Annual Report • Apr 4, 2022
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer


www.kbc.com
2021
Jaarverslag van
KBC Groep
2021
We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar die focust op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. In enkele andere landen zijn we slechts beperkt aanwezig.
Met onze activiteiten willen we onze klanten helpen om hun dromen en projecten te realiseren en ze te beschermen.
Het is onze ambitie om de referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze kernmarkten.
| Klanten | 12 miljoen |
|---|---|
| Medewerkers | 40 000 |
| Bankkantoren | 1 159 |
| Verzekeringsnetwerk | 310 agentschappen in België, diverse |
| distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa |
| Debt ratings | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| op lange termijn | Fitch | Moody's | S&P's | |||
| KBC Bank NV | A+ | A2 | A+ | |||
| KBC Verzekeringen NV | – | – | A | |||
| KBC Groep NV | A | Baa1 | A | |||
| Duurzaamheids | CDP Sustain | S&P | MSCI | ISS | FTSE | |
| ratings | alytics | Global | ESG | 4good | ||
| KBC Groep | A- | low risk | 74/100 | AAA C prime | 4,3/5 |

Gegevens voor België inclusief het beperkte net van buitenlandse kantoren van KBC Bank. Medewerkers uitgedrukt in vte.
| Digitale strategie verdere uitbouw van Kate, de digitale assistent |
2,6 miljard euro nettowinst |
Akkoord over verkoop Ierse activiteiten (deels nog te finaliseren) |
|---|---|---|
| Focus op gezondheid van klanten en medewerkers tijdens coronacrisis, in combinatie met continuïteit van dienstverlening |
Sterke progressie inzake klimaat gerelateerde doelstellingen |
Significante terugname waarde verminderingen voor coronacrisis |
| Hogere schade-uitkering als gevolg van extreme weersomstandig heden in enkele kernlanden |
Akkoord over overname Bulgaarse activiteiten van Raiffeisen Bank International (nog te finaliseren) |
Overname Bulgaarse pensioen- en levens verzekerings activiteiten van NN |
Naast ons jaarverslag vindt u diepgaandere informatie in aparte rapporten op www.kbc.com.
• Focust op onze duurzaamheidsstrategie. Het bevat gedetailleerde niet-financiële gegevens en is opgemaakt rekening houdend met de GRI Standards (core option) en
duurzaam ondernemen /
SASB standards. • www.kbc.com /
rapportering
• Verschaft informatie over bedrijfsmodel, strategie, duurzaamheid, governance, financiële prestaties, risico's en kapitaal. We passen in de mate van het mogelijke de principes van Integrated Reporting toe.
Jaarverslag van
2021
KBC Groep www.kbc.com
Jaarverslag van KBC Groep 2021
investor relations / rapporten /
• www.kbc.com /
jaarverslagen
Jaarverslag Duurzaamheidsverslag Risicoverslag Verslag aan de samenleving
groep. • www.kbc.com /
risicorapporten
• Gaat dieper in op het risico- en het kapitaalbeheer van de
• Wordt opgemaakt voor elk kernland en gaat dieper in op hoe KBC zijn rol opneemt in de
samenleving. • Via www.kbc.com / duurzaam ondernemen
investor relations / rapporten /
(in miljoenen euro)

Verdeling van het nettoresultaat per divisie

| Kerncijfers | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|---|---|
| Geconsolideerde balans (op einde periode, in miljoenen euro) | |||||
| Balanstotaal | 340 346 | 320 743 | 290 591 | 283 808 | 292 342 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (excl. rev. repo's) | 159 728 | 159 621 | 155 816 | 147 052 | 140 999 |
| Effecten | 67 794 | 71 784 | 65 633 | 62 708 | 67 743 |
| Deposito's van klanten (excl. schuldpapier en repo's) | 199 476 | 190 553 | 173 184 | 159 644 | 152 479 |
| Technische voorzieningen en schulden m.b.t. beleggingscontracten, | |||||
| verzekeringen | 32 571 | 31 442 | 32 170 | 31 273 | 32 193 |
| Totaal eigen vermogen | 23 077 | 21 530 | 20 222 | 19 633 | 18 803 |
| Geconsolideerde resultaten (in miljoenen euro) | |||||
| Totale opbrengsten | 7 558 | 7 195 | 7 629 | 7 512 | 7 700 |
| Exploitatiekosten | -4 396 | -4 156 | -4 303 | -4 234 | -4 074 |
| Waardeverminderingen | 261 | -1 182 | -217 | 17 | 30 |
| Nettoresultaat, groepsaandeel | 2 614 | 1 440 | 2 489 | 2 570 | 2 575 |
| België | 1 997 | 1 001 | 1 344 | 1 450 | 1 575 |
| Tsjechië | 697 | 375 | 789 | 654 | 702 |
| Internationale Markten (Slowakije, Hongarije, Bulgarije, Ierland) | 127 | 199 | 379 | 533 | 444 |
| Groepscenter | -207 | -135 | -23 | -67 | -146 |
| Duurzaamheid en genderdiversiteit | |||||
| Eigen broeikasgasemissie (in ton CO2 per vte) |
1,0 | 1,5 | 2,0 | 2,3 | 2,5 |
| Aandeel hernieuwbare energie in kredieten aan de energiesector (%) | 63% | 61% | 57% | 44% | 41% |
| Volume maatschappelijk verantwoorde fondsen (in miljarden euro) | 32 | 17 | 12 | 9 | 7 |
| Genderdiversiteit volledig personeelsbestand: percentage vrouwen | 56% | 56% | 57% | 57% | 57% |
| Genderdiversiteit Raad van Bestuur: percentage vrouwen | 33% | 38% | 31% | 31% | 31% |
| KBC-aandeel | |||||
| Aantal uitstaande aandelen op einde periode (in miljoenen) | 416,9 | 416,7 | 416,4 | 416,2 | 418,6 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders per aandeel, op einde periode | 51,8 | 48,1 | 45,0 | 41,4 | 41,6 |
| (in euro) | |||||
| Gemiddelde koers tijdens het boekjaar (in euro) | 68,3 | 52,8 | 60,8 | 67,4 | 66,5 |
| Slotkoers boekjaar (in euro) | 75,5 | 57,3 | 67,1 | 56,7 | 71,1 |
| Brutodividend per aandeel (in euro) | 8,6* | 2,44* | 1,00 | 3,50 | 3,00 |
| Nettowinst per aandeel, gewoon (in euro) | 6,15 | 3,34 | 5,85 | 5,98 | 6,03 |
| Marktkapitalisatie op einde periode (in miljarden euro) | 31,5 | 23,9 | 27,9 | 23,6 | 29,8 |
| Financiële ratio's | |||||
| Rendement op eigen vermogen | 13% | 8% | 14% | 16% | 17% |
| Kosten-inkomstenratio, groep | 58% | 58% | 56% | 56% | 53% |
| Gecombineerde ratio, schadeverzekeringen | 89% | 85% | 90% | 88% | 88% |
| Kredietkostenratio, bankieren | -0,18% | 0,60% | 0,12% | -0,04% | -0,06% |
| Common equity ratio (Deense compromismethode, fully loaded) | 15,5% | 17,6% | 17,1% | 16,0% | 16,3% |
Voor definities en toelichtingen: zie de analyses en het glossarium verder in dit verslag.
* Van het in november 2021 uitbetaalde interimdividend van 3 euro per dividendgerechtigd aandeel wijzen we 2 euro toe aan boekjaar 2020 en 1 euro aan boekjaar 2021. Dividend 2021 onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.
| NPS-score klanten Doel: top 2-ranking op groepsniveau eind 2023 |
Digitale verkopen Doel: aandeel digitale verkopen ≥ 40% voor bankproducten en ≥ 25% voor verzekeringsproducten eind 2023 |
Straight-through processing Doel: aandeel straight through processes (STP) ≥ 60% en STP-potentieel ≥ 80% tegen eind 2023 |
Bankverzekerings klanten Doel: 85% van de actieve klanten tegen eind 2023 |
Stabiele bankverzekerings klanten Doel: 27% van de actieve klanten tegen eind 2023 |
str ate gis ch |
|---|---|---|---|---|---|
| Maatschappelijk verantwoorde fondsen (SRI) Doel: totaal SRI-fondsen ≥ 30 miljard euro eind 2025 en nieuwe productie SRI-fondsen ≥ 50% van de totale jaarlijkse fondsenproductie vanaf 2021 |
Kredieten hernieuwbare energie Doel: aandeel hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen in de portefeuille kredieten aan de energiesector ≥ 65% in 2030 |
Rechtstreekse steenkoolgerelateerde financiering Doel: afbouw tegen eind 2021 |
Eigen CO2 e-emissies Doel: -80% tussen 2015 en 2030 en bereiken van volledige klimaatneutraliteit voor onze directe voetafdruk vanaf eind 2021 door het verschil te compenseren |
Eigen stroomverbruik uit hernieuwbare bronnen Doel: 100% groene elektriciteit tegen 2030 |
ESG |
| Totale opbrengsten Doel: CAGR 2021-2024: ± 4,5% Exploitatiekosten zonder bankenheffing Doel: CAGR 2021-2024: ± 1,5% |
Kredietkostenratio Doel: 25-30 basispunten through-the-cycle |
Gecombineerde ratio Doel: ≤ 92% |
Dividenduitkeringsratio Doel: ≥ 50% (zie hoofdstuk Onze strategie) |
Surplus capital Doel: >15% (Raad Van Bestuur beslist over uitbetaling van deel > 15% common equity ratio, zie verder) |
fin an cie el |
De definities van de KPI's en de scores vindt u in het hoofdstuk Onze strategie. De belangrijkste regulatoire kapitaal- en liquiditeitsratio's vindt u in datzelfde hoofdstuk.

Wettelijk jaarverslag: de wettelijk vereiste inhoud van het jaarverslag hebben we verwerkt in het Verslag van de Raad van Bestuur, dat daarnaast ook niet-verplichte informatie bevat. We combineren het jaarverslag over de vennootschappelijke jaarrekening met het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Andere rapporten en de websites waarnaar we verwijzen, maken geen deel uit van ons jaarverslag.
Naam van de vennootschap: met KBC, we, de groep of de KBC-groep bedoelen we de geconsolideerde entiteit, dus de vennootschap KBC Groep NV inclusief alle in de consolidatiekring opgenomen groepsmaatschappijen. Met KBC Groep NV bedoelen we enkel die vennootschap.
Glossarium: achteraan vindt u de belangrijkste in dit verslag gebruikte financiële ratio's en termen (inclusief de alternative performance measures).
Verklaring over de bekendmaking van niet-financiële informatie: in overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze niet-financiële informatie (inclusief EU-taxonomie) geïntegreerd in het deel Verslag van de Raad van Bestuur. Het hoofdstuk Verklaring over niet-financiële informatie bevat de verwijzingen naar die hoofdstukken. De informatie over diversiteit vindt u in de Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Specifieke informatie in verband met het klimaat vindt u onder meer in de hoofdstukken Focus op het klimaat, Onze rol in de samenleving en Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's'.
Vertaling en versies: het jaarverslag is verkrijgbaar in een Nederlandse en Engelse ESEF-versie (European Single Electronic Format) en een Nederlandse, Engelse en Franse PDF-versie. De Nederlandse ESEF-versie is de originele versie en de andere versies zijn officieuze versies. We hebben alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om verschillen tussen de verschillende taal- en format-versies te vermijden, maar als er toch verschillen zijn, dan heeft die Nederlandse ESEF-versie voorrang.
Hoe bepalen we wat belangrijk genoeg is om te vermelden in ons jaarverslag? We baseren ons op de wetgeving en de International Financial Reporting Standards, en we houden in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council, die ook de inspiratie vormen voor onze informatie over waardecreatie. We baseren ons voor de niet-financiële verklaring voornamelijk op de GRI (Global Reporting Initiative) Standards. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index met de GRI indicatoren die het meest van belang zijn voor onze onderneming vindt u in het Duurzaamheidsverslag op www.kbc.com. We brengen onze relevante onderwerpen ook in kaart volgens de normen van de Sustainability Accounting Standards Board (SASB) en nemen relevante SASB-normen op in de GRI/ SASB Content Index. Die rapporteringskaders leggen de nadruk op belangrijkheid en relevantie in verslaggeving. Om te bepalen welke onderwerpen voor onze stakeholders belangrijk zijn, voeren we onder meer een materialiteitsanalyse uit (zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse). De resultaten van de materialiteitsanalyse werden gevalideerd door het Directiecomité en bezorgd aan de Raad van Bestuur. Uitleg over de consolidatiekring voor financiële informatie vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.5. We verzamelen onze duurzaamheidsgegevens via een groepswijd proces met strikte hiërarchische validatie, en dat minimaal voor alle KBC-entiteiten uit de kernlanden. Voor meer informatie over de verzameling van duurzaamheidsdata verwijzen we naar het Duurzaamheidsverslag op kbc.com. We wijzen er uitdrukkelijk op dat als we terminologie zoals 'groen' en 'duurzaam' gebruiken, die termen geenszins suggereren dat wat we beschrijven al (volledig) is afgestemd op de EU-taxonomie.
Disclaimer: de in het jaarverslag opgenomen verwachtingen, prognoses en verklaringen over toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op onze veronderstellingen en inschattingen bij het opmaken van dat verslag begin maart 2022. Toekomstgerichte verklaringen zijn per definitie onzeker. Diverse factoren, waaronder in het bijzonder de coronacrisis (COVID-19-crisis) en de situatie in Oekraïne, kunnen ertoe leiden dat de uiteindelijke resultaten en ontwikkelingen afwijken van de initiële verklaringen.



Johan Thijs: "2021 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de grote vaccinatie. Dankzij die campagnes kon in vele landen alvast initieel het coronavirus worden bedwongen. Maar vooral het ontstaan van een nieuwe virusvariant zorgde in het najaar voor een nieuwe coronaopstoot. Door de vooruitgang in boostervaccinaties en antivirusbehandelingen in veel landen kan de extreme overbelasting van de gezondheidsstelsels worden verlicht, waardoor langdurige lockdowns waarschijnlijk vermeden kunnen worden. Maar gezond blijven en het evenwicht vinden tussen enerzijds het vermijden van contact en anderzijds het genieten van de sociale interactie die we allemaal nodig hebben, blijft sowieso een belangrijke zorg, ook in de komende maanden.
Als werkgever en dienstverlener hebben we tijdens heel de crisis voorrang gegeven aan het zoveel mogelijk vrijwaren van de gezondheid van ons personeel en onze klanten, en tegelijk aan het blijven garanderen van onze dienstverlening. We zetten maximaal in op telewerken, en dat leidde ook tot vernieuwende inzichten voor onze werkorganisatie na de crisis. We slaagden er ook in om onze klanten in al onze thuismarkten een hoog niveau van dienstverlening te blijven bieden, dankzij de expertise en de inzet van onze medewerkers in al onze thuismarkten en de inspanningen en investeringen die we de afgelopen jaren hebben gedaan op het vlak van digitale transformatie."
Koenraad Debackere: "Naast corona zullen we ons 2021 ook herinneren als een jaar waarin het effect van de klimaatverandering wel heel dichtbij kwam. Enkele van onze thuismarkten werden getroffen door extreme weersomstandigheden, met verschrikkelijke gevolgen op menselijk vlak. Een deel van Tsjechië werd in juni getroffen door een zware tornado, en enkele provincies in België werden overspoeld door zware overstromingen in de zomer. We willen nogmaals ons oprecht medeleven betuigen aan iedereen die getroffen werd, en onze grote waardering uitspreken voor alle hulpverleners en vrijwilligers die zich onvermoeibaar voor de slachtoffers hebben ingezet. De maanden volgend op de overstromingen hebben we al onze kennis en expertise ingezet om ervoor te zorgen dat de
schadeclaims van de getroffen klanten snel en correct werden afgehandeld.
Meer dan ooit geloven we dat de wereld na deze crisissen duurzamer moet zijn. We zetten ons ten volle in om bij te dragen aan die verduurzaming. We engageerden ons in diverse internationale initiatieven inzake klimaatverandering en duurzaamheid en we werken onverminderd aan het bereiken van onze doelstellingen in dat verband. We blijven ons inspannen om investeringen in duurzame-energieinfrastructuur te ondersteunen. We zijn er ook, na de geleidelijke vermindering van onze directe blootstelling aan de steenkoolsector sinds 2016, in geslaagd om onze resterende directe blootstelling aan steenkool in juni 2021 helemaal af te bouwen, ruim zes maanden eerder dan ons eigen tijdschema vooropstelde. En in het najaar bevestigden we de strenge beperkingen waaraan de financiering van fossiele brandstoffen al langer onderworpen is. Bovendien beslisten we de financiering van exploratie en ontginning van nieuwe olie- en gasvelden stop te zetten.
Johan Thijs: "De coronacrisis heeft de digitalisering van de maatschappij – inclusief de bank- en verzekeringsdiensten – nog verder versneld. In onze strategie "Differently: the Next Level" schakelden we onze digitale strategie bovendien nog een versnelling hoger, door het gebruik van artificiële intelligentie en data-analyse. Dat laat ons oplossingsgericht werken om op die manier onze klanten proactief te ontzorgen. Voor onze klanten werd dat het meest zichtbaar door de lancering van de persoonlijke, volledig digitale assistent Kate, die we in 2021 nog verder hebben uitgebouwd en die steeds meer klanten weet te overtuigen en ondersteunen. Het einddoel daarbij is en blijft het financieel ontzorgen van onze klanten. We zijn uiteraard bijzonder blij dat ook de buitenwereld onze inspanningen op dit gebied erkent. Daarbij verwijs ik bijvoorbeeld naar de studie van het onderzoeksbureau Sia Partners, waarin KBC Mobile werd uitgeroepen tot beste mobilebankingapp wereldwijd. Dat is een duidelijke erkenning van tien jaar innoveren, ontwikkelen en aandachtig luisteren naar onze klanten. Ook de nieuwe strategie "Differently: the Next Level", die we meer dan een jaar geleden lanceerden, werpt al duidelijk zijn vruchten af en toont de innovatiekracht waarop we als groep kunnen bouwen, met als uiteindelijke doel het leven van onze klanten gemakkelijker te maken."
Johan Thijs


Koenraad Debackere
Koenraad Debackere: "Focus blijft voor ons een belangrijk aspect van onze strategie. Ons kernmetier is en blijft bankverzekeren voor retailklanten in een duidelijke selectie van kernmarkten. In die landen trachten we, waar mogelijk, opportuun en interessant, onze positie nog verder te versterken. Zo namen we in juli 2021 de Bulgaarse pensioenen levensverzekeringsactiviteiten van NN over. En in november tekenden we een akkoord voor een tweede overname in Bulgarije, namelijk die van Raiffeisenbank Bulgaria, de op dat moment zesde bank van het land. De transactie moet nog worden goedgekeurd door de toezichthouders. Dankzij die transacties kunnen we onze belangrijke positie in onze Bulgaarse kernmarkt verder versterken.
Eind augustus 2021 bereikten we een akkoord over de verkoop van nagenoeg de volledige portefeuille nonperforming hypothecaire kredieten van KBC Bank Ireland en in oktober 2021 sloten we ook een overeenkomst over de verkoop van vrijwel alle performing kredieten en de depositoportefeuille van KBC Bank Ireland aan Bank of Ireland Group. Die laatste transactie moet nog worden goedgekeurd door de betrokken instanties. De afronding ervan zal uiteindelijk leiden tot onze terugtrekking uit de Ierse markt. Terwijl de geplande overname van de Bulgaarse activiteiten van Raiffeisenbank, bij afronding, een negatieve impact op onze common equity ratio zal veroorzaken van naar schatting 1 procentpunt, leiden de verkopen in Ierland bij afronding tot een positieve impact van ruwweg 0,9 procentpunten."
Johan Thijs: "Terwijl onze resultaten van 2020 sterk negatief waren beïnvloed door de aanleg van een aanzienlijk bedrag aan waardeverminderingen om de toekomstige gevolgen van de coronacrisis op te vangen, konden we in 2021 daarvan al een belangrijk deel terugnemen, met uiteraard een positieve invloed op onze resultaten. We houden echter nog een significant bedrag – zo'n 0,3 miljard euro – achter de hand voor de onzekerheid met betrekking tot het verdere verloop van de pandemie. In combinatie met gestegen opbrengsten en een volgehouden kostenefficiëntie, bracht dat onze nettowinst voor 2021 in totaal op 2,6 miljard euro, behoorlijk meer dan de 1,4 miljard euro het jaar voordien en zelfs iets boven het niveau van de jaren vóór de coronacrisis, en dat ondanks de eenmalige negatieve impact van bijna 0,4 miljard euro in 2021 met betrekking tot de Ierse verkooptransacties.
We vertalen die uitstekende resultaten ook in een extra winstpremie voor al onze medewerkers. We stellen bovendien aan de Algemene Vergadering een brutoslotdividend voor van 7,6 euro per aandeel, wat het totale brutodividend op 10,6 euro per aandeel brengt. Dat omvat een dividend van 2 euro per aandeel gerelateerd aan het boekjaar 2020 (al betaald in november 2021), een gewoon dividend van 4 euro per aandeel voor het boekjaar 2021 (waarvan al een interimdividend van 1 euro werd betaald in november 2021 en 3 euro per aandeel nog te betalen is in mei 2022) en een buitengewoon dividend van 4,6 euro per aandeel (te betalen in mei 2022). Dat leidt tot een fully loaded common equity ratio van 15,5%, in lijn met ons kapitaalaanwendingsplan voor 2021.
Koenraad Debackere: 2021 was het jaar van een fors economisch herstel na de historisch zware coronaschok van 2020. 2021 was echter ook een jaar met vele gezichten. Vooral in Europa begon het jaar moeilijk tijdens de tweede coronagolf, ging dan, vooral dankzij de vorderende vaccinatiecampagne, optimistischer verder, maar eindigde opnieuw in mineur door de vierde pandemiegolf en de opmars van de omikronvariant. Dankzij de toegenomen veerkracht van de economie zal dat het verdere economische herstel in 2022 waarschijnlijk niet in de weg staan. De oorlog in Oekraïne zal echter, boven op al het menselijk leed, in 2022 ook op de economische groei wegen. We zien met verbijstering wat er zich afspeelt in Oekraïne en we betuigen uitdrukkelijk onze solidariteit met het Oekraïense volk. We hopen dat rede en redelijkheid snel de bovenhand krijgen met een respectvolle, vreedzame en duurzame diplomatieke oplossing als resultaat. De voorbije twee jaren hebben bewezen dat we ook in uitdagende omstandigheden kunnen voortbouwen op onze sterke fundamenten en vroeger genomen beleidskeuzes. Dat alles is echter alleen maar mogelijk dankzij het vertrouwen dat u, beste klant, medewerker, aandeelhouder of andere stakeholder, in ons stelt. Voor dat vertrouwen dank ik u oprecht."
Chief Executive Officer voorzitter van
Johan Thijs Koenraad Debackere de Raad van Bestuur
Hier beschrijven we hoe we duurzame waarde creëren, wat de kenmerken van ons model zijn, in welke omstandigheden we onze activiteiten uitoefenen en welke middelen we daarvoor inzetten.

