Annual Report • Apr 29, 2024
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
| Boodschap van de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder . 2 | |
|---|---|
| SIPEF in één oogopslag 8 Hoogtepunten van 2023 10 |
|
| Hoofdstuk | SIPEF's missie en strategie 14 |
| hoofdstuk | Activiteiten van SIPEF 26 |
| Palmolie 48 Bananen 64 |
|
| hoofdstuk | Duurzaamheid bij SIPEF 74 |
| hoofdstuk | Milieubeheer 90 |
| hoofdstuk | Respect voor werknemers en gemeenschappen 114 |
| hoofdstuk | Verantwoord beheer van de toeleveringsketen 136 |
| hoofdstuk | Goed zakelijk gedrag 146 |
| hoofdstuk | Corporate governance verklaring 154 SIPEF op de beurs 196 |
| hoofdstuk | Financiële staten 198 |
| annexEN | Annex 1 – Duurzaamheidsdoelstellingen en -verwezenlijkingen 266 |
| Annex 2 – EU Taxonomie - Boekhoudkundig beleid 274 Annex 3 – Basisgegevens 282 |
|
| Andere informatie over de Vennootschap 302 | |
| Woordenlijst 305 | |
| Verantwoordelijke personen 311 Voor meer inlichtingen 312 |
|

We blijven erop vertrouwen dat in een wereld met een steeds groeiende bevolking, palmolie de belangrijkste plantaardige olie in de voedsel- en energiesector zal blijven, door zijn hogere opbrengst per hectare in vergelijking met andere plantaardige oliën.

Als we terugblikken op 2023, kunnen we opnieuw uitpakken met uitstekende financiële resultaten en operationele kasstromen. Dankzij deze prestaties, die de aanhoudend sterke palmoliemarkten weerspiegelen, kon SIPEF haar investeringen voortzetten, voornamelijk in verband met de lopende expansie in Zuid-Sumatra, met een beperkte financiële schuldstructuur.
Het afgelopen jaar werd gekenmerkt door verschillende geopolitieke spanningen, van de aanhoudende oorlog in Oekraïne tot de escalerende gevechten in Gaza en de onstabiele situatie in de Zuid-Chinese Zee. In dit turbulente landschap bleven de palmoliemarkten echter gunstig, vanuit een historisch perspectief.
We blijven erop vertrouwen dat in een wereld met een steeds groeiende bevolking, palmolie de belangrijkste plantaardige olie in de voedsel- en energiesector zal blijven, door zijn hogere opbrengst per hectare in vergelijking met andere plantaardige oliën, zijn efficiënte industriële verwerking en zijn lage kostprijs. Daarom blijft de Groep zijn plantages uitbreiden op een duurzame manier. Deze overtuiging inspireerde ons ook tot de omschakeling van twee van de drie rubberplantages naar oliepalmplantages. Dit proces vorderde goed in 2023, met het planten van de eerste oliepalmen, en zal naar verwachting voltooid zijn in 2024.
SIPEF's palmolieproductie werd beïnvloed door het weerfenomeen El Niño, wat resulteerde in een daling van 3,1% tegenover 2022. Eind november 2023 werden de activiteiten van de Groep in Papoea-Nieuw-Guinea verstoord door de vulkaanuitbarsting van Mount Ulawun, vier jaar na de vorige uitbarsting. Gelukkig vielen er geen gewonden of doden en bleek de schade minder groot dan oorspronkelijk gedacht. Toch wordt verwacht dat het nog twee jaar zal duren voordat de negatieve gevolgen voor de productie volledig zijn geabsorbeerd.
In Zuid-Sumatra vorderden de nieuwe ontwikkelingen gestaag: tegen eind 2023 was al 18 179 hectare beplant. Bovendien werd de herbeplanting van 10 184 hectare in de Dendymarker Indah Lestariplantages, verworven in 2017, voltooid. Naast de verdere uitbreiding van de beplante oppervlakten en de bijhorende infrastructuur, werd in Zuid-Sumatra ook geïnvesteerd in de bouw van de Agro Muara Rupit-palmolie-extractiefabriek. De operationele opstart van deze zevende palmolie-extractiefabriek in Indonesië vond plaats in april 2024, met een verwerkingscapaciteit van 45 ton verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) per uur in de eerste fase.
SIPEF zette ook de uitbreiding van haar bananenactiviteiten voort, met de ontwikkeling van bijkomende plantages in Côte d'Ivoire. Hierdoor werd de totale beplante oppervlakte tegen einde 2023 op 1 229 hectare gebracht. De nieuw ontwikkelde plantages van Lumen en Akoudié overtroffen zichzelf in hun eerste oogstjaar, waardoor de totale bananenproductie 27% hoger lag dan die van 2022. In februari 2023 besloot SIPEF om zich volledig te concentreren op de uitbreiding van de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire en de horticultuuractiviteiten in de volgende 18 maanden af te bouwen.
Gedurende vele jaren is de bedrijfsstrategie van SIPEF gebaseerd op gecontroleerde groei als upstream speler en waardecreatie voor al haar stakeholders.
Aangezien cultiveerbare grond echter steeds schaarser wordt, zag SIPEF de noodzaak om de productie-efficiëntie te verhogen en het landgebruik te optimaliseren door nieuwe technologieën en landbouwtechnieken toe te passen. Dit besef leidde in 2013 tot een investering in Verdant Bioscience Pte Ltd, een bedrijf dat zich toelegt op de ontwikkeling van F1 hybride variëteiten, wat resulteert in palmzaden met een hoog rendement en methodologieën die de veerkracht van de gewassen vergroten.
De huidige strategie van SIPEF legt dan ook sterk de nadruk op operationele verbeteringen in landgebruik, productie en verwerkingsefficiëntie. Dit omvat de integratie van nieuwe technologieën om de kwaliteit van palmolie te verbeteren, de ontwikkeling van superieure zaadvariëteiten en de toepassing van beste praktijken, waaronder de scheiding van kwaliteitsstromen voor voedselproductie.
Bovendien, gedreven door het inzicht dat alleen palmolie van de hoogste kwaliteit zal voldoen aan toekomstige consumptienormen, en gemotiveerd door nieuwe Europese regelgeving, breidde de Vennootschap in 2023 haar groeistrategie uit om zich te richten op markten waar de vraag naar "virgin" oliën van topkwaliteit en met een laag gehalte aan contaminanten zal toenemen.
Deze nieuwe strategie werd geconcretiseerd door de ontwikkeling van verschillende projecten, waarvan sommige al tegen eind 2023 konden worden afgerond. Meer bepaald in Bengkulu draait de wasinstallatie voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), voor de productie van minerale olie met een laag chloorgehalte en een laag verontreinigingsgehalte, sinds half november 2023 in testomstandigheden. Er zijn verschillende monsters genomen voor analyse en de testresultaten zijn veelbelovend. In Papoea-Nieuw-Guinea vordert het pilootproject Gedreven door het inzicht dat alleen palmolie van de hoogste kwaliteit zal voldoen aan toekomstige consumptienormen, breidde de Vennootschap in 2023 haar groeistrategie uit om zich te richten op markten waar de vraag naar "virgin" oliën van topkwaliteit en met een laag gehalte aan contaminanten zal vereist zijn.
in de Barema-palmolie-extractiefabriek voor de scheiding van "virgin" olie en technische olie gestaag, met de eerste ingebruikname in maart 2024.
Duurzaamheid blijft een belangrijk kenmerk voor de prestaties van de Groep en is sterk verbonden met de ambities van SIPEF op het vlak van kwaliteit en traceerbaarheid. Als zodanig werkt de Groep onophoudelijk om ontbossing een halt toe te roepen, om tegemoet te komen aan de behoeften van de gemeenschappen door hun bestaansmiddelen te verbeteren en om wilde dieren en het milieu te beschermen. In 2023 ging hij verder met de productie van palmolie die 100% voldoet aan de RSPO-normen en bananen die voor 100% met het Fairtrade- en "Rainforest Alliance"-label voorzien werden. Er werden ook grote inspanningen geleverd door de teams van Papoea-Nieuw-Guinea voor de

Duurzaamheid blijft een belangrijk kenmerk voor de prestaties van de Groep en is sterk verbonden met de ambities van SIPEF op het vlak van kwaliteit en traceerbaarheid.
SIPEF is vastbesloten om haar initiatieven tot GHG-reductie verder uit te breiden om ervoor te zorgen dat het haar doelstelling kan bereiken en vooruitgang kan boeken na 2030. Dit omvat de bouw van installaties voor het opvangen van methaan in alle palmolie-extractiefabrieken.

hercertificering van alle eigen plantages en de plantages van de lokale boeren volgens de laatste RSPO-normen.
Bovendien levert SIPEF inspanningen om de risico's en de impact van de klimaatverandering aan te pakken en boekt zij vooruitgang op het vlak van de uitstoot van broeikasgassen ("Greenhouse Gases" - GHG). In 2022 werd de berekening van de koolstofvoetafdruk van SIPEF extern geverifieerd volgens de ISO 14064-normen. Sindsdien heeft de Vennootschap zich tot doel gesteld om haar broeikasgasemissie-intensiteit (scopes 1 en 2) per ton CPO tegen 2030 met 28% te verminderen ten opzichte van haar geverifieerde basis in 2021. SIPEF is vastbesloten om haar initiatieven tot GHGreductie verder uit te breiden om ervoor te zorgen dat het haar doelstelling kan bereiken en vooruitgang kan boeken na 2030. Dit omvat de bouw van installaties voor het opvangen van methaan in alle palmolie-extractiefabrieken. Tot op heden zijn zes van de tien palmolie-extractiefabrieken uitgerust met deze installaties.
Nieuwe duurzaamheidsvereisten, waaronder de Europese maatregelen, hebben de Groep er de afgelopen jaren voortdurend toe aangezet om verder te investeren in digitale technologieën, IT-systemen en personeel, door onder andere de duurzaamheids- en IT-teams uit te breiden. Op het niveau van de raad van bestuur versterkte SIPEF haar duurzaam en wetenschappelijk management met de benoeming van Giulia Stellari, een expert in agronomische technologieën. Vandaag is de Groep dus goed voorbereid en gepositioneerd om aan deze nieuwe vereisten te voldoen.
We kunnen besluiten dat SIPEF een aanzienlijke hoeveelheid tijd en middelen heeft geïnvesteerd om de Groep voor te bereiden om toekomstige uitdagingen doeltreffend aan te pakken. Maar al deze inspanningen en investeringen zijn tevergeefs zonder goed leiderschap. Daarom werd, in afwachting van de pensionering van de gedelegeerd bestuurder in september 2024, de voorbije jaren nauwgezet een uitgebreid opvolgingsplan ontwikkeld en opgevolgd. Deze zorgvuldige planning resulteerde afgelopen april in de beslissing om Petra Meekers als toekomstig gedelegeerd bestuurder te benoemen. Petra's reis binnen SIPEF werd gekenmerkt door haar expertise en toewijding. In 2021 stapte ze over van haar rol in de raad van bestuur van SIPEF naar het executief comité als duurzaamheidsexpert en "chief operating officer" Asia-Pacific (COO APAC). In deze hoedanigheid leidde ze alle operationele activiteiten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en verwierf ze onschatbare inzichten in de details van de bananenactiviteiten en andere facetten van de activiteiten van de Groep. We zijn ervan overtuigd dat Petra's leiderschap SIPEF een voorspoedige toekomst zal verzekeren. We vertrouwen erop dat onze aandeelhouders onze mening hierover zullen delen en haar benoeming tot lid van de raad van bestuur in juni 2024 zullen goedkeuren.
Het jaar 2023 was belangrijk voor de Groep in termen van nieuwe strategische keuzes. We zijn er zeker van dat we in de toekomst, gesterkt door een solide balans, een sterke kasstroom en een beperkte schuldpositie, onze nieuwe strategie succesvol kunnen implementeren. Desondanks zijn we ons ervan bewust dat we niet in onze missie kunnen slagen zonder de steun van al onze stakeholders en in het bijzonder onze aandeelhouders. We willen hen bedanken voor hun vertrouwen door een brutodividend van euro 2,0 voor te stellen, in lijn met de pay-out ratio van 30% van vorig jaar.
Tot slot, en niet in het minst, willen we onze dankbaarheid uitspreken voor de niet aflatende toewijding en bijdrage van allen die wereldwijd voor de Groep werken en die de resultaten en verwezenlijkingen van 2023 mogelijk hebben gemaakt. We zijn ervan overtuigd dat SIPEF samen met haar enthousiaste en bekwame teams de toekomst met veel optimisme tegemoet kan zien.
voorzitter van de raad van bestuur
François van Hoydonck gedelegeerd bestuurder
SIPEF is een Belgische agro-industriële groep, genoteerd op Euronext Brussel. De Groep heeft agro-industriële activiteiten, voornamelijk in de productie van duurzame palmproducten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, en bananen in Côte d'Ivoire. De palmproducten die SIPEF produceert omvatten verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunces" - FFB), ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO).
De Groep heeft ook activiteiten in natuurrubber, thee en horticultuur, die momenteel worden afgebouwd.
SIPEF heeft een personeelsbestand van 23 057 mensen, voltijds equivalenten (VTE) verspreid over verschillende landen, waarvan de meerderheid tewerkgesteld of gecontracteerd is via SIPEF's dochterondernemingen. De Groep beheert wereldwijd in totaal 85 329 hectare eigen productieareaal.
Meer details over SIPEF's operationele activiteiten vindt u in het hoofdstuk activiteiten van SIPEF, op pagina 26-73.

(1) De cijfers omvatten het totaal aantal werknemers in de thee- en rubberactiviteiten (Indonesië) en horticultuur (Côte d'Ivoire).
| INDONESIË | PAPOEA NIEUW-GUINEA |
CÔTE D'IVOIRE | MANNEN | VROUWEN | |
|---|---|---|---|---|---|
| 30 Oliepalm plantages 6 Palmolie extractiefabrieken |
6 Oliepalm plantages 3 Palmolie extractiefabrieken |
5 Bananen estates |
17 212 Mannen 5 846 Vrouwen |
||
| 2 Rubber fabrieken |
2 Palmpitpletterijen (geïntegreerd in extractiefabrieken) |
7 Verpakkingsstations voor bananen |
WERKNEMERS PER LAND België Indonesië Papoea-Nieuw-Guinea Côte d'Ivoire Singapore TOTAAL |
24 15 547 4 989 2 483 14 23 057 |
|
| HA 85 329 Totaal beplante oppervlakte |
Ton 391 215 Palmolie |
Ton 968 Rubber |
|||
| Palmolie INDONESIË |
Bananen BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTARES) PAPOEA NIEUW GUINEA |
Rubber CÔTE TOTAAL D'IVOIRE |
Ton | ||
| Oliepalmen | 68 621 13 550 |
0 82 171 |
40 976 | ||
| Rubber | 1 901 0 |
0 1 901 |
|||
| Bananen Horticultuur |
0 0 0 0 |
1 229 1 229 29 29 |
Bananen | ||
TOTAAL 70 522 13 550 1 258 85 329
02
03
• De palmolieproductie van de SIPEF-groep daalde met 3,1% tegenover vorig jaar, als gevolg van de weersomstandigheden, gekenmerkt door het El Niño-weersfenomeen.
01
In Papoea-Nieuw-Guinea werd de daling nog vergroot door de vulkaanuitbarsting van 20 november 2023. Na een eerste inspectie bleek de schade minder groot dan oorspronkelijk geschat. Het herstel verloopt voorspoedig. 01
Alle palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië hebben kwaliteitsmaatregelen genomen om het MOSH/MOAH-gehalte in palmolie laag te houden.

• Het pilootproject in de Baremapa lmolie-ex tractiefabriek in
Papoea-Nieuw-Guinea voor de scheiding van de 'virgin' olie en de 'technische' olie is in 2023 gestaag verder gegaan, waarbij de eerste ingebruikname in maart 2024 is gebeurd. 04
• De bananenproductie steeg met 27,0% ten opzichte van de geëxporteerde volumes van vorig jaar. De stijging is volledig toe te schrijven aan de voortdurende uitbreiding met 421 hectare in twee nieuwe productiesites in Côte d'Ivoire. 03
+27% Bananen
• Het Indonesisch filiaal PT Citra Sawit Mandiri heeft de Hak Guna Usaha (HGU, d.w.z. de langetermijnlicentie om de gronden te bewerken) verkregen in de tweede helft van 2023.


Beplant areaal in Côte d'Ivoire
• De uitbreiding van de met bananen beplante hectaren in Côte d'Ivoire werd voortgezet met nogmaals 163 hectare in 2023, waardoor het totaal van het beplante areaal eind 2023 op 1 229 hectare kwam. 03

01



28% BKG uitstootreductieplan
88,9% SPOTT
D • C Nieuwe score

• SIPEF boekte ook vooruitgang in haar informatieverstrekking over klimaatverandering bij CDP. Ze steeg van een score D ("Disclosure") in 2022 naar C ("Awareness"). De nieuwe score brengt SIPEF op één lijn met het gemiddelde van de plantaardige sector. SIPEF behield haar B ("Management") score voor haar "CDP Forests" inzending, score die in lijn ligt met de gemiddelde prestatie van palmolie in de gewassen verbouwende sector en hoger is dan het Europese regionale gemiddelde.

• Voor het eerst behaalde het hoofdkantoor van de Groep in België de certificering volgens de GlobalG.A.P. "Chain of Custody Standard" en de "Rainforest Alliance"-standaard voor toevoerketens. (2020 "Sustainable Agriculture Standard: Supply Chain Requirements"). 02
SIPEF is een gerenommeerd landbouwgrondstoffenbedrijf dat al meer dan 100 jaar actief is. Vanuit zijn rijke ervaring werkt de Groep aan de consistente productie van hoogwaardige en volledig traceerbare palmolieproducten en bananen. Daarbij spitst hij zich toe op de bescherming van natuurlijke ecosystemen, de toepassing van eerlijke arbeidspraktijken en de ondersteuning van lokale gemeenschappen op de plaatsen waar hij actief is.
Met het oog op de toekomst richt SIPEF zich ook op diversificatie naar doelmarkten, met de bedoeling de voorkeurleverancier te zijn voor premium landbouwproducten.
Fundamenteel voor de verwezenlijking van de ambities en de overkoepelende missie van de Groep zijn de zeven Richtlijnen van SIPEF en haar Evenwichtige Groeistrategie.
SIPEF
produceert hoogwaardige, duurzame en traceerbare landbouwproducten, met de bedoeling te diversifiëren naar doelmarkten en een harmonieus evenwicht te bevorderen tussen natuur, mens en groei.
Met activiteiten en kantoren in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire, Singapore en Luxemburg(1), en haar Hoofdzetel in België, heeft SIPEF een zeer multicultureel en divers personeelsbestand. Het management, de werknemers en alle contractpartijen worden aangestuurd door een reeks Richtlijnen die het gedrag en de cultuur van de Groep vormgeven.
Op basis van de lange levenscyclus van de palmboom, is langetermijndenken van nature ingebed in de manier waarop we zaken doen bij SIPEF. Dit houdt ook in dat we oog hebben voor de toekomstige gevolgen van de beslissingen en handelingen van vandaag voor het milieu en de gemeenschappen in de gebieden waar we actief zijn.
François Van Hoydonck
(1) Jabelmalux SA is de Luxemburgse moedermaatschappij van SIPEF's recentste oliepalmontwikkelingen in Noord-Sumatra (PT Umbul Mas Wisesa, PT Toton Usaha Mandiri en PT Citra Sawit Mandiri) en van een van de nieuwe ontwikkelingen in de regio Musi Rawas in Zuid-Sumatra (PT Agro Muara Rupit).



Economische waarde genereren voor haar aandeelhouders en andere stakeholders en daarbij een beheerst schuldniveau nastreven.


Alle werknemers en lokale gemeenschappen met respect voor hun rechten behandelen en tegelijkertijd mogelijke verbeteringen
van hun welzijn en ontwikkeling ondersteunen.

Waarde creëren voor al haar stakeholders, op eerlijke en verantwoorde wijze.

SIPEF gelooft dat zij met haar Evenwichtige Groeistrategie haar bedrijfsdoelstellingen kan bereiken op een manier die tegelijk haar duurzaamheidsdoelstellingen respecteert en bevordert.
Als Belgische landbouwonderneming met een notering op Euronext Brussels streeft SIPEF ernaar economische waarde te genereren voor haar aandeelhouders en andere stakeholders, en tracht daarbij haar schuldniveau onder controle te houden. Tegelijk is duurzaamheid stevig verankerd in de kern van het businessmodel van SIPEF en heeft de Groep zich er top-down toe verbonden om zijn activiteiten op een ecologisch en sociaal verantwoorde manier uit te voeren. Via haar bedrijfsactiviteiten en partnerschappen werkt SIPEF ook aan een positieve bijdrage aan de gemeenschappen en lokale economieën in de afgelegen gebieden waar zij actief is.
De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF hanteert een geïntegreerde aanpak voor de verwezenlijking van de bedrijfs- en duurzaamheidsprioriteiten van de Vennootschap.

De acht belangrijkste hefbomen van de Strategie en hun componenten worden hieronder uiteengezet:

Rekening houden met de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond, en toch blijven voldoen aan de groeiende vraag van de markt, is cruciaal voor het succes van SIPEF als bedrijf, nu en in de toekomst.
De Groep werkt aan het verbeteren van zijn productie-efficiëntie door:
•
Zie hoofdstuk activiteiten van SIPEF voor meer details (pagina 26)

Milieubeheer betekent voor SIPEF het minimaliseren en beheersen van alle directe en indirecte effecten van haar bedrijfsactiviteiten op de natuurlijke omgeving en het klimaat.
De prioriteiten van SIPEF inzake milieubeheer zijn:
•
Zie hoofdstuk milieubeheer voor meer details (pagina 90)

SIPEF zet zich in voor operationele uitmuntendheid en streeft er voortdurend naar de efficiëntie van haar processen en de doeltreffendheid van haar praktijken te verbeteren.
Operationele uitmuntendheid bij SIPEF betekent:
Zie hoofdstuk activiteiten van SIPEF voor meer details (pagina 26)

De Evenwichtige Groeistrategie van SIPEF is gebaseerd op het uitgangspunt dat groei niet mogelijk is zonder in de eerste plaats een verantwoordelijke werkgever en buur te zijn.
Voor SIPEF betekent een goede werkgever en buur zijn:
Zie hoofdstuk respect voor werknemers en gemeenschappen voor meer details (pagina 114)

Hoogwaardige, duurzame, traceerbare, gecertificeerde producten
Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten kunnen aanbieden is van doorslaggevend belang voor SIPEF om zich te onderscheiden van anderen en te diversifiëren naar doelmarkten.
Essentieel voor deze hefboom in SIPEF's strategie zijn de volgende principes:
Zie hoofdstuk activiteiten van SIPEF voor meer details (pagina 26)

SIPEF gelooft dat het op een verantwoorde manier creëren van waarde inhoudt dat zij haar leveranciers ondersteunt om deel uit te maken van haar duurzame toeleveringsketen. Alle leveranciers van de Groep zijn lokale oliepalmboeren, waarvan de locaties bekend en in kaart gebracht zijn.
De aanpak van SIPEF voor verantwoord beheer van de toeleveringsketen is gericht op:
Zie hoofdstuk verantwoord beheer van de toeleveringsketen voor meer details (pagina 136)

SIPEF erkent het immense potentieel van een vroege toepassing van innovaties voor het verbeteren van de productiviteit, kwaliteit en veerkracht van haar toekomstige gewassen.
De prioriteiten van SIPEF inzake innovatie en vroegtijdige toepassing zijn:
Zie hoofdstuk activiteiten van SIPEF voor meer details (pagina 26)

SIPEF draagt ethische bedrijfspraktijken hoog in het vaandel en is zich ervan bewust dat ze van cruciaal belang zijn om financiële, reputatie-, en juridische risico's te beperken.
Voor SIPEF betekent goed zakelijk gedrag:
•
Zie hoofdstuk goed zakelijk gedrag voor meer details (pagina 146)

De raad van bestuur van SIPEF heeft de eindverantwoordelijkheid voor het bepalen en opvolgen van de Evenwichtige Groeistrategie.
Op Groepsniveau wordt de implementatie van de Strategie geleid door het executief comité van SIPEF, dat de wereldwijde teams in België, Singapore en Luxemburg aanstuurt. Deze wereldwijde teams spelen een coördinerende rol bij het realiseren van de Strategie, inclusief het toezicht op en de rapportage over de voortgang.
In de plantages van SIPEF in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire wordt de Strategie uitgevoerd door de regionale teams van de dochterondernemingen van de Groep. De regionale 'executief comités' in elk land houden toezicht op deze teams en hun activiteiten en rapporteren aan het executief comité van SIPEF.

• Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's corporate governance structuur - zie pagina 156-167)
• Voor een gedetailleerde beschrijving van SIPEF's DUURZAAMHEIDSBEHEERSSTRUCTUUR - zie pagina 84-85)
dochteronderneming in Côte d'Ivoire. Het regionale executief comité in Côte d'Ivoire houdt toezicht op deze teams en hun activiteiten en rapporteert aan het executief comité van SIPEF.
(1) SIPEF heeft 14 dochterondernemingen in Indonesië. De governance, de communicatie en de rapportage aan het executief comité van SIPEF worden beheerd door het regionale executief comité van SIPEF's belangrijkste en grootste dochteronderneming, PT Tolan Tiga Indonesië.
De belangrijkste operationele activiteiten van SIPEF zijn de teelt van oliepalmen en de productie van palmolieproducten. Deze activiteiten vinden plaats in West New Britain in Papoea-Nieuw-Guinea en drie provincies in Sumatra in Indonesië, waar verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches"
In 2023 lag de commerciële focus van de Groep op de verdere ontwikkeling van
Lestari (PT DIL) is voltooid, heeft de Groep 28 362
hectare nieuwe aangeplante, oliepalmen in volle groei in Zuid-Sumatra.
Tegen 31 december 2023 waren binnen de concessies van SIPEF een totaal van 82 171 hectare beplant met oliepalmen. Wanneer rekening wordt gehouden

met de toeleveringsbasis die wordt beheerd door samenwerkende lokale boeren, bedroeg de totale bevoorradingsbasis van SIPEF in 2023 meer dan 100 000 hectare. Een nieuwe m ijlpaa l werd dus bereikt. De productie van dit gebied bevoorraadt gezamenlijk negen pa lmoliever werkende fabrieken in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
In 2023 waren de palm-
zijn activiteiten met een uitgebreid oliepalmareaal in Zuid-Sumatra, waar 1 786 bijkomende hectaren werden gecompenseerd en 2 337 hectaren werden voorbereid voor beplanting of beplant, om te komen tot een totaal van 18 760 gecultiveerde hectaren. Nu de herbeplanting van PT Dendymarker Indah gerelateerde activiteiten van de Groep goed voor 91% van de totale omzet. Het samengestelde jaarlijkse groeipercentage van het aantal oliepalmhectaren, over de laatste 10 jaar, bedraagt 4,0%.
De bananenproductie van SIPEF in Côte d'Ivoire is de tweede grootste activiteit van de Groep. SIPEF teelt de Cavendish-variëteit op vijf plantages die worden beheerd door haar dochteronderneming Plantations J. Eglin. Plantations J. Eglin is één van de drie belangrijkste spelers van de bananen
exporterende sector in Côte d'Ivoire. Meer dan 80% van de bananen wordt verkocht aan de Europese markt en het Verenigd Koninkrijk, conform alle relevante regelgevende vereisten en richtlijnen. De rest wordt verkocht in de West-Afrikaanse regio en op de lokale markt in Côte d'Ivoire.
In 2023 werden de nieuwe sites in Lumen en Akoudié ontwikkeld. Samen zorg-
den ze voor 421 hectare bijkomende bananenteelt, die al in het eerste oogstjaar succesvol was. Op 31 december 2023 bedroeg SIPEF's totale beplante oppervlakte voor bananen 1 229 hectare.
De bananenproductie in Côte d'Ivoire nam tijdens het vierde kwartaal van 2023 met 43,8% toe, waardoor de jaarproductie opgetrokken werd tot 40 976 ton, wat neerkomt op een stijging van 27,0% ten opzichte van 2022. In 2023 was de bananenproductie van de Groep goed voor 7% van de totale omzet.
In 2021 startte SIPEF met de uitfasering van haar activiteiten in natuurrubber en thee, een proces dat in 2024 zal worden voltooid. De resterende 1% van SIPEF's omzet van 2023 zijn afkomstig van de overblijvende productievolumes van rubber en thee in Indonesië. In lijn met het uitfaseringsproces,

inclusief de omschakeling van de rubberplantages naar oliepalmen, is de rubberproductie in 2023 verder afgenomen tot minder dan 1 000 ton.
| BEPLANTE OPPERVLAKTE PER ACTIVITEIT IN 2023 (IN HECTAREN) | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| INDONESIË | PAPOEA-NEW-GUINEA | CÔTE D'IVOIRE | TOTAAL | % | ||||
| Oliepalmen | 68 621 | 13 550 | 0 | 82 171 | 96,3% |
Rubber 1 901 0 0 1 901 2,2% Bananen 0 0 1 229 1 229 1,4% Horticultuur 0 0 29 29 0,0% Totaal 70 522 13 550 1 258 85 329 100,0%
% 82,6% 15,9% 1,5% 100,0%
Het streefdoel van SIPEF ligt op een jaarlijks productie van 600 000 ton palmolie en 55 000 ton bananen tegen 2031. Om dit doel te bereiken, richt SIPEF zich op de verbetering van de productie-efficiëntie door landgebruik te optimaliseren, productieprocessen te verbeteren en bestaande oliepalmopbrengsten te vergroten. De Groep zal ook blijven zoeken naar investeringsopportuniteiten door mogelijkheden te onderzoeken om nieuwe hectaren met oliepalmen te ontwikkelen in de nabijheid van zijn huidige activiteiten. Zo kan de Groep zijn productiecapaciteit en, indien nodig, zijn infrastructuur uitbreiden. Daarnaast zal SIPEF zich blijven inzetten om bestaande eigendoms- en concessierechten te behouden.
Meer informatie over de operationele palm- en bananenactiviteiten van SIPEF en de resultaten voor 2023 vindt u op pagina 48-71.
| EIGEN | DERDEN | YTD Q4/23 | |
|---|---|---|---|
| Oliepalmen | 321 629 | 69 586 | 391 215 |
| Rubber | 827 | 141 | 968 |
| Bananen | 40 976 | 0 | 40 976 |
De operationele activiteiten en de bedrijfsstrategie van SIPEF weerspiegelen de top-downinzet van de Vennootschap om op een eerlijke en verantwoorde manier toegevoegde waarde te creëren voor alle belanghebbenden. De evenwichtige groeistrategie van SIPEF is gebaseerd op een evenwicht tussen commercieel succes en het leveren van een positieve bijdrage aan het milieu, de samenleving, de lokale economieën daar waar de Groep actief is en aan de verschillende andere belanghebbenden waarmee de Groep samenwerkt.
De evenwichtige groeistrategie van SIPEF heeft vier belangrijke bedrijfshefbomen die haar commerciële activiteiten aandrijven.

De bedrijfshefbomen van SIPEF vullen de vier belangrijkste duurzaamheidshefbomen aan en werken ermee samen. Samen zorgen ze ervoor dat de commerciële activiteiten van SIPEF altijd verweven zijn met de prioriteiten op het vlak van milieu, maatschappij en goed bestuur.
Beide soorten hefbomen zijn ingebed in SIPEF's strategische besluitvorming, operationele en zakelijke activiteiten, betrokkenheid van werknemers en gemeenschappen en relaties binnen de waardeketen.
Meer details over de vier duurzaamheidshefbomen en hoe ze gelinkt zijn aan de bedrijfshefbomen vindt u in het hoofdstuk Duurzaamheid bij SIPEF op pagina 74.

Landschaarste is vandaag één van de meest kritieke problemen. Terwijl de wereldbevolking blijft toenemen, neemt de hoeveelheid beschikbaar landbouwgrond af als gevolg van concurrentie op het gebied van landgebruik, door de mens veroorzaakte bodemaantasting door erosie en vervuiling en de stijgende wereldwijde vraag naar voedsel. De komende decennia zal dit probleem nog worden versterkt door de acute fysieke risico's die verband houden met de klimaatverandering, en door toekomstige beleidsontwikkelingen die tot verdere beperkingen kunnen leiden.
SIPEF zal blijven zoeken naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in "brownfield"-gebieden, in overeenstemming met haar verbintenis tot geen ontbossing en geen nieuwe beplanting op veengrond ("no deforestation and no new planting on peat" - NDP). De belangrijkste strategische focus ligt echter op het verbeteren van de productie-efficiëntie en op het vergroten van het rendement door landgebruik en productieprocessen te optimaliseren.
Hoewel de Groep streeft naar efficiëntie voor al zijn gewassen, is het optimaliseren van het rendement in de oliepalmproductie bijzonder belangrijk. Vandaag is palmolie één van de belangrijkste plantaardige oliën in de wereldwijde olie- en vetindustrie. Ze genereert heel wat werkgelegenheid en exportinkomsten in de belangrijkste producerende landen, waaronder Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Oliepalmen zijn ook uiterst productief en leveren wel twee tot acht keer meer op per hectare dan andere plantaardige oliegewassen(1). Ze hebben ook het minst meststoffen, pesticiden en brandstof per ton productie nodig.
Ook bananen bieden als gewas een aantal productievoordelen. Bananenplanten kunnen het hele jaar door worden geoogst, dragen binnen de 9 tot 12 maanden vruchten en zijn bijzonder productief. Ze zijn ook een belangrijk gewas voor voeding en voedselzekerheid voor meer dan 400 miljoen mensen in producerende landen(2). Daarnaast vormen ze voor heel wat gezinnen wereldwijd een essentiële bron van inkomsten en werkgelegenheid.
SIPEF erkent het grote potentieel en belang van innovatie om het bestaande productiviteitspotentieel, de kwaliteit en de duurzaamheid te verbeteren. De Groep legt zich toe op het implementeren van de beste beheerpraktijken om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren, de productie-inputs te optimaliseren en de productkwaliteit en het rendement per beplante hectare verder te vergroten. SIPEF blijft ook aanzienlijk investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en in innovatieve oplossingen die de doelstellingen op het vlak van productie-efficiëntie verder ondersteunen.
(1) Bron: www.wur.nl/en/newsarticle/New-light-on-the-sustainability-of-palm-oil.htm
(2) Bron: www.bananalink.org.uk/all-about-bananas/
Voor SIPEF betekent operationele uitmuntendheid streven naar een verbetering van de efficiëntie van haar processen en de doeltreffendheid van haar praktijken. Op die manier kan de Vennootschap ervoor zorgen dat ze haar langetermijndoelstellingen behaalt. Een belangrijk focusgebied is hier het maximaliseren van de waarde van haar activiteiten en output, zowel wat kwantiteit als kwaliteit van de producten betreft, om te voldoen aan de vraag van de klant. Maar ook de nieuwe of toegevoegde waarde die kan worden gegenereerd voor de bijproducten van haar productieprocessen is belangrijk.
SIPEF hanteert een filosofie van continue verbetering in de Groep bij het nemen van beslissingen, het beheren van activiteiten, het overleggen met werknemers
en het samenwerken met partners stroomopwaarts en stroomafwaarts in de waardeketen. Dit omvat ook het monitoren van het operationele succes van de Groep in verschillende stadia en het uitproberen en toepassen van nieuwe technieken en technologieën.
Waar mogelijk onderzoekt en implementeert SIPEF circulaire praktijken in haar activiteiten. Vaak zijn ze gericht op de optimalisering van inputs, het hergebruik van bijproducten, de minimalisering van afval uit haar productie- en verwerkingsactiviteiten, en op de implementatie van regeneratieve en natuurlijke oplossingen.
Bijproducten van de palmolie- en bananenproductie en van derden gebruiken als organische meststof. Organisch afval en biomassa, zoals lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB), behandeld afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent"- POME), bananenstammen en cacaodoppen worden als organische meststof over de velden gestrooid.
Hernieuwbare energie opwekken uit de bijproducten van de extractieactiviteiten van de fabrieken om de activiteiten en het personeel van stroom te voorzien. In alle
SIPEF-palmolie-extractiefabrieken wordt elektriciteit opgewekt door de verbranding van vezels van het mesocarp van de palmnoot in ketels en het gebruik van stoomturbines. Daarnaast gebruikt de Groep in één van zijn palmolie-extractiefabrieken methaanafvang uit POME en een biogasgenerator om elektriciteit te produceren. Met het oog op de toekomst onderzoekt SIPEF ook de mogelijkheid om haar biogas te gebruiken voor de productie van BioCNG (gecomprimeerd aardgas), wat een hernieuwbare energiebron is.
Hergebruik en recyclage van verpakkingsmateriaal van verpakkingsstations voor bananen. Lokaal aangekochte kartonnen dozen en paletten worden door klanten gerecycleerd op de plaats van bestemming. Voor sommige klanten worden herbruikbare IFCO-kratten gebruikt voor het verpakken van de bananen.
Lees meer over hoe SIPEF circulaire en regeneratieve praktijken implementeert in het hoofdstuk milieubeheer op pagina 90.
De productie van kwalitatief hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde palmolie en bananen speelt een cruciale rol bij het voldoen aan de wereldwijde vraag naar deze producten. Bovendien moeten daarbij het milieu en de mensenrechten worden beschermd en lokale boeren en lokale gemeenschappen betere bestaansmiddelen krijgen.
SIPEF hanteert een holistische benadering van kwaliteit en duurzaamheid. Ze benadrukt daarmee haar streven naar een duurzaam voedselsysteem en haar rol in de vormgeving van een verantwoordelijkere landbouwsector. Door prioriteit te geven aan deze aspecten kan SIPEF zich ook onderscheiden van andere spelers op de markt.

De implementatie van de strengste voedselveiligheids- en kwaliteitsnormen is een belangrijk aandachtspunt in de productie van palmolieproducten gezien de toenemende vraag naar hoogkwalitatieve gecontroleerde ingrediënten. Dit gebeurt ook met het oog op de toenemende bezorgdheid van verbruikende landen over additieven en specifieke contaminanten in plantaardige oliën en de vereisten van de Europese regelgeving voor voedselveiligheid.
Het streven van SIPEF naar palmolie van hoge kwaliteit begint al bij de eerste productiestadia en strekt zich uit over de volledige toeleveringsketen. De Groep heeft uitgebreide kwaliteitsgarantieprotocollen opgesteld en voert regelmatig inspecties en testen uit om te garanderen dat zijn palmolie voldoet aan de strengste normen binnen de sector. SIPEF wil de voorkeursleverancier worden van hoogwaardige premium palmolieproducten en daarbij een unieke positie op de markt innemen. In lijn met dit streefdoel richt SIPEF zich op het volledige elimineren van contaminanten zoals Chloride - een precursor voor 3-MCPD-Esters -, Glycidyl-Esters (GE) en andere potentiële onzuiverheden, zoals verontreiniging met minerale olie (MOSH en MOAH), of ze tot een minimum te beperken.
Door innovatieve technieken te integreren en de maatregelen voor kwaliteitscontrole te verbeteren, slaagt SIPEF erin de hoeveelheid contaminanten in haar palmolieproductie aanzienlijk te beperken. Een belangrijk aandachtspunt was hier de succesvolle overgang naar het gebruik van H1 voedselveilige smeermiddelen, een programma dat in 2022 in Papoea-Nieuw-Guinea van start ging en in 2023 positieve resultaten opleverde. Het pilootproject in de Barema palmolie-extractiefabriek voor de scheiding van 'virgin' olie en 'technische' olie werd gestaag verdergezet in 2023 en in maart 2024 vond de officiële ingebruikname plaats.

3-MCPD-esters kunnen ontstaan als gevolg van chemische reacties tijdens de ontgeuringsfase in het palmolieraffinageproces. Bij de zeer hoge temperaturen tijdens dit proces kan chloride reageren met de glycerolruggengraat van lipiden om 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD) te produceren. Glycidyl-vetzuuresters (GEs) is ook een verbinding die kan ontstaan uit de raffinageprocessen van eetbare olie bij hoge temperaturen.
3-MCPD wordt beschouwd als een contaminant omdat een groot verbruik ervan kan leiden tot potentiële gezondheidsproblemen bij jongere leeftijdscategorieën en dan in het bijzonder bij baby's. Hoge GE-niveaus in voedsel zijn genotoxisch en kankerverwekkend. 3-MCPD en GE zijn niet aanwezig in de grondstoffen, maar kunnen ontstaan door het raffinageproces.
Eind 2023 voltooide SIPEF met succes het pilootproject voor de CPO-wasinstallatie in de Mukomuko palmolie-extractiefabriek in Indonesië. De wasinstallatie is bedoeld om het chloridegehalte in de CPO-productie te verlagen, omdat het één van de belangrijkste precursoren is voor het veroorzaken van een groter risico op 3-MCPD. Na veelbelovende eerste resultaten zal de wasinstallatie in 2024 verder getest en opgevolgd worden vooraleer faciliteiten worden geïnstalleerd op bijkomende sites.

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ("European Food Safety Authority "- EFSA) heeft een referentie gepubliceerd in verband met minerale olie-koolwaterstoffen ("Mineral Oil Hydrocarbons" - MOH), waarin wordt aangegeven dat deze in verschillende concentraties in bijna alle levensmiddelen aanwezig zijn. Vervolgens werd ook bepaald dat de verschillende plantaardige olie-industrieën zich moeten concentreren op het "Hazard Analysis Critical Control Point" (HACCP) – systeem, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de behandeling van smeermiddelen bij de productie van de ruwe oliën.
Bestanddelen van minerale oliën zoals "Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons" (MOAH) en "Mineral Oil Saturated Hydrocarbons" (MOSH) kunnen in levensmiddelen terechtkomen tijdens verschillende productiestadia van de voedselproductie, zoals teelt, opslag, vervoer, verwerking en verpakking. De belangrijkste bronnen van deze verbindingen zijn hydraulische oliën die worden gebruikt in machines, kleefstoffen, printerinkt en verpakkingsmateriaal. Deze componenten leveren gezondheidsrisico's op, aangezien bekend is dat MOSH zich ophoopt in de lever en het lymfoïde systeem, wat ontstekingen veroorzaakt, waarbij MOAH kankerverwekkend kan zijn.
SIPEF erkent het belang van de productie van hoogwaardige premium olie met weinig verontreiniging. Daarom heeft ze projecten opgestart om, via samenwerkingsverbanden tussen de interne stakeholders van haar kwaliteitsafdelingen en engineeringafdelingen, zich te richten op het opzetten van een controleprogramma en zo elk risico op besmetting met MOSH en MOAH te verminderen, en op het ontwikkelen van risicobeperkende maatregelen.

SIPEF heeft de gemeenschappelijke bronnen en risicobeperkende oplossingen in haar palmoliefabrieken geïdentificeerd. Het belangrijkste is dat de apparatuur regelmatig wordt onderhouden om lekkage van smeermiddelen op de geïdentificeerde hotspots te voorkomen en dat technische maatregelen worden genomen om potentiële lekkages te beperken.
Sinds eind 2022 hebben alle pittenpletterijen en palmolie-extractiefabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea hun smeermiddelen op basis van minerale oliën vervangen door smeermiddelen van levensmiddelenkwaliteit in processen die tijdens de verwerking in direct contact komen met de producten. In 2023 doorliepen alle Indonesische activiteiten hetzelfde proces en tegen eind 2023 was 100% van de palmolie-extractiefabrieken overgeschakeld op smeermiddelen van levensmiddelenkwaliteit.
Samen met klanten en plantages worden kwaliteitsnormen opgesteld voor de productie van duurzame bananen. Een speciaal team staat in voor continue inspecties ter plaatse. Er worden verslagen opgesteld om te waarborgen dat er doeltreffende procedures en controles voor handen zijn om de kwaliteit van de producten te handhaven. Naast kwaliteitscontrole richt Plantations J. Eglin zich ook op voedselveiligheid door het voorzien van nalevingscontroles. Zo zijn er, onder meer, controles op de naleving van de voedselveiligheidscertificaten voor verpakkingen om kruisbesmetting te voorkomen. Verder zijn er nog de beste veld- en operationele praktijken die erop toezien dat pesticiden die worden gebruikt vanaf het planten tot het punt van export naar klanten de vereisten inzake restcontroles volgen.
SIPEF is koploper op het gebied van traceerbaarheid, waarbij alle grondstoffen die het verkoopt volledig traceerbaar zijn tot de plaats van productie, zowel tot de door SIPEF beheerde plantages als tot de percelen van de lokale boeren.
Traceerbaarheid is een fundamenteel principe voor duurzaamheid in de toeleveringsketens van landbouwproducten. Zo kunnen klanten en consumenten er zeker van zijn dat de producten die ze kopen inderdaad afkomstig zijn van gecertificeerde plantages en lokale boeren, en dus bijdragen aan ecologische, maatschappelijke en economische duurzaamheid. Dit is ook essentieel om de voedselveiligheid te garanderen, te voldoen aan de vraag van consumenten naar transparantie, de regelgeving na te leven en het beheer en de efficiëntie van de toeleveringsketen te verbeteren.
Alle programma's voor duurzaamheidscertificering waaraan SIPEF voldoet, vereisen een volledige traceerbaarheid van de herkomst om de integrale duurzaamheid van een product te kunnen garanderen.
De negen palmolie-extractiefabrieken van SIPEF zijn allemaal gecertificeerd volgens RSPO ("Roundtable on Sustainable Palm Oil") -norm. Acht van de palmolie-extractiefabrieken werken volgens het "Identity Preserved" (IP) toeleveringsketenmodel en één fabriek, PT DIL in Zuid-Sumatra, werkt volgens het MB ("Mass Balance") -model. Het toeleveringsketenmodel van de PT DIL-fabriek is MB omdat een deel van de leveranciers het RSPOcertificeringsproces doorloopt.
De palmolie-extractiefabrieken van SIPEF kopen enkel in van eigen plantages of van lokale boeren waarvan de productielocaties gekend en in kaart gebracht zijn. Hoewel een deel van de palmolietoeleveringsbasis van de PT DIL Mill nog niet gecertificeerd is, is alles traceerbaar.
De twee pitpletterijen van de Groep onder Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea zijn RSPO-gecertificeerd onder het "Segregated" (SG) toeleveringsketenmodel waarbij alle bevoorradingsbasissen volledig in kaart zijn gebracht.
Alle bananenplantages en verpakkingsstations va n SIPEF zijn gecer tif iceerd volgens het IP-toeleveringssketenmodel, conform de vereisten van de "Rainforest Alliance"-certificering.
Transparantie en traceerbaarheid verbeteren met technologie
Als onderdeel van haar streven naar transparantie en naar een volledig gecertificeerde duurzame en traceerbare leveringsbasis, heeft SIPEF een interactieve cartografische applicatie ontwikkeld, 'Geo SIPEF'. Hiermee kan de gebruiker alle palmolie-extractiefabrieken, pitpletterijen van SIPEF en hun respectieve leveringsbasissen vinden. De applicatie verstrekt aanvullende informatie, zoals de status van certificeringen waar nodig en de nabijheid van belangrijke biodiversiteitsgebieden.
• Geo SIPEF is toegankelijk via www.geosipef.com
Plantations J. Eglin heeft ook een innovatieve traceerbaarheidssoftware ontwikkeld, die barcodes gebruikt voor het traceren van de bananen die de klanten kopen, helemaal terug naar de dozen op de verpakkingsstations. De software wordt momenteel geïmplementeerd in twee verpakkingsstations en het is de bedoeling om het in alle stations te gaan gebruiken. Als volgende stap wil SIPEF verbeteringen aanbrengen, zoals de ontwikkeling van een webgebaseerd traceerbaarheidsplatform dat toegankelijk is voor klanten.



Certificering vormt de basis voor SIPEF in haar streven naar continue verbetering voor een evenwichtige groei. Het biedt een gestructureerde omkadering voor de Groep om duurzaamheid en goede managementpraktijken te integreren in zijn eigen activiteiten en toeleveringsketen. Het positioneert SIPEF als een verantwoordelijke speler op de wereldmarkt en het stimuleert operationele verbeteringen. Certificering bevordert ook transparantie en verantwoording, waardoor de Groep zijn inzet voor milieu-, maatschappelijke en 'goed bestuur'-praktijken kan aantonen aan de hand van verifieerbare normen.
In 2023 handhaafde en verbeterde SIPEF de naleving van de belangrijkste certificeringsnormen voor haar palmolie- en bananenactiviteiten.
SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering voor al haar oliepalmactiviteiten, ook voor de lokale boeren in haar toeleveringsketen. De Groep heeft een tijdsgebonden plan uitgewerkt om al zijn fabrieken en hun leveringsbasissen tegen 2026 te certificeren.
Sinds 31 december 2023 is 76% van de eigen beplante arealen van SIPEF RSPO-gecertificeerd. Alle palmolie-extractiefabrieken en pitpletterijen hebben hun RSPO-certificering behouden. Alle zes palmolie-extractiefabrieken van de Groep in Indonesië zijn gecertificeerd conform de ISPO-norm.
SIPEF streeft ook naar 100% "Rainforest Alliance"-, Fairtrade en GlobalG.A.P-certificering voor haar bananenactiviteiten.
In 2023 behaalde het bedrijf "Rainforest Alliance" en GLOBALG.A.P-certificeringen voor haar nieuwe sites, Akoudié en Lumen waarmee ze de SIPEF's status van volledig gecertificeerde bananenactiviteiten heeft hersteld. Plantations J. Eglin is sinds hun overname in 2021 bezig geweest met de zorgvuldige voorbereiding van de certificering van deze sites.
In 2023 hebben alle sites die de voorgaande jaren Fairtrade-gecertificeerd waren, hun certificering behouden. De certificering van de SIPEF- plantages en - verpakkingsstations op de twee nieuwe sites, Akoudié en Lumen, is momenteel aan de gang.
Voor het eerst behaalde het hoofdkantoor van de Groep in België het GlobalG.A.P.-certificaat. De "Chain of Custody Standard" en de "Rainforest Alliance supply chain certification standard" ("2020 Sustainable Agriculture Standard: Supply Chain Requirements"). Bovendien behield het ook het "Fairtrade Trader Standard"-certificaat.

Met het oog op de toekomst blijft SIPEF zoeken naar nieuwe en verbeterde klanten- en distributiekanalen voor hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde – hoofdzakelijk premium - bananen en palmolie. Voortbouwend op gevestigde relaties in haar stroomopwaartse waardeketen wil SIPEF nu ook nauwer samenwerken met potentiële "downstream"-spelers op de belangrijkste markten. Door met hen in gesprek te gaan over de nieuwste kwaliteitsnormen, duurzame teelttechnieken en het terugdringen van contaminanten, stimuleert SIPEF een gezamenlijk streven naar premium palmolie met weinig contaminanten voor bestaande en nieuwe klanten.

Als bedrijf dat actief is in de agrobusiness en zich laat leiden door het principe van continue verbetering, erkent SIPEF het immense potentieel van het vroegtijdig toepassen van innovatie.
De palmolie-industrie is zich gaan richten op innovatieve werkmethodes om te komen tot hogere efficiëntie en productiviteit en tegelijk het beheer van natuurlijke hulpbronnen en de bescherming van het milieu te verbeteren. Pilootprojecten, die zich momenteel in de beginfase bevinden en naar verwachting in de loop van het volgende decennium zullen worden opgeschaald, zijn gericht op de ontwikkeling van technologieën die bijvoorbeeld ruwe producten van betere kwaliteit leveren, afvalstromen optimaliseren en de koolstofimpact verminderen. Uiteraard moet er rekening worden gehouden met externe factoren die dergelijke innovatieve ontwikkelingen en de effectieve toepassing ervan kunnen versnellen of vertragen, zoals oorlog, overheidsbeleid of het uitbreken van ziekten.
SIPEF-teams op verschillende locaties blijven vooruitgang boeken met het testen en toepassen van nieuwe principes en praktijken in hun activiteiten en waardeketen. De Groep boekt vooruitgang op het gebied van technologie door de IT-afdeling te stroomlijnen en de digitale mogelijkheden en softwaretoepassingen te herzien met het oog op de toekomstige behoeften van het bedrijf.
Door gebruik te maken van digitale technologieën, zoals een prestatieanalyse per blok met behulp van drones of hogeresolutiebeelden en GPS-gegevens, is SIPEF nu in staat om elke palmboom of productie-eenheid te identificeren, zodat een slecht rendement in de toekomst individueel kan worden aangepakt. De Groep blijft ook investeren in digitalisering en geavanceerde technologieën om voorspellende modellen te kunnen ontwikkelen die dan kunnen worden ingezet om het rendement en de gevolgen voor het klimaat in de toekomst te bepalen.
SIPEF hanteert een langetermijnvisie en geeft daarom voorrang aan investeringen in onderzoek,
ontwikkeling en innovatie. Deze voortdurende inspanningen zijn gebaseerd op een langetermijnvisie en zijn belangrijk om gemeenschappelijke sectorale uitdagingen aan te pakken:
SIPEF heeft strategische investeringen gedaan in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) en erkent het aanzienlijke potentieel voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie dat uit dit partnerschap voortvloeit. Deze samenwerking versterkt de verdere inzet om innovatie en voortdurende verbetering te blijven aanmoedigen en om nieuwe technologie in een vroeg stadium toe te passen.
Momenteel zijn er drie belangrijke domeinen waarin onderzoek en ontwikkeling plaatsvinden die een aanzienlijk potentieel hebben om de palmolieproductie te verbeteren:

Noot: Deze scope omvat geen genetische wijziging.
VBS blijft haar kernstrategie voor de ontwikkeling en levering van hoogrenderende en in het veld geteste F 1 -hybride-variëteiten voor de oliepalm industrie verderzetten . Gezien de toenemende wereldwijde vraag naar plantaardige olie, zonder de mogelijkheid om het oliepalmareaal uit te brei den, lijkt het verbeteren van het rendement per landeenheid de beste oplossing . F 1 -hybriden beloven een mogelijke verdubbeling van het rendement per hectare, waardoor het risico op verdere ontbossing en biodiversiteitsverlies wordt beperkt .
In 2021 begon VBS haar veldproefprogramma met het planten van 31 F 1 -hybride-kruisingen . Vervolgens werden in 2022 nog eens 42 kruisin gen op proef geplant . En in 2023 werden nog eens 161 F 1 -hybride-kruisingen op proef geplant . Deze proeven moeten ervoor zorgen dat de F 1 -hybridekruisingen van VBS robuust in het veld zijn getest voordat ze worden geselecteerd en op de markt gebracht . De registratie van de oogst/ opbrengst van de eerste F 1 - hybride proef is van start gegaan in januari 2024 .
De zaailingen van F1-hybride-kruisingen worden in de kwekerij gescreend op ziektetolerantie, droogtetolerantie en variatie in de opname van voedingsstoffen . De kruisingen worden vervolgens in het veld getest in een reeks veldomgevingen op verschillende geografische locaties . Het kweken van genetische tolerantie tegen plagen en ziekten is meestal de meest degelijke gewasbeschermingsstrategie, maar de implementatie ervan kost tijd.
VBS ontwikkelt commerciële F 1 -hybride-krui singen die hoge opbrengsten opleveren ondanks de veranderende neerslagpatronen als gevolg van de klimaatverandering en in meer marginale omgevin gen qua bodemvruchtbaarheid . Elk jaar zullen meer partijen genetisch diverse F 1 -hybride-kruisingen


worden getest voor evaluatie in de plantages van SIPEF om ervoor te zorgen dat de selectie optimaal is voor de plantages en beheerpraktijken van SIPEF .
Naast het testen van genetisch diverse kruisingen zal VBS ook kruisingen produceren van ouders met complementaire eigenschappen . Zo worden kruisingen geproduceerd die niet alleen een hoge opbrengst hebben, maar ook tolerant zijn voor ziekten en plagen en/of eigenschappen bezitten die de toekomstige mechanisatie en de oogst ver gemakkelijken (vruchtentrossen die laat loskomen van de boom met lange steel) .
VBS blijft op schema om tegen 2029 volledig geteste F1 -hybriden met hoge opbrengst op de markt te kunnen brengen .
Een andere prioriteit van VBS is het verstrekken van landbouwkundige aanbevelingen op maat aan SIPEF-plantages, die het hoogste rendement op investering opleveren en tegelijkertijd de gezondheid van de bodem verbeteren . Om dit doel te bereiken worden momenteel veldproeven met meststoffen voor oliepalmen uitgevoerd om mest stofbehandelingen (belangrijke en minder belang rijke voedingsstoffen) in verschillende omgevingen te testen . De resultaten van de meststofproeven zullen het mogelijk maken de jaarlijkse meststo faanbevelingen voor de SIPEF-plantages verder te verbeteren . Er wordt nu ook meer nadruk gelegd op regeneratieve praktijken die de bodemgezondheid optimaliseren door het beheer van vlinderbloemige gewassen, struiken en bomen om de stikstofbin ding te maximaliseren . Door te streven naar het herstellen van de bodemgezondheid zal er meer waarde worden gewonnen uit zowel organische als anorganische meststoffen (hogere opbrengst per eenheid voedingsstoffen) .
Het onderzoek van VBS is gericht op het gebruik van organische meststoffen, zoals compost afkomstig van een mengsel van lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent" - POME), of alleen EFB wanneer er geen composteringsinstallatie beschikbaar is. Deze organische meststoffen zijn efficiënte meststoffen die langzaam vrijkomen. De toepassing ervan op het veld zal niet alleen de bodemgezondheid verbeteren door de diversiteit en activiteit van de bodemmicroben te vergroten, maar zal ook zorgen voor een betere opname van voedingsstoffen. Bovendien kan deze aanpak het risico op door de bodem overgedragen ziekten beperken.
Naarmate het onderzoek vordert, promoot VBS geïntegreerde strategieën voor plaag- en ziektebeheer, met een voorkeur voor biologische bestrijdingsmethoden en preventieve maatregelen, met een minimaal gebruik van pesticiden. In omstandigheden waar biologische bestrijding niet werkt, zal VBS alleen doelgerichte pesticiden aanbevelen, specifiek op maat gemaakt om de plaag bestrijden.
Zo wordt het gebruik van breedspectrum pesticiden, waar mogelijk, vermeden. Deze aanpak wordt in de hand gewerkt door het gebruik van nauwkeurige applicatietechnieken en het selecteren van formuleringen die het meest geschikt zijn voor de uit te voeren taak.
De ziekte Ganoderma is de belangrijkste Zuidoost-Aziatische oliepalmziekte en veroorzaakt vaak aanzienlijke palmverliezen in de tweede of derde generatie oliepalmen. Daarom werkt VBS samen met SIPEF-plantages om procedures te implementeren die het Ganoderma-inoculum bij herbeplanting verminderen en ook om andere schimmelsoorten toe te passen die antagonistisch zijn tegen Ganoderma-infectie.
SIPEF zal blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling en nieuwe technologieën onderzoeken die de productiemethoden verfijnen en die ervoor zorgen dat SIPEF een voortrekkersrol blijft spelen in de ontwikkeling van de sector in de richting van productie van hoogwaardige palmolie met een laag gehalte aan contaminanten. Flexibel en aanpasbaar blijven om strategische en marktverschuivingen op te vangen blijft voor SIPEF cruciaal op lange termijn.

Als stroomopwaartse speler richten de kernactiviteiten van SIPEF zich op de teelt van oliepalmen, de oogst en de verwerking van verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) tot ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO), palmpitten ("Palm Kernels" - PK) en ruwe palmpitolie ("Crude Palm Kernel Oil" - CPKO).
SIPEF WERKNEMERS
SIPEF-PLANTAGES

INPUTS
Activiteiten derden SIPEF activiteiten
Bestemmingen SIPEF-producten


In de dynamische setting van 2023, werden de oliepalmplantages van SIPEF geconfronteerd met wisselvallig weer, deels beïnvloed door El Niño.
In Indonesië hadden de regio's Zuid-Sumatra en Bengkulu te kampen met een droogteperiode, vooral tijdens de maanden augustus en september. De gevolgen hiervan werden enigszins gecompenseerd door de langverwachte regenval in het derde en vierde kwartaal in Noord- en Zuid-Sumatra. De regio Bengkulu had echter nog steeds te maken met een langdurige droogteperiode.
Bijgevolg hadden de onstabiele weersomstandigheden een negatieve invloed op de teelt en oogst van verse vruchtentrossen (FFB) van SIPEF en zag de Groep in 2023 over het algemeen een wat kleinere productie dan het jaar voordien. Tegen het vierde kwartaal herstelde de productie in Indonesië zich echter gestaag, gevolgd door een sterke start van het jaar voor de activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea.
De flinke stijging van de palmolieproductie in Indonesië met 7,9% in het vierde kwartaal werd jammer genoeg meer dan tenietgedaan door de cyclische productiedaling in Papoea-Nieuw-Guinea in het tweede kwartaal (-17,4%). Deze daling werd nog verergerd door een vulkaanuitbarsting op 20 november, die een deel van de geplante palmen van SIPEF's plantages en de productie van lokale boeren trof.
In 2023 bereikte de eigen FFB-productie een totaal van 1 417 031 ton vruchten, wat 1,83% lager was dan in 2022. De totale productie van FFB, inclusief die van lokale boeren, bedroeg 1 710 292 ton vruchten, wat 2,37% lager is dan de productie van het jaar voordien. De totale jaarlijkse palmolieproductie van de SIPEF-groep bedroeg 391 215 ton, een daling met 3,2% tegenover het voorgaande jaar.
De focus op evenwichtige groei werd voortgezet in 2023, met de volledige integratie en heropbouw van de Batu Kuda-plantage in de provincie Bengkulu, die grenst aan de bestaande Agro Muko-site van SIPEF. Een totale oppervlakte van 1 512 hectare werd geïntegreerd en 235 hectare werd herbeplant.
In Musi Rawas werd nog eens 2 337 hectare herbeplant in overeenstemming met RSPO in 2023, wat de totale oppervlakte op 18 760 hectare bracht. Ten slotte werd ook de herbeplanting van Dendymarker Indah Lestari (DIL) voltooid, waardoor de Groep 28 362 hectare nieuw aangeplante oliepalmarealen in volle groei heeft in Zuid-Sumatra.
Ondanks sommige uitdagingen toonden de operationele teams van SIPEF veerkracht en aanpassingsvermogen, en wisten ze de schommelingen met vastberadenheid en strategische vooruitziendheid te doorstaan. In de toekomst blijft de onderneming zich inzetten voor evenwichtige groei, waarbij mogelijkheden worden onderzocht om de efficiëntie en de schaal te vergroten.

| MATUUR (IN HECTAREN) |
IMMATUUR (IN HECTAREN) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2022 (TON) |
RENDEMENT 2023 FFB/HA (TON) |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Tolan Tiga groep | 11 455 | 2 496 | 13,0 | 282 821 | 303 925 | 24,7 | ||
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 924 | 0 | 14,6 | 186 328 | 220 439 | 18,8 | ||
| Subtotaal eigen plantages | 21 379 | 2 496 | 13,7 | 469 149 | 524 364 | 21,9 | ||
| Lokale boeren | NVT | NVT | NVT | 11 116 | 12 348 | NVT | ||
| TOTAAL | 21 379 | 2 496 | 480 265 | 536 712 | 22,5 |
De bedrijfseenheid van Noord-Sumatra, die bestaat uit de groepen Tolan Tiga en Umbul Mas Wisesa (UMW), omvat drie palmolie-extractiefabrieken en vormt een gevestigde activiteit. De Tolan Tiga-groep strekt zich uit over 11 455 hectare volgroeide plantages en 2 496 hectare onvolgroeide plantages, en de UMW-groep omvat 9 924 hectare volgroeide plantages.
In 2023 hadden de activiteiten in de Noord-Sumatra-regio nog steeds te lijden onder de gevolgen van de lange droogteperiode in 2021/2022, die zowel de plantages met minerale als met organische bodem teisterde. Dit resulteerde in lagere opbrengsten, met een totale FFB-productie op minerale plantages van 282 821 ton, een daling van 6,9% ten opzichte van het voorgaande jaar. Evenzo bedroeg de FFB-productie op plantages met organische bodem 186 328 ton, een daling van 15,5% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Ondanks deze uitdagingen leverde de focus op biologisch bodembeheer bij UMW positieve resultaten op in het derde kwartaal, met een verbetering van 2,4% ten opzichte van het derde kwartaal in 2022. Wisselende neerslagpatronen, met droge maanden in het tweede kwartaal en veel neerslag in de rest van het jaar, hadden echter een impact op de gewassenteelt en op de productievolumes, vooral in het vierde kwartaal. Bijgevolg sloot de palmolieproductie op plantages met minerale bodem het jaar af met een daling van 7,15%, terwijl de palmolieproductie op plantages met organische bodem met 17,60% daalde. Bovendien werd UMW vanaf september geconfronteerd met extreem natte weersomstandigheden, waardoor ongeveer 50% van de UMW South-plantage onder water kwam te staan.
De omschakeling van rubber naar oliepalm op de plantage van Bandar Pinang, die deel uitmaakt van de Tolan Tiga-groep, is aanzienlijk gevorderd. In 2023 werd 500 hectare oliepalm met succes aangeplant, wat een geslaagde omschakeling betekent van de rubber- naar de oliepalmteelt. De volledige omzetting van rubber naar oliepalm op de hele plantage zal naar verwachting voltooid zijn in 2024.
Daarnaast werd ook het herbeplantingsprogramma binnen de Tolan Tiga-groep voortgezet, met 1 159 hectare die alleen al in 2023 werden aangeplant. Dit brengt het totaal aantal onvolgroeide hectaren van 1 244 in 2022 op 2 496, waardoor de gemiddelde leeftijd van de oliepalmen in de Tolan Tiga- groep daalt naar 13,0 jaar.
| INDONESIË, BENGKULU |
|---|
| --------------------- |
| MATUUR (IN HECTAREN) |
IMMATUUR (IN HECTAREN) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2022 (TON) |
RENDEMENT 2023 FFB/HA (TON) |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| Agro Muko | 14 995 | 3 474 | 11,4 | 323 895 | 330 182 | 21,6 |
| Mukomuko Agro Sejahtera | 2 489 | 592 | 9,1 | 38 481 | 30 914 | 15,5 |
| Subtotaal eigen plantages | 17 484 | 4 066 | 11,1 | 362 376 | 361 096 | 20,7 |
| Lokale boeren | 1 083 | 0 | NVT | 17 356 | 17 662 | 16,0 |
| TOTAAL | 18 567 | 4 066 | 379 732 | 378 758 | 20,5 | |
De regionale bedrijfseenheid Bengkulu bestaat uit de groepen Agro Muko en Mukomuko Agro Sejahtera, met acht plantages en twee palmolie-extractiefabrieken, verspreid over twee subregio's die elk aan hun eigen fabriek leveren. Het gebied bestaat uit 17 484 hectare volgroeide plantages en 4 066 hectare onvolgroeide plantages. In 2023 bleef de hoeveelheid geoogste FFB vergelijkbaar met het voorgaande jaar, met 362 376 ton FFB tegenover 361 096 ton FFB, een stijging van 0,4%. Het jaar begon aarzelend, maar werd gecompenseerd door een sterke oogst in het vierde kwartaal (+7,7%). Het hele jaar door had de regio te kampen met zeer weinig neerslag. In de tweede helft van 2023 was er een droogteperiode van vier maanden, met neerslaghoeveelheden onder de 100 mm per maand.
De integratie van de Batu Kuda-plantage werd in december 2023 voltooid, waarbij de herstelwerkzaamheden gestaag vorderden en 235 hectare met succes herbeplant werd. Daarnaast werden de oogstactiviteiten verdergezet op 660 hectare oude aanplant. In 2023 leverden de inspanningen een oogst op van bijna 5 500 ton FFB, een opmerkelijke stijging van 25,7% ten opzichte van het voorgaande jaar. Bovendien werd in 2023 goede vooruitgang geboekt met de bouw van nieuwe infrastructuur, waaronder nieuwe woningen.
| MATUUR (IN HECTAREN) |
IMMATUUR (IN HECTAREN) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2022 (TON) |
RENDEMENT 2023 FFB/HA (TON) |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| Agro Kati Lama | 4 022 | 779 | 6,2 | 64 387 | 55 924 | 16,0 |
| Agro Rawas Ulu | 2 405 | 205 | 5,8 | 35 397 | 28 862 | 14,7 |
| Agro Muara Rupit | 4 980 | 3 371 | 3,3 | 57 566 | 40 473 | 11,6 |
| Dendymarker Indah Lestari | 4 646 | 2 788 | 3,0 | 60 815 | 29 354 | 13,1 |
| Subtotaal eigen plantages | 16 053 | 7 144 | 4,1 | 218 165 | 154 613 | 13,6 |
| Lokale boeren | 2 313 | 2 857 | NVT | 32 377 | 24 023 | 14,0 |
| TOTAAL | 18 366 | 10 001 | 250 542 | 178 636 | 13,6 | |
De activiteiten in zuid-Sumatra zijn onderverdeeld in vier groepen plantages, waaronder de DILplantage. De beplante arealen in Zuid-Sumatra bleven uitbreiden met 2 337 hectare tot 18 760 hectare, allemaal in overeenstemming met RSPO. Nu de herbeplanting van DIL is voltooid, heeft de Groep in Zuid-Sumatra 28 362 nieuwe beplante, volgroeide oliepalmarealen (waarvan 5 170 plasma hectare). In 2023 nam het volume van geoogste FFB toe ten opzichte van het voorgaande jaar, met 218 165 ton FFB tegenover 154 613 ton FFB, een stijging van 41,1%.
Zuid-Sumatra had in het derde kwartaal te kampen met zeer droog weer. In augustus en september viel er nauwelijks regen, waardoor de plant- en bemestingsactiviteiten moesten worden stopgezet. Vanaf oktober veranderden de weersomstandigheden en dankzij de overvloedige regenval in november en december kon de vertraging bij het planten worden goedgemaakt.
De herbeplanting van DIL werd in 2023 succesvol afgerond met de volledige herbeplanting van de eigen plantages, in totaal 7 434 hectare. De herbeplanting van het plasma-areaal werd ook voltooid, met een oppervlakte van 2 749 hectare. In 2023 behaalden de plasma-arealen van de DIL-plantage de RSPO-certificering.
Het potentieel voor de ontwikkeling van meer dan 3 400 hectare blijft een hele uitdaging, afhankelijk van het vastgestelde potentieel van de oude projecten, maar ook van dat in aangrenzende zones, waar nog steeds mogelijkheden worden ontdekt.
| INDONESIË, NOORD-SUMATRA | BUKIT MARADJA | PERLABIAN | UMBUL MAS WISESA | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | ||
| Capaciteit (ton FFB/h) | 30 | 30 | 55 | 55 | 40 | 40 | |
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 29,0 | 30,3 | 50,7 | 54,3 | 40,2 | 40,2 | |
| Verwerkte FFB (ton) | 114 090 | 118 867 | 176 404 | 191 668 | 152 673 | 181 137 | |
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 26 952 | 28 129 | 38 865 | 42 378 | 34 985 | 42 420 | |
| Olie-extractiepercentage (%) | 23,62 | 23,66 | 22,03 | 22,11 | 22,91 | 23,42 | |
| Palmpitextractiepercentage (%) | 5,20 | 4,91 | 5,87 | 5,82 | 4,20 | 4,12 | |
| Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) | 2,59 | 3,28 | 2,76 | 3,60 | 3,44 | 3,52 | |
| INDONESIË, BENGKULU | MUKOMUKO | BUNGA TANJUNG | |||||
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | ||||
| Capaciteit (ton FFB/h) | 60 | 60 | 30 | 30 | |||
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 59,7 | 47,4 | 32,1 | 30,5 | |||
| Verwerkte FFB (ton) | 266 301 | 255 366 | 107 941 | 118 469 | |||
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 62 574 | 60 088 | 23 610 | 26 530 | |||
| Olie-extractiepercentage (%) | 23,50 | 23,53 | 21,87 | 21,39 | |||
| Palmpitextractiepercentage (%) | 4,12 | 4,01 | 5,17 | 4,82 | |||
| Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) | 2,95 | 2,72 | 3,3 | 3,61 | |||
| INDONESIË, ZUID-SUMATRA | DENDYMARKER INDAH LESTARI |
||||||
| 2023 | 2022 | ||||||
| Capaciteit (ton FFB/h) | 60 | 60 | |||||
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 50,9 | 41,6 | |||||
| Verwerkte FFB (ton) | 250 542 | 162 350 | |||||
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 57 465 | 37 742 | |||||
| Olie-extractiepercentage (%) | 22,94 | 23,23 | |||||
| Palmpitextractiepercentage (%) | 3,86 | 3,54 | |||||
| Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) | 3,2 | 3,09 |
In Indonesië zijn er zes operationele palmolie-extractiefabrieken, met een zevende palmolie-extractiefabriek in aanbouw in Zuid-Sumatra, in Agro Muara Rupit (AMR). De totale eigen productie van palmolie bedroeg 231 569 ton, tegenover 226 611 ton in 2022.
Het gemiddelde olie-extractiepercentage ("Oil Extraction Rate"- OER) van de Groep bedroeg 22,9%, een lichte daling tegenover de 23,1% van vorig jaar. In Noord-Sumatra, waar de plantages overwegend volgroeid zijn en een goed rijpingsprofiel hebben, noteerden de drie palmolie-extractiefabrieken (Bukit Maradja, Perlabian en UMW) een stabiele gemiddelde OER, weliswaar iets lager dan vorig jaar. De OER in UMW daalde met 2,15% ten opzichte van 2022, voornamelijk als gevolg van het uitzonderlijk natte weer in het vierde kwartaal. In de drie palmolie-extractiefabrieken ging de extractie van pitten er in 2023 echter op vooruit, na de invoering van een herstelprogramma voor de palmpitten.
De gemiddelde OER in Agro Muko, verdeeld over twee palmolie-extractiefabrieken, daalde marginaal van 23,2% in 2022 naar 23,0% in 2023, hoewel de palmolieproductie op hetzelfde niveau bleef, met een totaal van 86 185 ton. In de fabriek van Bunga Tanjung werd de tweede ketel vernieuwd, wat naar verwachting in de loop van 2024 tot betere resultaten zal leiden. Daarnaast werd in 2023 in de palmolie-extractiefabrieken van Agro Muko een herstelprogramma voor palmpitten ingevoerd, met opmerkelijke verbeteringen tot gevolg.
De gemiddelde OER in Zuid-Sumatra in DIL bedroeg 22,9%, hetzij een daling van 1,34% ten opzichte van 2022. Deze vermindering kan worden toegeschreven aan het langere natte seizoen in het vierde kwartaal, verergerd door technische problemen met de stoomdistributie. Toch kende de productie van ruwe palmolie (CPO) van eigen plantages een aanzienlijke stijging van 55,48%. De totale productie van CPO bedroeg 57 465 ton, een opmerkelijke stijging ten opzichte van de 37 742 ton die in de voorgaande periode werd geproduceerd doordat meer plantages tot volle groei kwamen.
De bouw van de fabriek van AMR was belangrijk in de loop van 2023. De voltooiing en ingebruikname ervan wordt verwacht tegen het tweede kwartaal van 2024.
In overeenstemming met de strategische focus van SIPEF werd in 2023 een uitgebreid programma opgestart dat gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van de oliën die door de palmolie-extractiefabrieken van de Groep worden geproduceerd. Er zijn verschillende belangrijke initiatieven uitgevoerd, met een sterke nadruk op het verminderen van contaminanten zoals chloride, MOSH/MOAH en GE. Meer bepaald werd in 2023 een wasinstallatie geïnstalleerd in de Mukomuko-fabriek, die met succes werd voltooid. De eerste resultaten zijn veelbelovend: de fabriek heeft een chloridegehalte van minder dan 2,5 ppm bereikt. Verder zijn er inspanningen geleverd om alle smeermiddelen om te schakelen naar voedselveilige standaarden, in lijn met SIPEF's verbintenis tot kwaliteit en veiligheid. Daarnaast is er een overkoepelend kwaliteitsprogramma opgesteld, dat zich richt op het verbeteren van de controle op kritieke punten in het maalproces.
In overeenstemming met SIPEF's strategie om haar uitstoot te reduceren wordt in samenwerking met de KIS Groep in Noord-Sumatra een project gestart voor een bio-CNG-installatie die begin 2025 operationeel zou moeten zijn. De Bio-CNG-installatie zal het opgevangen methaan gebruiken en dit verder comprimeren tot gas in flessen. Daarnaast zijn er verbeteringen aan de stoomketels en de stoomproductie aan de gang in de palmolie-extractiefabrieken in Noord-Sumatra.

