking van de vergoedingen van de bestuurders en de leden van het executief comité;
  • de bonus pool voor het management en het personeel van de Groep over het boekjaar 2020 en de variabele vergoedingen van de leden van het executief comité;
  • de remuneratie van de bestuurders en de vaste vergoeding voor de leden van het executief comité voor 2022;
  • het remuneratiebeleid;
  • de "Carbon Disclosure Project" rapportering;
  • verschillende onderwerpen in verband met duurzaamheid en onder meer, de materialiteitsindex, KPI's, SDG's en GRI-rapportering;
  • het jaarverslag 2020, inclusief het remuneratieverslag en de afwijkingen van de Code;
  • de bijeenroeping en organisatie van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021;
  • de driejaarlijkse evaluatie van de raad van bestuur en zijn comités;
  • de update van het Charter;
  • het optieplan 2021 voor het management;
  • de toepassing van de Gedragscode en de dialoog met de aandeelhouders.

2.6 Evaluatie

In overeenstemming met de Code, evalueren de bestuurders om de drie jaar de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur en de comités van de Vennootschap.

Tijdens de vergaderingen van de raad van bestuur van 11 augustus en 23 september 2021 had deze driejaarlijkse evaluatie plaats. De actuele omvang en samenstelling van de raad en zijn comités werden geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn.

De volgende evaluatie van de samenstelling en werking van de raad en zijn comités zal plaatsvinden in 2024.

Bovendien beoordelen de niet-uitvoerende bestuurders, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, éénmaal per jaar de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité (artikel 2.8 van het Charter). Deze jaarlijkse evaluatie van de interactie vond plaats op 10 februari 2021. De betrokken bestuurders oordeelden dat de relatie met het executief comité betrouwbaar en open is, waardoor ze een degelijk en transparant zicht krijgen op de dagelijkse werking van de Groep.

3. Executief comité

3.1 Samenstelling op 31 december 2021

François Van Hoydonck voorzitter

Charles De Wulf

Thomas Hildenbrand

Robbert Kessels

Petra Meekers Johan Nelis

SAMENSTELLING EXECUTIEF COMITÉ OP 31 DECEMBER 2021

François Van Hoydonck, voorzitter
gedelegeerd bestuurder
Charles De Wulf
directeur estates department
Thomas Hildenbrand
directeur fruit department
Robbert Kessels
chief commercial officer
Petra Meekers (vanaf 10 juni 2021)
chief operating officer Asia-Pacific
Johan Nelis
chief financial officer

De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap (www.sipef.com).

3.2 Leden van het executief comité

Op 31 december 2021 bestaat het uitvoerend management uit zes personen die samen handelen als college onder de naam 'executief comité'. Het comité is belast met het dagelijkse bestuur van de Vennootschap en wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, François Van Hoydonck.

De raad benoemt de leden van het executief comité voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continue werking van het executief comité verzekerd.

Om te anticiperen op toekomstige evoluties in de Groep, vervoegde Petra Meekers met ingang van 10 juni 2021 het executief comité in haar hoedanigheid van "chief operating officer Asia-Pacific" (COO APAC). In het vooruitzicht van deze benoeming heeft Petra Meekers ontslag genomen als bestuurder van SIPEF op de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021.

De Vennootschap heeft niet de intentie andere wijzigingen in de samenstelling van dit comité in 2022 door te voeren.

3.3 Diversiteitsbeleid

Beleid

Het diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van bestuur bepaalt is eveneens van toepassing op het executief comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des te belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal personen over de nodige kennis en ervaring moet beschikken om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te kunnen behandelen.

Bij de benoeming van de leden laat de Vennootschap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complementaire bekwaamheden aanwezig zijn.

Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens criteria die een rol spelen. Ze garanderen een gevarieerde manier van denken en handelen.

Er wordt geen enkele vorm van discriminatie geduld.

Toepassing

Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management, duurzaamheid, commercieel en administratief management, finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen in tropische en subtropische gebieden.

De leeftijd van de leden varieert van begin veertig tot begin zestig jaar. De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar.

Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische.

SIPEF staat volledig open voor het integreren van vrouwen in het bedrijf op alle niveaus. Zowel in België als in het buitenland bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd recentelijk nogmaals bevestigd door de benoeming van Petra Meekers als lid van het executief comité.

3.4 Vergaderingen in 2021

In principe komt het executief comité, behoudens onvoorziene omstandigheden, elke dinsdag samen en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist.

Het comité is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de Groep, met inbegrip van alle handelingen met betrekking tot het dagelijks leven van de Vennootschap en de andere vennootschappen van de Groep, maar ook alle handelingen die te onbelangrijk zijn voor de raad van bestuur of te dringend om de tussenkomst van de raad te rechtvaardigen. Het beschikt daarbij over de nodige operationele vrijheid en middelen om zijn taak naar behoren uit te voeren.

In de praktijk bereidt het comité alle beslissingen van de raad voor en zorgt tevens voor de uitvoering van de genomen beslissingen. Zo bereidde het comité in 2021, onder meer, de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep voor, evenals de kwartaalcijfers en stelde de budgetten op korte en lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad werden voorgelegd. Het volgde de operationele en financiële ontwikkelingen van de Groep op en maakte hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkte voorstellen over de te volgen strategie uit. Het bereidde onder meer de verkoop van PT Melania voor evenals de investering in de activa van de Wanita-bananenplantages en nam de nodige maatregelen voor de verwezenlijking ervan. Het boog zich over de door de Vennootschap te hanteren materialiteitsindex, KPI's, SDG's en GRI-rapportering voor het duurzaamheidsverslag. Het bestudeerde eveneens de nieuwe nationale en Europese wetgevende initiatieven op het gebied van duurzaamheid en de gevolgen hiervan voor de Vennootschap. Het legde verschillende ontwerpteksten ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur waaronder die van het jaarverslag, inclusief het remuneratieverslag en het duurzaamheidsverslag.

3.5 Evaluatie

De samenstelling, werking en performantie van het executief comité wordt tweemaal per jaar beoordeeld door het remuneratiecomité. Bovendien evalueert het remuneratiecomité samen met de gedelegeerd bestuurder elk jaar de bijdrage van ieder lid van het executief comité tot de ontwikkeling van de activiteiten en de resultaten van de Groep. De voorzitter van het comité neemt geen deel aan de evaluatie van zijn eigen prestaties.

Verder spreken de niet-uitvoerende bestuurders zich jaarlijks uit, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, over de interactie tussen de raad en het executief comité. Ze oordeelden op 10 februari 2021 dat de relatie van de raad met het executief comité betrouwbaar en open is waardoor de bestuurders een degelijk en transparant zicht krijgen op de dagelijkse werking van de Groep.

Daarnaast evalueert de raad van bestuur het hele jaar door het executief comité op basis van het door dit comité verrichte werk en zijn voorbereidingen voor de raad.

4. De comités van de raad van bestuur

4.1 Auditcomité

Samenstelling op 31 december 2021, vergaderingen en aanwezigheidsgraad in 2021

DUUR MANDAAT AANWEZIGHEID
Tom Bamelis, voorzitter 2019-2022 4/4
Sophie Lammerant-Velge 2019-2023 4/4
Nicholas Thompson 2019-2023 4/4

Op 31 december 2021 bestaat het auditcomité uit drie leden, allen niet-uitvoerende bestuurders. Twee leden zijn onafhankelijke bestuurders. Het comité wordt voorgezeten door Tom Bamelis.

De duur van het mandaat van de leden valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder.

Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit en het comité bezit een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van SIPEF.

Het auditcomité kwam vier keer samen in 2021. Het gewogen gemiddelde aanwezigheidspercentage was 100%.

In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.

Daarnaast vond tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:

  • de toepassing van de goodwill impairment test;
  • de versnelde afschrijving van de immature en mature rubberaanplanten in het kader van hun omvorming tot oliepalmplantages;
  • de analyse van de boekhoudkundige verwerking van de belastinglasten 2020-2021 (effectieve en uitgestelde belastingen);
  • de boekhoudkundige verwerking van de verkoop van de 95% PT Melania-aandelen en het desbetreffende persbericht;
  • de waardevermindering van de PT Dendymarker aanplanten en van de langetermijnvordering op lokale boeren;
  • de allocatie van de aankoopprijs van de activa van de Wanita-bananenplantages;
  • het financiële convenant betreffende de langetermijnlening en de evolutie hiervan;
  • de update van de bestaande risico's en hun classificatie;
  • de verslagen van de interne auditcomités van de Indonesische dochters en van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea;
  • de motivering voor het niet-organiseren van een interne audit op het Hoofdkantoor in België;
  • het voorstel tot benoeming van een nieuwe commissaris van de Groep vanaf het boekjaar 2021;
  • de evaluatie van de relatie van de commissaris met het management en het financieel departement.

De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het comité in 2021.

De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en CFO hadden in de loop van het boekjaar 2021 virtuele meetings met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

Evaluatie

De periodieke evaluatie van de samenstelling en werking van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur.

4.2 Remuneratiecomité

Samenstelling op 31 december 2021, vergaderingen en aanwezigheidsgraad in 2021

DUUR MANDAAT AANWEZIGHEID
Antoine Friling, voorzitter 2019-2023 2/2
Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021)* 2021-2025 1/1
Sophie Lammerant-Velge 2019-2023 2/2
Petra Meekers (tot 9 juni 2021)** 2020-2021 1/1

* aanwezigheidspercentage berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar mandaat

* * aanwezigheidspercentage berekend tot en met de dag van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar mandaat

Op 31 december 2021 is het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, allen niet-uitvoerende bestuurders. De meerderheid van het comité, namelijk twee op de drie leden, zijn onafhankelijke bestuurders. Het comité wordt voorgezeten door Antoine Friling.

De duur van het mandaat van de leden valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder. Het comité beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.

In 2021 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen. Het gewogen gemiddelde aanwezigheidspercentage bedroeg 100%.

In 2021 boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:

  • benchmarking van de vergoedingen van de expats, managers en bestuurders van de Groep;
  • bepaling van de bonus pool van de Groep;
  • individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2021;
  • remuneratiebeleid en remuneratieverslag;
  • vergoeding van de bestuurders en vaste vergoeding van de leden van het executief comité voor 2022;
  • update van de opvolgingsplanning;
  • uitgifte van aandelenopties in 2021 voor de managers van de Groep.

De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond.

Een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en de Groep Bracht, waren aanwezig op de vergaderingen van februari en november.

Evaluatie

De periodieke evaluatie van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur.

4.3 Benoemingscomité

Samenstelling op 31 december 2021, vergaderingen en

aanwezigheidsgraad in 2021 Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur.

De evolutie van de samenstelling van het benoemingscomité is identiek aan die van de raad van bestuur (zie punt 2.1).

In 2021 kwam de raad in zijn hoedanigheid van benoemingscomité tweemaal bijeen, op 10 februari en 17 november. Het gewogen gemiddelde aanwezigheidspercentage was 100%.

De raad van bestuur sprak zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, uit over de volgende onderwerpen:

  • de interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder;
  • de hernieuwing van het mandaat van bestuurders en de benoeming van een nieuwe onafhankelijke bestuurder;
  • benoeming van een nieuw lid van het remuneratiecomité en van het executief comité;
  • benoeming van een nieuwe commissaris en vaststelling van zijn vergoeding.

4.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur

De raad van bestuur evalueert regelmatig zijn samenstelling en werking evenals die van zijn comités.

Tijdens de vergaderingen van 11 augustus en 23 september 2021 kwamen, naast de beoordeling van de raad, tevens de samenstelling en de werking van de comités van de raad aan bod.

De actuele omvang en samenstelling van de comités van de raad werden geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn.

De volgende evaluatie van de raad van bestuur en zijn comités zal plaatsvinden in 2024.

5. Remuneratieverslag

5.1 Inleiding

Het huidige remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met artikel 3:6. §3 WVV zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de remuneratie, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2021 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.