Als bankier zorgen we ervoor dat onze klanten goed geïnformeerd kunnen sparen en beleggen, waarbij we ook actief duurzame beleggingsproducten aanbieden. Op die manier kan iedere klant zijn vermogen laten aangroeien volgens zijn eigen wensen en risicoprofiel, en daarbij rekenen op onze expertise. Met het geld uit de deposito's die de klanten aan ons toevertrouwen, verlenen we kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden, en houden op die manier de economie draaiende, ook in moeilijkere omstandigheden, zoals tijdens de coronacrisis. We houden ook een beleggingsportefeuille aan en investeren dus ook onrechtstreeks in de economie. Bovendien financieren we ook specifieke sectoren en projecten, zoals de socialprofitsector en infrastructuurprojecten met een belangrijke invloed op de binnenlandse economische ontwikkeling.
Als verzekeraar bieden we onze klanten de mogelijkheid om hun activiteiten met een gerust gemoed uit te oefenen en hun risico's te beperken. We streven ernaar elke dag de beste verzekering aan te bieden voor een correcte prijs en we investeren in een kwaliteitsvolle schadeafhandeling. We gebruiken ook onze kennis over ongevalsoorzaken bij het opzetten van preventiecampagnes en we hebben een lange traditie van samenwerking met organisaties die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid, welzijn en begeleiding van slachtoffers.
We bieden onze klanten ook verschillende andere diensten aan die voor hen belangrijk zijn in hun dagelijkse leven. We denken dan bijvoorbeeld aan betalingsverkeer, cashmanagement, handelsfinanciering, leasing, corporate finance, geld- en kapitaalmarktproducten, enz. Ook op die manier leveren we een bijdrage aan het economische raderwerk.
Bij al die activiteiten trachten we rekening te houden met de impact ervan op de samenleving en het milieu, en we vertalen dat ook in concrete doelstellingen. We kiezen er ook bewust voor om waar mogelijk onze positieve impact op de samenleving te vergroten, en we leggen daarbij de focus op gebieden waar we als bank-verzekeraar het verschil kunnen maken, zoals financiële geletterdheid, milieubewustzijn, ondernemerschap en de gezondheids- en vergrijzingsproblematiek. In onze bedrijfsvoering besteden we ook terdege aandacht aan zaken zoals cyberrisico, anticorruptiemaatregelen en klimaatveranderingsrisico's.
Wat dat laatste betreft, hebben we als bank-verzekeraar op een rechtstreekse manier invloed op de klimaatverandering door ons eigen energieverbruik. Belangrijker is echter de onrechtstreekse invloed, via kredietverlening, het aanhouden van een beleggingsportefeuille, het aanbieden van beleggingen aan klanten en het verzekeren van tegenpartijen

die een belangrijke invloed op het klimaat kunnen hebben. We ondervinden bovendien zelf de invloed van klimaatverandering. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan hogere schadeclaims bij onze verzekeringen als gevolg van extreme weersomstandigheden of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen negatieve gevolgen ondervinden van de klimaatverandering of de transitie naar een CO2 -armere samenleving. We houden daar terdege rekening mee, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden, maar ook om actief bij te dragen door bijvoorbeeld duurzame producten en diensten te lanceren. We volgen onze prestaties op dat gebied van nabij en hanteren daarvoor specifieke doelen. Het besef dat duurzaamheid in de wereld na corona nog aan belang zal winnen, heeft ons er trouwens toe gebracht onze bestaande doelstellingen ter zake nog verder te verstrengen.
Als grote lokale speler in elk van onze kernlanden zijn we bovendien een deel van het lokale economische en sociale weefsel. We dragen in al onze kernmarkten in belangrijke mate bij tot de werkgelegenheid en we beseffen dat we een belangrijke impact hebben op het leven van onze mensen. We stimuleren verantwoord gedrag bij onze medewerkers en we bieden hun een faire vergoeding voor hun werk. Zo dragen we bij tot hun koopkracht en tot de welvaart van de landen waarin we actief zijn.

We willen onze klanten proactief financieel ontzorgen, via ons oplossingsgerichte bankverzekeringsmodel, en gaan daarbij zelfs verder dan pure bank- of verzekeringsproducten.
De coronacrisis heeft ons bedrijfsmodel niet wezenlijk gewijzigd, maar de uitvoering ervan in een stroomversnelling doen belanden. Dankzij onze al vroeger ingezette focus op digitale oplossingen konden we tijdens de crisis naadloos voortwerken en onze klanten een gelijkaardig niveau van service aanbieden. De klanten zelf schakelden tijdens de crisis massaal over naar onze digitale oplossingen. Persoonlijke contacten bleven uiteraard belangrijk, maar werden tijdelijk ingepast in een veiligere context. Ons credo 'de klant centraal' betekent ook dat we hem steunden tijdens de crisis en dat we hem volgen in zijn gewijzigde voorkeuren tijdens en na de crisis. Doordat we al lang en intens bezig waren met digitale oplossingen, en onze strategie daaraan hebben aangepast, betekent dit dus voor ons een bevestiging van de weg die we zijn ingeslagen en een voortzetting van ons bestaande beleid en bedrijfsmodel.
We bespreken de belangrijkste gevolgen van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van het hoofdstuk Geconsolideerde jaarrekening.
Grondstoffen Activiteiten Output en resultaten (selectie, 2021) Doelen en termijn
23 miljard euro totaal eigen
226 miljard euro deposito's
Ca. 40 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde
vermogen
partner
Innovatiecapaciteit
Diverse elektronische distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen
1 159 bankkantoren,
distributiekanalen voor
en schuldpapier






Klanten en andere
Milieu en
maatschappij
12 miljoen klanten in 6 kernlanden Leveranciers, overheden, regelgevers en andere stakeholders
verschillende
verzekeringen
Direct gebruik van elektriciteit, gas, water, papier, enz. Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.
Proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten. De referentie zijn voor bankverzekeren in al onze kernlanden
Kernactiviteiten
Kredieten Deposito's Verzekeringen Beleggingen Vermogensbeheer Betalingsverkeer Andere financiële diensten
Meest relevante SDG's voor de groep
klant centraal
rol in de samenleving
(resultaten: zie hoofdstuk Onze strategie)
• Groei totale opbrengsten ('24) • Groei exploitatiekosten zonder
werknemersbetrokkenheid ('21)
• Aandeel digitale verkoop ('23) • Straight-through processing
• Dividenduitkeringsratio ('21) • NPS-ranking klanten ('23)
• Afbouw van rechtstreekse steenkoolfinanciering ('21) • Volume maatschappelijk verantwoorde fondsen ('25) • Reductie van eigen CO2
• Aandeel hernieuwbareenergiekredieten ('30) • Aandeel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen ('30)
bankverzekeringsklanten ('23)
-emissie
bankenheffing ('24) • Gecombineerde ratio
• Bevragingen over
score ('23)
• Aandeel
('30)
• 2,6 miljard euro nettowinst • Sterke kapitaal- en liquiditeitsratio's • 58% kosten-inkomstenratio en 89%
• 12% groei beheerd vermogen
• Interne arbeidsmobiliteit 24%
• Uitbouw digitale assistent Kate
• 2,5 miljard euro verloning van onze
• Toekenning bijzondere covidbonus in 2021 • Sterk ingebedde bedrijfscultuur PEARL+ • ca. 135 000 geregistreerde opleidingsdagen
• Diversiteit: 41% vrouwen in junior en middle management, 24% in senior management
• Innovatieve digitale AI- en datagedreven aanpak
• 1,4 miljard euro investeringen in 'digital first'
• Focus op initiatieven inzake milieubewustzijn en vergrijzings- en gezondheidsproblematiek • 32 miljard euro in maatschappelijk
-emissies, -71% t.o.v. 2015
• Diverse externe erkenningen, zoals beste mobilebankingapp wereldwijd (Sia Partners) • Focus op simplificatie en straight-through
• Stakeholderinteractieproces in elk land • Belastingen en banktaksen 1,3 miljard euro • Focus op initiatieven inzake financiële geletterdheid en stimuleren van ondernemerschap
verantwoorde fondsen
steenkoolfinanciering
• Eigen CO2
• Volledige afbouw van rechtstreekse
• Hernieuwbare energie: 63% van de kredietverlening aan de energiesector
• 5% autonome groei leningen en voorschotten
gecombineerde ratio
medewerkers
processen
'22-'24
duurzame rendabele groei
bankverzekeren+

• Eigen CO2 -emissies, -71% t.o.v. 2015
duurzame rendabele groei
Meest relevante SDG's voor de groep
Doel en ambitie Proactief en datagedreven oplossingen aanbieden om tegemoet te komen aan de noden van onze klanten. De referentie zijn voor bankverzekeren in al onze kernlanden Kernactiviteiten Kredieten Deposito's Verzekeringen Beleggingen Vermogensbeheer Betalingsverkeer Andere financiële diensten
klant centraal
rol in de samenleving
bankverzekeren+
Financieel
Medewerkers
Infrastructuur
Klanten en andere
Milieu en
maatschappij
stakeholders
en merk
kapitaal
23 miljard euro totaal eigen
226 miljard euro deposito's
Ca. 40 000 medewerkers Sterke merknamen in alle kernlanden, vertrouwde
vermogen
partner
Innovatiecapaciteit
Diverse elektronische distributieplatformen, apps, AI en achterliggende ICT-systemen
1 159 bankkantoren,
distributiekanalen voor
12 miljoen klanten in
Leveranciers, overheden, regelgevers en andere
Direct gebruik van elektriciteit, gas, water,
Belangrijkere indirecte impact via kredietverlening, beleggingsportefeuille, fondsen, verzekeringen, enz.
verschillende
verzekeringen
6 kernlanden
stakeholders
papier, enz.
en schuldpapier
hernieuwbare bronnen ('30)




We vatten onze bedrijfscultuur samen in het letterwoord
PEARL+. Dat staat voor Performance, Empowerment, Accountability, Responsiveness en Local Embeddedness. We moedigen al onze medewerkers aan zich responsive, respectvol en resultaatgericht te gedragen. In het schema leggen we uit wat we daarmee bedoelen.
PEARL+ is een mindset, een werkcultuur van al onze medewerkers. Om er zeker van te zijn dat al onze medewerkers doordrongen zijn van die waarden, stelden we een specifieke PEARL-manager aan die aan onze CEO rapporteert. Om die cultuur in de volledige groep in te bedden en tot een succes te maken, implementeren we ze niet alleen top-down, maar ook bottom-up. Zo hebben we op de werkvloer honderden PEARL ambassadors die PEARL concreet vormgeven en andere collega's daarin voorthelpen.
Het plusteken in PEARL+ symboliseert onze focus op gezamenlijke ontwikkeling en 'smart copy' van oplossingen, initiatieven en ideeën zodat ze overal in de groep gemakkelijk bruikbaar en inzetbaar zijn. Daardoor kunnen we efficiënter werken, sneller schakelen en lokale talenten groepswijd benutten.
We focussen op gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven, ideeën binnen de groep
We zien de verscheidenheid van onze teams en van onze klanten in de verschillende kernmarkten als een troef en we staan dicht bij onze klanten.
Resultaatgericht We doen wat we beloven, we halen onze doelstellingen, we leveren kwaliteit, we doen dat op tijd en op een kostenefficiënte manier. Local
Respectvol
We behandelen mensen als onze
gelijken, we zijn transparant, we
vertrouwen ze en waarderen ze om
wat ze doen en wie ze zijn.
Responsive
We anticiperen en reageren
spontaan en op een positieve manier
op suggesties en vragen.
medewerker de kans zijn creativiteit en talent te ontplooien.

We anticiperen en spelen proactief in op vragen, suggesties, bijdragen en inspanningen van onze klanten, medewerkers en leidinggevenden.
Accountability (individuele verantwoordelijkheid)
We nemen onze persoonlijke verantwoordelijkheid op ten opzichte van onze klanten, collega's, aandeelhouders en de maatschappij.

We spelen geïntegreerd in op de bank- en verzekeringsbehoeften van onze klanten. Ook onze organisatie is geïntegreerd: de meeste diensten werken op een overkoepelend niveau en we sturen de groep ook geïntegreerd aan. Voor onze klanten biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide relevante en gepersonaliseerde one-stop financiële dienstverlening, waarbij ze kunnen kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod, dat zelfs het pure bankverzekeren overstijgt. Voor onszelf biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen en synergieën, en verhoogde interactiemogelijkheden met en een vollediger inzicht in onze klanten.
In onze strategie vormt digitale interactie met de klanten de basis van ons bedrijfsmodel, zowel op het vlak van verkoop en advies als wat proces- en productontwikkeling betreft. Naast een digitaal productaanbod bieden we dus ook digitaal advies aan onze klanten én ontwikkelen we alle processen en producten alsof ze digitaal verkocht moeten worden. Bij digitale verkoop en advies zullen artificiële intelligentie en data-analyse een belangrijke rol spelen. Kate, onze persoonlijke digitale assistent, speelt daarbij een essentiële rol. We hebben bijzondere aandacht voor de snelheid en de eenvoud waarmee we onze klanten kunnen bedienen en houden bij de hertekening van onze interne processen daarmee rekening.
We concentreren ons op onze kernmarkten België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland (voor Ierland werden verkoopovereenkomsten gesloten, zie Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Daardoor werken we nu in een mix van mature markten en groeimarkten, en kunnen we bij die laatste rekenen op het inhaalpotentieel inzake financiële dienstverlening. In de rest van de wereld zijn we beperkt aanwezig, onder meer om de activiteiten van onze bedrijfsklanten in de kernmarkten te ondersteunen.
In onze kernlanden willen we duurzame relaties met onze lokale klanten opbouwen. We willen onze lokale klanten beter begrijpen en kennen, alert zijn voor signalen en er proactief op inspelen, diensten en producten op maat aanbieden en focussen op duurzame ontwikkeling van de verschillende gemeenschappen waarbinnen we actief zijn. Waar relevant werken we tussen onze kernlanden samen om dubbel werk te vermijden en onze klanten het beste te kunnen aanbieden.
Als financiële instelling zijn we een belangrijke drijvende kracht achter de reële economie en hebben we een belangrijke directe en indirecte impact op de samenleving. KBC wil de transitie naar een duurzamere en klimaatbestendigere samenleving ondersteunen. Daarom is duurzaamheid een integraal onderdeel van onze algemene bedrijfsstrategie en verankerd in onze dagelijkse bedrijfsactiviteiten en de producten en diensten die we aanbieden. Onze duurzaamheidsstrategie, afgestemd op de lokale economie en samenleving, bestaat uit financiële veerkracht en de drie hoekstenen: verantwoord gedrag bij alle medewerkers stimuleren, onze positieve impact op de samenleving vergroten en onze nadelige impact op de samenleving beperken.
Bijzonder aan onze aandeelhoudersstructuur is het vaste aandeelhouderssyndicaat bestaande uit Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere vaste aandeelhouders, die eind 2021 samen ruwweg 40% van onze aandelen in handen hadden. Die aandeelhouders treden op in onderling overleg en verzekeren op die manier de aandeelhoudersstabiliteit van onze groep.
| Uniek bankverzekeringsmodel en innovatieve datagedreven digitale strategie, waardoor we direct kunnen inspelen op de behoeften van onze klanten |
Sterke commerciële bank en verzekeringsfranchises in al onze divisies |
Succesvolle historiek inzake onderliggende bedrijfsresultaten |
Solide kapitaal positie en sterke liquiditeit |
Sterke inbedding in de lokale economieën van onze kernlanden |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Onze uitdagingen | |||||||
| Macro-economische omgeving gekenmerkt door gevolgen van de coronacrisis, lage maar recent stijgende rentes, momenteel hoge inflatie, vergrijzing, en geopolitieke uitdagingen (onder meer naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne) |
Invloed van de klimaat verandering op onze activiteiten en die van onze klanten, en vice versa, en benutten van opportuniteiten gerelateerd aan de overgang naar een groenere economie |
Strengere regelgeving omtrent klantenbescher ming, solvabiliteit, milieu, enz. |
Veranderend klantengedrag, concurrentie en nieuwe spelers op de markt |
Nieuwe technologieën en cyber criminaliteit |

We hebben onze groep opgebouwd rond drie divisies, die focussen op de lokale activiteiten en moeten bijdragen tot een duurzame winst en groei. Het gaat om de divisies België, Tsjechië en Internationale Markten. In het schema geven we een indicatie van het belang van elke divisie. Een uitgebreide omschrijving vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.
In onze groep bepaalt de Raad van Bestuur de strategie, het algemene beleid en het niveau van te nemen risico's. Een aantal gespecialiseerde comités staat die Raad bij. Het gaat om het Auditcomité, het Risico- en Compliancecomité, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité. We gaan dieper in op die comités in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Ons Directiecomité zorgt voor het operationele bestuur van de groep en doet dat binnen de door de Raad van Bestuur goedgekeurde algemene strategie. Het Directiecomité omvat, naast de CEO, ook de chief financial officer (CFO), de chief risk officer (CRO) en de chief innovation officer (CIO) van de groep, en de CEO's van de drie divisies.
De belangrijkste onderwerpen die in 2021 in de Raad werden besproken, sommen we op in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. In dat hoofdstuk weiden we ook uit over ons vergoedingsbeleid voor het management. We gaan in dat vergoedingsbeleid – net zoals voor alle medewerkers – uit van het principe dat goede prestaties mogen worden beloond. We vinden het niet meer dan fair dat alle medewerkers die zich inzetten, behoorlijk worden vergoed, ook onder meer door een begrensde variabele vergoeding als deel van een aantrekkelijk en evenwichtig verloningsbeleid.

Divisie Internationale Markten Overige Divisie Internationale Markten Overige Divisie Internationale Markten Overige * Ierland behoort tot eind 2021 tot de Divisie Internationale Markten, en wordt daarna – vanwege de verkoopovereenkomsten – overgeheveld naar het Groepscenter. 'Overige' in de grafieken: een deel van onze medewerkers werkt in andere landen of in groepsfuncties; we wijzen bovendien een deel van het kapitaal en het resultaat toe aan het Groepscenter (zie verder).
Divisie Tsjechië
Divisie Tsjechië
Divisie Tsjechië
| Leden | 15 | Diploma's van de leden van de Raad van Bestuur (eind 2021) |
||
|---|---|---|---|---|
| Mannen/vrouwen | 10/5 | 26% 30% |
||
| Nationaliteiten | Belgisch (14), Tsjechisch (1) | |||
| Onafhankelijke bestuurders |
2* | 7% 15% 22% |
||
| Voorzitter | Koenraad Debackere | |||
| rechten | ||||
| Aanwezigheden | Zie hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk | economie/financiën MBA |
||
| bestuur | actuariële wetenschappen/verzekeringen andere |
|||
| Belangrijkste diploma's |
economie, rechten, actuariële wetenschappen, management, wiskunde, fiscaliteit, enz. |
Benaderende verdeling op basis van totaal aantal diploma's (verschillende personen hebben meer dan 1 diploma). |
||
| * Júlia Király nam ontslag als bestuurder met ingang van 1 december 2021. Onder voorbehoud van goedkeuring door de toezichthouder zal aan de algemene vergadering worden voorgesteld om een nieuwe vrouwelijke onafhankelijke |
bestuurder te benoemen.

Informatie over ons bestuur vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur en in het Corporate Governance Charter van de groep op www.kbc.com.

