Annual Report • Mar 29, 2019
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer
Common equity ratio op groepsniveau (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded)
Paspoort van de KBC-groep
We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar en we focussen op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. We zijn ook in beperkte mate aanwezig in enkele andere landen om onze bedrijfsklanten uit onze kernmarkten te ondersteunen.
| Klanten | 11 miljoen |
|---|---|
| Medewerkers | 42 000 |
| Bankkantoren | 1 389 |
| Verzekeringsnetwerk | 374 agentschappen in België, diverse |
| distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa |
| Fitch | Moody's | Standard & Poor's | |
|---|---|---|---|
| KBC Bank NV | A+ | A1 | A+ |
| KBC Verzekeringen NV | – | – | A |
| KBC Groep NV | A | Baa1 | A |
| KBC Ancora | 18,6% |
|---|---|
| Cera | 2,7% |
| MRBB | 11,5% |
| Andere vaste aandeelhouders |
7,3% |
Gegevens van 31 december 2018, tenzij anders vermeld. De outlook/watch/review bij onze kredietratings vindt u verder in dit verslag.
| 2018 2017 2016 |
2015 2014 |
|---|---|
| Geconsolideerde balans (op einde periode, in miljoenen euro)* | |
| Balanstotaal 283 808 292 342 275 200 252 356 |
245 174 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (excl. rev. repo's) 147 052 140 999 132 855 127 721 |
123 162 |
| Effecten 62 708 67 743 73 262 72 623 |
70 359 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier (excl. repo's) 194 291 193 708 177 421 161 542 |
153 979 |
| Technische voorzieningen en schulden m.b.t. beleggingscontracten, | |
| verzekeringen 31 273 32 193 32 310 31 919 |
31 487 |
| Totaal eigen vermogen 19 633 18 803 17 357 15 811 |
16 521 |
| Geconsolideerde resultaten (in miljoenen euro)* | |
| Totale opbrengsten 7 512 7 700 7 211 7 148 |
6 720 |
| Exploitatiekosten -4 234 -4 074 -3 948 -3 890 |
-3 818 |
| Waardeverminderingen 17 30 -201 -747 |
-506 |
| Nettoresultaat, groepsaandeel 2 570 2 575 2 427 2 639 |
1 762 |
| België 1 450 1 575 1 432 1 564 |
1 516 |
| Tsjechië 654 702 596 |
542 528 |
| Internationale Markten (Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Ierland) 533 444 428 |
245 -182 |
| Groepscenter -67 -146 -29 |
287 -100 |
| Milieu, duurzaamheid en genderdiversiteit | |
| Eigen broeikasgasemissie (in ton CO2 per vte) 2,3 2,5 2,9 |
3,3 – |
| Aandeel hernieuwbare energie in kredieten aan energiesector (%) 44% 41% 42% |
– – |
| Volume duurzame fondsen (in miljarden euro) 9,0 7,1 2,8 |
– – |
| Genderdiversiteit volledig personeelsbestand: percentage vrouwen 57% 57% 56% 56% |
57% |
| Genderdiversiteit Raad van Bestuur: percentage vrouwen 31% 31% 31% 25% |
22% |
| KBC-aandeel | |
| Aantal uitstaande aandelen op einde periode (in miljoenen) 416,2 418,6 418,4 418,1 |
417,8 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel, op einde periode (in 41,4 41,6 38,1 34,5 euro) |
31,4 |
| Gemiddelde koers tijdens het boekjaar (in euro) 67,4 66,5 51,0 56,8 |
43,1 |
| Slotkoers boekjaar (in euro) 56,7 71,1 58,8 57,7 |
46,5 |
| Brutodividend per aandeel (in euro) 3,50 3,00 2,80 0,00 |
2,00 |
| Nettowinst per aandeel, gewoon (in euro) 5,98 6,03 5,68 3,80 |
3,32 |
| Marktkapitalisatie op einde periode (in miljarden euro) 23,6 29,8 24,6 24,1 |
19,4 |
| Financiële ratio's* | |
| Rendement op eigen vermogen 16% 17% 18% 22% |
14% |
| Kosten-inkomstenratio, bankieren 57,5% 54,2% 55% 55% |
58% |
| Gecombineerde ratio, schadeverzekeringen 88% 88% 93% 91% |
94% |
| Kredietkostenratio, bankieren -0,04% -0,06% 0,09% 0,23% |
0,42% |
| Common equity ratio (Deense compromismethode, fully loaded) 16,0% 16,3% 15,8% 14,9% |
14,3% |
Voor definities en toelichtingen verwijzen we naar de analyses en het Glossarium verder in dit verslag. Dividendvoorstel voor 2018 onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.
* Vanaf 2018 passen we IFRS 9 toe; daardoor is de vergelijkbaarheid met de vorige jaren niet perfect.
| Onze belangrijkste ambities op groepsniveau | ||||
|---|---|---|---|---|
| Totale opbrengsten Doel: CAGR 2016-2020 ≥ 2,25% |
Kosten-inkomstenratio Doel: ≤ 47% (excl. bankentaks) in 2020 en ≤ 54% (incl. bankentaks) in 2020 |
Gecombineerde ratio Doel: ≤ 94% in 2020 |
Dividenduitkering Doel: ≥ 50% |
Digitale interactie Doel: ≥ 80% in 2020 |
| Bankverzekeringsklanten Doel: CAGR 2016-2020 ≥ 2% in België, ≥ 15% in Tsjechië, ≥ 10% in Internationale Markten |
Stabiele bankverzekeringsklanten Doel: CAGR 2016-2020 ≥ 2% in België, ≥ 15% in Tsjechië, ≥ 15% in Internationale Markten |
Reputatie Doel: gelijke of hogere score dan peergroepgemiddelde |
Klantervaring Doel: gelijke of hogere score dan peergroepgemiddelde |
Innovatie Doel: gelijke of hogere score dan peergroepgemiddelde |
| Governance Doel: gelijke of hogere score dan peergroepgemiddelde |
Stakeholderinteractie Doel: een formeel stakeholderinteractieproces |
Eigen interne kapitaaldoelstelling Doel: 14% fully loaded common equity ratio (wordt elk jaar geactualiseerd) |
Referentiekapitaal positie Doel: 16% fully loaded common equity ratio (wordt elk jaar geactualiseerd) |
Positie duurzame fondsen Doel: 10 miljard euro eind 2020 |
| Kredieten hernieuwbare energie Doel: aandeel hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen in kredietportefeuille aan de energiesector ≥ 50% in 2030 |
Eigen broeikasgasemissies Doel: reductie van minimaal 25% tussen 2015 en 2020, en minimaal 50% tussen 2015 en 2030 |
De definities van de KPI's en de tot nu toe bereikte scores vindt u in het hoofdstuk Onze strategie. De belangrijkste regulatoire kapitaal- en liquiditeitsratio's (common equity ratio, MREL, NSFR en LCR) vindt u in datzelfde hoofdstuk.
Wettelijk jaarverslag: de wettelijk vereiste minimale inhoud van het jaarverslag hebben we verwerkt in het Verslag van de Raad van Bestuur, dat daarnaast bijkomende, niet-verplichte informatie bevat. We combineren bovendien het jaarverslag over de vennootschappelijke jaarrekening met het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. De andere rapporten en de websites waarnaar we verwijzen, maken geen deel uit van ons jaarverslag.
Verklaring over de bekendmaking van niet-financiële informatie: in overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze niet-financiële informatie geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken van het verslag van de Raad van Bestuur. Het hoofdstuk Verklaring over niet-financiële informatie bevat de verwijzingen naar die hoofdstukken. De vereiste informatie over diversiteit vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Naam van de vennootschap: met KBC, we, de groep of de KBC-groep bedoelen we de geconsolideerde entiteit, dus KBC Groep NV inclusief alle in de consolidatiekring opgenomen groepsmaatschappijen. Met KBC Groep NV bedoelen we enkel die vennootschap.
Vertaling: dit jaarverslag is verkrijgbaar in het Nederlands, het Frans en het Engels. De Nederlandse versie is de originele en de andere versies zijn officieuze vertalingen. We hebben alles wat redelijkerwijs mogelijk is gedaan om verschillen tussen de taalversies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft de Nederlandse versie voorrang.
Disclaimer: de in het jaarverslag opgenomen verwachtingen, prognoses en verklaringen over toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op veronderstellingen en inschattingen die gemaakt zijn bij het opmaken van dat verslag. Toekomstgerichte verklaringen zijn per definitie onzeker. Diverse factoren kunnen ertoe leiden dat de uiteindelijke resultaten en ontwikkelingen afwijken van de initiële verklaringen. Wat macroeconomische vooruitzichten betreft, gaan we in ons basisscenario uit van een zachte, maar niet rimpelloze brexit, met als eindresultaat van de onderhandelingen een akkoord dat aanvaardbaar is voor zowel het VK als de EU en dat de economie niet doet ontsporen.
Glossarium: achteraan in dit verslag vindt u een overzicht van de belangrijkste gebruikte financiële ratio's en termen (inclusief de alternative performance measures).
Naast ons jaarverslag vindt u diepgaandere informatie over onze duurzaamheidsbenadering, ons risicobeheer en onze positie in de samenleving in aparte rapporten op www.kbc.com.
• Verschaft informatie (inclusief de wettelijk verplichte meldingen) over bedrijfsmodel, strategie, duurzaamheid, governance, financiële prestaties, risico's en kapitaal. Het is bedoeld voor investeerders, klanten, medewerkers en de samenleving als geheel. We passen in de mate van het mogelijke de principes van Integrated Reporting toe. • Focust op onze duurzaam-
• www.kbc.com / investor relations / rapporten / jaarverslagen
KBC GROUP SUSTAIN-ABILITY REPORT for 2018
heidsstrategie. Het bevat gedetailleerde niet-financiële gegevens en is bedoeld voor duurzaamheidsexperts, investeerders, medewerkers, business partners, klanten en non-profitorganisaties. Het is opgemaakt rekening houdend met de GRI Standards (core option) en bevat de GRI content index. Het rapport wordt na het jaarverslag gepubliceerd.
• www.kbc.com / duurzaam ondernemen /
rapportering
| Doel | We willen met onze activiteiten onze klanten bijstaan in het realiseren van hun dromen en projecten |
|---|---|
| en hen helpen om die dromen en projecten te beschermen. | |
| Ambitie | We willen de referentie zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten. |
| Strategie | Onze strategie steunt op vier principes: • Onze klanten staan centraal in alles wat we doen. • We willen onze klanten een unieke bankverzekeringservaring bezorgen. • We focussen op duurzame en rendabele groei. • We nemen onze verantwoordelijkheid tegenover de samenleving en de lokale economieën. We voeren onze strategie uit binnen een strikt kader van beheer van risico's, kapitaal en liquiditeit. |
| Duurzaamheid | Duurzaam ondernemen betekent voor ons in staat zijn te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders en dat we al onze verplichtingen nakomen, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Onze duurzaamheidsstrategie, uitgedragen en gerealiseerd door al onze medewerkers en afgestemd op de lokale economie en samenleving, bestaat uit financiële veerkracht en de 3 hoekstenen: • verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren; • onze positieve impact op de samenleving vergroten; • onze nadelige impact op de samenleving beperken. |
We baseren ons onder meer op de wetgeving ter zake en de International Financial Reporting Standards, en we houden in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council. We baseren ons voor de niet-financiële verklaring voornamelijk op de GRI (Global Reporting Initiative) Standards. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index vindt u terug in het Duurzaamheidsverslag dat wordt gepubliceerd op www.kbc.com.
Die rapporteringskaders leggen de nadruk op belangrijkheid en relevantie in verslaggeving. Om te bepalen welke onderwerpen voor onze stakeholders belangrijk zijn, voeren we onder meer een materialiteitsanalyse uit (zie onder Onze materialiteitsanalyse). Op welke plaats we die onderwerpen bespreken, vindt u in een referentielijst in datzelfde hoofdstuk.
Uitleg over de gebruikte consolidatiekring voor financiële informatie vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.5. We verzamelen onze niet-financiële data via een groepswijd proces met strikte hiërarchische validatie, en dat voor minimaal alle KBC-entiteiten met meer dan 100 vte's (en voor sommige domeinen betreft het de volledige consolidatiekring).
Johan Thijs: In 1998 fuseerden Kredietbank, Cera en ABB tot een grote bankverzekeringsgroep. De wortels van ons bestaan liggen dus met die bedrijven eigenlijk nog veel verder in het verleden, maar de naam KBC dateert van 20 jaar geleden. Ik was er van in het begin bij en kijk met fierheid terug op die voorbije twintig jaar. We bouwden een nieuwe financiële instelling op de grondvesten van drie gevestigde waarden. De daaropvolgende jaren waren gekenmerkt door expansie en groei, vooral in Centraal- en Oost-Europa en de creatie van een uniek en succesvol geïntegreerd bankverzekeringsconcept. In 2008 en 2009 werden ook wij getroffen door de gevolgen van de wereldwijde financiële crisis, maar we veerden weer op, betaalden sneller dan verwacht de ontvangen staatssteun terug, en focusten ons consequent op onze kernactiviteiten en kernlanden, met succes. Ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel werkt, en onze strategie, die in de eerste plaats uitgaat van wat de klant wil, levert aanhoudend sterke resultaten, met dank aan de niet aflatende inspanningen van onze medewerkers in al onze kernlanden.
Johan Thijs: Als er iets gewijzigd is in de afgelopen twintig jaar, is het de overweldigende opkomst van de digitale dimensie. We omarmen die digitale toekomst, en kijken daarbij vooral naar wat de klant wil en we combineren in ons aanbod advies 'van mens tot mens' met digitale middelen en artificiële intelligentie.
Digitalisatie is trouwens geen doel op zich. Onze focus ligt op het ontwikkelen van innovatieve oplossingen die zorgen voor meer gebruiksgemak. Zo waren we bijvoorbeeld de eerste bank in België die multibankingmogelijkheden toevoegde aan zijn mobiele app, en we integreerden ook verschillende niet-bancaire toepassingen in die app. Die focus op digitaal gebruiksgemak geldt trouwens voor al onze kernlanden. We kopiëren trouwens, waar mogelijk, toepassingen uit één land naar andere landen, denk maar aan het aanbieden van multibankmogelijkheden bij internetbankieren in Tsjechië, waar we bovendien de prijs wonnen van "Beste internetbank". Een ander voorbeeld van digitale innovatie: in Ierland, waar we resoluut voor een Digital First-aanpak gaan, kunnen onze klanten bij verlies of diefstal van een bankkaart dat registreren in de app en een digitale vervangkaart ontvangen. KBC Bank Ierland was ook de eerste om Garmin Pay aan te bieden aan zijn klanten, naast Apple Pay, Google Pay en FitBit Pay.
Thomas Leysen: Duurzaamheid maakt een onlosmakelijk deel uit van onze strategie. Om te kunnen inspelen op wijzigende percepties en verwachtingen van de samenleving, betrekken we onze stakeholders in een open dialoog en zorgen we voor transparante communicatie. Dat zorgt voor een duidelijk beeld van wat onze stakeholders belangrijk vinden en maakt het mogelijk daar met onze huidige en toekomstige projecten en initiatieven beter en proactiever op in te spelen. Zo hebben we bijvoorbeeld in 2018 onze beleidslijnen voor duurzaam bankieren verder verstrengd, onder meer wat steenkoolfinanciering betreft. We lanceerden ook nieuwe producten die positief bijdragen tot de maatschappij, waaronder een door KBC Asset Management beheerd duurzaam pensioenspaarfonds en een eerste groene obligatielening. We ondersteunen ook de nieuwe internationale initiatieven inzake klimaatverandering en duurzaamheid. We zijn bijvoorbeeld supporting company van de aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures en we zijn sinds begin januari 2018 lid van het UN Environment Program Finance Initiative.
Thomas Leysen: Na de overname van United Bulgarian Bank en Interlease midden 2017, verhoogden we in 2018 ons aandeel in de joint venture tussen United Bulgarian Bank en Metlife, van 60% tot 100%. Die levensverzekeringsmaatschappij is nu een deel van DZI, onze verzekeraar in Bulgarije. Dankzij deze overeenkomst zullen we, naast kostenbesparingen en synergieën, nog meer dan vroeger levens- en schadeverzekeringsproducten van DZI kunnen verkopen via de kantoren van UBB en op die manier ons bankverzekeringsmodel verder uitrollen in de Bulgaarse markt, een van de kernmarkten van onze groep.
Andere markante gebeurtenissen waren onze inkoop van 2,7 miljoen eigen aandelen, die we midden 2018 met succes hebben afgerond, voor een totaal bedrag van 181 miljoen euro. En eind 2018 konden we een deel van onze legacy-
portefeuille in Ierland verkopen, waardoor onze nonperforming ratio in dat land significant daalde.
Johan Thijs: Ook op financieel gebied was 2018 opnieuw een sterk jaar. Onze opbrengsten profiteerden onder meer van de groei van de nettorente-inkomsten en een hogere bijdrage van onze verzekeringsactiviteiten, die de daling in enkele andere inkomstenposten voor een groot deel goedmaakte. We hielden opnieuw onze kosten goed onder controle, ondanks looninflatie en hogere aan regelgeving gerelateerde kosten en banktaksen. De kwaliteit van onze kredietportefeuille verbeterde verder, en we konden, net als het jaar voordien, per saldo zelfs een deel van vroeger aangelegde kredietvoorzieningen terugnemen, vooral dankzij onze Ierse hypotheekportefeuille. Samen met enkele eenmalige elementen brengt dat onze nettowinst voor 2018 in totaal op 2 570 miljoen euro. Onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering, keren we in totaal ruwweg 59% daarvan uit. Dat komt neer op een totaal brutodividend van 3,50 euro per aandeel, waarvan we in november 2018 al 1 euro als interimdividend uitkeerden.
Johan Thijs: De Europese economische groei in 2018 bleef robuust maar vertraagde wel ten opzichte van het jaar voordien. Verschillende aanhoudende risico's en onzekerheden, waaronder de aanslepende brexitonderhandelingen, de verslechtering van het internationale handelsklimaat en de perikelen rond de Italiaanse begrotingsonderhandelingen, wogen op het economische sentiment. Voor 2019 verwachten we een verdere groeivertraging, samen met een nog steeds relatief beperkte inflatie. Risico's op vlak van geopolitiek en internationale handel zijn en blijven de belangrijkste factoren die stokken in het Europese conjunctuurwiel zullen steken. Ook de risico's
verbonden aan de laat-cyclische VS-economie kunnen doorsijpelen naar de Europese economie.
Thomas Leysen: Als er één ding duidelijk is, dan is het dat – in welke economische omgeving dan ook – ons bestaan en onze toekomst in de eerste plaats afhangen van het vertrouwen dat onze klanten, medewerkers en aandeelhouders in ons stellen. Voor dat vertrouwen zijn we oprecht dankbaar en we zullen er alles aan doen om dat te blijven verdienen in de toekomst.
Johan Thijs Thomas Leysen Chief Executive Officer voorzitter van de
Raad van Bestuur
Hier beschrijven we hoe we duurzame waarde creëren, wat de kenmerken zijn van ons model, in welke omstandigheden we onze activiteiten uitoefenen en welke middelen we daarvoor inzetten. In het deel over onze strategie bespreken we de principes die we hanteren om ons doel te bereiken, namelijk dé referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.
We willen in staat zijn te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders in onze kernlanden en er onze verplichtingen nakomen. Het integreren van duurzaamheid in onze dagelijkse activiteiten is voor ons de beste garantie om langetermijnwaarde voor al onze stakeholders te creëren.
Als bankier zorgen we er bijvoorbeeld voor dat onze klanten goed geïnformeerd kunnen sparen en beleggen, waarbij we ook actief duurzame beleggingsproducten aanbieden. Op die manier kan iedere klant zijn vermogen laten aangroeien rekening houdend met zijn eigen wensen en risicoprofiel, en daarbij rekenen op de expertise van onze medewerkers. Met het geld uit de deposito's die de klanten aan ons toevertrouwen, verlenen we kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden. We wenden dat geld dus productief aan in de lokale samenleving en de economie. Als kredietverlener zorgen we er bijvoorbeeld voor dat mensen een huis kunnen bouwen of een auto kunnen kopen, en dat bedrijven kunnen worden opgestart of kunnen groeien. We houden ook een beleggingsportefeuille aan en investeren dus ook onrechtstreeks in de economie. Bij al die activiteiten trachten we ook rekening te houden met de impact ervan op de samenleving en het milieu, wat we vertalen in doelstellingen inzake duurzame fondsen, kredietverlening aan hernieuwbare energie en dergelijke meer. Bovendien financieren we, naast particulieren en bedrijven, ook specifieke sectoren en projecten, zoals de socialprofitsector en infrastructuurprojecten met een belangrijke invloed op de binnenlandse economische ontwikkeling. Uiteindelijk nemen we, doordat we deposito-ontvanger én kredietverlener zijn, risico's over van onze klanten. Die risico's managen we dankzij ons sterk uitgebouwde risico- en kapitaalbeheer.
Als verzekeraar bieden we onze klanten de mogelijkheid om hun activiteiten met een gerust gemoed uit te oefenen en hun risico's te beperken. We streven ernaar elke dag de beste verzekering aan te bieden voor een correcte prijs en we investeren in een kwaliteitsvolle schadeafhandeling, want dat blijft de lakmoesproef van elke schadeverzekering. We gebruiken ook onze kennis over ongevalsoorzaken bij het opzetten van preventiecampagnes en we hebben een lange traditie van samenwerking met organisaties die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid, welzijn en begeleiding van slachtoffers.
We bieden onze klanten ook verschillende andere diensten aan die voor hen belangrijk zijn in hun dagelijkse leven. We denken dan bijvoorbeeld aan betalingsverkeer, cashmanagement, handelsfinanciering, leasing, corporate finance, geld- en kapitaalmarktproducten, enz. Ook op die manier leveren we een bijdrage aan het economische raderwerk.
We kiezen er ook bewust voor om waar mogelijk onze positieve impact op de samenleving te vergroten, en we leggen daarbij de focus op gebieden waar we als bankverzekeraar het verschil kunnen maken, zoals financiële vorming, milieubewustzijn, ondernemerschap en de gezondheids- en vergrijzingsproblematiek. Verder ondersteunen we maatschappelijke projecten die nauw aansluiten bij onze bedrijfsvoering en waarbij we onze rol in de samenleving kunnen opnemen.
Als grote lokale speler in elk van onze kernlanden zijn we bovendien een deel van het lokale economische en sociale weefsel.
Financieel kapitaal
Is het geld dat we ontvangen van verschillende kapitaalverschaffers om onze activiteiten te ondersteunen en verder te investeren. Het bestaat uit het kapitaal dat onze aandeelhouders ter beschikking stellen en overgedragen winsten die voortvloeien uit onze activiteiten.
verwijst naar het aanwerven, managen en ontwikkelen van onze medewerkers, zodat zij met hun talenten en ervaring onze dienstverlening verder kunnen verbeteren. Intellectueel kapitaal betreft de kennis en creativiteit van medewerkers, intellectuele eigendomsrechten en
onze merknamen.
is een verzamelnaam voor alle vormen van infrastructuur die we gebruiken bij het uitvoeren van onze activiteiten. Het omvat onder meer onze gebouwen, kantoren en agentschappen, onze elektronische en andere netwerken, en onze ICT-platformen.
omvat alle relaties met en onze reputatie bij onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden die ons toelaten onze activiteiten uit te voeren.
verwijst naar de natuurlijke grondstoffen die we gebruiken. Voor een financiële instelling is het directe gebruik van natuurlijke grondstoffen minder belangrijk, maar onze indirecte invloed is aanzienlijker, onder meer via onze kredieten beleggingsportefeuilles.
Zo dragen we in al onze kernmarkten in belangrijke mate bij tot de werkgelegenheid en we beseffen dat we een belangrijke rechtstreekse impact hebben op het leven van onze mensen. We stimuleren verantwoord gedrag bij onze medewerkers, en we bieden hun een faire vergoeding voor hun werk en dragen zo bij tot hun koopkracht en tot de
welvaart van de landen waarin we opereren. We bieden hun ook ontplooiingsmogelijkheden en middelen om hun werkthuisbalans zo evenwichtig mogelijk te maken.
Om onze activiteiten te kunnen uitvoeren, maken we gebruik van verschillende soorten werkmiddelen of kapitalen.
Doel: de referentie zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.
We vatten onze bedrijfscultuur samen in het letterwoord PEARL. Dat staat voor Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local Embeddedness. Bovendien moedigen we al onze medewerkers aan zich responsive, respectvol en resultaatgericht te gedragen. In het schema leggen we uit wat we daarmee bedoelen.
PEARL is een mindset, een werkcultuur, van al onze medewerkers. Om er zeker van te zijn dat al onze medewerkers doordrongen zijn van die waarden, stelden we een specifieke PEARL-manager aan die aan onze CEO rapporteert. Om die cultuur in de volledige groep in te bedden en tot een succes te maken, implementeren we ze niet alleen top-down, maar ook bottom-up. Zo hebben we op de werkvloer honderden PEARL ambassadors die PEARL concreet vorm geven en andere collega's daarin voorthelpen.
Daarnaast onderscheiden we ons ook van onze concurrenten door enkele bijzondere kenmerken, zoals ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel en onze focus op een aantal specifieke landen. In de tabellen gaan we daar dieper op in.
We spelen geïntegreerd in op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten. Ook onze organisatie is geïntegreerd: de meeste diensten werken op overkoepelend niveau en we sturen de groep ook geïntegreerd aan. Voor onze klanten biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop financiële dienstverlening, waarbij ze kunnen kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor onszelf biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën.
We concentreren ons op onze kernmarkten België, Bulgarije, Hongarije, Ierland, Slowakije en Tsjechië. Daardoor werken we nu in een mix van mature markten en groeimarkten, en kunnen we bij die laatste rekenen op het inhaalpotentieel inzake financiële dienstverlening. In de rest van de wereld zijn we beperkt aanwezig, vooral om de activiteiten in de kernmarkten te ondersteunen.
In onze kernlanden willen we duurzame relaties met onze lokale particuliere klanten, kmo's en midcaps opbouwen. Local responsiveness is daarbij erg belangrijk voor ons. Dat betekent dat we onze lokale klanten beter begrijpen en kennen, alert zijn voor signalen en er proactief op inspelen, diensten en producten op maat van die lokale behoeften aanbieden en focussen op duurzame ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen waarbinnen we actief zijn. Waar relevant werken we tussen de kernlanden samen om dubbel werk te vermijden en onze klanten het beste te kunnen aanbieden.
Duurzaamheid is bij ons geen apart beleid. Duurzaamheid maakt integraal deel uit van onze algemene bedrijfsstrategie die verankerd is in onze dagelijkse activiteiten. Onze duurzaamheidsstrategie, afgestemd op de lokale economie en samenleving, bestaat uit financiële veerkracht en de 3 hoekstenen: verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren, onze positieve impact op de samenleving vergroten en onze nadelige impact op de samenleving beperken.
Bijzonder aan onze aandeelhoudersstructuur is het vaste aandeelhouderssyndicaat bestaande uit Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere vaste aandeelhouders, die eind 2018 samen ruwweg 40% van onze aandelen in handen hadden. Die aandeelhouders treden op in onderling overleg en verzekeren op die manier de aandeelhoudersstabiliteit van onze groep.
| Onze sterktes | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Goed ontwikkelde multikanaal bankverzekerings- en digitale strategie, waardoor we direct kunnen inspelen op de behoeften van onze klanten |
Sterke commerciële bank- en verzekerings franchises |
Turnaround bewerkstelligd in de divisie Internationale Markten en positie in Bulgarije aanzienlijk versterkt |
Succesvolle historiek inzake onderliggende bedrijfs resultaten |
Solide kapitaal positie en sterke liquiditeit |
Sterke inbedding in de lokale economieën van onze kernlanden |
| Onze uitdagingen | |||||
| Macro-economische omgeving gekenmerkt door lage rentes, vergrijzing, meer nervositeit op de financiële markten en geopolitieke en klimaatgerelateerde uitdagingen |
Strengere regelgeving omtrent klanten bescherming, solvabiliteit, enz. |
Veranderend klantengedrag, concurrentie en nieuwe spelers op de markt |
Nieuwe technologieën en cyber criminaliteit |
Informatie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies. Informatie over onze cultuur en waarden vindt u op www.kbc.com > Over ons.
We hebben onze groep opgebouwd rond drie divisies, die focussen op de lokale activiteiten en bijdragen tot een duurzame winst en groei. Het gaat om de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten. In het schema geven we een indicatie van het belang van elke divisie. Een uitgebreide omschrijving vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
In onze groep bepaalt de Raad van Bestuur de strategie, het algemene beleid en het niveau van te nemen risico's. Een aantal gespecialiseerde comités staat die Raad bij. Het gaat om het Auditcomité, het Risico- en Compliancecomité, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité. We gaan dieper in op die comités in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Ons Directiecomité zorgt voor het operationele bestuur van de groep en doet dat binnen de door de Raad van Bestuur goedgekeurde algemene strategie. Het Directiecomité omvat, naast de CEO, ook de chief financial officer (CFO), de chief risk officer (CRO) en de chief innovation officer (CIO) van de groep, en de CEO's van de drie divisies.
De belangrijkste onderwerpen die in de Raad van Bestuur in 2018 werden besproken, sommen we op in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. In datzelfde hoofdstuk weiden we ook uit over ons vergoedingsbeleid voor het management. We gaan in dat vergoedingsbeleid – net zoals voor alle medewerkers trouwens – uit van het principe dat goede prestaties mogen worden beloond. We vinden het niet meer dan fair dat alle medewerkers die zich inzetten, behoorlijk worden vergoed, ook onder meer door een begrensde variabele vergoeding.
* Cijfers over 2018. Een deel van onze medewerkers werkt in andere landen of in groepsfuncties. We wijzen bovendien een deel van het kapitaal en de opbrengsten toe aan het Groepscenter (zie verder). Het aan een divisie toegewezen kapitaal is gebaseerd op de risicogewogen activa voor de bankactiviteiten en op de risicogewogen activa-equivalenten voor de verzekeringsactiviteiten.
| Leden | 16 | Diploma's van de leden van de Raad van Bestuur (eind 2018) |
|---|---|---|
| Mannen/vrouwen | 11/5 | 24% |
| Nationaliteiten | Belgisch (14), Hongaars (1), Tsjechisch (1) | 31% |
| Onafhankelijke bestuurders |
3 | 10% |
| Voorzitter | Thomas Leysen | 14% 21% |
| Aanwezigheden | Zie hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur |
rechten economie/financiën MBA |
| Belangrijkste diploma's |
economie, rechten, actuariële wetenschappen, management, wiskunde, fiscaliteit, filosofie, enz. |
actuariële wetenschappen/verzekeringen andere Benaderende verdeling op basis van totaal aantal diploma's (meerdere personen hebben meer dan 1 diploma). |
| Leden | 7 | Diploma's van de leden van het Directiecomité (eind 2018) |
|---|---|---|
| Mannen/vrouwen | 6/1 | 27% 27% |
| Nationaliteiten | Belgisch (6), Brits (1) | |
| Voorzitter | Johan Thijs | 9% |
| Belangrijkste diploma's |
rechten, economie, actuariële wetenschappen, wiskunde, internationale betrekkingen, pedagogie |
9% 27% |
| rechten | ||
| economie/financiën | ||
| MBA | ||
| actuariële wetenschappen/verzekeringen | ||
| andere | ||
| Benaderende verdeling op basis van totaal aantal diploma's (meerdere personen hebben meer dan 1 diploma). |
Uitgebreide informatie over ons bestuur vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur en in het Corporate Governance Charter van de groep op www.kbc.com.
Ten opzichte van de erg sterke economische resultaten in 2017 kreeg de wereldeconomie het in 2018 wat moeilijker. Het protectionistische Amerikaanse handelsbeleid zorgde voor handelsconflicten en zette een domper op het wereldwijde economische sentiment. Ook de aanslepende brexitonderhandelingen met bijbehorende onzekerheden zetten een rem op de economische groei in het VK en in Europa. Anderzijds leverde de binnenlandse consumptie in de meeste regio's wel nog altijd een sterke groeibijdrage. Dat was voornamelijk te danken aan verbeterende arbeidsmarkten en een gezond consumentenvertrouwen.
De inflatie in de eurozone steeg in 2018, voornamelijk door volatiele componenten zoals de olieprijs. De onderliggende inflatie bleef evenwel beperkt. Toch besliste de ECB om haar beleid van kwantitatieve versoepeling af te bouwen en in
december 2018 volledig stop te zetten. De rentevoeten, in het bijzonder op de langere looptijden, en de renteverschillen binnen de EMU bleven daarbij erg laag. De bovengenoemde risico's en onzekerheden zorgden immers voor een vlucht van de beleggers naar schuldpapier van 'veilige havens'. Daardoor ging de rente van tienjaars Duits en Amerikaans overheidspapier weer naar beneden aan het einde van 2018, na de voorzichtige stijging een paar maanden eerder. De Amerikaanse economie vormde de grootste uitzondering op wereldwijde tendensen in 2018. Gedreven door de stimulerende overheidsmaatregelen en een belastinghervorming, legde de Amerikaanse economie erg sterke groeicijfers neer. Het monetaire beleid werd ondertussen verder verstrakt met vier beleidsrenteverhogingen door de Fed. De Fed ging daarbij zoals gepland verder met de afbouw van zijn balans.
De wereldeconomie, geopolitieke uitdagingen, milieu
De wereldeconomie, de financiële markten en demografische ontwikkelingen kunnen ons resultaat sterk beïnvloeden. Het betreft dan zaken zoals groei, interestvoeten, inflatie, werkgelegenheid, bevolkingssamenstelling, faillissementen, gezinsinkomen, liquiditeit van de financiële markten, wisselkoersschommelingen, beschikbaarheid van financiering, beleggers- en consumentenvertrouwen, credit spreads en asset bubbles. Specifiek de laatste jaren is de aanhoudend lage rente een belangrijk gegeven geworden. Dat zorgt voor significante druk op de inkomsten van banken en verzekeraars en een 'search for yield'. Ook de vergrijzing is een uitdaging, onder meer voor onze levensverzekeringsactiviteiten, waar ze kan leiden tot een veranderend productaanbod, door de gewijzigde samenstelling van de verzekerde populatie en omdat ze de vraag naar renteproducten met langere looptijden doet toenemen. Er bestaat bovendien een risico op marktcorrecties in markten waar zich mogelijk een onevenwicht heeft opgebouwd (asset bubbles). Ook recente geopolitieke ontwikkelingen (zoals de brexit, politieke spanningen of militaire dreigingen) kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de economie en dus onze resultaten. Dat geldt evenzeer voor de klimaatverandering en de transitie naar een CO2 -arme samenleving.
Wijzigend klantengedrag en concurrentie
In onze activiteiten hebben we te maken met een sterke concurrentie. Die concurrentie wordt ook beïnvloed door technologische veranderingen (bv. online dienstverlening, artificiële intelligentie) en het veranderende gedrag van klanten. Naast de traditionele spelers neemt de concurrentie toe van internetbanken, fintechs en van e-commerce in het algemeen. Die toenemende concurrentie en technologische veranderingen zorgen voor potentiële druk op crosssellingmogelijkheden en beïnvloeden de klantenverwachtingen. Meer en meer klanten hechten bijvoorbeeld belang aan snelheid, de mogelijkheid tot digitale interactie en eenvoudige oplossingen. Dat alles verhoogt het belang van digitalisering en een goede kadering ervan, en noodzaakt tot een wendbare, snelle organisatie die in staat is continu aanpassingen te doen aan processen en systemen.
Toenemende regelgeving is een gegeven voor de hele financiële sector. Naast de al in voege zijnde General Data Protection Regulation (GDPR), Markets in Financial Instruments Directive II (MiFID II en MiFIR) en Payment Services Directive II (PSD2) gaat het de volgende jaren onder meer over:
In een wereld die steeds meer digitaal wordt, zijn degelijke ICT-systemen uiterst belangrijk en zijn hacking en cyberaanvallen een constante bedreiging, met mogelijk aanzienlijke financiële en reputatieschade. We focussen op een optimale bescherming zowel van onze klanten als van onze groep zelf.
1 Exclusief de automatenkantoren en de elf buitenlandse kantoren van KBC Bank in de VS, Azië en Europa.
2 Inclusief de buitenlandse kantoren van KBC Bank. Bedrag kredieten (voor alle landen): zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
• De reële bbp-groei versnelde licht tot 4,5%, aanzienlijk boven het EMU-gemiddelde.
Hongarije
• De Bulgaarse reële bbp-groei vertraagde tot 3,5%, maar bleef ruim boven het gemiddelde van de eurozone.
Bulgarije
Meer informatie over de marktomstandigheden per land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
Als financiële groep doen we een beroep op verschillende werkmiddelen. Dat zijn onze medewerkers en onze kapitaalbasis, maar ook onze merken, onze reputatie, onze innovatiecapaciteit, onze relaties met alle stakeholders, onze kantoren, agentschappen en elektronische netwerken en onze ICT-infrastructuur.
Ons HR-beleid steunt op onze PEARL-bedrijfscultuur. Onze medewerkers maken dat elke dag tastbaar, in alle kernlanden van onze groep. De E uit PEARL staat voor Empowerment, waarmee we bedoelen dat we elke medewerker de ruimte bieden om zijn talent en creativiteit te ontplooien. Dat is de basis om successen te boeken en innoverende concepten uit te werken.
We creëren een motiverende werkomgeving waarin onze medewerkers de mogelijkheid krijgen om hun talenten en vaardigheden te ontwikkelen en om ze in te zetten bij de realisatie van onze bedrijfsstrategie. Niet alleen door te leren, maar ook door hun ideeën kenbaar te maken en hun verantwoordelijkheid te nemen. We zien zelfontplooiing als de sleutel om te kunnen meegroeien in de toekomst, samen met KBC. Onze medewerkers kunnen kiezen uit een ruim aanbod aan leervormen, met onder andere e-learning, coaching op de werkvloer en klassikale opleidingen. K&H in Hongarije, bijvoorbeeld, maakte in 2018 de nieuwe leercultuur met digitale mogelijkheden tastbaar in de Retail Network Starter Course. Toekomstige commerciële medewerkers maken er een online leerreis met video's, Skype-trainings en gamification om kennis over hun job te verwerven en te leren toepassen in de praktijk.
Medewerkers werken meer en meer samen in multidisciplinaire teams, soms voor lange projecten, soms voor korte opdrachten. Dat stimuleert om creatief te denken en nieuwe rollen op te nemen. Het opent perspectieven voor een rijker loopbaantraject dat aansluit bij de individuele talenten van de medewerker en bij de doelen van KBC. We beseffen goed dat het dankzij die wendbaarheid van medewerkers zelf is dat wij als organisatie proactief kunnen inspelen op de wensen van de klant. De toenemende digitaliteit heeft trouwens een grote impact op de jobs bij KBC. Die transformatie pakken we zo aan dat medewerkers mee kunnen evolueren. We kiezen ervoor om te blijven investeren in levenslang leren, interne herinzet en omscholing.
2018
We zijn ons ervan bewust dat goede leidinggevenden de sleutel zijn om bij medewerkers het beste in zichzelf naar boven te laten komen. Daarom zetten we in op intensieve leiderschapstrajecten. In Tsjechië bijvoorbeeld bundelen we die activiteiten in het programma Leaders World, dat tot doel heeft om leidinggevenden op alle vlakken te laten groeien.
In elk land krijgt het HR-beleid aparte accenten, zodat we optimaal kunnen inspelen op de lokale arbeidsmarkt. Enkele voorbeelden: om de uitdaging van de stijgende pensioenleeftijd in België aan te pakken, hebben we een vernieuwd leeftijdsonafhankelijk loonbeleid geïmplementeerd en voeren we een innovatief eindeloopbaanbeleid (Minerva) waarin medewerkers de laatste jaren van hun loopbaan aan de slag kunnen bij een externe, maatschappelijk relevante organisatie. Bij UBB in Bulgarije lag de focus in 2018 na de fusie van CIBANK en UBB op een harmonieuze teamwerking om optimaal in te spelen op de klantenbehoeften. We realiseerden er ook een eengemaakt loon- en benefitpakket.
We nemen het welzijn van onze medewerkers ter harte. Die visie is al langer ingebed in onze organisatie. Een gezonde medewerker voelt zich goed in zijn vel en heeft de kracht om vanuit zijn creativiteit naar klantgerichte oplossingen te zoeken. Daarom hanteren we een aanpak om medewerkers op lange termijn fit en inzetbaar te houden, zowel mentaal als fysiek. Zo loopt bijvoorbeeld in Slowakije een intensief welzijnsproject met concrete preventie-initiatieven, waar medewerkers – naast een driejaarlijks medisch onderzoek – regelmatig naar een 'Health Day' kunnen voor een snelle medische check. In België krijgt geestelijke gezondheid expliciete aandacht, met onder andere voordrachten en interactieve sessies met leidinggevenden, zodat zij stress en burn-out bespreekbaar maken in hun teams.
In onze HR-beleidslijnen, ons rekruterings- en promotiebeleid en onze loonsystemen maken we geen onderscheid inzake geslacht, geloof, etnische achtergrond of seksuele geaardheid. Die gelijke behandeling van werknemers hebben we ook opgenomen in de KBC-Gedragslijn en in de verschillende manifesten en charters die we hebben ondertekend. We willen als werkgever een duidelijk signaal geven aan de maatschappij: we behandelen onze werknemers op een maatschappelijk verantwoorde manier. Daarbij spelen wederzijds vertrouwen en respect een belangrijke rol. Daarnaast verhogen we ook het bewustzijn rond diversiteit bij onze medewerkers.
We stimuleren het groepsdenken bij onze medewerkers. Met Team Blue wil KBC alle collega's uit de verschillende landen en afdelingen verenigen zodat ze fier zijn op hun team en hun bedrijf, zodat ze gebruikmaken van elkaars ervaring en slim
kopiëren van elkaar. We stimuleren dit groepsdenken ook op een ludieke manier, onder meer via de Team Blue-uitdagingen. Het bedrijf krijgt dan van de groeps-CEO een uitdaging en gaat die aan. Het afgelopen jaar braken we zo onder meer het wereldrecord van de grootste online quiz. Een andere uitdaging die Team Blue aanging was al sportend samen met collega's, vrienden en familie kilometers te verzamelen. Dat resulteerde in meer dan 770 000 kilometers en in 500 000 euro voor het goede doel.
Om een gemeenschappelijke visie te kunnen uitdragen nemen senior managers uit de hele groep deel aan de KBC University. Dat is een ambitieus ontwikkelingsprogramma met verschillende sprekers en modules rond bankverzekeren, leiderschap en de klant centraal. Daarnaast maakt KBC actief werk van een apart beleid voor toptalentmanagement, waarmee we toekomstige senior managers in kaart brengen en klaarstomen voor de uitdagingen van morgen.
Jaarlijks bekijken we aan de hand van een operational risk framework de belangrijke risico's in het humanresourcesproces. Een belangrijk onderdeel daarvan is de implementatie en monitoring van wetgeving. We zorgen ervoor dat we die strikt toepassen op het HR-domein. Daarbij denken we onder meer aan de EBA-richtlijnen voor het loonbeleid (inclusief variabel loon) en de privacywetgeving General Data Protection Regulation. Ook verhogen we via gerichte campagnes en training het risicobewustzijn van onze medewerkers. Per land leggen we de nodige eigen accenten en nemen we verschillende initiatieven. Bij KBC Ierland, bijvoorbeeld, namen 800 medewerkers verplicht deel aan het programma 'Regulatory Fitness and Probity', dat focust op de lokale richtlijnen van de Ierse wetgever.
Zonder de juiste medewerkers zouden we niet in staat zijn om met KBC een referentie te blijven in de Europese financiële sector. Ook dat is een operationeel risico. Daarom rekruteren we erg gericht en motiveren we onze medewerkers om zich continu bij te scholen.
We volgen de toepassing van ons HR-beleid zorgvuldig op. Dat doen we niet alleen met kwalitatieve bevragingen, maar ook met HR-data. Daarmee brengen we bijvoorbeeld informatie over rewardcomponenten, opleidingsuren of absenteïsmedagen in kaart. We toetsen ons beleid voortdurend af aan de marktindicatoren. We monitoren de personeelsaantallen groepswijd en per land. Die cijfers worden elk kwartaal voorgelegd aan het directiecomité.
KBC investeert in een goede sociale dialoog met de werknemersvertegenwoordigers. In ons sociale overleg komen zeer uiteenlopende thema's aan bod, zoals loon- en
arbeidsvoorwaarden, reorganisaties en welzijn. Om rekening te houden met de lokale wettelijke en bedrijfseigen situaties, organiseren we het sociale overleg voornamelijk per land en onderneming. Dat heeft ook in 2018 geleid tot het sluiten van collectieve akkoorden in de diverse landen. Daarnaast is er op groepsniveau al meer dan twintig jaar jaarlijks een vergadering van de Europese ondernemingsraad. Daar ontmoeten werknemersvertegenwoordigers uit de verschillende landen, de KBC-directie en een uitgebreide, internationale HR-delegatie elkaar. Op de agenda staan topics van grensoverschrijdend belang, zodat er een forum
is om de sociale impact van beslissingen ook op groepsniveau te bespreken.
We volgen de personeelstevredenheid en -betrokkenheid nauw op en bevragen tweejaarlijks onze medewerkers via de Group Employee Survey. De recentste bevraging vond plaats in 2017. De responsgraad bedroeg ruim 87%. Uit de bevraging blijkt dat voor de hele groep de betrokkenheid steeg ten opzichte van het jaar voordien en nu zo'n 1% hoger ligt dan die van de financiële sector in Europa. De betrokkenheidsindex steeg in Tsjechië, Hongarije en Ierland. In Slowakije en Bulgarije daalde de index beperkt ten opzichte van het vorige jaar. In België bleef de index stabiel, maar hij oversteeg er wel de landgebonden benchmarkindex met 4%.
| Personeelsbestand van de KBC-groep | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totaal personeelsbestand* | ||
| In aantallen | 41 622 | 41 876 |
| In vte's | 38 368 | 38 459 |
| Onderverdelingen, in procent (gebaseerd op vte's)* | ||
| België | 40% | 40% |
| Centraal- en Oost-Europa | 55% | 56% |
| Rest van de wereld | 5% | 4% |
| Divisie België | 31% | 31% |
| Divisie Tsjechië | 24% | 22% |
| Divisie Internationale Markten | 34% | 33% |
| Groepsfuncties en Groepscenter | 11% | 14% |
| Genderdiversiteit (aandeel vrouwen, gebaseerd op aantallen) | ||
| In totaal personeelsbestand | 57% | 57% |
| In middle & junior management | 42% | 43% |
| In senior management (top 300) | 16% | 16% |
| In Directiecomité | 14% | 14% |
| In Raad van Bestuur | 31% | 31% |
| Group employee survey (om de 2 jaar) | ||
| Responsgraad (in % van totaal) | – | 87% |
| Betrokkenheid (score) | – | 56% |
| Overige informatie | ||
| Aandeel deeltijders (in % van totaal personeel) | 17% | 17% |
| Gemiddelde leeftijd (in jaren) | 42 | 42 |
| Gemiddelde anciënniteit (in jaren) | 13 | 13 |
| Aantal dagen afwezigheid door ziekte per medewerker | 9 | 8 |
| Werknemersverloop (in % van totaal personeel) | 13% | 12% |
| Interne arbeidsmobiliteit (in % van totaal personeel) | 22% | 18% |
| Aantal opleidingsdagen per medewerker | 4,2 | 4,7 |
over diversiteit in onze Raad van Bestuur en ons Directiecomité vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur van dit jaarverslag.
* Noteer dat we ook de flexibele DPP- en DPC-contracten (tijdelijke contracten vooral voor studenten) in Tsjechië en Slowakije opnemen in de totalen (maar niet in de andere verdelingen in de tabel).
Onze activiteiten zijn alleen mogelijk als we beschikken over een degelijke kapitaalbasis. Eind 2018 bedroeg ons totale eigen vermogen 19,6 miljard euro en bestond het vooral uit het eigenlijke aandelenkapitaal, uitgiftepremies, reserves en Additional tier 1-instrumenten. Eind 2018 werd ons kapitaal vertegenwoordigd door 416 155 676 aandelen, een afname van 2 441 891 aandelen tegenover het vorige jaar als gevolg van het inkoopprogramma voor eigen aandelen (-2,7 miljoen aandelen), deels gecompenseerd door de jaarlijkse kapitaalverhoging voor het personeel in december (+258 109 aandelen).
Onze aandelen zijn in handen van een groot aantal aandeelhouders in verschillende landen. Een groep aandeelhouders, bestaande uit MRBB, Cera, KBC Ancora en de Andere vaste aandeelhouders vormen de vaste aandeelhouders van onze groep. Tussen die kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om te zorgen voor stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep en om het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de Algemene Vergadering en zijn ze vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur. De huidige overeenkomst werd aangegaan voor een periode van tien jaar met ingang van 1 december 2014. Volgens de recentste kennisgeving bezaten de vaste aandeelhouders samen 40% van onze aandelen.
Het is onze bedoeling (onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering) minimaal 50% van de beschikbare geconsolideerde winst uit te keren als dividend
(dividenden op aandelen en coupons op de AT1-instrumenten samen). Tenzij er zich uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden voordoen, zullen we, als voorschot op het totale dividend, elk jaar in november een interimdividend voor het lopende boekjaar uitkeren van 1 euro per aandeel, en daarnaast een slotdividend na de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Zie ook de informatie over de referentiekapitaalpositie in We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer. Onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering bedraagt het brutodividend over 2018 in totaal
3,50 euro per aandeel (een uitkeringsratio van 59%). Hiervan werd al 1 euro uitbetaald als interimdividend in november 2018.
Tussen 22 mei en 3 juli 2018 heeft KBC Groep NV 2,7 miljoen eigen aandelen ingekocht voor een totaal bedrag van 180 549 108 euro. De gemiddelde prijs bedroeg 66,87 euro
per aandeel, de fractiewaarde van een aandeel bedroeg 3,48 euro en de ingekochte aandelen vertegenwoordigden 0,65% van het gestorte kapitaal. De inkoop van eigen aandelen gebeurde om de verwatering veroorzaakt door de kapitaalverhogingen voor het personeel uit vorige jaren te compenseren. Op 8 augustus 2018 werden de betrokken aandelen vernietigd.
| KBC-aandeel | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Aantal uitstaande aandelen op 31 december (in miljoenen) | 416,2 | 418,6 |
| Koersontwikkeling in het boekjaar* | ||
| Hoogste koers (in euro) | 77,8 | 72,5 |
| Laagste koers (in euro) | 55,3 | 57,0 |
| Gemiddelde koers (in euro) | 67,4 | 66,5 |
| Slotkoers (in euro) | 56,7 | 71,1 |
| Verschil slotkoers einde boekjaar en slotkoers einde vorig boekjaar | -20% | +21% |
| Marktkapitalisatie, in miljarden euro, op 31 december | 23,6 | 29,8 |
| Gemiddelde dagelijkse omzet op Euronext Brussels (bron: Bloomberg) | ||
| In miljoenen aandelen | 0,7 | 0,8 |
| In miljoenen euro | 49 | 50 |
| Eigen vermogen per aandeel (in euro) | 41,4 | 41,6 |
* Op basis van slotkoersen; afgerond op een cijfer na de komma.
| Aandeelhoudersstructuur KBC Groep NV, 31 december 2018* | Aantal aan delen op het moment van kennisgeving |
Percentage van het huidige aantal aandelen |
|---|---|---|
| KBC Ancora | 77 516 380 | 18,6% |
| Cera | 11 127 166 | 2,7% |
| MRBB | 47 887 696 | 11,5% |
| Andere vaste aandeelhouders | 30 304 101 | 7,3% |
| Subtotaal vaste aandeelhouders | 166 835 343 | 40,1% |
| Free float | 249 320 333 | 59,9% |
| Totaal | 416 155 676 | 100,0% |
* Het overzicht is gebaseerd op de recentste transparantiemeldingen of, als ze recenter zijn, meldingen in het kader van de wet inzake openbare overnamebiedingen of andere beschikbare informatie.
(31 december 2017 = 100%, eindeweekgegevens)
Onze activiteiten bestaan voor een belangrijk deel in het omzetten van deposito's en andere financieringsvormen in kredieten. Naast kapitaal is dus ook onze financiering via deposito's en schuldpapier een belangrijke grondstof voor onze groep. We hebben daarom een sterke
depositobasis bij particulieren en midcaps opgebouwd in onze kernmarkten. We geven bovendien regelmatig schuldinstrumenten uit, onder meer via KBC Ifima, KBC Bank en KBC Groep NV zelf.
| Outlook/watch/ | Short term debt | ||
|---|---|---|---|
| Ratings1 , 14-03-2019 |
Long term debt rating | review | rating |
| Fitch | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Stabiele outlook) | F1 |
| KBC Groep NV | A | (Stabiele outlook) | F1 |
| Moody's | |||
| KBC Bank NV2 | A1 | (Positieve outlook) | P-1 |
| KBC Groep NV | Baa1 | (Positieve outlook) | P-2 |
| Standard & Poor's | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Stabiele outlook) | A-1 |
| KBC Verzekeringen NV | A | (Stabiele outlook) | – |
| KBC Groep NV | A- | (Stabiele outlook) | A-2 |
1 Voor uitleg bij de verschillende ratings verwijzen we naar de respectievelijke ratingagentschappen. Voor KBC Verzekeringen gaat het over de financial strength rating. Die geeft een idee van de waarschijnlijkheid van het honoreren van claims van verzekerden, terwijl de vermelde ratings voor KBC Bank en KBC Groep de waarschijnlijkheid meten van het honoreren van financiële verplichtingen.
2 Long term deposit rating is Aa3 (positive outlook)
Naast medewerkers en kapitaal zijn ook ons netwerk en onze relaties bijzonder belangrijk voor onze activiteiten. U vindt een overzicht van ons netwerk bij De marktomstandigheden in onze kernmarkten in 2018.
Ons maatschappelijk en relationeel kapitaal omvat alle relaties met onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden waardoor we maatschappelijk relevant kunnen blijven en handelen als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dat onderwerp komt uitgebreid aan bod in het deel Onze strategie, in de paragraaf Onze rol in de samenleving.
De missie van ons Investor Relations Office is het verstrekken van tijdige, transparante, consistente en relevante informatie met betrekking tot de bedrijfsstrategie, trends en financiële gegevens aan analisten, investeerders,
ratingagentschappen, enz. Die informatie wordt wijd verspreid en alle betrokken partijen hebben toegang tot die informatie. Investor Relations heeft een directe lijn met en staat in dagelijks contact met het topmanagement van de groep. Het geeft aanbevelingen over de informatie die aan de markt wordt gegeven, verzamelt informatie over de markt zelf (waaronder de meningen van de analisten over KBC en de samenstelling van de aandeelhouders van KBC) en is betrokken bij het briefen van het senior management inzake contacten met analisten en investeerders.
In 2018 organiseerde Investor Relations 52 road shows (de meeste daarvan in Londen en New York) en 18 reverse road shows (in het hoofdkantoor van KBC) en participeerde in 6 internationale conferenties, in het overgrote deel ervan samen met leden van KBC's topmanagement (meestal CEO of CFO). Ongeveer 27 sellside-analisten zorgen voor een continue coverage van onze groep. De lijst van
Meer over onze kredietratings vindt u op www.kbc.com > Investor Relations > Kredietratings. Details over onze schulduitgiften vindt u in de Debt investor presentation op www.kbc.com > Investor Relations > Presentaties.
deze analisten vindt u op www.kbc.com. U vindt een samenvatting van hun aanbeveling m.b.t. het KBC-aandeel (op eind 2018) in de tabel.
| Investor Relations | 2018 |
|---|---|
| Aantal road shows | 52 |
| Aantal reverse road shows | 18 |
| Aantal internationale conferenties | 6 |
| Aantal sellside-analisten dat KBC opvolgt | 27 |
| Aanbevelingen van de sellside analisten m.b.t. het KBC-aandeel (op 31-12-2018) | |
| "Buy"/"Outperform" | 70% |
| "Hold"/"Neutral" | 26% |
| "Sell"/"Underperform" | 4% |
| KBC Investor Relations app |
Onze strategie steunt op vier principes:
We voeren die strategie uit binnen een strikt kader van beheer van risico's, kapitaal en liquiditeit.
Duurzaam ondernemen betekent voor ons in staat zijn te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders en dat we al onze verplichtingen nakomen, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Onze duurzaamheidsstrategie bestaat uit financiële veerkracht en de 3 hoekstenen:
We moeten elke dag het vertrouwen van onze klanten blijven verdienen. We streven ernaar hun complete, toegankelijke en relevante oplossingen aan te bieden tegen een faire prijs en stellen alles in het werk voor een optimale klantervaring. We starten dan ook vanuit hun behoeften, en niet vanuit onze bank- en verzekeringsproducten.
We moeten ons daarbij continu aanpassen aan de erg veranderlijke omgeving, het wijzigende gedrag en de veranderde verwachtingen van onze klanten en nieuwe technologieën. We luisteren daarom continu naar onze klanten en houden de vinger aan de pols bij de lancering van nieuwe producten. Maar ook tijdens de ontwikkeling ervan hebben we de klant al graag mee aan boord. Maar daarnaast hebben we ook oog voor wat er leeft en evolueert in onze maatschappij. De inzichten die we verkrijgen zijn cruciaal om mee te groeien met onze klanten en onze maatschappij.
Iedereen weet dat in de afgelopen jaren de digitale dimensie van overweldigend belang is geworden in de financiële wereld. Dat heeft een sterke invloed op het gedrag van klanten. Die verwachten vandaag nog meer dan vroeger een snelle of zelfs onmiddellijke dienstverlening. Ze houden niet van complexiteit, wensen zo veel mogelijk gebruiksgemak en zijn veel meer dan vroeger experts op verschillende gebieden dankzij het internet, waarop ze op eenvoudige wijze verschillende aanbieders kunnen vergelijken. Het is dus essentieel het klantenvertrouwen telkens weer te blijven verdienen.
Ook in die digitalere wereld willen we een geïntegreerd antwoord bieden op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klant met een uitgebreide one-stop financiële dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder,
complementair en geoptimaliseerd aanbod. We investeren tussen 2017 en eind 2020 zo'n 1,5 miljard euro in die digitale transformatie.
Digitaliteit is echter een middel, geen doel. Het is onze ambitie om onze menselijke aanpak nog te versterken door een gepaste inzet van digitaliteit en artificiële intelligentie. Elke klant bepaalt daarbij zelf zijn digitaliseringsgraad en zijn privacygrenzen. Menselijk contact zal daarbij nog altijd een cruciale rol spelen, maar versterkt worden door digitale mogelijkheden, zoals face-to-facecontact ondersteund door robotadvies of chatbots zoals in de K'Ching-app in België. In het hoofdstuk Onze divisies geven we verschillende voorbeelden van nieuwe digitale producten en diensten in onze kernlanden.
Die manier van werken vereist ook een verdere interne vereenvoudiging van processen, systemen en producten. Daarom zullen we de efficiëntie en effectiviteit van onze processen en ons databeheer verder opdrijven om onze klanten een comfortabele en aangename ervaring te bieden, snel en gedecideerd.
En we zorgen er bovendien voor dat we binnen onze groep ideeën uitwisselen en toepassingen zoveel mogelijk kopiëren en hergebruiken in andere kernlanden van de groep. Zo creëren we verdere synergieën en oefenen we een hefboomwerking uit op het talent, het ondernemerschap en de middelen die aanwezig zijn in de groep.
Privacy en databescherming zijn onlosmakelijk verbonden met ons metier als bank-verzekeraar en dus van het grootste belang voor zowel onze interne als externe stakeholders. De digitalisering biedt ons een veelheid aan gegevens, waardoor we onze klanten beter kennen en ze beter kunnen adviseren.
Maar uiteraard vinden klanten het pas goed dat we hun gegevens analyseren als ze ons al vertrouwen, en daarvoor hebben we een weloverwogen privacybeleid opgesteld. Privacy en databescherming zijn immers niet alleen objectieve, in wetten vastgelegde begrippen, maar tegelijk ook erg subjectief.
We willen klanten dan ook zelf laten beslissen wat we met hun data doen. Daarbij willen we transparant communiceren en onze klanten een duidelijk privacy-overzicht bieden, waarbij ze op elk ogenblik van keuze kunnen veranderen. Een slimme data-analyse gekoppeld aan een goede privacybescherming beschouwen we als dé kans om het vertrouwen van onze klanten te verdiepen.
We verwachten dat onze medewerkers op een toegankelijke, duidelijke, begrijpelijke en transparante manier communiceren met onze klanten. Dat is niet eenvoudig, denk maar aan de verplichtingen die de wetgever ons oplegt, zoals brieven rond risico's, kosten en provisies. Enkele jaren geleden zijn we daarom in België gestart met een project rond vereenvoudigen en verbeteren van onze klantencommunicatie.
Verder zorgen we dat onze commerciële medewerkers zich permanent bijscholen en laten vormen zodat ze voldoende aandacht hebben voor risico-evaluatie van de verschillende producten en diensten.
Toegang tot financiële diensten en degelijk financieel advies voor elk deel van de bevolking draagt bij tot economische ontwikkeling en is de basis voor financiële en sociale integratie. Als bank-verzekeraar nemen we ook hier onze verantwoordelijkheid: we zetten in op financiële geletterdheid en door degelijk en transparant advies willen we onze klanten helpen bij het nemen van de juiste beslissing. In het deel Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving sommen we diverse voorbeelden op van onze initiatieven om financiële geletterdheid te stimuleren.
Omdat de klant centraal stellen de hoeksteen van onze strategie is, volgen we dat grondig op. We bevragen onze klanten continu en hebben regelmatig debatten met klantenpanels. We gaan ook specifiek in dialoog met ngo's, en organiseren jaarlijks een stakeholderdebat. We volgen onze reputatie nauwlettend op en we delen die analyse met alle betrokken diensten en personen, zodat die het nodige kunnen doen.
De doelstellingen en resultaten voor klantervaring en reputatie vindt u hierna.
In de beoordeling vergelijken we de score van de belangrijkste KBC-entiteit(en) in elk kernland met de gemiddelde score van de sector (peergroep) per land. Vanaf 5 procentpunt verschil met het peergroepgemiddelde noemen we een score hoger of lager.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| Reputatie-index | De index toont de algemene attitude van het publiek t.o.v. het bedrijf en wordt beïnvloed door de performance van 7 beheersbare |
Doel: score gelijk aan of hoger dan het peergroepgemiddelde1 per land |
| reputation drivers die ook gemeten worden in de studie. De bevraging wordt uitgevoerd door Ipsos. |
Resultaat in 2018: de scores van KBC in België, Cˇ SOB in Tsjechië, Cˇ SOB in Slowakije, K&H in Hongarije, UBB/DZI in Bulgarije en KBC Bank Ireland in Ierland liggen in de lijn van het gemiddelde van de peergroep in hun land. |
|
| Klantervaring | Klantervaring wordt gemeten aan de hand van de antwoorden bij de stellingen 'biedt kwaliteitsdiensten en -producten aan', 'biedt |
Doel: score gelijk aan of hoger dan het peergroepgemiddelde1 per land |
| transparante diensten en producten aan', 'is gemakkelijk aanspreekbaar', 'biedt een goede prijs-kwaliteitverhouding' en 'begrijpt wat de klant nodig heeft'. De bevraging wordt uitgevoerd door Ipsos. |
Resultaat in 2018: de scores van KBC in België, Cˇ SOB in Tsjechië, Cˇ SOB in Slowakije, K&H in Hongarije, UBB/DZI in Bulgarije en KBC Bank Ireland in Ierland liggen in de lijn van het gemiddelde van de peergroep in hun land. |
|
| Digitale interactie |
Aandeel van klanten dat met KBC interageert door middel van minstens een van de |
Doel: ≥ 80% in 2020 |
| niet-fysieke kanalen (digitaal of adviescenter op afstand)2 |
Resultaat 2018: 78% |
1 De financiële benchmarks zijn in België: BNP Paribas Fortis, ING, Argenta, Ethias, AG Insurance, Belfius, Baloise; in Tsjechië: Air Bank, GE Money Bank, Cˇeská sporˇitelna, Komercˇní banka, Kooperativa pojišt'ovna, Cˇeská pojišt'ovna, Fio banka, Cˇeská pošta, Unicredit Bank; in Hongarije: OTP Bank, Erste Bank Hungary, Budapest Bank, CIB Bank, Raiffeisen Bank Hungary, UniCredit Bank Hungary; in Slowakije: Slovenská sporitel'nˇa, VÚB Banka, Tatra banka, Prima banka, Poštová Banka, Unicredit Bank, Allianz; in Ierland: Permanent TSB, Bank of Ireland, Ulster Bank, AIB, EBS; in Bulgarije. UniCredit Bulbank, DSK Bank, Allianz Bank, Central Cooperative Bank, Bulstrad Vienna Insurance, Armeec, Piraeus bank, Allianz Insurance. De scores slaan op de merken KBC (Bank en Verzekeringen) in België, CˇSOB (Bank) in Tsjechië, CˇSOB (Bank) in Slowakije, K&H (Bank) in Hongarije, KBC in Ierland en UBB en DZI in Bulgarije.
2 Exclusief Bulgarije en Postal Savings Bank (Tsjechië). Exclusief niet-actieve klanten. Inclusief klanten die, naast de niet-fysieke kanalen ook via de kantoren in contact staan met KBC. Gewogen op basis van het aantal actieve klanten per land.
Als bank-verzekeraar stellen we onze klant centraal met een geïntegreerd productaanbod. We adviseren op basis van behoeften die het pure bankieren of verzekeren overstijgen, zoals gezin, wonen, mobiliteit, enz. Onze klanten dromen immers niet van kredieten of verzekeringen, maar wel van een auto, een huis, een reis, een eigen zaak. Zaken waarvoor ze geld nodig hebben. En als ze die zaken hebben, willen ze die beschermen. Dan kijken ze uit naar een verzekering. Dankzij ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel kunnen wij hun proactief een compleet gamma bank- en verzekeringsproducten aanbieden.
Voor de klant biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide one-stop dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod.
Voor de groep biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën.
Zoals al vermeld doen we er alles aan om onze kanalen (bank- en verzekeringskantoren, contactcenters, automaten, de website, de homebankingtoepassing en mobiele apps) te integreren. Omdat we zowel een bank als een verzekeraar zijn, kunnen we voluit gaan voor die integratie en naadloze service. De optimale kanalenmix wordt lokaal bepaald op basis van de behoeften van de klant en hangt ook af van de maturiteitsgraad van onze bank en verzekeraar in elk land.
We ontwikkelden een uniek concept voor samenwerking tussen de bank- en verzekeringsbedrijven van onze groep. De uitrol van het model verschilt van land tot land.
In België staan we op dat vlak het verst. Daar treedt ons bankverzekeringsbedrijf op als één operationele eenheid die zowel commerciële als niet-commerciële synergieën realiseert. Een belangrijk kenmerk van ons model in België is trouwens de unieke samenwerking tussen onze bankkantoren en verzekeringsagentschappen in micromarkten. Onze bankkantoren verkopen bankproducten en standaardverzekeringen en verwijzen voor andere verzekeringsproducten door naar het verzekeringsagentschap in dezelfde micromarkt. Onze verzekeringsagentschappen verkopen alle verzekeringsproducten en behandelen alle schadegevallen, ook die waarvoor de verzekering door een bankkantoor werd verkocht.
In onze andere kernlanden staan we nog niet zo ver als in België, maar willen we zo snel mogelijk een geïntegreerd distributiemodel creëren dat synergieën mogelijk maakt. In Ierland focussen we op samenwerking met externe partijen.
Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we ook verschillende commerciële synergieën. In België bijvoorbeeld namen onze klanten in 2018 bij ongeveer acht op de tien woningkredieten van KBC Bank ook een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij acht tot negen op de tien een woningverzekering. Bij Cˇ SOB in Tsjechië namen zes van de tien klanten die in 2018 een hypothecaire lening aangingen, ook een woningverzekering van de groep.
Nog een ander voorbeeld: in België heeft ongeveer de helft van de gezinnen die bankieren bij KBC Bank, minimaal ook een product van KBC Verzekeringen. Ruwweg een op vijf van die gezinnen heeft zelfs minimaal drie bankproducten en drie verzekeringsproducten van KBC. Het aantal klanten dat zowel bank- als verzekeringsklanten van onze groep bezit, nam
opnieuw toe in 2018. De cijfers per divisie vindt u in de tabellen hierna.
We volgen het succes van onze bankverzekeringsprestaties en digitalisering op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
| KPI | Wat | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| CAGR bank verzekerings klanten |
Samengestelde jaarlijkse groeivoet van aantal klanten met minimaal 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep1 |
Doel: CAGR 2016-2020 ≥ 2% in België, ≥ 15% in Tsjechië, ≥ 10% in Internationale Markten |
| Resultaat CAGR 2016-2018: +1% in België, +12% in Tsjechië en +31%2 in Internationale Markten |
||
| CAGR stabiele bank verzekerings |
Samengestelde jaarlijkse groeivoet van aantal klanten met minimaal 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep (voor |
Doel: CAGR 2016-2020 ≥ 2% in België, ≥ 15% in Tsjechië, ≥ 15% in Internationale Markten |
| klanten | België 3 en 3)1 | Resultaat GAGR 2016-2018: +1% in België, +19% in Tsjechië en +33%2 in Internationale Markten |
1 Gebaseerd op een lijst met vooraf bepaalde producten.
2 Aangroei vooral door de opname van UBB Life in de cijfers (zie We focussen op duurzame en rendabele groei).
Het uitbouwen van langetermijnrelaties met onze klanten is cruciaal om ons bestaan op lange termijn veilig te stellen. We mikken dan ook niet op hoge rendementen op korte termijn waaraan overdreven risico's verbonden zijn, maar kiezen voor duurzame en rendabele groei op lange termijn.
Duurzaam langetermijndenken betekent ook dat we ons concentreren op de lokale economieën van onze kernmarkten en dat we maar in zeer beperkte mate investeren in projecten buiten die kernmarkten. Onze geografische voetafdruk blijft onveranderd gefocust op onze kernlanden. In die kernlanden zien we onze aanwezigheid als een engagement op lange termijn. We willen er onze aanwezigheid verder optimaliseren door organische groei of interessante overnames, volgens duidelijke en strikte strategische en financiële criteria.
In 2018 waren onze overnameactiviteiten beperkt. In Bulgarije namen we het resterende belang van 40% over in de joint venture UBB Life, de levensverzekeringsmaatschappij van onze dochtermaatschappij United Bulgarian Bank. We integreerden UBB Life in DZI. Dankzij deze overeenkomst zal KBC levens- en schadeverzekeringsproducten van DZI kunnen verdelen via de kantoren van UBB. Zo kan het zijn bankverzekeringsmodel helemaal uitrollen in de Bulgaarse markt, een van de
kernmarkten van KBC. DZI en UBB Life hebben daardoor nu een gezamenlijk marktaandeel van meer dan 20% in de Bulgaarse levensverzekeringsmarkt.
Streven naar duurzame en rendabele groei betekent ook dat we zorgen voor een gediversifieerde inkomstenbasis. Daarom willen we meer inkomsten genereren uit fee business (provisieinkomsten, onder meer uit onze assetmanagementactiviteiten) en verzekeringsactiviteiten (verdiende premies), naast onze rente-inkomsten. We willen ook ons one stop shop-aanbod voor onze klanten verder uitbreiden via partnerships met fintechbedrijven of zelfs branchegenoten en ook diensten aanbieden die samenhangen met bankverzekeren, zoals adviesverlening.
Bovendien is, om duurzaamheid te kunnen waarborgen, een strikt risicobeheer bij alles wat we doen een absolute voorwaarde. Daarover vindt u meer in de paragraaf We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer.
We volgen onze langetermijnprestaties en onze focus op de reële economie en duurzaamheid op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| CAGR totale opbrengsten |
Samengestelde jaarlijkse groei van totale opbrengsten. De berekening is exclusief de waardeschommeling van de ALM derivaten gebruikt voor balansbeheer. |
Doel: CAGR totale opbrengsten 2016-2020 ≥ 2,25% Resultaat 2016-2018: +2,5% |
| Kosten inkomstenratio |
[Exploitatiekosten van de bankactiviteiten] / [totale opbrengsten van de bankactiviteiten]. De ratio wordt berekend inclusief en exclusief de speciale bankentaksen. |
Doel: kosten-inkomstenratio (excl./incl. bankentaks): ≤ 47%/≤ 54% in 2020 Resultaat 2018 (excl./incl. bankentaks): 51%/57,5% |
| Gecombineerde ratio |
[Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schaderegelingskosten / verdiende verzekeringspremies] + [bedrijfskosten / geboekte verzekeringspremies] (voor schadeverzekeringen, en gegevens na herverzekering) |
Doel: gecombineerde ratio: ≤ 94% in 2020 Resultaat 2018: 88% |
| Innovatie | Innovatie gaat over: 'Lanceert innovatieve diensten/producten sneller dan de concurrentie', 'Innoveert continu om de klantervaring te verbeteren', 'Overtreft de verwachtingen van de klant', 'Gebruikt geavanceerde technologieën'. De bevraging wordt uitgevoerd door Ipsos. |
Doel: score gelijk aan of hoger dan het peergroepgemiddelde per land* Resultaat in 2018: KBC in België en KBC Bank Ireland in Ierland halen een hogere score dan het peergroepgemiddelde. De scores van Cˇ SOB in Slowakije en K&H in Hongarije liggen in de lijn van het gemiddelde van de peergroep in hun land. Cˇ SOB in Tsjechië en UBB/DZI in Bulgarije scoren beneden het gemiddelde van de peergroep in die landen. |
* De lijst van benchmarks en uitleg bij de methodologie vindt u onder de tabel bij De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur.
Informatie over de strategie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies. Meer informatie over onze financiële prestaties vindt u in het hoofdstuk Ons financieel rapport.
Als duurzame bank-verzekeraar willen we in de eerste plaats in staat zijn om te beantwoorden aan de verwachtingen van al onze stakeholders. Daarnaast willen we onze verplichtingen nakomen om zo een duurzame dienstverlening niet enkel vandaag maar ook in de toekomst te kunnen garanderen. Bij het uitoefenen van die kernactiviteiten houden we terdege rekening met de ethische, sociale en milieuaspecten ervan, omdat we ervan overtuigd zijn dat dat de beste garantie is op het creëren van langetermijnwaarde voor alle stakeholders.
We geloven dat we door een steeds verdere verduurzaming van onze kernactiviteiten een wezenlijk verschil kunnen maken voor de lokale economie en de samenleving. We vinden het ook heel belangrijk dat duurzaamheid geïntegreerd wordt in de hele bedrijfsvoering en uitgedragen wordt door alle medewerkers. Dat kunnen we alleen als we over voldoende financiële veerkracht beschikken. Daarom zoeken we steeds een evenwicht tussen gezonde rendabiliteit en het waarmaken van onze rol als maatschappelijk verantwoordelijke onderneming. We focussen daarbij op het stimuleren van verantwoord gedrag bij onze medewerkers, het vergroten van onze positieve impact op de samenleving en het beperken van onze nadelige impact op de samenleving
In 2015 ondertekenden de VN-lidstaten een ontwikkelingsplan om de wereld tegen 2030 te verbeteren. Dat ambitieuze actieplan omvat 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals of SDG's). De SDG's vragen inspanningen van alle actoren in de samenleving, dus ook van de bedrijfswereld.
Als financiële instelling wil KBC bijdragen aan het economische welzijn van bedrijven, particulieren en overheden en hen ondersteunen om betere maatschappelijke resultaten te behalen. We ontwikkelen duurzame bank- en verzekeringsproducten en diensten die tegemoetkomen aan sociale en milieu-uitdagingen. We hebben dan ook onze duurzaamheidsstrategie geënt op de SDG's. Hoewel er een onderlinge samenhang is tussen de 17 SDG's en ze allemaal relevant zijn, hebben we een selectie gemaakt van de doelen waarop we, via onze kernactiviteiten, de grootste impact kunnen hebben. In de tekening vindt u de samenhang tussen onze duurzaamheidsstrategie en de SDG's.
We willen bank- en verzekeringsproducten ontwikkelen gericht op gezondheid, gezondheidszorg en het verbeteren van de levenskwaliteit. Met onze maatschappelijke projecten focussen we onder andere op gezondheid en verkeersveiligheid. We promoten een goede werk-levensbalans bij onze werknemers.
We dragen actief bij tot het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix. We investeren in initiatieven op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie via onze bank- en verzekeringsactiviteiten en we hebben een exit-programma uitgewerkt voor de financiering van niet-duurzame energieoplossingen.
Via onze bank- en verzekeringsactiviteiten ondersteunen we ondernemerschap en de creatie van jobs en dragen we bij tot duurzame economische groei. We ondersteunen startende ondernemers en investeren in innovatie en technologie door samenwerkingsverbanden met start-ups en fintechs. We hebben een belangrijke rol bij de bescherming van de fundamentele arbeidsrechten, eerlijke verloning, gelijke kansen en opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor al onze medewerkers.
We ondersteunen de overgang naar een koolstofarme- en circulaire economie. We ontwikkelen duurzame banken verzekeringsproducten en diensten die tegemoetkomen aan sociale en milieu-uitdagingen. We bieden duurzame investeringen aan als een evenwaardig alternatief voor conventionele fondsen. We willen onze eigen negatieve impact verminderen door duurzaam om te gaan met energie, papier, water, mobiliteit en afval en door onze broeikasgasemissies te reduceren.
We passen een strikt milieubeleid toe op onze krediet-, beleggings- en verzekeringsportefeuille. We ontwikkelen bedrijfsoplossingen die klanten helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de overgang naar een koolstofarme economie te verwezenlijken. We beperken onze eigen milieu-impact en communiceren daarover. We willen de klimaatgerelateerde risico's aanpakken en inzetten op eraan gerelateerde opportuniteiten.
Als we het vertrouwen van onze stakeholders willen behouden en doen groeien, is het uiterst belangrijk dat we ons verantwoordelijk gedragen in alles wat we doen. Dat onderwerp staat daarom hoog op onze agenda. Ook in 2018 werd veel werk geleverd rond verantwoord gedrag, meer bepaald rond de mindset van verantwoord gedrag. Verantwoord gedrag is namelijk meer dan regelgeving en compliance. Het is een attitude. Het is een taak van iedereen in de organisatie, in elke laag van de organisatie elke dag opnieuw.
Verantwoord gedrag is moeilijk te definiëren. We hebben dan ook bewust gekozen om geen gedetailleerde richtlijnen te bepalen over wat verantwoord gedrag is, maar we geven principes mee. Die principes zijn gebundeld in 'Kompas voor (mijn) verantwoord gedrag'. Het is geen alomvattend document waarin alle situaties vermeld staan waarmee medewerkers in hun professionele dagdagelijkse taken worden geconfronteerd, omdat er ruimte moet zijn voor gezond verstand en professioneel multidimensionaal inzicht dat verder reikt dan cijfers. De basis van verantwoordelijk gedrag is integriteit, en die vereist eerlijkheid, correctheid, transparantie, vertrouwelijkheid én een gezond risicobewustzijn. Integriteit en ethische waarden worden eveneens weerspiegeld in onze KBC-Gedragslijn voor
medewerkers. Meer daarover vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Verantwoord gedrag komt bij een bank-verzekeraar op een nadrukkelijke manier tot uiting in gepaste adviesverlening en verkoop. We besteden daarom speciale aandacht aan opleiding en bewustzijn. Zo is verantwoord gedrag ook een onderdeel van de KBC University, het opleidingsprogramma voor directieleden. De theorie wordt er toegelicht en ingeoefend aan de hand van concrete situaties. De bedoeling is dat directieleden dat verder uitdragen in de hele organisatie. Daarnaast lanceren we in België bijvoorbeeld elke maand een dilemma op intranet. Collega's worden op die manier uitgenodigd om het dilemma in groep te bespreken en vanuit verschillende invalshoeken te bekijken.
We communiceren in alle transparantie over onze regels en beleidslijnen. U vindt ze terug op www.kbc.com/nl/ beleidslijnen. Meer informatie over het Integriteitsbeleid en de toepassing ervan vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Naast onze bijdrage aan de reële economie willen we ook onze positieve impact op de samenleving vergroten. Door innovatieve financiële- en verzekeringsoplossingen te ontwikkelen als antwoord op lokale maatschappelijke thema's willen we mondiale uitdagingen aangaan. Rekening houdend met de lokale context van onze verschillende thuismarkten hebben we de volgende focusdomeinen vooropgesteld: financiële geletterdheid, ondernemerschap, milieubewustzijn, vergrijzing en/of gezondheid. De focusdomeinen zijn een vertaalslag van de SDG's naar onze duurzaamheidsstrategie en onze dagelijkse activiteiten.
We zijn ervan overtuigd dat we, door actief bij te dragen aan de verduurzaming van de financiële markten, een hefboomeffect kunnen creëren in de transitie naar een koolstofarme economie. Daarom brachten we in juni – als eerste Belgische financiële instelling – onze eerste groene obligatielening (Green Bond) uit: het betrof een uitgifte van 500 miljoen euro met een looptijd van 5 jaar, voorbehouden aan institutionele en professionele beleggers. Een groene obligatielening is een obligatielening die beantwoordt aan de Green Bond Principles. Die richtlijnen van de International Capital Markets Association bepalen dat de financiële middelen die door deze obligatie worden opgehaald enkel
gebruikt mogen worden voor de financiering en herfinanciering van duurzame projecten.