In 2021 werd opnieuw een variabele vergoeding aan het uitvoerend management uitgekeerd. Immers, in 2020 was het recurrente geconsolideerde resultaat, de basis voor de berekening van deze vergoeding niet langer negatief, zoals dit het geval was in 2019. De prestaties van het jaar 2020 vormden de basis voor de berekening van de variabele vergoeding betaald in 2021. Zij werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet werden onder het hoofdstuk 'Markante feiten van 2020' (zie Bedrijfsverslag 2020 pagina 6). De markante feiten van 2021 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management te betalen in 2022.

Er zijn geen belangrijke wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur opgetreden in 2021 die de remuneratie van de leden van de raad van bestuur hebben beïnvloed. Het aantal leden van het executief comité daarentegen is uitgebreid van vijf naar zes tegenover het vorige boekjaar. Petra Meekers die tot dan zetelde in de raad van bestuur, vervoegde op 10 juni 2021 het executief comité in haar hoedanigheid van "chief operating officer Asia-Pacific".

Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met het remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. Dit nieuwe beleid dat in grote lijnen het oude reflecteert, is van toepassing op de vergoedingen die uitbetaald werden vanaf 1 januari 2021. De gedetailleerde tekst van het remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.

5.2 Totale vergoeding van de bestuurders

De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.

In 2021 ontvingen de bestuurders de volgende vergoedingen:

IN EUR (OP JAARBASIS PER PERSOON) LID VOORZITTER
Raad van bestuur 29 000 60 000
Auditcomité 7 500 9 750
Remuneratiecomité 4 000 5 200
RAAD VAN BESTUUR
AUDITCOMITÉ
REMUNERATIECOMITÉ TOTAAL
IN KEUR 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021
Baron Luc Bertrand 60,00 60,00 0,00 0,00 0,00 0,00 60,00 60,00
François Van Hoydonck 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00
Tom Bamelis 29,00 29,00 9,75 9,75 0,00 0,00 38,75 38,75
Priscilla Bracht 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00
Baron Jacques Delen 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00
Antoine Friling 29,00 29,00 0,00 0,00 5,20 5,20 34,20 34,20
Regnier Haegelsteen (tot 10 juni 2020) 14,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 14,50 0,00
Gaëtan Hannecart (vanaf 10 juni 2020) 14,50 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 14,50 29,00
Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 0,00 14,50 0,00 0,00 0,00 2,00 0,00 16,50
Sophie Lammerant-Velge 29,00 29,00 7,50 7,50 4,00 4,00 40,50 40,50
Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 29,00 14,50 0,00 0,00 4,00 2,00 33,00 16,50
Nicholas Thompson 29,00 29,00 7,50 7,50 0,00 0,00 36,50 36,50
TOTAAL 321,00 321,00 24,75 24,75 13,20 13,20 358,95 358,95

De ontslagnemende en nieuwe bestuurders worden vergoed ten belope van het aantal gepresteerde maanden in het boekjaar.

De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap (zie Bedrijfsverslag pagina 109). Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

5.3 Totale vergoeding van de leden van het executief comité

De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.

De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management (zie Bedrijfsverslag pagina 109).

In 2021 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.

Uitsplitsing van de totale vergoeding

2021
IN KEUR FVH CDW TH RK PM JN TOTAAL %
Bestuurdersvergoeding 29 0 0 0 17 0 46 1,7%
Vaste vergoeding 365 256 246 299 375 336 1 877 69,6%
Variabele vergoeding 88 41 43 38 0 62 272 10,1%
Pensioenbijdrage 256 46 47 0 0 46 395 14,7%
Andere 15 9 15 28 31 8 106 3,9%
SUBTOTAAL 753 352 351 365 423 452 2 696 100,0%
Latente meerwaarde verworven aandelenopties
(op verwervingsdatum)*
32 11 11 11 0 11 74
TOTALE VERGOEDING 785 363 362 376 423 463 2 770
Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Vast 88% 88% 88% 90% 100% 86% 90%
Variabel 12% 12% 12% 10% 0% 14% 10%

2020

IN KEUR FVH CDW TH RK PM JN TOTAAL %
Bestuurdersvergoeding 29 0 0 0 0 0 29 1,5%
Vaste vergoeding 370 254 246 298 0 303 1 471 74,8%
Variabele vergoeding 0 0 0 0 0 0 0 0,0%
Pensioenbijdrage 258 46 49 0 0 46 399 20,3%
Andere 10 9 14 27 0 8 68 3,5%
SUBTOTAAL 667 309 309 325 0 357 1 967 100,0%
Latente meerwaarde verworven aandelenopties
(op verwervingsdatum)*
0 0 0 0 0 0 0
TOTALE VERGOEDING 667 309 309 325 0 357 1 967
Subtotaal 100% 100% 100% 100% NVT 100% 100%
Vast 100% 100% 100% 100% NVT 100% 100%
Variabel 0% 0% 0% 0% NVT 0% 0%

* Voor meer details over de betreffende optieplannen (respectievelijk, SOP 2018 en SOP 2017), pagina 97 en 98, tabel: Uitsplitsing van aandelenoptieplan SIPEF (SOP).

De gedelegeerd bestuurder ontvangt emolumenten voor het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en daarnaast een vaste en variabele vergoeding voor zijn uitvoerende functies.

a. Vaste vergoeding

De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en genieten van een groepsverzekering met vaste bijdragen. Deze verzekering omvat een aanvullend pensioen en eveneens een invaliditeits- en overlijdensdekking. Daarnaast heeft de Vennootschap voor elk lid een hospitalisatieverzekering afgesloten en een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft. Bovendien geniet het management van een bedrijfswagen en maaltijdcheques. De vaste vergoeding van Petra Meekers, die operationeel is vanuit Singapore, omvat echter een vast bedrag per maand dat naast de gebruikelijke vaste vergoeding eveneens bestemd is voor kosten zoals pensioen, bedrijfswagen en verblijfskosten. Ze geniet eveneens van een invaliditeits-, overlijdens- en ziektekostenverzekering en ontvangt een toelage voor de studiekosten van haar kinderen (zie post 'Andere').

b. Variabele vergoeding

Het totale bedrag van de uitgekeerde variabele vergoedingen aan zowel het personeel als aan de leden van het executief comité kan maximum 2% van het geconsolideerd recurrent resultaat voor belastingen, deel van de Groep, bedragen. Voor elk lid van het executief comité mag het bedrag van de variabele vergoeding in cash maximaal tweemaal de vaste vergoeding bedragen. Petra Meekers heeft tijdens de eerste twee jaar van haar tewerkstelling bij SIPEF geen recht op een variabele vergoeding.

Het uiteindelijke individuele bedrag van de variabele vergoeding dat toegekend wordt aan elk van de leden wordt bepaald in functie van financiële criteria die discretionair worden bepaald door de raad van bestuur op voorstel van het remuneratiecomité. Dit comité formuleert een voorstel in functie van de verschillende componenten van de winst van het boekjaar en de bijdrage tot de verwezenlijking ervan door elk lid van het executief comité. Hierbij laat het remuneratiecomité zich leiden door vooraf vastgestelde financiële en objectief meetbare criteria die worden toegepast op een periode van één boekjaar.

Het relateren van de variabele vergoeding aan de prestaties van één boekjaar - en niet aan performantiecriteria over twee en drie boekjaren zoals voorzien door de wet – is te verklaren door de volatiliteit van de resultaten van de agroindustriële activiteiten, en in het bijzonder van de palmoliemarkt, waarvan de performantie gelinkt is aan de prijs van de landbouwgrondstoffen.

Het is dan ook logisch dat de vergoeding van het personeel en het management, zoals eveneens die van de aandeelhouders, mee evolueert met de volatiliteit van de Groep.

De Vennootschap past deze redenering elk jaar strikt toe. Dit betekent dat als de Groep voor een bepaald jaar een verlies lijdt, er geen variabele vergoeding of dividend betaalt wordt het volgende jaar respectievelijk aan de leden van het executief comité en de aandeelhouders. Dit was het geval in 2020, toen geen variabele vergoeding en dividend werden betaald ten gevolge van het in 2019 geleden verlies.

Het bepalen van de variabele vergoeding op grond van de prestaties van één boekjaar doet geen afbreuk aan de langetermijnvisie van het uitvoerend management. Dergelijke visie is onlosmakelijk verbonden met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep die enkel op lange termijn kunnen worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF (zie Bedrijfsverslag pagina 13 en volgende).

De raad van bestuur heeft in 2021 evenmin bijzondere bonussen toegekend aan één of meerdere leden voor specifieke verrichtingen.

Naast de variabele vergoeding op korte termijn, ontvangen de leden van het executief comité geen variabele remuneratie in geld op lange termijn.

c. Recht op terugvordering

Alle leden van het executief comité hebben een "claw back"-clausule ondertekend. Dit komt erop neer dat de Vennootschap het recht heeft om de variabele nettovergoeding terug te vorderen, indien deze op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend.

In 2021 heeft de Vennootschap geen gebruik gemaakt van haar recht tot terugvordering.

5.4 Overeenkomst tussen de vergoedingen en het remuneratiebeleid en toepassing van de performantiecriteria

De totale vergoeding van de bestuurders en de leden van het executief comité is volledig in lijn met het remuneratiebeleid en wordt op een transparante manier berekend en toegepast.

De vaste vergoedingen van de leden van de raad van bestuur en van het executief comité worden jaarlijks getoetst op basis van de marktpraktijken en zijn dus marktconform.

De variabele vergoeding is gelinkt aan de jaarresultaten van de Groep, die rechtstreeks afhangen van de volatiele prijzen van de landbouwgrondstoffen.

De Vennootschap communiceert permanent op een correcte en transparante wijze over de evolutie van de activiteiten, duurzaamheid, prestaties en corporate governance van de Groep aan haar aandeelhouders, management, werknemers en alle andere stakeholders. Deze transparantie werd sinds 2020 in dit verslag nog meer in detail doorgetrokken op het niveau van de vergoeding van de leden van het executief comité. Een duidelijke communicatie en transparantie liggen aan de basis van tevredenheid, werkt motiverend en draagt bij tot goede langetermijnprestaties. Zo blijft het personeel en het management zich gemotiveerd inzetten voor het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen die de Groep heeft vooropgesteld.

5.5 Aandelenopties

Vanaf het boekjaar 2011 tot op heden werden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben de volgende kenmerken:

  • Type: opties op aandelen SIPEF (één optie geeft recht op één aandeel SIPEF);
  • Tijdstip aanbod: tweede helft november;
  • Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aandeel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod;
  • Looptijd van het plan: 10 jaar;
  • Uitoefentermijn: op elk moment vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de derde verjaardag van de toekenning, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod;
  • Er zijn geen performantiecriteria vastgesteld voor de toekenning of uitoefening van de aandelenopties.

Opties toegekend aan de leden van het executief comité in 2021.

Op 18 november 2021 werden opties toegekend door SIPEF aan de leden van het executief comité. Deze opties werden aanvaard door de begunstigden als volgt:

AANTAL
François Van Hoydonck 6 000
Charles De Wulf 2 000
Thomas Hildenbrand 2 000
Robbert Kessels 2 000
Johan Nelis 2 000
TOTAAL 14 000

Daarnaast werden er nog 4 000 opties toegekend aan algemene directeuren van de buitenlandse filialen.