2021 was het jaar van het verdere herstel van de wereldeconomie na de pandemieschok van 2020. De economische activiteit in de VS bereikte in het tweede kwartaal van 2021 opnieuw haar peil van vóór de pandemie. Ook de eurozone bereikte eind 2021 opnieuw het productieniveau van vóór de pandemie. Dankzij budgettaire en monetaire steunmaatregelen bleef het aantal bedrijfsfaillissementen in 2021 beperkt en daalde per saldo ook de werkloosheidsgraad in de VS en de eurozone in vergelijking met eind 2020.
Het herstel werd gedragen door een sterk opverende vraag, die af te rekenen kreeg met belemmeringen aan de aanbodzijde van de economie. Die waren het gevolg van flessenhalzen in internationale toeleveringsketens en productiebeperkingen door onder meer een tekort aan personeel. Naast transportprijzen stegen ook de energieprijzen in 2021 fors. Dat was vooral het gevolg van de perfecte energiestorm als gevolg van de sterke inhaalvraag geleid door de Aziatische economieën, een tijdelijk lagere productie van hernieuwbare windenergie in Europa en geopolitieke spanningen. Het resultaat was een fors oplopende inflatie in 2021. De inflatie in de VS steeg in november 2021 tot het hoogste peil sinds het begin van de jaren 80, terwijl de inflatie in de eurozone het hoogste peil sinds het bestaan van de euro bereikte. Statistische basiseffecten speelden hierbij een rol, maar er was in de loop van 2021 ook een brede oplopende inflatiedynamiek gestuwd door effecten van de heropstart en een sterke vraag.
Voor het eerst in vele jaren werden de belangrijke centrale banken in 2021 opnieuw geconfronteerd met een (te) hoge inflatie, en met de vraag hoe tijdelijk die zal zijn. Als reactie daarop gooide de Fed eind 2021 het roer om. Hij begon in
november 2021 met de vermindering ('tapering') van zijn nettoaankopen van overheidsobligaties en hypotheekgerelateerde financiële activa. In januari 2022 kondigde hij aan dat hij die nettoaankopen allicht begin maart 2022 zal stopzetten. Er wordt verwacht dat de Fed vrij snel daarna zal beginnen met het optrekken van zijn beleidsrente. Voor 2022 verwachten we vijf renteverhogingen van elk 25 basispunten.
In tegenstelling tot de Fed bleef de ECB in 2021 aan de zijlijn. Ze hield haar depositorente ongewijzigd op -50 basispunten en zette haar aankoopprogramma's voort (vooral het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP)). In 2022 zal de ECB echter allicht ook van koers veranderen. In december 2021 kondigde de ECB aan dat ze de nettoaankopen vermindert en dat ze het PEPP-programma tegen einde maart 2022 zou stopzetten. Het uitdoven van het PEPP zou wel tijdelijk en gedeeltelijk gecompenseerd worden door verhoogde aankopen in het kader van het algemene Asset Purchase Programme (APP). Bovendien verlengde de ECB de periode waarin ze onder PEPP aangekochte obligaties op eindvervaldag herinvesteert, tot minstens eind 2024. Die herinvesteringen krijgen bovendien een grotere flexibiliteit, zowel wat betreft de keuze van het tijdstip, de activaklasse en de specifieke nationale markt. Vooral tegen de achtergrond van de fors oplopende inflatie is een eerste renteverhoging door de ECB tegen het einde van 2022 waarschijnlijk. 2021 was voor de ECB ook het jaar van de actualisering van haar monetaire strategie. Een belangrijke wijziging is het voortaan symmetrische en vooruitkijkende karakter van haar inflatiedoelstelling van 2%.
Tegen deze achtergrond stegen in 2021 zowel de Amerikaanse als de Duitse tienjaarse overheidsrentes. Het renteverschil

tussen de VS en Duitsland was volatiel doorheen het jaar en liep naar het jaareinde op. Dat was vooral het gevolg van de meer afwachtende houding van de ECB in vergelijking met de Fed. Dat renteverschil kwam ook tot uiting in de reële tienjaarse obligatierentes, die nominale rentes corrigeert voor inflatieverwachtingen. In de VS bleef die in 2021 per saldo vrijwel ongewijzigd (circa -1,25%), terwijl ze in Duitsland daalde tot historische dieptepunten (circa -2,25%). Dat droeg bij tot de tijdelijke eurozwakte ten opzichte van de Amerikaanse dollar aan het einde van 2021. Vermits het renteverschil allicht aan het uitbodemen is, kan de euro in de loop van 2022 opnieuw wat terrein winnen ten opzichte van de Amerikaanse dollar.
Ondanks het verdere herstel blijven er ook in 2022 belangrijke uitdagingen voor de wereldeconomie. De belangrijkste factor
op dit moment zijn de directe en indirecte gevolgen van de Russisch-Oekraïense oorlog. Daarnaast herinnert de omikronvariant eraan dat de pandemie ook in 2022 nog niet volledig voorbij zal zijn. Beleidsmaatregelen om nieuwe besmettingsgolven te beheersen blijven een risico en kunnen blijven wegen op de economie. Er is ook onzekerheid over de verdere ontwikkeling van de flessenhalzen in productie- en aanvoerketens en meer bepaald de timing van de geleidelijke vermindering van die aanbodproblemen. Voorts is er het gevaar dat de actueel hoge inflatie leidt tot een loonprijsspiraal, met het risico van forser dan verwachte verkrappingen van het monetaire beleid door de Fed en de ECB. Ten slotte is ook de wereldwijde schuldproblematiek meer dan ooit actueel, zeker wanneer de financieringsvoorwaarden minder ondersteund worden door het monetaire beleid.

De coronacrisis en de recente extreme weersomstandigheden toonden dat klimaatverandering en gezondheidsrisico's harde realiteit zijn en overal voelbaar. Ook geopolitieke ontwikkelingen, waaronder de oorlog in Oekraïne, kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de economie en dus onze resultaten. Uiteraard beïnvloeden ook de wereldeconomie in het algemeen, de financiële markten en demografische ontwikkelingen ons resultaat.
We hebben te maken met sterke concurrentie, technologische veranderingen en wijzigend klantengedrag. Naast de traditionele spelers neemt de concurrentie toe van internetbanken, fintechs, bigtechs en van e-commerce in het algemeen. Dat zorgt voor potentiële druk op crosssellingmogelijkheden en beïnvloedt de verwachtingen van klanten inzake snelheid, digitale interactie, proactiviteit, personalisatie en relevantie. Dat alles verhoogt het belang van digitalisering en innovatie in onze groep en noodzaakt tot een wendbare, snelle organisatie die in staat is continu aanpassingen te doen aan processen en systemen.

De komende periode zullen de volgende trends en regelgevingen een belangrijke impact hebben:
In een wereld die steeds meer digitaal wordt, zijn degelijke ICT-systemen uiterst belangrijk en zijn hacking en cyberaanvallen een constante bedreiging, met mogelijk aanzienlijke financiële en reputatieschade.
We focussen op een optimale bescherming zowel van onze klanten als van onze groep zelf.
• Informatiebeveiliging en gegevensbescherming
* Zie Stakeholderinteractie en materialiteitsanalyse in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
| België | Tsjechië | Slowakije | Hongarije | Bulgarije | Ierland5 | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Marktomgeving in 20211 | ||||||
| Wijziging van het bbp (reëel) | 6,1% | 3,3% | 3,0% | 7,1% | 4,0% | 13,5% |
| Inflatie (gemiddelde jaarstijging van de consumptieprijzen) |
3,2% | 3,3% | 2,8% | 5,2% | 2,9% | 2,4% |
| Werkloosheidsgraad (% van de beroepsbevolking, jaareinde, Eurostat-definitie (uitgez. Ierland)) |
5,7% | 2,1% | 6,4% | 3,7% | 4,8% | 7,5% |
| Financieringssaldo overheid (% van het bbp) |
-6,2% | -7,0% | -6,5% | -7,2% | -3,2% | -1,8% |
| Overheidsschuld (% van het bbp) | 108,6% | 42,0% | 62,0% | 78,2% | 26,2% | 54,0% |
| Geschatte verwachte groei van het reële bbp in de komende jaren | ||||||
| 2022 | 2,1% | 2,7% | 3,4% | 5,0% | 2,8% | 5,0% |
| 2023 | 1,4% | 3,4% | 3,9% | 3,8% | 3,5% | 4,0% |
| Positie van KBC in elk kernland2 | ||||||
| Belangrijkste merken | KBC & CBC & KBC Brussels |
CˇSOB | CˇSOB | K&H | UBB & DZI |
KBC Bank Ireland5 |
| Netwerk | 439 bankkantoren 310 verzekerings agentschappen |
208 bankkantoren Verzekeringen via verschillende kanalen |
123 bankkantoren Verzekeringen via verschillende kanalen |
198 bankkantoren Verzekeringen via verschillende kanalen |
168 bankkantoren Verzekeringen via verschillende kanalen |
12 bankkantoren Verzekeringen via verschillende kanalen |
| onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | onlinekanalen | |
| Recente overnames of verkopen3 (2019-2020-2021) |
– | Overname resterend 45%-belang in CˇMSS (2019) |
Overname OTP Banka Slovensko (2020) |
– | Overname Bulgaarse pensioen- en levensverzeke ringsactiviteiten van NN (2021). Nog lopende overname Raiffeisenbank Bulgaria |
Verkoop non performing kredieten (2022) en nog lopende verkoop van de performing kredieten en deposito's van KBC Bank Ireland. |
| Klanten (miljoenen, schatting) | 3,8 | 4,2 | 0,8 | 1,6 | 1,5 | 0,3 |
| Kredietportefeuille (miljarden euro) | 119 | 35 | 10 | 7 | 4 | 11 |
| Deposito's (excl. schuldpapier) (miljarden euro) |
130 | 45 | 8 | 10 | 6 | 5 |
| Marktaandelen (schatting) - bankproducten - beleggingsfondsen - levensverzekeringen - schadeverzekeringen Nettowinstbijdrage in 2021 |
19% 28% 13% 9% |
20% 23% 8% 9% |
11% 7% 3% 5% |
11% 12% 3% 7% |
11% 10% 22% 12% |
9%4 – – – |
| (in miljoenen euro) | 1 997 | 697 | 85 | 226 | 114 | -298 |
1 Gegevens gebaseerd op schattingen van begin maart 2022 en dus afwijkend van gegevens m.b.t. eind 2021 in Toelichting 1.4. van de geconsolideerde jaarrekening. Werkloosheidsgraad in Ierland: cijfer volgens de wegens corona aangepaste nationale definitie.
2 Marktaandelen en klantenaantallen: gebaseerd op eigen schattingen. Marktaandeel bankproducten: gemiddelde van marktaandelen in kredieten en in deposito's. Voor levensverzekeringen in België gebaseerd op reserves; voor de andere landen gebaseerd op premies. Kredietportefeuille: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? Deposito's: deposito's van klanten, zonder repo's. Het aantal bankkantoren is zonder de automatenkantoren en het netwerk van 11 buitenlandse kantoren van KBC Bank in Europa, de VS en Zuidoost-Azië. De marktaandelen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens (bv. van eind september 2021).
3 Meer gedetailleerde uitleg: zie Toelichting 6.6 in de Geconsolideerde jaarrekening.
4 Retailsegment (woningkredieten en deposito's aan particulieren, zonder zichtdeposito's).
5 Ierland behoort tot eind 2021 tot de divisie Internationale Markten, maar wordt daarna – vanwege de verkoopovereenkomsten – opgenomen in het Groepscenter.
Informatie over de marktomstandigheden per land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.



Onze waardecreatie Ons model Onze omgeving Onze werkmiddelen


In elk land krijgt ons hr-beleid aparte accenten, zodat we optimaal kunnen inspelen op de lokale arbeidsmarkt. Onze waarden zijn echter groepswijd dezelfde en steunen op onze bedrijfscultuur PEARL+. Onze medewerkers maken dat elke dag tastbaar, in alle kernlanden van onze groep. De E uit PEARL+ staat voor Empowerment, waarmee we bedoelen dat we elke medewerker de ruimte bieden om zijn talent en creativiteit te ontplooien en om die in te zetten bij de realisatie van onze bedrijfsstrategie. Niet alleen door te leren, maar ook door ideeën kenbaar te maken en verantwoordelijkheid te nemen. De + in PEARL+ staat voor co-creëren over de landsgrenzen heen en slim kopiëren van elkaar. Zo halen we meer voordeel uit de rijkheid en verscheidenheid van onze groep. We stimuleren die cultuur bij onze medewerkers op een actieve manier. Met de verschillende Team Blue-initiatieven bijvoorbeeld wil KBC alle collega's uit de verschillende landen verenigen, zodat ze fier zijn op hun team en hun bedrijf en gebruikmaken van elkaars ervaring. Een voorbeeld daarvan zijn de Group Inspiration Days, live en interactieve evenementen waarop alle medewerkers digitaal kunnen intekenen. In 2021 toonden innovatieleiders uit de kernlanden hoe zij 'Digital first with a Human touch' in de praktijk brengen. Ook Team Blue United, een virtueel eindejaarsevent, verhoogde de internationale verbondenheid.
Beste interne communicatiestrategie De campagne Working Apart Together, waarmee we collega's tijdens de tweede lockdown virtueel wat dichter bij elkaar brachten, werd bekroond met de European Grand Prix award voor Best Overall Internal Communication Strategy.
Het blijft de vaste ambitie om onze organisatie en medewerkers futureproof te maken en medewerkers zoveel mogelijk aan boord te houden en te laten meegroeien met KBC. We zetten in op een leercultuur waarbij leren integraal deel uitmaakt van de dagelijkse activiteiten. Ons bedrijf is in volle transformatie, denk maar aan de introductie van Kate (zie verder bij De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur) en heeft andere skills nodig. Daarom vragen we medewerkers om flexibel te zijn en te focussen op die skills die ertoe doen. Om dat op een slimme manier mogelijk te maken werken we met een AI-gestuurd leer- en talentenplatform. Dankzij dat intelligente platform, dat de naam StiPPLE draagt, reiken we medewerkers de juiste HR-info aan om hun loopbaan naar een hoger niveau te tillen. Ze krijgen leerinhoud op maat, niet alleen voor de
relevante skills, maar ook voor het juiste level van skills. Een digitale butler helpt hen te focussen op de juiste output- en ontwikkelingsdoelen. In juni 2021 lanceerden we in StiPPLE een geïntegreerde marktplaats voor interne vacatures, waarbij de technologie openstaande jobs en interne talenten tracht te matchen. Voor medewerkers is het duidelijk met welke vacatures hun profiel een hoge match vertoont en leidinggevenden krijgen te zien welke profielen de gezochte skills bezitten. Dat maakt de weg vrij voor meer transparantie en voor nieuwe loopbaanopportuniteiten. Het digitale leer- en talentenplatform is uitgerold in België, deels in Tsjechië, en andere groepsentiteiten zullen in de toekomst volgen. Die slimme en levende leerorganisatie is een van de redenen waarom we het internationaal erkende label Top Employer kregen.
We nemen de gezondheid en het welzijn van onze medewerkers ter harte. In 2021 werden we net als in 2020 geconfronteerd met de coronapandemie, met zelfs een derde en een vierde golf. Preventie kreeg absolute voorrang. We pasten de situatie voortdurend aan om de gezondheidsrisico's maximaal te beperken. Elk kernland nam bijkomende beslissingen naargelang de lokale situatie. De codewoorden bleven gereorganiseerde werkplekken, thuiswerk waar mogelijk (tijdens piekmomenten in 2021 werkten iets meer dan de helft van de medewerkers van thuis uit), handhygiëne en voortdurende communicatie via corona-updates. Een speciaal Group Crisis Committee volgde de situatie op de voet. Waar mogelijk, zoals bij UBB in Bulgarije, werden medewerkers uitgenodigd voor vaccinatie op kantoor. Er ging in alle landen veel aandacht naar welbevinden, met onder andere tips en tricks voor welzijn, inclusief het belang van pauzes, beweging en gezonde voeding. Leidinggevenden kregen de opdracht om extra alert te zijn voor stressklachten en te blijven connecteren met het team. Waardevolle initiatieven werden een blijver, zoals regelmatige digitale huddles ter vervanging van 'het koffiemoment' onder collega's en digitale beweeg- of ontspanningsactiviteiten. Wanneer de besmettingsgraad het toeliet, werd opnieuw meer op kantoor gewerkt, vooral in de commerciële netten maar ook in de
hoofdkantoren. We introduceerden daarvoor een nieuw concept, in België onder de naam 'Working the Next Level'. Daarbij staat de teamwerking centraal, in een combinatie van teamdagen en thuiswerk. De volle toepassing daarvan is uiteraard afhankelijk van het opheffen van de coronagerelateerde maatregelen.
Het jaar 2021 werd ook gekenmerkt door verschillende natuurrampen in onze kernmarkten (overstromingen in België, tornado in Tsjechië, enz.), waarover elders meer in dit verslag. Dat had uiteraard ook gevolgen voor onze medewerkers. Om maar een voorbeeld te noemen: in Tsjechië stond Cˇ SOB in nauw contact met de medewerkers die door de tornado werden getroffen en bood hun de mogelijkheid om vijf extra vrije dagen ('care days') te gebruiken om, naast coronagerelateerde doeleinden, ook de werkzaamheden in hun huizen aan te pakken.
Onze medewerkers kunnen rekenen op een marktconform en fair loon, aangevuld met extralegale voordelen. We beslisten om in 2021 groepswijd een financiële extra, een coronapremie, te geven om mensen te bedanken voor hun inzet en veerkracht die tot de sterke resultaten hebben geleid ondanks de moeilijke omstandigheden.
We zijn ons ervan bewust dat goede leidinggevenden de sleutel zijn om het beste in onze medewerkers naar boven te halen en om onze strategie succesvol te implementeren. We investeren in de opleiding van alle leidinggevenden via leiderschapstrajecten. Omdat leidinggeven sinds de coronacrisis een andere dimensie gekregen heeft, introduceren we Leading the Next Level. Leidinggevenden krijgen gedragsankers, een zelfscan en teamscan aangeboden zodat ze inzicht krijgen en effectiever aan de slag gaan met hun team. Om een gemeenschappelijke visie te kunnen uitdragen, nemen senior managers uit de hele groep deel aan de KBC University, een ambitieus ontwikkelingsprogramma. In 2021 was er een module over het klimaat, klimaatverandering en de impact ervan op KBC als financiële instelling. Daarnaast maken we actief werk van een apart beleid voor toptalentmanagement, waarmee we toekomstige senior managers in kaart brengen en klaarstomen voor de uitdagingen van morgen. Het thema gender krijgt hierin speciale aandacht.

