AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

KBC Groupe NV

Annual Report Mar 31, 2017

3968_10-k_2017-03-31_0e511436-af5b-407c-ad43-70d4abedbace.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST #samen

Jaarverslag van KBC Groep over 2016

Paspoort van de KBC-groep

Ontwikkeling nettoresultaat (in miljoenen euro)

KBC Financial Holding Inc. Invloed van afboeking goodwill op enkele participaties

Verdeling nettoresultaat per divisie (2016, in miljoenen euro)

Common equity ratio op groepsniveau (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded)

Ons werkgebied

We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar en we focussen op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. We zijn ook in beperkte mate aanwezig in enkele andere landen om onze bedrijfsklanten uit onze kernmarkten te ondersteunen.

Onze klanten, medewerkers en netwerk

Klanten (schatting) >10 miljoen
Medewerkers 38 356
Bankkantoren 1 456
Verzekeringsnetwerk 427 agentschappen in België, diverse
distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa

Onze langetermijnkredietratings, 20-03-2017

Fitch Moody's Standard & Poor's
KBC Bank NV A A1 A
KBC Verzekeringen NV A
KBC Groep NV A Baa1 BBB+

Onze vaste aandeelhouders

18,5%
2,7%
11,4%
7,6%

Gegevens van 31 december 2016, tenzij anders vermeld. Voor definities verwijzen we naar de gedetailleerde tabellen en analyses verder in dit verslag. De outlook/watch/review bij onze kredietratings vindt u verder in dit verslag.

2016 2015 2014 2013 2012
Geconsolideerde balans (op einde periode, in miljoenen euro)
Balanstotaal 275 200 252 356 245 174 238 686 256 928
Leningen en voorschotten aan klanten 133 231 128 223 124 551 120 371 128 492
Effecten 73 262 72 623 70 359 64 904 67 295
Deposito's van klanten en schuldpapier 177 730 170 109 161 783 161 135 159 632
Technische voorzieningen en schulden m.b.t. beleggingscontracten,
verzekeringen 32 310 31 919 31 487 30 488 30 058
Totaal eigen vermogen 17 357 15 811 16 521 14 514 15 879
Risicogewogen activa (Basel II tot en met 2012, Basel III vanaf 2013,
fully loaded) 87 782 89 067 91 236 91 216 102 148
Geconsolideerde resultaten (in miljoenen euro)
Totale opbrengsten 7 211 7 148 6 720 7 448 7 733
Exploitatiekosten -3 948 -3 890 -3 818 -3 843 -4 248
Waardeverminderingen -201 -747 -506 -1 927 -2 511
Nettoresultaat, groepsaandeel 2 427 2 639 1 762 1 015 612
België 1 432 1 564 1 516
Tsjechië 596 542 528
Internationale Markten (Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Ierland) 428 245 -182
Groepscenter -29 287 -100
Genderdiversiteit
Genderdiversiteit volledig personeelsbestand: percentage vrouwen 56% 56% 57% 57% 58%
Genderdiversiteit Raad van Bestuur: percentage vrouwen 31% 25% 22% 15% 10%
Milieuefficiëntie (per vte)
Elektriciteitsverbruik (in GJ) 17,6 18,5
waarvan koolstofarme elektriciteit (in % van het elektriciteitsverbruik) 66% 48%
Verbruik gas en stookolie (in GJ) 9,8 9,9
Overig energieverbruik (in GJ) 2,6 2,8
Woon-werkverkeer en dienstritten (in km) 8 839 8 909
Papierverbruik (in ton) 0,11 0,12
Waterverbruik (drinkwater in m³) 10,5 12,4
Broeikasgasemissie (in ton CO2e) 2,6 2,9
KBC-aandeel
Aantal uitstaande aandelen op einde periode (in miljoenen) 418,4 418,1 417,8 417,4 417,0
Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel, op einde periode
(in euro) 38,1 34,5 31,4 28,3 29,0
Gemiddelde koers tijdens het boekjaar (in euro) 51,0 56,8 43,1 32,8 17,3
Slotkoers boekjaar (in euro) 58,8 57,7 46,5 41,3 26,2
Brutodividend per aandeel (in euro) 2,80 0,00 2,00 0,00 1,00
Nettowinst per aandeel, gewoon (in euro) 5,68 3,80 3,32 1,03 -1,09
Marktkapitalisatie op einde periode (in miljarden euro) 24,6 24,1 19,4 17,2 10,9
Financiële ratio's
Rendement op eigen vermogen 18% 22% 14% 9% 1%
Kosten-inkomstenratio, bankieren 55% 55% 58% 52% 64%
Gecombineerde ratio, schadeverzekeringen 93% 91% 94% 94% 95%
Kredietkostenratio, bankieren 0,09% 0,23% 0,42% 1,21% 0,71%
Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded) 15,8% 14,9% 14,3% 12,8%
Totale kapitaalratio (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded) 20,0% 19,0% 18,3% 17,8%
Net stable funding ratio (NSFR) 125% 121% 123% 111% 105%
Liquidity coverage ratio (LCR) 139% 127% 120% 131% 107%

Voor definities en toelichtingen verwijzen we naar de analyses en het Glossarium verder in dit verslag. Dividendvoorstel voor 2016 onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.

Groei totale
opbrengsten
Doel:
CAGR 2013-2017 ≥ 2,25%
Groei bruto
bankverzekerings
opbrengsten
Doel:
CAGR 2013-2017 ≥ 5%
Kosten-inkomstenratio
Doel: in 2017 ≤ 53%
Gecombineerde ratio
Doel: in 2017 ≤ 94%
Dividend
Doel: dividenduitkeringsratio
≥ 50%
Common equity
kapitaalratio
Doel:
fully-loaded
≥ 10,4% in 2019
Totale kapitaalratio
Doel: fully loaded
≥ 17% in 2017
NSFR liquiditeitsratio
Doel: ≥ 105%
LCR liquiditeitsratio
Doel: ≥ 105%
Reputatie
Doel: hogere score en/of
meer vooruitgang dan
sectorgemiddelde
Klantervaring
Doel: hogere score en/of
meer vooruitgang dan
sectorgemiddelde
Innovatie
Doel: hogere score en/of
meer vooruitgang dan
sectorgemiddelde
Governance
Doel: hogere score en/of
meer vooruitgang dan
sectorgemiddelde
Stakeholderinteractie
Doel: formeel
stakeholderinteractie
proces
Positie duurzame fondsen
Doel: marktleiderschap in
België

* Het grootste deel daarvan werd gedefinieerd in 2014.

Inhoud Verslag van de Raad van Bestuur

  • KBC in een oogopslag
  • Voorwoord
  • Ons bedrijfsmodel
  • Onze strategie
  • Ons financieel rapport
  • Onze divisies
  • Hoe beheren we onze risico's?
  • Hoe beheren we ons kapitaal?
  • Verklaring inzake deugdelijk bestuur

Geconsolideerde jaarrekening

  • Geconsolideerde winst-en-verliesrekening Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde
  • resultaten Geconsolideerde balans
  • Geconsolideerde vermogensmutaties
  • Geconsolideerd kasstroomoverzicht
  • 1.0 Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving
  • Toelichting 1.1: Verklaring van overeenstemming
  • Toelichting 1.2: Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving
  • Toelichting 1.3: Belangrijke schattingen en significante oordelen
  • 2.0 Toelichtingen in verband met segmentinformatie
  • Toelichting 2.1: Segmentering volgens de managementstructuur
  • Toelichting 2.2: Resultaten per segment
  • Toelichting 2.3: Balansinformatie per segment

3.0 Toelichtingen bij de winst-en-verliesrekening

  • Toelichting 3.1: Nettorente-inkomsten
  • Toelichting 3.2: Dividendinkomsten
  • Toelichting 3.3 Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van
  • waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening Toelichting 3.4: Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa
  • Toelichting 3.5: Nettoprovisie-inkomsten
  • Toelichting 3.6: Overige netto-inkomsten
  • Toelichting 3.7: Verzekeringsresultaten
  • Toelichting 3.8: Exploitatiekosten
  • Toelichting 3.9: Personeel
  • Toelichting 3.10: Bijzondere waardeverminderingen – winst-en-verliesrekening
  • Toelichting 3.11: Aandeel in het resultaat van
  • geassocieerde ondernemingen en joint ventures
  • Toelichting 3.12: Belastingen
  • Toelichting 3.13: Winst per aandeel
  • 4.0 Toelichtingen bij de financiële instrumenten op de balans
  • Toelichting 4.1: Financiële instrumenten volgens portefeuille en product
  • Toelichting 4.2: Financiële activa volgens portefeuille en kwaliteit
  • Toelichting 4.3: Maximaal kredietrisico en offsetting

Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie

  • 214 Vennootschappelijke balans, resultaten en resultaatsverwerking
  • 216 Toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening
  • 218 Glossarium van ratio's en termen
  • 223 Verklaring van verantwoordelijke personen
  • 223 Contactadressen
  • 223 Financiële kalender 2017

191 5.0 Toelichtingen bij de andere posten op de balans

191 Toelichting 5.1: Overige activa

189 Toelichting 4.10: Derivaten

niveau 1 en 2

  • 191 Toelichting 5.2: Belastingvorderingen en belastingverplichtingen
  • 192 Toelichting 5.3: Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures

182 Toelichting 4.4: Reële waarde van financiële instrumenten – algemeen

184 Toelichting 4.5: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – waarderingshiërarchie 186 Toelichting 4.6: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – overdrachten tussen

Toelichting 4.7: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – focus op niveau 3 Toelichting 4.8: Wijzigingen in eigen kredietrisico Toelichting 4.9: Herclassificatie van financiële instrumenten

  • 193 Toelichting 5.4: Materiële vaste activa inclusief vastgoedbeleggingen
  • 193 Toelichting 5.5: Goodwill en andere immateriële vaste activa
  • 195 Toelichting 5.6: Technische voorzieningen verzekeringen
  • 196 Toelichting 5.7: Voorzieningen voor risico's en kosten
  • 198 Toelichting 5.8: Overige verplichtingen
  • 198 Toelichting 5.9: Pensioenverplichtingen
  • 202 Toelichting 5.10: Eigen vermogen van de aandeelhouders, niet-stemrechtverlenende kernkapitaaleffecten en AT1-instrumenten
  • 202 Toelichting 5.11: Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

203 6.0 Andere toelichtingen

  • 203 Toelichting 6.1: Verstrekte en ontvangen verbintenissen en garanties
  • 204 Toelichting 6.2: Leasing
  • 205 Toelichting 6.3: Transacties met verbonden partijen
  • 206 Toelichting 6.4: Bezoldiging van de commissaris
  • 206 Toelichting 6.5: Dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen
  • 209 Toelichting 6.6: Belangrijkste wijzigingen in de consolidatiekring
  • 209 Toelichting 6.7: Risicobeheer
  • 209 Toelichting 6.8: Gebeurtenissen na balansdatum
  • 209 Toelichting 6.9: Algemene gegevens betreffende de vennootschap
  • 210 Verslag van de commissaris

Welkom

Wettelijk jaarverslag: de wettelijk vereiste minimale inhoud van het jaarverslag hebben we verwerkt in het Verslag van de Raad van Bestuur, dat daarnaast bijkomende, niet-verplichte informatie bevat. We combineren bovendien het jaarverslag over de vennootschappelijke jaarrekening met het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. De andere rapporten en de websites waarnaar we verwijzen, maken geen deel uit van ons jaarverslag.

Integrated reporting: we hebben ervoor gekozen om ons jaarverslag – meer bepaald de delen over ons bedrijfsmodel en onze strategie – zo geïntegreerd mogelijk op te stellen, en daarbij zoveel mogelijk rekening te houden met de richtlijnen van de IIRC. We zien geïntegreerd rapporteren als een einddoel, waar we elk jaar wat dichter bij komen.

Naam van de vennootschap: met KBC, we, de groep of de KBC-groep bedoelen we de geconsolideerde entiteit, dus KBC Groep NV inclusief alle in de consolidatiekring opgenomen groepsmaatschappijen. Met KBC Groep NV bedoelen we enkel die vennootschap.

Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands, het Frans en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versies zijn officieuze vertalingen. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.

De op 30 december 2016 aangekondigde overname van United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije: we gaan ervan uit dat de transactie ten laatste afgerond zal worden in het tweede kwartaal van 2017. Tenzij expliciet anders vermeld, betreffen de geconsolideerde gegevens in dit jaarverslag dus de situatie zonder het effect van die aangekondigde overname.

Disclaimer: de in het jaarverslag opgenomen verwachtingen, prognoses en verklaringen over toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op veronderstellingen en inschattingen die gemaakt zijn bij het opmaken van dat verslag. Toekomstgerichte verklaringen zijn per definitie onzeker. Diverse factoren kunnen ertoe leiden dat de uiteindelijke resultaten en ontwikkelingen afwijken van de initiële verklaringen.

Verslag van de Raad van Bestuur

KBC in een oogopslag

Wie zijn we?
Ontstaan in 1998 als fusie van twee grote Belgische banken
(Kredietbank en CERA Bank) en een grote Belgische
verzekeringsmaatschappij (ABB Verzekeringen)
Hoofdactiviteit: geïntegreerd bankverzekeren (bankieren,
verzekeren en assetmanagement)
> 10 miljoen klanten
> 38 000 medewerkers
Belangrijkste merknamen en geschat marktaandeel:
• België: KBC, KBC Brussels en CBC (21% in bankieren, 13% in
levensverzekeringen, 9% in schadeverzekeringen)
• Tsjechië: Cˇ SOB (20% in bankieren, 7% in levensverzekeringen,
7% in schadeverzekeringen)
• Slowakije: Cˇ SOB (11% in bankieren, 4% in levensverzekeringen,
3% in schadeverzekeringen)
• Hongarije: K&H (10% in bankieren, 4% in levensverzekeringen,
6% in schadeverzekeringen)
• Bulgarije*: CIBANK en DZI (3% in bankieren, 11% in
levensverzekeringen, 10% in schadeverzekeringen)
• Ierland: KBC Bank Ireland (7% in retailbankieren)
1 456 bankkantoren, verkoop van verzekeringen via eigen
agenten en andere kanalen, diverse mobiele en online kanalen
* Exclusief het effect van de eind 2016 aangekondigde
overname van United Bulgarian Bank (met 8% marktaandeel

in bankieren) en Interlease in Bulgarije.

• het stimuleren van verantwoord gedrag bij onze medewerkers.

Hoe bepalen we wat belangrijk genoeg is om te vermelden in ons jaarverslag?

We baseren ons onder meer op de wetgeving ter zake en de International Financial Reporting Standards, en we houden in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council. Voor de toepassing van de GRI Standards verwijzen we naar ons Duurzaamheidsverslag.

Die rapporteringskaders leggen de nadruk op het principe van belangrijkheid/relevantie in verslaggeving. Om te bepalen welke onderwerpen voor onze stakeholders belangrijk zijn, vroegen we onze stakeholders zelf om input. We bespreken de resultaten daarvan verderop in dit verslag, onder Onze stakeholdersbevraging. Op welke plaats we in dit jaarverslag die onderwerpen bespreken, vindt u in een referentielijst in datzelfde hoofdstuk.

Uitleg over de gebruikte consolidatiekring voor financiële informatie vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.5. Het verzamelen van onze niet-financiële data gebeurt via een groepswijd proces met strikte hiërarchische validatie. In 2016 zijn we overgeschakeld naar een groepswijde webtool voor een efficiëntere gegevensverzameling en consolidatie van niet-financiële gegevens. Minimaal alle KBC-entiteiten met meer dan 100 vte's rapporteren over de verschillende niet-financiële domeinen (en voor sommige domeinen betreft het de volledige consolidatiekring).

In 2016 stelde KBC zijn duurzaamheidsaanpak scherp. Wat zijn daarbij de kernboodschappen?

Johan Thijs: Wel, om te beginnen is het zo dat we duurzaamheid voor een financiële instelling veel ruimer zien dan de traditionele invalshoek, die meestal vanuit milieu, filantropie of corporate governance vertrekt.

Duurzaamheid betekent voor ons dat we in staat moeten zijn te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders, niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst, en dat uiteraard zonder externe hulp. We werkten daarvoor een groepswijd duurzaamheidskader uit met duidelijke beleidslijnen en visies, dat de duurzame ruggengraat vormt van onze activiteiten.

Kort samengevat is onze duurzaamheidsaanpak gebaseerd op drie hoekstenen. Ten eerste willen we onze positieve impact op de samenleving vergroten. We kozen daarvoor een aantal focusdomeinen uit waarin we als bank-verzekeraar het verschil kunnen maken, namelijk financiële geletterdheid, milieuverantwoordelijkheid, het stimuleren van ondernemerschap en, ten slotte, vergrijzing en gezondheid. Ten tweede willen we onze mogelijke nadelige impact zo veel mogelijk inperken. Dat doen we met name door onze eigen milieuvoetafdruk te verkleinen en door middel van geactualiseerde beleidslijnen, onder meer inzake kredietverlening aan de energiesector. We leggen ook nog meer de nadruk op duurzame beleggingsfondsen. Last but not least willen we verantwoord gedrag bij al onze medewerkers stimuleren.

Onder duurzaamheid verstaan we ook dat we transparant rapporteren, met oog voor alle stakeholders. We werken dus verder aan een geïntegreerde rapportering van financiële én niet-financiële informatie en hechten daarbij veel aandacht aan het principe van materialiteit en beknoptheid.

Welke andere gebeurtenissen onthoudt u van 2016?

Thomas Leysen: Uiteraard de eind 2016 aangekondigde overname van United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije. Dat is een logische en belangrijke stap voor onze expansie in Centraal- en Oost-Europa, waarmee we bijna twintig jaar geleden begonnen zijn. Samen met onze bestaande aanwezigheid via CIBANK en DZI Insurance klimmen we daardoor op tot nummer drie inzake bankieren en kunnen we ook in Bulgarije – een aantrekkelijke groeimarkt – de referentie worden inzake bankverzekeren. We zullen er onze knowhow en uitgebreide ervaring op het vlak van bankverzekeren,

leasing, assetmanagement en factoring kunnen delen, wat zal leiden tot heel wat synergieën en dus waardecreatie voor onze aandeelhouders. We verwachten dat de overname afgerond zal zijn in het tweede kwartaal van 2017.

Verder onthoud ik ook de EBA-stresstest van eind juli. Daaruit leerden we dat we, zelfs in een ongunstig scenario, voldoende gekapitaliseerd blijven. Goed nieuws dus voor al onze stakeholders.

We introduceerden ook een interimdividendbeleid, dat erop neerkomt dat we voortaan in november een interimdividend uitbetalen van 1 euro cash per jaar, als voorschot op het finale dividend. Op die manier zorgen we voor een beter gespreide cashflow naar de aandeelhouders.

De nettowinst van 2016 bedroeg 2,4 miljard euro. Wat zijn de belangrijkste elementen daarin?

Johan Thijs: Vooreerst dit: als we onze resultaten vergelijken met die van het jaar voordien, moeten we er rekening mee houden dat de resultaten van 2015 begunstigd werden door de liquidatie van een groepsmaatschappij, wat ons toen netto 765 miljoen euro opleverde, en dat we aanzienlijke waardeverminderingen op uitstaande goodwill boekten in dat jaar. Laten we dat buiten beschouwing, dan steeg onze nettowinst tegenover 2015 met 9%, en dat in toch wel uitdagende marktomstandigheden. Onze nettorenteinkomsten bijvoorbeeld vertoonden een daling van slechts 1%, en dat ondanks de negatieve invloed van het lagerenteklimaat. Onze verzekeringsactiviteiten presteerden sterk: de premies stegen met 14% en de gecombineerde ratio van onze schadeverzekeringen kwam uit op een zeer goede 93%. Onze nettoprovisie-inkomsten daalden met 14%, vooral door lagere inkomsten uit onze assetmanagementactiviteiten. Door de onzekerheid op de markten waren de beleggers immers nogal terughoudend. De kwaliteit van onze kredietportefeuille verbeterde verder, met bijzonder lage kredietvoorzieningen tot gevolg, onder meer dankzij Ierland, waar we zelfs per saldo kredietvoorzieningen konden terugnemen. We gaan er wel van uit dat we dat bijzonder lage niveau van kredietvoorzieningen niet kunnen aanhouden in de komende jaren. We hielden ook onze kosten goed onder controle, waardoor onze kosten-inkomstenratio uitkwam op een uitstekende 55%. Dat brengt onze nettowinst voor 2016 dus in totaal op 2,4 miljard euro. Een uitstekend resultaat waar we trots op zijn, en waarvoor we onze klanten en onze medewerkers bijzonder dankbaar zijn.

De digitale transformatie staat volop in de belangstelling. Hoe staat KBC daartegenover?

Thomas Leysen: Digitalisatie is een middel, niet het doel. Ons credo is en blijft dat we uitgaan van de behoeften van de klant. Dat betekent dat we voortdurend bekijken hoe we ons kunnen aanpassen om te kunnen inspelen op de veranderende noden van onze klanten. We focussen daarbij op een omnikanaalbenadering, waarbij we op een toegankelijke manier oplossingen aanreiken waar en wanneer de klant ze nodig heeft. We hechten bijzonder veel belang aan het feilloos en naadloos interageren van onze bankkantoren, verzekeringsagentschappen, adviescentra, websites en mobiele toepassingen, zodat we de klant een optimale bankverzekeringservaring kunnen bieden en hem zoveel mogelijk waardevolle tijd kunnen besparen.

Johan Thijs: Die klant vraagt vandaag uiteraard een andere manier van bankieren en verzekeren dan pakweg tien jaar geleden. Dat leidt ook bij ons tot een verschuiving tussen die verschillende distributiekanalen, meer bepaald een toename van het belang van de digitale kanalen. Daar zetten we dan ook volop op in. Het succes van onze mobiele toepassingen is daar een bewijs van. Maar we verwaarlozen ook onze andere kanalen niet en werken bijvoorbeeld volop aan innoverende kantoorconcepten. We zijn trouwens al lang met de digitale transformatie bezig, dat komt niet ineens uit de lucht vallen. We kiezen immers al jaren voor de weg van de geleidelijkheid, in het tempo van de klant en met respect voor onze medewerkers, aandeelhouders en andere stakeholders. Ook dat is duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Wat verwacht u voor 2017?

Thomas Leysen: Het voorbije jaar was op zijn zachtst gezegd een woelig jaar. Daarbij denk ik uiteraard aan de brexit en de verkiezingen in de Verenigde Staten, zaken die hun invloed zullen hebben op de economische en politieke ontwikkelingen in 2017. Voor 2017 verwachten we een voortzetting van de gestage economische groei van 2016. We gaan uit van een verdere stijging van de inflatie, al blijft de toename van de onderliggende kerninflatie waarschijnlijk beperkt. Het soepele monetaire beleid van de ECB zal de Europese overheidsrentes waarschijnlijk laag houden. De verkiezingen in een aantal Europese landen kunnen evenwel voor extra volatiliteit zorgen.

Johan Thijs: We tekenden een akkoord voor een belangrijke overname in Bulgarije, die perfect past binnen onze strategie. Bovendien definieerden we begin 2017 Ierland als kernland. We stelden onze duurzaamheidsstrategie scherp en we zijn volop bezig met de digitale transformatie, om onze klanten nog beter te bedienen. Dat plaatst ons in een uitstekende positie om 2017 vol vertrouwen tegemoet te zien en samen te gaan voor een duurzame toekomst. Daarbij blijven we – in alles wat we doen – de klant centraal stellen.

We wensen u veel genoegen bij het lezen van ons jaarverslag.

Johan Thijs Thomas Leysen Chief Executive Officer voorzitter van de Raad

van Bestuur

Ons bedrijfsmodel

Hier beschrijven we hoe we waarde creëren, wat de kenmerken zijn van ons model, in welke omstandigheden we onze activiteiten uitoefenen en welke middelen we daarvoor inzetten. In het deel over onze strategie bespreken we de principes die we hanteren om ons doel te bereiken, namelijk dé referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.

Hoe creëren we waarde?

Als bankier zorgen we ervoor dat onze klanten goed geïnformeerd kunnen sparen en beleggen. Op die manier kan iedere klant zijn vermogen laten aangroeien rekening houdend met zijn eigen risicoprofiel, en hij kan daarbij rekenen op de expertise van onze medewerkers. We willen ook bijdragen tot de algemene financiële vorming en nemen diverse initiatieven op dat gebied, waarover verder meer.

Met het geld uit de deposito's die de klanten aan ons toevertrouwen, verlenen we kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden. We wenden dat geld dus productief aan in de samenleving. Als kredietverlener zorgen we er bijvoorbeeld voor dat mensen een huis kunnen bouwen of een auto kopen, en dat bedrijven kunnen worden opgestart of kunnen groeien.

We houden ook een beleggingsportefeuille aan en investeren dus ook onrechtstreeks in de economie. Naast kredieten aan particulieren en bedrijven, financieren we ook specifieke sectoren en doelgroepen, zoals de socialprofitsector, infrastructuurprojecten met een belangrijke invloed op de

binnenlandse economische ontwikkeling en groeneenergieprojecten.

Uiteindelijk nemen we, doordat we deposito-ontvanger én kredietverlener zijn, risico's over van onze klanten. Die risico's managen we dankzij ons sterk uitgebouwde risico- en kapitaalbeheer.

Als verzekeraar bieden we onze klanten de mogelijkheid om hun activiteiten met een gerust gemoed uit te oefenen en hun risico's te beperken. We streven ernaar elke dag de beste verzekering tegen een correcte prijs aan te bieden en we investeren in een kwaliteitsvolle schadeafhandeling, want dat blijft de lakmoesproef van elke schadeverzekering. We gebruiken ook onze kennis over ongevalsoorzaken bij het opzetten van preventiecampagnes en we hebben een lange traditie van samenwerking met organisaties die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid, welzijn en begeleiding van slachtoffers.

We bieden onze klanten ook verschillende andere diensten aan die voor hen belangrijk zijn in hun dagelijkse leven. We denken dan bijvoorbeeld aan betalingsverkeer, cashmanagement, handelsfinanciering, leasing, corporate finance, geld- en kapitaalmarktproducten, enz. Ook op die manier leveren we een bijdrage aan het economische raderwerk.

In al onze kernmarkten dragen we in belangrijke mate bij tot de werkgelegenheid. We beseffen dat we een belangrijke rechtstreekse impact hebben op het leven van onze mensen. We bieden hun een faire vergoeding voor hun werk en dragen zo bij tot de welvaart van de landen waarin we opereren. We bieden hun ook ontplooiingsmogelijkheden en middelen om hun werk-thuisbalans zo evenwichtig mogelijk te maken.

Als grote lokale speler in elk van onze kernlanden zijn we bovendien een deel van het economische en sociale weefsel van die landen. We houden daar rekening mee in onze activiteiten en we nemen diverse initiatieven om lokale gemeenschappen te ondersteunen.

Om onze activiteiten te kunnen uitvoeren, maken we gebruik van verschillende soorten werkmiddelen of kapitalen:

  • • Financieel kapitaal is het geld dat we ontvangen van verschillende kapitaalverschaffers om onze activiteiten te ondersteunen en verder te investeren in onze bedrijfsstrategie. Het bestaat uit het kapitaal dat onze aandeelhouders ter beschikking stellen en overgedragen winsten die voortvloeien uit onze activiteiten.
  • • Menselijk en intellectueel kapitaal (medewerkers en merk) verwijst naar het aanwerven, het managen en het ontwikkelen van onze medewerkers zodat zij hun talenten en ervaring optimaal kunnen gebruiken om onze dienstverlening verder te verbeteren en oplossingen voor onze klanten te ontwikkelen. Intellectueel kapitaal verwijst onder meer naar de kennis en creativiteit van onze medewerkers en onze intellectuele eigendomsrechten en merknaam.
  • • Maatschappelijk en relationeel kapitaal (klanten en andere stakeholders) omvat alle relaties met en onze reputatie bij onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden die ons toelaten onze activiteiten uit te voeren.
  • • Logistiek kapitaal (infrastructuur) is een verzamelnaam voor alle vormen van infrastructuur die we gebruiken bij het uitvoeren van onze activiteiten. Het omvat onder meer onze gebouwen, kantoren en agentschappen, onze elektronische en andere netwerken, en onze ICT-platformen.
  • • Natuurlijk kapitaal (milieu en maatschappij) verwijst naar de natuurlijke grondstoffen die we gebruiken. Voor een financiële instelling is het directe gebruik van natuurlijke grondstoffen minder belangrijk, maar onze indirecte invloed is aanzienlijk, onder meer via onze krediet- en beleggingsportefeuilles. Als verantwoordelijk bedrijf willen we dan ook voldoende aandacht besteden aan die indirecte impact op het milieu.

miljard euro beheerd vermogen, 32 miljard euro verzekerings-

reserves • Belastingen en bankentaksen samen 1,1 miljard euro

• …

• …

Jaarverslag KBC 2016 13

Hoe creëren we waarde met onze activiteiten?

Wat maakt ons tot wie we zijn?

We vatten onze bedrijfscultuur en onze waarden samen in het letterwoord PEARL. Dat staat voor Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local Embeddedness. Bovendien moedigen we al onze medewerkers aan zich responsive, respectvol en resultaatgericht te gedragen. In de tekening leggen we uit wat we daarmee bedoelen. We volgen uiteraard op hoe die cultuur bij onze medewerkers ingebed is. Om er zeker van te zijn dat al onze medewerkers doordrongen zijn van die waarden, stelden we zelfs een specifieke PEARL-manager aan die regelmatig aan

onze CEO rapporteert. Die PEARL-manager zorgt ervoor dat het topmanagement voeling houdt met de mate waarin PEARL bekend, gedragen en ingebed is in onze groep.

Behalve met onze specifieke cultuur en onze waarden onderscheiden we ons ook van onze concurrenten door enkele bijzondere kenmerken, zoals ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel en onze focus op een aantal specifieke landen. In de tabellen gaan we daar dieper op in.

Wat ons onderscheidt van onze concurrenten

Ons geïntegreerd bankverzekeringsmodel

We spelen geïntegreerd in op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten. Ook onze organisatie is geïntegreerd: de meeste diensten werken op overkoepelend niveau en we sturen de groep ook geïntegreerd aan. Voor onze klanten biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop financiële dienstverlening, waarbij ze kunnen kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor onszelf biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën.

Onze sterke geografische focus

We concentreren ons op onze kernmarkten België, Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Bulgarije en Ierland. Daardoor werken we nu in een mix van mature markten en groeimarkten, en kunnen we bij die laatste rekenen op het inhaalpotentieel inzake financiële dienstverlening. In de rest van de wereld zijn we beperkt aanwezig, vooral om de activiteiten in de kernmarkten te ondersteunen.

Onze focus op local responsiveness

In onze kernlanden willen we duurzame relaties met onze lokale particuliere klanten, kmo's en midcaps opbouwen. Local responsiveness is daarbij erg belangrijk voor ons. Dat betekent dat we onze lokale klanten beter begrijpen en kennen, alert zijn voor signalen en er proactief op inspelen, en diensten en producten op maat van die lokale behoeften aanbieden. Het betekent ook dat we focussen op duurzame ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen waarbinnen we actief zijn.

Onze aandeelhoudersstructuur

Bijzonder aan onze aandeelhoudersstructuur is het vaste aandeelhouderssyndicaat bestaande uit Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere vaste aandeelhouders, die eind 2016 samen zo'n 40% van onze aandelen in handen hielden. Die aandeelhouders treden op in onderling overleg en verzekeren op die manier de aandeelhoudersstabiliteit en de verdere ontwikkeling van onze groep.

Onze sterktes

Goed ontwikkelde bankverzekeringsstrategie, waardoor we direct kunnen inspelen op de behoeften van onze klanten

Sterke en fijngemaasde commerciële banken verzekeringsfranchises in België en Tsjechië

Turn-around bewerkstelligd in de divisie Internationale Markten

Succesvolle historiek inzake onderliggende bedrijfsresultaten Solide kapitaalpositie en sterke liquiditeit

Sterke inbedding in de lokale economieën van onze kernlanden

Onze uitdagingen

Macroeconomische omgeving gekenmerkt door lage rentes, vergrijzing, meer nervositeit en onzekerheid en geopolitieke uitdagingen

Strengere regelgeving omtrent klantenbescherming, solvabiliteit, enz.

Concurrentie, nieuwe spelers op de markt, nieuwe technologieën en veranderend klantengedrag

Cybercriminaliteit Imago van de

financiële sector bij het brede publiek

Meer weten?

Informatie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies. Informatie over onze cultuur en waarden vindt u op www.kbc.com > Over ons.

We hebben onze groep opgebouwd rond drie divisies, die focussen op de lokale activiteiten en bijdragen tot een duurzame winst en groei. Het gaat om de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten.

In het schema geven we een indicatie van het belang van de verschillende divisies. Een uitgebreide omschrijving vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

In onze groep bepaalt de Raad van Bestuur de strategie, het algemene beleid en het niveau van te nemen risico's. Een aantal gespecialiseerde comités staat die Raad bij. Het gaat om het Auditcomité, het Risico- en Compliancecomité, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité. We gaan dieper in op die comités in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Ons Directiecomité zorgt voor het operationele bestuur van de groep en doet dat binnen de door de Raad van Bestuur goedgekeurde algemene strategie. Het Directiecomité omvat, naast de CEO, ook de chief financial officer (CFO) en de chief risk officer (CRO) van de groep, en de CEO's van de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten.

De belangrijkste onderwerpen die in de Raad van Bestuur in 2016 werden besproken, sommen we op in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. In datzelfde hoofdstuk weiden we ook uit over ons vergoedingsbeleid voor het management. We gaan in dat vergoedingsbeleid – net zoals voor alle medewerkers trouwens – uit van het principe dat goede prestaties mogen worden beloond. We vinden het niet meer dan fair dat alle medewerkers die zich inzetten, behoorlijk worden vergoed, ook onder meer door een (begrensde) variabele vergoeding.

* Een deel van onze medewerkers werkt in andere landen of in groepsfuncties. We wijzen bovendien een deel van het kapitaal en de opbrengsten toe aan het Groepscenter (zie verder).

Raad van Bestuur Leden 16
Mannen/vrouwen 11/5
Belangrijkste diploma's2 economie, rechten, actuariële wetenschappen,
management, wiskunde, fiscaliteit, filosofie, enz.
Nationaliteiten Belgisch (14), Hongaars (1), Tsjechisch (1)
Onafhankelijke
bestuurders
3
Aanwezigheden Zie hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur
Directiecomité Leden 6
Mannen/vrouwen 5/1
Belangrijkste diploma's2 rechten, economie, actuariële wetenschappen,
wiskunde, internationale betrekkingen
Nationaliteiten Belgisch (5), Brits (1)

Samenstelling Raad van Bestuur en Directiecomité, eind 20161

1 Wijzigingen na de Algemene Vergadering in mei 2017: zie hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

2 Op basis van alle diploma's (verschillende personen hebben meer dan 1 diploma).

Uitgebreide informatie over ons bestuur vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur en in het Corporate Governance Charter van de groep op www.kbc.com.

Procentuele verdeling mannen/vrouwen in de Raad van Bestuur

Diploma's van de leden van de Raad van Bestuur eind 2016

Benaderende verdeling op basis van totaal aantal diploma's (meerdere personen hebben meer dan 1 diploma).

In welke omgeving zijn we actief?

Onze belangrijkste uitdagingen Hoe gaan we daarmee om?

De wereldeconomie en geopolitieke uitdagingen

De wereldeconomie, de financiële markten en demografische ontwikkelingen kunnen ons resultaat sterk beïnvloeden. Het betreft dan zaken zoals groei, niveau en volatiliteit van de interestvoeten, inflatie, werkgelegenheid,

bevolkingssamenstelling, faillissementen, gezinsinkomen, liquiditeit van de financiële markten, wisselkoersschommelingen, beschikbaarheid van financiering, beleggers- en consumentenvertrouwen en credit spreads.

De laatste jaren is het risico van een aanhoudend lage rente belangrijk geworden. Dat zorgt voor significante druk op de inkomsten van banken en verzekeraars. Ook de vergrijzing is een uitdaging, onder meer voor onze levensverzekeringsactiviteiten, waar ze kan leiden tot een veranderend productaanbod, door de gewijzigde samenstelling van de verzekerde populatie en omdat ze de vraag naar renteproducten met langere looptijden doet toenemen.

Voor 2016 vermelden we ook specifiek de mogelijke gevolgen van de brexit (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?).

Concurrentie en technologische veranderingen

In onze activiteiten hebben we te maken met een sterke concurrentie. Die concurrentie wordt ook beïnvloed door technologische veranderingen en het veranderende gedrag van klanten. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan de enorme groei van de online-dienstverlening. Naast de traditionele spelers neemt dus ook de concurrentie toe van internetbanken en van e-commerce in het algemeen. De toenemende concurrentie beïnvloedt klantenverwachtingen, zorgt voor potentiële druk op crosssellingmogelijkheden, verhoogt het belang van digitalisering en noodzaakt een wendbare, snelle organisatie. We willen en moeten mee zijn en ons bedrijfsmodel dus continu challengen met betrekking tot technologische ontwikkelingen en de nieuwe behoeften van een veranderende samenleving.

  • We zorgen er in onze langetermijnplanning en -scenario voor dat onze kapitaal- en onze liquiditeitspositie een negatief scenario kunnen weerstaan.
  • We nemen proactief maatregelen. Voorbeelden zijn het afstemmen van ons aanbod op de toenemende vergrijzing (meer verzekeringen gerelateerd aan gezondheidszorg, beleggingsproducten die gelinkt zijn aan financiële planning, enz.) en het versterken van onze eigen kapitaalpositie om financiële stabiliteit te waarborgen.
  • We berekenen de mogelijke impact van wijzigingen in de belangrijke parameters en schatten de invloed van significante gebeurtenissen zo goed mogelijk in.

  • Om ons te wapenen tegen concurrentie en technologische veranderingen is de creatieve input van onze medewerkers bijzonder belangrijk. We doen er alles aan om getalenteerde medewerkers aan te trekken en te stimuleren.

  • Als geïntegreerde financiële instelling hebben we een grote hoeveelheid gegevens ter beschikking. Dat stelt ons in staat beter te begrijpen wat klanten echt willen. Ons geïntegreerde model stelt ons in staat onze klanten completere oplossingen aan te bieden dan pure banken of verzekeraars.
  • We hebben een specifiek proces om ervoor te zorgen dat de business op een efficiënte en snelle manier een beslissing verkrijgt om een nieuw product te lanceren, waarbij ook de risico's grondig bekeken worden. We herzien ook regelmatig alle bestaande producten om ze aan te passen aan gewijzigde klantenbehoeften of marktomstandigheden.
  • We besteden bijzondere aandacht aan innovatie en digitalisering en investeren daarvoor significante bedragen. We stelden een Chief Innovation Manager aan en we richtten een Innovation Board op waarin de CEO's van de verschillende landen, samen met de Chief Innovation Manager, de innovatieplannen van de groep en de voortgang van de projecten bespreken en beslissen over gezamenlijke initiatieven.
  • We lanceerden tal van succesvolle mobiele en andere innovatieve toepassingen. Voorbeelden daarvan vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

Onze belangrijkste uitdagingen Hoe gaan we daarmee om?

Regelgeving

De toenemende regelgeving is een gegeven voor de hele financiële sector. Daarbij gaat het onder meer over gedragsregels om de klant te beschermen tegen oneerlijke of ongepaste praktijken, zoals de Markets in Financial Instruments Directive en Regulation en de Insurance Distribution Directive. Verder is er het nieuwe Europese marktmisbruikregime, dat een uitbreiding van het toepassingsgebied, verfijning van bestaande regels en de invoering van nieuwe regels inzake marktpeilingen (market soundings) met zich meebrengt. De Auditverordening voert bijzondere regels in, onder meer m.b.t. de benoeming en de verplichte rotatie van de commissaris, de beperking van de niet-controlediensten die de commissaris mag verstrekken, en de rol van het auditcomité in dit verband. Op het gebied van solvabiliteit zijn er momenteel vooral aan bankzijde verschillende initiatieven gaande. De voornaamste initiatieven situeren zich op het vlak van de berekeningsmethode voor de risicogewogen activa en de verdere stroomlijning van de wetgeving die ervoor moeten zorgen dat de aandeelhouders en schuldeisers, en niet de overheid, verliezen bij banken opvangen. Aan verzekeringszijde werd de Solvency II-richtlijn omgezet in de Belgische wet op het statuut van en toezicht op (her)verzekeringsondernemingen. Ten slotte zijn er nog de toekomstige nieuwe IFRS-voorschriften, zoals IFRS 17, dat specifiek geldt voor verzekeringsactiviteiten, en vooral IFRS 9, dat onder meer een nieuwe classificatie van financiële instrumenten en nieuwe regels voor waardeverminderingen oplegt.

Cyberrisico / Information Security

In een wereld die steeds meer digitaal wordt, zijn hacking en cyberaanvallen een constante bedreiging, met mogelijk aanzienlijke financiële en reputatieschade. We focussen op een optimale bescherming zowel van onze klanten als van onze groep zelf.

  • We bereiden ons degelijk voor op nieuwe regelgeving: gespecialiseerde teams (bv. group legal, capital management, group risk en compliance) volgen de regelgeving op de voet en stellen acties voor, onder meer met betrekking tot de kapitaalplanning van de groep.
  • Voor regelgeving met een grote invloed, zoals IFRS 9, hebben we bovendien interne programma's en werkgroepen in het leven geroepen, waarin medewerkers uit alle betrokken geledingen samenwerken.
  • Een speciaal team bekommert zich om de contacten met de overheden en de toezichthouders.
  • We nemen deel aan werkgroepen in belangenverenigingen, waar we ontwerpteksten analyseren.
  • We bereiden nota's voor en geven opleidingen voor de business.

  • We maken onze medewerkers bewust van cyberrisico's, door opleidingen waarbij we aandacht besteden aan zaken zoals phishing, vishing en fraude in het algemeen.

  • We werken aan sterk beveiligde en betrouwbare ICT-systemen en degelijke databeschermingsprocedures en monitoren onze systemen en de omgeving continu.
  • We analyseren cyberrisco's vanuit IT- en businessperspectief om een maximale weerstand te kunnen bieden en aanvallen snel en efficiënt te kunnen remediëren. We evalueren onze actieplannen regelmatig en sturen ze bij aan de hand van nieuwe interne en externe informatie.
  • Een gecertificeerd Cyber Expertise & Response Team focust op cybercrime, informeert en assisteert de lokale entiteiten, test de verdedigingssystemen van KBC en zorgt voor training en cyber-awareness in de groep. Een groepswijd competentiecentrum voor Information Risk Management focust op de risico's verbonden aan gegevensbeveiliging, cybercrime en operationele IT-risico's.
  • We wisselen informatie uit, zowel intern als extern, en zijn lid van de Belgische Cyber Risk Coalitie, een kennis- en overlegplatform van zo'n vijftig overheids- en privébedrijven en academici.
  • We laten de cyberrisico's en de verdedigingsmechanismen van onze entiteiten jaarlijks evalueren door een internationaal team van interne gegevensbeveiligingsexperts.

De marktomstandigheden in onze belangrijkste landen in 2016

België

Marktomgeving

  • Het economische herstel hield aan in 2016.
  • De groei werd gedragen door de binnenlandse vraag en netto-uitvoer dankzij banencreatie en verbeterde concurrentiekracht.
  • Het verdere investeringsherstel bleef gematigd.
  • De woningkredieten bleven fors groeien, mede door de lage rente. Ook de groei van de bedrijfskredieten was stevig.
  • De inflatie lag hoger dan in de rest van de EMU.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 1,3%

KBC in België

  • Belangrijkste merken: KBC, KBC Brussels en CBC
  • 716 bankkantoren1 , 427 verzekeringsagentschappen, elektronische kanalen
  • 21% marktaandeel voor traditionele bankproducten, 33% voor beleggingsfondsen2 , 13% voor levensverzekeringen en 9% voor schadeverzekeringen
  • 3,5 miljoen klanten
  • 96 miljard euro kredieten3 , 125 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 1 432 miljoen euro nettoresultaat

1 Zonder de automatenkantoren.

  • 2 Marktaandeel berekend rekening houdend met de nieuwe BEAMA-methode.
  • 3 Inclusief de tien buitenlandse kantoren van KBC Bank in de VS, Azië en Europa (6 miljard euro kredietportefeuille).

Tsjechië

Marktomgeving

  • De Tsjechische groei halveerde in 2016, maar bleef wel ruim hoger dan die in de rest van de EU.
  • De groeivertraging was te wijten aan het wegvallen van de impuls van de Europese cohesiefondsen.
  • De gezinsconsumptie werd ondersteund door loonstijgingen en banencreatie.
  • De krediet- en depositogroei waren stevig.
  • De inflatie bleef laag, maar liep op naar het jaareinde toe.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 2,3%

Slowakije

Marktomgeving

  • De terugval van de groei door het wegvallen van de impuls van de Europese cohesiefondsen bleef beperkt.
  • De reële bbp-groei lag nog altijd ruim boven die van de gehele EU, mede dankzij een dynamische gezinsconsumptie.
  • De inflatie bleef doorheen 2016 grotendeels negatief.
  • Er was een stevige kredietgroei, in het bijzonder bij de woningkredieten.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 3,0%

KBC in Tsjechië

  • Belangrijkste merk: Cˇ SOB
  • 287 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen, elektronische kanalen
  • 20% marktaandeel voor traditionele bankproducten, 23% voor beleggingsfondsen, 7% voor levensverzekeringen en 7% voor schadeverzekeringen
  • 4 miljoen klanten
  • 22 miljard euro kredieten, 26 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 596 miljoen euro nettoresultaat

KBC in Slowakije

  • Belangrijkste merk: Cˇ SOB
  • 125 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen, elektronische kanalen
  • 11% marktaandeel voor traditionele bankproducten, 7% voor beleggingsfondsen, 4% voor levensverzekeringen en 3% voor schadeverzekeringen
  • 0,5 miljoen klanten
  • 7 miljard euro kredieten, 6 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 92 miljoen euro nettoresultaat

De wereldeconomie in 2016

We kunnen het economische klimaat in 2016 indelen in twee periodes. De eerste jaarhelft werd gekenmerkt door een verslechtering van de sentimentsindicatoren, voornamelijk in de verwerkende nijverheid. Toegenomen zorgen over de opkomende economieën, en meer specifiek de vrees voor een harde landing in China, deden ook de financiële markten kelderen bij de start van het jaar. Een algemene verbetering van het economische groeiklimaat volgde tijdens de tweede jaarhelft. De private consumptie had daarbij een voortrekkersrol. De gevreesde negatieve economische impact van politieke gebeurtenissen bleek uiteindelijk mee te vallen. De financiële markten herstelden snel na de initiële paniekreactie volgend op de beslissing van de Britten om uit de EU te stappen en de Britse economie bleef beter presteren dan verwacht. Ook de verkiezing van de nieuwe president van de VS bleek geen bedreiging voor het heersende economische optimisme. Toch vormen beide gebeurtenissen een risico voor de verdere economische groei.

Meer weten? Meer informatie over de marktomstandigheden per land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

Hongarije

Marktomgeving

  • De reële bbp-groei had te lijden onder een zwaar negatieve investeringsgroei.
  • De groei van de gezinsconsumptie was evenwel nog altijd robuust, dankzij een sterke toename van lonen en werkgelegenheid.
  • De depositogroei was stevig, maar het uitstaande kredietvolume bleef lijden onder schuldafbouw.
  • De inflatie bleef doorheen het jaar rond 0%, maar steeg naar het jaareinde toe boven 1%.
  • Het monetaire beleid bleef expansief bij een verdere afbouw van de uitstaande kredieten.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 3,4%

KBC in Hongarije

  • Belangrijkste merk: K&H
  • 207 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen, elektronische kanalen
  • 10% marktaandeel voor traditionele bankproducten, 15% voor beleggingsfondsen, 4% voor levensverzekeringen en 6% voor schadeverzekeringen
  • 1,7 miljoen klanten
  • 5 miljard euro kredieten, 7 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 130 miljoen euro nettoresultaat

Bulgarije

Marktomgeving

  • De groeiterugval door het wegvallen van de impuls van de Europese cohesiefondsen bleef beperkt.
  • De consumptievraag was nog altijd erg dynamisch dankzij loongroei en banencreatie.
  • De inflatie bleef doorheen 2016 grotendeels negatief, maar steeg naar het jaareinde toe tot 1%.
  • De uitstaande bedrijfskredieten stagneerden, maar de groei van de kredieten aan de gezinnen herstelde.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 3,2%

Ierland

Marktomgeving

  • Ierland behoorde ook in 2016 tot de sterkste groeiers in de EU.
  • De groei van de binnenlandse vraag trok opnieuw sterk aan.
  • De uitstaande kredieten namen nog steeds af, maar trager dan de vorige jaren.
  • De inflatie bleef nagenoeg voortdurend onder nul.
  • De schuldgraad daalde verder dankzij de sterke groei.
  • Verwachte groei van het reële bbp in 2017: 3,0%

KBC in Bulgarije

  • Belangrijkste merken: CIBANK en DZI Insurance
  • 96 bankkantoren, verschillende distributiekanalen voor verzekeringen, elektronische kanalen
  • 3% marktaandeel voor traditionele bankproducten, 11% voor levensverzekeringen en 10% voor schadeverzekeringen
  • 0,6 miljoen klanten
  • 0,9 miljard euro kredieten, 0,8 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 22 miljoen euro nettoresultaat

Eind 2016 bereikten we een akkoord inzake de overname van United Bulgarian Bank (UBB) en Interlease in Bulgarije. We verwachten dat die overname afgerond wordt in het tweede kwartaal van 2017. UBB heeft ruwweg 0,9 miljoen klanten, 190 bankkantoren en een geschat marktaandeel van 8% gebaseerd op activa.

KBC in Ierland

  • Belangrijkste merk: KBC Bank Ireland
  • 15 bankkantoren (hubs), elektronische kanalen
  • 7% marktaandeel voor retailbankieren
  • 0,2 miljoen klanten
  • 13 miljard euro kredieten, 5 miljard euro deposito's en schuldpapier
  • 184 miljoen euro nettoresultaat

De wereldeconomie in 2016 (vervolg)

De reële economische ontwikkelingen vonden plaats tegen de achtergrond van lage inflatie. De energie- en grondstoffenprijzen bereikten begin 2016 hun dieptepunt. Sindsdien was er een geleidelijke stijging waardoor de opwaartse druk op de inflatie toenam. Toch blijft de onderliggende kerninflatie vooral in de eurozone zwak. De ECB besliste in december dan ook om haar aankoopprogramma te verlengen tot einde 2017, weliswaar in een trager tempo. De Amerikaanse centrale bank koos in 2016 voor een status quo en ging pas eind 2016 over tot een verdere renteverhoging, exact een jaar na de vorige. In die context bleven de overheidsrentes laag. Toch lijkt er het laatste kwartaal een opwaartse trend ingezet te zijn, versneld door de gestegen inflatieverwachtingen anticiperend op een expansief budgettair beleid in de VS.

Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties

Als financiële groep doen we een beroep op verschillende werkmiddelen. Dat zijn onze medewerkers en onze kapitaalbasis, maar ook onze merken, onze reputatie, onze innovatiecapaciteit, onze relaties met alle stakeholders, onze bakstenen en elektronische netwerken en onze ICTinfrastructuur.

Ons HR-beleid steunt op onze PEARL-bedrijfscultuur. Onze medewerkers maken dat beleid tastbaar. In al de kernlanden volgen we van nabij hoe die bedrijfscultuur toegepast wordt.

We creëren een stimulerende werkomgeving waarin medewerkers de mogelijkheid krijgen om hun talenten en vaardigheden te ontwikkelen. Niet alleen door te leren, maar ook door hun ideeën kenbaar te maken en verantwoordelijkheid te nemen. We zien zelfontplooiing als de sleutel tot loopbaanlange inzetbaarheid. Daarom bieden we onze medewerkers een ruim aanbod aan klassieke opleidingen, e-learning, Skype-sessies, coaching op de werkvloer en andere ontwikkelingsmogelijkheden.

Hoewel elke medewerker in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de uitbouw van zijn loopbaan, reikt KBC heel wat ondersteuning aan. Bovendien is er een ruim gamma aan interessante functies en geven we volop kansen om intern van job te veranderen of te groeien in de huidige functie. Tegelijk schenken we bijzondere aandacht aan langere loopbanen. Zo zetten we met Minerva – ons HR-traject voor oudere medewerkers – stappen naar een meer geïndividualiseerde aanpak, afgestemd op de behoeften van onze oudere werknemers in België. Op die manier komen we tegemoet aan de demografische ontwikkelingen en bereiden we de mensen voor op langer werken.

We zijn ons ervan bewust dat goede leidinggevenden de sleutel zijn om bij medewerkers het beste in zichzelf naar boven te laten komen. Daarom hebben we intensieve leiderschapstrajecten op verschillende niveaus. Daarin gaan leidinggevenden aan de slag rond lead yourself, lead your business en lead your people. Ondertussen loopt ook KBC University, een ambitieus ontwikkelingsprogramma voor senior managers uit de hele KBC-groep, met verschillende sprekers en modules rond bankverzekeren, leiderschap en de klant centraal.

Geografische samenstelling van het personeel (eind 2016)

In onze HR-beleidslijnen, rekruterings- en promotiebeleid en loonsystemen maken we geen onderscheid inzake geslacht, geloof, etnische achtergrond of seksuele geaardheid. Die gelijke behandeling van werknemers hebben we ook opgenomen in de KBC-Gedragscode en in de verschillende manifesten en charters die we hebben ondertekend. We willen als werkgever een duidelijk signaal geven aan de maatschappij: we behandelen onze werknemers op een maatschappelijk verantwoorde manier. Daarbij spelen wederzijds vertrouwen en respect een belangrijke rol.

We volgen de personeelstevredenheid en -betrokkenheid nauw op en bevragen jaarlijks onze medewerkers via de Group Employee Survey. Met een responsgraad van 85% zitten we in 2016 5% hoger dan voor 2015. Meer dan 30 000 medewerkers namen effectief de tijd om hun mening te delen. Uit de bevraging blijkt dat voor de hele groep de betrokkenheid zich op hetzelfde niveau bevindt als die van de hele financiële sector in Europa. De betrokkenheidsindex steeg in België, Ierland en Slowakije. In Tsjechië, Hongarije en Bulgarije daalde de index beperkt ten opzichte van het vorige jaar. In België en Slowakije overstijgt de index ook de landgebonden benchmark.

Personeelsbestand van de KBC-groep 31-12-2016 31-12-2015
In aantallen 38 356 38 450
In aantallen vte's 36 315 36 411
In procent (gebaseerd op vte's)
België 44% 44%
Centraal- en Oost-Europa 52% 52%
Rest van de wereld 4% 4%
Divisie België 34% 34%
Divisie Tsjechië 23% 23%
Divisie Internationale Markten 29% 30%
Groepsfuncties en Groepscenter 14% 13%
Mannen 44% 44%
Vrouwen 56% 56%
Voltijders 82% 82%
Deeltijders 18% 18%
Gemiddelde leeftijd (in jaren) 42 42
Gemiddelde anciënniteit (in jaren) 13 13
Aantal dagen afwezigheid door ziekte per vte 8 7

U vindt meer informatie over hoe we met onze medewerkers omgaan op www.kbc.com > Werken bij KBC en in ons Duurzaamheidsrapport.

Onze activiteiten zijn alleen mogelijk als we beschikken over een degelijke kapitaalbasis. Eind 2016 bedroeg ons totale eigen vermogen 17,4 miljard euro en het bestond vooral uit het eigenlijke aandelenkapitaal, uitgiftepremies, reserves en bepaalde Additional tier 1-instrumenten. Eind 2016 was ons kapitaal vertegenwoordigd door 418 372 082 aandelen, een kleine toename van 285 024 aandelen tegenover het vorige jaar als gevolg van de gebruikelijke kapitaalverhoging voor het personeel in december.

Onze aandelen zijn in handen van een groot aantal aandeelhouders in verschillende landen. Een specifieke groep aandeelhouders, bestaande uit MRBB, Cera, KBC Ancora en de Andere vaste aandeelhouders vormen de vaste aandeelhouders van onze groep. Tussen deze kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om te zorgen voor stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep en om

het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de Algemene Vergadering van KBC Groep en zijn ze vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van KBC Groep. De huidige overeenkomst werd aangegaan voor een periode van tien jaar met ingang van 1 december 2014. Volgens de recentste kennisgeving bezaten de vaste aandeelhouders samen ongeveer 40% van onze aandelen.

Het is onze bedoeling (onder voorbehoud van goedkeuring door die Algemene Vergadering) minimaal 50% van de beschikbare geconsolideerde winst uit te keren als dividend (dividenden op aandelen en coupons op de AT1-instrumenten samen). Vanaf 2016, en tenzij er zich uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden voordoen, zullen we, als voorschot op het totale dividend, elk jaar in november een interimdividend voor het lopende boekjaar uitkeren van 1 euro per aandeel, en daarnaast een slotdividend na de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering.

KBC-aandeel 2016 2015
Aantal uitstaande aandelen op 31 december (in miljoenen) 418,4 418,1
Koersontwikkeling in het boekjaar*
Hoogste koers (in euro) 61,3 65,3
Laagste koers (in euro) 39,8 44,3
Gemiddelde koers (in euro) 51,0 56,8
Slotkoers (in euro) 58,8 57,7
Verschil slotkoers einde boekjaar en slotkoers einde vorig boekjaar +2% +24%
Marktkapitalisatie, in miljarden euro, op 31 december 24,6 24,1
Gemiddelde dagelijkse omzet op NYSE Euronext Brussels (bron: Bloomberg)
Aantal aandelen in miljoenen 1,02 0,86
In miljoenen euro 51,2 48,2
Eigen vermogen per aandeel (in euro) 38,1 34,5

* Op basis van slotkoersen; afgerond op een cijfer na de komma.

Aandeelhoudersstructuur KBC Groep NV, 31 december 2016* Aantal aan
delen op het
moment van
kennisgeving
Percentage van
het huidige
aantal aan
delen
KBC Ancora 77 516 380 18,5%
Cera 11 127 166 2,7%
MRBB 47 889 864 11,4%
Andere vaste aandeelhouders 31 675 955 7,6%
Subtotaal vaste aandeelhouders 168 209 365 40,2%
Free float 250 162 717 59,8%
Totaal 418 372 082 100,0%

* Het overzicht is gebaseerd op de recentste transparantiemeldingen of, als ze recenter zijn, meldingen in het kader van de wet inzake openbare overnamebiedingen of andere beschikbare informatie. Informatie over transparantiemeldingen vindt u in het hoofdstuk Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.

Koersontwikkeling van het KBC-aandeel over 1 jaar

(31 december 2015 = 100%, eindeweekgegevens)

Onze activiteiten bestaan voor een belangrijk deel in het omzetten van deposito's en andere financieringsvormen in kredieten. Naast kapitaal is dus ook onze financiering via deposito's en schuldpapier een belangrijke grondstof voor onze groep. We hebben daarom een sterke depositobasis bij particulieren en midcaps opgebouwd in onze kernmarkten. We geven bovendien regelmatig schuldinstrumenten uit, onder meer via KBC Ifima, KBC Bank en KBC Groep NV zelf.

Geografische samenstelling van aandeelhouders (eind 2016, eigen KBC-schattingen)

  • Vaste aandeelhouders, België
  • Institutionele aandeelhouders, België
  • Institutionele aandeelhouders, overige continentaal Europa
  • Institutionele aandeelhouders, VK & Ierland
  • Institutionele aandeelhouders, Noord-Amerika
  • Institutionele aandeelhouders, rest
  • Overige (retail aandeelouders,
  • niet-geïdentificeerd, enz.)
Langetermijnrating review Kortetermijnrating
A (Stabiele outlook) F1
A (Stabiele outlook) F1
A1 (Stabiele outlook) P-1
Baa1 (Stabiele outlook) P-2
A (Stabiele outlook) A-1
A- (Stabiele outlook)
BBB+ (Stabiele outlook) A-2
Outlook/watch/

* Voor uitleg bij de verschillende ratings verwijzen we naar de respectievelijke ratingagentschappen. Voor KBC Verzekeringen gaat het over de financial strength rating. Die geeft een idee van de waarschijnlijkheid van het honoreren van claims van verzekerden, terwijl de vermelde ratings voor KBC Bank en KBC Groep de waarschijnlijkheid meten van het honoreren van financiële verplichtingen.

Naast medewerkers en kapitaal zijn ook ons netwerk en onze relaties bijzonder belangrijk voor onze activiteiten. U vindt een overzicht van ons netwerk bij De marktomstandigheden in onze belangrijkste landen in 2016.

Ons maatschappelijk en relationeel kapitaal omvat alle relaties met onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden die ons toelaten om maatschappelijk relevant te blijven en te handelen als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dat onderwerp komt uitgebreid aan bod in het deel Onze strategie, in de paragraaf Onze rol in de samenleving.

U vindt meer informatie over onze aandeelhoudersstructuur in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Meer over onze kredietratings vindt u op www.kbc.com > Investor Relations > Kredietratings.

Onze strategie

Onze strategie steunt op vier principes:

  • Onze klanten staan centraal in alles wat we doen.
  • We willen onze klanten een unieke bankverzekeringservaring bezorgen.
  • We bekijken de ontwikkeling van onze groep op lange termijn en we willen duurzame en rendabele groei realiseren.
  • We nemen onze verantwoordelijkheid in de samenleving en de lokale economieën.

We voeren die strategie uit binnen een strikt kader van beheer van risico's, kapitaal en liquiditeit.

Duurzaamheid is verweven in onze strategie. Dat betekent voor ons in eerste instantie dat we in staat zijn te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders en dat we onze verplichtingen kunnen nakomen, niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Onze duurzaamheidsstrategie heeft drie hoekstenen:

  • onze positieve impact op de samenleving vergroten,
  • onze mogelijke negatieve impact beperken,
  • verantwoord gedrag stimuleren bij al onze medewerkers.

De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur

Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

We bereiden ons grondig voor op de toekomst. Veranderend klantengedrag en technologische ontwikkelingen bepalen mee de weg die we inslaan. Onze klanten bepalen zelf wanneer en via welke mogelijke toepassing ze geholpen willen worden. Daarom heeft KBC gekozen voor een omnikanaalstrategie. We willen ervoor zorgen dat alle kanalen en toepassingen interactief en realtime met elkaar verbonden zijn. Zo is KBC er wanneer en waar de klant zijn bank-verzekeraar nodig heeft.

We moeten elke dag het vertrouwen van onze klanten verdienen. We streven ernaar hun complete, toegankelijke en relevante oplossingen aan te bieden tegen een faire prijs en stellen alles in het werk voor een optimale klantervaring. We starten dan ook vanuit hun behoeften, en niet vanuit onze bank- en verzekeringsproducten.

Eigenlijk willen onze klanten vandaag nog altijd hetzelfde als gisteren: een bankier en verzekeraar die ze kunnen vertrouwen en die hun de juiste oplossingen aanreikt. Alleen willen ze dat vandaag via verschillende kanalen en op het moment dat hun het beste uitkomt: mobiel betalen op restaurant, online bankieren thuis, advies inwinnen bij een verzekeringsagent of een beleggingsdeskundige in een kantoor of via een regionaal adviescentrum op afstand. Elke klant maakt zijn eigen keuze, en wij zorgen voor een aangename klantervaring en optimaal gebruiksgemak door onze kantoren, agentschappen, adviescentra en digitale kanalen zoveel mogelijk naadloos met elkaar te laten communiceren. Dat moet ervoor zorgen dat we onze klant overal herkennen en hem niet nogmaals dezelfde gegevens hoeven te vragen. Omdat we een bank en een verzekeraar zijn met een ruim gamma distributiekanalen, kennen we onze klanten bovendien zeer goed. Op die manier verbeteren we ons inzicht in de behoeften en verwachtingen van de klanten en kunnen we hen verrassen met snelle, inventieve voorstellen op hun maat.

Uiteraard vinden klanten het pas goed dat we hun gegevens analyseren als ze ons al vertrouwen. Dat vangen we op door een uitstekend privacybeleid, waarbij de klant de grens bepaalt. Privacy is immers niet alleen een objectief, in wetten vastgelegd begrip, maar ook een erg subjectief gegeven. We willen klanten dan ook zelf laten beslissen wat we met hun data doen. Daarbij willen we transparant communiceren en onze klanten een duidelijk privacy-overzicht bieden, waarbij ze op elk ogenblik van keuze kunnen veranderen. Een slimme data-analyse gekoppeld aan een goede privacybescherming beschouwen we als dé kans om het vertrouwen van onze klanten te verdiepen.

Omdat de klant centraal stellen de hoeksteen van onze strategie is, volgen we dat grondig op. We verzamelen informatie over de ervaringen van onze klanten en verbeteren op basis daarvan onze diensten en producten. We volgen ook onze reputatie nauwlettend op. Verschillende factoren beïnvloeden die reputatie (zie tekening). We berekenen niet alleen onze totaalscore inzake reputatie, maar ook die van de onderliggende elementen en we delen die analyse met alle betrokken diensten en personen zodat die het nodige kunnen doen.

Door doelstellingen voor klantervaring en reputatie te bepalen, willen we ernaar streven dat de tevredenheid van onze klanten toeneemt. Die doelstellingen en resultaten voor klantervaring en reputatie vindt u in de tabel.

* De financiële benchmarks zijn in België: BNP Paribas Fortis, ING, Argenta, AXA, Ethias, AG Insurance, Belfius, Baloise; in Tsjechië: Air Bank, GE Money Bank, Cˇeská sporˇitelna, Komercˇní banka, Kooperativa pojišt'ovna, Cˇeská pojišt'ovna, Fio banka, Cˇeská pošta, Unicredit Bank; in Hongarije: OTP Bank, Erste Bank Hungary, Budapest Bank, CIB Bank, Raiffeisen Bank Hungary, UniCredit Bank Hungary; in Slowakije: Slovenská sporitel'nˇa, VUB Banka, Tatra banka, Prima banka, Sberbank Slovensko, Unicredit Bank, Allianz; in Ierland: Zurich Ireland, Permanent TSB, Bank of Ireland, Ulster Bank, AIB, EBS, Credit Union; in Bulgarije. UniCredit Bulbank, Société Générale Expressbank, Allianz Bank, Central Cooperative Bank, Bulstrad Vienna Insurance, Armeec, Piraeus bank, Allianz Insurance.

De scores slaan op de merken KBC in België, CˇSOB in Tsjechië, CˇSOB in Slowakije, K&H in Hongarije, KBC in Ierland en DZI en CIBANK in Bulgarije.

In de schema's vergelijken we:

  • a) de score van de KBC-entiteit met de gemiddelde score van de sector (per land);
  • b) de vooruitgang van de KBC-entiteit met de gemiddelde vooruitgang van de sector (per land).

Bijvoorbeeld: wanneer de score van een KBC-entiteit in een land significant boven het gemiddelde van de sector ligt, en de vooruitgang tegenover vorig jaar significant lager is dan de gemiddelde vooruitgang van de sector, zetten we die KBC-entiteit in het vak bovenaan links. Significant betekent vanaf 5 procentpunt verschil.

We bieden onze klanten een unieke bankverzekeringservaring

We spelen op een geïntegreerde wijze in op alle bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten en we positioneren ons ook in onze organisatie als geïntegreerde bankverzekeraar. Voor de klant biedt dat geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor de groep biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën.

Als geïntegreerde bank-verzekeraar kunnen we de behoefte van onze klant centraal stellen door een geïntegreerd productaanbod aan te bieden en de klanten te adviseren op basis van behoeften die het pure bankieren of verzekeren overstijgen, zoals gezin, wonen, mobiliteit, enz.

Zoals al vermeld doen we er alles aan om onze kanalen (bank- en verzekeringskantoren, contactcenters, automaten, de website, de homebankingtoepassing en mobiele apps) te integreren. Omdat we zowel een bank als een verzekeraar zijn, kunnen we voluit gaan voor die integratie en naadloze service. De optimale kanalenmix wordt lokaal bepaald op basis van de behoeften van de klant en hangt ook af van de maturiteitsgraad van onze bank en verzekeraar in elk land.

We ontwikkelden een uniek concept voor samenwerking tussen de bank- en verzekeringsbedrijven van onze groep. De uitrol van het model verschilt van markt tot markt.

In België staan we op dat vlak het verst. Daar treedt ons bankverzekeringsbedrijf al op als één operationele eenheid die zowel commerciële als niet-commerciële synergieën realiseert. Een belangrijk kenmerk van ons model in België is trouwens de unieke samenwerking tussen onze bankkantoren en verzekeringsagentschappen in micromarkten. Onze bankkantoren verkopen bankproducten en standaardverzekeringen en verwijzen voor andere verzekeringsproducten door naar het verzekeringsagentschap in dezelfde micromarkt. Onze verzekeringsagentschappen verkopen alle verzekeringsproducten en behandelen alle schadegevallen, ook die waarvoor de verzekering door een bankkantoor werd verkocht.

In onze andere kernlanden staan we nog niet zo ver als in België, maar willen we zo snel mogelijk een geïntegreerd distributiemodel creëren dat synergieën mogelijk maakt.

Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we ook verschillende commerciële synergieën. In België bijvoorbeeld namen onze klanten in 2016 bij ruwweg zeven op de tien woningkredieten van KBC Bank ook een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij acht tot negen op de tien een woningverzekering. Bij Cˇ SOB in Tsjechië namen tussen zes en zeven van de tien klanten die in 2016 een hypothecaire lening aangingen, ook een woningverzekering van de groep. Nog een ander voorbeeld: in België heeft ongeveer de helft van de gezinnen die bankieren bij KBC Bank minimaal ook een product van KBC Verzekeringen. Ruwweg

Onze klanten dromen niet van bankproducten of verzekeringen, maar van een huis, een reis, een auto, een eigen zaak. Zaken waarvoor ze geld nodig hebben. En als ze die zaken hebben, willen ze de zekerheid dat hun investering niet verloren gaat. Dan kijken ze uit naar een verzekering. Door ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel kunnen we hun proactief een compleet gamma bank- en verzekeringsproducten aanbieden.

een op vijf van die gezinnen heeft zelfs minimaal drie bankproducten en drie verzekeringsproducten van KBC.

In al onze markten nemen we initiatieven om ons bankverzekeringsmodel nog verder te optimaliseren. Voorbeelden daarvan en uitleg bij onze

KPI Wat Doel en resultaat1 CAGR brutobankverzekeringsinkomsten Samengestelde jaarlijkse groeivoet van: [provisie-inkomsten ontvangen door de bank van de gelinkte verzekeraar] + [verzekeringsinkomsten van de verzekeringsproducten die door de bankkantoren verkocht worden] + [bij de assetmanager geboekte beheersvergoeding voor tak 23-verzekeringsproducten die door de bankkantoren verkocht worden]

bankverzekeringsprestaties in elk land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

We volgen het succes van onze bankverzekeringsprestaties op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste indicator vindt u in de tabel.

BEL TSJ SLO HON BUL IER Groep
Doel GAGR
2013-2017
≥ 5% ≥ 15% ≥ 10% ≥ 20% ≥ 5% ≥ 5%
CAGR
2013-2016
-0,7% 13,2%2 2,6% 5,6%2 8,5% 0,0%

1 De CAGR van de brutobankverzekeringsinkomsten in 2013-2016 leed onder het lagerenteklimaat, dat een invloed had op de verkoop van levensverzekeringen (vooral in België).

2 Voor Tsjechië en Hongarije berekend in lokale munt.

We focussen op duurzame en rendabele groei

Met onze vernieuwde duurzaamheidsstrategie willen we duurzaamheid integreren in de strategische beslissingsprocessen en de kernactiviteiten van de hele groep. De duurzaamheidsorganisatiestructuur is nu verankerd op de verschillende niveaus binnen onze groep (Raad van Bestuur, topmanagement, groepsniveau en de verschillende divisies en landen). Dat garandeert dat duurzaamheid zowel de aandacht krijgt van de hoogste beslissingsorganen, als breed geïntegreerd wordt in de activiteiten.

Om ons bestaan op lange termijn veilig te stellen, bouwen we langetermijnrelaties met onze klanten uit. We mikken niet op hoge rendementen op korte termijn waaraan overdreven risico's verbonden zijn, maar we kiezen voor duurzame en rendabele groei op lange termijn. We kozen er bijvoorbeeld voor geen doelstelling voor Rendement op Eigen Vermogen (ROE) te definiëren, omdat we niet willen meegezogen worden in het kortetermijndenken waarbij elk kwartaal opnieuw gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke ROE.

Om duurzaamheid te kunnen waarborgen, is een strikt risicobeheer bij alles wat we doen een absolute voorwaarde. Daarover vindt u meer in de paragraaf We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer.

Duurzaam langetermijndenken betekent ook dat we ons concentreren op de lokale economieën van onze kernmarkten en dat we maar in zeer beperkte mate investeren in projecten buiten die markten.

In onze kernlanden zien we onze aanwezigheid als een engagement op lange termijn. We willen er onze aanwezigheid verder optimaliseren door organische groei of interessante overnames, volgens duidelijke en strikte strategische en financiële criteria. De eind 2016

aangekondigde overname van United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije past daar perfect in (zie verder in het hoofdstuk Onze divisies). Begin 2017 beslisten we trouwens om duidelijkheid te scheppen over onze aanwezigheid in Ierland: we definieerden Ierland als volwaardig kernland, waar we met een Digital First-strategie volop gaan voor een uitmuntende klantervaring. Kernland betekent ook dat we ernaar streven om minimaal 10% marktaandeel te halen bij de segmenten Retail en Micro-kmo's en dat we, zoals in de andere kernlanden, volop gaan voor bankverzekeren. De verzekeringsproducten zullen we er aanbieden via partnerships en samenwerkingsverbanden.

Duurzaam langetermijndenken betekent bovendien dat we concrete duurzaamheidsinitiatieven nemen in de gemeenschappen waar we actief zijn. Mooie voorbeelden daarvan zijn het Start it-project in België en de Het Gat in de Markt-campagne in Hongarije, waarover meer in het hoofdstuk Onze divisies en in de volgende paragraaf, Onze rol in de samenleving.

We volgen onze langetermijnprestaties en onze focus op de reële economie en duurzaamheid op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

KPI Wat Doel en resultaat1
Samengestelde jaarlijkse groei van totale
opbrengsten. De berekening is gebaseerd
BEL TSJ SLO HON BUL IER Groep
CAGR totale op de aangepaste resultaten van 2013, en Doel CAGR
2013-2017
≥ 2% ≥ 3% ≥ 3% ≥ 4% ≥ 3% ≥ 25% ≥ 2,25%
opbrengsten zonder de waardeschommeling van de
ALM-derivaten gebruikt voor balansbeheer.
CAGR
2013-2016
-0,3% 2,5%2 3,1% -0,5%2 4,3% 25,3% 1,3%
[Exploitatiekosten van de bankactiviteiten] / BEL TSJ SLO HON BUL IER Groep
Kosten [totale opbrengsten van de bankactiviteiten] Doel 2017 ≤ 50% ≤ 45% ≤ 58% ≤ 62% ≤ 67% ≤ 50% ≤ 53%
inkomstenratio Resultaat 2016 54% 45% 60% 67% 61% 63% 55%
[Verzekeringstechnische lasten, inclusief BEL TSJ SLO HON BUL IER Groep
Gecombineerde interne schaderegelingskosten / verdiende Doel 2017 ≤ 94% ≤ 94% ≤ 94% ≤ 96% ≤ 96% ≤ 94%
ratio verzekeringspremies] + [bedrijfskosten /
geboekte verzekeringspremies] (voor
schadeverzekeringen, en gegevens na
herverzekering)
92% 96% 89% 93% 97% 93%
Innovatie gaat over: 'Lanceert innovatieve
diensten/producten sneller dan de
Innovatie
concurrentie', 'Innoveert continu om de
We willen in elk land een hogere absolute score dan
Doel
het gemiddelde van de sector en/of meer vooruitgaan
dan het gemiddelde van de sector
klantervaring te verbeteren', 'Overtreft de Innovatie Ontwikkeling
ten opzichte van de peergroep, per land
verwachtingen van de klant', 'Gebruikt
geavanceerde technologieën'. De bevraging
wordt uitgevoerd door Ipsos.
Minder
vooruitgang
Zelfde
vooruitgang
Meer
vooruitgang
Betere
prestatie
KBCI (Ierland)
K&H (Hongarije)
Cˇ SOB (Slowakije)
KBC (België)
Prestatie
Resultaat
2016
Zelfde
prestatie
ten opzichte van de peergroep, per land
Minder
goede
prestatie
DZI & CIBANK
(Bulgarije)
Cˇ SOB (Tsjechië)
Marktaandeel in duurzame BEL
beleggingsfondsen Doel Marktleiderschap
Positie in
duurzame
fondsen
Resultaat 2016
(sept.)
32% marktaandeel

1 De lijst van benchmarks en uitleg bij de diagrammen vindt u onder de tabel bij De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur.

2 Voor Tsjechië en Hongarije berekend in lokale munt.

Informatie over de strategie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies. Meer informatie over onze financiële prestaties vindt u in het hoofdstuk Ons financieel rapport.

Onze rol in de samenleving: we houden rekening met de maatschappelijke verwachtingen

We zijn pas echt duurzaam als we ook het vertrouwen behouden van de samenleving en als bedrijf onze verantwoordelijkheid in die samenleving opnemen. Dat doen we door ons bewust te zijn van de impact van onze activiteiten op de maatschappij en door te beantwoorden aan de noden en verwachtingen van de samenleving, op een evenwichtige, relevante en transparante manier.

Focus op verantwoord en ethisch gedrag

Als we het vertrouwen van onze stakeholders willen behouden en doen groeien, is het uiterst belangrijk dat we ons verantwoordelijk gedragen in alles wat we doen. Dat betekent dat het voor KBC-medewerkers niet volstaat alleen maar te voldoen aan de regelgeving, maar dat onze ambitie op dit vlak verder gaat. De basis van verantwoordelijk gedrag is integriteit, en die vereist eerlijkheid, correctheid, transparantie, vertrouwelijkheid én een gezond risicobewustzijn.

Verantwoord gedrag komt voor een bank-verzekeraar op een nadrukkelijke manier tot uiting in gepaste adviesverlening en verkoop. We besteden daarom speciale aandacht aan opleiding en bewustzijn. We werken aan een intern programma dat onder meer ingaat op professionele integriteit, gepaste adviesverlening aan de klant en omgaan met dilemma's.

We willen onze positieve impact op de samenleving vergroten

We willen met ons duurzaamheidsbeleid verder gaan dan filantropie en sponsoring. Hoewel die aspecten belangrijk blijven, willen we focussen op een aantal maatschappelijke behoeften in domeinen waar een bank-verzekeraar echt het verschil kan maken. Rekening houdend met de context in onze verschillende thuismarkten definieerden we de volgende focusdomeinen voor duurzaamheid: Financiële geletterdheid, Milieubewustzijn, Ondernemerschap en Vergrijzing en gezondheid. In de tabel vindt u daar voorbeelden van.

