AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

SIPEF

Earnings Release Apr 18, 2024

4000_10-q_2024-04-18_8dd94dc9-da48-4e17-8692-99c994e88e21.pdf

Earnings Release

Open in Viewer

Opens in native device viewer

The connection to the world of sustainable tropical agriculture

Tussentijdse verklaring van de SIPEF-groep per 31 maart 2024 (3m/24)

SIPEF kijkt opnieuw uit naar een sterk prestatiejaar

  • De palmoliemarkten blijven historisch gezien gunstig en de prijzen blijven de hoge niveaus van 2023 bereiken.
  • De Groep noteert een daling van de palmolieproductie met 9,0% per eind maart. De stijgende palmolieproductievolumes in Indonesië konden de impact van de vulkaanuitbarsting van vorig jaar op de producties van de eigen plantages en van de lokale boeren in Papoea-Nieuw-Guinea niet volledig compenseren.
  • Toch zullen de productievolumes voor 2024 bijna 400 000 ton bedragen, in lijn met die van vorig jaar, door het groeiende belang van de producties in Zuid-Sumatra.
  • De bananenproductie steeg met 36,3% ten opzichte van de exportvolumes voor het eerste kwartaal van vorig jaar. De stijging is volledig toe te schrijven aan de lopende uitbreiding van 430 hectare in twee nieuwe productiesites in Côte d'Ivoire.
  • Het uiteindelijke recurrente resultaat van de Groep voor 2024 zou iets lager kunnen zijn dan, maar zou toch in de buurt komen van de USD 72,7 miljoen die eind 2023 werd genoteerd. Dankzij de ondersteunende palmoliemarkten kijkt SIPEF opnieuw uit naar een sterk prestatiejaar, alhoewel de vulkaanuitbarsting nog een impact zal hebben op de productievolumes in Papoea-Nieuw-Guinea.
  • De gecultiveerde arealen in Musi Rawas bereikten 18 699 hectare, allemaal in overeenstemming met de RSPO. Nu de herbeplanting van Dendymarker is voltooid, heeft de Groep 28 654 hectare nieuw aangeplante oliepalmen in volle groei in Zuid-Sumatra, waarvan 25,4% nog onvolgroeid is.
  • De gegenereerde kasstromen zullen naar verwachting het omvangrijke investeringsplan van meer dan USD 100 miljoen, de behoefte aan werkkapitaal en de dividenduitkering van USD 23,3 miljoen dekken. Op het einde van het jaar zal de Netto Financiële Positie USD -31,4 miljoen benaderen, wat de positie was op eind 2023.
  • Petra Meekers zal François Van Hoydonck opvolgen als Gedelegeerd Bestuurder van SIPEF vanaf 1 september 2024, onder voorbehoud van goedkeuring van haar benoeming als Bestuurder door de Algemene Vergadering in juni.
  • SIPEF staat op de 4de plaats van 350 bedrijven in Forest 500, met een stijging van 10% ten opzichte van de vorige evaluatie.
  • Ter ondersteuning van haar transitieplanning voltooide SIPEF haar risico- en opportuniteitsassessmentsinzake biodiversiteit en klimaat in het eerste kwartaal van 2024.

Tussentijds beheersverslag

1. Groepsproducties

Groepsproducties
2024 (in ton) Eigen Derden Q1/24 YoY% Eigen Derden YTD
Q1/24
YoY%
Palmolie 65 458 14 273 79 731 -9,02% 65 458 14 273 79 731 -9,02%
Rubber 54 0 54 -87,20% 54 0 54 -87,20%
Bananen 13 881 0 13 881 36,32% 13 881 0 13 881 36,32%
2023 (in ton) Eigen Derden Q1/23 Eigen Derden YTD
Q1/23
Palmolie 68 996 18 643 87 639 68 996 18 643 87 639
Rubber 297 125 422 297 125 422
Bananen 10 183 0 10 183 10 183 0 10 183

In Indonesië, op Sumatra, noteerde de Groep een productiestijging van "Fresh Fruit Bunches" (FFB) van 11,6% in vergelijking met het eerste kwartaal van vorig jaar. In alle productielocaties van de Groep werden grotere volumes geoogst.