We volgen de mening van onze medewerkers nauw op. In 2021 organiseerden we twee bevragingen over medewerkersbetrokkenheid tijdens het jaar. In België bedroeg de antwoordratio 69% in maart en 64% in september. Zo'n 68% van de medewerkers voelt zich betrokken bij KBC. Dat is, ondanks de daling van 4% ten opzichte van de vorige enquête, een goed cijfer, zeker rekening houdend met de context van de coronacrisis. Betrokkenheid is gebaseerd op trots zijn, motivatie in de functie en verbondenheid met KBC. Trots is er, bijvoorbeeld, over de innovatieve digitale strategie van KBC. Voor Tsjechië leren we uit de bevraging in de eerste jaarhelft dat meer dan zeven op tien respondenten trots is op Cˇ SOB, gemotiveerd is in de job en zichzelf de volgende drie jaar bij Cˇ SOB ziet werken. Voor de andere landen schommelt het betrokkenheidspercentage tussen de 55% en 71%. De bevraging werd afhankelijk van de lokale noden ingebed in een ruimere enquête. Voor België werd ze bijvoorbeeld geïntegreerd in de Shape Your Future-enquête. Behalve betrokkenheid peilen we daarin naar de impact van de vernieuwde strategie. Uit de bevraging blijkt onder meer dat 68% van de medewerkers ziet hoe hun job helpt om de KBC-strategie in de praktijk om te zetten, een percentage dat ruwweg stabiel blijft. Iets meer dan de helft van de medewerkers geeft aan over de nodige autonomie te beschikken om hun job goed te kunnen doen. De bevragingen leidden ook tot een aantal acties, zoals initiatieven om managers te ondersteunen in hun coachingrol. De managers zelf hebben toegang tot hun resultaten en nemen specifieke actie waar gewenst.
In onze hr-beleidslijnen, ons rekruterings- en promotiebeleid en onze loonsystemen maken we geen onderscheid inzake geslacht, leeftijd, geloof, etnische achtergrond of seksuele geaardheid. In 2021 maakten we die benadering van diversiteit en inclusie concreter. De beleidsvisie met algemene principes wordt gepubliceerd op www.kbc.com en we doen mee aan de Bloomberg Gender Equality Index. Intern zijn er meer concrete richtlijnen. We hebben twee specifieke focuspunten: gender en mensen met een fysieke beperking. Elke entiteit werkt een plan met concrete verbeteracties uit rond diversiteit en inclusie en kijkt bij de samenstelling van teams niet alleen naar skills maar ook naar
factoren als geslacht, leeftijd, introvert versus extravert, enz. Omdat we dit thema belangrijk vinden hanteren we een nultolerantie ten aanzien van flagrant respectloos gedrag. We verhogen ook het bewustzijn rond diversiteit bij onze medewerkers. In 2021 werd bijvoorbeeld de nieuwe opleiding over unconscious bias in alle kernlanden uitgerold. Voor leidinggevenden is dat een verplichte e-learning. In KBC België voerden we een studie uit om na te gaan welke rol geslacht, in vergelijking met andere factoren, speelt bij beslissingen in verband met verloning. De resultaten daarvan vindt u in ons Duurzaamheidsverslag.
| Personeelsbestand van de KBC-groep | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totaal personeelsbestand* | ||
| In aantallen | 40 428 | 40 863 |
| In vte's | 37 207 | 37 696 |
| Onderverdelingen, in procent (gebaseerd op vte's)* | ||
| België | 39% | 39% |
| Centraal- en Oost-Europa | 57% | 57% |
| Rest van de wereld | 4% | 4% |
| Divisie België | 30% | 30% |
| Divisie Tsjechië | 24% | 24% |
| Divisie Internationale Markten | 33% | 35% |
| Groepsfuncties en Groepscenter | 14% | 11% |
| Genderdiversiteit (aandeel vrouwen, gebaseerd op aantallen) | ||
| In totaal personeelsbestand | 56% | 56% |
| In middle & junior management | 41% | 41% |
| In senior management (top 300) | 24% | 22% |
| In Directiecomité | 14% | 14% |
| In Raad van Bestuur | 33% | 38% |
| In het aantal promoties per jaar | 71% | 59% |
| Naar leeftijd | ||
| < 30 jaar | 14% | 15% |
| 30-50 jaar | 57% | 57% |
| > 50 jaar | 29% | 28% |
| Gemiddelde leeftijd (in jaren) | 43 | 43 |
| Overige informatie | ||
| Aandeel deeltijders (in % van het totale personeelsbestand) | 17% | 17% |
| Gemiddelde anciënniteit (in jaren) | 13 | 13 |
| Aantal dagen afwezigheid door ziekte per medewerker | 8,0 | 7,5 |
| Werknemersverloop (in % van het totale personeelsbestand) | 14% | 12% |
| Interne arbeidsmobiliteit (in % van het totale personeelsbestand) | 24% | 22% |
| Aantal (geregistreerde) opleidingsdagen (in duizenden) | 135 | 135 |
| Aantal opleidingsdagen per medewerker | 4,0 | 3,6 |
| Nieuwe aanwervingen (in aantallen) | 3 799 | 3 590 |
| Werknemers die onder een CAO vallen (in % van het totale personeelsbestand) | 82% | 81% |
* Noteer dat we hier ook de flexibele DPP- en DPC-contracten (tijdelijke contracten vooral voor studenten) in Tsjechië en Slowakije opnemen in de totalen (maar niet bij de andere onderverdelingen en informatie). De gegevens vanaf Genderdiversiteit betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t]. Meer details vindt u in het Duurzaamheidsverslag.
We investeren in een goede sociale dialoog met de werknemersvertegenwoordigers. In ons sociale overleg komen zeer uiteenlopende thema's aan bod, zoals loon- en arbeidsvoorwaarden, reorganisaties en welzijn. Om rekening te houden met de lokale wettelijke en bedrijfseigen situaties, organiseren we het sociale overleg voornamelijk per land en onderneming. Dat heeft ook in 2021 geleid tot het sluiten van collectieve akkoorden in diverse landen. Daarnaast is er op groepsniveau al 25 jaar jaarlijks een vergadering van de Europese ondernemingsraad. Op de agenda staan topics van grensoverschrijdend belang, zodat er een forum is om de sociale impact van beslissingen ook op groepsniveau te bespreken.
De acquisities en desinvestering van KBC Groep in 2021 hebben uiteraard ook gevolgen op personeelsvlak. We besteedden veel aandacht aan de technische hr-details in voorbereiding van de officiële overname van OTP Bank Slovensko, en dezelfde hr-oefening staat ook op het programma bij de overnames van NN en Raiffeisenbank in Bulgarije. In Ierland – waarvoor verkoopovereenkomsten werden getekend – (zie Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening) ondersteunden we de medewerkers maximaal en blijven we inzetten op leren en ontwikkeling. KBC Bank Ireland blijft zich bovendien sterk bewust van de noodzaak om open te blijven communiceren met zijn medewerkers en zoveel mogelijk zekerheid te bieden in het kader van de lopende verkooptransacties. In dat verband heeft KBC Bank Ireland onlangs met zijn Employee Council overlegd over een ontslagregeling. Dat heeft geleid tot binnen de sector zeer gunstige voorwaarden, die weerspiegelen hoe groot de waardering van de bank is voor het werk van haar medewerkers.
We volgen de toepassing van ons hr-beleid zorgvuldig op. Dat doen we niet alleen met kwalitatieve bevragingen, maar ook met hr-data. Het Beehive dashboard, bijvoorbeeld, geeft in een oogopslag weer wat belangrijke parameters zijn voor ons senior management. Daarmee brengen we bijvoorbeeld vteontwikkelingen, performantie- en progressiecijfers, evoluties over skills en rewardbudgettering in kaart. Ook andere dashboards en diverse ad hoc people analytics stellen ons in staat inzichten te halen uit hr-data en daar de juiste acties aan te koppelen. Jaarlijks bekijken we aan de hand van een operational risk framework de belangrijke risico's in het humanresourcesproces. Een belangrijk onderdeel daarvan is de implementatie en monitoring van wetgeving. We zorgen ervoor dat we die strikt toepassen op het hr-domein. Daarbij denken we onder meer aan de EBArichtlijnen voor outsourcing, diverse wetgeving inzake het loonbeleid (inclusief variabel loon) en de privacywetgeving (General Data Protection Regulation). Zaken waar we extra op focussen in deze context zijn Schrems2 (dataverwerking buiten de Europese Economische Ruimte) en data loss prevention. In de verschillende landen waar we actief zijn, zorgen we dat alle medewerkers in orde zijn met alle wettelijke opleidingsvereisten, bijvoorbeeld voor de distributie van verzekeringen, kredieten of beleggingsproducten. Ook verhogen we via gerichte campagnes en training het algemene risicobewustzijn van onze medewerkers. Een belangrijk operationeel risico voor human resources is 'people risk'. We volgen in samenwerking met onze risicoafdeling de diverse risico's op de voet. In de zeer snel veranderende financiële sector zou KBC zonder de juiste medewerkers met de juiste competenties niet in staat zijn een referentie te blijven in de Europese financiële sector.
Meer gedetailleerde informatie over ons personeel vindt u in ons Duurzaamheidsrapport.
Onze activiteiten zijn alleen mogelijk als we beschikken over een degelijke kapitaalbasis. Eind 2021 bedroeg ons totale eigen vermogen 23,1 miljard euro en werd ons kapitaal vertegenwoordigd door 416 883 592 aandelen. Onze aandelen zijn in handen van een groot
aantal aandeelhouders in verschillende landen. MRBB, Cera, KBC Ancora en de Andere vaste aandeelhouders vormen de groep van onze vaste aandeelhouders. U leest daar meer over in het hoofdstuk Deugdelijk bestuur. Volgens de recentste kennisgeving bezaten de vaste aandeelhouders samen 40% van onze aandelen.
| KBC-aandeel | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Aantal uitstaande aandelen op 31 december (in miljoenen) | 416,9 | 416,7 |
| Koersontwikkeling in het boekjaar* | ||
| Hoogste koers (in euro) | 85,9 | 73,3 |
| Laagste koers (in euro) | 55,9 | 38,0 |
| Gemiddelde koers (in euro) | 68,3 | 52,8 |
| Slotkoers (in euro) | 75,5 | 57,3 |
| Verschil tussen slotkoers einde boekjaar en slotkoers einde vorig boekjaar | +32% | -15% |
| Marktkapitalisatie, in miljarden euro, op 31 december | 31,5 | 23,9 |
| Gemiddelde dagelijkse omzet op Euronext Brussels (bron: Bloomberg) | ||
| In miljoenen aandelen | 0,5 | 0,8 |
| In miljoenen euro | 36 | 44 |
| Eigen vermogen per aandeel (in euro) | 51,8 | 48,1 |
* Op basis van slotkoersen; afgerond op een cijfer na de komma.
| Aandeelhoudersstructuur KBC Groep NV, 31 december 2021* | Aantal aan delen op het moment van kennisgeving |
Percentage van het huidige aantal aan delen |
|---|---|---|
| KBC Ancora | 77 516 380 | 18,6% |
| Cera | 11 127 166 | 2,7% |
| MRBB | 47 887 696 | 11,5% |
| Andere vaste aandeelhouders | 30 554 535 | 7,3% |
| Subtotaal vaste aandeelhouders | 167 085 777 | 40,1% |
| Free float | 249 797 815 | 59,9% |
| Totaal | 416 883 592 | 100,0% |
* Gebaseerd op de recentste transparantiemeldingen of, als ze recenter zijn, meldingen in het kader van de wet inzake openbare overnamebiedingen of andere informatie.
Dividendpolitiek: zie onder We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer.
We stellen aan de Algemene Vergadering een brutoslotdividend voor van 7,6 euro per aandeel, wat het totale brutodividend op 10,6 euro per aandeel brengt. Dat is de som van een dividend van 2 euro per aandeel gerelateerd aan het
boekjaar 2020 (al betaald in november 2021), een gewoon dividend van 4 euro per aandeel voor het boekjaar 2021 (waarvan al een interimdividend van 1 euro werd betaald in november 2021 en 3 euro per aandeel nog te betalen in mei 2022) en een buitengewoon dividend van 4,6 euro per aandeel (te betalen in mei 2022).



Onze activiteiten bestaan voor een belangrijk deel in het omzetten van deposito's en andere financieringsvormen in kredieten. Naast kapitaal is dus ook onze financiering via deposito's en schuldpapier een belangrijke grondstof voor onze groep. We hebben daarom een sterke depositobasis bij particulieren en midcaps opgebouwd in onze kernmarkten. We geven bovendien regelmatig schuldinstrumenten uit, onder meer via KBC Ifima, KBC Bank en KBC Groep NV zelf.
| Ratings, 17-03-2022 | |||
|---|---|---|---|
| Financiële ratings KBC-groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen1 |
Long term debt rating |
Outlook/watch/ review |
Short term debt rating |
| Fitch | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Stabiele outlook) | F1 |
| KBC Groep NV | A | (Stabiele outlook) | F1 |
| Moody's | |||
| KBC Bank NV2 | A2 | (Stabiele outlook) | P-1 |
| KBC Groep NV | Baa1 | (Stabiele outlook) | P-2 |
| Standard & Poor's | |||
| KBC Bank NV | A+ | (Stabiele outlook) | A-1 |
| KBC Verzekeringen NV | A | (Stabiele outlook) | – |
| KBC Groep NV | A- | (Stabiele outlook) | A-2 |
| Duurzaamheidsratings KBC-groep | Score | ||
| CDP | A | ||
| Sustainalytics | 13,1/100 (Low risk) | ||
| S&P Global ESG score | 74/100 | ||
| MSCI | AAA | ||
| ISS ESG | C (Prime) | ||
| FTSE4Good | 4,3/5 |
1 Voor uitleg bij de verschillende ratings verwijzen we naar de respectievelijke ratingagentschappen. Wat betreft de financiële ratings gaat het voor KBC Verzekeringen over de financial strength rating. Die geeft een idee van de waarschijnlijkheid van het honoreren van claims van verzekerden, terwijl de vermelde ratings voor KBC Bank en KBC Groep de waarschijnlijkheid meten van het honoreren van financiële verplichtingen.
2 Long term deposit rating is A1.
Naast medewerkers en kapitaal zijn ook ons netwerk en onze relaties bijzonder belangrijk voor onze activiteiten. U vindt een overzicht van ons netwerk bij De marktomstandigheden in onze kernmarkten in 2021. Ons maatschappelijk en relationeel kapitaal
omvat alle relaties met onze klanten, aandeelhouders, overheden, regelgevers en andere belanghebbenden, waardoor we maatschappelijk relevant kunnen blijven en handelen als een maatschappelijk verantwoord bedrijf. Dat onderwerp komt uitgebreid aan bod in het deel Onze strategie, in de paragraaf Onze rol in de samenleving.
De missie van ons Investor Relations Office is het verstrekken van tijdige, transparante, consistente en relevante informatie met betrekking tot de bedrijfsstrategie, trends en financiële gegevens aan analisten, investeerders, ratingagentschappen, enz. Die informatie wordt wijd verspreid en alle betrokken partijen hebben toegang tot die informatie. Investor Relations heeft een directe lijn met en staat in dagelijks contact met het topmanagement van de groep. Het geeft aanbevelingen over de informatie die aan de markt wordt gegeven, verzamelt informatie over de markt zelf (waaronder de meningen van de analisten over KBC en de samenstelling van de aandeelhouders van KBC) en is betrokken bij het briefen van het senior management inzake contacten met analisten en investeerders. In 2020 en 2021 zorgde de onzekerheid en volatiliteit als gevolg van de coronacrisis voor bijzonder veel ad hoc (virtuele) contacten met investeerders.
| Investor Relations | |
|---|---|
| Aantal (virtuele) roadshows | 44 |
| Aantal (virtuele) internationale conferenties | 10 |
| Aantal sell-side-analisten dat KBC opvolgt (eind 2021)* | 23 |
| Aanbevelingen van de sell-side-analisten m.b.t. het KBC-aandeel (op 31-12-2021) | |
| "Buy"/"Outperform" | 30% |
| "Hold"/"Neutral" | 52% |
| "Sell"/"Underperform" | 17% |
* De lijst van die analisten vindt u op www.kbc.com.
| Groep | www.kbc.com |
|---|---|
| België | www.kbc.be; www.cbc.be; www.kbcbrussels.be |
| Tsjechië | www.csob.cz |
| Slowakije | www.csob.sk |
| Hongarije | www.kh.hu |
| Bulgarije | www.ubb.bg; www.dzi.bg |
| Ierland | www.kbc.ie |
Informatie over onze kredietratings en schulduitgiften vindt u op www.kbc.com > Investor Relations.

Onze strategie steunt op de volgende principes:
In het kader van onze bedrijfscultuur PEARL+ focussen we daarbij op de gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
meer informatie over PEARL+: zie Ons bedrijfsmodel.

PEARL+: gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Vanwege het coronavirus beslisten we om vanaf midden maart 2020 onze kantoren in België uitsluitend op afspraak toegankelijk te maken en we namen tegelijk een uitgebreide reeks fysieke voorzorgsmaatregelen (plexiglas, mondmaskers, handgels, signalisatie, enz.). Sinds eind augustus 2021 is het merendeel van de kantoren weer gewoon toegankelijk, uiteraard met behoud van de voorzorgsmaatregelen. In een aantal andere kernlanden werd ervoor gekozen de kantoren van in het begin open te houden, maar uiteraard ook strikte maatregelen toe te passen. Op die manier konden we, rekening houdend met de situatie in elk land, een maximale service aan de klanten verzoenen met noodzakelijke preventiemaatregelen om coronabesmetting bij klanten en medewerkers te vermijden. Er werd een adequate communicatie opgezet en live events en meetings werden vervangen door digitale events en meetings. Andere landspecifieke maatregelen waren het stimuleren van elektronische betalingen en het verhogen van de limieten voor contactloze betaalkaarten, coronagerelateerde aanpassingen aan bepaalde levensverzekeringen, de oprichting van speciale teams om klanten te helpen enzovoort.
Sinds het begin van de coronacrisis werken we bovendien intensief samen met overheidsinstellingen om klanten te ondersteunen die door het coronavirus worden getroffen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen onder de diverse coronagerelateerde moratoria. Voor onze kernlanden samen bedroeg eind 2021 het volume van de leningen waarvoor in het kader van de verschillende steunregelingen betalingsvrijstellingen werden verleend ruwweg 10 miljard euro (inclusief de EBA-conforme moratoria en de niet langer EBA-conforme regeling in Hongarije, maar exclusief Ierland, dat onder IFRS 5 valt wegens de deels nog lopende verkoopovereenkomsten). Zo goed als alle EBA-conforme moratoria waren vervallen tegen eind december 2021. Voor 96,5% van de leningen waarvoor de EBA-conforme moratoria intussen zijn verstreken, werden de betalingen volledig hervat. Daarnaast hebben we voor ongeveer 0,8 miljard euro
aan leningen verstrekt die vallen onder de verschillende coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen in onze thuismarkten. Meer details vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 1.4 van dit jaarverslag en het jaarverslag over 2020.
In 2021 werd een aantal van onze kernlanden bovendien getroffen door extreme weersomstandigheden. Zo raasde in juni 2021 een tornado door een deel van Tsjechië. We reageerden onmiddellijk om onze klanten te helpen. Als verzekeraar stuurden we een team experts naar het getroffen gebied en startten we bijvoorbeeld nagenoeg onmiddellijk met voorschotbetalingen van aangegeven schade. In juli 2021 werden diverse provincies van België getroffen door zware overstromingen. We waren van bij het begin vastbesloten om met een open blik, soepelheid, solidariteit en creativiteit te bekijken hoe we, via onze verzekeringen en financiële diensten, de slachtoffers kunnen helpen. Het akkoord dat bereikt werd na de onderhandelingen tussen Assuralia (de federatie van de Belgische verzekeringssector) en de overheid, bracht meer zekerheid voor alle slachtoffers. In de maanden na de overstromingen hebben we, via ons brede netwerk van verzekeringsagenten, experts en herstellers, al onze kennis en expertise ingezet om voor onze getroffen klanten een snelle en correcte schaderegeling op te zetten. De impact van de hogere schadelasten op onze resultaten vindt u in het deel Ons financieel rapport.
Toegang tot financiële diensten en degelijk financieel advies voor elk deel van de bevolking draagt bij tot economische ontwikkeling en is de basis voor financiële en sociale integratie. Als bank-verzekeraar nemen we ook hier onze verantwoordelijkheid: we zetten in op financiële geletterdheid en door degelijk en transparant advies willen we onze klanten helpen de juiste beslissingen te nemen. Tijdens de coronacrisis beseften we meer dan ooit hoe belangrijk digitale geletterdheid is en we lanceerden bijvoorbeeld verschillende initiatieven en gidsen die beginnende gebruikers hielpen om zich vertrouwd te maken met onze mobiele apps.

De investeringen in digitale transformatie die we de afgelopen jaren maakten, wierpen duidelijk hun vruchten af en zorgden ervoor dat we ook tijdens de lockdownperiodes onze klanten een hoog niveau van dienstverlening konden blijven aanbieden.
De verwachtingen van onze klanten zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd: snelle, eenvoudige, proactieve en persoonlijke diensten en producten zijn de standaard geworden, en technologie maakt dat steeds meer mogelijk. We zijn dan ook al enkele jaren bezig met het digitaliseren van processen die ervoor zorgen dat eenvoudige en kwalitatieve producten op een snelle en vlotte manier tot bij de klanten gebracht kunnen worden. We gaan nu nog een stap verder en ontwikkelen producten, diensten en processen vanuit de invalshoek digital first. Dat impliceert dat ze kunnen worden bijgestuurd of aangepast zodat ze eenvoudiger en gebruiksvriendelijker worden, schaalbaar zijn en toelaten om snel en gepast antwoorden te geven op vragen en verwachtingen van onze klanten. Voor klanten die dat wensen, gaan we de beschikbare data op een slimme en correcte manier gebruiken.
Als gevolg van de verschillende lockdowns wegens corona kreeg de samenleving een verregaande digitale boost. Met onze in 2020 gelanceerde strategie Differently, the next level, willen we de interactie met onze klanten nog meer futureproof en intelligenter (d.w.z. versterkt door artificiële intelligentie) maken en evolueren van een omnikanaaldistributiemodel naar een digital first distributiemodel. In beide modellen blijft de menselijke factor belangrijk en staan onze medewerkers en kantoren volledig ter beschikking van de klanten. Zoals steeds bepaalt de klant zelf via welk distributiekanaal, digitaal of fysiek, het contact met KBC verloopt. Bij een digital first distributiemodel vormt digitale interactie met de klanten de startbasis. We zullen dan ook op termijn alle relevante oplossingen via mobiele applicaties aanbieden. Naast een digitaal productaanbod zullen we onze klanten digitaal advies aanbieden én alle