We blijven ook inzetten op duurzame beleggingsfondsen: we bieden onze klanten een veelzijdig aanbod van duurzame beleggingsfondsen, variërend van traditionele Best-in-Classfondsen en fondsen met duurzaamheidsthema's tot de meer recente Impact Investing-fondsen. We voeren een diepgaande doorlichting door om te bepalen welke bedrijven en landen behoren tot het beleggingsuniversum voor duurzame en verantwoorde beleggingsoplossingen. We hebben een doel bepaald voor duurzame fondsen. Dat bedraagt 10 miljard euro in duurzame beleggingen (onder management) tegen 2020. Verderop vindt u waar we momenteel al staan.
In mei 2018 startte KBC – als promotor – als eerste op de Belgische markt met een door KBC Asset Management beheerd duurzaam pensioenspaarfonds dat volledig beantwoordt aan de BEAMA-vereisten inzake duurzaamheid. Pricos SRI, dat geen eindvervaldag heeft en geen kapitaalbescherming biedt, is een actief beheerd pensioenspaarfonds dat enkel belegt in bedrijven en emittenten die de toets van de duurzaamheidsscreening van KBC Asset Management, als beheerder, doorstaan. Dat betekent dat die bedrijven hoog moeten scoren op het vlak van milieu, sociaal beleid en behoorlijk ondernemingsbestuur.
| Focus | Wat? | Hoe? Enkele recente voorbeelden: |
|---|---|---|
| Financiële geletterdheid |
• Klanten helpen de juiste keuzes te maken door goede en transparante adviesverlening en duidelijke communicatie; • Verbeteren van de kennis bij het brede publiek van financiële concepten en producten. |
• Lancering van initiatieven rond financiële educatie in alle landen, o.a. seminaries, verschillende masterprogramma's, aanbod van digitale leerpakketten en stageprogramma's; • Sinds 2016 wordt door Cˇ SOB-collega's in verschillende scholen in Tsjechië les gegeven over financiële onderwerpen; • Projecten rond vereenvoudiging en verbeteren van onze klantencommunicatie; • Get-a-teacher in KBC België, dat scholen de mogelijkheid geeft de financiële kennis uit te breiden door een lesgever te bestellen bij KBC. |
| Milieu bewustzijn |
• Verkleinen van onze milieuvoetafdruk via uiteenlopende initiatieven en doelstellingen; • Ontwikkelen van diensten en producten die een positieve bijdrage kunnen leveren aan het milieu. |
• Uitgifte van de eerste Green bond en een duurzaam pensioenspaarfonds in België; • Uitbreiding van multimobiliteit bij KBC Autolease, met onder meer de ontwikkeling van fietsleasing voor bedrijven; • Energie- en renovatiecheck in België: online tool die je een overzicht geeft van alle energiebesparende maatregelen die zinvol zijn voor je huis; • Samenwerking tussen verzekeraar DZI in Bulgarije en SPARK, het eerste autodeelbedrijf met elektrische wagens in Sofia. |
| Ondernemer schap |
• Door innovatieve ideeën en projecten te ondersteunen, bijdragen tot economische groei. |
• Oprichting van KBC Trade Club: een matchmaking community en bibliotheek met marktinformatie voor ondernemers, met toegang tot duizenden bedrijven in verschillende landen via de Trade Club Alliance; • Uitbreiding van Start it @KBC met focus op diversiteit (vrouwelijke oprichters), corporate ventures en internationalisering; • Oprichting van Start it @K&H in Hongarije; • Ondersteunen van lokale initiatieven via het Bolero crowdfundingplatform; • Klanten aanmoedigen de stap naar e-commerce te zetten via Storesquare, FarmCafe en dergelijke. |
| Vergrijzing en gezondheid |
• In België en Tsjechië kozen we Vergrijzing als vierde pijler. Dat houdt in dat we ons beleid en ons aanbod van diensten en producten aanpassen aan het feit dat mensen langer leven en dat we positief bijdragen aan de problematiek rond vergrijzing door vanuit onze kernactiviteiten specifieke oplossingen en diensten aan te bieden. • In Bulgarije, Slowakije, Hongarije en Ierland kozen we Gezondheid als vierde pijler. Die kernlanden zullen diensten, producten en projecten ontwikkelen die erop gericht zijn de algemene gezondheid, de gezondheidszorg en de levenskwaliteit te verbeteren. |
• Digi-Dinsdag: aanbod van gratis opleidingen die klanten vertrouwd maken met de digitale evolutie en de mogelijkheden en het gebruiksgemak die dat voor hen biedt; • Lancering door Cˇ SOB in Tsjechië van het onlineportaal Don't get lost in old age in samenwerking met het Sue Ryder Home-adviescentrum; • FitBit Pay in Ierland: Een betaaloplossing voor gezondheidsbewuste klanten die connectie maakt met o.a. fitnessapparaten; • Financiële en materiële hulp aan zieke kinderen met het K&H MediMagic-programma in Hongarije. |
De klimaatverandering is wereldwijd een van de grootste uitdagingen van de 21e eeuw. KBC heeft zich geëngageerd om bij te dragen aan de overgang naar een CO2 -arme(re) economie en samenleving. Dat doen we op drie manieren: door meer te investeren in hernieuwbare energie en minder in fossiele brandstoffen, door energiebesparing te stimuleren en door de eigen milieuvoetafdruk te beperken.
Onze eigen milieuvoetafdruk beperken we door:
• doelstellingen op te leggen inzake onze CO2 -uitstoot. Tegen 2030 willen we 50% minder broeikasgassen uitstoten dan in 2015;
De data en berekeningen van de CO2 -emissies werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3. Meer gedetailleerde informatie over onze milieuvoetafdruk vindt u in het duurzaamheidsverslag.
| Eigen milieuvoetafdruk (broeikasgasemissies, in ton CO2 e), KBC-groep* |
2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Scope 1-emissies omvatten emissies uit direct energieverbruik en emissies van dienstverplaatsingen en woon werkverkeer met de eigen vloot. |
37 629 | 41 730 |
| Scope 2-emissies omvatten emissies uit indirect energieverbruik (elektriciteit, stadswarmte, koeling en stoom). | 22 955 | 27 551 |
| Scope 3-emissies omvatten emissies van dienstverplaatsingen en woon-werkverkeer (met uitzondering van de emis sies van de eigen vloot die vervat zijn in de scope 1-emissies), emissies van papier- en waterverbruik en afvalverwer king. |
25 004 | 24 903 |
| Totaal | 85 588 | 94 183 |
| Totaal per vte | 2,3 | 2,5 |
| Gevat door de reductiedoelstelling | 64 101 | 73 029 |
| Gevat door de reductiedoelstelling, per vte | 1,7 | 1,9 |
| ISO 14001 in elk kernland |
* Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag.
Als bank-verzekeraar hebben we een indirecte impact op het milieu en de samenleving – onder meer via onze kredietverlening, onze beleggingen en ons fondsenaanbod – die heel wat groter is dan onze directe impact.
Die indirecte impact beperken we onder meer door energiebesparing te stimuleren. KBC biedt zijn klanten volop mogelijkheden aan om zelf een bijdrage te leveren tot een CO2 -armere samenleving. Zo bieden we tal van financieringsen verzekeringsproducten en -diensten aan en werken we nauw samen met verschillende partners. In 2018 bracht KBC als eerste Belgische financiële instelling ook een groene obligatielening uit voor institutionele investeerders. We investeren in hernieuwbare energie en minder in fossiele brandstoffen. KBC bouwt al jaren de financiering van milieubelastende energiebronnen af en sluit de financiering van grootschalige biomassa-activiteiten, extractie van olie en gas, elektriciteitsontwikkeling uit olie- en uit steenkoolontginning uit. Enkel Tsjechië vormt hierop een uitzondering. In 2018 pasten we onze politiek aan, en bepaalden we dat Cˇ SOB in Tsjechië zal uitstappen uit de steenkoolsector en dat de huidige blootstelling aan steenkoolgebaseerde elektriciteitsproductie uiterlijk in 2023 tot nul herleid moet zijn. Dat betekent vanaf midden 2018 geen financiering van nieuwe en bestaande steenkoolcentrales en steenkoolmijnen (met 1 uitzondering: tot 2035 kunnen
bestaande steenkoolcentrales voor centraal aangestuurde verwarming nog steeds gefinancierd worden om verdere ecologische verbeteringen aan deze bestaande centrales aan te brengen). Eind 2018 bedraagt de steenkoolfinanciering van KBC/Cˇ SOB nog minder dan 40 miljoen euro, ten opzichte van 256 miljoen euro twee jaar eerder. Voor milieubelastende energiebedrijven zetten we niet alleen de financiering stop, maar ook de verzekeringen. Tegen 2030 wil KBC dat 50% van zijn energiekredieten naar hernieuwbare energie gaat (verderop vindt u waar we momenteel al staan). Vandaag heeft KBC al een belangrijk aandeel in de financiering van windenergie in Vlaanderen, zowel op land als op zee. Verder ondertekende KBC de Green Deal Circulaire Aankopen. Met deze ondertekening wil KBC een bijdrage leveren aan de realisatie van een meer circulaire economie in Vlaanderen.
We onderwerpen onze bedrijfsactiviteiten aan strikte duurzaamheidsregels in verband met mensenrechten, milieu, ethisch ondernemen en gevoelige of controversiële maatschappelijke thema's. In de tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste recent geactualiseerde duurzaamheidsbeleidslijnen.
In het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's, onder Nieuwe ontwikkelingen, vindt u meer informatie over klimaatgerelateerde risico's en hoe we daarmee omgaan.
| Blacklist van bedrijven en activiteiten |
Het gaat over bedrijven die te maken hebben met controversiële wapensystemen (vanaf 2018 met inbegrip van nucleaire wapens) of zware inbreuken plegen tegen de principes van de UN Global Compact. Geen enkele entiteit van onze groep mag met die bedrijven zaken doen. Voor KBC Groep staan ook speculatieve transacties met agrarische grondstoffen op de blacklist. |
Kredietverlening, verzekeringen, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers |
|---|---|---|
| Rechten van de mens |
We hebben ons beleid inzake mensenrechten aangepast aan de VN beleidslijnen voor bedrijven en mensenrechten en de principes van de UN Global Compact. Zie verder in een aparte paragraaf hierna. |
Kredietverlening, verzekeringen, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers, personeel |
| Controversiële regimes |
We willen niet betrokken zijn in financiële activiteiten met controversiële regimes die fundamentele inbreuken plegen tegen de mensenrechten en die elke vorm van deugdelijk bestuur, wettigheid of economische vrijheid ontberen. We maken wel een uitzondering voor humanitaire goederen. Op basis van erkende externe bronnen beslissen we elk jaar welke landen moeten worden opgenomen in de lijst van controversiële regimes. |
Kredietverlening, verzekeringen, eigen beleggingen, duurzame en traditionele fondsen, leveranciers |
| Sustainable & responsible bank and insurance policy |
We hebben restricties vastgelegd voor de kredietverlening en het verzekeren van controversiële en maatschappelijk gevoelige sectoren en activiteiten, zoals de energiesector, projectfinanciering, activiteiten in verband met wapens, plantenteelt voor de productie van bedwelmende middelen, gokken, bont, palmolieproductie, mijnbouw, ontbossing, grondverwerving en onvrijwillige verhuizing van inheemse bevolking, en prostitutie. We hebben recent de Energy Credit & Insurance Policy voor steenkoolfinanciering in Tsjechië, de Policy on Arms-related activities en de policy voor de tabaksindustrie geactualiseerd en een nieuwe Mining Policy en Animal Welfare Statement geïntroduceerd. |
Kredietverlening, verzekeringen |
| KBC Asset Management uitsluitingen voor duurzame beleggingen |
Voor de traditionele fondsen passen we de minimale uitsluitingen toe op basis van de blacklist van bedrijven die te maken hebben met controversiële wapensystemen of zware inbreuken plegen tegen de principes van de UN Global Compact, het beleid inzake mensenrechten en het beleid inzake controversiële regimes. Daarenboven zijn beleggingsproducten die gebaseerd zijn op speculatie op voedselprijzen volledig uitgesloten. Voor de duurzame fondsen gaan we nog verder in de uitsluiting en restricties van omstreden activiteiten zoals gokken, tabak, ruimtevaart en defensie, bont, enz. |
Duurzame fondsen |
Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen waarmee de wereld vandaag wordt geconfronteerd. We erkennen onze verantwoordelijkheid om de overgang naar een koolstofarme economie en samenleving mogelijk te maken en we willen onze rol actief opnemen en verandering ondersteunen.
We zijn ons bewust van de financiële en andere risico's die klimaatverandering met zich meebrengt. De beoordeling en het beheer van deze risico's is geïntegreerd in ons algemene kader voor risicobeheer. We zijn ervan overtuigd dat een transparante communicatie over klimaatgerelateerde impact een gelijk speelveld zal creëren en de vooruitgang zal stimuleren die nodig is om de opwarming van de aarde te beperken. Daarom hebben we in december 2017 de aanbevelingen van de TCFD (Task Force on Climate-related Financial Disclosures) onderschreven.
52 Jaarverslag KBC 2018
Voor zowel onze duurzaamheidsaanpak als ons risicobeheer hebben we een sterk governancemodel. Onze Raad van Bestuur en het Directiecomité vormen daarbij het hoogste niveau (zie Onze duurzaamheidsgovernance).
De voorbije jaren hebben we verschillende stappen gezet inzake het managen van klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten en het verankeren van duurzaamheid in onze kernstrategie en activiteiten.
Onze klimaatstrategie heeft twee dimensies: onze negatieve impact beperken en onze positieve impact vergroten. Gezien de grote invloed van energieverbruik op klimaatverandering, focussen we in eerste instantie op het verminderen van onze blootstelling aan steenkool en andere fossiele brandstoffen, op het vergroten van onze blootstelling aan projecten voor
hernieuwbare energie en op het ondersteunen van investeringen in energie-efficiëntie door onze klanten. Klimaat-gerelateerde risico's i.c. de mogelijke impact van acute natuurrampen, zijn volledig ingebed in het risicobeheer van onze verzekeringsactiviteiten. Op groepsniveau hebben we in 2018 klimaatverandering expliciet als risico gedefinieerd en geïntegreerd als specifiek bedrijfs- en strategisch risico. Klimaatverandering wordt erkend als een toprisico in de recentste risicoscan die is goedgekeurd door de Raad van Bestuur en het Directiecomité en werd geïntegreerd in de financiële planningsoefening. In overeenstemming met onze duurzaamheidsstrategie hebben we al een aantal indicatoren en doelen gedefinieerd die verband houden met klimaatverandering. Die worden in andere delen van dit hoofdstuk beschreven.
Een meer structurele aanpak voor het beheer en de rapportering van klimaatgerelateerde risico's en -opportuniteiten wordt verder ontwikkeld. Vanaf januari 2018 is er een interne werkgroep actief met leden uit alle betrokken afdelingen, die de acties definieert die moeten worden ondernomen. De werkgroep rapporteert aan een stuurgroep onder voorzitterschap van de CRO. De business zal vanaf 2019 betrokken worden. De stuurgroep beslist over de kortetermijnacties die moeten worden ondernomen en bereidt een meerjarig actieplan voor dat tot doel heeft onze klimaatstrategie en rapporteringen geleidelijk in overeenstemming te brengen met de TCFD-aanbevelingen en met de aankomende EU-reglementering inzake duurzame financiering.
We doen er alles aan om onze verantwoordelijkheid na te komen om de mensenrechten binnen de hele groep te respecteren. We houden ons vanzelfsprekend aan de wetten, regels en voorschriften van elk land waarin onze groep actief is. Meer specifiek inzake mensenrechten passen we de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten toe (het Protect, Respect and Remedy-kader van de VN). Dat is de wereldwijde norm voor het voorkomen en aanpakken van het risico van negatieve gevolgen van bedrijfsactiviteiten voor de mensenrechten. We verbinden ons in het bijzonder tot het respecteren van de letter en de geest van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties; de principes betreffende de fundamentele rechten in de acht kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie zoals uiteengezet in de Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk; de VN-Verklaring inzake de Rechten van Inheemse Volkeren; de Moderne Slavernijwet van het Verenigd Koninkrijk en andere internationale en regionale mensenrechtenverdragen die internationaal erkende normen bevatten waaraan het bedrijfsleven zich moet houden. We zijn ook ondertekenaar van de UN Global Compact-principes, en implementeren die in ons beleid om ervoor te zorgen dat ze toegepast worden in al onze activiteiten.
KBC erkent dat financiële instellingen, net als alle andere ondernemingen, te maken kunnen hebben met praktijken die de mensenrechten schaden. Wij erkennen dat bedrijven, met inbegrip van financiële dienstverleners, op drie manieren in verband kunnen worden gebracht met negatieve gevolgen voor de mensenrechten. Zoals uiteengezet in het UNGP Framework kunnen bedrijven: (i) een negatief effect hebben; (ii) bijdragen aan een negatief effect; of (iii) kunnen hun activiteiten rechtstreeks verband houden met een negatief effect door een bedrijf waarmee ze een zakelijke relatie hebben.
Daarom hebben we het KBC Human Rights-beleid geïmplementeerd voor de relatie met onze stakeholders, waaronder onze klanten, onze leveranciers en onze medewerkers.
Van onze klanten verwachten we als minimale norm dat ze de lokale en internationale wetten en regels respecteren. Dat wordt gecontroleerd door onze Complianceafdeling. Verder passen we in al onze dagelijke activiteiten de KBC Group Policy on Blacklisted Companies en de KBC Group Policy on Controversial regimes toe. Het betreft bedrijven en landen die
worden uitgesloten op basis van betrokkenheid bij een ernstige vorm van schending van de mensenrechten. Voor internationale projectfinancieringen gelden de Equator Principles. Waar relevant vragen we aan onze klanten om aan te tonen dat ze voldoen aan bepaalde industriestandaarden. We hebben een specifiek due diligence-proces ontwikkeld voor kredieten en verzekeringsactiviteiten (Credit Risk Standards on Sustainable and Responsible Lending en de KBC Sustainable and Responsible Insurance Policy). Dat omvat ook procedures voor het geval dat er inbreuken vastgesteld worden, zoals uitsluiting van bedrijven voor al onze activiteiten, het toepassen van een exitstrategie of speciale voorwaarden op bestaande kredieten of verzekeringen. Ook onze investeringsactiviteiten (assetmanagement en eigen beleggingen) ondergaan een interne screening. SRIbeleggingsfondsen worden daarenboven onderworpen aan een bijkomende controle (KBC Asset Management Exclusions List for Sustainable Investments).
We zetten ons ten volle in om de mensenrechten van onze medewerkers te respecteren en te handhaven. U vindt meer daarover (inclusief diverse KPI's in verband met gender, betrokkenheid, ziekteverzuim en werknemersverloop, opleiding etc.) in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties. Daarnaast verwachten we ook van onze medewerkers dat ze in hun werk de mensenrechten toepassen en respecteren. Die principes lichten we toe in de KBC-Gedragslijn voor de groep (beschikbaar op www.kbc.com). In al onze kernlanden zijn er strikte nationale en internationale wetten en regelgeving voor de bescherming van de mensenrechten. We verwachten van onze medewerkers dat ze handelen volgens de regelgeving en dat ze zich verantwoordelijk gedragen in alles wat ze doen (zie paragraaf We willen verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren). Er bestaan bovendien specifieke procedures om de naleving te waarborgen en om klachten te behandelen, waaronder het beleid voor de bescherming van klokkenluiders in de groep.
Als bank-verzekeraar werken we ook nauw samen met externe partners, zoals leveranciers. Er gelden dan ook strikte regels en kaders wat betreft inkoop-, verkoop- en uitbestedingsactiviteiten en we evalueren de daaraan verbonden ecologische, maatschappelijke en ethische aspecten, inbegrepen het respecteren van de mensenrechten. Alle leveranciers waarmee we samenwerken, worden gescreend op de KBC-blacklist. Bedrijven die op de backlist
staan sluiten we uit. Hits op Worldcheck worden door onze afdelingen Compliance en Corporate Sustainability grondig onderzocht. We hanteren ook een gestandaardiseerde vragenlijst bij de screening van onze belangrijke leveranciers. Leveranciers die na de screening een positieve evaluatie krijgen, moeten de KBC Sustainability Code of Conduct for Suppliers ondertekenen. Als er inbreuken worden vastgesteld die niet binnen een passende termijn fundamenteel opgelost kunnen worden, beëindigen we de zakelijke relatie.
Door die strikte toepassing van de bovenvermelde duurzaamheidregels waken we over het reputatie- en financiële risico als gevolg van een mogelijke schending van de mensenrechten en andere controverses in onze
kernactiviteiten. Zie ook het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Bedrijfs- en strategisch risico.
U vindt onze richtlijnen met betrekking tot mensenrechten, blacklists en dergelijke op www.kbc.com. We rapporteren over de toepassing van de Equator Principles in ons duurzaamheidsverslag.
We hebben duurzaamheid verankerd op de verschillende niveaus binnen onze groep. Dat garandeert dat duurzaamheid zowel de aandacht krijgt van de hoogste beslissingsorganen, als breed geïntegreerd wordt in onze activiteiten.
Het directiecomité van de groep rapporteert aan de Raad van Bestuur over het duurzaamheidsbeleid.
Het directiecomité is het hoogste echelon dat rechtstreeks verantwoordelijk is voor duurzaamheid.
De directie Corporate Sustainability is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de duurzaamheidstrategie en de toepassing ervan in de hele groep. Het team bewaakt de implementatie van de strategie en informeert het Directiecomité en de Raad van Bestuur twee maal per jaar over de vooruitgang via het KBC Sustainability Dashboard.
De Interne Duurzaamheidsraad (Internal Sustainability Board) wordt voorgezeten door de CEO en is samengesteld uit de senior managers van alle divisies en kernlanden en de directeur Corporate Sustainability. De uitvoering, implementatie en bewustmaking van de duurzaamheidsstrategie worden georganiseerd onder leiding van deze Interne Duurzaamheidsraad.
Lokale Duurzaamheidsdiensten in alle kernlanden ondersteunen de senior managers van de Interne Duurzaamheidsraad bij het integreren van de duurzaamheidsstrategie en bij het organiseren van en communiceren over lokale duurzaamheidsinitiatieven. CSR-comités per land leveren en valideren niet-financiële informatie.
Naast onze interne organisatie hebben we externe adviesraden opgericht met experts die KBC adviseren over uiteenlopende aspecten van duurzaamheid. Ze bestaan uit experts uit de academische wereld:
Of we voldoende focussen op maatschappelijk relevante thema's en of we de verwachtingen van stakeholders inlossen, volgen we ook op via kernindicatoren (KPI's), waarvan er een aantal zijn opgenomen in het KBC Sustainability Dashboard. De belangrijkste vindt u in de tabel.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| Formeel stakeholder |
Heeft de groep een formeel proces voor interactie met haar stakeholders? |
Doel: bestaan van stakeholderinteractieproces |
| proces | Resultaat in 2018: OK | |
| Governance | Governance gaat over: 'gedraagt zich ethisch correct', 'is open en transparant', 'gedraagt zich als een bedrijf dat zijn |
Doel: score gelijk aan of hoger dan het peergroepgemiddelde per land1 |
| verantwoordelijkheid opneemt', 'speelt in op wat er leeft', 'leeft de wetgeving, reglementen en richtlijnen voor de sector na'. De bevraging wordt uitgevoerd door Ipsos. |
Resultaat in 2018: De scores van Cˇ SOB in Slowakije, K&H in Hongarije, UBB/DZI in Bulgarije en KBC Bank Ireland in Ierland liggen in de lijn van het gemiddelde van de peergroep in hun land. KBC in België en Cˇ SOB in Tsjechië scoren beneden het gemiddelde van de peergroep in die landen. |
|
| Reductie van eigen CO2- uitstoot |
Reductie van eigen emissies van broeikasgassen, zowel absoluut als per vte; ten opzichte van 2015 en uitgezonderd |
Doel: reductie van ≥ 25% tussen 2015 en 2020 en ≥ 50% tussen 2015 en 2030 |
| woon-werkverplaatsingen. Het doel werd verstrengd in 2018. |
Resultaat 2015-2018: -38% (absoluut) en -37% (per vte) | |
| Positie in duurzame |
Volume duurzame fondsen van KBC Asset Management |
Doel: 10 miljard euro eind 2020 |
| fondsen | Resultaat 2018: 9,0 miljard euro2 | |
| Kredieten voor hernieuwbare |
[Uitstaand bedrag van kredieten aan bedrijven in de sector van hernieuwbare |
Doel: ≥ 50% tegen 2030 |
| energie | energiebronnen en biobrandstoffen] / [totale uitstaande kredietportefeuille in de energiesector] |
Resultaat 2018: 44% |
| Dividend uitkeringsratio |
[(Brutodividend x aantal dividendgerechtigde aandelen) + (coupon op uitstaande AT1- |
Doel: ≥ 50% |
| effecten)] / [geconsolideerd nettoresultaat] | Resultaat 2018: 59% |
1 De lijst van benchmarks en uitleg bij de methodologie vindt u onder de tabel bij De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur.
2 Exclusief 0,8 miljard euro bij KBC-pensioenfondsen.
Het beheren van risico's maakt volledig deel uit van onze strategie en ons besluitvormingsproces.
Hoewel de activiteiten van een grote financiële groep zijn blootgesteld aan risico's die pas achteraf duidelijk worden, zien we op dit moment een aantal belangrijke uitdagingen voor onze groep. Die beschrijven we in het deel Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? Daarnaast zijn we als bank-verzekeraar blootgesteld aan typische risico's voor de sector zoals kredietrisico's, marktrisico's, verzekeringstechnische risico's, liquiditeitsrisico's, solvabiliteitsrisico's en niet financiële risico's, waaronder operationele risico's. Een overzicht daarvan vindt u in de tabel.
| 1 | De business draagt de verantwoordelijkheid voor de beheersing van zijn risico's. |
|---|---|
| 2 | De second line of defence omvat de controlefuncties, d.w.z. de risicofunctie en Compliance, die ervoor zorgen dat risico's geïdentificeerd en gemanaged worden door de business. |
| 3 | Interne Audit ondersteunt, als onafhankelijke derdelijnscontrole, het Directiecomité, de Raad van Bestuur, het Auditcomité en het Risico- en Compliancecomité bij de bewaking van de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en risicobeheersysteem. |
| Typische risico's voor de sector | Hoe gaan we daarmee om? | |
|---|---|---|
| Kredietrisico Mogelijke negatieve afwijking ten opzichte van de verwachte waarde van een financieel instrument voortvloeiend uit de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij als gevolg van het onvermogen of de onwil tot betaling of prestatie door die partij, of van bepaalde maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land. |
• Bestaan van een degelijk beheerskader; • Boeken van waardeverminderingen, nemen van risicobeperkende maatregelen, optimalisering van het algemene kredietrisicoprofiel, rapportering, stress testing, enz.; • Limietsystemen om concentratierisico binnen de kredietportfolio te beheersen. |
|
| Marktrisico van tradingactiviteiten Mogelijke negatieve afwijking van de verwachte waarde van een financieel instrument veroorzaakt door wijzigingen in het niveau of de volatiliteit van marktprijzen zoals rente, wisselkoersen, aandelen en grondstoffenprijzen. |
• Bestaan van een degelijk beheerskader; • Historical VaR-methode, BPV en basis risk limieten, greeks en scenariolimieten voor producten met opties, stresstests, enz. |
|
| Operationeel risico en andere niet-financiële risico's Operationeel risico is de kans op schade als gevolg van ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak. Andere niet-financiële risico's omvatten het reputatierisico, het bedrijfsrisico en strategische risico's, inclusief risico's verbonden aan klimaatverandering. |
• Bestaan van een degelijk beheerskader; • Group key controls, Risicoscans, Key Risk Indicators (KRI), enz. |
* Meer uitleg bij het Three Lines of Defense-model vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
| Typische risico's voor de sector Ons Three Lines of Defense-model* |
Hoe gaan we daarmee om? |
|---|---|
| Marktrisico van niet-tradingactiviteiten | • Bestaan van een degelijk beheerskader; |
| Structurele marktrisico's, zoals het renterisico, aandelenrisico, | • Basis-Point-Value (BPV), gevoeligheid van de |
| vastgoedrisico, spreadrisico, wisselkoersrisico en inflatierisico. | nettorente-inkomsten, sensitiviteit per risicotype, |
| Structurele risico's zijn risico's die inherent deel uitmaken van de | stresstests, limietopvolging voor cruciale indicatoren, |
| commerciële activiteit of de langetermijnposities. | enz. |
| Liquiditeitsrisico Risico dat een organisatie niet in staat is om zijn verplichtingen tijdig na te komen zonder hoger dan verwachte kosten te maken. |
• Bestaan van een degelijk beheerskader; • Opstellen en testen van noodplannen voor het beheersen van een liquiditeitscrisis; • Liquiditeitsstresstests, beheer van financieringsstructuur, enz. |
| Verzekeringstechnische risico's | • Bestaan van een degelijk beheerskader; |
| Risico's die voortvloeien uit de onzekerheid over de frequentie en de | • Acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, |
| omvang van verzekerde schadegevallen. | herverzekerings- en schaderegelingsbeleid, enz. |
Gedetailleerde informatie vindt u in de hoofdstukken Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal?
Naast de uitgebreide opvolging van risico-indicatoren (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) volgen we onze prestaties inzake solvabiliteit en liquiditeit op via een aantal ratio's. De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
| Regulatoire ratio's |
Wat? | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| Common equity ratio |
[Common equity tier 1-kapitaal] / [totaal gewogen risicovolume]. De hier getoonde berekening is fully loaded en gebaseerd op de |
Doel: ≥ 10,7% excl. Pillar 2 guidance en ≥ 11,7% incl. Pillar 2 guidance, in 2019 |
| Deense compromismethode. | Resultaat in 2018: 16,0% | |
| MREL-ratio | [Eigen middelen en in aanmerking komende passiva] / [Risicogewogen activa]*, |
Doel: ≥ 25,9% in 2019 |
| geconsolideerde view | Resultaat in 2018: 26,0% | |
| Netto stabiele financierings |
[Beschikbaar bedrag stabiele financiering] / [vereist bedrag stabiele financiering] |
Doel: ≥ 100% |
| ratio, NSFR | Resultaat in 2018: 136% | |
| Liquiditeits dekkingsratio, |
[Liquide activa van hoge kwaliteit] / [totaal nettokasuitstroom voor de volgende dertig |
Doel: ≥ 100% |
| LCR | kalenderdagen] | Resultaat in 2018: 139% |
* Uitgedrukt in % van Total Liabilities and Own Funds (TLOF), bedraagt het doel 9,76% en het resultaat 10,1%.
We streven ernaar een van de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te zijn. Daarom vertrekken we vanuit onze jaarlijkse beoordeling van de common equity ratio's van een groep van Europese banken actief in de segmenten Retail, Kmo's en Corporate. We positioneren onszelf op de mediaan van de fully loaded common equity ratio's van die groep. We vatten dat kapitaalbeleid samen in een eigen interne kapitaaldoelstelling, die voor 2018 14% bedroeg (jaarlijks geactualiseerd; de update voor 2019 wordt in de eerste jaarhelft 2019 meegedeeld). Bovendien willen we een bijkomende soepele buffer tot 2% common equity aanhouden voor eventuele fusies en overnames om onze marktposities in onze kernlanden te versterken. Die buffer komt boven op de
.
eigen interne kapitaaldoelstelling van KBC Groep, waardoor we tot een Referentiekapitaalpositie van 16% komen in 2018.
Ons dividendbeleid blijft ongewijzigd: we streven naar een uitkeringsratio (d.w.z. dividend + coupon betaald op uitstaande Additional tier 1-instrumenten) van minstens 50% van de geconsolideerde winst, waarbij elk boekjaar in november een jaarlijks interimdividend van 1 euro per aandeel betaald zal worden als voorschot op het totale dividend. Boven op die uitkeringsratio van 50% van de geconsolideerde winst zal de Raad van Bestuur elk jaar naar eigen inzicht een beslissing nemen over de verdeling van het kapitaal boven de referentiekapitaalpositie.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat |
|---|---|---|
| Eigen interne kapitaal doelstelling en Referentie |
[Fully loaded Common equity tier 1-ratio van de peergroep]. Voor de referentiekapitaalpositie verhoogd met een buffer voor fusies en overnames |
Doel: eigen interne kapitaaldoelstelling van 14% en referentiekapitaalpositie van 16% in 2018 (jaarlijks geactualiseerd) |
| kapitaalpositie | Resultaat in 2018: 16,0% |
In navolging van de materialiteitsanalyse van 2016, onderzochten we ook in 2018 aan welke thema's onze stakeholders het meeste belang hechten, welke prioriteit zij daaraan geven en hoeveel impact de thema's hebben op de prestatie en reputatie van KBC.
De materialiteitsanalyse vertrok vanuit 30 topics die geselecteerd werden op basis van big data research en ESGframeworks door een externe partij. De 12 thema's die het meeste impact hebben op KBC en waarvan het belang voor onze stakeholders het grootst is, geven we weer in de onderstaande grafiek (een uitvergroting van de rechterbovenhoek van de volledige materialiteitsmatrix). Het belang van deze thema's werd bepaald door middel van verschillende bevragingsmethodes (surveys, interviews en desk research) bij onze belangrijkste stakeholders (klanten, werknemers, ngo's, beleidsmakers, investeerders en handelsorganisaties). De impact van de thema's werd bepaald tijdens interne workshops met het management.
Waar we die 12 onderwerpen in dit verslag bespreken, vindt u in de tabel.
De materialiteitsanalyse toont aan dat de meest relevante thema's voor KBC de volgende zijn: bedrijfsethiek, financiële veerkracht, eerlijke en transparante communicatie over producten en diensten, databeveiliging en bescherming van de consument en digitalisering. In vergelijking met de vorige materialiteitsoefening merken we op dat het thema klimaatverandering en milieu aan belang heeft gewonnen en dat we nog meer moeten inzetten op onze medewerkers als drijvende kracht achter onze onderneming en strategie.
| Belangrijke elementen | Informatie in dit rapport en/of relatie met KPI's |
|---|---|
| Bedrijfsethiek | • Ons bedrijfsmodel, onder Wat maakt ons tot wie we zijn? • Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen • KPI Reputatie-index: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • KPI Governance: Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving |
| Financiële veerkracht | • Ons Financieel rapport • Onze strategie, onder We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer en We focussen op duurzame en rendabele groei • Onze divisies • Geconsolideerde jaarrekening • Financiële KPI's: Onze strategie |
| Databeveiliging en bescherming van de consument |
• Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? • Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen |
| Eerlijke en transparante communicatie over producten en diensten |
• Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • KPI Governance: Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving |
| Digitalisering | • Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? • Onze strategie; onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • Onze divisies • KPI Innovatie: Onze strategie, onder We focussen op duurzame en rendabele groei • KPI Digitale Interactie: Onze strategie, onder We bieden onze klanten een unieke bankverzekeringservaring |
| Belangrijke elementen | Informatie in dit rapport en/of relatie met KPI's | ||
|---|---|---|---|
| Klantenbetrokkenheid en -tevredenheid | • Ons bedrijfsmodel, onder Wat maakt ons tot wie we zijn? • Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur en We bieden onze klanten een unieke bankverzekeringservaring • KPI Klantervaring: Onze strategie, onder De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur • KPI Innovatie: Onze strategie, onder We focussen op duurzame en rendabele groei |
||
| Bedrijfscultuur | • Ons bedrijfsmodel, onder Wat maakt ons tot wie we zijn? en Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? • Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving en We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen |
||
| Lokale samenleving en economie | • Ons bedrijfsmodel • Onze strategie, onder We focussen op duurzame en rendabele groei en Onze rol in de samenleving • Onze divisies |
||
| Verantwoord beleggen en financieren | • Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving | ||
| Aantrekken en behouden van talentvolle medewerkers |
• Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties | ||
| Klimaatverandering en de impact van onze activiteiten op het milieu |
• Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? • Onze strategie, onder Onze rol in de samenleving • Onze divisies • Hoe beheren we onze risico's, onder Niet-financiële risico's |
||
| Diversiteit en inclusie op de werkvloer | • Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder Diversiteitsbeleid |
Vanaf 2018 passen we IFRS 9 toe. Dat betekent dat de classificatie van financiële activa en verplichtingen en de methodologie inzake waardeverminderingen aanzienlijk zijn gewijzigd. Bijgevolg zijn sommige cijfers van de winst-enverliesrekening en de balans niet volledig vergelijkbaar met de referentiecijfers voor 2017 (die nog altijd op IAS 39 zijn gebaseerd, aangezien KBC gebruikmaakt van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende gegevens). Om de transparantie te vergroten, hebben we in overeenstemming met IFRS 9 ook de geprorateerde rente voor valutaderivaten in de bankportefeuille verplaatst van het Trading- en reëlewaarderesultaat naar de Nettorente-inkomsten. We
hebben ook de netwerkinkomsten (inkomsten uit marges verdiend op valutatransacties die het netwerk voor onze klanten uitvoert) verplaatst van Trading- en reëlewaarderesultaat naar Nettoprovisie-inkomsten. Achteraan dit hoofdstuk geven we een beknopt overzicht. Uitgebreidere informatie vindt u in Toelichting 1.1 van de geconsolideerde jaarrekening. Omwille van de vergelijkbaarheid hebben we in de onderstaande analyse bepaalde vergelijkingen met pro-forma- (herberekende) cijfers voor 2017 toegevoegd (niet-geauditeerd). Dat duiden we aan met "op vergelijkbare basis".
| Geconsolideerde resultaten van de KBC-groep (vereenvoudigd; in miljoenen euro) | 2018 IFRS 9 |
2017 IAS 39 |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 4 543 | 4 121 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 760 | 706 |
| Verdiende premies | 1 582 | 1 491 |
| Technische lasten | -822 | -785 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering)1 | -18 | -58 |
| Verdiende premies | 1 359 | 1 271 |
| Technische lasten | -1 377 | -1 330 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -41 | -8 |
| Dividendinkomsten | 82 | 63 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening2 |
231 | 856 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa | – | 199 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderingen via other comprehensive income |
9 | – |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 719 | 1 707 |
| Overige netto-inkomsten | 226 | 114 |
| Totale opbrengsten | 7 512 | 7 700 |
| Exploitatiekosten | -4 234 | -4 074 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 17 | 30 |
| waarvan: op leningen en vorderingen3 | – | 87 |
| waarvan: op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via other comprehensive income3 |
62 | – |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en jointventures | 16 | 11 |
| Resultaat vóór belastingen | 3 310 | 3 667 |
| Belastingen | -740 | -1 093 |
| Resultaat na belastingen | 2 570 | 2 575 |
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij (nettoresultaat) |
2 570 | 2 575 |
| Rendement op eigen vermogen | 16% | 17% |
| Kosten-inkomstenratio bankactiviteiten | 57,5% | 54,2% |
| Gecombineerde ratio schadeverzekeringsactiviteiten | 88% | 88% |
| Kredietkostenratio, bankieren | -0,04% | -0,06% |
1 Bevat niet de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, die ruwweg overeenkomen met de tak 23-producten (0,7 miljard euro premies in 2018, 0,9 miljard euro in 2017).
2 Ook Trading- en reëlewaarderesultaat genoemd.
3 Ook Waardeverminderingen op kredieten genoemd.
| 2018 | 2017 | |
|---|---|---|
| Kerncijfers* geconsolideerde balans, solvabiliteit en liquiditeit, KBC-groep (in miljoenen euro) | IFRS 9 | IAS 39 |
| Balanstotaal | 283 808 | 292 342 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) | 147 052 | 140 999 |
| Effecten (eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten) | 62 708 | 67 743 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier (zonder repo's) | 194 291 | 193 708 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering en schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen | 31 273 | 32 193 |
| Risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) | 94 875 | 92 410 |
| Totaal eigen vermogen | 19 633 | 18 803 |
| Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded | 16,0% | 16,3% |
| Leverage ratio (Basel III, Deense compromismethode): fully loaded | 6,1% | 6,1% |
| Minimum requirement for own funds and eligible liabilities (MREL, consolidated view) | 26,0% | 26,3% |
| Liquidity coverage ratio (LCR) | 139% | 139% |
| Net stable funding ratio (NSFR) | 136% | 134% |
* Definitie van de ratio's: zie Glossarium.
Midden 2017 nam KBC United Bulgarian Bank en Interlease in Bulgarije over. Hun resultaten zitten vervat in de groepsresultaten vanaf de tweede jaarhelft van 2017 (dus voor 6 maanden in 2017) en voor het volledige jaar 2018. De bijdrage aan de nettowinst van de groep in 2017 van UBB en Interlease bedroeg 27 miljoen euro (voor zes maanden). Meer
details vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Cijfers over de volumegroei van deposito's en leningen zijn altijd na uitsluiting van wisselkoersinvloeden.
Onze nettorente-inkomsten bedroegen 4 543 miljoen euro in 2018, 3% hoger dan in 2017 op vergelijkbare basis. Daarbij werd de druk op de commerciële kredietmarges in de meeste kernlanden, het negatieve effect van de lage herbeleggingsrente in onze kernlanden in de eurozone en het lagere netto positief effect van ALM forex swaps meer dan goedgemaakt door onder meer de groei van het kredietvolume (zie verder), lagere financieringskosten, hogere rentes in Tsjechië en de volledige opname van UBB en Interlease in de cijfers (tegenover slechts 6 maanden in 2017). Onze leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) bedroegen 147 miljard euro en groeiden in 2018 aan met 5%. Er was een toename van 5% in divisie België en 6% in divisie Tsjechië en status quo in divisie Internationale Markten, met groei in alle landen met uitzondering van Ierland, waar de verkoop van een deel van de legacyportefeuille meespeelt (als we die verkoop buiten
beschouwing laten is er een groei van 4% in de divisie Internationale markten). Ons totale depositovolume (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) bedroeg 194 miljard euro en steeg met 1% in 2018, met een daling van 1% in divisie België en een groei van 8% in divisie Tsjechië en 2% in divisie Internationale Markten, met groei in alle landen met uitzondering van Ierland. Als we schuldpapier buiten beschouwing laten (gedaald door lagere depositocertificaten, terugbetaling van de contingent capital note, enz.), groeide ons totale depositovolume zelfs aan met 5% (+5% in divisie België, +7% in divisie Tsjechië en +2% in divisie Internationale Markten).
De nettorentemarge van onze bankactiviteiten kwam uit op 2,00%, 5 basispunten hoger dan in 2017. De nettorentemarge bedroeg 1,72% in België, 3,07% in Tsjechië en 2,80% in de divisie Internationale Markten.
Onze nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 719 miljoen euro in 2018, een daling met 5% ten opzichte van het jaar daarvoor op vergelijkbare basis. De daling had vooral te maken met lagere ontvangen toetredings- en managementfees gerelateerd aan onze vermogensbeheeractiviteiten (onder meer door het onzekerdere beleggingsklimaat), in beperkte mate gecompenseerd door licht hogere vergoedingen voor bankdiensten (vooral voor betaalverkeer), lagere distributievergoedingen en het positieve effect van de volledige opname van UBB/Interlease.
Eind 2018 bedroeg ons totale beheerde vermogen ongeveer 200 miljard euro. Dat is bijna 8% minder dan eind 2017, hoofdzakelijk door prijsdalingen. Het grootste deel van ons totale beheerde vermogen van eind 2018 heeft betrekking op de divisies België (186 miljard euro) en Tsjechië (9 miljard euro).
Ons verzekeringstechnische resultaat (de verdiende premies min de technische lasten, plus het nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 701 miljoen euro.
De schadeverzekeringen droegen 721 miljoen euro bij tot dat verzekeringstechnische resultaat. Dat is 3% meer dan het jaar daarvoor, aangezien de aangroei van de premie-inkomsten (+6%) het lagere herverzekeringsresultaat en de stijging van de technische lasten (in 2017 waren ze voor 26 miljoen euro positief beïnvloed door een eenmalige terugname van de indexatievoorziening in België) meer dan compenseerde. Op groepsniveau bedroeg de gecombineerde ratio een uitstekende 88%, ongeveer hetzelfde niveau als in 2017. De levensverzekeringen waren goed voor -20 miljoen euro in het verzekeringstechnische resultaat, ten opzichte van -57 miljoen euro het jaar voordien. Het resultaat in 2017 was ook positief beïnvloed door de terugname van bepaalde reserves in België in 2017 (23 miljoen euro in het derde kwartaal van
2017). In de cijfers van premies en technische lasten van levensverzekeringen zijn evenwel, conform IFRS, bepaalde types levensverzekeringen uitgesloten (vereenvoudigd: de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen). Als we de premie-inkomsten voor die producten meetellen, bedragen de totale premie-inkomsten uit levensverzekeringen ongeveer 1,8 miljard euro, 3% minder dan in 2017. In onze belangrijkste markt, België, was er een daling van 6%, waarbij de groei bij de levensverzekeringen met rentegarantie (+8%) werd tenietgedaan door de daling van de verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (-27%). Voor heel de groep maakten de producten met rentegarantie in 2018 61% van de levensverzekeringspremieinkomsten uit en namen de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen 39% voor hun rekening.
De andere inkomsten bedroegen samen 548 miljoen euro, tegenover 729 miljoen euro in 2017 op vergelijkbare basis. Het cijfer voor 2018 omvat onder meer 82 miljoen euro ontvangen dividenden en 9 miljoen euro Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income. Het omvat daarnaast ook 231 miljoen euro trading- en reëlewaarderesultaat. Dat laatste is, op vergelijkbare basis, 291 miljoen euro minder dan in 2017, vooral door een daling van de dealingroomresultaten (vooral in België en Tsjechië), een daling van de waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer en de negatieve invloed van diverse marktwaardeaanpassingen. De andere inkomsten bevatten ten slotte ook nog 226 miljoen euro overige netto-inkomsten. Dat is 112 miljoen euro meer dan in 2017, toen een bedrag van -116 miljoen euro moest worden geboekt met betrekking tot een sectorwijde herziening van de hypotheekleningen met trackerrente die voor 2009 in Ierland werden afgesloten. Meer informatie daarover vindt u in Toelichting 3.6 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Onze kosten bedroegen 4 234 miljoen euro in 2018, een stijging van 4% ten opzichte van het jaar daarvoor. Daarbij spelen diverse elementen mee, waaronder hogere uitgaven met betrekking tot ICT, hogere personeelskosten (onder meer door looninflatie), speciale bankentaksen, professionele vergoedingen en afschrijvingen, enkele eenmalige elementen en de volledige opname van UBB/Interlease in 2018 (tegenover 6 maanden in 2017). Als we abstractie maken van UBB/
Interlease, banktaksen, wisselkoerseffecten en eenmalige elementen, bedraagt de kostenstijging ongeveer 1,7%. De verhouding kosten tot inkomsten van onze bankactiviteiten bedroeg daardoor 57,5%, tegenover 54,2% in 2017. Voor divisie België bedroeg de ratio 58%, voor divisie Tsjechië 47% en voor divisie Internationale Markten 65%. Een aantal niet-operationele en uitzonderlijke elementen beïnvloedden die ratio, zoals de marked-to-marketwaarderingen voor ALM-derivaten, het effect van de liquidatie van groepsmaatschappijen, enz. (meer uitleg in het Glossarium, achteraan in dit jaarverslag). Zonder die specifieke elementen bedroeg de kosten-inkomstenratio 57,4%, tegenover 54,9% in 2017.
In 2018 boekten we een netto-terugname van waardeverminderingen voor kredieten van 62 miljoen euro, tegenover een netto-terugname van 87 miljoen euro in 2017. Net zoals het jaar voordien is de nettoterugname in 2018 voor een groot deel op het conto van Ierland te schrijven (112 miljoen euro terugname in 2018, 215 miljoen euro in 2017, in beide gevallen onder meer dankzij de positieve invloed van de stijging van de huizenprijzen op de woningkredietportefeuille in dat land). Bovendien was er ook een kleinere nettoterugname van waardeverminderingen voor kredieten in Bulgarije (10 miljoen euro), in Hongarije (9 miljoen euro) en het Groepscenter (35 miljoen euro), terwijl de nettotoename in de andere landen relatief beperkt bleef (Slowakije: 4 miljoen euro, Tsjechië: 8 miljoen euro en België: 91 miljoen euro). Per saldo bedroeg onze kredietkostenratio van de groep daardoor -4 basispunten in 2018, tegen -6 basispunten in 2017. Een negatief cijfer duidt op een nettoterugname en dus een positieve invloed op het resultaat.
Onze kredietkwaliteit verbeterde verder. Op 31 december 2018 vertegenwoordigden de impaired kredieten (zie Glossarium) nog 4,3% van onze kredietportefeuille, tegenover 6,0% in 2017. Dat was 2,6% in België, 2,4% in Tsjechië en 12,2% in Internationale Markten. Het relatief hoge cijfer voor de divisie Internationale Markten heeft vooral met Ierland te maken, met een ratio van 23% als gevolg van de immobiliëncrisis in de voorbije jaren. De ratio in Ierland werd in 2018 positief beïnvloed door de verkoop van een portefeuille van grotendeels impaired kredieten (ongeveer 1,9 miljard euro) eind november 2018, waardoor de ratio voor impaired kredieten van Ierland met ruwweg 10 procentpunten daalde. Het aandeel van de impaired kredieten van de volledige groep die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroeg 2,5%, tegenover 3,4% in 2017. De totale impaired kredieten waren
eind 2018 voor 45% gedekt door de opgebouwde specifieke waardeverminderingen. We geven meer informatie over de samenstelling van de kredietportefeuille in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
De andere waardeverminderingen bedroegen in 2018 samen 45 miljoen euro en hadden betrekking op de impact van de herziening van restwaarden van financiële
autoleaseovereenkomsten in Tsjechië en verschillende andere kleinere elementen. In 2017 was dat 57 miljoen euro. Het betrof toen vooral voor verkoop beschikbare effecten en diverse kleinere elementen.
De belastingen bedroegen 740 miljoen euro in 2018, tegen 1 093 miljoen euro het jaar voordien. Die daling heeft onder meer te maken met de daling van de Belgische vennootschapsbelasting (inclusief het eenmalige negatieve effect van 211 miljoen euro in 2017 gerelateerd aan het effect op de uitgestelde belastingen in de balans). U vindt meer
informatie in Toelichting 3.12 in het deel Geconsolideerde financiële staten.
Naast belastingen betaalden we ook nog de speciale bankentaksen. Die bedroegen 462 miljoen euro in 2018 en zijn inbegrepen bij de post Exploitatiekosten.
Ons nettoresultaat in 2018 is als volgt verdeeld:
Een gedetailleerde analyse van de resultaten per divisie vindt u in het betreffende hoofdstuk van dit verslag.
Eind 2018 bedroeg ons geconsolideerde balanstotaal 284 miljard euro, 3% minder dan eind 2017. De risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) stegen met 3% tot 95 miljard euro. In het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? vindt u daarover meer informatie.
De kernactiviteit van ons bankbedrijf bestaat erin deposito's aan te trekken en daarmee kredieten te verstrekken. Dat verklaart uiteraard het belang van de Leningen en voorschotten aan klanten aan de actiefzijde van onze balans, met 147 miljard euro (zonder reverse repo's) eind 2018. Die leningen en voorschotten aan klanten stegen met 5% voor de hele groep, met een groei van 5% in divisie België, 6% in divisie Tsjechië en status quo in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen, met uitzondering van Ierland door de verkoop van een deel van de legacy-portefeuille). De belangrijkste kredietproducten op groepsniveau blijven de termijnkredieten met 66 miljard euro en de woningkredieten met 61 miljard euro.
Leningen en voorschotten aan klanten, zonder rev. repo's
Aan de passiefzijde stegen onze klantendeposito's (deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's) met 1% tot 194 miljard euro. De deposito's daalden in divisie België met 1%, en stegen in divisie Tsjechië met 8% en in divisie Internationale Markten met 2%. Als we schuldpapier buiten beschouwing laten (gedaald door lagere depositocertificaten, terugbetaling van de contingent capital note, enz.) groeide ons totale depositovolume zelfs aan met 5% voor de groep en 5% voor divisie België. De voornaamste depositoproducten op groepsniveau blijven de zichtdeposito's met 80 miljard euro en de spaarrekeningen met 60 miljard euro.
We houden ook een portefeuille met waardepapier aan, bij de bank en bij de verzekeraar (en daar vooral als belegging in het kader van de verzekeringen, vooral Leven). Eind 2018 bedroeg die effectenportefeuille ruwweg 63 miljard euro. Daarvan is ca. 30% gerelateerd aan de verzekeringsactiviteiten en ca. 70% aan de bankactiviteiten. De totale effectenportefeuille bestond voor 4% uit aandelen en voor 96% uit obligaties. Die laatste daalden in 2018 met iets meer dan 5 miljard euro. Eind 2018 had ruwweg 80% van die obligaties betrekking op overheden, met als belangrijkste België, Tsjechië, Frankrijk, Slowakije, Hongarije, Spanje, en Italië. U vindt een gedetailleerd overzicht in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
De andere belangrijke posten aan de actiefzijde van de balans waren de Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (5 miljard euro, bijna hetzelfde als het jaar voordien), Reverse repo's (21 miljard euro, 1 miljard euro lager dan het jaar voordien), Derivaten (5 miljard euro positieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, bijna 1 miljard euro minder dan het jaar voordien), de Beleggingscontracten van (tak 23-)verzekeringen (14 miljard euro, bijna 1 miljard euro daling jaar-op-jaar) en Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen (19 miljard euro, 11 miljard euro minder dan eind 2017).
Bij de andere belangrijke posten aan de passiefzijde van de balans vermelden we de Technische voorzieningen en de Schulden met betrekking tot de beleggingscontracten van de verzekeraar (samen 31 miljard euro, ruwweg 1 miljard euro minder in vergelijking met het jaar voordien), Derivaten (6 miljard euro negatieve marktwaarde, hoofdzakelijk rentecontracten, iets meer dan 1 miljard euro minder jaar-opjaar) en de Deposito's van kredietinstellingen en
beleggingsondernemingen (24 miljard euro, 4 miljard euro minder jaar-op-jaar).
Op 31 december 2018 bedroeg ons totale eigen vermogen 19,6 miljard euro. Dat bestond uit 17,2 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders en 2,4 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen steeg in 2018 met 0,8 miljard euro. De belangrijkste elementen daarbij waren de first-time application van IFRS9 (-0,7 miljard euro, zie Toelichting 1.4) de opname van de jaarwinst (+2,6 miljard euro), de uitgifte van een nieuw additional tier 1-instrument in april 2018 (+1 miljard euro), de uitkering van een finaal dividend over 2017 in mei 2018 (-0,8 miljard euro) en een interimdividend in november 2018 (-0,4 miljard euro, als voorschot op het totale dividend over 2018), wijzigingen in de herwaarderingsreserves (-0,5 miljard euro), de invloed van de inkoop van 2,7 miljoen eigen aandelen (-0,2 miljard euro) en verschillende kleinere elementen. Op 31 december 2018 zou onze fully loaded common equity ratio (Basel III, volgens de Deense compromismethode) 16,22% hebben bedragen, maar conform ons kapitaaluitkeringsbeleid, besliste de Raad van Bestuur dat voor het jaar 2018 het kapitaal boven de referentiekapitaalpositie (16%) zal worden uitbetaald (onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering), wat de common equity ratio op 16,0% bracht aan het einde van het boekjaar 2018.
Onze leverage ratio bedroeg een uitstekende 6,1%. Gedetailleerde berekeningen van onze solvabiliteitsindicatoren vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? Ook de liquiditeitspositie van de groep bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 139% en een NSFR-ratio van 136%.
resultaat in de komende jaren. Het negatieve upfront-effect dat we in het laatste kwartaal van 2017 boekten, zou in ongeveer drie jaar volledig moeten zijn gerecupereerd.
| (in miljoenen euro, niet- geauditeerde cijfers) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 4 543 | 4 121 |
| + geprorateerde rente valutaderivaten | +305 | |
| = pro-formareferentiecijfer (gebruikt bij de analyse van de resultaten) | = 4 426 | |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FIFV) |
231 | 856 |
| - geprorateerde rente valutaderivaten | -305 | |
| - netwerkinkomsten | -99 | |
| + resultaat uit eigenvermogensinstrumenten ('overlaybenadering') | +70 | |
| = pro-formareferentiecijfer (gebruikt bij de analyse van de resultaten) | = 522 | |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 719 | 1 707 |
| + netwerkinkomsten | +99 | |
| = pro-formareferentiecijfer (gebruikt bij de analyse van de resultaten) | = 1 806 |
Geprorateerde rente op valutaderivaten: verplaatst van FIFV naar Nettorente-inkomsten (conform de overgang naar IFRS9).
Netwerkinkomsten (inkomsten uit marges verdiend op valutatransacties uitgevoerd door het netwerk voor klanten): verplaatst van FIFV naar Nettoprovisie-inkomsten.
Resultaat uit eigenvermogensinstrumenten: in overeenstemming met de overlaybenadering volgens IFRS 9 zijn gerealiseerde winsten en verliezen en bijzondere waardeverminderingen op (voorheen) voor verkoop beschikbare aandelen in de verzekeringsportefeuille verplaatst van Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare fin. activa en Bijzondere waardeverminderingen op voor verkoop beschikbare financiële activa naar FIFV. Noteer dat in overeenstemming met IFRS 9 gerealiseerde en niet-gerealiseerde winsten en verliezen op (voorheen) voor verkoop beschikbare aandelen in de bankportefeuille opgenomen worden in het eigen vermogen (en niet in het nettoresultaat).
We bouwden onze groep op rond drie divisies: België, Tsjechië en de divisie Internationale Markten. Die laatste omvat de andere landen in Centraal- en Oost-Europa waar we actief zijn (Slowakije, Hongarije en Bulgarije) en Ierland.
KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV en hun Belgische dochtervennootschappen, zoals CBC Banque, KBC Asset Management, KBC Lease Groep en KBC Securities
De CˇSOB-groep (onder de merknamen CˇSOB Bank, Postal Savings Bank, Hypotecˇní banka, CˇMSS en Patria), de verzekeraar CˇSOB Pojišt'ovna en CˇSOB Asset Management
| Marktpositie in 20181 | België | Tsjechië | Slowakije | Hongarije | Bulgarije | Ierland |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Belangrijkste merken | KBC CBC KBC Brussels |
CˇSOB | CˇSOB | K&H | UBB DZI |
KBC Bank Ireland |
| Netwerk | 585 bankkantoren |
235 bankkantoren2 |
122 bankkantoren |
206 bankkantoren |
214 bankkantoren |
16 bankkantoren |
| 374 verzekerings agentschappen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via verschillende kanalen |
Verzekeringen via partnerships |
|
| Onlinekanalen | Onlinekanalen | Onlinekanalen | Onlinekanalen | Onlinekanalen | Onlinekanalen | |
| Klanten (miljoenen, schatting) | 3,5 | 3,6 | 0,6 | 1,6 | 1,3 | 0,3 |
| Kredietportefeuille (miljarden euro) | 108 | 26 | 8 | 5 | 3 | 11 |
| Deposito's en schuldpapier (miljarden euro) |
131 | 32 | 6 | 8 | 4 | 5 |
| Marktaandelen (schatting) - bankproducten - beleggingsfondsen - levensverzekeringen - schadeverzekeringen |
20% 32% 13% 9% |
19% 23% 8% 8% |
10% 7% 4% 3% |
11% 13% 3% 7% |
10% 14% 24% 11% |
9%3 – – – |
| Voornaamste activiteiten en doelgroepen |
finance. | In nagenoeg al onze landen bieden we een brede waaier van krediet-, deposito-, assetmanagement-, verzekerings- en andere financiële producten aan. Daarbij ligt de focus op privépersonen, kmo's en vermogende klanten. De dienstverlening aan bedrijven omvat bovendien nog onder meer cashmanagement, betalingsverkeer, handelsfinanciering, leasing, geldmarktactiviteiten, kapitaalmarktproducten, aandelenhandel en corporate |
||||
| Macro-economische indicatoren voor 20184 |
||||||
| - Groei van het bbp (reëel) - Inflatie (gemiddelde jaarstijging van de consumptieprijzen) |
1,4% 2,3% |
2,9% 2,0% |
4,1% 2,5% |
4,5% 2,9% |
3,5% 2,6% |
7,0% 0,7% |
| - Werkloosheidsgraad (% v.d. beroepsbevolking, jaareinde, Eurostat-definitie) - Financieringssaldo overheid |
5,5% | 2,0% | 6,1% | 3,6% | 4,8% | 5,3% |
| (% v.h. bbp) - Overheidsschuld (% v.h. bbp) |
-0,8% 102,3% |
0,7% 32,2% |
-0,7% 49,0% |
-2,4% 72,2% |
0,2% 22,0% |
-0,4% 64,0% |
1 Marktaandelen en klantenaantallen: gebaseerd op eigen schattingen (bij de klantenaantallen hielden we rekening met een geschatte overlapping tussen de verschillende maatschappijen van de groep in elk land; deze berekening werd in 2018 verder verfijnd voor enkele landen). Voor traditionele bankproducten: gemiddelde van de geschatte marktaandelen in kredieten en in deposito's. Voor levensverzekeringen in België gebaseerd op reserves; voor de andere landen gebaseerd op premies. Kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? Deposito's en schuldpapier: deposito's van klanten en schuldpapier, zonder repo's. In het aantal bankkantoren zijn de automatenkantoren niet meegerekend. Tot divisie België behoort ook het beperkte netwerk van 11 buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië, die focussen op activiteiten en klanten die een link hebben met de kernmarkten van KBC (niet meegeteld in het aantal kantoren in de tabel). Marktaandelen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens (bv. van eind september 2018).
2 CˇSOB-bankkantoren en Postal Savings Bank financial centres.
3 Retailsegment (woningkredieten en deposito's aan particulieren, zonder zichtdeposito's).
4 Gegevens gebaseerd op schattingen van begin 2019.
De Belgische economie hield ook in 2018 het pad van gestage maar erg gematigde groei aan. De kwartaal-op-kwartaalgroei van het reële bbp bleef doorheen het hele jaar stabiel op 0,3%. Indicatoren, waaronder de barometer van de Nationale Bank, lieten niettemin uitschijnen dat het conjunctuurbeeld doorheen het jaar versomberde. Op jaarbasis vertraagde de groei licht van 1,7% in 2017 tot 1,4% in 2018. Zoals de vier voorgaande jaren lag de Belgische groei onder die van de eurozone.
De al bij al nog gunstige Belgische conjunctuur in 2018 werd zowel door de finale binnenlandse vraag als door de nettouitvoer ondersteund. Wijzigingen in de voorraden droegen anderzijds negatief tot de bbp-groei bij. De groei van de binnenlandse vraag werd breed gedragen door zowel de consumptie van de gezinnen, de overheidsbestedingen als de investeringen. De gezinnen plukten de vruchten van opnieuw sterkere loonstijgingen maar vooral van de aanhoudend sterk presterende arbeidsmarkt. Sinds het economische herstel in 2013 startte, kwamen er in België netto zo'n 250 000 banen bij. Mede daardoor zakte de Belgische werkloosheidsgraad verder tot 5,5% eind 2018. De arbeidsintensieve economische groei zorgde tevens voor een recordaantal openstaande vacatures.
De inflatie lag met 2,3% iets hoger dan in 2017. De inflatie liep doorheen het jaar fel op tot een piek van 3,2% in november, vooral door sterke prijsstijgingen voor huisvesting, water en energie, maar zakte fors in de laatste maanden (tot 2,2% in december) parallel met de terugval van de olieprijs. Op de vastgoedmarkt nam de prijsdynamiek voor woningen af tegenover een jaar eerder: op basis van de geharmoniseerde index van Eurostat bedroeg de prijsstijging van Belgische woningen in 2018 3,0%, vergeleken met 3,6% in 2017. De Belgische 10-jaarse OLO-rente overschreed bij het begin van 2018 even de 1%-grens, maar bleef daarna in de rest van het jaar vrij stabiel rond 0,8%. De rentespread met de overeenstemmende Duitse Bund liep op van circa 20 basispunten bij het jaarbegin tot om en bij 50 basispunten bij het jaareinde.
We verwachten dat de reële bbp-groei in 2019 verder zal vertragen tot 1,2% door de minder goede conjunctuur in de eurozone. De inflatie zal waarschijnlijk dalen tot 1,8%. Het positieve inflatieverschil met de eurozone blijft overeind maar zou wel verkleinen.
We vertalen onze maatschappelijke betrokkenheid in de Belgische samenleving in initiatieven op het gebied van, onder meer, milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en de vergrijzingsproblematiek, nemen actief deel aan het mobiliteitsdebat en werken oplossingen uit.
Best Bank in Belgium (Euromoney)
We kiezen bewust voor een omnikanaalstrategie, waarbij de klant zelf bepaalt via welk kanaal hij met ons in contact treedt. We merken een toenemend aantal
contacten via KBC Live (via telefoon, video of chat) en een stijgend gebruik van onze digitale systemen en apps. We investeren bijgevolg sterk in de verdere uitbouw en verbetering van die digitale systemen (KBC Touch, KBC Sign, KBC Mobile, KBC Invest, KBC Assist, K'Ching, Business Dashboard,...), met de nadruk op innovatieve oplossingen die het leven van onze klanten gemakkelijker maken. Zo waren we de eerste bank in België die multibankingmogelijkheden toegevoegd heeft aan zijn mobiele app en we integreerden ook verschillende niet-bancaire toepassingen in die app, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk wordt een parkeerplaats of tickets voor openbaar vervoer te betalen en het saldo van maaltijdcheques rechtstreeks te checken. In oktober 2018 mochten we alvast de 1 miljoenste KBC/CBC/KBCBrussels Mobile-klant welkom heten. Speciaal voor onze ondernemers ontwikkelden we de KBC Trade Club. Dat is een platform voor bedrijven en ondernemers in verschillende thuismarkten van KBC dat toegang biedt tot talrijke bedrijven in verschillende landen via de Trade Club Alliance en focust op twee belangrijke diensten: een matchmaking community en een uitgebreide bibliotheek met onder meer marktinformatie. Ook bij KBC Live werd er geïnvesteerd om de dienstverlening fors uit te breiden. Ondernemers kunnen er nu ook terecht met heel wat vragen. We kiezen er bovendien voor om ook in ons kantorennetwerk blijvend te investeren en daar nog meer in te zetten op expertise, ruimere bereikbaarheid, uitstekende klantenbediening en beleving. We beslisten daarom om in 2018 onze bankkantoren in Vlaanderen verder te optimaliseren, met onder meer een toename van het aantal kantoren met een volledig producten- en dienstenaanbod en ruimere openingsuren, maar ook de omvorming van een aantal kantoren tot onbemande kantoren waar klanten het grootste deel van hun dagelijkse transacties kunnen blijven uitvoeren aan gebruiksvriendelijke automaten.
In Brussel werken we sinds een paar jaar via een apart merk, KBC Brussels, met een grootstedelijk, innovatief imago en een aangepast netwerk. In 2018 moderniseerden
we verder het kantorennetwerk waarbij we tegelijk de adviesverlening vanop afstand versterkten via de verdere uitbouw van KBC Brussels Live. Die dienstverlening werd zeer gesmaakt door onze klanten in Brussel vanwege de laagdrempeligheid en uitgebreide bereikbaarheid. Dit en diverse andere initiatieven en acties zorgden ervoor dat KBC Brussels in 2018 meer dan 10 000 nieuwe klanten kon aantrekken. Ook in Wallonië hebben we een belangrijke stap voorwaarts gezet in onze groeistrategie, die ook voorziet in de opening van enkele nieuwe kantoren. Specifiek in 2018 namen we ook het nieuwe CBC-hoofdkantoor in Namen in gebruik.
Ons bankverzekeringsconcept bleef bijzonder succesvol: zo had eind 2018 ruwweg de helft van de gezinnen die klant zijn bij KBC Bank, minstens een product van KBC Verzekeringen.
Een vijfde van de gezinnen had zelfs minstens drie bankproducten én drie verzekeringsproducten van KBC. Nog een voorbeeld: tussen acht en negen op de tien KBC Bankklanten met een woningkrediet nam ook een woningpolis van onze groep in 2018. Ruwweg acht op tien van de klanten met een woningkrediet nam een schuldsaldoverzekering van KBC.
Onze bredere rol in de maatschappij maken we concreet met initiatieven rond
ondernemerschap, milieubewustzijn, financiële geletterdheid en de vergrijzingsproblematiek.
Om ondernemerschap te stimuleren lanceerden we een aantal jaren geleden Start it @KBC. Dat is een incubator die beginnende start-ups niet alleen onderdak biedt, maar hen vooral ondersteunt en adviseert en daarvoor ook samenwerkt met externe partners. In 2018 lag het accent op vrouwelijke ondernemers, internationalisering en corporate ventures. Een mooi voorbeeld op het gebied van financiële geletterdheid is het Get-a-Teacher-initiatief, dat als bedoeling heeft de financiële kennis bij jongeren verder te verbeteren. Via Get-a-Teacher hebben scholen de mogelijkheid om een lesgever te bestellen bij KBC. Die lesgever is een KBCmedewerker die daarvoor werd gescreend en geselecteerd. Het is een gratis, compleet vrijblijvend aanbod en is gescheiden van de commerciële communicatie van de groep. We zien het ook als onze taak om klanten te begeleiden bij de digitalisatie, onder meer via ons DIGIwijs-aanbod met de DIGIdinsdag-sessies, modules over cybersecurity enzovoort. Inzake milieu en duurzaamheid in het algemeen verwijzen we naar de uitgifte van een Green bond en een duurzaam pensioenspaarfonds, waarover meer elders in dit jaarverslag. Met ons KBC Mobility-project willen we de overgang naar multimobiliteit ondersteunen. KBC Autolease bijvoorbeeld evolueert steeds nadrukkelijker naar een mobiliteitsprovider door in te zetten op verschillende vervoersmogelijkheden, waaronder ook fietsen met het succesvolle KBC Fietslease. Ook bieden we met onze Olympus-app aan onze klanten de mogelijkheid om naargelang van hun bestemming of het tijdstip te kiezen voor alternatieve vervoersmiddelen zoals trein, bus, tram, metro, fiets en deelauto.
Betreft 2018; bedragen tussen haakjes: verschil met 2017. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 Resultaten per segment.
1 Op vergelijkbare basis (zie hoofdstuk Ons financieel rapport)
2 Verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering
In 2018 haalde de divisie België een nettoresultaat van 1 450 miljoen euro, tegenover 1 575 miljoen euro het jaar daarvoor.
De nettorente-inkomsten (2 576 miljoen euro) daalden met 5% op vergelijkbare basis. Daarbij spelen een aantal negatieve elementen mee, zoals de druk op de kredietmarges en lage herbeleggingsrentes, die echter voor een deel werden gecompenseerd door onder meer het positieve effect van de lagere financieringskosten en de groei van het kredietvolume. Onze nettorentemarge in België daalde licht van 1,75% in 2017 naar 1,72% in 2018. Het volume aan leningen en voorschotten aan klanten (100 miljard euro, zonder reverse repo's) nam toe met 5% en de deposito's van klanten en schuldpapier (131 miljard euro, zonder repo's) namen af met 1%. Abstractie makend van het schuldpapier stegen de deposito's met 5%.
Onze nettoprovisie-inkomsten (1 182 miljoen euro) daalden met 11% op vergelijkbare basis. Dat had vooral te maken met lagere fee-inkomsten (zowel toetredings- als managementfees) uit onze assetmanagementactiviteiten (door het onzekerdere beleggingsklimaat) en, in mindere mate, lagere effecten- en kredietgerelateerde commissie-inkomsten.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in België bedroeg 391 miljoen euro. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten (in bijna alle klassen) met 3%, in combinatie met een toename van de schadelasten met 5% (2017 werd begunstigd door de eenmalige terugname van de indexatievoorziening met 26 miljoen euro) en een daling van het resultaat uit herverzekering. De gecombineerde ratio van onze schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op een uitstekende 87%. De verkoop van onze levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) bereikte 1,4 miljard euro, 6% minder dan het jaar voordien. Die daling deed zich vooral voor bij levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23-producten), en deed de stijging bij de producten met rentegarantie volledig teniet.
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de dividenden die we ontvingen op de effecten in onze portefeuilles (74 miljoen euro), trading- en reëlewaardeinkomsten (101 miljoen euro; lager dan in 2017 door lagere dealingroomresultaten, een daling van de waarde van de afgeleide instrumenten gebruikt voor balansbeheer en de negatieve invloed van diverse marktwaardeaanpassingen) en overige inkomsten (225 miljoen euro). Die laatste post omvat vooral de gebruikelijke posten (de resultaten van KBC Autolease, VAB, enz.) en daarnaast ook diverse eenmalige zaken (in 2018 onder meer een positieve invloed van de afhandeling van oude juridische dossiers).
Onze kosten in België stegen in 2018 met 1% tot 2 484 miljoen euro. Daarbij spelen verschillende elementen mee, met als belangrijkste lagere kosten voor personeel en facilitaire uitgaven, en hogere kosten voor ICT, professionele vergoedingen, banktaksen en enkele eenmalige elementen. De kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten bedroeg 58%, tegenover 52% in 2017.
Net als in 2017 moesten we opnieuw slechts een relatief beperkt bedrag aan kredietvoorzieningen boeken (91 miljoen euro, tegen 87 miljoen euro in 2017). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen die kredietvoorzieningen 9 basispunten, tegenover eveneens 9 basispunten het jaar voordien. De kredietkwaliteit verbeterde opnieuw: eind 2018 was nog ongeveer 2,6% van de kredietportefeuille van de divisie België geclassificeerd als impaired (definitie: zie Glossarium), tegenover 2,8% eind 2017. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,2% uit van de kredietportefeuille, tegenover 1,4% in 2017.
De belastingen in België bedroegen 513 miljoen euro, tegenover 797 miljoen euro het jaar voordien. De daling heeft deels te maken met het lagere vennootschapsbelastingstarief sinds 2018 en het eenmalige negatieve upfront-effect van die tariefverlaging dat werd geboekt in 2017 (85 miljoen euro; zie ook bij Groepscenter).
In de lijn van de economische ontwikkelingen in de eurozone, kende de Tsjechische economie een groeivertraging in 2018 na de sterke groeiresultaten in het voorgaande jaar. Desondanks bleef de economische groei toch op een stevig niveau. De reële bbp-groei bedroeg 2,9%, waarbij vooral de binnenlandse vraag, waaronder private consumptie, overheidsbestedingen en investeringen, de groei dreven. Aan de aanbodzijde daalde de groeibijdrage van de verwerkende nijverheid aanzienlijk. Dat werd deels gecompenseerd door de sterke groei in de dienstensector en een grotere groeibijdrage van de bouwsector. De krapte op de Tsjechische arbeidsmarkt nam ondertussen toe, weerspiegeld in een lage werkloosheidsgraad (2.0% einde 2018) en stijgende loongroei. Om het toenemende tekort aan arbeidskrachten te compenseren, investeerden Tsjechische bedrijven meer om hun productiecapaciteit en productiviteit te verhogen.
De gemiddelde inflatie voor 2018 bleef met 2,0% licht onder het inflatiecijfer van 2017 maar toch rond de doelstelling van 2% van de centrale bank (CNB). Dat zette, in combinatie met de nog steeds goede macro-economische prestaties en de zwakker dan verwachte wisselkoers van de Tsjechische munt, de CNB aan om haar monetaire beleid verder te verstrakken. De repo-rente van de CNB met een looptijd van twee weken bereikte daardoor 1,75% einde 2018, tegen 0,50% einde 2017.
Voor 2019 verwachten we een verdere graduele afzwakking van de economische groei tot 2,6%, wat nog altijd boven het EU-gemiddelde zou liggen. De werkloosheidsgraad zal in die context waarschijnlijk ongeveer constant en erg laag blijven rond 2,0% eind 2019. De inflatie in 2019 zal met een jaargemiddelde van naar verwachting 2,1% licht boven de inflatiedoelstelling van de CNB liggen. We verwachten nog twee bijkomende verhogingen van de Tsjechische beleidsrente voor eind 2020.
We lanceerden opnieuw verschillende nieuwe diensten en producten, die inspelen op de veranderende behoeften van onze klanten. Net zoals in België merken we algemeen gesproken
een stijgend gebruik van onze digitale kanalen waaronder vooral Cˇ SOB SmartBanking, en daarnaast Cˇ SOB Internet Banking, Cˇ SOB CEB, Cˇ SOB Investice, en de mobile wallet Cˇ SOB NaNákupy. Met die laatste toepassing kunnen klanten op een eenvoudige manier digitaal shoppen en betalen. Met de Cˇ SOB CEB-toepassingen kunnen bedrijven hun rekeningen en andere bancaire producten beheren en linken aan hun eigen boekhouding.
We gaan ook verder dan puur bancaire of verzekeringsgerelateerde toepassingen en kochten bijvoorbeeld recent de services comparator website "Ušetˇreno.cz", een comparator website waarmee klanten (kosten van) diensten kunnen vergelijken voor onder meer energie, telecommunicatie en financiële diensten. En net zoals in België voegden we diverse gebruiksvriendelijke toepassingen toe aan ons digitale aanbod, waaronder multibankingmogelijkheden voor ons internetbankieren. Eveneens naar analogie van wat in België al bestaat via KBC SmartHome, lanceerden we de app Cˇ SOB NaDoma, waarmee de gebruiker bijvoorbeeld via een app een waarschuwing ontvangt in geval van een waterlek in zijn woning.
Net als het voorgaande jaar realiseerden we een behoorlijke groei in de domeinen waarin we willen groeien, zoals consumentenkredieten (+12% in 2018). Ook bij de kmo-kredieten was
er groei, maar wat lager (ongeveer 2%). Maar ook in gebieden waar we traditioneel al sterk stonden, gaan we vooruit: zo steeg het volume aan woningkredieten met niet minder dan 8% in 2018. Globaal steeg onze kredietverlening met 6% in 2018 en plaatsten klanten ook 8% meer deposito's bij onze groep in Tsjechië.
Cˇeská pošta en Cˇ SOB sloten een overeenkomst voor 10 jaar over de samenwerking voor bank- en verzekeringsdiensten en breien dus een vervolg aan een kwarteeuw onderlinge samenwerking onder de merknaam Poštovní sporˇitelna (Postal Savings Bank). De overeenkomst trad in werking op 1 januari 2018 en vanaf dan werd Cˇ SOB de enige partner voor de levering van financiële en verzekeringsdiensten. Tegen 2020 willen we trouwens Postal Savings Bank integreren onder de merknaam Cˇ SOB, wat de efficiëntie en de bereikbaarheid nog verder zal verhogen.
In 2018 namen ongeveer zes op tien klanten van Cˇ SOB die een hypothecaire lening aangingen bij de bank ook een woningverzekering van de groep. Ongeveer de
helft van de klanten die in 2018 een hypothecaire lening aangingen bij de bank, nam ook een levensverzekering van de groep. Het aantal bankverzekeringsklanten (klanten die minimaal één bank- en één verzekeringsproduct van onze groep in portefeuille hebben) groeide aan met 12% in 2018. Stabiele bankverzekeringsklanten (klanten die minimaal twee bank- en twee verzekeringsproducten van de groep in portefeuille hebben) groeiden zelfs aan met 15%.
We namen diverse initiatieven inzake maatschappelijke betrokkenheid, en leggen de focus op milieubewustzijn, financiële
geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing. Inzake milieu beslisten we bijvoorbeeld dat we in Tsjechië zullen uitstappen uit de steenkoolsector en dat de huidige blootstelling aan elektriciteitsproductie op basis van steenkool uiterlijk in 2023 tot nul herleid moet zijn. Dat betekent vanaf midden 2018 geen financiering van nieuwe en bestaande steenkoolcentrales en steenkoolmijnen (met 1 uitzondering: tot 2035 kunnen bestaande steenkoolcentrales voor centraal aangestuurde verwarming - die verwarming bieden aan 40% van de Tsjechische bevolking - nog steeds gefinancierd worden om verdere ecologische verbeteringen aan deze bestaande centrales aan te brengen).
Wat financiële geletterdheid betreft, beschikt Cˇ SOB sinds een aantal jaar over meer dan 300 Cˇ SOB-ambassadeurs die worden uitgezonden naar scholen, om er interactieve en onderhoudende lessen te geven over financiële onderwerpen. Via ons Education Fund steunen we trouwens sinds jaren, in samenwerking met de Olga Havel Foundation, studenten die het moeilijk hebben. Verder blijft vrijwilligerswerk en samenwerking met ngo's in Tsjechië een groot succes. Zo boden in 2018 niet minder dan 1 586 collega's gedurende één dag hun kennis en vaardigheden aan bij een ngo. We willen onze klanten bijstaan gedurende hun volledige leven en hebben dus ook speciale aandacht voor senioren. In samenwerking met het adviescentrum Sue Ryder Home lanceerden we het onlineportaal Don't get lost in old age, met heel wat praktische informatie en professioneel advies voor senioren en hun familieleden.
Betreft 2018; bedragen tussen haakjes: verschil met 2017. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 Resultaten per segment.
1 Op vergelijkbare basis (zie hoofdstuk Ons financieel rapport)
2 Verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering
In 2018 behaalde de divisie Tsjechië een nettowinst van 654 miljoen euro, tegenover 702 miljoen euro het jaar daarvoor. De gemiddelde wisselkoers van de Tsjechische kroon steeg met 3% ten opzicht van de euro.
De nettorente-inkomsten in Tsjechië (1 043 miljoen euro) stegen per saldo met 17% op vergelijkbare basis omdat de druk op de commerciële marge gecompenseerd werd door een stijging van de rente, de volumegroei in kredieten en de wisselkoersimpact. Wat volumes betreft: onze leningen en voorschotten aan klanten (23 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen met 6% in 2018, onder meer dankzij een sterke groei bij de woningkredieten. De deposito's van klanten en schuldpapier (32 miljard euro, zonder repo's) groeiden in een jaar tijd aan met 8%. De nettorentemarge in Tsjechië steeg van 2,91% in 2017 naar 3,07% in 2018.
