Annual Report (ESEF) • Apr 27, 2022
Preview not available for this file type.
Download Source FileUntitled Jaarverslag 2021 DEEL 1 - BEDRIJFSVERSLAG Kerncijfers 384 178 ton Geproduceerde palmolie in 2021 1 195 USD/ton (CIF) Gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie in 2021 169 218 KUSD Brutowinst in 2021 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HA) (IN TON) (USD/TON) (IN KUSD) NETTO RECURRENT RESULTAAT DEEL VAN DE GROEP TOTALE EIGEN PRODUCTIE PALMOLIE VAN DE GECONSOLIDEERDE ONDERNEMINGEN GEMIDDELDE WERELDMARKTPRIJS VAN PALMOLIE 78 213 79 787 82 225 83 893 79 942 2017 2018 2019 2020 2021 272 312 290 441 264 641 271 472 316 740 2017 2018 2019 2020 2021 715 598 566 715 1 195 2017 2018 2019 2020 2021 64 481 22 713 -8 004 14 122 82 746 20 000 50 000 200 400 600 800 1 000 20 000 40 000 60 000 80 000 100 000 120 0001 200 100 000 150 000 200 000 250 000 300 000 350 000 40 000 60 000 80 000 100 000 Kerncijfers 384 178 ton Geproduceerde palmolie in 2021 1 195 USD/ton (CIF) Gemiddelde wereldmarktprijs van palmolie in 2021 169 218 KUSD Brutowinst in 2021 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HA) (IN TON) (USD/TON) (IN KUSD) NETTO RECURRENT RESULTAAT DEEL VAN DE GROEP TOTALE EIGEN PRODUCTIE PALMOLIE VAN DE GECONSOLIDEERDE ONDERNEMINGEN GEMIDDELDE WERELDMARKTPRIJS VAN PALMOLIE 78 213 79 787 82 225 83 893 79 942 2017 2018 2019 2020 2021 272 312 290 441 264 641 271 472 316 740 2017 2018 2019 2020 2021 715 598 566 715 1 195 2017 2018 2019 2020 2021 64 481 22 713 -8 004 14 122 82 746 20 000 50 000 200 400 600 800 1 000 20 000 40 000 60 000 80 000 100 000 120 0001 200 100 000 150 000 200 000 250 000 300 000 350 000 40 000 60 000 80 000 100 000 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 100% aan alle criteria voor verwerken van RSPO-gecertificeerde oliepalmproducten is voldaan RSPO-compliant certificaten 31 verleend aan de operationele units van de Groep medewerkers (VTE) 21 233 zijn werkzaam op de plantages en aanverwante verwerkingsfaciliteiten 2017 2018 2019 2020 2021 KASSTROOM UIT BEDRIJFSACTIVITEITEN KASSTROOM UIT BEDRIJFSACTIVITEITEN NA BELASTINGEN (IN KUSD) (IN KUSD) (IN KUSD) (IN EUR) BRUTODIVIDEND NETTO FINANCIËLE SCHULD EIGEN VERMOGEN DEEL VAN DE GROEP 119 853 36 221 33 988 73 262 160 312 2017 2018 2019 2020 2021 83 697 121 443 164 623 151 165 49 192 2017 2018 2019 2020 2021 634 636 644 509 628 686 638 688 727 329 2017 2018 2019 2020 2021 1,60 0,55 0 0,35 2,00 * Vanaf 2021 is de financiering van plasmavoorschotten opgenomen onder investeringsactiviteiten in plaats van bedrijfsactiviteiten. De cijfers van de voorgaande jaren werden op dezelfde manier herwerkt. 50 000 100 000 150 000 200 000 50 000 100 000 150 000 200 000 200 000 100 000 400 000 500 000 300 000 600 000 700 000 800 000 0,5 1,0 1,5 2,0 Missie Als producent van traceerbare, duurzaam gecertificeerde en hoogwaardige tropische landbouwgrondstoen, voornamelijk kwa - liteitsvolle ruwe palmolie en andere palm- producten, wil SIPEF een betrouwbare part- ner en voorkeursleverancier zijn voor de verwerkingsindustrie. De Groep is actief in ver afgelegen gebieden waar een duurzame benadering noodzakelijk is voor sociale ontwikkeling en economische groei. SIPEF creëert waarde via duurzame expansie en een optimaal rendement per hec- tare door het gebruik van de beste plantma- terialen en een eciënt en innovatief beheer van alle producten, inclusief de bijproducten in de keten. Daarnaast stimuleert zij op een actieve manier werkgelegenheid en werkt zij aan de opleiding van lokale boeren met het oog op hun integratie in de productieketen. Bij al haar activiteiten streeft SIPEF continu een evenwicht na tussen zorgdragen voor het milieu en het maatschappelijke welzijn, en de ontwikkeling op economisch vlak. SIPEF ambieert ook een groeiend dividendin- komen en een stijgende beurskoers voor haar aandeelhouders, door een doorgedreven e- ciënte kostenbeheersing en een toenemende activabasis. Inhoud Missie ......................................................Omslag Kerncijfers 2021............................................Omslag SIPEF in één oogopslag ..........................................2 Markante feiten van 2021.........................................4 Boodschap van de voorzitter ......................................6 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder........................ 9 Strategie van de Groep .......................................... 13 Bedrijfsmodel ................................................... 18 De productmark ten ............................................. 26 SIPEF ’s operationele activiteiten ................................34 -- P almolie ......................................... 36 -- Bananen ......................................... 52 -- Rubber en thee...................................58 -- Onderzoek en ontwikk eling ......................63 Risico's en onzek erheden ....................................... 70 Corporate g overnance verklaring ............................... 76 SIPEF op de beurs ..............................................110 Andere informatie over de Vennootschap ...................... 113 Woordenlijst ................................................... 116 Annex ..........................................................122 Verantwoordelijke personen ...................................131 V oor meer inlichtingen .........................................132 1 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 SIPEF in één oogopslag Palmolie SIPEF beheert 36 oliepalmplantages. De Groep heeft in totaal negen palmolie-extractiefabrieken, waarvan zes in Indonesië en drie in Papoea-Nieuw-Guinea. De palmolie-extractiefabrieken in Indonesië produceren ruwe palmolie en palmpitten. De palm- olie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea produceren ruwe palmolie en ruwe palmpitolie. Belangrijkste certificaties Alle negen palmolie-extractiefabrieken zijn RSPO-gecertificeerd maar hebben daarnaast nog andere certificaten, zoals ISPO, ISCC, ISO 14005:2015 en ISO 9001:2015. (Voor de verschillende certi- ficaten, zie deel 3: Duurzaamheidsverslag). Belangrijkste productiegebieden (eigen en lokale boeren) Indonesië (60% van CPO) P apoea-Nieuw-Guinea (40% van CPO) Belangrijkste afzetmarkten Het grootste deel van SIPEF’s oliën wordt direct of indirect ver - kocht aan de Europese markt, zowel als voedingsbestanddeel als voor biobrandstof. Deze markten zijn immers het meest bereid een meerprijs te betalen voor duurzame olie. Gemiddelde wereldmarktprijs 2021 (vs. 2020 in %) CPO USD 1 195 per ton (+67,1%) PKO USD 1 517 per ton (+83,7%) : 77 163 Aangeplante hectaren 2 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Belangrijkste certificaties De plantages zijn volledig Rainforest Alliance en Fairtrade gecer- tificeerd. (Voor de verschillende certificaten zie Duurzaamheids- verslag, deel 3 van dit Jaarverslag). Belangrijkste productiegebied Ivoorkust Belangrijkste afzetmarkten SIPEF’s belangrijkste commerciële afzetmarkt is Europa, het Verenigd Koninkrijk inbegrepen. De rest wordt verkocht in de regio West-Afrika en op de lokale markt van Ivoorkust. De mark- ten in de West-Afrikaanse subregio worden geleidelijk groter. Gemiddelde Europese marktprijs 2021 (vs. 2020 in %) EUR 616 per ton (-1,9%) : ( ) Bananen SIPEF bezit vijf estates in Ivoorkust uitgerust met zeven verpak- kingsstations (vier momenteel operationeel en drie in de loop van 2022 en begin 2023), waar groene bananen, de Cavendish- variëteit, geteeld, verpakt en geëxporteerd worden volgens de internationale standaarden. 794 Aangeplante hectaren * Met inbegrip van slechts vier maanden van de rubber- en theeproductie van PT Melania ** Van de omzet van de SIPEF-groep 92% 5% 2% 82% 1% 17% 1% ** ** ** ** Palmolie: 384 178 ton Bananen: 32 200 ton Rubber: 3 827 ton Thee: 965 ton Indonesië: 65 512 ha Papoea-Nieuw-Guinea: 13 605 ha Ivoorkust: 825 ha 79 942 ha Totaal beplante hectaren 3 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 SIPEF in één oogopslag Markante feiten van 2021 Activiteiten • De totale Groepsproductie van palmolie steeg met 16,7% tegenover 2020. • Alle productie-eenheden van de Groep ble- ven operationeel, zonder verlies van volume of rendement, ondanks covid-19. • De palmolieproductie in Indonesië nam toe met 8,52%: in Noord-Sumatra was het her- stel van de droogte van vorig jaar beperkt, terwijl in de expansieregio’s de productie- groei zich doorzette. • De totale palmolieproductie van de plan- tages van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea, die in 2019 door de vulkaanuitbarstingen werden getroen, steeg met 29,7%. Investeringen en desinvesteringen • SIPEF tekende in mei de voorwaardelijke overeenkomst met betrekking tot de ver- koop van PT Melania aan de Indonesische Shamrock Group en verwezenlijkte een meerwaarde van USD 11 miljoen, deel van de Groep. • In de zomer verwierf SIPEF de activa van de insolvabele Wanita-bananenplantages in Ivoorkust. Expansie • In Musi Rawas werd, in overeenstemming met de RSPO “New Planting Procedures” (NPP), in het voorbije jaar 763 hectare bijkomend gecompenseerd en 956 hectare voorbereid voor beplanting of beplant, om een totaal van 14970 gecultiveerde hectare te bereiken. • Sinds de verwerving in 2017 werden in Dendymarker al 7836 hectare herplant of aangeplant, waarvan 2630 in 2021. • Ongeveer 22% van het omvangrijke inves- teringsbudget voor het realiseren van de expansieprojecten, die tijdelijk werden ver- traagd door covid-19 gerelateerde logistieke problemen, zal naar 2022 doorgeschoven worden. De totale Groepsproductie van palmolie steeg met 16,7% tegenover 2020. +16,7 % 2020 2021 4 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Duurzaamheid • De duurzaamheidsverslaggeving 2021 van de Groep werd opgesteld aan de hand van het “Global Reporting Initiative” (GRI)-referentiekader. • De uniforme berekening van de uitstoot van broeikasgassen (GHG-emissie) voor alle gewassen van de Groep werd afgerond en een eerste overzicht gepubliceerd, in overeenstemming met ISO 14064, met 2019 als basisjaar. • SIPEF nam voor de eerste maal deel aan de “Carbon Disclosure Project” (CDP)-rapportering. • 92% van de SIPEF-werknemers en hun naaste familie in Indonesië was tegen november 2021 volledig gevaccineerd tegen covid-19 op kosten van SIPEF. Een booster- programma zal in 2022 volgen. • SIPEF werd door “Forest 500” gerangschikt op de 4e plaats van de 350 meest invloed- rijke ondernemingen uit de grondstoen- sector en op de 9e plaats op 100 palmolie- bedrijven door de “Sustainability Policy Transparency Toolkit” (SPOTT). 92% van de SIPEF-werknemers en hun naaste familie in Indonesië was tegen november 2021 volledig gevaccineerd tegen covid-19 op kosten van SIPEF. 92 % Resultaten • De palmoliemarkt kende het hele jaar door een gestage prijsstijging. • In Indonesië bleef de gecombineerde exportheng en -taks op de verkoopprijzen van kracht, die in de loop van het eerste semester, met ingang van 2 juli 2021, werd versoepeld. • De combinatie van uitstekende producties en verkoopprijzen resulteerde in uitmun- tende financiële prestaties: • Het recurrente nettoresultaat, deel van de Groep, na belastingen, bedroeg KUSD 82746, tegenover KUSD 14122 vorig jaar. • Inclusief de meerwaarde van USD 11 miljoen op de verkoop van PT Melania (Indonesische theeplantage en de helft van de rubberactiviteiten) bedroeg het nettoresultaat, deel van de Groep, KUSD 93749. • De bedrijfscashflow kwam uit op KUSD 160 312, een stijging met 118,8% ten opzichte van vorig jaar. • De nettoschuld daalde met meer dan twee derden van KUSD 151165 tot KUSD 49192. • In lijn met de 30%-uitbetalingsratio van de vorige jaren, stelt de raad van bestuur voor om het brutodividend te verhogen van EUR0,35 per aandeel vorig jaar tot EUR2,00 per aandeel, betaalbaar op 6 juli 2022. 5 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Markante feiten van 2021 Onze werknemers en eveneens de lokale boeren waarmee de Groep samenwerkt, bleven zich in deze pandemie met volle overtuiging toeleggen op hun werk. Dankzij hun grote inzet, het gunstige klimaat en de sterke markten kan SIPEF dan ook voor 2021 uitstekende cijfers voorleggen. -- Baron Luc Bertrand 6 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Boodschap van de voorzitter In 2021 bleef de wereld in de grip van covid-19. Indonesië werd meer getroen door de pandemie dan Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea, waar de bevolking resistenter leek te zijn tegen het virus. De openbare gezondheidszorg in Indonesië was echter ontoereikend om iedereen eciënt te behandelen. Wij voelden ons dan ook geroepen om te hulp te komen en een vaccinatieprogramma op touw te zetten op kosten van SIPEF. Hierdoor konden 20 000 personen, of bijna 92% van de werknemers van de Indonesische dochterbedrij- ven van de Groep en hun naaste familie, ingeënt worden. Ook in Ivoorkust en in Papoea-Nieuw- Guinea hebben we inentingsprogramma’s geor- ganiseerd. 45% van de werknemers in Ivoorkust werden dubbel gevaccineerd en 15% kreeg een enkele dosis. In Papoea-Nieuw-Guinea kende het programma aanvankelijk echter niet veel succes, maar kwam dankzij de inspanningen van het loka- le management toch geleidelijk op gang. Zo kon de Groep zoveel mogelijk de plaatselijke bevolking helpen om deze moeilijke tijden te overbruggen. Covid-19 beïnvloedde op beperkte wijze de acti- viteiten van de Groep. Onze werknemers en eveneens de lokale boeren waarmee de Groep samenwerkt, bleven zich in deze pandemie met volle overtuiging toeleggen op hun werk. Dankzij Wij zetten een vaccinatieprogramma op touw op kosten van SIPEF. Hierdoor konden 20 000 personen, of bijna 92% van de werknemers van de Indonesische dochterbedrijven van de Groep en hun naaste familie, ingeënt worden. hun grote inzet, het gunstige klimaat en de sterke markten kan SIPEF dan ook voor 2021 uitsteken- de cijfers voorleggen. Ik wens hier in het bijzonder het team in Papoea-Nieuw-Guinea te vermelden. Ondanks de jaren met lagere palmolieprijzen en de vulkaanuitbarstingen in 2019, leverde het een nooit geziene bijdrage tot de bedrijfsresultaten 2021 van de SIPEF-groep. De sterke resultaten, gecombineerd met de voorwaardelijke verkoop van PT Melania, heb- ben gezorgd voor een ruime kasstroom, die, behoudens het verderzetten van de expansie in Indonesië en in Ivoorkust, tevens heeft toegela- ten om in één jaar tijd de financiële nettoschuld te verminderen met meer dan twee derden, tot een niveau beneden USD 50 miljoen. Ondanks een omvangrijk investeringsprogramma voor de volgende jaren is het strategisch wenselijk om het schuldniveau zo beperkt mogelijk te houden. 7 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Boodschap van de voorzitter 2021 was eveneens een belangrijk jaar voor de opvolging in de Groep. De “general manager” van Papoea-Nieuw-Guinea werd succesvol vervangen bij de aanvang van het nieuwe jaar. In Indonesië werd voorzien in de opvolging vanaf april 2022 van de “president director”. Ook in Ivoorkust werd een nieuwe “general manager” aangesteld en staat een verjongd en verbreed team klaar om er de uitbreiding op te vangen. In juni 2021 ver- liet Petra Meekers de raad van bestuur om als eerste vrouw het executief comité te vervoegen. Sindsdien volgt ze als “chief operating ocer Asia- Pacific” vanuit Singapore de activiteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea op. Bovendien staat ze als “sustainability expert” het executief comité bij in het duurzaam beleid van de Groep en in de toepassing van de verschillende complexe regelgevingen in verband hiermee. Tot slot kon de raad van bestuur in juni 2021 Yu-Leng Khor verwelkomen. Als nieuwe onaankelijke bestuurder zal ze de Groep op vakkundige wijze kunnen begeleiden dankzij haar rijke ervaring in de tropische agrarische sector en op het gebied van duurzaamheid. Naar de toekomst toe is SIPEF dus goed voorbereid op alle managementniveaus in de verschillende landen waar de Groep actief is. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we vertrou- wensvol onze activiteiten kunnen verderzetten en uitbreiden op een duurzame en eciënte manier, maar vooral nieuwe uitdagingen kunnen aangaan met de gedrevenheid actief bij te dragen tot een betere wereld. baron luc bertrand voorzitter van de raad van bestuur 8 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder 2021 was een uitstekend jaar voor de SIPEF-groep met sterke recurrente resultaten die bovendien konden verhoogd worden met een uitzonderlijke meerwaarde. Het voorbije jaar kende de palmoliemarkt een zeer stabiele omgeving met hoge prijzen die pie- ken bereikten, ongekend in het laatste decen- nium. Het was tevens een positief jaar voor de palmolieproductie van de Groep die, dankzij de in het algemeen zeer gunstige weersomstandig- heden, het recordcijfer van 384 178 ton kon neer- zetten. Het goede klimaat leidde ook tot hogere olie-extractieratio’s voor de palmoliefabrieken. Spijtig genoeg bleef de Groep geconfronteerd met een uitzonderlijke uitvoertaks op zijn Indonesische palmolieproducties, om het pro- gramma van B30-bijmenging van palmolie in biodiesel te financieren. Deze taks werd wel in juli naar beneden toe herzien en geplafonneerd. De uitzonderlijk goede operationele prestaties, gecombineerd met aanhoudend stijgende prijzen, hebben er voor gezorgd dat SIPEF het jaar kon afsluiten met een recordcijfer aan recurrente winst, die een zesvoud bedroeg van deze van het vorige jaar. In 2021 kon de expansie van de palmplantages, die in 2020 werd bemoeilijkt door de covid-19-pande- mie, gestaag verdergezet worden en wierp reeds de eerste vruchten af. Ook de bananenactivitei- ten werden verder uitgebreid met de aankoop van de plantages en fabrieken van de insolvabele Wanita-bananenplantages. Bovendien werd gestart met de praktische voor- bereidingen van de conversie van rubber naar oliepalmen. Deze conversie is het gevolg van de strategische beslissing van 2020 om zich verder toe te spitsen op de productie van ruwe palmolie, palmpitten en palmpitolie en de rubberproduc- tie af te bouwen. Meer bepaald werd de omzet- ting van de rubberplantages naar oliepalmen aangevangen in Noord-Sumatra en Bengkulu op een agronomische eciënte en verantwoor- de manier. Met de voorwaardelijke overdracht van PT Melania, die staat voor de helft van de rubberactiviteiten en de theeplantage van de Groep, werd een verdere stap in die richting gezet. Vanaf mei 2021 werd het beheer van rubber naar Shamrock Group overgeheveld en op termijn zal bovendien de gehele thee-activiteit eveneens uit de Groep verdwijnen. 9 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder SIPEF kon het jaar afsluiten met een recordcijfer aan recurrente winst, die een zesvoud bedroeg van deze van het vorige jaar. -- François Van Hoydonck 10 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Met de expansie en de grotere concentratie op palmproducten, ten koste van rubber en thee, wil SIPEF inspelen op de sterke toekomst van palmolie als voornaamste plantaardige olie in de voedings- en energiesector. Deze is gebaseerd op het gegeven van een groeiende wereldpopulatie, vooral in landen van het zuidelijk halfrond. Het spreekt voor zich dat het verbruik van palmolie als basisingrediënt in de voeding van de mensen zal toenemen. Dat komt onder meer door de eciën- te industriële verwerking en de lage kostprijs van palmolie in vergelijking met andere plantaardige oliën. Bovendien heeft palmolie een rendement per hectare dat vijf tot tienmaal groter is dan alle andere plantaardige oliën. Dat is een belangrijk gegeven in een wereld waar de oppervlakte aan landbouwgronden steeds maar schaarser wordt. De Groep zal zich dus vooral toeleggen op eci- entieverbeteringen van de al beplante arealen en op innovaties met het oog op hoge productiviteit. Kortom: onderzoek en ontwikkeling blijven zeer belangrijk voor de palmoliesector. Maar boven alles loopt ‘duurzaamheid’ als een rode draad door het leven van de Groep. SIPEF wil haar activiteiten en ook haar groei realiseren op een duurzame en economisch verantwoorde manier en dit alles in samenwerking met lokale boeren. Als beursgenoteerde Europese onderne- ming moeten de investeerders de garantie kun- nen krijgen van respect voor mens en natuur, via de gerenommeerde certificering van al de SIPEF-activiteiten en -producten. Vandaag is de Groep volledig RSPO-compliant voor alle olie- palmplantages, met certificatie voor alle arealen die al kunnen gecertificeerd worden. De Groep blijft hierbij de tendensen volgen die worden aangegeven door haar klanten en stakeholders, in functie van hun behoeften aan bevestiging dat de duurzaamheidsnormen te allen tijde worden gerespecteerd. In die context, werd in 2021 gestart met een onderzoeksproject om het niveau van contaminanten in de ruwe palmolie te testen en via de toepassing van nieuwe technologieën in de fabrieken hoge kwaliteitsolie met een laag con- taminantengehalte te produceren. In 2021 heeft SIPEF tevens een belangrijke stap gezet in de beperking van de uitstoot van broei- kasgassen door de CO 2 -voetafdruk op groepsni- veau in kaart te brengen. De bepaling van een “baseline assessment” was de noodzakelijke basis voor verbetering in de volgende jaren. SIPEF wil verder investeren in nieuwe technologieën om haar huidige ecologische voetafdruk aanzienlijk te verkleinen. Ik denk dat ik als gedelegeerd bestuurder kan zeggen dat we een belangrijk parcours met hin - dernissen hebben afgelegd de laatste jaren dat in 2021 bekroond werd met succes. Dit hebben we kunnen realiseren door de inzet van onze werk- nemers over heel de wereld die ons door dik en dun zijn blijven steunen en zich allemaal samen hebben ingezet voor een betere wereld. We willen ook de aandeelhouders mee laten genieten van dit recordjaar door hen een bruto- dividend van 2 euro per aandeel ter goedkeuring voor te leggen op 8 juni aanstaande. Na het succesvolle jaar 2021 is SIPEF dus goed geplaatst om de volgende jaren met veel ambi- tie aan te vatten, opnieuw gesteund door ster- ke marktprijzen. De gerealiseerde expansie in de voorbije jaren zal haar positie van gegeerde producent van kwaliteitspalmolie enkel maar versterken. françois van hoydonck gedelegeerd bestuurder 11 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder SIPEF wil haar activiteiten en ook haar groei realiseren op een duurzame en economisch verantwoorde manier en dit alles in samenwerking met lokale boeren. -- François Van Hoydonck 12 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Strategie van de Groep SIPEF spitst zich meer en meer toe op het produceren van ruwe palmolie, palmpitten en palmpitolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea In 2020 werd de beslissing genomen om de rub- berplantages van Noord-Sumatra en Bengkulu op een agronomisch eciënte en verantwoorde manier naar oliepalmplantages te converteren. De voorwaardelijke verkoop in 2021 van 95% van de PT Melania-aandelen maakt eveneens deel uit van deze strategie. PT Melania is immers actief in de uitbating van rubber- en theeplantages. Eind 2021 vertegenwoordigt de teelt van palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 92% van de totale omzet van de Groep. De groei- ende bananenteelt in Ivoorkust blijft eveneens deel uitmaken van de strategische belangen van de Groep. SIPEF werkt actief aan haar interne en externe groei als palmolieproducent in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea in samenwerking met lokale boeren SIPEF investeert in research via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) om te kunnen deelne- men aan de groeispurt van de sector van morgen. Naarmate de wereldbevolking toeneemt, stijgt de vraag naar plantaardige oliën en vetten en daalt de beschikbare landbouwgrond. Daarenboven brengt de klimaatverandering steeds meer extreme weersomstandigheden met zich mee. Palmolie, als meest eciënte plantaardige olie, zal het leeuwendeel van de benodigde productie- groei voor haar rekening kunnen nemen. Enkel door de ontwikkeling van sterkere, productievere palmsoorten kan SIPEF aan deze uitdagingen het hoofd bieden. SIPEF wil dus via de toepassing van de weten- schappelijke ontwikkelingen van VBS, de pro- ductiviteit van haar oliepalmplantages op mid- dellange termijn naar een significant hoger peil brengen en zo de toekomstige rendabiliteit van de Groep in belangrijke mate ondersteunen en verbeteren. Eind 2021 vertegenwoordigt de teelt van palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 92% van de totale omzet van de Groep. SIPEF investeert in research via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) om te kunnen deelnemen aan de groeispurt van de sector van morgen. 92 % 13 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Strategie van de Groep 13SIPEF Bedrijfsverslag 2021 SIPEF streeft naar een duurzaam ontwikkeld areaal van 100 000 hectare. SIPEF streeft naar een duurzaam ontwikkeld areaal van 100 000 hectare. De Groep wil zijn expansie realiseren op een duur- zame en economisch verantwoorde manier, met een beperkte schuldgraad en in samenwerking met lokale boeren. Daarom blijft SIPEF actief zoeken naar bestaande percelen die in aanmer- king komen voor RSPO-certificering. Bovendien gebeurt expansie steeds in nauwe samenwerking met de lokale boeren die hun productie wensen te verkopen aan en willen samenwerken met SIPEF. De Groep zet zich in om deze boeren op te lei- den en gezamenlijk te werken aan een duurzame productieomgeving. 14 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF investeert in de ontwikkeling van ruwe palmolie van hoge kwaliteit en met een laag contaminantengehalte SIPEF is gestart met een onderzoeksproject om het niveau van contaminanten in haar ruwe palm- olie te testen en te verminderen via de toepassing van nieuwe technologieën in haar fabrieken. Dit project is een eerste belangrijke stap in de richting van productie van hoge kwaliteitsolie met een laag contaminantengehalte. Op deze manier wil de Groep zich verder ontwikkelen en innoveren met de focus op hoogwaardige palmolie en zich richten tot klanten, zowel in de voedingsector als in alle andere sectoren, voor wie de meerwaarde van dit product een zeer belangrijk aandachtspunt is en die bereid zijn hiervoor een hogere premie te betalen. Duurzaamheid blijft een absolute prioriteit voor SIPEF met als rode draad waardecreatie SIPEF wil primordiaal een voorbeeldfunctie blij- ven uitoefenen op het vlak van duurzaamheid. Als beursgenoteerde Europese onderneming wil SIPEF haar investeerders de garantie geven van respect voor mens en natuur. Dit doet zij via de certificering van al haar activiteiten en pro- ducten, die rekening houdt met ecologische en sociaal verantwoorde normen voor tropische SIPEF wil primordiaal een voorbeeldfunctie blijven uitoefenen op het vlak van duurzaamheid. 15 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Strategie van de Groep industriële landbouw. SIPEF zal in de toekomst blijven streven om al haar producten te leveren in gecertificeerde fysische goederenstromen (voor meer details betreende certificering, zie Duurzaamheidsverslag pagina 18). De Groep richt zich tot een beperkt aantal vaste klanten die bereid zijn een premie te betalen in ruil voor kwaliteitscertificering. De Vennootschap gaat ook verder dan certifi- cering, om de impact op het terrein van duur- zaamheid te vergroten en heeft een “Responsible Plantations Policy” (RPP) uitgevaardigd die jaar- lijks wordt aangepast. De RPP moedigt SIPEF aan steeds de meest innovatieve normen toe te passen, die dikwijls verder gaan dan wat de cer- tificeringen opleggen. SIPEF blijft zeer actief betrokken bij de orga- nisaties die het gebruik van duurzame palmolie aanmoedigen bij de voedingsindustrie en bij de consumenten in Europa en de rest van de wereld. Alle door SIPEF verkochte goederen zijn volledig traceerbaar SIPEF wil volledig transparant zijn over de bevoorradingsketen van de goederen met volle- dige traceerbaarheid van de grondstoen. Voor alle goederen die verkocht worden door SIPEF kan de plaats van productie nagegaan worden, of het een plantage betreft die beheerd wordt door de Groep of een stuk grond van een lokale boer die samenwerkt met SIPEF. SIPEF hanteert een “Responsible Purchase Policy” (RPuP) die de criteria vastlegt voor de selectie van en samenwerking met boeren op hun weg naar certificering. Het beleid garandeert dat alle leveranciers van SIPEF gecertificeerd zijn of zullen worden volgens de RSPO-normen, voor zover dat mogelijk is. SIPEF bewerkstelligt de bescherming, het behoud en het herstel van terrestrische ecosystemen en biodiversiteit Sinds meerdere jaren levert SIPEF ook een langetermijnbijdrage aan het natuurbehoud, de bescherming en het herstel van belangrij - ke ecologische gebieden in Indonesië. Dit doet ze, onder meer, via een Indonesische stich- ting die de Groep in 2009 heeft opgericht. (zie Duurzaamheidsverslag pagina 66). SIPEF beoogt de optimalisatie van haar resultaten De Groep streeft de optimalisatie van zijn resul- taten na door middel van verbetering van zijn productievolumes en een eciënte kostencon- trole van de palmolieactiviteiten. SIPEF heeft de ambitie om tegen 2026 het volu- me van de palmolieproductie van de Groep naar 500000 ton per jaar te brengen. Dit komt neer op een samengesteld jaarlijks groeipercentage (“compound annual growth rate” - CAGR) van 5%. Voor de overige sectoren, voornamelijk bana- nen, concentreert het management zich op rendementsv erhogingen en kostenverlagin- gen met de focus op arbeidskosten, vermits de ze teelten arbeidsintensiev er zijn dan de palmolieactiviteiten. 16 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF heeft de ambitie om tegen 2026 het volume van de palmolieproductie van de Groep naar 500000 ton per jaar te brengen. Dit komt neer op een samengesteld jaarlijks groeipercentage (“compound annual growth rate” - CAGR) van 5%. Het is de intentie van SIPEF om haar huidige schuldniveau verder af te bouwen en haar dividendbeleid te handhaven in de toekomst SIPEF wil met een beperkte schuldgraad, de juiste balans vinden tussen de geplande investeringen en de financiering ervan vanuit de operationele kasstromen. Bovendien wil de Vennootschap haar dividendbeleid, dat sinds vele jaren is vastgelegd op 30% van de recurrente winst, verderzetten. 17SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Hoogwaardige, volledig traceerbare, gecertificeerde palmproducten SIPEF-klanten: ranaderijen Opvang methaan Woningen en faciliteiten voor SIPEF- medewerkers SIPEF fabrieken Openbaar elektriciteitsnet Stroom- voorziening Elektriciteits- opwekking SIPEF werknemers Investeringen in fabrieken Technische en industriële leveranciers Investeringen in landbouwmaterialen Producenten machines, landbouwmateriaal en werktuigen Productiemiddelen, bijvoorbeeld meststoen Leveranciers productiemiddelen Zaden en planten (inclusief Verdant Bioscience Pte Ltd) Zaadproducenten en leveranciers planten Andere stakeholders en overheid Erfpacht van gronden Aakkeling Kleinhandel Consumenten Biobrandstof Cosmetica- industrie Scheikundige industrie Reinigings- middelen- industrie Voedings- industrie Distributie- kanalen SIPEF-plantages & plantages lokale boeren UITSTOOT REDUCEREN RECYCLEREN via gasmotor Vezels Torrefactie EFB Pellets Voor de industrie RECYCLEREN Compost van lege trossen en afvalwater Verscheping (Traders) Opslag van palmolie, ook in tanks in de haven Certificaties (zie ook Duurzaamheidsverslag pagina 18) Extractie- fabriek Waardecreatie: • Werkgelegenheid • Huisvesting • Scholen • Gezondheidscentra • Wegen en bruggen • Toegang tot dagelijkse basisbehoeften (zuiver water, elektriciteit, bank- automaten, mobiel telefoonnetwerk) • Gebedshuizen • Toegang tot de internationale markt voor de productie van de lokale boeren • Armoedebestrijding bij werknemers en plaatselijke gemeenschappen Toepassing en behoud van ecosysteemdiensten zoals: • Waterbeheer • Behoud van de biodiversiteit • Bescherming bossen • Voorkomen van methaanuitstoot • Reduceren van het gebruik van ingevoerde meststoen • Behoud van bodemvruchtbaarheid • Beheer van afvalstoen SIPEF-activiteiten Waardecreatie Activiteiten derden Bestemming SIPEF-producten Bedrijfsmodel Het diagram beschrijft het businessmodel van SIPEF in het kader van de palmolieproductie. De productie van palmolie vormt de kern van de productieactiviteit van het bedrijf en genereert 98,4% van de brutomarge van de Groep. Dit model is grosso modo ook van toepassing op de andere activiteiten van de Groep. 18 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Hoogwaardige, volledig traceerbare, gecertificeerde palmproducten SIPEF-klanten: ranaderijen Opvang methaan Woningen en faciliteiten voor SIPEF- medewerkers SIPEF fabrieken Openbaar elektriciteitsnet Stroom- voorziening Elektriciteits- opwekking SIPEF werknemers Investeringen in fabrieken Technische en industriële leveranciers Investeringen in landbouwmaterialen Producenten machines, landbouwmateriaal en werktuigen Productiemiddelen, bijvoorbeeld meststoen Leveranciers productiemiddelen Zaden en planten (inclusief Verdant Bioscience Pte Ltd) Zaadproducenten en leveranciers planten Andere stakeholders en overheid Erfpacht van gronden Aakkeling Kleinhandel Consumenten Biobrandstof Cosmetica- industrie Scheikundige industrie Reinigings- middelen- industrie Voedings- industrie Distributie- kanalen SIPEF-plantages & plantages lokale boeren UITSTOOT REDUCEREN RECYCLEREN via gasmotor Vezels Torrefactie EFB Pellets Voor de industrie RECYCLEREN Compost van lege trossen en afvalwater Verscheping (Traders) Opslag van palmolie, ook in tanks in de haven Certificaties (zie ook Duurzaamheidsverslag pagina 18) Extractie- fabriek Waardecreatie: • Werkgelegenheid • Huisvesting • Scholen • Gezondheidscentra • Wegen en bruggen • Toegang tot dagelijkse basisbehoeften (zuiver water, elektriciteit, bank- automaten, mobiel telefoonnetwerk) • Gebedshuizen • Toegang tot de internationale markt voor de productie van de lokale boeren • Armoedebestrijding bij werknemers en plaatselijke gemeenschappen Toepassing en behoud van ecosysteemdiensten zoals: • Waterbeheer • Behoud van de biodiversiteit • Bescherming bossen • Voorkomen van methaanuitstoot • Reduceren van het gebruik van ingevoerde meststoen • Behoud van bodemvruchtbaarheid • Beheer van afvalstoen SIPEF-activiteiten Waardecreatie Activiteiten derden Bestemming SIPEF-producten Van palmzaad tot palmolie 19 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Bedrijfsmodel De in dit hoofdstuk vermelde kosten omvatten niet de cijfers van de rubber- en theeactiviteit van PT Melania. Deze vennootschap was in mei 2021 het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop en wordt vanaf deze datum niet langer opgenomen in de consolidatie van de Groep. Er wordt wel nog rekening gehouden met het aantal tewerk - gestelden door PT Melania in de productie van rubber en thee voor de berekening van het aantal werknemers per 100 hectare en het totaal aantal werknemers van de Groep. Kosten van de groep De productie van palmproducten, rubber, thee, bananen en horticultuur is zeer arbeidsintensief, in bijgevoegde grafiek wordt de werknemersver- houding weergegeven. In totaal telt de Groep momenteel 21 233 werkne- mers (voltijdsequivalenten - VTE). De loonkos- ten zijn een van de grootste uitgavenposten van SIPEF. Andere belangrijke recurrente uitgaven van de Groep betreen de aankoop van chemische en organische meststoen. De totale operationele lasten (inclusief afschrij- vingen) binnen de SIPEF-groep kunnen worden opgesplitst in vijf verschillende categorieën, op basis van het bedrijfsmodel van de Groep: Plantagekosten (60,8%): omvatten alle kosten in het kader van het veldwerk voor de productie van de landbouwgrondstof- fen (d.w.z. verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB), latex, bananen, horticultuur); 16 31 81 96 153 30 100 150 Palmolie Rubber Horticultuur Thee Bananen Plantagekosten 60,8% Aankoop van FFB/ruwe palmolie 24,4% Verwerkingskosten 13,4% Verkoopkosten 8,7% Voorraadbewegingen -7,3% AANTAL WERKNEMERS PER 100 HA GEWASSEN TOTALE OPERATIONELE LASTEN 20 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Aankoop van FFB/ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO)/latex (24,4%): omvat alle aankopen bij derde partijen (lokale boeren) of geassocieerde bedrijven en joint ventures; V erwerkingskosten (13,4%): omvatten alle kosten in verband met de verwerking van de landbouwgrondstoen tot afgewerk- te landbouwproducten (d.w.z. palmolie, rubber); Verkoopkosten (8,7%): omvatten alle directe kosten die kunnen worden toege- schreven aan de verkopen tijdens het jaar (d.w.z. transportkosten, uitvoerheng en -taks op palmolie); V oorraadbewegingen (-7,3%): omvatten alle voorraadverschillen ten opzichte van het voorgaande jaar. (Voor meer informatie in verband met de kosten van de Groep, zie Toelichting 7 – Operationeel resultaat en segmentinformatie in de Financiële Staten.) Naast deze in de loop van het jaar opgelopen kos- ten doet de Groep aanzienlijke investeringen in biologische activa (dragende planten), gebouwen, infrastructuur, installaties en machines, voertui- gen, kantooruitrusting en andere materiële vaste activa. Deze investeringen worden geactiveerd op de balans en later afgeschreven. De afschrij- vingskosten worden berekend op basis van de geraamde gebruiksduur van de activa en worden geboekt in ofwel de plantagekosten ofwel de ver- werkingskosten, naargelang de activa. Met het oog op de continuïteit van haar activitei- ten moet SIPEF concessierechten verwerven en handhaven, en concessieovereenkomsten voor de lange termijn verlengen. De verwerving van deze concessierechten wordt gekapitaliseerd en niet in de loop van de tijd afgeschreven, omdat ze als onbeperkt worden beschouwd. De kosten voor de verlenging van de oorspronkelijke concessierech- ten worden gekapitaliseerd en afgeschreven over de periode van de verlenging. Ten slotte blijft de Groep uitkijken naar expansiekansen door plan- tages over te nemen van andere bedrijven en/of samen te werken met lokale eigenaren. 21 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Bedrijfsmodel Waardecreatie door de Groep Bij de implementatie van zijn bedrijfsmodel stelt de Groep alles in het werk om zo eciënt mogelijk zijn productiviteit te verbeteren en zijn groei te stimuleren, op basis van duurzame praktijken. Op die manier creëert SIPEF waarde voor het bedrijf, het milieu en de maatschappij. Bovendien houdt SIPEF als duurzaam bedrijf in haar business- model voortdurend rekening met de vereisten van de stakeholders op het niveau van duurzame ontwikkeling en waardecreatie. SIPEF creëert waarde voor het bedrijf Sinds 2005 werkt SIPEF aan het opvoeren van haar groei, vooral in de palmoliesector in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Ze zoekt actief naar investeringskansen voor de uitbreiding van de aangeplante arealen in afgelegen gebieden, waar de meeste mensen in de landbouwsector werken. Dankzij het partnership met Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), een gerenommeerd onderzoekscentrum voor de palmolieproductie in Singapore, zal de Groep ten slotte ook kunnen profiteren van de ontwikkeling van hoogrende- rende palmen. SIPEF zal de productiviteit van de oliepalmplantages dan ook naar verwachting op middellange tot lange termijn kunnen optrekken en hun toekomstige winstgevendheid aanzienlijk kunnen versterken en verbeteren door toepassing van deze wetenschappelijke ontwikkelingen. 22 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF creëert waarde voor het milieu Duurzaamheid is van in het begin een essentieel onderdeel van het bedrijfsmodel van de Groep en loopt als een rode draad door het hele bestaan en de verwezenlijkingen van SIPEF. De Groep wil zich blijvend inzetten om zijn pres- taties te verbeteren en zijn inspanningen op het vlak van duurzaamheid te integreren in en af te stemmen op zijn activiteiten. De voorbije jaren engageerde SIPEF zich en ondernam reeds verschillende stappen om de uitstoot van broeikasgassen (“Greenhouse Gases” – GHG) door haar fabrieken te verminderen. SIPEF zet dit beleid ook reeds geruime tijd om in de praktijk door de bescherming, het behoud en het herstel van ecosystemen en biodiversiteit. De Groep heeft al vele jaren bijgedragen tot het natuurbehoud in Indonesië en blijft ook actief in onderzoek en ontwikkeling naar verbetering van de bebossing. De Groep werkt voortdurend aan nieuwe projec- ten en stimuleert nieuwe ideeën met het oog op een beter milieu. SIPEF creëert waarde voor de maatschappij SIPEF is zich ervan bewust dat het in alle gebie- den waar ze actief is deel uitmaakt van een gemeenschap en dat ze een plicht heeft om het leven van haar werknemers, hun families en de lokale gemeenschappen ten goede te veranderen. Ze voert voortdurend aanpassingen door om de hoogst mogelijke normen voor het welzijn van de werknemers en hun families te behouden. Het gaat hierbij onder andere om de bouw en verbetering van woningen voor de kaderleden en arbeiders van de Groep. Het bedrijf wil een positieve rol blijven spelen door zijn verantwoor- delijkheid te nemen voor de problemen die zich voordoen en deze op een vriendschappelijke en transparante manier te behandelen binnen gepas- te klachtenprocedures volgens de geest van de “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (RSPO). Dit gebeurt allemaal in het perspectief van een verbintenis op lange termijn en het ‘scheppen van gedeelde waarde’, waarmee een belangrijke stap vooruitgezet wordt naar een duurzaam en succesvol bedrijf. Het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van dit Jaar- verslag bevat meer informatie voor een gedetail- leerde kijk op de manier waarop de Groep waarde creëert op diverse niveaus. 23 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Bedrijfsmodel Producten - klanten Oliepalmroducten SIPEF biedt haar klanten ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO), palmpitolie (“Palm Kernel Oil” - PKO) en palmpitten (“Palm Kernels” - PK) aan. Zij streeft naar RSPO-certificatie voor 100% van haar palmolieproducten. Maar het bedrijf past ook andere algemeen aanvaarde standaar- den toe, zoals het “Indonesian Sustainable Palm Oil” (ISPO)-systeem en de “International Sustainability and Carbon Certification” (ISCC)- norm. Het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van dit Jaarverslag geeft een gedetailleerd overzicht van alle certificeringen op pagina 18. De oliepalmpro- ducten van de Groep worden verkocht op de loka- le markt in Indonesië en op de Europese markt. Ze worden gebruikt in de voedingsindustrie en voor de productie van groene energie (biodiesel). De klanten van SIPEF zijn ranaderijen, die bereid zijn een duurzaamheidspremie te beta- len voor volledig traceerbare en gecertificeerde palmproducten. Rubberproducten SIPEF beheert in Indonesië twee rubberplantages en twee natuurrubberfabrieken. Deze twee plan- tages maken deel uit van een omzettingsproce- dure naar oliepalmplantages die tegen 2028 zou voltooid zijn. De conversie zal volgens de RSPO “New Planting Procedures” verlopen zodat de nieuwe oliepalmplantages zo vlug mogelijk zul- len kunnen gecertificeerd worden. Een derde plantage en fabriek die in het bezit zijn van PT Melania, worden sinds 30 april 2021 beheerd door de Shamrock Group naar aanleiding van hun voor- waardelijke verkoop aan deze Indonesische groep. De belangrijkste markt voor de rubberproducten is de Verenigde Staten van Amerika. Thee 24 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF heeft een theeplantage van 1 700 hecta- re in West-Java, één van de grootste ter wereld. De struiken worden er nog steeds met de hand geplukt, om te voldoen aan de hoge standaarden van een superieure zwarte CTC-thee (“Cut, Tear and Curl”). Deze plantage is sinds 30 april 2021 het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop op termijn, maar wordt tot de verwezenlijking van de overdracht beheerd door de Groep. De belangrijkste markt voor deze thee is Pakistan, en de rest wordt verkocht aan multinationale ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de menging van thee op bestelling. Er is ook een toe- nemende vraag naar thee op de lokale markt van Indonesië. De plantage is gecertificeerd door de “Rainforest Alliance”. Bananen De door SIPEF geteelde bananen worden ver- kocht in het kader van de gecertificeerde goede- renstromen met volledige grondstoentraceer- baarheid. De bananen worden geplukt en verpakt in de verpakkingsstations van de Groep. SIPEF verbouwt de Cavendish-variëteit, die wordt verpakt in standaard kartonnen dozen die het eigen merk dragen, of zoals besteld en voorver- pakt onder de merknaam van de klant. SIPEF’s klanten zijn ‘rijperijen’ die bananen ‘klaar voor consumptie’ distribueren aan supermarkten of groothandelsmarkten. Meer dan 80% van de hoge kwaliteit bananen wordt verkocht, na verzending, op de Europese markt conform de Europese richt- lijnen en aan het Verenigd Koninkrijk. De rest wordt verkocht in de regio West-Afrika en op de lokale markt van Ivoorkust. In Europa is de Groep vrijgesteld van douanehengen op de import en beschikt dus over een geprivilegieerde toegangs- positie. In 2021 werden de commerciële akkoor- den met de Britse overheid en in het bijzonder die met betrekking tot de bananen, hernieuwd voor het merendeel van de toeleveringslanden, waaronder Ivoorkust. De Brexit heeft dus geen negatief eect gehad op de bananenexport voor SIPEF. 25 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Bedrijfsmodel De productmarkten Palmolie De markt voor plantaardige oliën zette 2021 in met een zeer krap voorraadscenario voor alle belangrijke plantaardige oliën. Door de relatief lage prijzen en de grote vraag vanuit de voedings- en biobrandstoensector de afgelopen jaren, waren de meeste voorraden in de productiezones uitgeput. Grote discounts op de markten zorg- den ervoor dat de consumptielanden zeer weinig voorraden opbouwden. Na de minder goede oogst van 2020 stuurde zonnebloemolie het stijgende prijsklimaat. De palmoliemarkt was krap, maar volgde in het begin van het jaar vooral de prijs- bewegingen van de andere plantaardige oliën. De productie van palmolie lag het hele jaar onder de verwachtingen voor de volledige sector. In Maleisië speelde een gebrek aan buitenlandse arbeidskrachten een belangrijke rol, maar er waren echter meer factoren in het spel. Door de aanhoudend lage prijzen werd er ondermaats bemest en werd er heel weinig heraangeplant. De sector wordt hierdoor geconfronteerd met een verhoging van de gemiddelde leeftijd van de bomen die onvoldoende worden bemest met een algemene daling van de opbrengst als gevolg. Door het bestaande aanplantingsmoratorium en de "No Deforestation, No Peat, No Exploitation" (NDPE)- vereisten komt er ook nauwelijks nieuw oliepalmareaal bij. De Indonesische palmplantages hebben het minst geprofiteerd van de hoge prijzen vanwege het sys- teem van de uitvoertaks en -heng. In het begin van het jaar werd hierdoor bijna de volledige winst op de verkoopprijs afgeroomd. In juli werd echter de exportheng gewijzigd via de inning van een lagere heng en werd ook een maximumniveau ingevoerd. Het B30 biodiesel-fonds was voldoen- de aangevuld, en de Indonesische plantages kon- den opnieuw munt slaan uit de stijgende markt. Naarmate de marktprijs bleef stijgen, bereikte de markt in november 2021 een maximum van USD 175 exportheng en USD 200 exporttaks, terwijl de nettoprijs voor ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO) de USD 1 000 benaderde. 26 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Gezien de krappe situatie voor plantaardige oliën waren de nieuwe eenjarige teelten van sojabonen, raapzaad en zonnebloempitten zeer belangrijk. De hittegolf die Canada en de sojaboongordel in het oosten van de Verenigde Staten trof, had ramp- zalige gevolgen, vooral voor de raapzaadoogst. Dit bracht een nieuwe rally op gang in de mark- ten en zorgde voor een herschikking van allerlei handelsstromen, ondanks een goede sojaoogst in de Verenigde Staten en uitstekende zonnebloem- oogsten in Rusland en Oekraïne. De krapte op de plantaardige oliemarkten werd al gauw duidelijk en er zou meer dan één goede oogst nodig zijn om deze tegen te gaan. In 2021 hebben verschillende regeringsmaatre - gelen geleid tot een verandering in de handels- patronen. Het Indonesische stelsel van gedif- ferentieerde exporttaksen en -hengen werd reeds vermeld, maar ook andere productielan- den hebben exporttaksen ingevoerd of verhoogd. Tijdelijke verlagingen werden ook waargeno- men in de biodieselmandaten in Brazilië, ter- wijl importerende landen de importhengen aanpasten om de inflatie op voeding onder con- trole te houden. Vooral India heeft in de loop van het jaar sterke dalingen doorgevoerd. De meeste van deze overheidsmaatregelen zijn moeilijk te voorspellen en timing kan van essentieel belang zijn. Dit zorgde voor veel volatiliteit. De vraag zelf was vrij goed in 2021. Hoge prijzen en grote discounts zijn normaal twee manieren om de vraag te doen dalen en de binnenlandse voorraden te doen afnemen. Ook in bepaalde regio's hebben de lockdowns aan het begin van het jaar de vraag onder druk gezet. De vraag is dus zeker niet gegroeid zoals vorige jaren, maar ondanks de geringere groei bleven de prijzen zeer hoog. De gemiddelde prijs voor CPO CIF Rotterdam in 2021 bedroeg USD 1 195 per ton tegenover gemid- deld USD 715 per ton in 2020, een stijging van bijna 55%. De prijs eindigde aan het einde van het jaar op USD 1 250. 27 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 De productmarkten Palmpitolie De laurineoliemarkt, de overkoepelende term voor palmpitolie (“Palm Kernel Oil” - PKO) en kokosnootolie, volgde het grootste deel van het jaar hetzelfde pad als de palmoliemarkt, met zijn gebruikelijke meerprijs ten opzichte van palmolie. Hoewel kokosnootolie meer volatiliteit en een hoger prijstraject vertoonde, reageerde de PKO niet overenthousiast tot het laatste kwartaal van 2021. Het gedierentieerde exporttaks-systeem in Indonesië heeft hier zeker iets mee te maken. Immers, de plaatselijke ranage- en oleoche- mische industrie in Indonesië heeft een enorm concurrentievoordeel bij de uitvoer van zijn pro- ducten over de gehele wereld. De recente tyfoon in de Filipijnen, waarbij miljoenen bomen ern- stige schade hebben opgelopen, ondersteunde in het algemeen de prijzen voor laurineolie. De prijs voor PKO lag gedurende het grootste deel van het jaar rond een normale meerprijs van USD 200-300 tegenover palmolie. De meerprijs explo- deerde pas echt in het laatste kwartaal toen de krapte volop toesloeg. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam bedroeg USD 1 517 in 2021, tegen een gemiddelde van USD 826 in 2020, een stijging van 71%. Het jaar eindigde met prijzen boven USD 1 800, met een enorme volatiliteit en een grote meerprijs van maar liefst USD 650 ten opzichte van palmolie. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam kende een een stijging van 83,7%. +83,7 % 2020 2021 28 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Gebeurtenissen na balansdatum Het plotselinge gebrek aan zonnebloempitten en zonnebloemolie heeft een enorm effect op de wereldmarkt voor plantaardige olie. De Russische invasie in Oekraïne; gevolgen voor de grondstoenprijzen Het besluit van Rusland om Oekraïne op 24 febru- ari 2022 binnen te vallen veranderde het geo- politieke landschap radicaal. Deze oorlog heeft een enorm eect op (agrarische) grondstoen. Oekraïne is 's werelds grootste producent van zonnebloempitten en tevens de grootste expor- teur van zonnebloemolie. Het zou dit seizoen ook de derde plaats innemen voor de uitvoer van raapzaad en tarwe. De havens zijn gesloten en er worden nauwelijks producten uitgevoerd. Als gevolg daarvan zijn veel prijzen van basisvoe- dingsmiddelen sterk gestegen, wat de inflatie van de voedselprijs verder heeft aangewakkerd. Rusland is ook een grote producent van tarwe, zonnebloempitten en gerst. Hoewel de Russische havens niet gesloten zijn, zijn de gebruikelijke aanvoerstromen aanzienlijk onderbroken als gevolg van de oorlog. Veel westerse bedrijven staan momenteel nogal huiverig tegenover handel met Russische bedrijven of in Russische goederen. Het plotselinge gebrek aan zonnebloempitten en zonnebloemolie heeft een enorm eect op de wereldmarkt voor plantaardige olie. Voor raap- zaadolie en palmolie was er al een eerder krappe bevoorrading, als gevolg van ongunstige weers- omstandigheden. Bovendien was er in de afgelo- pen maanden ook nog het droogte-eect van La Niña in Zuid-Amerika. Hierdoor verminderde de sojaoogst met ongeveer 25 miljoen ton, wat overeenkomt met 5 miljoen ton sojaolie. Daarom waren veel landen meer dan ooit aankelijk van de aanvoer van zonnebloemolie uit Oekraïne en Rusland. Er is niet voldoende plantaardige olie op de markt om dit tekort weg te werken en dus moet het prijsmechanisme de vraag doen afnemen. Verwacht wordt dat er meer druk zal komen om bepaalde mandaten, voor het bij- mengen van biobrandstoen, te verminderen, zoals in de Europese Unie, de Verenigde Staten en Indonesië, zodat meer olie in de voedingsin- dustrie terechtkomt. Normaal begint het plantseizoen voor de nieu- we gewassen eind maart tot begin april. Dit zal echter sterk worden beïnvloed zolang de oorlog voortduurt. De duur van deze oorlog zal bepalend zijn voor de gevolgen op korte en middellange termijn voor de agrarische grondstoen. Het is echter vrijwel zeker dat er voorlopig tekorten zullen zijn. De agrarische grondstoenprijzen zullen in de nabije toekomst hoog blijven. 29 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 De productmarkten Rubber De rubbermarkt kende geen grote schommelin- gen. Een lagere productie door ongunstige weers- omstandigheden en ziekten had een weerslag op het aanbod. De vraag werd echter nog harder getroen. De leveringen van nieuwe wagens ver- liepen traag, waardoor de vraag naar vers rub- ber gering was. Bovendien vertienvoudigden de kosten voor containervrachtvervoer, waardoor ze een enorm deel van de eindprijs uitmaakten. Vreemd genoeg leken deze vraag- en aanbodeec- ten elkaar grotendeels in evenwicht te houden en bleef de markt in een stabiele, maar laaggeprijsde omgeving. Na de piek in 2020 daalde de vraag naar latexhandschoenen naarmate de angst voor covid-19 wegebde. Daarom zijn ook latexkwali- teiten zoals RSS1 teruggekeerd naar hun gebrui- kelijke meerprijs ten opzichte van blokrubber. De prijs voor de standaard RSS3 latexkwaliteit begon het jaar aan USD 2 340 per ton op SICOM (“Singapore Commodity Exchange”) en sloot af op USD 1 850 per ton, een daling van 21%. De gemiddelde prijs bedroeg in 2021 USD 2 071 per ton, tegenover USD 1 728 in 2020. 30 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Bananen In 2021 waren er geen fundamentele wijzigingen in de wereldwijde productie en bevoorrading van de consumentenmarkten. Dankzij de volumes aomstig uit de productiezones van Zuid- en Centraal-Amerika, vooral Ecuador, Colombia en Costa Rica, maar ook Guatemala en Honduras, is het mondiale aanbod van dollarbananen weinig veranderd ten opzichte van de vorige jaren. Ter herinnering: eind 2020 werden Guatemala en Honduras getroen door zware overstromingen, maar de productie is er intussen weer opgestart. De ACP-productiezone (Afrika, Caraïben, Pacific) is globaal ook stabiel gebleven, met een lichte achteruitgang van de Caraïbische regio ten gun- ste van Afrika, en dan vooral Ivoorkust, waar de export wat is toegenomen. Ook de productie in de Europese gebieden sluit het jaar in evenwicht af, waarbij het productieverlies in de Canarische Eilanden vanwege de uitbarsting van de Cumbre Vieja-vulkaan op La Palma, vanaf september 2021 werd gecompenseerd door de toename in de Antillen. De panamaziekte, ook “Tropical Race” 4 of ‘TR4’ genoemd, is een schimmel met een verwoesten- de impact op de plantages. De ziekte breidt zich uit naar de hele Zuid-Amerikaanse zone. Na de ontdekking ervan in Colombia in 2019 zijn nu ook de eerste geïnfecteerde percelen in Peru vastgesteld. De hele wereldwijde bananenketen maakt zich ernstige zorgen over de ziekte, ook al is er tot nu toe nog geen wezenlijke impact op de mondiale productie van Cavendish-bananen, de dessertbanaan die wereldwijd nog steeds het meest wordt geteeld en verkocht. De Cavendish zou echter op relatief korte termijn kunnen ver- dwijnen. De onderzoeksinstellingen en laborato- ria voor de productie van plantmaterialen hebben hun inspanningen op het vlak van de soortverbe- tering van de banaan dan ook verdubbeld. De covid-19-pandemie had in 2021 een veel min- der zware impact op de verbruiksmarkten dan in 2020. Bananen zijn een basisconsumptieartikel, dat een vast onderdeel blijft van de gezinsaanko- pen, en de leverings-, distributie- en consump- tiestromen zijn al bij al relatief constant gebleven. Er is echter wel een sterk toegenomen vraag naar bananen die van tevoren zijn verpakt of voorzien van een etiket, streepjescode of band: dat versnelt de aankoop en voorkomt overbodige manipulatie voor het wegen van de bananen in de fruitafdeling van de supermarkt. 31 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 De productmarkten Er is een sterk toegenomen vraag naar bananen die van tevoren zijn verpakt of voorzien van een etiket, streepjescode of band: dat versnelt de aankoop en voorkomt overbodige manipulatie voor het wegen van de bananen in de fruitafdeling van de supermarkt. 32 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De EU-27 plus het Verenigd Koninkrijk is nog steeds de grootste markt ter wereld. Het verbruik is er globaal stabiel gebleven na enkele jaren van voortdurende toename. In 2021 was het verbruik in Europa goed voor 6675457ton, wat neerkomt op bijna 13 kg per inwoner per jaar. Ter herinne- ring, het gemiddelde van de afgelopen tien jaar bedroeg 11,7 kg. Er blijven grote verschillen tussen de landen van de EU. Het jaarlijkse verbruik in Zweden bedraagt bijvoorbeeld 17 kg per inwoner per jaar in vergelijking met 7 à 8 kg in de Baltische staten. Gelet op de stijging van de koopkracht in bepaalde EU-landen valt te begrijpen dat er een concurrentiestrijd is tussen de productiezones om de invoer en de marktaandelen: de dollarzo- ne levert 75% van de markt, de ACP 16% en de EU 9%. De regels voor de invoer in het Verenigd Koninkrijk zijn voorlopig nog steeds dezelfde als in de EU-27. Op het Europese continent zouden ze normaliter niet moeten veranderen, met een douanerecht van EUR 75 per ton voor de dollar- bananen en een vrije invoer voor de bananen uit de ACP-zone. De markt van de Verenigde Staten ondervond weinig hinder van het wegvallen van Guatemala en Honduras, die als productielanden al snel wer- den vervangen door Ecuador, Colombia en Costa Rica. Het verbruik is er dan ook stabiel gebleven op 4632397ton. In 2021 hebben twee belangrijke elementen een sterke stempel gedrukt op de markten en hebben eveneens in belangrijke mate de contractuele verkoopprijzen voor het jaar 2022 beïnvloed. Zo heeft de stijging van de kosten voor verschillende productiefactoren zich voortgezet sinds einde 2020. Dat was het geval voor de meststoen en verpakkingsmaterialen zoals karton en plastic. En ook de mondiale crisis van het zeevrachtver- voer, die aan de oorsprong lag van de gevoelige prijsstijging van het zeetransport, blijft in 2022 voortduren. Deze crisis, die alle sectoren van de economie treft, heeft er natuurlijk toe geleid dat de contractuele verkoopprijzen in 2022 werden herzien. Daarnaast profiteerden de bananen van Ivoorkust van een aanzienlijk gunstig wissel- koerseect tussen USD en EUR. Enerzijds, blijven de Europese douanerechten op de invoer van dollarbananen, zoals verwacht, EUR 75 per ton bedragen. Anderzijds, en zoals aan- gekondigd, heeft de Britse regering haar invoer- regels op basis van de ex-EU handelsakkoorden vernieuwd, met name die betreende bananen, in het bijzonder voor Ivoorkust. Bijgevolg heeft de Brexit geen negatieve impact gehad op de uitvoer van de Groep naar Britse klanten. De Europese prijs (CIRAD-referentie) heeft ech- ter opnieuw, en dat is niet verwonderlijk, een vrij lage prijs bereikt van USD 11,4 per doos, d.w.z. 2% of 30 dollarcent minder per doos, in vergelijking met 2020. Sinds 2015, het hoogtepunt van de Europese invoerprijs in het afgelopen decennium, bedraagt het verlies USD 2,7 per doos, een terugval van 20%. De covid-19-pandemie had in 2021 een veel minder zware impact op de verbruiksmarkten dan in 2020. 33 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 De productmarkten SIPEF’s operationele activiteiten Geschiedenis in ‘t kort Société Internationale de Plantations et de Finance (SIPEF) werd in 1919 opgericht. Aanvankelijk ontwikkelde en beheerde de Vennootschap plantageondernemingen in tro- pische en subtropische gebieden via twee agent- schappen: één in Kuala Lumpur (Maleisië) en één in Medan (Indonesië). Geleidelijk groeide SIPEF uit tot een gediversifieerde agro-industriële groep, met productie- en exportfaciliteiten in Azië, Oceanië, Afrika en Zuid-Amerika. Ze beheerde grote plantages met traditionele gewassen zoals rubber, palmolie en thee. Vanaf 1970 investeerde de Groep ook in andere producten, zoals bana- nen, ananas, sierplanten, guave en peper, en in de Belgische en Amerikaanse immobiliënsector. Na verloop van tijd werden de meeste van deze belangen, met uitzondering van bananen, volledig afgebouwd. De laatste jaren concentreerde SIPEF zich bij- na uitsluitend op de productie van palmolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en van bana- nen in Ivoorkust. De Hoofdzetel van de SIPEF- groep bevindt zich in België. Van hieruit wordt de Groep aangestuurd op strategisch, financieel en economisch gebied. De laatste jaren heeft SIPEF de omkadering op het vlak van informa- tietechnologie (IT), duurzaamheid en juridische aangelegenheden versterkt. Het team in Schoten bestaat uit 23 personen. SIPEF is op Euronext Brussels genoteerd. Sinds 2021 is SIPEF eveneens operationeel in Singapore via SIPEF Singapore Pte Ltd. Van hieruit volgt de COO APAC, Petra Meekers, die in Singapore verblijft, alle activiteiten van de Groep in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea van dichtbij op. Tot slot is SIPEF ook in Luxemburg vertegen- woordigd door Jabelmalux SA. Deze vennoot- schap is de Luxemburgse moederonderneming van de oliepalmuitbreidingen in Noord-Sumatra (PT Umbul Mas Wisesa, PT Toton Usaha Mandiri en PT Citra Sawit Mandiri) en van één van de uitbreidingen in de Musi Rawas regio in Zuid- Sumatra (PT Agro Muara Rupit). Na het suc- cesvolle openbaar aankoopbod dat werd uitge- bracht in 2011, verdween Jabelmalux SA van de Luxemburgse beurs. Per eind 2021 controleert de SIPEF-groep 99,9% van de onderneming. SIPEF heeft de intentie om, in de toekomst de aandelen die nog verspreid zijn onder het publiek, te verwerven. 34 The connection to the world of sustainable tropical agriculture BEPLANTE OPPERVLAKTEN IN HECTAREN INDONESIË PAPOEA-NIEUW-GUINEA IVOORKUST TOTAAL % Oliepalmen 63 558 13 605 0 77 163 96,5% Rubber 1 954 0 0 1 954 2,4% Bananen 0 0 794 794 1,0% Horticultuur 0 0 31 31 0,1% Thee 0 0 0 0 0% Totaal 65 512 13 605 825 79 942 % 81,9% 17,1% 1,0% 100% Aan het einde van het boekjaar 2021 bedroeg het aantal beplante hectaren oliepalmen 77 163, en het totale aantal beplante hectaren inclusief bananen, rubber en tuinbouw 79 942, tegenover 64 088 hectare in 2011. De jaarlijkse groei van het aantal hectaren bedroeg de afgelopen 10 jaar dus gemiddeld 2,4%. Langzaam maar zeker wordt het doel van 100 000 beplante hectare werkelijkheid. SIPEF blijft actief zoeken naar investeringsopportuniteiten door de beplante hectaren uit te breiden in gebieden die ver verwijderd zijn van de steden en waar de agrarische sector de belangrijkste werkgever is. In deze context is het behoud van eigendoms- en concessierechten van primordiaal belang voor de Groep, om de productie in de verschillende landen te verzekeren en verder te ontwikkelen. Papoea-Nieuw-Guinea Indonesië België & Luxemburg Ivoorkust Singapore 35 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Noord-Sumatra 1 2 3 Kerasaan 4 Eastern Sumatra 5 Citra Sawit Mandiri 6 Toton Usaha Mandiri Umbul Mas Wisesa Tolan Tiga 1 2 Agro Rawas Ulu 3 Agro Muara Rupit 4 Dendymarker Indah Lestari Agro Kati Lama 1 Agro Muko 2 Mukomuko Agro Sejahtera Zuid-Sumatra Bengkulu 1 2 3 4 5 6 1 2 1 2 3 4 Palmolie INDONESIË 36 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Hargy Oil Palms West New Britain 1 1 PAPOEA-NIEUW-GUINEA 37 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Indonesië In 2021 steeg de Groepsproductie van verse vruchten (“Fresh Fruit Bunches” - FFB), zowel op de eigen plantages als bij de lokale boeren. Deze stijging bleef boven de 14% gedurende de eerste drie kwartalen, daalde licht voor het vierde kwartaal, maar bereikte terug haar oorspronkelijk niveau in de maand december. Ze sloot het jaar af met een totale productiegroei van 13,7% ten opzichte van het voorgaande jaar. Niet alleen de FFB-productie was zeer goed, maar ook de extractiepercentages zijn verbeterd tegenover 2020. De totale palmolieproductie van de Groep bereikte het recordcijfer van 384 178 ton, wat een stijging betekent van 16,7% tegenover het vorige jaar. Dit groeipercentage gold zowel voor de productie van de eigen plantages als voor die van de lokale boeren die hun FFB aan de SIPEF-extractiefabrieken verkopen. Indonesië SIPEF controleert rechtstreeks en onrechtstreeks via haar dochters, PT Tolan Tiga Indonesië, Jabelmalux en SIPEF Singapore Pte Ltd, 30 plan- tages met oliepalmen, twee rubberplantages, één theeplantage, zes extractiefabrieken voor ruwe palmolie, twee rubberfabrieken en één theefa- briek. PT Tolan Tiga Indonesië beheert deze activa via het Hoofdkantoor in Medan, Noord- Sumatra en drie regionale managementkantoren in de provincies Noord-Sumatra, Bengkulu en Zuid-Sumatra. 38 The connection to the world of sustainable tropical agriculture JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 100 200 300 400 500 langetermijn gemiddelde huidige neerslag langetermijn gemiddelde huidige neerslag JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 100 200 300 400 500 langetermijn gemiddelde huidige neerslag langetermijn gemiddelde huidige neerslag JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 100 200 300 400 500 langetermijn gemiddelde huidige neerslag Na de droogte van 2019 en een relatief droog pro- ductiejaar in 2020, behalve in Zuid-Sumatra, lag de jaarlijkse neerslag in 2021 in alle regio's iets boven het vijaarsgemiddelde. De over het alge- meen normale weersomstandigheden hebben de groei van de palmen en de ontwikkeling van de vruchten bevorderd. Enkel de eerste vier maanden van het jaar ver- toonden een watertekort voor de regio's Noord- Sumatra en Bengkulu. De regio Zuid-Sumatra had bijna het hele jaar door een wateroverschot en alle plantages overschreden het tienjaarsgemiddelde, vaak met 30% of meer. Desalniettemin, getuigde de verminderde vorming van vrouwelijke vruch- ten toch nog van een licht vertraagd stresseect van de droogte van 2019. Plantages Door de lage palmolieprijzen in 2019, besliste het management om het herplantingsprogramma van Indonesië in Noord-Sumatra en Bengkulu in 2020 uit te stellen en te investeren in de ontwik- kelingen in Zuid-Sumatra. Het herbeplantings- programma van deze regio's werd in 2021 hervat. In Zuid-Sumatra werden de beplantingsactivi- teiten in de loop van het jaar in een snel tempo voortgezet. Ook in 2021 bleef de Groep hoofdzakelijk focus- sen op de investeringsprogramma's in Zuid- Sumatra. Deze betroen de verdere uitbreiding van de beplante oppervlakten en infrastructuur in Musi Rawas, de herbeplanting en verbetering van SIPEF's eigen oliepalmplantages, en van de plan- tages van lokale boeren (plasma) in Dendymarker. In de andere operationele eenheden gebeurde de gebruikelijke hernieuwing van investeringen en/ of materialen waar en wanneer nodig. NEERSLAG 2021 IN NOORDSUMATRA VS. GEMIDDELDE IN MM NEERSLAG 2021 IN BENGKULU VS. GEMIDDELDE IN MM NEERSLAG 2021 IN ZUIDSUMATRA VS. GEMIDDELDE IN MM Voor het eerst in de geschiedenis van de Vennootschap werd, binnen een kalenderjaar, de productiemijlpaal van één miljoen ton verse vruchten van eigen plantages bereikt. 39 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten De plantages van de business unit in Noord- Sumatra zijn de meest mature in Indonesië van de SIPEF- groep. Tot juni 2021 produceerden ze zoals verwacht. Daarna werden ze in het derde en vierde kwartaal getroen door een reële daling van de oogst. Over het algemeen was 2021 nat en hierdoor de productie wisselvallig. Bovendien werd de oogst nog steeds getroen door de afsto- ting van vrouwelijke bloemknoppen als gevolg van het watertekort van 2018, 2019 en begin 2020. Laat in het jaar werd enige vooruitgang genoteerd, maar globaal eindigden de eigen aanplanten het jaar met -0,51% voor de Tolan Tiga groep en 8,43% voor de Umbul Mas Wisesa groep, vergeleken met vorig jaar. De productie van FFB in de volgroeide plantages met minerale bodem in Noord-Sumatra kende een trager dan verwachte start in het begin van het jaar. Dit was te wijten aan twee droge maan- den die gevolgd werden door een veel beter tweede kwartaal. Het derde en vierde kwartaal waren opnieuw lager dan vorig jaar (zie detail hieronder). Perlabian estate (PLE) telt 3 708 hectare vol- groeide oliepalmen en 493 hectare onvolgroeide. 310 hectare, die een jaar braak lagen om de Ganoderma-problemen te beperken, werden gekapt ter voorbereiding van aanplanten tegen september 2022. Tijdens de kerstweek werd voor het eerst in de geschiedenis van de Vennootschap, binnen een kalenderjaar, de productiemijlpaal van één mil- joen ton verse vruchten (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van eigen plantages bereikt. Dit was een belangrijke verwezenlijking in de voortdurende groei en ontwikkeling van SIPEF Indonesië. Het jaar 2021 eindigde daadwerkelijk met 1019009 ton FFB. Deze opmerkelijke prestatie is het resultaat van de visie, het harde werk, de toewij- ding en de inzet van zoveel mensen, in het ver- leden en heden, en is een positief signaal naar de toekomst toe. Dit is vooral te danken aan de projecten in Zuid-Sumatra die verder matuur worden en de productie verder opdrijven, en de heraanplantingen van het bedrijf in Noord- Sumatra en Bengkulu die vroeger dan verwacht hoge rendementen opleveren. Onlangs werd in het SIPEF Medan Hoofdkantoor een 'Lokale Boeren Afdeling’ opgericht met het oog op de toepassing van de nieuwe Indonesische reglementering. Deze bepaalt dat plantageonder- nemingen, naast hun eigen aantal hectaren, bijko- mend 20% van het gebied moet voorbestemmen voor lokale boeren. De afdeling beheert reeds 90 coöperatieven in de drie regio's, met 5 098 leden, die meer dan 15 000 hectare kleinschalige pro- ductie vertegenwoordigen, waarvan 1 178 hectare reeds RSPO-gecertificeerd zijn. BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES MATUUR (IN HECTAREN) IMMATUUR (IN HECTAREN) GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN FFB GEPRODUCEERD 2020 (IN TON) FFB GEPRODUCEERD 2021 (IN TON) RENDEMENT 2021 FFB/HA (IN TON) Tolan Tiga groep 12 027 875 13,90 298 757 297 229 24,7 Umbul Mas Wisesa groep 9 937 0 12,60 206 984 224 429 22,6 Subtotaal eigen plantages 21 964 875 13,33 505 741 521 659 23,8 Lokale boeren NA NA NA 4 333 7 715 NA TOTAAL 510 074 529 374 - 40 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In totaal bedroeg de oogst van PLE aan het einde van het jaar -1,46% ten opzichte van het voorgaan- de jaar. Hierdoor bedroeg het jaarrendement van de plantage 24,77 ton per hectare. Tolan estate (TLE), dat bestaat uit 3 614 hectare volgroeide oliepalmen, bevindt zich momenteel in een plantpauze. De eerste herbeplanting van 173 hectare wordt verwacht in 2023. Daarna zal er elk jaar tussen de 170 en 300 hectare herbe- plant worden. TLE kende een beter jaar dan gewoonlijk, met een regenval die 20% boven het tienjaarsgemiddelde lag. De productie was ook goed tot september, maar daalde voor de rest van het jaar. Toch ein- digde ze op 1,22% boven vorig jaar. De laatste drie jaar zijn de opbrengsten gedaald, omdat de gemiddelde leeftijd van de palmen hoger is. De komende 10 jaar zal een voortdurende her- beplanting nodig zijn. Bukit Maradja estate (BME), dat 2 631 hectare volgroeide palmen telt naast 279 hectare onvol- groeide aanplant, heeft in natte omstandigheden het grootste deel van het jaar gepresteerd zoals verwacht. Het laatste kwartaal daalden echter de prestaties waardoor het jaar werd afgesloten met een productie die 2,52% lager was dan vorig jaar. BME is één van de plantages die te kampen heeft met Ganoderma. Op basis van een onafgebroken herbeplantingsprogramma voor de komende 10 jaar zullen er tussen de 140 en 200 hectare per jaar herbeplant worden. 41 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Kerasaan estate (KER) kan vergeleken worden met BME en heeft eveneens problemen met de Ganoderma-schimmel. De plantage heeft 2 073 volgroeide hectare en 102 onvolgroeide hectare en kon eind december een oogst van 55 212 ton FFB optekenen, wat 0,74% meer is dan vorig jaar. KER bereikte met 26,63 ton per hectare haar hoogste opbrengst van de laatste 10 jaar, wat tevens het hoogste rendement voor het gebied is. Haar herbeplantingsprogramma zal worden voortgezet tot 2026, met een jaarlijkse herbe- planting van 80 tot 145 hectare. In Umbul Mas Wisesa (UMW), de plantages van de Groep met een biologische bodem, ondersteunde de genormaliseerde regenval de fruitoogst. In combinatie met de toepassing van de aangepaste bemestingsaanbevelingen tijdens de voorbije twee jaar, resulteerde dit in een hogere fruitpro- ductie voor alle vier plantages van deze groep. In de plantages van Umbul Mas Wisesa/Toton Usaha Mandiri (UMW/TUM) waren er geen her- beplantings- of kweektuinactiviteiten, aangezien al deze plantages volgroeid zijn en de eerste her- beplanting over enkele jaren is gepland. Deze plantages kenden in 2021 inderdaad een uitstekende oogst dankzij een redelijke regen- val, slechts twee droge maanden aan het begin van het jaar en zeer natte maanden september en oktober. In het vierde kwartaal daalde de oogst, maar qua opbrengst per hectare, zaten de UMW/TUM-plantages weer op het goede spoor met een gemiddelde van 22,58 ton. De gewij- zigde bemestingsschema's en de toegenomen micronutriënten hadden hun positieve invloed op de vruchtzetting en er wordt verwacht dat hierin het komende jaar geen verandering zal komen. De totale productie van FFB voor het jaar werd afgesloten op 224 429 ton. BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES MATUUR (IN HECTAREN) IMMATUUR (IN HECTAREN) GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN FFB GEPRODUCEERD 2020 (IN TON) FFB GEPRODUCEERD 2021 (IN TON) RENDEMENT 2021 FFB/HA (IN TON) Agro Muko 16 332 1 508 13,03 333 172 362 121 22,2 Mukomuko Agro Sejahtera 2 822 471 9,21 29 374 34 661 12,3 Subtotaal eigen plantages 19 154 1 979 12,44 362 545 396 782 20,7 Lokale boeren NA NA NA 16 386 18 277 NA TOTAAL 378 931 415 059 In de oliepalmplantages in de provincie Bengkulu waren de weersomstandigheden gunstig voor de palmgroei en de vruchtenontwikkeling. Vooral de jonge volwassen palmen produceerden meer. Maar ook de volumes van de hectaren met oudere palmen stegen in vergelijking met vorig jaar, met meer dan 10%. Bovendien werden meer hectaren in productie genomen. De oogsten overtroen de productie van vorig jaar met 8,69%. 42 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De business unit omvat de activiteiten van de negen eigen plantages in Agro Muko en de vier Mukomuko Agro Sejahtera (MMAS)-plantages, waaronder de twee recente uitbreidingen met Sungei Teramang estate (Asri Rimba verwor- ven in 2019) en met Batu Kuda estate (Agricinal voorwaardelijk verworven in 2021). Het regio- nale managementkantoor staat eveneens in voor de “Corporate Social Responsibility” (CSR) van Yayasan SIPEF Indonesia (YSI), het programma voor de bescherming van schildpadden en voor de SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI)-activiteiten, die zich toespitsen op bosbescherming. Een belangrijk onderwerp in de afgelopen twee jaar was de vernieuwing van de landbouwcon- cessie (Hak Guna Usaha - HGU) voor de grote meerderheid van de plantages van Agro Muko. Bovendien werd de plasmaverplichting tijdens de hernieuwingsprocedure ingevoerd. Daarom moest het team de plannen aanpassen aan de 20%-plasmagebieden om het bestaan ervan te bewijzen, alvorens luchtkaarten konden worden gemaakt. De Agro Muko-plantages hebben 362 121 ton FFB geoogst, wat 8,69% meer is dan vorig jaar. MMAS, met de nieuw verworven plantages, heeft 34 661 ton geproduceerd, hetzij 18,25% meer dan vorig jaar. SIPEF Bedrijfsverslag 2021 BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES MATUUR (IN HECTAREN) IMMATUUR (IN HECTAREN) GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN FFB GEPRODUCEERD 2020 (IN TON) FFB GEPRODUCEERD 2021 (IN TON) RENDEMENT 2021 FFB/HA (IN TON) PT Agro Kati Lama 3 638 538 4,67 29 005 38 940 10,7 PT Agro Rawas Ulu 1 816 728 3,81 14 064 22 684 12,5 PT Agro Muara Rupit 3 294 2 355 2,76 11 777 23 658 7,2 PT Dendymarker Indah Lestari 1 447 5 770 2,26 27 721 15 287 10,6 Subtotaal eigen plantages 10 194 9 391 3,12 82 567 100 568 9,9 Lokale boeren NA NA NA 7 933 14 855 NA TOTAAL 90 500 115 424 - In de regio Musi Rawas in Zuid-Sumatra steeg de oogst met 59,8%. De uitzonderlijke productie in de plantages van Agro Muara Rupit (AMR) was meer dan dubbel zo hoog als vorig jaar: +101,4% en 149,2% voor respectievelijk de oostelijke en de westelijke plantages. Dit is het resultaat van een toename van het aantal geoogste hectaren en een stijging van het gemiddelde vruchtgewicht in de meeste jonge plantages. Het geeft voldoening te kunnen vaststellen dat de totale aanplanting/herbeplanting voor de pro- jecten in Zuid-Sumatra, die 10 jaar geleden van start gingen, nu bijna 20 000 hectare eigen en bijna 5 000 hectare plasma bedraagt. De teams ter plaatse hebben in 2021, 3 711 hectare beplant, waarvan 2 070 hectare voor Dendymarker Indah Lestari (DIL). In DIL zou in 2022 en 2023 nog eens 1 077 hectare worden voltooid op de eigen plantages, waardoor het totale cijfer voor de eigen plantages op 7 806 hectare zou uitkomen. In de volgende drie jaar zal nog eens 1 648 hectare herbeplant worden om het plasma-areaal van 2 760 hectare te vervolledigen en de totale projectoppervlakte in DIL op 10 566 hectare te brengen. De plasmaherbeplanting in DIL is gestart in 2020. Momenteel is 1 112 hectare herbeplant (40%). Deze herbeplanting zou normaal nog drie jaar worden voortgezet, in een tempo van maximaal 550 hectare per jaar. De resterende oudere DIL-plantages kenden een stevige productie in het eerste kwartaal. Door het intensieve herbeplantingsprogramma is de totale fruitproductie op het einde van het jaar echter met 45,49% gedaald ten opzichte van vorig jaar. 44 The connection to the world of sustainable tropical agriculture EXTRACTIEFABRIEKEN NOORDSUMATRA BMPOM PLPOM UMWPOM 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Capaciteit (ton FFB/u) 30 30 55 55 40 40 Werkelijke verwerkingscapaciteit 27,24 30,05 54,32 54,28 40,18 40,16 Verwerkte FFB (ton) 121 660 122 769 179 502 179 193 166 814 183 649 Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 28 427 28 910 39 432 39 734 38 544 42 792 Olie-extractiepercentage (%) 23,37 23,55 21,97 22,17 23,11 23,30 Palmpitextractiepercentage (%) 4,91 4,92 5,79 5,76 4,06 4,04 Extractiefabrieken De gemiddelde olie-extractiepercentages (OER) van de Indonesische palmolieverwerkingsfabrie- ken, varieerden in een grotere vork vergeleken met vorig jaar, ten gevolge van de lokale neerslag- volumes. Ze schommelden van 21,4% tot 22,4% in Zuid-Sumatra, waar nog een relatief hoog per - centage oude palmvruchten met laag oliegehalte wordt verwerkt, tot 23,3% in de volgroeide plan- tages met organische bodems in Noord-Sumatra. Dankzij deze hoge extractiepercentages werd de stijging van de palmvruchtenvolumes (13,55%) ook weerspiegeld in een nog hogere stijging van de palmolievolumes (16,68%) in vergelijking met 2020. In de Bukit Maradja Palm Oil Mill (BMPOM), de kleinste fabriek in Noord-Sumatra, werd een goe- de prestatie neergezet: de OER bedroeg 23,55% tegenover 23,37% vorig jaar. De Perlabian Palm Oil Mill (PLPOM), de grootste maar ook de oudste fabriek in Noord-Sumatra, is de belangrijkste producent en de laatste jaren zijn veel verbeteringen doorgevoerd om de prestaties te verbeteren. De PLPOM heeft de OER verhoogd van ongeveer 20% enkele jaren geleden tot 22,17%, vandaag. Toch wordt de productie er nog steeds bemoeilijkt door het lage oliegehalte van het resterende oude fruit dat hoofdzakelijk aomstig is van PLE. In de Umbul Mas Wisesa Palm Oil Mill (UMWPOM) zijn door het natte weer in sep- tember en oktober en de lagere trosuitzetting de algemene prestaties van de fabriek in OER en FFA gedaald tijdens het laatste kwartaal. Het uiteindelijke OER bedroeg gemiddeld 23,30%, tegenover 23,11% vorig jaar. 45 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten EXTRACTIEFABRIEKEN BENGKULU EN ZUIDSUMATRA MMPOM BTPOM DILPOM 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Capaciteit (ton FFB/u) 60 60 30 30 20 60 Werkelijke verwerkingscapaciteit 59,38 58,18 29,83 30,22 20,31 20,16 Verwerkte FFB (ton) 242 611 264 497 134 445 145 934 81 504 108 698 Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 56 968 62 538 30 249 32 460 17 540 24 541 Olie-extractiepercentage (%) 23,48 23,64 22,50 22,24 21,52 22,57 Palmpitextractiepercentage (%) 4,52 4,33 5,05 4,68 3,84 3,55 De Mukomuko Palm Oil Mill (MMPOM), die het grootste deel van de oogst van de noordelij- ke plantages van de Agro Muko-groep afneemt, bereikte op het einde van 2021 een gemiddelde OER van 23,64%. Dat is beter dan de 23,48% van vorig jaar. De belangrijkste reden voor de goe- de prestatie is de hogere rijpheidsgraad van de geoogste vruchten. De FFA-cijfers waren iets hoger, vooral rond de Ramadan en de Lebaran vakantiebreak. De Bunga Tanjung Palm Oil Mill (BTPOM), die de oogst van de zuidelijke plantages afneemt, bleef het moeilijk hebben met zijn prestaties. Dit was vooral omdat de fabriek niet op volle toeren draai- de: 83%-capaciteit op basis van 30 ton per uur en slechts 42%-capaciteit bij een berekening van 60 ton per uur. De OER bedroeg 22,24% aan het eind van het jaar, tegenover 22,50% het jaar daarvoor. Een bijkomende industriële troef was de Agro Muko Tank Terminal in Padang, die van essen- tieel belang bleef voor de scheepvaart, indien en wanneer nodig. De capaciteit ervan bleef onge- wijzigd, met een totaal van 26 000 ton opgeslagen in acht tanks. De lopende upgrade van de capaciteit van de Dendymarker Indah Lestari Palm Oil Mill (DILPOM) van 20 naar 60 ton per uur werd voort- gezet, terwijl het bedrijf op volle toeren draaide en produceerde. De extractiefabriek zal uitgerust worden met een horizontale sterilisator met Compact Modular Concept (CMC) indexeringssysteem en een vol- ledig nieuwe stroomvoorziening (ketels, turbines, enz.). Het oude materiaal zal zo spoedig mogelijk worden ontmanteld. De oude ketel zal stand-by blijven. De extractiefabriek zou een betere terug- winning van olie en pitten voorzien met minder olieverlies en een goed stoomproces. De defini- tieve ingebruikname kan worden verwacht tegen eind april 2022. Voor het jaar 2021 bedroeg de OER 22,57%, tegen- over 21,52% het voorgaande jaar. 46 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Papoea-Nieuw-Guinea Papoea-Nieuw-Guinea Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) heeft zes palmolie- plantages verspreid over drie estates, die, samen met 3 635 onaankelijke plantages van lokale boeren, op regelmatige basis de palmolie-extrac- tiefabrieken bevoorraden. Na een droge decembermaand in 2020 en een relatief mild regenseizoen in het eerste trimester van 2021, volgden lager dan gemiddelde neerslag- volumes in het tweede semester. Hierdoor lag het jaarlijkse neerslaggemiddelde in de oliepalmplan- tages in Papoea-Nieuw-Guinea ongeveer 30% beneden het vijaarlijkse. Deze weerscondities zorgden voor agronomisch goede omstandigheden in de regio, met een aan- houdend hoge productie als gevolg. Daarboven was er nog het onverwacht snel herstel van de door de Navo-vulkaan getroen gebieden. Dit alles had een algemeen positief effect op alle aspecten van de activiteiten. 47SIPEF Bedrijfsverslag 2021 BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES MATUUR (IN HECTAREN) IMMATUUR (IN HECTAREN) GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN FFB GEPRODUCEERD 2020 (IN TON) FFB GEPRODUCEERD 2021 (IN TON) RENDEMENT 2021 FFB/HA (IN TON) Hargy-estate 4 023 393 9,03 106 610 133 587 33,2 Navo-estate 6 262 343 11,60 95 607 154 969 24,7 Pandi-estate 2 584 0 8,54 67 398 78 293 30,3 Subtotaal eigen plantages 12 869 736 10,18 269 616 366 849 28,5 Lokale boeren 14 074 744 15,89 209 791 232 134 16,5 TOTAAL 26 943 1 480 - 479 407 598 983 22,2 Plantages In 2021 heeft HOPL zijn herbeplantingsprogram- ma hervat in de gebieden die getroen waren door de vulkaanuitbarstingen van 2019. Gedurende bijna twee jaar was er dus geen herbeplanting in deze gebieden, omdat de nadruk lag op de reha- bilitatie en het herstel ervan. Alle zaailingen zijn sinds 2015 van het type DAMI ‘Super Family’, waardoor de opbrengsten voor de toekomst kunnen worden verbeterd. De proble- men met de kwaliteit van de zaailingen, die zich eind 2020 en begin 2021 voordeden, werden gelei- delijk overwonnen. Hoe dan ook zal het nieuwe irrigatiesysteem dat dit jaar in de kweektuin werd geïnstalleerd, de uniformiteit van de ontwikkeling van de zaailingen zeker verbeteren. De herbeplanting is goed gevorderd, ondanks enkele problemen met de kapuitrusting van de onderaannemer en vertragingen bij de levering van de zaden. Bijna 675 hectare eigen areaal werd herbeplant, waardoor een gemiddelde palm- leeftijd van 10,2 jaar kon worden behouden. De herbeplanting van ongeveer 150 hectare werd uitgesteld tot 2022, voornamelijk omwille van vertragingen in de zaadleveringen. Bij de lokale boeren verliep de herbeplanting aan een trager tempo en de gemiddelde palmleeftijd bedroeg 15,9 jaar op het einde van 2021. JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC langetermijn gemiddelde huidige neerslag 300 600 900 1 200 JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC langetermijn gemiddelde huidige neerslag 300 600 900 1 200 JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 300 600 900 1 200 langetermijn gemiddelde huidige neerslag NEERSLAG 2021 IN DE HARGYESTATE VS. GEMIDDELDE IN MM NEERSLAG 2021 DE NAVOESTATE VS. GEMIDDELDE IN MM NEERSLAG 2021 DE BAKADAESTATE VS. GEMIDDELDE IN MM 48 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In 2021 is het herbeplantingsprogramma hervat in de gebieden die getroffen waren door de vulkaanuitbarstingen van 2019. Voor de productiegeschiedenis van de SIPEF- dochter HOPL zal 2021 een uitzonderlijk jaar blijven, sinds haar vestiging in het land 45 jaar geleden. Enerzijds, konden de plantages genieten van zeer gunstige en uitzonderlijke weersom- standigheden, met het hele jaar door zeer mati- ge regenval. Anderzijds, heeft de productie een recordjaar achter de rug, aangezien de plantages in de gebieden die getroen waren door de vul- kaanuitbarstingen van 2019, zich redelijk goed bleven herstellen. 2021 werd dan ook afgesloten met een productiestijging van 41,9% voor de eigen palmolievolumes, en van 14,1% voor de volumes van de lokale boeren, voor wie het oogsten ook werd aangemoedigd door de hoge wereldmarkt- prijzen voor hun aangeleverde vruchten. Alle drie estates overtroen hun pieken van 2018. Geholpen door het weer hebben de teams de dage- lijkse oogstrondes goed onder controle kunnen houden, wat resulteerde in verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van goede kwali- teit. Zo werd de oogst aanzienlijk verhoogd en het jaar afgesloten met een productiestijging van 36,1% FFB ten opzichte van vorig jaar. De rehabilitatiesnoeiwerken in de door de NAVO- vulkaan getroen plantages werden in het begin van het jaar met de hulp van onderaannemers vol- tooid. De oogst werd meer toegankelijk gemaakt op de zwaarst getroen NAVO-percelen, waar- door de productie bijna verdubbelde. 49 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten De lokale boeren hadden het moeilijker en lever- den aan het begin van het jaar minder vruchten. Uiteindelijk sloten zij het jaar echter af met een aanzienlijke stijging van 10,7%, een recordbreken- de prestatie. Hiermee overtroen zij immers hun pieken van 2018. De uitstekende prijzen hebben ervoor gezorgd dat het onderhoud van de percelen van de lokale boeren in het hele projectgebied is verbeterd. Ze hebben eveneens , samen met de regelmatige ononderbroken 14-daagse ophaling van de oogsten, grotendeels bijgedragen tot de goede productie. Bovendien werd geen enkele oogst afgekeurd. De wegen zijn het hele jaar goed toegankelijk geweest, ook al was er weinig hulp van de rege- ring voor de hoofdwegen en de wegen van loka- le boeren, die nog steeds voornamelijk door de onderneming worden onderhouden. Extractiefabrieken Ook de extractiepercentages in de fabrieken heb- ben recordhoogten bereikt. Hoewel deze sterk beïnvloed werden door het uitzonderlijke weer, waren zij eveneens het resultaat van een goede kwaliteit van de vruchten, als gevolg van de dage- lijkse degelijke controle van de oogst, een algeme- ne verbetering van het veldbeheer, regelmatige ononderbroken 14-daagse oogstophalingen voor lokale boeren en van het uitstekend werk van de fabrieksteams. De drie palmolie-extractiefabrieken in Papoea- Nieuw-Guinea bereikten een recordjaargemid- delde van 25,8%. Op het einde van het jaar haalde de Hargy Palm Oil Mill (HPOM) een gemiddel- de van 24,9%, de Barema Palm Oil Mill (BPOM) van 25,6% en de Navo Palm Oil Mill (NPOM) van 26,0%. 50 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Anderzijds, hebben dezelfde redenen, namelijk een mild nat seizoen, goed verzorgde oogstrondes in de plantages en het regelmatig ophalen van de vruchten van de lokale boeren, de fabrieken in staat gesteld de vrije vetzuren (“Free Fatty Acids” - FFA) onder de 4,00% te houden. Het jaar werd afgesloten met een gemiddelde FFA van 2,71% voor HPOM, 3,63% voor BPOM en 3,06% voor NPOM. Deze vrij lage FFA-niveaus leidden tot een premie die op elke lading werd gerealiseerd. Om het FFA-gehalte verder te verbeteren en een snelle toename van FFA tijdens de tankopslag- periode vóór het laden van de schepen te voor- komen, werden alle opslagtanks op het tankpark routinematig geledigd en gereinigd. De werf en de oliepijpleiding van het bedrijf blijven gecertifi- ceerd als conform met de internationale code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (“International Ship and Port Facility Security Code” - ISPS-code). De productie van ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO) en ruwe palmpitolie (“Crude Palm Kernel” Oil” - CPKO) was ook aan de uitzonderlij- ke kant, met 13 verschepingen die dit jaar voor het eerst werden geladen, tegenover de gebruikelijke 12 verschepingen per jaar. Door zowel de goede oogsten als het extractiepercentage ligt het CPO- volume 29,7% boven dat van 2020. EXTRACTIEFABRIEKEN HPOM NPOM BPOM TOTAAL 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Capaciteit (ton FFB/u) 45 45 50 50 45 45 140 140 Werkelijke verwerkingscapaciteit 45,32 46,74 48,88 50,95 44,61 42,90 138,81 140,60 Verwerkte FFB (ton) 50 583 70 654 130 272 191 604 89 812 104 591 269 837 366 849 Verwerkte FFB lokale boeren (ton) 90 848 94 893 27 730 37 633 91 213 99 608 209 791 232 134 Geproduceerde ruwe palmolie (ton) 33 569 41 242 38 999 59 596 45 555 52 365 118 123 153 203 Olie-extractiepercentage (%) 23,74 24,91 24,68 26,00 25,27 25,64 24,63 25,58 Geproduceerde ruwe palmpitolie (ton) 2 723 3 590 - - 6 673 8 660 9 397 12 251 Geproduceerde palmpitten (ton) 7 093 8 679 8 302 11 601 9 311 10 523 24 706 30 803 Palmpitextractiepercentage (%) 5,02 5,24 5,25 5,06 5,17 5,15 5,15 5,14 Palmpitolie-extractiepercentage (%) 1,93 2,17 - - 1,97 2,00 1,96 2,05 51 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Bananen 1 Plantations J. Eglin - Azaguié 1 & 2 2 Plantations J. Eglin - Agboville 3 4 5 Plantations J. Eglin - Motobé Plantations J. Eglin - Lumen 1 & 2 Plantations J. Eglin - Akoudié 1 2 3 4 5 Région des Lagunes IVOORKUST 52 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 53 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Plantations J. Eglin is een belangrijke speler in de bananenproductie in Ivoorkust, het belangrijkste bananenproducerende en -exporterende land in Afrika. De onderneming produceert jaarlijks bijna 33000 ton bananen voor export, waarvan het overgrote deel voor de Europese markt bestemd is. De beplante oppervlakte van het bedrijf bedraagt ongeveer 800 hectare en is opgesplitst in drie locaties: Azaguié, Agboville en Motobé. Met de overname, medio 2021, van een oude bananenplantage die de laatste twee jaar niet meer produceerde, zal de beplante oppervlakte van Plantations J. Eglin in de komende drie jaar groeien van 800 naar 1 350 hectare. Tevens zullen er twee nieuwe locaties bijkomen, namelijk Akoudié en Lumen. Ivoorkust Neerslag Alleen Azaguié 1 had neerslagcijfers die verge- lijkbaar zijn met het langetermijngemiddelde. Alle andere locaties zaten onder het gemid- delde. In 2021, kende Motobé het droogste jaar b innen de sites, met -29% ten opzichte van vorig jaar, en -25% ten opzichte van het langetermijngemiddelde. 54 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Plantages De bananenactiviteiten van de plantages blij- ven geconcentreerd op dezelfde historische drie productiegebieden, waar zich in 2021 geen belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan. Op 31 december 2021 bedraagt de totale beplante oppervlakte voor bananen 794 hectare, 4% meer dan vorig jaar. Plantations J. Eglin heeft de ambitie om optimaal gebruik te maken van de beschikbare oppervlakte voor bananen door de regelmatige herbeplan- tingscyclus, met inbegrip van braakliggende peri- oden, te handhaven. Met het gebruik van in vitro geteelde bananenplanten gemiddeld om de zeven jaar, richt de huidige strategie zich op het planten van gezond plantmateriaal in gezonde grond na een periode van braakligging. In 2021 werd het bananenareaal in Ivoorkust uitgebreid met een eerste nieuwe plantage. 