Hargy Oil Palms Limited (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea baat zes oliepalmplantages uit, die verspreid zijn over drie plantages die aan haar drie palmolie-extractiefabrieken leveren, samen met 3 646 gecertificeerde lokale boeren die eveneens aan haar palmolie-extractiefabrieken leveren.


| PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR (IN HECTAREN) |
IMMATUUR (IN HECTAREN) |
GEMIDDELDE LEEFTIJD OLIEPALMEN |
FFB GEPRODUCEERD 2023 (TON) |
FFB GEPRODUCEERD 2022 (TON) |
RENDEMENT 2023 FFB/HA (TON) |
|||||
| Hargy estate | 4 413 | 0 | 11,0 | 134 558 | 134 341 | 33,4 | ||||
| Navo estate | 5 307 | 1 244 | 9,5 | 157 216 | 182 178 | 33,4 | ||||
| Pandi estate | 2 584 | 0 | 10,5 | 75 565 | 86 901 | 33,6 | ||||
| Subtotaal eigen plantages | 12 305 | 1 244 | 10,2 | 367 339 | 403 420 | 33,4 | ||||
| Lokale boeren | 13 664 | 1 143 | 16,4 | 232 414 | 254 356 | 18,3 | ||||
| TOTAAL | 25 969 | 2 387 | 599 753 | 657 776 | 25,3 | |||||
De activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea begonnen het jaar 2023 positief en zetten de prestaties van de afgelopen twee jaar voort met 104 459 ton FFB in het eerste kwartaal. In het tweede halfjaar daalde de productie echter, waardoor zowel de eigen plantages als de omliggende lokale boeren werden getroffen. Het derde kwartaal was bijzonder moeilijk en kende een aanzienlijke productiedaling (22,3% op de eigen plantages) als gevolg van een lager volume FFB en een neerslag die boven het gemiddelde lag. Vooral de Bakada-plantage, die deel uitmaakt van de Pandi estate, had de grootste terugval in FFB, met 20% onder de productie van 2022. Dit kan worden toegeschreven aan de langdurige droogte van vier maanden in 2022.
De opbrengst verbeterde echter in het laatste kwartaal van het jaar, met 367 340 ton FFB van eigen productie, hoewel dit 13,5% lager bleef dan het jaar ervoor voor de eigen plantages.
De oogst van lokale boeren bedroeg 232 414 ton FFB, of -11,3% ten opzichte van 2022. Na twee jaar van droogte in Papoea-Nieuw-Guinea werd de neerslag weer normaal, in lijn met het vijfjaarlijkse gemiddelde. De neerslag was gelijkmatig verdeeld over het jaar, met bovengemiddelde neerslag in het midden van het jaar en relatief droge periodes tijdens het regenseizoen.
In de afgelopen drie jaar hebben de herbeplantingen aanzienlijke vooruitgang geboekt, met een herbeplanting van 1 845 hectare. Hierdoor is de gemiddelde leeftijd van de palmen in de HOPLplantages gedaald tot 10,5 jaar.
Bovendien is de transportsituatie in 2023 verbeterd met de komst van nieuwe vrachtwagens ter plaatse. Deze vrachtwagens hebben een cruciale rol gespeeld in de ondersteuning van de operaties en het vergemakkelijken van het oogsten op de eigen plantages en bij de plantages van lokale boeren.
Het herbeplantingsprogramma voor lokale boeren bleef doorgaan, met eind augustus 234 hectare herbeplanting en een jaarlijkse doelstelling van 500 hectare. Daarnaast heeft de overheidssteun aan de lokale boeren van HOPL, met name in de vorm van financiering voor zaailingen, een extra impuls gegeven aan het herbeplantingsprogramma, zodat de continuïteit en het succes ervan verzekerd zijn. In samenwerking met de gemeenschappen en lokale boeren heeft HOPL ook een nieuw project opgestart, dat helpt bij de beoordeling van de "High Conservation Value" and High Carbon Stock Approach (HCV-HCSA) assessment op het niveau van het district, ter ondersteuning van de planning van het landgebruik en om te bepalen welke zones volgens de RSPO-richtlijnen kunnen worden verbouwd.
De vulkaanuitbarsting op 20 november van Mt Ulawun, gelegen ten noorden van de plantages van de Groep en de omliggende lokale boeren, heeft de activiteiten aanzienlijk verstoord. De onmiddellijke aandacht ging volledig uit naar de veiligheid van personen en de bescherming van eigendommen. Dankzij een efficiënte evacuatie van de arbeiders en de gemeenschappen vielen er geen gewonden of doden. De impact op de plantages en de infrastructuur was echter enorm.
Op de Navo-plantage werd 3 565 hectare van de in totaal 13 559 beplante hectare getroffen en moest worden hersteld, waaronder het schoonmaken en snoeien van ingezakte bladeren. Hoewel er aanvankelijk een impact zal zijn, zullen de teams dankzij de ervaring die ze tijdens de eerste uitbarsting in 2019 hebben opgedaan, het schoonmaakproces doeltreffend kunnen beheren. Naar verwachting zal het hele schoonmaakproces eind april 2024 voltooid zijn, slechts zes maanden na de uitbarsting. Naar schatting zal het ongeveer twee jaar duren voor het herstel volledig is, maar de focus op heropbouw zal doorgaan.

| PAPOEA-NIEUW-GUINEA, WEST NEW BRITAIN | HARGY | NAVO | BAREMA | TOTAAL | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
| Capaciteit (ton FFB/h) | 45 | 45 | 50 | 50 | 45 | 45 | 140 | 140 |
| Werkelijke verwerkingscapaciteit | 44,6 | 45,1 | 49,8 | 50,5 | 45,0 | 44,0 | 139,4 | 139,5 |
| Verwerkte FFB (ton) | 78 607 | 70 655 | 181 666 | 214 701 | 107 067 | 117 844 | 367 340 | 403 200 |
| Verwerkte FFB lokale boeren (ton) | 91 214 | 103 306 | 44 037 | 46 931 | 97 162 | 104 119 | 232 413 | 254 356 |
| Geproduceerde ruwe palmolie (ton) | 40 561 | 43 321 | 55 598 | 66 804 | 50 604 | 56 517 | 146 763 | 166 642 |
| Olie-extractiepercentage (%) | 23,88 | 24,89 | 24,64 | 25,58 | 24,74 | 25,50 | 24,46 | 25,34 |
| Vrije vetzuren (%) ("Free fatty acids" - FFA) | 3,40 | 3,06 | 4,16 | 4,06 | 4,18 | 4,13 | 3,96 | 3,75 |
| Geproduceerde ruwe palmpitolie (ton) | 8 337 | 8 946 | 12 493 | 13 802 | 10 400 | 11 168 | 31 230 | 33 916 |
| Geproduceerde palmpitten (ton) | 3 318 | 3 646 | NVT | NVT | 9 094 | 9 715 | 12 412 | 13 361 |
| Palmpitextractiepercentage (%) | 4,91 | 5,14 | 5,54 | 5,29 | 5,09 | 5,04 | 5,21 | 5,16 |
| Palmpitolie-extractiepercentage (%) | 1,95 | 2,09 | NVT | NVT | 2,11 | 2,01 | 2,07 | 2,03 |
In Papoea-Nieuw-Guinea zijn er drie palmolie-extractiefabrieken: Hargy, Barema en Navo. Zowel Barema als Hargy zijn uitgerust met een palmpitpletterij.
De palmolie-extractiefabrieken kregen aan het begin van het jaar te maken met problemen door vertragingen in het vervoer vanaf eind 2022, die duurden tot in de eerste maand van 2023. Deze vertragingen leidden tot een achterstand in de oogst, waardoor de verwerking vertraging opliep en de levering van de oogst en het gehalte aan vrije vetzuren ("Free Fatty Acids - FFA) werden beïnvloed. Gelukkig was de situatie in maart genormaliseerd.
Wat de opbrengst betreft, daalde de OER in 2023 met 3,41% tot een gemiddelde van 24,5%, vergeleken met 25,3% in 2022. Daarnaast werd in totaal 12 412 ton PKO geproduceerd, een daling van 7,10% ten opzichte van 2022.
In 2022 werd een programma opgestart om de Navo-fabriek te moderniseren, met als doel de capaciteit te verhogen tot 60 ton per uur. De belangrijkste werken werden in de loop van 2023 uitgevoerd, waaronder de installatie van een nieuwe turbine en een ketel, en de vervanging en uitbreiding van sterilisatoren. Daarnaast werden een vierde sterilisator, een pers voor lege trossen en een hakselaar geïnstalleerd als onderdeel van de modernisering. Deze verbeteringen zijn niet alleen bedoeld om de verwerkingscapaciteit te verhogen, maar ook om meer biomassa te genereren voor de ketel, waardoor die minder afhankelijk is van dieselgeneratoren en langer kan werken.
Ook is het project voor de uitbreiding van het losplatform van de palmolie-extractiefabriek in 2023 van start gegaan en de voltooiing is gepland voor 2024. Na voltooiing van het project zal de fabriek volledig klaar zijn voor de beoogde capaciteit van 60 ton per uur.
Als onderdeel van het strategische programma om vervuiling tegen te gaan zijn alle palmolie-extractiefabrieken met succes overgeschakeld van normale smeermiddelen op smeermiddelen van voedselkwaliteit (H1). Naast de omschakeling van smeermiddelen is er een gezamenlijke inspanning om de oliestromen te splitsen, met de uitrol in de Barema-palmolie-extractiefabriek. Dit omvat de scheiding van oliestromen, waarbij de fabriek toewerkt naar een primaire productiestroom voor CPO en een secundaire stroom met lagere specificaties (hogere FFA), geschikt voor technische toepassingen.
De palmolieproducten van SIPEF worden voor honderd procent verkocht op de lokale markt in Indonesië en op de Europese markt. De klanten van SIPEF zijn raffinaderijen. Afhankelijk van hun toeleveringsketen kan de olie gebruikt worden in de voedingsindustrie, de oleochemische industrie of voor de productie van groene energie (biodiesel). De klanten van SIPEF zijn partijen die een duurzame toeleveringsketen willen, een voorkeur hebben voor het gebruik van gecertificeerde en traceerbare producten en bereid zijn om de premies voor dergelijke producten te betalen.
In 2023 kende de palmoliemarkt een periode van relatieve stabiliteit, waarbij de palmolieprijzen voornamelijk de trends volgden van andere markten voor plantaardige oliën en van de gasolieprijzen. Hoewel de prijzen lager waren dan in 2022, bleven de gemiddelde prijsniveaus voor 2023 historisch hoog.
De palmolieproductie leek tijdens het jaar te stagneren, waarbij de Maleisische productie grotendeels gelijk bleef ten opzichte van 2022 en de Indonesische productie slechts een kleine groei vertoonde. Deze stagnatie kan worden toegeschreven aan verschillende factoren, waaronder een verouderend boomprofiel met dus lagere opbrengsten, een gebrek aan herplantingen en een beperkte ontwikkeling van nieuwe plantages. Het tijdperk van consistente groei in de palmolieproductie over de afgelopen twee decennia lijkt tot een einde te zijn gekomen.
Een voortdurende vermindering van de voorraden werd opgemerkt in Indonesië, omdat het mengen van binnenlandse biodiesel tot B35 volledig werd geïmplementeerd en zo meer dan tien miljoen ton per jaar werd verbruikt.

Biobrandstof in het algemeen was een grote groeimotor in 2023, met de Verenigde Staten (VS) en Indonesië als stuwende naties, maar ook Brazilië, Maleisië en andere landen waar plantaardige olie wordt geproduceerd, zagen groeiende cijfers. In de VS kenden vooral de met waterstof behandelde plantaardige oliën ("Hydrotreated Vegetable Oils"– HVO) een spectaculaire groei. Tegelijkertijd was
er een enorme toename van de stromen afvalolie en gebruikte frituurolie ("Used Cooking Oil"– UCO) naar de EU, en in m i nder e m at e de VS , voornamelijk afkomstig uit China. Afvalstromen komen in aanmerking voor dubbeltelling in koolstofcompensaties in de EU. Dit volume verving raapzaadolie dat, in tegenstelling tot afvalstromen, alleen in aanmerking komt voor enkeltelling. Zowel overconcurreren met sojaolie en palmolie en werden ze met korting verhandeld. In dat opzicht presteerde palmolie vorig jaar het best, wat wordt bevestigd door het evenwicht tussen vraag en aanbod.
Het weer speelde ook een rol. Na La Niña, dat 2022 in haar greep hield, verschenen in 2023 El Niñoweerpatronen. In september en oktober 2023
was het beslist warm en droog weer in Zuidoost-Azië, maar dat sloeg al snel om in nat weer later in het jaar. De onmiddellijke gevolgen waren mild en het valt nog af te wachten wat de impact op de productie van 2024 zal zijn. In Zuid-Amerika w a ren er zeker d roge perioden die een impact hadden op de sojaoogst, maar over het algemeen wordt een recordoogst verwacht omdat het areaal
heden als bepaalde certificeringsinstanties zijn een onderzoek gestart naar deze 'plotselinge toename' van het afvalaanbod. Hierdoor werd een aanzienlijk deel van deze stromen naar de EU gestopt; als gevolg hiervan was er echter een overaanbod van raapzaadolie.
2023 kan worden beschouwd als een jaar met nogal ongewone prijsontwikkelingen. Zonnebloemolie en raapzaadolie stonden lange tijd bekend als duurdere producten en leken een onafhankelijke koers te volgen. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne en de toevloed van de afval- en UCO-stromen naar Europa hadden echter een grote invloed op de handelsstromen. Deze twee vloeibare oliën moesten marktaandeel terugwinnen, en dus moesten ze gaan in Brazilië aanzienlijk is uitgebreid.
Vergeleken met 2022 heeft de overheid in de palmproducerende landen vorig jaar weinig ingegrepen. De "Domestic Market Obligation" (DMO) leek redelijk goed te werken, er waren steunprogramma's voor herbeplanting voor lokale boeren en het B35-mandaat werd behaald. In Indonesië ging de aandacht van de politiek uit naar de verkiezingen van 2024.
De gemiddelde prijs voor CPO CIF Rotterdam in 2023 was USD 955 tegenover een gemiddelde van USD 1 295 in 2022, een daling van 26%. Historisch gezien waren dit zeer goede prijzen.

De markt voor laurische oliën, de generische term voor palmpitolie ("Palm Kernel Oil - PKO) en kokosolie, kende waarschijnlijk het saaiste prijsvormingsmechanisme in meer dan een decennium. Het hele jaar werd PKO verhandeld tegen dezelfde prijs als of met een korting van USD 50 op palmolie. Kokosolie had een meerwaarde van ongeveer USD 100 ten opzichte van PKO. De gemiddelde prijs van PKO CIF Rotterdam in 2023 was USD 950 tegenover een gemiddelde van USD 1 500 in 2022, een daling van 37%.
De vraag, vooral van de oleochemische industrie, was gewoon zeer laag en als gevolg daarvan stapelden de voorraden van palmpitten en PKO zich op in de tweede helft van 2022 en de eerste helft van 2023. De oleochemische markt werd enerzijds getroffen door hoge energiekosten die de rendabiliteit ondermijnden en anderzijds door onzekere macro-economische omstandigheden, vooral in China, wat een rechtstreekse negatieve impact had op de vraag.
Omdat PKO relatief goedkoop was, won het langzaam wat marktaandeel terug. Dat was echter niet voldoende om een eigen koers te vinden, waardoor PKO tot het einde van het jaar in de schaduw bleef van haar zusterproduct palmolie.

De activiteiten van SIPEF in de productie van bananen richten zich op de teelt, de oogst en het transport van trossen groene bananen. Vanuit de verpakkingsstations worden de bananen van SIPEF verkocht aan rijpings- en distributiecentra in de consumptiemarkten.

INPUT DOOR DERDEN
SIPEF BANANEN-PLANTAGES

TRANSPORT VAN GROENE BANANEN (1)
(1) Per kabelbaan en tractor (2) In kartonnen dozen en in IFCO-kratten (3) Transport naar Afrika (over land): vanuit de plantage met koelwagens (4) Verscheping naar Europa en Afrika (over zee): in koelcontainers
(5) Hergebruik van cacaodoppen en lege palmvruchtentrossen van derden en van eigen bananenstengels en lege bananentrossen

SIPEF WERKNEMERS

SIPEF WERKNEMERS GEMEENSCHAPPEN
KLANTEN RIJPERIJEN EN DISTRIBUTEURS

AFVAL VAN HET VELD+
TRANSPORT VAN GROENE BANANEN (1)
(6) Recycleren van eigen bananenstengels en lege bananentrossen
(7) Aangekochte, lokaal geproduceerde kartonnen dozen en paletten die op de plaats van bestemming worden gerecycleerd en herbruikbare IFCO-kratten
Elk jaar is het eerste semester de belangrijkste periode voor de bananenproductie. Dit semester komt ook overeen met de beste marktomstandigheden in Europa.
Het begin van 2023 werd echter beïnvloed door de Harmattan, die 's nachts abnormaal lagere temperaturen en overdag drogere omstandigheden veroorzaakte dan in voorgaande jaren. Het tweede semester was dan weer natter dan het jaar voordien.
Op 31 december 2023 bedroeg de bananenproductie voor de export naar de Europese Unie (EU) en West-Afrika 49 976 ton, een stijging van 27% ten opzichte van 2022. Dit geweldige resultaat kan worden toegeschreven aan het voltooien van de beplanting van het hele areaal in Lumen en de voortdurende ontwikkelingen in Akoudié, die samen zullen zorgen voor een uitbreiding van het areaal met 70%, en het feit dat eind 2023 drie extra verpakkingsstations volledig operationeel waren.
Ondanks deze successen kregen het management en het personeel van Plantations J. Eglin in de loop van 2023 ook te maken met een aantal uitdagingen die met succes werden overwonnen.
De opbrengsten van de historische plantages van SIPEF, Motobé, Azaguié en Agboville, waren in 2023 ondermaats, met minder bananentrossen en kleinere bananen dan gewoonlijk. Dit werd enerzijds veroorzaakt door vertragingen in de bevoorrading, met gevolgen voor de verdeling van zowel minerale als organische meststoffen tijdens het eerste semester van 2023. Anderzijds hadden deze plantages ook te kampen met de 'Zwarte Sigatokaziekte', die bijzonder ernstig was tijdens het regenseizoen, waardoor om kwaliteitsredenen minder bananen naar de Europese markten konden worden geëxporteerd. Het gevolg was een ongelijke verdeling op de Europese markten in de loop van het jaar en een dalende prijs per ton gedurende ongeveer twee maanden. De plantage van Motobé kreeg ook te maken met een hoge sterfte van de weefselplanten in vergelijking met de andere plantages.

De bananenplantages van SIPEF zijn verspreid over vijf locaties in de zuidelijke Lagunes-regio van Côte d'Ivoire.

Plantages Verpakkingsstations
| Plantages | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| -- | ----------- | -- | -- | -- | -- | -- |
| PLANTAGES | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| GEPLANTE OPPERVLAKTE 2023 (IN HA) |
GEPLANTE OPPERVLAKTE 2022 (IN HA) |
GËEXPORTEERDE PRODUCTIE 2023 (TON) |
GËEXPORTEERDE PRODUCTIE 2022 (TON) |
RENDEMENT 2023 (TON/HA) |
RENDEMENT 2022 (TON/HA) |
|||
| Azaguié | 340 | 338 | 11 702 | 12 833 | 34,4 | 38,0 | ||
| Agboville | 246 | 233 | 8 003 | 9 383 | 32,5 | 40,3 | ||
| Motobé | 221 | 236 | 6 424 | 7 543 | 29,1 | 32,0 | ||
| Lumen | 291 | 197 | 12 676 | 2 511 | 43,6 | 12,7 | ||
| Akoudié | 130 | 62 | 2 171 | 0 | 16,7 | 0,0 | ||
| TOTAAL | 1 229 | 1 066 | 40 976 | 32 270 | 33,3 | 30,3 |
Begin 2023 bedroeg de totale beplante oppervlakte 1 066 hectare. Plantations J. Eglin sloot 2023 af met een totale beplante oppervlakte van 1 229 hectare. Op de plantage van Akoudié moet nog 120 hectare beplant worden om het businessplan voor de laatste aankoop van SIPEF te vervolledigen. Deze resterende oppervlakte zal worden voorbereid in 2024.
Vooruitkijkend is het belangrijk om rekening te houden met factoren die een risico kunnen vormen voor de operationele output van SIPEF in de toekomst, en voor de sector in het algemeen. De 'Panamaziekte', ook bekend als "Tropical Race 4" (TR4), is een schimmel die plantages in Zuid-Amerika al heeft geteisterd. Door haar resistentie tegen schimmelverdelgers is ze moeilijk te bestrijden. In Afrika werd de ziekte in 2013 vastgesteld in Mozambique, maar de verspreiding is er onder controle. De wereldwijde bananensector maakt zich natuurlijk ernstige zorgen over de ziekte, en de belanghebbenden in Côte d'Ivoire zijn het eens over preventieve maatregelen. Tegelijkertijd hebben onderzoeksinstellingen en productielaboratoria hun inspanningen verdubbeld om bananenvariëteiten te verbeteren of te veranderen met als doel een soort op de markt te brengen die tolerant of zelfs resistent is tegen de schimmel.
Tijdens het laatste kwartaal van 2023 werd de verkoop aan de regionale West-Afrikaanse markten van SIPEF gehinderd door de congestie in de haven van Dakar, de toegangspoort van SIPEF tot de markten van Senegal en Mauritanië. Bijgevolg werd een deel van deze geplande export herbestemd voor de lokale markt in Côte d'Ivoire, zij het tegen een lagere prijs. Tegen het laatste kwartaal van het jaar had Plantations J. Eglin een alternatieve route, over de weg gevonden om zijn regionale markten goed te bereiken.
| VERPAKKINGSSTATIONS | EU | REGIONAAL | LOKAAL | TOTAAL | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| CAPACITEIT (TON/DAG) |
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 |
| Azaguié 60 |
9 904 | 10 459 | 1 798 | 2 374 | 1 100 | 887 | 12 802 | 13 720 |
| Agboville 40 |
6 926 | 8 077 | 1 078 | 1 306 | 815 | 788 | 8 819 | 10 171 |
| Motobé 40 |
5 726 | 6 324 | 699 | 1 219 | 1 080 | 638 | 7 505 | 8 181 |
| Lumen 60 |
10 783 | 2 111 | 1 893 | 400 | 719 | 131 | 13 395 | 2 642 |
| Akoudié 40 |
1 994 | 0 | 178 | 0 | 409 | 0 | 2 581 | 0 |
| TOTAAL | 35 332 | 26 971 | 5 644 | 5 299 | 4 122 | 2 444 | 45 098 | 34 714 |
Een nieuw verpakkingsstation in de plantage van Akoudié werd succesvol gerenoveerd en in september 2023 in gebruik genomen. Dit station is een aanvulling op de zes reeds bestaande verpakkingsstations van Plantations J. Eglin: vier daarvan bevinden zich in de historische sites van SIPEF, en twee daarvan werden eveneens gerenoveerd en in gebruik genomen in 2022, wat aansloot op de fruitoogst van de twee bijkomende sites van Lumen.
Met zeven operationele verpakkingsstations heeft SIPEF een optimaal verpakkings- en exportpotentieel en op korte termijn zal Plantations J. Eglin de capaciteit hebben om zo'n 50 000 tot 60 000 ton bananen per jaar te verpakken en te exporteren. Alle verpakkingsstations van SIPEF werken volgens dezelfde normen op het vlak van uitrusting en bewerkingen om aan alle kwaliteitseisen van de markt te voldoen.

De wereldwijde bananenexport kende een bescheiden groei in 2023, wat wees op een herstel na de sterke daling in 2022. De wereldwijde bananenexport voor het volledige jaar 2023 bedroeg ongeveer 19,2 miljoen ton, een lichte stijging van 0,3% tegenover 2022. (1) De meeste wereldwijd bananenexporterende landen zagen hun exportvolumes dalen, terwijl slechts enkele landen een grote stijging zagen. Niettemin bleef de vraag op de belangrijkste wereldwijde invoermarkten op peil, deels als gevolg van de relatieve betaalbaarheid van bananen in vergelijking met andere fruitsoorten. (2) Zoals gemeld door de voedsel- en landbouworganisatie, "Food and Agricultural Organization" (FAO) hebben verschillende factoren de bananenhandel in 2023 beïnvloed(3):
Hierdoor waren de producenten en exporteurs niet in staat om voldoende bananen te leveren aan de invoermarkten en om te voldoen aan de kwaliteitsnormen die door verschillende belangrijke gebieden worden vereist.
Met name in de EU en de Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft het lagere aanbod van bananen, in combinatie met een grote vraag, de prijs van bananen aanzienlijk doen stijgen. Relatief gezien bleven bananen echter betaalbaar in vergelijking met andere fruitsoorten.
In 2023 bleef de netto-invoer door de EU-27, de grootste importeur van bananen wereldwijd, en het Verenigd Koninkrijk (VK) relatief stabiel, wat neerkomt op een volledig jaar van 5 794 000 ton(4) De productie van bananen voor Europa bedroeg 661 487 ton in 2023, een stijging van ongeveer 16% ten opzichte van 2022. (5)
(1) Food and Agriculture Organization of the United Nations 'Banana Market Review Preliminary results 2023', Table 1, p.9 Bron: www.fao.org/3/cc9120en/cc9120en.pdf
(2) Ibid
(3) Ibid
(4) Food and Agriculture Organization of the United Nations 'Banana Market Review Preliminary results 2023', Table 2 p.10 Bron: www.fao.org/3/cc9120en/cc9120en.pdf
(5) Food and Agriculture Organization of the United Nations 'Banana Market Review Preliminary results 2023', Figure 1 p.2 Bron: www.fao.org/3/cc9120en/cc9120en.pdf
De commerciële strategie van SIPEF is dezelfde gebleven als de voorbije jaren, met een focus op het blijven leveren aan de Europese markt van nicheproducten van hoge kwaliteit, zoals voorverpakte bananen en bananen getransporteerd
in herbruikbare plastic IFCO-kratten. Deze aanpak stelt de Groep in staat om jaarcontracten af te sluiten, verkoopprijzen te garanderen en klanten de gevraagde volumes te leveren.
In 2023 werd 86% van de door Plantations J. Eglin geëxporteerde volumes afgezet in Europa en het Verenigd Koninkrijk. Voor deze regio's is het Fairtrade-label, waarvoor
100% van de SIPEF-bananen gecertificeerd zijn, van bijzonder belang voor de klanten. Dit label maakt de bijdragen van SIPEF aan het welzijn van zijn werknemers en de omliggende gemeenschappen geloofwaardig voor de markten.
Met een verkoop van 60% van de volumes in 2023 blijft het VK een favoriete bestemming voor SIPEF. Hoewel het VK geen lid is van de EU-27, blijven de invoerregels dezelfde als binnen de EU: bananen afkomstig uit de Afrika, Caraïben en Stille Oceaan (ACS)-regio's, waaronder Côte d'Ivoire, blijven vrij van invoerrechten, terwijl bananen uit de dollarzone, zoals Latijns-Amerika, onderworpen zijn aan een douanetarief van EUR 75,00 per ton.

De klanten van SIPEF in de EU werden verder bevoorraad met koelcontainers met verschillende wekelijkse afvaarten vanuit Abidjan naar de havens aan de Atlantische kust, telkens met een transittijd van +/- 14 dagen.
De leveringen van SIPEF aan de West-Afrikaanse markten werden voortgezet over zee met bananen verpakt in koelcontainers,
en over land met koelwagens. Senegal, Mauritanië en Mali zijn de drie belangrijkste bestemmingen van SIPEF in de regio, in 2023 goed voor ongeveer 14% van de geëxporteerde volumes. In de toekomst worden deze markten steeds dynamischer door een constante stijging van de koopkracht van de lokale bevolking en de oprichting van internationale standaarddistributienetwerken in de hoofdsteden en grote steden van West-Afrikaanse landen.
Sinds 2021 bouwt SIPEF haar activiteiten in natuurrubber en thee af.
Twee van de drie rubberplantages, die ook geschikt waren voor oliepalm, worden omgevormd tot oliepalmplantages. Vooraf moest er RSPO-goedkeuring worden verkregen en dienden alle vereisten van de RSPO "Nieuwe Planting Procedure" (NPP) worden toegepast. Daarnaast omvat de omschakeling ook de sluiting van de kwekerijen, het stopzetten van de herplantingsinspanningen en het onderhoud van de overblijvende arealen. In lijn met dit uitfaseringsproces bleef de rubberproductie dalen tot minder dan 1 000 ton in 2023. Tegen eind 2027 zou de omschakeling naar volgroeide en cashgenererende oliepalmplantages voltooid moeten zijn.
In mei 2021 tekende PT Tolan Tiga Indonesië de overeenkomst met betrekking tot de voorwaar -
delijke verkoop van PT Melania, die de derde rubberplantage en de theeplantage van de Groep bezit, aan de Shamrock Groep. PT Tolan Tiga Indonesië werkt momenteel aan de HGU hernieuwingen om de verkoop definitief af te ronden. In tegenstelling tot de situatie van MAS Palembang (de rubberplantage), wordt de Cibuni-plantage (de theeplantage) nog steeds beheerd door PT Tolan Tiga / SIPEF.
Het totale uitfaseringsproces zal in 2024 worden voortgezet. In 2023 was slechts 1% van de inkomsten van SIPEF afkomstig van de overblijvende productievolumes van rubber en thee in Indonesië. Als gevolg van de voorwaardelijke verkoop aan de Shamrock Groep, zijn de cijfers van de rubber- en theeactiviteiten onder MAS Palembang en Cibuni sinds 2021 niet langer opgenomen in de geconsolideerde rekeningen.

SIPEF's benadering van duurzaamheid weerspiegelt het top-down engagement van de Vennootschap om een positieve impact te stimuleren op het milieu, de maatschappij en de lokale economieën. Voor SIPEF betekent dit een verantwoord beheer van plantages en activiteiten, strenge eisen voor alle nieuwe ontwikkelingen, inzet voor het respecteren van mensenrechten en het genereren van werkgelegenheid, en ontwikkelingskansen in de landelijke of afgelegen gebieden waar ze actief is.
In het licht van SIPEF's Strategie voor Evenwichtige Groei omkaderen vier hefbomen de duurzaamheidsaanpak van de Groep, die zijn activiteiten op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur aansturen.


De duurzaamheidshefbomen van SIPEF vormen een aanvulling op en werken samen met de vier belangrijkste hefbomen van de bedrijfsstrategie, om ervoor te zorgen dat duurzaamheid ingebed is in de strategische besluitvorming, de bedrijfsactiviteiten, de werknemersbetrokkenheid en de relaties in de waardeketen van SIPEF.
Een goed voorbeeld hiervan is de zakelijke hefboom voor duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten van hoge kwaliteit, die aansluit bij de operationele, markt- en duurzaamheidsdoelstellingen van SIPEF.
Al deze elementen hebben tot doel de marktpositie van SIPEF te versterken, langdurige klantenrelaties te bevorderen en haar concurrentievoordeel te vergroten bij het bedienen van markten die vragen om kwaliteitsvolle, geverifieerd duurzame en traceerbare landbouwproducten.
Traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering blijven ook van fundamenteel belang voor SIPEF bij het implementeren van haar duurzaamheidsaanpak en -strategie. Ze dwingen goede duurzaamheidspraktijken af, stimuleren voortdurende verbetering en voorzien een solide basis voor transparantie en verantwoording. De voortdurende inzet voor een duurzaam beheer is een transformatief traject, en certificering en traceerbaarheid spelen een sleutelrol bij het aansturen van dit proces.
Een overzicht van SIPEF's benadering van traceerbaarheid en duurzaamheidscertificering, en updates over de voortgang in 2023, vindt u in het hoofdstuk activiteiten van SIPEF op pagina's 26-73.
De materialiteitsevaluatie heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vormgeven van de duurzaamheidsprioriteiten en -hefbomen in het kader van de Strategie voor Evenwichtige Groei van SIPEF. Het proces ondersteunt SIPEF bij het identificeren en prioriteren van de belangrijkste ecologische, sociale en governancekwesties en -doelen op basis waarvan de duurzaamheidsprogramma's en rapportageactiviteiten van de Groep blijven groeien en zich ontwikkelen.
Sinds de eerste materialiteitsevaluatie in 2017 is SIPEF blijven leren en evolueren in haar materialiteitstraject. In 2021 richtte de materialiteitsevaluatie van de Groep zich op het versterken van het overleg met de stakeholders, waarbij meer dan 40 interne en externe stakeholders via een enquête werden bevraagd over een selectie van thema's op ecologisch, sociaal en governancegebied. De enquête leverde 22 materiële thema's op, waarvan er 12 werden geëvalueerd als 'prioritair'.
In 2022 werd de volledige lijst van materiële thema's herzien en werd het evaluatieproces verder ontwikkeld met de steun van onafhankelijke consultants. Naast een desktopbenchmarkinganalyse werden er in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea fysieke workshops gehouden met de regionale duurzaamheidsteams van SIPEF en andere interne stakeholders. De methodologie voor de workshops was geïnspireerd op de materialiteitsprincipes en richtlijnen van het "Global Reporting Initiative" (GRI). De resultaten werden gebruikt om de 22 thema's te consolideren in 13 grote aandachtsgebieden en om lokale context te geven aan de impact van de palmolieactiviteiten van SIPEF.
Meer details over de evaluaties van 2021 en 2022 zijn te vinden in SIPEF's Duurzaamheidsverslag 2021 en Geïntegreerd Jaarverslag 2022, die beschikbaar zijn op de website van de Vennootschap:
• www.sipef.com/hq/investors/annual-reports
In 2023 is de lijst met belangrijke thema's nog steeds even relevant en grotendeels ongewijzigd. Er is slechts één aanpassing gedaan aan het belangrijkheidsniveau van 'Voedselveiligheid', dat is verhoogd van lage prioriteit naar gemiddelde prioriteit. Deze aanpassing strookt met de strategische prioriteit en ambitie van de Groep om nieuwe technologieën in te voeren en een pionier te zijn in de productie van ruwe palmolie van hoge kwaliteit, en zo te voldoen aan de vraag van specifieke premiumklanten en -markten.
| MATERIËLE ONDERWERPEN 2023 | BELANGRIJKHEID | RELEVANTE HEFBOMEN | |
|---|---|---|---|
| 1 | Klimaatverandering | PRIORITEIT - HOOG | - Milieubeheer |
| 2 | Rechten van gemeenschap en gemeenschapsontwikkeling |
PRIORITEIT - HOOG | - Respect voor werknemers en gemeenschappen |
| 3 | Gezondheid en veiligheid | PRIORITEIT - HOOG | - Respect voor werknemers en gemeenschappen |
| 4 | Mensenrechten en arbeidsnormen | PRIORITEIT - HOOG | - Respect voor werknemers en gemeenschappen |
| 5 | Beheer toeleveringsketen | PRIORITEIT - HOOG | - Verantwoord beheer van de toeleveringsketen |
| 6 | Duurzaam landgebruik en -behoud | PRIORITEIT - HOOG | - Productie-efficiëntie; Milieubeheer |
| 7 | Operationele efficiëntie | PRIORITEIT - HOOG | - Operationele uitmuntendheid |
| 8 | Productiviteit en kwaliteit | PRIORITEIT - HOOG | - Productie-efficiëntie; Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten |
| 9 | Bestrijding van omkoping en corruptie | BELANGRIJK – GEMIDDELD | - Goed zakelijk gedrag |
| 10 | Corporate Governance | BELANGRIJK – GEMIDDELD | - Goed zakelijk gedrag |
| 11 | O&O and innovatie | BELANGRIJK – GEMIDDELD | - Innovatie en vroegtijdige toepassing |
| 12 | Duurzaamheidsnormen en certificering | BELANGRIJK – GEMIDDELD | - Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten - Milieubeheer - Respect voor werknemers en gemeenschappen |
| 13 | Voedselveiligheid | BELANGRIJK – GEMIDDELD | - Hoogwaardige, duurzame, traceerbare en gecertificeerde producten - Innovatie en vroegtijdige toepassing |
Deze thema's bleven het werkplan en de activiteiten van SIPEF op duurzaamheidsgebied aansturen tijdens het verslagjaar. De manier waarop de Groep de risico's en de gevolgen van elk van deze onderwerpen aanpakt, wordt beschreven in de verschillende hoofdstukken van dit verslag.

In 2023 startte SIPEF met de voorbereidingen voor haar groepswijde dubbele-materialiteitsevaluatie, een essentiële stap om te voldoen aan de "Corporate Sustainability Reporting Directive" (CSRD) van de. Deze evaluatie volgt de vereisten van de "European Sustainability Reporting Standards" (ESRS) en zal SIPEF helpen om de duurzaamheidskwesties te identificeren die materieel zijn vanuit zowel impact- als financieel perspectief.
De belangrijkste activiteiten omvatten:
Het proces vond plaats in het vierde kwartaal van 2023 en het eerste kwartaal van 2024. Door de nauwe samenwerking tussen de duurzaamheidsteams, de financiële afdeling en een externe consultant voert SIPEF haar bedrijfsrisicobeoordeling en dubbele materialiteitsevaluatie uit in één geïntegreerd proces.
In november 2023 hield de bananenproducent van SIPEF, Plantations J. Eglin, een tweedaagse materialiteitsworkshop. De workshop markeerde het begin van de eerste materialiteitsevaluatie van SIPEF voor haar bananenactiviteiten, waarbij de nadruk lag op een oplijsting van de belangrijkste stakeholders van Plantations J. Eglin en de belangrijkste invloeden, risico's en mogelijkheden. Onder de deelnemers bevonden zich het managementteam van het bedrijf, het duurzaamheidsteam en de hoofden van boerderijen en andere afdelingen.
De bevindingen van de workshop worden meegenomen in de groepswijde materialiteitsevaluatie. De resultaten zullen ook extra inzicht bieden in de materiële kwesties die momenteel worden aangepakt in de duurzaamheidsprogramma's van Plantations J. Eglin.

Cruciaal voor de verdere ontwikkeling van SIPEF's strategie en duurzaamheidsaanpak is de benadering van de duurzaamheidsimpact, -risico's en -mogelijkheden die verband houden met de sectoren van haar producten. Die zijn vaak onderling verbonden en vereisen een geïntegreerde benadering om effectief te kunnen worden aangepakt.
Hieronder volgt een beschrijving van enkele van de belangrijkste onderling samenhangende uitdagingen en mogelijkheden op duurzaamheidsgebied die verband houden met de productie van palmolie en bananen.

Bananen zijn 's werelds favoriete dessertfruit, een basiszetmeelgewas voor miljoenen mensen en een belangrijke bron van inkomsten voor producenten in Azië, Afrika en Latijns-Amerika.
De sector wordt echter geconfronteerd met grote uitdagingen, waaronder belangrijke ecologische en sociale gevolgen van de niet-duurzame productie:
Het duurzaam produceren van bananen kan positieve gevolgen hebben voor mens en milieu:
SIPEF erkent zowel de positieve als de negatieve impact van de oliepalm- en bananenteelt op haar activiteiten, de natuurlijke omgeving en de maatschappij. De Groep investeert dan ook consequent in middelen en programma's om zijn palm- en bananenplantages en activiteiten op een ecologisch en sociaal verantwoorde manier te beheren.
Palmolie is te vinden in de helft van alle supermarktproducten, in diervoeder en in biobrandstoffen, en is een van de meest geconsumeerde en meest gebruikte eetbare oliën. Naarmate de wereldbevolking groeit, neemt ook de vraag naar palmolie toe en de marktprestaties blijven dan ook sterk.
Helaas wordt palmolie ook in verband gebracht met negatieve gevolgen voor tropische bossen, biodiversiteit, de werkers in de sector en de lokale gemeenschappen.
Zoals bij veel andere landbouwproducten het geval is, kan de productie van palmolie, als die niet duurzaam gebeurt, onder andere de volgende gevolgen hebben:

Bij duurzame productie kan de palmoliesector een aanzienlijke toegevoegde waarde bieden vanuit zowel duurzaamheids- als economisch oogpunt:
Duurzaamheid bij SIPEF begint bij verantwoorde productie, met de focus op de eigen plantages en activiteiten, maar ook op de productiegebieden van leveranciers. De duurzaamheidsverbintenissen van de Groep worden aangestuurd door twee belangrijke beleidslijnen: het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP).
Naast het RPP en het RPuP hanteert SIPEF een aantal aanvullende beleidslijnen op Groepsniveau en op landenniveau, gericht op specifieke kwesties zoals gelijke kansen op werk, vrijheid van vereniging, kinder- en dwangarbeid, reproductieve rechten en gezondheid en veiligheid op het werk. SIPEF is bezig met een herziening van deze beleidslijnen om de onderlinge afstemming te verbeteren en de inhoud aan te passen aan de laatste verwachtingen en vereisten van de stakeholders van SIPEF rond de beste praktijken.
Lees meer over de voortgang van dit herzieningsproces in het hoofdstuk goed zakelijk gedrag op pagina 146.


Het Verantwoordelijk Plantagebeleid (RPP) van SIPEF werd in 2014 opgesteld en belichaamt de belangrijkste ecologische en sociale verbintenissen van de Groep inzake duurzame productie en verwerking. Het beleid is van toepassing op alle door SIPEF beheerde plantages en op de lokale boeren die producten leveren aan SIPEF's fabrieken en geïntegreerde pitpletterijen.

Het Verantwoordelijk Inkoopbeleid (RPuP) van SIPEF, dat in 2020 werd geformaliseerd, vormt de leidraad voor de Groep om op verantwoorde wijze bij derde leveranciers in te kopen. De leveranciers van SIPEF zijn uitsluitend lokale boeren die een intentieverklaring hebben ondertekend en waarvan de productielocaties bekend en in kaart gebracht zijn. Het beleid vormt het kader voor SIPEF om lokale boeren te selecteren, te monitoren en, indien nodig, te schorsen of uit te sluiten uit de toeleveringsbasis van het bedrijf.
Alle beleidskaders zijn te vinden op de website van SIPEF: • www.sipef.com/hq/sustainability/sipef-corporate-policies/

(1) nieuwe functie vanaf augustus 2023
RAAD VAN BESTUUR VAN SIPEF
EXECUTIEF COMITÉ VAN SIPEF
COO APAC: verantwoordelijk voor duurzaamheid
Papoea-Nieuw-Guinea
Indonesië
• SIPEF-Groepsdirecteur duurzaamheid
WERELDWIJD
DUURZAAMHEIDSTEAM
VAN SIPEF
(1)
• Senior duurzaamheidsadviseur
• Junior duurzaamheidsanalist
• Senior ESG-adviseur
• Juridisch ESG-adviseur
Executief comité
onder leiding van de
'president director'
Executief comité
onder leiding van de
'general manager'
Côte d'Ivoire
Executief comité
onder leiding van de
'general manager'
De uiteindelijke verantwoordelijkheid en governance van het duurzaamheidsbeleid berusten bij de raad van bestuur van SIPEF, waarvan twee bestuurders een sterke achtergrond in duurzaamheid hebben:
De voortgang op het gebied van duurzaamheid wordt regelmatig beoordeeld door de hele raad van bestuur, op basis van duurzaamheidsrankings en -ratings, de certificeringen en de interne risico-evaluaties en -rapportage. Minstens tweemaal per jaar krijgt de raad van bestuur een briefing over duurzaamheid en eenmaal per jaar bespreekt de raad materiële ESG-thema's op de strategievergadering.
Het executief comité van SIPEF is verantwoordelijk voor het toezicht op de implementatie en voortgang van de duurzaamheidsstrategie van de Groep. Duurzaamheid wordt op het niveau van het executief comité geleid door de chief operating officer Asia-Pacific (COO APAC), Petra Meekers, die 18 jaar ervaring heeft met duurzaamheid in de palmoliesector. Het executief comité wordt verder ondersteund door de groepsdirecteur duurzaamheid, die aan het hoofd staat van het mondiale duurzaamheidsteam.
Het mondiale duurzaamheidsteam zorgt ervoor dat SIPEF's strategie, beleid en communicatie op duurzaamheidsgebied afgestemd blijven op de evoluerende verwachtingen en vereisten van belangrijke stakeholders. Dit omvat de coördinatie van de interne en externe verslaglegging rond de duurzaamheidsprestaties van de Groep. Het team wordt geleid door de groepsdirecteur duurzaamheid en staat onder toezicht van de COO APAC.
Duurzaamheidsteam
Duurzaamheidsteam Indonesëa
REGIONALE
DUURZAAMHEIDS-
TEAMS
• Team Noord-Sumatra
• Team Zuid-Sumatra
• Team Bengkulu
Papoea-Nieuw-Guinea
Duurzaamheidsteam
Côte d'Ivoire
De drie regionale duurzaamheidsteams in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire coördineren en implementeren de duurzaamheidsstrategie en het duurzaamheidsbeleid van SIPEF op operationeel niveau:
De Groepsdirecteur duurzaamheid houdt samen met de respectieve regionale executieve comités toezicht op de regionale teams en rapporteert rechtstreeks aan het executief comité van SIPEF.
Voortdurende verbetering op duurzaamheidsvlak vereist transparante rapportage en samenwerking tussen diverse actoren. Via actieve betrokkenheid en collectieve inspanningen kan SIPEF de ontwikkeling en bevordering van verantwoorde praktijken en duurzame normen binnen de landbouwsector stimuleren.
SIPEF hecht veel belang aan het begrijpen van de behoeften, verwachtingen en vooruitgang van haar belangrijkste stakeholders. Dat zijn onder andere: klanten, sectorgenoten, aandeelhouders, banken, sociale en ecologische ngo's, overheden en toezichthouders, onderzoekers en experts, technische adviesbureaus, lokale gemeenschappen en lokale boeren.
De Groep heeft regelmatig rechtstreeks contact met zijn klanten en aandeelhouders door middel van bijeenkomsten en vragenlijsten en voert benchmarkanalyses uit om de prestaties van branchegenoten te beoordelen. Er zijn robuuste programma's, processen en tools opgezet om te zorgen voor adequate ondersteuning van de lokale boeren en om eventuele kwesties en gevolgen in verband met de activiteiten van de Groep samen met de lokale gemeenschappen te onderzoeken. SIPEF neemt ook deel aan diverse duurzaamheids- en multistakeholderinitiatieven die relevant zijn voor haar sectoren.
SIPEF is sinds 2005 lid van de RSPO en heeft een zetel in de Raad van Bestuur namens de telers uit de 'Rest-van-de-Wereld', waartoe ook Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden behoren. SIPEF is ook medevoorzitter van de "Jurisdictional Working Groep" (JWG) en actief lid van de "Compensation Task Force" (CTF), "Standards Standing Committee" (SSC), "Biodiversity and High Conser vation Values Working Groep" (BHCVWG) en de "No Deforestation Joint Steering Groep" (NDJSG).
SIPEF is stichtend lid van de BASP en huidig bestuurslid. De BASP richt zich op het promoten van het gebruik van gecertificeerde duurzame palmolie in de Europese Unie (EU), maar voornamelijk op de Belgische markt.
SIPEF is lid van de "Tropical Forest Alliance".
• www.tropicalforestalliance.org
In november 2023 nam SIPEF deel aan de jaarlijkse rondetafelconferentie (RT2023) van de RSPO in Jakarta, waar het een centrale rol speelde in twee paneldiscussies en inzichten deelde over cruciale duurzaamheidsthema's in de palmoliesector. Een van de panels ging over de CSRD en de toekomst van zakendoen in Europa. Het besprak de perceptie van de CSRD in de wereld van de verantwoordelijke beleggingen en onderzocht proactieve benaderingen waarmee de palmoliesector de duurzaamheidsrisico's kan aanpakken. Het tweede panel richtte zich op jurisdictiecertificering als katalysator voor de toekomst van duurzame palmolie. Er werden unieke perspectieven van sleutelactoren uit de waardeketen uitgewisseld over de strategieën en vereisten die nodig zijn voor een geslaagde invoering van een jurisdictictionele benadering.

SIPEF communiceert over haar duurzaamheidsvooruitgang via de jaarlijkse verslaggeving, die het tracht af te stemmen op de belangrijkste kaders en criteria voor duurzaamheidsrapportering. In 2023 heeft de Groep zijn scores en rankings op duurzaamheidsbenchmarks en bij de ratingbureaus die het relevantst zijn voor zijn activiteiten verder verbeterd.


Bedrijven, en dus ook SIPEF, spelen een vitale rol in het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen ("Sustainable Development Goals" - SDG's) van de VN via de productie van duurzame landbouwproducten.
Als landbouwbedrijf dat investeert in de productie van duurzame palmolie en bananen en in tewerkstelling en ontwikkelingsmogelijkheden voor de werknemers en de omliggende gemeenschappen, blijft SIPEF de volgende SDG's ondersteunen:
Een overzicht van SIPEF's bijdragen aan de SDG's op doelniveau is te vinden op SIPEF's website op:
• www.sipef.com/hq/sustainability/sustainable-approach/
Ga voor meer informatie over de SDG's naar: • https://sdgs.un.org/goals


Bij de benadering van milieubeheer richt SIPEF zich op het minimaliseren en beheren van zowel de directe als indirecte impact van haar bedrijfsactiviteiten op het milieu en op het klimaat. Duurzaam landgebruik en -behoud maken integraal deel uit van deze aanpak. Dit wordt weerspiegeld in de initiatieven van het bedrijf op het gebied van biodiversiteit en natuurbehoud, en in zijn verbintenis op groepsniveau tot 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkelingen op veengronden'. Deze verbintenis geldt zowel voor de eigen activiteiten als die van de lokale boeren die aan de Groep leveren. SIPEF zet zich in om alle impact op het milieu van haar bedrijfsactiviteiten tot een minimum te beperken en te beheren, van plantages tot verwerking, aan de hand van de implementatie van Beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" – BMP's) en op risico gebaseerde strategieën voor impactbeperking, waaronder het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (BKG).




De landbouwsector levert wereldwijd een belangrijke bijdrage aan de klimaatverandering, waarbij landbouw, bosbouw en ander landgebruik gezamenlijk ongeveer een vijfde (22%) van de wereldwijde antropogene broeikasgasuitstoot (BKG)1 vertegenwoordigen. Tegelijkertijd is de sector ook kwetsbaar voor klimaatgerelateerde risico's en gevolgen, waaronder onvoorspelbare weerpatronen, extremere weersomstandigheden, hittestress en een toegenomen voorkomen van plagen en ziekten.
SIPEF heeft verschillende beleidslijnen, initiatieven en maatregelen ingevoerd die tot doel hebben de koolstofvoetafdruk van de Groep effectief te verkleinen, klimaatgerelateerde risico's te beheren en de veerkracht van zijn productiesystemen te vergroten. Hoewel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw uitdagingen met zich meebrengt, biedt de sector aanzienlijke mogelijkheden voor het beperken ervan. Bij de productie van palmolie bijvoorbeeld bieden het invoeren van innovatie en goede managementpraktijken bij de teelt en verwerking – zoals het opvangen van methaan uit afvalwaterbassins, het gebruik van methaan ter vervanging van dieseluitstoot en geoptimaliseerd gebruik van kunstmest – belangrijke mogelijkheden voor uitstootreductie.
SIPEF berekent sinds 2019 haar koolstofvoetafdruk (Scope 1 en Scope 2) op groepsniveau, op basis van de ISO 14064-1:2018-norm. In 2022 werden deze berekeningen gecontroleerd door een certificeringsinstantie voor een steekproef van de bevoorradingsbasis van SIPEF in Indonesië, en in 2023 heeft SIPEF de reikwijdte van de verificatie van de berekening van haar koolstofvoetafdruk uitgebreid met de Scope 3-uitstoot. De eerste controlefase werd voltooid en de Groep ligt op schema om de volledige controle in 2024 af te ronden.
De in dit onderdeel voorgestelde resultaten omvatten de netto jaarlijkse broeikasgasuitstoot voor de Scope 1- en Scope 2-activiteiten van de Groep voor 2021-2023. Ze omvatten de uitstoot van plantages, palmolie-extractiefabrieken, verpakkingsstations en transport naar "Free on Board" (FOB) verkooppunten voor palmolie, rubber, thee en bananen binnen de SIPEF-activiteiten in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire.
(1) OECD 'Agriculture and Climate Change', 'Meeting of Agriculture Ministers 2022' Background Note', 2022. Bron : www.oecd.org/agriculture/ministerial/documents/Agriculture%20and%20Climate%20Change.pdf

De totale netto-uitstoot van broeikasgassen van SIPEF in 2023 bedroeg 651 511 ton CO2-equivalent (tCO2e). Het merendeel van de uitstoot van de Groep (98%) viel in de categorie van Scope 1 en heeft betrekking op uitstoot van activa in eigendom of gecontroleerde activa. Ongeveer 2% viel onder Scope 2, en heeft betrekking op onrechtstreekse uitstoot, voornamelijk afkomstig van het gebruik van aangekochte elektriciteit.
Palmolie levert de grootste bijdrage aan de koolstofvoetafdruk van SIPEF en vertegenwoordigt ongeveer 98% van de netto-uitstoot van broeikasgas van de Groep. Dit is toe te schrijven aan de grootschalige activiteiten, aangezien palmolieproductie de voornaamste bedrijfsactiviteit van SIPEF is. Op basis van de uitstootbronnen van broeikasgas en de broeikasgasputten ("sinks") houden de grootste uitstootbronnen bij de oliepalmactiviteiten van SIPEF verband met veranderingen in landgebruik en het afvalwater van palmolie-extractiefabrieken ("Palm Oil Mill Effluent" - POME).
Natuurbehoudsgebieden vertegenwoordigen koolstofputten door de opslag van koolstof in vegetatieve groei in gebieden met een hoge natuurbehoudswaarde ("High Conservation Value" - HCV) binnen de concessies van SIPEF. Hieronder bevinden zich oeverzones, bossen met een hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock" - HCS), en de beschermde bossen onder het beheer van "SIPEF Biodiversity Indonesië" (SBI). Naast deze gebieden die bestemd zijn voor natuurbehoud zijn er ook gebieden die in aanmerking komen voor mogelijke omschakeling naar oliepalmteelt (i.e. rubberplantages), die koolstof opslaan via vegetatieve groei en zo bijdragen aan de netto jaarlijkse uitstoot.
In 2023 daalde de netto-uitstoot van broeikasgassen licht met 1% vergeleken met 2022, als gevolg van de lagere productie in de oliepalmactiviteiten, wat leidde tot een lagere verwerkingscapaciteit en dus een lagere POME-productie. Andere belangrijke factoren waren onder meer de omschakeling van vegetatie met niet-hoge koolstofvoorraden in Indonesië, het volledig operationeel worden van nieuwe locaties in de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire en een afname van de op jaarbasis berekende broeikasgasuitstoot als gevolg van veranderingen in historisch landgebruik. Als resultaat hiervan daalde de totale uitstoot van broeikasgassen. Daarentegen is de uitstootintensiteit in 2023 met 3% gestegen doordat er een lagere productie van ruwe palmolie werd opgetekend.
Tegen het einde van 2023 heeft SIPEF al een reductie gerealiseerd van 10% van de intensiteit van haar nettobroeikasgasuitstoot (Scope 1 en Scope 2) ten opzichte van het 2021 basisniveau van 1,88 ton CPO, voornamelijk als gevolg van de lagere POME-uitstoot. Er was een lichte stijging tussen 2022 en 2023, die het gevolg was van lagere productieniveaus en een toename van het productiegebied in 2023, naast verfijningen in de berekeningsmethodologie van SIPEF.
In 2024 zal SIPEF haar uitstootdoelstelling herzien om de brutobroeikasgasuitstoot weer te geven en Scope 3-uitstoot erin op te nemen. De herziening zal ervoor zorgen dat de doelstelling in overeenstemming is met de vereisten van de "European Sustainability Reporting Standard (ESRS) E1 Climate Change", en rekening houdt met de boekhoudregels van de "Land Sector and Removals Guidance", die naar verwachting in 2024 zal worden gepubliceerd door het "GHG Protocol".
In 2023 werkte de Groep zijn berekeningsmethoden voor broeikasgassen bij om verbeteringen in de reikwijdte op te nemen. Om consistentie in de tijd te garanderen, heeft deze update geleid tot een herformulering in het rapport van eerder bekendgemaakte broeikasgasuitstoot voor 2021 en 2022. De belangrijkste verbeteringen zijn onder meer bijgewerkte gecultiveerde gebieden op basis van door de RSPO herziene draineerbaarheidsbeoordelingen, een update van de methodologie voor het berekenen van het brandstofverbruik op basis van een ISO 14064-audit in Indonesië, en de verificatie van het elektriciteitsverbruik voor Papoea-Nieuw-Guinea.

In 2022 heeft de Groep zich tot doel gesteld om de intensiteit van zijn nettobroeikasgasuitstoot (Scope 1 en 2) per ton ruwe palmolie (CPO) met 28% te verminderen ten opzichte van het 2021 basisniveau.
In afwachting van rapportage in de lijn van de ESRS werden er in 2023 aanzienlijke inspanningen geleverd als voorbereiding op de klimaatgerelateerde bekendmakingen vereist door ESRS E1 Klimaatverandering. Dit omvatte het leggen van de basis op operationeel niveau om te beginnen met het berekenen van de Scope 3-broeikasgasuitstoot van de Groep.
De rapportage van de Scope 3-uitstoot van SIPEF zal de onrechtstreekse uitstoot van de waardeketen van de Groep omvatten, zoals die van lokale boeren die goederen leveren, materiaaltransport naar externe locaties, het woon-werkverkeer van werknemers, zakenreizen en andere derde bronnen.
De landbouw staat voor een unieke en grote uitdaging op het gebied van het terugdringen van broeikasgasuitstoot. Het merendeel van het broeikasgas dat de sector uitstoot komt van methaan (goed voor 54%), gevolgd door distikstofoxide (28%) en kooldioxide (18%)(1). Uitstoot van broeikasgassen in de palmolie-industrie heeft als eerste oorzaak de verandering in landgebruik (vooral veranderingen in gebieden met een hoge koolstofvoorraad), verwerking in palmolie-extractiefabrieken (POME) en landbouwinputs (brandstof en kunstmest).
De duurzame productie van palmolie draagt niet bij aan de ontbossing en omschakeling van gebieden met hoge koolstofvoorraden, verbiedt verbranding voor landontginning en gebruikt technologie voor het afvangen van methaan in palmolie-extractiefabrieken. Ze heeft daardoor een vooraanstaande rol in de beperking van de klimaatverandering. (2) Voor SIPEF is het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen een prioriteit bij al haar bedrijfsactiviteiten.
De prioriteiten van SIPEF voor de vermindering en verwijdering van broeikasgasuitstoot (Scope 1 en Scope 2) voor oliepalmactiviteiten:
• Het uitrusten van alle palmolie-extractiefabrieken met faciliteiten voor het afvangen van methaan
SIPEF geeft prioriteit aan het terugdringen van broeikasgasuitstoot, met name door de inwerkingstelling van installaties voor het afvangen van methaan. Deze installaties zijn ontworpen om methaangas af te vangen en af te fakkelen om ervoor te zorgen dat het niet vrijkomt in de atmosfeer. Waar biogasgeneratoren werden gebouwd, kunnen de installaties het methaan ook omzetten in elektriciteit.
In 2023 genereerde één van de methaanafvanginstallaties in Indonesië 4 469 560 kWh elektriciteit, die voornamelijk werd gebruikt voor operationele doeleinden en als stroomvoorziening voor de wooncomplexen van werknemers op de plantages van SIPEF. Indien mogelijk, is SIPEF ook van plan om overtollige opgewekte energie te leveren aan de nationale netten in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Als deze optie niet kan uitgevoerd worden, zullen alternatieve manieren onderzocht worden om overtollige energie te gebruiken.
SIPEF streeft ernaar om geleidelijk aan tegen 2030 al haar palmolie-extractiefabrieken uit te rusten met methaanbiogasinstallaties. Sinds december 2023 beschikken vijf van de in totaal negen palmolie-extractiefabrieken van SIPEF over methaanafvanginstallaties. Vier hiervan bevinden zich in Indonesië, en één in Papoea-Nieuw-Guinea.
In de loop van 2023 ging SIPEF van start met inspanningen in alle drie de landen waar ze actief is om klimaatgerelateerde fysieke risico's en transitierisico's voor haar activiteiten te identificeren. Dit omvatte samenwerkingen met experts op het gebied van klimaatmodellering en overleg met de interne operationele teams van SIPEF. Deze beoordelingen zullen helpen bij het voorspellen van mogelijke toekomstscenario's op een schaal die relevant is voor de activiteiten van SIPEF, en bij het identificeren van eventuele belangrijke risico's die een impact kunnen hebben op de Groep en verdere beperkings- en/of aanpassingsmaatregelen vereisen.
Natuurlijke bossen slaan grote hoeveelheden koolstof op en herbergen het overgrote deel van de terrestrische diersoorten van de wereld. SIPEF is actief in regio's die rijk zijn aan tropische bossen en erkent haar unieke positie en verantwoordelijkheid om het verlies aan biodiversiteit te beperken en de klimaatgerelateerde gevolgen aanzienlijk te verminderen, door ontbossing en landbouwproductie van elkaar los te koppelen. Zo draagt SIPEF bij aan het beschermen van de belangrijke ecosystemen in de landschappen waarin ze actief is.
Sinds 2014 heeft SIPEF zich verbonden tot geen ontbossing, geen nieuwe beplanting op veengronden en geen exploitatie ("no deforestation, no new plantings on peat and no exploitation" - NDP) voor de hele Groep. Deze verbintenis maakt deel uit van haar breder Beleid voor Verantwoorde Plantages ("Responsible Plantations Policy"- RPP).
Deze verbintenis omvat:
de getroffen gemeenschappen via een degelijk proces van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior, and Informed Consent"- FPIC).
• Het monitoren en verifiëren van gebieden die onder de concessies van het bedrijf vallen en gebieden die beheerd worden door externe leveranciers op veranderingen in landgebruik en mogelijke illegale ontbossingactiviteiten. SIPEF werkt met Earthqualizer Foundation, een onafhankelijke non-profitorganisatie, voor het monitoren van ontbossing en veenomschakeling.
Daarnaast volgt SIPEF de RSPO-Procedure voor sanering en compensatie ("Remediation and Compensation Procedure"- RaCP) voor haar eigen oliepalmactiviteiten. Deze procedure richt zich op het beoordelen van de historische plantageontwikkeling die sinds november 2005 heeft plaatsgevonden en geen HCV-beoordeling heeft ondergaan. In het geval er ontbossing of omschakeling wordt vastgesteld, zet de Groep zich in voor het herstel van de ecosystemen en de waarde van alle gebieden die door zijn activiteiten worden beïnvloed.
Sinds 2021 beschikte SIPEF over een systeem voor het monitoren van de naleving van haar NDPverbintenis in haar bevoorradingsbasis. In 2022 ging SIPEF nog een stap verder en schakelde ze een derde partij in om haar plantages en leveranciers in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea te monitoren in het kader van haar NDP-verbintenis, met de nadruk op het observeren en verifiëren van veranderingen in landgebruik in en rond de concessies van de Groep.
Het monitoringsysteem van derden maakt gebruik van historische en realtime satellietbeeldanalyse om veranderingen in bodembedekking op te sporen. Rapporten over de resultaten worden op kwartaalbasis verstrekt en omvatten alle incidenten die werden vastgesteld en waarvan werd bevestigd dat ze in strijd zijn met de NDP-verbintenis van de Groep.
Vanaf 2023 vallen meer dan 157 700 hectare land binnen de concessies van SIPEF (84%) en binnen de gebieden van haar leveranciers (16%) in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea onder het monitoringsysteem. Dit cijfer omvat ook het gebied dat wordt beheerd door het "SIPEF Biodiversity Indonesië" (SBI)-programma.
Op basis van de monitoringresultaten voor 2023 is door de externe partij bevestigd en geverifieerd dat er geen gevallen van ontbossing of veenomschakeling hebben plaatsgevonden binnen de gehele bevoorradingsbasis van de Groep, met inbegrip van de eigen plantages en lokale boeren. Van drie onderzochte waarschuwingen was er echter één geverifieerd incident van verlies van boombedekking van 6,6 hectare in Indonesië, dat plaatsvond buiten het productiegebied van SIPEF. Het incident werd veroorzaakt door een inbreuk door lokale dorpelingen binnen de concessiegrenzen van SIPEF, maar in een gebied dat momenteel niet onder de controle van het management van de Groep(1) valt.

Waarschuwingen worden ontvangen via Earthqualizer of via SIPEF-klanten die verschillende andere verificatiesystemen van derden gebruiken. Wanneer er een waarschuwing wordt ontvangen, onderzoeken veldteams eerst de locatie om te verifiëren of er sprake is van verlies van boombedekking.

Er wordt een verificatie uitgevoerd om te bepalen of SIPEF managementcontrole(1) heeft over het gebied waar het incident heeft plaatsgevonden.

Als wordt geverifieerd dat het incident inderdaad heeft plaatsgevonden, wordt de oorzaak ervan geëvalueerd. Dit omvat ook de vraag of het incident door de mens werd veroorzaakt of door natuurlijke oorzaken, zoals oevererosie, natuurlijke boomsterfte of windschade. Niet-natuurlijke oorzaken kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, aantasting door zelf voorzienende landbouw, ontbossing voor (brand) hout, of omschakeling met het oog op commerciële landbouw of bosbouw.

Alle illegale ontbossingsactiviteiten worden gemeld bij de politie, illegale kolonisten of landgebruikers worden uitgezet en gebieden worden zo snel mogelijk hersteld met natuurlijke vegetatie. In gevallen waarin SIPEF geen managementcontrole heeft, zal het gemeenschappen informeren en betrekken bij het beleid van het bedrijf inzake duurzaam landgebruik.
(1) Volgens de vereisten van "Free, Prior and Informed Consent" (FPIC) krijgen landeigenaars de optie om niet te verkopen en wanneer dit gebeurt, heeft SIPEF geen controle over deze stukken land, zelfs al bevinden ze zich binnen de concessiegrenzen van het bedrijf.
| IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| LAND / PROVINCIE | WAARSCHU WINGEN |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN VAN BOSVERLIES |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN VAN BOSVERLIES (HA) |
WAARSCHU WINGEN |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN VAN BOSVERLIES |
GEVERIFIEERDE INCIDENTEN VAN BOSVERLIES (HA) |
| INDONESIË | 3 | 1 | 6,6 | 0 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 1 | 1 | 6,6 | 0 | 0 | 0 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | 0 | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 3 | 1 | 6,6 | 2 | 0 | 0 |
SIPEF had zich tot doel gesteld om tegen 2023 een historische beoordeling van de naleving van haar NDP-verbintenis te voltooien. Earthqualizer beoordeelde de historische aansprakelijkheid van SIPEF voor wat betreft de sectorbrede NDPverbintenissen tussen 31 december 2015 en 31 december 2023. Alle eigen plantages en lokale boeren van SIPEF werden beoordeeld, wat een oppervlakte betreft van in totaal meer dan 145 000 hectare.
Op basis van deze beoordeling werd in Papoea-Nieuw-Guinea een risico van 24 hectare historische ontbossing geïdentificeerd. Er worden stappen ondernomen om dit gebied via de juiste mechanismen te herstellen.
Veengebieden zijn een soort moerasland die zich in de loop van duizenden jaren gevormd hebben uit gedeeltelijk vergane vegetatie. Ze vallen onder de classificatie van organische bodems en in hun natuurlijke staat fungeren ze als koolstofputten, herbergen ze een unieke biodiversiteit, reguleren ze waterstromen en zuiveren ze water en slaan ze het op.
In overeenstemming met haar beleid voor verantwoorde plantages (RPP) heeft SIPEF elke nieuwe ontwikkeling op veengrond, ongeacht de diepte, ten strengste verboden voor al haar eigen activiteiten en die van haar leveranciers. De beste beheerpraktijken worden toegepast voor historisch ontwikkelde gebieden in veengebieden, zoals gedefinieerd door de RSPO en lokale regelgeving, waar relevant.
Sinds 2018 voert SIPEF draineerbaarheidsbeoordelingen uit volgens de "RSPO Principles and Criteria 2018". In 2023 werd, na een proces van drie jaar, de beoordeling van de draineerbaarheid voor PT Dendymarker Indah Lestari (PT DIL) afgerond en goedgekeurd door de RSPO.