Onze nettoprovisie-inkomsten (257 miljoen euro) stegen met 12% op vergelijkbare basis, vooral door lagere betaalde distributievergoedingen, hogere provisie-inkomsten voor assetmanagementdiensten en bankdiensten, eenmalige elementen en de wisselkoersimpact.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in Tsjechië bedroeg 153 miljoen euro in 2018, 18% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten met 15%, maar ook een stijging van de technische lasten met 11%. De gecombineerde ratio van onze Tsjechische schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op 97%. De verkoop van levensverzekeringen bereikte 0,3 miljard euro, hetzelfde niveau als in 2017.
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (72 miljoen euro in 2018, tegenover 184 miljoen euro in 2017 op vergelijkbare basis, aangezien de dealingroomresultaten in dat jaar bijzonder sterk waren) en overige inkomsten (14 miljoen euro, lager dan in 2017, dat begunstigd was door enkele positieve eenmalige elementen).
De kosten stegen in 2018 met 13% tot 729 miljoen euro, door hogere personeelskosten (onder meer gerelateerd aan looninflatie), hogere ICT-kosten, hogere afschrijvingen, de wisselkoersimpact en eenmalige elementen. De verhouding van onze kosten ten opzichte van onze opbrengsten (de kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten) bedroeg daardoor een nog steeds zeer goede 47%, tegenover 42% in 2017.
Ook in 2018 moesten we maar een beperkt bedrag aan kredietvoorzieningen boeken van 8 miljoen euro, tegen 5 miljoen euro in 2017. In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de kredietvoorzieningen dus 3 basispunten voor 2018, tegenover 2 basispunten in 2017. De kredietkwaliteit bleef uitstekend: eind 2018 was ongeveer 2,4% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, hetzelfde niveau als eind 2017. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,3% uit van de kredietportefeuille (1,6% in 2017). We boekten in 2018 bovendien 34 miljoen euro aan andere waardeverminderingen, die voor het grootste deel te maken hadden met de herziening van restwaarden van financiële autoleaseovereenkomsten.
Slowakije en Hongarije kenden in 2018 een groeiversnelling. De economische groei lag in 2018 met respectievelijk 4,1% en 4,5% ruim boven die van de eurozone. De Bulgaarse reële bbp-groei vertraagde licht in 2018 naar 3,5%. Zoals in de meeste economieën in de regio werd de groei in die landen voornamelijk gestimuleerd door de binnenlandse vraag (consumptie en investeringen). De forse economische groei vertaalde zich ook in een gunstige ontwikkeling van de loongroei en de werkgelegenheid. De werkloosheidsgraad bedroeg einde 2018 6,1% in Slowakije, 3,6% in Hongarije en 4,8% in Bulgarije, telkens een daling tegenover 2017.
De inflatie in de drie landen steeg verder in 2018. De gemiddelde stijging op jaarbasis van de consumptieprijzen in Slowakije en Bulgarije bedroeg respectievelijk 2,5% en 2,6%, aanzienlijk meer dan in 2017 (resp. 1,4% en 1,3%). De Hongaarse inflatie nam iets minder toe, van 2,4% in 2017 naar 2,9% in 2018. Daarmee bleef de gemiddelde jaarstijging van de consumptieprijzen vrijwel in het midden van de symmetrische band van 1 procentpunt rond 3%, de inflatiedoelstelling van de Hongaarse Nationale Bank. Die hield haar beleid in 2018 dan ook zeer expansief en consistent met het beleid van de Europese Centrale Bank. Voor 2019 kondigt de Hongaarse Nationale Bank wel een wijziging van haar
beleid aan. Dat legt de basis voor een geleidelijke normalisering, waarbij ze zich aan de ECB oriënteert.
Voor 2019 verwachten we in de regio nog steeds goede economische groeicijfers van 3,7% voor Slowakije en 3,4% voor Bulgarije. Gezien de erg sterke groeiprestaties van de Hongaarse economie in 2018, verwachten we voor 2019 een groeivertraging naar 3,5%. De convergentietrend in Centraalen Oost-Europa, met groeicijfers die duidelijk boven de verwachtingen voor de eurozone liggen, blijft bijgevolg intact.
Met een reële bbp-groei van 7,0% in 2018, behoorde de Ierse economie opnieuw tot de sterkste groeiers binnen de eurozone. Een belangrijke nuancering hierbij is dat de Ierse bbp-cijfers sterk verstoord worden door de activiteiten van grote multinationals in het land en dat de onderliggende groei van de Ierse economie wellicht dus lager is. Andere economische indicatoren bevestigden evenwel het gunstige economische klimaat in Ierland. De Ierse inflatie nam toe tegenover 2017, maar bleef niettemin erg beperkt tot slechts 0,7% in 2018. Ook in 2018 zorgde de aanhoudend sterke economische groei ervoor dat de Ierse overheidsschuldratio verder daalde tot 64% van het bbp. Voor 2019 verwachten we een groeivertraging naar 3,5%, wat nog steeds ruim boven de verwachte groei voor de eurozone ligt.
K&H (Hongarije): Sustainable bank of the year (Mastercard).
Specifieke doelstellingen
Net zoals in België en Tsjechië bekijken we voortdurend hoe we nieuwe technologieën kunnen aanwenden om onze dienstverlening
nog beter af te stemmen op de behoeften van onze klanten in Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. Specifiek voor 2018 was KBC in Ierland bijvoorbeeld de eerste om Garmin Pay aan te bieden aan zijn klanten, naast Apple Pay, Google Pay en FitBit Pay (zie verder). Bovendien werd ook de mobiele app er uitgebreid met diverse nieuwe functies, waaronder de mogelijkheid om bankkaarten als gestolen op te geven en onmiddellijk een digitale vervangkaart te ontvangen. Ook in Bulgarije werd veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van mobiele toepassingen, onder meer dankzij gebruikmaking van de ervaring en kennis van andere entiteiten uit de groep. Met het nieuwe mobile banking dat in 2018 werd gelanceerd verbeterde de klantervaring aanzienlijk en werd UBB de referentie inzake mobile banking in Bulgarije. In Slowakije lanceerden we onder andere Cˇ SOB SmartPay, een nieuwe mobiele e-wallet-toepassing voor betalingen met Near Field Communication (NFC). En in Hongarije lanceerden we onder meer een volledig 'end-to-end' digitale oplossing, die het mogelijk maakt cash loans binnen dertig minuten toe te kennen, introduceerden we biometrische handtekeningen voor diverse banktransacties en introduceerden we een eenvoudig en gebruiksvriendelijk online aankoopproces voor woningverzekeringen.
Om de commerciële slagkracht en toekomstbestendigheid te verhogen, en om redenen van kostenbeheersing, efficiëntieen effectiviteitsverbetering, hebben alle banken in de divisie Internationale Markten een programma gestart om te migreren naar een gemeenschappelijk core banking-platform. Twee van de vier landen gebruiken al een belangrijk deel van de architectuur en twee landen zijn gestart met de eerste fase van de implementatie.
In alle Centraal-Europese kernlanden groeiden onze deposito's verder aan. Hetzelfde geldt voor de kredieten, waar bovendien ook de kwaliteit verder verbeterde, met onder meer
een afname van het aandeel impaired kredieten in de portefeuille. Dat laatste gold ook voor Ierland, waar de verbetering van de ratio voor impaired kredieten bijkomend werd begunstigd door de verkoop van een deel van de legacy-kredietportefeuille van KBC Bank Ireland eind november. Als gevolg van die transactie, verlaagde de ratio voor impaired kredieten van KBC Bank Ireland significant (met ruwweg 10 procentpunten) tot ongeveer 23%. In Bulgarije is de integratie van CIBANK en de midden 2017 overgenomen United Bulgarian Bank zo goed als voltooid. Daarnaast verhoogden we er in maart 2018 ons aandeel in de jointventure levensverzekeringsmaatschappij tussen UBB en Metlife van 60% naar 100%, waarna we deze maatschappij
tegen het jaareinde hebben geïntegreerd in DZI. Dankzij deze overeenkomst kunnen we levens- en
schadeverzekeringsproducten van DZI verdelen via de kantoren van UBB en ons bankverzekeringsmodel helemaal uitrollen in de Bulgaarse markt, een van de kernmarkten van KBC. De groep heeft daardoor gezamenlijk marktaandeel van meer dan 20% in de Bulgaarse levensverzekeringsmarkt.
bankverzekeren Voor de divisie als geheel groeide het aantal bankverzekeringsklanten (klanten die minimaal 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van onze groep in portefeuille hebben) aan met
ongeveer de helft in 2018. Dat geldt ook voor het aantal stabiele bankverzekeringsklanten (met minimaal 2 bank- en 2 verzekeringsproducten). Die stijgingen zijn grotendeels toe te schrijven aan het feit dat voor het eerst UBB Life (Bulgarije) in de berekening opgenomen werd, maar ook organisch kende de divisie een sterke aangroei.
We realiseren bovendien tal van commerciële synergieën. Zo verkochten we in Bulgarije en Slowakije bij meer dan negen op tien, en in Hongarije bij meer dan zeven op tien van onze nieuwe hypothecaire kredieten ook een brandverzekering van de groep.
We linken onze maatschappelijke projecten aan financiële geletterdheid,
milieuverantwoordelijkheid, ondernemerschap en gezondheid. Zo steunt K&H in Hongarije al
15 jaar lang het K&H MediMagic Program door financiële en materiële steun te bieden. Sinds de lancering werd er al voor meer dan 600 miljoen HUF aan materiaal aangekocht waarmee meer dan 400 000 patiënten werden verzorgd. Verder gaat er speciaal aandacht uit naar de behandeling van kinderen. Zo tracht K&H MediMagic Story-telling kinderen mentaal te ondersteunen tijdens hun herstel in het ziekenhuis of thuis. In Ierland werkt KBC samen met WellFest, het grootste gezondheids- en welzijnsfestival van Ierland, om mensen te inspireren en voorlichting te geven over voeding, fitness en mentaal welzijn. Verder heeft KBC Ierland als eerste bank in dat land FitBit Pay op de markt gebracht, een betaaloplossing voor gezondheidsbewuste klanten die een connectie kan maken met fitnessapparaten.
Een mooi voorbeeld op het gebied van milieu is de samenwerking van DZI met SPARK in Bulgarije, het eerste autodeelbedrijf van elektrische wagens in Sofia. En inzake het stimuleren van ondernemerschap vermelden we de lancering door K&H in Hongarije van Start it @K&H, ter ondersteuning van start-ups in dat land en de sponsoring door KBC Bank Ierland van de Irish Early Career Awards voor jonge getalenteerde ondernemers en de lancering van de KBC Early Career Bursary, een fonds ter ondersteuning van jonge ondernemers in Ierland.
Betreft 2018; bedragen tussen haakjes: verschil met 2017. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 Resultaten per segment.
1 Op vergelijkbare basis (zie hoofdstuk Ons financieel rapport)
2 Verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering
In 2018 bedroeg het nettoresultaat van onze divisie Internationale Markten 533 miljoen euro, tegenover 444 miljoen euro het jaar daarvoor. Dat was 196 miljoen euro voor Hongarije, 82 miljoen euro voor Slowakije, 96 miljoen euro voor Bulgarije en 155 miljoen euro voor Ierland. De resultaten van de divisie en Bulgarije bevatten de midden 2017 overgenomen United Bulgarian Bank (UBB) en Interlease voor een volledig jaar in 2018 en voor 6 maanden in 2017.
De nettorente-inkomsten van de volledige divisie bedroegen 896 miljoen euro in 2018, 7% meer dan in 2017 op vergelijkbare basis. Dat is vooral toe te schrijven aan Ierland en Bulgarije (UBB 12 maanden ten opzichte van 6 maanden ingeteld). Wat volumes betreft: de leningen en voorschotten aan klanten van de volledige divisie (24 miljard euro, zonder reverse repo's) bleven ruwweg op het niveau van het jaar voordien. Daarbij werd de daling in Ierland (-9%, vooral door de verkoop op het einde van het jaar van een portefeuille kredieten van oorspronkelijk 1,9 miljard euro) voor een groot deel goedgemaakt door stijgingen in Slowakije (+8%, onder meer dankzij de woningkredieten), Hongarije (+7%, idem) en Bulgarije (+3%). De deposito's van klanten en schuldpapier van de divisie (23 miljard euro, zonder repo's) stegen met 2%. De deposito's groeiden aan in Slowakije (+5%), Hongarije (+6%) en Bulgarije (+5%) en daalden in Ierland (-9%, vooral in het bedrijfssegment). De gemiddelde nettorentemarge van de divisie steeg van 2,77% naar 2,80%.
Bij de nettoprovisie-inkomsten (284 miljoen euro) noteerden we een stijging van 9% op vergelijkbare basis. De stijging is vooral toe te schrijven aan de ontvangen commissies in verband met betalingsverkeer in Slowakije en Hongarije, en daarnaast in Bulgarije (UBB 12 maanden ten opzichte van 6 maanden ingeteld).
De verzekeringsactiviteiten van de divisie hebben alleen betrekking op Hongarije, Slowakije en Bulgarije (in Ierland werken we via partnerships). Het technische resultaat van die verzekeringsactiviteiten bedroeg 140 miljoen euro in 2018. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premieinkomsten met 14% (met groei in alle landen), een daling van de schadelasten met 3% (vooral in Bulgarije) en een daling van het resultaat uit afgestane herverzekering (in Bulgarije). De gecombineerde ratio van de schadeverzekeringsactiviteiten bedroeg 90% voor de divisie. De verkoop van levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) kwam uit op 141 miljoen euro, iets hoger dan in 2017, door een gestegen verkoop van zowel tak 23- als tak 21-producten in Bulgarije (onder meer dankzij de opname van UBB Life).
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (74 miljoen euro) en de overige inkomsten (17 miljoen euro). Dat laatste is significant hoger dan in 2017, toen het negatief werd beïnvloed door de aanleg van 116 miljoen euro in verband met een sectorwijde herziening van trackerhypotheken (tracker mortgages) die voor 2009 in Ierland werden afgesloten (zie Toelichting 3.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening).
De kosten stegen in 2018 met 9% tot 909 miljoen euro. Dat komt vooral door de personeelskosten (wage drift), ICT, professionele vergoedingen en afschrijvingen, en bijkomend door Bulgarije (UBB 12 maanden meegeteld ten opzichte van 6 maanden; zonder dat element bedroeg de kostenstijging ongeveer 3%). De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de bankactiviteiten van de divisie bedroeg daardoor 65%, tegenover 72% in 2017.
Bij de kredietvoorzieningen was er opnieuw een nettoterugname (met positieve invloed op het resultaat) van 127 miljoen euro in 2018, tegenover 197 miljoen euro in 2017. Die goede prestatie in 2018 is opnieuw in hoofdzaak te danken aan Ierland, met een nettoterugname van 112 miljoen
Voor onze financiële rapportering onderscheiden we naast de drie divisies ook een Groepscenter. In 2018 tekende het Groepscenter voor een nettoresultaat van -67 miljoen euro, tegenover -146 miljoen euro in het jaar daarvoor.
Het omvat:
euro, vooral gerelateerd aan de positieve impact van de stijging van huizenprijzen op de woningkredietenportefeuille. In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de kredietvoorzieningen van de hele divisie -46 basispunten, tegenover -74 basispunten het jaar voordien (een negatief cijfer duidt op een nettoterugname van impairments, dus met positieve invloed op het resultaat). Per land was dat: -96 basispunten voor Ierland, -18 basispunten voor Hongarije, 6 basispunten voor Slowakije en -31 basispunten voor Bulgarije. De kredietkwaliteit verbeterde opnieuw: eind 2018 was ongeveer 12% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 20% eind 2017. Een deel van die verbetering heeft te maken met de verkoop van een portefeuille (vooral non-performing) legacy-kredieten in Ierland op het einde van het jaar. Daardoor daalde de ratio voor impaired kredieten in dat land met 10 basispunten. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 8% van de kredietportefeuille van de hele divisie uit, tegenover 11% in 2017.
belastingvorderingen met betrekking tot de vereffening van IIB Finance;
• overige elementen: -57 miljoen euro in 2018, -147 miljoen euro in 2017. Het cijfer voor 2018 bevat onder meer de negatieve impact van een juridisch dossier (-38 miljoen euro). Het cijfer voor 2017 omvat -126 miljoen euro gerelateerd aan de wijziging van de vennootschapsbelasting in België (vooral het upfront-effect van het aangekondigde lagere tarief van de vennootschapsbelasting op de uitgestelde belastingen die op de balans zijn uitgedrukt waarbij het deel dat met legacy-activiteiten te maken heeft aan het Groepscenter wordt toegerekend; zie Toelichting 3.12 in het deel Geconsolideerde jaarrekening).
U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 Resultaten per segment.
KBC is hoofdzakelijk actief als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder en is daardoor blootgesteld aan een aantal typische risico's voor de sector, zoals kredietrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, operationeel risico en andere niet-financiële risico's.
In dit hoofdstuk concentreren we ons op ons risicobeleidsmodel en op de belangrijkste sectorgebonden risico's die we lopen. De algemene risico's (die verband houden met de macro-economische situatie, concurrentie, regelgeving, enz.) omschrijven we in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel.
De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening, geauditeerd. Het betreft de volgende delen:
• Risicobeleid;
• Kredietrisico: de inleiding, Kredietrisicobeheer op transactieniveau, Kredietrisicobeheer op portefeuilleniveau, een deel van de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille bankactiviteiten, Kredietherstructureringen, de tabel Andere kredietrisico's bankactiviteiten, de tabel Samenstelling beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten van de KBC-groep en de tabel Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse;
• Marktrisico van tradingactiviteiten: de inleiding, Beheer van het marktrisico en Risicoanalyse en -kwantificering;
• Marktrisico van niet-tradingactiviteiten: de inleiding, de delen Beheer van het marktrisico van niet-tradingactiviteiten, Renterisico (met uitzondering van de tabellen Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve met 10 basispunten voor de KBC-groep en Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten), de tabel Blootstelling aan overheidsobligaties en Wisselkoersrisico;
• Liquiditeitsrisico: de inleiding, Beheer van het liquiditeitsrisico en Looptijdanalyse;
• Verzekeringstechnisch risico.
De voornaamste onderdelen van ons risicobeleidsmodel zijn:
Relevante risicobeheerorganen en controlefuncties:
is een businesscomité dat het Directiecomité bijstaat op het vlak van (geïntegreerd) balansbeheer op groepsniveau. Het comité behandelt onderwerpen die betrekking hebben op ALM en liquiditeitsrisico.
Risicocomités:
Jaarlijks wordt de performantie beoordeeld als onderdeel van de Internal Control Statement (Verklaring Effectieve Leiding).
Meer informatie over risicobeheer vindt u in ons Risk Report op www.kbc.com, onder Investor Relations > Rapporten > Risicorapporten.
De algemene verantwoordelijkheid van het management van een financiële instelling kan worden omschreven als het beheer van kapitaal, liquiditeit, rendement (inkomsten tegenover kosten) en risico's, die vooral ontstaan uit de bijzondere situatie van banken en verzekeraars als risico-omzetters. Het nemen en omzetten van risico's maakt integraal deel uit – en is dus een onvermijdelijk gevolg – van de activiteiten van een financiële instelling. Het is dan ook niet de bedoeling van KBC om alle betrokken risico's uit te sluiten (risicomijding), maar wel om ze te identificeren, controleren en beheren voor een optimaal gebruik van zijn beschikbare kapitaal (d.w.z. risico's nemen om waarde te creëren).
Hoeveel risico KBC bereid is te nemen en zijn risicotolerantie zitten vervat in het begrip risicobereidheid. Het is een belangrijk instrument in het algemene (risico)beheer van de KBCgroep. Want uitdrukkelijk uitspreken hoeveel en welke risico's – zowel kwalitatief als kwantitatief – we willen nemen, helpt ons de risico's beter te begrijpen en te beheren.
KBC omschrijft risicobereidheid als hoeveel en welk type risico het kan en wil aanvaarden om zijn strategische doelstellingen na te streven.
De mogelijkheid om risico te aanvaarden (ook de risicodragende capaciteit genoemd) wordt beperkt door zowel financiële verplichtingen (beschikbaar kapitaal, liquiditeitsprofiel, enz.) als niet-financiële verplichtingen (reglementen, wetten, enz.), terwijl de bereidheid om risico te aanvaarden afhankelijk is van de belangen van de verschillende stakeholders (aandeelhouders, schuldeisers, werknemers, management,
toezichthouders, klanten, enz.). Een belangrijke factor bij de bepaling van de risicobereidheid is dan ook dat de organisatie haar belangrijkste stakeholders en hun verwachtingen kent.
De risicobereidheid van KBC wordt beschreven in een risicobereidheidsverklaring (Risk Appetite Statement, RAS), die wordt opgesteld op groeps- en lokaal niveau. De risicobereidheidsverklaring weerspiegelt de visie van de Raad van Bestuur en het topmanagement over risico's nemen in het algemeen, en over het aanvaardbare niveau en de samenstelling van risico's, om te verzekeren dat ze coherent zijn met het gewenste rendement. De verklaring is gebaseerd op risicobereidheidsdoelstellingen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bedrijfsstrategie en geeft een kwalitatieve beschrijving van het speelveld van de KBC-groep. Die overkoepelende
risicobereidheidsdoelstellingen worden verder gespecificeerd in kwalitatieve en kwantitatieve verklaringen voor de verschillende risicotypes. De risicobereidheid op lange termijn wordt ingedeeld als Hoog (H), Medium (M) of Laag (L) op basis van de metrics en drempels die worden bepaald in de risicobereidheidsondersteunende oefening die wordt uitgevoerd voor de belangrijkste risicotypes. De bepaling van de risicobereidheid en de daarmee samenhangende drempels per metric bepalen de langetermijnbovengrens voor KBC. De specifieke limieten per risicotype voor 2019 komen overeen met de langetermijnbovengrens, maar kunnen worden verlaagd. De limieten worden naar de lagere entiteiten uitgewaaierd.
daarover vindt u in het Risk Report van KBC op www.kbc.com.
Langetermijnplanning & bepaling risicobereidheid
Kredietrisico is de potentiële negatieve afwijking ten opzichte van de verwachte waarde van een financieel instrument voortvloeiend uit de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij (bijvoorbeeld een kredietnemer), als gevolg van de insolvabiliteit, het onvermogen of de onwil van die partij om te betalen of haar prestatie te leveren, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land (landenrisico). Kredietrisico omvat dus het wanbetalingsrisico en het landenrisico, maar ook het migratierisico, met name het risico van nadelige wijzigingen van kredietratings.
We beheren ons kredietrisico zowel op transactie- als op portefeuilleniveau. Het beheer op transactieniveau houdt in dat we degelijke procedures, processen en instrumenten ter beschikking hebben om de risico's te identificeren en te meten voor en na de acceptatie van individuele kredietrisico's. Er zijn limieten en machtigingen vastgelegd om het maximaal toegestane kredietrisico te bepalen en het niveau waarop acceptatiebeslissingen worden genomen. Het beheer op portefeuilleniveau omvat onder meer de periodieke meting en analyse van en rapportering over het kredietrisico dat is ingebed in de geconsolideerde krediet- en beleggingsportefeuille, de controle op de naleving van limieten, het stresstesten van kredietrisico in verschillende scenario's en het nemen van risicobeperkende maatregelen.
We hebben degelijke acceptatiebeleidslijnen en -procedures voor alle soorten van kredietrisico. We beperken de omschrijving hieronder tot risico's verbonden aan klassieke bedrijfskredieten en aan kredietverlening aan particulieren, omdat die het grootste deel uitmaken van het kredietrisico van de groep.
Kredietverlening aan particulieren (zoals hypothecaire leningen) is onderworpen aan een gestandaardiseerd proces, waarbij de resultaten van scoremodellen een belangrijke rol spelen in de acceptatieprocedure. Kredietverlening aan bedrijven is onderworpen aan een acceptatieproces, waarbij rekening wordt gehouden met relatiebeheer, kredietacceptatiecomités en de resultaten van modellen.
Kredieten aan grote ondernemingen herzien we minstens jaarlijks. Daarbij actualiseren we minstens de interne rating. Als de ratings niet tijdig worden geactualiseerd, wordt een kapitaaltoeslag in rekening gebracht. Kredieten aan kleinere en middelgrote ondernemingen en kredieten aan particulieren
worden periodiek herzien. Daarbij wordt rekening gehouden met alle beschikbare nieuwe informatie (zoals achterstallige betalingen, nieuwe financiële informatie of een beduidende wijziging in de risicoklasse). Die maandelijkse oefening kan aanleiding geven tot een uitgebreidere herziening of leiden tot maatregelen voor de klant.
We bewaken het kredietrisico ook op portefeuillebasis, onder meer met een maand- en/of kwartaalrapportering over de geconsolideerde kredietportefeuille om te verzekeren dat het kredietbeleid en de limieten worden nageleefd. Daarnaast bewaken we de belangrijkste risicoconcentraties met periodieke en ad-hocrapporten. Er bestaan limieten voor debiteuren, garantieverstrekkers, emittenten en tegenpartijen, voor sectoren en voor specifieke activiteiten en geografische zones. Bovendien voeren we stresstests uit op bepaalde soorten kredieten, maar ook op de volledige kredietrisicoscope.
Terwijl sommige limieten zijn uitgedrukt in termen van gecontracteerde bedragen, maken we ook gebruik van concepten als verwacht verlies (Expected Loss) en verlies bij in gebreke blijven (Loss Given Default). Die concepten vormen, samen met de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default) en het uitstaande risico bij een in gebreke blijven (Exposure at Default), de bouwstenen voor de berekening van de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico, aangezien KBC heeft geopteerd voor de Internal Rating Based (IRB)-benadering. Eind 2018 hadden de belangrijkste groepsentiteiten en enkele kleinere entiteiten de IRB Advanced-benadering ingevoerd, behalve United Bulgarian Bank in Bulgarije (standaardbenadering) en Cˇ SOB in Slowakije (IRB Foundation-benadering). De kleinere entiteiten zullen de standaardbenadering blijven gebruiken.
Voor de meeste soorten kredietrisico wordt de bewaking in hoofdzaak gestuurd door de risicoklasse, waarbij een onderscheid wordt gemaakt op basis van de Probability of Default (PD), of de kans op een in gebreke blijven, en de Loss Given Default (LGD), of het verwachte verlies in het geval dat een debiteur in gebreke blijft.
Om de risicoklasse te bepalen, hebben we diverse ratingmodellen ontwikkeld. Enerzijds om de kredietwaardigheid van debiteuren te meten en anderzijds om het verwachte verlies van de verschillende types van transacties in te schatten. Een aantal uniforme modellen gebruiken we in de hele groep (de modellen voor overheden, banken, grote ondernemingen, enz.), andere zijn ontwikkeld voor specifieke geografische markten (kmo's, particulieren, enz.) of types van transacties. We gebruiken in de hele groep dezelfde interneratingschaal.
De resultaten van die modellen gebruiken we om de kredietportefeuille die niet in gebreke is in te delen in interneratingklassen gaande van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico) voor de PD. Een debiteur die in gebreke is gebleven, kennen we een interne rating toe van PD 10, PD 11 of PD 12. PD-klasse 12 kennen we toe als een van de kredietfaciliteiten van de debiteur is stopgezet door de bank of als een vonnis de terugneming van de waarborg beveelt. PD-klasse 11 omvat debiteuren die meer dan 90 dagen te laat zijn met hun betaling (achterstal of overschrijding), maar niet beantwoorden aan de criteria van PD 12. PD-klasse 10 kennen we toe aan debiteuren waarbij er reden is om aan te nemen dat ze niet (op tijd) zullen betalen, maar die niet beantwoorden aan de criteria voor PD 11 of PD 12. De status wanbetaling stemt overeen met de status non-performing en impaired. Debiteuren in PD 10, 11 en 12 worden daarom in
wanbetaling en impaired genoemd. De status performing stemt overeen met normaal en niet impaired.
Op kredieten aan debiteuren in gebreke in de PD-klassen 10, 11 en 12 passen we bijzondere waardeverminderingen toe op basis van een schatting van de netto actuele waarde van het recupereerbare bedrag. Die schatting gebeurt op individuele basis en voor kleinere kredietfaciliteiten op statistische basis. Daarnaast passen we voor kredieten in de PD-klassen 1 tot 9 op portefeuillebasis berekende bijzondere waardeverminderingen toe.
Vanaf 2018 worden bijzondere waardeverminderingen opgenomen volgens de IFRS 9-normen (berekend op basis van de volledige resterende looptijd van het verwachte kredietverlies (lifetime expected credit loss) voor debiteuren in gebreke en op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden of over de volledige resterende looptijd voor debiteuren die niet in gebreke zijn, afhankelijk van het feit of het kredietrisico aanzienlijk is toegenomen en er daardoor is overgegaan van stage 1 naar stage 2). Daarvoor gebruiken we specifieke IFRS 9-modellen.
In de volgende delen, gaan we dieper in op de kredietrisico's van de entiteiten van de KBC-groep. Kredietrisico's doen zich voor in zowel de bank- als de verzekeringsactiviteiten van de groep. Wat de bankactiviteiten betreft, ligt het kredietrisico voornamelijk in de kredietportefeuille van de bank. Die bevat alle leningen en garanties die KBC heeft verstrekt aan particulieren, bedrijven, overheden en banken. Schuldbewijzen worden opgenomen in de beleggingsportefeuille als ze zijn uitgegeven door bedrijven of banken. Overheidsobligaties worden daarom niet in de
beleggingsportefeuille opgenomen. Bovendien wordt in de tabel geen rekening gehouden met het kredietrisico met betrekking tot de handelsportefeuille (emittentenrisico) en het kredietrisico van tegenpartijen met betrekking tot derivatentransacties. Die elementen beschrijven we verderop apart.
Vanaf 2018 hebben we de definitie van kredietportefeuille licht gewijzigd, waarbij het uitstaande bedrag niet langer de opgenomen hoofdsom is, maar wordt bepaald in overeenstemming met de nieuwe IFRS 9-definitie van de brutoboekwaarde, d.w.z. inclusief geprorateerde en gereserveerde rente. De bijkomende opname van gereserveerde rente heeft onder meer geleid tot een toename van het gerapporteerde bedrag aan impaired kredieten. Daarnaast hebben we de scope van de kredietportefeuille uitgebreid met de volgende vier elementen: (i) blootstelling aan banken (plaatsingen op de geldmarkt, documentaire kredieten, rekeningen), (ii) debiteurenrisico van KBC
Commercial Finance, (iii) niet-toegestane overschrijdingen op rekeningen en (iv) reverse repo's (excl. met centrale banken).
De cijfers voor 2017 in de onderstaande tabel zijn niet aangepast. Ter referentie: als we ze hadden aangepast, zou het totale uitstaande bedrag 162,0 miljard euro bedragen (in plaats van 154,2 miljard euro). Uitgesplitst per divisie zou dat zijn 104,1 miljard euro voor België (in plaats van 97,8 miljard euro), 25,1 miljard euro voor Tsjechië (in plaats van 24,3 miljard euro); 28,3 miljard euro voor Internationale Markten (in plaats van 27,7 miljard euro) en 4,4 miljard euro voor het Groepscenter (in plaats van 4,3 miljard euro).
De krediet- en beleggingsportefeuille zoals die in dit hoofdstuk is bepaald, verschilt van Leningen en voorschotten aan klanten in Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening. Meer informatie vindt u in het Glossarium van financiële ratio's en termen.
| Totale kredietportefeuille | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totale kredietportefeuille (in miljarden euro) | ||
| Uitstaand en niet-opgenomen bedrag | 205 | 191 |
| Uitstaand bedrag | 165 | 154 |
| Kredietportefeuille per divisie (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| België2 | 65,8% | 63,4% |
| Tsjechië | 15,6% | 15,8% |
| Internationale markten | 16,3% | 18,0% |
| Groepscenter | 2,3% | 2,8% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per sector van de tegenpartij (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Particulieren | 39,9% | 42,1% |
| Financiële en verzekeringsdiensten | 7,4% | 5,2% |
| Overheden | 3,5% | 2,8% |
| Bedrijven | 49,2% | 49,8% |
| Diensten | 11,2% | 11,6% |
| Distributie | 7,5% | 7,6% |
| Vastgoed | 6,6% | 7,0% |
| Bouw | 4,1% | 4,2% |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 2,7% | 2,8% |
| Auto-industrie | 2,5% | 2,3% |
| Overige (sectoren < 3%) | 14,5% | 14,3% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per regio (in procenten van de uitstaande portefeuille)1,3 | ||
| Kernlanden | 86,6% | 88,5% |
| België | 55,0% | 55,5% |
| Tsjechië | 15,0% | 14,8% |
| Ierland | 6,5% | 7,8% |
| Slowakije | 5,0% | 4,9% |
| Hongarije | 3,2% | 3,3% |
| Bulgarije | 2,0% | 2,1% |
| Rest van West-Europa | 7,9% | 7,4% |
| Rest van Centraal- en Oost-Europa | 0,5% | 0,4% |
| Noord-Amerika | 1,4% | 1,4% |
| Azië | 1,6% | 0,8% |
| Overige | 1,9% | 1,4% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per risicoklasse (in procenten van de uitstaande portefeuille, op basis van interneratingschaal)1 Unimpaired |
||
| PD 1 (laagste risico, kans op in gebreke blijven van 0,00% tot 0,10%) | 28,8% | 27,3% |
| PD 2 (0,10% – 0,20%) | 9,0% | 8,4% |
| PD 3 (0,20% – 0,40%) | 14,9% | 16,7% |
| PD 4 (0,40% – 0,80%) | 14,1% | 14,5% |
| PD 5 (0,80% – 1,60%) | 12,0% | 11,5% |
| PD 6 (1,60% – 3,20%) | 8,5% | 7,9% |
| PD 7 (3,20% – 6,40%) | 4,6% | 3,9% |
| PD 8 (6,40% – 12,80%) | 1,9% | 1,8% |
| PD 9 (hoogste risico, ≥ 12,80%) | 1,8% | 1,8% |
| Zonder rating Impaired |
0,1% | 0,2% |
| PD 10 PD 11 |
1,9% 0,7% |
2,6% 1,0% |
| PD 12 Totaal |
1,8% 100,0% |
2,4% 100,0% |
| Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten | ||
|---|---|---|
| Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage4 (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Stage 1 (geen significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) | 83,9% | – |
| Waarvan PD 1 - 4 | 63,1% | – |
| Waarvan PD 5 - 9, (incl. zonder rating) | 20,8% | – |
| Stage 2 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname – niet credit impaired) incl. POCI5 | 11,8% | – |
| Waarvan PD 1 - 4 | 3,7% | – |
| Waarvan PD 5 - 9, (incl. zonder rating) | 8,1% | – |
| Stage 3 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname – credit impaired) incl. POCI5 | 4,3% | – |
| Waarvan PD 10 - 12 (impaired) | 4,3% | – |
| Totaal | 100,0% | – |
| Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
| Impaired kredieten (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten) | ||
| Impaired kredieten6 | 7 151 | 9 186 |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 4 099 | 5 242 |
| Impaired kredieten per divisie (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| België2 | 38,9% | 29,6% |
| Tsjechië | 8,8% | 6,3% |
| Internationale markten | 45,9% | 59,6% |
| Ierland | 34,2% | 46,3% |
| Slowakije | 2,2% | 2,1% |
| Hongarije | 2,7% | 3,5% |
| Bulgarije | 6,8% | 7,7% |
| Groepscenter | 6,4% | 4,6% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Impaired kredieten per sector (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| Particulieren | 43,0% | 47,1% |
| Distributie | 13,2% | 8,7% |
| Vastgoed | 9,1% | 14,1% |
| Diensten | 6,9% | 7,4% |
| Bouw | 6,8% | 6,4% |
| Metalen | 4,5% | 1,6% |
| Elektriciteit | 2,4% | 1,1% |
| Overige (sectoren < 2%) | 14,2% | 13,6% |
| Totaal | 100,0% | 100,0% |
| Geboekte waardevermindering op kredieten (in miljoenen euro) | ||
| Op portefeuillebasis berekende waardeverminderingen (d.i. op basis van PD 1 tot 9, incl. zonder rating) | – | 237 |
| Waardeverminderingen (d.i. op basis van PD 10 tot 12) | – | 4 039 |
| Waarvan waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn | – | 3 361 |
| Waardevermindering voor stage 1-portefeuille | 130 | – |
| Waardevermindering voor stage 2-portefeuille, incl. POCI5 (hersteld) |
321 | – |
| Waardevermindering voor stage 3-portefeuille, incl. POCI5 (nog altijd impaired) |
3 203 | – |
| Waarvan waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn | 2 695 | – |
| Kredietkostenratio | ||
| Divisie België2 | 0,09% | 0,09% |
| Divisie Tsjechië | 0,03% | 0,02% |
| Divisie Internationale Markten | -0,46% | -0,74% |
| Ierland | -0,96% | -1,70% |
| Slowakije | 0,06% | 0,16% |
| Hongarije | -0,18% | -0,22% |
| Bulgarije | -0,31% | 0,83% |
Groepscenter -0,83% 0,40% Totaal -0,04% -0,06%
| Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Ratio van impaired kredieten | ||
| Divisie België2 | 2,6% | 2,8% |
| Divisie Tsjechië | 2,4% | 2,4% |
| Divisie Internationale Markten | 12,2% | 19,7% |
| Ierland | 23,0% | 35,0% |
| Slowakije | 2,0% | 2,6% |
| Hongarije | 3,8% | 6,5% |
| Bulgarije | 15,0% | 21,6% |
| Groepscenter | 12,0% | 9,8% |
| Totaal | 4,3% | 6,0% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 2,5% | 3,4% |
| Dekkingsratio | ||
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten | 44,8% | 44,0% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 65,7% | 64,1% |
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten (excl. hypotheekleningen) | 49,3% | 54,0% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 73,5% | 73,4% |
1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.
2 Omvat ook het beperkte netwerk van elf buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. Die kantoren focussen op activiteiten en klanten die een link hebben met de kernmarkten van KBC en hadden een totale uitstaande portefeuille van ca. 7,6 miljard euro op 31 december 2018.
3 Een meer gedetailleerde verdeling per land is opgenomen in de Quarterly Reports van KBC op www.kbc.com.
4 Volgens IFRS 9 worden financiële instrumenten die onderhevig zijn aan waardeverminderingen ingedeeld in drie categorieën, namelijk: Stage 1: performing; Stage 2: underperforming (waarbij verwachte kredietverliezen over de volledige resterende looptijd berekend moeten worden) en Stage 3: non-performing of impaired. Zie Toelichtingen 1.1 en 1.2 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie over de stages.
5 Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid; brutobedragen, in tegenstelling tot nettobedragen in de boekhoudkundige verwerking.
6 Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.2 in het deel Geconsolideerde jaarrekening wegens verschillen in consolidatiekring. De daling van 2 035 miljoen euro tussen eind 2017 en eind 2018 is als volgt verdeeld: een stijging bij Divisie België (+66 miljoen euro), een stijging bij Divisie Tsjechië (+53 miljoen euro), een daling bij Divisie Internationale Markten (-2 191 miljoen euro, waarvan -1 805 miljoen euro is toe te schrijven aan Ierland) en een stijging bij het Groepscenter (+37 miljoen euro).
Eind november 2018 verkocht KBC Bank Ireland een deel van zijn legacy portefeuille bedrijfskredieten en buy-to-let hypothecaire kredieten aan entiteiten opgericht en gefinancierd door Goldman Sachs. De verkoop met een waarde van ongeveer 1,9 miljard euro bestond uit de nonperforming bedrijfskredietenportefeuille, non-performing Ierse buy-to-let hypothecaire kredieten en performing en non- performing Britse buy-to-let hypothecaire kredieten. Deze transactie heeft de afbouw van de non-performing portefeuille versneld en de ratio van impaired kredieten voor KBC Bank Ireland verlaagd met 10 procentpunten.
| Details over de krediet- en beleggingsportefeuille van KBC Bank Ireland* | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totale portefeuille (uitstaand, in miljarden euro) | 11 | 12 |
| Verdeling per krediettype | ||
| Hypothecair aan particulieren | 96% | 90% |
| Niet-hypothecair aan particulieren | 1% | 0% |
| Bedrijven | 3% | 10% |
| Verdeling per risicoklasse | ||
| Normaal, PD 1 - 9 | 77% | 65% |
| Impaired, PD 10 | 10% | 18% |
| Impaired, PD 11 + 12 | 13% | 17% |
| Kredietkostenratio | -0,96% | -1,70% |
| Dekkingsratio | 39% | 36% |
* Een definitie vindt u in Kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten als gevolg van kredietverlening en investeringen (d.i. exclusief onder meer overheidsobligaties).
Om te vermijden dat een debiteur die in financiële moeilijkheden verkeert, uiteindelijk in gebreke blijft, kan beslist worden om zijn kredieten te herschikken en een kredietherstructurering toe te staan in overeenstemming met de interne beleidslijnen.
Kredietherstructureringen zijn toegevingen aan een klant die betalingsproblemen heeft of verwacht. Dat kan betekenen dat:
Nadat is beslist om een kredietherstructurering toe te staan, wordt het dossier in de kredietsystemen gemerkt als geherstructureerd met het oog op identificatie, controle en rapportering.
Een klant met een geherstructureerd krediet wordt in principe een hogere PD-klasse toegekend dan vóór de herstructurering, aangezien het risico van de klant is toegenomen. In overeenstemming met de IFRS 9-normen wordt sinds 1 januari 2018 een krediet met de status foreborne altijd aan stage 2 toegewezen (dit geldt alleen voor klanten die niet in wanbetaling zijn, omdat klanten in wanbetaling altijd worden ondergebracht in stage 3).
Als aan een klant/krediet de status wanbetaling is toegekend (voor of op het ogenblik dat een kredietherstructurering wordt toegestaan), moet de klant/het geherstructureerde krediet (afhankelijk van het feit of de status wanbetaling is toegekend op klant- of kredietniveau) minstens een jaar de status wanbetaling behouden. Alleen onder strikte voorwaarden kan de klant/het krediet opnieuw de status normaal krijgen. Een geherstructureerd krediet met de status normaal blijft het etiket geherstructureerd evenwel minstens twee jaar behouden na de toekenning van de herstructurering, of nadat de klant/het krediet opnieuw de status normaal heeft, en dat kan alleen verwijderd worden als is voldaan aan strikte bijkomende criteria (niet in wanbetaling, regelmatige betalingen, enz.).
Aangezien een herstructurering een objectieve indicator is (d.w.z. een aanleiding tot waardevermindering) waardoor moet worden beoordeeld of een waardevermindering nodig is, worden alle herstructureringen onderworpen aan een impairmenttest.
Eind 2018 maakten geherstructureerde kredieten 2% van onze totale kredietportefeuille uit. Ten opzichte van eind 2017 was er een daling van de blootstelling aan geherstructureerde kredieten met 2 procentpunten, voornamelijk als gevolg van de verkoop van een portefeuille met overwegend nonperforming kredieten in Ierland, en in mindere mate door normaliseringen, terugbetalingen en afschrijvingen. In Ierland daalde die blootstelling met 11 procentpunten.
| Ontwikkelingen | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Kredieten waar aan een herstructu |
Kredieten die niet langer als geher structureerd |
||||||
| Openings | rering is | worden | Terug | Afschrijvin | |||
| Brutoboekwaarde | balans | toegekend | beschouwd | betalingen | gen | Overige1 | Slotbalans |
| 2018 | |||||||
| Totaal | 5 841 | 423 | -750 | -240 | -196 | -1 187 | 3 890 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 3 824 | 97 | -361 | -7 | -115 | -1 243 | 2 195 |
| 2017 | |||||||
| Totaal | 7 083 | 954 | -1 677 | -375 | -478 | 335 | 5 841 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 5 083 | 167 | -787 | -220 | -419 | – | 3 824 |
| Bijzondere waardeverminderingen | Openings balans |
Bestaande waardever minde ringen op kredieten waar aan een herstructu rering is toegekend |
Daling van waardever minderin gen omdat kredieten niet langer geherstruc tureerd zijn |
Ontwikkelingen Stijging van waardever minde ringen op geherstruc tureerde kredieten |
Daling van waardever minde ringen op geherstruc tureerde kredieten |
Overige2 | Slotbalans |
| 2018 | |||||||
| Totaal | 1 422 | 47 | -298 | 217 | -176 | -557 | 655 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 838 | 0 | -148 | 192 | -34 | -495 | 353 |
| 2017 | |||||||
| Totaal | 1 967 | 75 | -586 | 222 | -284 | 28 | 1 422 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 1 511 | 0 | -537 | 92 | -227 | 0 | 838 |
1 Omvat wisselkoerseffecten voor kredieten toegestaan in andere munten dan de lokale munt, wijzigingen in het opgenomen/niet-opgenomen deel van de faciliteiten, stijgingen van de
brutoboekwaarde van bestaande geherstructureerde kredieten en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties.
| Geherstructureerde kredieten | In procenten van de uitstaande portefeuille |
(in procenten van de portefeuille geherstructureerde kredieten | Verdeling per PD-klasse van de entiteit) |
||
|---|---|---|---|---|---|
| PD 1-8 | PD 9 | PD 10 | PD 11-12 | ||
| (impaired, minder dan 90 dagen achterstallig) |
(impaired, 90 dagen of meer achterstallig) |
||||
| 31-12-2018 | |||||
| Totaal | 2% | 11% | 20% | 46% | 23% |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 21% | 1% | 28% | 46% | 25% |
| Per klantensegment1 | |||||
| Particulieren2 | 4% | 9% | 25% | 41% | 25% |
| Kmo's | 1% | 26% | 12% | 33% | 29% |
| Bedrijven3 | 1% | 8% | 10% | 65% | 17% |
| 31-12-2017 | |||||
| Totaal | 4% | 9% | 13% | 49% | 28% |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 32% | 0% | 18% | 55% | 27% |
| Per klantensegment1 | |||||
| Particulieren2 | 6% | 8% | 18% | 53% | 21% |
| Kmo's | 1% | 25% | 11% | 32% | 32% |
| Bedrijven3 | 3% | 8% | 4% | 47% | 42% |
1 Niet geauditeerd door de commissaris.
2 In 2018 had 99% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op hypotheekleningen (in 2017 was dat 99%).
3 In 2018 had 33% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op commerciële vastgoedleningen (in 2017 was dat 47%).
De belangrijkste bronnen van andere kredietrisico's verbonden aan de bankactiviteiten zijn:
Effecten in de tradingportefeuille. Die effecten houden een emittentenrisico in (potentieel verlies als gevolg van wanbetaling door de emittent). De blootstelling aan dat risico meten we op basis van de marktwaarde van de effecten. Het emittentenrisico beperken we door limieten te gebruiken, zowel per emittent als per ratingklasse.
Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties. De bedragen in de tabel zijn de presettlementrisico's van de groep, gemeten met behulp van de internemodelmethode voor de rente- en valutaderivaten in Divisie België (vanaf 2018), en berekend als de som van de (positieve) actuele vervangingswaarde ('mark-to-market'-waarde) van een transactie en de toepasselijke toeslag (add-on) voor de rente- en valutaderivaten van de andere divisies en voor inflatie-, aandelen- en grondstoffenderivaten. De risico's worden beperkt door het gebruik van limieten per tegenpartij. We maken ook gebruik van close-out netting en zekerheden. Financiële zekerheden nemen we alleen in aanmerking als de betrokken activa worden beschouwd als risicobeperkend voor berekeningen van het reglementaire kapitaal.
| (in miljarden euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Emittentenrisico1 | 0,2 | 0,2 |
| Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties2,3 | 4,0 | 8,3 |
1 Exclusief een nominatieve lijst van centrale overheden, en alle blootstellingen aan EU-instellingen en multilaterale ontwikkelingsbanken.
2 Na aftrek van ontvangen zekerheden en uitkeringen voor netting.
3 De daling is voornamelijk het gevolg van de overdracht van plaatsingen op de geldmarkt naar de krediet- en beleggingsportefeuille vanaf 2018.
Overheidseffecten in de beleggingsportefeuille van bankentiteiten. De risicopositie ten aanzien van overheden meten we in termen van nominale waarde en boekwaarde. Ze heeft in hoofdzaak betrekking op EU-overheden (in het bijzonder België, Frankrijk en Tsjechië). We hebben limieten vastgelegd voor posities in overheidsobligaties van zowel niet-kernlanden als kernlanden. Meer informatie over de blootstelling aan overheidsobligaties voor bank- en verzekeringsactiviteiten samen geven we in een aparte paragraaf verderop.
Voor de verzekeringsactiviteiten zijn er vooral kredietrisico's in de beleggingsportefeuille (emittenten van schuldinstrumenten) en ten aanzien van herverzekeraars. We hebben richtlijnen vastgelegd om het kredietrisico in de beleggingsportefeuille te beheersen, bijvoorbeeld met betrekking tot de portefeuillesamenstelling en de ratings. Het bovenste deel van de onderstaande tabel geeft de marktwaarde van de beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten uitgesplitst naar activatype volgens Solvency II, terwijl het onderste deel meer details geeft over het obligatiegedeelte van de portefeuille.
| (in miljoenen euro, marktwaarde)1 | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Per activatype (Solvency II) | ||
| Effecten | 19 249 | 20 686 |
| Obligaties en dergelijke | 18 036 | 19 329 |
| Obligaties | 17 970 | 19 285 |
| Instellingen voor collectieve belegging | 66 | 44 |
| Aandelen | 1 211 | 1 355 |
| Derivaten | 3 | 2 |
| Leningen en hypotheken | 3 131 | 2 758 |
| Leningen en hypotheken aan klanten | 2 479 | 2 025 |
| Leningen aan banken | 652 | 733 |
| Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen | 286 | 242 |
| Tak 23-beleggingen2 | 13 685 | 14 354 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen | 271 | 280 |
| Overige beleggingen | 9 | 196 |
| Totaal | 36 632 | 38 517 |
| Details over obligaties en soortgelijke effecten | ||
| Per externe rating3 | ||
| Investment grade | 99% | 98% |
| Non-investment grade | 1% | 2% |
| Zonder rating | 0% | 0% |
| Per sector3 | ||
| Overheden | 63% | 63% |
| Financieel4 | 23% | 23% |
| Overige | 14% | 14% |
| Per restlooptijd3 | ||
| Maximaal 1 jaar | 11% | 11% |
| Tussen 1 en 3 jaar | 18% | 19% |
| Tussen 3 en 5 jaar | 15% | 14% |
| Tussen 5 en 10 jaar | 34% | 31% |
| Meer dan 10 jaar | 21% | 25% |
1 De totale boekwaarde bedroeg 35 275 miljoen euro eind 2018 en 37 164 miljoen euro eind 2017.
2 Deze post vertegenwoordigt de actiefzijde van tak 23-producten en wordt volledig gespiegeld aan de passiefzijde. Er is geen kredietrisico voor KBC Verzekeringen.
3 Exclusief beleggingen verbonden aan tak 23-levensverzekeringen. In bepaalde gevallen gebaseerd op extrapolaties en schattingen.
4 Inclusief gedekte obligaties en financiële bedrijven die geen banken zijn.
We zijn ook blootgesteld aan een kredietrisico ten aanzien van (her)verzekeraars, aangezien die in gebreke zouden kunnen blijven voor hun verplichtingen die voortvloeien uit met ons gesloten (her)verzekeringscontracten. Dat type van kredietrisico meten we onder meer aan de hand van een nominale benadering (het maximale verlies) en het verwachte
verlies. Er gelden naamconcentratielimieten. De PD, en bij uitbreiding het verwachte verlies, wordt berekend op basis van de interne of externe ratings. De Exposure at Default bepalen we door de nettoschadereserves en de premies op te tellen, en het Loss Given Default (LGD)-percentage is vastgesteld op 50%.
| Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse1 : |
EAD | EL | EAD | EL |
|---|---|---|---|---|
| Exposure at Default (EAD) en verwacht verlies (EL)2 (in miljoenen euro) |
2018 | 2018 | 2017 | 2017 |
| AAA tot en met A- | 188 | 0,08 | 191 | 0,08 |
| BBB+ tot en met BB- | 11 | 0,01 | 14 | 0,02 |
| Lager dan BB- | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Zonder rating | 1 | 0,02 | 2 | 0,04 |
| Totaal | 200 | 0,11 | 206 | 0,13 |
1 Op basis van interne ratings.
2 EAD-gegevens zijn geauditeerd, EL-gegevens zijn niet geauditeerd.
We hebben een belangrijke portefeuille overheidsobligaties, voornamelijk als gevolg van ons aanzienlijke liquiditeitsoverschot en de herbelegging van verzekeringsreserves in vastrentende instrumenten. In het deel Marktrisico van niet-tradingactiviteiten onder Creditspreadrisico geven we een uitsplitsing per land, samen met de economische invloed van een stijging van de spread met 100 basispunten.
De totale nettoportefeuille (d.w.z. exclusief derisked posities) van gestructureerde kredietproducten (voornamelijk Europese residential mortgage-backed securities (RMBS'en)) bedroeg 0,7 miljard euro. Dat is een daling met 0,3 miljard euro ten opzichte van het niveau van eind 2017 als gevolg van terugbetalingen. Daarnaast is de oude Atomium US CDO- en RMBS-portefeuille, die eind 2017 59 miljoen euro bedroeg, verkocht. In 2018 werd één nieuwe investering van 25 miljoen euro in een RMBS met AAA-rating gedaan.
De reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico stegen van 6 248 miljoen euro eind 2017 tot 6 447 miljoen euro eind 2018. Die toename van de gewogen kredietrisico's in 2018 was voornamelijk toe te schrijven aan nieuwe wettelijke vereisten en beperkingen opgelegd door toezichthouders en aan volumestijgingen in de kernlanden. Meer details vindt u in het hoofdstuk Credit Risk van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
We definiëren marktrisico als de mogelijke negatieve afwijking van de verwachte waarde van een financieel instrument (of portefeuille van dergelijke instrumenten) veroorzaakt door wijzigingen van (de volatiliteit van) de rente, wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen. De rente-, valuta- en aandelenrisico's van de bancaire niet-tradingposities en van de posities van de verzekeraar zijn integraal bij de marktrisico's in niet-tradingactiviteiten opgenomen.
We zijn blootgesteld aan marktrisico via de tradingportefeuilles van onze dealingrooms in België, Tsjechië, Slowakije en Hongarije en een beperkte aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk en Azië. Er worden ook beperkte tradingactiviteiten uitgevoerd bij het recent overgenomen United Bulgarian Bank (UBB) in Bulgarije (het reglementaire kapitaalbeslag voor marktrisico bedroeg 3 miljoen euro eind 2018). Voor de volledigheid vermelden we dat, hoewel de resterende drie legacy-bedrijfsactiviteiten (d.w.z. omgekeerde hypotheken, verzekeringsderivaten en fondsderivaten) effectief zijn afgewikkeld, ze nog altijd enig kapitaalbeslag voor marktrisico aantrekken op grond van het huidige regelgevingskader (goed voor ongeveer 1% van het totale reglementaire kapitaalbeslag voor marktrisico vermeld in de tabel aan het einde van dit hoofdstuk).
De dealingrooms, waarbij België het grootste deel van de limieten en risico's voor zijn rekening neemt, richten zich vooral op de handel in rente-instrumenten. De activiteit op de wisselmarkten daarentegen is traditiegetrouw beperkt. Alle dealingrooms concentreren zich op de bediening van hun klanten voor wat betreft geld- en kapitaalmarktproducten en op de financiering van de bankactiviteiten.
Het doel van ons marktrisicobeheer is het marktrisico van de gehele tradingpositie op groepsniveau te meten, te rapporteren en er advies over te geven, rekening houdend met de voornaamste risicofactoren en specifieke risico's, om te verzekeren dat de activiteiten overeenstemmen met de risicobereidheid van de groep. Deze functie omvat proactieve en reactieve aspecten. In zijn proactieve rol analyseert de risicofunctie de resultaten van waarde- en risicoberekeningen, marktontwikkelingen, sectortrends, nieuwe modelvormingsinzichten, wijzigingen in regelgeving, enz., en
stelt ze een advies op voor het Groepscomité Markten (GMC) met de bedoeling meetmethoden, limieten, afdekkingsmethoden of -posities aan te passen of te verfijnen. De reactieve rol houdt in dat de risicofunctie de nodige externe en interne rapporten opstelt, advies geeft over businessvoorstellen en de risico's verbonden aan de posities bewaakt en er advies over geeft.
We bewaken en beheren de risico's van de posities via:
Wat het risicokader betreft, is het belangrijkste instrument voor de berekening en bewaking van marktrisico's in de handelsportefeuille de Historical Value-at-Risk-methode (HVaR), waarbij bepaalde samengestelde en/of illiquide instrumenten die niet in een HVaR-context kunnen worden gemodelleerd, onderworpen zijn aan nominale en/of scenariolimieten. VaR beoogt binnen een bepaald betrouwbaarheidsinterval een raming te geven van de economische waarde die een bepaalde portefeuille over een bepaalde houdperiode kan verliezen door marktrisico. We gebruiken de historische simulatiemethode, die geen veronderstellingen maakt wat de verdeling van koerssprongen of onderlinge correlaties betreft, maar uitgaat van het historische ervaringspatroon van de twee voorgaande jaren. Ons HVaR-model wordt gebruikt voor zowel Management HVaR als voor de berekening van het reglementaire kapitaal
(zie Reglementair kapitaal in dit hoofdstuk). Het gebruik van Management HVaR is ruimer dan het toepassingsgebied voor Reglementaire HVaR, aangezien het alle posities omvat die door HVaR kunnen worden gemodelleerd (d.w.z. inclusief de entiteiten waarvoor we vanwege hun belang geen toestemming van de lokale toezichthouder hebben gevraagd om het te gebruiken), en er limieten zijn vastgesteld op verschillende niveaus (d.w.z. op het niveau van de KBC-groep, op entiteitsniveau en op deskniveau). In het verleden werd zowel de Management HVaR als de Reglementaire HVaR berekend conform de CRD IV-normen ter zake (99% eenzijdig betrouwbaarheidsinterval, 10 dagen houdperiode, historische gegevens van minstens 250 werkdagen, waarvoor we – na analyse – kiezen om te werken met een gegevensoverzicht van 500 werkdagen). In oktober 2018 besloot het GMC om de houdperiode voor de Management HVaR te wijzigen naar één dag, omdat die intuïtiever is voor het senior management en meer overeenstemt met de winst-en-verliesrapportering, het dagelijkse bestuur, stop losses en backtesting.
Zoals bij elk model zijn er een aantal onzekerheden/ onvolkomenheden. Het model wordt evenwel regelmatig herzien en verbeterd. De belangrijkste ontwikkeling voor het HVaR-model in 2018 was de verbetering van de prijsstelling van valutaopties om de verandering in de waarde van die opties nauwkeuriger te berekenen voor de verschillende scenario's die in de HVaR-berekeningen worden gebruikt. De totale impact van de invoering van die nieuwe risicofactoren op het HVaR-resultaat was echter beperkt.
Risicoconcentraties bewaken we met een reeks van secundaire limieten, zoals concentratielimieten voor aandelen en valuta's en Basis-Point-Value-limieten voor het renterisico en basisrisico. Er gelden ook concentratielimieten voor het specifieke risico van een bepaalde emittent of een bepaald land. Daarnaast hebben we scenarioanalyselimieten en – waar nodig – stressscenariolimieten met meerdere verschuivingen van onderliggende risicofactoren.
Naast het risicolimietenraamwerk voeren we uitgebreide stresstests uit. Terwijl het HVaR-model mogelijke verliezen in normale marktomstandigheden berekent, tonen stresstests de invloed van bijzondere omstandigheden en gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid. De historische en hypothetische stresstestscenario's omvatten zowel het marktrisico als de liquiditeitsaspecten van marktverstoringen. De stresstests worden besproken op GMC-vergaderingen,
zodat de leden inzicht krijgen in de potentiële zwakheden in de posities van de groep. In 2018 keurde het GMC een nieuw historisch stresstestkader goed, dat nu een volledige herwaardering gebruikt voor renterisico-, valutarisico- en aandelenrisicofactoren, evenals een geïntegreerd historisch stresstestresultaat, en scenario's bevat van het recentere verleden. Ook voor de aandelendesk werd een nieuw stresstestkader goedgekeurd. Meer details over de stresstests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Een van de elementen van een gezond risicobeheer is een voorzichtige waardering. Dagelijks voeren we in de midoffice een onafhankelijke waardering van frontofficeposities uit. Kan het onafhankelijke karakter of de betrouwbaarheid van het waarderingsproces niet worden gegarandeerd, dan voeren we een maandelijkse parameterherziening uit. Waar nodig passen we de reële waarde aan om rekening te houden met closeoutkosten, aanpassingen gekoppeld aan mark-tomodelwaarderingen, tegenpartijrisico en liquiditeitsrisico.
Naast de parameterherziening voeren we ook periodiek risicocontroles uit. Die omvatten alle controles waarbij geen parameters of resultaten worden getoetst (dat gebeurt bij de parameterherziening), maar die nodig zijn voor een goed risicobeheer. Bovendien starten we voor elk nieuw product en elke nieuwe activiteit een businesscase op om de risico's te analyseren en na te gaan hoe we die zullen beheren.
Hoewel de tradingactiviteit van de groep centraal wordt beheerd, zowel vanuit een business- als vanuit een risicobeheerperspectief, worden de resterende tradingposities niet op een centrale locatie beheerd, maar worden ze aangehouden bij de afzonderlijke tradingentiteiten, die elk onderworpen zijn aan een lokale toezichthouder en eigen wettelijke kapitaalvereisten. Om die discrepantie recht te zetten, hebben we het Global Trading Project opgestart, dat – wanneer het voltooid is (verwacht tegen het einde van 2019) – alle resterende tradingposities bij KBC Bank NV waar nodig zal centraliseren, waardoor het toepassingsgebied van de regelgeving wordt afgestemd op het bestaande toepassingsgebied van de business en het risicobeheer. Deze centralisatie geniet niet alleen de voorkeur van de Europese toezichthouder, maar zal ook de kosten verlagen en de naleving van toekomstige regelgeving vereenvoudigen.
De tabel geeft de Management HVaR (99% betrouwbaarheidsinterval, 1 dag houdperiode, historische simulatie) voor zowel de lineaire als de niet-lineaire posities in alle dealingrooms van de KBC-groep die met HVaR kunnen worden gemodelleerd.
| Marktrisico (Management HVaR) (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | 6 | 6 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | 5 | 8 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | 5 | 8 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | 5 | 7 |
| Op 31 december | 6 | 6 |
| Maximum in jaar | 7 | 11 |
| Minimum in jaar | 4 | 5 |
In de tabel hierna vindt u een uitsplitsing van de risicofactoren (gemiddelde over het volledige jaar) in het HVaR-model van KBC. Het aandelenrisico is afkomstig van de equity desk en van KBC Securities.
| Indeling naar risicofactor van de trading-HVaR voor de KBC-groep (Management HVaR; in miljoenen euro) |
Gemiddelde voor 2018 |
Gemiddelde voor 2017 |
|---|---|---|
| Renterisico | 5,2 | 7,5 |
| Wisselkoersrisico | 0,4 | 0,6 |
| Valutaoptierisico | 0,2 | 0,3 |
| Aandelenrisico | 0,6 | 0,4 |
| Invloed van diversificatie | -1,3 | -1,3 |
| Totale HVaR | 5,1 | 7,5 |
De betrouwbaarheid van het VaR-model testen we dagelijks met een backtest, waarbij het eendaagse VaR-cijfer wordt vergeleken met dagelijkse cijfers van de winst-enverliesrekening. Dat gebeurt zowel op het topniveau als op het niveau van de verschillende entiteiten, desks en zelfs traderaccounts. Meer details over de backtests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Een overzicht van de derivaten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 4.8.
Zoals in de tabel is aangegeven, wordt ongeveer 80% van de reglementaire kapitaalvereisten berekend met behulp van goedgekeurde interne modellen (Approved Internal Models, AIM's). Dat percentage stijgt echter tot ongeveer 90% als de kapitaalvereisten voor valutarisico in de bankportefeuille worden uitgesloten (berekend volgens de standaardbenadering en opgenomen in deze tabel volgens de wettelijke vereisten, maar niet gerelateerd aan onze dealingroomactiviteiten). In 2018 bestonden de op AIM gebaseerde reglementaire kapitaalvereisten uit de som van de reglementaire kapitaalvereisten berekend met de AIM's van KBC Bank NV in België en Cˇ SOB in Tsjechië (goedgekeurd door hun respectieve toezichthouders). De twee AIM's worden ook gebruikt voor de berekening van de Stressed VaR (SVaR), een van de vereisten inzake reglementair kapitaal volgens CRD III die gelden sinds eind 2011. De berekening van een SVaRmaatstaf is gebaseerd op de normale VaR-berekeningen en gaat uit van dezelfde methodologische assumpties, maar is samengesteld alsof de relevante marktfactoren werden blootgesteld aan een periode van stress. De stressperiode wordt minstens een keer per jaar aangepast (maandelijks gecontroleerd om te verzekeren dat de periode nog geldig is) door te bepalen welke periode van 250 dagen tussen 2006 en dat ogenblik de zwaarste verliezen heeft geproduceerd voor de relevante posities.
De betreffende kapitaalvereisten voor tradingrisico's op het einde van 2017 en 2018 vindt u in de tabel hieronder. Die toont de reglementaire kapitaalvereisten per risicotype, zoals ingeschat door het interne model. De reglementaire kapitaalvereisten voor het tradingrisico's van lokale KBCentiteiten (waar – vanwege het belang ervan – geen goedkeuring aan de toezichthouder werd gevraagd om voor de kapitaalberekeningen een intern model te gebruiken) en de bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de VaRberekeningen, worden gemeten volgens de standaardbenadering en ook getoond per risicotype.
| Vereisten inzake reglementair kapitaal trading, per risicotype (in miljoenen euro) |
Renterisico | Aandelen risico |
Wissel koersrisico |
Grondstof fenrisico |
Totaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 | ||||||
| Marktrisico's ingeschat door intern model | HVaR SVaR |
46 99 |
7 46 |
4 8 |
– – |
58 153 |
| Marktrisico's ingeschat door de standaardbenadering | 22 | 5 | 18 | 0 | 45 | |
| Totaal | 167 | 58 | 30 | 0 | 256 | |
| 31-12-2017 | ||||||
| Marktrisico's ingeschat door intern model | HVaR SVaR |
77 129 |
3 7 |
5 14 |
– – |
85 151 |
| Marktrisico's ingeschat door de standaardbenadering | 18 | 6 | 9 | 0 | 33 | |
| Totaal | 225 | 16 | 28 | 0 | 269 |
De totale kapitaalvereisten lagen eind 2018 13 miljoen euro lager (163 miljoen euro in risicogewogen activa) dan het jaar daarvoor, voornamelijk door een daling van de HVaRcomponent, deels gecompenseerd door een stijging van de kapitaalvereisten volgens de standaardbenadering (hoewel die stijging vrijwel volledig afkomstig was van een stijging van het valutarisico in de bankportefeuille en dus niet gerelateerd is aan onze dealingroomactiviteiten). De SVaR-component was
vrij stabiel, aangezien de daling van het renterisico vrijwel gecompenseerd werd door een stijging van het aandelenrisico. De zeer grote verschuivingen in dividendrendementen voor sommige scenariodata tijdens de SVaR-periode (rond de tijd van de Lehman-crisis) betekenen dat zelfs relatief kleine posities in dividendaandelen bij de equity desk kunnen leiden tot hoge SVaR-cijfers.
Operationeel risico is de kans op schade als gevolg van ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en systemen, menselijke fouten of plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak. Operationele risico's omvatten niet-financiële risico's, zoals informatie- en compliancerisico's, maar bedrijfs-, strategische en reputatierisico's maken er geen deel van uit.
We hebben één globaal kader voor het beheer van het operationeel risico op groepsniveau.
De Groepsrisicofunctie is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het uitwerken van het kader voor het beheren van de operationele risico's. De ontwikkeling en implementatie van dat kader worden ondersteund door een uitgebreid beleidsmodel dat geldt voor alle entiteiten van de groep.
De belangrijkste opdrachten van het competentiecentrum voor operationeel risico zijn:
• het kader voor het beheer van operationele risico's en de minimumnormen voor de operationeelrisicobeheerprocessen uitwerken voor de groep;
Sinds 2011 schenken we bijzondere aandacht aan de gestructureerde opmaak van procesgestuurde, verplichte controlemechanismen op groepsniveau (Group Key Controls). Die top-down controledoelstellingen worden gebruikt om belangrijke (key and killer) risico's die inherent zijn aan de processen van KBC-entiteiten te beperken, en waar nodig acties te ondernemen. Ze vormen dan ook een essentiële bouwsteen van het operationeelrisicobeheerkader en van het internecontrolesysteem. De huidige Group Key Controls dekken alle processen van de groep. Er worden herzieningen uitgevoerd om alle processen te beheren, kritieke leemtes op te vullen en groepswijde risico's en basiscontroles te optimaliseren. Naast die minimale controlemechanismen beschikken de entiteiten over bijkomende controlemechanismen om lokale/specifieke risico's te beheren of hun controleomgeving te versterken.
De interne beoordelingen van risico's en controles door de business worden gerapporteerd aan en in vraag gesteld door de risicofunctie. Er is een groepswijde tool om de internecontroleomgeving te documenteren, te beoordelen en erover te rapporteren, en te benchmarken voor alle entiteiten. Die tool omvat de resultaten van tests en onderzoeken – en daarmee samenhangende acties – in alle belangrijke entiteiten en processen, en alle informatie over operationeel risico en controlebeoordeling van alle business-, risico-, compliance- en auditfuncties.
Om operationele risico's correct te beheren, hebben we net zoals bij de andere risicotypes een aantal groepswijde bouwstenen bepaald.
een groepswijde uniforme schaal gebruikt om de algemene internecontroletoestand van elk proces in elke belangrijke entiteit uit te drukken.
We gebruiken de standaardbenadering voor operationeel risico volgens Basel III. Eind 2017 bedroeg het operationeelrisicokapitaal voor KBC Groep 876 miljoen euro. Eind 2018 was dat 887 miljoen euro. De stijging was voornamelijk toe te schrijven aan de toegenomen activiteiten in Tsjechië en in vermogensbeheer.
Het competentiecentrum voor informatierisicobeheer (IRM) concentreert zich op informatiebeveiligings- en IT-gerelateerde risico's, in het bijzonder risico's als gevolg van cybercrime.
Informatierisicobeheer, inclusief de functie van information risk officer van de groep, is volledig opgenomen in het Groepscompetentiecentrum Operationeel Risico (de tweede lijn). Daardoor zijn onafhankelijke tests en opinies verzekerd. Het concentreert zich op informatierisico's, zoals informatiebeveiliging, cybercrime, operationele risico's voor IT, verkopers en derden, de cloud, enz. Het geeft vorm aan het informatierisicokader, oefent toezicht uit, maakt risicobeleid mogelijk en helpt de groepsentiteiten hun risicocapaciteiten te versterken.
Reputatierisico ontstaat door een negatieve perceptie bij klanten, tegenpartijen, aandeelhouders, beleggers, schuldhouders, marktanalisten, andere betrokken partijen of toezichthouders. Het risico bestaat erin dat die negatieve perceptie een ongunstige invloed kan hebben op de mogelijkheid van een financiële instelling om bestaande zakelijke relaties te behouden of er nieuwe op te bouwen en om voortdurende toegang tot financieringsbronnen te hebben (bijvoorbeeld via de interbancaire of de effectiseringsmarkt).
Het reputatierisico is doorgaans een secundair of afgeleid risico, omdat het meestal verbonden is aan en zich alleen voordoet samen met een ander risico.
Het reputatierisicobeheerkader is in overeenstemming met het overkoepelende risicobeheerkader van KBC. De business is verantwoordelijk voor het proactieve en reactieve beheer van het reputatierisico en wordt daarin bijgestaan door heel wat gespecialiseerde afdelingen (waaronder Communicatie Groep
en Compliance Groep). Het reputatierisicobeheerkader zal worden aangepast aan de nieuwe KBC-methodologie voor de omgang met 'step-in' risico's, in overeenstemming met de nieuwe richtlijnen van het Baselcomité voor Bankentoezicht voor dit onderwerp.
Volgens de pijler 2-benadering van kapitaal wordt de invloed van het reputatierisico op de huidige activiteiten in de eerste plaats gedekt door het kapitaalbeslag voor primaire risico's (zoals krediet- of operationeel risico).
Bedrijfsrisico is het risico dat het gevolg is van veranderingen in externe factoren (de macroeconomische omgeving, de regelgeving, het gedrag van klanten, het concurrentielandschap, de sociodemografische omgeving, het klimaat, enz.) die de vraag naar en/of de winstgevendheid van onze diensten en producten beïnvloeden. Strategisch risico is het risico dat ontstaat door geen strategische beslissing te nemen, door een strategische beslissing te nemen die niet het gewenste effect heeft, of door een strategische beslissing niet te implementeren zoals het hoort.
De wereld is voortdurend in verandering. KBC streeft marktopportuniteiten na en dus moet het ook voorbereid zijn op mogelijke risico's die het gevolg zijn van wijzigend klantengedrag, het snel veranderende concurrentielandschap, klimaatverandering en uitputting van natuurlijk kapitaal. Van die laatste factoren wordt verwacht dat ze game changers zijn, niet alleen voor banken en verzekeraars, maar ook voor hun klanten. Bijgevolg worden opkomende businessrisico's regelmatig gescreend en nieuwe risico's actief gescand en geanalyseerd.
Bedrijfs- en strategische risico's worden beoordeeld als onderdeel van het strategische planningproces. Daarbij wordt vertrokken van een gestructureerde risicoscan die de belangrijkste financiële en niet-financiële risico's identificeert. De blootstelling aan die bedrijfs- en strategische risico's wordt doorlopend bewaakt. Naast de risicoscan worden de bedrijfsen strategische risico's ook doorlopend bewaakt door risicosignalen te melden aan het topmanagement. De bedrijfs- en strategische risico's worden bovendien ook besproken tijdens het planningsproces en gekwantificeerd als
onderdeel van diverse stresstestscenario's en resultaatsberekeningen op lange termijn.
Volgens de pijler 2-benadering van kapitaal wordt bedrijfsrisico opgenomen door een
stresstest met een tijdshorizon van een jaar uit te voeren op de winst-en-verliesrekening.
Het beheersproces van onze structurele marktrisico's (zoals het renterisico, aandelenrisico, vastgoedrisico, wisselkoersrisico en inflatierisico) wordt Asset-Liability Management (ALM) genoemd. Met structurele risico's worden alle risico's bedoeld die inherent deel uitmaken van onze commerciële activiteit of onze langetermijnposities (bank en verzekeringen). De tradingactiviteiten vallen daar dus niet onder. De structurele risico's kunnen ook worden omschreven als de combinatie van:
Bij KBC behoort het beheer van de ALM-risicostrategie tot de verantwoordelijkheid van het Groepsdirectiecomité, bijgestaan door het Groeps-ALCO, waarin vertegenwoordigers zitten van zowel de business als de risicofunctie.
Het dagelijkse beheer van het ALM-risico begint met risicobewustzijn bij Treasury Groep en de lokale treasuryfuncties. De treasurydiensten meten en beheren het renterisico binnen een door de risicobereidheid begrensd speelveld. Ze houden rekening met de meting van het risico van vervroegde aflossing en andere optierisico's in de bankportefeuille van KBC, en beheren een evenwichtige beleggingsportefeuille. De ALM-limieten van KBC worden op twee niveaus goedgekeurd. De primaire limieten voor renterisico, aandelenrisico, vastgoedrisico en wisselkoersrisico voor de geconsolideerde entiteiten worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur. De lokale limieten voor renterisico, aandelenrisico, vastgoedrisico en wisselkoersrisico worden voor elke entiteit goedgekeurd door het Directiecomité. Samen vormt dat het speelveld van de stevige eerste verdedigingslinie van KBC voor ALM-risico.
Risico Groep en de lokale risicoafdelingen zijn verantwoordelijk voor de tweede verdedigingslinie. Hun belangrijkste taak is het ALM-risico te meten en de huidige en toekomstige
risicoposities te signaleren. Een gemeenschappelijk reglement en een gedeelde meetinfrastructuur verzekeren dat die risico's in de hele groep op dezelfde manier worden gemeten. Risico Groep heeft het ALM-risicoreglement opgesteld.
De belangrijkste elementen van het ALM-risicobeheerkader binnen KBC zijn:
Het beheer van de posities houdt in dat de treasuryfunctie gebruikmaakt van derivaten om zich in te dekken tegen onevenwichtigheden, als gevolg van renterisico's en valutarisico's. Om de volatiliteit van winst en verlies als gevolg van de verschillende boekhoudkundige verwerking van beleggingsposten op de balans en derivaten te vermijden, worden op grote schaal afdekkingstechnieken toegepast.
De belangrijkste techniek die we gebruiken om renterisico's te meten, is de 10 BPV-methode. Die geeft de waardeverandering van de portefeuille weer bij een stijging van de rentevoeten over de volledige swapcurve met tien
basispunten (negatieve cijfers wijzen op een daling van de waarde van de portefeuille). Daarnaast hanteren we ook technieken zoals gapanalyses, durationbenadering, scenarioanalyse en stresstesting (zowel wat reglementair kapitaal als netto-inkomsten betreft).
| Invloed van een parallelle stijging van de swapcurve2 met 10 basispunten voor de KBC-groep |
Invloed op de waarde1 | |||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 | ||
| Bankactiviteiten | -65 | -76 | ||
| Verzekeringsactiviteiten | 16 | 12 | ||
| Totaal | -49 | -64 |
1 Volledige marktwaarde, ongeacht de boekhoudkundige categorie of waardeverminderingsregels.
2 In overeenstemming met de wijzigende marktnormen zijn de gevoeligheidscijfers gebaseerd op een risicovrije curve (swapcurve).
We beheren de ALM-renteposities van de bankentiteiten op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden producten en een replicating portfoliotechniek voor de niet-looptijdgebonden producten (bijvoorbeeld zicht- en spaarrekeningen).
De bank houdt voornamelijk renteposities aan via overheidsobligaties, gericht op het verwerven van renteinkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille. De tabel illustreert het renterisico van de bank op basis van de 10 BPV.
| (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | -76 | -79 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | -64 | -74 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | -61 | -73 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | -65 | -76 |
| Op 31 december | -65 | -76 |
| Maximum in jaar | -76 | -79 |
| Minimum in jaar | -61 | -73 |
* Niet-geauditeerde cijfers, met uitzondering van de regel Op 31 december.
Conform de Baselrichtlijnen voeren we regelmatig een 200 basispunten-stresstest uit. Die zet het gehele renterisico van de bankportefeuille (bij een parallelle beweging van de rente met 2%) af tegen het totale eigen vermogen. Voor de bankportefeuille op KBC-groepsniveau bedroeg dat risico 2,9% van het totale eigen vermogen op 31 december 2018. Dat is ruim onder de drempel van 20% waar de Nationale Bank van België op toeziet.
De volgende tabel toont de renterisicogap van de ALMbankportefeuille. Om de renterisicogap te bepalen, delen we de boekwaarde van activa (positief bedrag) en passiva (negatief bedrag) in volgens de eerste renteherprijzingsdatum of vervaldag, om de lengte te kennen van de periode waarvoor de rente vast is. Derivaten, hoofdzakelijk om het risico als gevolg van schommelingen van rentevoeten te beperken, nemen we mee op volgens hun nominale bedrag en herprijzingsdatum.
| 3-12 | Niet-rente | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ≤ 1 maand | 1-3 maanden | maanden | 1-5 jaar | 5-10 jaar | > 10 jaar | dragend | Totaal | |
| 31-12-2018 | 7 337 | -5 922 | 763 | 3 558 | 5 561 | 1 512 | -12 810 | 0 |
| 31-12-2017 | -624 | -7 114 | 4 165 | 5 656 | 4 540 | 2 120 | -8 743 | 0 |
De renterisicogap toont dat we een algemene positie hebben inzake renterisico. Over het algemeen hebben activa een langere looptijd dan passiva, wat betekent dat de nettorenteinkomsten van KBC baat hebben bij een normale rentecurve. De economische waarde van de KBC-groep is voornamelijk gevoelig voor bewegingen aan het langere eind van de rentecurve.
Er wordt een analyse van de nettorente-inkomsten uitgevoerd door de invloed te meten van een renteschok met +1% op een jaar, uitgaande van een constante balans. Voor de bankactiviteiten toont de analyse dat de nettorente-inkomsten het volgende jaar onder druk zouden blijven staan door het lagerenteklimaat.
Wat de verzekeringsactiviteiten van de groep betreft, worden de vastrentende beleggingen voor de Niet-levenreserves belegd in overeenstemming met de verwachte uitbetalingspatronen voor claims, op basis van uitgebreide actuariële analyses.
De tak 21-Levenactiviteiten combineren een rentegarantie met een discretionaire, door de verzekeringsmaatschappij te bepalen winstdeling. De belangrijkste risico's waaraan de verzekeraar in dat soort activiteiten is blootgesteld, zijn het lagerenterisico (het risico dat de beleggingsopbrengst beneden het gegarandeerde renteniveau zakt) en het risico dat de beleggingsopbrengst niet volstaat om een concurrentiële winstdeling te verzekeren. Het lagerenterisico wordt beheerd via cashflow matching, toegepast op het deel van de Levenportefeuilles dat door vastrentende effecten wordt gedekt. Tak 23-beleggingsverzekeringen bespreken we hier niet, omdat die activiteit geen marktrisico's met zich meebrengt voor KBC.