22 hectare van dit gebied werd in het vierde kwar - taal eectief aangeplant en was dus in 2021 nog onproductief. De jaarproductie zou bijgevolg in 2022 met meer dan 15% moeten stijgen, voor - namelijk door de nieuwe oogstgebieden, in de tweede helft van het jaar. langetermijn gemiddelde huidige neerslag JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC langetermijn gemiddelde huidige neerslag 100 300 200 400 NEERSLAG 2021 IN AZAGUIÉ 1 & 2 VS. GEMIDDELDE IN MM JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC langetermijn gemiddelde huidige neerslag JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 100 300 200 400 NEERSLAG 2021 IN AGBOVILLE VS. GEMIDDELDE IN MM JAN FEB MAA APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC 100 300 200 400 langetermijn gemiddelde huidige neerslag NEERSLAG 2021 IN MOTOBÉ VS. GEMIDDELDE IN MM BEPLANTE OPPERVLAKTEN EN PRODUCTIES BEPLANTE OPPERVLAKTEN (IN HECTAREN) PRODUCTIE 2020 (IN TON) PRODUCTIE 2021 (IN TON) RENDEMENT 2021 TON/HA Azaguié 1 146 5 152 5 600 38,4 Azaguié 2 191 8 447 7 512 39,3 Agboville 230 8 988 9 507 41,3 Motobé 226 8 571 9 581 42,4 Lumen 1 IN VOORBEREIDING Lumen 2 IN VOORBEREIDING Akoudié IN VOORBEREIDING TOTAAL 794 31 158 32 200 40,6 55 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Na tegenvallende bananenvolumes eind 2020, werd in de meeste plantages vanaf begin 2021 een hogere productie verwacht. Een beperkte impact van de koudere Harmattan-wind in het tweede kwartaal, gecombineerd met goede pro- ductiecycli, resulteerde in meer trossen met een hoger gemiddeld gewicht en bijgevolg een beter volume voor export naar Europa en Afrika voor de eerste zes maanden van het jaar. In het derde kwartaal was er een lichte produc- tiedaling, te wijten aan de schommelingen in de productiecycli van de vier bananenplantages. Voor het hele jaar zijn de agronomische prestaties iets beter dan vorig jaar (+3,3%). Ondanks het feit dat, over het geheel genomen, meer trossen zijn geoogst dan verwacht, werd echter een lager gewicht per tros geconstateerd, en dat voor een bijna identiek geoogst gebied. Verpakkingsstations De ontwikkeling van de nieuwe plantages die in het tweede semester van start is gegaan, mag vooral geen invloed hebben op de huidige activi- teiten van de vier historische sites. Deze nieuwe gebieden worden daarom als een afzonderlijke bedrijfseenheid beheerd. Op Lumen 1 en 2, waren op 31 december 2021, 22 hectare voorbereid, gedraineerd, geïrrigeerd en beplant. De weefselkweekplanten werden geteeld in de eigen kweektuin van Azaguié. De kabelbaan wordt geïnstalleerd, om klaar te zijn voor de eerste oogst, die tegen juli-augustus 2022 zal plaatsvinden. In Akoudié werd eerst en vooral de toegangsweg tot aan de nationale asfaltweg in goede staat gebracht. Vervolgens werd een ringweg aangelegd om te voorkomen dat al de door de Groep geculti- veerde arealen niet door derden van buitenaf kan betreden worden. De voorbereiding maken van de grond, namelijk het schoonmaken, onderploegen en draineren van het gebied, tijdens de droogste periode, werd uitbesteed, om ervoor te zorgen dat de grond in de tweede helft van 2022 klaar zal zijn voor aanplanting. VERPAKKINGSSTATIONS EU REGIONAAL LOKAAL TOTAAL CAPACITEIT (TON/DAG) 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Azaguié 1 30 4 444 4 856 709 744 365 630 5 518 6 230 Azaguié 2 40 7 075 6 358 1 372 1 154 701 1 034 9 148 8 546 Agboville 40 8 055 8 547 933 960 872 988 9 860 10 494 Motobé 40 7 565 8 257 1 006 1 324 655 1 234 9 226 10 815 Lumen 1 HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF JULI 2022 Lumen 2 HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF JULI 2022 Akoudié HERVAT ZIJN ACTIVITEITEN VANAF DECEMBER 2022 56 Horticultuur SIERPLANTEN STUKS ANANASBLOEMEN SIERBLADEREN LOTUS 2020 2021 VERSCHIL % 2020 2021 VERSCHIL % 2020 2021 VERSCHIL % Azaguié 2 345 299 333 775 -3,3% 1 736 100 1 611 050 -7,2% 80 610 130 465 61,8% De horticultuuractiviteiten vinden plaats in Ivoorkust op 32 hectare grond die grenst aan de site van de bananenplantage van Azaguié 2. Al vele jaren worden op hetzelfde gecultiveerde gebied ananasbloemen en sierbladeren geteeld. Dit jaar is het areaal enigszins verminderd, aangezien negen hectare werd omgevormd tot bananenplantage en drie hectare werd uitgebreid op braakliggend terrein dat werd gesaneerd. De lotusbloemen worden geteeld op het stuwmeer van de Agboville-site. 57SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Rubber en thee 1 Agro Muko Bengkulu 1 Melania (Tea Estate) West-Java 1 2 1 1 1 Melania (Rubber Estate) 1 Timbang Deli 2 Bandar Sumatra 1 Noord-Sumatra Zuid-Sumatra INDONESIË 58 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 59 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Rubber In juni 2020 werd beslist om twee van de drie rubberplantages, die ook geschikt waren voor palmteelt, om te zetten in oliepalmplantages en onmiddellijk het conversieproces aan te vat- ten. De omzetting vereist de voorafgaandelijke goedkeuring van de RSPO en de toepassing van alle “New Planting Procedures” (NPP). Verder omvat ze ook de sluiting van de kweektuinen, het stopzetten van de herbeplantingswerken en het onderhoud van de resterende oppervlakten. De toestemming van de aanplanting zal uiteraard gepaard gaan met een plasma-ontwikkeling, een vereiste die door de overheid aan de oliepalmin- dustrie wordt opgelegd bij de vernieuwing van een landbouwconcessie (Hak Guna Usaha - HGU). De herstructurering zal ongeveer drie tot vier jaar duren. Tijdens deze periode zal de rubbertapping maximaal worden voortgezet en gepaard gaan met het geleidelijke aanplanten van oliepalmen. Tegen 2029 zou de omschakeling naar volgroeide en cash genererende oliepalmplantages rond moeten zijn. Plantages De rubberproductie bleef het hele jaar door pro- blematisch, vooral in de plantage van Bandar Pinang (BPE). De oogst lag inderdaad 34,8% lager in 2021, een jaar dat zwaar werd beïnvloed door de Pestalotiopsis-schimmel. De belangrijkste reden is het kleiner aantal getapte hectaren als gevolg van de vroege start van de omzetting. Bovendien verminderde de vroegtijdige en langdurige blad- wissel eveneens de mogelijkheid tot stimulering. De lage productie had gevolgen voor de produc- tiekosten per eenheid, die stegen ten opzichte van de nettoverkoopprijs. De voorbereidingen voor de conversie zijn aan de gang en 465 hectare zouden reeds met olie- palmen kunnen worden beplant. Maar zolang de RSPO-assessments en de beslommeringen voor 60 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Het personeelsbestand daalde reeds met een derde en sommige werknemers werden over- geplaatst. Aangezien het beheer van MASE Palembang op 1 mei 2021 overgedragen werd aan Shamrock Group, zijn de cijfers van die activiteiten van het bedrijf sinds die datum niet meer in de consoli- datie opgenomen. Fabrieken De granulaatrubberfabriek (“Crumb Rubber Factory” - CRF) in Agro Muko draaide het hele jaar ondermaats, als gevolg van de start van de omzetting naar rubber. Mede door de verkoop van PT Melania, werd vanaf mei de gecoaguleer- de latex van MASE niet meer naar Agro Muko gestuurd. Aangezien de conversie van rubber naar oliepalm vanaf 2024 zou worden doorgevoerd, moet op basis van de rubbermarktprijzen worden bere- kend wanneer het voordeliger zal zijn om de productie in de CRF stop te zetten en de gecoa- guleerde latex alleen nog maar af te tappen en te verkopen aan een specifieke koper. Er is geen alternatief voor de fabriek, zodra de verwerking is stopgezet. de HGU-vernieuwing niet afgerond zijn, blijft de rubberplantage voorlopig voortbestaan. Ook het operationele resultaat van PT Timbang Deli bleef frustrerend laag. Tolan Tiga-groep kocht de latex aomstig van de beperkte plan- tageactiviteit van PT Timbang Deli, om er geribde gerookte vellen (“Ribbed Smoked Sheets” - RSS) van te maken. In Agro Muko werden reeds bijna 500 hectare rubberplantages gekapt en beplant met een Mucuna-bodembedekker. Ondertussen voerde een consulent de RSPO-assessments uit inzake de impact op het milieu en de samenleving en de rapporten werden in oktober 2021 ingediend bij de “High Conservation Value Resource Network” (HCVRN) organisatie. 61 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Thee De theeplantage in West-Java bestaat uit 1 811 hectare. Aangezien de economische levensduur van theestruiken veel langer is dan die van olie- palmen of rubberbomen, vindt herbeplanting pas 50 jaar, of soms meer, na de aanplant plaats. Het gevolg is dat de jaarlijks te herbeplanten opper - vlakte veel kleiner is dan voor andere landbouw- grondstoen. In 2021 werd niet herbeplant. De overeenkomst met betrekking tot de verkoop van PT Melania door PT Tolan Tiga Indonesia aan Shamrock Group werd in mei 2021 getekend. Momenteel werkt PT Tolan Tiga Indonesia aan de HGU-hernieuwingen om de verkoop definitief te kunnen afronden. In tegenstelling tot MAS Palembang bleef de Cibuni-plantage nog steeds eciënt beheerd door PT Melania. Een vertegenwoordiger van Shamrock Group bezoekt maandelijks de plantage om de activiteiten op te volgen. De productie werd voortgezet en alle specificaties betreende de kwaliteit van de bladeren en het eindproduct bleven behouden. De aanvragen voor de vernieuwing van de HGU zullen waarschijnlijk eind 2022 afgerond zijn. Door de daarmee samenhangende 20%-plasma- vereisten, zijn de lokale boeren, waarmee een overeenkomst is afgesloten, zeer betrokken bij de levering van theebladeren. Tot dusver droegen zij 14,1% bij tot de jaarlijkse productie. De door hen geleverde bladeren werden apart verwerkt tot thee van het merk ‘Melchi’ en worden los van het ‘Melania’-merk verkocht, voornamelijk op de lokale markt. 62 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Onderzoek en ontwikkeling Verdant Bioscience Pte Ltd Onderzoek en ontwikkeling om de opbrengst per hectare te verhogen blijven zeer belangrijk voor een sector die onder druk staat om steeds meer plantaardige olie, en altijd op een duurzamere wijze, te produceren, maar quasi geen toegang meer heeft tot bijkomende gronden. De Groep moet zich dus vooral toeleggen op eciëntie- verbeteringen van de al beplante arealen. In die context is de 38%-deelname van de Vennootschap in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), vennoot- schap die opgericht werd in 2013, van uitzon- derlijk belang. 63 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Om dit te verwezenlijken werkt SIPEF samen met betrouwbare professionele partners: Ackermans & van Haaren (42%) een gerenommeerde Belgische investeringsmaatschappij, Dharma Satya Nusantara Tbk (10%), een Indonesische beursgenoteerde plantageonderneming en BioSing (10%), het VBS management. Via VBS heeft SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van oliepalmen met hoge opbrengst, maar eveneens tot een reëel potentieel om wereldwijd zeer betekenisvolle duurzaam- heidsvoordelen te genereren. Een verhoging van het rendement per oppervlakte-eenheid wordt aanzien als de enige reële oplossing voor de toene- mende wereldvraag naar plantaardige olie, zonder toename van het aangeplante oliepalmareaal. Dit zou het risico van verder verlies van regenwoud en biologische diversiteit kunnen wegnemen. Een dergelijke opbrengstverhoging zou uniek zijn voor een gewas zoals oliepalm met een wereldwijd economisch belang. VBS is één van de eerste Indonesische zaadpro- ducenten die semi-gekloonde zaden op de markt brengt op basis van klonen geproduceerd als vrou- welijke zaaipalmen via een weefselkweekpro- ces. Door deze productie van semi-gekloonde zaden kan VBS, in commerciële hoeveelheden, geselecteerde elitekruisingen, onder de merk- naam Verdant Select, produceren, na grondig te zijn getest in zowel Papoea-Nieuw-Guinea als Indonesië. Via VBS heeft SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van oliepalmen met hoge opbrengst, maar eveneens tot een reëel potentieel om wereldwijd zeer betekenisvolle duurzaamheidsvoordelen te genereren. 64 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Naast de semi-gekloonde zaden, richt VBS zich op een specifiek F 1 -hybride-programma. Dit spitst zich toe op de ontwikkeling van hoog- renderende F 1 -hybride-oliepalmen en andere ondersteunende technologieën en innovatieve oplossingen die aan de basis liggen van het aanzienlijke potentieel inzake rendements- en productiviteitsverbetering in de wereldwijde palmoliesector. De zaden van één enkele gese- lecteerde F 1 -hybride variëteit zullen een hogere opbrengst hebben en genetisch uniform zijn. Dankzij deze genetische uniformiteit binnen elke F 1 -hybride variëteit kunnen de beheerpraktij- ken (oogsten, aangebrachte voedingsstoen en tijdstip van herplanting) verder worden geop- timaliseerd, wat zeer waardevol is voor telers. Ondanks de uitdagingen van het werken tijdens een pandemie heeft het F 1 -hybride-programma goede vooruitgang geboekt en werden kandi- daat F 1 -hybride-kruisingen, die in de kweektuin geteeld werden, uitgeplant in het veld in 2021. Het verdere testen van nieuwe F 1 -hybride-kruisingen zal nu elk jaar worden voortgezet met vrouwelijke planten van verschillende genetische achtergron- den. Ook werden er successen geboekt bij het verhogen van de frequentie van de kruisingen met F 1 -hybride-palmen met welbepaalde, maar diverse genetische achtergronden. De eerste generatie nakomelingen van deze homozygote ouderplanten (F 1 -hybride kruisingen) hebben het potentieel het rendement veel te verbeteren. Als belangrijke aandeelhouder van VBS, test SIPEF commerciële variëteiten van kandi- daat-oliepalmen op haar plantages op Sumatra uit. Deze proeven omvatten niet alleen een selec- tie op grond van hogere opbrengsten, maar ook 65 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten op basis van belangrijke commerciële secundaire kenmerken zoals resistentie tegen ziekten, en selectie van nieuw commercieel materiaal voor specifieke milieutechnische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan, bodemvruchtbaarheid, microbi- ele diversiteit en vochtvasthoudend vermogen. De agronomen en medewerkers voor de gewas- bescherming van VBS bleven samenwerken met het management van de SIPEF-plantages om aanbevelingen te doen en zo het potentieel van de bestaande plantages te verwezenlijken, voornamelijk door de opbrengst per hectare te verhogen en op innovatieve wijze de bodem te verrijken. In elke SIPEF-regio werden, op repre- sentatieve bodems, langetermijnproeven met zowel meststoen als compost uitgevoerd. Op die manier kunnen de aanbevelingen voor meststof- fen en compost verder worden verfijnd voor de specifieke teeltomstandigheden, op basis van de resultaten van objectieve wetenschap, tevens met het doel om de bodemgezondheid te verbeteren. VBS werkt ook samen met het plantagemanage- ment van PT Tolan Tiga Indonesië aan de ont- wikkeling van vernieuwde inzichten en aan de toekomstige integratie ervan in de strategieën. Deze ontwikkelingen betreen onder meer de optimalisatie van de plantengroei, de regulatie van koolstof in de bodem, het behoud van een goede waterbalans en ook de bestrijding van scha- delijke organismen en ziekten. Op deze manier wil de Groep commerciële verliezen in oliepalmen, rubber en thee voorkomen. Daarnaast, wordt ook gewerkt aan het verder optimaliseren van de goede landbouwpraktijken die aan de grondslag liggen van de duurzame wijze waarop SIPEF haar plantages beheert. Daarbij wordt zoveel mogelijk de voorkeur gegeven aan biologische bestrijding van plagen en een minimaal gebruik van pestici- den. Met al deze ontwikkelingen beoogt SIPEF de circulariteit en de positieve koolstofimpact te verbeteren. Als belangrijke aandeelhouder van VBS, test SIPEF commerciële variëteiten van kandidaat-oliepalmen op haar plantages op Sumatra uit. 66 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Andere ontwikkelingen SIPEF blijft zich richten op vernieuwing en innovaties die verder bijdragen tot de verduur- zaming van het bedrijf. Dit is belangrijk voor een onderneming in de landbouwsector om voldoende en gezond voedsel te kunnen blijven produceren. Daarom heeft SIPEF onderzocht hoe ze op een eciënte manier en met gerich- te investeringen de uitstoot van broeikasgassen (“Greenhouse gases” – GHG) kan beheren en verminderen. Allereerst, is het belangrijk om een GHG-inventaris te berekenen die de nodige informatie verschaft voor het verdere verloop van de emissievermindering. In 2021 legde SIPEF zich toe op het maken van die inventaris aan de hand van de internationaal erkende "Carbon Footprint"-standaard ISO 14064. De eerste bevindingen van deze berekeningen zijn terug te vinden in het Duurzaamheidsverslag, deel 3 van het huidige Jaarverslag. In 2022 zal SIPEF zich toeleggen op de verificatie van de toepassing van deze methodologie door de verschillende business units van de Groep en de resultaten hiervan publiceren op het einde van het jaar. Dankzij deze inventaris en de doorge- zette ontwikkeling van haar mitigatiestrategie, zou SIPEF in de toekomst op een erkende, trans- parante en verifieerbare wijze de uitstoot van broeikasgassen kunnen reduceren. 67 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Operationele activiteiten Uit deze berekening is gebleken dat in het palm- olieproductieproces, onder meer bij de vergis- ting van afvalwater in een open vijversysteem, een natuurlijk biologisch fermentatieproces (anaeroob), er aanzienlijk veel methaan (CH4) wordt uitgestoten. Het methaan kan worden afgevangen en afgefakkeld door een opvangsys- teem te bouwen. Momenteel heeft SIPEF reeds vijf van de negen fabrieken uitgerust met zo een ’opvangsysteem’. De Dendymarker-fabriek is de zesde fabriek waar een dergelijke installatie zal opgericht worden. Door covid-19 liep de bouw ervan vertraging op in 2021. Het einde van de werken is gepland voor 2025. Daarnaast is het mogelijk om het biogas om te zetten in elektriciteit en warmte met een beperkte emissie. Deze toepassing is rendabel als de opge- wekte energie aan het net kan worden geleverd tegen een groen tarief of wanneer er intern een tekort aan biomassa of stoom is. In Bengkulu werd er een installatie voor elektriciteitsproductie uit methaangassen gebouwd. Sinds eind 2017 leverde de Groep de energie die niet intern kon worden aangewend, aan het openbare net. Hierdoor werd SIPEF voor het eerst rechtstreeks leverancier van groene energie voor de publieke sector. Dit is echter alleen maar rendabel als de tarieven goed zijn en er voldoende volume wordt afge- nomen, wat spijtig genoeg momenteel niet het geval is. SIPEF hoopt echter dat in de toekomst er opnieuw interesse zal zijn van de overheid voor groene energie tegen de juiste prijs. Verder richt SIPEF zich ook op het zoveel moge- lijk hergebruiken van land en grondstoen met zo weinig mogelijk reststromen en een verminderde uitstoot. Bij de kringlooplandbouw ligt de focus op het verrijken van de bodem. De verlaging van broeikasgassen zal toenemen door het vermin- derde gebruik van stikstooudende meststoen die op zichzelf energie-intensief zijn. In Noord- Sumatra werkt SIPEF al enkele jaren met een ultramoderne compostinstallatie, die de lege tros- sen en het afvalwater uit de palmoliefabriek van Bukit Maradja absorbeert. Op deze wijze worden de reststromen gebruikt in een uitstoot-neutraal proces. Bij dit proces wordt de geproduceerde compost aangewend om de grondstructuur van de oudste plantages langdurig te verbeteren en het gebruik van chemische meststoen gevoelig terug te dringen. In Noord-Sumatra, in de UMW-fabriek, wordt een biomassapelletsinstallatie opgericht, die het te veel aan biomassa (lege vruchtentrossen) zal omzetten in hoogwaardige calorische pellets. De biomassa wordt gedroogd en onder hoge druk en warmte omgezet in deze pellets. De reststroom wordt duurzaam geproduceerd en is in grote hoe- veelheid aanwezig. De energie die nodig is voor het proces is ook aomstig van een duurzame bron (biogas en stoom). Op deze manier is de gehele keten emissieneutraal. De pellets kunnen dan weer gebruikt worden voor het opwekken van groene elektriciteit. Het project werd in 2021 vertraagd door technische aanpassingen en de covid-19-pandemie. Het project zal worden afge- rond in het tweede kwartaal van 2022. Verder richt SIPEF zich ook op het zoveel mogelijk hergebruiken van land en grondstoffen met zo weinig mogelijk reststromen en een verminderde uitstoot. 68 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Tot slot is SIPEF in 2021 gestart met een inte- graal onderzoeksproject om de kwaliteit van geproduceerde olie verder te verhogen. Voor een goed toekomstperspectief is de productie van hoge kwaliteitsolie voor de sector zeer belang- rijk, gezien de steeds grotere kwaliteitseisen met betrekking tot de vetten- en oliënindustrie. SIPEF is daarom in samenwerking met een part- ner een project gestart, waarbij door het wassen van ruwe palmolie de kwaliteit van de olie wordt verhoogd. In dit proces worden de precursoren die 3-MCPD (3-monochloorpropaan-1, 2-diol) kunnen vormen, verwijderd. 3-MCPD is een stof die kan ontstaan tijdens de verhitting van vet- rijke producten op zeer hoge temperaturen bij de ranage van plantaardige oliën. Door de ruwe olie te behandelen in het eerste productieproces in de fabriek, verlaagt het risico op vorming van deze stof en verhoogt tegelijkertijd de kwaliteit van de ruwe palmolie voordat ze naar de ra- nage gaat. Dit is een meerwaarde voor zowel de ranage, als voor het eindproduct. De kwaliteit is gewaarborgd vanaf het beginproces. De eerste onderzoeksresultaten laten zien dat er goede resultaten behaald kunnen worden in een test- installatie. SIPEF heeft besloten om het project op te schalen en een eerste fabriek te voorzien van een wasinstallatie in 2022. 69SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Risico's en onzekerheden In november 2021 heeft het auditcomité de verschillende risico’s waarmee de Groep wordt geconfronteerd opnieuw geanalyseerd. Tijdens deze oefening heeft het comité 76 risi- co’s geïdentificeerd en geclassificeerd: algemeen, product, operationeel, werknemers, financieel, commercieel, juridisch en politiek. Vervolgens werden al deze risico’s geëvalueerd op basis van de waarschijnlijkheid van hun voorkomen en hun mogelijke impact voor de Vennootschap en werden ze in kaart gebracht. Het auditcomité heeft de classificatie van een aantal risico’s aangepast ten opzichte van deze die bepaald werden in 2020, naar aanleiding van de gebeurtenissen in 2021. Hierna worden enkel de belangrijkste risico’s vermeld, die op basis van die analyse zeker, bij- na zeker of waarschijnlijk zullen voorkomen in de SIPEF-groep en die in belangrijke mate of op middelmatige wijze de financiële situatie, de bedrijfsresultaten of de liquiditeit van de Groep negatief zouden kunnen beïnvloeden en leiden tot bijzondere waardeverminderingen op activa. 1. Belangrijkste risico’s De volgende belangrijkste risico’s werden geïdentificeerd: RISICO'S ZEKER BIJNA ZEKER WAARSCHIJNLIJK 1 Risico's verbonden aan de spreiding van de activiteiten over een beperkt aantal landen en aan de beperkte diversificatie in producten HOOG 2 Risico's in verband met expansie HOOG 3 Aankelijkheid van een beperkt aantal belangrijke klanten HOOG 4 Risico's verbonden met de eigendomsrechten en gebruiksrechten van gronden HOOG 5 Risico op natuurrampen (plantages - fabrieken) HOOG 6 Risico van de stijgende grondstoengerelateerde inputkosten GEMIDDELD 7 Risico's om voldoende personeel te vinden in afgelegen gebieden GEMIDDELD 8 Risico van loonstijging GEMIDDELD 9 Klimatologische risico's GEMIDDELD 10 Toekomstige klimaatverandering GEMIDDELD 11 Risico van onverwachte daling van de toekomstige korte termijn marges GEMIDDELD 12 Risico in verband met de Europese aandacht voor duurzaamheid en de verhoogde RSPO-beperkingen GEMIDDELD MOGELIJKHEID IMPACT 70 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 2. Specifieke risico’s Uit de hiervoor vermelde belangrijkste risico's werden vier specifieke risico’s geselecteerd. Ze worden hieronder besproken omwille van hun relevantie voor de activiteiten van de Groep in het voorbije boekjaar 2021. Een volledige beschrij- ving van de andere belangrijkste risico’s bevindt zich op de website www.sipef.com/investors/ risks-and-uncertainties/. Er wordt ook ingegaan op het risico in verband met lokale regelgeving en meer bepaald die met betrekking tot de taksheffing op elke export van palmolie uit Indonesië. Hoewel dit risico niet behoort tot de belangrijkste van de Groep, wordt het hier toegelicht omwille van zijn actueel karakter. Risico’s verbonden aan de spreiding van de activiteiten over een beperkt aantal landen en aan de beperkte diversificatie in producten BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN De Groep produceert hoofdzakelijk oliepalmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en bananen in Ivoorkust. De concentratie van de activiteiten in Indonesië, Papoea- Nieuw-Guinea en Ivoorkust zijn historisch te verklaren. De Groep blijft dan ook langetermijninvesteerder in de industriële landbouw in deze landen en wil er eveneens zijn aanwezigheid en productie vergroten, aangezien hij er een positie van gekende en gerenommeerd producent van duurzame landbouwproducten heeft kunnen opbou- wen. Natuurlijk blijft de Groep waakzaam alle politieke, economische en wetgevende evoluties en initiatieven in deze landen opvolgen om er zo goed mogelijk op te kunnen inspelen. Het zwaartepunt van de activiteiten van SIPEF ligt bij het telen van oliepalmproducten in Indonesië en Papoea- Nieuw-Guinea die ongeveer 92% van de totale omzet uitmaken. Indien er dus problemen optreden van welke aard ook, in Indonesië en in mindere mate in Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust, die het telen of produceren van deze pro- ducten belemmeren, zou dit een belangrijke negatieve impact kunnen hebben op de resultaten en de financiële situatie van de Groep. SIPEF is van oordeel dat het beter is zich te concentreren op enkele producten met een hoog rendement en goede langetermijnvooruitzichten, dan te investeren in meer- dere producten met een lager rendement en onzekere perspectieven. Dit verklaart waarom SIPEF in de voor- bije jaren beslist heeft zich nog enkel toe te leggen op het produceren van oliepalmproducten en, in mindere mate, van bananen waarvan de productie een stabiel rendement garandeert. SIPEF is ervan overtuigd dat palmolie als de meest productieve en eciënte plantaardige olie, een >>> 71 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Risico's en onzekerheden onmisbaar deel zal blijven uitmaken van een gebalanceer- de voedselvoorziening voor een steeds groeiende en meer en meer welstellende wereldbevolking. Palmolie verwerft wereldwijd, behalve in Europa, een steeds groter aan- deel in de voedings- en biobrandstoensector. Dat komt onder meer door zijn eciënte industriële verwerking en zijn lage kostprijs in vergelijking met andere plant- aardige oliën. Bovendien heeft palmolie een rendement per hectare dat vijf tot tienmaal groter is dan alle andere plantaardige oliën. Dit rendement zal door eciëntie- verbetering altijd maar toenemen, terwijl de oppervlakte van landbouwgronden steeds maar schaarser wordt. De langetermijnverwachtingen voor palmolie blijven dus algemeen zeer gunstig. Risico’s verbonden met de eigendomsrechten en gebruiksrechten van gronden BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN Het behoud van de eigendomsrechten en concessierechten is van primordiaal belang voor de Groep om de productie in de verschillende landen te kunnen verzekeren en ver- der uit te bouwen. De activiteiten en de resultaten van de Groep zouden dus ernstig nadelig kunnen beïnvloed worden als hij er niet in slaagt deze rechten te behouden of, in geval van concessieovereenkomsten, deze te kunnen hernieuwen voor een lange termijn. Er is eveneens een risico voor de Groep van zodra de bestaande gebruiks- rechten van grond worden beperkt. De verschillende eigendomsrechten en concessierech - ten werden met precisie in kaart gebracht door SIPEF. Bovendien heeft de Groep juridisch deskundigen in dienst met een accurate kennis van de lokale wetgeving, die een constructieve relatie onderhouden met de bevoegde auto- riteiten. Een permanente monitoring van de eigendoms- rechten en de concessierechten zorgt ervoor dat SIPEF tijdig de correcte en nodige procedures kan opvolgen voor een verlenging of uitbreiding ervan of nog, voor het verwerven van nieuwe rechten. In Indonesië werd bovendien de laatste jaren de vereiste ingevoerd dat 20% van het gebied dat het voorwerp uit - maakt van een overeenkomst met betrekking tot nieu- we concessierechten of verlenging van oorspronkelij- ke concessierechten, geregistreerd moet zijn op naam van lokale boeren. Ingevolge hiervan, heeft SIPEF met deze lokale boeren nieuwe verbintenissen aangegaan. Het zal veel tijd vergen deze boeren via specifieke pro- gramma’s in de RSPO-gecertificeerde toevoerketen van SIPEF te integreren. Om deze processen met de nodige aandacht te begeleiden en te ondersteunen, werd een ‘lokale boeren’-afdeling opgericht in de Hoofdzetel van de Indonesische activiteiten. 72 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Klimatologische risico’s BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN De geproduceerde volumes, gerealiseerde omzet en mar- ges, worden beïnvloed door klimatologische omstandig- heden zoals neerslag, zonneschijn, temperatuur en voch- tigheidsgraad. Ongunstige weersomstandigheden kunnen storingen in de landbouwactiviteiten veroorzaken en een negatieve impact hebben op de landbouwproductie. Ernstige slechte weersomstandigheden, zoals bijvoorbeeld overstromingen, droogte en zware stormen, kunnen leiden tot aanzienlijke schade aan eigendommen, langdurige onderbrekingen in de activiteiten, persoonlijke letsels en andere schade berokkenen aan de bedrijfsactiviteiten van de Groep. De potentiële fysieke gevolgen van de klimaatverande- ring zijn onzeker en kunnen naargelang de regio en het product verschillen. De Groep probeert zich zo goed mogelijk voor te bereiden op bepaalde natuurfenomenen, om de gevolgen ervan eventueel te beperken of te voorkomen. Hij richt zich in het bijzonder op de gevolgen van veranderingen in de neerslag, die kunnen leiden tot overstromingen of droogte. Er werd een studie uitgevoerd om het grondwaterpeil en het vochtgehalte van de bodem op te volgen, de impact ervan te bepalen en, volgens de beste beheerpraktijken, systemen te ontwerpen die het water vasthouden. Ten einde het water in de plantages en in het landschap op het juiste peil te houden, zijn er waterpoorten gebouwd om het water in te dammen of naar een geschikt niveau te leiden. Dit alles werd uiteraard gedaan in toepassing van de beste praktijken en de bestaande reglementeringen. Daarnaast wordt in de bananenplantages van de Groep 70% van het irrigatiewater opgeslagen in waterbekkens tijdens het regenseizoen om het tijdens het drogere sei- zoen op verantwoorde wijze te kunnen gebruiken. Verder wordt bij alle activiteiten van de Groep bijzonde- re aandacht besteed aan het behoud van buerzones en oevergebieden rond natuurlijke rivieren op de plantages of aan de aangrenzende kustlijn. Deze zones en gebieden worden gebruikt om een goede vegetatie in stand te houden, het vochtgehalte hoog te houden, erosie tegen te gaan en de kustlijn te bescher- men. De Groep heeft ook geïnvesteerd in brandpreventie, brandrisicomonitoring en brandbestrijding, vooral in gebieden die meer vatbaar zijn voor droogte en branden. In bepaalde gebieden moet de bodem worden gedraineerd voor de teelt van oliepalmen. Het volgen van de beste praktijken is in deze gebieden van groot belang om ervoor te zorgen dat het brand- en overstromingsrisico worden beperkt. De Groep voert ook drainage-evaluaties uit om deze risico's te minimaliseren en een goede natuurlijke waterdoorstroming te behouden. SIPEF rapporteert en levert grote inspanningen om branden die zich voordoen in de concessiegebieden die ze beheert, onder controle te houden. Bovendien houdt ze toezicht op de gebieden gelegen buiten de plantages van de Groep en overlegt ze met belanghebbenden om branden te voorkomen en te stoppen wanneer ze zich voordoen. 73 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Risico's en onzekerheden Risico in verband met de Europese aandacht voor duurzaamheid en de verhoogde RSPO-beperkingen BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN De reputatie van de Groep is gebaseerd op zijn RSPO- certificering. Aangezien de bezorgdheid over duurzaam - heid en maatschappelijk verantwoord ondernemen onder de consumenten steeds toeneemt, zouden er door de Europese Unie of de verschillende overheden van de lan- den waar SIPEF operationeel is, strengere regels kunnen worden opgelegd aan de bedrijven. Het is niet zeker dat de Groep en de lokale producenten op elk moment deze certificeringsvereisten zullen kunnen naleven. Als de Groep er niet in zou slagen om aan deze vereisten te voldoen, kan hij zijn certificering verliezen of kan de certificering worden opgeschort. Dergelijk verlies of opschorting zou een ongunstig eect kunnen hebben op de activiteiten, de reputatie en de financiële situatie van de Groep. De oliepalmplantages van de Groep volgen de RSPO- normen en zijn in overeenstemming met de RSPO- Principes en Criteria. SIPEF heeft ook een eigen verant- woordelijk plantagebeleid (“Responsible Plantations Policy”) volgens de regels van “No Deforestation, No Peat en No Exploitation“ (NDPE) en controle en opvolging zijn voorzien. De volledige certificering volgens de RSPO voor de nieuwe te ontwikkelen gebieden is in afwachting van het afleveren van de permanente Indonesische landbouw- licentie (Hak Guna Usaha - HGU). De volledige beoorde- lingen van de “High Conservation Value/High Carbon Stock” (HCV/HCS) en “Sustainability Impact Assessment” (SIA) zijn afgerond in de gebieden die klaar zijn om gecer- tificeerd te worden zodra de HGU zal verkregen zijn. De Vennootschap blijft ook de trends volgen van haar klanten en belanghebbenden voor wie het noodzakelijk is dat ten allen tijde aan de duurzaamheidsnormen wordt voldaan. Jammer genoeg worden niet altijd alle duurzaamheids- inspanningen en positieve impact van de Groep begre- pen door de consumentenmarkt. Tevens konden deze de kopers niet altijd motiveren om enkel duurzame, volledig traceerbare palmolie te kopen. Daarom blijft SIPEF wer- ken aan haar goede relaties met verschillende belangheb- benden, waaronder gevestigde NGO's, om hen te doen begrijpen in welke context de oliepalmen worden geteeld, hoe duurzame palmolie wordt geproduceerd en hoe die bijdraagt tot de sociale en milieudoelstellingen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (“Sustainable Development Goals” – SDG's) in de producerende lan- den. Palmolie kan ook rekenen op een aanzienlijk aantal afnemers in opkomende markten, met name in Indonesië, India en China. Het is belangrijk om een evenwichtige aanpak te overwegen en niet te focussen op één bepaalde plantaardige olie. In die optiek is de Vennootschap ervan overtuigd dat de markt van ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO) niet teniet gedaan zal worden door een over- reglementering. Dit wordt bevestigd door de gestage groei van de vraag naar palmolie en het steeds groter wordende aandeel op de wereldmarkt, niettegenstaande het toe- nemende belang dat aan duurzaamheid wordt gehecht. 74 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Risico in verband met de lokale regelgeving en meer bepaald een taksheng op elke export van palmolie uit Indonesië BESCHRIJVING RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN Momenteel bestaat er een trapsgewijze taks plus heng op elke export van palmolie uit Indonesië. De prijzen van de verkopen aan Indonesische klanten worden eveneens beïnvloed door deze heng, aangezien de lokale bevol - king niet bereid is meer te betalen dan de netto-export- prijs. Deze hengen hebben dus, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, een grote impact op alle palmolie gepro- duceerd door SIPEF in Indonesië. In december 2020 verhoogde deze taks en heng fors ten gevolge van de toepassing van een nieuwe matrix voor exportheng op palmproducten. De verhoogde exportheng werd uitgevaardigd ter financiering van het biodieselprogramma van de Indonesische regering. In 2021 is de exportheng en -taks dan ook aanzienlijk toegenomen tegenover 2020 en bedroeg gemiddeld USD 349 per ton in 2021, tegenover USD 74 per ton het jaar daarvoor. Dit kwam neer op een verhoging met USD 275 per ton in vergelijking met het vorige systeem. Door de aanhoudende stijging van de CPO-prijzen in de loop van het eerste semester, werd het exporthengs- mechanisme met ingang van 2 juli 2021 versoepeld. De heng en taks worden door de overheid op maandelijkse basis berekend in functie van de geldende palmolieprijzen op de internationale markten. Ook in Papoea-Nieuw-Guinea is er een potentieel risico tot onverwachte belastinghengen. Gelet op de onzekerheid van de bepaling van de loka- le referentieprijs voor palmolie, worden de beschikba- re palmolievolumes in Indonesië op maandbasis in de markt geplaatst en worden de verwachte volumes van de SIPEF-plantages niet meer op termijn ingedekt. Dit is wel het geval voor Papoea-Nieuw-Guinea waarvoor in 2021 verkopen op termijn werden afgesloten. Echter, gezien het onstabiele politieke klimaat in dat land, bepaalt de raad van bestuur regelmatig een maximumtermijn en -volumes voor deze verkopen op basis van de heersende economische en politieke omstandigheden. 75 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Risico's en onzekerheden Corporate governance verklaring 1. Algemeen De ‘Corporate governance verklaring’ besteedt bijzondere aandacht aan feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur met betrek- king tot een bepaald boekjaar. Dit hoofdstuk beschrijft onder meer de ev entuele wijzigin- gen in het beleid en de relevante gebeurte- nissen inzake deugdelijk bestuur, die tijdens he t afgelopen jaar 2021 en de periode van het afsluiten van het boekjaar tot de vergade - ring van de raad van bestuur van 15 februari 2022 hebben plaatsgevonden. Daarnaast bevat de verklaring eveneens het remuneratieverslag en het diversiteitsbeleid dat SIPEF toepast voor de samenstelling van de raad van bestuur en het exe- cutief comité. Voor de toepassing van het “comply or explain”-principe, baseert de Vennootschap zich op de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de ‘Code’) als referentiecode. (www.corporategovernancecommittee.be) SIPEF heeft steeds het beleid van de Vennoot- schap afgestemd op de best practices van deug- delijk bestuur. In 2005 heeft de raad van bestuur van SIPEF het eerste Corporate Governance Charter (‘Charter’) goedgekeurd. Het Charter omschrijft de structuur, de bevoegdheden en de werking van de organen van de Vennootschap en de verplichtingen van de leden van de raad van bestuur en van de verschillende comités van de Vennootschap. Het bevat bovendien de gedragsre- gels die gelden voor de leidinggevende personen en het personeel van de Vennootschap indien deze verrichtingen met betrekking tot financiële instrumenten van SIPEF uitvoeren. Het Charter werd sinds 2005 regelmatig geactualiseerd in functie van de evolutie van de toepasselijke regel- gevingen en de goede praktijken van deugdelijk bestuur. Het werd voor de laatste maal gewijzigd op 11 augustus 2021. Deze laatste aanpassingen betroen voornamelijk de benoeming van een zesde lid van het executief comité en een wijziging van het aandeelhouderschap van SIPEF. De aan- gepaste versie van het Charter kan geconsulteerd worden op de website (www.sipef.com). Sinds 1 januari 2020 worden de regels van het Charter aangevuld door de bepalingen van de Gedragscode die de ethische gedragsregels uitzet voor de leidinggevenden en het personeel van SIPEF. 76 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In 2021 werd het deugdelijk bestuur van SIPEF opnieuw door covid-19 beïnvloed. Zoals in 2020, primeerde de veiligheid van de aandeelhouders van de Vennootschap, de bestuurders, de leden van het executief comité en alle andere mede- werkers en stakeholders van de SIPEF-groep. Toch verliep de werking van de Groep in België, maar ook in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust vlot via virtuele vergaderingen, de strik- te naleving van de nodige veiligheidsmaatregelen en de implementatie van allerlei technologieën die voortdurend werden bijgewerkt en versterkt. De raad van bestuur en de comités organiseerden hybride vergaderingen, waaraan de leden fysiek of virtueel konden deelnemen. De gewone alge- mene vergadering van 9 juni 2021 vond voor de tweede maal plaats achter gesloten deuren. Met het oog op een grotere betrokkenheid van de aan- deelhouders, werd besloten deze virtueel te laten deelnemen aan de vergadering die bovendien live gestreamd werd. Er werd uiteraard nauwkeurig op toegezien dat de aandeelhouders hun stem- recht en vragenrecht optimaal konden uitoefe- nen. Op deze manier werd het remuneratiebeleid goedgekeurd en het remuneratieverslag dat voor de eerste maal de individuele vergoedingen van de leden van het executief comité bevatte. Toch betreurde het management het ten zeerste dat het in 2021 opnieuw de aandeelhouders van de Vennootschap niet persoonlijk kon ontmoeten en te woord staan op dit jaarlijks gebeuren. 77SIPEF Bedrijfsverslag 2021 2. Raad van bestuur 2.1 Samenstelling op 31 december 2021 Op 31 december 2021 bestaat de raad van bestuur uit 10 leden. Bovendien telt de raad van bestuur op 31 decem- ber 2021 de volgende onaankelijke bestuurders: Yu-Leng Khor Sophie Lammerant-Velge Nicholas Thompson Deze bestuurders beantwoorden aan alle onaf- hankelijkheidscriteria vervat in principe 3 van de Code. Het aandeelhouderschap van de Vennootschap wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en Groep Bracht, samengesteld uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectievelijke vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V) en Cabra NV, die optreden in onderling overleg op grond van een aandeel- houdersovereenkomst die oorspronkelijk werd afgesloten in 2007 voor een periode van 15 jaar. In 2017 werd deze overeenkomst aangepast en verlengd voor een nieuwe periode van 15 jaar. Ondanks deze aandeelhoudersstructuur, oefent geen enkele bestuurder of groep van bestuurders een dominerende invloed uit op de werking van de raad van bestuur. DUUR MANDAAT Baron Luc Bertrand, voorzitter 2020-2023 François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 2019-2023 Tom Bamelis 2018-2022 Priscilla Bracht 2018-2022 Baron Jacques Delen 2021-2022 Antoine Friling 2019-2023 Gaëtan Hannecart 2020-2024 Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 2021-2025 Sophie Lammerant-Velge 2019-2023 Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 2020-2021 Nicholas Thompson 2019-2023 De curricula vitae van de bestuurders zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap (www.sipef.com). Ten minste de helft van de leden van de raad zijn niet-uitvoerende bestuurders, namelijk negen op de tien bestuurders. Drie bestuurders op de tien zijn vrouwen. De Vennootschap respecteert dus op het gebied van genderdiversiteit het wettelijk voorgeschreven quota van een derde. 9 3 3 Niet-uitvoerende bestuurders Vrouwelijke bestuurders Onaankelijke bestuurders 78 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Luc Bertrand voorzitter Tom Bamelis Antoine Friling Sophie Lammerant-Velge Nicholas Thompson François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder Priscilla Bracht Jacques Delen Yu-Leng KhorGaëtan Hannecart 79 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 2.2 Diversiteitsbeleid De raad kan enkel eciënt beraadslagen en beslis- sen indien het aantal leden beperkt is en de nodige diversiteit binnen de raad aanwezig is. Bij de benoeming van de bestuurders laat de Vennootschap zich onder meer leiden door de volgende criteria: ervaring, kennis, opleiding, leeftijd, gender en nationaliteit. Bovendien besteedt de raad bijzondere aandacht aan de complementaire bekwaamheden van zijn leden die veelal gepaard gaan met de uiteenlopen- de achtergronden van de bestuurders. De Vennootschap tracht eveneens de belangen van alle stakeholders te waarborgen door de aan- wezigheid van onaankelijke bestuurders. SIPEF duldt geen enkele vorm van discriminatie. De achtergrond en professionele ervaring van de leden zijn heel gediversifieerd binnen de raad. Ze strekken zich uit over de volgende sectoren: agrarische, financiële, industriële en marketing- sector. Gezien duurzaamheid de rode draad is binnen de activiteiten van de SIPEF-groep, ziet de Vennootschap erop toe dat de nodige deskundig- heid op dit gebied eveneens in de raad aanwezig is. Op 31 december 2021 vertegenwoordigen de leden van de raad drie verschillende nationaliteiten: de Belgische, Engelse en Maleisische. Reeds vele jaren zijn er vrouwen aanwezig in de raad van bestuur van SIPEF. Zo werd in 2004 Priscilla Bracht benoemd als eerste vrou- welijke bestuurder. In 2011 vervoegde Sophie Lammerant-Velge de raad en in 2017 werd het aantal vrouwelijke bestuurders opgetrokken tot drie met de coöptatie van Petra Meekers ter vervanging van Antoine de Spoelberch. In 2021 verliet Petra Meekers de raad van bestuur om het executief comité te vervoegen. Ze werd vervangen door een nieuwe vrouwelijke bestuurder Yu-Leng Khor. Zo waren er dus ononderbroken in 2021 drie van de tien bestuurders vrouwen. SIPEF streeft de aanwezigheid van een voldoende aantal onaankelijke bestuurders in de raad van bestuur na. Eind 2021 hebben drie van de tien bestuurders een onaankelijk karakter. 80 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 2.3 Wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur 2022 Het mandaat van bestuurder van Tom Bamelis, Priscilla Bracht en Jacques Delen vervalt na afloop van de gewone algemene vergadering van 8 juni 2022. Tom Bamelis en Priscilla Bracht hebben zich kandidaat gesteld voor een nieuw mandaat van vier jaar. Het mandaat van Jacques Delen zal niet worden hernieuwd. Er zal aan de algemene vergadering van 8 juni 2022 voorgesteld worden Alexandre Delen te benoemen als nieuwe bestuurder voor een peri- ode van vier jaar. Zijn mandaat zal dus vervallen na afloop van de algemene vergadering van juni 2026 die zich uitspreekt over de rekeningen van het boekjaar 2025. 2.4 Mandaten in beursgenoteerde vennootschappen op 31 december 2021 De Code beperkt het aantal mandaten dat een bestuurder in beursgenoteerde vennootschappen mag uitoefenen tot vijf. De volgende bestuurders oefenen een mandaat van bestuurder uit in beursgenoteerde vennoot- schappen, andere dan SIPEF: Baron Luc Bertrand: Ackermans & van Haaren CFE Baron Jacques Delen: Ackermans & van Haaren Gaëtan Hannecart: Financière de Tubize Yu-Leng Khor: Rohas Tecnic Berhad 2.5 Vergaderingen van de raad in 2021 en aanwezigheidsgraad De raad van bestuur van SIPEF kwam zesmaal samen in 2021. De gewogen gemiddelde aanwe- zigheidsgraad bedroeg 98,3%. De individuele aanwezigheidsgraad op de vergaderingen was de volgende: AANWEZIGHEID Baron Luc Bertrand, voorzitter 6/6 François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder 6/6 Tom Bamelis 6/6 Priscilla Bracht 6/6 Baron Jacques Delen 6/6 Antoine Friling 6/6 Gaëtan Hannecart 5/6 Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 3/3 Sophie Lammerant-Velge 6/6 Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 3/3 Nicholas Thompson 6/6 * aanwezigheidspercentage berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat ** aan wezigheidspercentage berekend tot en met de dag van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat De raden van bestuur van februari en augus- tus 2021 stelden de jaarlijkse en halaarlijkse financiële staten vast en bogen zich over de res- pectievelijke persberichten. De vergadering van september 2021 beraadslaagde over de te volgen strategie van de Groep. 81 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 82 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In principe wordt op elke vergadering de ontwik- keling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand van een rapportering opgesteld door het execu- tief comité. Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen: de v oorwaardelijke verkoop van de Indonesische vennootschap, PT Melania, die de Mas-rubberplantage en de thee- activa bezit, aan de Indonesische Shamrock Group; de aankoop in Ivoorkust van de activa van de Wanita-bananenplantages; he t “Research & Development”-project voor de ontwikkeling van ruwe palm- olie van hoge kwaliteit met een laag contaminantengehalte; he t 10-jaar business plan; de budgetten met betrekking tot 2021 en 2022 voor de Groep; risico’ s, interne audit en interne controle binnen de Groep; benchmarking van de vergoedingen van de bestuurders en de leden van het executief comité; de bonus pool voor het management en het personeel van de Groep over het boekjaar 2020 en de variabele vergoedingen van de leden van het executief comité; de remuneratie van de bes tuurders en de vaste vergoeding voor de leden van het executief comité voor 2022; het remuneratiebeleid; de “ Carbon Disclosure Project”- rapportering; verschillende onderwerpen in verband met duurzaamheid en onder meer, de materialiteitsindex, KPI’s, SDG’s en GRI-rapportering; het jaarverslag 2020, inclusief het remune- ratieverslag en de afwijkingen van de Code; de bijeenroeping en organisatie van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021; de driejaarlijkse evaluatie van de raad van bes tuur en zijn comités; de update van he t Charter; he t optieplan 2021 voor het management; de toepassing van de Gedragscode en de dialoog met de aandeelhouders. 2.6 Evaluatie In overeenstemming met de Code, evalueren de bestuurders om de drie jaar de omvang, de samen- stelling en de werking van de raad van bestuur en de comités van de Vennootschap. Tijdens de vergaderingen van de raad van bestuur van 11 augustus en 23 september 2021 had deze driejaarlijkse evaluatie plaats. De actuele omvang en samenstelling van de raad en zijn comités wer- den geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn. De volgende evaluatie van de samenstelling en werking van de raad en zijn comités zal plaats- vinden in 2024. Bovendien beoordelen de niet-uitvoerende bestuurders, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, éénmaal per jaar de relatie tussen de raad van bestuur en het executief comité (artikel 2.8 van het Charter). Deze jaarlijkse evaluatie van de interactie vond plaats op 10 februari 2021. De betrokken bestuurders oordeelden dat de relatie met het executief comité betrouwbaar en open is, waardoor ze een degelijk en transparant zicht krijgen op de dagelijkse werking van de Groep. 83 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 3. Executief comité 3.1 Samenstelling op 31 december 2021 3.2 Leden van het executief comité Op 31 december 2021 bestaat het uitvoerend management uit zes personen die samen han- delen als college onder de naam ‘executief comité’. Het comité is belast met het dagelijkse bestuur van de Vennootschap en wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, François Van Hoydonck. De raad benoemt de leden van het executief comi- té voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continue werking van het executief comité verzekerd. François Van Hoydonck voorzitter Robbert Kessels Charles De Wulf Petra Meekers Johan Nelis Thomas Hildenbrand SAMENSTELLING EXECUTIEF COMITÉ OP 31 DECEMBER 2021 François Van Hoydonck, voorzitter gedelegeerd bestuurder Charles De Wulf directeur estates department Thomas Hildenbrand directeur fruit department Robbert Kessels chief commercial ocer Petra Meekers (vanaf 10 juni 2021) chief operating ocer Asia-Pacific Johan Nelis chief financial ocer De curricula vitae van de leden van het execu- tief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap (www.sipef.com). 84 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Om te anticiperen op toekomstige evoluties in de Groep, vervoegde Petra Meekers met ingang van 10 juni 2021 het executief comité in haar hoeda- nigheid van “chief operating ocer Asia-Pacific” (COO APAC). In het vooruitzicht van deze benoe- ming heeft Petra Meekers ontslag genomen als bestuurder van SIPEF op de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De Vennootschap heeft niet de intentie andere wijzigingen in de samenstelling van dit comité in 2022 door te voeren. 3.3 Diversiteitsbeleid Het diversiteitsbeleid dat de samenstelling van de raad van bestuur bepaalt is eveneens van toepas- sing op het executief comité. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling is des te belangrijk voor het comité dat met een beperkt aantal personen over de nodige kennis en ervaring moet beschik- ken om alle aspecten van de activiteiten van de Vennootschap te kunnen behandelen. Bij de benoeming van de leden laat de Vennoot- schap zich dus vooral leiden door de ervaring, kennis en opleiding van de kandidaten zodat er voldoende complementaire bekwaamheden aan- wezig zijn. Bovendien zijn leeftijd, gender en nationaliteit eveneens criteria die een rol spelen. Ze garan- deren een gevarieerde manier van denken en handelen. Er wordt geen enkele vorm van discriminatie geduld. Elk lid van het comité heeft zijn eigen specifieke bekwaamheden die verschillende domeinen bestrijken: agrarisch management, duurzaam- heid, commercieel en administratief manage- ment, finance, legal en IT. Waar nodig hebben de leden de vereiste ervaring met de landen waar SIPEF aanwezig is of met landen in tropische en subtropische gebieden. De leeftijd van de leden varieert van begin veertig tot begin zestig jaar. De leeftijdslimiet is vastge- legd op 65 jaar. Er zijn drie verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd in het comité: de Franse, Nederlandse en Belgische. SIPEF staat volledig open voor het integreren van vrouwen in het bedrijf op alle niveaus. Zowel in België als in het buitenland bekleden vrouwen sleutelposities. Dit werd recentelijk nogmaals bevestigd door de benoeming van Petra Meekers als lid van het executief comité. 3.4 Vergaderingen in 2021 In principe komt het executief comité, behou- dens onvoorziene omstandigheden, elke dins- dag samen en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist. Het comité is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de Groep, met inbegrip van alle han- delingen met betrekking tot het dagelijks leven van de Vennootschap en de andere vennootschap- pen van de Groep, maar ook alle handelingen die te onbelangrijk zijn voor de raad van bestuur of te dringend om de tussenkomst van de raad te recht- vaardigen. Het beschikt daarbij over de nodige operationele vrijheid en middelen om zijn taak naar behoren uit te voeren. 85 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring In de praktijk bereidt het comité alle beslissingen van de raad voor en zorgt tevens voor de uitvoe- ring van de genomen beslissingen. Zo bereidde het comité in 2021, onder meer, de maatschap- pelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep voor, evenals de kwartaalcijfers en stelde de budgetten op korte en lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad werden voorgelegd. Het volgde de operationele en financiële ontwik- kelingen van de Groep op en maakte hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkte voorstellen over de te volgen strategie uit. Het bereidde onder meer de verkoop van PT Melania voor evenals de investering in de activa van de Wanita-bananenplantages en nam de nodi- ge maatregelen voor de verwezenlijking ervan. Het boog zich over de door de Vennootschap te hanteren materialiteitsindex, KPI’s, SDG’s en GRI-rapportering voor het duurzaamheids- verslag. Het bestudeerde eveneens de nieuwe nationale en Europese wetgevende initiatieven op het gebied van duurzaamheid en de gevolgen hiervan voor de Vennootschap. Het legde ver- schillende ontwerpteksten ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur waaronder die van het jaarverslag, inclusief het remuneratieverslag en het duurzaamheidsverslag. 3.5 Evaluatie De samenstelling, werking en performantie van het executief comité wordt tweemaal per jaar beoordeeld door het remuneratiecomité. Bovendien evalueert het remuneratiecomité samen met de gedelegeerd bestuurder elk jaar de bijdrage van ieder lid van het executief comité tot de ontwikkeling van de activiteiten en de resultaten van de Groep. De voorzitter van het comité neemt geen deel aan de evaluatie van zijn eigen prestaties. Verder spreken de niet-uitvoerende bestuurders zich jaarlijks uit, in afwezigheid van de gedele- geerd bestuurder, over de interactie tussen de raad en het executief comité. Ze oordeelden op 10 februari 2021 dat de relatie van de raad met het executief comité betrouwbaar en open is waardoor de bestuurders een degelijk en trans- parant zicht krijgen op de dagelijkse werking van de Groep. Daarnaast evalueert de raad van bestuur het hele jaar door het executief comité op basis van het door dit comité verrichte werk en zijn voorbe- reidingen voor de raad. 86 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 87 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 4.1 Auditcomité 31 2021, 2021 Het auditcomité kwam vier keer samen in 2021. Het gewogen gemiddelde aanwezigheidspercen- tage was 100%. In februari en augustus heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van res- pectievelijk de jaarlijkse en halaarlijkse finan- ciële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten. Daarnaast vond tijdens de verschillende vergade- ringen een toelichting en bespreking plaats van: de toepassing van de goodwill impairment test; de v ersnelde afschrijving van de immature en mature rubberaanplanten in het kader van hun omvorming tot oliepalmplantages; de analyse van de boekhoudkundig e ver- werking van de belastinglasten 2020-2021 (eectieve en uitgestelde belastingen); de boekhoudkundig e verwerking van de verkoop van de 95% PT Melania-aandelen en het desbetreende persbericht; de w aardevermindering van de PT Dendymarker aanplanten en van de lange- termijnvordering op lokale boeren; de allocatie van de aankoopprijs van de activa van de Wanita-bananenplantages; het financiële convenant betreende de langetermijnlening en de evolutie hiervan; de update van de bestaande risico’s en hun classificatie; 4. De comités van de raad van bestuur DUUR MANDAAT AANWEZIGHEID Tom Bamelis, voorzitter 2019-2022 4/4 Sophie Lammerant-Velge 2019-2023 4/4 Nicholas Thompson 2019-2023 4/4 Op 31 december 2021 bestaat het auditcomité uit drie leden, allen niet-uitvoerende bestuurders. Twee leden zijn onaankelijke bestuurders. Het comité wordt voorgezeten door Tom Bamelis. De duur van het mandaat van de leden valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder. Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit en het comité bezit een collectieve des- kundigheid op het gebied van de activiteiten van SIPEF. 88 The connection to the world of sustainable tropical agriculture de verslagen van de interne auditcomités van de Indonesische dochters en van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea; de mo tivering voor het niet-organiseren van een interne audit op het Hoofdkantoor in België; het voorstel tot benoeming van een nieuwe commissaris van de Groep vanaf het boek- jaar 2021; de evaluatie van de relatie van de commis - saris met het management en het financieel departement. De commissaris was aanwezig op alle vergade- ringen van het comité in 2021. De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedele- geerd bestuurder en CFO hadden in de loop van het boekjaar 2021 virtuele meetings met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De periodieke evaluatie van de samenstelling en werking van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur. 4.2 Remuneratiecomité 31 2021, 2021 DUUR MANDAAT AANWEZIGHEID Antoine Friling, voorzitter 2019-2023 2/2 Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 2021-2025 1/1 Sophie Lammerant-Velge 2019-2023 2/2 Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 2020-2021 1/1 * aanwezigheidspercentage berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar mandaat * * aan wezigheidspercentage berekend tot en met de dag van de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 en op grond van de vergaderingen tijdens haar mandaat Op 31 december 2021 is het remuneratiecomité samengesteld uit drie leden, allen niet-uitvoeren- de bestuurders. De meerderheid van het comité, namelijk twee op de drie leden, zijn onaanke- lijke bestuurders. Het comité wordt voorgezeten door Antoine Friling. De duur van het mandaat van de leden valt samen met de duur van hun mandaat van bestuurder. Het comité beschikt over de nodige deskundig- heid op het gebied van remuneratiebeleid. In 2021 kwam het remuneratiecomité tweemaal samen. Het gewogen gemiddelde aanwezigheids- percentage bedroeg 100%. In 2021 boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen: benchmarking van de vergoedingen van de expats, managers en bestuurders van de Groep; bepaling van de bonus pool van de Groep; individuele evaluatie van het management en voorstel tot variabele vergoedingen te betalen in 2021; 89 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring remuneratiebeleid en remuneratieverslag; vergoeding van de bestuurders en vaste vergoeding van de leden van het executief comité voor 2022; update van de op volgingsplanning; uitgifte van aandelenop ties in 2021 voor de managers van de Groep. De vergaderingen van het remuneratiecomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond. Een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en de Groep Bracht, waren aanwezig op de vergaderingen van februari en november. De periodieke evaluatie van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur. 4.3 Benoemingscomité 31 2021, 2021 Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur. De evolutie van de samenstelling van het benoe- mingscomité is identiek aan die van de raad van bestuur (zie punt 2.1). In 2021 kwam de raad in zijn hoedanigheid van benoemingscomité tweemaal bijeen, op 10 febru- ari en 17 november. Het gewogen gemiddelde aan- wezigheidspercentage was 100%. De raad van bestuur sprak zich, in zijn hoedanig- heid van benoemingscomité, uit over de volgende onderwerpen: de interactie tussen de raad van bestuur en het executief comité, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder; de hernieuwing van he t mandaat van be- stuurders en de benoeming van een nieuwe onaankelijke bestuurder; benoeming van een nieuw lid van het remu- neratiecomité en van het executief comité; benoeming van een nieuwe commiss aris en vaststelling van zijn vergoeding. 4.4 Evaluatie van de comités van de raad van bestuur De raad van bestuur evalueert regelmatig zijn samenstelling en werking evenals die van zijn comités. Tijdens de vergaderingen van 11 augustus en 23 september 2021 kwamen, naast de beoordeling van de raad, tevens de samenstelling en de wer- king van de comités van de raad aan bod. De actuele omvang en samenstelling van de comi- tés van de raad werden geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn. De volgende evaluatie van de raad van bestuur en zijn comités zal plaatsvinden in 2024. 90 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 5. Remuneratieverslag 5.1 Inleiding Het huidige remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met artikel 3:6. §3 WVV zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbe- trokkenheid van de aandeelhouders. Het geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de remu- neratie, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2021 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur. In 2021 werd opnieuw een variabele vergoeding aan het uitvoerend management uitgekeerd. Immers, in 2020 was het recurrente geconso- lideerde resultaat, de basis voor de berekening van deze vergoeding niet langer negatief, zoals dit het geval was in 2019. De prestaties van het jaar 2020 vormden de basis voor de berekening van de variabele vergoeding betaald in 2021. Zij werden gekenmerkt door enkele belangrijke ont- wikkelingen en verrichtingen die uiteengezet werden onder het hoofdstuk ‘Markante feiten van 2020’ (zie Bedrijfsverslag 2020 pagina 6). De markante feiten van 2021 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management te betalen in 2022. Er zijn geen belangrijke wijzigingen in de samen- stelling van de raad van bestuur opgetreden in 2021 die de remuneratie van de leden van de raad van bestuur hebben beïnvloed. Het aantal leden van het executief comité daarentegen is uitgebreid van vijf naar zes tegenover het vorige boekjaar. Petra Meekers die tot dan zetelde in de raad van bestuur, vervoegde op 10 juni 2021 het executief comité in haar hoedanigheid van “chief operating ocer Asia-Pacific”. Dit verslag is opgesteld in overeenstemming met het remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. Dit nieuwe beleid dat in grote lijnen het oude reflecteert, is van toepassing op de vergoedingen die uitbetaald werden vanaf 1 januari 2021. De gedetailleerde tekst van het remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap. 5.2 Totale vergoeding van de bestuurders De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resul- taten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumen- ten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité. In 2021 ontvingen de bestuurders de volgende vergoedingen: IN EUR OP JAARBASIS PER PERSOON LID VOORZITTER Raad van bestuur 29 000 60 000 Auditcomité 7 500 9 750 Remuneratiecomité 4 000 5 200 91 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring De ontslagnemende en nieuwe bestuurders wor- den vergoed ten belope van het aantal gepresteer- de maanden in het boekjaar. De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap (zie Bedrijfsverslag pagina 109). Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. 5.3 Totale vergoeding van de leden van het executief comité De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leiding- gevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties. De Vennootschap heeft geen minimumdrem- pel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management (zie Bedrijfsverslag pagina 109). In 2021 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend. RAAD VAN BESTUUR AUDITCOMITÉ REMUNERATIECOMITÉ TOTAAL IN KEUR 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Baron Luc Bertrand 60,00 60,00 0,00 0,00 0,00 0,00 60,00 60,00 François Van Hoydonck 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00 Tom Bamelis 29,00 29,00 9,75 9,75 0,00 0,00 38,75 38,75 Priscilla Bracht 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00 Baron Jacques Delen 29,00 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 29,00 29,00 Antoine Friling 29,00 29,00 0,00 0,00 5,20 5,20 34,20 34,20 Regnier Haegelsteen (tot 10 juni 2020) 14,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 14,50 0,00 Gaëtan Hannecart (vanaf 10 juni 2020) 14,50 29,00 0,00 0,00 0,00 0,00 14,50 29,00 Yu-Leng Khor (vanaf 9 juni 2021) 0,00 14,50 0,00 0,00 0,00 2,00 0,00 16,50 Sophie Lammerant-Velge 29,00 29,00 7,50 7,50 4,00 4,00 40,50 40,50 Petra Meekers (tot 9 juni 2021) 29,00 14,50 0,00 0,00 4,00 2,00 33,00 16,50 Nicholas Thompson 29,00 29,00 7,50 7,50 0,00 0,00 36,50 36,50 TOTAAL 321,00 321,00 24,75 24,75 13,20 13,20 358,95 358,95 92 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De gedelegeerd bestuurder ontvangt emolumen- ten voor het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en daarnaast een vaste en variabele vergoeding voor zijn uitvoerende functies. 2021 IN KEUR FVH CDW TH RK PM JN TOTAAL % Bestuurdersvergoeding 29 0 0 0 17 0 46 1,7% Vaste vergoeding 365 256 246 299 375 336 1 877 69,6% Variabele vergoeding 88 41 43 38 0 62 272 10,1% Pensioenbijdrage 256 46 47 0 0 46 395 14,7% Andere 15 9 15 28 31 8 106 3,9% SUBTOTAAL 753 352 351 365 423 452 2 696 100,0% Latente meerwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) 32 11 11 11 0 11 74 TOTALE VERGOEDING 785 363 362 376 423 463 2 770 Subtotaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Vast 88% 88% 88% 90% 100% 86% 90% Variabel 12% 12% 12% 10% 0% 14% 10% 2020 IN KEUR FVH CDW TH RK PM JN TOTAAL % Bestuurdersvergoeding 29 0 0 0 0 0 29 1,5% Vaste vergoeding 370 254 246 298 0 303 1 471 74,8% Variabele vergoeding 0 0 0 0 0 0 0 0,0% Pensioenbijdrage 258 46 49 0 0 46 399 20,3% Andere 10 9 14 27 0 8 68 3,5% SUBTOTAAL 667 309 309 325 0 357 1 967 100,0% Latente meerwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) 0 0 0 0 0 0 0 TOTALE VERGOEDING 667 309 309 325 0 357 1 967 Subtotaal 100% 100% 100% 100% NVT 100% 100% Vast 100% 100% 100% 100% NVT 100% 100% Variabel 0% 0% 0% 0% NVT 0% 0% * Voor meer details over de betreende optieplannen (respectievelijk, SOP 2018 en SOP 2017), pagina 97 en 98, tabel: Uitsplitsing van aandelenoptieplan SIPEF (SOP). 93 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring . De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en genieten van een groeps- verzekering met vaste bijdragen. Deze verzeke- ring omvat een aanvullend pensioen en even- eens een invaliditeits- en overlijdensdekking. D aarnaast heeft de Vennootschap voor elk lid een hospitalisatieverzekering afgesloten en een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft. Bovendien geniet het management van een bedrijfswagen en maaltijdcheques. De vaste vergoeding van Petra Meekers, die operationeel is vanuit Singapore, omvat echter een vast bedrag per maand dat naast de gebruikelijke vaste ver- goeding eveneens bestemd is voor kosten zoals pensioen, bedrijfswagen en verblijfskosten. Ze geniet eveneens van een invaliditeits-, overlij- dens- en ziektekostenverzekering en ontvangt een toelage voor de studiekosten van haar kinderen (zie post ‘Andere’). . Het totale bedrag van de uitgekeerde variabele vergoedingen aan zowel het personeel als aan de leden van het executief comité kan maximum 2% van het geconsolideerd recurrent resultaat voor belastingen, deel van de Groep, bedragen. Voor elk lid van het executief comité mag het bedrag van de variabele vergoeding in cash maximaal tweemaal de vaste vergoeding bedragen. Petra Meekers heeft tijdens de eerste twee jaar van haar tewerkstelling bij SIPEF geen recht op een variabele vergoeding. Het uiteindelijke individuele bedrag van de varia- bele vergoeding dat toegekend wordt aan elk van de leden wordt bepaald in functie van financiële criteria die discretionair worden bepaald door de raad van bestuur op voorstel van het remunera- tiecomité. Dit comité formuleert een voorstel in functie van de verschillende componenten van de winst van het boekjaar en de bijdrage tot de verwezenlijking ervan door elk lid van het execu- tief comité. Hierbij laat het remuneratiecomité zich leiden door vooraf vastgestelde financiële en objectief meetbare criteria die worden toegepast op een periode van één boekjaar. Het relateren van de variabele vergoeding aan de prestaties van één boekjaar - en niet aan per- formantiecriteria over twee en drie boekjaren zoals voorzien door de wet – is te verklaren door de volatiliteit van de resultaten van de agro- industriële activiteiten, en in het bijzonder van de palmoliemarkt, waarvan de performantie gelinkt is aan de prijs van de landbouwgrondstoen. Het is dan ook logisch dat de vergoeding van het personeel en het management, zoals eveneens die van de aandeelhouders, mee evolueert met de volatiliteit van de Groep. De Vennootschap past deze redenering elk jaar strikt toe. Dit betekent dat als de Groep voor een bepaald jaar een verlies lijdt, er geen variabele vergoeding of dividend betaalt wordt het volgende jaar respectievelijk aan de leden van het executief comité en de aandeelhouders. Dit was het geval in 2020, toen geen variabele vergoeding en divi- dend werden betaald ten gevolge van het in 2019 geleden verlies. 94 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Het bepalen van de variabele vergoeding op grond van de prestaties van één boekjaar doet geen areuk aan de langetermijnvisie van het uitvoerend management. Dergelijke visie is onlos- makelijk verbonden met de agro-industriële acti- viteiten van de SIPEF-groep die enkel op lange termijn kunnen worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF (zie Bedrijfsverslag pagina 13 en volgende). De raad van bestuur heeft in 2021 evenmin bij- zondere bonussen toegekend aan één of meerdere leden voor specifieke verrichtingen. Naast de variabele vergoeding op korte termijn, ontvangen de leden van het executief comité geen variabele remuneratie in geld op lange termijn. . Alle leden van het executief comité hebben een “claw back”-clausule ondertekend. Dit komt erop neer dat de Vennootschap het recht heeft om de variabele nettovergoeding terug te vorde- ren, indien deze op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend. In 2021 heeft de Vennootschap geen gebruik gemaakt van haar recht tot terugvordering. 5.4 Overeenkomst tussen de vergoedingen en het remuneratiebeleid en toepassing van de performantiecriteria De totale vergoeding van de bestuurders en de leden van het executief comité is volledig in lijn met het remuneratiebeleid en wordt op een trans- parante manier berekend en toegepast. De vaste vergoedingen van de leden van de raad van bestuur en van het executief comité worden jaarlijks getoetst op basis van de marktpraktijken en zijn dus marktconform. De variabele vergoeding is gelinkt aan de jaar- resultaten van de Groep, die rechtstreeks afhangen van de volatiele prijzen van de landbouwgrondstoen. De Vennootschap communiceert permanent op een correcte en transparante wijze over de evo- lutie van de activiteiten, duurzaamheid, presta- ties en corporate governance van de Groep aan haar aandeelhouders, management, werknemers en alle andere stakeholders. Deze transparantie werd sinds 2020 in dit verslag nog meer in detail doorgetrokken op het niveau van de vergoeding van de leden van het executief comité. Een dui- delijke communicatie en transparantie liggen aan de basis van tevredenheid, werkt motiverend en draagt bij tot goede langetermijnprestaties. Zo blijft het personeel en het management zich gemotiveerd inzetten voor het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen die de Groep heeft vooropgesteld. 95 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 5.5 Aandelenopties Vanaf het boekjaar 2011 tot op heden werden jaar- lijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité. De aandelenopties, die onder het aandelenoptieplan van SIPEF worden aangeboden, hebben de volgende kenmerken: T ype: opties op aandelen SIPEF (één optie geeft recht op één aandeel SIPEF); Tijds tip aanbod: tweede helft november; Uitoefenprijs: prijs vastgesteld op basis van de gemiddelde slotkoers van het aan- deel gedurende 30 dagen voorafgaand aan het aanbod; Loop tijd van het plan: 10 jaar; Uitoefentermijn: op elk moment vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de derde verjaardag van de toekenning, tot het einde van het tiende jaar te rekenen vanaf de datum van het aanbod; Er zijn g een performantiecriteria vastge- steld voor de toekenning of uitoefening van de aandelenopties. Opties toegekend aan de leden van het exe- cutief comité in 2021. Op 18 november 2021 werden opties toegekend door SIPEF aan de leden van het executief comité. Deze opties werden aanvaard door de begunstig- den als volgt: AANTAL François Van Hoydonck 6 000 Charles De Wulf 2 000 Thomas Hildenbrand 2 000 Robbert Kessels 2 000 Johan Nelis 2 000 TOTAAL 14 000 Daarnaast werden er nog 4 000 opties toegekend aan algemene directeuren van de buitenlandse filialen. De in 2021 toegekende opties hebben de volgende kenmerken: Uitoefenprijs: EUR 58,31 V ervaldatum: 18 november 2031 Uitoefenperiode: op elk moment vanaf 1 januari 2025 tot en met 17 november 2031 96 The connection to the world of sustainable tropical agriculture UITSPLITSING VAN AANDELENOPTIEPLAN SIPEF SOP VERWORVEN NIET VERWORVEN 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Aanbod 23/11/11 21/11/12 20/11/13 18/11/14 28/11/15 07/12/16 23/11/17 20/11/18 23/11/19 19/11/20 18/11/21 Verwerving 31/12/14 31/12/15 31/12/16 31/12/17 31/12/18 31/12/19 31/12/20 31/12/21 31/12/22 31/12/23 31/12/24 Uitoefenperiode begin: 01/01/15 01/01/16 01/01/17 01/01/18 01/01/19 01/01/20 01/01/21 01/01/22 01/01/23 01/01/24 01/01/25 Uitoefenperiode einde: 22/11/21 20/11/22 19/11/23 17/11/24 27/11/25 06/12/26 22/11/27 19/11/28 22/11/29 18/11/30 17/11/31 Uitoefenprijs (in EUR) 56,99 59,14 55,50 54,71 49,15 53,09 62,87 51,58 45,61 44,59 58,31 Koers datum verwerving (in EUR) 47,68 52,77 60,49 62,80 48,80 54,80 43,20 56,90 FRANÇOIS VAN HOYDONCK VERWORVEN NIET VERWORVEN SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 6 000 6 000 6 000 18 000 Verworven voor het einde van 2021 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 0 0 0 48 000 Uitgeoefend in 2021 -6 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -6 000 Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal aandelenopties einde jaar 0 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 6 000 60 000 Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 377 220 309 480 Verworven aan marktprijs (in EUR) 259 200 341 400 Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 31 920 CHARLES DE WULF VERWORVEN NIET VERWORVEN SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000 Verworven voor het einde van 2021 0 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 10 000 Uitgeoefend in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 16 000 Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160 Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800 Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640 Bewegingen in het boekjaar 2021 * laatste uitoefendag 97 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring THOMAS HILDENBRAND VERWORVEN NIET VERWORVEN SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000 Verworven voor het einde van 2021 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000 Uitgeoefend in 2021 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000 Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000 Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160 Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800 Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640 ROBBERT KESSELS VERWORVEN NIET VERWORVEN SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000 Verworven voor het einde van 2021 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 12 000 Uitgeoefend in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal aandelenopties einde jaar 0 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 18 000 Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160 Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800 Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640 JOHAN NELIS VERWORVEN NIET VERWORVEN SOP 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 TOTAAL Aangeboden nog niet verworven 0 0 0 0 0 0 0 0 2 000 2 000 2 000 6 000 Verworven voor het einde van 2021 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 0 0 0 16 000 Uitgeoefend in 2021 -2 000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -2 000 Vervallen in 2021 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal aandelenopties einde jaar 0 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 2 000 20 000 Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) 125 740 103 160 Verworven aan marktprijs (in EUR) 86 400 113 800 Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) 0 10 640 In 2021 hebben drie leden van het executief comité samen 10000 opties van het aandelenoptieplan 2011 uitgeoefend. De overige 6 000 opties van dat plan, die waren toegekend aan algemene direc- teuren van dochtervennootschappen, werden eveneens door de begunstigden voor 22 november 2021, de vervaldatum, uitgeoefend. In 2021 hebben de leden van het executief comité geen andere opties dan de bovenvermelde, uitge- oefend en zijn er geen opties vervallen. 98 The connection to the world of sustainable tropical agriculture A JAARLIJKSE VERANDERING IN REMUNERATIE IN PERCENTAGE 2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL Totale vergoeding raad van bestuur (1) (in KEUR) 315 344 +9% 359 +4% 359 0% 359 0% Totale vaste remuneratie excom (2) (in KEUR) 1 832 1 899 +4% 1 943 +2% 1 967 +1% 2 424 +23% Totale variabele remuneratie excom (3) (in KEUR) 682 1 168 +71% 416 -64% 0 -100% 272 NVT B JAARLIJKSE VERANDERING IN DE ONTWIKKELING VAN DE PRESTATIES VAN DE VENNOOTSCHAP 2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL CPO marktprijs (in USD/ton CIF Rotterdam) 715 598 -16% 566 -5% 715 +26% 1 195 +67% Geproduceerde volumes CPO (in ton) 330 958 351 757 +6% 312 514 -11% 329 284 +5% 384 187 +17% Resultaat, deel van de Groep (recurrent) (in KUSD) 64 481 22 713 -65% -8 004 -135% 14 122 NVT 82 746 +486% C JAARLIJKSE VERANDERING IN DE GEMIDDELDE REMUNERATIE VAN DE WERKNEMERS 2017 2018 VERSCHIL 2019 VERSCHIL 2020 VERSCHIL 2021 VERSCHIL Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ (vast) (4) (in KEUR/maand) 4 467 4 440 -1% 4 491 +1% 4 832 +8% 5 165 +7% Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ (variabel) (5) (in KEUR/jaar) 12 012 20 003 +67% 7 618 -62% 0 -100% 4 955 NVT D RATIO HOOGSTE/LAAGSTE VERGOEDING VTE 2017 2018 2019 2020 2021 Verhouding totale vaste kost vergoeding hoogste excom en laagste werknemer (6) 12,5 12,8 9,3 9,2 9,1 5.6 Eventuele afwijkingen van het remunera- tiebeleid in 2021 In 2021 werden de vergoedingen aan de bestuur- ders en de leden van het executief comité toege- kend in toepassing van het remuneratiebeleid, met uitzondering van de afwijkingen vermeld onder 5.3. a. en b. Deze afwijkingen zijn gere- lateerd aan het verblijf van Petra Meekers in Singapore waar ze gestationeerd is voor de opera- tionele leiding van de Asia-Pacific (APAC) filialen van de Groep. 5.7 Vergelijkende informatie over de verandering van de vergoeding en de performantie van de Vennootschap over een periode van 5 jaar; ratio tussen hoogste en laagste vergoeding van SIPEF (1) Vergoeding zoals opgenomen onder 5.2. Totale vergoeding raad van bestuur (2) V aste vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité (3) Variabele vergoeding zoals opgenomen onder 5.3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité (4) Gemiddeld brutoloon (voltijds equivalent) in januari van het betreende jaar (5) Gemiddelde uitgekeerde variabele vergoeding kost werkgever (voltijds equivalent) (6) T otale vaste kost hoogste individuele vergoeding binnen het executief comité/totale vaste kost (voltijds equivalent) laagste vergoeding werknemers HQ 99 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 5.8 Informatie inzake de stemming door de algemene vergadering over het remuneratiebeleid en -verslag Het nieuwe remuneratiebeleid was voor de eer- ste keer van toepassing op het boekjaar 2021. Het werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de algemene vergadering van 9 juni 2021. Diezelfde algeme- ne vergadering sprak zich ook positief uit over het remuneratieverslag met betrekking tot het boekjaar 2020 dat nog opgesteld was in toepas - sing van het oude remuneratiebeleid. Het huidige remuneratieverslag dat op basis van het nieuwe remuneratiebeleid is opgesteld, zal eveneens ter goedkeuring voorgelegd worden aan de gewone algemene vergadering van 8 juni 2022. 100 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 6.1 Externe audit De gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 heeft kennis genomen van het ontslag van de commissaris, Deloitte Bedrijfsrevisoren CVBA, vertegenwoordigd door Kathleen De Brabander. Dit mandaat dat normaal zou vervallen op het einde van de gewone algemene vergadering van juni 2023, was volledig in lijn met de Europese verordening betreende de audithervorming van 16 april 2014. De Belgische wetgever interpreteert echter de overgangsbepalingen van deze veror- dening met betrekking tot de externe rotatie van de bedrijfsrevisoren op een restrictieve manier. Hierdoor kon Deloitte zijn vernieuwd mandaat enkel voor het boekjaar 2020 uitoefenen en moest dit onderbreken voor de twee volgende boekjaren. Vervolgens heeft SIPEF eind 2020 een private aanbesteding opgestart met het oog op de benoe- ming van een nieuwe commissaris overeenkom- stig de Europese voorschriften. Op basis van het resultaat van deze procedure, heeft de algemene vergadering van 9 juni 2021 EY Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, benoemd voor een termijn van drie jaar. De jaarlijkse bezoldiging werd vastgelegd op USD 93 000, indexatie en BTW niet-inbegrepen. De commissaris oefent de externe controle uit op de geconsolideerde en op de maatschappelij- ke financiële staten van SIPEF. Hij rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur. De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor het boekjaar 2021 voor de controle van de maat- schappelijke en geconsolideerde financiële staten van SIPEF bedraagt KUSD 116. De vergoeding voor de niet-controlediensten in 2021 kwam uit op KUSD 0. De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep betaald aan het EY-netwerk bedroeg KUSD 577. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanver- wante bedrijven kwam uit op KUSD 0. Alle details betreende de honoraria betaald aan EY kunnen worden geraadpleegd in Toelichting 33 van de Financiële Staten. 6.2 Interne audit In de filialen in Indonesië en in Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea is een interne audit- afdeling opgericht die viermaal per jaar rappor- teert aan het lokaal auditcomité dat de interne auditrapporten beoordeelt. In de Hoofdzetel in België en in de overige doch- terondernemingen werd de interne auditfunctie in 2021 uitgeoefend door het verantwoordelijke lid van het executief comité, samen met de gede- legeerd bestuurder en de “chief financial ocer” van SIPEF. Gelet op de beperkte omvang van deze bedrijven, is het auditcomité van SIPEF in 2021 niet teruggekomen op zijn beslissing om momen- teel geen afzonderlijke interne auditafdeling op te richten voor de Hoofdzetel en deze dochters. Het comité heeft wel in november 2020 aanbe- volen dat één van de groepscontrollers van de Hoofdzetel een interne audit zou uitvoeren en verslag uitbrengen over deze enkele ondernemin- gen aan het SIPEF-auditcomité. Deze procedure werd strikt toegepast in 2021. 6. Externe en interne audit 101 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 7. Verslag in verband met interne controle en risicobeheerssystemen werknemers in een veilige en gezonde omgeving kunnen werken. De raad van bestuur van SIPEF heeft tevens een ‘Verantwoordelijk Plantagebeleid’ ( www. sipef.com/hq/sustainability/policies/responsi- ble-plantations-policy ) en een ’Verantwoordelijk aankoopbeleid’ ( www.sipef.com/hq/sustaina- bility/policies/responsible-purchase-policy ) opgesteld dat van toepassing is op alle planta- geactiviteiten en grondstoen. Hij herziet deze beleidslijnen elk jaar om ze aan te passen aan de evolutie van de juridische, maatschappelijke en ecologische standaarden. Om verdere groei mogelijk te maken en te sti- muleren, streeft SIPEF in het dagelijks beleid van haar activiteiten een duidelijke duurzame regelgeving na, die strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin de Vennootschap actief is. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden: zie Duurzaamheidsverslag pagina 18. De door SIPEF uitgeoefende interne controle waakt erover dat al deze procedures, richtlij- nen en regelgevingen worden gerespecteerd om zo de activa, het personeel en de activiteiten van de Groep te beschermen en hun beheer te optimaliseren. Algemeen kan de bedrijfsstructuur, de bedrijfs filosofie en de managementstijl van de SIPEF- groep omschreven worden als ‘vlak’. Dit is te ver- klaren door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslis- singslijnen en de geringe personeelsrotatie verho- gen de sociale controle binnen de Vennootschap. De Groep is onderverdeeld in een aantal afde- lingen. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreende afdeling heeft zijn eigen functie- omschrijving. Voor elke functie en taak wordt het De raad van bestuur van SIPEF is verantwoorde- lijk voor het beoordelen van de inherente risico’s van de Groep en van de doeltreendheid van de interne controle. Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de Belgische wettelij- ke vereisten voor het risicobeheer en de interne controle en de principes vermeld in de Belgische Corporate Governance Code 2020 en is geor- ganiseerd op basis van het Coso-model (“the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission”). Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risi- cobeheerssysteem, waarvan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communi- catieproces een belangrijke pijler uitmaakt. 7.1 Controleomgeving SIPEF is een Belgisch beursgenoteerd bedrijf dat zich toelegt op agro-industriële activiteiten in tropische en subtropische gebieden. De Groep produceert vooral palmproducten in Indonesië, en Papoea-Nieuw-Guinea en op kleinere schaal ook bananen in Ivoorkust. De productie van deze producten is zeer arbeidsintensief. Om het beheer van de plantages te optimalise- ren wordt veel aandacht besteed aan de alge- mene kennis en de opleiding van de werkne- mers in landbouw- en beheerstechnieken. De Vennootschap stelt handleidingen op met stan- daard werkprocedures die praktische richtlij- nen en aangewezen beheerpraktijken bevatten om zo de implementatie van het beleid van de Groep te verzekeren op het gebied van landbouw, techniek en milieu door de talrijke personeelsle- den in de verschillende delen van de wereld. Het management van de Groep ziet erop toe dat alle 102 The connection to the world of sustainable tropical agriculture vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delega- ties van bevoegdheden. Tot slot waakt SIPEF over de strikte toepassing van de regels van haar Corporate Governance Charter en van de Gedragscode opdat de bestuur- ders, alle leidinggevenden en het personeel van de Groep op een eerlijke en ethische manier en volgens de toepasselijke regelgeving en beginselen van deugdelijk bestuur zouden handelen. 7.2 Risicoanalyse en controle-activiteiten De raad van bestuur keurt jaarlijks een strategisch plan goed dat de doelstellingen op strategisch, operationeel, financieel, fiscaal en juridisch vlak uitstippelt. Het verwezenlijken van deze doelstellingen kan in gevaar worden gebracht door bepaalde risi- co’s. Deze risico’s werden in kaart gebracht en ingedeeld op grond van hun potentieel belang, de waarschijnlijkheid waarmee ze kunnen voor - komen en de maatregelen die werden getroen om deze risico’s te behandelen. De risicobehande- lingen werden opgedeeld als volgt: verminderen, overdragen, vermijden of aanvaarden. De Vennootschap heeft de nodige instructies uit- gevaardigd en/of de vereiste procedures vastge- legd om de geïdentificeerde risico’s op passende wijze te kunnen behandelen. 7.3 Informatie en communicatie Een geheel van operationele en financiële rap- porteringen, interne en externe, maakt het moge- lijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, driemaandelijks, halaarlijks of jaarlijks) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te stellen om de toe- vertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen. 7.4 Toezicht en monitoring Het is de verantwoordelijkheid van elke werkne- mer om potentiële tekortkomingen in de inter- ne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken. Daarnaast zijn de interne auditafdelingen in de filialen in Indonesië en bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea belast met het per- manente toezicht op de doeltreendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturin- gen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt per kwartaal de rapporten van de interne auditafde- lingen. Jaarlijks wordt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen voorgelegd aan het auditcomité van SIPEF. Voor kleinere filialen, waarvoor geen aparte interne auditfunctie werd gecreëerd, neemt het verantwoordelijke lid van het executief comité, samen met de gedelegeerd bestuurder en de “chief financial ocer” van SIPEF, het toezicht op de interne controle waar. Bovendien voert één van de groepscontrollers van de Hoofdzetel een interne audit uit over de activiteiten van deze filialen en brengt verslag uit aan het SIPEF-auditcomité. 103 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring Een externe auditor onderwerpt daarnaast min- stens éénmaal per jaar de financiële staten van elk filiaal van de Groep aan een nazicht. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan de raad van bestuur overge- maakt onder de vorm van een “management letter”. In het verleden werden er geen belang - rijke tekortkomingen in de interne controle vastgesteld. 7.5 Interne controle- en risicobeheerssystemen die verband houden met financiële verslaggeving Het proces voor de totstandkoming van de finan- ciële rapportering is georganiseerd als volgt: Het proces wordt geleid door de afdeling “corporate finance”, die onder direct toe- zicht staat van de “chief financial ocer” van SIPEF. In functie van de opg elegde (interne en externe) deadlines wordt er een retro- planning opgemaakt. In het begin van het jaar krijgt elke rapporteringsentiteit en de externe auditor dit document. De website van de Vennootschap maakt eveneens de externe deadlines publiek bekend. V olgende rapporteringsentiteiten kunnen worden geïdentificeerd: . SIPEF in België . Jabelmalux SA in Luxemburg . het geheel van ondernemingen in Indonesië, inclusief PT Timbang Deli en PT Melania . Hargy Oil P alms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea . Plantations J . Eglin SA in Ivoorkust . Verdant Bioscience Pte Ltd in Singapore . SIPEF Singapore Pte Ltd in Singapore Aan he t hoofd van de financiële afdeling van elke entiteit staat een gecertificeerd accountant. De eers te stap van de jaarlijkse rapporte- ringscyclus bestaat uit het opmaken van een budget voor het volgende jaar. Dit gebeurt in de maanden september tot november en wordt aan de raad van bestuur ter goed- keuring voorgelegd in de maand november. De strategische opties in dit budget passen ook in het strategisch langetermijnplan dat jaarlijks wordt bijgewerkt en goedgekeurd door de raad van bestuur. Voor zowel het strategisch plan als het jaar- budget worden de nodige sensitiviteitsana- lyses opgemaakt, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten. Tijdens de eerste week van elke nieuwe maand worden de productiecijfers en de financiële netto cash positie van de vorige maand ontvangen en geconsolideerd door de afdeling “corporate finance” en vervol- gens aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité voorgelegd. 