De in 2021 toegekende opties hebben de volgende kenmerken:

  • Uitoefenprijs: EUR 58,31
  • Vervaldatum: 18 november 2031
  • Uitoefenperiode: op elk moment vanaf 1 januari 2025 tot en met 17 november 2031
UITSPLITSING VAN AANDELENOPTIEPLAN SIPEF (SOP) NIET VERWORVEN
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Aanbod 23/11/11 21/11/12 20/11/13 18/11/14 28/11/15 07/12/16 23/11/17 20/11/18 23/11/19 19/11/20 18/11/21
Verwerving 31/12/14 31/12/15 31/12/16 31/12/17 31/12/18 31/12/19 31/12/20 31/12/21 31/12/22 31/12/23 31/12/24
Uitoefenperiode begin: 01/01/15 01/01/16 01/01/17 01/01/18 01/01/19 01/01/20 01/01/21 01/01/22 01/01/23 01/01/24 01/01/25
Uitoefenperiode einde:* 22/11/21 20/11/22 19/11/23 17/11/24 27/11/25 06/12/26 22/11/27 19/11/28 22/11/29 18/11/30 17/11/31
Uitoefenprijs (in EUR) 56,99 59,14 55,50 54,71 49,15 53,09 62,87 51,58 45,61 44,59 58,31
Koers datum verwerving (in EUR) 47,68 52,77 60,49 62,80 48,80 54,80 43,20 56,90

* laatste uitoefendag

Bewegingen in het boekjaar 2021

FRANÇOIS VAN HOYDONCK VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 6 000 6 000 6 000 18 000
Verworven voor het einde van 2021 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 0 0 0 48 000
Uitgeoefend in 2021 -6 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -6 000
Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 60 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 377 220 309 480
Verworven aan marktprijs (in EUR) 259 200 341 400
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 31 920
CHARLES DE WULF VERWORVEN
NIET VERWORVEN
SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2021 0 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 10 000
Uitgeoefend in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 16 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160
Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640
THOMAS HILDENBRAND VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2021 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000
Uitgeoefend in 2021 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000
Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160
Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640
ROBBERT KESSELS VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2021 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 12 000
Uitgeoefend in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 18 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160
Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640
JOHAN NELIS VERWORVEN NIET VERWORVEN
SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL
Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000
Verworven voor het einde van 2021 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000
Uitgeoefend in 2021 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000
Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000
Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160
Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800
Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640

In 2021 hebben drie leden van het executief comité samen 10 000 opties van het aandelenoptieplan 2011 uitgeoefend. De overige 6 000 opties van dat plan, die waren toegekend aan algemene directeuren van dochtervennootschappen, werden eveneens door de begunstigden voor 22 november 2021, de vervaldatum, uitgeoefend.

In 2021 hebben de leden van het executief comité geen andere opties dan de bovenvermelde, uitgeoefend en zijn er geen opties vervallen.

5.6 Eventuele afwijkingen van het remuneratiebeleid in 2021

In 2021 werden de vergoedingen aan de bestuurders en de leden van het executief comité toegekend in toepassing van het remuneratiebeleid, met uitzondering van de afwijkingen vermeld onder 5.3. a. en b. Deze afwijkingen zijn gerelateerd aan het verblijf van Petra Meekers in Singapore waar ze gestationeerd is voor de operationele leiding van de Asia-Pacific (APAC) filialen van de Groep.

5.7 Vergelijkende informatie over de verandering van de vergoeding en de performantie van de Vennootschap over een periode van 5 jaar; ratio tussen hoogste en laagste vergoeding van SIPEF

A) JAARLIJKSE VERANDERING IN REMUNERATIE (IN PERCENTAGE)

2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL
Totale vergoeding raad van bestuur (1) (in KEUR) 315 344 +9% 359 +4% 359 0% 359 0%
Totale vaste remuneratie excom (2) (in KEUR) 1 832 1 899 +4% 1 943 +2% 1 967 +1% 2 424 +23%
Totale variabele remuneratie excom (3) (in KEUR) 682 1 168 +71% 416 -64% 0 -100% 272 NVT

B) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE ONTWIKKELING VAN DE PRESTATIES VAN DE VENNOOTSCHAP

2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL
CPO marktprijs (in USD/ton CIF Rotterdam) 715 598 -16% 566 -5% 715 +26% 1 195 +67%
Geproduceerde volumes CPO (in ton) 330 958 351 757 +6% 312 514 -11% 329 284 +5% 384 187 +17%
Resultaat, deel van de Groep (recurrent) (in KUSD) 64 481 22 713 -65% -8 004 -135% 14 122 NVT 82 746 +486%

C) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE GEMIDDELDE REMUNERATIE VAN DE WERKNEMERS

2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL
Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ
(vast) (4) (in KEUR/maand)
4 467 4 440 -1% 4 491 +1% 4 832 +8% 5 165 +7%
Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ
(variabel) (5) (in KEUR/jaar)
12 012 20 003 +67% 7 618 -62% 0 -100% 4 955 NVT

D) RATIO HOOGSTE/LAAGSTE VERGOEDING (VTE)

2017 2018 2019 2020 2021
Verhouding totale vaste kost vergoeding hoogste excom en laagste werknemer (6) 12,5 12,8 9,3 9,2 9,1

(1) Vergoeding zoals opgenomen onder 5.2. Totale vergoeding raad van bestuur

(2) Vaste vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité

(3) Variabele vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité

(4) Gemiddeld brutoloon (voltijds equivalent) in januari van het betreffende jaar

(5) Gemiddelde uitgekeerde variabele vergoeding kost werkgever (voltijds equivalent)

(6) Totale vaste kost hoogste individuele vergoeding binnen het executief comité/totale vaste kost (voltijds equivalent) laagste vergoeding werknemers HQ

5.8 Informatie inzake de stemming door de algemene vergadering over het remuneratiebeleid en -verslag

Het nieuwe remuneratiebeleid was voor de eerste keer van toepassing op het boekjaar 2021. Het werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de algemene vergadering van 9 juni 2021. Diezelfde algemene vergadering sprak zich ook positief uit over het remuneratieverslag met betrekking tot het boekjaar 2020 dat nog opgesteld was in toepassing van het oude remuneratiebeleid. Het huidige remuneratieverslag dat op basis van het nieuwe remuneratiebeleid is opgesteld, zal eveneens ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2022.

6. Externe en interne audit

6.1 Externe audit

De gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 heeft kennis genomen van het ontslag van de commissaris, Deloitte Bedrijfsrevisoren CVBA, vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander. Dit mandaat dat normaal zou vervallen op het einde van de gewone algemene vergadering van juni 2023, was volledig in lijn met de Europese verordening betreffende de audithervorming van 16 april 2014. De Belgische wetgever interpreteert echter de overgangsbepalingen van deze verordening met betrekking tot de externe rotatie van de bedrijfsrevisoren op een restrictieve manier. Hierdoor kon Deloitte zijn vernieuwd mandaat enkel voor het boekjaar 2020 uitoefenen en moest dit onderbreken voor de twee volgende boekjaren.

Vervolgens heeft SIPEF eind 2020 een private aanbesteding opgestart met het oog op de benoeming van een nieuwe commissaris overeenkomstig de Europese voorschriften. Op basis van het resultaat van deze procedure, heeft de algemene vergadering van 9 juni 2021 EY Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, benoemd voor een termijn van drie jaar. De jaarlijkse bezoldiging werd vastgelegd op USD 93 000, indexatie en BTW niet-inbegrepen.

De commissaris oefent de externe controle uit op de geconsolideerde en op de maatschappelijke financiële staten van SIPEF. Hij rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.

De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor het boekjaar 2021 voor de controle van de maatschappelijke en geconsolideerde financiële staten van SIPEF bedraagt KUSD 116.

De vergoeding voor de niet-controlediensten in 2021 kwam uit op KUSD 0.

De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep betaald aan het EY-netwerk bedroeg KUSD 577. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven kwam uit op KUSD 0. Alle details betreffende de honoraria betaald aan EY kunnen worden geraadpleegd in Toelichting 33 van de Financiële Staten.

6.2 Interne audit

In de filialen in Indonesië en in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea is een interne auditafdeling opgericht die viermaal per jaar rapporteert aan het lokaal auditcomité dat de interne auditrapporten beoordeelt.

In de Hoofdzetel in België en in de overige dochterondernemingen werd de interne auditfunctie in 2021 uitgeoefend door het verantwoordelijke lid van het executief comité, samen met de gedelegeerd bestuurder en de "chief financial officer" van SIPEF. Gelet op de beperkte omvang van deze bedrijven, is het auditcomité van SIPEF in 2021 niet teruggekomen op zijn beslissing om momenteel geen afzonderlijke interne auditafdeling op te richten voor de Hoofdzetel en deze dochters. Het comité heeft wel in november 2020 aanbevolen dat één van de groepscontrollers van de Hoofdzetel een interne audit zou uitvoeren en verslag uitbrengen over deze enkele ondernemingen aan het SIPEF-auditcomité. Deze procedure werd strikt toegepast in 2021.

7. Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de Groep en van de doeltreffendheid van de interne controle.

Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de Belgische wettelijke vereisten voor het risicobeheer en de interne controle en de principes vermeld in de Belgische Corporate Governance Code 2020 en is georganiseerd op basis van het Coso-model ("the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission").

Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem, waarvan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces een belangrijke pijler uitmaakt.

7.1 Controleomgeving

SIPEF is een Belgisch beursgenoteerd bedrijf dat zich toelegt op agro-industriële activiteiten in tropische en subtropische gebieden. De Groep produceert vooral palmproducten in Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en op kleinere schaal ook bananen in Ivoorkust. De productie van deze producten is zeer arbeidsintensief.

Om het beheer van de plantages te optimaliseren wordt veel aandacht besteed aan de algemene kennis en de opleiding van de werknemers in landbouw- en beheerstechnieken. De Vennootschap stelt handleidingen op met standaard werkprocedures die praktische richtlijnen en aangewezen beheerpraktijken bevatten om zo de implementatie van het beleid van de Groep te verzekeren op het gebied van landbouw, techniek en milieu door de talrijke personeelsleden in de verschillende delen van de wereld. Het management van de Groep ziet erop toe dat alle werknemers in een veilige en gezonde omgeving kunnen werken.

De raad van bestuur van SIPEF heeft tevens een 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' ( www. sipef.com/hq/sustainability/policies/responsible-plantations-policy ) en een 'Verantwoordelijk aankoopbeleid' ( www.sipef.com/hq/sustainability/policies/responsible-purchase-policy ) opgesteld dat van toepassing is op alle plantageactiviteiten en grondstoffen. Hij herziet deze beleidslijnen elk jaar om ze aan te passen aan de evolutie van de juridische, maatschappelijke en ecologische standaarden.

Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren, streeft SIPEF in het dagelijks beleid van haar activiteiten een duidelijke duurzame regelgeving na, die strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin de Vennootschap actief is. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden: zie Duurzaamheidsverslag pagina 18.

De door SIPEF uitgeoefende interne controle waakt erover dat al deze procedures, richtlijnen en regelgevingen worden gerespecteerd om zo de activa, het personeel en de activiteiten van de Groep te beschermen en hun beheer te optimaliseren.

Algemeen kan de bedrijfsstructuur, de bedrijfs filosofie en de managementstijl van de SIPEFgroep omschreven worden als 'vlak'. Dit is te verklaren door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de geringe personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de Vennootschap.

De Groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.

Tot slot waakt SIPEF over de strikte toepassing van de regels van haar Corporate Governance Charter en van de Gedragscode opdat de bestuurders, alle leidinggevenden en het personeel van de Groep op een eerlijke en ethische manier en volgens de toepasselijke regelgeving en beginselen van deugdelijk bestuur zouden handelen.

7.2 Risicoanalyse en controle-activiteiten

De raad van bestuur keurt jaarlijks een strategisch plan goed dat de doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak uitstippelt.

Het verwezenlijken van deze doelstellingen kan in gevaar worden gebracht door bepaalde risico's. Deze risico's werden in kaart gebracht en ingedeeld op grond van hun potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee ze kunnen voorkomen en de maatregelen die werden getroffen om deze risico's te behandelen. De risicobehandelingen werden opgedeeld als volgt: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden.

De Vennootschap heeft de nodige instructies uitgevaardigd en/of de vereiste procedures vastgelegd om de geïdentificeerde risico's op passende wijze te kunnen behandelen.

7.3 Informatie en communicatie

Een geheel van operationele en financiële rapporteringen, interne en externe, maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te stellen om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen.

7.4 Toezicht en monitoring

Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.

Daarnaast zijn de interne auditafdelingen in de filialen in Indonesië en bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea belast met het permanente toezicht op de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van de interne auditafdelingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van SIPEF.