In de tabel geven we een overzicht van het renterisico in ons Levenbedrijf. De activa en passiva met betrekking tot levensverzekeringen met rentegarantie zijn ingedeeld naar het verwachte tijdstip van de kasstromen.
| (in miljoenen euro) | 0-5 jaar | 5-10 jaar | 10-15 jaar | 15-20 jaar | > 20 jaar | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 | ||||||
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente garantie |
6 978 | 4 388 | 1 679 | 1 597 | 799 | 15 442 |
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 5 513 | 3 923 | 2 338 | 2 008 | 2 606 | 16 389 |
| Verschil in verwachte kasstromen | 1 465 | 465 | -659 | -411 | -1 807 | -947 |
| Gemiddelde duration van activa | 6,55 jaar | |||||
| Gemiddelde duration van passiva | 9,20 jaar | |||||
| 31-12-2017 | ||||||
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rente garantie |
8 118 | 4 943 | 2 548 | 1 766 | 1 079 | 18 453 |
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 7 675 | 3 800 | 2 385 | 1 799 | 2 841 | 18 500 |
| Verschil in verwachte kasstromen | 443 | 1 143 | 163 | -33 | -1 763 | -47 |
| Gemiddelde duration van activa | 6,57 jaar | |||||
| Gemiddelde duration van passiva | 7,92 jaar |
Zoals hierboven vermeld, ligt het belangrijkste renterisico voor de verzekeraar in de daling van de rentevoeten. We concentreren ons in onze ALM-benadering op het beperken van het renterisico in overeenstemming met de
risicobereidheid van KBC. Voor het resterende renterisico voeren we een beleid dat rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling en bouwden we al belangrijke supplementaire reserves op.
| Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| 5,00% en hoger1 | 3% | 3% |
| Meer dan 4,25% tot en met 4,99% | 9% | 9% |
| Meer dan 3,50% tot en met 4,25% | 5% | 5% |
| Meer dan 3,00% tot en met 3,50% | 10% | 10% |
| Meer dan 2,50% tot en met 3,00% | 6% | 10% |
| 2,50% en lager2 | 65% | 60% |
| 0,00% | 2% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% |
1 Betreft contracten in Centraal- en Oost-Europa.
2 Vanaf 2016 worden toekomstige rendementen op bepaalde verzekeringsovereenkomsten naar Belgisch recht geïndexeerd overeenkomstig de markt (met een drempel van 1,75%).
We beheren het creditspreadrisico van onder meer de portefeuille overheidsobligaties door op te volgen in hoeverre de waarde van de overheidsobligaties zou veranderen als de
credit spreads over de hele curve met 100 basispunten zouden stijgen. De onderstaande tabel toont die economische gevoeligheid en geeft een uitsplitsing per land.
Blootstelling aan overheidsobligaties op het einde van 2018, boekwaarde1 (in miljoenen euro) Totaal, per portefeuille
| Tegen geamor tiseerde kost prijs |
Tegen reële waarde met verwerking van waardever anderingen in other compre hensive income (FVOCI) |
Aangehouden voor handels doeleinden |
Totaal | Ter vergelijking: totaal einde 2017 |
Economische invloed van +100 basispunten3 |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| KBC-kernlanden | ||||||
| België | 11 488 | 3 768 | 79 | 15 336 | 17 474 | -796 |
| Tsjechië | 5 137 | 1 055 | 342 | 6 534 | 6 737 | -325 |
| Hongarije | 2 004 | 393 | 82 | 2 479 | 2 406 | -108 |
| Slowakije | 2 498 | 376 | 35 | 2 909 | 2 881 | -166 |
| Bulgarije | 469 | 654 | 14 | 1 137 | 1 159 | -63 |
| Ierland | 1 103 | 144 | 0 | 1 247 | 1 286 | -55 |
| Andere landen | ||||||
| Frankrijk | 4 231 | 1 836 | 0 | 6 068 | 6 280 | -420 |
| Spanje | 2 014 | 632 | 0 | 2 646 | 2 957 | -129 |
| Italië | 854 | 1 120 | 0 | 1 974 | 2 178 | -91 |
| Polen | 1 238 | 432 | 0 | 1 670 | 1 707 | -68 |
| VS | 1 008 | 10 | 0 | 1 018 | 976 | -39 |
| Duitsland | 685 | 103 | 0 | 788 | 936 | -42 |
| Oostenrijk | 458 | 242 | 0 | 699 | 803 | -44 |
| Overige2 | 2 525 | 1 257 | 4 | 3 786 | 4 630 | -139 |
| Totale boekwaarde | 35 710 | 12 025 | 557 | 48 292 | 52 410 | – |
| Totale nominale waarde | 34 092 | 10 882 | 542 | 45 516 | 48 223 | – |
1 De boekwaarde verwijst naar het bedrag dat het bedrijf in zijn boeken heeft voor een actief of passief. Dat is de reële waarde voor instrumenten geclassificeerd als 'tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in other comprehensive income' en 'aangehouden voor handelsdoeleinden', en de geamortiseerde kostprijs voor als dusdanig geclassificeerde instrumenten. In de tabel is de blootstelling aan supranationale entiteiten van de geselecteerde landen uitgesloten. Er zijn geen belangrijke waardeverminderingen op de overheidsobligaties in portefeuille.
2 Som van landen met een individuele blootstelling van minder dan 0,5 miljard euro op het einde van 2018.
3 Geeft de theoretische economische invloed op de reële waarde weer van een parallelle stijging van de spread met 100 basispunten over de volledige looptijdenstructuur (in miljoenen euro). Die invloed wordt maar gedeeltelijk weerspiegeld in de winst-en-verliesrekening en/of het eigen vermogen. De cijfers hebben betrekking op niet-tradingposities in overheidsobligaties voor de bank- en verzekeringsactiviteiten (de invloed op de blootstelling van de tradingportefeuille was heel beperkt en bedroeg -1,5 miljoen euro op het einde van 2018).
Belangrijkste veranderingen in 2018:
• De boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties daalde met 4,1 miljard euro. Er was een beperkte stijging van de posities in staatsobligaties van enkele van onze Centraal-Europese markten (Hongarije +73 miljoen euro en Slowakije +28 miljoen euro) en van de VS (+42 miljoen euro) en een algemene daling van de blootstelling aan obligaties van andere landen (waaronder België -2,1 miljard euro).
Herwaarderingsreserve tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income (FVOCI) op 31 december 2018:
• De boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties gewaardeerd tegen FVOCI omvatte een herwaarderingsreserve van 0,7 miljard euro, vóór belastingen (279 miljoen euro voor België, 109 miljoen euro voor Frankrijk, 41 miljoen euro voor Bulgarije, 38 miljoen euro voor Spanje en 208 miljoen euro voor de andere landen samen).
Portefeuille Belgische overheidsobligaties:
het aparte hoofdstuk over België. Voor meer informatie verwijzen we naar de websites van de ratingbureaus.
Naast de portefeuille overheidsobligaties heeft de KBCgroep een portefeuille niet-overheidsobligaties (banken, bedrijven, supranationale entiteiten). De gevoeligheid van de waarde van die portefeuille voor een wijziging van de credit spread met 100 basispunten wordt weergegeven in de volgende tabel.
| Blootstelling aan niet-overheidsobligaties op jaareinde, per rating: economische invloed van +100 basispunten (in miljoenen euro) |
31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Obligaties met rating AAA | -146 | -158 |
| Obligaties met rating AA+, AA, AA- | -141 | -161 |
| Obligaties met rating A+, A, A- | -110 | -140 |
| Obligaties met rating BBB+, BBB, BBB- | -52 | -80 |
| Obligaties met rating Non-investment grade en zonder rating | -25 | -82 |
| Totale boekwaarde | 12 145 | 13 168 |
| Totale nominale waarde | 12 082 | 12 921 |
Het grootste aandelenrisico ligt in het verzekeringsbedrijf, waar de ALM-strategieën gebaseerd zijn op een risicorendementberekening, rekening houdend met het marktrisico dat verbonden is aan open aandelenposities. Een groot deel van de aandelenportefeuille wordt aangehouden voor de discretionaire winstdeling (DPS) van verzekeringsverplichtingen (met name op de Belgische markt). Naast de verzekeringsentiteiten houden ook andere entiteiten van de groep (zoals KBC Bank en KBC Asset Management) kleinere aandelenportefeuilles aan. De tabellen hieronder geven meer informatie over de totale niet-tradingaandelenposities bij KBC.
| Aandelenportefeuille KBC-groep | Bankactiviteiten | Verzekeringsactiviteiten | Groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (per sector, in procenten) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
| Financiële sectoren | 46% | 47% | 24% | 24% | 27% | 27% |
| Niet-cyclische consumentensectoren | 1% | 0% | 10% | 8% | 9% | 7% |
| Communicatie | 0% | 0% | 3% | 2% | 2% | 2% |
| Energie | 0% | 0% | 6% | 6% | 5% | 5% |
| Industriële sectoren | 36% | 37% | 38% | 39% | 38% | 38% |
| Nutsbedrijven | 0% | 0% | 2% | 1% | 2% | 1% |
| Cyclische consumentensectoren | 7% | 8% | 12% | 15% | 11% | 14% |
| Basismaterialen | 0% | 0% | 5% | 6% | 4% | 5% |
| Overige en niet bepaald | 10% | 8% | 0% | 0% | 2% | 1% |
| Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
| (in miljarden euro) | 0,26 | 0,25 | 1,33 | 1,47 | 1,59* | 1,72 |
| Waarvan niet-genoteerd | 0,21 | 0,20 | 0,01 | 0,00 | 0,22 | 0,20 |
* De belangrijkste verschillen tussen de 1,59 miljard euro in deze tabel en de 2,27 miljard euro voor Aandelen in de tabel in Toelichting 4.1 van het deel Geconsolideerde jaarrekening – naast een aantal kleine verschillen in de consolidatiekring – zijn:
(a) Aandelen in de handelsportefeuille (0,76 miljard euro) zijn hierboven uitgesloten, maar zijn wel opgenomen in de tabel in Toelichting 4.1.
(b) Vastgoedparticipaties die niet geconsolideerd zijn, worden in deze tabel geclassificeerd als beleggingen in gebouwen, maar worden in de tabel in Toelichting 4.1 geclassificeerd als aandelen (omdat ze niet geconsolideerd zijn).
(c) De meeste beleggingen in fondsen worden op look through-basis behandeld (volgens de onderliggende activamix van het fonds en daardoor ook deels geclassificeerd als vastrentende instrumenten), terwijl ze in de tabel in Toelichting 4.1 geclassificeerd zijn als aandelen.
| Invloed van een 25%-daling van de aandelenkoersen (in miljoenen euro) |
Invloed op de waarde | |||
|---|---|---|---|---|
| 2017 | ||||
| Bankactiviteiten | -65 | -69 | ||
| Verzekeringsactiviteiten | -332 | -366 | ||
| Totaal | -396 | -436 |
| Niet-tradingaandelenpositie (in miljoenen euro) |
Netto gerealiseerde winst (in winst-en-verliesrekening) |
Netto niet-gerealiseerde winst op posities op het einde van het jaar (in eigen vermogen) |
||
|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 | |
| Bankactiviteiten | – | 89 | 16 | 60 |
| Verzekeringsactiviteiten | 110 | 81 | 173 | 401 |
| Totaal* | 110 | 170 | 189 | 468 |
* Het totale cijfer omvat winsten van enkele aandelenposities die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de KBC-groep.
De vastgoedactiviteiten van de groep houden een beperkte vastgoedbeleggingsportefeuille aan. KBC Verzekeringen houdt ook een gediversifieerde vastgoedportefeuille aan als belegging voor zowel Niet-levenreserves als Levenactiviteiten op lange termijn. De vastgoedpositie wordt daarbij gezien als
een langetermijnafdekking van inflatierisico's en als een manier om het risico-rendementprofiel van die portefeuilles te optimaliseren. De tabel geeft een overzicht van de gevoeligheid van de economische waarde voor schommelingen op de vastgoedmarkten.
| Invloed van een daling van de vastgoedprijzen met 25% | Invloed op de waarde | |||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 | ||
| Bankportefeuilles | -94 | -100 | ||
| Verzekeringsportefeuilles | -81 | -67 | ||
| Totaal | -175 | -167 |
Als econometrische parameter heeft inflatie in veel opzichten indirect invloed op bedrijven, net als andere parameters (bijvoorbeeld de economische groei of het werkloosheidspercentage). Als concept van marktrisico is het niet gemakkelijk kwantificeerbaar. Bepaalde financiële producten of instrumenten zijn echter rechtstreeks gekoppeld aan inflatie en hun waarde wordt rechtstreeks beïnvloed door een verandering in de marktverwachtingen. Bij KBC is ze specifiek verbonden met de arbeidsongevallenverzekering, waar met name bij blijvende of langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrente-uitkering aan de verzekerde wordt uitbetaald (waarbij de lijfrente wettelijk gekoppeld is aan de inflatie). KBC Verzekeringen beperkt de risico's gedeeltelijk door te beleggen in inflatiegerelateerde obligaties, zodat een eventuele stijging van de verplichtingen als gevolg van de oplopende inflatie wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligaties. Die verplichtingen zijn echter langlopend en overschrijden aanzienlijk de beleggingshorizon van zulke indexgerelateerde obligaties. Daarom vult KBC Verzekeringen zijn inflatieafdekkingsprogramma aan met beleggingen in vastgoed en aandelen, omdat die activa traditioneel gecorreleerd zijn met de inflatie en geen einddatum hebben.
In 2018 werd de niet-gedisconteerde waarde van de inflatiegevoelige kasstromen geschat op 608 miljoen euro. Daartegenover werd een portefeuille van 387 miljoen euro aan geïndexeerde obligaties aangehouden. In de komende jaren zullen de beleggingen in inflatiegerelateerde obligaties nog verhoogd worden. De bankactiviteiten zijn niet blootgesteld aan een hoog inflatierisico.
Bij het beheer van de structurele wisselposities volgen we een voorzichtig beleid dat er in essentie in bestaat het wisselrisico te vermijden. De wisselposities in de ALM-boeken van de bankentiteiten met een tradingportefeuille worden overgedragen naar de tradingportefeuille, waar ze worden beheerd binnen de toegekende tradinglimieten. De wisselpositie van bankentiteiten zonder tradingportefeuille, van verzekerings- en van andere entiteiten moet worden afgedekt als ze van betekenis is. Aandelen in niet-euromunten die deel uitmaken van de beleggingsportefeuille, hoeven niet te worden afgedekt. Participaties in vreemde valuta's worden in principe voor het bedrag van de nettoactiva gefinancierd door een lening in de desbetreffende vreemde munt.
| Invloed op de waarde | Invloed op de waarde Verzekeringsactiviteiten |
||||
|---|---|---|---|---|---|
| Invloed van een daling van de valutawaarde met 10%* (in miljoenen euro) | Bankactiviteiten | ||||
| 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||
| USD | -0,64 | -0,63 | -29,66 | -30,35 | |
| GBP | 0,03 | 0,14 | -16,16 | -14,52 | |
| CHF | 0,00 | 0,02 | -7,72 | -6,46 | |
| SEK | 0,00 | -0,00 | -2,46 | -2,23 | |
| RON | -2,33 | -5,13 | 0,00 | -0,00 | |
| DKK | 0,00 | -0,01 | -1,18 | -1,17 | |
| CZK | -0,67 | -0,96 | -0,10 | 0,21 |
* Blootstelling voor valuta's waarvan de invloed op de bank- of verzekeringsactiviteiten meer dan 0,5 miljoen euro bedraagt.
Het beschikbare kapitaal wordt beïnvloed wanneer de markt onder stress staat. Stress kan een gevolg zijn van een aantal marktparameters, zoals stijgende swaprentes of obligatiespreads of dalende aandelenkoersen. Bij KBC gebruiken we die kapitaalgevoeligheid als een gemeenschappelijke noemer om de kwetsbaarheid van de bankportefeuille voor verschillende marktrisicoschokken te meten.
Het common equity tier 1-kapitaal (CET1) is gevoelig voor een parallelle stijging van de obligatiespreads. Die gevoeligheid wordt veroorzaakt door beleggingen in overheids- en bedrijfsobligaties waarvan de spreadcomponent niet is afgedekt. Het verlies aan beschikbaar kapitaal in geval van een daling van de aandelenkoersen wordt voornamelijk veroorzaakt door posities in pensioenfondsen die door een dergelijke schok getroffen zouden worden.
| IFRS-invloed veroorzaakt door | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| een parallelle beweging van de rente met +100 basispunten | -0,0% | -0,2% |
| een parallelle beweging van de spread met +100 basispunten | -0,2% | -0,7% |
| een daling van de aandelenkoersen met -25% | -0,2% | -0,2% |
| Gezamenlijk scenario | -0,4% | -1,2% |
Balansbeheer maakt gebruik van derivaten om rente- en valutarisico's te beperken. Het doel van hedge accounting is de volatiliteit van de winst-en-verliesrekening als gevolg van het gebruik van die derivaten te verminderen.
KBC heeft besloten geen hedge accounting toe te passen op krediet- en aandelenrisico's. Hedge accounting wordt geïmplementeerd op groeps- en lokaal niveau. Wanneer aan de noodzakelijke criteria is voldaan, wordt het toegepast om de boekhoudkundige mismatch tussen het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie weg te nemen. Meer informatie over hedge accounting vindt u in de
Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Afdekkingsderivaten worden gebruikt om een renterisico te beperken dat voortvloeit uit een verschil in het renteprofiel van activa en hun financieringspassiva. De hedge-accountingstatus van een afdekking kan gekoppeld zijn aan de actiefpost of de passiefpost.
Rentederivaten kunnen worden aangemerkt als:
• Afdekkingen van de reële waarde van activa of passiva. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als reëlewaardeafdekkingen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, samen met de veranderingen in de reële waarde van het afgedekte actief of passief die toe te schrijven zijn aan het afgedekte risico. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt eveneens opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
• Afdekkingen van de kasstroom van activa of passiva die ofwel zekere, ofwel zeer waarschijnlijke verwachte transacties zijn. Het effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van derivaten die worden aangemerkt en kwalificeren als kasstroomafdekkingen wordt opgenomen in de afdekkingsreserve van kasstroomafdekkingen in het eigen vermogen. De winst of het verlies met betrekking tot het niet-effectieve deel wordt rechtstreeks opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
KBC gebruikt macrostrategieën voor hedge accounting voor homogene portefeuilles van kleinere elementen, waarbij de frequentie van optreden of de relatief kleine omvang van de gemiddelde transactie de één-op-éénrelatie suboptimaal maakt. Dat is onder meer het geval voor hypotheken, leningen aan kmo's of deposito's van klanten.
Macroafdekkingsstrategieën kunnen dynamisch zijn en regelmatig worden aangepast, onder meer op basis van een evenwichtige samenstelling van de portefeuille ('open portfolio hedge').
Microafdekking wordt gebruikt wanneer grote individuele activa of passiva worden afgedekt. Typische activa zijn grote bedrijfsleningen en obligatieaankopen waarvoor het creditspreadprofiel relevant is. Passiva kunnen eigen emissies van KBC zijn of specifieke langetermijnfaciliteiten aangeboden door een centrale bank. Microafdekkingen zijn gebaseerd op de reële waarde of op kasstromen.
KBC heeft strategische beleggingen in niet-euromunten. De netto-inventariswaarde van belangrijke deelnemingen wordt in de lokale munt gefinancierd door deposito's en valutaderivaten. Door gebruik te maken van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten wordt de valutacomponent in het eigen vermogen opgenomen tot de realisatie (afwikkeling van de financiering als gevolg van liquidatie, dividenduitkeringen of andere verminderingen van de netto-inventariswaarde).
De afdekkingseffectiviteit wordt bepaald bij het aangaan van de afdekkingsrelatie, en ook door periodieke prospectieve en retrospectieve effectiviteitsbeoordelingen om ervoor te zorgen dat er een relevante relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument bestaat en blijft bestaan.
Voor rentevoeten worden verschillende prospectieve en retrospectieve controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument in aanmerking komt voor de hedgeaccountingstrategie.
Prospectieve tests zijn meestal gebaseerd op een gevoeligheidsanalyse (waarbij wordt nagegaan of de basis point value van de afgedekte portefeuille ten opzichte van het afdekkingsinstrument binnen het interval van 80-125% blijft) of volumetests (als de hoofdsom van de voor afdekking in aanmerking komende instrumenten hoger is dan het nominale volume van de afdekkingsinstrumenten waarvan wordt verwacht dat ze in elke gespecificeerde tijdskorf worden geherprijsd of terugbetaald).
Voor macrokasstroomafdekkingen wordt aan de hand van uitgebreide toekomstgerichte analyses beoordeeld of het voldoende waarschijnlijk is dat het toekomstige volume van afgedekte posities het volume van afdekkingsinstrumenten grotendeels zal dekken. Voor elke afdekkingsstrategie wordt een hedgeratio berekend, die meet welke proportie van een portefeuille wordt afgedekt.
De retrospectieve effectiviteitscontrole van de afdekkingsrelatie wordt periodiek uitgevoerd door de verandering in de reële waarde van de portefeuille van afdekkingsinstrumenten te vergelijken met de verandering in de reële waarde van de afgedekte in aanmerking komende posities die toe te rekenen zijn aan het afgedekte risico over een bepaalde periode (de verhouding van de veranderingen in reële waarde blijft binnen het interval van 80-125%). Voor de afdekking van valutarisico's wordt de effectiviteit verzekerd door de som van het nominale bedrag van de financieringstransacties en valutaderivaten aan te passen aan het nominale bedrag van de netto-inventariswaarde van de strategische deelnemingen.
Ineffectiviteit voor renteswaps kan optreden als gevolg van:
Wat de afdekking van de netto-investering in vreemde valuta betreft, kan de rentecomponent van de afdekkingsinstrumenten een bron van inefficiëntie zijn.
Hedge-accountingstrategieën die de effectiviteitscontroles niet doorstaan, worden stopgezet, wat een impact heeft op winst en verlies. Een niet langer aangemerkt afdekkingsinstrument kan in een nieuwe afdekkingsrelatie opnieuw worden aangemerkt. Effectieve hedge-accountingstrategieën kunnen ook om technische of strategische redenen worden beëindigd.
Het liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet in staat zal zijn om zijn schulden en verplichtingen tijdig na te komen zonder hoger dan verwachte verliezen te lijden.
De voornaamste doelstelling van het liquiditeitsbeheer van KBC is de groep te financieren en ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van de groep zelfs in ongunstige omstandigheden inkomsten blijven voortbrengen. Sinds de financiële crisis is er in de hele sector meer aandacht voor liquiditeitsrisicobeheer en die focus werd nog versterkt door de minimale liquiditeitsvereisten die zijn vastgelegd door het Baselcomité en zijn omgezet in Europese wetgeving met CRR/ CRD IV.
Op KBC-groepsniveau bestaat er een liquiditeitsrisicobeheerkader dat het speelveld inzake liquiditeitsrisico afbakent.
Het liquiditeitsbeheer zelf wordt georganiseerd binnen Treasury Groep, dat optreedt als eerste verdedigingslinie en verantwoordelijk is voor het algemene liquiditeits- en financieringsbeheer van de KBC-groep. Treasury Groep bewaakt en stuurt het liquiditeitsprofiel dagelijks en bepaalt de beleidslijnen en aansturingsmechanismen voor het financieringsbeheer (intragroepsfinanciering, funds transfer pricing). Die beleidslijnen geven het lokale management een drijfveer om te streven naar een gezond financieringsprofiel. Daarnaast bewaakt Treasury Groep actief zijn collateral op groepsniveau en stelt het het liquiditeitscontingencyplan op dat beschrijft hoe liquiditeitstekorten in noodsituaties moeten worden aangepakt.
Ons liquiditeitsrisicobeheerkader steunt op de volgende pijlers:
• Contingencyliquiditeitsrisico. Dit is het risico dat KBC mogelijk niet in staat is om extra middelen aan te trekken of verplichtingen die op eindvervaldag komen te vervangen wanneer de markt onder stress staat. Dit risico wordt beoordeeld op basis van liquiditeitsstresstests die meten hoe de liquiditeitsbuffer van de bank- en verzekeringsentiteiten van de groep verandert in extreme stresssituaties. De liquiditeitsbuffer is gebaseerd op veronderstellingen inzake liquiditeitsuitstroom (zoals het gedrag van de retail- en professionele klanten en kredietopnames van bevestigde kredietlijnen) en inzake instromen uit liquiditeitsverhogende
acties (zoals het belenen van de obligatieportefeuille en het verminderen van ongedekte interbancaire kredietverlening). De liquiditeitsbuffer moet volstaan om de liquiditeitsbehoeften te dekken (nettokas- en collateraluitstromen) over (i) de periode die nodig is om het vertrouwen van de markt in de groep te herstellen na een KBC-gebonden gebeurtenis, (ii) de periode die de markten nodig hebben om te herstellen van een algemene marktgebeurtenis, en (iii) een gecombineerd scenario, waarbij rekening wordt gehouden met zowel een KBC-gebonden gebeurtenis als een algemene marktgebeurtenis. Het algemene doel van het liquiditeitskader is voldoende liquiditeit te behouden in noodsituaties, zonder toevlucht te nemen tot liquiditeitsverhogende acties die aanzienlijke kosten met zich meebrengen of de kernactiviteiten van de bankverzekeringsgroep verstoren.
• Structureel liquiditeitsrisico.Dit is het risico dat de langlopende activa en passiva van KBC niet op tijd ge(her) financierd worden of alleen tegen hoger dan verwachte kosten geherfinancierd kunnen worden. We beheren onze financieringsstructuur zo dat er een substantiële diversificatie wordt behouden, dat financieringsconcentraties in tijdsperiodes worden geminimaliseerd en dat de mate van afhankelijkheid van wholesalefinanciering op korte termijn beperkt blijft. We beheren de structurele financieringspositie als onderdeel van het geïntegreerde strategische planningproces, waarin financiering – naast kapitaal, winst en risico's – een van de belangrijke factoren is. Momenteel is onze strategie erop gericht voldoende hoge buffers aan te houden voor de LCR en NSFR. We willen dat doen via een financieringsbeheerskader, dat duidelijke financieringsdoelstellingen bepaalt voor de dochterondernemingen (eigen financiering, afhankelijkheid van financiering binnen de groep) en voorziet in verdere stimulansen via een systeem van interne prijsstelling voor zover de dochterondernemingen onvoldoende gefinancierd zijn. Ter illustratie van het structurele liquiditeitsrisico hebben we in de tabel hieronder activa en passiva gegroepeerd volgens restlooptijd (op basis van de contractuele vervaldag). Het verschil tussen de kasinstroom en -uitstroom is de
nettofinancieringsgap. Eind 2018 had KBC bruto voor 24 miljard euro financiering aangetrokken uit de professionele interbancaire en repomarkt.
• Operationeleliquiditeitsrisico. Het beheer van de operationele liquiditeit gebeurt in de thesaurieafdelingen en is gebaseerd op ramingen van de financieringsbehoeften.
De groepswijde tendensen in financieringsliquiditeit en financieringsbehoeften worden dagelijks gecontroleerd door Treasury Groep, dat ervoor moet zorgen dat er op elk ogenblik een voldoende grote buffer beschikbaar is om het hoofd te bieden aan extreme liquiditeitsgebeurtenissen waarbij wholesalefinanciering niet mogelijk is.
| (exclusief intercompanytransacties)* | ≤ 1 | 1-3 | 3-12 | 1-5 | 5-10 | > 10 | Niet | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljarden euro) | maand | maanden | maanden | jaar | jaar | jaar | Op vraag | bepaald | Totaal |
| 31-12-2018 | |||||||||
| Totale instroom | 33 | 9 | 21 | 64 | 49 | 33 | 17 | 23 | 249 |
| Totale uitstroom | 38 | 13 | 9 | 35 | 5 | 1 | 122 | 25 | 249 |
| Professionele financiering | 14 | 3 | 2 | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24 |
| Klantenfinanciering | 19 | 8 | 4 | 6 | 2 | 0 | 122 | 0 | 161 |
| Schuldbewijzen | 1 | 2 | 3 | 24 | 3 | 1 | 0 | 0 | 34 |
| Overige | 5 | – | – | – | – | – | – | 25 | 30 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-opgeno men verbintenissen) |
-5 | -4 | 12 | 29 | 43 | 32 | -105 | -2 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | – | -37 | – |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | – | -10 | – |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet opgenomen verbintenissen) |
-5 | -4 | 12 | 29 | 43 | 32 | -105 | -49 | -47 |
| 31-12-2017 | |||||||||
| Totale instroom | 34 | 13 | 17 | 65 | 46 | 32 | 28 | 22 | 256 |
| Totale uitstroom | 45 | 18 | 8 | 41 | 7 | 1 | 112 | 25 | 256 |
| Professionele financiering | 18 | 8 | 1 | 5 | 0 | 0 | 1 | 0 | 34 |
| Klantenfinanciering | 21 | 9 | 4 | 8 | 1 | 0 | 111 | 0 | 153 |
| Schuldbewijzen | 3 | 1 | 3 | 28 | 6 | 1 | 0 | 0 | 41 |
| Overige | 3 | – | – | – | – | – | – | 25 | 28 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-op genomen verbintenissen) |
-12 | -5 | 10 | 24 | 39 | 31 | -84 | -3 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | – | -36 | – |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | – | -10 | – |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet opgenomen verbintenissen) |
-12 | -5 | 10 | 24 | 39 | 31 | -84 | -50 | -46 |
* Kasstromen zijn exclusief rentestromen conform de interne en reglementaire liquiditeitsrapportering. In- en uitgaande bewegingen als gevolg van margin calls voor/van MtM-posities in derivaten worden vermeld in het segment Niet bepaald. Professionele financiering omvat alle deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, alsook alle repo's. In de tabel zijn de instrumenten ingedeeld volgens de datum waarop ze voor het eerst opvraagbaar zijn. Sommige instrumenten worden gerapporteerd tegen reële waarde (op geactualiseerde basis), terwijl andere instrumenten worden gerapporteerd op niet-geactualiseerde basis (om ze te kunnen aansluiten met Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening). Door het onzekere karakter van de vervaldagstructuur van niet-opgenomen verbintenissen en financiële garanties worden die instrumenten vermeld in het segment Niet bepaald. De categorie Overige onder Totale uitstroom omvat eigen vermogen, baisseposities, voorzieningen voor risico's en kosten, belastingverplichtingen en overige verplichtingen.
Typisch voor de bankactiviteiten van een
bankverzekeringsgroep hebben financieringsbronnen meestal een kortere looptijd dan de activa die ze financieren. Dat leidt tot een negatieve nettoliquiditeitsgap in de
korteretermijnbuckets en een positieve nettoliquiditeitsgap in
de langeretermijnbuckets. Dat creëert een liquiditeitsrisico als we niet in staat zouden zijn onze kortetermijnfinanciering te vernieuwen. Ons liquiditeitskader voorziet in een financieringsstrategie die ervoor zorgt dat het liquiditeitsrisico binnen de risicobereidheid van de groep blijft.
We hebben een stevige liquiditeitspositie. Eind 2018 had de KBC-groep voor 62 miljard euro aan bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa (in vergelijking met het verslag van vorig jaar houden de cijfers over bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa rekening met de wettelijke kredietlimieten), waarvan 52 miljard euro in de vorm van liquide overheidsobligaties (85%). De resterende beschikbare liquide middelen hebben voornamelijk betrekking op overige bij de ECB/Fed beleenbare obligaties (13%). De meeste liquide middelen zijn uitgedrukt in euro, Tsjechische kroon en Hongaarse forint (allemaal munten van thuismarkten). De beschikbare liquide middelen waren bijna drie keer zo groot als het bedrag van de
nettowholesalefinanciering op korte termijn. De financiering uit de niet-wholesalemarkten was afkomstig van een stabiele financiering door kernklantsegmenten in onze kernmarkten.
We hebben een sterke depositobasis van particulieren en midcaps in onze kernmarkten, wat leidt tot een stabiele financieringsmix. Een belangrijk deel van die financiering is afkomstig uit de kernklantsegmenten en -markten.
We kunnen de financieringsmix van de KBC-groep (op 31 december 2018) opsplitsen als volgt:
Zowel de Liquidity Coverage Ratio (LCR) als de Net Stable Funding Ratio (NSFR) worden omschreven in het Glossarium van financiële ratio's en termen. Eind 2018 bedroeg onze NSFR 136%, terwijl onze gemiddelde LCR over 12 maanden voor 2018 139% bedroeg.
Verzekeringstechnische risico's vloeien voort uit de onzekerheid over de frequentie en de ernst van schadegevallen. Al die risico's worden onder controle gehouden door een gepast acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid van het lijnmanagement enerzijds en een onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer anderzijds.
De Groepsrisicofunctie zorgt voor de ontwikkeling en uitrol van een groepskader voor het beheer van verzekeringsrisico's. Ze is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale implementatie en het functioneel aansturen van het verzekeringsrisicobeheer van de verzekeringsdochtermaatschappijen.
Het verzekeringsrisicobeheerkader is hoofdzakelijk opgebouwd rond de volgende bouwstenen:
We ontwikkelen modellen voor alle belangrijke verzekeringsverplichtingen van de groep, namelijk (i) de toekomstige schadegevallen die zich binnen een vooraf bepaalde tijdshorizon zullen voordoen, inclusief hun schadeafwikkelingspatroon; (ii) de toekomstige afwikkeling van schadegevallen (al dan niet al aangegeven aan de verzekeraar) die zich in het verleden hebben voorgedaan, maar nog niet volledig zijn geregeld en (iii) de impact van het
herverzekeringsprogramma op voormelde schadegevallen. Die modellen gebruiken we om de verzekeringsinstellingen van de groep te sturen in de richting van de creatie van meer aandeelhouderswaarde met behulp van toepassingen om het interne kapitaal te berekenen, beslissingen met betrekking tot herverzekeringsprogramma's te onderbouwen, de expostwinstgevendheid van specifieke deelportefeuilles te berekenen en de internekapitaalvereisten te verrekenen in de tarifering van de verzekeringspolissen.
De verzekeringsportefeuilles worden door herverzekering beschermd tegen de invloed van grote schadeclaims of de opeenstapeling van verliezen (bijvoorbeeld door een concentratie van verzekerde risico's). We splitsen die herverzekeringsprogramma's op in drie grote blokken, namelijk zaakschade-, aansprakelijkheids- en personenverzekeringen, en we evalueren en onderhandelen ze elk jaar opnieuw.
Veranderingen in de storm- en neerslagpatronen en in de frequentie van overstromingen hebben ertoe geleid dat het aantal schadeafwikkelingen de afgelopen jaren schommelde, maar dat heeft nog niet geleid tot een structurele stijging van die schadeafwikkelingen en dus van de premies. Dit wordt bewaakt als onderdeel van het verzekeringsrisicobeheerkader en de daarbij relevante processen.
Het overgrote deel van onze herverzekeringscontracten is op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de impact van heel grote schadeclaims of schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Het is ook de opdracht van het onafhankelijke verzekeringsrisicobeheer om te adviseren over de hervorming van de herverzekeringsprogramma's. Het management wordt elk kwartaal geïnformeerd over de belangrijkste schadeclaims door natuurrampen en de wijze waarop deze zijn beheerd en
beperkt. Daarnaast worden andere ad-hocstudies uitgevoerd naar aanleiding van risicosignalen of verzoeken van het management om mogelijke trends in natuurrampen te analyseren. Die aanpak leidde tot een optimalisering van het eigen behoud van de KBC-groep, in het bijzonder voor zijn blootstelling aan natuurrampenrisico's, maar ook voor andere branches.
In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico's voert de Groepsrisicofunctie regelmatig diepgaande onderzoeken uit. Die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen Leven en Niet-leven van de groepsmaatschappijen met een hoge graad van waarschijnlijkheid toereikend zijn. Verschillende groepsmaatschappijen voeren voor de technische voorzieningen toereikendheidstests (liability adequacy tests) uit die in overeenstemming zijn met de lokale en IFRS-vereisten. Onze berekeningen zijn gebaseerd op het best estimate-model en houden rekening met een verdisconteringsvoet die per verzekeringsentiteit is bepaald en waarbij de lokale macroeconomische toestand en regelgeving in acht zijn genomen.
De tabel toont de schadeafwikkelingsgegevens in Niet-leven over de laatste jaren. Alle voorzieningen voor te betalen schadevergoedingen aan het einde van 2018 zijn opgenomen. In de schadeafwikkelingsgegevens werden alle bedragen meegenomen die aan individuele schadegevallen kunnen worden toegewezen, inclusief de incurred but not reported (IBNR)- en incurred but not enough reserved (IBNER) voorzieningen en de bedragen voor externe beheerskosten voor het regelen van schadegevallen, maar niet de bedragen in verband met interne schaderegelingskosten en de voorzieningen voor verwachte recuperaties. De opgenomen voorzieningscijfers zijn vóór herverzekering en zijn vanaf dit jaar gezuiverd voor intercompanybedragen met betrekking tot KBC Group Re. De eerste rij in de tabel geeft de totale schadelast (uitkeringen plus voorzieningen) weer voor de schadegevallen die plaatshadden tijdens een bepaald jaar, zoals geraamd aan het einde van het voorvalsjaar. De volgende rijen geven de situatie aan het einde van de volgende kalenderjaren weer. We hebben de bedragen herberekend tegen de wisselkoersen op 31 december 2018.
| Schadeafwikke lingsdriehoeken, KBC Verzekeringen |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
Voorvals jaar |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
| Raming aan het einde van het voor |
||||||||||
| valsjaar | 756 | 867 | 810 | 851 | 916 | 992 | 943 | 1 027 | 1 004 | 1 076 |
| 1 jaar later | 656 | 769 | 712 | 745 | 772 | 884 | 802 | 893 | 886 | – |
| 2 jaar later | 619 | 686 | 657 | 710 | 703 | 832 | 760 | 831 | – | – |
| 3 jaar later | 600 | 682 | 639 | 685 | 680 | 811 | 729 | – | – | – |
| 4 jaar later | 583 | 676 | 627 | 671 | 677 | 795 | – | – | – | – |
| 5 jaar later | 575 | 667 | 620 | 665 | 668 | – | – | – | – | – |
| 6 jaar later | 568 | 661 | 617 | 659 | – | – | – | – | – | – |
| 7 jaar later | 566 | 661 | 611 | – | – | – | – | – | – | – |
| 8 jaar later | 558 | 656 | – | – | – | – | – | – | – | – |
| 9 jaar later | 559 | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
| Huidige raming | 559 | 656 | 611 | 659 | 668 | 795 | 729 | 831 | 886 | 1 076 |
| Cumulatieve betalingen |
495 | 584 | 540 | 557 | 575 | 668 | 567 | 601 | 570 | 436 |
| Huidige voorzieningen |
65 | 72 | 71 | 102 | 92 | 127 | 162 | 230 | 315 | 640 |
De actuariële functie is een van de essentiële controlefuncties in het Solvency IIregelgevingskader. Solvency II eist dat er in elke verzekeringsentiteit en op het niveau van de verzekeringsgroep een actuariële functie wordt opgericht. Die functie moet er eigenlijk voor zorgen dat de Raad van Bestuur van de vennootschap op onafhankelijke wijze volledig is ingelicht. De taken van de actuariële functie zijn:
het bestuur, het management of de toezichthouder in kennis te stellen van de betrouwbaarheid en toereikendheid van de berekening van de technische voorzieningen;
toezicht houden op de berekening van de technische voorzieningen in de gevallen waar er onvoldoende gegevens van voldoende kwaliteit zijn om een betrouwbare actuariële methode toe te passen;
Voor de Solvency II-resultaten verwijzen we naar het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk. Daar vindt u meer details over de evolutie van alle ratio's in 2018.
Specifieke informatie over de verzekeringsactiviteiten van de groep vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening in Toelichtingen 3.7 en 5.6. Een verdeling van de verdiende premies en technische lasten per divisie vindt u in de toelichtingen in verband met segmentinformatie.
Op het moment dat dit verslag medio maart 2019 door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd, was de uitkomst van de brexitonderhandelingen nog onzeker. Ondanks het complexe politieke kluwen daarrond, gaan we ervan uit dat er voor of na de deadline van 29 maart een brexitdeal komt, d.w.z. een vrij zacht maar geen vlot brexitscenario. Dat betekent dat er een overgangsovereenkomst zou worden gesloten die tot eind 2020 zal gelden. De onderhandelingen over een definitieve overeenkomst in die periode zullen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een overeenkomst die de vrije handel van goederen, een brede overeenstemming van de regelgeving en geen harde grens op het Ierse eiland bevatten. Ook wordt aangenomen dat de details van die overeenkomst en de bredere opzet van de voorgestelde toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU zullen verzekeren dat de brexit het verwachte groeiscenario voor de eurozone of het Verenigd Koninkrijk niet wezenlijk zal doen ontsporen. Afgezien van die veronderstelling volgt KBC alle mogelijke gevolgen van hardere scenario's op de voet, en ontwikkelde het daarvoor in 2018 strategische noodplannen.
De prudentieel toezichthouder van de Bank of England heeft bevestigd dat KBC geen aparte aanvraag moet indienen om deel uit te maken van de tijdelijke Vergunningenregeling (Temporary Permissions Regime), omdat we onze aanvraag voor een directe vergunning als third-country branch al in april 2018 hebben ingediend. Op voorwaarde dat de ECB ook instemt met de aanvraag van KBC om als third-country branch in het Verenigd Koninkrijk op te treden, zullen de activiteiten van KBC in het Verenigd Koninkrijk gedurende een periode van drie jaar verzekerd zijn.
Eind december 2018 heeft de EU ook noodmaatregelen genomen voor zaken die tot financiële ontwrichting of systeemrisico's kunnen leiden, zoals de clearing van derivaten in een hard brexitscenario. Dat heeft geleid tot overgangsmaatregelen voor banken en ondernemingen uit de EU, die in het VK gevestigde clearinginstellingen zouden mogen blijven gebruiken voor de verwerking van derivatentransacties als de brexitonderhandelingen mislukken, maar slechts voor een korte termijn (een jaar voor derivaten en twee jaar voor centrale effectenbewaarders). Omwille van die beperkte overgangsperiode is KBC al actief op een alternatief platform voor de clearing van derivaten op het Europese vasteland.
Rentevoetbenchmarks spelen een sleutelrol in de goede werking van de financiële markt en worden veel gebruikt door banken en andere marktdeelnemers. Momenteel worden de rentebenchmarks grondig hervormd.
Na de schandalen rond de totstandkoming van LIBOR kondigde de financieel toezichthouder van het VK aan dat zij de banken vanaf eind 2020 niet langer zouden verplichten om bij te dragen aan het LIBOR-panel.
In de Europese Unie zijn in de benchmarkverordening (EU 2016/1011, "BMR" - die op 1 januari 2020 in werking treedt) herziene richtsnoeren en verordeningen opgenomen met betrekking tot de geschiktheid van een benchmarkberekeningsmethode om de focus te verleggen van een 'professionele beoordeling' naar een meer transactiegerichte methode. De European Security and Markets Association (ESMA) kreeg de rol van toezichthouder voor die transitie. De ECB heeft op dat vlak twee initiatieven gelanceerd: de ontwikkeling van een dagelijkse ongedekte overnight rentevoet in euro (ESTER) en de oprichting van een sectorwerkgroep, samen met andere Europese instellingen, die als opdracht heeft op zoek te gaan naar alternatieve risicovrije rentevoeten voor algemene toepassing. In die context heeft KBC een werkgroep opgericht om de risico's van die veranderingen te bepalen en een overgangsplan op te stellen. KBC volgt alle marktontwikkelingen op de voet en draagt bij aan de openbare raadplegingen voor de Werkgroep Risicovrije Rente van de ECB. KBC zal ook voorstudies opstarten en implementatieplannen opstellen voor ESTER.
Gezien advanced-modellen steeds vaker wordt toegepast in verschillende businessfuncties, heeft het risicobeheercomité in oktober 2018 besloten een actieplan te implementeren om het modelrisicobeheer voor alle modellen in de KBC-groep te verbeteren. Het zal worden toegepast in alle domeinen (bank-, verzekerings- en vermogensbeheeractiviteiten) en voor verschillende soorten modelvormingstechnieken (regressie, machine learning, expertgebaseerd, enz.). KBC zal een modelinventaris maken die een volledig overzicht geeft van alle gebruikte modellen, inclusief het betreffende risico. Om het modelrisico te labelen, zal KBC rekening houden met de intrinsieke modelonzekerheid, de materialiteit, het gebruik en de maturiteit van de governance die van toepassing is op een model. Dat zal de basis vormen voor de vaststelling van prioriteiten en van specifieke actieplannen per domein en per land.
Digitalisering is een cruciale factor die de omgeving waarin KBC zich bevindt, beïnvloedt en verandert. Op het vlak van risicobeheer brengt die evolutie nieuwe uitdagingen met zich mee maar ook kansen. In 2018 investeerde de Risicofunctie nog meer in de afstemming met de frontofficefuncties van KBC inzake het interne gebruik van Robotic Process Automation, big data en artificiële intelligentie, en fintech-/ regtechoplossingen. Deze trends kunnen de interne efficiëntie van processen verbeteren en het risicobeheer nieuwe inzichten geven met betrekking tot specifieke risicotypes. Door samen te werken met katalysatoren van innovatie ontwikkelt de Risicofunctie nieuwe vaardigheden en kennis om de risico's verbonden aan de digitale trends die ons bedrijf beïnvloeden beter te begrijpen, maar ook om te leren hoe we die trends kunnen benutten om ons risicobeheer te verbeteren (toolset).
Klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten blijven hoog op de agenda van de business en controlefuncties zoals Risico, Compliance en Juridische Zaken. Die risico's maken deel uit van de KBC-strategie voor duurzaam ondernemen, worden voortdurend bewaakt en, indien nodig, gerapporteerd in de vorm van risicosignalen aan het senior management. Om tegemoet te komen aan de groeiende verwachtingen van verschillende stakeholders, zoals institutionele beleggers, overheden en klanten, werd in 2018 een project rond duurzame financiering opgestart om de geleidelijke implementatie van klimaatgerelateerde risico's in het algemene risicobeheerkader van KBC op een meer gestructureerde wijze verder te ondersteunen.
De voorbije jaren heeft KBC al verschillende stappen gezet om klimaatgerelateerde risico's te beheersen en duurzaamheid te implementeren in zijn kernstrategie en business:
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal. Het moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de standpunten van ratingbureaus, de verwachtingen van de markt en de ambities van het management.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt. Voor KBC Groep houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD IV, dat geleidelijk is ingevoerd sinds 2014 (phasing-in). Vanaf 1 januari 2018 is er geen verschil meer tussen de fully loaded en de phased-in cijfers die worden gerapporteerd op KBC-groepsniveau.
De minimale solvabiliteitsratio's die volgens CRR/CRD IV moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor de common equity tier 1-ratio (CET1), 6% voor de tier 1-kapitaalratio en 8% voor de totale kapitaalratio (miminumratio's pijler 1).
Naar aanleiding van zijn proces van toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor KBC is dat de ECB) hogere minimumratio's opleggen (= pijler 2-vereisten), omdat bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de reglementaire pijler 1-berekeningen. Na de SREP voor 2018 stelde de ECB KBC formeel in kennis van haar beslissing (van kracht vanaf 1 maart 2019) om de pijler 2-vereiste (P2R) te behouden op 1,75% CET1 en de pijler 2-aanbeveling (P2G) op 1% CET1.
De totale kapitaalvereiste voor KBC wordt niet alleen bepaald door de ECB, maar ook door de beslissingen van de lokale bevoegde autoriteiten in zijn kernmarkten. De beslissing van de betreffende Tsjechische en Slowaakse autoriteiten om de anticyclische kapitaalbuffer verder op te trekken tot 1,5% in het derde kwartaal van 2019 en de invoering van een anticyclische kapitaalbuffer van 1% in Ierland, komen overeen met een aanvullende CET1-kapitaalvereiste van 0,10% op
KBC-groepsniveau (waardoor de anticyclische buffer op KBC-groepsniveau op ongeveer 0,45% komt).
Voor de Belgische systeembanken maakte de NBB haar systemische kapitaalbuffers al eerder bekend. Voor de KBC-groep betekent dat een bijkomende kapitaalbuffer van 1,5% CET1 vanaf 2018. Ten slotte zal de kapitaalinstandhoudingsbuffer stijgen van 1,875% in 2018 tot 2,5% in 2019.
In totaal brengt dat de fully loaded CET1-kapitaalvereiste (volgens de Deense compromismethode) op 10,7% (4,5% (pijler 1) + 1,75% (P2R) + 2,5% (instandhoudingsbuffer) + 1,5% (systemische buffer) + 0,45% (anticyclische buffer)), met een bijkomende pijler 2-aanbeveling (P2G) van 1%. KBC overtreft ruim die vereiste: eind 2018 bedroeg de fully loaded CET1-ratio 16,0%, wat overeenkwam met een kapitaalbuffer van 4 998 miljoen euro tegenover de minimumvereiste van 10,7%. En omdat een deel van de kapitaalvereisten geleidelijk zal worden opgebouwd tegen 2019, bedraagt de betreffende vereiste (volgens de Deense compromismethode) voor 2018 op een phased-in basis 9,875% van het CET1 (4,5% (pijler 1) + 1,75% (P2R) + 1,875% (instandhoudingsbuffer) + 1,5% (systemische buffer) + 0,25% (anticyclische buffer)). De reglementaire minimale solvabiliteitsdoelstellingen werden ook ruim overtroffen gedurende het volledige boekjaar.
Volgens CRR/CRD IV geldt als algemene regel voor verzekeringsparticipaties dat een verzekeringsparticipatie moet worden afgetrokken van het kernkapitaal (common equity) op groepsniveau, tenzij de bevoegde toezichthouder de toelating geeft om een risicoweging toe te passen (Deense compromismethode). KBC heeft die toelating gekregen van de
toezichthouder en kent bijgevolg een weging van 370% toe aan de posities in eigenvermogensinstrumenten van de verzekeringsmaatschappij (een historische boekwaarde van 2 469 miljoen euro), na KBC Verzekeringen uit de geconsolideerde cijfers van de KBC-groep te hebben gehaald.
Naast de solvabiliteitsratio's volgens CRD IV, moet KBC – als een financieel conglomeraat – ook zijn solvabiliteitspositie bekendmaken, gebaseerd op de richtlijn betreffende financiële conglomeraten (FICOD, 2002/87/EG). Dat houdt in dat het beschikbare eigen vermogen wordt berekend op basis van de geconsolideerde positie van de groep en de in aanmerking komende vermogensbestanddelen die in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt, namelijk CRD IV voor het bankbedrijf en Solvency II voor het verzekeringsbedrijf. Het resultaat van die berekening moet worden vergeleken met een kapitaalvereiste uitgedrukt als een risicogewogenactivabedrag. Voor dat laatste cijfer wordt de kapitaalvereiste voor het verzekeringsbedrijf (op basis van Solvency II) vermenigvuldigd met 12,5 om een risicogewogenactiva-equivalent te verkrijgen (in plaats van de risicoweging van 370% die aan de participatie in de verzekeringsonderneming werd toegekend bij de Deense
compromismethode). Eind 2018 bedroeg de common equity ratio (volgens de FICOD-methode) 14,9%.
KBC streeft ernaar een van de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te zijn. Daarom vertrekken we vanuit onze jaarlijkse beoordeling van de common equity ratio's van een peergroep van Europese banken die actief zijn in de segmenten Retail, Kmo's en Bedrijven, en positioneren we ons vervolgens op de mediaan van de fully loaded CET1-ratio's van die peergroep. We vatten die ambitie samen in een interne kapitaaldoelstelling, die 14% van het common equity bedraagt. Daarbovenop wil KBC een bijkomende flexibele buffer tot 2% van het common equity aanhouden voor eventuele fusies en overnames in onze kernmarkten. Elke opportuniteit op dat vlak zal onderworpen worden aan erg strikte financiële en strategische criteria. Die buffer komt boven op de eigen interne kapitaaldoelstelling van KBC Groep. Samen vormen ze de referentiekapitaalpositie, die momenteel 16% bedraagt.
Hierna volgt een gedetailleerde berekening van de solvabiliteitsratio's van de KBC-groep volgens de Deense compromismethode en een beknopte berekening volgens de FICOD- en de deductiemethode.
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, volgens CRR/CRD IV, | 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2017 |
|---|---|---|---|
| Deense compromismethode) (in miljoenen euro) | Fully loaded = Phased-in | Phased-in | Fully loaded |
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 18 217 | 18 725 | 18 706 |
| Tier 1-kapitaal | 16 150 | 16 549 | 16 504 |
| 1 Kernkapitaal (common equity) |
15 150 | 15 131 | 15 104 |
| Eigen vermogen van aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen) | 16 992 | 16 841 | 16 841 |
| Immateriële vaste activa, incl. invloed belastinglatenties (-) | -584 | -475 | -475 |
| Consolidatieverschillen, incl. invloed belastinglatenties (-) | -602 | -604 | -604 |
| Belangen van derden | 0 | 0 | 0 |
| Voor verkoop beschikbare herwaarderingsreserves (-)3 | – | -117 | – |
| Afdekkingsreserve, kasstroomafdekkingen (-) | 1 263 | 1 339 | 1 339 |
| Waarderingsverschillen in financiële verplichtingen tegen reële waarde – eigen krediet risico (-) |
-14 | -1 | -1 |
| Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering (-)2 | -63 | -111 | -124 |
| Dividenduitkering (-) | -1 040 | -837 | -837 |
| Vergoeding van AT1-instrumenten (-) | -7 | -2 | -2 |
| Aftrek m.b.t. financiering verstrekt aan aandeelhouders (-) | -91 | -91 | -91 |
| Aftrek m.b.t. onherroepelijke betalingsverplichtingen (-) | -32 | – | – |
| IRB-voorzieningstekort (-) | -100 | -268 | -268 |
| Uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen verliezen (-) | -571 | -542 | -672 |
| Aanvullend going concern-kapitaal | 1 000 | 1 418 | 1 400 |
| Toegelaten (grandfathered) innovatieve hybride tier 1-instrumenten | 0 | 18 | 0 |
| Toegelaten (grandfathered) niet-innovatieve hybride tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 |
| AT1-instrumenten die voldoen aan CRR4 | 1 000 | 1 400 | 1 400 |
| Minderheidsbelangen op te nemen in aanvullend going concern-kapitaal | 0 | 0 | 0 |
| Tier 2-kapitaal | 2 067 | 2 176 | 2 202 |
| IRB-voorzieningsoverschot (+) | 204 | 316 | 316 |
| Achtergestelde schulden | 1 864 | 1 860 | 1 886 |
| Achtergestelde leningen niet-geconsolideerde entiteiten uit de financiële sector (-) | 0 | 0 | 0 |
| Minderheidsbelangen op te nemen in tier 2-kapitaal | 0 | 0 | 0 |
| Totaal gewogen risicovolume | 94 875 | 91 972 | 92 410 |
| Bankactiviteiten | 85 474 | 82 679 | 83 117 |
| Verzekeringsactiviteiten | 9 133 | 9 133 | 9 133 |
| Holdingactiviteiten | 302 | 202 | 202 |
| Eliminatie van intercompanytransacties | -34 | -43 | -43 |
| Solvabiliteitsratio's | |||
| Common equity ratio | 16,0% | 16,5% | 16,3% |
| Tier 1-ratio | 17,0% | 18,0% | 17,9% |
| Totale kapitaalratio | 19,2% | 20,4% | 20,2% |
1 Cijfers gecontroleerd door de commissaris (exclusief de lijnen IRB-voorzieningstekort en Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering).
2 Ingevolge CRR moet er rekening worden gehouden met een voorzichtige waardering bij de berekening van het beschikbare kapitaal. Dat betekent dat alle tegen reële waarde gewaardeerde activa die een invloed hebben op het beschikbare kapitaal (door wijzigingen van de reële waarde in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen), moeten worden teruggebracht tot hun voorzichtige waarde. Het verschil tussen de reële waarde en de voorzichtige waarde (ook aanvullende waardecorrectie genoemd) moet worden afgetrokken van de CET1-ratio.
3 Heeft betrekking op de prudentiële filter voor positieve herwaarderingsreserves in het eigen vermogen.
4 Zie toelichting onder Aanvullende informatie over de berekening van de solvabiliteit volgens CRR/CRD IV.
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, FICOD-methode) (in miljoenen euro) |
31-12-2018 Fully loaded |
31-12-2017 Phased-in |
31-12-2017 Fully loaded |
|---|---|---|---|
| Kernkapitaal (common equity) | 15 885 | 16 015 | 15 988 |
| Totaal gewogen risicovolume | 106 380 | 105 625 | 106 062 |
| Common equity ratio | 14,9% | 15,2% | 15,1% |
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, CRR/CRD IV, | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| deductiemethode) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | |||||
| (in miljoenen euro) | Fully loaded | Fully loaded | |||||
| Kernkapitaal (common equity) | 14 199 | 14 146 |
Totaal gewogen risicovolume 89 537 87 052 Common equity ratio 15,9% 16,3%
Aanvullende informatie over de berekening van de solvabiliteit volgens CRR/CRD IV, Deense compromismethode, fully loaded:
Eind 2018 bedroeg de fully loaded leverage ratio op KBCgroepsniveau 6,1% (zie tabel). Meer details, waaronder een beschrijving van de processen om het risico van een te hoge leverage te beheren, vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).
| Leverage ratio KBC Groep (geconsolideerd, volgens CRR/CRD IV, Deense compromismethode) (in miljoenen euro) |
31-12-2018 Fully loaded |
31-12-2017 Fully loaded |
|---|---|---|
| Tier 1-kapitaal | 16 150 | 16 504 |
| Totale exposure | 266 594 | 272 373 |
| Balanstotaal | 283 808 | 292 342 |
| Deconsolidatie van KBC Verzekeringen | -31 375 | -32 802 |
| Aanpassing voor derivaten | -3 105 | -3 908 |
| Aanpassing voor reglementaire correcties bij de berekening van tier 1-kapitaal | -2 043 | -2 235 |
| Aanpassing voor blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties | 408 | 816 |
| Off-balance sheet exposure | 18 900 | 18 160 |
| Leverage ratio | 6,1% | 6,1% |
De ECB en de NBB houden toezicht op KBC op going concern-basis, maar daarnaast moet KBC ook voldoen aan vereisten die de SRB (Single Resolution Board) oplegt. De SRB stelt afwikkelingsplannen op voor de grote banken van de eurozone. Die plannen beschrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten de afwikkeling moeten aanpakken van een bank die faalt (of dreigt te falen), zodat kritieke functies, overheidsgelden en de financiële stabiliteit beschermd zijn. Ze zijn op maat gemaakt en houden rekening met de specifieke kenmerken van de bank. Een belangrijk kenmerk van het afwikkelingsplan is dat het bepaalt op welk niveau de bevoegde afwikkelingsautoriteiten zullen optreden. Er moet gekozen worden tussen een gemeenschappelijke afwikkelingsautoriteit die de groep in zijn geheel afwikkelt (Single Point of Entry of SPE) of verschillende autoriteiten die afzonderlijk die delen van de groep afwikkelen die binnen hun jurisdictie vallen (Multiple Point of Entry of MPE).
Het afwikkelingsplan voor KBC is gebaseerd op een Single Point of Entry (SPE)-aanpak op KBC-groepsniveau, met de
bail-in als het voornaamste afwikkelingsinstrument. Een bail-in houdt in dat de bank wordt geherkapitaliseerd en gestabiliseerd door bepaalde ongedekte schulden af te schrijven en nieuwe aandelen uit te geven aan vroegere schuldeisers ter compensatie. De SPE-aanpak op groepsniveau past in het businessmodel van KBC, dat sterk steunt op integratie, zowel commercieel (bv. bank- en verzekeringsactiviteiten) als organisatorisch (risico, financiën, treasury, enz.). De schuldinstrumenten die geschikt zijn voor bail-in worden uitgegeven door KBC Groep NV. Die aanpak houdt de groep intact tijdens de afwikkeling en beschermt het bankverzekeringsmodel in going concern.
Het is cruciaal dat er voldoende schulden zijn die in aanmerking komen voor bail-in. Dat wordt gemeten door de minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL). Eind 2018 bedroeg de MREL-ratio op basis van instrumenten uitgegeven door KBC Groep NV, 25% van de risicogewogen activa (point-of-entrystandpunt).
| MREL: point-of-entrystandpunt (in miljoenen euro) |
31-12-2018 Fully loaded |
31-12-2017 Fully loaded |
|---|---|---|
| Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva | 23 752 | 22 207 |
| CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) | 15 150 | 15 104 |
| AT1-instrumenten (nominaal bedrag) | 2 400 | 1 400 |
| T2-instrumenten (nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) | 2 182 | 2 182 |
| Senior schulden (nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) | 4 020 | 3 521 |
| Risicogewogen activa (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) | 94 875 | 92 410 |
| MREL-ratio | 25,0% | 24,0% |
Op basis van de bredere SRB-definitie, die ook bepaalde senior/achtergestelde instrumenten opneemt die door lagere niveaus in de groep worden uitgegeven ('geconsolideerd overzicht'), bedroeg de MREL-ratio 26% van de risicogewogen activa. De SRB/NBB legt KBC Groep NV tegen 1 mei 2019 een MREL-ratio op van 9,76% van de totale verplichtingen en eigen vermogen (TLOF) - wat overeenkomt met 25,9% van de risicogewogen activa.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva | 24 711 | 24 330 |
| CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) | 15 150 | 15 134 |
| AT1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD IV) | 1 000 | 1 418 |
| T2-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD IV) | 2 068 | 2 176 |
| Achtergestelde schulden (niet opgenomen in AT1 & T2) | 2 022 | 1 513 |
| Senior schulden (nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) | 4 473 | 4 089 |
| Risicogewogen activa (geconsolideerd, CRR/CRD IV, Deense compromismethode) | 94 875 | 92 410 |
| MREL-ratio als percentage van risicogewogen activa | 26,0% | 26,3% |
| Totale verplichtingen en eigen vermogen (TLOF) | 245 225 | 251 364 |
| MREL-ratio als percentage van TLOF | 10,1% | 9,7% |
In de tabel hieronder vindt u informatie over de solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk. Uitgebreidere informatie vindt u in hun geconsolideerde jaarrekening en in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris). De solvabiliteit van KBC Bank wordt, net zoals die van KBC Groep, berekend volgens CRR/CRD IV. De solvabiliteit van KBC Verzekeringen wordt berekend op basis van Solvency II.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 15 749 | 15 756 |
| Tier 1-kapitaal | 13 625 | 13 484 |
| Waarvan kernkapitaal (common equity) | 12 618 | 12 077 |
| Tier 2-kapitaal | 2 124 | 2 273 |
| Totaal gewogen risico's | 85 474 | 83 117 |
| Common equity ratio | 14,8% | 14,5% |
| Tier 1-ratio | 15,9% | 16,2% |
| Totale kapitaalratio | 18,4% | 19,0% |
| (Solvency II, in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Eigen vermogen | 3 590 | 3 865 |
| Tier 1 | 3 090 | 3 365 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders volgens IFRS | 2 728 | 3 051 |
| Dividenduitkering | -132 | -8 |
| Aftrek van immateriële vaste activa en goodwill (na belastingen) | -124 | -128 |
| Waarderingsverschillen (na belastingen) | 341 | 403 |
| Volatiliteitsaanpassing | 313 | 43 |
| Overige | -35 | 3 |
| Tier 2 | 500 | 500 |
| Achtergestelde schulden | 500 | 500 |
| Solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) | 1 651 | 1 823 |
| Solvency II-ratio | 217% | 212% |
| Solvabiliteitssurplus boven SCR | 1 939 | 2 042 |
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) van KBC bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om na te gaan of en ervoor te zorgen dat we altijd voldoende gekapitaliseerd zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Daarom beschikken we ook over een intern kapitaalmodel dat de bestaande reglementairkapitaalmodellen aanvult. Dat model wordt bijvoorbeeld gebruikt om de risicogewogen prestaties te meten, risicolimieten te onderbouwen en te bepalen, en de kapitaaltoereikendheid te beoordelen. Het wordt aangevuld met een kader voor winstbeoordeling, dat de kwetsbaarheden moet blootleggen met betrekking tot de duurzaamheid van ons businessmodel op langere termijn.
Een heel belangrijk element in ons ICAAP is de Alignment of Planning Cycles (APC). Het doel van dat jaarlijkse proces is een geïntegreerd driejarenplan op te stellen dat rekening houdt met de strategische, financierings-, treasury- en risicovooruitzichten. In dat proces wordt de risicobereidheid van de groep bepaald en naar de lagere echelons uitgewaaierd door risicolimieten op groeps- en entiteitsniveau te bepalen. De APC gaat niet alleen over planning, maar ook over het nauwgezet bewaken dat alle aspecten van het plan worden uitgevoerd (winst-en-verliesrekening, risicogewogen activa, liquiditeit). De verschillende groepsfuncties stellen daarover specifieke rapporten op.
Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II. Net zoals bij het ICAAP is het doel van de ORSA erop toe te
zien en ervoor te zorgen dat de business op een gezonde en voorzichtige manier wordt geleid en dat de KBCverzekeringsgroep voldoende gekapitaliseerd is, rekening houdend met zijn risicoprofiel en de kwaliteit van zijn risicobeheer- en controleomgeving. ORSA maakt grotendeels gebruik van dezelfde kernprocessen als ICAAP, zoals APC,
Stresstests vormen een belangrijk risicobeheerinstrument dat een meerwaarde biedt voor zowel strategische processen als het dagelijkse risicobeheer (risico's vaststellen, risicobereidheid en -begrenzing bepalen, enz.). Stresstests maken daarom integraal deel uit van ons risicobeheerkader en zijn een belangrijk onderdeel van ons ICAAP en onze ORSA.
managementbeslissingen ondersteunt. Het gebruikt daarbij allerlei technieken om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot extreem, uitzonderlijk of onwaarschijnlijk.
Het is dus een belangrijk instrument om oorzaken van kwetsbaarheid op te sporen en vervolgens te beoordelen of we over voldoende kapitaal beschikken om de risico's die we lopen, te dekken. Daarom bevat de APC ook gevoeligheden voor kritieke veronderstellingen die worden gebruikt in het basisscenario. Daarnaast wordt de APC aangevuld met een speciale geïntegreerde stresstest die gelijktijdig wordt uitgevoerd. De gevoeligheden en stresstests zijn ontworpen om te garanderen dat:
• de beslissingen over de financiële planning en de risicobereidheid en -begrenzing niet alleen gebaseerd zijn op een basisscenario, maar ook rekening houden met de
bepaling van de risicobereidheid en bedrijfs-, risico- en kapitaalbeheerprocessen. Waar nodig worden die processen aangepast om rekening te houden met de specifieke aard van de (her)verzekeringsactiviteiten en te voldoen aan de Solvency II-vereisten.
invloed van moeilijkere macro-economische en financiële marktscenario's;
• het kapitaal en de liquiditeit op groepsniveau ook in moeilijke omstandigheden op een aanvaardbaar niveau blijven.
De kapitaalratio's die eruit voortvloeien, worden vergeleken met interne en reglementaire kapitaaldoelstellingen.
In de context van het herstelplan (recovery plan) worden nog strengere scenario's en gevoeligheden onderzocht. Die scenario's focussen op gebeurtenissen die ertoe leiden dat de reglementaire kapitaalvereisten niet gehaald worden. Op die manier geeft het herstelplan een bijkomend inzicht in belangrijke kwetsbaarheden van de groep en in de risicoverminderende maatregelen die het management kan nemen als het omschreven risicoscenario zich zou voordoen.
KBC voert nog heel wat andere stresstests uit, die waardevolle informatie opleveren om de kapitaaltoereikendheid van de groep te beoordelen. Het gaat dan onder meer over wettelijk verplichte stresstests, ad hoc geïntegreerde stresstests en stresstests voor specifieke risicotypes of portefeuilles op groepsniveau en lokaal niveau. Die stresstestresultaten zijn een waardevolle input bij het bepalen van gevoeligheden in de APC-planning.
Volgens de resultaten van de Europese stresstest van de EBA, die in november 2018 werden bekendgemaakt, bleven we ook in 2018 adequaat gekapitaliseerd. Uitgangspunt voor die test was een fully loaded common equity ratio van 15,96% eind 2017, die werd herberekend om de eerste toepassing van
IFRS 9 op te nemen. In het basisscenario zou de common equity ratio met 260 basispunten stijgen tot 18,56%, terwijl in het ongunstige scenario onze fully loaded common equity ratio met 236 basispunten zou dalen tot 13,6%.
De voornaamste aspecten van ons beleid op het vlak van corporate governance zijn opgenomen in het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV (hierna het Charter genoemd, gepubliceerd op www.kbc.com). We gebruiken daarbij de Belgische Corporate Governance Code 2009 (hierna de Code genoemd) als referentiecode. U kunt die Code raadplegen op
www.corporategovernancecommittee.be.
Meer feitelijke informatie over corporate governance en de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen vindt u in deze Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Tenzij anders vermeld, loopt de beschouwde periode van 1 januari tot 31 december 2018.
In dit hoofdstuk korten we enkele termen af als volgt.
In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de samenstelling van de Raad en zijn comités op 31 december 2018. De externe mandaten en een kort curriculum vitae van de leden van de Raad vindt u op www.kbc.com. In de kolommen over de comités geven we het aantal bijgewoonde vergaderingen.
| ecomité Remunerati |
4 | 4 (v) | 4 | 4 | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Benoemings comité |
4 | 4 (v) | 4 | 4 | 4 | 4 | ||||||||||||
| RCC | 9 | 9 (v) | 9 | 9 | 9 | |||||||||||||
| AC | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 (v) | |||||||||||||
| DC | n (v) | n | n | |||||||||||||||
| jke bestuur ders Onafhankeli |
n | n | n | |||||||||||||||
| houders kernaandeel oordigers Vertegenw |
n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | ||||||||
| s bestuurder ende Niet-uitvoer |
n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | |||||
| eringen raadsvergad Bijgewoond e |
11 | 10 | 11 | 11 | 11 | 11 | 10 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 10 | 11 | 11 | |
| huidig man daat Einde |
2019 | 2021 | 2020 | 2019 | 2021 | 2020 | 2019 | 2019 | 2022 | 2021 | 2020 | 2020 | 2021 | 2022 | 2021 | 2022 | ||
| 18 e Raad in 20 Periode in d |
Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | ||
| e Hoofdfuncti |
Voorzitter van de Raad | Ondervoorzitter van de Raad CEO Vlerick Group |
Voorzitter DC en gedelegeerd bestuurder KBC | CEO Christeyns Groep | Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora |
Voorzitter MRBB | Gedelegeerd bestuurder / CEO van Cera en KBC Ancora |
Gedelegeerd bestuurder 3D | Professor aan de International Business School van Boedapest |
Emeritus professor economie aan de Universiteit Antwerpen, Bestuurder Cera |
Retired Partner, Squire Patton Boggs (US) LLP | CEO Ravago Groep | Gedelegeerd bestuurder KBC | Gedelegeerd bestuurder KBC | Bestuurder-directeur Cera | Gedelegeerd bestuurder / CEO van MRBB | Commissaris: PricewaterhouseCoopers (PwC), vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. | |
| Naam | Aantal vergaderingen in 2018 | Thomas Leysen | Philippe Vlerick | Johan Thijs | Alain Bostoen | Katelijn Callewaert | Sonja De Becker | Franky Depickere | Frank Donck | Júlia Király | Walter Nonneman | Vladimira Papirnik | Theodoros Roussis | Hendrik (Rik) Scheerlinck | Christine Van Rijsseghem | Matthieu Vanhove | Marc Wittemans |
Secretaris van de Raad: Johan Tyteca. (v) Voorzitter van dit comité.
• Op de algemene vergadering van 3 mei 2018 werd Júlia Király herbenoemd als onafhankelijk bestuurder voor een nieuw mandaat van 4 jaar en werden Marc Wittemans en Christine Van Rijsseghem herbenoemd als bestuurder.
afloop van de algemene vergadering wegens het bereiken van de leeftijdsgrens. De Raad dankt hem voor zijn inzet als bestuurder.
Curriculum van de voorgedragen nieuwe bestuurder:
• Koenraad Debackere: Burgerlijk Werktuigkundig Elektrotechnisch Ingenieur, doctor in management, gewoon hoogleraar KU Leuven aan de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, hoogleraar aan de Vlerick Management School, Afgevaardigd Bestuurder van KU Leuven Research & Development en Algemeen Beheerder KU Leuven.
U vindt het Corporate Governance Charter op www.kbc.com, onder Corporate Governance. De agenda van de Algemene Vergadering van 2 mei 2019 vindt u op www.kbc.com.
| Johan Thijs |
Daniel Falque |
John Hollows |
Erik Luts |
Luc Popelier |
Hendrik Scheerlinck |
Christine Van Rijsseghem |
|---|---|---|---|---|---|---|
| °1965 | °1963 | °1956 | °1960 | °1964 | °1956 | °1962 |
| Belg | Belg | Brit | Belg | Belg | Belg | Belg |
| Licentiaat Wetenschappen (Toegepaste Wiskunde) en Actuariële Wetenschappen (KU Leuven) |
Licentiaat in Internationale Betrekkingen (UCL) |
Licentiaat Rechten en Economie (Universiteit Cambridge) |
Licentiaat Pedagogische Wetenschappen (KU Leuven) |
Licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen (UFSIA) |
Licentiaat in de Rechten (KU Leuven) |
Licentiaat in de Rechten (UGent) |
| In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 2009 |
In dienst sinds* 1996 |
In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 1984 |
In dienst sinds* 1987 |
| Groeps-CEO (chief executive officer) |
CEO Divisie België | CEO Divisie Tsjechië | CIO (chief innovation officer) |
CEO Divisie Internationale Markten |
CFO (chief financial officer) |
CRO (chief risk officer) |
* In dienst sinds: bij KBC Groep NV, zijn groepsmaatschappijen of entiteiten van voor de fusie (Kredietbank, Cera, ABB, enz.)
Er traden geen wijzigingen op in de samenstelling van het DC in 2018.
Meer informatie, waaronder cv's, vindt u op www.kbc.com.
De Raad van Bestuur van KBC Groep telt 16 leden:
Aangezien de Belgische wet van 25 april 2014 betreffende het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen bepaalt dat minstens 3 leden van het DC ook bestuurder zijn (optredend als 'uitvoerend bestuurder') is het wettelijk niet mogelijk om een duale bestuursstructuur in te voeren met een duidelijke scheiding tussen de Raad
(strategie, risicobereidheid en toezicht op het management) en het DC (operationeel management). De groeps-CEO, de groeps-CFO en de groeps-CRO zijn uitvoerend bestuurder.
De kernaandeelhouders (Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere kernaandeelhouders) hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de langetermijnfocus van het management van KBC Groep te waarborgen en om het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep en zijn ze vertegenwoordigd in de Raad door 10 bestuurders.
Er is dus geen meerderheid van onafhankelijke bestuurders in de Raad. KBC heeft echter een sterke nadruk gelegd op de selectie van onafhankelijke bestuurders van hoog niveau op het niveau van KBC Groep en op die van de raden van bestuur van KBC Bank en KBC Verzekeringen. Die personen hebben een hoge standing en ze brengen specifieke financiële en bestuurlijke expertise en een diversiteit aan achtergronden mee naar de Raad.
De wens van de kernaandeelhouders dat hun vertegenwoordigers een meerderheid in de Raad en een belangrijke vertegenwoordiging in de adviserende comités hebben, moet worden beschouwd als de tegenhanger van de verbintenis die zij in het kader van hun
aandeelhoudersovereenkomst zijn aangegaan, die tot doel heeft de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep te waarborgen. Gezien het langetermijnkarakter van hun engagement hebben de kernaandeelhouders van nature bijzondere aandacht voor duurzame waardecreatie en een voorzichtig risicobeheer.
Alle leden van het DC nemen deel aan de vergaderingen van de Raad, behalve wanneer de Raad de werking van het DC bespreekt in afwezigheid van de DC-leden.
De Raad heeft een beleid opgesteld over de gewenste diversiteit in de samenstelling van de Raad zelf en het DC. Dat beleid wil in eerste instantie de diversiteit garanderen inzake kennis, ervaring, geslacht en geografische achtergrond. Het wil verzekeren dat zowel de Raad als het DC een brede basis van relevante competenties en knowhow kan aanspreken en dat ze voor hun besluitvormingsproces diverse meningen en inputs ontvangen.
Het beleid bepaalt dat de Raad evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat hij in zijn geheel beschikt over een gepaste bank- en verzekeringsexpertise, de nodige ervaring in uitvoerend bestuur en een breed maatschappelijk en technologisch bewustzijn.
Verder bepaalt het beleid dat:
artikel 526ter van het Belgische Wetboek van Vennootschappen;
• drie leden van het DC ook lid moeten zijn van de Raad (overeenkomstig de Belgische wet betreffende het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen).
Bij de samenstelling van de Raad wordt rekening gehouden met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders.
Het beleid bepaalt ook dat het DC evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat het als geheel beschikt over een uitgebreide kennis van de financiële sector, en meer bepaald de vereiste algemene knowhow in alle domeinen waar KBC actief is.
Verder bepaalt het beleid dat:
De Raad zal, op advies van het Benoemingscomité, toekijken op de correcte toepassing van dit diversiteitsbeleid, wanneer hij beslist over het profiel van een nieuwe bestuurder of een nieuw lid van het DC als er een vacature is, en wanneer hij voorstellen doet voor een benoeming in de Raad.
Het Benoemingscomité controleerde op regelmatige basis de toepassing van dit beleid en heeft vastgesteld dat het in 2018 effectief werd toegepast. Wat de samenstelling van het DC betreft, zal er de volgende jaren naar worden gestreefd om de diversiteit verder te verhogen. Wat de Raad betreft, moet worden opgemerkt dat de Raad van Bestuur van KBC Groep regelmatig samenkomt met de Raad van Bestuur van KBC Bank en die van KBC Verzekeringen. De twee bijkomende onafhankelijke bestuurders in beide raden zorgen voor extra expertise en diversiteit.
Een volledig cv van elk lid van de Raad en het DC is te vinden op www.kbc.com, onder Corporate Governance > Management. In het hoofdstuk Ons Bedrijfsmodel geven we een grafisch overzicht van de diploma's van de leden van de Raad.
Naast de Belgische zijn de volgende nationaliteiten vertegenwoordigd in de Raden van Bestuur van KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen: Hongaars, Tsjechisch/ Amerikaans, Iers, Brits, Zweeds, Deens en Frans.
Op 31 december 2018 zetelen in het AC twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en in de Code:
De andere leden van het AC zijn:
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het AC kan worden besloten dat het AC is samengesteld overeenkomstig de vereisten van het Charter en van artikel 526bis § 2 van het Wetboek van Vennootschappen en over de daarin vooropgestelde vaardigheden en ervaring beschikt.
Op 31 december 2018 zetelt in het RCC van KBC Groep NV één onafhankelijke bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen en in de Code:
• Vladimira Papirnik (cv: zie hierboven).
De andere leden van het RCC zijn:
• Franky Depickere: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (Antwerpen UFSIA) en master in Financieel Management (VLEKHO Business School). Hij was intern auditor bij CERA Bank en
heeft functies en mandaten uitgeoefend in verschillende financiële instellingen. Thans is hij gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora. Franky Depickere is voorzitter van het RCC.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het RCC kan worden besloten dat de leden individueel en het RCC in zijn geheel over de nodige vaardigheden en ervaring beschikken.
De Verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag moet een opsomming en uitleg geven van de bepalingen van de Code waarvan wordt afgeweken (comply or explainprincipe). Hierna volgt dat overzicht:
Bepaling 5.2/4 van Bijlage C bij de Code stelt dat op zijn minst een meerderheid van de leden van het AC onafhankelijk is. Bepaling 5.3/1 van Bijlage D bij de Code schrijft voor dat de Raad een Benoemingscomité opricht dat bestaat uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Op 31 december 2018 was het AC samengesteld uit vier niet-uitvoerende bestuurders, van wie twee onafhankelijke bestuurders en twee vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. De onafhankelijke bestuurders maakten dus niet de meerderheid uit in het AC.
Het Benoemingscomité was op dezelfde datum samengesteld uit vijf bestuurders: de voorzitter van de Raad, die tevens onafhankelijk bestuurder is, een tweede onafhankelijk bestuurder en drie vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. Dit comité telt dus twee onafhankelijke bestuurders. Bovendien wordt een onafhankelijk bestuurder van KBC Bank NV uitgenodigd voor alle vergaderingen van dit comité: op die manier zijn 3 onafhankelijke bestuurders betrokken bij de werkzaamheden van het Benoemingscomité.
Zowel bij de samenstelling van het AC als bij die van het Benoemingscomité houdt de groep rekening – zoals voor de Raad – met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders. De Raad achtte het wenselijk hen, in het licht van hun langetermijnengagement (zoals toegelicht in het Bestuursmodel), via hun vertegenwoordigers in de Raad op een gepaste wijze te betrekken bij de werkzaamheden van de comités.
De commissaris, PwC Bedrijfsrevisoren cvba (PwC), wordt vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman.
Aan de algemene vergadering wordt voorgesteld om het mandaat van PwC als commissaris te hernieuwen voor een nieuw mandaat van 3 jaar, dat afloopt op 2022.
De bezoldiging van de commissaris vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.4.
Naast het vervullen van de taken die door het Wetboek van Vennootschappen zijn opgelegd, het vaststellen van de kwartaalresultaten en de kennisname van de werkzaamheden van het AC, het RCC, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité, en de behandeling en beslissing van de door die comités voorgelegde dossiers, behandelde de Raad onder meer de volgende onderwerpen:
Maandelijks bracht het DC ook verslag uit over de resultaatsontwikkeling en de algemene gang van zaken bij de verschillende divisies van de groep. Ook besteedde het regelmatig aandacht aan de strategie en de specifieke uitdagingen van de verschillende activiteitsgebieden.
De implementatie van de Duurzaam KBC-strategie wordt opgevolgd via de KBC-Duurzaamheidsboordtabel. In die boordtabel zijn duurzaamheidsparameters opgenomen waarmee de stand van zaken binnen KBC Groep wordt opgevolgd en zo nodig kan worden bijgestuurd. Twee keer per jaar beoordeelt de Raad de evolutie van die parameters.