104 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Tijdens deze eerste week worden eveneens de intergroepstransacties gereconcilieerd vooraleer de rekeningen af te sluiten. De maandelijkse financiële rapportering bes taat uit een analyse van de volumes (beginvoorraad, productie, verkopen en eindvoorraad), het operationeel resultaat en een samenvatting van de overige posten van de resultatenrekening (financieel resultaat en belastingen), een balans en kasstroomanalyse. De boekhoudnormen g ehanteerd voor de maandrapportering zijn identiek aan die voor de wettelijke consolidatie onder de IFRS. De maandcijfers worden vergeleken met het budget en met dezelfde periode van vorig jaar per rapporteringsentiteit, waarbij sig- nificante afwijkingen worden onderzocht. De afdeling “corporate finance” consoli- deert deze (samenvattende) operationele en financiële cijfers (in functionele munt- eenheid) op maandbasis naar de presen- tatiemunt (USD) en toetst nogmaals hun coherentie met het budget of de vorige periode. De g econsolideerde maandrapportering wordt voorgelegd aan de gedelegeerd bestuurder en het executief comité. De raad van bes tuur ontvangt deze rap- portering op periodieke basis (3, 6, 9 en 12 maanden) ter voorbereiding van de ver- gadering van de raad. Deze rapportering gaat gepaard met een nota met een gede- tailleerde beschrijving van de operationele en financiële evoluties van het voorbije kwartaal. Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens onmid- dellijk op de hoogte gebracht. Een ex terne audit controleert de indivi- duele financiële staten en de technische consolidatie per eind juni en eind decem- ber (alleen in december voor de kleinere entiteiten). Daarna worden de geconsoli- deerde IFRS-cijfers aan het auditcomité voorgelegd. Op basis van he t advies van het auditcomité spreekt de raad van bestuur zich uit over de juistheid van de geconsolideerde cijfers, alvorens de financiële staten in de markt te publiceren. Twee keer per jaar (na het eerste en na het derde kwartaal) wordt een tussentijds be- heersverslag gepubliceerd met vermelding van de evolutie van de productievolumes, de wereldmarktprijzen en eventuele wijzigin- gen in de vooruitzichten. De afdeling “corporate finance” s taat in voor het opvolgen van eventuele wijzigin- gen in (IFRS-) rapporteringsnormen en het implementeren van deze wijzigingen binnen de Groep. De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie worden uitgevoerd in een geïntegreerd systeem. Er wordt ook gepaste zorg besteed aan antivirus- en beschermingspro- gramma’s, ononderbroken back-ups en maatre- gelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening. 105 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 8. Gedragsregels inzake belangenconflicten Het Charter beschrijft het beleid met betrekking tot verrichtingen tussen de Vennootschap of een met haar verbonden vennootschap en een lid van de raad van bestuur of van het executief comité of een met haar verbonden persoon die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten, al dan niet in de zin van het WVV. Het vermeldt bovendien de wettelijke procedures die zijn vastgelegd in de artikels 7:96 en 7:97 van het WVV. In 2021 werden er verrichtingen die aanleiding gaven tot een belangenconflict in de zin van arti- kel 7:96 van het WVV gemeld aan de raad van bestuur van 10 februari 2021 en van 17 november 2021. De wettelijke procedure voorzien door dit artikel werd toegepast op de beslissingen van de raad in verband hiermee. De notulen van de ver- gadering met betrekking tot deze besluiten van de raad werden meegedeeld aan de commissaris van de Vennootschap. De uittreksels van de notulen van de betreende besluiten worden hieronder integraal weergegeven: Uittreksel uit de notulen van 10 februari 2021 “De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de voorstellen van het Comité aan de Bestuurders samen als volgt: … - De individuele evaluatie van de leden van het Executief Comité werd uitvoerig besproken. Aangezien dit punt een deel van zijn be- zoldiging betreft, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er sprake is van een belangenconflict in zijn hoofde. Artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen is bijge- volg van toepassing. Hij verlaat tijdelijk de vergadering. De Bestuurders nemen kennis van de eva- luatie en de bonus voorgesteld door het Remuneratiecomité voor François Van Hoydonck voor het jaar 2020. Zij bevestigen de aanbeveling van het Remuneratiecomité. F rançois Van Hoydonck komt de vergaderzaal binnen. ... Het C omité heeft ook de discussie over de suc- cessieplanning in de SIPEF-groep voortgezet. Aangezien dit punt Petra Meekers aanbelangt, verklaart zij dat er in haar hoofde sprake is van een belangenconflict in de zin van artikel 7:96 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en verlaat zij de vergadering. Uit vorige verslagen blijkt dat de Groep goed is voorbereid op de toekomst op de verschil- lende managementniveaus in de verschillende landen, met uitzondering van de vervanging van de “President Director” in Indonesië en de Gedelegeerd Bestuurder in het Hoofdkantoor. Er werd voorgesteld dat Petra Meekers de Groep zal vervoegen als CEO van SIPEF Singapore Pte Ltd met ingang van 1 april 2021. Zij zal verantwoordelijk zijn voor de operaties in Indonesië en PNG als Chief Operating Ocer Asia-Pacific (COO APAC). Een remuneratiepakket met een totale kost van KEUR 622 werd ter goedkeuring voorgelegd. Petra wordt ook voorgedragen als lid van het Executief Comité van SIPEF vanaf 10 juni 2021. Petra heeft de vennootschap geïnformeerd dat zij, gelet op haar nieuwe uitvoerende functies in SIPEF, ontslag zal nemen uit de Raad van Bestuur op de GAV van 9 juni 2021. Petra zal een traject volgen naar een mogelijke benoe- ming als Gedelegeerd Bestuurder van SIPEF tegen september 2024. Er zullen welomschre- ven stappen zijn voor evaluatie en advies door het Remuneratiecomité aan de Raad van Bestuur als Benoemingscomité. De opvolging van de “President Director” Indonesië zal als 106 The connection to the world of sustainable tropical agriculture één van de prioriteiten beschouwd worden in de komende zes maanden. De Raad k eurt unaniem deze aanbevelingen van het Remuneratiecomité goed. Petra Meekers vervoegt de vergadering weer.” Uittreksel uit de notulen van 17 november 2021 “De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de aanbevelingen van het Comité aan de Bestuurders als volgt samen: … Aangezien de volgende punten betrekking hebben op zijn individuele remuneratie, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er in zijn hoofde een belangenconflict bestaat, zoals bedoeld in artikel 7:96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. François verlaat de vergadering. - Uit dez elfde benchmarkstudie blijkt dat de globale vaste remuneratie van de Gedelegeerd Bestuurder en de leden van het Executief Comité marktconform is en dat geen algemene aanpassing vereist is. De in 2021 ontvangen variabele vergoedingen liggen aanzienlijk la- ger dan het benchmarkgemiddelde, maar zijn in overeenstemming met de winstgevendheid van de Vennootschap in 2020. Gelet op de ont- wikkelingen van de laatste jaren, waaronder de groei van de omvang van de Vennootschap, in combinatie met de schuldaouw in tijden van lage palm- olieprijzen, wordt evenwel aanbevolen om de jaarlijkse vergoeding van de Gedelegeerd Bestuurder vanaf 2022 te verhogen van KEUR 667 tot KEUR 750 (kostprijs voor de Vennootschap). - Er wordt voorgesteld om het jaarlijkse optieplan, dat in 2011 werd opgestart, in 2021 voort te zetten. De opties zouden dezelfde ken- merken hebben als deze die vorig jaar werden toegekend, zijnde een jaarlijks aandelenop- tieplan op bestaande SIPEF-aandelen en in overeenstemming met de Belgische fiscale wetgeving. Het Comité stelt voor om een totaal aantal van 20 000 aandelenopties toe te ken- nen aan de Gedelegeerd Bestuurder, het uitge- breide Executief Comité en de 2 Managers ver- antwoordelijk voor de activiteiten van SIPEF in Indonesië en Ivoorkust. De Manager verant- woordelijk voor PNG komt niet in aanmerking voor het optieprogramma aangeboden in 2021, aangezien hij zich in een overgangsfase be- vindt. Eén optie geeft de begunstigde het recht om één SIPEF-aandeel te kopen, 20 000 opties komen overeen met een bedrag van ongeveer KEUR 1 120 (op basis van een beurskoers van ongeveer EUR 56 per aandeel); 6 000 opties (KEUR 336) zouden worden aangeboden aan de Gedelegeerd Bestuurder. Aangezien het in 2011 uitgegeven jaarlijkse optieplan op 23 november 2021 afloopt, is het waarschijnlijk dat de resterende 16 000 aandelen vóór die datum zullen worden uitgeoefend. Er wordt aanbevolen dat de Vennootschap alle uitstaan- de opties zou blijven dekken door een inkoop van eigen aandelen SIPEF tot het einde van het programma of de uitoefening zal hebben plaatsgevonden. Er wordt verondersteld dat op het jaareinde van 2021 een totaal aantal van 180 000 aandelen in portefeuille nodig zal zijn om alle opties, inclusief het plan van 2021, in te dekken. De Bestuurders, in afwezigheid van François Van Hoydonck, keuren deze laatste voorstellen van het Comité goed. François Van Hoydonck treedt opnieuw toe tot de vergadering.” Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2021. 107 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 9. Beleid inzake financiële transacties De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met eecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter. 10. Aandeelhoudersstructuur De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee refe- rentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en Groep Bracht, samengesteld uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectie- velijke vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V) en Cabra NV die gezamenlijk optreden in onderling overleg op grond van een aandeel- houdersovereenkomst die oorspronkelijk werd afgesloten in 2007 voor een periode van 15 jaar. Op 3 maart 2017 werd deze overeenkomst aan- gepast en verlengd voor een nieuwe periode van 15 jaar. Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt met de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF, de bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Ze bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoe- ming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen. Op 2 juli 2020 heeft SIPEF een kennisgeving ontvangen met betrekking tot (i) een drempel- onderschrijding van 10% van de stemrechten van SIPEF door Cabra NV en (ii) de wijziging van de samenstelling van de Groep Bracht. Deze bewe- gingen in het aandeelhouderschap van SIPEF waren het gevolg van de gedeeltelijke splitsing op 30 juni 2020 van Cabra NV door de oprichting van drie nieuwe vennootschappen: Cabra P, CabraT en Cabra V, respectievelijk onder controle van Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht. Bij deze gedeeltelijke splitsing werden in elk van de nieuwe opgerichte vennootschappen 100 000 aandelen SIPEF ingebracht. Na deze verrichting bezat Cabra NV 9,46% van de stem- rechten van SIPEF. De gedeeltelijke splitsing had geen invloed op het totaal aantal SIPEF-aandelen dat Groep Bracht aanhoudt (12,31%) en evenmin op de aandeelhoudersovereenkomst die werd afgesloten met Ackermans & van Haaren op grond waarvan deze laatste vennootschap samen met Groep Bracht de gezamenlijke controle uitoefent over SIPEF. Op basis van deze kennisgeving bezat Ackermans & van Haaren samen in overleg met Groep Bracht 46,99% van de stemmen, waarvan 34,68% in handen van Ackermans & van Haaren en het saldo in het bezit van Groep Bracht. De relevante gegevens van deze transparan- tiemelding zijn terug te vinden op de web- site van de Vennootschap (www.sipef.com/ hq/in vestors/shareholders-information/ shareholders-structure/). Op die datum bezat geen enkele andere aandeel- houder meer dan 5% van de stemmen van SIPEF. 108 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 11. Overeenstemming met de Belgische Corporate Governance Code 2020 – “comply or explain” Het deugdelijk bestuur van SIPEF wijkt af van een beperkt aantal aanbevelingen van de Code: 1. Vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders: een deel van hun vergoeding bestaat niet uit aan- delen van de Vennootschap die moeten worden aangehouden tot minstens één jaar na het einde van hun mandaat en minstens drie jaar na de toe- kenning ervan (artikel 7.6 Code). Motivatie: Deze remuneratievorm wordt opgelegd door de Code opdat de niet-uitvoerende bestuurders zouden handelen met het perspectief van lan- getermijnaandeelhouder. De niet-uitvoerende bestuurders dienen echter de belangen van alle stakeholders te behartigen en niet enkel die van de aandeelhouders. Bovendien worden de activi- teiten en de strategie van SIPEF volledig gedreven door een langetermijnvisie. De Vennootschap is dus van mening dat het overbodig is dergelijke visie door te trekken naar het remuneratiebeleid. 2. Vergoeding van de leden van het executief comité: er is geen minimumdrempel bepaald door de raad van bestuur voor aandelen die moeten aange- houden worden door de leden van het executief comité (artikel 7.9 Code). Motivatie: De Vennootschap legt geen dergelijke minimum- drempel op aan de leden van het executief comité aangezien deze laatsten steeds gedreven worden door een langetermijnvisie die onlosmakelijk verbonden is met de agro-industriële activiteiten van de Groep. Deze kunnen enkel op lange termijn geëvalueerd worden, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF. Overigens is de remuneratie van de leden van het executief comité reeds gelinkt aan de performantie van de Vennootschap via de variabele vergoeding en de toekenning van aandelenopties met een looptijd van 10 jaar. 3. De raad van bestuur heeft geen secretaris van de Vennootschap aangesteld die de functies voor- geschreven door de Code uitoefent (artikel 3.19 Code). Motivatie: De functies voorgeschreven door artikel 3.20 van de Code worden waargenomen door de gedele- geerd bestuurder, onder begeleiding van de legal counsel van de Vennootschap. 4. De raad heeft geen benoemingscomité aange- steld; de voltallige raad van bestuur doet dienst als benoemingscomité waarvan slechts 30% is samengesteld uit onaankelijke bestuurders en niet de meerderheid zoals vereist door de Code (artikel 4.19 Code). Motivatie: SIPEF is van oordeel dat de voltallige raad van bestuur beter geschikt is dan een benoemings- comité voor het voorbereiden en organiseren van de samenstelling en de successieplanning van de raad en zijn comités. Bovendien, hindert de relatief beperkte omvang van de raad - tien leden - geenszins een eciënte beraadslaging en besluitvorming. 109 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Corporate governance verklaring 2017 2018 2019 2020 2021 Gemiddelde prijs SIPEF-aandeel Gemiddelde ruwe palmolieprijs 40 50 60 70 80 600 900 1200 1500 30 300 SIPEF op de beurs Beursnotering De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de Brusselse aandelenbeurs sinds de oprichting van SIPEF in 1919. Momenteel zijn de aandelen genoteerd op de con- tinumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187). De bovenstaande grafiek toont aan dat tot onge- veer midden 2020 het SIPEF-aandeel in EUR over het algemeen dezelfde trend volgde als de prijzen van ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” – CPO). Vanaf het tweede semester van 2020 is de prijs van het SIPEF-aandeel in EUR relatief stabiel gebleven, terwijl de prijzen van CPO gestegen zijn van ongeveer USD 600 per ton in juni 2020 tot USD 1 350 per ton in december. Hoewel het moeilijk is om de marktbewegingen te verklaren, is deze trendwijziging waarschijnlijk te wijten aan de wijziging van het beleid inzake export- taks en exporthengen in Indonesië, waardoor het opwaartse eect van stijgende CPO-prijzen voor de Indonesische dochterondernemingen wordt beperkt. Bovendien is het ESG-profiel van de palmoliesector de voorbije jaren negatief geëvolueerd binnen de Europese Unie, hetgeen mogelijk ook weegt op de beurskoers van het SIPEF-aandeel. EVOLUTIE VAN HET SIPEFAANDEEL IN EUR VERSUS DE RUWE PALMOLIEPRIJS IN USD 110 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Brutodividend (in EUR) Pay-out ratio (in%) 0,30 0,30 0,40 0,80 0,80 1,10 1,50 1,70 1,70 1,25 1,25 0,60 1,25 1,60 0,55 0 0,35 2,00 17% 23% 22% 24% 21% 25% 25% 25% 32% 32% 30% 31% 31% 30% 30% 30% 30% 30% 0,50 1,00 1,50 2,00 20% 25% 30% 35% 0,00 15% 20172004 2005 2006 2007 20092008 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2018 2019 2020 2021 Evolutie beursgegevens van het SIPEF-aandeel (in EUR) Dividendbeleid Het winstuitkeringspercentage is sinds 2004 gestegen van 17% tot circa 30% in 2012. Dit per- centage is over de periode 2012-2020 stabiel gebleven met uitzondering van 2019. In 2019 noteerde SIPEF een verlies zodat er voor 2020 geen dividenduitkering werd voorgesteld. Het is de intentie van SIPEF om het beleid van een dividenduitkering van ongeveer 30% van de recurrente winst van het vorige boekjaar en het saldo herinvesteren in de verdere groei van het bedrijf verder te zetten. 2021 2020 2019 2018 2017 Hoogste beurskoers van het jaar 60,80 56,70 54,80 65,00 69,84 Laagste beurskoers van het jaar 43,85 38,00 35,25 47,10 57,76 Slotkoers per 31/12 56,90 43,20 54,80 48,80 62,80 Marktkapitalisatie per 31/12 (KEUR) 601 964 457 027 579 747 516 271 664 382 Aantal aandelen per 31/12 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 Gemiddelde aantal verhandelde aandelen per handelsdag 5 277 5 956 5 081 4 967 5 014 Gemiddelde omzet per handelsdag (KEUR) 263 274 229 287 318 EVOLUTIE VAN HET DIVIDEND EN DE PAYOUT RATIO 111 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 SIPEF op de beurs Financiële kalender De periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de Vennootschap en tot de Groep, wordt op de volgende wijze meegedeeld, voor beurstijd: Donderdag 21 april 2022: tussentijds beheers- verslag over de eerste drie maanden Donderdag 18 augustus 2022: resultaten van het eerste semester Donderdag 20 oktober 2022: tussentijds beheersverslag over de eerste negen maanden Februari 2023: resultaten van het boekjaar, samen met de commentaren over de activitei- ten van de Groep Woensdag 7 juni 2023: volgende gewone alge- mene vergadering wordt gehouden om 15 uur in Kasteel Calesberg, Calesbergdreef 5, 2900 Schoten Overeenkomstig de geldende wettelijke voor- schriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht. Financiële dienstverlening De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam. Corporate website De website (www.sipef.com) speelt een belangrij- ke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corpo- rate website gereserveerd voor investor relations. Vanaf de lancering van de vernieuwde SIPEF- website in oktober 2018, wordt verwezen naar de dagelijkse aandelenkoers en de dagelijk- se CPO-prijs (www.sipef.com/hq/investors/ daily-share-price-cpo-price/). 112 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Andere informatie over de Vennootschap Duur De Vennootschap bestaat voor onbepaalde duur. Kapitaal SIPEF heeft van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de ociële goedkeuring ont- vangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar, de functionele munt van SIPEF. Op 31 december 2021 bedroeg het volgestort maatschappelijk kapitaal USD 44 733 752,04. Het wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aan- delen zonder vermelding van nominale waarde. Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, hebben dezelfde rechten. Ieder aandeel geeft recht op één stem. SIPEF heeft geen andere categorieën van aandelen uitgegeven, zoals aandelen zonder stemrecht of bevoorrechte aandelen. Bij beslissing van de buitengewone algemene ver- gadering van 10 juni 2020 kwam er een verlenging met vijf jaar van de aan de raad van bestuur ver- leende machtiging om het kapitaal te verhogen, in een of meerdere keren ten belope van USD 44733752,04 volgens de in de statuten gestipu- leerde modaliteiten. Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 2 juli 2020, met name de datum van publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, hetzij tot en met 1 juli 2025. De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft beslist dat ingeval de Vennootschap een mededeling ontvangt van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de eecten van de Vennootschap, de raad van bestuur, overeenkom- stig artikel 7:202 §2, 2° van het WVV, slechts van zijn bevoegdheid inzake het toegestane kapitaal gebruik kan maken, indien voornoemde kennis- geving plaatsvindt niet later dan drie jaar na de datum van de buitengewone algemene verga- dering die de betrokken bevoegdheid heeft her- nieuwd, hetzij vanaf 10 juni 2020 tot en met 9 juni 2023. 113 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Andere informatie over de Vennootschap Op 31 december 2021 bedroeg het toegestaan kapitaal USD 44 733 752,04. Op basis van dat laatste bedrag kunnen ten hoogste 10 579 328 nieuwe aandelen worden uitgegeven. De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft de machtiging aan de raad van bestuur verlengd met een periode van vijf jaar, waardoor de raad met inachtneming van de wettelijke bepalingen een maximum aantal van 2 115865 eigen aandelen, zijnde 20% van het geplaatst kapitaal, kan verkrijgen volgens de in de statuten vermelde modaliteiten. Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 2 juli 2020, met name de datum van publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, tot en met 1 juli 2025. Dezelfde buitengewone algemene vergadering heeft ook de aan de raad van bestuur verleende machtiging verlengd om eigen aandelen te ver - krijgen wanneer deze inkoop noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Die machtiging is geldig voor een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf 2 juli 2020, de datum van de publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, tot en met 1 juli 2023. De aankopen en verkopen van eigen aandelen in 2021 worden in Toelichting 22 van dit Jaarverslag beschreven. Op 31 december 2021 heeft SIPEF 178 000 eigen aandelen (1,68% van het totale aantal uitstaande aandelen) in portefeuille, voorbestemd voor de uitoefening van toegekende en nog niet uitge- oefende opties. Ter inzage beschikbare documenten SIPEF beschikt over een website (www.sipef. com) waar de aandeelhouders alle informatie met betrekking tot de Vennootschap kunnen raadplegen. Deze website wordt regelmatig bijgewerkt en bevat de inlichtingen zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betref- fende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en het WVV. De website bevat onder meer de jaarrekeningen en jaarverslagen, alle door de Vennootschap gepu- bliceerde persberichten en alle nuttige en nodige informatie betreende de algemene vergaderin - gen en de deelname van de aandeelhouders aan deze vergaderingen, en in het bijzonder, de door de statuten opgelegde voorwaarden die regelen op welke manier de (gewone en buitengewone) algemene vergaderingen van de aandeelhouders worden bijeengeroepen. Ten slotte worden ook de resultaten van de stem- mingen en de notulen van de algemene vergade- ringen gepubliceerd op de website. 114 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De gecoördineerde statuten van de Vennootschap kunnen worden geraadpleegd op de Grie van de Rechtbank van Koophandel in Antwerpen, op de maatschappelijke zetel en op de web- site van de Vennootschap ( www.sipef.com/ hq/in vestors/shareholders-information/ corporate-governance). De jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België en kan worden geraadpleegd op de website van SIPEF. De besluiten met betrekking tot de benoeming en het ontslag van de leden van de organen van de Vennootschap worden bekendgemaakt in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad. De financiële berichten van de Vennootschap wor- den gepubliceerd in de financiële pers. De andere voor het publiek toegankelijke documenten kun- nen worden geraadpleegd op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap. Het jaarverslag van de Vennootschap wordt jaar- lijks verzonden naar de aandeelhouders op naam en naar iedereen die de wens heeft uitgedrukt het verslag te ontvangen. Het is kosteloos verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel. De jaarverslagen van de laatste drie boekjaren en alle andere in deze paragraaf vermelde documen- ten kunnen op de website van de Vennootschap worden geraadpleegd. 115SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Woordenlijst Algemeen ACS -- De organisatie van de ACS-landen (Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan) werd in 1975 opgericht bij de Overeenkomst van Georgetown. Zij bestaat uit 79 staten, die met de Europese Unie verbonden zijn via de EU-partnerschapsovereenkomst. Eén van haar belangrijkste doelstellingen is de duurzame ontwikkeling van haar lidstaten en hun geleidelijke integratie in de wereldeconomie. CDM -- Het “Clean Development Mechanism” (mechanisme voor schone ontwikkeling) biedt een land met een emissiebeperking of een reductieverbintenis krachtens het Protocol van Kyoto de mogelijkheid om een emissiereductieproject in ontwik- kelingslanden uit te werken. Het land kan daarmee verkoop- bare gecertificeerde emissiereductiekredieten (“Certified Emission Reduction” - CER) verdienen, die elk overeenstem- men met 1 ton CO2 en die kunnen worden meegeteld om de Kyotodoelstellingen te halen. Het is de eerste wereldwijde regeling voor milieu-investeringen en -kredieten in zijn soort en vormt een gestandaardiseerd emissiecompensatie-instru- ment, CER. CDM wordt beheerd door de UNFCCC (“United Nations Framework Convention of Climate Change”). CIF Rotterdam -- De CIF (“Cost, Insurance and Freight”) kostprijs is de verkoopprijs die alle kosten dekt, verzekering en vracht inbegrepen, tot aan de haven van bestemming, in dit geval Rotterdam. De koper betaalt voor de goederen afgeleverd in Rotterdam. De CIF-Rotterdam-prijs is een wereldwijde referentie in de palmoliemarkt. CPO -- Ruwe palmolie (“Crude Palm Oil”) is een eetbare olie die wordt gewonnen uit de vrucht van de oliepalm. CSPKO -- Gecertificeerde duurzame palmpitolie (“Certified Sustainable Palm Kernel Oil”) is palmpitolie die wordt gepro- duceerd door palmolieplantages die onaankelijk gecon- troleerd en gecertificeerd worden volgens de normen van de “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (RSPO, rondetafel voor duurzame palmolie). CSPO -- Gecertificeerde duurzame palmolie (“Certified Sustainable Palm Oil”) is palmolie die wordt geproduceerd door palmolie- plantages die onaankelijk gecontroleerd en gecertificeerd worden volgens de normen van de RSPO. CTC-thee -- Bij het “Cut, Tear and Curl”-theeproces worden de bladeren niet gerold. In plaats daarvan worden ze verwerkt in een CTC-machine, wat leidt tot een andere soort thee dan de orthodoxe thee. Dit proces zorgt voor een snellere infusie en levert een sterkere kop zwarte thee op. EFB -- Lege vruchtentrossen (“Empty Fruit Bunches”) zijn wat overblijft van de verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) nadat de vruchten eruit zijn gehaald om te worden geperst tot palmolie. EMS -- Een milieubeheersysteem (“Environmental Management System” - EMS) is een serie processen en praktijken waar- mee een organisatie/onderneming haar milieu-impact kan terugdringen. FFA -- In palmolie komen vrije vetzuren (“Free Fatty Acids” - FFA) voor, net zoals in alle oliën. De belangrijkste FFA’s in palmolie zijn palmitinezuur en oliezuur. De kwaliteit en prijs van ruwe palmolie is aankelijk van het FFA-gehalte op het moment van verscheping. FFB -- Verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches”) zijn de palmvruchten die in trossen aan de oliepalm groeien. Deze vruchtentrossen vormen de grondstof die naar een palmolie- fabriek wordt getransporteerd voor verwerking. Daarbij wordt de palmolie uit het vruchtvlees van de vruchten uit de trossen gewonnen. FOB Indonesia -- “Free on Board” (franco aan boord): is de ver- koopprijs die aangeeft dat de verkoper betaalt voor het vervoer van de goederen naar de laadhaven, in dit geval Indonesië, plus laadkosten. De koper betaalt, naast de goederen, de kosten van de vracht, de verzekering, het lossen en het vervoer van de loshaven naar de eindbestemming. FPIC -- Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC) is een specifiek recht dat betrekking heeft op inheemse volkeren en lokale gemeenschappen en wordt erkend in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren (UNDRIP). Hiermee kunnen inheemse volkeren en lokale gemeenschappen met aantoonbare gebruikersrechten over een gebied toestemming geven voor of een project weigeren dat van invloed kan zijn op hen of hun territoria. GHG -- Broeikasgassen (“Greenhouse Gases” - GHG) zijn de emissies van verschillende gassen die in de aardatmo- sfeer worden uitgestoten, onder andere kooldioxide en methaan, die bijdragen tot het broeikaseect en leiden tot temperatuurveranderingen. 116 The connection to the world of sustainable tropical agriculture GLOBALG.A.P. -- Is een wereldwijd erkend programma voor land- bouwcertificatie dat de vereisten van de consumenten omzet in goede landbouwpraktijken voor uiteenlopende detailhan- delaars en hun leveranciers. GRI -- De “Global Reporting Initiative” (GRI) is een onaankelijke internationale organisatie die sinds 1997 pionier is op het gebied van duurzaamheidsrapportering. GRI helpt bedrijven en overheden over de hele wereld hun impact op cruciale duur - zaamheidskwesties zoals klimaatverandering, mensenrechten, bestuur en sociaal welzijn te begrijpen en te communiceren. Dit maakt echte actie mogelijk om voor iedereen sociale, eco- logische en economische voordelen te creëren. HCSA -- De “High Carbon Stock Approach” (benadering hoge kool- stofvoorraad) is een methodologie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen beschermde bosgebieden en minder waardevolle terreinen met lage koolstof- en biodiversiteits- waarden die mogen worden ontwikkeld. De methodologie werd ontwikkeld met als doel de implemen- tatie van engagementen inzake "niet-ontbossing" geloofwaar - dig te maken door middel van een praktische, transparante, degelijke en wetenschappelijk onderbouwde aanpak. Deze benadering wordt algemeen aanvaard om ontbossing in de tropen te stoppen, terwijl de rechten en bestaansmiddelen van lokale volkeren worden gerespecteerd. HCV -- Het concept “High Conservation Value” (hoge natuurbe- houdswaarde of HCV) werd oorspronkelijk in 1999 door de “Forest Stewardship Council” ontwikkeld voor gebruik bij de certificatie van bosbeheer. In 2005 werd het “HCV Resource Network” opgericht en werd het toepassingsgebied uitgebreid van “HCV Forest” naar “HCV Area”. Het vormt nu een kern- principe van duurzame normen voor palmolie, soja, suiker, biobrandstoen en koolstof, en wordt veel gebruikt voor het in kaart brengen van landschappen, natuurbehoud en de planning en pleitbezorging voor natuurlijke rijkdommen. HCVA -- “High Conservation Value Areas” (natuurgebieden met hoge natuurbehoudswaarde of HCVA) worden gedefinieerd op basis van hoge HCV’s, dus biologische, ecologische, maatschap- pelijke of culturele waarden die van uitzonderlijk belang wor- den beschouwd op nationaal, regionaal of wereldwijd niveau. HFCC -- “High Forest Cover Countries” (HFCC) zijn gedefini- eerd als deze met > 60% bosbedekking (gebaseerd op recente, betrouwbare erkenning van hun "Reduction of Emissions from Deforestation and Forest Degradation" (REDD+) en nationale gegevens); < 1% oliepalmbedekking; een ontbossingstraject dat historisch laag maar stijgend of constant is; en een grensgebied dat bekend staat voor oliepalm of waar grote gebieden zijn toegewezen voor ontwikkeling. HFCL -- “High Forest Cover Landscapes” (HFCL) zijn landschappen met > 80% bosbedekking. Het “High Carbon Forest Landscape” (HCFL) -concept werd ontwikkeld door de “High Carbon Stock Approach” (HCSA) en een specifiek gedeelte in de HCSA “Toolkit” met betrekking tot HCFL wordt ontwikkeld in samenwerking met RSPO. HGU -- “Hak Guna Usaha” is een landbouwlicentie die wordt ver- leend door de Indonesische overheid. IP -- Duurzame palmolie van één identificeerbare gecertificeerde bron wordt in de hele toeleveringsketen gescheiden gehou- den van gewone palmolie. Een extractiefabriek wordt geacht “Identity Preserved” (IP) te zijn als de door de extractiefabriek verwerkte FFB aomstig zijn van plantages/estates die zijn gecertificeerd volgens de RSPO “Principles and Criteria” (RSPO P&C). IPM -- “Integrated Pest Management” (geïntegreerde plaagbe- strijding) is een ecosysteembenadering voor gewasbescher- ming waarbij verschillende beheerstrategieën en -praktijken worden gecombineerd om gezonde gewassen te telen met een minimaal gebruik van pesticiden. 117 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Woordenlijst ISCC -- De “International Sustainability and Carbon Certification” (internationale duurzaamheids- en koolstofcertificatie) is een onaankelijke certificatieregeling die bedoeld is om aan te tonen dat biomassa en bio-energie, en andere op biomassa gebaseerde producten die worden gebruikt als ingrediënten in de voeder-, voedsel- en chemiesectoren, beantwoorden aan vereisten in verband met duurzaamheid en GHG-emissies. De regeling is bedoeld om de GHG-emissies terug te dringen, ervoor te zorgen dat er geen biomassa wordt geproduceerd op land met hoge koolstofvoorraad of hoge biodiversiteit, te zorgen voor de toepassing van goede landbouwpraktijken in verband met bodem, water en lucht, en ten slotte te zorgen voor de naleving van de mensen-, arbeids- en landrechten. ISEAL -- De “International Social and Environmental Accreditation” (ISEAL) is de wereldwijde vereniging voor geloofwaardige duurzaamheidsnormen. Deze duurzaam- heidsnormen voldoen aan de “Codes of Good Practice” en bevorderen meetbare verandering door middel van open, strikte en toegankelijke certificeringssystemen. Ze worden ondersteund door internationale accreditatie-instanties, die moeten voldoen aan erkende internationale best practices. ISPO -- Het “Indonesian Sustainable Palm Oil”-systeem is een beleid dat het ministerie van Landbouw heeft ingevoerd namens de Indonesische overheid. Het is gericht op de ver- betering van de concurrentiepositie van Indonesische palmolie op de wereldmarkt, het terugdringen van GHG, de focus op milieukwesties en de leiding van de “ISPO GHG Working Group”. De “ISPO Commission” en de “GHG Working Group” hebben samengewerkt om de berekeningsrichtlijnen voor de palmolieplantages in Indonesië op te stellen. Deze richtlijnen zullen worden gebruikt als referentie en zullen door de over- heid worden opgenomen in de nieuwste ISPO-norm. Izin Lokasi -- Deze door de Indonesische overheid uitgegeven licen- tie biedt een ontwikkelaar de mogelijkheid om grond van private eigenaren op een specifieke locatie voor een bepaald project te compenseren. Mass Balance (MB) -- Duurzame palmolie uit gecertificeerde bronnen wordt in de hele toeleveringsketen gemengd met gewone palmolie. Een palmoliefabriek wordt geacht “Mass Balance” (MB) te zijn als de palmoliefabriek FFB verwerkt van zowel RSPO-gecertificeerde als niet-gecertificeerde plantages/estates. Een extractiefabriek kan FFB afnemen van niet-gecertificeerde telers, naast de FFB van de eigen gecertificeerde plantages en die van derden. In dat geval kan alleen aanspraak worden gemaakt op MB voor het volume oliepalmproducten dat is geproduceerd door de verwerking van de gecertificeerde FFB. NPP -- De “New Planting Procedure” (NPP) werd geïntroduceerd met als doel een kader te bieden voor de verantwoorde ont- wikkeling van nieuw land voor de teelt van oliepalmen. De NPP omvat een reeks evaluaties en verificatieactiviteiten die worden uitgevoerd door zowel telers als certificerings- instanties voordat de ontwikkeling van nieuwe oliepalmen begint. De evaluaties zorgen ervoor dat nieuwe aanplanten van oliepalmen geen negatieve invloed zullen hebben op oer- bossen, HCV-gebieden (“High Conservation Value”), een hoge koolstofvoorraad (“High Carbon Stock” - HCS), kwetsbare gronden en gronden met weinig potentie of het land van de lokale bevolking. Een succesvolle implementatie van de NPP zorgt ervoor dat alle indicatoren van de RSPO “Principles and Criteria” (P&C) 2013, “Principle 7”, worden geïmplementeerd, en zijn dus in overeenstemming wanneer een nieuwe ontwik- keling opgestart wordt. PKO -- Palmpitolie (“Palm Kernel Oil”) is een eetbare olie die aomstig is van de pit van de oliepalmvrucht. Plasma -- Coöperatieve programma’s voor plantageontwikkeling in Indonesië leggen oliepalmplantagebedrijven de wettelij- ke verplichting op om individuele boeren te helpen bij de ontwikkeling van hun landbouwgrond en de met oliepalmen beplante arealen, de ‘plasma’-zones, te beheren. Hun productie wordt vermeld als ‘derden’ in de productiecijfers van de Groep. POIG -- De “Palm Oil Innovation Group” (POIG) is een multi-sta- keholder initiatief dat ernaar streeft om verantwoorde werk- wijzen in de palmolieproductie over te nemen door belang- rijke spelers in de toeleveringsketen, door geloofwaardige en verifieerbare standaarden te ontwikkelen en te delen die voortbouwen op de “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (RSPO) en het creëren en het bevorderen van innovaties. Het initiatief, opgericht in 2013, werd ontwikkeld in samen- werking met vooraanstaande ngo's en met vooruitstrevende palmolieproducenten. POME -- “Palm Oil Mill Euent” is afvalwater dat wordt gegene- reerd door de activiteiten van palmoliefabrieken. Met zijn hoge organisch gehalte vormt POME een bron met groot potentieel voor biogasproductie en/of compostering. Rainforest Alliance -- De “Rainforest Alliance” (regenwoudalli - antie) is een internationale non-profit organisatie die actief is op het raakvlak tussen bedrijven, landbouw en bosbouw, om verantwoorde bedrijfspraktijken tot het nieuwe normaal te maken en certificeringen uitreikt. Het is een alliantie van bedrijven, landbouwers, bosbouwers, gemeenschappen en consumenten die ernaar streven een wereld te creëren waar mensen en natuur in harmonie kunnen gedijen. 118 The connection to the world of sustainable tropical agriculture RSPO -- De “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (rondetafel voor duurzame palmolie) is een wereldwijde non-profit certi- ficatieregeling die stakeholders uit de palmoliesector samen- brengt: palmolieproducenten, -verwerkers of -handelaren, producenten van consumentengoederen, detailhandelaren, banken/investeerders en ecologische en maatschappelijke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), om wereldwij- de normen voor duurzame palmolie te ontwikkelen en toe te passen. Er is een serie ecologische en maatschappelijke criteria ontwikkeld, die de bedrijven moeten naleven als ze “Certified Sustainable Palm Oil” (CSPO) willen produceren. Indien correct toegepast, kunnen deze criteria helpen om de negatieve impact van de palmolieteelt op het milieu en de gemeenschappen in palmolieproducerende regio’s tot een minimum te beperken. De RSPO-leden hebben zich ertoe verbonden duurzame, door de RSPO gecertificeerde palmolie te produceren, te kopen en/of te gebruiken. RSS -- “Ribbed Smoked Sheets” (vaak aangeduid met RSS 1 tot 5) is natuurrubber dat rechtstreeks aomstig is van de latex van rubberbomen. De gecoaguleerde latex, in vellen uitgerold, worden gesorteerd op basis van bepaalde parameters na het roken en drogen en vervolgens in balen verpakt. De aandui - ding 1 tot 5 wijst op de zuiverheid van het vel. De RSS3 die in Indonesië geproduceerd wordt, wordt voornamelijk gebruikt voor banden en binnenbanden. SAN -- Het “Sustainable Agriculture Network” (SAN) is een coalitie van non-profit natuurbeschermingsorganisaties in Amerika, Afrika, Europa en Azië die de ecologische en sociale duurzaam- heid van landbouwactiviteiten promoten door de ontwikkeling van normen voor beste praktijken, certificering en training voor boeren op het platteland over de hele wereld. Hun visie over de wereld is er één waar landbouwactiviteiten bijdragen aan het behoud van biodiversiteit en duurzaam levensonder- houd. Hun missie is om een wereldwijd netwerk te zijn dat de landbouw omzet in een duurzame activiteit. SDG’s -- De “Sustainable Development Goals” (SDG's), ook bekend als de “Global Goals”, werden in 2015 door alle lidstaten van de Verenigde Naties aangenomen als een universele oproep tot actie om armoede te beëindigen, de planeet te beschermen en ervoor te zorgen dat alle mensen tegen 2030 van vrede en welvaart genieten. De 17 SDG's zijn geïntegreerd— dat wil zeggen, zij erkennen dat actie op het ene gebied de resultaten op het andere zal beïnvloeden, en dat ontwikkeling een even- wicht moet vinden tussen sociale, economische en ecologische duurzaamheid. SIR -- “Standard Indonesian Rubber”. De verschillende parameters worden gespecificeerd met nummers en letters die de specifica- ties bepalen (vuil, as, viscositeit, enz.). Volgens de specificaties van de SNI (“Indonesian National Standard”) wijst SIR 10 op een zuiverder rubber met minder onzuiverheden dan SIR 20 en SIR3CV60 vertegenwoordigt een hogere viscositeit dan SIR3CV50 rubber. SOP -- “Standard Operating Procedures” (standaard werkprocedu- res): stapsgewijze instructies die door een organisatie of bedrijf zijn opgesteld over hoe een proces werkt, om werknemers te helpen bij het uitvoeren van routinehandelingen. SPOTT -- De “Sustainability Policy Transparency Toolkit” (SPOTT) is een gratis online platform dat duurzame productie en han- del van grondstoen ondersteunt. Door transparantie bij te houden, stimuleert SPOTT de implementatie van corporate best practices. SPOTT evalueert grondstoenproducenten en -handelaren op hun openbare communicatie betreende hun organisatie, beleid en praktijken met betrekking tot milieu-, sociale en bestuurskwesties. UNFCCC -- Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (“United Nations Framework Convention on Climate Change” - UNFCCC) is een internationaal milieu- verdrag waarover is onderhandeld tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling (UNCED), informeel bekend als de “Earth Summit”, die van 3 tot 14 juni 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden. Het doel van het UNFCCC is om de broeikasgasconcentraties (“greenhouse gas” - GHG) in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau dat gevaarlijke mense- lijke interferentie met het klimaatsysteem zal voorkomen, in een tijdsbestek waarin ecosystemen zich op natuurlijke wijze zullen kunnen aanpassen en welke duurzame ontwikkeling mogelijk maakt. 119 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Woordenlijst Financieel IFRS terminologie Biologische activa - dragende planten -- De dragende planten (bomen, theestruiken, bananenplanten,…) waarop de biolo- gische productie groeit. Biologische activa - groeiende biologische productie -- Het geoogst product aomstig van biologische activa - dragende planten. Dochterondernemingen -- Integraal geconsolideerde entiteiten onder SIPEF-controle. Geassocieerde ondernemingen -- De entiteiten waarin SIPEF een belangrijke invloed heeft en die verwerkt worden volgens de vermogensmutatiemethode. Gewone winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aan- deel van de Groep) / gemiddeld aantal uitstaande aandelen gedurende de periode. Joint ventures -- Entiteiten die gezamenlijk worden gecontro- leerd. Deze bedrijven worden geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode. KGE -- Kas genererende eenheid of kasstroom genererende eenheid. Netto financiële positie -- Rentedragende financiële schulden op meer dan één jaar + rentedragende financiële schulden die binnen het jaar vervallen - geldmiddelen en kasequivalenten. Verwaterde winst per aandeel -- Nettoresultaat voor de periode (aandeel van de Groep) / [gemiddeld aantal uitstaande aan- delen tijdens de periode - eigen aandelen + (aantal mogelijke nieuwe aandelen dat moet worden uitgegeven in het kader van de bestaande uitstaande aandelenoptieplannen x verwa- teringseect van de aandelen optieplannen)]. Financiële prestatiemaatstaven EBIT -- Bedrijfsresultaten + winst/verlies van geassocieerde ondernemingen. EBITDA -- EBIT + afschrijvingen en bijkomende op- en afwaar- deringen op activa. Marktkapitalisatie -- Slotkoers x totaal aantal uitstaande aandelen. Werkkapitaal -- Voorraden + handelsvorderingen + overige vor- deringen + terug te vorderen belastingen - handelsschulden - belastingsschulden - overige schulden. 120 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 121 Annex Producties van de Groep (in ton) GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING EIGEN Indonesië 1 019 009 950 854 7,17% Tolan Tiga groep 297 229 298 757 -0,51% Umbul Mas Wisesa groep 224 429 206 984 8,43% Agro Muko groep 396 782 362 545 9,44% South Sumatra groep 100 568 82 567 21,80% Papoea-Nieuw-Guinea 366 849 269 616 36,06% Hargy Oil Palms Ltd 366 849 269 616 36,06% TOTAAL EIGEN 1 385 858 1 220 470 13,55% DERDEN Indonesië 40 848 28 652 42,57% Tolan Tiga groep 6 963 2 408 189,20% Umbul Mas Wisesa groep 752 1 925 -60,95% Agro Muko groep 18 277 16 386 11,54% South Sumatra groep 14 855 7 933 87,25% Papoea-Nieuw-Guinea 232 134 209 791 10,65% Hargy Oil Palms Ltd 232 134 209 791 10,65% TOTAAL DERDEN 272 982 238 443 14,49% TOTAAL GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN 1 658 840 1 458 913 13,70% VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Indonesië 55 116 52 969 4,05% Tolan Tiga groep 2 231 2 120900,92% Umbul Mas Wisesa groep 41 532 42 095 -1,34% Agro Muko groep 4 628 1 875 146,83% South Sumatra groep 6 726 8 996 -25,24% TOTAAL VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN 55 116 52 969 4,05% 122 The connection to the world of sustainable tropical agriculture OLIEEXTRACTIERATIO YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Indonesië 23,0% 22,8% 0,87% Tolan Tiga groep 22,7% 22,5% 0,89% Umbul Mas Wisesa groep 23,3% 23,1% 0,84% Agro Muko groep 23,1% 23,1% 0,07% South Sumatra groep 22,6% 21,5% 4,90% Papoea-Nieuw-Guinea 25,6% 24,6% 3,81% Hargy Oil Palms Ltd 25,6% 24,6% 3,81% TOTAAL OLIEEXTRACTIERATIO 24,0% 23,4% 2,28% VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Indonesië 1 004 740 926 537 8,44% Tolan Tiga groep 301 961 301 163 0,27% Umbul Mas Wisesa groep 183 649 166 814 10,09% Agro Muko groep 410 431 377 056 8,85% South Sumatra groep 108 698 81 504 33,37% Papoea-Nieuw-Guinea 598 983 479 407 24,94% Hargy Oil Palms Ltd 598 983 479 407 24,94% TOTAAL VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN 1 603 723 1 405 944 14,07% 123 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Annex PALMPITTEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING EIGEN Indonesië 44 445 42 867 3,68% Tolan Tiga groep 16 135 16 255 -0,73% Umbul Mas Wisesa groep 7 412 6 754 9,75% Agro Muko groep 17 519 17 036 2,84% South Sumatra groep 3 378 2 822 19,69% TOTAAL EIGEN 44 445 42 867 3,68% DERDEN Indonesië 1 498 1 162 28,93% Tolan Tiga groep 225 113 98,68% Umbul Mas Wisesa groep 10 22 -55,58% Agro Muko groep 777 720 7,95% South Sumatra groep 486 306 58,68% TOTAAL DERDEN 1 498 1 162 28,93% TOTAAL PALMPITTEN 45 943 44 028 4,35% PALMOLIE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING EIGEN Indonesië 222 509 205 040 8,52% Tolan Tiga groep 67 550 67 310 0,36% Umbul Mas Wisesa groep 42 733 38 413 11,25% Agro Muko groep 90 895 83 545 8,80% South Sumatra groep 21 331 15 772 35,25% Papoea-Nieuw-Guinea 94 231 66 432 41,85% Hargy Oil Palms Ltd 94 231 66 432 41,85% TOTAAL EIGEN 316 740 271 472 16,68% DERDEN Indonesië 8 466 6 121 38,31% Tolan Tiga groep 1 094 549 99,29% Umbul Mas Wisesa groep 59 132 -54,93% Agro Muko groep 4 103 3 671 11,76% South Sumatra groep 3 209 1 769 81,43% Papoea-Nieuw-Guinea 58 972 51 691 14,09% Hargy Oil Palms Ltd 58 972 51 691 14,09% TOTAAL DERDEN 67 438 57 812 16,65% TOTAAL PALMOLIE 384 178 329 284 16,67% 124 The connection to the world of sustainable tropical agriculture PALMPITOLIE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Papoea-Nieuw-Guinea 12 251 9 397 30,38% Hargy Oil Palms Ltd - Eigen 7 437 5 294 40,47% Hargy Oil Palms Ltd - Derden 4 814 4 102 17,35% TOTAAL PALMPITOLIE 12 251 9 397 30,38% RUBBER YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING EIGEN Indonesië 3 182 5 300 -39,96% Tolan Tiga groep 599 918 -34,78% Melania 1 186 2 695 -55,99% Agro Muko 1 397 1 686 -17,16% TOTAAL EIGEN 3 182 5 300 39,96% DERDEN Indonesië 645 711 -9,28% Tolan Tiga groep 645 711 -9,28% TOTAAL DERDEN 645 711 9,28% TOTAAL RUBBER 3 827 6 011 36,33% THEE YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Indonesië 965 2 762 -65,06% Melania - Eigen 829 2 664 -68,88% Melania - Derden 136 98 38,78% TOTAAL THEE 965 2 762 65,06% BANANEN YTD 2021 YTD 2020 % WIJZIGING Ivoorkust 32 200 31 158 3,34% Azaguie 1 5 600 5 152 8,70% Azaguie 2 7 512 8 447 -11,07% Agboville 9 507 8 988 5,77% Motobé 9 581 8 571 11,78% TOTAAL BANANEN 32 200 31 158 3,34% * PT Melania rubber- en theeproducties zijn slechts voor 4 maanden opgenomen omwille van de verkoop van PT Melania per 30/04/2021 125 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Annex Beplante oppervlakten (in hectaren) Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen exclusief PT Timbang Deli. 2021 2020 MATUUR IMMATUUR BEPLANT MATUUR IMMATUUR BEPLANT OLIEPALMEN 64 181 12 982 77 163 63 489 12 984 76 473 Indonesië 51 312 12 245 63 558 50 745 12 040 62 785 Tolan Tiga groep 12 027 875 12 902 12 383 581 12 963 PT Tolan Tiga 7 322 493 7 816 7 452 375 7 827 PT Eastern Sumatra 2 631 280 2 911 2 716 205 2 921 PT Kerasaan 2 073 102 2 175 2 215 0 2 215 Umbul Mas Wisesa groep 9 937 0 9 937 9 938 6 9 944 PT Umbul Mas Wisesa 7 056 0 7 056 7 063 0 7 063 PT Toton Usaha Mandiri 1 135 0 1 135 1 135 0 1 135 PT Citra Sawit Mandiri 1 746 0 1 746 1 740 6 1 746 Agro Muko groep 19 154 1 979 21 133 18 891 2 196 21 087 PT Agro Muko 16 332 1 508 17 839 16 045 1 877 17 922 PT Mukomuko Agro Sejahtera 2 822 471 3 294 2 847 319 3 166 South Sumatra groep 10 194 9 391 19 586 9 532 9 258 18 790 PT Agro Kati Lama 3 638 538 4 176 3 373 616 3 989 PT Agro Muara Rupit 3 294 2 355 5 649 2 377 3 082 5 459 PT Agro Rawas Ulu 1 816 728 2 543 1 546 906 2 452 PT Dendymarker Indah Lestari 1 447 5 770 7 217 2 236 4 654 6 890 Papoea-Nieuw-Guinea 12 869 736 13 605 12 744 944 13 689 Hargy Oil Palms Ltd 12 869 736 13 605 12 744 944 13 689 RUBBER 1 954 0 1 954 4 142 674 4 816 Indonesië 1 954 0 1 954 4 142 674 4 816 Tolan Tiga groep 696 0 696 2 778 674 3 452 PT Bandar Sumatra 696 0 696 767 0 767 PT Melania 0 0 0 2 011 674 2 685 Agro Muko groep 1 258 0 1 258 1 363 0 1 363 PT Agro Muko 1 258 0 1 258 1 363 0 1 363 THEE 0 0 0 1 744 43 1 786 Indonesië 0 0 0 1 744 43 1 786 PT Melania 0 0 0 1 744 43 1 786 BANANEN 794 0 794 780 0 780 Ivoorkust 794 0 794 780 0 780 Plantations J. Eglin SA 794 0 794 780 0 780 ANANASBLOEMEN 23 8 31 30 8 38 Ivoorkust 23 8 31 30 8 38 Plantations J. Eglin SA 23 8 31 30 8 38 TOTAAL 66 952 12 989 79 942 70 184 13 709 83 893 126 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Beplante oppervlakten (in hectaren) Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (deel van de Groep) exclusief PT Timbang Deli. TOTAAL BELANGEN % DEEL VAN DE GROEP OLIEPALMEN 77 163 93,04% 71 790 Indonesië 63 558 91,55% 58 185 Tolan Tiga groep 12 902 87,04% 11 230 PT Tolan Tiga 7 816 95,00% 7 425 PT Eastern Sumatra 2 911 90,25% 2 627 PT Kerasaan 2 175 54,15% 1 178 Umbul Mas Wisesa groep 9 937 94,90% 9 430 PT Umbul Mas Wisesa 7 056 94,90% 6 696 PT Toton Usaha Mandiri 1 135 94,90% 1 077 PT Citra Sawit Mandiri 1 746 94,90% 1 657 Agro Muko groep 21 133 89,55% 18 924 PT Agro Muko 17 839 90,25% 16 100 PT Mukomuko Agro Sejahtera 3 294 85,74% 2 824 South Sumatra groep 19 586 94,97% 18 601 PT Agro Kati Lama 4 176 95,00% 3 968 PT Agro Muara Rupit 5 649 94,90% 5 361 PT Agro Rawas Ulu 2 543 95,00% 2 416 PT Dendymarker Indah Lestari 7 217 95,00% 6 856 Papoea-Nieuw-Guinea 13 605 100,00% 13 605 Hargy Oil Palms Ltd 13 605 100,00% 13 605 RUBBER 1 954 90,25% 1 763 Indonesië 1 954 90,25% 1 763 Tolan Tiga groep 696 90,25% 628 PT Bandar Sumatra 696 90,25% 628 PT Melania 0 0,00% 0 Agro Muko groep 1 258 90,25% 1 135 PT Agro Muko 1 258 90,25% 1 135 THEE 0 0,00% 0 Indonesië 0 0,00% 0 PT Melania 0 0,00% 0 BANANEN 794 100,00% 794 Ivoorkust 794 100,00% 794 Plantations J. Eglin SA 794 100,00% 794 ANANASBLOEMEN 31 100,00% 31 Ivoorkust 31 100,00% 31 Plantations J. Eglin SA 31 100,00% 31 TOTAAL 79 942 93,04% 74 378 127 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Annex Ouderdomsstructuur (in hectaren) OLIEPALMEN JAAR TOLAN TIGA GROEP UMBUL MAS WISESA GROEP AGRO MUKO GROEP SOUTH SUMATRA GROEP HARGY OIL PALMS TOTAAL 2021 597 0 1 192 2 904 673 5 365 2020 0 0 118 3 241 135 3 494 2019 278 0 1 526 3 246 263 5 314 2018 303 0 1 067 2 761 547 4 676 2017 399 45 971 2 624 596 4 635 2016 328 185 397 2 302 219 3 431 2015 679 69 1 080 1 114 741 3 682 2014 709 0 1 011 686 1 387 3 793 2013 434 0 1 244 301 947 2 926 2012 745 202 1 505 117 1 628 4 198 2011 754 755 26 0 811 2 346 2010 625 1 525 387 0 619 3 156 2009 103 1 658 573 0 294 2 627 2008 397 1 954 332 0 239 2 921 2007 319 2 152 578 0 1 563 4 612 2006 619 365 1 063 0 928 2 975 2005 551 1 004 557 0 190 2 301 2004 133 0 759 0 159 1 051 2003 750 0 120 0 148 1 018 2002 470 0 63 0 330 863 2001 296 0 585 0 774 1 655 2000 302 0 1 129 263 243 1 936 1999 370 0 1 672 27 173 2 242 1998 426 0 1 522 0 0 1 948 1997 753 0 0 0 0 753 Voor 1997 1 564 24 1 657 0 0 3 244 12 902 9 937 21 133 19 585 13 605 77 163 Gemiddelde leeftijd 13,90 12,60 12,44 3,12 10,18 9,94 128 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Historische gegevens over 5 jaar ACTIVITEITEN 2021 2020 2019 2018 2017 Totale eigen productie van de geconsolideer- de ondernemingen (in ton) Palmolie 316 740 271 472 264 641 290 441 272 312 Rubber 3 182 5 300 5 495 6 930 6 964 Thee 829 2 644 2 331 2 422 2 402 Bananen 32 200 31 158 32 849 27 788 29 772 Gemiddelde wereldmarktprijzen (USD/ton) Palmolie* 1 195 715 566 598 715 Rubber 2 071 1 728 1 640 1 565 1 995 Thee** 2 112 2 004 2 226 2 579 2 804 Bananen 616 628 662 647 684 Eigen FFB productie (in ton/ha) Indonesië 19,86 18,74 19,52 20,60 22,36 Papoea-Nieuw-Guinea 28,51 21,16 20,79 28,25 27,21 Palmolie-extractie-% Indonesië 22,99% 22,79% 23,23% 22,73% 22,80% Papoea-Nieuw-Guinea 25,58% 24,64% 23,35% 24,36% 24,64% BEURSNOTERINGEN IN EUR 2021 2020 2019 2018 2017 Maximum 60,80 56,70 54,80 65,00 69,84 Minimum 43,85 38,00 35,25 47,10 57,76 Slotkoers 31/12 56,90 43,20 54,80 48,80 62,80 Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) 601 964 457 027 579 747 516 271 664 382 * Oil World prijsdata ** W ereldbank grondstoenprijzen - updated database *** CIRAD prijsdata (in EUR) (1) Operationele vaste activa = biologische activa - dragende planten, andere materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen RESULTATEN IN KUSD 2021 2020 2019 2018 2017 Omzet 416 053 274 027 248 310 275 270 321 641 Brutowinst 169 218 62 357 37 162 72 096 120 474 Bedrijfsresultaat 139 416 30 778 4 940 50 065 169 585 Aandeel van de groep in het resultaat 93 749 14 122 - 8 004 30 089 139 663 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen 160 311 73 262 33 988 36 221 119 853 Vrije kasstroom 112 270 21 299 - 27 751 - 12 912 - 16 512 BALANS IN KUSD 2021 2020 2019 2018 2017 Operationele vaste activa (1) 667 267 670 637 665 413 640 435 614 351 Eigen vermogen deel Groep 727 329 638 688 628 686 644 509 634 636 Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) - 49 192 - 151 165 - 164 623 - 121 443 - 83 697 Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) 68 692 51 763 66 546 69 428 59 625 129 SIPEF Bedrijfsverslag 2021 Annex GEGEVENS PER AANDEEL IN USD 2021 2020 2019 2018 2017 Aantal uitgegeven aandelen 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 10 579 328 Eigen aandelen 178 000 160 000 160 000 143 300 124 000 Eigen vermogen 69,93 61,30 60,34 61,76 60,70 Gewone winst per aandeel (2) 9,00 1,36 -0,77 2,88 14,21 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) 15,39 7,03 3,26 3,46 12,20 Vrije kasstroom (2) 10,78 2,04 -2,66 -1,24 -1,68 (2) Noemer 2021 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (10 418 431 aandelen) 130 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DEEL 2 - FINANCIËLE STATEN Jaarverslag 2021 Inhoud Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten � � � � � 2 Geconsolideerde balans � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 8 Geconsolideerde winst- en verliesrekening � � � � � � � � � � � � � � 10 Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat � � � � � � � � �11 Geconsolideerd kasstroomoverzicht� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 12 Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen 13 Toelichting � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �14 1 - Identificatie � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �14 2 - Verklaring van overeenstemming � � � � � � � � � � � � � � � � � � �14 3 - Waarderingsregels � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �14 4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen� � � � � � � � � 21 5 - Groepsondernemingen /consolidatiekring� � � � � � � � � 22 6 - Wisselkoersen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 22 7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie� � � � � � 23 8 - Goodwill en immateriële vaste activa � � � � � � � � � � � � � � 27 9 - Biologische activa - dragende planten� � � � � � � � � � � � � � 30 10 - Andere materiële vaste activa � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �31 11 - Vorderingen op langer dan één jaar� � � � � � � � � � � � � � � � 34 12 - Voorraden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 34 13 - Biologische activa� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 34 14 - Overige vlottende vorderingen en overige schulden� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 35 15 - Eigen vermogen deel groep � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 35 16 - Minderheidsbelangen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 37 17 - Voorzieningen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 38 18 - Pensioenverplichtingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 38 19 - Netto financiële activa/ (verplichtingen)� � � � � � � � � � 40 20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)� � � � � � � � � � � � 42 21 - Financieel resultaat� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 42 22 - Aandelenoptieplannen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 42 23 - Winstbelastingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 43 24 - Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures� � � � � � � � � � � � � � � � � 45 25 - Variatie bedrijfskapitaal � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 47 26 - Financiële instrumenten � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 47 27 - Leasing � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 53 28 - Verbintenissen en buiten balans rechten en verplichtingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 54 29 - Informatieverschang over verbonden partijen� � 55 30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 55 31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde) � � � � � � � 57 32 - Gebeurtenissen na balansdatum� � � � � � � � � � � � � � � � � � 57 33 - Prestaties geleverd door de auditor en gerelateerde vergoedingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 58 34 - Covid-19� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 58 Verslag van de commissaris inzake de geconsolideerde jaarrekening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 59 Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij � � � � � 66 Beknopte balans� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 67 Beknopte resultatenrekening� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 68 Resultaatverwerking � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 68 ESEF informatie � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 72 Verantwoordelijke personen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 73 Voor meer inlichtingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 74 1 SIPEF Financiële staten 2021 Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten De geconsolideerde financiële staten over het boekjaar 2021 worden opgesteld overeenkomstig de “International Financial Reporting Standards” (IFRS). Balans Met uitzondering van de sterke daling van de nettokaspositie door de uitstekende vrije kas- stroom, hadden de voornaamste bewegingen in de balansposities verband met de deconsolidatie van PT Melania� In toelichting 30 wordt naast de impact op de winst- en verliesrekening van deze verrichting ook de impact op de diverse balans- posten samengevat� De verlaging van de biologische activa – dragende planten (KUSD 8 456) is het gevolg van de decon- solidatie van PT Melania (KUSD 12 482) en de versnelde afschrijving in PT Dendymarker op eerder dan voorziene herplanting (KUSD 4 229)� De andere vaste activa kenden een lichte stijging door de versnelde uitvoering van het investerings- budget in het tweede semester, waarbij de inves- teringen de afschrijvingen overschreden� De vorderingen op meer dan een jaar namen toe door de toekenning van leningen aan de plasma- houders in Zuid-Sumatra voor de financiering van hun nieuwe aanplanten� De activa aangehouden voor verkoop van KUSD 13 520 (55% van KUSD 24 582) betreffen de geschatte nettoverkoopwaarde van het deel van PT Melania dat nog door de Groep wordt aange- houden tot alle voorwaarden voor een definitieve verkoop vervuld zijn� De ontvangen voorschotten op meer dan 1 jaar hebben betrekking op de verkoop van 40% van de aandelen in PT Melania� Ze omvatten het verschil tussen het ontvangen bedrag (KUSD 19 000) en de som van de waarde van 40% van de aandelen van PT Melania (KUSD 9 833) die werden overgedragen en de sinds de overdracht betaalde bedragen voor de hernieuwing van de concessierechten, pensioenuitkeringen en de financiering van de theeactiviteiten (KUSD 1 922)� Van het totaal resterende voorschot van KUSD 7245 wordt verwacht dat KUSD 2415 gebruikt zal worden binnen het jaar en KUSD 4830 gebruikt zal worden na meer dan één jaar� 2 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbe- grepen, kenden vier belangrijke bewegingen, zon- der enige invloed op de algemene structuur van de balans: • een stijging van de voorraden, biologische activa en handelsvorderingen met KUSD 25325; • een toename met KUSD 24 956 van de net- tobelastingschulden. Dit is het resultaat van te weinig vooraetalingen in vergelijking met de te betalen belastingen in overeen- stemming met de in Indonesië en Papoea- Nieuw-Guinea geldende wetgeving; • een verhoging van de ontvangen voorschot- ten met KUSD 8 450 en meer bepaald op te verschepen palmolie; • een vermeerdering van de andere kortlo- pende verplichtingen met KUSD 8 529 ten gevolge van een verhoogde bonusprovisie. IN KUSD 31/12/2021 31/12/2020 Voorraden 48 017 29 648 Biologische activa 9 168 6 763 Handelsvorderingen 32 282 27 731 Overige vorderingen 49 878 49 146 Terug te vorderen belastingen 1 469 11 766 Derivaten 0 0 Andere vlottende activa 2 151 2 043 Handelsschulden -23 605 -21 384 Ontvangen voorschotten -11 934 -1 071 Overige schulden -11 519 -8 805 Winstbelastingen - 19 346 - 4 687 Derivaten - 2 066 - 793 Andere kortlopende verplichtingen -12 749 -4 220 NETTO VLOTTENDE ACTIVA, LIQUIDITEITEN NIET INBEGREPEN 61 746 86 137 3 SIPEF Financiële staten 2021 Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten IN KUSD 31/12/2021 31/12/2020 Andere investeringen en beleggingen 38 0 Geldmiddelen en kasequivalenten 19 939 9 790 Financiële verplichtingen > 1 jaar -36 000 -54 000 Leasing verplichtingen > 1 jaar -2 207 -2 285 Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar -18 000 -18 000 Financiële verplichtingen < 1 jaar -12 477 -86 128 Leasing verplichtingen < 1 jaar - 484 - 543 NETTO KASPOSITIE -49 192 -151 165 De netto financiële schuld daalde met KUSD 101 973 dankzij de positieve vrije kasstromen� Resultaat De totale omzet steeg met 51,8% tegenover 2020 tot USD 416 miljoen� De omzet van palmpro- ducten nam toe met 60,9% voornamelijk door een combinatie van meer volume en een hogere wereldmarktprijs voor ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO)� De rubberomzet daalde met 9,1% ondanks een hogere gerealiseerde eenheids- verkoopprijs, ten gevolge van lagere producties bij PT Agro Muko en het wegvallen van de recht- streekse verkopen aan externe klanten door PT Melania, de vennootschap die in 2021 gedecon- solideerd werd� Deze deconsolidatie leidde er eveneens toe dat de omzet van thee nagenoeg gehalveerd werd� De omzet in het bananenseg- ment, uitgedrukt in de functionele munt, de euro, groeide voornamelijk door een stijging van de verkochte volumes met 3,6%� Gezien de bana- nen verhandeld worden in euro, steeg de USD omzet met 6,1%, dankzij de wisselkoersevolutie EUR/USD� De totale kostprijs van verkopen nam toe met KUSD 36 837� De aankopen van verse vrucht - entrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van derden vermeerderden met KUSD 34 462 door een toename van de aangekochte volumes en de gestegen aankoopprijzen van FFB, waarvan de prijs gerelateerd is aan CPO� De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor de oliepalmplantages kende een lichte stijging met 4,3%� In Indonesië wogen de hoge kosten van de jong volgroeide plantages op het gemiddelde kostenniveau, terwijl in Papoea-Nieuw-Guinea de uitstekende producties van Hargy Oil Palms Ltd leidden tot een daling van de eenheidskost- prijs met 17,7%� De eenheidskostprijs van het bananensegment bleef ongeveer identiek met die van 2020� Voor het rubbersegment zijn de eenheidskostprijzen significant gestegen (50,8%): ter voorbereiding van de conversie van rubber naar palm daalden de producties in belangrijke mate en werd de resterende nettoboekwaarde versneld afgeschreven� De aanpassing van de reële waarde betrof de waardering van de hangende vruchten (IAS 41R)� De brutowinst steeg van KUSD 62357 eind 2020 naar KUSD 169218 eind 2021� 4 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Het brutoresultaat van het palmsegment (98,4% van de totale brutowinst) nam toe met KUSD 106 816, dankzij de grotere producties en vooral de hogere nettopalmolieprijzen� De gemiddelde wereldmarktprijs voor CPO noteerde over 2021 USD 1195 per ton CIF Rotterdam� Dit is 67,1% hoger dan over dezelf- de periode vorig jaar� Er dient wel opgemerkt te worden dat in Indonesië de exportheng en -taks aanzienlijk toenam tegenover 2020� Voor het ganse jaar 2021 wordt de totale impact van de exportheng en -taks op ongeveer USD 349 per ton geschat, tegenover USD 74 per ton vorig jaar� In onderstaande grafiek wordt de Indonesische exportheng en -taks per maand weergegeven� In Papoea-Nieuw-Guinea kon de Groep wel ten volle genieten van de stijging in de CPO-prijzen� Niettegenstaande deze exportheng en -taks ver- hoogde de totale gemiddelde af-fabriek verkoop- prijs (brutoverkoopprijs verminderd met lokale en internationale transportkosten en exporthef- fing en -taks) voor CPO� Deze evolueerde van USD 583 per ton over 2020, naar USD 807 per ton over 2021 hetzij een stijging met 38,4%� De relatief sterke heropleving van de verkoop- prijzen van rubber sinds het tweede semester van vorig jaar kon niet verhinderen dat de negatieve bijdrage van het rubbersegment tot de brutomar- ge nog toenam� Dit is voornamelijk te wijten aan de gedaalde productievolumes in de rubberplan- tages van PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko� Het nettoresultaat van het theesegment vertegen- woordigt sinds 2021 uitsluitend de commissies die SIPEF ontvangt uit de verkoop van theevolumes in de markt� De winstgevendheid van de bananen- en horti- cultuuractiviteiten werd bevestigd met een bru- tomarge van KUSD 3803� De algemene en beheerskosten stegen tegenover vorig jaar, voornamelijk door de toegenomen bonusprovisie als gevolg van de betere resultaten� 2020 2021 50 68 53 50 50 55 55 55 55 58 58 213 299 348 348 371 399 438 291 268 341 341 375 375 100 200 300 400 JAN FEB MAA APR JUNMEI JUL AUG SEP OKT NOV DEC INDONESISCHE EXPORTHEFFING EN TAKS PER MAAND 5 SIPEF Financiële staten 2021 Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten De overige bedrijfskosten en -opbrengsten bevat - ten een uitzonderlijke afwaardering op eerder dan voorziene herplantingen in PT Dendymarker (KUSD 4 229)� Het recurrente bedrijfsresultaat kwam uit op KUSD 127776 tegenover KUSD 30778 vorig jaar� De financieringsopbrengsten omvatten hoofd- zakelijk het positieve tijdseect van de verdis- contering van de vordering uit de verkoop van de oliepalmplantage SIPEF-CI in Ivoorkust eind 2016 (KUSD 748)� Deze vordering werd tegen eind 2021 nagenoeg volledig geïnd� Daarnaast stegen de interestinkomsten uit de groeiende vorderin- gen op plasmahouders in Zuid-Sumatra� De financieringskosten hadden vooral betrekking op lange- en kortetermijnfinancieringen� Hiervan werd ongeveer de helft afgedekt via een “Interest Rate Swap” (IRS)� Het resultaat vóór belastingen bedroeg KUSD 124997 tegenover KUSD 28064 in 2020 De recurrente belastinglast lag met 28,9% iets hoger dan de theoretische recurrente belas- tinglast van 26%� Dit was voornamelijk het gevolg van de negatieve impact (KUSD 1942) van een aantal verworpen uitgaven waaronder de belangrijkste, de beperking van interestaftrek in Indonesië (KUSD -825)� Het aandeel van het resultaat van geassocieerde deelnemingen en joint ventures (KUSD -1091) omvatte de researchactiviteiten die gecentra- liseerd zijn in PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd (KUSD -1032) en vier maan- den resultaat van PT Melania (KUSD -59)� De recurrente winst van de periode bedroeg KUSD 87832� Het recurrente nettoresultaat, deel van de Groep, kwam op KUSD 82746, hetzij bijna zes keer hoger dan het resultaat van KUSD 14122 in 2020� Op 30 april 2021 werd een overeenkomst gete- kend met Shamrock Group met betrekking tot de voorwaardelijke verkoop van PT Melania voor USD 36 miljoen� De totale meerwaarde van KUSD 11 640 (deel van de Groep KUSD 11 003) die op deze verrichting werd verwezenlijkt wordt in toelichting 30 verder gedetailleerd� Het nettoresultaat, deel van de Groep, bedroeg KUSD 93 749� 6 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Kasstroom In het verlengde van de toename van het bedrijfs- resultaat steeg de kasstroom uit bedrijfsactivitei- ten van KUSD 73 669 in 2020, tot KUSD 178796 dit jaar� De variatie van het bedrijfskapitaal van KUSD -8 523 betrof voornamelijk volgende elementen: • een groei van de voorraden (KUSD -22 211) als gevolg van de hogere voorraadvolumes, voornamelijk van afgewerkte producten, en een hogere eenheidskostprijs voor CPO; • een verhoging van de handelsvorderingen (KUSD -4 614); • een verhoging van de ontvangen voorschot- ten op lokale verkopen (KUSD 8 450); • een verhoging van overige schulden en overlopende rekeningen waaronder ook een stijging van de bonusprovisie naar aanlei- ding van het verbeterde resultaat (KUSD 10582). Bovenstaand gebruik van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen� In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wet- geving, vooraetalingen van belastingen� Deze werden deels op basis van de resultaten van 2019 gedaan en deels op basis van de resultaten van 2020 die beide lager waren dan de resultaten van 2021� De vooraetalingen van belastingen van KUSD 9 962 lagen daarom in belangrijke mate beneden de te betalen belasting van KUSD 34722� De investeringen in immateriële en materi- ele activa (KUSD -68692) hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, maar voornamelijk op de uitbreidingen in Zuid- Sumatra (KUSD -33180)� Door covid-19 gerela- teerde logistieke en operationele belemmerin- gen bleven de investeringen tijdelijk beneden verwachting� Tijdens het jaar werden er eveneens bijkomende leningen (KUSD -9 578) verstrekt aan de omlig- gende plasmahouders in Zuid-Sumatra� De verkoopprijs van materiële en financiële vaste activa (KUSD 30 229) betrof voornamelijk fond- sen ontvangen uit drie verrichtingen: • de verkoop van PT Melania voor KUSD 17077 (zie toelichting 30); • het saldo van de verkoop van SIPEF-CI in 2016 voor KUSD 7 631; • de verkopen van materiële vaste activa, voornamelijk de verkoop van jonge palmbo- men aan de omliggende plasmahouders in Zuid-Sumatra in Indonesië. De vrije kasstroom van het jaar bedroeg KUSD 112 270 tegenover KUSD 21 299 over dezelfde periode vorig jaar� De andere financieringsactiviteiten (KUSD -102 084) omvatten de inkoop- en verkoopver- richtingen op eigen aandelen (KUSD -1 161), de gedeeltelijke terugbetalingen van de lange termijn financiering (KUSD -18 000 voor de langetermijn- lening en KUSD -78 voor de leasingschulden), de terugbetaling van de korte termijn financiering (KUSD -73 710), dividenduitkeringen aan SIPEF- aandeelhouders (KUSD -4 443), dividenduitke- ringen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 306) en interestbetalingen (KUSD -2 386)� 7 SIPEF Financiële staten 2021 Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten IN KUSD TOELICHTING 2021 2020 Vaste activa 815 303 809 753 Immateriële vaste activa 8 348 473 Goodwill 8 104 782 104 782 Biologische activa - dragende planten 9 307 371 315 826 Andere materiële vaste activa 10 359 896 354 811 Vastgoedbeleggingen 0 0 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures 24 3 598 4 630 Financiële activa 92 80 Andere financiële activa 92 80 Vorderingen > 1 jaar 25 666 16 101 Overige vorderingen 11 25 666 16 101 Uitgestelde belastingvorderingen 23 13 550 13 049 Vlottende activa 176 462 136 888 Voorraden 12 48 017 29 648 Biologische activa 13 9 168 6 763 Handelsvorderingen en overige vorderingen 82 161 76 877 Handelsvorderingen 26 32 282 27 731 Overige vorderingen 14 49 878 49 146 Terug te vorderen belastingen 23 1 469 11 766 Investeringen 38 0 Andere investeringen en beleggingen 19 38 0 Derivaten 26 0 0 Geldmiddelen en kasequivalenten 19 19 939 9 790 Andere vlottende activa 2 151 2 043 Activa aangehouden voor verkoop 30 13 520 0 TOTAAL ACTIVA 991 765 946 641 Geconsolideerde balans 8 The connection to the world of sustainable tropical agriculture IN KUSD TOELICHTING 2021 2020 Totaal eigen vermogen 766 183 674 550 Eigen vermogen deel groep 15 727 329 638 688 Geplaatst kapitaal 44 734 44 734 Uitgiftepremies 107 970 107 970 Ingekochte eigen aandelen (-) -11 521 -10 277 Reserves 596 813 507 299 Omrekeningsverschillen -10 666 -11 038 Minderheidsbelangen 16 38 854 35 862 Langlopende verplichtingen 113 402 126 460 Voorzieningen > 1 jaar 1 125 1 354 Voorzieningen 17 1 125 1 354 Uitgestelde belastingverplichtingen 23 46 950 44 010 Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 26 0 0 Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 19 36 000 54 000 Leasing verplichtingen > 1 jaar 27 2 207 2 285 Pensioenverplichtingen 18 22 290 24 810 Ontvangen voorschoten > 1 jaar 30 4 830 0 Kortlopende verplichtingen 112 180 145 631 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar 66 404 35 947 Handelsschulden 26 23 605 21 384 Ontvangen voorschotten 26 11 934 1 071 Overige schulden 14 11 519 8 805 Winstbelastingen 23 19 346 4 687 Financiële verplichtingen < 1 jaar 30 961 104 671 Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 19 18 000 18 000 Financiële verplichtingen 19 12 477 86 128 Leasing verplichtingen < 1 jaar 27 484 543 Derivaten 26 2 066 793 Andere kortlopende verplichtingen 12 749 4 220 Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop 0 0 TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN 991 765 946 641 9 SIPEF Financiële staten 2021 IN KUSD TOELICHTING 2021 2020 Omzet 7 416 053 274 027 Kostprijs van verkopen 7 -249 240 -212 403 Aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa 7 2 404 733 Brutowinst 169 218 62 357 Algemene en beheerskosten 7 -36 891 -31 573 Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) 20 7 088 - 6 Bedrijfsresultaat 139 416 30 778 Financieringsopbrengsten 1 475 2 012 Financieringskosten -3 096 -5 103 Wisselkoersresultaten -1 157 378 Financieel resultaat 21 -2 779 -2 713 Winst voor belastingen 136 637 28 065 Belastinglasten 23 -36 075 -10 828 Winst na belastingen 100 562 17 237 Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures 24 -1 091 -1 059 Resultaat van voortgezette activiteiten 99 471 16 178 Resultaat van beëindigde activiteiten 0 0 Winst van de periode 99 471 16 178 Toe te rekenen aan: - Minderheidsbelangen 16 5 722 2 055 - Aandeelhouders van de moedermaatschappij 93 749 14 122 WINST PER AANDEEL IN USD TOELICHTING 2021 2020 VAN VOORTGEZETTE EN BEËINDIGDE ACTIVITEITEN Gewone winst per aandeel 31 9,00 1,36 Verwaterde winst per aandeel 31 8,99 1,36 VAN VOORTGEZETTE ACTIVITEITEN Gewone winst per aandeel 31 9,00 1,36 Verwaterde winst per aandeel 31 8,99 1,36 Gewone winst per aandeel exclusief meerwaarde verkoop PT Melania 7,88 1,36 Geconsolideerde winst- en verliesrekening 10 The connection to the world of sustainable tropical agriculture IN KUSD TOELICHTING 2021 2020 Winst van de periode 99 471 16 178 Andere elementen van het totaalresultaat: Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten 15 372 755 - Cash flow hedges - reële waarde voor de periode 26 905 -1 922 - Eect van de winstbelasting (cash flow hedges) 26 - 226 489 Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes - Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R 18 - 631 -1 329 - Eect van de winstbelasting 139 292 Andere elementen van het totaalresultaat 559 -1 714 Andere elementen van het totaalresultaat toe te rekenen aan: - Minderheidsbelangen 2 - 94 - Aandeelhouders van de moedermaatschappij 557 -1 619 Totaalresultaat van het boekjaar 100 030 14 464 Totaalresultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: - Minderheidsbelangen 5 724 1 961 - Aandeelhouders van de moedermaatschappij 94 306 12 503 Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat 11 SIPEF Financiële staten 2021 IN KUSD TOELICHTING 2021 2020 BEDRIJFSACTIVITEITEN Winst voor belastingen 136 637 28 065 Gecorrigeerd voor: Afschrijvingen 8,9,10 48 616 43 581 Variatie voorzieningen 17, 18 2 452 197 Aandelenopties 121 128 Niet gerealiseerde omrekeningsresultaten 0 - 169 Variatie reële waarde biologisch actief -2 404 - 733 Overige niet-kasresultaten - 773 -1 266 Hedgereserve, en financiële derivaten 26 2 178 -1 171 Financiële kosten en opbrengsten 2 369 4 330 Minderwaarden vorderingen 0 - 249 Minder/(meer)-waarden op deelnemingen 0 0 Resultaat realisatie materiële vaste activa 1 241 957 Resultaat realisatie financiële activa 30 -11 640 0 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal 25 178 796 73 669 Variatie bedrijfskapitaal 25 -8 523 3 165 Variatie lange termijn vorderingen 0 0 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal 170 273 76 834 Betaalde belastingen 23 -9 962 -3 572 Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 160 312 73 262 INVESTERINGSACTIVITEITEN Verwerving immateriële activa 8 - 40 - 49 Verwerving biologische activa 9 -27 396 -26 971 Verwerving materiële vaste activa 10 -41 256 -24 743 Financiering plasma voorschotten 11 -9 578 -4 479 Verwerving vastgoedbeleggingen 0 0 Overname dochterondernemingen 0 0 Dividenden ontvangen van geassocieerde deelnemingen en joint ventures 0 0 Verkopen materiële vaste activa 5 521 2 401 Verkopen financiële activa 30 24 708 1 878 Kasstroom uit investeringsactiviteiten -48 042 -51 963 Vrije kasstroom 112 270 21 299 FINANCIERINGSACTIVITEITEN Kapitaalsverhoging 0 0 Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders 0 -2 795 Stijging van eigen aandelen 22 -2 194 0 Daling van eigen aandelen 22 1 033 0 Daling leningen op lange termijn 19 -18 078 -9 228 Stijging leningen op lange termijn 19 0 0 Daling kortlopende financiële verplichtingen 19 -73 710 -5 092 Stijging kortlopende financiële verplichtingen 19 0 0 Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar -4 443 0 Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen 16 -2 306 - 716 Ontvangen - betaalde interesten -2 386 -4 331 Kasstroom uit financieringsactiviteiten -102 084 -22 162 Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten 19 10 186 - 863 Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) 19 9 790 10 653 Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten 19 0 0 Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) 19 19 977 9 790 Geconsolideerd kasstroomoverzicht * Vanaf 2021 is de financiering van plasmavoorschotten opgenomen onder investeringsactiviteiten in plaats van variatie bedrijfskapitaal. De vergelijkende cijfers voor 2020 werden op dezelfde wijze aangepast. 12 The connection to the world of sustainable tropical agriculture IN KUSD Geplaatst kapitaal SIPEF Uitgifte- premies SIPEF Eigen aandelen Toegekend pensioen- regelingen IAS 19R Reserves Omreke- ningsver- schillen Eigen vermogen deel groep Minder- heids- belangen Totaal eigen vermogen 1 JANUARI 2021 44 734 107 970 -10 277 -4 539 511 838 -11 038 638 688 35 862 674 550 Resultaat van de periode 93 749 93 749 5 722 99 471 Andere elementen van het totaalresultaat - 494 679 372 557 2 559 Totaalresultaat - 494 94 428 372 94 306 5 724 100 030 Uitkering dividend vorig boekjaar -4 443 -4 443 -2 306 -6 749 Verkoop PT Melania - 426 - 426 Andere (toelichting 22) -1 244 23 -1 221 -1 221 31 DECEMBER 2021 44 734 107 970 -11 521 -5 033 601 846 -10 666 727 329 38 854 766 183 1 JANUARI 2020 44 734 107 970 -10 277 -3 598 501 650 -11 793 628 686 34 325 663 010 Resultaat van de periode 14 122 14 122 2 055 16 178 Andere elementen van het totaalresultaat - 941 -1 433 755 -1 619 - 95 -1 714 Totaalresultaat - 941 12 689 755 12 503 1 960 14 464 Uitkering dividend vorig boekjaar - 200 - 200 Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders -2 573 -2 573 - 223 -2 795 Andere 72 72 72 31 DECEMBER 2020 44 734 107 970 -10 277 -4 539 511 838 -11 038 638 688 35 862 674 550 Mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen 13 SIPEF Financiële staten 2021 Toelichting 1. IDENTIFICATIE SIPEF (of ‘de onderneming’) is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5. De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2021 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als ‘SIPEF-groep’ of ‘de Groep’). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2020. De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op de raad van bestuur van 15 februari 2022. De gebeurtenissen na balansdatum werden bijgewerkt en goedgekeurd voor publicatie door de bestuurders op 19 april 2022. Deze jaarrekening zal aan de aandeelhouders voorgelegd worden op de algemene vergadering van 8 juni 2022. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de Groep, zijn opgenomen in ‘Deel 1 – Bedrijfsverslag’ van dit jaarverslag. 2. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (‘IFRS’) zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2020. De volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2020: • Aanpassingen aan IFRS 9, IAS 39, IFRS 7, IFRS 4 en IFRS 16 Hervorming van de Referentierentevoeten – fase 2 • Aanpassing aan IFRS 16 Leaseovereenkomsten: Huurconcessies in verband met COVID-19 na 30 juni 2021 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 april 2021) • Aanpassingen aan IFRS 4 Verzekeringscontracten – Verlenging van de tijdelijke vrijstelling voor het toepassen van IFRS 9 tot 1 januari 2023 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2021) Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de Groep. De Groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum: • Aanpassingen aan IAS 16 Materiële vaste activa: inkomsten verkregen voor het beoogde gebruik (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022) • Aanpassingen aan IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa: verlieslatende contracten – kost om het contract na te leven (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022) • Aanpassingen aan IFRS 3 Bedrijfscombinaties: referenties naar het conceptueel raamwerk (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022) • Jaarlijkse verbeteringen 2018–2020 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2022) • IFRS 17 Verzekeringscontracten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023) • Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening: classificatie van verplichtingen als kortlopend of langlopend (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023, maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie) • Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening en IFRS Practice Statement 2: Toelichting van grondslagen voor financiële verslaggeving (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie) • Aanpassingen aan IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten: Definitie van schattingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie) • Aanpassingen aan IAS 12 Winstbelastingen: Uitgestelde belastingen met betrekking tot activa en passiva die voortvloeien uit één enkele transactie (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2023 maar nog niet goedgekeurd binnen de Europese Unie) Op dit ogenblik verwacht de Groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de Groep. 3. WAARDERINGSREGELS Basis voor de opstelling van de jaarrekening De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US-dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar US- dollar. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, behalve voor de volgende activa en passiva die tegen reële waarde zijn gewaardeerd: investeringen in eigen-vermogensinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI, financiële derivaten en groeiende biologische productie De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de Groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar. Bedrijfscombinaties Bedrijfscombinaties (onder IFRS 3 Bedrijfscombinaties) worden geboekt volgens de overnamemethode. De kostprijs van een overname wordt berekend als de reële waarde van de afgestane activa, de uitgegeven eigen- vermogensinstrumenten en verplichtingen die werden aangegaan of overgenomen op de overnamedatum. Direct aan de overname toewijsbare kosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. De overgedragen vergoeding voor de overname van een bedrijf, met inbegrip van de voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De “full goodwill” optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare netto activa van de overgenomen partij. Alle acquisitie gerelateerde kosten, zoals consultancy fees, worden in de resultatenrekening opgenomen. Indien de initiële verwerking van een bedrijfscombinatie niet is voltooid op afsluitdatum van het boekjaar waarin de bedrijfscombinatie plaatsvond, dan presenteert de SIPEF- groep voorlopige bedragen voor de posten die nog niet volledig werden verwerkt. De opgenomen voorlopige bedragen kunnen tijdens de waarderingsperiode (zie hieronder) worden aangepast, en/of bijkomende activa/verplichtingen kunnen worden opgenomen om nieuwe informatie te weerspiegelen die verkregen is over de omstandigheden en feiten die op de overnamedatum bestonden en die, indien bekend, de waardering van de per die datum opgenomen bedragen hadden beïnvloed. De waarderingsperiode is de periode die loopt vanaf de overnamedatum tot de datum waarop de Groep de informatie ontvangt die bekend was over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden. De waarderingsperiode is beperkt tot maximaal één jaar vanaf de overnamedatum. Overname in fasen Wijzigingen in het eigendomsbelang van de Groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de Groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de Groep worden toegerekend. Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de Groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd. Consolidatieprincipes Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Controle wordt enkel uitgeoefend wanneer aan alle onderstaande punten volledig wordt voldaan, in overeenstemming met IFRS 10: • De investor heeft macht over de investee; • De investor staat bloot aan of heeft recht op variabele rendementen uit hoofde van diens betrokkenheid bij de relevante activiteiten van de investee; en • De investor heeft de mogelijkheid om zijn macht uit te oefenen teneinde de omvang van de rendementen te beïnvloeden. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum). Geassocieerde deelnemingen In geassocieerde deelnemingen oefent de Groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen. Joint ventures Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de Groep gezamenlijke controle uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. De joint ventures worden opgenomen via de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende joint ventures. Geëlimineerde transacties bij de consolidatie Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroep transacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie. Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat. Vreemde valuta Transacties in vreemde valuta In de individuele ondernemingen van de Groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet- monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. 14 The connection to the world of sustainable tropical agriculture voorwaardelijke vergoeding, wordt gewaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum. De toekomstige wijzigingen aan de voorwaardelijke vergoeding als gevolg van gebeurtenissen na overnamedatum worden in resultaat genomen. De “full goodwill” optie, die geval per geval kan worden gekozen, laat toe om de minderheidsbelangen te waarderen tegen reële waarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare netto activa van de overgenomen partij. Alle acquisitie gerelateerde kosten, zoals consultancy fees, worden in de resultatenrekening opgenomen. Indien de initiële verwerking van een bedrijfscombinatie niet is voltooid op afsluitdatum van het boekjaar waarin de bedrijfscombinatie plaatsvond, dan presenteert de SIPEF- groep voorlopige bedragen voor de posten die nog niet volledig werden verwerkt. De opgenomen voorlopige bedragen kunnen tijdens de waarderingsperiode (zie hieronder) worden aangepast, en/of bijkomende activa/verplichtingen kunnen worden opgenomen om nieuwe informatie te weerspiegelen die verkregen is over de omstandigheden en feiten die op de overnamedatum bestonden en die, indien bekend, de waardering van de per die datum opgenomen bedragen hadden beïnvloed. De waarderingsperiode is de periode die loopt vanaf de overnamedatum tot de datum waarop de Groep de informatie ontvangt die bekend was over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden. De waarderingsperiode is beperkt tot maximaal één jaar vanaf de overnamedatum. Overname in fasen Wijzigingen in het eigendomsbelang van de Groep in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties. De boekwaardes van de belangen van de Groep en de minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de Groep worden toegerekend. Wanneer een bedrijfscombinatie in verschillende fasen wordt gerealiseerd, wordt het voorheen aangehouden belang van de Groep geherwaardeerd aan de reële waarde op overnamedatum (d.i. de datum waarop de zeggenschap wordt verworven) en de eventuele winst of het eventuele verlies wordt rechtstreeks in winst of verlies opgenomen. Bedragen die voorheen werden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat als gevolg van het belang in de overgenomen partij, worden geherklasseerd naar winst of verlies, op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de overnemende partij het voorheen aangehouden belang direct had vervreemd. Consolidatieprincipes Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Controle wordt enkel uitgeoefend wanneer aan alle onderstaande punten volledig wordt voldaan, in overeenstemming met IFRS 10: • De investor heeft macht over de investee; • De investor staat bloot aan of heeft recht op variabele rendementen uit hoofde van diens betrokkenheid bij de relevante activiteiten van de investee; en • De investor heeft de mogelijkheid om zijn macht uit te oefenen teneinde de omvang van de rendementen te beïnvloeden. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum). Geassocieerde deelnemingen In geassocieerde deelnemingen oefent de Groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen. Joint ventures Joint ventures zijn die ondernemingen over wiens activiteiten de Groep gezamenlijke controle uitoefent, vastgelegd in een contractuele overeenkomst. De joint ventures worden opgenomen via de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende joint ventures. Geëlimineerde transacties bij de consolidatie Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroep transacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie. Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat. Vreemde valuta Transacties in vreemde valuta In de individuele ondernemingen van de Groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Niet- monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. 15 SIPEF Financiële staten 2021 Jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de Groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen. Voor de consolidatie van de Groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend: • Activa en verplichtingen tegen de koers op het einde van het jaar; • Winst- en verliesrekening tegen de gemiddelde wisselkoers van de periode; • Het eigen vermogen tegen de historische wisselkoers. Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder “Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten”. Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Deze winst of verlies wordt volledig aan de Groep toegerekend. Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers. Biologische activa SIPEF-groep neemt een biologisch actief of groeiende biologische productie (“agricultural produce”) uitsluitend op in de balans indien ze de zeggenschap heeft over het actief als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat er in de toekomst economische voordelen naar SIPEF- groep zullen vloeien en de reële waarde of de kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald. In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Afschrijvingen worden berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur (20 tot 25 jaar) De groeiende biologische productie van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten, zodat de reële waarde van deze onderscheidbare activa betrouwbaar geschat kan worden. De groeiende biologische productie van thee wordt gedefinieerd als de bladeren die klaar zijn om te worden geplukt en verwerkt, zelfs als deze nog niet volgroeid zijn, zodat de reële waarde van deze afzonderlijke activa betrouwbaar kan worden geschat. De Groep heeft geopteerd om de groeiende biologische productie van rubber te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten. Hiervoor baseert de Groep zich op IAS 41.10c waarbij wij van mening zijn dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing,…) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar. De groeiende biologische productie van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn. Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan. Goodwill Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de Groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar tenminste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroom genererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen. Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de Groep in de verworven identificeerbare netto activa op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Immateriële activa Immateriële activa omvatten computersoftware en licenties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Materiële vaste activa Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten. Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief: Gebouwen 5 tot 30 jaar Infrastructuur 5 tot 25 jaar Installaties en machines 5 tot 30 jaar Rollend materieel 3 tot 20 jaar Bureaumateriaal en meubilair 5 tot 10 jaar Overige vaste activa 2 tot 20 jaar Terreinen worden niet afgeschreven. De Groep presenteert de landrechten als materiële vaste activa consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. Bovendien volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. Leases Activa die het recht vertegenwoordigen om het onderliggende geleasede actief te gebruiken, worden tegen kostprijs geactiveerd als materiële vaste activa, bestaande uit het bedrag van de initiële waardering van de leaseverplichting, alle leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum zijn gedaan, verminderd met eventuele ontvangen lease- incentives, eventuele initiële directe kosten en herstelkosten. De overeenkomstige leaseverplichtingen, die de netto contante waarde van de leasebetalingen vertegenwoordigen, worden verantwoord als langlopende of kortlopende verplichtingen, afhankelijk van de periode waarin ze vervallen. Geleased activa en passiva worden opgenomen voor alle huurcontracten met een looptijd van meer dan 12 maanden, tenzij de onderliggende waarde van geringe waarde is. De leasebetalingen worden verdisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de lessee, zijnde het tarief dat de lessee zou moeten betalen om de middelen te lenen die nodig zijn om een actief van vergelijkbare waarde te verkrijgen in een vergelijkbare economische omgeving met vergelijkbare voorwaarden. Het rentetarief dat impliciet in de leaseovereenkomst was opgenomen, kon niet worden bepaald. Leaserente wordt als rentelast ten laste van de winst- en verliesrekening genomen. Geleasde activa worden afgeschreven op basis van lineaire afschrijving over de leaseperiode, inclusief de periode van verlengbare opties, indien het waarschijnlijk is dat de optie zal worden uitgeoefend. Lessee accounting Vanwege de aard van de activiteiten waarbij deze activiteiten voornamelijk plaatsvinden in relatief afgelegen gebieden, bezit de Groep de meeste van de gebruikte activa. Daarom hebben is er slechts een beperkt aantal huurcontracten die in aanmerking komen voor lease accounting. De drie hoofdcategorieën bestaan uit: Huur van gebouwen Kantoorhuur wordt momenteel geboekt als operationele lease. Analyse toont aan dat de huur voldoet aan de definitie van een leasingovereenkomst en dat als zodanig een met een gebruiksrecht overeenstemmend actief en bijbehorende leasingschuld onder de nieuwe standaard moet worden verantwoord. Aangezien de meeste kantoorhuurcontracten langlopende huurcontracten zijn, zijn de belangrijkste acties voor beheer van het gebied vereist: • Bepaling van de leaseperiode; • Berekening van de marginale rentevoet. Bedrijfswagens Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een ‘lease’ en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld. Landrechten in Papoea-Nieuw-Guinea In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea- Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een ‘lease’, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar). Lessor accounting De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden. Bijzondere waardeverminderingen van activa Materiële vaste activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen. Financiële instrumenten Classificatie en waardering van financiële instrumenten Financiële activa en passiva worden initieel opgenomen wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument. De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum. 16 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Bureaumateriaal en meubilair 5 tot 10 jaar Overige vaste activa 2 tot 20 jaar Terreinen worden niet afgeschreven. De Groep presenteert de landrechten als materiële vaste activa consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. Bovendien volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. Leases Activa die het recht vertegenwoordigen om het onderliggende geleasede actief te gebruiken, worden tegen kostprijs geactiveerd als materiële vaste activa, bestaande uit het bedrag van de initiële waardering van de leaseverplichting, alle leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum zijn gedaan, verminderd met eventuele ontvangen lease- incentives, eventuele initiële directe kosten en herstelkosten. De overeenkomstige leaseverplichtingen, die de netto contante waarde van de leasebetalingen vertegenwoordigen, worden verantwoord als langlopende of kortlopende verplichtingen, afhankelijk van de periode waarin ze vervallen. Geleased activa en passiva worden opgenomen voor alle huurcontracten met een looptijd van meer dan 12 maanden, tenzij de onderliggende waarde van geringe waarde is. De leasebetalingen worden verdisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de lessee, zijnde het tarief dat de lessee zou moeten betalen om de middelen te lenen die nodig zijn om een actief van vergelijkbare waarde te verkrijgen in een vergelijkbare economische omgeving met vergelijkbare voorwaarden. Het rentetarief dat impliciet in de leaseovereenkomst was opgenomen, kon niet worden bepaald. Leaserente wordt als rentelast ten laste van de winst- en verliesrekening genomen. Geleasde activa worden afgeschreven op basis van lineaire afschrijving over de leaseperiode, inclusief de periode van verlengbare opties, indien het waarschijnlijk is dat de optie zal worden uitgeoefend. Lessee accounting Vanwege de aard van de activiteiten waarbij deze activiteiten voornamelijk plaatsvinden in relatief afgelegen gebieden, bezit de Groep de meeste van de gebruikte activa. Daarom hebben is er slechts een beperkt aantal huurcontracten die in aanmerking komen voor lease accounting. De drie hoofdcategorieën bestaan uit: Huur van gebouwen Kantoorhuur wordt momenteel geboekt als operationele lease. Analyse toont aan dat de huur voldoet aan de definitie van een leasingovereenkomst en dat als zodanig een met een gebruiksrecht overeenstemmend actief en bijbehorende leasingschuld onder de nieuwe standaard moet worden verantwoord. Aangezien de meeste kantoorhuurcontracten langlopende huurcontracten zijn, zijn de belangrijkste acties voor beheer van het gebied vereist: • Bepaling van de leaseperiode; • Berekening van de marginale rentevoet. Bedrijfswagens Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een ‘lease’ en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld. Landrechten in Papoea-Nieuw-Guinea In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea- Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een ‘lease’, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar). Lessor accounting De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden. Bijzondere waardeverminderingen van activa Materiële vaste activa en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen. Financiële instrumenten Classificatie en waardering van financiële instrumenten Financiële activa en passiva worden initieel opgenomen wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument. De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum. 17 SIPEF Financiële staten 2021 Financiële activa – schuldinstrumenten Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs: • Het financieel actief wordt aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat tot doel heeft financiële activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen; en • De contractuele voorwaarden van het financieel actief leiden op bepaalde data tot kasstromen die uitsluitend betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom zijn. Schuldinstrumenten omvatten: • Vorderingen die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs • Handelsvorderingen die worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs • Geldmiddelen en kasequivalenten Financiële activa - investeringen in eigen vermogensinstrumenten Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (“FVTOCI”). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVTOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden geherclassificeerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat. Vanwege het gebrek aan voldoende recente informatie die beschikbaar is om de reële waarde te meten, heeft het management vastgesteld dat de kostprijs een correcte schatting is van de reële waarde voor de niet- beursgenoteerde investeringen in eigen vermogen instrumenten. Geamortiseerde kostprijs en effectieverentemethode De effectieverentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode. Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen. De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieverentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen. Derivaten De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten”. Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen. in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie. Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en - strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico. De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit: • Er is sprake van een economische relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument; • De waardeveranderingen die uit deze economische relatie voortvloeien zijn niet hoofdzakelijk terug te voeren op het effect van het kredietrisico; en • De afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie is gelijk aan die welke resulteert uit de hoeveelheid van de afgedekte positie die de entiteit werkelijk afdekt, en de hoeveelheid van het afdekkingsinstrument waarvan de entiteit daadwerkelijk gebruikmaakt om die hoeveelheid van de afgedekte positie af te dekken. Deze aanwijzing mag echter geen onevenwichtigheid tussen de wegingsfactor van de afgedekte positie en de wegingsfactor van het afdekkingsinstrument weerspiegelen welke aanleiding zou geven tot (al dan niet opgenomen) afdekkingsineffectiviteit die in een uitkomst van de administratieve verwerking kan resulteren welke inconsistent is met het doel van hedge accounting Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheer- doelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard “herbalancering” genoemd). De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt. Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument. Waardeverminderingen van financiële activa Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep: 1) handelsvorderingen; 2) langlopende vorderingen en leningen aan verbonden partijen; 3) geldmiddelen en kasequivalenten. IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt. Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietvlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen. Niet langer opnemen van financiële activa De Groep neemt een financieel actief niet langer op wanneer de contractuele rechten op de kasstromen van het actief aflopen of wanneer het financiële actief en vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom van het actief overdraagt aan een andere partij. Als de Groep niet wezenlijk alle risico's en voordelen van eigendom overdraagt of behoudt en het overgedragen actief blijft controleren, erkent de Groep zijn behouden belang in het actief en een daarmee verband houdende verplichting op voor de bedragen die het mogelijk moet betalen. Als de Groep nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom van een overgedragen financieel actief behoudt, blijft de Groep het financiële actief opnemen en neemt het ook een lening op onderpand aan voor de ontvangen opbrengsten. Bij het niet langer in zijn geheel opnemen van een financieel actief moet het verschil tussen: a) de boekwaarde (bepaald op de datum van verwijdering uit het overzicht van de financiële positie) en b) de ontvangen vergoeding (vermeerderd met elk nieuw verkregen actief en verminderd met elke nieuw aangegane verplichting) in winst of verlies worden opgenomen. Bovendien, bij het niet langer opnemen van een eigen vermogen instrument voor dewelke de Groep bij de eerste opname heeft geopteerd om de reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat op te nemen (“FVTOCI”), worden de in het verleden gecumuleerde winsten en verliezen in de herwaarderingsreserve voor beleggingen niet geherclassificeerd naar de winst- en verliesrekening. Financiële schulden Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening. Vorderingen en schulden De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum. Geldmiddelen en kasequivalenten Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of minder. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen. Rentedragende leningen Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van 18 The connection to the world of sustainable tropical agriculture moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard “herbalancering” genoemd). De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt. Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument. Waardeverminderingen van financiële activa Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep: 1) handelsvorderingen; 2) langlopende vorderingen en leningen aan verbonden partijen; 3) geldmiddelen en kasequivalenten. IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt. Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietvlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen. Niet langer opnemen van financiële activa De Groep neemt een financieel actief niet langer op wanneer de contractuele rechten op de kasstromen van het actief aflopen of wanneer het financiële actief en vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom van het actief overdraagt aan een andere partij. Als de Groep niet wezenlijk alle risico's en voordelen van eigendom overdraagt of behoudt en het overgedragen actief blijft controleren, erkent de Groep zijn behouden belang in het actief en een daarmee verband houdende verplichting op voor de bedragen die het mogelijk moet betalen. Als de Groep nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom van een overgedragen financieel actief behoudt, blijft de Groep het financiële actief opnemen en neemt het ook een lening op onderpand aan voor de ontvangen opbrengsten. Bij het niet langer in zijn geheel opnemen van een financieel actief moet het verschil tussen: a) de boekwaarde (bepaald op de datum van verwijdering uit het overzicht van de financiële positie) en b) de ontvangen vergoeding (vermeerderd met elk nieuw verkregen actief en verminderd met elke nieuw aangegane verplichting) in winst of verlies worden opgenomen. Bovendien, bij het niet langer opnemen van een eigen vermogen instrument voor dewelke de Groep bij de eerste opname heeft geopteerd om de reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat op te nemen (“FVTOCI”), worden de in het verleden gecumuleerde winsten en verliezen in de herwaarderingsreserve voor beleggingen niet geherclassificeerd naar de winst- en verliesrekening. Financiële schulden Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening. Vorderingen en schulden De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum. Geldmiddelen en kasequivalenten Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en deposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of minder. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen. Rentedragende leningen Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van 19 SIPEF Financiële staten 2021 transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rente methode. Voorraden De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde. Met betrekking tot de voorraad afgewerkte producten waarin biologische activa worden verwerkt, wordt de reële waarde van deze biologische activa verhoogd met de productiekost. Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen. Activa aangehouden voor verkoop De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen. Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond. Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten. Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winst- en verliesrekening. Eigen vermogen Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend. Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen. Minderheidsbelangen Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep. Ingekochte eigen aandelen Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie. Voorzieningen Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat. Pensioenen en andere voordelen na uitdiensttreding Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen. 1. Toegezegde-pensioenregelingen (“Defined benefit plans”) In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de ‘Projected Unit Credit’-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend. 2. Toegezegde-contributieregelingen (“Defined contribution plans”) De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als “toegezegd-pensioenregelingen”. Personeelsbeloningen in de vorm van eigen vermogensinstrumenten Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan werknemers het recht geven om SIPEF aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde. De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode. Omzet De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen. De Groep heeft geen incrementele kosten van materieel belang voor het verkrijgen van een contract die zou voldoen aan de kapitalisatiecriteria, zoals gedefinieerd door IFRS 15. De Groep heeft de nieuwe standaard toegepast op de vereiste ingangsdatum. We kunnen concluderen dat de nieuwe IFRS 15 standaard geen noemenswaardige impact heeft op de financiële staten van de SIPEF-groep. De Groep blijft haar producten verkopen aan de huidige vastgestelde voorwaarden. Kostprijs van verkopen Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport. Algemene en beheerskosten Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten. Winstbelastingen De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen. Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren. Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst. 4. GEBRUIK VAN SCHATTINGEN EN BEOORDELINGEN IFRS vereist dat de Groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen. De voornaamste domeinen waarin oordelen worden aangewend zijn: • Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. Een totaal van 2 500 hectaren landrechten in PT Agro Muko zijn vervallen in 2020. Alle documentatie voor de vernieuwing van de landrechten die in 2020 vervallen, werd op tijd geleverd aan de relevante autoriteiten. De autoriteiten zijn bezig met deze na te kijken en goed te keuren. Er is geen indicatie dat deze landrechten niet vernieuwd zullen worden. De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend in 2021 zijn: • Uitgestelde belastingen • Bijzondere waardeverminderingen op activa (goodwill impairment) • Bepalen van de geschatte kosten gerelateerd aan de verkoop van PT Melania De voornaamste schattingen die worden gebruikt bij de berekening van uitgestelde belastingen en het testen van bijzondere waardeverminderingen van activa (goodwill impairment), zijn gebaseerd op het maken van een schatting van de grondstofprijzen over een langere periode. De grondstoffenprijzen die bij dergelijke schattingen worden gebruikt, zijn van nature volatiel en zullen daarom in werkelijkheid verschillen van de geschatte bedragen. Er is geen unieke onafhankelijk variabele op basis waarvan een relevante sensitiviteitsanalyse kan worden gemaakt voor de berekening van de uitgestelde belastingen. We verwijzen naar toelichting 8 voor de goodwill impairment analyse. De bepaling van de netto verkoopprijs van PT Melania omvat een schatting van de kosten in verband met de verkoop zoals overeengekomen in de Koop-Verkoopovereenkomst (“SPA”). De belangrijkste gemaakte schattingen omvatten: • De timing en de kosten voor de vernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) • De vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het personeel, dat vermoedelijk vrijwel geheel zal worden overgenomen door Shamrock Group 20 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode. Omzet De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen. De Groep heeft geen incrementele kosten van materieel belang voor het verkrijgen van een contract die zou voldoen aan de kapitalisatiecriteria, zoals gedefinieerd door IFRS 15. De Groep heeft de nieuwe standaard toegepast op de vereiste ingangsdatum. We kunnen concluderen dat de nieuwe IFRS 15 standaard geen noemenswaardige impact heeft op de financiële staten van de SIPEF-groep. De Groep blijft haar producten verkopen aan de huidige vastgestelde voorwaarden. Kostprijs van verkopen Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport. Algemene en beheerskosten Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten. Winstbelastingen De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen. Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren. Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst. 4. GEBRUIK VAN SCHATTINGEN EN BEOORDELINGEN IFRS vereist dat de Groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen. De voornaamste domeinen waarin oordelen worden aangewend zijn: • Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. Een totaal van 2 500 hectaren landrechten in PT Agro Muko zijn vervallen in 2020. Alle documentatie voor de vernieuwing van de landrechten die in 2020 vervallen, werd op tijd geleverd aan de relevante autoriteiten. De autoriteiten zijn bezig met deze na te kijken en goed te keuren. Er is geen indicatie dat deze landrechten niet vernieuwd zullen worden. De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend in 2021 zijn: • Uitgestelde belastingen • Bijzondere waardeverminderingen op activa (goodwill impairment) • Bepalen van de geschatte kosten gerelateerd aan de verkoop van PT Melania De voornaamste schattingen die worden gebruikt bij de berekening van uitgestelde belastingen en het testen van bijzondere waardeverminderingen van activa (goodwill impairment), zijn gebaseerd op het maken van een schatting van de grondstofprijzen over een langere periode. De grondstoffenprijzen die bij dergelijke schattingen worden gebruikt, zijn van nature volatiel en zullen daarom in werkelijkheid verschillen van de geschatte bedragen. Er is geen unieke onafhankelijk variabele op basis waarvan een relevante sensitiviteitsanalyse kan worden gemaakt voor de berekening van de uitgestelde belastingen. We verwijzen naar toelichting 8 voor de goodwill impairment analyse. De bepaling van de netto verkoopprijs van PT Melania omvat een schatting van de kosten in verband met de verkoop zoals overeengekomen in de Koop-Verkoopovereenkomst (“SPA”). De belangrijkste gemaakte schattingen omvatten: • De timing en de kosten voor de vernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) • De vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het personeel, dat vermoedelijk vrijwel geheel zal worden overgenomen door Shamrock Group 21 SIPEF Financiële staten 2021 5. GROEPSONDERNEMINGEN / CONSOLIDATIEKRING De moedermaatschappij van de Groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen: Locatie Controle % Belangen % Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) PT Tolan Tiga Indonesia Medan / Indonesië 95,00 95,00 PT Eastern Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25 PT Kerasaan Indonesia Medan / Indonesië 57,00 54,15 PT Bandar Sumatra Indonesia Medan / Indonesië 95,00 90,25 PT Mukomuko Agro Sejahtera Medan / Indonesië 95,00 85,74 PT Umbul Mas Wisesa Medan / Indonesië 95,00 94,90 PT Citra Sawit Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,90 PT Toton Usaha Mandiri Medan / Indonesië 95,00 94,90 PT Agro Rawas Ulu Medan / Indonesië 95,00 95,00 PT Agro Kati Lama Medan / Indonesië 95,00 95,00 PT Agro Muara Rupit Medan / Indonesië 95,00 94,90 Hargy Oil Palms Ltd Bialla / Papoea-N-G 100,00 100,00 Plantations J. Eglin SA Azaguié / Ivoorkust 100,00 100,00 Jabelmalux SA Luxembourg / G.H. Luxemburg 99,89 99,89 Sipef Singapore Singapore / Republiek Singapore 100,00 100,00 PT Agro Muko Medan / Indonesië 95,00 90,25 PT Dendymarker Indah Lestari Medan / Indonesië 100,00 95,00 Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie) Verdant Bioscience Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00 PT Melania Indonesia Medan / Indonesië 55,00 52,25 PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10 Niet geconsolideerde ondernemingen Horikiki Development Cy Ltd Honiara / Solomon Islands 90,80 90,80 SIPEF heeft een verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. Door de ondertekening van de SPA heeft SIPEF de volledige controle over PT Melania verloren. Bijgevolg werd PT Melania geboekt als een joint venture aangehouden voor verkoop vanaf 30 april 2021. De activa en passiva van PT Melania werden gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van KUSD 23 353. Vanaf 30 april 2021 worden de resultaten van PT Melania niet meer opgenomen in de geconsolideerde winst en verlies van de SIPEF- groep aangezien PT Melania geclassificeerd is als een joint venture aangehouden voor verkoop. De Groep heeft, ondanks het bezit van de meerderheid van de stemrechten, geen zeggenschap in Horikiki Development Cy Ltd. wegens gevestigd in ontoegankelijke regio’s. Desalniettemin heeft Horikiki geen waarde. Alle ondernemingen die werden opgenomen in de consolidatie zijn ook opgenomen in het duurzaamheidsverslag van de Groep. Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen. 6. WISSELKOERSEN Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US dollar. Het volgende filiaal heeft echter een andere functionele valuta: Plantations J. Eglin SA EUR De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US Dollar (de munt waarin de Groep haar jaarverslag opstelt). Slotkoers Gemiddelde koers 2021 2020 2019 2021 2020 2019 EUR 0,8816 0,8916 0,8738 0,8480 0,8727 0,8941 7. OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten: • Palm: Omvat alle palmproducten, inclusief palmolie, de palmpitten en de palmpitolie, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw- Guinea. • Rubber: Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - “Ribbed Smoked Sheets (RSS)" - “Standard Indonesia Rubber (SIR)” - “Scraps and Lumps” • Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die SIPEF produceert in Indonesië. • Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Ivoorkust. • Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen. Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de “chief operating decision maker”. De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn: • Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet. • De meerwaarde op de verkoop van PT Melania werd niet opgenomen in de “overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)”, maar is opgenomen op een aparte lijn. In KUSD 2021 2020 Bruto-marge per product Palm 166 562 59 886 Rubber -2 608 -1 814 Thee 134 - 788 Bananen en planten 3 803 4 390 Corporate 1 328 682 Totaal bruto-marge 169 218 62 357 Algemene- en beheerskosten -36 891 -31 573 Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) -4 552 - 6 Financieringsopbrengsten/(kosten) -2 369 -4 458 Discounting Sipef-CI 748 1 368 Wisselkoersresultaten -1 157 378 Resultaat voor belastingen 124 997 28 065 Belastinglasten -36 075 -10 828 Effectief belastingtarief -28,9% -38,6% Resultaat na belastingen 88 923 17 237 Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures -1 091 -1 059 Resultaat van de periode voor verkoop PT Melania 87 832 16 178 Meerwaarde op de verkoop van PT Melania 11 640 0 Resultaat van de periode 99 471 16 178 Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend. 22 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Slotkoers Gemiddelde koers 2021 2020 2019 2021 2020 2019 EUR 0,8816 0,8916 0,8738 0,8480 0,8727 0,8941 7. OPERATIONEEL RESULTAAT EN SEGMENTINFORMATIE De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten: • Palm: Omvat alle palmproducten, inclusief palmolie, de palmpitten en de palmpitolie, zowel in Indonesië als in Papoea-Nieuw- Guinea. • Rubber: Omvat alle verschillende soorten rubber die geproduceerd wordt in Indonesië en verkocht wordt door de SIPEF-groep: - “Ribbed Smoked Sheets (RSS)" - “Standard Indonesia Rubber (SIR)” - “Scraps and Lumps” • Thee: Omvat de "cut, tear, curl" (CTC) thee die SIPEF produceert in Indonesië. • Bananen en horticultuur: Omvat alle verkopen van bananen en horticultuur, komende uit Ivoorkust. • Corporate: Omvat voornamelijk de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen. Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de “chief operating decision maker”. De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn: • Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet. • De meerwaarde op de verkoop van PT Melania werd niet opgenomen in de “overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)”, maar is opgenomen op een aparte lijn. In KUSD 2021 2020 Bruto-marge per product Palm 166 562 59 886 Rubber -2 608 -1 814 Thee 134 - 788 Bananen en planten 3 803 4 390 Corporate 1 328 682 Totaal bruto-marge 169 218 62 357 Algemene- en beheerskosten -36 891 -31 573 Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) -4 552 - 6 Financieringsopbrengsten/(kosten) -2 369 -4 458 Discounting Sipef-CI 748 1 368 Wisselkoersresultaten -1 157 378 Resultaat voor belastingen 124 997 28 065 Belastinglasten -36 075 -10 828 Effectief belastingtarief -28,9% -38,6% Resultaat na belastingen 88 923 17 237 Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures -1 091 -1 059 Resultaat van de periode voor verkoop PT Melania 87 832 16 178 Meerwaarde op de verkoop van PT Melania 11 640 0 Resultaat van de periode 99 471 16 178 Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend. 23 SIPEF Financiële staten 2021 Brutowinst per product 2021 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Palm 380 862 -216 913 2 613 166 562 98,4 Rubber 8 059 -10 667 0 -2 608 -1,5 Thee 2 719 -2 574 - 11 134 0,1 Bananen en horticultuur 23 085 -19 085 - 197 3 803 2,2 Corporate 1 328 0 0 1 328 0,8 Totaal 416 053 -249 239 2 404 169 218 100,0 2020 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Palm 236 707 -177 137 176 59 746 95,8 Rubber 8 866 -10 680 0 -1 814 -2,9 Thee 5 858 -6 611 - 35 - 788 -1,3 Bananen en horticultuur 21 774 -17 976 592 4 390 7,0 Corporate 823 0 0 823 1,3 Totaal 274 027 -212 403 733 62 357 100,0 De totale omzet steeg met 51,8% tegenover 2020 tot USD 416 miljoen De omzet van palmproducten nam toe met 60,9% voornamelijk door een combinatie van meer volume en een hogere wereldmarktprijs voor ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” -CPO) De rubberomzet daalde met 9,1% ondanks een hogere gerealiseerde eenheidsverkoopprijs, ten gevolge van lagere producties bij PT Agro Muko en het wegvallen van de rechtstreekse verkopen aan externe klanten door PT Melania, de vennootschap die in 2021 gedeconsolideerd werd. Deze deconsolidatie leidde er eveneens toe dat de omzet van thee nagenoeg gehalveerd werd. De omzet in het bananensegment, uitgedrukt in de functionele munt, de euro, groeide voornamelijk door een stijging van de verkochte volumes met 3,6%. Gezien de bananen verhandeld worden in euro, steeg de USD-omzet met 6,1%, dankzij de wisselkoersevolutie EUR/USD. De aankopen van verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van derden vermeerderden met KUSD 34 462 door een toename van de aangekochte volumes en de gestegen aankoopprijzen van FFB, waarvan de prijs gerelateerd is aan CPO. De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor de oliepalmplantages kende een lichte stijging met 4,3%. In Indonesië wogen de hoge kosten van de jong volgroeide plantages op het gemiddelde kostenniveau, terwijl in Papoea-Nieuw-Guinea de uitstekende producties van Hargy Oil Palms Ltd leidden tot een daling van de eenheidskostprijs met 17,7%. De eenheidskostprijs van het bananensegment bleef ongeveer identiek met die van 2020. Voor het rubbersegment zijn de eenheidskostprijzen significant gestegen (50,8%): ter voorbereiding van de conversie van rubber naar palm daalden de producties in belangrijke mate en werd de resterende nettoboekwaarde versneld afgeschreven. Bovendien zal in de periode 2022-2026 naar schatting in totaal MUSD 6,8 aan biologische rubberactiva versneld worden afgeschreven. De aanpassingen in de reële waarde betroffen de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS 41R). De brutowinst steeg van KUSD 62 357 eind 2020 naar KUSD 169 218 eind 2021. Het brutoresultaat van het palmsegment (98,4% van de totale brutowinst) nam toe met KUSD 106 816, dankzij de grotere producties en vooral de hogere netto palmolieprijzen. De gemiddelde wereldmarktprijs voor CPO noteerde over 2021 USD 1 195 per ton CIF Rotterdam. Dit is 67,1% hoger dan over dezelfde periode vorig jaar. Er dient wel opgemerkt te worden dat in Indonesië de exportheffing en -taks aanzienlijk toenam tegenover 2020. Voor het ganse jaar 2021 wordt de totale impact van de exportheffing en -taks op ongeveer USD 349 per ton geschat, tegenover USD 74 per ton vorig jaar. De relatief sterke heropleving van de verkoopprijzen van rubber sinds het tweede semester van vorig jaar kon niet verhinderen dat de negatieve bijdrage van het rubbersegment tot de brutomarge nog toenam. Dit is voornamelijk te wijten aan de gedaalde productievolumes in de rubberplantages van PT Bandar Sumatra en PT Agro Muko. Het nettoresultaat van het theesegment vertegenwoordigt sinds 2021 uitsluitend de commissies die SIPEF ontvangt uit de verkoop van theevolumes in de markt. In de bananen- en horticultuuractiviteiten werd de winstgevendheid bevestigd met een brutomarge van KUSD 3 803. Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen. Brutowinst per geografische locatie 2021 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Andere inkomsten Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Indonesië 215 361 -130 497 900 1 392 87 156 51,5 Papoea-Nieuw-Guinea 167 920 -91 298 0 1 209 77 831 46,0 Ivoorkust 31 444 -27 445 0 - 197 3 803 2,2 Europa 428 0 0 0 428 0,3 Totaal 415 153 -249 240 900 2 404 169 218 100,0 2020 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Andere inkomsten Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Indonesië 160 337 -119 228 444 - 421 41 132 66,0 Papoea-Nieuw-Guinea 89 279 -73 829 0 562 16 012 25,7 Ivoorkust 23 144 -19 346 0 592 4 390 7,0 Europa 822 0 0 0 822 1,3 Totaal 273 583 -212 403 444 733 62 357 100,0 De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën: 1. Plantagekosten - omvat alle kosten verbonden aan de werken op het veld om het basis landbouwkundig product te vervaardigen (i.e. verse palmtrossen, latex, theebladen, bananen, horticultuur); 2. Verwerkingskosten - omvat alle kosten verbonden aan het verwerken van het landbouwkundig basisproduct tot de afgewerkte landbouwgrondstoffen (i.e. palmolie, rubber, thee, ...); 3. Aankopen FFB/palmolie/latex – omvatten alle aankoopkosten van derde partijen (omliggende boeren) of geassocieerde ondernemingen en joint ventures; 4. Voorraadbewegingen – omvat alle voorraadbewegingen alsook de wijzigingen in de reële waarde van de voorraad; 5. Aanpassingen van de reële waarde omvat de aanpassingen van de reële waarde van het biologisch actief van palmolie, bananen en thee; 6. Verkoopkosten - omvat alle direct toewijsbare kosten aan de verkopen van het jaar (o.a. transportkosten, exporttaks/heffing op palmolie, ...) 7. Algemene- en administratieve kosten - omvat alle kosten verbonden aan de overkoepelende organisatie (zoals algemeen management, financieel departement, marketing, interne audit, duurzaamheid, enz.). In KUSD 2021 2020 Plantagekosten 150 127 134 547 Verwerkingskosten 33 003 30 894 Aankopen FFB/palmolie/latex 60 143 26 297 Voorraadbewegingen -20 333 -3 462 Aanpassingen van de reële waarde 2 404 733 Verkoopkosten 21 492 22 661 Kostprijs van de verkopen 246 835 211 670 Algemene en beheerskosten 36 891 31 573 Totale kostprijs van de verkopen en algemene en beheerskosten 283 726 243 243 De plantagekosten zijn lichtjes gestegen ten opzichte van vorig jaar door: • een algemene kostenstijging als gevolg van de inflatie; • de additionele mature hectaren in de Musi Rawas regio waardoor de plantage -en veldkosten nu jaarlijks stijgen; • hogere FFB producties in 2021. 24 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Het nettoresultaat van het theesegment vertegenwoordigt sinds 2021 uitsluitend de commissies die SIPEF ontvangt uit de verkoop van theevolumes in de markt. In de bananen- en horticultuuractiviteiten werd de winstgevendheid bevestigd met een brutomarge van KUSD 3 803. Het segment "corporate" omvat de ontvangen management fees van niet-groepsondernemingen, aangerekende commissies op zeevrachten en andere aangerekende commissies die buiten het verkoopcontract vallen. Brutowinst per geografische locatie 2021 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Andere inkomsten Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Indonesië 215 361 -130 497 900 1 392 87 156 51,5 Papoea-Nieuw-Guinea 167 920 -91 298 0 1 209 77 831 46,0 Ivoorkust 31 444 -27 445 0 - 197 3 803 2,2 Europa 428 0 0 0 428 0,3 Totaal 415 153 -249 240 900 2 404 169 218 100,0 2020 - KUSD Omzet Kostprijs van verkopen Andere inkomsten Aanpassingen van de reële waarde Brutowinst % van totaal Indonesië 160 337 -119 228 444 - 421 41 132 66,0 Papoea-Nieuw-Guinea 89 279 -73 829 0 562 16 012 25,7 Ivoorkust 23 144 -19 346 0 592 4 390 7,0 Europa 822 0 0 0 822 1,3 Totaal 273 583 -212 403 444 733 62 357 100,0 De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën: 1. Plantagekosten - omvat alle kosten verbonden aan de werken op het veld om het basis landbouwkundig product te vervaardigen (i.e. verse palmtrossen, latex, theebladen, bananen, horticultuur); 2. Verwerkingskosten - omvat alle kosten verbonden aan het verwerken van het landbouwkundig basisproduct tot de afgewerkte landbouwgrondstoffen (i.e. palmolie, rubber, thee, ...); 3. Aankopen FFB/palmolie/latex – omvatten alle aankoopkosten van derde partijen (omliggende boeren) of geassocieerde ondernemingen en joint ventures; 4. Voorraadbewegingen – omvat alle voorraadbewegingen alsook de wijzigingen in de reële waarde van de voorraad; 5. Aanpassingen van de reële waarde omvat de aanpassingen van de reële waarde van het biologisch actief van palmolie, bananen en thee; 6. Verkoopkosten - omvat alle direct toewijsbare kosten aan de verkopen van het jaar (o.a. transportkosten, exporttaks/heffing op palmolie, ...) 7. Algemene- en administratieve kosten - omvat alle kosten verbonden aan de overkoepelende organisatie (zoals algemeen management, financieel departement, marketing, interne audit, duurzaamheid, enz.). In KUSD 2021 2020 Plantagekosten 150 127 134 547 Verwerkingskosten 33 003 30 894 Aankopen FFB/palmolie/latex 60 143 26 297 Voorraadbewegingen -20 333 -3 462 Aanpassingen van de reële waarde 2 404 733 Verkoopkosten 21 492 22 661 Kostprijs van de verkopen 246 835 211 670 Algemene en beheerskosten 36 891 31 573 Totale kostprijs van de verkopen en algemene en beheerskosten 283 726 243 243 De plantagekosten zijn lichtjes gestegen ten opzichte van vorig jaar door: • een algemene kostenstijging als gevolg van de inflatie; • de additionele mature hectaren in de Musi Rawas regio waardoor de plantage -en veldkosten nu jaarlijks stijgen; • hogere FFB producties in 2021. 25 SIPEF Financiële staten 2021 De verwerkingskosten zijn licht gestegen in vergelijking met vorig jaar doordat een groter aantal FFB's werd verwerkt. De aankopen van FFB / CPO / latex zijn met meer dan 125% gestegen ten opzichte van vorig jaar. De stijging is een gevolg van de hogere CPO-prijzen in 2021, die resulteren in een hogere FFB-prijs, een toename van de aangekochte hoeveelheden in het kader van de plasmawet en het herstel van de productie van kleine boeren in Papoea-Nieuw-Guinea, dat resulteerde in een grotere aanvoer van FFB van derden. De voorraadmutatie is voornamelijk gestegen door de gestegen voorraad palmproducten op het einde van het jaar, gecombineerd met een gestegen waarde van de voorraad palmproducten door de hoge wereldmarktprijzen op het einde van het jaar. De verkoopkosten zijn relatief stabiel gebleven ondanks de gestegen exporttaks en exportheffingen in Indonesië in 2021. Dit is te wijten aan een stijging van de lokale verkopen van de Groep in Indonesië in vergelijking met 2020. Op deze lokale verkopen is geen exportbelasting en -heffing van toepassing. In de praktijk wordt echter een vergelijkbaar bedrag onmiddellijk in mindering gebracht op de verkoopprijs voor lokale Indonesische verkopen, wat resulteert in een vergelijkbare nettoverkoopprijs. De totale afschrijving opgenomen in de plantage- en de verwerkingskosten bedragen KUSD 40 222. De afschrijvingskosten zijn voor 3.482 KUSD opgenomen in de "Algemene en administratieve kosten" en voor 4.912 KUSD in de "Overige bedrijfsopbrengsten/- kosten". De afschrijvingen in de "overige bedrijfsopbrengsten/kosten" hebben voor ongeveer KUSD 4 229 betrekking op de versnelde afschrijvingen van de oliepalmen in PT Dendymarker. In toelichting 20 worden de "overige bedrijfsopbrengsten/-kosten" meer in detail voorgesteld. De algemene en beheerskosten stegen tegenover vorig jaar, voornamelijk door de toegenomen bonusprovisie als gevolg van de betere resultaten. Omzet uitgesplitst naar locatie van de klant In KUSD 2021 2020 Indonesië 205 284 133 264 Nederland 152 297 85 340 Frankrijk 9 408 14 839 Maleisië 8 460 1 377 Zwitserland 7 822 44 België / Belgique 6 360 4 009 Groot-Brittannië 5 677 2 459 Singapore 5 627 20 507 Verenigde Staten 3 726 4 001 Ivoorkust 3 602 2 273 Spanje 2 634 117 Ierland 1 671 2 003 China 1 557 1 065 Duitsland 928 877 Poland 485 26 Verenigde Arab. Emiraten 195 0 Afghanistan 116 824 Pakistan 111 914 Andere 93 88 Totaal 416 053 274 027 De omzet van de Groep wordt gerealiseerd tegenover een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor bijkomende informatie verwijzen we naar toelichting 26 – financiële instrumenten. Gesegmenteerde informatie – geografisch 2021 In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal Immateriële vaste activa 0 0 0 348 0 348 Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782 Biologische activa 226 144 80 950 277 0 0 307 371 Andere materiële vaste activa 253 032 98 848 7 311 704 0 359 896 Vastgoedbeleggingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures - 749 0 0 0 4 347 3 598 Andere financiële activa 46 0 31 15 0 92 Vorderingen > 1 jaar 25 666 0 0 0 0 25 666 Uitgestelde belastingvorderingen 10 995 0 319 2 237 0 13 550 Totaal vaste activa 619 916 179 798 7 938 3 304 4 347 815 303 % van totaal 76,03% 22,05% 0,97% 0,41% 0,53% 100,00% 2020 In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal Immateriële vaste activa 0 0 0 473 0 473 Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782 Biologische activa 231 602 83 952 273 0 0 315 826 Andere materiële vaste activa 248 665 101 487 3 992 668 0 354 811 Vastgoedbeleggingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures - 282 0 0 0 4 912 4 630 Andere financiële activa 46 0 19 15 0 80 Vorderingen > 1 jaar 16 092 0 0 9 0 16 101 Uitgestelde belastingvorderingen 10 447 0 363 2 240 0 13 049 Totaal vaste activa 611 352 185 438 4 645 3 406 4 912 809 753 % van totaal 75,50% 22,90% 0,57% 0,42% 0,61% 100,00% 8. GOODWILL EN ANDERE IMMATERIELE VASTE ACTIVA 2021 2020 In KUSD Goodwill Immateriële vaste activa Goodwill Immateriële vaste activa Bruto boekwaarde per 1 januari 104 782 787 104 782 1 078 Aanschaffingen 0 40 0 49 Verkopen en buitengebruikstellingen 0 - 60 0 - 340 Overboekingen 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 0 0 0 0 Bruto boekwaarde per 31 december 104 782 767 104 782 787 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari 0 - 314 0 - 561 Afschrijvingen 0 - 165 0 - 93 Verkopen en buitengebruikstellingen 0 60 0 340 Overboekingen 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 0 0 0 0 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december 0 - 419 0 - 314 Netto boekwaarde per 1 januari 104 782 473 104 782 517 Netto boekwaarde per 31 december 104 782 348 104 782 473 26 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Gesegmenteerde informatie – geografisch 2021 In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal Immateriële vaste activa 0 0 0 348 0 348 Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782 Biologische activa 226 144 80 950 277 0 0 307 371 Andere materiële vaste activa 253 032 98 848 7 311 704 0 359 896 Vastgoedbeleggingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures - 749 0 0 0 4 347 3 598 Andere financiële activa 46 0 31 15 0 92 Vorderingen > 1 jaar 25 666 0 0 0 0 25 666 Uitgestelde belastingvorderingen 10 995 0 319 2 237 0 13 550 Totaal vaste activa 619 916 179 798 7 938 3 304 4 347 815 303 % van totaal 76,03% 22,05% 0,97% 0,41% 0,53% 100,00% 2020 In KUSD Indonesië PNG Ivoorkust Europa Andere Totaal Immateriële vaste activa 0 0 0 473 0 473 Goodwill 104 782 0 0 0 0 104 782 Biologische activa 231 602 83 952 273 0 0 315 826 Andere materiële vaste activa 248 665 101 487 3 992 668 0 354 811 Vastgoedbeleggingen 0 0 0 0 0 0 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures - 282 0 0 0 4 912 4 630 Andere financiële activa 46 0 19 15 0 80 Vorderingen > 1 jaar 16 092 0 0 9 0 16 101 Uitgestelde belastingvorderingen 10 447 0 363 2 240 0 13 049 Totaal vaste activa 611 352 185 438 4 645 3 406 4 912 809 753 % van totaal 75,50% 22,90% 0,57% 0,42% 0,61% 100,00% 8. GOODWILL EN ANDERE IMMATERIELE VASTE ACTIVA 2021 2020 In KUSD Goodwill Immateriële vaste activa Goodwill Immateriële vaste activa Bruto boekwaarde per 1 januari 104 782 787 104 782 1 078 Aanschaffingen 0 40 0 49 Verkopen en buitengebruikstellingen 0 - 60 0 - 340 Overboekingen 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 0 0 0 0 Bruto boekwaarde per 31 december 104 782 767 104 782 787 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari 0 - 314 0 - 561 Afschrijvingen 0 - 165 0 - 93 Verkopen en buitengebruikstellingen 0 60 0 340 Overboekingen 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 0 0 0 0 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december 0 - 419 0 - 314 Netto boekwaarde per 1 januari 104 782 473 104 782 517 Netto boekwaarde per 31 december 104 782 348 104 782 473 27 SIPEF Financiële staten 2021 Goodwill impairment analyse Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde onderneming of joint venture en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de overgenomen entiteit op datum van overname. Volgens de standaard IFRS 3 - Bedrijfscombinaties, wordt goodwill niet afgeschreven, maar getoetst op bijzondere waardevermindering. Goodwill en immateriële vaste activa worden jaarlijks door het management getoetst of ze zijn blootgesteld aan een bijzondere waardevermindering in overeenstemming met de waarderingsregels in toelichting 3 (ongeacht of er aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering). Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill toegewezen aan een kasstroom genererende eenheid (KGE). Een kasstroom genererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep van activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa. Op elke balansdatum wordt voor deze kasstroom genererende eenheden een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is. Indien de realiseerbare waarde van de kasstroom generende eenheid op een duurzame wijze lager ligt dan de boekwaarde, dan wordt er in de winst - en verliesrekening een bijzondere waardevermindering opgenomen ten belope van dit verschil. In het model van SIPEF wordt de kasstroom generende eenheid vergeleken met het totaal onderliggend actief gerelateerd aan het palmoliesegment per 31 december 2021. Dit omvat de volgende posten: Activa (in KUSD) 2021 Biologische activa - dragende planten 305 432 Andere materiële vaste activa 350 219 Goodwill 104 782 Vlottende activa - vlottende passiva 13 438 Totaal 773 872 * Activa omvat enkel de entiteiten met palmolieactiviteiten De SIPEF-groep heeft de ‘kasstroom genererende eenheid’ gedefinieerd als het operationele palmoliesegment. Het omvat alle kasstromen van de palmolieactiviteiten van alle plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De kasstromen die voortvloeien uit de verkoop van rubber, thee en bananen worden hier niet mee opgenomen, gezien het feit dat de goodwill zuiver werd toegewezen aan het volledige palmoliesegment. De recupereerbare waarde van de kasstroom generende eenheden waaraan de goodwill werd toegewezen, werd bepaald aan de hand van een berekening met een "discounted cash-flow-model" (DCF-model). Er werd vertrokken vanuit de operationele plannen van de Groep die tien jaar vooruitkijken (t.e.m. 2031) en werden goedgekeurd door de Raad van Bestuur. De macro-economische parameters zoals de palmolieprijs en inflatie worden in dit model als constant beschouwd voor ieder jaar. De constante palmolieprijs die gebruikt wordt in het model (USD 755/ton) is de beste inschatting van het management van de palmolieprijs CIF Rotterdam op lange termijn. De negatieve impact van de gewijzigde regelingen m.b.t. exportbelastingen en exportheffingen in Indonesië zijn meegenomen in de toekomstige kasstromen. De gemiddelde palmolieprijs die gebruikt werd in de goodwill impairment analyse voor 2021 bedroeg USD 755/ton, terwijl de spotprijs USD 1 305/ton bedroeg op 31 december 2021. In het model is de groei van de verkopen dezelfde als de normale verbetering van de productievolumes t.g.v. van de maturiteit van de palmbomen van de verschillende dochterondernemingen. Eventuele verbetering van de toekomstige “EBITDA”-marges in het model zijn een normaal gevolg van dezelfde verbetering van de productievolumes. Het huidige model werd opgesteld met een gewogen gemiddelde kapitaalkost (na belastingen) van 8,01% en een gemiddelde aanslagvoet van 25% - 30%. De terminale waarde in het "discounted cash-flow" model is gebaseerd op een perpetuele groei van 2% conform het Gordon-groeimodel. We maken in het model gebruik van een sensitiviteitsanalyse voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC): Palmolieprijzen (CIF Rotterdam) Scenario 1 705 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 2 (basis scenario) 755 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 3 805 USD/ton CIF Rotterdam WACC Scenario 1 7,19% Scenario 2 (basis scenario) 8,19% Scenario 3 9,19% Samenvatting assumpties van 2021: PO / WACC 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 1 Scenario 4 Scenario 7 755 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 2 Scenario 5 (basis scenario) Scenario 8 805 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 3 Scenario 6 Scenario 9 Samenvatting assumpties van 2020: PO / WACC 7,01% 8,01% 9,01% 663 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 1 Scenario 4 Scenario 7 713 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 2 Scenario 5 (basis scenario) Scenario 8 763 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 3 Scenario 6 Scenario 9 Voor de sensitiviteitsanalyse werd de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC werd verhoogd en verlaagd met één procent. Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale verdisconteerde cashflow voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC). Matrix sensitiviteit WACC/PO prijs (in KUSD) 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam 931 010 751 748 623 023 755 USD/ton CIF Rotterdam 1 662 152 1 366 300 1 153 492 805 USD/ton CIF Rotterdam 2 046 183 1 689 049 1 432 036 Waarde onderliggende assets 773 872 773 872 773 872 * het gaat hier om het onderliggende actief gerelateerd aan het PO segment De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan discounted cashflows en de waarde van het onderliggend actief: Headroom (in KUSD) 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam 157 138 - 22 124 - 150 850 755 USD/ton CIF Rotterdam 888 279 592 428 379 620 805 USD/ton CIF Rotterdam 1 272 311 915 177 658 163 Groen = basis scenario We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's: Break-even prijs 7,19% 8,19% 9,19% USD/ton 633 $/ton 659 $/ton 684 $/ton Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is in bijna elk scenario. Zodoende is het management van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering. Toekomstige verkoopprijzen blijven moeilijk te voorspellen over een lange periode en zullen nauwlettend worden gemonitord in de toekomst. 28 The connection to the world of sustainable tropical agriculture WACC Scenario 1 7,19% Scenario 2 (basis scenario) 8,19% Scenario 3 9,19% Samenvatting assumpties van 2021: PO / WACC 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 1 Scenario 4 Scenario 7 755 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 2 Scenario 5 (basis scenario) Scenario 8 805 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 3 Scenario 6 Scenario 9 Samenvatting assumpties van 2020: PO / WACC 7,01% 8,01% 9,01% 663 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 1 Scenario 4 Scenario 7 713 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 2 Scenario 5 (basis scenario) Scenario 8 763 USD/ton CIF Rotterdam Scenario 3 Scenario 6 Scenario 9 Voor de sensitiviteitsanalyse werd de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC werd verhoogd en verlaagd met één procent. Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale verdisconteerde cashflow voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC). Matrix sensitiviteit WACC/PO prijs (in KUSD) 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam 931 010 751 748 623 023 755 USD/ton CIF Rotterdam 1 662 152 1 366 300 1 153 492 805 USD/ton CIF Rotterdam 2 046 183 1 689 049 1 432 036 Waarde onderliggende assets 773 872 773 872 773 872 * het gaat hier om het onderliggende actief gerelateerd aan het PO segment De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan discounted cashflows en de waarde van het onderliggend actief: Headroom (in KUSD) 7,19% 8,19% 9,19% 705 USD/ton CIF Rotterdam 157 138 - 22 124 - 150 850 755 USD/ton CIF Rotterdam 888 279 592 428 379 620 805 USD/ton CIF Rotterdam 1 272 311 915 177 658 163 Groen = basis scenario We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's: Break-even prijs 7,19% 8,19% 9,19% USD/ton 633 $/ton 659 $/ton 684 $/ton Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is in bijna elk scenario. Zodoende is het management van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering. Toekomstige verkoopprijzen blijven moeilijk te voorspellen over een lange periode en zullen nauwlettend worden gemonitord in de toekomst. 29 SIPEF Financiële staten 2021 9. BIOLOGISCHE ACTIVA - DRAGENDE PLANTEN Bewegingstabel biologische activa - dragende planten Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa – dragende planten als volgt samengevat worden: In KUSD 2021 2020 Bruto boekwaarde per 1 januari 429 192 407 810 Wijzigingen in consolidatiekring - 17 474 0 Aanschaffingen 27 396 26 971 Verkopen en buitengebruikstellingen - 22 594 - 4 261 Overboekingen 80 - 1 454 Andere 0 0 Omrekeningsverschillen - 114 128 Bruto boekwaarde per 31 december 416 487 429 192 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 113 365 - 101 467 Wijzigingen in consolidatiekring 4 924 0 Afschrijvingen - 21 462 - 15 120 Verkopen en buitengebruikstellingen 20 694 3 326 Overboekingen 0 0 Andere 0 0 Omrekeningsverschillen 92 - 104 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 109 116 - 113 365 Netto boekwaarde per 1 januari 315 827 306 343 Netto boekwaarde per 31 december 307 371 315 826 10. ANDERE MATERIELE VASTE ACTIVA 2021 In KUSD Terreinen, gebouwen en infrastructuur Installaties en machines Rollend materieel Bureau, meubilair en overige In aanbouw Land- rechten Totaal Leasing Bruto boekwaarde per 1 januari 188 549 190 336 72 629 34 138 3 304 16 492 125 533 630 983 Wijzigingen in consolidatiekring - 7 491 - 6 134 - 1 322 - 834 0 - 1 131 - 197 - 17 109 Aanschaffingen 13 846 4 833 3 987 1 544 247 10 448 6 351 41 256 Verkopen en buitengebruikstellingen - 859 - 1 199 - 3 017 - 90 0 - 4 142 - 259 - 9 566 Overboekingen 7 722 237 505 186 0 - 8 729 0 - 80 Andere - 12 12 0 0 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen - 922 - 231 - 160 - 78 0 - 144 - 17 - 1 550 Bruto boekwaarde per 31 december 200 834 187 855 72 622 34 867 3 551 12 794 131 411 643 933 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 81 098 - 114 635 - 56 458 - 20 431 - 547 0 - 3 002 - 276 172 Wijzigingen in consolidatiekring 5 988 5 392 1 193 541 0 0 181 13 295 Afschrijvingen - 7 980 - 10 637 - 5 473 - 2 454 - 416 0 - 29 - 26 988 Verkopen en buitengebruikstellingen 725 1 142 2 770 84 0 0 0 4 721 Overboekingen 1 0 0 0 0 0 0 1 Andere 0 0 0 0 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 713 196 112 68 0 0 16 1 105 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 81 651 - 118 542 - 57 856 - 22 192 - 963 0 - 2 834 - 284 038 Netto boekwaarde per 1 januari 107 451 75 701 16 171 13 707 2 757 16 492 122 531 354 810 Netto boekwaarde per 31 december 119 183 69 313 14 766 12 675 2 588 12 794 128 577 359 896 30 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 10. ANDERE MATERIELE VASTE ACTIVA 2021 In KUSD Terreinen, gebouwen en infrastructuur Installaties en machines Rollend materieel Bureau, meubilair en overige In aanbouw Land- rechten Totaal Leasing Bruto boekwaarde per 1 januari 188 549 190 336 72 629 34 138 3 304 16 492 125 533 630 983 Wijzigingen in consolidatiekring - 7 491 - 6 134 - 1 322 - 834 0 - 1 131 - 197 - 17 109 Aanschaffingen 13 846 4 833 3 987 1 544 247 10 448 6 351 41 256 Verkopen en buitengebruikstellingen - 859 - 1 199 - 3 017 - 90 0 - 4 142 - 259 - 9 566 Overboekingen 7 722 237 505 186 0 - 8 729 0 - 80 Andere - 12 12 0 0 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen - 922 - 231 - 160 - 78 0 - 144 - 17 - 1 550 Bruto boekwaarde per 31 december 200 834 187 855 72 622 34 867 3 551 12 794 131 411 643 933 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 81 098 - 114 635 - 56 458 - 20 431 - 547 0 - 3 002 - 276 172 Wijzigingen in consolidatiekring 5 988 5 392 1 193 541 0 0 181 13 295 Afschrijvingen - 7 980 - 10 637 - 5 473 - 2 454 - 416 0 - 29 - 26 988 Verkopen en buitengebruikstellingen 725 1 142 2 770 84 0 0 0 4 721 Overboekingen 1 0 0 0 0 0 0 1 Andere 0 0 0 0 0 0 0 0 Omrekeningsverschillen 713 196 112 68 0 0 16 1 105 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 81 651 - 118 542 - 57 856 - 22 192 - 963 0 - 2 834 - 284 038 Netto boekwaarde per 1 januari 107 451 75 701 16 171 13 707 2 757 16 492 122 531 354 810 Netto boekwaarde per 31 december 119 183 69 313 14 766 12 675 2 588 12 794 128 577 359 896 31 SIPEF Financiële staten 2021 2020 In KUSD Terreinen, gebouwen en infrastructuur Installaties en machines Rollend materieel Bureau, meubilair en overige In aanbouw Land- rechten Totaal Leasing Bruto boekwaarde per 1 januari 180 654 186 614 69 811 32 711 3 253 16 696 122 422 612 163 Wijzigingen in consolidatiekring 0 0 0 0 0 0 0 0 Aanschaffingen 6 675 2 990 4 009 668 122 5 655 5 586 25 705 Verkopen en buitengebruikstellingen - 778 - 1 065 - 1 716 - 322 0 - 3 514 0 - 7 395 Overboekingen 985 1 525 361 994 0 - 2 411 0 1 454 Andere - 11 11 0 0 - 71 60 - 2 495 - 2 506 Omrekeningsverschillen 1 024 261 164 87 0 6 20 1 562 Bruto boekwaarde per 31 december 188 549 190 336 72 629 34 138 3 304 16 492 125 533 630 983 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari - 73 094 - 104 561 - 52 061 - 17 584 - 358 0 - 5 434 - 253 092 Wijzigingen in consolidatiekring 0 0 0 0 0 0 0 0 Afschrijvingen - 7 767 - 10 884 - 5 768 - 2 953 - 386 0 - 45 - 27 804 Verkopen en buitengebruikstellingen 628 1 029 1 495 180 0 0 0 3 332 Overboekingen 1 0 0 0 0 0 0 1 Andere - 87 0 0 0 197 0 2 495 2 605 Omrekeningsverschillen - 779 - 220 - 124 - 74 0 0 - 18 - 1 215 Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december - 81 098 - 114 635 - 56 458 - 20 431 - 547 0 - 3 002 - 276 172 Netto boekwaarde per 1 januari 107 560 82 053 17 750 15 127 2 895 16 696 116 988 359 071 Netto boekwaarde per 31 december 107 451 75 701 16 171 13 707 2 757 16 492 122 531 354 811 De aanschaffingen omvatten, naast de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, investeringen voor de verbetering van de logistiek en infrastructuur van de plantages en de palmoliefabrieken. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de eigendomsrechten waarop de plantages van de SIPEF-groep gevestigd zijn: Hectaren Type Vervaldatum Gewas PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023 Oliepalm PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024 Oliepalm PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023 Oliepalm PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023 Oliepalm PT Bandar Sumatra Indonesia 1 413 Concessie 2024 Rubber PT Melania Indonesia 5 140 Concessie 2023 Rubber en thee PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm PT Agro Muko 2 256 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 500 Concessie 2020 Oliepalm PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Oliepalm PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Oliepalm PT Agro Muko 2 903 Concessie 2028 Oliepalm PT Agro Muko 5 150 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 287 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 185 Concessie 2022 Oliepalm PT Agro Muko 1 515 Concessie 2022 Rubber PT Agro Muko 2 100 Concessie 2022 Oliepalm PT Agro Muko 232 Concessie 2056 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 4 397 Concessie 2048 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 2 071 Concessie 2048 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 679 Concessie 2049 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 462 Concessie 2049 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 155 Concessie 2049 Oliepalm PT Dendymarker Indah Lestari 13 705 Concessie 2028 Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 705 Concessie 2053 Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera (STGE) 1 770 Concessie 2024 Oliepalm PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023 Rubber en oliepalm Hargy Oil Palms Limited 128 Concessie 2075 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 2 967 Concessie 2076 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 17 Concessie 2077 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 6 460 Concessie 2082 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 2 900 Concessie 2101 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 170 Concessie 2102 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 695 Concessie 2106 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 18 Concessie 2113 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 246 Concessie 2117 Oliepalm Plantations J. Eglin SA 1 021 Eigendom nvt Bananen en ananasbloemen Plantations J. Eglin SA 743 Voorlopige concessie nvt Bananen en ananasbloemen Totaal 85 905 PT Mukomuko Agro Sejahtera 623 In onderhandeling - Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera (BKDE) 1 513 In onderhandeling - Oliepalm PT Citra Sawit Mandiri 1 814 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Rawas Ulu 5 712 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Kati Lama 7 568 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Kati Lama 3 091 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 4 811 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 7 498 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 1 303 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 4 201 In onderhandeling - Oliepalm Totaal 38 134 - * Alle documentatie voor de vernieuwing van de landrechten die in 2020 vervallen, werd op tijd geleverd aan de relevante autoriteiten. De autoriteiten zijn bezig met deze na te kijken en goed te keuren. Er is geen indicatie dat deze landrechten niet vernieuwd zullen worden. Bovendien heeft ons filiaal Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 4 116 Ha beplante arealen op onderverhuurd land ("subleased land"). 32 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Hectaren Type Vervaldatum Gewas PT Tolan Tiga Indonesia 6 042 Concessie 2023 Oliepalm PT Tolan Tiga Indonesia 2 437 Concessie 2024 Oliepalm PT Eastern Sumatra Indonesia 3 178 Concessie 2023 Oliepalm PT Kerasaan Indonesia 2 362 Concessie 2023 Oliepalm PT Bandar Sumatra Indonesia 1 413 Concessie 2024 Rubber PT Melania Indonesia 5 140 Concessie 2023 Rubber en thee PT Toton Usaha Mandiri 1 199 Concessie 2046 Oliepalm PT Agro Muko 2 256 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 500 Concessie 2020 Oliepalm PT Agro Muko 315 Concessie 2031 Oliepalm PT Agro Muko 1 410 Concessie 2028 Oliepalm PT Agro Muko 2 903 Concessie 2028 Oliepalm PT Agro Muko 5 150 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 287 Concessie 2044 Oliepalm PT Agro Muko 2 185 Concessie 2022 Oliepalm PT Agro Muko 1 515 Concessie 2022 Rubber PT Agro Muko 2 100 Concessie 2022 Oliepalm PT Agro Muko 232 Concessie 2056 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 4 397 Concessie 2048 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 2 071 Concessie 2048 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 679 Concessie 2049 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 462 Concessie 2049 Oliepalm PT Umbul Mas Wisea 155 Concessie 2049 Oliepalm PT Dendymarker Indah Lestari 13 705 Concessie 2028 Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera 1 705 Concessie 2053 Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera (STGE) 1 770 Concessie 2024 Oliepalm PT Timbang Deli Indonesia 972 Concessie 2023 Rubber en oliepalm Hargy Oil Palms Limited 128 Concessie 2075 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 2 967 Concessie 2076 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 17 Concessie 2077 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 6 460 Concessie 2082 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 2 900 Concessie 2101 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 170 Concessie 2102 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 695 Concessie 2106 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 18 Concessie 2113 Oliepalm Hargy Oil Palms Limited 246 Concessie 2117 Oliepalm Plantations J. Eglin SA 1 021 Eigendom nvt Bananen en ananasbloemen Plantations J. Eglin SA 743 Voorlopige concessie nvt Bananen en ananasbloemen Totaal 85 905 PT Mukomuko Agro Sejahtera 623 In onderhandeling - Oliepalm PT Mukomuko Agro Sejahtera (BKDE) 1 513 In onderhandeling - Oliepalm PT Citra Sawit Mandiri 1 814 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Rawas Ulu 5 712 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Kati Lama 7 568 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Kati Lama 3 091 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 4 811 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 7 498 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 1 303 In onderhandeling - Oliepalm PT Agro Muara Rupit 4 201 In onderhandeling - Oliepalm Totaal 38 134 - * Alle documentatie voor de vernieuwing van de landrechten die in 2020 vervallen, werd op tijd geleverd aan de relevante autoriteiten. De autoriteiten zijn bezig met deze na te kijken en goed te keuren. Er is geen indicatie dat deze landrechten niet vernieuwd zullen worden. Bovendien heeft ons filiaal Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 4 116 Ha beplante arealen op onderverhuurd land ("subleased land"). 33 SIPEF Financiële staten 2021 11. VORDERINGEN OP LANGER DAN EEN JAAR In KUSD 2021 2020 Vorderingen > 1 jaar 25 666 16 101 De vorderingen > 1 jaar bestaan per 31 december 2021 voornamelijk uit de vorderingen op plasmahouders. In KUSD 2021 2020 Plasma vorderingen 25 666 16 092 Andere 0 9 Totaal 25 666 16 101 Plasmavorderingen vertegenwoordigen een lening die gegeven wordt aan de lokale boeren voor de totaal gecumuleerde kosten voor de ontwikkeling van plasmaplantages die momenteel door de Groep worden gefinancierd. Wanneer de plasmaplantages matuur worden, zijn de plasmaboeren verplicht hun oogsten aan de Groep te verkopen en zal een deel van de opbrengst worden gebruikt om de leningen terug te betalen. De plasmavorderingen zullen geleidelijk worden terugbetaald vanaf het moment dat de plasmahouders een ‘going concern’-plantage worden waarbij de opbrengst van de FFB-verkoop gedeeltelijk gebruikt zal worden om de lening terug te betalen. De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft. De terugbetaling van de plasmaleningen zal grotendeels worden bepaald door de plasma FFB productie en de wereldwijde palmolieprijzen in de komende jaren en is ook afhankelijk van de voorwaarden van de plasmaregeling. Daarom is het niet mogelijk het precieze tijdstip van terugbetaling te voorspellen. De Groep heeft momenteel een totale korte termijn plasmavordering van KUSD 1 032 - inbegrepen in de lopende overige vorderingen - en een lange termijn plasmavordering van KUSD 25 666 12. VOORRADEN Analyse van de voorraden: In KUSD 2021 2020 Grond- en hulpstoffen 21 508 17 658 Gereed product 26 509 11 990 Totaal 48 017 29 648 De resterende voorraad grond- en hulpstoffen is gestegen met KUSD 1 169 in vergelijking met vorig jaar. Dit is voornamelijk te wijten aan tijdsverschillen in aankopen. De toename van het gereed product is het gevolg van een lichte stijging van de CPO/PK-voorraad per jaareinde en de hogere CPO- prijzen die resulteren in een hogere voorraadwaarde. 13. BIOLOGISCHE ACTIVA De totale biologische activa op het einde van het jaar kan als volgt worden weergegeven: In KUSD 2021 2020 Biologische activa 9 168 6 763 De groeiende biologische productie van de palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten. Wanneer de palmvruchten olie bevatten, wordt dit duidelijk onderscheidbaar actief erkend en wordt de reële waarde geschat op basis van: • De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten; • De verwachtte verkoopprijs van de palmolie op het moment van afsluiten; • De verwachtte kosten voor het oogsten en verwerken van de palmvruchten; • De verwachtte verkoopkosten (transport, export tax, ...). Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de olie in de palmvruchten zich exponentieel ontwikkelt op ongeveer 4 weken. De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten, wordt bijgevolg bepaald op basis van de oogst van de 4 weken na het moment van afsluiten. Bij de berekening van de geschatte hoeveelheid olie daalt het gewogen belang van de oogst trapsgewijs per week, om zo de hoeveelheid olie op het moment van afsluiten zo goed mogelijk te benaderen. De reële waarde van de biologische activa per 31 december 2021 is gebaseerd op level 2 data input. Per 31 december 2021 bedraagt de totale biologische activa van de palmolie KUSD 6 306 t.o.v. KUSD 3 668 per 31 december 2020. Impact van de geschatte hoeveelheid olie -10% Boekwaarde +10% Boekwaarde van de biologische activa – palmolie 5 675 6 306 6 937 Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 631 631 De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen onder de ‘aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa’. De biologische activa per eind december omvat ook de groeiende biologische productie bananen van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. De groeiende biologische productie van bananen wordt gedefinieerd als de bananentrossen die over 3 maanden zullen worden geoogst, gewogen naar rato van elke resterende oogstmaand. Drie maanden vóór de oogst wordt een betrouwbare bloementelling uitgevoerd, die wordt gebruikt om de geschatte groeiende biologische productie te bepalen. De nettoverkoopprijs om de groeiende biologische productie te waarderen wordt bepaald als de huidige marktprijzen verminderd met de resterende kosten om de biologische productie te verkopen. Het saldo per 31 december 2021 bedroeg KUSD 2 861 (2020 KUSD 3 058) en is gedaald als gevolg van de minder gunstige productievooruitzichten in het eerste kwartaal in vergelijking met vorig jaar. Impact van de geschatte hoeveelheid bananen -10% Boekwaarde +10% Boekwaarde van de biologische activa – bananen 2 575 2 861 3 147 Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 286 286 14. OVERIGE VLOTTENDE VORDERINGEN EN OVERIGE SCHULDEN De 'overige vorderingen' zijn relatief stabiel gebleven op KUSD 49 878 in 2021 ten opzichte van KUSD 49 146 in 2020. De overige vorderingen bestaan voornamelijk uit btw-vorderingen in de verschillende dochterondernemingen, maar omvatten eveneens een rekening-courant met Verdant Bioscience PTE Ltd (KUSD 8 588 in 2021 en KUSD 7 800 in 2020) en de vorderingen op lokale boeren in Hargy Oil Palms Ltd. In 2020 bevatte deze rubriek ook een vordering van KUSD 6 929 ingevolge de verkoop van SIPEF-CI. Deze vordering werd volledig ontvangen door de SIPEF-groep in de loop van 2021. De resterende toename van de 'overige vorderingen' is te verklaren door een toename van de GST-vordering (btw-vordering) bij Hargy Oil Palms Ltd (+ KUSD 1 952) evenals in onze Indonesische dochterondernemingen waarbij dit voornamelijk de aanhoudende expansie (+ KUSD 2 002) in de Zuid-Sumatra Groep betreft. Daarnaast is er een stijging in PT Tolan Tiga van KUSD 5 211 met betrekking tot de rekening courant met PT Melania, die niet langer volledig geëlimineerd is na de classificatie van PT Melania als een joint venture aangehouden voor verkoop. De resterende toename bestaat uit verscheidene kleinere bedragen in de verschillende filialen. De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft. De 'overige schulden' (KUSD 11 519 in 2021 en KUSD 8 805 in 2020) hebben voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen (te betalen salarissen, voorzieningen voor vakantieloon en bonus) en zijn licht gestegen in vergelijking met vorig jaar door een stijging van de bonus provisie volgend op de betere resultaten van de SIPEF-groep in 2021. 15. EIGEN VERMOGEN DEEL GROEP Kapitaal en uitgiftepremies Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2021 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstortte gewone aandelen zonder nominale waarde. 2021 2020 Verschil Aantal aandelen 10 579 328 10 579 328 0 In KUSD 2021 2020 Verschil Kapitaal 44 734 44 734 0 Uitgiftepremie 107 970 107 970 0 Totaal 152 704 152 704 0 34 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Per 31 december 2021 bedraagt de totale biologische activa van de palmolie KUSD 6 306 t.o.v. KUSD 3 668 per 31 december 2020. Impact van de geschatte hoeveelheid olie -10% Boekwaarde +10% Boekwaarde van de biologische activa – palmolie 5 675 6 306 6 937 Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 631 631 De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen onder de ‘aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa’. De biologische activa per eind december omvat ook de groeiende biologische productie bananen van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. De groeiende biologische productie van bananen wordt gedefinieerd als de bananentrossen die over 3 maanden zullen worden geoogst, gewogen naar rato van elke resterende oogstmaand. Drie maanden vóór de oogst wordt een betrouwbare bloementelling uitgevoerd, die wordt gebruikt om de geschatte groeiende biologische productie te bepalen. De nettoverkoopprijs om de groeiende biologische productie te waarderen wordt bepaald als de huidige marktprijzen verminderd met de resterende kosten om de biologische productie te verkopen. Het saldo per 31 december 2021 bedroeg KUSD 2 861 (2020 KUSD 3 058) en is gedaald als gevolg van de minder gunstige productievooruitzichten in het eerste kwartaal in vergelijking met vorig jaar. Impact van de geschatte hoeveelheid bananen -10% Boekwaarde +10% Boekwaarde van de biologische activa – bananen 2 575 2 861 3 147 Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) - 286 286 14. OVERIGE VLOTTENDE VORDERINGEN EN OVERIGE SCHULDEN De 'overige vorderingen' zijn relatief stabiel gebleven op KUSD 49 878 in 2021 ten opzichte van KUSD 49 146 in 2020. De overige vorderingen bestaan voornamelijk uit btw-vorderingen in de verschillende dochterondernemingen, maar omvatten eveneens een rekening-courant met Verdant Bioscience PTE Ltd (KUSD 8 588 in 2021 en KUSD 7 800 in 2020) en de vorderingen op lokale boeren in Hargy Oil Palms Ltd. In 2020 bevatte deze rubriek ook een vordering van KUSD 6 929 ingevolge de verkoop van SIPEF-CI. Deze vordering werd volledig ontvangen door de SIPEF-groep in de loop van 2021. De resterende toename van de 'overige vorderingen' is te verklaren door een toename van de GST-vordering (btw-vordering) bij Hargy Oil Palms Ltd (+ KUSD 1 952) evenals in onze Indonesische dochterondernemingen waarbij dit voornamelijk de aanhoudende expansie (+ KUSD 2 002) in de Zuid-Sumatra Groep betreft. Daarnaast is er een stijging in PT Tolan Tiga van KUSD 5 211 met betrekking tot de rekening courant met PT Melania, die niet langer volledig geëlimineerd is na de classificatie van PT Melania als een joint venture aangehouden voor verkoop. De resterende toename bestaat uit verscheidene kleinere bedragen in de verschillende filialen. De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft. De 'overige schulden' (KUSD 11 519 in 2021 en KUSD 8 805 in 2020) hebben voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen (te betalen salarissen, voorzieningen voor vakantieloon en bonus) en zijn licht gestegen in vergelijking met vorig jaar door een stijging van de bonus provisie volgend op de betere resultaten van de SIPEF-groep in 2021. 15. EIGEN VERMOGEN DEEL GROEP Kapitaal en uitgiftepremies Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2021 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstortte gewone aandelen zonder nominale waarde. 2021 2020 Verschil Aantal aandelen 10 579 328 10 579 328 0 In KUSD 2021 2020 Verschil Kapitaal 44 734 44 734 0 Uitgiftepremie 107 970 107 970 0 Totaal 152 704 152 704 0 35 SIPEF Financiële staten 2021 2021 2020 2021 2020 KUSD KUSD KEUR KEUR Eigen aandelen beginsaldo 10 277 10 277 8 389 8 389 Inkoop eigen aandelen 1 244 0 1 101 0 Eigen aandelen - eindsaldo 11 521 10 277 9 490 8 389 Vanaf de start van het aandelen-inkoopprogramma op 22 september 2011 heeft SIPEF een totaal van 178 000 aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 9 490, ofwel 1,6825% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management. Toegestaan kapitaal De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KUSD 44 734 gedurende een periode van 5 jaar na de bekendmaking van haar beslissing. Aandeelhoudersstructuur De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt: In onderling overleg Aantal aandelen Datum Deler % Ackermans & Van Haaren NV* 3 894 234 31/12/2021 10 579 328 36,810 Cabra NV 1 001 032 31/12/2021 10 579 328 9,462 Cabra P 100 000 31/12/2021 10 579 328 0,945 Cabra T 100 000 31/12/2021 10 579 328 0,945 Cabra V 100 000 31/12/2021 10 579 328 0,945 Theodora Bracht 2 000 31/12/2021 10 579 328 0,019 Priscilla Bracht 0 31/12/2021 10 579 328 0,000 Victoria Bracht 0 31/12/2021 10 579 328 0,000 Totaal stemmen handelend in onderling overleg 5 197 266 49,126 Inclusief 178 000 eigen aandelen Groep Bracht *** Niet hetzelfde als de datum van melding Omrekeningsverschillen De omrekeningsverschillen bevatten alle verschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen waarvan de functionele valuta verschillend is van de presentatiemunteenheid van de Groep (USD). De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD -719) en de wijziging in consolidatiekring ten gevolge van de verkoop van PT Melania (KUSD 1 091) In KUSD 2021 2020 Beginsaldo per 1 januari -11 038 -11 793 Mutatie, integrale consolidatie - 719 755 Mutatie, wijziging in consolidatiekring 1 091 0 Eindsaldo per 31 december -10 666 -11 038 Dividenden Op 15 februari 2022 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2021. Kapitaalbeheer De kapitaalstructuur van de Groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur. Controleketen 1. Controleketen boven Ackermans & van Haaren NV I. Ackermans & van Haaren NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Scaldis Invest NV, een vennootschap naar Belgisch recht. II. Scaldis Invest NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Belfimas NV, een vennootschap naar Belgisch recht. III. Belfimas NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Celfloor SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht. IV. Celfloor SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding BV, een vennootschap naar Nederlands recht. V. Apodia International Holding BV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht. VI. Palamount SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door “Het Torentje”, een stichting administratiekantoor opgericht naar Nederlands recht. VII. Stichting administratiekantoor “Het Torentje” is de ultiem controlerende aandeelhouder. 2. Controleketen boven Cabra NV Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV. 3. Controleketen boven Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV worden rechtstreeks gecontroleerd door Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht. 4 Controleketen boven SIPEF Ackermans & van Haaren NV en Bracht Groep oefenen gezamenlijk controle uit over SIPEF. 16. MINDERHEIDSBELANGEN Volgens voorgaande Indonesische wetgeving mocht een buitenlandse investeerder maximaal 95% van de aandelen van een plantagebedrijf bezitten. Hierdoor hebben alle Indonesische entiteiten minstens 5% minderheidsbelangen. De minderheidsbelangen van onze Indonesische dochterondernemingen bestaan voornamelijk uit één Indonesisch pensioenfonds. Na een wetswijziging in 2020 mogen buitenlandse investeerders nu 100% van de aandelen van een plantageonderneming bezitten. Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar: 2021 2020 In KUSD % minderheids- belangen Aandeel in het eigen vermogen Aandeel in de winst van het boekjaar % minderheids- belangen Aandeel in het eigen vermogen Aandeel in de winst van het boekjaar PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 20 610 1 344 5,00 18 134 551 PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 6 105 509 9,75 5 600 418 PT Kerasaan Indonesia 45,85 6 004 1 774 45,85 5 704 1 296 PT Bandar Sumatra Indonesia 9,75 1 139 - 125 9,75 1 254 - 122 PT Melania Indonesia 2,75 235 - 3 9,75 2 648 - 258 PT Mukomuko Agro Sejahtera 14,26 - 343 20 14,26 - 362 15 PT Umbul Mas Wisesa 5,10 - 537 248 5,10 - 782 - 12 PT Citra Sawit Mandiri 5,10 - 201 63 5,10 - 263 - 5 PT Toton Usaha Mandiri 5,10 156 97 5,10 60 36 PT Agro Rawas Ulu 5,00 - 194 - 22 5,00 - 166 - 103 PT Agro Kati Lama 5,00 - 700 - 24 5,00 - 654 - 361 PT Agro Muara Rupit 5,10 - 264 - 126 5,10 - 134 - 131 PT Agro Muko 9,75 9 259 2 391 9,75 6 806 911 PT Dendymarker Indah Lestari 5,00 -2 358 - 425 5,00 -1 924 - 178 Jabelmalux SA 0,11 - 59 0 0,11 - 59 0 Totaal 38 854 5 722 35 862 2 055 Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 35 091 in 2021 (2020: KUSD 35 980). 36 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Controleketen 1. Controleketen boven Ackermans & van Haaren NV I. Ackermans & van Haaren NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Scaldis Invest NV, een vennootschap naar Belgisch recht. II. Scaldis Invest NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Belfimas NV, een vennootschap naar Belgisch recht. III. Belfimas NV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Celfloor SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht. IV. Celfloor SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door Apodia International Holding BV, een vennootschap naar Nederlands recht. V. Apodia International Holding BV wordt rechtstreeks gecontroleerd door Palamount SA, een vennootschap naar Luxemburgs recht. VI. Palamount SA wordt rechtstreeks gecontroleerd door “Het Torentje”, een stichting administratiekantoor opgericht naar Nederlands recht. VII. Stichting administratiekantoor “Het Torentje” is de ultiem controlerende aandeelhouder. 2. Controleketen boven Cabra NV Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV. 3. Controleketen boven Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV worden rechtstreeks gecontroleerd door Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht. 4 Controleketen boven SIPEF Ackermans & van Haaren NV en Bracht Groep oefenen gezamenlijk controle uit over SIPEF. 16. MINDERHEIDSBELANGEN Volgens voorgaande Indonesische wetgeving mocht een buitenlandse investeerder maximaal 95% van de aandelen van een plantagebedrijf bezitten. Hierdoor hebben alle Indonesische entiteiten minstens 5% minderheidsbelangen. De minderheidsbelangen van onze Indonesische dochterondernemingen bestaan voornamelijk uit één Indonesisch pensioenfonds. Na een wetswijziging in 2020 mogen buitenlandse investeerders nu 100% van de aandelen van een plantageonderneming bezitten. Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar: 2021 2020 In KUSD % minderheids- belangen Aandeel in het eigen vermogen Aandeel in de winst van het boekjaar % minderheids- belangen Aandeel in het eigen vermogen Aandeel in de winst van het boekjaar PT Tolan Tiga Indonesia 5,00 20 610 1 344 5,00 18 134 551 PT Eastern Sumatra Indonesia 9,75 6 105 509 9,75 5 600 418 PT Kerasaan Indonesia 45,85 6 004 1 774 45,85 5 704 1 296 PT Bandar Sumatra Indonesia 9,75 1 139 - 125 9,75 1 254 - 122 PT Melania Indonesia 2,75 235 - 3 9,75 2 648 - 258 PT Mukomuko Agro Sejahtera 14,26 - 343 20 14,26 - 362 15 PT Umbul Mas Wisesa 5,10 - 537 248 5,10 - 782 - 12 PT Citra Sawit Mandiri 5,10 - 201 63 5,10 - 263 - 5 PT Toton Usaha Mandiri 5,10 156 97 5,10 60 36 PT Agro Rawas Ulu 5,00 - 194 - 22 5,00 - 166 - 103 PT Agro Kati Lama 5,00 - 700 - 24 5,00 - 654 - 361 PT Agro Muara Rupit 5,10 - 264 - 126 5,10 - 134 - 131 PT Agro Muko 9,75 9 259 2 391 9,75 6 806 911 PT Dendymarker Indah Lestari 5,00 -2 358 - 425 5,00 -1 924 - 178 Jabelmalux SA 0,11 - 59 0 0,11 - 59 0 Totaal 38 854 5 722 35 862 2 055 Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 35 091 in 2021 (2020: KUSD 35 980). 37 SIPEF Financiële staten 2021 De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden: In KUSD 2021 2020 Per einde vorig boekjaar 35 862 34 325 Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen 5 722 2 055 Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19R 2 - 95 Uitbetaalde dividenden -2 306 - 200 Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders 0 - 223 Andere - 426 0 Per einde boekjaar 38 854 35 862 De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit: In KUSD 2021 2020 PT Kerasaan Indonesia 1 376 0 PT Melania Indonesia 930 0 PT Eastern Sumatra Indonesia 0 200 Totaal 2 306 200 De dividenden van PT Kerasaan en PT Melania werden toegekend en betaald in 2021. Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen. De minderheden hebben geen rechten om de activa van de Groep aan te wenden of de passiva van de dochterondernemingen af te lossen. De minderheidsbelangen hebben geen significante beschermende rechten (“protective rights”). Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen. 17. VOORZIENINGEN In KUSD 2021 2020 Voorzieningen 1 125 1 354 De voorzieningen hebben geheel betrekking op een btw-geschil in Indonesië (KUSD 1 125). Gedurende 2021 werden er slecht een zeer beperkt aantal rechtszaken beslecht. De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten. 18. PENSIOENVERPLICHTINGEN Toegezegde-pensioenregelingen De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegde-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 8 569. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt. Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loon verwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Roepia. Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 26 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de Groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het lange termijnbeleggingsrendement. De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2020 en 2021: In KUSD 2020 Pensioen- kost Betalingen Wissel- koers Omrekenings- verschil Variatie perimeter Andere 2021 Indonesië 24 039 5 085 -1 688 - 214 0 -5 724 0 21 498 Ivoorkust 772 143 - 20 0 - 61 0 - 42 792 Totaal 24 810 5 228 -1 708 - 214 - 61 -5 724 - 42 22 290 De variatie van de perimeter heeft betrekking op de verkoop van PT Melania. De verkoop wordt in meer detail omschreven in toelichting 30. De volgende assumpties worden gebruikt voor de pensioenberekening van Indonesië: 2021 2020 Actualiseringsvoet 7,50% 7,50% Toekomstige loonsverhoging 5,00% 5,00% Verwachte pensioenleeftijd 55 jaar of 30 jaar anciënniteit 55 jaar of 30 jaar anciënniteit De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd: In KUSD 2021 2020 Beginsaldo 24 039 22 408 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 3 060 2 260 Rentekosten 1 386 1 865 Betaalde vergoedingen -1 688 -3 426 Actuariële winsten en verliezen 638 1 323 Wisselkoersresultaten - 214 - 409 Variatie perimeter -5 724 0 Andere 0 18 Eindsaldo 21 498 24 039 De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten: In KUSD 2021 2020 Ervaringsaanpassingen 638 1 312 Wijzigingen in assumpties 0 11 Totaal actuariële winsten en verliezen 638 264 De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat (KUSD -1 329) Het resterende verschil (KUSD - 6) bestaat uit de actuariële winsten en verliezen van de ondernemingen die werden opgenomen via de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli). De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen: In KUSD 2021 2020 Pensioenverplichtingen 21 498 24 039 De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden: In KUSD 2021 2020 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 3 060 2 260 Rentekosten 1 386 1 865 Pensioenkost 4 446 4 125 Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaalresultaat 638 1 323 Totale pensioenkost 5 085 5 448 Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en de algemene- en beheerskosten van de winst- en verliesrekening. De geschatte betalingen voor 2021 bedragen KUSD 2 061. Sensitiviteit van de variatie van de actualiseringsvoet en toekomstige loonsverhoging De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen: 38 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De variatie van de perimeter heeft betrekking op de verkoop van PT Melania. De verkoop wordt in meer detail omschreven in toelichting 30. De volgende assumpties worden gebruikt voor de pensioenberekening van Indonesië: 2021 2020 Actualiseringsvoet 7,50% 7,50% Toekomstige loonsverhoging 5,00% 5,00% Verwachte pensioenleeftijd 55 jaar of 30 jaar anciënniteit 55 jaar of 30 jaar anciënniteit De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd: In KUSD 2021 2020 Beginsaldo 24 039 22 408 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 3 060 2 260 Rentekosten 1 386 1 865 Betaalde vergoedingen -1 688 -3 426 Actuariële winsten en verliezen 638 1 323 Wisselkoersresultaten - 214 - 409 Variatie perimeter -5 724 0 Andere 0 18 Eindsaldo 21 498 24 039 De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten: In KUSD 2021 2020 Ervaringsaanpassingen 638 1 312 Wijzigingen in assumpties 0 11 Totaal actuariële winsten en verliezen 638 264 De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat (KUSD -1 329) Het resterende verschil (KUSD - 6) bestaat uit de actuariële winsten en verliezen van de ondernemingen die werden opgenomen via de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli). De in de balans opgenomen verplichtingen bedragen: In KUSD 2021 2020 Pensioenverplichtingen 21 498 24 039 De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden: In KUSD 2021 2020 Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 3 060 2 260 Rentekosten 1 386 1 865 Pensioenkost 4 446 4 125 Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaalresultaat 638 1 323 Totale pensioenkost 5 085 5 448 Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en de algemene- en beheerskosten van de winst- en verliesrekening. De geschatte betalingen voor 2021 bedragen KUSD 2 061. Sensitiviteit van de variatie van de actualiseringsvoet en toekomstige loonsverhoging De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen: 39 SIPEF Financiële staten 2021 Impact aanpassing actualiseringsvoet: In KUSD +1% Boekwaarde -1% Pensioenvoorziening Indonesische filialen 19 578 21 498 23 693 Bruto impact totaalresultaat 1 921 -2 195 Impact aanpassing toekomstige loonsverhoging: In KUSD +1% Boekwaarde -1% Pensioenvoorziening Indonesische filialen 23 821 21 498 19 440 Bruto impact totaalresultaat -2 323 2 058 De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 21 498 uit de integraal geconsolideerde entiteiten. Toegezegde-bijdragenregelingen De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als “toegezegd- pensioenregelingen”. Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de Groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Het totaal van de gecumuleerde reserves bedraagt per eind december 2021 KUSD 2 343 (2020: KUSD 2 353) ten opzichte van het totale minimum gegarandeerd rendement dat per 31 december 2021 KUSD 1 753 (2020: KUSD 2 140) bedroeg. De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 530 (KUSD 508 in 2020). SIPEF NV is niet verantwoordelijk voor het minimum gegarandeerd rendement op de bijdragen voor de leden van het executief comité (KUSD 470). 19. NETTO FINANCIELE ACTIVA/(VERPLICHTINGEN) De netto financiële activa/(verplichtingen) (Niet binnen GAAP gedefinieerde maatstaf) kunnen als volgt worden geanalyseerd: In KUSD 2021 2020 Financiële verplichtingen < 1 jaar – kredietinstellingen -12 477 -86 128 Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) -36 000 -54 000 Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar -18 000 -18 000 Geldbeleggingen 38 0 Geldmiddelen en kasequivalenten 19 939 9 790 Leasing verplichting -2 691 -2 828 Netto financiële activa/(verplichtingen) -49 192 -151 165 Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2021 per munt: In KUSD EUR USD Andere Totaal Korte termijn financiële verplichtingen -12 477 -18 000 0 -30 477 Geldbeleggingen (onder leningen en vorderingen) 38 0 0 38 Geldmiddelen en kasequivalenten 751 18 628 559 19 939 Financiële verplichtingen > 1 jaar 0 -36 000 0 -36 000 Leasing verplichting - 399 -2 292 0 -2 691 Totaal 2021 -12 088 -37 664 559 -49 192 Totaal 2020 -23 223 -128 798 855 -151 165 De korte termijn financiële verplichtingen in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KUSD 12 477. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van 1 EUR = 1,1869 USD. De financiële verplichtingen met een originele looptijd op meer dan één jaar omvatten de lening van 85,5 miljoen USD waarvan reeds 31,5 miljoen USD werd terugbetaald tussen 2019 en 2021. Het betreft een lange termijn lening die werd afgesloten bij een consortium van banken met een hoge kredietwaardigheid. Het betreft een ongedekte lening met een looptijd van 5 jaar. De intrestvoet is samengesteld als de USD 3M intrestvoet + een marge van 1,20% - 2,50%, afhankelijk van de schuld/EBITDA-ratio. De variabele intrestvoet werd via een "Interest Rate Swap" ingedekt aan een vaste intrestvoet van 1,3933%. Er dient opgemerkt te worden dat SIPEF gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om kapitaalaflossingen uit te stellen om de impact van covid-19 het hoofd te bieden. Hierdoor werden de terugbetalingen van eind juni 2020 (KUSD 4 500) en september 2020 (KUSD 4 500) uitgesteld tot respectievelijk juni 2024 en september 2024. Er is één financiële convenant van toepassing op deze lening waarbij de netto financiële schuldpositie nooit hoger mag zijn dan 2,5 keer de REBITDA van het boekjaar. Deze financiële convenant wordt één keer per half jaar getest. De EBITDA van de Groep bestaat uit het bedrijfsresultaat + winst/verlies van de ondernemingen die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode + afschrijvingen en bijkomende waardeverminderingen of -toenames op activa. De REBITDA bestaat uit dezelfde berekening, maar exclusief de éénmalige, niet wederkerende effecten. De Groep heeft geen inbreuk op kredietlimieten of convenanten (indien van toepassing) op haar kredietfaciliteiten per 31 December 2021. De financiële convenant ratio zal hetzelfde blijven op 2,50 per 30 juni 2022 en 31 december 2022. Als gevolg van de hoge volatiliteit van de palmolieprijzen en de impact hiervan op het resultaat en de EBITDA van de Groep, wordt deze convenant continu opgevolgd. Het wordt niet verwacht dat deze convenant gebroken zal worden in 2022. Covenant ratio 2021 2020 Operationeel resultaat 139 416 30 778 Uitzonderlijke items -11 640 0 Recurrent bedrijfsresultaat 127 776 30 778 Afschrijvingen en resultaat bij verkoop vaste activa 49 857 44 539 REBITDA 177 632 75 317 (-) resultaat minderheidsbelangen -5 086 -2 055 REBITDA deel groep 172 546 73 262 Net Senior Leverage 0,29 2,06 Aansluiting van de netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht: In KUSD 2021 2020 Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode -151 165 -164 623 Daling leningen op lange termijn 18 078 9 228 Daling financiële verplichtingen op korte termijn 73 710 5 092 Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten 10 186 - 863 Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -49 192 -151 165 Aansluiting van de totale financiële verplichtingen: In KUSD 2021 2020 Financiële verplichting begin periode 160 956 175 276 Daling leningen op lange termijn -17 941 -9 000 Daling financiële verplichtingen op korte termijn -73 710 -5 111 Stijging leasing verplichtingen - non cash 466 340 Daling leasing verplichtingen - cash - 603 - 549 Financiële verplichting einde periode 69 168 160 956 40 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Er dient opgemerkt te worden dat SIPEF gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om kapitaalaflossingen uit te stellen om de impact van covid-19 het hoofd te bieden. Hierdoor werden de terugbetalingen van eind juni 2020 (KUSD 4 500) en september 2020 (KUSD 4 500) uitgesteld tot respectievelijk juni 2024 en september 2024. Er is één financiële convenant van toepassing op deze lening waarbij de netto financiële schuldpositie nooit hoger mag zijn dan 2,5 keer de REBITDA van het boekjaar. Deze financiële convenant wordt één keer per half jaar getest. De EBITDA van de Groep bestaat uit het bedrijfsresultaat + winst/verlies van de ondernemingen die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode + afschrijvingen en bijkomende waardeverminderingen of -toenames op activa. De REBITDA bestaat uit dezelfde berekening, maar exclusief de éénmalige, niet wederkerende effecten. De Groep heeft geen inbreuk op kredietlimieten of convenanten (indien van toepassing) op haar kredietfaciliteiten per 31 December 2021. De financiële convenant ratio zal hetzelfde blijven op 2,50 per 30 juni 2022 en 31 december 2022. Als gevolg van de hoge volatiliteit van de palmolieprijzen en de impact hiervan op het resultaat en de EBITDA van de Groep, wordt deze convenant continu opgevolgd. Het wordt niet verwacht dat deze convenant gebroken zal worden in 2022. Covenant ratio 2021 2020 Operationeel resultaat 139 416 30 778 Uitzonderlijke items -11 640 0 Recurrent bedrijfsresultaat 127 776 30 778 Afschrijvingen en resultaat bij verkoop vaste activa 49 857 44 539 REBITDA 177 632 75 317 (-) resultaat minderheidsbelangen -5 086 -2 055 REBITDA deel groep 172 546 73 262 Net Senior Leverage 0,29 2,06 Aansluiting van de netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht: In KUSD 2021 2020 Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode -151 165 -164 623 Daling leningen op lange termijn 18 078 9 228 Daling financiële verplichtingen op korte termijn 73 710 5 092 Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten 10 186 - 863 Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode -49 192 -151 165 Aansluiting van de totale financiële verplichtingen: In KUSD 2021 2020 Financiële verplichting begin periode 160 956 175 276 Daling leningen op lange termijn -17 941 -9 000 Daling financiële verplichtingen op korte termijn -73 710 -5 111 Stijging leasing verplichtingen - non cash 466 340 Daling leasing verplichtingen - cash - 603 - 549 Financiële verplichting einde periode 69 168 160 956 41 SIPEF Financiële staten 2021 20. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN / (KOSTEN) De overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) kunnen als volgt uitgesplitst worden: 2021 2020 In KUSD Aandeelhou- ders van de moeder- maatschappij Minderheids- belangen Totaal Aandeelhou- ders van de moeder- maatschappij Minderheids- belangen Totaal BTW-geschil Indonesië 53 6 59 163 18 181 Versnelde afschrijving immature rubber plantages 0 0 0 - 610 - 66 - 676 Versnelde afschrijving oliepalmen PT Dendymarker -4 018 - 211 -4 229 0 0 0 Meerwaarde verkoop PT Melania 11 003 637 11 640 0 0 0 Andere opbrengsten/(kosten) - 291 - 90 - 381 604 - 114 489 Overige bedrijfs- opbrengsten/(kosten) 6 748 341 7 088 157 - 162 - 6 De overige bedrijfsopbrengsten/kosten bestaan voornamelijk uit de versnelde afschrijvingen van de oliepalmen in PT Dendymarker (KUSD -4 229) , een meerwaarde op de verkoop van PT Melania (KUSD 11 640) , de mutatie in de voorziening voor de Indonesische BTW claim (KUSD 59), voorraadaanpassingen voor verouderde voorraden en magazijn verkopen aan kleine boeren in Papoe-Nieuw- Guinea. 21. FINANCIEEL RESULTAAT De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten, alsook de opbrengst van de verdiscontering van de vorderingen > 1 jaar. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten en overige financiële kosten. In KUSD 2021 2020 Ontvangen interesten 727 644 Verdiscontering vorderingen > 1 jaar 748 1 368 Financiële kosten -3 096 -5 103 Wisselresultaten 1 021 - 728 Financieel resultaat m.b.t. derivaten -2 178 1 106 Financieel resultaat -2 779 -2 713 22. AANDELENOPTIEPLANNEN Jaar van aanbod Beginsaldo Aantal toegekende opties Aantal uitgeoefende opties Aantal vervallen opties Eindsaldo 2011 16 000 -16 000 0 2012 14 000 14 000 2013 16 000 16 000 2014 18 000 18 000 2015 18 000 18 000 2016 18 000 18 000 2017 18 000 18 000 2018 20 000 20 000 2019 20 000 20 000 2020 18 000 0 18 000 2021 0 18 000 18 000 Saldo 176 000 18 000 -16 000 0 178 000 Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de Groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF. Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar. IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2011 tot en met 2021 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 594 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken: Jaar toekenning Beurskoers (in EUR) Dividend rendement Volatiliteit Intrestvoet Verwachte levensduur Black & Scholes waarde (in EUR) 2012 58,50 2,50% 37,55 0,90% 5,00 15,07 2013 57,70 2,50% 29,69 1,36% 5,00 12,72 2014 47,68 2,50% 24,83 0,15% 5,00 5,34 2015 52,77 2,50% 22,29 0,07% 5,00 8,03 2016 60,49 3,00% 19,40 -0,37% 5,00 8,38 2017 62,80 3,00% 18,88 -0,12% 5,00 5,57 2018 48,80 3,00% 18,60 -0,03% 5,00 3,54 2019 54,80 3,00% 19,56 -0,32% 5,00 8,12 2020 43,20 3,00% 23,35 -0,66% 5,00 4,57 2021 56,90 3,00% 24,14 -0,33% 5,00 6,74 In 2021 werden 18 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 58,31 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 138 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2022-2024) in resultaat genomen. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 121 in 2021 (2020: KUSD 128). Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 178 000 aandelen in portefeuille. Aantal aandelen Gemiddelde aankoopprijs (in EUR) Totale aankoopprijs (in KEUR) Totale aankoopprijs (in KUSD) Beginsaldo 31/12/2020 160 000 52,43 8 389 10 277 Inkoop eigen aandelen 34 000 57,06 1 940 2 194 Verkoop eigen aandelen -16 000 52,44 - 839 - 950 Eindsaldo 31/12/2021 178 000 53,31 9 490 11 521 De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing. 23. WINSTBELASTINGEN De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld: In KUSD 2021 2020 Resultaat voor belasting 136 637 28 065 Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -35 039 -6 545 Gemiddelde toepasselijke belastingtarief -25,64% -23,32% Onbelaste meerwaarde op de verkoop van PT Melania 2 561 0 Permanente verschillen -1 907 -1 915 Verliezen van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet - 178 -1 762 Waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden opgezet -2 560 -2 401 Terugname van waardeverminderingen op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden opgezet 2 432 1 034 Impact op de wijziging van het belasting-% in Indonesië op de uitgestelde belastingvorderingen 0 685 Correcties met betrekking tot vorige boekjaren -1 384 76 Belastinglast -36 075 -10 828 Gemiddeld effectief belastingtarief -26,40% -38,58% We ontvingen van de Indonesische tax autoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. Van de tax autoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen 42 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar. IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2011 tot en met 2021 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 594 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken: Jaar toekenning Beurskoers (in EUR) Dividend rendement Volatiliteit Intrestvoet Verwachte levensduur Black & Scholes waarde (in EUR) 2012 58,50 2,50% 37,55 0,90% 5,00 15,07 2013 57,70 2,50% 29,69 1,36% 5,00 12,72 2014 47,68 2,50% 24,83 0,15% 5,00 5,34 2015 52,77 2,50% 22,29 0,07% 5,00 8,03 2016 60,49 3,00% 19,40 -0,37% 5,00 8,38 2017 62,80 3,00% 18,88 -0,12% 5,00 5,57 2018 48,80 3,00% 18,60 -0,03% 5,00 3,54 2019 54,80 3,00% 19,56 -0,32% 5,00 8,12 2020 43,20 3,00% 23,35 -0,66% 5,00 4,57 2021 56,90 3,00% 24,14 -0,33% 5,00 6,74 In 2021 werden 18 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 58,31 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 138 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2022-2024) in resultaat genomen. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 121 in 2021 (2020: KUSD 128). Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 178 000 aandelen in portefeuille. Aantal aandelen Gemiddelde aankoopprijs (in EUR) Totale aankoopprijs (in KEUR) Totale aankoopprijs (in KUSD) Beginsaldo 31/12/2020 160 000 52,43 8 389 10 277 Inkoop eigen aandelen 34 000 57,06 1 940 2 194 Verkoop eigen aandelen -16 000 52,44 - 839 - 950 Eindsaldo 31/12/2021 178 000 53,31 9 490 11 521 De buitengewone algemene vergadering van 10 juni 2020 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing. 23. WINSTBELASTINGEN De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld: In KUSD 2021 2020 Resultaat voor belasting 136 637 28 065 Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten -35 039 -6 545 Gemiddelde toepasselijke belastingtarief -25,64% -23,32% Onbelaste meerwaarde op de verkoop van PT Melania 2 561 0 Permanente verschillen -1 907 -1 915 Verliezen van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet - 178 -1 762 Waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden opgezet -2 560 -2 401 Terugname van waardeverminderingen op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden opgezet 2 432 1 034 Impact op de wijziging van het belasting-% in Indonesië op de uitgestelde belastingvorderingen 0 685 Correcties met betrekking tot vorige boekjaren -1 384 76 Belastinglast -36 075 -10 828 Gemiddeld effectief belastingtarief -26,40% -38,58% We ontvingen van de Indonesische tax autoriteiten de formele goedkeuring dat met ingang van boekjaar 2014 onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun tax aangifte in USD neer te leggen. Van de tax autoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen 43 SIPEF Financiële staten 2021 we een toestemming om vanaf 2015 onze tax aangifte op basis van een USD-boekhouding te doen. Voor SIPEF NV en Jabelmalux SA hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met effect vanaf boekjaar 2016. De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen: In KUSD 2021 2020 Uitgestelde belastingen actief 13 550 13 049 Uitgestelde belastingen passief -46 950 -44 010 Netto uitgestelde belastingen -33 400 -30 961 De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn: In KUSD 2021 2020 Openingssaldo -30 961 -31 714 Variatie (- kost) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening -1 352 - 58 Tax impact IAS 19R via totaalresultaat 139 291 Tax impact hedge accounting via totaalresultaat - 226 489 Variatie perimeter - 973 0 Andere - 27 31 Eindsaldo -33 400 -30 961 De uitgestelde belastingen zijn het resultaat van: In KUSD 2021 2020 Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen 1 779 -2 585 Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - IAS 41 & voorraadherwaardering -3 149 380 Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - vaste activa -2 875 3 228 Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening 561 - 528 Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - andere 2 332 - 553 Totaal -1 352 - 58 De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen: 2021 In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen Biologische activa -1 716 0 -1 716 Materiële vaste activa, inclusief dragende planten -44 446 0 -44 446 Voorraden -5 721 0 -5 721 Pensioenvoorziening 4 730 0 4 730 Fiscale verliezen 15 074 4 848 10 226 Overige 3 527 0 3 527 Totaal -28 552 4 848 -33 400 Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2021 bevindt zich bij de maatschappijen van de South Sumatra groep (KUSD 4 107) en bij de Tolan Tiga groep rubber activiteiten (KUSD 720). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijn businessplannen. De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit: 2021 In KUSD Totaal Niet opgenomen Opgenomen 1 jaar 5 917 5 336 581 2 jaar 9 253 2 956 6 297 3 jaar 9 318 3 033 6 285 4 jaar 21 730 9 812 11 918 5 jaar 13 505 806 12 699 Onbeperkt 7 757 82 7 675 Totaal 67 480 22 025 45 455 In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wetgeving, voorafbetalingen van belastingen. Deze werden deels op basis van de resultaten van 2019 gedaan en deels op basis van de resultaten van 2020 die beide lager waren dan de resultaten van 2021. De voorafbetalingen van belastingen van KUSD 9 962 lagen daarom in belangrijke mate beneden de te betalen belasting van KUSD 34 722. In KUSD 2021 2020 Terug te vorderen belastingen 1 469 11 766 Te betalen belastingen -19 346 -4 687 Netto te vorderen/(te betalen) belastingen -17 877 7 079 In KUSD 2021 2020 Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen begin periode 7 079 14 307 Variatie perimeter - 211 0 Overboekingen 15 - 32 Te betalen belastingen -34 722 -10 768 Betaalde belastingen 9 962 3 572 Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen einde periode -17 877 7 079 De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen: In KUSD 2021 2020 Belastinglast -36 075 -10 828 Uitgestelde belastingen 1 353 60 Actuele belastingen -34 722 -10 768 Variatie vooruitbetaalde belastingen 10 101 3 021 Variatie te betalen belastingen 14 658 4 175 Betaalde belastingen -9 962 -3 572 Er zijn geen materiële, niet-opgenomen onzekere belastingposities binnen de SIPEF-groep. 24. INVESTERINGEN IN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN EN JOINT VENTURES De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen en joint ventures: Entiteit Locatie Controle % Belangen % Verdant Bioscience Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00 PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10 Een geassocieerde onderneming is een onderneming waarover de Groep een significante invloed heeft. Een joint venture is een ‘gemeenschappelijke regeling’ waarover twee of meer partijen gezamenlijke zeggenschap hebben en rechten hebben op het netto- actief van de regeling. De Groep heeft geen joint ventures. De investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures bestaan uit PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd, beide actief in de tropische landbouw. Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (VBS) is een nieuw opgerichte vennootschap gelegen in Singapore. Per 1 januari 2014 heeft de Groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ackermans & Van Haaren (42%), SIPEF NV (38%), PT Dharma Satya Nusantara (10%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren. De Groep behoudt een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van rubber. Naar aanleiding van de “Share Swap agreement” met Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd Gedurende de eerste vier maanden van 2021 is PT Melania in de consolidatie opgenomen als joint venture voordat het werd geclassificeerd als een actief aangehouden voor verkoop. Ondanks dat op 31 december 2021 de activa van PT Melania niet opgenomen zijn in de "investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures", omvat het "aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen en joint ventures" wel 4 maanden resultaten van PT Melania. 44 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wetgeving, voorafbetalingen van belastingen. Deze werden deels op basis van de resultaten van 2019 gedaan en deels op basis van de resultaten van 2020 die beide lager waren dan de resultaten van 2021. De voorafbetalingen van belastingen van KUSD 9 962 lagen daarom in belangrijke mate beneden de te betalen belasting van KUSD 34 722. In KUSD 2021 2020 Terug te vorderen belastingen 1 469 11 766 Te betalen belastingen -19 346 -4 687 Netto te vorderen/(te betalen) belastingen -17 877 7 079 In KUSD 2021 2020 Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen begin periode 7 079 14 307 Variatie perimeter - 211 0 Overboekingen 15 - 32 Te betalen belastingen -34 722 -10 768 Betaalde belastingen 9 962 3 572 Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen einde periode -17 877 7 079 De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen: In KUSD 2021 2020 Belastinglast -36 075 -10 828 Uitgestelde belastingen 1 353 60 Actuele belastingen -34 722 -10 768 Variatie vooruitbetaalde belastingen 10 101 3 021 Variatie te betalen belastingen 14 658 4 175 Betaalde belastingen -9 962 -3 572 Er zijn geen materiële, niet-opgenomen onzekere belastingposities binnen de SIPEF-groep. 24. INVESTERINGEN IN GEASSOCIEERDE ONDERNEMINGEN EN JOINT VENTURES De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen en joint ventures: Entiteit Locatie Controle % Belangen % Verdant Bioscience Pte Ltd Singapore / Republiek Singapore 38,00 38,00 PT Timbang Deli Indonesia Medan / Indonesië 38,00 36,10 Een geassocieerde onderneming is een onderneming waarover de Groep een significante invloed heeft. Een joint venture is een ‘gemeenschappelijke regeling’ waarover twee of meer partijen gezamenlijke zeggenschap hebben en rechten hebben op het netto- actief van de regeling. De Groep heeft geen joint ventures. De investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures bestaan uit PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd, beide actief in de tropische landbouw. Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd (VBS) is een nieuw opgerichte vennootschap gelegen in Singapore. Per 1 januari 2014 heeft de Groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ackermans & Van Haaren (42%), SIPEF NV (38%), PT Dharma Satya Nusantara (10%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren. De Groep behoudt een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van rubber. Naar aanleiding van de “Share Swap agreement” met Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd Gedurende de eerste vier maanden van 2021 is PT Melania in de consolidatie opgenomen als joint venture voordat het werd geclassificeerd als een actief aangehouden voor verkoop. Ondanks dat op 31 december 2021 de activa van PT Melania niet opgenomen zijn in de "investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures", omvat het "aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen en joint ventures" wel 4 maanden resultaten van PT Melania. 45 SIPEF Financiële staten 2021 De totale sectie van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint ventures" kan als volgt samengevat worden: In KUSD 2021 2020 Verdant Bioscience Pte Ltd 4 347 4 912 PT Timbang Deli Indonesia - 749 - 282 Totaal 3 598 4 630 De totale sectie "Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures" kan als volgt worden samengevat: In KUSD 2021 2020 Verdant Bioscience Pte Ltd - 565 - 475 PT Timbang Deli Indonesia - 467 - 584 PT Melania Indonesia - 59 0 Totaal resultaat -1 091 -1 059 Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill. Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli In KUSD 2021 2020 2021 2020 Biologische activa 0 0 3 772 3 994 Overige vaste activa 23 876 23 701 6 727 7 125 Vlottende activa 14 077 13 846 1 276 1 008 Geldmiddelen en kasequivalenten 129 81 225 170 Totaal activa 38 083 37 627 12 000 12 297 Langlopende verplichtingen - 14 - 14 1 271 1 309 Financiële schulden op lange termijn 0 0 0 0 Kortlopende verplichtingen 20 497 18 556 15 039 14 004 Financiële schulden op korte termijn 0 0 0 0 Eigen vermogen 17 599 19 084 -4 311 -3 016 Totaal EV en passiva 38 083 37 627 12 000 12 297 Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen en joint ventures weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill. Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli In KUSD 2021 2020 2021 2020 Opname in de consolidatie: 38,00% 38,00% 36,10% 36,10% Omzet 0 0 3 319 1 319 Afschrijvingen 10 8 920 955 Interestopbrengsten 33 47 3 3 Interestkosten 0 0 - 33 - 46 Netto resultaat -1 486 -1 251 -1 295 -1 617 Gedeelte in de consolidatie - 565 - 475 - 467 - 584 Totaal deel van de groep - 565 - 475 - 467 - 584 Totaal deel derden 0 0 0 0 Totaal - 565 - 475 - 467 - 584 Aansluiting geassocieerde ondernemingen en joint ventures Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill. Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli In KUSD 2021 2020 2021 2020 Eigen vermogen zonder goodwill 17 599 19 085 -4 311 -3 016 Deel groep 6 687 7 252 -1 556 -1 089 Goodwill 0 0 807 807 Equity eliminatie PT Timbang Deli -2 340 -2 340 0 0 Totaal deel groep 4 347 4 912 - 749 - 282 Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures Gedurende het jaar werden er geen dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures. Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de Groep. 25. VARIATIE BEDRIJFSKAPITAAL In het verlengde van de toename van het bedrijfsresultaat steeg de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal van KUSD 73 669 in 2020, naar KUSD 178 796 dit jaar. De variatie in het bedrijfskapitaal van KUSD -8 523 betrof voornamelijk volgende elementen: • een stijging van de voorraden (KUSD -22 211) ten gevolge van hogere voorraadvolumes, voornamelijk van afgewerkte producten, en een hogere eenheidskostprijs voor CPO; • een stijging van de handelsvorderingen (KUSD -4 614) • een stijging van de ontvangen voorschotten op lokale verkopen (KUSD 8 450); • een stijging van de overige schulden en van de overige kort termijnschulden, waaronder een verhoging van de bonusprovisie ten gevolge van het verbeterde resultaat (KUSD 10 582). De bovenvermelde aanwending van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen. 26. FINANCIËLE INSTRUMENTEN Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan verschillende risico’s, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico’s. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de Groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen. Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten Structureel risico SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico’s. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 3 147 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de export tax in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. Transactioneel risico De Groep wordt geconfronteerd met transactionele risico’s op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. Valutarisico De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US-dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de Groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico’s, transactionele risico’s en omrekeningsrisico’s: Structurele risico’s Het grootste deel van de opbrengsten worden gerealiseerd in USD, terwijl alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (specifiek in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa). Elke wijziging in de USD ten opzichte van de lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. 46 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Aansluiting geassocieerde ondernemingen en joint ventures Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill. Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli In KUSD 2021 2020 2021 2020 Eigen vermogen zonder goodwill 17 599 19 085 -4 311 -3 016 Deel groep 6 687 7 252 -1 556 -1 089 Goodwill 0 0 807 807 Equity eliminatie PT Timbang Deli -2 340 -2 340 0 0 Totaal deel groep 4 347 4 912 - 749 - 282 Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures Gedurende het jaar werden er geen dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures. Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de Groep. 25. VARIATIE BEDRIJFSKAPITAAL In het verlengde van de toename van het bedrijfsresultaat steeg de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal van KUSD 73 669 in 2020, naar KUSD 178 796 dit jaar. De variatie in het bedrijfskapitaal van KUSD -8 523 betrof voornamelijk volgende elementen: • een stijging van de voorraden (KUSD -22 211) ten gevolge van hogere voorraadvolumes, voornamelijk van afgewerkte producten, en een hogere eenheidskostprijs voor CPO; • een stijging van de handelsvorderingen (KUSD -4 614) • een stijging van de ontvangen voorschotten op lokale verkopen (KUSD 8 450); • een stijging van de overige schulden en van de overige kort termijnschulden, waaronder een verhoging van de bonusprovisie ten gevolge van het verbeterde resultaat (KUSD 10 582). De bovenvermelde aanwending van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen. 26. FINANCIËLE INSTRUMENTEN Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan verschillende risico’s, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico’s. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de Groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen. Schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten Structureel risico SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico’s. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 3 147 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de export tax in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. Transactioneel risico De Groep wordt geconfronteerd met transactionele risico’s op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. Valutarisico De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US-dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de Groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico’s, transactionele risico’s en omrekeningsrisico’s: Structurele risico’s Het grootste deel van de opbrengsten worden gerealiseerd in USD, terwijl alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (specifiek in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Europa). Elke wijziging in de USD ten opzichte van de lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico. 47 SIPEF Financiële staten 2021 Transactionele risico’s De Groep is ook onderhevig aan transactionele risico’s met betrekking tot de valuta’s, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico’s worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen. De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante lange termijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening: In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10% Verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië 19 777 21 755 24 172 Bruto impact winst- en verliesrekening 1 978 -2 417 De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 21 498 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 257 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli). De lange termijn vorderingen op de Indonesische plasmahouders zijn de belangrijkste lange termijn activa die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of herwaardering van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft het volgende effect op de resultatenrekening: In KUSD IDR Dev 10% Boekwaarde IDR Rev 10% Plasma vorderingen 23 333 25 666 28 518 Bruto impact winst- en verliesrekening -2 333 2 852 Op 15 februari 2022 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In lijn met het liquiditeits- en valutabeleid, om het valutarisico op een mogelijk betaling van het dividend in te dekken werd dit bedrag ingedekt met 3 valutatermijncontracten voor de verkoop van KUSD 25 191 voor KEUR 21 600 (gemiddelde koers van 1,1662) voor jaareinde: Sensitiviteitsanalyse: Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening: In KUSD EUR Dev 10% Slotkoers EUR Rev 10% Dividend 22 274 24 501 27 223 Bruto impact winst- en verliesrekening -2 227 2 722 Omrekeningsrisico's De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de Groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waarde schommelingen van de lokale valuta’s ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels). Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt. Renterisico De blootstelling van de Groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de Groep. Eind december 2021 bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -49 192 (2020: KUSD – 151 165), waarvan KUSD 30 961 korte termijn financiële verplichtingen (2020: KUSD 104 671) en KUSD 19 977 netto korte termijnbeleggingen en kasequivalenten (2020: KUSD 9 791). De financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) bedragen KUSD 38 207 (2020: KUSD 56 285). Aangezien alle schulden op korte termijn aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben. Gezien de schuldfinanciering op lange termijn voornamelijk is gebaseerd op een variabele rentevoet, bestaat het risico dat bij een stijging van de rentevoet de financieringskosten oplopen. Dit renterisico wordt ingedekt aan de hand van een interest rate swap (IRS). Deze renteswap heeft als doel de volatiliteit (en zodoende het renterisico) zoveel mogelijk in te perken. De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's. Kredietrisico Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen: In KUSD 2021 2020 Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee 30 609 26 315 Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 1 673 1 416 Totaal 32 282 27 731 Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie zijn er twee klanten die elks afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. Voor thee zijn er twee klanten die meer dan 30% van de totale omzet vertegenwoordigen. Voor rubber zijn er twee klanten die meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en horticultuur groter. Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en horticultuur hebben de volgende vervaldagstructuur: In KUSD 2021 2020 Niet vervallen 941 812 Vervallen < 30 dagen 523 604 Vervallen tussen 30 en 60 dagen 180 0 Vervallen tussen 60 en 90 dagen 0 0 Vervallen > 90 dagen 29 0 Totaal 1 673 1 416 In 2021 en 2020 werden er geen materiële waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen. De Groep paste de vereenvoudigde versie van IFRS 9 toe voor het meten van de verwachte kredietverliezen waarbij een bedrag wordt bepaald dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. De Groep heeft de impact van IFRS 9 geanalyseerd en geconcludeerd dat er geen materiële impact is op de huidige provisie. De Groep heeft ook een inschatting gemaakt of het historisch patroon van wanbetalingen in de toekomst materieel zou veranderen en verwacht geen significante impact. Liquiditeitsrisico Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van korte termijn- en lange termijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's. 48 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Kredietrisico Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd. In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen: In KUSD 2021 2020 Vorderingen uit de verkopen van palmolie, rubber en thee 30 609 26 315 Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten 1 673 1 416 Totaal 32 282 27 731 Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de omzet gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie zijn er twee klanten die elks afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. Voor thee zijn er twee klanten die meer dan 30% van de totale omzet vertegenwoordigen. Voor rubber zijn er twee klanten die meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en horticultuur groter. Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant. De vorderingen uit de verkoop van bananen en horticultuur hebben de volgende vervaldagstructuur: In KUSD 2021 2020 Niet vervallen 941 812 Vervallen < 30 dagen 523 604 Vervallen tussen 30 en 60 dagen 180 0 Vervallen tussen 60 en 90 dagen 0 0 Vervallen > 90 dagen 29 0 Totaal 1 673 1 416 In 2021 en 2020 werden er geen materiële waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen. De Groep paste de vereenvoudigde versie van IFRS 9 toe voor het meten van de verwachte kredietverliezen waarbij een bedrag wordt bepaald dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. De Groep heeft de impact van IFRS 9 geanalyseerd en geconcludeerd dat er geen materiële impact is op de huidige provisie. De Groep heeft ook een inschatting gemaakt of het historisch patroon van wanbetalingen in de toekomst materieel zou veranderen en verwacht geen significante impact. Liquiditeitsrisico Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van korte termijn- en lange termijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's. 49 SIPEF Financiële staten 2021 De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum: 2021 - In KUSD Boek- waarde Contractuele kasstromen Minder dan 1 jaar 1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan 5 jaar Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 36 000 -37 239 - 618 -18 510 -18 111 0 0 Leasing verplichtingen > 1 jaar 2 207 -4 250 - 177 - 489 - 464 - 449 -2 671 Voorschotten > 1 jaar 4 830 -4 830 0 -4 830 0 0 0 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar Handelsschulden 23 605 -23 605 -23 605 0 0 0 0 Ontvangen voorschotten 11 934 -11 934 -11 934 0 0 0 0 Financiële verplichtingen < 1 jaar Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 -18 471 -18 471 0 0 0 0 Financiële verplichtingen 12 477 -12 597 -12 597 0 0 0 0 Leasing verplichtingen < 1 jaar 484 - 523 - 523 Derivaten 2 066 -2 066 -2 066 0 0 0 0 Andere kortlopende verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 Totaal verplichtingen 111 604 -115 516 -69 992 -23 829 -18 575 - 449 -2 671 2020 - In KUSD Boek- waarde Contractuele kasstromen Minder dan 1 jaar 1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar Meer dan 5 jaar Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) 54 000 -58 053 -1 664 -19 480 -18 737 -18 173 0 Leasing verplichtingen > 1 jaar 2 285 -4 553 - 180 - 488 - 438 - 414 -3 033 Voorschotten > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 0 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar Handelsschulden 21 384 -21 384 -21 384 0 0 0 0 Ontvangen voorschotten 1 071 -1 071 -1 071 0 0 0 0 Financiële verplichtingen < 1 jaar Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 -18 701 -18 701 0 0 0 0 Financiële verplichtingen 86 128 -86 254 -86 254 0 0 0 0 Leasing verplichtingen < 1 jaar 543 - 589 - 589 Derivaten 793 - 793 - 793 0 0 0 0 Andere kortlopende verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 Totaal verplichtingen 181 375 -186 255 -129 866 -19 479 -18 737 -18 173 0 Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De huidige maximale beschikbare kredietlijnen bedragen KUSD 178 686 (2020: KUSD 206 328). In 2021 waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen. Er dient opgemerkt te worden dat SIPEF gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om kapitaalaflossingen uit te stellen om de impact van covid-19 het hoofd te bieden. Hierdoor werden de terugbetalingen van eind juni 2020 (KUSD 4 500) en september 2020 (KUSD 4 500) uitgesteld tot respectievelijk juni 2024 en september 2024. Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans Binnen de Groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken. Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen. De reële waarden van deze derivaten zijn: In KUSD 2021 2020 Renteswaps - 797 -1 703 Termijnwisselverrichtingen -1 269 910 Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) -2 066 - 793 Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden: • Niveau 1 inputs zijn genoteerde (niet bijgestelde) prijzen op actieve markten voor identieke activa en passiva waar de entiteit toegang tot heeft op de waarderingsdatum; • Niveau 2 inputs zijn afgeleid van andere elementen dan de genoteerde prijzen op niveau 1 die vast te stellen zijn voor activa en passiva, ofwel direct, ofwel indirect; en • Niveau 3 inputs zijn niet-waarneembare inputs voor een actief of passief. De reële waarde van de termijnwisselverrichting en intrest rate swap (“IRS”) berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2021 werd eveneens ondergebracht in niveau 2. Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 13 056. De toekomstige wisselkoerscontracten werden niet gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. Bijgevolg worden alle veranderingen van de reële waarde opgenomen in het financieel resultaat. De Groep heeft de “intrest rate swaps” IRS) wel gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. De voorwaarden van de IRS en de afgedekte schuld komen 100% overeen. Daarom is er geen effectiviteitstest vereist op basis van een verhouding tussen de veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte schuld. Een IRS met identieke contractuele voorwaarden zou een beperkte inefficiëntie hebben. Het notioneel bedrag van de IRS bedraagt KUSD 54 000. De boekwaarde van de IRS werd opgenomen onder de derivaten (schulden) voor een bedrag van KUSD -797, de uitgestelde belastingvorderingen voor een bedrag van KUSD 199 en het totaalresultaat in het eigen vermogen voor een bedrag van KUSD -598. Financiële instrumenten per categorie De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2021 en eind 2020. 50 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op de balans Binnen de Groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken. Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen. De reële waarden van deze derivaten zijn: In KUSD 2021 2020 Renteswaps - 797 -1 703 Termijnwisselverrichtingen -1 269 910 Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) -2 066 - 793 Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden: • Niveau 1 inputs zijn genoteerde (niet bijgestelde) prijzen op actieve markten voor identieke activa en passiva waar de entiteit toegang tot heeft op de waarderingsdatum; • Niveau 2 inputs zijn afgeleid van andere elementen dan de genoteerde prijzen op niveau 1 die vast te stellen zijn voor activa en passiva, ofwel direct, ofwel indirect; en • Niveau 3 inputs zijn niet-waarneembare inputs voor een actief of passief. De reële waarde van de termijnwisselverrichting en intrest rate swap (“IRS”) berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2021 werd eveneens ondergebracht in niveau 2. Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 13 056. De toekomstige wisselkoerscontracten werden niet gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. Bijgevolg worden alle veranderingen van de reële waarde opgenomen in het financieel resultaat. De Groep heeft de “intrest rate swaps” IRS) wel gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. De voorwaarden van de IRS en de afgedekte schuld komen 100% overeen. Daarom is er geen effectiviteitstest vereist op basis van een verhouding tussen de veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte schuld. Een IRS met identieke contractuele voorwaarden zou een beperkte inefficiëntie hebben. Het notioneel bedrag van de IRS bedraagt KUSD 54 000. De boekwaarde van de IRS werd opgenomen onder de derivaten (schulden) voor een bedrag van KUSD -797, de uitgestelde belastingvorderingen voor een bedrag van KUSD 199 en het totaalresultaat in het eigen vermogen voor een bedrag van KUSD -598. Financiële instrumenten per categorie De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2021 en eind 2020. 51 SIPEF Financiële staten 2021 2021 - In KUSD Boekwaarde IFRS 9 categorie Reële waarde Hiërarchie van de reële waarde Financiële activa Andere financiële activa 92 AKP 92 Niveau 2 Vorderingen > 1 jaar Overige vorderingen 25 666 AKP 25 666 Niveau 2 Totaal financiële vaste activa 25 758 25 758 Handelsvorderingen en overige vorderingen Handelsvorderingen 32 282 AKP 32 282 Niveau 2 Overige vorderingen 49 878 AKP 49 878 Niveau 2 Investeringen Andere investeringen en beleggingen 38 AKP 38 Niveau 2 Geldmiddelen en kasequivalenten 19 939 AKP 19 939 Niveau 2 Derivaten 0 FVTPL 0 Niveau 2 Derivaten 0 Hedge accounting 0 Niveau 2 Totaal financiële vlottende activa 102 137 102 137 Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2 Financiële verplichtingen > 1 jaar 36 000 AKP 36 000 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 2 207 AKP 2 207 Niveau 2 Voorschotten > 1 jaar 4 830 AKP 4 830 Niveau 2 Totaal langlopende financiële verplichtingen 43 037 43 037 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar Handelsschulden 23 605 AKP 23 605 Niveau 2 Overige schulden 11 519 AKP 11 519 Niveau 2 Ontvangen voorschotten 11 934 AKP 11 934 Niveau 2 Financiële verplichtingen < 1 jaar 0 0 Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 AKP 18 000 Niveau 2 Financiële verplichtingen 12 477 AKP 12 477 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 484 AKP 484 Niveau 2 Derivaten 1 269 FVTPL 1 269 Niveau 2 Derivaten 797 Hedge accounting 797 Niveau 2 Totaal kortlopende financiële verplichtingen 80 085 80 085 2020 - In KUSD Boekwaarde IFRS 9 categorie Reële waarde Hiërarchie van de reële waarde Financiële activa Andere financiële activa 80 AKP 80 Niveau 2 Vorderingen > 1 jaar Overige vorderingen 16 101 AKP 16 101 Niveau 2 Totaal financiële vaste activa 16 180 16 180 Handelsvorderingen en overige vorderingen Handelsvorderingen 27 731 AKP 27 731 Niveau 2 Overige vorderingen 49 146 AKP 49 146 Niveau 2 Investeringen 0 Andere investeringen en beleggingen 0 AKP 0 Niveau 2 Geldmiddelen en kasequivalenten 9 790 AKP 9 790 Niveau 2 Derivaten 0 FVTPL 0 Niveau 2 Derivaten 0 Hedge accounting 0 Niveau 2 Totaal financiële vlottende activa 86 668 86 668 Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2 Financiële verplichtingen > 1 jaar 54 000 AKP 54 000 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 2 285 AKP 2 285 Niveau 2 Totaal langlopende financiële verplichtingen 56 285 56 285 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar Handelsschulden 21 384 AKP 21 384 Niveau 2 Overige schulden 8 805 AKP 8 805 Niveau 2 Ontvangen voorschotten 1 071 AKP 1 071 Niveau 2 Financiële verplichtingen < 1 jaar Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 AKP 18 000 Niveau 2 Financiële verplichtingen 86 128 AKP 86 128 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 543 AKP 543 Niveau 2 Derivaten - 910 FVTPL - 910 Niveau 2 Derivaten 1 703 Hedge accounting 1 703 Niveau 2 Totaal kortlopende financiële verplichtingen 136 724 136 724 27. Leasing De Groep huurt kantoorruimte, landrechten en voertuigen in het kader van een aantal leasing-overeenkomsten met een leaseperiode van één jaar of meer. De huur van de kantoorgebouwen betreft de maandelijkse huurbetalingen voor de kantoren in Indonesië. De huur van de kantoren en bijhorende parking in België is niet mee opgenomen als lease aangezien deze onder de uitzondering van korte-termijn leasing vallen. Voor de grondrechten in PNG, betreft het voorwerp van de huurovereenkomst het vruchtgebruik van land waarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. De resterende landrechten in PNG hebben een duur van 99 jaar waarvoor geen huurbedrag wordt betaald. Deze landrechten worden afgeschreven over een periode van 25 jaar in lijn met de levensduur van een oliepalm. De voertuigen betreffen een beperkt aantal autoleaseovereenkomsten binnen de Groep. 52 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 2020 - In KUSD Boekwaarde IFRS 9 categorie Reële waarde Hiërarchie van de reële waarde Financiële activa Andere financiële activa 80 AKP 80 Niveau 2 Vorderingen > 1 jaar Overige vorderingen 16 101 AKP 16 101 Niveau 2 Totaal financiële vaste activa 16 180 16 180 Handelsvorderingen en overige vorderingen Handelsvorderingen 27 731 AKP 27 731 Niveau 2 Overige vorderingen 49 146 AKP 49 146 Niveau 2 Investeringen 0 Andere investeringen en beleggingen 0 AKP 0 Niveau 2 Geldmiddelen en kasequivalenten 9 790 AKP 9 790 Niveau 2 Derivaten 0 FVTPL 0 Niveau 2 Derivaten 0 Hedge accounting 0 Niveau 2 Totaal financiële vlottende activa 86 668 86 668 Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar 0 AKP 0 Niveau 2 Financiële verplichtingen > 1 jaar 54 000 AKP 54 000 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 2 285 AKP 2 285 Niveau 2 Totaal langlopende financiële verplichtingen 56 285 56 285 Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar Handelsschulden 21 384 AKP 21 384 Niveau 2 Overige schulden 8 805 AKP 8 805 Niveau 2 Ontvangen voorschotten 1 071 AKP 1 071 Niveau 2 Financiële verplichtingen < 1 jaar Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar 18 000 AKP 18 000 Niveau 2 Financiële verplichtingen 86 128 AKP 86 128 Niveau 2 Lease verplichtingen > 1 jaar 543 AKP 543 Niveau 2 Derivaten - 910 FVTPL - 910 Niveau 2 Derivaten 1 703 Hedge accounting 1 703 Niveau 2 Totaal kortlopende financiële verplichtingen 136 724 136 724 27. Leasing De Groep huurt kantoorruimte, landrechten en voertuigen in het kader van een aantal leasing-overeenkomsten met een leaseperiode van één jaar of meer. De huur van de kantoorgebouwen betreft de maandelijkse huurbetalingen voor de kantoren in Indonesië. De huur van de kantoren en bijhorende parking in België is niet mee opgenomen als lease aangezien deze onder de uitzondering van korte-termijn leasing vallen. Voor de grondrechten in PNG, betreft het voorwerp van de huurovereenkomst het vruchtgebruik van land waarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. De resterende landrechten in PNG hebben een duur van 99 jaar waarvoor geen huurbedrag wordt betaald. Deze landrechten worden afgeschreven over een periode van 25 jaar in lijn met de levensduur van een oliepalm. De voertuigen betreffen een beperkt aantal autoleaseovereenkomsten binnen de Groep. 53 SIPEF Financiële staten 2021 De toekomstige leaseverplichtingen onder deze (niet-opzegbare) leases zijn als volgt verschuldigd: In KUSD 2021 2020 Kortlopende leasing verplichtingen 484 543 Langlopende leasing verplichtingen 2 207 2 285 Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december 2 691 2 828 De beweging van het jaar van de leaseverplichting kan worden samengevat als volgt: In KUSD 2021 2020 Leasing verplichtingen op 1 januari 2 828 3 037 Aanschaffingen 246 129 Financiële kosten/(opbrengsten) 220 237 Terugbetalingen - 604 - 549 Wisselkoersresultaat 1 - 26 Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december 2 691 2 828 Het gebruiksrecht actief kan als volgt worden ingedeeld: Beweging van het jaar (in KUSD) 2021 2020 Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 1 januari 2.757 2 895 Aanschaffingen 246 122 Afschrijvingen -417 - 387 Andere 0 127 Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2 587 2 757 Landrechten Huur gebouw Bedrijfswagens Totaal Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2020 958 1 493 306 2 757 Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2021 893 1 281 413 2 587 De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2021 bedraagt KUSD 417 en de financiële kosten KUSD 216. Van de afschrijvingen werden KUSD 47 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 340 in de "algemene- en beheerskosten". 28. VERBINTENISSEN EN BUITEN BALANS RECHTEN EN VERPLICHTINGEN Waarborgen Er werden in 2021 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming. Er werd wel één waarborg gesteld aan een derde partij voor rekening van één van de dochterondernemingen in 2021. De waarborg is afgegeven als onderdeel van de aandelenkoopovereenkomst van Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd. voor een totaalbedrag van KUSD 6 165 om de uitstaande verplichting te dekken die Verdant Bioscience Singapore Pte. Ltd. heeft aan zijn vorige aandeelhouder Sime Darby Berhad. Deze verplichting is verschuldigd in twee gelijke jaarlijkse termijnen tussen mei 2022 en mei 2023. In verband met dezelfde aandelenkoopovereenkomst heeft Verdant Bioscience Singapore Pte. Ltd. een bankgarantie ontvangen voor een totaalbedrag van KUSD 1 185 van de nieuwe aandeelhouder PT Dharma Satya Nusantara die gebruikt zal worden om een lening te verstrekken aan Verdant Bioscience Singapore Pte. Ltd. om een deel (10/52) van de bovenstaande uitstaande verplichting terug te betalen. Belangrijke hangende geschillen Nihil Termijnverkopen De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee, bananen en horticultuur) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen. 29. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN Transacties met bestuurders en leden van het executief comité Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de Groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen: In KUSD 2021 2020 Bestuurdersvergoedingen 423 411 Vaste vergoeding 2 213 1 686 Variabele vergoeding 321 0 Groepsverzekering 465 456 Andere 126 79 Marktwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) 88 0 Totaal 3 637 2 632 De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2021 is KEUR 3 084 (2020: KEUR 2 297). De stijging met 787 KEUR is het gevolg van een hogere variabele vergoeding betaald in 2021 in vergelijking met 2020 en een bijkomend lid in het directiecomité. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité. In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 208 (2020 KUSD 196) en er wordt tevens KUSD 84 (2020 KUSD 80) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park. De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie “corporate governance verklaring” van dit verslag. Transacties met andere partijen Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het “at arm’s length” principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening. Transacties met groepsondernemingen Balansposities en transacties binnen de Groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de Groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht. De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de Groep en de joint ventures PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd aan 100%: Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli 2021 2020 2021 2020 Totaal verkopen gedurende het boekjaar 0 0 0 0 Totaal aankopen gedurende het boekjaar 0 0 2 265 1 318 Totale vordering per 31 december 2021 8 330 7 800 14 56 Totale schulden per 31 december 2021 300 300 263 408 30. Bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen Verkoop van PT Melania SIPEF heeft een verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. SG is een Indonesische groep die verschillende rubberplantages en fabrieken beheert, en gespecialiseerd is in de productie en verkoop van latex handschoenen. SIPEF controleert 95% van PT Melania via haar Indonesische 95%-dochter, PT Tolan Tiga, terwijl de resterende 5% in handen is van een Indonesisch pensioenfonds. Ter herinnering: PT Melania bezit de helft van de Indonesische rubberactiviteiten van de Groep in Sumatra en de volledige theeactiviteiten in Java. In eerste instantie werd 40% van de aandelen verkocht voor een betaling van 19 miljoen USD. Na deze eerste fase zal de SG het beheer van de rubberactiviteiten overnemen. De tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in het bezit van SIPEF) zal uiterlijk in 2024 worden overgedragen voor USD 17 miljoen, na de hernieuwing van de permanente 54 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 29. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN Transacties met bestuurders en leden van het executief comité Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de Groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen: In KUSD 2021 2020 Bestuurdersvergoedingen 423 411 Vaste vergoeding 2 213 1 686 Variabele vergoeding 321 0 Groepsverzekering 465 456 Andere 126 79 Marktwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) 88 0 Totaal 3 637 2 632 De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2021 is KEUR 3 084 (2020: KEUR 2 297). De stijging met 787 KEUR is het gevolg van een hogere variabele vergoeding betaald in 2021 in vergelijking met 2020 en een bijkomend lid in het directiecomité. Vanaf boekjaar 2007 worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité. In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 208 (2020 KUSD 196) en er wordt tevens KUSD 84 (2020 KUSD 80) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park. De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie “corporate governance verklaring” van dit verslag. Transacties met andere partijen Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het “at arm’s length” principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening. Transacties met groepsondernemingen Balansposities en transacties binnen de Groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de Groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht. De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de Groep en de joint ventures PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Singapore Pte Ltd aan 100%: Verdant Bioscience Pte Ltd PT Timbang Deli 2021 2020 2021 2020 Totaal verkopen gedurende het boekjaar 0 0 0 0 Totaal aankopen gedurende het boekjaar 0 0 2 265 1 318 Totale vordering per 31 december 2021 8 330 7 800 14 56 Totale schulden per 31 december 2021 300 300 263 408 30. Bedrijfscombinaties, verwervingen en afstotingen Verkoop van PT Melania SIPEF heeft een verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. SG is een Indonesische groep die verschillende rubberplantages en fabrieken beheert, en gespecialiseerd is in de productie en verkoop van latex handschoenen. SIPEF controleert 95% van PT Melania via haar Indonesische 95%-dochter, PT Tolan Tiga, terwijl de resterende 5% in handen is van een Indonesisch pensioenfonds. Ter herinnering: PT Melania bezit de helft van de Indonesische rubberactiviteiten van de Groep in Sumatra en de volledige theeactiviteiten in Java. In eerste instantie werd 40% van de aandelen verkocht voor een betaling van 19 miljoen USD. Na deze eerste fase zal de SG het beheer van de rubberactiviteiten overnemen. De tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in het bezit van SIPEF) zal uiterlijk in 2024 worden overgedragen voor USD 17 miljoen, na de hernieuwing van de permanente 55 SIPEF Financiële staten 2021 concessierechten (HGU) voor het geheel van de rubber- en theeactiviteiten. De brutotransactieprijs voor 100% van de aandelen bedraagt USD 36 miljoen. De uiteindelijke nettoverkoopprijs en de eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania zullen grotendeels afhangen van de timing en de kosten voor de vernieuwing van de permanente concessierechten (HGU) en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het personeel, dat vermoedelijk vrijwel geheel zal worden overgenomen. De winst op de verkoop van PT Melania kan in de toekomst worden aangepast, afhankelijk van de herziening van de schatting van deze kosten in de toekomst. SIPEF heeft een zo goed mogelijke schatting gemaakt van de kosten verbonden aan de verkoop van PT Melania. Hieronder vindt u de berekening van de nettoverkoopprijs: In KUSD Verkoopprijs Totaal te ontvangen bedrag 36 000 Geschatte kosten verbonden aan de verkoop -11 418 Netto verkoopprijs (100% van de aandelen) 24 582 Netto verkoopprijs voor 95% 23 353 Waarvan 40% van de aandelen 9 833 55% van de aandelen 13 520 Bij de ondertekening van de verkoop- en aankoopovereenkomst heeft SIPEF de volledige controle over PT Melania verloren. Bijgevolg werd PT Melania op 30 april 2021 geboekt als een joint-venture aangehouden voor verkoop. De activa en passiva van PT Melania werden gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de nettoverkoopprijs van KUSD 23 353. De resultaten van PT Melania zijn opgenomen in het aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen en joint ventures voor de eerste vier maanden van 2021. Vanaf 30 april 2021 worden de resultaten van PT Melania niet meer opgenomen in de geconsolideerde winst en verlies van de SIPEF-groep aangezien PT Melania geclassificeerd is als een joint venture aangehouden voor verkoop. De classificatie als een voor verkoop aangehouden joint venture, met inbegrip van de daaropvolgende herwaardering tegen reële waarde, en de verkoop van 40% van de aandelen van PT Melania heeft de volgende impact op de balans en de resultatenrekening van de SIPEF-groep: In KUSD 30/04/2021 Verkoop van 40% Betalingen in 2021 Totale impact Activa Vaste activa -17 319 -17 319 Activa aangehouden voor verkoop 23 353 -9 833 0 13 520 Vlottende activa - 170 - 170 Geldmiddelen en kasequivalenten - 1 19 000 -1 922 17 077 Totaal activa 5 864 9 167 -1 922 13 109 Passiva Omrekeningsverschillen 1 091 1 091 Minderheidsbelangen - 559 - 559 Langlopende verplichtingen -5 833 -5 833 Langlopende verplichtingen - ontvangen voorschotten > 1 jaar 0 4 830 0 4 830 kortlopende verplichtingen - ontvangen voorschotten < 1 jaar 0 4 337 -1 922 2 415 Kortlopende verplichtingen - 475 - 475 Totaal passiva -5 776 9 167 -1 922 1 469 Winst- en verliesrekeningen Overige bedrijfsopbrengsten / (kosten) 11 640 11 640 Waarvan: Aandeelhouders van de moedermaatschappij 11 003 11 003 Minderheidsbelangen 637 637 Totaal 11 640 0 0 11 640 Bij de classificatie van de joint venture als aangehouden voor verkoop wordt een meerwaarde van KUSD 11 640 gerealiseerd, zijnde het verschil tussen de nettoverkoopprijs voor 95% van de aandelen (KUSD 23 353) en de waarde van de netto-activa van PT Melania in de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep (KUSD 11 713). De verkoop van 40% van de aandelen van PT Melania voor KUSD 19 000 werd geboekt als verkoop van 40% van de waarde van de activa bestemd voor verkoop (KUSD 9 833) en als ontvangen voorschot (KUSD 9 167). Sinds de overdracht van de aandelen was er reeds een vermindering voor de betaalde bedragen voor de hernieuwing van de concessierechten, pensioenuitkeringen en de financiering van de theeactiviteiten (KUSD 1 922). Van het totaal resterende voorschot van KUSD 7 245 wordt verwacht dat KUSD 2 415 gebruikt zal worden binnen het jaar en KUSD 4 830 gebruikt zal worden na meer dan één jaar. Het totaal aan ontvangen geldmiddelen (KUSD 17 077) is opgenomen in de kasstroom als onderdeel van de verkopen financiële activa (KUSD 24 708). Het resterende bedrag van de opbrengst van de verkoop van financiële activa (KUSD 7 631) heeft betrekking op de laatste betaling die werd ontvangen voor de verkoop van de aandelen van Sipef-CI. 31. WINST PER AANDEEL (GEWONE EN VERWATERDE) Van voortgezette activiteiten 2021 2020 Basisberekening gewone winst per aandeel Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 9,00 1,36 De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 93 749 14 122 Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 10 418 431 10 419 328 Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 10 419 328 10 419 328 Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 897 0 Effect van de kapitaalverhoging 0 0 Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 418 431 10 419 328 Verwaterde winst per aandeel Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 8,99 1,36 De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 93 749 14 122 Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 10 422 490 10 420 091 Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 418 431 10 419 328 Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 4 059 763 Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 10 422 490 10 420 091 32. GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM De oorlog tussen Rusland en Oekraïne die op 24 februari 2022 begon, veranderde het geopolitieke landschap radicaal. Deze oorlog heeft een enorm effect op (agrarische) grondstoffen. Oekraïne is 's werelds grootste producent van zonnebloempitten en tevens de grootste exporteur van zonnebloemolie. Het zou dit seizoen ook de derde plaats innemen voor de uitvoer van raapzaad en tarwe. De havens zijn gesloten en er worden nauwelijks producten uitgevoerd. Als gevolg daarvan zijn veel prijzen van basisvoedingsmiddelen sterk gestegen, wat de inflatie van de voedselprijs verder heeft aangewakkerd. Normaal begint het plantseizoen voor de nieuwe gewassen eind maart tot begin april. Dit zal echter sterk worden beïnvloed zolang de oorlog voortduurt. De duur van deze oorlog zal bepalend zijn voor de gevolgen op korte en middellange termijn voor de agrarische grondstoffen. Het is echter vrijwel zeker dat er voorlopig tekorten zullen zijn. De agrarische grondstoffenprijzen zullen in de nabije toekomst hoog blijven. In het licht van deze oorlog bevestigt de Groep dat zij geen activiteiten heeft met partijen in Oekraïne, Rusland of Belarus, noch dat er op 31 december 2021 activa te ontvangen zijn die betrekking hebben op deze regio's. De Groep doet geen zaken met partijen die op de datum van publicatie op de sanctielijst staan. 33. PRESTATIES GELEVERD DOOR DE AUDITOR EN GERELATEERDE VERGOEDINGEN De auditor van de SIPEF-groep is EY Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door Wim Van Gasse en Christoph Oris. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 118 (tegenover KUSD 95 vorig jaar voor Deloitte). Voor de ganse Groep werd er in 2021 door EY voor KUSD 577 diensten geleverd (tegenover KUSD 419 vorig jaar voor Deloitte), waarvan KUSD 0 (2020: KUSD 20 voor Deloitte) voor niet-auditdiensten. 56 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Bij de classificatie van de joint venture als aangehouden voor verkoop wordt een meerwaarde van KUSD 11 640 gerealiseerd, zijnde het verschil tussen de nettoverkoopprijs voor 95% van de aandelen (KUSD 23 353) en de waarde van de netto-activa van PT Melania in de geconsolideerde jaarrekening van de SIPEF-groep (KUSD 11 713). De verkoop van 40% van de aandelen van PT Melania voor KUSD 19 000 werd geboekt als verkoop van 40% van de waarde van de activa bestemd voor verkoop (KUSD 9 833) en als ontvangen voorschot (KUSD 9 167). Sinds de overdracht van de aandelen was er reeds een vermindering voor de betaalde bedragen voor de hernieuwing van de concessierechten, pensioenuitkeringen en de financiering van de theeactiviteiten (KUSD 1 922). Van het totaal resterende voorschot van KUSD 7 245 wordt verwacht dat KUSD 2 415 gebruikt zal worden binnen het jaar en KUSD 4 830 gebruikt zal worden na meer dan één jaar. Het totaal aan ontvangen geldmiddelen (KUSD 17 077) is opgenomen in de kasstroom als onderdeel van de verkopen financiële activa (KUSD 24 708). Het resterende bedrag van de opbrengst van de verkoop van financiële activa (KUSD 7 631) heeft betrekking op de laatste betaling die werd ontvangen voor de verkoop van de aandelen van Sipef-CI. 31. WINST PER AANDEEL (GEWONE EN VERWATERDE) Van voortgezette activiteiten 2021 2020 Basisberekening gewone winst per aandeel Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) 9,00 1,36 De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 93 749 14 122 Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen 10 418 431 10 419 328 Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari 10 419 328 10 419 328 Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen - 897 0 Effect van de kapitaalverhoging 0 0 Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 418 431 10 419 328 Verwaterde winst per aandeel Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) 8,99 1,36 De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: Teller: Netto resultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders (KUSD) 93 749 14 122 Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen 10 422 490 10 420 091 Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt berekend: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december 10 418 431 10 419 328 Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden 4 059 763 Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december 10 422 490 10 420 091 32. GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM De oorlog tussen Rusland en Oekraïne die op 24 februari 2022 begon, veranderde het geopolitieke landschap radicaal. Deze oorlog heeft een enorm effect op (agrarische) grondstoffen. Oekraïne is 's werelds grootste producent van zonnebloempitten en tevens de grootste exporteur van zonnebloemolie. Het zou dit seizoen ook de derde plaats innemen voor de uitvoer van raapzaad en tarwe. De havens zijn gesloten en er worden nauwelijks producten uitgevoerd. Als gevolg daarvan zijn veel prijzen van basisvoedingsmiddelen sterk gestegen, wat de inflatie van de voedselprijs verder heeft aangewakkerd. Normaal begint het plantseizoen voor de nieuwe gewassen eind maart tot begin april. Dit zal echter sterk worden beïnvloed zolang de oorlog voortduurt. De duur van deze oorlog zal bepalend zijn voor de gevolgen op korte en middellange termijn voor de agrarische grondstoffen. Het is echter vrijwel zeker dat er voorlopig tekorten zullen zijn. De agrarische grondstoffenprijzen zullen in de nabije toekomst hoog blijven. In het licht van deze oorlog bevestigt de Groep dat zij geen activiteiten heeft met partijen in Oekraïne, Rusland of Belarus, noch dat er op 31 december 2021 activa te ontvangen zijn die betrekking hebben op deze regio's. De Groep doet geen zaken met partijen die op de datum van publicatie op de sanctielijst staan. 33. PRESTATIES GELEVERD DOOR DE AUDITOR EN GERELATEERDE VERGOEDINGEN De auditor van de SIPEF-groep is EY Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door Wim Van Gasse en Christoph Oris. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 118 (tegenover KUSD 95 vorig jaar voor Deloitte). Voor de ganse Groep werd er in 2021 door EY voor KUSD 577 diensten geleverd (tegenover KUSD 419 vorig jaar voor Deloitte), waarvan KUSD 0 (2020: KUSD 20 voor Deloitte) voor niet-auditdiensten. 57 SIPEF Financiële staten 2021 34. Covid-19 SIPEF heeft haar uitgebreid programma voortgezet om haar werknemers en hun naaste familieleden gratis te vaccineren tegen covid- 19. In Indonesië, waar ongeveer 47% van de nationale bevolking volledig gevaccineerd werd, boekte SIPEF de meeste vooruitgang: 92% van de SIPEF-werknemers en van de van hen afhankelijke personen, werd in november 2021 dubbel gevaccineerd tegen covid- 19. In 2022 zal een boosterprogramma van start gaan. In Ivoorkust werd 45% van de werknemers dubbel gevaccineerd en kreeg 15% een enkele dosis. Door de beperkte beschikbaarheid van vaccins kon het programma niet verdergezet worden. Hierdoor bleef het aantal gevaccineerde werknemers in het laatste kwartaal van 2021 onveranderd. Nochtans, met slechts 8,2% van de nationale bevolking die volledig gevaccineerd is in Ivoorkust, gelooft SIPEF dat haar programma een positieve bijdrage heeft geleverd. De Groep zal zijn programma in 2022 voortzetten, wanneer er meer vaccins beschikbaar zullen zijn. In Papoea-Nieuw-Guinea heeft SIPEF zich geconcentreerd op het verstrekken van duidelijke informatie en het opzetten van ondersteunende beleidsmaatregelen. Er zal meer tijd nodig zijn om het vertrouwen in het vaccin te laten groeien en zo de vaccinatiegraad, die momenteel onder de vooropgestelde 10% ligt, te verhogen. Dit gebrek aan vertrouwen kan ook gedeeltelijk de lage vaccinatiegraad op nationaal niveau verklaren: in december 2021 was slechts 2,5% van het land volledig gevaccineerd. 58 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Besloten vennootschap Société à responsabilité limitée RPR Brussel - RPM Bruxelles - BTW-TVA BE0446.334.711-IBAN N° BE71 2100 9059 0069 handelend in naam van een vennootschap:/agissant au nom d'une société A member firm of Ernst & Young Global Limited EY Bedrijfsrevisoren EY Réviseurs d’Entreprises Borsbeeksebrug 26 B - 2600 Antwerpen (Berchem) Tel: +32 (0) 3 270 12 00 ey.com Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 Overeenkomstig de wettelijke en statutaire bepalingen, brengen wij u verslag uit in het kader van ons mandaat van commissaris van SIPEF NV (de “Vennootschap”) en van de dochterondernemingen (samen de “Groep”). Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde balans op 31 december 2021, de geconsolideerde winst- en verliesrekening, overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat, het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht van het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 en over de toelichting (alle stukken gezamenlijk de “Geconsolideerde Jaarrekening”) en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar. Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 9 juni 2021, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2023. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep voor één boekjaar uitgevoerd. Verslag over de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening Oordeel zonder voorbehoud Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV, die de geconsolideerde balans op 31 december 2021 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat, het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting, met een geconsolideerd balanstotaal van USD 991.765 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van USD 99.471 duizend. Naar ons oordeel geeft de Geconsolideerde Jaarrekening een getrouw beeld van het geconsolideerde eigen vermogen en van de geconsolideerde financiële positie van de Groep op 31 december 2021, alsook van de geconsolideerde resultaten en de geconsolideerde kasstromen voor het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards zoals goedgekeurd door de Europese Unie (“IFRS”) en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften. Basis voor ons oordeel zonder voorbehoud We hebben onze controle uitgevoerd in overeenstemming met de International Standards on Auditing (“ISAs”). Onze verantwoordelijkheden uit hoofde van die standaarden zijn nader beschreven in het gedeelte “Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening” van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid. Wij hebben van het bestuursorgaan en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Overige aangelegenheid De jaarrekening van de vennootschap voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2020 werd door een andere commissaris gecontroleerd die op 19 april 2021 een oordeel zonder voorbehoud over deze jaarrekening tot uitdrukking heeft gebracht. Verslag van de commissaris inzake de geconsolideerde jaarrekening 59 SIPEF Financiële staten 2021 Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 2 Kernpunten van de controle De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden. Toetsing van bijzondere waardevermindering op goodwill Beschrijving van het kernpunt Op 31 december 2021 bedroeg de boekwaarde van de goodwill, die betrekking heeft op het palm olie segment in Indonesië en Papua New Guinea, USD 104.782 (000). De goodwill moet minstens op jaarlijkse basis getoetst worden op bijzondere waardevermindering. Het bepalen van de realiseerbare waarde van deze goodwill is onderhevig aan een inschatting van het management bij het identificeren en vervolgens waarderen van de kasstroom genererende eenheden (CGUs). Zoals vermeld in toelichting 8 – Goodwill en andere immateriële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening, werd de realiseerbare waarde bepaald door gebruik te maken van een discounted cash flow model om de waarde in gebruik te bepalen. Het cash flow model schat de relevante kasstromen die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd, en verdisconteerd tot de contante waarde met behulp van een verdisconteringsvoet die de gewogen gemiddelde kapitaalkost benadert. Deze inschatting vereist dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de waarde in gebruik subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment. De kernveronderstellingen die worden gebruikt bij het bepalen van de geschatte waarde in gebruik zijn de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de gewogen gemiddelde kapitaalkosten. Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen. Samenvatting van de uitgevoerde procedures • Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsprocessen rond de goodwill impairment oefening, meer specifiek het managementbeoordelingsproces van het discounted cash flow model en de goedkeuring van de raad van bestuur van het onderliggende businessplan; • We hebben de bepaling van de CGU’s beoordeeld op basis van ons begrip van de aard van de Vennootschap en hun activiteiten, en beoordeeld of dit consistent is met de interne rapportering van de vennootschap; • We hebben de geschiktheid van het gebruikte cash flow model bij het bepalen van de bedrijfswaarde en de CGUs geëvalueerd, evenals het beoordelen van de gebruikte gewogen kapitaalkostenpercentage; • We hebben de kasstroomprognoses vergeleken met goedgekeurde budgetten en andere relevante markt- en economische informatie, alsook de onderliggende berekeningen getest; • We hebben de belangrijkste veronderstellingen van het management geëvalueerd die zijn gebruikt in de berekeningen voor de bijzondere waardeverminderingen; • Wij hebben de door het management gemaakte analyse beoordeeld op sensitiviteit van de bedrijfswaarde voor wijzigingen in de gehanteerde aannames binnen het model; • We hebben onafhankelijke sensitiviteitsanalyses uitgevoerd rond de belangrijkste veronderstellingen die worden gebruikt in het discounted cashflow model, we hebben de robuustheid van het 60 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 2 Kernpunten van de controle De kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die volgens ons professioneel oordeel het meest significant waren bij onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden werden behandeld in de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening als een geheel en bij het vormen van ons oordeel hieromtrent en derhalve formuleren wij geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden. Toetsing van bijzondere waardevermindering op goodwill Beschrijving van het kernpunt Op 31 december 2021 bedroeg de boekwaarde van de goodwill, die betrekking heeft op het palm olie segment in Indonesië en Papua New Guinea, USD 104.782 (000). De goodwill moet minstens op jaarlijkse basis getoetst worden op bijzondere waardevermindering. Het bepalen van de realiseerbare waarde van deze goodwill is onderhevig aan een inschatting van het management bij het identificeren en vervolgens waarderen van de kasstroom genererende eenheden (CGUs). Zoals vermeld in toelichting 8 – Goodwill en andere immateriële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening, werd de realiseerbare waarde bepaald door gebruik te maken van een discounted cash flow model om de waarde in gebruik te bepalen. Het cash flow model schat de relevante kasstromen die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd, en verdisconteerd tot de contante waarde met behulp van een verdisconteringsvoet die de gewogen gemiddelde kapitaalkost benadert. Deze inschatting vereist dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de waarde in gebruik subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment. De kernveronderstellingen die worden gebruikt bij het bepalen van de geschatte waarde in gebruik zijn de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de gewogen gemiddelde kapitaalkosten. Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen. Samenvatting van de uitgevoerde procedures • Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsprocessen rond de goodwill impairment oefening, meer specifiek het managementbeoordelingsproces van het discounted cash flow model en de goedkeuring van de raad van bestuur van het onderliggende businessplan; • We hebben de bepaling van de CGU’s beoordeeld op basis van ons begrip van de aard van de Vennootschap en hun activiteiten, en beoordeeld of dit consistent is met de interne rapportering van de vennootschap; • We hebben de geschiktheid van het gebruikte cash flow model bij het bepalen van de bedrijfswaarde en de CGUs geëvalueerd, evenals het beoordelen van de gebruikte gewogen kapitaalkostenpercentage; • We hebben de kasstroomprognoses vergeleken met goedgekeurde budgetten en andere relevante markt- en economische informatie, alsook de onderliggende berekeningen getest; • We hebben de belangrijkste veronderstellingen van het management geëvalueerd die zijn gebruikt in de berekeningen voor de bijzondere waardeverminderingen; • Wij hebben de door het management gemaakte analyse beoordeeld op sensitiviteit van de bedrijfswaarde voor wijzigingen in de gehanteerde aannames binnen het model; • We hebben onafhankelijke sensitiviteitsanalyses uitgevoerd rond de belangrijkste veronderstellingen die worden gebruikt in het discounted cashflow model, we hebben de robuustheid van het Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 3 budgetteringsproces door het management beoordeeld en we hebben geverifieerd of de toekomstige kasstromen werden gebaseerd op het door de raad van bestuur goedgekeurde businessplan; • We hebben de geschiktheid van de toelichtingen in toelichting 8 – Goodwill en andere immateriële vaste activa van de Geconsolideerde Jaarrekening beoordeeld met betrekking tot deze belangrijke veronderstellingen. Realiseerbare waarde van de uitgestelde belastingvorderingen Beschrijving van het kernpunt De uitgestelde belastingvorderingen die betrekking hebben op niet-gerealiseerde overgedragen fiscale verliezen en opgenomen zijn in de balans per 31 december 2021 bedragen USD 10.226 duizend. De erkenning van deze uitgestelde belastingvorderingen vereist een significant niveau van oordeelsvorming door de Raad van bestuur op gebied van de kwantificering, waarschijnlijkheid en haalbaarheid van toekomstige belastbare winsten waarmee ze kunnen worden verrekend en toekomstige tegenboekingen van bestaande tijdelijke belastbare verschillen. Vanwege dit oordeel dat door de Raad van Bestuur is vereist bij het interpreteren van de criteria uiteengezet in de geldende lokale belastingwetgeving, en het risico dat kan voortvloeien uit een andere interpretatie van deze wetgeving, evenals de onzekerheid die gepaard gaat met het recupereren van de bedragen die zijn opgenomen als uitgestelde belastingvorderingen en de verwachte recuperatieperiode, beschouwen wij dit als een kernpunt van onze controle. We verwijzen ook naar de informatie in (toelichting 23 - Winstbelastingen) de Geconsolideerde Jaarrekening. Samenvatting van de uitgevoerde procedures • Wij hebben inzicht verkregen in de interne controles die samenhangen met het proces van het inschatten van de realiseerbaarheid van de uitgestelde belastingvorderingen; • We hebben de redelijkheid van de criteria en de belangrijkste veronderstellingen beoordeeld die het management in overweging heeft genomen bij het schatten van de toekomstige belastbare winst die nodig is ter compensatie; • We hebben lokale belastingexperts in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea betrokken om inzicht te krijgen op de mogelijke impact van lokale belastingregels op de criteria die door het management worden gebruikt om de terugvorderbaarheid van de uitgestelde belastingvorderingen te bepalen; • We hebben de winst- en verliesprognoses die als basis zijn gebruikt voor het opnemen van fiscale verliezen vergeleken met de werkelijk behaalde resultaten en hebben de redelijkheid van de tijdsperiode beoordeeld waarin het management verwacht deze activa te compenseren; • We hebben gecontroleerd of de winst- en verliesprognoses die als basis dienen voor de verwerking van fiscale verliezen overeenkomen met de goedgekeurde begrotingen; • We hebben beoordeeld of de informatie vermeld in (toelichting 23 – Winstbelastingen) de Geconsolideerde Jaarrekening over de realiseerbaarheid van de bovengenoemde uitgestelde belastingvorderingen - voldoet aan de vereisten van het toepasselijke stelsel voor financiële verslaggeving. Winst op verkooptransactie van PT Melania Beschrijving van het kernpunt Zoals vermeld in toelichting 30 van de Geconsolideerde Jaarrekening, wordt PT Melania gedeconsolideerd als gevolg van het verlies van de controle per eind april 2021, toen SIPEF en de Shamrock Group een voorwaardelijke verkoop- en aankoopovereenkomst aangingen voor de aandelen van PT Melania . Als gevolg hiervan wordt PT Melania sinds 30 april 2021 verantwoord als een ‘joint venture aangehouden voor verkoop’. De activa en passiva van PT Melania zijn gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van USD 23 353 duizend, waarvan 55% nog steeds in de balans wordt behouden als ‘activa aangehouden voor verkoop’ per 31 december 2021 zijnde 13.520 duizend USD. De verkoop- en aankoopovereenkomst omvat een aantal belangrijke voorwaarden met betrekking 61 SIPEF Financiële staten 2021 Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 4 tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de ‘activa aangehouden voor verkoop’. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania moet na 31 december 2021 en in de toekomst mogelijks worden aangepast, afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten. Samenvatting van de uitgevoerde procedures • We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie; • We hebben geëvalueerd of de transactie op de juiste manier boekhoudkundig verwerkt is (opname van de winst, presentatie als ‘aangehouden voor verkoop’ op jaareinde); • We beoordeelden de schatting en berekening van de netto verkoopprijs en de significante beoordelingen en schattingen gemaakt door het management bij de evaluatie van bepaalde belangrijke voorwaarden, zoals bepaalde kosten die nog door SIPEF moeten worden gedekt om aan de opschortende voorwaarden te voldoen; • Wij hebben de geschiktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie. Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten. In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen. Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISAs is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden. Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde 62 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 4 tot toekomstige uitgaven die nog door SIPEF moeten worden gedekt om te voldoen aan de opschortende voorwaarden. Het management moest belangrijke beoordelingen en schattingen maken om de verwachte toekomstige kosten te bepalen die zijn opgenomen in de waardering van de reële waarde van de ‘activa aangehouden voor verkoop’. De uiteindelijke netto verkoopprijs en eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania hangen grotendeels af van de kosten en timing van de vernieuwing van de permanente landrechten en van de vergoeding voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel. De winst op de verkoop van PT Melania moet na 31 december 2021 en in de toekomst mogelijks worden aangepast, afhankelijk van de herziening van de schatting van deze toekomstige kosten. Samenvatting van de uitgevoerde procedures • We hebben de verkoopovereenkomst gelezen om inzicht te krijgen in de belangrijkste voorwaarden van de transactie; • We hebben geëvalueerd of de transactie op de juiste manier boekhoudkundig verwerkt is (opname van de winst, presentatie als ‘aangehouden voor verkoop’ op jaareinde); • We beoordeelden de schatting en berekening van de netto verkoopprijs en de significante beoordelingen en schattingen gemaakt door het management bij de evaluatie van bepaalde belangrijke voorwaarden, zoals bepaalde kosten die nog door SIPEF moeten worden gedekt om aan de opschortende voorwaarden te voldoen; • Wij hebben de geschiktheid beoordeeld van de financiële informatie vermeld in toelichting 30 bij de Geconsolideerde Jaarrekening betreffende deze transactie. Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met IFRS en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor een systeem van interne beheersing die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het opstellen van de Geconsolideerde Jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten. In het kader van de opstelling van de Geconsolideerde Jaarrekening is het bestuursorgaan verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Vennootschap om haar continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling tenzij het bestuursorgaan het voornemen heeft om de Vennootschap te vereffenen of om de bedrijfsactiviteiten stop te zetten of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen. Onze verantwoordelijkheden voor de controle over de Geconsolideerde Jaarrekening Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de Geconsolideerde Jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISAs is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van de Geconsolideerde Jaarrekening, beïnvloeden. Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 5 continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven. Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISAs, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit: • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op deze risico’s inspelen en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing; • het verkrijgen van inzicht in het systeem van interne beheersing dat relevant is voor de controle, met als doel controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn maar die niet zijn gericht op het geven van een oordeel over de effectiviteit van het systeem van interne beheersing van de Vennootschap en van de Groep; • het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van de door het bestuursorgaan gemaakte schattingen en van de daarop betrekking hebbende toelichtingen; • het concluderen van de aanvaardbaarheid van de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling, en op basis van de verkregen controle-informatie, concluderen of er een onzekerheid van materieel belang bestaat met betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die significante twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de Vennootschap en de Groep om de continuïteit te handhaven. Als we besluiten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de Geconsolideerde Jaarrekening of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot op de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de continuïteit van de Vennootschap of van de Groep niet langer gehandhaafd kan worden; • het evalueren van de algehele presentatie, structuur en inhoud van de Geconsolideerde Jaarrekening, en of deze Geconsolideerde Jaarrekening de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeeft op een wijze die leidt tot een getrouw beeld. Wij communiceren met het auditcomité binnen het bestuursorgaan, onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we identificeren gedurende onze controle. Omdat we de eindverantwoordelijkheid voor ons oordeel dragen, zijn we ook verantwoordelijk voor het organiseren, het toezicht en het uitvoeren van de controle van de dochterondernemingen van de Groep. In die zin hebben wij de aard en omvang van de controleprocedures voor deze entiteiten van de Groep bepaald. We verstrekken aan het auditcomité binnen het bestuursorgaan een verklaring dat we de relevante deontologische vereisten inzake onafhankelijkheid naleven en we melden hierin alle relaties en andere aangelegenheden die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid zouden kunnen beïnvloeden, alsook, voor zover van toepassing, de bijbehorende maatregelen die we getroffen hebben om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Aan de hand van de aangelegenheden die met het auditcomité binnen het bestuursorgaan besproken 63 SIPEF Financiële staten 2021 Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 6 worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving. Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag. Verantwoordelijkheden van de commissaris In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISAs, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen. Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds. In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden. De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:32, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening. De Groep heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op GRI. Wij spreken ons evenwel niet uit over de vraag of deze niet- financiële informatie in alle van materieel belang zijnde opzichten is opgesteld in overeenstemming met het vermelde internationaal erkende referentiemodel. Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening en zijn in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap. Er werden geen bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en waarvoor honoraria verschuldigd zijn, verricht. Europees uniform elektronisch formaat (“ESEF”) Wij hebben, overeenkomstig de norm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna “ESEF”), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: “Gedelegeerde Verordening”). Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF- vereisten, van de geconsolideerde financiële 64 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 6 worden, bepalen we de aangelegenheden die het meest significant waren bij de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening over de huidige periode en die daarom de kernpunten van onze controle uitmaken. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving. Verslag betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen Verantwoordelijkheden van het bestuursorgaan Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag. Verantwoordelijkheden van de commissaris In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in België van toepassing zijnde ISAs, is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen. Aspecten betreffende het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds. In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden. De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:32, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening. De Groep heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op GRI. Wij spreken ons evenwel niet uit over de vraag of deze niet- financiële informatie in alle van materieel belang zijnde opzichten is opgesteld in overeenstemming met het vermelde internationaal erkende referentiemodel. Vermeldingen betreffende de onafhankelijkheid Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening en zijn in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap. Er werden geen bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en waarvoor honoraria verschuldigd zijn, verricht. Europees uniform elektronisch formaat (“ESEF”) Wij hebben, overeenkomstig de norm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna “ESEF”), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: “Gedelegeerde Verordening”). Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF- vereisten, van de geconsolideerde financiële Verslag van de commissaris van 27 april 2022 over de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV over het boekjaar afgesloten op 31 december 2021 (vervolg) 7 overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (hierna “de digitale geconsolideerde financiële overzichten”) opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/data-portal). Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening. Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten van SIPEF NV per 31 december 2021 opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/data-portal) in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening. Andere vermeldingen • Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014. Antwerpen, 27 april 2022 EY Bedrijfsrevisoren BV Commissaris Vertegenwoordigd door Christoph Oris * Wim Van Gasse Partner Partner * Handelend in naam van een BV 22CO0091 65 SIPEF Financiële staten 2021 Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden. Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij: SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten. Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep. Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2021, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving. Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2021 bedraagt KUSD 398 951 tegenover KUSD 464 111 het jaar voordien. De 'financiële activa - vorderingen op verbonden ondernemingen' daalden met KUSD -101 700, en tegelijk stegen de 'vorderingen op ten hoogste één jaar' met KUSD 34 075. De "vorderingen op verbonden ondernemingen" zijn voornamelijk gedaald door de overboeking van KUSD 121 752 naar de "vorderingen op ten hoogste één jaar". Dit wordt gecompenseerd door een bijkomende financiering van KUSD 20 051 aan SIPEF ‘s Indonesische dochterondernemingen voor uitbreidingen. De vorderingen op ten hoogste één jaar stegen slechts met KUSD 34 075 omwille van de terugbetalingen door de dochterondernemingen van SIPEF ingevolge hun gestegen resultaat en cash flow. Aan de passiefzijde heeft de daling van de crediteuren (zowel op lange als op korte termijn) te maken met de terugbetaling van zowel lange als korte termijn financiële leningen ingevolge de door SIPEF ontvangen cash van de terugbetalingen van haar dochterondernemingen. Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 295 218, wat overeenstemt met USD 27,91 per aandeel. De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling. De enkelvoudige winst van het boekjaar 2021 bedraagt KUSD 34 749 tegenover een winst van KUSD 2 222 in het vorige boekjaar. Op 15 februari 2022 heeft de raad van bestuur de uitbetaling van KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 10 juni 2021 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 6 juli 2022. Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum van het opstellen van het jaarverslag, stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen: • Overgedragen winst van het vorige boekjaar: KUSD 92 445 • Winst van het boekjaar: KUSD 34 749 • Totaal te bestemmen: KUSD 127 194 • Toevoeging aan de wettelijke reserve: KUSD 0 • Toevoeging aan de overige reserves: KUSD -477 • Vergoeding van het kapitaal: KUSD -23 596 • Over te dragen winst: KUSD 103 121 66 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Beknopte balans (na winstverdeling) In KUSD 2021 2020 Activa Vaste activa 279 081 387 529 Oprichtingskosten 0 0 Immateriële vaste activa 348 473 Materiële vaste activa 291 362 Financiële vaste activa 278 442 386 694 Vlottende activa 119 870 76 582 Vorderingen op meer dan één jaar 0 9 Voorraden en bestellingen in uitvoering 618 411 Vorderingen op ten hoogste één jaar 98 184 64 109 Geldbeleggingen 10 802 8 477 Liquide middelen 9 931 3 223 Overlopende rekeningen 334 353 Totaal activa 398 951 464 111 Passiva Eigen vermogen 271 621 260 469 Kapitaal 44 734 44 734 Uitgiftepremies 107 970 107 970 Reserves 15 796 15 320 Overgedragen winst/ (verlies) 103 121 92 445 Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0 0 Voorzieningen voor risico's en kosten 0 0 Schulden 127 330 203 642 Schulden op meer dan één jaar 36 000 54 000 Schulden op ten hoogste één jaar 91 330 149 608 Overlopende rekeningen 0 35 Totaal passiva 398 951 464 111 67 SIPEF Financiële staten 2021 Beknopte resultatenrekening In KUSD 2021 2020 Bedrijfsopbrengsten 221 962 150 279 Bedrijfskosten - 219 388 - 149 026 Bedrijfsresultaat 2 575 1 253 Financiële opbrengsten 33 958 6 363 Financiële kosten - 963 - 5 081 Financieel resultaat 32 995 1 282 Resultaat van het boekjaar voor belasting 35 570 2 535 Belastingen op het resultaat - 820 - 313 Resultaat van het boekjaar 34 749 2 222 Resultaatverwerking In KUSD 2021 2020 Te bestemmen winst/(verlies) 127 194 97 797 Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 34 749 2 222 Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar 92 445 95 575 Resultaatverwerking 127 194 97 797 Toevoeging aan de wettelijke reserve 0 0 Toevoeging aan de overige reserves 477 879 Over te dragen resultaat 103 121 92 445 Dividend 23 596 4 472 Vergoeding aan bestuurders 0 0 68 The connection to the world of sustainable tropical agriculture ESEF informatie ESEF INFORMATIE Homepage van de rapporterende entiteit www.sipef.com LEI code van de rapporterende entiteit 549300NN3PC8KDD43S24 Naam van de rapporterende entiteit of andere methode van identificatie SIPEF Vestigingsplaats van de entiteit België Rechtsvorm van de entiteit Naamloze vennootschap Land van vestiging België Adres van de statutaire zetel van de entiteit Calesbergdreef 5, 2900 Schoten, Belgium Hoofdzakelijk plaats van activiteiten Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit Tropische agricultuur Naam van de moederentiteit SIPEF Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep SIPEF Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit of andere identificatiemiddelen sinds het einde van de vorige verslagperiode Geen wijziging in de naam van de verslaggevende entiteit Levensduur van entiteit met beperkte levensduur Periode waarop de financiële staten betrekking hebben 72 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DEEL 3 - DUURZAAMHEIDSVERSLAG Jaarverslag 2021 Inhoud Over dit verslag ..................................................2 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder........................ 4 Over SIPEF....................................................... 8 Duurzaamheidsaanpak .......................................... 13 Doels tellingen en verwezenlijkingen ............................32 Verantwoordelijke productie en verwerking ....................38 -- Productiviteit en kw aliteit ........................... 40 -- V ooruitgang inzake duurzaamheidscertificering .....47 -- Klimaatv erandering ................................. 50 -- Geen ontbossing .....................................56 -- V eengronden ....................................... . 66 -- Biodiv ersiteit en natuurbehoud .....................67 -- Bes te beheerpraktijken ..............................72 -- Respect van mensenen arbeidsrechten .............. 80 -- Respecteren van de rechten van de g emeenschap .... 90 -- Ontwikk eling van de gemeenschap ..................93 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren....... 96 -- Samen werking met lokale boeren ....................98 -- Certificering van lokale boeren ..................... 105 -- Risicobeheer in SIPEF ’s bevoorradingsbasis ........ 106 V erantwoordelijk ondernemen en transparantie ............... 108 -- Corporate governance ..............................110 -- Anti-omk oping en anti-corruptie .................... 111 -- EU -taxonomie: Geconsolideerde -- informatiev erschang krachtens Art. 8 van de -- T axonomieverordening ............................. 114 Annex .......................................................... 118 Verantwoordelijke personen ...................................14 3 Voor meer inlichtingen .........................................144 1 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Over dit verslag SIPEF publiceert een Jaarverslag dat bestaat uit drie delen: een Bedrijfsverslag (deel 1), de Financiële Staten (deel 2) en een Duurzaam- heidsverslag (deel 3). Het Duurzaam-heidsverslag focust op de ecologische, sociale en governan- ce prestaties van de Groep, met inbegrip van de duurzaamheidsverbintenissen, vooruitgang en volgende stappen van SIPEF. Reikwijdte van het verslag Het Duurzaamheidsverslag 2021 van SIPEF behandelt de informatie en gegevens over de duurzaamheidsprestaties van de Groep tijdens het boekjaar van 1 januari tot 31 december 2021. Het verslag bestrijkt alle operationele en beheers- activiteiten binnen de Groep: oliepalm-, bana- nen-, thee- en rubberactiviteiten in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. 1 De hoofd- focus van het verslag ligt op de kernactiviteit van de Groep: palmolieproductie en andere palm- producten. Een ander belangrijk aandachts- punt is de tweede activiteit van SIPEF, haar bananenproductie. SIPEF is een Belgische vennootschap die zich richt op de productie van traceerbare, duurzame en kwaliteitsvolle landbouwproducten. Duurzaamheid staat centraal in het businessmodel van SIPEF en de Groep heeft zich top-down verbonden tot een positieve bijdrage van haar activiteiten aan het milieu, de maatschappij en de lokale economieën. 1 Enkel de horticultuuractiviteiten van SIPEF worden niet behandeld, omdat ze minder dan 1% van de inkomsten van de Groep vertegenwoordigen. In 2021 zette SIPEF een transitie in om uit de pro- ductie van thee en rubber te stappen. Dat wordt weerspiegeld in de reikwijdte van dit verslag, dat minder informatie en prestatiegegevens over de thee- en rubberactiviteiten van SIPEF omvat. Meer informatie over deze transitie is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag). Kader van het verslag en inhoud Het verslag is opgesteld met inachtneming van de GRI-normen. Om in overeenstemming te blij- ven met de normen en met de recentste voor de SIPEF-groep gehouden materialiteitsbeoordeling (zie pagina 15 voor nadere details) zijn de infor- matie en prestatiegegevens die worden behan- deld, ten opzichte van de vorige jaren, uitgebreid. Het rapport schetst ook de bijdragen van de Groep tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (“United Nations Sustainable Development Goals” – SDG’s, zie pagina’s 30 en 122). Binnen het bredere kader van SIPEF's Jaarverslag 2021, bevat dit rapport (deel 3) de niet-financiële informatie zoals vereist door de EU-Richtlijn 2 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 2 Europese Commissie. (Retrieved February 2022). EU taxonomy for sustainable activities. https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/ banking-and-finance/sustainable-finance/eu-taxonomy-sustainable-activities_en voor Niet-financiële Verslaggeving, die in 2017 in Belgisch recht werd omgezet. In overeenstemming met de vereisten van de Taxonomieverordening van de Europese Commissie 2 heeft SIPEF beoordeeld of haar eco- nomische activiteiten voor de rapporteringspe- riode 2021 ('Klimaatveranderingsmitigatie' en 'Klimaatveranderingsaanpassing') in aanmerking komen voor de toepassing van de Taxonomie. Nadere details over de EU-taxonomie en de eva- luatieresultaten worden vermeld op pagina 114. Staving door derden SIPEF heeft geen beroep gedaan op derden om de inhoud van dit rapport te staven. Een groot deel van de informatie en gegevens betreen- de de milieugerelateerde en maatschappelijke prestaties van de Groep is echter gecontroleerd via certificeringsaudits die zijn uitgevoerd in het kader van normen zoals de “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (RSPO) en de “Rainforest Alliance”. De Groep werkt naar een externe sta- ving van toekomstige Duurzaamheidsverslagen toe. Dit is het zesde Duurzaamheidsverslag dat de Groep sinds 2014 heeft uitgegeven. Het laatste verslag werd gepubliceerd als deel 3 van SIPEF's Jaarverslag 2020. De Jaarverslagen van SIPEF worden ter beschik- king gesteld op de bedrijfswebsite: www.sipef. com/hq/investors/annual-reports/ 3 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Over dit verslag Boodschap van de gedelegeerd bestuurder Beste collega's, partners en stakeholders, Ik heb het genoegen u het Duurzaamheidsverslag van SIPEF voor het boekjaar 2021 voor te stellen, dat een overzicht geeft van de vooruitgang die de Groep in 2021 heeft geboekt. Als ik terugblik op het traject dat SIPEF heeft afgelegd op het niveau van duurzaamheid sinds het vorige ver- slag, komt het doel van de Vennootschap me voor ogen: waarde creëren voor alle stakeholders en de voorkeursleverancier zijn van traceerbare, duurzame, kwaliteitsvolle agrarische producten. Het is dit doel dat SIPEF leidt op haar weg tussen competitief en winstgevend blijven en het pad eent voor meer economische, ecologische en sociale welvaart. Het is ook wat de beslissingen en handelingen van de Groep aanstuurt in een wereld die nog steeds voor grote uitdagingen staat. In 2021 was één van de grootste uitdagingen voor ons allen de aanhoudende covid-19-pandemie. De Groep zette zijn uitgebreide programma voort om de covid-19-vaccinatie gratis aan te bieden aan al zijn werknemers en hun gezinsleden. In elke onderneming werden aanzienlijke midde- len ingezet om de risico's te beperken, zoals de ontwikkeling van standaard operationele proce- dures (SOP’s) om ervoor te zorgen dat zowel de werknemers als de omliggende gemeenschappen werden beschermd. Deze maatregelen hebben ook bijgedragen tot de continuïteit van de activitei- ten, onder meer voor de vele lokale boeren in de toeleveringsketen van de Groep, die een inkomen voor hun producten bleven ontvangen. Wanneer ik stilsta bij deze en andere uitdagin- gen - van klimaatverandering tot de behoefte aan meer transparantie in de wereldwijde toe- leveringsketens - ben ik ervan overtuigd dat de palmolie-industrie een belangrijke rol te spelen heeft in de wereldwijde duurzaamheidsagenda. Er wordt voorspeld dat de vraag naar plantaardige oliën de komende jaren aanzienlijk zal toenemen. Gecertificeerde duurzame palmolie is de beste keuze om aan die vraag te voldoen en tegelijk de druk op het land te verminderen en duurzame middelen van bestaan te creëren. Oliepalm beslaat slechts 9% van het land dat wordt gebruikt voor de teelt van plantaardige oliegewassen, maar pro- duceert 36% van het mondiale aanbod van plant- aardige olie. Per hectare kan het twee tot acht keer meer olie opleveren dan gewassen zoals zon- nebloemen, koolzaad, soja of maïs. Innovatieve agrarische praktijken kunnen tot een nog hoge- re productiviteit leiden. Bovendien voorziet de palmolie-industrie in het levensonderhoud van miljoenen mensen en draagt bij tot de ontwikke- ling van landelijke gebieden waar palmolie wordt geproduceerd. SIPEF is een stroomopwaartse speler die gericht is op gecontroleerde, duurzame groei en ik ben trots op haar inzet voor de pro- ductie van duurzame palmolie en haar bijdrage tot een duurzamere wereld. 4 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF is al tientallen jaren bezig met het ont- wikkelen en duurzaam laten groeien van haar activiteiten, het omarmen van technologische verandering en innovatie en het focussen op een transparante en duurzame waardeketen op lange termijn. Voortbouwend op deze ervaring heeft het bedrijf in 2021 grote stappen voor- waarts gezet in zijn duurzaamheidsactiviteiten. Aangezien SIPEF waarde en rendement cre- eert voor haar aandeelhouders, heeft ze zich tot doel gesteld om bij te dragen tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s) en positieve impacts te stimu- leren die afgestemd zijn op SIPEF's doel en de verwachtingen van de klanten. Het materiali- teitsbeoordelingsproces van de Groep werd aan- zienlijk versterkt en uitgebreid met een nieu- we component, om de betrokkenheid van de SIPEF werd door Forest 500 op de vierde plaats van de 350 bedrijven gerangschikt en door de “Sustainability Policy Transparency Toolkit" op de negende plaats van de 100 palmoliebedrijven. 5 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder stakeholders te versterken en het af te stemmen op de evoluerende prioriteiten van het brede- re bedrijf en multi-stakeholderlandschap. Dit resulteerde in een volledige herziening van de materiële duurzaamheidsonderwerpen van de Groep. 2022 wordt een belangrijk jaar voor eva- luatie en reflectie, vooral met betrekking tot het beleidskader van de Groep, de duurzaamheids- strategie en de afstemming op de vereisten inzake milieu, maatschappij en deugdelijk bestuur en op de grotere verwachtingen van de stakeholders. Ik was verheugd dat de verwezenlijkingen van SIPEF in 2021 eens te meer erkend werden door verscheidene vooraanstaande benchmarkingor- ganisaties. De Groep werd door Forest 500 op de vierde plaats van de 350 bedrijven gerangschikt en door de “Sustainability Policy Transparency Toolkit” (SPOTT) op de negende plaats van de 100 palmoliebedrijven. SIPEF heeft ook haar toon- aangevende engagement voor duurzaamheids- certificering in de sector behouden, met 100% naleving van de RSPO-criteria voor palmolie en 100% “Rainforest Alliance”-certificering voor bananen. Traceerbaarheid is een fundamenteel principe van duurzaamheid. Ook in 2021 was dit één van de sterkste punten van SIPEF. Alle grondstoen zijn volledig traceerbaar tot aan hun productielo- catie, of het nu een door SIPEF beheerde estate betreft of een perceel van een lokale boer-leveran- cier. In 2021 werd de interactieve cartografische toepassing van de Groep, Geo SIPEF, bijgewerkt met nieuwe functies. Gebruikers kunnen alle SIPEF-palmoliefabrieken, pitpletterijen, rubber- en theefabrieken en hun respectieve toeleverings- bases lokaliseren, en nu ook lagen inschakelen die landconversie en brandhaarden tonen. Verantwoorde productie en verwerking Voor SIPEF begint duurzaamheid met verant- woorde productie en verwerking op haar eigen plantages. Beleid en “Best Management Practices” (BMP’s) worden geïmplementeerd voor een uit- gebreide verzameling van onderwerpen: onder meer, van mensenrechten, arbeidsnormen, gezondheid en veiligheid, en gemeenschaps- rechten tot het voorkomen van ontbossing, bescherming van biodiversiteit, en regeneratieve praktijken. Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (GHG) is een topprioriteit. In 2021 lag de nadruk op het vaststellen van een uniforme methode op basis van ISO 14064 om de voetafdruk van de Groep te meten, als basis voor een mitigatiestrate- gie die in 2022 moet worden vastgesteld. Er werd verdergebouwd op verscheidene jaren meting van de historische broeikasgasemissies van SIPEF's RSPO-gecertificeerde oliepalmplantages met behulp van de RSPO GHG-calculator. Er zijn al heel wat initiatieven genomen om de voetafdruk van de Groep te verkleinen, bijvoorbeeld door maatregelen te treen om het methaangas op te vangen dat vrijkomt bij het afval van de palmolie- productie, en door initiatieven te ontwikkelen om afval om te zetten in rendabele industriële biomassa. Natuurbehoud is een ander aandachts- punt, met onder meer een project om meer dan 12000 hectare bos te beschermen aan de rand van het Kerinci Seblat National Park in Indonesië. SIPEF heeft ook haar toonaangevende engagement voor duurzaamheidscertificering in de sector behouden, met 100% naleving van de RSPO-criteria voor palmolie en 100% “Rainforest Alliance”- certificering voor bananen. 6 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Agricultuur is een mensgerichte business. SIPEF focust op het waarderen van haar werknemers wereldwijd, door hun levensonderhoud te onder- steunen, hun welzijn te vrijwaren en arbeids- en mensenrechtenpraktijken te versterken. In 2021 werkte de Groep samen met een onaankelijke externe consultant, LINKS, om zijn sociaal kader en zijn personeelsbeleid en de uitvoering ervan te herzien. SIPEF wil er ook voor zorgen dat lokale gemeenschappen voordeel halen uit haar acti- viteiten. Naast werkgelegenheid, heeft SIPEF scholen opgericht en wegen, gezondheidscentra, bruggen en gebedshuizen gebouwd. Verantwoorde bevoorrading en productie door lokale boeren Lokale boeren produceren ongeveer 40% van de palmolie in de wereld. SIPEF werkt samen met meer dan 10 000 lokale boeren wereldwijd. De Groep voert verschillende programma's uit met de nadruk op het verbeteren van de levensom- standigheden door een grotere opbrengst, een betere productiekwaliteit en toegang tot interna- tionale markten, alsook op het verminderen van de impact van de productie op natuurlijke eco- systemen. Een belangrijk aandachtspunt in 2021 was lokale boeren blijven ondersteunen bij het behalen en behouden van de RSPO-certificering. Verantwoordelijk ondernemen en transparantie SIPEF beschikt over een stevige corporate gover- nance-structuur en heeft deze in 2021 verder versterkt. Het beleid en regelgevingskader voor bedrijfsbestuur, transparantie en duurzaamheid bleef ook in 2021 evolueren. Zo waren er bijvoor - beeld de verplichte due diligence-regels voor de invoer van producten met inbegrip van palmolie Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (GHG) is een topprioriteit. In 2021 lag de nadruk op het vaststellen van een uniforme methode op basis van ISO 14064 om de voetafdruk van de Groep te meten, als uitgangspunt voor een mitigatiestrategie die in 2022 moet worden vastgelegd. in de Europese Unie (EU). Of nog, de invoering van rapporteringsvereisten in het kader van de EU-taxonomie voor duurzame activiteiten. SIPEF verwelkomt deze inspanningen om duurzaamheid verder in de mainstream te brengen. Ze streeft ernaar te anticiperen op en aan te sluiten bij alle vereisten, zowel wereldwijd als binnen de EU. De wereld staat nog steeds voor grote uitdagingen in 2022 en daarna. Ik vind het echter - bemoe- digend dat de aandacht voor klimaatactie, men- senrechten en natuurvriendelijke oplossingen toeneemt. Duurzaamheid is een traject en alle bedrijven moeten zich voortdurend aanpassen om ervoor te zorgen dat hun waarden, doelstel- lingen en strategieën zich blijven richten op de wezenlijke gevolgen van hun activiteiten. Hoewel de sterktes van ons bedrijf en onze geschiedenis van het succesvol aanpakken van complexe pro- blemen ons vertrouwen geven, kunnen we het niet alleen. Samen staan we echt sterker en ik wil alle werknemers, gemeenschappen en partners van SIPEF bedanken voor hun medewerking. Ik nodig u uit om ons volledige verslag te lezen om meer te weten te komen over wat we samen hebben bereikt - en nog hopen te bereiken. 7 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Boodschap van de gedelegeerd bestuurder 92% 5% 2% 82% 1% 17% 1% ** ** ** ** Palmolie: 384 178 ton Bananen: 32 200 ton Rubber: 3 827 ton Thee: 965 ton Indonesië: 65 512 ha Papoea-Nieuw-Guinea: 13 605 ha Ivoorkust: 825 ha 79 942 ha Totaal beplante hectaren Over SIPEF OMVANG VAN DE SIPEFACTIVITEITEN * Met inbegrip van slechts vier maanden van de rubber- en theeproductie van PT Melania ** Van de omzet van de SIPEF-groep 8 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF is een Belgische agro-industriële naamloze vennootschap, genoteerd aan Euronext Brussels. Ze oefent agro-industriële activiteiten uit, in hoofdzaak productie van duurzame oliepalm- producten, zoals verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches”- FFB), ruwe palmolie (“Crude Palm Oil”- CPO), palmpitten (“Palm Kernels”- PK) en ruwe palmpitolie (“Crude Palm Kernel Oil”- CPKO). De Groep produceert ook duurzame bananen, natuurrubber, thee en is actief in de horticultuur. SIPEF heeft een multinationaal personeelsbe- stand van 21 233 medewerkers (voltijds equiva- lent- VTE), waarvan het merendeel tewerkgesteld is of gecontracteerd wordt via de dochteronderne- mingen van SIPEF. De Groep beheert een totale productieoppervlakte van 79 942 eigen hectare, verspreid over haar wereldwijde activiteiten. De palmolieproducten zijn de voornaamste activi- teit van SIPEF en vertegenwoordigen 92% van de totale omzet van de Groep. De bananenproductie is de tweede grootste activiteit, goed voor 5% van de totale omzet. SIPEF’s bedrijfsstrategie is gestoeld op een beheerste groei als toeleveringsbedrijf en een cruciaal onderdeel van haar missie is de voorkeur- leverancier te zijn voor traceerbare en duurzame landbouwproducten van hoge kwaliteit. Europa Verenigd Koninkrijk Indonesië West-Afrika Afzetmarkten: De activiteiten van SIPEF vinden vooral plaats in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust, terwijl het Hoofdkantoor van de Groep in Schoten, België is gevestigd. Sinds 2021 is SIPEF ook actief in Singapore via SIPEF Singapore Pte Ltd. Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea Ivoorkust Wereldwijde activiteiten: Indonesië 30 Oliepalm- plantages 6 Palmolie- extractie- fabrieken 6 Oliepalm- plantages 3 Palmolie- extractie- fabrieken 2 Palmpit- pletterijen (geïntegreerd in extractiefabriek) Papoea-Nieuw-Guinea 3 Rubber estates 3 Rubber- fabrieken 1 Thee- plantage 1 Thee- fabriek Ivoorkust 5 Bananen estates 7 Verpakkingsstations voor bananen MONDIALE AANWEZIGHEID : SIPEF’s dochteronderneming Plantations J. Eglin beheert ook productiezones voor ananasbloemen, lotusbloemen en siergroen (Dracaena) op haar bananenplantages in Azaguié. Deze producten worden in een apart verpakkingsstation voor export verpakt. 9 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Over SIPEF Activiteiten en waardeketens SIPEF zet zich in voor duurzame agricultuur en verkoopt bijna al haar producten in fysieke en traceerbare duurzame bevoorradingsketens. In de volgende sectie wordt een overzicht gege - ven van haar activiteiten en werkzaamheden in verband met elk basisproduct dat zij produceert. Een volledig overzicht van de activiteiten, het bedrijfsmodel en de financiële prestaties van de Groep in 2021 is te vinden in het Jaarverslag, deel 1 (Bedrijfsverslag) en deel 2 (Financiële Staten). Palmproducten De Groep beheert meer dan 77 000 hectare in haar 36 oliepalmestates, naast 21 010 hectare plantages van lokale boeren. Het totale beplante areaal omvat 98 173 hectare. Via haar dochteronderneming PT Tolan Tiga Indonesië produceert SIPEF palmolie en palmpit- ten in zes fabrieken in Noord-Sumatra, Bengkulu, en Zuid-Sumatra. Deze fabrieken verwerken verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van 30 van de eigen estates van de vennootschap en 2 278 lokale boeren. De dochteronderneming van de Groep in Papoea- Nieuw-Guinea, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), pro- duceert palmolie en palmpitolie via drie fabrieken en twee bedrijven die palmpitten pletten in New Britain. Iets meer dan 60% van HOPL’s bevoorra- dingsbasis bestaat uit FFB van de eigen plantages, terwijl 39% aomstig is van de oogst van de 3 635 geassocieerde lokale boeren die samenwerken met de vennootschap. SIPEF’s palmproducten worden ofwel ver- kocht aan ranaderijen op de Europese markt of aan raffinaderijen in Indonesië, die vooral naar Europa exporteren. Duurzaamheid is een 77 163 ha Totaal beplante oppervlakte (eigen plantages) FFB 1 658 840 ton 1 385 858 ton geproduceerd door SIPEF's eigen plantages CPO / PK / CPKO 442 372 ton 384 178 ton CPO 45 943 ton PK 12 251 ton CPKO 12 982 ha Immatuur beplante oppervlakte 64 181 ha Matuur beplante oppervlakte Productievolumes 2021 Lokale boeren 16,5% Eigen plantages 83,5% PK 10,4% CPKO 2,8% CPO 86,8% PALMPRODUCTIE 2021 10 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF werknemers Verscheping (Traders) Opslag van palmolie, ook in tanks in de haven Kleinhandel Consumenten Biobrandstof Cosmetica- industrie Scheikundige industrie Reinigingsmiddelen- industrie Voedings- industrie Distributiekanalen Extractie- fabriek SIPEF-plantages & plantages lokale boeren Hoogwaardige, volledig traceerbare, gecertificeerde palmproducten SIPEF-klanten: ranaderijen OVERZICHT VAN DE PALMOLIEWAARDEKETEN 11 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Over SIPEF belangrijke factor voor de klanten van SIPEF, die volledig traceerbare en gecertificeerde palmpro - ducten willen kopen. Bananen SIPEF’s dochteronderneming Plantations J. Eglin SA is een belangrijke speler in de bananenpro- ductie in Ivoorkust, het grootste productie- en exportland voor bananen van Afrika. Per 31 december 2021 beheert de vennootschap een are- aal van 1 764 hectare, gelegen binnen een straal van 120 km rond Abidjan. In 2021 breidde de vennootschap haar activitei- ten uit met twee extra bananenestates en drie verpakkingsstations. Deze uitbreiding was het gevolg van de overname van de activa van de Wanita-bananenplantage in Ivoorkust door de vennootschap. Plantations J. Eglin beheert nu in totaal vijf estates, die uitgerust zijn met zeven verpakkingsstations. Plantations J. Eglin produceert jaarlijks cir- ca 32000 ton groene bananen op een beplant areaal van bijna 800 hectare en exporteert 794 ha Totaal beplante oppervlakte 32 200 ton groene bananen haar bananen vooral naar de Europese markt. Dankzij deze nieuwe overname zal de productie over een termijn van drie jaar naar verwachting met bijna 80% toenemen tot ongeveer 57 000 ton exportbananen. Rubber en thee Per 31 december 2021 bezit SIPEF drie rubbe- restates in Indonesië, naast drie rubberfabrieken waar drie verschillende rubbersoorten worden geproduceerd. SIPEF beheert ook de productie en verkoop van hoogkwalitatieve zwarte “Cut, Tear and Curl” (CTC) thee in één estate op West-Java in Indonesië, waar de oogst nog steeds voorna- melijk met de hand wordt geplukt door ervaren plukkers. In 2020 kondigde SIPEF haar voornemen aan om zich terug te trekken uit rubber door twee van haar rubberplantages te converteren naar oliepalmen. De omzetting zal plaatsvinden vol- gens de “New Planting Procedure” (NPP) van de RSPO om zeker te stellen dat de herontwikkeling niet gepaard gaat met ontbossing en dat de lokale gemeenschappen vrije, voorafgaande en geïnfor- meerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC) hebben gegeven. In 2021 was PT Melania, die alle theeactiviteiten en de helft van de rubberactiviteiten van SIPEF voor haar rekening neemt, het voorwerp van een voorwaardelijke verkoop aan Shamrock Group, een Indonesisch bedrijf dat diverse rubberplan- tages en -fabrieken bezit en runt. De rubberac- tiviteiten van PT Melania worden sinds 30 april 2021 dan ook beheerd door Shamrock Group. De theeactiviteiten blijven onder beheer van SIPEF tot de verkoop volledig rond is. Een uitgebreid overzicht en een uiteenzetting van de wijzigingen in de activiteiten is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag). BANANENPRODUCTIE IN 2021 12 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Duurzaamheids- aanpak Duurzaamheid staat centraal in het businessmo- del van SIPEF en de Groep heeft zich top-down verbonden tot een positieve bijdrage van zijn bedrijfsactiviteiten aan het milieu, de maatschap- pij en de lokale economieën. Dat betekent dat de plantages en de activiteiten op een milieuvrien- delijke en maatschappelijk verantwoorde wijze worden beheerd en er werkgelegenheid en ont- wikkelingskansen in de rurale en afgelegen gebie- den waar de Groep actief is, worden gecreëerd. SIPEF’s duurzaamheidsaanpak omvat de volgen- de principes en benaderingen: Integratie van de drie duurzaamheidspij- lers: milieu, maatschappij en economie Opstellen van een krachtig duurzaam- heidsbeleid en duurzaamheids- verbintenissen Strev en naar de beste duurzaamheidsnor- men en landbouwpraktijken Zorg en voor traceerbaarheid tot aan de productielocatie Zorg en voor optimale productiviteit en duurzaam landgebruik In vesteren in innovatie en voortdurende verbetering Goede corporate governance, samenwer- king met belangrijke stakeholders en transparante rapportage 13 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak De drie steunpijlers van duurzaamheid SIPEF’s overkoepelende duurzaamheidsaanpak is opgebouwd rond de drie duurzaamheidspijlers: milieu, maatschappij en economie. Deze pijlers liggen aan de basis van de kernwaarden van de Groep: zich inzetten voor milieubeheer, een goede werkgever en buur zijn en een winstgevend en verantwoordelijk bedrijf leiden. In deze aanpak staat SIPEF’s overkoepelende doestelling om waarde te creëren centraal. Deze benadering wordt verder bepaald door de verschillende niveaus van SIPEF's bedrijfsac- tiviteiten: “verantwoordelijke productie en verwerking” (SIPEF's eigen plantages en acti- viteiten), “verantwoordelijke bevoorrading en productie door lokale boeren” (SIPEF's engagement met leveranciers), en “verantwoord ondernemen en transparantie” (SIPEF als bedrijfsentiteit). De mate waarin bepaalde kwesties worden aan- gekaart, en het beleid en de maatregelen om deze te beheren, hangen af van de vraag of de duur- zaamheidsrisico's zich voordoen in SIPEF's eigen activiteiten, in haar bevoorradingsketen of voor SIPEF als onderneming. De aanpak van de Groep wordt ook aangestuurd door het besef dat de ecologische, sociale en eco- nomische aangelegenheden die van belang zijn voor zijn activiteiten en toevoerketen onlosma- kelijk met elkaar verbonden zijn. SIPEF heeft oog voor de verbanden tussen deze kwesties en beheert haar activiteiten dienovereenkomstig. Ecologisch Maatschappelijk Zich inzetten voor milieubeheer Economisch & governance Winstgevend en verantwoord zaken doen Een goede werkgever en buur zijn WAARDE CREËREN SIPEF’S DUURZAAMHEIDSAANPAK 14 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Materiële onderwerpen geïdentificeerd in 2021 SIPEF heeft het GRI-materialiteitsprincipe gevolgd om ervoor te zorgen dat de duurzaam- heidsaanpak en -rapportering van de Groep de milieu-, maatschappelijke, economische en governance-onderwerpen blijft aanpak - ken die het belangrijkst zijn voor haar acti- viteiten en stakeholders . In de loop van 2021 heeft SIPEF haar materiële onderwerpen her- zien en verbeteringen aangebracht aan haar materialiteitsbeoordelingsproces. Op basis van de beoordeling werden 22 materiële onderwerpen geïdentificeerd. De twaalf prio- ritaire onderwerpen waren diegene die zowel door SIPEF als door haar externe stakeholders het hoogst werden gerangschikt, alsook diege- ne die als kritisch werden beschouwd voor de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De overi- ge tien onderwerpen werden geclassificeerd als belangrijke onderwerpen. Dit zijn voornamelijk opkomende thema's die door de stakeholders als belangrijk worden beschouwd en die in de toe- komst meer van nabij zullen worden opgevolgd, of domeinen waarvoor SIPEF reeds over een goed managementsysteem beschikt. De duurzaamheidsrapportering en de KPI's van SIPEF werden in 2021 afgestemd op de nieuwe selectie van materiële onderwerpen. Op de vol- gende pagina vindt u een overzicht van de defi- nitieve onderwerpen, in kaart gebracht op basis van de drie pijlers, het prioriteitsniveau en de verschillende niveaus van SIPEF's business. De aanpak van de Groep met betrekking tot het beheer van de risico's en eecten verbonden aan elk van de onderwerpen die zij als materieel heeft geïdentificeerd, worden beschreven in de hoofd- stukken over de duurzaamheidsprestaties van dit verslag: Verantwoorde productie en verwerking (pagina's 38-95), Verantwoorde bevoorrading en productie door lokale boeren (pagina's 96-107), en Verantwoord ondernemen en transparantie (pagina's 108-117). Een volledige beschrijving van SIPEF's 2021 materialiteitsbeoordelingsproces is te vinden in de Bijlage (pagina’s 118-121). 15 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak MATERIËLE ONDERWERPEN GEÏDENTIFICEERD DOOR SIPEF IN 2021 DIMENSIES VERANTWOORDELIJKE PRODUCTIE EN VERWERKING VERANTWOORDELIJK INKOPEN EN PRODUCTIE VAN LOKALE BOEREN RISICO'S, BEHEERBENADERING EN VOORUITGANG BEHANDELD IN VERSLAG Sector- overschrijdende onderwerpen Duurzaamheidsnormen en certificering Duurzaamheidsnormen en certificering pagina's 18-21 Vooruitgang inzake duurzaamheidscertificering pagina's 47-49 Traceerbaarheid Traceerbaarheid pagina's 22-23 Klimaatverandering Klimaatverandering pagina's 50-55 P roductiviteit en kwaliteit Productiviteit en duurzaam landgebruik pagina 2 4 Productiviteit en kwaliteit pagina's 40-47 O&O en inno vatie Innovatie pagina 25 Onderzoek & ontwikkeling: Verdant Bioscience pagina 45-47 Voedselveiligheid Productiviteit en kwaliteit pagina 43-44 M ilieu- onderwerpen Ontbossing Geen Ontbossing pagina's 56-65 V eengronden Veengronden pagina 66 B randpreventie en -beheer Brandpreventie en -beheer pagina's 63-64 B iodiversiteit Biodiversiteit en natuurbehoud pagina's 67 -71 Ecosysteembehoud en -herstel Geen Ontbossing pagina's 56-65 Biodiversiteit en natuurbehoud pagina's 67 -71 Gebruik van meststoen en pesticiden Beste beheerpraktijken pagina's 72- 79 Waterbeheer Beste beheerpraktijken pagina's 72- 79 Regeneratieve praktijken Beste beheerpraktijken pagina's 72- 79 Maatschappelijke onderwerpen Mensenrechten en arbeidsnormen Respect voor mensen- en arbeidsrechten pagina's 80-89 Samen werking met lokale boeren Verantwoord inkopen en productie van lokale boeren pagina's 96- 107 Gezondheid en veiligheid Gezondheid en veiligheid pagina's 88-89 D iversiteit en inclusie Respect voor mensen- en arbeidsrechten pagina's 80-89 Diversiteit en inclusie pagina 87 G emeenschapsrechten Respecteren van de rechten van de gemeenschap pagina's 90-9 2 Gemeenschapsontwikkeling Gemeenschapsontwikkeling pagina's 93-95 DIMENSIES VERANTWOORD ONDERNEMEN EN TRANSPARANTIE RISICO'S, BEHEERBENADERING EN VOORUITGANG BEHANDELD IN VERSLAG Economische & Governance- onderwerpen Transparantie Verantwoord ondernemen en transparantie pages 109-117 Bestrijding van omkoping en corruptie Bestrijding van omkoping en corruptie pag es 111-113 Prioritaire materiële onderwerpen Belangrijke materiële onderwerpen 16 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Duurzaamheidsbeleid Voor SIPEF begint duurzaamheid bij een verant- woordelijke productie, zowel in de eigen plantages en activiteiten van SIPEF als in de productiege- bieden van haar leveranciers, allen lokale boeren. De duurzaamheidsstrategie van de Groep wordt toegepast via een intern kernbeleid dat bestaat uit twee policies: de “Responsible Plantations Policy” (RPP, verantwoordelijk plantagebeleid) en de “Responsible Purchasing Policy” (RPuP, verantwoordelijk inkoopbeleid). Naast de RPP en de RPuP hanteert de Groep ook diverse ondersteunende beleidsmaatregelen, specifiek gericht op zaken zoals mensenrechten, kinderarbeid en klachten. In de loop van 2022 wil SIPEF een systematische doorlichting hou- den van al haar policies op duurzaamheidsgebied om ze waar nodig op elkaar af te stemmen en te integreren. Alle beleidsmaatregelen zijn te vinden op de web- site van SIPEF: www.sipef.com/hq/sustainability/ policies/responsible-plantages-policy/ Verantwoordelijk plantagebeleid De “Responsible Plantations Policy” (RPP, Verantwoordelijk Plantagebeleid) van SIPEF omvat de Groep’s belangrijkste verbintenissen en principes op ecologisch, sociaal en economisch vlak voor duurzame productie en verwerking. De RPP, waarvan de ontwikkeling werd gestart in 2014, bundelt en wordt ondersteund door alle beleidsmaatregelen op groeps- en lokaal niveau. Het is van toepassing op alle plantages die worden beheerd door SIPEF, ongeacht haar eigendomsbe- lang, en op alle activiteiten van lokale boeren die producten leveren aan de fabrieken van SIPEF. Via het RPP verbindt SIPEF zich tot de duur- zame productie van volledig gecertificeerde en traceerbare producten. Het verbiedt ook ont- bossing, nieuwe beplanting van veengrond en uitbuiting (“No Deforestation, No Peat, and No Exploitation” - NDPE). Het legt de richtlijnen van de Groep vast voor het beheer van nieuwe ontwikkelingen, en voor de voortdurende verbe- tering in het beheer van de bestaande plantages. Zo wordt voorgeschreven dat Beste beheerpraktij- ken worden ingevoerd zodra ze beschikbaar zijn, met het oog op een optimaal landgebruik, en dat eventuele negatieve gevolgen worden beperkt en waar mogelijk worden uitgesloten. Het beleid wordt in het algemeen jaarlijks geë- valueerd. Voor 2022 echter, is een ingrijpendere herziening gepland, en daarom werd het beleid in 2021 niet aangepast. Verantwoordelijk inkoopbeleid De “Responsible Plantations Policy” (RPuP, ver- antwoordelijk inkoopbeleid) van SIPEF geeft sturing aan de eisen van de Groep inzake verant- woordelijk inkopen voor externe leveranciers. Het beleid werd op 21 september 2020 geformaliseerd, maar werd in de praktijk al verschillende jaren toegepast. SIPEF’s externe leveranciers zijn lokale boe- ren waarmee de Groep een “Memorandum of Understanding” (MoU) heeft gesloten en waar- van de productielocatie bekend is en in kaart is gebracht. Krachtens het RPuP verbindt SIPEF zich ertoe enkel aan te kopen bij lokale boeren die ofwel reeds RSPO-gecertificeerd zijn ofwel het potentieel hebben om te worden gecertifi- ceerd binnen het “RSPO Time Bound Plan” van de Groep. 17 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak De RPuP legt de criteria vast voor de samenwer- king met lokale boeren op hun pad naar certifi- cering. Het voorziet ook het kader voor de pro- cedures die worden gebruikt om lokale boeren te selecteren, te monitoren en, indien nodig, niet aan de bevoorradingsbasis van de Vennootschap toe te voegen. In lijn met het beleid van SIPEF zijn deze lokale procedures gebaseerd op vereisten met betrekking tot mensenrechten, personeels- en milieuaangelegenheden. Meer informatie over deze procedures is beschik- baar in het hoofdstuk over het beheer van de risi- co’s in SIPEF’s bevoorradingsbasis (zie pagina’s 106-107) en op de pagina “Traceability and Risk Management” van de SIPEF-website. Duurzaamheidsnormen en certificering Naast interne beleidsmaatregelen is certificering door betrouwbare derde partijen een belangrijk aspect van de SIPEF’s duurzaamheidsaanpak. De Groep past de hoogste gebenchmarkte interna- tionale normen toe en tracht waar mogelijk nog beter te doen. Zo kan de vooruitgang van SIPEF naar een stel verifieerbare criteria beter aange- toond worden. Bovendien draagt dit alles bij tot de traceerbaarheid tot aan de productielocatie. Certificering is geen wondermiddel voor duur- zaamheid, maar het vormt wel een cruciale bouw- steen voor de informatie over en de ondersteu- ning van de algemene implementatie van SIPEF’s duurzaamheidsaanpak. Palmolie De "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO) is de belangrijkste duurzaamheidsnorm en cer- tificering voor palmolie. De RSPO heeft milieu- gerichte en maatschappelijke criteria (“RSPO Principles & Criteria”) voor de duurzame produc - tie van palmolie ontwikkeld. Sinds 2018 omvatten deze een verbod op alle vormen van ontbossing. SIPEF verkreeg haar eerste RSPO-certificeringen in 2009 in Papoea-Nieuw-Guinea, voor Hargy Oil Palms Ltd. Dit bedrijf telde zo'n 3 635 lokale boeren die de fabrieken van de Vennootschap bevoorraadden. Tegen 2017 waren alle SIPEF- fabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië gecertificeerd door de RSPO. SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering voor haar palmolieactiviteiten en beoogt tegen 2026 dat 100% van de lokale boeren in haar toevoer- keten gecertificeerd zijn. Op pagina’s 47-49 worden nadere details verstrekt over de certificeringsvooruitgang van de activi- teiten van SIPEF. 18 The connection to the world of sustainable tropical agriculture OVERIGE CERTIFICERINGEN EN NORMEN In 2011 voerde Indonesië een nationale certificeringsnorm in voor de productie van duurzame palmolie, de “Indonesian Sustainable Palm Oil” (ISPO)- norm. De norm is verplicht voor alle plantages en palmoliefabrieken in Indonesië. Alle zes fabrieken van SIPEF in Indonesië zijn gecertificeerd overeenkomstig de ISPO-norm. De "International Sustainability and Carbon Certification" (ISCC)-norm zijn de best bekende wereldwijde technische, industriële en commerciële normen voor goede praktijken. Zij zijn van toepassing op alle processen en goederen. Het milieubeheersysteem van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea is al sinds 2014 ISO 14001-gecertificeerd. Alle bedrijven van SIPEF in Indonesië verkregen de ISO 9001-certificering van hun kwaliteitsbeheersysteem sinds 2019. Meer informatie: www.iso.org/standards.html De "International Sustainability and Carbon Certification"-norm certifi- ceert de naleving van de Europese richtlijn betreende hernieuwbare energie (“Renewable Energy Directive” - RED). Dankzij de methaanopvanginstallaties in de palmoliefabrieken van SIPEF wordt de uitstoot van broeikasgassen (GHG) tijdens de productie van ruwe palmolie beperkt. Momenteel zijn vier van de zes palmolie-extractiefabrieken van de Groep in Indonesië ISCC-gecertificeerd. Meer informatie: http://www.iscc-system.org/ Emissiereductieprojecten in ontwikkelingslanden kunnen krachtens de “Clean Development Mechanism” (CDM) gecertificeerde emissiereductiekredieten verdienen. Momenteel lopen er in vier van de negen fabrieken van SIPEF CDM-projecten voor de beperking van de uitstoot van broeikasgassen door methaanopvang, aakkeling of elektriciteitsopwekking op basis van biogas. Meer informatie: cdm.unfccc.int/ 19 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Bananen “Rainforest Alliance” is een internationale non-profit organisatie die actief is op het raak- vlak tussen bedrijven, landbouw en bosbouw, om verantwoorde bedrijfspraktijken tot het nieuwe normaal te maken. De “Sustainable Agriculture Standard” van de “Rainforest Alliance” wordt beschouwd als één van de meest toonaangevende normen in de sector en behandelt ecologische, maatschappelijke en economische onderwerpen. SIPEF’s bananenproductie is al sinds 2016 volle- dig gecertificeerd door de “Rainforest Alliance”. Meer informatie over deze norm is beschikbaar op de website van “Rainforest Alliance”: www.rainfo- rest-alliance.org/tag/2020-certification-program Rubber en thee SIPEF’s rubberactiviteiten werden in het ver - leden door “Rainforest Alliance” gecertificeerd. “Rainforest Alliance” stopte met de certificering van rubber en medio 2021 verstreken alle cer- tificeringen. SIPEF had eerder aangekondigd te zullen overstappen naar de FSC (“Forest Stewardship Council”)-certificering voor rubber. Ze zal dit echter niet doen, gelet op haar voorne- men om zich terug te trekken uit de productie van rubber. Ook SIPEF’s theeproductie werd in het verle- den door “Rainforest Alliance” gecertificeerd. Dit certificeringstraject zal wel worden voortgezet onder het beheer van SIPEF tot de verkoop van PT Melania rond is. Een uitgebreid overzicht van de duurzaamheids- certificeringen voor de theeactiviteit van SIPEF is beschikbaar in SIPEF’s Duurzaamheidsverslag 2020. 20 The connection to the world of sustainable tropical agriculture OVERIGE CERTIFICERINGEN EN NORMEN GLOBALG.A.P. is een reeks normen gericht op goede landbouwpraktijken zoals voedselveiligheid en traceerbaarheid, milieu (inclusief biodiversiteit), gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers en dierenwelzijn. Alle SIPEF-bananenplantages van Plantations J. Eglin in Ivoorkust, zijn GLOBALG.A.P.-gecertificeerd sinds 2006. In augustus 2017 werden de horti- cultuuractiviteiten ook opgenomen tijdens de hercertificering van de bananen- activiteiten, aangezien hier veel vraag naar was bij de klanten. Meer informatie: www.globalgap.org De Fairtrade-certificering is gebaseerd op een partnerschap tussen produ- centen en consumenten, met als doel het leven van mensen te verbeteren en armoede te bestrijden via eerlijke handelspraktijken. Alle SIPEF-bananenplantages zijn Fairtrade-gecertificeerd. Motobé van Plantations J. Eglin in Ivoorkust is gecertificeerd sinds 2019. De twee andere plantages, Agboville en Azaguie, kregen hun eerste certificering in 2020. Meer informatie: www.fairtrade.net/product/bananas Sedex is een van de belangrijkste dienstverleners voor ethische handel ter wereld. Deze organisatie streeft ernaar de werkomstandigheden in wereldwijde bevoorradingsketens te verbeteren. Plantations J. Eglin sloot zich in 2008 bij Sedex aan als leverancier . De vennoot- schap verkreeg haar recentste certificeringsverlenging in 2021, na de geslaagde afronding van de “Sedex Members Ethical Trade Audit” (SMETA). Meer informatie: www.sedex.com 21 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Traceerbaarheid Traceerbaarheid is een fundamenteel principe voor de duurzaamheid in de toevoerketens van landbouwproducten. Het biedt klanten en con- sumenten de zekerheid dat de producten die zij kopen wel degelijk zijn aangekocht bij gecerti- ficeerde plantages en lokale boeren, en draagt dan ook bij tot een duurzame ontwikkeling op ecologisch, sociaal en economisch vlak. SIPEF is toonaangevend in traceerbaarheid. Alle producten die zij verkoopt zijn volledig traceer- baar tot hun productielocatie, ongeacht of dat een plantage is die door SIPEF zelf wordt beheerd dan wel een perceel van een lokale boer die aan SIPEF levert. Traceerbaarheid van gecertificeerde producten De meeste certificeringsprogramma’s voor duur- zaamheid waarvan SIPEF de regels naleeft , ver- eisen de certificering van de handelsketen voor de verwerking en verhandeling van gecertificeerde materialen. Dat bepaalt de mate waarin gecerti- ficeerde producten traceerbaar moeten zijn tot hun oorsprong naarmate ze door de toevoerketen evolueren. SIPEF beantwoordt voor 100% aan de criteria voor het verwerken van RSPO-gecertificeerde oliepalmproducten. Alle fabrieken van SIPEF zijn “RSPO Identity Preserved”, met uitzondering van de Dendymarker-palmolie-extractiefabriek in Indonesië, die “RSPO Mass Balance” is vanwege het grote aandeel in zijn bevoorradingsbasis dat momenteel de RSPO-certificeringsprocedure doorloopt. 22 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De Groep’s twee palmpitpletterijen van Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea zijn “RSPO- Segregated”. Deze pletterijen verwerken immers pitten van meer dan één fabriek, omdat één van de drie fabrieken geen eigen installatie voor het pletten van pitten bezit. De drie fabrieken zijn echter “Identity Preserved”-gecertificeerd en hun bevoorradingsbasis is volledig in kaart gebracht. SIPEF’s palmoliefabrieken kopen enkel van de eigen plantages of van lokale boeren met beken- de, in kaart gebracht productielocaties. Hoewel nog niet de volledige bevoorradingsbasis voor palmolie van de Groep gecertificeerd is, en som- mige productiefaciliteiten van de Groep “RSPO- Segregated” of “Mass Balance” zijn, zijn ze alle - maal wel traceerbaar. Alle bananen die Plantations J. Eglin produ- ceert en verkoopt, zijn volledig gecertificeerd en traceerbaar. De vennootschap kan de oorsprong van elke levering aan haar klanten en stakehol- ders aangeven. Geo SIPEF In het kader van haar transparantieverbintenis en haar streven naar een volledig gecertificeerd duurzame en traceerbare bevoorradingsbasis, heeft SIPEF een interactieve “mapping”-applica- tie ontwikkeld, 'Geo SIPEF'. Met deze tool kan de gebruiker alle palmoliefabrieken, pitpletterijen, rubber- en theefabrieken van SIPEF, en hun res- pectieve bevoorradingsbasissen, lokaliseren. Voor iedere entiteit wordt extra informatie gegeven, zoals de certificeringsstatus (koppelingen naar duurzaamheidscertificaten) en de productieca- paciteit. Er is ook een applicatie waardoor op de kaarten de plantages, lokale boeren en natuurbe - houdzones kunnen gevisualiseerd worden. In 2021 werden nieuwe functies toegevoegd, zoals de mogelijkheid om landomschakeling (mogelijke ontbossing) en brandhotspots die zijn opgespoord via SIPEF’s monitoringactiviteiten in beeld te brengen. De bananenactiviteiten van SIPEF zullen in 2023 in de “mapping”-applicatie worden opgenomen. Geo SIPEF is toegankelijk via www.geosipef.com. 23 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Productiviteit en duurzaam landgebruik Efficiënte productie en oog voor de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond zijn van cruciaal belang voor SIPEF’s succes als bedrijf, nu en nog meer in de toekomst. Hoewel SIPEF eciëntie nastreeft voor al haar gewassen, is de optimalisering van het rendement in de productie van oliepalmen van bijzonder belang. Oliepalmen zijn een extreem productief gewas, dat kan geteeld worden op een vijfde van de oppervlakte die zijn naaste concurrent nodig heeft om dezelfde hoeveelheid olie te produce- ren. De Groep is er dan ook vast van overtuigd dat gecertificeerde duurzame palmolie een cruciale rol kan spelen om aan de groeiende vraag naar plantaardige oliën te voldoen en tegelijk het mili- eu en het levensonderhoud van gemeenschappen te beschermen. SIPEF zet zich in voor de toepassing van de beste landbouwpraktijken die het rendement verho- gen en de milieu-impact terugdringen. De Groep investeert ook in onderzoek en innovatieve oplos- singen die het potentieel voor een geoptimali- seerd landgebruik kunnen versterken. Meer informatie over de aanpak van SIPEF om de productiviteit te verhogen is te vinden op pagina 40. 24 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Innovatie SIPEF heeft aanzienlijk geïnvesteerd in innova- tie om de productiviteit, kwaliteit en circulari- teit op te voeren. Dat omvat onderzoek om het rendement te verhogen, nieuwe regeneratieve en natuurvriendelijke landbouwtechnieken en -methodes, en technologische ontwikkelingen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en waarde te creëren uit bijproducten. In 2021 heeft SIPEF verder geïnvesteerd in hybri- de palmvariëteiten via Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), haar joint venture voor onderzoek en ontwikkeling. Zij heeft ook voortgewerkt aan haar project in de Umbul Mas Wisesa-fabriek om de bijproducten uit de verwerking van verse vruchtentrossen om te zetten in biopellets die kan worden gebruikt als duurzaam alternatief voor fossiele brandstoen. In de hoofdstukken over de prestaties in dit ver- slag (pagina's X en X) zijn voor 2021 verslagen in verband met het verloop van de werkzaamheden van VBS en over het biopellets-project van SIPEF opgenomen. Duurzaamheid en corporate governance SIPEF heeft beleidsmaatregelen, procedures en ondersteunende structuren uitgewerkt die zorgen voor een goede corporate en duurzaam- heidsgovernance op alle niveaus, inclusief de dochtervennootschappen van de Vennootschap. Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van SIPEF’s governance-structuur inzake duurzaam - heid en van de manier waarop de duurzaamheids- risico's worden geanalyseerd en beheerd. Een o verzicht van SIPEF's corporate governance-beleid en een update van de meest relevante activiteiten van de Groep in verband met verantwoord ondernemen is terug te vinden op pagina 110-113 van dit verslag. Een meer g edetailleerd overzicht van SIPEF's corporate governance-aanpak wordt vermeld in de Corporate Governance Verklaring op pagina 76 van het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag). 25 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Papoea-Nieuw-Guinea Executief comité onder leiding van de "general manager" Ivoorkust Executief comité onder leiding van de "general manager" Indonesië Executief comité onder leiding van de "president director" RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF onder leiding van de gedelegeerd bestuurder WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM VAN SIPEF • Chief operating ocer Asia-Pacific • SIPEF duurzaamheidsdirecteur • CSR duurzaamheidsanalist REGIONALE DUURZAAMHEIDSTEAMS Duurzaamheidsteam van Indonesië • Team Noord-Sumatra • Team Bengkulu • Team Zuid-Sumatra * nieuwe positie in 2021 Duurzaamheidsteam van Papoea-Nieuw-Guinea Duurzaamheidsteam van Ivoorkust RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid ligt op het niveau van de raad, waar Priscilla Bracht een bijzondere interesse heeft in deze materie. De hele raad van bestuur monitort de vooruitgang die SIPEF boekt in de duurzaamheidsrangschikkingen en -ratings, de certificeringen en de interne risico-evaluaties en -rapportage. De raad van bestuur krijgt minstens tweemaal per jaar een duurzaamheidsbriefing en bespreekt materiële ESG-thema's op zijn jaarlijkse strategievergadering. EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF De raad wordt door SIPEF’s executief comité aangestuurd inzake de implementatie en vooruitgang van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De duurzaamheid wordt vanuit het executief comité geleid door Petra Meekers, die in juni 2021 werd benoemd tot chief operating ocer Asia-Pacific (COO APAC). Gelet op haar solide achtergrond in duurzaamheid heeft de benoeming geleid tot een aanzienlijke versterking van het ESG-leiderschap binnen de Groep. WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM VAN SIPEF Het wereldwijd duurzaamheidsteam werd opgericht in 2021, om ervoor te zorgen dat de strategie, het beleid en de communicatie van SIPEF op duurzaamheidsgebied afgestemd blijven op de evoluerende verwachtingen en vereisten van belangrijke stakeholders. Dat omvat de coördinatie van de interne en externe rapportering over de duurzaamheidsprestaties van de Groep. De COO APAC van SIPEF houdt toezicht op het team en wordt bijgestaan door de SIPEF duurzaamheidsdirecteur en door een CSR duurzaamheidsanalist die in mei 2021 bij SIPEF kwam. REGIONALE DUURZAAMHEIDSTEAMS Er zijn drie teams belast met de implementatie van SIPEF’s duurzaamheidsstrategie en -beleid op het niveau van de dochterondernemingen: de duurzaamheidsteams van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. • Het Indonesische team bestaat uit 16 experten en is verspreid over vier locaties: het Hoofdkantoor in Medan, Noord-Sumatra, Bengkulu en Musi Rawas. • Het team in Papoea-Nieuw-Guinea omvat een afdelingshoofd voor duurzaamheid en vijf experts die zich buigen over verschillende duurzaamheidsthema's bij Hargy Oil Palms Pte Ltd. Het afdelingshoofd maakt ook deel uit van het executief comité van HOPL. • Het team in Ivoorkust omvat momenteel twee experten. SIPEF’s duurzaamheidsdirecteur houdt toezicht op de teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoork- ust en rapporteert rechtstreeks aan de plaatselijke “president director” (Indonesië) en de “general manager” (Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), evenals aan de COO APAC van SIPEF. SIPEF duurzaamheidsdirecteur Duurzaamheidsgovernance De duurzaamheidsgovernancestructuur van SIPEF is ontworpen voor een correct beheer van de implementatie en voortdurende ontwik- keling van haar duurzaamheidsverbintenissen. Hieronder vindt u een globaal overzicht van de wijze waarop de duurzaamheidsgovernance is ingebed, van het niveau van de raad van bestuur tot dat van de dochterondernemingen. 26 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Papoea-Nieuw-Guinea Executief comité onder leiding van de "general manager" Ivoorkust Executief comité onder leiding van de "general manager" Indonesië Executief comité onder leiding van de "president director" RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF onder leiding van de gedelegeerd bestuurder WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM VAN SIPEF • Chief operating ocer Asia-Pacific • SIPEF duurzaamheidsdirecteur • CSR duurzaamheidsanalist REGIONALE DUURZAAMHEIDSTEAMS Duurzaamheidsteam van Indonesië • Team Noord-Sumatra • Team Bengkulu • Team Zuid-Sumatra * nieuwe positie in 2021 Duurzaamheidsteam van Papoea-Nieuw-Guinea Duurzaamheidsteam van Ivoorkust RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid ligt op het niveau van de raad, waar Priscilla Bracht een bijzondere interesse heeft in deze materie. De hele raad van bestuur monitort de vooruitgang die SIPEF boekt in de duurzaamheidsrangschikkingen en -ratings, de certificeringen en de interne risico-evaluaties en -rapportage. De raad van bestuur krijgt minstens tweemaal per jaar een duurzaamheidsbriefing en bespreekt materiële ESG-thema's op zijn jaarlijkse strategievergadering. EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF De raad wordt door SIPEF’s executief comité aangestuurd inzake de implementatie en vooruitgang van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. De duurzaamheid wordt vanuit het executief comité geleid door Petra Meekers, die in juni 2021 werd benoemd tot chief operating ocer Asia-Pacific (COO APAC). Gelet op haar solide achtergrond in duurzaamheid heeft de benoeming geleid tot een aanzienlijke versterking van het ESG-leiderschap binnen de Groep. WERELDWIJD DUURZAAMHEIDSTEAM VAN SIPEF Het wereldwijd duurzaamheidsteam werd opgericht in 2021, om ervoor te zorgen dat de strategie, het beleid en de communicatie van SIPEF op duurzaamheidsgebied afgestemd blijven op de evoluerende verwachtingen en vereisten van belangrijke stakeholders. Dat omvat de coördinatie van de interne en externe rapportering over de duurzaamheidsprestaties van de Groep. De COO APAC van SIPEF houdt toezicht op het team en wordt bijgestaan door de SIPEF duurzaamheidsdirecteur en door een CSR duurzaamheidsanalist die in mei 2021 bij SIPEF kwam. REGIONALE DUURZAAMHEIDSTEAMS Er zijn drie teams belast met de implementatie van SIPEF’s duurzaamheidsstrategie en -beleid op het niveau van de dochterondernemingen: de duurzaamheidsteams van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. • Het Indonesische team bestaat uit 16 experten en is verspreid over vier locaties: het Hoofdkantoor in Medan, Noord-Sumatra, Bengkulu en Musi Rawas. • Het team in Papoea-Nieuw-Guinea omvat een afdelingshoofd voor duurzaamheid en vijf experts die zich buigen over verschillende duurzaamheidsthema's bij Hargy Oil Palms Pte Ltd. Het afdelingshoofd maakt ook deel uit van het executief comité van HOPL. • Het team in Ivoorkust omvat momenteel twee experten. SIPEF’s duurzaamheidsdirecteur houdt toezicht op de teams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoork- ust en rapporteert rechtstreeks aan de plaatselijke “president director” (Indonesië) en de “general manager” (Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust), evenals aan de COO APAC van SIPEF. SIPEF duurzaamheidsdirecteur 27 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Evaluatie en beheer van duurzaamheidsrisico’s De regelmatige evaluatie van milieu-, maatschap- pelijke en governancerisico’s (ESG) speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling en implemen- tatie van een duurzaamheidsstrategie op lange termijn. Het auditcomité van SIPEF voert ieder jaar een risicoanalyse uit voor de Groep, met een evaluatie van de belangrijkste bedrijfs- en duur- zaamheidsrisico’s voor de Vennootschap. Voor de evaluatie in 2021 omvatten de vastge- stelde risico’s die met betrekking tot-klimaat- verandering, concessierechten en de toene- mende verwachtingen en vereisten in verband met duurzaamheidscertificering en oliepalm- productie. Een meer gedetailleerde analyse is te vinden op pagina 70 in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag). Alle ESG-risico's die vastgesteld werden door SIPEF in 2021, werden behandeld in de hoofd- stukken over de prestaties in dit verslag (pagina's 38 -117). In de loop van 2022 zal een meer uit- gebreide duurzaamheidsgerichte risicoanalyse worden uitgevoerd in het kader van de herziening van SIPEF’s duurzaamheidsstrategie. 28 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Partnerships en samenwerking met talrijke stakeholders () SIPEF is al sinds 2005 lid van de RSPO. Zij blijft actief bijdragen aan de werking van de RSPO en zetelt in de raad van bestuur namens de telers uit de ‘Rest van de Wereld’, dat Papoea- Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden omvat. Bovendien is SIPEF medevoorzitter van de werkgroep “Jurisdiction” en een actief lid van de werkgroep “Biodiversity and High Conservation Values” (BHCV), de werkgroep “Peat” en de “No Deforestation Joint Steering Group”. www.rspo.org () SIPEF is een stichtend lid van de BASP. Het belangrijkste doel van deze organisatie is het gebruik van gecertificeerde palmolie te promoten, vooral op de Belgische markt en in mindere mate op de hele Europese markt. SIPEF speelt een actieve rol als lid van de raad. www.duurzamepalmolie.be (): SIPEF is lid van de “Tropical Forest Alliance”. Inschakeling van specialisten en experts SIPEF heeft Earthqualizer ingeschakeld voor een evaluatie van de naleving van haar ver- bintenissen inzake geen ontbossing en geen nieuwe beplanting op veengrond door al haar eigen oliepalmestates en door de lokale boeren binnen haar bevoorradingsbasis. SIPEF volgt de voorschriften van de “New Planting Procedure” (NPP) van de RSPO vóór iedere nieuwe ontwikkeling of landom- schakeling. Dat houdt een evaluatie in van de potentiële impact op het milieu en de loka- le gemeenschap. Voor deze evaluaties werkt SIPEF samen met diverse technische consul- tants en deskundigen, die allemaal “Licensed Assessors under the High Conservation Value Network’s Assessor Licensing Scheme” zijn. hcvnetwork.org Betrokkenheid van en samenwerking met stakeholders Duurzaamheid staat of valt met een diepgaande samenwerking tussen uiteenlopende sectoren en actoren. De Groep hecht een groot belang aan betrokkenheid van en samenwerking met de sta- keholders om zijn duurzaamheidsstrategie ten uitvoer te brengen. SIPEF helpt om het pad naar een duurzaam landgebruik te effenen via de regelmatige samenwerking met klanten, aandeelhouders, maatschappelijke en milieu-ngo’s, onderzoe - kers en experts, technische consultants, loka- le gemeenschappen, lokale boeren en andere proactieve stakeholders. Samen met hen kan de Vennootschap de invoering van verantwoorde en duurzame normen en praktijken in de agrarische sector bewerkstelligen en bevorderen. 29 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak 9de van 100 palmoliebedrijven 4de van 350 bedrijven Benchmarkscores in 2021 9e van 100 palmoliebedrijven in 2021; score van 83,9%, een stijging van 3,4% ten opzichte van 2020 De “Sustainability Policy Transparency Toolkit” (SPOTT), die werd ontwikkeld door de Zoological Society of London (ZSL), geeft jaarlijks een score aan palmolie-, tropische-bosbouw- en natuurrub- berbedrijven op basis van 100 sectorspecifieke ESG-indicatoren om hun vooruitgang in de loop van de tijd te benchmarken. www. spott.org/palm-oil 500 4e van 350 bedrijven in 2021; score van 73%, een stijging van 2% ten opzichte van 2020 Forest 500 identificeert en rangschikt de meest invloedrijke bedrijven en financiële instellin- gen in de bevoorradingsketens van goederen met bosbouwrisico’s. ht tps://forest500 . org/rankings/companies - CDP beheert het mondiale openbaarmakingssys- teem waarmee beleggers, bedrijven, steden, staten en regio’s hun milieu-impact kunnen beheren. SIPEF heeft in 2021 voor het eerst informatie inzake bossen en klimaatverandering ingediend bij de CDP en zal dat ook in de toekomst blijven doen. De CDP-scores van SIPEF zullen vanaf 2022 worden gepubliceerd. www.cdp.net/en FOREST 500 SPOTT 30 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Ondersteuning van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (“Sustainable Development Goals” - SDG’s) van de Verenigde Naties werden in 2015 in het leven geroepen als dringende oproep aan alle landen ter wereld om actie te ondernemen. Zij zijn gebaseerd op het inzicht dat de bestrijding van armoede hand in hand moet gaan met strategie- en om gezondheid en onderwijs te verbeteren, ongelijkheid tegen te gaan en economische groei te stimuleren – en bij dat alles de klimaatverande- ring aan te pakken en te werken aan het behoud van oceanen en wouden. Bedrijven spelen een cruciale rol om de SDG’s te verwezenlijken en SIPEF wil daaraan bijdragen door duurzame agrarische grondstoen te pro- duceren. Gecertificeerde palmolie is de meest duurzame manier om tegemoet te komen aan de wereldwijde vraag naar plantaardige olie, omdat zij wordt geproduceerd met respect voor het mili- eu en de lokale gemeenschappen en aanzienlijk minder grond vereist dan de alternatieven. In 2021 onderzocht SIPEF de bijdrage aan en afstemming van zijn activiteiten en “Key Performance Indicators” (KPI’s) op duurzaam- heidsgebied met de SDG’s en hun respectieve doelstellingen. Een overzicht van SIPEF’s bijdrage aan de SDG’s op het niveau van de doelstellingen is te vinden in de Bijlage op pagina 122. Meer informatie over de SDG’s: https://sdgs.un.org/goals SIPEF LEVERT IN DE EERSTE PLAATS EEN BIJDRAGE AAN 10 VAN DE 17 SDG’S: WAARDIG 31 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Duurzaamheidsaanpak Doelstellingen en verwezenlijkingen In 2021 heeft SIPEF haar duurzaamheidsdoelstel- lingen grondig herzien. Deze herziening maakt deel uit van het ruimere initiatief van de Groep om zijn materiële onderwerpen te evalueren en uitgebreider te rapporteren over haar duur- zaamheidsprestaties. Er werden enkele nieuwe doelstellingen vastgelegd en sommige bestaande doelstellingen werden aangepast met het oog op een grotere duidelijkheid. In 2022 zal SIPEF een meer diepgaande evaluatie van haar doelstellin- gen doorvoeren, om voldoende gedrevenheid te garanderen, en zal deze afstemmen op het resul- taat van een nog te houden doorlichting van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN HISTORISCHE VERWEZENLIJKINGEN 2018 2020 RSPO- certificering voor lokale boeren van Umbul Mas Wisesa (UMW) 100% gecertificeerd tegen 2019 Verwezenlijkt in 2018 • Duurzaamheids- normen en -certificering • Samenwerking met lokale boeren Uitrol ISO 9001-certificering voor alle opera- tionele units in Indonesië 100% gecertificeerd tegen 2019 Verwezenlijkt in 2019 • Duurzaamheids- normen en -certificering Versterkte brand- bestrijding in kerngebieden in Indonesië Activiteiten in alle risico-/brandgevoelige gebieden Verwezenlijkt in 2020 • Brandpreventie en -beheer Fairtrade- certificering voor alle bananenplantages 100% gecertificeerd tegen 2021 Verwezenlijkt in 2020 • Duurzaamheids- normen en -certificering 32 The connection to the world of sustainable tropical agriculture VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN DOELSTELLINGEN EN VOORUITGANG IN 2021 Koolstofvoet- afdruk van de Groep bereke- nen volgens ISO 14064-methodo- logie Groepsvoetafdruk berekend tegen 2020 Verwezenlijkt in 2021 Vertraagd in 2020 vanwege covid-19 • Klimaat- verandering Alle lege vruch- tentrossen uit de activiteiten van UMW omzetten in biopellets Bouw van biopellets- installatie in UMW afwerken tegen 2020 Verwezenlijkt in 2020 Installatie afgewerkt in decem- ber 2020 • O&O en inno vatie • Regeneratieve praktijken 100% van afvalvezels omgezet in biopellets tegen 2021 Vertraagd Door covid-19 en technische aanpassingen is de volledige ingebruikname uitgesteld tot K1 2022 Geen ontbossing vast- gesteld in “High Conservation Value” (HCV)- / “High Carbon Stock” (HCS)- gebieden beheerd door de Vennootschap en productiegebie- den van lokale boeren die aan de Vennootschap leveren Monitoringsysteem voor ontbossing actief tegen 2021 Verwezenlijkt in 2021 “Global Forest Watch”- monitoring gestart in 2020 en is volledig operationeel sinds 2021 Verificatieproces is gestart met partner Earthqualizer om inci- denten te controleren en wordt momenteel uitgevoerd • Ontbossing Nul hectare bosverlies vastgesteld in door de Vennootschap beheer- de gebieden (lopend) Niet verwezenlijkt indonesië Ongeveer 15 hectare bosverlies, hoofdzakelijk door kap door lokale gemeenschappen papoea-nieuw-guinea Circa 24 hectare bosverlies, door onrechtmatige kap door lokale gemeenschappen binnen leveranciersgebieden Nul hectare bosverlies vastgesteld in con- cessiegebieden van de Vennootschap (lopend) Niet verwezenlijkt indonesië Circa 102 hectare bosverlies op land dat niet wordt beheerd door SIPEF 33 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Doelstellingen en verwezenlijkingen VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN Aantal branden in totale pro- ductiegebied verminderen Geen enkele brand in door de Vennootschap beheerde gebieden (lopend) Niet verwezenlijkt papoea-nieuw-guinea Twee gevallen van brandstich- ting door externe partijen die ongeveer 1,3 hectare in de Pandi- en Barema-estates hebben getroen • Brandpreventie en -beheer Geen enkele brand in concessiegebieden van de Vennootschap (lopend) Niet verwezenlijkt indonesië Eén geval van brandstichting op drie hectare land dat niet wordt beheerd door SIPEF in Musi Rawas Brandbestrijding in aangrenzende gebie- den (lopend) Verwezenlijkt in 2021 indonesië Acht branden geblust in land dat aan beheerd gebied grenst Beheer waterverbruik verbeteren in palmoliefabrie- ken van SIPEF Intensiteit van water- verbruik < 1 kubieke meter water per ton verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” – FFB) (lopend) Niet verwezenlijkt Zes van de negen fabrieken hebben de doelstelling in 2021 gehaald • Waterbeheer Behouden van BOD, COD en TSS beneden wettelijke limieten op lozingspunt (lopend) Niet verwezenlijkt Acht van de negen fabrieken hebben de doelstelling in 2021 gehaald Geen werkgerela- teerde dodelijke ongevallen Nul werkgerelateerde dodelijke ongevallen (lopend) Niet verwezenlijkt Eén dodelijk ongeval in 2021 • Gezondheid en Veiligheid 34 The connection to the world of sustainable tropical agriculture VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN TOEKOMSTIGE VERBINTENISSEN EN DOELSTELLINGEN 2022 2030 Koolstofvoet- afdruk van SIPEF-groep terugdringen Reductiedoelstellin- gen voor broeikas- gassen zullen worden vastgelegd in 2022 Op schema Koolstofvoetafdruk werd bere- kend voor baseline en in 2022 zullen het reductieplan en de doelstellingen bepaald worden • Klimaat- verandering RSPO- certificering behalen voor de Musi Rawas 100% gecertificeerd tegen 2026 Op schema In afwachting van de goedkeuring en toekenning van de concessieovereenkomsten ("Hak Guna Usaha" - HGU) door de Indonesische overheid • Duurzaamheids- normen en -certificering RSPO- certificering voor lokale boeren van PT Dendymarker Indah Lestari als de gebieden in productie worden genomen 100% gecertificeerd tegen 2026 Op schema • Samenwerking met lokale boeren Beheer van HCV- en HCS- gebieden binnen HGU-grenzen verbeteren Boswachter-/herstel- teams opgericht voor alle gebieden tegen 2026 Op schema Boswachtersteams zullen wor- den opgericht bij de uitgifte van HGU en RSPO-certificering • Ontbossing • Ecosysteem- behoud en -herstel Alle voorgaande standalone evaluaties bijgewerkt naar geïn- tegreerde HCV/HCS- evaluaties tegen 2025 Op schema Herziening en verbe- tering van de ‘habitat management’- plan- nen tegen 2025 Op schema 35 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Doelstellingen en verwezenlijkingen VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN Groepen van lokale boeren oprichten voor de relevante operati- onele eenheden 20% lokale boeren met MoU voor alle opera- tionele eenheden vóór verlenging HGU Op schema Vooruitgang zal aangen van HGU-verlengingsschema • Samenwerking met lokale boeren Vooruitgang boe- ken in het SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI)- programma op het gebied van behoud, beheer en monitoring 85 hectare aangetast land in SBI herstellen tegen 2024 Op schema • Ecosysteem- behoud en -herstel • Biodiversiteit • Ontbossing • Regeneratieve praktijken Samenwerken met 60 boeren inzake regene- ratieve landbouw- methodes in SBI tegen 2024 Op schema Methodologie voor bio- diversiteitsmonitoring herzien en verbeteren (lopend) Op schema Kustlijnen beschermen en overstroming voorkomen 14 hectare kustgebied herstellen tegen 2024 Op schema indonesië Zo'n 8 hectare kustbuerzo- ne zal worden hersteld in het Agromuko-activiteitsgebied van SIPEF papoea-nieuw-guinea Er wordt een mangrovekweek- tuin aangelegd op 6,5 hectare aangetaste kustbuerzone in de Kiba-plantage van Hargy Oil Palms Ltd • Ecosysteem- behoud en -herstel • Klimaat- verandering 36 The connection to the world of sustainable tropical agriculture : - Sommig e doelstellingen zijn verwijderd sinds de publicatie van het Jaarverslag 2020 van SIPEF, omdat ze niet langer relevant waren of in 2022 zullen worden herzien. - Bedrijfsbeheerde g ebieden zijn gebieden waarover SIPEF de volledige managementcontrole heeft. Bedrijfsconcessiegebieden zijn gebieden die binnen de concessiegrenzen van SIPEF liggen, die ook land omvatten dat niet wordt beheerd door SIPEF. - BOD = “Biological Oxyg en Demand” (biologisch zuurstofverbruik); COD = “Chemical Oxygen Demand” (chemisch zuurstofverbruik); TSS = “Total Suspended Solids” (totale gesuspendeerde vaste stoen). VERBINTENIS DOELSTELLINGEN STATUS RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN Jaarlijkse moni- toring van imple- mentatie Verant- woordelijk Plantagebeleid Eén externe verificatie van implementatie per jaar (lopend) Op schema • Transparantie Geen ontbossing en geen nieuwe beplan- ting op veengrond gecontroleerd door Earthqualizer tegen 2023 Op schema • Ontbossing • Veengronden 37 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Doelstellingen en verwezenlijkingen 38 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verantwoordelijke productie en verwerking Agricultuur is van cruciaal belang voor de voed- sel- en voedingszekerheid en is onlosmakelijk verbonden met het welzijn van mens en mili- eu. De afgelopen decennia heeft het mondiale voedselsysteem bijgedragen tot de economische ontwikkeling, en de voedselproductie is gestaag toegenomen. Dit systeem heeft echter ook een immense druk gelegd op de natuurlijke hulpbron- nen, de gezondheid van kritieke ecosystemen en het klimaat. Leiderschap op het gebied van duurzaamheid bin- nen de agrarische sector wordt steeds belangrijker en duurzaam landgebruik, klimaatverandering en mensenrechten stijgen snel naar de top van de wereldwijde agenda. SIPEF is ervan overtuigd dat het als een door duurzaamheid gedreven bedrijf in de sector waarin het actief is, een belangrijke rol kan spelen door aan te tonen dat de productie van traceerbare, duurzame en kwalitatief hoogstaande agrarische producten mogelijk is. Voor SIPEF begint duurzaamheid met een ver- antwoorde productie en verwerking op de eigen plantages en in de eigen bedrijven. Dat betekent dat de verbintenissen die zijn opgenomen in de “Responsible Plantations Policy” en andere ondersteunende beleidslijnen inzake duurzaam- heid in de praktijk moeten worden omgezet. Dit omvat haar engagementen met betrekking tot geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op turf, en geen uitbuiting evenals tot vermindering van broeikasgasuitstoot. Op het niveau van de uitvoering vertaalt zich dit in het aannemen van systemen en werkmethodes die gericht zijn op de optimalisering van het gebruik van de grond en de bronnen, milieubeheer en maatschappelijk verantwoorde praktijken. De volgende paragrafen schetsen de vooruitgang die SIPEF op deze gebieden heeft geboekt, met inbegrip van de manier waarop de Groep relevan- te milieu- en maatschappelijke kwesties en risico’s aanpakt, die hij als materieel heeft geïdentificeerd voor zijn activiteiten. Leiderschap op het gebied van duurzaamheid binnen de agrarische sector wordt steeds belangrijker en duurzaam landgebruik, klimaatverandering en mensenrechten stijgen snel naar de top van de wereldwijde agenda. 39 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Productiviteit en kwaliteit Grondschaarste is één van de belangrijkste duur- zaamheidsonderwerpen van vandaag. De wereld- bevolking zal naar verwachting toenemen tot 9,7 miljard mensen in 2050, 3 waarbij een belangrijke groei zou plaatsvinden in de ontwikkelingslan- den. Tegelijk neemt de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond af, vanwege bodemdegradatie ingevolge door mensen veroorzaakte erosie en verontreiniging, concurrentie om het gebruik van land en de sterk toenemende vraag naar voedsel. De komende decennia zullen deze problemen nog scherper worden gesteld door de acute fysieke risico's van de klimaatverandering en toekomstige beleidsingrepen die de voor landbouw beschikba- re grond nog verder kunnen inperken. SIPEF streeft naar de optimalisering van het land- gebruik bij de productie van al haar gewassen, maar in de oliepalmproductie is het versterken van het rendement en eciënt landgebruik van bijzonder belang. Palmolie blijft een van de meest besproken grondstoen in discussies over ont- bossing en de impact van landbouw op mensen en de planeet. Aan de andere kant blijft het ook de meest eciënte bron van plantaardige oliën voor menselijke consumptie. Palmolie levert 36% van het wereldaanbod op slechts 9% van de grond. 4 Wereldwijd wordt al meer dan 300 miljoen hec- tare land gebruikt voor de teelt van plantaardige oliën, waar dat in 1961 nog maar 111 miljoen was. 5 Gelet op de voorspelde toename van de vraag naar plantaardige oliën van 46% tegen 2050, 6 zal gecer- tificeerd duurzame palmolie van cruciaal belang zijn om de toenemende vraag het hoofd te bieden en tegelijk minder land te gebruiken. SIPEF heeft zich verbonden tot de toepassing- van de beste praktijken voor de verbetering van de bodemvruchtbaarheid, de optimalisering van grondstoen en de recycling van bijproducten, en verder tot de verbetering van de productkwaliteit en de opbrengst per beplante hectare (zie pagi- na's 72-79). De Groep zet ook in op onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie om deze doel- stellingen haalbaar te maken en investeert in de verbetering van de kwaliteit van het plantmate- riaal en de veerkracht van toekomstige gewassen (zie pagina 45). 3 United Nations Department of Economic and Social Aairs. (2019). World Population Prospects 2019 Highlights. https://population.un.org/wpp/Publications/Files/WPP2019_Highlights.pdf 4 Ritchie, H. and Roser, M. (Opgehaald in januari 2022). Palm Oil. Our World in Data. https://ourworldindata.org/palm-oil 5 Our World in Data. (Opgehaald in maart 2022). Land Use for Vegetable Oil Crops, World. https://ourworldindata.org/grapher/land-use-for-vegetable-oil-crops?country=~OWID_WRL 6 Meijaard, Erik. (2020). The Environmental Impacts of Palm Oil in Context. Nature Plants. https://research.wur.nl/en/publications/the-environmental-impacts-of-palm-oil-in-context 40 The connection to the world of sustainable tropical agriculture PALMOLIE VERSUS ANDERE PLANTAARDIGE OLIËN OLIEPALM SOJA RAAPZAAD Soortendiversiteit Olieopbrengst per hectare 1,9 - 4,8 ton 0,4 - 0,8 ton Oppervlakte nodig voor een ton olie 2,0 ha 1,25 ha0,26 ha 0,7 - 1,8 ton Wereldolieproductie (miljoen ton) 84,8 52,7 27,4 278472 227 Oliepalmen zijn een extreem productief meerjarig gewas dat 2-8 maal meer olie per hectare kan produ- ceren dan eenjarige gewassen zoals sojabonen, raap- zaad, zonnebloemen en mais. 7 Dat is onder andere te danken aan de natuurlijke eigenschappen van dit gewas, maar ook aan de uitgebreide onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten om een hogere eciëntie te bereiken in de oliepalmproductie. Oliepalmen kunnen ook bogen op een hogere biodi- versiteitsindex in hun productiegebieden dan andere gewassen voor plantaardige olie, en vereisen minder hulpmiddelen zoals meststoen en pesticides. Aangepaste versie van www.wur.nl/en/news-wur/Show/New-light-on-the-sustainability-of-palm-oil.htm 7 Wageningen University & Research. (2020, December 7). New Light on the Sustainability of Palm Oil. www.wur.nl/en/news-wur/Show/New-light-on-the-sustainability-of-palm-oil.htm 41 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Palmolieproductie 2021 De productie van palmolie en verse vruchten- trossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) is een pri - oritair aandachtspunt voor SIPEF, gelet op het belang van het maximaliseren van de opbrengst in de huidige productiegebieden via eciënte en duurzame beheerpraktijken. In 2021 bedroeg de totale palmolieproductie van SIPEF 384 178 ton, een stijging van 16,7% ten opzichte van 2020. Deze groei geldt zowel voor de productie van de eigen plantages van de Groep als voor de aankopen van lokale boeren. Ook het gemiddelde olie-extractiepercentage (24%) lag hoger dan in 2020 (23,4%). Deze stijgingen waren te danken aan de zeer gunstige weersomstandigheden in 2021, die positief uitvielen voor de groei van de palmen en de ontwikkeling van het fruit in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea OLIEEXTRACTIEPERCENTAGES 2019 2020 2021 Indonesië 23,33% 22,79% 22,99% Papoea-Nieuw-Guinea 23,33% 24,63% 25,58% GROEP 23,26% 23,42% 23,96% BANANENPRODUCTIE TON 2019 2020 2021 32 849 31 158 32 200 De productiviteitsverbetering van 2021 was ook te danken aan andere factoren, die het rendement de vorige jaren onder druk zetten. Zo was er de droogte in Indonesië en de vulkaanuitbarstingen in Papoea-Nieuw-Guinea, die in 2019 resulteer- den in een lager rendement. Naar verwachting zal het geproduceerde volume palmolie in 2022 voor het eerst meer dan 400000 ton bedragen. * : De gegevens voor Indonesië en de Groep voor 2019 en 2020 zijn herwerkt. Bananenproductie 2021 SIPEF’s bananenproductie is in Ivoorkust met 3,3% toegenomen tegenover 2020, zonder uit- breiding van het oogstareaal. Er is een nieuwe plantage ontwikkeld in Ivoorkust, waarvan 28 hectare werd aangeplant in het vierde kwartaal, wat zou moeten leiden tot een productiestijging van 18% in 2022. Een volledig overzicht van de productiecijfers en resultaten van SIPEF in 2021 is beschikbaar in het Jaarverslag deel 1 (Bedrijfsverslag). Verbetering van de productkwaliteit SIPEF streeft ernaar de hoogste normen te hante- ren voor de kwaliteit van haar producten. Zij zorgt ervoor dat zij beantwoorden aan alle gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en aan de vereisten van de klanten. Zorgen voor een goede kwaliteit begint op het veld, met zaailingen van hoge kwaliteit voor olie- palmen en klonen voor rubber en thee, en levens- vatbare weefselkweekprocessen voor bananen. De beplanting moet op het juiste moment gebeuren, zodat de planten de tijd hebben om hun wortel- stelsel uit te bouwen voor er een droge periode aanbreekt. Vruchtbare grond is daarbij van cruci- aal belang: die moet voldoende goed afgebroken organische stoen bevatten en onkruidvrij zijn. Er worden bodembedekkers geplant in de velden om bodemerosie te voorkomen zonder de zaailingen te overschaduwen. Het zorgvuldige onderhoud van de velden houdt onkruid en ongedierte onder 42 The connection to the world of sustainable tropical agriculture controle, en het aanbrengen van de juiste mest- stoen stimuleert de groei. Goede oogstpraktijken ten slotte zijn van doorslaggevend belang om tot een eindproduct van hoge kwaliteit te komen. De kwaliteitscontrole vormt een belangrijk aan- dachtspunt bij de productie van palmoliepro- ducten, gelet op de stijgende vraag naar gecon- troleerde ingrediënten van topkwaliteit. Dat beantwoordt ook aan het toenemende aantal consumptielanden waar er een versterkte aan- dacht is voor additieven en specifieke types van verontreinigende stoen in plantaardige oliën. Hogekwaliteitspalmolie heeft een laag gehalte vrije vetzuren (“Free Fatty Acids” - FFA). SIPEF houdt het FFA-gehalte van haar ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO) en ruwe palmpitolie (“Crude Palm Kernel Oil” - CPKO) onder de 5%. Een hoog FFA-gehalte kan de stroomafwaartse verwerking hinderen en kan gevolgen hebben voor de voedselveiligheid van palmolieproducten voor menselijke consumptie. Het FFA-gehalte kan toenemen wanneer verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” - FFB) van oliepalmen worden beschadigd tijdens het oogsten, verzamelen of transporteren. De hoge lipaseactiviteit leidt dan tot een snelle oliever- zuring in de gekneusde rijpe vruchten. Om het FFA-gehalte laag te houden, zorgt SIPEF voor een correct beheer van de verwerkings-, opslag- en transportpraktijken. FFB worden zo snel mogelijk aan de fabrieken geleverd en er wordt gecontro- leerd op overrijp en gekneusd fruit. GEMIDDELDE FFAPERCENTAGE IN SIPEF’S PALMOLIEPRODUCTIE PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN INDONESIË 2018 2019 2020 2021 PLPOM 2,65% 2,97% 3,14% 3,42% BMPOM 3,14% 3,06% 3,13% 3,13% UMWPOM 3,62% 3,98% 3,31% 3,65% MMPOM 3,46% 3,55% 2,97% 3,32% BTPOM 3,86% 3,47% 3,40% 4,00% DMPOM 3,71% 3,65% 3,57% 3,40% PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN PAPOEANIEUWGUINEA HPOM 3,68% 4,03% 3,03% 2,71% NPOM 4,30% 3,98% 3,70% 3,06% BPOM 4,23% 4,26% 3,18% 3,64% 43 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking VOEDSELVEILIGHEID: MAATREGELEN OM HET RISICO VAN VERONTREINIGING DOOR 3MCPD TE BEPERKEN De laatste jaren is er bij de voedselveilig- heidsautoriteiten toenemende bezorgdheid ontstaan over de aanwezigheid van moge- lijk voorkomende voedselverontreinigende stoen in eetbare plantaardige oliën. Een van de belangrijkste problemen op dat vlak houdt verband met de aanwezigheid van 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD), een stof die kan leiden tot gezondheidsrisi- co's bij onveilige verbruikshoeveelheden. 3-MCPD komt voor in alle geraneerde plantaardige oliën. In 2021 ging SIPEF in zee met experts om een project op te zetten voor methodes om het risico van verontreiniging door 3-MCPD te beperken. 3-MCPD ontstaat uit chloorresten in ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO) wanneer die tijdens het ranageproces verhit wordt op een tem- peratuur van meer dan 200 graden Celsius. SIPEF is een stroomopwaartse speler maar onderzoekt via dit project manieren om het gebruik van chloor op de velden en in haar fabrieksactiviteiten te verminderen, om zo het risico van 3-MCPD-vorming in de “midstream”-activiteiten van haar klanten te beperken. Dat omvat de controle op de bronnen van chloor die een impact kunnen hebben op de eerste verwerkingsstappen in de fabriek. De eerste tests boeken goede resultaten, en SIPEF zal zich de komende jaren toeleggen op de opschaling van het project, inclu- sief de bouw van de eerste spoelinstallatie in samenwerking met haar partner in dit project. 44 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Onderzoek & Ontwikkeling: Verdant Bioscience SIPEF heeft oog voor het aanzienlijke potentieel van O&O en innovatie voor de verbetering van de productiviteit en kwaliteit bij de productie van oliepalmen en palmproducten. Een verhoging van het olierendement per hectare blijft cruciaal voor de palmolie-industrie, die onder druk staat om meer plantaardige olie op duurzame wijze te pro- duceren, maar met weinig of zelfs geen gebruik van extra grond. In dat verband vormt de parti- cipatie van 38% van de Vennootschap in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), een O&O-bedrijf dat in 2013 werd opgericht, een belangrijke troef. Via VBS investeert SIPEF in de ontwikkeling van hoogrenderende F1 hybride oliepalmen, andere ondersteuningstechnologieën en inno- vatieve oplossingen die aan de basis liggen van het aanzienlijke potentieel voor rendements- en productiviteitsverbeteringen in de wereldwijde palmoliesector. De zaden van een specifiek gese- lecteerde F1 hybride variëteit zullen een hoger rendement opleveren en genetisch uniform zijn. Dankzij deze genetische uniformiteit binnen iede- re F1 hybride variëteit kunnen de beheerpraktij- ken (oogsten, toedienen van voedingsstoen en herbeplantingstijdstip) verder worden geopti- maliseerd, wat voor de telers van grote waarde kan zijn. Door te investeren in en samen te werken met VBS krijgt SIPEF niet alleen toegang tot nieuwe variëteiten van hoogrenderende oliepalmen, maar ook tot het reële potentieel om wereldwijd zeer substantiële duurzame voordelen te genereren. Een hoger rendement per oppervlakte-eenheid zonder uitbreiding van het oliepalmareaal zou het risico van verder verlies van regenwoud en biologische diversiteit kunnen elimineren. 45 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Ondanks de problemen van het werken tijdens een pandemie heeft het F1 hybride programma goede vooruitgang geboekt, en in 2021 werden kandidaat-F1 hybride kruisingen die in de kweek- tuin waren geteeld, overgeplant naar de velden. Elk jaar zullen de nieuwe F1 hybride kruisingen worden getest met vrouwelijke planten met ver- schillende genetische achtergrond. Er werd ook succes geboekt bij het verhogen van de frequentie van kruisingen met F1 hybride palmen met een welomlijnde maar diverse genetische achter- grond. De nakomelingen van de eerste generatie van deze homozygote ouderplanten (F1 hybride kruisingen) beschikken over het potentieel om een sterk verbeterd rendement op te leveren. Als grote aandeelhouder van VBS test SIPEF commerciële variëteiten van kandidaat-oliepal- men in haar plantages op Sumatra. Deze testen omvatten het selecteren op basis van niet alleen een hoger rendement, maar ook van commercieel belangrijke secundaire kenmerken zoals ziekte- resistentie. Ze betreen eveneens de selectie van nieuw commercieel materiaal voor specifieke omgevingsomstandigheden, zoals neerslaghoe- veelheid en -verdeling, bodemvruchtbaarheid, microbiële diversiteit en vochtopslagcapaciteit. De agronomen en gewasbeschermingsmedewer- kers van VBS zijn blijven werken met het manage- ment van de SIPEF-plantages via aanbevelingen om het potentieel van bestaande plantages te ver- wezenlijken, hoofdzakelijk door het opvoeren van de productiviteit, maar ook via innovaties voor de verbetering van de bodemgezondheid. Er werden langlopende experimenten met meststoen en compost uitgevoerd op representatieve gronden in de verschillende regio's waar SIPEF oliepal- mactiviteiten heeft. VBS werkt ook samen met het plantagemanage- ment van PT Tolan Tiga Indonesia aan de ontwik- keling van nieuwe inzichten en hun toekomstige integratie in de strategieën. Deze ontwikkelingen omvatten de optimalisering van de plantgroei, de regeling van het koolstofgehalte in de bodem, het behoud van een goede waterbalans en de bestrijding van ongedierte en ziekten. Via deze ontwikkelingen streeft de Groep ernaar com- merciële verliezen in oliepalmen, rubber en thee te voorkomen. VBS IS ACTIEF OP DRIE BELANGRIJKE GEBIEDEN VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING: Plantenveredeling, genetica en biotechnologie, inclusief de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde gewassen Verbeteringen in landbouw - praktijken, vooral via de opti- malisering van voedingsstof- fen voor oliepalmen Gewasbescherming en -veer- kracht, inclusief versterking van de weerstand tegen de toenemende dreiging van ongedierte en ziekten, en veerkracht in veranderende groeiomstandigheden * : Deze scope omvat geen genetische wijziging. 46 The connection to the world of sustainable tropical agriculture BELANGRIJKSTE DUURZAAMHEIDSCERTIFICERINGEN IN 2021 Daarnaast wordt er ook gewerkt aan de verdere optimalisering van de goede landbouwpraktijken die aan de basis liggen van de duurzame manier waarop SIPEF haar plantages beheert. Zo gaat de voorkeur naar de biologische bestrijding van ongedierte en een minimaal gebruik van pestici- des. Via deze ontwikkelingen wil SIPEF ook haar koolstofvoetafdruk terugdringen en het poten- tieel voor koolstofopslag in de bodem van haar productiegebieden versterken. Meer informatie is beschikbaar in deel 1 van het Jaarverslag (Bedrijfsverslag), pagina’s 63 en volgende. Vooruitgang inzake duurzaamheidscertificering Duurzaamheidscertificering is een veelzijdig hulpmiddel dat tijdens de hele groei van een bedrijf kan worden gebruikt en blijft van funda- menteel belang voor SIPEF bij de implementatie van haar duurzaamheidsstrategie. Het streven naar een duurzaam beheer van de activitei- ten is een doorlopend, transformatief proces . Certificeringen helpen om dit doel dichterbij te brengen. Ze ondersteunen de implementatie van goede praktijken en voortdurende verbete- ring en bieden een kader voor transparantie en verantwoording. Ook in 2021 heeft SIPEF haar naleving van toon- aangevende duurzaamheidsnormen voortgezet en verder ontwikkeld. PALMOLIE SIPEF produceerde in totaal 363 479 ton ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” – CPO) en 73 604 ton palmpitten (“Palm Kernels” - PK), gecertificeerd volgens de duur- zaamheidsnormen van de “Roundtable on Sustainable Palm Oil” (RSPO). Acht fabrieken zijn “Identity Preserved” RSPO- gecertificeerd, en één fabriek is “Mass Balance” RSPO-gecertificeerd. SIPEF’s zes fabrieken in Indonesië zijn allemaal ISPO- gecertificeerd. BANANEN Alle tijdens de verslagperiode geproduceerde bananen waren gecertificeerd volgens de “Sustainable Agriculture Standard” van de “Rainforest Alliance”. SIPEF’s bana- nenproductie is daarnaast blijven beantwoorden aan de “Global Good Agricultural Practices” (GLOBALG.A.P.) en de Fairtrade-normen. THEE Alle tijdens de verslagperiode geproduceerde thee was gecertificeerd volgens de “Sustainable Agriculture Standard” van de “Rainforest Alliance”. 