In Noord-Sumatra, zowel op minerale als op organische bodems, was het weer over het algemeen droog na een zeer natte maand januari, wat de palmgroei ondersteunde. De plantages op minerale bodem kenden een beperkte groei van de FFB-productie met 2,3%, voornamelijk door de hogere maturiteit van de herbeplante oppervlakten. De plantages op organische bodem werden zwaar getroffen door overstromingen in december en januari, wat de normale oogst beïnvloedde. Toch herstelden ze zich goed, met droger weer daarna, en eindigden het kwartaal met een 8,5% hoger oogstvolume in vergelijking met het eerste kwartaal van 2023.

In de oliepalmplantages in de provincie Bengkulu daarentegen, werd het neerslagpatroon opnieuw normaal en noteerden alle plantages meer neerslag en regendagen tijdens het eerste trimester in vergelijking met de langetermijngemiddelden. Vooral de jongere en belangrijkste productiearealen profiteerden van de gunstige weersomstandigheden, wat resulteerde in een algemene stijging van de volumes FFB met 8,1% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, toen de plantages te kampen hadden met veel drogere groeiomstandigheden.

In Zuid-Sumatra bleef de productie van FFB stijgen, met een groei van 32,9% voor het eerste kwartaal in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Dit groeipercentage werd ook weerspiegeld in de toename met 20,0% van de aankopen van lokale boeren (plasma). De stijgende bijdragen van zowel de plantages van Musi Rawas als die van Dendymarker waren het directe resultaat van een groter aantal oogstbare hectaren en van een toenemend trosgewicht en aantal trossen op de plantages in volle groei. De opgetekende oogst voldeed echter niet volledig aan de groeiverwachtingen van de Groep. Daarom worden er verdere maatregelen genomen om de opbrengst van de plantages in Zuid-Sumatra de komende jaren te verbeteren.

Als gevolg van verschillende efficiëntieverbeteringswerken in de Indonesische palmolie-extractiefabrieken, was de "Oil Extraction Rate" (OER) tijdelijk over het algemeen lager dan vorig jaar. Bovendien had daarna het natte weer ook invloed op het oliegehalte in de geoogste trossen, behalve op de plantages met minerale grond in Noord-Sumatra.

Door de licht dalende extractiepercentages kon de stijging van de oogst met 11,6% niet worden omgezet in een overeenkomstige stijging van de palmolieproductie. Toch bereikten de Indonesische activiteiten een vermeerdering van de palmolievolumes met 8,9% tegen het einde van het eerste kwartaal van 2024.

In Papoea-Nieuw-Guinea had de Groep gedurende het grootste deel van het trimester te kampen met een hevig 'wet season'-effect, waarbij de regenval de cijfers van vorig jaar met meer dan 50% overtrof. De aanhoudende regenval bemoeilijkte de oogstrondes, belemmerde de inzameling van los fruit en verstoorde het transport van "Fresh Fruit Bunches" (FFB) naar de palmolie-extractiefabrieken. Dit werd nog verergerd door de afgelegen ligging van de plantages van de Groep, die afhankelijk zijn van overzeese aanvoer.

Na de asregens van de vulkaanuitbarsting van afgelopen november vorderen de herstelwerkzaamheden goed op de getroffen gebieden, ongeveer 25% van de beplante oppervlakten, en zouden eind april afgerond moeten zijn. De meeste geïmpacteerde arealen zullen echter niet de gebruikelijke aantal trossen produceren tot ze volledig hersteld zijn, wat meer dan een jaar kan duren, afhankelijk van de opgelopen schade.

Al deze effecten samen leidden tot een algemene daling van 20,2% van de FFB- productievolumes, zowel op de eigen plantages als bij de aankopen van omliggende lokale boeren. Het beïnvloedde ook de OER in de drie palmolie-extractiefabrieken, wat resulteerde in een daling van de palmolieproductie met 28,1% tegenover dezelfde periode vorig jaar.

De bemoedigend stijgende productie in Indonesië kon de verliezen na de vulkaanuitbarsting in Papoea-Nieuw-Guinea echter niet compenseren. Hierdoor daalde de palmolieproductie met 9,0% tegenover dezelfde periode vorig jaar.