Brandhaarden worden gemonitord door RSPO, via een monitoringserviceplatform van NASA, en met behulp de gegevens van concessies en kleine boeren ingediend door SIPEF. Er worden continu geautomatiseerde brandhaardwaarschuwingen gegenereerd op basis van satellietbeelden. Elke brand binnen 100 meter van een concessie of kleine boer wordt gedetecteerd.

Elke waarschuwing wordt onderzocht door SIPEF en gerapporteerd op basis van het veldonderzoek. De brandrisicostatus wordt dagelijks bijgewerkt en gecommuniceerd naar alle personeelsniveaus. Op tal van locaties op de landgoederen van SIPEF worden ook borden met de status van het brandrisico geplaatst, zodat de werknemers en hun gezinnen op de hoogte worden gehouden van mogelijke of geverifieerde branden.

Alle geverifieerde branden worden onmiddellijk geblust en er wordt een intern rapport opgemaakt, dat vervolgens bij de politie wordt ingediend. In het geval van oliepalmactiviteiten worden deze rapporten ook ingediend bij RSPO. SIPEF zet zich ook in voor het herstel van alle gebieden die onder de controle van het management van de Groep staan en die door brand werden getroffen.
SIPEF verbiedt ten strengste het gebruik van vuur bij nieuwe projecten, een vereiste die van toepassing is op haar eigen plantages en die van haar leveranciers.
Branddetectie en -preventie zijn van cruciaal belang voor SIPEF om de veiligheid van werknemers, aannemers en de gemeenschappen rond haar activiteiten te garanderen, en ook voor de bescherming van haar activa. De Groep beschikt over goede monitoringsystemen voor brandrisicowaarschuwingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, waar de risico's op brand het grootst zijn.
Brandbestrijding is ook van cruciaal belang voor de beheeraanpak van SIPEF, en elke plantage beschikt over opgeleide brandweerlieden, speciale middelen en voertuigen uitgerust met watertanks en hogedrukwaterpompen.
Waterbeheer in veengebieden is ook van groot belang om het risico op brandhaarden te voorkomen, en aan deze gebieden wordt bijzondere aandacht besteed voor brandpreventie.
Door ongekende warme en droge weersomstandigheden in Indonesië was het risico op branden in 2023 groter. Het brandmonitoringsysteem van SIPEF identificeerde in de loop van het jaar 67 brandhaarden. 39 waarschuwingen werden geverifieerd als daadwerkelijke branden binnen de concessie van SIPEF, met 160,5 hectare die getroffen werd door deze incidenten in Musi Rawas. Uit onderzoek bleek dat de branden waren aangestoken door lokale dorpsbewoners in de gebieden die niet door SIPEF werden aangekocht en dus niet onder de controle van het management van SIPEF staan. Binnen de leveranciersgebieden van SIPEF waren er vier brandhaardwaarschuwingen,
maar na onderzoek bleek dat geen enkele ervan een daadwerkelijke brand betrof.
In Papoea-Nieuw-Guinea was er één waarschuwing voor een brandhaard binnen de eigen concessies van SIPEF, die echter geen echte brand bleek te zijn. Binnen de leveranciersgebieden van SIPEF in Papoea-Nieuw-Guinea waren er in de loop van 2023 veertien waarschuwingen voor brandhaarden, waarvan er zes bevestigd werden als daadwerkelijke branden. Deze branden hadden een impact op een gebied van 2,2 hectare en vonden plaats op land dat legaal toebehoorde aan lokale boeren, maar dat niet beplant was met palmbomen. De gebieden worden door lokale gemeenschappen gebruikt voor de voedselproductie, een proces dat traditioneel afhankelijk is van vuur. Omdat deze activiteiten buiten de jurisdictie van HOPL vallen, kon er geen rechtstreekse actie worden ondernomen. HOPL zal echter doorgaan met het creëren van algemeen bewustzijn over de gevolgen van branden voor de lokale boeren en betrokken gemeenschappen tijdens de opleidingen en bezoeken aan lokale boeren.

In Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië zijn bosgebieden zeer biodivers en rijk aan soorten, en ondersteunen ze het levensonderhoud van miljoenen mensen, inclusief inheemse en lokale gemeenschappen. Het beschermen en behouden van deze habitats en andere natuurlijke ecosystemen is een topprioriteit voor SIPEF, net als het respecteren van de rechten van de gemeenschappen die in en rond deze gebieden wonen.
Sinds 31 december 2023 beheert SIPEF in totaal 15 577 hectare natuurbehoudsgebied verspreid over haar concessies in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Dit omvat HCV- en HCSgebieden binnen de concessies van de Groep, maar niet het natuurbehoudsgebied dat wordt beheerd onder "SIPEF Biodiversity Indonesië" (SBI). De totale natuurbehoudsgebieden in Papoea-Nieuw-Guinea (5 625 hectare) en Indonesië (9 737 hectare) zijn toegenomen als gevolg van de voltooiing van de HCV-HCSA-herbeoordelingen in 2023.
| TOTAAL NATUURBEHOUDSGEBIEDEN PER LAND | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LAND | 2022 | 2023 | |||
| Indonesië | 9 691,0 | 9 737,0 | |||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 623,7 | 5 624,5 | |||
| Côte d'Ivoire | 229,7 | 215,7 | |||
| TOTAAL | 13 554,4 | 15 577,2 | |||
In Côte d'Ivoire onderhoudt Plantations J. Eglin nog steeds haar natuurbehoudsgebieden, waaronder de herbebossingslocaties in Azaguié en Agboville. Op 31 december 2023 was het totale natuurbehoudsgebied in Côte d'Ivoire 216 hectares. Er was een vermindering van 14 hectare als gevolg van de voltooiing van het in kaart brengen van het natuurbehoudsgebied in Akoudié, waardoor de grenzen van het natuurbehoudsgebied werden bijgewerkt. Bovendien was er sprake van inbreuk door lokale gemeenschappen op een van de herbebossingslocaties in Azaguié. Er loopt een klachtenproces om samen met de betrokken belanghebbenden tot een oplossing te komen.
In totaal werden 27 geïntegreerde HCV-HCSA beoordelingen uitgevoerd die de beoordelingsprocessen van de relevante herzieningsorganisaties hebben ondergaan (HCV Network of HCSA). In 2022 had SIPEF zich tot doel gesteld om tegen 2025 alle eerdere "stand-alone"-beoordelingen te updaten naar geïntegreerde HCV-HCSA-beoordelingen. De doelstelling werd eerder dan verwacht gehaald: in 2023 waren alle herbeoordelingen met betrekking tot 24 plantages in Indonesië en drie plantages in Papoea-Nieuw-Guinea afgerond.
De overige acht plantages in Indonesië hebben al HCV-beoordelingen uitgevoerd die alle gebieden omvatten die als HCS-gebieden bestempeld zouden worden. Omdat er voor deze plantages geen nieuwe ontwikkelingen gepland zijn, zijn herwaarderingen op dit moment bovendien niet nodig.
In 2023 voltooide SIPEF een uitgebreide geïntegreerde HCV-HCSA-beoordeling en beoordeling van maatschappelijke impact ("Social Impact Assessment" - SIA) in haar activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, die alle bestaande plantages, lokale boeren en omliggende gebieden bestreek. De beoordeling identificeerde in totaal 5 625 hectare HCV-HCS-gebied voor natuurbehoud, evenals potentieel gebied voor nieuwe ontwikkeling in en rond bestaande plantages van lokale boeren. Dankzij de SIA vond er uitgebreide samenwerking met de gemeenschappen plaats in 35 dorpen en 15 gehuchten.
De aanbevelingen die uit de beoordelingen voortkwamen, zullen worden geïntegreerd in bestaande beheerplannen voor nieuwe ontwikkelingen. Deze zijn gericht op het genereren van waarde voor lokale boeren en gemeenschappen, het aanpakken van kwesties als landschaarste en voedselzekerheid en het beschermen van heilige grond.
SIPEF blijft de monitoring en het beheer van de HCV-gebieden en HCS-bossen binnen haar concessies verbeteren, waaronder de oprichting van speciale ranger-herstelteams ter plaatse om de implementatie van haar HCV-HCS-beheerplannen te verzekeren. De Groep ligt op koers om zijn doelstelling te halen om tegen 2026 ranger-herstelteams te hebben in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. SIPEF heeft plannen om op elke plantage rangers te rekruteren en aan te stellen en te blijven investeren in capaciteitsopbouw door het aanbieden van relevante trainingen over monitoring en beheer van HCV-gebieden en HCS-bossen. De trainingen zullen zich richten op het patrouilleren in natuurbehoudsgebieden, het observeren van fauna en het monitoren van flora, het rehabiliteren en herstellen van de biodiversiteit en inheemse soorten, en het onderhouden van betrokkenheid bij werknemers en lokale gemeenschappen. De betrokkenheid omvat communicatie over de biodiversiteitsprogramma's van SIPEF en bewustmaking over het belang van natuurbehoud, inclusief de locaties en voordelen van de HCV-gebieden en HCS-bossen. Daarnaast omvat het actief betrekken van werknemers en lokale dorpsbewoners bij initiatieven voor natuurbehoud.
SIPEF draagt actief bij aan de ontwikkeling en de discussie over benaderingen op landschapsniveau in de context van duurzame palmolieproductie, via haar betrokkenheid bij de RSPO Jurisdictional Working Groep (JWG).
Daarnaast financiert en ondersteunt SIPEF een aantal projecten voor natuurbehoud en biodiversiteit(1) in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
Het SBI-project is een vergund bosgebied van 12 672 hectare dat als buffer dient voor het Kerinci Seblat Nationaal Park. Het project richt zich op de bescherming en monitoring van de biodiversiteit, de herbebossing van aangetaste gebieden en de samenwerking met lokale gemeenschappen om het onder het programma beheerde natuurgebied te beschermen.
ontwikkeling van "agroforestry"-voedseltuinen en boomgewassen. Het doel van de steun is om deze boeren te helpen een alternatieve bron van inkomsten te genereren en de illegale ontwikkeling in het natuurbehoudsgebied tegen te gaan.
• Wetenschappelijk onderbouwd natuurbehoud: SIPEF heeft haar samenwerking met ZSL, een wetenschappelijke liefdadigheidsinstelling voor natuurbehoud, voortgezet om haar monitoringmethodologie te verbeteren, en rondt de resultaten van de tot nu toe uitgevoerde monitoringactiviteiten af via regelmatige bijeenkomsten tussen beide organisaties. Er zijn trainingen gepland voor 2024, die zich zullen richten op cameravalonderzoeken, data-analyse en rapportage samen met ZSL en andere lokale ngo's die mogelijk geïnteresseerd zijn in samenwerking.
SBI is een van de weinige natuurbehoudsprojecten in Indonesië die voor een periode van 60 jaar een subsidie toegekend kreeg voor ecosysteemherstel, onder de bevoegdheid van het Directoraat-Generaal voor Duurzaam Productiebosbeheer, Ministerie van Milieu en Bosbouw (KLHK) van de Republiek Indonesië.
In december 2023 keurde de KLHK het tienjarige beheersplan dat werd ingediend door het SBI-team goed, waarmee de bestaande vergunning van SBI om het gebied voor nog eens tien jaar te beheren en te behouden veilig werd gesteld.
(1) Project voor behoud van zeeschildpadden in Indonesië: Omdat het nieuwe "Memorandum of Understanding" (MoU) nog steeds wordt uitgebreid met de Balai Konservasi Sumber Daya Alam-Bengkulu (BKSDA), kon er geen vooruitgang worden gemeld voor 2023.
Zowel in Papoea-Nieuw-Guinea als in Indonesië heeft SIPEF binnen haar activiteiten projecten gericht op het herstel van kustgebieden. Initiatieven voor herstel, zoals het planten van mangroves, zullen helpen bij het creëren van bufferzones om deze gebieden in de plantages te beschermen tegen verdere erosie. De herstelactiviteiten omvatten het planten van bomen, het verwijderen van oliepalmen en wieden, maar ook het met rust laten en beschermen van gebieden zodat deze op natuurlijke wijze kunnen regenereren.
Het herstel zal worden uitgevoerd op basis van een bijgewerkt beheersplan, dat zal worden ontwikkeld in overeenstemming met de meest recente HCV-HCSA-beoordeling die HOPL in 2023 heeft voltooid. Dit is om te verzekeren dat het initiatief wordt afgestemd op de uiteindelijke HCV-HCS-kaarten die door de beoordeling zijn gegenereerd en met daarop het kustherstelgebied.
Op de Mukomuko Estate en Tanah Rekah Estate wordt voortdurend actief en passief kustherstel uitgevoerd, inclusief activiteiten zoals het planten van bomen, het verwijderen van oliepalmen, wieden en natuurlijke regeneratie in de aangewezen gebieden.

SIPEF streeft ernaar de milieu-impact van haar activiteiten tot een minimum te beperken door het toepassen van beste beheerpraktijken (BMP's). Waar dat kan houdt de Groep zich ook bezig met

regeneratieve en circulaire praktijken, gericht op het hergebruiken van bijproducten en afval van zijn productie- en verwerkingsactiviteiten.
Geïntegreerde plaagbestrijdingstechnieken ("Integrated Pest Management"- IPM) worden gebruikt voor zowel de oliepalm- als de bananenactiviteiten van SIPEF. Plaagbestrijding is van cruciaal belang voor het beschermen van gewassen en het optimaliseren van de opbrengsten, en IPM is een aanpak die natuurlijke plaagbestrijdingsmechanismen stimuleert. Door prioriteit te geven aan IPM streeft SIPEF ernaar de afhankelijkheid van middelen voor gewassenbescherming te verminderen, met de nadruk op een zorgvuldige afweging van chemicaliën en bestrijdingsmiddelen die de risico's voor mensen en ecosystemen minimaliseren.
SIPEF verbindt zich ertoe het gebruik van pesticiden tot een minimum te beperken en tegelijk de gezondheid van de bodem te behouden en de productiviteit per hectare te handhaven of te verhogen. De Groep geeft prioriteit aan de veiligheid van werknemers die betrokken zijn bij het gebruik van pesticiden, en zorgt ervoor dat zij de juiste training en uitrusting hebben en regelmatig hun gezondheid laten nakijken.
Pesticiden worden gebruikt als laatste redmiddel wanneer het voorkomen van uitbraken van plagen en ziekten boven de economische drempel niet lukt met andere methoden. Alle gebruikte actieve ingrediënten worden jaarlijks gecontroleerd op veiligheid en efficiëntie. Er is geen profylactisch gebruik van pesticiden en het gebruik wordt met beste praktijken tot een minimum beperkt.

Ganoderma mycelium kan worden onderdrukt door palmtakken te verhakselen en het haksel bloot te stellen aan zonlicht, zodat de ultraviolette straling de schimmel kan doden.

haksel schijfeggen in minerale bodems om de broeihabitat van de neushoornkever (Oryctes rhinoceros) te beperken.
Biologische bestrijding omvat het vangen van mannelijke Orcytes, het infecteren van deze met een virus en het vrijlaten van de besmette species om dde Orcytesbevolking in bedwang te houden.

lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches" - EFB) en speciaal samengestelde meststoffen aanbrengen voor de variëteiten van palmhybrides die het best afgestemd zijn op de velden, om gezondere palmen met een hogere natuurlijke weerstand te kweken.

stikstofbindende bodembedekkers planten om extra stikstof in de bodem te brengen en schadelijk onkruid te beperken.
Bepaalde planten uitzetten die de groei van natuurlijke vijanden bevorderen en natuurlijke ongediertevijanden zoals parasitoïden, bijv. Eocanthecona furcellata, vrijlaten

Omstandigheden creëren die natuurlijke vijanden aantrekken, zoals nestkasten voor uilen of zitstokken voor roofvogels in herbeplante zones.

De eerste vijand in een bananenplantage is een bladvlekkenziekte veroorzaakt door een schimmel genaamd Cercospora musae, die de bladeren aantast en al snel necrotisch maakt. Om systematisch sproeien van fungiciden te voorkomen, wordt het veld preventief gesaneerd door regelmatig oude zieke bladeren te verwijderen en wordt pas tot behandeling besloten als besmettingsgraad te hoog is.

Gebruik van plantmateriaal uit de weefselkweek van bananen, dat vrij is van nematoden, zodat geen nematiciden hoeven te worden gebruikt.

De Cosmopolites sordidus kever die bananenwortels vernietigt, kan worden gevangen met behulp van lokstoffen, en het gebruik van pesticiden is niet meer nodig onder normale en gecontroleerde omstandigheden.
Bij de palmolieactiviteiten van SIPEF beginnen alle voorbereidingen van het land met gedetailleerde topografische kaarten om de beplante gebieden te evalueren en ervoor te zorgen dat de juiste BMP's voor bodemgezondheid en behoud worden toegepast.
Preventieve maatregelen om bodem- erosie te voorkomen, zoals leguminosen planten als bodembedekkers, en het aanleggen van slibvangers, slibgeulen, dammen en taludbescherming zoals vetivergras (Chrysopogon zizanioides).
Jaarlijkse bladstalen en periodieke bodemstalen worden geanalyseerd inzake voedingsstoffen, om de aanbevolen toepassing van meststoffen te bepalen en zo het verbruik van meststoffen te beperken, met behoud of verbetering van de productiviteit per hectare.

Wat oliepalmziekten betreft, blijft het grootste risico voor oudere plantages dat van stambasisrot ("Basal Stem Rot" – BSR), veroorzaakt door de schimmel Ganoderma boninense. Voor en tijdens de herbeplanting wordt de grond intensief bewerkt, in combinatie met de snelle ontwikkeling van de bodembedekker Mucuna bracteata, gevolgd door een braakliggingsperiode van minstens een jaar in een poging om de levenscyclus van de schimmel te beëindigen of op zijn minst te onderbreken. Het gebruik van 'Gano-tolerant' plantgoed is ingevoerd en de doeltreffendheid ervan wordt nauwlettend gevolgd.
Het gebruik van antagonistische en heilzame schimmels zoals Trichoderma en de bodemverbeteraar Rhizoplex maakt ook deel uit van het wapenarsenaal tegen deze virulente schimmel.
Evenwicht tussen de toepassing van minerale en organische meststoffen, met behoud van de bodemstructuur en beheersing van de exploitatiekosten. Door het gebruik van compost en andere biomassa zoals EFB, cacao- of koffiedop- pen, wordt de bodem minder blootgesteld, wat de gezondheid en het behoud ervan verbetert en de afhankelijkheid van minerale meststoffen vermindert.
SIPEF heeft ook geïnvesteerd in een composteringssysteem voor haar activi- teiten in Bukit Maradja, dat 100% van de lege fruittrossen en POME van de plantage verwerkt tot organische meststof met een hoog voedingsstoffengehalte.

BANANEN In de bananenproductie zijn de belangrijkste bodem- en wortelplagen nematoden, zeer kleine parasitaire wormen die zich voeden met planten. Het gebruik van jonge meristeemplanten bij herbeplanting zorgt ervoor dat er onbesmette planten komen, maar dat kan alleen als de grond een braakperiode van ten minste een jaar heeft doorgemaakt, zonder enige hergroei van wilde bananenplanten. Door de nematoden af te sluiten van alle voedselbronnen, zullen ze sterven en verdwijnen.
Om de bodemkwaliteit tijdens deze periode verder te verbeteren, worden de braakliggende percelen beplant met Tithonia, dat in enkele maanden tijd een struik van twee of drie meter hoog vormt, die aan het einde van de periode wordt vermalen om de bodem te bedekken. Zo wordt het organische gehalte verhoogd en wordt erosie voorkomen, voordat met de herbeplanting wordt begonnen.

Als onderdeel van de verbintenis van SIPEF om afval en vervuiling tot een minimum te beperken, hergebruikt de Groep de bijproducten van eigen oliepalm- en bananenveldactiviteiten en zijn palmolieproductie, evenals die van derden.
Hoewel de belangrijkste toepassingen van deze bijproducten hieronder worden beschreven, worden er ook verschillende andere manieren van gebruik binnen de landbouwsector onderzocht, getest en in de praktijk gebracht. Voortdurende innovatie, onderzoek en ontwikkeling zullen de rijkdom aan waarde blijven benutten van wat voorheen als afval werd beschouwd.
SIPEF volgt alle lokale regelgeving inzake afvalwaterlimieten in haar palmolie-extractiefabrieken, als onderdeel van haar verbintenis om de impact van watervervuiling te beperken. In 2022 heeft de Groep doelstellingen vastgelegd om het biochemisch zuurstofverbruik ("Biochemical Oxygen Demand" -BOD), chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" - COD) en totale gesuspendeerde vaste stoffen ("Totaal Suspended Solids" - TSS) onder de wettelijke grenswaarden te houden op het punt van vrijgave. Er worden technische controles en waterbehandelingssystemen gebruikt om ervoor te zorgen dat de niveaus binnen de vereiste limieten blijven. SIPEF onderhoudt ook oeverbufferzones met natuurlijke vegetatie. Dit is belangrijk voor het absorberen van afvoerwater en het beschermen van waterwegen.
In 2023 waren er in de drie palmolie-extractiefabrieken van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea incidenten waarbij de wettelijke limieten voor BOD en TSS werden overschreden. Deze incidenten waren het gevolg van onregelmatigheden in het ontslibbingsprogramma. Er werden beperkingsmaatregelen genomen zodat stand-by machines beschikbaar zijn voor continu ontslibbingswerken om het ontslibbingsproces tijdens het zware regenseizoen nauwlettend te monitoren.
Gegevens over BOD, COD en TSS voor 2023 zijn beschikbaar in het onderdeel Basisgegevens van dit verslag, in de Annex op pagina 282.



INTENSITEIT WATERVERBRUIK BANANENACTIVITEIT (M3 /TON UITGEVOERDE BANANEN)

De aanpak van het waterbeheer bij SIPEF bestaat erin de beschikbaarheid en de kwaliteit van de watervoorraden te vrijwaren voor de omliggende gemeenschappen en het milieu, alsook voor de eigen activiteiten. De Groep meet het waterverbruik in al zijn activiteiten en streeft ernaar het te optimaliseren.
In 2023 steeg het totale waterverbruik in de palmolie-extractiefabrieken van SIPEF met 3%. Een palmolie-extractiefabriek in Papoea-Nieuw-Guinea overschreed de gestelde doelstelling voor de intensiteit van het waterverbruik door de opstart van grote projecten, waaronder de installatie en inbedrijfstelling van ketels en sterilisatoren, wat resulteerde in een hoog waterverbruik. Bovendien was er meer water nodig om de machines van de palmolie-extractiefabriek regelmatiger schoon te maken vanwege problemen met vulkanische as als gevolg van de uitbarsting van Mt Ulawun in november 2023, die verstoppingen in leidingen en tanks veroorzaakten.
Bananen blijven het meest waterintensieve product van de Groep, voornamelijk door het gebruik van irrigatie. Bronnen van irrigatiewater die op de bananenplantages in Côte d'Ivoire worden gebruikt, zijn onder meer regenwater, water dat wordt geloosd uit verpakkingsstations en in dammen is opgeslagen, en rivieren die langs de plantages lopen.
Vanwege voedselveiligheids- en gezondheidseisen komt het water voor de bananenverpakkingsstations uit bronnen. Het gebruikte water wordt na het verpakkingsproces via decantatietanks gerecycled en vervolgens in de dammen(1) opgeslagen voor toekomstige irrigatie, of wordt terug in de rivier geloosd.
In 2023 was er een stijging van 19% in de intensiteit van het watergebruik als gevolg van de extra beplante oppervlakten van de nieuwe locaties van Plantations J. Eglin en de twee nieuwe verpakkingsstations in Lumen en Akoudié, die in de loop van het verslagjaar volledig operationeel werden.

Wereldwijd leven miljoenen mensen van de landbouwsector, die ook het voedsel produceert om de groeiende wereldbevolking van acht miljard mensen te onderhouden. Hoewel de sector heeft bijgedragen aan een aanzienlijke sociaaleconomische ontwikkeling, wordt hij ook in verband gebracht met gevolgen voor de mensenrechten en landgerelateerde problemen, zeker in regio's waar tropische landbouwproducten worden geproduceerd.
Als werkgever van duizenden mensen beseft SIPEF welke grote impact dit kan hebben. De Groep zet zich in voor het respecteren van mensenrechten, arbeidsrechten en gemeenschapsrechten in overeenstemming met zowel lokale wetten als internationale regelgeving. Deze inzet gaat verder dan het louter naleven van regels en omvat ook het verbeteren van de levens van de mensen in en rond de activiteiten in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Door banen en toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur te verschaffen, benadrukt SIPEF haar steun aan de landbouwgemeenschap en haar bijdrage aan een duurzame ontwikkeling.

In 2023 telde SIPEF 23 057 medewerkers, waaronder vaste en tijdelijke werknemers verspreid over België, Luxemburg, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Singapore.
De meeste werknemers van SIPEF zijn gevestigd in Indonesië (67,4%), gevolgd door Papoea-Nieuw-Guinea (21,6%) en Côte d'Ivoire (10,7%), met de overige 0,3% in België, Luxemburg en Singapore. Op basis van de totale uitsplitsing van de werknemers naar geslacht is 25% van de werknemers van SIPEF vrouw.

SIPEF werft 76% van haar werknemers aan met een contract van onbepaalde duur (vaste contracten), 19% met langetermijncontracten en 5% met tijdelijke contracten in haar oliepalm- en bananenactiviteiten.
Tijdelijke contractanten zijn onder andere seizoenarbeiders op de plantages voor activiteiten die van korte duur zijn. Zij fungeren als extra ondersteuning tijdens piekseizoenen.
In Indonesië maken de werknemers die worden ingehuurd op basis van hernieuwbare langetermijncontracten (d.w.z. Perjanjian Kerja Waktu Tertentu - PKWT) en tijdelijke contractanten samen 36% uit van de werknemers bij PT Tolan Tiga Indonesië. Alle tijdelijke contractanten zijn gedekt door de sociale zekerheid conform de Indonesische regelgeving. Voor de werknemers met langetermijncontracten wordt overwogen om ze voor onbepaalde duur in dienst te nemen.


In Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire maken tijdelijke contracten respectievelijk slechts 1% en 5% van alle contracten uit. Tijdelijke werknemers in beide landen ontvangen medische voordelen zolang ze in dienst zijn. In Côte d'Ivoire zijn alle werknemers, ook die met een tijdelijk contract, verplicht aangesloten bij het nationale socialezekerheidsfonds ("Caisse Nationale de Prévoyance Sociale" – CNPS) en de nationale ziektekostenverzekering. De uitkeringen van het CNPS-fonds dekken gezinstoelagen, pensioen, moederschap/ vaderschap, verwondingen en werkgerelateerde functiebeperkingen.
(1) Werknemers aangenomen met langetermijncontracten (PKWT) in Indonesië.
De arbeidscontracten voor de werknemers worden opgesteld in de lokale taal, met duidelijk aangegeven salarissen en voorwaarden conform de lokale wetgeving.
SIPEF voldoet aan alle lokale voorschriften voor minimumlonen en aan de normen van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO), de "Rainforest Alliance" en Fairtrade wat betreft de vereisten en berekeningen voor leefbare lonen. Het bieden van een leefbaar loon is van fundamenteel belang om ervoor te zorgen dat de werknemers in hun levensonderhoud kunnen voorzien, zich basisbehoeften kunnen veroorloven en hun gezin kunnen onderhouden.
Deze normen gebruiken de definitie van leefbaar loon van de Global Living Wage Coalition, en loonmatrices om hiaten vast te stellen in gevallen waar er geen goedgekeurde benchmark is berekend.
De gerelateerde implementatierichtlijnen ondersteunen de ontwikkeling van verbeterplannen om ervoor te zorgen dat eventuele hiaten worden gedicht.
In het kader van de reguliere interne controleprocessen voert SIPEF audits uit bij derden, zoals lokale leveranciers van contractarbeiders, om te controleren of zij voldoen aan het lokale minimumloon en de betrokken wetgeving.
Voor meer informatie over leefbare lonen volgens de respectieve certificeringsnormen:
Sinds 2018 omvatten de Principes en Criteria (P&C) van de RSPO vereisten inzake leefbaar loon. In 2023 is een herziene "Living Wage Strategy" aangenomen, die een stapsgewijze benadering hanteert om:
De RSPO heeft besloten om prioriteit te geven aan de initiële fase en de huidige activiteiten met betrekking tot de "Living Wage" benchmarks uit te stellen. Later zal de RSPO zich concentreren op het onderzoeken van methodologieën en benchmarks voor leefbare lonen, de opdracht voor en het creëren van benchmarks voor RSPO-leden, het vaststellen van processen voor de verificatie van hiaten inzake leefbare lonen en het formuleren van strategieën om hiaten aan te pakken. In tussentijd zullen de formules voor de berekening van leefbare lonen die zijn uitgegeven door de RSPO gebruikt blijven worden voor certificeringsdoeleinden.
SIPEF is een actieve rol blijven spelen in deze besprekingen via haar deelname aan het RSPO "Standards Standing Committee" (SSC).
• Voor meer informatie: https://rspo.org/a-living-wage-rspos-strategic-direction/

In 2023 namen het management van Plantations J. Eglin, de werknemers, hun gezinnen en leden van de gemeenschap deel aan twee belangrijke onderzoeken. Het eerste, in opdracht van Fairtrade en uitgevoerd door onderzoekers van het Anker Instituut, heeft tot doel aanbevelingen te doen voor de aanpassing van de berekeningsmethode voor leefbare lonen ("Living Wage") voor arbeiders in de bananenteelt in Côte d'Ivoire. Het tweede, geïnitieerd door Banana Link, richt zich op onderhandelingen voor hogere commerciële marktprijzen voor bananen. De bevindingen en aanbevelingen van beide onderzoeken zullen in 2024 beschikbaar zijn en zullen naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren aan het levensonderhoud van bananentelers over de hele wereld.
Daarnaast omvat de Federatie van bananenwerkers van Côte d'Ivoire (FETBACI), die in 2023 werd opgericht, vakbondsorganisaties waar Plantations J. Eglin werknemersvertegenwoordigers heeft. Binnen die Federatie werd een interbedrijfscomité opgericht om salariscategorieën te stroomlijnen en te benchmarken die rekening houden met de behoeften en verwachtingen van zowel de werknemers als de productiebedrijven. Het overleg loopt tot 2024 en houdt rekening met een aantal belangrijke uitdagingen, zoals het afstemmen van de berekeningsverschillen tussen "Rainforest Alliance" en Fairtrade en het opnemen van door bedrijven verstrekte premies en diensten in de berekeningen voor leefbaar loon ("Living Wage").
Plantations J. Eglin heeft zijn werkprocedures herzien om de prestaties van veldmedewerkers en hun remuneratie te verbeteren. In de loop van 2023 werden al diverse cruciale stappen gezet om de lonen van de werknemers te verbeteren. Deze stappen omvatten:
De werknemers zijn de drijvende kracht achter de activiteiten van SIPEF. De Groep zet zich in om alle werknemers eerlijk te behandelen, hun rechten te handhaven en de arbeidsnormen na te leven. De Groep houdt zich aan alle toepasselijke lokale wetten en internationale regelgeving, zoals de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), de Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties.
De verbintenissen van SIPEF op het vlak van mensenrechten zijn vastgelegd in de Gedragscode, het Mensenrechtenbeleid, het Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy"– RPP) en het Verantwoordelijk Inkoopbeleid ("Responsible Purchase Policy"- RpuP). Er zijn ook specifieke beleidslijnen inzake kinderarbeid, dwangarbeid en mensenhandel, vrijheid van vereniging, gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke kansen op werk en seksuele intimidatie.
Lees meer over al deze beleidsmaatregelen in het hoofdstuk goed zakelijk gedrag op pagina 146.

SIPEF tolereert geen enkele vorm van kinderarbeid, dwangarbeid of mensenhandel, niet in haar eigen activiteiten, maar ook niet in de activiteiten van haar contractanten en externe leveranciers. Er worden disciplinaire maatregelen genomen, tot en met ontslag of gerechtelijke stappen,
In Indonesië voert het coöperatief orgaan Lembaga kerjasama bipartit (LKS) maandelijks een onderzoek uit op de plantages van SIPEF rond de risico's op mensenrechtengebied, waaronder kinder- en dwangarbeid. Alle geïdentificeerde gevallen, inclusief gevallen die worden gemeld aan de personeelsdienst of via de klachtenkanalen van SIPEF, worden individueel onderzocht en behandeld. De LKS fungeert ook als platform voor geschillenbeslechting voor werknemers van SIPEF's activiteiten in Indonesië.
indien van toepassing en als beschuldigingen gegrond blijken.
Binnen het eigen bedrijf zijn de lokale personeelsafdelingen verantwoordelijk voor het garanderen dat er geen werknemers of tijdelijke contractanten jonger zijn dan 18 jaar. De naleving van alle beleidsregels met betrekking tot mensenrechten en geen exploitatie wordt gecontroleerd door middel van interne audits en risicomechanismen en -processen. Dit komt boven op de jaarlijkse audits rond mensenrechtenvereisten in het kader van de certificeringsnormen waar SIPEF aan voldoet.
Als aanvullende en cruciale waarborg beschikt SIPEF over een doeltreffend klachtenmechanisme, waarmee werknemers incidenten van exploitatie of schendingen van de mensenrechten kunnen melden als die zich voordoen. De Groep staat open voor alle klachten van interne en externe stakeholders en behandelt klachten op onpartijdige wijze.
Meer informatie over het klachtenmechanisme van SIPEF is beschikbaar in het hoofdstuk goed zakelijk gedrag op pagina 146.
SIPEF gelooft dat de sociale dialoog belangrijk is voor het creëren van een constructieve werkomgeving voor haar werknemers. De Groep respecteert het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen. Alle arbeiders en contractanten, vast of tijdelijk, in de landen waar SIPEF actief is hebben het recht om lid te zijn van een vakbond en zich te organiseren volgens de wetgeving van het land waar ze actief zijn. SIPEF werkt samen met vakbondsvertegenwoordigers en bevordert de dialoog door middel van regelmatige en gestructureerde bijeenkomsten en andere overlegkanalen.
Per 31 december 2023 was 51% van de werknemers in de palmolie- en bananenactiviteiten van SIPEF gedekt door een collectieve arbeidsovereenkomst. Op het niveau van de verschillende landen waar SIPEF actief is, komt dit neer op 100% van de werknemers in Côte d'Ivoire, 60% in Indonesië en 2% in Papoea-Nieuw-Guinea. In Papoea-Nieuw-Guinea is er weliswaar een vakbond voor de werknemers, maar de participatiegraad blijft laag omdat de voordelen van lidmaatschap als beperkt worden ervaren.
SIPEF is een niet-discriminerende werkgever, die in de hele Groep strikte principes en normen toepast om gelijke kansen voor iedereen te handhaven en te bevorderen. De Groep voldoet aan alle toepasselijke wet- en regelgeving inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de landen waar hij actief is. Daarnaast implementeert hij ook interne programma's en voldoet aan vereisten van externe regelgevingen die zijn ontworpen om het risico op gendergerelateerde discriminatie terug te dringen. Deze principes en vereisten gelden ook voor de lokale boeren die aan SIPEF leveren.
Wereldwijd maken vrouwen integraal deel uit van de landbouwsector. Ze verrichten een aanzienlijk deel van het werk, maar staan bloot aan de risico's van discriminatie, exploitatie en oneerlijke behandeling. SIPEF erkent de specifieke uitdagingen waarmee vrouwen in de palmolie- en bananensector worden geconfronteerd en richt daarom veel van haar initiatieven op het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving voor vrouwen, zowel binnen als buiten de werkomgeving.
In alle operationele eenheden van de Groep en in het hoofdkantoor van elk land waar de Groep actief is, zijn gendercomités en equivalenten daarvan opgericht. De comités komen geregeld bijeen om onder andere de problemen van vrouwen te bespreken en aan te pakken. De onderwerpen omvatten bijvoorbeeld gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan besluitvorming, seksuele intimidatie, reproductieve rechten en de gezondheid en veiligheid van vrouwen.

Het gendercomité bij PT Tolan Tiga Indonesië richt zich op het evalueren en aanpakken van gendergerelateerde kwesties, het adviseren van het bestuur over belangrijke besluitvorming en het aanbieden van trainingen om het begrip van de rechten van vrouwelijke werknemers te bevorderen. Daarnaast ontvangt en reageert het comité op gebeurtenissen die verband houden met genderkwesties in het bedrijf, zoals zaken die te maken hebben met gelijke kansen op het werk en reproductieve rechten, naast seksuele intimidatie op de werkplek of in de bedrijfsomgeving. Het comité wordt in elke operationele eenheid ondersteund door een gendercomitécontactgroep die het aanspreekpunt is voor de lokale werknemersgemeenschap bij het beheren van genderkwesties op het niveau van de operationele eenheid.

In Papoea-Nieuw-Guinea werken comités voor sociale zaken (voorheen gendercomités) aan het identificeren en aanpakken van problemen die van belang zijn voor vrouwelijke werknemers en leden van de lokale gemeenschappen. De comités omvatten vrouwelijke vertegenwoordigers van elke afdeling en worden ondersteund door een taakomschrijving ("Terms of Reference") en een jaarlijks werkplan. Initiatieven in 2023 waren onder andere de organisatie van een Internationale Vrouwendag op 8 maart, waar vrouwelijke werknemers van Hargy Oil Palm Ltd (HOPL) bijeenkwamen voor een open discussie over de kwesties die hen aanbelangen.
In Côte d'Ivoire heeft Plantations J. Eglin de focus van de bestaande anti-intimidatiecomités uitgebreid naar een breder spectrum van gendergerelateerde kwesties. De comités werden omgedoopt tot gendercomités en hun takenpakket omvat nu onder andere het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen, de gezondheid en veiligheid van vrouwen en het aanpakken van intimidatieproblemen op de werkplek. De comités spelen ook een rol in het bevorderen van de positie van vrouwen binnen het bedrijf, door vrouwelijke werknemers actief te ondersteunen bij sollicitaties naar andere en hogere functies. Naast deze ontwikkelingen werden er twee nieuwe gendercomités opgericht voor de nieuwe plantages Lumen en Akoudié.
In 2023 kregen de personeelsleden een opleiding over genderkwesties en het oplossen van klachten in het Frans en in lokale talen. Op basis van deze besprekingen werd een werkplan voor 2024 ontwikkeld dat onder meer voorziet in het aanpakken van belangrijke kwesties via regelmatige follow-upvergaderingen, bewustmakingsprogramma's voor alle werknemers en verdere opleidingen voor vrouwen over het gebruik van de beschikbare klachtenmechanismen.
Zowel op Groeps- als op landenniveau heeft SIPEF een gelijkekansenbeleid opgesteld dat elke vorm van discriminatie verbiedt, ongeacht of zij verband houdt met etnische of nationale afkomst, geslacht, genderidentiteit, seksuele geaardheid, religie, handicap, leeftijd, vakbondslidmaatschap of politieke overtuiging. Dit beleid is ook van toepassing op de wervings- en professionele groeiprocessen op alle niveaus, dus ook voor de hogere en middenkaderfuncties.
Er worden verschillende initiatieven ontplooid om inclusiviteit in de opvolgingsplanning te bevorderen en werknemers te ondersteunen bij hun loopbaanontwikkeling, en tegelijkertijd te voldoen aan de behoeften van de organisatie. Voorbeelden van deze initiatieven zijn:
In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea is het langlopende cadettenprogramma ontworpen om de deelname van afgestudeerden aan opleidingsprogramma's te ondersteunen en hen snel te laten doorstromen naar functies in het middenkader bij de palmoliebedrijven van SIPEF.
Hoewel het percentage vrouwen relatief laag is, moedigt SIPEF vrouwen actief aan om deel te nemen, omdat het programma een positieve impact kan hebben in een sector die traditioneel door mannen wordt gedomineerd. In 2023 vormden vrouwen respectievelijk 7% en 11% van de jonge talenten in de programma's voor Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.

Op de Navo-locatie van HOPL werden vrouwelijke werknemers via een bijscholingsprogramma opgeleid om tractoren te besturen en machines te bedienen, wat ertoe leidde dat verschillende vrouwen deze functies opnamen op de SIPEFplantages in Papoea-Nieuw-Guinea.
Diversiteit in het leiderschap is cruciaal voor het bevorderen van een genderinclusieve werkomgeving.
In juni 2023 ontving Tracey Masing," Senior Community Engagement Officer" bij HOPL, de "2021 Women In Leadership Award for West New Britain", uitgereikt door de "Papoea-Nieuw-Guinea Australia Alumni Association" (PNG AAA). De prijs werd uitgereikt door de Australische Hoge Commissaris voor Papoea-Nieuw-Guinea en was een erkenning voor haar inspanningen om de behoeften en uitdagingen van jongeren en vrouwen bij de gemeenschappen van de lokale boeren rond HOPL aan te pakken. De ceremonie was oorspronkelijk gepland voor 2022, maar werd uitgesteld tot 2023 vanwege covid-19 beperkingen.
Tracey begon met een basisonderzoek in 2020 en identificeerde kritieke problemen, zoals een gebrek aan watertanks en sanitaire voorzieningen en de toenemende werkloosheid onder de jongere generaties in de onderzochte gebieden van lokale boeren. In samenwerking met het "Navo Community Engagement"-team werden capaciteitsopbouwen gezinslandbouwopleidingen voor vrouwen en jongeren gegeven. In samenwerking met de afdeling "Business Development" van HOPL werden er ook opleidingen gegeven voor financiële basiskennis. Tracey slaagde er later in om van het "PNG AAA Alumni Grant Scheme" financiering te krijgen voor naaitrainingen voor vrouwen in gezinnen van lokale boeren en bij echtgenoten van werknemers, om hen nieuwe vaardigheden aan te leren en hun inkomensmogelijkheden te vergroten.


Voor SIPEF is de gezondheid en veiligheid van haar werknemers van het grootste belang. Het bedrijf erkent de potentiële gevaren van zijn activiteiten, die arbeidsintensief zijn en waarbij machines, voertuigen en chemicaliën, waaronder pesticiden, worden gebruikt die risico's voor de gezondheid kunnen opleveren.
SIPEF's Beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk ("Occupational Health and Safety" – OHS) bepaalt de minimumvereisten voor al haar activiteiten en moet worden nageleefd door alle werknemers en contractanten. In Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire wordt dit aangevuld door gedetailleerde beleidslijnen op landenniveau, die procedures voorschrijven in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving en de beste praktijken voor de palmolie- en bananensector. De standaarden van de RSPO, "Rainforest Alliance", GlobalG.A.P. en Fairtrade, waartegen de activiteiten van SIPEF elk jaar worden geaudit, omvatten een reeks vereisten op het vlak van gezondheid en veiligheid op het werk waaraan ook moet worden voldaan.
Er is een specifiek comité dat verantwoordelijk is voor OHS en milieu op het werk bij elke operationele eenheid in alle landen waar de Groep actief is. Elk comité bestaat uit vertegenwoordigers van het management, het personeel en andere werknemers, die regelmatig bijeenkomen. De comités worden gewoonlijk bijgestaan door een opgeleide veiligheidsfunctionaris die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het veiligheidsbeheerplan ("Safety Management Plan" – SMP) van de operationele eenheid.
SIPEF investeert in regelmatige opleidingen voor alle betrokken werknemers, ongeacht of ze een vast contract hebben dan wel via derden worden ingehuurd. De inhoud en frequentie van dergelijke trainingen hangen af van de risicobeoordeling van elke activiteit, waarvoor de vereisten zullen verschillen. Er worden ook regelmatig bijscholingen gegeven voor de verschillende functies in overeenstemming met de gezondheids- en veiligheidsbeheerplannen en de communicatie wordt aangepast aan de lokale talen en context.
Alle nodige persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) worden verstrekt en werknemers die met chemicaliën werken, worden ten minste jaarlijks, zo niet frequenter, medisch onderzocht. Werknemers die omgaan met chemicaliën krijgen ook speciale training, supervisie en PBM's. Zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, werken niet met chemicaliën en krijgen andere passende taken.
De werkelijke en potentiële risico's worden regelmatig geanalyseerd en beoordeeld, en bedrijfsongevallen worden gerapporteerd en onderzocht om ervoor te zorgen dat de nodige maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen.
| FREQUENTIE VAN ONGEVALLEN MET WERKVERLET PER LAND | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| LAND | LTIFR 2022 | LTIFR 2023 | DOEL 2025 | |||||
| Indonesië | 3,53 | 4,34 | 2,07 | |||||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 18,41 | 24,90 | 20,4 | |||||
| Côte d'Ivoire | 11,97 | 6,13 | 10,97 | |||||
| TOTAAL | ||||||||
SIPEF registreert de frequentie van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" – LTIFR) in al haar vestigingen. De LTIFR verwijst naar het aantal ongevallen met werkverlet per miljoen gewerkte uren.
SIPEF legde in 2022 een doelstelling vast waarbij de Groep zich ertoe verbond de LTIFR voor alle activiteiten met 10% tot 33% te verlagen tegen 2025, ten opzichte van de basiswaarden van 2021.
In 2023 is de LTIFR licht gestegen met 0,81 voor de activiteiten van de Groep in Indonesië. Dat was het gevolg van de toename van het aantal werknemers op de locatie Musi Rawas, waar de activiteiten zich blijven ontwikkelen, en van infrastructurele uitbreidingen van de klinieken op de locatie, waardoor meer letsels ter plaatse werden gemeld en behandeld. Een andere reden is de verbeterde registratie door het OHS-team, dat nu regelmatig contact heeft met de klinieken.
In het kader van de planning en het werk om de LTIFR in Indonesië te verlagen, hebben de OHSmanagers gegevens verzameld en beoordeeld om de top vijf incidenten en ongevallen met letsel te identificeren. Dat waren: verkeersongevallen, steken van bijen/wespen, verwondingen door scherpe voorwerpen, puin en losse vruchten/palmstekels die in de ogen van werknemers vallen.
Het OHS-team pakt deze problemen aan door de veiligheidsuitrusting te controleren, een "Job Safety Analysis" (JSA) uit te voeren met werknemers om vast te stellen waar zich incidenten kunnen voordoen en het risicobesef te beoordelen, en interne trainingen te plannen op basis van de JSA-bevindingen. Het team richt zich in eerste instantie op de vijf belangrijkste LTIFR-factoren, maar wil deze evaluatieaanpak uitbreiden naar alle personeelsactiviteiten.
Onderzoek heeft uitgewezen dat inconsistenties in de gegevensverzameling en rapportageprocessen op verschillende locaties hebben bijgedragen aan een overschatting van de LTIFR voor Papoea-Nieuw-Guinea. Die inconsistenties zijn voornamelijk te wijten aan een gebrek aan begrip en een gebrekkige implementatie van gestandaardiseerde definities (zoals 'werkverlet') en de formules die het medisch personeel gebruikt voor het berekenen van werkuren.
In 2023 zijn trainingen gestart om de definities in de 13 lokale klinieken op elkaar af te stemmen en de registraties door medisch personeel te standaardiseren.
Dit is aanzienlijk lager dan de LTIFR 2025-doelstelling van 10,97. Dit succes kan worden toegeschreven aan een investering in en prioritering van interne en externe OHS-trainingen bij Plantations J. Eglin, naast de aanpassingen die zijn gedaan in de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen. Sinds 2022 worden er bijvoorbeeld petten gebruikt in plaats van brillen om de werknemers op de plantages te beschermen tegen oogbesmetting tijdens het snijden van bladeren, wat vroeger een belangrijke factor was voor het aantal incidenten bij plantagewerkers.
In 2023 vonden in totaal 48 trainingen plaats, die betrekking hadden op 100% van alle werknemers en contractanten. De veiligheidsmaatregelen werden goed nageleefd en toegepast en er werden regelmatig nalevingscontroles uitgevoerd door het OHS-team.
SIPEF betreurt dat een werkgerelateerd sterfgeval werd gemeld in Indonesië in 2023, dat het gevolg was van een verkeersongeval. Een werknemer reed op de openbare weg in een vrachtwagen die FFB vervoerde en had een frontale botsing met een auto die uit de tegenovergestelde richting kwam. De bestuurder werd naar het ziekenhuis gebracht, maar overleed helaas enkele dagen later op de afdeling intensieve zorg. Na een grondig onderzoek en in het kader van een breder initiatief om het meer voorkomende probleem van verkeersgerelateerde ongevallen aan te pakken, heeft PT Tolan Tiga extra trainingsprogramma's voor chauffeurs geïmplementeerd om toekomstige incidenten te voorkomen. Hieronder valt ook een cursus defensief rijden, die wordt gegeven aan alle chauffeurs van kiepwagens in de drie regionale kantoren.
In Papoea-Nieuw-Guinea waren er in 2023 geen werkgerelateerde overlijdens. Naar aanleiding van een dodelijk ongeval in 2022, toen een arbeider op tragische wijze van de achterkant van een trailer was gevallen, werden er echter investeringen gedaan om trekkers aan te passen met zitplaatsen voor passagiers, zodat de arbeiders veilig van en naar de velden konden worden vervoerd. Daarnaast zijn er in 2023, 24 trainingssessies over voertuigveiligheid gegeven aan 265 werknemers in alle activiteiten.
In Côte d'Ivoire waren er geen werkgerelateerde sterfgevallen in 2023 of 2022.

Wereldwijd is landbouw een belangrijke motor voor ontwikkeling in landelijke gebieden, die bijdraagt aan het creëren van werkgelegenheid en terugdringen van armoede. Maar wanneer niet duurzaam te werk wordt gegaan, kan landbouw ook ontwrichtend werken en gevolgen hebben voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van land en hulpbronnen die onontbeerlijk zijn voor de plaatselijke bevolking.
SIPEF doet er alles aan om de rechten van plaatselijke gemeenschappen op land, hulpbronnen, gebieden, een fatsoenlijk inkomen en voedselzekerheid te eerbiedigen. De Groep hanteert de nodige evaluaties en procedures om erop toe te zien dat zijn activiteiten de wettelijke en gewoonterechten op land en pacht van inheemse en lokale gemeenschappen niet schenden. Een duurzame aanpak is ook cruciaal om ervoor te zorgen dat die activiteiten niet leiden tot aantasting van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen die voor lokale gemeenschappen onontbeerlijk zijn.
Het eerbiedigen van de rechten van de gemeenschappen begint met het zekerstellen dat vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent"- FPIC) vóór de nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden verkregen wordt van de gemeenschappen die gevolgen zouden of mogelijks zouden ondervinden van de activiteiten. De "Responsible Plantations Policy" (RPP) van SIPEF stipuleert dat alle plantages van de Groep en die van zijn leveranciers het FPIC-principe, zoals gedefinieerd door de RSPO- en "Rainforest Alliance"-normen, moeten hanteren.
Toestemming wordt verzekerd via een continu proces dat de volledige betrokkenheid impliceert van de geïmpacteerde gemeenschappen. Gemeenschappen behouden het recht te beslissen wie hen in rechte vertegenwoordigt en nee te zeggen tegen de ontwikkeling op elk moment tijdens het proces. Wanneer negatieve impact wordt vastgesteld en bewezen, hebben gemeenschappen recht op compensatie.
FPIC stopt niet wanneer eigendoms- of andere rechten op land worden overgedragen. FPIC staat voor een continu engagement en continue interactie met gemeenschappen, om ervoor te zorgen dat ze gehoord worden, dat rekening wordt gehouden met hun behoeften en gevolg wordt gegeven aan hun feedback. Het is de bedoeling om via deze aanpak de negatieve maatschappelijke gevolgen van de activiteiten te reduceren en de potentiële positieve impact voor de lokale bevolking te versterken.
Een eerlijke en transparante dialoog en een participatieve benadering van de betrokkenheid van de gemeenschappen zijn voor SIPEF cruciaal om goede relaties te onderhouden met de gemeenschappen in en rond haar plantages. Met het oog op de naleving door de Groep van duurzaamheidscriteria en vereisten van certificeringsprogramma's worden evaluaties van de maatschappelijke impact ("Social Impact Assessments" - SIA's) ondernomen. Voor de oliepalmactiviteiten van SIPEF worden ook SIA's uitgevoerd voor nieuwe ontwikkelingen in het kader van de RSPO "New Planting Procedure" (NPP) en
parallel met geïntegreerde "High Conservation Value" and "High Carbon Stock Approach" (HCV- HCSA)-evaluaties.
De SIA's beoordelen de reële en potentiële impact op de rechten en de behoeften van gemeenschappen en ook de positieve maatschappelijke impact die mogelijk voortvloeit uit nieuwe ontwikkelingsplannen of bestaande activiteiten. Leden van de gemeenschappen worden betrokken bij het proces en bij het opstellen van eventuele mitigatie- en controleplannen.
Er werden in totaal 14 SIA's uitgevoerd in 2023, die betrekking hadden op alle SIPEF-activiteiten in Indonesië. In omringende gemeenschappen en dorpen werden enquêtes uitgevoerd en interviews afgenomen om te peilen naar de perceptie omtrent de impact van de Vennootschap, feedback te verzamelen en eventuele problemen op te sporen en aan te pakken. Belangrijke thema's die werden onderzocht waren de invloeden van de Vennootschap op de plaatselijke economieën, werkgelegenheid, infrastructuurvoordelen en milieu. De evaluaties bieden niet alleen een waardevolle gelegenheid om contact te maken en samen te werken met plaatselijke stakeholders, maar leggen ook de basis voor het "Social Responsibility Management Plan" (beheerplan inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid) van SIPEF voor Indonesië.
Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) voltooide in 2023 parallel met de recentste geïntegreerde HCV-HCSA-evaluatie een uitgebreide SIA, die betrekking had op de drie plantages, lokale boeren en omliggende gebieden. In het kader van een breder FPICproces conform de RSPO NPP zorgde de SIA voor een brede maatschappelijke betrokkenheid in 35 dorpen en 15 gehuchten. Landeigenaars volgens gewoonterecht verleenden actief medewerking door hun huidige landgebruik en plannen voor het toekomstige gebruik toe te lichten.
Plantations J. Eglin voert geregeld met vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen opdrachten uit. Een door de personeelsafdeling beheerd fonds van de vennootschap is beschikbaar om de nodige steun te verlenen aan de lokale gemeenschappen bij de uitvoering van deze opdrachten. In november 2023 werd in overeenstemming met het Nationaal Milieuagentschap van Côte d'Ivoire een onderzoek opgestart voor de Lumen-site. Op basis van deze studie zal een milieu- en sociaal beheerplan voor de plantage opgesteld worden. De voorbereidingen lopen om voor de Akoudié-site hetzelfde te doen in 2024.

SIPEF heeft een effectief klachtenmechanisme opgezet. Via dat mechanisme kunnen alle stakeholders, onder wie leden van lokale en inheemse gemeenschappen, melding maken van overtredingen, inbreuken op de arbeidsrechten of andere schendingen. Daaronder vallen onder meer – maar niet alleen – geschillen over land en compensatie voor het verlies van wettelijke, gewoonte- of gebruiksrechten. Via dat proces kunnen stakeholders uiting geven aan hun bezorgdheden via representatieve instellingen van hun keuze, waaronder lokale stamhoofden of via binnen de gemeenschappen opgerichte comités.
Voor elk conflict of geschil over grond wordt de omvang van het betwiste gebied samen met de betrokken partijen, waaronder omliggende gemeenschappen, indien relevant, op participatieve wijze in kaart gebracht. Er wordt ook bewijs ter beschikking gesteld om aan te tonen of compensatie werd aanvaard na een gedocumenteerd FPIC-proces.
SIPEF staat open voor alle interne en externe klachten en spant zich in om er op transparante en onpartijdige wijze een oplossing voor te vinden.
Kijk voor meer informatie over het klachtenmechanisme van SIPEF in het hoofdstuk over goed zakelijk gedrag op pagina 146.
SIPEF zet zich in om werkgelegenheid en ontwikkelingskansen te creëren voor haar werknemers en voor de gemeenschappen die verblijven in de gebieden waar zij actief is. De Groep blijft aanzienlijke middelen investeren in voorzieningen die het bestaan en het welzijn van zijn werknemers en hun gezinnen verbeteren en de gemeenschapsontwikkeling ondersteunen.
Veel werknemers van SIPEF wonen in afgelegen landelijke gebieden vlak bij de oliepalm- en bananenplantages van de Vennootschap, waar sociale basisvoorzieningen en infrastructuur mogelijk beperkt of niet beschikbaar zijn.
| HUISVESTING VOOR DE WERKNEMERS, KLINIEKEN, SCHOLEN EN KINDEROPVANG VANAF DECEMBER 2023 |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 11 828 Wooneenheden |
||||||
| 45 Klinieken |
||||||
| 45 Scholen |
||||||
| 42 Kinderopvang |
Alle 45 scholen zijn toegankelijk voor kinderen uit de gemeenschap en alle 45 klinieken zijn toegankelijk voor leden van de gemeenschap.
SIPEF voorziet voor al haar werknemers woongelegenheid, zuiver water en medische zorg en garandeert hun kinderen toegang tot onderwijs. Een groot deel van de door SIPEF opgetrokken infrastructuur en veel van de voorzieningen die de Vennootschap heeft opgezet en beheert zijn ook toegankelijk voor leden van de lokale gemeenschappen.
Andere soorten voorzieningen en ondersteuning, zoals de initiatieven rond beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel, kunnen verschillen volgens de operationele locatie. Sinds 2017 biedt het bedrijf in Indonesië ook gratis kinderopvang ter ondersteuning van werkende ouders. Een belangrijk bijkomend voordeel daarvan is dat het helpt gelijke kansen te creëren voor vrouwen op de werkplek.
Door deze voorzieningen aan te bieden, voldoet SIPEF aan de vereisten van de RSPO-, "Rainforest Alliance"- en Fairtrade-normen en aan cruciale elementen van de "Global Living Wage Coalition's" (GLWC), "Living Wage" (leefbaar loon)-definitie zoals een goede levensstandaard, woongelegenheid, zuiver water, onderwijs en gezondheidszorg.
Op 20 november 2023 barstte Mount Ulawun uit, een vulkaan op de grens tussen de provincies West New Britain en East New Britain. Door zijn ligging dicht bij de vulkaan beschikt HOPL over een noodplan. Dat plan werd geactiveerd voor de evacuatie van ongeveer 9 000 mensen, onder wie werknemers en hun families, naar de drie opvangcentra van het bedrijf. Daarnaast bood HOPL ondersteuning, waaronder transport en proviand, aan

gemeenschappen en plaatselijke bewoners, voor het vlotte verloop van de evacuatie van nog eens 5 000 mensen naar opvangcentra van de overheid.
SIPEF is er zich van bewust dat de omvang van het gebied dat wordt ingenomen door haar oliepalmen bananenplantages een impact kan hebben op de lokale voedselzekerheid. De Groep zet zich in om de fysieke en economische toegang tot voedsel voor zijn werknemers te garanderen, en spant zich in om via het creëren van werkgelegenheid en via gemeenschapsbetrokkenheid zijn impact op de voedselzekerheid te beperken.
SIPEF betaalt aan werknemers met een vast contract een 'Living Wage' (leefbaar loon), wat onder meer inhoudt dat bij het bepalen van het loon rekening wordt gehouden met de kosten voor levensonderhoud en voedselzekerheid. Daarnaast lopen in elk land waar SIPEF actief is initiatieven voor het verbeteren van de toegang tot betaalbaar voedsel.

Indonesië: Succesvolle minimarkets werden opgericht door werknemerscoöperatieven op de meeste SIPEFplantages in Indonesië.

Papoea-Nieuw-Guinea: Lokale ondernemers worden aangesproken om winkels te openen in de HOPLplantages. De jaarlijkse contracten bepalen dat de prijzen vergelijkbaar moeten zijn met de lokale prijzen.

Côte d'Ivoire: Lokale winkels worden beheerd door coöperaties van vrouwen uit werknemersgezinnen, en kantines worden beheerd door individuele vrouwen, vaak uit lokale gemeenschappen.
In Indonesië ontvangen werknemers en hun gezinnen boven op hun loon maandelijks tot 47 kg rijst per huishouden. Woonwijken voorzien ook tuinzones dicht bij de huizen van de werknemers om voedsel te verbouwen. SIPEF levert lege trossen ("Empty Fruit Bunches"- EFB) uit haar fabrieken, die dienen als organische meststof voor de tuinen.
In Papoea-Nieuw-Guinea, waar eten uit de winkel duurder is, kunnen werknemers beschikken over grotere zones om voedsel te verbouwen.
In Côte d'Ivoire krijgen alle werknemers een vaste maandelijkse toelage om rijst te kopen. In 2023 werd die toelage met 12,5% verhoogd ten opzichte van het voorgaande jaar, om de stijgende voedselkosten in het land te compenseren. In december 2023 werd besloten om de toelage nog eens met 56% te verhogen in 2024.
Op alle locaties zijn in de woonwijken winkels of kantines geopend die doorgaans in handen zijn van werknemersorganisaties of coöperatieven en worden uitgebaat door werknemers en hun familieleden. SIPEF ondersteunt deze initiatieven door het transport van goederen te subsidiëren of door wanneer nodig kapitaal te verstrekken. Op de winkels zijn prijsbeperkingsmaatregelen van toepassing zodat prijzen steeds lokaal competitief zijn.
SIPEF werkt ook samen met lokale gemeenschappen om ervoor te zorgen dat ze toegang behouden tot land om voedsel te produceren. Zo werden in Papoea-Nieuw-Guinea in het kader van SIA's op participatieve basis kaarten opgesteld, waarop alle gebieden die belangrijk zijn als voedseltuinen werden aangeduid en uitgesloten van plannen voor toekomstige ontwikkeling. In Indonesië werkte het "SIPEF Biodiversity Indonesië" (SBI)-team in 2023 in het kader van zijn agrobosbouwprogramma samen met 376 boeren uit 17 boerengroepen. SBI biedt deze boeren technische ondersteuning en zaailingen voor de ontwikkeling van agrobosbouw-voedseltuinen en - boomteelt, als alternatieve bron van inkomsten.
Kijk voor meer informatie over SBI en dit initiatief in het hoofdstuk over milieubeheer op pagina 90.
De aanwezigheid van goed onderhouden infrastructuur, waaronder een degelijk wegennet en bruggen, is cruciaal voor het vlotte verloop van de SIPEF-activiteiten, die sterk afhankelijk zijn van het vervoer van mensen, materialen en producten. Daarom werkt SIPEF samen met lokale overheden voor het onderhoud van de openbare wegen in de omgeving van de locaties waar zij actief is. Daar hebben ook andere gebruikers, zoals lokale bedrijven en bewoners, baat bij. Via SIA's overleggen de teams van de Groep ter plaatse ook geregeld met stakeholders, om te kijken of er nog infrastructuurprojecten zijn die SIPEF financieel kan ondersteunen.
In 2023 droeg SIPEF's dochteronderneming, HOPL, bij aan het wegenonderhoud voor de New Britain Highway in Papoea-Nieuw-Guinea. Deze weg is 550 kilometer lang en biedt niet alleen verbeterde toegang voor de voertuigen van HOPL vanuit de vestigingen in Navo en Bialla, maar laten ook de andere weggebruikers toe om sneller en veiliger lange afstanden af te leggen.
In Indonesië legt SIPEF de laatste hand aan twee belangrijke bruggen op de Agro Kati Lama- en Batu Kuda-plantages, beide publiek toegankelijk.
In Côte d'Ivoire voerde Plantations J. Eglin herstellingswerken en verbeteringen uit aan de wegen op de plantages in Motobé en Akoudié. Alvorens de werkzaamheden aan te vatten, overlegde het bedrijf met plaatselijke stamhoofden en andere stakeholders uit de gemeenschappen om zeker te zijn dat er consensus was en dat het initiatief in lijn was met de behoeften van de gemeenschappen. Als gevolg daarvan werden ook de toegangswegen naar de gemeenschappen in de buurt van deze locaties verbeterd om hun toegankelijkheid te verbeteren.
Lokale boeren produceren naar schatting 25-30% van de palmolievoorziening in de wereld(1). Zij spelen dus een cruciale rol in het vermogen van de industrie om te voldoen aan de wereldwijde vraag naar palmolie, die naar verwachting jaarlijks met 0,8 tot 2,8% zal stijgen. Tegelijkertijd hebben lokale boeren te maken met een aantal uitdagingen, waaronder beperkte toegang tot hulpbronnen, wat samen met andere complexe factoren kan leiden tot lagere opbrengsten. Deze uitdagingen worden nog verergerd door de toenemende duurzaamheidseisen van internationale markten, waaronder recentelijk de regelgeving in de EU over ontbossingsvrije producten.
SIPEF is van mening dat het bereiken van een evenwichtige groei op een verantwoorde manier inhoudt dat zij haar leveranciers moet helpen om deel uit te maken van haar duurzame toeleveringsketen, die allemaal lokale oliepalmboeren zijn in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Door de lokale palmboeren te helpen om duurzame en de beste beheerpraktijken te implementeren, is het niet alleen mogelijk om de globale productiviteit te verhogen, maar ook om het milieu te beschermen en hun levensomstandigheden te verbeteren.


SIPEF heeft een aantal programma's opgezet die een waaier van ondersteuningen biedt aan lokale oliepalmboeren. Via deze programma's deelt de Groep beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" - BMP's), biedt zaailingen van dezelfde herkomst als die van SIPEF aan tegen kostprijs, levert meststoffen en materiaal, helpt lokale boeren bij het verkrijgen en behouden van de "Roundtable on Sustainable Palm Oil" (RSPO)-certificering en voorziet in agronomische en logistieke ondersteuning voor het transport van de gewassen.
1 814 LOKALE BOEREN In dit plasmaprogramma heeft SIPEF
de volledige controle over alle aspecten van het beheer en de productie van de gewassen.
In dit plasmaprogramma werkt SIPEF
samen met omliggende dorpen om kleine oliepalmblokken te ontwikkelen, die volledig in beheer zijn van de Vennootschap.
Lokale boeren die land bezitten en hun land en productie beheren, maar door hun geografische ligging verbonden zijn met de bevoorradingsketen van SIPEF. Ze verkopen aan de fabrieken van Hargy Oil Palms Ltd (HOPL), die zich in de buurt van de lokale boeren bevinden. A lle lokale boeren van HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea zijn RSPO-gecertificeerd.


Deze lokale boeren beheren hun eigen land en hebben de mogelijkheid om aan SIPEF te verkopen, afhankelijk van hun inzet voor en voortgang in het verkrijgen van RSPO-certificering. De overgrote meerderheid van deze lokale boeren zijn niet fysiek verbonden met SIPEF's toeleveringsketen, omdat hun certificering en integratie tijd zal vergen. Veel van deze lokale boeren ontvangen ook steun van SIPEF voor de levering van gecertificeerd zaad.
(1) Lokale boeren coöperatieven (Koperasi) is hetzelfde programma dat voorheen 'Door de Vennootschap beheerd' genoemd werd.
Samenwerken met lokale boeren kan een positieve invloed hebben op hun levensonderhoud, door grotere opbrengsten, betere productiekwaliteit, hogere inkomens en toegang tot internationale markten. Met duurzaamheid als belangrijk aandachtspunt kan het ook de milieu-impact van hun productiepraktijken op natuurlijke ecosystemen verminderen.
In 2023 werkte SIPEF samen met 8 265 lokale boeren, waarvan 5 743 (69%) "scheme smallholders" en 2 522 (31%) onafhankelijke lokale boeren. Alle productiegebieden van "scheme smallholders" in Indonesië zijn ontwikkeld in overeenstemming met de RSPO-richtlijnen. Ze zijn al RSPO-gecertificeerd of stann op het punt om gecertificeerd te worden, afhankelijk van de status van hun "Cultivation Rights Title" (Hak Guna Usaha - HGU).

De toeleveringsbasis van SIPEF's "scheme smallholders" beslaat een beplante oppervlakte van 21 059 hectare, wat 20% is van de totale beplante oppervlakte van SIPEF's eigen plantages en van haar lokale boeren. Deze lokale boeren produceerden 252 378 ton verse vruchtentrossen ("Fresh Fruit Bunches" - FFB) in 2023, goed voor 17% van de totale FFB-productie van SIPEF.
SIPEF werkt samen met 2 097 oliepalm "scheme smallholders" in Indonesië.
SIPEF'S productie-eenheden in Papoea-Nieuw-Guinea werken samen met 3 646 "associated smallholders".

In het kader van het programma voor lokale boeren coöperatieven (voorheen een door de Vennootschap beheerd programma) heeft PT Tolan Tiga Indonesië de volledige controle over alle aspecten van het beheer en de productie van de FFB. Het bedrijf ontwikkelt en beplant het land en voert alle operationele input en beheer uit tot en met de oogst en het herstel van het gewas. Er wordt een koopovereenkomst gesloten voor de FFB tegen marktprijzen. Deze lokale boeren krijgen een maandelijks voorschot tijdens de groeifase, dat samen met de ontwikkelingskosten wordt teruggevorderd in het kader van de koopovereenkomst. In 2023 bestond het programma van lokale boeren coöperatieven uit 1 814 leden.
SIPEF werkt met 283 "Village smallholders" rond haar Agro Muko-activiteiten. Via dit programma worden de oliepalmblokken van de lokale boeren ontwikkeld en volledig beheerd door de Vennootschap. PT Agro Muko pré-financiert de ontwikkeling van de percelen en koopt later de productie aan marktprijzen, met een overeengekomen inhouding om de lage intrestlening af te betalen. Het programma levert de dorpscoöperatieven aanzienlijke inkomsten op, die vaak worden gebruikt voor gemeenschappelijke voorzieningen en ontwikkelingen.
Zowel SIPEF als de "associated smallholders" die met HOPL samenwerken, investeren in capaciteitsopbouw en onderzoeksinitiatieven, gericht op het consistent verhogen van de opbrengsten van lokale boeren op de lange termijn.
In 2023 bedroegen deze investeringen samen PGK 4 300 345.
De investeringen van SIPEF gaan naar de initiatieven van HOPL, die de lokale boeren rechtstreeks ondersteunen. De investeringen van de lokale boeren gaan naar de "Oil Palm Research Association" (OPRA), de "Oil Palm Industry Corporation" (OPIC) en de "Bialla Oil Palm Growers Association" (BOPGA), die hen toegang geven tot uitbreiding en onderzoek en de ontwikkelingsdiensten die deze organisaties aanbieden.
In Papoea-Nieuw-Guinea zijn de lokale boeren die aan SIPEF leveren allemaal "associated smallholders". Deze lokale boeren zijn in essentie onafhankelijk, aangezien ze hun eigen land bezitten en volledig verantwoordelijk zijn voor de keuze van het gewas en de managementbeslissingen. Door hun geografische ligging kunnen ze echter alleen verkopen aan palmolie-extractie-fabrieken in hun buurt en hebben ze een vaste overeenkomst met de palmolie-extractiefabrieken van HOPL. Als zodanig worden ze geclassificeerd als "scheme smallholders".
HOPL werkt nauw samen met deze lokale boeren om hun opbrengsten te verbeteren door ondersteuning te bieden in de vorm van training en voorlichting. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling in samenwerking met een lokaal planningscomité.