Beste mobilebankingapp wereldwijd In september 2021 riep het onafhankelijke internationale onderzoeksbureau Sia Partners KBC Mobile uit tot beste mobilebankingapp ter wereld, een duidelijke erkenning van 10 jaar innoveren, ontwikkelen en aandachtig luisteren naar onze klanten.
* Een actieve bankklant is minstens in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op die rekening (salaris, pensioen, geldovermakingen ...).
processen en producten ontwikkelen alsof ze digitaal verkocht worden. We plannen ongeveer 1,4 miljard euro aan investeringen in onze digital first-strategie in de periode 2022-2024.
Voor klanten die dat wensen, speelt Kate – de nieuwe persoonlijke, digitale assistent – een belangrijke rol in de digitale verkoop en adviesverlening door proactief gepersonaliseerde en relevante oplossingen te bieden. De klant kan zelf vragen met betrekking tot zijn financiële basistransacties aan Kate stellen. Hij zal ook in zijn mobiele app regelmatig discreet en proactief voorstellen krijgen en daardoor maximaal ontzorgd worden. Het staat de klant helemaal vrij om daar al dan niet op in te gaan. Wanneer hij erop ingaat, zal de oplossing volledig digitaal aangeboden en verwerkt worden. In een eerste fase focust Kate op de mobiele applicatie voor particulieren in België en Tsjechië, de uitrol in de andere landen is in de loop van 2022 voorzien. Op die manier kan Kate snel leren, kan KBC feedback capteren en ook bijsturen waar nodig. Kate voor bedrijven (met focus op kmo's) werd vanaf 2021 uitgerold.
De medewerkers in het kantorennetwerk en in de contactcenters blijven als vertrouwensbaken voor onze klanten functioneren. Ze zullen ook het gebruik van digitale processen ondersteunen, stimuleren en opvolgen en worden hierbij geholpen door artificiële intelligentie, data en data-analyse. Voor kmo's en bedrijvenklanten blijft de menselijke factor – in de vorm van relatiebeheerders – sowieso een cruciale rol vervullen, met data en technologie als belangrijkste hefbomen om full service te kunnen bieden.
Om onze klanten maximaal gebruiksgemak te kunnen bieden, het werken met Kate probleemloos te laten verlopen en steeds meer mogelijkheden via Kate te kunnen aanbieden veranderen we ook onze interne processen, de manier waarop we producten en diensten aanbieden en de manier waarop we ons intern organiseren, wat tegelijkertijd een verdere mentaliteitsverandering (Pearl+) en bijscholing van onze medewerkers vereist. Het succes van producten en diensten wordt opgevolgd om zo een feedback-lus te creëren en de machine te voeden, wat op zijn beurt Kate toelaat verder te groeien.
Digitalisering biedt ons de mogelijkheid om steeds meer gegevens te verzamelen. Daardoor kennen we onze klanten beter, kunnen we hen effectiever adviseren en kunnen we hun bankverzekeringservaring naar een nog hoger niveau tillen. Dat brengt echter ook de plicht met zich mee om de beschikbare gegevens op een verantwoorde manier te gebruiken. We besteden er dan ook continu aandacht aan dat we gegevens verwerken in overeenstemming met de GDPR en alle privacyregels, en dat er processen worden opgezet om dat ook te garanderen voor elke nieuwe dienst die we
lanceren. We houden daarbij rekening met de belangrijke gegevensbeschermingsprincipes van purpose limitation (gegevens niet gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verzameld), data minimisation (niet meer gegevens verzamelen dan nodig is voor het beoogde doel) en transparancy (transparant zijn over de verzamelde en gebruikte gegevens). Dat laatste gaat hand in hand met het privacybeleid dat we hebben opgesteld en dat door elke entiteit van onze groep via de gepaste kanalen (bv. websites en mobiele applicaties) werd gepubliceerd om ervoor te zorgen dat alle personen van wie persoonsgegevens worden verwerkt, goed geïnformeerd zijn. We doen er alles aan om gegevens te beveiligen en te beschermen tegen ongewenste of ongeoorloofde toegang, verlies of beschadiging, geen persoonsgegevens te bewaren zodra die niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn verzameld en de persoonsgegevens accuraat en up-to-date te houden. We hebben alle rechten van de betrokkene vastgelegd en waken tegen elke inbreuk op de fundamentele mensenrechten door onze toegang tot gegevens. Privacy en gegevensbescherming zijn niet alleen objectieve, in wetten vastgelegde begrippen, maar tegelijk ook erg subjectief. We willen klanten dan ook zelf laten beslissen wat we met hun data doen en wat Kate met hun data kan doen. Daarbij willen we transparant communiceren en onze klanten een duidelijk privacy-overzicht bieden, waarbij ze op elk ogenblik van keuze kunnen veranderen. U vindt informatie over onze data governance in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
We verwachten dat onze medewerkers op een toegankelijke, duidelijke, begrijpelijke en transparante manier communiceren met onze klanten. Dat is niet eenvoudig, denk maar aan de verplichtingen die de wetgever ons oplegt, zoals brieven rond risico's, kosten en provisies. Enkele jaren geleden zijn we daarom in België gestart met een project om onze klantencommunicatie te vereenvoudigen en te verbeteren. Verder zorgen we dat onze commerciële medewerkers zich permanent bijscholen en laten vormen, zodat ze voldoende aandacht hebben voor risico-evaluatie van de verschillende producten en diensten.
Omdat de klant centraal stellen de hoeksteen van onze strategie is, volgen we dat grondig op. We bevragen onze klanten continu en hebben regelmatig debatten met klantenpanels. We gaan ook specifiek in dialoog met ngo's en organiseren jaarlijks een stakeholderdebat. We volgen onze reputatie nauwlettend op en we delen die analyse met alle betrokken diensten en personen, zodat die het nodige kunnen doen. Voorbeelden van acties die we ondernemen met als doel om te gaan met de veranderende klantenverwachtingen, concurrentie en technologische uitdagingen vindt u in het hoofdstuk Onze belangrijkste uitdagingen. De doelstellingen en resultaten voor tevredenheid van klanten en digitale verkoop vindt u hierna.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat | ||
|---|---|---|---|---|
| Klanten NPS-score |
Op basis van de Net Promoter Scores wordt per kernland een ranking opgemaakt. De rankings worden geaggregeerd op |
Doel: top 2-ranking eind 2023. |
NPS-ranking klantentevredenheid | |
| groepsniveau op basis van actieve* klantenaantallen |
Resultaat in 2021: top 3. (gebaseerd op recentst beschikbare informatie) |
Top 3 Top 2 Top 2 2020 2021 doel '23 |
||
| Digitale verkoop |
Digitale verkoop als percentage van de totale verkoop, gebaseerd op het gewogen |
Doel: ≥ 40% voor bankieren in 2023 |
Digitale verkoop | |
| gemiddelde van een selectie van kernproducten. |
en ≥ 25% voor verzekeringen in 2023 |
40% 39% 32% 25% 19% 15% |
||
| Resultaat in 2021: 39% voor bankieren 19% voor verzekeringen |
Bank Bank doel Verz. Verz. doel 2020 2021 '23 2020 2021 '23 |
|||
| Straight through |
De STP-score is gebaseerd op de analyse van commerciële kernproducten. De |
Doel: STP-ratio ≥ 60% in 2023 |
STP-score (straight-through processing) 80% |
|
| processing (STP) |
STP-ratio meet hoeveel diensten die digitaal kunnen worden aangeboden, verwerkt worden zonder menselijke tussenkomst, en |
STP-potentieel ≥ 80% in 2023 |
60% 49% 41% 33% 25% |
|
| dat vanaf het moment van de interactie met de klant tot het verstrekken van het finale akkoord door KBC. Het STP-potentieel meet |
Resultaat in 2021: STP: 33% STP potentieel: 49% |
STP STP doel STP STP doel 2020 2021 '23 potent. potent. '23 2020 2021 |
||
| wat de STP-ratio zou zijn als KBC voor een specifiek proces of product louter het digitale kanaal zou gebruiken in de |
||||
| interactie met de klant. |
* Zie verder bij de KPI Aandeel bankverzekeringsklanten.

PEARL+: gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Als bank-verzekeraar stellen we onze klant centraal met een geïntegreerd product- en dienstenaanbod. We adviseren op basis van behoeften die het pure bankieren of verzekeren overstijgen, zoals gezin, wonen, mobiliteit, enz. We zijn zo georganiseerd dat we de klant aanspreken en hem zowel verzekeringsoplossingen als bancaire oplossingen aanbieden op maat van zijn behoefte. Onze klanten dromen immers niet van kredieten of verzekeringen, maar wel van een auto, een huis, een reis, een eigen zaak. Zaken waarvoor ze geld nodig hebben. En als ze die zaken hebben, willen ze die beschermen. Dan kijken ze uit naar een verzekering. Dankzij ons geïntegreerde bankverzekeringsmodel kunnen wij hun een antwoord bieden op elk van die bekommernissen.
Voor de klant biedt ons geïntegreerde model het voordeel van een uitgebreide, relevante en gepersonaliseerde one-stop dienstverlening, waarbij hij kan kiezen uit een breder, complementair en geoptimaliseerd aanbod. Voor de groep biedt het voordelen inzake inkomstendiversificatie, risicospreiding, bijkomend verkooppotentieel door de intense samenwerking tussen de bank- en verzekeringskanalen, belangrijke kostenbesparingen, synergieën en verhoogde interactie-mogelijkheden met en een meer volledig inzicht in onze klanten.
Zoals al vermeld, doen we er alles aan om onze kanalen (bank- en verzekeringskantoren, contactcenters, automaten, de website, de homebankingtoepassing en mobiele apps) te integreren. Omdat we zowel een bank als een verzekeraar zijn, kunnen we voluit gaan voor die integratie en naadloze service. De optimale kanalenmix wordt lokaal bepaald op basis van de behoeften van de klant en hangt ook af van de digitale maturiteitsgraad van het land.
We ontwikkelden een uniek concept voor samenwerking tussen de bank- en verzekeringsbedrijven van onze groep. Dat model gaat veel verder dan een bank die
verzekeringsproducten verkoopt. Het gaat immers om een volledige integratie van backoffices. Dat levert operationele en commerciële optimalisaties op voor zowel de klant als KBC zelf. In onze werking volstaat bijvoorbeeld één communicatieafdeling, één marketingafdeling enzovoort. Enkel de achterliggende productfabrieken werken afzonderlijk, omdat het om specifieke metiers gaat.
Naast het operationeel werken als één bedrijf streven we naar een 'digital first', lead-gedreven en AI-gestuurde organisatie. Dat impliceert volledig geïntegreerde front- en back-endtoepassingen ontworpen volgens het principe 'digital first'. In al onze kernlanden wordt er volop op ingezet om – op eigen ritme – data- en AI-gestuurd te worden. Kate (zie vorig hoofdstuk) is het kernelement van een dergelijke data-gestuurde organisatie.
Vroeger boden we in onze mobiele apps enkel onze eigen bank- en verzekeringsproducten en -diensten aan. Ondertussen is Open Banking & Insurance een feit. We gaan op die ingeslagen weg voort en zullen in al onze kernlanden ook niet-financiële oplossingen aanbieden, naast de traditionele bankverzekeringsoplossingen. We noemen dat bankverzekeren+. Om de referentie te zijn, volstaat het immers niet langer om klanten en prospects enkel bank- en verzekeringsproducten aan te bieden. Het gaat daarbij om oplossingen die het onze klanten mogelijk maken geld te besparen (bijvoorbeeld een voorstel om naar een goedkopere energieleverancier over te schakelen), geld te verdienen (denk bijvoorbeeld aan de kortingen van KBC Deals in België), dagelijkse betalingen te vergemakkelijken (zoals automatisch betalen van een parkeersessie) of bedrijfsactiviteiten te ondersteunen (zoals de rapporteringstool van BrightAnalytics). Voor deze oplossingen werken we samen met derde partijen.
Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In België bijvoorbeeld namen onze klanten in 2021 bij ongeveer acht op de tien

woningkredieten van KBC Bank ook een schuldsaldoverzekering bij KBC Verzekeringen en bij negen op de tien een woningverzekering. Bij de Cˇ SOB-groep in Tsjechië namen meer dan vijf van de tien klanten die in 2021 een hypothecaire lening aangingen, ook een woningverzekering van de groep. Nog een ander voorbeeld: in de hele groep bezat eind 2021 zo'n 78% van de actieve klanten minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep; ruwweg
23% heeft zelfs minimaal 2 bank- en 2 verzekeringsproducten (3-3 in België). Het aantal dergelijke bankverzekeringsklanten groeide in 2021 met respectievelijk 4% (1-1) en 7% (2-2, en 3-3 in België).
We volgen het succes van onze bankverzekeringsprestaties aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| Aandeel bank verzeke rings klanten |
Aandeel van bank verzekeringsklanten (met min. 1 bank- + 1 verzekeringsproduct van de groep) en stabiele bankverzekeringsklanten (met min. 2 |
Doel: ≥ 85% bankverzekeringsklanten en ≥ 27% stabiele bankverzekeringsklanten tegen 2023 |
Bankverzekeringsklanten (BV) 85% 78% 78% 27% 23% 22% |
| bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep (3-3 voor België)), in totaal aantal actieve bankklanten*. |
Resultaat 2021: 78% bankverzekeringsklanten 23% stabiele bankverzekeringsklanten |
BV BV doel Stabie Stabie doel 2020 2021 '23 le BV le BV '23 2020 2021 |
* Een actieve bankklant is minstens in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op die rekening (salaris, pensioen, geldovermakingen ...).

PEARL+: gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

Langetermijnrelaties uitbouwen met onze klanten is cruciaal om ons bestaan op lange termijn veilig te stellen. We mikken dan ook niet op hoge rendementen op korte termijn waaraan overdreven risico's verbonden zijn, maar kiezen voor duurzame en rendabele groei op lange termijn. Duurzaam langetermijndenken betekent ook dat we ons concentreren op de lokale economieën van onze kernmarkten. Onze geografische voetafdruk blijft gefocust op een selectie van kernlanden. Het betreft België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland (voor de Ierse activiteiten werden verkoopovereenkomsten getekend, zie verder). In onze kernlanden zien we onze aanwezigheid als een engagement op lange termijn en we willen er onze aanwezigheid verder optimaliseren door organische groei of interessante overnames, volgens duidelijke en strikte strategische en financiële criteria. Geografische focus betekent ook dat we, waar mogelijk en opportuun, niet-kernactiviteiten afstoten. Als gevolg van de (mogelijke) terugtrekking uit Ierland, kunnen fusie- en overnamemogelijkheden buiten onze kernmarkten worden onderzocht (en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur), rekening houdend met zeer strikte strategische, financiële, operationele en risicocriteria.
Recente voorbeelden (meer informatie in Toelichting 6.6 van de Geconsolideerde Jaarrekening):
Ireland ook een kleine portefeuille van non-performing hypotheekleningen verwerven. De transactie van oktober moet nog worden goedgekeurd door de toezichthouder en de Ierse mededingingsautoriteiten De succesvolle voltooiing van die transactie zal uiteindelijk resulteren in onze terugtrekking uit de Ierse markt.
• Midden november 2021 bereikte KBC een akkoord met Raiffeisen Bank International over de overname van Raiffeisenbank (Bulgaria), een universele bank in Bulgarije, die een volledig gamma bank-, vermogensbeheer-, leasingen verzekeringsdiensten aanbiedt aan particulieren, kmo's en bedrijvenklanten. De transactie moet nog worden goedgekeurd door de toezichthouders en zal waarschijnlijk worden afgerond tegen medio 2022. Het is de bedoeling om, na goedkeuring door de toezichthouder, over te gaan tot een fusie met UBB. De pro forma gecombineerde entiteit zou wat activa betreft een marktaandeel van naar schatting 18% behalen, waardoor we onze positie als leidende financiële groep in Bulgarije nog verder uitbouwen. Bovendien creëert deze overname bijkomende mogelijkheden voor kruisverkoop met DZI op het vlak van verzekeringen.
We willen voor al onze producten en diensten in staat zijn topklasse af te leveren. Wat onze kernactiviteiten betreft, houden we de productie ervan in eigen hand. Maar voor de randactiviteiten kijken we in de meeste gevallen naar uitbesteding of samenwerkingsverbanden met (of in sommige gevallen overname van) specialisten, waaronder bijvoorbeeld fintechs. Zo werken we bijvoorbeeld in België samen met een fintech die voor onze klanten energieprijsvergelijkingen maakt. Dat laatste is natuurlijk niet onze corebusiness, maar het gaat – naast het bevorderen van de algemene klanttevredenheid – om de daaruit resulterende financiële transacties van onze klanten, wat wel onze corebusiness is. Als we toegang hebben tot de gegevens van die transacties, kunnen we toegevoegde waarde genereren voor onze klanten door op basis van analyse betere oplossingen voor te stellen en hun op die manier geld te besparen of hen te ontzorgen.
Bovendien is, om duurzaamheid te kunnen waarborgen, een strikt risicobeheer bij alles wat we doen een absolute voorwaarde. Daarover vindt u meer in de paragraaf We willen onze ambities waarmaken binnen een strikt risicobeheer. We volgen onze langetermijnprestaties en onze focus op de reële economie en duurzaamheid op aan de hand van een aantal kernindicatoren (KPI's). De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel.

onze verzekeringsactiviteiten.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat | |
|---|---|---|---|
| CAGR totale opbreng sten |
Samengestelde jaarlijkse groei van totale opbrengsten |
Doel: CAGR 2021-2024 ±4,5% (doel geactualiseerd in februari 2022) |
CAGR totale opbrengsten 5,0% 4,5% |
| Resultaat 2020-2021: +5% |
groei '20-'21 doel CAGR '21-'24 |
||
| CAGR exploitatie kosten zonder banken |
Samengestelde jaarlijkse groei van totale exploitatiekosten, exclusief de speciale bankenheffingen |
Doel: CAGR 2021-2024 ± 1,5% (doel geactualiseerd in februari 2022) |
CAGR exploitatiekosten (zonder bankenheffingen) 6,0% |
| heffing | Resultaat 2020-2021: +6% (+1,5% zonder uitzonderlijke en niet-operationele elementen, zie Ons financieel rapport) |
1,5% groei '20-'21 doel CAGR '21-'24 |
|
| Gecombi neerde ratio |
[Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schaderegelingskosten / verdiende verzekeringspremies] + [bedrijfskosten / geboekte verzekeringspremies] (voor schadeverzekeringen, en gegevens na herverzekering) |
Doel: ≤ 92% (doel geactualiseerd in februari 2022) Resultaat 2021: 89% |
Gecombineerde ratio (schadeverzekeringen) 90% 85% 89% 92% 2019 2020 2021 doel |
| Krediet kostenratio |
[Nettowijziging in de waardeverminderingen voor kredietrisico's] / [Gemiddelde kredietportefeuille]. Een |
Doel: 25-30 basispunten 'through-the-cycle' |
Kredietkostenratio (bankieren, in basispunten) |
| negatieve waarde duidt op een nettoterugname van waardeverminderingen, dus een positieve resultaatsimpact. |
Resultaat 2021: -0,18% | 60 25-30 12 -18 2019 2020 2021 doel (through |
the-cycle)

Informatie over de strategie per divisie en land vindt u in het hoofdstuk Onze divisies.

PEARL+: gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader

We bieden waar mogelijk financiële oplossingen aan die een positieve impact hebben op de samenleving en de lokale economie. Daarnaast hebben we aandacht voor het beperken van onze nadelige impact op de samenleving en stimuleren we verantwoord gedrag bij onze medewerkers. Duurzaamheid is dan ook geïntegreerd in onze hele bedrijfsvoering en wordt uitgedragen door al onze medewerkers. Duurzaam ondernemen betekent ten slotte ook dat we beschikken over voldoende financiële veerkracht en onze risico's strikt beheersen. We zoeken daarom steeds een evenwicht tussen gezonde rendabiliteit en het waarmaken van onze rol als maatschappelijk verantwoordelijke onderneming.
Uitgebreidere informatie over onze rol in de samenleving vindt u in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com. Meer informatie over hoe we stakeholders betrekken en op welke wijze we de onderwerpen selecteren waarover we rapporteren, vindt u in
dit jaarverslag, onder Stakeholderinteractie en
materialiteitsanalyse.
In 2015 stelden de Verenigde Naties een ontwikkelingsplan op met 17 ambitieuze doelstellingen voor 2030. De Sustainable Development Goals (SDG's) bepalen de mondiale agenda voor regeringen, bedrijven en de maatschappij voor het aanpakken van de grote uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, zoals het beëindigen van de armoede, het beschermen van de planeet en het waarborgen van de welvaart voor iedereen. Als financiële instelling hebben we een cruciale rol te spelen bij de verwezenlijking van die doelstellingen. Hoewel de 17 SDG's allemaal met elkaar verbonden en relevant zijn, en we er via ons duurzaamheidsbeleid voor zorgen dat we aan al die doelstellingen werken, hebben we ervoor gekozen om ons meer te focussen op vijf doelstellingen waarvan we geloven dat KBC daarmee de grootste impact kan hebben en de grootste bijdrage kan leveren. Die doelstellingen zijn het duidelijkst verbonden met onze bedrijfsen duurzaamheidsstrategie (zie tekening).


We willen bank- en verzekeringsproducten ontwikkelen gericht op gezondheid, gezondheidszorg en het verbeteren van de levenskwaliteit. Met onze maatschappelijke projecten en preventiecampagnes focussen we onder andere op gezondheid en verkeersveiligheid en trachten we zo nog meer impact te realiseren. We promoten een goede werk-levensbalans bij onze werknemers.

We dragen actief bij tot het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix. We investeren in initiatieven op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie via onze bank- en verzekeringsactiviteiten en we hebben een geleidelijk exitprogramma uitgewerkt voor de financiering van nietduurzame energieoplossingen zoals thermische steenkool, olie en gas.

Via onze bank- en verzekeringsactiviteiten ondersteunen we ondernemerschap en de creatie van jobs en dragen we bij tot duurzame economische groei. We ondersteunen startende ondernemers en investeren in innovatie en technologie door samenwerkingsverbanden met start-ups en fintechs. We hebben een belangrijke rol bij de bescherming van de fundamentele arbeidsrechten, eerlijke verloning, gelijke kansen en opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor al onze medewerkers. Via onze microfinancierings- en microverzekeringsactiviteiten, in samenwerking met BRS, bieden we locale rurale ondernemers en landbouwers in het Zuiden toegang tot financiële diensten, vergemakkelijken we duurzame lokale ontwikkeling en dragen we bij tot financiële inclusie.

We ondersteunen de overgang naar een CO2 -arme en circulaire economie. We ontwikkelen duurzame bank- en verzekeringsproducten en -diensten die tegemoet komen aan sociale en ecologische uitdagingen. We adviseren maatschappelijk verantwoorde fondsen aan al onze klanten. We streven ernaar onze eigen negatieve impact te verminderen door duurzaam om te gaan met energie, papier, water, mobiliteit en afval en door onze broeikasgasemissies te reduceren.