De bananenproductie voor het eerste kwartaal van 2024 steeg met 36,3% in vergelijking met die van hetzelfde kwartaal van vorig jaar. Deze stijgende prestatie kan worden verklaard door de grote volumes die werden geproduceerd door de twee nieuwe productiesites van Lumen en Akoudié, ontwikkelingen met een hoge opbrengst die iets meer dan twee jaar geleden werden opgestart. Eind maart vertegenwoordigde de productie van Lumen en Akoudié 48% van de totale geëxporteerde volumes, terwijl de omvang van de twee plantages slechts 35% van de totale beplante oppervlakte vertegenwoordigde. Azaguié, Agboville en Motobé blijven de drie historische productiesites, met standaardopbrengsten.

In het begin van het jaar werden de gebruikelijke harmattanwinden (koude noordenwind die de productiecycli beïnvloedt) gevolgd door een zeer warme periode, met hogere dan eerder opgetekende gemiddelde temperaturen, wat voor goede algemene productieomstandigheden zorgde.

2. Markten

Gemiddelde marktprijzen
In USD/ton YTD Q1/24 YTD Q1/23 YTD Q4/23
Palmolie CIF Rotterdam* 988 1 017 964
Rubber RSS3 FOB Singapore** 2 073 1 040 1 577
Bananen CFR Europe*** 824 1 609 830
* Oil World Price Data
World Bank Commodity Price Data
* CIRAD Price Data (in EUR)

De prestaties van het palmcomplex toonden een opmerkelijke stabiliteit tijdens de eerste twee maanden van het jaar, maar de prijzen trokken pas echt aan in maart. Terwijl de palmolieproductie relatief stagneerde in vergelijking met vorig jaar, wat duidt op consistente vooruitzichten voor de rest van het jaar, was er een opmerkelijke daling van de voorraden. De prijs van palmolie bevond zich buiten het bereik van concurrerende vloeibare oliën. Hierdoor verwachtten consumenten in het algemeen dat deze trend van korte duur zou zijn, vooral in afwachting van een enorme Zuid-Amerikaanse sojaoogst.

De Zuid-Amerikaanse sojaoogst werd echter gehinderd door onverwachte ongunstige weersomstandigheden, waardoor de verwachte output daalde. Hoewel de productie nog steeds een recordniveau bereikte, bleef het aanbod onder controle en was het niet buitensporig. Ondertussen profiteerden zonnebloemolie en raapzaadolie, met lagere prijzen dan palmolie, van de mogelijkheid om marktaandeel te winnen. Toch ontstond er bezorgdheid toen de bevoorrading voor de palmolieleveringen aan belangrijke bestemmingen begon te slinken, een besef dat aan kracht won tijdens de jaarlijkse "Palm and Lauric Oils Price Outlook Conference" (POC2024) die begin maart werd gehouden.

Dit besef leidde tot een sterke prijsstijging, gedreven door een toegenomen vraag op de spotmarkt. De marktdynamiek veranderde toen palmolie weer een prominente plaats innam te midden van krappe toeleveringsketens, wat duidt op een mogelijk langdurige periode van verhoogde vraag en sterke prijzen.

Het Indonesische biodieselmandaat blijft zich uitbreiden, wat leidt tot een verminderde beschikbaarheid van palmolie voor de export door stagnerende productieniveaus. Bovendien zorgt de toenemende vraag naar biodiesel in de Verenigde Staten (VS), Brazilië en zelfs India voor de instroom van extra afval- en plantaardige oliën. Deze trend zal naar verwachting aanhouden in de nabije toekomst.

In dit complexe netwerk van onderling verbonden wereldmarkten, nam palmolie de leiding en handelde consequent met een premie tegenover alle vloeibare oliën gedurende het eerste kwartaal. De prijzen schommelden tussen USD 930 en USD 1 050 CIF Rotterdam, waarbij de spotprijzen deze niveaus vaak overschreden. Deze prijsdynamiek werd gedeeltelijk beïnvloed door de problematiek van de omleiding van de vrachten via Kaap de Goede Hoop in plaats van via het Suezkanaal.