HOPL werkt zowel rechtstreeks met lokale boeren als via het "Local planning committee", dat bestaat uit vertegenwoordigers van OPIC, BOPGA, OPRA, de "East Nakanai Local Level Government" (ENLLG) en HOPL.
Meer informatie over OPRA en OPIC:
• https://png-data.sprep.org/groep/15
Alle externe leveranciers van SIPEF, die uitsluitend bestaan uit lokale palmolieboeren, moeten zich houden aan het Verantwoordelijke Inkoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP) van de Groep, samen met andere relevante beleidslijnen waar van toepassing. Het RPuP vormt de basis voor de criteria en procedures om lokale boeren in SIPEF's toeleveringsbasis te selecteren en te controleren.
Lokale boeren die van plan zijn om met SIPEF samen te werken, ondergaan een eerste screening op basis van wettelijke en geografische criteria. Dit proces garandeert dat ze voldoen of kunnen voldoen aan de vereisten van de RSPO-certificering en ten minste voldoen aan SIPEF's normen van 'geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op veengrond en geen exploitatie' ("no deforestation, no new developments on peat, and no exploitation"- NDPE), zoals bepaald in het Verantwoordelijke Plantagebeleid (RPP) en het RPuP.
SIPEF heeft een tijdsgebonden doelstelling om 100% RSPO-certificering te bereiken voor de toeleveringsketen van de Vennootschap tegen 2026. Vanaf 2023 is 89% van de totale beplante oppervlakte van "scheme smallholders" in SIPEF's toeleveringsketen RSPO-gecertificeerd.
RSPO-CERTIFICERINGSSTATUS

In Papoea-Nieuw-Guinea hebben alle lokale boeren die met HOPL werken en aan de drie palmolie-extractiefabrieken leveren, hun RSPOcertificering sinds 2009 behouden.
In Indonesië zijn alle lokale boeren die aan SIPEF leveren gecertificeerd, behalve 632 lokale boeren die aan de Groep in Musi Rawas leveren.
SIPEF werkt samen met onafhankelijke lokale boeren in Indonesië met als doel hen te helpen deel uit te maken van SIPEF's duurzame toeleveringsketen waar mogelijk. Onafhankelijke lokale boeren beheren hun eigen land en hebben de optie om hun FFB te verkopen aan SIPEF, maar ook aan andere palmolie-extractiefabrieken buiten SIPEF's toeleveringsketen.
Vanaf 2023 zijn 60 hectare beplante oppervlakten die beheerd worden door de onafhankelijke lokale boeren die aan SIPEF leveren, RSPO-gecertificeerd. Ondertussen worden de vruchten van onafhankelijke lokale boeren die niet klaar zijn voor RSPOcertificering, of die in het proces zitten maar nog niet RSPO-gecertificeerd zijn, apart verwerkt door palmolie-extractiefabrieken van derden.
Bereikte mijlpalen voor certificering van lokale boeren in 2023
In 2023 bereikte SIPEF de volgende mijlpalen van haar tijdsgebonden plan voor de certificering van de lokale boeren in haar leveranciersbasis in Indonesië:
• In juli 2023 bereikte SIPEF haar doelstelling van 100% RSPO-certificering voor de lokale boeren binnen PT Dendymarker Indah Lestari (PT DIL), die leveren aan de palmolie-extractiefabriek van de Groep bij PT DIL.
Het doel werd veel eerder bereikt dan verwacht, want het oorspronkelijke streefdoel was gesteld op 2025. De groep van nieuw gecertificeerde lokale boeren wordt vertegenwoordigd door negen coöperaties met leden uit de omliggende dorpen. Samen vormen deze coöperaties het landgoed Sei Rupit, dat voor het eerst werd opgenomen in het RSPO-certificaat van de PT DIL-fabriek, naast de landgoederen Sei Mandang en Sei Liam.
• Een andere belangrijke vooruitgang is de certificering van de coöperatie van lokale boeren, Koperasi Serba Usaha Suka Makmur, in 2023.
Koperasi Serba Usaha Suka Makmur, een leverancier van SIPEF's Umbul Mas Wisesa pa lmolie- ex tractiefabr iek , is de eerste onafhankelijke coöperatie van lokale boeren die samenwerkt met en ondersteund wordt door SIPEF om gecertificeerd te worden volgens de RSPO "Independent Smallholder Standard".
Deze verwezenlijkingen voegen ongeveer 3 000 hectare toe aan het gecertificeerde gebied van SIPEF's toeleveranciers, wat de Groep dichter brengt bij zijn overkoepelende doelstelling van een volledig gecertificeerde toeleveringsketen tegen 2026.


Lokale boeren in SIPEF's toeleveranciersbasis worden gecontroleerd door middel van verschillende methoden, waaronder regelmatige voorlichting, ondersteuning en een gevestigd intern controlesysteem. Voor lokale boeren die al gecertificeerd zijn, worden jaarlijks interne audits uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ze blijven voldoen aan de RSPO Principes en Criteria (RSPO P&C) en aan het beleid van SIPEF. Dit gebeurt in aanvulling op de audits die elk jaar door een certificeringsinstantie worden uitgevoerd om de naleving van de RSPO P&C extern te verifiëren.
In Papoea-Nieuw-Guinea geeft HOPL ook regelmatig trainingen aan de "associated smallholders" en voert blokinspecties uit. De blokinspecties evalueren de implementatie van BMP's door de lokale boeren en worden uitgevoerd door voorlichtingsmedewerkers ("extension officers") die deel uitmaken van het "Smallholder Agricultural Advisory Services" (SHAAS)-team van HOPL. De resultaten van interne audits en inspecties worden aan de telers meegedeeld door het SHAAS-team, dat de lokale boeren ook ondersteunt bij het aanpakken van eventuele problemen die niet worden nageleefd.
In Indonesië worden opleidings- en voorlichtingsactiviteiten aangeboden aan lokale boeren en onafhankelijke lokale boeren. Het doel van de voorlichtingsactiviteiten is om het bewustzijn van het beleid van de Groep te vergroten en om telers te laten doorstromen naar de gecertificeerde toeleveranciers, zodra ze klaar zijn voor RSPO-certificering.
Overtredingen worden per geval beoordeeld om de oorsprong ervan te begrijpen en vervolgens te bepalen wat moet gedaan worden. Wanneer een overtreding van het beleid of de regelgeving wordt vastgesteld, wordt het gewas gescheiden van de gecertificeerde toeleveringsketen.
SIPEF geeft prioriteit aan het handhaven van de betrokkenheid en het bieden van de mogelijkheid aan lokale boeren om corrigerende maatregelen te nemen. Dit is belangrijk om verbetering te stimuleren, wat volgens SIPEF veel effectiever is dan onmiddellijke uitsluiting. SIPEF's klachtenmechanisme is beschikbaar voor lokale boeren, mochten zij zorgen hebben of klachten.
SIPEF baseert haar aanpak van goed zakelijk gedrag op de volledige naleving van wet- en regelgeving en handhaaft strikt ethische principes en normen.
Voor SIPEF betekent goed zakelijk gedrag zich prioritair inzetten voor het beperken en beheren van alle operationele, financiële, juridische en reputatierisico's in verband met ondermaatse praktijken.


Goed zakelijk gedrag begint met een goede corporate governance. SIPEF handhaaft een sterke corporate governance, onder meer door de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de Code) toe te passen. De principes van de Code worden weerspiegeld in SIPEF's Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode van de Groep, waarin de normen en verwachtingen voor een verantwoord en ethisch management en de beste governancepraktijken worden uiteengezet.
• U vindt meer informatie in de Corporate governance verklaring van SIPEF op pagina 154

De Gedragscode van de SIPEF-groep formaliseert sinds 2020 een reeks minimumnormen en -standaarden die moeten worden nageleefd door alle leidinggevenden, werknemers, consultants en contractanten. De code maakt duidelijk dat SIPEF zich inzet voor de naleving van alle relevante nationale en internationale wetten en voor een transparante informatieverschaffing aan alle belanghebbenden over de manier waarop ze haar activiteiten uitvoert. De Gedragscode verduidelijkt ook het standpunt van SIPEF inzake nultolerantie tegenover omkoping en corruptie, 'whistleblowing', klachtenbehandeling en het verbod voor leidinggevenden en personeel om de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke zaken.
• De Gedragscode van de Groep kan van de SIPEF-website gedownload worden op: www.sipef.com/hq/investors/shareholders-information/corporate-governance

Waar van toepassing wordt het beleid op groepsniveau aangepast aan het beleid op landenniveau, dat de lokale context en wet- en regelgeving in de landen waar SIPEF actief is omvat en weerspiegelt. Deze regels betreffen onder meer sociale, milieu-, arbeids- en mensenrechtenaspecten.

Andere beleidslijnen op Groepsniveau beschrijven de normen en verwachtingen rond gedrag op de werkplek en specifieke kwesties, met onderwerpen als gelijke kansen op werk, vrijheid van vereniging, kinder- en dwangarbeid, reproductieve rechten en gezondheid en veiligheid op het werk, naast onderwerpen als privacy en de correcte omgang met gegevens conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG 2016/679).
• De beleidslijnen op Groepsniveau van SIPEF kunnen worden geraadpleegd op de website van de Vennootschap op www.sipef.com/hq/ sustainability/sipef-corporate-policies

SIPEF heeft ook twee belangrijke duurzaamheidsbeleidslijnen, die van toepassing zijn op haar eigen activiteiten en op die van de lokale boeren die aan SIPEF leveren. In het kader van haar verplichtingen ten aanzien van verantwoorde cultivatie en productie geeft de Vennootschap prioriteit aan de strikte implementatie van haar Verantwoordelijk Plantagebeleid ("Responsible Plantations Policy" - RPP) en Verantwoordelijk Aankoopbeleid ("Responsible Purchasing Policy" - RPuP).
• Lees meer over hoe dit beleid wordt toegepast, geïmplementeerd en gemonitord in de Duurzaamheidshoofdstukken van dit verslag (pagina's 90-153).
Goed zakelijk gedrag bij SIPEF betekent ook het behalen van een betrouwbare certificering door derden voor haar duurzaamheid en verantwoordelijke managementpraktijken. De Groep is van mening dat externe verificatie SIPEF aanzet verder te gaan en haar helpt de transparantie en geloofwaardigheid bij haar waardeketenpartners en klanten te behouden.
De Groep is er trots op een van de eerste bedrijven te zijn met een RSPO-certificering, die aanvankelijk in 2009 werd verkregen voor de activiteiten in Papoea-Nieuw-Guinea, inclusief alle lokale boeren die deze fabrieken bevoorraden. Tegen 2017 waren alle SIPEF-fabrieken in Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië RSPO-gecertificeerd.
Sindsdien hebben SIPEF en haar filialen gewerkt aan het behalen en behouden van certificering in overeenstemming met de RSPO, maar ook met verschillende andere standaarden. De Vennootschap streeft er ook naar om nog verder te gaan dan de principes en criteria van de RSPO en de vereisten van andere certificeringen, zoals Fairtrade, "Rainforest Alliance" en de ISO-normen.
| DUURZAAMHEIDSCERTIFICERINGEN (AANTAL CERTIFICERINGEN) | PRODUCT | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| RSPO: Roundtable on Sustainable Palmolie | Palmolie | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
| ISCC: International Sustainability and Carbon Certification | Palmolie | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 5 |
| ISPO: Indonesian Sustainable Palmolie | Palmolie | 8 | 8 | 8 | 6 | 6 | 5 |
| ISO 14001:2015 | Palmolie | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| ISO 9001:2015 | Palmolie | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| GLOBALG.A.P. | Bananen | 2 (1) | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| Rainforest Alliance | Bananen | 3 (1) | 2 | 5 | 5 | 5 | 5 |
| Fairtrade | Bananen | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | - |
| Sedex | Bananen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| TOTAAL | 30 | 28 | 31 | 29 | 29 | 27 |
Meer informatie over de certificeringsvoortgang van SIPEF in 2023 is te vinden op pagina 40-41.
(1) De cijfers voor Fairtrade, GlobalG.A.P. en "Rainforest Alliance" zijn inclusief "Chain of Custody"-certificaten. "Chain of Custody" certificeringen voor GlobalG.A.P.- en "Rainforest Alliance"-normen werden voor het eerst behaald voor het SIPEF-Hoofdkantoor in België in 2023. Fairtrade "Chain of Custody"-certificering is van kracht sinds 2019.
Het Klachtenbeleid van de SIPEF-groep beschrijft de verbintenis van SIPEF om:
SIPEF is van mening dat alle belanghebbenden, intern zowel als extern, erop moeten kunnen vertrouwen dat hun klachten worden gehoord en onpartijdig worden behandeld. Werknemers, niet-werknemers, het management en alle andere partijen die betrokken zijn bij SIPEF en haar dochterondernemingen of activiteiten, kunnen hun klachten of bezorgdheden over vermoedelijk wangedrag indienen.
In de loop van 2023 werd een grondige evaluatie uitgevoerd om te begrijpen hoe het klachtenmechanisme van SIPEF en de daaraan gekoppelde kanalen op landenniveau konden worden verbeterd.
Dit werk begon met een analyse van de hiaten in de procedures voor het rapporteren en afhandelen van klachten op groeps- en landenniveau.
De belangrijkste conclusie van de evaluatie was dat een meer gestroomlijnd wereldwijd beleid nodig was om dezelfde minimumnormen te bepalen en de lat hoger te leggen voor meer robuuste en transparante procedures en voor een effectieve implementatie in de hele Groep. Op basis van deze resultaten wordt het klachtenbeleid op groepsniveau herzien en bijgewerkt om de beste praktijken te waarborgen. Beleid en procedures op landenniveau zullen vervolgens worden afgestemd op het beleid op Groepsniveau.
Het nieuwe beleid en de herziene procedures worden momenteel getest, waarna ze zullen worden aangepast en vervolgens ter goedkeuring zullen worden voorgelegd aan het executief comité en de raad van bestuur van SIPEF. Na goedkeuring zullen de betrokken landenteams worden ondersteund bij de communicatie, sensibilisering en implementatie van het nieuwe beleid in elk land in 2024.
Een centraal e-mailadres ([email protected]) en een speciaal formulier op de SIPEF-website zijn toegankelijk voor alle belanghebbenden om hun bezorgdheid of klachten online te melden op de bedrijfswebsite:
• www.sipef.com/hq/sustainability/report-a-grievance
Klachten ontvangen van ngo's, of klachten die als belangrijk worden beschouwd, worden meegedeeld op het Klachtendashboard van de SIPEFbedrijfswebsite. De gepubliceerde gegevens omvatten de status van elke zaak, naast de informatie over of en hoe zaken zijn opgelost.
Het Klachtendashboard bevat de belangrijkste klachten die SIPEF sinds 2013 heeft ontvangen, inclusief alle klachten die via het RSPOklachtenmechanisme zijn afgehandeld. Sommige klachten kunnen meerdere fasen doorlopen en er kunnen diverse betrokkenen zijn. Op verzoek blijft een klacht vertrouwelijk om de rechten van de verschillende betrokken partijen te respecteren en een verzoeningsproces mogelijk te maken.
Het Klachtendashboard van SIPEF is te vinden op de bedrijfswebsite:
• www.sipef.com/hq/sustainability/grievances-dashboardactive-andor-progressing

SIPEF begrijpt dat de juridische, financiële, operationele gevolgen en de reputatieschade van concurrentiebeperkend gedrag, omkoping, afpersing en andere vormen van corruptie ernstig zijn en een verwoestende impact kunnen hebben op de Groep. Financiële sancties, negatieve media-aandacht, onherstelbare schade aan de bedrijfsreputatie en aan het vertrouwen van belanghebbenden, negatieve gevolgen voor de aandelenkoers en het tijdelijk of permanent stopzetten van activiteiten zijn allemaal mogelijke gevolgen als de risico's van omkoping en corruptie niet worden geïdentificeerd en beheerst. SIPEF geeft dan ook voorrang aan het creëren en handhaven van een transparant en eerlijk bedrijfsklimaat en spant zich in om ervoor te zorgen dat alle directieleden, werknemers en niet-werknemers ethische bedrijfspraktijken hanteren, vrij van elke vorm van omkoping en corruptie.
In 2023 nam SIPEF een Legal Counsel ESG in dienst die de herziening van het beleid van de Groep inzake corruptie- en omkopingsbestrijding, de handhavingsmechanismen en de risicobeperkende maatregelen leidt. Uit de analyse bleek dat een sterker anticorruptie- en antiomkopingsbeleid ("anti-corruption and anti-bribery" - ACAB) op Groepsniveau nodig was om de definities en normen binnen de Groep te verduidelijken en te stroomlijnen, in overeenstemming met de waarden en praktijken van goed zakelijk gedrag van SIPEF. Het ACAB-beleid op het niveau van de dochterondernemingen en de handhavingsmechanismen zouden moeten voldoen aan dergelijke normen en aan alle relevante wettelijke vereisten van de respectieve landen waar ze actief zijn.
De volgende stap is het beleid bij te werken en vervolgens ter goedkeuring voor te leggen aan het executief comité en de raad van bestuur van SIPEF. Daarna zullen in de loop van 2024 bezoeken ter plaatse worden afgelegd om zowel de introductie als de interne implementatie van het bijgewerkte beleid in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust te ondersteunen. Training in de nieuwe processen en procedures om potentiële incidenten van omkoping en corruptie te identificeren, te beheren, terug te dringen en uit te roeien zal worden gegeven door de betrokken teams in elk land, waarbij de implementatie en uitrol worden ondersteund door wereldwijde teams.
Een doelmatige handhaving van het bedrijfsbeleid gaat hand in hand met goed beleidsbeheer. Het omvat de evaluatie en verbetering van procedures en processen om te zorgen voor een efficiënte uitvoering en bijsturing van het beleid in alle activiteiten van SIPEF. Het gaat er ook om eventuele hiaten binnen de Groep te identificeren en op één lijn te brengen. Dat gebeurt door samen te werken met lokale teams om de interne en externe controlemechanismen te versterken via verbeterde communicatie, opleidingsinitiatieven en voortdurende monitoring en evaluatie.
In 2023 coördineerde de ESG Legal Counsel van SIPEF, onder meer, de herziening van belangrijke beleidslijnen van de Groep om ervoor te zorgen dat ze up-to-date blijven en voldoen aan de toepasselijke regels en voorschriften. In 2023 en 2024 waren deze werkzaamheden gericht op het herzien, actualiseren en verbeteren van het Klachtenbeleid van de Groep en van het Beleid voor corruptie- en omkopingsbestrijding. Andere focusgebieden zijn het klaarmaken en afstemmen van SIPEF op de naleving van de vereisten inzake goed zakelijk gedrag en transparantie die zijn vastgelegd in de "European Sustainability Reporting Standards" (ESRS) in het kader van de EU-richtlijn "Corporate Sustainability Reporting" (CSRD).
Er worden outreach- en opleidingsactiviteiten rond het beleid op Groepsniveau en het toepasselijke beleid op landenniveau georganiseerd voor werknemers, contractanten en leidinggevenden in alle activiteiten van SIPEF. Het doel is ervoor te zorgen dat iedereen die betrokken is bij de activiteiten van SIPEF het belang en het doel begrijpt van de vereisten die in de verschillende beleidslijnen zijn opgenomen, naast de mogelijke gevolgen van het schenden ervan, zowel voor het bedrijf als voor de individuele betrokkene. Opleidings- en communicatiemateriaal over belangrijke onderwerpen, zoals gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsomstandigheden en mensenrechten, wordt vertaald naar lokale talen en aangepast om vlot te kunnen worden opgenomen door het doelpubliek.
Indien nodig worden interne sancties opgelegd, die tot ontslag kunnen gaan. In ernstige gevallen worden overtredingen gemeld aan de bevoegde autoriteiten. Indien hierom wordt gevraagd, zal de Vennootschap haar volledige medewerking verlenen aan vervolging.
De lokale Interne Audit Departementen (IAD) bij PT Tolan Tiga Indonesië en bij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea rapporteren vier maal per jaar aan hun lokale auditcomités. De comités beoordelen de interne auditrapporten inzake eventuele inconsistenties en kunnen zo potentiële risico's opsporen en aanpakken. Daarnaast zullen SIPEF's activiteiten in Côte d'Ivoire aan dezelfde controleprocedure worden onderworpen zodra de interne auditafdeling voor Plantations J. Eglin is opgezet.
De herziening van het beleid voor corruptie- en omkopingsbestrijding zou in 2024 afgerond moeten zijn. De volgende stappen zullen ervoor zorgen dat de werknemers op alle niveaus van het bedrijf de relevantie en het belang van dit beleid begrijpen. De IAD in elk land zal hierbij een centrale rol spelen en helpen bij de coördinatie van de opleidingen voor corruptie- en omkopingsbestrijding voor de werknemers en de implementatie van procedures en processen voor voortdurende controle.
In het kader van de jaarlijkse risicobeoordeling door de raad van bestuur van SIPEF worden alle bedrijfsrisico's geïdentificeerd en geclassificeerd op basis van hun potentieel belang en de waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen. Deze risico's omvatten de belangrijkste ecologische, sociale en governancerisico's die een directe of indirecte invloed kunnen hebben op de bedrijfsvoering van SIPEF conform het beleid en de regelgeving.
In 2023 is de Groep begonnen met het afstemmen en integreren van de risicobeoordelingsprocessen in zijn materialiteitsbeoordeling voor duurzaamheid, die de vereisten inzake dubbele materialiteit van de "European Sustainability Reporting Standards" (ESRS) zal volgen. In de toekomst zal dit nieuwe proces SIPEF in staat stellen een meer omvattende risicobeoordeling uit te voeren die een fijnmaziger toepassingsgebied omvat voor het opsporen, begrijpen en aanpakken van zowel bedrijfs- als duurzaamheidsrisico's en -effecten.
Lees meer over het jaarlijkse risicobeoordelingsproces in de Corporate Governance Verklaring op pagina 179.
Het beleid van SIPEF op groepsniveau wordt regelmatig herzien door het executief comité en de raad van bestuur van SIPEF om ervoor te zorgen dat ze overeenstemmen met de normen van de Groep en de recentste wettelijke vereisten in de landen waar SIPEF actief is, en dat ze de hoogste sectorspecifieke vereisten en beste praktijken naleven. Het goedkeuren van wijzigingen in bestaand of nieuw beleid is de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de raad van bestuur.
De 'Corporate governance verklaring' omvat feitelijke informatie omtrent het deugdelijk bestuur van de SIPEF-holding met betrekking tot het boekjaar 2023 en de daaropvolgende periode tot de vergadering van de raad van bestuur van 16 april 2024.
De Vennootschap beschikt over een sterk corporate governance-beleid dat gericht is op verantwoordelijk ondernemen, correct beheer en implementatie van steeds evoluerende duurzaamheidsverbintenissen. De richtlijnen van de Groep voor goed bestuur zijn samengevat, onder meer in het Corporate Governance Charter, het Remuneratiebeleid en de Gedragscode die het ethisch beleid omvat om verantwoordelijk en ethisch gedrag te bevorderen en te ondersteunen. Deze beleidslijnen zetten gezamenlijk de verbintenissen van de Groep met betrekking tot ethisch ondernemen en de beste praktijken inzake deugdelijk bestuur uiteen.
| Corporate Governance Charter |
Het Corporate Governance Charter (Charter) omschrijft de structuur, de bevoegdheden en de werking van de bestuursorganen van de Vennootschap en de verplichtingen van de leden van de raad van bestuur en van de verschillende comités van de Vennootschap. Het bevat bovendien de gedragsregels die gelden voor de leidinggevende personen en het personeel van de Vennootschap indien deze verrichtingen met betrekking tot financiële instrumenten van SIPEF uitvoeren. Het Charter werd voor de eerste maal goedgekeurd door de raad van bestuur in 2005 en regelmatig geactualiseerd in functie van de evolutie van de toepasselijke regelgevingen en de goede praktijken van deugdelijk bestuur. Het werd voor de laatste maal gewijzigd op 13 februari 2024. Deze laatste aanpassing betrof voornamelijk een wijziging in het aandeelhouderschap van de Vennootschap. De aangepaste versie van het Charter kan geconsulteerd worden op de website. • https://www.sipef.com/ |
|---|---|
| Remuneratiebeleid | Het Remuneratiebeleid schetst de verschillende onderdelen van de bezoldiging van de bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de andere leden van het executief comité. Het bevat de criteria en methoden voor de berekening van deze vergoeding. Het is erop gericht (i) het nodige talent aan te trekken, te belonen en te behouden, (ii) de strategische doelstellingen van de Vennootschap te verwezenlijken en (iii) duurzame waardecreatie te bevorderen. |
| Gedragscode | De Gedragscode beschrijft de gedragsprincipes inzake verantwoordelijk en ethisch gedrag voor alle personeelsleden, inclusief consultants en contractanten van SIPEF. Het bepaalt dat SIPEF streeft naar transparantie, bestrijding van omkoping en corruptie, naleving van alle relevante internationale en nationale wetten en het verbod om de faciliteiten van de Groep of de werkuren te gebruiken voor persoonlijke zaken. SIPEF heeft ook een Gedragscode ingevoerd in alle landen waar ze actief is. |
Bovendien past SIPEF de principes van de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de 'Code') toe, die ze gebruikt als referentiecode voor de toepassing van het "comply or explain"-principe.
Het deugdelijk bestuur van SIPEF wijkt af van een beperkt aantal aanbevelingen van de Code:
1. Vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders: een deel van hun vergoeding bestaat niet uit aandelen van de Vennootschap die moeten worden aangehouden tot minstens één jaar na het einde van hun mandaat en minstens drie jaar na de toekenning ervan (Artikel 7.6 Code).
Deze remuneratievorm wordt opgelegd door de Code opdat de niet-uitvoerende bestuurders zouden handelen met het perspectief van langetermijnaandeelhouder. De niet-uitvoerende bestuurders dienen echter de belangen van alle stakeholders te behartigen en niet enkel die van de aandeelhouders. Bovendien worden de activiteiten en de strategie van SIPEF volledig gedreven door een langetermijnvisie. De Vennootschap is dus van mening dat het overbodig is dergelijke visie door te trekken naar het remuneratiebeleid.
2. Vergoeding van de leden van het executief comité: er is geen minimumdrempel bepaald door de raad van bestuur voor aandelen die moeten aangehouden worden door de leden van het executief comité (Artikel 7.9 Code).
De Vennootschap legt geen dergelijke minimumdrempel op aan de leden van het executief comité aangezien deze laatsten steeds gedreven worden door een langetermijnvisie die onlosmakelijk verbonden is met de agro-industriële activiteiten van de Groep. Deze kunnen enkel op lange termijn geëvalueerd worden, zoals blijkt uit de strategie en het bedrijfsmodel van SIPEF. Overigens is de remuneratie van de leden van het executief comité reeds gelinkt aan de performantie van de Vennootschap via de variabele vergoeding en de toekenning van aandelenopties met een looptijd van 10 jaar.
3. De raad van bestuur heeft geen secretaris van de Vennootschap aangesteld die de functies voorgeschreven door de Code uitoefent (Artikel 3.19 Code).
De functies voorgeschreven door artikel 3.20 van de Code worden waargenomen door de gedelegeerd bestuurder, onder begeleiding van de legal counsel van de Vennootschap.
4. De raad heeft geen benoemingscomité aangesteld. De voltallige raad van bestuur doet dienst als benoemingscomité waarvan slechts 30% is samengesteld uit onafhankelijke bestuurders en niet de meerderheid zoals vereist door de Code (Artikel 4.19 Code).
SIPEF is van oordeel dat de voltallige raad van bestuur beter geschikt is dan een benoemingscomité voor het voorbereiden en organiseren van de samenstelling en de successieplanning van de raad en zijn comités. Bovendien, hindert de relatief beperkte omvang van de raad - tien leden - geenszins een efficiënte beraadslaging en besluitvorming.
Een sterk beleid inzake corporate governance wordt mogelijk gemaakt door een duidelijke bestuursstructuur, die de rol van de hoogste bestuursorganen bepaalt. Dit sterk beleid inzake corporate governance is ook het resultaat van SIPEF's stabiele aandeelhoudersstructuur die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren (AvH) en Groep Bracht (zie p. 191 Aandeelhoudersstructuur).
Ondanks deze aandeelhoudersstructuur, oefent geen enkele bestuurder of groep van bestuurders een dominerende invloed uit op de werking van de raad van bestuur.

| AUDITCOMITÉ | REMUNERATIE COMITÉ |
BENOEMINGS COMITÉ |
EXECUTIEF COMITÉ |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| DUUR MAN DAAT |
UITVOEREND LID / ONAFHANKELIJKE |
RAAD VAN BESTUUR VERGADERINGEN AANWEZIGHEID |
LEDEN | AANWEZIGHEID | LEDEN | AANWEZIGHEID | LEDEN | AANWEZIGHEID | LEDEN | ||
| AANTAL VERGADERINGEN IN 2023 | 6 | 4 | 2 | 3 | |||||||
| Baron Luc Bertrand | voorzitter | 2023-2025 | 6/6 | voorzitter | 3/3 | ||||||
| François Van Hoydonck | gedelegeerd bestuurder |
2023-2027 | uitvoerend | 6/6 | lid | 3/3 | voorzitter | ||||
| Tom Bamelis | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | voorzitter | 4/4 | lid | 3/3 | ||||
| Priscilla Bracht | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | lid | 3/3 | ||||||
| Alexandre Delen | bestuurder | 2022-2026 | 6/6 | lid | 3/3 | ||||||
| Antoine Friling | bestuurder | 2023-2027 | 6/6 | lid | (3) 2/2 | voorzitter | 2/2 | lid | 3/3 | ||
| Gaëtan Hannecart | bestuurder | 2020-2024 | 5/6 | lid | 3/3 | ||||||
| Yu-Leng Khor | bestuurder | 2021-2025 | onafhankelijk | 6/6 | lid | 2/2 | lid | 3/3 | |||
| Sophie Lammerant-Velge (tot 14 juni 2023) |
bestuurder | 2019-2023 | (1) 3/3 | lid | (1) 2/2 | lid | (1) 1/2 | lid | (1) 1/1 | ||
| Giulia Stellari (vanaf 14 juni 2023) |
bestuurder | 2023-2027 | onafhankelijk | (2) 3/3 | lid | (2) 1/2 | lid | (2) 2/2 | |||
| Nicholas Thompson | bestuurder | 2023-2027 | onafhankelijk | 6/6 | lid | 4/4 | lid | 3/3 | |||
| Charles De Wulf | directeur estates department |
lid | |||||||||
| Thomas Hildenbrand | directeur fruit department |
lid | |||||||||
| Robbert Kessels | chief commercial officer |
lid | |||||||||
| Petra Meekers | chief operating officer APAC |
lid | |||||||||
| Johan Nelis (tot en met 31 December 2023) |
chief financial officer |
lid |
De duur van het mandaat van de leden van de comités valt meestal samen met de duur van hun mandaat van bestuurder.
(3) Aanwezigheid berekend vanaf zijn benoeming als lid van het auditcomité (15/06/2024) en gebaseerd op de vergaderingen vanaf dan.
(1) Aanwezigheid berekend tot en met de dag van de gewone algemene vergadering van 14 juni 2023 en op basis van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat.
(2) Aanwezigheid berekend vanaf de gewone algemene vergadering van 14 juni 2023 en op basis van de vergaderingen tijdens haar bestuurdersmandaat.

Luc Bertrand voorzitter

Tom Bamelis

François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder


Priscilla Bracht Alexandre Delen

Antoine Friling

Gaëtan Hannecart Yu-Leng Khor



Giulia Stellari Nicholas Thompson
De curricula vitae van de bestuurders zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap.

(1) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 70 jaar.
(2) Deze bestuurders beantwoorden aan alle onafhankelijkheidscriteria vervat in Artikel 7:87 §1 van het WVV en in Principe 3 van de Code.
De raad kan enkel efficiënt beraadslagen en beslissen indien het aantal leden beperkt is en de nodige diversiteit binnen de raad aanwezig is.
Bij de benoeming van de bestuurders laat de Vennootschap zich onder meer leiden door de volgende criteria: ervaring, kennis, opleiding, leeftijd, gender en nationaliteit.
Bovendien besteedt de raad bijzondere aandacht aan de complementaire bekwaamheden van zijn leden die veelal gepaard gaan met de uiteenlopende achtergronden van de bestuurders.
De Vennootschap tracht eveneens de belangen van alle stakeholders te waarborgen door de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders.
SIPEF duldt geen enkele vorm van discriminatie.
De achtergrond en professionele ervaring van de leden zijn heel gediversifieerd binnen de raad. Ze strekken zich uit over de volgende sectoren: agrarische, biochemische, financiële, industriële, marketing- en IT-sector. Gezien duurzaamheid de rode draad is binnen de activiteiten van de SIPEF-groep, ziet de Vennootschap erop toe dat de nodige deskundigheid op dit gebied eveneens in de raad aanwezig is.
Op 31 december 2023 vertegenwoordigen de leden van de raad vier verschillende nationaliteiten: de Belgische, Engelse, Italiaanse en Maleisische.
Reeds vele jaren zijn er vrouwen aanwezig in de raad van bestuur van SIPEF. Zo werd in 2004 Priscilla Bracht benoemd als eerste vrouwelijke bestuurder. In 2011 vervoegde Sophie Lammerant-Velge de raad. In 2017 werd het aantal vrouwelijke bestuurders opgetrokken tot drie. In 2021 verliet Petra Meekers de raad van bestuur om zich aan te sluiten bij het executief comité en werd vervangen door Yu-Leng Khor. In 2023 werd het mandaat van Sophie Lammerant-Velge niet vernieuwd en werd Giulia Stellari benoemd als nieuwe vrouwelijke bestuurder. Zo waren er dus ononderbroken drie van de tien bestuurders vrouwen, een aantal dat in 2024 tot vier zal worden opgetrokken, indien de aandeelhouders in juni 2024 Petra Meekers opnieuw tot bestuurder benoemen.
SIPEF streeft de aanwezigheid van een voldoende aantal onafhankelijke bestuurders in de raad van bestuur na.
Eind 2023 waren drie van de tien bestuurders onafhankelijk.

Het mandaat van bestuurder van Gaëtan Hannecart vervalt na afloop van de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024. Hij heeft zich kandidaat gesteld voor een nieuw mandaat van vier jaar.
Er zal aan de algemene vergadering van 12 juni 2024 voorgesteld worden Petra Meekers te benoemen als nieuwe bestuurder voor een periode van vier jaar. Haar mandaat zal dus vervallen na afloop van de algemene vergadering van juni 2028 die zich uitspreekt over de rekeningen van het boekjaar 2027.
De Code beperkt het aantal mandaten dat een bestuurder in beursgenoteerde vennootschappen mag uitoefenen tot vijf.
De volgende bestuurders oefenden op 31 december 2023 een mandaat van bestuurder uit in beursgenoteerde vennootschappen, andere dan SIPEF:
• DEME Groep
• Financière de Tubize
• Rohas Technic Berhad
De raden van bestuur van februari en augustus 2023 stelden de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten vast en bogen zich over de respectievelijke persberichten. De vergadering van september 2023 beraadslaagde over de te volgen strategie van de Groep.
In principe wordt op elke vergadering de ontwikkeling van de activiteiten van de verschillende dochterondernemingen opgevolgd aan de hand van een rapportering opgesteld door het executief comité. Daarnaast behandelde de raad op de verschillende vergaderingen, onder meer, de volgende specifieke onderwerpen:
In overeenstemming met de Code, evalueren de bestuurders om de drie jaar de omvang, de samenstelling en de werking van de raad van bestuur en de comités van de Vennootschap.
Tijdens de vergaderingen van de raad van bestuur van 11 augustus en 23 september 2021 had deze driejaarlijkse evaluatie plaats. De actuele omvang en samenstelling van de raad en zijn comités werden geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn.
De volgende evaluatie van de samenstelling en werking van de raad en zijn comités zal plaatsvinden in 2024.

Bovenstaande foto toont de samenstelling van het executief comité op 1 januari 2024 inclusief Bart Cambré, die vanaf dan de functie van CFO heeft opgenomen. De curricula vitae van de leden van het executief comité zijn beschikbaar op de website van de Vennootschap.


(1) Het executief comité werd opgericht in 2014. (2) De leeftijdslimiet is vastgelegd op 65 jaar.
De leden van het executief comité treden op als college onder de naam 'executief comité'. Het comité is belast met het dagelijkse bestuur van de Vennootschap en wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder, François Van Hoydonck.
De raad benoemt de leden van het executief comité voor onbepaalde duur. Aldus wordt de continue werking van het executief comité verzekerd.
In het najaar van 2023 heeft de raad van bestuur kennisgenomen van het ontslag van Johan Nelis als chief financial officer (CFO) en lid van het executief comité per 1 januari 2024. De raad benoemde Bart Cambré als nieuwe CFO van de Groep en lid van het executief comité van SIPEF met ingang van 1 januari 2024.
Charles De Wulf zal op 1 april 2024 eveneens het executief comité verlaten om als General Manager van Plantations J. Eglin de verantwoordelijkheid over te nemen voor de bananenactiviteiten in Côte d'Ivoire. Verder gaat de gedelegeerd bestuurder, François Van Hoydonck, op 1 september 2024 met pensioen en zal vanaf die dag niet langer deel uitmaken van het executief comité. Op die datum zal hij opgevolgd worden als voorzitter van het executief comité en gedelegeerd bestuurder van de Vennootschap door Petra Meekers.
De Vennootschap heeft niet de intentie andere wijzigingen in de samenstelling van dit comité in 2024 door te voeren.
In principe komt het executief comité, behoudens onvoorziene omstandigheden, elke dinsdag samen en telkens wanneer het belang van de Vennootschap het vereist.
Het comité is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de Groep. Het beschikt daarbij over de nodige operationele vrijheid en middelen om zijn taak naar behoren uit te voeren.
In de praktijk bereidt het comité alle beslissingen van de raad voor en zorgt tevens voor de uitvoering van de genomen beslissingen. Zo maakt het comité elk jaar de maatschappelijke en geconsolideerde rekeningen van de Groep op, evenals de kwartaalcijfers. Het ontwerpt tevens de te publiceren persberichten. Het stelt de budgetten op korte termijn en de businessplannen op lange termijn op die ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Het maakt tevens zowel in het kader van het strategisch plan als voor het jaarbudget de nodige sensitiviteitsanalyses, om het juiste risicoprofiel van de te nemen beslissingen te kunnen inschatten.
De samenstelling, werking en performantie van het executief comité wordt tweemaal per jaar beoordeeld door het remuneratiecomité. Bovendien evalueert het remuneratiecomité samen met de gedelegeerd bestuurder elk jaar de bijdrage van ieder lid van het executief comité tot de ontwikkeling van de activiteiten en de resultaten van de Groep. De voorzitter van het comité neemt geen deel aan de evaluatie van zijn eigen prestaties.
Daarnaast evalueert de raad van bestuur het hele jaar door het executief comité op basis van het door dit comité verrichte werk en zijn voorbereidingen voor de raad.
Het volgt de operationele en financiële ontwikkelingen van de Groep en maakt hierover voorstellingen voor de raad van bestuur. Het werkt voorstellen over de toekomstige strategie uit.
Meer bepaald boog het comité zich in 2023, onder meer, over:
Verder spreken de niet-uitvoerende bestuurders zich jaarlijks uit, in afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, over de interactie tussen de raad en het executief comité. Ze oordeelden op 11 augustus 2023 dat de relatie van de raad met het executief comité betrouwbaar en open is waardoor de raad van bestuur een betrouwbaar en transparant zicht krijgt op de dagelijkse activiteiten van de Groep.
Alle leden van het auditcomité bezitten de nodige vaardigheden op het gebied van boekhouding en audit en het comité bezit een collectieve deskundigheid op het gebied van de activiteiten van SIPEF.



Tom Bamelis Antoine Friling Nicholas Thompson
In februari en augustus 2023 heeft het comité zich hoofdzakelijk gebogen over de analyse van respectievelijk de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële staten en het persbericht met betrekking tot deze rekeningen. Op elk van deze vergaderingen presenteerde de commissaris de resultaten van de uitgevoerde audit van deze staten.
Daarnaast vonden tijdens de verschillende vergaderingen een toelichting en bespreking plaats van:
De commissaris was aanwezig op alle vergaderingen van het comité in 2023.
De vergaderingen van het auditcomité werden eveneens door de gedelegeerd bestuurder en de CFO bijgewoond. Bovendien was er een vertegenwoordiger van de referentieaandeelhouder, Ackermans & van Haaren aanwezig op alle vergaderingen.
De interne auditors van de operationele dochters namen geen deel aan de vergaderingen van het auditcomité van het moederbedrijf. De gedelegeerd bestuurder en/of CFO hadden in de loop van het boekjaar 2023 meetings met de lokale interne audit verantwoordelijken van Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea.
De periodieke evaluatie van de samenstelling en werking van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur.
Het comité beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van remuneratiebeleid.