Het AC heeft onder meer de opdracht om de Raad te adviseren over de integriteit van de financiële rapportering en de doeltreffendheid van het interne controleproces en het risicobeheer. Het AC stuurt de interne auditfunctie aan en overwaakt de externe revisor.
Het AC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag, de halfjaar- en kwartaalcijfers, de goedkeuring van het desbetreffende persbericht en de bespreking van de bevindingen van de revisor, werden ook de kwartaalverslagen van de interne auditor besproken.
Het AC besprak bovendien:
Het RCC adviseert de Raad over de huidige en toekomstige risicotolerantie en risicostrategie en staat de Raad bij in de uitoefening van het toezicht op het uitvoeren van die strategie door het DC. Het RCC waakt erover dat de prijzen van de activa en passiva en van de categorieën van producten die niet in de balans zijn opgenomen en die aan de klanten worden aangeboden, rekening houden met de risico's die de instelling loopt. Daarbij wordt gelet op haar bedrijfsmodel en haar strategie inzake risico's, met name de risico's die kunnen voortvloeien uit de types van producten die aan de klanten worden aangeboden, in het bijzonder reputatierisico's. Het RCC bewaakt de risico- en de compliancefuncties.
Het RCC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de periodieke rapporteringen van de risicofunctie en de compliance officer (inclusief de jaarverslagen) werd ook aandacht besteed aan de rapportering van de juridische, fiscale en kantoorinspectiediensten.
Daarnaast behandelde het RCC de volgende bijzondere rapporteringen:
de risicogerelateerde elementen van het beloningsbeleid en van de prijszetting van de aan het cliënteel aangeboden producten;
de resultaten van de door de toezichthouders uitgevoerde inspecties en de door het management geformuleerde actieplannen;
Opmerking: het Benoemingscomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Het Remuneratiecomité vergaderde altijd in aanwezigheid van de voorzitter van het RCC en dikwijls ook van de voorzitter
van het DC. Opmerking: het Remuneratiecomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Voor een algemene beschrijving van de werking van de Raad en zijn comités, zie hoofdstuk 5 en 6 van het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV op www.kbc.com.
De Raad streeft permanent naar een optimalisering van zijn werking en evalueert die daarom jaarlijks onder leiding van zijn voorzitter. Daarbij komen de volgende aspecten aan bod: samenstelling van de Raad, selectie, benoeming en vorming van de leden, praktische werking (agenda, vergaderingen, voorzitterschap, secretariaat), informatie aan de Raad, cultuur binnen de Raad, taakvervulling, vergoeding, relaties met het DC en met de aandeelhouders en andere stakeholders, comités van de Raad, de voorstellen voor te behandelen onderwerpen en de voorstellen voor training.
Op initiatief van de voorzitter vindt in het kader van de hernieuwing van de mandaten een individuele evaluatie van de betrokken bestuurders plaats, waarbij de nadruk wordt gelegd op hun inzet en effectiviteit binnen de Raad. In voorkomend geval wordt ook gelet op hun functioneren als voorzitter of lid van een comité van de Raad. De voorzitter staat in voor die individuele beoordeling. De individuele
beoordeling van de voorzitter gebeurt, in zijn afwezigheid, door de Raad.
De niet-uitvoerende bestuurders beoordelen eens per jaar hun interactie met het uitvoerende management. Met dat doel komen de niet-uitvoerende bestuurders ten minste een keer per jaar samen in afwezigheid van de uitvoerende bestuurders.
Periodiek evalueert ieder comité van de Raad zijn eigen samenstelling en werking. Het brengt daarover verslag uit bij de Raad en doet indien nodig voorstellen.
Op initiatief van de voorzitter van het DC bespreekt het voltallige DC eens per jaar zijn doelstellingen en beoordeelt het daarbij zijn prestaties. De voorzitter van het DC maakt jaarlijks een individuele beoordeling van de leden van het DC. De individuele beoordeling van de voorzitter van het DC gebeurt door de voorzitter.
De Raad werkte een regeling uit betreffende transacties en andere contractuele banden tussen de vennootschap (met inbegrip van met haar verbonden vennootschappen) en haar bestuurders die niet onder de belangenconflictenregeling van artikel 523 of 524ter van het Wetboek van Vennootschappen vallen. Die regeling werd opgenomen in het Charter. In de loop van het boekjaar 2018 kwamen geen transacties voor die een toepassing van deze regeling vereisten.
De Dealing Code voorziet in de opstelling van een lijst van sleutelmedewerkers, de bepaling van jaarlijkse sperperiodes en de kennisgeving aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en
Markten (FSMA) van verhandelingen door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid en door met hen verbonden personen.
In de loop van het boekjaar 2018 vereiste het voorstel tot goedkeuring van een vrijwaring ('Indemnification') de toepassing van art. 523 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen. Er kwamen geen belangenconflicten voor die een toepassing van artikel 524 of 524ter van het Belgische Wetboek van Vennootschappen vereisten.
Het voorstel m.b.t. de toekenning van een vrijwaring werd besproken op de vergadering van de Raad van 21 juni 2018. Het verslag luidt als volgt (vertaling):
Er wordt voorgesteld een vrijwaring in te voeren voor (i) de huidige en toekomstige leden van toezichthoudende organen (die tot taak hebben om de strategie te bepalen en om toezicht te houden op het operationele beheer) of uitvoerende organen (die verantwoordelijk zijn voor het operationele beheer) van tot de KBC-groep behorende juridische entiteiten, met uitzondering van KBC Groep NV, KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV, en (ii) alle andere personen die, nu of in de toekomst, op verzoek en voor rekening van een tot de KBC-groep behorende entiteit, een functie als lid van een
toezichthoudend of uitvoerend orgaan uitoefenen in een juridische entiteit buiten de KBC-groep.
In overeenstemming met art. 523 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen, verklaren de volgende bestuurders dat ze een persoonlijk belang hebben en zich zullen onthouden van bespreking en besluitvorming: Franky Depickere, Marc Wittemans en Christine Van Rijsseghem. Ze verlaten de vergadering. Ook Luc Popelier, John Hollows, Daniel Falque en Erik Luts verlaten de vergadering.
De Raad van Bestuur van KBC Groep NV merkt op dat er een toenemende trend bestaat dat toezichthouders en autoriteiten handhavingsmaatregelen nemen tegen financiële instellingen in geval van vermeend wangedrag. De Raad is het erover eens dat deze trend leidt tot een verhoogd risico van persoonlijke aansprakelijkheid van de leden van de toezichthoudende en uitvoerende organen van de KBC-groep. De Raad is dan ook van mening dat het bedrijfsbelang van KBC Groep NV baat zou hebben bij een vrijwaringsovereenkomst ter aanvulling van de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. De Raad erkent dat het moeilijk is om de mogelijke financiële impact van een dergelijke vrijwaring in te schatten. Die financiële
impact voor KBC Groep NV bestaat uit de betalingen die het mogelijk in de toekomst zal moeten doen in het kader van de vrijwaringsovereenkomst.
Voor het geval dat er een geschil zou ontstaan tussen een bestuurder en KBC met betrekking tot de vrijwaring, geeft de Raad er de voorkeur aan dat daarover scheidsrechterlijk beslist wordt.
De Raad van Bestuur komt overeen dat de vrijwaring wordt ingevoerd zoals voorgesteld.
II.
Verder wordt aan de Raad van Bestuur van KBC Groep NV voorgesteld om een vrijwaring in te voeren ten voordele van alle huidige en toekomstige leden van de Raad van Bestuur en het Directiecomité van KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV.
In overeenstemming met art. 523 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen melden alle bestuurders, met uitzondering van Vladimira Papirnik en Júlia Király, dat zij een persoonlijk belang hebben en zich zullen onthouden van bespreking en besluitvorming. Ze verlaten de vergadering. In overeenstemming met art. 16 § 1 van de statuten kan het besluit geldig worden genomen door een gezamenlijke beslissing van Vladimira Papirnik en Júlia Király.
Zij verwijzen naar de bespreking over de invoering van een vrijwaring voor de in het vorige besluit genoemde categorieën van bestuursleden. Ze zijn het erover eens dat de argumenten voor een dergelijke vrijwaringsovereenkomst ook gelden voor de leden van de Raad van Bestuur en het Directiecomité van KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV en ze besluiten unaniem dat de vrijwaring onder dezelfde voorwaarden wordt uitgebreid tot deze mandatarissen. Ze erkennen dat de mogelijke financiële impact van een dergelijke vrijwaring moeilijk in te schatten valt en dat die bestaat uit de betalingen die het bedrijf mogelijk in de toekomst zal moeten doen in het kader van de vrijwaringsovereenkomst."
Na afloop van het boekjaar 2018 werd vastgesteld dat Hendrik Scheerlinck op het ogenblik van deze beslissing van 21 juni 2018 een bestuursmandaat uitoefende in KBC Credit Investments NV, waardoor ook hij een persoonlijk belang had bij het punt I van deze beslissing. Daarom heeft de Raad van Bestuur van KBC Groep tijdens zijn vergadering van 14 maart 2019 dit onderdeel van de beslissing geratificeerd. Franky Depickere, Marc Wittemans, Hendrik Scheerlinck en Christine Van Rijsseghem hebben zich daarbij onthouden van de bespreking en besluitvorming. Ook Johan Thijs, Luc Popelier, John Hollows, Daniel Falque en Erik Luts hebben de vergadering verlaten.
Deel 1: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen binnen KBC
We bespreken de strategie en de organisatiestructuur van de KBC-groep in de hoofdstukken Ons bedrijfsmodel en Onze strategie van dit jaarverslag.
De beleidsstructuur binnen de KBC-groep is op een functioneel duale structuur naar Belgisch model geschoeid:
Het Charter beschrijft voor beide beleidsorganen hun onderlinge bevoegdheden, hun samenstelling en werking, en de kwalificatievereisten van hun leden. Concrete informatie over samenstelling en werking is opgenomen in andere delen van dit hoofdstuk.
Deontologie en integriteit zijn essentiële onderdelen van deugdelijk ondernemen. Eerlijkheid, integriteit, transparantie en confidentialiteit maken samen met een doordachte risicobeheersing deel uit van de hoge ethische normen die KBC hanteert – zowel naar de geest als naar de letter van de toepasselijke regelgeving. Daarom behandelen we onze klanten op een loyale, billijke en professionele wijze.
Die principes zijn onder andere vervat in het integriteitsbeleid en in specifieke codes, procedures en gedragslijnen. Ze maken ook deel uit van specifieke opleidingen en campagnes voor het personeel. We communiceren volledig transparant over de belangrijkste beleidslijnen en gedragscodes. Die vindt u op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen > Regels en beleidslijnen hanteren.
Het integriteitsbeleid omvat o.a. ook het gedragsrisico (conduct risk), een begrip dat het risico als gevolg van een ongepaste verlening van financiële diensten aangeeft. Daarvoor heeft KBC een omvattende aanpak opgezet met preventie, monitoring en rapportering. Uitgebreide groepswijde communicatiecampagnes en dilemmaopleidingen zorgen voor de nodige bewustmaking rond dit thema. Het integriteitsbeleid werd in 2018 geactualiseerd, om het in overeenstemming te brengen en te houden met nieuwe reglementaire ontwikkelingen (antiwitwassen, bescherming van gegevens, …), nieuwe ontwikkelingen in de digitale wereld en met een focus op de waarden, inclusief het centraal stellen van de klant.
Het integriteitsbeleid van KBC richt zich in eerste instantie op de volgende domeinen waarvoor naargelang het geval specifieke groepswijde complianceregels zijn uitgevaardigd:
belangenconflicten (MiFID) en marktmisbruik, waaronder misbruik van voorkennis;
Het Integriteitsbeleid heeft ook specifieke en uitgebreide aandacht voor deontologie en fraudebestrijding:
De KBC-Gedragslijn is een algemeen document gebaseerd op de waarden van de groep dat aan alle medewerkers een gedrag voorschrijft dat daarmee in overeenstemming is. Het vormt de basis voor de ontwikkeling van gespecialiseerde gedragslijnen voor specifieke doelgroepen en beleidslijnen op groepsniveau. Het is de inspiratie voor bewustmakingscampagnes en opleidingen.
Het anticorruptiebeleid van KBC bevestigt de houding van KBC in de strijd tegen en de voorkoming van corruptie bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en bevat een omschrijving van de daartoe genomen en te nemen maatregelen. Het is van toepassing op alle KBC-medewerkers, entiteiten, activiteiten, verrichtingen, tegenpartijen en leveranciers van KBC en heeft bijgevolg betrekking op alle verrichtingen van het personeel van KBC alsook op alle personen of entiteiten die activiteiten uitvoeren voor KBC of KBC vertegenwoordigen in om het even welke hoedanigheid.
De voornaamste risico's verbonden aan corruptie en omkoping zijn mogelijke ongewenste beïnvloeding, belangenconflicten, niet-objectieve prijszetting, het subjectief toewijzen van contracten, enz. Gezien die mogelijke gevolgen en in het bijzonder de invloed op de reputatie van de groep, past KBC een nultolerantie toe met betrekking tot fraude en ernstige wanpraktijken.
Bestrijding van corruptie en vermijden van belangenconflicten in het algemeen maken deel uit van een ex-cathedraopleiding. In België hebben 7 735 medewerkers van KBC Bank, KBC Verzekeringen, KBC Asset Management, de verbonden verzekeringsagenten en hun medewerkers een specifieke opleiding gekregen over het vermijden van belangenconflicten en de bestrijding van corruptie. Ook alle medewerkers van Commercial Finance kregen hierover een opleiding. In de Centraal-Europese entiteiten van de groep is de opleiding over anticorruptie een deel van de compliance training. Die opleiding gebeurt ofwel face to face ofwel via e-learning. In Tsjechië hebben 10 740 personen deze opleiding gevolgd, in Slowakije zijn meer dan 2 800 medemerkers getraind en in Hongarije zijn er bijna 900 medewerkers opgeleid. In Bulgarije werd opleiding gegeven aan 2 071 medewerkers en verzekeringsagenten. In Ierland maakte deze opleiding deel uit van de Compliance ethics e-learning, die jaarlijks wordt uitgerold. Bijna 1 500 medewerkers hebben deze opleiding gevolgd.
Het anticorruptiebeleid bevat ook het beleid inzake geschenken, giften en sponsoring: KBC wil zowel zijn medewerkers als zijn tegenpartijen beschermen door criteria op te stellen voor transparant en redelijk gedrag. Dit beleid impliceert dat geschenken, giften of uitnodigingen, waarvan de tegenwaarde een bepaald bedrag (op jaarbasis) overschrijdt, moeten worden gemeld en worden goedgekeurd door het bevoegde directiecomité/management. In 2018
werden in België in dit verband 41 meldingen goedgekeurd. Ook in de Centraal-Europese entiteiten moeten giften boven een bepaald bedrag worden gemeld (58 meldingen in Tsjechië, 0 in Hongarije, 24 geregistreerde meldingen in Slowakije en 0 in Bulgarije). In Ierland zijn er 3 meldingen goedgekeurd.
Omdat KBC niet betrokken wil zijn bij activiteiten die beschouwd kunnen worden als het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, werd er op het niveau van de groep een antiwitwasbeleid uitgewerkt. Het doel van dat beleid bestaat erin om een algemeen kader voor de strijd tegen het witwassen van gelden en de financiering van terrorisme (met inbegrip van de financiering van en de verspreiding van massavernietigingswapens) vast te stellen. Elke entiteit binnen de groep heeft een eigen AML-programma ontwikkeld dat gebaseerd is op specifieke groepswijde complianceregels (o.a. Know Your Customer, Know Your Transactions, …), die de minimumregels omvatten maar waarbij ook in de nodige ruimte is voorzien om de lokale wetgeving te kunnen implementeren.
Om alle risico's goed in kaart te kunnen brengen vindt er een jaarlijkse risicobeoordeling plaats in alle entiteiten. Net omdat KBC niet betrokken wil worden bij dergelijke activiteiten, wordt er aan alle medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers op regelmatige tijdstippen opleiding gegeven. Daarnaast wordt van de medewerkers, de verbonden agenten en hun medewerkers verwacht dat ze strikt de uitgewerkte procedures en voorschriften opvolgen en de nodige waakzaamheid aan de dag leggen. Die is zowel vereist bij de identificatie van de klanten als bij het controleren van de transacties. Indien nodig wordt verwacht dat zij een melding aan de compliancefunctie doen.
Het basisprincipe van de Fiscale Strategie van KBC is dat KBC Groep en al zijn entiteiten zich moeten gedragen als verantwoordelijke belastingbetalers, door een professionele naleving van de belastingwetgeving, een legitieme fiscale planning ondersteund door geldige businessdoelstellingen die voorrang hebben op fiscale overwegingen. KBC neemt geen extreem agressieve fiscale standpunten in omdat het zijn reputatie als verantwoordelijke belastingbetaler wil vrijwaren, en het houdt zich aan een strikt fiscaal risicobeheer op basis van die principes. KBC-medewerkers mogen aan klanten geen advies geven dat hen zou kunnen aanzetten tot belastingfraude. Het verstrekte belastingadvies of de fiscale
informatie moet juridisch correct en duidelijk geformuleerd zijn. Alle belastingaangiften en -betalingen van KBC worden correct en op tijd ingediend. Bij belastingcontroles is volledige openheid in overeenstemming met de geldende lokale belastingwetgeving de algemene richtlijn. KBC reageert tijdig op alle wetswijzigingen door te investeren in de nodige IT-systemen en door zijn fiscale processen aan te passen aan de nieuwe regels. Er is een degelijke governance om de Fiscale Strategie van KBC op te volgen en te controleren.
KBC heeft een beleid inzake klokkenluiders. KBC verwacht van zijn medewerkers, zijn verbonden agenten en hun medewerkers dat ze tijdens hun werk waakzaam zijn voor aanwijzingen van misdrijven, ernstige overtredingen van regels of voorschriften en andere wanpraktijken door personeel of klanten. Alle KBC-medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers hebben de elementaire morele plicht en de juridische mogelijkheid om elk vermoeden van dergelijk gedrag te melden.
KBC geeft er de voorkeur aan om de gebruikelijke rapporteringslijnen te gebruiken, zodanig dat specifieke bekommernissen met het lijnmanagement besproken kunnen worden. Indien dit niet mogelijk is, dan kan de betrokkene terugvallen op de rapporteringsmogelijkheden die opgenomen zijn in het beleid voor de bescherming van klokkenluiders. Specifiek voor de Belgische KBC-medewerkers, de verbonden agenten en hun medewerkers is er een nieuwe procedure uitgewerkt en gecommuniceerd. KBC kan op anonieme basis rechtstreeks rapporteren aan de respectievelijke toezichthouders in de domeinen waarvoor ze bevoegd zijn. KBC verbindt zich ertoe om de identiteit van de klokkenluiders af te schermen en hen te beschermen tegen alle mogelijke negatieve gevolgen van het te goeder trouw melden van een vermoeden op de manier zoals voorzien in de interne reglementen. Overeenkomstig deze principes beschermt en respecteert KBC eveneens de rechten van de persoon waarop de melding betrekking heeft. Group Compliance ziet toe op de werking van deze policy. In principe fungeert de lokale compliancefunctie als de centraliserende entiteit waar alle rapporten en dossiers worden gecentraliseerd. De lokale compliancefunctie moet alle klokkenluidersdossiers rapporteren aan de Cel Ethiek en Fraude van Compliance Groep. Het klokkenluidersbeleid moet intern en extern worden gepubliceerd. U vindt het document Beleid voor de bescherming van klokkenluiders in KBC Groep op www.kbc. com, onder Duurzaam ondernemen.
Om zich te wapenen tegen de risico's waaraan het bij het realiseren van zijn opdracht is blootgesteld, heeft het DC, onder zijn verantwoordelijkheid en onder toezicht van de Raad, een gelaagd intern controlesysteem geïmplementeerd. Dat systeem is algemeen bekend als het Three Lines of Defense-model.
De business draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle risico's van zijn activiteitsdomein en moet zorgen voor effectieve controles. De business verzekert hierbij dat de juiste controles op de juiste manier uitgevoerd worden, er voldoende kwaliteit schuilt in de zelfbeoordelingen van de eigen business, er voldoende risicobewustzijn aanwezig is en er voldoende prioriteit en ruimte gegeven wordt aan risico-onderwerpen.
Onafhankelijk van de business formuleren de tweedelijnsrisicoen controlefuncties hun eigen mening aangaande de risico's waarmee KBC geconfronteerd wordt. Op die manier geven de tweedelijnsrisico- en controlefuncties een behoorlijke zekerheid dat de eerstelijnscontrolefunctie zijn risico's onder controle heeft, evenwel zonder de primaire verantwoordelijkheid over te nemen van de eerste lijn. De taak van de tweedelijnsfuncties bestaat erin risico's te identificeren, te meten en te rapporteren. Om te verzekeren dat de risicofunctie gehoord wordt, heeft ze een vetorecht. De tweedelijnsrisico- en controlefuncties ondersteunen eveneens de consistente implementatie van het risicobeleid, het groepswijde kader, enz. doorheen de groep. Ze zien bovendien toe op de toepassing ervan.
De compliancefunctie is een onafhankelijke functie binnen de KBC-groep, wat wordt gevrijwaard door het aangepaste statuut van die functie (zoals opgenomen in het Compliance Charter), de plaats in het organogram (hiërarchisch onder de CRO met een functionele rapporteringslijn naar de voorzitter van het DC) en de rapporteringslijnen (rapportering aan het RCC als hoogste orgaan en in bepaalde gevallen zelfs de Raad). Haar hoofddoel is te voorkomen dat KBC een compliancerisico loopt of schade lijdt, van welke aard ook, als gevolg van het niet-naleven van de toepasselijke wetten, regelgeving of interne regels die tot het toepassingsgebied van de compliancefunctie behoren of binnen de domeinen vallen die het DC haar heeft toegewezen. Daarom besteedt de compliancefunctie bijzondere aandacht aan de naleving van het Integriteitsbeleid.
Interne Audit verschaft behoorlijke zekerheid (reasonable assurance) omtrent de effectiviteit en efficiëntie van het interne controle- en risicobeheersysteem, inclusief Corporate Governance en het Risicobeleid. Als onafhankelijke derdelijnscontrole – rapporterend aan het AC – voert het hiertoe risicogestuurde audits uit. Het ziet er ook op toe dat beleidsmaatregelen en processen aanwezig zijn en consistent toegepast worden binnen de Groep, zodat de continuïteit van de activiteiten gegarandeerd is.
Verantwoordelijkheden, kenmerken, organisatiestructuur en rapporteringslijnen, toepassingsgebied, auditmethodologie, samenwerking tussen interne auditafdelingen van de KBCgroep en uitbesteding van interne auditactiviteiten worden beschreven en toegelicht in het Auditcharter van KBC Groep NV.
Conform internationale professionele auditstandaarden licht een externe derde partij de auditfunctie op regelmatige tijdstippen door. Dat gebeurde voor het laatst in 2014. De resultaten van die oefening werden aan het DC en het AC gerapporteerd.
Het DC beoordeelt jaarlijks of het interne controle- en risicobeheersysteem nog aan de vereisten voldoet en rapporteert daarover aan het AC en het RCC.
Die comités houden namens de Raad toezicht op de integriteit en doeltreffendheid van de interne controlemaatregelen en van het risicobeheer zoals dat onder de verantwoordelijkheid van het DC is opgezet. Het AC besteedt hierbij specifieke aandacht aan een correcte financiële verslaggeving. De comités bekijken ook of de door de vennootschap opgezette procedures aan de wet en andere reglementeringen voldoen.
Hun rol, samenstelling en werking en de kwalificatie van hun leden zijn vastgelegd in hun respectieve charters, die deel uitmaken van het Corporate Governance Charter. In andere paragrafen vindt u bijkomende informatie over deze comités.
Het is van cruciaal belang dat de financiële verslaggeving tijdig, accuraat en inzichtelijk is, zowel voor interne als voor externe stakeholders. Daarom moet het onderliggende proces voldoende robuust zijn.
De periodieke rapportering op het niveau van de vennootschap resulteert uit een gedocumenteerd boekhoudkundig proces. Er is een handleiding beschikbaar voor de boekhoudprocedures en het financiële verslaggevingsproces. De periodieke financiële staten worden rechtstreeks aangemaakt vanuit het grootboek. De boekhoudkundige rekeningen worden getoetst aan de achterliggende inventarissen. Het resultaat van die controles kan worden aangetoond. De periodieke financiële staten worden opgesteld conform de lokale waarderingsregels. De periodieke rapportering over het eigen vermogen wordt opgesteld conform de recentste besluiten van de Nationale Bank van België (NBB).
De belangrijkste verbonden ondernemingen beschikken over een aangepaste boekhoudkundige en administratieve organisatie en hebben procedures voor financiële interne controles. Het consolidatieproces wordt uiteengezet in een beschrijvend document. Het consolidatiesysteem en het consolidatieproces zijn al geruime tijd operationeel en bevatten talrijke consistentiecontroles.
De geconsolideerde financiële staten worden opgesteld conform de IFRS-waarderingsregels, die van toepassing zijn voor alle in de consolidatie opgenomen vennootschappen. De verantwoordelijke financiële directies (CFO's) van de dochterondernemingen certifiëren de juistheid en de volledigheid van de gerapporteerde financiële cijfers, conform de groepswaarderingsregels. Het fiatteringscomité (approval commission), dat wordt voorgezeten door de directeurs van Investor Relations Office en van Experts, Reporting & Accounting, controleert de naleving van de IFRSwaarderingsregels.
Conform de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 heeft het DC van KBC Groep NV een evaluatie gemaakt van het interne controlesysteem met betrekking tot het financiële verslaggevingsproces en daarover een verslag opgesteld.
De groepswijde uitrol van procedures voor versnelde afsluiting (Fast Close), de opvolging van verrichtingen tussen groepsmaatschappijen (Intercompanies) en de permanente follow-up van een aantal risico-, prestatie- en kwaliteitsindicatoren (Key Risk Indicators / Key Performance Indicators) dragen continu bij tot de verhoging van de kwaliteit van het boekhoudkundige proces en het financiële verslaggevingsproces.
De interne controle van het boekhoudkundige proces steunt sinds 2006 op groepswijde standaarden inzake boekhoudkundige controles (Group Key Control Accounting and External Financial Reporting). Die regels om de voornaamste risico's van het boekhoudkundige proces te beheersen, bepalen het opzetten en onderhouden van de architectuur van het boekhoudkundige proces: het opstellen en onderhouden van waarderingsregels en boekhoudschema's, het naleven van regels inzake autorisatie en functiescheiding bij de boekhoudkundige registratie van verrichtingen en het opzetten van een gepast eerstelijns- en tweedelijnsrekeningbeheer.
Het Challenger Framework (2012) en het Data Management Framework (2015) definiëren een degelijk beheer en beschrijven duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het financiële
verslaggevingsproces. Het doel is de rapporteringsrisico's drastisch te verminderen door de inputdata te toetsen en de analyse, en dus het inzicht in de gerapporteerde cijfers, te verbeteren.
Jaarlijks moeten de juridische entiteiten, ter voorbereiding van de Internal Control Statement aan de toezichthouders, zelf beoordelen of ze voldoen aan de Group Key Control Accounting and External Financial Reporting. Het resultaat van die zelfbeoordeling wordt geregistreerd in de Group Risk Assessment Tool van de risicofunctie. Hierbij worden Business Process Management-technieken (BPM) toegepast, gebruik makend van procesinventarissen, procesbeschrijvingen (Turtle Diagrams) en analyses van de potentiële risico's in de processen (Failure Mode & Effects Analysis (FMEA)) aangevuld met een ingevulde CFO-vragenlijst. Daarmee bevestigen de CFO's formeel en onderbouwd dat binnen hun entiteit alle gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het end-to-endproces van de externe financiële verslaggeving adequaat worden opgenomen. De waarheidsgetrouwheid van die bevestiging kan te allen tijde worden geverifieerd door alle betrokken interne en externe stakeholders.
Interne Audit van KBC Groep NV auditeert het boekhoudkundige proces en het externe financiële verslaggevingsproces end-to-end, zowel statutair als geconsolideerd.
Voor het toezicht dat het AC uitoefent, verwijzen we naar de voorgaande paragrafen.
Bekendmaking ter uitvoering van artikel 34 van het Belgische KB van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt
1 Kapitaalstructuur op 31 december 2018 Het maatschappelijk kapitaal is volgestort en wordt vertegenwoordigd door 416 155 676 maatschappelijke aandelen zonder nominale waarde. Meer informatie over het kapitaal van de groep vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
Jaarlijks voert KBC Groep NV een kapitaalverhoging door waarbij de inschrijving is gereserveerd voor het personeel van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochtervennootschappen. Als de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen een korting vertoont ten opzichte van de slotkoers,
kunnen die nieuwe aandelen door het personeelslid niet worden overgedragen gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de betaaldatum, tenzij in geval van overlijden van het personeelslid. De aandelen waarop werd ingetekend door het personeel in het kader van de kapitaalverhoging waartoe de Raad van Bestuur op 14 november 2018 heeft beslist, zijn geblokkeerd tot en met 19 december 2020. Ook de aandelen uitgegeven bij de kapitaalverhoging in 2017 zijn nog geblokkeerd (tot 19 december 2019).
De opties op aandelen van KBC Groep NV die in handen zijn van medewerkers van diverse vennootschappen van de KBC-groep en die in het kader van op verschillende tijdstippen opgezette aandelenoptieplannen aan die medewerkers werden toegekend, zijn niet overdraagbaar onder levenden. Uitleg bij de aandelenopties voor het personeel vindt u in Toelichting 3.8 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
3 Houders van effecten waaraan bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden Nihil.
4 Mechanisme voor de controle van aandelenplannen voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend Nihil.
De stemrechten verbonden aan de aandelen die in het bezit zijn van KBC Groep NV en zijn rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen zijn geschorst. Op 31 december 2018 betrof het 50 284 aandelen.
De kernaandeelhouders van KBC Groep NV bestaan uit KBC Ancora Comm.VA, haar moederonderneming Cera CVBA, MRBB CVBA en een groep van rechtspersonen en natuurlijke personen die worden aangeduid als Andere vaste aandeelhouders.
Uit de meest recente kennisgevingen van deze kernaandeelhouders blijkt volgend aandelenbezit:
| • KBC Ancora Comm.VA: | 77 516 380 |
|---|---|
| • Cera CVBA: | 11 127 166 |
| • MRBB CVBA: | 47 887 696 |
| • Andere vaste aandeelhouders: 30 304 101 |
In totaal bezitten de kernaandeelhouders dus 166 835 343 aandelen van KBC Groep NV, die eenzelfde aantal stemrechten vertegenwoordigen. Dat komt overeen met 40,09% van het totale aantal stemrechten op 31 december 2018.
Tussen deze kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om te zorgen voor stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van KBC Groep NV en om het algemene beleid van KBC Groep NV te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep NV en zijn ze vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van KBC Groep NV.
De aandeelhoudersovereenkomst voorziet in een contractueel aandeelhouderssyndicaat. Dat bevat de regels m.b.t. de gesyndiceerde aandelen, het beheer van het aandeelhouderssyndicaat, de syndicaatsvergaderingen, de stemrechten binnen het aandeelhouderssyndicaat, voorkooprechten in het geval van overdracht van bepaalde gesyndiceerde aandelen, de uittreding uit de overeenkomst en de duur van de overeenkomst. Behalve voor een beperkt aantal beslissingen, beslist de syndicaatsvergadering als er geen consensus bestaat met een tweederdemeerderheid, met dien verstande dat geen enkele van de aandeelhoudersgroepen een beslissing kan blokkeren. De aandeelhoudersovereenkomst werd verlengd voor een nieuwe periode van tien jaar, met ingang van 1 december 2014.
Benoeming en vervanging van leden van de Raad:
De benoeming van kandidaat-bestuurders en de herbenoeming van bestuurders worden door de Raad, na goedkeuring door of kennisgeving aan de toezichthouder, ter goedkeuring voorgesteld aan de Algemene Vergadering. Elk voorstel wordt vergezeld van een gedocumenteerde aanbeveling door de Raad, gebaseerd op het advies van het Benoemingscomité. Onverminderd de toepasselijke wettelijke voorschriften worden de voorstellen tot benoeming ten minste dertig dagen vóór de Algemene Vergadering meegedeeld als een afzonderlijk punt in de agenda van de Algemene Vergadering.
In geval van benoeming van een onafhankelijk bestuurder geeft de Raad aan of de kandidaat voldoet aan de onafhankelijkheidscriteria van het Wetboek van Vennootschappen. De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De Raad kiest onder zijn niet-uitvoerende leden een voorzitter en eventueel een of meer ondervoorzitters. Aftredende bestuurders zijn altijd herbenoembaar. Als in de loop van een boekjaar een plaats van bestuurder openvalt wegens overlijden, ontslag of door een andere oorzaak, kunnen de overige bestuurders de vacature voorlopig invullen en een nieuwe bestuurder benoemen. In dat geval zal de Algemene Vergadering tijdens haar eerstvolgende bijeenkomst tot een definitieve benoeming overgaan. Een bestuurder die wordt benoemd ter vervanging van een bestuurder wiens mandaat niet was voltooid, beëindigt dat mandaat, tenzij de Algemene Vergadering bij de definitieve benoeming een andere duur voor het mandaat bepaalt.
Tenzij anders is bepaald, heeft de Algemene Vergadering het recht om wijzigingen aan te brengen in de statuten. De Algemene Vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen dan op geldige wijze beraadslagen en beslissen, als de voorgestelde wijzigingen bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping en als de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een nieuwe bijeenroeping nodig, en de nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist op geldige wijze ongeacht het door de aanwezige aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als zij drie vierde van de stemmen heeft verkregen (art. 558 van het Wetboek van Vennootschappen).
Als de statutenwijziging betrekking heeft op het doel van de vennootschap, moet de Raad de voorgestelde wijziging omstandig verantwoorden in een verslag dat in de agenda wordt vermeld. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd die niet méér dan drie maanden voordien is vastgesteld. De commissarissen brengen afzonderlijk verslag uit over die staat. Een exemplaar van die verslagen kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535 van het Wetboek van Vennootschappen. Het ontbreken van die
verslagen heeft de nietigheid van de beslissing van de Algemene Vergadering tot gevolg. De Algemene Vergadering kan alleen dan op geldige wijze over een wijziging van het doel van de vennootschap beraadslagen en besluiten, als de aanwezigen niet alleen de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen (…). Is deze voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig. Opdat de tweede vergadering op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten, is het voldoende dat enig deel van het kapitaal er vertegenwoordigd is. Een wijziging is alleen dan aangenomen, wanneer zij ten minste vier vijfde van de stemmen heeft verkregen. (…) (uittreksel uit art. 559 van het Wetboek van Vennootschappen).
De Algemene Vergadering heeft de Raad tot en met 23 oktober 2023 gemachtigd om het maatschappelijk kapitaal in een of meer keren te verhogen, in geld of in natura, door uitgifte van aandelen. De Raad is bovendien tot dezelfde datum gemachtigd om in een of meer keren te beslissen tot de uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants die al dan niet verbonden zijn aan al dan niet achtergestelde obligaties die aanleiding kunnen geven tot verhogingen van het kapitaal. Die machtiging werd verleend ten belope van 291 000 000 euro waarbij de Raad bevoegd is om, in het belang van de vennootschap, het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders op te heffen of te beperken, en ten belope van 409 000 000 euro waarbij de Raad niet bevoegd is het voorkeurrecht op te heffen of te beperken.
Op 14 november 2018 besliste de Raad gebruik te maken van het toegestane kapitaal om een kapitaalverhoging met uitsluiting van het voorkeurrecht door te voeren ten gunste van het personeel. Tegen een intekenprijs per aandeel van 51,92 euro en een maximum van 67 aandelen per personeelslid werd het geplaatste maatschappelijk kapitaal op 21 december 2018 verhoogd met 905 962,59 euro, vertegenwoordigd door 258 109 nieuwe aandelen. De gevolgen van de uitsluiting van het voorkeurrecht vindt u in de toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening. Als gevolg daarvan bedroeg het toegestane kapitaal op 31 december 2018 nog 699 094 037,41 euro, waarvan nog maximaal 290 094 037,41 met de mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Daarmee kunnen – rekening houdend met het boekhoudkundige pari van het aandeel op 31 december 2018
– nog maximaal 199 172 090 nieuwe aandelen worden uitgegeven, waarvan nog 82 647 873 met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Dat is 47,86% resp. 19,86% van het aantal aandelen dat op dat ogenblik in omloop was.
De Buitengewone Algemene Vergadering van 3 mei 2018 heeft de Raad voor een periode van één jaar vanaf de datum van de Buitengewone Algemene Vergadering van 3 mei 2018 gemachtigd om op de beurs een maximum van 2 700 000 aandelen van de vennootschap te verwerven, tegen een prijs per aandeel die niet hoger mag zijn dan de laatste slotkoers op Euronext Brussel op de dag vóór de verkrijging vermeerderd met tien procent, en die niet lager mag zijn dan één euro. De Raad werd tevens gemachtigd om de verkregen eigen aandelen te vernietigen op de tijdstippen die hij geschikt acht. De Raad heeft van deze machtiging gebruik gemaakt en op 16 mei 2018 beslist tot inkoop van 2 700 000 aandelen. Het inkoopprogramma werd afgerond op 3 juli 2018. De aldus ingekochte aandelen werden ingevolge een besluit van de Raad op 8 augustus 2018 vernietigd. Voor meer informatie, zie Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
De Algemene Vergadering van 2 mei 2013 heeft aan de Raad, met mogelijkheid tot subdelegatie, de bevoegdheid verleend om gedurende een termijn van 5 jaar, dit is tot en met 3 mei 2018, maximaal 250 000 aandelen te verwerven. De verwerving kon gebeuren tegen een vergoeding per aandeel die niet hoger mag zijn dan de laatste slotkoers op Euronext Brussels voorafgaand aan de datum van verwerving vermeerderd met 10%, en niet lager dan 1 euro. Binnen de wettelijke voorwaarden geldt deze machtiging voor alle verwervingen onder bezwarende titel in de meest ruime
betekenis, op of buiten de beurs. Van deze machtiging werd geen gebruik gemaakt in 2018.
In toepassing van art. 627, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen heeft KBC Bank NV, in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, in 2018 15 853 aandelen van KBC Groep NV verkocht en 1 290 aandelen van KBC Groep NV aangekocht.
Op 31 december 2018 hadden KBC Groep NV en zijn rechtstreekse dochtervennootschappen geen aandelen van KBC Groep NV in bezit, behoudens 50 282 aandelen aangehouden door KBC Bank NV in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar. Deze aandelen hebben een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel en ze vertegenwoordigen 0,01% van het geplaatste kapitaal.
9 Belangrijke overeenkomsten waarbij KBC Groep NV partij is en die in werking treden, wijzigingen ondergaan of aflopen in geval van een wijziging van controle over KBC Groep NV na een openbaar overnamebod Nihil.
10 Tussen KBC en zijn bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt Nihil.
Meldingen in verband met aandeelhouderschap gebeuren:
In het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, vindt u een synthese met de meest recente meldingen.
We wijzen erop dat de hierna vermelde gegevens kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.
Aandeelhoudersstructuur zoals die blijkt uit ontvangen kennisgevingen in het kader van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt
Artikel 10bis van de statuten van KBC Groep NV legt vast vanaf welke grens een persoon zijn deelneming moet bekendmaken. KBC publiceert die ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com. In de tabel volgt een overzicht van het aandeelhouderschap van eind 2018, resulterend uit alle kennisgevingen ontvangen tot en met 31 december 2018. In het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie vindt u eveneens een update voor februari 2019.
| Aandeelhouderschap op 31-12-2018, volgens de meest recente kennisgevingen overeen komstig de wet van 2 mei 2007 |
Adres | Aantal KBC-aandelen/stem rechten (tegenover het huidige aantal aandelen/stemrechten)* |
De kennisgeving betreft de situatie op |
|---|---|---|---|
| KBC Ancora Comm.VA | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 77 516 380 / 18,63% | 1 december 2014 |
| Cera CVBA | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 11 127 166 / 2,67% | 1 december 2014 |
| MRBB CVBA | Diestsevest 40, 3000 Leuven, België | 47 889 864 / 11,51% | 1 december 2014 |
| Andere vaste aandeelhouders | P.a. Ph. Vlerick, Ronsevaalstraat 2, 8510 Bellegem, België |
32 020 498 / 7,69% | 1 december 2014 |
| Vennootschappen behorend tot de KBC-groep |
Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | 300 / 0,00% | 16 oktober 2012 |
| Blackrock Inc. | 55 East 52nd Street, New York, NY 10055, Verenigde Staten |
16 474 105 / 3,96% (20 778 528 / 4,99%) |
31 oktober 2018 |
| FMR LLC | 1209 Orange Street, Wilmington, New Castle County, Delaware 19801, Verenigde Staten |
12 531 817 / 3,01% (12 531 817 / 3,01%) |
6 september 2018 |
| Parvus Asset Management Europe Ltd. |
Clifford Street 7, W1S 2FT, Londen, Verenigd Koninkrijk |
12 341 146 / 2,97% (12 341 146 / 2,97%) |
13 februari 2015 |
* Tussen haakjes: inclusief de in deel B van de transparantiekennisgeving vermelde voting rights that may be acquired if the instrument is exercised.
In het kader van de vermelde wet ontving KBC Groep NV eind augustus 2018 een geactualiseerde mededeling. De vermelde personen treden op in onderling overleg.
a rechtspersonen b natuurlijke personen die 3% of meer van de effecten met stemrecht houden1
| Aandeelhouder | Participatie, aantal |
In | procenten2 Aandeelhouder | Participatie, aantal |
In procenten2 |
|---|---|---|---|---|---|
| KBC Ancora Comm. Va | 77 516 380 | 18,63 Cecan nv | 466 002 | 0,11 | |
| MRBB cvba | 47 887 696 | 11,51 Beluval | 420 558 | 0,10 | |
| CERA cvba | 11 127 166 | 2,67 Cecan Invest nv | 397 563 | 0,10 | |
| Ravago Finance nv | 4 380 500 | 1,05 Robor nv | 359 606 | 0,09 | |
| SAK agev | 4 282 454 | 1,03 Sereno sa | 321 408 | 0,08 | |
| VIM cvba | 4 012 141 | 0,96 Rodep Comm. va | 304 181 | 0,07 | |
| 3D nv | 2 461 893 | 0,59 Bareldam sa | 260 544 | 0,06 | |
| Almafin sa | 1 623 127 | 0,39 Efiga Invest sprl | 230 806 | 0,06 | |
| De Berk bvba | 1 138 208 | 0,27 Gavel Comm. VA | 202 900 | 0,05 | |
| Algimo nv | 1 040 901 | 0,25 Ibervest | 190 000 | 0,05 | |
| SAK pula | 981 450 | 0,24 Promark international nv | 166 008 | 0,04 | |
| Rainyve sa | 950 000 | 0,23 SAK Iberanfra | 120 107 | 0,03 | |
| Alia sa | 937 702 | 0,23 Agrobos | 50 000 | 0,01 | |
| Stichting Amici Almae Matris | 912 731 | 0,22 Wilig | 42 500 | 0,01 | |
| Ceco c.v.a | 591 249 | 0,14 Filax stichting | 38 529 | 0,01 | |
| Niramore International SA | 544 131 | 0,13 Hendrik Van Houtte CVA | 36 000 | 0,01 | |
| Van Holsbeeck nv | 510 823 | 0,12 Isarick nv | 8 885 | 0,00 |
(deze mededelingen hoeven geen melding te maken van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen).
| Participatie, | Participatie, | Participatie, | Participatie, | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| aantal | In procenten2 | aantal | In procenten2 | aantal | In procenten2 | aantal | In procenten2 |
| 861 395 | 0,21 | 159 100 | 0,04 | 89 562 | 0,02 | 40 000 | 0,01 |
| 285 000 | 0,07 | 107 744 | 0,03 | 89 562 | 0,02 | 20 836 | 0,01 |
| 182 826 | 0,04 | 107 498 | 0,03 | 70 500 | 0,02 | 3 431 | 0,00 |
| 166 200 | 0,04 | 91 000 | 0,02 | 46 540 | 0,01 |
1 Dergelijke mededelingen werden niet ontvangen.
2 De berekening in % van het totale aantal bestaande aandelen is gebaseerd op het totale aantal aandelen op 31 december 2018.
Algemeen: het vergoedingsbeleid voor de Raad en het DC houdt rekening met de toepasselijke wetgeving, de Corporate Governance Code en marktgegevens. De vele wettelijke en regulatoire bepalingen die aan de financiële instellingen worden opgelegd, scheppen een erg strikt kader dat maar een beperkte ruimte laat voor een eigen beleid ter zake. Het wordt door het Remuneratiecomité – bijgestaan door in deze materie gespecialiseerde medewerkers – bewaakt en regelmatig getoetst aan de ontwikkelingen in de wetgeving, de Code en de courante marktpraktijken en -tendensen. De voorzitter van het Remuneratiecomité informeert de Raad over de werkzaamheden van het comité en adviseert hem over aanpassingen van het vergoedingsbeleid en de concrete uitvoering ervan. De volledige verslagen van het Remuneratiecomité worden bezorgd aan de Raad ter kennisgeving. De Raad kan het Remuneratiecomité ook op eigen initiatief of op voorstel van het DC opdracht geven om mogelijke aanpassingen van het vergoedingsbeleid te onderzoeken en de Raad daarover te adviseren. Als dat wettelijk vereist is, legt de Raad op zijn beurt aanpassingen van het vergoedingsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Het RCC staat de Raad bij in de uitwerking van een gezond beloningsbeleid en checkt ook jaarlijks of dat beleid en de praktijk consistent zijn met een gezond en effectief risicomanagement en of de stimulansen in de beloningssystemen geen risico's in de hand werken.
Raad: op advies van het Remuneratiecomité beslist de Raad over voorstellen tot wijziging van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en draagt die ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
DC: op advies van het Remuneratiecomité en op basis van het vastgelegde vergoedingsbeleid bepaalt de Raad de vergoeding van de leden van het DC en evalueert ze op geregelde tijdstippen. Die vergoeding wordt opgedeeld in een vaste component en een resultaats-/prestatiegebonden component.
Het vergoedingsbeleid voor de leden van het management (Raad, DC, directieleden en risk takers) wordt beschreven in de Remuneration Policy. Daarin worden vooral met betrekking tot het variabele loon een aantal principes vastgelegd voor de hele groep. De belangrijkste luiden als volgt:
Voor de bepaling van de resultaatsgebonden variabele vergoeding wordt een risicogecorrigeerde maatstaf van de winstgevendheid van het bedrijf gebruikt (Risk-Adjusted Profit of RAP). Voor bepaalde categorieën van de key identified staff waarvoor de bevoegde controle-instantie van mening was dat de RAP als risicoaanpassingsmechanisme ontoereikend is, wordt dit kader aangevuld met extra prestatie-indicatoren die een betere risicomaatstaf zijn.
Zoals hiervoor al toegelicht, wordt de betaling van de totale jaarlijkse variabele vergoeding niet alleen gespreid in de tijd, maar wordt de helft ervan ook uitgekeerd in de vorm van phantom stocks met een retentieperiode van een jaar (dat wil zeggen: ze worden pas verzilverd één jaar na de toekenning ervan). De variabele vergoeding, inclusief het uitgestelde gedeelte ervan, wordt maar verworven wanneer dat met de financiële toestand van de instelling in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van KBC Groep en de prestaties van het DC gerechtvaardigd wordt.
In de volgende omstandigheden kan er worden ingegrepen op de betaling van de uitgestelde maar nog niet verworven bedragen (malus):
negatieve resultaat, niet verworven en dus verloren zijn. De Raad neemt daarover een beslissing op advies van het Remuneratiecomité.
In de volgende omstandigheden wordt de al verworven variabele vergoeding uitzonderlijk teruggevorderd (claw back):
Overeenkomstig het hierboven uitgelegde vergoedingssysteem ontvingen de niet-uitvoerende bestuurders van KBC Groep NV
en, in voorkomend geval, van andere vennootschappen van de KBC-groep in België of in het buitenland de bedragen die in de onderstaande tabel zijn vermeld. De leden van het DC die als gedelegeerd bestuurder lid zijn van de Raad, ontvingen in die hoedanigheid noch een vaste vergoeding noch presentiegeld.
| Vergoeding (m.b.t. boekjaar 2018) |
Vergoeding AC en RCC (m.b.t. boekjaar 2018) |
Presentiegeld (m.b.t. boekjaar 2018) |
|
|---|---|---|---|
| Thomas Leysen | 500 000 | – | – |
| Alain Bostoen | 30 000 | – | 50 000 |
| Katelijn Callewaert | 40 000 | – | 50 000 |
| Sonja De Becker | 40 000 | – | 45 000 |
| Franky Depickere | 65 000 | 130 000 | 56 250 |
| Frank Donck | 30 000 | 30 000 | 50 000 |
| Júlia Király | 20 000 | 30 000 | 75 000 |
| Walter Nonneman | 40 000 | – | 50 000 |
| Vladimira Papirnik | 20 000 | 30 000 | 75 000 |
| Theodoros Roussis | 30 000 | – | 50 000 |
| Matthieu Vanhove | 40 000 | – | 50 000 |
| Philippe Vlerick | 60 000 | – | 50 000 |
| Marc Wittemans | 40 000 | 60 000 | 50 000 |
worden (wordt) bereikt, wordt er niet alleen geen variabele vergoeding toegekend, maar vervalt in dat jaar ook de uitbetaling van uitgestelde bedragen voor voorgaande jaren.
maatschappij). De prestaties van het DC in elk van deze vier blokken bepalen elk voor 25% de omvang van de prestatiegebonden variabele vergoeding.
Voor een lid van het DC met een anciënniteit in KBC Groep van 6 jaar of minder wordt de vergoeding vastgelegd op 12 maanden beloning, voor iemand met een anciënniteit in de groep van 6 t.e.m. 9 jaar wordt dat 15 maanden en bij een anciënniteit van meer dan 9 jaar wordt de vergoeding gelijk aan 18 maanden beloning. Beloning moet in deze context begrepen worden als de vaste vergoeding van het lopende jaar en de variabele vergoeding van het laatste volledige jaar voorafgaand aan de beëindiging van het mandaat.
De variabele component van de vergoeding voor 2018 wordt opgedeeld in een prestatiegebonden variabele vergoeding en een individuele variabele vergoeding. Voor de voorzitter van het DC situeert de prestatiegebonden variabele vergoeding zich tussen 0 en 450 000 euro en de individuele variabele vergoeding tussen 0 en 160 000 euro. Voor de andere leden van het DC gaat het om respectievelijk maximaal 275 000 en maximaal 100 000 euro. Het uiteindelijke bedrag wordt, zoals hiervoor uiteengezet, bepaald door de Raad op advies van het Remuneratiecomité op basis van een evaluatie van de individuele en collectieve prestaties van het afgelopen boekjaar.
De betaling van de totale jaarlijkse (prestatiegebonden en individuele) variabele vergoeding van de leden van het DC wordt sinds 1 januari 2017 gespreid over zes jaar: 40% het eerste jaar en de rest gelijkmatig gespreid over de volgende vijf jaren. De uitbetaling van die uitgestelde bedragen is onderhevig aan de hiervoor geschetste terugvorderingsbepalingen. Bovendien wordt 50% van de totale jaarlijkse variabele vergoeding toegekend in de vorm van aandelengerelateerde instrumenten, meer bepaald phantom stocks (behalve in Tsjechië, waar gewerkt wordt met virtual investment certificates) waarvan de waarde gekoppeld is aan de koers van het aandeel van KBC Groep NV. De phantom stocks hebben een retentieperiode van een jaar vanaf toekenning. Net zoals voor het cashgedeelte van de variabele vergoeding wordt ook de toekenning daarvan gespreid over een periode van zes jaar. Voor de berekening van het aantal phantom stocks waarop elk lid van het DC recht heeft, wordt de gemiddelde koers van het KBC-aandeel
over de eerste drie maanden van het jaar gebruikt. Een jaar later worden de phantom stocks dan omgezet in cash op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel over de eerste drie maanden van dat jaar. De phantom stocks zijn onderhevig aan de toekennings- en verwervingsvoorwaarden die beschreven worden onder Terugvorderingsbepalingen.
Voor de leden van het DC is er een apart vastebijdragenplan dat volledig door KBC gefinancierd wordt. Bij de opmaak van dat plan werd rekening gehouden met het feit dat de loopbaan van een lid van het DC (en in het bijzonder van de voorzitter) korter is dan die van een doorsneewerknemer. Daarom wordt in de pensioenformule de hoofdmoot van de opbouw van het bijkomende pensioen gesitueerd gedurende de eerste 10 jaar dat iemand lid is van het DC. De toelage van KBC aan het pensioenplan bedraagt 32% van de vaste vergoeding gedurende de eerste 10 jaar (40% voor de CEO), 7% de volgende 5 jaar (3% voor de CEO) en 3% vanaf het 16e jaar van aansluiting. Op de toelagen wordt een minimaal rendement gegarandeerd van 0% en het toegekende rendement wordt afgetopt op 8,25%. Gelet op de specifieke
opbouw van dit nieuwe pensioenplan is de financiering ervan niet gelijkmatig gespreid over de volledige loopbaan. Gedurende de eerste 10 jaar is het niveau van de toelagen aan het pensioenfonds behoorlijk hoog, maar vanaf het elfde jaar en zeker vanaf het 16e jaar valt de financieringslast ervan terug tot een fractie van de jaren daarvoor. Het plan is van toepassing voor elk in België gedomicilieerd lid
van het DC. Voor de leden van het DC die voor 1 januari 2016 al lid waren van het DC werden de op 31 december 2015 opgebouwde verworven reserves (in het vroegere pensioenplan) overgeboekt naar het nieuwe plan. Het pensioenplan bevat ook een overlijdensdekking. Die bedraagt viermaal de vaste vergoeding (of, indien hoger, de op het ogenblik van overlijden opgebouwde reserves). Er is ook voorzien in een vergoeding voor eventuele wezen. Die bestaat uit een eenmalig kapitaal van 194 000 euro en rente van 6 300 euro per jaar.
De invaliditeitsvoorziening die in het plan voorzien is, bedraagt ca. 734 000 euro.
De vaste vergoedingen vindt u in de tabel.
De variabele vergoeding van de leden van het DC wordt vastgesteld zoals hiervoor uiteengezet.
Voor het jaar 2018 besliste de Raad, op advies van het Remuneratiecomité, om aan de leden van het DC een prestatiegebonden variabele vergoeding toe te kennen van 94%. Voor de CRO bedraagt ze 96,5%. U vindt ze in de tabel.
Conform de hiervoor uiteengezette vergoedingssystematiek wordt over 2018 aan Johan Thijs een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 423 000 euro en een individuele variabele vergoeding van 152 000 euro. Aan elk van de overige leden van het DC wordt een prestatiegebonden variabele vergoeding toegekend van 258 500 euro (265 375 euro voor de CRO). De individuele
variabele vergoeding van de leden van het DC vindt u in de tabel. De helft van de variabele vergoeding wordt uitbetaald in cash, de andere helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cashgedeelte wordt 40% in 2019 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daarop volgende jaren (van 2020 tot en met 2024).
Phantom stocks 2018: Het aantal phantom stocks wordt berekend op basis van de gemiddelde koers van het KBCaandeel gedurende het eerste kwartaal van 2019. Ook daarvan wordt 40% in 2019 toegekend en de overige 60% gelijkmatig gespreid over de vijf daarop volgende jaren. Gelet op de retentieperiode van één jaar die geldt voor de phantom stocks, worden deze telkens één jaar na toekenning uitbetaald in cash. Dit betekent dat de uitbetaling ervan gespreid wordt over de jaren 2020 t.e.m. 2025. De bedragen waarvoor op die manier over 2018 phantom stocks worden toegekend, worden in de onderstaande tabel weergegeven:
| Bedragen toegekend in de vorm van phantom stocks (in euro) |
Totaal | Toekenning 2019 |
Toekenning 2020 |
Toekenning 2021 |
Toekenning 2022 |
Toekenning 2023 |
Toekenning 2024 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Johan Thijs | 287 500 | 115 000 | 34 500 | 34 500 | 34 500 | 34 500 | 34 500 |
| Daniel Falque | 168 415 | 67 365 | 20 210 | 20 210 | 20 210 | 20 210 | 20 210 |
| John Hollows* | 170 915 | 68 365 | 20 510 | 20 510 | 20 510 | 20 510 | 20 510 |
| Erik Luts | 170 915 | 68 365 | 20 510 | 20 510 | 20 510 | 20 510 | 20 510 |
| Luc Popelier | 169 250 | 67 700 | 20 310 | 20 310 | 20 310 | 20 310 | 20 310 |
| Hendrik Scheerlinck | 168 415 | 67 365 | 20 210 | 20 210 | 20 210 | 20 210 | 20 210 |
| Christine Van Rijsseghem | 175 188 | 70 073 | 21 022 | 21 022 | 21 022 | 21 022 | 21 022 |
* VIC's (Virtual Investment Certificates) i.p.v. phantom stocks.
Een deel van de (uitgestelde) variabele vergoeding die over de jaren 2015, 2016 en 2017 werd toegekend, wordt in 2019 uitbetaald. De uitbetaalde bedragen vindt u in de tabel. Een gedeelte van de phantom stocks die voor 2013, 2014, 2015 en 2016 werden toegekend, werd in april 2018 omgezet in cash tegen een koers van 74,28 euro. De uitbetaalde bedragen vindt u in de tabel.
Alle leden van het DC beschikken over een bedrijfswagen. Op het privégebruik daarvan worden zij belast overeenkomstig de geldende reglementering. Verder genieten de leden van het DC ook nog enkele andere voordelen, o.m. een hospitalisatie-, een bijstands- en een ongevallenverzekering. De waarde van deze voordelen vindt u in de tabel. De forfaitaire kostenvergoeding van 335 euro per maand die alle leden van het DC ontvangen, is niet in dit bedrag inbegrepen.
| Christine Van Rijsseghem |
uitbetaald | zelfstandige | 835 000 | 17 000 | – | 53 075 | – | 12 979 – |
42 085 – |
115 060 – |
1 075 199 | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 835 000 | 42 500 | 42 500 | 132 687 | 132 687 | 1 185 374 | 267 200 | 15 271 | ||||||
| Hendrik Scheerlinck | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 835 000 | 15 666 | – | 51 700 | – | 2 663 | 9 453 | 0 | 914 482 | – | – |
| 835 000 | 39 165 | 39 165 | 129 250 | 129 250 | – | – | – | 1 171 830 | 267 200 | 12 498 | |||
| Luc Popelier | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 835 000 | 16 000 | – | 51 700 | – | 12 739 | 42 085 | 157 102 | 1 114 626 | – | – |
| 835 000 | 40 000 | 40 000 | 129 250 | 129 250 | – | – | – | 1 173 500 | 267 200 | 16 117 | |||
| Erik Luts | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 835 000 | 16 666 | – | 51 700 | – | 2 777 | 9 453 | 0 | 915 596 | – | – |
| 835 000 | 41 665 | 41 665 | 129 250 | 129 250 | – | – | – | 1 176 830 | 267 200 | 9 617 | |||
| John Hollows | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 835 000 | 16 666 | – | 51 700 | – | 13 076 | 42 085 | 191 973 | 1 150 500 | – | – |
| 835 000 | 41 665 | 41 665 | 129 250 | 129 250 | – | – | – | 1 176 830 | 256 700 | 9 743 | |||
| Daniel Falque | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 835 000 | 15 666 | – | 51 700 | – | 12 377 | 42 085 | 153 462 | 1 110 291 | – | – |
| 835 000 | 39 165 | 39 165 | 129 250 | 129 250 | - | - | - | 1 171 830 | 267 200 | 13 922 | |||
| Johan Thijs (CEO) | uitbetaald toegekend | zelfstandige | 1 220 000 | 30 400 | – | 84 600 | – | 20 902 | 66 167 | 236 136 | 1 658 205 | – | – |
| toegekend | 1 220 000 | 76 000 | 76 000 | 211 500 | 211 500 | – | – | – | 1 795 000 | 488 000 | 15 415 | ||
| van KBC Groep NV, 2018 Vergoeding van het DC |
Statuut | Vaste basisvergoeding | Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar - cash |
voor het boekjaar - phantom stocks Individuele variabele vergoeding |
vergoeding voor het boekjaar - cash Prestatiegebonden variabele |
vergoeding voor het boekjaar – Prestatiegebonden variabele phantom stocks |
Individuele variabele vergoeding voor voorgaande boekjaren |
vergoeding voor voorgaande Prestatiegebonden variabele boekjaren |
Phantom stocks voorbije boekjaren | Totaal | Pensioentoelage type vaste bijdragen |
Andere voordelen |
Het is op dit ogenblik niet de bedoeling iets te veranderen aan het vergoedingssysteem van de niet-uitvoerende bestuurders noch van de CEO en de overige leden van het DC.
Wel werd de vergoeding van de CEO en de leden van het DC met ingang van 1 januari 2019 aangepast aan de indexevolutie. De vaste vergoeding bedraagt met ingang van dat jaar dan ook 1 250 000 euro voor de CEO en 853 000 euro voor de leden DC. De maximale prestatiegebonden variabele vergoeding bedraagt respectievelijk 450 000 euro en 275 000 euro en de maximale individuele variabele vergoeding 175 000 euro en 108 000 euro.
In overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze geconsolideerde niet-financiële informatie (zoals vereist door art. 96 §4 en 119 §2 W. Venn.) geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken van dit verslag.
De door de wet vereiste informatie inzake niet-financiële informatie vindt u in:
We houden hierbij in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council en we baseren ons voor onze geconsolideerde niet-financiële verklaring op de GRI (Global Reporting Initiative) Standards. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index vindt u in het Duurzaamheidsverslag dat wordt gepubliceerd op www.kbc.com.
JAAR-REKENING
2 Geconsolideerde jaarrekening
| (in miljoenen euro) | Toelichting | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 3.1 | 4 543 | 4 121 |
| Rente-inkomsten | 3.1 | 6 996 | 6 337 |
| Rentelasten | 3.1 | -2 453 | -2 216 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 3.7 | 760 | 706 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 582 | 1 491 |
| Technische lasten | 3.7 | -822 | -785 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | 3.7 | -18 | -58 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 359 | 1 271 |
| Technische lasten | 3.7 | -1 377 | -1 330 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 3.7 | -41 | -8 |
| Dividendinkomsten | 3.2 | 82 | 63 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
3.3 | 231 | 856 |
| Waarvan resultaat op aandelen (overlaybenadering) | 3.3 | 51 | – |
| Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa | 3.4 | – | 199 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI | – | 9 | – |
| Nettoprovisie-inkomsten | 3.5 | 1 719 | 1 707 |
| Provisie-inkomsten | 3.5 | 2 456 | 2 615 |
| Provisielasten | 3.5 | -737 | -908 |
| Overige netto-inkomsten | 3.6 | 226 | 114 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 7 512 | 7 700 | |
| Exploitatiekosten | 3.8 | -4 234 | -4 074 |
| Personeelskosten | 3.8 | -2 343 | -2 303 |
| Algemene beheerskosten | 3.8 | -1 612 | -1 505 |
| Afschrijvingen vaste activa | 3.8 | -280 | -266 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 3.10 | 17 | 30 |
| op leningen en vorderingen | 3.10 | – | 87 |
| op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI | 3.10 | 62 | – |
| op voor verkoop beschikbare financiële activa | 3.10 | – | -12 |
| op goodwill | 3.10 | 0 | 0 |
| op overige | 3.10 | -45 | -45 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | 16 | 11 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 3 310 | 3 667 | |
| Belastingen | 3.12 | -740 | -1 093 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 2 570 | 2 575 | |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | 2 570 | 2 575 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Winst per aandeel (in euro) | |||
| Gewoon | 3.13 | 5,98 | 6,03 |
| Verwaterd | 3.13 | 5,98 | 6,03 |
winst-en-verliesrekening (inclusief aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT))
POCI (purchased or originated credit impaired assets): verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid
Vanaf 2018 stellen we de financiële informatie op in overeenstemming met IFRS 9. Meer informatie daarover vindt u in toelichting 1.1. KBC heeft ervoor gekozen gebruik te maken van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie.
overlaybenadering de extra volatiliteit die resulteert uit de toepassing van IFRS 9 van de winst-en-verliesrekening naar OCI. De extra volatiliteit als gevolg van IFRS 9, die wordt geherclassificeerd van het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening naar de 'herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlaybenadering', verwijst naar de niet-gerealiseerde reëlewaardeschommelingen voor een bedrag van -228 miljoen euro. Dat is het verschil tussen (°) het IFRS 9-resultaat zonder toepassing van de overlaybenadering, namelijk -177 miljoen euro aan gerealiseerde en niet-gerealiseerde reëlewaardeschommelingen opgenomen in Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, en (°) het IAS 39-resultaat, namelijk 51 miljoen euro, bestaande uit een netto gerealiseerd resultaat van 110 miljoen euro en een bijzondere waardevermindering van 58 miljoen euro. Meer informatie vindt u in Toelichting 1.2.
• De verdeling van de rente-inkomsten en -lasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet en op andere financiële instrumenten (niet berekend volgens de effectieve rentevoet) vindt u in Toelichting 3.1.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 2 570 | 2 575 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2 570 | 2 575 |
| OCI TE VERWERKEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING | -425 | 4 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor aandelen | – | -31 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | – | 108 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | – | 5 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | – | -145 |
| Bijzondere waardeverminderingen | – | 11 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | – | -155 |
| Uitgestelde belastingen | – | 0 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor obligaties | – | 38 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | – | -56 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | – | 158 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | – | -64 |
| Bijzondere waardeverminderingen | – | 0 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | – | -36 |
| Proratering en bijzondere waardevermindering op herwaarderingsreserve voor voor verkoop beschikbare financiële activa naar | ||
| aanleiding van herklassering naar leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden financiële activa | – | -50 |
| Uitgestelde belastingen | – | 22 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten | -246 | – |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -312 | – |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 74 | – |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | -8 | – |
| Bijzondere waardeverminderingen | -3 | – |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | -7 | – |
| Uitgestelde belastingen | 2 | – |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlaybenadering | -228 | – |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -176 | – |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde Overboeking van reserve naar nettoresultaat |
0 -51 |
– – |
| Bijzondere waardeverminderingen | 58 | – |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | -110 | – |
| Uitgestelde belastingen | 0 | – |
| Nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) | 76 | 8 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 46 | 220 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -9 | -245 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 39 | 33 |
| Brutobedrag | 60 | 51 |
| Uitgestelde belastingen | -21 | -18 |
| Nettowijziging van de omrekeningsverschillen | -60 | -99 |
| Brutobedrag | -60 | -99 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Afdekking van een netto-investering in buitenlandse entiteiten | 41 | 92 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 45 | 174 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -13 | -89 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 10 | 8 |
| Brutobedrag | 14 | 12 |
| Uitgestelde belastingen | -4 | -4 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -7 | -3 |
| Brutobedrag | -8 | -5 |
| Uitgestelde belastingen | 1 | 2 |
| Overige mutaties | -2 | -2 |
| OCI NIET TE VERWERKEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING | -66 | 80 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI aandelen | -6 | – |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -17 | – |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -1 | – |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie | 12 | – |
| Brutobedrag | 12 | – |
| Uitgestelde belastingen | 0 | – |
| 2018 | 2017 | |
|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | (IFRS 9) | (IAS 39) |
| Nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen | -67 | 86 |
| Wijzigingen | -89 | 118 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | 22 | -32 |
| Nettowijziging van het eigen kredietrisico | 7 | -6 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 9 | -8 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -2 | 3 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie | 0 | 0 |
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
| Wijzigingen | 0 | 0 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | 0 | 0 |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN | 2 079 | 2 658 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2 079 | 2 658 |
• Vanaf 2018 stellen we de financiële informatie op in overeenstemming met IFRS 9. Meer informatie daarover vindt u in Toelichting 1.1. KBC heeft ervoor gekozen gebruik te maken van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie.
| 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||
|---|---|---|---|
| in miljoenen euro | Toelichting | (IFRS 9) | (IAS 39) |
| ACTIVA | |||
| Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | – | 18 691 | 29 727 |
| Financiële activa | 4.0 | 256 916 | 254 753 |
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | – | 7 431 |
| Vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.0 | – | 14 484 |
| Voor verkoop beschikbaar | 4.0 | – | 34 156 |
| Leningen en vorderingen | 4.0 | – | 167 458 |
| Tot einde looptijd aangehouden | 4.0 | – | 30 979 |
| Geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 216 792 | – |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.0 | 18 279 | – |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 4.0 | 21 663 | – |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 6 426 | – |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 183 | 245 |
| Deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen, verzekeringen | 5.6 | 120 | 131 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte posities bij reëlewaardeafdekking van het renterisico van een porte feuille |
– | 64 | -78 |
| Belastingvorderingen | 5.2 | 1 549 | 1 625 |
| Actuele belastingvorderingen | 5.2 | 92 | 82 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 5.2 | 1 457 | 1 543 |
| Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 14 | 21 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 5.3 | 215 | 240 |
| Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen | 5.4 | 3 299 | 3 207 |
| Goodwill en andere immateriële vaste activa | 5.5 | 1 330 | 1 205 |
| Overige activa | 5.1 | 1 610 | 1 512 |
| TOTAAL ACTIVA | 283 808 | 292 342 | |
| VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | |||
| Financiële verplichtingen | 4.0 | 242 626 | 251 260 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 220 671 | 227 944 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 4.0 | 20 844 | 22 032 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 5 834 | 6 998 |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 1 111 | 1 284 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | 18 324 | 18 641 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte posities bij reëlewaardeafdekking van het renterisico van een porte feuille |
– | -79 | -86 |
| Belastingverplichtingen | 5.2 | 380 | 582 |
| Actuele belastingverplichtingen | 5.2 | 133 | 148 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 5.2 | 247 | 434 |
| Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 0 | 0 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 5.7 | 235 | 399 |
| Overige verplichtingen | 5.8 | 2 689 | 2 743 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN | 264 175 | 273 540 | |
| Totaal eigen vermogen | 5.10 | 19 633 | 18 803 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders | 5.10 | 17 233 | 17 403 |
| Additional tier 1-instrumenten opgenomen in eigen vermogen | 5.10 | 2 400 | 1 400 |
| Minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | 283 808 | 292 342 |
overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie. Hierna vindt u voor een selectie van balansposten ook de openingsbalans op 01-01-2018 volgens IFRS 9.
| 01-01-2018 | |
|---|---|
| Openingsbalans op 01-01-2018 onder IFRS 9, geselecteerde balansposten (in miljoenen euro) | (IFRS 9) |
| Financiële activa | 253 817 |
| Geamortiseerde kostprijs | 210 865 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 19 516 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 23 191 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 7 148 |
| Afdekkingsderivaten | 245 |
| Financiële verplichtingen | 251 260 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 227 944 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 22 032 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 6 998 |
| Afdekkingsderivaten | 1 284 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders | 16 657 |
| ge mo ver de deer nsoli eco G |
ut m ns |
aties | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| plaatst gestort Ge en vol aan delen |
Uitgifte- | Eigen aan- |
dragen Overge resul |
reserve voor verkoop nanciële Her waar derings beschik bare fi |
reserve FVOCI Her waar derings schuld instru |
reserve FVPL len – Her waar derings aande overlay benade |
reserve FVOCI Her waar derings aan |
reserve Afdek kings kas stroom afdek |
Om reke nings ver |
king van een ring in een landse Afdek netto investe buiten |
ging in Wijzi toege zegd pen sioen rege |
Eigen risico via eigen krediet vermo |
Totaal her waar derings |
Eigen gen van vermo aandeel |
nele tier menten in eigen Additio 1-instru vermo |
Minder heids belan |
Totaal eigen vermo- |
|
| (in miljoenen euro) | kapitaal | premie | delen | taat | activa | menten | ring | delen | kingen | schillen | entiteit | lingen | gen | reserves | houders | gen | gen | gen |
| 2018 (IFRS 9) | ||||||||||||||||||
| Saldo aan het einde van het vorige jaar | 1 456 | 5 467 | -5 | 10 101 | 1 751 | 0 | 0 | 0 | - 1 339 | -11 | 45 | -52 | -10 | 383 | 17 403 | 1 400 | 0 | 18 803 |
| Invloed gerelateerd aan de eerste toepassing van IFRS 9 | 0 | 0 | 0 | -247 | -1 751 | 837 | 387 | 29 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -499 | -746 | 0 | 0 | -746 |
| Saldo aan het begin van het jaar na invloed IFRS 9 | 1 456 | 5 467 | -5 | 9 854 | 0 | 837 | 387 | 29 | -1 339 | -11 | 45 | -52 | -10 | -116 | 16 657 | 1 400 | 0 | 18 057 |
| Nettoresultaat over de periode | 0 | 0 | 0 | 2 570 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 570 | 0 | 0 | 2 570 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode | 0 | 0 | 0 | -2 | – | -251 | -228 | -6 | 76 | -61 | 41 | -67 | 7 | -489 | -491 | 0 | 0 | -491 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 2 568 | – | -251 | -228 | -6 | 76 | -61 | 41 | -67 | 7 | -489 | 2 079 | 0 | 0 | 2 079 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | -1 253 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 253 | 0 | 0 | -1 253 |
| Coupon op additionele tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -70 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -70 | 0 | 0 | -70 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 15 | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 16 | 0 | 0 | 16 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie |
0 | 0 | 0 | -12 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -12 | 0 | 0 | -12 |
| Uitgifte Tier-1 instrumenten in eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | -5 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -5 | 1 000 | 0 | 995 |
| Inkoop/verkoop van eigen aandelen | 0 | 0 | -179 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -179 | 0 | 0 | -179 |
| Vernietiging eigen aandelen | 0 | 0 | 181 | -181 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in scope | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 15 | 2 | 1 047 | – | -251 | -228 | -6 | 76 | -61 | 41 | -67 | 7 | -489 | 576 | 1 000 | 0 | 1 576 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 457 | 5 482 | -3 | 10 901 | – | 586 | 159 | 22 | -1 263 | -73 | 86 | -119 | -3 | -605 | 17 233 | 2 400 | 0 | 19 633 |
| Waarvan gerelateerd aan de toepassing van de vermo gensmutatiemethode |
– | – | – | - | – | 5 | 0 | 1 | 0 | 14 | 0 | 0 | 0 | 20 | 20 | – | 0 | 20 |
| 2017 (IAS 39) | ||||||||||||||||||
| Saldo aan het einde van het vorige jaar | 1 455 | 5 453 | 0 | 8 751 | 1 756 | – | – | – | -1 347 | 78 | -47 | -138 | -4 | 298 | 15 957 | 1 400 | 0 | 17 357 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode Nettoresultaat over de periode |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
2 575 -2 |
-5 0 |
– | – | – | 0 8 |
0 -90 |
– 92 |
0 86 |
0 -6 |
0 86 |
2 575 84 |
0 0 |
0 0 |
84 2 575 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 2 573 | -5 | – – |
– – |
– – |
8 | -90 | 92 | 86 | -6 | 86 | 2 658 | 0 | 0 | 2 658 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | -1 171 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | -1 171 | 0 | 0 | -1 171 |
| Coupon op additionele tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -52 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | -52 | 0 | 0 | -52 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 15 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 15 | 0 | 0 | 15 |
| Inkoop/verkoop van eigen aandelen | 0 | 0 | -5 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 0 | -5 | 0 | 0 | -5 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in scope | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 15 | -5 | 1 350 | -5 | – | – | – | 8 | -90 | 92 | 86 | -6 | 86 | 1 446 | 0 | 0 | 1 446 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 456 | 5 467 | -5 | 10 101 | 1 751 | – | – | – | -1 339 | -11 | 45 | -52 | -10 | 383 | 17 403 | 1 400 | 0 | 18 803 |
| Waarvan herwaarderingsreserve voor aandelen | – | – | – | – | 460 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
| Waarvan herwaarderingsreserve voor obligaties | – | – | – | – | 1 292 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
| Waarvan gerelateerd aan de toepassing van de vermo gensmutatiemethode |
– | – | – | – | 14 | – | – | – | 0 | 16 | 0 | 0 | 0 | 30 | 30 | – | – | 30 |
schuldinstrumenten daalde in 2018 met 251 miljoen euro onder invloed van een stijging van de langetermijnrente (onder meer in Italië en in mindere mate ook België) en afwikkelingen (unwinding). Afwikkelingen verklaren ook de nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) van +76 miljoen euro. De nettowijziging in toegezegdpensioenregelingen (-67 millioen euro) heeft voornamelijk verband met het negatieve rendement op de fondsbeleggingen (zwakke aandelenmarkten in het laatste kwartaal). De nettowijziging van de omrekeningsverschillen (-61 miljoen euro) wordt voornamelijk veroorzaakt door de verzwakking van de CZK en HUF. Dat werd grotendeels gecompenseerd door de afdekking van de netto-investeringen in buitenlandse activiteiten (+41 miljoen euro). Het netto-effect tussen deze twee posten kan voornamelijk worden verklaard door de asymmetrische behandeling van de uitgestelde belastingen (geen belasting op de nettowijziging van de omrekeningsverschillen, terwijl er wel een uitgestelde belasting op de afdekking wordt berekend).
• Herwaarderingsreserves in 2017: Nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor aandelen: de daling van 31 miljoen euro in 2017 kan voor een groot deel verklaard worden door de overboeking naar het nettoresultaat (meerwaarden bij verkoop), deels gecompenseerd door positieve marktwaardeschommelingen; In 2017 had vooral de aangekondigde verlaagde belastingvoet in België (zie Toelichting 3.12), in combinatie met het compenserende effect van de stijging van de langetermijnrente, de volgende invloed: nettowijziging van de herwaarderingsreserve voor obligaties +26 miljoen euro, nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) +8 miljoen euro en nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen +86 miljoen euro (die tevens positief geïmpacteerd werd door het hogere feitelijke rendement op de fondsbeleggingen in vergelijking met het verwachte rendement).
| (in miljoenen euro) | Verwijzing1 | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|---|
| BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Resultaat vóór belastingen | Gecons. w-&-v- rekening | 3 310 | 3 667 |
| Aanpassingen voor | – | ||
| resultaat vóór belastingen m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | Gecons. w-&-v- rekening | 0 | 0 |
| bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen van materiële en immateriële activa, vastgoedbeleggingen en effecten |
3.10, 4.2, 5.4, 5.5 | 414 | 340 |
| winst of verlies uit de vervreemding van beleggingen | – | 19 | -16 |
| wijziging in bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 3.10 | -59 | -87 |
| wijziging in technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | -30 | -149 |
| wijziging in deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen | 5.6 | 10 | -18 |
| wijzigingen in overige voorzieningen | 5.7 | -58 | 121 |
| overige niet-gerealiseerde winst of verlies | – | 158 | -621 |
| opbrengsten van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | -16 | -11 |
| Kasstromen uit bedrijfswinst vóór belastingen en vóór wijzigingen in bedrijfsactiva en -verplichtingen | – | 3 748 | 3 227 |
| Wijzigingen in bedrijfsactiva (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | -5 141 | 694 |
| Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | – | 2 751 |
| Financiële activa vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.1 | – | -299 |
| Voor verkoop beschikbare financiële activa | 4.1 | – | 2 927 |
| Leningen en vorderingen | 4.1 | – | -4 854 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs, zonder schuldpapier | 4.1 | -7 363 | – |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.1 | 911 | – |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.1 | 1 350 | – |
| Waarvan financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | 720 | – |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | 63 | 165 |
| Bedrijfsactiva in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige activa | – | -101 | 4 |
| Wijzigingen in bedrijfsverplichtingen (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | -6 015 | 9 464 |
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | -3 586 | 13 342 |
| (in miljoenen euro) | Verwijzing1 | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|---|
| Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.1 | -1 871 | -2 888 |
| Waarvan financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | -1 132 | -1 345 |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | -127 | -200 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | -288 | -867 |
| Bedrijfsverplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige verplichtingen | – | -143 | 78 |
| Betaalde belastingen | 3.12 | -554 | -523 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten | -7 962 | 12 863 | |
| INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Aankoop van tot einde looptijd aangehouden effecten | 4.1 | – | -2 096 |
| Aankoop van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | -2 609 | – |
| Opbrengst van de terugbetaling van tot einde looptijd aangehouden effecten | 4.1 | – | 4 685 |
| Opbrengst van de terugbetaling van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | 5 438 | – |
| Overname van een dochteronderneming of een bedrijfsonderdeel zonder de overgenomen geldmiddelen (inclusief stijgingen in participatiepercentages) |
6.6 | -19 | 185 |
| Opbrengst van de afstoting van een dochteronderneming of bedrijfsonderdeel zonder de afgestoten geld middelen (inclusief dalingen in participatiepercentages) |
– | 0 | 7 |
| Aankoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | -10 | 0 |
| Opbrengst van de verkoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 2 | 0 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 23 | 26 |
| Aankoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | -74 | -37 |
| Opbrengst van de verkoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | 29 | 19 |
| Aankoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | -260 | -206 |
| Opbrengst van de verkoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | 8 | 6 |
| Aankoop van materiële vaste activa | 5.4 | -668 | -793 |
| Opbrengst van de verkoop van materiële vaste activa | 5.4 | 237 | 152 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten | 2 098 | 1 947 | |
| FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Inkoop of verkoop van eigen aandelen | Geconsol. vermogensmut. | -179 | -5 |
| Uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen | 4.1 | 1 389 | -657 |
| Opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden | 4.1 | -928 | 120 |
| Kapitaalaflossingen van financiële leasing | – | 0 | 0 |
| Opbrengst van de uitgifte van aandelenkapitaal | Geconsol. vermogensmut. | 16 | 15 |
| Uitgifte van additional tier 1-instrumenten | Geconsol. vermogensmut. | 995 | 0 |
| Opbrengst van de uitgifte van bevoorrechte aandelen | Geconsol. vermogensmut. | 0 | 0 |
| Uitgekeerde dividenden | Geconsol. vermogensmut. | -1 253 | -1 171 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | Geconsol. vermogensmut. | -70 | -52 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten | -30 | -1 750 | |
| MUTATIE VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
| Nettotoename of -afname van geldmiddelen en kasequivalenten | – | -5 894 | 13 060 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het boekjaar | – | 40 413 | 26 747 |
| Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | – | -165 | 606 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode | – | 34 354 | 40 413 |
| OVERIGE INFORMATIE | |||
| Betaalde rente2 | 3.1 | -2 453 | - 2 216 |
| Ontvangen rente2 | 3.1 | 6 996 | 6 337 |
| Ontvangen dividenden (inclusief vermogensmutatiemethode) | 3.2, 5.3 | 105 | 89 |
| COMPONENTEN VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | Geconsol. balans | 18 691 | 29 727 |
| Termijnleningen aan banken in minder dan drie maanden, zonder reverse repo's | 4.1 | 674 | 643 |
| Reverse repo's met kredietinstellingen en beleggingsondernemingen op maximaal 3 maanden | 4.1 | 20 955 | 19 475 |
| Deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 4.1 | -5 966 | -9 431 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten inbegrepen in groepen activa die worden afgestoten | – | 0 | 0 |
| Totaal | – | 34 354 | 40 413 |
| Waarvan niet beschikbaar | – | 0 | 0 |
1 De toelichtingen waarnaar wordt verwezen, bevatten niet altijd de exacte bedragen zoals opgenomen in de kasstroomtabel. Op die bedragen worden immers onder meer correcties aangebracht in het kader van overnames/afstotingen van dochters zoals bepaald in IAS 7.