Bovendien onderscheidde de markt voor palmpitolie ("Palm Kernel Oil"- PKO) zich van die voor palmolie door lagere voorraden, stagnerende productievooruitzichten en een aanzienlijk sterkere vraag. Hoewel de vraag naar oleochemicaliën nog niet volledig hersteld is van zijn piek, is er een merkbare verbetering in de margestructuren. Bovendien heeft het alternatief voor PKO in laurische oliën, kokosolie, aan kracht gewonnen na verminderde productievooruitzichten als gevolg van regenval.

De PKO-prijzen stegen van USD 930 naar bijna USD 1 200, goed voor een premie van USD 150 tegenover palmolie, en weerspiegelden de reactie van de markt op de veranderende dynamiek van vraag en aanbod.

De bananen volgden in het eerste kwartaal van 2024 niet de opwaartse prijstrend van de voorgaande jaren. Vrij grote importvolumes in de eerste weken van het jaar maakten de Europese markt immers kwetsbaar en onstabiel, zonder dat de traditionele prijsstijging werd waargenomen. Vanaf eind februari hebben extreme weersomstandigheden (hoge temperaturen in Ecuador, een koufront in Costa Rica) in combinatie met logistieke onrust (verminderde capaciteit van het Panamakanaal en stormen in de Atlantische Oceaan) de trend echter volledig omgebogen. Een lager aanbod van dollarbananen, in combinatie met een goede wereldwijde en vooral Europese consumptie, droeg bij tot een verbetering van de vraag en van de Europese verkoopprijzen.

3. Vooruitzichten

3.1. Verwachte producties

Zoals de vorige jaren verwacht de SIPEF-groep voor het tweede trimester een toename van de palmolieproducties tegenover het eerste trimester. De stijgende volumes in Indonesië zullen tegen eind juni echter de lagere volumes in Papoea-Nieuw-Guinea, dat nog steeds te kampen heeft met de gevolgen van de vulkaanuitbarsting, niet volledig compenseren.

Verwacht wordt dat de productie van bananen in het eerste semester 37% hoger zal liggen dan in dezelfde periode vorig jaar, aangezien vanaf april een goede productiestijging kan worden verwacht op de historische sites van Agboville, Azaguié en Motobé.

Hoewel het niet evident is om meer dan drie maanden op voorhand te voorspellen, gaat de Groep er toch van uit dat de verwachte jaarlijkse productiestijging in de Indonesische activiteiten de opgelopen productieverliezen in Papoea-Nieuw-Guinea zal compenseren. Daarom zou, ondanks de impact van de asregens op de productie van meer dan een kwart van de beplante hectaren in Papoea-Nieuw-Guinea, het productievolume van de Groep op het einde van het jaar in lijn liggen met dat van vorig jaar en uitkomen op bijna 400 000 ton ruwe palmolie.

3.2. Toekomstige evolutie van de markten

De palmolievooruitzichten voor 2024 zijn sterk afhankelijk van de groei van de oliezaadgewassen. De palmolieproductie neemt niet toe en er is ook een daling van het exporteerbare volume vanwege binnenlandse biodieselmandaten.

Met een klare kijk op de definitieve cijfers voor de Zuid-Amerikaanse sojaolieproductie, verschuift de aandacht naar de komende zomeroogsten in belangrijke regio's zoals de Verenigde Staten (sojabonen), Europa en Rusland (zonnebloemen en koolzaad).

De huidige palmolievoorraden bevinden zich op een dieptepunt en dit zal naar verwachting minstens tot het einde van het tweede kwartaal zo blijven, mogelijk zelfs nog langer. Deze schaarste gaat gepaard met een gematigde uitvoer, omdat palmolie moeite heeft om te concurreren in het huidige marktlandschap. Het proces van marktaanpassing is al enige tijd aan de gang, wat suggereert dat het hoogtepunt van de vraag naar palmolie bijna is bereikt. Dit is vooral duidelijk in Europa waar de overschakeling naar alternatieve oliën bijna zijn hoogtepunt heeft bereikt.