Antoine Friling Yu-Leng Khor Giulia Stellari

In 2023 boog het remuneratiecomité zich over de volgende onderwerpen:
De vergaderingen van het remuneratiecomité werd-en eveneens door de gedelegeerd bestuurder bijgewoond.
Bovendien woonde een vertegenwoordiger van de respectievelijke referentieaandeelhouders, Ackermans & van Haaren en Groep Bracht, de vergaderingen van februari en november 2023 bij.
De periodieke evaluatie van de raad van bestuur heeft eveneens betrekking op de comités van de raad van bestuur.
Het benoemingscomité van SIPEF bestaat uit alle leden van de raad van bestuur.
De raad van bestuur sprak zich, in zijn hoedanigheid van benoemingscomité, uit over de volgende onderwerpen:
De raad van bestuur evalueert regelmatig zijn samenstelling, omvang en werking evenals die van zijn comités.
Tijdens de vergaderingen van 11 augustus en 23 september 2021 kwamen, naast de beoordeling van de raad, tevens de samenstelling en de werking van de comités van de raad aan bod.
De actuele omvang en samenstelling van de comités van de raad werden geschikt bevonden en er werd geoordeeld dat de essentiële kwalificaties voldoende aanwezig zijn.
De volgende evaluatie van de raad van bestuur en zijn comités zal plaatsvinden in 2024.
Het huidige Remuneratieverslag is opgesteld in overeenstemming met Artikel 3:6. §3 WVV zoals gewijzigd door de wet van 28 april 2020 tot omzetting in het Belgische recht van de Europese richtlijn ter bevordering van de langetermijnbetrokkenheid van de aandeelhouders. Het weerspiegelt het Remuneratiebeleid dat werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de gewone algemene vergadering van 9 juni 2021. De gedetailleerde tekst van het Remuneratiebeleid is gepubliceerd op de website van de Vennootschap.
Het Remuneratieverslag geeft een uitgebreid en volledig overzicht van de vergoeding, met inbegrip van alle voordelen in gelijk welke vorm, die tijdens het boekjaar 2023 werd toegekend aan de niet-uitvoerende bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de overige leden van het executief comité. Het bevat een gedetailleerde voorstelling van de remuneratie van elk lid van het executief comité, het collegiaal orgaan dat belast is met het dagelijks bestuur.
In 2023 genoten alle leden van het Executief Comité, met uitzondering van Petra Meekers, van een variabele vergoeding, die berekend werd op basis van het recurrente geconsolideerde resultaat 2022 en de prestaties van het management van dat jaar. Deze werden gekenmerkt door enkele belangrijke ontwikkelingen en verrichtingen die uiteengezet worden onder het hoofdstuk 'Markante feiten van 2022' (zie Bedrijfsverslag 2022 pagina's 4-6). De hoogtepunten van 2023 zullen bepalend zijn voor de variabele vergoeding van het uitvoerend management met betrekking tot het boekjaar 2023 te betalen in 2024.
In 2023 zijn er geen belangrijke wijzigingen in de samenstelling van de raad van bestuur opgetreden, die de totale remuneratie van de leden van de raad van bestuur hebben beïnvloed. De emolumenten van de bestuurders werden verhoogd met ingang van 1 januari 2022. In 2023 bleven de vergoedingen van de bestuurders en de leden van het Auditcomité en het Remuneratiecomité, alsook van hun respectieve Voorzitters, echter ongewijzigd daar ze over het algemeen in de lijn van het benchmarkgemiddelde lagen.
De bestuurders ontvangen een vaste vergoeding die niet gerelateerd is aan de omvang van de resultaten. Deze vergoeding bestaat uit de emolumenten voor de vergaderingen van de raad van bestuur en, desgevallend, een vergoeding voor het zetelen in een bepaald comité.
In 2023 ontvingen de bestuurders de volgende vergoedingen:
| OP JAARBASIS PER PERSOON | LID VOORZITTER |
|
|---|---|---|
| Raad van bestuur | EUR 35 000 | EUR 90 000 |
| Auditcomité | EUR 7 500 | EUR 9 750 |
| Remuneratiecomité | EUR 4 000 | EUR 5 200 |
De ontslagnemende en nieuwe bestuurders worden vergoed ten belope van het aantal gepresteerde maanden in het boekjaar.
| RAAD VAN BESTUUR |
AUDIT COMITÉ |
REMUNERATIE COMITÉ |
TOTAAL | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 |
| Baron Luc Bertrand | 90,00 | 90,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 90,00 | 90,00 |
| François Van Hoydonck | 35,00 | 35,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 35,00 |
| Tom Bamelis | 35,00 | 35,00 | 9,75 | 9,75 | 0,00 | 0,00 | 44,75 | 44,75 |
| Priscilla Bracht | 35,00 | 35,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 35,00 |
| Alexandre Delen (vanaf 8 juni 2022) | 17,50 | 35,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 17,50 | 35,00 |
| Baron Jacques Delen (tot 8 juni 2022) | 17,50 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 17,50 | 0,00 |
| Antoine Friling | 35,00 | 35,00 | 0,00 | 3,75 | 5,20 | 5,20 | 40,20 | 43,95 |
| Gaëtan Hannecart | 35,00 | 35,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 35,00 | 35,00 |
| Yu-Leng Khor | 35,00 | 35,00 | 0,00 | 0,00 | 4,00 | 4,00 | 39,00 | 39,00 |
| Sophie Lammerant-Velge (tot 14 juni 2023) | 35,00 | 17,50 | 7,50 | 3,75 | 4,00 | 2,00 | 46,50 | 23,25 |
| Giulia Stellari (vanaf 14 juni 2023) | 0,00 | 17,50 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2,00 | 0,00 | 19,50 |
| Nicholas Thompson | 35,00 | 35,00 | 7,50 | 7,50 | 0,00 | 0,00 | 42,50 | 42,50 |
| TOTAAL | 405,00 | 405,00 | 24,75 | 24,75 | 13,20 | 13,20 | 442,95 | 442,95 |
De niet-uitvoerende bestuurders ontvangen geen variabele vergoeding en geen opties. Een deel van hun vergoeding wordt evenmin uitbetaald in de vorm van aandelen van de Vennootschap. Ze genieten van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.
De leden van het executief comité, dat bestaat uit de gedelegeerd bestuurder en andere leidinggevenden van de Vennootschap, ontvangen een vaste vergoeding en een variabele vergoeding en eventueel opties.
De Vennootschap heeft geen minimumdrempel van aandelen bepaald die moeten worden aangehouden door de leden van het uitvoerend management.
In 2023 werden geen aandelen aan de leden van het executief comité toegekend.
| 2023 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | FVH | CDW | TH | RK | PM | JN | TOTAAL | % |
| Bestuurdersvergoeding | 35 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35 | 0,6% |
| Vaste vergoeding | 537 | 308 | 300 | 354 | 689 | 401 | 2 589 | 47,0% |
| Variabele vergoeding | 815 | 320 | 330 | 403 | 0 | 494 | 2 362 | 42,9% |
| Pensioen | 251 | 46 | 43 | 0 | 11 | 46 | 397 | 7,2% |
| Andere | 20 | 9 | 12 | 24 | 56 | 7 | 128 | 2,3% |
| SUBTOTAAL | 1 658 | 683 | 685 | 781 | 756 | 948 | 5 511 | 100,0% |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (begin uitoefenperiode)(1) | 50 | 17 | 17 | 17 | 0 | 17 | 118 | |
| TOTALE VERGOEDING | 1 708 | 700 | 702 | 798 | 756 | 965 | 5 629 | |
| Subtotaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Vast | 51% | 53% | 52% | 48% | 100% | 48% | 57% | |
| Variabel | 49% | 47% | 48% | 52% | 0% | 52% | 43% |
| 2022 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IN KEUR | FVH | CDW | TH | RK | PM | JN | TOTAAL | % |
| Bestuurdersvergoeding | 35 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35 | 0,8% |
| Vaste vergoeding | 459 | 274 | 265 | 318 | 643 | 356 | 2 315 | 53,1% |
| Variabele vergoeding | 484 | 218 | 222 | 230 | 0 | 308 | 1 462 | 33,5% |
| Pensioen | 251 | 46 | 45 | 0 | 0 | 46 | 388 | 8,9% |
| Andere | 21 | 9 | 15 | 28 | 82 | 8 | 163 | 3,7% |
| SUBTOTAAL | 1 250 | 547 | 547 | 576 | 725 | 718 | 4 363 | 100,0% |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (begin uitoefenperiode)(1) | 80 | 27 | 27 | 27 | 0 | 27 | 186 | |
| TOTALE VERGOEDING | 1 330 | 574 | 574 | 603 | 725 | 745 | 4 550 | |
| Subtotaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Vast | 61% | 60% | 59% | 60% | 100% | 57% | 66% | |
| Variabel | 39% | 40% | 41% | 40% | 0% | 43% | 34% |
(1) Voor meer details over de betreffende optieplannen (respectievelijk, SOP 2020 en SOP 2019) zie pagina 174 en 175.
De gedelegeerd bestuurder ontvangt emolumenten voor het deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur en daarnaast een vaste en variabele vergoeding voor zijn uitvoerende functies.
De leden van het executief comité ontvangen een vaste vergoeding en genieten van een groepsverzekering met vaste bijdragen. Deze verzekering omvat een aanvullend pensioen en eveneens een invaliditeits- en overlijdensdekking. Daarnaast heeft de Vennootschap voor elk lid een hospitalisatieverzekering afgesloten en een bijstandsverzekering die wereldwijde dekking geeft. Bovendien geniet het management van een bedrijfswagen en maaltijdcheques.
Tot 1 oktober 2023 was Petra Meekers operationeel vanuit Singapore. Voor de eerste 9 maanden van 2023 omvat de vaste vergoeding van Petra Meekers dan ook een vast bedrag per maand dat naast de gebruikelijke vaste vergoeding eveneens bestemd is voor kosten zoals pensioen, bedrijfswagen en verblijfskosten. Gedurende deze periode genoot ze eveneens van een invaliditeits-, overlijdens- en ziektekostenverzekering en ontving ze een toelage voor de studiekosten van haar kinderen (zie post 'Andere'). Vanaf 1 oktober 2023 verblijft ze in België en is haar vaste vergoeding vastgelegd en gestructureerd in de lijn van die van de overige leden van het executief comité.
Het totale bedrag van de uitgekeerde variabele vergoedingen aan zowel het personeel als aan de leden van het executief comité van het SIPEF Hoofdkantoor kan maximum 2% van het geconsolideerd recurrent resultaat vóór belastingen, deel van de Groep, belopen. Voor elk lid van het executief comité mag het bedrag van de variabele vergoeding in cash maximaal tweemaal de vaste vergoeding bedragen. Petra Meekers had tijdens de eerste twee jaar van haar tewerkstelling bij SIPEF geen recht op een variabele vergoeding. Gezien ze sinds 9 juni 2021 deel uitmaakte van het executief comité heeft ze dus in 2023 recht op een variabele vergoeding, pro rata temporis.
Het uiteindelijke individuele bedrag van de variabele vergoeding dat toegekend wordt aan elk van de leden wordt bepaald op discretionaire wijze (in functie van financiële en niet-financiële criteria) door de raad van bestuur op voorstel van het remuneratiecomité. Dit comité formuleert een voorstel in functie van de verschillende componenten van de winst van het boekjaar en de bijdrage tot de verwezenlijking ervan door elk lid van het executief comité. Hierbij laat het remuneratiecomité zich leiden door vooraf vastgestelde en objectief meetbare criteria die worden toegepast op een periode van één boekjaar.
Het relateren van de variabele vergoeding aan de prestaties van één boekjaar - en niet aan performantiecriteria over twee en drie boekjaren zoals voorzien door de wet – is te verklaren door de volatiliteit van de resultaten van de agro-industriële activiteiten, en in het bijzonder van de palmoliemarkt, waarvan de performantie gelinkt is aan de prijs van de landbouwgrondstoffen.
Het is dan ook logisch dat de vergoeding van het personeel en het management, zoals eveneens die van de aandeelhouders, mee evolueert met de volatiliteit van de Groep.
De Vennootschap past deze redenering elk jaar strikt toe. Dit betekent dat als de Groep voor een bepaald jaar een verlies lijdt, er geen variabele vergoeding of dividend betaald wordt het volgende jaar respectievelijk aan de leden van het executief comité en de aandeelhouders. Dit was het geval in
2020, toen geen variabele vergoeding en dividend werden betaald ten gevolge van het in 2019 geleden verlies.
Het bepalen van de variabele vergoeding op grond van de prestaties van één boekjaar doet geen afbreuk aan de langetermijnvisie van het uitvoerend management. Dergelijke visie is onlosmakelijk verbonden met de agro-industriële activiteiten van de SIPEF-groep die enkel op lange termijn kunnen worden geëvalueerd, zoals blijkt uit de strategie van SIPEF.
De raad van bestuur heeft in 2023 evenmin bijzondere bonussen toegekend aan één of meerdere leden voor specifieke verrichtingen.
Naast de variabele vergoeding op korte termijn, ontvangen de leden van het executief comité geen variabele remuneratie in geld op lange termijn.
Alle leden van het executief comité hebben een "claw back"-clausule ondertekend. Dit komt erop neer dat de Vennootschap het recht heeft om de variabele nettovergoeding terug te vorderen, indien deze op basis van onjuiste financiële gegevens werd toegekend.
In 2023 heeft de Vennootschap geen gebruik gemaakt van haar recht tot terugvordering.
De totale vergoeding van de bestuurders en de leden van het executief comité is volledig in lijn met het remuneratiebeleid en wordt op een transparante manier berekend en toegepast.
De vaste vergoeding van de leden van de raad van bestuur en van het executief comité wordt jaarlijks getoetst op basis van de marktpraktijken en wordt daarom als marktconform beschouwd.
De variabele vergoeding is gelinkt aan de jaarresultaten van de Groep, die rechtstreeks afhangen van de volatiele prijzen van de landbouwgrondstoffen.
De Vennootschap communiceert permanent op een correcte en transparante wijze over de evolutie van de activiteiten, duurzaamheid, prestaties en corporate governance van de Groep aan haar aandeelhouders, management, werknemers en alle andere stakeholders. Deze transparantie werd sinds 2020 in dit verslag nog meer in detail doorgetrokken op het niveau van de vergoeding van de leden van het executief comité. Een duidelijke communicatie en transparantie liggen aan de basis van tevredenheid, werkt motiverend en draagt bij tot goede langetermijnprestaties. Zo blijft het personeel en het management zich gemotiveerd inzetten voor het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen die de Groep heeft vooropgesteld.
Vanaf het boekjaar 2011 tot op heden werden jaarlijks aandelenopties aangeboden aan de leden van het executief comité. De aandelenopties, die onder het Aandelenoptieplan 2023 van SIPEF worden aangeboden, hebben de volgende kenmerken:
Op 15 november 2023 werden opties toegekend door SIPEF aan de leden van het executief comité. Deze opties werden aanvaard door de begunstigden als volgt:
| AANTAL | |
|---|---|
| François Van Hoydonck | 6 000 |
| Charles De Wulf | 2 000 |
| Thomas Hildenbrand | 2 000 |
| Robbert Kessels | 2 000 |
| Petra Meekers | 2 000 |
| Johan Nelis | 2 000 |
| TOTAAL | 16 000 |
Daarnaast werden er nog 4 000 opties toegekend aan algemene directeuren van de buitenlandse filialen.
De in 2023 toegekende opties hebben de volgende kenmerken:
| UITSPLITSING VAN AANDELENOPTIEPLAN SIPEF (SOP) | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| VERWORVEN | |||||||||||
| 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
| Aanbod | 20/11/13 | 18/11/14 | 28/11/15 | 07/12/16 | 23/11/17 | 20/11/18 | 23/11/19 | 19/11/20 | 18/11/21 | 17/11/22 | 15/11/23 |
| Verwerving | 20/11/16 | 18/11/17 | 28/11/18 | 07/12/19 | 23/11/20 | 20/11/21 | 23/11/22 | 19/11/23 | 18/11/24 | 17/11/25 | 15/11/26 |
| Uitoefenperiode begin | 01/01/17 | 01/01/18 | 01/01/19 | 01/01/20 | 01/01/21 | 01/01/22 | 01/01/23 | 01/01/24 | 01/01/25 | 01/01/26 | 01/01/27 |
| Uitoefenperiode einde:(1) | 19/11/23 | 17/11/24 | 27/11/25 06/12/26 | 22/11/27 | 19/11/28 | 22/11/29 | 18/11/30 | 17/11/31 | 16/11/32 | 14/11/33 | |
| Uitoefenprijs (in EUR) | 55,50 | 54,71 | 49,15 | 53,09 | 62,87 | 51,58 | 45,61 | 44,59 | 58,31 | 57,70 | 52,70 |
| Marktprijs begin uitoefenperiode (in EUR) |
60,49 | 62,80 | 48,80 | 54,80 | 43,20 | 56,90 | 58,90 | 53,00 |
(1) laatste uitoefendag
| FRANÇOIS VAN HOYDONCK | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 18 000 |
| Verworven voor het einde van 2023 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 0 | 0 | 0 | 48 000 |
| Uitgeoefend in 2023 | -1 942 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 942 |
| Vervallen in 2023 | -4 058 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -4 058 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 60 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 273 660 | 267 540 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 353 400 | 318 000 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 79 740 | 50 460 |
| CHARLES DE WULF | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 |
| Verworven voor het einde van 2023 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 14 000 |
| Uitgeoefend in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vervallen in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 91 220 | 89 180 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 117 800 | 106 000 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 26 580 | 16 820 |
| THOMAS HILDENBRAND | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL | |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 | |
| Verworven voor het einde van 2023 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 | |
| Uitgeoefend in 2023 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 | |
| Vervallen in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 | |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 91 220 | 89 180 | |||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 117 800 | 106 000 | |||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 26 580 | 16 820 |
| ROBBERT KESSELS | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 |
| Verworven voor het einde van 2023 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 |
| Uitgeoefend in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vervallen in 2023 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 91 220 | 89 180 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 117 800 | 106 000 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 26 580 | 16 820 |
| PETRA MEEKERS | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 |
| Verworven voor het einde van 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Uitgeoefend in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Vervallen in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 0 | 0 | ||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 0 | 0 |
| JOHAN NELIS | VERWORVEN | NIET VERWORVEN | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| SOP | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | TOTAAL | |
| Aangeboden nog niet verworven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 6 000 | |
| Verworven voor het einde van 2023 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 16 000 | |
| Uitgeoefend in 2023 | -2 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -2 000 | |
| Vervallen in 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Totaal aandelenopties einde jaar | 0 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 20 000 | |
| Verworven aan uitoefenprijs (in EUR) | 91 220 | 89 180 | |||||||||||
| Verworven aan marktprijs (in EUR) | 117 800 | 106 000 | |||||||||||
| Latente meerwaarde op datum van verwerving (in EUR) | 26 580 | 16 820 |
In 2023 hebben 3 leden van het executief comité samen 5 942 van de 12 000 opties van het optieplan 2013 die waren toegekend aan de leden van dit comité, uitgeoefend. Van de overige 8 000 opties van dat plan, die waren toegekend aan managers van dochtervennootschappen, werden 2 500 opties door de begunstigden vóór 20 november 2023, de vervaldatum, uitgeoefend.
In totaal werden er 11 558 opties van het optieplan 2013 niet uitgeoefend. Meer bepaald vervielen er in 2023, 7 558 opties, waarvan 6 058 opties van leden van het executief comité, en waren er reeds 4 000 opties vervallen in de jaren vóór 2023 bij het vertrek van algemene directeuren van filialen.
In 2023 werden er eveneens 2 000 opties van het optieplan 2014 uitgeoefend door managers van dochtervennootschappen.
In 2023 werden de vergoedingen aan de bestuurders en de leden van het executief comité toegekend in toepassing van het remuneratiebeleid, met uitzondering van de afwijkingen vermeld onder 3.A en 3.B. Deze afwijkingen waren gerelateerd aan het verblijf van Petra Meekers in Singapore waar ze gestationeerd was tot 1 oktober 2023 voor de operationele leiding van de Asia-Pacific (APAC) filialen van de Groep.
| A) JAARLIJKSE VERANDERING IN REMUNERATIE (IN PERCENTAGE) | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 2020 | VARIATIE | 2021 | VARIATIE | 2022 | VARIATIE | 2023 | VARIATIE | ||||||
| Totale vergoeding raad van bestuur1 (in KEUR) |
359 | 359 | 0% | 359 | 0% | 443 | 23% | 443 | 0% | |||||
| Totale vaste remuneratie excom2 (in KEUR) |
1 943 | 1 967 | 1% | 2 424 | 23% | 2 901 | 20% | 3 154 | 9% | |||||
| Totale variabele remuneratie excom3 (in KEUR) |
416 | 0 | NVT | 272 | NVT | 1 463 | 438% | 2 362 | 61% |
| B) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE ONTWIKKELING VAN DE PRESTATIES VAN DE VENNOOTSCHAP | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 2020 | VARIATIE | 2021 | VARIATIE | 2022 | VARIATIE | 2023 | VARIATIE | |
| CPO marktprijs (in USD/ton CIF Rotterdam) |
566 | 715 | 26% | 1 195 | 67% | 1 345 | 13% | 964 | -28% |
| Geproduceerde volumes CPO (in ton) | 312 514 | 329 284 | 5% | 384 187 | 17% | 403 927 | 5% | 391 215 | -3% |
| Resultaat, deel van de Groep (recurrent) (in KUSD) |
-8 004 | 14 122 | NVT | 82 746 | 486% | 108 157 | 31% | 72 735 | -33% |
| C) JAARLIJKSE VERANDERING IN DE GEMIDDELDE REMUNERATIE VAN DE WERKNEMERS | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2019 2020 VARIATIE 2021 VARIATIE 2022 VARIATIE 2023 VARIATIE |
|||||||||
| Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ (vast)4 (in KEUR/maand) |
4 491 | 4 832 | 8% | 5 165 | 7% | 4 913 | -5% | 5 452 | 11% |
| Gemiddelde remuneratie werknemer SIPEF HQ (variabel)5 (in KEUR/jaar) |
7 618 | 0 | NVT | 4 955 | NVT | 23 613 | 377% | 38 213 | 62% |
| D) RATIO HOOGSTE/LAAGSTE VERGOEDING (VTE) | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
| Verhouding totale vaste kost vergoeding hoogste excom & laagste werknemer6 | 9.3 | 9.2 | 9.1 | 15.6 | 15.1 |
1 Vergoeding zoals opgenomen onder 2. Totale vergoeding raad van bestuur
2 Vaste vergoeding zoals opgenomen onder 3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité
3 Variabele vergoeding zoals opgenomen onder 3. Totale vergoeding van de leden van het executief comité
4 Gemiddeld brutoloon (voltijds equivalent) in januari van het betreffende jaar
5 Gemiddelde uitgekeerde variabele vergoeding kost werkgever (voltijds equivalent)
6 Totale vaste kost hoogste individuele vergoeding binnen het executief comité/totale vaste kost (voltijds equivalent) laagste vergoeding werknemers HQ
Het huidige Remuneratiebeleid werd goedgekeurd met een meerderheid van 95,8% van de stemmen door de algemene vergadering van 9 juni 2021. Het was voor de eerste keer van toepassing op het boekjaar 2021. Het Remuneratieverslag met betrekking tot het boekjaar 2022 werd positief onthaald door de gewone algemene vergadering van 14 juni 2023. Het huidige Remuneratieverslag over het boekjaar 2023 zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de algemene vergadering van 12 juni 2024.
De gewone algemene vergadering van 9 juni 2021 heeft, op basis van het resultaat van een private aanbesteding overeenkomstig de Europese voorschriften, EY Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, benoemd voor een termijn van drie jaar. De jaarlijkse bezoldiging werd vastgelegd op USD 93 000, indexatie en btw niet-inbegrepen.
Het mandaat van de commissaris vervalt op het einde van de gewone algemene vergadering van 12 juni 2024. Er zal aan deze vergadering voorgesteld worden het mandaat van EY Bedrijfsrevisoren BV te verlengen voor een nieuwe periode van drie jaar en de bezoldiging vast te leggen op USD 120 196, indexatie en btw niet inbegrepen. Indien de vergadering deze hernieuwing goedkeurt, zal EY vertegenwoordigd worden voor de uitoefening van dit mandaat door Christoph Oris.
De commissaris oefent de externe controle uit op de geconsolideerde en op de maatschappelijke financiële staten van SIPEF. Hij rapporteert tweemaal per jaar aan het auditcomité en de raad van bestuur.
De jaarlijkse vergoeding van de commissaris voor het boekjaar 2023 voor de controle van de maatschappelijke en geconsolideerde financiële staten van SIPEF bedraagt USD 129 736.
De vergoeding voor de niet-controlediensten in 2023 kwam uit op KUSD 0.
De totale kost voor externe controle van de SIPEF-groep betaald aan het EY-netwerk bedroeg KUSD 597. Het bedrag aan betaalde erelonen voor adviezen van dezelfde commissaris en aanverwante bedrijven kwam uit op KUSD 0. Alle details betreffende de honoraria betaald aan EY kunnen worden geraadpleegd in Toelichting 33 van de Financiële Staten.
In de filialen in Indonesië en in Hargy Oil Palms Ltd (HOPL) in Papoea-Nieuw-Guinea is een interne auditafdeling opgericht die minstens viermaal per jaar verslag uitbrengt aan het lokaal auditcomité dat de interne auditrapporten beoordeelt. Recentelijk werd ook een dergelijke afdeling opgestart in Côte d'Ivoire.
Verder heeft de raad van bestuur van SIPEF in 2023 zijn beslissing bevestigd om geen afzonderlijke interne auditafdeling op te richten voor de Hoofdzetel in België en de SIPEF Singaporedochtervennootschap. Wel voerde één van de groepscontrollers van de Hoofdzetel, zoals elk jaar, een interne audit over de activiteiten van SIPEF uit en rapporteerde hierover aan het SIPEFauditcomité. De raad van bestuur heeft beslist om vanaf 2024 ook voor de dochteronderneming in Singapore een interne audit door dezelfde groepscontroller van SIPEF te laten uitvoeren.
De raad van bestuur van SIPEF is verantwoordelijk voor het beoordelen van de inherente risico's van de Groep en van de doeltreffendheid van de interne controle.
Het interne controlesysteem van SIPEF werd opgezet overeenkomstig de Belgische wettelijke vereisten voor het risicobeheer en de interne controle en de principes vermeld in de Belgische Corporate Governance Code 2020 en is georganiseerd op basis van het Coso-model ("the Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission").
Een op groepsniveau uitgevoerde risicoanalyse vormt de basis van het interne controle- en risicobeheerssysteem, waarvan de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en het communicatieproces een belangrijke pijler uitmaakt.
De raad van bestuur heeft in zijn schoot twee comités opgericht, het auditcomité en het remuneratiecomité, en fungeert in zijn totaaliteit als benoemingscomité. Bovendien heeft hij het dagelijks bestuur van de Vennootschap gedelegeerd aan het executief comité.
De Groep is onderverdeeld in een aantal afdelingen. Elke afdeling en elke persoon binnen de desbetreffende afdeling heeft zijn eigen functieomschrijving. Voor elke functie en taak wordt het vereiste studie- en/of ervaringsniveau bepaald. Er bestaat een welomschreven politiek van delegaties van bevoegdheden.
De raad van bestuur van SIPEF heeft de nodige beleidslijnen, waaronder het 'Verantwoordelijk Plantagebeleid' en het 'Verantwoordelijk Aankoopbeleid' opgesteld dat van toepassing is op alle plantageactiviteiten en grondstoffen. Hij herziet deze beleidslijnen elk jaar om ze aan te passen aan de evolutie van de juridische, maatschappelijke en ecologische standaarden.
Om verdere groei mogelijk te maken en te stimuleren, streeft SIPEF in het dagelijks beleid van haar activiteiten een duidelijke duurzame regelgeving na, die strenger is dan de wettelijke vereisten van de landen waarin de Vennootschap actief is. Dat engagement wordt gestaafd door certificaten en algemeen erkende standaarden: zie pagina 148.
De door SIPEF uitgeoefende interne controle waakt erover dat alle voorgeschreven procedures, richtlijnen en regelgevingen worden gerespecteerd om zo de activa, het personeel en de activiteiten van de Groep te beschermen en hun beheer te optimaliseren.
Algemeen kan de bedrijfsstructuur, de bedrijfsfilosofie en de managementstijl van de SIPEF-groep omschreven worden als 'vlak'. Dit is te verklaren door het beperkte aantal beslissingslijnen binnen de hiërarchie. Dit beperkt aantal beslissingslijnen en de geringe personeelsrotatie verhogen de sociale controle binnen de Vennootschap.
Tot slot waakt SIPEF over de strikte toepassing van de regels van haar Corporate Governance Charter en van de Gedragscode opdat de bestuurders, alle leidinggevenden en het personeel van de Groep op een eerlijke en ethische manier en volgens de toepasselijke regelgeving en beginselen van deugdelijk bestuur zouden handelen.
Elk jaar, keurt de raad van bestuur het strategisch plan van SIPEF goed dat de doelstellingen van de Groep op strategisch, operationeel, financieel, duurzaam, fiscaal en juridisch vlak uitstippelt. Met het oog op een passend beheer van alle interne of externe risico's die een invloed kunnen hebben op het bereiken van deze doelstellingen, identificeert en classificeert de raad van bestuur deze risico's elk jaar op basis van de jaarlijkse risicobeoordeling van het auditcomité. Tijdens deze beoordeling wordt een lijst van reële en potentiële risico's besproken, worden deze risico's in kaart gebracht op basis van hun waarschijnlijkheid (mogelijkheid) en ernst (impact). Aan elk risico wordt een risicoscore toegekend. Voor elk risico wordt ook de aanpak bepaald.
De vereiste acties worden opgevolgd door het SIPEF-management om ervoor te zorgen dat de juiste procedures voor beperking, beheer en controle worden uitgevoerd door de relevante afdelingen van de Groep.
Op basis van de risicoanalyse van 2023 worden hieronder enkel de 12 volgende belangrijkste risico's vermeld waarvoor het zeker, vrijwel zeker of waarschijnlijk is dat ze zich zullen voordoen in de SIPEF-groep en die een aanzienlijke of matige negatieve impact kunnen hebben op de financiële situatie, de bedrijfsresultaten of de liquiditeit van de Groep, wat kan leiden tot bijzondere waardeverminderingen van activa:
| RISICO'S | ZEKER | BIJNA ZEKER | WAARSCHIJNLIJK | ||
|---|---|---|---|---|---|
| 1 | Risico's verbonden aan de spreiding van de activiteiten over een beperkt aantal landen en aan de beperkte diversificatie in producten |
HOOG | |||
| 2 | Risico's in verband met expansie | HOOG | |||
| 3 | Afhankelijkheid van een beperkt aantal belangrijke klanten | HOOG | |||
| 4 | Risico's verbonden met de eigendomsrechten en gebruiksrechten van gronden |
HOOG | |||
| 5 | Risico op natuurrampen (plantages - fabrieken) | HOOG | |||
| 6 | Risico van de stijgende grondstoffengerelateerde inputkosten | GEMIDDELD | |||
| 7 | Risico's om voldoende personeel te vinden in afgelegen gebieden | GEMIDDELD | IMPACT | ||
| 8 | Risico van loonstijging | GEMIDDELD | |||
| 9 | Klimatologische risico's | GEMIDDELD | |||
| 10 | Toekomstige klimaatverandering | GEMIDDELD | |||
| 11 | Risico van onverwachte daling van de toekomstige kortetermijnmarges | GEMIDDELD | |||
| 12 | Risico in verband met de Europese aandacht voor duurzaamheid en de verhoogde RSPO-beperkingen |
GEMIDDELD |
In het kader van de voorbereiding van de Groep om te rapporteren in overeenstemming met de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van de EU, werkt SIPEF aan de integratie van haar risico- en materialiteitsbeoordelingsprocessen. Het doel is om een samenhangende risicoen impactbeoordelingsaanpak te ontwikkelen die in lijn is met het principe van dubbele materialiteit en voldoet aan de Europese Sustainability Reporting Standards (ESRS). Het nieuwe proces zal SIPEF in staat stellen om haar beoordeling voor 2024 uit te voeren met een dubbele materialiteitslens, die een meer gedetailleerde reikwijdte van bedrijfs- en duurzaamheidsrisico's en -effecten zal omvatten.
In het volgende gedeelte worden 6 van de bovengenoemde 12 belangrijkste risico's nader beschreven. Deze risico's zijn geselecteerd op basis van hun relevantie voor de activiteiten van de Groep in het boekjaar 2023.
Een volledige beschrijving van de andere belangrijkste risico's zijn te vinden op:
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| De Groep produceert hoofdzakelijk oliepalm producten in Indonesië en Papoea-Nieuw Guinea, en bananen in Côte d'Ivoire. |
SIPEF heeft de ambitie om op lange termijn te blijven investeren in de landbouwindustrie van de landen waar het actief is en heeft een jarenlange ervaring opgebouwd in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. Door zijn strategische focus en als gerenommeerde producent van duurzame landbouwproducten, heeft de Groep zijn inspanningen kunnen concentreren op het verhogen van zijn aanwezigheid en productie in deze landen. Met haar ervaring is SIPEF goed voorbereid om te gaan met alle landengere lateerde risico's die zich zouden kunnen voordoen. De Groep zal alle relevante politieke, sociale, milieugerelateerde, economische en wetgevende ontwik kelingen en initiatieven op de voet blijven volgen om zo snel en doeltreffend mogelijk te kunnen reageren. |
| De bedrijfsactiviteiten van SIPEF zijn voor namelijk gericht op de teelt van oliepalmen en het verwerken van palmolie in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Palmolie is veruit de grootste activiteit van de Groep en verte genwoordigt 91,3% van de totale omzet. Indien er dus problemen optreden die het telen of produceren van deze producten belemme ren, zou dit een belangrijke negatieve impact kunnen hebben op de financiële resultaten en situatie van de Groep. |
SIPEF is van oordeel dat het beter is zich te concentreren op enkele gewassen met een hoog rendement en goede langetermijnvooruitzichten, dan te investe ren in meerdere gewassen met een lager rendement en onzekere vooruitzichten. Daarom heeft de Groep de laatste jaren beslist om zich uitsluitend toe te leggen op de productie van oliepalmproducten (de hoofdactiviteit van SIPEF) en bananen, een relatief stabiel gewas qua opbrengst en prijs. Als meest productieve en efficiënte plantaardige olie gelooft SIPEF dat de vraag naar palmolie alleen maar zal blijven toenemen, samen met de groeiende vraag van een groeiende wereldbevolking. Met uitzondering van Europa verovert palmolie wereldwijd een steeds groter aandeel van de voedsel- en biobrandstofmarkten. Dit is voor een groot deel te danken aan de efficiënte industriële verwerking en de lage kostprijs in verge lijking met andere plantaardige oliën. Bovendien is de opbrengst van palmolie per hectare vijf tot tien keer hoger dan die van elke andere plantaardige olie. Deze opbrengst zal alleen maar blijven toenemen naarmate de efficiëntie wordt verbeterd en het beschikbare landbouwareaal schaarser wordt. Bovenstaande factoren en trends in overweging genomen, gelooft SIPEF dat |
| de langetermijnverwachtingen voor palmolie zeer gunstig blijven. |
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| De palmactiviteiten van SIPEF bevinden zich | Waarschuwingssystemen en evacuatieplannen voor aardbevingen, vulkaan |
| in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, regio's | uitbarstingen, tsunami's, overstromingen en bosbranden zijn van het grootste |
| die gevoelig zijn voor natuurrampen. | belang. SIPEF heeft de gepaste systemen en procedures opgesteld voor alle |
| activiteiten die risico lopen op deze gebeurtenissen. | |
| De activiteiten van de Groep zijn meer bepaald | |
| gelokaliseerd in Sumatra (Indonesië) en West | Als onderdeel van haar evacuatieprocedures voor vulkaanuitbarstingen in |
| Brittannië (Papoea-Nieuw-Guinea), waar er | Papoea-Nieuw-Guinea, evacueert HOPL haar werknemers naar opvangcentra |
| een verhoogd risico is op vulkaanuitbarstingen, | en kampen die op veilige locaties zijn opgezet. Waar mogelijk biedt het bedrijf |
| aardbevingen, tsunami's, overstromingen, | ook ondersteuning aan gemeenschappen en door de overheid gerunde zorg |
| aardverschuivingen, modderstromen en | centra in de vorm van logistiek en bevoorrading. |
| bosbranden. Als agro-industrie gericht op | |
| tropische landbouw zijn alle plantages van | SIPEF heeft voor al haar oliepalmplantages goed opgezette systemen voor |
| SIPEF ook kwetsbaarder voor het uitbreken | brandcontrole en -beheer. Deze omvatten brandtorens, het gebruik van |
| van ziekten en plagen. | satellietbewakings- en waarschuwingssystemen, opgeleide brandweerlui en vrachtwagens uitgerust met hogedrukwaterpompen. |
| In het geval één van deze rampen zich voor | |
| doet, loopt SIPEF het risico op een matige tot | Om de risico's van plagen en ziekten aan te pakken, past SIPEF strikte maatre |
| aanzienlijke financiële impact. Natuurrampen | gelen en praktijken toe op haar plantages, gericht op de preventie en het beheer |
| kunnen de bedrijfsactiviteiten verstoren, | van uitbraken. Deze omvatten geïntegreerde pestmanagementpraktijken |
| oogstverlies veroorzaken, activa beschadigen | (IPM) en verschillende natuurlijke of biologische pestbestrijdingsmethoden. |
| en de veiligheid van werknemers en lokale | |
| gemeenschappen in gevaar brengen. | Door de investering van SIPEF in Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS), test de |
| Groep ook commerciële variëteiten van kandidaat-oliepalmen die een hogere | |
| opbrengst zouden kunnen geven, een hogere tolerantie zouden hebben voor | |
| ziekten en plagen en drogere omstandigheden zouden kunnen weerstaan. | |
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| De belangrijkste landbouwgrondstoffen van de Groep zoals meststof, brandstof en andere energiebronnen, zijn blootgesteld aan prijs schommelingen. Deze prijsschommelingen kunnen een aanzienlijke invloed hebben op de kosten van de Groep en kunnen bijgevolg een negatieve invloed hebben op de bedrijfsresul taten van de Groep. |
De Groep richt zich het hele jaar door op het beheersen van de bedrijfskosten. Dit houdt onder andere in dat de kosten van landbouwgrondstoffen zo laag mogelijk worden gehouden. Jaarlijks worden bladmonsters en periodieke bodemmonsters genomen en geanalyseerd op voedingsstoffen. Dit zorgt ervoor dat alleen de vereiste hoeveelheden meststoffen worden toegediend. Waar mogelijk zal SIPEF ook prioriteit geven aan het gebruik van organische meststoffen. Lege vruchten trossen (EFB) van SIPEF's palmoliefabrieken worden teruggebracht naar het veld, of gemengd met Palm Oil Mill Effluent (POME) om compost te maken, waar een composteerinstallatie beschikbaar is. Bij de bananenplantages van SIPEF worden lege vruchtentrossen en cacaodoppen gebruikt als meststof voor de bananenplanten. Deze praktijk heeft als bijkomend voordeel dat de bodem minder wordt blootgesteld, de gezondheid van de bodem verbetert en de afhankelijkheid van minerale meststoffen vermindert. Tot slot heeft SIPEF in vijf van haar palmoliefabrieken installaties geïn |
| stalleerd om de methaanuitstoot van POME op te vangen. Het opgevangen methaan wordt afgefakkeld of gebruikt om elektriciteit op te wekken in fabrieken die ook zijn uitgerust met een biogasinstallatie. De elektriciteit wordt gebruikt om de fabrieken, de huizen van de werknemers of de omliggende gemeenschappen van stroom te voorzien. Indien mogelijk wordt het ook ver kocht aan het nationale elektriciteitsnet. De Groep is van plan om installaties voor het opvangen van methaan te bouwen voor al zijn palmoliefabrieken en, waar mogelijk, biogasinstallaties voor het opwekken van elektriciteit of omzetting in "bio-compressed natural gas" (bio-CNG). |
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| De productievolumes, omzet en marges van SIPEF kunnen aanzienlijk beïnvloed worden door veranderende klimatologische omstandig heden, zoals veranderingen in neerslag, tempe |
SIPEF bereidt zich zo goed mogelijk voor op weersverschijnselen om de gevol gen te beperken. De Groep richt zich in het bijzonder op neerslagveranderingen die kunnen leiden tot overstromingen of droogte. |
| ratuur, zonneschijn en vochtigheid. Ongunstige weerpatronen kunnen de landbouwactiviteiten verstoren en een negatieve impact hebben op de productie en de opbrengsten. |
Bepaalde landschappen en bodems kunnen bijzonder gevoelig zijn voor de gevolgen van veranderingen in neerslag. De Groep maakt gebruik van de beste beheers- en waterreguleringspraktijken in deze gebieden om het risico op waterverzadiging en overstromingen bij hevige regenval, en op brand bij droogte, te minimaliseren. Dit omvat het behoud van hoge grondwaterstanden |
| Extreme weersomstandigheden, zoals over stromingen, droogte en zware stormen, kun nen leiden tot aanzienlijke schade aan eigen |
en het uitvoeren van drainage-evaluaties in historisch ontwikkelde veenge bieden op de plantages van SIPEF. |
| dommen, langdurige onderbrekingen van de activiteiten, persoonlijk letsel en andere schade aan de activa en activiteiten van de Groep. De mogelijke fysieke gevolgen van een verande rend klimaat zijn onzeker en kunnen verschil len afhankelijk van de regio en het product. |
SIPEF heeft ook geïnvesteerd in brandpreventie, risicobewaking en brandbe strijding, vooral op operationele locaties met een hoger risico op droogte en brand. De Groep rapporteert en levert grote inspanningen om de branden te controleren die zich voordoen binnen de concessiegebieden die hij beheert. Bovendien houdt hij toezicht op gebieden buiten de plantagegrenzen en werkt hij samen met belanghebbenden om het ontstaan van branden te voorkomen en om ze te stoppen als ze zich voordoen. |
| Er wordt ook aandacht besteed aan het onderhouden en herstellen van oever en bufferzones rond natuurlijke rivieren en binnen of op aangrenzende kustlij nen. Deze zones helpen om een goede vegetatie te behouden, het vochtgehalte hoog te houden, erosie onder controle te houden en kustgebieden enigszins te beschermen tegen stormvloeden. |
|
| Door het werk van VBS worden er ook proeven uitgevoerd om de weerstand en veerkracht van gewassen in verschillende omgevingsomstandigheden te verbeteren, bijv. hoeveelheid neerslag en verdeling, vruchtbaarheid van de bodem, microbiële diversiteit en vochtvasthoudend vermogen. |
|
| Bij de bananenplantages van SIPEF wordt bijna 40% van het irrigatiewater tijdens het regenseizoen opgeslagen in dammen, zodat het tijdens het drogere seizoen verantwoord kan worden gebruikt. |
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| Klimaatverandering gaat gepaard met een | De voorbije jaren heeft SIPEF gewerkt aan de uitbreiding van haar duurzaam |
| reeks risico's op middellange en lange termijn | heidsstrategie om de problemen en risico's van de klimaatverandering aan te |
| voor de landbouwsector, de industrie en de | pakken vanuit het oogpunt van zowel mitigatie als aanpassing. |
| maatschappij in het algemeen. Naarmate de | |
| gemiddelde temperatuur stijgt, zullen acute | Als eerste belangrijke stap berekende SIPEF haar koolstofvoetafdruk (Scope |
| gevaren, zoals hittegolven en overstromin | 1 en Scope 2) op groepsniveau aan de hand van de ISO 14064 - 1:2018-norm. |
| gen, en chronische gevaren, zoals droogte en | Na de verificatie van deze berekening in 2022 heeft de Groep zich tot doel |
| zeespiegelstijging, naar verwachting vaker | gesteld om zijn broeikasgasemissie-intensiteit per ton CPO te verminderen |
| voorkomen en ernstiger worden. | ten opzichte van de vastgestelde baseline. Sindsdien werkt het bedrijf aan de |
| ontwikkeling van een plan voor de vermindering van de broeikasgasemissies | |
| Hoewel bedrijven en gemeenschappen wer | en de klimaattransitie. Een van de belangrijkste initiatieven van het plan is |
| ken aan aanpassing aan of beperking van | de uitbreiding van de installaties voor het opvangen van methaan naar alle |
| de gevolgen van klimaatverandering, zal | bestaande en nieuwe palmoliefabrieken van SIPEF en het onderzoek naar |
| het tempo en de omvang van de aanpassing | bijkomend gebruik van gas. |
| moeten toenemen om de volledige omvang | |
| van toekomstige fysieke klimaatrisico's te | SIPEF heeft ook andere bestaande initiatieven en praktijken voortgezet, die |
| beheersen. Klimaatverandering zal natuurlijke | gericht zijn op het hergebruik van land en grondstoffen en het verminderen |
| ecosystemen verschuiven en verstoren, maar | van de uitstoot waar mogelijk. |
| ook een impact hebben op bedrijven, middelen | |
| van bestaan, economieën en wereldwijde voed | Deze omvatten: |
| selzekerheid. Aanpassing zal hogere kosten met | • een composteringsinstallatie die bijproducten |
| zich meebrengen en er zullen keuzes moeten | van palmoliefabrieken gebruikt; |
| worden gemaakt over hoe veerkracht op te | • opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in de |
| bouwen. | fabrieken van SIPEF (stoomturbines en biogasgeneratoren); en |
| • programma's voor biodiversiteit, behoud en herstel in | |
| Om deze uitdagingen aan te gaan, zullen beleid | Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire. |
| smakers en besluitvormers de juiste kaders en | |
| processen moeten vaststellen, waaronder de | Als volgende stap voert SIPEF in 2024-2025 een klimaatrisicobeoordeling uit. |
| invoering van nieuwe regelgeving en mechanis | De beoordeling zal helpen om de reductie- en transitieplannen van de Groep |
| men (bv. koolstofbelasting). Bovendien zouden | te onderbouwen en de belangrijkste aandachtsgebieden te identificeren voor |
| financiële instellingen hun investerings- en | de initiatieven voor aanpassing aan de klimaatverandering. |
| kredietbeleid verder kunnen afstemmen op het | |
| risico van klimaatverandering en bedrijven die | |
| aanpassing en mitigatie onvoldoende in hun | |
| strategie integreren, de toegang tot financiële | |
| middelen kunnen ontzeggen. |
| BESCHRIJVING | RISICOBEPERKENDE MAATREGELEN |
|---|---|
| De reputatie van SIPEF op het vlak van duurzame palmolieproductie is sterk afhan kelijk van de RSPO-certificering. Gezien de groeiende bezorgdheid van de consument over duurzaamheid, zullen de vereisten van de RSPO-standaard in de komende jaren waarschijnlijk strenger worden. Daarnaast wordt verwacht dat de EU en de verschillende andere autoriteiten in de landen waar SIPEF actief is, strengere eisen zullen blijven opleggen aan bedrijven. |
SIPEF streeft naar 100% RSPO-certificering voor haar palmolieactiviteiten tegen 2026. Op dit moment zijn al haar palmoliefabrieken en 76% van haar eigen beplante oppervlakten RSPO-gecertificeerd. De resterende niet-gecertificeerde gebieden zijn nieuwe ontwikkelingen die wachten op de afgifte van de permanente Indonesische teeltvergunning (Hak Guna Usaha - HGU), maar voldoen verder aan de vereisten van de RSPO Normen, inclusief de RSPO Nieuwe Aanplant Procedure. Geïntegreerde "High Conservation Value and High Carbon Stock" (HCV-HCSA) en "Social Impact Assessments" (SIA) zijn afgerond voor deze gebieden en ze zijn klaar om gecertificeerd te worden zodra de HGU is verkregen. |
| SIPEF zet zich in voor duurzaamheid en voor het behoud van haar RSPO-certificering. Het is echter onzeker of de Groep en zijn leveranciers altijd zullen kunnen voldoen aan de nieuwe vereisten. Het onvermogen om aan de vereis ten te voldoen kan leiden tot het verlies of de opschorting van de certificering, of in het geval van regelgevende vereisten, boetes of onder |
SIPEF heeft een Beleid voor Verantwoorde Plantages ("Responsible Plantations Policy") dat haar geen ontbossing, geen nieuwe ontwikkelingen op turf en geen exploitatie (NDPE) verplichtingen voor al haar activiteiten oplegt. Het bedrijf volgt ook nauwlettend de vereisten, trends en het beleid van haar klanten, regelgevende instanties en andere belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat te allen tijde aan hun regels en verwachtingen met betrekking tot duurzaamheid wordt voldaan. |
| breking van de operationele activiteiten. In alle scenario's kunnen er nadelige gevolgen zijn voor de reputatie en de financiële situatie van de Groep. |
Jammer genoeg werden de duurzaamheidsinspanningen en positieve impact van de Groep niet altijd begrepen door de consumentenmarkt. Tevens konden deze de kopers niet altijd motiveren om enkel duurzame, volledig traceerbare palmolie te kopen. Daarom blijft SIPEF werken aan haar goede relaties met verschillende belanghebbenden, waaronder gevestigde ngo's, via multistake holderplatforms zoals de RSPO. Palmolie kan ook rekenen op een aanzienlijk aantal afnemers in opkomende markten, vooral in Indonesië, India en China. |
| Het is belangrijk om een evenwichtige aanpak te overwegen en niet te focussen op één bepaalde plantaardige olie. In die optiek is de Vennootschap ervan overtuigd dat de markt van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) niet tenietgedaan zal worden door een overreglementering. Dit wordt bevestigd door de gestage groei van de vraag naar palmolie en het steeds groter wordende aandeel op de wereldmarkt, niettegenstaande het toenemende belang dat aan duurzaamheid wordt gehecht. |
Een geheel van operationele en financiële rapporteringen, interne en externe, maakt het mogelijk om op periodieke basis (dagelijks, wekelijks, maandelijks, driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks) en op de gepaste niveaus de nodige informatie ter beschikking te stellen om de toevertrouwde verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen.
Het is de verantwoordelijkheid van elke werknemer om potentiële tekortkomingen in de interne controle te melden bij de respectievelijke verantwoordelijken.
Daarnaast zijn de interne auditafdelingen in de filialen in Indonesië en bij HOPL in Papoea-Nieuw-Guinea belast met het permanente toezicht op de doeltreffendheid en de naleving van de bestaande interne controle voor hun respectievelijke activiteiten. Op basis van hun bevindingen stellen zij de nodige bijsturingen voor. Een lokaal auditcomité bespreekt minstens per kwartaal de rapporten van de interne auditafdelingen. Op elk auditcomité van SIPEF wordt een samenvatting van de belangrijkste recente bevindingen voorgelegd. De activiteiten in Côte d'Ivoire zullen aan eenzelfde toezichtprocedure onderworpen worden, van zodra de interne auditafdeling er opgericht is.
In de Hoofdzetel waar geen afzonderlijke interne auditafdeling bestaat, voert één van de groepscontrollers van SIPEF een interne audit over de activiteiten van de Vennootschap uit en rapporteert hierover jaarlijks verslag aan het SIPEF-auditcomité. In de toekomst zal de dochtervennootschap in Singapore eveneens elk jaar aan een interne audit door een groepscontroller van SIPEF onderworpen worden.
Een externe auditor onderwerpt daarnaast minstens éénmaal per jaar de financiële staten van elk filiaal van de Groep aan een nazicht. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze externe audit, worden aan de raad van bestuur overgemaakt onder de vorm van een "management letter". In het verleden werden er geen belangrijke tekortkomingen in de interne controle vastgesteld.
Het proces voor de totstandkoming van de financiële rapportering wordt geleid door de afdeling "corporate finance", die onder direct toezicht staat van de "chief financial officer" en is georganiseerd als volgt:
Ingeval van uitzonderlijke evenementen, wordt de raad van bestuur eveneens onmiddellijk op de hoogte gebracht.
De maandelijkse managementrapportering en de wettelijke consolidatie gebeurt in een afzonderlijke consolidatiesoftware met gegevensinvoer van de dochterondernemingen van SIPEF. Er wordt ook gepaste zorg besteed aan antivirus- en beschermingsprogramma's, ononderbroken back-ups en maatregelen ter waarborging van de continuïteit van de dienstverlening.
Het Charter beschrijft het beleid met betrekking tot verrichtingen tussen de Vennootschap of een met haar verbonden vennootschap en een lid van de raad van bestuur of van het executief comité of een met haar verbonden persoon die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten, al dan niet in de zin van het WVV. Het vermeldt bovendien de wettelijke procedures die zijn vastgelegd in de Artikels 7:96 en 7:97 van het WVV.
In 2023 werden er verrichtingen die aanleiding gaven tot een belangenconflict in de zin van Artikel 7:96 van het WVV gemeld aan de raad van bestuur van 14 februari 2023 en van 14 november 2023. De wettelijke procedure voorzien door dit artikel werd toegepast op de beslissingen van de raad in verband hiermee. De notulen van de vergadering met betrekking tot deze besluiten van de raad werden meegedeeld aan de commissaris van de Vennootschap. De uittreksels van de notulen van de betreffende besluiten worden hieronder integraal weergegeven:
"De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de voorstellen van het Comité aan de Bestuurders als volgt samen (notulen van de vergadering in bijlage): …
De individuele evaluatie van de leden van het Executief Comité werd uitvoerig besproken.
Aangezien dit punt een deel van zijn bezoldiging betreft, verklaart Gedelegeerd Bestuurder François Van Hoydonck dat er voor hem een belangenconflict bestaat. Artikel 7:96 van het Wetboek Vennootschappen is derhalve van toepassing. Hij verlaat tijdelijk de vergadering.
De Bestuurders nemen kennis van de evaluatie en de variabele remuneratie voorgesteld door het Remuneratiecomité voor François Van Hoydonck voor het jaar 2022. Zij bevestigen de aanbeveling van het Remuneratiecomité.
François Van Hoydonck treedt binnen in de vergaderzaal. …"
"De Voorzitter van het Remuneratiecomité, Antoine Friling, vat de aanbevelingen van het Comité aan de Bestuurders als volgt samen: …
Aangezien de volgende punten zijn individuele remuneratie betreft, verklaart François Van Hoydonck, Gedelegeerd Bestuurder, dat er een belangenconflict van zijn kant is, zoals bedoeld in artikel 7:96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen. François verlaat samen met Petra Meekers, COO APAC, die ook betrokken partij is bij dit punt, de vergadering.
- Er wordt voorgesteld om het jaarlijkse optieplan, opgestart in 2011, verder te zetten in 2023.
De opties zouden dezelfde kenmerken hebben als deze die vorig jaar werden toegekend, zijnde een jaarlijks aandelenoptieplan op bestaande SIPEF-aandelen en in overeenstemming met de Belgische fiscale wetgeving. Het Comité stelt voor om een totaal aantal van 20 000 aandelenopties toe te kennen aan de Gedelegeerd Bestuurder, het uitgebreide Executief Comité en de twee Managers belast met de activiteiten van SIPEF in Indonesië en PNG. Eén optie geeft de begunstigde het recht om één SIPEF-aandeel te kopen, 20 000 opties komen overeen met een bedrag van ongeveer KEUR 1 054 (op basis van een beurskoers van EUR 52,7 per aandeel); 6 000 opties (KEUR 316,2) zouden worden aangeboden aan de Gedelegeerd Bestuurder; 2 000 opties (KEUR 105,4) aan elk van de leden van het Executief Comité en de twee General Managers van de activiteiten in Indonesië en PNG. Aangezien het jaarlijkse optieplan dat in 2013 werd uitgegeven op 19 november 2023 afloopt, is het onwaarschijnlijk dat de resterende 7 558 opties vóór die datum zullen worden uitgeoefend. Het is verder aanbevolen dat de Vennootschap alle uitstaande opties continu dekt door de inkoop van SIPEF-aandelen tot het verstrijken van het programma, of tot de uitoefening van alle opties heeft plaatsgevonden. Er wordt verondersteld dat tegen eind 2023 in totaal 180 000 eigen aandelen nodig zullen zijn om alle opties te dekken, inclusief het 2023 plan.
De Bestuurders, in afwezigheid van François Van Hoydonck, keuren deze laatste voorstellen van het Comité goed.
François Van Hoydonck en Petra Meekers vervoegen opnieuw de vergadering."
Er deden zich verder geen andere gevallen van belangenconflicten voor in 2023.
De raad van bestuur heeft de gedragsregels die de bestuurders, werknemers en zelfstandige medewerkers van SIPEF dienen te respecteren bij financiële verrichtingen met effecten van de Vennootschap en zijn beleid ter voorkoming van marktmisbruik opgesteld en neergeschreven in hoofdstuk 5 van het Charter.
De aandeelhoudersstructuur van SIPEF wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee referentieaandeelhouders, AvH en Groep Bracht samengesteld uit Priscilla, Theodora en Victoria Bracht en hun respectievelijke vennootschappen (Cabra P, Cabra T en Cabra V) en Cabra NV, die gezamenlijk optreden in onderling overleg op grond van een aandeelhoudersovereenkomst die oorspronkelijk werd afgesloten in 2007 voor een periode van 15 jaar. Op 3 maart 2017 werd deze overeenkomst aangepast en verlengd voor een nieuwe periode van 15 jaar.
Deze aandeelhoudersovereenkomst beoogt met de creatie van een stabiel aandeelhouderschap van SIPEF, de bevordering van de evenwichtige ontwikkeling en de rendabele groei van SIPEF en haar dochtervennootschappen. Ze bevat onder meer stemafspraken in verband met de benoeming van bestuurders en afspraken in verband met de overdracht van aandelen.
Op 8 december 2023 heeft SIPEF een kennisgeving ontvangen met betrekking tot de drempeloverschrijding van 40% van de stemrechten van SIPEF door AvH. Deze beweging in het aandeelhouderschap van SIPEF is het gevolg van verschillende aankopen van SIPEF-aandelen op de beurs door AvH tussen de vorige kennisgeving van 23 augustus 2022 en de datum van de drempeloverschrijding op 4 december 2023. Na deze verrichtingen bezat AvH samen met Groep Bracht 52,33% van de stemrechten van SIPEF, waarvan respectievelijk 38,33% en 12,32% rechtstreeks in het bezit van AvH en Groep Bracht, aangevuld met 1,68% eigen aandelen die SIPEF in portefeuille heeft.
De relevante gegevens van deze transparantiemelding zijn terug te vinden op de website van de Vennootschap.
Op 4 december 2023 bezat geen enkele andere aandeelhouder meer dan 5% van de stemrechten van SIPEF.
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum die een specifieke impact hebben op de activiteiten en de geconsolideerde financiële staten van de SIPEF-groep.
De EU Taxonomie is een classificatiesysteem voor ecologisch duurzame economische activiteiten dat door de Europese Commissie werd ontwikkeld als hulp bij de opschaling van duurzame investeringen in het kader van de Europese Green Deal. De Taxonomieverordening is een kernonderdeel van het actieplan van de Europese Commissie om kapitaalstromen naar duurzame projecten en activiteiten te leiden. Zij vormt een belangrijke mijlpaal in het streven van de EU naar koolstofneutraliteit tegen 2050, door duidelijke definities en criteria vast te leggen voor wat mag worden beschouwd als 'duurzaam'. Zij omvat definities en criteria voor de classificatie van economische activiteiten die voldoen aan zes milieudoelstellingen.
Als niet-financiële moederonderneming heeft SIPEF onderzocht in welke mate haar economische activiteiten in de verslagperiode 2023 in
Voor meer informatie: https://ec.europa.eu/info/ business-economy-euro/banking-and-finance/ sustainable-finance/eu-taxonomy-sustainableactivities\_en
aanmerking komen voor Taxonomieclassificatie. Hieronder wordt het percentage van de omzet, de investeringen ("Capital Expenditure" - Capex) en de bedrijfsuitgaven ("Operating Expenditure" - Opex) van de Groep gepresenteerd die verband houden met economische activiteiten die in aanmerking komen voor Taxonomieclassificatie in het kader van de zes milieudoelstellingen (klimaatveranderingsmitigatie, klimaatveranderingsadaptatie, duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen, transitie naar een circulaire economie, preventie en bestrijding van verontreiniging, en bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen), overeenkomstig de Taxonomieverordening en Artikel 8 Gedelegeerde Handeling.
SIPEF heeft de activiteiten van de Groep als agro-industriële groep geëvalueerd op basis van alle voor Taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten, zoals opgesomd in de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat en de Gedelegeerde Handeling inzake Milieu. De Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat focust op de economische activiteiten en sectoren met het hoogste potentieel om de doelstellingen van klimaatveranderingsmitigatie en klimaatveranderingsadaptatie te verwezenlijken. Die sectoren omvatten energie, geselecteerde productieactiviteiten, transport en gebouwen.
SIPEF richtte zich bij de evaluatie van haar Taxonomieclassificatie op economische activiteiten gedefinieerd als de levering van goederen of diensten op een markt, waardoor (eventueel) inkomsten worden gegenereerd. In die context definieert SIPEF, als agro-industriële groep, het kweken van oliepalmen en bananen en de productie van palmolie, palmpitten en palmpitolie als de kern van haar bedrijfsactiviteiten.
Na een grondige evaluatie met de medewerking van alle betrokken afdelingen en teams werd geconcludeerd dat SIPEF's economische kernactiviteiten niet onder de Gedelegeerde Handeling voor het Klimaat vallen en als dusdanig niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie. Zoals vastgelegd in de 'Gedelegeerde Handeling Klimaat', aangenomen in juni 2021, zijn de criteria voor landbouw voorlopig uitgesloten uit de Gedelegeerde Handeling, in afwachting van verdere vooruitgang in de lopende onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). SIPEF verwacht dan ook in de toekomst minstens een deel van haar kernactiviteiten te kunnen aangeven als in aanmerking komend voor Taxonomieclassificatie in het kader van de doelstellingen van klimaatveranderingsmitigatie en klimaatveranderingsadaptatie.
Hoewel de kernactiviteiten van SIPEF momenteel niet onder de 'Gedelegeerde Handeling Klimaat' vallen en niet in aanmerking komen voor de Taxonomie, blijft de Groep zich engageren om de uitstoot van broeikasgassen verbonden aan zijn bedrijfsactiviteiten te verminderen en om de risico's en de gevolgen verbonden aan de klimaatverandering te beheren. Een overzicht van de bestaande initiatieven van de Groep met betrekking tot de klimaatveranderingsmitigatie en -adaptatie wordt gegeven in het hoofdstuk Milieubeheer op pagina 90 van dit verslag. De volledige Taxonomietabellen zijn beschikbaar in Annex 2 (pagina 274), die integraal deel uitmaakt van het geïntegreerde jaarverslag.
| PERCENTAGE VAN DE WEL EN NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN IN DE TOTALE OMZET, CAPEX EN OPEX |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| TOTAAL (KUSD) | PERCENTAGE VAN DE WEL VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
PERCENTAGE VAN DE NIET VOOR TAXONOMIECLASSIFICATIE IN AANMERKING KOMENDE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN (%) |
|||||
| Omzet | 443 886 | 0% | 100% | ||||
| Investeringen (Capex) | 106 985 | 0% | 100% | ||||
| Bedrijfsuitgaven (Opex) | 47 871 | 0% | 100% |
SIPEF heeft haar activiteiten binnen de Groep geëvalueerd en verklaart dat het geen nucleaire of fossiele gasgerelateerde activiteiten uitoefent. Zie SIPEF's verklaringen over activiteiten met betrekking tot kernenergie en activiteiten met betrekking tot fossiele gassen in voorstelling 1 zoals ingevoerd door de Aanvullende Gedelegeerde Handeling hieronder. Aangezien SIPEF geen activiteiten met betrekking tot kernenergie en fossiel gas uitvoert, neemt ze de voorstellingen 2-5 van de Aanvullende Gedelegeerde Handeling niet op.
De onderneming verricht onderzoek naar, financiert of is blootgesteld aan onderzoek naar en de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van innovatieve faciliteiten voor elektriciteitsopwekking die energie opwekken uit nucleaire processen met een minimum aan afval van de splijtstofcyclus. Nee
De onderneming is actief in nieuwe nucleaire installaties voor de opwekking van elektriciteit of proceswarmte, onder meer ten behoeve van stadsverwarming of industriële processen zoals waterstofproductie, financiert deze of is blootgesteld aan de bouw en de veilige exploitatie ervan, alsmede de verbetering van de veiligheid ervan, met gebruikmaking van de beste beschikbare technologieën. Nee
De onderneming voert bestaande nucleaire installaties voor de productie van elektriciteit of proceswarmte, inclusief stadsverwarming of industriële processen zoals de productie van waterstof uit kernenergie, uit, financiert deze of heeft blootstelling aan de veilige exploitatie ervan, evenals de verbetering van de veiligheid ervan. Nee
De onderneming houdt zich bezig met, financiert of is blootgesteld aan de bouw of exploitatie van elektriciteitscentrales die elektriciteit opwekken met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. Nee
De onderneming is actief in, financiert risico's van of is blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van faciliteiten voor warmtekrachtkoppeling waarbij fossiele gasvormige brandstoffen worden gebruikt. Nee
De onderneming is actief in, financiert risico's van of is blootgesteld aan de bouw, renovatie en exploitatie van warmteopwekkingsinstallaties die warmte/koeling produceren met behulp van fossiele gasvormige brandstoffen. Nee

De SIPEF-aandelen zijn genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels (code van het aandeel: SIP, ISIN code: BE0003898187).
| EVOLUTIE VAN DE BEURSGEGEVENS VAN HET SIPEF-AANDEEL (IN EUR) |
2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|---|---|
| Hoogste beurskoers van het jaar | 62,30 | 70,80 | 60,80 | 56,70 | 54,80 |
| Laagste beurskoers van het jaar | 51,30 | 52,70 | 43,85 | 38,00 | 35,25 |
| Slotkoers per 31/12 | 53,00 | 58,90 | 56,90 | 43,20 | 54,80 |
| Marktkapitalisatie per 31/12 (KEUR) | 560 704 | 623 122 | 601 964 | 457 027 | 579 747 |
| Aantal aandelen per 31/12 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 |
| Gemiddelde aantal verhandelde aandelen per handelsdag | 2 151 | 5 441 | 5 277 | 5 956 | 5 081 |
| Gemiddelde omzet per handelsdag (KEUR) | 122 | 338 | 263 | 274 | 229 |