Voor kleinere filialen, waarvoor geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke lid van het executief comité, samen met de gedelegeerd bestuurder en de "chief financial officer" van SIPEF, het toezicht op de interne controle waar. Bovendien voert één van de groepscontrollers van de Hoofdzetel een interne audit uit over de activiteiten van deze filialen en brengt verslag uit aan het SIPEF-auditcomité.

Een externe auditor onderwerpt daarnaast minstens éénmaal per jaar de financiële staten van elk filiaal van de Groep aan een nazicht. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan de raad van bestuur overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het verleden werden er geen belangrijke tekortkomingen in de interne controle vastgesteld.

7.5 Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving

Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering is georganiseerd als volgt:

  • Het proces wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de "chief financial officer" van SIPEF.
  • In functie van de opgelegde (interne en externe) deadlines wordt er een retroplanning opgemaakt. In het begin van het jaar krijgt elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de Vennootschap maakt eveneens de externe deadlines publiek bekend.
  • Volgende rapporteringsentiteiten kunnen worden geïdentificeerd:
    • a. SIPEF in België
    • b. Jabelmalux SA in Luxemburg
    • c. het geheel van ondernemingen in Indonesië, inclusief PT Timbang Deli en PT Melania
    • d. Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea
    • e. Plantations J. Eglin SA in Ivoorkust
    • f. Verdant Bioscience Pte Ltd in Singapore
    • g. SIPEF Singapore Pte Ltd in Singapore
  • Aan het hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertificeerd accountant.
  • De eerste stap van de jaarlijkse rapporteringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goedkeuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur.
  • Voor zowel het strategisch plan als het jaarbudget worden de nodige sensitiviteitsanalyses opgemaakt, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten.
  • Tijdens de eerste week van elke nieuwe maand worden de productiecijfers en de financiële netto cash positie van de vorige maand ontvangen en geconsolideerd door de afdeling "corporate finance" en vervolgens aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité voorgelegd.
  • Tijdens deze eerste week worden eveneens de intergroepstransacties gereconcilieerd vooraleer de rekeningen af te sluiten.
  • De maandelijkse financiële rapportering bestaat uit een analyse van de volumes (beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse.
  • De boekhoudnormen gehanteerd voor de maandrapportering zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de IFRS.
  • De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij significante afwijkingen worden onderzocht.
  • De afdeling "corporate finance" consolideert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers (in functionele munteenheid) op maandbasis naar de presentatiemunt (USD) en toetst nogmaals hun coherentie met het budget of de vorige periode.
  • De geconsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité.
  • De raad van bestuur ontvangt deze rapportering op periodieke basis (3, 6, 9 en 12 maanden) ter voorbereiding van de vergadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gedetailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal.
  • Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens onmiddellijk op de hoogte gebracht.
  • Een externe audit controleert de individuele financiële staten en de technische consolidatie per eind juni en eind december (alleen in december voor de kleinere entiteiten). Daarna worden de geconsolideerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd.
  • Op basis van het advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de juistheid van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren.
  • Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds beheersverslag gepubliceerd met vermelding van de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigingen in de vooruitzichten.
  • De afdeling "corporate finance" staat in voor het opvolgen van eventuele wijzigingen in (IFRS-) rapporteringsnormen en het implementeren van deze wijzigingen binnen de Groep.

De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie worden uitgevoerd in een geïntegreerd systeem. Er wordt ook gepaste zorg besteed aan antivirus- en beschermingsprogramma's, ononderbroken back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.

8. Gedragsregels inzake belangenconflicten

Het Charter beschrijft het beleid met betrekking tot verrichtingen tussen de Vennootschap of een met haar verbonden vennootschap en een lid van de raad van bestuur of van het executief comité of een met haar verbonden persoon die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten, al dan niet in de zin van het WVV. Het vermeldt bovendien de wettelijke procedures die zijn vastgelegd in de artikels 7:96 en 7:97 van het WVV.

In 2021 werden er verrichtingen die aanleiding gaven tot een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 van het WVV gemeld aan de raad van bestuur van 10 februari 2021 en van 17 november 2021. De wettelijke procedure voorzien door dit artikel werd toegepast op de beslissingen van de raad in verband hiermee. De notulen van de vergadering met betrekking tot deze besluiten van de raad werden meegedeeld aan de commissaris van de Vennootschap. De uittreksels van de notulen van de betreffende besluiten worden hieronder integraal weergegeven:

Uittreksel uit de notulen van 10 februari 2021 "De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de voorstellen van het Comité aan de Bestuurders samen als volgt: …

- De individuele evaluatie van de leden van het Executief Comité werd uitvoerig besproken.

Aangezien dit punt een deel van zijn bezoldiging betreft, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er sprake is van een belangenconflict in zijn hoofde. Artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen is bijgevolg van toepassing. Hij verlaat tijdelijk de vergadering.

De Bestuurders nemen kennis van de evaluatie en de bonus voorgesteld door het Remuneratiecomité voor François Van Hoydonck voor het jaar 2020. Zij bevestigen de aanbeveling van het Remuneratiecomité. François Van Hoydonck komt de vergaderzaal binnen.

...

Het Comité heeft ook de discussie over de successieplanning in de SIPEF-groep voortgezet.

Aangezien dit punt Petra Meekers aanbelangt, verklaart zij dat er in haar hoofde sprake is van een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en verlaat zij de vergadering.

Uit vorige verslagen blijkt dat de Groep goed is voorbereid op de toekomst op de verschillende managementniveaus in de verschillende landen, met uitzondering van de vervanging van de "President Director" in Indonesië en de Gedelegeerd Bestuurder in het Hoofdkantoor. Er werd voorgesteld dat Petra Meekers de Groep zal vervoegen als CEO van SIPEF Singapore Pte Ltd met ingang van 1 april 2021. Zij zal verantwoordelijk zijn voor de operaties in Indonesië en PNG als Chief Operating Officer Asia-Pacific (COO APAC). Een remuneratiepakket met een totale kost van KEUR 622 werd ter goedkeuring voorgelegd. Petra wordt ook voorgedragen als lid van het Executief Comité van SIPEF vanaf 10 juni 2021.

Petra heeft de vennootschap geïnformeerd dat zij, gelet op haar nieuwe uitvoerende functies in SIPEF, ontslag zal nemen uit de Raad van Bestuur op de GAV van 9 juni 2021. Petra zal een traject volgen naar een mogelijke benoeming als Gedelegeerd Bestuurder van SIPEF tegen september 2024. Er zullen welomschreven stappen zijn voor evaluatie en advies door het Remuneratiecomité aan de Raad van Bestuur als Benoemingscomité. De opvolging van de "President Director" Indonesië zal als

één van de prioriteiten beschouwd worden in de komende zes maanden.

De Raad keurt unaniem deze aanbevelingen van het Remuneratiecomité goed.

Petra Meekers vervoegt de vergadering weer."

Uittreksel uit de notulen van 17 november 2021

"De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de aanbevelingen van het Comité aan de Bestuurders als volgt samen: …

Aangezien de volgende punten betrekking hebben op zijn individuele remuneratie, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er in zijn hoofde een belangenconflict bestaat, zoals bedoeld in artikel 7:96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. François verlaat de vergadering.

- Uit dezelfde benchmarkstudie blijkt dat de globale vaste remuneratie van de Gedelegeerd Bestuurder en de leden van het Executief Comité marktconform is en dat geen algemene aanpassing vereist is. De in 2021 ontvangen variabele vergoedingen liggen aanzienlijk lager dan het benchmarkgemiddelde, maar zijn in overeenstemming met de winstgevendheid van de Vennootschap in 2020. Gelet op de ontwikkelingen van de laatste jaren, waaronder de groei van de omvang van de Vennootschap, in combinatie met de schuldafbouw in tijden van lage palm-

olieprijzen, wordt evenwel aanbevolen om de jaarlijkse vergoeding van de Gedelegeerd Bestuurder vanaf 2022 te verhogen van KEUR 667 tot KEUR 750 ( kostprijs voor de Vennootschap).

- Er wordt voorgesteld om het jaarlijkse optieplan, dat in 2011 werd opgestart, in 2021 voort te zetten. De opties zouden dezelfde kenmerken hebben als deze die vorig jaar werden toegekend, zijnde een jaarlijks aandelenoptieplan op bestaande SIPEF-aandelen en in overeenstemming met de Belgische fiscale wetgeving. Het Comité stelt voor om een totaal aantal van 20 000 aandelenopties toe te kennen aan de Gedelegeerd Bestuurder, het uitgebreide Executief Comité en de 2 Managers verantwoordelijk voor de activiteiten van SIPEF in Indonesië en Ivoorkust. De Manager verantwoordelijk voor PNG komt niet in aanmerking voor het optieprogramma aangeboden in 2021, aangezien hij zich in een overgangsfase bevindt. Eén optie geeft de begunstigde het recht om één SIPEF-aandeel te kopen, 20 000 opties komen overeen met een bedrag van ongeveer KEUR 1 120 (op basis van een beurskoers van ongeveer EUR 56 per aandeel); 6 000 opties (KEUR 336) zouden worden aangeboden aan de Gedelegeerd Bestuurder. Aangezien het in 2011 uitgegeven jaarlijkse optieplan op 23 november 2021 afloopt, is het waarschijnlijk dat de resterende 16 000 aandelen vóór die datum zullen worden uitgeoefend. Er wordt aanbevolen dat de Vennootschap alle uitstaande opties zou blijven dekken door een inkoop van eigen aandelen SIPEF tot het einde van het programma of de uitoefening zal hebben plaatsgevonden. Er wordt verondersteld dat op het jaareinde van 2021 een totaal aantal van 180 000 aandelen in portefeuille nodig zal zijn om alle opties, inclusief het plan van 2021, in te dekken.

De Bestuurders, in afwezigheid van François Van Hoydonck, keuren deze laatste voorstellen van het Comité goed.

François Van Hoydonck treedt opnieuw toe tot de vergadering."

Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2021.

9. Beleid inzake financiële transacties

De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.

10. Aandeelhoudersstructuur

De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en Groep Bracht, samengesteld uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectievelijke vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V) en Cabra NV die gezamenlijk optreden in onderling overleg op grond van een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk werd afgesloten in 2007 voor een periode van 15 jaar. Op 3 maart 2017 werd deze overeenkomst aangepast en verlengd voor een nieuwe periode van 15 jaar.

Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt met de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF, de bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Ze bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.

Op 2 juli 2020 heeft SIPEF een kennisgeving ontvangen met betrekking tot (i) een drempelonderschrijding van 10% van de stemrechten van SIPEF door Cabra NV en (ii) de wijziging van de samenstelling van de Groep Bracht. Deze bewegingen in het aandeelhouderschap van SIPEF waren het gevolg van de gedeeltelijke splitsing op 30 juni 2020 van Cabra NV door de oprichting van drie nieuwe vennootschappen: Cabra P, Cabra T en Cabra V, respectievelijk onder controle van Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht. Bij deze gedeeltelijke splitsing werden in elk van de nieuwe opgerichte vennootschappen 100 000 aandelen SIPEF ingebracht. Na deze verrichting bezat Cabra NV 9,46% van de stemrechten van SIPEF. De gedeeltelijke splitsing had geen invloed op het totaal aantal SIPEF-aandelen dat Groep Bracht aanhoudt (12,31%) en evenmin op de aandeelhoudersovereenkomst die werd afgesloten met Ackermans & van Haaren op grond waarvan deze laatste vennootschap samen met Groep Bracht de gezamenlijke controle uitoefent over SIPEF. Op basis van deze kennisgeving bezat Ackermans & van Haaren samen in overleg met Groep Bracht 46,99% van de stemmen, waarvan 34,68% in handen van Ackermans & van Haaren en het saldo in het bezit van Groep Bracht.

De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de Vennootschap ( www.sipef.com/ hq/investors/shareholders-information/ shareholders-structure/ ).

Op die datum bezat geen enkele andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemmen van SIPEF.