Analisten suggereren steeds vaker dat vloeibare oliën in waarde zouden moeten stijgen ten opzichte van palmolie, in plaats van het omgekeerde scenario van dalende palmolieprijzen. Het is van cruciaal belang om het planten van oliezaden in de zomer op te volgen, omdat dit de marktdynamiek sterk beïnvloedt. Tegen de achtergrond van geopolitieke onzekerheid wordt verwacht dat de marktvolatiliteit in de nabije toekomst zal aanhouden.

Samengevat blijven de vooruitzichten voor de palmolieprijzen veelbelovend, gezien de productiebeperkingen en een stabiele vraag. SIPEF vertrouwt op een gunstig prijstraject op middellange tot lange termijn.

De bananenmarkten zullen logischerwijs tot mei dynamisch blijven. Daarna is het mogelijk dat door de verbeterde weersomstandigheden en het aanbod van seizoensfruit in Europa de consumenten minder zullen kiezen voor het bananenproduct, dat niettemin één van de meest betaalbare fruitsoorten voor de consument blijft.

3.3. Verwachte resultaten

In het verlengde van de historisch hoge prijsniveaus, kon SIPEF 39% van haar palmolievolumes verkopen aan een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 882 per ton, inclusief premies voor duurzaamheid en oorsprong. In dezelfde periode vorig jaar had SIPEF ook 39% van de volumes verhandeld aan een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 966 per ton.

Deze verkopen stemmen overeen met 66% van de verwachte volumes van Papoea-Nieuw-Guinea, aan een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 963 per ton, terwijl 24% van de volumes van de Indonesische activiteiten verkocht werd aan een gemiddelde prijs af-fabriek van USD 763 per ton. In Indonesië worden de lokale verkoopprijzen nog steeds beïnvloed door een gecombineerde exportbelasting en -heffing. Momenteel schommelen deze taksen rond een totaal van USD 142 per ton en worden maandelijks vastgesteld door de Indonesische regering. Door de onzekerheid rond het bepalen van de referentieprijs voor palmolie, die als basis dient voor de toepasselijke belastingen en heffingen, worden de palmolievolumes in Indonesië nu maandelijks op de markt gebracht.

De meeste inputs, die betrekking hebben op de eenheidsproductiekost van palmolie, zoals meststoffen, brandstofprijzen en transportkosten, zijn licht gestegen door het huidige geopolitieke klimaat. De voortdurende devaluatie van de lokale munten tegenover de USD heeft de door inflatie veroorzaakte loonsverhogingen van de werknemers van de Groep geabsorbeerd. Dit resulteerde in momenteel stabiele productiekosten. In de toekomst zullen de productiekosten blijven dalen naarmate de volgroeiing van de aanplanten in de Zuid-Sumatra-Groep zal vorderen, wat gepaard zal gaan met stijgende oogstvolumes en een vermindering van de gemiddelde eenheidsproductiekost voor de SIPEF-groep.

Voor bijna het volledige volume van de verwachte bananenproductie uit Côte d'Ivoire werd het gebruikelijke marketingbeleid van jaarcontracten tegen vaste prijzen ook in 2024 voortgezet. Op die manier is de Groep niet onderhevig aan de volatiliteit van de internationale bananenmarkten. Bovendien kan ze dankzij deze jaarcontracten het hele jaar door een kwaliteitsproduct met toegevoegde waarde leveren aan de Europese markt.

Met de huidige palmolieprijzen die in de lijn liggen van de hoge niveaus van 2023, en de stijgende jaarproductie in Indonesië, kan SIPEF opnieuw uitkijken naar een sterk prestatiejaar 2024.

Het is echter belangrijk om externe factoren te erkennen, zoals de vulkaanuitbarsting in november 2023, die een impact zal hebben op de productievolumes in Papoea-Nieuw-Guinea in 2024. Bijgevolg beseft SIPEF dat, hoewel ze optimistisch is over haar prestaties, het uiteindelijke recurrente resultaat voor 2024 iets lager zou kunnen zijn dan, maar toch dicht in de buurt zou kunnen komen van de USD 72,7 miljoen die in 2023 werd genoteerd.

Naast de eerder vermelde mogelijke prijseffecten van de palmoliemarkten, zal het uiteindelijke recurrente resultaat in grote mate afhangen van het behalen van de verwachte productiegroei, het behoud van het huidige exportbelasting en -heffingenbeleid in Indonesië en de evolutie van de kostprijzen.