De kern van onze duurzaamheidsstrategie

Onze focus
domeinen
Wat? Enkele voorbeelden:
Financiële
geletterdheid
• Klanten helpen de juiste keuzes te maken
door goede en transparante adviesverlening
en duidelijke communicatie
• Gebruik maken van analyses om het gedrag
van de klant te begrijpen en er beter op in
te spelen
• Verbeteren van de kennis bij het brede
publiek van financiële concepten en
producten
• Cˇ SOB Education Programme, het Education Fund en
Blue Life Academy in Tsjechië
• Promotie van financiële educatie in Hongarije via de
nationale wedstrijd K&H Ready, Steady, Money, waarin
scholieren worden getest op hun financiële kennis
• Initiatieven rond financiële educatie in alle landen, o.a.
seminaries, verschillende masterprogramma's, aanbod
van digitale leerpakketten en stageprogramma's
Milieu -
bewustzijn
• Verkleinen van onze ecologische voetafdruk
via uiteenlopende initiatieven en
doelstellingen
• Ontwikkelen van diensten en producten die
een positieve bijdrage kunnen leveren aan
het milieu
• KBC-Renovatiekrediet voor verenigingen van mede
eigenaars om meer flexibiliteit te bieden bij de
financiering van energiebesparende maatregelen in
appartementsgebouwen
• Nadruk op digitalisering om het papierverbruik te
verminderen
• Toetreden van KBC Verzekeringen en KBC Autolease
tot een duurzaam reparatienetwerk
• Oprichting van KBC Mobility, dat werkt aan duurzame
en kwaliteitsvolle mobiliteitsoplossingen in België
• Oprichting van een CSR-comité door CIBANK en DZI in
Bulgarije, dat workshops voor het personeel
organiseert rond verantwoordelijke productverkoop en
voorbereidend werk deed voor het verkrijgen van het
ISO-14001-milieucertificaat
Onze focus
domeinen
Wat? Enkele voorbeelden:
Ondernemer
schap
• Door innovatieve ideeën en projecten te
ondersteunen, bijdragen tot economische
groei
• Het Gat in de Markt-campagne in Hongarije
• Start it @kbc, een belangrijke incubator voor start-ups
in België en KBC Match'it, een digitaal platform voor
bedrijfsoverdrachten.
• Kapitaal voor start-ups via het KBC Start it Fund
• Ondersteunen van lokale initiatieven via het Bolero
crowdfundingplatform
• Klanten aanmoedigen de stap naar e-commerce te
zetten via Storesquare, FarmCafe en dergelijke
• Realisatie van verschillende Europese programma's ter
ondersteuning van micro- en kleine bedrijven en kmo's
• Versterking van onze partnership met de Belgische
Raiffeisenstichting voor het promoten van
microfinanciering en microverzekeren in
ontwikkelingslanden
Vergrijzing en
gezondheid
• In België en Tsjechië kozen we Vergrijzing
als vierde pijler. Dat houdt in dat we ons
beleid en ons aanbod van diensten en
producten aanpassen aan het feit dat
mensen langer leven en dat we positief
bijdragen aan de problematiek rond
vergrijzing door vanuit onze kernactiviteiten
specifieke oplossingen en diensten aan te
bieden.
• In Bulgarije, Slowakije, Hongarije en Ierland
kozen we Gezondheid als vierde pijler. Die
kernlanden zullen diensten, producten en
projecten ontwikkelen die erop gericht zijn
de algemene gezondheid, de
gezondheidszorg en de levenskwaliteit te
verbeteren.
• Samenwerking van Cˇ SOB met het Centre of Health
Economy aan de faculteit Sociale wetenschappen van
de Karelsuniversiteit Praag
• Start van Happy@Home, een samenwerking tussen
KBC, dienstenleverancier ONS en softwarebedrijf
CUBIGO om hulp (huishoudhulp, klusjes en andere
diensten) heel toegankelijk te maken
• Financiële en materiële hulp aan zieke kinderen met
het K&H MediMagic-programma in Hongarije
• Lancering van bewustmakingscampagnes in
verschillende landen rond sport, gezondheid en
welzijn, verkeersveiligheid, kinderbescherming, enz., en
ontwikkeling van verzekeringsproducten rond
gezondheid en individuele risico's

We willen onze nadelige impact op de samenleving beperken

We willen ook de mogelijk nadelige impact van onze activiteiten op de samenleving zo veel mogelijk beperken.

We willen bijvoorbeeld bijdragen tot de overgang naar een CO2 -arme economie en we hebben een groepswijd programma opgestart om onze eigen ecologische voetafdruk te verkleinen. We hebben ons ertoe geëngageerd onze eigen emissies van broeikasgassen tegen 2020 te reduceren met minstens 20% ten opzichte van 2015. We hebben ons beleid inzake kredieten aan de energiesector scherper gesteld en we nemen initiatieven inzake bevordering van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, duurzame mobiliteit en circulaire economie. Meer informatie over onze ecologische voetafdruk vindt u op onze website, onder Duurzaam ondernemen.

We onderwerpen onze bedrijfsactiviteiten aan strikte duurzaamheidsregels in verband met mensenrechten, milieu, ethisch ondernemen en gevoelige of controversiële maatschappelijke thema's. De recent geactualiseerde en nieuwe KBC-duurzaamheidsregels vindt u in de tabel. De volledige lijst van beleidslijnen en bijkomende kadering vindt u op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen.

We hebben een uitgebreid aanbod van duurzame beleggingen. Aangezien we in onze bedrijfsstrategie de klant centraal stellen, is het uiteindelijk aan onze klanten om al dan niet voor duurzame beleggingen te kiezen, maar we zien het ook als onze taak om meer de aandacht te vestigen op duurzame beleggingen, bijvoorbeeld door een verbeterde opleiding over duurzaam beleggen voor de relatiebeheerders in de verschillende verkoopnetwerken.

Blacklist van bedrijven
en activiteiten
Het gaat over bedrijven die te maken hebben met controversiële wapensystemen of zware inbreuken
plegen tegen de principes van de UN Global Compact. Geen enkele entiteit van onze groep mag met
die bedrijven zaken doen.
Rechten van de mens We hebben ons beleid inzake mensenrechten aangepast aan de VN-beleidslijnen voor bedrijven en
mensenrechten en de principes van de UN Global Compact.
Controversiële regimes We willen niet betrokken zijn in financiële activiteiten met controversiële regimes die fundamentele
inbreuken plegen tegen de mensenrechten en die elke vorm van deugdelijk bestuur, wettigheid of
economische vrijheid ontberen. We maken wel een uitzondering voor humanitaire goederen. Op
basis van erkende externe bronnen beslissen we elk jaar welke landen moeten worden opgenomen
in de lijst van controversiële regimes.
Energie We willen bijdragen tot een CO2
-arme samenleving, onder meer door het aandeel van hernieuwbare
energiebronnen in onze totale kredietverlening aan de energiesector ten laatste tegen 2030 op te
voeren tot ten minste 50%, te stoppen met het financieren van nieuwe elektriciteitsopwekking op
basis van steenkool en van steenkoolontginning (met uitzondering voor lokale
elektriciteitsopwekking op basis van steenkool en steenkoolontginning in Tsjechië, weliswaar onder
strikte voorwaarden), erg strikte voorwaarden op te leggen bij de financiering van
elektriciteitsopwekking uit kernenergie, enz.
Activiteiten in verband
met wapens
We zijn erg terughoudend bij het financieren van activiteiten die te maken hebben met wapens,
maar de wapenindustrie blijft wel een relevante factor voor de veiligheid. Daarom is bij ons
financiering alleen mogelijk aan bedrijven die aan strikte voorwaarden voldoen.
Projectfinancieringen We bieden geen financiering of adviesverlening aan projecten waarbij de klant niet voldoet aan de
Equator Principles*.
Andere maatschappelijk
gevoelige sectoren
We hebben restricties vastgelegd voor andere maatschappelijk gevoelige sectoren zoals: plantenteelt
voor de productie van bedwelmende middelen, gokken, bont, palmolieproductie, mijnbouw,
ontbossing, grondverwerving en onvrijwillige verhuizing van inheemse bevolking, en prostitutie.

Belangrijke geactualiseerde en nieuwe KBC-duurzaamheidsbeleidslijnen

* U vindt meer informatie op www.kbc.com, onder Duurzaam Ondernemen.

Of we voldoende focussen op maatschappelijk relevante thema's en of we de verwachtingen van stakeholders inlossen, volgen we ook op via een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste vindt u in de tabel.

KPI Wat Doel en resultaat*
Heeft de entiteit een formeel proces voor BEL TSJ SLO HON BUL IER
interactie met haar stakeholders? Doel Bestaan van formeel stakeholderinteractieproces
Formeel
stakeholderproces
Resultaat 2016 ok ok ok ok ok ok
Governance Governance gaat over: 'gedraagt zich
ethisch correct', 'is open en transparant',
'gedraagt zich als een bedrijf dat zijn
We willen in elk land een hogere absolute score dan
Doel
het gemiddelde van de sector en/of meer vooruitgaan
dan het gemiddelde van de sector
verantwoordelijkheid opneemt', 'speelt in Governance Ontwikkeling
op wat er leeft', 'leeft de wetgeving, ten opzichte van de peergroep, per land
reglementen en richtlijnen voor de sector
na'. De bevraging wordt uitgevoerd door
Minder
vooruitgang
Zelfde
vooruitgang
Meer
vooruitgang
Ipsos. Betere
prestatie
K&H (Hongarije)
Resultaat
2016
ten opzichte van de peergroep, per land
Prestatie
Zelfde
prestatie
Cˇ SOB (Slowakije)
KBCI (Ierland)
Cˇ SOB (Tsjechië) KBC (België)
Minder
goede
prestatie
DZI & CIBANK
(Bulgarije)
[(Brutodividend x aantal Doel ≥ 50% vanaf boekjaar 2016
Dividend
uitkeringsratio
dividendgerechtigde aandelen) + (coupon
op uitstaande AT1-effecten)] /
[geconsolideerd nettoresultaat]
Resultaat 2016 50% m.b.t. 2016

* De lijst van benchmarks en uitleg bij de diagrammen vindt u onder de tabel bij De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur.

We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer Pijlers van onze strategie

Het beheren van risico's maakt volledig deel uit van onze strategie en ons besluitvormingsproces.

  • We voeren risicoscans uit om alle toprisico's te identificeren.
  • We bepalen duidelijk tot waar onze risicobereidheid gaat.
  • We vertalen dat naar een strikte limietopvolging per activiteit en per divisie.
  • We bewaken het risicoprofiel van bestaande en nieuwe producten door een New and Active Product Process.
  • We onderwerpen het periodieke planningsproces aan stresstests.
  • In alle relevante delen van onze organisatie hebben we onafhankelijke Chief Risk Officers.

Hoewel de activiteiten van een grote financiële groep zijn blootgesteld aan risico's die pas achteraf duidelijk worden, zien we op dit moment een aantal belangrijke uitdagingen voor onze groep. Die beschrijven we in het deel Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief?

Daarnaast zijn we als bank-verzekeraar blootgesteld aan met die algemene risico's verbonden typische risico's voor de sector zoals kredietrisico, landenrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen en operationele risico's. Een overzicht daarvan vindt u in de tabel.

Ons Three Lines of Defense-model*

1 De business draagt de verantwoordelijkheid voor de beheersing van zijn risico's.
2 De risicofunctie en Compliance, en voor bepaalde zaken Finance, Juridische en Fiscale Zaken en
Informatierisicobeveiliging, vormen als onafhankelijke controlefuncties de tweede verdedigingslinie.
3 Interne Audit ondersteunt, als onafhankelijke derdelijnscontrole, het Directiecomité, het Auditcomité en het
Risico- en Compliancecomité bij de bewaking van de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en
risicobeheersysteem.

* Meer uitleg bij het Three Lines of Defense-model vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Typische risico's voor de sector Hoe gaan we daarmee om?
Kredietrisico
Mogelijke negatieve afwijking ten opzichte van de verwachte
waarde van een financieel instrument voortvloeiend uit de
wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij als gevolg van
het onvermogen of de onwil tot betaling of prestatie door die
partij, of van bepaalde situaties of maatregelen van politieke of
monetaire autoriteiten in een bepaald land.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Boeken van waardeverminderingen, nemen van
risicobeperkende maatregelen, optimalisering van het
algemene kredietrisicoprofiel, enz.
Marktrisico van tradingactiviteiten
Mogelijke negatieve afwijking van de verwachte waarde van een
financieel instrument veroorzaakt door wijzigingen van de rente,
wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Historical VaR-methode, rentegevoeligheid, greeks
voor producten met opties, stresstests, enz.
Operationeel risico en andere niet-financiële risico's
Operationeel risico is de kans op schade als gevolg van
ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en (ICT-)
systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met
een menselijke of natuurlijke oorzaak. Andere niet-financiële risico's
omvatten het reputatierisico, bedrijfsrisico en strategische risico's.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Group key controls, Risicoscans, Key Risk Indicators
(KRI), enz.
Marktrisico van niet-tradingactiviteiten
Structurele marktrisico's, zoals het renterisico, aandelenrisico,
vastgoedrisico, wisselkoersrisico en inflatierisico. Structurele risico's
zijn risico's die inherent deel uitmaken van de commerciële activiteit
of de langetermijnposities.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Basis-Point-Value (BPV), nominale bedragen,
limietopvolging voor cruciale indicatoren, enz.
Liquiditeitsrisico
Risico dat KBC niet in staat is om zijn betalingsverplichtingen tijdig
na te komen zonder onaanvaardbare verliezen te lijden.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Liquiditeitsstresstests, beheer van
financieringsstructuur, enz.
Verzekeringstechnische risico's
Risico's die voortvloeien uit de onzekerheid over de frequentie en
de omvang van verzekerde schadegevallen.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-,
herverzekerings- en schaderegelingsbeleid, enz.
Solvabiliteitsrisico
Risico dat de kapitaalbasis beneden een aanvaardbaar niveau valt.
• Bestaan van een degelijk beheerskader
• Minimale solvabiliteitsratio's, actief
kapitaalmanagement, enz.

Naast de uitgebreide opvolging van risico-indicatoren (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) volgen we onze prestaties inzake solvabiliteit en liquiditeit op via een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

KPI Wat? Doel en resultaat
[Common equity tier 1-kapitaal] / [totaal Doel ≥10,4% (fully loaded) vanaf 2019, op groepsniveau1
gewogen risicovolume]. De hier getoonde Resultaat 2016 15,8%
Common equity
ratio
berekening is fully loaded en gebaseerd op
de Deense compromismethode. We
verwijzen voor meer uitleg bij de gewijzigde
doelstelling naar het hoofdstuk Hoe
beheren we ons kapitaal?
1 Met een bijkomende guidance van 1%. Zie verder in het
hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?
[Totaal reglementair eigen vermogen] / Doel ≥ 17% (fully loaded) vanaf 2017, op groepsniveau
Totale
kapitaalratio
[totaal gewogen risicovolume]. De hier
getoonde berekening is fully loaded en
gebaseerd op de Deense
compromismethode.
Resultaat 2016 20,0%
[Beschikbaar bedrag stabiele financiering] / Doel ≥ 105% vanaf 2014, op groepsniveau
Netto stabiele
financieringsratio,
NSFR
[vereist bedrag stabiele financiering] Resultaat 2016 125%
[Liquide activa van hoge kwaliteit] / [totaal Doel ≥ 105% vanaf 2014, op groepsniveau
Liquiditeits
dekkingsratio,
LCR
nettokasuitstroom voor de volgende dertig
kalenderdagen]
Resultaat 2016 139%

Gedetailleerde informatie vindt u in de hoofdstukken Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?

Onze stakeholdersbevraging

Om te bouwen aan een duurzame toekomst moeten we in staat zijn om onze activiteiten af te stemmen op de belangen en noden van onze stakeholders. Het is voor ons dus noodzakelijk om te weten te komen wat belangrijk is voor die stakeholders. We hebben in 2016 een externe bevraging uitgevoerd bij het brede publiek in al onze kernlanden en een interne bevraging bij KBC zelf (Raad van Bestuur, Directiecomité en topmanagement).

Op basis van verschillende dialogen met zowel interne al externe stakeholders, met input van marktspecialisten en duurzaamheidsexperts en rekening houdend met globale trends, hebben we een lijst van 27 belangrijke onderwerpen opgesteld. We hebben aan de externe en interne doelgroep gevraagd om die onderwerpen te beoordelen op belangrijkheid. De resultaten van de bevraging vindt u terug in de matrix. Die geeft op de verticale as de belangrijkheid van een onderwerp voor de externe stakeholders en op de horizontale as de belangrijkheid volgens KBC zelf weer.

  • 1 Kwaliteit van diensten en producten
  • 2 Navolging van wetten en regelgeving
  • 3 Prijs van diensten en producten
  • 4 Financiële prestatie
  • 5 Risicobeheer
  • 6 Langetermijnstrategie
  • 7 Bescherming van de consument
  • 8 Innovatieve diensten en producten
  • 9 Mensen helpen om verstandige financiële beslissingen te nemen
  • 10 Transparante communicatie
  • 11 Gebruiksvriendelijkheid van diensten en producten

  • 12 Toegankelijkheid van diensten en producten

  • 13 Privacy en gegevensbescherming
  • 14 Betrokkenheid bij de lokale gemeenschap
  • 15 Screening van leveranciers op milieu- en sociale aspecten
  • 16 Onze directe ecologische voetafdruk
  • 17 Onze negatieve impact beperken via duurzame beleidslijnen
  • 18 Financieren en verzekeren van de lokale economie en stimuleren van ondernemerschap

  • 19 Financiële oplossingen met een focus op gezondheid en vergrijzing ontwikkelen en lanceren

  • 20 Duurzame diensten en producten aanbieden
  • 21 Verantwoordelijk advies en verkoop
  • 22 Integriteit
  • 23 Bedrijfsethiek
  • 24 Financiële oplossingen met aandacht voor het milieu ontwikkelen en lanceren
  • 25 Werkzekerheid
  • 26 Gelijke kansen voor alle medewerkers
  • 27 Loonbeleid

Over het algemeen kunnen we stellen dat de scores van de externe stakeholders grotendeels overeenstemmen met die van KBC. Dat is voor ons geruststellend. Het betekent immers dat we focussen op die domeinen die zowel voor de samenleving belangrijk zijn als voor het voortbestaan van onze groep.

We vinden het belangrijk dat we in dit jaarverslag rapporteren over die onderwerpen die zowel intern als extern het belangrijkst gevonden worden (met andere woorden de bovenste rij en de rechterkolom in de matrix). Waar in dit verslag we die onderwerpen bespreken, vindt u in de tabel.

Belangrijke elementen Informatie in dit rapport en/of relatie met KPI's
Integriteit • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
• KPI Governance: Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
Navolging van wetten en
regelgeving
• Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief?
• Hoe beheren we ons kapitaal?
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• KPI Governance: Onze Strategie, onder Onze rol in de samenleving
• KPI's inzake kapitaal en liquiditeit: hoofdstuk Onze strategie
Privacy en gegevensbescherming • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• Cyberrisico: Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief?
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Financiële prestatie • Ons Financieel rapport
• Onze divisies, onder Hoe dragen de divisies bij tot het groepsresultaat?
• Geconsolideerde jaarrekening
• Financiële KPI's: Onze strategie
Prijs van diensten en producten • KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
• Ons bedrijfsmodel, onder Hoe creëren we waarde?
Kwaliteit van diensten en
producten
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur en We bieden onze
klanten een unieke bankverzekeringservaring
• Nieuwe diensten en producten: Onze divisies
• KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Gebruiksvriendelijkheid van
diensten en producten
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur en We bieden onze
klanten een unieke bankverzekeringservaring
• Nieuwe diensten en producten: Onze divisies
• KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Mensen helpen om verstandige
financiële beslissingen te nemen
• Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
Belangrijke elementen Informatie in dit rapport en/of relatie met KPI's
Bescherming van de consument • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
• Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief?
Verantwoordelijk advies en
verkoop
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
• KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Risicobeheer • Onze strategie, onder We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer
• Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne
controle- en risicobeheersystemen
• Hoe beheren we onze risico's?
Bedrijfsethiek • PEARL-bedrijfscultuur: Ons bedrijfsmodel, onder Wat maakt ons tot wie we zijn?
• Onze strategie onder Onze rol in de samenleving
• KPI Reputatie-index: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Langetermijnstrategie • Onze strategie
Innovatieve diensten en producten • Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief?
• Nieuwe diensten en producten: Onze divisies
• KPI Innovatie: Onze strategie, onder We focussen op duurzame en rendabele groei
Transparante communicatie • Onze strategie onder Onze rol in de samenleving
• KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
• KPI Governance: Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
Financieren en verzekeren van de
lokale economie en ondersteunen
van ondernemerschap
• Ons bedrijfsmodel
• Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving
Toegankelijkheid van diensten en
producten
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
• KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur
Gelijke kansen voor alle
medewerkers
• Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties
Loonbeleid • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Remuneratieverslag over het boekjaar 2016
Onze negatieve impact beperken
via duurzame beleidslijnen
• Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving

Ons financieel rapport

  • Geconsolideerde nettowinst van 2 427 miljoen euro in 2016
  • Slechts licht dalende nettorente-inkomsten, ondanks lagerenteklimaat
  • Sterkere daling van de nettoprovisie-inkomsten
  • Stijging van de meeste andere opbrengstenposten
  • Groei van kredieten en deposito's in bijna alle kernmarkten
  • Stijging van de verkoop van zowel schadeverzekeringen als levensverzekeringen
  • Goede gecombineerde ratio voor schadeverzekeringen van 93% en kosten-inkomstenratio voor de bankactiviteiten van 55%
  • Sterke daling van de waardeverminderingen voor kredieten en op goodwill
  • Stevige solvabiliteit met een fully loaded common equity ratio van 15,8%
Geconsolideerde resultaten van de KBC-groep (in miljoenen euro) 2016 2015
Nettorente-inkomsten 4 258 4 311
Rente-inkomsten 6 642 7 150
Rentelasten -2 384 -2 839
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 628 611
Verdiende premies 1 410 1 319
Technische lasten -782 -708
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering)* -152 -201
Verdiende premies 1 577 1 301
Technische lasten -1 728 -1 502
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -38 -29
Dividendinkomsten 77 75
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
540 214
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa 189 190
Nettoprovisie-inkomsten 1 450 1 678
Provisie-inkomsten 2 101 2 348
Provisielasten -651 -670
Overige netto-inkomsten 258 297
Totale opbrengsten 7 211 7 148
Exploitatiekosten -3 948 -3 890
Bijzondere waardeverminderingen -201 -747
op leningen en vorderingen -126 -323
op voor verkoop beschikbare financiële activa -55 -45
op goodwill 0 -344
op overige -20 -34
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen 27 24
Resultaat vóór belastingen 3 090 2 535
Belastingen -662 104
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
Resultaat na belastingen 2 428 2 639
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij
(nettoresultaat)
2 427 2 639
Rendement op eigen vermogen 18% 22%
Kosten-inkomstenratio bankactiviteiten 55% 55%
Gecombineerde ratio schadeverzekeringsactiviteiten 93% 91%
Kredietkostenratio, bankieren 0,09% 0,23%

* Bevat niet de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, die ruwweg overeenkomen met de tak 23-producten (0,8 miljard euro premies in 2016, 0,7 miljard euro in 2015).

Kerncijfers* geconsolideerde balans, solvabiliteit en liquiditeit, KBC-groep (in miljoenen euro) 2016 2015
Balanstotaal 275 200 252 356
Leningen en voorschotten aan klanten 133 231 128 223
Effecten (eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten) 73 262 72 623
Deposito's van klanten en schuldpapier 177 730 170 109
Technische voorzieningen vóór herverzekering en schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen 32 310 31 919
Risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) 87 782 89 067
Totaal eigen vermogen 17 357 15 811
Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded 15,8% 14,9%
Totale kapitaalratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded 20,0% 19,0%
Leverage ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded 6,1% 6,3%
Minimum requirement for own funds and eligible liabilities (MREL, zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) 21,0% 18,3%
Liquidity coverage ratio (LCR) 139% 127%
Net stable funding ratio (NSFR) 125% 121%

* Definitie van de ratio's: zie Glossarium.

Totstandkoming van het nettoresultaat 2016 (in miljoenen euro)

Analyse van het resultaat in 2016

Nettorente-inkomsten 1

Onze nettorente-inkomsten bedroegen 4 258 miljoen euro in 2016, slechts 1% lager dan in 2015 ondanks de omgeving van lage rente en de daarmee gerelateerde lage herbeleggingsopbrengsten, de lagere rente-inkomsten van de dealingrooms en een lager bedrag aan vervroegdeterugbetalingsrente (door een lager niveau van herfinancieringen van woningkredieten in België). Die negatieve elementen werden immers grotendeels gecompenseerd door onder meer het positieve effect van de verlaging van de rente op spaarrekeningen in enkele landen, lagere financieringskosten in het algemeen en hogere rente-inkomsten op leningen door gestegen volumes. Op vergelijkbare basis zagen we onze leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's; 133 miljard euro) aangroeien met 4% in 2016, met een toename van 4% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 2% in divisie Internationale Markten (groei in alle landen met uitzondering van Ierland) en een daling bij Groepscenter. Ons totale depositovolume (deposito's van klanten en schuldpapier,

zonder repo's, 177 miljard euro) steeg met 10% in 2016, met een groei van 13% in divisie België, 9% in divisie Tsjechië en 7% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen, met uitzondering van Ierland) en een daling bij Groepscenter. De nettorentemarge van onze bankactiviteiten kwam daardoor uit op 1,92%, 10 basispunten lager dan in 2015. De rentemarge voor 2016 bedroeg 1,80% in België, 2,94% in Tsjechië en 2,55% in de divisie Internationale Markten.

Nettoprovisie-inkomsten 2

Onze nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 450 miljoen euro in 2016, een daling met 14% ten opzichte van het jaar daarvoor, die zich voor het grootste deel in België situeert en vooral te maken heeft met de gedaalde toetredings- en managementfees van onze vermogensbeheeractiviteiten (verkoop van fondsen e.d., uiteraard vanwege het onzekere beleggingsklimaat) en, in mindere mate, ook met lagere effectengerelateerde commissie-inkomsten.

Eind 2016 bedroeg ons totale beheerde vermogen ongeveer 213 miljard euro. Dat is nog altijd 2% meer dan eind 2015,

door de combinatie van een licht negatief volume-effect (-1%) en een positieve prijs-performance (+3%). Het grootste deel van ons totale beheerde vermogen van eind 2016 heeft betrekking op de divisies België (199 miljard euro) en Tsjechië (9 miljard euro).

Verzekeringspremies en technische lasten 3

Ons verzekeringstechnische resultaat (de verdiende premies min de technische lasten, plus het nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 438 miljoen euro, 15% meer dan in 2015.

De verdiende premies van onze schadeverzekeringen bedroegen 1 410 miljoen euro, 7% meer dan in 2015. De groei in België bedroeg 2% (of 5% uitgezuiverd voor een technisch element), in Tsjechië 8% en in de drie andere Centraal- en Oost-Europese markten samen 17% (vooral dankzij groei in Hongarije). De verzekeringstechnische lasten stegen echter ook, met 10% in 2016. In België waren ze negatief beïnvloed door de aanleg van 16 miljoen euro in verband met de gevolgen van de aanslagen in Brussel en verhoogde claims door de gevolgen van de barre weersomstandigheden (stormen). Op groepsniveau verslechterde de gecombineerde ratio lichtjes van 91% naar 93%.

Onze verdiende levensverzekeringspremies bedroegen 1 577 miljoen euro in 2016. Daarbij zijn evenwel, conform IFRS, bepaalde types levensverzekeringen uitgesloten (vereenvoudigd: de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen). Als we de premie-inkomsten voor die producten meetellen, bedragen de totale premie-inkomsten uit levensverzekeringen ongeveer 2,1 miljard euro, 18% meer dan in 2015. In onze belangrijkste markt, België, was er zelfs een stijging van 21%, met groei bij zowel de levensverzekeringen met rentegarantie (+24%) als de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (+14%). Voor heel de groep maakten de producten met rentegarantie in 2016 iets meer dan 60% van de levensverzekeringspremie-inkomsten uit en namen de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen bijna 40% voor hun rekening. Op 31 december 2016 bedroegen de opgebouwde Levenreserves 26,9 miljard euro voor divisie België, 1,0 miljard euro voor Tsjechië en 0,6 miljard euro voor de drie andere Centraal- en Oost-Europese kernmarkten samen.

Andere inkomsten 4

Ons nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de

winst-en-verliesrekening, of kortweg trading- en reëlewaarderesultaat, bedroeg 540 miljoen euro. Dat is 326 miljoen euro meer dan in 2015, deels een gevolg van de liquidatie van KBC Financial Holding Inc. in dat jaar, met een invloed van -156 miljoen euro. Zonder dat element was er nog een stijging van 170 miljoen euro, vooral dankzij hogere dealingroomresultaten en de positieve invloed van diverse marktwaardeaanpassingen (MVA, CVA, FVA). De andere inkomsten (dividenden, gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van effecten en overige netto-inkomsten) bedroegen samen 524 miljoen euro, tegenover 562 miljoen euro in 2015. Ze bevatten in 2016 onder meer de meerwaarde op de verkoop van Visa Europe-aandelen in het tweede kwartaal van 2016 (99 miljoen euro vóór belastingen).

Exploitatiekosten 5

Onze kosten bedroegen 3 948 miljoen euro in 2016, een beperkte stijging van 1% ten opzichte van het jaar daarvoor. Daarbij spelen diverse elementen mee, waaronder iets hogere speciale bankentaksen (in totaal 437 miljoen euro, tegenover 417 miljoen euro in 2015), hogere ICT-uitgaven en, in mindere mate, hogere kosten in verband met marketing, personeel (inclusief een eenmalige kost van 33 miljoen euro voor een vrijwillig vervroegde uitdiensttreding), enigszins gecompenseerd door lagere facilitaire kosten en afschrijvingen.

De verhouding kosten tot inkomsten van onze bankactiviteiten bedroeg daardoor 55%, hetzelfde niveau als in 2015. Een aantal niet-operationele en uitzonderlijke elementen beïnvloedden die ratio (bijvoorbeeld de marked-tomarketwaarderingen voor ALM-derivaten, de invloed van de vereffening van KBC Financial Holding Inc. in 2015, enz. – meer uitleg in het Glossarium, achteraan in dit jaarverslag). Zonder die specifieke elementen bedroeg de kosteninkomstenratio 57%, tegenover 55% in 2015. Voor divisie België bedroeg de ratio 54% (55% zonder specifieke elementen), voor divisie Tsjechië 45% (46% zonder specifieke elementen) en voor divisie Internationale Markten 64% (66% zonder specifieke elementen).

Waardeverminderingen 6

De totale waardeverminderingen in 2016 bedroegen 201 miljoen euro. Daarvan waren de waardeverminderingen op leningen en voorschotten goed voor 126 miljoen euro, tegenover 323 miljoen euro in 2015. Die verbetering is voor het grootste deel toe te schrijven aan de verbeterde toestand in Ierland, waar er in 2016 zelfs een netto-terugname van waardeverminderingen was van 45 miljoen euro (tegenover

een netto-aanleg van 48 miljoen euro in 2015), en aan België (van 177 miljoen euro naar 113 miljoen euro). Per saldo verbeterde onze kredietkostenratio daardoor verder van een al lage 23 basispunten in 2015 naar een onhoudbaar lage 9 basispunten in 2016. Per divisie was dat 12 basispunten voor België, 11 basispunten in Tsjechië en -16 basispunten in Internationale Markten (Ierland: -33 basispunten; Slowakije: 24 basispunten; Hongarije: -33 basispunten; Bulgarije: 32 basispunten). Een negatief cijfer duidt op een nettoterugname, met bijgevolg een positieve invloed op het resultaat.

Op 31 december 2016 vertegenwoordigden de impaired kredieten (zie ook Glossarium) 7,2% van onze kredietportefeuille, een verbetering tegenover de 8,6% in 2015. Dat was 3,3% in België, 2,8% in Tsjechië en 25,4% in Internationale Markten (dat relatief hoge cijfer heeft vooral met Ierland te maken, met een ratio van 43% als gevolg van de immobiliëncrisis in de voorbije jaren). Het aandeel van de impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroeg 3,9%, tegenover 4,8% in 2015. De totale impaired kredieten waren eind 2016 voor 46% gedekt door de opgebouwde specifieke waardeverminderingen. We geven meer informatie over de samenstelling van de

kredietportefeuille in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?

De andere waardeverminderingen bedroegen in 2016 samen 75 miljoen euro en hadden vooral betrekking op voor verkoop beschikbare effecten (55 miljoen euro). In 2015 bedroegen de andere waardeverminderingen 423 miljoen euro, en betrof het vooral waardeverminderingen op goodwill met betrekking tot enkele groepsmaatschappijen (344 miljoen euro).

Belastingen 7

Onze belastingen bedroegen 662 miljoen euro in 2016. Het jaar voordien leverden ze een positieve bijdrage van 104 miljoen euro dankzij de invloed (921 miljoen euro) van een uitgestelde belastingvordering met betrekking tot de liquidatie van een groepsmaatschappij (KBC Financial Holding Inc.). Naast die belastingen betaalden we ook nog de speciale bankentaksen (437 miljoen euro in 2016, inbegrepen bij de post Exploitatiekosten).

Nettoresultaat per divisie 8

Ons nettoresultaat in 2016 is als volgt verdeeld: België 1 432 miljoen euro (daling met 132 miljoen euro tegenover 2015, waarbij lagere nettorente- en nettocommissie-inkomsten, lagere gerealiseerde meerwaarden op effecten en hogere bankentaksen slechts gedeeltelijk konden worden gecompenseerd door lagere kredietverliezen, een hoger technisch verzekeringsresultaat en hogere trading- en fair value-inkomsten), Tsjechië 596 miljoen euro (stijging met 54 miljoen euro, onder meer door hogere trading- en fair value-inkomsten en gerealiseerde meerwaarden op effecten, iets lagere kosten en waardeverminderingen), Internationale Markten 428 miljoen euro (verbetering met 183 miljoen euro, vooral door lagere kredietvoorzieningen en hogere nettorenteinkomsten in Ierland) en Groepscenter -29 miljoen euro (verslechtering met 316 miljoen euro, door twee belangrijke elementen in 2015 (boeking van de uitgestelde belastingvordering met betrekking tot KBC Financial Holding Inc. en waardeverminderingen op goodwill voor enkele groepsmaatschappijen).

Een meer gedetailleerde analyse van de resultaten per divisie vindt u in het betreffende hoofdstuk van dit verslag.

Analyse van de balans in 2016

Balanstotaal 1

Eind 2016 bedroeg ons geconsolideerde balanstotaal 275 miljard euro, 9% meer dan eind 2015. De risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) daalden echter met 1% tot 88 miljard euro, waarbij de gestegen volumes ruimschoots werden goedgemaakt door de effecten van modelwijzigingen, een betere gemiddelde kredietkwaliteit, lagere risicogewogen activa voor uitgestelde belastingvorderingen en lagere marktrisico's, en enkele andere elementen. In het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? vindt u daarover meer informatie.

Kredieten en deposito's 2

De kernactiviteit van ons bankbedrijf is deposito's aantrekken en daarmee kredieten verstrekken. Dat verklaart uiteraard het belang van de Leningen en voorschotten aan klanten aan de actiefzijde van onze balans, met 133 miljard euro (zonder reverse repo's) eind 2016. Op vergelijkbare basis stegen die leningen en voorschotten aan klanten met 4% voor de hele groep, met een groei van 4% in divisie België, 9% groei in divisie Tsjechië, en 2% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen, met uitzondering van Ierland, waar de afbouw van de bedrijfskredieten en impaired woningkredieten per saldo hoger blijft dan de nieuwe productie van woningkredieten). De belangrijkste kredietproducten op groepsniveau blijven de termijnkredieten met 59 miljard euro en de woningkredieten met 57 miljard euro. Die laatste groeiden in 2016 aan met 4%, vooral dankzij Tsjechië, Slowakije en België.

Aan de passiefzijde stegen onze klantendeposito's (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) met 10%, tot 177 miljard euro. De deposito's groeiden in divisie België aan met 13%, in divisie Tsjechië met 9% en in divisie Internationale Markten met 7% (met stijgingen in alle landen, uitgezonderd Ierland, waar meer een beroep werd gedaan op TLTROfinanciering binnen de groep). De voornaamste depositoproducten op groepsniveau (cijfers inclusief repo's) blijven de termijndeposito's met 22 miljard euro, de zichtdeposito's met 63 miljard euro en de spaarrekeningen met 53 miljard euro (dat laatste is een groei van 6% in vergelijking met eind 2015, onder meer door het parkeren van fondsen uit vervallen termijndeposito's, in het licht van het volatiele beleggingsklimaat).

Samenstelling van de balans eind 2016

  • Leningen en voorschotten aan klanten, zonder rev. repo's
  • Effecten
  • Overige activa
  • Deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's
  • Overige verplichtingen
  • Eigen vermogen

We houden ook een portefeuille met waardepapier aan, bij de bank en bij de verzekeraar (en daar vooral als belegging in het kader van de verzekeringen, vooral Leven). Eind 2016 bedroeg die effectenportefeuille ruwweg 73 miljard euro. Daarvan is ca. 30% gerelateerd aan de verzekeringsactiviteiten en ca. 70% aan de bankactiviteiten. De totale effectenportefeuille bestond voor 3% uit aandelen en voor 97% uit obligaties. Die laatste stegen in 2016 met bijna 1 miljard euro. Eind 2016 had iets meer dan drie vierde van die obligaties betrekking op overheden, met als belangrijkste België, Tsjechië, Frankrijk, Spanje, Slowakije, Hongarije en Italië. U vindt een gedetailleerd overzicht in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?

Overige activa en overige verplichtingen 4

De andere belangrijke posten aan de actiefzijde van de balans waren de Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (17 miljard euro, 28% stijging jaar-op-jaar onder meer door hogere reverse repo's), Derivaten (9 miljard euro positieve marktwaarde, voornamelijk rentecontracten, nagenoeg ongewijzigd jaar-op-jaar), de Beleggingscontracten van (tak 23-) verzekeringen (14 miljard euro, 3% stijging jaar-op-jaar) en geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken (20 miljard euro, 13 miljard euro meer dan eind 2015, door het plaatsen van excessliquiditeit bij de centrale bank).

Bij de andere belangrijke posten aan de passiefzijde van de balans vermelden we de Technische voorzieningen en de schulden met betrekking tot de beleggingscontracten van de verzekeraar (samen 32 miljard euro, ruwweg status quo jaar-op-jaar), Derivaten (9 miljard euro negatieve marktwaarde, hoofdzakelijk rentecontracten, 7% daling jaar-op-jaar) en de Deposito's van kredietinstellingen en

beleggingsondernemingen (32 miljard euro, 13 miljard euro meer jaar-op-jaar, vooral gerelateerd aan repo's en TLTRO II-financiering).

Eigen vermogen 5

Op 31 december 2016 bedroeg ons totale eigen vermogen 17,4 miljard euro. Dat bestond uit 16,0 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders en 1,4 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen steeg in 2016 met 1,5 miljard euro. De belangrijkste elementen daarbij waren de opname van de jaarwinst (+2,4 miljard euro), de uitkering van een interimdividend in november 2016 (-0,4 miljard euro, als voorschot op het totale dividend voor 2016), wijzigingen van de cashflowreserves (-0,2 miljard euro), wijzigingen in de toegezegdpensioenregelingen (-0,2 miljard euro) en enkele kleinere elementen.

Onze solvabiliteit bleef bijgevolg sterk, met een common equity ratio van 15,8% (fully loaded), volgens de Deense compromismethode. Volgens de FICOD-methode was dat 14,5% (fully loaded). Onze leverage ratio bedroeg een uitstekende 6,1%. Gedetailleerde berekeningen van onze solvabiliteitsindicatoren vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? Ook de liquiditeitspositie van de groep bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 139% en een NSFR-ratio van 125% eind 2016.

Bijkomende informatie en verwachtingen

  • In dit hoofdstuk bespraken we de geconsolideerde resultaten. Een bespreking van de niet-geconsolideerde resultaten en de balans vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • Er waren geen belangrijke overnames of verkopen van groepsmaatschappijen in 2016. De afronding van de eind 2016 aangekondigde overname van United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije wordt pas verwacht in het tweede kwartaal van 2017.
  • De totale invloed van wisselkoersverschillen van de belangrijkste niet-euromunten op het nettoresultaat was per saldo verwaarloosbaar.
  • Informatie over het gebruik van financiële instrumenten en hedge accounting vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder meer in Toelichtingen 1.2, 3.3 en 4.1 t.e.m. 4.10, en in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
  • Voor 2017 verwachten we een voortzetting van de gestage economische groei, zowel in de eurozone als in de VS. De komende verkiezingen in een aantal landen van de eurozone en de start van de brexit-onderhandelingen kunnen evenwel voor extra volatiliteit zorgen. Informatie over de verwachte economische groei in onze kernlanden vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
  • We verwachten een solide rendabiliteit voor alle divisies in 2017. De huidige kredietkostenratio van de groep beschouwen we als onhoudbaar laag. Voor Ierland in het bijzonder verwachten we een nettoterugname van waardeverminderingen voor kredieten van 25 tot 75 miljoen euro in 2017.
  • Onze politiek inzake dividend: zie hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
  • Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum: zie Toelichting 6.8 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Onze divisies

We bouwden onze groep op rond drie divisies: België, Tsjechië en de divisie Internationale Markten. Die laatste omvat de andere landen in Centraal- en Oost-Europa waar we actief zijn (Slowakije, Hongarije en Bulgarije) en Ierland.

Divisie België

KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV en hun Belgische dochtervennootschappen, zoals CBC Banque, KBC Asset Management, KBC Lease Groep en KBC Securities.

Divisie Tsjechië

De CˇSOB-groep (onder de merknamen CˇSOB Bank, Era, Postal Savings Bank, Hypotecˇní banka, CˇMSS en Patria), de verzekeraar CˇSOB Pojišt'ovna en CˇSOB Asset Management.

Divisie Internationale Markten

CˇSOB Bank en CˇSOB Poist'ovnˇ a in Slowakije, K&H Bank en K&H Insurance in Hongarije, CIBANK en DZI Insurance in Bulgarije, en KBC Bank Ireland in Ierland.

Eind 2016 kondigden we de overname aan van United Bulgarian Bank in Bulgarije (afronding verwacht in tweede kwartaal van 2017).

De economische context

België

Het gematigde economische herstel dat in het voorjaar van 2013 aanvatte, hield ook in 2016 aan. Net als in 2015 was de reële bbp-groei doorheen het jaar volatiel. Na een zwak eerste kwartaal volgde een sterk tweede. Het derde kwartaal stelde opnieuw teleur, maar naar het jaareinde toe werd het conjunctuurbeeld alweer rooskleuriger. Die wisselvalligheid toont aan dat het herstel het moeilijk bleef hebben om aan kracht te winnen. Per saldo kwam de reële bbp-groei in 2016 uit op 1,2%. Het was het tweede jaar op rij dat België inzake economische groei lager scoorde dan de eurozone als geheel. Zoals in 2015 kwam dat onder meer doordat enkele voormalige probleemlanden in de eurozone, in het bijzonder Spanje en Ierland, aan een groeispurt bezig waren.

De verdere herleving van de Belgische conjunctuur in 2016 werd gedragen door de binnenlandse vraag en de nettouitvoer. Wijzigingen in de voorraadvorming trokken de groei wel fel naar beneden. De uitvoer bleef het gunstige effect ondervinden van de verbeterde concurrentiekracht van de Belgische bedrijven. In het binnenland werd de consumptie van de gezinnen ondersteund door de aangehouden verbetering van de arbeidsmarkt. Doorheen het jaar werden zo'n 50 000 nieuwe banen gecreëerd. Het verdere herstel van de investeringen bleef erg gematigd. Dat belette niet dat de uitstaande bedrijfskredieten bij banken tegen een stevig tempo toenamen. Ook de woningkredieten bleven fors groeien, met dank aan onder meer de lage rente en de verbeterende arbeidsmarkt.

De inflatie bereikte in juli een piek van 2,3% en nam daarna af tot 2% in december. De kentering in de inflatie na de zomer is vooral te verklaren doordat het effect van de btw-verhoging op elektriciteit en de verhoging van het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs, beide in het najaar van 2015, was uitgewerkt. De rentespread van de Belgische 10-jaarse OLO met de overeenstemmende Duitse Bund klom naar het jaareinde toe kortstondig boven 50 basispunten. De reden was de toegenomen onzekerheid in de eurozone in de aanloop naar het referendum in Italië over politieke hervormingen. Onzekerheden en risico's lokten het spaargeld vooral naar bankdeposito's, ondanks de extreem lage rente. Na de remonte in 2015 taande de belangstelling voor beleggingsfondsen enigszins in 2016.

We verwachten dat de reële bbp-groei in 2017 zal uitkomen op 1,3%. Daarbij voegen zich enkele onzekerheden die de economische activiteit in België voor de komende jaren

kunnen hypothekeren. Dat zijn de brexit, de verwachte beleidsverandering na de presidentsverkiezingen in de VS en de verdere gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën. De doorgevoerde sociaal-economische hervormingen zullen anderzijds de groei ondersteunen.

Tsjechië

Met 2,4% lag de reële bbp-groei in Tsjechië nog altijd ruim hoger dan die voor de gehele EU-28 (1,9%), maar bedroeg hij wel nog maar iets meer dan de helft van die van 2015. De economische groeiverzwakking was grotendeels te wijten aan het wegvallen van de positieve impuls van de Europese cohesiefondsen. In 2015 hadden die de overheidsinvesteringen een forse duw in de rug gegeven. De zwakkere investeringen in 2016 verlaagden de invoergroei, waardoor de netto-uitvoer een sterke groeibijdrage leverde. De groei van de gezinsconsumptie viel in beperkte mate terug en werd nog altijd ondersteund door reële loonstijgingen en banencreatie. In de kredietverlening kwam die groeivertraging niet tot uiting. De groei van het bedrijfskrediet fluctueerde op een stevig niveau, terwijl de groei van de woningkredieten nog lichtjes versnelde. Ook de depositovorming trok verder aan.

De aanhoudend relatief gunstige conjunctuur ging gepaard met een verdere daling van de werkloosheidsgraad. Eind 2016 bedroeg die nog maar 3,5% van de beroepsbevolking, komende van een piek van 7,7% begin 2010. De inflatie bleef laag, maar liep naar het jaareinde toe niettemin op richting 1%. Het monetaire beleid bleef expansief teneinde de inflatie naar de doelstelling van 2% te doen terugkeren.

We verwachten dat de Tsjechische reële bbp-groei in 2017 nog wat verder zal verzwakken tot ongeveer 2,3%. Onderliggend blijft de binnenlandse vraag gezond. Vanwege een wat geringere werkgelegenheidsgroei zal de gezinsconsumptie wel iets minder tot de groei bijdragen.

Internationale markten

Net als in Tsjechië had de investeringsgroei ook in de meeste andere Centraal-Europese landen in 2016 te lijden onder het tijdelijk wegvallen van financiering in het kader van het EU-cohesiebeleid. In Slowakije en Bulgarije bleef de daardoor veroorzaakte terugval in de reële bbp-groei beperkt. De economische groei lag er in 2016 met 3,3% in beide landen nog altijd ruim boven die in de gehele EU-28. De Hongaarse groei bleef daar met 2,0% maar net boven, te wijten aan de relatief zwaar negatieve investeringsgroei. De groei van de binnenlandse vraag bleef er niettemin positief dankzij de

robuuste gezinsconsumptie, die op haar beurt werd ondersteund door de sterke toename van de lonen en de werkgelegenheid.

Ook in Slowakije en Bulgarije bleef de consumptievraag erg dynamisch, eveneens toe te schrijven aan loongroei en banencreatie. Hoewel de bbp-groei in 2016 voornamelijk te danken was aan de binnenlandse vraag, droeg in de drie Centraal-Europese landen ook de netto-uitvoer ertoe bij. De werkloosheidsgraad lag eind 2016 respectievelijk 6,1 (Slowakije), 7,0 (Hongarije) en 6,2 (Bulgarije) procentpunten onder de piek die was bereikt tijdens de voorbije financieeleconomische crisis. In de gehele EU-28 was dat maar 2,8 procentpunten onder de piek.

De inflatie bleef in de drie landen in 2016 grotendeels negatief (Slowakije en Bulgarije) of rond 0% (Hongarije). Naar het jaareinde toe nam de inflatie evenwel overal toe door een geringere jaar-op-jaardaling van de brandstofprijzen. In Hongarije steeg de inflatie eind 2016 zelfs tot rond 1%. Met een inflatie nog altijd ver verwijderd van de 3%-doelstelling, bleef het monetaire beleid in Hongarije in 2016 expansief. Zo werd onder meer de beleidsrente verder verlaagd.

Enkel in Slowakije was er sprake van een stevige kredietgroei, in het bijzonder bij de woningkredieten. Een nieuwe wettelijke beperking van de wederbeleggingsvergoeding bij de herfinanciering van woningkredieten gaf de herfinancieringen een krachtige impuls en deed de commerciële marges krimpen. In Bulgarije stagneerden de uitstaande bedrijfskredieten en was er bij de kredieten aan gezinnen

sprake van een licht herstel. In Hongarije duurde de afbouw voort. De deposito's groeiden in de drie landen tegen een bevredigend tempo van 6 à 7%.

We verwachten dat de reële bbp-groei in Slowakije en Bulgarije in 2017 nog wat verder zal vertragen, tot respectievelijk 3,0% en 3,2%. Hongarije zal het meest profiteren van de geleidelijke terugkeer van de EUcohesiefondsen en zal zijn groei in 2017 daardoor opnieuw zien versnellen tot naar raming 3,4%.

Hoewel de bbp-groei vertraagde, behoorde Ierland met 4,0% ook in 2016 tot de landen met de sterkste economische groei binnen de EU-28. De groei van de binnenlandse vraag trok opnieuw sterk aan. Door de stevige invoergroei bleef de groeibijdrage van de netto-uitvoer negatief. De economische groei ondersteunde een matige expansie van de deposito's, maar de uitstaande kredieten van gezinnen en bedrijven bij de binnenlandse banken nam nog steeds af, zij het trager dan de vorige jaren. De Ierse inflatie lag in 2016 nagenoeg voortdurend onder nul. De sterke economische groei zorgde ervoor dat de Ierse overheidsschuld verder daalde tot 75% van het bbp, of zo'n 45 procentpunten lager dan de piek tijdens de financiële crisis. In 2017 zal de economische groei in Ierland weliswaar verder vertragen, maar met naar raming 3% nog altijd dubbel zo hoog liggen dan in de eurozone als geheel.

We zijn voor alle landen uitgegaan van prognoses van begin 2017. Het is dus mogelijk dat de werkelijkheid daar (sterk) van afwijkt.

Waar staan we in elk van onze landen?

Marktpositie in 20161 België Tsjechië Slowakije Hongarije Bulgarije2 Ierland
Belangrijkste merken KBC
CBC
KBC Brussels
CˇSOB CˇSOB K&H CIBANK
DZI
KBC Bank
Ireland
Netwerk 716
bankkantoren
287
bankkantoren3
125
bankkantoren
207
bankkantoren
96
bankkantoren
15
bankkantoren
427
verzekerings
agentschappen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via verschillende
kanalen
Verzekeringen
via partnerships
Diverse online
kanalen
Diverse online
kanalen
Diverse online
kanalen
Diverse online
kanalen
Diverse online
kanalen
Diverse online
kanalen
Klanten (miljoenen, schatting) 3,5 4,0 0,5 1,7 0,6 0,2
Kredietportefeuille (miljarden euro) 95,6 21,9 6,8 4,6 0,9 13,1
Deposito's en schuldpapier
(miljarden euro)
125,1 26,2 5,7 6,8 0,8 5,0
Marktaandelen
- bankproducten
- beleggingsfondsen
- levensverzekeringen
- schadeverzekeringen
21%
33%
13%
9%
20%
23%
7%
7%
11%
7%
4%
3%
10%
15%
4%
6%
3%

11%
10%
7%4


Voornaamste activiteiten en
doelgroepen
finance.
In Bulgarije boden we voorlopig nog geen assetmanagementproducten aan.
In bijna al onze landen bieden we een brede waaier van krediet-, deposito-, assetmanagement-, verzekerings- en
andere financiële producten aan. Daarbij ligt de focus op privépersonen, kmo's en vermogende klanten.
De dienstverlening aan bedrijven omvat bovendien nog onder meer cashmanagement, betalingsverkeer,
handelsfinanciering, leasing, geldmarktactiviteiten, kapitaalmarktproducten, aandelenhandel en corporate
Macro-economische indicatoren
voor 20165
- Groei van het bbp (reëel)
- Inflatie (gemiddelde
jaarstijging van de
1,2% 2,4% 3,3% 2,0% 3,3% 4,0%
consumptieprijzen)
- Werkloosheidsgraad (% v/d
beroepsbevolking, jaareinde,
2,0% 0,6% -0,5% 0,5% -1,3% -0,1%
Eurostat-definitie)
- Financieringssaldo overheid
7,6% 3,5% 8,8% 4,5% 7,1% 7,1%
(% v/h bbp)
- Overheidsschuld (% v/h bbp)
-2,9%
106,8%
0,3%
37,8%
-2,2%
52,1%
-1,8%
73,5%
-0,4%
29,0%
-0,9%
75,1%

1 Marktaandelen en klantenaantallen: gebaseerd op eigen schattingen (bij de klantenaantallen hielden we rekening met een ruw geschatte overlapping tussen de verschillende maatschappijen van de groep in elk land). Voor traditionele bankproducten: gemiddelde van de geschatte marktaandelen in kredieten en in deposito's. Voor levensverzekeringen in België gebaseerd op reserves; voor de andere landen is het marktaandeel in levensverzekeringen gebaseerd op premies. Kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? Deposito's en schuldpapier: deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's. In het aantal bankkantoren zijn de automatenkantoren niet meegerekend. Tot divisie België behoort ook het beperkte netwerk van buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië, die focussen op activiteiten en klanten die een link hebben met de kernmarkten van KBC (10 kantoren; totale kredietportefeuille circa 6 miljard euro). In Tsjechië werkt de groep via verschillende merken waaronder CˇSOB, Era, PSB, CˇMSS en Hypotecˇní banka. Marktaandelen zijn in de meeste gevallen gebaseerd op gegevens van eind september 2016.

2 Eind 2016 kondigden we de overname aan van United Bulgarian Bank (UBB) en Interlease in Bulgarije (afronding verwacht in het tweede kwartaal van 2017). Het geschatte marktaandeel van UBB bedraagt 8% (gebaseerd op activa) en de bank heeft ruwweg 0,9 miljoen klanten en 190 bankkantoren. UBB noch Interlease zijn inbegrepen in de in de tabel vermelde gegevens. 3 CˇSOB Bank en Era.

4 Retailsegment.

5 Gegevens gebaseerd op schattingen van begin 2017.

België

  • Best Bank in Belgium (Euromoney)
  • Beste Permanente Informatie (Belgische Vereniging van Financiële Analisten)
  • Best Private Bank van België (Private Wealth Magazine)
  • Best Trade Finance Provider 2017 in België (Global Finance)
  • Beste reputatie van de Belgische grootbanken voor KBC in Vlaanderen (Reputation Institute)
  • Best Innovation in Retail Banking in Belgium (International Banker)
  • Winnaar in de categorie Beste nieuwe product of dienst voor Digital Trade Chain van KBC (Efma-Accenture Innovation Awards)
  • Bij de Best workplaces in België en in Europa (Great Place to Work®)
  • Bolero: populairste onlinebroker (Bankshopper.be)
  • KBC Securities: Equity Finance House of the year 2016 en Belgian SME Brokerage House of the year 2016 (Euronext Brussels)
  • enz.

Specifieke doelstellingen

  • We focussen op een omnikanaalbenadering en investeren in een naadloze integratie van onze verschillende distributiekanalen (bankkantoren, verzekeringsagentschappen, regionale adviescentra, websites en mobiele toepassingen). We investeren ook specifiek in de verdere digitale ontwikkeling van onze bank- en verzekeringsdiensten. Waar nodig werken we samen met partners via zogenaamde ecosystemen om onze klanten complete oplossingen te kunnen aanbieden.
  • We mikken op een efficiëntere benutting van ons potentieel in Brussel via het aparte merk KBC Brussels, dat het specifieke kosmopolitische karakter van Brussel weerspiegelt en beter aan de noden van zijn bevolking beantwoordt.
  • We streven naar een verdere groei van CBC op het vlak van bankverzekeren in bepaalde marktsegmenten en naar een uitbreiding van onze aanwezigheid en toegankelijkheid in Wallonië.
  • We werken continu aan de verdere optimalisatie van ons bankverzekeringsmodel in België.
  • We gaan verder in onze ambitie om de referentiebankier te worden van kmo's en midcap-ondernemingen op basis van onze doorgedreven kennis van de klant en onze persoonlijke aanpak.
  • We vertalen onze maatschappelijke betrokkenheid in de Belgische samenleving in initiatieven op het gebied van, onder meer, milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en de vergrijzingsproblematiek en nemen actief deel aan het mobiliteitsdebat.

Met Start it @kbc willen we, samen met een aantal partners, startende ondernemingen helpen bij verschillende

A NETWORK OF PEOPLE LIVING THE STARTUP DREAM aspecten van het ondernemerschap. Vandaag heeft Start it @kbc vestigingen in Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Leuven en Kortrijk. Start it @kbc is met bijna 450 start-ups de grootste start-upcommunity in België. Dankzij de talrijke partners kunnen de start-ups in de community rekenen op een uitgebreide expertise en een ruim netwerk, internationale contacten, huisvesting, mentorship en de meest volledige Start-up Academy in België.

Enkele realisaties in 2016

We bekijken voortdurend hoe we nieuwe technologieën kunnen aanwenden om onze klanten nog beter te bedienen. Voorbeelden daarvan zijn de nieuwe mogelijkheden die we creëerden in KBC Touch, zoals een overzicht en details van verzekeringspolissen klant centraal bankverzekeren

verkrijgen, online bepaalde soorten leningen afsluiten, een medische vragenlijst invullen voor schuldsaldoverzekeringen, rechtstreeks afspraken maken met een adviseur, enz. We lanceerden bovendien ook KBC Touch voor ondernemers, KBC Touch voor blinden en slechtzienden en KBC Sign, en bouwden verder aan KBC Mobile en KBC Invest. Dat laatste is een app om beleggingsportefeuilles en spaarplannen op te volgen. Met de app KBC Assist maken we het mogelijk een ongeval of schadegeval aan de auto of woning digitaal aan te geven. In totaal gebruiken al ongeveer 1,3 miljoen klanten onze digitale systemen.

Samen met onder meer IT-specialist Cegeka testten we als eerste in de markt met succes Digital Trade Chain uit, een blockchainoplossing waarmee kmo's op een veilige manier internationale handelsverrichtingen kunnen doen. We investeren samen met ING en Belfius in de betaaloplossing Payconiq met het geïntegreerde klantengetrouwheidsprogramma joyn, dat betalingen zonder betaalkaart of cash mogelijk maakt. Speciaal voor jongeren lanceerden we KBC K'Ching, een gratis smartphone-app waarmee ze financiële verrichtingen kunnen uitvoeren. KBC K'Ching combineert dat met een funfactor en een aantrekkelijk, fris design.

We ontwikkelden het aparte merk KBC Brussels, met een grootstedelijk, innovatief imago en een aangepast netwerk. KBC Brussels beschikt over een eigen managementteam dat opereert vanuit de Europese wijk in Brussel. We bouwen verder

aan de naambekendheid via promotiecampagnes en verschillende lokale evenementen in Brussel. We gaan verder met onze groeistrategie in Wallonië. We openden er drie nieuwe bankkantoren en zullen er nog eens drie openen in 2017. We beslisten elf bestaande bankkantoren naar betere locaties te verhuizen en startten de werken aan het nieuwe hoofdkantoor in Namen.

Ons bankverzekeringsconcept bleef succesvol: eind 2016 had de helft van de gezinnen die klant zijn bij KBC Bank minstens een product van KBC Verzekeringen; ruwweg een vijfde van de gezinnen had zelfs minstens drie

bankproducten én drie verzekeringsproducten van KBC. Nog een voorbeeld: tussen acht en negen op de tien KBC Bankklanten met een woningkrediet nam ook een KBC-Woningpolis.

Dankzij onze omnikanaalaanpak kunnen we onze klanten oplossingen aanreiken wanneer de klant dat wil en hem een unieke bankverzekeringservaring bieden. De klant kan niet alleen terecht bij onze medewerkers in de bankkantoren en verzekeringsagentschappen – we blijven investeren in nieuwe kantoorconcepten die maximaal inspelen op een omnikanaalbeleving – maar ook telefonisch en via (video)chat bij onze adviseurs in de regionale adviescentra. Daarnaast zijn er ook nog onze talrijke digitale toepassingen.

Onze bredere rol in de maatschappij maken we concreet met initiatieven rond ondernemerschap, milieubewustzijn, financiële geletterdheid en de vergrijzingsproblematiek. Mooie initiatieven rond ondernemerschap zijn de verdere

uitbreiding van Start it @kbc (zie kader) en FarmCafe, het platform dat ondernemers uit de land- en tuinbouwsector inspiratie geeft om verder te groeien. Inzake milieubewustzijn vermelden we graag ons renovatiekrediet voor verenigingen van mede-eigenaars, om duurzame en energie-efficiënte verbeteringen aan appartementsgebouwen gemakkelijker te maken. Een ander mooi initiatief is het pilootproject rond Happy@Home. Dat is een samenwerking tussen KBC, dienstenleverancier ONS en softwarebedrijf CUBIGO om hulp (huishoudhulp, klusjes en andere diensten) heel toegankelijk te maken. KBC Securities lanceerde in het najaar KBC Match'it, een digitaal platform waar kandidaat-kopers en bedrijven op zoek naar een overnemer elkaar kunnen vinden. We zijn de eerste financiële instelling in Europa die zo'n platform aanbiedt.

Daarnaast hebben we oog voor de andere uitdagingen van de hedendaagse maatschappij. We nemen actief deel aan het mobiliteitsdebat. Zo zetten we het KBC Mobility-programma op, waarin KBC Verzekeringen, KBC Autolease en VAB hun krachten bundelen om de referentie te worden inzake duurzame en kwalitatieve mobiliteitsoplossingen in België. In dat verband lanceerden we alvast de app DriveSafe, waarmee we beginnende chauffeurs veiliger op weg zetten.

Tsjechië

  • Cˇ SOB bij de beste werkgevers in Tsjechië (Sodexo)
  • Cˇ SOB beste bank van Tsjechië (Global Finance Magazine)
  • Cˇ SOB Best Private Bank van Tsjechië (The Banker/Private Wealth Magazine en Euromoney)
  • Patria Best M&A Advisory Firm 2016 in Tsjechië (Corporate LiveWire)
  • Cˇ SOB met COOL karta winnaar in de categorie Bank Innovator (Hospodárˇské noviny)
  • Zilver bij de Top Responsible Large Company Awards (Business for Society)
  • Cˇ SOB Best Trade Finance Provider 2017 in Tsjechië (Global Finance)

• enz.

Specifieke doelstellingen

  • We willen overstappen van hoofdzakelijk kanaalgerichte naar klantgerichte oplossingen, gebaseerd op een geïntegreerd model dat klanten, derde partijen en onze bank-verzekeraar samenbrengt.
  • We mikken ook op het aanbieden van nieuwe niet-financiële producten en diensten om de klanten een meerwaarde te bieden en de klanttevredenheid verder te verhogen.
  • We concentreren ons verder op het vereenvoudigen van producten, IT, onze organisatie, ons bankdistributienetwerk, ons hoofdkantoor en de branding, om nog kostenefficiënter te worden.
  • We willen onze bankverzekeringsactiviteiten opvoeren door onder meer een vooruitstrevend en flexibel prijsmodel te introduceren, gecombineerde bank- en verzekeringsproducten te ontwikkelen en de verkoopteams voor verzekeringen te versterken.
  • We willen blijven groeien in onze traditioneel sterke domeinen, zoals kredieten aan bedrijven en woningkredieten. We zetten ook stappen voorwaarts in gebieden waarin we nog niet ons volledige potentieel aangeboord hebben, zoals kredieten aan kmo's en consumentenkredieten.
  • Onze maatschappelijke betrokkenheid komt tot uiting in onze focus op milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing.

Met onze app CˇSOB NaNákupy (CˇSOB ForShopping) lanceerden we als eerste op de Tsjechische markt mobiel betalen via NFC (Near Field Communication). Die service werd positief onthaald door het publiek en van Visa en MasterCard kreeg hij de bekroning Czech Issuing Innovation 2016, een opsteker voor ons innovatieve imago. De app is een universele shoppingtool. In 2017 zal hij de volgende functionaliteiten hebben: e-commercebetalingen, smartcardbeheer, virtualiseren van getrouwheidskaarten, delen van boodschappenlijstjes, enz.

Enkele realisaties in 2016

We lanceerden opnieuw verschillende nieuwe producten en diensten, die inspelen op de veranderende behoeften van onze klanten. In juni 2016 kondigden we bijvoorbeeld aan dat de klanten van Cˇ SOB en Era Poštovní sporˇitelna (Postal Savings klant centraal bankverzekeren

Bank) hun aankopen zouden kunnen betalen met hun smartphone, dankzij de nieuwe app Cˇ SOB NaNákupy. We lanceerden ook een nieuw en innovatief beleggersportaal, investice.csob.cz. Bij de niet-financiële diensten vermelden we het getrouwheidsprogramma Sveˇt odmeˇn. We breidden ook contactloze betaalmogelijkheden gevoelig uit aan de geldautomaten en we verhoogden het gebruiksgemak van onze klanten door in al onze kantoren digitale ondertekeningsmogelijkheden aan te bieden voor de meeste documenten. Onze verzekeraar Cˇ SOB Pojišt'ovna lanceerde bovendien een unieke onlinerisicoverzekering. We werkten aan de vereenvoudiging van ons bedrijfsmodel, met initiatieven inzake governance, organisatie van ons netwerk en verschillende proces- en productvereenvoudigingen, waaronder een sterk vereenvoudigde website. Om de klantervaring nog beter te begrijpen en te verbeteren, gebruiken we, naast traditionele klanttevredenheidsonderzoeken, nu ook Customer Journey Mapping, waarbij in samenwerking met klanten alle stappen, van de eerste gedachte aan een financiële dienst, over aankoop en gebruik tot zelfs de verbreking van een contract, worden onderzocht.

We realiseerden een behoorlijke groei in de domeinen waarin we willen groeien, zoals consumentenkredieten (+19% in 2016, onder meer dankzij succesvolle marketingcampagnes en de lancering van nieuwe producten). Maar ook in gebieden

waar we traditioneel al sterk stonden gaan we vooruit: zo steeg het volume aan woningkredieten met niet minder dan 12% in 2016. Globaal steeg onze kredietverlening met 9% in 2016 en plaatsten klanten ook 9% meer deposito's bij onze groep.

We namen nieuwe initiatieven inzake bankverzekeren, waaronder het verder uitbreiden van het aantal verzekeringsspecialisten in het bankkantorennetwerk (een verdrievoudiging sinds 2014), en de lancering van nieuwe producten zoals een

reisverzekering gelinkt aan een betaalkaart. Na een stijging met 18% in 2015 namen onze bruto bank-verzekeringsopbrengsten opnieuw toe met 12% in 2016. In 2016 namen ongeveer twee derde van de klanten van Cˇ SOB die in 2016 een hypothecaire lening aangingen bij de bank, ook een woningverzekering van de groep. Ongeveer de helft van de klanten die in 2016 een hypothecaire lening aangingen bij de bank, nam ook een levensverzekering van de groep.

We namen diverse initiatieven inzake maatschappelijke betrokkenheid, en leggen de focus op milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing.

Zo blijkt onze continue aandacht voor het milieu niet alleen uit initiatieven om onze eigen ecologische voetafdruk te verminderen, maar is het ook de bedoeling nieuwe producten en diensten te ontwikkelen die een positieve impact op het milieu hebben. We behaalden het Cˇ SN EN ISO 50001:2012-certificaat voor Power Management. Bovendien lanceerden we nieuwe richtlijnen voor kredieten aan de energiesector. We zien het stimuleren van ondernemerschap als een belangrijk deel van onze duurzaamheidsstrategie en een manier om ons te differentiëren van onze concurrenten. Aan ondernemers waarvan we denken dat ze zelf sterk focussen op duurzaamheid, bieden we bijvoorbeeld financiële steun, professionele counseling en workshops aan. We willen onze klanten bijstaan gedurende hun volledige leven en hebben dus ook speciale aandacht voor senioren. Voorbeelden zijn de samenwerking met seniorenclubs, het online ter beschikking stellen van hulplijsten (bv. wat te onthouden bij een ziekenhuisopname) en onze samenwerking met het Centre of Health Economy aan de faculteit Sociale wetenschappen van de Karelsuniversiteit Praag. We willen ten slotte ook de financiële geletterdheid verhogen door lokale initiatieven in de regio's waar we actief zijn. We lanceerden onder meer het Cˇ SOB Education Programme, het Education Fund en Blue Life Academy.

Internationale markten

  • K&H Bank: Beste bank in Hongarije (Euromoney), K&H MediMagic program op de eerste plaats in de categorie Sponsorship Program with the Greatest Impact (MAF Social Investment Award)
  • Cˇ SOB Poist'ovnˇ a: Best insurance communicator with clients in Slowakije (Hermes), Most successful insurance company in Slowakije (Trend)
  • KBC Bank Ireland: Best Financial Communications Team (MoneyMate), Best Corporate Reputation in the Irish retail banking sector (RepTrak)
  • Cˇ SOB in Slowakije en K&H Bank in Hongarije: Best Trade Finance Provider 2017 in hun respectieve landen (Global Finance)
  • DZI Insurance in Bulgarije: Insurers for the Society award (Association of Bulgarian Insurers en Bulgarian association of insurance brokers)
  • enz.

Specifieke doelstellingen

  • In de Centraal-Europese landen willen we overschakelen van een kantoorgericht naar een omnikanaal distributiemodel. In Ierland gaan we volop voor Digital First (zie verder).
  • In Hongarije mikken we op inkomstengroei, via een sterke klantenwerving in alle banksegmenten en via intensievere crossselling, om ons marktaandeel en onze winstgevendheid te verhogen. We ambiëren een stevige groei van onze verzekeringsactiviteiten, vooral door verkoop in de bankkantoren en, voor niet-levensverzekeringen, via (internet-) makelaars en agenten.
  • In Slowakije mikken we op een verderzetting van de sterke groei in strategische producten (woningkredieten, consumentenkredieten, kmofinanciering, leasing, verzekeringen), onder meer via crossselling aan bestaande klanten van de Cˇ SOB-groep. Ook vereenvoudiging van producten en processen staat centraal.
  • In Bulgarije mikken we aan de bankzijde op een sterke toename van het marktaandeel in leningen, in alle segmenten. Dat gebeurt binnen een robuust risicokader. De eind 2016 aangekondigde overname van United Bulgarian Bank (closing verwacht in het tweede kwartaal van 2017) past daar perfect bij. Onze verzekeraar DZI heeft al een belangrijk marktaandeel en het blijft de bedoeling sterker te groeien dan de markt, zowel in levens- als niet-levensverzekeringen, zowel via het bankkanaal als via andere kanalen.
  • Begin 2017 beslisten we om duidelijkheid te scheppen over onze aanwezigheid in Ierland: we definieerden Ierland als volwaardig kernland, waar we met een Digital First-strategie volop gaan voor een uitmuntende klantervaring. Kernland betekent ook dat we ernaar streven om minimaal 10% marktaandeel te halen in de segmenten Retail en Micro-kmo's en dat we, zoals in de andere kernlanden, volop gaan voor bankverzekeren. De verzekeringsproducten zullen we er aanbieden via partnerships en samenwerkingsverbanden.
  • We streven naar een maatschappelijk verantwoorde aanpak in alle landen. Onze focusdomeinen zijn milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en gezondheid.

overname van United Bulgarian Bank (zie kader). Eind 2016 bereikten we met de National Bank of Greece een akkoord over de overname door KBC van 99,9% van United Bulgarian Bank (UBB) en 100% van Interlease. UBB is inzake activa de op drie na grootste bank van Bulgarije en Interlease is de op twee na grootste aanbieder van leasingdiensten. KBC was al aanwezig in Bulgarije via CIBANK en DZI Insurance. Door die overname worden we de grootste bankverzekeringsgroep in Bulgarije, een land met sterke macro-economische fundamentals en nog veel potentieel op het vlak van financiële diensten ten opzichte van de mature West-Europese markten. De totale overnameprijs bedraagt 610 miljoen euro. De invloed op onze kapitaalpositie is beperkt.

De deal werd gesloten onder voorbehoud van goedkeuring door de betrokken centrale banken, toezichthouders en mededingingsautoriteiten. We gaan ervan uit dat de transactie ten laatste afgerond zal worden in het tweede kwartaal van 2017.

Enkele realisaties in 2016

Net zoals in België en Tsjechië bekijken we voortdurend hoe we nieuwe technologieën kunnen aanwenden om onze dienstverlening nog beter af te stemmen op de behoeften van onze klanten in Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Een voorbeeld voor klant centraal bankverzekeren

Ierland is het digitale partnership dat we in Ierland aangingen met MyHome.ie, dat mensen op huizenjacht virtuele rondleidingen in te koop staande huizen aanbiedt. We zijn daarmee de eerste bank op de Ierse huizenmarkt die kandidaat-kopers de kans biedt vanop hun eigen toestel rond te kijken in een huis dat ze willen kopen. In Slowakije kunnen klanten zich nu in hun Cˇ SOB SmartBanking-app aanmelden met hun vingerafdruk dankzij de Touch ID-functie, een moderne, erg praktische en veilige manier om zich als gebruiker te identificeren. Cˇ SOB Bank in Slowakije is bovendien ook pionier in het online regelen van hypothecaire kredieten. Klanten kunnen er hun aanvraag online indienen en online een kredietvoorstel krijgen. We hebben oog voor vereenvoudiging: zo wordt in alle landen van de divisie de volledige retailkredietverlening nu vanuit één departement aangestuurd.

Met uitzondering van Ierland groeiden in alle landen van de divisie onze deposito's verder aan. Hetzelfde geldt voor de kredieten, waar bovendien ook de kwaliteit verder verbetert, met onder meer een afname van het aandeel impaired kredieten in de

portefeuille. Dankzij verschillende initiatieven kenden ook onze schadeverzekeringen een mooie groei. We troffen bovendien voorbereidingen om in de toekomst sterker te kunnen inzetten op verzekeringen voor kmo's. Voor levensverzekeringen blijft de bank het belangrijkste kanaal. Specifiek in Bulgarije namen we een grote sprong voorwaarts met de aangekondigde overname van United Bulgarian Bank (zie kader). Eind 2016 bereikten we met de National Bank of Greece een akkoord over de overname door KBC van

In 2016 namen de bruto bankverzekeringsopbrengsten voor de drie Centraal-Europese landen van de divisie toe met 15% in Slowakije, 6% in Hongarije en 4% in Bulgarije, een bewijs dat het succes van ons bankverzekeringsmodel bij onze klanten

verder toeneemt. We noteerden in elk van de drie Centraal-Europese landen zowel voor schadeverzekeringen als voor levensverzekeringen met periodieke premiebetalingen een sterk groeipercentage van het via de bank verkochte premievolume, en globaal gesproken een sterke toename van het aantal klanten met minstens twee bancaire en twee verzekeringsproducten. We realiseren bovendien tal van commerciële synergieën. Zo verkopen we in Bulgarije en Slowakije bij ongeveer 90%, en in Hongarije bij 70% van onze nieuwe hypothecaire kredieten ook een brandverzekering van de groep.

Ons maatschappelijke engagement maakten we concreet met diverse initiatieven. Zo biedt K&H in Hongarije financiële en materiële hulp aan zieke kinderen met zijn K&H MediMagic-programma en sponsort K&H het Paralympisch Comité. K&H promoot

ook financiële educatie via zijn nationale wedstrijd K&H Ready, Steady, Money, waarin scholieren worden getest op hun financiële kennis. K&H lanceerde ook een Het Gat in de Markt-campagne, waarbij op zoek wordt gegaan naar beroepen, diensten of winkels die ontbreken in een dorp of stad, met als doel op die manier het ondernemerschap te stimuleren. In Bulgarije richtten CIBANK en DZI een CSRcomité op, dat onder meer workshops voor het personeel organiseerde rond verantwoordelijke productverkoop en voorbereidend werk deed voor het verkrijgen van het ISO-14001-milieucertificaat. En met zijn Jobs for the Youthprogramma ondersteunt CIBANK de jeugdtewerkstelling.

Hoe dragen de divisies bij tot het groepsresultaat?

België

In 2016 haalde onze divisie België een nettoresultaat van 1 432 miljoen euro, tegenover 1 564 miljoen euro het jaar daarvoor.

De belangrijkste inkomstenpost, de nettorente-inkomsten (2 701 miljoen euro), daalde slechts met 4%, ondanks de lage rente en dus lage herbeleggingsopbrengsten, een lagere bijdrage van de dealingrooms aan de rente-inkomsten, minder vervroegdeterugbetalingsrente door een kleiner bedrag aan vervroegd terugbetaalde woningkredieten en lagere interestinkomsten op de obligatieportefeuille van de verzekeraar. Die negatieve elementen werden voor een deel gecompenseerd door de positieve invloed van lagere financieringskosten en hogere interestinkomsten uit kredietverlening (deels door volumegroei – zie verder). Onze nettorentemarge in België daalde daardoor verder van 1,91% in 2015 naar 1,80% in 2016. Ons volume aan leningen en voorschotten aan klanten (92 miljard euro, zonder reverse repo's) nam toe met 4% en de deposito's van klanten en schuldpapier (125 miljard euro, zonder repo's) namen toe met 13%.

Onze nettoprovisie-inkomsten (1 070 miljoen euro) daalden met 16%. Dat had vooral te maken met lagere fee-inkomsten uit onze assetmanagementactiviteiten (instap- en beheersvergoedingen op fondsen, enz., die leden onder het volatiele beursklimaat), en, in mindere mate, lagere

effectengerelateerde commissies. Ons totale beheerde vermogen in België steeg met bijna 3% tot 199 miljard euro, nagenoeg uitsluitend als gevolg van de waardestijging van de activa zelf (+3%).

Onze verzekeringsactiviteiten in België genereerden 2 229 miljoen euro aan verdiende premies, waarvan 1 217 miljoen euro voor levensverzekeringen en 1 012 miljoen euro voor schadeverzekeringen. Bij die laatste was er een groei van de premie-inkomsten met 2% (of 5% uitgezuiverd voor een technisch element; stijging vooral bij de brand- en autoverzekeringen), maar ook een stijging van de schadelasten met 8%, onder meer door de weersomstandigheden (stormen) en door de impact van de aanslagen in Brussel in maart (16 miljoen euro). De technische rendabiliteit van onze schadeverzekeringsactiviteiten – uitgedrukt als de gecombineerde ratio – kwam bijgevolg uit op een nog steeds zeer goede 92%, weliswaar iets minder goed dan het jaar voordien (90%). De verkoop van onze levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, ruwweg de tak 23-producten) bereikte 1,7 miljard euro, een groei van 21%, vooral door de gestegen verkoop van producten met rentegarantie in 2016 (+24%) en in mindere mate ook de tak 23-producten (+14%). Eind 2016 bedroegen onze uitstaande reserves voor de tak Leven 26,9 miljard euro, 1% meer dan eind 2015.

De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de gerealiseerde meerwaarde op de verkoop van aandelen en obligaties (90 miljoen euro, en begunstigd door een meerwaarde van 20 miljoen euro uit de verkoop van onze Visa Europe-aandelen), de dividenden die we ontvingen op de effecten in onze portefeuilles (61 miljoen euro), onze tradingen reëlewaarde-inkomsten (329 miljoen euro, significant beter dan in 2015, vooral door een hoger dealingroomresultaat en een positief effect van diverse marktwaardeaanpassingen) en de overige inkomsten (208 miljoen euro). Die laatste post omvat vooral de gebruikelijke posten (de resultaten van KBC Autolease, VAB, enz.), en daarnaast ook diverse kleinere eenmalige zaken.

Onze kosten in België stegen in 2016 met 3% tot 2 432 miljoen euro. Daarbij spelen verschillende elementen mee, waarvan de speciale bankentaks de belangrijkste is (verhoging van 222 miljoen euro tot 273 miljoen euro). Zonder de speciale bankentaksen is de kostenstijging nagenoeg nihil (kostenstijgingen voor ICT, facilitaire diensten vervroegde pensionering, en professionele fees, gedaalde kosten voor onder meer personeel en marketing). De verhouding van onze kosten ten opzichte van onze opbrengsten (de kosteninkomstenratio van de bankactiviteiten) bedroeg 54%, tegenover 50% in 2015.

Net als in 2015 moesten we slechts een beperkt bedrag aan kredietvoorzieningen boeken (113 miljoen euro, nog 64 miljoen euro minder dan in 2015, vooral dankzij de retailportefeuille). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen die kredietvoorzieningen bijgevolg maar 12 basispunten, tegenover 19 basispunten het jaar voordien. Eind 2016 was ongeveer 3,3% van de kredietportefeuille van de divisie België geclassificeerd als impaired (definitie: zie Glossarium), tegenover 3,8% eind 2015. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,7% uit van de kredietportefeuille (2,2% in 2015).

Tsjechië

In 2016 behaalde onze divisie Tsjechië een nettowinst van 596 miljoen euro, tegenover 542 miljoen euro het jaar daarvoor.

Zoals overal leden ook in Tsjechië onze belangrijkste opbrengsten, de nettorente-inkomsten, onder het lagerenteklimaat en de daarmee verbonden lagere herbeleggingsopbrengsten, en een lagere bijdrage van de dealingroom. Niettemin bleven ze met 849 miljoen euro op hetzelfde niveau als het jaar voordien, vooral dankzij het positieve effect van de verlaging van de rente op spaarrekeningen en de sterke volumegroei in kredieten. Wat dat laatste betreft: onze leningen en voorschotten aan klanten (20 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 9% in 2016 (onder meer dankzij sterke groei in woningkredieten). De deposito's van klanten en schuldpapier (26 miljard euro, zonder repo's) groeiden ook aan met 9% in een jaar tijd. De nettorentemarge in Tsjechië daalde van 3,03% in 2015 naar 2,94% in 2016.

Onze nettoprovisie-inkomsten (191 miljoen euro) daalden met 5%, vooral door lagere toetredingsvergoedingen voor fondsen en per saldo lagere provisies voor verschillende bankdiensten. Het totale beheerde vermogen in Tsjechië daalde in 2016 met 3% tot bijna 8,5 miljard euro.