2 De betaalde en de ontvangen rente worden in dit overzicht gelijkgesteld met de rentelasten en -inkomsten zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. Gezien de veelheid van onderliggende contracten aan de basis van de rentelasten en -inkomsten zou een exacte bepaling van de effectieve kasstromen een zeer grote administratieve inspanning vragen. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat voor een bank-verzekeraar de effectieve kasstromen niet in belangrijke mate afwijken van de geprorateerde rentelasten en -inkomsten, omdat de meeste renteproducten een periodieke rentebetaling inhouden binnen het jaar.
voornamelijk te maken met terugbetalingen. Ook in 2017 tekenden KBC Ifima, KBC Groep NV en KBC Bank NV voor het grootste deel van het bedrag. De ontwikkeling in 2017 heeft voornamelijk te maken met 0,5 miljard euro uitgiften en 0,3 miljard euro terugbetalingen.
De Raad van Bestuur keurde de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV, inclusief alle toelichtingen, op 14 maart 2019 goed voor publicatie. De jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards, zoals goedgekeurd voor toepassing in de EU (endorsed IFRS) en bevat vergelijkende informatie over een jaar. Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljoenen euro en afgerond op het miljoen (tenzij anders vermeld).
De volgende wijzigingen in de voorstelling en de grondslagen van de financiële verslaggeving werden toegepast in 2018:
• IFRS 9 (Financiële instrumenten) met betrekking tot de classificatie en de waardering van financiële instrumenten is van kracht sinds 1 januari 2018 en vervangt IAS 39 (Financiële instrumenten: opname en waardering). KBC past IFRS 9 ook toe op zijn verzekeringsentiteiten en maakt dus geen gebruik van de mogelijkheid die de IAS Board biedt om de invoering van IFRS 9 tijdelijk uit te stellen voor zijn verzekeringsentiteiten.
Classificatie en waardering: voor financiële activa is de classificatie en waardering volgens IFRS 9 afhankelijk van het specifieke bedrijfsmodel en de kenmerken van de contractuele kasstromen van het instrument. Voor niet voor handelsdoeleinden bestemde aandelen in onze verzekeringsactiviteiten, past KBC de overlaybenadering toe voor in aanmerking komende aandelen (hetgeen een consistente behandeling reflecteert zoals onder IAS 39). De IASB stelt de overlaybenadering ter beschikking om tijdens de overgangsperiode tussen de invoering van IFRS 9 en die van IFRS 17 te verzekeren dat er een level playing field is met andere verzekeraars en bank-verzekeraars.
Waardeverminderingen op financiële instrumenten: financiële instrumenten die onderhevig zijn aan waardeverminderingen worden ingedeeld in drie categorieën, namelijk Stage (categorie) 1 (waarbij
binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen berekend moeten worden), Stage 2 (waarbij verwachte kredietverliezen over de volledige resterende looptijd berekend moeten worden), en Stage 3, non-performing of impaired (met eveneens kredietverliezen over de volledige resterende looptijd). KBC heeft gedragslijnen en procedures opgemaakt om op het einde van elke verslagperiode te beoordelen of het kredietrisico aanzienlijk is gestegen en of daarom staging nodig is, d.w.z. overgaan van een stage naar een andere. Voor de kredietportefeuille gebeurt die overgang naar een volgende stage volgens een meervoudige benadering op basis van een interne kredietrating, kredietherstructureringsmaatregelen, collectieve beoordeling en dagen achterstalligheid. Voor de beleggingsportefeuille wordt een gelijkaardige meervoudige benadering gebruikt, behalve dat KBC gebruikmaakt van de vrijstelling met betrekking tot laag kredietrisico. Dat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat alle obligaties met investment graderating in stage 1 zitten, tenzij een van de andere factoren iets anders aangeeft. Voor de stages 1 en 2 boekte KBC op grond van IAS 39 al incurred but not reported (IBNR) waardeverminderingen, die worden beïnvloed door emergence periodes. Onder IFRS 9 worden de waardeverminderingen op financiële activa berekend op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden voor stage 1 en op basis van het verwachte kredietverlies over de resterende looptijd voor stage 2. Bij zowel de criteria voor de bepaling van de stages als de meting van het verwachte kredietverlies wordt rekening gehouden met toekomstgerichte informatie. Diverse macro-economische factoren worden in overweging genomen en KBC gebruikt drie scenario's om een reeks van mogelijke uitkomsten te beoordelen. De macro-economische variabelen omvatten groei van het bbp, de werkloosheidsgraad, de beleidsrente, de wisselkoers, de rente op overheidsobligaties, de huizenprijzen en de inflatie. Afdekkingstransacties: KBC gebruikt de optie om afdekkingstransacties volgens IAS 39 te blijven toepassen en wacht de verdere ontwikkelingen betreffende macro hedging bij de IASB af.
Door de toepassing van IFRS 9 zijn de winst-en-verliesrekening, de balans, het overzicht van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en de vermogensmutaties, net zoals de toelichtingen aanzienlijk veranderd. KBC heeft ervoor gekozen gebruik te maken van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie. De grondslagen van de financiële verslaggeving in Toelichting 1.2 zijn aangepast en IFRS 9 is erin opgenomen. Voor de grondslagen van de financiële verslaggeving die van toepassing zijn op de vergelijkende cijfers, verwijzen we naar de jaarrekening van de groep per 31 december 2017. De informatie over de overgang is opgenomen in Toelichting 1.4 en waar nodig wordt bijkomende uitleg gegeven in de toelichtingen.
Voor financiële verplichtingen werden de delen van IFRS 9 die betrekking hebben op de voorstelling van winsten en verliezen als gevolg van eigen kredietrisico voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening vervroegd toegepast met ingang van 1 januari 2017.
Gewijzigde voorstelling van geprorateerde rente voor valutaderivaten: werd verplaatst van Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening naar Nettorente-inkomsten. Die nieuwe voorstelling hangt samen met IFRS 9 als gevolg van een beslissing van het IFRIC (International Financial Reporting Interpretation Committee) van 20 november 2017. De nieuwe voorstelling vermijdt een vertekend beeld, omdat de geprorateerde rente van de onderliggende transactie ook wordt opgenomen onder Nettorenteinkomsten. De invloed ervan bedraagt 305 miljoen euro in 2017.
KBC past geen overgangsmaatregelen toe voor de invloed van IFRS 9 op het kapitaal, omdat het volledige transparantie wil bieden. Bijgevolg geven het eigen vermogen, het kapitaal en de leverage ratio de volledige invloed van IFRS 9 weer.
Gezien KBC voor 2017 gebruik maakt van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende gegevens en dus voor een aantal elementen geen vergelijkbare gegevens verstrekt of kan verstrekken, heeft dat ook invloed op de structuur van sommige tabellen. Hoewel we trachten waar mogelijk 2018 en 2017 in eenzelfde tabel te vatten, is dat voor sommige tabellen (vooral in deel 4.0) niet mogelijk en hebben we daar die tabellen ontdubbeld: voor 2018 wordt een nieuwe tabelstructuur gegeven die de vereisten van IFRS 9 reflecteert, terwijl we voor 2017 de structuur van de tabel behouden zoals die in het jaarverslag over 2017 werd gepubliceerd.
• IFRS 15 (Opbrengsten van contracten met klanten) geeft richtlijnen over de verantwoording van opbrengsten. KBC heeft de betreffende contracten geïdentificeerd en ze beoordeeld tegenover het nieuwe model voor de verantwoording van opbrengsten volgens het vijfstappenplan. De focus lag vooral op (i) de vaststelling van de prestatieverplichtingen en (ii) de variabele vergoeding van enkele vermogensbeheerovereenkomsten. De nieuwe vereisten hadden geen belangrijke invloed op de opbrengstenverantwoording van KBC.
Ook de volgende wijziging in de voorstelling en de grondslagen van financiële verslaggeving werd toegepast in 2018:
• Een gewijzigde voorstelling van Netwerkinkomsten: werd verplaatst van Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening naar Nettoprovisie-inkomsten. Netwerkinkomsten zijn inkomsten uit marges op valutatransacties (in verband met betalingen, kredieten, deposito's, beleggingen) die zijn uitgevoerd door het netwerk (kantoren, online) voor klanten. De nieuwe voorstelling geeft een betrouwbaarder beeld, omdat Netwerkinkomsten inkomsten uit marges weergeeft die kunnen worden beschouwd als een onderdeel van de beleggings- en betalingsactiviteit, waarvoor een vergoeding verschuldigd is. De jaarrekening werd niet retroactief aangepast volgens IAS 8, omdat de invloed erop als onbelangrijk wordt beschouwd (een eenmalige invloed van 99 miljoen euro vóór belastingen).
De volgende IFRS-normen werden gepubliceerd, maar zijn nog niet van kracht in 2018. KBC zal die normen toepassen zodra dat verplicht wordt.
project is opgebouwd uit deelprojecten zoals data delivery, lokale rapportering, impact op businessmodel en strategische gevolgen, guidance en ondersteuning, geconsolideerde rapportering en IFRS17-berekeningstool. Het project wordt aangestuurd door de verzekeringsbusiness en Finance samen en betrekt alle afdelingen en entiteiten op groeps- en lokaal niveau die ermee te maken hebben, zoals onder meer actuarissen, Finance, IT en procesmanagers. In 2017 heeft de groep een 'high level impact study' van IFRS17 uitgevoerd en begin 2018 is de implementatie gestart. In het voorbije jaar lag de focus op de uitwerking van een eenduidige interpretatie van de IFRS17-standaard in KBC. Die interpretatie wordt gaandeweg bijgestuurd waar nodig als nieuwe informatie ter beschikking komt van externe bronnen (IASB, de markt) of intern (verdere detailanalyses). Daarnaast werd in het voorbije jaar veel energie besteed aan de selectie van een IFRS17-berekeningstool, het opzetten van dataflows om die tool te voeden en de impact van IFRS17 op de boekhouding. Die activiteiten zitten op schema en het is de bedoeling ze af te ronden tegen einde 2020.
• Overige: De IASB heeft enkele beperkte aanpassingen aan bestaande IFRS-normen en IFRIC's gepubliceerd. Ze zullen worden toegepast zodra dat verplicht is, maar we gaan er momenteel van uit dat hun impact verwaarloosbaar zal zijn.
De belangrijkste grondslagen van de financiële verslaggeving werden aangepast om rekening te houden met IFRS 9.
De algemene boekhoudkundige principes van KBC Groep NV ('KBC') zijn gebaseerd op de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aangenomen door de Europese Unie, en op de IFRS-grondslagen. De jaarrekening van KBC is gebaseerd op de going concern veronderstelling. KBC presenteert elke belangrijke categorie van soortgelijke posten afzonderlijk, ongelijksoortige posten worden afzonderlijk gepresenteerd, tenzij ze niet van wezenlijk belang zijn, en posten worden alleen gesaldeerd als de IFRS in kwestie dat expliciet voorschrijft of toestaat.
KBC past met ingang van 1 januari 2018 alle voorschriften van IFRS 9 toe, met uitzondering van afdekkingstransacties (hedge accounting), die nog altijd worden geboekt in overeenstemming met IAS 39.
Opname in de balans: financiële activa en verplichtingen worden in de balans opgenomen als KBC een betrokken partij wordt met betrekking tot de contractuele voorzieningen van de instrumenten. Aan- en verkopen van alle financiële activa die volgens
standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden in de balans verwerkt op de afwikkelingsdatum. Alle financiële activa, behalve de financiële activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden bij hun eerste opname in de balans gewaardeerd tegen reële waarde vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving ervan.
Verwijderen uit de balans en herziening: KBC verwijdert financiële activa uit de balans wanneer de contractueel vastgelegde kasstromen eruit aflopen of wanneer KBC zijn contractuele rechten op het ontvangen van de kasstromen uit de financiële activa overdraagt in een transactie waarbij nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom worden overgedragen. Bij wijziging van de voorwaarden tijdens de looptijd van een financieel actief beoordeelt KBC of de nieuwe voorwaarden aanzienlijk verschillen van de oorspronkelijke voorwaarden en of de wijziging inhoudt dat de oorspronkelijke rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het instrument zijn verlopen. Als wordt besloten dat de voorwaarden aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als verwijdering van een financieel actief, wat inhoudt dat het bestaande financiële actief uit de balans wordt verwijderd en op basis van de gewijzigde voorwaarden een nieuw financieel actief wordt opgenomen. Als KBC daarentegen oordeelt dat de voorwaarden niet aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als herziening van een financieel actief.
Bij de eerste opname van een financieel actief beoordeelt KBC eerst de contractuele voorwaarden van het instrument om het te classificeren als een aandeel of een schuldinstrument. Onder aandeel wordt elk contract verstaan op grond waarvan een overblijvend belang in de nettoactiva van een andere entiteit wordt verkregen. Om na te gaan of aan die voorwaarde is voldaan, controleert KBC of het instrument niet gepaard gaat met een contractuele verplichting voor de emittent om geldmiddelen te leveren of financiële activa of financiële verplichtingen te ruilen met een andere entiteit onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor de emittent. Alle instrumenten die niet voldoen aan de criteria om als aandelen te worden aangemerkt, worden door KBC geclassificeerd als schuldinstrument.
Als KBC besluit dat een financieel actief een schuldinstrument is, kan het bij eerste opname in een van de volgende categorieën worden ondergebracht:
gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – overlaybenadering (FVPL - overlay) (alleen mogelijk voor schuldinstrumenten die worden aangehouden in het kader van een activiteit die verband houdt met de verzekeringsactiviteit en niet voldoen aan de SPPI-test).
gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI (FVOCI)
Schuldinstrumenten moeten worden geclassificeerd in de categorie FVPL als (i) ze niet worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen of binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen, of (ii) ze worden aangehouden binnen een dergelijk bedrijfsmodel maar de contractuele voorwaarden van het instrument op bepaalde data aanleiding geven tot kasstromen die niet uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.
Voorts kan KBC in sommige gevallen een financieel actief dat voldoet aan de voorwaarden om te worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI, bij eerste opname onherroepelijk aanduiden als gewaardeerd tegen reële waarde (FVO) als een dergelijke keuze een boekhoudkundige mismatch voorkomt of aanzienlijk beperkt.
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen FVOCI als het niet is aangeduid voor waardering tegen FVO en aan beide onderstaande voorwaarden voldoet:
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen AC als het aan beide van volgende voorwaarden voldoet en niet is aangeduid voor waardering tegen FVO:
Een schuldinstrument wordt geclassificeerd als FVPL – overlay wanneer het wordt aangehouden in het kader van een bedrijfsactiviteit die verband houdt met contracten die onder het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen en als het op grond van IFRS 9 wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening, maar krachtens IAS 39 niet integraal zou zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en het een instrument betreft waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'.
De beoordeling van het bedrijfsmodel wordt gebruikt om na te gaan of schuldinstrumenten mogen worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI. Bij de beoordeling licht KBC op portefeuilleniveau de doelstelling van het bedrijfsmodel door in het kader waarvan een actief wordt aangehouden, omdat dit het best weerspiegelt hoe de bedrijfsactiviteiten worden beheerd en informatie aan het bestuur wordt verstrekt. De in aanmerking genomen informatie behelst:
Financiële activa die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of waarvan de prestaties worden beoordeeld op basis van de reële waarde, worden gewaardeerd tegen FVPL omdat zij noch worden aangehouden om contractuele kasstromen te ontvangen, noch om zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen.
Beoordeling of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen (SPPI)
In het kader van deze beoordeling wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het financiële actief bij eerste opname. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdswaarde van geld, voor het tijdens een bepaalde periode aan de uitstaande hoofdsom verbonden kredietrisico en voor andere met kredietverlening samenhangende basisrisico's en -kosten (bv. het liquiditeitsrisico en administratieve kosten), alsook een winstmarge. Om te beoordelen of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen, houdt KBC rekening met de contractvoorwaarden van het instrument, wat een beoordeling inhoudt of het financieel actief een contractvoorwaarde bevat die het tijdstip of
het bedrag van contractuele kasstromen kan wijzigen waardoor het instrument niet aan deze voorwaarde zou voldoen. Bij die beoordeling houdt KBC rekening met:
Financiële activa worden na eerste opname niet geherclassificeerd, behalve in een periode volgend op een besluit van KBC om zijn bedrijfsmodel voor het beheer van financiële activa te wijzigen, wat zich kan voordoen wanneer KBC een voor zijn bedrijfsactiviteiten belangrijke activiteit begint of stopt (bv. wanneer KBC een bedrijfsactiviteit verwerft, afstoot of beëindigt). De herclassificatie gaat in bij aanvang van de verslagperiode onmiddellijk na de wijziging.
Financiële aandelen worden ondergebracht in een van de volgende categorieën:
KBC kan aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit toewijzen aan de categorie FVPL - overlay tot de datum van inwerkingtreding van IFRS 17 (1 januari 2022). Elk aandeel dat de verzekeringsactiviteit van KBC classificeert als FVPL – overlay, moet aan beide onderstaande criteria voldoen:
Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'. In de bankactiviteit geldt de weerlegbare veronderstelling dat alle aandelen worden beschouwd als FVOCI als ze niet worden aangehouden voor handelsdoeleinden of een voorwaardelijke vergoeding in een bedrijvencombinatie waarop IFRS 3
van toepassing is. De keuze om aandelen op te nemen in de categorie FVOCI is onherroepelijk bij eerste opname en kan gebeuren per instrument, wat door KBC wordt geïnterpreteerd als per aandeel. Als FVOCI geclassificeerde aandelen worden nadien gewaardeerd tegen reële waarde met opname van alle waardeveranderingen in OCI en kunnen niet worden overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet wanneer het instrument van de hand wordt gedaan. De enige uitzondering betreft dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de post 'Dividendinkomsten'.
KBC kan derivaten opnemen voor handelsdoeleinden of voor afdekkingsdoeleinden. Derivaten kunnen, afhankelijk van hun actuele marktwaarde, als activa of verplichtingen worden geboekt.
Derivaten worden altijd gewaardeerd tegen reële waarde en KBC maakt het volgende onderscheid:
Afdekkingsderivaten zijn derivaten die uitdrukkelijk zijn aangeduid als onderdeel van een afdekkingsconstructie. Het proces voor de boeking van dergelijke derivaten wordt uitvoerig beschreven in 'Hedge accounting'.
KBC hanteert dezelfde definitie van het begrip financiële activa waarbij sprake is van default als voor interne risicobeheerdoeleinden, overeenkomstig de leidraden en standaarden van toezichthouders op de financiële sector. Bij een financieel actief is er sprake van default wanneer aan minstens een van de volgende voorwaarden is voldaan: • een aanzienlijke verslechtering van de kredietwaardigheid;
KBC hanteert een 'backstop' voor kredietopeningen met een betalingsachterstand van 90 dagen of meer. Onder 'backstop' wordt in dit kader een laatste controle verstaan om te garanderen dat alle activa die moeten worden aangemerkt als 'activa waarbij sprake is van default', dat ook daadwerkelijk zijn.
Het model voor bijzondere waardeverminderingen van financiële activa heet 'het model van te verwachten kredietverliezen', behalve voor schuldinstrumenten en aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit, waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Het beleid inzake bijzondere waardeverminderingen voor deze instrumenten wordt besproken in 'Overlaybenadering'.
Het toepassingsgebied van het model van te verwachten kredietverliezen is gebaseerd op de classificatie van de financiële activa. Het model van te verwachten kredietverliezen is van toepassing op de volgende financiële instrumenten:
Voor beleggingen in aandelen worden geen te verwachten verliezen berekend.
Op financiële activa waarop het model van te verwachten kredietverliezen van toepassing is, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt ten belope van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen als het kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. In andere gevallen komt de voorziening voor verliezen overeen met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (zie hierna voor nadere toelichting van het begrip 'significante toename van het kredietrisico').
Om een onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën met het oog op de kwantificering van de te verwachten kredietverliezen, gebruikt KBC de internationaal aanvaarde terminologie voor indeling van financiële activa in stages of categorieën: categorie 1, categorie 2 en categorie 3.
Tenzij het activa met verminderde kredietwaardigheid betreft, worden alle financiële activa bij eerste opname geclassificeerd in categorie 1 en geboekt met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Zodra zich een significante toename van het
kredietrisico voordoet na de eerste opname, wordt het actief ondergebracht in categorie 2 en geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Zodra een actief aan de definitie van default voldoet, wordt het ondergebracht in categorie 3. Voor handelsvorderingen staat IFRS 9 het gebruik van een praktisch hulpmiddel toe. De te verwachten kredietverliezen voor handelsvorderingen kunnen worden gewaardeerd als een bedrag dat overeenkomt met hun tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. KBC past dit praktische hulpmiddel toe op handels- en overige vorderingen.
Bijzondere waardeverminderingswinsten en -verliezen op financiële activa worden opgenomen onder de noemer 'Bijzondere waardeverminderingen' in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden in de balans gepresenteerd tegen hun nettoboekwaarde, die overeenkomt met de brutoboekwaarde verminderd met de bijzondere waardeverminderingen. Schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI worden in de balans gepresenteerd tegen hun boekwaarde, die overeenkomt met hun reële waarde op de datum van verslaggeving. De aanpassing voor te verwachten verliezen wordt opgenomen als een herclassificatie-aanpassing tussen de winst-en-verliesrekening en OCI.
In overeenstemming met het model van te verwachten kredietverliezen worden financiële activa geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen zodra hun kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt; bijgevolg bepaalt de beoordeling van wat 'een significante toename van het kredietrisico' uitmaakt hoe financiële activa in categorieën worden ingedeeld. De beoordeling van een significante toename van het kredietrisico is een relatieve beoordeling op basis van het kredietrisico dat bij de eerste opname werd toegewezen. Dit is een beoordeling op grond van meerdere factoren en dienovereenkomstig heeft KBC een benadering met meerdere niveaus ontwikkeld.
Als geen van deze beoordelingen leidt tot een overheveling naar categorie 2, blijft de obligatie in categorie 1. Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3 kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op een latere datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.
Voor de kredietportefeuille gebruikt KBC een benadering met vijf niveaus. Deze benadering met meerdere niveaus is een getrapt systeem (als de beoordeling van het eerste niveau niet leidt tot overheveling naar categorie 2 wordt het tweede niveau beoordeeld, enz.). Als na beoordeling van alle niveaus overheveling naar categorie 2 niet nodig is gebleken, blijft het financieel actief in categorie 1.
Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3 kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op de datum van verslaggeving niet meer aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid, wordt voldaan.
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als het product van probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD).
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als weergave van: • een objectief en kansgewogen bedrag;
De tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen komen overeen met de som van alle tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet. De binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen komen overeen met het deel van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen dat voortvloeit uit een default binnen de periode van twaalf maanden die volgt op de datum van verslaggeving.
KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke IFRS 9-modellen voor probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). In de mate van het mogelijke en om de efficiëntie te bevorderen gebruikt KBC modelvormingstechnieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die werden ontwikkeld voor prudentiële doeleinden (d.w.z. de Baselmodellen). KBC ziet er niettemin op toe dat de Basel-modellen worden aangepast om te voldoen aan IFRS 9. Zo
KBC neemt bij de berekening van de te verwachten kredietverliezen ook drie verschillende macro-economische toekomstscenario's met verschillende wegingen in aanmerking. Het macro-economische basisscenario komt overeen met de meest waarschijnlijke ontwikkelingen volgens KBC en fungeert ook als primair uitgangspunt voor andere interne en externe doeleinden.
De maximale periode voor waardering van de te verwachten kredietverliezen is de maximale contractuele periode (inclusief verlengingsopties), behalve voor specifieke financiële activa die bestaan uit een opgenomen en een opvraagbaar niet-opgenomen bedrag, waarbij de blootstelling aan het kredietrisico niet beperkt wordt tot de contractuele periode in verband met de contractuele mogelijkheid van KBC om terugbetaling van het opgenomen bedrag te vragen en het niet-opgenomen bedrag te annuleren. Alleen voor dergelijke activa kan de waarderingsperiode langer zijn dan de contractuele periode.
KBC definieert verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) als financiële activa waarop bijzondere waardevermindering conform IFRS 9 van toepassing is en waarbij reeds bij de creatie sprake was van default (d.w.z. die op het ogenblik van creatie aan de definitie van default beantwoorden). POCI activa worden bij eerste opname erkend tegen een nettobedrag van waardeverminderingen en worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van een effectieve interestvoet die aangepast wordt voor de kredietwaardigheid. In volgende periodes wordt elke wijziging in tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen erkend in de resultatenrekening. Gunstige wijzigingen worden erkend als terugname van waardevermindering, zelfs als de tijdens de looptijd te verwachte kredietverliezen op rapporteringsdatum lager zijn dan deze op moment van uitgifte.
De berekening van de te verwachten kredietverliezen vereist een belangrijke oordeelsvorming over verschillende aspecten, waaronder de financiële situatie en aflossingscapaciteit van de kredietnemer, de realiseerbare waarde van waarborgen, prognoses en macroeconomische informatie. KBC past een neutrale, onbevooroordeelde benadering toe ten aanzien van onzekerheden en bij het nemen van beslissingen op basis van verregaande oordeelsvorming.
In overeenstemming met de wijziging van IFRS 4, die werd gepubliceerd in september 2016, gebruikt KBC de overlaybenadering om de tijdelijke gevolgen van het feit dat IFRS 9 en IFRS 17 (ter vervanging van IFRS 4) niet op dezelfde datum in werking treden, op te vangen. Dienovereenkomstig gebruikt KBC de overlaybenadering, waardoor de extra volatiliteit in verband met de toepassing van IFRS 9 wordt geherclassificeerd van de winst-en-verliesrekening naar de nietgerealiseerde resultaten. De geherclassificeerde bedragen worden opgenomen in de overlayreserve van OCI. De overlaybenadering wordt toegepast op de financiële activa uit de verzekeringsactiviteit van KBC die daarvoor in aanmerking komen. Dat wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:
Op financiële activa kan de overlaybenadering worden toegepast tot:
Toepassing van de overlaybenadering vereist dat sommige grondslagen van de financiële verslaggeving voor financiële activa uit IAS 39 moeten worden behouden, namelijk:
Geldmiddelen omvat contanten en direct opvraagbare deposito's, zoals cheques, kasmiddelen en saldi bij centrale banken en andere banken.
Financiële instrumenten of hun componenten worden bij eerste opname geclassificeerd als verplichting of als eigen vermogen op grond van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten en de definities van financiële verplichtingen en eigenvermogeninstrumenten. Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een verplichting als:
Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een aandeel indien aan geen van beide voorwaarden is voldaan. In dat geval wordt het administratief verwerkt zoals omschreven in 'Eigen vermogen'.
KBC neemt een financiële verplichting op wanneer het partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument, wat doorgaans de ontvangstdatum is van de ontvangen vergoeding in de vorm van geldmiddelen of een ander financieel actief. Bij eerste opname wordt de financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de transactiekosten die direct aan de uitgifte van het instrument kunnen worden toegerekend, behalve voor financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
Financiële verplichtingen worden uit de balans verwijderd wanneer ze tenietgaan, dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt. KBC kan ook een financiële verplichting uit de balans verwijderen en een nieuwe financiële verplichting in de balans opnemen wanneer een ruil plaatsvindt tussen KBC en de kredietgever van de financiële verplichting waarbij sprake is van aanzienlijk afwijkende voorwaarden of in geval van aanzienlijke wijziging van de voorwaarden van een bestaande financiële verplichting. Om te bepalen of de voorwaarden verschillen, vergelijkt KBC de contante waarde van de kasstromen onder de nieuwe voorwaarden, met inbegrip van het saldo van betaalde en ontvangen provisies gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet, met de contante waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting. Als het verschil 10% of meer bedraagt, verwijdert KBC de oorspronkelijke financiële verplichting uit de balans en neemt het een nieuwe financiële verplichting in de balans op. Indien een ruil van schuldinstrumenten of wijziging van voorwaarden wordt geboekt als schulddelging, worden gemaakte kosten of provisies opgenomen als deel van de winst of het verlies op de gedelgde schuld.
KBC brengt opgenomen financiële verplichtingen onder in drie verschillende categorieën, zoals voorgeschreven door IFRS 9.
• Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT). Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden zijn financiële verplichtingen die hoofdzakelijk worden aangegaan om winst te behalen uit prijsschommelingen op korte termijn of uit de handelsmarge. Een verplichting wordt ook beschouwd als voor handelsdoeleinden aangehouden als ze deel uitmaakt van een portefeuille van afzonderlijk door de handelsdesk voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent patroon van winstnemingen op korte termijn. Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen kunnen verplichtingen zijn in de vorm van derivaten, shortposities in schuldinstrumenten en aandelen, termijndeposito's en schuldcertificaten. Verplichtingen in de vorm van derivaten worden door KBC opgedeeld in derivaten voor handelsdoeleinden en derivaten voor afdekkingsdoeleinden, net als
bij activa in de vorm van derivaten. Bij eerste opname worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde. Op het einde van de verslagperiode worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen in de vorm van derivaten gewaardeerd tegen reële waarde. Aanpassingen van de reële waarde worden altijd opgenomen in de winst-enverliesrekening.
werd gewaardeerd, verminderd met de hoofdsomaflossingen en vermeerderd of verminderd met de cumulatieve amortisatie van het eventuele verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag. Het verschil tussen het ter beschikking gestelde bedrag en de nominale waarde wordt pro rata temporis opgenomen als een rentelast. De reeds opgelopen maar nog niet betaalde rentelasten worden geboekt op de overlopende rekeningen.
Voor financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde schrijft IFRS 9 voor dat de financiële verplichting bij eerste opname tegen reële waarde moet worden gewaardeerd. Latere wijzigingen in reële waarde worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, behalve voor wijzigingen die betrekking hebben op wijzigingen in het eigen kredietrisico, die afzonderlijk worden gepresenteerd in OCI. Dienovereenkomstig worden mutaties in OCI op verschillende plaatsen gepresenteerd: wijzigingen in het eigen kredietrisico worden gepresenteerd in de niet-gerealiseerde resultaten en alle andere wijzigingen in reële waarde worden gepresenteerd in de winst-enverliesrekening onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening'. De in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen met betrekking tot het eigen kredietrisico worden niet omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet als de verplichting uit de balans wordt verwijderd en de bedragen worden gerealiseerd. Hoewel overboeking niet is toegelaten, hevelt KBC de in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen wel over naar de overige reserves in het eigen vermogen wanneer de verplichting uit de balans wordt verwijderd. De enige situatie waarin opname van het eigen kredietrisico in de niet-gerealiseerde resultaten niet wordt toegepast, is wanneer dat een boekhoudkundige mismatch in de winst-en-verliesrekening zou veroorzaken. Dit kan zich voordoen wanneer er een nauw economisch verband bestaat tussen de tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichting (waarvoor het eigen kredietrisico is opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten) en het financiële actief, waarvan alle wijzigingen in de reële waarde worden gewaardeerd en opgenomen tegen reële waarde in de winst-enverliesrekening. Dat is het geval bij tak 23-beleggingsovereenkomsten, waar wijzigingen in de reële waarde van de verplichting volledig worden gesaldeerd met het actief.
Een financiëlegarantiecontract is een contract op grond waarvan KBC verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houders te compenseren voor verliezen die zij lijden omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldinstrument niet nakomt. Een financiëlegarantiecontract wordt bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen: (a) het bedrag dat is bepaald overeenkomstig de bepalingen van IFRS 9 inzake bijzondere waardeverminderingen (zie 'Financiële activa – Bijzondere waardevermindering') en (b) het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met, in voorkomend geval, de
cumulatieve amortisatie die in overeenstemming met het beginsel van IFRS 15 inzake de opname van opbrengsten is opgenomen.
KBC saldeert en presenteert in zijn balans voor een financieel actief en een financiële verplichting uitsluitend een nettobedrag indien (i) het op dat ogenblik een in rechte afdwingbaar recht heeft om de opgenomen bedragen te compenseren; en (ii) het voornemens is om de verplichting op nettobasis af te wikkelen of om het actief te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
KBC definieert 'reële waarde' als 'de prijs die zou worden ontvangen uit de verkoop van een actief of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum'. De reële waarde is niet het bedrag dat een entiteit zou ontvangen of betalen op grond van een gedwongen transactie, een onvrijwillige liquidatie of een gedwongen verkoop. Een onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod (bv. minder kopers dan verkopers, waardoor de prijzen dalen) is niet hetzelfde als een gedwongen transactie of een gedwongen verkoop.
Wijzigingen van de marktwaarde worden opgenomen voor alle posities die worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij wijzigingen in reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Ze houden verband met afwikkelingskosten, aanpassingen voor posities of markten met verminderde liquiditeit, wijzigingen van waarderingen op basis van een modellenbenadering, tegenpartijrisico (aanpassing van kredietwaardering) en financieringskosten:
KBC kiest ervoor om gebruik te maken van de grondslagen van hedge accounting van IAS 39 (de EU-carve-out-versie). KBC wijst bepaalde voor risicobeheerdoeleinden aangehouden derivaten en bepaalde niet-afgeleide financiële instrumenten aan als afdekkingsinstrumenten die in aanmerking komen voor afdekkingsconstructies. Bij de eerste aanduiding van de afdekking legt KBC formeel de relatie vast tussen de afdekkingsinstrumenten en de afgedekte posities, inclusief de risicobeheerdoelstelling en -strategie bij het aangaan van de afdekkingstransactie, evenals de methode die zal worden gebruikt om de effectiviteit van de afdekkingsrelatie te beoordelen. KBC beoordeelt zowel bij aanvang van de afdekkingsrelatie als daarna doorlopend of de door de afdekkingsinstrumenten gerealiseerde compensatie van de wijzigingen in de reële waarde of kasstromen van de overeenkomstige afgedekte posities tijdens de periode waarvoor de afdekking is aangewezen als zeer effectief kan worden aangemerkt of naar verwachting als zodanig zal kunnen worden aangemerkt, en of de werkelijke resultaten van elke afdekking binnen een vork van 80 tot 125% liggen. KBC beoordeelt voor een kasstroomafdekking van een verwachte toekomstige transactie of het zeer waarschijnlijk is dat die zal plaatsvinden en een blootstelling aan kasstroomschommelingen inhoudt die uiteindelijk van invloed zou kunnen zijn op de winst-enverliesrekening.
KBC gebruikt de volgende afdekkingstechnieken: cashflow hedge, microhedge op basis van reële waarde, fair value hedges voor een portefeuille met renterisico en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten.
afdekkingsinstrument bij een afdekking van kasstroomschommelingen die toe te rekenen zijn aan een bepaald risico dat aan een opgenomen actief, verplichting of zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transactie verbonden is en dat invloed zou kunnen hebben op de winst-en-verliesrekening, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het derivaat opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de afdekkingsreserve (cashflow hedge) van het eigen vermogen. Het niet-effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van een derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winst-enverliesrekening (als een herclassificatie-aanpassing in de periode waarin de afgedekte kasstromen de winst-en-verliesrekening beïnvloeden) onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor cashflow hedge voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Een cumulatieve winst die of een cumulatief verlies dat op dat ogenblik deel uitmaakt van het eigen vermogen, blijft in het eigen vermogen en wordt opgenomen wanneer de verwachte toekomstige transactie uiteindelijk wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Wanneer verwacht wordt
dat een verwachte transactie zich niet meer zal voordoen, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat in het eigen vermogen was gerapporteerd, onmiddellijk overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.
Microhedging op basis van reële waarde: wanneer een derivaat is aangewezen als afdekkingsinstrument voor het afdekken van de verandering in de reële waarde van een opgenomen actief of verplichting of een portefeuille van opgenomen activa of verplichtingen of een vaststaande toezegging die van invloed kan zijn op de winst-enverliesrekening, worden veranderingen in de reële waarde van het derivaat onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening, evenals de veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie die toerekenbaar zijn aan het afgedekte risico (in dezelfde post van de winst-en-verliesrekening als de afgedekte positie). Maar de geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorenteinkomsten'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor reëlewaardeafdekking voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Elke aanpassing van een afgedekte positie waarvoor de effectieve rentevoet wordt gebruikt wordt tot op het ogenblik van beëindiging geamortiseerd naar de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de herberekende effectieve rentevoet van de positie over haar resterende looptijd of rechtstreeks opgenomen wanneer de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen.
Fair value hedges voor een portefeuille met renterisico (macrohedging): de uitzondering voor de EU inzake macrohedging betekent dat een groep van derivaten (of delen van derivaten) mag worden beschouwd als combinatie en gezamenlijk als afdekkingsinstrument mag worden aangeduid, en neemt een deel van de beperkingen op reëlewaardeafdekkingen met betrekking tot de afdekking van kerndeposito's en op onderafdekking gerichte strategieën weg. Krachtens de uitzondering voor de EU mogen afdekkingstransacties worden toegepast op kerndeposito's en zijn ze alleen ineffectief wanneer de herziene raming van het bedrag van de kasstromen in geplande tijdsintervallen daalt tot onder het aangewezen bedrag voor dat tijdsinterval. KBC dekt het renterisico van een portefeuille van leningen en een portefeuille van deposito's van particulieren af met renteswaps. Renteswaps worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de winst-enverliesrekening. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Het afgedekte bedrag aan leningen wordt eveneens gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de wijzigingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De reële waarde van het afgedekte bedrag wordt in de balans opgenomen als een aparte post bij de activa of de verplichtingen. Als een afdekking niet effectief is, wordt de cumulatieve wijziging in de reële waarde van het afgedekte bedrag geamortiseerd in de winst-en-verliesrekening over de resterende looptijd van de afgedekte activa of onmiddellijk uit de balans verwijderd als de
ineffectiviteit voortvloeit uit het feit dat de overeenkomstige leningen niet langer worden opgenomen.
Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten: wanneer een derivaat of een niet-afgeleid financieel instrument wordt aangeduid als afdekkingsinstrument voor afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit met een andere functionele munt dan die van de directe holdingmaatschappij van de buitenlandse activiteit, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument opgenomen in de afdekkingsreserve (investeringen in buitenlandse activiteiten) in de niet-gerealiseerde resultaten van het eigen vermogen. Het niet-effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening als een herclassificatie-aanpassing bij vervreemding van de buitenlandse activiteit (inclusief een dividenduitkering of kapitaalverlaging).
De waarderingsregels van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' zijn van toepassing op zowel de verzekeringscontracten (inclusief herverzekeringscontracten) die KBC als verzekeraar aangaat als op de herverzekeringscontracten die KBC als verzekeringnemer aangaat. Ze zijn ook van toepassing op financiële instrumenten met discretionaire winstdeling die KBC aanhoudt.
Een herverzekeringscontract is een vorm van verzekeringscontract, aangezien alle herverzekeringscontracten die het verzekeringsrisico overdragen op zich ook verzekeringscontracten zijn. Sommige overeenkomsten die krachtens de plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingsprincipes worden geboekt als verzekeringscontract, zullen krachtens de IFRS niet langer als verzekeringscontract worden beschouwd. Overeenkomsten die KBC niet blootstellen aan enig verzekeringsrisico (bv. zuivere belegging zonder bijkomende (verzekerings-) voordelen/dekking) worden verwerkt als financiële instrumenten, met of zonder discretionaire winstdeling. De financiële instrumenten zonder discretionaire winstdeling en de depositocomponent van tak 23-verzekeringscontracten worden opgenomen volgens de beginselen van deposit accounting. Deposit accounting is van toepassing op de depositocomponent van aandelenverzekeringscontracten (de verzekeringscomponent wordt verwerkt conform IFRS 4 als een verzekeringscontract).
KBC ontbundelt de componenten als beide onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
Ontbundeling is niet toegestaan als de depositocomponent niet afzonderlijk kan worden gewaardeerd. Bij KBC worden verzekeringscontracten die geen aandelenverzekeringen zijn niet ontbundeld tot een depositocomponent en een verzekeringscomponent. De verzekeringscomponent van aandelenverzekeringen, ongeacht of dat verzekeringscontracten of beleggingsovereenkomsten zijn, wordt verwerkt als een verzekeringscontract. Tak 23-instrumenten zonder overlijdensprestatie of winstdeelneming worden in overeenstemming met IFRS 9 geclassificeerd als 'financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening' en worden dienovereenkomstig gewaardeerd tegen reële waarde. Wijzigingen in de reële waarde (activa en verplichtingen), inclusief alle componenten die verband houden met wijzigingen in wisselkoersen, worden opgenomen in de winst-enverliesrekening als 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De waarde van het deelbewijs wordt geacht de reële waarde te zijn.
Financiële instrumenten met discretionaire winstdeling en de verzekeringscomponent van tak 23-beleggingsovereenkomsten worden behandeld als verzekeringscontracten onder IFRS 4. Op balansdatum worden de verplichtingen die voortkomen uit deze financiële instrumenten of verzekeringscontracten onderworpen aan de 'liability adequacy test' om na te gaan of ze afdoende zijn. Als de boekwaarde van deze verplichtingen lager is dan hun geschatte toekomstige verdisconteerde kasstromen, zal het tekort erkend worden in de resultatenrekening ten opzichte van een toename van de verplichting.
Een actief in de vorm van een herverzekering ondergaat uitsluitend een bijzondere waardevermindering als:
Bij de invoering van IFRS 4 heeft KBC besloten om de toenmalige plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingprincipes te volgen en geen gebruik te maken van:
lopen en voor zover aan de andere vereisten van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' is voldaan.
KBC is van mening dat het voldoende voorzichtigheid aan de dag legt bij de waardering van zijn verzekeringscontracten. KBC neemt geen voorzieningen voor mogelijke toekomstige vorderingen tot schadevergoeding als een verplichting op als die vorderingen tot schadevergoeding voortvloeien uit verzekeringscontracten die op de datum van verslaggeving niet bestonden, zoals catastrofe- en egalisatievoorzieningen.
Een verzekeringsverplichting (of een deel van een verzekeringsverplichting) wordt door KBC uitsluitend uit de balans verwijderd als ze tenietgaat – dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt.
Herverzekeringsactiva en de daarmee verband houdende verzekeringsverplichtingen worden niet gesaldeerd, noch worden baten of lasten uit hoofde van herverzekeringscontracten en lasten of baten uit hoofde van de daarmee verband houdende verzekeringscontracten gesaldeerd.
De technische voorzieningen omvatten de ramingen op balansdatum van de verplichtingen van de vennootschap ten aanzien van verzekerden, begunstigden en verzekeringnemers, inclusief de omrekeningsverschillen op de technische voorzieningen in vreemde valuta'.
Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's (niet-leven)
Deze voorziening omvat het deel van de brutopremies dat moet worden toegewezen aan een latere periode om vorderingen tot schadevergoeding, administratieve kosten en beheerkosten van beleggingen die verband houden met de onderliggende polissen te dekken. Voor rechtstreekse zaken wordt de voorziening voor nietverdiende premies in principe voor elk contract afzonderlijk berekend op dagelijkse basis aan de hand van de brutopremies. Voor ontvangen herverzekeringen wordt de voorziening voor niet-verdiende premies voor elk contract afzonderlijk berekend. Deze is gebaseerd op informatie die wordt meegedeeld door de cederende onderneming, aangevuld met de eigen opgedane ervaring van de vennootschap met betrekking tot de ontwikkeling van risico's in de tijd.
Deze post is een bijkomende voorziening als aanvulling op de voorziening voor niet-verdiende premies. Ze wordt aangelegd als het geraamde totale bedrag van de vorderingen tot schadevergoeding en de administratieve kosten met betrekking tot de lopende contracten in de volgende periode naar verwachting hoger zal zijn dan het totaal van de niet-verdiende premies en de te innen premies. Voor ontvangen
herverzekering worden contractuele stipulaties bekeken en indien nodig worden de onderliggende voorzieningen aangepast.
Deze voorziening heeft uitsluitend betrekking op
levensverzekeringsactiviteiten, uitgezonderd het tak 23-levenbedrijf. Ze omvat de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van KBC en de al toegekende winstdeling, verminderd met de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringnemers. De acquisitiekosten worden niet in mindering gebracht op de voorziening. Deze post omvat ook de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, de voorziening voor veroudering, de voorzieningen voor te betalen maar nog niet verschuldigde renten (inclusief de interne schadeafwikkelingskosten) voor aanvullende levensverzekeringen en de voorzieningen voor rust- en overlevingsrenten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op (i) de voorziening van conventionele niet-tak 23-levensverzekeringen, (ii) universele niet-tak 23-levensverzekeringspolissen die een gewaarborgde rente bieden op toekomstige premiebetalingen, en (iii) de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden ten aanzien van lopende renten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op de voorzieningen van moderne niet-tak 23-universele levensverzekeringen en op de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden met betrekking tot nieuwe, aanvullende premiebetalingen. De voorziening wordt voor elk verzekeringscontract afzonderlijk berekend.
Voorziening voor uitstaande vorderingen tot schadevergoeding Voor de aangegeven schade wordt de voorziening per schadegeval berekend, op basis van de bekende elementen van het schadedossier, ten belope van de nog verschuldigde sommen aan de slachtoffers of begunstigden en verhoogd met de externe kosten nodig voor de afhandeling van de schadegevallen. Wanneer prestaties moeten worden uitbetaald in de vorm van een rente, worden de daartoe te reserveren bedragen berekend met behulp van erkende actuariële methodes.
Voor 'opgelopen maar nog niet gerapporteerde schadegevallen' op de balansdatum wordt een IBNR-voorziening ('incurred but not reported') aangelegd. Voor het rechtstreekse bedrijf is die IBNR-voorziening gebaseerd op een forfaitaire som per verzekeringstak, afhankelijk van opgedane ervaringen en de ontwikkeling van de verzekerde portefeuille. Voor buitengewone gebeurtenissen worden bijkomende bedragen toegevoegd aan de IBNR-voorziening.
Voor 'opgelopen schadegevallen waarvoor onvoldoende voorzieningen aangelegd waren' op de balansdatum wordt een IBNER-voorziening ('incurred but not enough reserved') aangelegd als de toereikendheidstoets aantoont dat de overige voorzieningen voor schadegevallen niet volstaan om aan de toekomstige verplichtingen te voldoen. Deze voorziening omvat bedragen voor schade die al is gemeld, maar die om technische redenen nog niet kon worden geregistreerd in het schadedossier.
Een voorziening voor de interne schadeafwikkelingskosten wordt berekend als een percentage op basis van opgedane ervaring.
Er worden ook bijkomende voorzieningen aangelegd conform de nationale wettelijke voorschriften, zoals een voorziening voor arbeidsongevallen in België.
Alle leaseovereenkomsten moeten worden geclassificeerd als financiële leasing of operationele leasing. De classificatie uit hoofde van IAS 17 is gebaseerd op de mate waarin de aan de eigendom van een geleased actief verbonden risico's en voordelen bij de leasinggever of de leasingnemer liggen. Een financiële lease draagt nagenoeg alle aan de eigendom van een actief verbonden risico's en voordelen over.
Het eigen vermogen vertegenwoordigt het overblijvende belang in de totale activa van KBC na aftrek van alle verplichtingen (samen de nettoactiva) en omvat alle door KBC uitgegeven aandelen, aan de houders van de aandelen toerekenbare reserves en de minderheidsbelangen.
KBC classificeert alle uitgegeven financiële instrumenten als eigen vermogen of als een financiële verplichting op basis van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten. Het cruciale kenmerk om een financiële verplichting te onderscheiden van een aandeel is of KBC een onvoorwaardelijk recht heeft om te voorkomen dat de afwikkeling van een contractuele verplichting verloopt door middel van de levering van geldmiddelen of een ander financieel actief.
Minderheidsbelangen vertegenwoordigen het eigen vermogen in een dochteronderneming dat niet toerekenbaar is aan de houders van de aandelen van KBC. Wanneer het aandeel van minderheidsbelangen in het eigen vermogen wijzigt, past KBC de boekwaarde van de controlerende belangen en de minderheidsbelangen aan om wijzigingen in hun relatieve belangen in de geconsolideerde vennootschappen te weerspiegelen. KBC neemt in het eigen vermogen elk verschil op tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, en rekent dat toe aan het controlerende belang.
Personeelsbeloningen op korte termijn - zoals salarissen, betaalde vakantie, prestatiegebonden geldelijke voordelen en socialezekerheidsbijdragen, worden opgenomen in de periode waarin de werknemers de overeenkomstige diensten verlenen. De bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd in de winst-enverliesrekening onder de post 'Exploitatiekosten' in de rubriek 'Personeelskosten'.
KBC biedt zijn personeelsleden pensioenplannen aan in de vorm van toegezegdebijdragenregelingen of toegezegdpensioenregelingen. Uit hoofde van de toegezegdebijdragenregelingen is de in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van KBC beperkt tot de toegezegde bijdrage aan het fonds. Het bedrag van de vergoedingen
na uitdiensttreding dat de werknemer ontvangt, wordt bepaald door het bedrag van de bijdragen die KBC en de werknemer zelf betalen aan een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding, evenals het beleggingsrendement dat resulteert uit de bijdragen. Het actuariële risico wordt gedragen door de werknemer.
Daarentegen heeft KBC bij toegezegdpensioenregelingen de verplichting de overeengekomen vergoedingen aan huidige en voormalige werknemers te verschaffen en vallen het actuariële risico en het beleggingsrisico ten laste van KBC. Dat betekent dat als de opbrengst vanuit actuarieel of beleggingsoogpunt slechter is dan verwacht, de verplichting van KBC kan worden verhoogd. In België gaan toegezegdebijdragenregelingen gepaard met een wettelijk gewaarborgd minimumrendement en kan het werkelijke rendement lager liggen dan het wettelijk voorgeschreven rendement. Bovendien vertonen deze regelingen kenmerken van toegezegdpensioenregelingen en verwerkt KBC ze administratief als toegezegdpensioenregelingen.
Verplichtingen in het kader van de toegezegdpensioenregelingen en de Belgische toegezegdebijdrageregelingen (of pensioenverplichtingen) worden opgenomen in de post 'Overige verplichtingen' en hebben betrekking op verplichtingen voor rust- en overlevingspensioenen, brugpensioenen en vergelijkbare pensioenen en renten.
De pensioenverplichtingen jegens werknemers uit hoofde van de toegezegdpensioenregelingen worden berekend met behulp van de 'projected unit credit'-methode, waarbij elke dienstprestatieperiode bijkomende pensioenrechten genereert.
De actuariële waardering wordt elke verslagperiode uitgevoerd. De verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen worden verdisconteerd op basis van een disconteringsvoet die is gebaseerd op hoogwaardige bedrijfsobligaties in de valuta waarin de vergoedingen zullen worden uitbetaald en met een vergelijkbare looptijd als de overeenkomstige pensioenverplichtingen.
Wijzigingen in de nettoverplichtingen/-activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, uitgezonderd kasmutaties, worden gegroepeerd in drie hoofdcategorieën en worden geboekt in de exploitatiekosten (pensioenkosten), de rentelasten (nettorentelasten) en de niet-gerealiseerde resultaten (herwaarderingen).
Het grootste deel van de nettoprovisie-inkomsten valt onder het toepassingsgebied van IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten, aangezien ze betrekking hebben op diensten die KBC aan zijn klanten verleent en buiten het toepassingsgebied van andere IFRS-normen vallen. Voor de verantwoording van opbrengsten identificeert KBC het contract en bepaalt het wat de beloften (prestatieverplichtingen) in de transactie zijn. Opbrengsten worden alleen verantwoord als KBC de prestatieverplichting heeft vervuld.
De opbrengsten die als Effecten en assetmanagement worden voorgesteld, vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 15 en houden in beginsel in dat KBC activa bewaart in een trust voor de begunstigde ('fonds') en verantwoordelijk is voor het beleggen van de van de klant ontvangen bedragen ten voordele van de klant. Die transacties zijn duidelijk omdat KBC een reeks afzonderlijke diensten verricht die de klant gelijktijdig verbruikt wanneer hij de voordelen ontvangt. KBC
ontvangt daarvoor een maandelijkse of driemaandelijkse beheersvergoeding die wordt berekend als een vast percentage van de netto-inventariswaarde, of een inschrijvingsvergoeding die van de begunstigde wordt ingehouden. De vergoedingen omvatten geen variabele component.
Opbrengsten gerapporteerd als Provisies i.v.m. beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling vertegenwoordigen het gerealiseerde bedrag op de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling. Dat wil zeggen dat een vast percentage of vast bedrag wordt ingehouden op de betalingen van klanten, zodat de verzekeringsmaatschappij haar uitgaven kan dekken.
Betalingsdiensten waarbij KBC de klant een vergoeding aanrekent voor verschillende transacties met zijn zichtrekeningen, voor binnenlandse of buitenlandse betalingen, betalingsdiensten via geldautomaten, enz. worden meestal afgerond wanneer de eigenlijke transactie is uitgevoerd, zodat de betreffende vergoeding op dat tijdstip direct kan worden verantwoord.
Overheidssubsidies worden opgenomen wanneer met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de subsidie zal worden ontvangen en dat aan de hieraan gekoppelde voorwaarden zal worden voldaan. Overheidssubsidies worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening op een systematische basis die strookt met de manier waarop KBC de kosten opneemt die de subsidies beogen te compenseren.
Overheden kunnen KBC diverse heffingen opleggen. Het bedrag van de heffingen kan afhankelijk zijn van het bedrag van de opbrengsten (voornamelijk rentebaten) van KBC, het bedrag van de van klanten aangenomen deposito's en het totale balansvolume, inclusief correcties op basis van bepaalde specifieke ratio's. In overeenstemming met IFRIC 21 worden heffingen opgenomen wanneer de tot een verplichting leidende gebeurtenis die opname van de verplichting teweegbrengt zich heeft voorgedaan zoals vermeld in de wetgeving ter zake. Afhankelijk van de tot een verplichting leidende gebeurtenis kunnen heffingen worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd of gespreid in de tijd. De meeste heffingen die aan KBC worden opgelegd moeten worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd, meestal het begin van het boekjaar. KBC neemt de heffingen op in de 'Exploitatiekosten'.
Winstbelasting bestaat uit drie elementen: over de verslagperiode betaalde/verschuldigde belastingen, te weinig/te veel aangelegde voorzieningen in voorgaande jaren en wijzigingen in uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen. Winstbelasting wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten, afhankelijk van de manier waarop de posten die tot de belasting hebben geleid, zijn geboekt. Winstbelastingen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden omgeboekt naar de winst-enverliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Uitgestelde en actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd wanneer er zowel een juridisch recht tot saldering bestaat als een voornemen om tot afwikkeling op nettobasis over te gaan of om de vordering te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
Actuele belastingen voor de verslagperiode worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald aan/ teruggevorderd van de belastingautoriteiten, op basis van de belastingtarieven die tijdens de verslagperiode van kracht zijn.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden geboekt voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen. Ze worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die op de datum van verslaggeving wettelijk zijn vastgelegd en die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij de realisatie van de vordering of de afwikkeling van de verplichting waarop zij betrekking hebben en die de fiscale gevolgen weerspiegelen die voortvloeien uit de wijze waarop de entiteit op de balansdatum de boekwaarde van de onderliggende activa of verplichtingen verwacht te realiseren of af te wikkelen. Bij de opname van uitgestelde belastingvorderingen wordt rekening gehouden met alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen en hun fiscale boekwaarde, evenals de voorwaartse compensatie van niet-gecompenseerde fiscale verliezen en de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden, voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee het verrekenbare tijdelijke verschil kan worden verrekend. KBC berekent uitgestelde belastingvorderingen voor de voorwaartse compensatie van niet-gecompenseerde fiscale verliezen. Bij het beoordelen van de periode waarover fiscale verliezen kunnen worden verrekend met toekomstige belastbare winsten gebruikt KBC prognoses voor een periode van acht tot tien jaar. Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen die betrekking hebben op bedrijfscombinaties worden rechtstreeks geboekt als goodwill. Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen worden niet verdisconteerd.
Materiële vaste activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief direct toerekenbare acquisitiekosten). KBC waardeert in daaropvolgende verslagperiodes materiële vaste activa tegen de initiële kostprijs verminderd met de geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingspercentages worden bepaald op basis van de geschatte gebruiksduur en worden toegepast volgens de lineaire methode vanaf het ogenblik waarop de activa gebruiksklaar zijn. Materiële vaste activa worden uit de balans verwijderd na vervreemding of wanneer het actief in kwestie permanent buiten gebruik wordt gesteld en er geen toekomstige
economische voordelen worden verwacht bij de vervreemding ervan. Winsten of verliezen als gevolg van de verwijdering uit de balans worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin de activa uit de balans worden verwijderd.
Materiële vaste activa zijn onderhevig aan bijzondere
waardevermindering wanneer er een aanwijzing is dat het actief in bijzondere mate in waarde is gedaald.
Afschrijvingskosten, bijzondere waardeverminderingsverliezen en winsten of verliezen bij vervreemding worden opgenomen in de post 'Exploitatiekosten' van de winst-en-verliesrekening, met uitzondering van activa die worden geleased uit hoofde van operationele leasing (KBC als leasinggever), waarvoor de kosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten. Wanneer een vervreemding voldoet aan de definitie van een beëindigde bedrijfsactiviteit, wordt het nettoresultaat opgenomen in een enkele post in de winst-enverliesrekening (zie het hoofdstuk over beëindigde bedrijfsactiviteiten).
Een vastgoedbelegging wordt gedefinieerd als vastgoed dat door KBC wordt gebouwd, gekocht of verworven uit hoofde van een financiële lease en wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging te realiseren en niet om door KBC te worden gebruikt
voor de levering van diensten of voor bestuurlijke doeleinden. Vastgoedbeleggingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief rechtstreeks toerekenbare kosten). KBC waardeert vastgoedbeleggingen in daaropvolgende verslagperiodes tegen initiële kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
De afschrijvingskosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten van de winst-en-verliesrekening.
Immateriële activa omvatten goodwill, intern ontwikkelde software, extern ontwikkelde software en andere immateriële activa. Immateriële activa kunnen (i) worden verworven als onderdeel van een bedrijfscombinatie (zie 'Bedrijfscombinaties en goodwill' hierna), (ii) afzonderlijk worden verworven of (iii) intern worden ontwikkeld.
Afzonderlijk verworven immateriële activa (voornamelijk extern ontwikkelde software) worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs. Intern ontwikkelde immateriële activa (voornamelijk intern ontwikkelde software) worden alleen opgenomen als ze voortvloeien uit ontwikkeling en KBC het volgende kan aantonen:
• de uitgaven die aan de immateriële activa kunnen worden toegerekend tijdens de ontwikkeling ervan kunnen op een betrouwbare wijze worden gewaardeerd.
Intern gegenereerde immateriële activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen de ontwikkelingskosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan het ontwerpen en testen van de unieke software waarover KBC de zeggenschap heeft. Rechtstreeks toerekenbare kosten die worden gekapitaliseerd als onderdeel van de intern ontwikkelde software omvatten personeelskosten voor softwareontwikkeling en rechtstreeks toerekenbare algemene kosten.
Onderzoekskosten, overige ontwikkelingsuitgaven, kosten in verband met de handhaving van software en investeringsprojecten (grootschalige projecten die een belangrijke bedrijfsdoelstelling of een belangrijk bedrijfsmodel introduceren of vervangen) die niet aan de criteria voor opname voldoen, worden opgenomen als kosten in de periode waarin ze zijn ontstaan.
Immateriële activa worden in latere verslagperiodes geboekt tegen kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving vangt aan wanneer het actief gebruiksklaar is zoals door het management bedoeld. De afschrijving van software gebeurt als volgt:
Wanneer KBC zijn jaarrekening opmaakt, ziet het erop toe dat de boekwaarde van het niet-financiële actief niet meer bedraagt dan het bedrag dat zou kunnen worden verkregen door het te gebruiken of verkopen ('realiseerbare waarde'). Materiële vaste activa, vastgoedbeleggingen en software worden alleen doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen wanneer er objectieve bewijzen van bijzondere waardevermindering bestaan. Goodwill en immateriële activa met een onbepaalde gebruiksduur worden minstens jaarlijks doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen en bovendien driemaandelijks doorgelicht op aanwijzingen van bijzondere waardevermindering.
Aanwijzingen dat een bijzonder waardeverminderingsverlies moet worden opgenomen kunnen afkomstig zijn van een interne bron (bv. de toestand van het actief) of een externe bron (bv. nieuwe technologie of een aanzienlijke afname van de marktwaarde van het actief). Wanneer een aanwijzing van bijzondere waardevermindering aanwezig is, licht KBC de realiseerbare waarde van het actief door en wordt een bijzondere waardevermindering op het actief geboekt indien de realiseerbare waarde ervan lager is dan de boekwaarde op de datum
van verslaggeving. De realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als het hoogste van de volgende twee bedragen: de bedrijfswaarde of de reële waarde verminderd met de verkoopkosten.
De bedrijfswaarde wordt gedefinieerd als de gedisconteerde toekomstige kasstromen die naar verwachting een actief of een kasstroom genererende eenheid zal leveren.
Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen op het niveau van het individuele actief, maar wanneer het individuele actief geen instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de zogeheten 'kasstroom genererende eenheid' waartoe het actief of de groep van activa behoort. Om de kasstroom genererende eenheden tot stand te brengen, bepaalt KBC naar zijn eigen oordeel de kleinste identificeerbare groep activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen uit andere activa of groepen van activa. Dit proces is voornamelijk van toepassing op goodwill die werd opgenomen in het kader van overnames.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen. Een bijzonder waardeverminderingsverlies kan worden teruggenomen als de voorwaarde die tot het bijzondere waardeverminderingsverlies heeft geleid niet langer aanwezig is, behalve voor goodwill, die nooit kan worden teruggenomen. Bijzondere waardeverminderingswinsten worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin zij zich voordoen.
Voorzieningen worden uitsluitend opgenomen op de datum van verslaggeving als aan de volgende criteria is voldaan:
Het bedrag dat als voorziening wordt opgenomen, is de beste schatting van de uitgaven die vereist zijn om de bestaande verplichting op de balansdatum af te wikkelen. Wanneer de tijd een essentiële factor is, komt het als voorziening opgenomen bedrag overeen met de netto actuele waarde van de beste schatting.
Het is inherent aan de aard van een voorziening dat oordeelsvorming van het bestuur vereist is om het bedrag en het tijdstip te bepalen van de waarschijnlijke uitstroom van economische middelen in de toekomst.
Alle materiële operationele eenheden (inclusief gestructureerde operationele eenheden) waarover KBC rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap uitoefent zoals gedefinieerd in IFRS 10, worden geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode.
Dochterondernemingen die wegens hun immateriële aard niet zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, worden geclassificeerd als aandelen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, waarbij alle wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de nietgerealiseerde resultaten, met uitzondering van dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Materiële ondernemingen waarover rechtstreeks of onrechtstreeks gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend en materiële investeringen in geassocieerde deelnemingen (ondernemingen waarover KBC een invloed van betekenis uitoefent), worden allemaal verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.
Geconsolideerde materialiteitscriteria: dochterondernemingen worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens de integrale consolidatiemethode als minstens twee van de volgende materialiteitscriteria zijn overschreden:
Om te vermijden dat te veel operationele eenheden worden uitgesloten, controleert KBC of het gecombineerde balanstotaal van de van consolidatie uitgesloten operationele eenheden niet meer bedraagt dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.
Bedrijfscombinaties worden verwerkt volgens de overnamemethode. Volgens deze methode wordt de kostprijs van een overname gewaardeerd als de som van de betaalde overnameprijs (gewaardeerd tegen reële waarde op datum van de overname) en het bedrag van eventuele minderheidsbelangen in de verworven entiteit. Voor de waardering van minderheidsbelangen kan KBC voor elke bedrijfscombinatie apart beslissen of het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het proportionele aandeel van KBC in de identificeerbare nettoactiva van de verworven entiteit. De wijze waarop het minderheidsbelang wordt gewaardeerd op de verwervingsdatum, is van invloed op de boeking van de acquisitie als gevolg van de berekening van de goodwill.
Goodwill is het surplus van de aanschaffingskosten boven op de reële waarde van de aangekochte identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, zoals verondersteld op de datum van de aankoop. Om de boekhoudkundige verwerking van de overname te voltooien en de goodwill te bepalen, past KBC een waarderingsperiode van twaalf maanden toe. De classificatie van de verworven financiële activa en de overgenomen financiële verplichtingen in de bedrijfscombinatie is gebaseerd op feiten en omstandigheden op de overnamedatum (behalve voor lease- en verzekeringscontracten, die worden geclassificeerd op basis van de contractuele voorwaarden en andere factoren bij de totstandkoming van het contract in kwestie). Goodwill wordt gepresenteerd in de post 'Goodwill en andere immateriële activa' en wordt geboekt tegen kostprijs verminderd met
bijzondere waardeverminderingsverliezen. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt minstens jaarlijks of wanneer er objectieve (externe of interne) bewijzen zijn dat een bijzondere waardevermindering op goodwill moet worden geboekt, getoetst op bijzondere waardevermindering. Als de verwerking van de overname niet is voltooid omdat de waarderingsperiode van twaalf maanden nog niet is verstreken, wordt de goodwill niet als definitief beschouwd en alleen getoetst op bijzondere waardevermindering als er objectief bewijs is dat de voorlopige goodwill aan bijzondere waardevermindering onderhevig is.
Om goodwill te toetsen op bijzondere waardevermindering wordt hij toegerekend aan elke kasstroom genererende eenheid van KBC die naar verwachting voordeel zal halen uit de synergie in de bedrijfscombinatie, ongeacht het feit of er activa of verplichtingen van de overgenomen entiteit aan die eenheden zijn toegekend. Die worden toegepast als de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden waartoe de goodwill behoort hoger is dan zijn realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill kunnen niet worden teruggenomen.
De functionele en presentatievaluta van KBC is de euro. Monetaire activa en verplichtingen, uitgedrukt in vreemde valuta's, worden omgerekend in hun tegenwaarde in de functionele valuta tegen de contantkoers op de balansdatum. Negatieve en positieve waarderingsverschillen, met uitzondering van waarderingsverschillen die betrekking hebben op de financiering van aandelen en deelnemingen van geconsolideerde ondernemingen in een vreemde munt, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. De nietmonetaire bestanddelen, gewaardeerd op basis van hun historische kostprijs, worden omgerekend in de functionele munt tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Niet-monetaire posten geboekt tegen reële waarde worden omgerekend tegen de contantkoers op de datum waarop de reële waarde werd bepaald. Omrekeningsverschillen worden samen met wijzigingen in de reële waarde gerapporteerd. Opbrengsten en kosten in vreemde valuta's worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening tegen de wisselkoers op het tijdstip van opname.
Waarderingsverschillen worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten. Waarderingsverschillen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening. De balansen van buitenlandse dochterondernemingen worden omgerekend naar de presentatievaluta tegen de contantkoers op de datum van verslaggeving (met uitzondering van het eigen vermogen, dat wordt omgerekend tegen de historische koers). De winst-en-verliesrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde koers van het boekjaar, als beste benadering van de wisselkoers op de transactiedatum.
Een met KBC verbonden partij is een partij waar KBC zeggenschap over heeft of invloed van betekenis op uitoefent of een partij die zeggenschap heeft over of invloed van betekenis uitoefent op KBC. KBC definieert zijn verbonden partijen als volgt:
Transacties met verbonden partijen moeten gebeuren conform het objectiviteitsbeginsel.
Vaste activa of groepen van activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn die waarvan de door KBC te realiseren boekwaarde afkomstig is uit een verkooptransactie die naar verwachting binnen een jaar als een verkoop zal worden aangemerkt, en niet uit het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop worden op het einde van de verslagperiode afzonderlijk van de overige activa en verplichtingen in de balans gerapporteerd.
Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een onderdeel van KBC dat werd afgestoten of is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en:
Resultaten uit beëindigde bedrijfsactiviteiten worden afzonderlijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening en in de niet-gerealiseerde resultaten en omvatten:
Gebeurtenissen na de verslagdatum zijn gunstige of ongunstige gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de verslagdatum en de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie. Er zijn twee soorten gebeurtenissen na de verslagdatum:
De impact van gebeurtenissen die leiden tot aanpassing van de jaarrekening is al weerspiegeld in de financiële positie en het resultaat van het lopende jaar. De impact en gevolgen van gebeurtenissen die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening, worden vermeld in de toelichtingen bij de jaarrekening.
| Wisselkoers op 31-12-2018 | Wisselkoersgemiddelde in 2018 | |||
|---|---|---|---|---|
| Wijziging ten opzichte van 31-12-2017 | Wijziging ten opzichte van het gemiddelde in 2017 | |||
| 1 EUR = … vreemde munt |
Positief: appreciatie tegenover EUR Negatief: depreciatie tegenover EUR |
1 EUR = … vreemde munt |
Positief: appreciatie tegenover EUR Negatief: depreciatie tegenover EUR |
|
| BGN | 1,9558 | 0% | 1,9558 | 0% |
| CZK | 25,724 | -1% | 25,671 | 3% |
| GBP | 0,89453 | -1% | 0,88565 | -1% |
| HUF | 320,98 | -3% | 319,53 | -3% |
| USD | 1,1450 | 5% | 1,1816 | -4% |
* Afgeronde cijfers.
Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en het toepassen van de KBC-grondslagen voor financiële verslaggeving moet het management beoordelingen, schattingen en assumpties maken die een effect hebben op de gerapporteerde bedragen van activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten. Enige mate van onzekerheid is inherent aan bijna alle gerapporteerde bedragen. De schattingen zijn gebaseerd op ervaring en assumpties, waarbij het KBC-management erop vertrouwt dat ze redelijk zijn op het moment dat de jaarrekening voorbereid wordt.
Bijsturingen van boekhoudkundige schattingen worden erkend in de periode waarin die worden herzien en in elke volgende periode die daardoor beïnvloed wordt. Belangrijke schattingen en beoordelingen toegepast in de grondslagen voor financiële verslaggeving die de sterkste invloed hebben op de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening, vindt u onder meer in Toelichtingen 1.4, 3.3, 3.7, 3.10, 4.2, 4.4 t.e.m. 4.7, 5.2, 5.5 t.e.m. 5.7, 5.9 en 6.1.
Vanaf 1 januari 2018 stellen we de geconsolideerde jaarrekening op conform IFRS 9. We kozen ervoor om gebruik te maken van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende informatie. De onderstaande tabellen tonen de invloed van de toepassing van IFRS 9 op het eigen vermogen. Er zijn geen specifieke verschuivingen gebeurd die bijkomende toelichting vereisen conform IFRS 9.
De totale invloed van de eerste toepassing van de overgang van IAS 39 naar IFRS 9 op 1 januari 2018, inclusief de invloed van financiële activa en provisies, is een daling van het eigen vermogen met -949 miljoen euro voor belastingen (-746 miljoen euro na belastingen), opgedeeld als volgt:
De invloed van de eerste toepassing van IFRS 9 op 1 januari 2018 kan worden samengevat als volgt (zie uitgebreide tabel verderop):
naar Geamortiseerde kostprijs. De AFS-reserves met betrekking tot dat schuldpapier werden teruggedraaid, waardoor de OCI-reserves daalden met -610 miljoen euro voor belastingen. Onder IFRS 9 wordt 19 239 miljoen euro aan schuldpapier geclassificeerd als FVOCI, terwijl onder IAS 39 17 407 miljoen euro daarvan werd geclassificeerd als Voor verkoop beschikbaar. Door de reëlewaardeimpact van voorheen tot einde looptijd aangehouden activa stegen de OCI-reserves met +143 miljoen euro voor belastingen.
overeenstemming met hun businessmodel 'beheerd op basis van de reële waarde' (geen invloed op eigen vermogen).
• De toepassing van het model van te verwachten kredietverliezen (ECL) heeft geleid tot een stijging van de bijzondere waardeverminderingen op tegen AC en FVOCI gewaardeerde schuldinstrumenten met 282 miljoen euro voor belastingen vanaf 1 januari 2018, waardoor de ingehouden winst met hetzelfde bedrag daalde. Omdat bijzondere waardeverminderingen op FVOCIschuldinstrumenten de boekwaarde van de instrumenten niet verlagen, wordt 8 miljoen euro verplaatst naar OCI-reserves. De stijging van de waardeverminderingen is voornamelijk het gevolg van de in stage 2 verwachte kredietverliezen over de volledige resterende looptijd en ze bevinden zich vooral in Leningen en voorschotten (261 miljoen euro) (hypothecaire kredieten, termijnkredieten en zichtrekeningen).
Zie tabel verderop.
De toepassing van IFRS 9 heeft niet geleid tot herclassificaties van financiële verplichtingen.
IFRS 9 vereist dat de voorzieningen voor verbintenissen buiten balans het verwachte kredietverlies weerspiegelen. Bijgevolg stegen de voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties met ongeveer 4%, waardoor de ingehouden winst daalde met 6 miljoen euro vóór belastingen.
| Voorzieningen (in miljoenen euro) | Vóór toepassing van IFRS 9 | Impact van IFRS 9 op overgedragen resultaat, 01-01-2018 |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Verplich tingen uit hoofde van leningen |
Financiële garanties |
Andere ver bintenissen |
Totaal | Voor belasting | Na belasting | |
| Voorzieningen: totale boekwaarde voor toepassing van IFRS 9 (IFRS 7, 42(a)) |
113 | 19 | 1 | 133 | ||
| Herwaardering | 6 | -1 | 0 | 6 | -6 | -5 |
| Terugname specifieke waardeverminderingen | -93 | -18 | 0 | -111 | ||
| Terugname IBNR-voorziening | -20 | -2 | 0 | -22 | ||
| Overdracht naar ECL over de resterende looptijd | 107 | 17 | 0 | 124 | ||
| Overdracht naar ECL over 12 maanden | 12 | 2 | 0 | 14 | ||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 119 | 18 | 1 | 138 |
| Financiële activa (in miljoenen euro) | Classificatie vóór IFRS 9 | Invloed van IFRS 9, 01-01-2018 | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Schuldinstrumenten3 | Aandelen | Totaal | Overgedragen resultaat |
OCI reserve | |||||||||
| Leningen en vorderingen |
Tot einde looptijd aange houden |
Voor verkoop baar beschik |
gen reële Gewaar deerd te waarde |
houden Aange voor han delsdoel einden |
Voor verkoop beschik baar |
gen reële Gewaar deerd te waarde |
houden Aange voor han delsdoel einden |
Voor belasting |
Na belasting |
Voor belasting |
Na belasting |
||
| TOTALE BOEKWAARDE VOOR TOEPASSING VAN IFRS 9 FINANCIËLE ACTIVA 31-12-2017: |
167 458 | 30 979 | 32 498 | 63 | 1 159 | 1 658 | 0 | 508 | 234 322 | -288 | -235 | -644 | -496 |
| AC | 210 865 | -266 | -222 | -774 | -594 | ||||||||
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 167 289 | 29 560 | 15 060 | 0 | 0 | – | – | – | 211 910 | ||||
| Herwaardering | -237 | -190 | -617 | 0 | 0 | – | – | – | -1 045 | ||||
| Door herclassificatie: terugname herwaarderingsreserve (IAS39) | 23 | -187 | -610 | – | – | – | – | – | -774 | -774 | -594 | ||
| Door herclassificatie: reëlewaardeafdekkingen portefuille (ver schuivingen naar niet-financiële activa) |
– | – | -4 | – | – | – | – | – | -4 | ||||
| Invloed van bijzondere waardeverminderingen | -261 | -3 | -2 | 0 | 0 | – | – | – | -266 | -266 | -222 | ||
| Gereserveerde interesten | 688 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 688 | ||||
| Terugname van specifieke waardeverminderingen | 3 840 | 4 | 8 | – | – | – | – | – | 3 853 | ||||
| Terugname van IBNR-voorziening | 215 | 1 | 0 | – | – | – | – | – | 216 | ||||
| Overdracht naar ECL – stage 3 | -4 549 | -4 | -8 | 0 | 0 | – | – | – | -4 561 | ||||
| Overdracht naar ECL –stage 2 | -357 | -1 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | -358 | ||||
| Overdracht naar ECL –stage 1 | -98 | -4 | -2 | 0 | 0 | – | – | – | -104 | ||||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 167 052 | 29 370 | 14 443 | 0 | 0 | – | – | – | 210 865 | ||||
| FVOCI | 19 516 | 14 | 17 | 125 | 91 | ||||||||
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 0 | 1 410 | 17 407 | 0 | 284 | 277 | 0 | 0 | 19 378 | ||||
| Herwaardering | 0 | 138 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | 138 | ||||
| Door herclassificatie: terugname herwaarderingsreserve (IAS39) | 0 | -5 | -908 | – | – | -69 | – | – | -982 | -982 | -763 | ||
| Door herclassificatie: Invloed van herwaarderingsreserve (IAS39) op OCI-reserve (IFRS 9) |
– | – | 908 | – | – | 69 | – | – | 977 | 977 | 760 | ||
| Door herclassificatie: andere dan terugname herwaarderingsre serve |
0 | 143 | 8 | 0 | 0 | -39 | – | – | 111 | -18 | -16 | 129 | 95 |
| Invloed van bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 | -8 | 0 | 0 | 39 | – | – | 32 | 32 | 33 | ||
| Terugname van specifieke waardeverminderingen | 0 | 0 | 0 | – | – | 39 | – | – | 39 | ||||
| Terugname van IBNR-voorziening | 0 | 0 | 0 | – | – | – | – | – | 0 | ||||
| Overdracht naar ECL – stage 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | ||||
| Overdracht naar ECL – stage 2 | 0 | 0 | -4 | 0 | 0 | – | – | – | -4 | ||||
| Overdracht naar ECL – stage 1 | 0 | 0 | -4 | 0 | 0 | – | – | – | -4 | ||||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 0 | 1 548 | 17 407 | 0 | 284 | 277 | 0 | 0 | 19 516 | ||||
| HFT | 1 383 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 875 | 0 | 0 | 508 | 1 383 | ||||
| Herwaardering | 0 | 0 | 0 | – | – | 0 | – | – | 0 | ||||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 0 | 0 | 0 | 0 | 875 | 0 | 0 | 508 | 1 383 |
| FVO 200 |
39 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 0 | 0 | 0 | 39 | 0 | – | – | – | 39 | ||||
| Herwaardering | 0 | 0 | 0 | – | – | – | – | – | 0 | ||||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 0 | 0 | 0 | 39 | 0 | – | – | – | 39 | ||||
| FVPL - Overlay1 | 1 371 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 0 | 0 | 0 | – | – | 1 371 | – | – | 1 371 | ||||
| Herwaardering | 0 | 0 | 0 | – | – | 0 | – | – | 0 | ||||
| Door herclassificatie: terugname herwaarderingsreserve (IAS39) Jaarverslag KBC 2018 |
0 | 0 | 0 | – | – | -390 | – | – | -390 | -390 | -387 | ||
| Door herclassificatie: invloed van herwaarderingsreserve (IAS39) op OCI (IFRS 9) |
0 | 0 | 0 | – | – | 390 | – | – | 390 | 390 | 387 | ||
| Door herclassificatie: andere dan terugname herwaarderingsre serve |
0 | 0 | 0 | – | – | -78 | – | – | -78 | -78 | -78 | 0 | 0 |
| Invloed van bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 | 0 | – | – | 78 | – | – | 78 | 78 | 78 | ||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 0 | 0 | 0 | – | – | 1 371 | – | – | 1 371 | ||||
| MFVPL exclusief HFT2 | 213 | -35 | -29 | 6 | 7 | ||||||||
| Bedrag vóór toepassing van IFRS 9 | 169 | 9 | 31 | 24 | 0 | 10 | 0 | 0 | 242 | ||||
| Herwaardering | -28 | -2 | 0 | – | – | 0 | 0 | – | -30 | ||||
| Door herclassificatie: terugname herwaarderingsreserve (IAS39) | 12 | 0 | 1 | – | – | -6 | – | – | 6 | 6 | 7 | ||
| Door herclassificatie: invloed van herwaarderingsreserve (IAS39) op ingehouden winst (IFRS 9) |
-12 | 0 | -1 | – | – | 6 | – | – | -6 | -6 | -7 | ||
| Door herclassificatie: andere dan terugname herwaarderingsre serve |
-31 | -2 | 0 | – | – | 0 | – | – | -33 | -33 | -25 | ||
| Invloed van bijzondere waardeverminderingen | 3 | 0 | 0 | – | – | 0 | – | – | 3 | 3 | 3 | ||
| Waardering volgens IFRS 9 op 01-01-2018 | 141 | 7 | 31 | 24 | 0 | 10 | 0 | 0 | 213 | ||||
| TOTALE BOEKWAARDE VOLGENS IFRS 9 FINANCIËLE ACTIVA 01-01-2018: |
167 193 | 30 926 | 31 881 | 63 | 1 159 | 1 658 | 0 | 508 | 233 386 | ||||
| Invloed op ingehouden winst, zonder toepassing van de vermo gensmutatiemethode, 01-01-2018 (IFRS 9) |
-235 | -288 | -235 | ||||||||||
| Invloed op OCI-reserve, zonder toepassing van de vermogensmu tatiemethode, 01-01-2018 (IFRS 9) |
-496 | -644 | -496 | ||||||||||
| Invloed op ingehouden winst, op basis van de vermogensmutatie methode, 01-01-2018 (IFRS 9) |
-4 | -5 | -4 | ||||||||||
| Invloed op OCI-reserve, op basis van de vermogensmutatieme thode, 01-01-2018 (IFRS 9) |
-3 | -3 | -3 | ||||||||||
| Invloed op de ingehouden winst, overige, 01-01-2018 (IFRS 9) | -3 | -3 | -3 | ||||||||||
| Totale invloed op ingehouden winst en OCI-reserve, 01-01-2018 (IFRS 9) |
-740 | -296 | -241 | -647 | -499 | ||||||||
| Waarvan invloed fase 1 | -14 | -7 | -647 | -499 | |||||||||
| Waarvan invloed fase 2 | -282 | -235 | – | – | |||||||||
| 1 |
Verzekeringsentiteiten kunnen ervoor kiezen om financiële instrumenten als FVPL te categoriseren en ze toch mee te nemen in de FVOCI tot IFRS 17 van kracht wordt.