3.4. Kasstromen en expansie

In 2024 zal de Groep zich voornamelijk blijven concentreren op de investeringsprogramma's in Zuid-Sumatra. Deze programma's betreffen de verdere uitbreiding van de beplante oppervlakten en nieuwe infrastructuur in Musi Rawas, en de verbetering van de bestaande infrastructuur in Dendymarker, aangezien de herbeplanting van 10 197 hectare volledig is voltooid.

In Musi Rawas wil de Groep, in overeenstemming met de RSPO 'New Planting Procedures', nog 2 146 hectare oliepalmen planten, wat de totale gecultiveerde oppervlakte op 20 906 hectare zal brengen. Dit komt overeen met 95,7% van de 22 074 hectare die via compensatie werden verworven.

Eind maart 2024 bedroeg de totale vernieuwde en gecultiveerde oppervlakte in de business unit Zuid-Sumatra reeds 28 921 hectare, waarvan 21 370 hectare (73,9%) jongvolgroeid zijn en reeds geoogst worden.

De voltooiing van de bouw van de 10e palmolie-extractiefabriek binnen de SIPEF-groep, gelegen op één van de plantages van Musi Rawas, is gepland voor eind april, na de Hari Raya-vakantieperiode. Deze installatie zal de verwerkingscapaciteit verder verhogen en een efficiënte verwerking verzekeren van de volledige oogst, zowel van de eigen plantages als van deze van lokale boeren in Zuid-Sumatra.

Naast de expansie in Zuid-Sumatra investeert de Groep in 2024 in de vernieuwing van materialen en palmolieextractiefabrieken, alsook in de gebruikelijke herbeplantingsprogramma's van 12 090 hectare oudere plantages in Sumatra, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Vooral de omvorming van rubberplantages in Noord-Sumatra en Bengkulu naar 2 951 hectare oliepalmen in volle groei is aan de gang. De strategische investeringen in 'waardecreatie' zijn nauw verbonden met innovatie, vroegtijdige toepassing ("early adoption") van nieuwe technieken en operationele verbeteringen, met een specifieke focus op de productie van hoogwaardige olie met een laag vervuilingsgehalte. Deze initiatieven zullen in 2024 meer dan USD 10 miljoen bedragen.

De uitbreiding van de bananenplantages van Plantations J. Eglin zal worden voltooid. Hierdoor zal de totale beplante oppervlakte 1 338 hectare bedragen tegen eind 2024, wat zal leiden tot een geleidelijke verhoging van de productie tot 60 000 ton tegen 2025.

De financiering van dit uitgebreide en gediversifieerde investeringsbudget van meer dan USD 100 miljoen zou binnen de gegenereerde operationele kasstroom voor het jaar moeten passen, en er zou nog ruimte zijn voor de gebruikelijke dividenduitkering. Als gevolg hiervan wordt verwacht dat de Netto Financiële Schuldpositie eind 2024 nauw zal aansluiten bij de goed beheerde positie per eind 2023.

4. Successieplanning

Het bedrijf is verheugd aan te kondigen dat Petra Meekers, momenteel Chief Operating Officer Asia-Pacific en lid van het Executief Comité, gepromoveerd zal worden tot Gedelegeerd Bestuurder, onder voorbehoud van goedkeuring van haar benoeming tot bestuurder door de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in juni 2024. Vanaf 1 september 2024 zal zij François Van Hoydonck vervangen, die zal aftreden als Voorzitter en lid van het Executief Comité op 65-jarige leeftijd en na 45 jaar in het bedrijf, waarvan 17 jaar leiding te hebben gegeven als gedelegeerd bestuurder. François zal deel blijven uitmaken van de raad van bestuur als nietuitvoerend bestuurder tot het einde van zijn huidige mandaat, dat afloopt in 2027.