We passen een strikt milieubeleid toe op onze krediet-, beleggings- en verzekeringsportefeuille. Een belangrijk onderdeel van onze duurzaamheidsstrategie is onze focus op duurzame beleggingen. We houden rekening met de klimaatprestaties van onze beleggingen en werken actief samen met de bedrijven waarin we beleggen. We ontwikkelen bedrijfsoplossingen die klanten helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de overgang naar een koolstofarme economie te verwezenlijken. We beperken onze eigen milieu-impact en communiceren daarover. We trachten klimaatgerelateerde risico's aan te pakken en richten ons ook op klimaatgerelateerde opportuniteiten.
Het vertrouwen van onze stakeholders staat of valt met verantwoord gedrag van elke medewerker. We verwachten dan ook van al onze medewerkers dat ze zich verantwoord gedragen. Dat onderwerp staat dan ook elk jaar hoog op onze agenda.
De basis van verantwoord gedrag is integriteit, en die vereist eerlijkheid, correctheid, transparantie, vertrouwelijkheid én een gezond risicobewustzijn. Integriteit en ethische waarden worden eveneens weerspiegeld in onze KBC-Gedragslijn voor medewerkers. Meer daarover vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur. Aangezien verantwoord gedrag moeilijk te definiëren is, hebben we gekozen om richtlijnen te bepalen over wat verantwoord gedrag is en hebben we principes weergegeven. Die principes zijn gebundeld in 'Kompas voor (mijn) verantwoord gedrag'. Verantwoord gedrag komt bij een bank-verzekeraar nadrukkelijk tot uiting in gepaste adviesverlening en verkoop. We besteden daarom speciale aandacht aan opleiding (inclusief testen) en bewustzijn. We hebben een e-learning ontwikkeld om het belang van verantwoord gedrag duidelijk te maken en bovendien een kader aan te reiken dat onze medewerkers helpt bij het nemen van moeilijke beslissingen en bij het omgaan met dilemma's. Dat is een verplichte opleiding voor elke medewerker.
We communiceren in alle transparantie over onze regels en beleidslijnen. U vindt ze op www.kbc.com. Meer informatie over het Integriteitsbeleid en de toepassing ervan vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
We willen onze positieve impact op de samenleving vergroten en leggen daarbij de focus op de domeinen waar wij als bankverzekeraar toegevoegde waarde kunnen creëren: financiële geletterdheid, ondernemerschap, milieubewustzijn, vergrijzing en/of gezondheid. Daarbij houden we rekening met de lokale context in onze verschillende thuismarkten. Daarnaast ondersteunen we maatschappelijke projecten die nauw aansluiten bij ons beleid en waarbij we onze rol in de samenleving kunnen opnemen. De focusdomeinen zijn een vertaling van de SDG's naar onze duurzaamheidsstrategie en onze dagelijkse activiteiten.
U vindt meer informatie en voorbeelden in de tekening hierna, en in het hoofdstuk Onze Divisies
We onderwerpen onze bedrijfsactiviteiten aan strikte duurzaamheidsregels in verband met mensenrechten, milieu, ethisch ondernemen en gevoelige of controversiële maatschappelijke thema's. Gezien de steeds wijzigende maatschappelijke verwachtingen en bekommernissen herbekijken en actualiseren we minimaal om de twee jaar onze duurzaamheidsbeleidslijnen. In de tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste duurzaamheidsbeleidslijnen. Verderop in dit hoofdstuk gaan we dieper in op onze specifieke aanpak inzake klimaat en mensenrechten. Voor een volledig overzicht van onze duurzaamheidsbeleidslijnen verwijzen we naar het Duurzaamheidsverslag.

• Door innovatieve ideeën en projecten te ondersteunen bijdragen tot economische groei.