Onze verzekeringsactiviteiten genereerden in totaal 461 miljoen euro aan verdiende premies, waarvan 271 miljoen euro voor levensverzekeringen en 190 miljoen euro voor schadeverzekeringen. Bij die laatste was er een groei van de premie-inkomsten met 8%, maar ook een stijging van de schadeclaims met 16% door verschillende grotere claims. De gecombineerde ratio van onze Tsjechische schadeverzekeringsactiviteiten kwam daardoor uit op 96%, tegenover 94% het jaar voordien. De verkoop van levensverzekeringen bereikte 0,3 miljard euro, 12% hoger dan in 2015 dankzij een sterkere verkoop van tak 23-producten. Eind 2016 bedroegen de uitstaande reserves voor de tak Leven van divisie Tsjechië 1,0 miljard euro, ongeveer 4% meer dan eind 2015.

De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van aandelen en obligaties (48 miljoen euro voor verkochte Visa Europeaandelen), trading- en reëlewaarde-inkomsten (117 miljoen euro in 2016, tegenover 98 miljoen euro in 2015, onder meer door de hogere dealingroominkomsten en diverse marktwaarde-aanpassingen) en overige inkomsten (18 miljoen euro).

De kosten daalden in 2016 met 1% tot 608 miljoen euro, onder meer door een iets lagere bankentaks en diverse kleinere elementen. De verhouding van onze kosten ten opzichte van onze opbrengsten (de kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten) bedroeg daardoor een zeer goede 45%, tegenover 48% in 2015.

Ook in 2016 moesten we maar een beperkt bedrag aan kredietvoorzieningen boeken (23 miljoen euro, nog 13 miljoen euro minder dan in 2015, vooral dankzij de retailportefeuille). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de kredietvoorzieningen dus maar 11 basispunten voor 2016, tegen 18 basispunten in 2015. Eind 2016 was ongeveer 2,8% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 3,4% eind 2015. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,9% uit van de kredietportefeuille (2,5% in 2015).

Internationale markten

In 2016 bedroeg het nettoresultaat van onze divisie Internationale Markten 428 miljoen euro, tegenover 245 miljoen euro het jaar daarvoor. Dat was 130 miljoen euro voor Hongarije, 92 miljoen euro voor Slowakije, 22 miljoen euro voor Bulgarije en 184 miljoen euro voor Ierland.

De nettorente-inkomsten van de volledige divisie bedroegen 740 miljoen euro in 2016, 4% meer dan in 2015. Dat is vooral te danken aan de lagere financierings- en liquiditeitskosten in Ierland. Wat volumes betreft: de leningen en voorschotten aan klanten van de volledige divisie (21 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 2% in 2016. Daarbij werd de daling in Ierland (-5%, waar de verdere afbouw van de bedrijfskredieten en vervallen hypothecaire kredieten niet volledig werd gecompenseerd door de nieuwe productie) meer dan goedgemaakt door stijgingen in Slowakije (+12%, vooral dankzij de woningkredieten), Hongarije (+5%) en Bulgarije (+15%). De deposito's van klanten en schuldpapier (18 miljard euro, zonder repo's) stegen met bijna 7%. In Ierland was er een daling (-5%, wegens meer gebruikmaking van intragroep TLTRO II-gerelateerde financiering), maar de deposito's groeiden aan in alle andere landen (Slowakije +9%, Bulgarije +15% en Hongarije +14%). De gemiddelde nettorentemarge van de divisie bleef ongeveer gelijk, op 2,55%.

Bij de nettoprovisie-inkomsten (201 miljoen euro) noteerden we slechts een kleine daling van 3%.

De verzekeringsactiviteiten van de divisie hebben alleen betrekking op Hongarije, Slowakije en Bulgarije. Die genereerden in totaal 287 miljoen euro aan verdiende premies, waarvan 89 miljoen euro voor levensverzekeringen en 198 miljoen euro voor schadeverzekeringen. Bij de schadeverzekeringen was er een sterke groei van de premieinkomsten met 17% (groei in alle landen, maar het sterkst in

Hongarije), maar ook van de schadelasten met 21% (idem). De gecombineerde ratio van de schadeverzekeringsactiviteiten bedroeg daardoor een goede 94%, iets beter dan het jaar voordien (95%). De verkoop van levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) kwam uit op 132 miljoen euro, vergelijkbaar met 2015, met een lichte groei bij de tak 23-producten en een lichte daling bij de tak 21-producten. Eind 2016 bedroegen de uitstaande reserves voor de tak Leven van de divisie 0,6 miljard euro, 8% meer dan eind 2015.

De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van aandelen en obligaties (38 miljoen euro, een sterke stijging door de meerwaarde van 31 miljoen uit de verkoop van Visa Europeaandelen), trading- en reëlewaarde-inkomsten (89 miljoen euro) en de overige inkomsten (-1 miljoen euro).

De kosten bleven in 2016 ruwweg op het niveau van een jaar eerder (750 miljoen euro). Daarbij spelen verschillende elementen mee, waaronder enerzijds lagere bankentaksen (vooral in Hongarije) en anderzijds wat hogere algemene kosten in Slowakije en Hongarije. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten van de divisie bedroeg daardoor 64%, tegenover 66% in 2015.

Bij de kredietvoorzieningen was er een netto-terugname (met positieve invloed op het resultaat) van 42 miljoen euro in 2016, tegenover een netto-aanleg van 82 miljoen euro in 2015. Die verbetering is voor het grootste deel te danken aan Ierland (van een netto-aangroei van 48 miljoen euro in 2015 naar een netto-terugname van 45 miljoen euro in 2016, onder meer dankzij de verbeterde huizenprijzen, een verbetering van de probleemkredietenportefeuille en de algemeen betere macro-economische toestand in dat land). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de kredietvoorzieningen van de hele divisie -16 basispunten (een negatief cijfer duidt op een netto-terugname van impairments, dus met positieve invloed op het resultaat), tegenover 32 basispunten het jaar voordien. Per land was dat: -33 basispunten voor Ierland, -33 basispunten voor Hongarije, 24 basispunten voor Slowakije en 32 basispunten voor Bulgarije. Eind 2016 was ongeveer 25% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 30% eind 2015. Dat nog steeds relatief hoge cijfer heeft vooral te maken met het hoge (maar dalende) cijfer in Ierland (eind 2016 maakten impaired kredieten daar 43% uit, een jaar voordien was dat nog 47%). Impaired kredieten met meer dan 90

dagen achterstalligheid maakten 13% van de kredietportefeuille uit (16% in 2015).

Groepscenter

Voor onze financiële rapportering onderscheiden we naast de drie divisies een Groepscenter. In 2016 was dat goed voor een nettoresultaat van -29 miljoen euro, tegenover 287 miljoen euro in het jaar daarvoor. Het omvat:

  • de operationele kosten van de holdingactiviteiten van onze groep: -85 miljoen euro tegenover -96 miljoen euro in 2015;
  • bepaalde kosten in verband met ons kapitaalbeheer en thesaurie: 3 miljoen euro tegenover 12 miljoen euro in 2015;
  • kosten gerelateerd aan het aanhouden van participaties (vooral financieringskosten): -53 miljoen euro tegenover -76 miljoen euro in 2015;
  • de resultaten van de af te bouwen ondernemingen: de vroegere Antwerpse Diamantbank, KBC Finance Ireland, enz.: 33 miljoen euro tegenover 753 miljoen euro in 2015 (Het bedrag voor 2015 bevatte ook 765 miljoen euro met betrekking tot de liquidatie van KBC Financial Holding Inc. U vindt meer informatie daarover in Toelichtingen 3.3 en 3.12 van de Geconsolideerde jaarrekening.);
  • 74 miljoen euro overige elementen, tegenover -306 miljoen euro in 2015. Het cijfer in 2015 werd zwaar beïnvloed door de aanleg van waardeverminderingen op goodwill met betrekking tot CIBANK (117 miljoen euro), DZI Insurance (34 miljoen euro) en Cˇ SOB in Slowakije (191 miljoen euro, met betrekking tot de vroegere acquisitie van Istrobanka). Zie verder in Toelichting 3.10 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Resultaten per divisie (in miljoenen euro) België Tsjechië Internationale
Markten
2016 2015 2016 2015 2016 2015
Nettorente-inkomsten 2 701 2 819 849 845 740 711
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 440 460 78 80 91 81
Verdiende premies 1 012 989 190 177 198 169
Technische lasten -572 -530 -112 -96 -107 -88
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) -208 -243 36 26 20 16
Verdiende premies 1 217 969 271 243 89 90
Technische lasten -1 425 -1 212 -234 -216 -69 -73
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -12 -20 -4 -8 -6 -6
Dividendinkomsten 61 65 0 0 0 0
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
329 162 117 98 89 76
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa 90 149 48 12 38 6
Nettoprovisie-inkomsten 1 070 1 280 191 201 201 206
Overige netto-inkomsten 208 207 18 23 -1 50
Totale opbrengsten 4 680 4 878 1 333 1 277 1 173 1 141
Exploitatiekosten -2 432 -2 373 -608 -617 -750 -752
Bijzondere waardeverminderingen -179 -222 -24 -42 34 -84
Op leningen en vorderingen -113 -177 -23 -36 42 -82
Op voor verkoop beschikbare financiële activa -58 -38 3 -4 0 0
Op goodwill 0 0 0 -2 0 0
Op overige -8 -7 -4 0 -7 -2
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen 0 -1 23 23 0 0
Resultaat vóór belastingen 2 070 2 282 724 640 457 305
Belastingen -637 -717 -128 -98 -29 -60
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0 0 0 0 0
Resultaat na belastingen 1 433 1 565 596 542 428 245
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij
(nettoresultaat)
1 432 1 564 596 542 428 245
Bankactiviteiten 1 180 1 230 564 516 406 225
Verzekeringsactiviteiten 252 334 32 26 22 20
Holdingactiviteiten
Risicogewogen activa op einde periode, bankieren (Basel III) 42 566 42 157 13 664 12 919 17 163 19 424
Solvabiliteit op einde periode, verzekeringen (Solvency I in 2015,
Solvency II in 2016)
1 611 891 103 72 95 48
Toegewezen kapitaal op einde periode 5 974 5 985 1 504 1 482 1 854 2 123
Rendement op toegewezen kapitaal 24% 26% 41% 37% 22% 12%
Kosten-inkomstenratio bankactiviteiten 54% 50% 45% 48% 64% 66%
Gecombineerde ratio schadeverzekeringen 92% 90% 96% 94% 94% 95%
Waarvan Groepscenter Totale groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
2016 2015 2016 2015 2016 2015 2016 2015 2016 2015 2016 2015
231 248 216 214 48 47 244 202 -32 -63 4 258 4 311
33 27 21 20 37 35 0 0 18 -10 628 611
82 65 32 29 83 76 0 0 10 -16 1 410 1 319
-49 -38 -12 -9 -46 -41 0 0 8 6 -782 -708
4 2 12 10 4 4 0 0 0 0 -152
16 15 51 52 22 23 0 0 0 0 1 577 1 301
-12 -13 -39 -41 -18 -20 0 0 0 0 -1 728 -1 502
-2 -3 -1 -1 -3 -2 0 0 -17 6 -38
0 0 0 0 0 0 0 0 15 10 77
66 60 15 16 2 2 6 -2 6 -121 540
19 3 16 2 4 0 0 1 13 23 189
157 160 45 47 -4 -2 -1 -3 -11 -9 1 450
2 42 6 9 -5 0 -4 0 33 17 258
509 539 330 317 84 83 246 198 25 -148 7 211
-338 -353 -199 -190 -56 -56 -154 -149 -158 -149 -3 948
12 -8 -16 -18 -6 -10 44 -48 -32 -399 -201
15 -6 -15 -18 -3 -10 45 -48 -32 -28 -126
0 0 0 0 0 0 0 0 0 -3 -55
0 0 0 0 0 0 0 0 0 -342 0
-3 -2 0 0 -3 0 -1 0 0 -25 -20
0 0 0 0 0 0 0 0 4 3 27
183 179 115 108 22 17 136 1 -161 -693 3 090
-54 -47 -23 -26 0 2 49 12 132 980 -662
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
130 131 92 82 22 18 184 13 -29 287 2 428
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
130 131 92 82 22 18 184 13 -29 287 2 427
120 125 83 74 18 12 184 13 17 432 2 167
9 6 9 8 4 6 0 0 7 -26 314
-53 -119 -53
5 199 6 858 4 635 4 350 839 750 6 477 7 449 4 352 5 433
33 16 23 15 39 16 0 -18 0
566 749 499 483 125 108 664 782 428 571
22% 17% 19% 18% 16% 18% 25% 2%
67% 65% 60% 60% 61% 65% 63% 75% 55%
93% 97% 89% 88% 97% 97% 93%

Hoe beheren we onze risico's?

KBC is hoofdzakelijk actief als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder en is daardoor blootgesteld aan een aantal typische risico's voor de sector, zoals kredietrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, operationele risico's, enz.

In dit hoofdstuk concentreren we ons op ons risicobeleidsmodel en op de belangrijkste sectorgebonden risico's die we lopen. De algemene risico's (die verband houden met de macro-economische situatie, concurrentie, regelgeving, enz.) omschrijven we in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel.

De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening geauditeerd. Het betreft de volgende delen:

  • Risicobeleid;
  • Kredietrisico: de inleiding, Kredietrisicobeheer op transactieniveau, Kredietrisicobeheer op portefeuilleniveau, de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten, Kredietherstructureringen, de tabel Andere kredietrisico's, bankactiviteiten, de tabel Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep en de tabel Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse;
  • Marktrisico van tradingactiviteiten: de inleiding, Beheer van het marktrisico en Risicoanalyse en -kwantificering;
  • Marktrisico van niet-tradingactiviteiten: de inleiding, de delen Beheer van het marktrisico in niet-tradingactiviteiten, Renterisico (met uitzondering van de tabellen Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve met 10 basispunten voor de KBC-groep en Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten), de tabel Blootstelling aan overheidsobligaties en Wisselkoersrisico;
  • Liquiditeitsrisico: de inleiding, Beheer van het liquiditeitsrisico en Looptijdanalyse;
  • Verzekeringstechnisch risico.

Risicobeleid

De voornaamste onderdelen van ons risicobeleidsmodel zijn:

  • de Raad van Bestuur, bijgestaan door het Risico- en Compliancecomité (RCC), die jaarlijks beslist over en toezicht houdt op de risicobereidheid en risicostrategie. De Raad zorgt ook voor de ontwikkeling van een gezonde en consistente groepswijde risicocultuur, gestoeld op een volledig begrip van de risico's die de groep loopt en hoe ze worden beheerd, rekening houdend met de risicobereidheid van de groep.
  • een geïntegreerde architectuur rond het Directiecomité die risicobereidheid, strategie en het bepalen van performancedoelstellingen aan elkaar koppelt;
  • het Risicobeheercomité en activiteitgebonden risicocomités gemandateerd door het Directiecomité;
  • risicobewuste commerciële managers die optreden als eerste verdedigingslinie voor een gezond risicobeheer binnen de groep;
  • één enkele, onafhankelijke risicofunctie die de chief risk officer van de groep (groeps-CRO), lokale CRO's en risicofuncties en de groepsrisicofunctie omvat. De risicofunctie vormt (samen met andere entiteiten) de tweede verdedigingslinie en Interne Audit vormt de derde verdedigingslinie.

Relevante risicobeheerorganen en controlefuncties:

  • Directiecomité:
  • doet voorstellen aan de Raad van Bestuur over de risico- en kapitaalstrategie, de risicobereidheid en het algemene concept van het risicobeheerskader;
  • beslist over de niet-strategiegebonden bouwstenen van het risicobeheerskader en ziet toe op de implementatie ervan in de hele groep;
  • wijst kapitaal toe aan activiteiten om het risicogewogen rendement te maximaliseren;
  • treedt op als het belangrijkste risicocomité en behandelt essentiële onderwerpen die de specifieke risicocomités of het Groepscomité Assets & Liabilities (Groeps-ALCO) doorsturen;
  • bewaakt de voornaamste risicoblootstelling van de groep zodat die blijft overeenstemmen met de risicobereidheid.
  • Groeps-ALCO:
  • is een businesscomité dat het Directiecomité bijstaat op het vlak van (geïntegreerd) balansbeheer op groepsniveau. Het comité behandelt onderwerpen die betrekking hebben op ALM en liquiditeitsrisico.

  • Risicocomités:

  • Het Risicobeheercomité helpt het Directiecomité te beoordelen of het risicobeheerskader van KBC volstaat en nageleefd wordt, en bepaalt en implementeert de visie, missie en strategie voor de CRO-Diensten van de KBC-groep.
  • De activiteitgebonden Groepsrisicocomités (respectievelijk voor kredietverlening, markten en verzekeringen) ondersteunen het Directiecomité bij het vaststellen en bewaken van limieten voor die activiteiten op groepsniveau. Liquiditeits- en ALM-kwesties met betrekking tot die activiteiten worden behandeld door het Groeps-ALCO.
  • Het Groepscomité Interne Controle (GICC) ondersteunt het Directiecomité bij het bewaken en verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van het internecontrolesysteem van KBC.
  • Om de risicofunctie een krachtigere stem te geven en ervoor te zorgen dat de beslissingsorganen van de bedrijfsentiteiten passend worden uitgedaagd op het vlak van risicobeheer en daarover deskundig advies krijgen, heeft KBC in de hele groep onafhankelijke chief risk officers (CRO's) ingezet volgens een logische segmentatie op basis van entiteit en/of divisie. Een nauwe samenwerking met de business is verzekerd, omdat ze deelnemen aan het lokale

beslissingsproces en hun vetorecht kunnen uitoefenen als dat nodig is. De onafhankelijkheid van de CRO's is verzekerd door hun rechtstreekse rapportering aan de Groeps-CRO.

• Risico Groep en Kredietrisico Groep (samen de groepsrisicofunctie) hebben een aantal taken, waaronder de bewaking van risico's op overkoepelend groepsniveau, de ontwikkeling van risico- en kapitaalmodellen (terwijl de businessmodellen worden ontwikkeld door de business), onafhankelijke waarderingen van alle risico- en kapitaalmodellen, de ontwikkeling van risicokaders en advies geven en rapporteren over kwesties die worden behandeld door het Groepsdirectiecomité en de risicocomités. Waar nodig worden speciale werkgroepen opgericht met vertegenwoordigers uit de risicofunctie en de business om opkomende risico's of onverwachte ontwikkelingen op geïntegreerde wijze (met aandacht voor alle risicotypes) aan te pakken. Een voorbeeld in 2016 was het brexitreferendum (zie verder).

Jaarlijks wordt de performantie beoordeeld als onderdeel van de Internal Control Statement (Verklaring Effectieve Leiding).

Hierboven vindt u een vereenvoudigd schema van ons risicobeleidsmodel.

Meer informatie over risicobeheer vindt u in ons Risk Report op www.kbc.com, onder Investor Relations > Rapporten > Risicorapporten.

Risicobereidheid

De algemene verantwoordelijkheid van het management van een financiële instelling kan worden omschreven als het beheer van kapitaal, liquiditeit, rendement (inkomsten tegenover kosten) en risico's, die vooral ontstaan uit de bijzondere situatie van banken en verzekeraars als risicoomzetters. Het nemen en omzetten van risico's maakt integraal deel uit – en is dus een onvermijdelijk gevolg – van de activiteiten van een financiële instelling. Het is dan ook niet de bedoeling van KBC om alle betrokken risico's uit te sluiten (risicomijding), maar wel om ze te identificeren, controleren en beheren voor een optimaal gebruik van zijn beschikbare kapitaal (d.w.z. risico's nemen om waarde te creëren).

Hoeveel risico KBC bereid is te nemen en zijn risicotolerantie zitten vervat in het begrip risicobereidheid. Het is een belangrijk instrument in het algemene (risico)beheer van de KBC-groep. Want uitdrukkelijk uitspreken hoeveel en welke risico's – zowel kwalitatief als kwantitatief – we willen nemen, helpt ons risico's beter te begrijpen en te beheren.

KBC omschrijft risicobereidheid als hoeveel en welk type risico het kan en wil aanvaarden om zijn strategische doelstellingen na te streven.

De mogelijkheid om risico te aanvaarden (ook de risicodragende capaciteit genoemd) wordt beperkt door zowel financiële verplichtingen (beschikbaar kapitaal, liquiditeitsprofiel, enz.) als niet-financiële verplichtingen (reglementen, wetten, enz.), terwijl de bereidheid om risico te aanvaarden afhankelijk is van de belangen van de verschillende stakeholders (aandeelhouders, schuldeisers, werknemers, management, toezichthouders, klanten, enz.). Een belangrijke factor bij de bepaling van de risicobereidheid is dan ook dat de organisatie haar belangrijkste stakeholders en hun verwachtingen kent. Het doel van de risicobereidheid is de juiste balans te vinden inzake tevredenheid voor alle stakeholders.

De risicobereidheid wordt van bovenaf bepaald en weerspiegelt de visie van de Raad van Bestuur en het Directiecomité over risico's nemen in het algemeen, en het aanvaardbare niveau en de samenstelling van risico's in het bijzonder. Tegelijk verzekert ze dat de risico's coherent zijn met het gewenste rendement.

De risicobereidheid van KBC wordt beschreven in een risicobereidheidsverklaring (risk appetite statement), die wordt opgesteld op groeps- en lokaal niveau. In die verklaring wordt de risicobereidheid in verschillende aspecten opgedeeld. De aspecten van risicobereidheid zijn Kapitaaltoereikendheid,

Prestatie en Belangrijke risicotypes (zoals bepaald in de KBC Risk Map).

De opbouw van de risicobereidheidsverklaring ziet er als volgt uit:

Langetermijnplanning & bepaling risicobereidheid

De verklaring is gebaseerd op risicobereidheidsdoelstellingen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bedrijfsstrategie en een kwalitatieve beschrijving geven van het speelveld van de KBC-groep. Die overkoepelende risicobereidheidsdoelstellingen worden dan gespecificeerd voor de verschillende risicotypes. De risicobereidheid voor 2017-2019 wordt per risicotype ingedeeld als Hoog (H), Medium (M) of Laag (L) op basis van key metrics en vooraf bepaalde drempels per metric. De bepaling van de risicobereidheid en de daarmee

samenhangende drempels per metric voor 2017-2019 bepalen de langetermijnbovengrens van KBC voor de volledige planningscyclus. De specifieke limieten per risicotype voor 2017 komen overeen met de langetermijnbovengrens, maar kunnen worden verlaagd. De limieten worden naar de lagere echelons uitgewaaierd via (primaire) limieten die KBC Groep aan de entiteiten oplegt. Meer informatie daarover vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Kredietrisico

Wat is het?

Kredietrisico is de potentiële negatieve afwijking ten opzichte van de verwachte waarde van een financieel instrument voortvloeiend uit de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij (bijvoorbeeld een kredietnemer), als gevolg van de insolvabiliteit, het onvermogen of de onwil van die partij om te betalen of haar prestatie te leveren, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land (landenrisico). Kredietrisico omvat dus het wanbetalingsrisico en het landenrisico, maar ook het migratierisico, met name het risico van nadelige wijzigingen van kredietratings.

We beheren ons kredietrisico zowel op transactie- als op portefeuilleniveau. Het beheer op transactieniveau houdt in dat we degelijke procedures, processen en instrumenten ter beschikking hebben om de risico's te identificeren en te meten voor en na de acceptatie van individuele kredietrisico's. Er zijn limieten en machtigingen vastgelegd om het maximaal toegestane kredietrisico te bepalen en het niveau waarop acceptatiebeslissingen worden genomen. Het beheer op portefeuilleniveau omvat onder meer de periodieke meting en analyse van en rapportering over het kredietrisico dat is ingebed in de geconsolideerde krediet- en beleggingsportefeuille, de controle op de naleving van limieten, het stresstesten van kredietrisico in verschillende scenario's en het nemen van risicobeperkende maatregelen.

We hebben degelijke acceptatiebeleidslijnen en -procedures voor alle soorten van kredietrisico. We beperken de omschrijving hieronder tot risico's verbonden aan klassieke bedrijfskredieten en aan kredietverlening aan particulieren, omdat die het grootste deel uitmaken van het kredietrisico van de groep.

Kredietrisicobeheer op transactieniveau

Kredietverlening aan particulieren (zoals hypothecaire leningen) is onderworpen aan een gestandaardiseerd proces, waarbij de resultaten van scoremodellen een belangrijke rol spelen in de acceptatieprocedure. Kredietverlening aan bedrijven is onderworpen aan een acceptatieproces, waarbij rekening wordt gehouden met relatiebeheer, kredietacceptatiecomités en de resultaten van modellen.

Kredieten aan grote ondernemingen herzien we minstens jaarlijks. Daarbij actualiseren we minstens de interne rating. Als de ratings niet tijdig worden geactualiseerd, wordt een kapitaaltoeslag in rekening gebracht. Kredieten aan kleinere en middelgrote ondernemingen en kredieten aan particulieren worden periodiek herzien. Daarbij wordt rekening gehouden met alle beschikbare nieuwe informatie (zoals achterstallige betalingen, nieuwe financiële informatie, beduidende wijziging in de risicoklasse). Die maandelijkse oefening kan aanleiding geven tot een uitgebreidere herziening of leiden tot maatregelen voor de klant.

Kredietrisicobeheer op portefeuilleniveau

We bewaken het kredietrisico ook op portefeuillebasis, onder meer met een maand- en/of kwartaalrapportering over de geconsolideerde kredietportefeuille om te verzekeren dat het kredietbeleid en de limieten worden nageleefd. Daarnaast bewaken we de belangrijkste risicoconcentraties met periodieke en ad-hocrapporten. Er bestaan limieten voor debiteuren, garantieverstrekkers, emittenten en tegenpartijen, voor sectoren en voor specifieke activiteiten en geografische zones. Bovendien voeren we stresstests uit op bepaalde soorten kredieten, maar ook op de volledige kredietrisicoscope.

Terwijl sommige limieten zijn uitgedrukt in termen van gecontracteerde bedragen, maken we ook gebruik van concepten als verwacht verlies (Expected Loss) en verlies bij in gebreke blijven (Loss Given Default). Die concepten vormen, samen met de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default) en het uitstaande risico bij een in gebreke blijven

(Exposure at Default), de bouwstenen voor de berekening van de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico, aangezien KBC heeft geopteerd voor de Internal Rating Based (IRB)-benadering. Eind 2016 hadden de belangrijkste groepsentiteiten (behalve CIBANK in Bulgarije en Cˇ SOB in Slowakije) en enkele kleinere entiteiten de IRB Advancedbenadering ingevoerd. De andere kleinere entiteiten zullen de standaardbenadering blijven gebruiken.

Gebruik van risicomodellen

Voor de meeste soorten kredietrisico wordt de bewaking in hoofdzaak gestuurd door de risicoklasse, waarbij een onderscheid wordt gemaakt op basis van de Probability of Default (PD), of de kans op een in gebreke blijven, en de Loss Given Default (LGD), of het verwachte verlies in het geval dat een debiteur in gebreke blijft.

Om de risicoklasse te bepalen, hebben we diverse ratingmodellen ontwikkeld. Enerzijds om de kredietwaardigheid van debiteuren te meten en anderzijds om het verwachte verlies van de verschillende types van transacties in te schatten. Een aantal uniforme modellen gebruiken we in de hele groep (de modellen voor overheden, banken, grote ondernemingen, enz.), andere zijn ontwikkeld voor specifieke geografische markten (kmo's, particulieren, enz.) of types van transacties. We gebruiken in de hele groep dezelfde interne ratingschaal.

De resultaten van die modellen gebruiken we om de kredietportefeuille die niet in gebreke is in te delen in interneratingklassen gaande van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico) voor de PD. Een debiteur die in gebreke is gebleven, kennen we een interne rating toe van PD 10, PD 11 of PD 12. PD-klasse 12 kennen we toe als een van de kredietfaciliteiten van de debiteur is stopgezet door de bank of als een vonnis de terugneming van de waarborg beveelt. PD-klasse 11 omvat debiteuren die meer dan 90 dagen te laat zijn met hun betaling (achterstal of overschrijding), maar niet beantwoorden aan de criteria van PD 12. PD-klasse 10 kennen we toe aan debiteuren waarbij er reden is om aan te nemen dat ze niet (op tijd) zullen betalen, maar die niet beantwoorden aan de criteria voor PD 11 of PD 12. De status wanbetaling stemt overeen met de status non-performing en impaired. Debiteuren in PD 10, 11 en 12 worden daarom in wanbetaling en impaired genoemd. De status performing stemt overeen met normaal en niet impaired.

Op kredieten aan debiteuren in gebreke in de PD-klassen 10, 11 en 12 passen we bijzondere waardeverminderingen toe op basis van een schatting van de netto actuele waarde van het recupereerbare bedrag. Die schatting gebeurt op individuele basis en voor kleinere kredietfaciliteiten op statistische basis. Daarnaast passen we voor kredieten in de PD-klassen 1 tot 9 op portefeuillebasis berekende bijzondere waardeverminderingen toe door middel van een formule die rekening houdt met de IRB Advanced-modellen, of op een alternatieve manier als een geschikt IRB Advanced-model nog niet beschikbaar is.

Kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten

In de volgende delen gaan we dieper in op de kredietrisico's van de entiteiten van de KBC-groep.

Kredietrisico's doen zich voor in zowel de bank- als de verzekeringsactiviteiten van de groep. Wat de bankactiviteiten betreft, ligt het kredietrisico voornamelijk in de krediet- en beleggingsportefeuille. Die portefeuille bestaat voornamelijk uit pure, traditionele kredietactiviteiten. Hij omvat alle kredietverlening aan particulieren, zoals hypotheekleningen en consumentenkredieten, alle kredietverlening aan bedrijven, zoals (bevestigde en niet-bevestigde)

bedrijfskapitaalfinancieringen, investeringskredieten,

garantiekredieten en kredietderivaten (verkochte protectie) en alle niet-overheidseffecten in de beleggingsportefeuilles van de bankentiteiten van de groep. Andere kredietrisico's, zoals het tradingrisico (emittentenrisico), het tegenpartijrisico verbonden aan professionele transacties, internationale handelsfinanciering (documentair krediet, enz.) en overheidsobligaties zijn niet opgenomen in de tabel. Die elementen beschrijven we verderop apart.

De krediet- en beleggingsportefeuille zoals die in dit hoofdstuk is bepaald, verschilt sterk van Leningen en voorschotten aan klanten in Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening. Meer informatie vindt u in het Glossarium van ratio's en termen.

Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten 31-12-2016 31-12-2015
Totale kredietportefeuille (in miljarden euro)
Toegestaan bedrag 181 174
Uitstaand bedrag 148 143
Kredietportefeuille per divisie (in procenten van portefeuille uitstaande kredieten)1
België 65% 65%
Tsjechië 15% 14%
Internationale Markten 17% 18%
Groepscenter 3% 3%
Totaal 100% 100%
Kredietportefeuille per sector van de tegenpartij (in procenten van portefeuille uitstaande kredieten)1
Particulieren 42% 42%
Financiële en verzekeringsdiensten 6% 6%
Overheden 3% 3%
Bedrijven 49% 49%
Diensten 12% 11%
Distributie 8% 8%
Vastgoed 7% 7%
Bouw 4% 4%
Landbouw, veeteelt en visserij 3% 3%
Auto-industrie 2% 2%
Overige2 14% 14%
Totaal 100% 100%
Kredietportefeuille per regio (in procenten van portefeuille uitstaande kredieten)1, 6
West-Europa 73% 74%
Centraal- en Oost-Europa 23% 22%
Noord-Amerika 2% 1%
Overige 2% 3%
Totaal 100% 100%
Kredietportefeuille per risicoklasse (deel van de portefeuille, in procenten van portefeuille uitstaande kredieten)1, 3
PD 1 (laagste risico, kans op in gebreke blijven van 0,00% tot 0,10%) 30% 31%
PD 2 (0,10% – 0,20%) 9% 11%
PD 3 (0,20% – 0,40%) 17% 14%
PD 4 (0,40% – 0,80%) 14% 15%
PD 5 (0,80% – 1,60%) 12% 11%
PD 6 (1,60% – 3,20%) 9% 9%
PD 7 (3,20% – 6,40%) 5% 4%
PD 8 (6,40% – 12,80%) 2% 2%
PD 9 (hoogste risico, ≥ 12,80%) 2% 2%
Totaal 100% 100%
Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten 31-12-2016 31-12-2015
Impaired kredieten4 (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten)
Impaired kredieten5 10 583 12 305
Bijzondere waardeverminderingen 4 874 5 517
Op portefeuillebasis berekende bijzondere waardeverminderingen (d.i. op basis van PD 1 tot 9) 288 229
Kredietkostenratio1
Divisie België 0,12% 0,19%
Divisie Tsjechië 0,11% 0,18%
Divisie Internationale Markten -0,16% 0,32%
Ierland -0,33% 0,34%
Slowakije 0,24% 0,32%
Hongarije -0,33% 0,12%
Bulgarije 0,32% 1,21%
Groepscenter 0,67% 0,54%
Totaal 0,09% 0,23%
Ratio van impaired kredieten1
Divisie België 3,3% 3,8%
Divisie Tsjechië 2,8% 3,4%
Divisie Internationale Markten 25,4% 29,8%
Groepscenter 8,8% 10,0%
Totaal 7,2% 8,6%
Impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten)
Impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn 5 711 6 936
Bijzondere waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn 3 603 4 183
Ratio van impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn1
Divisie België 1,7% 2,2%
Divisie Tsjechië 1,9% 2,5%
Divisie Internationale Markten 13,4% 16,0%
Groepscenter 5,8% 6,1%
Totaal 3,9% 4,8%
Dekkingsratio [Bijzondere waardeverminderingen op kredieten]/[impaired kredieten]
Totaal 46% 45%
Totaal (exclusief hypothecaire leningen) 54% 53%

Tot divisie België behoort ook het beperkte netwerk van tien buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Die kantoren focussen op activiteiten en klanten die een link hebben met de kernmarkten van KBC en hebben een totale kredietportefeuille van ca. 6 miljard euro.

1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.

2 Individuele sectoraandelen niet groter dan 3%.

3 Interneratingschaal.

4 Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.2 in het deel Geconsolideerde jaarrekening wegens verschillen in consolidatiekring.

5 Aansluiting van eindejaarcijfers: het verschil van 1 722 miljoen euro tussen de cijfers van 2016 en 2015 is het gevolg van een daling van 438 miljoen euro in divisie België, van 85 miljoen euro in divisie Tsjechië, van 81 miljoen euro in Groepscenter en van 1 118 miljoen euro in divisie Internationale Markten (waarvan 899 miljoen euro in Ierland).

6 Een meer gedetaillleerde verdeling per land is opgenomen in het Extended Quarterly Report van KBC over het vierde kwartaal van 2016 op www.kbc.com.

Voor de krediet- en beleggingsportefeuille in Ierland geven we de volgende bijkomende informatie, gezien de specifieke situatie op die markt.

Details over de krediet- en beleggingsportefeuille van KBC Bank Ireland* 31-12-2016 31-12-2015
Totale portefeuille (uitstaand, in miljarden euro) 13 14
Verdeling per krediettype
Woningkredieten 86% 84%
Kmo- en bedrijfskredieten 7% 8%
Vastgoedbelegging en vastgoedontwikkeling 7% 8%
Verdeling per risicoklasse
Normaal, PD 1 - 9 57% 53%
Impaired, PD 10 22% 24%
Impaired, PD 11 + 12 21% 24%
Kredietkostenratio -0,33% 0,34%
Dekkingsratio 43% 41%

* Een definitie vindt u in Kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten (d.i. exclusief onder meer overheidsobligaties).

Kredietherstructureringen

Om te vermijden dat een debiteur die in financiële moeilijkheden verkeert, uiteindelijk in gebreke blijft, kunnen we beslissen zijn kredieten te herschikken en een kredietherstructurering toe te staan in overeenstemming met de interne beleidslijnen.

Kredietherstructureringen zijn toegevingen aan een klant die betalingsproblemen heeft of verwacht. Dat kan betekenen dat:

  • rentebetalingen of kosten worden verlaagd of uitgesteld;
  • de krediettermijn wordt verlengd om het aflossingsplan te versoepelen;
  • achterstallen worden gekapitaliseerd;
  • een uitstel van betaling wordt toegestaan (tijdelijke vrijstelling van kapitaal- en/of rentebetaling);
  • de schulden worden kwijtgescholden.

Nadat is beslist om een kredietherstructurering toe te staan, wordt het dossier in de kredietsystemen gemerkt als geherstructureerd met het oog op identificatie, controle en rapportering.

Een klant met een geherstructureerd krediet wordt in principe een hogere PD-klasse toegekend dan vóór de herstructurering, aangezien het risico van de klant is toegenomen.

Als aan een klant/krediet de status wanbetaling is toegekend (voor of op het ogenblik dat een kredietherstructurering wordt toegestaan), moet de klant/het geherstructureerde krediet (afhankelijk van het feit of de status wanbetaling is toegekend op klant- of kredietniveau) minstens een jaar de status wanbetaling behouden. Alleen onder strikte voorwaarden kan de klant/het krediet opnieuw de status normaal krijgen. Een geherstructureerd krediet met de status normaal blijft het etiket geherstructureerd evenwel minstens twee jaar behouden na de toekenning van de herstructurering, of nadat de klant/het krediet opnieuw de status normaal heeft, en dat kan alleen verwijderd worden als is voldaan aan strikte bijkomende criteria (niet in wanbetaling, regelmatige betalingen, enz.).

Aangezien een herstructurering een objectieve indicator is (d.w.z. een aanleiding tot waardevermindering) waardoor moet worden beoordeeld of een waardevermindering nodig is, worden alle herstructureringen onderworpen aan een impairmenttest.

Eind 2016 maakten geherstructureerde kredieten 5% van onze totale kredietportefeuille uit. De onderstaande tabellen geven meer details over de ontwikkeling in geherstructureerde kredieten en de waardeverminderingen daarop tussen eind 2015 en eind 2016 en een verdeling per PD-klasse. Ten opzichte van eind 2015 was er een daling van de blootstelling aan geherstructureerde kredieten met 9%, voornamelijk als gevolg van terugbetalingen en normaliseringen, en in mindere mate door afschrijvingen. In Ierland daalde de blootstelling met 6%.

On-balance-sheet exposures met kredietherstructureringen – Ontwikkelingen tussen openings- en slotbalans (in miljoenen euro)

Brutoboekwaarde Openings
balans
Ontwikkelingen Slotbalans
Kredieten
waaraan een
herstruc
turering is
toegekend
Kredieten die
niet langer
als geher
structureerd
worden
beschouwd
Terug
betalingen
Afschrij
vingen
Overige1
2016
Totaal 7 794 1 379 -1 054 -861 -192 17 7 083
Waarvan KBC Bank Ireland 5 383 320 -201 -296 -123 0 5 083
2015
Totaal 7 897 2 099 -1 443 -671 -105 16 7 794
Waarvan KBC Bank Ireland 5 703 541 -377 -426 -75 17 5 383
Bijzondere waardeverminderingen Openings
balans
Slotbalans
Bestaande
waardever
minderingen
op kredieten
waaraan een
herstruc
turering is
toegekend
Daling van
waardever
minderin
gen omdat
kredieten
niet langer
geherstruc
tureerd zijn
Stijging van
waardever
minderingen
op geher
structureerde
kredieten
Daling van
waardever
minderingen
op geher
structureerde
kredieten
Overige2
2016
Totaal 2 203 213 -427 292 -276 -38 1 967
Waarvan KBC Bank Ireland 1 607 0 -134 228 -190 0 1 511
2015
Totaal 2 108 586 -304 209 -378 -19 2 203
Waarvan KBC Bank Ireland 1 664 228 -160 176 -300 0 1 607

1 Omvat wisselkoerseffecten voor kredieten toegestaan in andere munten dan de lokale munt, wijzigingen in het opgenomen/niet-opgenomen deel van de faciliteiten, en stijgingen van de brutoboekwaarde van bestaande geherstructureerde kredieten.

2 Omvat het gebruik van waardeverminderingen met betrekking tot afschrijvingen.

Geherstructureerde kredieten In procenten van
de uitstaande
portefeuille
Verdeling per PD-klasse
(in procenten van de portefeuille geherstructureerde kredieten van de entiteit)
PD 1-8
PD 9
PD 10
PD 11-12
(impaired, minder
dan 90 dagen
achterstallig)
(impaired,
90 dagen of meer
achterstallig)
31-12-2016
Totaal 5% 9% 13% 52% 26%
Waarvan KBC Bank Ireland 39% 1% 16% 56% 27%
Per klantensegment1
Particulieren2 8% 9% 18% 54% 19%
Kmo's 1% 32% 10% 36% 21%
Bedrijven3 4% 4% 5% 50% 41%
31-12-2015
Totaal 5% 8% 11% 53% 28%
Waarvan KBC Bank Ireland 38% 1% 11% 59% 29%
Per klantensegment1
Particulieren2 8% 9% 13% 59% 19%
Kmo's 1% 28% 12% 35% 25%
Bedrijven3 5% 3% 6% 46% 45%

1 Niet gecontroleerd door de commissaris.

2 In 2016 had 99% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op hypotheekleningen (in 2015 was dat ook 99%).

3 In 2016 had 47% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op commerciële vastgoedleningen (in 2015 was dat 53%).

Andere kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten

De belangrijkste bronnen van andere kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten zijn:

Commerciële transacties op korte termijn. Dit betreft de financiering van export of import (documentaire kredieten, pre-export- en post-importfinancieringen, enz.) en brengt voornamelijk risico's tegenover financiële instellingen met zich mee. De risico's met betrekking tot deze activiteit beheren we op basis van limieten per financiële instelling en per land of landengroep.

Effecten in de tradingportefeuille. Die effecten houden een emittentenrisico in (potentieel verlies als gevolg van wanbetaling door de emittent). De blootstelling aan dat risico meten we op basis van de marktwaarde van de effecten. Het emittentenrisico beperken we door limieten te gebruiken, zowel per emittent als per ratingklasse.

Professionele transacties (plaatsingen bij professionele tegenpartijen en verhandeling van derivaten). Die transacties brengen tegenpartijrisico met zich mee. De in de tabel weergegeven bedragen zijn de presettlementrisico's van de groep, gemeten als de som van de (positieve) huidige vervangingswaarde (mark-to-market) van een transactie en de toepasselijke toeslag (add-on). De risico's worden beperkt door het gebruik van limieten per tegenpartij. We maken ook gebruik van close-out netting en zekerheden. Financiële zekerheden nemen we alleen in aanmerking als de betrokken activa worden beschouwd als risicobeperkend voor berekeningen van het reglementaire kapitaal.

Andere kredietrisico's, bankactiviteiten

(in miljarden euro) 31-12-2016 31-12-2015
Commerciële transacties op korte termijn 3,3 2,9
Emittentenrisico1 0,1 0,1
Tegenpartijrisico van professionele transacties2 9,6 9,6

1 Exclusief een nominatieve lijst van centrale overheden, en alle blootstellingen aan EU-instellingen en multilaterale ontwikkelingsbanken.

2 Na aftrek van ontvangen zekerheden en uitkeringen voor netting.

Overheidseffecten in de beleggingsportefeuille van bankentiteiten. De risicopositie ten aanzien van overheden meten we in termen van nominale waarde en boekwaarde. Ze heeft in hoofdzaak betrekking op EU-overheden (in het bijzonder België). We hebben limieten vastgelegd voor posities in overheidsobligaties van zowel niet-kernlanden als kernlanden. Meer informatie over de blootstelling aan overheidsobligaties voor bank- en verzekeringsactiviteiten samen geven we in een aparte paragraaf verderop.

Kredietrisico's verbonden aan de verzekeringsactiviteiten

Voor de verzekeringsactiviteiten zijn er vooral kredietrisico's in de beleggingsportefeuille (emittenten van schuldinstrumenten) en ten aanzien van herverzekeraars. We hebben richtlijnen vastgelegd om het kredietrisico in de beleggingsportefeuille te beheersen, bijvoorbeeld met betrekking tot de portefeuillesamenstelling en de ratings.

Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep
(in miljoenen euro, marktwaarde)1 31-12-2016 31-12-2015
Per balanspost
Effecten 22 211 22 048
Obligaties en soortgelijke effecten 20 890 20 490
Tot einde looptijd aangehouden 6 550 6 629
Voor verkoop beschikbaar 14 286 13 813
Tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening en aangehouden
voor handelsdoeleinden
5 1
Als leningen en vorderingen 48 46
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten 1 321 1 555
Voor verkoop beschikbaar 1 317 1 551
Tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening en aangehouden
voor handelsdoeleinden
3 3
Overige 0 3
Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen 332 341
Beleggingscontracten, tak 232 13 693 13 330
Overige 1 831 1 485
Totaal 38 066 37 204
Details over obligaties en soortgelijke effecten
Per externe rating3
Investment grade 96% 95%
Non-investment grade 4% 3%
Zonder rating 0% 2%
Per sector3
Overheden 61% 59%
Financieel4 25% 26%
Overige 14% 15%
Per restlooptijd3
Maximaal 1 jaar 12% 12%
Tussen 1 en 3 jaar 19% 21%
Tussen 3 en 5 jaar 15% 18%
Tussen 5 en 10 jaar 31% 26%
Meer dan 10 jaar 23% 22%

1 De totale boekwaarde bedroeg 36 619 miljoen euro eind 2016 en 35 847 miljoen euro eind 2015.

2 Deze post vertegenwoordigt de actiefzijde van tak 23-producten en wordt volledig gespiegeld aan de passiefzijde. Er is geen kredietrisico voor KBC Verzekeringen.

3 Exclusief beleggingen verbonden aan tak 23-levensverzekeringen. In bepaalde gevallen gebaseerd op extrapolaties en schattingen.

4 Inclusief gedekte obligaties en financiële bedrijven die geen banken zijn.

In 2016 kocht KBC Verzekeringen een portefeuille nieuw uitgegeven hypotheekleningen ter waarde van 333 miljoen euro van KBC Bank, waarmee het zijn beleggingen verder diversifieerde. KBC Bank selecteerde die leningen volgens een lijst met geschiktheidscriteria die KBC Verzekeringen vooraf had opgesteld. Hoewel dit een volledige verkoop betreft, blijft KBC Bank de dienstverlening verzorgen.

We zijn ook blootgesteld aan een kredietrisico ten aanzien van (her)verzekeraars, aangezien die in gebreke zouden kunnen

blijven voor hun verplichtingen die voortvloeien uit met ons gesloten (her)verzekeringscontracten. Dat type van kredietrisico meten we onder meer aan de hand van een nominale benadering (het maximale verlies) en het verwachte verlies. Er gelden naamconcentratielimieten. De PD, en bij uitbreiding het verwachte verlies, wordt berekend op basis van de interne of externe ratings. De Exposure at Default bepalen we door de nettoschadereserves en de premies op te tellen, en het Loss Given Default (LGD)-percentage is vastgesteld op 50%.

Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse1
:
Exposure at Default (EAD) en verwacht verlies (EL)2
(in miljoenen euro)
EAD
2016
EL
2016
EAD
2015
EL
2015
AAA tot en met A- 186 0,08 236 0,10
BBB+ tot en met BB- 12 0,02 27 0,03
Lager dan BB- 0 0 0 0
Zonder rating 2 0,04 4 0,09
Totaal 200 0,13 267 0,22

1 Op basis van interne ratings.

2 EAD-gegevens zijn geauditeerd, EL-gegevens zijn niet geauditeerd.

Positie in overheidsobligaties (bank- en verzekeringsportefeuille samen)

We hebben een belangrijke portefeuille overheidsobligaties, voornamelijk als gevolg van ons aanzienlijke liquiditeitsoverschot en de herbelegging van verzekeringsreserves in vastrentende instrumenten. In het deel Marktrisico van niet-tradingactiviteiten onder

Creditspreadrisico geven we een uitsplitsing per land, samen met de economische invloed van een stijging van de spread met 100 basispunten (voor 31-12-2016).

Positie in gestructureerde kredieten (bank- en verzekeringsportefeuille)

De totale nettoportefeuille (d.w.z. exclusief derisked posities) van gestructureerde kredietproducten (voornamelijk Europese residential mortgage-backed securities (RMBS'en)) bedroeg 1,4 miljard euro. Dat is een daling met 0,2 miljard euro ten opzichte van het niveau van eind 2015. De terugbetalingen lagen namelijk hoger dan de nieuwe beleggingen. In 2013 besliste KBC om het strikte verbod op beleggingen in ABS'en op te heffen en thesauriebeleggingen toe te staan in liquide

niet-synthetische Europese ABS'en van hoge kwaliteit, die ook aanvaard worden als zekerheden die in aanmerking komen voor de Europese Centrale Bank (ECB). Dat maakt een verdere diversificatie van de beleggingsportefeuilles mogelijk. Het verbod op beleggingen in synthetische securitisaties en hersecuritisaties blijft bestaan.

Reglementair kapitaal

De reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico stegen van 5 917 miljoen euro eind 2015 tot 5 944 miljoen euro eind 2016, volgens de phased-in-methode. Volgens de fully loadedmethode daalden de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico van 6 055 miljoen euro eind 2015 tot 6 017 miljoen euro eind 2016. Die daling van de gewogen kredietrisico's in 2016 had te maken met volumestijgingen, die meer dan gecompenseerd werden door het effect van modelaanpassingen en een verbeterde kwaliteit van de kredietportefeuille. Meer details vindt u in het hoofdstuk Credit Risk van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Marktrisico van tradingactiviteiten

Wat is het?

We definiëren marktrisico als de mogelijke negatieve afwijking van de verwachte waarde van een financieel instrument (of portefeuille van dergelijke instrumenten) veroorzaakt door wijzigingen van (de volatiliteit van) de rente, wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen. De rente-, valuta- en aandelenrisico's van de bancaire niet-tradingposities en van de posities van de verzekeraar zijn integraal bij de marktrisico's in niet-tradingactiviteiten opgenomen.

Het doel van ons marktrisicobeheer is het marktrisico van de gehele tradingpositie op groepsniveau te meten, te rapporteren en er advies over te geven, rekening houdend met de voornaamste risicofactoren en specifieke risico's.

We zijn blootgesteld aan marktrisico via de tradingportefeuilles van onze dealingrooms in België, Tsjechië, Slowakije en Hongarije en een beperkte aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk en Azië. De klassieke dealingrooms, waarbij de dealingroom in België het leeuwendeel van de limieten en risico's voor zijn rekening neemt, richten zich vooral op de handel in rente-instrumenten. De activiteit op de wisselmarkten daarentegen is traditiegetrouw beperkt. Alle dealingrooms concentreren zich op de bediening van hun klanten voor wat betreft geld- en kapitaalmarktproducten en op de financiering van de bankactiviteiten.

Het marktrisico en reglementaire kapitaal van de vier legacybedrijfsactiviteiten van KBC Investments Limited, namelijk de CDO-activiteiten, fondsderivaten, omgekeerde hypotheken en verzekeringsderivaten, zijn de voorbije jaren afgebouwd tot bijna nul. Dat geldt vooral voor de fondsderivaten, omgekeerde hypotheken en verzekeringsderivaten, waar het reglementaire kapitaalbeslag voor marktrisico maar ongeveer 1% van het totaal vertegenwoordigt. Speciale teams houden zich verder bezig met de afbouw van die legacybedrijfsactiviteiten.

De resterende, geringe posities in de CDO-activiteiten zullen voor eind augustus 2017 vervallen. Die posities hebben betrekking op de 0,15 miljard euro aan CDO-notes die nog uitstaan bij beleggers en zijn opgenomen in de tradingportefeuille van KBC Investments Limited. Het reglementaire kapitaalbeslag voor marktrisico voor die positie is opgenomen in de kolom Hersecuritisatie van de tabel

Vereisten inzake reglementair kapitaal trading. Dat reglementaire kapitaalbeslag voor marktrisico voor die legacy-activiteit (minder dan 1 miljoen euro) is gelijk aan het maximale verlies dat geleden kan worden.

Beheer van het marktrisico

Het belangrijkste instrument voor de berekening en bewaking van marktrisico's in de tradingportefeuille is de Historical Value-at-Risk-methode (HVaR). VaR beoogt binnen een bepaald betrouwbaarheidsinterval een raming te geven van de economische waarde die een bepaalde portefeuille over een bepaalde houdperiode kan verliezen door marktrisico. De meting houdt rekening met het marktrisico van de huidige portefeuille. We gebruiken de historische simulatiemethode (HVaR), conform de CRD IV-normen ter zake (99% eenzijdig betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode, historische gegevens van minstens 250 werkdagen, waarvoor we – na analyse – kiezen om te werken met een gegevensoverzicht van 500 werkdagen). Dat betekent dat de HVaR die wordt gebruikt voor het beheer van het marktrisico, dezelfde houdperiode en hetzelfde betrouwbaarheidsniveau hanteert als de HVaR die wordt gebruikt voor de drie goedgekeurde interne modellen vermeld onder Reglementair kapitaal verder in dit hoofdstuk. De HVaR-methodiek maakt geen veronderstellingen wat de verdeling van koerssprongen of onderlinge correlaties betreft, maar gaat uit van het historische ervaringspatroon van de twee voorgaande jaren. De HVaR wordt berekend en bewaakt op desk- en entiteitsniveau, maar ook op KBC-groepsniveau.

Zoals bij elk model zijn er een aantal onzekerheden/ onvolkomenheden. Het model wordt evenwel regelmatig herzien en verbeterd. Naast de invoering van enkele kleine verbeteringen in 2016, hebben we ook aandacht besteed aan de voorbereiding op de toekomstige reglementaire vereisten en kwaliteitsnormen die noodzakelijk zullen zijn zodra de

regels van de Fundamental Review of the Trading Book in werking treden.

Bepaalde samengestelde en/of illiquide instrumenten die niet in een HVaR-model passen, zijn onderworpen aan nominale en/of scenariolimieten.

Risicoconcentraties bewaken we met een reeks van secundaire limieten, zoals concentratielimieten voor aandelen en valuta's en Basis-Point-Value-limieten voor het renterisico en basisrisico. Er gelden ook concentratielimieten voor het specifieke risico van een bepaalde emittent of een bepaald land. Daarnaast hebben we scenarioanalyselimieten en – waar nodig – stressscenariolimieten met meerdere verschuivingen van onderliggende risicofactoren. Bovendien bestaan er secundaire limieten om de risico's te bewaken die verbonden zijn aan opties (de Greeks).

Naast de dagelijkse HVaR-berekeningen voeren we uitgebreide stresstests uit. Terwijl het HVaR-model mogelijke verliezen in normale marktomstandigheden berekent, tonen stresstests de invloed van bijzondere omstandigheden en gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid. De historische en hypothetische stresstestscenario's omvatten zowel het marktrisico als de liquiditeitsaspecten van marktverstoringen. In 2016 hebben we een volledige en grondige herziening uitgevoerd van alle scenario's en berekeningsmethodes voor historische en hypothetische stresstestscenario's. De focus lag daarbij vooral op intuïtieve en bruikbare rapporten (in plaats van een black box-stresstestresultaat af te leveren). Wanneer opnieuw afgestemde stresstests de oude volledig vervangen en in werking treden, worden ze in detail uitgelegd aan het

Groepscomité Markten, zodat de leden de rapporten begrijpen en kunnen interpreteren en daarmee potentiële zwakheden in de posities van de KBC-groep kunnen inschatten. Meer details over de stresstests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Een van de elementen van een gezond risicobeheer is een voorzichtige waardering. Dagelijks voeren we in de midoffice een onafhankelijke waardering van frontofficeposities uit. Kan het onafhankelijke karakter of de betrouwbaarheid van het waarderingsproces niet worden gegarandeerd, dan voeren we een maandelijkse parameterherziening uit. Waar nodig passen we de reële waarde aan om rekening te houden met closeoutkosten, aanpassingen gekoppeld aan mark-tomodelwaarderingen, tegenpartijrisico, liquiditeitsrisico en exploitatiekosten.

Naast de parameterherziening voeren we ook periodiek risicocontroles uit. Die omvatten alle controles waarbij geen parameters of resultaten worden getoetst (dat gebeurt bij de parameterherziening), maar die nodig zijn voor een goed risicobeheer. Bovendien starten we voor elk nieuw product en elke nieuwe activiteit een businesscase op om de risico's te analyseren en na te gaan hoe we die zullen beheren.

Risicoanalyse en -kwantificering

De tabel toont het Historical Value-at-Risk-model van KBC (HVaR; 99% betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode, historische simulatie) dat wordt gebruikt voor zowel de lineaire als de niet-lineaire posities van alle dealingrooms van de KBC-groep.

Marktrisico (VaR) (in miljoenen euro)
-- -- ---------------------------------------
Houdperiode: 10 dagen 2016 2015
Gemiddelde 1e kwartaal 16 14
Gemiddelde 2e kwartaal 15 15
Gemiddelde 3e kwartaal 15 15
Gemiddelde 4e kwartaal 14 16
Op 31 december 20 18
Maximum in jaar 20 21
Minimum in jaar 11 12

In de tabel hierna vindt u een uitsplitsing van de risicofactoren (gemiddeld) in het HVaR-model van KBC. Het aandelenrisico is afkomstig van de handel in Europese aandelenderivaten en van KBC Securities.

Indeling naar risicofactor van de trading-HVaR voor de KBC-groep (in miljoenen euro) Gemiddelde voor 2016 Gemiddelde voor 2015
Renterisico 15,2 14,7
Wisselkoersrisico 2,0 2,6
Valutaoptierisico 1,1 2,2
Aandelenrisico 1,9 1,8
Invloed van diversificatie -4,8 -6,1
Totale HVaR 15,3 15,1

De betrouwbaarheid van het VaR-model testen we dagelijks met een backtest, waarbij het eendaagse VaR-cijfer wordt vergeleken met dagelijkse cijfers van de winst-enverliesrekening. Dat gebeurt zowel op het topniveau als op het niveau van de verschillende entiteiten en desks. Meer details over de backtests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.

Een overzicht van de derivaten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 4.10.

Reglementair kapitaal

KBC Bank NV en KBC Investments Limited hebben de toestemming gekregen van de Belgische toezichthouder om hun respectieve VaR-model te gebruiken voor de bepaling van de vereisten inzake reglementair kapitaal voor de meeste van hun marktactiviteiten. Ook Cˇ SOB (Tsjechië) heeft de goedkeuring gekregen van de lokale toezichthouder om zijn VaR-model te gebruiken voor de bepaling van de kapitaalvereisten. Die (goedgekeurde interne) modellen worden ook gebruikt voor de berekening van de Stressed VaR (SVaR), een van de vereisten inzake reglementair kapitaal volgens CRD III die gelden sinds eind 2011. De berekening van een SVaR-maatstaf is gebaseerd op de normale VaRberekeningen en gaat uit van dezelfde methodologische assumpties, maar is samengesteld alsof de relevante marktfactoren werden blootgesteld aan een periode van stress. De stressperiode wordt minstens een keer per jaar

aangepast door te bepalen welke periode van 250 dagen tussen 2006 en dat ogenblik de zwaarste verliezen heeft geproduceerd voor de relevante posities.

De betreffende kapitaalvereisten voor tradingrisico's op het einde van 2015 en 2016 vindt u in de tabel hieronder. De vereisten inzake reglementair kapitaal voor de tradingrisico's van lokale KBC-entiteiten die van hun respectieve toezichthouder geen goedkeuring hebben gekregen om voor de kapitaalberekeningen een intern model te gebruiken, en de bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de HVaRberekeningen, worden gemeten volgens de standaardbenadering. Die benadering bepaalt algemene en specifieke risicowegingen per type van marktrisico (renterisico, aandelenrisico, wisselkoersrisico en grondstoffenrisico). We wijzen erop dat de vereisten inzake reglementair kapitaal trading ingeschat door het interne model (opgenomen in de tabel hieronder) zijn afgeleid van de reglementaire kapitaalvereisten berekend volgens de drie goedgekeurde interne modellen vermeld in de vorige alinea. Maar omdat Europese aandelenderivaten de enige niet-legacy-bedrijfsactiviteit van KBC Investments Limited is (en de enige activiteit in zijn goedgekeurde interne model) – en die wordt beheerd als onderdeel van de Brusselse dealingroom – heeft KBC ernaar gestreefd die activiteit op te nemen in het goedgekeurde interne model van KBC Bank NV, zodat de scope van het management beter aansluit bij die van de toezichthouder. Dat zou resulteren in twee goedgekeurde interne modellen in plaats van drie, en dus een kostenbesparing en minder complexiteit betekenen.

Vereisten inzake reglementair kapitaal trading,
per risicotype (in miljoenen euro)
Renterisico Aandelen
risico
Wissel
koersrisico
Grondstof
fenrisico
Hersecuri
tisatie
Totaal
31-12-2016
Marktrisico's ingeschat door intern model HVaR
SVaR
57
74
2
2
7
14

156
Marktrisico's ingeschat door de standaardbenadering 18 4 13 0 1 37
Totaal 150 8 34 0 1 193
31-12-2015
Marktrisico's ingeschat door intern model HVaR
SVaR
68
84
3
2
9
26

192
Marktrisico's ingeschat door de standaardbenadering 18 5 16 2 15 56
Totaal 171 10 50 2 15 248

Zoals blijkt uit de tabel lagen de totale kapitaalvereisten eind 2016 55 miljoen euro lager dan het jaar voordien. 36 miljoen euro daarvan was het gevolg van een daling van de op het interne model gebaseerde kapitaalvereisten en 19 miljoen euro aan een daling van de kapitaalvereisten ingeschat door de standaardbenadering. De daling van de kapitaalvereisten volgens het interne model had bijna volledig te maken met een daling van de reglementaire multipliers gebruikt voor de HVaR en SVaR bij de berekening van de kapitaalvereisten in de interne modellen van zowel KBC Bank NV als Cˇ SOB (Tsjechië) (van respectievelijk 3,65 en 3,85 tot de bodem voor beide

modellen, nl. 3,00). De daling van de multipliers had te maken met het feit dat er minder overschrijdingen waren in de reglementaire backtests in 2016 (de plusfactor voor een multiplier wordt bepaald door het aantal overschrijdingen). Meer details vindt u in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com. De daling van de kapitaalvereisten ingeschat door de standaardbenadering was vooral een gevolg van de daling van de hersecuritisatievereiste met 14 miljoen euro, omdat de geringe resterende posities in de legacy-CDOactiviteiten zijn vervallen of afgebouwd.

Niet-financiële risico's

Operationeel risico

Wat is het?

Het operationeel risico is de kans op schade als gevolg van ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak. Operationele risico's omvatten niet-financiële risico's, zoals informatie- en compliancerisico's, maar bedrijfs-, strategische en reputatierisico's maken er geen deel van uit.

Beheer van het operationeel risico

We hebben één globaal kader voor het beheer van het operationeel risico op groepsniveau.

De Groepsrisicofunctie is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het uitwerken van het kader voor het beheren van de operationele risico's. De ontwikkeling en implementatie van dat kader worden ondersteund door een uitgebreid beleidsmodel dat geldt voor alle entiteiten van de groep.

Na een herziening van het Three Lines of Defense-model werd begin 2016 een nieuw competentiecentrum voor operationeel risico opgericht. Het bepaalt de normen voor het beheer en de bewaking van operationele risico's in de groep en omvat ook het competentiecentrum voor informatierisicobeheer, dat onder meer cyberrisico aanpakt.

De belangrijkste opdrachten van het competentiecentrum voor operationeel risico zijn:

  • de interne controles op onafhankelijke wijze uitgebreid testen in opdracht van het senior management;
  • toezicht houden op en redelijke zekerheid bieden over de doeltreffendheid van de uitgevoerde controles om het operationeel risico te beperken;
  • het senior management en de toezichtcomités inlichten over het operationeelrisicoprofiel;
  • het kader en de aanpak voor het beheer van operationele risico's uitwerken voor de groep;
  • een omgeving creëren waarin risicospecialisten (in verschillende domeinen, waaronder informatierisicobeheer, bedrijfscontinuïteit en disaster recovery, compliance, fraudebestrijding, juridische en fiscale zaken en

boekhouding) kunnen samenwerken (prioriteiten stellen, dezelfde taal en instrumenten gebruiken, uniforme rapportering, enz.). Het wordt bijgestaan door de lokale risicobeheerafdelingen, die eveneens onafhankelijk zijn van de business.

Bouwstenen voor het operationeelrisicobeheer

Sinds 2011 schenken we bijzondere aandacht aan de gestructureerde opmaak van procesgestuurde controlemechanismen op groepsniveau (Group Key Controls). Group Key Controls zijn opgelegde controledoelstellingen die worden gebruikt om belangrijke (key and killer) risico's die inherent zijn aan de processen van KBC-entiteiten te beperken. Ze vormen dan ook een essentiële bouwsteen van het operationeelrisicobeheerskader en van het internecontrolesysteem. Onze Group Key Controls dekken nu alle processen van de groep (68 KBC-groepsprocessen). Er zijn structurele, risicogebaseerde herzieningscycli om alle processen te beheren, leemtes op te vullen, overlappingen weg te werken en groepswijde risico's en controles te optimaliseren.

De business en (lokale) controlefuncties beoordelen die Group Key Controls. De interne beoordelingen van risico's worden geconsolideerd door de Groeprisicofunctie en verzekeren dat er een consistente relatie is tussen (i) processen, (ii) risico's, (iii) controleactiviteiten en (iv) beoordelingsscores. In 2016 implementeerde KBC een beheersinstrument om zijn internecontroleomgeving te evalueren en de aanpak in alle entiteiten te vergelijken. Daarbij wordt informatie over operationeel risico samengebracht vanuit de business, de risico-, audit- en compliancefuncties.

Om operationele risico's te beheren, gebruiken we net zoals bij de andere risicotypes een aantal bouwstenen die alle aspecten van het operationeelrisicobeheer dekken.

  • Risico-identificatie: om operationele risico's te identificeren, maken we gebruik van de wetgeving, het New and Active Product Process, risicoscans, belangrijke risico-indicatoren (Key Risk Indicators), grondige onderzoeken (deep dives) en risicosignalen.
  • Risicometing: omdat operationeel risico in alle facetten van de organisatie aanwezig is, zijn er voor elke entiteit, elk proces en elk risico maatstaven beschikbaar die helpen om het risicoprofiel te bepalen. Enkelvoudige of samengevoegde schadegebeurtenissen worden geregistreerd en beoordeeld op eventuele falende of niet-bestaande controles.
  • De risicobereidheid bepalen en naar de lagere echelons uitwaaieren: de risicobereidheid wordt bepaald in overeenstemming met de algemene vereisten die zijn opgenomen in ons overkoepelende risicobeheerskader.
  • Risicoanalyse, rapportering en -opvolging:
  • Preventie: ex-anterisicoanalyse.
  • Herstelactie: ex-postrisicoanalyse.
  • Rapportering: de kwaliteit van de
  • internecontroleomgeving en de daarmee gepaard gaande risicoblootstelling worden gemeld aan het senior management van KBC via een managementdashboard en aan de Nationale Bank van België en de FSMA via de jaarlijkse Internal Control Statement (Verklaring Effectieve Leiding).
  • Risicoreactie en -opvolging.
  • Stresstesten: elk jaar wordt een stresstest uitgevoerd om na te gaan of het operationeelrisicokapitaal volgens pijler 1 volstaat.

Vereisten inzake reglementair kapitaal

We gebruiken de standaardbenadering voor operationeel risico volgens Basel III. Eind 2015 bedroeg het operationeelrisicokapitaal voor KBC Groep 822 miljoen euro. Eind 2016 was dat 812 miljoen euro.

Focus op informatierisicobeheer

Het competentiecentrum voor informatierisicobeheer (IRM) concentreert zich op informatiebeveiligings- en IT-gerelateerde risico's, in het bijzonder risico's als gevolg van cybercrime. Eind 2015 werd beslist een aantal wijzigingen door te voeren met betrekking tot informatierisicobeheer. Ten eerste werd de groeps-CRO verantwoordelijk voor de entiteiten onder CFO-diensten en Corporate Staff, inclusief IT (de eerste lijn). Alle belangrijke beslissingen binnen die entiteiten worden nu voorgelegd aan het Groepsdirectiecomité, waarin de groeps-CRO zetelt. Daarnaast werd de voormalige Informatierisicobeheerfunctie omgedoopt tot het Groepscompetentiecentrum voor informatierisicobeheer in de nieuwe operationeelrisicocel van de groep, onder de algemeen directeur Risico Groep (de tweede lijn). Die cel is een onafhankelijke garantieverlener en risicoambassadeur onder leiding van de information security officer van de groep. Ze concentreert zich op informatierisico's, zoals informatiebeveiliging, cybercrime, operationele risico's voor IT, verkopers en derden, de cloud, enz. Ze geeft vorm aan het informatierisicokader, oefent toezicht uit, maakt risicobeleid mogelijk en helpt de groepsentiteiten hun risicocapaciteiten te versterken door:

  • groepswijde informatiebeveiligings- en IT-beleidslijnen op te stellen en te beoordelen;
  • het risicobeleid uit te oefenen via groepswijde risicorapportering en toezicht;
  • onafhankelijke onderzoeken te voeren via groepswijde tests, uitgebreide onderzoeken en observaties;
  • van de community van information security officers een actieve, sterke groep te maken via coaching en ondersteuning ter plaatse;
  • verantwoordelijk te zijn voor de cyber maturity tool en -methode.

Reputatierisico

Wat is het?

Reputatierisico ontstaat door een negatieve perceptie bij klanten, tegenpartijen, aandeelhouders, beleggers, schuldhouders, marktanalisten, andere betrokken partijen of toezichthouders. Het risico bestaat erin dat die negatieve perceptie een ongunstige invloed kan hebben op de mogelijkheid van een financiële instelling om bestaande zakelijke relaties te behouden of er nieuwe op te bouwen en om voortdurende toegang tot financieringsbronnen te hebben (bijvoorbeeld via de interbancaire of de effectiseringsmarkt).

Het reputatierisico is doorgaans een secundair of afgeleid risico omdat het meestal verbonden is aan en zich alleen voordoet samen met een ander risico.

We hebben het reputatierisicobeheerskader in 2016 bijgewerkt in overeenstemming met het risicobeheerskader van KBC. De business is verantwoordelijk voor het proactieve en reactieve beheer van het reputatierisico en wordt daarin

bijgestaan door heel wat gespecialiseerde afdelingen (waaronder Communicatie Groep en Compliance Groep).

Volgens de pijler 2-benadering van kapitaal wordt de invloed van het reputatierisico op de huidige activiteiten in de eerste plaats gedekt door het kapitaalbeslag voor primaire risico's (zoals krediet- of operationeel risico).

Bedrijfs- en strategisch risico

Wat is het?

Bedrijfsrisico is het risico dat het gevolg is van veranderingen in externe factoren (het macroeconomische klimaat, de regelgeving, het gedrag van klanten, het concurrentielandschap, het sociodemografische klimaat, enz.) die de vraag naar en/of de winstgevendheid van onze producten en diensten beïnvloeden. Strategisch risico is het risico dat ontstaat door geen strategische beslissing te nemen, door een strategische beslissing te nemen die niet het gewenste effect heeft of door een strategische beslissing niet te implementeren zoals het hoort.

Het bedrijfs- en strategisch risico wordt beoordeeld als onderdeel van het strategische planningsproces. Daarbij wordt vertrokken van een gestructureerde risicoscan die de belangrijkste financiële en niet-financiële risico's blootlegt. De blootstelling aan de vastgestelde bedrijfs- en strategische risico's wordt doorlopend bewaakt. Naast de risicoscan worden de bedrijfs- en strategische risico's ook doorlopend bewaakt door risicosignalen te melden aan het

topmanagement. De bedrijfs- en strategische risico's worden bovendien ook besproken tijdens het planningsproces en gekwantificeerd als onderdeel van diverse stresstestscenario's en resultaatsberekeningen op lange termijn.

Volgens de pijler 2-benadering van kapitaal wordt bedrijfsrisico opgenomen door een stresstest met een tijdshorizon van een jaar uit te voeren op de winst-en-verliesrekening.

Meer weten? Informatie over juridische geschillen vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 5.7.

Marktrisico van niet-tradingactiviteiten

Wat is het?

Het beheersproces van onze structurele marktrisico's (zoals het renterisico, aandelenrisico, vastgoedrisico, wisselkoersrisico en inflatierisico) wordt Asset-Liability Management (ALM) genoemd. Met structurele risico's worden alle risico's bedoeld die inherent deel uitmaken van onze commerciële activiteit of onze langetermijnposities (bank en verzekeringen). De tradingactiviteiten vallen daar dus niet onder. De structurele risico's kunnen ook worden omschreven als de combinatie van:

  • onevenwichtigheden in de bankactiviteiten verbonden aan het aantrekken van werkmiddelen door het kantorennetwerk en de aanwending ervan (via onder meer kredietverlening);
  • onevenwichtigheden in de verzekeringsactiviteiten tussen de verplichtingen in het Leven- en Nietlevenbedrijf en de ter afdekking daarvan aangehouden beleggingsportefeuilles;
  • de risico's verbonden aan het aanhouden van een beleggingsportefeuille ter herbelegging van het eigen vermogen (de zogenaamde strategische positie);
  • de structurele wisselkoerspositie die voortvloeit uit de activiteiten in het buitenland (participaties in vreemde valuta's, geboekte resultaten van buitenlandse vestigingen, wisselrisico gekoppeld aan de valutaonevenwichtigheid tussen verplichtingen en beleggingen bij de verzekeraar).

Beheer van het marktrisico in niet-tradingactiviteiten

Bij KBC behoort het beheer van de ALM-risicostrategie tot de verantwoordelijkheid van het Groepsdirectiecomité, bijgestaan door het Groeps-ALCO, waarin vertegenwoordigers zitten van zowel de business als de risicofunctie.

Het dagelijkse beheer van het ALM-risico begint met risicobewustzijn bij Treasury Groep en de lokale treasuryfuncties. De treasurydiensten meten en beheren het renterisico binnen een door de risicobereidheid begrensd speelveld. Ze houden rekening met de meting van het risico van vervroegde aflossing en andere optierisico's in de bankportefeuille van KBC, en beheren een evenwichtige beleggingsportefeuille. De ALM-limieten van KBC worden op twee niveaus goedgekeurd. De primaire limieten voor renterisico, aandelenrisico en vastgoedrisico voor de geconsolideerde entiteiten worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur. De secundaire limieten voor renterisico, aandelenrisico, vastgoedrisico en wisselkoersrisico worden voor elke entiteit goedgekeurd door het Directiecomité. Samen vormt dat het speelveld van de stevige eerste verdedigingslinie van KBC voor ALM-risico.

Risico Groep en de lokale risicoafdelingen zijn verantwoordelijk voor de tweede verdedigingslinie. Hun belangrijkste taak is het ALM-risico te meten en de huidige en toekomstige risicoposities te signaleren. Een gemeenschappelijk reglement en een gedeelde meetinfrastructuur verzekeren dat die risico's in de hele groep op dezelfde manier worden gemeten. Risico Groep heeft het ALM-risicoreglement opgesteld.

De belangrijkste elementen van het ALM-risicobeheerskader binnen KBC zijn:

  • een brede waaier van risicomeetmethodes, zoals Basis-Point-Value (BPV), gapanalyses en economische gevoeligheden;
  • simulaties van nettorente-inkomsten volgens verschillende marktscenario's. Binnen de budgetterings- en risicoprocessen worden simulaties over een periode van meerdere jaren gebruikt;
  • kapitaalgevoeligheden die ontstaan uit posities in de bankportefeuille die invloed hebben op het beschikbare reglementaire kapitaal (bv. voor verkoop beschikbare obligaties);
  • stresstesting en gevoeligheidsanalyses.

Renterisico

De belangrijkste techniek die we gebruiken om renterisico's te meten, is de 10 BPV-methode. Die geeft de waardeverandering van de portefeuille weer bij een stijging van de rentevoeten over de volledige swapcurve met tien basispunten (negatieve cijfers wijzen op een daling van de

waarde van de portefeuille). Daarnaast hanteren we ook technieken zoals gapanalyses, durationbenadering, scenarioanalyse en stresstesting (zowel wat reglementair kapitaal als netto-inkomsten betreft).

Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve1
met 10 basispunten voor de KBC-groep
Invloed op de waarde2
(in miljoenen euro) 2016 2015
Bankactiviteiten -83 -30
Verzekeringsactiviteiten 5 10
Totaal -79 -20

1 Vanaf 2016 – en in overeenstemming met de wijzigende marktnormen – zijn de gevoeligheidscijfers gebaseerd op een risicovrije curve (swapcurve).

2 Volledige marktwaarde, ongeacht de boekhoudkundige categorie of waardeverminderingsregels.

We beheren de ALM-renteposities van de bankentiteiten op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden producten en een replicating portfoliotechniek voor de niet-looptijdgebonden producten (bijvoorbeeld zicht- en spaarrekeningen).

De bank houdt voornamelijk renteposities aan via overheidsobligaties, gericht op het verwerven van renteinkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille. De tabel illustreert het renterisico van de bank op basis van de 10 BPV.

Swap-BPV (10 basispunten) van de ALM-portefeuille, bankactiviteiten*

(in miljoenen euro) 2016 2015
Gemiddelde 1e kwartaal -24 -63
Gemiddelde 2e kwartaal -35 -46
Gemiddelde 3e kwartaal -50 -33
Gemiddelde 4e kwartaal -83 -30
Op 31 december -83 -30
Maximum in jaar -83 -63
Minimum in jaar -24 -30

* Niet-geauditeerde cijfers, met uitzondering van de regel Op 31 december.

Conform de Baselrichtlijnen voeren we regelmatig een 200 basispunten-stresstest uit. Die zet het gehele renterisico van de bankportefeuille (bij een parallelle beweging van de rente met 2%) af tegen het totale eigen vermogen. Voor de bankportefeuille op KBC-groepsniveau bedroeg dat risico 5,95% van het totale eigen vermogen op 31 december 2016. Dat is ruim onder de drempel van 20% waar de Nationale Bank van België op toeziet.

De volgende tabel toont de renterisicogap van de ALMbankportefeuille. Om de renterisicogap te bepalen, delen we de boekwaarde van activa (positief bedrag) en passiva (negatief bedrag) in volgens de eerste renteherprijzingsdatum of vervaldag, om de lengte te kennen van de periode waarvoor de rente vast is. Derivaten, hoofdzakelijk om het risico als gevolg van schommelingen van rentevoeten te beperken, nemen we mee op volgens hun nominale bedrag en herprijzingsdatum.

Renterisicogap ALM-portefeuille (inclusief derivaten), bankactiviteiten (in miljoenen euro)

3-12 Niet-rente
≤ 1 maand 1-3 maanden maanden 1-5 jaar 5-10 jaar > 10 jaar dragend Totaal
31-12-2016 -3 218 -2 698 7 941 6 631 7 421 2 780 -18 856 0
31-12-2015 -20 413 300 13 132 15 847 8 163 -4 006 -13 024 0

De renterisicogap toont dat we een algemene longpositie hebben inzake renterisico. Over het algemeen hebben activa een langere looptijd dan passiva, wat betekent dat de nettorente-inkomsten van KBC baat hebben bij een normale rentecurve. De economische waarde van de KBC-groep is voornamelijk gevoelig voor bewegingen aan het langere eind van de rentecurve.

Er wordt een analyse van de nettorente-inkomsten uitgevoerd door de invloed te meten van een renteschok met +1% op een jaar, uitgaande van een constante balans. Voor de bankactiviteiten toont de analyse dat de nettorente-inkomsten het volgende jaar onder druk zouden blijven staan door het lagerenteklimaat. Als de rente met 1% zou stijgen, verwachten we dat de nettorente-inkomsten tussen 1% en 1,5% stijgen.

Wat de verzekeringsactiviteiten van de groep betreft, worden de vastrentende beleggingen voor de Niet-levenreserves belegd in overeenstemming met de verwachte

uitbetalingspatronen voor claims, op basis van uitgebreide actuariële analyses. De tak 21-Levenactiviteiten combineren een rentegarantie met een discretionaire, door de verzekeringsmaatschappij te bepalen winstdeling. De belangrijkste risico's waaraan de verzekeraar in dat soort activiteiten is blootgesteld, zijn het lagerenterisico (het risico dat de beleggingsopbrengst beneden het gegarandeerde renteniveau zakt) en het risico dat de beleggingsopbrengst niet volstaat om een concurrentiële winstdeling te verzekeren. Het lagerenterisico wordt beheerd via cashflow matching, toegepast op het deel van de Levenportefeuilles dat door vastrentende effecten wordt gedekt. Tak 23-beleggingsverzekeringen bespreken we hier niet, omdat die activiteit geen marktrisico's met zich meebrengt voor KBC.

In de tabel geven we een overzicht van het renterisico in ons Levenbedrijf. De activa en passiva met betrekking tot levensverzekeringen met rentegarantie zijn ingedeeld naar het verwachte tijdstip van de kasstromen.