11. Overeenstemming met de Belgische Corporate Governance Code 2020 – "comply or explain"

Het deugdelijk bestuur van SIPEF wijkt af van een beperkt aantal aanbevelingen van de Code:

1.

Vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders: een deel van hun vergoeding bestaat niet uit aandelen van de Vennootschap die moeten worden aangehouden tot minstens één jaar na het einde van hun mandaat en minstens drie jaar na de toekenning ervan (artikel 7.6 Code).

Motivatie:

Deze remuneratievorm wordt opgelegd door de Code opdat de niet-uitvoerende bestuurders zouden handelen met het perspectief van langetermijnaandeelhouder. De niet-uitvoerende bestuurders dienen echter de belangen van alle stakeholders te behartigen en niet enkel die van de aandeelhouders. Bovendien worden de activiteiten en de strategie van SIPEF volledig gedreven door een langetermijnvisie. De Vennootschap is dus van mening dat het overbodig is dergelijke visie door te trekken naar het remuneratiebeleid.

2.

Vergoeding van de leden van het executief comité: er is geen minimumdrempel bepaald door de raad van bestuur voor aandelen die moeten aangehouden worden door de leden van het executief comité (artikel 7.9 Code).

Motivatie:

De Vennootschap legt geen dergelijke minimumdrempel op aan de leden van het executief comité aangezien deze laatsten steeds gedreven worden door een langetermijnvisie die onlosmakelijk verbonden is met de agro-industriële activiteiten van de Groep. Deze kunnen enkel op lange termijn geëvalueerd worden, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF. Overigens is de remuneratie van de leden van het executief comité reeds gelinkt aan de performantie van de Vennootschap via de variabele vergoeding en de

toekenning van aandelenopties met een looptijd van 10 jaar.

3.

De raad van bestuur heeft geen secretaris van de Vennootschap aangesteld die de functies voorgeschreven door de Code uitoefent (artikel 3.19 Code).

Motivatie:

De functies voorgeschreven door artikel 3.20 van de Code worden waargenomen door de gedelegeerd bestuurder, onder begeleiding van de legal counsel van de Vennootschap.

4.

De raad heeft geen benoemingscomité aangesteld; de voltallige raad van bestuur doet dienst als benoemingscomité waarvan slechts 30% is samengesteld uit onafhankelijke bestuurders en niet de meerderheid zoals vereist door de Code (artikel 4.19 Code).

Motivatie:

SIPEF is van oordeel dat de voltallige raad van bestuur beter geschikt is dan een benoemingscomité voor het voorbereiden en organiseren van de samenstelling en de successieplanning van de raad en zijn comités. Bovendien, hindert de relatief beperkte omvang van de raad - tien leden - geenszins een efficiënte beraadslaging en besluitvorming.

SIPEF op de beurs

Beursnotering

De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de Brusselse aandelenbeurs sinds de oprichting van SIPEF in 1919.

Momenteel zijn de aandelen genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).

De bovenstaande grafiek toont aan dat tot ongeveer midden 2020 het SIPEF-aandeel in EUR over het algemeen dezelfde trend volgde als de prijzen van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO). Vanaf het tweede semester van 2020 is de prijs van het SIPEF-aandeel in EUR relatief stabiel gebleven, terwijl de prijzen van CPO gestegen zijn van ongeveer USD 600 per ton in juni 2020 tot USD 1 350 per ton in december. Hoewel het moeilijk is om de marktbewegingen te verklaren, is deze trendwijziging waarschijnlijk te wijten aan de wijziging van het beleid inzake exporttaks en exportheffingen in Indonesië, waardoor het opwaartse effect van stijgende CPO-prijzen voor de Indonesische dochterondernemingen wordt beperkt. Bovendien is het ESG-profiel van de palmoliesector de voorbije jaren negatief geëvolueerd binnen de Europese Unie, hetgeen mogelijk ook weegt op de beurskoers van het SIPEF-aandeel.

Evolutie beursgegevens van het SIPEF-aandeel (in EUR)

2021 2020 2019 2018 2017
Hoogste beurskoers van het jaar 60,80 56,70 54,80 65,00 69,84
Laagste beurskoers van het jaar 43,85 38,00 35,25 47,10 57,76
Slotkoers per 31/12 56,90 43,20 54,80 48,80 62,80
Marktkapitalisatie per 31/12 (KEUR) 601 964 457 027 579 747 516 271 664 382
Aantal aandelen per 31/12 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328
Gemiddelde aantal verhandelde aandelen per handelsdag 5 277 5 956 5 081 4 967 5 014
Gemiddelde omzet per handelsdag (KEUR) 263 274 229 287 318

Dividendbeleid

Het winstuitkeringspercentage is sinds 2004 gestegen van 17% tot circa 30% in 2012. Dit percentage is over de periode 2012-2020 stabiel gebleven met uitzondering van 2019. In 2019 noteerde SIPEF een verlies zodat er voor 2020 geen dividenduitkering werd voorgesteld.

Het is de intentie van SIPEF om het beleid van een dividenduitkering van ongeveer 30% van de recurrente winst van het vorige boekjaar en het saldo herinvesteren in de verdere groei van het bedrijf verder te zetten.

EVOLUTIE VAN HET DIVIDEND EN DE PAY-OUT RATIO

Financiële kalender

De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de Vennootschap en tot de Groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd:

Donderdag 21 april 2022: tussentijds beheersverslag over de eerste drie maanden

Donderdag 18 augustus 2022: resultaten van het eerste semester

Donderdag 20 oktober 2022: tussentijds beheersverslag over de eerste negen maanden

Februari 2023: resultaten van het boekjaar, samen met de commentaren over de activiteiten van de Groep

Woensdag 7 juni 2023: volgende gewone algemene vergadering wordt gehouden om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten

Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.

Financiële dienstverlening

De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.

Corporate website

De website ( www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.

Vanaf de lancering van de vernieuwde SIPEFwebsite in oktober 2018, wordt verwezen naar de dagelijkse aandelenkoers en de dagelijkse CPO-prijs ( www.sipef.com/hq/investors/ daily-share-price-cpo-price/).

Andere informatie over de Vennootschap

Duur

De Vennootschap bestaat voor onbepaalde duur.

Kapitaal

Geplaatst kapitaal

SIPEF heeft van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de officiële goedkeuring ontvangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar, de functionele munt van SIPEF.

Op 31 december 2021 bedroeg het volgestort maatschappelijk kapitaal USD 44 733 752,04. Het wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aandelen zonder vermelding van nominale waarde.

Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, hebben dezelfde rechten.

Ieder aandeel geeft recht op één stem. SIPEF heeft geen andere categorieën van aandelen uitgegeven, zoals aandelen zonder stemrecht of bevoorrechte aandelen.

Toegestaan kapitaal

Bij beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 kwam er een verlenging met vijf jaar van de aan de raad van bestuur verleende machtiging om het kapitaal te verhogen, in een of meerdere keren ten belope van USD 44 733 752,04 volgens de in de statuten gestipuleerde modaliteiten.

Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 2 juli 2020, met name de datum van publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, hetzij tot en met 1 juli 2025.

De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft beslist dat ingeval de Vennootschap een mededeling ontvangt van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van de Vennootschap, de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 7:202 §2, 2° van het WVV, slechts van zijn bevoegdheid inzake het toegestane kapitaal gebruik kan maken, indien voornoemde kennisgeving plaatsvindt niet later dan drie jaar na de datum van de buitengewone algemene vergadering die de betrokken bevoegdheid heeft hernieuwd, hetzij vanaf 10 juni 2020 tot en met 9 juni 2023.

Op 31 december 2021 bedroeg het toegestaan kapitaal USD 44 733 752,04.

Op basis van dat laatste bedrag kunnen ten hoogste 10 579 328 nieuwe aandelen worden uitgegeven.

Eigen aandelen

De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft de machtiging aan de raad van bestuur verlengd met een periode van vijf jaar, waardoor de raad met inachtneming van de wettelijke bepalingen een maximum aantal van 2 115 865 eigen aandelen, zijnde 20% van het geplaatst kapitaal, kan verkrijgen volgens de in de statuten vermelde modaliteiten.

Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 2 juli 2020, met name de datum van publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, tot en met 1 juli 2025.

Dezelfde buitengewone algemene vergadering heeft ook de aan de raad van bestuur verleende machtiging verlengd om eigen aandelen te verkrijgen wanneer deze inkoop noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Die machtiging is geldig voor een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf 2 juli 2020, de datum van de publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, tot en met 1 juli 2023.

De aankopen en verkopen van eigen aandelen in 2021 worden in Toelichting 22 van dit Jaarverslag beschreven.

Op 31 december 2021 heeft SIPEF 178 000 eigen aandelen (1,68% van het totale aantal uitstaande aandelen) in portefeuille, voorbestemd voor de uitoefening van toegekende en nog niet uitgeoefende opties.

Ter inzage beschikbare documenten

Toegang tot de informatie voor de aandeelhouders en website

SIPEF beschikt over een website (www.sipef. com) waar de aandeelhouders alle informatie met betrekking tot de Vennootschap kunnen raadplegen.

Deze website wordt regelmatig bijgewerkt en bevat de inlichtingen zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en het WVV.

De website bevat onder meer de jaarrekeningen en jaarverslagen, alle door de Vennootschap gepubliceerde persberichten en alle nuttige en nodige informatie betreffende de algemene vergaderingen en de deelname van de aandeelhouders aan deze vergaderingen, en in het bijzonder, de door de statuten opgelegde voorwaarden die regelen op welke manier de (gewone en buitengewone) algemene vergaderingen van de aandeelhouders worden bijeengeroepen.

Ten slotte worden ook de resultaten van de stemmingen en de notulen van de algemene vergaderingen gepubliceerd op de website.

Plaatsen waar voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd

De gecoördineerde statuten van de Vennootschap kunnen worden geraadpleegd op de Griffie van de Rechtbank van Koophandel in Antwerpen, op de maatschappelijke zetel en op de website van de Vennootschap ( www.sipef.com/ hq/investors/shareholders-information/ corporate-governance ).

De jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België en kan worden geraadpleegd op de website van SIPEF.

De besluiten met betrekking tot de benoeming en het ontslag van de leden van de organen van de Vennootschap worden bekendgemaakt in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.

De financiële berichten van de Vennootschap worden gepubliceerd in de financiële pers. De andere voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap.

Het jaarverslag van de Vennootschap wordt jaarlijks verzonden naar de aandeelhouders op naam en naar iedereen die de wens heeft uitgedrukt het verslag te ontvangen. Het is kosteloos verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel.

De jaarverslagen van de laatste drie boekjaren en alle andere in deze paragraaf vermelde documenten kunnen op de website van de Vennootschap worden geraadpleegd.