| Blacklist van bedrijven en activiteiten |
We leggen strenge ethische beperkingen op aan bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapensystemen (inclusief nucleaire en wittefosforwapens) en aan bedrijven die beschouwd worden als 'zware' overtreders van de UN Global Compact Principles (UNGC) |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen en investeringen, maatschappelijk verantwoorde en conventionele fondsen, leveranciers |
|---|---|---|
| Rechten van de mens |
Ons beleid inzake mensenrechten is gebaseerd op de VN-beleidslijnen voor bedrijven en mensenrechten en de principes van de UN Global Compact. Zie verder in een aparte paragraaf hierna. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen en investeringen, maatschappelijk verantwoorde en conventionele fondsen, leveranciers, personeel |
| Controversiële regimes |
We willen niet betrokken zijn in financiële activiteiten met controversiële regimes die fundamentele inbreuken plegen tegen de mensenrechten en die elke vorm van deugdelijk bestuur, wettigheid of economische vrijheid ontberen. We maken wel een uitzondering voor strikt humanitaire goederen. Op basis van erkende externe bronnen beslissen we elk jaar welke landen moeten worden opgenomen in de lijst van controversiële regimes. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening, eigen beleggingen en investeringen, maatschappelijk verantwoorde en conventionele fondsen, leveranciers |
| Sustainable & responsible bank, advisory and insurance policy |
We hebben restricties vastgelegd voor de kredietverlening, de adviesverlening en het verzekeren van controversiële en maatschappelijk gevoelige sectoren en activiteiten, zoals de energiesector, projectfinanciering, activiteiten in verband met wapens, tabak, gokken, sectoren met een grote impact op de biodiversiteit (palmolieproductie, mijnbouw, ontbossing, enz.), grondverwerving en onvrijwillige verhuizing van inheemse bevolking, dierenwelzijn (o.m. bont) en prostitutie. |
Kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening |
| KBC Asset Management, uitsluiting uit traditionele fondsen |
Voor de conventionele (traditionele) fondsen passen we de minimale uitsluitingen toe op basis van de blacklist van bedrijven die te maken hebben met controversiële wapensystemen of zware inbreuken plegen tegen de principes van de UN Global Compact en het beleid inzake controversiële regimes. Daarenboven zijn beleggingsproducten die gebaseerd zijn op speculatie op voedselprijzen volledig uitgesloten. Verder hebben we beslist om de tabaksindustrie uit de beleggingsfondsen van KBC Asset Management en de eigen beleggingsportefeuille van KBC te weren en zijn mijnbouwbedrijven die steenkool ontginnen net zoals nutsbedrijven die hun energieproductie uit steenkool halen uitgesloten uit alle beleggingsfondsen |
Conventionele fondsen |
| KBC Asset Management uitsluitingen voor maat schappelijk verantwoorde beleggingen |
Voor de maatschappelijk verantwoorde fondsen gaan we nog verder in de uitsluiting en restricties van omstreden activiteiten zoals alle fossiele brandstoffen, gokken, defensie, bont, enz. |
Maatschappelijk verantwoorde fondsen |
Omdat de verwachtingen van de samenleving op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid evolueren, werken we voortdurend aan het verscherpen van onze duurzaamheidsdoelstellingen en beleidslijnen. Zo beslisten we in de laatste jaren om het toepassingsgebied uit te breiden naar eigen investeringen (bv. overnames) en naar adviesdiensten.
Specifieke beleidslijnen in verband met steenkool: KBC wenst in de volgende omstandigheden geen zaken te doen met energieproducenten:
Specifieke beleidslijnen in verband met olie en gas:
Verder legt KBC beperkingen op bij het verstrekken van financierings- en adviesdiensten aan verticaal geïntegreerde olie- en gasbedrijven:
vanaf 1 januari 2022 zal KBC ervoor zorgen dat alle nieuwe financierings- en adviescontracten met dergelijke grote verticaal geïntegreerde olieen gasbedrijven een contractuele clausule bevatten waarin de klant zich ertoe verbindt dat de door KBC verstrekte financiering niet zal worden gebruikt voor de exploratie van nieuwe olie- en gasvelden.
We controleren de naleving van ons duurzaamheidsbeleid onder meer door:
Voorbeelden van maatregelen wanneer inbreuken worden vastgesteld:
We hebben duurzaamheid verankerd op de verschillende niveaus binnen onze groep. Dat garandeert dat duurzaamheid zowel de aandacht krijgt van de hoogste beslissingsorganen als breed geïntegreerd wordt in onze activiteiten. Hieronder vindt u een vereenvoudigd overzicht (meer details in het Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com). Verderop vindt u meer uitleg over de specifieke governance in verband met klimaatverandering.
De Raad van Bestuur wordt geïnformeerd door het Directiecomité over de duurzaamheidsstrategie, inclusief het beleid over klimaatverandering maar ook andere relevante duurzaamheidsthema's zoals genderdiversiteit. Aangezien klimaatgerelateerde risico's zijn aangemerkt als een top risk, volgt het Risico- en Compliancecomité duurzaamheidsgerelateerde risicos van nabij op. De Raad beoordeelt de implementatie van de duurzaamheidsstrategie door middel van een Sustainability Dashboard en spreekt zich uit over belangrijke wijzigingen aan duurzaamheidsbeleidslijnen.
Het Directiecomité is het hoogste niveau met directe verantwoordelijkheid voor duurzaamheid, met inbegrip van het beleid over klimaatverandering. Het bekrachtigt de beslissingen van de Interne Duurzaamheidsraad en het Sustainable Finance Steering Committee.
De Interne Duurzaamheidsraad (ISB) wordt voorgezeten door de CEO en bestaat uit senior managers van alle bedrijfsonderdelen en kernlanden, de CFO en de manager van de dienst Corporate Sustainability. Het is het belangrijkste platform voor het aansturen van duurzaamheid op groepsniveau en neemt beslissingen over elke kwestie die verband houdt met duurzaamheid.
De dienst Corporate Sustainability heeft een rechtstreekse lijn met de CEO en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de duurzaamheidsstrategie en het toezicht daarop. Het team rapporteert aan de ISB over de implementatie van de strategie en stelt het Sustainability Dashboard op.
Het Sustainable Finance Steering Committee houdt toezicht op het Sustainable Finance Programme en wordt voorgezeten door de CFO. Het rapporteert aan het Directiecomité en de Raad en staat in contact met de ISB.
Het Core Team Sustainable Finance Programme wordt geleid door een programmamanager van de dienst Corporate Sustainability en bestaat uit specialisten van Finance, Credit Risk, Risk en duurzaamheidsdeskundigen. Het integreert de klimaataanpak binnen de groep en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van de klimaatbestendigheid in overeenstemming met de TCFD en het actieplan van de EU.
De Corporate Sustainability Coordinators van elk kernland zijn verantwoordelijk voor de integratie van de beslissingen van de ISB en de doelstellingen van het Sustainable Finance Programme. Op die manier zijn alle kernlanden voldoende betrokken bij zowel de strategische besprekingen als de uitvoering van het groepswijde duurzaamheidsbeleid.
De Sustainability-afdelingen en de CSR-comités in elk van onze kernlanden zijn zo georganiseerd dat ze hun senior managers, die zitting hebben in de Interne Sustainability Board, en de Corporate Sustainability Coordinator per land ondersteunen bij het integreren van onze duurzaamheidsstrategie en het organiseren van en communiceren over lokale duurzaamheidsinitiatieven. De verantwoordelijke medewerkers en comités leveren en valideren onder meer ook niet-financiële informatie.
De externe adviesorganen adviseren KBC over verschillende aspecten van duurzaamheid en bestaan uit deskundigen uit de academische wereld. Een Externe Duurzaamheidsraad adviseert de dienst Corporate Sustainability over duurzaamheidsbeleid en -strategie. Een SRI Advisory Board houdt toezicht op de screening van het maatschappelijk verantwoorde karakter van de maatschappelijk verantwoorde fondsen van KBC Asset Management.
Als bank-verzekeraar hebben we zelf op twee manieren een invloed op de klimaatverandering. Vooreerst door onder meer ons eigen energieverbruik. Onze afhankelijkheid van natuurlijke grondstoffen is relatief beperkt, maar we beheren niettemin onze rechtstreekse broeikasgasemissies met als doel die voortdurend te verminderen in overeenstemming met de vooropgestelde doelstellingen. Belangrijker is de onrechtstreekse invloed, die we hebben door kredieten te verlenen, een beleggingsportefeuille aan te houden, beleggingen aan te bieden aan klanten en tegenpartijen te verzekeren die een belangrijke (nadelige of positieve) invloed op het klimaat (kunnen) hebben. We beperken de indirecte negatieve impact via duidelijke beleidslijnen die ook restricties inhouden voor de meest vervuilende activiteiten, en we vergroten de positieve impact door acties met betrekking tot de meest klimaatgevoelige sectorportefeuilles door de dialoog over duurzaamheid aan te gaan met onze klanten, door bedrijven te ondersteunen die bij hun investeringsbeslissingen rekening houden met milieu-, sociale en bestuursaspecten, en door in al onze kernlanden nieuwe innovatieve bedrijfsoplossingen te ontwikkelen om een koolstofarme en circulaire economie te stimuleren.
Als bank-verzekeraar ondervinden we ook zelf de invloed van de klimaatverandering. Daarbij denken we aan mogelijke risico's als gevolg van acute of chronisch veranderende weerpatronen die kunnen leiden tot hogere schadeclaims bij onze verzekeringen (bijvoorbeeld de zware overstromingen in België in de zomer van 2021), of een impact op onze kredieten of beleggingen wanneer de betrokken tegenpartijen negatieve gevolgen ondervinden van de klimaatverandering of de transitie naar een CO2 -armere samenleving (wat kan leiden tot terugbetalingsproblemen). Het gaat ook over de invloed die we ondervinden van mogelijke wijzigingen in de wetgeving en kapitaalvereisten ter zake, rechtsgeschillen, veranderend klantengedrag (inclusief het risico van gemiste opportuniteiten), de impact van stijgende marktprijzen voor de emissies van broeikasgassen en technologische vernieuwingen.
We passen ons bedrijfsmodel actief aan, niet alleen om negatieve gevolgen te verminderen of te vermijden (cf. onze doelen ter zake), maar ook om onze bijdrage te leveren om de klimaatopwarming te beperken binnen de doelen die bepaald zijn door het Akkoord van Parijs. Daarnaast willen we uiteraard ook inspelen op de vele opportuniteiten die de transitie naar een meer duurzame en groene economie met zich meebrengt. Dat gaat dan zowel over het verder uitbouwen van het aanbod duurzame producten en diensten op het gebied van beleggingen, verzekeringen, leasing, enz. als over het actief bijstaan van klanten in hun transitie naar activiteiten met minder CO2 -uitstoot.
Het is de bedoeling om op termijn de weerbaarheid van ons bedrijfsmodel in kaart te brengen, rekening houdend met verschillende klimaatscenario's en tijdshorizonten. Dat moet gebeuren met geavanceerde meet- en rapporteringsinstrumenten, waarvoor we in pilootprojecten samenwerken met externe partijen (zie verder).
Klimaatgovernance is een deel van onze algemene duurzaamheidsgoverance (zie Onze duurzaamheidsgovernance).
Als deel van het duurzaamheidsbeleid bestaat er binnen de groep een Sustainable Finance-programma, dat focust op de integratie van de klimaataanpak in de groep. Het programma begeleidt en ondersteunt de business bij de ontwikkeling van klimaatbestendigheid, in overeenstemming met de TCFD-aanbevelingen, de verwachtingen van de ECB en andere regulators hieromtrent en het actieplan van de EU.
De Interne Duurzaamheidsraad (ISB), voorgezeten door de CEO, is het belangrijkste platform voor het aansturen van het duurzaamheidsbeleid op groepsniveau, inclusief onze klimaataanpak. De vertegenwoordigers van de kernlanden in de ISB hebben een duidelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid en klimaat.
Elk lid van de ISB dat een kernland vertegenwoordigt, wordt lokaal ondersteund door een Corporate Sustainability Coordinator, die een mandaat heeft om
We zetten ons in om de directe en indirecte milieu-impact van onze activiteiten op een verantwoorde manier te beheren. Daarbij willen we waar mogelijk onze positieve impact vergroten en onze negatieve impact beperken en op die manier de overgang naar een duurzame, koolstofneutrale economie ondersteunen.
de business in het betreffende land aan te sturen in overeenstemming met de beslissingen van de ISB. Dat moet zorgen voor een snelle en groepswijde implementatie van centraal bepaalde duurzaamheidsen klimaatthema's.
Het Sustainable finance-programma wordt aangestuurd door een programmamanager die deel uitmaakt van de directie Corporate Sustainability, samen met een kernteam Sustainable Finance. In 2020 werd dit kernteam met specialisten van Group Corporate Sustainability, Group Risk en Credit Risk uitgebreid met experts van Group Finance. Het kernteam staat in contact met alle relevante afdelingen van de groep. Ook werd in de schoot van het Sustainable Finance programma een apart project opgestart met als opdracht het verzamelen van klimaatgerelateerde gegevens en het opmaken van de diverse rapporten te stroomlijnen. Het project wordt geleid door Group Finance, met nauwe betrokkenheid van het Data Management team en alle rapporteringsverantwoordelijken in de kernlanden. Het kernteam Sustainable Finance werkt ook nauw samen met de lokale duurzaamheidscoördinatoren.
Een stuurgroep ziet toe op de voortgang en de praktische implementatie van de diverse acties in het programma. De stuurgroep wordt voorgezeten door de CFO, die ook lid is van de ISB, met permanente vertegenwoordigers van de finance-, risico- en duurzaamheidsdiensten. Alle beslissingen over beleidsgerelateerde onderwerpen, de klimaatgerelateerde strategie en de globale prioriteiten worden genomen binnen de ISB. Onder meer via het KBC Sustainability Dashboard wordt de voortgang van het programma regelmatig besproken in het Directiecomité en de Raad van Bestuur. Die laatste evalueert jaarlijks het statusrapport van het programma. De stand van zaken wordt bovendien jaarlijks besproken in de supervisory boards van de belangrijkste groepsmaatschappijen in de verschillende kernlanden van de groep.
Een externe Sustainability Board adviseert Group Corporate Sustainability over alle duurzaamheidsthema's, inclusief alle aspecten van ons klimaatbeleid.
Een overzicht van onze belangrijke KBCduurzaamheidsbeleidslijnen is opgenomen in het hoofdstuk Onze rol in de samenleving.
Belangrijke elementen uit ons klimaat- en milieubeleid zijn:
Een belangrijke uitdaging is het integreren van klimaatgerelateerde risico's, opportuniteiten en doelstellingen in onze sectorbenadering.
We rapporteren over onze aanpak, vooruitgang en uitdagingen op milieugebied, onder meer in ons duurzaamheidsverslag, in dit jaarverslag en met duurzaamheidsvragenlijsten (waaronder CDP, S&P, Sustainalytics, Vigeo). We verscherpen regelmatig onze aanpak, rekening houdend met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, maatschappelijke trends en de veranderende opvattingen van onze stakeholders en laten ons ook op geregelde tijdstippen challengen door onze Externe Duurzaamheidsraad.
downstreamwaardeketen treden we ook in dialoog met verschillende stakeholders. Zo gaan we actief in gesprek met onze klanten om hen bewust te maken en hun engagement met betrekking tot de klimaatverandering te vergroten. We richten ons ook op het ontwikkelen van bedrijfsoplossingen die een positieve invloed hebben op het milieu en gaan ook hierover in interactie met onze klanten.
In de tabel vindt u enkele voorbeelden van recente milieugerelateerde producten, diensten en initiatieven.
| Derde groene obligatielening – november 2021 |
Het betreft een uitgifte van 750 miljoen euro met een looptijd van 5,25 jaar. Met de opbrengsten zullen leningen voor duurzame investeringen, zoals woningkredieten en hernieuwbare-energieprojecten, worden gefinancierd. De vermeden jaarlijkse CO2 e-emissies van deze uitgifte bedragen ruw geschat 138 000 ton per jaar. |
|---|---|
| Maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen |
Veelzijdig aanbod van maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen, variërend van Best-in-Class-fondsen en fondsen met duurzaamheidsthema's tot een meer recent Impact Investing-fonds. We doen een diepgaande doorlichting om te bepalen welke bedrijven en landen behoren tot het beleggingsuniversum voor maatschappelijk verantwoorde beleggingsoplossingen. Daarnaast worden alle bedrijven die gelinkt kunnen worden aan fossiele brandstoffen uitgesloten uit al onze duurzame beleggingsfondsen. |
| Projectfinanciering | We zijn actief betrokken bij de financiering van hernieuwbare-energieprojecten in alle kernlanden. In België bijvoorbeeld sloten we in 2021 een belangrijke, nieuwe projectfinancierings transactie af voor het eerste Belgische subsidievrije windmolenpark in Gent. In Hongarije financierden we de bouw van 39 nieuwe fotovoltaïsche centrales met een totaal geïnstalleerd vermogen van bijna 20 MWp. Het hele project werd ontwikkeld door Slowaakse investeerders en vormt een mooi voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking tussen KBC-entiteiten op het gebied van de financiering van hernieuwbare energiebronnen. In Bulgarije heeft UBB in 2021 nieuwe projecten voor hernieuwbare energie gefinancierd voor meer dan 40 MW, waardoor meer dan 30 ton nieuwe CO2 -emissies worden vermeden. |
| Verduurzaming van woningen | Sinds januari 2021 biedt KBC Bank aan klanten de Vlaamse 0%-lening aan. Als een klant een energie-inefficiënte woning of appartement koopt in Vlaanderen (EPC-label E of F), kan hij/zij een speciale 0%-renovatielening afsluiten voor maximaal 60 000 euro om het gebouw binnen vijf jaar energie-efficiënt te maken (EPC-label A, B of C). De jaarlijkse interesten die de klant op die lening betaalt, worden terugbetaald door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap. Ook Cˇ SOB in Tsjechië ondersteunde in 2021 de overgang naar energie-efficiënte woningen door het aanbieden groene hypothecaire leningen. In Hongarije was K&H bij de eersten om in oktober 2021 de door de staat gefinancierde groene hypotheek te lanceren die een zeer gunstige rentevoet aanbiedt als de woning minstens EPC BB of een verbruik van niet meer dan 90 KWh/m² /jaar heeft. |
| Verduurzaming van transport | Bij KBC Bank in België bieden we een consumentenkrediet met een gunstige rentevoet aan om particuliere klanten te helpen investeren in verduurzaming van mobiliteit via de aanschaf van elektrische en plug-in hybride wagens en fietsen. Het fietsleasepark van KBC Autolease bedraagt inmiddels meer dan 20 000 leasefietsen. In Bulgarije heeft UBB Interlease in zijn COSME-programma een specifiek leaseproduct opgenomen dat de financiering mogelijk maakt van elektrische en hybride voertuigen en van alle apparatuur die verband houdt met hernieuwbare energie. Ook in Slowakije promoot Cˇ SOB Leasing actief emissievrije en emissiearme voertuigen, in samenwerking met andere partners. |
| Schadeverzekeringen – productkenmerken die verband houden met klimaat |
In 2021 pasten we in België de autoverzekering aan aan de elektrificatietrend en boden we een uitgebreide dekking en adequate hulp aan voor elektrische en hybride auto's. Voor klanten die zelf een laadpaal installeren, is dat standaard meeverzekerd in de Woningpolis, waarin ook een aantal andere groene investeringen zoals zonnepanelen en thuisbatterijen worden afgedekt. Nog in 2021 werd een eigen multiklimaatrisicoverzekering voor landbouwers ontwikkeld, die steeds meer en meer te maken krijgen met extreme weersomstandigheden. Landbouwers met open teelten, zoals fruittelers of akkerbouwers, kunnen zich verzekeren tegen schade aan gewassen als gevolg van extreme en ongunstige weersomstandigheden zoals storm, hagel, vorst, ijs, neerslag en droogte. |
|---|---|
| Proxy voting door KBC Asset Management |
KBC Asset Management neemt via proxy voting zijn verantwoordelijkheid om onze klanten, die via onze aandelenfondsen investeren in bedrijven, te vertegenwoordigen op de aandeelhoudersvergaderingen. |
| Groene leningen en groene obligaties voor bedrijfsklanten |
KBC promoot duurzame financieringsoplossingen bij zijn bedrijfsklanten, waaronder groene en duurzame obligaties en groene en duurzaamheidsgerelateerde leningen. Die worden gestructureerd volgens de ICMA Green/Sustainability Bond Principles of de LMA Green/ Sustainability-linked Loan Principles. Specifiek in 2021 trad KBC Bank bijvoorbeeld op als arranger onder meer van de duurzame lening voor Euronav en van een nieuwe duurzame bond voor VPG. Cˇ SOB in Tsjechië rondde in 2021 met succes zijn eerste euro-bedrijfsobligatiemandaat af voor CTP. |
| Carbon footprint tool | In België startten we een proefproject op waarbij KBC voor corporateklanten hun CO2 - voetafdruk berekent. Het pilootproject werd ondertussen uitgebreid naar kmo's en we zijn van plan om de 'carbon footprint calculator' uit te rollen in al onze kernlanden. |
* Het gebruik van terminologie zoals 'groen' of 'duurzaam' hier en elders in dit rapport betekent geenszins dat wat wordt beschreven al volledig in overeenstemming is met de EU-taxonomie.
We willen voor onze klanten een partner zijn in hun transformatie naar een duurzamere toekomst. In 2019 hebben we in België een project opgestart om bedrijven te ondersteunen bij hun transitie naar een duurzamer bedrijfsmodel. Ondertussen is die aanpak ook in al onze andere thuislanden uitgerold en zijn er al meer dan duizend gesprekken in die context met bedrijfsklanten gevoerd. Die aanpak richt zich in een eerste fase op opleiding van de relatiebeheerders inzake duurzaamheid en klimaatproblematiek. Vervolgens worden de eerste gesprekken met klanten gevoerd. De gesprekken met klanten zijn gericht op de strategische duurzaamheidsaanpak en op specifieke thema's zoals de impact van de richtlijn inzake niet-financiële rapportering, de EU-taxonomie, groene leningen, enz. Bovendien worden er in de opvolggesprekken ook concrete acties afgesproken. Gezien het succes van die aanpak, wordt verder ingezet op duurzaamheidsdialogen met de klanten.
Ook onze leveranciers zijn belangrijke stakeholders en wij wensen dat zij sociale, ethische en milieucriteria integreren. Voor informatie over onze gedragslijn voor leveranciers en onze interne procedure bij de screening van leveranciers verwijzen we naar het hoofdstuk Focus op mensenrechten. In het proces zijn ook milieuvereisten voor producten ingebed, onder andere door de verplichting om KBC te informeren over nieuwe milieuvriendelijke producten en het gebruik van milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal. We betrekken onze leveranciers ook bij het opzetten van circulaire inkoopmodellen.
Een van de pijlers van ons duurzaamheids- en klimaatbeleid is onze focus op duurzaam beleggen. Onze medewerkers bieden naast de traditionele beleggingen ook maatschappelijk verantwoorde beleggingen aan, waardoor de bewustwording van onze klanten wordt vergroot en de klant een weloverwogen keuze kan maken. Alle maatschappelijk verantwoorde KBC-beleggingsfondsen voldoen aan de 'Towards Sustainability'-kwaliteitsstandaard die werd ontwikkeld op initiatief van Febelfin en onder toezicht staat van het Central Labelling Agency of the Belgian SRI Label.
In overeenstemming met onze duurzaamheidsstrategie en acties, nemen we onze verantwoordelijkheid in verschillende internationale organisaties en initiatieven en rapporteren daarover onder meer in ons duurzaamheidsverslag.
Om de transitie naar een koolstofarme samenleving te ondersteunen hebben we diverse doelstellingen gedefinieerd op het gebied van duurzaamheid en klimaat. Het betreft zowel doelen om onze eigen directe milieu-impact te beperken als doelen die gaan over onze indirecte impact.
| KPI | Wat? | Doel en resultaat | ||
|---|---|---|---|---|
| Maatschappe lijk verant woorde fondsen |
Volume maatschappelijk verantwoorde fondsen |
Doel1 : in totaal 30 miljard euro tegen eind 2025 (en nieuwe productie van duurzame fondsen ≥ 50% totale jaarlijkse productie vanaf 2021) |
Maatschappelijk verantwoorde fondsen (in miljarden euro) 32 30 17 12 2019 2020 2021 doel '25 |
|
| Resultaat 2021: In totaal 32 miljard euro2 55% in nieuwe productie |
||||
| Kredieten voor |
[Bedrag van kredieten aan bedrijven in de sector van |
Doel: ≥ 65% tegen 2030 | Kredieten voor hernieuwbare energie (in % van het totale volume aan kredieten aan de energiesector) |
|
| hernieuwbare energie |
hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen] / [totale kredietportefeuille in de energiesector] |
Resultaat 2021: 63% | 65% 63% 61% 57% 2019 2020 2021 doel '30 |
|
| Rechtstreekse financiering van steenkool gerelateerde activiteiten |
Kredieten aan steenkoolgerelateerde activiteiten |
Doel: afbouw van rechtstreekse steenkoolfinanciering tegen eind 2021 met ondersteuning voor het transitieproces van bestaande klanten |
Rechtstreekse steenkoolfinanciering (in miljoenen euro) volle 36 dige exit 0 11 2019 2020 2021 doel '21 |
|
| Resultaat 2021: volledig afgebouwd |
||||
| Eigen CO2-emissies |
Reductie van eigen emissies van broeikasgassen, ten opzichte van 2015 |
Doel: afbouw met 80% tussen 2015 en 2030 en bereiken van volledige klimaatneutraliteit voor onze eigen voetafdruk vanaf eind 2021 door het verschil te compenseren. |
Reductie eigen GHG-emissies (in %, t.o.v. 2015, incl. woon-werkverkeer) 80% 71% 56% 42% |
|
| Resultaat 2015-2021: -71% incl. woon-werkverkeer3 -76% excl. woon-werkverkeer Eind 2021 bereikten we netto klimaatneutraliteit door onze resterende directe emissies te compenseren. |
2019 2020 2021 doel '30 |
|||
| Eigen stroom verbruik uit hernieuwbare bronnen |
[Stroom uit hernieuwbare bronnen] / [totaal elektriciteitsverbruik] |
Doel: 100% groen tegen 2030 Resultaat 2021: 100%3 |
Eigen stroomverbruik uit hernieuwbare bronnen (in % van eigen elektriciteitsverbruik) 100% 100% 87% 83% |
|
| 2019 2020 2021 doel '30 |
1 Het huidige kader voor duurzaam beleggen is een intern KBC-raamwerk dat zijn deugdelijkheid heeft bewezen en extern is getoetst. KBC Asset Management stemt dit kader verder af op nieuwe EU-regelgeving zoals de SFDR en MIFID en gaat er momenteel van uit dat alle Maatschappelijk verantwoorde fondsen (SRI-fondsen) ofwel artikel 8- ofwel artikel 9-fondsen zijn onder SFDR.
2 Omvat eind 2021 ook de Belgische KBC-pensioenfondsen (omgezet in maatschappelijk verantwoorde fondsen; 6 miljard euro).
3 De belangrijkste bronnen van onze directe CO2 -uitstoot zijn ons directe energieverbruik en transport. Naast onze eigen inspanningen om onze milieuvoetafdruk te verminderen zoals bijvoorbeeld de overstap naar 100% elektriciteit uit hernieuwbare bronnen en het plaatsen van fotovoltaïsche panelen op eigen gebouwen, hadden vanzelfsprekend ook de lockdownperiodes als gevolg van de coronacrisis in 2020 en 2021 een positief effect op onder meer emissies door woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen. U vindt meer informatie in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
Om onze ambities te realiseren, is het cruciaal om over de juiste meetinstrumenten en definities te beschikken die door alle banken op uniforme wijze worden gehanteerd. Vandaag staan heel wat methodologieën nog niet helemaal op punt: niet alle benaderingen zijn even geschikt voor alle sectoren, productiewijzen of technologieën, sommige klantensegmenten beschikken niet over de middelen of mogelijkheden om alle gevraagde data consistent en systematisch op te leveren, enz. Daarom neemt KBC deel aan pilootprojecten voor de implementatie van nieuwe meetinstrumenten zoals PACTA ('Paris Agreement Capital Transition Assessment'), UNEP FI's TCFD Banking Pilot en PCAF ('Partnership for Carbon Accounting Financials'). Die laatste testten we uit op een groeiend aantal deelgebieden van onze kredietportefeuille. We gebruikten ook PACTA als methodologie om de klimaatimpact van bepaalde sectoren en de transitie in de kredietportefeuille beter in kaart te brengen. KBC Asset Management test ook voor het tweede jaar een methodiek om de
klimaatimpact van alle beleggingsfondsen in zijn portfolio in kaart te brengen. Die analyse, gebaseerd op TRUCOST-data en -methodologie, werd in 2021 ook voor de eerste keer toegepast op de eigen investeringsportefeuille van KBC Verzekeringen en op de investeringen van het KBC Pensioenfonds. Het specifieke Data & Metrics Project dat in 2021 is opgestart (als onderdeel van het Sustainable Finance Programme) zet ook sterk in op het verzamelen van alle klimaatgerelateerde gegevens, het opmaken van de nodige rapporten hieromtrent en ook op het samenbrengen van alle methodologieën tot een consistent zicht op de klimaatimpact van onze portefeuilles. In ons Duurzaamheidsrapport vindt u de eerste resultaten van die diverse methodieken.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de kredietportefeuille van de belangrijkste klimaatgevoelige sectoren. Meer informatie vindt u in ons duurzaamheidsrapport.
| KBC Groep | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Vastgoed | 11,5 | 11,3 |
| Bouw en constructie | 7,8 | 7,0 |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 5,2 | 5,0 |
| Auto-industrie | 4,6 | 4,5 |
| Energie | 4,1 | 3,8 |
| Voedsel- en drankproducenten | 4,1 | 3,9 |
| Metaal | 2,6 | 2,5 |
| Chemie | 2,5 | 2,5 |
| Totaal | 42,3 | 40,4 |
* Alleen sectoren die eind 2021 meer dan 5% van de geïdentificeerde klimaatgevoelige industriële kredieten vertegenwoordigen. Hoewel de gevolgen van klimaatverandering potentieel effect hebben op alle industrieën en sectoren, gebeurde de selectie van klimaatgevoelige sectoren aan de hand van o.a. de TCFDaanbevelingen (2017), in afwachting van meer gestandaardiseerde kaders en analyse (zie verder in het Duurzaamheidsrapport). De vermelde bedragen omvatten het volledige uitstaande bedrag op de sector (dus ook dossiers die bijvoorbeeld een uiterst beperkte voetafdruk hebben zoals bijvoorbeeld wind en zonne-energie bij de energiesector).
In 2021 rapporteren we voor het eerst over de geschatte broeikasgasemissies die samenhangen met onze kredietverlening. We hanteerden hiervoor de berekeningsmethode die aangereikt wordt door het Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF), een wereldwijde standaard om op geharmoniseerde wijze gefinancierde emissies te berekenen. De tabel hierna geeft een overzicht van de resultaten. We verwijzen ook naar ons duurzaamheidsverslag, waarin uitgebreid toelichting gegeven wordt over de PCAFberekeningsmethode, onze berekeningsaanpak en de begrenzingen waarmee rekening moet worden gehouden bij het interpreteren van de resultaten. Ook vindt u er informatie over hoe wij door het verzamelen van meer adequate en granulaire data onze rapportering over deze emissies gradueel willen verbeteren.
| (in miljoen ton CO2 e, 31-12-2021) |
|
|---|---|
| 'White paper' sectoren en producten | 37,7 |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 9,5 |
| Vastgoed en woningkredieten | 6,9 |
| Energie | 5,9 |
| Bouw en constructie | 4,0 |
| Voedsel- en drankproducenten | 3,3 |
| Auto-industrie en voertuigfinanciering | 3,2 |
| Metaal | 2,8 |
| Chemie | 2,1 |
| Overige sectoren | 19,3 |
| Totaal | 57,0 |
Hierna vindt u gegevens met betrekking tot onze eigen milieuvoetafdruk. De data en berekeningen van de broeikasgasemissies werden geverifieerd door Vinçotte
conform ISO 14064-3. Meer informatie over onze milieuvoetafdruk inclusief verdere detaillering, methodologie en scope van de berekeningen vindt u in het duurzaamheidsverslag.
| Eigen milieuvoetafdruk, KBC-groep1 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Elektriciteitsverbruik (in duizend KWh) | 124 027 | 140 913 |
| Gas- en stookolieverbruik (in duizend KWh) | 69 879 | 73 409 |
| Woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen (in miljoen km) | 162 | 267 |
| Papierverbruik (in ton) | 2 017 | 2 234 |
| e-emissies (in duizend ton, zie tabel hierna)2 CO2 |
37 | 56 |
| , KBC-groep1 Eigen milieuvoetafdruk: broeikasgasemissies, in ton CO2 |
||
| Scope 1-emissies omvatten emissies uit direct energieverbruik, emissies van koelvloeistoffen en emissies van dienstverplaatsingen en woon-werkverkeer met de eigen vloot |
19 511 | 25 200 |
| Scope 2-emissies (market-based) omvatten emissies uit indirect energieverbruik (elektriciteit, stadswarmte, koeling en stoom). |
3 857 | 11 748 |
| Scope 3-emissies zoals hier vermeld omvatten alleen emissies van dienstverplaatsingen en woon werkverkeer (met uitzondering van de emissies van de eigen vloot die vervat zijn in de scope |
||
| 1-emissies), emissies van papier- en waterverbruik en afvalverwerking. | 13 473 | 18 903 |
| Totaal | 36 841 | 55 850 |
| Totaal per vte | 1,0 | 1,5 |
1 Details over de gebruikte methodologie: zie Duurzaamheidsverslag. De gegevens betreffen de periode 1 oktober [t-1] – 30 september [t]. De lockdownperiodes als gevolg van de coronacrisis hadden in 2020 en 2021 een positief effect op onder meer (emissies als gevolg van) het woon-werkverkeer en dienstreizen.
2 De CO2 e-emissies in 2021 zijn als volgt verdeeld (in duizenden ton): 13,9 in België, 10,6 in Tsjechië, 3,6 in Slowakije, 4,5 in Hongarije, 3,5 in Bulgarije, 0,4 in Ierland en 0,4 in de rest van de wereld.
Duurzaamheid, met inbegrip van klimaat en de doelstellingen ter zake, is geïntegreerd in de verloningssystemen van onze medewerkers en van het topmanagement in het bijzonder.
• Voor de variabele vergoeding van de leden van het Directiecomité wordt onder meer rekening
gehouden met het behalen van een aantal
collectieve doelstellingen. Een van die doelstellingen is specifiek gerelateerd aan de vooruitgang op het vlak van duurzaamheid, die wordt beoordeeld via de halfjaarlijkse rapportering van het KBC Sustainability Dashboard. De Raad van Bestuur beoordeelt, via het Remuneratiecomité, de criteria voor de evaluatie van de leden van het Directiecomité in dit verband. Meer info vindt u in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur, in het remuneratieverslag.
In het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's vindt u meer informatie over hoe we omgaan met klimaatgerelateerde risico's.
De Taxonomieverordening legt een EU-breed kader vast aan de hand waarvan investeerders en bedrijven kunnen beoordelen of bepaalde economische activiteiten ecologisch duurzaam zijn.
Om een economische activiteit als ecologisch duurzaam te bestempelen, worden vier controles uitgevoerd. De activiteit moet:
Een economische activiteit die voldoet aan die vier controles, wordt een op de taxonomie afgestemde activiteit genoemd (verder 'taxonomy-aligned').
In de Taxonomieverordening zijn zes milieudoelstellingen vastgelegd:
De Europese Commissie heeft zich in eerste instantie geconcentreerd op CCM en CCA. De regels voor de andere doelstellingen worden in de toekomst goedgekeurd.
Artikel 8 van de Taxonomieverordening schrijft voor dat financiële en niet-financiële ondernemingen die onder de Niet-financiële Rapporteringsrichtlijn (NFRD) vallen, in hun niet-financiële verklaring informatie opnemen over de wijze waarop en de mate waarin hun activiteiten verband houden met ecologisch duurzame economische activiteiten. De Gedelegeerde Verordening inzake Rapportering (Disclosure Delegated Act) specificeert de inhoud en de presentatie van te rapporteren informatie.
De Disclosure Delegated Act voert een gefaseerde aanpak in. Vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 rapporteren financiële ondernemingen alleen over taxonomy eligibility met betrekking tot CCM en CCA; vanaf 1 januari 2024 dienen kritische prestatie-indicatoren gerapporteerd te worden met betrekking tot de taxonomy alignment voor alle milieudoelstellingen.
KBC Groep is een grote onderneming die krachtens de NFRD niet-financiële informatie moet publiceren, en is als dusdanig ook onderworpen aan de rapporteringsverplichtingen uit de Disclosure Delegated Act. Als financiële groep oefent KBC activiteiten uit van een kredietinstelling, een (her-) verzekeringsonderneming, een vermogensbeheerder en een beleggingsonderneming. Dat brengt de verplichting mee om voor die activiteiten de vereiste
informatie bekend te maken zoals beschreven in de Disclosure Delegated Act.
Noteer:
De aanzienlijke moeilijkheden bij het beoordelen van compliance met de taxonomie worden door de wetgever erkend, en zijn een van de redenen waarom een gefaseerde aanpak inzake rapportering werd ingevoerd. Bovendien kan de taxonomie-gerelateerde rapportering als gevolg van de Disclosure Delegated Act niet worden beschouwd als een op zichzelf staande rapportering, maar past ze in bredere nog lopende Europese initiatieven inzake duurzame
financiering (zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)). Voor al die doeleinden zullen ondernemingen geleidelijk aan een samenhangende en relevante reeks duurzaamheidsgegevens moeten opbouwen. Zodra informatie van onze tegenpartijen beschikbaar komt, zal KBC die inlassen in zijn verplichte eligibilitypercentages, en boven op deze verplichte percentages zullen vrijwillige eligibility-percentages worden bekendgemaakt. Die vrijwillige percentages bevatten tegenpartijen die hun informatie nog niet hebben bekendgemaakt of bevestigd, en waarvoor KBC benaderingen gebruikt. We monitoren voortdurend de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens en we doen het nodige om op dit vlak vooruitgang te boeken (zie de initiatieven beschreven in het KBC Duurzaamheidsverslag 2021, in de sectie over Sustainable Finance).
Hieronder verstrekken we informatie met betrekking tot KBC als kredietinstelling, als (her-) verzekeringsinstelling, als vermogensbeheerder en als beleggingsonderneming afzonderlijk. Aangezien de wetgeving geen toelichting bevat over hoe moet worden omgegaan met een groep die bestaat uit verschillende soorten financiële ondernemingen, en gezien de verschillen inzake vereiste informatie voor elk soort financiële onderneming, kunnen we geen geconsolideerd overzicht geven.
Wij wijzen er uitdrukkelijk op dat als wij elders in dit jaarverslag terminologie als "groen" en "duurzaam" gebruiken, die termen geenszins suggereren dat wat wij beschrijven al (volledig) is afgestemd op deze EU-taxonomie.
In deze rubriek worden alle activa in aanmerking genomen van de kredietinstellingen in de Groep, d.w.z. de entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4 (1), punt (1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (prudentiële vereisten voor kredietinstellingen). Zoals gedefinieerd in Bijlage V, 1.1.1 van de Disclosure Delegated Act, moet de rapportering gebaseerd zijn op de prudentiële consolidatiescope van KBC Groep. Merk op dat deze scope licht verschilt van de boekhoudkundige scope (zoals beschreven in Toelichting 6.5 van de Geconsolideerde jaarrekening).
Het verplichte eligibility-percentage voor de activa van onze kredietinstellingen is 20,29% voor CCM en 0% voor CCA. Het CCM-percentage omvat enkel hypothecaire kredieten aan huishoudens. De tabel
hierna geeft meer details met betrekking tot de verplichte eligibility-percentages ten opzichte van de totale exposures, en de opsplitsing van de totale activa zoals vereist door de Disclosure Delegated Act.
| Verplichte rapportering m.b.t de EU-taxonomie voor KBC Groep – activiteiten als kredietinstelling (in % van totale activa, 31-12-2021) |
Totaal (in miljoenen euro) |
CCM eligible (in %) |
CCA eligible (in %) |
|---|---|---|---|
| Totale activa | 305 575 | 20,29% | 0% |
| Waarvan derivaten | 0,09% | – | – |
| Waarvan centrale overheden en centrale banken | 24,08% | – | – |
| Waarvan niet aan NFRD-rapporteringsverplichtingen onderworpen niet-financiële ondernemingen |
23,35% | – | – |
| Waarvan handelsportefeuille | 2,90% | – | – |
| Waarvan opeisbare interbancaire leningen | 12,91% | – | – |
Het vrijwillige eligibility-percentage voor de activa van onze kredietinstellingen is 20,33% voor CCM en 0,08% voor CCA. Voor de berekening van deze vrijwillige percentages maakten we de volgende assumpties:
Dit deel omvat alle activiteiten van de verzekeringsondernemingen in de groep, d.w.z. de entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 13, punt (1), van Richtlijn 2009/138/EC, en van de herverzekeringsondernemingen in de groep, d.w.z. de entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 13, punt (4), van diezelfde richtlijn. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op KBC's verzekeringsconsolidatiekring.
Voor (her)verzekeringsactiviteiten zijn twee kritische prestatie-indicatoren vereist: een met betrekking tot beleggingen en een met betrekking tot verzekeringsactiviteiten.
Het verplichte eligibility-percentage met betrekking tot beleggingen is 2,59% voor CCM en 0% voor CCA. Dat omvat alleen de hypothecaire kredieten aan huishoudens. De tabel hierna geeft meer details met betrekking tot de verplichte eligibility-percentages ten opzichte van de totale beleggingen, en de opsplitsing van de totale beleggingen zoals vereist door de Disclosure Delegated Act.
| Verplichte rapportering m.b.t. de EU-taxonomie voor KBC Groep – | Totaal | ||
|---|---|---|---|
| activiteiten als (her)verzekeraar, beleggingen | (in miljoenen | CCM eligible | CCA eligible |
| (in % van totale beleggingen, 31-12-2021) | euro) | (in %) | (in %) |
| Totale beleggingen | 37 495 | 2,59% | 0% |
| Waarvan derivaten | 0,06% | – | – |
| Waarvan centrale overheden en centrale banken | 28,95% | – | – |
| Waarvan niet aan NFRD-rapporteringsverplichtingen onderworpen niet-financiële | |||
| ondernemingen | 44,19% | – | – |
KBC's vrijwillige eligibility-percentages met betrekking tot beleggingen, op basis van eigen informatie en assumpties, zijn 4,65% voor CCM en 2,93% voor CCA. We gebruikten dezelfde assumpties als voor kredietinstellingen.
Het verplichte eligibility-percentage voor verzekeringsactiviteiten bedraagt 47,71% (alleen voor CCA). Dat percentage hangt niet af van de informatie die we van onze tegenpartijen moeten ontvangen, maar kan volledig worden bepaald op basis van de gedekte gevaren, zoals voorgeschreven in de Gedelegeerde Klimaatverordening. De tabel hierna geeft meer details met betrekking tot het verplichte eligibility-percentage ten opzichte van de geboekte brutopremies voor de niet-levensverzekeringsactiviteiten.
| Totaal | ||
|---|---|---|
| Verplichte rapportering m.b.t. de EU-taxonomie voor KBC Groep – | (in miljoenen | CCA eligible |
| activiteiten als (her)verzekeraar, verzekeringsactiviteiten niet-leven (31-12-2021) | euro) | (in %) |
| Totale geboekte brutopremies | 1 984 | 47,71% |
In deze rubriek komen alle activiteiten van de vermogensbeheerders in de Groep aan bod.
De vrijwillige eligibility-percentages, gebaseerd op eigen informatie en assumpties zijn 6,42% voor CCM en 8,12% voor CCA. We gebruikten dezelfde assumpties als voor kredietinstellingen.
Merk op dat het verplichte eligibility-percentage met betrekking tot de activa voor KBC als
vermogensbeheerder 0% is (zowel voor CCM als voor CCA), aangezien onze NFRD-tegenpartijen hun eligibility-percentages nog niet gepubliceerd hebben. De tabel hierna geeft meer details met betrekking tot de verplichte eligibility-percentages en de opsplitsing van de totale activa zoals vereist door de Disclosure Delegated Act.
| activiteiten als vermogensbeheerder (in percentage van de totale activa, | Totaal | CCM eligible | CCA eligible |
|---|---|---|---|
| 31-12-2021) | (in %) | (in %) | (in %) |
| Totale activa | 100% | 0% | 0% |
| Waarvan derivaten | 0,65% | – | – |
| Waarvan centrale overheden en centrale banken | 27,56% | – | – |
| Waarvan niet aan NFRD-rapporteringsverplichtingen onderworpen niet-financiële ondernemingen |
28,64% | – | – |
In deze rubriek worden alle activiteiten van de beleggingsondernemingen in de groep in aanmerking genomen, d.w.z. de entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4 (1), punt (2), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad.
Voor deze eerste eligibility-rapportering richtten we ons op de activa die verband houden met onze activiteiten 'handelen voor eigen rekening', en nog niet op de inkomsten die verband houden met activiteiten die geen handelen voor eigen rekening zijn. De relevantie van de activa die verband houden met handelen voor eigen rekening is echter zeer laag. Daarom beschouwen wij een eligibility-percentage (zowel verplicht als vrijwillig) voor dit deel van de activa als niet representatief voor de beleggingsactiviteiten van de groep en rapporteren we geen eligibilitypercentage.
We nemen onze verantwoordelijkheid om mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en rechten in verband met werk in de hele groep te respecteren. We verbinden ons tot het naleven van de letter en de geest van: (i) de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; (ii) de principes inzake fundamentele rechten vastgelegd in de acht kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie en uiteengezet in de Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, (iii) de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren, (iv) de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en (v) de Britse Wet op Moderne Slavernij, waarvoor KBC sinds 2017 een verklaring over moderne slavernij publiceert. Daarnaast zijn we lid van de UN Global Compact en hebben we de tien principes inzake mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie opgenomen in onze beleidslijnen, zodat ze toegepast worden in al onze activiteiten. Sinds 2006 publiceren we jaarlijks onze vorderingen in het UN Global Compact Statement of Continued Support. Vanzelfsprekend houden we ons aan de lokale wetten, regels en voorschriften die gelden in de landen waar we actief zijn en aan internationale en regionale mensenrechtenverdragen die internationaal erkende normen bevatten waaraan het bedrijfsleven zich moet houden.
Om ons mensenrechtenbeleid, zoals omschreven in de KBC Group Policy on Human Rights, op te volgen gebruiken we het UN Guiding Principles Reporting Framework van de VN. Ons mensenrechtenbeleid is van toepassing op onze activiteiten (klanten en leveranciers) en ook op onze eigen bedrijfsvoering (medewerkers).
KBC beschouwt voor zijn medewerkers het recht op vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling, het recht op een gezonde en veilige werkplek en het recht op vrijwaring van discriminatie als fundamenteel. We zetten ons dan ook ten volle in om de mensenrechten van onze medewerkers te respecteren en te handhaven. Daarnaast verwachten we ook van onze medewerkers dat ze in hun werk de mensenrechten toepassen en respecteren. Die principes lichten we toe in de KBC-Gedragslijn voor de groep (op www.kbc.com). In al onze kernlanden zijn er strikte nationale en internationale wetten en regelgeving voor de bescherming van de mensenrechten. We verwachten van onze medewerkers dat ze handelen volgens de regelgeving en dat ze zich verantwoord gedragen in alles wat ze doen. We hebben bovendien specifieke procedures om de naleving te waarborgen en om klachten te behandelen, waaronder het beleid voor de bescherming van klokkenluiders. U vindt diverse gegevens met betrekking tot onze medewerkers (inclusief diverse KPI's in verband met gender, betrokkenheid, ziekteverzuim en werknemersverloop, opleiding, enz.) in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties.
Onze leveranciers zijn een belangrijke stakeholder in onze waardeketen. We werken dan ook nauw samen met hen. Onze strikte regels en kaders rond inkoop-, verkoop- en uitbestedingsactiviteiten bij leveranciers zijn samengevat in de KBC Code of Conduct for Suppliers en zijn van toepassing in al onze kernlanden. Die Code of Conduct geeft onze leveranciers een duidelijk beeld van onze verwachtingen inzake duurzaamheid.
We hebben onze gedragslijn voor leveranciers vertaald naar een interne procedure in de vorm van een stappenplan, waarmee onze aankoopafdeling aan de slag kan. Leveranciers waarmee we samenwerken worden gescreend aan de hand van de KBC-Blacklist, de lijst met controversiële bedrijven waarmee KBC geen zaken wil doen. Verder doen we een beroep op Worldcheck en een gestandaardiseerde vragenlijst (over mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding) voor het screenen van onze belangrijkste leveranciers. Leveranciers die aan onze verwachtingen voldoen, krijgen een positieve evaluatie en ondertekenen de KBC Sustainability Code of Conduct for Suppliers. Als er tijdens de contractuele periode inbreuken worden vastgesteld die niet binnen een redelijke termijn fundamenteel kunnen worden opgelost, beëindigen we de overeenkomst.
Van onze klanten verwachten we als minimale norm dat ze de lokale en internationale wetten en regels respecteren. Dat wordt gecontroleerd door onze afdeling Compliance. Verder passen we in al onze dagelijkse activiteiten de KBC Group Policy on
Blacklisted Companies, de KBC Group Human Rights Policy en de KBC Group Policy on Controversial regimes toe. Het betreft bedrijven en landen die worden uitgesloten op basis van betrokkenheid bij onder meer een ernstige vorm van schending van de mensenrechten en de betrokkenheid bij controversiële wapensystemen. We besteden ook veel aandacht aan privacy en gegevensbescherming (zie De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur) en volgen de naleving ervan nauw op.
Waar relevant vragen we aan onze klanten om aan te tonen dat ze voldoen aan bepaalde beleidslijnen en industriestandaarden, waarbij respect voor mensenrechten een belangrijk aspect is. We hebben een specifiek duediligenceproces ontwikkeld voor kredieten, verzekeringsactiviteiten en adviesdiensten. Dat omvat ook procedures voor het geval dat er inbreuken vastgesteld worden, zoals uitsluiting van bedrijven voor al onze activiteiten, het toepassen van een exit-strategie of speciale voorwaarden op bestaande kredieten of verzekeringen. In geval van twijfel wordt er advies van de directie Corporate
Sustainability ingewonnen. Ook onze investeringsactiviteiten (vermogensbeheer en eigen beleggingen) ondergaan een interne screening. Maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen worden bovendien onderworpen aan een bijkomende controle.
Voor internationale projectfinancieringen gelden de Equator Principles. De deelnemende financiële instellingen bepalen, beoordelen en beheren daarmee de ecologische en sociale risico's bij projectfinanciering.
Door die strikte toepassing van de bovenvermelde duurzaamheidregels waken we over het reputatie- en financiële risico als gevolg van een mogelijke schending van de mensenrechten en andere controversiële kwesties in onze kernactiviteiten. Zie ook het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, onder Bedrijfs- en strategisch risico. U vindt onze richtlijnen met betrekking tot mensenrechten, blacklists en dergelijke op www.kbc.com.
| Indicatoren in verband met mensenrechten, KBC-groep | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Klanten | ||
| Projectfinancieringen (en projectgerelateerde bedrijfsleningen) onderworpen aan de Equator Principles (categorie A/B/C)* |
0/5/12 | 0/7/15 |
| Aantal adviezen van de afdeling Corporate Sustainability over ESG-dossiers (positief advies, positief onder strikte voorwaarden of negatief advies) |
177/36/38 | 158/22/41 |
| Leveranciers | ||
| Aantal leveranciers die de Code of Conduct for Suppliers hebben ondertekend | 3 200 | 2 553 |
* categorie A: projecten met potentieel significante negatieve milieu- en sociale effecten en/of ernstige gevolgen; categorie B: projecten met potentieel beperkte negatieve milieu- en sociale effecten en/of gevolgen die minder ernstig zijn; categorie C: risico's die als minimaal worden beschouwd en projecten die in het land van uitvoering aan de wettelijke voorschriften voldoen.