Verwachte kasstromen, niet-verdisconteerd, Levenbedrijf
(in miljoenen euro)
0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 15-20 jaar > 20 jaar Totaal
31-12-2016
Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met
rentegarantie
9 248 5 097 2 340 1 560 1 147 19 391
Verplichtingen volgend uit rentegarantie 8 832 3 836 2 316 1 767 2 818 19 570
Verschil in verwachte kasstromen 416 1 260 24 -207 -1 672 -179
Gemiddelde duration van activa 6,50 jaar
Gemiddelde duration van passiva 7,90 jaar
31-12-2015
Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met
rentegarantie
10 309 4 368 2 469 1 259 1 264 19 671
Verplichtingen volgend uit rentegarantie 9 860 3 371 2 292 1 769 2 802 20 094
Verschil in verwachte kasstromen 449 997 177 -509 -1 538 -423
Gemiddelde duration van activa 5,94 jaar
Gemiddelde duration van passiva 7,29 jaar

Zoals hierboven vermeld, ligt het belangrijkste renterisico voor de verzekeraar in de daling van de rentevoeten. We concentreren ons in onze ALM-benadering op het beperken van het renterisico in overeenstemming met de

risicobereidheid van KBC. Voor het resterende renterisico voeren we een beleid dat rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling en bouwden we al belangrijke supplementaire reserves op.

Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten 31-12-2016 31-12-2015
5,00% en hoger1 2% 3%
Meer dan 4,25% tot en met 4,99% 9% 10%
Meer dan 3,50% tot en met 4,25% 5% 5%
Meer dan 3,00% tot en met 3,50% 9% 21%
Meer dan 2,50% tot en met 3,00% 19% 20%
2,50% en lager2 52% 40%
0,00% 2% 2%
Totaal 100% 100%

1 Betreft contracten in Centraal- en Oost-Europa.

2 Vanaf 2016 worden toekomstige rendementen op bepaalde verzekeringsovereenkomsten naar Belgisch recht geïndexeerd overeenkomstig de markt (met een drempel van 1,75%).

Creditspreadrisico

We beheren het creditspreadrisico van onder meer de portefeuille overheidsobligaties door op te volgen in hoeverre de waarde van de overheidsobligaties zou veranderen als de

credit spreads over de hele curve met 100 basispunten zouden stijgen. De volgende tabel toont die economische gevoeligheid en geeft een uitsplitsing per land.

Blootstelling aan overheidsobligaties op het einde van 2016, boekwaarde1 (in miljoenen euro) Totaal, per portefeuille

Voor
verkoop
beschikbaar
Tot einde
looptijd
aange
houden
Gewaar
deerd
tegen reële
waarde
Leningen en
vorderingen
Aange
houden voor
handels
doeleinden
Totaal Ter vergelij
king: totaal
einde
2015
Economische
invloed van
+100 basis
punten3
KBC-kernlanden
België 5 496 15 231 28 0 130 20 886 22 276 -1 110
Tsjechië 2 341 5 022 0 12 168 7 543 7 496 -414
Hongarije 721 1 458 0 4 176 2 358 2 161 -96
Slowakije 1 362 1 590 0 0 1 2 953 2 915 -182
Bulgarije 471 15 0 0 1 487 390 -31
Ierland 433 774 0 0 1 1 207 1 038 -65
Zuid-Europa
Griekenland 0 0 0 0 0 0 0 0
Portugal 323 36 0 0 0 359 385 -22
Spanje 2 760 256 0 0 1 3 017 2 951 -182
Italië 2 132 115 0 0 3 2 250 2 739 -141
Andere landen
Frankrijk 2 944 3 843 0 0 137 6 924 5 512 -558
Polen 1 229 270 12 0 4 1 515 1 068 -86
Duitsland 326 523 0 0 2 850 803 -41
Oostenrijk 308 489 0 0 0 796 817 -53
Nederland 102 399 0 0 1 502 516 -31
Overige2 2 035 2 112 7 0 88 4 243 3 727 -186
Totale boekwaarde 22 982 32 131 47 16 713 55 889 54 796
Totale nominale waarde 20 005 30 413 43 16 572 51 048 49 956

1 De boekwaarde verwijst naar het bedrag dat het bedrijf in zijn boeken heeft voor een actief of passief. Dat is de reële waarde voor posities voor verkoop beschikbaar, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en aangehouden voor handelsdoeleinden, en de geamortiseerde kostprijs voor de tot einde looptijd aangehouden posities. In de tabel is de blootstelling aan supranationale entiteiten van de geselecteerde landen uitgesloten. Er zijn geen belangrijke waardeverminderingen op de overheidsobligaties in portefeuille.

2 Som van landen met een individuele blootstelling van minder dan 0,5 miljard euro op het einde van 2016.

3 Geeft de theoretische economische invloed op de reële waarde weer van een parallelle stijging van de spread met 100 basispunten over de volledige looptijdenstructuur (in miljoenen euro). Die invloed wordt maar gedeeltelijk weerspiegeld in de winst-en-verliesrekening en/of het eigen vermogen. De cijfers hebben alleen betrekking op de blootstelling van de bankportefeuille (de invloed op de blootstelling van de tradingportefeuille was heel beperkt en bedroeg -8 miljoen euro op het einde van 2016).

Belangrijkste veranderingen in 2016:

• De boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties steeg met 1,1 miljard euro. Er was een forse stijging van de posities in obligaties uitgegeven door Frankrijk (+1,4 miljard euro), Polen (+0,4 miljard euro) en Hongarije (+0,2 miljard euro), maar een daling van de posities in Belgische (-1,4 miljard euro) en Italiaanse overheidsobligaties (-0,5 miljard euro).

Herwaarderingsreserve voor voor verkoop beschikbare financiële activa op het einde van 2016:

• De boekwaarde van de totale portefeuille voor verkoop beschikbare overheidsobligaties omvatte een

herwaarderingsreserve van 1,8 miljard euro vóór belastingen (waarvan 0,2 miljard euro bij KBC Bank).

• Die bevatte 630 miljoen euro voor België, 214 miljoen euro voor Italië, 203 miljoen euro voor Frankrijk, 179 miljoen euro voor Spanje en 530 miljoen euro voor de andere landen samen.

Portefeuille Belgische overheidsobligaties:

• Belgische overheidsobligaties waren eind 2016 goed voor 37% van onze totale overheidsobligatieportefeuille. Dat geeft aan hoe belangrijk België voor KBC is als voornaamste kernmarkt van de groep. Het belang van België in het algemeen blijkt ook uit de tabel Krediet- en

beleggingsportefeuille in het begin van het deel Kredietrisico, uit de bijdrage van België aan de groepswinst en uit de diverse resultaatscomponenten (zie Toelichtingen in verband met segmentinformatie in het deel Geconsolideerde jaarrekening).

  • Eind 2016 had België bij de drie grootste internationale ratingbureaus de volgende kredietratings: Aa3 bij Moody's, AA bij Standard & Poor's en AA- bij Fitch. Meer informatie over de macro-economische prestatie van België vindt u in het aparte hoofdstuk over België. Voor meer informatie verwijzen we naar de websites van de ratingbureaus.
  • Naast het renterisico is het grootste risico voor onze positie in Belgische overheidsobligaties een verbreding van de credit spread. De mogelijke gevolgen van een stijging van de spread met 100 basispunten (voor 31-12-2016) zijn:
  • theoretische volledige economische invloed (zie vorige tabel): de invloed op de resultaten volgens IFRS is heel beperkt omdat het overgrote deel van de portefeuille Belgische overheidsobligaties geklasseerd was als Voor verkoop beschikbaar (26%, alleen invloed bij realisatie) en Tot einde looptijd aangehouden (73%, geen invloed op winst-en-verliesrekening). De invloed op de nietgerealiseerde meerwaarden van voor verkoop beschikbare activa volgens IFRS bedraagt -218 miljoen euro (na belastingen) bij een stijging met 100 basispunten.
  • invloed op de liquiditeit: een verbreding van de credit spread beïnvloedt de liquidity coverage ratio (LCR), maar de groep beschikt over een voldoende grote liquiditeitsbuffer.

Aandelenrisico

Het grootste aandelenrisico ligt in het verzekeringsbedrijf, waar de ALM-strategieën gebaseerd zijn op een risicorendementberekening, rekening houdend met het marktrisico dat verbonden is aan open aandelenposities. Een groot deel van de aandelenportefeuille wordt aangehouden voor de discretionaire winstdeling van verzekeringsverplichtingen (met name winstdeling op de Belgische markt). Naast de verzekeringsentiteiten houden ook andere entiteiten van de groep (zoals KBC Bank en KBC Asset Management) kleinere aandelenportefeuilles aan. De tabellen hieronder geven meer informatie over de totale niet-tradingaandelenposities bij KBC.

Aandelenportefeuille KBC-groep Bankactiviteiten Verzekeringsactiviteiten Groep
(per sector, in procenten) 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015
Financiële sectoren 60% 71% 21% 19% 28% 24%
Niet-cyclische consumentensectoren 0% 0% 13% 14% 11% 12%
Communicatie 0% 1% 2% 3% 1% 3%
Energie 0% 0% 7% 5% 6% 5%
Industriële sectoren 26% 25% 34% 36% 33% 35%
Nutsbedrijven 0% 0% 2% 4% 2% 3%
Cyclische consumentensectoren 5% 1% 15% 13% 13% 12%
Basismaterialen 0% 0% 6% 5% 5% 5%
Overige en niet bepaald 9% 2% 1% 1% 2% 2%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
(in miljarden euro) 0,26 0,25 1,35 1,6 1,6* 1,8
Waarvan niet-genoteerd 0,1 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1

* De belangrijkste verschillen tussen de 1,6 miljard euro in deze tabel en de 2,2 miljard euro voor Eigenvermogensinstrumenten in de tabel in Toelichting 4.1 van het deel Geconsolideerde jaarrekening – naast een aantal kleine verschillen in de consolidatiekring – zijn de volgende:

(a) Aandelen in de handelsportefeuille (0,4 miljard euro) zijn hierboven uitgesloten, maar zijn wel opgenomen in de tabel in Toelichting 4.1.

(b) Vastgoedparticipaties die niet geconsolideerd zijn, worden in deze tabel geclassificeerd als beleggingen in gebouwen, maar worden in de tabel in Toelichting 4.1 geclassificeerd als

aandelen (omdat ze niet geconsolideerd zijn). (c) De meeste beleggingen in fondsen worden op look through-basis behandeld (volgens de onderliggende activamix van het fonds en daardoor ook deels geclassificeerd als vastrentende

instrumenten), terwijl ze in de tabel in Toelichting 4.1 geclassificeerd zijn als aandelen.

Invloed van een 25%-daling van de aandelenkoersen Invloed op de waarde
(in miljoenen euro) 2016 2015
Bankactiviteiten -64 -61
Verzekeringsactiviteiten -329 -397
Totaal -393 -458
Niet-tradingaandelenpositie
(in miljoenen euro)
Netto gerealiseerde winst
(in winst-en-verliesrekening)
Netto niet-gerealiseerde winst
op posities op het einde van het
jaar (in eigen vermogen)
31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015
Bankactiviteiten 113 31 123 238
Verzekeringsactiviteiten 53 105 375 320
Totaal* 165 136 503 573

* Het totale cijfer omvat winsten van enkele aandelenposities rechtstreeks toe te schrijven aan de KBC-groep. Winsten uit gezamenlijke deelnemingen met bank- en verzekeringsentiteiten van de KBC-groep zijn uitgesloten, omdat die deelnemingen op groepsniveau geconsolideerd worden.

Vastgoedrisico

De vastgoedactiviteiten van de groep houden een beperkte vastgoedbeleggingsportefeuille aan. KBC Verzekeringen houdt ook een gediversifieerde vastgoedportefeuille aan als belegging voor zowel Niet-levenreserves als Levenactiviteiten op lange termijn. De vastgoedpositie wordt daarbij gezien als

een langetermijnafdekking van inflatierisico's en als een manier om het risico-rendementprofiel van die portefeuilles te optimaliseren. De tabel geeft een overzicht van de gevoeligheid van de economische waarde voor schommelingen op de vastgoedmarkten.

Invloed op de waarde

Invloed van een daling van de vastgoedprijzen met 25% (in miljoenen euro)

2016 2015
Bankportefeuilles -92 -95
Verzekeringsportefeuilles -55 -60
Totaal -146 -155

Wisselkoersrisico

Bij het beheer van de structurele wisselposities volgen we een voorzichtig beleid dat er in essentie in bestaat het wisselrisico te vermijden. De wisselposities in de ALM-boeken van de bankentiteiten met een tradingportefeuille worden overgedragen naar de tradingportefeuille, waar ze worden beheerd binnen de toegekende tradinglimieten. De wisselpositie van bankentiteiten zonder tradingportefeuille, van verzekerings- en van andere entiteiten moet worden afgedekt als ze van betekenis is. Aandelen in niet-euromunten die deel uitmaken van de beleggingsportefeuille hoeven niet te worden afgedekt. Participaties in vreemde valuta's worden in principe voor het bedrag van de nettoactiva, exclusief goodwill, gefinancierd door een lening in de desbetreffende vreemde munt.

Kapitaalgevoeligheid voor marktbewegingen

Het beschikbare kapitaal wordt beïnvloed wanneer de markt onder stress staat. Stress kan een gevolg zijn van een aantal marktparameters, zoals stijgende swaprentes of obligatiespreads of dalende aandelenkoersen. Bij KBC gebruiken we die kapitaalgevoeligheid als een gemeenschappelijke noemer om de kwetsbaarheid van de bankportefeuille voor verschillende marktrisicoschokken te meten.

Het common equity tier 1-kapitaal (CET1) is het gevoeligst voor een parallelle stijging van de obligatiespreads. Die gevoeligheid wordt veroorzaakt door beleggingen in overheids- en bedrijfsobligaties waarvan de spreadcomponent niet is afgedekt. Het verlies aan beschikbaar kapitaal in geval van een daling van de aandelenkoersen wordt voornamelijk veroorzaakt door posities in pensioenfondsen die door een dergelijke schok getroffen zouden worden.

CET1-gevoeligheid voor belangrijkste marktfactoren (Deense compromismethode), KBC Groep

(in procenten van CET1) IFRS-invloed veroorzaakt door 31-12-2016 31-12-2015 een parallelle beweging van de rente met +100 basispunten -0,2% -0,04% een parallelle beweging van de spread met +100 basispunten -0,9% -0,8% een daling van de aandelenkoersen met -25% -0,3% -0,2% Gezamenlijk scenario -1,3% -1,1%

Liquiditeitsrisico

Wat is het?

Het liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet in staat zal zijn om zijn betalingsverplichtingen tijdig na te komen zonder onaanvaardbare verliezen te lijden.

De voornaamste doelstelling van het liquiditeitsbeheer van KBC is de groep te financieren en ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van de groep zelfs in ongunstige omstandigheden inkomsten blijven voortbrengen. Sinds de financiële crisis is er in de hele sector meer aandacht voor liquiditeitsrisicobeheer en die focus werd nog versterkt door de minimale liquiditeitsvereisten die zijn vastgelegd door het Baselcomité en zijn omgezet in Europese wetgeving met CRR/ CRD IV.

Beheer van het liquiditeitsrisico

Op KBC-groepsniveau bestaat er een liquiditeitsrisicobeheerskader dat het speelveld inzake liquiditeitsrisico afbakent.

Het liquiditeitsbeheer zelf wordt georganiseerd binnen Treasury Groep, dat optreedt als eerste verdedigingslinie en verantwoordelijk is voor het algemene liquiditeits- en financieringsbeheer van de KBC-groep. Treasury Groep bewaakt en stuurt het liquiditeitsprofiel dagelijks en bepaalt de beleidslijnen en aansturingsmechanismen voor het financieringsbeheer (intragroepsfinanciering, funds transfer pricing). Die beleidslijnen geven het lokale management een drijfveer om te streven naar een gezond financieringsprofiel. Daarnaast bewaakt Treasury Groep actief zijn collateral op groepsniveau en stelt het het liquiditeitscontingencyplan op dat beschrijft hoe liquiditeitstekorten in noodsituaties moeten worden aangepakt.

Ons liquiditeitsrisicobeheerskader steunt op de volgende pijlers:

• Contingencyliquiditeitsrisico. Dit risico wordt beoordeeld op basis van liquiditeitsstresstests die meten hoe de liquiditeitsbuffer van de bankentiteiten van de groep verandert in extreme stresssituaties. De liquiditeitsbuffer is gebaseerd op veronderstellingen inzake liquiditeitsuitstroom (zoals het gedrag van de retail- en professionele klanten en kredietopnames van bevestigde kredietlijnen) en inzake instromen uit liquiditeitsverhogende acties (zoals het

belenen van de obligatieportefeuille en het verminderen van ongedekte interbancaire kredietverlening). De liquiditeitsbuffer moet volstaan om de liquiditeitsbehoeften te dekken (nettokas- en collateraluitstromen) over (i) de periode die nodig is om het vertrouwen van de markt in de groep te herstellen na een KBC-gebonden gebeurtenis, (ii) de periode die de markten nodig hebben om te herstellen van een algemene marktgebeurtenis, en (iii) een gecombineerd scenario, waarbij rekening wordt gehouden met zowel een KBC-gebonden gebeurtenis als een algemene marktgebeurtenis. Het algemene doel van het liquiditeitskader is voldoende liquiditeit te behouden in noodsituaties, zonder toevlucht te nemen tot liquiditeitsverhogende acties die aanzienlijke kosten met zich meebrengen of de kernactiviteiten van de bankgroep verstoren.

• Structureel liquiditeitsrisico. We beheren onze financieringsstructuur zo dat er een substantiële diversificatie wordt behouden, dat financieringsconcentraties in tijdsperiodes worden geminimaliseerd en dat de mate van afhankelijkheid van wholesalefinanciering op korte termijn beperkt blijft. We beheren de structurele financieringspositie als onderdeel van het geïntegreerde strategische planningsproces, waarin financiering – naast kapitaal, winst en risico's – een van de belangrijke factoren is. Momenteel is onze strategie voor de komende jaren erop gericht een voldoende buffer op te bouwen voor de LCR en NSFR. We willen dat doen via een financieringsbeheerskader, dat duidelijke financieringsdoelstellingen bepaalt voor de dochterondernemingen (eigen financiering, afhankelijkheid van financiering binnen de groep) en voorziet in verdere stimulansen via een systeem van interne prijsstelling voor zover de dochterondernemingen onvoldoende gefinancierd zijn.

Ter illustratie van het structurele liquiditeitsrisico hebben we in de tabel hieronder activa en passiva gegroepeerd volgens restlooptijd (tot contractuele vervaldag). Het verschil tussen de kasinstroom en -uitstroom is de nettofinancieringsgap. Eind 2016 had KBC bruto voor 32 miljard euro financiering

aangetrokken uit de professionele interbancaire en repomarkt.

• Operationeleliquiditeitsrisico. Het beheer van de operationele liquiditeit gebeurt in de thesaurieafdelingen en is gebaseerd op ramingen van de financieringsbehoeften. De groepswijde tendensen in financieringsliquiditeit en

financieringsbehoeften worden dagelijks gecontroleerd door Treasury Groep, dat ervoor moet zorgen dat er op elk ogenblik een voldoende grote buffer beschikbaar is om het hoofd te bieden aan extreme liquiditeitsgebeurtenissen waarbij wholesalefinanciering niet mogelijk is.

Looptijdanalyse

Liquiditeitsrisico

(exclusief intercompanytransacties)* 1-3 3-12 1-5 5-10 > 10 Op Niet
(in miljarden euro) 1 maand maanden maanden jaar jaar jaar vraag bepaald Totaal
31-12-2016
Totale instroom 22 8 19 56 50 33 19 32 239
Totale uitstroom 39 12 14 31 14 1 103 26 239
Professionele financiering 17 7 1 6 1 0 0 0 32
Klantenfinanciering 19 5 6 9 1 0 102 0 143
Schuldbewijzen 1 0 6 16 11 1 0 0 36
Overige 3 26 29
Liquiditeitsgap (exclusief
niet-opgenomen verbintenissen)
-18 -4 5 26 37 32 -84 7 0
Niet-opgenomen verbintenissen -34
Financiële garanties -10
Nettofinancieringsgap (inclusief
niet-opgenomen verbintenissen)
-18 -4 5 26 37 32 -84 -38 -44
31-12-2015
Totale instroom 17 11 15 56 48 34 4 34 218
Totale uitstroom 34 14 10 28 12 1 93 26 218
Professionele financiering 15 4 1 6 1 0 0 0 28
Klantenfinanciering 17 10 6 9 3 0 93 0 138
Schuldbewijzen 0 0 3 13 8 1 0 0 24
Overige 2 26 28
Liquiditeitsgap (exclusief
niet-opgenomen verbintenissen)
-17 -3 6 28 36 33 -90 8 0
Niet-opgenomen verbintenissen -37
Financiële garanties -9
Nettofinancieringsgap (inclusief
niet-opgenomen verbintenissen)
-17 -3 6 28 36 33 -90 -38 -46

* Kasstromen zijn exclusief rentestromen conform de interne en reglementaire liquiditeitsrapportering. In- en uitgaande bewegingen als gevolg van margin calls voor/van MtM-posities in derivaten worden vermeld in het segment Niet bepaald. Professionele financiering omvat alle deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, alsook alle repo's. In de tabel zijn de instrumenten ingedeeld volgens de datum waarop ze voor het eerst opvraagbaar zijn. Sommige instrumenten worden gerapporteerd tegen reële waarde (op geactualiseerde basis), terwijl andere instrumenten worden gerapporteerd op niet-geactualiseerde basis (om ze te kunnen aansluiten met Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening). Door het onzekere karakter van de vervaldagstructuur van niet-opgenomen verbintenissen en financiële garanties worden die instrumenten vermeld in het segment Niet bepaald. De categorie Overige onder Totale uitstroom omvat eigen vermogen, baisseposities, voorzieningen voor risico's en kosten, belastingverplichtingen en overige verplichtingen.

Typisch voor een bankgroep hebben financieringsbronnen meestal een kortere looptijd dan de activa die ze financieren. Dat leidt tot een negatieve nettoliquiditeitsgap in de korteretermijnbuckets en een positieve nettoliquiditeitsgap in de langeretermijnbuckets. Dat creëert een liquiditeitsrisico als we niet in staat zouden zijn onze kortetermijnfinanciering te vernieuwen. Ons liquiditeitskader voorziet in een financieringsstrategie die ervoor zorgt dat het liquiditeitsrisico binnen de risicobereidheid van de groep blijft.

Naast de voorbeeldrol van het management, zorgt een goede risicocultuur ervoor dat risicobeheer in de hele organisatie wordt gewaardeerd. Een mooi voorbeeld daarvan is het jaarlijkse planning cycle-proces (APC). De bespreking van risico's en risicobereidheid maken intussen integraal deel uit van dat proces in de hele KBC-groep.

Liquiditeitsbuffer

We hebben een stevige liquiditeitspositie. Eind 2016 had de KBC-groep voor 60 miljard euro aan bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa, waarvan 45 miljard euro in de vorm van liquide overheidsobligaties (75%). De resterende beschikbare liquide middelen hebben voornamelijk betrekking op overige bij de ECB/Fed beleenbare obligaties (10%) en verpandbare kredietvorderingen (4%). De meeste liquide middelen zijn uitgedrukt in euro, Tsjechische kroon en Hongaarse forint (allemaal munten van thuismarkten). De niet-bezwaarde liquide middelen waren drie keer zo groot als het nettogebruik van wholesalefinanciering op korte termijn. De financiering uit de niet-wholesalemarkten was afkomstig van een stabiele financiering door kernklantsegmenten in onze kernmarkten.

Informatie over financiering (funding)

We hebben een sterke depositobasis van particulieren en midcaps in onze kernmarkten, wat leidt tot een stabiele financieringsmix. Een belangrijk deel van die financiering is afkomstig uit de kernklantsegmenten en -markten.

We kunnen de financieringsmix van de KBC-groep (op 31 december 2016) opsplitsen als volgt:

Ongedekte kortetermijnfinanciering

  • Financiering van klanten (ongeveer 145 miljard euro, 69% van het totale cijfer), bestaande uit zichtdeposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, overige deposito's, kasbons en schulduitgiften geplaatst in het netwerk. Ongeveer 60% van de financiering van klanten is afkomstig van particulieren en kmo's.
  • Schulduitgiften geplaatst bij institutionele beleggers (16 miljard euro, 8% van het totaal), voornamelijk bestaande uit Ifima-obligaties (3 miljard euro), gedekte obligaties (7 miljard euro), de contingent capital notes uitgegeven in januari 2013 (0,9 miljard euro), de tier 2-uitgiften (2 miljard euro) en senior schulden van KBC Groep NV (1,5 miljard euro).
  • Netto ongedekte interbancaire financiering (17 miljard euro, 8% van het totaal).
  • Netto gedekte financiering (repofinanciering; -2,4 miljard euro, -1% van het totaal) en depositocertificaten (17 miljard euro, 8% van het totaal). De netto gedekte financiering was negatief op het einde van 2016, omdat KBC meer reverserepotransacties uitvoerde dan repotransacties (verschil: -2,4 miljard euro).
  • Totaal eigen vermogen (17 miljard euro, 8% van het totaal, inclusief een additional tier 1-uitgifte van 1,4 miljard euro).

Opmerking:

  • In november 2012 kondigden we de uitgifte aan van gedekte obligaties (covered bonds), gedekt door Belgische hypotheekleningen, voor een bedrag van 10 miljard euro. Dat programma geeft KBC toegang tot de markt van gedekte obligaties, waardoor het zijn financieringsstructuur kan diversifiëren en de kosten verbonden aan langetermijnfinanciering kan verlagen. Begin december 2012 lanceerden we een eerste uitgifte van gedekte obligaties voor een bedrag van 1,25 miljard euro. Sindsdien hebben we elk jaar gedekte obligaties uitgegeven (in 2016 voor 1,25 miljard euro).
  • In 2016 leenden we 4,2 miljard euro van de ECB via de gerichte langetermijnfinancieringen (TLTRO II).

LCR en NSFR

Zowel de Liquidity Coverage Ratio (LCR) als de Net Stable Funding Ratio (NSFR) worden omschreven in het Glossarium van ratio's en termen. Eind 2016 bedroeg onze NSFR 125% en onze LCR 139%. Onze NSFR en LCR liggen beide ruim boven de minimale reglementaire vereisten en de interne drempel van 105%.

Verzekeringstechnisch risico

Wat is het?

Verzekeringstechnische risico's vloeien voort uit de onzekerheid over de frequentie van verzekerde schadegevallen en over de schadegrootte. Al die risico's worden onder controle gehouden door een gepast acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid van het lijnmanagement enerzijds en een onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer anderzijds.

Beheer van het verzekeringstechnische risico

De Groepsrisicofunctie zorgt voor de ontwikkeling en uitrol van een groepskader voor het beheer van verzekeringsrisico's. Ze is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale implementatie en het functioneel aansturen van het verzekeringsrisicobeheer van de verzekeringsdochtermaatschappijen.

Het verzekeringsrisicobeheerskader is hoofdzakelijk opgebouwd rond de volgende bouwstenen:

  • de identificatie en analyse van belangrijke verzekeringsrisico's door onder andere de analyse van nieuw opduikende risico's, concentratie- of accumulatierisico's en de ontwikkeling van vroege waarschuwingssignalen;
  • gepaste risicomaatstaven en het gebruik ervan om toepassingen te ontwikkelen die het bedrijf moeten helpen om maximale aandeelhouderswaarde te creëren. Voorbeelden daarvan zijn best estimate-waarderingen van verzekeringsverplichtingen, ex-postwinstgevendheidsanalyses, de modellering van natuurrampen en andere Leven-, Niet-leven- en gezondheidsrisico's, stresstests en berekeningen van het vereiste interne kapitaal;
  • het bepalen van verzekeringsrisicolimieten en controleren of die worden nageleefd, alsook het geven van advies over herverzekeringsprogramma's.

Gebruik van risicomodellen

We ontwikkelen modellen voor alle belangrijke verzekeringsverplichtingen van de groep, te weten (i) de toekomstige schadegevallen die zich binnen een vooraf bepaalde tijdshorizon zullen voordoen, inclusief hun schadeafwikkelingspatroon; (ii) de toekomstige afwikkeling van schadegevallen (al dan niet al aangegeven aan de verzekeraar) die zich in het verleden hebben voorgedaan, maar nog niet volledig zijn geregeld en (iii) de impact van het herverzekeringsprogramma op voormelde schadegevallen. Die modellen gebruiken we om de verzekeringsinstellingen van de groep te sturen in de richting van de creatie van meer aandeelhouderswaarde met behulp van toepassingen om het interne kapitaal te berekenen (ICM-model), beslissingen met betrekking tot herverzekeringsprogramma's te onderbouwen, de ex-postwinstgevendheid van specifieke deelportefeuilles te berekenen en de internekapitaalvereisten te verrekenen in de tarifering van de verzekeringspolissen.

Herverzekering

De verzekeringsportefeuilles worden door herverzekering beschermd tegen de invloed van grote schadeclaims of de opeenstapeling van verliezen (bijvoorbeeld door een concentratie van verzekerde risico's). We splitsen die herverzekeringsprogramma's op in drie grote blokken, namelijk zaakschade-, aansprakelijkheids- en personenverzekeringen, en we evalueren en onderhandelen ze elk jaar opnieuw.

Het overgrote deel van onze herverzekeringscontracten is op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de impact van heel grote schadeclaims of schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Het is ook de opdracht van het onafhankelijke verzekeringsrisicobeheer om te adviseren over de hervorming van de herverzekeringsprogramma's. Die aanpak leidde tot een optimalisering van het eigen behoud van de KBC-groep, in het bijzonder voor zijn blootstelling aan natuurrampenrisico's, maar ook voor andere branches.

Toereikendheid van de technische voorzieningen

In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico's voert de Groepsrisicofunctie regelmatig diepgaande onderzoeken uit. Die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen Niet-leven van de groepsmaatschappijen met een hoge graad van waarschijnlijkheid toereikend zijn. Daarnaast voeren de verschillende groepsmaatschappijen ook voor de technische voorzieningen Leven toereikendheidstests (liability adequacy tests) uit die in overeenstemming zijn met de lokale en IFRS-vereisten. Onze berekeningen zijn gebaseerd op prospectieve methodes (kasstroomprojecties rekening houdend met mogelijke afkopen en een verdisconteringsvoet die per verzekeringsentiteit is bepaald en waarbij de lokale macro-economische toestand en regelgeving in acht zijn genomen). Daarbij bouwen we extra marktwaardemarges in om met de onzekerheid in een aantal berekeningsparameters rekening te houden. Omdat er eind 2016 geen tekorten werden vastgesteld, hoefde er geen ontoereikendheidsreserve te worden opzijgezet binnen de KBC-groep.

De tabel hieronder toont de schadeafwikkelingsgegevens in Niet-leven over de laatste jaren en omvat KBC Verzekeringen NV, Cˇ SOB Pojišt'ovna (Tsjechië), Cˇ SOB Poist'ovnˇ a (Slowakije), DZI Insurance (sinds boekjaar 2008), K&H Insurance en KBC Group Re. Alle voorzieningen voor te betalen schadevergoedingen aan het einde van 2016 zijn opgenomen. In de schadeafwikkelingsgegevens werden alle bedragen meegenomen die aan individuele schadegevallen kunnen worden toegewezen, inclusief de incurred but not reported (IBNR)- en incurred but not enough reserved (IBNER) voorzieningen en de bedragen voor externe beheerskosten voor het regelen van schadegevallen, maar niet de bedragen in verband met interne schaderegelingskosten en de voorzieningen voor verwachte recuperaties. De opgenomen voorzieningscijfers zijn vóór herverzekering en niet gezuiverd voor intercompanybedragen. De eerste rij in de tabel geeft de totale schadelast (uitkeringen plus voorzieningen) weer voor de schadegevallen die plaatshadden tijdens een bepaald jaar, zoals geraamd aan het einde van het voorvalsjaar. De volgende rijen geven de situatie aan het einde van de volgende kalenderjaren weer. We hebben de bedragen herberekend tegen de wisselkoersen op 31 december 2016.

Schadeafwikke
lingsdriehoeken,
KBC Verzekeringen
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
Voorvals
jaar
(in miljoenen euro) 2007 2008* 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Raming aan het
einde van het voor
valsjaar 687 792 824 871 810 849 916 994 948 1 049
1 jaar later 621 755 720 774 711 742 770 883 802
2 jaar later 587 726 668 723 655 706 700 828
3 jaar later 565 713 650 719 636 682 677
4 jaar later 561 708 633 714 624 668
5 jaar later 556 701 626 705 617
6 jaar later 549 675 619 699
7 jaar later 549 671 616
8 jaar later 548 664
9 jaar later 548
Huidige raming 548 664 616 699 617 668 677 828 802 1049
Cumulatieve
betalingen
480 604 535 612 526 535 552 631 512 381
Huidige
voorzieningen
66 60 81 87 91 132 125 197 291 668

* De cijfers van DZI Insurance (Bulgarije) worden opgenomen sinds boekjaar 2008. Exclusief die gegevens verkrijgen we het volgende bedrag voor boekjaar 2008 (bedrag en voorvalsjaar): 586 voor 2007.

De actuariële functie

De actuariële functie is een van de essentiële controlefuncties in het Solvency II-regelgevingskader. Solvency II eist dat er in elke verzekeringsentiteit en op het niveau van de

verzekeringsgroep een actuariële functie wordt opgericht. Die functie moet er eigenlijk voor zorgen dat de Raad van Bestuur van de vennootschap op onafhankelijke wijze volledig is ingelicht. Dat doet ze bijvoorbeeld door:

• advies te geven over de berekening van de technische voorzieningen (inclusief de geschiktheid van methodes, de geschiktheid en kwaliteit van de gebruikte gegevens, en ervaringsanalyse);

  • een oordeel te geven over het algemene acceptatiebeleid;
  • een oordeel te geven over de toereikendheid van herverzekeringsafspraken;
  • mee te werken aan de effectieve implementatie van het risicobeheersysteem (risicomodellering van berekeningen onderliggende solvabiliteitskapitaalvereiste, helpen met het interne model, bijdragen aan de ORSA);
  • te rapporteren en aanbevelingen te doen aan het controleorgaan van de entiteit.

Solvency II-resultaten

Voor de Solvency II-resultaten verwijzen we naar het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk. Daar vindt u meer details over de evolutie van alle ratio's in 2016.

Brexit

  • Voor onverwachte gebeurtenissen als de brexit hebben we een speciale werkgroep opgericht met vertegenwoordigers uit de risicofunctie en de business, die dat op geïntegreerde wijze hebben aangepakt met aandacht voor alle mogelijke risico's die zich kunnen voordoen. Uit de acties die werden ondernomen voor en na het brexitreferendum, bleek dat de gevolgen voor de KBC-groep minimaal zouden zijn in 2016.
  • Omdat het neerwaartse risico van een uitstap van de Britten uit de EU veel hoger leek te zijn dan het opwaartse risico als ze in de EU zouden blijven, verlaagden we onze aandelenpositie gedeeltelijk vanuit het oogpunt van ALM en vermogensbeheer. We verkochten met name Britse en EU-aandelen vóór de stemming om de algemene blootstelling aan de regio's die het meest gevoelig zouden zijn voor een brexit af te bouwen.
  • De dagelijkse opvolging na de brexitstemming leidde tot verdere risicobeperkingen en/of -beoordelingen:
  • Onze ALM-strategie in die periode was afgestemd op de verwachting dat de rentevoeten langere tijd lager zullen blijven. Na de eerste reactie van de markt verhoogden we onze aandelenpositie weer geleidelijk.
  • Onze dagelijkse liquiditeitsratio's vertoonden geen hoge volatiliteit.
  • We hadden geen positie in Britse overheidsobligaties.
  • We controleerden dagelijks onze CPPI- en andere fondsen van Asset Management en stelden geen floor breaches vast.
  • De invloed op het dealingroomresultaat was neutraal na de eerste weken.
  • We lichtten onze portefeuille bedrijfskredieten door en stelden vast dat onze blootstelling aan de meest brexitgevoelige bedrijven en sectoren minimaal was.
  • Er waren geen speciale acties nodig voor de vastgoeddossiers van KBC UK en KBC Ireland, dankzij de conservatieve loan-to-value ratio's, gepaste voorzieningen en/of voldoende terugbetalingscapaciteit.
  • Hoewel er geen onmiddellijke gevolgen waren in 2016, zijn gevolgen op langere termijn nog altijd mogelijk voor de Europese economie.

Specifieke informatie over de verzekeringsactiviteiten van de groep vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening in Toelichtingen 3.7 en 5.6. Een verdeling van de verdiende premies en technische lasten per divisie vindt u in de toelichtingen in verband met segmentinformatie.

Hoe beheren we ons kapitaal?

Het kapitaaltoereikendheidsrisico (of solvabiliteitsrisico) is het risico dat de kapitaalbasis van de groep, de bank of de verzekeraar beneden een aanvaardbaar niveau valt.

De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening geauditeerd. Het betreft de tabel Solvabiliteit op groepsniveau (de gecontroleerde delen zijn aangegeven in de voetnoot bij de tabel), ICAAP en ORSA, en Stresstests.

Solvabiliteit op KBC-groepsniveau

We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt. Voor KBC Groep houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD IV. Die nieuwe regelgeving werd sinds 1 januari 2014 geleidelijk aan ingevoerd en zal volledig van kracht zijn op 1 januari 2022.

De minimale solvabiliteitsratio's die volgens CRR/CRD IV moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor de common equity tier 1-ratio (CET1), 6,0% voor de tier 1-kapitaalratio en 8,0% voor de totale kapitaalratio (miminumratio's pijler 1).

Naar aanleiding van zijn proces van toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor KBC is dat de ECB) hogere minimumratio's opleggen (= pijler 2-vereisten) omdat bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de reglementaire pijler 1-berekeningen.

Na de SREP voor 2016 stelde de ECB KBC formeel in kennis van haar beslissing (van kracht vanaf 1 januari 2017) om:

  • een pijler 2-vereiste (Pillar 2 requirement, P2R) op te leggen van 1,75% CET1;
  • een pijler 2-aanbeveling (Pillar 2 guidance, P2G) te geven van 1,0% CET1.

De beslissing van de ECB voor een CET1 van 2,75% is gelijk aan de vorige kapitaalvereiste, maar toen werd die niet opgesplitst in de P2R (die winstuitkering verplicht beperkt en bijgevolg relevant is voor additional tier 1-beleggers) en de P2G (die invloed kan hebben op het dividendbeleid en dus relevant is voor aandeelhouders). Dat de kapitaalvereiste niet is veranderd, is een teken dat KBC een laag risicoprofiel heeft en bestand is tegen ongunstige economische omstandigheden. Dat bleek ook uit de stresstests, waarvan de resultaten werden bekendgemaakt op 29 juli 2016.

De kapitaalvereiste voor KBC wordt niet alleen bepaald door de ECB, maar ook door de beslissingen van de lokale bevoegde autoriteiten in zijn kernmarkten. Zo komt de beslissing van de betreffende Tsjechische en Slowaakse autoriteiten om een anticyclische kapitaalbuffer van 0,5% op te leggen in respectievelijk het eerste en derde kwartaal van 2017, overeen met een aanvullende CET1-kapitaalvereiste van 0,15% op KBC-groepsniveau. Het doel van een anticyclische kapitaalbuffer is de gevolgen van de conjunctuurcyclus op de kredietverlening van banken te neutraliseren. Voor België hield de Nationale Bank (NBB) de anticyclische kapitaalbuffer op 0%. Voor de Belgische systeembanken maakte de NBB haar kapitaalbuffers al bekend in 2015. Voor KBC betekent dat een bijkomende kapitaalbuffer van 1,0% CET1 voor 2017, die wordt opgetrokken tot 1,5% in 2018. Ten slotte bedraagt de

kapitaalinstandhoudingsbuffer momenteel 1,25% voor 2017, en die zal stijgen tot 2,50% in 2019.

In totaal brengt dat de fully loaded CET1-kapitaalvereiste (volgens de Deense compromismethode) op 10,40% (4,5% (pijler 1) + 1,75% (P2R) + 2,5% (instandhoudingsbuffer) + 1,5% (systemische buffer) + 0,15% (anticyclische buffer)), met een bijkomende P2G van 1%. KBC overtreft ruim die vereiste: eind 2016 bedroeg de fully loaded CET1-ratio 15,8%, wat overeenkwam met een kapitaalbuffer van 4 757 miljoen euro tegenover de minimumvereiste van 10,40%. En omdat een deel van de kapitaalvereisten geleidelijk zal worden opgebouwd tegen 2019, is de betreffende vereiste (volgens de Deense compromismethode) voor 2017 op een phased-in basis gedaald tot 8,65% van het CET1 (4,5% (pijler 1) + 1,75% (P2R) + 1,25% (instandhoudingsbuffer) + 1% (systemische buffer) + 0,15% (anticyclische buffer)).

De reglementaire minimale solvabiliteitsdoelstellingen werden ook ruim overtroffen gedurende het volledige boekjaar.

Volgens CRR/CRD IV geldt als algemene regel voor verzekeringsparticipaties dat een verzekeringsparticipatie moet worden afgetrokken van het kernkapitaal (common equity) op groepsniveau, tenzij de bevoegde toezichthouder de toelating geeft om een risicoweging toe te passen (Deense compromismethode). KBC heeft die toelating gekregen van de toezichthouder en kent bijgevolg een weging van 370% toe aan de posities in eigenvermogensinstrumenten van de verzekeringsmaatschappij, na KBC Verzekeringen uit de geconsolideerde cijfers van de KBC-groep te hebben gehaald.

Naast de solvabiliteitsratio's volgens CRD IV, moet KBC nu – als een financieel conglomeraat – ook zijn solvabiliteitspositie bekendmaken, gebaseerd op de richtlijn betreffende financiële conglomeraten (FICOD, 2002/87/EG). Dat houdt in dat het beschikbare eigen vermogen zal worden berekend op basis van de geconsolideerde positie van de groep en de in aanmerking komende vermogensbestanddelen die als zodanig worden aangemerkt in de desbetreffende sectorale voorschriften, namelijk CRD IV voor het bankbedrijf en Solvency II voor het verzekeringsbedrijf (Solvency I tot eind 2015). Het resultaat van die berekening moet worden vergeleken met een kapitaalvereiste uitgedrukt als een risicogewogenactivabedrag. Voor dat laatste cijfer wordt de kapitaalvereiste voor het verzekeringsbedrijf (op basis van Solvency I tot eind 2015 en van Solvency II vanaf 2016) vermenigvuldigd met 12,5 om een risicogewogenactivaequivalent te verkrijgen (in plaats van de risicoweging van

370% die aan de participatie in de verzekeringsmaatschappij werd toegekend bij de Deense compromismethode). Eind 2016 bedroeg de common equity ratio (phased-in, volgens de FICOD-methode) 14,8%.

Hierna volgt een gedetailleerde berekening van de solvabiliteitsratio's van de KBC-groep volgens de Deense compromismethode en een beknopte berekening volgens de FICOD- en de deductiemethode.

Aanvullende informatie over de berekening van de solvabiliteit volgens CRR/CRD IV, Deense compromismethode, fully loaded:

  • Eigen vermogen van aandeelhouders: zie deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Geconsolideerde vermogensmutaties.
  • • Additional tier 1-instrumenten die voldoen aan CRR: omvat een CRR-conform additional tier 1-instrument geplaatst in 2014 voor 1,4 miljard euro.
  • Totaal gewogen risicovolume: sinds de invoering in 2008 heeft KBC voornamelijk de Internal Rating Based (IRB) benadering gebruikt om zijn risicogewogen activa te berekenen. Die wordt, bij een volledige toepassing van alle CRR/CRD IV-regels, gebruikt voor ongeveer 82% van de gewogen kredietrisico's, waarvan ongeveer 75% wordt berekend volgens de Advanced-benadering en ongeveer 7% volgens de Foundation-benadering. De overige gewogen kredietrisico's (ongeveer 18%) worden berekend volgens de standaardbenadering. De daling van de gewogen risico's in 2016 was grotendeels te danken aan volumestijgingen, die meer dan gecompenseerd werden door modelgerelateerde aanpassingen en de verbeterde kwaliteit van de kredietportefeuille, en ook onder meer aan lagere risicogewogen activa voor uitgestelde belastingvorderingen.
  • Opmerking: de overname van United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije (aangekondigd op 30 december 2016) zal een beperkte invloed hebben (geschat op ongeveer -54 basispunten op het ogenblik van de bekendmaking) op de fully loaded CET1-ratio van KBC Groep NV (Deense compromismethode).

Eind 2016 bedroeg de fully loaded leverage ratio op KBCgroepsniveau 6,1% (zie tabel). Ten opzichte van vorig jaar daalde de ratio met 0,2 procentpunten, vooral door de hogere totale exposure, die maar gedeeltelijk werd gecompenseerd door een hoger tier 1-kapitaal. Meer details, waaronder een beschrijving van de processen om het risico van een te hoge leverage te beheren, vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).

Deense compromismethode) 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2015
(in miljoenen euro) Fully loaded
Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling 16 936
Tier 1-kapitaal
1
31-12-2016
Phased-in
Fully loaded
Phased-in
17 571
17 887
17 305
15 473
15 286
14 691
13 886
14 033
13 242
15 500
15 500
14 075
-400
-400
-366
-483
-483
-482
0
0
0
-206

-466
1 356
1 356
1 163
-18
-18
-20
-109
-140
-53
-753
-753
0
-2
-2
-2
-91
-91
-91
-203
-203
-171
-557
-879
-345
1 440
1 400
1 450
40
0
50
0
0
0
1 400
1 400
1 400
0
0
0
2 414
2 285
2 614
362
367
359
2 053
1 918
2 255
0
0
0
0
0
0
86 878
87 782
87 343
77 579
78 482
78 034
9 133
9 133
9 133
198
198
208
-32
-32
-33
16,2%
15,8%
15,2%
17,8%
17,4%
16,8%
14 647
Kernkapitaal (common equity) 13 247
Eigen vermogen van aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen) 14 075
Immateriële vaste activa, incl. invloed belastinglatenties (-) -366
Consolidatieverschillen, incl. invloed belastinglatenties (-) -482
Belangen van derden 0
Voor verkoop beschikbare herwaarderingsreserves (-)2
Afdekkingsreserve, kasstroomafdekkingen (-) 1 163
Waarderingsverschillen in financiële verplichtingen tegen reële waarde – eigen kredietrisico (-) -20
Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering (-)3 -94
Dividenduitkering (-) 0
Vergoeding van AT1-instrumenten (-) -2
Aftrek m.b.t. financiering verstrekt aan aandeelhouders (-) -91
IRB-voorzieningstekort (-) -171
Uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen verliezen (-) -765
Aanvullend going concern-kapitaal 1 400
Toegelaten (grandfathered) innovatieve hybride tier 1-instrumenten 0
Toegelaten (grandfathered) niet-innovatieve hybride tier 1-instrumenten 0
AT1-instrumenten die voldoen aan CRR 1400
Minderheidsbelangen op te nemen in aanvullend going concern-kapitaal 0
Tier 2-kapitaal 2 289
IRB-voorzieningsoverschot (+) 369
Achtergestelde schulden 1 920
Achtergestelde leningen niet-geconsolideerde entiteiten uit de financiële sector (-) 0
Minderheidsbelangen op te nemen in tier 2-kapitaal 0
Totaal gewogen risicovolume 89 067
Bankactiviteiten 79 758
Verzekeringsactiviteiten 9 133
Holdingactiviteiten 208
Eliminatie van intercompanytransacties -33
Solvabiliteitsratio's
Common equity ratio 14,9%
Tier 1-ratio 16,4%
Totale kapitaalratio 20,6% 20,0% 19,8% 19,0%

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, volgens CRR/CRD IV,

1 Cijfers gecontroleerd door de commissaris (exclusief de lijnen IRB-voorzieningstekort en Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering).

2 Heeft betrekking op de prudentiële filter voor positieve herwaarderingsreserves in het eigen vermogen.

3 Ingevolge CRR moet er rekening worden gehouden met een voorzichtige waardering bij de berekening van het beschikbare kapitaal. Dat betekent dat alle tegen reële waarde gewaardeerde activa die een invloed hebben op het beschikbare kapitaal (door wijzigingen van de reële waarde in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen) moeten worden teruggebracht tot hun voorzichtige waarde. Het verschil tussen de reële waarde en de voorzichtige waarde (ook aanvullende waardecorrectie genoemd) moet worden afgetrokken van de CET1-ratio.

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, FICOD-methode)*
(in miljoenen euro)
31-12-2016
Phased-in
31-12-2016
Fully loaded
31-12-2015
Phased-in
31-12-2015
Fully loaded
Kernkapitaal (common equity) 14 794 14 647 14 014 14 019
Totaal gewogen risicovolume 100 136 101 039 98 107 99 831
Common equity ratio 14,8% 14,5% 14,3% 14,0%

* Meer details vindt u in de Extended Quarterly Reports van KBC (beschikbaar op www.kbc.com). De cijfers op 31-12-2015 volgens de FICOD-methode werden aangepast om de overgang van Solvency I naar Solvency II voor KBC Verzekeringen weer te geven.

Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, CRR/CRD IV,
deductiemethode) (in miljoenen euro)
31-12-2016
Fully loaded
31-12-2015
Fully loaded
Kernkapitaal (common equity) 12 806 12 103
Totaal gewogen risicovolume 82 120 83 245
Common equity ratio 15,6% 14,5%
Leverage ratio KBC Groep (geconsolideerd, volgens CRR/CRD IV, Deense compromismethode)
(in miljoenen euro)
31-12-2016
Fully loaded
31-12-2015
Fully loaded
Tier 1-kapitaal 15 286 14 647
Totale exposure 251 891 233 675
Balanstotaal 275 200 252 355
Deconsolidatie van KBC Verzekeringen -32 678 -31 545
Aanpassing voor derivaten -5 784 -3 282
Aanpassing voor reglementaire correcties bij de berekening van tier 1-kapitaal -2 197 -806
Aanpassing voor blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties 1 094 1 057
Off-balance sheet exposure 16 256 15 897
Leverage ratio 6,1% 6,3%

De ECB en NBB houden toezicht op KBC op going concernbasis, maar daarnaast moet KBC ook voldoen aan vereisten die de SRB (Single Resolution Board) oplegt. De SRB stelt afwikkelingsplannen op voor de grote banken van de eurozone. Die plannen beschrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten de afwikkeling moeten aanpakken van een bank die faalt (of dreigt te falen), zodat kritieke functies, overheidsgelden en de financiële stabiliteit beschermd zijn. Ze zijn op maat gemaakt en houden rekening met de specifieke kenmerken van de bank. Een belangrijk kenmerk van het afwikkelingsplan is dat het bepaalt op welk niveau de bevoegde afwikkelingsautoriteiten zullen optreden. Er moet gekozen worden tussen een gemeenschappelijke afwikkelingsautoriteit die de groep in zijn geheel afwikkelt (Single Point of Entry of SPE) of verschillende autoriteiten die afzonderlijk die delen van de groep afwikkelen die binnen hun jurisdictie vallen (Multiple Point of Entry of MPE). In januari 2016 gaf KBC te kennen de voorkeur te geven aan een

SPE-aanpak op groepsniveau. Ons businessmodel steunt immers sterk op integratie, zowel commercieel (bv. bank- en verzekeringsactiviteiten) als organisatorisch (risico, financiën, treasury, enz.).

Een belangrijk afwikkelingsinstrument is de bail-in, waarbij de bank wordt geherkapitaliseerd en gestabiliseerd door bepaalde ongedekte schulden af te schrijven en nieuwe aandelen uit te geven aan vroegere schuldeisers ter compensatie. Naargelang van de omvang van de verliezen, zou de bail-in kunnen volstaan om weer een voldoende kapitaalniveau te bereiken zodat het vertrouwen van de markt herstelt, en om stabiliteit te creëren waarna bijkomende maatregelen kunnen worden genomen. Wanneer een bail-in wordt voorgesteld als het voornaamste afwikkelingsinstrument, is het belangrijk dat er voldoende schulden zijn die in aanmerking komen voor bail-in. Dat wordt gemeten door de minimumvereiste voor eigen middelen en in

aanmerking komende passiva (MREL), waarvoor we verwachten dat de SRB een officiële doelstelling zal bepalen in de loop van 2017.

Gezien onze voorkeur voor een SPE-aanpak op groepsniveau, zullen de schuldinstrumenten die geschikt zijn voor bail-in uitgegeven worden door KBC Groep. Die aanpak houdt de

groep intact en beschermt ook het bankverzekeringsmodel tijdens de afwikkeling. Eind 2016 bedroeg de op die manier berekende MREL-ratio van de KBC-groep 21,0% (in procent van de risicogewogen activa). Deze benadering is strenger dan de MREL-definitie in de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD), die ook instrumenten opneemt die zijn uitgegeven op lagere niveaus in de groep.

MREL: op basis van instrumenten uitgegeven door KBC Groep NV
(in miljoenen euro)
31-12-2016
Fully loaded
31-12-2015
Fully loaded
Eigen middelen en in aanmerking komende passiva 18 467 16 327
CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) 13 886 13 247
AT1-instrumenten 1 400 1 400
T2-instrumenten (nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) 1 681 1 680
Senior schulden (nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) 1 500 0
Risicogewogen activa (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) 87 782 89 067
MREL-ratio 21,0% 18,3%

Solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk

In de tabel hieronder vindt u informatie over de solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk. Uitgebreidere informatie vindt u in hun geconsolideerde jaarrekening en in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).

De solvabiliteit van KBC Bank wordt, net zoals die van KBC Groep, berekend volgens CRR/CRD IV.

Solvabiliteit, KBC Bank (CRR/CRD IV, fully loaded)
(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling 16 229 16 045
Tier 1-kapitaal 12 625 12 346
Waarvan kernkapitaal (common equity) 11 219 10 941
Tier 2-kapitaal 3 604 3 699
Totaal gewogen risico's 78 482 79 758
Common equity ratio 14,3% 13,7%
Tier 1-ratio 16,1% 15,5%
Totale kapitaalratio 20,7% 20,1%

De solvabiliteit van KBC Verzekeringen wordt berekend op basis van Solvency II, het nieuwe regelgevingskader voor verzekeraars in Europa dat van kracht is sinds 1 januari 2016. Terwijl de Solvency I-vereisten gebaseerd waren op volumes, gaat Solvency II uit van de risico's. Het wil

solvabiliteitsvereisten invoeren die de risico's van ondernemingen beter weerspiegelen en een toezichtsysteem introduceren dat voor alle EU-lidstaten consistent is. KBC valt onder het Solvency II-stelsel voor al zijn verzekeringsdochters.

Solvabiliteit, KBC Verzekeringen (incl. volatiliteitsaanpassing)*

(Solvency II, in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Eigen vermogen 3 637 3 683
Tier 1 3 137 3 180
Eigen vermogen van de aandeelhouders volgens IFRS 2 936 2 815
Dividenduitkering -103 -71
Aftrek van immateriële vaste activa en goodwill (na belastingen) -123 -123
Waarderingsverschillen (na belastingen) 349 416
Volatiliteitsaanpassing 120 195
Overige -42 -53
Tier 2 500 503
Achtergestelde schulden 500 503
Solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) 1 791 1 592
Solvency II-ratio 203% 231%
Solvabiliteitssurplus boven SCR 1 846 2 091

* Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris

De daling van de Solvency II-ratio (inclusief volatiliteitsaanpassing) tegenover eind 2015 is voornamelijk te wijten aan:

  • de verschillende behandeling van de aanpassing voor uitgestelde belastingen in de kapitaalvereisten. In april 2016 vaardigde de Nationale Bank van België bijzondere regels uit die deze aanpassing beperken tot het bedrag van de netto uitgestelde belastingverplichtingen op de economische balans. Laten we die Belgische regels buiten beschouwing, dan was de Solvency II-ratio eind 2016 gelijk aan 214%. Voor de Solvency II-ratio op 31 december 2015 in de tabel hierboven werd ook rekening gehouden met de Belgische regels, maar de invloed daarvan was op dat moment verwaarloosbaar.
  • diverse (technische) wetswijzigingen die de Solvency IIberekening verder verfijnen, zoals de strengere behandeling van leningen gegarandeerd door lokale overheden (invloed

van ongeveer -10% op de Solvency II-ratio) en de herziening van de volatiliteitsaanpassing die EIOPA oplegt (invloed van ongeveer -5% op de Solvency II-ratio).

• dalende rentevoeten, die een negatieve invloed hebben op de Solvency II-ratio, aangezien de gemiddelde looptijd van de activa lager ligt dan die van de passiva. Het beschikbare kapitaal in Solvency II is gebaseerd op de volledige reële waarde van balansposten. Lagere rentevoeten verhogen de reële waarde van technische verplichtingen, maar dat wordt slechts deels gecompenseerd aan de actiefzijde en dus daalt het beschikbare kapitaal. De Belgische regelgeving over de aanpassing voor uitgestelde belastingen versterkt die invloed door een hogere kapitaalvereiste op te leggen. De negatieve invloed van dalende rentevoeten wordt evenwel geneutraliseerd door de jaarlijkse actuariële aanpassing van de kasstroommodellen voor passiva.

ICAAP en ORSA

Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) van KBC bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om na te gaan of en ervoor te zorgen dat we altijd voldoende gekapitaliseerd zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Daarom beschikken we ook over een intern kapitaalmodel dat de bestaande reglementairkapitaalmodellen aanvult. Dat model wordt bijvoorbeeld gebruikt om de risicogewogen prestaties te meten, risicolimieten te onderbouwen en te bepalen, en de kapitaaltoereikendheid te beoordelen. Het wordt aangevuld met een kader voor winstbeoordeling, dat de kwetsbaarheden moet blootleggen met betrekking tot de duurzaamheid van ons businessmodel op langere termijn.

Een heel belangrijk element in ons ICAAP is de Alignment of Planning Cycles (APC). Het doel van dat jaarlijkse proces is een geïntegreerd driejarenplan op te stellen dat rekening houdt met de strategische, financierings-, treasury- en risicovooruitzichten. In dat proces wordt de risicobereidheid van de groep bepaald en naar de lagere echelons uitgewaaierd door risicolimieten op entiteitsniveau te bepalen.

De APC gaat niet alleen over planning, maar ook over het nauwgezet bewaken dat alle aspecten van het plan worden uitgevoerd (winst-en-verliesrekening, risicogewogen activa, liquiditeit). De verschillende groepsfuncties stellen daarover specifieke rapporten op.

Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II. Net zoals bij het ICAAP is het doel van de ORSA erop toe te zien en ervoor te zorgen dat de business op een gezonde en voorzichtige manier wordt geleid en dat de KBCverzekeringsgroep voldoende gekapitaliseerd is, rekening houdend met zijn risicoprofiel en de kwaliteit van zijn risicobeheer- en controleomgeving. ORSA maakt grotendeels gebruik van dezelfde kernprocessen als ICAAP, zoals APC, bepaling van de risicobereidheid en bedrijfs-, risico- en kapitaalbeheerprocessen. Waar nodig worden die processen aangepast om rekening te houden met de specifieke aard van de (her)verzekeringsactiviteiten en te voldoen aan de Solvency II-vereisten.

Stresstests

Stresstests vormen een belangrijk risicobeheerinstrument dat een meerwaarde biedt voor zowel strategische processen als het dagelijkse risicobeheer (risico's vaststellen, risicobereidheid en -begrenzing bepalen, enz.). Stresstests maken daarom integraal deel uit van ons risicobeheerskader en zijn een belangrijk onderdeel van ons ICAAP en onze ORSA.

Voor ons is stresstesting een proces dat

managementbeslissingen ondersteunt. Het gebruikt daarbij allerlei technieken om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot extreem, uitzonderlijk of onwaarschijnlijk.

Het is dus een belangrijk instrument om oorzaken van kwetsbaarheid op te sporen en vervolgens te beoordelen of we over voldoende kapitaal beschikken om de risico's die we lopen te dekken. Daarom bevat de APC ook gevoeligheden voor kritieke veronderstellingen die worden gebruikt in het

basisscenario. Daarnaast wordt de APC aangevuld met een speciale geïntegreerde stresstest die gelijktijdig wordt uitgevoerd. De gevoeligheden en stresstests zijn ontworpen om te garanderen dat:

  • de beslissingen over de financiële planning en de risicobereidheid en -begrenzing niet alleen gebaseerd zijn op een basisscenario, maar ook rekening houden met de invloed van moeilijkere macro-economische en financiële marktscenario's;
  • het kapitaal en de liquiditeit op groepsniveau ook in moeilijke omstandigheden op een aanvaardbaar niveau blijven.

De kapitaalratio's die eruit voortvloeien, worden vergeleken met interne en reglementaire kapitaaldoelstellingen.

In de context van het herstelplan (recovery plan) worden nog strengere scenario's en gevoeligheden onderzocht. Die scenario's focussen op gebeurtenissen die ertoe leiden dat de reglementaire kapitaalvereisten niet gehaald worden. Op die manier geeft het herstelplan een bijkomend inzicht in belangrijke kwetsbaarheden van de groep en in de risicoverminderende maatregelen die het management kan nemen als het omschreven risicoscenario zich zou voordoen.

KBC voert nog heel wat andere stresstests uit, die waardevolle informatie opleveren om de kapitaaltoereikendheid van de

EBA-stresstest van eind juli 2016

Volgens de resultaten van de Europese stresstest van de EBA, die eind juli 2016 werden bekendgemaakt, bleven we ook in 2016 goed gekapitaliseerd. De impact van de stresstest op onze fully loaded common equity ratio (14,9% eind 2015) verhoogde die ratio met 1,3 procentpunten tot 16,2% in het basisscenario (+1,0 procentpunt op overgangsbasis). In het ongunstige scenario zou onze fully loaded common equity

groep te beoordelen. Het gaat dan onder meer over wettelijk verplichte stresstests, ad hoc geïntegreerde stresstests en stresstests voor specifieke risicotypes of portefeuilles op groepsniveau en lokaal niveau. Die stresstestresultaten zijn een waardevolle input bij het bepalen van gevoeligheden in de APC-planning.

ratio 3,6 procentpunten dalen tot 11,3% (-3,9 procentpunten op overgangsbasis, eveneens met een daling tot 11,3%). Zelfs in een ongunstig scenario blijven we dus goed gekapitaliseerd. Onze leverage ratio, die eind 2015 6,3% bedroeg, zou in het basisscenario stijgen tot 7,4%, en in het ongunstige scenario dalen tot 5,7%.

Verklaring inzake deugdelijk bestuur

De voornaamste aspecten van ons beleid op het vlak van corporate governance zijn opgenomen in het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV (hierna het Charter genoemd, gepubliceerd op www.kbc.com). We gebruiken daarbij de Belgische Corporate Governance Code 2009 (hierna de Code genoemd) als referentiecode. U kunt die Code raadplegen op www.corporategovernancecommittee.be. Meer feitelijke informatie over corporate governance en de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen vindt u in deze Verklaring inzake deugdelijk bestuur.

Tenzij anders vermeld, loopt de beschouwde periode van 1 januari tot 31 december 2016.

In dit hoofdstuk korten we enkele termen af als volgt. Raad van Bestuur: Raad; Directiecomité: DC; Auditcomité: AC; Risico- en Compliancecomité: RCC.

Samenstelling van de Raad en zijn comités

In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de samenstelling van de Raad en zijn comités op 31 december 2016. De externe mandaten en een kort curriculum vitae van de leden van de Raad vindt u op www.kbc.com. In de kolommen over de comités geven we het aantal bijgewoonde vergaderingen.

5 (v)
5
5
5
5 (v)
4
5
5
5
10 (v)
10
10
10
9
6 (v)
6
5
6
6
n (v)
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
10
0
6
10
10
0
9
9
0
11
11
11
11
11
11
11
11
2019
2017
2020
2019
2017
2020
2019
2019
2018
2017
2020
2019
2020
2018
2017
2018
Vanaf
Vanaf
Vanaf
Volledig jaar
Volledig jaar
Volledig jaar
Volledig jaar
16 december 2016
Vanaf 4 mei 2016
Volledig jaar
Volledig jaar
Volledig jaar
16 december 2016
Volledig jaar
Volledig jaar
Volledig jaar
Volledig jaar
16 december 2016
Volledig jaar
Professor aan de International Business School van Boedapest
Emeritus professor economie aan de Universiteit Antwerpen,
Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora
Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora
Senior Partner, Squire Patton Boggs (US) LLP
Voorzitter DC en gedelegeerd bestuurder
Gedelegeerd bestuurder MRBB
Ondervoorzitter van de Raad
Gedelegeerd bestuurder 3D
Bestuurder-directeur Cera
Gedelegeerd bestuurder
Voorzitster Boerenbond
Gedelegeerd bestuurder
Voorzitter van de Raad
CEO Christeyns Groep
CEO Ravago Groep
CEO Vlerick Group
Bestuurder Cera
Aantal vergaderingen in 2016
Christine Van Rijsseghem
Katelijn Callewaert
Theodoros Roussis
Matthieu Vanhove
Walter Nonneman
Vladimira Papirnik
Franky Depickere
Marc Wittemans
Sonja De Becker
Philippe Vlerick
Thomas Leysen
Alain Bostoen
Frank Donck
Luc Popelier
Johan Thijs
Júlia Király
Naam e
Hoofdfuncti
16
e Raad in 20
Periode in d
g mandaat
Einde huidi
aderingen
e raadsverg
Bijgewoond
urders
ende bestu
Niet-uitvoer
houders
kernaandeel
oordigers
Vertegenw
jke bestuur
ders
Onafhankeli
AC
DC
RCC Benoemings
comité
ecomité
Remunerati

Secretaris van de Raad: Johan Tyteca.

(v) Voorzitter van dit comité.

Luc Discry, Lode Morlion en Ghislaine Van Kerckhove waren niet-uitvoerend bestuurder tot en met 15 december 2016. Zij namen respectievelijk deel aan 10, 11 en 11 vergaderingen van de Raad. Piet Vanthemsche was niet-uitvoerend bestuurder tot en met 4 mei 2016: hij nam deel aan 4 vergaderingen van de Raad en aan 1 vergadering van het Benoemingscomité.

Wijzigingen in de Raad in 2016

  • Vladimira Papirnik (onafhankelijk bestuurder), Johan Thijs (gedelegeerd bestuurder), Theodoros Roussis, Lode Morlion en Ghislaine Van Kerckhove (niet-uitvoerende bestuurders) werden herbenoemd als bestuurder voor een nieuwe termijn van vier jaar.
  • Sonja De Becker werd benoemd als bestuurder voor een termijn van vier jaar. Ze volgde Piet Vanthemsche op die ontslag nam met ingang van 4 mei 2016. De Raad dankt Piet Vanthemsche voor zijn jarenlange inzet voor KBC.
  • Katelijn Callewaert, Walter Nonneman en Matthieu Vanhove werden gecöopteerd door de Raad op 15 december 2016 met ingang van 16 december 2016, ter vervanging van Luc Discry, Lode Morlion en Ghislaine Van Kerckhove, die ontslag namen met ingang van 15 december 2016. De Raad dankt Luc Discry, Lode Morlion en Ghislaine Van Kerckhove voor hun jarenlange inzet voor KBC.

Wijzigingen in de comités van de Raad in 2016

• Sonja De Becker werd lid van het Benoemingscomité met ingang van 4 mei 2016, ter vervanging van Piet Vanthemsche.

Wijzigingen in de Raad, voorgesteld aan de Algemene Vergadering op 4 mei 2017

  • Op advies van het Benoemingscomité wordt Philippe Vlerick door de Raad voorgedragen voor een herbenoeming als bestuurder voor een nieuw mandaat van 4 jaar.
  • Op advies van het Benoemingscomité worden Katelijn Callewaert, Walter Nonneman en Matthieu Vanhove voorgedragen voor definitieve benoeming als bestuurder voor een mandaat van 4 jaar.
  • Hendrik Scheerlinck wordt, op advies van het Benoemingscomité, door de Raad voorgedragen voor benoeming als bestuurder voor een mandaat van vier jaar. Hij wordt, ingevolge zijn benoeming als lid van het DC, uitvoerend bestuurder. Hij vervangt Luc Popelier die op 4 mei, na afloop van de algemene vergadering, ontslag neemt als bestuurder.

Curriculum vitae van de voorgedragen bestuurders

  • Katelijn Callewaert, geboren in Kortrijk in 1958, studeerde af als licentiaat rechten aan de Universiteit van Gent en behaalde een graduaat in de fiscale wetenschappen aan de Fiscale Hogeschool te Brussel. Van 1981 tot eind 2014 was ze werkzaam bij PwC Tax Consultants bcvba-sccrl, waar ze sinds 1991 bestuurder was en de functie van Tax Director Global Compliance Services uitoefende. Ze was daarnaast ook lid van de TLS (Tax and Legal Services) HR Board van PwC Tax Consultants. Verder was ze lid van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB-IEC), zetelde ze in verschillende commissies van het IAB-IEC en was ze lid van de International Fiscal Association (IFA) en van de Beroepsvereniging voor Fiscale en boekhoudkundige beroepen van Brabant (BAB Brabant). Ze was tevens docente en is lid van de examencommissie aan de Fiscale Hogeschool te Brussel. Ze is momenteel actief als gedelegeerd bestuurder bij Cera en KBC Ancora.
  • Walter Nonneman, geboren in Kruibeke in 1948, behaalde een doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (Bedrijfseconomie) aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen. Hij is emeritus professor economie aan de Universiteit Antwerpen. Het grootste deel van zijn carrière was hij verbonden aan de Universiteit Antwerpen, maar hij was ook actief bij verschillende buitenlandse universiteiten (o.m. Harvard Business School en Warwick University). Hij is extern bestuurder bij Cera en onafhankelijk bestuurder bij Fluxys Belgium NV. Walter Nonneman is gespecialiseerd in economisch beleid, publieke economie en management in de publieke en non-profit sector.
  • Matthieu Vanhove, geboren in Brugge in 1954, studeerde af als ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën (bio-ingenieur) en behaalde een Master of Business Administration en een postgraduaat verzekeringswezen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij startte zijn beroepsloopbaan in 1979 als assistent aan de KU Leuven (faculteit economie en bedrijfswetenschappen). Van 1982 tot 1989 werkte hij als adviseur en auditor voor coöperatieve ondernemingen in de voedingssector. Van 1989 tot 1998 was hij werkzaam in CERA Bank, eerst in de Kredietdirectie en vervolgens als hoofd Balansbeleid (Asset and Liability Management). Hij was lesgever auditing aan de KU Leuven en trainer microfinance en risk management. Hij is bestuurder, directeur en lid van het managementcomité bij Cera, gedelegeerd bestuurder van BRS Microfinance Coop en voorzitter van de Nationale Raad voor de Coöperatie.
  • Hendrik Scheerlinck, geboren in Manila in 1956, studeerde af als licentiaat in de Rechten aan de Universiteit van Leuven en behaalde een diploma in de Economie. Hij werkt voor de Kredietbank/KBC Groep sinds 1984, waar hij begon op de afdeling Buitenlandse Kredieten in Brussel. Hij oefende verschillende functies uit in de Verenigde Staten (senior kredietadviseur in het kantoor in New York; regiodirecteur in Atlanta), Taiwan (manager van het vertegenwoordigingskantoor van Kredietbank in Taipei) en Duitsland (general manager van de activiteiten van KBC Bank in Duitsland). In 1999 werd hij directeur van KBC North America. In de tweede helft van 2006 trad hij in dienst bij Cˇ SOB als lid van het Directiecomité en werd hij chief financial and risk officer. Sinds 2010 was hij CEO van K&H Bank, de Hongaarse bankdochter van KBC Groep en eveneens Country CEO voor Hongarije.

Meer weten?

U vindt het Corporate Governance Charter op www.kbc.com, onder Corporate Governance. De agenda van de Algemene Vergadering van 4 mei 2017 vindt u op www.kbc.com.

Het directiecomité van de groep

* In dienst sinds: bij KBC Groep NV, zijn groepsmaatschappijen of entiteiten van voor de fusie (Kredietbank, Cera, ABB, enz.)

Meer informatie, waaronder cv's, vindt u op www.kbc.com.

Wijzigingen in het DC vanaf 5 mei 2017:

  • Luc Gijsens neemt, met ingang van 5 mei 2017, ontslag als lid van het DC. De Raad dankt hem voor de bijdrage die hij gedurende vele jaren aan de KBC-groep heeft geleverd.
  • Hendrik Scheerlinck en Erik Luts werden, op advies van het Benoemingscomité, door de Raad benoemd tot lid van het DC met ingang van 5 mei 2017.

Het DC telt met ingang van 5 mei 2017 zeven leden. Met betrekking tot de samenstelling worden volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • Hendrik Scheerlinck wordt CFO.
  • Erik Luts wordt Chief Innovation Officer.
  • Luc Popelier wordt CEO divisie Internationale Markten.

Ingevolge deze benoemingen en wijzigingen zal de samenstelling van het DC er als volgt uitzien:

  • Johan Thijs, Groeps-CEO (chief executive officer),
  • Hendrik Scheerlinck, CFO (chief financial officer),
  • Christine Van Rijsseghem, CRO (chief risk officer),
  • Luc Popelier, CEO divisie Internationale Markten,
  • John Hollows, CEO divisie Tsjechië,
  • Daniel Falque, CEO divisie België,
  • Erik Luts, Chief Innovation Officer.

Curriculum vitae van de nieuwe leden van het DC:

  • Hendrik Scheerlinck: zie hierboven.
  • Erik Luts, geboren in Tessenderlo in 1960, studeerde af als Master in de Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit van Leuven. Tussen 1985 en 1988 werkte hij o.a. voor de KU Leuven, gaf les aan een hogeschool en werkte als vertegenwoordiger na verkoop voor een Apple-dealer. Hij begon zijn loopbaan bij Kredietbank/KBC Groep in 1988 als training manager computer literacy en zelfstudie, en werd in 1991 product manager Betaalverkeer en E-Banking. Hij werd toen ook lid van het directiecomité van Isabel (de belangrijkste aanbieder van multibancaire diensten voor professionele gebruikers in België, opgericht in 1995 op initiatief van 4 grootbanken waaronder Kredietbank/KBC). In 1996 werd hij benoemd tot ICT Manager voor het kantorennetwerk, later tot Directeur ICT Development en in 2003 tot Directeur ICT Datacenter. Van 2004 tot 2006 was hij lid van het directiecomité van Nova Ljubljanska Banka, de Sloveense bankdochter van KBC, verantwoordelijk voor ICT en de voorbereiding van NLB op de invoering van de euro. In 2006 kwam hij terug naar België en werd hij benoemd tot Directeur Training, Opleiding en Recrutering. Van 2008 tot 2013 was hij Algemeen Directeur HR, Facilitaire Diensten en Financiële Rapportering binnen divisie België van KBC Groep. Sinds 2013 is hij algemeen directeur Directe Kanalen & Ondersteuning binnen divisie België en in 2016 werd hij benoemd tot Chief Innovation Manager.

Activiteitenverslag van de Raad en zijn comités in 2016

Raad van Bestuur (Raad)

Naast het vervullen van de taken die door het Wetboek van Vennootschappen zijn opgelegd, het vaststellen van de kwartaalresultaten en de kennisname van de werkzaamheden van het AC, het RCC, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité, en de behandeling en beslissing van de door die comités voorgelegde dossiers, behandelde de Raad onder meer de volgende onderwerpen:

  • • Corporate Sustainability,
  • het dividendbeleid van KBC,
  • de activiteiten van de divisie Tsjechië,
  • de acquisitie van UBB in Bulgarije,
  • de integratie van VB Leasing in Slowakije,
  • de impact van overheidsmaatregelen in België,
  • het HR-beleid,
  • de impact van Blockchain-technologie,
  • cyberrisico's,
  • • Payconiq,
  • het Integrated Risk Report,
  • het ICAAP-ILAAP-rapport 2016,
  • het KBC Group Recovery Plan 2016,
  • het jaarverslag van Group Compliance,
  • het Risk Appetite Statement.

Maandelijks bracht het DC ook verslag uit over de resultaatsontwikkeling en de algemene gang van zaken bij de verschillende divisies van de groep. Ook besteedde het regelmatig aandacht aan de strategie en de specifieke uitdagingen van de verschillende activiteitsgebieden.

Auditcomité (AC)

Het AC heeft onder meer de opdracht om de Raad te adviseren over de integriteit van de financiële rapportering en de doeltreffendheid van het interne controleproces en het risicobeheer. Het AC stuurt de interne auditfunctie aan en overwaakt de externe revisor.

Het AC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag, de halfjaar- en kwartaalcijfers, de goedkeuring van het desbetreffende persbericht en de bespreking van de bevindingen van de revisor, werden ook de kwartaalverslagen van de interne auditor besproken.

Het AC besprak bovendien:

  • de verklaring van de effectieve leiding over de beoordeling van de interne controle en de opvolging van de actieplannen die eruit voortvloeien,
  • het Risk Appetite Statement,
  • de intragroep belangenconflicten,
  • de staat van de activa en passiva in het kader van de uitkering van een interimdividend,
  • de resultaten van de door de toezichthouders uitgevoerde inspecties en de door het management geformuleerde actieplannen.

Risico- en Compliancecomité (RCC)

Het RCC adviseert de Raad over de huidige en toekomstige risicotolerantie en risicostrategie en staat de Raad bij in de uitoefening van het toezicht op het uitvoeren van die strategie door het DC. Het RCC waakt erover dat de prijzen van de activa en passiva en van de categorieën van producten die niet in de balans zijn opgenomen en die aan de klanten worden aangeboden, rekening houden met de risico's die de instelling loopt. Daarbij wordt gelet op haar bedrijfsmodel en haar strategie inzake risico's, met name de risico's die kunnen voortvloeien uit de types van producten die aan de klanten worden aangeboden, in het bijzonder reputatierisico's. Het RCC bewaakt de risico- en de compliancefuncties.

Het RCC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de periodieke rapporteringen van de risicofunctie en de compliance officer (inclusief de jaarverslagen) werd ook aandacht besteed aan de rapportering van de juridische, fiscale en kantoorinspectiediensten.

Daarnaast behandelde het RCC de volgende bijzondere rapporteringen:

  • de verklaring van de effectieve leiding over de beoordeling van de interne controle en de opvolging van de actieplannen die eruit voortvloeien,
  • het KBC ICAAP/ILAAP-rapport 2016,
  • het KBC ORSA-rapport 2016,
  • het KBC Recovery Plan 2016,
  • het Risk Appetite Statement,
  • informatiebeveiliging en cyberrisico's,
  • de risicogerelateerde elementen van het beloningsbeleid en de prijszetting van de aan klanten aangeboden producten,

• de resultaten van de door de toezichthouders uitgevoerde inspecties en de door het management geformuleerde actieplannen.

Benoemingscomité

Opmerking: het Benoemingscomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.

Belangrijkste behandelde onderwerpen:

  • de benoemingen en herbenoemingen in de raden van bestuur,
  • de samenstelling van de Raad en van de adviserende comités,
  • het vereiste profiel en de selectie van een onafhankelijke bestuurder voor de Raad van Bestuur van KBC Verzekeringen,
  • het successiemanagement.

Remuneratiecomité

Het Remuneratiecomité vergaderde altijd in aanwezigheid van de voorzitter van het RCC en dikwijls ook van de voorzitter van het DC. Opmerking: het Remuneratiecomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.

Belangrijkste behandelde onderwerpen:

  • aanpassingen aan de Remuneration Policy (o.m. implementatie van de EBA-richtsnoeren omtrent beloning),
  • evaluatie van de beoordelingscriteria van het DC over 2015,
  • beoordelingscriteria van het DC over 2016,
  • jaarlijkse Remuneration Review,
  • vertrekvergoeding voor de leden van het DC,
  • vergoeding van de leden van het DC,
  • vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders,
  • vergoeding van de leden van het AC en het RCC,
  • vergoeding van niet-uitvoerende bestuurders in het Related Party Lending Committee.

Voor een algemene beschrijving van de werking van de Raad en zijn comités, zie hoofdstuk 5 en 6 van het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV op www.kbc.com.

AC: toepassing van artikel 96 § 1 9° van het Wetboek van Vennootschappen

Op 31 december 2016 zetelen in het AC twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en in de Code:

  • Vladimira Papirnik: onafhankelijk bestuurder, doctor juris (Northwestern University, USA, 1982), is senior partner bij het advocatenkantoor Squire Patton Boggs en werkt zowel in Praag als in Chicago. Ze is gespecialiseerd in internationaal bankrecht, projectfinanciering en vennootschapsrecht (fusies en overnames, corporate governance).
  • Júlia Király: onafhankelijk bestuurder, studeerde af aan de University of Economics van Boedapest (1980) en behaalde een Ph.D in economie aan de Hongaarse Academy of Sciences. Ze was 15 jaar lang professor Financiële Wetenschappen aan de Corvinus University in Boedapest, gespecialiseerd in risicobeheer, risicometing, de Baselprincipes in theorie en praktijk, kapitaalplanning en financieel beheer bij banken. Ze was verantwoordelijk voor

het risicobeheer bij de Hongaarse centrale bank. Momenteel is ze departementshoofd van de International Business School in Boedapest en Research Associate of the Centre for Economic and Regional Studies of the Hungarian Academy of Sciences.

De andere leden van het AC zijn:

  • Marc Wittemans: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen, graduaat in de Fiscale Wetenschappen en in de Actuariële Wetenschappen. Hij is gedelegeerd bestuurder van MRBB CVBA, holdingmaatschappij van de Boerenbond en voorzitter van het AC.
  • Frank Donck: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Rechten (UGent) en licentiaat Financiële Wetenschappen (Vlerick School voor Management Gent). Hij is gedelegeerd bestuurder van 3D NV, voorzitter van Atenor Group NV en van Tele Columbus AG, en onafhankelijke bestuurder bij Barco NV en Elia System Operator NV.

Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het AC kan worden besloten dat het AC samengesteld is overeenkomstig de vereisten van het Charter en van artikel 526bis § 2 van het Wetboek van Vennootschappen en over de daarin vooropgestelde vaardigheden en ervaring beschikt.

RCC: toepassing van punt 6.3.6 van het Charter

Op 31 december 2016 zetelt in het RCC van KBC Groep NV één onafhankelijke bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en in de Code:

• Vladimira Papirnik (cv: zie hierboven).

De andere leden van het RCC zijn:

• Franky Depickere: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (Antwerpen UFSIA) en master in Financieel Management (VLEKHO Business School). Hij was intern auditor bij CERA Bank en

heeft functies en mandaten uitgeoefend in verschillende financiële instellingen. Hij is thans gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora. Franky Depickere is voorzitter van het RCC.

  • Frank Donck (cv: zie hierboven)
  • Marc Wittemans (cv: zie hierboven)

Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het RCC kan worden besloten dat de leden individueel en het RCC in zijn geheel over de nodige vaardigheden en ervaring beschikken.

Beleid inzake transacties tussen de vennootschap en haar bestuurders die niet onder de wettelijke regeling inzake belangenconflicten vallen

De Raad werkte een regeling uit betreffende transacties en andere contractuele banden tussen de vennootschap (met inbegrip van met haar verbonden vennootschappen) en haar bestuurders die niet onder de belangenconflictenregeling van artikel 523 of 524ter van het Wetboek van Vennootschappen vallen. Die regeling werd opgenomen in het Charter. In de loop van het boekjaar 2016 kwamen geen transacties voor die een toepassing van deze regeling vereisten.

Maatregelen in verband met misbruik van voorkennis en marktmisbruik

De Raad heeft de Dealing Code aangepast aan de nieuwe reglementering ter zake. De Code voorziet in de opstelling van een lijst van sleutelmedewerkers, de bepaling van jaarlijkse sperperiodes en de kennisgeving aan de Autoriteit voor

Financiële Diensten en Markten (FSMA) van verhandelingen door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid en door met hen verbonden personen.

Belangrijkste kenmerken van het evaluatieproces van de Raad, zijn comités en zijn leden

De Raad streeft permanent naar een optimalisering van zijn werking en evalueert die daarom jaarlijks onder leiding van zijn voorzitter. Daarbij komen de volgende aspecten aan bod: samenstelling van de Raad, selectie, benoeming en vorming van de leden, praktische werking (agenda, vergaderingen, voorzitterschap, secretariaat), informatie aan de Raad, cultuur binnen de Raad, taakvervulling, vergoeding, relaties met het

DC en met de aandeelhouders en andere stakeholders, comités van de Raad, de voorstellen voor te behandelen onderwerpen en de voorstellen voor training.

Op initiatief van de voorzitter vindt in het kader van de hernieuwing van de mandaten een individuele evaluatie van de betrokken bestuurders plaats, waarbij de nadruk wordt

gelegd op hun inzet en effectiviteit binnen de Raad. In voorkomend geval wordt ook gelet op hun functioneren als voorzitter of lid van een comité van de Raad. De voorzitter staat in voor die individuele beoordeling. De individuele beoordeling van de voorzitter gebeurt, in zijn afwezigheid, door de Raad.

De niet-uitvoerende bestuurders beoordelen eens per jaar hun interactie met het uitvoerende management. Met dat doel komen de niet-uitvoerende bestuurders ten minste een keer per jaar samen in afwezigheid van de uitvoerende bestuurders. Periodiek evalueert ieder comité van de Raad zijn eigen samenstelling en werking. Het brengt daarover verslag uit bij de Raad en doet indien nodig voorstellen.

Op initiatief van de voorzitter van het DC bespreekt het voltallige DC eens per jaar zijn doelstellingen en beoordeelt het daarbij zijn prestaties. De voorzitter van het DC maakt jaarlijks een individuele beoordeling van de leden van het DC. De individuele beoordeling van de voorzitter van het DC gebeurt door de voorzitter.

Remuneratieverslag over het boekjaar 2016

Beschrijving van de procedures om het vergoedingsbeleid te ontwikkelen en de vergoeding te bepalen van individuele bestuurders en leden van het DC

Algemeen: het vergoedingsbeleid voor de Raad en het DC houdt rekening met de toepasselijke wetgeving, de Corporate Governance Code en marktgegevens. Het wordt door het Remuneratiecomité – bijgestaan door in deze materie gespecialiseerde medewerkers – bewaakt en regelmatig getoetst aan de ontwikkelingen in de wetgeving, de Code en de courante marktpraktijken en -tendensen. De voorzitter van het Remuneratiecomité informeert de Raad over de werkzaamheden van het comité en adviseert hem over aanpassingen van het vergoedingsbeleid en de concrete uitvoering ervan. De volledige verslagen van het Remuneratiecomité worden bezorgd aan de Raad ter kennisgeving. De Raad kan het Remuneratiecomité ook op eigen initiatief of op voorstel van het DC opdracht geven mogelijke aanpassingen van het vergoedingsbeleid te onderzoeken en de Raad daarover te adviseren. Als dat wettelijk vereist is, legt de Raad op zijn beurt aanpassingen van het vergoedingsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.

Raad: op advies van het Remuneratiecomité beslist de Raad over het vergoedingsregime van de leden van de Raad. Als dat nodig is, vraagt de Raad ook een beslissing van de Algemene Vergadering.

DC: op advies van het Remuneratiecomité en op basis van het vastgelegde vergoedingsbeleid bepaalt de Raad de vergoeding van de leden van het DC en evalueert ze op geregelde tijdstippen. Die vergoeding wordt opgedeeld in een vaste component en een resultaats-/prestatiegebonden component.

Algemeen kader

Het vergoedingsbeleid voor de leden van het management wordt beschreven in de Remuneration Policy. Daarin worden vooral met betrekking tot het variabele loon een aantal principes vastgelegd voor de hele groep. De belangrijkste zijn:

  • Het variabele loon moet altijd bestaan uit een resultaatsgebonden deel, waarvan ten minste 10% gebaseerd is op de resultaten van de KBC-groep (gelet op een uitdrukkelijk verbod van de Tsjechische Nationale Bank, geldt dit niet voor de medewerkers van Cˇ SOB in Tsjechië), en een prestatiegebonden deel.
  • Ten minste 40% van het variabele loon voor het topmanagement, de Key Identified Staff (KIS), wordt niet onmiddellijk uitbetaald, maar de betaling daarvan wordt gespreid over drie jaar.
  • Voor de KIS wordt de helft van de totale variabele vergoeding uitgekeerd in de vorm van aandelengerelateerde instrumenten (phantom stocks) om zo ook de langetermijngevolgen van het beleid op de waarde van KBC Groep te laten inwerken op de variabele vergoeding.
  • Er worden geen voorschotten op het variabele loon uitgekeerd en er wordt in een clawback/holdbackmogelijkheid voorzien.
  • Het variabele loon kan nooit meer bedragen dan de helft van het vaste loon.
  • Voor het variabele loon geldt een plafond van nominaal 750 000 euro.

Met ingang van 1 januari 2017 werd de Remuneration Policy aangepast aan de nieuwe EBA-richtsnoeren betreffende een beheerst beloningsbeleid en de concrete vertaling daarvan door de Nationale Bank van België. De belangrijkste aanpassingen zijn:

  • De betaling van ten minste de helft van het variabele loon van het DC en de algemeen directeuren wordt niet langer over drie maar over vijf jaar gespreid. Voor de Key Identified Staff die recht hebben op een variabele vergoeding van ten minste 200 000 euro, wordt het zelfs 60% van die vergoeding.
  • De criteria voor de beoordeling van de prestaties van het lid van het DC verantwoordelijk voor de risicofunctie bevatten geen enkele verwijzing naar de resultaten van KBC Groep.
  • Ten minste één van de criteria voor de beoordeling van de prestaties van het topmanagement is altijd risicogerelateerd.
  • Ten minste 10% van het variabele loon van het topmanagement is ook afhankelijk van het behalen van een vooraf afgesproken individuele doelstelling die gerelateerd is aan het duurzaamheidsbeleid van de groep.

Voor de bepaling van de resultaatsgebonden variabele vergoeding voor de prestaties vanaf boekjaar 2012 werd naast de risk gateway een risicogecorrigeerde maatstaf van de winstgevendheid van het bedrijf gebruikt (Risk-Adjusted Profit of RAP). Voor bepaalde categorieën van de key identified staff waarvoor de RAP als risicoaanpassingsmechanisme als ontoereikend werd beoordeeld door de bevoegde controlefunctie, wordt dit kader aangevuld met extra prestatie-indicatoren die een betere risicomaatstaf zijn.

Terugvorderingsbepalingen

Zoals hiervoor al toegelicht, wordt de betaling van de totale jaarlijkse variabele vergoeding niet alleen gespreid in de tijd, maar wordt de helft ervan ook uitgekeerd in de vorm van phantom stocks met een retentieperiode van een jaar (dat wil zeggen dat ze pas worden verzilverd één jaar na de toekenning ervan). De variabele vergoeding, inclusief het uitgestelde gedeelte ervan, wordt maar verworven wanneer dat met de financiële toestand van de instelling in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van KBC Groep en de prestaties van het DC gerechtvaardigd wordt.

In de volgende omstandigheden kan er worden ingegrepen op de betaling van de uitgestelde maar nog niet verworven bedragen (malus):

• Er is een bewijs van wangedrag of grove fout van de medewerker (bijvoorbeeld schending van de gedragscode en andere interne regels, in het bijzonder met betrekking tot risico's).

  • In geval van een daling met ten minste 50% van ofwel het nettoresultaat exclusief de niet-recurrente winst ofwel de (onderliggende) winst aangepast voor risico van de KBC-groep en/of de onderliggende KBC-entiteit in het jaar voorafgaand aan het jaar van verwerving ten opzichte van het jaar van toekenning, zal een malus worden toegepast op de uitgestelde maar nog niet verworven bedragen die betrekking hebben op het jaar van toekenning, tenzij het Remuneratiecomité van de KBC-groep een gemotiveerd advies geeft aan de Raad waarin het voorstelt geen malus toe te passen om welbepaalde redenen. Het Remuneratiecomité van de KBC-groep zal ook een advies geven over de malusgraad (het toe te passen percentage). De eindbeslissing ligt bij de Raad.
  • In het geval dat het nettoresultaat exclusief de nietrecurrente winst of de voor risico aangepaste winst van de KBC-groep in het jaar voorafgaand aan het jaar van verwerving negatief is, zullen alle uitgestelde maar nog niet verworven bedragen die normaal gezien verworven zouden zijn in het jaar volgend op het jaar met het negatieve resultaat, niet verworven en dus verloren zijn.

De Raad neemt daarover een beslissing op advies van het Remuneratiecomité.

In de volgende omstandigheden wordt de al verworven variabele vergoeding uitzonderlijk teruggevorderd (claw back): • bewijs van fraude,

• (gebruik van) misleidende informatie.

De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders

  • De vergoeding voor niet-uitvoerende bestuurders bestaat uitsluitend uit een jaarlijkse, vaste vergoeding die noch prestatiegebonden, noch resultaatsgebonden is, en het presentiegeld per bijgewoonde vergadering. Het zwaartepunt van de vergoeding ligt bij de presentiegelden. Het presentiegeld wordt bij vergaderingen die samen met de Raad van Bestuur van KBC Bank en/of KBC Verzekeringen plaatsvinden, slechts eenmaal uitgekeerd aan de bestuurders die in meerdere van die raden zetelen. Gelet op zijn taak ontvangt de ondervoorzitter een verhoogde vaste vergoeding.
  • Gezien zijn ruime tijdsbesteding als verantwoordelijke voor het permanente toezicht op de zaken van de KBC-groep, geniet de voorzitter van de Raad een afzonderlijk vergoedingsregime dat uitsluitend bestaat uit een vaste

vergoeding. Die vergoeding wordt afzonderlijk vastgelegd door het Remuneratiecomité en goedgekeurd door de Raad.

  • De bestuurders die in het AC of RCC zitting hebben, ontvangen een extra vergoeding voor de prestaties die ze in dat kader leveren. Vanaf het boekjaar 2016 is dat niet langer een presentiegeld maar een vaste vergoeding. Zoals dat voorheen ook met het presentiegeld het geval was, geldt ook daar de regel dat voor leden die ook zitting hebben in het AC of RCC van KBC Bank en/of KBC Verzekeringen, de vergoeding maar eenmaal wordt uitgekeerd voor gezamenlijke vergaderingen. De voorzitters van het AC en het RCC ontvangen een extra vaste vergoeding. Bestuurders die in het Benoemingscomité of het Remuneratiecomité zitting hebben, ontvangen daarvoor geen extra vergoedingen.
  • Gelet op de ruime tijdsbesteding die de deelname aan de vergaderingen van de Raad vergt voor bestuurders die woonachtig zijn buiten België, wordt aan hen een extra vergoeding (presentiegeld) toegekend per bijgewoonde vergadering.

• KBC Groep NV verleent noch kredieten noch waarborgen aan bestuurders. Dergelijke kredieten of waarborgen kunnen wel worden verleend door de bankdochtermaatschappijen van KBC Groep NV overeenkomstig artikel 72 van de Bankwet van 25 april 2014. Dat betekent dat die kredieten kunnen worden verleend tegen klantvoorwaarden en worden goedgekeurd door de Raad.

Vergoedingen op individuele basis die aan de nietuitvoerende bestuurders van KBC Groep NV werden toegekend

Overeenkomstig het hierboven uitgelegde vergoedingssysteem ontvingen de niet-uitvoerende bestuurders van KBC Groep NV en, in voorkomend geval, van andere vennootschappen van de KBC-groep in België of in het buitenland de bedragen die in onderstaande tabel zijn vermeld. De leden van het DC die als gedelegeerd bestuurder lid zijn van de Raad, ontvingen in die hoedanigheid noch een vaste vergoeding noch presentiegeld.

Vergoeding per individuele bestuurder (op geconsolideerde basis, in euro)

Vergoeding
(m.b.t. boekjaar 2016)
Vergoeding AC en RCC
(m.b.t. boekjaar 2016)
Presentiegeld
(m.b.t. boekjaar 2016)
Thomas Leysen 500 000 0 0
Alain Bostoen 30 000 0 50 000
Sonja De Becker 26 667 0 30 000
Franky Depickere 65 000 130 000 61 250
Luc Discry 40 000 0 50 000
Frank Donck 30 000 30 000 50 000
Júlia Király 20 000 30 000 75 000
Lode Morlion 40 000 0 55 000
Vladimira Papirnik 20 000 30 000 82 500
Theodoros Roussis 30 000 0 45 000
Ghislaine Van Kerckhove 40 000 0 55 000
Philippe Vlerick 60 000 0 55 000
Piet Vanthemsche 13 333 0 20 000
Marc Wittemans 40 000 60 000 55 000

Vergoedingsbeleid voor de komende twee boekjaren

Het is niet de bedoeling iets te veranderen aan de vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders. Naar aanleiding van de vervanging van de presentiegelden van de leden van het AC en het RCC door een vaste vergoeding, werd opnieuw een

vergelijking gemaakt met zowel de BEL 20-ondernemingen als met een uitgebreid staal van continentaal Europese financiële instellingen. Daaruit is gebleken dat een aanpassing van het niveau van de vergoeding niet aan de orde was.

De vergoeding van de voorzitter en de leden van het DC

  • In overeenstemming met het vergoedingsbeleid van de KBC-groep is de individuele vergoeding van de leden van het DC samengesteld uit de volgende componenten:
  • een vaste maandvergoeding;
  • een jaarlijkse prestatiegebonden variabele vergoeding die afhankelijk is van de prestaties van het DC als geheel en van de instelling (geëvalueerd op basis van vooraf afgesproken criteria);
  • een jaarlijkse individuele variabele vergoeding op basis van de geleverde prestaties van elk lid van het DC afzonderlijk;
  • de eventuele vergoeding van mandaten die worden uitgeoefend in opdracht van KBC Groep NV (uitzonderlijk).
  • Voor de bepaling van de variabele vergoeding wordt een kwantitatief risicoaanpassingsmechanisme gehanteerd, de zogenaamde risk gateway. Dat bevat een aantal parameters in verband met kapitaal en liquiditeit die bereikt moeten worden alvorens een variabele vergoeding kan worden toegekend. De parameters worden jaarlijks vastgelegd door de Raad. Als (een van) de opgelegde parameters niet worden (wordt) bereikt, wordt er niet alleen geen variabele vergoeding toegekend, maar vervalt in dat jaar ook de uitbetaling van uitgestelde bedragen voor voorgaande jaren.
  • De Raad bepaalt op advies van het Remuneratiecomité de prestatiegebonden variabele vergoeding aan de hand van de evaluatie van een aantal vooraf afgesproken criteria.
  • Het Remuneratiecomité evalueert de uitvoering van die criteria, formuleert op basis daarvan en binnen de limieten van het contractueel afgesproken stelsel een voorstel voor de omvang van de prestatiegebonden variabele vergoeding en geeft daarover een advies aan de Raad, die ten slotte een beslissing neemt. Het Remuneratiecomité geeft ook een advies aan de Raad over de omvang van de individuele variabele vergoeding op basis van een evaluatie van de prestaties van elk lid van het DC afzonderlijk. Het Remuneratiecomité houdt daarbij rekening met de evaluatie door de voorzitter van het DC.
  • Het financiële statuut van de leden van het DC omvat geen langetermijnbonus.
  • De leden genieten verder een stelsel van rust- en overlevingspensioen dat voorziet in een aanvullend ouderdomspensioen of – als de verzekerde overlijdt in actieve dienst en een echtgeno(o)t(e) achterlaat – een overlevingspensioen, alsook een invaliditeitsdekking.

Bepalingen over vertrekvergoedingen voor uitvoerende bestuurders en leden van het DC van KBC Groep NV op individuele basis

Voor een lid van het DC met een anciënniteit in KBC Groep van 6 jaar of minder wordt de vergoeding vastgelegd op 12 maanden beloning, voor iemand met een anciënniteit in de groep van 6 t.e.m. 9 jaar wordt het 15 maanden en bij een anciënniteit van meer dan 9 jaar wordt de vergoeding gelijk aan 18 maanden beloning. Beloning moet in deze context begrepen worden als de vaste vergoeding van het lopende jaar en de variabele vergoeding van het laatste volledige jaar voorafgaand aan de beëindiging van het mandaat.

Relatief belang van de verschillende componenten van de vergoeding

De variabele component van de vergoeding wordt opgedeeld in een prestatiegebonden variabele vergoeding en een individuele variabele vergoeding. Voor de voorzitter van het DC situeert de prestatiegebonden variabele vergoeding zich tussen 0 en 300 000 euro en de individuele variabele vergoeding tussen 0 en 100 000 euro. Voor de leden van het DC gaat het om respectievelijk maximaal 200 000 en maximaal 70 000 euro. Het uiteindelijke bedrag wordt bepaald door de Raad op advies van het Remuneratiecomité op basis van een evaluatie van de individuele en collectieve prestaties van het afgelopen boekjaar.

De kenmerken van prestatiepremies in aandelen, opties of andere rechten om aandelen te verwerven

De betaling van de totale jaarlijkse (prestatiegebonden en individuele) variabele vergoeding van de leden van het DC wordt vanaf 1 januari 2017 gespreid over zes jaar: 40% het eerste jaar en de rest gelijkmatig gespreid over de volgende vijf jaren. De uitbetaling van die uitgestelde bedragen is onderhevig aan de hiervoor geschetste terugvorderingsbepalingen. Bovendien wordt 50% van de totale jaarlijkse variabele vergoeding toegekend in de vorm van aandelengerelateerde instrumenten, meer bepaald phantom stocks (behalve in Tsjechië, waar gewerkt wordt met virtual investment certificates) waarvan de waarde gekoppeld is aan de koers van het aandeel van KBC Groep NV. De phantom stocks hebben een retentieperiode van een jaar vanaf toekenning. Net zoals voor het cashgedeelte van de variabele vergoeding wordt ook de toekenning daarvan gespreid over een periode van zes jaar. Voor de berekening van het aantal phantom stocks waarop elk lid van het DC recht heeft, wordt de gemiddelde koers van het KBC-aandeel over de eerste drie maanden van het jaar gebruikt. Een jaar later

worden de phantom stocks dan omgezet in cash op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel over de eerste drie maanden van dat jaar. De phantom stocks zijn onderhevig aan de toekennings- en verwervingsvoorwaarden die beschreven worden onder Terugvorderingsbepalingen.

Pensioen, overlijdens- en invaliditeitsdekking

Tot begin 2016 werd voor de leden van het DC, naast een zeer beperkt plan van het type vaste bijdragen (defined contributions) voorzien in een bijkomend pensioenplan van het type vaste prestaties (defined benefits). In dat plan werd geen onderscheid gemaakt tussen de CEO en de andere leden van het DC en werd de pensioenberekening gebaseerd op een berekeningsbasis die geen verband hield met de werkelijke vergoeding. Uit een onderzoek dat samen met een extern onderzoeksbureau werd uitgevoerd, bleek bovendien dat het niveau van zowel het bijkomend rustpensioen als de overlijdensdekking niet marktconform was. Datzelfde onderzoek toonde ook aan dat de trend om over te stappen van vasteprestatieplannen naar vastebijdragenplannen zich ook heeft doorgezet in de pensioenvoorzieningen voor het topmanagement. Daarom zijn we, zoals vorig jaar aangekondigd, op 1 januari 2016 gestart met een nieuw pensioenplan voor de leden van het DC. Het betreft een vastebijdragenplan dat, net zoals voorheen, volledig door KBC gefinancierd wordt. Bij de opmaak van dat plan hielden we er rekening mee dat de loopbaan van een lid van het DC (en in het bijzonder van de voorzitter) korter is dan die van een doorsnee werknemer. Daarom werd in de pensioenformule de hoofdmoot van de opbouw van het bijkomende pensioen gesitueerd gedurende de eerste 10 jaar dat iemand lid is van het DC. De toelage van KBC aan het pensioenplan bedraagt 32% van de vaste vergoeding gedurende de eerste 10 jaar (40% voor de CEO), 7% de volgende 5 jaar (3% voor de CEO) en 3% vanaf het 16e jaar van aansluiting. Op de toelagen wordt een minimaal rendement gegarandeerd van 0% en het toegekende rendement wordt afgetopt op 8,25%. Gelet op de specifieke opbouw van dit nieuwe pensioenplan is de financiering ervan niet gelijkmatig gespreid over de ganse loopbaan. Gedurende de eerste 10 jaar is het niveau van de toelagen aan het pensioenfonds behoorlijk hoog, maar vanaf het elfde jaar en zeker vanaf het 16e jaar valt de financieringslast ervan terug tot een fractie van de jaren daarvoor.

Het plan is van toepassing voor eenieder die vanaf 1 januari 2016 toetreedt tot het DC (voor zover in België gedomicilieerd). Aan de leden van het DC op 31 december 2015 werd de keuze geboden tussen het behoud van het

bestaande plan of het nieuwe plan. Behalve Luc Gijsens koos iedereen voor de overstap naar het nieuwe plan. Voor hen werden de op 31 december 2015 opgebouwde verworven reserves overgeboekt naar het nieuwe plan. Conform het pensioenreglement werd in 2016 voor Johan Thijs een toelage aan het pensioenfonds overgemaakt van 511 121 euro. Voor de andere leden van het DC (behalve Luc Gijsens) werd in 2016 een toelage van 1 174 937 euro overgemaakt. De service cost van de financiering van het oude plan voor Luc Gijsens bedroeg 147 380 euro. Aangezien het nieuwe plan van een ander type is dan het oude en ook de financieringscurve heel anders is opgebouwd dan voorheen, zijn de hiervoor vermelde toelagen van een heel ander type dan de bedragen die voorheen voor het oude plan in het jaarverslag werden opgenomen. Deze bedragen zijn dan ook geenszins vergelijkbaar.

Het onderzoek toonde ook aan dat de overlijdensdekking eerder laag was tegenover de benchmark. Daarom werd in het nieuwe plan het overlijdenskapitaal opgetrokken tot viermaal de vaste vergoeding (of, indien hoger, de op het ogenblik van overlijden opgebouwde reserves). De vergoeding voor eventuele wezen werd ongeveer op het bestaande niveau behouden (kapitaal van 185 000 euro en rente van 6 000 euro per jaar).

De invaliditeitsvoorziening is voor alle leden van het DC op het oude niveau behouden (ca. 700 000 euro).

Vaste vergoeding 2016

De vaste vergoeding van de CEO (Johan Thijs) over 2016 bedraagt 1 125 000 euro. Aan de andere leden van het DC samen werd in 2016 een vaste vergoeding uitgekeerd van 3 962 500 euro.

Variabele vergoeding 2016

De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC wordt bepaald op basis van een evaluatie van de prestaties van het betrokken lid van het DC. Die evaluatie gebeurt aan de hand van de vijf elementen van onze bedrijfscultuur (PEARL) alsook het element respectvol. De prestatiegebonden variabele vergoeding van de leden van het DC wordt bepaald op basis van een evaluatie van enkele in het begin van 2016 afgesproken criteria die betrekking hebben op de geleverde prestaties zowel van het DC zelf als van het bedrijf. Die criteria zijn geconcentreerd rond het implementeren van de strategie (inclusief het duurzaamheidsbeleid), de realisatie van de financiële planning, het versterken van de risico-omgeving en de tevredenheid van alle stakeholders (personeel, klanten en maatschappij). Ook in dit laatste blok is duurzaamheid een

belangrijke factor. Aldus is minder dan 7% van de totale vergoeding gerelateerd aan het behalen van financiële resultaten. Bij de bepaling van de variabele vergoeding van de CRO wordt geen rekening gehouden met de prestaties die gerelateerd zijn aan de financiële planning, maar wordt het relatieve gewicht van de risicogerelateerde criteria verdubbeld. Het resultaat van die evaluaties is een percentage tussen 0% en 100% dat toegepast wordt op het maximale bedrag van de variabele vergoeding. Voor het jaar 2016 besliste de Raad, op advies van het Remuneratiecomité, om aan de leden van het DC een prestatiegebonden variabele vergoeding toe te kennen van 98%. Hetzelfde percentage geldt ook voor de CRO.

Variabele vergoeding Johan Thijs: Conform de hiervoor uiteengezette vergoedingssystematiek wordt over 2016 aan Johan Thijs een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 294 000 euro en een individuele variabele vergoeding van 95 000 euro. De helft van die vergoeding wordt uitbetaald in cash, de andere helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cash gedeelte wordt 40% (77 800 euro) in 2017 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daarop volgende jaren (23 340 euro per jaar van 2018 t.e.m. 2022).

Variabele vergoeding van de overige leden van het DC: Conform de hiervoor uiteengezette vergoedingssystematiek wordt over 2016 aan de vijf leden van het DC samen een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 980 000 euro en een individuele variabele vergoeding van 303 333 euro. De helft van die vergoeding wordt uitbetaald in cash, de ander helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cash gedeelte wordt 40% (256 667 euro) in 2017 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daarop volgende jaren (77 000 euro per jaar van 2018 t.e.m. 2022).

Phantom stocks 2016: Het aantal stocks wordt berekend op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel gedurende het eerste kwartaal van 2017. Ook daarvan wordt 40% in 2017 toegekend en de overige 60% gelijkmatig gespreid over de vijf daarop volgende jaren. Gelet op de retentieperiode van één jaar die geldt voor de phantom stocks, worden deze telkens één jaar na toekenning uitbetaald in cash. Dit betekent dat de uitbetaling ervan gespreid wordt over de jaren 2018 t.e.m. 2023. De bedragen waarvoor op die manier over 2016 phantom stocks worden toegekend, worden in onderstaande tabel weergegeven:

Bedragen toegekend in de vorm van phantom Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning Toekenning
stocks (in euro) Totaal 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Johan Thijs 194 500 77 800 23 340 23 340 23 340 23 340 23 340
Luc Popelier 128 333 51 333 15 400 15 400 15 400 15 400 15 400
John Hollows* 128 917 51 567 15 470 15 470 15 470 15 470 15 470
Luc Gijsens 127 750 51 100 15 330 15 330 15 330 15 330 15 330
Daniel Falque 127 750 51 100 15 330 15 330 15 330 15 330 15 330
Christine Van Rijsseghem 128 917 51 567 15 470 15 470 15 470 15 470 15 470

* VIC's (Virtual Investment Certificates) i.p.v. phantom stocks.

Variabele vergoeding over de voorbije jaren

Van de variabele vergoeding die over de jaren 2013, 2014 en 2015 aan Johan Thijs werd toegekend, wordt in 2017 een bedrag uitbetaald van 68 406 euro als resultaatsgebonden variabele vergoeding en een bedrag van 21 666 euro als individuele variabele vergoeding. Voor de andere leden van het DC samen gaat het respectievelijk om 208 979 euro en 62 611 euro.

Een gedeelte van de phantom stocks die in 2013, 2014 en 2015 werden toegekend, werd in april 2016 omgezet in cash tegen een koers van 49,68 euro. De volgende bedragen werden uitbetaald (in euro):

• Johan Thijs 225 696
• Luc Popelier 157 038
• John Hollows 161 121 (deels VIC's)
• Luc Gijsens 148 096
• Daniel Falque 134 136
• Christine Van Rijsseghem 56 635

Andere voordelen

Alle leden van het DC beschikken over een bedrijfswagen. Op het privégebruik daarvan worden zij belast overeenkomstig de geldende reglementering. Verder genieten de leden van het DC ook nog enkele andere voordelen, o.m. een hospitalisatie-, een bijstands- en een ongevallenverzekering. De waarde van

deze voordelen kan voor Johan Thijs geraamd worden op 15 881 euro en voor de andere leden van het DC samen op 62 393 euro. De forfaitaire kostenvergoeding van 400 euro per maand die alle leden van het DC ontvangen, is niet in dit bedrag inbegrepen.

Vergoeding van het DC van KBC Groep NV, 2016 CEO Johan Thijs Andere leden van het DC (samen)
Toegekend Uitbetaald Toegekend Uitbetaald
Statuut Zelfstandige Zelfstandigen
Vaste basisvergoeding 1 125 000 1 125 000 3 962 500 3 962 500
Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar – cash 47 500 19 000 151 667 60 667
Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar – phantom stocks 47 500 0 151 667 0
Prestatiegebonden variabele vergoeding voor het boekjaar – cash 147 000 58 800 490 000 196 000
Prestatiegebonden variabele vergoeding voor het boekjaar – phantom stocks 147 000 0 490 000 0
Individuele variabele vergoeding voor voorgaande boekjaren 21 666 62 611
Prestatiegebonden variabele vergoeding voor voorgaande boekjaren 68 406 208 979
Phantom stocks voorbije boekjaren 225 696 657 026
Totaal 1 514 000 1 518 568 5 245 834 5 147 783
Pensioentoelage type vaste bijdragen 511 121 1 174 937
Service cost pensioenplan type vaste prestaties 0 147 380
Andere voordelen 15 881 62 393

Vergoedingsbeleid voor de komende twee boekjaren

In 2016 werd de vergoeding van de leden van het DC vergeleken met die van het topmanagement van de BEL 20-bedrijven en van een uitgebreide groep van continentaal Europese financiële instellingen. Daaruit bleek opnieuw dat het totale vergoedingsniveau bij KBC zich eerder aan de lage kant van het spectrum situeerde (beneden de mediaan) en derhalve niet in verhouding was met de omvang en complexiteit van KBC-groep. Daarom besliste de Raad op advies van het Remuneratiecomité om de vaste vergoeding

van de CEO en de leden van het DC met ingang van 1 juli 2016 op te trekken met zo'n 6% en de maximale variabele vergoeding met ingang van het boekjaar 2017 met ongeveer 20%, samen een verhoging van de maximale totale vergoeding met ongeveer 10%. Aangezien de positie van de vergoeding van de CEO in die vergelijking nog beduidend minder gunstig was dan die van de leden van het DC, werd zijn maximale variabele vergoeding opgetrokken met 40%.

Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen

Deel 1: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen binnen KBC

1 Een duidelijke strategie, organisatiestructuur en bevoegdheidsverdeling vormen het kader voor een deugdelijke bedrijfsvoering

We bespreken de strategie en de organisatiestructuur van de KBC-groep in de hoofdstukken Ons bedrijfsmodel en Onze strategie van dit jaarverslag.

De beleidsstructuur binnen de KBC-groep is op een functioneel duale structuur naar Belgisch model geschoeid:

  • De Raad tekent de strategie en het algemene beleid uit. Hij oefent alle verantwoordelijkheden en handelingen uit die hem krachtens het Wetboek van Vennootschappen zijn voorbehouden. De Raad beslist, op voorstel van het DC, over het niveau van te nemen risico's (risk appetite).
  • Het DC is belast met het operationele bestuur van de vennootschap binnen de door de Raad goedgekeurde algemene strategie en het algemene beleid. Om zijn specifieke verantwoordelijkheden inzake financieel beleid en risicobeheer waar te nemen, heeft het DC in zijn midden een chief financial officer (CFO) en een chief risk officer (CRO) aangesteld.

Het Charter beschrijft voor beide beleidsorganen hun onderlinge bevoegdheden, hun samenstelling en werking, en de kwalificatievereisten van hun leden. Concrete informatie over samenstelling en werking is opgenomen in andere delen van dit hoofdstuk.

2 Bedrijfscultuur en integriteitsbeleid

Deontologie en integriteit zijn essentiële onderdelen van verantwoord ondernemen. Eerlijkheid, correctheid, transparantie en confidentialiteit maken samen met een doordachte risicobeheersing deel uit van de hoge ethische normen die KBC hanteert – zowel naar de geest als naar de letter van de toepasselijke regelgeving. Daarom behandelen we onze klanten op een redelijke, eerlijke en professionele wijze.

Die principes zijn onder andere vervat in het integriteitsbeleid en in specifieke codes, onderrichtingen en gedragslijnen. Ze

maken ook deel uit van specifieke trainingen en campagnes voor het personeel. De belangrijkste richtlijnen en beleidsnota's in verband met maatschappelijk verantwoord ondernemen vindt u op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen.

Het Integriteitsbeleid omvat o.a. ook het gedragsrisico (conduct risk), een recent begrip dat het risico als gevolg van een ongepaste levering van financiële diensten aangeeft. Daarvoor heeft KBC een omvattende aanpak opgezet met preventie, monitoring en rapportering. Uitgebreide groepswijde communicatiecampagnes en dilemma-trainingen zorgen voor de nodige bewustmaking rond dit thema.

Het Integriteitsbeleid van KBC richt zich in eerste instantie op de volgende domeinen waarvoor naargelang het geval specifieke groepswijde complianceregels zijn uitgevaardigd:

  • bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en het naleven van embargo's;
  • fiscaal preventiebeleid, waaronder de bijzondere mechanismen van belastingontduiking;
  • bescherming van de belegger inclusief voorkoming van belangenconflicten (MiFID);
  • gedragsregels voor beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten;
  • marktmisbruik, waaronder misbruik van voorkennis;
  • bescherming van het privéleven, vertrouwelijkheid van informatie en professionele discretieplicht;
  • regels betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming.

Het Integriteitsbeleid heeft ook specifieke en uitgebreide aandacht voor deontologie en fraudebestrijding:

  • Via doelgerichte campagnes en trainingen neemt KBC initiatief om deze deontologische houding in het DNA van elke medewerker te verankeren. Details van dat beleid zitten verweven in de gedragslijn en in de diverse andere beleidslijnen die in dit onderdeel worden aangegeven.
  • Verschillende diensten, zoals Compliance, Inspectie, Interne Audit en ook de business zijn actief bezig met de preventie en het opsporen van fraude. Voor complexe fraudedossiers en/of zaken met een invloed op groepsniveau voert en/of coördineert Compliance Groep het onderzoek, in zijn hoedanigheid van groepscompetentiecentrum voor fraude.

  • Het Beleid voor de bescherming van klokkenluiders in de KBC-groep biedt bescherming aan de medewerkers die te goeder trouw tekenen van fraude en ernstige wanpraktijken signaleren.

  • Het Anticorruptiebeleid bevestigt de houding van KBC in de strijd tegen en de voorkoming van corruptie bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en bevat een omschrijving van de daartoe genomen en te nemen maatregelen. Een onderdeel daarvan is het beleid inzake geschenken, giften en sponsoring: KBC wil zowel zijn medewerkers als zijn tegenpartijen beschermen door criteria op te stellen voor transparant en redelijk gedrag.

De KBC-Gedragslijn is een algemeen document gebaseerd op de waarden van de groep dat aan alle medewerkers een gedrag voorschrijft dat daarmee in overeenstemming is. Het vormt de basis voor de ontwikkeling van gespecialiseerde gedragslijnen voor specifieke doelgroepen en beleidslijnen op groepsniveau. Het is de inspiratie voor

bewustmakingscampagnes en trainingen.

3 Het Three Lines of Defense-model wapent KBC tegen risico's die het behalen van de doelstellingen in het gedrang kunnen brengen

Om zich te wapenen tegen de risico's waaraan het bij het realiseren van zijn opdracht is blootgesteld, heeft het DC, onder zijn verantwoordelijkheid en onder toezicht van de Raad, een gelaagd intern controlesysteem geïmplementeerd. Dat systeem is algemeen bekend als het Three Lines of Defense-model.

3.1 De business draagt de verantwoordelijkheid voor de beheersing van zijn risico's

De business draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle risico's van zijn activiteitsdomein en moet zorgen voor effectieve controles. De business verzekert hierbij dat de juiste controles op de juiste manier uitgevoerd worden, er voldoende kwaliteit schuilt in de zelfbeoordelingen van de eigen business, er voldoende risicobewustzijn aanwezig is en er voldoende prioriteit en ruimte gegeven wordt aan risico-onderwerpen.

3.2 De risicofunctie en Compliance, en voor bepaalde zaken Finance, Juridische en Fiscale Zaken en Informatierisicobeveiliging, vormen als onafhankelijke

controlefuncties de tweede verdedigingslinie

Onafhankelijk van de business formuleren de tweedelijnsrisicoen controlefuncties hun eigen mening aangaande de risico's waarmee KBC geconfronteerd wordt. Op die manier geven de tweedelijnsrisico- en controlefuncties een behoorlijke zekerheid dat de eerstelijnscontrolefunctie zijn risico's onder controle heeft, evenwel zonder de primaire verantwoordelijkheid over te nemen van de eerste lijn. De taak van de tweedelijnsfuncties bestaat erin risico's te identificeren, te meten en te rapporteren. Om te verzekeren dat de risicofunctie gehoord wordt, heeft ze een vetorecht. De tweedelijnsrisico- en controlefuncties ondersteunen eveneens de consistente implementatie van het risicobeleid, het groepswijde kader, enz. doorheen de Groep. Ze zien bovendien toe op de toepassing ervan.

De compliancefunctie is een onafhankelijke functie binnen de KBC-groep, wat wordt gevrijwaard door het aangepaste statuut van die functie (zoals opgenomen in het Compliance Charter), de plaats in het organogram (hiërarchisch onder de CRO met een functionele rapporteringslijn naar de voorzitter van het DC) en de rapporteringslijnen (rapportering aan het RCC als hoogste orgaan en in bepaalde gevallen zelfs de Raad). Haar hoofddoel is te voorkomen dat KBC een compliancerisico loopt of schade lijdt, van welke aard ook, als gevolg van het niet-naleven van de toepasselijke wetten, regelgeving of interne regels die tot het toepassingsgebied van de compliancefunctie behoren of binnen de domeinen vallen die het DC haar heeft toegewezen. Daarom besteedt de compliancefunctie bijzondere aandacht aan de naleving van het Integriteitsbeleid.

3.3 Interne Audit ondersteunt, als onafhankelijke derdelijnscontrole, het DC, het AC en het RCC bij de bewaking van de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en risicobeheersysteem

Interne Audit is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole van de bestaande bedrijfsprocessen. Als onafhankelijke derdelijnscontrole voert het risicogebaseerde en algemene audits uit om de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en risicobeheersysteem, inclusief het Risicobeleid, te verzekeren. Het ziet er ook op toe dat beleidsmaatregelen en processen aanwezig zijn en consistent toegepast worden binnen de Groep, zodat de continuïteit van de activiteiten gegarandeerd is.

Verantwoordelijkheden, kenmerken, organisatiestructuur en rapporteringslijnen, toepassingsgebied, auditmethodologie, samenwerking tussen interne auditafdelingen van de KBCgroep en uitbesteding van interne auditactiviteiten worden beschreven en toegelicht in het Auditcharter van KBC Groep NV. Dat charter beantwoordt aan de bepalingen van het

NBB-reglement van 19 mei 2015 – goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 5 juli 2015 – betreffende de interne controle en de interne auditfunctie, de uitvoeringscirculaire 2015_21 van 13 juli 2015, de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 en de Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van 13 maart 2016.

Conform internationale professionele auditstandaarden licht een externe derde partij de auditfunctie op regelmatige tijdstippen door. Dat gebeurde voor het laatst in 2014. De resultaten van die oefening werden aan het DC en het AC gerapporteerd.

4 Het AC en het RCC spelen een centrale rol in de monitoring van het interne controle- en risicobeheersysteem

Het DC beoordeelt jaarlijks of het interne controle- en risicobeheersysteem nog aan de vereisten voldoet en rapporteert daarover aan het AC en het RCC.

Die comités houden namens de Raad toezicht op de integriteit en doeltreffendheid van de interne controlemaatregelen en van het risicobeheer zoals dat onder de verantwoordelijkheid van het DC is opgezet, met specifieke aandacht voor een correcte financiële verslaggeving. De comités bekijken ook of de door de vennootschap opgezette procedures aan de wet en andere reglementeringen voldoen.

Hun rol, samenstelling en werking en de kwalificatie van hun leden zijn vastgelegd in hun respectieve charters, die deel uitmaken van het Corporate Governance Charter. In andere paragrafen vindt u bijkomende informatie over deze comités.

Deel 2: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen in verband met het proces van financiële verslaggeving

Het is van cruciaal belang dat de financiële verslaggeving tijdig, accuraat en inzichtelijk is, zowel voor interne als voor externe stakeholders. Daarom moet het onderliggende proces voldoende robuust zijn.

De periodieke rapportering op het niveau van de vennootschap resulteert uit een gedocumenteerd boekhoudkundig proces. Er is een handleiding beschikbaar voor de boekhoudprocedures en het financiële verslaggevingsproces. De periodieke financiële staten worden rechtstreeks aangemaakt vanuit het grootboek. De boekhoudkundige rekeningen worden getoetst aan de achterliggende inventarissen. Het resultaat van die controles kan worden aangetoond. De periodieke financiële staten worden opgesteld conform de lokale waarderingsregels. De periodieke rapportering over het eigen vermogen wordt opgesteld conform de recentste besluiten van de Nationale Bank van België (NBB).

De belangrijkste verbonden ondernemingen beschikken over een aangepaste boekhoudkundige en administratieve organisatie en hebben procedures voor financiële interne controles. Het consolidatieproces wordt uiteengezet in een beschrijvend document. Het consolidatiesysteem en het consolidatieproces zijn al geruime tijd operationeel en bevatten talrijke consistentiecontroles.

De geconsolideerde financiële staten worden opgesteld conform de IFRS-waarderingsregels, die van toepassing zijn voor alle in de consolidatie opgenomen vennootschappen. De verantwoordelijke financiële directies (CFO's) van de dochterondernemingen certifiëren de juistheid en de volledigheid van de gerapporteerde financiële cijfers, conform de groepswaarderingsregels. Het fiatteringscomité (approval commission), dat wordt voorgezeten door de directeurs van Financial Insight and Communication en van Group Finance, controleert de naleving van de IFRS-waarderingsregels.

Conform de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 heeft het DC van KBC Groep NV een evaluatie gemaakt van het interne controlesysteem met betrekking tot het financiële verslaggevingsproces en daarover een verslag opgesteld.

De groepswijde uitrol van procedures voor versnelde afsluiting (Fast Close), de opvolging van verrichtingen tussen groepsmaatschappijen (Intercompanies) en de permanente follow-up van een aantal risico-, prestatie- en kwaliteitsindicatoren (Key Risk Indicators / Key Performance Indicators) dragen continu bij tot de verhoging van de kwaliteit van het boekhoudkundige proces en het financiële verslaggevingsproces.

De interne controle van het boekhoudkundige proces steunt sinds 2006 op groepswijde standaarden inzake boekhoudkundige controles (Group Key Control Accounting and External Financial Reporting). Die regels om de voornaamste risico's van het boekhoudkundige proces te

beheersen, bepalen het opzetten en onderhouden van de architectuur van het boekhoudkundige proces: het opstellen en onderhouden van waarderingsregels en boekhoudschema's, het naleven van regels inzake autorisatie en functiescheiding bij de boekhoudkundige registratie van verrichtingen en het opzetten van een gepast eerstelijns- en tweedelijnsrekeningbeheer.

Het Reporting Framework (2011) en het Challenger Framework (2012) definiëren een degelijk beheer en beschrijven duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het financiële verslaggevingsproces. Het doel is de rapporteringsrisico's drastisch te verminderen door de inputdata te toetsen en de analyse, en dus het inzicht in de gerapporteerde cijfers, te verbeteren.

Jaarlijks moeten de juridische entiteiten, ter voorbereiding van de Internal Control Statement aan de toezichthouders, zelf beoordelen of ze voldoen aan de Group Key Control Accounting and External Financial Reporting. Het resultaat van die zelfbeoordeling wordt geregistreerd in de Group Risk Assessment Tool van de risicofunctie. Het omvat naast een

ingevulde CFO-vragenlijst ook een opsomming van alle verantwoordelijkheden (Entity Accountability Excel) voor accounting en voor externe financiële rapportering samen met de onderliggende Departmental Reference Documents (RACI's) die onderbouwd aantonen hoe de verantwoordelijkheden worden opgenomen. Daarmee bevestigen de CFO's formeel en onderbouwd dat binnen hun entiteit alle gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het end-to-endproces van de externe financiële verslaggeving adequaat worden opgenomen. De waarheidsgetrouwheid van die bevestiging kan te allen tijde worden geverifieerd door alle betrokken interne en externe stakeholders.

Interne Audit van KBC Groep NV auditeert het boekhoudkundige proces en het externe financiële verslaggevingsproces end-to-end, zowel statutair als geconsolideerd.

Voor het toezicht dat het AC uitoefent, verwijzen we naar de tweede paragraaf onder punt 4 van Deel 1.

Afwijkingen van de Code

De Verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag moet een opsomming en uitleg geven van de bepalingen van de Code waarvan wordt afgeweken (comply or explainprincipe). Hierna volgt dat overzicht:

Bepaling 5.2/1 van Bijlage C bij de Code schrijft voor dat de Raad een Auditcomité opricht dat uitsluitend bestaat uit niet-uitvoerende bestuurders. Bepaling 5.2/4 van dezelfde Bijlage C stelt dat op zijn minst een meerderheid van de leden van dat comité onafhankelijk is. Bepaling 5.3/1 van Bijlage D bij de Code schrijft voor dat de Raad een Benoemingscomité opricht dat bestaat uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.

Op 31 december 2016 was het AC samengesteld uit vier niet-uitvoerende bestuurders, van wie twee onafhankelijke bestuurders en twee vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. De onafhankelijke bestuurders maakten dus niet de meerderheid uit in het AC. Het Benoemingscomité was op dezelfde datum samengesteld uit vier bestuurders: de voorzitter van de Raad, die tevens onafhankelijk bestuurder is, en drie vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. De onafhankelijke bestuurders vormden in dat comité dus niet de meerderheid. Vladimira Papirnik, onafhankelijk bestuurder, werd benoemd tot bijkomend lid van het Benoemingscomité met ingang van 1 januari 2017. Dat comité telt nu twee onafhankelijke bestuurders.

Zowel bij de samenstelling van het AC als bij die van het Benoemingscomité houdt de groep rekening – zoals voor de Raad – met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders. De Raad achtte het wenselijk hen, in het licht van hun engagement, via hun vertegenwoordigers in de Raad op een gepaste en evenwichtige wijze te betrekken bij de werkzaamheden van de comités.

Genderdiversiteit

Uiterlijk op 1 januari 2017 moest ten minste een derde van de leden van de Raad van een ander geslacht zijn dan de overige leden.

De Raad telde op 1 januari 2017 vijf vrouwen en elf mannen, waardoor aan de bepalingen van de wet is voldaan.

Belangenconflicten die onder artikel 523, 524 of 524ter van het Belgische Wetboek van Vennootschappen vallen

In de loop van het boekjaar 2016 kwamen geen belangenconflicten voor die een toepassing van artikel 523, 524 of 524ter van het Belgische Wetboek van Vennootschappen vereisten.

Commissaris

De algemene vergadering van 4 mei 2016 heeft PricewaterhouseCoopers (PwC) benoemd als commissaris voor een termijn van drie jaar. De commissaris wordt vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. Tot die algemene vergadering fungeerde Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA als commissaris van de vennootschap, met als vertegenwoordigers Christel Weymeersch en/of Jean-François Hubin.

De bezoldiging van de commissaris vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.4.

Bekendmaking ter uitvoering van artikel 34 van het Belgische KB van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt

1 Kapitaalstructuur op 31 december 2016

Het maatschappelijk kapitaal is volgestort en wordt vertegenwoordigd door 418 372 082 maatschappelijke aandelen zonder nominale waarde. Meer informatie over het kapitaal van de groep vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.

2 Wettelijke of statutaire beperking van overdracht van effecten

Jaarlijks voert KBC Groep NV een kapitaalverhoging door waarbij de inschrijving is gereserveerd voor het personeel van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochtervennootschappen. Als de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen een korting vertoont ten opzichte van de slotkoers, kunnen die nieuwe aandelen door het personeelslid niet worden overgedragen gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de betaaldatum, tenzij in geval van overlijden van het personeelslid. De aandelen waarop werd ingetekend door het personeel in het kader van de kapitaalverhoging

waartoe de Raad van Bestuur op 16 november 2016 heeft beslist, zijn geblokkeerd tot en met 19 december 2018. Ook de aandelen uitgegeven bij de kapitaalverhoging in 2015 zijn nog geblokkeerd (tot 17 december 2017).

De opties op aandelen van KBC Groep NV die in handen zijn van medewerkers van diverse vennootschappen van de KBC-groep en die in het kader van op verschillende tijdstippen opgezette aandelenoptieplannen aan die medewerkers werden toegekend, zijn niet overdraagbaar onder levenden. Uitleg bij de aandelenopties voor het personeel vindt u in Toelichting 3.8 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

3 Houders van effecten waaraan bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden Nihil.

4 Mechanisme voor de controle van aandelenplannen voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend Nihil.

5 Wettelijke of statutaire beperking van de uitoefening van het stemrecht

De stemrechten verbonden aan de aandelen die in het bezit zijn van KBC Groep NV en zijn rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen zijn geschorst. Op 31 december 2016 betrof het twee aandelen (0,00% van de aandelen die op dat ogenblik in omloop waren).

6 Aan KBC Groep NV bekende aandeelhoudersovereenkomsten die aanleiding kunnen geven tot beperking van de overdracht van effecten en/of van de uitoefening van het stemrecht

De kernaandeelhouders van KBC Groep NV bestaan uit KBC Ancora Comm.VA, haar moederonderneming Cera CVBA, MRBB CVBA en een groep van rechtspersonen en natuurlijke personen die worden aangeduid als Andere vaste aandeelhouders.

Uit de meest recente kennisgevingen van deze kernaandeelhouders blijkt volgend aandelenbezit:

• KBC Ancora Comm.VA: 77 516 380
• Cera CVBA: 11 127 166
• MRBB CVBA: 47 889 864
• Andere vaste aandeelhouders: 31 675 955

In totaal bezitten de kernaandeelhouders dus 168 209 365 aandelen van KBC Groep NV, die eenzelfde aantal stemrechten vertegenwoordigen. Dat komt overeen met 40,21% van het totale aantal stemrechten op 31 december 2016 (418 372 082).

Tussen deze kernaandeelhouders werd een

aandeelhoudersovereenkomst gesloten om te zorgen voor stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van KBC Groep NV en om het algemene beleid van KBC Groep NV te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep NV en zijn ze vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van KBC Groep NV.

De aandeelhoudersovereenkomst voorziet in een contractueel aandeelhouderssyndicaat. Dat bevat de regels m.b.t. de

gesyndiceerde aandelen, het beheer van het aandeelhouderssyndicaat, de syndicaatsvergaderingen, de stemrechten binnen het aandeelhouderssyndicaat, voorkooprechten in het geval van overdracht van bepaalde gesyndiceerde aandelen, de uittreding uit de overeenkomst en de duur van de overeenkomst. Behalve voor een beperkt aantal beslissingen, beslist de syndicaatsvergadering als er geen consensus bestaat met een tweederdemeerderheid, met dien verstande dat geen enkele van de aandeelhoudersgroepen een beslissing kan blokkeren. De aandeelhoudersovereenkomst werd verlengd voor een nieuwe periode van tien jaar, met ingang van 1 december 2014.

7 De regels voor de benoeming en vervanging van leden van het bestuursorgaan en voor de wijziging van de statuten van KBC Groep NV Benoeming en vervanging van leden van de Raad:

De benoeming van kandidaat-bestuurders en de herbenoeming van bestuurders worden door de Raad, na goedkeuring door of kennisgeving aan de toezichthouder, ter goedkeuring voorgesteld aan de Algemene Vergadering. Elk voorstel wordt vergezeld van een gedocumenteerde aanbeveling door de Raad, gebaseerd op het advies van het Benoemingscomité. Onverminderd de toepasselijke wettelijke voorschriften worden de voorstellen tot benoeming ten minste dertig dagen vóór de Algemene Vergadering meegedeeld als een afzonderlijk punt in de agenda van de Algemene Vergadering.

In geval van benoeming van een onafhankelijk bestuurder geeft de Raad aan of de kandidaat voldoet aan de onafhankelijkheidscriteria van het Wetboek van Vennootschappen. De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De Raad kiest onder zijn niet-uitvoerende leden een voorzitter en eventueel een of meer ondervoorzitters. Aftredende bestuurders zijn altijd herbenoembaar.

Als in de loop van een boekjaar een plaats van bestuurder openvalt wegens overlijden, ontslag of door een andere oorzaak, kunnen de overige bestuurders de vacature voorlopig invullen en een nieuwe bestuurder benoemen. In dat geval zal de Algemene Vergadering tijdens haar eerstvolgende bijeenkomst tot een definitieve benoeming overgaan. Een bestuurder die wordt benoemd ter vervanging van een bestuurder wiens mandaat niet was voltooid, beëindigt dat

mandaat, tenzij de Algemene Vergadering bij de definitieve benoeming een andere duur voor het mandaat bepaalt.

Wijziging van de statuten:

Tenzij anders is bepaald, heeft de Algemene Vergadering het recht om wijzigingen aan te brengen in de statuten. De Algemene Vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen dan op geldige wijze beraadslagen en beslissen, als de voorgestelde wijzigingen bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping en als de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig, en de nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist op geldige wijze ongeacht het door de aanwezige aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als zij drie vierden van de stemmen heeft verkregen (art. 558 van het Wetboek van Vennootschappen).

Als de statutenwijziging betrekking heeft op het doel van de vennootschap, moet de Raad de voorgestelde wijziging omstandig verantwoorden in een verslag dat in de agenda wordt vermeld. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd die niet méér dan drie maanden voordien is vastgesteld. De commissarissen brengen afzonderlijk verslag uit over die staat. Een exemplaar van die verslagen kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535 van het Wetboek van Vennootschappen. Het ontbreken van die verslagen heeft de nietigheid van de beslissing van de Algemene Vergadering tot gevolg. De Algemene Vergadering kan alleen dan op geldige wijze over een wijziging van het doel van de vennootschap beraadslagen en besluiten, als de aanwezigen niet alleen de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen (…). Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is. Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij ten minste vier vijfden van de stemmen heeft verkregen. (…) (uittreksel uit art. 559 van het Wetboek van Vennootschappen).

8 Bevoegdheden van de Raad met betrekking tot uitgifte of inkoop van eigen aandelen

De Algemene Vergadering heeft de Raad tot en met 20 mei 2018 gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer keren te verhogen met in totaal 700 miljoen euro, in geld of in natura, door uitgifte van aandelen. De Raad is

bovendien tot dezelfde datum gemachtigd om in een of meer keren te beslissen tot de uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants die al dan niet verbonden zijn aan al dan niet achtergestelde obligaties die aanleiding kunnen geven tot verhogingen van het kapitaal binnen het bovengenoemde bedrag van 700 miljoen euro. In dat kader kan de Raad het voorkeurrecht opheffen of beperken binnen de wettelijke en statutaire grenzen.

Op 16 november 2016 besliste de Raad gebruik te maken van het toegestane kapitaal om een kapitaalverhoging met uitsluiting van het voorkeurrecht door te voeren ten gunste van het personeel. Tegen een intekenprijs per aandeel van 48,65 euro en een maximum van 71 aandelen per personeelslid werd het geplaatste maatschappelijk kapitaal op 23 december 2016 verhoogd met 991 883,52 euro, vertegenwoordigd door 285 024 nieuwe aandelen. De gevolgen van de uitsluiting van het voorkeurrecht vindt u in de toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening.

Als gevolg daarvan bedroeg het toegestane kapitaal op 31 december 2016 nog 695 111 550,04 euro. Daarmee kunnen – rekening houdend met het boekhoudkundige pari van het aandeel op 31 december 2016 – nog maximaal 199 744 698 nieuwe aandelen worden uitgegeven. Dat is 47,74% van het aantal aandelen dat op dat ogenblik in omloop was.

De Algemene Vergadering van 2 mei 2013 heeft aan de Raad, met mogelijkheid tot subdelegatie, de bevoegdheid verleend om gedurende een termijn van 5 jaar maximaal 250 000 aandelen te verwerven. De verwerving kan gebeuren tegen een vergoeding per aandeel die niet hoger mag zijn dan de laatste slotkoers op Euronext Brussels voorafgaand aan de datum van verwerving vermeerderd met 10%, en niet lager dan 1 euro. Binnen de wettelijke voorwaarden geldt deze machtiging voor alle verwervingen onder bezwarende titel in de meest ruime betekenis, op of buiten de beurs.

De Raden van KBC Groep NV en de rechtstreekse dochtervennootschappen zijn gemachtigd om de aandelen van KBC Groep NV in hun bezit te vervreemden op de beurs of buiten de beurs, in het laatste geval tegen een vergoeding die niet lager mag zijn dan de op het ogenblik van de vervreemding geldende beurskoers verminderd met 10%. Op 31 december 2016 hadden KBC Groep NV en zijn rechtstreekse dochtervennootschappen geen aandelen van KBC Groep NV in bezit.

9 Belangrijke overeenkomsten waarbij KBC Groep NV partij is en die in werking treden, wijzigingen ondergaan of aflopen in geval van een wijziging van controle over KBC Groep NV na een openbaar overnamebod Nihil.

10 Tussen KBC en zijn bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt Nihil.

Aandeelhoudersstructuur op 31 december 2016

Meldingen in verband met aandeelhouderschap gebeuren:

  • naar aanleiding van de wet van 2 mei 2007 (zie A hierna),
  • naar aanleiding van de wet op de openbare overnamebiedingen (zie B hierna),
  • op vrijwillige basis.

In het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, vindt u een synthese met de meest recente meldingen.

We wijzen erop dat de hierna onder A) en B) vermelde gegevens kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.

Aandeelhoudersstructuur zoals die blijkt uit ontvangen kennisgevingen in het kader van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt

Artikel 10bis van de statuten van KBC Groep NV legt vast vanaf welke grens een persoon zijn deelneming moet bekendmaken. KBC publiceert die ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com. In de tabel volgt een overzicht van het aandeelhouderschap van eind 2016, resulterend uit alle

kennisgevingen ontvangen tot en met 31 december 2016. In het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie vindt u eveneens een overzicht van de ontvangen kennisgevingen in 2016 (en de eerste twee maanden van 2017).

Aandeelhouderschap op
31-12-2016, volgens de meest
recente kennisgevingen overeen
komstig de wet van 2 mei 2007
Adres Aantal KBC-aandelen/
stemrechten (tegenover het
huidige aantal aandelen/
stemrechten)
De kennisgeving betreft
de situatie op
KBC Ancora Comm.VA Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven, België 77 516 380 (18,53%) 1 december 2014
Cera CVBA Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven, België 11 127 166 (2,66%) 1 december 2014
MRBB CVBA Diestsevest 40, 3000 Leuven, België 47 889 864 (11,45%) 1 december 2014
Andere vaste aandeelhouders P.a. Ph. Vlerick, Ronsevaalstraat 2,
8510 Bellegem, België
32 020 498 (7,65%) 1 december 2014
Vennootschappen behorend tot de
KBC-groep
Havenlaan 2, 1080 Brussel, België 300 (0,00%) 16 oktober 2012
FMR LLC (Fidelity) The Corporation Trust Center, 1209 Orange
Street, Wilmington, New Castle County,
Delaware 19801, Verenigde Staten
12 628 843 (3,02%) 18 november 2016
Blackrock Inc. 55 East 52nd Street, New York, NY 10055,
Verenigde Staten
20 650 780 (4,94%) 9 februari 2016
Parvus Asset Management Europe
Ltd.
Clifford Street 7, W1S 2FT, Londen,
Verenigd Koninkrijk
12 341 146 (2,95%) 13 februari 2015

Mededelingen in het kader van artikel 74 van de Belgische Wet op openbare overnamebiedingen

In het kader van de vermelde wet ontving KBC Groep NV op 30 augustus 2016 een geactualiseerde mededeling. De vermelde personen treden op in onderling overleg.

A Mededelingen door

a rechtspersonen,

b natuurlijke personen die 3% of meer van de effecten met stemrecht houden1

Participatie, Participatie,
Aandeelhouder aantal In procenten2 Aandeelhouder aantal In procenten2
KBC Ancora Comm.Va 77 516 380 18,53 Bareldam SA 387 544 0,09
MRBB CVBA 47 889 864 11,45 Robor NV 359 606 0,09
CERA CVBA 11 127 166 2,66 Dufinco BVBA 357 002 0,09
SAK AGEV 6 461 885 1,54 Sereno SA 321 408 0,08
Ravago Finance NV 3 855 915 0,92 Rodep Comm.Va 304 181 0,07
VIM CVBA 3 834 500 0,92 Efiga Invest SPRL 230 806 0,06
3D NV 2 491 893 0,60 Gavel Comm.Va 220 024 0,05
Almafin SA 1 285 997 0,31 Ibervest 190 000 0,05
De Berk BVBA 1 138 208 0,27 Promark International NV 189 008 0,05
Algimo NV 1 040 901 0,25 Niramore International SA 150 700 0,04
SAK PULA 981 450 0,23 SAK Iberanfra 120 107 0,03
Rainyve SA 941 958 0,23 Isarick NV 45 056 0,01
Alia SA 937 705 0,22 Agrobos 45 000 0,01
Stichting Amici Almae Matris 912 731 0,22 Filax Stichting 38 529 0,01
Ceco c.v.a. 568 849 0,14 I.B.P Ravago Pensioenfonds 34 833 0,01
Van Holsbeeck NV 502 822 0,12 Hendrik Van Houtte CVA 25 920 0,01
Nascar Finance SA 485 620 0,12 Asphalia NV 14 241 0,00
Cecan NV 466 002 0,11 Vobis Finance NV 685 0,00
Cecan Invest NV 397 563 0,10

B Mededelingen door natuurlijke personen die minder dan 3% van de effecten met stemrecht houden

(deze mededelingen hoeven geen melding te maken van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen).
Participatie, Participatie, Participatie, Participatie,
aantal In procenten2 aantal In procenten2 aantal In procenten2 aantal In procenten2
861 395 0,21 182 826 0,04 80 500 0,02 19 522 0,00
285 000 0,07 159 100 0,04 41 500 0,01 3 431 0,00
239 400 0,06 107 744 0,03 32 554 0,01 2 800 0,00
193 200 0,05 107 498 0,03 20 836 0,00

1 Dergelijke mededelingen werden niet ontvangen.

2 De berekening in % van het totale aantal bestaande aandelen is gebaseerd op het totale aantal aandelen op 31 december 2016.

Geconsolideerde jaarrekening

Geconsolideerde winst-en-verliesrekening

(in miljoenen euro) Toelichting 2016 2015
Nettorente-inkomsten 3.1 4 258 4 311
Rente-inkomsten 3.1 6 642 7 150
Rentelasten 3.1 -2 384 -2 839
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 3.7 628 611
Verdiende premies 3.7 1 410 1 319
Technische lasten 3.7 -782 -708
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) 3.7 -152 -201
Verdiende premies 3.7 1 577 1 301
Technische lasten 3.7 -1 728 -1 502
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering 3.7 -38 -29
Dividendinkomsten 3.2 77 75
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
3.3 540 214
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa 3.4 189 190
Nettoprovisie-inkomsten 3.5 1 450 1 678
Provisie-inkomsten 3.5 2 101 2 348
Provisielasten 3.5 -651 -670
Overige netto-inkomsten 3.6 258 297
TOTALE OPBRENGSTEN 7 211 7 148
Exploitatiekosten 3.8 -3 948 -3 890
Personeelskosten 3.8 -2 252 -2 245
Algemene beheerskosten 3.8 -1 449 -1 392
Afschrijvingen vaste activa 3.8 -246 -253
Bijzondere waardeverminderingen 3.10 -201 -747
op leningen en vorderingen 3.10 -126 -323
op voor verkoop beschikbare financiële activa 3.10 -55 -45
op goodwill 3.10 0 -344
op overige 3.10 -20 -34
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 3.11 27 24
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 3 090 2 535
Belastingen 3.12 -662 104
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 2 428 2 639
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 2 427 2 639
Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten 0 0
Winst per aandeel (in euro)
Gewoon 3.13 5,68 3,80
Verwaterd 3.13 5,68 3,80

• We lichten de belangrijkste elementen van de resultatenrekening toe in het Verslag van de Raad van Bestuur, in de hoofdstukken Ons

financieel rapport en Onze divisies. De commissaris heeft die hoofdstukken niet geauditeerd.

Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (comprehensive income)

(in miljoenen euro) 2016 2015
RESULTAAT NA BELASTINGEN 2 428 2 639
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 2 427 2 639
NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN ERKEND IN EIGEN VERMOGEN
Verwerkt in de winst-en-verliesrekening
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor aandelen -57 176
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 83 260
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde 1 -11
Overboeking van reserve naar nettoresultaat -141 -72
Bijzondere waardeverminderingen 31 7
Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding -185 -79
Uitgestelde belastingen 14 0
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor obligaties 26 -209
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 102 -256
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde -30 91
Overboeking van reserve naar nettoresultaat -46 -44
Bijzondere waardeverminderingen 0 0
Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding -30 -57
Proratering en bijzondere waardevermindering op herwaarderingsreserve voor voor verkoop beschikbare financiële activa naar
aanleiding van herklassering naar leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden financiële activa
-40 -3
Uitgestelde belastingen 24 16
Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor andere activa 0 0
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen 0 0
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde 0 0
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 0 0
Bijzondere waardeverminderingen 0 0
Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding 0 0
Uitgestelde belastingen 0 0
Nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) -201 222
Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen -379 302
Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde 122 -110
Overboeking van reserve naar nettoresultaat 56 29
Brutobedrag 80 39
Uitgestelde belastingen -24 -9
Nettowijziging van de omrekeningsverschillen 20 264
Brutobedrag -16 162
Uitgestelde belastingen 36 103
Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures 4 6
Brutobedrag 5 5
Uitgestelde belastingen -1 0
Overige mutaties 11 2
Niet verwerkt in de winst-en-verliesrekening
Nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen -231 226
Wijzigingen -336 323
Uitgestelde belastingen op wijzigingen 104 -97
Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Wijzigingen 0 0
Uitgestelde belastingen op wijzigingen 0 0
TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN 2 000 3 327
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 2 000 3 326

• Wijziging aan de presentatie van deze tabel: zie Toelichting 1.1.

Geconsolideerde balans

ACTIVA (in miljoenen euro) Toelichting 31-12-2016 31-12-2015
Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken 20 148 7 038
Financiële activa 4.0 246 836 237 346
Aangehouden voor handelsdoeleinden 4.0 9 683 10 385
Vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
4.0 14 185 16 514
Voor verkoop beschikbaar 4.0 36 708 35 670
Leningen en vorderingen 4.0 152 152 141 305
Tot einde looptijd aangehouden 4.0 33 697 32 958
Afdekkingsderivaten 4.0 410 514
Deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen, verzekeringen 5.6 110 127
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte posities bij reëlewaardeafdekking van het renterisico van een
portefeuille
202 105
Belastingvorderingen 5.2 2 312 2 336
Actuele belastingvorderingen 5.2 66 107
Uitgestelde belastingvorderingen 5.2 2 246 2 228
Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten 5.11 8 15
Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 5.3 212 207
Vastgoedbeleggingen 5.4 426 438
Materiële vaste activa 5.4 2 451 2 299
Goodwill en andere immateriële vaste activa 5.5 999 959
Overige activa 5.1 1 496 1 487
TOTAAL ACTIVA 275 200 252 356
VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN (in miljoenen euro) Toelichting 31-12-2016 31-12-2015
Financiële verplichtingen 4.0 234 300 213 333
Aangehouden voor handelsdoeleinden 4.0 8 559 8 334
Vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
4.0 16 553 24 426
Tegen geamortiseerde kostprijs 4.0 207 485 178 383
Afdekkingsderivaten 4.0 1 704 2 191
Technische voorzieningen vóór herverzekering 5.6 19 657 19 532
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte posities bij reëlewaardeafdekking van het renterisico van een
portefeuille
204 171
Belastingverplichtingen 5.2 681 658
Actuele belastingverplichtingen 5.2 188 109
Uitgestelde belastingverplichtingen 5.2 493 549
Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten 5.11 0 0
Voorziening voor risico's en kosten 5.7 238 310
Overige verplichtingen 5.8 2 763 2 541
TOTAAL VERPLICHTINGEN 257 843 236 545
Totaal eigen vermogen 5.10 17 357 15 811
Eigen vermogen van de aandeelhouders 5.10 15 957 14 411
AT1 (additional tier 1)-instrumenten in eigen vermogen 5.10 1 400 1 400
Belangen van derden 0 0
Herwaarde
Geplaatst
en vol
ringsreserve
(voor verkoop
reserve
Afdekkings
Wijziging in Reserves Eigen
vermo
Niet
stemrecht
AT1-instru
gestort
aandelen
Uitgifte- Eigen beschikbare
financiële
(kasstroom
afdekkin
toegezegd
pensioen
gedragen
en over
Omreke
ningsver
gen van
aandeel
verlenende
kernkapi
menten
in eigen
Belangen
van
Totaal
eigen
(in miljoenen euro) kapitaal premie aandelen activa) gen) regelingen resultaat schillen houders taaleffecten vermogen derden vemogen
2016
Saldo aan het begin van het jaar 1 454 5 437 0 1 782 -1 146 94 6 779 11 14 411 0 1 400 0 15 811
Nettoresultaat over de periode 0 0 0 0 0 0 2 427 0 2 427 0 0 0 2 428
Niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen 0 0 0 -26 -201 -231 11 20 -427 0 0 0 -427
Subtotaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 0 0 0 -26 -201 -231 2 439 20 2 000 0 0 0 2 000
Dividenden 0 0 0 0 0 0 -418 0 -418 0 0 0 -418
Coupon op de AT1-instrumenten in eigen vermogen 0 0 0 0 0 0 -52 0 -52 0 0 0 -52
Kapitaalverhoging 1 15 0 0 0 0 0 0 16 0 0 0 16
Invloed van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Wijzigingen in belangen van derden 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Wijzigingen in scope 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal wijzigingen 1 15 0 -26 -201 -231 1 969 20 1 546 0 0 0 1 546
Saldo aan het einde van het jaar 1 455 5 453 0 1 756 -1 347 -138 8 747 31 15 957 0 1 400 0 17 357
Waarvan herwaarderingsreserve voor eigenvermogens
instrumenten
490
Waarvan herwaarderingsreserve voor obligaties 1 266
Waarvan gerelateerd aan vaste activa aangehouden voor
verkoop en groepen activa die worden afgestoten
Waarvan gerelateerd aan de toepassing van de vermogens
mutatiemethode 26 0 0 0 7 32 32
2015
Saldo aan het begin van het jaar 1 453 5 421 0 1 815 -1 368 -133 6 197 -261 13 125 2 000 1 400 -3 16 521
Nettoresultaat over de periode 0 0 0 0 0 0 2 639 0 2 639 0 0 0 2 639
Niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen 0 0 0 -34 222 226 2 272 688 0 0 0 688
Subtotaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 0 0 0 -34 222 226 2 640 272 3 326 0 0 0 3 327
Dividenden 0 0 0 0 0 0 -836 0 -836 0 0 0 -836
Coupon op de niet-stemrechtverlenende kernkapitaaleffecten 0 0 0 0 0 0 -171 0 -171 0 0 0 -171
Coupon op de AT1-instrumenten in eigen vermogen 0 0 0 0 0 0 -52 0 -52 0 0 0 -52
Kapitaalverhoging 1 16 0 0 0 0 0 0 17 0 0 0 17
Terugbetaling van niet-stemrechtverlenende kernkapitaal
effecten
0 0 0 0 0 0 -1 000 0 -1 000 -2 000 0 0 -3 000
Invloed van bedrijfscombinaties 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Wijzigingen in belangen van derden 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Wijzigingen in scope 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 3 4
Totaal wijzigingen 1 16 0 -33 222 226 582 272 1 286 -2 000 0 3 -710
Saldo aan het einde van het jaar 1 454 5 437 0 1 782 -1 146 94 6 779 11 14 411 0 1 400 0 15 811
Waarvan herwaarderingsreserve voor eigenvermogens
instrumenten
547
Waarvan herwaarderingsreserve voor obligaties 1 235
Waarvan gerelateerd aan vaste activa aangehouden voor
verkoop en groepen activa die worden afgestoten
-3 -3 -3
Waarvan gerelateerd aan de toepassing van de vermogens
mutatiemethode 22 0 0 0 7 28 28

Geconsolideerde vermogensmutaties

  • Informatie over niet-stemrechtverlenende kernkapitaaleffecten, kapitaalverhogingen, AT1-instrumenten en aantal aandelen: zie Toelichting 5.10.
  • Structuur van het aandeelhouderschap: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie, onder Toelichting 3, en deel Verslag van de Raad van Bestuur, in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
  • Dividend: bevat in 2016 een interimdividend van 1 euro per aandeel (in totaal 418 miljoen euro) als voorschot op het finale dividend voor 2016 dat in 2017 wordt uitbetaald. Mits goedkeuring door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders bedraagt dat totale dividend voor 2016 2,80 euro per aandeel (waarvan dus al 1 euro per aandeel werd uitgekeerd in november 2016), vóór roerende voorheffing.
  • De herwaarderingsreserve (voor verkoop beschikbare financiële activa) daalde in 2016 met 26 miljoen euro. Dat was +31 miljoen euro voor obligaties (vooral gerelateerd aan de daling van de langetermijnrente, grotendeels gecompenseerd door het naderen van de vervaldag van obligaties met positieve herwaarderingsreserves) en -57 miljoen euro voor aandelen (onder meer door de gerealiseerde

verkoop van Visa Europe-aandelen naar aanleiding van het publieke bod van Visa Inc.). De afdekkingsreserve voor kasstroomdekkingen daalde met 201 miljoen euro (vooral door de daling van de langetermijnrente). De post Wijziging in

toegezegdpensioenregelingen daalde in 2016 met 231 miljoen euro (vooral door de daling van de disconteringsvoet). In 2015 nam de herwaarderingsreserve (voor verkoop beschikbare financiële activa) af met 33 miljoen euro. Het ging vooral om obligaties (afname met 210 miljoen euro) en om aandelen (toename met 177 miljoen euro; bevat onder meer 69 miljoen euro op aandelen van Visa Europe Limited naar aanleiding van het publieke bod van Visa Inc.). De afdekkingsreserve voor kasstroomdekkingen steeg in 2015 met 222 miljoen euro.

• Omrekeningsverschillen: de omrekeningsverschillen stegen in 2016 met 20 miljoen euro. De omrekeningsverschillen veranderden in 2015 met 272 miljoen euro, onder meer als gevolg van de vereffening van KBC Financial Holding Inc. (het wisselkoersverlies op het eigen vermogen van KBC Financial Holding Inc. werd overgeboekt van het eigen vermogen naar het resultaat; netto-invloed van 145 miljoen na belastingen, inclusief het afdekkingseffect).

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

(in miljoenen euro) Verwijzing1 2016 2015
Bedrijfsactiviteiten
Resultaat vóór belastingen Gecons. w-&-v- rekening 3 090 2 535
Aanpassingen voor
resultaat vóór belastingen m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten Gecons. w-&-v- rekening 0 0
bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen van materiële en immateriële activa,
vastgoedbeleggingen en effecten
3.10, 4.2, 5.4, 5.5 341 698
winst of verlies uit de vervreemding van beleggingen -11 -24
wijziging in bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 3.10 126 323
wijziging in technische voorzieningen vóór herverzekering 5.6 391 429
wijziging in deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen 5.6 17 69
wijzigingen in overige voorzieningen 5.7 -7 -224
overige niet-gerealiseerde winst of verlies -371 147
opbrengsten van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 3.11 -27 -24
Kasstromen uit bedrijfswinst vóór belastingen en vóór wijzigingen in bedrijfsactiva en
-verplichtingen
3 548 3 927
Wijzigingen in bedrijfsactiva (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) -3 676 -2 897
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden 4.1 707 1 656
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst
en-verliesrekening
4.1 657 2 066
Voor verkoop beschikbare financiële activa 4.1 -909 -3 324
Leningen en vorderingen 4.1 -4 226 -3 866
Afdekkingsderivaten 4.1 104 590
Bedrijfsactiva in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige activa -9 -20
Wijzigingen in bedrijfsverplichtingen (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) 18 611 10 032
Deposito's tegen geamortiseerde kostprijs 4.1 15 044 9 464
In schuldbewijzen belichaamde schulden tegen geamortiseerde kostprijs 4.1 11 728 255
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden 4.1 175 172
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
4.1 -7 355 1 226
Afdekkingsderivaten 4.1 -867 -998
Bedrijfsverplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige verplichtingen -114 -88
Betaalde belastingen 3.12 -470 -457
Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten 18 014 10 604

Geconsolideerd kasstroomoverzicht (vervolg)

(in miljoenen euro) Verwijzing1 2016 2015
Investeringsactiviteiten
Aankoop van tot einde looptijd aangehouden effecten 4.1 -2 365 -3 202
Opbrengst van de terugbetaling van tot einde looptijd aangehouden effecten op de eindvervaldag 4.1 1 683 2 029
Overname van een dochteronderneming of een bedrijfsonderdeel zonder de overgenomen geldmiddelen
(inclusief stijgingen in participatiepercentages)
0 200
Opbrengst van de afstoting van een dochteronderneming of bedrijfsonderdeel zonder de afgestoten
geldmiddelen (inclusief dalingen in participatiepercentages)
0 0
Aankoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Opbrengst van de verkoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 26 23
Aankoop van vastgoedbeleggingen 5.4 -35 -5
Opbrengst van de verkoop van vastgoedbeleggingen 5.4 32 15
Aankoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) 5.5 -158 -158
Opbrengst van de verkoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) 5.5 9 39
Aankoop van materiële vaste activa 5.4 -713 -558
Opbrengst van de verkoop van materiële vaste activa 5.4 269 233
Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten -1 252 -1 385
Financieringsactiviteiten
Geconsol. vermogens
Inkoop of verkoop van eigen aandelen mut. 0 0
Uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen 4.1 -140 -537
Opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden 4.1 -428 -277
Kapitaalaflossingen van financiële leasing 0 0
Opbrengst van de uitgifte van aandelenkapitaal Geconsol. vermogens
mut.
16 17
Terugbetaling van niet-stemrechtverlenende kernkapitaaleffecten Geconsol. vermogens
mut.
0 -3 000
Opbrengst van de uitgifte van bevoorrechte aandelen Geconsol. vermogens
mut.
0 0
Uitgekeerde dividenden Geconsol. vermogens
mut.
-470 -1 058
Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten -1 022 -4 855
Mutatie van geldmiddelen en kasequivalenten
Nettotoename of -afname van geldmiddelen en kasequivalenten 15 741 4 364
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het boekjaar 10 987 6 518
Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten 19 104
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode 26 747 10 987
Overige informatie
Betaalde rente2 3.1 -2 384 -2 839
Ontvangen rente2 3.1 6 642 7 150
Ontvangen dividenden (inclusief vermogensmutatiemethode) 3.2, 5.3 103 98
Componenten van geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken Geconsol. balans 20 148 7 038
Leningen en voorschotten aan banken terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken in minder
dan drie maanden
4.1 11 622 6 541
Deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 4.1 -5 023 -2 593
Geldmiddelen en kasequivalenten inbegrepen in groepen activa die worden afgestoten 0 0
Totaal 26 747 10 987
Waarvan niet beschikbaar 0 0

1 De toelichtingen waarnaar wordt verwezen, bevatten niet altijd de exacte bedragen zoals opgenomen in de kasstroomtabel. Op die bedragen worden immers onder meer correcties aangebracht in het kader van overnames/afstotingen van dochters zoals bepaald in IAS 7.