Woordenlijst

Algemeen

  • ACS -- De organisatie van de ACS-landen (Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan) werd in 1975 opgericht bij de Overeenkomst van Georgetown. Zij bestaat uit 79 staten, die met de Europese Unie verbonden zijn via de EU-partnerschapsovereenkomst. Eén van haar belangrijkste doelstellingen is de duurzame ontwikkeling van haar lidstaten en hun geleidelijke integratie in de wereldeconomie.
  • CDM -- Het "Clean Development Mechanism" (mechanisme voor schone ontwikkeling) biedt een land met een emissiebeperking of een reductieverbintenis krachtens het Protocol van Kyoto de mogelijkheid om een emissiereductieproject in ontwikkelingslanden uit te werken. Het land kan daarmee verkoopbare gecertificeerde emissiereductiekredieten ("Certified Emission Reduction" - CER) verdienen, die elk overeenstemmen met 1 ton CO2 en die kunnen worden meegeteld om de Kyotodoelstellingen te halen. Het is de eerste wereldwijde regeling voor milieu-investeringen en -kredieten in zijn soort en vormt een gestandaardiseerd emissiecompensatie-instrument, CER. CDM wordt beheerd door de UNFCCC ("United Nations Framework Convention of Climate Change").
  • CIF Rotterdam -- De CIF ("Cost, Insurance and Freight") kostprijs is de verkoopprijs die alle kosten dekt, verzekering en vracht inbegrepen, tot aan de haven van bestemming, in dit geval Rotterdam. De koper betaalt voor de goederen afgeleverd in Rotterdam. De CIF-Rotterdam-prijs is een wereldwijde referentie in de palmoliemarkt.
  • CPO -- Ruwe palmolie ("Crude Palm Oil") is een eetbare olie die wordt gewonnen uit de vrucht van de oliepalm.
  • CSPKO -- Gecertificeerde duurzame palmpitolie ("Certified Sustainable Palm Kernel Oil") is palmpitolie die wordt geproduceerd door palmolieplantages die onafhankelijk gecontroleerd en gecertificeerd worden volgens de normen van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO, rondetafel voor duurzame palmolie).
  • CSPO -- Gecertificeerde duurzame palmolie ("Certified Sustainable Palm Oil") is palmolie die wordt geproduceerd door palmolieplantages die onafhankelijk gecontroleerd en gecertificeerd worden volgens de normen van de RSPO.
  • CTC-thee -- Bij het "Cut, Tear and Curl"-theeproces worden de bladeren niet gerold. In plaats daarvan worden ze verwerkt in een CTC-machine, wat leidt tot een andere soort thee dan de orthodoxe thee. Dit proces zorgt voor een snellere infusie en levert een sterkere kop zwarte thee op.
  • EFB -- Lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches") zijn wat overblijft van de verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) nadat de vruchten eruit zijn gehaald om te worden geperst tot palmolie.
  • EMS -- Een milieubeheersysteem ("Environmental Management System" - EMS) is een serie processen en praktijken waarmee een organisatie/onderneming haar milieu-impact kan terugdringen.
  • FFA -- In palmolie komen vrije vetzuren ("Free Fatty Acids" FFA) voor, net zoals in alle oliën. De belangrijkste FFA's in palmolie zijn palmitinezuur en oliezuur. De kwaliteit en prijs van ruwe palmolie is afhankelijk van het FFA-gehalte op het moment van verscheping.
  • FFB -- Verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches") zijn de palmvruchten die in trossen aan de oliepalm groeien. Deze vruchtentrossen vormen de grondstof die naar een palmoliefabriek wordt getransporteerd voor verwerking. Daarbij wordt de palmolie uit het vruchtvlees van de vruchten uit de trossen gewonnen.
  • FOB Indonesia -- "Free on Board" (franco aan boord): is de verkoopprijs die aangeeft dat de verkoper betaalt voor het vervoer van de goederen naar de laadhaven, in dit geval Indonesië, plus laadkosten. De koper betaalt, naast de goederen, de kosten van de vracht, de verzekering, het lossen en het vervoer van de loshaven naar de eindbestemming.

  • FPIC -- Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) is een specifiek recht dat betrekking heeft op inheemse volkeren en lokale gemeenschappen en wordt erkend in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren (UNDRIP). Hiermee kunnen inheemse volkeren en lokale gemeenschappen met aantoonbare gebruikersrechten over een gebied toestemming geven voor of een project weigeren dat van invloed kan zijn op hen of hun territoria.

  • GHG -- Broeikasgassen ("Greenhouse Gases" GHG) zijn de emissies van verschillende gassen die in de aardatmosfeer worden uitgestoten, onder andere kooldioxide en methaan, die bijdragen tot het broeikaseffect en leiden tot temperatuurveranderingen.
  • GLOBALG.A.P. -- Is een wereldwijd erkend programma voor landbouwcertificatie dat de vereisten van de consumenten omzet in goede landbouwpraktijken voor uiteenlopende detailhandelaars en hun leveranciers.
  • GRI -- De "Global Reporting Initiative" (GRI) is een onafhankelijke internationale organisatie die sinds 1997 pionier is op het gebied van duurzaamheidsrapportering. GRI helpt bedrijven en overheden over de hele wereld hun impact op cruciale duurzaamheidskwesties zoals klimaatverandering, mensenrechten, bestuur en sociaal welzijn te begrijpen en te communiceren. Dit maakt echte actie mogelijk om voor iedereen sociale, ecologische en economische voordelen te creëren.
  • HCSA -- De "High Carbon Stock Approach" (benadering hoge koolstofvoorraad) is een methodologie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen beschermde bosgebieden en minder waardevolle terreinen met lage koolstof- en biodiversiteitswaarden die mogen worden ontwikkeld.

De methodologie werd ontwikkeld met als doel de implementatie van engagementen inzake "niet-ontbossing" geloofwaardig te maken door middel van een praktische, transparante, degelijke en wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Deze benadering wordt algemeen aanvaard om ontbossing in de tropen te stoppen, terwijl de rechten en bestaansmiddelen van lokale volkeren worden gerespecteerd.

  • HCV -- Het concept "High Conservation Value" (hoge natuurbehoudswaarde of HCV) werd oorspronkelijk in 1999 door de "Forest Stewardship Council" ontwikkeld voor gebruik bij de certificatie van bosbeheer. In 2005 werd het "HCV Resource Network" opgericht en werd het toepassingsgebied uitgebreid van "HCV Forest" naar "HCV Area". Het vormt nu een kernprincipe van duurzame normen voor palmolie, soja, suiker, biobrandstoffen en koolstof, en wordt veel gebruikt voor het in kaart brengen van landschappen, natuurbehoud en de planning en pleitbezorging voor natuurlijke rijkdommen.
  • HCVA -- "High Conservation Value Areas" (natuurgebieden met hoge natuurbehoudswaarde of HCVA) worden gedefinieerd op basis van hoge HCV's, dus biologische, ecologische, maatschappelijke of culturele waarden die van uitzonderlijk belang worden beschouwd op nationaal, regionaal of wereldwijd niveau.
  • HFCC -- "High Forest Cover Countries" (HFCC) zijn gedefinieerd als deze met > 60% bosbedekking (gebaseerd op recente, betrouwbare erkenning van hun "Reduction of Emissions from Deforestation and Forest Degradation" (REDD+) en nationale gegevens); < 1% oliepalmbedekking; een ontbossingstraject dat historisch laag maar stijgend of constant is; en een grensgebied dat bekend staat voor oliepalm of waar grote gebieden zijn toegewezen voor ontwikkeling.
  • HFCL -- "High Forest Cover Landscapes" (HFCL) zijn landschappen met > 80% bosbedekking. Het "High Carbon Forest Landscape" (HCFL) -concept werd ontwikkeld door de "High Carbon Stock Approach" (HCSA) en een specifiek gedeelte in de HCSA "Toolkit" met betrekking tot HCFL wordt ontwikkeld in samenwerking met RSPO.
  • HGU -- "Hak Guna Usaha" is een landbouwlicentie die wordt verleend door de Indonesische overheid.
  • IP -- Duurzame palmolie van één identificeerbare gecertificeerde bron wordt in de hele toeleveringsketen gescheiden gehouden van gewone palmolie. Een extractiefabriek wordt geacht "Identity Preserved" (IP) te zijn als de door de extractiefabriek verwerkte FFB afkomstig zijn van plantages/estates die zijn gecertificeerd volgens de RSPO "Principles and Criteria" (RSPO P&C).
  • IPM -- "Integrated Pest Management" (geïntegreerde plaagbestrijding) is een ecosysteembenadering voor gewasbescherming waarbij verschillende beheerstrategieën en -praktijken worden gecombineerd om gezonde gewassen te telen met een minimaal gebruik van pesticiden.
  • ISCC -- De "International Sustainability and Carbon Certification" (internationale duurzaamheids- en koolstofcertificatie) is een onafhankelijke certificatieregeling die bedoeld is om aan te tonen dat biomassa en bio-energie, en andere op biomassa gebaseerde producten die worden gebruikt als ingrediënten in de voeder-, voedsel- en chemiesectoren, beantwoorden aan vereisten in verband met duurzaamheid en GHG-emissies. De regeling is bedoeld om de GHG-emissies terug te dringen, ervoor te zorgen dat er geen biomassa wordt geproduceerd op land met hoge koolstofvoorraad of hoge biodiversiteit, te zorgen voor de toepassing van goede landbouwpraktijken in verband met bodem, water en lucht, en ten slotte te zorgen voor de naleving van de mensen-, arbeids- en landrechten.
  • ISEAL -- De "International Social and Environmental Accreditation" (ISEAL) is de wereldwijde vereniging voor geloofwaardige duurzaamheidsnormen. Deze duurzaamheidsnormen voldoen aan de "Codes of Good Practice" en bevorderen meetbare verandering door middel van open, strikte en toegankelijke certificeringssystemen. Ze worden ondersteund door internationale accreditatie-instanties, die moeten voldoen aan erkende internationale best practices.
  • ISPO -- Het "Indonesian Sustainable Palm Oil"-systeem is een beleid dat het ministerie van Landbouw heeft ingevoerd namens de Indonesische overheid. Het is gericht op de verbetering van de concurrentiepositie van Indonesische palmolie op de wereldmarkt, het terugdringen van GHG, de focus op milieukwesties en de leiding van de "ISPO GHG Working Group". De "ISPO Commission" en de "GHG Working Group" hebben samengewerkt om de berekeningsrichtlijnen voor de palmolieplantages in Indonesië op te stellen. Deze richtlijnen zullen worden gebruikt als referentie en zullen door de overheid worden opgenomen in de nieuwste ISPO-norm.
  • Izin Lokasi -- Deze door de Indonesische overheid uitgegeven licentie biedt een ontwikkelaar de mogelijkheid om grond van private eigenaren op een specifieke locatie voor een bepaald project te compenseren.
  • Mass Balance (MB) -- Duurzame palmolie uit gecertificeerde bronnen wordt in de hele toeleveringsketen gemengd met gewone palmolie. Een palmoliefabriek wordt geacht "Mass Balance" (MB) te zijn als de palmoliefabriek FFB verwerkt van zowel RSPO-gecertificeerde als niet-gecertificeerde plantages/estates. Een extractiefabriek kan FFB afnemen van niet-gecertificeerde telers, naast de FFB van de eigen gecertificeerde plantages en die van derden. In dat geval kan alleen aanspraak worden gemaakt op MB voor het volume oliepalmproducten dat is geproduceerd door de verwerking van de gecertificeerde FFB.
  • NPP -- De "New Planting Procedure" (NPP) werd geïntroduceerd met als doel een kader te bieden voor de verantwoorde ontwikkeling van nieuw land voor de teelt van oliepalmen. De NPP omvat een reeks evaluaties en verificatieactiviteiten die worden uitgevoerd door zowel telers als certificeringsinstanties voordat de ontwikkeling van nieuwe oliepalmen begint. De evaluaties zorgen ervoor dat nieuwe aanplanten van oliepalmen geen negatieve invloed zullen hebben op oerbossen, HCV-gebieden ("High Conservation Value"), een hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock" - HCS), kwetsbare gronden en gronden met weinig potentie of het land van de lokale bevolking. Een succesvolle implementatie van de NPP zorgt ervoor dat alle indicatoren van de RSPO "Principles and Criteria" (P&C) 2013, "Principle 7", worden geïmplementeerd, en zijn dus in overeenstemming wanneer een nieuwe ontwikkeling opgestart wordt.
  • PKO -- Palmpitolie ("Palm Kernel Oil") is een eetbare olie die afkomstig is van de pit van de oliepalmvrucht.
  • Plasma -- Coöperatieve programma's voor plantageontwikkeling in Indonesië leggen oliepalmplantagebedrijven de wettelijke verplichting op om individuele boeren te helpen bij de ontwikkeling van hun landbouwgrond en de met oliepalmen beplante arealen, de 'plasma'-zones, te beheren. Hun productie wordt vermeld als 'derden' in de productiecijfers van de Groep.
  • POIG -- De "Palm Oil Innovation Group" (POIG) is een multi-stakeholder initiatief dat ernaar streeft om verantwoorde werkwijzen in de palmolieproductie over te nemen door belangrijke spelers in de toeleveringsketen, door geloofwaardige en verifieerbare standaarden te ontwikkelen en te delen die voortbouwen op de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) en het creëren en het bevorderen van innovaties. Het initiatief, opgericht in 2013, werd ontwikkeld in samenwerking met vooraanstaande ngo's en met vooruitstrevende palmolieproducenten.
  • POME -- "Palm Oil Mill Effluent" is afvalwater dat wordt gegenereerd door de activiteiten van palmoliefabrieken. Met zijn hoge organisch gehalte vormt POME een bron met groot potentieel voor biogasproductie en/of compostering.
  • Rainforest Alliance -- De "Rainforest Alliance" (regenwoudalliantie) is een internationale non-profit organisatie die actief is op het raakvlak tussen bedrijven, landbouw en bosbouw, om verantwoorde bedrijfspraktijken tot het nieuwe normaal te maken en certificeringen uitreikt. Het is een alliantie van bedrijven, landbouwers, bosbouwers, gemeenschappen en consumenten die ernaar streven een wereld te creëren waar mensen en natuur in harmonie kunnen gedijen.
  • RSPO -- De "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (rondetafel voor duurzame palmolie) is een wereldwijde non-profit certificatieregeling die stakeholders uit de palmoliesector samenbrengt: palmolieproducenten, -verwerkers of -handelaren, producenten van consumentengoederen, detailhandelaren, banken/investeerders en ecologische en maatschappelijke niet-gouvernementele organisaties (ngo's), om wereldwijde normen voor duurzame palmolie te ontwikkelen en toe te passen. Er is een serie ecologische en maatschappelijke criteria ontwikkeld, die de bedrijven moeten naleven als ze "Certified Sustainable Palm Oil" (CSPO) willen produceren. Indien correct toegepast, kunnen deze criteria helpen om de negatieve impact van de palmolieteelt op het milieu en de gemeenschappen in palmolieproducerende regio's tot een minimum te beperken. De RSPO-leden hebben zich ertoe verbonden duurzame, door de RSPO gecertificeerde palmolie te produceren, te kopen en/of te gebruiken.
  • RSS -- "Ribbed Smoked Sheets" (vaak aangeduid met RSS 1 tot 5) is natuurrubber dat rechtstreeks afkomstig is van de latex van rubberbomen. De gecoaguleerde latex, in vellen uitgerold, worden gesorteerd op basis van bepaalde parameters na het roken en drogen en vervolgens in balen verpakt. De aanduiding 1 tot 5 wijst op de zuiverheid van het vel. De RSS3 die in Indonesië geproduceerd wordt, wordt voornamelijk gebruikt voor banden en binnenbanden.
  • SAN -- Het "Sustainable Agriculture Network" (SAN) is een coalitie van non-profit natuurbeschermingsorganisaties in Amerika, Afrika, Europa en Azië die de ecologische en sociale duurzaamheid van landbouwactiviteiten promoten door de ontwikkeling van normen voor beste praktijken, certificering en training voor boeren op het platteland over de hele wereld. Hun visie over de wereld is er één waar landbouwactiviteiten bijdragen aan het behoud van biodiversiteit en duurzaam levensonderhoud. Hun missie is om een wereldwijd netwerk te zijn dat de landbouw omzet in een duurzame activiteit.
  • SDG's -- De "Sustainable Development Goals" (SDG's), ook bekend als de "Global Goals", werden in 2015 door alle lidstaten van de Verenigde Naties aangenomen als een universele oproep tot actie om armoede te beëindigen, de planeet te beschermen en ervoor te zorgen dat alle mensen tegen 2030 van vrede en welvaart genieten. De 17 SDG's zijn geïntegreerd— dat wil zeggen, zij erkennen dat actie op het ene gebied de resultaten op het andere zal beïnvloeden, en dat ontwikkeling een evenwicht moet vinden tussen sociale, economische en ecologische duurzaamheid.
  • SIR -- "Standard Indonesian Rubber". De verschillende parameters worden gespecificeerd met nummers en letters die de specificaties bepalen (vuil, as, viscositeit, enz.). Volgens de specificaties van de SNI ("Indonesian National Standard") wijst SIR 10 op een zuiverder rubber met minder onzuiverheden dan SIR 20 en SIR3CV60 vertegenwoordigt een hogere viscositeit dan SIR3CV50 rubber.
  • SOP -- "Standard Operating Procedures" (standaard werkprocedures): stapsgewijze instructies die door een organisatie of bedrijf zijn opgesteld over hoe een proces werkt, om werknemers te helpen bij het uitvoeren van routinehandelingen.
  • SPOTT -- De "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT) is een gratis online platform dat duurzame productie en handel van grondstoffen ondersteunt. Door transparantie bij te houden, stimuleert SPOTT de implementatie van corporate best practices. SPOTT evalueert grondstoffenproducenten en -handelaren op hun openbare communicatie betreffende hun organisatie, beleid en praktijken met betrekking tot milieu-, sociale en bestuurskwesties.
  • UNFCCC -- Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering ("United Nations Framework Convention on Climate Change" - UNFCCC) is een internationaal milieuverdrag waarover is onderhandeld tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling (UNCED), informeel bekend als de "Earth Summit", die van 3 tot 14 juni 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden. Het doel van het UNFCCC is om de broeikasgasconcentraties ("greenhouse gas" - GHG) in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau dat gevaarlijke menselijke interferentie met het klimaatsysteem zal voorkomen, in een tijdsbestek waarin ecosystemen zich op natuurlijke wijze zullen kunnen aanpassen en welke duurzame ontwikkeling mogelijk maakt.