Het is de intentie van SIPEF om het beleid van een dividenduitkering van ongeveer 30% van de recurrente winst van het vorige boekjaar en de herinvestering van het saldo in de verdere groei van het bedrijf verder te zetten.
| ANALISTEN DIE SIPEF VOLGEN | |
|---|---|
| Bank Degroof Petercam | Frank Claassen |
| KBC Securities | Michiel Declercq |
| FINANCIËLE KALENDER | |
|---|---|
| 18 april 2024 | Kwartaalinformatie Q1 |
| 12 juni 2024 | Gewone algemene vergadering |
| 14 augustus 2024 | Halfjaarlijks financieel verslag |
| 17 oktober 2024 | Kwartaalinformatie Q3 |
| februari 2025 | Jaarlijks communiqué |
De periodieke en occasionele informatie over de Vennootschap en de Groep zal vóór openingstijd van de beurs worden gepubliceerd.
Overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften maakt elk belangrijk voorval dat een invloed kan hebben op het resultaat van de Vennootschap en van de Groep, het onderwerp uit van een afzonderlijk persbericht.
De hoofdbetaalagent is Bank Degroof Petercam.
De website (www.sipef.com) speelt een belangrijke rol in de financiële communicatie van SIPEF. Daarom wordt een omvangrijk deel van de corporate website gereserveerd voor investor relations.
| Commentaar bij de geconsolideerde financiële staten 199 |
|---|
| Geconsolideerde balans205 |
| Geconsolideerde winst- en verliesrekening207 |
| Overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat208 |
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht209 |
| Mutatieoverzicht van het |
| geconsolideerd eigen vermogen 210 |
| Toelichting 211 |
| 1 - Identificatie 211 |
| 2 - Verklaring van overeenstemming 211 |
| 3 - Waarderingsregels 211 |
| 4 - Gebruik van schattingen en beoordelingen 218 |
| 5 - Groepsondernemingen/consolidatiekring 219 |
| 6 - Wisselkoersen 219 |
| 7 - Operationeel resultaat en segmentinformatie220 |
| 8 - Goodwill en immateriële vaste activa224 |
| 9 - Biologische activa - dragende planten 227 |
| 10 - Andere materiële vaste activa228 |
| 11 - Vorderingen op langer dan één jaar 231 |
| 12 - Voorraden 231 |
| 13 - Biologische activa 231 |
| 14 - Overige vlottende vorderingen |
| en overige schulden232 |
| 15 - Eigen vermogen deel groep233 |
| 16 - Minderheidsbelangen234 |
| 17 - Voorzieningen 235 |
| 18 - Pensioenverplichtingen 235 |
| 19 - Netto financiële activa/(verplichtingen) 237 |
| 20 - Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten)238 | |
|---|---|
| 21 - Financieel resultaat239 | |
| 22 - Aandelenoptieplannen239 | |
| 23 - Winstbelastingen 241 | |
| 24 - Investeringen in geassocieerde | |
| ondernemingen en joint ventures243 | |
| 25 - Variatie bedrijfskapitaal245 | |
| 26 - Financiële instrumenten245 | |
| 27 - Leasing 251 | |
| 28 - Verbintenissen en buiten balans rechten | |
| en verplichtingen 252 | |
| 29 - Informatieverschaffing over verbonden partijen 252 | |
| 30 - Bedrijfscombinaties, verwervingen | |
| en afstotingen 253 | |
| 31 - Winst per aandeel (gewone en verwaterde)254 | |
| 32 - Gebeurtenissen na balansdatum254 | |
| 33 - Prestaties geleverd door de auditor en | |
| gerelateerde vergoedingen254 | |
| ESEF informatie 255 | |
| Verslag van de commissaris inzake | |
| de geconsolideerde jaarrekening256 | |
| Beknopte jaarrekening van de moedermaatschappij263 | |
| Beknopte balans264 | |
| Beknopte resultatenrekening265 | |
| Resultaatverwerking265 | |
De geconsolideerde jaa rrekening voor het boekjaar 2023 is opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards (IFRS). Deze geconsolideerde jaarrekening (hoofdstuk Financiële staten) maakt deel uit van het geïntegreerde jaarverslag en moet samen met de andere hoofdstukken van het geïntegreerde jaarverslag worden gelezen, met inbegrip van de niet-financiële informatie opgenomen in:
Het Geïntegreerd Jaarverslag 2023 is opgesteld met inachtneming van 's werelds meest gebruikte duurzaamheidsnormen en de normen van het "Global Reporting Initiative" (GRI).
De totale activa van de SIPEF-groep zijn gestegen tot KUSD 1 080. De netto financiële positie van de Groep is negatief geworden, door de kortetermijnfinanciering voor de stijgende investeringsuitgaven voor KUSD 106 985 versus KUSD 79 294 in 2022, voornamelijk in verband met de verdere uitbreiding in Zuid-Sumatra. De grote bewegingen in de balans in de loop van 2023 moeten worden gezien als een gevolg van de positieve resultaten en de strategie van de groep, waardoor de activa zich uitbreiden, hoofdzakelijk ondersteund door een toename van het eigen vermogen.
De toename van 'biologische activa – dragende planten' en 'andere materiële vaste activa' met KUSD 55 029 in 2023 was hoofdzakelijk het gevolg van investeringen in immateriële en materiële vaste activa (KUSD 106 985) die de afschrijvingen (KUSD 52 724) overtroffen
De 'vorderingen op meer dan één jaar' stegen met KUSD 5 942 als gevolg van de verstrekking van leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren.
De 'netto vlottende activa, liquiditeiten niet inbegrepen' stegen in totaal met KUSD 16 683, zonder een belangrijke invloed op de algemene structuur van de balans en kunnen als volgt worden uitgesplitst:
| IN KUSD | 31/12/2023 | 31/12/2022 |
|---|---|---|
| Voorraden | 47 179 | 48 936 |
| Biologische activa | 11 122 | 10 936 |
| Handelsvorderingen | 29 876 | 44 643 |
| Overige vorderingen | 49 490 | 47 728 |
| Terug te vorderen belastingen | 6 925 | 1 100 |
| Derivaten | 780 | 1 639 |
| Andere vlottende activa | 1 953 | 2 197 |
| Handelsschulden | -25 243 | -29 863 |
| Ontvangen voorschotten | -3 411 | -5 698 |
| Overige schulden | -15 832 | -14 437 |
| Winstbelastingen | -10 605 | -33 440 |
| Andere kortlopende verplichtingen | -16 870 | -15 063 |
| NETTO VLOTTENDE ACTIVA, LIQUIDITEITEN NIET INBEGREPEN | 75 362 | 58 679 |
De stijging kan worden opgesplitst in de volgende bewegingen:
• De voorraden zijn gekrompen met KUSD 1 757. Het aantal ton ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO) in voorraad, per eind december 2023, was 6,9% lager in vergelijking met december 2022. Bovendien werd de CPO-voorraad gewaardeerd tegen een verminderde kostprijs als gevolg van de lagere wereldmarktprijzen. Dit heeft geleid tot een daling van de totale voorraadwaarde van afgewerkte producten met KUSD 2 257 in vergelijking met eind 2022.
De belastingen die tijdens 2023 werden betaald (KUSD 56 216) waren aanzienlijk hoger dan de actuele winstbelastingen van dit jaar (KUSD 33 171).
• De 'ontvangen voorschotten' daalden met KUSD 2 287, voornamelijk als gevolg van de verkoop van PT Melania waarvoor de kosten tijdens het jaar werden betaald en die vervolgens in mindering werden gebracht van het reeds ontvangen voorschot.
De activa aangehouden voor verkoop van KUSD 13 520 betroffen de geschatte nettoverkoopwaarde van het deel van PT Melania dat de Groep in eigendom heeft totdat aan alle voorwaarden voor een definitieve verkoop is voldaan.
De netto financiële positie daalde met KUSD 31 540 tot KUSD -31 418 eind 2023, voornamelijk door een toename in kortetermijnfinanciering. De langetermijnlening, tegen lage ingedekte interestvoeten, heeft nog maar een resterende looptijd van 1 jaar voor een totaalbedrag van KUSD 18 000. Deze lening zal worden vervangen door kortetermijnleningen tegen de actuele interestvoeten.
| IN KUSD | 31/12/2023 | 31/12/2022 |
|---|---|---|
| Andere investeringen en beleggingen | 1 | 10 208 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 11 549 | 34 148 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | -18 000 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | -1 974 | -2 320 |
| Kortlopend gedeelte van de te betalen posten > 1 jaar | -18 000 | -18 000 |
| Financiële verplichtingen | -22 319 | -5 323 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | -675 | - 590 |
| NETTO FINANCIËLE POSITIE | -31 418 | 122 |
De totale omzet daalde met 15,8% ten opzichte van 2022 tot KUSD 443 886.
De verkoop van palmolie daalde met 32,4%. De daling van de verkochte volumes was vooral te danken aan de aanzienlijk lagere wereldmarktprijs voor ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" - CPO). Bovendien, daalde het totaal aantal geproduceerde ton CPO met 3,2%.
De verkopen in het segment bananen en horticultuur, uitgedrukt in euro, de functionele munt, stegen met 47,4%, voornamelijk door hogere verkoopprijzen per eenheid (+17,9%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+27,0%) als gevolg van de volgroeiing van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.
De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 13 798 in 2023 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
• Ten slotte, was er een negatief effect op de totale verkoopkosten 2023 van KUSD 1 916 als gevolg van de lage eindvoorraad per 31 december 2023, door kleinere hoeveelheden en een algemeen lagere marktprijs van CPO en PKO.
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' daalde van KUSD 221 031 eind 2022 naar KUSD 149 673 eind 2023, een vermindering met 32,3%.
De brutowinst van het palmsegment daalde met KUSD 71 616 tot KUSD 149 632, voornamelijk door lagere netto CPO-prijzen af-fabriek. Met USD 830 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPOprijs af-fabriek 16,7% lager dan die van USD 996 per ton vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 2 294 naar KUSD 4 357, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de geplante arealen.
De gemiddelde eenheidskostprijs af-fabriek voor mature palmolieplantages steeg lichtjes (+1,4%) in 2023 tegenover 2022, voornamelijk door verminderde producties in vergelijking met vorig jaar. Hier moet echter worden opgemerkt dat vorig jaar gekenmerkt werd door recordproducties, vooral bij Hargy Oil Palms Ltd.
De gemiddelde kosten af-fabriek voor de volgroeide bananenplantages over dezelfde periode, uitgedrukt in euro, de functionele valuta, stegen met 11,8%. Deze sterke stijging was te wijten aan de hogere inputkosten en de opstartkosten in de uitbreidingszones van Lumen en Akoudié.
De 'algemene en beheerskosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van het bijkantoor in Singapore, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert, de toename van de omvang van Plantations J. Eglin en de algemene inflatie. De stijging wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een daling van de voorziening voor variabele vergoedingen voor het personeel en management.
De 'overige bedrijfsopbrengsten/kosten' stegen met KUSD 3 804, voornamelijk door een terugname van de historische waardevermindering op de dochteronderneming PT Citra Sawit Mandiri voor een totaal van MUSD 2,8. De historische waardevermindering werd geboekt als gevolg van vertragingen in het verkrijgen van de "Hak Guna Usaha" ('HGU', d.w.z. het langetermijnlicentie om land te exploiteren). De HGU werd verkregen in de tweede helft van 2023, waarna de volledige historische waardevermindering kon worden teruggenomen.
Het 'bedrijfsresultaat' bedroeg KUSD 107 978 tegenover KUSD 178 312 vorig jaar.
De 'financieringsopbrengsten' van KUSD 1 809 omvatten interesten uit vorderingen op lokale boeren in Zuid-Sumatra (KUSD 1 295) en ontvangen interesten op deposito's (KUSD 514).
De 'financieringskosten' hielden voornamelijk verband met interesten op kortetermijnfinanciering en een verdiscontering op vorderingen op lokale boeren (KUSD 402).
Het positieve 'wisselkoersresultaat' (KUSD 1 108) had voornamelijk betrekking op de indekking van het verwachte dividend in euro, de devaluatie van de PGK tegenover de USD en de wisselkoersimpact van de herwaardering van de leningen aan lokale boeren en pensioenvoorzieningen in Indonesië uitgedrukt in IDR.
Het 'resultaat voor belastingen' bedraagt KUSD 108 817 voor 2023, vergeleken met KUSD 172 557 eind 2022.
Het effectieve belastingtarief bedroeg 28,6%. Dit is hoger dan het theoretische belastingtarief van 26,0%. De 'belastinglast' (KUSD 31 128) omvat de waardevermindering van uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen (KUSD 2 558), de gebruikelijke verworpen uitgaven van ongeveer KUSD 502 en de niet-aftrekbare interesten als gevolg van de "thin cap"-wet in Indonesië (KUSD 433). Bovendien werd als gevolg van de vulkaanuitbarsting in Papoea-Nieuw-Guinea, besloten om het geplande dividend van Hargy Oil Palms Ltd aan de Belgische moedermaatschappij tijdelijk te annuleren, waardoor er geen roerende voorheffing op het dividend is zoals in 2022.
Het 'aandeel in de winst en verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures' (KUSD -1 335) bevatte de beperkte negatieve bijdrage van de onderzoeksactiviteiten gecentraliseerd bij PT Timbang Deli Indonesia en Verdant Bioscience Pte Ltd.
Het 'resultaat van de periode' 2023 bedroeg KUSD 76 354, een daling met 32,1% tegenover vorig jaar.
De nettowinst, deel van de Groep, bedroeg KUSD 72 735 (USD 6,99 per aandeel) tegenover KUSD 108 157 (USD 10,40 per aandeel) vorig jaar.
Als gevolg van de vermindering van de bedrijfswinst daalde de 'kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal' van KUSD 216 712 per 31 december 2022 tot KUSD 162 768 per 31 december van dit jaar.
De variatie van het werkkapitaal van KUSD 16 080 heeft voornamelijk te maken met de daling van de handelsvorderingen en handelsschulden, en een verminderde voorziening voor variabele vergoedingen.
In januari 2023, werd de roerende voorheffing op het dividend met betrekking tot 2022 van Hargy Oil Palms Ltd van KUSD 7 500 betaald. Bovendien zijn de vooruitbetaalde belastingen in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea, volgens de lokaal geldende regels, gebaseerd op de (uitzonderlijk) hoge resultaten van vorig jaar. Dit zijn de belangrijkste redenen waarom de betaalde belastingen (KUSD -56 216) aanzienlijk hoger zijn dan de te betalen belastingen (KUSD 33 170).
De 'verwerving van immateriële en materiële vaste activa' (KUSD -106 986) hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen in de bestaande activiteiten en in de nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Sumatra (KUSD -40 114). Naast de verdere uitbouw van de geplante arealen en de bijbehorende infrastructuur, zoals huizen en wegen, werd er in Zuid-Sumatra onder meer geïnvesteerd in de bouw van de Agro Muara Rupit-fabriek (KUSD -13 630 tot en met december 2023) met een verwerkingscapaciteit, in een eerste fase, van 45 ton verse vruchtrossen (FFB) per uur.
In de loop van het jaar, werden ook bijkomende leningen (KUSD -7 799) verstrekt aan omliggende lokale boeren in Zuid-Sumatra en Bengkulu.
De 'verkopen van materiële vaste activa' (KUSD 889) hebben voornamelijk betrekking op de verkoop van jonge palmen vanuit eigen kweektuinen aan lokale boeren in het Musi Rawas-gebied en andere materiële vaste activa. De 'opbrengsten uit de verkoop van financiële activa' (KUSD -2 924) hebben betrekking op de uitgaven die tijdens het jaar werden gedaan om te voldoen aan de vereisten voor de verkoop van PT Melania.
De 'vrije kasstroom' voor het jaar 2023 bedroeg KUSD 5 813, vergeleken met KUSD 79 511 voor dezelfde periode vorig jaar.
De 'kasstroom uit financieringsactiviteiten' (KUSD -38 619) omvat voornamelijk inkoop- en verkooptransacties van eigen aandelen (netto KUSD -93), gedeeltelijke terugbetalingen van langetermijnfinanciering (KUSD -18 000 voor de langetermijnlening en KUSD -528 voor de leasingschulden), een toename van de kortetermijnfinanciering (KUSD +17 671), recorddividenduitkering aan SIPEF-aandeelhouders (KUSD -33 765) en dividendbetalingen aan minderheidsaandeelhouders (KUSD -2 796).
| IN KUSD | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Vaste activa | 907 847 | 847 168 | |
| Immateriële vaste activa | 8 | 138 | 226 |
| Goodwill | 8 | 104 782 | 104 782 |
| Biologische activa - dragende planten | 9 | 326 656 | 316 714 |
| Andere materiële vaste activa | 10 | 425 018 | 379 931 |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | |
| Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 24 | 1 697 | 3 032 |
| Financiële activa | 112 | 98 | |
| Andere financiële activa | 112 | 98 | |
| Vorderingen > 1 jaar | 34 229 | 28 287 | |
| Overige vorderingen | 11 | 34 229 | 28 287 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 23 | 15 214 | 14 097 |
| Vlottende activa | 172 395 | 215 055 | |
| Voorraden | 12 | 47 179 | 48 936 |
| Biologische activa | 13 | 11 122 | 10 936 |
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | 79 366 | 92 371 | |
| Handelsvorderingen | 26 | 29 876 | 44 643 |
| Overige vorderingen | 14 | 49 490 | 47 728 |
| Terug te vorderen belastingen | 23 | 6 925 | 1 100 |
| Investeringen | 1 | 10 208 | |
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 10 208 |
| Derivaten | 26 | 780 | 1 639 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 11 549 | 34 148 |
| Andere vlottende activa | 1 953 | 2 197 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 30 | 13 520 | 13 520 |
| TOTAAL ACTIVA | 1 080 242 | 1 062 223 |
| IN KUSD | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Totaal eigen vermogen | 888 819 | 850 144 | |
| Eigen vermogen deel groep | 15 | 853 777 | 817 803 |
| Geplaatst kapitaal | 44 734 | 44 734 | |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 | |
| Ingekochte eigen aandelen (-) | - 11 681 | -11 588 | |
| Reserves | 723 733 | 687 933 | |
| Omrekeningsverschillen | - 10 978 | -11 246 | |
| Minderheidsbelangen | 16 | 35 042 | 32 341 |
| Langlopende verplichtingen | 78 466 | 89 665 | |
| Voorzieningen > 1 jaar | 524 | 767 | |
| Voorzieningen | 17 | 524 | 767 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 23 | 52 454 | 48 131 |
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 26 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 19 | 0 | 18 000 |
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 27 | 1 974 | 2 320 |
| Pensioenverplichtingen | 18 | 23 515 | 20 448 |
| Ontvangen voorschoten > 1 jaar | 0 | 0 | |
| Kortlopende verplichtingen | 112 957 | 122 414 | |
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | 55 093 | 83 438 | |
| Handelsschulden | 26 | 25 243 | 29 863 |
| Ontvangen voorschotten | 26 | 3 411 | 5 698 |
| Overige schulden | 14 | 15 832 | 14 437 |
| Winstbelastingen | 23 | 10 605 | 33 440 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 40 994 | 23 913 | |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 19 | 18 000 | 18 000 |
| Financiële verplichtingen | 19 | 22 319 | 5 323 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 27 | 675 | 590 |
| Derivaten | 26 | 0 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 16 870 | 15 063 | |
| Passiva verbonden met activa aangehouden voor verkoop | 0 | 0 | |
| TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN | 1 080 242 | 1 062 223 |
| IN KUSD | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Omzet | 7 | 443 886 | 527 460 |
| Kostprijs van verkopen | 7 | -294 400 | -308 198 |
| Aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa | 7 | 186 | 1 769 |
| Brutowinst | 149 673 | 221 031 | |
| Algemene en beheerskosten | 7 | -46 204 | -43 424 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 20 | 4 509 | 705 |
| Bedrijfsresultaat | 107 978 | 178 312 | |
| Financieringsopbrengsten | 1 809 | 1 300 | |
| Financieringskosten | -2 079 | -3 803 | |
| Wisselkoersresultaten | 1 108 | -3 251 | |
| Financieel resultaat | 21 | 839 | -5 754 |
| Winst voor belastingen | 108 817 | 172 557 | |
| Belastinglasten | 23 | -31 128 | -59 536 |
| Winst na belastingen | 77 689 | 113 021 | |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | 24 | -1 335 | - 566 |
| Resultaat van voortgezette activiteiten | 76 354 | 112 455 | |
| Resultaat van beëindigde activiteiten | 0 | 0 | |
| Winst van de periode | 76 354 | 112 455 | |
| Toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 16 | 3 619 | 4 298 |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 72 735 | 108 157 |
| WINST PER AANDEEL (IN USD) | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| VAN VOORTGEZETTE ACTIVITEITEN | |||
| Gewogen gemiddelde aandelen | 30 | 10 403 105 | 10 401 938 |
| Gewoon bedrijfsresultaat per aandeel | 30 | 10,38 | 17,14 |
| Gewone winst per aandeel | 30 | 6,99 | 10,40 |
| Verwaterde winst per aandeel | 30 | 6,98 | 10,36 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 30 | 11,79 | 15,89 |
| IN KUSD | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Winst van de periode | 76 354 | 112 455 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat: | |||
| Elementen die naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten | 15 | 268 | - 580 |
| - Cash flow hedges - reële waarde voor de periode | 26 | - 855 | 2 147 |
| - Effect van de winstbelasting (cash flow hedges) | 26 | 214 | - 537 |
| Elementen die niet naar de winst- en verliesrekening geherclassificeerd zullen worden in toekomstige periodes |
|||
| - Toegezegd-pensioenregelingen - IAS 19 | 18 | - 512 | - 126 |
| - Effect van de winstbelasting | 113 | 28 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat | - 773 | 932 | |
| Andere elementen van het totaalresultaat toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | - 14 | - 7 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | - 759 | 939 | |
| Totaalresultaat van het boekjaar | 75 581 | 113 387 | |
| Totaalresultaat van het boekjaar toe te rekenen aan: | |||
| - Minderheidsbelangen | 3 606 | 4 291 | |
| - Aandeelhouders van de moedermaatschappij | 71 975 | 109 096 |
| IN KUSD | TOELICHTING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Winst voor belastingen | 108 817 | 172 557 | |
| Gecorrigeerd voor: | |||
| Afschrijvingen | 8,9,10 | 52 724 | 47 939 |
| Variatie voorzieningen | 17 | 2 300 | -2 326 |
| Aandelenopties | 163 | 140 | |
| Variatie reële waarde biologisch actief | - 186 | -1 769 | |
| Overige niet-kasresultaten | -2 963 | 947 | |
| Hedgereserve, en financiële derivaten | 26 | 3 | -1 558 |
| Financiële kosten en opbrengsten | 270 | 620 | |
| Resultaat realisatie materiële vaste activa | 1 641 | 162 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten voor variatie bedrijfskapitaal | 25 | 162 768 | 216 712 |
| Variatie bedrijfskapitaal | 25 | 16 080 | -6 455 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na variatie bedrijfskapitaal | 178 848 | 210 257 | |
| Betaalde belastingen | 23 | -56 216 | -44 964 |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | 122 632 | 165 293 | |
| INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Verwerving immateriële activa | 8 | - 9 | 0 |
| Verwerving biologische activa | 9 | -32 556 | -29 429 |
| Verwerving materiële vaste activa | 10 | -74 421 | -49 864 |
| Financiering plasma voorschotten | 11 | -7 799 | -4 504 |
| Verkopen materiële vaste activa | 889 | 1 517 | |
| Verkopen financiële activa | 11,29 | -2 924 | -3 502 |
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -116 819 | -85 782 | |
| Vrije kasstroom | 5 813 | 79 511 | |
| FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Eigen vermogenstransacties met minderheidsaandeelhouders (1) | - 415 | -5 500 | |
| Stijging van eigen aandelen | 22 | - 701 | - 176 |
| Daling van eigen aandelen | 22 | 608 | 109 |
| Daling leningen op lange termijn | 19 | -18 528 | -18 642 |
| Stijging leningen op lange termijn | 19 | 182 | 755 |
| Daling kortlopende financiële verplichtingen | 19 | - 590 | -7 154 |
| Stijging kortlopende financiële verplichtingen | 19 | 17 671 | 106 |
| Dividenden van vorig boekjaar betaald in de loop van het boekjaar | -33 765 | -22 280 | |
| Dividenden door dochters betaald aan minderheidsbelangen | 16 | -2 796 | -1 720 |
| Ontvangen - betaalde interesten | - 285 | - 631 | |
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | -38 619 | -55 133 | |
| Netto beweging van investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | -32 806 | 24 378 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (bij het begin van het jaar) | 19 | 44 356 | 19 977 |
| Invloed van de wisselkoers op de geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 0 | 0 |
| Investeringen, geldmiddelen en kasequivalenten (per einde boekjaar) | 19 | 11 550 | 44 356 |
| Waarvan: | 19 | ||
| Andere investeringen en beleggingen | 19 | 1 | 10 208 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 19 | 11 549 | 34 148 |
1 Reclassificatie in de vergelijkende cijfers van vorig jaar van de kasstroom uit investeringsactiviteiten naar de kasstroom uit financieringsactiviteiten met betrekking tot de aankoop van 5% van de aandelen van PT Agro Muko
| IN KUSD | GEPLAATST KAPITAAL SIPEF |
UITGIFTE PREMIES SIPEF |
EIGEN AANDELEN |
TOEGEKEND PENSIOEN REGELINGEN IAS 19 |
GECONSO LIDEERDE RESERVES |
OMREKE NINGSVER SCHILLEN |
EIGEN VERMO GEN DEEL GROEP |
MINDER HEIDS BELANGEN |
TOTAAL EIGEN VERMOGEN |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| JANUARI 1, 2023 | 44 734 | 107 970 | -11 588 | -5 124 | 693 057 | -11 246 | 817 803 | 32 342 | 850 144 |
| Resultaat van de periode | 72 735 | 72 735 | 3 619 | 76 354 | |||||
| Andere elementen van het totaalresultaat |
- 386 | - 642 | 268 | - 759 | - 14 | - 773 | |||
| Totaalresultaat | 0 | 0 | 0 | - 386 | 72 093 | 268 | 71 975 | 3 606 | 75 581 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-33 765 | -33 765 | -2 796 | -36 560 | |||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders |
-2 305 | -2 305 | 1 890 | - 415 | |||||
| Andere | - 93 | 163 | 70 | 70 | |||||
| DECEMBER 31, 2023 | 44 734 | 107 970 | -11 681 | -5 510 | 729 243 | -10 978 | 853 777 | 35 042 | 888 819 |
| JANUARI 1, 2022 | 44 734 | 107 970 | -11 521 | -5 033 | 601 846 | -10 666 | 727 329 | 38 854 | 766 183 |
| Resultaat van de periode | 108 157 | 108 157 | 4 298 | 112 455 | |||||
| Andere elementen van het totaalresultaat |
- 91 | 1 610 | - 580 | 939 | - 7 | 932 | |||
| Totaalresultaat | 0 | 0 | 0 | - 91 | 109 767 | - 580 | 109 096 | 4 291 | 113 387 |
| Uitkering dividend vorig boekjaar |
-22 280 | -22 280 | -1 720 | -24 000 | |||||
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders (5% PT AM) |
3 583 | 3 583 | -9 083 | -5 500 | |||||
| Andere | - 67 | 140 | 73 | 73 | |||||
| DECEMBER 31, 2022 | 44 734 | 107 970 | -11 588 | -5 124 | 693 057 | -11 246 | 817 803 | 32 342 | 850 144 |
SIPEF (of 'de onderneming') is een naamloze vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd te 2900 Schoten, Calesbergdreef 5.
De geconsolideerde jaarrekening afgesloten op 31 december 2023 omvat SIPEF en haar dochterondernemingen (hierna vernoemd als 'SIPEF-groep' of 'de Groep'). De vergelijkende cijfers zijn opgenomen voor boekjaar 2022.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op de raad van bestuur van 13 februari 2024. De gebeurtenissen na de balansdatum werden bijgewerkt en goedgekeurd voor publicatie door de bestuurders op 16 april 2024. Deze jaarrekening zal aan de aandeelhouders voorgelegd worden op de algemene vergadering van 12 juni 2024. De lijst van bestuurders en commissaris, alsook een beschrijving van de voornaamste activiteiten van de Groep, zijn opgenomen in de hoofdstukken "Corporate governance statement" en "SIPEF's operations" van het geïntegreerd jaarverslag.
De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards ('IFRS') zoals aanvaard binnen de Europese Unie per 31 december 2023.
De volgende standaarden en interpretaties zijn toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2023:
Deze wijzigingen hebben geen significante invloed op het nettoresultaat en het eigen vermogen van de Groep.
De Groep heeft niet geopteerd voor vervroegde toepassing van de volgende nieuwe standaarden en interpretaties die gepubliceerd waren op de datum van goedkeuring van deze jaarrekening maar nog niet van kracht waren op de balansdatum:
• Aanpassingen aan IAS 1 Presentatie van de Jaarrekening: classificatie van verplichtingen als kortlopend of langlopend en Langlopende
Verplichtingen met Convenanten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2024)
Op dit ogenblik verwacht de Groep niet dat de eerste toepassing van deze standaarden en interpretaties een materieel effect zal hebben op de financiële staten van de Groep.
De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 voorgesteld in US-dollar (tot en met 2006 was dit euro), afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal (KUSD). Deze aanpassing is een gevolg van de gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer vanaf eind 2006 waardoor de functionele valuta van de meerderheid van de dochterondernemingen is gewijzigd van lokale munt naar USdollar.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens het principe van de historische kostprijs, behalve voor de volgende activa en passiva die tegen reële waarde zijn gewaardeerd: investeringen in eigen-vermogensinstrumenten gewaardeerd tegen FVOCI, financiële derivaten en groeiende biologische productie
De waarderingsregels werden op uniforme wijze in heel de Groep toegepast en zijn vergelijkbaar met deze gehanteerd over het vorige boekjaar.
Dochterondernemingen zijn deze waarover de onderneming controle uitoefent. Een investeerder heeft zeggenschap over een deelneming als de investeerder over alle volgende elementen beschikt, in overeenstemming met IFRS 10:
De jaarrekeningen van de dochterondernemingen worden in de consolidatiekring opgenomen vanaf de datum van verwerving tot het einde van de controle (of een nabije datum).
In geassocieerde deelnemingen oefent de Groep een invloed van betekenis uit op het financiële en operationele beleid maar geen controle. De geconsolideerde financiële staten
omvat het aandeel van de Groep in de winst of het verlies van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode vanaf de dag dat deze invloed van betekenis een aanvang neemt tot de dag dat er effectief een einde aan komt (of een nabije datum). Wanneer het aandeel van de Groep in de verliezen de boekwaarde van de investeringen in geassocieerde deelnemingen overstijgt, wordt de boekwaarde herleid tot nul en worden de toekomstige verliezen niet langer opgenomen, behalve in de mate waarin de Groep verplichtingen heeft aangegaan met betrekking tot de betreffende ondernemingen.
Alle intragroepsaldi en –transacties, met inbegrip van niet gerealiseerde winsten op intragroep transacties, worden geëlimineerd bij alle ondernemingen die worden opgenomen via de integrale consolidatie.
Voor niet gerealiseerde verliezen gelden dezelfde eliminatieregels als voor de niet gerealiseerde winsten, met dit verschil dat ze enkel worden geëlimineerd voor zover er geen indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat.
In de individuele ondernemingen van de Groep worden de transacties in vreemde valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Monetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de slotkoers. Valutakoersverschillen die ontstaan bij de omrekening worden in de winst- en verliesrekening opgenomen als een financieel resultaat. Nietmonetaire activa en verplichtingen uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de transactiedatum.
Functionele waarderingsmunt: de posten in de jaarrekening van elke entiteit van de Groep worden gewaardeerd in de munt die het best aansluit bij de economische realiteit en de gebeurtenissen en omstandigheden waarbinnen deze entiteit werkt (functionele waarderingsmunt). De geconsolideerde jaarrekening wordt vanaf 2007 opgesteld in USD, de functionele valuta van het merendeel van de groepsmaatschappijen.
Voor de consolidatie van de Groep en al haar dochterondernemingen worden de jaarrekeningen van de individuele ondernemingen als volgt omgerekend:
Wisselkoersverschillen die ontstaan bij de omrekening van de netto-investering in buitenlandse dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen tegen de wisselkoers op het einde van het jaar, worden geboekt in de andere elementen van het totaalresultaat onder "Valutakoersverschillen als gevolg van de omrekening van buitenlandse activiteiten". Bij verlies van controle van een buitenlandse onderneming worden de omrekeningsverschillen erkend in de winst- en verliesrekening als deel van de winst of het verlies van de verkoop. Deze winst of verlies wordt volledig aan de Groep toegerekend.
Goodwill en waarderingen aan de reële waarde in het kader van de overnames van buitenlandse entiteiten, worden beschouwd als lokale valuta activa en verplichtingen van de betreffende buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten, zodat de reële waarde van deze onderscheidbare activa betrouwbaar geschat kan worden.
De Groep heeft geopteerd om de biologische activa van rubber te waarderen aan de reële waarde op het moment van oogsten ("at point of harvest") in overeenstemming met IAS 41.32 en dus niet te waarderen aan de reële waarde verminderd met de verwachte verkoopkosten, waarbij ze van mening is dat alle parameters van een alternatieve berekeningsmethode (producties, levenscyclus, kostentoewijzing, …) duidelijk onbetrouwbaar zijn. Hierdoor is elke alternatieve berekening op zich ook duidelijk onbetrouwbaar.
De biologische activa van bananen wordt gewaardeerd aan de reële waarde aangezien de parameters voor deze berekening wel beschikbaar en betrouwbaar zijn.
Een winst of verlies uit een wijziging in reële waarde min de geschatte kosten van het verkooppunt van een biologisch actief wordt opgenomen in de nettowinst of het nettoverlies over de periode waarin de winst of het verlies is ontstaan.
Op het tijdstip van de oogst worden de verse vruchtentrossen ("fresh fruit bunches" - FFB), rubber en bananen gewaardeerd tegen hun reële waarde minus de verkoopkosten en overgeboekt naar de voorraden.
Goodwill is het bedrag waarmee de kostprijs van de bedrijfscombinatie het belang van de Groep in de reële waarde van de overgenomen identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overschrijdt. Goodwill wordt niet afgeschreven maar tenminste jaarlijks onderworpen aan een test voor bijzondere waardeverminderingen. Hiervoor wordt de goodwill toegewezen aan de operationele entiteiten wat het laagste niveau is waarop de goodwill wordt gevolgd voor interne managementdoeleinden (d.i. kasstroom genererende eenheid). Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als een last opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt nooit teruggenomen.
Negatieve goodwill is het excedent van de reële waarde van het aandeel van de Groep in de verworven identificeerbare netto activa op het ogenblik van de overname tegenover de betaalde overnameprijs. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Immateriële activa omvatten computersoftware en licenties. Immateriële activa worden geactiveerd en lineair afgeschreven over hun vermoedelijke gebruiksduur.
Materiële vaste activa, alsook vastgoedbeleggingen en dragende planten, worden opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Financieringskosten worden geactiveerd als deel van de kostprijs van het in aanmerking komend actief. Uitgaven voor de herstellingen van materiële vaste activa worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Vaste activa aangehouden voor verkoop worden in voorkomend geval gewaardeerd aan het laagste van de boekwaarde en de reële waarde min verkoopkosten.
In overeenstemming met de aanpassing aan IAS 16 en IAS 41 worden de dragende planten opgenomen tegen hun kostprijs min de geaccumuleerde afschrijvingen en de geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen. Alle kosten die worden gemaakt voor het onderhoud van de dragende planten, inclusief kosten voor bemesting, worden gekapitaliseerd zolang de dragende planten immatuur zijn. De afschrijvingen starten wanneer de dragende planten matuur zijn en de productie van biologische activa start.
Afschrijvingen worden als volgt berekend op een lineaire basis over de verwachte gebruiksduur van het desbetreffende actief:
| 5 tot 30 jaar |
|---|
| 5 tot 25 jaar |
| 5 tot 30 jaar |
| 3 tot 20 jaar |
| 5 tot 10 jaar |
| 2 tot 20 jaar |
| 20 tot 25 jaar |
Terreinen en 'vaste activa in aanbouw' worden niet afgeschreven.
De Groep presenteert de landrechten als materiële vaste activa consistent met de presentatiemethode binnen de industrie en de relevante adviezen hieromtrent. Bovendien volgt de Groep elk landrecht kort op in termen van de vernieuwing en wordt enkel nog afgeschreven op de landrechten als er een indicatie is dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden. De vernieuwingskosten van de landrechten worden eveneens opgenomen als landrechten en worden afgeschreven over de duurtijd van de vernieuwing.
Activa die het recht vertegenwoordigen om het onderliggende geleasede actief te gebruiken, worden tegen kostprijs geactiveerd als materiële vaste activa, bestaande uit het bedrag van de initiële waardering van de leaseverplichting, alle leasebetalingen die op of vóór de aanvangsdatum zijn gedaan, verminderd met eventuele ontvangen leaseincentives, eventuele initiële directe kosten en herstelkosten. De overeenkomstige leaseverplichtingen, die de netto contante waarde van de leasebetalingen vertegenwoordigen, worden verantwoord als langlopende of kortlopende verplichtingen, afhankelijk van de periode waarin ze vervallen. Geleased activa en passiva worden opgenomen voor alle huurcontracten met een looptijd van meer dan 12 maanden, tenzij de onderliggende waarde van geringe waarde is.
De leasebetalingen worden verdisconteerd op basis van de marginale rentevoet van de lessee, zijnde het tarief dat de lessee zou moeten betalen om de middelen te lenen die nodig zijn om een actief van vergelijkbare waarde te verkrijgen in een vergelijkbare economische omgeving met vergelijkbare voorwaarden. Het rentetarief dat impliciet in de leaseovereenkomst was opgenomen, kon niet worden bepaald. Alle kasstromen in verband met de leaseovereenkomsten zijn opgenomen in de toename/afname van de financiële leningen op korte of lange termijn (financieringsactiviteiten) in het kasstroomoverzicht.
Leaserente wordt als rentelast ten laste van de winst- en verliesrekening genomen.
Geleasede activa worden afgeschreven op basis van lineaire afschrijving over de leaseperiode, inclusief de periode van verlengbare opties, indien het waarschijnlijk is dat de optie zal worden uitgeoefend.
Vanwege de aard van de activiteiten waarbij deze activiteiten voornamelijk plaatsvinden in relatief afgelegen gebieden, bezit de Groep de meeste van de gebruikte activa. Daarom hebben is er slechts een beperkt aantal huurcontracten die in aanmerking komen voor lease accounting. De drie hoofdcategorieën bestaan uit:
Kantoorhuur wordt momenteel geboekt als operationele lease. Analyse toont aan dat de huur voldoet aan de definitie van een leasingovereenkomst en dat als zodanig een met een gebruiksrecht overeenstemmend actief en bijbehorende leasingschuld onder de nieuwe standaard moet worden verantwoord. Aangezien de meeste kantoorhuurcontracten langlopende huurcontracten zijn, zijn de belangrijkste acties voor beheer van het gebied vereist:
Bedrijfswagen in België voldoen aan de definitie van een lease en zullen zodoende op dezelfde manier als de huur van gebouwen worden behandeld.
In de dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea, omvat een deel van de landrechten een vaste jaarlijkse huurbetaling voor het vruchtgebruik van het land, evenals een variabele royalty afhankelijk van de productieniveaus van het jaar gemeten in ton FFB. De jaarlijkse vaste huurbetaling voldoet aan de definitie van een lease, waarbij de leasetermijn van het actief bepaald is als de gemiddelde levensduur van een oliepalm (25 jaar).
De Groep heeft geen contracten die tot lessor accounting zouden kunnen leiden.
Materiële vaste activa (inclusief dragende planten) en andere vaste activa worden onderworpen aan een test voor bijzondere waardevermindering als bepaalde elementen of belangrijke veranderingen een indicatie geven dat de boekwaarde groter is dan de realiseerbare waarde. Er dient een bijzonder waardeverminderingsverlies te worden opgenomen gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde, wat het hoogste is van de reële waarde min de verkoopkosten en de bedrijfswaarde van het actief. Voor de identificatie van bijzondere waardeverminderingen worden de activa samengevoegd in de kleinste identificeerbare groep die een instroom van kasmiddelen genereert. Wanneer later een bijzondere waardevermindering niet langer bestaat, door een toename van de reële waarde of de gebruikswaarde, wordt deze teruggenomen.
Classificatie en waardering van financiële instrumenten Financiële activa en passiva worden initieel opgenomen wanneer de Groep een partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument.
De financiële activa en passiva worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde met waardeveranderingen in de winsten verliesrekening. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving of de uitgifte van financiële activa en passiva (anders dan de financiële activa en passiva aan de reële waarde via de resultatenrekening) worden, al naargelang, toegevoegd of afgehouden van de reële waarde bij de eerste opname. Transactiekosten die direct toewijsbaar zijn aan de verwerving van financiële activa of passiva aan reële waarde via de resultatenrekening worden onmiddellijk in de resultatenrekening erkend.
De financiële activa omvatten de investeringen in eigen vermogen instrumenten die worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de andere elementen van het totaalresultaat, leningen aan gerelateerde partijen, vorderingen inclusief handelsvorderingen en andere vorderingen, financiële activa aan de reële waarde via de resultatenrekening en de geldmiddelen en kasequivalenten. De verwervingen en verkopen van financiële activa worden erkend op de transactiedatum.
Alle erkende financiële activa worden vervolgens in hun geheel gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde, afhankelijk van de classificatie van de financiële activa. Schuldinstrumenten die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs:
Schuldinstrumenten omvatten:
Bij de eerste opname, heeft de Groep een onherroepelijke keuze gemaakt (op een variabele basis) om investeringen in eigen vermogensinstrumenten te bepalen als reële waarde via de andere elementen van het totaalresultaat (FVOCI). Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten volgens FVOCI worden initieel gewaardeerd aan de reële waarde plus transactiekosten. Vervolgens worden ze gewaardeerd tegen reële waarde waarbij winsten en verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in de reële waarde worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat en ze worden gecumuleerd in de reserve voor de herwaarderingen op investeringen. De cumulatieve winst of het cumulatieve verlies zal niet worden gerubriceerd naar de resultatenrekeningen bij de verkoop van de aandelenbeleggingen. In de plaats daarvan zullen ze worden getransfereerd naar het overgedragen resultaat.
De effectieve rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toewijzen van rentebaten over de relevante periode.
Voor financiële instrumenten andere dan verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, is de effectieve interestvoet de rente die de verwachte toekomstige geldbetalingen of –ontvangsten (inclusief alle vergoedingen betaald of ontvangen die een integraal deel uitmaken van de effectieve interestvoet, transactiekosten en andere premies en kortingen) tijdens de verwachte looptijd (of een kortere periode indien van toepassing) van het financiële actief of de financiële verplichting exact disconteert tot de bruto boekwaarde van een financieel actief of de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, zonder rekening te houden met de te verwachten kredietverliezen.
De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waartegen het financiële actief of de financiële verplichting bij eerste opname wordt gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de volgens de effectieve rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en, voor financiële activa, aangepast voor een eventuele voorziening voor verliezen. Anderzijds is de bruto boekwaarde van een financieel actief de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief, vóór aanpassing voor een eventuele voorziening voor verliezen.
De Groep maakt gebruik van financiële instrumenten voor het beheer van het wisselkoers- en renterisico dat voortvloeit uit de operationele, financiële en investeringsactiviteiten. De Groep past een aantal afdekkingstransacties toe onder IFRS 9 – "Financiële instrumenten".
Derivaten worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. De wijzigingen in de reële waarde worden in resultaat geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen, in welk geval de timing van de opname in winst of verlies afhankelijk is van de aard van de afdekkingsrelatie. De Groep wijst bepaalde derivaten aan als afdekkingsinstrumenten met betrekking tot het renterisico in kasstroomafdekkingen. Derivaten met betrekking tot het valutarisico zijn niet gedocumenteerd in een afdekkingsrelatie.
Bij de aanvang van de afdekkingsrelatie worden de afdekkingsrelatie, alsook de risicobeheerdoelstelling en -
strategie van de entiteit bij het aangaan van de afdekkingstransactie formeel aangewezen en gedocumenteerd. Bovendien documenteert de Groep bij aanvang van de indekking en op permanente basis of het afdekkingsinstrument effectief is in het compenseren van wijzigingen in reële waarde of kasstromen van de afgedekte positie die toewijsbaar zijn aan het afgedekte risico.
De afdekkingsrelatie voldoet aan alle volgende vereisten inzake afdekkingseffectiviteit:
Indien een afdekkingsrelatie niet meer aan het op de afdekkingsverhouding betrekking hebbende vereiste inzake afdekkingseffectiviteit voldoet, maar de risicobeheerdoelstelling voor die aangewezen afdekkingsrelatie gelijk blijft, moet een entiteit de afdekkingsverhouding van de afdekkingsrelatie zodanig aanpassen dat deze wederom aan de criteria voldoet (dit wordt in deze standaard "herbalancering" genoemd).
De waarde schommelingen van een afgeleid financieel instrument dat voldoet aan de strikte voorwaarden voor erkenning als kasstroom-indekking worden opgenomen in de andere elementen van het totaalresultaat voor het effectieve deel. Het ineffectieve deel wordt rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. De indekkingsresultaten worden van de andere elementen van het totaalresultaat naar de resultatenrekening overgeboekt op het moment dat de ingedekte transactie zelf het resultaat beïnvloedt.
Een derivaat met een positieve reële waarde wordt geboekt als een financieel actief, terwijl een derivaat met een negatieve reële waarde wordt opgenomen als een financiële verplichting. Een derivaat wordt gepresenteerd als kortlopend of langlopend, afhankelijk van de verwachte vervaldatum van het financiële instrument.
Met betrekking tot de waardevermindering van financiële activa wordt een model voor verwachte kredietverliezen toegepast. Het verwachte kredietverliesmodel vereist dat de Groep rekening houdt met verwachte kredietverliezen en veranderingen in die verwachte kredietverliezen op elke rapporteringsdatum om zo de veranderingen in kredietrisico sinds de eerste opname van de financiële activa correct weer te geven. Concreet zijn de volgende activa opgenomen in de beoordeling van de bijzondere waardevermindering van de Groep:
IFRS 9 vereist dat de Groep verwachte kredietverliezen op al haar schuldinstrumenten, leningen en handelsvorderingen boekt, hetzij op basis van twaalf maanden, hetzij op basis van de volledige looptijd. De Groep heeft de vereenvoudigde benadering toegepast en de verwachte verliezen op basis van de volledige looptijd op alle handelsvorderingen geboekt.
Volgens IFRS 9 moet een entiteit de waarde van de voorziening voor verliezen op een financieel instrument op elke verslagdatum bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen indien het aan het financiële instrument verbonden kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen moet een entiteit, indien het aan een financieel instrument verbonden kredietrisico op de verslagdatum niet significant is toegenomen sinds de eerste opname, de waarde van de voorziening voor verliezen op dat financiële instrument bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.
Voor de lange termijn vorderingen geeft IFRS 9 de keuze om de verwachtte kredietverliezen te bepalen op basis van de levensduur of van een algemeen verwachte kredietverlies model (3 niveaus van verwachte kredietverlies beoordeling). De Groep heeft gekozen voor het algemene model. Alle banksaldi worden ook beoordeeld op verwachtte kredietverliezen.
Alle financiële verplichtingen van de Groep worden vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
De Groep neemt de financiële verplichtingen niet langer op wanneer, en alleen wanneer, de verplichtingen van de Groep worden afgewikkeld, worden geannuleerd of komen te vervallen. Het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen balans van de financiële verplichting en de betaalde en te betalen vergoeding, inclusief overgedragen niet-contante activa of overgenomen verplichtingen, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening.
De Groep waardeert een vordering en een schuld aanvankelijk tegen reële waarde. Voor de vorderingen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met een voorziening voor verwachte kredietverliezen. Voor te betalen bedragen wordt de transactieprijs geacht gelijk te zijn aan de reële waarde. Vervolgens worden deze schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Vorderingen en schulden in een andere valuta dan de functionele valuta van de dochteronderneming worden omgerekend tegen de geldende wisselkoersen van de Groep op de balansdatum.
Geldmiddelen en kasequivalenten worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten contanten en bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van minder dan drie maanden. Negatieve kassaldi worden als schulden opgenomen.
Investeringen worden gewaardeerd aan hun geamortiseerde waarde en omvatten korte termijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of meer of andere korte termijn geldbeleggingen die gemakkelijk kunnen worden omgezet in een bekend bedrag aan geldmiddelen en met een onbeduidend risico van waardeverandering.
Rentedragende leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Leningen worden initieel opgenomen als ontvangen opbrengsten, na aftrek van transactiekosten. Elk verschil tussen de kostprijs en de aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt volgens de effectieve rentemethode.
De voorraad wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.
Op moment van de oogst, worden landbouwproducten gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten en geherclassificeerd naar voorraad. Kosten gemaakt voor het verbouwen van landbouwproducten, inclusief eventuele toepasselijke oogstkosten, worden opgenomen als onderdeel van de verkoopkosten.
Voorraden worden individueel afgeschreven als de verwachte opbrengstwaarde afneemt tot onder de boekwaarde van de voorraad. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs min de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. Indien de omstandigheden die voorheen aanleiding gaven tot een afschrijving niet meer bestaan, wordt de waardevermindering teruggenomen.
De Groep classificeert vaste activa en groepen activa die worden afgestoten als aangehouden voor verkoop wanneer hun boekwaarde hoofdzakelijk zal worden gerealiseerd in een verkooptransactie en niet door het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop, worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van enerzijds hun boekwaarde en anderzijds hun reële waarde minus de verkoopkosten. Verkoopkosten zijn de marginale kosten die direct toerekenbaar zijn aan de vervreemding van een actief (groep activa die wordt afgestoten), exclusief financieringskosten en kosten uit hoofde van winstbelastingen.
Aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop wordt alleen geacht te zijn voldaan als de verkoop zeer waarschijnlijk is, en het actief of de groep activa die wordt afgestoten in zijn huidige toestand onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop. Acties die nodig zijn om de verkoop te voltooien moeten erop wijzen dat het onwaarschijnlijk is dat belangrijke wijzigingen in de verkoop zullen worden aangebracht of dat de beslissing tot verkoop zal worden ingetrokken. Het management moet vastbesloten zijn om het actief te verkopen en de verkoop moet naar verwachting binnen een jaar na de datum van de classificatie worden afgerond.
Materiële en immateriële activa worden niet afgeschreven zodra zij zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop. Activa en passiva die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop worden in de balans afzonderlijk gepresenteerd als vlottende posten.
Beëindigde bedrijfsactiviteiten worden niet opgenomen in de resultaten van voortgezette bedrijfsactiviteiten en worden als één bedrag gepresenteerd als winst of verlies na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten in de geconsolideerde winsten verliesrekening.
Dividenden van de moedermaatschappij in verband met de gewone uitstaande aandelen worden pas opgenomen in de periode waarin ze formeel worden toegekend.
Kosten gemaakt voor het uitgeven van eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen als een vermindering van het eigen vermogen.
Minderheidsbelangen omvatten het deel, toebehorend aan de minderheidsaandeelhouders, van de reële waarde van identificeerbare activa en verplichtingen die opgenomen worden bij de overname van een dochteronderneming, samen met het overeenkomstig deel van de gerealiseerde winsten en verliezen voor de daaropvolgende periodes. In de winst- en verliesrekening wordt het minderheidsaandeel in het verlies of de winst van de Groep apart getoond van het geconsolideerd resultaat van de Groep.
Eigen-vermogensinstrumenten die opnieuw worden verworven (ingekochte eigen aandelen), worden opgenomen tegen kostprijs en in mindering gebracht van het eigen vermogen. Er wordt geen winst of verlies in de winst- en verliesrekening opgenomen bij de aankoop, verkoop, uitgifte of intrekking van eigen-vermogensinstrumenten van de Groep. Elk verschil tussen de boekwaarde en de vergoeding, indien opnieuw uitgegeven, wordt opgenomen in de uitgiftepremie.
Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, het waarschijnlijk is dat er een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.
Groepsentiteiten hebben verschillende pensioenplannen in overeenstemming met de lokale voorwaarden en toepassingen van die landen.
In het algemeen werden de toegezegd-pensioenregelingen nog niet gefinancierd, doch volledig voorzien volgens de 'Projected Unit Credit'-methode. Deze voorzieningen vertegenwoordigen de actuele waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen. De actuariële winsten en verliezen worden in het de andere elementen van het totaalresultaat erkend.
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegd-pensioenregelingen".
Er bestaan binnen de Groep aandelenoptieplannen, die aan begunstigden het recht geven om SIPEF-aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Deze prijs wordt bepaald op moment van toekenning van de opties en is gebaseerd op de marktprijs of de intrinsieke waarde.
De prestaties van de begunstigden worden (op moment van toekenning) gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de toegekende opties en warranten en als kost in de resultatenrekening erkend op het ogenblik van de geleverde prestaties tijdens de vestigingsperiode.
De kernactiviteit van de SIPEF-groep is de verkoop van goederen. De Groep erkent de opbrengsten vanaf het moment dat de controle over het actief wordt overgedragen aan de klant. De verkochte goederen worden per schip vervoerd en als opbrengst erkend zodra de goederen op het schip worden geladen. Vanaf dit moment wordt de controle overgedragen aan de klant en wordt de opbrengst erkend in de financiële staten. Dit is zo van toepassing voor alle contracten binnen de SIPEF-groep. De betalingsvoorwaarden zijn afhankelijk van de leveringsvoorwaarden van het contract en kunnen variëren tussen vooruitbetaling, contanten tegen documenten en 45 dagen na overhandiging van de vrachtbrief. De leveringen van goederen zijn aan een vaste prijs. Voor elk contract is er maar één prestatieverplichting waaraan moet worden voldaan nl.: de levering van de goederen.
Aankopen worden netto opgenomen, na financiële en handelskorting. Kostprijs van verkopen omvat alle lasten verbonden met oogsten, transformatie en transport.
Algemene en beheerskosten omvatten lasten van de marketing- en financiële afdeling en algemene beheerskosten.
De winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen en de uitgestelde belastingen. Beide belastingen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve in die gevallen waar het bestanddelen betreft die deel uitmaken van het eigen vermogen. In dit laatste geval verloopt de opname via het eigen vermogen.
Onder de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen verstaat men deze die drukken op de fiscale winst van het boekjaar, berekend tegen de belastingtarieven die van kracht zijn op balansdatum, evenals de aanpassingen aan de belastingen die verschuldigd zijn over de vorige boekjaren.
Uitgestelde belastingverplichtingen en –vorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde in de balans en de fiscale boekwaarde van activa en verplichtingen en worden later aangepast om wijzigingen in de verwachte belastingtarieven waartegen deze tijdelijke verschillen zullen omdraaien weer te geven. Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening als het waarschijnlijk is dat de realisatie of afwikkeling ervan mogelijk is in de toekomst.
IFRS vereist dat de Groep bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening beoordelingen en schattingen gebruikt en hypothesen vooropstelt die de bedragen van activa en verplichtingen alsook de winst- en verliesrekening op balansdatum kunnen beïnvloeden. Werkelijke resultaten kunnen verschillen van deze schattingen.
Hieronder geven wij een overzicht van de belangrijkste oordelen die in het jaarverslag van toepassing zijn:
• Oordelen dat de landrechten niet zullen worden afgeschreven tenzij er een indicatie zou bestaan dat deze niet vernieuwd zouden kunnen worden.
De voornaamste domeinen waarin schattingen worden aangewend zijn:
De voornaamste schattingen die worden gebruikt bij de berekening van uitgestelde belastingvorderingen en het testen van bijzondere waardeverminderingen van activa (goodwill impairment), zijn gebaseerd op het maken van een schatting van de grondstofprijzen over een langere periode. De grondstoffenprijzen die bij dergelijke schattingen worden gebruikt, zijn van nature volatiel en zullen daarom in werkelijkheid verschillen van de geschatte bedragen. Er is geen unieke onafhankelijk variabele op basis waarvan een relevante sensitiviteitsanalyse kan worden gemaakt voor de berekening van de uitgestelde belastingen. We verwijzen naar toelichting 8 voor de goodwill impairment analyse.
De bepaling van de netto verkoopprijs van PT Melania omvat een schatting van de kosten in verband met de verkoop zoals overeengekomen in de Koop-Verkoopovereenkomst (SPA). De belangrijkste gemaakte schattingen omvatten:
De moedermaatschappij van de Groep, SIPEF, Schoten/België is de moedermaatschappij van de volgende ondernemingen:
| Locatie | Controle % | Belangen % | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde ondernemingen (integrale consolidatie) | ||||||||
| PT Tolan Tiga Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | |||||
| PT Eastern Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 | |||||
| PT Kerasaan Indonesia | Medan / Indonesië | 57,00 | 54,15 | |||||
| PT Bandar Sumatra Indonesia | Medan / Indonesië | 95,00 | 90,25 | |||||
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | Medan / Indonesië | 95,00 | 85,74 | |||||
| PT Umbul Mas Wisesa | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | |||||
| PT Citra Sawit Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | |||||
| PT Toton Usaha Mandiri | Medan / Indonesië | 95,00 | 95,00 | |||||
| PT Agro Rawas Ulu | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | |||||
| PT Agro Kati Lama | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | |||||
| PT Agro Muara Rupit | Medan / Indonesië | 100,00 | 100,00 | |||||
| Hargy Oil Palms Ltd | Bialla / Papoea-N-G | 100,00 | 100,00 | |||||
| Plantations J. Eglin SA | Azaguié / Côte d'Ivoire | 100,00 | 100,00 | |||||
| Jabelmalux SA | Luxembourg / G.H. Luxemburg | 100,00 | 100,00 | |||||
| Sipef Singapore Pte Ltd | Singapore / Republiek Singapore | 100,00 | 100,00 | |||||
| PT Agro Muko | Medan / Indonesië | 100,00 | 95,05 | |||||
| PT Dendymarker Indah Lestari | Medan / Indonesië | 100,00 | 95,05 | |||||
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures (vermogensmutatie) | ||||||||
| Verdant Bioscience Pte Ltd | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 | |||||
| PT Melania Indonesia | Medan / Indonesië | 55,00 | 52,25 | |||||
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 | |||||
| Niet geconsolideerde ondernemingen | ||||||||
| Horikiki Development Cy Ltd | Honiara / Solomon Islands | 90,80 | 90,80 |
De Groep bestaat uit Sipef NV en in totaal 21 deelnemingen. Van deze 21 deelnemingen zijn er 17 volledig geconsolideerd en worden er 3 verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode, terwijl de andere deelneming niet voldoet aan de criteria van significantie.
In overeenstemming met het materialiteitsconcept, zijn ondernemingen die niet significant zijn, niet in de consolidatiekring opgenomen. Ze worden gewaardeerd tegen kostprijs en jaarlijks getest op bijzondere waardeverminderingen, wat wordt beschouwd als een goede indicatie van hun reële waarde.
SIPEF heeft een verkoop- en aankoopovereenkomst (SPA) ondertekend met Shamrock Group (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. In een eerste fase werd 40% verkocht zodat de SIPEF groep nog maar 55% van het aandelenkapitaal bezit. Door de ondertekening van de SPA heeft SIPEF echter de volledige controle over PT Melania verloren. Bijgevolg werd PT Melania geboekt als een joint venture aangehouden voor verkoop vanaf 30 april 2021. De activa en passiva van PT Melania werden gewaardeerd tegen reële waarde, gelijk aan de netto verkoopprijs van KUSD 23 353.
Vanaf 30 april 2021, worden de resultaten van PT Melania niet meer opgenomen in de geconsolideerde winst en verlies van de SIPEF-groep aangezien PT Melania geclassificeerd is als een joint venture aangehouden voor verkoop en met gevolg niet opgenomen in toelichting 24 'Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures'.
Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.
Naar aanleiding van een gewijzigde politiek inzake liquiditeits- en schuldbeheer is vanaf eind 2006 de functionele valuta in de meerderheid van de dochterondernemingen vanaf 1 januari 2007 gewijzigd naar US-dollar. Het volgende filiaal heeft echter een andere functionele valuta:
Plantations J. Eglin SA euro (EUR)
De hieronder vermelde koersen werden gebruikt om de balansen en resultaten van deze entiteiten om te rekenen naar de US-dollar (de munt waarin de Groep haar jaarverslag opstelt).
| Slotkoers | Gemiddelde koers | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | ||
| EUR | 0,9060 | 0,9393 | 0,9237 | 0,9533 |
De activiteiten van SIPEF kunnen worden onderverdeeld in segmenten naar gelang de soort van de producten. SIPEF heeft de volgende segmenten:
Het overzicht van de segmenten hieronder is weergegeven op basis van de interne managementrapportering van de SIPEF-groep. Het executief comité is de "chief operating decision maker". De belangrijkste verschillen met de IFRS-consolidatie zijn:
• Er wordt vertrokken vanuit de brutomarge per segment en niet vanuit omzet.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Bruto-marge per product | ||
| Palm | 149 632 | 221 248 |
| Rubber | -5 861 | -4 105 |
| Thee | 139 | 195 |
| Bananen en horticultuur | 4 357 | 2 294 |
| Corporate | 1 405 | 1 397 |
| Totaal brutomarge | 149 673 | 221 031 |
| Algemene- en beheerskosten | -46 204 | -43 424 |
| Overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) | 4 509 | 705 |
| Financieringsopbrengsten/(kosten) | - 270 | -2 503 |
| Wisselkoersresultaten | 1 108 | -3 251 |
| Resultaat voor belastingen | 108 817 | 172 557 |
| Belastinglasten | -31 128 | -59 536 |
| Effectief belastingtarief | -28,6% | -34,5% |
| Resultaat na belastingen | 77 689 | 113 021 |
| Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures | -1 335 | - 566 |
| Resultaat van de periode | 76 354 | 112 455 |
Hieronder wordt de segmentinformatie per productsegment en per geografische locatie weergeven volgens de IFRS winst- en verliesrekeningen. Het resultaat van een segment omvat de opbrengsten en kosten die rechtstreeks door een segment worden gegenereerd inclusief het relevante deel van de opbrengsten en kosten dat redelijkerwijs aan het segment kan worden toegerekend.
| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Palm | 405 380 | -253 962 | -1 785 | 149 632 | 100,0 |
| Rubber | 1 487 | -7 348 | 0 | -5 861 | -3,9 |
| Thee | 3 060 | -2 921 | 0 | 139 | 0,1 |
| Bananen en horticultuur | 32 555 | -30 169 | 1 971 | 4 357 | 2,9 |
| Corporate | 1 405 | 0 | 0 | 1 405 | 0,9 |
| Totaal | 443 886 | -294 400 | 186 | 149 673 | 100,0 |
| 2022 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Palm | 495 737 | -274 646 | 157 | 221 248 | 100,1 |
| Rubber | 3 821 | -7 926 | 0 | -4 105 | -1,9 |
| Thee | 4 286 | -4 090 | 0 | 195 | 0,1 |
| Bananen en horticultuur | 22 219 | -21 536 | 1 611 | 2 294 | 1,0 |
| Corporate | 1 397 | 0 | 0 | 1 397 | 0,6 |
| Totaal | 527 460 | -308 198 | 1 769 | 221 031 | 100,0 |
De totale 'omzet' van de Groep bedroegen KUSD 443 886 per 31 december 2023 en daalden met KUSD 83 574 of 15,8% ten opzichte van 31 december 2022.
Vooral de omzet van het palmsegment zakte sterk (KUSD -90 357), hoofdzakelijk door de lagere eenheidsverkoopprijs per ton ruwe palmolie (-16,8%) en de daling van de totale productie van ruwe palmolie ("Crude Palm Oil" – CPO) met 3,2% ten opzichte van vorig jaar.
De eenheidsverkoopprijs af-fabriek van 2023 bedroeg voor Indonesië USD 739 per ton (2022: USD 840 per ton), voor Papoea-Nieuw-Guinea USD 988 per ton (2022: USD 1 222 per ton) en voor de Groep USD 830 per ton (2022: USD 996 per ton).
De omzet van het bananensegment, uitgedrukt in euro, de functionele munt, steeg met 47,4%, voornamelijk door een stijging van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid (+17,9%) en een stijging van de geproduceerde en verkochte volumes (+27,0%) als gevolg van de nieuwe uitbreidingen in Lumen en Akoudié.
De totale 'kostprijs van verkopen' daalde met KUSD 13 798 in 2023 in vergelijking met vorig jaar. De belangrijkste redenen voor deze daling waren:
De 'aanpassing in de reële waarde van de biologische activa' betrof de effecten van de waardering van de hangende vruchten aan hun reële waarde (IAS41R).
De 'brutowinst' daalde van KUSD 221 031 eind 2022 naar KUSD 149 673 eind 2023, een vermindering met 32,3%. De brutowinst van het palmsegment daalde met KUSD 71 616 tot KUSD 149 632, voornamelijk door lagere netto CPO-prijzen af-fabriek. Met USD 830 per ton lag de gemiddelde gerealiseerde netto CPO-prijs af-fabriek 16,7% lager dan die van USD 996 per ton vorig jaar.
De brutowinst van de bananen- en horticultuuractiviteiten steeg van KUSD 2 294 naar KUSD 4 357, als gevolg van een stijging van de verkoopprijzen en een toename van de geproduceerde volumes door de uitbreiding van de nieuw geplante arealen.
| 2023 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 225 360 | -153 088 | 779 | - 728 | 72 322 | 48,3 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 184 567 | -111 143 | 0 | -1 056 | 72 367 | 48,4 |
| Côte d'Ivoire | 32 555 | -30 169 | 0 | 1 971 | 4 357 | 2,9 |
| Europa | 626 | 0 | 0 | 0 | 626 | 0,4 |
| Totaal | 443 107 | -294 400 | 779 | 186 | 149 673 | 100,0 |
| 2022 - KUSD | Omzet | Kostprijs van verkopen |
Andere inkomsten |
Aanpassingen van de reële waarde |
Brutowinst | % van totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 260 957 | -161 780 | 968 | 128 | 100 272 | 45,4 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 242 888 | -124 880 | 0 | 29 | 118 036 | 53,4 |
| Côte d'Ivoire | 22 219 | -21 537 | 0 | 1 611 | 2 293 | 1,0 |
| Europa | 429 | 0 | 0 | 0 | 429 | 0,2 |
| Totaal | 526 492 | -308 198 | 968 | 1 769 | 221 031 | 100,0 |
De totale kostprijs van de verkopen kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Plantagekosten | 178 489 | 171 824 |
| Verwerkingskosten | 34 456 | 34 363 |
| Aankopen FFB/palmolie/latex | 42 651 | 75 145 |
| Voorraadbewegingen afgewerkte producten | 2 535 | -1 771 |
| Aanpassingen van de reële waarde | 186 | 1 769 |
| Verkoopkosten | 35 895 | 25 098 |
| Kostprijs van de verkopen | 294 214 | 306 429 |
| Algemene en beheerskosten | 46 204 | 43 424 |
| Totale kostprijs van de verkopen en algemene en beheerskosten | 340 417 | 349 853 |
De plantagekosten zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar door:
De verwerkingskosten zijn licht gestegen in vergelijking met vorig jaar doordat een groter aantal FFB's werd verwerkt.
De aankoop van FFB/CPO/latex zijn gedaald met KUSD 32 494, voornamelijk door de daling van de aankopen van FFB bij derden bij Hargy Oil Palms Ltd (-8,6%), welke daalde met KUSD 18 701 of 37,8%, grotendeels door lagere aankoopprijzen van FFB, waarvan de prijs gerelateerd is aan CPO.
De voorraadniveaus waren in lijn met vorig jaar, wat resulteerde in een kleine voorraadmutatie.
De verkoopkosten zijn gestegen door de hogere transport- en vrachtprijzen op de wereldmarkt in 2023, in vergelijking met 2022.
De totale afschrijving bedragen KUSD 52 724. Het grootste deel van de afschrijvingen werd opgenomen in de plantage- en de verwerkingskosten (KUSD 48 092). Daarnaast, werden er KUSD 4 349 opgenomen in de 'Algemene en administratieve kosten' en voor KUSD 284 in de 'overige bedrijfsopbrengsten/-kosten'.
De 'algemene en administratieve kosten' stegen in vergelijking met vorig jaar, voornamelijk als gevolg van de verdere ontplooiing van Sipef Singapore Pte Ltd, dat de interne IT-diensten van de Groep centraliseert, de uitbreidingen van Plantations J. Eglin SA en de algemene inflatie. De stijging wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een daling van de voorziening voor variabele vergoeding voor personeel en management.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 228 348 | 246 604 |
| Zwitserland | 152 279 | 91 059 |
| Groot-Brittannië | 14 613 | 7 494 |
| Nederland | 12 884 | 133 570 |
| België | 12 653 | 12 112 |
| Frankrijk | 9 646 | 10 250 |
| Côte d'Ivoire | 4 875 | 3 538 |
| Ierland | 2 990 | 2 004 |
| Spanje | 2 230 | 69 |
| Afghanistan | 985 | 992 |
| Verenigde Arabische Emiraten | 697 | 494 |
| China | 513 | 1 388 |
| Pakistan | 393 | 693 |
| Signapore | 336 | 1 512 |
| Duitsland | 216 | 4 018 |
| Maleisië | 126 | 10 970 |
| Andere | 101 | 99 |
| Verenigde Staten | 0 | 593 |
| Totaal | 443 886 | 527 460 |
De omzet van de Groep wordt gerealiseerd tegenover een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor bijkomende informatie verwijzen we naar toelichting 26 – financiële instrumenten.
| 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Côte | ||||||
| In KUSD | Indonesië | PNG | d'Ivoire | Europa | Singapore | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 138 | 0 | 138 |
| Goodwill | 104 782 | 0 | 0 | 0 | 0 | 104 782 |
| Biologische activa | 246 770 | 79 182 | 705 | 0 | 0 | 326 656 |
| Andere materiële vaste activa | 292 988 | 119 050 | 11 572 | 594 | 813 | 425 018 |
| Investeringen in geassocieerde | ||||||
| deelnemingen en joint ventures | -1 426 | 0 | 0 | 0 | 3 123 | 1 697 |
| Andere financiële activa | 46 | 0 | 51 | 15 | 0 | 112 |
| Vorderingen > 1 jaar | 34 229 | 0 | 0 | 0 | 0 | 34 229 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 12 691 | 0 | 910 | 1 613 | 0 | 15 214 |
| Totaal vaste activa | 690 081 | 198 232 | 13 238 | 2 360 | 3 937 | 907 847 |
| % van totaal | 76,01% | 21,84% | 1,46% | 0,26% | 0,43% | 100,00% |
| 2022 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Côte | ||||||
| In KUSD | Indonesië | PNG | d'Ivoire | Europa | Singapore | Totaal |
| Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 226 | 0 | 226 |
| Goodwill | 104 782 | 0 | 0 | 0 | 0 | 104 782 |
| Biologische activa | 236 406 | 79 844 | 464 | 0 | 0 | 316 714 |
| Andere materiële vaste activa | 267 239 | 101 664 | 9 723 | 503 | 801 | 379 931 |
| Investeringen in geassocieerde | ||||||
| deelnemingen en joint ventures | - 769 | 0 | 0 | 0 | 3 801 | 3 032 |
| Andere financiële activa | 46 | 0 | 37 | 15 | 0 | 98 |
| Vorderingen > 1 jaar | 28 287 | 0 | 0 | 0 | 0 | 28 287 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 11 762 | 0 | 558 | 1 776 | 0 | 14 097 |
| Totaal vaste activa | 647 753 | 181 508 | 10 783 | 2 521 | 4 603 | 847 168 |
| % van totaal | 76,46% | 21,43% | 1,27% | 0,30% | 0,54% | 100,00% |
De activa van Indonesië hebben bijna volledig betrekking op het palmsegment. De activa van PNG hebben voor 100% betrekking op het palmsegment. De activa van Côte d'Ivoire hebben voor 100% betrekking op het bananen- en horticultuursegment. De activa van Singapore hebben voornamelijk betrekking op Verdant Bioscience Pte Ltd, dat onderzoek doet naar en zich bezighoudt met de ontwikkeling van zaden met een hoge opbrengst. De activa van Europa hebben niet specifiek betrekking op één productsegment.
| 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Goodwill | Immateriële vaste activa |
Goodwill | Immateriële vaste activa |
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 104 782 | 767 | 104 782 | 767 |
| Aanschaffingen | 0 | 9 | 0 | 0 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 0 | - 39 | 0 | 0 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 104 782 | 737 | 104 782 | 767 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
0 | - 541 | 0 | - 419 |
| Afschrijvingen | 0 | - 97 | 0 | - 122 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 0 | 39 | 0 | 0 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
0 | - 599 | 0 | - 541 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 104 782 | 226 | 104 782 | 348 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 104 782 | 138 | 104 782 | 226 |
Goodwill is het positieve verschil tussen de overnameprijs van een dochteronderneming, geassocieerde onderneming of joint venture en het aandeel van de Groep in de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de overgenomen entiteit op datum van overname. Volgens de standaard IFRS 3 - Bedrijfscombinaties, wordt goodwill niet afgeschreven, maar getoetst op bijzondere waardevermindering.
Goodwill en immateriële vaste activa worden jaarlijks door het management getoetst of ze zijn blootgesteld aan een bijzondere waardevermindering in overeenstemming met de waarderingsregels in toelichting 3 (ongeacht of er aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering).
Om de noodzaak tot een bijzondere waardevermindering te kunnen beoordelen, wordt de goodwill toegewezen aan een kasstroom genererende eenheid. Een kasstroom genererende eenheid is de kleinste identificeerbare groep van activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa. Op elke balansdatum wordt voor deze kasstroom genererende eenheden een analyse uitgevoerd om te bepalen of de boekwaarde van de goodwill volledig recupereerbaar is. Indien de realiseerbare waarde van de kasstroom generende eenheid op een duurzame wijze lager ligt dan de boekwaarde, dan wordt er in de winst - en verliesrekening een bijzondere waardevermindering opgenomen ten belope van dit verschil.
In het model van SIPEF, wordt de kasstroom generende eenheid vergeleken met het totaal onderliggend actief gerelateerd aan het palmoliesegment per 31 december 2023. Dit omvat de volgende posten:
| Activa (in KUSD) * | 2023 |
|---|---|
| Biologische activa - dragende planten | 325 952 |
| Andere materiële vaste activa | 413 445 |
| Goodwill | 104 782 |
| Vlottende activa - vlottende passiva | 16 299 |
| Totaal | 860 478 |
*Activa omvat enkel de entiteiten met palmolieactiviteiten
De SIPEF-groep heeft de 'kasstroom genererende eenheid' gedefinieerd als het operationele palmoliesegment. Het omvat alle kasstromen van de palmolieactiviteiten van alle plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. De kasstromen die voortvloeien uit de verkoop van rubber, thee en bananen worden hier niet mee opgenomen, gezien het feit dat de goodwill zuiver werd toegewezen aan het volledige palmoliesegment.
De recupereerbare waarde van de kasstroom generende eenheden waaraan de goodwill werd toegewezen, werd bepaald aan de hand van een berekening met een verdisconteerd cashflow-model. Er werd vertrokken vanuit de operationele plannen van de Groep die tien jaar vooruitkijken (t.e.m. 2033) en werden goedgekeurd door de raad van bestuur. De macro-economische parameters zoals de palmolieprijs en inflatie worden in dit model als constant beschouwd voor ieder jaar. De constante palmolieprijs die gebruikt wordt in het model (USD 820/ton) is de beste inschatting van het management van de palmolieprijs CIF Rotterdam op lange termijn. De negatieve impact van de gewijzigde regelingen m.b.t. exportbelastingen en exportheffingen in Indonesië zijn meegenomen in de toekomstige kasstromen alsook de impact van de uitbarsting van 'Mount Ulawun' in november 2023.
De gemiddelde palmolieprijs die gebruikt werd in de goodwill impairment analyse voor 2023 bedroeg USD 820/ton, terwijl de spotprijs USD 940/ton bedroeg op 31 december 2023.
In het model is de groei van de verkopen dezelfde als de normale verbetering van de productievolumes t.g.v. van de maturiteit van de palmbomen van de verschillende dochterondernemingen. Eventuele verbetering van de toekomstige "EBITDA"-marges in het model zijn een normaal gevolg van dezelfde verbetering van de productievolumes.
Het huidige model werd opgesteld met een gewogen gemiddelde kapitaalkost (na belastingen) van 10,31% en gebruik makende van de lokale aanslagvoeten van 22% - 30% afhankelijk van de landen waarin de cash flows gegenereerd worden. De terminale waarde in het verdisconteerde cashflow model is gebaseerd op een perpetuele groei van 2% conform het Gordon-groeimodel. We maken in het model gebruik van een sensitiviteitsanalyse voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC):
| Palmolieprijzen (CIF Rotterdam) | |
|---|---|
| Scenario 1 | 770 USD/ton CIF Rotterdam |
| Scenario 2 (basis scenario) | 820 USD/ton CIF Rotterdam |
| Scenario 3 | 870 USD/ton CIF Rotterdam |
| WACC | |
|---|---|
| Scenario 1 | 9,31% |
| Scenario 2 (basis scenario) | 10,31% |
| Scenario 3 | 11,31% |
| PO / WACC | 9,31% | 10,31% | 11,31% |
|---|---|---|---|
| 770 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 1 | scenario 4 | scenario 7 |
| 820 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 2 | scenario 5 (basis scenario) | scenario 8 |
| 870 USD/ton CIF Rotterdam | scenario 3 | scenario 6 | scenario 9 |
Samenvatting assumpties van 2022:
| PO / WACC | 10,56% | 11,56% | 12,56% |
|---|---|---|---|
| 750 USD/ton CIF Rotterdam | Scenario 1 | Scenario 4 | Scenario 7 |
| 800 USD/ton CIF Rotterdam | Scenario 2 | Scenario 5 (basis scenario) | Scenario 8 |
| 850 USD/ton CIF Rotterdam | Scenario 3 | Scenario 6 | Scenario 9 |
De daling van de WACC in vergelijking met vorig jaar is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de daling van "country risk premium" (CRP).
Voor de sensitiviteitsanalyse wordt de prijs verhoogd en verlaagd met 50 USD/ton. De WACC wordt verhoogd en verlaagd met één procent. Hieronder wordt er een sensitiviteitsmatrix weergeven voor de totale verdisconteerde cashflow voor verschillende palmolieprijzen en verschillende gemiddelde kapitaalkosten (WACC).
| WACC/PO prijs (in KUSD) | 9,31% | 10,31% | 11,31% | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 770 USD/ton CIF Rotterdam | 765 876 | 663 372 | 582 922 | |||
| 820 USD/ton CIF Rotterdam | 1 016 097 | 882 175 | 777 073 | |||
| 870 USD/ton CIF Rotterdam | 1 214 783 | 1 055 965 | 931 322 | |||
| Waarde onderliggende assets* | 860 478 | 860 478 | 860 478 | |||
| * Het gaat hier om het onderliggende actief gerelateerd aan het PO segment |
De headroom omvat het verschil tussen het totaal aan verdisconteerde cashflows en de waarde van het onderliggend actief:
| Headroom (in KUSD) | 9,31% | 10,31% | 11,31% |
|---|---|---|---|
| 770 USD/ton CIF Rotterdam | -94 602 | -197 106 | -277 555 |
| 820 USD/ton CIF Rotterdam | 155 619 | 21 697 | -83 405 |
| 870 USD/ton CIF Rotterdam | 354 305 | 195 488 | 70 845 |
Groen = basis scenario
We berekenden tevens ook de break-even palmolieprijs a.d.h.v. verschillende WACC's:
| Break-even prijs | 9,31% | 10,31% | 11,31% |
|---|---|---|---|
| USD/ton | 789 \$/ton | 815 \$/ton | 852 \$/ton |
Het management is van mening dat de veronderstellingen gebruikt in de bedrijfswaardeberekening zoals hierboven beschreven, de beste inschattingen geven van de toekomstige ontwikkeling. Uit de sensitiviteitsanalyse is gebleken dat de goodwill telkens volledig recupereerbaar is de meeste scenario's. Zodoende is het management van mening dat er geen indicatie is voor een eventuele waardevermindering. Toekomstige verkoopprijzen blijven moeilijk te voorspellen over een lange periode en zullen nauwlettend worden gemonitord in de toekomst.
De vulkaan 'Mount Ulawun' barstte op 20 november 2023 uit nabij Hargy Oil Palms Ltd in Papoea-Nieuw-Guinea. Er werden geen gewonden of sterfgevallen gemeld, maar omliggende gemeenschappen werden geëvacueerd en één palmolie-extractiefabriek werd tijdelijk gesloten. De grootste schade werd veroorzaakt door de asregen die de palmbladeren van de volwassen bomen in het getroffen gebied in meer of mindere mate vernietigde. Hierdoor is het productiepotentieel van deze palmen de komende periode beperkter geworden. Voor 2024 zouden de gebudgetteerde eigen volumes palmproducten van HOPL met maximum 20% dalen, hetzij met ongeveer 18 500 ton palmolie en 1 500 ton palmpitolie. Op basis van eenzelfde 20%-daling voor de vruchten aangekocht van derden en tegen de huidige verkoopprijzen, zou de totale financiële impact op de winst van 2024, na belasting, uitkomen op een daling van maximum USD 14,7 miljoen.. Naar analogie met de vorige vulkaanuitbarsting zou de negatieve impact op de productie na 2,5 tot 3 jaar volledig zijn opgevangen. Naar analogie met de vorige vulkaanuitbarsting, zou het negatieve effect op de productie volledig geabsorbeerd zijn na 2,5 tot 3 jaar. SIPEF hoopt echter deze periode te kunnen inkorten dankzij haar opgedane ervaring.
Op balansniveau kan de beweging in de biologische activa – dragende planten als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Bruto boekwaarde per 1 januari | 439 851 | 416 487 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | 0 |
| Aanschaffingen | 32 556 | 29 429 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | - 9 897 | - 6 145 |
| Overboekingen | - 1 923 | 161 |
| Omrekeningsverschillen | 70 | - 82 |
| Bruto boekwaarde per 31 december | 460 656 | 439 851 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari | - 123 136 | - 109 116 |
| Wijzigingen in consolidatiekring | 0 | 0 |
| Afschrijvingen | - 21 382 | - 19 228 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen | 10 566 | 5 140 |
| Overboekingen | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | - 48 | 68 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december | - 134 000 | - 123 136 |
| Netto boekwaarde per 1 januari | 316 715 | 307 371 |
| Netto boekwaarde per 31 december | 326 656 | 316 715 |
| 2023 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Leasing | In aanbouw |
Land rechten |
Totaal |
| Bruto boekwaarde per | ||||||||
| 1 januari | 220 362 | 199 873 | 74 240 | 36 070 | 4 373 | 7 735 | 139 143 | 681 795 |
| Aanschaffingen | 11 656 | 13 102 | 14 785 | 4 092 | 334 | 16 954 | 13 497 | 74 421 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
- 1 270 | - 7 311 | - 6 538 | - 2 490 | 0 | - 3 002 | 0 | - 20 610 |
| Overboekingen | 5 050 | 1 417 | 525 | 447 | 0 | - 5 509 | - 7 | 1 923 |
| Andere | 376 | 19 | 212 | 230 | 0 | 0 | 2 047 | 2 884 |
| Omrekeningsverschillen | 585 | 144 | 91 | 48 | 0 | 73 | 8 | 948 |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
236 759 | 207 245 | 83 316 | 38 396 | 4 707 | 16 250 | 154 689 | 741 362 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen |
||||||||
| per 1 januari | - 88 987 | - 126 587 | - 57 384 | - 24 479 | - 1 588 | 0 | - 2 841 | - 301 866 |
| Afschrijvingen | - 10 136 | - 11 758 | - 6 053 | - 2 720 | - 571 | 0 | - 7 | - 31 245 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
1 030 | 7 432 | 6 484 | 2 464 | 0 | 0 | 0 | 17 411 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | - 19 | - 10 | - 46 | - 7 | 0 | 0 | 0 | - 83 |
| Omrekeningsverschillen | - 366 | - 93 | - 60 | - 35 | 0 | 0 | - 7 | - 562 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 98 479 | - 131 016 | - 57 059 | - 24 778 | - 2 158 | 0 | - 2 855 | - 316 345 |
| Netto boekwaarde per 1 januari |
131 374 | 73 287 | 16 856 | 11 591 | 2 785 | 7 735 | 136 302 | 379 930 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
138 280 | 76 229 | 26 258 | 13 618 | 2 549 | 16 250 | 151 834 | 425 018 |
De investeringen in materiële activa (KUSD 74 421) hadden betrekking op de gebruikelijke vervangingsinvesteringen, maar vooral op de uitbreidingen in Zuid-Sumatra (KUSD 40 114). Naast de verdere uitbouw van de geplante arealen en de bijbehorende infrastructuur, zoals huizen en wegen, werd er in Zuid-Sumatra onder meer geïnvesteerd in de bouw van de Agro Muara Rupit-fabriek (KUSD 13 630 tot en met december 2023) met een verwerkingscapaciteit, in een eerste fase, van 45 ton verse vruchtrossen (FFB) per uur. De resterende activa in ontwikkeling hebben voornamelijk betrekking op de voortgezette investeringen in de onvolgroeide gebieden, die zullen worden overgedragen naar de dragende planten wanneer deze volwassen worden.
| 2022 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Terreinen, gebouwen en infrastructuur |
Installaties en machines |
Rollend materieel |
Bureau, meubilair en overige |
Leasing | In aanbouw |
Land rechten |
Totaal |
| Bruto boekwaarde per 1 | ||||||||
| januari | 200 834 | 187 855 | 72 622 | 34 867 | 3 551 | 12 794 | 131 411 | 643 933 |
| Aanschaffingen | 12 947 | 10 912 | 7 451 | 1 260 | 822 | 8 730 | 7 744 | 49 864 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
- 1 521 | - 2 470 | - 6 112 | - 158 | 0 | - 338 | 0 | - 10 598 |
| Overboekingen | 8 782 | 3 730 | 405 | 160 | 0 | - 13 238 | 0 | - 161 |
| Andere | - 10 | 13 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 |
| Omrekeningsverschillen | - 670 | - 167 | - 126 | - 57 | 0 | - 213 | - 13 | - 1 247 |
| Bruto boekwaarde per 31 december |
220 362 | 199 873 | 74 240 | 36 070 | 4 373 | 7 735 | 139 143 | 681 795 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 1 januari |
- 81 651 | - 118 542 | - 57 856 | - 22 192 | - 963 | 0 | - 2 834 | - 284 038 |
| Afschrijvingen | - 8 858 | - 10 906 | - 5 690 | - 2 493 | - 624 | 0 | - 19 | - 28 590 |
| Verkopen en buitengebruikstellingen |
981 | 2 713 | 6 077 | 153 | 0 | 0 | - 1 | 9 923 |
| Overboekingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Omrekeningsverschillen | 541 | 149 | 85 | 53 | 0 | 0 | 13 | 840 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen per 31 december |
- 88 987 | - 126 587 | - 57 384 | - 24 479 | - 1 588 | 0 | - 2 841 | - 301 866 |
| Netto boekwaarde per 1 januari |
119 183 | 69 313 | 14 766 | 12 675 | 2 588 | 12 794 | 128 577 | 359 896 |
| Netto boekwaarde per 31 december |
131 374 | 73 287 | 16 856 | 11 591 | 2 785 | 7 735 | 136 302 | 379 931 |
| Oppervlakte | Type | Vervaldatum | Gewas | |
|---|---|---|---|---|
| PT Tolan Tiga Indonesia | 6 042 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 2 437 | Concessie | 2024 | Oliepalm |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 3 200 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Kerasaan Indonesia | 2 380 | Concessie | 2023* | Oliepalm |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 1 189 | Concessie | 2024 | Rubber en oliepalm |
| PT Melania Indonesia | 5 140 | Concessie | 2023* | Rubber en thee |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 199 | Concessie | 2046 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 256 | Concessie | 2044 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 423 | Concessie | 2045 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 315 | Concessie | 2031 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 410 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 903 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 7 437 | Concessie | 2044 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 171 | Concessie | 2047 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 1 515 | Concessie | 2022* | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 2 100 | Concessie | 2047 | Oliepalm |
| PT Agro Muko | 232 | Concessie | 2056 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 4 397 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 2 071 | Concessie | 2048 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 679 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 462 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Umbul Mas Wisesa | 155 | Concessie | 2049 | Oliepalm |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 13 705 | Concessie | 2028 | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 1 705 | Concessie | 2053 | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera (STGE) | 385 | Concessie | 2024 | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera (BKDE) | 1 513 | Concessie | 2057 | Oliepalm |
| PT Timbang Deli Indonesia | 972 | Concessie | 2023* | Rubber en oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 128 | Concessie | 2075 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 2 967 | Concessie | 2076 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 34 | Concessie | 2077 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 7 | Concessie | 2079 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 6 460 | Concessie | 2082 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 2 900 | Concessie | 2101 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 170 | Concessie | 2102 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 694 | Concessie | 2106 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 1 | Concessie | 2110 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 18 | Concessie | 2113 | Oliepalm |
| Hargy Oil Palms Limited | 246 | Concessie | 2117 | Oliepalm |
| 1 021 | Eigendom | nvt | Bananen en | |
| Plantations J. Eglin SA | ananasbloemen | |||
| Plantations J. Eglin SA | 743 | Voorlopige concessie | nvt | Bananen en ananasbloemen |
| Bananen en | ||||
| Plantations J. Eglin SA | 817 | Voorlopige concessie | nvt | ananasbloemen |
| Totaal | 86 598 | |||
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 814 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Rawas Ulu | 5 712 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 7 568 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Kati Lama | 3 091 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 4 811 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 7 498 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 1 303 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Agro Muara Rupit | 4 201 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 385 | In onderhandeling | - | Oliepalm |
| Totaal | 36 383 |
* Alle documentatie voor de vernieuwing van de in 2022 en 2023 vervallen grondrechten is tijdig bij de bevoegde autoriteiten ingediend. De autoriteiten zijn bezig met de beoordeling en goedkeuring. Er zijn geen aanwijzingen dat deze grondrechten niet zullen worden verlengd.
Daarnaast heeft onze dochteronderneming Hargy Oil Palms Ltd een totaal van 7 289 hectare oppervlakte (waarvan 4 095 hectare beplant) op onderverhuurd land ("subleased land"), met vervaldata tussen 2036 en 2046.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Vorderingen > 1 jaar – leningen aan lokale boeren | 34 229 | 28 287 |
De 'vorderingen groter dan één jaar' bestaan uit leningen aan lokale boeren in Zuid-Sumatra om hun nieuwe aanplantingen te financieren. Wanneer de plantages van de lokale boeren matuur worden, zijn de lokale boeren verplicht hun oogsten aan de Groep te verkopen en zal een deel van de opbrengst worden gebruikt om de leningen terug te betalen.
De 'lange termijn vorderingen' zullen geleidelijk worden terugbetaald vanaf het moment dat de lokale boeren een 'going concern' plantage worden waarbij de opbrengst van de FFB-verkoop gedeeltelijk gebruikt zal worden om de lening terug te betalen.
De vordering op lokale boeren worden onderverdeeld in rentedragende en niet-rentedragende vorderingen. De niet-rentedragende vorderingen worden bij opname verdisconteerd. De totale verdisconteringskosten tot 31 december 2023 bedragen KUSD 2 240 met een kost effect van KUSD 402 voor 2023. De totale afwikkeling van de verdiscontering bedraagt een opbrengst van KUSD 45 voor 2023.
De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft een test voor bijzondere waardevermindering uitgevoerd, op de uitstaande vorderingen op lokale boeren, waaruit werd vastgesteld dat er geen basis is voor een bijzondere waardevermindering op basis van de lange termijn aflossingsplannen.
De terugbetaling van de leningen aan lokale boeren zal grotendeels worden bepaald door de plasma FFB-productie en de wereldwijde palmolieprijzen in de komende jaren en is ook afhankelijk van de voorwaarden van de plasmaregeling. Daarom is het niet mogelijk het precieze tijdstip van terugbetaling te voorspellen. De Groep heeft momenteel een totale korte termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 3 047 - inbegrepen in de lopende overige vorderingen - en een lange termijn vordering ten opzichte van lokale boeren van KUSD 34 229.
Analyse van de voorraden:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Grond- en hulpstoffen | 24 681 | 24 181 |
| Gereed product | 22 498 | 24 755 |
| Totaal | 47 179 | 48 936 |
De resterende voorraad 'grond- en hulpstoffen' is gestegen met KUSD 500 in vergelijking met vorig jaar. Dit is voornamelijk te wijten aan de timing van de aankopen van meststoffen.
De daling van het 'gereed product' is het gevolg van de lagere CPO-prijzen op jaareinde vergeleken met vorig jaar (940 USD/ton in 2023 tegenover 1 070 USD/ton in 2022), wat resulteert in een lagere voorraadwaardering, aangezien de voorraad eindproducten biologische activa omvat die op de oogstdatum tegen reële waarde minus verkoopkosten worden gewaardeerd. De hoeveelheid voorraad CPO lag in lijn met vorig jaar.
De totale biologische activa op het einde van het jaar kan als volgt worden weergegeven:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Biologische activa – palmolie | 4 679 | 6 464 |
| Biologische activa – bananen | 6 443 | 4 472 |
| Totaal | 11 122 | 10 936 |
De biologische activa van palmolie wordt gedefinieerd als de olie die de palmvruchten bevatten. Wanneer de palmvruchten olie bevatten, wordt dit duidelijk onderscheidbaar actief erkend en wordt de reële waarde geschat op basis van:
Uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de olie in de palmvruchten zich exponentieel ontwikkelt op ongeveer 4 weken. De geschatte hoeveelheid olie die beschikbaar is in de palmvruchten, wordt bijgevolg bepaald op basis van de oogst van de 4 weken na het moment van afsluiten. Bij de berekening van de geschatte hoeveelheid olie daalt het gewogen belang van de oogst trapsgewijs per week, om zo de hoeveelheid olie op het moment van afsluiten zo goed mogelijk te benaderen. De reële waarde van de biologische activa per 31 december 2023 is gebaseerd op level 2 data input.
Per 31 december 2023, bedraagt de totale biologische activa van palmolie KUSD 4 679 ten opzichte van KUSD 6 464 per 31 december 2022.
| Impact van de geschatte hoeveelheid olie | -10% | Boekwaarde | +10% |
|---|---|---|---|
| Boekwaarde van de biologische activa - palmolie | 4 211 | 4 679 | 5 147 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) | - 468 | 468 |
De verwachtte verkoopprijs en de verwachtte kosten zijn de effectieve verkoopprijzen en kosten op het moment van afsluiten. De resultaten van de wijziging van de reële waarde van de palmvruchten worden opgenomen onder de 'aanpassingen van de reële waarde van de biologische activa'.
De biologische activa per eind december omvat ook de consumeerbare biologische activa met betrekking tot de bananen van ons filiaal Plantations J. Eglin SA. De biologische activa van bananen wordt gedefinieerd als de bananentrossen die over 3 maanden zullen worden geoogst, gewogen naar rato van elke resterende oogstmaand. Drie maanden vóór de oogst wordt een betrouwbare bloementelling uitgevoerd, die wordt gebruikt om de geschatte biologische activa te bepalen. De netto verkoopprijs om de biologische activa te waarderen wordt bepaald als de huidige marktprijzen verminderd met de resterende kosten om de biologische activa te verkopen. Het saldo per 31 december 2023 bedraagt KUSD 6 443 (2022: KUSD 4 472) en is gestegen als gevolg van de steeds meer matuur wordende nieuwe plantages in Akoudié en Lumen alsook door een stijging van de gebruikte netto verkoopprijs.
| Impact van de geschatte hoeveelheid bananen | -10% | Boekwaarde | +10% |
|---|---|---|---|
| Boekwaarde van de biologische activa - bananen | 5 799 | 6 443 | 7 088 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening (voor belastingen) | - 644 | 644 |
Er zijn geen beperkingen, toezeggingen of verplichtingen met betrekking tot de biologische activa van de Groep.
De 'overige vorderingen' zijn gestegen met KUSD 1 762 van KUSD 47 728 in 2022 tot KUSD 49 490 in 2023. De overige vorderingen bestaan voornamelijk uit btw-vorderingen in de verschillende dochterondernemingen, maar omvatten eveneens een rekening-courant met Verdant Bioscience PTE Ltd (KUSD 10 054 in 2023 en KUSD 9 073 in 2022), een rekening-courant met PT Melania dat is geclassificeerd als 'activa aangehouden voor verkoop' en de vorderingen op lokale boeren in Hargy Oil Palms Ltd.
De stijging van de 'overige vorderingen' wordt verklaard door de uitstaande vordering ten opzichte van Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) van KUSD 981, enkele belangrijke BTW afrekeningen in onze Indonesische dochterondernemingen ( KUSD 510), een daling van KUSD 2 456 op de lopende rekening naar PT Melania en een stijging van de GST-vordering (BTW vordering) in Hargy Oil Palms Ltd (KUSD 1 457). De resterende toename bestaat uit verscheidene kleinere bedragen in de verschillende filialen.
De Groep heeft het verwachte kredietverlies berekend in overeenstemming met IFRS 9 en heeft vastgesteld dat dit geen materiële impact heeft.
De 'overige schulden' (KUSD 15 832 in 2023 en KUSD 14 437 in 2022) hebben voornamelijk betrekking op sociale verplichtingen (te betalen salarissen, voorzieningen voor vakantieloon en bonus) en andere niet-handel gerelateerde schulden. De stijging, in vergelijking met vorig jaar, is voornamelijk te wijten aan de kosten gerelateerd aan de implementatie van het nieuwe ERP-project en wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de daling van de variabele vergoeding als gevolg van de lagere resultaten in 2023 vergeleken met 2022.
Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming per 31 december 2023 bedraagt KUSD 44 734, verdeeld over 10 579 328 volstortte gewone aandelen zonder nominale waarde.
| 2023 | 2022 | Verschil | |
|---|---|---|---|
| Aantal aandelen | 10 579 328 | 10 579 328 | 0 |
| In KUSD | 2023 | 2022 | Verschil |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 | 0 |
| Uitgiftepremie | 107 970 | 107 970 | 0 |
| Totaal | 152 704 | 152 704 | 0 |
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
|---|---|---|---|---|
| KUSD | KUSD | KEUR | KEUR | |
| Eigen aandelen beginsaldo | 11 588 | 11 521 | 9 549 | 9 490 |
| Inkoop/verkoop eigen aandelen | 93 | 67 | 92 | 59 |
| Eigen aandelen - eindsaldo | 11 681 | 11 588 | 9 641 | 9 549 |
Vanaf de start van het aandelen-inkoopprogramma op 22 september 2011, heeft SIPEF een totaal van 180 000 eigen aandelen ingekocht voor een bedrag van KEUR 9 641, ofwel 1,7014% van het totale aantal uitstaande aandelen, ter dekking van een aandelenoptieplan voor het management. Voor bijkomende informatie wordt verwezen naar toelichting 22.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer malen te verhogen voor een bedrag van KUSD 44 734, gedurende een periode van 5 jaar, na de bekendmaking van haar beslissing.
De volgende aandeelhoudersmeldingen werden aan de onderneming bekendgemaakt:
| In onderling overleg | Aantal aandelen | Datum*** | Deler | % |
|---|---|---|---|---|
| Ackermans & Van Haaren NV* | 4 234 956 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 40,030 |
| Cabra NV** | 1 001 032 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 9,462 |
| Cabra P** | 100 000 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,945 |
| Cabra T** | 100 000 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,945 |
| Cabra V** | 100 000 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,945 |
| Theodora Bracht** | 2 000 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,019 |
| Priscilla Bracht** | 0 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,000 |
| Victoria Bracht** | 0 | 04/12/2023 | 10 579 328 | 0,000 |
| Totaal stemmen handelend in onderling overleg | 5 537 988 | 52,346 |
* Inclusief 180 000 eigen aandelen
** Groep Bracht
*** Laatste transparantiemelding
De omrekeningsverschillen bevatten alle verschillen die voortvloeien uit de omrekening van de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen waarvan de functionele valuta verschillend is van de presentatiemunteenheid van de Groep (USD). De beweging ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk het gevolg van de beweging van de USD ten opzichte van de EUR (KUSD 268).
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Beginsaldo per 1 januari | -11 246 | -10 666 |
| Mutatie, integrale consolidatie | 268 | - 580 |
| Eindsaldo per 31 december | -10 978 | -11 246 |
Op 13 februari 2024, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Dit dividend is nog niet goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van SIPEF en werd dusdanig niet verwerkt in de jaarrekening per 31 december 2023.
De kapitaalstructuur van de Groep is gebaseerd op de financiële strategie zoals vastgesteld door de raad van bestuur. Deze strategie bestaat samengevat uit een expansiepolitiek met het respecteren van een zeer beperkte schuldgraad. Het management legt jaarlijks het financieringsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.
Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht oefenen gezamenlijk de controle uit over Cabra NV.
Cabra P NV, Cabra T NV en Cabra V NV worden rechtstreeks gecontroleerd door Priscilla Bracht, Theodora Bracht en Victoria Bracht.
Ackermans & van Haaren NV en Groep Bracht oefenen gezamenlijk controle uit over SIPEF.
Hieronder worden de minderheidsbelangen per onderneming weergegeven, alsook hun deel in het eigen vermogen en de winst van het boekjaar:
| 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | % minderheids -belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
% minderheids -belangen |
Aandeel in het eigen vermogen |
Aandeel in de winst van het boekjaar |
| PT Tolan Tiga Indonesia | 5,00 | 22 834 | 824 | 5,00 | 21 823 | 1 106 |
| PT Eastern Sumatra Indonesia | 9,75 | 7 507 | 696 | 9,75 | 6 813 | 709 |
| PT Kerasaan Indonesia | 45,85 | 4 553 | 1 344 | 45,85 | 6 197 | 2 029 |
| PT Bandar Sumatra Indonesia | 9,75 | 868 | - 148 | 9,75 | 1 018 | - 121 |
| PT Melania Indonesia | 2,75 | 235 | 0 | 2,75 | 235 | 0 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 14,26 | - 524 | - 75 | 14,26 | - 447 | - 104 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 5,00 | 94 | 158 | 5,10 | - 68 | 469 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 5,00 | - 66 | 112 | 5,10 | - 182 | 18 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 5,00 | 279 | 40 | 5,10 | 244 | 86 |
| PT Agro Rawas Ulu | 0,00 | 0 | 0 | 5,00 | - 330 | - 136 |
| PT Agro Kati Lama | 0,00 | 0 | 0 | 5,00 | - 974 | - 277 |
| PT Agro Muara Rupit | 0,00 | - 1 | 0 | 5,10 | - 564 | - 300 |
| PT Agro Muko | 4,95 | 1 996 | 738 | 5,00 | 1 344 | 1 170 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 4,95 | -2 733 | - 68 | 5,00 | -2 710 | - 351 |
| Jabelmalux SA | 0,00 | - 1 | 0 | 0,11 | - 58 | 0 |
| Totaal | 35 042 | 3 619 | 32 341 | 4 298 |
Het aandeel van de minderheidsbelangen in de materiële vaste activa (inclusief de biologische activa - dragende planten) bedraagt KUSD 23 347 in 2023 (2022: KUSD 29 787). In 2023, heeft SIPEF een kapitaalherstructurering gedaan binnen de Groep. SIPEF kocht de resterende aandelen van de minderheidsaandeelhouders in PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama en PT Agro Muara Rupit. De totale betaalde vergoeding bedroeg KUSD 415.
Bovendien, werd in 2023 een kapitaalverhoging doorgevoerd in Jabelmalux SA, wat een impact had op de controlepercentages in de dochterondernemingen PT Umbul Mas Wisesa, PT Citra Sawit Mandiri, PT Toton Usaha Mandiri en PT Agro Muara Rupit.
De bewegingen van het jaar kunnen als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2023 | 2021 |
|---|---|---|
| Per einde vorig boekjaar | 32 341 | 38 854 |
| Winst van de periode toe te rekenen aan minderheidsbelangen | 3 619 | 4 298 |
| Herwaarderingswinst/(verlies) op toegezegde pensioenregelingen | -14 | -7 |
| Uitbetaalde dividenden | -2 796 | -1 720 |
| Eigen vermogen transacties met minderheidsaandeelhouders | -1 890 | -9 083 |
| Andere | 0 | 0 |
| Per einde boekjaar | 35 042 | 32 341 |
De uitbetaalde dividenden aan minderheidsbelangen bestaan uit:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| PT Kerasaan Indonesia | 2 795 | 1 720 |
| Jabelmalux SA | 1 | 0 |
| Totaal | 2 796 | 1 720 |
Het dividend van PT Kerasaan en Jabelmalux SA werd toegekend en betaald in 2023.
Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen. De minderheden hebben geen rechten om de activa van de Groep aan te wenden of de passiva van de dochterondernemingen af te lossen. De minderheidsbelangen hebben geen significante beschermende rechten ("protective rights"). Er zijn geen beperkingen om activa te realiseren en verplichtingen van dochterondernemingen af te wikkelen.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Voorzieningen | 524 | 767 |
De voorzieningen hebben geheel betrekking op een btw-geschil in Indonesië. Gedurende 2023, werden er een aantal rechtszaken beslecht voornamelijk in het voordeel van de Indonesische filialen. De timing van de afloop van het geschil is moeilijk in te schatten. De resterende voorziening wordt geraamd op basis van de verhouding tussen de afgehandelde rechtszaken ten gunste van SIPEF en het totale aantal resterende rechtszaken.
De voorziening voor pensioenen betreft in hoofdzaak de toegezegde-pensioenregelingen in Indonesië. Deze pensioenregelingen, die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, zijn niet extern gefinancierd. Het totaal aantal werknemers dat aangesloten is op deze pensioenregeling bedraagt 10 194. De pensioenregeling wordt uitbetaald op 55-jarige leeftijd, of na 30 jaar anciënniteit, afhankelijk van welke het eerst wordt bereikt.
Aangezien de pensioenregeling wordt aangepast door de toekomstige loonsverhogingen en een actualiseringsvoet, wordt het pensioenplan blootgesteld aan het risico van potentiële wijzigingen in de toekomstige loon verwachtingen van Indonesië, alsook het risico van de inflatie en de intrestvoeten in Indonesië. Bovendien zijn de pensioenen betaalbaar in Indonesische Roepia (IDR). Hierdoor wordt de pensioenregeling blootgesteld aan een wisselkoersrisico. We verwijzen naar toelichting 26 voor meer info met betrekking tot het wisselkoersrisico van de Groep. Vermits de pensioenregeling niet extern gefinancierd wordt, is er geen risico op het lange termijnbeleggingsrendement.
De volgende reconciliatie geeft de variatie van de totale pensioenvoorziening weer tussen 2022 en 2023:
| In KUSD | 2022 | Pensioen kost |
Betali-ngen | Wissel koers |
Omrekenings verschil |
2023 |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Indonesië | 19 802 | 3 740 | -1 450 | 379 | 0 | 22 471 |
| Côte d'Ivoire | 646 | 427 | -53 | 0 | 24 | 1 044 |
| Totaal | 20 448 | 4 167 | -1 503 | 379 | 24 | 23 515 |
| 2023 | 2022 | |
|---|---|---|
| Actualiseringsvoet | 7,00% | 7,25% |
| Toekomstige loonsverhoging | 5,00% | 5,00% |
| 55 jaar of 30 jaar | 55 jaar of 30 jaar | |
| Verwachte pensioenleeftijd | anciënniteit | anciënniteit |
De pensioenverplichtingen in Indonesië zijn als volgt gewijzigd:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Beginsaldo | 19 801 | 21 498 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 2 056 | - 116 |
| Rentekosten | 1 445 | 1 366 |
| Betaalde vergoedingen | -1 450 | -1 064 |
| Actuariële winsten en verliezen | 239 | 126 |
| Wisselkoersresultaten | 379 | -2 009 |
| Eindsaldo | 22 471 | 19 801 |
De actuariële winsten en verliezen bestaan uit de volgende componenten:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Ervaringsaanpassingen | -752 | -345 |
| Wijzigingen in assumpties | 991 | 471 |
| Totaal actuariële winsten en verliezen | 239 | 126 |
De actuariële winsten en verliezen opgenomen in bovenstaande tabel, omvatten het grootste deel van de totale actuariële winsten en verliezen in het geconsolideerde totaalresultaat.
De pensioenkost in Indonesië kan als volgt geanalyseerd worden:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 2 056 | - 116 |
| Rentekosten | 1 445 | 1 366 |
| Pensioenkost | 3 501 | 1 250 |
| Actuariële winsten en verliezen geboekt via het totaalresultaat | 239 | 126 |
| Totale pensioenkost | 3 741 | 1 375 |
Deze kosten zijn gerubriceerd in de posten kostprijs van verkopen en de algemene- en beheerskosten van de winst- en verliesrekening.
De geschatte betalingen bedragen KUSD 1 442 voor 2024.
De waarden zoals opgenomen in de balans zijn gevoelig voor een verandering in actualiseringsvoet t.o.v. de gebruikte actualiseringsvoet. Hetzelfde geldt voor een verandering in de werkelijke toekomstige loonsverhoging t.o.v. de gehanteerde toekomstige loonsverhoging. Voor onze Indonesische filialen, voerden we simulaties uit waarbij we beide parameters met 1% verhoogden of verlaagden. Dit had volgende invloed op de huidige waarde van de pensioenvoorzieningen:
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 20 464 | 22 471 | 24 768 |
| Bruto impact totaalresultaat | 2 006 | -2 297 |
| In KUSD | +1% | Boekwaarde | -1% |
|---|---|---|---|
| Pensioenvoorziening Indonesische filialen | 24 885 | 22 471 | 20 333 |
| Bruto impact totaalresultaat | -2 415 | 2 138 |
De Groep betaalt eveneens vaste bijdragen aan openbare of privé-verzekeringsplannen. Aangezien de Groep aangesproken kan worden om bijkomende betalingen te verrichten, in geval het gemiddelde rendement op de werkgeversbijdragen en op de werknemersbijdragen niet wordt gehaald, dienen deze plannen volgens IAS 19 te worden beschouwd als "toegezegdpensioenregelingen".
Naar aanleiding van een analyse van de plannen en het geringe verschil tussen het wettelijk minimum gegarandeerd rendement en het rendement dat gegarandeerd wordt door de verzekeraar, heeft de Groep besloten dat het toepassen van de PUC een immateriële impact zou hebben. Het totaal van de gecumuleerde reserves bedragen KUSD 2 152 per eind december 2023 (2022: KUSD 1 966) ten opzichte van het totale minimum gegarandeerd rendement van KUSD 1 827 per 31 december 2023 (2022: KUSD 1 648).
De gestorte bijdragen in het kader van toegezegde-bijdragenregelingen bedragen KUSD 493 (2022: KUSD 436). SIPEF is niet verantwoordelijk voor het minimum gegarandeerd rendement op de bijdragen voor de leden van het executief comité (KUSD 429).
De netto financiële activa/(verplichtingen) (Niet binnen GAAP gedefinieerde maatstaf) kunnen als volgt worden geanalyseerd:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Financiële verplichtingen < 1 jaar - kredietinstellingen | -22 319 | -5 323 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) | 0 | -18 000 |
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | -18 000 | -18 000 |
| Geldbeleggingen | 1 | 10 208 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 11 549 | 34 148 |
| Leasing verplichting | -2 649 | -2 910 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) | -31 418 | 122 |
Analyse netto financiële activa/(verplichtingen) 2023 per munt:
| In KUSD | EUR | USD | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Korte termijn financiële verplichtingen | -5 519 | -34 800 | 0 | -40 319 |
| Andere investeringen en beleggingen | 0 | 1 | 0 | 1 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1 103 | 9 226 | 1 220 | 11 549 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichting | - 306 | -2 343 | 0 | -2 649 |
| Totaal 2023 | -4 721 | -27 917 | 1 220 | -31 418 |
| Totaal 2022 | -4 559 | 3 957 | 724 | 122 |
De 'korte termijn financiële verplichtingen' in EUR betreffen commercial papers voor een totaal bedrag van KUSD 5 519. Deze schuld werd volledig ingedekt aan een gemiddelde koers van EUR 1 = USD 1,1018. Verder, houden de financiële verplichtingen op korte termijn verband met een kortetermijnlening van KUSD 16 800.
De 'andere investeringen en beleggingen' omvatten voornamelijk de bankdeposito's met een oorspronkelijke looptijd van meer dan 3 maanden maar minder dan één jaar.
De 'financiële verplichtingen met een originele looptijd op meer dan één jaar' omvatten de lening van 85,5 miljoen USD waarvan reeds 67,5 miljoen USD werd terugbetaald tussen 2019 en 2023. De resterende KUSD 18 000 zal worden terugbetaald in de loop van het boekjaar 2024. De rentevoet is samengesteld als de USD 3M rentevoet + een marge van 1,20% tot 2,50%, afhankelijk van de schuld/EBITDA-ratio. De variabele rente werd afgedekt tegen een vaste rente van 1,3933% via een interest rate swap (IRS).
Er dient opgemerkt te worden dat SIPEF in 2020 gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om kapitaalaflossingen uit te stellen om de impact van covid-19 het hoofd te bieden. Hierdoor werden de terugbetalingen van eind juni 2020 (KUSD 4 500) en september 2020 (KUSD 4 500) uitgesteld tot respectievelijk juni 2024 en september 2024.
Er is één financiële convenant van toepassing op deze lening waarbij de netto financiële schuldpositie nooit hoger mag zijn dan 2,5 keer de REBITDA van het boekjaar. Deze financiële convenant wordt één keer per half jaar getest. De EBITDA van de Groep bestaat uit het bedrijfsresultaat + winst/verlies van de ondernemingen die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode + afschrijvingen en bijkomende waardeverminderingen of -toenames op activa. De REBITDA bestaat uit dezelfde berekening, maar exclusief de éénmalige, niet wederkerende effecten. De Groep heeft geen inbreuk op kredietlimieten of convenanten (indien van toepassing) op haar kredietfaciliteiten per 31 December 2023. De financiële convenant ratio zal hetzelfde blijven op 2,50 per 30 juni 2024 en 31 december 2024. Als gevolg van de hoge volatiliteit van de palmolieprijzen en de impact hiervan op het resultaat en de EBITDA van de Groep, wordt deze convenant continu opgevolgd. Het wordt niet verwacht dat deze convenant gebroken zal worden in 2024.
| 2022 | |
|---|---|
| 107 978 | 178 312 |
| -2 801 | 0 |
| 178 312 | |
| 54 364 | 48 101 |
| 226 413 | |
| -3 619 | -4 298 |
| 222 115 | |
| 0,20 | 0,00 |
| 2023 105 177 159 541 155 922 |
Aansluiting van de netto financiële activa/(verplichtingen) met kasstroomoverzicht:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Netto financiële activa/(verplichtingen) begin periode | 122 | -49 192 |
| Daling leningen op lange termijn | 18 528 | 18 642 |
| Stijging leningen op lange termijn | - 182 | - 755 |
| Daling financiële verplichtingen op korte termijn | 590 | 7 154 |
| Stijging financiële verplichtingen op korte termijn | -17 671 | - 106 |
| Netto beweging van geldmiddelen en kasequivalenten | -32 806 | 24 379 |
| Netto financiële activa/(verplichtingen) einde periode | -31 418 | 122 |
Aansluiting van de totale financiële verplichtingen:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Financiële verplichting begin periode | 44 233 | 69 168 |
| Daling financiële verplichtingen op lange termijn | -18 528 | -18 642 |
| Stijging financiële verplichtingen op lange termijn | 182 | 755 |
| Daling financiële verplichtingen op korte termijn | - 590 | -7 154 |
| Stijging financiële verplichtingen op korte termijn | 17 671 | 106 |
| Financiële verplichting einde periode | 42 968 | 44 233 |
De overige bedrijfsopbrengsten/(kosten) kunnen als volgt uitgesplitst worden:
| 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | Aandeelhoude rs van de moedermaatsc happij |
Minderheid sbelangen |
Totaal | Aandeelhoude rs van de moedermaatsc happij |
Minderheids belangen |
Totaal |
| BTW-geschil Indonesië | 485 | 26 | 510 | 548 | 30 | 578 |
| BTW-geschil België | 0 | 0 | 0 | 274 | 0 | 274 |
| Versnelde afschrijving | ||||||
| oliepalmen PT Dendymarker | 0 | 0 | 0 | - 385 | - 20 | - 405 |
| Terugdraaiing | ||||||
| waardevermindering PT Citra | ||||||
| Sawit Mandiri | 2 661 | 140 | 2 801 | 0 | 0 | 0 |
| Waardevermindering PT Umbul | ||||||
| Mas Wisesa biopellet project | -1 140 | - 60 | -1 200 | 0 | 0 | 0 |
| Verhuur tankopslag capaciteit | 588 | 31 | 619 | 270 | 14 | 284 |
| Andere opbrengsten/(kosten) | 1 689 | 89 | 1 778 | 18 | - 44 | - 26 |
| Overige bedrijfs | ||||||
| opbrengsten/(kosten) | 4 284 | 225 | 4 509 | 725 | - 20 | 705 |
De overige bedrijfsopbrengsten/kosten bestaan voornamelijk uit:
De financieringsopbrengsten betreffen de ontvangen interesten op lopende rekeningen met niet-geconsolideerde ondernemingen en op tijdelijke kasoverschotten, alsook de opbrengst van de afwikkeling van de verdiscontering van de 'vorderingen > 1 jaar'. De financieringskosten betreffen de interesten op leningen op lange en korte termijn evenals bankkosten, verdiscontering van de lange termijn lening aan lokale boeren en overige financiële kosten.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Ontvangen interesten | 1 809 | 1 300 |
| Verdiscontering vorderingen > 1 jaar | - 402 | -1 883 |
| Financiële kosten | -1 677 | -1 920 |
| Wisselresultaten | 1 112 | -4 809 |
| Financieel resultaat m.b.t. derivaten | - 3 | 1 558 |
| Financieel resultaat | 839 | -5 754 |
| Jaar van aanbod | Beginsaldo | Aantal toegekende opties |
Aantal uitgeoefende opties |
Aantal vervallen opties |
Eindsaldo |
|---|---|---|---|---|---|
| 2013 | 16 000 | -8 442 | -7 558 | 0 | |
| 2014 | 18 000 | -2 000 | 16 000 | ||
| 2015 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2016 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2017 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2018 | 20 000 | 20 000 | |||
| 2019 | 20 000 | -2 000 | 18 000 | ||
| 2020 | 18 000 | 18 000 | |||
| 2021 | 18 000 | -2 000 | 16 000 | ||
| 2022 | 20 000 | -2 000 | 18 000 | ||
| 2023 | 0 | 20 000 | 20 000 | ||
| Saldo | 184 000 | 20 000 | -10 442 | -13 558 | 180 000 |
| 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|
| Aantal aandelenopties |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR) |
Aantal aandelenopties |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR) |
|
| 1 januari | 184 000 | 53,2 | 178 000 | 51,5 |
| Toegekend gedurende het jaar | 20 000 | 52,7 | 20 000 | 57,7 |
| Verlies van rechten en vervallen opties gedurende het jaar |
-13 558 | 54,8 | -12 000 | 59,1 |
| uitgeoefend gedurend het jaar | -10 442 | 55,3 | -2 000 | 59,1 |
| 31 december | 180 000 | 52,9 | 184 000 | 53,2 |
| Waarvan uitoefenbaar op 31 december | 126 000 | 128 000 |
| Uitstaande opties | Uitoefenbare opties | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Range van de uitoefenprijzen (EUR) | Aantal uitstaande aandelenopties |
Gewogen gemiddelde resterende looptijd (in jaren) |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs prijs |
Aantal uitoefenbaar |
Gewogen gemiddelde uitoefenprijs |
| 44,59 - 45,61 | 36 000 | 6,5 | 45,1 | 36 000 | 45,1 |
| 49,15 - 53,09 | 76 000 | 5,2 | 51,7 | 56 000 | 51,3 |
| 54,71 - 57,70 | 34 000 | 5,3 | 56,3 | 16 000 | 54,7 |
| 58,31 - 62,87 | 34 000 | 5,9 | 60,7 | 18 000 | 62,9 |
| 180 000 | 126 000 |
Het aandelenoptieplan van SIPEF, dat in november 2011 werd goedgekeurd, beoogt de motivatie op lange termijn van de leden van het executief comité en algemene directeuren van de buitenlandse filialen wiens activiteit essentieel is voor het succes van de Groep. De opties geven recht op de verwerving van evenveel aandelen SIPEF.
Het remuneratiecomité is belast met de opvolging van dit plan en met de selectie van de begunstigden. De opties worden gratis aangeboden en hebben een looptijd van 10 jaar.
IFRS 2 werd toegepast op de aandelenopties. De totale waarde van de uitstaande opties 2014 tot en met 2023 (gewaardeerd aan de reële waarde op moment van toekenning), bedraagt KUSD 1 463 en is berekend aan de hand van een aangepast Black & Scholes model, waarvan de voornaamste kenmerken:
| Jaar toekenning |
Beurskoers (in EUR) |
Dividend rendement |
Volatiliteit | Intrestvoet | Verwachte levensduur |
Black & Scholes waarde (in EUR) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 58,0 | 2,5% | 38,3 | 3,6% | 5,0 | 18,4 |
| 2012 | 58,5 | 2,5% | 37,6 | 0,9% | 5,0 | 15,1 |
| 2013 | 57,7 | 2,5% | 29,7 | 1,4% | 5,0 | 12,7 |
| 2014 | 47,7 | 2,5% | 24,8 | 0,2% | 5,0 | 5,3 |
| 2015 | 52,8 | 2,5% | 22,3 | 0,1% | 5,0 | 8,0 |
| 2016 | 60,5 | 3,0% | 19,4 | -0,4% | 5,0 | 8,4 |
| 2017 | 62,8 | 3,0% | 18,9 | -0,1% | 5,0 | 5,6 |
| 2018 | 48,8 | 3,0% | 18,6 | 0,0% | 5,0 | 3,5 |
| 2019 | 54,8 | 3,0% | 19,6 | -0,3% | 5,0 | 8,1 |
| 2020 | 43,2 | 3,0% | 23,4 | -0,7% | 5,0 | 4,6 |
| 2021 | 56,9 | 3,0% | 24,1 | -0,3% | 5,0 | 6,7 |
| 2022 | 58,9 | 3,0% | 25,9 | 2,8% | 5,0 | 11,7 |
| 2023 | 53,0 | 3,0% | 26,0 | 2,3% | 5,0 | 9,8 |
In 2023, werden 20 000 nieuwe aandelenopties toegekend met een uitoefenprijs van EUR 52,7 per aandeel. De reële waarde bij toekenning werd vastgelegd op KUSD 216 en wordt over de 'vesting'-periode van 3 jaar (2024-2026) in resultaat genomen. De totale kost van de aandelenopties die werd opgenomen in de winst- en verliesrekening bedraagt KUSD 163 in 2023 (2022: KUSD 140). Ter indekking van de uitstaande optieverplichtingen heeft SIPEF in totaal 180 000 aandelen in portefeuille.
| Aantal aandelen | Gemiddelde aankoopprijs (in EUR) |
Totale aankoopprijs (in KEUR) |
Totale aankoopprijs (in KUSD) |
|
|---|---|---|---|---|
| Beginsaldo 31/12/2022 | 178 933 | 53,4 | 9 549 | 11 588 |
| Inkoop eigen aandelen | 11 509 | 56,6 | 651 | 701 |
| Verkoop eigen aandelen | -10 442 | 53,4 | - 559 | - 608 |
| Eindsaldo 31/12/2023 | 180 000 | 53,4 | 9 641 | 11 681 |
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de raad van bestuur gemachtigd om, indien nodig geacht, eigen aandelen van SIPEF aan te kopen gedurende een periode van 5 jaar na bekendmaking van haar beslissing.
De aansluiting tussen de belastinglasten en de toepasselijke lokale belastingtarieven wordt als volgt voorgesteld:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Resultaat voor belasting | 108 817 | 172 557 |
| Belastingen aan gangbare lokale belastingvoeten | -28 251 | -45 989 |
| Gemiddelde toepasselijke belastingtarief | -25,96% | -26,65% |
| Roerende voorheffing op het dividend van Hargy Oil Palms Ltd | 0 | -7 500 |
| Niet belastbare winst terugdraaiing historische waardervermindering CSM | 616 | 0 |
| Permanente verschillen | - 935 | -3 796 |
| Verliezen van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet | 0 | - 128 |
| Winsten van het jaar waarvoor geen uitgestelde belastingvordering werd opgezet | 571 | 0 |
| Waardevermindering op uitgestelde belastingvorderingen die in het verleden werden opgezet | -3 566 | -2 003 |
| Terugname van waardeverminderingen op uitgestelde belastingvorderingen die in het | ||
| verleden werden opgezet | 437 | 105 |
| Correcties met betrekking tot vorige boekjaren | 0 | - 225 |
| Belastinglast | -31 128 | -59 536 |
| Gemiddeld effectief belastingtarief | -28,61% | -34,50% |
Het niet-belastbare resultaat in PT Citra Sawit Mandiri heeft betrekking op de terugname van de waardevermindering geboekt in PT Citra Sawit Mandiri. De permanente verschillen bestaan voornamelijk uit verworpen uitgaven voor belastingdoeleinden en zijn afgenomen als gevolg van lagere permanent verworpen rentekosten in de SIPEF-groep als gevolg van de "thin capitalisation" wetgeving in Indonesië. De roerende voorheffing op het dividend van Hargy Oil Palms Ltd vorig jaar, had betrekking op een bronbelasting van 15% die verschuldigd was op een dividend van USD 50 miljoen betaald door Hargy Oil Palms Ltd aan SIPEF NV.
We ontvingen van de Indonesische belastingautoriteiten de formele goedkeuring, met ingang van boekjaar 2014, dat onze Indonesische filialen de toestemming hebben om hun belastingaangifte in USD neer te leggen. Van de belastingautoriteiten in Papoea-Nieuw-Guinea kregen we een toestemming om vanaf 2015 onze belastingaangifte op basis van een USD-boekhouding te doen. Voor SIPEF NV en Jabelmalux SA hebben we een gelijkaardige toestemming verkregen met effect vanaf boekjaar 2016.
De uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden per fiscale entiteit gesaldeerd. Dit leidt tot de volgende opsplitsing naar uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingen actief | 15 214 | 14 097 |
| Uitgestelde belastingen passief | -52 454 | -48 131 |
| Netto uitgestelde belastingen | -37 240 | -34 034 |
De bewegingen in de netto uitgestelde belastingen (vorderingen - verplichtingen) zijn:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Openingssaldo | -34 034 | -33 400 |
| Variatie (- kost) / (+ opbrengst) via de winst- en verliesrekening | 2 043 | - 109 |
| Tax impact IAS 19 via totaalresultaat | 124 | 28 |
| Tax impact hedge accounting via totaal resultaat | 214 | - 537 |
| Impact versnelde fiscale afschrijvingen HOPL | -5 614 | 0 |
| Variatie perimeter | 0 | 0 |
| Andere | 27 | - 16 |
| Eindsaldo | -37 240 | -34 034 |
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Toevoeging/(gebruik) van fiscaal overgedragen verliezen | -1 091 | 149 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - IAS 41 & | ||
| voorraadherwaardering | 521 | 236 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - vaste activa | 2 685 | - 466 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - pensioenvoorziening | 463 | - 401 |
| Herkomst/(terugboeking) van tijdelijke verschillen - andere | - 536 | 373 |
| Totaal | 2 042 | - 109 |
De totale uitgestelde belastingvorderingen worden niet integraal opgenomen in de balans. Volgende indeling kan gemaakt worden naar totale, niet-opgenomen en opgenomen uitgestelde belastingen:
| 2023 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| Biologische activa | - 902 | 0 | - 902 |
| Materiële vaste activa, inclusief dragende planten | -47 854 | 0 | -47 854 |
| Voorraden | -5 777 | 0 | -5 777 |
| Pensioenvoorziening | 4 944 | 0 | 4 944 |
| Fiscale verliezen | 15 975 | 6 683 | 9 292 |
| Overige | 3 057 | 0 | 3 057 |
| Totaal | -30 557 | 6 683 | -37 240 |
Het merendeel van de niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen per eind 2023 bevindt zich bij de maatschappijen van de South Sumatra groep (KUSD 5 675) en bij de Tolan Tiga groep rubber activiteiten (KUSD 1 008). De uitgestelde belastingvorderingen voor fiscale verliezen worden steeds opgezet en aangepast op basis van de meest recent beschikbare lange termijn businessplannen.
De totale fiscale verliezen (opgenomen en niet opgenomen) hebben de volgende maturiteit:
| 2023 | |||
|---|---|---|---|
| In KUSD | Totaal | Niet opgenomen | Opgenomen |
| 1 jaar | 9 321 | 5 432 | 3 889 |
| 2 jaar | 21 771 | 18 909 | 2 862 |
| 3 jaar | 13 505 | 4 424 | 9 081 |
| 4 jaar | 9 349 | 807 | 8 542 |
| 5 jaar | 9 211 | 807 | 8 404 |
| Onbeperkt | 8 220 | 0 | 8 220 |
| Totaal | 71 376 | 30 378 | 40 998 |
In Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea verrichtte de Groep, in overeenstemming met de lokale wetgeving, voorafbetalingen van belastingen. Deze werden deels op basis van de resultaten van 2021 gedaan en deels op basis van de resultaten van 2022 die beide hoger waren dan de resultaten van 2023. De voorafbetalingen van belastingen van KUSD 56 216 lagen daarom hoger dan de te betalen belasting van KUSD 33 171.
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Terug te vorderen belastingen | 6 925 | 1 100 |
| Te betalen belastingen | -10 605 | -33 440 |
| Netto te vorderen/(te betalen) belastingen | -3 681 | -32 340 |
| In KUSD | 2023 | 2022 |
| Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen begin periode | -32 340 | -17 877 |
| Overboekingen | 5 614 | 0 |
| Te betalen belastingen | -33 171 | -59 427 |
| Betaalde belastingen | 56 216 | 44 964 |
| Netto terug te vorderen/(te betalen) belastingen einde periode | -3 681 | -32 340 |
De betaalde belastingen zoals weergegeven in het kasstroomoverzicht zijn samengesteld uit de volgende elementen:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Belastinglast | -31 128 | -59 536 |
| Uitgestelde belastingen | 2 043 | - 109 |
| Actuele belastingen | -33 171 | -59 427 |
| Variatie vooruitbetaalde belastingen | -5 825 | 369 |
| Variatie te betalen belastingen | -17 221 | 14 094 |
| Betaalde belastingen | -56 216 | -44 964 |
Er zijn geen materiële, niet-opgenomen onzekere belastingposities binnen de SIPEF-groep.
De SIPEF-groep heeft de volgende belangen- en controlepercentages in de geassocieerde deelnemingen:
| Entiteit | Locatie | Controle % | Belangen % |
|---|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | Singapore / Republiek Singapore | 38,00 | 38,00 |
| PT Timbang Deli Indonesia | Medan / Indonesië | 38,00 | 36,10 |
Een geassocieerde onderneming is een onderneming waarover de Groep een significante invloed heeft. Een joint venture is een 'gemeenschappelijke regeling' waarover twee of meer partijen gezamenlijke zeggenschap hebben en rechten hebben op het nettoactief van de regeling. De Groep heeft geen joint ventures. De investeringen in geassocieerde ondernemingen bestaan uit PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd, beide actief in de tropische landbouw.
Verdant Bioscience Pte Ltd (VBS) is een vennootschap gelegen in Singapore. Vanaf 1 januari 2014, heeft de Groep een belang van 38% in VBS. Deze vennootschap is een samenwerking tussen Ackermans & Van Haaren (42%), SIPEF NV (38%), PT Dharma Satya Nusantara (10%) en Biosing Pte (10%) en heeft als doel om onderzoek en ontwikkeling te doen naar hoge rendementszaden met het oog om deze te commercialiseren.
De Groep behoudt via Verdant Bioscience Pte Ltd een deelname van 36,10% in PT Timbang Deli, een onderneming gelegen op het eiland Sumatra in Indonesië. PT Timbang Deli is actief in het verbouwen van palmolie en rubber en verzorgt de praktische werking van de onderzoeksactiviteiten van de Groep. Naar aanleiding van de "Share Swap agreement" met Verdant Bioscience Pte Ltd heeft de SIPEF-groep 95% van de totale aandelen van PT Timbang Deli ingebracht in Verdant Bioscience Pte Ltd.
De totale sectie van het actief "geassocieerde ondernemingen en joint ventures" kan als volgt samengevat worden:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | 3 123 | 3 801 |
| PT Timbang Deli Indonesia | - 1 426 | - 769 |
| Totaal | 1 697 | 3 032 |
De totale sectie "Aandeel resultaat geassocieerde deelnemingen en joint ventures" kan als volgt worden samengevat:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Verdant Bioscience Pte Ltd | - 678 | - 546 |
| PT Timbang Deli Indonesia | - 657 | - 20 |
| Totaal resultaat | - 1 335 | - 566 |
Hieronder worden de verkorte financiële staten van de geassocieerde ondernemingen volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 |
| Biologische activa | 0 | 0 | 3 249 | 3 546 |
| Overige vaste activa | 23 835 | 23 886 | 5 650 | 6 275 |
| Vlottende activa | 14 527 | 13 723 | 987 | 892 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 108 | 248 | 255 | 206 |
| Totaal activa | 38 470 | 37 856 | 10 141 | 10 919 |
| Langlopende verplichtingen | - 14 | - 14 | 1 371 | 1 341 |
| Financiële schulden op lange termijn | 0 | 0 | 0 | |
| Kortlopende verplichtingen | 24 105 | 21 707 | 14 957 | 13 945 |
| Financiële schulden op korte termijn | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Eigen vermogen | 14 379 | 16 162 | -6 187 | -4 367 |
| Totaal eigen vermogen en passiva | 38 470 | 37 856 | 10 141 | 10 919 |
De geassocieerde deelnemingen hadden per 31 december 2023 en 2022 geen voorwaardelijke verplichtingen of kapitaalverplichtingen.
Hieronder worden de verkorte winst- en verliesrekeningen van de geassocieerde ondernemingen weergegeven. Deze werden opgesteld volgens IFRS en zijn voor intercompany eliminaties en exclusief goodwill.
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
| Opname in de consolidatie: | 38,00% | 38,00% | 36,10% | 36,10% | |
| Omzet | 0 | 0 | 5 315 | 5 905 | |
| Afschrijvingen | 50 | 48 | 813 | 841 | |
| Interestopbrengsten | 203 | 200 | 3 | 5 | |
| Interestkosten | 0 | 0 | - 203 | - 200 | |
| Totaal resultaat | -1 784 | -1 436 | -1 820 | - 56 | |
| Gedeelte in de consolidatie | - 678 | - 546 | - 657 | - 20 | |
| Totaal deel van de groep | - 678 | - 546 | - 657 | - 20 | |
| Totaal deel derden | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Totaal | - 678 | - 546 | - 657 | - 20 |
Deze tabellen werden opgesteld op basis van de IFRS - cijfers zoals opgenomen in de consolidatie, volgens de waarderingsregels van de SIPEF-groep, voor toewijzing van goodwill.
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | |||
|---|---|---|---|---|
| In KUSD | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 |
| Eigen vermogen zonder goodwill | 14 379 | 16 161 | -6 187 | -4 367 |
| Deel groep | 5 464 | 6 141 | -2 233 | -1 576 |
| Goodwill | 0 | 0 | 807 | 807 |
| Equity eliminatie PT Timbang Deli | -2 340 | -2 340 | 0 | 0 |
| Totaal deel groep | 3 123 | 3 801 | -1 426 | - 769 |
Gedurende het jaar werden er geen dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen.
Er zijn geen beperkingen op de overdrachten van geldfondsen naar de Groep.
De kasstroom uit bedrijfsactiviteiten daalde van KUSD 216 712 in 2022 tot KUSD 162 768 in 2023, in overeenstemming met de daling van de bedrijfswinst.
De variatie van het werkkapitaal van KUSD 16 080 betrof voornamelijk een tijdelijke afname van de handelsvorderingen en -schulden en een verlaagde provisie van de variabele remuneratie.
De bovenvermelde aanwending van het bedrijfskapitaal betrof de gebruikelijke tijdelijke bewegingen.
Bij de uitoefening van de bedrijfsactiviteit wordt de Groep blootgesteld aan verschillende risico's, waaronder de schommelingen in de marktprijzen van de basisproducten, valuta-, rente-, krediet- en liquiditeitsrisico's. Derivaten worden in beperkte mate gebruikt om het risico voor de Groep verbonden aan de schommelingen van de wisselkoersen en de rente te verminderen.
SIPEF-groep staat bloot aan structurele grondstoffenprijsrisico's. Het risico heeft voornamelijk betrekking op palmolie/palmpitolie en in mindere mate rubber. Een verandering van de palmolieprijs met USD 10 CIF per ton heeft een impact van ongeveer KUSD 3 091 (zonder rekening te houden met bijkomende effecten van de exportbelasting in Indonesië) op het resultaat na belasting. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De Groep wordt geconfronteerd met transactionele risico's op verkochte goederen. Het transactioneel risico is het risico dat de prijs van de grondstoffen aangekocht van derden schommelt tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met de klant en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Dit risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De meerderheid van de dochterondernemingen hebben als functionele valuta de US-dollar. Het wisselkoersrisico waaraan de Groep blootgesteld is, kan opgesplitst worden in drie types: structurele risico's, transactionele risico's en omrekeningsrisico's:
Het grootste deel van de opbrengsten worden gerealiseerd in USD, terwijl alle activiteiten zich buiten de USD-zone bevinden (specifiek in Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Côte d'Ivoire en Europa). Elke wijziging in de USD ten opzichte van de lokale valuta wisselkoers heeft een aanzienlijke invloed op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Het merendeel van dit structurele risico wordt aanzien als een bedrijfsrisico.
De Groep is ook onderhevig aan transactionele risico's met betrekking tot de valuta's, namelijk het risico dat wisselkoersen schommelen tussen het moment waarop de prijs wordt bepaald met een klant, leverancier of financiële instelling en het moment waarop de transactie afgewikkeld wordt. Zulke risico's worden, met uitzondering van een natuurlijke indekking, niet ingedekt gezien de relatief korte looptijd van de meeste verplichtingen en vorderingen.
De verplichtingen voor personeelsbeloningen na uitdiensttreding in Indonesië zijn echter significante lange termijnschulden die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of revaluatie van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | IDR Dev 10% | Boekwaarde | IDR Rev 10% | |
|---|---|---|---|---|
| Pensioenverplichtingen in Indonesië | 20 819 | 22 900 | 25 445 | |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 2 082 | -2 544 |
De verplichting voor personeelsbeloningen in Indonesië bestaat voor KUSD 22 900 uit de integraal geconsolideerde entiteiten en voor KUSD 430 uit de entiteiten die worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode (PT Timbang Deli).
De lange termijn vorderingen op de Indonesische lokale boeren zijn de belangrijkste lange termijn activa die volledig betaalbaar zijn in IDR. Een devaluatie of herwaardering van 10% van de IDR ten opzichte van de USD heeft het volgende effect op de resultatenrekening:
| In KUSD | IDR Dev 10% | Boekwaarde | IDR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Vorderingen ten opzichte van lokale boeren | 35 949 | 39 544 | 43 937 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | 3 595 | -4 394 |
Op 13 februari 2024, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. In lijn met het liquiditeits- en valutabeleid, om het valutarisico op een mogelijk betaling van het dividend in te dekken werd dit bedrag ingedekt met 4 valutatermijncontracten voor de verkoop van KUSD 21 141 voor KEUR 19 200 (gemiddelde koers van 1,1011) voor jaareinde.
Voor wat de indekking van het dividend betreft voor jaareinde heeft een devaluatie of revaluatie van 10% van de EUR ten opzichte van de USD aan slotkoers de volgende invloed op de winst- en verliesrekening:
| In KUSD | EUR Dev 10% | Slotkoers | EUR Rev 10% |
|---|---|---|---|
| Dividend | 19 266 | 21 192 | 23 547 |
| Bruto impact winst- en verliesrekening | -1 927 | 2 355 |
De SIPEF-groep is een internationaal bedrijf met vestigingen die niet in USD rapporteren. Als dergelijke resultaten geconsolideerd worden in de rekeningen van de Groep, staat het omgerekende bedrag bloot aan waarde schommelingen van de lokale valuta's ten opzichte van de USD. SIPEF-groep dekt dit risico niet in (zie waarderingsregels).
Gezien vanaf 1 januari 2007 de functionele valuta van het merendeel van de activiteiten dezelfde is als de rapporteringsmunt werd dit risico grotendeels beperkt.
De blootstelling van de Groep aan rentevoetschommelingen houdt verband met de financiële verplichtingen van de Groep. Eind december 2023, bedroegen de netto financiële activa/(verplichtingen) KUSD -31 418 (2022: KUSD 122), waarvan KUSD 40 994 korte termijn financiële verplichtingen (2022: KUSD 23 913), KUSD 0 lange termijn financiële verplichtingen (2022: KUSD 18 000) en KUSD 11 745 netto korte termijnbeleggingen en kasequivalenten (2022: KUSD 44 356).
De 'financiële verplichtingen > 1 jaar' (incl. derivaten) bedragen KUSD 1 974 (2022: KUSD 20 320).
Aangezien enkel de 'financiële verplichtingen < 1 jaar – kredietinstellingen' (KUSD 5 519, zie toelichting 19) aan variabele intrestvoeten onderworpen zijn, zijn wij van mening dat een wijziging van 0,5% op de intrestvoet geen materiële impact zal hebben.
Gezien de schuldfinanciering op lange termijn voornamelijk is gebaseerd op een variabele rentevoet, bestaat het risico dat bij een stijging van de rentevoet de financieringskosten oplopen. Dit renterisico wordt ingedekt aan de hand van een interest rate swap (IRS). Deze renteswap heeft als doel de volatiliteit (en zodoende het renterisico) zoveel mogelijk in te perken.
De beschikbare financiële middelen worden op korte termijn belegd onder de vorm van termijndeposito's.
De Groep beheert de belangrijkste milieu gerelateerde risico's die verband houden met landgebruik en natuurbehoud via haar inzet voor 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe ontwikkeling in veengebieden' ('NDP') overheen de groep. De reikwijdte van dit engagement omvat ook de lokale boeren die leveren aan SIPEF. SIPEF maakt gebruik van een extern monitoringplatform om de effectieve implementatie van dit NDP-beleid te garanderen. Daarnaast worden klimaat gerelateerde risico's beoordeeld in overleg met deskundigen, met de nadruk op de beperking van de klimaatverandering (de uitstoot van broeikasgassen), het fysieke klimaatrisico en het risico op het gebied van de klimaatverandering, als onderdeel van de aanpassingsstrategie van de Groep om de maatregelen ter beperking van de klimaatverandering te ontwikkelen en af te ronden.
De productievolumes, de omzet en de marges die SIPEF realiseert, worden beïnvloed door klimatologische omstandigheden zoals regenval, zonneschijn, temperatuur en vochtigheid. De potentiële fysieke impact van klimaatverandering is onzeker en kan per regio en product verschillen. SIPEF monitort grondwaterstanden om systemen te ontwerpen die waterretentie aanpakken, onderhoudt bufferzones en investeert in brandpreventie/monitoring. Met de groeiende zorg over duurzaamheid kunnen er strengere regels aan bedrijven worden opgelegd. De palmolieplantages van SIPEF voldoen aan de RSPO-normen en voldoen aan de RSPO-principes en -criteria. Als SIPEF niet kan blijven voldoen aan de strengere eisen, kan het zijn certificering verliezen of opgeschort worden.
Het belangrijkste financiële risico dat verband houdt met de landbouwactiviteiten van de Groep doet zich voor als gevolg van de tijdsduur tussen de besteding van geld aan kapitaaluitgaven, de aankoop of aanplant en het onderhoud van de kernproducten en aan het oogsten en produceren van de producten, en uiteindelijk het ontvangen van geld uit de verkoop van de kernproducten aan derden. De strategie van de Groep om dit financiële risico te beheersen is het actief beoordelen en beheren van de behoefte aan werkkapitaal. Bovendien beschikt de Groep over kredietfaciliteiten op een niveau dat voldoende is om haar werkkapitaal te financieren gedurende de periode tussen de kasuitgaven en de kasinstroom. Op 31 december 2023, beschikt de Groep over ongebruikte kredietfaciliteiten in de vorm van kortetermijnleningen van KUSD 101 755.
Het kredietrisico is het risico dat één van de contracterende partijen zijn verplichtingen niet nakomt waardoor er voor de andere partij een verlies kan ontstaan. Dit kredietrisico kan opgesplitst worden in een commercieel en financieel kredietrisico. Aangaande het commerciële kredietrisico heeft het management een kredietpolitiek uitgewerkt en de blootstelling aan dit kredietrisico wordt continu opgevolgd.
In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Vorderingen uit de verkopen van palmolie | 26 617 | 42 891 |
| Vorderingen uit de verkopen van bananen en planten | 3 259 | 1 752 |
| Totaal | 29 876 | 44 643 |
Het kredietrisico bij de eerste categorie is eerder beperkt gezien deze verkopen voor een groot deel onmiddellijk betaald worden tegen afgifte van de eigendomsdocumenten. Daarnaast betreft het een beperkt aantal hoog aangeschreven klanten: per product wordt ca 90% van de inkomsten uit contracten met klanten gerealiseerd door maximaal 10 klanten. Voor palmolie is er één klant die afzonderlijk meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigd. Voor rubber zijn er twee klanten die meer dan 30% van de omzet vertegenwoordigen. In tegenstelling tot de eerste categorie is het kredietrisico van de vorderingen uit de verkopen van bananen en horticultuur groter.
Voor beide categorieën bestaat er een wekelijkse opvolging van de openstaande saldi en een actief aanmaningsbeleid. Waardeverminderingen worden opgenomen als volledige of gedeeltelijke inning onwaarschijnlijk is geworden. Elementen die bij deze beoordeling in aanmerking worden genomen zijn voornamelijk de mate van betalingsachterstand en kredietwaardigheid van de klant.
De vorderingen uit de verkoop van bananen en horticultuur hebben de volgende vervaldagstructuur:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Niet vervallen | 2 115 | 852 |
| Vervallen < 30 dagen | 736 | 823 |
| Vervallen tussen 30 en 60 dagen | 391 | 49 |
| Vervallen tussen 60 en 90 dagen | 0 | 0 |
| Vervallen > 90 dagen | 16 | 28 |
| Totaal | 3 259 | 1 752 |
In 2023 en 2022, werden er geen materiële waardeverminderingen op vorderingen in de resultatenrekening opgenomen.
De Groep paste de vereenvoudigde versie van IFRS 9 toe voor het meten van de verwachte kredietverliezen waarbij een bedrag wordt bepaald dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. De Groep heeft de impact van IFRS 9 geanalyseerd en geconcludeerd dat er geen materiële impact is op de huidige provisie. De Groep heeft ook een inschatting gemaakt of het historisch patroon van wanbetalingen in de toekomst materieel zou veranderen en verwacht geen significante impact.
Een materieel en aanhoudend tekort in onze kasstromen zou onze kredietwaardigheid en het vertrouwen van investeerders kunnen schaden en zou het vermogen van de Groep om kapitaal aan te trekken kunnen beperken. De operationele kasstroom biedt de middelen om de financiële verplichtingen te financieren en de aandeelhouderswaarde te verbeteren. De Groep beheerst de liquiditeitsrisico's door middel van korte termijn- en lange termijnschattingen van toekomstige kasstromen. SIPEF-groep houdt toegang tot de kapitaalmarkten door middel van kort- en langlopende schuldprogramma's.
De volgende tabel geeft de contractueel overeengekomen (niet-verdisconteerde) kasstromen voortvloeiend uit schulden op balansdatum:
| 2023 - In KUSD | Boek waarde |
Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | |||||||
| (incl. derivaten) | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 1 974 | -3 389 | - 57 | - 695 | - 601 | - 443 | -1 593 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 25 243 | -25 243 | -25 243 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Ontvangen voorschotten | 3 411 | -3 411 | -3 411 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te | |||||||
| betalen posten > 1 jaar | 18 000 | -18 327 | -18 327 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen | 22 319 | -22 519 | -22 519 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 675 | - 718 | - 718 | ||||
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal verplichtingen | 71 623 | -73 607 | -70 275 | - 695 | - 601 | - 443 | -1 593 |
| 2022 - In KUSD | Boek waarde |
Contractuele kasstromen |
Minder dan 1 jaar |
1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële verplichtingen > 1 jaar (incl. derivaten) |
18 000 | -18 771 | - 475 | -18 296 | |||
| Leasing verplichtingen > 1 jaar | 2 320 | -3 817 | - 50 | - 639 | - 601 | - 548 | -1 979 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar |
|||||||
| Handelsschulden | 29 863 | -29 863 | -29 863 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Ontvangen voorschotten | 5 698 | -5 698 | -5 698 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | |||||||
| Kortlopend gedeelte van te | |||||||
| betalen posten > 1 jaar | 18 000 | -18 296 | -18 296 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële verplichtingen | 5 323 | -5 396 | -5 396 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leasing verplichtingen < 1 jaar | 590 | - 628 | - 628 | ||||
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere kortlopende verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal verplichtingen | 79 794 | -82 468 | -60 405 | -18 935 | - 601 | - 548 | -1 979 |
Teneinde het financiële kredietrisico te beperken heeft SIPEF haar belangrijkste activiteiten bij een beperkte groep banken met een hoge kredietwaardigheid ondergebracht. De huidige maximale beschikbare kredietlijnen bedragen KUSD 142 074 (2022: KUSD 159 292). In 2023, waren er zoals voorgaande jaren geen inbreuken op de voorwaarden vermeld in de kredietovereenkomsten noch tekortkomingen in de aflossingen.
Binnen de Groep kan gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten voor risicobeheersing. Het betreft dan met name financiële instrumenten die het risico van wijzigende interestvoeten of wisselkoersen beheersen. De tegenpartijen van deze financiële instrumenten zijn uitsluitend vooraanstaande banken.
Afgeleide instrumenten worden initieel gewaardeerd tegen kostprijs. Na de initiële erkenning worden deze instrumenten opgenomen in de balans aan hun reële waarde, waarbij de wijzigingen in de reële waarde in resultaat worden geboekt tenzij deze instrumenten deel uitmaken van indekkingsverrichtingen.
De reële waarden van deze derivaten zijn:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Renteswaps | 495 | 1 350 |
| Termijnwisselverrichtingen | 285 | 289 |
| Reële waarde (+ = actief; - = verplichting) | 780 | 1 639 |
Overeenkomstig IFRS 13 werden de financiële instrumenten gegroepeerd in 3 niveaus volgens de mate waarin de reële waarde vastgesteld kan worden:
Het notioneel bedrag van de interest rate swap (IRS) bedraagt KUSD 18 000. De boekwaarde van de IRS werd opgenomen onder de derivaten (activa) voor een bedrag van KUSD 855, de uitgestelde belastingvorderingen voor een bedrag van KUSD -214 en het totaalresultaat in het eigen vermogen voor een bedrag van KUSD 642.
Het notioneel bedrag van de termijnwisselcontracten bedraagt KUSD 20 636. De toekomstige wisselkoerscontracten werden niet gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. Bijgevolg worden alle veranderingen van de reële waarde opgenomen in het financieel resultaat. De Groep heeft de IRS wel gedocumenteerd als in een afdekkingsrelatie. De voorwaarden van de IRS en de afgedekte schuld komen 100% overeen. Daarom is er geen effectiviteitstest vereist op basis van een verhouding tussen de veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte schuld. Een IRS met identieke contractuele voorwaarden zou een beperkte inefficiëntie hebben.
De reële waarde van de termijnwisselverrichting en intrest rate swap (IRS) berekend op basis van de slotkoers per 31 december 2023 werd ondergebracht in niveau 2.
De volgende tabel geeft de financiële instrumenten per categorie weer per eind 2023 en eind 2022.
| 2023 - In KUSD | Boekwaarde | IFRS 9 categorie |
Reële waarde | Hiërarchie van de reële waarde |
|---|---|---|---|---|
| Financiële activa | ||||
| Andere financiële activa | 112 | AKP | 112 | Niveau 2 |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 34 229 | AKP | 34 229 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vaste activa | 34 341 | 34 341 | ||
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 29 876 | AKP | 29 876 | Niveau 2 |
| Overige vorderingen | 49 490 | AKP | 49 490 | Niveau 2 |
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 1 | AKP | 1 | Niveau 2 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 11 549 | AKP | 11 549 | Niveau 2 |
| Derivaten | 285 | FVTPL | 285 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 495 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vlottende activa | 91 696 | 91 201 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 1 974 | AKP | 1 974 | Niveau 2 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Totaal langlopende financiële verplichtingen | 1 974 | 1 974 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | ||||
| Handelsschulden | 25 243 | AKP | 25 243 | Niveau 2 |
| Overige schulden | 15 832 | AKP | 15 832 | |
| Ontvangen voorschotten | 3 411 | AKP | 3 411 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 0 | 0 | ||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 18 000 | AKP | 18 000 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen | 22 319 | AKP | 22 319 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 675 | AKP | 675 | Niveau 2 |
| Derivaten | 0 | FVTPL | 0 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 0 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal kortlopende financiële verplichtingen | 85 481 | 85 481 |
| 2022 - In KUSD | Boekwaarde | IFRS 9 categorie |
Reële waarde | Hiërarchie van de reële waarde |
|---|---|---|---|---|
| Financiële activa | ||||
| Andere financiële activa | 98 | AKP | 98 | Niveau 2 |
| Vorderingen > 1 jaar | ||||
| Overige vorderingen | 28 287 | AKP | 28 287 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vaste activa | 28 385 | 28 385 | ||
| Handelsvorderingen en overige vorderingen | ||||
| Handelsvorderingen | 44 643 | AKP | 44 643 | Niveau 2 |
| Overige vorderingen | 47 728 | AKP | 47 728 | Niveau 2 |
| Investeringen | ||||
| Andere investeringen en beleggingen | 10 208 | AKP | 10 208 | Niveau 2 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 34 148 | AKP | 34 148 | Niveau 2 |
| Derivaten | 289 | FVTPL | 289 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 1 350 | accounting | 1 350 | Niveau 2 |
| Totaal financiële vlottende activa | 138 366 | 138 366 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen > 1 jaar | 18 000 | AKP | 18 000 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 2 320 | AKP | 2 320 | Niveau 2 |
| Voorschotten > 1 jaar | 0 | AKP | 0 | Niveau 2 |
| Totaal langlopende financiële verplichtingen | 20 320 | 20 320 | ||
| Handelsschulden en overige te betalen posten < 1 jaar | ||||
| Handelsschulden | 29 863 | AKP | 29 863 | Niveau 2 |
| Overige schulden | 14 437 | AKP | 14 437 | Niveau 2 |
| Ontvangen voorschotten | 5 698 | AKP | 5 698 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen < 1 jaar | 0 | 0 | ||
| Kortlopend gedeelte van te betalen posten > 1 jaar | 18 000 | AKP | 18 000 | Niveau 2 |
| Financiële verplichtingen | 5 323 | AKP | 5 323 | Niveau 2 |
| Lease verplichtingen > 1 jaar | 590 | AKP | 590 | Niveau 2 |
| Derivaten | 0 | FVTPL | 0 | Niveau 2 |
| Hedge | ||||
| Derivaten | 0 | accounting | 0 | Niveau 2 |
| Totaal kortlopende financiële verplichtingen | 73 911 | 73 911 |
De Groep huurt kantoorruimte, landrechten en voertuigen in het kader van een aantal leasing-overeenkomsten met een leaseperiode van één jaar of meer. De huur van de kantoorgebouwen betreft de maandelijkse huurbetalingen voor de kantoren in Indonesië en Singapore. De huur van de kantoren en bijhorende parking in België is niet mee opgenomen als lease aangezien deze onder de uitzondering van korte-termijn leasing vallen. Voor de grondrechten in PNG, betreft het voorwerp van de huurovereenkomst het vruchtgebruik van land waarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. De resterende landrechten in PNG hebben een duur van 99 jaar waarvoor geen huurbedrag wordt betaald. Deze landrechten worden afgeschreven over een periode van 25 jaar in lijn met de levensduur van een oliepalm. De voertuigen betreffen een beperkt aantal autoleaseovereenkomsten binnen de Groep.
De toekomstige leaseverplichtingen onder deze (niet-opzegbare) leases zijn als volgt verschuldigd:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Kortlopende leasing verplichtingen | 675 | 590 |
| Langlopende leasing verplichtingen | 1 975 | 2 320 |
| Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december | 2 649 | 2 910 |
De beweging van het jaar van de leaseverplichting kan worden samengevat als volgt:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Leasing verplichtingen op 1 januari | 2 910 | 2 691 |
| Aanschaffingen | 337 | 822 |
| Financiële kosten/(opbrengsten) | 220 | 219 |
| Terugbetalingen | - 792 | - 804 |
| Wisselkoersresultaat | - 27 | - 17 |
| Leasing verplichtingen opgenomen per 31 december | 2 649 | 2 910 |
De leaseverplichtingen zijn opgenomen in de toename van financiële leningen op lange termijn (KUSD 182) en korte termijn (KUSD 155) in de kasstroom. De leaseaflossingen zijn opgenomen in de afname van financiële leningen op lange termijn (KUSD 630) en korte termijn (KUSD -162) in de kasstroom.
Het met een overeenstemmend gebruiksrecht actief kan als volgt worden ingedeeld:
| Beweging van het jaar (in KUSD) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 1 januari | 2 785 | 2 587 |
| Aanschaffingen | 334 | 822 |
| Afschrijvingen | -571 | -624 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december | 2 549 | 2 785 |
| Landrechten | Huur gebouw |
Bedrijfs wagens |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2022 |
833 | 1 693 | 259 | 2 785 |
| Totaal met een gebruiksrecht overeenstemmende activa per 31 december 2023 |
822 | 1 428 | 299 | 2 549 |
De totale afschrijving voor de gebruiksrecht activa tot 31 december 2023 bedraagt KUSD 571 en de financiële kosten KUSD 220. Van de afschrijvingen werden KUSD 11 opgenomen in de kostprijs van de verkopen van het palmsegment van Hargy Oil Palms Ltd. en KUSD 560 in de 'algemene- en beheerskosten'. Er zijn geen materiële uitgaven in verband met kortlopende en laagwaardige huurcontracten. Er zijn geen materiële uitbreidingsopties die niet in de berekening zijn opgenomen.
Er werden in 2023 geen waarborgen gesteld door derden voor rekening van de onderneming en voor rekening van de filialen.
Nihil.
De verplichtingen voor het leveren van goederen (palmproducten, rubber, thee, bananen en horticultuur) na jaareinde kaderen binnen de normale verkoopstermijn van ongeveer 3 maanden vóór effectieve leveringsdatum. Deze worden als dusdanig niet aanzien als termijnverkopen.
Management met sleutelposities is gedefinieerd als de raad van bestuur en het executief comité van de Groep. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de vergoedingen:
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Bestuurdersvergoedingen | 480 | 465 |
| Vaste vergoeding | 2 803 | 2 429 |
| Variabele vergoeding | 2 557 | 1 534 |
| Groepsverzekering | 429 | 406 |
| Andere | 139 | 171 |
| Marktwaarde verworven aandelenopties (op verwervingsdatum) | 127 | 195 |
| Totaal | 6 535 | 5 200 |
De bedragen worden uitbetaald in EUR. Het uitbetaalde bedrag in 2023 is KEUR 6 036 (2022: KEUR 4 957). De stijging met KEUR 1 097 is voornamelijk het gevolg van een hogere variabele vergoeding betaald in 2023 in vergelijking met 2022.
Vanaf boekjaar 2007, worden er vaste vergoedingen betaald aan de leden van de raad van bestuur, het auditcomité en het remuneratiecomité.
In het kader van de informatieverschaffing over verbonden partijen zijn de relaties immaterieel, met uitzondering van een sinds 1985 bestaande huurovereenkomst tussen Cabra NV en SIPEF aangaande de kantoren en de bijhorende parkings te Kasteel Calesberg te Schoten. De jaarlijkse geïndexeerde huurprijs bedraagt KUSD 220 (2022: KUSD 194) en er wordt tevens KUSD 89 (2022: KUSD 81) gefactureerd voor deelname in de onderhoudskosten van gebouwen, parkings en park.
De relaties tussen SIPEF en de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité worden verder beschreven in de sectie "corporate governance verklaring" van dit verslag.
Transacties met verwante partijen betreffen voornamelijk handelstransacties en zijn gebaseerd op het "at arm's length" principe. De kosten en opbrengsten met betrekking tot deze transacties zijn immaterieel in het kader van de geconsolideerde jaarrekening.
Balansposities en transacties binnen de Groep en de dochterondernemingen worden geëlimineerd in de consolidatie en worden niet verder opgenomen in deze toelichtingen. Transacties tussen de Groep en andere verbonden ondernemingen worden hieronder verder toegelicht.
De volgende tabel geeft de totalen van de transacties weer die gedurende het boekjaar hebben plaatsgevonden tussen de Groep en de joint ventures PT Timbang Deli en Verdant Bioscience Pte Ltd aan 100%:
| Verdant Bioscience Pte Ltd | PT Timbang Deli | |||
|---|---|---|---|---|
| 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
| Totaal verkopen gedurende het boekjaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal aankopen gedurende het boekjaar | 0 | 0 | 2 117 | 2 510 |
| Totale vordering per 31 december | 10 056 | 9 028 | 12 | 9 |
| Totale schulden per 31 december | 300 | 300 | 128 | 193 |
In 2023, heeft de SIPEF-groep de resterende aandelen gekocht van de minderheidsaandeelhouders van PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama en PT Agro Muara Rupit. De totale betaalde vergoeding bedroeg KUSD 415.
In 2021, heeft SIPEF een verkoop- en aankoopovereenkomst ondertekend met de Shamrock-Groep (SG) over de verkoop van 100% van het aandelenkapitaal van haar Indonesische dochteronderneming, PT Melania. SG is een Indonesische groep die meerdere rubberplantages en fabrieken uitbaat en gespecialiseerd is in de productie en verkoop van latex handschoenen. SIPEF controleert 95% van PT Melania via haar Indonesische 95%-dochter PT Tolan Tiga, de overige 5% zijn in handen van een Indonesisch pensioenfonds.
Ter herinnering: PT Melania bezit de helft van de Indonesische rubberactiviteiten van de Groep in Sumatra en de volledige theeactiviteiten in Java. In eerste instantie werd 40% van de aandelen verkocht voor een betaling van 19 miljoen USD. Na deze eerste fase zal de Shamrock-groep het beheer van de rubberactiviteiten overnemen. De tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in het bezit van SIPEF) zal uiterlijk in 2024 worden overgedragen voor USD 17 miljoen, na de hernieuwing van de permanente landrechten (HGU) voor het geheel van de rubber- en theeactiviteiten. De bruto verkoopprijs voor 100% van de aandelen bedraagt USD 36 miljoen.
Op 31 december 2021, is er reeds een totaalbedrag van KUSD 1 922 betaald voor de kosten in verband met de SPA. In 2022, is een aanvullend bedrag van KUSD 3 502 betaald. Dit brengt het totaal betaalde bedrag op KUSD 5 424 per 31 december 2022. Het totaal is in mindering gebracht op het reeds bij CD 1 ontvangen voorschot (KUSD 9 167).
De uiteindelijke netto verkoopprijs en de eventuele meerwaarde op de verkoop van PT Melania zullen grotendeels afhangen van het tijdstip en de kosten van de verlenging van de permanente concessierechten (HGU) en van de compensatie voor de opgebouwde sociale rechten van het tewerkgestelde personeel, die vermoedelijk vrijwel volledig zullen worden overgenomen. De winst op de verkoop van PT Melania kan in de toekomst worden aangepast afhankelijk van een herziening van de raming van deze kosten in de toekomst.
SIPEF heeft een zo goed mogelijke schatting gemaakt van de kosten in verband met de verkoop van PT Melania. Hieronder vindt u de berekening van de netto verkoopprijs zoals die werd uitgevoerd bij de verkoop in 2021:
| In KUSD | Verkoopprijs |
|---|---|
| Totaal te ontvangen bedrag | 36 000 |
| Geschatte kosten verbonden aan de verkoop | -11 418 |
| Netto verkoopprijs (100% van de aandelen) | 24 582 |
| Netto verkoopprijs voor 95% | 23 353 |
| Waarvan | |
| 40% van de aandelen | 9 833 |
| 55% van de aandelen | 13 520 |
Op 31 december 2023, beschouwt de groep de netto verkoopprijs en de daaruit voortvloeiende meerwaarde van KUSD 11 640, zoals opgenomen in de jaarrekening van 2021, nog steeds als correct. Elke wijziging in de geraamde kosten in verband met de verkoop zal echter een positieve of negatieve invloed hebben op de uiteindelijke meerwaarde. De groep streeft ernaar de verkoop van de tweede tranche van 60% van de aandelen (waarvan 55% in handen van SIPEF) af te ronden in de eerste helft van 2024. De timing blijft echter onzeker en hangt voornamelijk af van de exacte timing van de vernieuwing van de landrechten van PT Melania.
| Van voortgezette activiteiten | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Basisberekening gewone winst per aandeel | ||
| Gewone winst per aandeel - basisberekening (USD) | 6,99 | 10,40 |
| De gewone winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders | 72 735 | 108 157 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen | 10 403 105 | 10 401 938 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen werd als volgt berekend: | ||
| Aantal uitstaande gewone aandelen op 1 januari | 10 403 105 | 10 401 328 |
| Effect van uitgegeven aandelen / terugkoop van eigen aandelen | 2 710 | 610 |
| Effect van de kapitaalverhoging | 0 | 0 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 10 403 105 | 10 401 938 |
| Verwaterde winst per aandeel | ||
| Verwaterde winst per aandeel - basisberekening (USD) | 6,98 | 10,36 |
| De verwaterde winst per aandeel werd als volgt berekend: | ||
| Teller: Nettoresultaat van de periode toe te rekenen aan de gewone aandeelhouders | 72 735 | 108 157 |
| Noemer: Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen | 10 417 254 | 10 443 064 |
| Het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen werd als volgt | ||
| berekend: | ||
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen op 31 december | 10 403 105 | 10 401 938 |
| Effect van potentiële gewone aandelen die tot verwatering zullen leiden | 14 149 | 41 126 |
| Gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande verwaterde aandelen op 31 december | 10 417 254 | 10 443 064 |
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum die een specifieke impact hebben op de activiteiten en de geconsolideerde financiële staten van de SIPEF-groep.
De auditor van de SIPEF-groep is Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door Wim Van Gasse en Christoph Oris. De auditvergoeding voor het jaarverslag van SIPEF wordt goedgekeurd door de algemene vergadering na het nazicht en goedkeuring door het auditcomité en de raad van bestuur. Deze vergoeding bedraagt KUSD 130 in 2023 (2022: KUSD 115). Voor de ganse Groep, werden er voor KUSD 597 diensten geleverd door EY in 2023 (2022: KUSD 568), waarvan KUSD 0 (2022: KUSD 0) voor nietauditdiensten.
| ESEF INFORMATIE | |
|---|---|
| Homepage van de rapporterende entiteit | www.sipef.com |
| LEI code van de rapporterende entiteit | 549300NN3PC8KDD43S24 |
| Naam van de rapporterende entiteit of andere methode van identificatie | SIPEF |
| Vestigingsplaats van de entiteit | België |
| Rechtsvorm van de entiteit | Naamloze vennootschap |
| Land van vestiging | België |
| Adres van de statutaire zetel van de entiteit | Calesbergdreef 5, 2900 Schoten, België |
| Hoofdzakelijke plaats van activiteiten | Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Côte d'Ivoire |
| Beschrijving van de aard van de activiteiten en hoofdactiviteiten van de entiteit | Tropische agricultuur |
| Naam van de moederentiteit | SIPEF |
| Naam van de hoofdmoedermaatschappij van de groep | SIPEF |
| Verklaring van veranderingen in de naam van de verslaggevende entiteit of andere identificatiemiddelen sinds het einde van de vorige verslagperiode |
Geen wijziging in de naam van de verslaggevende entiteit |
| Levensduur van entiteit met beperkte levensduur | |
| Periode waarop de financiële staten betrekking hebben |
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV (de kader van ons mandaat van commissaris. Dit verslag omvat ons oordeel over de geconsolideerde balans op 31 december 2023, de geconsolideerde resultatenrekening, de geconsolideerde staat van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en het geconsolideerd kasstroomoverzicht voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2023 en over de toelichting (alle stukken gezamenlijk de van de Financiële Staten van het Geïntegreerd jaarverslag 2023, en omvat tevens ons verslag betreffende overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Deze verslagen zijn één en ondeelbaar.
Wij werden als commissaris benoemd door de algemene vergadering op 9 juni 2021, overeenkomstig het voorstel van het bestuursorgaan uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die zal beraadslagen over de Geconsolideerde Jaarrekening afgesloten op 31 december 2023. We hebben de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening van de Groep uitgevoerd gedurende 3 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de Geconsolideerde Jaarrekening van SIPEF NV, die geconsolideerde balans op 31 december 2023 omvat, alsook de geconsolideerde winst- en verliesrekening, het overzicht van het geconsolideerd totaalresulaat, het mutatieoverzicht van het geconsolideerd eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum en de toelichting met inbegrip van de materieel belang zijnde gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving, met een geconsolideerd balanstotaal van USD 1.080.242 duizend en waarvan de geconsolideerde resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van USD 76.354 duizend.
Geconsolideerde Jaarrekening op 31 december 2023, het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met .
Op 31 december 2023 bedroeg de boekwaarde van de goodwill, die betrekking heeft op het palm olie segment in Indonesië en Papua New Guinea, \$ 104.782 (000). De goodwill moet minstens op jaarlijkse basis getoetst worden op bijzondere waardevermindering. Het bepalen van de realiseerbare waarde van deze goodwill is onderhevig aan een inschatting van het management bij het identificeren en vervolgens waarderen van de kasstroom genererende eenheden (CGUs). Zoals vermeld in toelichting 8 Goodwill en andere immateriële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening, werd de realiseerbare waarde bepaald door gebruik te maken van een discounted cash flow model. Het cash flow model schat de relevante kasstromen die naar verwachting in de toekomst zullen worden gegenereerd, en verdisconteerd tot de contante waarde met behulp van een verdisconteringsvoet
Deze inschatting vereist dat het management gebruik maakt van een aantal variabelen en marktomstandigheden, zoals toekomstige prijzen en groeipercentages betreffende het volume, de timing van toekomstige operationele uitgaven en de discontovoet en lange termijn groeipercentages. Als gevolg hiervan is de bepaling van de realiseerbare waarde van de CGU subjectief van aard vanwege de inschattingen die het management moet maken over de toekomstige prestaties van het palmoliesegment, met name de verwachte lange termijn prijzen voor ruwe palmolie en de WACC.
Wijzigingen in bepaalde veronderstellingen die in het model worden gebruikt, kunnen leiden tot significante wijzigingen in de beoordeling van de realiseerbare waarde. Deze aangelegenheid wordt beschouwd als een kernpunt van de controle vanwege de mate van oordeelvorming die vereist is voor deze schattingen.


Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader dat van toepassing is op de controle van de Geconsolideerde Jaarrekening in België na. De wettelijke controle biedt geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Vennootschap en van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee het bestuursorgaan de bedrijfsvoering van de Vennootschap en van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door het bestuursorgaan gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
dat de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of fouten, het bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden die op
controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Het risico van het niet detecteren van een van materieel belang zijnde afwijking is groter indien die afwijking het gevolg is van fraude dan indien zij het gevolg is van fouten, omdat bij fraude sprake kan zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van het systeem van interne beheersing;
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening en de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag.
In het kader van ons mandaat en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm (Herzien) bij de in verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, de verklaring van niet-financiële informatie gehecht aan dit jaarverslag (niet-financiële informatie zoals gedefinieerd op pagina 199 in het Geïntegreerd jaarverslag 2023), te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Naar ons oordeel, na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening, stemt dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening overeen met de Geconsolideerde Jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, enerzijds, en is dit jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening opgesteld overeenkomstig artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, anderzijds.
In de context van onze controle van de Geconsolideerde Jaarrekening zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, op basis van de kennis verkregen in de controle, of het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, hebben wij geen afwijking van materieel belang te melden.
De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:32, § 2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag over de Geconsolideerde Jaarrekening. De Groep heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op Global Reporting Initiative . Wij spreken ons evenwel niet uit over de vraag of deze nietfinanciële informatie in alle van materieel belang zijnde opzichten is opgesteld in overeenstemming met GRI.
Ons bedrijfsrevisorenkantoor en ons netwerk hebben geen opdrachten verricht die onverenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening en zijn in de loop van ons mandaat onafhankelijk gebleven tegenover de Vennootschap.
Er werden geen bijkomende opdrachten die verenigbaar zijn met de wettelijke controle van de Geconsolideerde Jaarrekening bedoeld in artikel 3:65 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en waarvoor honoraria verschuldigd zijn, verricht.
Wij hebben, overeenkomstig de norm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform le uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEFvereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch
bestand in ESEFgeconsolideerde financiële overz opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori).
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten van SIPEF NV per 31 december 2023 opgenomen in het jaarlijks financieel verslag beschikbaar op het portaal van de FSMA (https://www.fsma.be/nl/stori) in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
De jaarrekening van SIPEF wordt hierna volgens een beknopt schema voorgesteld. Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen zullen de jaarrekening van SIPEF evenals het jaarverslag en het verslag van de commissaris, bij de Nationale Bank van België neergelegd worden.
Deze verslagen kunnen op aanvraag verkregen worden bij:
SIPEF, Calesbergdreef 5, B-2900 Schoten.
Alleen de geconsolideerde jaarrekening vervat in de voorafgaande bladzijden geven een correct en betrouwbaar beeld van de financiële situatie en de prestaties van de SIPEF-groep.
Het statutair verslag van de commissaris bevat een oordeel zonder voorbehoud en verklaart dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van SIPEF NV een getrouw beeld geeft van het vermogen en van de financiële toestand van de vennootschap per 31 december 2023, en van haar resultaten over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving.
Het balanstotaal van de vennootschap per 31 december 2023 bedraagt KUSD 412 045 tegenover KUSD 433 578 het jaar voordien.
De 'financiële activa - vorderingen op verbonden ondernemingen' stegen met KUSD 38 970, en tegelijk daalden de 'vorderingen op ten hoogste één jaar' met KUSD 30 748. De 'vorderingen op verbonden ondernemingen' zijn voornamelijk gestegen door de kapitaalsverhoging in de dochterondernemingen PT Agro Rawas Ulu, PT Agro Kati Lama en Jabelmalux SA. De vorderingen op ten hoogste één jaar daalden met KUSD 30 748 omwille van de terugbetalingen door de dochterondernemingen van SIPEF. Eind 2022, waren de handelsvorderingen hoger dan gebruikelijk, terwijl de uitstaande handelsvorderingen eind 2023 meer in lijn liggen met het historisch gemiddelde.
Aan de passiefzijde heeft de daling van de 'financiële schulden op meer dan één jaar' te maken met de terugbetaling van de lange termijn financiële lening. De 'financiële schulden op ten hoogste één jaar' stegen met KUSD 16 996 doordat de lange termijn financiële schulden werden vervangen door korte termijn financiële schulden. De 'overige schulden op ten hoogste één jaar' daalde de voornamelijk door een lagere voorziening voor uit te keren dividend (KUSD -9 478) per jaareinde.
Het eigen vermogen van SIPEF voor winstverdeling bedraagt KUSD 299 929 wat overeenstemt met USD 28,35 per aandeel.
De enkelvoudige resultaten van SIPEF worden in belangrijke mate bepaald door dividenden en meer-/minwaarden. Aangezien SIPEF niet alle deelnemingen van de Groep rechtstreeks aanhoudt, is het geconsolideerde resultaat van de Groep een juistere weerspiegeling van de onderliggende economische ontwikkeling.
De enkelvoudige winst van het boekjaar 2023 bedraagt KUSD 10 806 tegenover een winst van KUSD 50 737 in het vorige boekjaar.
Op 13 februari 2024, heeft de raad van bestuur de uitbetaling van een dividend van maximum KEUR 21 159 (EUR 2,00 bruto per gewoon aandeel) voorgesteld. Na inhouding van de roerende voorheffing (30%) bedraagt het netto-dividend EUR 1,40 per aandeel. Aangezien de eigen aandelen niet dividendgerechtigd zijn overeenkomstig artikel 7:217 §3 WVV, hangt het totaalbedrag van de dividenden af van het aantal eigen aandelen voor rekening van SIPEF, op 13 juni 2024 om 23u59 CET (met name de dag voor de ex-date). De raad van bestuur stelt voor om te worden gemachtigd om in functie hiervan het finale totaalbedrag van de dividenden (en de daaruit voortvloeiende wijziging) in de enkelvoudige jaarrekening in te vullen. Het maximale voorgestelde totaalbedrag bedraagt KEUR 21 159. Indien de gewone algemene vergadering dit dividendvoorstel goedkeurt, zal het dividend betaalbaar worden gesteld vanaf 3 juli 2024.
Rekening houdend met het aantal aangehouden eigen aandelen op datum 31 december 2023 (180 000 aandelen), stelt de raad van bestuur voor het resultaat (in KUSD) als volgt te bestemmen:
(Na winstverdeling)
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Activa | ||
| Vaste activa | 341 590 | 302 696 |
| Oprichtingskosten | 0 | 0 |
| Immateriële vaste activa | 138 | 226 |
| Materiële vaste activa | 257 | 244 |
| Financiële vaste activa | 341 196 | 302 226 |
| Vlottende activa | 70 454 | 130 882 |
| Vorderingen op meer dan één jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 1 233 | 780 |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 55 284 | 86 033 |
| Geldbeleggingen | 11 153 | 36 873 |
| Liquide middelen | 2 167 | 6 429 |
| Overlopende rekeningen | 618 | 767 |
| Totaal activa | 412 045 | 433 578 |
| Passiva | ||
| Eigen vermogen | 276 973 | 289 123 |
| Kapitaal | 44 734 | 44 734 |
| Uitgiftepremies | 107 970 | 107 970 |
| Reserves | 15 796 | 15 796 |
| Overgedragen winst/ (verlies) | 108 472 | 120 623 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 135 072 | 144 455 |
| Schulden op meer dan één jaar | 0 | 18 000 |
| Schulden op ten hoogste één jaar | 133 609 | 126 455 |
| Overlopende rekeningen | 1 463 | 0 |
| Totaal passiva | 412 045 | 433 578 |
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 234 096 | 295 643 |
| Bedrijfskosten | - 229 832 | - 292 425 |
| Bedrijfsresultaat | 4 264 | 3 218 |
| Financiële opbrengsten | 11 463 | 53 260 |
| Financiële kosten | - 2 294 | - 4 050 |
| Financieel resultaat | 9 169 | 49 210 |
| Resultaat van het boekjaar voor belasting | 13 433 | 52 428 |
| Belastingen op het resultaat | - 2 628 | - 1 691 |
| Resultaat van het boekjaar | 10 806 | 50 737 |
| In KUSD | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst/(verlies) | 131 429 | 153 840 |
| Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar | 10 806 | 50 737 |
| Overgedragen winst/(verlies) van het vorige boekjaar | 120 623 | 103 121 |
| Resultaatverwerking | 131 429 | 153 840 |
| Toevoeging aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Toevoeging aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen resultaat | 108 472 | 120 623 |
| Dividend | 22 957 | 33 217 |
| Vergoeding aan bestuurders | 0 | 0 |
SIPEF's duurzaamheidsdoelstellingen afgestemd op vastgestelde materiële onderwerpen.