2 De betaalde en de ontvangen rente worden in dit overzicht gelijkgesteld met de rentelasten en -inkomsten zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. Gezien de veelheid van onderliggende contracten aan de basis van de rentelasten en -inkomsten zou een exacte bepaling van de effectieve kasstromen een zeer belangrijke administratieve inspanning vragen. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat voor een bank-verzekeraar de effectieve kasstromen niet in belangrijke mate afwijken van de geprorateerde rentelasten en -inkomsten, omdat de meeste renteproducten een periodieke rentebetaling inhouden binnen het jaar.

  • KBC brengt verslag uit over kasstromen van bedrijfsactiviteiten volgens de indirecte methode.
  • In 2016 en 2015 waren er geen belangrijke overnames of verkopen van groepsondernemingen of activiteiten.
  • Op 30 december 2016 bereikten we met de National Bank of Greece echter een akkoord over de overname door KBC van 99,9% van United Bulgarian Bank (UBB) en 100% van Interlease. UBB is inzake activa de op drie na grootste bank van Bulgarije en Interlease is de op twee na grootste aanbieder van leasingdiensten in dat land. KBC was

al aanwezig in de Bulgaarse banksector sinds 2007 via CIBANK. De combinatie van UBB en CIBANK zal resulteren in de op twee na grootste bankgroep in Bulgarije wat betreft activa. Samen met onze verzekeringsdochter DZI Insurance worden we daardoor de grootste bankverzekeringsgroep in Bulgarije. De afronding van de overname wordt pas verwacht in het tweede kwartaal van 2017. De gerelateerde verwachte impact op de cashflow met betrekking tot investeringsactiviteiten van de aanschaffingsprijs die volledig met geldmiddelen wordt betaald, bedraagt -0,6 miljard euro.

1.0 Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving

Toelichting 1.1: Verklaring van overeenstemming

De Raad van Bestuur keurde deze geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV, inclusief alle toelichtingen, op 16 maart 2017 goed voor publicatie. De jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards, zoals goedgekeurd voor toepassing in de EU (endorsed IFRS) en bevat vergelijkende informatie over een jaar. Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljoenen euro en afgerond op het miljoental.

De volgende wijzigingen aan IFRS (met invloed op KBC) werden van kracht op 1 januari 2016 en we pasten ze toe in deze rapportering.

• Wijzigingen aan IAS 1 (presentatie van de geconsolideerde jaarrekening) met betrekking tot het Toelichtingeninitiatief (Disclosure Initiative): geeft meer uitleg over hoe financiële staten moeten worden opgemaakt, met als doel het focussen op belangrijke elementen en dus het weglaten van overtollige informatie die de verstaanbaarheid tegengaat. Zie verder in deze paragraaf. Bovendien wordt vereist dat het geaggregeerde aandeel in het nietgerealiseerde resultaat erkend in het eigen vermogen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures apart wordt weergegeven. Dit aandeel moet ook opgesplitst worden naargelang het al dan niet verwerkt wordt in de winst-en-verliesrekening. De in de overige componenten weergegeven bedragen van het nietgerealiseerde resultaat erkend in het eigen vermogen, zijn dus exclusief het aandeel van geassocieerde ondernemingen en joint ventures. We pasten ook de referentiecijfers voor 2015 aan.

De volgende IFRS werden gepubliceerd, maar waren nog niet van kracht op 31 december 2016. KBC zal die normen toepassen zodra dat verplicht wordt.

  • IFRS 9
  • In juli 2014 publiceerde de IASB IFRS 9 (Financiële instrumenten) met betrekking tot de classificatie en de waardering van financiële instrumenten ter vervanging van de desbetreffende vereisten in de huidige IAS 39 (Financiële instrumenten: opname en waardering). De ingangsdatum van de IFRS 9-norm is 1 januari 2018. In KBC liep al enige tijd een project met betrekking tot IFRS 9. In 2016 ging het project over van de ontwerpfase naar de uitvoeringsfase, die zal doorlopen in 2017. Het project is opgebouwd rond twee pijlers: classificatie en waardering enerzijds en waardeverminderingen anderzijds, aangevuld met een overkoepelend onderdeel dat de impact op de rapportering en de toelichtingen behartigt. Het project loopt op groeps- en lokaal niveau en wordt aangestuurd door Finance (samen met Credit Risk voor het deel waardeverminderingen). Het betrekt alle afdelingen en entiteiten die ermee te maken hebben. Binnen het project werd in 2016 een groepswijd operationeel model volgens IFRS 9 nagenoeg volledig ontwikkeld, dat in praktijk zal worden gebracht in 2017. KBC zal IFRS 9 ook toepassen op de verzekeringsentiteiten en dus geen gebruik maken van de mogelijkheid die de IAS Board biedt (onder voorbehoud van goedkeuring door de EU) om de invoering van IFRS 9 onder bepaalde voorwaarden tijdelijk uit te stellen tot 2021 (voorlopige datum voor de invoering van IFRS 17

(Verzekeringscontracten)). KBC verwacht momenteel gebruik te maken van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie op de datum van eerste toepassing, maar zal waarschijnlijk een aantal pro forma vergelijkende cijfers voorleggen voor belangrijke elementen.

  • Classificatie en waardering: voor financiële activa zullen de classificatie en waardering volgens IFRS 9 afhankelijk zijn van het specifieke bedrijfsmodel en de kenmerken van de contractuele kasstromen van het instrument. Het project bevindt zich momenteel in de fase waarin alle businessmodellen geïdentificeerd, geanalyseerd en gedocumenteerd zijn. Dat geldt ook grotendeels voor de kenmerken van de contractuele kasstromen. Momenteel wordt verwacht dat de impact van de eerste toepassing (op basis van de huidige marktomstandigheden, regelgeving, interpretaties, aannames en beleidslijnen) beperkt zal zijn (onder voorbehoud van nazicht door de revisor). De meeste impact wordt verwacht van een mogelijke verschuiving binnen de treasuryportefeuille (van Voor verkoop beschikbaar naar Geamortiseerde kostprijs), de opname van niet-gerealiseerde winsten en verliezen op enkele beperkte beleggingen die de test betreffende de kenmerken van de contractuele kasstromen niet doorstaan, en de terugname van bevroren voor verkoop beschikbare reserves. Die bevroren voor verkoop beschikbare reserves bestonden onder IAS 39 door historische herclassificaties van Voor verkoop beschikbaar naar Aangehouden tot einde looptijd of Leningen en vorderingen, maar moeten worden teruggedraaid bij de overgang naar IFRS 9. Voor niet voor handelsdoeleinden bestemde

eigenvermogeninstrumenten, die hoofdzakelijk voorkomen in onze verzekeringsactiviteiten, wil KBC de overlaybenadering toepassen (onder voorbehoud van goedkeuring door de EU) voor de meeste in aanmerking komende eigenvermogeninstrumenten en bijgevolg de IAS 39-behandeling op een transparante manier voortzetten. De IASB stelt de overlaybenadering voor tijdens de

overgangsperiode tussen de invoering van IFRS 9 en die van IFRS 17, om te verzekeren dat er een level playing field is met andere verzekeraars en bank-verzekeraars.

Voor financiële verplichtingen wijzigt IFRS 9 de voorstelling van winsten en verliezen als gevolg van eigen kredietrisico voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening. KBC zal IFRS 9 voor dit deel vervroegd toepassen vanaf 1 januari 2017 en vanaf dan zullen de winsten en verliezen uit eigen kredietrisico worden opgenomen in Niet-gerealiseerde resultaten. Gezien de huidige beperkte invloed van het eigen kredietrisico (zie Toelichting 4.8) zal de invloed van die vervroegde toepassing naar verwachting minimaal zijn.

  • Bijzondere waardevermindering van financiële activa: in 2016 werd verder gewerkt aan het verfijnen van de IFRS 9-beleidslijnen voor waardeverminderingen en ontwerp van modellen. Er werden al verschillende IFRS 9-modellen gebouwd met de bestaande Basel-modellen als vertrekpunt. De implementatie van de modellen in de berekeningsmotor loopt volgens plan, met een double run vanaf juni 2017.

Financiële activa die onderhevig zijn aan waardeverminderingen, worden ingedeeld in drie categorieën:

  • º Stap 1: performing;
  • º Stap 2: underperforming, waarbij verwachte kredietverliezen berekend moeten worden over de volledige resterende levensduur;
  • º Stap 3: non-performing of impaired.

KBC heeft gedragslijnen en procedures opgemaakt om op het einde van elke verslagperiode te beoordelen of het kredietrisico aanzienlijk is gestegen en of daarom staging nodig is (overgaan van een stap naar een andere). Voor de kredietportefeuille gebeurt die overgang naar een volgende stap volgens een meervoudige benadering op basis van een interne kredietrating, kredietherstructureringen, collectieve beoordeling en dagen achterstalligheid. Voor de beleggingsportefeuille zal een gelijkaardige meervoudige benadering worden gebruikt, behalve dat KBC gebruik wil maken van de vrijstelling met betrekking tot laag kredietrisico. Dat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat alle obligaties met een PD 1 tot 3 in stap 1 zitten, tenzij een van de andere factoren iets anders aangeeft.

Voor de stappen 1 en 2 boekt KBC op grond van IAS 39 al incurred but not reported (IBNR)-waardeverminderingen, die worden beïnvloed door emergenceperiodes. Onder IFRS 9 zullen de waardeverminderingen op financiële activa worden berekend op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden voor stap 1 en op basis van het verwachte kredietverlies over de resterende looptijd voor stap 2. Als gevolg daarvan zullen de waardeverminderingen naar verwachting stijgen. Voor stap 3 verwachten we geen grote invloed.

Bij zowel de criteria voor de bepaling van de stappen als de meting van het verwachte kredietverlies wordt rekening gehouden met toekomstgerichte informatie. Diverse macro-economische factoren worden in overweging genomen en om een reeks van mogelijke uitkomsten te beoordelen, overweegt KBC momenteel het gebruik van drie scenario's.

KBC verwacht dat het impactinschattingen zal kunnen meedelen bij de halfjaarresultaten van 2017. De impact van de eerste toepassing is afhankelijk van de regelgeving en de economische omstandigheden op dat ogenblik en van de samenstelling van de portefeuilles.

De waardeverminderingen volgens IFRS 9 zullen verschillen van de huidige prudentiële vereisten om de volgende redenen:

  • º Toepassing van een through-the-cycle-beoordeling voor prudentiële doeleinden tegenover een point-in-time-beoordeling onder IFRS 9;
  • º Toepassing van een 12 maands-PD voor prudentiële doeleinden tegenover een lifetime-PD onder IFRS 9 (voor stappen 2 en 3);
  • º Toevoeging van prudentiële floors en neerwaartse aanpassingen in de PD, EAD en LGD-schattingen voor prudentiële doeleinden.
  • Afdekkingstransacties: KBC is van plan de optie te gebruiken om afdekkingstransacties volgens IAS 39 te blijven toepassen en de verdere ontwikkelingen betreffende macrohedging bij de IASB af te wachten.
  • IFRS 15
  • In mei 2014 publiceerde de IASB IFRS 15 (Opbrengsten van contracten met klanten) met betrekking tot de opname van opbrengsten. IFRS 15 treedt in werking op 1 januari 2018. De

impactanalyse wordt binnenkort afgerond. KBC heeft de betreffende contracten geïdentificeerd en ze beoordeeld op basis van het nieuwe model voor de opname van opbrengsten volgens de aanpak in vijf stappen. De focus lag vooral op de vaststelling van de prestatieverplichtingen en de variabele vergoeding van enkele vermogensbeheerovereenkomsten. Maar zoals verwacht, werden er geen grote effecten vastgesteld.

  • IFRS 16
  • In januari 2016 publiceerde de IASB IFRS 16 (Leases), die in werking treedt op 1 januari 2019. De nieuwe standaard verandert niet veel aan de boekhoudkundige verwerking van leasing voor leaseverstrekkers en dus zullen de boekhoudkundige gevolgen naar verwachting beperkt zijn voor KBC. De impactanalyse loopt nog.
  • Overige
  • In de loop van 2016 heeft de IASB enkele beperkte aanpassingen aan bestaande IFRS-normen gepubliceerd. Ze zullen worden toegepast zodra dat verplicht is, maar hun impact wordt momenteel als verwaarloosbaar ingeschat.

We hebben bovendien ook de presentatie van onze jaarrekening lichtjes gewijzigd door:

  • vanaf dit jaarverslag in tabellen het recentste jaar eerst en daarna het referentiejaar te vermelden (tot en met het vorige jaarverslag was dat omgekeerd), zoals de meeste van onze concurrenten dat doen;
  • de nummering van de toelichtingen te wijzigen om ze aanpasbaarder te maken: 1.0, 1.1, 1.2 … 2.0, 2.1, 2.2 … in plaats van 1, 2, 3, 4 … Op die manier kunnen gemakkelijker nieuwe toelichtingen worden ingepast.

Daarenboven laat het disclosure initiative met betrekking tot IAS 1 toe informatie die de onderneming als onbelangrijk aanziet, weg te laten uit de jaarrekening. Onder meer rekening houdend met de ervaringen van onze dienst Investor Relations (over welke elementen regelmatig vragen gesteld worden door analisten en beleggers) hebben we een aantal (delen van) toelichtingstabellen als onbelangrijk aangemerkt, en de betreffende informatie weggelaten of samengevat. De belangrijkste vereenvoudigingen zijn:

  • de schrapping van de vroegere Toelichtingen 19 (financiële instrumenten volgens portefeuille en land) en 20 (financiële instrumenten volgens portefeuille en restlooptijd): de essentie van de betreffende informatie staat immers al op andere plaatsen in het jaarverslag (onder meer in de segmentinformatie en in de paragrafen over Liquiditeitsrisico in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?);
  • de vervanging van de tabel uit Toelichting 4.7 (vroeger 26; financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – focus op niveau 3) door een tekst die focust op de belangrijkste zaken;
  • de inkorting van diverse andere toelichtingen, namelijk Toelichtingen 3.8 (vroeger 12), 3.13 (vroeger 17), 4.8 (vroeger 27), 4.10 (vroeger 29), 5.3 (vroeger 32), 5.4 (vroeger 33), 5.5 (vroeger 34), 5.9 (vroeger 38), 5.10 (vroeger 39), 6.1 (vroeger 40), 6.2 (vroeger 41) en 6.3 (vroeger 42);

• de vervanging van de volledige consolidatielijst in Toelichting 6.5 (vroeger 44) door een lijst met de belangrijkste dochtermaatschappijen. De volledige lijst blijft integraal beschikbaar op www.kbc.com.

Toelichting 1.2: Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving

a Criteria voor consolidatie en voor opname in de geconsolideerde rekeningen volgens de vermogensmutatiemethode

De methode van integrale consolidatie wordt toegepast voor alle (belangrijke) entiteiten (inclusief structured entities) waarover de consoliderende vennootschap, direct of indirect, controle uitoefent (zoals gedefinieerd door IFRS 10).

(Belangrijke) Ondernemingen waarover direct of indirect een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend, worden geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode (IFRS 11). De vermogensmutatiemethode wordt ook gehanteerd voor (belangrijke) deelnemingen in geassocieerde ondernemingen (dat zijn ondernemingen waarin KBC een invloed van betekenis op het beleid uitoefent). Zoals volgens IAS 28 is toegestaan, worden deelnemingen aangehouden door risicokapitaalondernemingen geklasseerd als gehouden voor handelsdoeleinden (gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening). Veranderingen in zeggenschap in een deelneming (die niet resulteren in een verlies van controle) worden verwerkt als een mutatie in eigen vermogen en hebben geen invloed op goodwill en resultaat.

b Effecten van wijzigingen in wisselkoersen

Monetaire activa en verplichtingen, uitgedrukt in een vreemde munt, worden omgerekend in hun tegenwaarde in de functionele munt tegen de contantkoers op de balansdatum. Negatieve en positieve waarderingsverschillen, met uitzondering van waarderingsverschillen die betrekking hebben op de financiering van aandelen en deelnemingen van geconsolideerde ondernemingen in een vreemde munt, worden opgenomen in het resultaat. De niet-monetaire bestanddelen, gewaardeerd op basis van hun historische kostprijs, worden omgerekend in de functionele munt tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Niet-monetaire bestanddelen, gewaardeerd tegen reële waarde, worden omgerekend op basis van de contantkoers van de dag waarop de reële waarde werd bepaald. Omrekeningsverschillen worden samen met schommelingen in reële waarde gerapporteerd. In vreemde munt uitgedrukte opbrengsten en kosten worden in het resultaat verwerkt tegen de koers die gold op het tijdstip van hun opname.

De balansen van de buitenlandse dochterondernemingen worden omgerekend in de presentatiemunt (euro) tegen de contantkoers op de balansdatum (uitgezonderd het eigen vermogen, dat tegen de historische koers wordt omgezet). De winst-en-verliesrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde koers van het boekjaar, als beste benadering van de wisselkoers op de transactiedatum. De verschillen

die voortvloeien uit het gebruik van een verschillende koers voor de activa en verplichtingen enerzijds en de elementen van het eigen vermogen anderzijds, worden (samen met de koersverschillen – na uitgestelde belastingen – op de leningen die werden afgesloten ter financiering van de deelnemingen in vreemde munt) voor het aandeel van KBC opgenomen onder het eigen vermogen.

c Financiële activa en verplichtingen (IAS 39)

Een financieel actief of een financiële verplichting wordt in de balans opgenomen op het moment dat KBC een betrokken partij wordt met betrekking tot de contractuele voorzieningen van de instrumenten. Aan- en verkopen van alle financiële activa die volgens standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden in de balans verwerkt op de afwikkelingsdatum.

Alle financiële activa en verplichtingen – inclusief derivaten – moeten worden opgenomen in de balans op basis van de door IAS 39 bepaalde classificaties. Elke classificatie vereist een specifieke waardering.

IAS 39 onderscheidt de volgende classificaties:

  • • Leningen en vorderingen: alle niet-afgeleide financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen die niet genoteerd zijn op een actieve markt.
  • • Tot einde looptijd aangehouden beleggingen: alle niet-afgeleide financiële activa met een vaste eindvervaldag en vaste of bepaalbare betalingen, waarbij KBC vast van plan en in staat is ze aan te houden tot het einde van de looptijd.
  • • Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening: de financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden én andere financiële activa die vanaf hun eerste opname aangemerkt zijn als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (RW; in diverse toelichtingen afgekort tot Gewaardeerd tegen reële waarde). Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden zijn financiële activa die worden aangehouden om ze op korte termijn te verkopen of die deel uitmaken van een portefeuille van dergelijke activa. Alle derivaten met een positieve vervangingswaarde worden beschouwd als financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden, tenzij ze werden aangemerkt als effectieve afdekkingsinstrumenten. RWactiva worden op dezelfde manier gewaardeerd als financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden. KBC kan de optie van de reële waarde toepassen als dat meer relevante informatie oplevert. Dat kan immers de waarderings- of opname-inconsistentie (soms ook boekhoudkundige mismatch genoemd) elimineren of aanzienlijk beperken die anders zou ontstaan bij het waarderen op verschillende basis van activa of verplichtingen of bij het opnemen van de winsten of verliezen erop. De optie van de reële waarde kan ook worden toegepast op financiële activa met besloten derivaten.
  • • Voor verkoop beschikbare financiële activa: alle niet-afgeleide financiële activa die niet onder een van de vorige categorieën thuishoren. Die activa worden gewaardeerd tegen reële waarde,

waarbij alle schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in het eigen vermogen tot realisatie van de activa of tot het moment dat zich een bijzondere waardevermindering voordoet. In dat geval worden de cumulatieve herwaarderingsresultaten opgenomen in het resultaat van het boekjaar.

  • • Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden: schulden aangehouden met het oog op terugkoop op korte termijn. Alle derivaten met een negatieve vervangingswaarde worden beschouwd als verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden, tenzij ze werden aangemerkt als effectieve afdekkingsderivaten. Deze verplichtingen worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij alle schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
  • • Financiële verplichtingen vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (RW): deze financiële verplichtingen worden op dezelfde manier gewaardeerd als verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden. De optie van de reële waarde kan onder dezelfde omstandigheden worden gebruikt als bij de RW-activa. Bovendien kan die categorie worden gebruikt voor de boekhoudkundige verwerking van (afgesplitste) depositocomponenten (dat wil zeggen financiële verplichtingen zonder discretionaire winstdeling) zoals bepaald in IFRS 4.
  • • Andere financiële verplichtingen: dat zijn alle andere niet-afgeleide financiële schulden die niet onder een van de vorige categorieën thuishoren. Die verplichtingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
  • • Afdekkingsderivaten: dat zijn derivaten gebruikt als afdekkingsinstrument.

Financiële instrumenten worden voorgesteld tegen dirty price. Dat wil zeggen dat de geprorateerde rente in dezelfde post gepresenteerd wordt als de financiële instrumenten waarvoor die rente werd geprorateerd.

KBC past de volgende algemene regels toe:

• Vorderingen die werden geklasseerd als Leningen en vorderingen worden bij verwerving gewaardeerd tegen reële waarde inclusief transactiekosten. Leningen met een vaste vervaldag worden daarna gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentevoet. Dat is de rentevoet die exact alle toekomstige verwachte kasstromen van de vordering verdisconteert tot de nettoboekwaarde. Die rentevoet houdt rekening met alle gerelateerde vergoedingen en transactiekosten. Leningen zonder vaste vervaldag worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.

Bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen voor vorderingen waarvoor – hetzij individueel, hetzij op portefeuillebasis – een indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat op de balansdatum. Die indicatie wordt bepaald aan de hand van de Probability of Default (PD). Die PD hangt af van bepaalde kenmerken van de betrokken kredieten zoals het type krediet, de bedrijfstak waartoe de kredietnemer behoort, de geografische locatie van de kredietnemer en andere aspecten die belangrijk zijn voor het risicoprofiel van een kredietnemer. Kredieten die dezelfde PD hebben, hebben bijgevolg een gelijksoortig kredietrisicoprofiel.

  • Leningen en vorderingen met een PD van 12 (individuele probleemkredieten met de hoogste PD) worden individueel getest op een waardevermindering (en eventueel individueel afgeschreven). Het bedrag van de waardevermindering wordt bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van de leningen en hun actuele nettowaarde.
  • Leningen en vorderingen met een PD van 10 of 11 worden ook als individuele probleemkredieten beschouwd. Belangrijke leningen worden individueel getest. Het bedrag van de waardevermindering wordt bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van de leningen en hun actuele waarde. Minder belangrijke leningen worden getest op statistische basis. Het bedrag van de waardevermindering volgens de statistische methode is gebaseerd op de IRB Advanced-modellen (PD x LGD x EAD).
  • Leningen en vorderingen met een PD lager dan 10 worden beschouwd als normale kredieten. IBNR-verliezen (IBNR staat voor Incurred but not reported) worden opgenomen voor kredieten met een PD van 1 tot en met 9. Die IBNR-verliezen zijn voornamelijk gebaseerd op de IRB Advanced-modellen (PD x LGD x EAD) met correcties van alle parameters om het point in time-karakter van de IBNR-verliezen te weerspiegelen. De voornaamste correctie heeft betrekking op de PD: de tijdshorizon van de PD wordt ingekort op basis van de emergenceperiode. De emergenceperiode is de periode tussen het moment waarop er iets gebeurt dat zal leiden tot een waardevermindering en het moment dat KBC die gebeurtenis ontdekt, en is afhankelijk van de reviewfrequentie, de locatie en de betrokkenheid met de tegenpartijen. De emergenceperiode voor retailportefeuilles bedraagt 1 tot 12 maanden, voor bedrijvenportefeuilles zijn de grenzen respectievelijk 1 en 11 maanden. Gemiddeld genomen zijn de emergenceperiodes voor bedrijvenportefeuilles korter dan voor retailportefeuilles
  • In geval van een waardevermindering wordt de boekwaarde van de lening verminderd via een specifieke rekening voor waardeverminderingen en het verlies wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Als in een daaropvolgende periode het bedrag aan geschatte waardeverminderingen stijgt of daalt door een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan nadat de bijzondere waardevermindering was erkend, dan wordt de voorheen geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door aanpassing van de specifieke rekening voor waardeverminderingen. Leningen en de gerelateerde bedragen opgenomen op de specifieke rekeningen voor waardeverminderingen worden afgeschreven als er geen realistisch vooruitzicht op toekomstige recuperatie bestaat of als de lening wordt kwijtgescholden. Een gehernegotieerde lening blijft getest worden op bijzondere waardeverminderingen, berekend op basis van de originele effectieve rentevoet van de lening.

Voor buitenbalansverplichtingen (verbinteniskredieten) die geklasseerd worden als onzeker of oninbaar en dubieus, worden voorzieningen opgenomen als aan de algemene voorwaarden van IAS 37 is voldaan en als aan het meer dan waarschijnlijk-criterium is voldaan. Die voorzieningen worden erkend tegen hun actuele nettowaarde. Rente op kredieten waarop bijzondere waardeverminderingen werden toegepast, wordt berekend aan de hand van de contractuele rentevoet die werd gebruikt om de waardevermindering te berekenen.

  • • Effecten: naargelang ze al dan niet worden verhandeld op een actieve markt en afhankelijk van de intentie bij verwerving, worden effecten geklasseerd als Leningen en vorderingen, Tot einde looptijd aangehouden beleggingen, Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden, RW-activa of als Voor verkoop beschikbare financiële activa.
  • Effecten geklasseerd als Leningen en vorderingen of Tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde, inclusief transactiekosten. Daarna worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde wordt over de resterende looptijd van de effecten als rente in het resultaat opgenomen. De opname gebeurt op actuariële basis, uitgaande van de effectieve rentevoet bij aankoop. Individuele bijzondere waardeverminderingen van effecten die geklasseerd zijn als Leningen en vorderingen of als Tot einde looptijd aangehouden effecten, worden – volgens dezelfde methode als voor de bovenvermelde vorderingen – opgenomen als er bewijs is van de bijzondere waardevermindering op de balansdatum.
  • Effecten geklasseerd als Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden, worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde exclusief transactiekosten en daarna tegen reële waarde, waarbij alle schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in het resultaat van het boekjaar.
  • Effecten geklasseerd als RW die niet worden aangehouden voor handelsdoeleinden, worden op dezelfde wijze gewaardeerd als Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden.
  • Effecten geklasseerd als Voor verkoop beschikbare financiële activa, worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde inclusief transactiekosten en daarna tegen reële waarde, waarbij schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in een aparte post van het eigen vermogen tot de verkoop van de effecten of tot het moment dat ze een bijzondere waardevermindering ondergaan. In dat geval wordt het cumulatieve herwaarderingsresultaat overgeboekt van het eigen vermogen naar het resultaat van het boekjaar. Bijzondere waardeverminderingen worden geboekt als daarvoor een indicatie bestaat. Voor genoteerde aandelen en andere niet-vastrentende effecten wordt een indicatie van bijzondere waardevermindering bepaald aan de hand van een aanzienlijke (meer dan 30%) of langdurige (meer dan een jaar) daling van de reële waarde. Voor vastrentende effecten wordt de bijzondere waardevermindering bepaald op basis van de recupereerbaarheid van de aanschaffingswaarde. Bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in het resultaat van het boekjaar. Voor aandelen en andere niet-vastrentende effecten gebeuren terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen via een aparte post van het eigen vermogen. Terugnemingen van bijzondere

waardeverminderingen op vastrentende effecten gebeuren via het

resultaat van het boekjaar. Als evenwel niet op een objectieve manier kan worden aangetoond dat de aanleiding tot duurzame waardevermindering niet langer bestaat (de gebeurtenis die aan de oorsprong ligt van de waardevermindering is niet volledig verdwenen), wordt elke stijging in reële waarde opgenomen in het eigen vermogen. De erkenning in eigen vermogen stopt als de indicatie voor waardevermindering niet langer bestaat. Op dat moment wordt de waardevermindering volledig teruggenomen in het resultaat met erkenning in eigen vermogen van elk verschil in reële waarde.

  • • Derivaten: alle derivaten worden geklasseerd als Financiële activa of verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden, tenzij ze werden aangemerkt als effectieve afdekkingsderivaten. Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij schommelingen van de reële waarde in het resultaat van het boekjaar worden opgenomen. Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden met een positieve vervangingswaarde worden aan de actiefzijde van de balans getoond, die met een negatieve vervangingswaarde, aan de passiefzijde.
  • • Verschuldigde bedragen: schulden uit ontvangen voorschotten of gelddeposito's worden in de balans opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs. Het verschil tussen de ter beschikking gestelde gelden en de nominale waarde wordt pro rata temporis verwerkt in de winst-en-verliesrekening. De opname gebeurt op geactualiseerde basis, rekening houdend met het reële rentepercentage.
  • • In contracten besloten derivaten: in contracten besloten derivaten die op een pro-ratabasis worden gewaardeerd (Tot einde looptijd aangehouden beleggingen, Leningen en vorderingen, Andere financiële verplichtingen) of die tegen reële waarde worden gewaardeerd met schommelingen van de reële waarde in het eigen vermogen (Voor verkoop beschikbare financiële activa), worden afgescheiden van het contract en tegen reële waarde gewaardeerd (waarbij schommelingen van de reële waarde in het resultaat van het boekjaar worden opgenomen) als op het moment dat KBC het contract verwerft, geoordeeld wordt dat het risico van het besloten derivaat niet nauw verbonden is met het risico van het basiscontract. Achteraf mag er geen herbeoordeling gebeuren van het risico, behalve bij gewijzigde contractvoorwaarden die een substantiële invloed hebben op de kasstromen van het contract. Contracten met besloten derivaten worden evenwel voornamelijk geklasseerd als RW, zodat een afscheiding van het besloten derivaat onnodig wordt, omdat het volledige financiële instrument tegen reële waarde wordt gewaardeerd, waarbij schommelingen van de reële waarde in het resultaat van het boekjaar worden opgenomen.
  • • Afdekkingstransacties (hedge accounting): KBC maakt gebruik van afdekkingstransacties als aan alle daartoe vereiste voorwaarden is voldaan (volgens de vereisten voor hedge accounting die niet zijn geschrapt in de versie van IAS 39 zoals goedgekeurd door de EU, de carve-outversie). Die voorwaarden zijn de aanwezigheid van formele documentatie van de afdekkingsrelatie aan het begin van de

afdekking, de verwachting dat de afdekking zeer effectief zal zijn, de mogelijkheid om de afdekkingseffectiviteit op betrouwbare wijze te meten en de continue meting tijdens de gerapporteerde periode waarin de afdekking als effectief kan worden bestempeld. Bij reëlewaardeafdekkingen worden zowel de derivaten ter afdekking van het risico als de afgedekte posities gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in de nettorenteopbrengsten. De afdekkingstransactie wordt gestopt als niet meer is voldaan aan de voorwaarden voor afdekkingstransacties of als het afdekkingsinstrument vervalt of wordt verkocht. In dat geval wordt het herwaarderingsresultaat van de afgedekte positie (in het geval van vastrentende financiële instrumenten) op een pro-ratabasis in het resultaat van het boekjaar opgenomen tot de eindvervaldag.

KBC maakt gebruik van reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille om het renterisico van een portefeuille leningen en spaardeposito's af te dekken met renteswaps. De renteswaps worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De geprorateerde rente van die renteswaps wordt opgenomen in de nettorenteopbrengsten. Het afgedekte bedrag aan leningen wordt eveneens gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de schommelingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De reële waarde van het afgedekte bedrag wordt als een aparte post bij de activa opgenomen in de balans. KBC past de carve-outversie van IAS 39 toe, zodat er geen ineffectiviteit ontstaat als gevolg van vervroegde terugbetalingen, zolang er sprake is van een underhedging. In geval van een niet-effectieve afdekking zal de cumulatieve reëlewaardeschommeling van het afgedekte bedrag worden afgeschreven in de winst-en-verliesrekening, en wel over de resterende levensduur van de afgedekte activa, of onmiddellijk worden weggeboekt uit de balans als de ineffectiviteit is ontstaan als gevolg van het feit dat de betreffende leningen niet langer worden erkend. Bij kasstroomafdekkingen worden de derivaten ter afdekking van de risico's gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de schommelingen van de reële waarde toe te wijzen aan het effectieve deel van de afdekking, worden opgenomen in een aparte post van het eigen vermogen. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in de nettorenteopbrengsten. Het niet-effectieve deel van de afdekking wordt opgenomen in het resultaat van het boekjaar. De afdekkingstransactie wordt gestopt als niet meer is voldaan aan de voorwaarden voor afdekkingstransacties. In dat geval worden de derivaten beschouwd als derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en als zodanig gewaardeerd.

Vreemdemuntfinanciering van het nettoactief van een buitenlandse participatie wordt verwerkt als een afdekking van een nettoinvestering in een buitenlandse entiteit. Die vorm van hedge accounting wordt toegepast voor participaties die niet zijn uitgedrukt in euro. Omrekeningsverschillen (rekening houdend met uitgestelde belastingen) op de financiering worden opgenomen in het eigen vermogen, samen met omrekeningsverschillen op het nettoactief.

  • • Financiëlegarantiecontract: financiëlegarantiecontracten verplichten de emittent bepaalde betalingen te verrichten om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies, omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldbewijs niet nakomt. Een financiëlegarantiecontract wordt initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Daarna wordt het gewaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:
  • het bedrag dat overeenkomstig IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa is bepaald, en
  • het bedrag dat oorspronkelijk werd opgenomen, verminderd met, in voorkomend geval, de cumulatieve amortisatie die is opgenomen in overeenstemming met IAS 18 Opbrengsten.
  • • Aanpassingen van de reële waarde (market value adjustments): aanpassingen van de reële waarde worden opgenomen op alle financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Die aanpassingen van de reële waarde bevatten alle afwikkelingskosten, correcties voor minder liquide instrumenten of markten, correcties verbonden aan mark-to-modelwaarderingen, correcties voor tegenpartijrisico en correcties voor financieringskosten.

d Goodwill en andere immateriële vaste activa

Goodwill wordt beschouwd als het deel van de aanschaffingskosten boven op de reële waarde van de aangekochte identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, zoals verondersteld op de datum van de aankoop. Hij wordt opgenomen als een immaterieel vast actief en gewaardeerd tegen kostprijs min bijzondere waardeverminderingen. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt getest op bijzondere waardeverminderingen, en dat minstens jaarlijks of als er daartoe interne of externe indicaties bestaan. Die worden toegepast als de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden waartoe de goodwill behoort, hoger is dan zijn realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill kunnen niet worden teruggenomen. Voor elke nieuwe bedrijfscombinatie moet KBC een keuze maken inzake de waardering van de minderheidsbelangen, hetzij tegen reële waarde, hetzij volgens hun evenredige deel in het eigen vermogen. Die keuze bepaalt het bedrag van de goodwill.

Software wordt opgenomen onder de immateriële vaste activa als de voorwaarden voor opname als actief zijn vervuld. Systeemsoftware wordt als actief opgenomen en volgt het afschrijvingstempo van de hardware (namelijk drie jaar) vanaf het moment dat de software beschikbaar is voor gebruik. Standaardsoftware en door een derde partij ontwikkelde maatsoftware worden als een actief opgenomen en lineair afgeschreven over vijf jaar vanaf het moment dat de software beschikbaar is voor gebruik. Interne en externe ontwikkelingskosten van intern gegenereerde software van investeringsprojecten worden als actief opgenomen en lineair afgeschreven over vijf jaar, en die van kernsystemen met een langere gebruiksduur over acht jaar. Investeringsprojecten zijn grootschalige projecten die een belangrijk bedrijfsdoel of -model introduceren of vervangen. Interne en externe onderzoekskosten verbonden aan die projecten en alle kosten van

overige ICT-projecten aangaande intern gegenereerde software (andere dan investeringsprojecten) worden onmiddellijk in het resultaat van het boekjaar opgenomen.

e Materiële vaste activa (inclusief vastgoedbeleggingen)

Alle materiële vaste activa worden opgenomen tegen aanschaffingswaarde (inclusief direct toewijsbare kosten van aanschaffing), verminderd met cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingspercentages zijn bepaald op basis van de verwachte economische levensduur en worden lineair toegepast zodra de activa gebruiksklaar zijn. Een bijzondere waardevermindering wordt geboekt wanneer er indicaties voor bijzondere waardevermindering zijn en als de boekwaarde van de activa hoger is dan hun realiseerbare waarde (zijnde het hoogste van de bedrijfswaarde en de verkoopprijs min de verkoopkosten). Geboekte bijzondere waardeverminderingen kunnen worden teruggenomen via de winst-en-verliesrekening. Bij verkoop van materiële vaste activa worden gerealiseerde winsten of verliezen onmiddellijk in het resultaat van het boekjaar opgenomen. Bij vernietiging wordt het resterende af te schrijven bedrag onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening opgenomen. De boekhoudkundige regels voor materiële vaste activa gelden ook voor vastgoedbeleggingen.

Externe financieringskosten die rechtstreeks toewijsbaar zijn aan het verwerven van een actief, worden bij de activa opgenomen als onderdeel van de kosten van dat actief. Alle andere financieringskosten worden opgenomen als kosten tijdens de periode waarin ze werden gemaakt. Zodra er kosten worden gemaakt voor een actief, er financieringskosten ontstaan en activiteiten aan de gang zijn om het actief klaar te maken voor het bedoelde gebruik of de verkoop, worden die kosten bij de activa opgenomen. Als het proces onderbroken wordt, worden de financieringskosten niet meer geactiveerd. De activering van financieringskosten stopt als alle activiteiten om het actief klaar te maken voor het bedoelde gebruik of de verkoop, achter de rug zijn.

f Technische voorzieningen

Voorziening voor niet verdiende premies en lopende risico's

Voor het rechtstreekse bedrijf wordt de voorziening voor niet verdiende premies in principe dagelijks berekend op basis van de brutopremies. Voor de ontvangen herverzekering wordt de voorziening voor niet verdiende premies voor elke overeenkomst afzonderlijk bepaald op basis van de door de cedent meegedeelde informatie, en waar nodig aangevuld op basis van de eigen visie op het risico in de tijd. De voorziening voor niet verdiende premies voor de activiteit Leven wordt opgenomen onder de voorziening voor de activiteitsgroep Leven.

Voorziening voor verzekeringen Leven

Die voorziening wordt, met uitzondering van de tak 23-producten, berekend volgens de geldende actuariële principes waarbij rekening wordt gehouden met de voorziening voor niet verdiende premies, de vergrijzingsvoorziening, de voorziening voor nog uit te keren maar niet vervallen rente, en andere. In principe wordt die voorziening voor elke verzekeringsovereenkomst afzonderlijk berekend. Voor geaccepteerde zaken wordt voor elke overeenkomst afzonderlijk een voorziening aangelegd op basis van de door de cedent meegedeelde informatie en waar nodig aangevuld op basis van eigen inzichten.

Als aanvulling bij de onderstaande regels wordt er conform de wettelijke bepalingen een aanvullende voorziening aangelegd. Daarbij geldt het volgende:

  • • Waardering volgens de prospectieve methode: die methode wordt toegepast voor de voorzieningen van klassieke tak 21-levensverzekeringen, moderne tak 21-levensverzekeringen met gegarandeerde rente op toekomstige premies en voor de voorziening voor aanvullende voordelen voor personeelsleden wat de geldende rente betreft. De berekening volgens prospectieve actuariële formules steunt op de technische bepalingen van de contracten.
  • • Waardering volgens de retrospectieve methode: die methode wordt toegepast voor de voorziening voor moderne tak 21-levensverzekeringen en voor de voorziening voor aanvullende personeelsvoordelen om nieuwe aanvullende premies te betalen. De berekeningen volgens retrospectieve actuariële formules steunen op de technische bepalingen van de contracten, zij het dan zonder rekening te houden met toekomstige stortingen.

Voorziening voor te betalen schade

Voor de aangegeven schade wordt de voorziening in principe per schadegeval berekend, op basis van de bekende elementen van het dossier, ten belope van de nog verschuldigde sommen aan de slachtoffers of begunstigden en verhoogd met de externe kosten nodig voor de afhandeling van de schadegevallen. Als een schadevergoeding in de vorm van een periodieke betaling moet worden uitgekeerd, worden de daartoe te reserveren bedragen op basis van erkende actuariële methoden berekend.

Voor opgelopen maar nog niet gerapporteerde schadegevallen (claims incurred but not reported, IBNR) op de balansdatum wordt een IBNR-voorziening aangelegd. Voor het rechtstreekse bedrijf is die IBNR-voorziening gebaseerd op een forfaitaire som per verzekeringstak, afhankelijk van opgedane ervaringen en de ontwikkeling van de verzekerde portefeuille. Voor buitengewone gebeurtenissen wordt de IBNR-voorziening verhoogd met extra bedragen.

Voor opgelopen schadegevallen waarvoor onvoldoende voorzieningen aangelegd waren (claims incurred but not enough reserved, IBNER) op de balansdatum, wordt een IBNER-voorziening aangelegd als de procedures aantonen dat de andere schadevoorzieningen niet toereikend zijn voor de toekomstige verplichtingen. Die voorziening bevat bedragen voor schadegevallen die wel al gemeld zijn, maar die om technische redenen nog niet konden worden opgenomen in het schadedossier. Waar passend wordt, op voorzichtige basis, een voorziening aangelegd voor mogelijke verplichtingen uit al afgesloten schadedossiers.

Er wordt een voorziening voor de interne schaderegelingskosten berekend waarvan het toegepaste percentage wordt bepaald op basis van opgedane ervaringen uit het verleden. Verder worden op basis van wettelijke bepalingen ook aanvullende voorzieningen aangelegd, zoals voor arbeidsongevallen.

Voorziening voor winstdeling en restorno's

In die post wordt de voorziening opgenomen die betrekking heeft op de verdeelde maar nog niet toegekende winstdeling bij het afsluiten

van het boekjaar, zowel voor de activiteitsgroep Leven als voor Niet-leven.

Toereikendheidstoets met betrekking tot verplichtingen

Er wordt een toereikendheidstoets (liability adequacy test) uitgevoerd om de geldende verplichtingen te evalueren, mogelijke tekorten op te sporen en ze te erkennen als winst of verlies.

Afgestane herverzekering en retrocessie

Het effect van afgestane herverzekeringen en retrocessies wordt als actief opgenomen, berekend voor elke overeenkomst afzonderlijk en waar nodig aangevuld op basis van eigen inzicht van het risico in de tijd.

g Verzekeringscontracten gewaardeerd volgens IFRS 4 – fase 1

De regels voor deposit accounting gelden voor financiële instrumenten zonder discretionaire winstdeling en voor de depositocomponent van tak 23-verzekeringscontracten. Dat betekent dat de depositocomponent en de verzekeringscomponent apart worden gewaardeerd. Via deposit accounting wordt het deel van de premies dat gerelateerd is aan de depositocomponent – net als de resulterende boeking van de verplichting – niet opgenomen in het resultaat. Beheerskosten en commissielonen worden onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Bij latere koerswijzigingen van de tak 23-beleggingen wordt zowel de schommeling van het actief als de resulterende schommeling van de verplichting onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Daarom wordt de depositocomponent, na de eerste opname, gewaardeerd tegen reële waarde met waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening. Die reële waarde wordt bepaald door het aantal eenheden te vermenigvuldigen met de waarde van de eenheid die gebaseerd is op de reële waarde van de onderliggende financiële instrumenten. Uitkeringen met betrekking tot de depositocomponent worden niet opgenomen in de winst-enverliesrekening, maar resulteren in een afboeking van de verplichting.

Financiële instrumenten met een discretionaire winstdeling en de verzekeringscomponent van tak 23-verzekeringscontracten (gekoppeld aan een beleggingsfonds) worden gewaardeerd als verzekeringscontracten die niet aan een beleggingsfonds zijn verbonden (zie f Technische voorzieningen). De depositocomponent van de financiële instrumenten met een discretionaire winstdeling wordt dus niet afgesplitst van de verzekeringscomponent. Op de balansdatum wordt aan de hand van de toereikendheidstoets (liability adequacy test) beoordeeld of de verplichtingen voortkomend uit die financiële instrumenten of verzekeringscontracten adequaat zijn. Als het bedrag van die verplichtingen lager is dan hun verwachte toekomstige verdisconteerde kasstromen, dan wordt het tekort in de winst-enverliesrekening opgenomen tegenover een verhoging van de verplichting.

h Pensioenverplichtingen

De pensioenverplichtingen zijn opgenomen onder Overige verplichtingen en hebben betrekking op verplichtingen voor rust- en overlevingspensioenen, brugpensioenen en andere gelijksoortige pensioenen of renten. Toegezegdpensioenregelingen zijn plannen waarbij KBC een wettelijke of constructieve verplichting heeft om extra bijdragen te betalen aan het pensioenfonds als dat fonds onvoldoende

activa bezit om alle verplichtingen tegenover het personeel te betalen die ontstaan zijn uit huidige dienstprestaties en dienstprestaties in het verleden. De pensioenverplichtingen voortvloeiend uit die plannen voor het personeel worden berekend volgens IAS 19 aan de hand van de Projected Unit Credit Method, waarbij elke dienstprestatieperiode aanleiding geeft tot een aanvullend recht op pensioen. Bewegingen in nettoactiva of verplichtingen inzake toegezegdpensioenregelingen worden verwerkt in de exploitatiekosten (aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten), de rentelasten (netto-interestlasten) en de niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen (herberekeningen).

i Belastingverplichtingen

Die post bevat de actuele én de latente belastingverplichtingen:

  • Actuele belastingverplichtingen worden bepaald aan de hand van het verwachte te betalen bedrag, berekend op basis van de belastingvoeten die geldig zijn op de balansdatum.
  • Latente belastingverplichtingen worden geboekt voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen. Ze worden berekend aan de hand van de belastingvoeten die geldig zijn op het moment van realisatie van de activa of de verplichtingen waarop ze betrekking hebben en die de belastinggevolgen reflecteren van de manier waarop de entiteit verwacht de boekwaarde van de onderliggende activa of verplichtingen terug te krijgen of af te wikkelen op de balansdatum. Latente belastingvorderingen worden geboekt voor alle aftrekbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen, voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winsten beschikbaar zullen zijn waardoor die aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt.

j Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen in de balans als:

  • er een (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting bestaat op de balansdatum, als gevolg van een gebeurtenis in het verleden; en
  • het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen, vereist zal zijn om de verplichtingen af te wikkelen; en
  • het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat.

k Eigen vermogen

Het eigen vermogen is het nettoactief na aftrek van alle verplichtingen. Eigenvermogensinstrumenten worden onderscheiden van financiële instrumenten volgens de regels van IAS 32:

  • De kernkapitaaleffecten zonder stemrecht (ook Yield Enhanced Securities of YES'en genaamd) waarop werd ingetekend door de overheden (en die eind 2015 volledig terugbetaald waren), werden beschouwd als eigenvermogensinstrumenten waarbij de coupon rechtstreeks in het eigen vermogen wordt verwerkt. Aangezien de uitbetaling van de coupon op de YES'en afhankelijk was van het uitkeren van een dividend op gewone aandelen, werden de coupons op hetzelfde tijdstip geboekt als het dividend op gewone aandelen (dus geen proratering van de coupon in het eigen vermogen).
  • De aanschaffingskosten van de eigen aandelen van KBC Groep NV worden afgetrokken van het eigen vermogen. Resultaten van

verkoop, uitgifte of vernietiging van eigen aandelen worden rechtstreeks opgenomen in het eigen vermogen.

  • Transacties met derivaten van KBC-aandelen worden eveneens gerapporteerd in het eigen vermogen, tenzij ze netto werden afgewikkeld in geldmiddelen.
  • Aandelenopties op KBC-aandelen die onder het toepassingsgebied van IFRS 2 vallen, worden gewaardeerd tegen reële waarde op de toekenningsdatum. Die reële waarde wordt, gespreid over de dienstprestatieperiode, in de winst-en-verliesrekening opgenomen als personeelskosten met als tegenpost een aparte post van het eigen vermogen.
  • De herwaarderingsresultaten op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen in het eigen vermogen tot de verkoop van de activa of tot wanneer zich een bijzondere waardevermindering voordoet. Dan wordt het cumulatieve herwaarderingsresultaat overgeboekt naar het resultaat van het boekjaar.

Putopties op minderheidsbelangen (en, indien van toepassing, combinaties van put- en callopties in forwardcontracten) worden erkend als financiële verplichtingen tegen de actuele waarde van hun uitoefenprijs. Het overeenstemmende minderheidsbelang wordt uit het eigen vermogen gehaald. Wanneer het aandeel in het eigen vermogen aangehouden door minderheidsbelangen verandert, past KBC de boekwaarde van de meerderheids- en minderheidsbelangen aan om wijzigingen in hun relatieve belangen in de geconsolideerde vennootschappen weer te geven. KBC boekt elk verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen zijn gewijzigd en de reële waarde van de betaalde of gekregen vergoeding in eigen vermogen, en wijst het toe aan de meerderheidsbelanghouder.

l Gebruikte wisselkoersen*

Wisselkoers op 31-12-2016 Wisselkoersgemiddelde in 2016
1 EUR = …
… vreemde munt
Wijziging ten opzichte van 31-12-2015
Positief: appreciatie tegenover EUR
Negatief: depreciatie tegenover EUR
1 EUR = …
… vreemde munt
Wijziging ten opzichte van het gemiddelde in 2015
Positief: appreciatie tegenover EUR
Negatief: depreciatie tegenover EUR
CZK 27,021 0% 27,042 1%
GBP 0,85618 -14% 0,81760 -11%
HUF 309,83 2% 312,17 -1%
USD 1,0541 3% 1,1046 0%

* Afgeronde cijfers.

m Wijzigingen in de waarderingsregels in de loop van 2016

Er waren in 2016 geen belangrijke wijzigingen in de waarderingsregels.

Toelichting 1.3: Belangrijke schattingen en significante oordelen

Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en het toepassen van de KBC-grondslagen voor financiële verslaggeving moet het management beoordelingen, schattingen en assumpties maken die een effect hebben op de gerapporteerde bedragen van activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten. Enige mate van onzekerheid is inherent aan bijna alle gerapporteerde bedragen. De schattingen zijn gebaseerd op ervaring en assumpties, waarbij het KBC-management

vertrouwen heeft dat deze redelijk zijn op het moment dat de jaarrekening voorbereid wordt.

Bijsturing van boekhoudkundige schattingen worden erkend in de periode waarin die worden herzien en in elke volgende periode die daardoor beïnvloed wordt. Belangrijke schattingen en beoordelingen toegepast in de grondslagen voor financiële verslaggeving die de sterkste invloed hebben op de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening vindt u onder meer in Toelichtingen 3.3, 3.7, 3.10, 4.2, 4.4 t.e.m. 4.7, 5.4 t.e.m. 5.7 en 5.9.

2.0 Toelichtingen in verband met segmentinformatie

Toelichting 2.1: Segmentering volgens de managementstructuur

U vindt uitgebreide informatie over de managementstructuur van de groep in het hoofdstuk Onze divisies (de commissaris heeft dat hoofdstuk niet geauditeerd). In lijn met IFRS 8 heeft KBC het Directiecomité en de Raad van Bestuur van de groep geïdentificeerd als chief operating decision makers, verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen en het beoordelen van de prestaties van de verschillende onderdelen van het bedrijf. De operationele segmenten zijn gebaseerd op de interne financiële rapportering aan deze beleidsorganen en is gebaseerd op de locatie van de activiteiten van het bedrijf, wat resulteert in een geografische segmentatie.

De drie operationele segmenten zijn (vereenvoudigd):

  • Divisie België (alle activiteiten in België),
  • Divisie Tsjechië (alle activiteiten in Tsjechië),
  • Divisie Internationale Markten (activiteiten in Ierland, Hongarije, Slowakije en Bulgarije), samen gerapporteerd in overeenstemming met IFRS 8.16.

Daarnaast is er, voor rapporteringsdoeleinden, een Groepscenter (resultaten van de holding, elementen die niet aan de andere divisies zijn toegewezen, resultaten van de te desinvesteren maatschappijen).

Segmentrapportering

• De beleidsorganen analyseren de prestatie van de segmenten op basis van een aantal maatstaven, waarbij het Resultaat na belastingen de belangrijkste resultaatsindicator is. De segmentgegevens zijn volledig op IFRS gebaseerd, zonder aanpassingen.

  • We wijzen een groepsmaatschappij in principe volledig toe aan hetzelfde segment/divisie. Uitzonderingen maken we alleen voor elementen die we niet op een eenduidige manier aan een bepaald segment kunnen toewijzen, zoals de achterstellingskosten van achtergestelde leningen (vermeld onder Groepscenter).
  • We wijzen de financieringskosten van de participaties toe aan Groepscenter. Ook de eventuele financieringskosten met betrekking tot de leverage op het niveau van KBC Groep NV zijn vervat in Groepscenter.
  • Transacties tussen de segmenten onderling worden voorgesteld at arm's length.
  • In de segmentinformatie vermelden we de nettorente-inkomsten zonder opdeling in renteopbrengsten en rentelasten, wat toegestaan is door IFRS. Het merendeel van de opbrengsten van de segmenten bestaat immers uit rente en het management baseert zich bij de beoordeling en sturing van de divisies vooral op de nettorenteinkomsten.
  • We verstrekken geen informatie over opbrengsten uit verkoop aan externe klanten per groep van producten of diensten, omdat we de informatie op geconsolideerd niveau vooral per divisie, en niet per klantengroep of productgroep, opmaken.

We bespreken de resultaten per divisie in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. De commissaris heeft die hoofdstukken niet geauditeerd.

(in miljoenen euro) Divisie
België
Divisie
Tsjechië
Divisie
Interna
tionale
Markten Waarvan: Groeps center KBC-groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
WINST-EN-VERLIESREKENING 2016
Nettorente-inkomsten 2 701 849 740 231 216 48 244 -32 4 258
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 440 78 91 33 21 37 0 18 628
Verdiende premies 1 012 190 198 82 32 83 0 10 1 410
Technische lasten -572 -112 -107 -49 -12 -46 0 8 -782
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) -208 36 20 4 12 4 0 0 -152
Verdiende premies 1 217 271 89 16 51 22 0 0 1 577
Technische lasten -1 425 -234 -69 -12 -39 -18 0 0 -1 728
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -12 -4 -6 -2 -1 -3 0 -17 -38
Dividendinkomsten 61 0 0 0 0 0 0 15 77
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële
waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
329 117 89 66 15 2 6 6 540
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare
financiële activa
90 48 38 19 16 4 0 13 189
Nettoprovisie-inkomsten 1 070 191 201 157 45 -4 -1 -11 1 450
Overige netto-inkomsten 208 18 -1 2 6 -5 -4 33 258
TOTALE OPBRENGSTEN 4 680 1 333 1 173 509 330 84 246 25 7 211
Exploitatiekostena -2 432 -608 -750 -338 -199 -56 -154 -158 -3 948
Bijzondere waardeverminderingen -179 -24 34 12 -16 -6 44 -32 -201
op leningen en vorderingen -113 -23 42 15 -15 -3 45 -32 -126
op voor verkoop beschikbare financiële activa -58 3 0 0 0 0 0 0 -55
op goodwill 0 0 0 0 0 0 0 0 0
op overige -8 -4 -7 -3 0 -3 -1 0 -20
Aandeel in het resultaat van geassocieerde
ondernemingen en joint ventures
0 23 0 0 0 0 0 4 27
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 2 070 724 457 183 115 22 136 -161 3 090
Belastingen -637 -128 -29 -54 -23 0 49 132 -662
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde
bedrijfsactiviteiten
0 0 0 0 0 0 0 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 433 596 428 130 92 22 184 -29 2 428
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de
moedermaatschappij 1 432 596 428 130 92 22 184 -29 2 427
a Waarvan niet-kaskosten -62 -48 -55 -27 -12 -3 -12 -81 -246
Afschrijvingen vaste activa -57 -49 -56 -27 -13 -3 -12 -85 -246
Overige -5 1 0 0 0 0 0 4 1
Aanschaffing vaste activa* 448 260 132 36 37 38 21 102 942

* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.

Divisie Divisie Divisie
Interna
tionale
Groeps
(in miljoenen euro) België Tsjechië Markten Waarvan: Ierland center KBC-groep
WINST-EN-VERLIESREKENING 2015 Hongarije Slowakije Bulgarije
Nettorente-inkomsten 2 819 845 711 248 214 47 202 -63 4 311
Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) 460 80 81 27 20 35 0 -10 611
Verdiende premies 989 177 169 65 29 76 0 -16 1 319
Technische lasten -530 -96 -88 -38 -9 -41 0 6 -708
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) -243 26 16 2 10 4 0 0 -201
Verdiende premies 969 243 90 15 52 23 0 0 1 301
Technische lasten -1 212 -216 -73 -13 -41 -20 0 0 -1 502
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -20 -8 -6 -3 -1 -2 0 6 -29
Dividendinkomsten 65 0 0 0 0 0 0 10 75
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële
waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
162 98 76 60 16 2 -2 -121 214
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare
financiële activa
149 12 6 3 2 0 1 23 190
Nettoprovisie-inkomsten 1 280 201 206 160 47 -2 -3 -9 1 678
Overige netto-inkomsten 207 23 50 42 9 0 0 17 297
TOTALE OPBRENGSTEN 4 878 1 277 1 141 539 317 83 198 -148 7 148
Exploitatiekostena -2 373 -617 -752 -353 -190 -56 -149 -149 -3 890
Bijzondere waardeverminderingen -222 -42 -84 -8 -18 -10 -48 -399 -747
op leningen en vorderingen -177 -36 -82 -6 -18 -10 -48 -28 -323
op voor verkoop beschikbare financiële activa -38 -4 0 0 0 0 0 -3 -45
op goodwill 0 -2 0 0 0 0 0 -342 -344
op overige -7 0 -2 -2 0 0 0 -25 -34
Aandeel in het resultaat van geassocieerde
ondernemingen en joint ventures
-1 23 0 0 0 0 0 3 24
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 2 282 640 305 179 108 17 1 -693 2 535
Belastingen -717 -98 -60 -47 -26 2 12 980 104
Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde
bedrijfsactiviteiten
0 0 0 0 0 0 0 0 0
RESULTAAT NA BELASTINGEN 1 565 542 245 131 82 18 13 287 2 639
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de
moedermaatschappij 1 564 542 245 131 82 18 13 287 2 639
a Waarvan niet-kaskosten -55 -18 -56 -24 -13 -3 -16 -102 -231
Afschrijvingen vaste activa -57 -24 -61 -25 -12 -3 -21 -111 -253
Overige 2 7 5 1 -1 0 5 9 22
Aanschaffing vaste activa* 406 82 93 27 29 9 28 142 722

* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.

De onderstaande tabel geeft een segmentindeling van enkele belangrijke producten uit de balans.

(in miljoenen euro) Divisie
België
Divisie
Tsjechië
Divisie
Interna
tionale
Markten Waarvan:
Groeps
center
KBC-groep
Hongarije Slowakije Bulgarije Ierland
BALANS 31-12-2016
Deposito's van klanten en schuldpapier,
exclusief repo's
125 074 26 183 18 344 6 814 5 739 792 4 999 7 820 177 421
Leningen en voorschotten aan klanten,
exclusief reverse repo's
91 804 19 552 21 496 3 802 6 094 835 10 765 4 132 856
Termijnkredieten exclusief
reverse repo's
46 130 7 375 5 203 1 762 2 124 273 1 043 0 58 707
Hypotheekleningen 34 265 9 077 13 993 1 451 2 608 234 9 700 0 57 335
Voorschotten in rekening
courant
2 751 995 894 299 411 176 9 0 4 640
Financiële leasing 3 615 570 731 142 589 0 0 0 4 916
Afbetalingskredieten 1 314 1 260 606 80 362 152 13 0 3 180
Overige leningen en
voorschotten
3 728 275 69 67 1 0 0 4 4 076
BALANS 31-12-2015
Deposito's van klanten en schuldpapier,
exclusief repo's
111 136 24 075 17 089 5 862 5 263 692 5 272 9 241 161 542
Leningen en voorschotten aan klanten,
exclusief reverse repo's
88 017 18 005 21 035 3 552 5 462 725 11 295 664 127 721
Termijnkredieten exclusief
reverse repo's
43 969 7 137 5 106 1 647 1 944 204 1 311 649 56 860
Hypotheekleningen 33 341 8 079 13 657 1 369 2 072 242 9 975 0 55 078
Voorschotten in rekening
courant
2 271 954 800 284 374 139 4 0 4 026
Financiële leasing 3 303 527 683 117 566 0 0 0 4 512
Afbetalingskredieten 1 174 1 067 687 67 474 140 5 0 2 928
Overige leningen en
voorschotten
3 958 241 102 69 33 0 0 15 4 316

3.0 Toelichtingen bij de winst-en-verliesrekening

Toelichting 3.1: Nettorente-inkomsten

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 4 258 4 311
Rente-inkomsten 6 642 7 150
Voor verkoop beschikbare activa 703 717
Leningen en vorderingen 3 805 4 085
Tot einde looptijd aangehouden activa 981 1 013
Overige, niet gewaardeerd tegen reële waarde 79 41
Subtotaal rente-inkomsten uit financiële activa, niet gewaardeerd tegen reële waarde, met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
5 568 5 857
Waarvan rente-inkomsten op financiële activa waarvoor bijzondere waardeverminderingen werden aangelegd 64 94
Activa aangehouden voor handelsdoeleinden 661 807
Afdekkingsderivaten 288 360
Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening 124 127
Rentelasten -2 384 -2 839
Verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs -870 -1 202
Overige, niet gewaardeerd tegen reële waarde -33 -8
Subtotaal rentelasten uit financiële verplichtingen, niet gewaardeerd tegen reële waarde,
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
-903 -1 210
Verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden -771 -926
Afdekkingsderivaten -564 -590
Financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingenin de winst-en-verliesrekening -139 -103
Nettorentelasten m.b.t. toegezegdpensioenregelingen -6 -10

Toelichting 3.2: Dividendinkomsten

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 77 75
Aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden 12 9
Aandelen vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de
winst-en-verliesrekening
1 2
Voor verkoop beschikbare aandelen 63 65

Toelichting 3.3: Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 540 214
Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden (inclusief rente en marktwaardeveranderingen van derivaten
aangehouden voor handelsdoeleinden)
687 211
Andere financiële instrumenten vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
-6 71
Waarvan: winst/verlies op eigen kredietrisico 8 17
Wisselbedrijf -94 -31
Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties -47 -37
Microhedge-reëlewaardeafdekkingen -5 -1
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten 295 -30
Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten, met inbegrip van beëindiging -300 29
Kasstroomafdekkingen -2 2
Reëlewaardeveranderingen van afdekkingsinstrumenten, niet-effectieve deel -2 2
Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit, niet-effectieve deel 0 0
Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille -2 1
Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten 101 -54
Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten, met inbegrip van beëindiging -104 55
Stopzetting van hedge accounting in geval van reëlewaardeafdekking 0 0
Stopzetting van hedge accounting in geval van kasstroomafdekking -37 -38
  • Resultaten van Wisselbedrijf: dit zijn de totale wisselkoersverschillen, behalve de wisselkoersverschillen geboekt op financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. In 2015 bevatte die post ook het wisselkoersverlies op het eigen vermogen van KBC Financial Holding Inc. naar aanleiding van de liquidatie ervan. Het werd overgeboekt van het eigen vermogen naar het resultaat (-156 miljoen vóór belastingen, inclusief het afdekkingseffect).
  • Invloed van wijzigingen in eigen kredietrisico: zie Toelichting 4.8.
  • ALM-derivaten: het rentegedeelte van de ALM-derivaten wordt weergegeven onder Nettorente-inkomsten. De reëlewaardeveranderingen van de ALM-derivaten, met uitzondering van diegene waarvoor een effectieve kasstroomafdekkingsrelatie geldt, worden weergegeven onder Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Ook de reëlewaardeveranderingen van de afgedekte activa worden in een reëlewaardeafdekkingstransactie in diezelfde post weergegeven en daar gebeurt een opheffing voor zover het een effectieve afdekking betreft.
  • Effectiviteit van afdekkingen: we bepalen de effectiviteit aan de hand van de volgende methodes:
  • Voor microhedge-reëlewaardeafdekkingen gebruiken we op kwartaalbasis de dollaroffsetmethode, waarbij reëlewaardeschommelingen van de afgedekte positie en reëlewaardeschommelingen van het afdekkingsinstrument elkaar moeten compenseren binnen een marge van 80%-125%. Dat is momenteel het geval.
  • Voor kasstroomafdekkingen vergelijken we het aangegeven afdekkingsinstrument met een perfect hedge van de afgedekte

kasstromen. Die vergelijking gebeurt prospectief (via BPV-meting) en retrospectief (via vergelijking van de reële waarde van het aangegeven afdekkingsinstrument met de perfect hedge). De effectiviteit van beide tests moet zich binnen een marge van 80%-125% bevinden. Dat is momenteel het geval.

  • Voor reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille beoordelen we de effectiviteit volgens de regels voorgeschreven in de Europese versie van IAS 39 (carve out). IFRS staat niet toe nettoposities weer te geven als afgedekte posities, maar staat wel toe om de afdekkingsinstrumenten toe te wijzen aan de brutopositie van activa (of eventueel de brutopositie van verplichtingen). Concreet zorgen we ervoor dat het volume activa (of verplichtingen) in elk looptijdsegment groter is dan het volume afdekkingsinstrumenten dat aan hetzelfde segment wordt toegewezen.
  • Dag 1-winsten: wanneer de transactieprijs op een niet-actieve markt verschillend is van de reële waarde van andere observeerbare markttransacties in hetzelfde instrument of van de reële waarde gebaseerd op een waarderingstechniek waarvan de variabelen alleen data van observeerbare markten bevatten, dan wordt het verschil tussen de transactieprijs en de reële waarde (een dag 1-winst) opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Als dat niet het geval is (als de variabelen dus niet alleen data van observeerbare markten bevatten), wordt de dag 1-winst tijdens de looptijd en uiterlijk op de eindvervaldag van het financiële instrument gereserveerd en opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De invloed daarvan is voor KBC verwaarloosbaar.
  • Reëlewaardeveranderingen (als gevolg van marked-to-market) van een groot deel van de ALM-afdekkingsinstrumenten (die als tradinginstrumenten worden behandeld) worden ook vermeld onder

nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde, terwijl de meeste gerelateerde activa niet tegen reële waarde (d.w.z. niet marked-to-market) worden geboekt.

• Belangrijkste fluctuaties tussen 2015 en 2016: de stijging van het Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening heeft, naast de impact van de liquidatie van KBC Financial Holding Inc. in 2015 (zie hierboven), vooral te maken met sterkere dealingroomactiviteiten en een positievere invloed van diverse marktwaardeaanpassingen (vooral CVA en FVA).

Toelichting 3.4: Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 189 190
Vastrentende effecten 24 54
Aandelen 165 136

• Het netto gerealiseerd resultaat op aandelen bevat in 2016 de gerealiseerde meerwaarde op de verkoop van Visa Europe-aandelen (naar aanleiding van het publieke bod op Visa Europe) van 99 miljoen euro (84 miljoen euro na belastingen).

Toelichting 3.5: Nettoprovisie-inkomsten

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 1 450 1 678
Ontvangen provisies 2 101 2 348
Effecten en assetmanagement 1 107 1 289
Provisies i.v.m. beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling (deposit accounting) 48 81
Verbinteniskredieten 254 266
Betalingsverkeer 566 535
Overige 127 178
Betaalde provisies -651 -670
Provisies betaald aan tussenpersonen -335 -309
Overige -316 -362

• Het overgrote deel van de provisies gerelateerd aan kredietverlening is opgenomen onder Nettorente-inkomsten, in het kader van de effectieve rentevoetberekening.

Toelichting 3.6: Overige netto-inkomsten

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 258 297
Waarvan meer- of minderwaarden als gevolg van
verkoop van leningen en vorderingen 2 3
verkoop van tot einde looptijd aangehouden activa 4 6
terugkoop van financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs -7 -9
andere, waaronder: 259 297
inkomsten uit (voornamelijk operationele) leasingactiviteiten, KBC Lease-groep 78 81
inkomsten van Groep VAB 69 59
meer- of minderwaarden bij desinvesteringen 3 11
impact afkoop herverzekerd contract 25 0
provisie ten gevolge van de Hongaarse wet in verband met leningen aan particulieren 0 34
deconsolidatie immobiliënvennootschappen 0 18

• Impact afkoop herverzekerd contract in 2016: bij de afkoop van een groot herverzekerd spaarcontract werden meerwaarden gerealiseerd op de beleggingen (vervat onder overige netto-

Toelichting 3.7: Verzekeringsresultaten

• Als bank-verzekeraar presenteert KBC zijn financiële informatie op een geïntegreerde manier, dus bank- en verzekeringsactiviteiten samen. Meer informatie over de afzonderlijke bankactiviteiten en verzekeringsactiviteiten vindt u in de respectieve jaarverslagen van inkomsten). Deze meerwaarden werden volledig overgedragen aan de klant via technische lasten Leven en hadden bijgevolg geen impact op het netto-resultaat.

KBC Bank en KBC Verzekeringen. Deze toelichting geeft alvast informatie over de verzekeringsresultaten apart.

• De cijfers zijn vóór eliminatie van transacties tussen de bank- en verzekeringsentiteiten van de groep (resultaten betreffende

verzekeringen die werden gesloten tussen de bankentiteiten en verzekeringsentiteiten binnen de groep, rente die de verzekeringsondernemingen ontvangen op de bij de bankentiteiten geplaatste deposito's, betaalde provisies van de verzekeringsentiteiten aan de bankkantoren voor de verkoop van verzekeringen, enz.) om een juister beeld te geven van de rentabiliteit van de verzekeringsactiviteiten.

• Bijkomende informatie over de verzekeringsactiviteiten afzonderlijk vindt u in Toelichtingen 3.7.2, 3.7.3, 5.6 en 6.5 (deel KBC Verzekeringen), in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (overzicht van kredietrisico's verbonden aan de verzekeringsactiviteiten, Renterisico, Aandelenrisico en Vastgoedrisico van de verzekeringsactiviteiten, Verzekeringstechnisch risico) en in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? (Solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk).

Toelichting 3.7.1: Overzicht

Niet-technische
(in miljoenen euro) Leven Niet-leven rekening Totaal
2016
Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering 1 579 1 428 3 007
Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering -1 728 -784 -2 512
Nettoprovisie-inkomsten -29 -272 -301
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -1 -37 -38
Algemene beheerskosten -135 -242 -3 -380
Interne schaderegelingskosten -8 -54 -62
Indirecte acquisitiekosten -32 -80 -112
Administratiekosten -95 -108 -203
Beheerskosten voor beleggingen 0 0 -3 -3
Technisch resultaat -315 94 -3 -224
Nettorente-inkomsten 614 614
Nettodividendinkomsten 45 45
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
-10 -10
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa 56 56
Overige netto-inkomsten 18 18
Bijzondere waardeverminderingen -55 -55
Toewijzing aan de technische rekeningen 558 73 -631 0
Technisch-financieel resultaat 242 167 35 445
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 4 4
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 242 167 39 449
Belastingen -135
RESULTAAT NA BELASTINGEN 314
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen
0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 314
2015
Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering 1 303 1 338 2 642
Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering -1 502 -708 -2 210
Nettoprovisie-inkomsten -15 -247 -262
Nettoresultaat uit afgestane herverzekering -2 -27 -29
Algemene beheerskosten -119 -231 -3 -353
Interne schaderegelingskosten -7 -53 -60
Indirecte acquisitiekosten -29 -77 -107
Administratiekosten -82 -101 -183
Beheerskosten voor beleggingen 0 0 -3 -3
Technisch resultaat -334 125 -3 -212
Nettorente-inkomsten 636 636
Nettodividendinkomsten
Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde
53 53
met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening -9 -9
Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa 108 108
Overige netto-inkomsten -6 -6
Bijzondere waardeverminderingen -69 -69
Toewijzing aan de technische rekeningen 574 104 -678 0
Technisch-financieel resultaat 240 228 31 499
Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 3 3
RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 240 228 34 502
Belastingen -148
RESULTAAT NA BELASTINGEN 355
Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0
Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 354
  • Cijfers over de verdiende premies bevatten niet de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, die ruwweg overeenkomen met de tak 23-producten. De marge op die producten zit vervat bij de Nettoprovisie-inkomsten.
  • Het technische resultaat Niet-Leven werd in 2016 per saldo voor 16 miljoen euro negatief beïnvloed door de aanslagen in Brussel.
  • Reconciliatie tussen verdiende premies zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening en in Toelichting 3.7.1: zie tabel.
(in miljoenen euro) 2016 2015
Verzekeringen Niet-Leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies
In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 1 410 1 319
Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar 19 20
In Toelichting 3.7.1 1 428 1 338
Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies
In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 1 577 1 301
Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar 2 2
In Toelichting 3.7.1 1 579 1 303

Toelichting 3.7.2: Levensverzekeringen

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 1 579 1 303
Opdeling per IFRS-categorie
Verzekeringscontracten 920 897
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling 659 406
Opdeling per type
Aangenomen herverzekering 5 0
Rechtstreekse zaken 1 574 1 303
Opdeling van de rechtstreekse zaken
Individuele premies 1 265 1 024
Koopsommen 624 393
Periodieke premies 642 631
Premies betreffende groepsverzekeringsovereenkomsten 309 279
Koopsommen 48 49
Periodieke premies 261 230
Totale verkoop levensverzekeringen, inclusief beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling
Tak 23 820 722
Tak 21 1 295 1 071
Totaal 2 114 1 793

• Conform IFRS passen we voor een aantal beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling deposit accounting toe. Dat betekent dat we de premie-inkomsten en technische lasten van die contracten niet tonen onder de posten Verdiende verzekeringspremies en Technische lasten, maar de marge erop

vermelden onder Nettoprovisie-inkomsten. Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling komen ruwweg overeen met tak 23-contracten die tekenden voor een premie-inkomen van 0,8 miljard euro in 2016 en 0,7 miljard euro in 2015.

Toelichting 3.7.3: Niet-levensverzekeringen

(in miljoenen euro) Verdiende
premies
(vóór her
verzekering)
Schade
(vóór her
verzekering)
Bedrijfskosten
(vóór her
verzekering)
Afgestane
her
verzekering
Totaal
2016
Totaal 1 428 -784 -514 -37 94
Aangenomen herverzekering 36 -2 -14 -15 6
Rechtstreekse zaken 1 392 -782 -500 -22 89
Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen 110 -53 -38 -1 19
Arbeidsongevallen, tak 1 72 -79 -18 -1 -26
Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 382 -243 -124 -1 15
Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 211 -121 -75 0 14
Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 3 -2 -1 0 0
Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 425 -185 -165 -20 55
Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 97 -64 -39 1 -6
Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 2 0 0 0 1
Diverse geldelijke verliezen, tak 16 14 -9 -6 0 -1
Rechtsbijstand, tak 17 51 -18 -19 0 14
Hulpverlening, tak 18 25 -8 -13 0 4
2015
Totaal 1 338 -708 -479 -27 125
Aangenomen herverzekering 32 -2 -8 0 22
Rechtstreekse zaken 1 306 -707 -470 -27 102
Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen 110 -50 -36 0 24
Arbeidsongevallen, tak 1 72 -42 -18 -1 10
Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 359 -240 -122 -1 -5
Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 193 -110 -70 1 15
Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 3 -1 -1 -1 0
Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 403 -152 -153 -21 77
Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 87 -67 -38 -3 -20
Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 1 -1 0 0 -1
Diverse geldelijke verliezen, tak 16 10 -5 -4 0 1
Rechtsbijstand, tak 17 48 -32 -19 0 -3
Hulpverlening, tak 18 20 -7 -9 0 4

Toelichting 3.8: Exploitatiekosten

(in miljoenen euro) 2015
Totaal -3 948 -3 890
Personeelskosten -2 252 -2 245
Algemene beheerskosten -1 449 -1 392
Waarvan bankenheffingen -437 -417
Afschrijvingen van vaste activa -246 -253
  • Algemene beheerskosten: omvatten herstel- en onderhoudskosten, reclamekosten, huur, professionele vergoedingen, verschillende (niet-inkomsten)belastingen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Het omvat ook de kosten gerelateerd aan de bijzondere bankenheffing voor financiële instellingen in verschillende landen, in totaal 417 miljoen euro in 2015 en 437 miljoen euro in 2016. Dat laatste is als volgt samengesteld: 273 miljoen euro in Divisie België, 27 miljoen euro in Divisie Tsjechië, 17 miljoen euro in Slowakije, 3 miljoen euro in Bulgarije, 107 miljoen euro in Hongarije, 7 miljoen euro in Ierland en 2 miljoen euro in Groepscenter.
  • Op eigen aandelen gebaseerde personeelsvoordelen zijn opgenomen onder Personeelskosten.
  • Informatie over de belangrijkste overeenkomsten afgewikkeld met eigen aandelen:

Sinds 2000 heeft KBC verschillende aandelenoptieplannen opgezet. De aandelenopties werden toegekend aan alle of bepaalde personeelsleden van de vennootschap en diverse dochterondernemingen. De aandelenopties werden gratis toegekend aan het personeel, dat alleen op het moment van de toekenning de belastingen op de gratis verstrekking moest betalen. De

aandelenopties hebben een looptijd van zeven tot tien jaar na de

datum van uitgifte (deels verlengd tot 12 jaar) en kunnen, in de jaren waarin ze uitoefenbaar zijn, alleen in juni, september en december worden uitgeoefend. De aandelenopties kunnen ook gedeeltelijk worden uitgeoefend. Een personeelslid kan bij het uitoefenen ofwel de aandelen bewaren op zijn effectenrekening, ofwel ze onmiddellijk verkopen op NYSE Euronext Brussels. Het resterende aantal uitstaande opties was eind 2016 zeer beperkt (145 380 opties, gemiddelde uitoefenprijs 75,73 euro). De wijzigingen in 2016 betroffen vervallen opties (-6 700 opties).

  • Kapitaalverhoging voorbehouden aan personeelsleden van de KBC-groep: zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie. Dat leidde in 2016 tot het boeken van een beperkt personeelsvoordeel (2 miljoen euro), omdat de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de beurskoers. Informatie over de (hoogste, laagste, gemiddelde, enz.) koers van het KBC-aandeel vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.
  • Overeenkomsten op basis van eigen aandelen afgewikkeld met geldmiddelen: de personeelskosten omvatten ook de kosten gerelateerd aan het fantoomaandelenplan; voor 2016 en 2015 waren die verwaarloosbaar.

Toelichting 3.9: Personeel

(in aantal) 2016 2015
Gemiddeld personeelsbestand, in vte's 36 030 36 199
Indeling volgens juridische structuur
KBC Bank 27 910 27 033
KBC Verzekeringen 4 100 4 074
KBC Groep NV (de holding) 4 020 5 092
Indeling volgens statuut
Arbeiders 367 366
Bedienden 35 393 35 560
Directieleden (senior management) 270 273

• Berekening: de cijfers vermeld in de tabel betreffen jaargemiddelden die inzake scope kunnen afwijken van de eindejaarscijfers die we elders vermelden.

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal -201 -747
Bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen -126 -323
Indeling naar type
Bijzondere waardeverminderingen voor kredieten op balans -75 -322
Voorzieningen voor verbinteniskredieten buiten balans 8 9
Op portefeuillebasis berekende bijzondere waardeverminderingen -58 -10
Indeling naar divisie
België -113 -177
Tsjechië -23 -36
Internationale Markten 42 -82
Groepscenter -32 -28
Bijzondere waardeverminderingen op voor verkoop beschikbare financiële activa -55 -45
Aandelen -58 -43
Andere 3 -3
Bijzondere waardeverminderingen op goodwill 0 -344
Bijzondere waardeverminderingen op overige -20 -34
Immateriële vaste activa (zonder goodwill) -11 -7
Materiële vaste activa, inclusief vastgoedbeleggingen -7 -27
Tot einde looptijd aangehouden financiële activa -1 0
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
Overige -1 0
  • Bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen: betreffen vooral leningen en voorschotten aan klanten. De bijzondere waardeverminderingen in Divisie Internationale Markten omvatten onder andere de waardeverminderingen voor kredieten in Ierland (nettoterugname van 45 miljoen euro in 2016, nettotoename van 48 miljoen euro in 2015, zie aparte paragraaf), voor Hongarije (nettoterugname van 15 miljoen euro in 2016, nettotoename van 6 miljoen euro in 2015), voor Slowakije (nettotoename van 15 miljoen euro in 2016 en van 18 miljoen euro in 2015) en voor Bulgarije (nettotoename van 3 miljoen euro in 2016 en van 10 miljoen euro in 2015). De bijzondere waardeverminderingen in Groepscenter omvatten in 2016 en 2015 onder meer respectievelijk 32 miljoen euro en 21 miljoen euro bij de voormalige Antwerpse Diamantbank (Bedrijvencentrum Diamant na de fusie met KBC Bank).
  • KBC Bank Ireland: in Ierland leed de kredietportefeuille de laatste jaren onder de gevolgen van de vastgoedcrisis, gezien de relatief grote portefeuille aan woning- en vastgoedkredieten. De Ierse kredietportefeuille bedroeg eind 2016 ongeveer 13 miljard euro, waarvan 86% slaat op hypothecaire kredieten. De rest is ongeveer gelijk verdeeld tussen kmo- en bedrijfskredieten enerzijds en leningen aan vastgoedmaatschappijen en projectontwikkelaars anderzijds. In 2016 kon de groep per saldo 45 miljoen euro kredietvoorzieningen terugnemen voor zijn Ierse portefeuille, in 2015 was er nog een aanleg van 48 miljoen euro.