95% van de palmproducten RSPO-gecerti- ficeerd 100% Rainforest Alliance-gecertifi- ceerd 100% Rainforest Alliance-gecertifi- ceerd 47 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking RSPO-certificering Per 31 december 2021 is 69% van het areaal van SIPEF’s eigen estates RSPO-gecertificeerd, goed voor een totaal areaal van 80 099 hectare. Tijdens de verslagperiode produceerde de leveranciersba- sis van SIPEF 1 555 758 ton gecertificeerde FFB, wat resulteerde in een volume van 363 479 ton gecertificeerde duurzame palmolie (“Certified Sustainable Palm Oil” - CSPO) en 73 604 ton gecertificeerde duurzame palmpitten (“Certified Sustainable Palm Kernels” - CSPK). SIPEF’s negen fabrieken en twee pitpletterijen hebben hun RSPO-certificering gehandhaafd tijdens de verslagperiode. Acht fabrieken zijn “Identity Preserved” RSPO-gecertificeerd, en slechts één fabriek in Indonesië (Dendymarker Indah Lestari - DIL) is “Mass Balance”- gecertificeerd, omdat een deel van haar leveran- ciersbasis nog niet gecertificeerd is. Dat omvat de leveringen van een groep van lokale boeren, en de eerste productie van nieuwe ontwikkelingen bij Musi Rawas die de nieuwe plantprocedure (“New Planting Procedure” – NPP) van RSPO hebben gevolgd maar die wachten op de uitgifte van een grondgebruiksvergunning (Hak Guna Usaha – HGU). Dat houdt in dat 5% van SIPEF’s totale CPO-productie niet gecertificeerd was in 2021. De certificering van de nieuwe ontwikkelingen zal vooruitgang boeken zodra de definitieve pachtovereenkomsten worden goedgekeurd door de Indonesische overheid. Dit proces vergt tijd omdat de overheid voorschrijft dat het meren - deel van de grond binnen de HGU moet wor- den verworven. Gelet op de principes van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC) kan het proces meerdere jaren in beslag nemen. In afwachting van de goedkeuringen wordt ernaar gestreefd om de meerderheid van de nieuwe ont- wikkelingen bij Musi Rawas te laten certificeren tegen 2023 en het volledige areaal tegen 2026. SIPEF’s vooruitgang inzake certificering van loka- le boeren wordt gerapporteerd in het hoofdstuk Verantwoord inkopen en productie van lokale boeren (zie pagina 96). SIPEF’s algemene vooruitgang inzake RSPO- certificering wordt ook jaarlijks bijgewerkt via haar RSPO “Annual Communication of Progress” (ACOP)-verslag, dat te vinden is onder: rspo.org/ members/acop CSPO EN CSPK PRODUCTIE 2019 2021 201 992 41 751 102 835 21 784 199 877 42 076 210 276 42 801 153 203 30 803 118 123 24 706 2019 2020 2021 Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea 48 The connection to the world of sustainable tropical agriculture “ENVIRONMENTAL MANAGEMENT SYSTEM”CERTIFICERING SIPEF'S BENADERING VAN DE EMSCERTIFICERING SIPEF hanteert een milieubeleid dat focust op het behoud van het milieu en het terugdringen van de milieu-impact van de Groep. Om dit te implemen- teren in al zijn uiteenlopende activiteiten, heeft de Groep het milieubeheersysteem (“Environmental Management System” - EMS) ontworpen dat kan aangepast worden aan zijn diverse grondstoen en locaties en ervoor zorgt dat de milieurisico's op sys- tematische wijze worden geëvalueerd en aangepakt. De volgende EMS-principes en -onderdelen zijn van toepassing op alle activiteiten van SIPEF: I dentificatie, evaluatie en beperking van milieurisico's Meting en tracking van milieuprestaties naleving van wet- en regelgeving, inclusief lokale milieuwetten K ader voor monitoring en voortdurende verbetering K ader voor naleving van toonaangevende, geloofwaardige duurzaamheidsnormen en certificering SIPEF’s benadering van de EMS-certificering verschilt naargelang grondstof en productieland, om zeker te zijn dat de beste beheeraanpak wordt toegepast en afgestemd op de behoeften en vereisten van iedere lokale context: De Groep heeft zijn ISO 14001-, ISO 9001- en GlobalG.A.P.-certificeringen voor de betrokken locaties gehand- haafd tijdens de verslagperiode. INDONESIË SIPEF’s activiteiten in Indo- nesië kennen een aanpak die RSPO-certificering combi- neert met de certificering van het kwaliteitsbeheersys- teem (“Quality Management System”- QMS) ISO 9001. PAPOEANIEUW GUINEA SIPEF’s EMS voor haar palmolieactiviteiten in Papoea-Nieuw-Guinea is gecertificeerd volgens de ISO 14001-norm. IVOORKUST In Ivoorkust zijn SIPEF’s bananenactiviteiten “GLOBALG.A.P.”- en “Rainforest Alliance”- gecertificeerd, met geregel- de audits van het kwali- teitsbeheersysteem en de milieuprestatievereisten van deze normen. 49 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Klimaatverandering Klimaatverandering heeft wereldwijd ern- stige gevolgen en brengt ernstige risico's met zich mee voor de voedsel- en agrarische sector. Klimaatverandering kan de beschikbaarheid van voedsel verstoren, de toegang tot voedsel beperken en de kwaliteit van voedsel aantasten, wat kan leiden tot een negatief eect op de voed- selzekerheid op mondiaal, regionaal en lokaal niveau. Verwachte temperatuurstijgingen, veran- deringen in neerslagpatronen, veranderingen in extreme weersomstandigheden en verminderde beschikbaarheid van water kunnen allemaal lei- den tot een verminderde productiviteit van de agricultuur. De agrarische sector zelf draagt ook bij tot de klimaatverandering. Agricultuur, bosbouw en landgebruik zijn samen verantwoordelijk voor ongeveer 18% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen (“Greenhouse Gas emissions” - GHG). 8 Hoewel het verminderen van de uit- stoot van broeikasgassen door de landbouw een uitdaging blijft, is er een aanzienlijk reductie- potentieel. In de palmproductie bijvoorbeeld kunnen een betere integratie van innovatieve technieken in de teelt- en verwerkingsmethoden, zoals het opvangen van methaan uit de afvalwa- terbassins, een eciënt gebruik van meststoen en een hogere olieopbrengst per hectare, allemaal een rol spelen. Gezien de toenemende impact en risico's werkt SIPEF aan een uitbreiding van haar duurzaam- heidsstrategie om de problemen in verband met de klimaatverandering op een meer holistische manier aan te pakken. Een belangrijke stap in dit verband is de berekening van de koolstofvoe- tafdruk van SIPEF op Groepsniveau, die in 2021 werd voltooid. Tijdens de rapporteringsperiode heeft SIPEF ook verder werk gemaakt van de klimaatactie-initiatieven die de Groep in het kader van haar huidige aanpak heeft genomen, waaronder: Een composteringsinstallatie voor palmolieresiduen Installaties voor het opvangen van methaan en biogasinstallaties die hernieuwbare elektriciteit opwekken Een installatie voor biomassapellets Programma's v oor biodiversiteit, behoud en herbebossing in Indonesië, Papoea-Nieuw- Guinea en Ivoorkust 8 Ritchie, H. and Roser, M. (Retrieved February 2022). Emissions by Sector. Our World in Data. https://ourworldindata.org/emissions-by- sector#agriculture-forestry-and-land-use-18-4 50 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Koolstofvoetafdruk In 2019 is SIPEF begonnen met de berekening van haar koolstofvoetafdruk op Groepsniveau, gebruikmakend van de ISO 14064-norm. Deze methodologie is afgestemd op algemeen gebruik- te standaarden in de industrie en stelt SIPEF in staat om haar jaarlijkse netto GHG-uitstoot te berekenen voor de volledige reikwijdte van haar activiteiten. Een nauwkeurige meting van de hui - dige GHG-bronnen en -putten zal een basislijn opleveren waartegen toekomstige doelstellingen kunnen worden afgezet en de vooruitgang kan worden opgevolgd. Het zal SIPEF ook helpen om prioriteiten te stellen voor de decarbonisatie, de nodige middelen toe te wijzen en te bepalen welke handelingen kunnen worden ondernomen om de gevolgen van de klimaatverandering te verzachten en de nodige aanpassingen eraan door te voeren. Vanaf 2021 werden de eerste stappen voltooid met de keuze van de methodologie en de herziening van de gegevens. In 2022 zal SIPEF met een exter- ne verificateur aan haar berekeningen werken en naar “assurance” toewerken. SIPEF wil in 2022 ook haar koolstofstrategie vormgeven en zowel korte-, middellange- als langetermijndoelstel- lingen voor de reductie van broeikasgasemissies vaststellen. De resultaten die in dit deel worden voorgesteld, omvatten de geschatte jaarlijkse netto-emissies voor de Scope 1- en Scope 2-activiteiten van de Groep voor 2019-2021. Ze houden rekening met de emissies van de stroomopwaartse productie, de stroomafwaartse verwerking en het transport naar het verkooppunt voor palmolie, rubber, thee en bananen binnen de activiteiten van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Op te merken valt dat de gegevens over de broei- kasgasemissies in dit verslag niet vergeleken kun- nen worden met de resultaten die verkregen zijn met behulp van de RSPO “PalmGHG Calculator”. De “PalmGHG tool” is nauw afgestemd op de ISO 14044 levenscyclusanalyse (LCA)- methodologie en de resultaten van de twee modellen kunnen niet direct met elkaar vergeleken worden vanwege belangrijke methodologische ervan. Bovendien was, wegens covid-19, de verificatie en validatie van de gegevens volgens de ISO 14064-methodologie in 2021 niet mogelijk. De in dit deel gepresenteerde gegevens zijn bijgevolg nog steeds een raming. In 2022 zal een beperkte verificatie door een certificeringsinstantie worden uitgevoerd. - De to tale netto-emissies van de Groep voor 2019 werden berekend op 413 798 tCO 2 e. Dit betrof de productie door de Groep van 312 514 ton ruwe palmolie (CPO), 6 326 ton rubber, 2 331 ton thee en 32 849 ton bana- nen in 2019. De to tale netto-emissies voor de Groep voor 2020 werden berekend op 535 929 tCO 2 e. Dit had betrekking op de productie door de Groep van 329 284 ton CPO, 6 011 ton rub- ber, 2 762 ton thee en 31 158 ton bananen in 2020. De totale netto-emissies voor de Groep voor 2021 werden berekend op 628 355 tCO 2 e. Dit betrof de productie door de Groep van 384 178 ton CPO, 3 826 ton rubber, 2 664 ton thee en 32 200 ton bananen in 2021. 51 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking De meeste emissies van de Groep vallen in de categorie van Scope 1, de emissies van bronnen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de Groep, en niet in Scope 2, de indirecte emissies van de opwekking van aangekochte elek- triciteit, stoom, verwarming en koeling verbruikt door de Groep. SIPEF is van plan haar berekening uit te brei- den naar Scope 3- emissies. Deze categorie omvat indirecte emissies aomstig van de waardeketen van de Groep, bijvoorbeeld van lokale boeren, osite materiaaltransport, woon-werkverkeer van werknemers, zakenreizen en andere bronnen. Verdere validatie en verificatie van gegevens, als- mede samenwerking met derden, zal nodig zijn om dit mogelijk te maken. Palmolie levert veruit de grootste bijdrage tot de koolstofvoetafdruk van de Groep (96%), als gevolg van de grootschalige activiteiten. De grootste bij- drage per land komt van Indonesië, opnieuw door het grotere areaal en de schaal van de activiteiten van de Groep in die regio. De toename van de emissies in de jaren tot 2021 is vooral toe te schrijven aan de uitbreiding van de oliepalmplantages in Musi Rawas, alsook aan de stijging van de productie van CPO, die recht- streeks in verhouding staat met de toename van het euent van de palmoliefabrieken (POME). In de periode van 2019 tot 2021 was er een stijging met 29% van het aantal hectaren land dat werd vrijgemaakt van rubber en gemengde rubber/ agrobosbouw met het oog op de conversie tot TOTALE NETTOEMISSIES VAN DE GROEP 2021 SCOPE 1 & 2 tCO 2 e) JAAR SCOPE 1 SCOPE 2 TOTAAL 2019 409 166 4 632 413 798 2020 527 069 8 860 535 929 2021 616 937 11 418 628 355 oliepalm. Dit resulteerde in emissies aomstig van de gekapte biomassa en in een evenredige daling van de CO 2 -opslag in die gebieden. Tegelijk was er ook een stijging met 23% van de CPO- productie van 2019 tot 2020. - De ISO 14064-berekeningsmethode voor koolstof houdt rekening met zowel koolstofemissies, waar- bij broeikasgassen in de atmosfeer vrijkomen, als koolstofputten, die bijdragen tot de vastleg- ging van koolstof in de atmosfeer. De door SIPEF geteelde gewassen (palm, bananen, thee en rub- ber) fungeren als koolstofputten. De emissiebron- nen van de activiteiten van de Groep, gerangschikt in volgorde van belangrijkheid, zijn: historische en huidige wijzigingen in landgebruik, afvalwater van de palmolie-extractiefabriek (“Palm Oil Mill Euent” - POME), stikstooudende meststoen, kunstmest, brandstof voor ander transport en het dieselverbruik van de fabriek. Verandering van landgebruik en POME leveren de belangrijkste bijdragen tot de bruto-emissies. De emissies ten gevolge van de ontruiming van gemengd vroeger landgebruik (rubber/agrobos- bouw) werden gecompenseerd door koolstofop- slag in de plantages. Toch was er tussen 2019 en 2021 een vermindering van CO 2 -opslag door de conversie van rubber naar palm, de herbeplanting van palm en de omvorming van struikgewas tot palm. De berekening van de opslag omvat de bescherm - de gebieden binnen de grenzen van de landgoede- ren, alsook de “High Conservation Value” (HCV)- en “High Carbon Stock” (HCS)-gebieden binnen de bedrijfsconcessies. Het SIPEF Biodiversity Indonesia (SBI) conserveringsgebied (12 672 hectare) wordt niet als CO 2 -put meegerekend, aangezien de ISO 14064-methodologie alleen rekening houdt met operationele emissies en 52 The connection to the world of sustainable tropical agriculture putten. Als SBI wel wordt meegerekend, zou het als put geraamd worden op 116 445 ton CO 2 e per jaar. Bij de palmolieproductie is POME een belangrijke bron van broeikasgasemissies. POME-emissies zijn voornamelijk het gevolg van de anaërobe araak van organisch materiaal in het afvalwater, waarbij methaan als nevenproduct vrijkomt. De uitstoot als gevolg van POME kan worden beperkt door de verdere uitbouw van de technologieën voor methaanafvang die al in de Groep worden toegepast. Met deze technologieën worden delen van de conventionele waterzuiveringssystemen afgedekt en wordt het opgevangen methaan afge- fakkeld of verbrand in een biogasinstallatie. Methaan is een krachtig broeikasgas. Het aardop- warmingsvermogen per mol methaan is 25 keer hoger dan dat van kooldioxide, waardoor het voor SIPEF een van de meest doeltreende punten is om zich op te concentreren. Methaan heeft ook een hoge calorische waarde, zodat het kan worden gebruikt om elektriciteit op te wekken als het wordt opgevangen en opgeslagen. Elektriciteit opgewekt door de verbranding van methaan is op zijn beurt veel ‘schoner’ dan de energie die gepro- duceerd wordt door de verbranding van steenkool of diesel, de meest voorkomende energiebronnen in de landen waar SIPEF actief is. De voorzienin- gen van de Groep voor het opvangen van methaan, uitgerust met biogasinstallaties in Indonesië, hebben 6 039 602 kWh elektriciteit opgewekt in 2021, die volledig gebruikt werd om de fabrieken van stroom te voorzien of voor algemeen gebruik door de omliggende gemeenschappen. In Indonesië hebben vier fabrieken al werken- de installaties voor het opvangen van methaan. In Papoea-Nieuw-Guinea beschikt één fabriek, Barema, over een methaanopvangtank. Door tech- nische problemen was het opvangsysteem echter van 2019 tot en met 2021 niet volledig operatio- neel. Dit had een invloed op de emissies in ver- band met POME in Papoea-Nieuw-Guinea gedu- rende deze periode. Om het eect van methaan te beperken, heeft Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) een mitigatieprogramma opgesteld om voor al haar fabrieken installaties voor methaanafvang te voorzien, die tegen 2030 voltooid moeten zijn. In 2018 heeft de Europese Unie haar visie bepaald om tegen 2050 9 klimaatneutraal te zijn. Vervolgens hebben veel politieke organen en bedrijven dit voorbeeld gevolgd, waarbij steeds meer instellingen en bedrijven klimaatrisico's berekenen, netto-zerodoelstellingen vastleggen en klimaatactieplannen ontwikkelen. De berekening van de koolstofvoetafdruk van de SIPEF-groep maakt het mogelijk een basislijn vast te stellen, wat essentieel is voor het bepa- len van doelstellingen voor de vermindering van broeikasgasemissies. Als kritieke volgende stap wordt een strategie voor de vermindering van de broeikasgasemissies ontwikkeld, die voortbouwt op de verschillende bestaande maatregelen die SIPEF in de voorbije jaren heeft genomen. Meer informatie over initiatieven en het bepalen van doelstellingen zal beschikbaar worden gesteld in SIPEF's “Carbon Report”, dat in 2022 zal verschijnen. 9 European Commission. (Retrieved February 2022). Climate Action. 2050 Long-Term Strategy. https://ec.europa.eu/clima/eu-action/climate-strategies-targets/2050-long-term-strategy_en 53 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking BIOPELLETS: EEN HERNIEUWBAAR ALTERNATIEF VOOR FOSSIELE BRANDSTOFFEN Om de klimaatverandering te matigen, is het van cruciaal belang de aankelijkheid van fossiele brand- stoen te verminderen. Ongeveer twee derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is aomstig van de verbranding van fossiele brandstoen voor energie, die worden gebruikt voor verwarming, elek- triciteit, vervoer en industrie. SIPEF blijft streven naar een vermindering van het totale energiever- bruik door de operationele eciëntie te verhogen en door initiatieven te nemen die hernieuwbare energie opwekken of gebruiken. SIPEF heeft het project van de biopellets opgestart naar aanleiding van de resultaten van een door de Groep uitgevoerde studie over hernieuwbare alter- natieven voor fossiele brandstoen. Biopellets zijn een koolstofneutrale vaste brandstof die steenkool of andere soorten biomassa rechtstreeks kan vervangen. Het project vindt plaats in SIPEF’s palmolie-extrac- tiefabriek Umbul Mas Wisesa (UMW), waar in 2020 een biomassapelletinstallatie werd gebouwd. De faci - liteit is in staat om lege vruchtentrossen (“Empty Fruit Bunches”), een bijproduct van het maalproces, om te zetten in calorierijke pellets van hoge kwaliteit door middel van een verhittingsproces dat torrefactie wordt genoemd. Het project ging in 2019 van start, maar de aanvan- kelijk in 2020 geïnstalleerde apparatuur bleek niet geschikt voor de lengte van de vezels van de versnip- perde EFB. Herstellingen en aanpassingen aan de installatie zijn aan de gang en de faciliteit zal naar verwachting in 2022 volledig operationeel zijn. HERSTEL VAN MANGROVEBOSSEN: VERSTERKING VAN DE NATUURLIJKE BESCHERMING TEGEN DE STIJGENDE ZEESPIEGEL Hoewel de meeste van SIPEF's vroegere en huidige initiatieven gericht waren op het beperken van de klimaatverandering, is SIPEF ook begonnen met het uitbreiden van haar strategie naar mogelijkheden om veerkracht op te bouwen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. In juni 2021 startte HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea een nieuw project op dat zich richt op het herstel van mangrovebossen. Deze kustbossen bieden een natuurlijke bescherming tegen stormvloeden, kuste- rosie en overstromingen van het kustgebied. Zij zijn ook van cruciaal belang voor het levensonderhoud en de voedselzekerheid van de plaatselijke gemeen- schappen. Bovendien dienen ze als broedplaats voor de mariene biodiversiteit, waaronder vissen, krabben, garnalen, vogels en reptielen. Mangroveaanplant en -herstel is een van de meest doeltreende en goedkoopste methoden om de kust tegen de stijgende zeespiegel te beschermen. Het project richt zich op de ontwikkeling van een man- grovekweektuin op de Kiba-plantage van HOPL in Navo, om de kustbuerzone te herstellen waar deze was aangetast over een gebied van 6,5 hectare. De rehabilitatie-inspanningen maken deel uit van een breder plan voor het herplanten van oliepalmen in een gebied dat naast de aangewezen kustbuerzone ligt. Over een periode van vijf jaar zullen er geleide- lijk verschillende soorten mangrovebomen worden geïntroduceerd. HOPL zal het potentieel van mangroveherstel blijven onderzoeken als een aanpassingsoplossing om de kustgebieden waar zij actief is te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. De onderne- ming volgt de resultaten van het project op de voet om hieruit te leren, verbeteringen aan te brengen en het te herhalen als het succesvol is. 54 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 55 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking SIPEF’s aanpak voor een doelmatige implemen- tatie van haar beleid inzake ‘Geen Ontbossing’ omvat de volgende onderdelen en maatregelen: Nieuwe ontwikkelingen: Er worden geen nieuwe ontwikkelingen uitgevoerd in “High Conservation Value” (HCV)-gebieden, High Carbon Stock (HCS)-bossen, veengronden en kwetsbare of marginale gronden. Ook de rechten van de lokale gemeenschappen moeten worden gerespecteerd, met inbe- grip van hun recht op land dat wordt ont- wikkeld. De Groep volgt de “New Planting Procedure” (NPP) van de RSPO alvorens nieuwe ontwikkelingen te starten in haar eigen plantages. M onitoring van ontbossing: SIPEF controleert haar concessies in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea op wijzigingen van landgebruik en potentieel illegale ontbos- singsactiviteiten. De monitoring dekt ook gebieden die worden beheerd door externe leveranciers. Geen ontbossing Natuurlijke bossen slaan enorme hoeveelheden koolstof op en vormen de habitat voor het over- grote deel van de landdieren van de wereld. Ze zijn ook belangrijk voor het levensonderhoud van miljoenen mensen, zoals inheemse bevolkingen en lokale gemeenschappen. Ontbossing zorgt ervoor dat de koolstofvoorraad vrijkomt uit de bossen en in de atmosfeer terecht- komt. De klimaatimpact van bosverlies kan sterk verschillen, aankelijk van de specifieke kenmer- ken van de betrokken gebieden. De emissies door een wijziging van landgebruik kunnen aanzienlijk zijn wanneer volgroeide bossen worden aangetast. Ontbossing draagt ook bij tot het verlies van bio- diversiteit en kan een schadelijke impact hebben op de bodem, zoals erosie en woestijnvorming. Collectieve en gecoördineerde inspanningen van overheden en bedrijven zijn essentieel om ontbos- sing tegen te gaan en de wereldwijde emissiere- ductiedoelstellingen in verband met landgebruik te bereiken. Sinds november 2014 hanteert SIPEF op groepsniveau het principe ‘Geen Ontbossing’. Dit principe maakt deel uit van het breder engagement Geen Ontbossing, Geen gebruik van Veengebieden en Geen Uitbuiting (“No Deforestation, No Peat, and No Exploitation” - NDPE). Hoewel dit beleid voor alle gewassen geldt, wordt er extra aandacht besteed aan de oliepalmactiviteiten. 56 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verificatie van wijziging in landge- bruik: SIPEF werkt samen met externe technische experts en partners om haar monitoringsystemen aan te vullen met de verificatie van wijzigingen in landge- bruik in de gebieden die onder beheer van de Vennootschap staan in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Sanering en compensatie: SIPEF heeft zich verbonden tot de “Remediation and Compensation Procedure” (RaCP) van de RSPO voor haar eigen oliepalmactiviteiten. De RaCP focust op de evaluatie van histo- rische plantageontwikkelingen die hebben plaatsgevonden sinds november 2005 en die nog geen HCV-evaluatie hebben onder- gaan. Als er verlies van HCV-gebied wordt vastgesteld via de procedure, moet er een programma voor natuurbehoud worden opgezet om het verlies te compenseren. Brandpreventie en -beheer: SIPEF han- teert een strikt beleid van ‘Geen Branden’, dat van toepassing is op haar eigen estates en de leveranciers. De Vennootschap beschikt ook over een brandrisicomonito- ringsysteem, en over brandbestrijdingspro- cedures te volgen in geval van brand. 57 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking TRENDVERSCHUIVING: ONTBOSSINGSBELEID EN OVERHEIDSMAATREGELEN Nu de wereld een versnelling hoger schakelt in haar transitie naar een koolstofarme economie, versterken de beleidsmakers de verplichtingen en nemenstrikte maatregelen om ontbossing tegen te gaan. Op de 26e jaarlijkse Klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26) in Glasgow beloofden meer dan 100 landen de ontbossing te stoppen en terug te draaien tegen 2030. Als grote verbruiker van tropische landbouwproducten heeft ook de Europese Unie onlangs een verordening voorgesteld die ver- plichte due diligence-regels voorschrijft om de invoer van producten die verband houden met ontbossing te voorkomen. 10 Zes grondstoen – rundvlees, hout, palmolie, soja, koe en cacao – en sommige van hun afgeleide producten vallen onder de verordening. In 2018 voerde de Indonesische overheid een tijde- lijk moratorium in op nieuwe vergunningen voor oliepalmplantages, dat afliep in september 2021. Het moratorium was bedoeld om onder andere bos- branden en landconflicten te voorkomen. Samen met andere factoren, zoals het toenemende aantal bedrijven dat werkt met een beleid inzake Geen Ontbossing, Geen gebruik van Veengebieden en Geen Exploitatie (NDPE), heeft dit bijgedragen tot het historisch lage peil van de ontbossing in Indonesië in 2020 en 2021. Interessant daarbij is dat de ont- bossing, vooral in het kader van de ontwikkeling van oliepalmplantages, ook in Indonesië, Maleisië en Papoea-Nieuw-Guinea tot haar laagste peil sinds 2017 is gedaald. 11 De complexiteit van het implementeren van de principes van Geen Ontbossing op een breder land- schapsniveau hangt sterk af van een geïnformeerde en duurzame planning en beleid inzake landgebruik, waar lokale grondbezitters en beleidsmakers bij betrokken zijn. Deinspanningen die nodig zijn voor een eerlijke transitie voor lokale boeren zijn belangrijk en zullen investeringen en overleg vereisen evenals het besef van de hoogdringendheid bij zowel overheden als bedrijven. 10 Europese Commissie. (17 november 2021) Vragen en antwoorden over de nieuwe regels voor ontbossingsvrije producten. https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_21_5919 11 Chain Reaction Research. (2022, March 7). The Chain: Deforestation Driven by Oil Palm Falls to a Four-Year Low. https://chainreactionresearch.com/the-chain-deforestation-driven-by-oil-palm-falls-to-a-four-year-low/ 58 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Nieuwe ontwikkelingen SIPEF neemt de vereisten van de RSPO NPP in acht voor alle nieuwe ontwikkelingen in haar oliepalmactiviteiten. In het kader van de NPP moeten alle plannen voor nieuwe ontwikkelingen een geïntegreer- de “High Carbon Stock Approach” (HCSA) en “HCV Assesment” ondergaan, in lijn met de huidige betrokken standaarden en vóór er enige landontwikkeling plaatsvindt. Het proces omvat een peerreview van de HCV/HCS-evaluaties, die allemaal beschikbaar zijn op de HCV Network- en HCSA-websites. De procedure schrijft ook voor dat bedrijven moeten overleggen met gemeenschapsstakehol- ders en het proces voor een vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC) moeten volgen. Daarnaast moeten zij ook de gevolgen evalueren voor de gemeenschappen en het milieu, broeikas- gasevaluaties uitvoeren, de bodemgeschiktheid onderzoeken en de wijziging van landgebruik analyseren. Nieuwe ontwikkelingen voor ander gebruik dan oliepalmen volgen vergelijkbare procedures, naast de relevante vereisten krachtens de “Rainforest Alliance”-normen. 2021 In 2021 werden drie NPP-evaluaties uitgevoerd in de aanloop naar de geplande conversie van twee rubberplantages naar oliepalmen en voor de aan- koop van een bestaande oliepalmestate. Deze NPP’s hebben betrekking op circa 5 839 hectare nieuw te ontwikkelen land. Ontbossing monitoren SIPEF’s programma voor ontbossingsmonito- ring maakt hoofdzakelijk gebruik van het “Global Forest Watch” (GFW)-platform als teledetectie- tool om haar concessies te controleren op bos- verlies en wijziging van landgebruik, inclusief illegale landconversie en ontbossing. Het programma is aanzienlijk uitgebreid sinds 2020, en dekt nu het volledige gebied van de eigen activiteiten van SIPEF in Indonesië en Papoea- Nieuw-Guinea en hun leveranciersgebieden. 59 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking OORZAAK VAN HET INCIDENT EVALUEREN Als wordt vastgesteld dat er wel degelijk een incident is geweest, wordt de oorzaak ervan geëvalueerd. Die oorzaak kan bijvoorbeeld van menselijke aard zijn, maar kan ook een natuurlijke oorsprong hebben, zoals de erosie van een rivieroever, natuurlijke boomsterfte of schade door wind. Niet- natuurlijke oorzaken zijn, onder andere, inpalming voor zelfvoorzienende landbouw, ontbossing voor constructie- of brandhout, of conversie met het oog op commerciële land- of bosbouw. SIPEF’S PROCES VOOR DE ONTBOSSINGSMONITORING VIA GFW GFWWAARSCHUWING ONTVANGEN Wanneer een waarschuwing wordt ontvangen via het “Global Forest Watch” (GFW)-platform, gaan teams ter plaatse om te verifiëren of er wel degelijk sprake is van bosverlies. Het grootste deel van de ontvangen waarschuwingen blijkt een foute positieve melding te zijn, wat het gevolg kan zijn van interpretatiefouten vanwege de technische parameters binnen het GFW monitoringsysteem. BEHEERCONTROLE VERIFIËREN Er wordt nagegaan of SIPEF beheercontrole uitoefent over het gebied waar het incident heeft plaatsgevonden, namelijk of het al dan niet door SIPEF was aangekocht. Conform de FPIC-vereisten krijgen landeige- naren de keuze om niet te verkopen. In dergelijk geval oefent SIPEF geen controle uit over de betrokken gronden, ook niet als zij binnen de concessiezone van de Vennootschap liggen. MAATREGELEN NEMEN Alle illegale ontbossingsactiviteiten worden gemeld aan de politie, ille- gale bezetters en grondgebruikers worden uitgezet en de betrokken gebieden worden zo snel mogelijk hersteld met natuurlijke begroeiing. In waarschuwingsgevallen waar SIPEF geen beheercontrole uitoefent zal SIPEF met de gemeenschappen overleggen inzake haar beleid voor duurzaam landgebruik. 60 The connection to the world of sustainable tropical agriculture - 2021 In 2021 werden in totaal 577 waarschuwingen ontvangen via GFW-monitoring van bosverlies binnen SIPEF’s concessiegebieden in Indonesië. Na onderzoek werd vastgesteld dat het in 168 gevallen wel degelijk om bosverlies ging. Daarvan bleek 89% het gevolg te zijn van landontginning door lokale gemeenschappen. Circa 88% van de incidenten vond plaats in Musi Rawas (Zuid- Sumatra), op land dat wordt gebruikt door gemeenschappen en dat momenteel niet onder de beheercontrole van SIPEF valt. In Papoea-Nieuw-Guinea werden in totaal 29 waarschuwingen ontvangen voor de leveranciers- gebieden van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), die allemaal reëel bosverlies bleken aan te geven. De oorzaak van 17 van de incidenten bleek te liggen in onrechtmatige ontginning door lokale gemeen- schappen voor tuinbouw voor voedselvoorziening, terwijl de oorzaak van de resterende 12 nog wordt onderzocht. “GLOBAL FOREST WATCH” MONITORINGGEGEVENS INZAKE BOSBESTANDVERLIES IN 2021 IN EIGEN CONCESSIES IN LEVERANCIERSGEBIEDEN LAND / PROVINCIE GFW WAAR SCHUWINGEN GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES HA GFW WAAR SCHUWINGEN GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES HA INDONESIË 577 168 117 NVT NVT NVT Noord-Sumatra 18 0 0 NVT NVT NVT Bengkulu 197 20 6 NVT NVT NVT Zuid-Sumatra 362 148 111 NVT NVT NVT PAPOEANIEUWGUINEA 0 0 0 29 29 24 TOTAAL 577 168 117 29 29 24 : • De GF W-monitoring van bosverlies dekt geen leveranciersgebieden in Indonesië. Deze gebieden worden gecontroleerd via de verificatieprocedure voor wijziging van landgebruik van SIPEF’s ontbossingsmonitoringaanpak. • De geverifieerde oppervlakte van het bosverlies in Papoea-Nieuw-Guinea betreft slechts 17 incidenten, aangezien de verificatie van het bosverliesareaal voor de resterende incidenten nog in onderzoek is. 61 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Analyse en verificatie van wijziging in landgebruik SIPEF heeft Earthqualizer Foundation (EQ) aangezocht om al haar estates en leveranciers te controleren op de naleving van haar NDP- verbintenissen. Dat gebeurt aan de hand van een historische en real-time analyse van satel- lietbeelden om veranderingen in bodembedek- king op te sporen die in strijd zijn met de NDP- verbintenissen. Incidenten uit het verleden worden geverifieerd via een” Recovery Liability Assessment” (herstelverplichtingsevaluatie). Deze procedure omvat ook het documenteren van de oorzaken en de ontwikkeling van corrigerende maatregelen die moeten worden genomen om bevestigde verplichtingen te herstellen. EQ zal NDP-monitoringrapporten verschaen op basis van geverifieerde gegevens en zal SIPEF bijstaan in het overleg met de betrokken stakeholders. Het is de bedoeling om deze rapporten te verbinden met de huidige inhoud op SIPEF’s interactieve “mapping”-applicatie, Geo SIPEF. 62 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Brandpreventie en -beheer SIPEF staat geen gebruik van vuur toe om grond plantklaar te maken in haar eigen plantages en in de beheerde zones van haar leveranciers. Het gebruik van vuur om grond vrij te maken is in strijd met de wetten van de landen waar de Groep actief is. Het brengt ook schade toe aan de lange- termijnvruchtbaarheid van de bodem en kan de landbouwactiviteiten verstoren. Maar belang- rijker nog is dat branden een negatieve impact hebben op de menselijke gezondheid, bossen en andere kritieke ecosystemen en bijdragen tot de uitstoot van broeikasgassen. Nu droogteomstandigheden door de klimaatver- andering steeds vaker voorkomen, zijn de brandri- sicomonitoring en brandbestrijding van cruciaal belang voor SIPEF’s aanpak inzake brandpreven- tie en -beheer. Ook waterbeheer in veengronden is zeer belangrijk om te voorkomen dat er hotspots voor branden ontstaan. SIPEF besteedt dan ook bijzondere aandacht aan de brandpreventie in deze gebieden. 63 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking ’ - , - - SIPEF monitort en beheert het brandrisico via bemande brandtorens op haar estates, de com- municatie en training voor de veldwerkers van de Groep en het onderzoek van alle direct waargeno- men branden en potentiële branden of hotspots. Brandhotspots worden via satelliet gemonitord tot 100 meter buiten haar concessiegebieden, en in de gebieden van haar leveranciers, met behulp van het Fire Information for Resource Management System (FIRMS). Alle branden op de estates moeten worden gedo- cumenteerd volgens een strikt meldingssysteem. Geautomatiseerde hotspotwaarschuwingen op basis van satellietbeelden worden op continue basis gegenereerd en iedere waarschuwing wordt onderzocht. De brandrisicostatus wordt elke dag bijgewerkt en aan het personeel op alle niveaus meegedeeld. Op talrijke plaatsen in de estates van SIPEF staan borden die de brandrisicostatus aangeven, zodat de werknemers en hun gezinnen voortdurend op de hoogte zijn van mogelijke of bevestigde branden. AANTAL HOTSPOTS VS. BEVESTIGDE BRANDEN IN CONCESSIES EN LEVERANCIERSGEBIEDEN 20202021 107 35 1 5 000 1 0 0 0 8 1 0 2 2 Indonesië Indonesië 2020 2021 Papoea-Nieuw-Guinea Papoea-Nieuw-Guinea Hotspots in eigen concessiegebieden Bevestigde branden in eigen concessiegebieden Hotspots in leveranciersgebieden Bevestigde branden in leveranciersgebieden In overeenstemming met de wet en de principes en criteria van de RSPO beschikt de Groep over getrainde brandweerlui, specifieke middelen en voertuigen die uitgerust zijn met watertanks en hogedrukpompen. Wanneer het brandrisico hoog is, worden de brandweerlui ingezet, indien nodig ook buiten de estates om branden in omliggende dorpen te bestrijden. Alle bevestigde branden worden onmiddellijk geblust. Er wordt voor elke brand een intern rapport opgesteld, dat vervolgens bij de politie wordt ingediend. In het geval van oliepalmacti- viteiten worden deze rapporten ook ingediend bij de RSPO. - 2021 In 2021 identificeerde SIPEF’s brandmonito- ringsysteem 35 hotspots binnen haar eigen con- cessiegebieden in Indonesië, waarvan er één een werkelijke brand bleek te zijn. De brand woedde op een gebied van drie hectare bij de Sei Liam estate van PT Dendymarker Indah Lestari in Musi Rawas, en bleek gelinkt te zijn aan activiteiten voor landgebruik door gemeenschappen in zones die momenteel niet onder de beheercontrole van SIPEF vallen. In Papoea-Nieuw-Guinea werden twee hotspots gedetecteerd binnen de eigen concessiezone van HOPL, en beide werden bevestigd als werkelijke branden. Er werden acht hotspots gedetecteerd in de leveranciersgebieden van HOPL, waarvan er slechts één een werkelijke brand bleek te zijn. De branden hielden meestal verband met tuin- bouwactiviteiten voor voedselvoorziening van lokale gemeenschappen, en de totale getroen oppervlakte bedroeg zo'n drie hectare. 64 The connection to the world of sustainable tropical agriculture HERBEBOSSINGSPROGRAMMA IN IVOORKUST Ivoorkust heeft sinds 1960 meer dan 85% van zijn beboste oppervlakte verloren, hoofdzakelijk ten gevolge van de agrarische uitbreiding gelinkt aan de cacaoteelt. 12 SIPEF’s bananenonderneming, Plantations J. Eglin, is zich bewust van de ernst van dit probleem en zet zich in om via haar herbebos- singsprogramma een bijdrage leveren aan het herstel. Na een studie in 2010 toegespitst op het geïntegreerd beheer van flora en fauna op haar productiesites, ontwikkelde de onderneming een herbebossingsplan voor laaggelegen gebieden die niet geschikt zijn voor de bananenteelt, voornamelijk op de sites van Azaguié en Agboville. In de loop der jaren is het programma geleidelijk uitgebreid tot een oppervlakte van onge- veer 126 hectare, wat overeenkomt met 7% van de bedrijfsplantages. Tussen 2010 en 2021 werden ongeveer 158 000 gme- lina- (Gmelina arborea), teak- (Tectona grandis) en acacia mangium-bomen (Acacia mangium) geplant. De overgrote meerderheid van de geplante bomen waren gmelina's (78%). Deze zijn beter geschikt voor de laaggelegen terreinen op de plantages, dan teakbomen (22%), die beter gedijen op hellingen. In het eerste jaar van het programma zijn ongeveer 11 110 teakbomen verloren gegaan op het terrein in Agboville als gevolg van overmatig water in laaggele- gen gebieden. Deze werden het jaar daarop vervangen door gmelinabomen. In 2021 werden voor het eerst 950 acacia mangi- um-bomen geplant, waardoor de diversiteit van de in het programma opgenomen soorten werd vergroot. Hoewel het programma in de eerste plaats een posi- tieve milieu-impact wil hebben, heeft de onderne- ming ook het potentieel onderzocht van het duur- zaam gebruik van hout dat zou kunnen voortkomen uit het uitdunnen. Het uitdunnen wordt reeds uitge - voerd als onderdeel van de onderhoudsactiviteiten van het programma en heeft tot gevolg dat bomen met een kleine diameter en overbodige bomen selectief verwijderd worden. Dit gebeurt om de groeisnelheid en de gezondheid van de overblijvende bomen te ver- beteren. Uit een evaluatie door een plaatselijk bedrijf in 2021 bleek echter dat veel van de voor uitdunning geselecteerde bomen niet geschikt zouden zijn voor commerciële doeleinden. Plantations J. Eglin zal zich blijven concentreren op de instandhouding van de reeds beplante hectaren en zal de mogelijkheid evalueren om het programma in de toekomst uit te breiden. : De totale beplante oppervlakte verschilt van de huidige oppervlakte waarop het programma betrekking heeft. Dit is te verklaren door het gedeeltelijke verlies van de beplante oppervlakte in teakhout in Agboville in 2010 (tien hectare) en de illegale bosomvorming in sommige van de percelen in Azaguié (zes hectare). Azaguié Agboville 46 ha 96 ha Totale beplante oppervlakte 142 ha Gmelina Teak Acacia Mangium 22% 78%0% Aangeplante bomen 158064 TOTALE BEPLANTE OPPERVLAKTE IN HET KADER VAN HET HERBEBOSSINGSPROGRAMMA 20102021 SOORTEN BOMEN GEPLANT IN HET KADER VAN HET HERBEBOSSINGSPROGRAMMA 20102021 12 Mighty Earth. (2021, February 18). Mighty Earth’s Cocoa Accountability Map 3.0 Reveals 47,000 Hectares of Deforestation in Prominent Cocoa-Growing Regions of West Africa. https://www.mightyearth.org/2021/02/18/mighty-earths-cocoa-accountability-map-3-0-reveals-47000-hectares-of-deforestation-in-prominent-cocoa-growing-regions-of- west-africa/ 65 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Veengronden Veengronden zijn een soort moerasgebieden die in de loop van duizenden jaren zijn gevormd uit gedeeltelijk dode vegetatie. Ze komen voor in de meeste landen en worden ingedeeld onder de organische bodems. Wereldwijd worden ver- schillende definities gehanteerd, die verschillen naargelang het percentage organisch materiaal en de minimumdikte van de organische veenlaag. In hun natuurlijke staat zijn veengronden echte koolstofreservoirs. Ze herbergen ook een unieke biodiversiteit, regelen de waterstromen en dienen als waterzuiveraars en -reserves. In de loop van de tijd is er wereldwijd een enorm areaal aan veengrond in gebruik genomen voor landbouw. In 2015 was 4,3 miljoen hectare (27%) van de veengronden op het Maleisische schierei- land, Sumatra en Borneo ingepalmd door indus- triële plantages. 13 Indonesië en Maleisië hebben samen meer dan 24 miljoen hectare veengrond. 14 Sinds 2014 hanteert SIPEF een strikt verbod op nieuwe ontwikkelingen op veengronden, onge - acht de diepte ervan, in al haar eigen plantages en die van haar leveranciers. In Indonesië bezit SIPEF diverse estates met in het verleden ont- wikkelde veengrond. Zij past er de beste beheer- praktijken toe zoals vastgelegd door de RSPO en de plaatselijke voorschriften. Alle estates met zones die zijn geïdentificeerd als veengrond worden geïnventariseerd, gedocumen- teerd en gerapporteerd aan de RSPO om de beste veenbeheerpraktijken te kunnen monitoren en promoten. SIPEF werkt ook samen met lokale boeren om ervoor te zorgen dat voor de beplante veengronden deze praktijken worden gevolgd. Beheer en behoud van veengronden De beste veenbeheerpraktijken van de RSPO zijn ontworpen om de problemen in verband met de teelt van oliepalmen op historisch ontwikkelde veengronden te beperken. SIPEF past deze beste praktijken toe en identificeert zones voor behoud en herstel. Om veengrond geschikt te maken voor oliepal- men moet hij drooggelegd worden, wat de bodem kwetsbaar maakt voor brand, inzakking, overstro- ming en productiviteitsverlies. Een goed water- beheer kan helpen om deze risico's te voorkomen en te beperken, en tegelijk de uitstoot van broei- kasgassen te verminderen. Bij alle activiteiten op veengrond regelt SIPEF het waterpeil en hand- haaft zij een hoge grondwaterspiegel, overeen- komstig de RSPO-vereisten. Conform de RSPO Principes & Criteria (P&C) (2018) voert SIPEF drainage-evaluaties uit vol- gens de RSPO “Drainability Assessment” (DA)- Procedure. Deze procedure is in 2019 opgesteld om oliepalmbedrijven te helpen hun beheerpro- cessen voor veengronden bij te sturen, om de bodeminzakking en het risico van overstroming te verminderen. Op dit moment zijn drie drainage-evaluaties bij de RSPO ingediend, waarvan de goedkeuring han- gende is. Deze evaluaties vonden plaats op drie estates en betreen circa 13 698 hectare, waar een classificatieproces voor loopt. SIPEF zal de implementatie van haar beheer- aanpak voor estates met ontwikkelde veengron- den blijven monitoren en zal, waar mogelijk, nieuwe mogelijkheden voor behoud en herstel identificeren. 13 Miettinen et al (2016). Land cover distribution in the peatlands of Peninsular Malaysia, Sumatra and Borneo in 2015 with changes since 1990. Global Ecology and Conservation 6 (2016) 67-78. 14 RSPO. (30 oktober 2017). The Challenges of Growing Oil Palm on Peatlands. https://rspo.org/news-and-events/news/the-challenges-of-growing- oil-palm-on-peatlands. 66 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Biodiversiteit en natuurbehoud De biodiversiteit neemt in alarmerend tempo af. De belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsver- lies en de achteruitgang van terrestrische ecosys- temen zijn het gevolg van menselijke activiteiten: wijziging van landgebruik, overmatig gebruik van voedingsstoen, vervuiling, overexploitatie van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering. Biodiversiteit is altijd een belangrijke factor geweest voor de landbouwsector. Natuurlijke processen en levende organismen zijn cruciaal voor het verbouwen van voedsel, maar het gebruik van de grond voor landbouw leidt vaak tot veran- deringen in de omgeving. Goede landbouwgrond — grond met vruchtbare bodem en toegang tot water — is een schaarse resource. Spijtig genoeg lopen, door de bevolkingsgroei en de alsmaar toenemende voetafdruk van de sector, kwetsbare en belangrijke natuurlijke gebieden zoals bossen echter steeds vaker het risico van conversie. De dochtervennootschappen van SIPEF zijn gele- gen in ecologisch bijzondere en biodiverse regio's. De Groep is zich bewust van zijn unieke positie en de rol die hij kan spelen bij het beperken van verder biodiversiteitsverlies, door ontbossing en landbouwexpansie van elkaar te ontkoppelen en door bij te dragen aan de bescherming van belang- rijke ecosystemen in de regio's waar hij actief is. De beheeraanpak van de Vennootschap inzake biodiversiteit en natuurbehoud omvat de volgen- de verbintenissen en maatregelen: B escherming en herstel van zones die geïdentificeerd werden voor natuurbehoud in de concessies van SIPEF De natuurbehoudzones worden g eïdentificeerd via HCV- en HCSA- evaluaties voor de ontwikkelingen, uit- gevoerd door bevoegde inspecteurs in het kader van het “Assessor Licensing Scheme” (ALS) van het HCV-netwerk. Voor deze zo- nes worden habitatbeheerplannen opge- steld. SIPEF heeft zich er ook toe verbonden zones die beheerd worden door de Groep en door brand zijn getroen, te herstellen. Biodiversiteitsmonitoring en beleid van geen jacht SIPEF monitort de biodiversi- teit in alle braakliggende landen onder haar beheercontrole. Ze hanteert haar beleid van ‘geen jacht’ in haar eigen estates en in de beteelde zo- nes van haar externe leveranciers. Onders teuning van land- schaps- en biodiversi- teitsprogramma's en -initiatieven Via de “SIPEF Foundation” financiert en ondersteunt de Groep twee langlopende biodiver- siteitsprojecten in Indonesië, in West- Sumatra in de buurt van de Agromuko- estates van SIPEF. Het ene focust op de bescherming van 12 672 hectare natuurlijke wouden en het andere is een programma voor het behoud van zeeschildpadden. 67 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Beschermde gebieden Op 31 december 2021 beheert SIPEF in totaal 9219 hectare beschermd gebied in haar conces- sies van Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Het omvat HCV- en HCS-gebieden, naast oeverstroken en buerzones, die onder de beheercontrole van SIPEF vallen. 15 Zo'n 5 510 hectare is gelegen in SIPEF’s oliepalmplantages in Indonesië, en 3 483 hectare is braakliggend land op SIPEF’s estates in Papoea-Nieuw-Guinea. Op dit moment zijn in totaal 24 HCV-, HCSA- en geïntegreerde HCV-HCSA-evaluaties uitgevoerd en ter goedkeuring ingediend bij de betrokken toezichtorganisaties (HCV Network of HCSA). Alle goedgekeurde evaluaties worden beschikbaar gesteld op de HCV Network en HCSA websites. Alle natuurgebieden onder de beheercontrole van SIPEF zijn duidelijk afgelijnd, en ze wor- den actief beschermd en voortdurend gemoni- tord. SIPEF gaat in gesprek met de omliggende gemeenschappen, zodat die op de hoogte zijn van de ligging, het belang en de voordelen van de HCV- en HCS-gebieden. Die gemeenschappen krijgen ook de kans om actief betrokken te worden bij de bescherming ervan. Sociale HCV-gebieden blijven toegankelijk voor de gemeenschappen. 16 Biodiversiteitsmonitoring Een belangrijk aspect van SIPEF’s habitatbe- heerplannen is de biodiversiteitsmonitoring, die gebeurt via een combinatie van cameraval- len en boswachters die in de natuurgebieden patrouilleren. De natuurgebieden in SIPEF’s plantages van West-Sumatra zijn van bijzonder hoge kwali- teit. Deze monitoring heeft al toproofdieren kun- nen identificeren, zoals de Sumatraanse tijger (Panthera tigris sondaica), tijgerkatten en andere grote zoogdieren zoals de Maleise beer (Helarctos malayanus), de tapir (Tapirus indicus) en diverse soorten apen. De regelmatige aanwezigheid van deze zoogdieren vormt een goede indicatie voor de ecologische levensvatbaarheid, integriteit en connectiviteit binnen het landschap. 15 De natuurgebieden die zijn aangewezen voor de oliepalmestates van PT Dendymarker Indah Lestari vallen buiten het bestek van de rapportage, omdat de definitieve pachtovereenkomsten nog niet zijn goedgekeurd door de Indonesische overheid. Deze gebieden vallen ook buiten de beheercontrole van SIPEF. 16 Verwijst naar ‘HCV 5: Community Needs’ en ‘HCV 6: Cultural Values’. Meer informatie: https://hcvnetwork.org/hcv-approach/ 68 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 17 The Biodiversity Finance Initiative. (Opgehaald in maart 2022). Indonesia. https://www.biofin.org/indonesia. SIPEF EN BIODIVERSITEIT IN INDONESIË In Indonesië bevindt zich het grootste regenwou- dareaal van heel Azië dat 17% van de wilde dieren van de wereld herbergt. 17 SIPEF levert een bijdrage aan de bescherming van dit cruciale landschap via het “SIPEF Biodiversity Indonesia” (SBI)-project. Het SBI-project is een natuurbeschermingsprogram- ma dat een woud van 12 672 hectare beheert, dat als buer voor het Kerinci Seblat National Park fungeert. Het is een van de slechts 16 projecten in Indonesië die een vergunning voor het herstel van het ecosysteem hebben verkregen, voor een periode van 60 jaar. In het kantoor van SBI in Mukomuko werken 25 men- sen, van ervaren boswachters tot pas afgestudeerden, die meestal uit de omliggende dorpen komen. Het project focust op de bescherming en monitoring van de biodiversiteit, herbebossing van aangetaste zones en overleg met de gemeenschappen. Via biodiversiteitsmonitoring werd een extreem rij- ke waaier van megafauna in het gebied geïdentifi- ceerd. Deze omvat soorten zoals de ernstig bedreigde Sumatraanse tijger (Panthera tigris sondaica), de Aziatische reuzenschildpad (Manouria emys), en het Javaanse schubdier (Manis javanica), maar ook bedreigde en kwetsbare soorten zoals de Sumatraanse nevelpanter (Neofelis diardi diardi), de Maleise beer (Helarctos malayanus), de tapir (Tapirus indicus), de Sumatraanse muntjak (Muntiacus montanus) en de grote argusfazant (Argusianus argus). Er werden ook twee zeldzame soorten gespot: een Aziatische goud- kat (Catopuma temminckii) en wilde honden (Cuon alpinus). De monitoring gebeurt aan de hand van 136 cameravallen die in het hele gebied staan opgesteld, en door visuele inspecties van de boswachters. In 2016 startte SBI een herbebossings- en verrijkings- programma op voor de herbebossing van afgetakelde zones die waren vastgesteld via satellietbeelden en controles ter plaatse. Tot nu toe is bijna 171 hectare aangetast land hersteld, en werden er zo'n 45 258 bomen geplant. SBI helpt ook bij het ontwikkelen van alternatieve inkomstenbronnen voor boeren die delen van de beschermde gebieden al lang gebruikten om in hun levensonderhoud te voorzien. Het initiatief maakt gebruik van bosbouwmethodes om duurzame inkom- stengenererende activiteiten te creëren die verenig- baar zijn met de natuurbehoudsdoelstellingen van het programma. Via het project ondersteunt SBI tegen- woordig zo'n 309 boslandbouwers die technische ondersteuning en zaailingen krijgen om teeltbomen te ontwikkelen die een inkomen kunnen opleveren, zonder milieuschade voor de omringende habitat. Een ander aspect van het project is het geregeld patrouilleren door projectmedewerkers om de voortdurende dreiging van illegale houtkap, illegale beplanting met oliepalmen en stroperij tegen te gaan. Oliepalmen die illegaal in het bos worden geteeld, worden opgespoord en geveld. Het grootste deel, 1438, werd verwijderd in 2017. Maar ieder jaar wor- den nog steeds zo'n 60-90 oliepalmen geveld, wat wijst op de noodzaak van een voortdurende moni- toring en overleg met de gemeenschappen. 69 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking PROJECT VOOR HET BEHOUD VAN SCHILDPADDEN IN HET AIR HITAM CONSERVATION PARK VERZAMELDE EIEREN EN VRIJGELATEN SCHILDPADDEN 20182021 JAREN OLIJFRUGSCHILDPADDEN (Lepidochelys olivacea) LEDERSCHILDPAD (Dermochelys coriacea) GROENE ZEESCHILDPAD (Chelonia mydas) VERZAMELDE EIEREN VRIJGELATEN SCHILDPADDEN VERZAMELDE EIEREN VRIJGELATEN SCHILDPADDEN VERZAMELDE EIEREN VRIJGELATEN SCHILDPADDEN 2019 4 873 2 734 76 0 0 0 2020 3 934 2 203 0 0 384 248 2021 3 944 2 648 318 230 0 0 Schildpadden keren altijd terug naar het strand waar ze geboren zijn. Door stranderosie en veranderende omstandigheden is er echter in veel gebieden minder ruimte beschikbaar voor nestbouw. Het schildpaddenbeschermingsproject van SIPEF helpt de schildpadden te beschermen op een vijf kilo- meter lang stuk strand in het Air Hitam Conservation Park op Sumatra. Plaatselijke autoriteiten en bewoners van twee dor- pen werken samen als veldwerkers om het strand te bewaken. Als schildpadeieren worden gevonden, worden zij verzameld om ze te beschermen tegen aasetende hagedissen, en worden zij onder gecon- troleerde omstandigheden uitgebroed voordat zij worden vrijgelaten. Dit belangrijke werk helpt ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk babyschildpadden de zee weer kunnen bereiken. Bedoeling is dat in de loop van de tijd meer schildpadden terugkeren naar de stranden om eieren te leggen. Sinds 2007 heeft het project het mogelijk gemaakt 34 682 eieren te verzamelen en 20 206 schildpadden vrij te laten. In 2021, werden 4 262 eieren verzameld en 2 878 schildpadden vrijgelaten. De meeste zijn olijfrugschildpadden (Lepidochelys oli- vacea), maar andere soorten zijn onder meer de leder- schildpad (Dermochelys coriacea) en, in voorgaande jaren, de groene zeeschildpad (Chelonia mydas). In 2018 werden voor het eerst in zeven jaar eieren van de lederschildpad verzameld. Het project werd in 2007 opgestart en wordt sinds 2010 beheerd door de SIPEF Foundation, in samen- werking met de “National Resource and Conservation Office of Bengkulu Environment and Forestry Department” (de dienst voor nationale hulpbron- nen en de instandhouding van het milieu- en bos- bouwdepartement van Bengkulu). Het is een van de weinige beschermingsprojecten op Sumatra die door de plaatselijke bevolking wordt uitgevoerd. 70 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 71 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Beste beheerpraktijken SIPEF streeft ernaar de impact van haar activi- teiten op het klimaat evenals op het milieu van de haar omringende gebieden, tot een minimum te beperken. Een belangrijke factor voor het beheer van deze impact zijn de “beste beheerpraktijken” die de Groep toepast op al haar activiteiten. Deze praktijken zijn het resultaat van een eeuw actieve landbouwontwikkeling in de tropen, van twee decennia naleving van betrouwbare certificeringsnormen en van een ingewortelde bedrijfscultuur die innovatie en voortdurende verbetering stimuleert. Waar mogelijk hanteert de Groep ook regenera- tieve en circulaire praktijken. Deze praktijken rich-ten zich op het benutten van bijproducten en van afval van de productie en verwerkings- activitei-ten van de Groep, en op het toepassen van natuurlijke oplossingen (“nature based solutions”). DE BESTE BEHEERPRAKTIJKEN VAN SIPEF FOCUSSEN OP: • Duurzame bewerking en beheer van de grond • M inimaal gebruik van landbouwchemicaliën • Behoud van de vruchtbaarheid en gezondheid van de bodem • Minder middelen gebruiken om hogere productvolumes te produceren • M inimaal afval en vervuiling 72 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Geïntegreerde plaagbestrijding Plaagbestrijding is van cruciaal belang voor de bescherming van de oogst en het maximaliseren van het rendement. SIPEF past een geïntegreerde plaagbestrijding (“Integrated Pest Management” – IPM) toe op de productie van oliepalmen en bananen. IPM is een doelmatige en milieuvriendelijke aanpak van de plaagbestrijding die berust op een combinatie van gezond verstand praktijken. Het omvat een ruime waaier van technieken en methodes om ongedierte en ziekten in bedwang te houden. Deze aanpak begint bij het identificeren van de plagen en het monitoren van hun prevalen- tie, op basis van kennis over de biologie en leven- scyclussen van deze plagen en de fasen waarin ze de meeste schade veroorzaken. Er worden dan maatregelen getroen om de plagen onder een economisch schadelijk niveau te houden. Monitoring Drempel Evalueren en beslissen Biologische bestrijdings- middelen Voorbereiden van de grond Meteorologische voorspellingen Metingen uitvoeren Chemische bestrijdings- middelen GEÏNTEGREERDE PLAAGBESTRIJDING GEÏNTEGREERDE PLAAGBESTRIJDING 73 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Een belangrijk onderdeel van IPM is de preventie en het onderdrukken van de plagen door plaagbe - stendige variëteiten te gebruiken, het land op de juiste wijze te bewerken en door de handhaving van sanering, hygiëne en voeding. Dat minima- liseert de overdracht van ziekten, verdere ver- spreiding en de gevoeligheid van de gewassen voor ongedierte en ziekten. Zo kan de veel voor- komende schimmel Ganoderma mycelium worden onderdrukt door de palmstammen te verhakselen en het haksel bloot te stellen aan zonlicht, zodat de ultraviolette straling de schimmel kan doden. Andere voorbeelden zijn: De minerale bodem bewerk en met een schijveneg om de broedhabitat van de neushoornkever (Oryctes rhinoceros) te beperken Stiks toindende bodembedekkers planten om extra stikstof in de bodem te brengen en schadelijk onkruid te verminderen Leg e vruchtentrossen (“Empty Fruit Bunches” – EFB) en speciaal samengestelde meststoen aanbrengen op de variëteiten van palmhybriden die het best afgestemd zijn op de locaties voor gezondere palmen met een hogere natuurlijke weerstand SIPEF maakt ook vaak gebruik van diverse metho- des voor natuurlijke of biologische plaagbestrij- ding. Deze omvatten het uitzetten van welbepaal- de planten die de groei van natuurlijke vijanden bevorderen en het vrijlaten van natuurlijke vijanden van het ongedierte zoals parasitoïden, bijv. Eocanthecona furcellata. Of nog, het creëren van omstandigheden die natuurlijke vijanden aantrekken, zoals nestkasten voor uilen of zitstok- ken voor roofvogels in herbeplante zones. Meer geavanceerde vormen van biologische bestrijding zijn bijvoorbeeld het vangen en infecteren van mannelijke Oryctes met een virus en ze dan weer uitzetten om de Oryctesbevolking in bedwang te houden. Zowel Verdant Bioscience Pte Ltd als de Papua New Guinea Oil Palm Research Association onderzoeken en ontwikkelen alternatieve metho- des voor ongediertebestrijding. Pesticidegebruik Pesticides worden gebruikt in laatste instantie, wanneer andere methodes, zoals hoger aange- haald, er niet in slagen een uitbraak van ongedier- te en ziekten onder de economische drempel te houden. De veiligheid en doeltreendheid van alle actieve gebruikte bestanddelen worden jaarlijks gecontroleerd. Pesticides die door de Wereldgezondheids- organisatie als Class 1A of 1B zijn gerangschikt, of die worden opgesomd door de Conventies van Stockholm of Rotterdam, worden niet gebruikt, behoudens uitzonderlijke omstandigheden en na validatie door een due diligence-proces, of wanneer toegestaan door de overheid in geval van een plaaguitbraak. Alle thee-, rubber- en bananenplantages van de Groep zijn gecertifi- ceerd volgens de Rainforest Alliance-standaard. Ze gebruiken dus geen pesticides die voorkomen op de lijst van verboden pesticides. Het actieve bestanddeel paraquat werd in juli 2016 uitgefa- seerd uit alle activiteiten van SIPEF. IPMPRAKTIJKEN IN INDONESISCHE ESTATES IN 2021 Totaal aantal nestkasten voor kerkuilen op de estates 403 Aantal bezette nestkasten voor kerkuilen 207 Aantal individuele gunstige insecten uitgezet in 2021 365 344 Aantal percelen waarin gunstige planten zijn geplant in 2021 14 251 Aantal percelen van gunstige planten onderhouden (tot nu toe) 23 415 74 The connection to the world of sustainable tropical agriculture SIPEF focust ook op het voorkomen van resis- tentieopbouw tegen pesticides. De verschillende gebruikte actieve bestanddelen worden regelma- tig gewisseld, zodat lage concentraties pesticides maximaal eect blijven hebben. Alle permanente of tijdelijke arbeiders die met pesticides werken krijgen specifieke opleidin- gen en worden voorzien van een persoonlijke beschermende uitrusting. Bovendien wordt hun gezond-heid regelmatig gecontroleerd via medi- sche check-ups. Bodemgezondheid en -vruchtbaarheid verbeteren Planten kunnen niet groeien zonder gezonde grond. SIPEF past dan ook een ruime waaier van beste beheerpraktijken toe om de vruchtbaar- heid van haar productiegebieden te beschermen en te verbeteren. Bodemgezondheid begint met praktijken voor bodembehoud die erop gericht zijn maximaal bodemerosie tegen te gaan, de bodemstructuur te behouden of te verbeteren, het wegvloeien van regenwater en het verlies van voedingsstoen te beperken, vocht vast te houden en de waterinfiltratie te stimuleren. Bij de palmolieactiviteiten van SIPEF beginnen alle voorbereidingen van de grond met een ana- lyse van gedetailleerde topografische kaarten die zijn opgesteld aan de hand van digitale hoogte- gegevens, recente satellietbeelden en dronetech - nologie. Via deze kaarten worden de te beplanten zones geëvalueerd om ervoor te zorgen dat de meest geschikte beheerpraktijken voor bodem- gezondheid en -handhaving worden toegepast. Om bodemerosie tegen te gaan, gebruikt SIPEF preventieve maatregelen zoals vlinderbloemige bodembedekkers planten en beste praktijken toepassen zoals het plaatsen van slibvangers, slibgreppels, dammen en taludbescherming zoals vetivergras. Dit zijn allemaal maatregelen die voorkomen dat sediment in de waterwegen terechtkomt. Door compost en andere biomassa over de bodem uit te strooien, is de grond min- der blootgesteld aan erosie, wat bijdraagt tot de gezondheid en het behoud ervan. Een belangrijke factor om de gezondheid van de grond te behouden en te verbeteren, is het gebruik van minerale meststoen. Op de juiste manier gebruikt, kunnen minerale meststoen het ren- dement zeer sterk opvoeren. SIPEF streeft dan ook naar het juiste evenwicht tussen minerale en organische meststoen, steeds met behoud van de bodemstructuur. Jaarlijkse bladstalen en periodieke bodemstalen worden geanalyseerd op voedingsstoenniveaus, om de aanbevolen toepassing van meststoen te kunnen bepalen. Zo kan het gebruik van meststoen geminimali- seerd worden, met behoud of verbetering van de productiviteit per hectare. Deze praktijk wordt ook doorgetrokken naar de lokale boeren die samenwerken met SIPEF. Meststoen vormen een van de grootste opera- tionele kosten en het gebruik ervan moet geë- valueerd worden in het kader van de algemene praktijken voor bodembehoud. Om het gebruik van minerale meststoen te verminderen, wor- den organische stoen waar mogelijk terug op de velden aangebracht. SIPEF heeft ook geïnvesteerd in een composteer- systeem voor haar activiteiten in Bukit Maradja, dat 100% van de EFB's en het afvalwater van de plantage tot organische meststof met een hoog voedingsstoengehalte verwerkt. 75 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking CIRCULAIRE PRAKTIJKEN: HERGEBRUIK EN RECYCLAGE VAN BIJPRODUCTEN VAN DE PALMOLIEPRODUCTIE GEBRUIK VAN BIJPRODUCTEN UIT DE SIPEFPRODUCTIECYCLUS VAN OLIEPALMEN Het creëren van waarde staat centraal in de duurzaamheidsbenadering van SIPEF en in de bedrijfsstrategie van de Groep. Dit principe wordt ook toegepast op operationeel niveau, waar SIPEF ernaar streeft om de bijproducten van haar productie- en verwerkingsactivitei- ten te hergebruiken en te recycleren. Hoewel de externe belanghebbenden altijd gefocust waren op het primaire product, palm- olie, zijn er vele andere bijproducten die voortvloeien uit de productiecyclus van de oliepalmen. Deze bijproducten kunnen vaak worden gebruikt als input voor de productie, bijvoorbeeld als meststof of brandstof, of om elektriciteit op te wekken. Het beste gebruik voor elk bijproduct wordt bepaald door de verschillende recyclagetra- jecten en de details van elke locatie, zoals de bodemgesteldheid en de transportkosten, te bekijken om de economische prestaties van de conversie te beoordelen. Gesnoeide palmbladeren en oude palmboomstammen • Alle gesnoeide palmbladeren worden in rijen naast de palmen achterge- laten om te composteren. • Tijdens de herplanting, wanneer de bomen worden vervangen, worden de oude palmboomstammen versnipperd en met de aarde vermengd als een verbeteraar. Lege trossen • Waar mogelijk worden lege vruchtentrossen (“Empty Fruit Bunches” - EFB), een bijproduct van de verwerking in de palmolie-extractiefabrieken van de Groep, op de velden gebruikt om de resterende voedingsstoen en het organisch materiaal terug naar de bodem te brengen. • Gecomposteerde EFB kunnen gunstig zijn voor bepaalde bodems, en kunnen in sommige gevallen gemengd worden met het afvalwater van de palmolie-extractiefabrieken om zo organische meststof te creëren. Het composteringssysteem van SIPEF's Bukit Maradja-activiteiten bestaat uit acht geventileerde bunkers en verwerkt 100% van de EFB en POME van de plantage tot organische meststof met een hoog nutriëntengehalte. • Andere bijproducten van de palmolie-extractiefabriek kunnen in het composteringssysteem worden gebruikt, zoals ketelas en de afzettingen van de decanteringssystemen. Het handhaven van het zuurstofgehalte op een constant niveau is belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen methaan wordt geproduceerd tijdens het composteringsproces. • SIPEF’s biopellet-fabriek in Umbul Mas Wisesa kan EFB omzetten in pellets door middel van een verhittingsproces dat torrefactie wordt genoemd. 76 The connection to the world of sustainable tropical agriculture CIRCULAIRE PRAKTIJKEN: HERGEBRUIK EN RECYCLAGE VAN BIJPRODUCTEN VAN DE PALMOLIEPRODUCTIE GEBRUIK VAN BIJPRODUCTEN UIT DE SIPEFPRODUCTIECYCLUS VAN OLIEPALMEN Bovenstaande zijn de belangrijkste huidige toepassingen van bijproducten, maar er zijn nog diverse andere toepassingen die binnen de industrie worden onderzocht, getest en toegepast. Voortdurende innovatie en onderzoek en ontwikkeling zullen blijven helpen om een schat aan waarde te onthullen uit wat vroeger als afval werd beschouwd. Afvalwater van palmolie-extractiefabrieken • H et afvalwater van de fabrieken, beter bekend als Palm Oil Mill Euent (POME), wordt gebruikt als bron van methaan door anaerobe gisting, waarbij een aanzienlijk deel van het organische materiaal wordt afgeschei- den, of wordt op de velden gebruikt voor aerobe gisting en heropname in de palmen. Palmnoot mesocarp, endocarp, en endosperm • Het mesocarp van de palmnoot, de bron van ruwe palmolie (“Crude Palm Oil” - CPO), bevat aanzienlijke hoeveelheden vezels, die allemaal worden verbrand in de stoomketels van de palmolie-extractiefabrieken om via stoomturbines elektriciteit op te wekken. 80% van de palmolie-extractie- fabrieken van SIPEF draaien op deze vorm van hernieuwbare elektriciteit. • Het endocarp van de palmnoot, de bron van de palmpitschelp, wordt aan derden verkocht als biobrandstof. De calorische waarde van palmpitten is 18 836 KJ/kg. Met 3 300 ton die alleen al uit Indonesië wordt verkocht, komt dit neer op meer dan 62 miljoen MJ. • Het endosperm van de palmnoot, de bron van palmpitolie (“Palm Kernel Oil” - PKO), wordt ook gebruikt na de extractie van de olie. Dit product wordt palmpitschilfers genoemd en wordt gebruikt als bestanddeel in diervoeder. 77 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea 400 000 600 000 800 000 1 000 000 813 708 906 866 954 258 604 144 785 027 785 027 2019 2020 2021 200 000 WATERVERBRUIK IN PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN M 3 WATERVERBRUIK OP DE BANANENACTIVITEITEN KUBIEKE METER M 3 2019 2020 2021 Waterverbruik plantages 3601692 4012 702 3901 644 Waterverbruik bananenverpakkingsstations 231 400 211 674 218 112 KUBIEKE METER M 3 / TON BANANEN Intensiteit waterverbruik bananenverpakkingsentiteiten 116,7 135,6 128,3 Waterbeheer Water is een kostbare hulpbron. SIPEF past tal- rijke BMP's toe om ervoor te zorgen dat water zo zorgvuldig mogelijk wordt beheerd. De aanpak van de Groep is erop gericht de beschikbaarheid en de kwaliteit van de watervoorraden te vrijwa- ren voor de omliggende gemeenschappen en het milieu, alsook voor de eigen activiteiten. SIPEF doet dit door water zo veel mogelijk te hergebrui- ken om de consumptie ervan tot een minimum te beperken. Vervuiling van oppervlakte- en grond- water wordt beperkt door goede bodembescher- mingspraktijken, de inrichting van oeverzones en afvalwaterzuivering. SIPEF meet en streeft naar een optimaal water- verbruik in al haar activiteiten. Geen enkele van de oliepalmproductiezones van de Groep wordt echter geïrrigeerd en de activiteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea gebruiken hoofdzake- lijk water voor verwerking. De gegevens in dit deel hebben daarom betrekking op het waterbeheer in SIPEF’s palmolie-extractiefabrieken, bana- nenplantages en bananenverpakkingsstations. Sinds 2017 heeft SIPEF geïnvesteerd in de verbe- tering van het waterverbruik in alle palmolieacti- viteiten, met een jaarlijkse doelstelling van min - der dan één kubieke meter water per ton FFB voor verwerking. Zes van de negen palmolie-extractie- fabrieken bereikten dit doel in de verslagperiode. Bananen blijven het meest water-intensieve product van de Groep, vooral door het gebruik van irrigatie. Bijna 70% van het irrigatiewater dat op de bananenplantage in Ivoorkust wordt gebruikt, wordt tijdens het regenseizoen in stuwdammen opgeslagen. Vervolgens wordt het opnieuw gebruikt en enkele maanden later tij- dens het droogseizoen opgepompt. De resterende hoeveelheid komt uit rivieren langs de plantages. Het water voor de bananenverpakkingssta- tions wordt geleverd vanuit putten, vanwege ge zondheids- en voedselveiligheidsvereisten. Het gebruikte water wordt na het inpakproces gerecycleerd door middel van decanteertanks, en vervolgens opgeslagen in de dammen voor toekomstige irrigatie. 78 The connection to the world of sustainable tropical agriculture BOD VAN DE BEHANDELDE EFFLUENTEN VAN DE PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEK MG/L INDONESIË BESTEMMING 2019 2020 2021 PLPOM Op het land 929 856 426 BMPOM Compostering 1 239 1 545 1 235 UMWPOM Lozing in het water 24 32 20 MMPOM Lozing in het water 87 90 66 BTPOM Lozing in het water 83 78 57 DMPOM Lozing in het water 98 99 98 PAPOEANIEUWGUINEA BESTEMMING 2019 2020 2021 HPOM Lozing in het water 71 78 109 NPOM Op het land 359 121 186 BPOM Op het land 100 449 212 Verontreiniging van waterlopen wordt voor- komen door de bodembeschermingsmaatre- gelen die beschreven staan in het deel over de verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Alle SIPEF-gewassen zijn meerjarig zodat er zel- den braakliggende grond is tussen de geplante gewassen en waar nodig worden vlinderbloemige bodembedekkers gebruikt. De instandhouding van oeverbuerzones is ook belangrijk voor het absorberen van afvloeiend water voordat het in de waterlopen terechtkomt. Deze buerzones bestaan uit natuurlijke vegetatie en variëren in breedte (aankelijk van de breedte van de stroom of rivier), in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving, de vereisten voor duurzaamheids- certificering en de BMP's. Afvalwater van palmolie-extractiefabrieken (“Palm Oil Mill Euent” - POME) wordt ofwel gebruikt als vloeibare meststof voor toepassing op het land, ofwel geloosd in het water. Deze lozing wordt zorgvuldig gecontroleerd op naleving van de plaatselijke voorschriften en om te verzekeren dat er geen negatieve eecten zijn. De meest gebruikte indicator van de euent- kwaliteit is het biochemisch zuurstofverbruik (“Biochemical Oxygen Demand” - BOD). BOD is een maat voor de hoeveelheid zuurstof die de aerobe bacteriën verbruiken ten gevolge van het organische materiaal in het effluent. Een hoog BOD wijst erop dat het euent rijk is aan voedingsstoen en de groei van bacteriën kan bevorderen, waardoor het verbruik van opgeloste zuurstof in het afvalwater toeneemt. De BOD-niveaus zijn wettelijk bepaald en SIPEF gebruikt haar technische controles en water- zuiveringssystemen om ervoor te zorgen dat de niveaus binnen de vereiste limieten blijven. Wanneer euent in natuurlijke waterlopen wordt geloosd, is het belangrijk het BOD zo laag mogelijk te houden, zodat het euent niet bijdraagt tot de eutrofiëring of zuurstofsterfte van aquatische ecosystemen. De grenswaarde voor de lozing van BOD in natuurlijk water is 100 mg per liter. Wanneer het euent als meststof wordt gebruikt en op het land wordt uitgereden, is een hoger BOD gunstig omdat het wijst op een hogere nutriëntenbelas- ting. In dat geval bedraagt de grenswaarde 5 000 mg per liter. SIPEF gebruikt ook andere indicatoren, zoals chemisch zuurstofverbruik (“Chemical Oxygen Demand” - COD) en totaal gesuspendeerde vaste stoen (“Total Suspended Solids” - TSS), om de kwaliteit te meten van afvalwater dat wordt geloosd of wordt gebruikt om op het land verspreid te worden (zie blz. 136 in het deel Basisgegevens in de Bijlage). 79 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Respect van mensen- en arbeidsrechten De agrarische sector is verantwoordelijk voor het levensonderhoud van miljoenen mensen wereldwijd. De sector heeft ook bijgedragen tot een aantal bijkomende positieve sociale gevolgen, zoals de ontwikkeling in de plattelandsgebieden waar tropische grondstoffen worden geteeld. Tegelijkertijd is de sector kwetsbaar voor aan- zienlijke sociale risico's in verband met mensen- rechten en uitbuiting. SIPEF erkent dat duurzame agricultuur niet kan worden bereikt zonder de mensenrechten te respecteren. Mensenrechten zijn inherent aan alle mensen, ongeacht ras, geslacht, nationaliteit, etnische aomst, taal, godsdienst of enig ander statuut. De Groep vindt het belangrijk een ver- antwoordelijke werkgever en een goede buur te zijn, en zet zich in om in die hoedanigheden de maatschappij positief te beïnvloeden. Als werkgever streeft SIPEF ernaar alle werkne- mers rechtvaardig te behandelen, met respect voor de mensenrechten en in overeenstem- ming met de lokale wetten en internationale reg elgeving zoals de Verklaring van de funda- mentele principes en rechten op het werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties . 80 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Beleid: Mensenrechten en geen uitbuiting De verbintenissen van SIPEF op het vlak van de mensenrechten worden uiteengezet in haar mensenrechtenbeleid (“Human Rights Policy”), haar beleid inzake verantwoorde aanplantingen (“ Responsible Plantations Policy“) en haar beleid inzake verantwoorde aankopen (“Responsible Purchasing Policy”). Er bestaan ook specifieke beleidslijnen voor kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel, vrijheid van vereniging, gezond- heid en veiligheid op het werk, gelijke tewerkstel- lingskansen en seksuele intimidatie. Het beleid van SIPEF is opgebouwd rond de vol- gende basisprincipes en verbintenissen: Geen uitbuiting: SIPEF tolereert geen kin- derarbeid, dwangarbeid of mensenhandel. De minimumleeftijd om te werken op alle SIPEF-estates en -plantages is 18 jaar. Dit beleid is evenzeer van toepassing op SIPEF haar aannemers en externe leveranciers. Eerlijke arbeidspraktijken: SIPEF heeft zich verbonden eerlijke arbeidspraktijken toe te passen volgens de ILO Conventies be- treende “Free and Fair Labour Principles”, en zoals geverifieerd in het kader van haar RSPO naleving. Externe leveranciers en contractanten moeten bewijzen dat de loon- en arbeidsvoorwaarden voor ar- beiders of contractuele arbeiders steeds minstens voldoen aan de wettelijke of de minimumnormen van de industrie. Diversiteit en inclusie: SIPEF biedt gelij- ke kansen voor iedereen en tolereert geen discriminatie. De leveranciers van SIPEF zijn ook verplicht om elke vorm van discri- minatie te verbieden, inclusief discrimina- tie op basis van geslacht met betrekking tot tewerkstelling of loon. Gezondheid en veiligheid: SIPEF zet zich in voor een veilige en gezonde werkomge- ving voor alle werknemers. Ook externe leveranciers moeten ervoor zorgen dat de werkomgeving onder hun controle vei- lig is en zonder onnodige risico's voor de gezondheid. Naleving wordt verzekerd door de manage- mentsystemen van de Groep en gecontroleerd door zowel interne als externe audits. Alle geval- len van schending van de mensenrechten, indien bewezen, zullen aanleiding geven tot disciplinaire maatregelen tot en met ontslag, en kunnen ook leiden tot gerechtelijke stappen. SIPEF beschikt ook over een doeltreend klach- tenmechanisme, dat de werknemers de mogelijk- heid geeft elke vorm van kinderarbeid, dwangar- beid of mensenhandel te melden. De Groep staat open voor alle klachten van stakeholders, intern en extern, die hij onpartijdig behandelt. Verdere informatie over SIPEF's klachtenbeleid en -mechanisme is te vinden in het hoofdstuk Verantwoord Ondernemen en Transparantie op pagina 113, en op de website van de Vennootschap: www.sipef.com/hp/sustainability/ grievances-sipef-group. 81 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking België Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea Ivoorkust Singapore 1 583 4 628 1 14 998 23 Het personeelsbestand van SIPEF Het personeelsbestand van SIPEF bestaat uit 21 233 personen, waaronder het management, voltijdse werknemers en tijdelijke arbeidskrach - ten in België, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Ivoorkust en Singapore. WERKNEMERS OP GROEPSNIVEAU WERKNEMERS GROEP 2019 2020 2021 Mannelijk 16 116 16 553 15 749 Vrouwelijk 5 395 5 081 5 484 TOTAAL WERKNEMERS 21 511 21 634 21 233 WERKNEMERS PER LAND IN 2021 PT Tolan Tiga in Indonesië stelt de meerderheid tewerk (71%), gevolgd door Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea (22%), en Plantations J. Eglin (8%). Ongeveer 26% van de werknemers van SIPEF zijn vrouwen. Eerlijke arbeidspraktijken SIPEF past rechtvaardige arbeidspraktijken toe in al haar activiteiten. Arbeidscontracten zijn duidelijk, in de lokale taal en tenminste in overeenstemming met de lokale wetgeving. Alle werknemers hebben recht op één rustdag per zes gewerkte dagen. Alle werknemers, arbeiders en hun families hebben toegang tot gezondheidszorg via een verzekering en privéziekenhuizen. SIPEF voldoet aan alle lokale regelgeving voor lonen en volgt de berekeningen van fatsoenlijke leeare lonen die gecontroleerd worden door de verschillende certificeringsnormen waartoe de Groep zich heeft verbonden. Dit geldt ook voor arbeiders met stukloon/quota, voor wie de loonberekening gebaseerd is op haalbare quota tijdens de normale werkuren. Bij gebrek aan een plaatselijk relevante benchmark werkt de Groep aan de afstemming op de definities van de “Global Living Wage Coalition” (GLWC) volgens de pro- cessen van de certificeringsnormen. SIPEF respecteert het recht op vrijheid van ver- eniging en collectieve onderhandeling. In elk land zijn er verschillende afspraken, aankelijk van de plaatselijke overheidsreglementering. Op 31 december was 78% van het personeel van SIPEF gedekt door een collectieve arbeidsovereenkomst. Bij ontstentenis van een degelijke collectieve arbeidsovereenkomst of vereniging staat het de werknemers vrij zich bij vakbonden aan te sluiten of zich te organiseren volgens de wetgeving van het land. De Vennootschap heeft een procedure om in dialoog te treden met vakbondsafgevaar- digden en toegang te geven tot het management van de Vennootschap via kanalen van dialoog en overleg. 82 The connection to the world of sustainable tropical agriculture EEN LEEFBAAR LOON WORDT DOOR HET GLWC ALS VOLGT GEDEFINIEERD: SIPEF voldoet aan de vereisten van de RSPO, “Rainforest Alliance”- en Fairtrade-normen inzake leeare lonen. Elk van deze standaarden gebruikt de definitie van de GLWC maar bepaalt zelf hoe en wanneer het leeaar loon betaald moet worden. In de RSPO Principes en Criteria (P&C) 2018 zijn voorschriften opgenomen over het bieden van een fatsoenlijk leeaar loon. De RSPO werkt aan het definiëren van een benchmark voor de oliepalmsector voor elk land onder de nationale interpretaties. De “Rainforest Alliance Sustainable Agricultural Standard” eist dat gecertifi- ceerde leden zich inzetten voor het betalen van een leeaar loon. De Fairtrade-norm heeft een Fairtrade- basisloon voor bananenplantages ingevoerd sinds juli 2021. Dit is momenteel vastge- steld op 70% van het nettoloon dat nodig is voor een leeaar loon, zoals vastgesteld door de GLWC. Tegen 2023 moet het loon 100% van de benchmark voor een leeaar loon bereiken. 18 The Global Living Wage Coalition. (Retrieved March 2022). What is a Living Wage? www.globallivingwage.org/about/what-is-a-living-wage/ Het loon dat een werknemer voor een standaardwerk- week op een bepaalde plaats ontvangt, is voldoende om de werknemer en zijn of haar gezin een behoorlijke levens- standaard te bieden. Elementen van een behoorlijke levens- standaard zijn onder meer voedsel, water, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, vervoer, kleding en andere essentiële behoeften, met inbegrip van voorzieningen voor onverwachte gebeurtenissen. 18 De GLWC publiceert benchmarks die het niveau van een leeaar loon per regio en per basisproduct bepalen. Deze benchmarks worden ontwikkeld door onaanke- lijke onderzoekers en houden rekening met de kosten van levensonderhoud in een specifieke regio. Het leef- baar loon ligt vaak aanzienlijk hoger dan het wettelijk minimumloon. Er is al een benchmark gepubliceerd voor Ivoorkust, en Plantations J. Eglin werkt eraan om de lonen voor al haar werknemers op deze benchmark af te stemmen. 83 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking , De meeste werknemers van SIPEF en hun gezin- nen wonen op de plantages. De Vennootschap voorziet in huisvesting, zuiver water en medische diensten en verzekert de toegang tot onderwijs voor de kinderen. SIPEF's plantages in Indonesië bieden sinds 2017 ook gratis kinderopvang aan, om werkende gezin- nen te ondersteunen en vrouwen gelijke kansen te geven op de werkvloer. HUISVESTING VOOR WERKNEMERS, KLINIEKEN, SCHOLEN EN KINDEROPVANG VANAF DECEMBER 2021 8 436 Huizen 39 Ziekenhuizen 44 Scholen 15 Kinderdagverblijven 84 The connection to the world of sustainable tropical agriculture In Indonesië zijn alle werknemers gedekt door BPJS Kesehatan (Badan Penyelenggara Jaminan Sosial Kesehatan), het nationale ziekteverzeke- ringsprogramma van het land. In 2021 heeft SIPEF aanzienlijke inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat alle tijdelijke arbeidskrach- ten ook geregistreerd en dienovereenkomstig verzekerd zijn. Bovendien controleert ze of de voorschriften door alle partijen worden nageleefd. In december 2021 waren 36 040 mensen (werkne- mers, tijdelijke arbeidskrachten en gezinsleden) van PT Tolan Tiga Indonesia geregistreerd en aangesloten bij BPJSK. SIPEF wil ook bijdragen tot het verkrijgen van betaalbaar voedsel voor haar werknemers. In Indonesië geeft de onderneming vaste werkne- mers en hun gezinnen maandelijks tot 46 kg rijst per gezin en ondersteunt de toegang tot betaal- bare producten in de winkels op de plantages. In Ivoorkust krijgen alle arbeiders, bedienden en leidinggevenden een vaste maandelijkse toelage voor de aankoop van rijst. 85 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking BEHANDELING VAN KLACHTEN In 2020 werd een klacht ingediend bij de RSPO met betrekking tot één van SIPEF's plantages in Zuid- Sumatra, PT Agro Kati Lama (PT AKL). De klacht had betrekking op beschuldigingen over de rech- ten, de arbeidsomstandigheden en de veiligheid van tijdelijke arbeidskrachten die in dienst waren van externe aannemers. Zuid-Sumatra is een regio met een complexe soci- ale context waar een grote vraag naar werk bestaat bij de plaatselijke gemeenschappen. Tijdelijk werk is gebruikelijk en wettelijk erkend. Het beleid van SIPEF is gericht op een overgang naar meer vaste arbeidskrachten. Zolang deze overgang nog niet is voltooid, doet de Groep echter een beroep op exter- ne aannemers die tijdelijke arbeidskrachten uit de omliggende gemeenschappen leveren. SIPEF heeft de aantijgingen zeer ernstig genomen. Ze heeft een veelzijdige strategie geïmplementeerd om de onmiddellijke klachten aan te pakken en tegelijkertijd het beleid en de systemen die ze heeft ingevoerd te herzien. Op korte termijn heeft PT AKL geholpen met de betaling en andere taken die door de contractanten moesten worden uitgevoerd. Dit omvatte de loonad- ministratie, de afgifte van loonstrookjes, de inschrij- ving van tijdelijke arbeidskrachten in sociale-zeker- heidsprogramma's. Bovendien zorgde ze ervoor dat sociale-zekerheidsbijdragen konden betaald worden en dat alle werknemers persoonlijke beschermings- uitrustingen (“Personal Protective Equipment” – PPE) kregen. Om de kwestie verder te onderzoeken, heeft SIPEF Linkar Komunitas Sawit (LINKS) ingeschakeld om een onaankelijk onderzoek bij PT AKL uit te voe- ren. LINKS is een sociale en ontwikkelings-ngo die de inspanningen van meerdere stakeholders voor een sociaal duurzaam beheer van de palmoliesector in Indonesië ondersteunt. Het onderzoek omvatte 205 interviews met stakeholders, die onaankelijk werden uitgevoerd om een onbevooroordeelde deel- name te garanderen. Een rapport en een Actieplan zijn aan alle partijen overhandigd. Tegelijk beoordeelde SIPEF haar eigen interne procedures aan de hand van de door de aanklager aangebrachte kwesties, en bekijkt de algemene pro- cedure en toepassing ervan. Dit heeft geleid tot de uitrol van een nieuwe opleiding voor het personeel in heel Indonesië, met de nadruk op bedrijfsproce- dures en uitvoeringspraktijken, en het beheer van gezondheid en veiligheid (“Occupational Health and Safety” – OHS) op het werk. Er werden audits uitge- voerd door regionale duurzaamheidsteams om de doeltreendheid van deze opleiding te controleren. Deze audits zullen voortaan jaarlijks plaatsvinden. Gedurende het hele proces is de dialoog met de aan- klager voortgezet via een proces van bemiddeling door de RSPO. Vanwege covid-19 werden er in 2021 verschillende onlinevergaderingen gehouden met een bemiddelaar. Het doel is om ter plaatse met alle betrokken partijen gezamenlijk te werken aan de oplossing van deze zaak. Verwacht wordt dat de zaak in 2022 zal zijn opgelost. Daarna zal deze door de RSPO worden geclassificeerd als een geval van "post-conflictmonitoring". Het ontwikkelde Actieplan omvat verschillende acties, waaronder het opzetten van een programma dat zal bijdragen tot de verbetering van de bestaans- middelen van de plaatselijke gemeenschappen. LINKS zal via halaarlijkse bezoeken toezien op de voortgang van het Actieplan. 86 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Diversiteit en inclusie SIPEF zet zich in voor een niet-discriminerende werkomgeving en leeft alle relevante wetten en reglementeringen inzake anti-discriminatie en gelijke tewerkstelling van de landen waar zij actief is na. De Groep bevordert gelijke rechten voor mannen en vrouwen, onder meer door vrouwen aan te moedigen om zich in te schrijven op oplei- dingsprogramma's die leiden tot functies in het management. In Indonesië, bijvoorbeeld, bestaat er een langlo- pend cadettenprogramma om pas afgestudeer- den van de universiteit te laten toetreden tot de onderneming en snel te laten doorstromen naar het middenkader van het bedrijf. SIPEF gelooft dat dit initiatief een positieve invloed kan heb- ben op een beroep dat traditioneel door mannen wordt gedomineerd. De Vennootschap moedigt vrouwen actief aan om eraan deel te nemen. De instroom van vrouwelijke cadetten is sinds de start van het initiatief aanzienlijk toegenomen. In 2014 rondden de eerste vrouwelijke cadetten het programma met succes af en vertegenwoor - digden 12% van het totale aantal afgestudeerden. Ter vergelijking: in 2021 maakten vrouwelijke cadetten 28% uit van het totale aantal geslaagde afgestudeerden. 87 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Gezondheid en veiligheid SIPEF zorgt ervoor dat haar werknemers een veilige en gezonde werkomgeving wordt geboden. Om ongevallen te voorkomen, investeert de Groep in permanente opleidingen, het ter beschikking stellen van aangepaste PPE en in strenge interne supervisie- en controlesystemen. Alle risico's worden regelmatig geanalyseerd en geëvalueerd, en eventuele arbeidsongevallen worden onder- zocht om herhaling te voorkomen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de omgang met chemische stoen zoals pesticiden. Werknemers krijgen een speciale opleiding, toe- zicht en PPE. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, werken niet met chemicaliën. Alle werknemers van SIPEF kunnen jaarlijks een medisch onderzoek laten doen en deze onderzoe- ken vinden frequenter plaats voor diegenen die met chemicaliën werken. Elke operationele eenheid (“Operating Unit” - OU) heeft een gekwalificeerd persoon die instaat voor gezondheid en veiligheid op het werk (OHS) en verantwoordelijk is voor de uitvoering van een veiligheidsbeheersplan. Elke OU heeft ook een eigen comité voor gezondheid, veiligheid en milieu, dat maandelijks bijeenkomt en bestaat uit vertegenwoordigers van degenen die in het gebied werken of wonen. Tijdens de maandelijkse FREQUENTIEGRAAD WERKVERLET PER LAND PER 1 000 000 GEWERKTE UREN LAND 2019 2020 2021 Indonesië 3.27 2.86 2.43 Papoea-Nieuw-Guinea 27.96 23.76 22.67 Ivoorkust 14.50 21.44 16.38 : De gegevens over de frequentiegraad van werkverlet voor Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt. vergaderingen kunnen de deelnemers opmerkin- gen en klachten over gezondheids-, veiligheids- en milieukwesties naar voren brengen. Bedrijfsartsen registreren onaankelijk de fre- quentie van ongevallen met werkverlet (“Lost Time Injury Frequency Rate” - LTIFR) voor elke eenheid. Er worden regelmatig vergaderin- gen gehouden op landgoedniveau om eventuele incidenten van ongevallen met werkverlet (“Lost Time Injury” – LTI) te bespreken en hoe ze in de toekomst kunnen worden voorkomen. In 2021 zijn de OHS-systemen van alle bedrijf- seenheden gestandaardiseerd overeenkomstig de OHS 45001 en de Australische norm. Volgens de OHSA-norm (“Occupational Health and Safety Administration” - OHSA) die voor de rapportering wordt gebruikt, wordt de frequentiegraad van de ongevallen met werkverlet (LTIFR) berekend als het aantal ongevallen met werkverlet plus dode- lijke ongevallen, gedeeld door het aantal gepres- teerde uren, vermenigvuldigd met een factor van 1 000 000. SIPEF betreurt te moeten melden dat er zich in 2021 in Indonesië één dodelijk ongeval met een werknemer heeft voorgedaan. In oktober 2021 was een werknemer van SIPEF aan het oogsten in de buurt van hoogspanningskabels op het domein Bunga Tanjung in Bengkulu. De sikkel raakte de hoogspanningskabels en de werknemer overleed in de polikliniek. Een onderzoek naar het onge- val is afgerond en er zijn maatregelen genomen om een soortgelijk incident in de toekomst te voorkomen. Voortdurende sensibiliseringsacties worden uitgevoerd om de bestaande procedures te versterken die de veiligheid van alle werkne- mers van SIPEF verzekeren. 88 The connection to the world of sustainable tropical agriculture COVID19 VACCINATIEPROGRAMMA In 2021 zette SIPEF haar uitgebreid programma voort om vrije toegang te bieden tot covid-19- vaccinaties voor haar werknemers en hun naasten. In Indonesië, waar circa 42% van de nationale bevolking volledig gevaccineerd werd, heeft SIPEF de grootste voor- uitgang geboekt: in december 2021 was 92% van de SIPEF-werknemers en hun naasten dubbel gevac- cineerd tegen covid-19. In 2022 zal worden gestart met een boosterprogramma. In Ivoorkust was 45% van de werknemers dubbel gevaccineerd en had 15% één dosis gekregen tegen het einde van het derde kwartaal van 2021. Het pro- gramma werd afgeremd door de beperkte beschik- baarheid van vaccins, zodat het aantal gevaccineerde personen hetzelfde bleef in het laatste kwartaal. Dat neemt niet weg dat het vaccinatieprogramma van SIPEF een positieve impact heeft, aangezien slechts 8,2% van de nationale bevolking in Ivoorkust volledig gevaccineerd was tegen december 2021. De Groep zal haar vaccinatieprogramma in 2022 verder uitbreiden zodra er meer vaccins beschikbaar worden. In Papoea-Nieuw-Guinea richtte SIPEF zich op het verschaen van duidelijke informatie en het opstellen van een ondersteunend beleid om het vaccingebruik bij werknemers en hun naasten te stimuleren. Het zal meer tijd nodig zijn om het vertrouwen in het vaccin en de vaccinatiegraad, die momenteel nog geen 10% van het streefcijfer bedraagt, te verhogen. De onzekerheid over het vaccin is alvast een van de redenen voor de lage vaccinatiegraad op nationaal niveau: in december 2021 was slechts 2,5% van het land volledig gevaccineerd. 89 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Respecteren van de rechten van de gemeenschap Agricultuur speelt een vitale rol in plattelands- gemeenschappen over de hele wereld, door bij te dragen tot armoedebestrijding, werkgelegenheid te verschaen en de ontwikkeling van afgelegen plattelandsgebieden mogelijk te maken. Nochtans kan landbouw ook storend zijn en negatieve gevol- gen teweegbrengen als de ontwikkeling ervan niet op duurzame wijze wordt beheerd. Industriële agricultuur blijft essentieel om aan de vraag van een groeiende bevolking te voldoen, maar is wel aankelijk van de beschikbaarheid van aanzienlijke stukken land. Zonder passende betrokkenheid van de gemeenschap en goed- keuringsprocessen kan de ontwikkeling van de landbouw leiden tot conflicten met plaatselijke gemeenschappen, gekoppeld aan het verlies van gewoonterecht met betrekking tot landgebruik, en voedselzekerheid en ongelijkheid. Een duur- zame aanpak is ook van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de activiteiten niet leiden tot de aantasting van de natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen waarvan de gemeenschappen aan- kelijk zijn. SIPEF heeft als prioriteit een goede buur zijn en gelooft in het belang van het aanknopen en ontwikkelen van langetermijnrelaties met de lokale gemeenschappen die haar omringen. De Groep engageert zich om de wettelijke rechten en gewoonterechten met betrekking tot grond- bezit van inheemse en lokale gemeenschappen te respecteren, evenals hun rechten op grond- stoen, grondgebieden, bestaansmiddelen en voedselzekerheid. SIPEF streeft ernaar dat de plaatselijke gemeen- schappen mee van haar activiteiten kunnen genie- ten. Naast het verschaen van werkgelegenheid zorgt SIPEF voor de bouw en het onderhoud van scholen, wegen, gezondheidscentra, bruggen en gebedshuizen. 