Petra heeft biochemie gestudeerd aan de Universiteit van Deventer en heeft bijna 20 jaar ervaring in de tropische landbouwsector. Terwijl ze het grootste deel van haar carrière in Azië woonde en werkte voor geïntegreerde palmolie- en voedingsbedrijven, trad ze reeds in 2018 toe tot de raad van bestuur van SIPEF als onafhankelijk bestuurder. Ze nam ontslag uit de raad in 2021 om lid te worden van het Executief Comité van SIPEF, om de Zuidoost-Aziatische activiteiten van de Groep te beheren. Met haar levenslange ervaring in de sector is zij de juiste persoon om SIPEF verder te leiden in haar groei en haar uitbreiding van strategische investeringen in 'waardecreatie', met een specifieke focus op de productie van hoogwaardige oliën met een laag verontreinigingsgehalte.

Petra zal ook het Executief Comité voorzitten, dat onlangs enkele wijzigingen onderging.

Johan Nelis, voormalig Chief Financial Officer (CFO) vervoegde de SIPEF-bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire niet, in tegenstelling tot wat was aangekondigd in september 2023. Hij besliste dat, vanaf eind juni 2024, zijn volgende stap in zijn professionele carrière buiten de SIPEF-groep zal zijn. De vacante positie van General Manager Plantations J. Eglin werd ingenomen door Charles De Wulf. Charles heeft een eerdere en gewaardeerde ervaring in bananen voor hij in 2013 de SIPEF-groep vervoegde. Hij zal zijn professionele carrière heroriënteren naar het beheer van de groeiende bananenactiviteiten van SIPEF in Côte d'Ivoire. In deze hoedanigheid zal hij nauw samenwerken met Petra om extra waarde te creëren in de export van bananen van hoge kwaliteit naar de Europese en Subregionale Afrikaanse markten. Charles heeft bijgevolg ontslag genomen uit het SIPEF Executief Comité per 1 april 2024. We danken Charles voor zijn gewaardeerde bijdrage aan het Executief Comité gedurende het afgelopen decennium.

5. Duurzaamheid

5.1. SIPEF stijgt naar de 4e positie in de Forest 500 assessment

SIPEF behaalde een score van 65,9% in de 2023 Forest 500 assessment en verzekerde zich daarmee van de 4e plaats op 350 bedrijven. De resultaten werden gepubliceerd in februari 2024 en betekenen een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de prestaties van SIPEF in 2022, waar de Groep 55,9% scoorde en op de 18e plaats eindigde.

Forest 500 evalueert en rangschikt de meest invloedrijke bedrijven en financiële instellingen in de toeleveringsketens van producten met een risico op ontbossing.

5.2. Biodiversiteits- en klimaatrisico- en opportuniteitsassesments

In voorbereiding op de naleving van de EU "Corporate Sustainability Reporting Directive" (CSRD) en de "European Sustainability Reporting Standards" (ESRS), heeft SIPEF in het eerste kwartaal van 2024 assessments uitgevoerd van de risico's en opportuniteiten op het gebied van biodiversiteit en klimaat ter ondersteuning van haar transitieplanning. Deze assessments bevinden zich in de laatste stadia en zullen waardevolle inzichten opleveren voor SIPEF's lopende groepsbrede dubbele materialiteitsbeoordeling. Daarnaast wordt er gewerkt aan een gedetailleerd assessment van fysieke klimaatrisico's in samenwerking met de hoofdonderzoeker van het "Carnegie Institution for Science". Het assessment evalueert klimaatgerelateerde gevaren voor verschillende tijdsbestekken en toekomstscenario's en biedt aanbevelingen voor risicobeperking wanneer risico's mogelijk materieel worden geacht.

Vertaling: dit persbericht is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

Schoten, 18 april 2024

Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met:

* F. Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder (GSM +32 478 92 92 82)

* B. Cambré, chief financial officer

Tel.: +32 3 641 97 00

[email protected] www.sipef.com (rubriek "investors")

SIPEF is een Belgische agro-industriële groep, genoteerd op Euronext Brussels en is gespecialiseerd in de - als duurzaam gecertificeerde - productie van tropische landbouwgrondstoffen, voornamelijk ruwe palmolie en palmproducten. Deze arbeidsintensieve activiteiten zijn geconcentreerd in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire en worden gekenmerkt door een brede stakeholderbetrokkenheid, die de lange termijn investeringen op duurzame wijze ondersteunt.

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.