Op schema
Voltooid
Niet voltooid
Stopgezet
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 1 | Corporate governance |
Bedrijfsethiek en transparantie van het klachten mechanisme. |
Aanpassing klachtendashboard zoals vereist. |
Lopende | Op schema Voor meer informatie: zie SIPEF's Grievance Dashboard. •www.sipef.com/hq/sus tainability/grievances-dash board-active-andor-pro gressing/ |
| 2 | Productiviteit en kwaliteit kwaliteit en |
Verhoging van productiviteit, circulariteit. |
Voortzetting van beste beheerpraktijken ("Best Management Practices" - BMP's) voor bestaande activiteiten. |
Lopende | Op schema SIPEF blijft BMP's implementeren. Voor meer informatie: zie hoofdstuk milieubeheer. |
| Ondersteuning voor onderzoek in verband met maximaal rendement, nieuwe regeneratieve en natuurvriendelijke landbouwtechnieken en -methoden. |
Lopende | Op schema SIPEF blijft investeren in het bevorderen van onderzoeksmogelijkhe den. Voor meer informatie: zie hoofdstuk activiteiten van SIPEF. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 3 | Duurzaam heidsnormen en certificering |
RSPO-certificering behalen voor SIPEF's eigen plantages. |
100% RSPO-certificering voor SIPEF's eigen plantages. |
2026 | Op schema 76% RSPO gecer tificeerd beplante oppervlakte voor eigen landgoederen behaald. |
| 4 | Voedsel veiligheid |
Innovatie inzake verontreinigings beperking van palmproducten. |
3-monochloorpropaan-1,2—diol (3-MCPD) en vetzuuresters van glycidyl (GE): Pilootproject voor CPO-wasinstallatie voor de Mukomuko-palmolie extractiefabriek voltooien. |
Derde kwartaal 2023 |
Voltooid Voltooiing van het pilootproject voor de CPO-wasinstallatie in de Mukomuko-palm olie-extractiefabriek in Q4 2023. Het resultaat wordt momenteel getest. |
| Controleprogramma inzake verontreiniging met 'minerale olie aromatische koolwaterstoffen' ("Mineral Oil Aromatic Hydro carbons" - MOAH) opzetten. Controleprogramma inzake verontreiniging met 'minerale olie verzadigde koolwaterstoffen' ("Mineral Oil Saturated Hydro carbons" - MOSH) opzetten. |
Naleving van de EU-regel geving |
Voltooid Controleprogramma voor verontreiniging door minerale olie kool waterstoffen (MOAH en MOSH) opgezet. Sinds januari 2024 zijn alle SIPEF palmolie extractiefabrieken in Indonesië en Papoea Nieuw-Guinea, evenals alle pitpletterijen in Papoea-Nieuw-Guinea, overgeschakeld van smeermiddelen met minerale oliën naar voedselveilige smeer middelen (H1) in activiteiten die tijdens het verwerkings proces in rechtstreeks contact komen met de producten. |
|||
| 5 | O&O en innovatie |
Gebruik van lege vruchtentrossen ("Empty Fruit Bunches" – EFB) voor omzetting in biopellets. |
100% omzetting van EFB in biopellets voor de activiteiten van Umbul Mas Wisesa. |
Stopgezet | Stopgezet Project werd stopgezet. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 6 | Gezondheid en veiligheid |
Geen werkgerela teerde dodelijke ongevallen. |
Nul werkgerelateerde dodelijke ongevallen. |
Lopende | Niet voltooid Eén werkgerelateerd dodelijk ongeval in 2023. Voor meer info zie: hoofdstuk respect voor werknemers en gemeenschappen. |
| 7 | Gezondheid en veiligheid |
Verlaging van de frequentiegraad van ongevallen met werkverlet ("Lost Time Injury Frequency Rate" – LTIFR). |
Procentuele vermindering van LTIFR tegen 2025 ten opzichte van de referentiesituatie in 2021, per land: · Papoea-Nieuw-Guinea: 10% (Doel: 20,40) · Indonesië: 15% (Doel: 2,07) · Côte d'Ivoire: 33% (Doel: 10,97) |
2025 | Op schema LTIFR in 2023: · Papoea-Nieuw Guinea: 24,90 · Indonesië: 4,34 · Côte d'Ivoire: 6,13 Voor meer info zie: hoofdstuk respect voor werknemers en gemeenschappen. |
| 8 | Mensen rechten en arbeidsnormen |
Jaarlijks toezicht op de naleving van mensenrechten. |
Eén jaarlijkse externe beoordeling per bedrijfseenheid. |
Jaarlijks | Op schema In 2023 werden "Social Impact Assess ments" uitgevoerd: 14 in Indonesië, 1 in Papoea-Nieuw-Guinea. In Côte d'Ivoire werd een milieu- en sociaal beheerplan gelanceerd. |
| 9 | Klimaat verandering |
De koolstof voetafdruk van de SIPEF-groep verminderen. |
Vermindering van de broeikasgasemissie-intensiteit (Scope 1 en 2) per ton CPO met 28% ten opzichte van de 2021 referentiesituatie. |
2030 | Op schema 10% verlaging in 2023 tegenover de 2021 netto broeikasgasemissie intensiteit. |
| 10 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Jaarlijkse monito ring van de imple mentatie van het Verantwoordelijk Plantagebeleid. |
Jaarlijkse externe controle op 'geen ontbossing' en 'geen nieuwe aan plantingen op veengronden' ("no deforestation and no new plantings on peat" – NDP) in eigen concessie gebieden en bij leveranciers. |
Lopende | Op schema SIPEF bleef EQ inscha kelen om alle plantages en leveranciers in Indonesië en Papoea Nieuw-Guinea te moni toren op naleving van de NDP-verplichtingen. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 11 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Historische evaluatie van de NDP-naleving. |
Voltooiing van de historische evaluatie van de naleving van de NDP-verbintenis samen met even tuele herstelplannen waar nodig voor SIPEF's eigen plantages en de plantages van haar leveranciers. Interne beoordeling en verslag gepubliceerd tegen 2023. |
2023 | Voltooid SIPEF heeft haar historische evaluatie van de naleving van de NDP verplichtingen afgerond met als afsluitingsdatum 31 december 2015 voor alle oliepalm-bedrijven van SIPEF in Indonesië en Papoea-Nieuw Guinea, met ondersteu ning van EQ. SIPEF zal haar NDP verbintenissen bijwerken met als afsluitdatum 31 december 2015, wat in lijn is met de verbinte nissen van de meeste oliepalmbedrijven. |
| 12 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Geen ontbossing vastgesteld binnen HCV- / HCS gebieden in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap. |
Nul hectare jaarlijks bosverlies vastgesteld in eigen concessiegebieden onder beheer van de Vennootschap. 1 |
Lopende | Voltooid Externe controlepart ner heeft gevalideerd dat er geen ontbossing of veenomzetting heeft plaatsgevonden binnen het volledige leveran ciersbestand van de Groep. Het bosverlies van 6,6 hectare dat in 2023 werd gerapporteerd, was te wijten aan inbreuken door lokale dorpelingen, niet aan houtkap door SIPEF. |
| 13 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Geen ontbossing vastgesteld binnen HCV-/HCS gebieden in leveranciers gebieden. |
Nul hectare jaarlijks bosverlies vastgesteld in leveranciersgebieden. |
Lopende | Voltooid Externe controlepart ner heeft gevalideerd dat er geen ontbossing of veenomzetting heeft plaatsgevonden binnen de volledige toeleveringsketen van de Groep. |
1 Concessiegebieden onder beheer van SIPEF zijn de totale gebieden die reeds door SIPEF verworven werden.
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 14 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Verbetering van het beheer van "High Conservation Value" (HCV)- en "High Carbon Stock" (HCS)- gebieden binnen de concessies. |
Alle eerdere afzonderlijke evaluaties bijgewerkt hebben naar geïntegreerde HCV-HCSA evaluaties, samen met de betrokken beheerplannen. |
2025 | Voltooid Op 31 december 2023 hadden de afgeronde HCV HCSA-beoordelingen betrekking op alle belangrijke plantages in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. · Indonesië: 24 plantages · Papoea-Nieuw Guinea: 3 plantages De resterende acht plan tages in Indonesië heb ben HCV-beoordelingen uitgevoerd die al alle gebieden bestrijken die als HCS-gebieden zouden worden aan gewezen. Bovendien, aangezien er geen nieuwe ontwikkelingen voorzien is voor deze plantages, is er ook geen verdere herbeoordeling nodig. |
| 15 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Verbetering van het beheer van "High Conservation Value" (HCV)- en "High Carbon Stock" (HCS)- gebieden binnen de concessies. |
Boswachters-herstelteams opgericht voor alle regio's om de HCV-/HCS-gebieden te controleren en te beheren conform de principes van burgerwetenschap. · Noord-Sumatra · Bengkulu · Zuid-Sumatra · Papoea-Nieuw-Guinea · Côte d'Ivoire |
2026 | Op schema Hieronder volgt een overzicht van de voor uitgang bij het opzetten van teams: · Indonesië: in Bengkulu is in elke estate een ranger aangeduid. · Papoea-Nieuw Guinea: een functio naris is aangewezen in elke estate en zal worden opgeleid om HCV/HCS-gebieden te monitoren/ beheren. · Côte d'Ivoire: een duurzaamheids assistent op de site is aangeduid om beschermd gebied te monitoren. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 16 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Vooruitgang boeken in het SIPEF Biodiversity Indonesië (SBI)- programma voor behoud, beheer en monitoring. |
Herstel van 256 hectare aangetast land binnen SBI. |
2024 | Op schema 224 hectare hersteld sinds 2023. |
| Samenwerken met 369 boeren inzake regeneratieve landbouw methodes in SBI. |
2024 | ||||
| Evaluatie en verbetering van de methodologie voor de monitoring van de biodiversiteit, specifiek voor de Sumatraanse tijger, met behulp van een wetenschappelijke steek proef en een protocol. |
2024 | Op schema SIPEF bleef samen werken met een externe expert om haar moni toringmethodologie te verbeteren. |
|||
| Voortdurende monitoring aan de Lopende hand van het herziene opzet en protocol. |
|||||
| 17 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Kustlijnen bescher men en overstro ming voorkomen. |
14 hectare kustgebied herstellen. | 2024 | Op schema Indonesië: In Mukomuko Estate en Tanah Rekah Estate worden voortdurend actieve en passieve kustherstelactiviteiten uitgevoerd, zoals het planten van bomen, het verwijderen van oliepalmen, onkruid wieden en natuurlijke regeneratie. Papoea-Nieuw-Guinea: Rehabilitatie wordt uitgevoerd op basis van het bijgewerkte beheerplan dat moet worden ontwikkeld op basis van de laatste HCV-HCSA beoordeling die is afgerond. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 18 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Geen gebruik van vuur om land vrij te maken of te cultiveren in eigen concessies onder beheer van de Vennootschap. |
Nul gevallen van brand in de eigen concessiegebieden onder beheer van de Vennootschap. |
Lopende | Niet voltooid Geen incidenten in Papoea-Nieuw-Guinea, maar 39 hotspots werden vastgesteld in Indonesië, die een impact hadden op 160,5 hectare, gestart door externe factoren. |
| 19 | Duurzaam landgebruik en -behoud |
Geen gebruik van vuur om land vrij te maken of te cultiveren in de totale leveranciers gebieden. |
Nul gevallen van brand in leveranciersgebieden. |
Lopende | Niet voltooid Geen incidenten in Indonesië, maar er werden zes hotspots in Papoea-Nieuw-Guinea vastgesteld die 2,2 hectare betroffen, te wijten aan het vuur maken door de lokale gemeenschappen voor tuinieren. |
| 20 | Operationele efficiëntie |
Naleving van plaatselijke voor schriften inzake grenswaarden voor afvalwater in palmolie-extractie fabrieken |
Biologisch zuurstofverbruik ("Biological Oxygen Demand" - BOD), chemisch zuurstofverbruik ("Chemical Oxygen Demand" – COD) en totaal zwevende vaste stoffen ("Totaal Suspended Solids" – TSS) onder de wettelijke grens waarden houden op het moment van vrijkomen. |
Lopende | Niet voltooid Zeven van de negen palmolie-extractie fabrieken hebben de doelstellingen in 2023 gehaald. |
| 21 | Operationele efficiëntie |
Het beheer van het watergebruik in de palmolie-extractie fabrieken van SIPEF verbeteren. |
Intensiteit waterverbruik per ton FFB, door de palmolie-extractiefa briek ("Palm Oil Mill" – POM): Indonesië · Bukit Maradja (BMPOM) ≤1 · Mukomuko (MMPOM) ≤1 · Bunga Tanjung (BTPOM) ≤1 · Dendymarker Indah Lestari (DILPOM) ≤1 · Perlabian (PLPOM)≤1.2 · Umbul Mas Wisesa (UMWPOM)≤1.5 Papoea-Nieuw-Guinea · Hargy (HPOM) ≤1 · Navo (NPOM) ≤1 · Barema (BPOM)≤1.5 |
Lopende | Niet voltooid Acht van de negen palmolie-extractie fabrieken hebben de doelstellingen in 2023 gehaald. |
| NR. | MATERIËLE ONDERWERPEN |
VERBINTENISSEN | DOELSTELLINGEN | DOELJAAR | STATUS IN 2023 |
|---|---|---|---|---|---|
| 22 | Beheer toe leveringsketen |
Behalen van RSPO certificering voor alle lokale boeren die aan SIPEF leveren in Musi Rawas. |
100% RSPO-certificering voor de lokale boeren die aan SIPEF leveren in PT Dendymarker Indah Lestari. |
2025 | Voltooid Sei Rupit estate, de groep van nieuw gecer tificeerde lokale boeren werd gecertificeerd in juli 2023. Met deze laatste toevoeging aan de RSPO gecertificeerde toeleveringsketen, is 100% van de lokale boeren die aan PT Dendymarker Indah Lestari leveren gecerti ficeerd, veel eerder dan verwacht. |
| 23 | Beheer toe leveringsketen |
100% RSPO-certificering voor de lokale boeren die aan SIPEF leveren in PT Agro Kati Lama, PT Agro Muara Rupit en PT Agro Rawas Ulu. |
2026 | Op schema Volgens het tijdsgebon den RSPO-plan. |
|
| 24 | Beheer toe leveringsketen |
Oprichten van lokale-boeren groepen voor relevante opera tionele eenheden in Indonesië overeenkomstig de Indonesische wet. |
100% van de lokale boeren heeft een memorandum van over eenstemming ("Memorandum of Understanding" – MoU) ondertekend voor alle operationele eenheden vóór de hernieuwing van de HGU's. |
Lopende | Op schema In navolging van de Indonesische regel geving inzake vernieu wing van HGU's. |
| 25 | Rechten van de gemeenschap en gemeen schapsontwik keling |
Bijdragen aan programma's voor gemeenschapsont wikkeling. |
Verder meewerken aan program ma's voor gemeenschapsontwik keling zoals gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang en andere initiatieven. |
Lopende | Op schema SIPEF blijft bijdragen tot de gemeenschaps ontwikkeling. Voor meer info zie: hoofdstuk Respect voor werknemers en gemeenschappen. |
De evaluatie van het wel of niet in aanmerking komen voor taxonomieclassificatie van Omzet, Capex en Opex van SIPEF werd uitgevoerd conform de specificaties en definities uiteengezet in Bijlage I van de krachtens Art. 8 Gedelegeerde Handeling. Het voor dit proces gehanteerde boekhoudkundig beleid is als volgt:
Het percentage van de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de totale omzet van de Groep is berekend als het deel van de netto-omzet afgeleid van producten en diensten die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten (teller) gedeeld door de netto-omzet (noemer). De noemer van de omzet-KPI is gebaseerd op de geconsolideerde netto-omzet van de Groep overeenkomstig IAS 1 .82(a). Nadere details over het boekhoudkundig beleid van de Groep betreffende de geconsolideerde netto-omzet van de Groep zijn terug te vinden bij de geconsolideerde financiële staten.
Wat de teller betreft, heeft SIPEF geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende activiteiten vastgesteld, zoals hoger toegelicht.
De geconsolideerde netto-omzet van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, bij de winst-en-verliesrekening (Financiële Staten - 'omzet').
De Capex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Capex (teller) gedeeld door de totale Capex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Capex bestaat uit de toevoegingen aan de materiële en immateriële vaste activa gedurende het boekjaar, vóór waardeverminderingen, afschrijvingen en eventuele waardeaanpassingen, inclusief herwaarderingen en bijzondere waardeverminderingen, en exclusief wijzigingen in reële waarde. Het omvat toevoegingen aan de vaste activa (IAS 16), immateriële activa (IAS 38) en activa met gebruiksrecht (IFRS 16). Toevoegingen die resulteren uit bedrijfscombinaties zijn ook opgenomen (maar dit is niet van toepassing in 2023). Goodwill is niet opgenomen in de Capex omdat het niet gedefinieerd is als immaterieel actief overeenkomstig IAS 38. Nadere details over het boekhoudkundig beleid betreffende de Capex van de Groep zijn beschikbaar bij de geconsolideerde financiële staten.
De totale Capex van de Groep kan worden gereconcilieerd met de geconsolideerde financiële staten, het geconsolideerd kasstroomoverzicht, als de som van de verwerving van immateriële activa, de verwerving van biologische activa en de verwerving van materiële vaste activa.
De Opex-KPI wordt gedefinieerd als de voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende Opex (teller) gedeeld door de totale Opex van de Groep (noemer). De teller wordt hieronder toegelicht.
De totale Opex bestaat uit rechtstreekse niet-gekapitaliseerde kosten die betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling, bouwrenovatiemaatregelen, kortetermijnhuur, onderhoud en reparatie, en alle andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa.
• Onderhoud en reparatie en andere rechtstreekse dagelijkse onderhoudskosten voor materiële vaste activa en biologische activa (dragende planten). Zij werden bepaald op basis van de onderhouds- en reparatiekosten toegewezen aan de betrokken activa. Het onderhoud van de biologische activa - dragende planten omvat alle kosten om de biologische activa (dragende planten) in een goede productiestaat te houden. De belangrijkste voorbeelden daarvan zijn de uitgaven in verband met het uitstrooien van meststoffen, snoeien en het bestrijden van ongedierte en ziekten
De betrokken kosten zijn terug te vinden in diverse posten in de winst-en-verliesrekening van de Groep, inclusief de kostprijs van de verkopen (onderhoud van operationele materiële vaste activa en biologische activa – dragende planten) en algemene en administratieve kosten (zoals onderhoud van IT-systemen), indien van toepassing.
In het algemeen omvatten zij eveneens personeelskosten, kosten voor diensten, en materiële kosten voor dagelijks onderhoud, naast regelmatige en niet-geplande onderhouds- en reparatiemaatregelen. Deze kosten worden rechtstreeks toegewezen aan de materiële vaste activa.
Aangezien de SIPEF-groep geen voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten heeft vastgesteld, registreert de Groep geen Capex/Opex betreffende activa of processen die verband houden met voor taxonomieclassificatie in aanmerking komende economische activiteiten in de teller van de Capex-KPI en de Opex. Deze tabellen zijn een integraal onderdeel van het Geïntegreerd Jaarverslag.
| BOEKJAAR | 2023 | CRITERIA INZAKE SUBSTANTIËLE BIJDRAGE | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN(1) | CODES(2) | OMZET(3) | AANDEEL OMZET, JAAR N(4) |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | CIRCULAIRE ECONOMIE(9) |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Omzet ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Omzet voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. OMZET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| Omzet niet voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten |
443 886 088 | 100% | ||||||||
| B. OMZET NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
443 886 088 | 100% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 443 886 088 | 100% |
| AANDEEL VAN DE OMZET/TOTALE OMZET | OP DE TAXONOMIE AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 0% |
| Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) | 0% | 0% |
| Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) | 0% | 0% |
| Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) | 0% | 0% |
| Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution Prevention and Control" - PPC) | 0% | 0% |
| Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) | 0% | 0% |
KOMENDE ACTIVITEITEN A.1. Ecologisch duurzame activiteiten
(op taxonomie afgestemd)
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING
A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
A. OMZET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
Omzet niet voor taxonomie in aanmerking komende
B. OMZET NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 443 886 088 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2)
KOMENDE ACTIVITEITEN
KOMENDE ACTIVITEITEN
activiteiten
443 886 088 100%
443 886 088 100%
ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
| BOEKJAAR 2023 CRITERIA INZAKE SUBSTANTIËLE BIJDRAGE |
GEAD-CRITERIA ('GEEN ERNSTIGE AFBREUK DOEN AAN') | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KLIMAATADAPTATIE(6) VERONTREINIGING(8) KLIMAATMITIGATIE(5) AANDEEL OMZET, BIODIVERSITEIT(10) CIRCULAIRE ECONOMIE(9) JAAR N(4) CODES(2) OMZET(3) WATER(7) ECONOMISCHE ACTIVITEITEN(1) |
KLIMAATMITIGATIE(11) | KLIMAATADAPTATIE(12) | WATER(13) | VERONTREINIGING(14) | ECONOMIE(15) CIRCULAIRE |
BIODIVERSITEIT(16) | GARANTIES(17) MINIMUM |
OMZET, JAAR N-1 (18) (A.1.) OF ERVOOR IN AANMERKING KOMENDE (A.2.) OP TAXONOMIE AANDEEL VAN AFGESTEMDE CATEGORIE |
FACILITERENDE ACTIVITEITEN(19) CATEGORIE |
ONDERSTEUNENDE ACTIVITEIT(20) TRANSITIE |
| J; N; J; N; J; N; J; N; J; N; USD % J; N; |
J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | E | T |
| - | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| - | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| E | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| - | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| - | 0% | - | - | - | - | - | - | - | |
| - | 0% | - | - | - | - | - | - | - | |
| - | - | - | - | - | - | - | 0% | - | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| BOEKJAAR | 2023 | CRITERIA INZAKE SUBSTANTIËLE BIJDRAGE | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN(1) | CODES(2) | CAPEX(3) | CAPEX-AANDEEL, JAAR N(4) |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | CIRCULAIRE ECONOMIE(9) |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Capex ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Capex voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| Capex niet voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten |
106 985 373 | 100% | ||||||||
| B. CAPEX NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
106 985 373 | 100% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 106 985 373 | 100% |
| AANDEEL VAN DE CAPEX/TOTAAL CAPEX | OP DE TAXONOMIE AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 0% |
| Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) | 0% | 0% |
| Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) | 0% | 0% |
| Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) | 0% | 0% |
| Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution Prevention and Control" - PPC) | 0% | 0% |
| Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) | 0% | 0% |
KOMENDE ACTIVITEITEN A.1. Ecologisch duurzame activiteiten
(op taxonomie afgestemd)
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING
A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
A. CAPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
Capex niet voor taxonomie in aanmerking komende
B. CAPEX NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 106 985 373 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2)
KOMENDE ACTIVITEITEN
KOMENDE ACTIVITEITEN
activiteiten
106 985 373 100%
106 985 373 100%
ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
| BOEKJAAR 2023 CRITERIA INZAKE SUBSTANTIËLE BIJDRAGE |
GEAD-CRITERIA ('GEEN ERNSTIGE AFBREUK DOEN AAN') | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| KLIMAATADAPTATIE(6) VERONTREINIGING(8) KLIMAATMITIGATIE(5) CAPEX-AANDEEL, BIODIVERSITEIT(10) CIRCULAIRE ECONOMIE(9) JAAR N(4) CODES(2) WATER(7) CAPEX(3) ECONOMISCHE ACTIVITEITEN(1) |
KLIMAATMITIGATIE(11) | KLIMAATADAPTATIE(12) | WATER(13) | VERONTREINIGING(14) | ECONOMIE(15) CIRCULAIRE |
BIODIVERSITEIT(16) | GARANTIES(17) MINIMUM |
CAPEX, JAAR N-1 (18) (A.1.) OF ERVOOR IN AANMERKING KOMENDE (A.2.) OP TAXONOMIE FACILITERENDE ACTIVITEITEN(19) AANDEEL VAN AFGESTEMDE CATEGORIE |
ONDERSTEUNENDE ACTIVITEIT(20) CATEGORIE TRANSITIE |
| USD % J; N; J; N; J; N; J; N; J; N; J; N; |
J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | % | E T |
| - - |
0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| - - |
0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| E | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| - T |
0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | |
| - - |
0% | - | - | - | - | - | - | - | |
| - - |
0% | - | - | - | - | - | - | - | |
|--|
| BOEKJAAR | 2023 | CRITERIA INZAKE SUBSTANTIËLE BIJDRAGE | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ECONOMISCHE ACTIVITEITEN(1) | CODES(2) | OPEX(3) | OPEX-AANDEEL, JAAR N(4) |
KLIMAATMITIGATIE(5) | KLIMAATADAPTATIE(6) | WATER(7) | VERONTREINIGING(8) | CIRCULAIRE ECONOMIE(9) |
BIODIVERSITEIT(10) | |
| USD | % | J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
J; N; ni-ak (b)(c) |
|||
| A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| A.1. Ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Opex ecologisch duurzame activiteiten (op taxonomie afgestemd) (A.1.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan faciliterend | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| Waarvan transitie ondersteunend | 0 | 0% | 0% | - | - | - | - | - | ||
| A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) |
||||||||||
| NVT | 0 | 0% | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | ||
| Opex voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologisch niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten) (A.2.) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2) |
0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | ||
| B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
||||||||||
| Opex niet voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten |
47 870 837 | 100% | ||||||||
| B. OPEX NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING KOMENDE ACTIVITEITEN |
47 870 837 | 100% | ||||||||
| TOTAAL (A+B) | 47 870 837 | 100% |
| AANDEEL VAN DE OPEX/TOTAAL OPEX | OP DE TAXONOMIE AFGESTEMD PER DOELSTELLING |
VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING KOMEND PER DOELSTELLING |
|---|---|---|
| Klimaatmitigatie ("Climate Change Mitigation" - CCM) | 0% | 0% |
| Klimaatadaptatie ("Climate Change Adaptation" - CCA) | 0% | 0% |
| Water en Mariene Hulpbronnen ("Water and Marine Resources" - WTR) | 0% | 0% |
| Circulaire Economie ("Circular Economy" - CE) | 0% | 0% |
| Preventie en Bestrijding van Verontreiniging ("Pollution Prevention and Control" - PPC) | 0% | 0% |
| Biodiversiteit en Ecosystemen ("Biodiversity and Ecosystems" - BIO) | 0% | 0% |
KOMENDE ACTIVITEITEN A.1. Ecologisch duurzame activiteiten
(op taxonomie afgestemd)
A. VOOR DE TAXONOMIE IN AANMERKING
A.2 Voor de taxonomie in aanmerking komende, maar ecologische niet duurzame activiteiten (niet op taxonomie afgestemde activiteiten)
A. OPEX VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
B. NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
Opex niet voor taxonomie in aanmerking komende
B. OPEX NIET VOOR TAXONOMIE IN AANMERKING
TOTAAL (A+B) 47 870 837 100%
KOMENDE ACTIVITEITEN (A.1+A.2)
KOMENDE ACTIVITEITEN
KOMENDE ACTIVITEITEN
activiteiten
47 870 837 100%
47 870 837 100%
ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
J; N; ni-ak (b)(c)
| GEAD-CRITERIA ('GEEN ERNSTIGE AFBREUK DOEN AAN') | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ONDERSTEUNENDE BIODIVERSITEIT(16) (A.1.) OF ERVOOR OPEX, JAAR N-1 (18) IN AANMERKING KOMENDE (A.2.) OP TAXONOMIE FACILITERENDE ACTIVITEITEN(19) AANDEEL VAN AFGESTEMDE GARANTIES(17) ACTIVITEIT(20) CATEGORIE CATEGORIE TRANSITIE MINIMUM |
ECONOMIE(15) CIRCULAIRE |
VERONTREINIGING(14) | WATER(13) | KLIMAATADAPTATIE(12) | KLIMAATMITIGATIE(11) | ||
| J/N % E T |
J/N | J/N | J/N | J/N | J/N | J/N |
| NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | 0% | - | - | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | 0% | - | ||
| NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | 0% | E | ||
| NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT | 0% | - | ||
| - | - | - | - | - | - | - | 0% | - | ||
| - | - | - | - | - | - | - | 0% | - | ||
| - - - - - - - 0% - |
|---|
Producties van de Groep (in ton - exclusief PT Melania)
| GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 1 049 691 | 1 040 074 | 0,92% |
| Tolan Tiga groep | 282 821 | 303 925 | -6,94% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 186 328 | 220 439 | -15,47% |
| Agro Muko groep | 362 376 | 361 096 | 0,35% |
| Zuid-Sumatra groep | 218 165 | 154 613 | 41,10% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 367 340 | 403 419 | -8,94% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 367 340 | 403 419 | -8,94% |
| TOTAAL EIGEN | 1 417 031 | 1 443 493 | -1,83% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 60 848 | 54 033 | 12,61% |
| Tolan Tiga groep | 10 304 | 11 217 | -8,14% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 812 | 1 131 | -28,22% |
| Agro Muko groep | 17 356 | 17 662 | -1,73% |
| Zuid-Sumatra groep | 32 377 | 24 023 | 34,77% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 232 414 | 254 356 | -8,63% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 232 414 | 254 356 | -8,63% |
| TOTAAL DERDEN | 293 262 | 308 389 | -4,91% |
| TOTAAL GEPRODUCEERDE VERSE VRUCHTENTROSSEN |
1 710 292 | 1 751 883 | -2,37% |
| VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 42 588 | 66 250 | -35,72% |
| Tolan Tiga groep | 2 631 | 4 608 | -42,90% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 34 467 | 40 433 | -14,76% |
| Agro Muko groep | 5 490 | 4 924 | 11,50% |
| Zuid-Sumatra groep | 0 | 16 286 | -100,00% |
| TOTAAL VERKOCHTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | 42 588 | 66 250 | -35,72% |
| VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 1 067 951 | 1 027 857 | 3,90% |
| Tolan Tiga groep | 290 494 | 310 534 | -6,45% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 152 673 | 181 137 | -15,71% |
| Agro Muko groep | 374 242 | 373 834 | 0,11% |
| Zuid-Sumatra groep | 250 542 | 162 351 | 54,32% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 599 754 | 657 776 | -8,82% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 599 754 | 657 776 | -8,82% |
| TOTAAL VERWERKTE VERSE VRUCHTENTROSSEN | 1 667 705 | 1 685 632 | -1,06% |
| OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Indonesië | 22,9% | 23,1% | -0,85% |
| Tolan Tiga groep | 22,7% | 22,7% | -0,21% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 22,9% | 23,4% | -2,15% |
| Agro Muko groep | 23,0% | 23,2% | -0,61% |
| Zuid-Sumatra groep | 22,9% | 23,2% | -1,34% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24,5% | 25,3% | -3,41% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 24,5% | 25,3% | -3,41% |
| TOTAAL OLIE-EXTRACTIEPERCENTAGE | 23,5% | 24,0% | -2,11% |
| PALMOLIE | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 231 569 | 226 611 | 2,19% |
| Tolan Tiga groep | 64 044 | 68 975 | -7,15% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 34 832 | 42 272 | -17,60% |
| Agro Muko groep | 82 490 | 83 075 | -0,70% |
| Zuid-Sumatra groep | 50 202 | 32 289 | 55,48% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 90 060 | 102 479 | -12,12% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 90 060 | 102 479 | -12,12% |
| TOTAAL EIGEN | 321 629 | 329 090 | -2,27% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 12 883 | 10 675 | 20,68% |
| Tolan Tiga groep | 1 773 | 1 532 | 15,76% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 152 | 148 | 2,81% |
| Agro Muko groep | 3 695 | 3 542 | 4,32% |
| Zuid-Sumatra groep | 7 263 | 5 453 | 33,18% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 56 703 | 64 162 | -11,63% |
| Hargy Oil Palms Ltd | 56 703 | 64 162 | -11,63% |
| TOTAAL DERDEN | 69 586 | 74 837 | -7,02% |
| TOTAAL PALMOLIE | 391 215 | 403 927 | -3,15% |
| PALMPITTEN | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 46 579 | 44 278 | 5,20% |
| Tolan Tiga groep | 15 912 | 16 686 | -4,64% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 6 388 | 7 432 | -14,04% |
| Agro Muko groep | 15 792 | 15 202 | 3,89% |
| Zuid-Sumatra groep | 8 487 | 4 959 | 71,13% |
| TOTAAL EIGEN | 46 579 | 44 278 | 5,20% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 2 353 | 1 877 | 25,34% |
| Tolan Tiga groep | 385 | 312 | 23,10% |
| Umbul Mas Wisesa groep | 28 | 25 | 9,86% |
| Agro Muko groep | 755 | 748 | 0,94% |
| Zuid-Sumatra groep | 1 186 | 792 | 49,76% |
| TOTAAL DERDEN | 2 353 | 1 877 | 25,34% |
| TOTAAL PALMPITTEN | 48 932 | 46 156 | 6,02% |
| PALMPITOLIE | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Papoea-Nieuw-Guinea | 12 412 | 13 361 | -7,10% |
| Hargy Oil Palms Ltd - Eigen | 7 690 | 8 185 | -6,05% |
| Hargy Oil Palms Ltd - Derden | 4 722 | 5 176 | -8,77% |
| TOTAAL PALMPITOLIE | 12 412 | 13 361 | -7,10% |
| RUBBER | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| EIGEN | |||
| Indonesië | 827 | 1 368 | -39,55% |
| Tolan Tiga groep | 151 | 387 | -60,98% |
| Agro Muko | 676 | 981 | -31,09% |
| TOTAAL EIGEN | 827 | 1 368 | -39,55% |
| DERDEN | |||
| Indonesië | 141 | 555 | -74,59% |
| Tolan Tiga groep | 141 | 555 | -74,59% |
| TOTAAL DERDEN | 141 | 555 | -74,59% |
| TOTAAL RUBBER | 968 | 1 923 | -49,66% |
| BANANAS | YTD 2023 | YTD 2022 | % WIJZIGING |
|---|---|---|---|
| Côte d'Ivoire | 26 129 | 29 759 | -12,20% |
| Azaguié | 11 702 | 12 832 | -8,81% |
| Agboville | 8 003 | 9 384 | -14,72% |
| Motobé | 6 424 | 7 543 | -14,83% |
| Lumen | 12 676 | 2 511 | 404,80% |
| Akoudié | 2 171 | 0 | - |
| TOTAAL BANANEN | 40 976 | 32 270 | 26,98% |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.
| 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MATUUR | IMMATUUR | BEPLANT | MATUUR | IMMATUUR | BEPLANT | |
| OLIEPALMEN | 67 222 | 14 949 | 82 171 | 64 953 | 13 401 | 78 354 |
| Indonesië | 54 917 | 13 705 | 68 621 | 52 886 | 11 880 | 64 766 |
| Tolan Tiga groep | 11 455 | 2 496 | 13 950 | 11 524 | 1 244 | 12 768 |
| PT Tolan Tiga | 6 960 | 1 075 | 8 035 | 7 029 | 640 | 7 669 |
| PT Eastern Sumatra | 2 500 | 593 | 3 093 | 2 500 | 357 | 2 857 |
| PT Kerasaan | 1 994 | 327 | 2 322 | 1 994 | 247 | 2 242 |
| PT Bandar Sumatra | 0 | 500 | 500 | 0 | 0 | 0 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 924 | 0 | 9 924 | 9 924 | 0 | 9 924 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 7 043 | 0 | 7 043 | 7 043 | 0 | 7 043 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 135 | 0 | 1 135 | 1 135 | 0 | 1 135 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 746 | 0 | 1 746 | 1 746 | 0 | 1 746 |
| Agro Muko groep | 17 484 | 4 066 | 21 549 | 18 512 | 2 607 | 21 119 |
| PT Agro Muko | 14 995 | 3 474 | 18 469 | 15 796 | 2 001 | 17 798 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 2 489 | 592 | 3 081 | 2 716 | 606 | 3 322 |
| Zuid-Sumatra groep | 16 054 | 7 143 | 23 197 | 12 926 | 8 028 | 20 954 |
| PT Agro Kati Lama | 4 022 | 779 | 4 801 | 3 775 | 633 | 4 407 |
| PT Agro Muara Rupit | 4 980 | 3 371 | 8 352 | 4 021 | 2 585 | 6 606 |
| PT Agro Rawas Ulu | 2 405 | 205 | 2 610 | 2 173 | 426 | 2 599 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 4 646 | 2 788 | 7 434 | 2 957 | 4 384 | 7 341 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 12 305 | 1 244 | 13 550 | 12 067 | 1 521 | 13 588 |
| Hargy Oil Palms Ltd | 12 305 | 1 244 | 13 550 | 12 067 | 1 521 | 13 588 |
| RUBBER | 1 901 | 0 | 1 901 | 1 954 | 0 | 1 954 |
| Indonesië | 1 901 | 0 | 1 901 | 1 954 | 0 | 1 954 |
| Tolan Tiga groep | 649 | 0 | 649 | 696 | 0 | 696 |
| PT Bandar Sumatra | 649 | 0 | 649 | 696 | 0 | 696 |
| Agro Muko groep | 1 251 | 0 | 1 251 | 1 258 | 0 | 1 258 |
| PT Agro Muko | 1 251 | 0 | 1 251 | 1 258 | 0 | 1 258 |
| BANANEN | 1 229 | 0 | 1 229 | 906 | 160 | 1 066 |
| Côte d'Ivoire | 1 229 | 0 | 1 229 | 906 | 160 | 1 066 |
| Plantations J. Eglin SA | 1 229 | 0 | 1 229 | 906 | 160 | 1 066 |
| ANANASBLOEMEN | 29 | 0 | 29 | 23 | 8 | 31 |
| Côte d'Ivoire | 29 | 0 | 29 | 23 | 8 | 31 |
| Plantations J. Eglin SA | 29 | 0 | 29 | 23 | 8 | 31 |
| TOTAAL | 70 381 | 14 949 | 85 329 | 67 836 | 13 568 | 81 404 |
Totale beplante oppervlakten van de geconsolideerde ondernemingen (deel van de Groep) exclusief PT Timbang Deli en PT Melania.
| TOTAAL | BELANGEN - % | DEEL VAN DE GROEP | |
|---|---|---|---|
| OLIEPALMEN | 82 171 | 94,54% | 77 685 |
| Indonesië | 68 621 | 93,46% | 64 135 |
| Tolan Tiga groep | 13 950 | 83,74% | 11 682 |
| PT Tolan Tiga | 8 035 | 95,00% | 7 633 |
| PT Eastern Sumatra | 3 093 | 90,25% | 2 792 |
| PT Kerasaan | 2 322 | 54,15% | 1 257 |
| PT Bandar Sumatra | 500 | 90,25% | 451 |
| Umbul Mas Wisesa groep | 9 924 | 95,00% | 9 428 |
| PT Umbul Mas Wisesa | 7 043 | 95,00% | 6 691 |
| PT Toton Usaha Mandiri | 1 135 | 95,00% | 1 078 |
| PT Citra Sawit Mandiri | 1 746 | 95,00% | 1 659 |
| Agro Muko groep | 21 549 | 93,72% | 20 196 |
| PT Agro Muko | 18 469 | 95,05% | 17 554 |
| PT Mukomuko Agro Sejahtera | 3 081 | 85,74% | 2 641 |
| Zuid-Sumatra groep | 23 197 | 98,41% | 22 829 |
| PT Agro Kati Lama | 4 801 | 100,00% | 4 801 |
| PT Agro Muara Rupit | 8 352 | 100,00% | 8 351 |
| PT Agro Rawas Ulu | 2 610 | 100,00% | 2 610 |
| PT Dendymarker Indah Lestari | 7 434 | 95,05% | 7 066 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 13 550 | 100,00% | 13 550 |
| Hargy Oil Palms Ltd | 13 550 | 100,00% | 13 550 |
| RUBBER | 1 901 | 93,41% | 1 775 |
| Indonesië | 1 901 | 93,41% | 1 775 |
| Tolan Tiga groep | 649 | 90,25% | 586 |
| PT Bandar Sumatra | 649 | 90,25% | 586 |
| Agro Muko groep | 1 251 | 95,05% | 1 189 |
| PT Agro Muko | 1 251 | 95,05% | 1 189 |
| BANANEN | 1 229 | 100,00% | 1 229 |
| Côte d'Ivoire | 1 229 | 100,00% | 1 229 |
| Plantations J. Eglin SA | 1 229 | 100,00% | 1 229 |
| ANANASBLOEMEN | 29 | 100,00% | 29 |
| Côte d'Ivoire | 29 | 100,00% | 29 |
| Plantations J. Eglin SA | 29 | 100,00% | 29 |
| TOTAAL | 85 329 | 94,60% | 80 718 |
(1) Effectief beplante oppervlakten
| OLIEPALMEN | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| JAAR | TOLAN TIGA GROEP |
UMBUL MAS WISESA GROEP |
AGRO MUKO GROEP |
ZUID-SUMATRA GROEP |
HARGY OIL PALMS |
TOTAAL |
| 2023 | 1 277 | 0 | 2 342 | 2 078 | 369 | 6 066 |
| 2022 | 647 | 0 | 1 052 | 2 056 | 875 | 4 632 |
| 2021 | 597 | 0 | 1 066 | 2 924 | 673 | 5 259 |
| 2020 | 0 | 0 | 114 | 3 167 | 63 | 3 344 |
| 2019 | 278 | 0 | 1 519 | 3 110 | 335 | 5 242 |
| 2018 | 303 | 0 | 1 067 | 2 430 | 547 | 4 346 |
| 2017 | 397 | 45 | 971 | 2 614 | 596 | 4 624 |
| 2016 | 328 | 185 | 397 | 2 553 | 219 | 3 682 |
| 2015 | 679 | 69 | 1 071 | 1 269 | 741 | 3 828 |
| 2014 | 709 | 0 | 1 014 | 740 | 1 386 | 3 849 |
| 2013 | 434 | 0 | 1 240 | 255 | 947 | 2 877 |
| 2012 | 745 | 202 | 1 503 | 0 | 1 628 | 4 079 |
| 2011 | 754 | 755 | 26 | 0 | 811 | 2 346 |
| 2010 | 625 | 1 525 | 357 | 0 | 619 | 3 126 |
| 2009 | 103 | 1 658 | 536 | 0 | 294 | 2 590 |
| 2008 | 397 | 1 954 | 223 | 0 | 239 | 2 813 |
| 2007 | 319 | 2 139 | 330 | 0 | 1 557 | 4 346 |
| 2006 | 619 | 365 | 900 | 0 | 896 | 2 780 |
| 2005 | 551 | 1 004 | 516 | 0 | 188 | 2 258 |
| 2004 | 116 | 0 | 730 | 0 | 158 | 1 004 |
| 2003 | 725 | 0 | 120 | 0 | 130 | 975 |
| 2002 | 233 | 0 | 63 | 0 | 278 | 575 |
| 2001 | 296 | 0 | 549 | 0 | 0 | 845 |
| 2000 | 302 | 0 | 725 | 0 | 0 | 1 027 |
| 1999 | 370 | 0 | 1 469 | 0 | 0 | 1 839 |
| 1998 | 400 | 0 | 767 | 0 | 0 | 1 166 |
| Voor 1998 | 1 747 | 24 | 883 | 0 | 0 | 2 654 |
| 13 950 | 9 924 | 21 549 | 23 197 | 13 550 | 82 171 | |
| GEMIDDELDE LEEFTIJD |
12,99 | 14,59 | 11,08 | 4,09 | 10,17 | 9,71 |
| 2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| ACTIVITEITEN | ||||||
| Totale eigen productie van de geconsolideerde ondernemingen (in ton) |
palmolie | 321 629 | 329 090 | 316 740 | 271 472 | 264 641 |
| rubber | 968 | 1 923 | 3 182 | 5 300 | 5 495 | |
| bananen | 40 976 | 32 270 | 32 200 | 31 158 | 32 849 | |
| Gemiddelde wereldmarktprijzen | palmolie* | 964 | 1 345 | 1 195 | 715 | 566 |
| (USD/ton) | rubber** | 1 577 | 1 810 | 2 071 | 1 728 | 1 640 |
| bananen*** | 830 | 762 | 616 | 628 | 662 | |
| Eigen FFB productie (in ton/ha) | Indonesië (excl. DM) | 19,11 | 19,67 | 19,86 | 18,74 | 19,52 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 29,85 | 33,43 | 28,51 | 21,16 | 20,79 | |
| Palmolie-extractie-% | Indonesië (excl. DM) | 22,89% | 23,09% | 22,99% | 22,79% | 23,23% |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24,47% | 25,33% | 25,58% | 24,64% | 23,35% | |
| BEURSNOTERINGEN (IN EUR) | ||||||
| Maximum | 62,30 | 70,80 | 60,80 | 56,70 | 54,80 | |
| Minimum | 51,30 | 52,70 | 43,85 | 38,00 | 35,25 | |
| Slotkoers 31/12 | 53,00 | 58,90 | 56,90 | 43,20 | 54,80 | |
| Beurskapitalisatie op 31/12 (in KEUR) | 560 704 | 623 122 | 601 964 | 457 027 | 579 747 | |
| RESULTATEN (IN KUSD) | ||||||
| Omzet | 443 886 | 527 460 | 416 053 | 274 027 | 248 310 | |
| Brutowinst | 149 673 | 221 031 | 169 218 | 62 357 | 37 162 | |
| Bedrijfsresultaat | 107 978 | 178 312 | 139 416 | 30 778 | 4 940 | |
| Aandeel van de groep in het resultaat | 72 735 | 108 157 | 93 749 | 14 122 | -8 004 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen | 122 632 | 165 295 | 160 311 | 73 262 | 33 988 | |
| Vrije kasstroom | 5 813 | 79 511 | 112 270 | 21 299 | -27 751 | |
| BALANS (IN KUSD) | ||||||
| Operationele vaste activa (1) | 751 674 | 696 645 | 667 267 | 670 637 | 665 413 | |
| Eigen vermogen deel groep | 853 777 | 817 803 | 727 329 | 638 688 | 628 686 | |
| Netto financiële activa (+) / verplichtingen (-) | -31 418 | 122 | -49 192 | -151 165 | -164 623 | |
| Investeringen in immateriële en operationele vaste activa (1) | 106 985 | 79 294 | 68 692 | 51 763 | 66 546 | |
| GEGEVENS PER AANDEEL (IN USD) | ||||||
| Aantal uitgegeven aandelen | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | 10 579 328 | |
| Eigen aandelen | 180 000 | 178 933 | 178 000 | 160 000 | 160 000 | |
| Eigen vermogen | 82,10 | 78,63 | 69,93 | 61,30 | 60,34 | |
| Gewone winst per aandeel (2) | 6,99 | 10,40 | 9,00 | 1,36 | -0,77 | |
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten na belastingen (2) | 11,79 | 15,89 | 15,39 | 7,03 | 3,26 | |
| Vrije kasstroom (2) | 0,56 | 7,64 | 10,78 | 2,04 | -2,66 |
(1) Operationele vaste activa = biologische activa - dragende planten, andere materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen
(2) Noemer 2023 = gewogen gemiddelde aantal uitgegeven aandelen (10 403 105 aandelen)
* Oilworld prijsdata
** Wereldbank grondstoffenprijzen
*** CIRAD prijsdata (in EUR)
| OLIEPALMACTIVITEITEN (IN HECTAREN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages | 65 522 | 61 622 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" (1) | 18 639 | 15 909 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 81 161 | 77 531 |
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages | 48 972 | 48 034 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" (1) | 3 832 | 1 102 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 52 804 | 49 136 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – eigen plantages | 13 550 | 13 588 |
| RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakte – "scheme smallholders" (1) | 14 807 | 14 807 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE | 28 356 | 28 395 |
(1) De tabel is bijgewerkt om te focussen op de RSPO-gecertificeerde beplante oppervlakten voor eigen plantages en "scheme smallholders".
| OLIEPALMACTIVITEITEN (TON) | 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| SIPEF-GROEP | |||||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 1 219 857 | 1 273 922 | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" (1) | 252 378 | 272 007 | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren (1) | 679 | 643 | |||
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 1 472 914 | 1 546 572 | |||
| INDONESIË | |||||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 852 517 | 870 503 | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" (1) | 19 964 | 17 651 | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB – onafhankelijke lokale boeren (1) | 679 | 643 | |||
| RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 873 160 | 888 797 | |||
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | |||||
| RSPO-gecertificeerde FFB – eigen plantages | 367 340 | 403 419 | |||
| RSPO-gecertificeerde FFB – "scheme smallholders" (1) | 232 414 | 254 356 | |||
| RSPO-GECERTIFICEERDE FFB | 599 754 | 657 775 |
(1) Lokale boeren ingedeeld naar "scheme smallholders" en onafhankelijke lokale boeren. Exclusief PT Timbang Deli.
| PALMOLIE-ACTIVITEITEN (AANTAL FABRIEKEN EN PLETTERIJEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| INDONESIË | ||
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 5 | 5 |
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Mass Balance" | 1 | 1 |
| ISPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken | 6 | 6 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||
| RSPO-gecertificeerde palmolie-extractiefabrieken – "Identity Preserved" | 3 | 3 |
| RSPO-gecertificeerde palmpitpletterijen – "Segregation" | 2 | 2 |
| PALMOLIE-ACTIVITEITEN (TON) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| RSPO-GECERTIFICEERDE CPO-PRODUCTIE | ||
| Indonesië | 201 534 | 206 959 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 146 763 | 166 641 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE CPO-PRODUCTIE | 348 297 | 373 600 |
| RSPO-GECERTIFICEERDE PK-PRODUCTIE | ||
| Indonesië | 41 708 | 41 700 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 31 230 | 33 916 |
| TOTAAL RSPO-GECERTIFICEERDE PK-PRODUCTIE | 72 938 | 75 616 |
| NORMEN EN CERTIFICERINGEN (AANTAL CERTIFICATEN) | PRODUCT | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
| ISCC: International Sustainability and Carbon Certification | Palmolie | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 5 |
| ISPO: Indonesian Sustainable Palm Oil | Palmolie | 8 | 8 | 8 | 6 | 6 | 5 |
| ISO 14001:2015 | Palmolie | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| ISO 9001:2015 | Palmolie | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| GLOBALG.A.P. | Bananen | 2 (1) | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| Rainforest Alliance | Bananen | 3 (1) | 2 | 5 | 5 | 5 | 5 |
| Fairtrade | Bananen | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | 2 (1) | - |
| Sedex | Bananen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
| TOTAAL | 30 | 28 | 31 | 29 | 29 | 27 |
(1) De cijfers voor Fairtrade, GlobalG.A.P. en "Rainforest Alliance" zijn inclusief "Chain of Custody"-certificaten. "Chain of Custody"-certificaten voor de standaarden van GlobalG.A.P. en "Rainforest Alliance" zijn in 2023 voor de eerste keer behaald voor het SIPEF-hoofdkantoor in België. Fairtrade "Chain of Custody"-certificering is van kracht sinds 2019.
| UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN "GREENHOUSE GAS EMISSIONS" - GHG (tCO2e) |
2023 | 2022 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Scope 1 | 636 360 | 645 515 | 719 810 |
| Scope 2 | 15 151 | 12 756 | 8 953 |
| TOTAAL NETTO-GHG-UITSTOOT PER JAAR | 651 511 | 658 271 (1) | 728 762 (1) |
(1) De netto-uitstoot van broeikasgassen van boekjaar 2022 en boekjaar 2021 zijn aangepast om de verbeterde reikwijdte van de berekeningen van de uitstoot van broeikasgassen weer te geven. De rest van de netto-uitstoot van broeikasgassen en intensiteit in dit gedeelte zijn aangepast in lijn met deze verbetering. Meer informatie is beschikbaar in de sectie Milieubeheer van dit rapport.
| UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN "GREENHOUSE GAS EMISSIONS" - GHG (tCO2e) |
2023 | 2022 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Oliepalmen | 656 553 | 662 667 | 721 640 |
| Rubber (1) | -19 040 | -14 809 | -7 400 |
| Thee | 8 536 | 8 680 | 8 889 |
| Bananen | 5 461 | 1 733 | 5 633 |
| TOTAAL NETTO-GHG-UITSTOOT PER GEWAS | 651 511 | 658 271 | 728 762 |
(1) De evolutie in de uitstoot van de rubberactiviteiten is te wijten aan het feit dat SIPEF de rubberactiviteiten afbouwt en bezig is met het omzetten van rubberplantages naar oliepalmplantages. De niet-getapte rubberbomen absorberen de koolstof.
| UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN "GREENHOUSE GAS EMISSIONS" - GHG (tCO2e/tonCPO) |
2023 | 2022 | 2021 |
|---|---|---|---|
| Ruwe palmolie | 1,68 | 1,64 | 1,88 |
| INTENSITEIT | 1,68 | 1,64 | 1,88 |
| OPGEWEKTE HERNIEUWBARE ENERGIE (kWh) | 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN | BIOGAS INSTALLATIES |
STOOM TURBINES |
BIOGAS INSTALLATIES |
STOOM TURBINES |
| Indonesië | 4 469 560 | 15 966 122 | 4 600 051 | 19 330 979 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | NVT | 12 954 378 | NVT | 12 944 742 |
| TOTAAL OPGEWEKTE HERNIEUWBARE ENERGIE | 4 469 560 | 28 920 500 | 4 600 051 | 32 275 721 |
| 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MONITORING VAN BOSVERLIES | IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||
| PER LAND/PROVINCIE | EQ-WAAR SCHUWIN GEN |
GEVERI FIEERDE INCIDENTEN |
GEVERIFIEER DE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
EQ-WAAR SCHUWIN GEN |
GEVERI FIEERDE INCIDENTEN |
GEVERIFIEER DE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
| Indonesië | 3 | 1 | 6,6 | 0 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 1 | 1 | 6,6 | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 3 | 1 | 6,6 | 2 | 0 | 0 |
| 2022 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| MONITORING VAN BOSVERLIES | IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||
| PER LAND/PROVINCIE | EQ-WAAR SCHUWIN GEN |
GEVERI FIEERDE INCIDENTEN |
GEVERIFIEER DE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
EQ-WAAR SCHUWIN GEN |
GEVERI FIEERDE INCIDENTEN |
GEVERIFIEER DE OPPER VLAKTE (IN HECTARE) |
| Indonesië | 2 | 2 | 14,6 | 0 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 2 | 2 | 14,6 | 0 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 1 | 28,0 | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 1 | 28,0 | 0 | 0 | 0 |
| TOTAAL | 3 | 3 | 42,6 | 0 | 0 | 0 |
| 2023 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| HOTSPOTS EN MONITORING VAN BRANDHAARDEN |
IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | ||||
| PER LAND/PROVINCIE | HOTSPOTS | WERKELIJKE BRANDEN |
GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTAREN) |
HOTSPOTS | WERKELIJKE BRANDEN |
GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTAREN) |
| Indonesië | 67 | 39 | 160,5 | 4 | 0 | 0 |
| Noord-Sumatra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bengkulu | 4 | 0 | 0 | 4 | 0 | 0 |
| Zuid-Sumatra | 63 | 39 | 160,5 | 0 | 0 | 0 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 0 | 0 | 14 | 6 | 2,2 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 0 | 0 | 14 | 6 | 2,2 |
| TOTAAL | 68 | 39 | 160,5 | 18 | 6 | 2,2 |
| 2022 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| HOTSPOTS EN MONITORING VAN BRANDHAARDEN |
IN EIGEN CONCESSIES | IN LEVERANCIERSGEBIEDEN | |||||
| PER LAND/PROVINCIE | HOTSPOTS | WERKELIJKE BRANDEN |
GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTAREN) |
HOTSPOTS | WERKELIJKE BRANDEN |
GETROFFEN GEBIEDEN (IN HECTAREN) |
|
| Indonesië | 13 | 2 | 2,0 | 0 | 0 | 0 | |
| Noord-Sumatra | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Bengkulu | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Zuid-Sumatra | 8 | 2 | 2,0 | 0 | 0 | 0 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 | 2 | 0,5 | 11 | 11 | 5,3 | |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 | 2 | 0,5 | 11 | 11 | 5,3 | |
| TOTAAL | 15 | 4 | 2,5 | 11 | 11 | 5,3 |
| SBI BIODIVERSITY MONITORING (PER 31 DECEMBER) | EENHEID | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Agrobosbouwers ingeschakeld | aantal personen | 376 | 339 |
| Bomen geplant | aantal bomen | 56 872 | 48 330 |
| Aangetast gebied hersteld | hectaren | 224 | 185 |
| 2023 | 2022 | |||
|---|---|---|---|---|
| HERBEBOSSING | BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTAREN) |
GEPLANTE BOMEN (AANTAL BOMEN) |
BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTAREN) |
GEPLANTE BOMEN (AANTAL BOMEN) |
| Agboville | 86,0 | 95 546 | 86,0 | 95 546 |
| Gmélina | 65,0 | 72 215 | 65,0 | 72 215 |
| Teak | 21,0 | 23 331 | 21,0 | 23 331 |
| Azaguié | 38,2 | 42 389 | 42,2 | 46 833 |
| Gmélina | 38,2 | 42 389 | 42,2 | 46 833 |
| TOTAAL | 124,2 | 137 935 | 128,2 | 142 379 |
| WATERVERBRUIK (KUBIEKE METERS) | 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN | |||||||
| Indonesië | 993 379 | 929 279 | |||||
| Papoea-Nieuw-Guinea | 699 175 | 711 864 | |||||
| TOTAAL | 1 692 554 | 1 641 143 | |||||
| BANANENACTIVITEITEN | |||||||
| Plantages | 6 530 541 | 4 262 667 | |||||
| Bananenverpakkingsstations | 350 428 | 240 952 | |||||
| TOTAAL | 6 880 969 | 4 503 619 |
| PALMOLIE-EXTRACTIEFABRIEKEN (KUBIEKE METERS/TON VERWERKTE FFB) |
DOELSTELLING | 2023 | 2022 |
|---|---|---|---|
| Indonesië | |||
| Bukit Maradja | ≤ 1,0 | 0,89 | 0,91 |
| Bunga Tanjung | ≤ 1,0 | 0,50 | 0,63 |
| Dendymarker Indah Lestari | ≤ 1,0 | 0,99 | 0,99 |
| Mukomuko | ≤ 1,0 | 0,84 | 0,89 |
| Perlabian | ≤ 1,2 | 0,92 | 0,74 |
| Umbul Mas Wisesa | ≤ 1,5 | 1,35 | 1,31 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | |||
| Barema | ≤ 1,5 | 0,94 | 0,96 |
| Hargy | ≤ 1,0 | 0,90 | 0,96 |
| Navo | ≤ 1,0 | 1,56 | 1,27 |
| BANANENACTIVITEITEN (KUBIEKE METERS/TON UITGEVOERDE BANANEN) |
2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Plantages en verpakkingsstations | 178,12 | 149,98 |
| 2023 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE EXTRACTIE FABRIEKEN |
PLAATS VAN LOZING |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN BOD |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN COD |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN TSS |
EENHEID | BOD OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
COD OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
TSS OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
| INDONESIË | ||||||||
| Bunga Tanjung | Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Mukomuko | Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Dendymarker Indah Lestari |
Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Umbul Mas Wisesa |
Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Bukit Maradja | Op het land en gebruik voor compostering |
5 000 | NVT | NVT | mg/l | 0 | NVT | NVT |
| Perlabian | Op het land | 5 000 | NVT | NVT | mg/l | 0 | NVT | NVT |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||||||||
| Hargy | Lozing in het water |
100 | NVT | 500 | mg/l | 1 | NVT | 3 |
| Barema | Op het land | 4 000 | NVT | 1 000 | mg/l | 0 | NVT | 0 |
| Navo | Op het land | 4 000 | NVT | 1 000 | mg/l | 0 | NVT | 1 |
| 2022 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PALMOLIE EXTRACTIE FABRIEKEN |
PLAATS VAN LOZING |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN BOD |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN COD |
WETTELIJKE GRENS WAARDEN TSS |
EENHEID | BOD OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
COD OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
TSS OVERSCHREDEN GRENSWAARDEN |
| INDONESIË | ||||||||
| Bunga Tanjung | Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Mukomuko | Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Dendymarker Indah Lestari |
Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Umbul Mas Wisesa |
Lozing in het water |
100 | 350 | 250 | mg/l | 0 | 0 | 0 |
| Bukit Maradja | Op het land en gebruik voor compostering |
5 000 | NVT | NVT | mg/l | 0 | NVT | NVT |
| Perlabian | Op het land | 5 000 | NVT | NVT | mg/l | 0 | NVT | NVT |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||||||||
| Hargy | Lozing in het water |
100 | NVT | 500 | mg/l | 5 | NVT | 5 |
| Barema | Op het land | 4 000 | NVT | 1 000 | mg/l | 0 | NVT | 4 |
| Navo | Op het land | 4 000 | NVT | 1 000 | mg/l | 0 | NVT | 0 |
| WERKNEMERS NAAR GESLACHT (AANTAL WERKNEMERS) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Mannelijk | 17 212 | 16 612 |
| Vrouwelijk | 5 846 | 5 545 |
| TOTAAL WERKNEMERS NAAR GESLACHT | 23 057 | 22 157 |
(1) Dit omvat ook het totale aantal werknemers in de thee- en rubberindustrie en de horticultuur.
| WERKNEMERS PER LAND (AANTAL WERKNEMERS) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| België | 24 | 23 |
| Indonesië | 15 547 | 15 403 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 4 989 | 4 706 |
| Côte d'Ivoire | 2 483 | 2 015 |
| Singapore | 14 | 10 |
| TOTAAL WERKNEMERS PER LAND | 23 057 | 22 157 |
| WERKNEMERS NAAR GESLACHT PER GEWAS (AANTAL WERKNEMERS) |
2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| VROUWELIJK | MANNELIJK | VROUWELIJK | MANNELIJK | |
| Oliepalmen | 4 360 | 14 048 | 4 384 | 13 522 |
| Bananen | 776 | 1 674 | 591 | 1 385 |
| TOTAAL WERKNEMERS | 5 136 | 15 722 | 4 975 | 14 907 |
| TYPE VAN TEWERKSTELLING (AANTAL WERKNEMERS) |
2023 | 2022 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| CONTRACT VAN | LANGE | CONTRACT VAN | LANGE | |||
| ONBEPAALDE | TERMIJN | TIJDELIJK | ONBEPAALDE | TERMIJN | TIJDELIJK | |
| DUUR | CONTRACT(2) | CONTRACT | DUUR | CONTRACT(2) | CONTRACT | |
| Oliepalmen | 13 575 | 3 993 | 839 | 13 595 | 2 923 | 1 388 |
| Bananen | 2 332 | 0 | 118 | 1 912 | 0 | 64 |
| TOTAAL EMPLOYEES | 15 907 | 3 993 | 957 | 15 507 | 2 923 | 1 452 |
(2) In Indonesië komen werknemers, aangenomen met een hernieuwbaar langetermijncontract (d.w.z. Perjanjian Kerja Waktu Tertentu (PKWT)), in aanmerking om beschouwd te worden als werknemers met een contract voor onbepaalde duur.
| CADETTENPROGRAMMA (AANTAL CADETTEN) | 2023 | 2022 | ||
|---|---|---|---|---|
| VROUWELIJK | MANNELIJK | VROUWELIJK | MANNELIJK | |
| Indonesië | 2 | 27 | 8 | 38 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 1 | 8 | 1 | 9 |
| TOTAAL CADETTEN | 3 | 35 | 9 | 47 |
| DEKKING DOOR CAO'S (AANTAL WERKNEMERS) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Oliepalmen | 8 169 | 8 319 |
| Bananen | 2 450 | 1 976 |
| TOTAAL WERKNEMERS | 10 619 | 10 295 |
| HUIZEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF (AANTAL UNITS) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 8 346 | 8 233 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 2 716 | 2 366 |
| Côte d'Ivoire | 766 | 766 |
| TOTAAL AANTAL HUIZEN | 11 828 | 11 365 |
| BESCHIKBARE SCHOLEN (AANTAL SCHOLEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 38 | 38 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 3 | 3 |
| Côte d'Ivoire | 4 | 4 |
| TOTAAL AANTAL SCHOLEN | 45 | 45 |
| BESCHIKBARE KLINIEKEN (AANTAL KLINIEKEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 25 | 22 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 13 | 13 |
| Côte d'Ivoire | 7 | 5 |
| TOTAAL AANTAL KLINIEKEN | 45 | 40 |
| KINDERDAGVERBLIJVEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF (AANTAL KINDERDAGVERBLIJVEN) |
2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Aantal kinderdagverblijven | 42 | 40 |
| TOTAAL AANTAL KINDERDAGVERBLIJVEN | 42 | 40 |
| SCHOLEN OPGERICHT DOOR SIPEF (AANTAL SCHOLEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Faciliteiten toegankelijk voor de kinderen van medewerkers | 45 | 45 |
| Faciliteiten toegankelijk voor de kinderen van de gemeenschap | 45 | 45 |
| KLINIEKEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR SIPEF (AANTAL KLINIEKEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Faciliteiten toegankelijk voor de medewerkers | 45 | 40 |
| Faciliteiten toegankelijk voor de gemeenschap | 45 | 27 |
| LTIFR (PERCENTAGE PER 1 000 000 GEWERKTE UREN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 4,34 | 3,53 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 24,90 | 18,41 |
| Côte d'Ivoire | 6,13 | 11,97 |
| DODELIJKE ONGEVALLEN (AANTAL GEVALLEN) | 2023 | 2022 |
|---|---|---|
| Indonesië | 1 | 1 |
| Papoea-Nieuw-Guinea | 0 | 1 |
| Côte d'Ivoire | 0 | 0 |
SIPEF's programma voor "scheme smallholders"(1)
| 2023 | 2022 | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| PROGRAMMA LOKALE BOEREN |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GE CERTIFI CEERDE LOKALE BOEREN |
BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTAREN) |
RSPO-GE CERTIFI CEERDE BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTAREN) |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GE CERTIFI CEERDE LOKALE BOEREN |
BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTAREN) |
RSPO-GE CERTIFI CEERDE BEPLANTE OPPER VLAKTE (IN HECTAREN) |
| SIPEF-GROEP | ||||||||
| SIPEF "scheme smallholders" | 5 743 | 5 111 | 21 059 | 18 639 | 5 741 | 4 165 | 19 973 | 15 909 |
| TOTAAL GROEP | 5 743 | 5 111 | 21 059 | 18 639 | 5 741 | 4 165 | 19 973 | 15 909 |
| INDONESIË | ||||||||
| Lokale boeren coöperatieven (Koperasi) |
1 814 | 1 182 | 5 666 | 3 245 | 1 805 | 231 | 4 594(2) | 493,7 |
| "Village smallholders" (Kebun Masyarakat Desa) |
283 | 283 | 587 | 587 | 291 | 289 | 572 | 608,7 |
| TOTAAL INDONESIË | 2 097 | 1 465 | 6 253 | 3 832 | 2 096 | 520 | 5 166 | 1 102 |
| PAPOEA-NIEUW-GUINEA | ||||||||
| "Associated smallholders" | 3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 | 3 645 | 3 645 | 14 807 | 14 807 |
| TOTAAL PAPOEA-NIEUW-GUINEA |
3 646 | 3 646 | 14 807 | 14 807 | 3 645 | 3 645 | 14 807 | 14 807 |
(1) Tabel bijgewerkt om zich enkel op de "scheme smallholders" te focussen en op de RSPO beplante oppervlakte.
(2) De totale beplante oppervlakte voor "scheme smallholders" in Indonesië is bijgewerkt, omdat in de vorige rapportering enkel niet beplante oppervlakte was opgenomen.
| 2023 | 2022 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PROGRAMMA LOKALE BOEREN |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GECER TIFICEERDE LOKALE BOEREN |
RSPO-GECER TIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTAREN) |
AANTAL LOKALE BOEREN |
AANTAL RSPO-GECER TIFICEERDE LOKALE BOEREN |
RSPO-GECER TIFICEERDE BEPLANTE OPPERVLAKTE (IN HECTAREN) |
| INDONESIË | ||||||
| "Independent smallholders" | 2 522 | 30 | 60 | 2 622 | 30 | 60 |
| TOTAAL INDONESIË | 2 522 | 30 | 60 | 2 622 | 30 | 60 |
(3) Tabel bijgewerkt om zich enkel op de onafhankelijke lokale boeren te focussen en op de RSPO beplante oppervlakte.

De Vennootschap bestaat voor onbepaalde duur.
SIPEF heeft van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie de officiële goedkeuring ontvangen om, vanaf 1 januari 2016, de boekhouding en de jaarrekening op te stellen in Amerikaanse dollar, de functionele munt van SIPEF.
Op 31 december 2023 bedroeg het volgestort maatschappelijk kapitaal USD 44 733 752,04. Het wordt vertegenwoordigd door 10 579 328 aandelen zonder vermelding van nominale waarde.
Alle aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, hebben dezelfde rechten.
Ieder aandeel geeft recht op één stem. SIPEF heeft geen andere categorieën van aandelen uitgegeven, zoals aandelen zonder stemrecht of bevoorrechte aandelen.
Bij beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 k wam er een verlenging met vijf jaar van de aan de raad van bestuur verleende machtiging om het kapitaal te verhogen, in een of meerdere keren ten belope van USD 44 733 752,04 volgens de in de statuten gestipuleerde modaliteiten.
Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, hetzij tot en met 23 juli 2028.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft beslist dat ingeval de Vennootschap een mededeling ontvangt van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnamebod op de effecten van de Vennootschap, de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 7:202 §2, 2° van het WVV, slechts van zijn bevoegdheid inzake het toegestane kapitaal gebruik kan maken, indien voornoemde kennisgeving plaatsvindt niet later dan drie jaar na de datum van de buitengewone algemene vergadering die de betrokken bevoegdheid heeft hernieuwd, hetzij vanaf 14 juni 2023 tot en met 13 juni 2026.
Op 31 december 2023 bedroeg het toegestaan kapitaal USD 44 733 752,04.
Op basis van dat laatste bedrag kunnen ten hoogste 10 579 328 nieuwe aandelen worden uitgegeven.
De buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2023 heeft de machtiging aan de raad van bestuur verlengd met een periode van vijf jaar, waardoor de raad met inachtneming van de wettelijke bepalingen een maximum aantal van 2 115 865 eigen aandelen, zijnde 20% van het geplaatst kapitaal, kan verkrijgen volgens de in de statuten vermelde modaliteiten.
Die machtiging is geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 24 juli 2023, met name de datum van publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2028.
Dezelfde buitengewone algemene vergadering heeft ook de aan de raad van bestuur verleende machtiging verlengd om eigen aandelen te verkrijgen wanneer deze inkoop noodzakelijk is om een dreigend ernstig nadeel voor de Vennootschap te voorkomen. Die machtiging is geldig voor een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf 24 juli 2023, de datum van de publicatie in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad, tot en met 23 juli 2026.
De aankopen en verkopen van eigen aandelen in 2023 worden in Toelichting 22 van dit geïntegreerd jaarverslag beschreven.
Op 31 december 2023 heeft SIPEF 180 000 eigen aandelen (1,70% van het totale aantal uitstaande aandelen) in portefeuille, voorbestemd voor de uitoefening van toegekende en nog niet uitgeoefende opties.
SIPEF beschikt over een website waar de aandeelhouders alle informatie met betrekking tot de Vennootschap kunnen raadplegen.
Deze website wordt regelmatig bijgewerkt en bevat de inlichtingen zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en het WVV.
De website bevat onder meer de jaarrekeningen en jaarverslagen, alle door de Vennootschap gepubliceerde persberichten en alle nuttige en nodige informatie betreffende de algemene vergaderingen en de deelname van de aandeelhouders aan deze vergaderingen, en in het bijzonder, de door de statuten opgelegde voorwaarden die regelen op welke manier de (gewone en buitengewone) algemene vergaderingen van de aandeelhouders worden bijeengeroepen.
Ten slotte worden ook de resultaten van de stemmingen en de notulen van de algemene vergaderingen gepubliceerd op de website.
kunnen worden geraadpleegd op de Griffie van de Rechtbank van Koophandel in Antwerpen, op de maatschappelijke zetel en op de website van de Vennootschap.
De jaarrekening wordt neergelegd bij de Nationale Bank van België en kan worden geraadpleegd op de website van SIPEF.
De besluiten met betrekking tot de benoeming en het ontslag van de leden van de organen van de Vennootschap worden bekendgemaakt in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
De financiële berichten van de Vennootschap worden gepubliceerd in de financiële pers. De andere voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden geraadpleegd op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap.
Het jaarverslag van de Vennootschap wordt jaarlijks verzonden naar de aandeelhouders op naam en naar iedereen die de wens heeft uitgedrukt het verslag te ontvangen. Het is kosteloos verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel.
De jaarverslagen van de laatste drie boekjaren en alle andere in deze paragraaf vermelde documenten kunnen op de website van de Vennootschap worden geraadpleegd.
Forest 500 -- Forest 500 identificeert de 350 bedrijven en 150 financiële instellingen die het meest blootgesteld worden aan het risico van tropische ontbossing en beoordeelt hen jaarlijks op de sterkte en de uitvoering van hun verbintenissen inzake ontbossing en mensenrechten.
FPIC -- Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming ("Free, Prior and Informed Consent" - FPIC) is een specifiek recht dat betrekking heeft op inheemse volkeren en lokale gemeenschappen en wordt erkend in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren (UNDRIP). Hiermee kunnen inheemse volkeren en lokale gemeenschappen met aantoonbare gebruiksrechten over een gebied toestemming geven voor een project of een project dat van invloed kan zijn op hen of hun territoria weigeren.
HCS -- Hoge koolstofvoorraad ("High Carbon Stock").
van de palmolieteelt op het milieu en de gemeenschappen in palmolieproducerende regio's tot een minimum te beperken. De RSPO-leden hebben zich ertoe verbonden duurzame, door de RSPO gecertificeerde palmolie te produceren, te kopen en/ of te gebruiken.
Verantwoordelijken voor de financiële informatie
François Van Hoydonck gedelegeerd bestuurder
Bart Cambré chief financial officer
Verklaring van de voor de financiële staten en voor het jaarverslag verantwoordelijke personen
Baron Luc Bertrand, voorzitter en François Van Hoydonck, gedelegeerd bestuurder verklaren dat bij hun weten:
EY Bedrijfsrevisoren BV
Vertegenwoordigd door Christoph Oris en Wim Van Gasse, Borsbeeksebrug 26 2600 Antwerpen (Berchem) België
Kasteel Calesberg Calesbergdreef 5 2900 Schoten België
RPR: Antwerpen BTW: BE 0404 491 285
Website: www.sipef.com
Voor meer informatie over SIPEF: Tel.: +32 3 641 97 00
This Integrated Annual Report is also available in English.
Vertaling: dit Geïntegreerd Jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versie is een vrije vertaling. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.
Het officiële Geïntegreerd Jaarverslag van de SIPEF-groep in ESEF-formaat kan teruggevonden worden op de SIPEF-website, onder de sectie "investors". Alle andere formaten worden beschouwd als niet-officiële versies van het Geïntegreerd Jaarverslag.
Portretten van de voorzitter, de leden van de raad van bestuur en de leden van het executief comité © Wim Daneels - beelden van medewerkers, plantages en producten © Jez O'Hare Photography, © Adrian Tan Photography, © Marc Adou en © Robert Weber.
In België gedrukt door: Inni Group



Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.