Financieel

IFRS terminologie

  • Biologische activa dragende planten -- De dragende planten (bomen, theestruiken, bananenplanten,…) waarop de biologische productie groeit.
  • Biologische activa groeiende biologische productie -- Het geoogst product afkomstig van biologische activa - dragende planten.
  • Dochterondernemingen -- Integraal geconsolideerde entiteiten onder SIPEF-controle.
  • Geassocieerde ondernemingen -- De entiteiten waarin SIPEF een belangrijke invloed heeft en die verwerkt worden volgens de vermogensmutatiemethode.
  • Gewone winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aandeel van de Groep) / gemiddeld aantal uitstaande aandelen gedurende de periode.
  • Joint ventures -- Entiteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd. Deze bedrijven worden geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode.
  • KGE -- Kas genererende eenheid of kasstroom genererende eenheid.
  • Netto financiële positie -- Rentedragende financiële schulden op meer dan één jaar + rentedragende financiële schulden die binnen het jaar vervallen - geldmiddelen en kasequivalenten.
  • Verwaterde winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aandeel van de Groep) / [gemiddeld aantal uitstaande aandelen tijdens de periode - eigen aandelen + (aantal mogelijke nieuwe aandelen dat moet worden uitgegeven in het kader van de bestaande uitstaande aandelenoptieplannen x verwateringseffect van de aandelen optieplannen)].

Financiële prestatiemaatstaven

  • EBIT -- Bedrijfsresultaten + winst/verlies van geassocieerde ondernemingen.
  • EBITDA -- EBIT + afschrijvingen en bijkomende op- en afwaarderingen op activa.
  • Marktkapitalisatie -- Slotkoers x totaal aantal uitstaande aandelen.
  • Werkkapitaal -- Voorraden + handelsvorderingen + overige vorderingen + terug te vorderen belastingen - handelsschulden - belastingsschulden - overige schulden.

Annex

Producties van de Groep (in ton)

GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 1 019 009 950 854 7,17%
Tolan Tiga groep 297 229 298 757 -0,51%
Umbul Mas Wisesa groep 224 429 206 984 8,43%
Agro Muko groep 396 782 362 545 9,44%
South Sumatra groep 100 568 82 567 21,80%
Papoea-Nieuw-Guinea 366 849 269 616 36,06%
Hargy Oil Palms Ltd 366 849 269 616 36,06%
TOTAAL EIGEN 1 385 858 1 220 470 13,55%
DERDEN
Indonesië 40 848 28 652 42,57%
Tolan Tiga groep 6 963 2 408 189,20%
Umbul Mas Wisesa groep 752 1 925 -60,95%
Agro Muko groep 18 277 16 386 11,54%
South Sumatra groep 14 855 7 933 87,25%
Papoea-Nieuw-Guinea 232 134 209 791 10,65%
Hargy Oil Palms Ltd 232 134 209 791 10,65%
TOTAAL DERDEN 272 982 238 443 14,49%
TOTAAL GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN 1 658 840 1 458 913 13,70%
VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Indonesië 55 116 52 969 4,05%
Tolan Tiga groep 2 231 2 120900,92%
Umbul Mas Wisesa groep 41 532 42 095 -1,34%
Agro Muko groep 4 628 1 875 146,83%
South Sumatra groep 6 726 8 996 -25,24%
TOTAAL VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN 55 116 52 969 4,05%
VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Indonesië 1 004 740 926 537 8,44%
Tolan Tiga groep 301 961 301 163 0,27%
Umbul Mas Wisesa groep 183 649 166 814 10,09%
Agro Muko groep 410 431 377 056 8,85%
South Sumatra groep 108 698 81 504 33,37%
Papoea-Nieuw-Guinea 598 983 479 407 24,94%
Hargy Oil Palms Ltd 598 983 479 407 24,94%
TOTAAL VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN 1 603 723 1 405 944 14,07%
OLIE-EXTRACTIERATIO YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Indonesië 23,0% 22,8% 0,87%
Tolan Tiga groep 22,7% 22,5% 0,89%
Umbul Mas Wisesa groep 23,3% 23,1% 0,84%
Agro Muko groep 23,1% 23,1% 0,07%
South Sumatra groep 22,6% 21,5% 4,90%
Papoea-Nieuw-Guinea 25,6% 24,6% 3,81%
Hargy Oil Palms Ltd 25,6% 24,6% 3,81%
TOTAAL OLIE-EXTRACTIERATIO 24,0% 23,4% 2,28%
PALMOLIE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 222 509 205 040 8,52%
Tolan Tiga groep 67 550 67 310 0,36%
Umbul Mas Wisesa groep 42 733 38 413 11,25%
Agro Muko groep 90 895 83 545 8,80%
South Sumatra groep 21 331 15 772 35,25%
Papoea-Nieuw-Guinea 94 231 66 432 41,85%
Hargy Oil Palms Ltd 94 231 66 432 41,85%
TOTAAL EIGEN 316 740 271 472 16,68%
DERDEN
Indonesië 8 466 6 121 38,31%
Tolan Tiga groep 1 094 549 99,29%
Umbul Mas Wisesa groep 59 132 -54,93%
Agro Muko groep 4 103 3 671 11,76%
South Sumatra groep 3 209 1 769 81,43%
Papoea-Nieuw-Guinea 58 972 51 691 14,09%
Hargy Oil Palms Ltd 58 972 51 691 14,09%
TOTAAL DERDEN 67 438 57 812 16,65%
TOTAAL PALMOLIE 384 178 329 284 16,67%
PALMPITTEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 44 445 42 867 3,68%
Tolan Tiga groep 16 135 16 255 -0,73%
Umbul Mas Wisesa groep 7 412 6 754 9,75%
Agro Muko groep 17 519 17 036 2,84%
South Sumatra groep 3 378 2 822 19,69%
TOTAAL EIGEN 44 445 42 867 3,68%
DERDEN
Indonesië 1 498 1 162 28,93%
Tolan Tiga groep 225 113 98,68%
Umbul Mas Wisesa groep 10 22 -55,58%
Agro Muko groep 777 720 7,95%
South Sumatra groep 486 306 58,68%
TOTAAL DERDEN 1 498 1 162 28,93%

SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Annex 125

Annex
PALMPITOLIE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Papoea-Nieuw-Guinea 12 251 9 397 30,38%
Hargy Oil Palms Ltd - Eigen 7 437 5 294 40,47%
Hargy Oil Palms Ltd - Derden 4 814 4 102 17,35%
TOTAAL PALMPITOLIE 12 251 9 397 30,38%
RUBBER YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
EIGEN
Indonesië 3 182 5 300 -39,96%
Tolan Tiga groep 599 918 -34,78%
Melania* 1 186 2 695 -55,99%
Agro Muko 1 397 1 686 -17,16%
TOTAAL EIGEN 3 182 5 300 -39,96%
DERDEN
Indonesië 645 711 -9,28%
Tolan Tiga groep 645 711 -9,28%
TOTAAL DERDEN 645 711 -9,28%
TOTAAL RUBBER 3 827 6 011 -36,33%
THEE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Indonesië 965 2 762 -65,06%
Melania - Eigen* 829 2 664 -68,88%
Melania - Derden* 136 98 38,78%
TOTAAL THEE 965 2 762 -65,06%
BANANEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING
Ivoorkust 32 200 31 158 3,34%
Azaguie 1 5 600 5 152 8,70%
Azaguie 2 7 512 8 447 -11,07%
Agboville 9 507 8 988 5,77%
Motobé 9 581 8 571 11,78%
TOTAAL BANANEN 32 200 31 158 3,34%

* PT Melania rubber- en theeproducties zijn slechts voor 4 maanden opgenomen omwille van de verkoop van PT Melania per 30/04/2021

Beplante oppervlakten (in hectaren)

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen exclusief PT Timbang Deli.