  • Bijzondere waardeverminderingen op voor verkoop beschikbare financiële activa: voor 2016 en 2015 bevat deze post vooral waardeverminderingen op aandelen.

  • Bijzondere waardeverminderingen op goodwill: voor 2015 bevat deze post vooral waardeverminderingen op goodwill (344 miljoen euro, waarvan 191 miljoen euro voor Cˇ SOB in Slowakije (met betrekking tot de vroegere acquisitie van Istrobanka), 117 miljoen euro voor CIBANK in Bulgarije en 34 miljoen euro voor DZI Insurance in Bulgarije). Die waardeverminderingen zijn vooral het gevolg van een lagere recoverable value (berekend aan de hand van de discounted cash flow-methode) die vooral te maken heeft met hogere doelstellingen voor solvabiliteit (die resulteren in een hoger vereist kapitaal, wat de vrije free cash flows die als dividend kunnen uitbetaald worden in het waarderingsmodel vermindert) en een hogere discontovoet (hogere bèta en marktrisicopremie). Meer informatie over goodwill: zie Toelichting 5.5
  • Bijzondere waardeverminderingen op overige: voor 2015 betrof het vooral waardeverminderingen op materiële vaste activa, waaronder 20 miljoen euro met betrekking tot het Hongaarse datacenter van de groep, als gevolg van een structurele overcapaciteit. De waardeverminderingen weerspiegelen het verschil tussen de boekwaarde vóór de bijzondere waardevermindering en de gebruikswaarde.
  • Informatie over de totale bijzondere waardeverminderingen op de balans: zie Toelichting 4.2.

Toelichting 3.11: Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal 27 24
Waarvan CˇMSS 23 23
  • De post Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures bevat vooral CˇMSS, een gemeenschappelijke onderneming van Cˇ SOB in Tsjechië. Meer informatie vindt u in Toelichting 5.3.
  • Bijzondere waardeverminderingen van (goodwill op) geassocieerde ondernemingen en joint ventures zijn inbegrepen bij Bijzondere waardeverminderingen (zie Toelichting 3.10). Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures houdt bijgevolg geen rekening met die bijzondere waardeverminderingen.

Toelichting 3.12: Belastingen

(in miljoenen euro) 2016 2015
Totaal -662 104
Indeling naar type
Actuele belastingen -470 -457
Uitgestelde belastingen -192 562
Componenten van de belastingberekening
Resultaat vóór belastingen 3 090 2 535
Winstbelastingen tegen het Belgische statutaire tarief 33,99% 33,99%
Berekende winstbelastingen -1 050 -861
Plus of min belastinggevolgen toe te schrijven aan
verschillen in belastingtarieven, België-buitenland 251 220
belastingvrije winst 125 143
aanpassingen m.b.t. voorgaande jaren 11 -10
aanpassingen beginsaldo uitgestelde belastingen toe te schrijven aan wijziging belastingtarief -8 0
niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de huidige belastingkosten te
verminderen
31 10
niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de uitgestelde belastingkosten te
verminderen
110 1
terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen -20 0
liquidatie KBC Financial Holding Inc. 0 910
overige, hoofdzakelijk niet-aftrekbare uitgaven -112 -310
Het totaalbedrag van tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen, filialen, geasso
cieerde ondernemingen en belangen in joint ventures, waarvoor geen uitgestelde belastingverplichtingen zijn opgenomen*
358 314

* Bestaat uit de reserves van (al dan niet) gezamenlijke dochtermaatschappijen, geassocieerde ondernemingen en kantoren die bij uitkering voor sommige entiteiten volledig belast zullen worden (voor 100% opgenomen) en waarbij voor een belangrijk aantal entiteiten de DBI-regeling van toepassing is (voor 5% opgenomen, aangezien 95% definitief belast is).

  • Belastingvorderingen en belastingverplichtingen: zie Toelichting 5.2.
  • De post Liquidatie KBC Financial Holding Inc. (KBCFH) in 2015 heeft te maken met de strategische heroriëntering die KBC in 2009 overeenkwam met de Europese Commissie, waarin KBC zich engageerde om de activiteiten van zijn dochtervennootschap KBCFH (in de VS) af te bouwen of te desinvesteren om zo het risicoprofiel van KBC te verminderen. Dat proces werd intussen afgerond. In september 2014 ontmantelde KBC de laatste twee CDO's in zijn portefeuille. KBC vereffende ook – als een laatste stap – KBC Financial Holding Inc. De Belgische fiscale wetgeving voorziet dat het verlies aan werkelijk gestort kapitaal dat KBC Bank lijdt naar aanleiding van de vereffening van KBC Financial Holding Inc., fiscaal aftrekbaar is voor de moedermaatschappij op het moment van

liquidatie, en niet op het moment dat de verliezen effectief werden geleden (meer bepaald 2008 en 2009). De volledige impact op het resultaat van 2015 bedroeg per saldo 765 miljoen euro (910 miljoen euro uitgestelde belastingvordering met betrekking tot fiscaal overgedragen verliezen, deels gecompenseerd door -156 miljoen euro (-145 miljoen euro na belastingen) overboeking van wisselkoersverschillen op het eigen vermogen van KBC Financial Holding Inc. naar het resultaat).

• De post Belastingen werd in 2016 per saldo 103 miljoen euro positief beïnvloed door uitgestelde belastingvorderingen bij KBC Credit Investments (+65 miljoen euro), KBC Securities (-20 miljoen euro), KBC Bank Ireland (+66 miljoen euro) en K&H Bank (-8 miljoen euro).

Toelichting 3.13: Winst per aandeel

(in miljoenen euro) 2016 2015
Resultaat na belastingen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 2 427 2 639
Coupon/penaltypremie op kernkapitaaleffecten verkocht aan de Belgische en Vlaamse overheid 0 -1 000
Coupon op AT1-instrumenten -52 -52
Nettoresultaat voor de berekening van gewone winst per aandeel 2 375 1 587
Gewogen gemiddelde aantal uitstaande gewone aandelen (in miljoenen eenheden) 418 418
Gewone winst per aandeel (in euro) 5,68 3,80

• De verwaterde winst per aandeel is momenteel gelijk aan de gewone winst per aandeel.

4.0 Toelichtingen bij de financiële instrumenten op de balans

Toelichting 4.1: Financiële instrumenten volgens portefeuille en product

(in miljoenen euro) Aange
houden
voor han
delsdoel
einden
Gewaar
deerd te
gen reële
waarde1
Voor
verkoop
beschik
baar
Lenin
gen en
vorderin
gen
Tot einde
looptijd
aange
houden
Afdek
kings
derivaten
Totaal
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2016
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingena 6 1 0 17 459 17 466c
Leningen en voorschotten aan klantenb 1 77 0 133 154 133 231
Handelsvorderingen 0 0 0 3 549 3 549
Afbetalingskredieten 0 0 0 3 180 3 180
Hypotheekleningen 0 29 0 57 307 57 335
Termijnkredieten 0 49 0 59 035 59 083
Financiële leasing 0 0 0 4 916 4 916
Voorschotten in rekening-courant 0 0 0 4 640 4 640
Overige 1 0 0 527 528
Eigenvermogensinstrumenten 427 2 1 723 2 153
Beleggingscontracten, verzekeringen 13 693 13 693
Schuldinstrumenten 1 001 411 34 985 1 015 33 697 71 109
Van publiekrechtelijke emittenten 713 47 22 982 16 32 131 55 889
Van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen 127 174 5 032 140 948 6 421
Van ondernemingen 161 190 6 970 859 618 8 799
Derivaten 8 249 410 8 659
Overige3 0 0 0 524 0 0 525
Totaal 9 683 14 185 36 708 152 152 33 697 410 246 836
a Waarvan reverse repo's2 11 776
b Waarvan reverse repo's2 376
c Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en
termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden
11 622
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2015
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingena 0 2 107 0 11 524 13 631c
Leningen en voorschotten aan klantenb 0 394 0 127 829 128 223
Handelsvorderingen 0 0 0 3 729 3 729
Afbetalingskredieten 0 0 0 2 928 2 928
Hypotheekleningen 0 28 0 55 050 55 078
Termijnkredieten 0 366 0 56 997 57 363
Financiële leasing 0 0 0 4 512 4 512
Voorschotten in rekening-courant 0 0 0 4 026 4 026
Overige 0 0 0 587 587
Eigenvermogensinstrumenten 411 2 2 071 2 485
Beleggingscontracten, verzekeringen 13 330 13 330
Schuldinstrumenten 1 785 681 33 598 1 117 32 958 70 138
Van publiekrechtelijke emittenten 1 408 120 21 892 22 31 353 54 796
Van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen 192 104 4 893 158 984 6 330
Van ondernemingen 184 456 6 813 937 622 9 013
Derivaten 8 188 514 8 702
Overige3 1 835 0 0 836
Totaal 10 385 16 514 35 670 141 305 32 958 514 237 346
a Waarvan reverse repo's2 5 012
b Waarvan reverse repo's2
c Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en 502

termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden 6 541

1 De leningen en voorschotten in de kolom Gewaardeerd tegen reële waarde betreffen overwegend reverserepotransacties en een beperkte portefeuille van woningkredieten. Telkens benadert de boekwaarde het maximale kredietrisico.

2 Het bedrag van de reverse repo's is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (uitgeleende) activa.

3 Het betreft financiële activa die niet werden opgenomen bij de leningen en voorschotten aan klanten omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële kredietverlening.

Aange
houden
Gewaar Tegen
voor han deerd te Afdek geamor
delsdoel gen reële kings tiseerde
(in miljoenen euro) einden waarde derivaten kostprijs Totaal
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2016
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingena 5 1 766 30 248 32 020c
Deposito's van klanten en schuldpapierb 541 2 134 175 055 177 730
Zichtdeposito's 0 0 63 427 63 427
Termijndeposito's 117 1 100 21 027 22 245
Spaarrekeningen 0 0 53 328 53 328
Deposito's van bijzondere aard 0 0 2 056 2 056
Overige deposito's 0 0 630 630
Depositocertificaten 0 14 16 629 16 643
Kasbons 0 0 1 959 1 959
Converteerbare obligaties 0 0 0 0
Niet-converteerbare obligaties 424 744 12 889 14 057
Converteerbare achtergestelde schulden 0 0 0 0
Niet-converteerbare achtergestelde schulden 0 276 3 109 3 385
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 12 653 0 12 653
Derivaten 7 334 0 1 704 9 037
Baisseposities 665 0 665
In eigenvermogensinstrumenten 36 0 36
In schuldinstrumenten 629 0 629
Overige2 13 0 2 182 2 195
Totaal 8 559 16 553 1 704 207 485 234 300
a Waarvan repo's1 9 420
b Waarvan repo's1 309
c Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 5 023
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2015
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingena 1 1 123 17 828 18 953c
Deposito's van klanten en schuldpapierb 431 10 916 158 762 170 109
Zichtdeposito's 0 0 55 148 55 148
Termijndeposito's 57 9 360 27 724 37 141
Spaarrekeningen 0 0 50 075 50 075
Deposito's van bijzondere aard 0 0 1 983 1 983
Overige deposito's 0 0 484 484
Depositocertificaten 0 10 6 159 6 168
Kasbons 0 0 1 092 1 092
Converteerbare obligaties 0 0 0 0
Niet-converteerbare obligaties 374 1 253 12 576 14 203
Converteerbare achtergestelde schulden 0 0 0 0
Niet-converteerbare achtergestelde schulden 0 293 3 522 3 815
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 12 387 0 12 387
Derivaten 7 487 0 2 191 9 677
Baisseposities 415 0 415
In eigenvermogensinstrumenten 58 0 58
In schuldinstrumenten 357 0 357
Overige2 0 0 1 792 1 792
Totaal 8 334 24 426 2 191 178 383 213 333
a Waarvan repo's1 1 128
b Waarvan repo's1 8 567
c Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 2 593

1 Het bedrag van de repo's is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (ontleende) activa.

2 Het betreft financiële verplichtingen die niet werden opgenomen bij de deposito's van klanten omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële depositowerving.

  • Herclassificaties: zie Toelichting 4.9.
  • Niet-converteerbare obligaties: hoofdzakelijk uitgiften van KBC Bank, en in mindere mate van KBC Groep en KBC Ifima. Ze worden gewoonlijk geboekt tegen geamortiseerde kostprijs, maar wanneer ze closely related embedded-derivaten bevatten, worden ze geboekt in de categorie Geboekt tegen reële waarde (cf. waarderingsregels).
  • Niet-converteerbare achtergestelde schulden: bevatten onder meer de in januari 2013 uitgegeven contingent capital note voor een bedrag van 1 miljard Amerikaanse dollar. Die contingent capital note werd conform IAS 32 als een schuld geklasseerd omdat ze een vaste looptijd heeft en de interestbetalingen onvermijdelijk zijn.
  • Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen: bevat onder meer financiering van 4 210 miljoen euro uit het TLTRO II-programma van de ECB, aangekondigd in maart 2016. Het management van KBC is er redelijk zeker van dat KBC zal voldoen aan de gerelateerde voorwaarden en bijgevolg wordt de interest in overeenstemming daarmee geboekt.
  • Overgedragen activa die blijvend erkend worden in hun geheel: KBC leent op regelmatige basis effecten uit en/of verkoopt effecten met de verbintenis die op een latere datum terug te kopen (repotransacties). De effecten die uitgeleend of verkocht worden met de verbintenis ze op een latere datum terug te kopen, worden overgedragen aan de tegenpartij, waarbij KBC in ruil cash of andere financiële activa ontvangt. KBC behoudt evenwel de voornaamste risico's en opbrengsten met betrekking tot die effecten en blijft bijgevolg die effecten opnemen in zijn balans. Bovendien wordt er een financiële schuld erkend ten belope van de ontvangen cash.
  • Eind 2016 had KBC overgedragen activa die blijvend in hun geheel erkend worden in de vorm van repotransacties en uitgeleende effecten met een boekwaarde van 9 871 miljoen euro (schuldinstrumenten gecategoriseerd als Aangehouden voor handelsdoeleinden 113 miljoen euro, als Voor verkoop beschikbaar 1 662 miljoen euro, als Tot einde looptijd aangehouden 8 096 miljoen euro) en een gerelateerde financiële schuld met een boekwaarde van 10 638 miljoen euro (respectievelijk gerelateerd aan Aangehouden voor handelsdoeleinden 94 miljoen euro, Voor verkoop beschikbaar 1 634 miljoen euro en Tot einde looptijd aangehouden 8 910 miljoen euro). Eind 2015 had KBC overgedragen activa die blijvend in hun geheel erkend worden in de vorm van repotransacties en uitgeleende effecten met een boekwaarde van 8 457 miljoen euro (schuldinstrumenten gecategoriseerd als Aangehouden voor handelsdoeleinden 176 miljoen euro, als Gewaardeerd tegen reële waarde 17 miljoen euro, als Voor verkoop beschikbaar 1 928 miljoen euro, als Tot einde looptijd aangehouden 6 336 miljoen euro) en een gerelateerde financiële schuld met een boekwaarde van 8 978 miljoen euro (respectievelijk gerelateerd aan Aangehouden voor handelsdoeleinden 178 miljoen euro, Gewaardeerd tegen reële waarde 17 miljoen euro, Voor verkoop beschikbaar 1 883 miljoen euro en Tot einde looptijd aangehouden 6 900 miljoen euro). Noteer: KBC had eind 2015 en eind 2016 minder getransfereerde effecten op zijn balans dan uitstaande repotransacties. De reden is dat uit reverse repo's verkregen effecten vaak gebruikt worden voor repotransacties. Die effecten staan niet op de balans en vallen dus ook niet in de scope van de in deze paragraaf vermelde disclosure.

Toelichting 4.2: Financiële activa volgens portefeuille en kwaliteit

Toelichting 4.2.1: Financiële activa waarvoor bijzondere waardeverminderingen zijn geboekt

(in miljoenen euro) Aange
houden voor
handels
doeleinden
Gewaar
deerd tegen
reële waarde
Voor verkoop
beschikbaar
Leningen
en
vorderingen
Tot einde
looptijd
aangehou
den
Afdekkings
derivaten
Totaal
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2016
Activa waarvoor geen bijzondere waardeverminderin
gen zijn geboekt (unimpaired)
9 683 14 185 36 400 146 995 33 696 410 241 370
Activa waarvoor bijzondere waardeverminderingen zijn
geboekt (impaired)
463 10 251 7 10 720
Bijzondere waardeverminderingen -155 -5 094 -6 -5 255
Totaal 9 683 14 185 36 708 152 152 33 697 410 246 836
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2015
Activa waarvoor geen bijzondere waardeverminderin
gen zijn geboekt (unimpaired)
10 385 16 514 35 454 134 905 32 957 514 230 728
Activa waarvoor bijzondere waardeverminderingen zijn
geboekt (impaired)
356 12 023 6 12 386
Bijzondere waardeverminderingen -140 -5 623 -5 -5 768
Totaal 10 385 16 514 35 670 141 305 32 958 514 237 346

• Bijzondere waardevermindering (impairment): dit begrip is relevant voor alle financiële activa die niet tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden geboekt. Vastrentende financiële activa zijn impaired als er een individuele indicatie van een bijzondere waardevermindering bestaat. Voor leningen is dat het geval als de lening een Probability of Defaultrating (PD, zie verder) van 10, 11 of 12 heeft. De bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld op basis van een schatting van de netto actuele waarde van het recupereerbare bedrag. Daarnaast passen we voor kredieten in de PD-klassen 1 tot 9 op portefeuillebasis berekende waardeverminderingen (IBNR) toe door middel van een formule die rekening houdt met de expected loss (EL) berekend op basis van intern gebruikte IRB (Internal Rating Based)

Advanced-modellen en emergence period (of op een alternatieve manier wanneer een IRB Advanced-model nog niet beschikbaar is).

• PD-klasse: om de PD-klasse te bepalen, ontwikkelde KBC diverse ratingmodellen. De resultaten van die modellen worden gebruikt om de normale kredietportefeuille in te delen in interne ratingklassen gaande van PD 1 (laagste risico) tot PD 9 (hoogste risico). Meer informatie over PD vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Kredietrisico.

(in miljoenen euro) Voor verkoop beschikbaar Tot einde
looptijd
aangehouden
Leningen en vorderingen Voorzie
ningen voor
verbintenissen
en financiële
garanties*
Vastrentende
activa
Aandelen Vastrentende
activa
Met individu
ele bijzondere
waarde
vermindering
Met op porte
feuillebasis
berekende
bijzondere
waardever
mindering
BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN, 31-12-2016
Beginsaldo 3 137 5 5 410 213 125
Mutaties met resultaatsimpact
Aangelegd 0 58 1 582 106 41
Teruggenomen -3 0 0 -507 -55 -42
Mutaties zonder resultaatsimpact
Afschrijvingen 0 -2 0 -635 0 -11
Wijzigingen in de consolidatiekring 0 1 0 0 0 0
Overdracht van/naar vaste activa aangehouden voor
verkoop en groepen activa die worden afgestoten
0 0 0 0 0 0
Overige 0 -40 0 -22 1 -38
Eindsaldo 0 155 6 4 829 265 76
BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN, 31-12-2015
Beginsaldo 0 124 5 5 600 201 158
Mutaties met resultaatsimpact
Aangelegd 3 43 0 826 86 44
Teruggenomen 0 0 -1 -504 -78 -52
Mutaties zonder resultaatsimpact
Afschrijvingen 0 -10 0 -494 0 0
Wijzigingen in de consolidatiekring 0 0 0 0 0 0
Overdracht van/naar vaste activa aangehouden voor
verkoop en groepen activa die worden afgestoten
0 0 0 0 0 0
Overige 0 -20 1 -18 3 -25
Eindsaldo 3 137 5 5 410 213 125

* Deze voorzieningen staan op de passiefzijde van de balans. Wijzigingen in dergelijke voorzieningen worden opgenomen bij de bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen in de winst-enverliesrekening.

• Invloed van wijzigingen in bijzondere waardeverminderingen op de winst-en-verliesrekening: zie Toelichting 3.10.

• Bijkomende informatie over de bijzondere waardeverminderingen i.v.m. de kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Kredietrisico.

Toelichting 4.2.3 Achterstallige activa die niet impaired zijn

stallig dan 90 dagen
achterstallig
2 208 419
0 0
0 0
2 208 419
2 076 417
0 0
0 0
2 076 417

• Achterstallig: financiële activa zijn achterstallig (past due) wanneer een tegenpartij nalaat een betaling te doen op het contractueel afgesproken tijdstip. Het begrip achterstallig geldt per contract en niet per tegenpartij. Als bijvoorbeeld een tegenpartij nalaat haar maandelijkse aflossing te betalen, wordt de volledige lening als

achterstallig beschouwd, maar dat betekent niet dat andere leningen aan die tegenpartij als achterstallig worden beschouwd. Financiële activa die 90 dagen of meer achterstallig zijn, worden altijd als impaired beschouwd.

Toelichting 4.2.4 Ontvangen garanties

• Zie Toelichtingen 4.3 en 6.1.

Toelichting 4.3: Maximaal kredietrisico en offsetting

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Bruto Ontvangen
waarborgen/
collateral
Netto Bruto Ontvangen
waarborgen/
collateral
Netto
Maximaal kredietrisico
Eigenvermogensinstrumenten 2 153 0 2 153 2 485 0 2 485
Schuldinstrumenten 71 109 68 71 041 70 138 61 70 078
Leningen en voorschotten 150 698 78 038 72 660 141 854 70 285 71 570
Waarvan gewaardeerd tegen reële waarde 79 39 40 2 501 1 028 1 473
Derivaten 8 659 3 875 4 784 8 702 3 605 5 097
Overige 32 586 3 816 28 769 29 686 4 205 25 481
Totaal 265 204 85 797 179 407 252 866 78 156 174 710
  • Maximaal kredietrisico van een financieel actief: meestal de brutoboekwaarde na aftrek van de bijzondere waardeverminderingen. Het maximale kredietrisico bevat, naast de bedragen op de balans, ook het niet-opgenomen deel van de onherroepelijk verstrekte kredietlijnen, de verstrekte financiële garanties en de andere onherroepelijk verstrekte verbintenissen. Die zijn opgenomen onder de post Overige in de tabel.
  • De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de

samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.

• Ontvangen waarborgen (collateral): worden opgenomen tegen marktwaarde en beperkt tot het uitstaande bedrag van de betreffende leningen.

Financiële instrumenten onderhevig aan netting,
afdwingbare netting-raamovereenkomsten en
soortgelijke overeenkomsten
Brutobedrag
van erkende
financiële in
strumenten
Brutobe
dragen van
erkende
financiële in
strumenten
die verre
kend worden
(netting)
Nettobe
dragen van
financiële in
strumenten
gepresen
teerd op de
balans
Bedragen die niet verrekend worden op de balans (netting) Nettobedrag
Financiële
instru
Kaswaar Effecten
waar
(in miljoenen euro) menten borgen borgen
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2016
Derivaten 12 543 3 884 8 659 4 931 2 160 0 1 568
Derivaten, exclusief central clearing houses 8 650 0 8 650 4 931 2 160 0 1 559
Derivaten met central clearing houses*
Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke
3 893 3 884 9 0 0 0 9
overeenkomsten 18 407 6 255 12 152 31 0 12 109 12
Reverse repo's 18 407 6 255 12 152 31 0 12 109 12
Geleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 30 950 10 139 20 811 4 962 2 160 12 109 1 580
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2015
Derivaten 11 238 2 536 8 702 4 659 2 213 0 1 831
Derivaten, exclusief central clearing houses 8 695 0 8 695 4 659 2 213 0 1 824
Derivaten met central clearing houses* 2 543 2 536 7 0 0 0 7
Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke
overeenkomsten
8 035 2 521 5 514 340 0 5 141 33
Reverse repo's 8 035 2 521 5 514 340 0 5 141 33
Geleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 19 273 5 057 14 216 4 999 2 213 5 141 1 863
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2016
Derivaten 12 922 3 884 9 037 4 931 2 543 0 1 563
Derivaten, exclusief central clearing houses 9 017 0 9 017 4 931 2 543 0 1 543
Derivaten met central clearing houses* 3 905 3 884 20 0 0 0 20
Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke
overeenkomsten
15 984 6 255 9 729 31 0 9 692 6
Repo's 15 984 6 255 9 729 31 0 9 692 6
Uitgeleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 28 905 10 139 18 766 4 962 2 543 9 692 1 569
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2015
Derivaten 12 213 2 536 9 677 4 659 3 630 0 1 389
Derivaten, exclusief central clearing houses 9 666 0 9 666 4 659 3 630 0 1 378
Derivaten met central clearing houses* 2 547 2 536 11 0 0 0 11
Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke
overeenkomsten
12 216 2 521 9 694 340 0 9 332 22
Repo's 12 216 2 521 9 694 340 0 9 332 22
Uitgeleende effecten 0 0 0 0 0 0 0
Andere financiële instrumenten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 24 429 5 057 19 372 4 999 3 630 9 332 1 411

* Kaswaarborgen, rekening bij centrale clearinghuizen inbegrepen in het brutobedrag

  • De criteria voor netting zijn vervuld als KBC momenteel een wettelijk afdwingbaar recht heeft om de erkende financiële activa en financiële passiva te verrekenen en de intentie heeft om de transacties af te wikkelen op een nettobasis, of het financieel actief en het financieel passief simultaan te realiseren. De financiële activa en financiële passiva die op die manier verrekend worden, zijn gerelateerd aan financiële instrumenten die verhandeld werden via (centrale) clearinghuizen.
  • Onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans worden in de kolom Financiële instrumenten de bedragen van financiële instrumenten weergegeven die afgesloten worden onder een afdwingbaar netting-raamakkoord of een gelijkaardig akkoord dat niet aan de criteria voldoet zoals gedefinieerd onder IAS 32. De vermelde bedragen refereren aan die situaties waar netting alleen

kan worden toegepast in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen. Hetzelfde principe is van toepassing voor financiële instrumenten die gegeven of ontvangen worden als waarborg. Voor waarborgen ontvangen in de vorm van niet-contanten (in de kolom Effectenwaarborgen onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans) zal de waarde in de tabel die zijn die overeenstemt met de marktwaarde en het is die waarde die gebruikt wordt in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen.

Toelichting 4.4: Reële waarde van financiële instrumenten – algemeen

  • Reële waarde: KBC definieert reële waarde als de prijs die zou worden verkregen voor de verkoop van een actief of die zou worden betaald voor de overdracht van een verplichting in een regelmatige transactie tussen marktpartijen op het tijdstip van de waardebepaling. Die definitie ligt in de lijn van de IFRS-definitie. De reële waarde is niet het bedrag dat een entiteit zou ontvangen of betalen op grond van een gedwongen transactie, een onvrijwillige liquidatie of een gedwongen verkoop. Een verstoring van het evenwicht tussen vraag en aanbod (bijvoorbeeld minder kopers dan verkopers, waardoor de prijs moet zakken) is niet hetzelfde als een gedwongen transactie of een gedwongen verkoop. Gedwongen verkopen of onvrijwillige transacties zijn occasionele transacties als gevolg van bijvoorbeeld wijzigingen in de regelgeving of transacties die niet markt- maar ondernemingsgestuurd (klantgestuurd) zijn.
  • In KBC worden alle interne waarderingsmodellen door een onafhankelijke Risk Validation Unit gevalideerd. Bovendien heeft het Directiecomité een Group Valuation Committee (GVC) aangesteld om ervoor te zorgen dat KBC en zijn entiteiten voldoen aan alle wettelijke bepalingen over de waardering van financiële instrumenten die gewaardeerd worden tegen reële waarde. Het GVC bewaakt de consistente implementatie van het KBC Valuation Framework, dat bestaat uit verschillende richtlijnen (waaronder de Group Valuation Policy, Group Market Value Adjustments Policy en de Group Parameter Review Policy). Het GVC komt minstens tweemaal per kwartaal samen om belangrijke wijzigingen in waarderingsmethoden (inclusief, maar niet beperkt tot, modellen, marktdata, inputparameters) of afwijkingen van Group Policies voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde goed te keuren. Het GVC bestaat uit leden van Finance, Risicobeheer en Middle Office. Elk kwartaal worden er valuation uncertainty measurements uitgevoerd en gerapporteerd aan het GVC. Ten slotte neemt een speciaal daartoe samengesteld team reële waarden onder de loep die het resultaat zijn van een waarderingsmodel.
  • Aanpassingen van de reële waarde (market value adjustments) worden geboekt op alle posten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd, waarbij wijzigingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Ze omvatten close-outkosten, aanpassingen voor minder liquide posities of markten, aanpassingen verbonden aan waarderingen gebaseerd op een waarderingsmodel, aanpassingen voor tegenpartijrisico en financieringskosten. CVA (Credit Value

Adjustment) is een aanpassing van de marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) om bij de waardering van dergelijke instrumenten rekening te houden met de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Daarbij wordt zowel met de huidige vervangingswaarde van het contract (mark-to-market) als met de verwachte toekomstige marktwaarde van het contract rekening gehouden. Die waarderingen worden gewogen op basis van de kredietwaardigheid van de tegenpartij, die bepaald wordt door middel van een gequoteerde Credit Default Swap (CDS)-spread, of, als die er niet is, afgeleid wordt uit obligaties waarvan de emittenten karakteristieken vertonen vergelijkbaar met die van de tegenpartij van het financiële instrument (rating, sector, geografische ligging). Voor contracten waarbij de tegenpartij een risico heeft op KBC (in plaats van KBC op de tegenpartij) wordt een DVA (Debt Value Adjustment) bepaald. Die is gelijkaardig aan de CVA, waarbij de verwachte toekomstige negatieve marktwaarde van de contracten in rekening wordt gebracht. FVA (funding value adjustment) is een aanpassing van de marktwaarde van niet-gecollateraliseerde afgeleide financiële instrumenten (derivaten), om bij de waardering rekening te houden met de (toekomstige) financieringskosten of -opbrengsten die gepaard gaan met het afsluiten en indekken van dergelijke instrumenten.

  • Bij de bepaling van de reële waarde van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde wordt rekening gehouden met de invloed van veranderingen in de eigen financieringsspreads.
  • De reële waarde van hypothecaire kredieten en termijnkredieten die niet tegen reële waarde op de balans zijn opgenomen (zie tabel), wordt bepaald door contractuele kasstromen tegen de risicovrije rentevoet te verdisconteren. Die berekening wordt dan gecorrigeerd voor kredietrisico door rekening te houden met marges verkregen op gelijkaardige, maar recent uitgegeven, kredieten. De reële waarde houdt voor de belangrijkste portefeuilles rekening met prepayment risks en cap-opties.
  • De reële waarde van zichtdeposito's en depositoboekjes (beide onmiddellijk opvraagbaar) wordt verondersteld gelijk te zijn aan de boekwaarde.
  • Het grootste deel van de wijzigingen in de marktwaarde van de leningen en voorschotten vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde, wordt verklaard door bewegingen van de rente. Het effect van veranderingen in kredietrisico is verwaarloosbaar.
Reële waarde van financiële instrumenten die niet
tegen reële waarde op de balans zijn opgenomen
Leningen en vorderingen Financiële activa tot einde
looptijd aangehouden
tegen geamortiseerde kostprijs Financiële verplichtingen
(in miljoenen euro) Boekwaarde Reële waarde Boekwaarde Reële waarde Boekwaarde Reële waarde
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2016
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen
17 459 17 447
Leningen en voorschotten aan klanten 133 154 134 292
Schuldinstrumenten 1 015 1 033 33 697 37 502
Overige 524 529
Totaal 152 152 153 301 33 697 37 502
Niveau 1 110 36 032
Niveau 2 27 403 986
Niveau 3 125 789 484
FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2015
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen
11 524 11 438
Leningen en voorschotten aan klanten 127 829 128 859
Schuldinstrumenten 1 117 1 136 32 958 36 693
Overige 835 836
Totaal 141 305 142 268 32 958 36 693
Niveau 1 231 35 468
Niveau 2 21 350 794
Niveau 3 120 687 431
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2016
Deposito's van kredietinstellingen en beleggings
ondernemingen
30 248 30 309
Deposito's van klanten en schuldpapier 175 055 175 284
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 0 0
Overige 2 182 2 181
Totaal 207 485 207 774
Niveau 1 70
Niveau 2 102 028
Niveau 3 105 676
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2015
Deposito's van kredietinstellingen en beleggings
ondernemingen
17 828 17 842
Deposito's van klanten en schuldpapier 158 762 159 367
Schulden m.b.t. beleggingscontracten 0 0
Overige 1 792 1 743
Totaal 178 383 178 952
Niveau 1 75
Niveau 2 83 804
Niveau 3 95 073

Toelichting 4.5: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – waarderingshiërarchie

Waarderingshiërarchie
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Aangehouden voor handelsdoeleinden
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggings
ondernemingen
0
6
0
6
0
0
0
0
Leningen en voorschotten aan klanten
0
1
0
1
0
0
0
0
Eigenvermogensinstrumenten
302
125
0
427
256
155
0
411
Schuldinstrumenten
731
62
208
1 001
1 254
244
287
1 785
Waarvan overheidsobligaties
653
29
31
713
1 157
209
42
1 408
Derivaten
0
6 392
1 856
8 249
0
6 133
2 055
8 188
Overige
0
0
0
0
0
1
0
1
Gewaardeerd tegen reële waarde
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggings
ondernemingen
0
1
0
1
0
2 107
0
2 107
Leningen en voorschotten aan klanten
0
77
0
77
0
366
28
394
Eigenvermogensinstrumenten
2
0
0
2
2
0
0
2
Beleggingscontracten, verzekeringen
13 331
362
0
13 693
13 046
284
0
13 330
Schuldinstrumenten
44
177
190
411
257
41
383
681
Waarvan overheidsobligaties
42
5
0
47
80
40
0
120
Voor verkoop beschikbaar
Eigenvermogensinstrumenten
1 368
18
338
1 723
1 641
19
411
2 071
Schuldinstrumenten
30 059
3 699
1 227
34 985
28 814
3 486
1 298
33 598
Waarvan overheidsobligaties
21 248
1 417
317
22 982
20 761
687
444
21 892
Afdekkingsderivaten
Derivaten
0
410
0
410
0
514
0
514
Totaal
45 838
11 329
3 820
60 987
45 271
13 348
4 462
63 082
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Aangehouden voor handelsdoeleinden
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
0
5
0
5
0
1
0
1
Deposito's van klanten en schuldpapier
0
541
0
541
0
429
2
431
Derivaten
0
5 100
2 234
7 334
0
5 428
2 058
7 487
Baisseposities
665
0
0
665
415
0
0
415
Overige
0
13
0
13
0
0
0
0
Gewaardeerd tegen reële waarde
Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
0
1 766
0
1 766
0
1 123
0
1 123
Deposito's van klanten en schuldpapier
0
1 577
557
2 134
0
10 321
594
10 916
Schulden m.b.t. beleggingscontracten
12 652
0
0
12 653
12 386
0
0
12 387
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Afdekkingsderivaten
Derivaten
0
1 704
0
1 704
0
2 191
0
2 191
Totaal
13 318
10 707
2 791
26 815
12 801
19 495
2 654
34 950
(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
  • De waarderingshiërarchie verdeelt de waarderingstechnieken, samen met de respectieve waarderingsparameters waarop die gebaseerd zijn, op basis van prioriteit, in drie niveaus.
  • De waarderingshiërarchie kent de hoogste prioriteit toe aan parameters van niveau 1. Dat betekent dat, als er een actieve markt bestaat, gepubliceerde prijsnoteringen moeten worden gebruikt om het financiële actief of passief tegen reële waarde te waarderen. Parameters van niveau 1 zijn gepubliceerde (genoteerde) prijzen afkomstig van een beurs, een handelaar, een makelaar, een sectorgroep, een waarderingsdienst (pricing service) of een regelgevende instantie. Die prijzen zijn op een eenvoudige wijze en op regelmatige basis beschikbaar en zijn ontleend aan huidige en regelmatig uitgevoerde markttransacties tussen onafhankelijke partijen op actieve markten die voor KBC toegankelijk zijn. De reële waarde is dan gebaseerd op de marktwaarde die wordt afgeleid van de huidige beschikbare transactieprijzen. Er wordt geen waarderingstechniek (model) gebruikt.
  • Als er geen prijsnoteringen beschikbaar zijn, bepaalt de rapporterende entiteit de reële waarde met behulp van een waarderingstechniek (model) op basis van waarneembare of niet-waarneembare parameters. Het gebruik van waarneembare parameters moet worden gemaximaliseerd, terwijl het gebruik van niet-waarneembare parameters moet worden geminimaliseerd. Waarneembare parameters worden ook parameters van niveau 2 genoemd. Ze weerspiegelen alle factoren die marktdeelnemers bij de waardering van het actief of de verplichting tegen reële waarde in overweging zouden nemen op basis van marktgegevens afkomstig van bronnen die onafhankelijk zijn van de rapporterende entiteit. Waarneembare waarderingsparameters zijn bijvoorbeeld de risicovrije rente, wisselkoersen van vreemde valuta, aandelenkoersen en de impliciete volatiliteit.

Waarderingstechnieken op basis van waarneembare parameters zijn onder andere: verdiscontering van toekomstige kasstromen, vergelijking met de huidige of recente reële waarde van een ander soortgelijk instrument.

  • Niet-waarneembare parameters worden ook parameters van niveau 3 genoemd. Ze zijn gebaseerd op de assumpties die marktpartijen volgens de rapporterende entiteit zouden gebruiken bij de waardering van het actief of de verplichting (inclusief assumpties over de betrokken risico's). Niet-waarneembare parameters weerspiegelen een markt die niet actief is. Waarderingsparameters die benaderingen zijn voor nietwaarneembare parameters (proxy) en correlatiefactoren kunnen worden beschouwd als niet-waarneembaar op de markt.
  • Als de parameters die worden gebruikt om de reële waarde van een actief of passief te bepalen in verschillende niveaus van de waarderingshiërarchie kunnen worden ondergebracht, dan wordt de reële waarde van het gehele actief of passief geklasseerd volgens het laagste niveau van de betreffende parameters die een belangrijke invloed hebben op de totale reële waarde van het actief of passief. Bijvoorbeeld: als de berekening van de reële waarde gebaseerd is op waarneembare parameters, waarbij belangrijke aanpassingen van die waarde nodig zijn op basis van niet-waarneembare parameters, dan valt die waarderingsmethode onder niveau 3 van de waarderingshiërarchie.
  • De waarderingshiërarchie en de classificatie in die waarderingshiërarchie van de meest gebruikte financiële instrumenten vindt u in de tabel. De tabel geeft een overzicht van het niveau waaronder financiële instrumenten doorgaans worden geklasseerd, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Met andere woorden: hoewel de meerderheid van een bepaald type financiële instrumenten geklasseerd wordt op het in de tabel vermelde niveau, kan een klein deel van die instrumenten geklasseerd zijn op een ander niveau.
  • Bij overdrachten tussen verschillende niveaus van de waarderingshiërarchie hanteert KBC het principe dat die plaatsvinden aan het einde van de rapporteringsperiode. Voor meer details over overdrachten tussen de verschillende niveaus: zie Toelichting 4.6.
Soort instrument Producten Type waardering
Niveau 1 Liquide financiële instrumenten waarvoor
genoteerde koersen regelmatig beschikbaar zijn
Valutacontantcontracten, beursgenoteerde
financiële futures, beursgenoteerde opties,
beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerde
fondsen (ETF), liquide overheidsobligaties, andere
liquide obligaties, liquide asset backed securities op
actieve markten
Mark-to-market (gepubliceerde prijsnoteringen op
een actieve markt)
(Cross-Currency) Renteswaps (IRS), valutaswaps,
valutatermijncontracten, rentetermijncontracten
(FRA), inflatieswaps, dividendswaps, commodity
swaps, reverse floaters, opties op obligatiefutures,
opties op rentefutures, overnight index swaps, FX
reset
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op
basis van verdisconterings- en inschattingscurves
(op basis van gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Plain vanilla / liquide derivaten Caps en floors, renteopties, Europese en
Amerikaanse aandelenopties, Europese en
Amerikaanse valutaopties, forward start-opties,
digitale valutaopties, FX strips van eenvoudige
opties, Europese swaptions, constant maturity
swaps (CMS), European cancelable IRS, compound
options
Waarderingsmodel voor opties op basis van
waarneembare parameters (bv. volatiliteit)
Credit default swaps (CDS) CDS-model op basis van credit spreads
Niveau 2 Lineaire financiële activa (zonder optionele
kenmerken) – cashinstrumenten
Deposito's, eenvoudige kasstromen, transacties in
het kader van repo's
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op
basis van verdisconterings- en inschattingscurves
(op basis van gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Asset Backed Securities Halfliquide asset backed securities Prijsstelling door derden (bv. leadmanager);
prijscontrole a.d.h.v. alternatieve observeerbare
marktgegevens, of via vergelijkbare spreadmethode
Schuldinstrumenten Eigen uitgiftes door KBC Ifima (passiva),
hypotheekobligaties op het actief van Cˇ SOB
Verdiscontering van toekomstige kasstromen en
waardering van gerelateerde derivaten op basis van
observeerbare parameters
Lineaire financiële passiva (cashinstrumenten) Leningen, thesauriebewijzen Verdiscontering van toekomstige kasstromen op
basis van verdisconterings- en inschattingscurves
(op basis van gepubliceerde depositoquoteringen,
FX swaps en (CC)IRS)
Niveau 3 Exotische derivaten Target profit forwards, target strike forwards,
Bermudan swaptions, digitale renteopties, quanto
renteopties, digitale aandelenopties, Aziatische
aandelenopties, barrieropties op aandelen, quanto
digital FX options, FX Asian options, FX European
barrier options, FX simple digital barrier options,
FX touch rebate, double average rate options,
inflatieopties, cancelable reverse floaters, American
and Bermudan cancelable IRS, CMS spread options,
CMS interest rate caps/floors, (callable) range
accruals, outperformance options, autocallable
options
Waarderingsmodel voor opties op basis van niet
waarneembare parameters (bv. correlatie)
Illiquide instrumenten met kredietkoppeling Collateralised debt obligations (notes) Waarderingsmodel op basis van de correlatie
tussen de respectieve defaultkansen van de
onderliggende activa
Private Equity Investments Private equity en niet-genoteerde deelnemingen Op basis van de waarderingsrichtlijnen van de
EVCA (European Private Equity & Venture Capital
Association)
Illiquide obligaties / ABS Illiquide (hypotheek-)obligaties / Asset backed
securities die indicatief worden geprijsd door één
prijsleverancier op een niet-actieve markt
Prijsstelling door derden (bv. leadmanager), geen
prijscontrole mogelijk ten gevolge van gebrek
aan beschikbare/betrouwbare alternatieve
marktgegevens
Schuldinstrumenten Eigen uitgiftes door KBC (KBC Ifima) Verdiscontering van toekomstige kasstromen en
waardering van gerelateerde derivaten op basis
van niet-observeerbare parameters (indicatieve
prijsstelling door derden voor de derivaten)

Toelichting 4.6: Financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd – overdrachten tussen niveau 1 en 2

  • Overdrachten in 2016: KBC herklasseerde voor 99 miljoen euro aan schuldinstrumenten van niveau 1 naar niveau 2. KBC herklasseerde ook voor ongeveer 120 miljoen euro aan obligaties van niveau 2 naar niveau 1. Het grootste deel van die herclassificaties gebeurde wegens een gewijzigde liquiditeit van covered bonds, bedrijfsobligaties en obligaties van regionale overheden.
  • Overdrachten in 2015: KBC herklasseerde voor 273 miljoen euro aan instrumenten (vooral geklasseerd als Voor verkoop beschikbaar) van niveau 1 naar niveau 2, wegens een afname van marktactiviteit. KBC herklasseerde ook voor ongeveer 317 miljoen euro aan schuldinstrumenten van niveau 2 naar niveau 1, omdat de markt voor die instrumenten actiever werd in 2015.

  • In 2016 waren er de volgende belangrijke bewegingen met betrekking tot financiële instrumenten geklasseerd in niveau 3 van de waarderingshiërarchie:

  • In de categorie Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden daalde de boekwaarde van de derivaten met 199 miljoen euro, voornamelijk door het beëindigen van de looptijd van deals (-558 miljoen euro), deels gecompenseerd door positieve reëlewaardeveranderingen (+246 miljoen euro, waarvan 140 miljoen euro afkomstig van activa die op het einde van het jaar nog altijd in ons bezit waren) en nieuwe aanschaffingen (+116 miljoen euro). Verder in de categorie Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden daalde de boekwaarde van obligaties met 79 miljoen euro, voornamelijk door verkopen (-111 miljoen euro), het beëindigen van de looptijd van deals (-35 miljoen euro) en verschuivingen uit niveau 3 (-30 miljoen euro), deels gecompenseerd door nieuwe aanschaffingen (+87 miljoen euro).
  • In de categorie Financiële activa aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening daalde de boekwaarde van obligaties met 192 miljoen euro, voornamelijk door het vervallen van een CDO note in januari 2016.
  • In de categorie Voor verkoop beschikbaar werd voor netto 153 miljoen euro obligaties verschoven uit niveau 3. De meerderheid van deze verschuivingen komt voort uit een gewijzigde liquiditeit van vooral bedrijfsobligaties en obligaties van regionale overheden. Dat werd deels gecompenseerd door een toename van de boekwaarde met 82 miljoen euro, hoofdzakelijk door de netto-impact van aanschaffingen, verkopen en afwikkelingen van posities. Verder in de categorie Voor verkoop beschikbaar daalde de boekwaarde van niet-genoteerde aandelen met 73 miljoen euro, voornamelijk door verkopen.
  • In de categorie Financiële verplichtingen aangehouden voor

handelsdoeleinden, steeg de boekwaarde van derivaten met 164 miljoen euro, voornamelijk door nieuwe uitgiften (+160 miljoen euro) en positieve reëlewaardeveranderingen (+497 miljoen euro, waarvan +485 miljoen euro afkomstig van verplichtingen die op het einde van het jaar nog steeds op de balans genoteerd staan), deels gecompenseerd door het beëindigen van de looptijd van deals (-481 miljoen euro).

  • In 2015 waren er de volgende belangrijke bewegingen met betrekking tot financiële instrumenten geklasseerd in niveau 3 van de waarderingshiërarchie:
  • In de categorie Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden daalde de boekwaarde van de derivaten met 266 miljoen euro, voornamelijk door het beëindigen van de looptijd van deals (-446 miljoen euro) en negatieve reëlewaardeveranderingen (-195 miljoen euro), deels gecompenseerd door nieuwe aanschaffingen (+372 miljoen euro).
  • In de categorie Voor verkoop beschikbaar steeg de boekwaarde van schuldinstrumenten met 135 miljoen euro, voornamelijk door nieuwe deals (+546 miljoen euro), deels gecompenseerd door de nettoverschuiving van 357 miljoen euro obligaties uit niveau 3 en verkopen (-58 miljoen euro).
  • In de categorie Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden daalde de boekwaarde (in absolute waarde) van derivaten met 277 miljoen euro, voornamelijk door het beëindigen van de looptijd van deals (-449 miljoen euro) en negatieve reëlewaardeveranderingen (-149 miljoen euro), deels gecompenseerd door nieuwe uitgiften (+324 miljoen euro).
  • Sommige niveau 3-activa zijn geassocieerd of economisch gehedged door identieke niveau 3-verplichtingen, waardoor de blootstelling van KBC aan niet-observeerbare parameters lager is dan uit de brutocijfers zou kunnen blijken.

Toelichting 4.8: Wijzigingen in eigen kredietrisico

Eigen schulduitgiften gewaardeerd tegen reële waarde
(in miljoenen euro) (+: winst, -: verlies, bedragen vóór belastingen) 31-12-2016 31-12-2015
Invloed van de verandering in eigen credit spreads op de winst-en-verliesrekening 8 17
Totale gecumuleerde invloed op balansdatum -6 -14

• De reële waarde van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening houdt rekening met het eigen kredietrisico. Een belangrijk deel van de financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening betreft KBC Ifima-uitgiften. Voor de waardering van KBC Ifima-uitgiften gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening houden we rekening met het eigen kredietrisico door het gebruik van de effectieve financieringsspread van KBC. De totale reële waarde van

KBC Ifima-uitgiften gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening bedroeg ongeveer 0,7 miljard euro op 31 december 2016, rekening houdend met het eigen kredietrisico van KBC.

• Als we geen rekening houden met de invloed van veranderingen in het kredietrisico, is het verschil tussen de boekwaarde en de terugbetalingsprijs van de financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening beperkt (minder dan 0,1 miljard euro).

Financiële activa beschikbaar voor verkoop geherklasseerd naar Leningen en vorderingen, situatie op 31 december 2016

(in miljoenen euro)
Boekwaarde 570
Reële waarde 588
Na
Indien niet geherklasseerd
(voor verkoop beschikbaar)
herclassificatie (leningen en
vorderingen)
Invloed
Invloed op uitstaande herwaarderingsreserve (voor verkoop beschikbare financiële activa),
vóór belastingen -49 -67 -18
Invloed op winst-en-verliesrekening, vóór belastingen 0 1 1

• Herclassificaties: in oktober 2008 publiceerde de IAS Board aanpassingen van IAS 39 en IFRS 7 onder de noemer herclassificatie van financiële activa. Naar aanleiding van die aanpassingen heeft de KBC-groep een aantal activa geherklasseerd van de categorie Voor verkoop beschikbaar naar de categorie Leningen en vorderingen, omdat die activa minder liquide waren geworden. Die activa voldeden op de datum van de herclassificatie aan de definitie van Leningen en vorderingen en de groep heeft de intentie en de mogelijkheid om die activa de komende tijd of tot op de vervaldag aan te houden. KBC heeft ervoor gekozen die herclassificaties door te voeren op 31 december 2008. Op de datum van de herclassificatie (31 december 2008) bedroeg de verwachte recupereerbare kasstroom voor die activa 5 miljard euro en varieerde de effectieve rentevoet tussen 5,88% en 16,77%. De bovengenoemde herclassificaties resulteerden in een negatief effect van 18 miljoen

euro op het eigen vermogen en in een beperkt effect op de winsten-verliesrekening.

  • Overige herclassificaties (niet inbegrepen in de tabel):
  • In 2016 herklasseerden we voor 0,1 miljard euro schuldinstrumenten van Voor verkoop beschikbaar (AFS) naar Tot einde looptijd aangehouden (HTM).
  • In 2015 herklasseerden we voor 0,5 miljard euro schuldinstrumenten van Voor verkoop beschikbaar (AFS) naar Tot einde looptijd aangehouden (HTM).
  • Het gevolg van die herclassificaties is dat de betrokken AFS-reserve niet langer wordt blootgesteld aan de wijziging van de marktrente. Ze wordt bevroren en pro rata temporis afgeboekt. Aangezien ook het betrokken HTM-effect wordt afgeboekt, is er netto geen resultaatsimpact.
Voor handelsdoeleinden Reëlewaardeafdekkingen Kasstroomafdekkingen2 Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdek- king van het renterisico van een portefeuille
Boekwaarde Gecontracteerde
bedragen
Boekwaarde Gecontracteerde
bedragen
Boekwaarde Gecontracteerde
bedragen
Boekwaarde Gecontracteerde
bedragen
(in miljoenen euro)1 Activa Verplich-
tingen
kocht
Aange-
Verkocht Activa Verplich-
tingen
Aange-
kocht
Verkocht Activa Verplich-
tingen
Aange-
kocht
Verkocht Activa Verplich-
tingen
Aange-
kocht
Verkocht
31-12-2016
Totaal 8 249 7 334 390 342 393 830 99 528 34 636 34 636 265 1 147 26 046 26 042 46 29 9 143 8 945
Indeling naar type
Rentecontracten 4 135 3 682 202 117 204 823 99 528 34 636 34 636 256 1 142 25 940 25 940 46 29 9 143 8 945
Waarvan renteswaps 3 285 3 294 160 501 160 741 99 528 34 636 34 636 256 1 142 25 940 25 940 38 29 7 397 7 157
Waarvan opties 849 388 39 563 36 802 0 0 0 0 0 0 0 0 8 0 1 746 1 788
Valutacontracten 2 486 2 012 154 899 156 160 0 0 0 0 9 5 106 102 0 0 0 0
Waarvan valutatermijn
contracten
317 326 24 024 24 006 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan valuta- en
renteswaps
2 007 1 578 121 996 121 596 0 0 0 0 9 5 106 102 0 0 0 0
Waarvan opties 162 108 8 784 10 464 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Aandelencontracten 1 563 1 613 32 627 32 421 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan aandelenswaps 1 278 1 295 29 731 29 731 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan opties 285 318 2 869 2 690 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Kredietcontracten 38 0 311 35 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan creditdefault
swaps
38 0 311 35 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Grondstoffen- en andere
contracten
28 27 389 390 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
31-12-2015
Totaal 8 188 7 487 374 627 376 167 127 469 31 073 31 065 356 1 708 26 724 26 718 31 13 7 809 7 569
Indeling naar type
Rentecontracten 4 458 4 283 207 334 206 585 127 469 31 065 31 065 346 1 703 26 607 26 607 31 13 7 809 7 569
Waarvan renteswaps 3 546 3 854 155 102 155 321 127 469 31 065 31 065 346 1 703 26 607 26 607 31 13 6 765 6 524
Waarvan opties 912 425 44 637 41 063 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 045 1 045
Valutacontracten 1 814 1 340 133 090 136 179 0 0 8 0 10 5 117 111 0 0 0 0
Waarvan valutatermijn
contracten
149 192 18 381 18 409 0 0 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan valuta- en
renteswaps
1 434 1 032 104 376 104 146 0 0 0 0 10 5 117 111 0 0 0 0
Waarvan opties 231 117 10 266 13 557 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Aandelencontracten 1 717 1 721 32 141 31 842 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan aandelenswaps 1 409 1 422 28 961 28 962 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan opties 308 299 3 154 2 880 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Kredietcontracten 66 8 916 413 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Waarvan creditdefault
swaps
66 8 916 413 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Grondstoffen- en andere
contracten
133 134 1 147 1 148 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
1

Toelichting 4.10: Derivaten

2 Inclusief afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit.

  • De Treasury-departementen van de verschillende entiteiten beheren het renterisico. Om de negatieve impact van renteschommelingen te vermijden, worden de looptijden van activa en passiva op de balans aangepast door middel van interest rate swaps en andere derivaten.
  • De boekhoudkundige asymmetrische waardering van deze derivaten ten overstaan van de ingedekte activa en passiva creëert schommelingen in de winst-en-verliesrekening. Die schommelingen worden opgevangen met de verschillende technieken waarin IAS 39 voorziet in het kader van hedge accounting. KBC gebruikt de volgende technieken:
  • Fair value portfolio hedge of interest rate risk (reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille). Die techniek wenden we binnen het renterisicobeheer aan om een portefeuille van kredieten (termijnkredieten, woningkredieten, leningen op afbetaling, vaste voorschotten) in te dekken met renteswaps. De constructie wordt opgezet volgens de regels van de EU-carve-outversie van IAS 39. Die techniek maakt het mogelijk de marktwaardeschommelingen van de derivaten te compenseren met de
  • marktwaardeschommelingen van de ingedekte activa en passiva. - Verschillende indekkingstechnieken conform de principes van IAS 39 om de volatiliteit te beperken:
    • º Cash flow hedges (kasstroomafdekkingen): die hedges worden aangewend om activa en passiva met variabele rente te swappen

naar de gewenste vaste looptijden. Met die techniek kan de marktwaardeschommeling van het derivaat in eigen vermogen worden geboekt in een cash flow hedge reserve.

  • º Fair value hedges (reëlewaardeafdekkingen): worden toegepast in bepaalde assetswapconstructies. Daarbij wordt het renterisico van een obligatie ingedekt voor beleggingen die alleen gedaan werden met het oog op de credit spread. Die techniek wordt ook toegepast bij de uitgifte van bepaalde schuldbewijzen met vaste looptijden door de bank (senior debt issues).
  • º Indekking van het wisselrisico op het nettoactief van een buitenlandse investering: het wisselrisico verbonden aan de participaties in een vreemde munt dekken we af door financieringsmiddelen in die vreemde munt aan te trekken op het niveau van de entiteit die de participatie heeft. Die maakt het mogelijk om de omrekeningsverschillen op de indekking te boeken in het eigen vermogen.
  • Wat de verhouding tussen risicobeheer en boekhoudkundige vertaling ervan betreft, krijgt het economische beheer voorrang en worden de risico's afgedekt volgens het algemene ALM-kader. Pas daarna wordt gezocht naar de mogelijkheden om de eventuele boekhoudkundige mismatch die daardoor ontstaat, te beperken door een van de bovengenoemde indekkingstechnieken.
  • Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties: zie Toelichting 3.3.
Verwachte kasstromen van kasstroomafdekkingsderivaten per tijdskorf (in miljoenen euro) Instroom Uitstroom
Maximaal 3 maanden 21 -16
Meer dan 3 maanden en maximaal 6 maanden 23 -47
Meer dan 6 maanden en maximaal 1 jaar 77 -99
Meer dan 1 jaar en maximaal 2 jaar 115 -293
Meer dan 2 jaar en maximaal 5 jaar 273 -826
Meer dan 5 jaar 895 -1 838

5.0 Toelichtingen bij de andere posten op de balans

Toelichting 5.1: Overige activa

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Totaal 1 496 1 487
Vorderingen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen 403 376
Vorderingen uit hoofde van herverzekeringsverrichtingen 16 17
Deposito's bij cederende ondernemingen 158 216
Te ontvangen opbrengsten (andere dan renteopbrengsten uit financiële activa) 43 26
Overige 877 852

Toelichting 5.2: Belastingvorderingen en belastingverplichtingen

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
ACTUELE BELASTINGEN
Actuele belastingvorderingen 66 107
Actuele belastingverplichtingen 188 109
UITGESTELDE BELASTINGEN 1 753 1 680
Uitgestelde belastingvorderingen, per type van tijdelijk verschil 2 743 2 829
Personeelsbeloningen 219 191
Fiscaal overgedragen verliezen 1 069 1 146
Materiële en immateriële vaste activa 28 32
Voorziening voor risico's en kosten 21 38
Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 248 218
Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen
140 244
Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, kasstroomafdekkingen en afdekkingen
van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten
944 828
Technische voorzieningen 24 29
Overige 49 103
Uitgestelde belastingverplichtingen, per type van tijdelijk verschil 990 1 150
Personeelsbeloningen 15 91
Fiscaal overgedragen verliezen 0 0
Materiële en immateriële vaste activa 102 103
Voorziening voor risico's en kosten 0 1
Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten 6 8
Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en
verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen
60 45
Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, kasstroomafdekkingen en afdekkingen
van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten
644 665
Technische voorzieningen 97 134
Overige 65 102
Netto opgenomen in de balans als volgt
Uitgestelde belastingvorderingen 2 246 2 228
Uitgestelde belastingverplichtingen 493 549
Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden 450 492
  • Uitgestelde belastingvorderingen worden geboekt voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winsten beschikbaar zullen zijn op basis van realistische financiële projecties waardoor die aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt in de nabije toekomst (beperkt tot een periode van 8 à 10 jaar).
  • Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden hebben betrekking op fiscale verliezen van de groepsmaatschappijen die niet werden geactiveerd wegens onvoldoende bewijs van toekomstige belastbare winst. De meeste niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden zijn overdraagbaar gedurende twintig jaar of meer.
  • De nettowijziging van de uitgestelde belastingen (+73 miljoen euro in 2016) is als volgt verdeeld:

  • Afname van uitgestelde belastingvorderingen: -87 miljoen euro;

  • Afname van uitgestelde belastingverplichtingen: -159 miljoen euro.
  • De wijziging van de uitgestelde belastingvorderingen heeft voornamelijk te maken met:
  • Afname van uitgestelde belastingvorderingen via resultaat: -243 miljoen euro, hoofdzakelijk als volgt verklaard: financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening -159 miljoen euro; fiscaal overgedragen verliezen -71 miljoen euro, voorzieningen voor risico's en kosten -15 miljoen euro en bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en vorderingen +30 miljoen euro;
  • Toename van uitgestelde belastingvorderingen door de wijzigingen van de marktwaarde van kasstroomafdekkingen: +88 miljoen euro;

  • Toename van uitgestelde belastingvorderingen door de wijzigingen in de herwaarderingsreserve voor afdekkingen van nettoinvesteringen in buitenlandse entiteiten: +36 miljoen euro;

  • Toename van uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen gerelateerd tot wijzigingen van toegezegdpensioenregelingen: +34 miljoen euro;
  • Overige (waaronder koersverschillen): -2 miljoen euro.
  • De wijziging van de uitgestelde belastingverplichtingen heeft voornamelijk te maken met:
  • Afname van uitgestelde belastingverplichtingen via resultaat: -78 miljoen euro, hoofdzakelijk als gevolg van technische en andere voorzieningen: -37 miljoen euro, de afname in financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening: -33 miljoen euro en de afname met betrekking tot vaste activa: -8 miljoen euro;
  • Afname van uitgestelde belastingverplichtingen met betrekking tot niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen gerelateerd aan wijzigingen van toegezegdpensioenregelingen: -67 miljoen euro;
  • Afname van uitgestelde belastingverplichtingen door de toename van de marktwaarde van voor verkoop beschikbare effecten: -10 miljoen euro;
  • Afname van uitgestelde belastingverplichtingen door de wijziging van de marktwaarde van kasstroomafdekkingen: -10 miljoen euro;
  • Toename van uitgestelde belastingverplichtingen met betrekking tot niet-gerealiseerde resultaten erkend in eigen vermogen gerelateerd aan wijzigingen van toegezegdpensioenregelingen: +15 miljoen euro.
  • Overige (waaronder koersverschillen): -9 miljoen euro.
  • De uitgestelde belastingvorderingen zoals opgenomen in de balans bevinden zich grotendeels bij KBC Bank.

Toelichting 5.3: Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Totaal 212 207
Overzicht van investeringen inclusief goodwill
CˇMSS 178 179
Overige 34 28
Goodwill op geassocieerde ondernemingen en joint ventures
Brutobedrag 0 0
Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen 0 0
Indeling naar type
Niet-beursgenoteerd 212 207
Beursgenoteerd 0 0
Reële waarde van investeringen in beursgenoteerde geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 0
  • Geassocieerde ondernemingen: ondernemingen waarbij KBC een belangrijke invloed uitoefent op het management, maar zonder directe of indirecte, volledige of gezamenlijke controle. KBC heeft over het algemeen een aandeelhouderschap van 20% tot 50% in dergelijke ondernemingen. Joint ventures zijn ondernemingen waarvoor KBC gezamenlijke controle uitoefent.
  • De post Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures bestaat voornamelijk uit CˇMSS, een gemeenschappelijke onderneming van Cˇ SOB in Tsjechië. Hieronder volgt samengevatte financiële informatie voor CˇMSS, op 55%-basis, 31-12-2016 (31-12- 2015), in miljoenen euro:
  • Balanstotaal: 3 039 (3 112)
  • Geldmiddelen en kasequivalenten: 315 (309)
  • Financiële activa: 2 691 (2 773)
  • Niet-financiële activa: 33 (30)
  • Financiële verplichtingen: 2 818 (2 890)
  • Niet-financiële verplichtingen: 42 (44)
  • Totaal eigen vermogen: 178 (179)
  • Totale opbrengsten: 62 (64)
  • Rente-inkomsten: 99 (109)
  • Rentelasten: -49 (-57)
  • Exploitatiekosten: -28 (-25)
  • Bijzondere waardeverminderingen: -5 (-12)
  • Belastingen: -5 (-5)
  • Resultaat na belastingen: 23 (23)
  • Andere niet-gerealiseerde resultaten: -1 (0)
  • Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten: 22 (23)

• Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen en joint ventures: is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures in de balans. We voeren een waardeverminderingstoets uit en boeken indien vereist de nodige bijzondere waardeverminderingen op goodwill (zie tabel).

Toelichting 5.4: Materiële vaste activa – inclusief vastgoedbeleggingen

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Materiële vaste activa 2 299
Vastgoedbeleggingen
Huurinkomsten
Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die huurinkomsten hebben gegenereerd 12 15
Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die geen huurinkomsten hebben gegenereerd 1 0
MUTATIETABEL Terreinen en
gebouwen
IT-apparatuur Overige
uitrusting
Totaal
materiële
vaste activa
Vastgoed
beleggingen
2016
Beginsaldo 1 161 96 1 041 2 299 438
Aanschaffingen 81 55 578 713 35
Vervreemdingen -18 -25 -224 -267 -25
Afschrijvingen -71 -46 -29 -145 -20
Overige mutaties -4 21 -166 -150 -2
Eindsaldo 1 149 101 1 200 2 451 426
Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen
1 206 385 655 2 247 240
Reële waarde 31-12-2016 610
2015
Beginsaldo 1 202 111 965 2 278 568
Aanschaffingen 108 53 397 558 5
Vervreemdingen -68 -2 -150 -221 -5
Afschrijvingen -70 -54 -29 -153 -21
Overige mutaties -10 -12 -142 -165 -110
Eindsaldo 1 161 96 1 041 2 299 438
Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen 1 159 373 653 2 186 229
Reële waarde 31-12-2015 609
  • Jaarlijkse afschrijvingspercentages: hoofdzakelijk 3% voor gebouwen (inclusief vastgoedbeleggingen), 33% voor IT-apparatuur, tussen 5% en 33% voor overige uitrusting. Op terreinen wordt geen afschrijving toegepast.
  • Er bestaan beperkte verplichtingen (ongeveer 0,2 miljard euro) voor de verwerving van materiële vaste activa. Er bestaan geen belangrijke beperkingen op eigendom en materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.
  • De meeste vastgoedbeleggingen worden periodiek gewaardeerd door een onafhankelijke expert en jaarlijks door eigen specialisten in

die materie. Die waardering is hoofdzakelijk gebaseerd op de kapitalisatie van de geschatte huurwaarde en eenheidsprijzen van soortgelijke onroerende goederen. Daarbij houden we rekening met alle marktparameters die beschikbaar zijn op de datum van de schatting (onder meer ligging en marktsituatie, bouwwijze en constructie, staat van onderhoud en bestemming).

• Eigen specialisten waarderen jaarlijks een aantal andere vastgoedbeleggingen en baseren zich daarbij op de actuele jaarhuur per gebouw en de verwachte ontwikkeling ervan en op een geïndividualiseerde kapitalisatievoet per gebouw.

Toelichting 5.5: Goodwill en andere immateriële vaste activa

(in miljoenen euro) Goodwill Intern
ontwikkelde
software
Extern
ontwikkelde
software
Overige Totaal
2016
Beginsaldo 594 176 181 9 959
Aanschaffingen 0 94 56 8 158
Vervreemdingen 0 -2 -3 -5 -9
Afschrijvingen 0 -58 -42 -1 -102
Overige mutaties 2 -6 -2 0 -6
Eindsaldo 597 203 189 10 999
Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen 287 555 643 45 1 531
2015
Beginsaldo 933 165 153 7 1 258
Aanschaffingen 0 71 78 9 158
Vervreemdingen 0 -28 -5 -6 -39
Afschrijvingen 0 -53 -48 -1 -103
Overige mutaties -338 21 3 0 -315
Eindsaldo 594 176 181 9 959
Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen 829 495 594 54 1 971
  • Goodwill: omvat de goodwill betaald op ondernemingen uit de consolidatiekring en betaald bij de overname van activiteiten. Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen in de balans.
  • Waardeverminderingstoets: we voerden die waardeverminderingstoets uit om na te gaan of er waardeverminderingen op goodwill moesten worden geboekt (zie tabel en Toelichting 3.10). We voeren de waardeverminderingstoets minstens jaarlijks uit. Bovendien voeren we op kwartaalbasis een high level assessment uit om na te gaan of er een indicatie voor waardevermindering bestaat. In die toets beschouwen we elke entiteit als een aparte kasstroom genererende eenheid (KGE). De entiteiten op zich hebben een specifiek risicoprofiel en binnen de entiteiten zelf komen in veel mindere mate verschillende profielen voor.
  • Bijzondere waardeverminderingen op goodwill als gevolg van de toepassing van IAS 36: nemen we in het resultaat op als het realiseerbare bedrag van een investering lager is dan de boekwaarde ervan. Het realiseerbare bedrag bepalen we als het hoogste van de bedrijfswaarde (bepaald op basis van de DCF-methode (DCF staat voor Discounted Cash Flow) en de reële waarde (via multipele analyse en dergelijke) min directe verkoopkosten.
  • De voornaamste groepsmaatschappijen waarop de goodwill betrekking heeft, vindt u in de tabel (het betreft telkens de geconsolideerde entiteit, d.w.z. inclusief dochtermaatschappijen). Ze werden allemaal gewaardeerd op basis van de DCF-methode. Bij die

methode wordt het realiseerbare bedrag van een investering berekend als de huidige waarde van alle toekomstige vrije kasstromen van het bedrijf. Daarbij gaan we uit van langetermijnprognoses over de activiteit van de onderneming en de daaruit resulterende kasstromen (enerzijds gaat het om voorspellingen voor een aantal jaren in de toekomst (meestal 16 jaar), anderzijds om de restwaarde van het bedrijf na die expliciete voorspellingsperiode). Die langetermijnprognoses zijn het resultaat van een combinatie van een beoordeling van de vroegere en huidige prestaties, en externe informatiebronnen inzake toekomstige ontwikkelingen in de respectieve markten en de globale macro-economische omgeving. De terminale groeivoet bepalen we op basis van het langetermijngemiddelde van de groei van de markt. De huidige waarde van die toekomstige kasstromen berekenen we door een samengestelde discontovoet toe te passen. We bepalen de samengestelde discontovoet aan de hand van de CAPM-theorie (Capital Asset Pricing Model) en gebruiken daarbij een risicovrije rente, samen met een marktrisicopremie (vermenigvuldigd met een activiteitsafhankelijke bèta). We voegen ook een landenrisicopremie toe om de invloed van de economische toestand van het land waarin KBC actief is in rekening te brengen. Binnen KBC hebben we twee specifieke DCF-modellen ontwikkeld: een bankmodel en een verzekeringsmodel. In beide gevallen beschouwen we als vrije kasstromen de dividenden die kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders van het bedrijf, rekening houdend met de reglementaire vereisten voor het minimumkapitaal.

Discontovoeten over de
expliciete periode van
kasstroomprognose heen
Uitstaande goodwill (in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015
K&H Bank 223 220 12,8%-10,5% 13,6%-10,7%
Cˇ SOB (Tsjechië) 233 233 10,1%-9,5% 9,9%-9,7%
DZI Insurance 74 74 9,6%-7,7% 9,2%-7,6%
Rest 68 68
Totaal 597 594
  • De periode waarop de kasstroombudgetten en prognoses betrekking hebben, is in de meeste gevallen 16 jaar. We gebruiken die langere periode om de verwachte economische convergentie te vatten van de Centraal- en Oost-Europese economieën naar een niveau van West-Europese economieën. Die belangrijke assumptie maakt deel uit van het model om het dynamisme te reflecteren van de Centraal- en Oost-Europese economieën.
  • Het gebruikte groeipercentage voor de extrapolatie van de kasstroomprognoses na de periode van 16 jaar bedraagt 2%, wat gelijk is aan de verwachte langetermijngroei van het bruto binnenlands product. Dat percentage bleef ongewijzigd ten opzichte van 2015.
  • We voerden geen gevoeligheidsanalyse uit voor de entiteiten waarvoor het overschot van de realiseerbare waarde op de boekwaarde zo aanzienlijk is dat geen redelijke verandering in de hoofdparameters ertoe zou leiden dat de realiseerbare waarde gelijk is aan of kleiner wordt dan de boekwaarde. Voor DZI Insurance werd evenmin een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd omdat de realiseerbare waarde slechts minimaal hoger was dan de boekwaarde en daardoor elke negatieve wijziging in de hoofdparameters aanleiding geeft tot een waardevermindering. In de tabel vindt u voor K&H Bank een indicatie van de verandering in hoofdparameters die ervoor zou zorgen dat de realiseerbare waarde de boekwaarde evenaart.
Verandering in hoofdparameters1 Toename in
discontovoet2
Afname in
terminale
groeivoet3
Toename
in beoogde
solvabiliteits
ratio4
Daling in
jaarlijkse
nettowinst
Stijging van
de jaarlijkse
waardever
minderingen
K&H Bank 2,83% 3,91% 19,5% 113,3%

1 Uiteraard moet er rekening worden gehouden met het feit dat een verandering in de parameters effect kan hebben op andere parameters in de berekening van de realiseerbare waarde.

2 Gebaseerd op een parallelle shift en een absolute toename van de discontovoetcurve. De vork van discontovoeten wordt 15,6%-13,4%.

3 Niet relevant voor K&H Bank, omdat dat zou betekenen dat de terminale groeivoet negatief wordt.

4 Absolute toename van de tier 1-kapitaalratio.

Toelichting 5.6: Technische voorzieningen – verzekeringen

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Technische voorzieningen vóór herverzekering (bruto) 19 657 19 532
Verzekeringscontracten 10 715 10 297
Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's 687 647
Voorziening voor Leven 6 961 6 677
Voorziening voor te betalen schade 2 524 2 436
Voorziening voor winstdeling en restorno's 19 18
Andere technische voorzieningen 524 519
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling 8 942 9 235
Voorziening voor Leven 8 856 9 143
Voorziening voor Niet-leven 0 0
Voorziening voor winstdeling en restorno's 87 92
Aandeel herverzekeraar 110 127
Verzekeringscontracten 110 127
Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's 2 1
Voorziening voor Leven 3 2
Voorziening voor te betalen schade 105 123
Voorziening voor winstdeling en restorno's 0 0
Andere technische voorzieningen 0 0
Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling 0 0
Voorziening voor Leven 0 0
Voorziening voor Niet-leven 0 0
Voorziening voor winstdeling en restorno's 0 0
Bruto Herverzekeringen Bruto Herverzekeringen
MUTATIETABEL 2016 2016 2015 2015
VERZEKERINGSCONTRACTEN, LEVEN
Beginsaldo 7 170 3 6 754 2
Stortingen exclusief commissies 774 0 788 0
Uitbetaalde voorzieningen -550 0 -599 0
Gecrediteerde interest 185 0 234 0
Kosten van winstdeling 3 0 3 0
Wisselkoersverschillen 6 0 27 0
Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten 0 0 0 0
Wijziging in consolidatiekring 0 0 0 0
Overige mutaties1 -128 0 -36 1
Eindsaldo 7 460 3 7 170 3
VERZEKERINGSCONTRACTEN, NIET-LEVEN
Beginsaldo 3 127 123 3 004 192
Wijziging in de voorziening voor niet-verdiende premies 24 0 35 0
Uitkeringen schadegevallen vorige boekjaren -223 -5 -204 -7
Overschot en/of tekort voorziening voor schadegevallen van vorige boekjaren -135 -8 -129 8
Voorziening voor nieuwe schadegevallen 406 32 332 13
Wisselkoersverschillen 2 0 -5 0
Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten 0 0 0 0
Wijziging in consolidatiekring 0 0 0 0
Overige mutaties 56 -36 93 -83
Eindsaldo 3 255 107 3 127 123
BELEGGINGSCONTRACTEN MET DISCRETIONAIRE WINSTDELING, LEVEN
Beginsaldo 9 235 0 9 176 0
Stortingen exclusief commissies 632 0 378 0
Uitbetaalde voorzieningen -800 0 -606 0
Gecrediteerde interest 214 0 259 0
Kosten van winstdeling 0 0 0 0
Wisselkoersverschillen 0 0 1 0
Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten 0 0 0 0
Wijziging in consolidatiekring 0 0 0 0
Overige mutaties2 -339 0 27 0
Eindsaldo 8 942 0 9 235 0

1 Bevat in 2015 onder meer de overname van een levensverzekeringsportefeuille van een andere verzekeringsmaatschappij en in 2016 onder meer de afkoop van een grote herverzekerde spaarpolis.

2 Bevat onder meer transfers naar tak 23.

  • Technische voorzieningen houden verband met verzekeringscontracten en met beleggingscontracten met een discretionaire winstdeling.
  • Verplichtingen uit beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling worden gewaardeerd tegen reële waarde. Het gaat daarbij meestal om tak 23-contracten. Die nemen we op bij de financiële verplichtingen (zie Toelichting 4.1).
  • Technische voorzieningen voor verzekeringen Leven worden berekend op basis van verschillende assumpties, die op een oordeelkundige manier worden geschat. Daarbij gebruiken we diverse interne en externe informatiebronnen. Wat betreft de erkenning van technische voorzieningen verwijst IFRS 4 momenteel in grote mate naar de lokale boekhoudstandaarden. Technische voorzieningen worden vaak berekend op basis van de technische parameters geldend op het moment van initiatie van het contract en zijn onderhevig aan de toereikendheidstoets (liability adequacy test). De belangrijkste parameters zijn:
  • de ziekte- en sterftecijfers: die zijn gebaseerd op de standaardsterftetabellen en worden waar nodig aangepast op basis van opgedane ervaringen;
  • assumpties m.b.t. kosten: die zijn gebaseerd op huidige

kostenniveaus en kostenopslagen;

  • de discontovoet: die wordt doorgaans gelijkgesteld aan de technische rentevoet, blijft constant gedurende de looptijd van het contract en wordt in een aantal gevallen gecorrigeerd op grond van wettelijke bepalingen en interne beleidsbeslissingen.
  • Assumpties voor de technische voorzieningen voor te betalen schade: gebaseerd op opgedane ervaringen (inclusief een aantal assumpties met betrekking tot het aantal schadegevallen, de schadevergoedingen, de schaderegelingskosten), gecorrigeerd op basis van factoren als de verwachte marktontwikkeling, inflatie in schadegevallen en externe factoren zoals gerechtelijke beslissingen en wetgeving. De technische voorzieningen voor verzekeringen Niet-leven worden niet verdisconteerd, behalve in het geval van langetermijnverplichtingen en/of schadevergoedingen in de vorm van een periodieke betaling (rente-uitkeringen voor arbeidsongevallen, gewaarborgd inkomen en hospitalisatieverzekeringen).
  • Er waren in 2016 geen belangrijke veranderingen in assumpties die de waardering van de verzekeringsactiva en -verplichtingen in belangrijke mate wijzigen, al heeft de ontwikkeling van de rentecurve wel een invloed gehad op de best estimate van de levensverzekeringsactiviteiten.
Voorzie
ningen voor
herstructu
Voorzienin
gen voor
belastingen
en lopende
rechts
Voorzie
ningen voor
verbintenissen
en financiële
(in miljoenen euro) rering geschillen Overige Subtotaal garanties Totaal
2016
Beginsaldo 9 118 58 184 125 310
Mutaties met resultaatsimpact
Bedragen aangelegd 0 20 10 30 41 71
Bedragen gebruikt -2 -21 -13 -36 -11 -46
Bedragen teruggenomen
wegens overtolligheid
0 -11 -2 -14 -42 -56
Overdracht van of naar verplichtingen
i.v.m. groepen activa die worden
afgestoten
0 0 0 0 0 0
Wijzigingen in de consolidatiekring -1 0 0 -1 0 -1
Overige mutaties -3 -1 1 -3 -38 -41
Eindsaldo 3 105 53 162 76 238
2015
Beginsaldo 32 225 144 402 158 560
Mutaties met resultaatsimpact
Bedragen aangelegd 7 22 11 40 44 84
Bedragen gebruikt -31 -82 -80 -194 0 -194
Bedragen teruggenomen
wegens overtolligheid
0 -47 -19 -66 -52 -118
Overdracht van of naar verplichtingen
i.v.m. groepen activa die worden
afgestoten 2 0 0 2 0 2
Wijzigingen in de consolidatiekring 0 0 -1 -1 0 -1
Overige mutaties 0 0 1 2 -25 -23
Eindsaldo 9 118 58 184 125 310

Toelichting 5.7: Voorzieningen voor risico's en kosten

• Voor het grootste deel van de aangelegde voorzieningen kunnen we redelijkerwijs niet inschatten wanneer ze zullen worden gebruikt.