Financiële activa die voorheen geclassificeerd werden als Leningen en vorderingen, tot einde looptijd aangehouden, of voor verkoop beschikbaar, en die geclassificeerd zijn als FVPL, hebben een ander businessmodel dan financiële activa die worden aangehouden om contractuele kasstromen in te vorderen (en te verkopen) of ze slagen niet voor de SPPI-test.
Schuldinstrumenten zijn onder meer leningen en vorderingen (inclusief financiëleleasingcontracten die niet onder IAS39/IFRS9 vallen), schuldpapier en overige financiële activa.
3
U vindt uitgebreide informatie over de managementstructuur van de groep en de resultaten per segment in het hoofdstuk Onze divisies (de commissaris heeft dat hoofdstuk niet geauditeerd). In lijn met IFRS 8 heeft KBC het Directiecomité en de Raad van Bestuur van de groep geïdentificeerd als chief operating decision makers, verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen en het beoordelen van de prestaties van de verschillende onderdelen van het bedrijf. De operationele segmenten zijn gebaseerd op de interne financiële rapportering aan deze beleidsorganen en is gebaseerd op de locatie van de activiteiten van het bedrijf, wat resulteert in een geografische segmentatie.
De drie operationele segmenten zijn (vereenvoudigd):
Daarnaast is er, voor rapporteringsdoeleinden, een Groepscenter (resultaten van de holding, elementen die niet aan de andere divisies zijn toegewezen, resultaten van de te desinvesteren maatschappijen).
• De beleidsorganen analyseren de prestatie van de segmenten op basis van een aantal maatstaven, waarbij het Resultaat na belastingen de belangrijkste resultaatsindicator is. De segmentgegevens zijn volledig op IFRS gebaseerd, zonder aanpassingen.
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Divisie Interna tionale Markten |
Waarvan: | Groeps | center KBC-groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hongarije Slowakije | Bulgarije | Ierland | |||||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2018 (IFRS 9) | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 576 | 1 043 | 896 | 243 | 211 | 151 | 291 | 29 | 4 543 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 527 | 103 | 117 | 42 | 25 | 50 | 0 | 12 | 760 |
| Verdiende premies | 1 070 | 248 | 254 | 109 | 41 | 104 | 0 | 10 | 1 582 |
| Technische lasten | -543 | -145 | -137 | -67 | -16 | -54 | 0 | 2 | -822 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -110 | 58 | 34 | 10 | 13 | 12 | 0 | -1 | -18 |
| Verdiende premies | 998 | 260 | 101 | 17 | 53 | 32 | 0 | 0 | 1 359 |
| Technische lasten | -1 108 | -202 | -67 | -6 | -40 | -20 | 0 | 0 | -1 377 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -26 | -8 | -11 | -3 | -2 | -6 | 0 | 4 | -41 |
| Dividendinkomsten | 74 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 | 82 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
101 | 72 | 74 | 60 | 6 | 13 | -5 | -17 | 231 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI |
0 | 0 | 0 | -1 | 0 | 1 | 0 | 9 | 9 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 182 | 257 | 284 | 197 | 59 | 29 | -1 | -3 | 1 719 |
| Overige netto-inkomsten | 225 | 14 | 17 | 15 | 4 | -1 | -1 | -30 | 226 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 549 | 1 540 | 1 412 | 565 | 316 | 248 | 284 | 11 | 7 512 |
| Exploitatiekostena | -2 484 | -729 | -909 | -345 | -205 | -143 | -216 | -112 | -4 234 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -93 | -42 | 118 | 9 | -4 | 1 | 111 | 35 | 17 |
| op financiële activa tegen AC en FVOCI | -91 | -8 | 127 | 9 | -4 | 10 | 112 | 35 | 62 |
| op goodwill | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| op overige | -2 | -34 | -9 | -1 | 0 | -9 | 0 | 0 | -45 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
-8 | 19 | 5 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 16 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 1 963 | 788 | 626 | 228 | 107 | 107 | 180 | -67 | 3 310 |
| Belastingen | -513 | -134 | -93 | -32 | -25 | -11 | -24 | 0 | -740 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 450 | 654 | 533 | 196 | 82 | 96 | 155 | -67 | 2 570 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij |
1 450 | 654 | 533 | 196 | 82 | 96 | 155 | -67 | 2 570 |
| a Waarvan niet-kaskosten | -59 | -62 | -68 | -30 | -14 | -7 | -17 | -90 | -278 |
| Afschrijvingen vaste activa | -52 | -59 | -70 | -30 | -14 | -9 | -17 | -98 | -280 |
| Overige | -7 | -3 | 2 | 0 | 0 | 2 | 0 | 8 | 1 |
| Aanschaffing vaste activa* | 497 | 127 | 201 | 50 | 48 | 75 | 28 | 176 | 1 001 |
* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Divisie Interna tionale Markten |
Waarvan: | Hongarije Slowakije | Bulgarije | Ierland | Groeps | center KBC-groep |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2017 (IAS 39) | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 394 | 888 | 837 | 244 | 211 | 104 | 278 | 1 | 4 121 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 526 | 86 | 83 | 35 | 25 | 23 | 0 | 11 | 706 |
| Verdiende premies | 1 043 | 216 | 224 | 100 | 36 | 88 | 0 | 8 | 1 491 |
| Technische lasten | -516 | -130 | -141 | -64 | -12 | -65 | 0 | 3 | -785 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -132 | 48 | 25 | 7 | 12 | 5 | 0 | 1 | -58 |
| Verdiende premies | 927 | 260 | 85 | 16 | 49 | 20 | 0 | 0 | 1 271 |
| Technische lasten | -1 059 | -212 | -60 | -9 | -36 | -15 | 0 | 1 | -1 330 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -15 | -4 | 9 | -1 | -2 | 12 | 0 | 1 | -8 |
| Dividendinkomsten | 52 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 | 63 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
539 | 222 | 95 | 62 | 15 | 13 | 5 | -1 | 856 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa |
123 | 17 | 3 | 2 | 0 | 1 | 0 | 56 | 199 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 290 | 192 | 232 | 161 | 51 | 18 | -1 | -6 | 1 707 |
| Overige netto-inkomsten | 174 | 40 | -112 | 3 | 8 | -4 | -116 | 11 | 114 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 953 | 1 490 | 1 173 | 514 | 320 | 172 | 167 | 84 | 7 700 |
| Exploitatiekostena | -2 452 | -646 | -837 | -346 | -204 | -96 | -188 | -140 | -4 074 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -116 | -24 | 190 | 8 | -13 | -20 | 215 | -20 | 30 |
| op leningen en vorderingen | -87 | -5 | 197 | 11 | -11 | -17 | 215 | -18 | 87 |
| op voor verkoop beschikbare financiële activa | -11 | -1 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | 0 | -12 |
| op goodwill | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| op overige | -18 | -18 | -7 | -3 | -1 | -2 | 0 | -2 | -45 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
-13 | 21 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 2 372 | 842 | 529 | 176 | 103 | 56 | 193 | -75 | 3 667 |
| Belastingen | -797 | -140 | -85 | -29 | -24 | -6 | -26 | -71 | -1 093 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 575 | 702 | 444 | 146 | 79 | 50 | 167 | -146 | 2 575 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de | |||||||||
| moedermaatschappij | 1 575 | 702 | 444 | 146 | 79 | 50 | 167 | -146 | 2 575 |
| a Waarvan niet-kaskosten | -58 | -54 | -68 | -29 | -14 | -10 | -15 | -91 | -271 |
| Afschrijvingen vaste activa | -57 | -54 | -65 | -29 | -15 | -7 | -15 | -90 | -266 |
| Overige | -1 | 1 | -3 | 0 | 0 | -4 | 0 | -1 | -5 |
| Aanschaffing vaste activa* | 488 | 213 | 219 | 48 | 114 | 27 | 30 | 116 | 1 036 |
* Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa.
De onderstaande tabel geeft een segmentindeling van enkele belangrijke producten uit de balans.
| Divisie In | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Divisie | Divisie | ternationale | Groeps | ||||||
| (in miljoenen euro) | België | Tsjechië | Markten Waarvan: | center | KBC-groep | ||||
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| BALANS 31-12-2018 (IFRS 9) | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
131 442 | 32 394 | 22 897 | 7 503 | 6 348 | 4 116 | 4 930 | 7 558 | 194 291 |
| Zichtdeposito's | 46 908 | 20 825 | 12 160 | 5 746 | 3 456 | 2 217 | 742 | 0 | 79 893 |
| Spaarrekeningen | 47 789 | 7 536 | 4 743 | 944 | 1 293 | 810 | 1 696 | 0 | 60 067 |
| Termijndeposito's | 10 048 | 1 355 | 5 440 | 633 | 1 226 | 1 089 | 2 492 | 0 | 16 844 |
| Schuldpapier | 24 584 | 2 177 | 328 | 179 | 149 | 0 | 0 | 7 558 | 34 648 |
| Overige | 2 113 | 502 | 224 | 0 | 224 | 0 | 0 | 0 | 2 839 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
99 650 | 23 387 | 24 015 | 4 373 | 7 107 | 2 806 | 9 729 | 0 | 147 052 |
| Termijnkredieten | 51 766 | 8 304 | 5 675 | 1 969 | 2 314 | 1 039 | 353 | 0 | 65 744 |
| Hypotheekleningen | 35 049 | 11 317 | 14 471 | 1 260 | 3 248 | 642 | 9 320 | 0 | 60 837 |
| Overige | 12 835 | 3 766 | 3 870 | 1 144 | 1 545 | 1 125 | 55 | 0 | 20 471 |
| BALANS 31-12-2017 (IAS 39) | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
132 881 | 30 246 | 22 663 | 7 302 | 6 066 | 3 903 | 5 392 | 7 918 | 193 708 |
| Zichtdeposito's | 42 757 | 19 582 | 11 267 | 5 484 | 3 058 | 1 920 | 805 | 0 | 73 606 |
| Spaarrekeningen | 44 416 | 7 668 | 4 609 | 942 | 1 227 | 837 | 1 603 | 0 | 56 692 |
| Termijndeposito's | 12 493 | 712 | 6 192 | 844 | 1 379 | 1 105 | 2 864 | 0 | 19 397 |
| Schuldpapier | 31 186 | 1 792 | 331 | 31 | 178 | 0 | 121 | 7 918 | 41 227 |
| Overige | 2 028 | 492 | 264 | 0 | 223 | 41 | 0 | 0 | 2 784 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
94 495 | 22 303 | 24 201 | 4 217 | 6 574 | 2 716 | 10 694 | 0 | 140 999 |
| Termijnkredieten | 48 325 | 8 104 | 5 411 | 1 936 | 2 158 | 568 | 749 | 0 | 61 839 |
| Hypotheekleningen | 34 468 | 10 653 | 15 503 | 1 556 | 2 943 | 1 100 | 9 905 | 0 | 60 625 |
| Overige | 11 701 | 3 546 | 3 287 | 726 | 1 473 | 1 049 | 40 | 0 | 18 535 |
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) | 2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 4 543 | 4 121 |
| Rente-inkomsten | 6 996 | 6 337 |
| Rente-inkomsten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Leningen en vorderingen | – | 3 819 |
| Tot einde looptijd aangehouden activa | – | 853 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 5 229 | – |
| Voor verkoop beschikbare activa | – | 650 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 425 | – |
| Afdekkingsderivaten | 379 | 274 |
| Overige activa, niet gewaardeerd tegen reële waarde | 73 | 165 |
| Rente-inkomsten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële activa verplicht aan reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 8 | 1 |
| Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 883 | 570 |
| Waarvan economische afdekkingen | 856 | 544 |
| Overige financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 0 | 5 |
| Rentelasten | -2 453 | -2 216 |
| Rentelasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | -1 166 | -955 |
| Afdekkingsderivaten | - 584 | -479 |
| Overige | - 126 | -102 |
| Rentelasten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | - 543 | -643 |
| Waarvan economische afdekkingen | - 516 | -620 |
| Financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | - 29 | -29 |
| Nettorentelasten m.b.t. toegezegdpensioenregelingen | - 6 | -8 |
• Gewijzigde voorstelling van geprorateerde rente voor valutaderivaten: zie Toelichting 1.1.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 82 | 63 |
| Aandelen verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 52 | – |
| Aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden | 17 | 11 |
| Aandelen vanaf eerste opname aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
– | 0 |
| Aandelen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 13 | – |
| Voor verkoop beschikbare aandelen | – | 53 |
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 231 | 856 |
| Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay | -589 | – |
| Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden (inclusief rente en marktwaardeveranderingen van derivaten aange houden voor handelsdoeleinden) |
183 | 336 |
| Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast | 51 | – |
| meer- of minderwaarden als gevolg van verkoop | 110 | – |
| bijzondere waardeverminderingen | -58 | – |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 635 | 10 |
| Wisselbedrijf | 46 | 589 |
| Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties | -96 | -79 |
| Opdeling afdekkingstransacties | ||
| Microhedge-reëlewaardeafdekkingen | -14 | -5 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | -128 | -49 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | 114 | 44 |
| Kasstroomafdekkingen | -2 | 1 |
| Reëlewaardeveranderingen van afdekkingsinstrumenten, niet-effectief deel | -2 | 1 |
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit, niet-effectief deel | 0 | 0 |
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | -14 | 8 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | 144 | -102 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | -158 | 110 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van reëlewaardeafdekking | -15 | -17 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van kasstroomafdekking | -51 | -65 |
bevatten), wordt de dag 1-winst gereserveerd en opgenomen in de winst-en-verliesrekening tijdens de looptijd en uiterlijk op de eindvervaldag van het financiële instrument. De invloed daarvan is voor KBC verwaarloosbaar.
Effectiviteit van afdekkingen: we bepalen de effectiviteit aan de hand van de volgende methodes:
Voor microhedge-reëlewaardeafdekkingen gebruiken we op kwartaalbasis de dollaroffset-methode, waarbij reëlewaardeschommelingen van de afgedekte positie en reëlewaardeschommelingen van het afdekkingsinstrument elkaar compenseren binnen een marge van 80%-125%.
looptijdsegment groter is dan het volume afdekkingsinstrumenten dat aan hetzelfde segment wordt toegewezen.
• Belangrijkste fluctuaties tussen 2017 en 2018: Het resultaat uit financiële instrumenten met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening in 2018 ligt 626 miljoen euro lager in vergelijking met 2017, wat deels te verklaren is door een gewijzigde voorstelling (verplaatsing van de geprorateerde rente voor valutaderivaten (305 miljoen euro in 2017) en netwerkinkomsten (99 miljoen euro in 2017), gedeeltelijk gecompenseerd door het mee opnemen van de resultaten van de overlaybenadering m.b.t. aandelen van de verzekeringsactiviteiten (70 miljoen euro in 2017). Laten we die posten buiten beschouwing, dan ligt het resultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening in 2018 291 miljoen euro lager dan in 2017. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan de lagere waarde van afgeleide producten gebruikt voor balansbeheer, lagere dealingroominkomsten in Tsjechië en in België en negatieve marktwaardeaanpassingen in 2018 tegenover positieve marktwaardeaanpassingen in 2017.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | – | 199 |
| Vastrentende effecten | – | 29 |
| Aandelen | – | 170 |
| (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 719 | 1 707 |
| Ontvangen provisies | 2 456 | 2 615 |
| Betaalde provisies | -737 | -908 |
| Indeling naar type | ||
| Vermogensbeheerdiensten | 1 110 | 1 232 |
| Ontvangen provisies | 1 168 | 1 289 |
| Betaalde provisies | -58 | -57 |
| Bankdiensten | 883 | 764 |
| Ontvangen provisies | 1 226 | 1 267 |
| Betaalde provisies | -343 | -502 |
| Distributie | -274 | -290 |
| Ontvangen provisies | 62 | 59 |
| Betaalde provisies | -336 | -349 |
• Het overgrote deel van de provisies gerelateerd aan kredietverlening is opgenomen onder Nettorente-inkomsten, in het kader van de effectieve rentevoetberekening.
nettoprovisie-inkomsten. De invloed van de toepassing van IFRS 15 is verwaarloosbaar.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 226 | 114 |
| Waarvan meer- of minderwaarden als gevolg van | ||
| verkoop van leningen en vorderingen | – | 3 |
| verkoop van tot einde looptijd aangehouden activa | – | 3 |
| verkoop van financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 15 | – |
| terugkoop van financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 0 | 0 |
| andere, waaronder: | 212 | 109 |
| inkomsten uit (voornamelijk operationele) leasingactiviteiten, KBC Lease-groep | 69 | 73 |
| inkomsten van Groep VAB | 57 | 64 |
| vereffening van juridische dossiers | 18 | 14 |
| voorziening voor tracker mortgage review | 0 | -116 |
• Voorziening voor tracker mortgage review: Net zoals alle grote kredietverleners in Ierland heeft KBC Ireland trackerhypotheken (tracker mortgages) aangeboden (tussen 2003 en 2008). In december 2015 heeft de Ierse centrale bank (CBI) de Ierse banksector, inclusief KBC Bank Ireland, gevraagd een breed opgezet onderzoek te voeren naar problemen met betrekking tot trackerhypotheken. Het doel van dat onderzoek (de tracker mortgage review) bestond erin gevallen te identificeren waarin de contractuele rechten van de klanten ingevolge hun hypotheekovereenkomst niet volledig waren nagekomen en/of waarin de kredietverleners de verschillende voorwaarden en normen inzake informatieverschaffing en transparantie ten aanzien van de klant niet volledig hadden nageleefd. In de gevallen waarin uit het onderzoek een nadeel voor de klant is gebleken, moest KBC Bank
Ireland een gepaste schadeloosstelling en compensatie aanbieden in overeenstemming met de beginselen voor schadeloosstelling van de CBI (Principles for Redress). In 2016 en 2017 boekte de bank een voorziening van respectievelijk 4 miljoen euro en 116 miljoen euro voor schadeloosstelling en compensatie van de geïdentificeerde klanten die geïmpacteerd waren. In 2018 werden aan het merendeel van die geïdentificeerde getroffen klanten schadeloosstellingen en vergoedingen uitgekeerd.
• Vereffening van juridische dossiers: betreft dossiers in Groepscenter (in het tweede en het derde kwartaal van 2018, respectievelijk -38 miljoen euro en 5 miljoen euro), België (in het eerste en het vierde kwartaal 2018, respectievelijk 18 miljoen euro en 33 miljoen euro) en Tsjechië (in het eerste kwartaal 2017, 14 miljoen euro).
een juister beeld te geven van de rentabiliteit van de verzekeringsactiviteiten. U vindt een reconciliatie tussen de verdiende premies zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening en in Toelichting 3.7.1 in de tabel onder het overzicht.
• Bijkomende informatie over de verzekeringsactiviteiten afzonderlijk vindt u in Toelichtingen 3.7, 5.6 en 6.5 (deel KBC Verzekeringen), in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (overzicht van kredietrisico's verbonden aan de verzekeringsactiviteiten, Renterisico, Aandelenrisico en Vastgoedrisico van de verzekeringsactiviteiten, Verzekeringstechnisch risico) en in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? (solvabiliteit van KBC Bank en KBC Verzekeringen afzonderlijk).
| Niet-technische | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Leven | Niet-leven | rekening | Totaal |
| 2018 (IFRS 9) | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 361 | 1 601 | 0 | 2 962 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 377 | -824 | 0 | -2 201 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -29 | -311 | 0 | -339 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -2 | -39 | 0 | -41 |
| Algemene beheerskosten | -150 | -251 | -3 | -404 |
| Interne schaderegelingskosten | -9 | -59 | 0 | -67 |
| Indirecte acquisitiekosten | -31 | -70 | 0 | -100 |
| Administratiekosten | -111 | -123 | 0 | -234 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -3 | -3 |
| Technisch resultaat | -196 | 176 | -3 | -23 |
| Nettorente-inkomsten | – | – | 507 | 507 |
| Nettodividendinkomsten | – | – | 53 | 53 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardever anderingen in de winst-en-verliesrekening |
– | – | 64 | 64 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI |
– | – | 1 | 1 |
| Overige netto-inkomsten | – | – | 1 | 1 |
| Bijzondere waardeverminderingen | – | – | -2 | -2 |
| Toewijzing aan de technische rekeningen | 506 | 79 | -585 | 0 |
| Technisch-financieel resultaat | 310 | 255 | 36 | 601 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 4 | 4 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 310 | 255 | 40 | 605 |
| Belastingen | – | – | – | -146 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 459 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 459 |
| 2017 (IAS 39) | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 273 | 1 510 | – | 2 784 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 331 | -785 | – | -2 116 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -20 | -292 | – | -312 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 1 | -9 | – | -8 |
| Algemene beheerskosten | -140 | -247 | -3 | -389 |
| Interne schaderegelingskosten | -8 | -56 | – | -65 |
| Indirecte acquisitiekosten | -31 | -73 | – | -103 |
| Administratiekosten | -100 | -118 | – | -218 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -3 | -3 |
| Technisch resultaat | -216 | 178 | -3 | -41 |
| Nettorente-inkomsten | – | – | 564 | 564 |
| Nettodividendinkomsten | – | – | 39 | 39 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardever anderingen in de winst-en-verliesrekening |
– | – | -2 | -2 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa | – | – | 84 | 84 |
| Overige netto-inkomsten | – | – | -10 | -10 |
| Bijzondere waardeverminderingen | – | – | -12 | -12 |
| Toewijzing aan de technische rekeningen | 537 | 87 | -624 | 0 |
| Technisch-financieel resultaat | 320 | 265 | 35 | 621 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 4 | 4 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 320 | 265 | 39 | 624 |
| Belastingen | – | – | – | -187 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 438 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 438 |
• Cijfers over de verdiende premies bevatten niet de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling, die ruwweg overeenkomen met de tak 23-producten. De marge op die producten zit vervat bij de Nettoprovisie-inkomsten.
• Vanaf 2018 wordt de financiële informatie opgesteld in overeenstemming met IFRS 9. Op de aandelen aangehouden door de verzekeringsondernemingen wordt de overlaybenadering toegepast. Meer informatie vindt u in Toelichting 1.2 en in de commentaar onder de winst-en-verliesrekening. Door de toepassing van de
overlaybenadering zal de invloed van aandelen op het nettoresultaat volgens IAS 39 of IFRS 9 dezelfde zijn. Volgens IAS 39 werden de opbrengsten uit verkoop evenwel opgenomen onder Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa en de bijzondere waardeverminderingen op die aandelen werden opgenomen in Bijzondere waardeverminderingen. Volgens IFRS 9, met de overlaybenadering, worden die invloeden opgenomen in Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. • De technische lasten niet-leven bevatten in 2017 de vrijgekomen indexatievoorziening van 26 miljoen euro (voor meer informatie, zie Toelichting 1.1).
In Toelichting 3.7.1 1 361 1 273
| (in miljoenen euro) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 361 | 1 273 |
| Per IFRS-categorie | ||
| Verzekeringscontracten | 935 | 893 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling | 426 | 380 |
| Per type | ||
| Aangenomen herverzekering | 15 | 12 |
| Rechtstreekse zaken | 1 346 | 1 261 |
| Opdeling van de rechtstreekse zaken | ||
| Individuele premies | 1 015 | 950 |
| Koopsommen | 315 | 285 |
| Periodieke premies | 699 | 665 |
| Premies betreffende groepsverzekeringsovereenkomsten | 331 | 312 |
| Koopsommen | 61 | 60 |
| Periodieke premies | 270 | 252 |
| Totale verkoop levensverzekeringen, inclusief beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling | ||
| Tak 23 | 705 | 856 |
| Tak 21 | 1 112 | 1 025 |
| Totaal | 1 817 | 1 881 |
• Conform IFRS passen we voor een aantal beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling deposit accounting toe. Dat betekent dat we de premie-inkomsten en technische lasten van die contracten niet tonen onder de posten Verdiende verzekeringspremies en Technische lasten, maar de marge erop
vermelden onder Nettoprovisie-inkomsten. Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling komen ruwweg overeen met tak 23-contracten die goed waren voor een premie-inkomen van 0,9 miljard euro in 2017 en 0,7 miljard euro in 2018.
| Verdiende | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| premies (vóór | Schade | Bedrijfskosten | Afgestane | ||
| (in miljoenen euro) | herverzeke ring) |
(vóór herver zekering) |
(vóór herver zekering) |
herverzeker ing |
Totaal |
| 2018 | |||||
| Totaal | 1 601 | -824 | -562 | -39 | 176 |
| Aangenomen herverzekering | 40 | -8 | -15 | -11 | 6 |
| Rechtstreekse zaken | 1 561 | -816 | -547 | -29 | 170 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 115 | -56 | -40 | 0 | 18 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 79 | -53 | -18 | -1 | 6 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 436 | -262 | -138 | -6 | 29 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 253 | -146 | -87 | -1 | 19 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 4 | -2 | -2 | 0 | - 1 |
| Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 459 | -187 | -178 | -17 | 77 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 113 | -64 | -41 | -2 | 6 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 18 | -10 | -8 | 0 | 0 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 55 | -22 | -21 | 0 | 12 |
| Hulpverlening, tak 18 | 30 | -12 | -15 | 0 | 4 |
| 2017 | |||||
| Totaal | 1 510 | -785 | -539 | -9 | 178 |
| Aangenomen herverzekering | 39 | -5 | -16 | -23 | -4 |
| Rechtstreekse zaken | 1 472 | -781 | -523 | 14 | 182 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 112 | -54 | -40 | 0 | 19 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 73 | -39 | -18 | 0 | 16 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 407 | -268 | -128 | 1 | 11 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 229 | -135 | -82 | 0 | 14 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 4 | -2 | -2 | 0 | 0 |
| Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 449 | -166 | -174 | 6 | 116 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 98 | -81 | -40 | 6 | -17 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 16 | -7 | -7 | 1 | 3 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 53 | -16 | -19 | 0 | 18 |
| Hulpverlening, tak 18 | 29 | -12 | -15 | 0 | 2 |
| (in miljoenen euro) | 2017 | |
|---|---|---|
| Totaal | -4 234 | -4 074 |
| Personeelskosten | -2 343 | -2 303 |
| Algemene beheerskosten | -1 612 | -1 505 |
| Waarvan bankenheffingen | -462 | -439 |
| Afschrijvingen van vaste activa | -280 | -266 |
| (in aantal) | 2017 | |
|---|---|---|
| Gemiddeld personeelsbestand, in vte's | 38 064 | 37 130 |
| Volgens juridische structuur | ||
| KBC Bank | 29 937 | 29 079 |
| KBC Verzekeringen | 4 202 | 4 167 |
| KBC Groep NV (de holding) | 3 925 | 3 884 |
| Volgens statuut | ||
| Arbeiders | 355 | 374 |
| Bedienden | 37 434 | 36 488 |
| Directieleden (senior management) | 275 | 268 |
• Berekening: de cijfers vermeld in de tabel betreffen jaargemiddelden die inzake scope kunnen afwijken van de eindejaarscijfers die we elders vermelden.
• Aangezien United Bulgarian Bank en Interlease pas midden 2017 werden overgenomen, worden ze in 2017 slechts voor de helft meegeteld (1 156 vte's). In 2018 worden ze voor 100% meegeteld.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 17 | 30 |
| Bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs en reële waarde via OCI* | 62 | – |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs (IFRS 9) en op leningen en vorderingen (IAS 39) |
59 | 87 |
| Per product | ||
| Leningen en voorschotten | 43 | 146 |
| Schuldpapier | 1 | – |
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans | 15 | -59 |
| Per type | ||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -21 | – |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 37 | – |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 56 | – |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid | -13 | – |
| Bijzondere waardeverminderingen voor kredieten op balans | – | 86 |
| Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties buiten balans | – | -59 |
| Op portefeuillebasis berekende bijzondere waardeverminderingen | – | 60 |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderingen in OCI (IFRS 9) en op voor verkoop beschikbare financiële activa (IAS 39) |
3 | -12 |
| Aandelen | – | -12 |
| Schuldpapier | 3 | 0 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 2 | – |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 1 | – |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | – |
| Bijzondere waardeverminderingen op goodwill | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op overige | -45 | -45 |
| Immateriële vaste activa (zonder goodwill) | 0 | -13 |
| Materiële vaste activa, inclusief vastgoedbeleggingen | -45 | -28 |
| Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (IAS 39) | – | -1 |
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
| Overige | 0 | -4 |
* Modification winsten/verliezen worden ook opgenomen bij de bijzondere waardeverminderingen, maar waren beperkt in 2018.
• De bijzondere waardeverminderingen op financiële activa aan AC en tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI noemen we ook Waardeverminderingen op kredieten. Voor 2018 zijn die als volgt verdeeld: een nettotoename van 91 miljoen euro voor Divisie België (87 miljoen euro het jaar voordien), een nettotoename van 8 miljoen euro voor divisie Tsjechië (5 miljoen euro het jaar voordien), een nettoterugname van 35 miljoen euro voor het Groepscenter (18 miljoen euro toename het jaar voordien) en een nettoterugname van 127 miljoen euro voor de divisie Internationale Markten (197 miljoen euro het jaar voordien). Dat laatste is voor 2018 als volgt verdeeld: een nettoterugname van 112 miljoen euro in 2018
in Ierland (nettoterugname van 215 miljoen euro in 2017), een nettoterugname van 9 miljoen euro in Hongarije (nettoterugname van 11 miljoen euro in 2017), een nettotoename van 4 miljoen euro in Slowakije (nettotoename van 11 miljoen euro in 2017) en een nettoterugname van 10 miljoen euro in Bulgarije (nettotoename van 17 miljoen euro in 2017).
• In Ierland leed de kredietportefeuille in de voorbije jaren onder de gevolgen van de vastgoedcrisis, gezien de relatief grote portefeuille aan woning- en vastgoedkredieten. De Ierse kredietportefeuille bedroeg eind 2018 ongeveer 11 miljard euro, waarvan 96% slaat op hypothecaire kredieten. In 2018 kon de groep per saldo 112 miljoen
euro kredietvoorzieningen terugnemen voor zijn Ierse portefeuille, in 2017 bedroeg de nettoterugname 215 miljoen euro. De nettoterugname in 2018 was onder meer te danken aan de stijging van de huizenprijzen in Ierland. Begin augustus 2018 bereikte KBC Bank Ireland bovendien een overeenkomst met Goldman Sachs over de verkoop van een deel (van oorspronkelijk 1,9 miljard euro) van zijn legacy-portefeuille, bestaande uit non-performing kredieten aan ondernemingen, non-performing Ierse buy-to-let woningkredieten (woningkredieten aangegaan voor verhuurpanden), en performing & non-performing UK buy-to-let woningkredieten. Als gevolg van die transactie, verlaagt de ratio impaired kredieten van KBC Bank Ireland in het laatste kwartaal met ruwweg 10 procentpunten tot ongeveer 23%. De transactie werd op 30 november 2018 afgerond.
| (in miljoenen euro) | 2018 (IFRS 9) |
2017 (IAS 39) |
|---|---|---|
| Totaal | 16 | 11 |
| Waarvan | ||
| CˇMSS | 19 | 21 |
| Joyn International NV | -6 | -5 |
| Bancontact Payconiq Company NV | 0 | -2 |
| Payconiq International S.A. | -7 | -6 |
| NLB Vita | 4 | 4 |
• De post Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures bevat vooral CˇMSS, een gemeenschappelijke onderneming van Cˇ SOB in Tsjechië. Meer informatie vindt u in Toelichting 5.3.
• Bijzondere waardeverminderingen van (goodwill op) geassocieerde ondernemingen en joint ventures zijn inbegrepen bij Bijzondere waardeverminderingen (zie Toelichting 3.10). Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures houdt bijgevolg geen rekening met die bijzondere waardeverminderingen.
| 2018 | 2017 | |
|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | (IFRS 9) | (IAS 39) |
| Totaal | -740 | -1 093 |
| Naar type | ||
| Actuele belastingen | -554 | -523 |
| Uitgestelde belastingen | -186 | -570 |
| Componenten van de belastingberekening | ||
| Resultaat vóór belastingen | 3 310 | 3 667 |
| Winstbelastingen tegen het Belgische statutaire tarief | 29,58% | 33,99% |
| Berekende winstbelastingen | -979 | -1 247 |
| Plus of min belastinggevolgen toe te schrijven aan | ||
| verschillen in belastingtarieven, België-buitenland | 226 | 303 |
| belastingvrije winst | 101 | 205 |
| aanpassingen m.b.t. voorgaande jaren | 10 | 0 |
| aanpassingen uitgestelde belastingen toe te schrijven aan wijziging belastingtarief | -22 | -243 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de huidige belastingkosten te verminderen |
16 | 23 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de uitgestelde belastingkosten te verminderen |
0 | 16 |
| terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen | 0 | 0 |
| overige, hoofdzakelijk niet-aftrekbare uitgaven | -92 | -148 |
Finance Ireland fiscaal aftrekbaar is voor de moedermaatschappij op het moment van de liquidatie, en niet op het moment dat de verliezen effectief werden geleden).
• Aanpassingen van uitgestelde belastingen toe te schrijven aan een wijziging van belastingtarief in 2017: de hervorming van de Belgische vennootschapsbelasting heeft op KBC vooral een invloed door de
geplande geleidelijke verlaging van de belastingvoet van 33,99% naar 29,58% (vanaf boekjaar 2018) en naar 25% (vanaf boekjaar 2020). Dat had eind 2017 al een licht positieve eenmalige invloed (van ruwweg +0,1%) op onze common equity ratio (onder meer dankzij hogere voor verkoop beschikbare herwaarderingsreserves na belastingen en lagere risicogewogen activa als gevolg van de lagere uitstaande uitgestelde belastingvorderingen) en een eenmalig negatief effect op de resultatenrekening eind 2017 (-243 miljoen euro ten gevolge van de verlaging van het bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen). Daarnaast zorgde de verhoging van de belastingvrijstelling voor in aanmerking komende ontvangen dividenden van 95% naar 100% voor een positief effect van 32 miljoen euro. Beide effecten samen zorgen voor een negatief effect van 211 miljoen euro voor 2017. In de segmentrapportering (Toelichting 2.2) wordt het deel dat met legacy-activiteiten te maken heeft, toegerekend aan Groepscenter (126 miljoen euro) en de rest aan Divisie België.
| (in miljoenen euro) | 2017 (IAS 39) |
|
|---|---|---|
| Resultaat na belastingen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2 570 | 2 575 |
| Coupon op AT1-instrumenten | -76 | -52 |
| Nettoresultaat voor de berekening van gewone winst per aandeel | 2 494 | 2 523 |
| Gewogen gemiddelde aantal uitstaande gewone aandelen (in miljoenen eenheden) | 417 | 418 |
| Gewone winst per aandeel (in euro) | 5,98 | 6,03 |
• De verwaterde winst per aandeel is momenteel nagenoeg gelijk aan de gewone winst per aandeel.
Deze toelichtingen moeten samen gelezen worden met Toelichting 1.1.
| (in miljoenen euro) | Tegen geamor tiseerde kostprijs (AC) |
Tegen reële waarde via OCI (FVOCI) |
Verplicht tegen reële waarde (niet trading) (MFVPL excl HFT) |
Aange houden voor handels doel einden (HFT) |
Voor verkoop beschik baar |
Lenin gen en vorder ingen |
Tot einde looptijd aange houden |
Gewaar deerd tegen reële waarde1 (FVO) |
Afdek kings derivaten |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2018 (IFRS 9) | ||||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en | ||||||||||
| beleggingsondernemingen, excl. reverse repo'sa | 5 069 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 5 070 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, excl. reverse repo's |
146 954 | 0 | 85 | 0 | – | – | – | 13 | 0 | 147 052 |
| Handelsvorderingen | 4 197 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 4 197 |
| Afbetalingskredieten | 4 520 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 4 520 |
| Hypotheekleningen | 60 766 | 0 | 71 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 60 837 |
| Termijnkredieten | 65 717 | 0 | 14 | 0 | – | – | – | 13 | 0 | 65 744 |
| Financiële leasing | 5 618 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 5 618 |
| Voorschotten in rekening-courant | 5 527 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 5 527 |
| Overige | 609 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 609 |
| Reverse repo's2 | 21 133 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 21 134 |
| Met kredietinstell. & beleggingsondernemingen | 20 976 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 20 977 |
| Met klanten | 157 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 157 |
| Aandelen | 0 | 258 | 1 249 | 763 | – | – | – | 0 | 0 | 2 271 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | 0 | 0 | 13 837 | 0 | – | – | – | 0 | 0 | 13 837 |
| Schuldpapier | 41 649 | 18 020 | 54 | 714 | – | – | – | 0 | 0 | 60 437 |
| Van publiekrechtelijke emittenten | 35 710 | 12 025 | 0 | 557 | – | – | – | 0 | 0 | 48 292 |
| Van kredietinstell. & beleggingsondernemingen | 3 032 | 2 579 | 0 | 76 | – | – | – | 0 | 0 | 5 687 |
| Van ondernemingen | 2 907 | 3 417 | 54 | 81 | – | – | – | 0 | 0 | 6 458 |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 4 942 | – | – | – | 0 | 183 | 5 124 |
| Overige3 | 1 986 | 0 | 0 | 6 | – | – | – | 0 | 0 | 1 992 |
| Totaal | 216 792 | 18 279 | 15 224 | 6 426 | – | – | – | 13 | 183 | 256 916 |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden | 674 | |||||||||
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2017 (IAS 39) | ||||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. reverse repo'sa |
– | – | – | 1 | 0 | 4 877 | 0 | 0 | 0 | 4 878 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief | ||||||||||
| reverse repo's | – | – | – | 0 | 0 | 140 960 | 0 | 38 | 0 | 140 999 |
| Handelsvorderingen | – | – | – | 0 | 0 | 3 986 | 0 | 0 | 0 | 3 986 |
| Afbetalingskredieten | – | – | – | 0 | 0 | 3 857 | 0 | 0 | 0 | 3 857 |
| Hypotheekleningen | – | – | – | 0 | 0 | 60 601 | 0 | 23 | 0 | 60 625 |
| Termijnkredieten | – | – | – | 0 | 0 | 61 824 | 0 | 15 | 0 | 61 839 |
| Financiële leasing | – | – | – | 0 | 0 | 5 308 | 0 | 0 | 0 | 5 308 |
| Voorschotten in rekening-courant | – | – | – | 0 | 0 | 4 728 | 0 | 0 | 0 | 4 728 |
| Overige | – | – | – | 0 | 0 | 656 | 0 | 0 | 0 | 656 |
| Reverse repo's2 | – | – | – | 2 | 0 | 20 074 | 0 | 0 | 0 | 20 076 |
| Met kredietinstell. & beleggingsondernemingen | – | – | – | 2 | 0 | 19 570 | 0 | 0 | 0 | 19 572 |
| Met klanten | – | – | – | 0 | 0 | 504 | 0 | 0 | 0 | 504 |
| Aandelen | – | – | – | 508 | 1 658 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 165 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | – | – | – | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 421 | 0 | 14 421 |
| Schuldpapier | – | – | – | 1 156 | 32 498 | 921 | 30 979 | 24 | 0 | 65 578 |
| Van publiekrechtelijke emittenten | – | – | – | 955 | 22 307 | 52 | 29 096 | 0 | 0 | 52 410 |
| Van kredietinstell. & beleggingsondernemingen | – | – | – | 121 | 4 468 | 125 | 1 177 | 0 | 0 | 5 891 |
| Van ondernemingen | – | – | – | 80 | 5 723 | 744 | 706 | 24 | 0 | 7 277 |
| Derivaten | – | – | – | 5 765 | 0 | 0 | 0 | 0 | 245 | 6 010 |
| Overige3 | – | – | – | 0 | 0 | 626 | 0 | 0 | 0 | 626 |
| Totaal | – | – | – | 7 431 | 34 156 | 167 458 | 30 979 | 14 484 | 245 | 254 753 |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden | 643 |
| Tegen geamor tiseerde kostprijs |
Aange houden voor han delsdoel einden |
Gewaar deerd tegen reële waarde |
Afdek kings |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | (AC) | (HFT) | (FVO) | derivaten | Totaal |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2018 (IFRS 9) | |||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa | 23 684 | 0 | 0 | – | 23 684 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's | 192 004 | 226 | 2 061 | – | 194 291 |
| Zichtdeposito's | 79 893 | 0 | 0 | – | 79 893 |
| Termijndeposito's | 16 499 | 49 | 296 | – | 16 844 |
| Spaarrekeningen | 60 067 | 0 | 0 | – | 60 067 |
| Deposito's van bijzondere aard | 2 629 | 0 | 0 | – | 2 629 |
| Overige deposito's | 211 | 0 | 0 | – | 211 |
| Depositocertificaten | 15 575 | 0 | 8 | – | 15 583 |
| Kasbons | 1 700 | 0 | 0 | – | 1 700 |
| Converteerbare obligaties | 0 | 0 | 0 | – | 0 |
| Niet-converteerbare obligaties | 13 029 | 176 | 1 572 | – | 14 777 |
| Converteerbare achtergestelde schulden | 0 | 0 | 0 | – | 0 |
| Niet-converteerbare achtergestelde schulden | 2 402 | 0 | 186 | – | 2 588 |
| Repo's4 | 1 001 | 0 | 0 | – | 1 001 |
| Met kredietinstell. & beleggingsondernemingen | 932 | 0 | 0 | – | 932 |
| Met klanten | 69 | 0 | 0 | – | 69 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | 0 | – | 12 949 | – | 12 949 |
| Derivaten | – | 4 673 | 0 | 1 111 | 5 784 |
| Baisseposities | – | 935 | 0 | – | 935 |
| In aandelen | – | 16 | 0 | – | 16 |
| In schuldpapier | – | 919 | 0 | – | 919 |
| Overige5 | 3 982 | 0 | 0 | – | 3 983 |
| Totaal | 220 671 | 5 834 | 15 010 | 1 111 | 242 626 |
| a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 5 966 | ||||
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2017 (IAS 39) | |||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa | 27 746 | 3 | 12 | – | 27 761 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's | 192 019 | 219 | 1 470 | – | 193 708 |
| Zichtdeposito's | 73 606 | 0 | 0 | – | 73 606 |
| Termijndeposito's | 18 983 | 11 | 403 | – | 19 397 |
| Spaarrekeningen | 56 692 | 0 | 0 | – | 56 692 |
| Deposito's van bijzondere aard | 2 235 | 0 | 0 | – | 2 235 |
| Overige deposito's | 549 | 0 | 0 | – | 549 |
| Depositocertificaten | 22 579 | 0 | 14 | – | 22 593 |
| Kasbons | 1 721 | 0 | 0 | – | 1 721 |
| Converteerbare obligaties | 0 | 0 | 0 | – | 0 |
| Niet-converteerbare obligaties | 12 323 | 208 | 866 | – | 13 397 |
| Converteerbare achtergestelde schulden | 0 | 0 | 0 | – | 0 |
| Niet-converteerbare achtergestelde schulden | 3 330 | 0 | 186 | – | 3 516 |
| Repo's4 | 5 835 | 0 | 0 | – | 5 836 |
| Met kredietinstell. & beleggingsondernemingen | 5 575 | 0 | 0 | – | 5 575 |
| Met klanten | 260 | 0 | 0 | – | 260 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | 0 | – | 13 552 | – | 13 552 |
| Derivaten | – | 5 868 | 0 | 1 284 | 7 152 |
| Baisseposities | – | 905 | 0 | – | 905 |
| In aandelen | – | 13 | 0 | – | 13 |
| In schuldpapier | – | 892 | 0 | – | 892 |
| Overige5 | 2 344 | 3 | 0 | – | 2 347 |
| Totaal | 227 944 | 6 998 | 15 034 | 1 284 | 251 260 |
| a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 9 431 |
1 De boekwaarde benadert het maximale kredietrisico.
2 Het bedrag van de reverse repo's is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (uitgeleende) activa.
3 Het betreft financiële activa die niet werden opgenomen bij de leningen en voorschotten aan klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële kredietverlening.
4 Het bedrag van de repo's is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (ontleende) activa (deels op balans en deels verkregen via reverse repo's).
5 Het betreft financiële verplichtingen die niet werden opgenomen bij de deposito's van klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële depositowerving.
het een beperkt bedrag betreft (0,5 miljard euro op 31-12-2017), pasten we de referentiecijfers voor 2017 niet aan.
| (in miljoenen euro) | Boekwaarde voor bijzondere waarde verminderingen |
Bijzondere waarde verminderingen |
Boekwaarde na bijzondere waarde verminderingen |
|---|---|---|---|
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | |||
| Leningen en voorschotten | 176 680 | -3 523 | 173 157 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 153 081 | -113 | 152 969 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 16 983 | -305 | 16 678 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 6 461 | -3 062 | 3 399 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 154 | -42 | 112 |
| Schuldpapier | 41 660 | -11 | 41 649 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 41 409 | -5 | 41 405 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 244 | -1 | 243 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 7 | -6 | 2 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI | |||
| Schuldpapier | 18 026 | -6 | 18 020 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 17 585 | -4 | 17 581 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 441 | -2 | 439 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| (in miljoenen euro) | Aangehouden voor handels doeleinden |
Voor verkoop beschikbaar |
Leningen en vorderingen |
Tot einde looptijd aan gehouden |
Gewaardeerd tegen reële waarde |
Afdekkings derivaten |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Activa waarvoor geen bijzondere waardeverminderingen zijn geboekt (unimpaired) |
7 431 | 33 865 | 162 673 | 30 979 | 14 484 | 245 |
| Activa waarvoor bijzondere waardeverminderingen zijn ge boekt (impaired) |
– | 407 | 8 843 | 6 | – | – |
| Bijzondere waardeverminderingen | – | -117 | -4 058 | -6 | – | – |
| Totaal | 7 431 | 34 156 | 167 458 | 30 979 | 14 484 | 245 |
• Verkoop van een deel van de portefeuille in Ierland: eind november 2018 verkocht KBC Bank Ireland een deel van zijn bestaande portefeuille van bedrijfskredieten en hypothecaire buy-to-letkredieten aan entiteiten die door Goldman Sachs zijn opgericht en gefinancierd. De verkoop met een waarde van oorspronkelijk ongeveer 1,9 miljard euro bestond uit non-performing bedrijfskredieten, non-performing Ierse hypothecaire buy-to-letkredieten en performing en non-performing Britse hypothecaire buy-to-let-kredieten. Deze transactie heeft de afbouw van de non-performing portefeuille versneld en de ratio voor impaired kredieten van KBC Bank Ireland met 10 procentpunt verlaagd.
• In 2018 zijn er financiële activa in categorie 2 en 3 met een nettoboekwaarde van 375 miljoen euro onderhevig geweest aan modificaties die niet resulteerden in derecognition. De brutoboekwaarde van financiële activa in categorie 1 die onderhevig geweest zijn aan modificaties die niet resulteerden in derecognition bedroeg in 2018 746 miljoen euro. Modificatiewinsten/-verliezen worden opgenomen bij de bijzondere waardeverminderingen, maar waren beperkt in 2018.
• In 2018 is een brutoboekwaarde van 245 miljoen euro aan financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs afgeschreven, maar nog steeds onderhevig aan enforcement-activiteiten.
31-12-2018 (IFRS 9)
| Categorie 1 Onderhevig aan 12 maan |
Categorie 2 Onderhevig aan ECL over resterende |
Categorie 3 Onderhevig aan ECL over resterende |
Onderhevig aan ECL over res terende looptijd – voor verworven of gecreëerde activa met ver minderde krediet |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | den ECL | looptijd | looptijd | waardigheid | Totaal |
| LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2018 (IFRS 9) | 97 | 357 | 4 495 | 58 | 5 006 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 26 | -42 | 44 | -13 | 15 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -9 | 63 | 58 | 0 | 112 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 4 | -89 | 49 | 0 | -36 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 1 | 17 | -76 | -4 | -62 |
| Nieuwe financiële activa2 | 66 | 83 | 159 | 5 | 313 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -27 | -99 | 124 | 3 | 1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | -9 | -14 | -278 | -18 | -319 |
| Andere | 0 | -1 | 7 | 0 | 6 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | -10 | -10 | -1 476 | -2 | -1 499 |
| Financiële activa die derecognized zijn (incl. verkopen, afchrijvingen en terugbetalingen) |
-9 | -7 | -1 454 | -22 | -1 492 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | -1 | -3 | -23 | 20 | -7 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2018 | 113 | 305 | 3 062 | 42 | 3 523 |
| SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2018 (IFRS 9) | 6 | 1 | 9 | 0 | 16 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | -1 | 0 | 0 | 0 | -1 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | -4 | 0 | -4 |
| Financiële activa die derecognized zijn (incl. verkopen, afschrijvingen en terugbetalingen) |
0 | 0 | -2 | 0 | -2 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2018 | 5 | 1 | 6 | 0 | 11 |
| SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2018 (IFRS 9) | 6 | 2 | 0 | 0 | 9 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | -2 | 0 | 0 | 0 | -3 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -2 | 2 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -1 | -1 | 0 | 0 | -2 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed Financiële activa die derecognized zijn (incl. verkopen, afschrijvingen en |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
| terugbetalingen) | |||||
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2018 | 4 | 2 | 0 | 0 | 6 |
1 Recuperaties op al afgeschreven kredieten worden wel verwerkt in de winst-en-verliesrekening bij de 'bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI', maar worden niet in deze tabel opgenomen aangezien ze geen invloed hebben op de waardeverminderingen die in de balans zijn uitgedrukt.
2 Bevat ook bijzondere waardeverminderingen gerelateerd aan nieuwe financiële activa ten gevolge van uitoefening van al bestaande verstrekte verbintenissen en financiële garanties buiten balans.
| Bijzondere waardeverminderingen (in miljoenen euro) |
Voor verkoop beschikbare vastrentende activa |
Voor verkoop beschikbare aandelen |
Tot einde looptijd aange houden vastren tende activa |
Leningen en vorderingen met individu ele bijzondere waarde vermindering |
Leningen en vor deringen met op portefeuillebasis berekende bijzon dere waardever mindering |
|---|---|---|---|---|---|
| Beginsaldo | 0 | 155 | 6 | 4 829 | 265 |
| Mutaties met resultaatsimpact | |||||
| Aangelegd | 0 | 12 | 1 | 512 | 80 |
| Teruggenomen | 0 | 0 | 0 | -599 | -139 |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | |||||
| Afschrijvingen | 0 | -1 | 0 | -1 237 | 0 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 8 | 4 | 0 | 476 | 6 |
| Overdracht van/naar vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige | 0 | -61 | -1 | -139 | 3 |
| Eindsaldo | 8 | 109 | 6 | 3 843 | 215 |
• Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties: zie Toelichting 5.7.2
• Bijkomende informatie over de bijzondere waardeverminderingen i.v.m. de kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Kredietrisico.
• Invloed van wijzigingen in bijzondere waardeverminderingen op de winst-en-verliesrekening: zie Toelichting 3.10.
| Ontvangen | |||
|---|---|---|---|
| Maximaal | waarborgen en andere credit en |
||
| (in miljoenen euro) | kredietrisico (A) | hancements (B) | Netto (A-B) |
| 31-12-2018 (IFRS 9) | |||
| Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 268 449 | 95 932 | 172 517 |
| Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) | 3 733 | 2 476 | 1 256 |
| Schuldpapier | 59 669 | 59 | 59 610 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 152 024 | 70 384 | 81 640 |
| Reverse repo's | 21 133 | 21 082 | 52 |
| Overige financiële activa | 1 986 | 0 | 1 986 |
| Buitenbalansverplichtingen | 33 637 | 4 407 | 29 230 |
| Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 5 996 | 1 320 | 4 677 |
| Schuldpapier | 768 | 0 | 768 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 98 | 53 | 45 |
| Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) |
13 | 13 | 0 |
| Reverse repo's | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 5 124 | 1 266 | 3 858 |
| Overige financiële activa | 6 | 0 | 6 |
| Buitenbalansverplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 274 445 | 97 251 | 177 194 |
| 31-12-2017 (IAS 39) | |||
| Schuldpapier | 65 578 | 70 | 65 508 |
| Leningen en voorschotten (inclusief reverse repo's) | 165 953 | 90 068 | 75 885 |
| Waarvan gewaardeerd tegen reële waarde | 38 | 11 | 27 |
| Derivaten | 6 010 | 1 831 | 4 180 |
| Overige | 34 506 | 4 427 | 30 078 |
| Totaal | 272 047 | 96 396 | 175 651 |
• Maximaal kredietrisico van een financieel actief is de netto boekwaarde. Het maximale kredietrisico bevat, naast de bedragen op de balans, ook het niet-opgenomen deel van de onherroepelijk verstrekte kredietlijnen, de verstrekte financiële garanties en de andere onherroepelijk verstrekte verbintenissen.
• De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.
• Ontvangen waarborgen en credit enhancements: worden opgenomen tegen marktwaarde en beperkt tot het uitstaande bedrag van de betreffende leningen.
| Financiële instrumenten onderhevig aan netting, afdwingbare netting-raamovereen komsten en soortgelijke overeenkomsten |
Brutobedrag van erkende financiële instrumenten |
Brutobedragen van erkende financiële instrumenten die verrekend worden (netting) |
Nettobe dragen van financiële instrumenten gepresen teerd op de balans |
Bedragen die niet verrekend worden op de balans (netting) |
Netto bedrag |
||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Financiële instrumenten |
Kaswaar borgen |
Effecten-waar borgen |
||||
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2018 (IFRS 9) | |||||||
| Derivaten | 8 440 | 3 316 | 5 124 | 2 912 | 737 | 273 | 1 202 |
| Derivaten, exclusief central clearing houses | 5 113 | 0 | 5 113 | 2 912 | 737 | 273 | 1 191 |
| Derivaten met central clearing houses* | 3 327 | 3 316 | 11 | 0 | 0 | 0 | 11 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten |
30 785 | 9 651 | 21 134 | 0 | 0 | 21 131 | 3 |
| Reverse repo's | 30 785 | 9 651 | 21 134 | 0 | 0 | 21 131 | 3 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 39 225 | 12 967 | 26 258 | 2 912 | 737 | 21 404 | 1 205 |
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2017 (IAS 39) | |||||||
| Derivaten | 9 384 | 3 374 | 6 010 | 3 343 | 1 251 | 389 | 1 027 |
| Derivaten, exclusief central clearing houses | 6 000 | 0 | 6 000 | 3 343 | 1 251 | 389 | 1 017 |
| Derivaten met central clearing houses* | 3 384 | 3 374 | 10 | 0 | 0 | 0 | 10 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten |
31 361 | 11 285 | 20 076 | 0 | 0 | 20 073 | 3 |
| Reverse repo's | 31 361 | 11 285 | 20 076 | 0 | 0 | 20 073 | 3 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 40 745 | 14 659 | 26 086 | 3 343 | 1 251 | 20 462 | 1 030 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2018 (IFRS 9) | |||||||
| Derivaten | 9 100 | 3 316 | 5 784 | 2 912 | 1 581 | 330 | 961 |
| Derivaten, exclusief central clearing houses | 5 770 | 0 | 5 770 | 2 912 | 1 581 | 330 | 947 |
| Derivaten met central clearing houses* | 3 330 | 3 316 | 14 | 0 | 0 | 0 | 14 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten |
10 653 | 9 651 | 1 001 | 0 | 0 | 943 | 58 |
| Repo's | 10 653 | 9 651 | 1 001 | 0 | 0 | 943 | 58 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 19 753 | 12 967 | 6 785 | 2 912 | 1 581 | 1 273 | 1 019 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2017 (IAS 39) | |||||||
| Derivaten | 10 525 | 3 374 | 7 152 | 3 343 | 1 661 | 891 | 1 257 |
| Derivaten, exclusief central clearing houses | 7 141 | 0 | 7 141 | 3 343 | 1 661 | 891 | 1 247 |
| Derivaten met central clearing houses* | 3 384 | 3 374 | 10 | 0 | 0 | 0 | 10 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten |
17 120 | 11 285 | 5 836 | 151 | 0 | 5 684 | 1 |
| Repo's | 17 120 | 11 285 | 5 836 | 151 | 0 | 5 684 | 1 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 27 646 | 14 659 | 12 987 | 3 493 | 1 661 | 6 575 | 1 258 |
* Kaswaarborgen, rekening bij centrale clearinghuizen inbegrepen in het brutobedrag
• De criteria voor netting zijn vervuld als KBC momenteel een wettelijk afdwingbaar recht heeft om de erkende financiële activa en financiële passiva te verrekenen en de intentie heeft om de transacties af te wikkelen op een nettobasis, of het financieel actief en het financieel passief simultaan te realiseren. De financiële activa en financiële passiva die op die manier verrekend worden, zijn gerelateerd aan financiële instrumenten die verhandeld werden via (centrale) clearinghuizen.
• Onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans worden in de kolom Financiële instrumenten de bedragen van financiële instrumenten weergegeven die afgesloten worden onder een afdwingbaar netting-raamakkoord of een gelijkaardig akkoord dat
niet aan de criteria voldoet zoals gedefinieerd onder IAS 32. De vermelde bedragen refereren aan die situaties waar netting alleen kan worden toegepast in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen. Hetzelfde principe is van toepassing voor financiële instrumenten die gegeven of ontvangen worden als waarborg. Voor waarborgen ontvangen in de vorm van niet-contanten (in de kolom Effectenwaarborgen onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans) zal de waarde in de tabel die zijn die overeenstemt met de marktwaarde en het is die waarde die gebruikt wordt in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen.
• Bij KBC worden alle interne waarderingsmodellen door een onafhankelijke Risk Validation Unit gevalideerd. Bovendien heeft het Directiecomité een Group Valuation Committee (GVC) aangesteld om ervoor te zorgen dat KBC en zijn entiteiten voldoen aan alle wettelijke bepalingen over de waardering van financiële instrumenten die gewaardeerd worden tegen reële waarde. Het GVC bewaakt de consistente implementatie van het KBC Valuation Framework, dat bestaat uit verschillende richtlijnen (waaronder de Group Valuation Policy, Group Market Value Adjustments Policy en de Group Parameter Review Policy). Het GVC komt minstens tweemaal per kwartaal samen om belangrijke wijzigingen in waarderingsmethoden (inclusief, maar niet beperkt tot, modellen, marktdata, inputparameters) of afwijkingen van Group Policies voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde goed te keuren. Het GVC bestaat uit leden van Finance, Risicobeheer en Middle Office. Elk kwartaal worden er valuation uncertainty measurements uitgevoerd
en gerapporteerd aan het GVC. Ten slotte neemt een speciaal daartoe samengesteld team reële waarden onder de loep die het resultaat zijn van een waarderingsmodel.
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs |
Leningen en vorde ringen |
Financiële activa tot einde looptijd aangehouden |
Financiële verplichtingen | tegen geamortiseerde kostprijs |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Reële waarde van financiële instrumenten die | ||||||||
| niet tegen reële waarde op de balans zijn opgenomen (in miljoenen euro) |
Boek waarde |
Reële waarde |
Boek waarde |
Reële waarde |
Boek waarde |
Reële waarde |
Boek waarde |
Reële waarde |
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2018 (IFRS 9) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en | ||||||||
| beleggingsondernemingen, inclusief rev. repo's | 26 046 | 26 223 | – | – | – | – | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse | ||||||||
| repo's | 147 111 | 146 186 | – | – | – | – | – | – |
| Schuldpapier | 41 649 | 44 301 | – | – | – | – | – | – |
| Overige | 1 986 | 1 986 | – | – | – | – | – | – |
| Totaal | 216 792 | 218 696 | – | – | – | – | – | – |
| Niveau 1 | – | 39 041 | – | – | – | – | – | – |
| Niveau 2 | – | 44 474 | – | – | – | – | – | – |
| Niveau 3 | – | 135 180 | – | – | – | – | – | – |
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2017 (IAS 39) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen inclusief rev. repo's |
– | – | 24 448 | 24 596 | – | – | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's |
– | – | 141 464 | 141 180 | – | – | – | – |
| Schuldpapier | – | – | 921 | 928 | 30 979 | 34 517 | – | – |
| Overige | – | – | 626 | 626 | – | – | – | – |
| Totaal | – | – | 167 458 | 167 330 | 30 979 | 34 517 | – | – |
| Niveau 1 | – | – | – | 72 | – | 31 926 | – | – |
| Niveau 2 | – | – | – | 37 510 | – | 2 033 | – | – |
| Niveau 3 | – | – | – | 129 748 | – | 558 | – | – |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2018 (IFRS 9) | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsonder nemingen, inclusief repo's |
– | – | – | – | – | – | 24 616 | 24 230 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | – | – | – | – | 192 073 | 191 824 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | – | – | – | – | 0 | 0 |
| Overige Totaal |
– – |
– – |
– – |
– – |
– – |
– – |
3 982 220 671 |
3 988 220 042 |
| Niveau 1 | – | – | – | – | – | – | – | 0 |
| Niveau 2 | – | – | – | – | – | – | – | 98 222 |
| Niveau 3 | – | – | – | – | – | – | – | 121 820 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2017 (IAS 39) Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsonder |
||||||||
| nemingen, inclusief repo's | – | – | – | – | – | – | 33 321 | 33 246 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | – | – | – | – | 192 279 | 192 771 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | – | – | – | – | 0 | 0 |
| Overige | – | – | – | – | – | – | 2 344 | 2 340 |
| Totaal | – | – | – | – | – | – | 227 944 | 228 358 |
| Niveau 1 | – | – | – | – | – | – | – | 6 |
| Niveau 2 | – | – | – | – | – | – | – | 118 800 |
| Niveau 3 | – | – | – | – | – | – | – | 109 551 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 (IFRS 9) | 31-12-2017 (IAS 39) | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Waarderingshiërarchie | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
| FINANCIËLE ACTIVA GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Verplicht tegen reële waarde, niet aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggings ondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 85 | 85 | – | – | – | – |
| Aandelen | 1 210 | 0 | 39 | 1 249 | – | – | – | – |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | 13 417 | 420 | 0 | 13 837 | – | – | – | – |
| Schuldpapier | 18 | 3 | 32 | 54 | – | – | – | – |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | – | – | – | – |
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggings | ||||||||
| ondernemingen, incl. reverse repo's | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 3 | 0 | 3 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aandelen | 564 | 200 | 0 | 763 | 502 | 5 | 0 | 508 |
| Schuldpapier | 455 | 182 | 77 | 714 | 620 | 407 | 129 | 1 156 |
| Waarvan overheidsobligaties | 398 | 127 | 33 | 557 | 572 | 354 | 28 | 955 |
| Derivaten | 0 | 4 023 | 918 | 4 942 | 0 | 3 988 | 1 777 | 5 765 |
| Overige | 0 | 6 | 0 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggings ondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 13 | 0 | 13 | 0 | 38 | 0 | 38 |
| Aandelen | – | – | – | – | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | – | – | – | – | 13 935 | 486 | 0 | 14 421 |
| Schuldpapier | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | 0 | 10 | 24 |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Tegen reële waarde via OCI | ||||||||
| Aandelen | 11 | 12 | 236 | 259 | – | – | – | – |
| Schuldpapier | 13 761 | 4 054 | 205 | 18 020 | – | – | – | – |
| Waarvan overheidsobligaties | 10 082 | 1 865 | 77 | 12 025 | – | – | – | – |
| Voor verkoop beschikbaar | ||||||||
| Aandelen | – | – | – | – | 1 336 | 24 | 297 | 1 658 |
| Schuldpapier | – | – | – | – | 25 037 | 6 788 | 673 | 32 498 |
| Waarvan overheidsobligaties | – | – | – | – | 18 790 | 3 090 | 428 | 22 307 |
| Afdekkingsderivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 183 | 0 | 183 | 0 | 245 | 0 | 245 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | 29 436 | 9 096 | 1 593 | 40 125 | 41 445 | 11 984 | 2 887 | 56 316 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 3 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 49 | 176 | 226 | 0 | 219 | 0 | 219 |
| Derivaten | 0 | 3 304 | 1 369 | 4 673 | 4 | 3 646 | 2 218 | 5 868 |
| Baisseposities | 831 | 104 | 0 | 935 | 905 | 0 | 0 | 905 |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 3 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 12 | 0 | 12 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 838 | 1 223 | 2 061 | 0 | 885 | 585 | 1 470 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | 12 931 | 17 | 0 | 12 949 | 13 544 | 7 | 0 | 13 552 |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Afdekkingsderivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 1 111 | 0 | 1 111 | 0 | 1 284 | 0 | 1 284 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | 13 763 | 5 424 | 2 768 | 21 955 | 14 453 | 6 060 | 2 803 | 23 316 |
Waarderingstechnieken op basis van waarneembare parameters zijn onder andere: verdiscontering van toekomstige kasstromen, vergelijking met de huidige of recente reële waarde van een ander soortgelijk instrument.
| Soort instrument | Producten | Type waardering | |
|---|---|---|---|
| Niveau 1 | Liquide financiële instrumenten waarvoor genoteerde koersen regelmatig beschikbaar zijn |
Valutacontantcontracten, beursgenoteerde financiële futures, beursgenoteerde opties, beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerde fondsen (ETF), liquide overheidsobligaties, andere liquide obligaties, liquide asset backed securities op actieve markten |
Mark-to-market (gepubliceerde prijsnoteringen op een actieve markt), voor obligaties: BVAL. |
| (Cross-Currency) Renteswaps (IRS), valutaswaps, valutatermijncontracten, rentetermijncontracten (FRA), inflatieswaps, dividendswaps en -futures, commodity swaps, reverse floaters, opties op obligatiefutures, opties op rentefutures, overnight index swaps, FX reset |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings- en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
||
| Plain vanilla / liquide derivaten | Caps en floors, renteopties, Europese en Amerikaanse aandelenopties, Europese en Amerikaanse valutaopties, forward start-opties, digitale valutaopties, FX strips van eenvoudige opties, Europese swaptions, constant maturity swaps (CMS), European cancelable IRS, compound options, commodity options |
Waarderingsmodel voor opties op basis van waarneembare parameters (bv. volatiliteit) |
|
| Niveau 2 | Lineaire financiële activa (zonder optionele kenmerken) – cashinstrumenten |
Deposito's, eenvoudige kasstromen, transacties in het kader van repo's |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings- en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
| Halfliquide obligaties/ABS | Halfliquide obligaties / asset backed securities | BVAL, prijsstelling door derden (bv. leadmanager), prijscontrole a.d.h.v. alternatieve observeerbare marktgegevens, of via vergelijkbare spreadmethode |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC Ifima (passiva), hypotheekobligaties op het actief van Cˇ SOB |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van observeerbare parameters |
|
| Lineaire financiële passiva (cashinstrumenten) | Leningen, thesauriebewijzen | Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings- en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
|
| Exotische derivaten | Target profit forwards, Bermudan swaptions, digitale renteopties, quanto-renteopties, digitale aandelenopties, composite aandelenopties, Aziatische aandelenopties, barrieropties op aandelen, quanto digital FX options, FX Asian options, FX European barrier options, FX simple digital barrier options, FX touch rebate, inflatieopties, Bermudan cancelable IRS, CMS spread options, CMS interest rate caps/floors, (callable) range accruals, outperformance options, autocallable options, lookback options |
Waarderingsmodel voor opties op basis van niet waarneembare parameters (bv. correlatie) |
|
| Niveau 3 | Illiquide instrumenten met kredietkoppeling | Collateralised debt obligations (notes) | Waarderingsmodel op basis van de correlatie tussen de respectieve defaultkansen van de onderliggende activa |
| Private Equity Investments | Private equity en niet-genoteerde deelnemingen | Op basis van de waarderingsrichtlijnen van de EVCA (European Private Equity & Venture Capital Association) |
|
| Illiquide obligaties / ABS | Illiquide (hypotheek-)obligaties / Asset backed securities die indicatief worden geprijsd door één prijsleverancier op een niet-actieve markt |
BVAL, prijsstelling door derden (bv. leadmanager), geen prijscontrole mogelijk door gebrek aan beschikbare/betrouwbare alternatieve marktgegevens |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC (KBC Ifima) | Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van niet-observeerbare parameters (indicatieve prijsstelling door derden voor de derivaten) |
wijten aan een wijziging van de waarderingsmethodologie, gedreven door de implementatie van een geautomatiseerd proces dat gebruik maakt van de BVAL-waardering voor schuldinstrumenten in het derde kwartaal van 2017. BVAL is een volledig transparante service aangeboden door Bloomberg, die een prijs bepaalt op basis van verschillende bronnen. Het gebruik van BVAL verandert het beslissingsproces van niveaus in de waarderingshiërarchie.
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden:
º De reële waarde van schuldinstrumenten daalde met 80 miljoen euro, voornamelijk door de stopzetting van CDO-transacties en verkopen (105 miljoen euro), instrumenten die op vervaldag kwamen, en reëlewaardeveranderingen (11 miljoen euro), deels gecompenseerd door aankoop van investeringscertificaten (40 miljoen euro).
handelsdoeleinden
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen* |
Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen* |
|||||
| Verplichtin | Verplichtin | |||||||
| Activa | gen | Aangekocht | Verkocht | Activa | gen | Aangekocht | Verkocht | |
| Totaal | 4 942 | 4 673 | 363 587 | 361 349 | 5 765 | 5 868 | 354 599 | 351 816 |
| Rentecontracten | 2 833 | 2 701 | 180 540 | 178 417 | 3 082 | 2 901 | 193 723 | 189 791 |
| Waarvan renteswaps en futures | 2 289 | 2 537 | 156 934 | 165 170 | 2 468 | 2 697 | 167 168 | 175 947 |
| Waarvan opties | 544 | 165 | 23 605 | 13 247 | 614 | 203 | 26 554 | 13 844 |
| Valutacontracten | 1 365 | 1 166 | 156 415 | 157 137 | 1 385 | 1 552 | 132 681 | 133 643 |
| Waarvan valuta- en renteswaps, termijn wisselverrichtingen en futures |
1 305 | 1 116 | 151 427 | 151 425 | 1 298 | 1 477 | 126 675 | 126 971 |
| Waarvan opties | 60 | 50 | 4 988 | 5 712 | 87 | 75 | 6 005 | 6 672 |
| Aandelencontracten | 724 | 785 | 26 296 | 25 462 | 1 285 | 1 403 | 27 838 | 28 029 |
| Waarvan aandelenswaps | 675 | 668 | 24 011 | 23 828 | 1 204 | 1 242 | 25 917 | 25 880 |
| Waarvan opties | 49 | 118 | 2 285 | 1 634 | 81 | 161 | 1 921 | 2 149 |
| Kredietcontracten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan credit default swaps | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Grondstoffen- en andere contracten | 20 | 20 | 336 | 333 | 13 | 13 | 357 | 353 |
* In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
| 31-12-2018 | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Afdekkingsinstrument | Afgedekt instrument | Invloed op eigen vermogen | ||||||||
| Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | ten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel Reëlewaardeveran- deringen van de af- dekkingsinstrumen- van de periode2 |
Type | Boekwaarde | veranderingen van de afgedekte instrumenten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel Rëelewaarde- van de periode2 |
Niet-effectief nomen in resultaat deel opge- |
Effectief deel opgenomen in OCI |
||||
| Hedgingstrategie | Aange- kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Totaal inclusief reëlewaarde- veranderingen |
cumuleerde singen van de reële Waarvan ge- aanpas- waarde |
|||||
| Microhegde-reëlewaardeafdekkingen | |||||||||||
| Renteswaps | 23 298 | 23 298 | 19 | 365 | 114 | Aangehouden schuldpapier aan AC | 4 871 | 166 | -25 | ||
| Valuta- en renteswaps | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Leningen en voorschotten aan AC | 642 | 287 | -40 | ||
| Aangehouden schuldpapier aan FVOCI | 3 410 | 77 | -4 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier aan AC | 14 569 | 202 | -59 | ||||||||
| Deposito's aan AC | 1 891 | 6 | 1 | ||||||||
| Totaal | 23 298 | 23 298 | 19 | 365 | 114 | Totaal | 25 382 | 737 | -128 | -14 | – |
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | |||||||||||
| Renteswaps | 29 753 | 29 753 | 72 | 54 | -151 | Aangehouden schuldpapier aan AC | 186 | 6 | 15 | ||
| Valuta- en renteopties | 2 417 | 0 | 0 | 19 | -8 | Leningen en voorschotten aan AC | 24 621 | 12 | 137 | ||
| Aangehouden schuldpapier aan FVOCI | 183 | 3 | -4 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier aan AC | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Deposito's aan AC | 8 760 | -72 | -4 | ||||||||
| Totaal | 32 170 | 29 753 | 72 | 74 | -158 | Totaal | 33 751 | -51 | 144 | -14 | – |
| Kasstroomafdekkingen (microhedge en ter afdekking van een portefeuille) | |||||||||||
| Renteswaps | 22 539 | 22 539 | 68 | 661 | 76 | ||||||
| Valuta- en renteswaps | 72 | 68 | 5 | 3 | 12 | ||||||
| Totaal | 22 611 | 22 607 | 72 | 663 | 88 | Totaal | -90 | -2 | -1 445 | ||
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | |||||||||||
| Totaal | 4 936 | 4 972 | 20 | 4173 | 61 | Totaal | -61 | 0 | 8 | ||
| 1 In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. |
Ineffeciviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – zie ook Toelichting 3.3
3 Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in vreemde munt.
2
Toelichting 4.8.2 Afdekkingsderivaten
| (in miljoenen euro) Totaal |
Reëlewaardeafdekkingen | Kasstroomafdekkingen2 | van het renterisico van een portefeuille | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | Gecontracteerde bedragen | |||||||
| Activa | Verplich- tingen |
Aange- kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Aange- kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Aange- kocht |
Verkocht | |
| 17 | 430 | 24 191 | 24 191 | 115 | 750 | 26 052 | 26 223 | 113 | 104 | 25 430 | 23 439 | |
| Rentecontracten | 17 | 428 | 24 165 | 24 165 | 103 | 671 | 21 650 | 21 650 | 113 | 104 | 25 430 | 23 439 |
| Waarvan renteswaps en futures | 17 | 428 | 24 165 | 24 165 | 103 | 671 | 21 650 | 21 650 | 113 | 91 | 23 439 | 23 439 |
| Waarvan opties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | 1 991 | 0 |
| Valutacontracten | 0 | 2 | 26 | 26 | 12 | 79 | 4 401 | 4 573 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan valuta- en renteswaps en futures | 0 | 2 | 26 | 26 | 12 | 79 | 4 401 | 4 573 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan opties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aandelencontracten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan aandelenswaps | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan opties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Kredietcontracten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan credit default swaps | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Grondstoffen- en andere contracten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. 2 Inclusief afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit.
| Verwachte kasstromen van kasstroomafdekkingsderivaten per tijdskorf (in miljoenen euro) | Instroom | Uitstroom |
|---|---|---|
| Maximaal 3 maanden | 15 | -15 |
| Meer dan 3 maanden en maximaal 6 maanden | 24 | -49 |
| Meer dan 6 maanden en maximaal 1 jaar | 84 | -122 |
| Meer dan 1 jaar en maximaal 2 jaar | 136 | -314 |
| Meer dan 2 jaar en maximaal 5 jaar | 330 | -898 |
| Meer dan 5 jaar | 963 | -1 869 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 610 | 1 512 |
| Vorderingen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen | 356 | 347 |
| Vorderingen uit hoofde van herverzekeringsverrichtingen | 27 | 12 |
| Deposito's bij cederende ondernemingen | 9 | 174 |
| Te ontvangen opbrengsten (andere dan renteopbrengsten uit financiële activa) | 44 | 46 |
| Overige | 1 174 | 934 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| ACTUELE BELASTINGEN | ||
| Actuele belastingvorderingen | 92 | 82 |
| Actuele belastingverplichtingen | 133 | 148 |
| UITGESTELDE BELASTINGEN | 1 211 | 1 109 |
| Uitgestelde belastingvorderingen, per type van tijdelijk verschil | 1 732 | 1 921 |
| Personeelsbeloningen | 176 | 149 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 604 | 776 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 37 | 46 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 8 | 18 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 183 | 168 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reële waardeafdekkingen |
115 | 97 |
| Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
516 | 572 |
| Technische voorzieningen | 7 | 6 |
| Overige | 85 | 88 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen, per type van tijdelijk verschil | 521 | 812 |
| Personeelsbeloningen | 19 | 18 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 0 | 0 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 45 | 78 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 8 | 7 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 3 | 2 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reële waardeafdekkingen |
103 | 104 |
| Reëlewaardeveranderingen, voor verkoop beschikbare financiële activa, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
220 | 445 |
| Technische voorzieningen | 86 | 90 |
| Overige | 38 | 69 |
| Netto opgenomen in de balans als volgt | ||
| Uitgestelde belastingvorderingen | 1 457 | 1 543 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 247 | 434 |
| Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden | 173 | 216 |
• De wijziging van de uitgestelde belastingvorderingen heeft voornamelijk te maken met:
verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening +10 miljoen euro;
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totaal | 215 | 240 |
| Overzicht van investeringen inclusief goodwill | ||
| CˇMSS | 163 | 176 |
| Overige | 53 | 64 |
| Goodwill op geassocieerde ondernemingen en joint ventures | ||
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 |
| Indeling naar type | ||
| Niet-beursgenoteerd | 215 | 240 |
| Beursgenoteerd | 0 | 0 |
| Reële waarde van investeringen in beursgenoteerde geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
Financiële verplichtingen: 2 959 (2 991)
Niet-financiële verplichtingen: 43 (42)
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Materiële vaste activa | 2 737 | 2 721 | |||
| Vastgoedbeleggingen | 561 | 485 | |||
| Huurinkomsten | 60 | 41 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die huurinkomsten hebben gegenereerd | 14 | 9 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die geen huurinkomsten hebben gegenereerd | 3 | 2 | |||
| MUTATIETABEL | Terreinen en gebouwen |
IT-apparatuur | Overige uitrusting |
Totaal materiële vaste activa |
Vastgoed beleggingen |
| 2018 | |||||
| Beginsaldo | 1 224 | 99 | 1 399 | 2 721 | 485 |
| Aanschaffingen | 119 | 53 | 496 | 668 | 74 |
| Vervreemdingen | -14 | -1 | -249 | -264 | -28 |
| Afschrijvingen | -72 | -51 | -26 | -149 | -32 |
| Overige mutaties | -12 | 13 | -239 | -238 | 62 |
| Eindsaldo | 1 245 | 113 | 1 380 | 2 737 | 561 |
| Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 1 321 | 458 | 722 | 2 502 | 314 |
| Reële waarde 31-12-2018 | – | – | – | – | 809 |
| 2017 | |||||
| Beginsaldo | 1 149 | 101 | 1 200 | 2 450 | 426 |
| Aanschaffingen | 207 | 47 | 539 | 793 | 37 |
| Vervreemdingen | -40 | -2 | -242 | -284 | -15 |
| Afschrijvingen | -72 | -51 | -31 | -153 | -17 |
| Overige mutaties | -21 | 3 | -68 | -86 | 54 |
| Eindsaldo | 1 224 | 99 | 1 399 | 2 721 | 485 |
| Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 1 258 | 448 | 704 | 2 410 | 259 |
| Reële waarde 31-12-2017 | – | – | – | – | 677 |
die materie. Die waardering is hoofdzakelijk gebaseerd op de kapitalisatie van de geschatte huurwaarde en eenheidsprijzen van soortgelijke onroerende goederen. Daarbij houden we rekening met alle marktparameters die beschikbaar zijn op de datum van de schatting (onder meer ligging en marktsituatie, bouwwijze en constructie, staat van onderhoud en bestemming).