2021 2020
MATUUR IMMATUUR BEPLANT MATUUR IMMATUUR BEPLANT
OLIEPALMEN 64 181 12 982 77 163 63 489 12 984 76 473
Indonesië 51 312 12 245 63 558 50 745 12 040 62 785
Tolan Tiga groep 12 027 875 12 902 12 383 581 12 963
PT Tolan Tiga 7 322 493 7 816 7 452 375 7 827
PT Eastern Sumatra 2 631 280 2 911 2 716 205 2 921
PT Kerasaan 2 073 102 2 175 2 215 0 2 215
Umbul Mas Wisesa groep 9 937 0 9 937 9 938 6 9 944
PT Umbul Mas Wisesa 7 056 0 7 056 7 063 0 7 063
PT Toton Usaha Mandiri 1 135 0 1 135 1 135 0 1 135
PT Citra Sawit Mandiri 1 746 0 1 746 1 740 6 1 746
Agro Muko groep 19 154 1 979 21 133 18 891 2 196 21 087
PT Agro Muko 16 332 1 508 17 839 16 045 1 877 17 922
PT Mukomuko Agro Sejahtera 2 822 471 3 294 2 847 319 3 166
South Sumatra groep 10 194 9 391 19 586 9 532 9 258 18 790
PT Agro Kati Lama 3 638 538 4 176 3 373 616 3 989
PT Agro Muara Rupit 3 294 2 355 5 649 2 377 3 082 5 459
PT Agro Rawas Ulu 1 816 728 2 543 1 546 906 2 452
PT Dendymarker Indah Lestari 1 447 5 770 7 217 2 236 4 654 6 890
Papoea-Nieuw-Guinea 12 869 736 13 605 12 744 944 13 689
Hargy Oil Palms Ltd 12 869 736 13 605 12 744 944 13 689
RUBBER 1 954 0 1 954 4 142 674 4 816
Indonesië 1 954 0 1 954 4 142 674 4 816
Tolan Tiga groep 696 0 696 2 778 674 3 452
PT Bandar Sumatra 696 0 696 767 0 767
PT Melania 0 0 0 2 011 674 2 685
Agro Muko groep 1 258 0 1 258 1 363 0 1 363
PT Agro Muko 1 258 0 1 258 1 363 0 1 363
THEE 0 0 0 1 744 43 1 786
Indonesië 0 0 0 1 744 43 1 786
PT Melania 0 0 0 1 744 43 1 786
BANANEN 794 0 794 780 0 780
Ivoorkust 794 0 794 780 0 780
Plantations J. Eglin SA 794 0 794 780 0 780
ANANASBLOEMEN 23 8 31 30 8 38
Ivoorkust 23 8 31 30 8 38
Plantations J. Eglin SA 23 8 31 30 8 38
TOTAAL 66 952 12 989 79 942 70 184 13 709 83 893

Beplante oppervlakten (in hectaren)

Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (deel van de Groep) exclusief PT Timbang Deli.

TOTAAL BELANGEN -% DEEL VAN DE GROEP
OLIEPALMEN 77 163 93,04% 71 790
Indonesië 63 558 91,55% 58 185
Tolan Tiga groep 12 902 87,04% 11 230
PT Tolan Tiga 7 816 95,00% 7 425
PT Eastern Sumatra 2 911 90,25% 2 627
PT Kerasaan 2 175 54,15% 1 178
Umbul Mas Wisesa groep 9 937 94,90% 9 430
PT Umbul Mas Wisesa 7 056 94,90% 6 696
PT Toton Usaha Mandiri 1 135 94,90% 1 077
PT Citra Sawit Mandiri 1 746 94,90% 1 657
Agro Muko groep 21 133 89,55% 18 924
PT Agro Muko 17 839 90,25% 16 100
PT Mukomuko Agro Sejahtera 3 294 85,74% 2 824
South Sumatra groep 19 586 94,97% 18 601
PT Agro Kati Lama 4 176 95,00% 3 968
PT Agro Muara Rupit 5 649 94,90% 5 361
PT Agro Rawas Ulu 2 543 95,00% 2 416
PT Dendymarker Indah Lestari 7 217 95,00% 6 856
Papoea-Nieuw-Guinea 13 605 100,00% 13 605
Hargy Oil Palms Ltd 13 605 100,00% 13 605
RUBBER 1 954 90,25% 1 763
Indonesië 1 954 90,25% 1 763
Tolan Tiga groep 696 90,25% 628
PT Bandar Sumatra 696 90,25% 628
PT Melania 0 0,00% 0
Agro Muko groep 1 258 90,25% 1 135
PT Agro Muko 1 258 90,25% 1 135
THEE 0 0,00% 0
Indonesië 0 0,00% 0
PT Melania 0 0,00% 0
BANANEN 794 100,00% 794
Ivoorkust 794 100,00% 794
Plantations J. Eglin SA 794 100,00% 794
ANANASBLOEMEN 31 100,00% 31
Ivoorkust 31 100,00% 31
Plantations J. Eglin SA 31 100,00% 31
TOTAAL 79 942 93,04% 74 378

Ouderdomsstructuur (in hectaren)

OLIEPALMEN
JAAR TOLAN TIGA
GROEP
UMBUL MAS
WISESA GROEP
AGRO MUKO
GROEP
SOUTH SUMATRA
GROEP
HARGY OIL
PALMS
TOTAAL
2021 597 0 1 192 2 904 673 5 365
2020 0 0 118 3 241 135 3 494
2019 278 0 1 526 3 246 263 5 314
2018 303 0 1 067 2 761 547 4 676
2017 399 45 971 2 624 596 4 635
2016 328 185 397 2 302 219 3 431
2015 679 69 1 080 1 114 741 3 682
2014 709 0 1 011 686 1 387 3 793
2013 434 0 1 244 301 947 2 926
2012 745 202 1 505 117 1 628 4 198
2011 754 755 26 0 811 2 346
2010 625 1 525 387 0 619 3 156
2009 103 1 658 573 0 294 2 627
2008 397 1 954 332 0 239 2 921
2007 319 2 152 578 0 1 563 4 612
2006 619 365 1 063 0 928 2 975
2005 551 1 004 557 0 190 2 301
2004 133 0 759 0 159 1 051
2003 750 0 120 0 148 1 018
2002 470 0 63 0 330 863
2001 296 0 585 0 774 1 655
2000 302 0 1 129 263 243 1 936
1999 370 0 1 672 27 173 2 242
1998 426 0 1 522 0 0 1 948
1997 753 0 0 0 0 753
Voor 1997 1 564 24 1 657 0 0 3 244
12 902 9 937 21 133 19 585 13 605 77 163
Gemiddelde leeftijd 13,90 12,60 12,44 3,12 10,18 9,94

Historische gegevens over 5 jaar

ACTIVITEITEN 2021 2020 2019 2018 2017
Totale eigen productie van de geconsolideer Palmolie 316 740 271 472 264 641 290 441 272 312
de ondernemingen (in ton) Rubber 3 182 5 300 5 495 6 930 6 964
Thee 829 2 644 2 331 2 422 2 402
Bananen 32 200 31 158 32 849 27 788 29 772
Gemiddelde wereldmarktprijzen (USD/ton) Palmolie* 1 195 715 566 598 715
Rubber** 2 071 1 728 1 640 1 565 1 995
Thee** 2 112 2 004 2 226 2 579 2 804
Bananen*** 616 628 662 647 684
Eigen FFB productie (in ton/ha) Indonesië 19,86 18,74 19,52 20,60 22,36
Papoea-Nieuw-Guinea 28,51 21,16 20,79 28,25 27,21
Palmolie-extractie-% Indonesië 22,99% 22,79% 23,23% 22,73% 22,80%
Papoea-Nieuw-Guinea 25,58% 24,64% 23,35% 24,36% 24,64%
BEURSNOTERINGEN (IN EUR) 2021 2020 2019 2018 2017
Maximum 60,80 56,70 54,80 65,00 69,84
Minimum 43,85 38,00 35,25 47,10 57,76
Slotkoers 31/12 56,90 43,20 54,80 48,80 62,80
Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 601 964 457 027 579 747 516 271 664 382
RESULTATEN (IN KUSD) 2021 2020 2019 2018 2017
Omzet 416 053 274 027 248 310 275 270 321 641
Brutowinst 169 218 62 357 37 162 72 096 120 474
Bedrijfsresultaat 139 416 30 778 4 940 50 065 169 585
Aandeel van de groep in het resultaat 93 749 14 122 - 8 004 30 089 139 663
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 160 311 73 262 33 988 36 221 119 853
Vrije kasstroom 112 270 21 299 - 27 751 - 12 912 - 16 512
BALANS (IN KUSD) 2021 2020 2019 2018 2017
Operationele vaste activa (1) 667 267 670 637 665 413 640 435 614 351
Eigen vermogen deel Groep 727 329 638 688 628 686 644 509 634 636
Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 49 192 - 151 165 - 164 623 - 121 443 - 83 697
Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) 68 692 51 763 66 546 69 428 59 625

* Oil World prijsdata

** Wereldbank grondstoffenprijzen - updated database

*** CIRAD prijsdata (in EUR)

(1) Operationele vaste activa = biologische activa - dragende planten, andere materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen

GEGEVENS PER AANDEEL (IN USD) 2021 2020 2019 2018 2017
Aantal uitgegeven aandelen 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328
Eigen aandelen 178 000 160 000 160 000 143 300 124 000
Eigen vermogen 69,93 61,30 60,34 61,76 60,70
Gewone winst per aandeel (2) 9,00 1,36 -0,77 2,88 14,21
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) 15,39 7,03 3,26 3,46 12,20
Vrije kasstroom (2) 10,78 2,04 -2,66 -1,24 -1,68

(2) Noemer 2021 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (10 418 431 aandelen)

Verantwoordelijke personen

Verantwoordelijken voor de financiële berichtgeving

François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder

Johan Nelis chief financial officer

Verklaring van de voor de financiële staten en voor het jaarverslag verantwoordelijke personen

Baron Luc Bertrand, voorzitter en François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten:

  • de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2021 werden opgesteld in overeenstemming met de "International Financial Reporting Standards" (IFRS) en een getrouw beeld geven van de geconsolideerde financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEF-groep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen.
  • het financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2021 hebben voorgedaan en het effect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de SIPEF-groep.

Commissaris

EY Bedrijfsrevisoren BV

Vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België

Voor meer inlichtingen

SIPEF

Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België

RPR: Antwerpen BTW: BE 0404 491 285

Website: www.sipef.com

Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00

This annual report is also available in English.

Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

Het officiële Jaarverslag van de SIPEF-groep is in ESEF-formaat en kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie "investors". Alle andere formaten worden beschouwd als niet-officiële versies van het Jaarverslag.

Concept en realisatie: Focus advertising

Fotografie:

Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Daneels - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O'Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou en © Robert Weber.

In België gedrukt door: Inni Group

www.sipef.com

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.