90 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Samenwerking met de gemeenschap Het ontwikkelen en onderhouden van langdu- rige, harmonieuze relaties binnen en buiten de plantages is een essentieel onderdeel van het beheer van de activiteiten van de SIPEF-groep. SIPEF werkt regelmatig en proactief samen met de lokale gemeenschappen en andere belangrijke stakeholders. Voor nieuwe ontwikkelingen en in het kader van de naleving door de Groep van duurzaamheidsnormen en certificeringsprogram- ma's, worden sociale impactevaluaties (“Social Impact Assessments” - SIA) uitgevoerd. Ook worden jaarlijks enquêtes gehouden om inzicht te krijgen in de perceptie die stakeholders van de Groep hebben. De resultaten worden beoordeeld aan de hand van een matrix voor risicobeheer en geëvalueerd via een cyclus van voortdurende verbetering. , Een grondig proces van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC) is absoluut nood- zakelijk voor het langetermijnsucces van elke nieuwe onderneming. Alle SIPEF-plantages en die van haar leveranciers moeten de FPIC-principes naleven zoals gedefinieerd door de RSPO en de “Rainforest Alliance”, en gedetailleerd in SIPEF’s Beleid voor Verantwoorde Plantages( SIPEF’s “Responsible Plantations Policy”). Dit omvat bij- voorbeeld het recht van de gemeenschappen om elke nieuwe ontwikkeling te weigeren, het recht op wettelijke vertegenwoordiging naar keuze en het recht op compensatie wanneer bestaande activiteiten een bewezen negatieve impact hebben gehad. Het proces om FPIC te verkrijgen kan vele jaren in beslag nemen, maar draagt bij tot het opbouwen van een langdurige werkrelatie met de plaatselijke gemeenschappen. ENQUÊTES ONDER GEMEENSCHAPPEN EN SOCIALEIMPACTBEOORDELINGEN Het concept van FPIC houdt niet op bij de over- dracht van landgebruiksrechten. Een doorlo- pend proces van betrokkenheid van stakehol- ders traceert de impact op gemeenschappen, in overeenstemming met de SA8000-methodologie voor sociale verantwoording. Deze engagementen worden jaarlijks gecontroleerd op representati- viteit, transparantie en andere criteria. In 2020 en 2021 werden twee onaankelijke sociale-im- pactbeoordelingen (SIA) uitgevoerd voorafgaand aan de conversie van de estates Bandar Pindang en Sei Jerinjing van rubber naar oliepalm. De SIA waren een onderdeel van een reeks onaankelijke studies die deel uitmaken van de RSPO-vereiste voor nieuwe aanplantingen. Er werden sociale enquêtes gehouden in elk van de dor- pen rond deze plantages, gericht op het evalueren van de mogelijke impact van de ontwikkeling van oliepal- men in het gebied. De enquêteresultaten brachten de bezorgdheden van deze gemeenschappen naar voren. Deze werden opgenomen in een geïntegreerd sociaal en milieugerelateerd management- en monitoringplan dat de gevolgen van de conversie tot een minimum moet beperken en een goed geïntegreerde overgang moet bege- leiden. De SIA omvatte ook het op participatieve wijze in kaart brengen van de “High Conservation Values” (HCVs) binnen de voorgestelde conversiegebieden, waarvoor speciale beheers- en monitoringvoorschriften moeten worden toegepast. 91 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Landconflicten worden aangepakt via het geschil- lenregelingsmechanisme van SIPEF, dat ingebed is in de Klachtenprocedures van de Groep. Voor elk landconflict dat zich voordoet, wordt een geschillenregelingsproces geïmplementeerd. Deze processen moeten door alle partijen betrok- ken in het conflict goedgekeurd worden. SIPEF's geschillenregelingsmechanisme en -benadering voorziet ook voor alle partijen het recht op een wettelijke vertegenwoordiging van hun keuze. Er bestaat een gedocumenteerd systeem voor alle onderhandelingen over compensatie voor het verlies van wettelijke rechten, gewoonte- of gebruiksrechten. Dit systeem stelt inheemse bevolkingsgroepen, plaatselijke gemeenschappen en andere stakeholders in staat hun standpunten via hun eigen vertegenwoordigende instellingen kenbaar te maken. Wanneer er geschillen zijn of zijn geweest, krij- gen alle partijen een bewijs van de wettelijke ver- werving van eigendomstitels, alsmede het bewijs dat een onderling overeengekomen compensatie werd betaald aan alle mensen die op het moment van de verwerving in het bezit waren van wet- telijke rechten, gewoonte- of gebruiksrechten. Er is ook bewijsmateriaal beschikbaar waaruit blijkt of de compensatie werd aanvaard na een gedocumenteerd FPIC-proces. Nadere gegevens over eventuele klachten in ver- band met landconflicten zijn beschikbaar op het SIPEF “Grievance Dashboard”. 92 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Ontwikkeling van de gemeenschap SIPEF investeert aanzienlijke middelen in het voorzien van mogelijkheden en diensten die de ontwikkeling van de gemeenschap ondersteunen. Elke Operationele Eenheid heeft een budget dat gebruikt kan worden om in te spelen op de behoef- ten van de lokale gemeenschap. De managers van de plantages voeren open en constructieve gesprekken met de plaatselijke stakeholders om te beslissen hoe de middelen het best besteed kunnen worden. In de loop der jaren is de Groep doorgegaan met de bouw en het onderhoud van scholen, klinie- ken, wegen en andere soorten infrastructuur. Alle faciliteiten zijn volledig toegankelijk voor werknemers, arbeiders en hun gezinnen, van wie de meesten ook lid zijn van de lokale gemeen- schappen. Veel van de onderwijs- en medische faciliteiten zijn ook toegankelijk voor andere leden van de gemeenschap. De gemeenschappen in de omgeving van de activiteiten van de Groep zijn meestal actief in landbouw, onder meer met oliepalmen. SIPEF ondersteunt hun activiteiten waar mogelijk en gepast. In Indonesië bijvoorbeeld, levert SIPEF via haar dorpsprogramma voor lokale boeren (Kebun Masyarakat Desa) plantmateriaal en dien- sten voor landbeheer aan gezinnen, en garandeert toegang tot de markt tegen gunstige voorwaarden. Onderwijs Gratis vervoer naar staatsscholen wordt geregeld voor de kinderen van alle werknemers van de Groep, waar nodig. In afgelegen gebieden waar geen staatsscholen bestaan, richt SIPEF zijn eigen scholen op en beheert deze. Per december 2021, beheert SIPEF in totaal 44 kleuterscholen, lagere scholen en middelbare scholen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust, waarvan 95% toegankelijk is voor kin- deren uit de gemeenschap. In een g ezamenlijk project met het “Papua New Guinea Incentive Fund” heeft Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) een extra scho- lencomplex gebouwd in een van de meest afgelegen gebieden van West New Britain, waar nu meer dan 200 lagere schoolkinde- ren onderwijs krijgen. P T Tolan Tiga Indonesia exploiteert on- geveer 38 kleuterscholen, lagere en middel- bare scholen. Bij verschillende gelegenhe- den heeft het bedrijf ook de salarissen van de leerkrachten gesubsidieerd en grond aan de plaatselijke autoriteiten ter beschikking gesteld zodat de scholen konden worden uitgebreid. In I voorkust heeft Plantations J. Eglin geïnvesteerd in de ondersteuning van het onderwijs van de gemeenschappen door 4 lagere en kleuterscholen te bouwen en uit te rusten, en huisvesting te bouwen voor het onderwijzend personeel van deze scholen. AANTAL DOOR SIPEF OPGERICHTE SCHOLEN OPERATIONEEL IN 2021 Faciliteiten toegankelijk voor kinderen van werknemers 44 Faciliteiten toegankelijk voor kinderen uit de gemeenschap 42 Totaal aantal faciliteiten/gebouwen 44 93 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking Medische zorg SIPEF besteedt bijzondere aandacht aan de ver- strekking van medische zorg. De activiteiten van SIPEF in Indonesië omvatten 23 poliklinieken, die meer dan 50 gezondheidswerkers tewerk- stellen, waaronder artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen. In Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea wordt de medische zorg volledig betaald door de Vennootschap, die werkt met eigen dokters en verpleegsters in plaatselijke klinieken en zorg- centra die op de plantages zijn opgericht. Alle faciliteiten in beide locaties zijn toegankelijk voor zowel werknemers als leden van de gemeenschap. In 2021 behandelden de faciliteiten van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea meer dan 100 000 patiënten, die door 25 gezondheidswerkers in 13 bedrijfsklinieken werden verzorgd. Infrastructuur Het onderhoud van de openbare wegen is van cruciaal belang voor de goede werking van SIPEF's plantages, maar levert ook heel wat voordelen op voor de lokale gemeenschappen. In Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië werkt de Groep samen met de lokale overheid om de openbare wegen rond haar exploitatiegebieden te onderhouden. Op sommige plantages in Indonesië overlegt SIPEF ook met de gemeenschappen over de aanleg van nieuwe wegen aan de rand van haar concessies. Sommige van deze wegen zijn overdag ook toegankelijk voor het publiek. Deze samen- werking vermindert aanzienlijk het risico van ongevallen binnen de estates, terwijl de gemeen- schappen meer bewegingsvrijheid krijgen. SIPEF bevordert ook de opening van lokale win- kels door werknemerscoöperaties. Waar nodig subsidieert de Vennootschap het transport van goederen of verstrekt zij het nodige kapitaal aan de werknemerscoöperaties. In Indonesië hebben werknemerscoöperaties succesvolle minimark- ten opgezet op de meeste plantages. In Papoea- Nieuw-Guinea werkt de Groep vaak met lokale operatoren die exploitatieconcessies op middel- lange tot lange termijn krijgen. De Vennootschap volgt de prijzen op om de betaalbaarheid van basisgoederen te handhaven. RENOVATIE VAN DE KRAAMAFDELING IN PAPOEANIEUWGUINEA In de loop van 2019-2021 leidde HOPL een project om de kraamzorg in het gezondheidscentrum van Bialla, dat medische diensten verleent aan de gemeenschap, aanzienlijk te verbeteren. Het Bialla Health Centre is gevestigd in een gemeenschap van ongeveer 50 000 mensen in West New Britain in Papoea-Nieuw-Guinea. Een bestaand gebouw werd omgebouwd tot een volle- dig functionele kraamafdeling die vrouwen een veilige en toegankelijke gelegenheid biedt om te bevallen. Het project werd gefinancierd door donoren en uitgevoerd in samenwerking met de provinciale gezondheidsauto- riteiten van West New Britain. HOPL ondersteunde het project door bouwmaterialen en mankracht te leveren om de bestaande bouwstructuur te verbeteren, evenals beddengoed en andere benodigde materialen. 94 The connection to the world of sustainable tropical agriculture 95 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijke productie en verwerking 96 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren Lokale boeren spelen een vitale rol in de mondiale voedselsystemen. Zij produceren zowat een derde van de voedselvoorraad van de wereld. Ze nemen ook circa 40% van de wereldwijde oliepalmteelt voor hun rekening. Lokale oliepalmboeren worden op hun weg naar een meer duurzame productie geconfronteerd met diverse problemen. Doorgaans hebben ze een beduidend lager rendement en veel minder middelen ter beschikking dan de commercië- le plantages, zoals financiële ondersteuning, gereedschappen, meststoen en plantgoed. Het ontbreekt hen vaak ook aan kennis en opleiding op het vlak van duurzame landbouwpraktijken. Zonder voldoende motivatie om bepaalde gebie- den intact te laten, zal het risico dat lokale boeren uitbreiden naar bossen, veengebieden en andere kritieke ecosystemen alleen maar toenemen. 19 In dit deel wordt uiteengezet hoe SIPEF samen- werkt met lokale boeren en de ermee gepaard gaande risico's in haar leveranciersbasis beheert. Er is ook een update van de implementatie van SIPEF’s verantwoordelijk inkoopbeleid (“Responsible Purchasing Policy” – RPuP), dat focust op de vooruitgang van lokale boeren inzake certificering. Lokale boeren spelen een vitale rol in de mondiale voedselsystemen. Zij produceren zowat een derde van de voedselvoorraad van de wereld. Ze nemen ook circa 40% van de wereldwijde oliepalmteelt voor hun rekening. 19 The Sustainable Palm Oil Choice. (april 2021). What causes deforestation in Indonesia, the world’s largest palm oil producer? www.sustainablepalmoilchoice.eu/deforestation-causes-in- indonesia-palm-oil/. 97 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren Samenwerking met lokale boeren Ondersteuning van en samenwerking met lokale boeren kunnen helpen om de armoede terug te dringen. Het kan ook een positieve impact heb- ben op het levensonderhoud van deze boeren die van hogere rendementen, betere productiekwa- liteit en hogere inkomsten kunnen genieten en toegang krijgen tot internationale markten. Tegelijk kan het bijdragen tot de beperking van de impact van de landbouwproductie op natuurlijke ecosystemen en tot de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen en van de zero- ontbossingsverbintenissen aangegaan door duur- zaamheidsleiders in de palmolie-industrie. Per 31 december 2021 werkt SIPEF samen met in totaal 10 004 lokale boeren voor palmolie, rubber en thee in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Aangezien de overgrote meerderheid (9 148) van de lokale boeren waarmee SIPEF samenwerkt oliepalmen produceert, is de aanpak van de Vennootschap in eerste instantie op de productie van oliepalmen gericht. SIPEF’s leveranciersbasis van lokale oliepalmboeren bestrijkt een produc- tieareaal van meer dan 20 000 hectare. In totaal wordt 16% van de verse vruchtentrossen (“Fresh Fruit Bunches” – FFB) die SIPEF in haar fabrie- ken verwerkt, geproduceerd door lokale boeren. SIPEF heeft een aantal oliepalmprogramma's en -diensten opgesteld voor lokale boeren, gericht op inclusiviteit, “Best Management Practices” (BMP's), certificering en de verlaging van kos- tenbarrières. Deze programma's en diensten zijn afgestemd op de locatie en het type van de lokale boeren. Zij helpen de lokale boeren om duurzame activiteiten te ontwikkelen en te profiteren van de technische expertise van de Groep. De nadruk ligt op het verkrijgen en behouden van de RSPO- certificering, en het opvoeren van het rendement en de productie-eciëntie. De Groep werkt via haar dochtervennootschap- pen, Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea- Nieuw-Guinea en PT Tolan Tiga in Indonesië, samen met verschillende types lokale boeren: Alle lokale boeren die samenwerken met HOPL zijn “associated smallholders” en beantwoorden aan de vorige classificatie- definities voor lokale boeren van de RSPO. LOKALE OLIEPALMBOEREN PER LAND SCHEME SMALLHOLDERS VS. ONAFHANKELIJKE LOKALE OLIEPALMBOEREN 3 635 Papoea-Nieuw-Guinea 40% 5 513 Indonesië 60% 3 266 Onaankelijke lokale boeren 36% 5 882 “Scheme Smallholders” 64% 3 635 Papoea-Nieuw-Guinea 40% 98 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Op basis van de huidige RSPO-classificatie voor lokale boeren worden deze boeren gecertificeerd als “scheme smallholders”. In Indonesië beheert P T Tolan Tiga estates van lokale boeren in het kader van haar “company-managed programme” en haar “village smallholder programme”. Beide ty- pes volgen de RSPO-definitie voor “scheme smallholders”. De lokale boeren in Indonesië die hun eig en productiegebieden beheren en die de keuze hebben om aan SIPEF te verkopen, zijn “associated buy/sell smallholders”. De lokale boeren die SIPEF ondersteunt met gecertificeerd zaaigoed zijn “associated seedling smallholders”. Volgens de RSPO- definities zijn beide types ingedeeld als onaankelijke lokale boeren, en hun oogst wordt momenteel niet opgenomen in SIPEF’s fysieke toevoerketen. Meer informatie over de wijze waarop SIPEF samenwerkt met lokale boeren is beschikbaar op de website van de Groep: www.sipef.com/hq/ sustainability/smallholders/ 99 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren Papoea-Nieuw-Guinea SIPEF’s oliepalmplantage in Papoea-Nieuw- Guinea, HOPL, werkt samen met 3 635 “associ- ated oil palm smallholders” (lokale oliepalmboe- ren), die een productieareaal van 14 890 hectare beheren. Dat vertegenwoordigt meer dan 50% van het beplante areaal van de vennootschap. In 2021 produceerden deze lokale boeren zo'n 39% van de FFB's die werden verwerkt in de drie fabrieken van HOPL. “Associated smallholders” die samenwerken met HOPL zijn in principe onaankelijk, aangezien zij eigenaar zijn van het land dat ze verbouwen en volledig vrij zijn in hun keuze van gewassen en beheerbeslissingen. Gelet op hun geografi- sche locatie kunnen zij echter alleen verkopen aan fabrieken die in hun buurt liggen, zij hebben dan ook een permanente regeling met HOPL. Ze worden dan ook voor certificeringsdoeleinden worden geclassificeerd als “scheme smallholders”. Een overzicht van het programma van HOPL voor lokale boeren is te vinden in het volgende deel en op de website van de Vennootschap: www.sipef. com/sipef-papua-new-guinea/sustainability/ smallholders/ ’ “ ” HOPL werkt ofwel rechtstreeks, ofwel via het “Local Planning Committee”, samen met lokale boeren. Het “Local Planning Committee” bestaat uit vertegenwoordigers van de “Oil Palm Industry Corporation” (OPIC), de “Bialla Oil Palm Growers Association” (BOPGA), de “Oil Palm Research Association” (OPRA), de “East Nakanai Local Level Government” (ENLLG) en het bedrijf. OPIC verleent adviezen en OPRA zorgt voor bege- leiding bij onderzoek en ontwikkeling die rele- vant zijn voor lokale boeren. De centrale rol van beide organisaties is de productiviteit van lokale boeren te verhogen, verbeterde boerderijbeheer- technieken te stimuleren, advies en opleiding inzake productiemethodes voor oliepalmen te verstrekken, en het welzijn van lokale boeren te verhogen. De diensten omvatten onderzoek naar geïntegreerd plaagbeheer, plaag-en ziektebestrij- ding, toenaderings- en bewustmakingstechnie- ken, en projecten in verband met levensonder- houd en gemeenschapsontwikkeling. 100 The connection to the world of sustainable tropical agriculture HOPL'S PROGRAMMA VOOR "ASSOCIATED SMALLHOLDERS" HOPL Hargy Oil Palms Ltd "Local Planning Committee" OPIC OPRA Hargy Oil Palms Ltd "Oil Palm Industry Corporation" "Bialla Oil P alm Growers Association" "Oil P alm Research Association" "Eas t Nakanai Local Level Government" RECHTSTREEKSE ONDERSTEUNING: Verzamelen van vruchten door lokale boeren Onderhoud van weg en en bruggen voor het ophalen van vruchten Rentelo ze leningen voor gereedschap, meststoen, zaailingen Beheer , aankoop en levering van meststoen Beheren van plaagbestrijdings- teams voor projectgebieden "Oil Palm Industry Corporation" "Oil Palm Research Association" OPIC EN OPRA ONDERSTEUNING: Onderzoek en ontwikkeling Agronomische diensten Opleiding en v orming Projecten voor gemeenschapsontwikkeling Voor meer informatie over OPRA en OPIC: www.agriculture.gov.pg/commodity-boards-a/oil-palm-industry-corporation www.pngopra.org 101 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren 28,5 21,2 20,9 16,5 15,0 13,4 Eigen plantages FFB-rendement “Associated smallholder” FFB-rendement 10 20 30 2019 2020 2021 JAARLIJKSE INVESTERING PGK IN CAPACITEITSOPBOUW EN ONDERZOEK VOOR LOKALE BOEREN IN PAPOEANIEUWGUINEA Een van de hoofddoelstellingen van het “associ- ated smallholder programme” van HOPL is de lokale boeren ondersteunen bij het onderhoud van hun huidige beplante areaal, en eveneens een productie van 20 ton per hectare te verwe- zenlijken tegen 2025. Uit de productietrends van de afgelopen drie jaar blijkt dat de “associated smallholders” van HOPL vooruitgang boeken op dit vlak, alhoewel het ernaar uitziet dat de herbe- planting de komende jaren wel een knelpunt zal worden. Aangezien het aantal percelen van lokale boeren blijft toenemen en de palmolieproductie de belangrijkste bron van inkomsten is, wordt er niet op tijd herbeplant. Sinds 2017 verhoogt HOPL zijn directe betrok- kenheid bij de aan de lokale boeren adviesverle- ning. HOPL en haar “associated smallholders” investeerden in 2021 in totaal PGK 1 967 613 in capaciteitsopbouw en onderzoek. HOPL“SMALLHOLDER”VELDDAGEN In het kader van haar streven om de lokale boeren te ondersteunen, organiseert HOPL geregeld velddagen voor lokale boeren. Op deze events komen lokale boeren, de betrokken HOPL-afdelingen en diverse externe organisaties samen, waaronder organisaties die zich richten op adviesverlening en onderzoek en ontwikkeling, zoals OPIC en OPRA. De focus ligt op opleiding, bewustmaking en netwerken, om de lokale boeren te ondersteunen om hun productiviteit te verhogen, in hun levensonderhoud te voorzien, en hun naleving van de RSPO-certificering en het beleid van HOPL te verbeteren. De laatste velddag vond plaats in juli 2021. Er werden sessies gehouden rond uiteenlopende onderwerpen, zoals productiviteit, meststoen, plaagmanagement, oogsttransport door lokale boeren, naleving van de RSPO-certificering en klachtenbeheer. Er waren ook financiële instellingen uitgenodigd om informatie over spaar- en bankdiensten te geven. Naast deze events houdt HOPL ook bijeenkomsten en geeft het talrijke opleidingen tijdens het hele jaar, om zeker te zijn dat de “associated smallholders” op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en BMP's. In 2021 werden in totaal 253 bijeenkomsten en opleidingen voor lokale boeren georganiseerd. RENDEMENT VAN HOPL 2019 2021 FFB TON/HA Investering door HOPL Investering door lokale boeren 741 116 839 162 169 970 1 270 970 1 226 497 1 254 666 500 000 1 000 000 1 500 000 2 000 000 2019 2020 2021 102 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Indonesië PT Tolan Tiga Indonesia werkt momenteel in totaal met 6 369 lokale boeren samen voor palm- olie, rubber en thee. Voor de oliepalmproductie werkt het bedrijf samen met 5 513 lokale boeren, via vier verschillende programma's. PT TOLAN TIGA'S PROGRAMMA'S VOOR LOKALE BOEREN "Company managed smallholders" • 1 943 lokale boeren • Beplant areaal: 4 643 hectare Het "company managed" programma volgt een model dat van oudsher is vastgelegd op basis van door de regering opgezette "plasma"-programma's in Indonesië. In het kader van dit programma heeft PT Tolan Tiga de volledige controle over alle aspec - ten van het beheer en de productie van de gewassen. "Associated buy/sell smallholders" • 2 438 lokale boeren • Beplant areaal: 5 667 hectare Onder het “Associated buy/sell”-program- ma beheren de boeren meestal hun eigen (kleine) percelen. Zij zijn niet gebonden door een formeel bedrijfspartnerschap en zijn in principe volledig vrij om hun FFB's te verkopen aan wie ze willen. Ze worden echter wel aangemoedigd om hun FFB's aan het bedrijf te verkopen, tegen aankoopvoorwaarden die gebaseerd zijn op een transparante en gepubliceerde formule. "Village smallholders" (Kebun Masyarakat Desa) • 304 lokale boeren • Beplant areaal: 686 hectare Het programma voor “village smallhol- ders” is een ander type plasmaprogramma voor lokale boeren. Via het Agro Muko- programma werkt het bedrijf samen met de omringende dorpen om kleine olie- palmpercelen te ontwikkelen, die geheel of gedeeltelijk worden beheerd door de plantages van PT Tolan Tiga Indonesia. "Associated seedling smallholders" • 828 lokale boeren • Beplant areaal: 2 312 hectare “Associated seedling smallholders” zijn eigenaar van en hebben het volledige beheerzeggenschap over hun produc- tiepercelen. PT Tolan Tiga Indonesia werkt samen met deze lokale boeren in het kader van haar verbintenis om meer lokale boeren in haar toevoerketen op te nemen. Gelet op de sterk uiteenlopende activiteiten en systemen van lokale boeren in Indonesië houdt de complexiteit van de regelingen in dat deze lokale boeren kunnen kiezen om niet fysiek verbonden te zijn. 4643 ha 686 ha 5667 ha 2312 ha Meer informatie over de wijze waarop PT Tolan Tiga Indonesia samenwerkt met lokale boeren is beschikbaar op de website van de vennootschap: www.sipef.com/sipef-indonesia/sustainability/smallholders/ 103 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren “VILLAGE SMALLHOLDERS” KEBUN MASYARAKAT DESA KMD PT Tolan Tiga's “Village smallholder program- me” richt zich op de dorpen rond de Agro Muko- activiteiten. In het kader van dit programma worden kleine oliepalmpercelen ontwikkeld, onder de naam Kebun Masyaraket Desa (KMD) of “villagers”-estates, die geheel of gedeeltelijk worden beheerd door de plantages van PT Tolan Tiga Indonesia. Het pro- gramma omvat 304 lokale boeren en is volledig RSPO-gecertificeerd. PT Tolan Tiga Indonesia prefinanciert de ontwik - keling van de percelen en koopt later de productie op tegen marktprijzen, met een overeengekomen aetalingsschema van de lagerentelening. Dat levert de dorpscoöperaties een aanzienlijke toegevoegde waarde op, die vaak wordt benut voor gemeenschaps- faciliteiten en -ontwikkelingen. De dorpscoöperaties ontvangen maandelijkse afrekeningen en de bedragen die PT Tolan Tiga Indonesia betaalt, worden in de plaatselijke kranten gepubliceerd. Dit s ysteem is zeer populair, en zelfs dorpen die ver van de plantages van de Groep liggen vragen om hier - aan te kunnen deelnemen. 104 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Op 31 december was ongeveer 80% van het tota- le productieareaal van de lokale palmoliepro- ducenten van SIPEF RSPO-gecertificeerd. Dit vertegenwoordigt 4 297 lokale boeren, op een productiegebied van 16 243 hectare. Ongeveer 17% van de totale gecertificeerde FFB van de Groep wordt geproduceerd door lokale boeren. Papoea-Nieuw-Guinea Alle lokale boeren die samenwerken met HOPL en haar drie fabrieken bevoorraden, zijn RSPO- compliant gecertificeerd. Zij behaalden hun eerste certificering op hetzelfde moment als HOPL’s eigen plantages in 2009 en blijven zich inzetten voor het behoud ervan. Dit was wereldwijd de tweede groep lokale boeren die op een dergelijke schaal werd gecertificeerd. Er is een premieverdelingsstructuur opgezet met de lokale boeren, die gekoppeld is aan de verkoop van gecertificeerde producten. Gecertificeerde lokale boeren krijgen een duurzaamheidspremie van HOPL op basis van hun FFB-bijdrage aan de fabrieken. Indonesië In Indonesië is bijna 30% van de lokale boeren die FFB's leveren aan de extractiefabrieken van SIPEF gecertificeerd, goed voor een productie- areaal van 1 353 hectare. Rekening houdend met het totale aantal lokale boeren waarmee SIPEF samenwerkt, inclusief zij die niet leveren aan de extractiefabrieken van SIPEF, is circa 12% RSPO-gecertificeerd. Een belangrijk probleem voor het bereiken van 100% certificering houdt verband met de Indonesische regelgeving, die voorschrijft dat het equivalent van 20% van alle vergunningen voor 1 297 632 Eigen plantages 83% 258 126 Lokale boeren 17% 1 555 758 Totale gecertifieerde FFB GEMIDDELDE PREMIE BETAALD DOOR HOPL AAN LOKALE BOEREN PGK / TON FFB 2019 12,6 2020 12,43 2021 13,07 * : De gemiddelde betaalde premie van 2020 is aangepast t.o.v. voorgaande verslagen. nieuw land (Hak Guna Usaha – HGU) moet wor- den toegewezen aan lokale boeren. Deze regelge- ving werd in 2017 specifiek gewijzigd om ook alle verlengingen van HGU-concessies te omvatten. In naleving van dit voorschrift heeft SIPEF meer lokale boeren toegevoegd en met hen verbinte- nissen aangegaan met het oog op hun integratie in de gecertificeerde leveranciersbasis van de Vennootschap. Tot het zover is wordt de oogst van deze lokale boeren afzonderlijk verwerkt in fabrieken van derden, teneinde het “fully certi- fied”- statuut van SIPEF’s eigen extractiefabrie- ken te handhaven. Certificering van lokale boeren RSPOGECERTIFICEERDE FFBPRODUCTIE VAN LOKALE BOEREN EN EIGEN PLANTAGES TON 105 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren Risicobeheer in SIPEF’s bevoorradingsbasis SIPEF’s derden-leveranciers moeten ook beant- woorden aan haar RPuP, dat de voorwaarden van de Groep uiteenzet voor de samenwerking met de lokale boeren op hun weg naar certificering. Samen met het Verantwoordelijk Plantagebeleid vormt het RPuP de basis voor de criteria en pro- cedures om lokale boeren te selecteren en te monitoren in SIPEF’s leveranciersbasis. Deze criteria en procedures zijn specifiek aangepast aan de lokale context van Indonesië en Papoea- Nieuw-Guinea, de twee locaties waar SIPEF met derden-leveranciers werkt. 20 Selectiecriteria SIPEF voert een screeningproces uit om te bepa- len of de grond en de praktijken van nieuwe lokale boeren waarmee de Groep wil gaan samenwer- ken, beantwoorden aan het beleid van SIPEF. Het proces wordt ook gebruikt om het potentieel van de lokale boeren inzake toekomstige RSPO- certificering te evalueren. P erceellocatie: de locatie moet bekend en in kaart gebracht zijn. Geen beplanting op veengrond, op steile hellingen, in een oe- verzone of binnen 100 meter van een zone die bestemd is voor bosbouw of binnen 500 meter van een beschermde zone. Ov erige criteria: bewijs van wettelijke toestemming tot het landgebruik, lidmaat- schap van een vereniging, naleving van SIPEF's beleid inzake mensenrechten, eer- lijke arbeidspraktijken en geen exploitatie. Als aan deze criteria wordt voldaan, kan SIPEF een Memorandum of Understanding (MoU) met de lokale boeren afsluiten. PT Tolan Tiga Indonesia werkt met een check- list die de lokale boeren moeten invullen in het kader van het screeningproces en die ook wordt gebruikt voor de monitoring van de naleving tij- dens interne audits. De checklist helpt de loka- le boeren ook om beter inzicht te krijgen in het beleid en de verbintenissen die verbonden zijn aan hun samenwerking met het bedrijf. Lokale boeren die na evaluatie in aanmerking komen, moeten ook een MoU ondertekenen, inclusief een verbintenis tot verbetering op basis van kritische en voortdurende criteria, via hun representatieve vereniging. Ook HOPL werkt met een door de lokale boeren in te vullen checklist, die deel uitmaakt van het screeningsproces maar ook gebruikt wordt voor de monitoring van de naleving tijdens de inter- ne audits. Het bedrijf neemt momenteel geen nieuwe telers op in zijn programma, vanwege de vereisten van de “New Planting Procedure” (NPP) van de RSPO. Lokale boeren hebben bij de RSPO en de “High Carbon Stock Approach” (HCSA) een verzoek ingediend voor de herziening van bestaande boeren die werken op land op basis van zwerflandbouwpraktijken. De checklists voor de interne audits zijn te vinden op de website van SIPEF: www . sipef. com/ hq/sustainability/traceability-and-risk- management/ Nieuwe ontwikkelingen Onder het “company-managed programme” in Indonesië worden de bestaande productiezones volledig door PT Tolan Tiga Indonesia beheerd en vallen onder het interne controlesysteem dat het bedrijf hanteert voor de eigen activiteiten. Alle 20 Een overzicht van de aanpak van de naleving en het risicobeheer voor leveranciers volgens land van activiteit is beschikbaar op: www.sipef.com/ hq/sustainability/traceability-and-risk-management/ 106 The connection to the world of sustainable tropical agriculture nieuwe ontwikkelingen van lokale boeren onder dit programma moeten de NPP van de RSPO door- lopen. Dat zorgt voor de naleving van alle kerncri- teria, zoals de evaluatie van de geschiktheid van de bodem, geïntegreerde “High Conservation Value” (HCV)/”High Carbon Stock” (HCS), wijziging van landgebruik, maatschappelijke impact en broeikasgasevaluaties. In tegenstelling tot de “company-managed smal- lholders” in Indonesië beheren de lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea hun eigen boerderijen. De lokale boeren moeten dan ook zelf het beleid van SIPEF en de “RSPO Principles & Criteria” (P&C) naleven. Ook HOPL eist dat alle nieuwe ontwikkelingen van lokale boeren de NPP door- lopen. Er zijn echter geen nieuwe beplantingen geweest, vanwege de complexiteit van het land - gebruik in Papoea-Nieuw-Guinea in verband met de NPP-vereisten. Monitoring van de naleving PT Tolan Tiga Indonesia monitort de naleving door zijn lokale boeren via regelmatige contac- ten, ondersteuning en evaluaties. De evaluaties worden uitgevoerd aan de hand van dezelfde screeningchecklists die worden gebruikt om de samenwerking met nieuwe lokale boeren op te starten. Het doel van deze contacten is meer inzicht te verschaen in het beleid en de telers op te nemen in de gecertificeerde leveranciersbasis zodra ze klaar zijn voor RSPO-certificering. In Papoea-Nieuw-Guinea voorziet HOPL regel- matig opleidingen voor “associated smallhol- ders”, inspecteert de percelen en voert interne audits uit. Deze lokale boeren worden ook ieder jaar doorgelicht door een “Certification Body” van de RSPO, aan de hand van een “sampling intensity”- formule. Bij de perceelinspecties, die worden uitgevoerd door adviesverleners van HOPL’s “Smallholder Agricultural Advisory Services” (SHAAS)-team, wordt de implementatie van beste beheer- praktijken door lokale boeren geëvalueerd. De interne audits evalueren de naleving van de RSPO-vereisten door lokale boeren en worden door de Duurzaamheidsafdeling uitgevoerd in het kader van HOPL’s interne auditplan. Deze audits bestrijken ook sociale indicatoren die relevant zijn voor lokale boeren, overeenkom- stig de “National Interpretation” van de P&C in Papoea-Nieuw-Guinea, zoals geen kinderarbeid en klachtenbeheer. De resultaten van de audits en inspecties wor- den aan de telers gecommuniceerd door het SHAAS-team, dat de lokale boeren ook onder- steunt bij het rechtzetten van de vastgestelde nalevingsinbreuken. Inbreuken beheren Wanneer een inbreuk op het beleid of de regel- geving wordt vastgesteld, geeft SIPEF de voor- keur aan het handhaven van de samenwerking en biedt zij de lokale boeren de kans om corrigerende maatregelen te nemen. Dat is belangrijk om ver- beteringen te stimuleren en het werkt volgens SIPEF veel beter dan uitsluiting. De inbreuken worden geval per geval geëvalueerd om de oorzaak ervan te begrijpen. Daarna worden de passende maatregelen bepaald. Als een inbreuk wordt vastgesteld, wordt de oogst gescheiden van de gecertificeerde toevoerketen om het implementatieproces te beheren. 107 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren 108 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verantwoordelijk ondernemen en transparantie SIPEF gelooft dat het bedrijfsleven een positieve kracht kan zijn. De privésector beschikt over het innoverend potentieel om oplossingen te vinden voor de moeilijkste uitdagingen in de wereld en een belangrijke bijdrage te leveren tot duurzame ontwikkeling. De Groep handelt met de grootste eerbied voor ethische principes en blijft voorrang geven aan transparantie naar zijn stakeholders toe over de manier waarop hij zaken doet. Naast het intrinsieke belang van verantwoorde bedrijfspraktijken, is SIPEF zich bewust van de juridische, de financiële, de operationele en de reputatierisico's die voortvloeien uit alle gevallen van slechte praktijken. De Vennootschap verbindt zich ertoe een cultuur van ethisch gedrag bij haar werknemers te bevorderen, in overeenstemming met alle relevante wetten en interne beleidslijnen. SIPEF heeft ook de gepaste systemen en kanalen opgezet voor werknemers en andere stakeholders om hun bezorgdheden kenbaar te maken en feed- back te geven, of wangedrag te melden. In 2021 heeft SIPEF haar verbintenissen en aanpak inzake deugdelijk en duurzaam bestuur verder versterkt. De laatste jaren werden ook nieuwe reglementaire vereisten ingevoerd inzake transparantie en duurzaamheidsrapportering. SIPEF streeft ernaar zich aan te passen aan en te anticiperen op deze evoluerende vereisten, zowel wereldwijd als binnen de Europese Unie. SIPEF gelooft dat het bedrijfsleven een positieve kracht kan zijn. De Groep handelt met de grootste eerbied voor ethische principes en blijft voorrang geven aan transparantie naar zijn stakeholders toe over de manier waarop hij zaken doet. 109 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk ondernemen en transparantie Corporate governance SIPEF beschikt over een sterke corporate gover - nance structuur met verschillende beleidslijnen die kritieke onderwerpen behandelen, zoals ver- antwoordelijk en ethisch gedrag, privacy, omkope- rij en corruptie, en klokkenluiders. Deze policies zetten samen de verbintenissen van de Groep, op het vlak van ethisch zakelijk gedrag en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur, uiteen. Het Charter beschrijft de belangrijkste elementen van SIPEF’s deugdelijk bestuur, met inbegrip van de beheerstructuur van de Vennootschap. Corporate Governance Charter Ethisch Beleid Het Ethische Beleid bepaalt de verbintenissen van SIPEF inzake transparantie, anti-omkoping en anti-corruptie, naleving van alle relevante internationale en nationale wetten, en het verbod om persoonlijke zaken te doen via de faciliteiten van de Groep of tijdens de werkuren. Gedragscode De Gedragscode, die in 2019 door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd, bevat de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor alle personeelsleden, met inbegrip van de consulenten en contractanten van SIPEF. Algemeen privacybeleid Het privacybeleid van SIPEF is van kracht sinds 25 mei 2018. Het beleid bepaalt hoe SIPEF persoonlijke gegevens gebruikt, opslaat en beschermt. Het is afge- stemd op de vereisten die in de Europese Unie van toepassing zijn op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU-verordening 2016/679). Klokkenluiders- beleid Het beleid en de procedures van SIPEF op het niveau van de Groep inzake klok- kenluiders worden uiteengezet in de Gedragscode. De dochteronderneming van de Groep, PT Tolan Tiga Indonesia, heeft eveneens een klokkenluiderregeling op lokaal niveau, die zowel in het Engels als in het Bahasa Indonesia op haar website gepubliceerd werd. Klachtenbeleid Het klachtenbeleid omschrijft de verbintenissen van SIPEF in verband met de behandeling van interne en externe klachten. Het bepaalt dat de werknemers van de Groep, evenals alle andere stakeholders, klachten kunnen indienen vrij en zonder vrees voor negatieve gevolgen. SIPEF’s verbintenis om klachten via transparante en onpartijdige mechanismen te behandelen, is ook opgenomen in het Verantwoorde Plantagebeleid van de Groep. Bovenstaande beleidslijnen en documenten zijn beschikbaar op de SIPEF-bedrijfswebsite: www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/corporate-governance www.sipef.com/hq/sustainability/sipef-corporate-policies 110 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Anti-omkoping en anti-corruptie SIPEF begrijpt het belang van het creëren van een eerlijke omgeving voor zakendoen, vrij van de verstorende, concurrentievervalsende eecten van omkoping en andere vormen van corruptie. De Vennootschap is zich bewust van de ernst van de mogelijke gevolgen voor de Groep op juridisch, financieel en operationeel vlak evenals voor zijn reputatie. Financiële sancties kunnen oplopen tot duizen- den of miljoenen euro's. Negatieve berichtgeving in de media kan de reputatie van de Groep ernstig schaden en een potentiële impact hebben op de beurskoers van SIPEF. Bovendien kunnen activi- teiten voor enkele uren, dagen, maanden of zelfs volledig stilgelegd worden, bijvoorbeeld wanneer een grondvergunning wordt ingetrokken. De Groep beschikt over stevige beleidslijnen, mechanismen en maatregelen om de risico's verbonden aan corruptie in de industrie en op locaties waar de Groep actief is, aan te pakken. Interne sancties, tot en met ontslag, worden opge - legd bij overtreding van de bedrijfsvoorschrif- ten. De ergste gevallen worden aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerd, en de Vennootschap verleent haar volledige medewerking in geval van rechtsvervolging. Interne procedures en interne controleprogramma's worden voortdurend her- zien om interne en externe fraude te voorkomen en op te sporen. 111 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk ondernemen en transparantie Ethisch Beleid Het Ethisch Beleid van SIPEF werd voor het eerst opge - steld in 2017, en is van toepassing op SIPEF en haar leveranciers. Het Beleid concentreert zich op de volgende principes en verbintenissen: Naleving: alle relevante internationale en natio - nale wetten zullen worden nageleefd. Transparantie: aandeelhouders en stakeholders zullen worden voorzien van alle niet-vertrouwelij- ke informatie. Nultolerantie v oor omkoping en corruptie: steek- penningen worden actief vermeden, en geschen- ken mogen alleen worden gegeven met vooraf- gaande goedkeuring van het senior management. Nultolerantie v oor kinderarbeid, slavernij of dwangarbeid. V erbod voor management en werknemers om persoonlijke zaken te doen via faciliteiten van de Groep of tijdens de werkuren. Gedragscode Anti-omkoping en anti-corruptie hebben een belangrijke plaats in de Gedragscode van SIPEF. De Code bepaalt de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor de werknemers en het management van SIPEF. Ze bevat een minimumreeks van richtlijnen die wordt ondersteund door andere meer gespecialiseer- de beleidslijnen over specifieke onderwerpen, zoals SIPEF's Ethisch Beleid. 112 The connection to the world of sustainable tropical agriculture De Code behandelt verschillende onderwerpen en vraagstukken die verband houden met ethisch gedrag, waaronder: houding op het werk, relaties met klanten en leveranciers, belangenconflicten en misbruik van voorkennis, gebruik van bedrijfs- fondsen, omkoping en ongepaste betalingen, dis- criminatie en gelijke behandeling, klokkenluiders en gegevensbescherming en privacy. Zoals voorgeschreven door de Belgische Corporate Governance Code 2020 en het Corporate Governance Charter, controleert de raad van bestuur van SIPEF eenmaal per jaar de naleving van de Gedragscode. SIPEF heeft even- eens een gedragscode ingevoerd in alle landen waar zij actief is. Klokkenluidersprocedures Werknemers die zich zorgen maken over ver- moedelijk wangedrag worden aangemoedigd naar buiten te treden zonder angs t voor straf of oneerlijke behandeling. Alle gerapporteerde bekommernissen worden met de grootst mogelij- ke vertrouwelijkheid behandeld en de naam van de klokkenluider wordt niet zonder toestemming vrijgegeven. SIPEF en de dochterondernemingen van SIPEF zijn verplicht ervoor te zorgen dat elke gerappor- teerde bezorgdheid naar behoren wordt opge- volgd en onderzocht, indien nodig, en dat de nodi- ge corrigerende maatregelen worden genomen. Opleiding over het beleid Sinds 2017 heeft de Groep opleidingen voorzien voor zijn werknemers, met als doel ervoor te zorgen dat het personeel op elk niveau van de onderneming de relevantie en het belang van het anti-corruptiebeleid van de Groep begrijpen. Klachtenregeling Het klachtenmechanisme van SIPEF zorgt ervoor dat alle belanghebbenden, intern en extern, erop kunnen vertrouwen dat hun klachten zullen worden gehoord en onpartijdig zullen worden behandeld, en niet zullen worden beantwoord met represailles. Er is een groepsbeleid inzake klachten ingevoerd en aan alle werknemers en andere belanghebbenden meegedeeld. Alle klachten worden op een transparante en tij- dige manier behandeld, rechtstreeks tussen de aanklagers en de respectieve operatie. Er is een specifiek systeem voor gevallen van seksuele inti- midatie, waarbij de nadruk ligt op het beschermen van de privacy en het waarborgen van eerlijke procedures. Klachten ontvangen van ngo’s, of klachten die als belangrijk worden beschouwd, worden gecom- municeerd op het Klachten Dashboard van de SIPEF-bedrijfswebsite, inclusief informatie over de status van elke zaak, en of en hoe de zaken zijn opgelost. Het Klachten Dashboard kan geraadpleegd worden op: www.sipef.com/hq/sustainability/ grievances-dashboard-active-andor-progressing 113 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk ondernemen en transparantie EU-taxonomie: Geconsolideerde informatieverschaffing krachtens Art. 8 van de Taxonomieverordening De EU-taxonomie is een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten dat door de Europese Commissie werd ontwikkeld als hulp bij de opschaling van duurzame investe - ringen in het kader van de Europese Green Deal. 21 De Taxonomieverordening is een kernonderdeel van het actieplan van de Europese Commissie om kapitaalstromen naar duurzame projecten en activiteiten te leiden. Zij vormt een belang- rijke mijlpaal in het streven van de EU naar koolstofneutraliteit tegen 2050, door duidelij - ke definities en criteria vast te leggen voor wat mag worden beschouwd als ‘duurzaam’. Dat omvat definities en criteria voor de milieudoel- stellingen ‘Klimaatveranderingsmitigatie’ en ‘Klimaatveranderingsadaptatie’. Als niet-financiële moederonderneming heeft SIPEF onderzocht in welke mate haar econo- mische activiteiten in de verslagperiode 2021 in aanmerking komen voor taxonomieclassifi- catie. Hieronder wordt het percentage van de omzet, de investeringen ("Capital Expenditure, Capex") en de bedrijfsuitgaven ("Operating Expenditure, Opex") gepresenteerd dat verband houdt met economische activiteiten die in aan- merking komen voor taxonomieclassificatie in het kader van de eerste twee milieudoelstellingen (klimaatveranderingsmitigatie en klimaatver- anderingsadaptatie), overeenkomstig Art. 8 van de Taxonomieverordening en Art. 10 (2) van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Kernactiviteiten van SIPEF: Niet in aanmerking komend voor taxonomieclassificatie SIPEF heeft alle voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten, zoals opgesomd in de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat, geëvalueerd op basis van de activiteiten van de Vennootschap als agro-indus- triële groep. De Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat focust op de economische activiteiten en sectoren met het hoogste potentieel om de doel- stellingen van klimaatveranderingsmitigatie 22 en klimaatveranderingsadaptatie te verwezenlijken. Die sectoren omvatten energie, geselecteerde productieactiviteiten, transport en gebouwen. SIPEF focuste bij de evaluatie van haar taxono- mieclassificatie op economische activiteiten gede- finieerd als de levering van goederen of diensten op een markt, om zo (eventueel) inkomsten te DE TAXONOMIEVERORDENING LEGT ZES MILIEUDOELSTELLINGEN VAST: Klimaatveranderingsmitigatie Klimaatv eranderingsadaptatie H et duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene bronnen De transitie naar een circulaire economie Prev entie en bestrijding van verontreiniging De bescherming en het herstel van biodiversiteit en ecosystemen Voor meer informatie: ec.europa.eu/info/business-eco- nomy-euro/banking-and-finance/sustainable-finance/ eu-taxonomy-sustainable-activities_en 21 Europese Commissie (opgehaald in december 2021). EU taxonomy for sustainable activities. https://ec.europa.eu/info/business-economy- euro/banking-and-finance/sustainable-finance/eu-taxonomy-sustainable-activities_en 22 Klimaatmitigatie verwijst hoofdzakelijk naar de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen en de emissie ervan te verminderen of meer broeikasgassen te verwijderen en de langetermijnopslag van koolstof te vergroten. 114 The connection to the world of sustainable tropical agriculture genereren. In die context definieert SIPEF, als agro-industriële groep, het kweken van oliepal- men, rubber, thee en bananen, en de productie van palmolie, palmpitten, palmpitolie, rubber en thee als de kern van haar bedrijfsactiviteiten. Na een grondige evaluatie met de medewerking van alle betrokken afdelingen en teams werd geconcludeerd dat SIPEF’s economische kernac- tiviteiten niet onder de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat vallen en als dusdanig niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie. Zoals vastgelegd in de ‘Gedelegeerde Handeling Klimaat’, aangenomen in juni 2021, zijn de cri- teria voor landbouw voorlopig uitgesloten uit de Gedelegeerde Handeling, in afwachting van ver- dere vooruitgang in de lopende onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). SIPEF verwacht dan ook in de toekomst minstens een deel van haar kernactiviteiten te kunnen aangeven als in aanmerking komend voor taxonomieclassificatie in het kader van de doel- stellingen van klimaatveranderingsmitigatie en klimaatveranderingsadaptatie. SIPEF verschaft deze informatie op vrijwillige basis, omdat de Groep van mening is dat deze informatie nuttig kan zijn voor gebruikers van zijn geconsolideerde niet-financiële verklarin- gen om een beter inzicht te verwerven in zijn bedrijfsactiviteiten. Hoewel de kernactiviteiten van SIPEF momen- teel niet onder de ‘Gedelegeerde Handeling Klimaat’ vallen en niet in aanmerking komen voor de Taxonomie, blijft de Groep zich engageren om de uitstoot van broeikasgassen verbonden aan haar bedrijfsactiviteiten te verminderen en om de risico's en de gevolgen verbonden aan de klimaatverandering te beheren. Een overzicht van de bestaande initiatieven van de Groep met betrekking tot de klimaatveranderingsmitigatie en -beperking wordt gegeven op pagina 50 van dit verslag. Prestatiekernindicatoren De prestatiekernindicatoren (“Key Performance Indicators” - KPI's) waarmee rekening is gehou- den bij de evaluatie, zijn de omzet-KPI, de Capex- KPI en de Opex-KPI. Voor de verslagperiode 2021 moeten deze KPI's worden bekendgemaakt met een onderscheid tussen wel en niet voor taxo- nomieclassificatie in aanmerking komende eco- nomische activiteiten, volgens Art. 10 (2) van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. SIPEF’s omzet komt niet in aanmerking voor taxonomieclassificatie omdat de economische activiteiten van de Groep op dit moment niet onder de ‘Gedelegeerde Handeling Klimaat’ vallen. Dientengevolge komen ook de investe- ringen en bedrijfsuitgaven in verband met deze activiteiten niet in aanmerking voor taxonomie- classificatie (zie tabel hierna voor de totalen van iedere KPI). PERCENTAGE VAN DE WEL EN NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN IN DE TOTALE OMZET, CAPEX EN OPEX TOTAAL KUSD PERCENTAGE VAN DE WEL VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AAN MERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN % PERCENTAGE VAN DE NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AAN MERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN % Omzet 416 053 0% 100% Investeringen (Capex) 68 692 0% 100% Bedrijfsuitgaven (Opex) 33 391 0% 100% 115 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk ondernemen en transparantie Boekhoudkundig beleid De evaluatie van de wel en niet voor taxono- mieclassificatie in aanmerking komende omzet, Capex en Opex van SIPEF werd uitgevoerd con- form de specificaties en definities uiteengezet in Bijlage I van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Het voor dit proces gehanteerde boek- houdkundig beleid is als volgt: - Het percentage van de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activitei- ten in de totale omzet van de Groep is berekend als het deel van de netto-omzet afgeleid van pro- ducten en diensten dat verband houdt met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer). De noemer van de omzet- KPI is gebaseerd op de geconsolideerde netto-om- zet van de Groep overeenkomstig IAS 1.82(a). U vindt nadere details over het boekhoudkundig beleid van de Groep betreende de geconsoli- deerde netto-omzet van de Groep op pagina 20 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële staten). Wat de teller betreft, heeft SIPEF geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende activiteiten vastgesteld, zoals hoger toegelicht. De geconsolideerde netto-omzet van de Groep kan worden aangesloten op het geconsolideer- de Jaarverslag, deel 2 – financiële staten, de winst-en-verliesrekening op pagina 10 van het Jaarverslag , deel 2 (Financiële Staten - ‘omzet’). - De Capex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Capex (teller) gedeeld door de totale Capex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht. De totale Capex bestaat uit de toevoegingen aan de materiële en immateriële vaste activa gedu- rende het boekjaar, vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele herwaarderingen, inclusief herwaarderingen en bijzondere waarde- verminderingen, en exclusief wijzigingen in reële waarde. Het omvat toevoegingen aan de vaste activa (IAS 16), immateriële activa (IAS 38) en activa met gebruiksrecht (IFRS 16). Toevoegingen die resulteren uit bedrijfscombinaties zijn ook opgenomen (maar dit is niet van toepassing in 2021). Goodwill is niet opgenomen in de Capex omdat het niet gedefinieerd is als immaterieel actief overeenkomstig IAS 38. Nadere details over het boekhoudkundig beleid betreende de Capex van de Groep zijn beschikbaar op pagina 16 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële Staten). De totale Capex van de Groep kan worden aan- gesloten op de geconsolideerde jaarrekening, pagina 12 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële Staten - ‘geconsolideerd kasstroomoverzicht’) als de som van de verwerving van immateriële activa, de verwerving van biologische activa en de verwerving van materiële vaste activa. 116 The connection to the world of sustainable tropical agriculture - De Opex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxo- nomieclassificatie in aanmerking komende Opex (teller) gedeeld door de totale Opex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht. De totale Opex bestaat uit directe niet-gekapita- liseerde kosten die betrekking hebben op onder- zoek en ontwikkeling, bouwrenovatiemaatrege- len, kortetermijnhuur, onderhoud en reparatie, en alle andere directe dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa. Dat omvat: Uitga ven voor onderzoek en ontwikkeling, die niet van toepassing zijn op de SIPEF- groep. De SIPEF-groep heeft weliswaar uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, die geconcentreerd zijn in zijn minder- heidsdochtervennootschappen Verdant Bioscience Pte Ltd en PT Timbang Deli, maar deze uitgaven zijn in de consolidatie opgenomen als ondernemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast, die niet worden meegeteld voor de berekening van de Opex. Het volume aan niet-geactiveerde huur- overeenkomsten, dat is bepaald overeen- komstig IFRS 16, en dat uitgaven voor kortetermijnhuur en huurovereenkomsten van lage waarde omvat (zie pagina 53 van het Jaarverslag deel 2 (Financiële staten). Onderhoud en reparatie en andere directe dag elijkse onderhoudskosten voor ma- teriële vaste activa en biologische activa (dragende planten). Zij werden bepaald op basis van de onderhouds- en reparatiekos- ten toegewezen aan de betrokken activa. Het onderhoud van de biologische activa - dragende planten omvat alle kosten om de biologische activa (dragende planten) in een goede productiestaat te houden. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de uitgaven in verband met het uitstrooien van meststoen, het snoeien en het bestrijden van ongedierte en ziekten. De betrokken kosten zijn terug te vinden in diverse posten in de winst-en-verlies- rekening van de Groep, inclusief kostprijs van de verkopen (onderhoud van operati- onele materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten) en algemene en administratieve kosten (zoals onderhoud van IT-systemen), in voorkomend geval. In het algemeen omvat dit personeelskos- ten, kosten voor diensten, en materiële kosten voor dagelijks onderhoud, naast re- gelmatige en niet-geplande onderhouds- en reparatiemaatregelen. Deze kosten worden rechtstreeks toegewezen aan de materiële vaste activa. Aangezien de SIPEF-groep geen voor taxonomie- classificatie in aanmerking komende economische activiteiten heeft vastgesteld, registreert de Groep geen Capex/Opex betreende activa of processen die verband houden met voor taxonomieclassifi- catie in aanmerking komende economische acti- viteiten in de teller van de Capex-KPI en de Opex. 117 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Verantwoordelijk ondernemen en transparantie OVERZICHT VAN HET MATERIALITEITSBEOORDELINGSPROCES IN 2021 IDENTIFICATIE VAN STAKEHOLDERS Er werd een lijst van ongeveer 40 belangrijke interne en externe stakeholders opgesteld en de aanpak en de mate van betrokkenheid werden bepaald. 1 "DESK RESEARCH" EN "GAP"-ANALYSES Er werd een documentenonderzoek uitgevoerd om de ESG-kwesties te evalueren die het meest relevant zijn voor SIPEF's activiteiten en stake- holders. Dit omvatte een evaluatie van: • Kwesties en trends in de media en aankomende wijzigingen in de regelgeving; • Duurzaamheidsrapporten, beleidslijnen en andere bronnen van geïdentificeerde stakeholders; • “Gap”-analyses ten opzichte van rapporteringskaders, ESG-rating criteria en benchmarks zoals de "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT), CDP en Sustainalytics. 2 AFBAKENING EN CONSOLIDATIE VAN DE ONDERWERPEN De bestaande SIPEF-lijst van de meest relevante onder- werpen werd herzien op basis van "desk research" en "gap"-analyses. Er werd een interne workshop georganiseerd om de bestaande onderwerpen te verfijnen of bij te werken en nieuwe onderwerpen op te nemen door de afgebakende deelonderwerpen in categorieën te groeperen. Tijdens dit proces werd rekening gehouden met aanvul- lende criteria, zoals de vraag of de impact van elk onder- werp redelijkerwijs kon worden beoordeeld (kwantitatief of kwalitatief). 3 PRIORITERING VAN ONDERWERPEN- INTERNE EN EXTERNE BETROKKENHEID VAN STAKE- HOLDERS Geselecteerde interne en externe stakeholders hebben deelgenomen aan een materialiteitsenquête om het belang- rijkheidsniveau van elk materieel onderwerp te rangschikken van één tot vijf. 4 VALIDATIE Het valideringsproces zorgde ervoor dat de gekozen onderwerpen de prioriteiten van SIPEF volledig weerspiegelen. Tijdens een workshop met het executief comité werden de resultaten van de beoordeling, met inbegrip van de enquêtes over de betrokkenheid van de stakeholders, besproken en werden de laatste aanpassingen aangebracht. 5 Annex Materialiteitsbeoordeling in 2021 De materialiteitsbeoordeling is de basis van een sterke ESG-strategie. SIPEF heeft in 2021 veel aandacht besteed aan de herziening van haar materiële onderwerpen. Dit omvatte een verbe- tering van SIPEF's materialiteitsbeoordelings- proces, dat ten opzichte van voorgaande jaren is geëvolueerd om rekening te houden met bredere interne en externe standpunten van stakeholders. 118 The connection to the world of sustainable tropical agriculture IDENTIFICATIE VAN STAKEHOLDERS Er werd een lijst van ongeveer 40 belangrijke interne en externe stakeholders opgesteld en de aanpak en de mate van betrokkenheid werden bepaald. 1 "DESK RESEARCH" EN "GAP"-ANALYSES Er werd een documentenonderzoek uitgevoerd om de ESG-kwesties te evalueren die het meest relevant zijn voor SIPEF's activiteiten en stake- holders. Dit omvatte een evaluatie van: • Kwesties en trends in de media en aankomende wijzigingen in de regelgeving; • Duurzaamheidsrapporten, beleidslijnen en andere bronnen van geïdentificeerde stakeholders; • “Gap”-analyses ten opzichte van rapporteringskaders, ESG-rating criteria en benchmarks zoals de "Sustainability Policy Transparency Toolkit" (SPOTT), CDP en Sustainalytics. 2 AFBAKENING EN CONSOLIDATIE VAN DE ONDERWERPEN De bestaande SIPEF-lijst van de meest relevante onder- werpen werd herzien op basis van "desk research" en "gap"-analyses. Er werd een interne workshop georganiseerd om de bestaande onderwerpen te verfijnen of bij te werken en nieuwe onderwerpen op te nemen door de afgebakende deelonderwerpen in categorieën te groeperen. Tijdens dit proces werd rekening gehouden met aanvul- lende criteria, zoals de vraag of de impact van elk onder- werp redelijkerwijs kon worden beoordeeld (kwantitatief of kwalitatief). 3 PRIORITERING VAN ONDERWERPEN- INTERNE EN EXTERNE BETROKKENHEID VAN STAKE- HOLDERS Geselecteerde interne en externe stakeholders hebben deelgenomen aan een materialiteitsenquête om het belang- rijkheidsniveau van elk materieel onderwerp te rangschikken van één tot vijf. 4 VALIDATIE Het valideringsproces zorgde ervoor dat de gekozen onderwerpen de prioriteiten van SIPEF volledig weerspiegelen. Tijdens een workshop met het executief comité werden de resultaten van de beoordeling, met inbegrip van de enquêtes over de betrokkenheid van de stakeholders, besproken en werden de laatste aanpassingen aangebracht. 5 119 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex Betrokkenheid van stakeholders Een bredere aanpak voor stakeholdersbetrok- kenheid was een belangrijke toevoeging aan de materialiteitsbeoordeling in 2021. Er werd een enquête gehouden bij 15 interne en 16 exter- ne stakeholders uit SIPEF's werknemers- en klantenbes tand, investeerders en financiële instellingen, alsook bij deskundigen, ngo's en multi-stakeholderinitiatieven. De externe stakeholders werd gevraagd het belang van elk onderwerp in te schatten van één tot vijf vanuit het perspectief van hun eigen organisatie. In de interne enquête werd het concept van ‘dub- bele materialiteit’ opgenomen, waarbij de deelne- mers werd gevraagd de 22 materiële onderwerpen in twee dimensies van één tot vijf te beoordelen. De eerste dimensie was het niveau van SIPEF's ESG-impact voor elk onderwerp, en de tweede was het niveau van de potentiële impact van de kwesties op SIPEF's business. De gemiddelde scores voor zowel interne als externe stakeholders werden gebruikt om de onderwerpen in te delen in subgroepen van 'Prioriteit-’ en 'Belangrijkheid’. De drempel voor de prioriteitscategorie werd ingesteld op onderwerpen met een gemiddelde score van vier en hoger. Om de resultaten te valideren, werden de sco- res uitgezet in materialiteitsmatrices. De eerste matrix weerspiegelde de scores van interne sta- keholders voor de twee dimensies van dubbele materialiteit. De tweede gaf voor elk onderwerp de mate van belangrijkheid weer voor interne versus externe stakeholders. De matrices wer - den gebruikt om de verschillende standpunten van de stakeholders te analyseren en eventueel noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de prioriteitsniveaus die in de lijst van materiële onderwerpen waren toegekend. 2021 Materiële onderwerpen De onderwerpen met de hoogste waardering voor zowel interne als externe stakeholders waren vergelijkbaar met de onderwerpen die in 2020 als zeer belangrijk waren beoor - deeld: Mensenrechten en arbeidsnormen, Traceerbaarheid, Ontbossing en Inzet van lokale boeren. Met de groeiende wereldwijde aandacht voor klimaatactie was klimaatverandering een nieuw toegevoegd onderwerp dat ook als een pri- oritair onderwerp werd aangemerkt. Het vervangt het onderwerp broeikasgasemissies van 2020 waarvan de scope werd uitgebreid om er mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering in op te nemen. Geen enkel onderwerp had een gemiddelde score lager dan drie. Dit betekent dat alle onderwerpen belangrijk werden geacht door de meerderheid van de geraadpleegde stakeholders. De uiteindelijke selectie van materiële onderwer- pen werd voor 2021 in een vereenvoudigd formaat gepresenteerd, ingedeeld volgens twee priori- teitsniveaus. Deze is beschikbaar op pagina 16. 120 The connection to the world of sustainable tropical agriculture OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN IN MATERIËLE ONDERWERPEN IN 2021 ONDERWERPEN BEHOUDEN VAN 2020 • Ontbossing • Traceerbaarheid • Gezondheid en veiligheid • Biodiversiteit • Waterbeheer • Gebruik van meststoen en pesticiden • Gemeenschapsontwikkeling • Bestrijding van omkoping en corruptie BIJGEWERKTE ONDERWERPEN • Mensenrechten en arbeidsnormen (Voorheen: Rechtvaardige arbeidspraktijken) • Veengronden (Voorheen: Beheer veengebieden) • Samenwerking met lokale boeren (Voorheen: Integratie van lokale boeren) • Productiviteit en kwaliteit (Voorheen: Productiviteit) • Duurzaamheidsnormen en certificering (Voorheen: Certificeringen) • Brandpreventie en -beheer (Voorheen: Natuurbranden) ONDERWERPEN VERWIJDERD IN 2021 • Broeikasgasemissies (“GHG Emissions”) - uitgebreid tot ‘Klimaatverandering’ om ervoor te zorgen dat zowel de mitigatie- als aanpassingskwesties in verband met klimaatverandering worden behandeld • Bescherming van soorten - opgenomen als sub-onderwerp onder ‘Biodiversiteit’ en ‘Behoud en herstel van ecosystemen’ • Klachtenmechanisme - opgenomen als sub-onderwerp onder ‘Transparantie’ en ‘Gemeenschapsrechten’ • FPIC/Landgebruik - opgenomen als sub-onderwerp onder ‘Gemeenschapsrechten’ + NIEUWE ONDERWERPEN • Klimaatverandering • Gemeenschapsrechten • Tracerbaarheid • O&O en innovatie • Ecosysteembehoud en -herstel • Regeneratieve praktijken • Diversiteit en inclusie • Voedselveiligheid + - : Blauw = Prioriteitsonderwerpen Oranje = Belangrijke onderwerpen 121 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (United Nations Sustainable Development Goals -SDGs) DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 1: Geen Armoede 1.4 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle mannen en vrouwen, in het bijzonder de armen en de kwetsbaren, gelijke rechten hebben op economische middelen, alsook toegang tot basisdien- sten, eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, nalatenschap, natuurlijke hulpbronnen, gepaste nieuwe technologie en financi- e le diensten, met inbegrip van microfinanciering Gemeenschaps- rechten Gemeenschaps- ontwikkeling SIPEF verzekert zich ervan dat voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling, de plaatselij- ke gemeenschappen hun vrij, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (“Free, Prior and Informed Consent” - FPIC)) heb- ben verleend. Waar mogelijk geeft de Vennootschap ook kansen aan de leden van de gemeenschap om mee te genieten van haar activitei- ten, onder meer door tewerkstel- ling en ontwikkelingskansen in de landelijke en afgelegen gebieden waar de Groep actief is . De mees te werknemers van SIPEF en hun gezinnen wonen op de plantages en de Groep voorziet hen van huisvesting, zuiver water en medische diensten. 122 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 2: Geen Honger 2.3 - Tegen 2030 de landbouw- productiviteit en de inkomens verdubbelen voor kleinschalige voedselproducenten, in het bij- zonder vrouwen, inheemse bevol- kingen, familieboeren, veefokkers en vissers, onder meer door een veilige en gelijke toegang tot land, andere productieve hulpbronnen en inputs, kennis, financiële dien- sten, markten en opportuniteiten die toegevoegde waarde bieden en ook buiten de landbouw tewerk- stelling genereren Samenwerking met lokale boeren Productiviteit en kwaliteit SIPEF heeft oliepalmprogram- ma's opgezet en diensten die erop gericht zijn lokale boeren in staat te stellen deel te nemen aan duurzame industrie en te profite- ren van de technische deskundig- heid van SIPEF . De nadruk wordt gelegd op het behalen en behou- den van de RSPO-certificering en het verhogen van de opbrengst en de productie-eciëntie. De Groep levert agronomisch advies, oplei- ding en kwaliteitsvolle zaailingen. 2 . 4 - T egen 2030 duurzame voed- selproductiesystemen garanderen en veerkrachtige landbouwprak- tijken implementeren die de productiviteit en de productie kunnen verhogen, die helpen bij het in stand houden van ecosys- temen, die de aanpassingscapa- citeit verhogen in de strijd tegen klimaatverandering, extreme weersomstandigheden, droog- te, overstromingen en andere rampen en die op een progressieve manier de kwaliteit van het land en de bodem verbeteren Productiviteit en kwaliteit Gebruik van meststoen en pesticiden O & O en innovatie Regeneratieve praktijken Toepassing van beste beheerprak- tijken en regeneratieve praktijken, en op natuurvriendelijke oplossin- gen. Deze praktijken zijn gericht op het verbeteren van de bodem- vruchtbaarheid, het optimaliseren van inputs, het recycleren van bijproducten en het verhogen van de productkwaliteit en -producti- viteit. De Groep wil ook investeren in O&O en innovatie om deze doelstellingen te bereiken en de kwaliteit van het plantgoed en de weerbaarheid van toekomstige gewassen te verbeteren. 123 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 3: Goede Gezondheid en Welzijn 3 . 8 - Zorgen voor een universele gezondheidsdekking, met inbegrip van de bescherming tegen financi- ele risico’s, toegang tot kwaliteits- volle essentiële gezondheidszorg- diensten en toegang tot de veilige, doeltreende, kwaliteitsvolle en betaalbare essentiële geneesmid- delen en vaccins voor iedereen Mensenrechten en arbeids- normen Gemeenschaps- ontwikkeling Gezondheid en veiligheid Het ter beschikking stellen van 39 poliklinieken in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. In Ivoorkust en Papoea-Nieuw-Guinea wordt de medische zorg volledig door SIPEF betaald. Alle faciliteiten in beide locaties zijn toegankelijk voor zowel werknemers als leden van de gemeenschap . SDG 4: K waliteits- onderwijs 4.1 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens op een vrije, billijke en kwalitatief hoogstaande manier lager en middelbaar onderwijs kunnen afwerken, wat moet kunnen leiden tot relevante en doeltref- fende leerresultaten Gemeenschaps- ontwikkeling De oprichting van 44 kleuterscholen, lagere en middelbare scholen in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Alle faciliteiten zijn toegankelijk voor kinderen van werknemers en 95% is ook toegankelijk voor kinderen van omliggende gemeenschappen. SIPEF voorziet ook in gratis dagopvang voor kinderen van werknemers in Indonesië. 4 .2 - Er tegen 2030 voor zorgen dat alle meisjes en jongens in hun vroege kindertijd toegang hebben tot een kwalitatieve ontwikkeling, zorg en opvoeding voorafgaand aan de lagere school zodat ze klaar zijn voor het basisonderwijs 124 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 6: Schoon Water en Sanitair 6 . 3 - Tegen 2030 de waterkwa- liteit verbeteren door veront- reiniging te beperken, de lozing van gevaarlijke chemicaliën en materialen een halt toe te roepen en de uitstoot ervan tot een mini- mum te beperken waarbij ook het aandeel van onbehandeld afvalwater wordt gehalveerd en recyclage en veilige hergebruik wereldwijd aanzienlijk worden verhoogd Waterbeheer Beperking van de verontreiniging van oppervlakte- en grondwater door goede praktijken voor het behoud van de bodem, het aanleggen van oeverzones en de behandeling van afvalwater . 6.4 - T egen 2030 in aanzienlijke mate de eciëntie van het water- gebruik verhogen in alle secto- ren en het duurzaam winnen en verschaen van zoetwater garanderen om een antwoord te bieden op de waterschaarste en om het aantal mensen dat af te rekenen heeft met waterschaar- ste, aanzienlijk te verminderen Waterbeheer Optimalisering van het waterge- bruik bij alle activiteiten, inclu- sief zoveel mogelijk hergebruik van water om het watergebruik tot een minimum te beperken. Bijna 70% van het irrigatiewater dat op de bananenplantage in Ivoorkust wordt gebruikt, wordt tijdens het regenseizoen in stuw- dammen opgeslagen. Vervolgens wordt het opnieuw gebruikt en enkele maanden later tijdens het droge seizoen opgepompt . SDG 7 : Betaalbare en Duurzame Energie 7 . 2 - Tegen 2030 in aanzienlijke mate het aandeel hernieuwbare energie in de globale energiemix verhogen Klimaat- verandering Het opwekken van elektriciteit uit hernieuwbare energiebron- nen, met inbegrip van stoomtur- bines en faciliteiten voor het opvangen van methaan, uitge- rust met biogasinstallaties op de palmolieplantages van SIPEF . In 2021 produceerde SIPEF 44311658 kWh elektriciteit uit hernieuwbare energiebron- nen, die volledig werd gebruikt voor de aandrijving van de palmolie-extractiefabrieken of voor algemeen gebruik door de nabijgelegen gemeenschappen. 125 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 8: Waardig Werk en Economische Groei 8 . 5 - Tegen 2030 komen tot een volledige en productieve tewerk- stelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap, alsook een gelijk loon voor werk van gelijke waarde Mensen- rechten en arbeidsnormen SIPEF voldoet aan alle lokale regelgeving voor lonen en volgt de berekeningen van fatsoenlijke leeare lonen die gecontroleerd worden door de verschillende certificeringsnormen waartoe de Groep zich heeft verbonden. Dit geldt ook voor arbeiders met stukloon/quota, voor wie de loonberekening gebaseerd is op haalbare quota tijdens de normale werkuren. De Groep werkt aan de afstemming op de definities van de “Global Living Wage Coalition” (GLWC) volgens de processen van de certificeringsnormen. 8. 8 - De arbeidsrechten bescher- men en veilige en gezonde wer- komgevingen bevorderen voor alle werknemers, met inbegrip van migrerende werknemers, in het bijzonder vrouwelijke migranten, en zij die zich in precaire werkomstandigheden bevinden Gezondheid en veiligheid SIPEF zorgt ervoor dat haar werknemers en arbeiders een veilige en gezonde werkom- geving wordt geboden. Om ongevallen te voorkomen, inves- teert de Groep in permanente opleiding, het ter beschikking stellen van aangepaste per- soonlijke beschermingsuitrus- tingen (“Personal Protection Equipment” -PPE) en strenge interne supervisie- en contro- lesystemen . Alle risico's worden regelmatig geanalyseerd en geë- valueerd, en eventuele arbeids- ongevallen worden onderzocht om herhaling te voorkomen. WAARDIG 126 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 12: Verant- woorde Consumptie en Productie 12.2 - Tegen 2030 het duurzame beheer en het eciënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen realiseren Productiviteit en kwaliteit Duurzaam- heidsnormen en-certificering Geloofwaardige certificering door derden is een belangrijk aspect van SIPEF's duurzaam- heidsaanpak. De Groep past de hoogste internationale normen toe, waaronder de RSPO- en “Rainforest Alliance”-normen. De Groep implementeert ook beste beheer, regeneratieve en circulaire praktijken. Dit omvat praktijken gericht op het verbeteren van hergebruik van bijproducten en afval, en het implementeren van natuurlijke oplossingen waar mogelijk. SIPEF past geïntegreerde plaagbestrijding (“Integrated Pest Management” - IPM) toe voor zowel haar palmolie- als bananenproductie. Pesticiden worden gebruikt als laatste red- middel wanneer IPM en andere methoden niet in staat zijn om uitbraken van plagen en ziekten boven de economisch schadelijke drempel te voorkomen . 12 . 4 - T egen 2020 komen tot een milieuvriendelijk beheer van chemicaliën en van alle afval gedurende hun hele levenscy- clus, in overeenstemming met afgesproken internationale kaderovereenkomsten, en de uitstoot aanzienlijk beperken in lucht, water en bodem om hun negatieve invloeden op de men- selijke gezondheid en het milieu zoveel mogelijk te beperken Gebruik van meststoen en pesticiden 127 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 13: Klimaatactie 13.1 - De veerkracht en het aan- passingsvermogen versterken van met klimaat in verband te brengen gevaren en natuurram- pen in alle landen Klimaat- verandering Brand- preventie en -beheer In het kader van haar huidige aanpak neemt SIPEF de volgen- de initiatieven tot aanpassing aan de klimaatverandering: • Geen nieuwe aanplanten op veengronden en toepassing van de beste beheerpraktijken op bestaande aanplantingen op veengronden • SIPEF heeft een w aar- schuwingssysteem voor brandgevaar en beschikt over uitgebreide brandbestrijdingsprocedures • V ersterking van de natuurlijke verdediging tegen stormvloe- den, kusterosie en kustover- stromingen door het herstel van kustbuers 13 . 2 - Maatregelen inzake kli- maatverandering integreren in nationale beleidslijnen, strate- gieën en planning Klimaat- verandering In het kader van haar huidige aanpak werkt SIPEF aan de vol- gende initiatieven ter beperking van de klimaatverandering: • Een compos teringsinstallatie voor palmolieresiduen • Ins tallaties voor het opvangen van methaan en biogasin- stallaties die hernieuwbare elektriciteit opwekken • Een ins tallatie voor biomassapellets • Programma's v oor biodiversi- teit, behoud en herbebossing in Indonesië, Papoea-Nieuw- Guinea en Ivoorkust 128 The connection to the world of sustainable tropical agriculture DUURZAME ONTWIKKELINGS DOELSTELLING SDG SDGDOELSTELLING RELEVANTE MATERIËLE ONDERWERPEN SIPEF’S ACTIVITEITEN SDG 15: Leven op het Land 15 . 1 - Tegen 2020 het behoud, herstel en het duurzaam gebruik van terrestrische en inlandse zoetwaterecosystemen en hun diensten waarborgen, in het bijzonder bossen, moeraslanden, bergen en droge gebieden, in lijn met de verplichtingen van de internationale overeenkomsten Ontbossing Ecosysteem- behoud en -herstel Veengronden Beschermde gebieden worden geïdentificeerd en beschermd binnen de gebieden van SIPEF's concessies waar de Groep beheercontrole heeft. De Groep verbindt zich tot ‘geen ontbos- sing’ en ‘geen nieuwe aanplan- tingen op veengronden’, en voorafgaand aan elke nieuwe ontwikkeling worden HCV- en HCSA-evaluaties uitgevoerd. SIPEF verbindt zich ook om de biodiversiteit te controleren in alle braakliggende terreinen binnen haar concessies en om een jachtverbod toe te passen op haar eigen plantages en in de agrarische gebieden van haar externe leveranciers . Via de SIPEF F oundation finan- ciert en steunt de Groep twee biodiversiteitsprojecten op lange termijn in Indonesië . Beide zijn gevestigd in West-Sumatra in de buurt van SIPEF's Agromuko- plantages . Het ene is gericht op de bescherming van 12 672 hectaren natuurlijke bossen, het andere is een programma voor het behoud van zeeschildpadden. Bovendien beheert Plantations J . Eglin in Ivoorkust een herbe- bossingsprogramma met een oppervlakte van 126 hectaren . 15. 2 - Tegen 2020 de implemen- tatie bevorderen van het duur- zaam beheer van alle soorten bossen, de ontbossing een halt toeroepen, verloederde bos- sen herstellen en op duurzame manier bebossing en herbebos- sing mondiaal opvoeren Ecosysteem- behoud en -herstel Ontbossing 15 . 3 - Tegen 2030 de woestijn- vorming tegengaan, aangetast land en gedegradeerde bodem herstellen, ook land dat wordt aangetast door woestijnvorming, droogte en overstromingen, en streven naar een wereld die qua landdegradatie neutraal is Ontbossing 15 . 5 - Dringende en doortasten- de actie ondernemen om de afta- keling in te perken van natuur- lijke leefgebieden, het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen en, tegen 2020, de met uitsterven bedreigde soorten te beschermen en hun uitsterven te voorkomen Biodiversiteit Ecosysteem- behoud en -herstel 129 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex Basisgegevens Over SIPEF Beplante oppervlakte Verantwoordelijke productie en verwerking Productievolumes OLIEPALMACTIVITEITEN HECTAREN 2019 2020 2021 SIPEFGROEP Beplante oppervlakte – eigen plantages 73 977 76 473 77 163 Matuur 59 531 63 489 64 181 Immatuur 14 446 12 984 12 982 INDONESIË Beplante oppervlakte – eigen plantages 60 270 62 785 63 558 PAPOEANIEUWGUINEA Beplante oppervlakte – eigen plantages 13 707 13 689 13 605 OLIEPALMACTIVITEITEN TON 2019 2020 2021 SIPEFGROEP Totale FFB-productie 1 384 671 1 458 913 1 658 840 FFB-productie – eigen plantages 1 175 434 1 220 469 1 385 858 FFB-productie – lokale boeren 209 237 238 443 272 982 INDONESIË Totale FFB-productie 944 281 979 506 1 059 857 FFB-productie – eigen plantages 919 919 950 853 1 019 009 FFB-productie – lokale boeren 24 362 28 652 40 848 PAPOEANIEUWGUINEA Totale FFB-productie 440 390 479 407 598 983 FFB-productie – eigen plantages 255 515 269 616 366 849 FFB-productie – lokale boeren 184 875 209 791 232 134 BANANENACTIVITEITEN HECTAREN 2019 2020 2021 IVOORKUST Beplante oppervlakten – eigen plantages 796 780 794 130 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Olie-extractiepercentages Gemiddelde FFA-percentage in SIPEF’s palmolieproductie ACTIVITEITEN PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEK 2018 2019 2020 2021 Indonesië 22,73% 23,33% 22,79% 22,99% Papoea-Nieuw-Guinea 24,34% 23,33% 24,63% 25,58% GROEP 23,36% 23,26% 23,42% 23,96% PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN 2018 2019 2020 2021 INDONESIË PLPOM 2,65% 2,97% 3,14% 3,42% BMPOM 3,14% 3,06% 3,13% 3,13% UMWPOM 3,62% 3,98% 3,31% 3,65% MMPOM 3,46% 3,55% 2,97% 3,32% BTPOM 3,86% 3,47% 3,40% 4,00% DMPOM 3,71% 3,65% 3,57% 3,40% PAPOEANIEUWGUINEA HPOM 3,68% 4,03% 3,03% 2,71% NPOM 4,30% 3,98% 3,70% 3,06% BPOM 4,23% 4,26% 3,18% 3,64% BANANENACTIVITEITEN TON 2019 2020 2021 IVOORKUST Totale bananenproductie 32 849 31 158 32 200 * : De gegevens voor Indonesië en de Groep voor 2018, 2019 en 2020 zijn herwerkt. Productievolumes 131 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex - Aantal certificaten CERTIFICERINGEN 2018 2019 2020 2021 RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil 8 8 8 8 ISCC: International Sustainability and Carbon Certification 5 4 4 4 ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil 5 6 6 7 ISO 14001:2015 1 1 1 1 ISO 9001:2015 1 1 1 1 GLOBALG.A.P. 1 1 1 1 Rainforest Alliance 5 5 5 5 Fairtrade 1 1 1 Sedex 1 1 1 1 FSSC 22000-4.1 1 1 1 Halal Assurance System 1 1 1 TOTAAL 27 30 30 31 * : • De g egevens van de RSPO-certificaten van 2018, 2019 en 2020 zijn herwerkt om correct weer te geven dat de HOPL-certificaten meerdere locaties omvatten. • De ISPO-certificaatgegevens van 2019 en 2020 zijn herwerkt. ISPO-certificaten worden op bedrijfsnaam afgegeven en geven niet het aantal gecertificeerde fabrieken weer. • De drie certificaten v oor de rubberplantages van SIPEF zijn slechts geldig tot juli 2021, omdat Rainforest Alliance de certificering voor rubber heeft stopgezet. RSPO-gecertificeerd areaal van de oliepalmactiviteiten OLIEPALMACTIVITEITEN HECTAREN 2019 2020 2021 SIPEFGROEP Totaal RSPO-gecertificeerde oppervlakte 96 975 95 139 96 342 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages 81 909 80 073 80 099 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren 15 066 15 066 16 243 INDONESIË RSPO-gecertificeerde oppervlakte 62 613 60 791 60 992 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages 61 440 59 618 59 639 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren 1 173 1 173 1 353 PAPOEANIEUWGUINEA RSPO-gecertificeerde oppervlakte 34 362 34 348 35 350 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – eigen plantages 20 469 20 455 20 460 RSPO-gecertificeerde oppervlakte – lokale boeren 13 893 13 893 14 890 132 The connection to the world of sustainable tropical agriculture RSPO-gecertificeerde productievolumes van de oliepalmactiviteiten Progressie RSPO-certificering in de palmolie-extractiefabrieken activiteiten OLIEPALMACTIVITEITEN TON 2019 2020 2021 SIPEFGROEP Totaal RSPO-gecertificeerde FFB 1 323 079 1 381 092 1 555 758 RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 1 121 244 1 150 582 1 297 632 RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren 201 835 230 510 258 126 INDONESIË RSPO-gecertificeerde FFB 882 689 901 685 956 775 RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 865 729 880 966 930 783 RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren 16 960 20 719 25 992 PAPOEANIEUWGUINEA RSPO-gecertificeerde FFB 440 390 479 407 598 983 RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages 255 515 269 616 366 849 RSPO-gecertificeerde FFB – lokale boeren 184 875 209 791 232 134 PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN ACTIVITEITEN 2019 2020 2021 INDONESIË AANTAL PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – “Identity Preserved” 5 5 5 RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – “Mass Balance” 1 1 1 ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken 6 6 6 INDONESIË TON CSPO-productie 201 992 199 877 210 276 CSPK-productie 41 751 42 076 42 801 PAPOEANIEUWGUINEA AANTAL PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – “Identity Preserved” 3 3 3 PAPOEANIEUWGUINEA TON CSPO-productie 102 835 118 123 153 203 CSPK-productie 21 784 24 706 30 803 133 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex Totale netto-emissies van de Groep per jaar (Scope 1 & 2) JAAR SCOPE 1 SCOPE 2 TOTAAL tCO 2 e 2019 409 166 4 632 413 798 2020 527 069 8 860 535 929 2021 616 937 11 418 628 355 LAND BIOGASINSTALLATIES STOOMTURBINES TOTAAL Kilowattuur Indonesië 6 039 602 21 090 622 27 130 224 Papoea-Nieuw- Guinea NVT 17 181 434 17 181 434 TOTAAL 6 039 602 38 272 056 44 311 658 LAND / PROVINCIE IN EIGEN CONCESSIES IN LEVERANCIERSGEBIEDEN GFW WAAR SCHUWINGEN GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES HA GFW WAAR SCHUWINGEN GEVERIFIEERDE INCIDEN TEN VAN BOSVERLIES GEVERIFIEERDE OPPERVLAKTE VAN HET BOS VERLIES HA Indonesië 577 168 117 NVT NVT NVT Noord-Sumatra 18 0 0 NVT NVT NVT Bengkulu 197 20 6 NVT NVT NVT Zuid-Sumatra 362 148 111 NVT NVT NVT Papoea-Nieuw-Guinea 0 0 0 29 29 24 TOTAAL 577 168 117 29 29 24 : Verificatie en validatie van de gegevens volgens de ISO 14064-methodologie waren in 2021 niet mogelijk. De gepresenteerde gegevens zijn een schatting. Energieopwekking uit hernieuwbare bronnen in 2021 “Global Forest Watch”-controlegegevens over het bosbestandverlies 2021 134 The connection to the world of sustainable tropical agriculture LAND HECTAREN 2019 2020 2021 Indonesië 5 575 5 217 5 510 Papoea-Nieuw-Guinea 3 426 3 426 3 483 Ivoorkust 128 128 226 GROEP 9 129 8 771 9 219 PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN 2019 2020 2021 KUBIEKE METERS Indonesië 813 708 906 866 954 258 Papoea-Nieuw-Guinea 785 027 604 144 785 027 BANANENACTIVITEITEN 2019 2020 2021 KUBIEKE METERS Plantages 3 601 692 4 012 702 3 901 644 Bananenverpakkingsstations 231 400 211 674 218 112 KUBIEKE METERS / TON BANANEN Intensiteit watergebruik bananenverpakkingsstations 116,7 135,6 128,3 LAND / PROVINCIE IN EIGEN CONCESSIES IN LEVERANCIERSGEBIEDEN HOTSPOTS GEDETECTEERDE BRANDEN HOTSPOTS GEDETECTEERDE BRANDEN 2020 2021 2020 2021 2020 2021 2020 2021 Indonesië 107 35 5 1 0 0 0 0 Noord-Sumatra 72 5 0 0 0 0 0 0 Bengkulu 10 9 0 0 0 0 0 0 Zuid-Sumatra 25 21 5 1 0 0 0 0 Papoea-Nieuw-Guinea 0 2 0 2 1 8 0 1 TOTAAL 107 37 5 3 1 8 0 1 * : De gegevens over het aantal hotspots binnen concessies in 2020 voor Indonesië zijn herwerkt. Beschermd gebied binnen concessies per land Watergebruik bij palmolie-extractiefabrieken en bananenactiviteiten Aantal hotspots vs. gedetecteerde branden in concessies en leveranciersgebieden 2020-2021 135 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex PALMOLIEEXTRACTIEFABRIEKEN 2019 2020 2021 KUBIEKE METERS / TON FFB Indonesië PLPOM 0,61 0,68 0,68 BMPOM 0,88 0,89 0,92 UMWPOM 0,90 1,62 1,40 MMPOM 1,24 0,91 0,95 BTPOM 0,70 0,69 0,66 DMPOM 1,02 1,14 1,06 Papoea-Nieuw-Guinea HPOM 1,08 0,95 0,95 NPOM 1,00 1,20 1,13 BPOM 1,64 1,56 1,70 PALMOLIEEXTRACTIE FABRIEKEN BESTEMMING BIOLOGICAL OXYGEN DEMAND CHEMICAL OXYGEN DEMAND TOTAAL GE SUSPENDEERDE STOFFEN MILLIGRAM / LITER Indonesië PLPOM Op het land 426 781 NVT BMPOM Compostering 1 235 2 544 NVT UMWPOM Lozing in het water 20 44 4 MMPOM Lozing in het water 66 194 50 BTPOM Lozing in het water 57 254 33 DMPOM Lozing in het water 98 349 76 Papoea-Nieuw-Guinea HPOM Lozing in het water 109 1 774 2 299 NPOM Op het land 186 4 726 12 865 BPOM Op het land 212 5 386 10 998 Intensiteit watergebruik palmoliefabriek Kwaliteitsindicatoren van behandeld afvalwater van palmolie- extractiefabrieken per bestemming in 2021 136 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Werknemers per land Frequentiegraad werkverlet per land (per 1 000 000 gewerkte uren) Werknemers op Groepsniveau WERKNEMERS GROEP 2019 2020 2021 Mannelijk 16 116 16 553 15 749 Vrouwelijk 5 395 5 081 5 484 TOTAAL WERKNEMERS 21 511 21 634 21 233 LAND 2019 2020 2021 België 23 24 23 Indonesië 15 420 15 622 14 998 Papoea-Nieuw-Guinea 4 692 4 575 4 628 Ivoorkust 1 376 1 413 1 583 Singapore NVT NVT 1 COUNTRY 2019 2020 2021 Indonesië 3,27 2,86 2,43 Papoea-Nieuw-Guinea 27,96 23,76 22,67 Ivoorkust 14,50 21,44 16,38 LAND 2019 2020 2021 Indonesië 0 2 1 Papoea-Nieuw-Guinea 1 0 0 Ivoorkust 0 0 0 * : De gegevens over de frequentiegraad van werkverlet voor Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt. Aantal dodelijke ongevallen ten gevolge van een arbeidsongeval 137 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex Aantal woningen ter beschikking gesteld aan werknemers Aantal scholen operationeel in 2021 Aantal klinieken operationeel in 2021 HUIZEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF 2019 2020 2021 Indonesië 4 897 5 114 5 365 Papoea-Nieuw-Guinea 2 290 2 269 2 305 Ivoorkust 675 783 766 TOTAAL AANTAL HUIZEN 7 826 8 166 8 436 SCHOLEN OPGERICHT DOOR SIPEF 2019 2020 2021 Indonesië 35 38 38 Papoea-Nieuw-Guinea 2 2 2 Ivoorkust 4 4 4 TOTAAL AANTAL SCHOLEN 41 44 44 KLINIEKEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF 2019 2020 2021 Indonesië 22 23 23 Papoea-Nieuw-Guinea 13 13 13 Ivoorkust 3 3 3 TOTAAL AANTAL KLINIEKEN 38 39 39 * : De gegevens voor het aantal scholen in Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt. * : De gegevens voor het aantal klinieken in Indonesië voor 2019 en 2020 zijn herwerkt. 138 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Jaarlijkse investering in capaciteitsopbouw en onderzoek voor lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea GEWAS AANTAL LOKALE BOEREN BEPLANTE OPPERVLAKTE LOKALE BOEREN HA Oliepalmen 9 148 28 126 Thee 489 470 Rubber 367 650 ALLE GEWASSEN 10 004 29 246 PROGRAMMA LOKALE BOEREN AANTAL LOKALE BOEREN BEPLANTE OPPERVLAKTE HA GEPRODUCEERDE FFB TON SIPEFGROEP “Scheme smallholders” 5 882 20 219 265 258 Onaankelijke lokale boeren 3 266 7 979 2 970 GROEPSTOTAAL 9 148 28 198 268 228 INDONESIË Programma beheerd door het bedrijf 1 943 4 643 23 738 “Village smallholders programme” (Kebun Masyarakat Desa) 304 686 9 386 “Associated buy/sell programme” 2 438 5 667 2 970 “Associated seedling programme” 828 2 312 NVT* INDONESIË TOTAAL 5 513 13 308 36 095 PAPOEANIEUWGUINEA “Associated smallholders programme” 3 635 14 890 232 134 PAPOEANIEUWGUINEA TOTAAL 3 635 14 890 232 134 JAARLIJKSE INVESTERING PGK 2019 2020 2021 Investering door HOPL 169 970 839 162 741 116 Investering door lokale boeren 1 254 666 1 270 970 1 226 497 TOTAAL GEÏNVESTEERDE BEDRAG 1 424 636 2 110 132 1 967 613 * : Het volume van de FFB-productie van de "associated seedling programme" en het grootste deel van het volume van de FFB-productie van het "associated buy/sell programme" zijn momenteel niet opgenomen in de toeleveringsbasis van SIPEF. Verantwoordelijk inkopen en productie van lokale boeren Lokale boeren per gewas in 2021 Programma's voor lokale palmolieboeren per land in 2021 139 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Annex LOKALE OLIEPALMBOEREN 2019 2020 2021 SIPEFGROEP Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren 4 312 4 309 4 297 RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) 15 066 15 066 16 243 RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) 201 835 230 510 258 126 INDONESIË Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren 665 663 662 RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) 1 173 1 173 1 353 RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) 16 960 20 719 25 992 PAPOEANIEUWGUINEA Aantal RSPO-gecertificeerde lokale boeren 3 647 3 646 3 635 RSPO-gecertificeerde oppervlakte van lokale boeren (ha) 13 893 13 893 14 890 RSPO-gecertificeerde FFB-volumes van lokale boeren (ton) 184 875 209 791 232 134 RSPO-gecertificeerde lokale boeren, areaal en productievolumes Verantwoordelijk ondernemen en transparantie Percentage van de wel en niet voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de totale omzet, Capex en Opex TAXONOMIECLASSIFICATIE TOTAAL KUSD PERCENTAGE VAN DE WEL VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN % PERCENTAGE VAN DE NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN % Omzet 416 053 0% 100% Investeringen (Capex) 68 692 0% 100% Bedrijfsuitgaven (Opex) 33 391 0% 100% 140 The connection to the world of sustainable tropical agriculture Verantwoordelijke personen François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder Johan Nelis chief financial ocer Baron Luc Bertrand, voorzitter en François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten: - de geconsolideerde rekeningen van het boekjaar eindigend op 31 december 2021 werden opgesteld in overeenstem- ming met de “International Financial Reporting Standards” (IFRS) en een getrouw beeld geven van de geconsolideer- de financiële positie en van de geconsolideerde resultaten van de SIPEF-groep en zijn in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen. - he t financiële verslag een getrouw overzicht geeft van de belangrijkste gebeurtenissen en transacties met verbonden partijen die zich gedurende het boekjaar 2021 hebben voor- gedaan en het eect daarvan op de financiële positie, net als een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerhe- den voor de SIPEF-groep. EY Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België 143 SIPEF Duurzaamheidsverslag 2021 Voor meer inlichtingen Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België RPR: Antwerpen BTW: BE 0404 491 285 Website: www . sipef.com Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00 This annual report is also a vailable in English. Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermij- den, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang. Het ociële Jaarverslag van de SIPEF-groep is in ESEF-formaat en kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie “investors”. Alle andere formaten worden beschouwd als niet-ociële versies van het Jaarverslag. Concept en realisatie: Focus advertising Fotografie: Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Daneels - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O’Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou en © Robert Weber. In België gedrukt door: Inni Group 144 The connection to the world of sustainable tropical agriculture www.sipef.com 549300NN3PC8KDD43S242021-12-31549300NN3PC8KDD43S242020-12-31549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31549300NN3PC8KDD43S242019-12-31549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:IssuedCapitalMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:IssuedCapitalMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:SharePremiumMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:SharePremiumMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31SIP:RetainedEarningsAndOtherReservesMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31SIP:RetainedEarningsAndOtherReservesMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31SIP:RetainedEarningsAndOtherReservesMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember549300NN3PC8KDD43S242020-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember549300NN3PC8KDD43S242021-01-012021-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember549300NN3PC8KDD43S242021-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:IssuedCapitalMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:SharePremiumMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:TreasurySharesMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31ifrs-full:ReserveOfRemeasurementsOfDefinedBenefitPlansMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31SIP:RetainedEarningsAndOtherReservesMember549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31SIP:RetainedEarningsAndOtherReservesMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31ifrs-full:ReserveOfExchangeDifferencesOnTranslationMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31ifrs-full:EquityAttributableToOwnersOfParentMember549300NN3PC8KDD43S242019-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMember549300NN3PC8KDD43S242020-01-012020-12-31ifrs-full:NoncontrollingInterestsMemberiso4217:USDiso4217:USDxbrli:shares
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.