• Eigen specialisten waarderen jaarlijks een aantal andere vastgoedbeleggingen en baseren zich daarbij op de actuele jaarhuur per gebouw en de verwachte ontwikkeling ervan, en op een geïndividualiseerde kapitalisatievoet per gebouw.
| Intern ontwikkelde |
Extern ontwikkelde |
||||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Goodwill | software | software | Overige | Totaal |
| 2018 | |||||
| Beginsaldo | 719 | 232 | 237 | 16 | 1 205 |
| Aanschaffingen | 8 | 123 | 128 | 9 | 268 |
| Vervreemdingen | 0 | -1 | -4 | -3 | - 8 |
| Afschrijvingen | 0 | -64 | -64 | -3 | -131 |
| Overige mutaties | -8 | -1 | -4 | 8 | -4 |
| Eindsaldo | 719 | 289 | 295 | 27 | 1 330 |
| Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 242 | 665 | 718 | 35 | 1 660 |
| 2017 | |||||
| Beginsaldo | 597 | 203 | 189 | 10 | 999 |
| Aanschaffingen | 110 | 95 | 98 | 13 | 315 |
| Vervreemdingen | 0 | 0 | -1 | -5 | -7 |
| Afschrijvingen | 0 | -65 | -45 | -2 | -112 |
| Overige mutaties | 13 | -1 | -3 | 1 | 9 |
| Eindsaldo | 719 | 232 | 237 | 16 | 1 205 |
| Waarvan geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 242 | 607 | 726 | 47 | 1 622 |
gewaardeerd op basis van de DCF-methode. Bij de DCF-methode wordt het realiseerbare bedrag van een investering berekend als de huidige waarde van alle toekomstige vrije kasstromen van het bedrijf. Daarbij gaan we uit van langetermijnprognoses over de activiteit van de onderneming en de daaruit resulterende kasstromen (enerzijds gaat het om voorspellingen voor een aantal jaren in de toekomst, anderzijds om de restwaarde van het bedrijf na die expliciete voorspellingsperiode). Die langetermijnprognoses zijn het resultaat van een combinatie van een beoordeling van de vroegere en huidige prestaties, en externe informatiebronnen inzake toekomstige ontwikkelingen in de respectieve markten en de globale macroeconomische omgeving. De terminale groeivoet bepalen we op basis van het langetermijngemiddelde van de groei van de markt. De huidige waarde van die toekomstige kasstromen berekenen we door een samengestelde discontovoet toe te passen. We bepalen de samengestelde discontovoet aan de hand van de CAPM-theorie (Capital Asset Pricing Model) en gebruiken daarbij een risicovrije rente, samen met een marktrisicopremie (vermenigvuldigd met een activiteitsafhankelijke bèta). We voegen ook een landenrisicopremie toe om de invloed van de economische toestand van het land waarin KBC actief is in rekening te brengen. Binnen KBC hebben we twee specifieke DCF-modellen ontwikkeld: een bankmodel en een verzekeringsmodel. In beide gevallen beschouwen we als vrije kasstromen de dividenden die kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders van het bedrijf, rekening houdend met de reglementaire vereisten voor het minimumkapitaal.
| Discontovoeten over de expliciete periode van kasstroomprognose heen |
||||
|---|---|---|---|---|
| Uitstaande goodwill (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
| K&H Bank | 215 | 222 | 13,6%-12,0% | 14,0%-11,0% |
| Cˇ SOB (Tsjechië) | 243 | 245 | 11,4%-10,0% | 10,7%-9,8% |
| United Bulgarian Bank | 110 | 109 | 11,1%-10,2% | – |
| DZI Insurance | 75 | 74 | 9,1%-8,3% | 9,2%-8,1% |
| Rest | 76 | 70 | – | – |
| Totaal | 719 | 719 | – | – |
afhankelijk van het land en bedroeg in 2018 tussen 1,2% en 1,7% (2017: tussen 1,2% en 1,8%).
• We voerden geen gevoeligheidsanalyse uit voor de entiteiten waarvoor het overschot van de realiseerbare waarde op de boekwaarde zo aanzienlijk is dat geen redelijke verandering in de hoofdparameters ertoe zou leiden dat de realiseerbare waarde gelijk is aan of kleiner wordt dan de boekwaarde. In de tabel vindt u voor K&H Bank en United Bulgarian Bank een indicatie van de verandering in hoofdparameters die ervoor zou zorgen dat de realiseerbare waarde de boekwaarde evenaart.
| Verandering in hoofdparameters1 | Toename in discontovoet2 |
Afname in terminale groeivoet3 |
Toename in beoogde solvabiliteits ratio4 |
Daling in jaarlijkse nettowinst |
Stijging van de jaarlijkse waardevermin deringen |
|---|---|---|---|---|---|
| K&H Bank | 2,2% | – | 3,8% | 15,7% | 119,9% |
| United Bulgarian Bank | 2,4% | – | 4,4% | 16,2% | 100,5% |
1 Uiteraard moet er rekening worden gehouden met het feit dat een verandering in de parameters effect kan hebben op andere parameters in de berekening van de realiseerbare waarde.
2 Gebaseerd op een parallelle shift en een absolute toename van de discontovoetcurve. De vork van discontovoeten wordt 14,1%-15,7% voor K&H Bank en 12,6%-13,4% voor United Bulgarian Bank. 3 Niet relevant, omdat dat zou betekenen dat de terminale groeivoet negatief wordt.
4 Absolute toename van de tier 1-kapitaalratio.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||
|---|---|---|---|---|
| Technische voorzieningen vóór herverzekering (bruto) | 18 324 | 18 641 | ||
| Verzekeringscontracten | 11 018 | 10 852 | ||
| Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's | 700 | 644 | ||
| Voorziening voor Leven | 7 207 | 7 118 | ||
| Voorziening voor te betalen schade | 2 647 | 2 632 | ||
| Voorziening voor winstdeling en restorno's | 25 | 20 | ||
| Andere technische voorzieningen | 441 | 437 | ||
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling | 7 305 | 7 790 | ||
| Voorziening voor Leven | 7 233 | 7 713 | ||
| Voorziening voor Niet-leven | 0 | 0 | ||
| Voorziening voor winstdeling en restorno's | 72 | 76 | ||
| Aandeel herverzekeraar | 120 | 131 | ||
| Verzekeringscontracten | 120 | 131 | ||
| Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's | 2 | 2 | ||
| Voorziening voor Leven | 5 | 4 | ||
| Voorziening voor te betalen schade | 114 | 126 | ||
| Voorziening voor winstdeling en restorno's | 0 | 0 | ||
| Andere technische voorzieningen | 0 | 0 | ||
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling | 0 | 0 | ||
| Voorziening voor Leven | 0 | 0 | ||
| Voorziening voor Niet-leven | 0 | 0 | ||
| Voorziening voor winstdeling en restorno's | 0 | 0 | ||
| Bruto | Herverzekeringen | Bruto | Herverzekeringen | |
| MUTATIETABEL | 2018 | 2018 | 2017 | 2017 |
| VERZEKERINGSCONTRACTEN, LEVEN | ||||
| Beginsaldo | 7 554 | 6 | 7 460 | 3 |
| Stortingen exclusief commissies | 715 | 0 | 694 | 0 |
| Uitbetaalde voorzieningen | -568 | 0 | -571 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 170 | 0 | 176 | 0 |
| Kosten van winstdeling | 3 | 0 | 3 | 0 |
| Wisselkoersverschillen | -11 | 0 | 63 | 0 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijziging in consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties | -236 | -1 | -270 | 3 |
| Eindsaldo | 7 628 | 5 | 7 554 | 6 |
| VERZEKERINGSCONTRACTEN, NIET-LEVEN | ||||
| Beginsaldo | 3 297 | 125 | 3 255 | 107 |
| Wijziging in de voorziening voor niet-verdiende premies | 39 | 0 | 32 | 0 |
| Uitkeringen schadegevallen vorige boekjaren | -135 | -9 | -236 | -10 |
| Overschot en/of tekort voorziening voor schadegevallen van vorige boekjaren | -200 | -4 | -90 | -2 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen | 306 | 17 | 322 | 26 |
| Wisselkoersverschillen | - 6 | 0 | 14 | 1 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijziging in consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties | 89 | -14 | 1 | 4 |
| Eindsaldo | 3 390 | 115 | 3 297 | 125 |
| BELEGGINGSCONTRACTEN MET DISCRETIONAIRE WINSTDELING, LEVEN | ||||
| Beginsaldo | 7 790 | 0 | 8 942 | 0 |
| Stortingen exclusief commissies | 407 | 0 | 361 | 0 |
| Uitbetaalde voorzieningen | -677 | 0 | -1 004 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 141 | 0 | 168 | 0 |
| Kosten van winstdeling | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wisselkoersverschillen | 0 | 0 | 2 | 0 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijziging in consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties1 | -355 | 0 | -679 | 0 |
| Eindsaldo | 7 305 | 0 | 7 790 | 0 |
1 Bevat onder meer transfers naar tak 23.
• Technische voorzieningen houden verband met verzekeringscontracten en met beleggingscontracten met een discretionaire winstdeling.
• Verplichtingen uit beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling worden gewaardeerd tegen reële waarde. Het gaat daarbij meestal om tak 23-contracten. Die nemen we op bij de financiële verplichtingen (zie Toelichting 4.1).
contract en wordt in een aantal gevallen gecorrigeerd op grond van wettelijke bepalingen en interne beleidsbeslissingen.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2017 | |
|---|---|---|
| Totale voorzieningen voor risico's en kosten | 235 | 399 |
| Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties buiten balans | 129 | 133 |
| Voorzieningen voor andere risico's en kosten | 106 | 266 |
| Voorzieningen voor herstructurering | 6 | 8 |
| Voorzieningen voor belastingen en lopende rechtsgeschillen | 50 | 211 |
| Overige | 50 | 47 |
| (in miljoenen euro) | Onderhevig aan 12 maanden ECL |
Onderhevig aan Lifetime ECL |
Onderhevig aan Lifetime ECL - non-performing |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 (IFRS 9) | ||||
| Voorzieningen op 01-01-2018 (IFRS 9) | 14 | 17 | 108 | 138 |
| Mutaties met resultaatsinvloed | ||||
| Overdracht van financiële activa | ||||
| Categorie 1 (12 maanden ECL) | -1 | 3 | 1 | 3 |
| Categorie 2 (lifetime ECL) | 0 | -2 | 1 | -1 |
| Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) | 0 | 0 | -1 | -1 |
| Nieuwe financiële activa | 4 | 2 | 8 | 14 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -5 | 0 | -20 | -24 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn | -2 | -2 | -3 | -7 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | ||||
| Financiële activa die derecognized zijn (incl. verkopen, afschrijvingen en terugbetalingen) |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 2 | -1 | 5 | 6 |
| Voorzieningen op 31-12-2018 | 12 | 17 | 99 | 129 |
| 31-12-2017 (IAS 39) | ||||
| Voorzieningen op 01-01-2017 (IAS 39) | – | – | – | 76 |
| Mutaties met resultaatsinvloed | ||||
| Bedragen aangelegd | – | – | – | 93 |
| Bedragen gebruikt | – | – | – | -4 |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | -35 | |||
| Mutaties zonder resultaatsimpact | ||||
| Veranderingen in de consolidatiekring | – | – | – | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | – | – | – | 0 |
| Andere | – | – | – | 2 |
| Voorzieningen op 31-12-2017 | – | – | – | 133 |
• Zie ook Toelichting 6.1
| Voorzieningen voor | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Voorzieningen voor herstructurering |
belastingen en lopende rechtsgeschillen |
Overige | Totaal |
| 2018 | ||||
| Beginsaldo | 8 | 211 | 47 | 266 |
| Mutaties met resultaatsimpact | ||||
| Bedragen aangelegd | 4 | 42 | 17 | 62 |
| Bedragen gebruikt | 0 | -149 | -10 | -159 |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | -2 | -55 | -5 | -61 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | -3 | 1 | 0 | -2 |
| Eindsaldo | 6 | 50 | 50 | 106 |
| 2017 | ||||
| Beginsaldo | 3 | 105 | 53 | 162 |
| Mutaties met resultaatsimpact | ||||
| Bedragen aangelegd | 6 | 125 | 8 | 140 |
| Bedragen gebruikt | -2 | -16 | -8 | -27 |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | 0 | -2 | -3 | -5 |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. | ||||
| groepen activa die worden afgestoten | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | -1 | -3 | -4 |
| Eindsaldo | 8 | 211 | 47 | 266 |
opeenvolgende begunstigden, zoals dat het geval is voor KBC. KBC had moties tot afwijzing ingediend samen met tal van andere verweerders. Rechter Rakoff van de district court heeft verschillende tussenvonnissen geveld in dat verband. De belangrijkste vonnissen betreffen de verdediging op grond van extraterritorialiteit en goede trouw. Op 27 april 2014 heeft rechter Rakoff een dergelijk vonnis geveld betreffende de toepasselijke standaard voor goede trouw en de bewijslast gebaseerd op afdelingen 548(b) en 559(b) van de faillissementswet. Zo wordt de bewijslast dat KBC zich bewust zou zijn geweest van het door Madoff gepleegde bedrog, bij Picard/SIPA gelegd. Op 7 juli 2014 oordeelde rechter Rakoff dat de inroeping door Picard/SIPA van afdeling 550(a) de terugvordering van opeenvolgende overdrachten door een buitenlandse overdrager aan een ontvanger in het buitenland, zoals dat het geval is voor KBC Investments Ltd, niet toelaat. Daarom zijn de terugvorderingen van de trustee afgewezen, aangezien ze alleen buitenlandse overdrachten betreffen. In juni 2015 legde Irving Picard, de trustee, een verzoekschrift neer ter hervorming van de beslissing tot afwijzing op grond van extraterritorialiteit. In dat verzoekschrift wijzigde de trustee ook de oorspronkelijke vorderingen met inbegrip van het bedrag dat hij tracht te verhalen. Dat bedrag werd verhoogd tot 196 miljoen dollar. Op 21 november 2016 velde de faillissementsrechtbank een tussenvonnis waarbij ze alvast haar besluit meedeelde dat de vorderingen van de trustee Irving Picard met betrekking tot dergelijke buitenlandse transacties afgewezen moeten worden op grond van regels van internationale hoffelijkheid. Op 3 maart 2017 volgde dan een afwijzend vonnis, waartegen de trustee hoger beroep aantekende. De zaak werd gepleit voor het Hof van Beroep (Court of Appeals for Second Circuit) op 16 November 2018. De timing voor de uitspraak is onbepaald. Mocht de beslissing van de faillissementsrechtbank niet worden bevestigd, dan kan KBC Investments zijn verdediging verder blijven voeren op verschillende andere gronden die al voorwerp waren van eerdere uitspraken van rechter Rakoff.
| (in milioenen euro) | ||
|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Totaal | 2 689 | |
| Indeling naar type | ||
| Werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen | 630 | 625 |
| Deposito's van herverzekeraars | 79 | 70 |
| Toe te rekenen kosten (andere dan van rente-uitgaven i.v.m. financiële verplichtingen) | 321 | 304 |
| Overige | 1 659 | 1 743 |
• Meer informatie over pensioenverplichtingen: zie Toelichting 5.9 (noteer dat het in Toelichting 5.8 opgenomen bedrag van werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen een ruimere scope heeft dan de in Toelichting 5.9 opgenomen bedragen).
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN | ||
| Aansluiting van brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | ||
| Brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het begin van het jaar | 2 861 | 2 851 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 126 | 126 |
| Rentekosten | 38 | 40 |
| Wijziging in de pensioenregeling | 0 | 0 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | 1 | -3 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | -36 | -1 |
| Ervaringsaanpassingen | 27 | -39 |
| Pensioenkosten toegerekend aan verstreken dienstjaren | 0 | 2 |
| Betaalde uitkeringen | -84 | -109 |
| Wisselkoersverschillen Inperkingen |
2 0 |
-8 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 1 | 6 |
| Overige | 10 | -3 |
| Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het einde van het jaar | 2 945 | 2 861 |
| Aansluiting van de reële waarde van fondsbeleggingen | ||
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het begin van het jaar | 2 433 | 2 336 |
| Feitelijk rendement op fondsbeleggingen | -73 | 112 |
| Verwacht rendement op fondsbeleggingen | 32 | 33 |
| Bijdragen van de werkgever | 73 | 78 |
| Bijdragen van de deelnemers aan de regeling | 21 | 21 |
| Betaalde uitkeringen | -84 | -109 |
| Wisselkoersverschillen | 1 | -5 |
| Afwikkelingen | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 |
| Overige | -2 | 1 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het einde van het jaar | 2 369 | 2 433 |
| Waarvan financiële instrumenten uitgegeven door de groep | 27 | 30 |
| Waarvan vastgoed in eigendom van KBC Financieringsstatus |
8 | 8 |
| Fondsbeleggingen meer dan brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | -576 | -428 |
| Restitutierecht | 0 | 0 |
| Begrenzing van het financieringsplafond | -21 | -37 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten | -598 | -466 |
| Mutatie in de nettoverplichting of het nettoactief | ||
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het begin van het jaar | -466 | -543 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -111 | -116 |
| Niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -89 | 118 |
| Bijdragen van de werkgever | 73 | 78 |
| Wisselkoersverschillen | 0 | 3 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | -6 |
| Overige | -5 | 0 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het einde van het jaar | -598 | -466 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | 111 | 116 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 126 | 126 |
| Pensioenkosten toegerekend aan verstreken dienstjaren | 0 | 2 |
| Rentekosten Bijdragen van de bij het plan aangesloten werknemers |
6 -21 |
7 -21 |
| Inperkingen | 0 | 0 |
| Afwikkelingen | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 1 | 0 |
| Wijzigingen van de niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | 89 | -118 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | 1 | -3 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | -36 | -1 |
| Actuariële resultaten op fondsbeleggingen | 105 | -80 |
| Ervaringsaanpassingen | 27 | -39 |
| Aanpassingen aan begrenzingen van het financieringsplafond | -16 | -4 |
| Overige | 7 | 9 |
| TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | ||
| Kosten voor toegezegdebijdrageregelingen | 17 | 14 |
• De pensioenaanspraken van de Belgische personeelsleden van de verschillende vennootschappen van de KBC-groep zijn afgedekt door pensioenfondsen en groepsverzekeringen. De actieve pensioenopbouw (d.w.z. voor huidige tewerkstelling) voor personeelsleden van KBC Bank, KBC Verzekeringen en het grootste deel van hun Belgische dochterondernemingen verloopt uitsluitend via het KBC-pensioenfonds. De pensioenopbouw gefinancierd met werkgeverstoelagen gebeurde tot en met 2018 voornamelijk in een toegezegdpensioenregeling, waarbij de pensioenprestatie wordt berekend op basis van het loon voorafgaand aan de pensionering, de periode van aansluiting en een formule in schijven met progressieve percentages. Sinds 1 januari 2014 is er een toegezegdebijdrageplan voor alle nieuwe indiensttredingen en werknemers die overgestapt zijn, waarbij op basis van het maandloon voor de lopende maand een bijdrage wordt gestort. Bij pensionering worden de gestorte bijdragen vermeerderd met het (gewaarborgd) rendement uitbetaald. Beide types pensioenplannen worden beheerd door het OFP
Pensioenfonds KBC (dat fuseerde met het voormalige OFP-Pensioenfonds Senior Management), dat voor de beleggingsstrategie een beroep doet op KBC Asset Management. Bijkomend zijn er een aantal kleinere stopgezette groepsverzekeringen uit het verleden die verder gefinancierd worden (een deel hiervan werd overgebracht naar het pensioenfonds in 2018).
• KBC Bank Ireland was deelnemer van een toegezegdpensioenregeling tot 31 augustus 2012. Vanaf die datum worden er geen bijkomende pensioenrechten voor toekomstige dienstjaren meer opgebouwd in het pensioenplan. De verworven pensioenprestaties in het plan houden rekening met toekomstige salarisstijgingen van de aangeslotenen (dynamisch beheer). De activa van het pensioenplan worden afgezonderd van de activa van de bank. Werknemers van KBC Finance Ireland en van het filiaal van KBC Bank in Dublin zijn eveneens aangesloten bij dit pensioenplan. De pensioenprestatie wordt berekend op basis van een wiskundige formule die rekening houdt met de leeftijd, het salaris en de periode van aansluiting.
| 2017 | 2016 | 2015 | 2014 | |
|---|---|---|---|---|
| 2 945 | 2 861 | 2 851 | 2 380 | 2 610 |
| 2 369 | 2 433 | 2 336 | 2 165 | 2 103 |
| -598 | -466 | -543 | -220 | -507 |
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 35 | 4 | 147 | 24 | -135 |
| Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN | ||
|---|---|---|
| KBC-Pensioenfonds | Pensioenplan KBC Bank Ireland | |
| Samenstelling op 31-12-2018 | ||
| Aandelen | 39% | 38% |
| Obligaties | 48% | 40% |
| Vastgoed | 10% | 3% |
| Liquiditeiten | 3% | 1% |
| Beleggingsfondsen | 1% | 18% |
| Waarvan illiquide activa | 8% | 25% |
| Samenstelling op 31-12-2017 | ||
| Aandelen | 39% | 38% |
| Obligaties | 47% | 40% |
| Vastgoed | 9% | 3% |
| Liquiditeiten | 5% | 1% |
| Beleggingsfondsen | 0% | 18% |
| Waarvan illiquide activa | 9% | 17% |
| Verwachte bijdragen in 2019 (in miljoenen euro) | 45 | 3 |
| Wetgevend kader | Pensioenplannen zijn opgenomen in de cao's en worden omgezet in een pensioenreglement. Jaarlijkse rapportering van de financierings niveaus aan de controleautoriteiten (FSMA/NBB). In geval van onderfinanciering rapportering aan controleautoriteiten. |
Gereguleerd door de Ierse Pensions Authority. Jaarlijkse berekening van financieringsniveau, driejaarlijkse certificatie van financieringsniveau. In geval van onderfinanciering rapportering aan Ierse Pensions Authority. |
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico en inflatierisico | Investeringsrisico |
| Asset liability-beleid | De hedgingportefeuille dekt renterisico en inflatierisico af d.m.v. renteswaps. De returnportefeuille beoogt extra opbrengst te genereren. |
Investeringen in leveraged LDI pooled-fondsen. |
| Planwijzigingen | Sinds 1 januari 2014 is er een toegezegdebij drageplan, gefinancierd met werkgeverstoela gen. Alle nieuwe indiensttredingen vanaf 2014 worden aangesloten op dat nieuwe bijdrageplan, al wie op 31 december 2013 in dienst was, blijft aangesloten bij de toegezegd pensioenregeling, tenzij hij bij het eenmalig keuzemoment in 2018 heeft gekozen voor overstap naar het nieuwe bijdragenplan vanaf 2019. |
Niet van toepassing. |
| Inperkingen en afwikkelingen | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
|---|---|---|
| Verdisconteringsmethode | Vertrekpunt zijn de BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yield-curve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
De Mercer-methode vertrekt van een eigen korf van bedrijfsobligaties met AAA-, AA- en A ratings. Van de noteringen van bedrijfsobligaties met een A-rating wordt een spread afgetrokken om tot een soort equivalente bedrijfsobligatie met AA-rating te komen. Na omzetting naar zero coupon-formaat met extrapolatie voor lange looptijden wordt finaal de equivalente verdisconteringsvoet bepaald. |
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | ||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 1,32% | 2,35% |
| Verwachte salarisstijging | 2,23% | 2,75% |
| Verwachte inflatie | 1,85% | 1,75% |
| Verwachte stijging van de pensioenen | – | 1,75% |
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 12,69 jaar | 27 jaar |
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van brutoverplichtingen |
||
| Stijging brutoverplichting op 31-12-2018 als gevolg van: | ||
| 1% daling in de verdisconteringsvoet | 13,72% | 30,25% |
| 1% stijging in de verwachte inflatie | 11,82% | 29,14% |
| 1% hoger dan verwachte salarisstijging boven op inflatie | 15,40% | 5,43% |
| Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven | 0,90% | – |
| Stijging van de levensverwachting met 1 jaar | – | 3,00% |
| De invloed van de volgende veronderstellingen werd niet berekend: | Impact van dalende sterftecijfers: het pensioen fonds betaalt altijd een kapitaal uit, langleven risico is verwaarloosbaar. Impact van perso neelsverloop: het verwachte personeelsverloop situeert zich op een zeer laag niveau. |
Niet van toepassing. |
| Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | KBC-Pensioenfonds | |
| Verwachte bijdragen in 2019 (in miljoenen euro) | 18 | |
| Wetgevend kader | Volgens de Belgische Wet op Aanvullende pensioenen (WAP) moet de werkgever een minimum rendement van 1,75% garanderen op werknemers- en werkgeversbijdragen. |
|
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico | |
| Waardering | De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd rekening houdend met de verworven reserve op rapporteringsdatum, met een projectie van deze reserves tot de verwachte pensioenleeftijd tegen de wettelijk gegarandeerde interestvoet, en met verdiscontering van de resulterende verplichting. KBC biedt twee types toegezegdebijdrageregelingen aan: één gefinancierd door werknemers bijdragen en één gefinancierd door werkgeversbijdragen. De waardering van het toegezegde bijdrageplan gebaseerd op werknemersbijdragen houdt rekening met de opgebouwde interest (aan fondsrendement), maar houdt geen rekening met toekomstige bijdragen, omdat dit plan niet als backloaded wordt beschouwd. De waardering van het toegezegdebijdrageplan gebaseerd op werkgeversbijdragen houdt in de projectie wel rekening met toekomstige bijdragen, omdat dit plan wel als backloaded wordt beschouwd. |
|
| Verdisconteringsmethodologie | Vertrekpunt zijn BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yield-curve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
|
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | ||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 1,08% | |
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 9,93 jaar | |
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van brutoverplichtingen |
||
| Stijging brutoverplichting op 31-12-2018 als gevolg van: | ||
| 1% daling in de verdisconteringsvoet Pensioenleeftijd 65 jaar voor alle actieven |
9% 0,30% |
| In aantal | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Gewone aandelen | 416 155 676 | 418 597 567 |
| Waarvan gewone aandelen die de houder recht geven op een dividenduitkering | 416 155 676 | 418 597 567 |
| Waarvan eigen aandelen | 50 284 | 64 847 |
| Overige informatie | ||
| Fractiewaarde per aandeel (in euro) | 3,51 | 3,48 |
| Aantal uitgegeven maar niet-volgestorte aandelen | 0 | 0 |
• AT1-instrumenten:
Toelichting 5.11: Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten (IFRS 5) In 2017 en 2018 vielen er geen belangrijke groepsmaatschappijen onder IFRS 5.
Toelichting 6.1: Verstrekte en ontvangen verbintenissen en financiële garanties buiten balans
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 (IFRS 9) | 31-12-2017 (IAS 39) | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Nominaal bedrag |
Voorziening | Netto-exposure | Nominaal bedrag |
Voorziening | Netto-exposure | ||
| Niet-opgenomen deel van verstrekte kredietlijnen | |||||||
| Categorie 1 | 34 974 | 9 | 34 964 | – | – | – | |
| Categorie 2 | 1 400 | 8 | 1 392 | – | – | – | |
| Categorie 3 | 146 | 18 | 128 | – | – | – | |
| Totaal | 36 520 | 35 | 36 484 | 36 078 | 113 | 35 965 | |
| Waarvan onherroepelijke kredietlijnen | 23 498 | 31 | 23 467 | 23 625 | – | – | |
| Verstrekte financiële garanties | |||||||
| Categorie 1 | 8 497 | 3 | 8 495 | – | – | – | |
| Categorie 2 | 1 413 | 9 | 1 404 | – | – | – | |
| Categorie 3 | 230 | 81 | 149 | – | – | – | |
| Totaal | 10 141 | 93 | 10 048 | 9 972 | 19 | 9 953 | |
| Andere versterkte verbintenissen | |||||||
| Totaal | 463 | 0 | 463 | 283 | 1 | 282 | |
| Totaal | |||||||
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans |
47 124 | 129 | 46 995 | 46 333 | 133 | 46 201 |
die vennootschap in de consolidatie is opgenomen, betreft dat een intragroeptransactie en wordt die garantie niet in de bovenstaande tabel opgenomen.
• Voor de aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar – zie tabel) bestaat de verplichting die terug te geven in hun oorspronkelijke vorm, of eventueel in geldmiddelen. Waarborgen die kunnen worden opgeëist als kredieten, worden beëindigd om verschillende redenen, zoals wanbetaling en faillissement. Bij faillissement verkoopt de curator de waarborgen. In de andere gevallen regelt de bank zelf de uitwinning of neemt ze de waarborgen in eigendom. Ontvangen waarborgen met betrekking tot OTC-derivaten betreffen vooral geldmiddelen die door KBC worden erkend op de balans (en niet in de tabel zijn opgenomen). Meer informatie vindt u in Toelichting 4.3.
| Aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar) (in miljoenen euro) |
Reële waarde van ontvangen waarborgen |
Reële waarde van verkochte of doorverpande waarborgen |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||
| Financiële activa | 24 141 | 21 241 | 7 331 | 8 527 | |
| Aandelen | 12 | 7 | 0 | 2 | |
| Schuldpapier | 23 875 | 20 973 | 7 331 | 8 526 | |
| Leningen en voorschotten | 254 | 261 | 0 | 0 | |
| Liquiditeiten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Andere activa | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Vastgoedbeleggingen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 0 |
• De waarborgen verworven door uitwinning bedroegen 0,1 miljard euro in 2018 (0,1 miljard euro in 2017).
| (in miljoenen euro) | |
|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Vorderingen voor financiële leasing | ||
| Bruto-investering in financiële leasing, vordering | 6 130 | 5 855 |
| Tot 1 jaar | 1 418 | 1 360 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 3 183 | 3 171 |
| Meer dan 5 jaar | 1 530 | 1 324 |
| Niet-verdiende toekomstige financieringsinkomsten met betrekking tot financiële leasing | 479 | 497 |
| Netto-investering in financiële leasing | 5 618 | 5 308 |
| Tot 1 jaar | 1 307 | 1 258 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 2 912 | 2 894 |
| Meer dan 5 jaar | 1 399 | 1 156 |
| Waarvan niet-gegarandeerde restwaarden voor de leasinggever | 39 | 33 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor oninbare leasingvorderingen | 78 | 88 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 93 | 93 |
| Vorderingen voor operationele leasing | ||
| Toekomstige minimaal te ontvangen leasingbetalingen uit hoofde van niet-opzegbare leasing | 478 | 463 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 1 | 1 |
Financiële leasing wordt in België over het algemeen door het kantorennetwerk van de KBC-groep aangeboden. Ook in Centraal-Europa wordt dat model steeds belangrijker.
• Operationele leasing betreft hoofdzakelijk fullserviceverhuur van auto's. Die service bieden we aan zowel via het kantorennetwerk van KBC Bank en CBC Banque als via een intern verkoopteam. Ook in Centraal-Europa ontwikkelen we de fullserviceverhuur verder.
| 2018 | 2017 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geas- | Geas- | |||||||||
| Dochter- | socieerde | Joint | Dochter- | socieerde | Joint | |||||
| Transacties met verbonden partijen, exclusief key management (in miljoenen euro) |
maatschap- pijen |
maatschap- pijen |
ventures | Overige | Totaal | maatschap- pijen |
maatschap- pijen |
ventures | Overige | Totaal |
| Activa | 227 | 135 | 253 | 100 | 714 | 327 | 138 | 252 | 52 | 769 |
| Leningen en voorschotten | 93 | 41 | 2 | 80 | 216 | 144 | 44 | 2 | 45 | 234 |
| Aandelen (inclusief investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures) |
133 | 93 | 228 | 14 | 469 | 146 | 92 | 250 | 5 | 493 |
| Overige | 1 | 1 | 23 | 5 | 30 | 37 | 2 | 1 | 3 | 43 |
| Verplichtingen | 60 | 98 | 168 | 303 | 629 | 70 | 101 | 151 | 318 | 641 |
| Deposito's | 60 | 13 | 167 | 300 | 540 | 68 | 11 | 151 | 312 | 542 |
| Andere financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige | 0 | 85 | 1 | 4 | 89 | 2 | 90 | 0 | 6 | 99 |
| Winst-en-verliesrekening | 10 | -4 | -14 | 5 | -3 | 11 | -7 | -8 | 5 | 1 |
| Nettorente-inkomsten | 0 | -1 | -9 | 0 | -10 | 0 | -1 | -4 | 0 | -5 |
| Rente-inkomsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 2 |
| Rentelasten | 0 | -1 | -9 | 0 | -10 | -1 | -1 | -5 | 0 | -7 |
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Technische verzekeringslasten vóór herverzekering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Dividendinkomsten | 3 | 0 | 0 | 7 | 10 | 4 | 0 | 0 | 8 | 12 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 5 | -2 | -5 | 1 | -1 | 9 | -1 | -4 | 3 | 7 |
| Provisie-inkomsten | 5 | 0 | 0 | 1 | 6 | 9 | 1 | 0 | 3 | 13 |
| Provisielasten | 0 | -2 | -5 | 0 | -7 | 0 | -1 | -4 | 0 | -6 |
| Overige netto-inkomsten | 3 | 1 | 0 | 1 | 4 | -1 | -2 | 0 | 0 | -3 |
| Algemene beheerskosten | -1 | -3 | 0 | -3 | -7 | 0 | -4 | 0 | -6 | -10 |
| Niet opgenomen deel van kredietlijnen, financiële garanties en andere verbintenissen |
||||||||||
| Gegeven door de groep | 0 | 5 | 0 | 154 | 159 | 39 | 7 | 0 | 137 | 183 |
| Ontvangen door de groep | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Transacties met key management (leden Raad van Bestuur en Directiecomité van KBC Groep NV) (in miljoenen euro)* | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Totaal* | 12 | 11 |
| Indeling naar type bezoldiging | ||
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 10 | 9 |
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 2 | 2 |
| Toegezegdpensioenregelingen | 0 | 0 |
| Toegezegdebijdrageregelingen | 2 | 2 |
| Andere langetermijnpersoneelsbeloningen | 0 | 0 |
| Vergoedingen bij uitdiensttreding | 0 | 0 |
| Betalingen in aandelen | 0 | 0 |
| Aandelenopties, in eenheden | ||
| Aan het begin van het jaar | 0 | 0 |
| Toegestaan | 0 | 0 |
| Uitgeoefend | 0 | 0 |
| Verandering van samenstelling | 0 | 0 |
| Aan het einde van het jaar | 0 | 0 |
| Voorschotten en leningen toegestaan aan key management en partners | 1 | 2 |
* Bedragen van de bezoldiging van het key management of de partners van de consoliderende onderneming, op grond van hun werkzaamheden in de consoliderende onderneming, haar dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen, met inbegrip van het bedrag van op die grond aan gewezen key management toegekende rustpensioenen.
• Dochtermaatschappijen in de eerste tabel: omvat transacties met de
| Bezoldigingen van de commissaris (PwC; in euro) | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| KBC Groep NV en zijn dochtervennootschappen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 7 583 948 | 7 798 214 |
| Overige diensten | ||
| Andere controleopdrachten | 1 073 549 | 1 993 953 |
| Belastingadviesopdrachten | 5 000 | 274 679 |
| Andere opdrachten buiten revisoraatsopdrachten | 53 378 | 116 927 |
| KBC Groep NV alleen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 231 918 | 229 445 |
| Overige diensten | 159 914 | 615 150 |
De juridische structuur van de groep bestaat in essentie uit KBC Groep NV, dat twee grote vennootschappen controleert: KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV. Elk van die vennootschappen bezit een aantal dochter- en kleindochtermaatschappijen.
In de tabel vindt u de belangrijkste groepsmaatschappijen. Een volledig overzicht van alle (in de consolidatie opgenomen en van de consolidatie uitgesloten) groepsmaatschappijen vindt u op www.kbc.com > Over Ons > Onze Structuur.
verschillende dochtermaatschappijen, joint ventures en geassocieerde maatschappijen
verschillende dochtermaatschappijen, joint ventures en geassocieerde maatschappijen
| Naam | Zetel | Vennoot schapsnummer |
Gehouden deel van het kapitaal op groeps niveau (%) |
Divisie* | Activiteit |
|---|---|---|---|---|---|
| KBC Bank (groep) | |||||
| KBC Bank NV | Brussel – BE | 0462.920.226 | 100,00 | BEL/GRP | kredietinstelling |
| CBC BANQUE SA | Namen – BE | 0403.211.380 | 100,00 | BEL | kredietinstelling |
| Cˇeskoslovenská Obchodná Banka a.s. | Bratislava – SK | – | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Cˇeskoslovenská Obchodní Banka a.s. | Praag – CZ | – | 100,00 | CZR | kredietinstelling |
| KBC Asset Management NV | Brussel – BE | 0469.444.267 | 100,00 | BEL | vermogensbeheer |
| KBC Autolease NV | Leuven – BE | 0422.562.385 | 100,00 | BEL | leasing |
| KBC Bank Ireland Plc. | Dublin – IE | – | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Commercial Finance NV | Brussel – BE | 0403.278.488 | 100,00 | BEL | factoring |
| KBC Credit Investments NV | Brussel – BE | 0887.849.512 | 100,00 | BEL/GRP | beleggingsmaatschappij |
| KBC Ifima SA | Luxemburg – LU | – | 100,00 | GRP | financiering |
| KBC Securities NV | Brussel – BE | 0437.060.521 | 100,00 | BEL | beursmakelaar |
| K&H Bank Zrt. | Budapest – HU | – | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Loan Invest NV | Brussel – BE | 0889.054.884 | 100,00 | BEL | effectiseringsvehikel |
| United Bulgarian Bank AD | Sofia – BG | – | 99,91 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Verzekeringen (groep) | |||||
| KBC Verzekeringen NV | Leuven – BE | 0403.552.563 | 100,00 | BEL/GRP | verzekeringsmaatschappij |
| ADD NV | Heverlee – BE | 0406.080.305 | 100,00 | BEL | verzekeringsmakelaar |
| KBC Group Re SA | Luxemburg – LU | – | 100,00 | GRP | herverzekeringsmaatschappij |
| CˇSOB Pojišt'ovna a.s. | Pardubice – CZ | – | 100,00 | CZR | verzekeringsmaatschappij |
| CˇSOB Poist'ovnˇ a a.s. | Bratislava – SK | – | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| DZI (groep) | Sofia – BG | – | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| Groep VAB NV | Zwijndrecht – BE | 0456.920.676 | 95,00 | BEL | rijschool/reisbijstand |
| K&H Biztosító Zrt. | Budapest – HU | – | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| NLB Vita d.d. (vermogensmutatiemethode) | Ljubljana – SI | – | 50,00 | IMA | levensverzekeringen |
| KBC Groep | |||||
| KBC Groep NV | Brussel – BE | 0403.227.515 | 100,00 | GRP | bankverzekeringsholding |
| KBC Bank (groep) | Verschillende locaties |
– | 100,00 verschillende | kredietinstelling | |
| KBC Verzekeringen (groep) | Verschillende locaties |
– | 100,00 verschillende | verzekeringsmaatschappij |
* BEL: divisie België; CZR: divisie Tsjechië: IMA: divisie Internationale Markten; GRP: Groepscenter.
Toelichting in verband met belangen in andere entiteiten (IFRS 12):
Belangrijke beoordelingen en veronderstellingen:
º Over het algemeen worden de fondsen die KBC beheert niet opgenomen in de consolidatiekring, omdat ze niet beantwoorden aan de drie criteria van controle (zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden).
bepaalde minimale kapitaalratio's gerespecteerd worden en gelden er beperkingen voor de repatriëring van kapitaal en de uitkering van dividenden.
(zeggenschap, blootstelling aan variabel rendement en de mogelijkheid om die zeggenschap te gebruiken om de rendementen te beïnvloeden). Op 31 december 2018 bedroeg het beheerde vermogen van die entiteiten 13,2 miljard euro.
| Consolidatie methode |
Percentage aandeelhouderschap op groepsniveau |
Commentaar | |
|---|---|---|---|
| 31-12-2018 | 31-12-2017 | ||
| Integraal | 99,91% | 99,91% | Overgenomen in 2KW2017 |
| integraal | 100,00% | 100,00% | Overgenomen in 2KW2017, naamsverandering in 1KW2018 |
| Integraal | – | 100,00% | Verkocht in 4KW2017 |
| integraal | – | 100,00% | Gedeconsolideerd in 1KW2018 |
| Wijzigingen in percentage aandeelhouderschap en interne fusies | |||
| van vermogens mutatie naar integraal |
100,00% | 59,95% | Aankoop van resterende 40% en verschuiving van UBB naar DZI in 1KW2018 en naamsverandering; fusie met DZI Life Insurance Jsc in 4KW2018 |
| integraal | – | 100,00% | Gefuseerd met UBB in 1KW2018 |
| Verschuiving van KBC Groep NV naar KBC Group Re in 3KW2018 en fusie met KBC Group Re SA in 4KW2018 |
|||
| integraal | – | 100,00% |
De invloed daarvan op de resultaten van KBC is echter verwaarloosbaar.
• MetLife: op 29 december 2017 bereikten KBC en MetLife een overeenkomst waarbij KBC (via DZI) het resterende MetLife-belang van 40% verwerft in UBB-MetLife Life Insurance Company AD, een joint venture tussen UBB en MetLife voor levensverzekeringen. Eerder verwierf KBC (via UBB) al 60% in deze joint venture als een onderdeel van de overname van UBB en Interlease. De financiële impact van deze transactie is verwaarloosbaar. De naam UBB-MetLife Life Insurance Company AD werd gewijzigd in UBB Zhivotozastrahovane EAD.
| Invloed van de overname van United Bulgarian Bank en Interlease (in miljoenen euro) | 2017 |
|---|---|
| Algemene informatie | |
| Percentage aandelen gekocht of verkocht in het betrokken jaar | 99,91% (UBB) en 100% (Interlease) |
| Betreffende divisie/segment | Divisie Internationale Markten |
| Datum sluiting transactie, maand en jaar | Juni 2017 |
| Resultaten van de betreffende maatschappij opgenomen in het resultaat van de groep vanaf: | Juli 2017 |
| Aankoopprijs of verkoopprijs | 609 |
| Kasstroom voor de aankoop of verkoop van bedrijven min aangekochte of verkochte geldmiddelen en kasequivalenten | 185 |
| Geboekte bedragen voor de gekochte activa en verplichtingen | |
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken | 693 |
| Financiële activa | 2 810 |
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | 502 |
| Voor verkoop beschikbaar | 335 |
| Leningen en vorderingen | 1 973 |
| Belastingvorderingen | 12 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 17 |
| Vastgoedbeleggingen | 15 |
| Materiële vaste activa | 20 |
| Goodwill en andere immateriële vaste activa | 4 |
| Overige activa | 20 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande activa) | 801 |
| Financiële verplichtingen | 3 063 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 3 062 |
| Overige verplichtingen | 20 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande verplichtingen) | 7 |
| Bijdrage in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening (juli tot en met december 2017) | |
| Nettorente-inkomsten | 55 |
| Dividendinkomsten | 0 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verlies rekening |
10 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa | 0 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 23 |
| Overige netto-inkomsten | -5 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 83 |
| Exploitatiekosten | -40 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -13 |
| op leningen en vorderingen | -12 |
| op voor verkoop beschikbare financiële activa | -1 |
op goodwill 0 op overige 0 Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures 0 RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN 30 Belastingen -3 RESULTAAT NA BELASTINGEN 27 Toerekenbaar aan minderheidsbelangen 0 Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij 27
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal, zowel voor het bank- als het verzekeringsbedrijf. Het betreft alle instrumenten die geschikt zijn om verliezen op te vangen in going concern- en/of gone concern-situaties. Kapitaalbeheer moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de beleggersverwachtingen, de standpunten van ratingbureaus en de ambities van het management. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het kapitaalbeheer ligt bij de Raad van Bestuur.
Kapitaalbeheer omvat een brede waaier van activiteiten, waaronder strategische onderwerpen (bv. beleid, doelstellingen bepalen, enz.), kaders en modellen (bv. reglementaire kapitaalmodellen, interne kapitaalmodellen, kost van eigen vermogen, prestatiemeting, enz.), planning en toewijzing (bv. toewijzing van kapitaal aan activiteiten, planning inzake uitgifte van kapitaalinstrumenten, raming van kapitaalratio's, enz.), uitvoering (bv. dividenden, kapitaaltransacties) en bewaking (bv. huidige solvabiliteitspositie op verschillende niveaus, naleving van de groepsbeleidslijnen en reglementaire vereisten, enz.).
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om altijd voldoende gekapitaliseerd te zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt.
| (in miljoenen euro)1 | KBC Groep (geconsolideerd) CRR/CRD IV |
KBC Bank (geconsolideerd) CRR/CRD IV |
KBC Verzekeringen (geconsolideerd) Solvency II |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2018 Fully loaded |
31-12-2017 Fully loaded |
31-12-2018 Fully loaded |
31-12-2017 Fully loaded |
31-12-2018 | 31-12-2017 | |
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 18 217 | 18 706 | 15 749 | 15 756 | 3 590 | 3 865 |
| Tier 1-kapitaal | 16 150 | 16 504 | 13 625 | 13 484 | 3 090 | 3 365 |
| Common equity | 15 150 | 15 104 | 12 618 | 12 077 | – | – |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders | 17 233 | 17 403 | 14 150 | 14 083 | 2 728 | 3 051 |
| Solvabiliteitsaanpassingen | -2 083 | -2 299 | -1 532 | -2 006 | 362 | 314 |
| Aanvullend going concern-kapitaal | 1 000 | 1 400 | 1 007 | 1 407 | – | – |
| Tier 2-kapitaal | 2 067 | 2 202 | 2 124 | 2 273 | 500 | 500 |
| Totaal gewogen risicovolume (groep, bank)2 | 94 875 | 92 410 | 85 474 | 83 117 | – | – |
| Solvabiliteitskapitaalvereiste (verzekeringen) | – | – | – | – | 1 651 | 1 823 |
| Common equity ratio (groep, bank) | 16,0% | 16,3% | 14,8% | 14,5% | – | – |
| Solvency II-ratio (verzekeringen) | – | – | – | – | 217% | 212% |
1 U vindt meer gedetailleerde cijfers in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?
2 Het is niet de verantwoordelijkheid van de erkende commissaris om erop toe te zien dat de RWA-interne modellen beantwoorden aan de goedkeuringscriteria zoals bepaald in de regelgevende normen.
De vereiste informatie in verband met risico's (IFRS 4 en IFRS 7) nemen we op in de door de commissaris geauditeerde delen van het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
Belangrijke gebeurtenissen tussen de balansdatum en de goedkeuring voor publicatie van de jaarrekening door de Raad van Bestuur op 14 maart 2019 die niet hebben geleid tot aanpassingen in de jaarrekening voor 2018:
• Aankondiging op 21 januari 2019: op 19 maart 2019 zal KBC de call uitoefenen voor zijn additional tier 1-instrument dat in 2014 is
uitgegeven. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft KBC toestemming gegeven om de call uit te oefenen voor dit instrument met een nominaal bedrag van 1,4 miljard euro en tegelijkertijd de call uit te oefenen voor de achtergestelde interne lening van KBC Groep NV aan KBC Bank NV voor hetzelfde bedrag.
• Uitgifte van een nieuw additional tier 1-instrument: op 26 februari 2019 plaatste KBC Groep voor 500 miljoen euro aan nietverwaterende additional tier 1-effecten. Het gaat om een non-call perpetual AT1-instrument op 5 jaar met een tijdelijke afschrijving
tegen 5,125% CET1 en een initiële coupon van 4,75% per jaar, halfjaarlijks te betalen. Het instrument werd geplaatst bij institutionele beleggers, verspreid over Europa en Azië.
tweede zin. De vennootschap kan verder alle commerciële, financiële en industriële verrichtingen doen die nuttig of dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van haar maatschappelijke doel en die er rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houden. Ze kan ook door middel van inschrijving, inbreng, participatie of onder welke andere vorm ook deelnemen in alle vennootschappen, bedrijven of instellingen die een gelijkaardige, verwante of aanvullende activiteit uitoefenen. In het algemeen kan ze, zowel in het binnen- als buitenland, alle verrichtingen doen die tot de realisatie van haar doel kunnen bijdragen (artikel 2 van de statuten, die beschikbaar zijn op www.kbc.com).
We stellen de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV hier voor in een verkorte versie. De volledige vennootschappelijke jaarrekening wordt op 2 mei 2019 ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering.
De vennootschappelijke jaarrekening, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. U kunt die documenten gratis opvragen bij KBC Groep NV, Investor Relations – IRO, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. Ze zijn ook beschikbaar op www.kbc.com. De commissaris heeft over de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV een verklaring zonder voorbehoud afgegeven. De vennootschappelijke jaarrekening werd opgesteld rekening houdend met de Belgische boekhoudnormen (B-GAAP) en is bijgevolg niet vergelijkbaar met de volgens IFRS opgestelde gegevens uit de andere hoofdstukken van dit verslag.
JAARREKENING
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 23 029 | 21 447 |
| Immateriële vaste activa | 293 | 212 |
| Materiële vaste activa | 95 | 87 |
| Terreinen en gebouwen | 26 | 27 |
| Installaties, machines en uitrusting | 56 | 46 |
| Meubilair en rollend materieel | 11 | 12 |
| Overige materiële vaste activa | 1 | 1 |
| Activa in aanbouw en vooruitbetalingen | 1 | 1 |
| Financiële vaste activa | 22 641 | 21 148 |
| Verbonden ondernemingen | 22 640 | 21 147 |
| Deelnemingen | 14 037 | 14 044 |
| Vorderingen | 8 603 | 7 103 |
| Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat | 1 | 1 |
| Deelnemingen | 1 | 1 |
| Vorderingen | 0 | 0 |
| Vlottende activa | 319 | 193 |
| Vorderingen op meer dan 1 jaar | 1 | 0 |
| Handelsvorderingen | 0 | 0 |
| Overige vorderingen | 1 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 0 | 1 |
| Voorraden | 0 | 1 |
| Handelsgoederen | 0 | 1 |
| Vorderingen op ten hoogste 1 jaar | 53 | 58 |
| Handelsvorderingen | 39 | 45 |
| Overige vorderingen | 14 | 13 |
| Geldbeleggingen | 0 | 0 |
| Eigen aandelen | 0 | 0 |
| Overige beleggingen | 0 | 0 |
| Liquide middelen | 121 | 52 |
| Overlopende rekeningen | 144 | 82 |
| Totaal activa | 23 348 | 21 640 |
| Eigen vermogen | 13 411 | 13 468 |
| Kapitaal | 1 457 | 1 456 |
| Geplaatst kapitaal | 1 457 | 1 456 |
| Uitgiftepremies | 5 461 | 5 448 |
| Reserves | 1 286 | 1 467 |
| Wettelijke reserves | 146 | 146 |
| Onbeschikbare reserves | 1 | 1 |
| Belastingvrije reserves | 190 | 190 |
| Beschikbare reserves | 949 | 1 129 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) | 5 207 | 5 098 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 13 | 17 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 13 | 17 |
| Pensioenen en soortgelijke verplichtingen | 13 | 16 |
| Overige risico's en kosten | 0 | 0 |
| Schulden | 9 925 | 8 155 |
| Schulden op meer dan 1 jaar | 7 201 | 7 102 |
| Financiële schulden | 7 201 | 7 102 |
| Achtergestelde leningen | 3 181 | 3 580 |
| Niet-achtergestelde obligatieleningen | 4 020 | 3 522 |
| Kredietinstellingen | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste 1 jaar | 2 617 | 983 |
| Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen | 1 400 | 0 |
| Financiële schulden | 0 | 0 |
| Kredietinstellingen | 0 | 0 |
| Overige leningen | 0 | 0 |
| Handelsschulden | 69 | 34 |
| Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen | 0 | 0 |
| Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten | 69 | 81 |
| Belastingen | 15 | 15 |
| Bezoldigingen en sociale lasten | 54 | 65 |
| Overige schulden | 1 078 | 868 |
| Overlopende rekeningen | 107 | 70 |
| Totaal passiva | 23 348 | 21 640 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 962 | 905 |
| Omzet | 862 | 837 |
| Voorraad goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering: toename/afname (-) | 0 | 0 |
| Geproduceerde vaste activa | 83 | 52 |
| Andere bedrijfsopbrengsten | 17 | 15 |
| Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten | 0 | 0 |
| Bedrijfskosten | 1 017 | 917 |
| Diensten en diverse goederen | 537 | 473 |
| Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | 347 | 351 |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa | 97 | 89 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen/bestedingen en terugnemingen (-) | -4 | 0 |
| Andere bedrijfskosten | 2 | 1 |
| Niet-recurrente bedrijfskosten | 38 | 3 |
| Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies (-)) | -55 | -13 |
| Financiële opbrengsten | 1 823 | 1 208 |
| Recurrente financiële opbrengsten | 1 812 | 1 208 |
| Opbrengsten uit financiële vaste activa | 1 615 | 1 048 |
| Opbrengsten uit vlottende activa | 3 | 2 |
| Andere financiële opbrengsten | 193 | 158 |
| Niet-recurrente financiële opbrengsten | 11 | 0 |
| Financiële kosten | 189 | 147 |
| Recurrente financiële kosten | 189 | 147 |
| Kosten van schulden | 186 | 145 |
| Waardeverminderingen op vlottende activa: toevoegingen (terugnemingen (-)) | 0 | 0 |
| Andere financiële kosten | 3 | 2 |
| Niet-recurrente financiële kosten | 0 | 0 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar vóór belasting | 1 579 | 1 048 |
| Onttrekking aan de uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Overboeking naar de uitgestelde belastingen | 0 | 3 |
| Belastingen op het resultaat | 3 | 7 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar | 1 576 | 1 038 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 1 576 | 1 038 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst (verlies (-)) | 6 673 | 6 364 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 1 576 | 1 038 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) van het vorige boekjaar | 5 098 | 5 326 |
| Toevoeging aan het eigen vermogen | 0 | 0 |
| Aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen winst (verlies (-)) | 5 207 | 5 098 |
| Uit te keren winst | 1 466 | 1 266 |
| Vergoeding van het kapitaal | 1 456 | 1 256 |
| Bestuurders of zaakvoerders | 0 | 0 |
| Werknemers/andere rechthebbenden | 10 | 11 |
We stellen aan de Algemene Vergadering voor om het te bestemmen winstsaldo voor 2018 te verdelen zoals in de tabel is aangegeven. Als dat voorstel wordt goedgekeurd, bedraagt het totale brutodividend per dividendgerechtigd aandeel 3,50 euro. Daarvan werd als voorschot in november 2018 al een bruto interimdividend van 1,00 euro uitgekeerd. Het bruto slotdividend bedraagt dus 2,50 euro.
| Deelnemingen in ondernemingen |
Vorderingen op ondernemingen |
|||
|---|---|---|---|---|
| Deelnemingen in verbonden |
Vorderingen op verbonden |
waarmee er een deelnemingsverhouding |
waarmee er een deelnemingsverhouding |
|
| (in miljoenen euro) | ondernemingen | ondernemingen | bestaat | bestaat |
| Boekwaarde 31-12-2017 | 14 044 | 7 103 | 1 | 0 |
| Aanschaffingen in 2018 | 0 | 1 501 | 0 | 0 |
| Vervreemdingen in 2018 | -6 | -1 | 0 | 0 |
| Andere wijzigingen in 2018 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Boekwaarde 31-12-2018 | 14 037 | 8 603 | 1 | 0 |
De deelnemingen in verbonden ondernemingen zijn voornamelijk de participaties in KBC Bank NV, KBC Verzekeringen NV en KBC Asset Management NV. De vorderingen op verbonden ondernemingen zijn leningen aan KBC Bank van het type additional tier 1-kapitaal (in totaal 2,4 miljard euro), tier 2-kapitaal (1,7 miljard euro),
tier 3-kapitaal (4,0 miljard euro) en een achtergestelde lening aan KBC Verzekeringen NV van 0,5 miljard euro. De belangrijkste wijzigingen in 2018 waren de uitgifte van een nieuwe additional tier 1-lening van 1 miljard euro en een Green Bond (tier 3-kapitaal) van 0,5 miljard euro.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2017 | Kapitaalverhoging voor het personeel |
Resultaats aanwending |
Inkoop eigen aandelen |
31-12-2018 |
|---|---|---|---|---|---|
| Kapitaal | 1 456 | 1 | 0 | 0 | 1 457 |
| Uitgiftepremies | 5 448 | 12 | 0 | 0 | 5 461 |
| Reserves | 1 467 | 0 | 0 | -181 | 1 286 |
| Overgedragen resultaat | 5 098 | 0 | 109 | 0 | 5 207 |
| Eigen vermogen | 13 468 | 13 | 109 | -181 | 13 411 |
Op 31 december 2018 bedroeg het geplaatste maatschappelijke kapitaal van de vennootschap 1 456 980 548,26 euro, verdeeld in 416 155 676 aandelen zonder nominale waarde. De uitgiftepremies bedroegen 5 460 663 930,66 euro. Het maatschappelijke kapitaal is volgestort.
Wijzigingen in 2018:
daardoor met 905 962,59 euro en de uitgiftepremies stegen met 12 495 056,69 euro. Met die kapitaalverhoging wil de groep de band met zijn personeel en met het personeel van de Belgische dochterondernemingen nauwer aanhalen. Door de geringe omvang van de kapitaalverhoging zijn de financiële gevolgen voor de bestaande aandeelhouders uiterst beperkt. Alle aandelen die in de loop van 2018 werden uitgegeven, zijn ook dividendgerechtigd vanaf boekjaar 2018 (met uitzondering van het interimdividend van 1 euro per aandeel dat de vennootschap in november 2018 uitbetaalde).
De machtiging voor het toegestane kapitaal kan nog tot en met 23 oktober 2023 worden gebruikt voor een bedrag van 699 094 037,41 euro, waarvan nog maximaal 290 094 037,41 euro met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Gerekend tegen een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel kunnen dus in het kader van de bovengenoemde machtiging nog maximaal 199 172 090 nieuwe aandelen van KBC Groep NV worden uitgegeven, waarvan nog maximaal 82 647 874 met mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht.
Ontvangen kennisgevingen: we ontvingen in 2018 een groot aantal kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen. We publiceren al die ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com. Hierna vindt u een overzicht van de toestand op 31 december 2018 (resulterend uit de vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 ontvangen kennisgevingen) en een update van de toestand op 28 februari 2019
(resulterend uit de vanaf 1 januari 2019 tot en met 28 februari 2019 ontvangen kennisgevingen). We vestigen er de aandacht op dat de in de kennisgevingen opgenomen aantallen kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.
| Kennisgevingen | Totaal stemrechten* | % van totale stemrechten* |
|---|---|---|
| Toestand op 31 december 2018 (resulterend uit de ontvangen kennisgevingen tussen 1 januari 2018 en 31 december 2018) | ||
| FMR LLC (laatste update: toestand op 6 september 2018) | 12 531 817 (12 531 817) | 3,01% (3,01%) |
| BlackRock Inc. (laatste update: toestand op 31 oktober 2018) | 16 474 105 (20 778 528) | 3,96% (5,00%) |
| Toestand op 28 februari 2019 (resulterend uit de ontvangen kennisgevingen tussen 1 januari 2019 en 28 februari 2019) | ||
| Geen | – | – |
* Zoals vermeld in de transparantiekennisgeving. Getallen tussen haakjes zijn inclusief de in deel B van de transparantiekennisgeving vermelde voting rights that may be acquired if the instrument is exercised.
Eigen aandelen: hierna volgt een overzicht van de eigen aandelen in het bezit van vennootschappen behorend tot de KBC-groep op het einde
van het boekjaar. De gemiddelde fractiewaarde van het KBC-aandeel in 2018 bedroeg 3,51 euro.
| KBC-aandelen bij KBC-groepsmaatschappijen | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
|---|---|---|
| Bij KBC Securities NV | 2 | 2 |
| Bij KBC Bank NV | 50 282* | 64 845* |
| Totaal, in procent van het totale aantal aandelen | 0,0% | 0,0% |
| * Als indekking voor uitstaande derivaten op indices/baskets waarin aandelen KBC Groep zijn opgenomen. |
Zie Toelichting 6.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
KBC Groep NV had op 31 december 2018 drie bijkantoren (in Tsjechië, Slowakije en Hongarije).
• De schulden bedragen 9 925 miljoen euro, tegenover 8 155 miljoen euro het jaar voordien. Binnen de schulden zijn de belangrijkste wijzigingen: 2 nieuwe leningen, namelijk een tier 1-lening (1 miljard euro) en een tier 3-lening (Green Bond van 0,5 miljard euro). Ook de overige schulden stijgen met 0,2 miljard euro (hogere dividenduitkering t.o.v. vorig jaar).
gevolg van hogere ICT-kosten en van 38 miljoen euro kosten met betrekking tot een juridisch dossier.
• De belangrijkste wijziging in het financiële resultaat is de stijging van de ontvangen dividenden met 567 miljoen euro.
KBC Groep NV maakt gebruik van financiële instrumenten voor de indekking van renterisico's. Op 31 december 2018 bedroeg het notioneel uitstaande bedrag aan renteswaps ter indekking van renterisico's 500 miljoen euro. KBC Groep maakt ook gebruik van valutaderivaten om het wisselrisico van het Hongaarse kantoor af te dekken (uitstaand bedrag ongeveer 3 miljoen euro).
KBC Groep heeft de intentie om de aandelen die hij aanhoudt in KBC Asset Management (48,14% van de uitstaande aandelen van KBC Asset Management) op 25 april 2019 over te dragen aan KBC Bank. Dat gebeurt onder de vorm van een aandelenverkoop, waarna KBC Groep een kapitaalverhoging zal doorvoeren bij KBC Bank. De overdracht kadert in een vereenvoudiging en optimalisatie van de aandeelhoudersstructuur van KBC Asset Management. Daardoor zal
KBC Bank alle aandelen van KBC Asset Management aanhouden (met uitzondering van één aandeel dat verder aangehouden wordt door KBC Verzekeringen). De herschikking is nog onder voorbehoud van goedkeuring door de FSMA als toezichthouder. Op deze verkoop zou KBC Groep een statutaire meerwaarde realiseren van 2 113 miljoen euro. Dit heeft geen impact op de geconsolideerde resultaten en solvabiliteit van KBC Groep.
De vereiste wettelijke informatie volgens artikel 96 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen die hierboven nog niet werd vermeld, inclusief de verklaring over niet-financiële informatie, vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.
Naast wettelijk of door IFRS bepaalde ratio's en termen gebruikt de groep ook eigen ratio's en definities, zogenaamde alternatieve prestatiemaatstaven (alternative performance measures, APM). We duiden die aan met APM in de titel.
Vanaf 2018 passen we IFRS 9 toe. Bijgevolg zijn sommige cijfers van de winst-en-verliesrekening en de balans – en de daarmee verband
houdende ratio's – niet volledig vergelijkbaar met de referentiecijfers voor 2017 (die nog altijd op IAS 39 zijn gebaseerd, aangezien KBC gebruikmaakt van de overgangsmaatregelen voor vergelijkende gegevens).
Een risicogewogen maatstaf van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het kernkapitaal (common equity tier 1-kapitaal). De hier vermelde ratio's zijn gebaseerd op de Deense compromismethode. De CRD IV-kapitaalregels worden geleidelijk geïmplementeerd om banken toe te laten de nodige kapitaalbuffers op te bouwen. De kapitaalpositie van een bank, rekening houdend met de overgangsperiode, wordt de phased-in view genoemd. De kapitaalpositie op basis van een volledige toepassing van alle regels zoals geldig na die overgangsperiode, wordt fully loaded genoemd. De invloed van IFRS 9 op deze ratio wordt beschreven in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?
| Berekening | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren | ||
| we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau. | ||
| Phased-in | 16,0% | 16,5% |
| Fully loaded | 16,0% | 16,3% |
Geeft weer welk deel van de impaired kredieten (definitie: zie Impaired kredieten) is gedekt door specifieke waardeverminderingen. De teller en noemer in de formule betreffen alle impaired kredieten, maar kunnen ook worden beperkt tot de impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid (de gegevens voor die specifieke berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten).
Opmerking: vanaf 2018 gebruiken we een licht aangepaste definitie van de kredietportefeuille (gebaseerd op gross carrying amount; zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?). Daarmee rekening houdend zou de dekkingsratio in 2017 48% geweest zijn.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Specifieke waardeverminderingen op kredieten (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
3 203 | 4 039 |
| Impaired kredieten (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
7 151 | 9 186 |
| = (A) / (B) | 45% | 44% |
Geeft een idee van de mate waarin KBC Groep zijn jaarwinst uitkeert en dus onrechtstreeks ook de mate waarin winsten worden gereserveerd om het kapitaal te versterken. Meer informatie over de dividenduitkeringspolitiek van de groep vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties. Het dividendbedrag voor 2018 is onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Uit te keren dividendbedrag (inclusief het interimdividend) (A) |
Gecons. vermogensmutaties | 1 456 | 1 256 |
| + | |||
| Te betalen/betaalde coupon op de AT1-instrumenten in het eigen vermogen (B) |
Gecons. vermogensmutaties | 70 | 52 |
| / | |||
| Nettoresultaat, groepsaandeel (C) | Gecons. w-&-v-rekening | 2 570 | 2 575 |
| = (A+B) / (C) | 59% | 51% |
We streven ernaar een van de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te zijn. Daarom vertrekken we vanuit onze jaarlijkse beoordeling van de common equity ratio's van een peergroep van Europese banken die actief zijn in de segmenten Retail, Kmo's en Bedrijven. We positioneren onszelf op de mediaan van de fully loaded common equity ratio's van de peergroep. We vatten dat kapitaalbeleid samen in een eigen interne kapitaaldoelstelling.
| Berekening (uitgedrukt als fully loaded common | ||
|---|---|---|
| equity ratio) | 2018 (doel) | 2017 (doel) |
| Mediaan van de fully loaded common equity ratio's van | ||
| een peergroep van Europese banken | 14,0% | 14,0% |
Weerspiegelt de boekwaarde van een KBC-aandeel, m.a.w. de waarde in euro die elk aandeel vertegenwoordigt in het eigen vermogen van de aandeelhouders van KBC.
| Berekening (in miljoenen euro of aantallen) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Eigen vermogen van de aandeelhouders (A) | Geconsolideerde balans | 17 233 | 17 403 |
| / | |||
| Aantal gewone aandelen min eigen aandelen (op einde | |||
| periode, in miljoenen) (B) | Toelichting 5.10 | 416,1 | 418,5 |
| = (A) / (B) (in euro) | 41,4 | 41,6 |
Geeft een inzicht in de technische winstgevendheid (d.w.z. onder meer abstractie makend van beleggingsresultaten) van de schadeverzekeringsactiviteiten, meer bepaald in welke mate de verzekeringspremies voldoen om de schade-uitkeringen en kosten te dekken. De gecombineerde ratio houdt rekening met afgestane herverzekering. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schade regelingskosten (A) / |
Toelichting 3.7 | 878 | 813 |
| Verdiende verzekeringspremies (B) | Toelichting 3.7 | 1 553 | 1 465 |
| + | |||
| Bedrijfskosten (C) | Toelichting 3.7 | 505 | 482 |
| / | |||
| Geboekte verzekeringspremies (D) | Toelichting 3.7 | 1 597 | 1 493 |
| = (A/B)+(C/D) | 88% | 88% |
Geeft het aandeel van impaired kredieten in de kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille), en dus een idee van de kredietwaardigheid van die portefeuille. Impaired loans zijn leningen waarvoor het onwaarschijnlijk is dat de volledige contractuele hoofdsom en interesten worden (terug)betaald. Het gaat om de leningen met KBC-defaultstatus PD 10, PD 11 en PD 12. De teller in de formule kan in voorkomend geval worden beperkt tot impaired loans die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + PD 12). De betreffende gegevens voor die berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
Opmerking: vanaf 2018 gebruiken we een licht aangepaste definitie van de kredietportefeuille (gebaseerd op gross carrying amount; zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?). Daarmee rekening houdend zou de ratio voor impaired kredieten in 2017 6,1% bedragen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Bedrag van impaired kredieten (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
7 151 | 9 186 |
| Totale kredietportefeuille (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg gingsportefeuille, bankactiviteiten |
164 824 | 154 160 |
| = (A) / (B) | 4,3% | 6,0% |
Geeft een beeld van de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
Waar relevant berekenen we ook de kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen. De bedoeling van die berekening is een beter idee te geven van de relatieve kostenefficiëntie van de pure business-activiteiten.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Kosten-inkomstenratio | |||
| Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten | 3 714 | 3 570 |
| / | |||
| Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten | 6 459 | 6 587 |
| = (A) / (B) | 57,5% | 54,2% | |
| Kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen | |||
| Exploitatiekosten van de bankactiviteiten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van exploitatiekosten | 3 714 | 3 570 |
| Min: kleinere elementen (a1) | -27 | -16 | |
| / | |||
| Totale opbrengsten van de bankactiviteiten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van totale opbrengsten | 6 459 | 6 587 |
| Min: invloed van marked-to-marketwaardering van | |||
| ALM-derivaten (b1) | -10 | -93 | |
| Min: kleinere elementen (b2) | -25 | -17 | |
| = (A-a1) / (B-b1-b2) | 57,4% | 54,9% |
Geeft een idee van de in de winst-en-verliesrekening opgenomen waardeverminderingen op kredieten voor een bepaalde periode, in verhouding tot de totale kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille). Op langere termijn kan deze ratio een indicatie geven van de kredietkwaliteit van de portefeuille. Een negatieve ratio duidt op een nettoterugname van waardeverminderingen en dus een positieve invloed op het resultaat. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Nettowijziging in de waardeverminderingen voor kredietrisico's (A) |
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van bijzondere waardevermin deringen, Toelichting 3.10 |
-59 | -87 |
| / | |||
| Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleg | |||
| Gemiddelde kredietportefeuille (B) | gingsportefeuille, bankactiviteiten | 163 393 | 151 681 |
| = (A) / (B) | -0,04% | -0,06% |
Geeft een idee van de omvang van de (voornamelijk traditionele) kredietactiviteiten. Vanaf 2018 hebben we de definitie licht aangepast. We schakelden over van uitstaand bedrag naar de nieuwe definitie van brutoboekwaarde (gross carrying amount; dat is inclusief gereserveerde en geprorateerde rente). We breidden ook de scope van de kredietportefeuille uit met de volgende elementen: andere blootstelling op kredietinstellingen (plaatsingen op de geldmarkt, documentaire kredieten, rekeningen), debiteurenrisico van KBC Commercial Finance, niettoegestane overschrijdingen op rekeningen en reverse repo's (excl. met centrale banken). Als daarmee rekening werd gehouden, zou de totale kredietportefeuille eind 2017 ruwweg 162 miljard euro hebben bedragen.
| Berekening (in miljoenen euro) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Leningen en voorschotten aan klanten (A) | Toelichting 4.1, Leningen en voorschotten aan klanten | 147 052 | 140 999 |
| + | |||
| Reverse repo's (niet op centrale banken) (B) | Toelichting 4.1, onderdeel van Reverse repo's met kredietinstellin gen en beleggingsondernemingen |
538 | – |
| + | |||
| Schuldinstrumenten van ondernemingen en van krediet instellingen en beleggingsondernemingen (bank) (C) |
Toelichting 4.1, onderdeel van Schuldinstrumenten van onder nemingen en van Schuldinstrumenten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen |
5 750 | 6 243 |
| + | |||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (bank, exclusief marktzaal activiteiten) (D) |
Toelichting 4.1, onderdeel van Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen |
– | 881 |
| + | |||
| Andere blootstelling op kredietinstellingen (E) | - | 4 603 | – |
| + | |||
| Verstrekte financiële garanties aan klanten (F) | Toelichting 6.1, onderdeel van Verstrekte financiële garanties | 8 302 | 8 235 |
| + | |||
| Bijzondere waardeverminderingen op kredieten (G) | Toelichting 4.2, onderdeel van Bijzondere waardeverminderingen | 3 534 | 4 058 |
| - | |||
| Verzekeringsentiteiten (H) | Toelichting 4.1, onderdeel van Leningen en voorschotten aan klanten |
-2 296 | -2 458 |
| + | |||
| Niet-kredietgerelateerde vorderingen (I) | - | -517 | – |
| + | |||
| Overige (J) | Onderdeel van Toelichting 4.1 | -2 142 | -3 797 |
| = (A)+(B)+(C)+(D)+(E)+(F)+(G)-(H)+(I)+(J) | 164 824 | 154 160 |
Geeft een idee van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op een eenvoudige, niet-risicogewogen ratio.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Reglementair beschikbaar tier 1-kapitaal (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op groepsniveau |
16 150 | 16 504 |
| Totale exposure measures (totaal van niet-risicogewogen binnen- en buitenbalanselementen, met enkele aan passingen) (B) |
Hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op groepsniveau |
266 594 | 272 373 |
| = (A) / (B) | 6,1% | 6,1% |
Geeft een idee van de liquiditeitspositie van de bank op korte termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan gedurende een maand. Het betreft het gemiddelde van de LCR-cijfers van de 12 maandafsluitingen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Liquide activa van hoge kwaliteit (A) / |
Gebaseerd op de EC Delegated Act on LCR en de EBA-richtlijnen voor LCR disclosure |
79 300 | 79 850 |
| Totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalen derdagen (B) |
57 200 | 57 600 | |
| = (A) / (B) | 139% | 139% |
Weerspiegelt de beurswaarde van de KBC-groep.
| Berekening (in euro of aantallen) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Slotkoers KBC-aandeel (A) (in euro) | – | 56,7 | 71,1 |
| x | |||
| Aantal gewone aandelen, in miljoenen (B) | Toelichting 5.10 | 416,2 | 418,6 |
| = (A) x (B) (in miljarden euro) | 23,6 | 29,8 |
Geeft weer in welke mate een bank, naast eigen vermogen, ook een gepaste hoeveelheid schulden heeft die in aanmerking komen voor bail-in (de zogenaamde eigen middelen en in aanmerking komende passiva). MREL en bail-in gaan uit van het principe dat bij een bankfaillissement in eerste instantie de aandeel- en schuldhouders de verliezen moeten dragen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | 2018 | 2017 | |
|---|---|---|---|
| Point-of-entry view | Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau. De hier getoonde ratio's zijn uitgedrukt als % van de risicogewogen activa. |
25,0% | 24,0% |
| Geconsolideerde view | 26,0% | 26,3% |
Geeft een idee van de structurele liquiditeitspositie van de bank op lange termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan over een periode van één jaar.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Beschikbaar bedrag stabiele financiering (A) / |
Basel Committee on Banking Supervision, tekst Basel III: the net stable funding ratio van oktober 2014. |
165 650 | 157 700 |
| Vereist bedrag stabiele financiering (B) | 122 150 | 117 300 | |
| = (A) / (B) | 136% | 134% |
Geeft een idee van de relatieve nettorente-opbrengsten van de bankactiviteiten (een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de groep) ten opzichte van de gemiddelde totale rentedragende activa van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek. Opmerking: vanaf 2018 namen we de dealingroomactiviteiten en de netto positieve invloed van ALM-valutaswaps en repo's niet op in de berekening. Op basis van die aangepaste definitie zou de nettorentemarge in 2017 1,95% hebben bedragen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten van de bankactiviteiten* (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettorente-inkomsten | 3 813 | 3 513 |
| / | |||
| Gemiddelde rentedragende activa van de bank | |||
| activiteiten* (B) | Gecons. balans: onderdeel van totale activa | 187 703 | 187 216 |
| = (A) / (B) x 360 / aantal kalenderdagen | 2,00% | 1,85% |
* Na uitsluiting van alle desinvesteringen en volatiele kortetermijnactiva gebruikt voor liquiditeitsbeheer.
Boven op de Eigen interne kapitaaldoelstelling (zie definitie) willen we een bijkomende soepele buffer tot 2% common equity aanhouden voor eventuele fusies en overnames om onze marktposities in onze kernlanden te versterken. Elke opportuniteit op dat vlak zal onderworpen worden aan erg strikte financiële en strategische criteria. Die buffer komt boven op de eigen interne kapitaaldoelstelling van KBC Groep, waardoor we tot een Referentiekapitaalpositie komen.
| Berekening (uitgedrukt als fully loaded common | |||
|---|---|---|---|
| equity ratio) | 2018 (doel) | 2017 (doel) | |
| Eigen interne kapitaaldoelstelling (A) | 14,0% | 14,0% | |
| + | |||
| Bijkomende soepele buffer voor fusies en overnames (B) | 2,0% | 2,0% | |
| = (A) + (B) | 16,0% | 16,0% |
Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van de groep, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat tot de ingezette eigen middelen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel houders van de moedermaatschappij (A) |
Gecons. w-&-v-rekening | 2 570 | 2 575 |
| - | |||
| Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen vermogen (B) |
Gecons. vermogensmutaties | -76 | -52 |
| / | |||
| Gemiddeld eigen vermogen van de aandeelhouders, exclusief de herwaarderingsreserve voor FVOCI en voor FVPL-overlay (voor verkoop beschikbare financiële activa |
|||
| in 2017) (C) | Gecons. vermogensmutaties | 15 935 | 14 926 |
| = (A-B) / (C) | 16% | 17% |
Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van een divisie, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat op het aan de divisie toegewezen kapitaal.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| DIVISIE BELGIË | |||
| Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden) van de divisie (A) |
Toelichting 2.2: resultaten per segment | 1 450 | 1 575 |
| / | |||
| Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze keringsactiviteiten (volgens Solvency II) (B) |
6 496 | 6 007 | |
| = (A) / (B) | 22% | 26% | |
| DIVISIE TSJECHIË | |||
| Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden) van de divisie (A) |
Toelichting 2.2: resultaten per segment | 654 | 702 |
| / | |||
| Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze |
|||
| keringsactiviteiten (volgens Solvency II) (B) = (A) / (B) |
1 696 39% |
1 620 43% |
|
| DIVISIE INTERNATIONALE MARKTEN | |||
| Resultaat na belastingen (inclusief belangen van derden) van de divisie (A) |
Toelichting 2.2: resultaten per segment | 533 | 444 |
| / | |||
| Gemiddeld aan de divisie toegewezen kapitaal (gebaseerd op de risicogewogen activa voor bankactiviteiten (volgens Basel III) en risicogewogen activa-equivalenten voor verze |
|||
| keringsactiviteiten (volgens Solvency II) (B) | 2 204 | 2 054 | |
| = (A) / (B) | 24% | 22% |
Een maatstaf voor de solvabiliteit van de verzekeringsactiviteiten, berekend volgens Solvency II.
| Berekening | 2018 | 2017 |
|---|---|---|
| Gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit van KBC Bank en |
||
| KBC Verzekeringen afzonderlijk | 217% | 212% |
Het totale beheerde vermogen omvat de activa van derden en van de KBC-groep die beheerd worden door de verschillende assetmanagers van de groep (KBC Asset Management, Cˇ SOB Asset Management, enz.) en ook de activa onder adviserend vermogensbeheer bij KBC Bank. De activa betreffen dus vooral KBC-beleggingsfondsen en tak 23-verzekeringsproducten, activa onder mandaten tot discretionair en adviserend vermogensbeheer van (vooral retail-, privatebanking- en institutionele) klanten, en bepaalde groepsactiva. De omvang en de ontwikkeling van het totale beheerde vermogen is een belangrijke bron van nettoprovisie-inkomsten (genereert toetredings- en managementfees) en verklaart bijgevolg een groot deel van de wijziging in die inkomstenlijn. In die optiek wordt het beheerde vermogen van een fonds dat niet direct aan klanten wordt verkocht, maar waarin wordt geïnvesteerd door een ander fonds of via een discretionaire of adviserende vermogensbeheerportefeuille, gezien het ermee gerelateerde werk en de eventuele provisie-inkomsten die daarmee gepaard gaan, ook meegeteld in het totale beheerde vermogen.
| 2018 | 2017* |
|---|---|
| 186,4 | 202,1 |
| 9,5 | 9,6 |
| 4,4 | 5,0 |
| 200,3 | 216,7 |
* De cijfers voor 2017 werden aangepast (-2 miljard euro) ingevolge een correctie bij institutionele mandaten.
Geeft een idee van hoeveel winst van een bepaalde periode toekomt aan één aandeel (en desgevallend inclusief verwaterende instrumenten).
| Berekening (in miljoenen euro) | Verwijzing | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel houders van de moedermaatschappij (A) - |
Geconsolideerde w-&-v-rekening | 2 570 | 2 575 |
| Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen vermogen (B) |
Gecons. eigenvermogensmutaties | -76 | -52 |
| / | |||
| Gemiddeld aantal gewone aandelen min eigen aandelen van de periode, in miljoenen (C) |
Toelichting 5.10 | 417 | 418 |
| of gemiddeld aantal gewone aandelen en verwaterende opties min eigen aandelen van de periode (D) |
(idem) | (idem) | |
| Gewoon = (A-B) / (C) (in euro) | 5,98 | 6,03 | |
| Verwaterd = (A-B) / (D) (in euro) | 5,98 | 6,03 |
"Ik, Rik Scheerlinck, chief financial officer van de KBC-groep, verklaar namens het Directiecomité van KBC Groep NV dat, voor zover mij bekend, de jaarrekeningen, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden."
| Investor Relations Office | |
|---|---|
| Kurt De Baenst (directeur Investor Relations Office) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Investor Relations Office, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Pers | |
| Viviane Huybrecht (directeur Corporate Communicatie, woordvoerster) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Corporate Communicatie, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Duurzaam ondernemen | |
| Vic Van de Moortel (directeur Duurzaam KBC) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Duurzaam KBC, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Kalender 2019 | |
| Publicatie Jaarverslag 2018 en Risk report 2018 | 29 maart 2019 |
| Algemene Vergadering (agenda op www.kbc.com) | 2 mei 2019 |
| Publicatie resultaten 1e kwartaal 2019 | 16 mei 2019 |
| Publicatie resultaten 2e kwartaal 2019 | 8 augustus 2019 |
| Publicatie resultaten 3e kwartaal 2019 | 14 november 2019 |
De meest actuele versie van de financiële kalender is beschikbaar op www.kbc.com.
Hoofdredactie: KBC Investor Relations, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Eindredactie, vertaling, concept en vormgeving: KBC Communicatie, Brusselsesteenweg 100, 3000 Leuven, België Druk: Van der Poorten, Diestsesteenweg 624, 3010 Leuven, België Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk papier voorzien van het FSC®-label. De opmaak, druk en afwerking van dit jaarverslag verlopen 100% klimaatneutraal.
www.kbc.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.