  • Overige voorzieningen: omvatten specifieke voorzieningen voor verschillende risico's.
  • Informatie met betrekking tot de belangrijkste hangende rechtsgeschillen: vorderingen ingesteld tegen maatschappijen van de KBC-groep waarderen we overeenkomstig de IFRS-regels naargelang van hun risico-inschatting (waarschijnlijk, mogelijk of onwaarschijnlijk). Voor de dossiers met risico-inschatting

waarschijnlijk verlies leggen we voorzieningen aan (zie Toelichtingen bij de grondslagen voor financiële verslaggeving). Als de vordering maar als mogelijk wordt ingeschat (de dossiers met risico-inschatting mogelijk verlies), leggen we geen voorzieningen aan, maar geven we een toelichting in de jaarrekening als ze een beduidende invloed zouden kunnen hebben op de balans (dat is als de vordering kan leiden tot een mogelijke uitstroom van meer dan 50 miljoen euro). Alle andere vorderingen (met risico-inschatting onwaarschijnlijk verlies), ongeacht hun orde van grootte, die maar een gering of geen risico vertonen, hoeven niet te worden vermeld. De belangrijkste dossiers sommen we hierna op. We houden de informatie beperkt om de positie van de groep in lopende rechtszaken niet te hinderen.

  • Waarschijnlijk verlies (gerelateerd aan Voorzieningen voor belastingen en lopende rechtsgeschillen):
  • Van eind 1995 tot begin 1997 waren KBC Bank en KB Consult betrokken bij de overdracht van kasgeldvennootschappen. Een kasgeldvennootschap wordt gekenmerkt door het feit dat de actiefzijde van de balans hoofdzakelijk uit vorderingen en kasgelden bestaat, naast andere liquide activa. KB Consult trad in de periode 1995-1997 meermaals op als tussenpersoon tussen de verkopers en de kopers van dergelijke vennootschappen. De bank kon op verschillende manieren betrokken zijn, maar meestal betrof het betalingsverkeer of kredietverlening. KBC Bank en/of KB Consult zijn betrokken in meerdere burgerlijke procedures aanhangig voor de rechtbank. Daarnaast werd KB Consult in 2004 in verdenking gesteld door de onderzoeksrechter en samen met KBC Bank en KBC Groep NV opgeroepen voor de regeling van de procedure voor de Raadkamer in Brugge. Bij beschikking van de Raadkamer van 9 november 2011 werden KB Consult en KBC Bank naar de correctionele rechtbank van Brugge verwezen voor gebruik van valse stukken en werd KBC Groep NV buiten vervolging gesteld. De Belgische staat heeft beroep aangetekend tegen deze buitenvervolgingstelling. Op 27 oktober 2015 besliste de kamer van inbeschuldigingstelling dat de vervolging verjaard was en bevestigde ze de buitenvervolgingstelling. De zaak wordt ingevolge de verwijzing verder behandeld voor de correctionele rechtbank in Brugge in de loop van 2017. Er werd een gepaste voorziening aangelegd om de mogelijke invloed van eisen tot schadevergoeding in dat verband op te vangen. De overdracht van een kasgeldvennootschap is op zichzelf een volledig wettelijke transactie. Achteraf is echter gebleken dat sommige kopers te kwader trouw handelden, aangezien ze helemaal niet investeerden en geen belastingaangiften indienden voor de kasgeldvennootschappen die ze hadden aangekocht. KBC Bank en KB Consult namen onmiddellijk de nodige maatregelen om verder zakendoen met die partijen stop te zetten. Een verwijzing naar de correctionele rechtbank houdt geen enkele veroordeling in van een KBC-entiteit en KBC voert ten volle zijn verdediging in die zaken, onder meer op grond van de wettelijke niet-strafbaarheid van de rechtspersoon in de betrokken periode van de feiten, maar vooral omdat ieder strafrechtelijk opzet door KBC volledig ontbrak.
  • In maart 2000 werden Rebeo en Trustimmo, twee dochtervennootschappen van Almafin (een dochtervennootschap van KBC Bank), samen met vier voormalige bestuursleden van Broeckdal Vastgoedmaatschappij voor de burgerlijke rechtbank in Brussel gedagvaard door het ministerie van Financiën met het oog op de betaling van 16,7 miljoen euro belastingen die ze verschuldigd waren. Broeckdal heeft die fiscale vorderingen evenwel betwist en is in december 2002 zelf gestart met een procedure tegen het ministerie van Financiën voor de burgerlijke rechtbank in Antwerpen. De burgerlijke rechtszaak hangende voor de Brusselse rechtbank werd geschorst totdat een einduitspraak wordt geveld in de fiscale procedure hangende voor de rechtbank in Antwerpen. Broeckdal werd bij vonnis van 2 november 2010 gerechtelijk ontbonden en de sluiting van de vereffening werd in een vonnis van 13 september 2011 uitgesproken. Er werd een gepaste voorziening aangelegd om het mogelijke risico af te dekken.
  • Mogelijk verlies:
  • Irving H. Picard, trustee van Substantively Consolidated SIPA (Securities Investor Protection Corporation) Liquidation of Bernard L. Madoff Investments Securities LLC and Bernard L. Madoff, heeft op 6 oktober 2011 KBC Investments gedagvaard voor de

faillissementsrechtbank in New York voor terugvordering van ca. 110 miljoen dollar ten gevolge van overdrachten ten gunste van KBC-entiteiten. De eis is gegrond op opeenvolgende transacties die KBC ontving van Harley International, een Madoff feeder-fonds (fonds van fondsen) opgezet onder de wetgeving van de Kaaimaneilanden. Deze eis maakt deel uit van een hele reeks vorderingen ingesteld door Picard (SIPA) tegen verschillende banken, hedgefondsen, feederfondsen en investeerders. Naast de behandeling van andere rechtskwesties vonden er briefings plaats voor de rechtbank (district court) over de toepasselijkheid van Bankruptcy Code's safe harbors and good defenses voor opeenvolgende begunstigden, zoals dat het geval is voor KBC. KBC had moties tot afwijzing ingediend samen met tal van andere verweerders. Rechter Rakoff van de district court heeft verschillende tussenvonnissen geveld in dat verband. De belangrijkste vonnissen betreffen de verdediging op grond van extraterritorialiteit en goede trouw. Op 27 april 2014 heeft rechter Rakoff een dergelijk vonnis geveld betreffende de toepasselijke standaard voor goede trouw en de bewijslast gebaseerd op afdelingen 548(b) en 559(b) van de faillissementswet. Zo wordt de bewijslast dat KBC zich bewust zou zijn geweest van het door Madoff gepleegde bedrog, bij Picard/SIPA gelegd. Op 7 juli 2014 oordeelde rechter Rakoff dat de inroeping door Picard/SIPA van afdeling 550(a) de terugvordering van opeenvolgende overdrachten door een buitenlandse overdrager aan een ontvanger in het buitenland, zoals dat het geval is voor KBC Investments Ltd, niet toelaat. Daarom zijn de terugvorderingen van de trustee afgewezen, aangezien ze alleen buitenlandse overdrachten betreffen. In juni 2015 legde Irving Picard, de trustee, een verzoekschrift neer ter hervorming van de beslissing tot afwijzing op grond van extraterritorialiteit. In dat verzoekschrift wijzigde de trustee ook de oorspronkelijke vorderingen met inbegrip van het bedrag dat hij tracht te verhalen. Dat bedrag werd verhoogd tot 196 miljoen dollar. Op 22 november 2016 velde rechter Bernstein een tussenvonnis waarbij hij alvast zijn besluit meedeelde dat de vorderingen van de trustee Irving Picard met betrekking tot dergelijke buitenlandse transacties afgewezen moeten worden op grond van regels van internationale hoffelijkheid. Het eindvonnis van afwijzing van deze vorderingen wordt in het eerste kwartaal van 2017 verwacht. De trustee beschikt dan nog over een beroepsmogelijkheid.

  • In het voorjaar van 2008 bracht KBC twee obligatieleningen op de markt (KBC Ifima 5-5-5 en KBC Groep 5-5-5) met een looptijd van 5 jaar en een brutocoupon van 5% (voor in totaal 0,66 miljard euro, zie ook Toelichting 8 in de jaarverslagen over 2011 en 2012). Die gestructureerde obligaties waren gekoppeld aan de overheidsschuld van 5 landen (België, Frankrijk, Spanje, Italië en Griekenland) gedurende de looptijd van het product. Ze voorzagen in een vervroegde terugbetaling van de restwaarde van de obligatie zodra er zich een kredietgebeurtenis voordoet met betrekking tot één van die landen. Op het moment van de lancering van de 5-5-5 werden landenrisico's algemeen als zeer laag ingeschat. Door de onverwachte ingrijpende wijzigingen van de marktomstandigheden in de loop van 2010 (de Griekse crisis) kregen deze obligaties een andere risico-inschatting dan initieel voorzien. Begin 2011 heeft KBC proactief beslist om aan alle houders van een 5-5-5-obligatie bijkomende zekerheden te bieden en hen daar schriftelijk over ingelicht: als er zich een kredietgebeurtenis zou voordoen, zouden de intekenaars alsnog hun ingelegde kapitaal terugkrijgen, verminderd met de al uitbetaalde coupons, voor kosten en taksen. Op 9 maart 2012 heeft zich in Griekenland effectief een kredietgebeurtenis voorgedaan. KBC is daarop zijn belofte nagekomen. Op 8 oktober 2012 werden door een aantal intekenaars op de 5-5-5-emissie van

KBC Groep en een aantal intekenaars op de 5-5-5 emissie van KBC Ifima procedures aangespannen voor de rechtbank van eerste aanleg in Brussel, omdat ze geen genoegen namen met de aangeboden regeling. In de procedure m.b.t. de emissie van KBC Groep heeft de rechtbank van eerste aanleg op 20 januari 2016

een vonnis uitgesproken waarin één eiser zijn vordering zag toegekend. KBC Bank en KBC Groep hebben hoger beroep aangetekend. De laatste besluiten worden neergelegd op 16 maart 2017. Een rechtsdag werd nog niet vastgelegd.

Toelichting 5.8: Overige verplichtingen

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Totaal 2 763 2 541
Indeling naar type
Werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen 705 371
Deposito's van herverzekeraars 73 77
Toe te rekenen kosten (andere dan van rente-uitgaven i.v.m. financiële verplichtingen) 289 244
Overige 1 696 1 849

• Meer informatie over pensioenverplichtingen: zie Toelichting 5.9 (noteer dat het in Toelichting 5.8 opgenomen bedrag van werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen een ruimere scope heeft dan de in Toelichting 5.9 opgenomen bedragen).

Toelichting 5.9: Pensioenverplichtingen

TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN
Aansluiting van brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen
Brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het begin van het jaar
2 380
2 610
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
111
120
Rentekosten
54
45
Wijziging in de pensioenregeling
0
0
Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen
5
-9
Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen
357
-220
Ervaringsaanpassingen
1
-50
Pensioenkosten toegerekend aan verstreken dienstjaren
-1
0
Betaalde uitkeringen
-93
-116
Wisselkoersverschillen
-9
8
Inperkingen
1
-9
Overdracht i.v.m. IFRS 5
0
0
Veranderingen in de consolidatiekring
0
0
Overige
45
0
Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het einde van het jaar
2 851
2 380
Aansluiting van de reële waarde van fondsbeleggingen
Reële waarde van fondsbeleggingen aan het begin van het jaar
2 165
2 103
Feitelijk rendement op fondsbeleggingen
160
82
48
36
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
90
65
Bijdragen van de werkgever
Bijdragen van de deelnemers aan de regeling
21
21
Betaalde uitkeringen
-93
-116
Wisselkoersverschillen
-8
7
Afwikkelingen
0
0
Overdracht i.v.m. IFRS 5
0
0
Veranderingen in de consolidatiekring
0
0
Overige
1
2
Reële waarde van fondsbeleggingen aan het einde van het jaar
2 336
2 165
Waarvan financiële instrumenten uitgegeven door de groep
32
50
Waarvan vastgoed in eigendom van KBC
9
9
Financieringsstatus
Fondsbeleggingen meer dan brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen
-515
-215
Restitutierecht
0
0
Begrenzing van het financieringsplafond
-28
-4
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten
-543
-220
(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Mutatie in de nettoverplichting of het nettoactief
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het begin van het jaar -221 -507
In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -95 -103
Niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen -336 323
Bijdragen van de werkgever 90 65
Wisselkoersverschillen 1 -1
Overdracht i.v.m. IFRS 5 0 0
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0
Overige 17 2
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het einde van het jaar -543 -221
In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen 95 103
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten 111 120
Pensioenkosten toegerekend aan verstreken dienstjaren -1 0
Rentekosten 5 9
Bijdragen van de bij het plan aangesloten werknemers -21 -21
Inperkingen 0 -5
Afwikkelingen 0 0
Veranderingen in de consolidatiekring 0 0
Wijzigingen van de niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen 336 -323
Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen 5 -9
Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen 357 -220
Actuariële resultaten op fondsbeleggingen -112 -46
Ervaringsaanpassingen 1 -50
Aanpassingen aan begrenzingen van het financieringsplafond 24 0
Overige 60 0
TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN
Kosten voor toegezegdebijdrageregelingen 14 8

• De pensioenaanspraken van de Belgische personeelsleden van de verschillende vennootschappen van de KBC-groep zijn afgedekt door pensioenfondsen en groepsverzekeringen. De actieve pensioenopbouw (d.w.z. voor huidige tewerkstelling) voor personeelsleden van KBC Bank, KBC Verzekeringen en het grootste deel van hun Belgische dochterondernemingen verloopt uitsluitend via de KBC-pensioenfondsen. De pensioenopbouw gefinancierd met werkgeverstoelagen gebeurt vandaag voornamelijk in een toegezegdpensioenregeling, waarbij de pensioenprestatie wordt berekend op basis van het loon voorafgaand aan de pensionering, de periode van aansluiting en een formule in schijven met progressieve percentages. Sinds 1 januari 2014 is er een toegezegdebijdrageplan voor alle nieuwe indiensttredingen, waarbij op basis van het maandloon voor de lopende maand een bijdrage wordt gestort. Bij pensionering worden de gestorte bijdragen vermeerderd met het (gewaarborgd) rendement uitbetaald. Beide types pensioenplannen worden beheerd door het OFP Pensioenfonds KBC en het OFP

Pensioenfonds Senior Management KBC, dat voor de beleggingsstrategie een beroep doet op KBC Asset Management. Bijkomend zijn er een aantal kleinere stopgezette groepsverzekeringen uit het verleden die verder gefinancierd worden, zoals de polis van personeelsleden van KBC Verzekeringen.

• KBC Bank Ireland was deelnemer van een toegezegdpensioenregeling tot 31 augustus 2012. Vanaf die datum worden er geen bijkomende pensioenrechten voor toekomstige dienstjaren meer opgebouwd in het pensioenplan. De verworven pensioenprestaties in het plan houden rekening met toekomstige salarisstijgingen van de aangeslotenen (dynamisch beheer). De activa van het pensioenplan worden afgezonderd van de activa van de bank. Werknemers van KBC Finance Ireland en KBC Bank Dublin branch zijn eveneens aangesloten bij dit pensioenplan. De pensioenprestatie wordt berekend op basis van een wiskundige formule die rekening houdt met de leeftijd, het salaris en de periode van aansluiting.

Bijkomende informatie pensioenverplichtingen (in miljoenen euro) 2016 2015 2014 2013 2012
Ontwikkeling belangrijkste elementen uit hoofdtabel
Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen 2 851 2 380 2 610 2 034 2 191
Reële waarde van fondsbeleggingen 2 336 2 165 2 103 1 818 1 765
Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten -543 -220 -507 -216 -425
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële
berekening van planactiva en brutoverplichtingen
Invloed op planactiva 0 0 0 0 0
Invloed op brutoverplichtingen 147 24 -135 -85 213

Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN

KBC-Pensioenfonds Pensioenplan KBC Bank Ireland
Samenstelling op 31-12-2016
Aandelen 34% 41%
Obligaties 49% 35%
Vastgoed 13% 3%
Liquiditeiten 4% 0%
Beleggingsfondsen 0% 21%
Waarvan illiquide activa 8% 0%
Samenstelling op 31-12-2015
Aandelen 38% 41%
Obligaties 49% 16%
Vastgoed 10% 3%
Liquiditeiten 3% 2%
Beleggingsfondsen 0% 37%
Waarvan illiquide activa 4% 0%
Verwachte bijdragen in 2017 (in miljoenen euro) 49 4
Wetgevend kader Pensioenplannen zijn opgenomen in de
CAO's en worden omgezet in een
pensioenreglement. Jaarlijkse rapportering
van de financieringsniveaus aan de
controleautoriteiten (FSMA/NBB). In geval
van onderfinanciering rapportering aan
controleautoriteiten.
Gereguleerd door de Ierse Pensions
Authority. Jaarlijkse berekening van
financieringsniveau, driejaarlijkse certificatie
van financieringsniveau.
In geval van onderfinanciering rapportering
aan Ierse Pensions Authority.
Risico's voor KBC Investeringsrisico en inflatierisico Investeringsrisico
Asset liability-beleid De hedgingportefeuille dekt renterisico en
inflatierisico af d.m.v. renteswaps.
De returnportefeuille beoogt extra
opbrengst te genereren.
Investeringen in leveraged LDI pooled
fondsen.
Planwijzigingen Sinds 1 januari 2014 is er een
toegezegdebijdrageplan, gefinancierd met
werkgeverstoelagen. Alle nieuwe
indiensttredingen vanaf 2014 worden
aangesloten op dat nieuwe bijdrageplan, al
wie op 31 december 2013 in dienst was,
blijft aangesloten bij de
toegezegdpensioenregeling, tenzij hij heeft
gekozen voor overstap naar het nieuwe
bijdragenplan.
Voor een aantal aangeslotenen (werknemers
van KBC Finance Ireland) worden de
uitkeringen gelinkt aan inflatie in plaats van
aan toekomstige salarisstijgingen.
Inperkingen en afwikkelingen Niet van toepassing. Voor een aantal aangeslotenen (werknemers
van KBC Finance Ireland) worden de uitkeringen
gelinkt aan inflatie in plaats van aan toekomstige
salarisstijgingen
Verdisconteringsmethode Vertrekpunt zijn de Iboxx-noteringen van
diverse tijdsbuckets van bedrijfsobligaties met
AA-rating. De verkregen yield-curve wordt
omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf
jaar 14 wordt extrapolatie toegepast en vanaf
jaar 18 krijgen we een vlakke curve.
De Mercer-methode vertrekt van een eigen korf
van bedrijfsobligaties met AAA-, AA- en A
ratings. Van de noteringen van bedrijfsobligaties
met een A-rating wordt een spread afgetrokken
om tot een soort equivalente bedrijfsobligatie
met AA-rating te komen. Na omzetting naar
zero coupon-formaat met extrapolatie voor lange
looptijden wordt finaal de equivalente verdiscon
teringsvoet bepaald.

Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN

KBC-Pensioenfonds Pensioenplan KBC Bank Ireland
Voornaamste actuariële veronderstellingen
Gemiddelde verdisconteringsvoet 1,32% 2,10%
Verwachte salarisstijging 2,80% 2,60%
Verwachte inflatie 1,85% 1,60%
Verwachte stijging van de pensioenen 1,60%
Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen 13,23 jaar 28 jaar
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële
berekening van brutoverplichtingen
Stijging brutoverplichting op 31-12-2016 als gevolg van:
1% daling in de verdisconteringsvoet 14,76% 32,81%
1% stijging in de verwachte inflatie 12,33% 32,51%
1% hoger dan verwachte salarisstijging boven op inflatie 15,96% 6,76%
Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven 1,56%
Stijging van de levensverwachting met 1 jaar 2,95%
De invloed van de volgende veronderstellingen werd niet berekend: Impact van dalende sterftecijfers: het pensioen
fonds betaalt altijd een kapitaal uit, langleven
risico is verwaarloosbaar. Impact van perso
neelsverloop: het verwachte personeelsverloop
situeert zich op een zeer laag niveau.
Niet van toepassing.
Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN KBC-Pensioenfonds
Verwachte bijdragen in 2017 (in miljoenen euro) 18
Wetgevend kader Volgens de Belgische Wet op Aanvullende pensioenen (WAP) moet de werkgever een minimumren dement van 1,75% garanderen op werknemers- en werkgeversbijdragen.
Risico's voor KBC Investeringsrisico
Waardering De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd rekening houdend met de verworven reserve op
rapporteringsdatum, met een projectie van deze reserves tot de verwachte pensioenleeftijd aan de
wettelijk gegarandeerde interestvoet, en met verdiscontering van de resulterende verplichting.
KBC biedt twee types toegezegdebijdrageregelingen aan: één gefinancierd door werknemers
bijdragen en één gefinancierd door werkgeversbijdragen. De waardering van het toegezegde
bijdrageplan gebaseerd op werknemersbijdragen houdt rekening met de opgebouwde interest (aan
fondsrendement), maar houdt geen rekening met toekomstige bijdragen, omdat dit plan niet als
de projectie wel rekening met toekomstige bijdragen, omdat dit plan wel als backloaded wordt
backloaded wordt beschouwd.
De waardering van het toegezegdebijdrageplan gebaseerd op werkgeversbijdragen houdt in
beschouwd.
Verdisconteringsmethodologie Vertrekpunt zijn Iboxx-noteringen van diverse tijdsbuckets van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yield-curve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve.
Vanaf jaar 14 wordt extrapolatie toegepast en vanaf 18 jaar krijgen we een vlakke curve.
Voornaamste actuariële veronderstellingen
Gemiddelde verdisconteringsvoet 1,07%
Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen 11,20 jaar
Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële
berekening van brutoverplichtingen
Stijging brutoverplichting op 31-12-2016 als gevolg van:
1% daling in de verdisconteringsvoet 9,93%
Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven 0,55%

Toelichting 5.10: Eigen vermogen van de aandeelhouders, niet-stemrechtverlenende kernkapitaaleffecten, AT1-instrumenten

In aantal 31-12-2016 31-12-2015
Gewone aandelen 418 372 082 418 087 058
Waarvan gewone aandelen die de houder recht geven op een dividenduitkering 418 372 082 418 087 058
Waarvan eigen aandelen 2 2
Verplicht in aandelen terugbetaalbare obligaties 0 0
Kernkapitaalinstrumenten zonder stemrecht 0 0
Overige informatie
Fractiewaarde per aandeel (in euro) 3,48 3,48
Aantal uitgegeven maar niet-volgestorte aandelen 0 0
  • Gewone aandelen: betreft gewone aandelen zonder nominale waarde. Ze dragen stemrecht en elk aandeel vertegenwoordigt één stem. Er zijn geen winstbewijzen of aandelen zonder stemrecht uitgegeven. De aandelen zijn alleen genoteerd op NYSE Euronext Brussel.
  • Belangrijkste wijzigingen in 2015 en 2016: kapitaalverhogingen: in december 2015 en december 2016 verhoogde het aantal aandelen van KBC Groep NV met respectievelijk 306 400 en 285 024, door de uitgifte van nieuwe aandelen als gevolg van de kapitaalverhoging voorbehouden aan het personeel. Meer informatie vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • Eigen aandelen: op 31 december 2016 hadden de vennootschappen van de KBC-groep 2 KBC-aandelen in portefeuille.
  • Aandelenoptieplannen, zie Toelichting 3.8. Voor informatie over de machtiging voor het toegestane kapitaal, zie deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
  • Kernkapitaalinstrumenten: sinds eind 2008 gaf KBC Groep NV 7 miljard euro aan perpetuele, niet-overdraagbare kernkapitaaleffecten zonder stemrecht uit waarop de Belgische en de Vlaamse overheid intekenden. Op 2 januari 2012 betaalde KBC 0,5 miljard euro plus een premie van 15% terug aan de Belgische

overheid; op 17 december 2012: 3 miljard euro plus een premie van 15% aan de Belgische overheid; op 3 juli 2013 1,17 miljard euro plus een premie van 50% aan de Vlaamse overheid; op 8 januari 2014 0,33 miljard euro plus een premie van 50% aan de Vlaamse overheid en op 28 december 2015 de laatste 2 miljard euro plus een premie van 50% aan de Vlaamse overheid.

• AT1-instrumenten: in maart 2014 plaatste KBC CRD IV-conforme AT1-effecten voor een bedrag van 1,4 miljard euro. Die effecten voldoen als additional tier 1-kapitaal aan de Basel III-normen (zoals overgenomen in CRR) en hebben bijgevolg een positieve invloed op het tier 1-kapitaal van KBC. De effecten zijn perpetueel, met een calloptie na 5 jaar en op elke interestvervaldag daarna, en bevat een loss absorption-mechanisme (tijdelijke afschrijving wanneer de CET1 onder 5,125% zou vallen). Aangezien de effecten geklasseerd worden als aandelen (conform IAS 32, gezien het volledig discretionaire en niet-cumulatieve karakter van de interestbetaling en de perpetualiteit van de effecten) wordt de coupon van 5,625% op jaarbasis, die elk kwartaal uitbetaald wordt, aanzien als dividend. Deze transactie heeft geen effect op het aantal gewone aandelen.

Toelichting 5.11: Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten (IFRS 5)

In 2015 en 2016 vielen er geen belangrijke groepsmaatschappijen onder IFRS 5.

6.0 Andere toelichtingen

Toelichting 6.1: Verstrekte en ontvangen verbintenissen en garanties

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Niet-opgenomen deel van committed kredietlijnen
Verstrekt 34 027 36 575
Onherroepelijk 21 869 19 266
Herroepelijk 12 157 17 309
Ontvangen 31 134
Financiële garanties
Verstrekt 9 908 9 364
Ontvangen garanties en zekerheden 42 494 34 477
Voor impaired of achterstallige activa 3 795 1 699
Voor activa die noch impaired noch achterstallig zijn 38 699 32 778
Andere verbintenissen
Verstrekt 284 220
Onherroepelijk 284 220
Herroepelijk 0 0
Ontvangen 6 0
Boekwaarde van financiële activa door KBC als waarborg gegeven
Voor verplichtingen* 36 517 31 723
Voor eventuele verplichtingen 2 339 3 311

* Eind 2016 waren ongeveer 11,2 miljard euro woningkredieten en cashcollecties ingeschreven in het register van de dekkingswaarden van het bijzonder vermogen van het covered bond-programma (eind 2015: 12,0 miljard euro).

  • Reële waarde van financiële garanties: gebaseerd op de beschikbare marktwaarde.
  • KBC Groep NV garandeert onherroepelijk en onvoorwaardelijk alle als verplichtingen getoonde bedragen in de vennootschappelijke financiële rekeningen van de volgende Ierse bedrijven met betrekking tot het boekjaar eindigend op 31 december 2016, waardoor die bedrijven in aanmerking komen voor ontheffing van bepaalde publicatieverplichtingen zoals vermeld in Sectie 357 van de Ierse Companies Act 2014: KBC Fund Management Limited. Omdat die vennootschap in de consolidatie is opgenomen, betreft dat een intragroeptransactie en wordt die garantie niet in de bovenstaande tabel opgenomen.
  • Voor de aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar – zie tabel) bestaat de verplichting die terug te geven in hun oorspronkelijke vorm, of eventueel in geldmiddelen. Waarborgen die kunnen worden opgeëist als kredieten, worden beëindigd om verschillende redenen, zoals wanbetaling en faillissement. Bij faillissement verkoopt de curator de waarborgen. In de andere gevallen regelt de bank zelf de uitwinning of neemt ze de waarborgen in eigendom. Ontvangen waarborgen met betrekking tot OTC-derivaten betreffen vooral geldmiddelen die door KBC worden erkend op de balans (en niet in de tabel zijn opgenomen). Meer informatie vindt u in Toelichting 4.3.
Aangehouden waarborgen
(die mogen worden verkocht of doorverpand
zonder in gebreke blijven van de eigenaar) (in miljoenen euro)
Reële waarde van ontvangen
Reële waarde van verkochte of
waarborgen
doorverpande waarborgen
31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015
Financiële activa 13 529 12 666 7 859 6 881
Eigenvermogensinstrumenten 13 1 5 0
Schuldinstrumenten 13 309 12 499 7 854 6 881
Leningen en voorschotten 206 166 0 0
Liquiditeiten 0 0 0 0
Andere activa 0 0 0 0
Materiële vaste activa 0 0 0 0
Vastgoedbeleggingen 0 0 0 0
Overige 0 0 0 0

• De waarborgen verworven door uitwinning bedroegen 0,3 miljard euro in 2016 (0,2 miljard euro in 2015).

Toelichting 6.2: Leasing

(in miljoenen euro)

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015

Vorderingen voor financiële leasing
Bruto-investering in financiële leasing, vordering 5 453 5 114
Tot 1 jaar 1 323 1 229
Meer dan 1 jaar tot 5 jaar 2 836 2 615
Meer dan 5 jaar 1 294 1 270
Niet-verdiende toekomstige financieringsinkomsten met betrekking tot financiële leasing 530 593
Netto-investering in financiële leasing 4 916 4 512
Tot 1 jaar 1 212 1 100
Meer dan 1 jaar tot 5 jaar 2 601 2 358
Meer dan 5 jaar 1 103 1 054
Waarvan niet-gegarandeerde restwaarden voor de leasinggever 21 38
Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor oninbare leasingvorderingen 67 83
Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening 93 95
Vorderingen voor operationele leasing
Toekomstige minimaal te ontvangen leasingbetalingen uit hoofde van niet-opzegbare leasing 554 434
Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening 0 0
  • Er zijn geen belangrijke gevallen waarin KBC optreedt als leasingnemer in operationele en financiële leasing.
  • Conform de bepalingen van IFRIC 4 stelden we noch operationele noch financiële leasingcontracten vast die besloten zijn in andere contracten.
  • Financiële leasing: KBC verstrekt het merendeel van de financiële leasing via aparte maatschappijen die hoofdzakelijk in België en Centraal-Europa actief zijn. KBC biedt financiëleleasingproducten

aan, gaande van leasing van uitrusting en voertuigen tot vastgoedleasing. Financiële leasing wordt in België over het algemeen door het kantorennetwerk van de KBC-groep aangeboden. Ook in Centraal-Europa wordt dat model steeds belangrijker.

• Operationele leasing betreft hoofdzakelijk fullserviceverhuur van auto's. Die service bieden we aan zowel via het kantorennetwerk van KBC Bank en CBC Banque als via een intern verkoopteam. Ook in Centraal-Europa ontwikkelen we de fullserviceverhuur verder.

2016 2015
Transacties met verbonden partijen, exclusief key management
(in miljoenen euro)
tschappijen
Dochtermaa
appijen
de maatsch
Geassocieer
es
Joint ventur
Overige Totaal tschappijen
Dochtermaa
appijen
de maatsch
Geassocieer
es
Joint ventur
Overige Totaal
Activa 333 187 11 40 572 304 146 13 77 540
Leningen en voorschotten 104 46 2 31 182 133 55 2 34 223
Eigenvermogensinstrumenten 228 140 10 4 382 154 81 11 4 251
Overige 1 1 0 5 8 18 10 0 38 66
Verplichtingen 365 109 289 221 983 720 121 315 173 1 329
Deposito's 364 8 289 220 881 581 17 259 171 1 027
Andere financiële verplichtingen 0 0 0 0 0 101 0 0 0 101
Overige 1 101 0 1 102 38 104 56 3 201
Winst-en-verliesrekening 7 -1 -7 6 4 2 -3 -7 3 -5
Nettorente-inkomsten -2 -1 -4 0 -6 -1 -1 -5 1 -7
Rente-inkomsten 1 1 0 0 2 2 1 2 1 6
Rentelasten -2 -2 -5 0 -8 -4 -2 -8 0 -14
Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Technische verzekeringslasten vóór herverzekering 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Dividendinkomsten 2 9 0 3 15 1 0 1 6 9
Nettoprovisie-inkomsten 14 -1 -3 2 12 14 -1 -3 2 11
Provisie-inkomsten 14 0 1 2 17 14 0 0 2 17
Provisielasten 0 -1 -4 0 -5 0 -1 -3 0 -5
Overige netto-inkomsten 1 -5 0 4 1 5 3 0 2 10
Algemene beheerskosten -9 -3 0 -5 -17 -17 -5 0 -6 -28
Niet opgenomen deel van kredietlijnen, financiële garanties en andere
verbintenissen
Gegeven door de groep 10 6 0 151 167 138 6 1 185 329
Ontvangen door de groep 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting 6.3: Transacties met verbonden partijen

Transacties met key management (leden van Raad van Bestuur en Directiecomité van KBC Groep NV) (in miljoenen euro)* 2016 2015
Totaal* 10 9
Indeling naar type bezoldiging
Kortetermijnpersoneelsbeloningen 9 8
Vergoedingen na uitdiensttreding 2 1
Toegezegdpensioenregelingen 0 1
Toegezegdebijdrageregelingen 2 0
Andere langetermijnpersoneelsbeloningen 0 0
Vergoedingen bij uitdiensttreding 0 0
Betalingen in aandelen 0 0
Aandelenopties, in eenheden
Aan het begin van het jaar 0 0
Toegestaan 0 0
Uitgeoefend 0 0
Verandering van samenstelling 0 0
Aan het einde van het jaar 0 0
Voorschotten en leningen toegestaan aan key management en partners 2 2

* Bedragen van de bezoldiging van key management of partners van de consoliderende onderneming, op grond van hun werkzaamheden in de consoliderende onderneming, haar dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen, met inbegrip van het bedrag van op die grond aan gewezen key management toegekende rustpensioenen.

  • Dochtermaatschappijen in de eerste tabel: omvat transacties met de niet-geconsolideerde dochtermaatschappijen (transacties met geconsolideerde dochtermaatschappijen zijn reeds geëlimineerd in de geconsolideerde financiële staten).
  • Overige in de eerste tabel: omvat onder andere KBC Ancora, Cera en MRBB.
  • Alle transacties met verbonden partijen gebeuren at arm's length.

Toelichting 6.4: Bezoldiging van de commissaris

• De algemene vergadering van 4 mei 2016 heeft PricewaterhouseCoopers (PwC) benoemd als commissaris voor een termijn van drie jaar. Tot deze algemene vergadering fungeerde

  • • Key management zijn de leden van de Raad van Bestuur en het Directiecomité van KBC Groep NV. Meer informatie over de vergoedingen van het topmanagement vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
  • Er staan geen belangrijke waardeverminderingen uit ten opzichte van verbonden partijen.

Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA als commissaris van de vennootschap.

Bezoldigingen van de commissaris (PwC; in euro) 2016
KBC Groep NV en zijn dochtervennootschappen
Standaardcontroleopdrachten 7 020 249
Overige diensten 1 153 589
Andere controleopdrachten 293 746
Belastingadviesopdrachten 42 379
Andere opdrachten buiten revisoraatsopdrachten 817 463
KBC Groep NV alleen
Standaardcontroleopdrachten 145 000
Overige diensten 420 944

Toelichting 6.5: Dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, 31-12-2016

De juridische structuur van de groep bestaat in essentie uit KBC Groep NV, dat twee grote vennootschappen controleert: KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV. Elk van die vennootschappen bezit een aantal dochter- en kleindochtermaatschappijen.

In de tabel vindt u de belangrijkste groepsmaatschappijen. Een volledig overzicht van alle (in de consolidatie opgenomen en van de consolidatie uitgesloten) groepsmaatschappijen vindt u op www.kbc.com > Over Ons > Onze Structuur.

KBC Groep NV

100% KBC Bank NV

verschillende dochtermaatschappijen, joint ventures en geassocieerde maatschappijen

100% KBC Verzekeringen NV

verschillende dochtermaatschappijen, joint ventures en geassocieerde maatschappijen

KBC Groep: belangrijkste vennootschappen opgenomen in de consolidatie, 31-12-2016

Naam Zetel Vennoot
schapsnummer
Gehouden
deel van het
kapitaal op
groeps
niveau (%)
Divisie* Activiteit
KBC Bank (groep)
KBC Bank NV Brussel – BE 0462.920.226 100,00 BEL/GRP kredietinstelling
CBC BANQUE SA Brussel – BE 0403.211.380 100,00 BEL kredietinstelling
Cˇeskoslovenská Obchodná Banka a.s. Bratislava – SK -- 100,00 IMA kredietinstelling
Cˇeskoslovenská Obchodní Banka a.s. Praag – CZ -- 100,00 CZR kredietinstelling
CIBANK EAD Sofia – BG -- 100,00 IMA kredietinstelling
KBC Asset Management NV Brussel – BE 0469.444.267 100,00 BEL vermogensbeheer
KBC Autolease NV Leuven – BE 0422.562.385 100,00 BEL leasing
KBC Bank Ireland Plc. Dublin – IE -- 100,00 IMA kredietinstelling
KBC Commercial Finance NV Brussel – BE 0403.278.488 100,00 BEL factoring
KBC Credit Investments NV Brussel – BE 0887.849.512 100,00 BEL/GRP beleggingsmaatschappij
KBC Financial Products (groep) Verschillende
locaties
-- 100,00 GRP (afgeleide) financiële producten
KBC Ifima SA Luxemburg – LU -- 100,00 GRP financiering
KBC Securities NV Brussel – BE 0437.060.521 100,00 BEL beursmakelaar
K&H Bank Zrt. Budapest – HU -- 100,00 IMA kredietinstelling
Loan Invest NV Brussel – BE 0889.054.884 100,00 IMA effectiseringsvehikel
KBC Verzekeringen (groep)
KBC Verzekeringen NV Leuven – BE 0403.552.563 100,00 BEL/GRP verzekeringsmaatschappij
ADD NV Heverlee – BE 0406.080.305 100,00 BEL verzekeringsmakelaar
KBC Group Re SA Luxemburg – LU -- 100,00 GRP herverzekeringsmaatschappij
Cˇ SOB Pojišt'ovna a.s. Pardubice – CZ -- 100,00 CZR verzekeringsmaatschappij
Cˇ SOB Poist'ovnˇ a a.s. Bratislava – SK -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
DZI (groep) Sofia – BG -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
Groep VAB NV Zwijndrecht – BE 0456.920.676 95,00 BEL rijschool/reisbijstand
K&H Biztosító Zrt. Budapest – HU -- 100,00 IMA verzekeringsmaatschappij
NLB Vita d.d. (vermogensmutatiemethode) Ljubljana – SI -- 50,00 GRP levensverzekeringen
KBC Groep
KBC Groep NV Brussel – BE 0403.227.515 100,00 GRP bankverzekeringsholding
KBC Bank (groep) Verschillende
locaties
-- 100,00 verschillende kredietinstelling
KBC Verzekeringen (groep) Verschillende
locaties
-- 100,00 verschillende verzekeringsmaatschappij

* BEL: divisie België; CZR: divisie Tsjechië: IMA: divisie Internationale Markten; GRP: Groepscenter.

  • Een onderneming die in aanmerking komt voor consolidatie wordt ook werkelijk in consolidatie opgenomen als twee van de volgende criteria worden overschreden:
  • Het deel van de groep in het eigen vermogen overschrijdt 2,5 miljoen euro.
  • Het deel van de groep in het resultaat overschrijdt 1 miljoen euro.
  • Het balanstotaal overschrijdt 100 miljoen euro. Het gezamenlijke balanstotaal van de uitgesloten vennootschappen mag niet meer bedragen dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.
  • We passen de methode van integrale consolidatie toe voor alle (belangrijke) entiteiten, inclusief structured entities (SPV's), waarover de consoliderende vennootschap, direct of indirect, een exclusief zeggenschap uitoefent. Om te beoordelen of structured entities al

dan niet moeten worden geconsolideerd, hanteren we de principes zoals uiteengezet in IFRS 10. Bovendien hanteren we drempels voor opname in consolidatie (zie vorige paragraaf). Voor een aantal structured entities is maar een van die drie criteria overschreden, waardoor ze niet worden geconsolideerd (zolang het gezamenlijke balanstotaal van de uitgesloten vennootschappen niet meer bedraagt dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal). Het betreft voornamelijk structured entities opgericht in het kader van de resterende CDO-activiteiten. Die structured entities overschrijden maar één drempel (balanstotaal), aangezien ze altijd een zeer beperkt eigen vermogen en nettoresultaat hebben. De resterende CDOgerelateerde resultaten zitten bij de KBC Financial Products-groep, die uiteraard wel wordt geconsolideerd. Niet-consolidatie van die

structured entities heeft dan ook alleen een invloed op de geconsolideerde balanspresentatie en niet op het eigen vermogen, het resultaat of de solvabiliteit.

  • Toelichting in verband met belangen in andere entiteiten (IFRS 12):
  • Belangrijke beoordelingen en veronderstellingen:
    • º Over het algemeen worden de fondsen die KBC beheert, niet opgenomen in de consolidatiekring, omdat ze niet beantwoorden aan de drie criteria van controle (zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden).
    • º De gemeenschappelijke dochterondernemingen waarvan KBC geen 50% van het aandelenkapitaal in handen heeft, worden geclassificeerd als gemeenschappelijke dochterondernemingen, omdat KBC Groep de gezamenlijke controle over die entiteiten heeft op basis van aandeelhoudersovereenkomsten.
  • Belangen in dochtermaatschappijen:
    • º Voor de overgrote meerderheid van de entiteiten zijn de stemrechten wezenlijk gelijk aan de eigendomsrechten.
    • º Voor bepaalde gestructureerde entiteiten die zijn opgenomen in de consolidatiekring, gelden er belangrijke beperkingen. In het verleden heeft KBC Groep een aantal CDO- en RMBS-notes uitgegeven, telkens via een gestructureerde entiteit die uitsluitend voor die betreffende transactie werd opgericht (gezamenlijk de vehikels en de transacties genoemd). Elk van de vehikels belegde de opbrengsten van zijn respectieve notesemissie om zijn verplichtingen met betrekking tot de notes en een portfolio credit default swaps te waarborgen. Alle aandelen in de vehikels zijn volledig in handen van een trust. Niettemin worden de vehikels geconsolideerd in KBC Groep volgens de vereisten van IFRS 10. Ingevolge de overeenkomsten waaraan de transacties onderworpen zijn, gelden er voor KBC Groep strenge beperkingen om toegang te krijgen tot de cash of andere activa van de vehikels of om die over te dragen of te gebruiken om aan de verplichtingen van andere entiteiten van de KBC-groep te voldoen. Alle activa van de vehikels worden toegewezen aan de Security Trustee (voor zichzelf en als trustee voor de houders van de notes) als doorlopende zekerheid voor de betaling en vervulling van de verplichtingen van de vehikels op grond van de notes. Tenzij de overeenkomsten dat uitdrukkelijk toestaan of de Security Trustee daartoe voorafgaand schriftelijk toestemming geeft, hebben noch het vehikel noch KBC Bank als beheerder toegang tot de cash of andere activa van de vehikels en kunnen ze die ook niet overdragen of gebruiken om aan de verplichtingen van andere entiteiten van de KBC-groep te voldoen.
    • º In de gezamenlijke kapitaalbeslissing (joint capital decision) werden bepaalde pijler 2-niveaus vastgelegd. Daardoor moeten bepaalde minimale kapitaalratio's gerespecteerd worden en gelden er beperkingen voor de repatriëring van kapitaal en de uitkering van dividenden.
    • º Met betrekking tot Loan Invest NV is KBC blootgesteld aan kredietverliezen op de hypotheekportefeuille. Daarvoor worden waardeverminderingen geboekt als dat nodig is.
  • Belangen in gemeenschappelijke en geaffilieerde ondernemingen: º Samengevatte financiële informatie voor CˇMSS: zie Toelichting 5.3.

    • º Voor entiteiten met een beperkte omvang wordt geen samengevatte financiële informatie gegeven omdat die (zelfs samengevoegd) geen wezenlijk belang heeft.
  • Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten:

  • º KBC Bank NV treedt op als arranger en dealer voor Medium Term Note-programma's ter waarde van 40 miljard euro, uitgegeven door 19 niet-geconsolideerde speciaal daartoe opgerichte gestructureerde entiteiten. Die entiteiten werden tussen 2006 en 2010 overeenkomstig de Ierse vennootschapswet (Irish Companies Act 1963 to 2012) opgericht als een Ierse naamloze vennootschap (public limited company) of een Ierse besloten vennootschap (private limited company). Hun hoofdactiviteit is het bijeenbrengen van geld door notes uit te geven om financiële activa aan te kopen (zoals effecten, obligaties, deposito's, enz.) en gerelateerde derivaten- en andere contracten aan te gaan (zoals aandelengebonden swaps, rentegebonden swaps, total return swaps, repotransacties, enz.). Ze bieden beleggingsmogelijkheden aan klanten door te zorgen voor schaalvoordelen, een spreiding van het kredietrisico en een grote granulariteit. Elke structured entity heeft een prospectus dat is goedgekeurd door de Ierse centrale bank en kan worden geraadpleegd op www.kbc.be/prospectus/spv. De gestructureerde entiteiten zijn evenwel niet geconsolideerd, omdat ze niet voldoen aan de drie criteria voor consolidatie (zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden). Op 31 december 2016 bedroeg het beheerde vermogen van die entiteiten 16,6 miljard euro.
  • º Sponsored niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten worden gedefinieerd als gestructureerde entiteiten waarbij KBC Groep of een van zijn dochterondernemingen optreedt als arranger van het emissieprogramma, maar waarbij de beslissingsbevoegdheid van de gestructureerde entiteiten niet bij KBC Groep of een van zijn dochterondernemingen ligt en die dus niet geconsolideerd zijn.
  • º Op 31 december 2016 had KBC Groep de volgende inkomsten uit de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten: beheersvergoeding: 64 miljoen euro, bewaarloon: 1 miljoen euro, vergoeding als administratief agent: 1 miljoen euro, accounting fee: 1 miljoen euro.
  • º Op 31 december 2016 had KBC Groep notes in handen, uitgegeven door de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten, voor een bedrag van 5,7 miljard euro. KBC Groep heeft verplichtingen ten aanzien van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten voor een bedrag van 6 miljard euro die voornamelijk bestaan uit termijndeposito's (5,5 miljard euro).
  • º Een eventuele waardedaling van de notes wordt doorgerekend aan de eindklant en zal dus geen invloed hebben op KBC.
  • º KBC Asset Management stelt een kredietlijn ter beschikking van ongeveer 34 miljoen euro voor de KBC-fondsen om (tijdelijke) tekorten die per einde maand en in het bijzonder per einde kwartaal ontstaan, op te vangen.
  • Eén dochtervennootschap is actief in de winningsindustrie, maar zij maakt geen deel uit van de consolidatiekring wegens van te verwaarlozen betekenis. Bovendien heeft deze dochtervennootschap geen betalingen aan overheden gedaan die de drempel van 100 000 euro bereiken. Bijgevolg werd geen geconsolideerd verslag van betalingen aan overheden opgesteld (cf. art. 119/1 van het Wetboek van vennootschappen).

Toelichting 6.6: Belangrijkste wijzigingen in de consolidatiekring

Onderneming Consolidatie
methode
Percentage aandeelhouderschap
op groepsniveau
Commentaar
31-12-2016 31-12-2015
Toevoegingen
VB Leasing SK, spol. s. r. o. integraal 100 100 Overname door Cˇ SOB Leasing sinds 1 juli 2015
VB Leasing Sprostredkovatel'ska s. r. o. integraal 100 100 Overname door Cˇ SOB Leasing sinds 1 juli 2015
Afstotingen
KBC Financial Holding Inc. integraal Liquidatie in 4e kwartaal van 2015
IIB Finance Ireland integraal 100 Deconsolidatie in 2e kwartaal van 2016
Naamsveranderingen
Geen
Wijzigingen in percentage aandeelhouderschap en interne fusies
KBC Financial Products International S.A. integraal 100 Fusie met KBC Ifima SA in 3e kwartaal van 2016

• Verwachte wijziging in de consolidatiekring in 2017: op 30 december 2016 bereikten we met de National Bank of Greece een akkoord over de overname door KBC van 99,9% van United Bulgarian Bank (UBB)

Toelichting 6.7: Risicobeheer

De vereiste informatie in verband met risico's (IFRS 4 en IFRS 7) en kapitaal (IAS 1) nemen we op in de door de commissaris geauditeerde

Toelichting 6.8: Gebeurtenissen na balansdatum

Belangrijke gebeurtenissen tussen de balansdatum en de goedkeuring voor publicatie van de jaarrekening door de Raad van Bestuur op 16

en 100% van Interlease. De afronding van de overname wordt verwacht in het tweede kwartaal van 2017.

delen van de hoofdstukken Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?

maart 2017 die niet hebben geleid tot aanpassingen in de jaarrekening voor 2016:

• Geen

Toelichting 6.9: Algemene gegevens betreffende de vennootschap

  • Naam: KBC Groep
  • Oprichting: 9 februari 1935 als Kredietbank; huidige naam sinds 2 maart 2005
  • Oprichtingsland: België
  • Zetel: Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
  • Btw: BE 0403.227.515
  • RPR: Brussel
  • Juridische vorm: naamloze vennootschap naar Belgisch recht die een publiek beroep doet of heeft gedaan op het spaarwezen en als gemengde financiële holding valt onder het prudentiële toezicht van de Nationale Bank van België en de Europese Centrale Bank.
  • Duur: onbepaalde duur
  • Doel: de vennootschap heeft tot doel het rechtstreeks of onrechtstreeks houden en beheren van participaties in andere ondernemingen, waaronder – maar niet beperkt tot – kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen. De vennootschap heeft ook tot doel ondersteunende diensten te verlenen ten behoeve van derden, als lasthebber of anderszins, in het bijzonder ten behoeve van ondernemingen waarin de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks een participatie heeft. Verder heeft de vennootschap tot doel de verwerving in de meest ruime zin van het woord (onder meer door middel van aankoop, huur en leasing), het onderhoud en de exploitatie van werkingsmiddelen, en de terbeschikkingstelling in de meest ruime zin van het woord (onder meer verhuur, verlenen van een recht van gebruik) van die middelen ten behoeve van de begunstigden, vermeld in de tweede zin. Voorts kan de vennootschap fungeren als een intellectual propertyvennootschap, die onder meer instaat voor de ontwikkeling, de verwerving, het beheer, de bescherming en het onderhoud van intellectuele eigendomsrechten evenals voor de terbeschikkingstelling van die rechten en/of het verstrekken van gebruiksrechten over die

rechten aan de begunstigden vermeld in de tweede zin. De vennootschap kan verder alle commerciële, financiële en industriële verrichtingen doen die nuttig of dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van haar maatschappelijke doel en die er rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houden. Ze kan ook door middel van inschrijving, inbreng, participatie of onder welke andere vorm ook deelnemen in alle vennootschappen, bedrijven of instellingen die een gelijkaardige, verwante of aanvullende activiteit uitoefenen. In het algemeen kan ze, zowel in het binnen- als buitenland, alle verrichtingen stellen die tot de realisatie van haar doel kunnen bijdragen (artikel 2 van de statuten, die beschikbaar zijn op www.kbc.com).

  • Plaatsen waar de voor het publiek toegankelijke documenten kunnen worden ingezien: de statuten van de vennootschap liggen ter inzage bij de griffie van de Nederlandstalige Rechtbank van Koophandel van Brussel en worden bekendgemaakt op www.kbc.com. De jaarrekeningen en het jaarverslag worden bij de Nationale Bank van België neergelegd en zijn beschikbaar op www.kbc.com. Het jaarverslag is ook verkrijgbaar bij de zetel van de vennootschap en het wordt verstuurd aan de personen die erom hebben gevraagd. De beslissingen aangaande de benoeming en de beëindiging van de mandaten van leden van het Directiecomité en de Raad van Bestuur worden bij uittreksel in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De financiële berichten over de vennootschap verschijnen in de financiële dagbladen en/of op www.kbc.com. De oproepingen tot de Algemene Vergaderingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, in minstens een nationaal verspreid dagblad, in de media en op www.kbc.com.
  • Voor informatie over de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en het recht van een aandeelhouder om deel te nemen aan de Algemene Vergadering verwijzen we naar artikel 23 e.v. van de statuten, die beschikbaar zijn op www.kbc.com.

We stellen de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV hier voor in een verkorte versie. De volledige vennootschappelijke jaarrekening wordt op 4 mei 2017 ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering.

De vennootschappelijke jaarrekening, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. U kunt die documenten gratis opvragen bij KBC Groep NV, Investor Relations – IRO, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. Ze zijn ook beschikbaar op www.kbc.com.

De commissaris heeft over de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV een verklaring zonder voorbehoud afgegeven.

De vennootschappelijke jaarrekening werd opgesteld rekening houdend met de Belgische boekhoudnormen (B-GAAP) en is bijgevolg niet vergelijkbaar met de volgens IFRS opgestelde gegevens uit de andere hoofdstukken van dit verslag.

Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie

Vennootschappelijke balans, resultaten en resultaatsverwerking

Balans na winstverdeling (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Vaste activa 19 645 18 140
Immateriële vaste activa 176 160
Materiële vaste activa 97 105
Terreinen en gebouwen 29 31
Installaties, machines en uitrusting 54 60
Meubilair en rollend materieel 12 13
Overige materiële vaste activa 1 0
Activa in aanbouw en vooruitbetalingen 1 1
Financiële vaste activa 19 372 17 875
Verbonden ondernemingen 19 370 17 874
Deelnemingen 14 044 14 044
Vorderingen 5 327 3 830
Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 1 1
Deelnemingen 1 1
Vorderingen 0 0
Vlottende activa 135 261
Vorderingen op meer dan 1 jaar 0 0
Handelsvorderingen 0 0
Overige vorderingen 0 0
Voorraden en bestellingen in uitvoering 1 1
Voorraden 1 1
Handelsgoederen 1 1
Vorderingen op ten hoogste 1 jaar 36 10
Handelsvorderingen 22 6
Overige vorderingen 14 5
Geldbeleggingen 0 0
Eigen aandelen 0 0
Overige beleggingen 0 0
Liquide middelen 31 163
Overlopende rekeningen 67 87
Totaal activa 19 780 18 401
Eigen vermogen 13 683 13 670
Kapitaal 1 455 1 454
Geplaatst kapitaal 1 455 1 454
Uitgiftepremies 5 436 5 423
Reserves 1 466 1 466
Wettelijke reserves 146 145
Onbeschikbare reserves 1 1
Belastingvrije reserves 190 190
Beschikbare reserves 1 129 1 129
Overgedragen winst (verlies (-)) 5 326 5 327
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 16 13
Voorzieningen voor risico's en kosten 16 13
Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 16 12
Overige risico's en kosten 0 1
Schulden 6 081 4 718
Schulden op meer dan 1 jaar 4 576 3 080
Financiële schulden 4 576 3 080
Achtergestelde leningen 3 081 3 080
Niet-achtergestelde obligatieleningen 1 496 0
Kredietinstellingen 0 0
Schulden op ten hoogste 1 jaar 1 450 1 583
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen 0 480
Financiële schulden 558 937
Kredietinstellingen 0 0
Overige leningen 558 937
Handelsschulden 31 33
Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 1 0
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 79 78
Belastingen 10 7
Bezoldigingen en sociale lasten 69 71
Overige schulden 780 55
Overlopende rekeningen 55 55
Totaal passiva 19 780 18 401

Resultaten (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Bedrijfsopbrengsten 928 1 088
Omzet 859 971
Voorraad goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering: toename/afname (-) 0 0
Geproduceerde vaste activa 53 61
Andere bedrijfsopbrengsten 16 28
Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten 0 28
Bedrijfskosten 957 1 142
Diensten en diverse goederen 487 577
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 374 430
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 84 110
Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen/bestedingen en terugnemingen (-) 4 -7
Andere bedrijfskosten 1 5
Niet-recurrente bedrijfskosten 8 27
Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies (-)) -29 -55
Financiële opbrengsten 1 345 3 389
Recurrente financiële opbrengsten 1 345 3 366
Opbrengsten uit financiële vaste activa 1 204 3 224
Opbrengsten uit vlottende activa 0 0
Andere financiële opbrengsten 141 142
Niet-recurrente financiële opbrengsten 0 23
Financiële kosten 133 1 144
Recurrente financiële kosten 133 1 144
Kosten van schulden 129 1 128
Waardeverminderingen op vlottende activa: toevoegingen (terugnemingen (-)) 0 0
Andere financiële kosten 4 16
Niet-recurrente financiële kosten 0 0
Winst (Verlies (-)) van het boekjaar vóór belasting 1 184 2 191
Onttrekking aan de uitgestelde belastingen 2 0
Overboeking naar de uitgestelde belastingen 0 4
Belastingen op het resultaat 4 6
Winst (Verlies (-)) van het boekjaar 1 182 2 181
Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar 1 182 2 181

Resultaatsverwerking (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) 31-12-2016 31-12-2015
Te bestemmen winst (verlies (-)) 6 508 5 338
Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar 1 182 2 181
Overgedragen winst (verlies (-)) van het vorige boekjaar 5 327 3 158
Toevoeging aan het eigen vermogen 0 0
Aan de wettelijke reserve 0 0
Aan de overige reserves 0 0
Over te dragen winst (verlies (-)) 5 326 5 327
Uit te keren winst 1 182 11
Vergoeding van het kapitaal 1 171 0
Bestuurders of zaakvoerders 0 0
Andere rechthebbenden, werknemersparticipatie 11 11

We stellen aan de Algemene Vergadering voor om het te bestemmen winstsaldo voor 2016 te verdelen zoals in de tabel is aangegeven. Als dat voorstel wordt goedgekeurd, bedraagt het totale brutodividend per dividendgerechtigd aandeel 2,80 euro. Daarvan werd als voorschot in november 2016 al een interimdividend van 1 euro uitgekeerd. Het slotdividend bedraagt dus 1,80 euro.

Toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening

Toelichting 1: Financiële vaste activa (B-GAAP, vennootschappelijk)

(in miljoenen euro) Deelnemingen
in verbonden
ondernemingen
Vorderingen
op verbonden
ondernemingen
Deelnemingen in
ondernemingen
waarmee er een
deelnemingsverhouding
bestaat
Vorderingen op
ondernemingen
waarmee er een
deelnemingsverhouding
bestaat
Boekwaarde 31-12-2015 14 044 3 830 1 0
Aanschaffingen in 2016 0 1 496 0 0
Vervreemdingen in 2016 0 0 0 0
Andere wijzigingen in 2016 0 0 0 0
Boekwaarde 31-12-2016 14 044 5 327 1 0

De deelnemingen in verbonden ondernemingen betreffen voornamelijk de participaties in KBC Bank NV, KBC Verzekeringen NV en KBC Asset Management NV. De vorderingen op verbonden ondernemingen betreffen leningen aan KBC Bank van het type

additional tier 1-kapitaal (1,4 miljard euro), tier 2-kapitaal (1,7 miljard euro), tier 3-kapitaal (1,5 miljard euro), een achtergestelde perpetuele lening aan KBC Bank NV van 0,25 miljard euro en een achtergestelde lening aan KBC Verzekeringen NV van 0,5 miljard euro.

Toelichting 2: Mutatietabel eigen vermogen en ontwikkeling van het kapitaal (B-GAAP, vennootschappelijk)

Kapitaalverhoging Resultaats
(in miljoenen euro) 31-12-2015 voor het personeel aanwending 31-12-2016
Kapitaal 1 454 1 0 1 455
Uitgiftepremies 5 423 13 0 5 436
Reserves 1 466 0 0 1 466
Overgedragen resultaat 5 327 0 -1 5 326
Eigen vermogen 13 670 14 -1 13 683

Op 31 december 2016 bedroeg het geplaatste maatschappelijk kapitaal van de vennootschap 1 455 289 897,87 euro, verdeeld in 418 372 082 aandelen zonder nominale waarde. De uitgiftepremies bedroegen 5 435 514 655,77 euro. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort.

Wijzigingen in 2016:

• Door een kapitaalverhoging in het kader van het toegestane kapitaal op 23 december 2016 waarop alleen personeelsleden van KBC Groep NV en zijn Belgische dochterondernemingen konden intekenen, werden 285 024 aandelen uitgegeven tegen 48,65 euro per aandeel. Die aandelen zijn gedurende twee jaar geblokkeerd, aangezien de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de slotkoers van het KBC-aandeel op 14 november 2016. Het kapitaal verhoogde daardoor met 991 883,52 euro en de uitgiftepremies stegen met

Toelichting 3: Aandeelhouders

Hierna vindt u een overzicht van de in 2016 en de eerste twee maanden van 2017 ontvangen kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen. We publiceren alle ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com. We vestigen er de aandacht op dat de in de kennisgevingen opgenomen aantallen kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien

12 874 534,08 euro. Met die kapitaalverhoging wil de groep de band met zijn personeel en met het personeel van de Belgische dochterondernemingen nauwer aanhalen. Door de geringe omvang van de kapitaalverhoging zijn de financiële gevolgen voor de bestaande aandeelhouders uiterst beperkt. Alle aandelen die in de loop van 2016 werden uitgegeven, zijn ook dividendgerechtigd vanaf boekjaar 2016 (met uitzondering van het interimdividend van 1 euro per aandeel dat de vennootschap op 18 november 2016 uitbetaalde).

De machtiging voor het toegestane kapitaal kan nog tot en met 20 mei 2018 worden gebruikt voor een bedrag van 695 111 550,04 euro. Gerekend tegen een fractiewaarde van 3,48 euro per aandeel kunnen dus nog maximaal 199 744 698 nieuwe aandelen van KBC Groep NV worden uitgegeven in het kader van die machtiging.

een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.

In het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur geven we een overzicht van het aandeelhouderschap op het einde van 2016, zoals dat blijkt uit alle ontvangen kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007.

Aantal aangehouden % van totale
KBC-aandelen stemrechten op
De kennisgeving (= stemrechten) op de de betrokken
Kennisgevingen* betreft de situatie op: Toelichting betrokken datum datum*
BlackRock Inc. 9 februari 2016 Daling tot onder de rapporteringsdrempel van 5% 20 650 780 4,94%
FMR LLC 18 november 2016 Stijging tot boven de rapporteringsdrempel van 3% 12 628 843 3,02%

* Details vindt u op www.kbc.com.

Hierna volgt een overzicht van de eigen aandelen in bezit van vennootschappen behorend tot de KBC-groep. De gemiddelde fractiewaarde van het KBC-aandeel in 2016 bedroeg 3,48 euro.

31 december 31 december
KBC-aandelen bij KBC-groepsmaatschappijen Adres 2016 2015
Bij KBC Securities NV Havenlaan 12, 1080 Brussel, België 2 2
In procent van het totale aantal aandelen 0,0% 0,0%

Toelichting 4: Balans

  • Op 31 december 2016 bedraagt het balanstotaal 19 780 miljoen euro, tegenover 18 401 miljoen euro het jaar voordien.
  • We bespreken de financiële vaste activa in Toelichting 1.
  • De vlottende activa bedragen 135 miljoen euro, tegenover 261 miljoen euro het jaar voordien. Die wijziging is voor een groot deel toe te schrijven aan een lagere financiering d.m.v. commercial paper, de terugbetaling van vervallen EMTN (Euro Medium Term Notes) en de betaling van het interimdividend, deels gecompenseerd door ontvangen dividenden van dochterondernemingen.
  • We bespreken het eigen vermogen in Toelichting 2.

Toelichting 5: Resultaten

  • In 2016 bedraagt de nettowinst van KBC Groep NV 1 182 miljoen euro, tegenover 2 181 miljoen euro het jaar voordien.
  • De bedrijfsopbrengsten daalden met 15% (-159 miljoen euro) en de bedrijfskosten daalden met 16% (-185 miljoen euro) ten opzichte van het jaar voordien, vooral door de overdracht van de activiteiten van bepaalde shared services naar andere groepsondernemingen in 2015 en 2016.

Toelichting 6: Vergoeding van de commissaris

Zie Toelichting 6.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.

Toelichting 7: Bijkantoren

KBC Groep NV had op 31 december 2016 drie bijkantoren (in Tsjechië, Slowakije en Hongarije).

Toelichting 8: Overige informatie

De vereiste wettelijke informatie volgens artikel 96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen, die hierboven nog niet werd vermeld, vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.

  • De schulden bedragen 6 081 miljoen euro, tegenover 4 718 miljoen euro het jaar voordien. Binnen de schulden zijn de belangrijkste wijzigingen: een stijging van de niet-achtergestelde obligatieleningen op meer dan 1 jaar (+1 496 miljoen euro), een daling van de schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen (EMTN; -480 miljoen euro), een daling van de overige leningen op ten hoogste 1 jaar (commercial paper; -379 miljoen euro) en een schuld m.b.t. het slotdividend voor 2016 vervat in de post overige schulden op ten hoogste 1 jaar (+753 miljoen euro).
  • De belangrijkste wijzigingen in financiële opbrengsten en kosten waren:
  • de dividendontvangsten, die zijn gedaald met 2 018 miljoen euro in 2016 (hoog in 2015 gezien de terugbetaling van de resterende kernkapitaaleffecten verkocht aan de Vlaamse overheid);
  • in 2015: een betaalde premie met betrekking tot de terugbetaling van de kernkapitaaleffecten verkocht aan de Vlaamse overheid (1 miljard euro; post Kosten van schulden).

Glossarium van ratio's en termen

Bankverzekeringsopbrengsten (bruto)

Geeft een inzicht in de opbrengsten met betrekking tot de verkoop van verzekeringsproducten via het bankkanaal, en dus in het succes van het bankverzekeringsmodel.

Berekening (in miljoenen euro) Verwijzing 2016 2015
Provisie-inkomsten ontvangen door de bank van de
gelinkte verzekeraar (A)
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettoprovisie-inkomsten 134 146
+
Verzekeringsinkomsten van de verzekeringsproducten die
door de bankkantoren verkocht worden (B)
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten
(diverse lijnen)
306 298
+
Bij de assetmanager geboekte beheersvergoeding voor
tak 23-verzekeringsproducten die door de bankkantoren
verkocht worden (C) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettoprovisie-inkomsten 64 63
= (A)+(B)+(C) 504 507

Common equity ratio

Een risicogewogen maatstaf van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het kernkapitaal (common equity tier 1-kapitaal). De hier vermelde ratio's zijn gebaseerd op de Deense compromismethode.

Berekening 2016 2015
Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Phased-in* 16,2% 15,2%
Fully loaded* 15,8% 14,9%
* De CRD IV-kapitaalregels worden geleidelijk geïmplementeerd om banken toe te laten de nodige kapitaalbuffers op te bouwen. De kapitaalpositie van een bank, rekening houdend met de overgangsperiode,

wordt de phased-in view genoemd. De kapitaalpositie op basis van een volledige toepassing van alle regels zoals geldig na die overgangsperiode wordt fully loaded genoemd.

Dekkingsratio

Geeft weer welk deel van de impaired kredieten (definitie: zie Impaired kredieten) gedekt is door waardeverminderingen.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Specifieke waardeverminderingen op kredieten
/
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
4 874 5 517
Uitstaande impaired kredieten Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
10 583 12 305
= (A) / (B) 46% 45%

Teller en noemer in de formule kunnen worden beperkt tot de impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid. De betreffende gegevens vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten.

Dividenduitkeringsratio

Geeft een idee van de mate waarin KBC Groep zijn jaarwinst uitkeert en dus onrechtstreeks ook de mate waarin winsten worden gereserveerd om het kapitaal te versterken.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Uit te keren dividendbedrag* (inclusief het eventuele
interimdividend) (A)
Gecons. vermogensmutaties 1 171
+
Te betalen/betaalde coupon op de AT1-instrumenten in
het eigen vermogen (B)
Gecons. vermogensmutaties 52
/
Nettoresultaat, groepsaandeel (C) Gecons. w-&-v-rekening 2 427
= (A+B) / (C) 50%

* Onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering. Noteer: met betrekking tot 2015 werd geen dividend uitgekeerd.

Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel

Weerspiegelt de boekwaarde van een KBC-aandeel, m.a.w. de waarde in euro die elk aandeel vertegenwoordigt in het eigen vermogen van de aandeelhouders van KBC.

Berekening (in miljoenen euro of aantallen) Verwijzing 2016 2015
Eigen vermogen van de aandeelhouders (A) Geconsolideerde balans 15 957 14 411
/
Aantal gewone aandelen min eigen aandelen (op einde
periode, in miljoenen) (B) Toelichting 5.10 418,4 418,1
= (A) / (B) (in euro) 38,1 34,5

Gecombineerde ratio (schadeverzekeringen)

Geeft een inzicht in de technische winstgevendheid (d.w.z. onder meer abstractie makend van beleggingsresultaten) van de schadeverzekeringsactiviteiten, meer bepaald in welke mate de verzekeringspremies voldoen om de schade-uitkeringen en kosten te dekken. De gecombineerde ratio houdt rekening met afgestane herverzekering.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schade
regelingskosten (A)
Toelichting 3.7 839 757
/
Verdiende verzekeringspremies (B) Toelichting 3.7 1 387 1 301
+
Bedrijfskosten (C) Toelichting 3.7 460 435
/
Geboekte verzekeringspremies (D) Toelichting 3.7 1 406 1 325
= (A/B)+(C/D) 93% 91%

Impaired kredieten

Deze ratio geeft het aandeel van impaired kredieten in de kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille), en dus een idee van de kredietwaardigheid van die portefeuille. Impaired loans zijn leningen waarvoor het onwaarschijnlijk is dat de volledige contractuele hoofdsom en interesten worden (terug)betaald. Het gaat om de leningen met KBC-defaultstatus PD 10, PD 11 en PD 12, wat overeenkomt met de nieuwe definitie van non-performing zoals gebruikt door de Europese Bankautoriteit (EBA).

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Uitstaand bedrag van impaired kredieten (A)
/
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
10 583 12 305
Totale uitstaande kredietportefeuille (B) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
147 526 143 400
= (A) / (B) 7,2% 8,6%

De teller kan in voorkomend geval worden beperkt tot impaired loans die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + PD 12). De betreffende gegevens vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten.

Kosten-inkomstenratio

Geeft een beeld van de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de bankactiviteiten.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A)
/
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten 3 437 3 391
Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten 6 238 6 144
= (A) / (B) 55% 55%

Waar relevant berekenen we ook de kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen. We sluiten daarbij de volgende zaken uit: invloed van de marked-to-marketwaardering van ALM-derivaten (resp. 87 en 107 miljoen euro opbrengsten in 2016 en 2015), de marked-to-marketwaardering van eigen kredietrisico (resp. 8 en 17 miljoen euro opbrengsten in 2016 en 2015), de invloed van de liquidatie of deconsolidatie van groepsmaatschappijen (in totaal resp. 16 en -135 miljoen euro opbrengsten in 2016 en 2015) en een aantal kleinere elementen (in totaal resp. 100 en 38 miljoen euro opbrengsten in 2016 en 2015 en in totaal resp. 18 en 17 miljoen euro kosten in 2016 en 2015). De bedoeling van die berekening is een beter idee te geven van de relatieve kostenefficiëntie van de pure business-activiteiten.

Kredietkostenratio

Geeft een idee van de in de winst-en-verliesrekening opgenomen waardeverminderingen op kredieten voor een bepaalde periode, in verhouding tot de totale kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille). Op langere termijn kan deze ratio een indicatie geven van de kredietkwaliteit van de portefeuille.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Nettowijziging in de waardeverminderingen voor krediet
risico's (A)
/
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van bijzondere waardevermin
deringen
126 323
Gemiddelde uitstaande kredietportefeuille (B) Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg
gingsportefeuille, bankactiviteiten
146 257 141 951
= (A) / (B) 0,09% 0,23%

Kredietportefeuille

Geeft een idee van de omvang van de (voornamelijk pure, traditionele) kredietactiviteiten.

Berekening (in miljoenen euro) Verwijzing 2016 2015
Leningen en voorschotten aan klanten (gerelateerd aan de
bankactiviteiten van de groep) (A)
Toelichting 4.1, onderdeel van Leningen en voorschotten aan
klanten
131 415 126 812
-
Reverse repo's met klanten (B) Toelichting 4.1 -376 -502
+
Schuldinstrumenten van ondernemingen en van krediet
instellingen en beleggingsondernemingen (gerelateerd
aan de bankactiviteiten van de groep) (C)
Toelichting 4.1, onderdeel van Schuldinstrumenten van onder
nemingen en van Schuldinstrumenten van kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen
7 114 7 118
+
Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen (gerelateerd aan de bankacti
viteiten van de groep, exclusief marktzaalactiviteiten) (D)
Toelichting 4.1, onderdeel van Leningen en voorschotten aan
kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
952 1 060
+
Verstrekte financiële garanties aan klanten (E) Toelichting 6.1: onderdeel van Verstrekte financiële garanties 8 279 7 823
+
Bijzondere waardeverminderingen op kredieten (F) Toelichting 4.2: onderdeel van Bijzondere waardeverminderingen 5 094 5 623
+
Overige (onder meer geprorateerde rente) (G) Onderdeel van Toelichting 4.1 -4 952 -4 534
= (A)-(B)+(C)+(D)+(E)+(F)+(G) 147 526 143 400

Leverageratio

Geeft een idee van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op een eenvoudige, niet-risicogewogen ratio.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Reglementair beschikbaar tier 1-kapitaal (A) Hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op
groepsniveau
15 286 14 647
/
Totale exposure measures (totaal van niet-risicogewogen
binnen- en buitenbalanselementen, met enkele aanpas
Hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op
singen) (B) groepsniveau 251 891 233 675
= (A) / (B) 6,1% 6,3%

Liquiditeitsdekkingsratio (Liquidity coverage ratio, LCR)

Geeft een idee van de liquiditeitspositie van de bank op korte termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan gedurende een maand.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Liquide activa van hoge kwaliteit (A) Gebaseerd op de EC Delegated Act on LCR. 65 400 47 300
/
Totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalen
derdagen (B) 47 100 37 150
= (A) / (B) 139% 127%

Marktkapitalisatie

Weerspiegelt de beurswaarde van de KBC-groep.

Verwijzing 2016 2015
58,8 57,7
Toelichting 5.10 418,4 418,1
24,6 24,1

Minimum requirement for own funds and eligible liabilities (MREL)

Geeft weer in welke mate een bank, naast eigen vermogen, ook een gepaste hoeveelheid schulden heeft die in aanmerking komen voor bail-in (de zogenaamde eigen middelen en in aanmerking komende passiva). MREL en bail-in gaan uit van het principe dat bij een bankfaillissement in eerste instantie de aandeel- en schuldhouders de verliezen moeten dragen.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren
we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groeps
niveau. 21,0% 18,3%

Netto stabiele financieringsratio (Net stable funding ratio, NSFR)

Geeft een idee van de structurele liquiditeitspositie van de bank op lange termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan over een periode van één jaar.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Beschikbaar bedrag stabiele financiering (A)
/
Basel Committee on Banking Supervision, tekst Basel III: the net
stable funding ratio van oktober 2014.
144 150 135 400
Vereist bedrag stabiele financiering (B) 114 950 111 800
= (A) / (B) 125% 121%

Nettorentemarge

Geeft een idee van de relatieve nettorente-opbrengsten van de bankactiviteiten (een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de groep) ten opzichte van de gemiddelde totale rentedragende activa van de bankactiviteiten.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Nettorente-inkomsten van de bankactiviteiten* (A) Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettorente-inkomsten 3 602 3 644
/
Gemiddelde rentedragende activa van de bankactivi
teiten* (B) Gecons. balans: onderdeel van totale activa 184 117 177 629
= (A) / (B) x 360 / aantal kalenderdagen 1,92% 2,02%

* Na uitsluiting van alle desinvesteringen en volatiele kortetermijnactiva gebruikt voor liquiditeitsbeheer.

Rendement op eigen vermogen

Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van de groep, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat op de ingezette eigen middelen.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel
houders van de moedermaatschappij (A)
Gecons. w-&-v-rekening 2 427 2 639
-
Coupon op de kernkapitaaleffecten verkocht aan de
overheid (B)
Gecons. vermogensmutaties -0
-
Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen
vermogen (C)
Gecons. vermogensmutaties -52 -52
/
Gemiddeld eigen vermogen van de aandeelhouders,
exclusief de herwaarderingsreserve voor voor verkoop
beschikbare financiële activa (D) Gecons. vermogensmutaties 13 415 11 969
= (A-B-C) / (D) 18% 22%

Rendement op toegewezen kapitaal van een divisie (ROAC)

Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van een divisie, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat op het aan de divisie toegewezen kapitaal.

Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing 2016 2015
DIVISIE BELGIË
Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden)
van de divisie (A)
Toelichting 2.2: resultaten per segment 1 433 1 565
/
Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd
op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens
Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze
keringsactiviteiten (volgens Solvency I of II*) (B)
Hoofdstuk Onze divisies 6 092 5 955
= (A) / (B) 24% 26%
DIVISIE TSJECHIË
Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden)
van de divisie (A)
Toelichting 2.2: resultaten per segment 596 542
/
Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd
op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens
Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze
keringsactiviteiten (volgens Solvency I of II) (B) Hoofdstuk Onze divisies 1 455 1 474
= (A) / (B) 41% 37%
DIVISIE INTERNATIONALE MARKTEN
Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden)
van de divisie (A)
Toelichting 2.2: resultaten per segment 428 245
/
Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd
op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens
Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze
keringsactiviteiten (volgens Solvency I of II) (B) Hoofdstuk Onze divisies 1 959 2 028
= (A) / (B) 22% 12%

* 2015: Solvency I, 2016: Solvency II

Solvabiliteitsratio van de verzekeringsactiviteiten

Een maatstaf voor de solvabiliteit van de verzekeringsactiviteiten, berekend volgens Solvency II (vanaf 2016).

Berekening 2016 2015
Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren
we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit van KBC Bank en
KBC Verzekeringen afzonderlijk 203% 231%

Totaal beheerd vermogen

Het totale beheerde vermogen omvat de activa van derden en van de KBC-groep die beheerd worden door de verschillende assetmanagers van de groep (KBC Asset Management, Cˇ SOB Asset Management, enz.) en ook de activa onder adviserend vermogensbeheer bij KBC Bank. De activa betreffen dus vooral KBC-beleggingsfondsen en tak 23-verzekeringsproducten, en activa onder mandaten tot discretionair en adviserend vermogensbeheer van (vooral retail, private banking en institutionele) klanten, en bepaalde groepsactiva. De omvang en de ontwikkeling van het totale beheerde vermogen is een belangrijke bron van nettoprovisie-inkomsten (genereert toetredings- en managementfees) en verklaart bijgevolg een groot deel van de wijziging in die inkomstenlijn. In die optiek wordt het beheerde vermogen van een fonds dat niet direct aan klanten wordt verkocht, maar waarin wordt geïnvesteerd door een ander fonds of via een discretionaire of adviserende vermogensbeheerportefeuille, gezien het ermee gerelateerde werk en de eventuele provisie-inkomsten die daarmee gepaard gaan, ook meegeteld in het totale beheerde vermogen.

Berekening (in miljarden euro) 2016 2015
Divisie België (A) 198,9 193,8
+
Divisie Tsjechië (B) 8,5 8,8
+
Divisie Internationale Markten (C) 5,7 6,2
(A)+(B)+(C) 213,1 208,8

Totale kapitaalratio

Een risicogewogen maatstaf voor de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het totale reglementaire eigen vermogen. De hier vermelde ratio is gebaseerd op de Deense compromismethode.

Berekening 2016 2015
Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Phased-in 20,6% 19,8%
Fully loaded 20,0% 19,0%

Winst per aandeel, gewoon en verwaterd

Geeft een idee van hoeveel winst van een bepaalde periode toekomt aan één aandeel (en desgevallend inclusief verwaterende instrumenten).

Berekening (in miljoenen euro) Verwijzing 2016 2015
Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel
houders van de moedermaatschappij (A)
-
Geconsolideerde w-&-v-rekening 2 427 2 639
Coupon (en/of penaltypremie) op de kernkapitaaleffecten
verkocht aan de overheid (B)
-
Gecons. eigenvermogensmutaties -1 000
Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen
vermogen (C)
/
Gecons. eigenvermogensmutaties -52 -52
Gemiddelde aantal gewone aandelen min eigen aandelen
van de periode, in miljoenen (D)
Toelichting 5.10 418 418
of: Gemiddeld aantal gewone aandelen en verwaterende
opties min eigen aandelen van de periode (E)
(idem) (idem)
Gewoon = (A-B-C) / (D) (in euro) 5,68 3,80
Verwaterd = (A-B-C) / (E) (in euro) 5,68 3,80

Verklaring van verantwoordelijke personen

"Ik, Luc Popelier, chief financial officer van de KBC-groep, verklaar namens het Directiecomité van KBC Groep NV dat, voor zover mij bekend, de jaarrekeningen, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van KBC Groep NV en

de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden."

Contactadressen

Investor Relations Office
Wim Allegaert (directeur Financial Insight and Communication)
[email protected]
KBC Groep NV, Investor Relations Office, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Pers
Viviane Huybrecht (directeur Corporate Communicatie, woordvoerster)
[email protected]
KBC Groep NV, Corporate Communicatie, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België
Duurzaam ondernemen
Vic Van de Moortel (directeur Duurzaam KBC)
[email protected]
KBC Groep NV, Duurzaam KBC, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België

Financiële kalender 2017

De meest actuele versie van de financiële kalender is beschikbaar op www.kbc.com.

Publicatie Jaarverslag 2016 en Risk report 2016 31 maart 2017
Algemene Vergadering (agenda op www.kbc.com) 4 mei 2017
Publicatie resultaten 1e kwartaal 2017 11 mei 2017
Publicatie resultaten 2e kwartaal 2017 10 augustus 2017
Publicatie resultaten 3e kwartaal 2017 16 november 2017

Hoofdredactie: KBC Investor Relations, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Eindredactie, vertaling, concept en vormgeving: KBC Communicatie, Brusselsesteenweg 100, 3000 Leuven, België Druk: Van der Poorten, Diestsesteenweg 624, 3010 Leuven, België Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk papier.

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.