PEARL+: gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen, initiatieven en ideeën binnen de groep.
Binnen een strikt risico-, kapitaal- en liquiditeitskader
Het beheren van risico's maakt volledig deel uit van onze strategie en ons besluitvormingsproces.

Hoewel de activiteiten van een grote financiële groep zijn blootgesteld aan risico's die pas achteraf duidelijk worden, zien we op dit moment een aantal belangrijke uitdagingen voor onze groep. Die beschrijven we in het deel Ons bedrijfsmodel, onder In welke omgeving zijn we actief? Daarnaast zijn we als bank-verzekeraar blootgesteld aan typische risico's voor de sector zoals kredietrisico's, marktrisico's van zowel trading- als niet-tradingactiviteiten, verzekeringstechnische risico's, liquiditeitsrisico's, solvabiliteitsrisico's, operationele, compliance- en reputatierisico's, bedrijfs- en strategische risico's en klimaat- en andere ESG-risico's. Een overzicht daarvan vindt u in de tabel. De omschrijving van elke risicosoort vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
| Typische risico's voor de sector | Hoe gaan we daarmee om? |
|---|---|
| Kredietrisico | • Bestaan van een degelijk beheerskader • Boeken van waardeverminderingen, nemen van risicobeperkende maatregelen, optimalisering van het algemene kredietrisicoprofiel, rapportering, stresstesting, enz. • Limietsystemen om concentratierisico binnen de kredietportefeuille te beheersen, enz. |
| Marktrisico in niet-tradingactiviteiten | • Bestaan van een degelijk beheerskader • Basis-Point-Value (BPV), gevoeligheid van de nettorente-inkomsten, sensitiviteit per risicotype, stresstests, limietopvolging voor cruciale indicatoren, enz. |
| Niet-financiële risico's (operationeel risico, compliancerisico, reputatierisico, bedrijfsrisico, strategisch risico) |
• Bestaan van een degelijk beheerskader • Group key controls, risicoscans, Key Risk Indicators, enz. • Risicoscans en opvolging van risicosignalen • Strikt acceptatiebeleid, stresstests, monitoring, enz. |
| Marktrisico in tradingactiviteiten | • Bestaan van een degelijk beheerskader • Historical VaR-methode, BPV- en basisrisicolimieten, greeks en scenariolimieten voor producten met opties, stresstests, enz. |
| Liquiditeitsrisico | • Bestaan van een degelijk beheerskader • Opstellen en testen van noodplannen voor het beheersen van een liquiditeitscrisis • Liquiditeitsstresstests, beheer van financieringsstructuur, enz. |
| Verzekeringstechnische risico's | • Bestaan van een degelijk beheerskader • Acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid, enz. |
| Klimaat- en andere ESG-risico's | • Graduele integratie in bestaande beheerskaders • Lopende initiatieven binnen het Sustainable Finance Programme • Risicobeperkende maatregelen, inclusief beleidslijnen voor kredietverlening en investeringsportefeuille • Inschatting van korte- en langetermijnrisico's aan de hand van scenario- en gevoeligheidsanalyses, stresstests, enz. |
Naast de uitgebreide opvolging van risico-indicatoren (zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?) volgen we onze prestaties inzake solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van een aantal ratio's. De belangrijkste daarvan vindt u in de tabel verderop.
We streven ernaar bij de beter gekapitaliseerde financiële instellingen in Europa te behoren, en onze dividendpolitiek is daarop gebaseerd. Elk jaar beslist de Raad van Bestuur naar eigen discretie over het totale dividend, gebaseerd op een risicoassessment, de toekomstige winstgevendheid en strategische opportuniteiten.
Ons dividendbeleid houdt in:
Vanaf 2022 geldt bovendien: boven op de uitkeringsratio van 50% van de geconsolideerde winst, neemt de Raad van Bestuur elk jaar (bij de bekendmaking van de jaarresultaten) naar eigen discretie een beslissing over het uitkeren aan de aandeelhouders van het kapitaal dat een fully loaded common equity ratio van 15,0% overstijgt (het 'surpluskapitaal'). Dat kan in de vorm van een cashdividend, een aandeleninkoop of een combinatie van beide.
| Regulatoire en eigen |
|||
|---|---|---|---|
| ratio's | Wat? | Doel en resultaat | |
| Common equity ratio |
[Common equity tier 1- kapitaal] / [totaal gewogen risicovolume]. De berekening is fully loaded en volgens de Deense compromismethode. Zie hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? |
Tijdelijk reglementair minimum: 8,31% en Overall capital requirement: 10,81% (2022) (zie hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?) (nieuw vanaf 2022) Elk jaar beslist de Raad van Bestuur over het uitkeren aan de aandeelhouders van het kapitaal dat een fully loaded common equity ratio van 15,0% overstijgt (het surpluskapitaal) Resultaat in 2021: 15,5% (fully loaded) |
Common equity ratio (fully loaded, Deense Compomismethode) 17,6% 15,5% 17,1% 15,0% 10,81% 8,31% 2019 2020 2021 regl. OCR voor minimum bepaling surplus kapitaal |
| MREL-ratio | [Eigen middelen en in aanmerking komende passiva] / [Totale risicogewogen activa (RWA)] en [Eigen middelen en in aanmerking komende passiva] / [Leverage ratio exposure amount (LRE)] |
Reglementair minimum: 25,98% van RWA (2022) en 7,34% van LRE (2022) Resultaat in 2021: 27,7% van RWA en 9,9% van LRE |
MREL-ratio 27,9% 27,7% 26,2% 26,0% 9,5% 9,3% 9,9% 7,3% 2019 2020 2021 Regl. 2019 2020 2021 Regl. mini mini mum '22 mum '22 in % van RWA in % van LRE |
| Netto stabiele financie ringsratio, NSFR |
[Beschikbaar bedrag stabiele financiering] / [vereist bedrag stabiele financiering] |
Reglementair minimum: 100% Resultaat in 2021: 148% |
NSFR 146% 148% 136% 100% 2019 2020 2021 Reglementair minimum |
| Liquiditeits dekkings ratio, LCR |
[Liquide activa van hoge kwaliteit] / [totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalenderdagen] |
Reglementair minimum: 100% Resultaat in 2021: 167% |
LCR 167% 147% 138% 100% 2019 2020 2021 Reglementair minimum |
| Dividend uitkerings ratio |
[Uit te keren dividend en coupon op AT1-instrumenten in eigen vermogen] / [totaal geconsolideerd resultaat] |
Doel: ≥ 50%* Resultaat in 2021: 66% (gebaseerd op het gewone dividend voor 2021) en 139% gebaseerd op het gewone en uitzonderlijke dividend voor 2021) In de berekening wijzen we van het in november 2021 uitbetaalde interim dividend (3 euro per dividendgerechtigd aandeel) 2 euro toe aan boekjaar 2020. Zie verder in het Glossarium. |
Dividenduitkeringsratio 139% 73% 74% 66% 50% 19% 2019 2020 2021 Doel Uitzonderlijk Gewoon |
* Bovenop de uitkeringsratio van 50% van de geconsolideerde winst, neemt de Raad van Bestuur elk jaar (bij de bekendmaking van de jaarresultaten) naar eigen discretie een beslissing over het uitkeren aan de aandeelhouders van het kapitaal dat een 15% fully loaded common equity ratio overstijgt.

Om te voldoen aan de achterstellingsvereiste met betrekking tot MREL (zoals bepaald door de Single Resolution Board en van toepassing vanaf januari 2024), zal KBC Groep NV worden omgevormd tot een clean holding company, die
hoofdzakelijk financieringsactiviteiten en groepswijde controleactiviteiten en -functies uitvoert. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.

| Geconsolideerde resultaten van de KBC-groep (vereenvoudigd; in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 4 451 | 4 467 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 782 | 865 |
| Verdiende premies | 1 885 | 1 777 |
| Technische lasten | -1 103 | -912 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | 45 | 10 |
| Verdiende premies | 1 196 | 1 223 |
| Technische lasten | -1 150 | -1 213 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 25 | -20 |
| Dividendinkomsten | 45 | 53 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening1 |
145 | 33 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income |
6 | 2 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 836 | 1 609 |
| Overige netto-inkomsten | 223 | 176 |
| Totale opbrengsten | 7 558 | 7 195 |
| Exploitatiekosten | -4 396 | -4 156 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 261 | -1 182 |
| Waarvan op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via other comprehensive income2 |
334 | - 1 074 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -5 | -11 |
| Resultaat vóór belastingen | 3 418 | 1 847 |
| Belastingen | -804 | -407 |
| Resultaat na belastingen | 2 614 | 1 440 |
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Resultaat na belastingen, groepsaandeel | 2 614 | 1 440 |
| Rendement op eigen vermogen | 13%3 | 8% |
| Resultaat na belastingen op gemiddeld balanstotaal | 0,8% | 0,5% |
| Kosten-inkomstenratio groep | 58% | 58% |
| Gecombineerde ratio schadeverzekeringsactiviteiten | 89% | 85% |
| Kredietkostenratio, bankieren | -0,18% | 0,60% |
1 Ook Trading- en reëlewaarderesultaat genoemd.
2 Ook Waardeverminderingen op kredieten genoemd.
3 Zonder de negatieve eenmalige impact van de lopende verkoopovereenkomsten voor Ierland is het rendement op eigen vermogen 15%
| Kerncijfers geconsolideerde balans, solvabiliteit en liquiditeit, KBC-groep (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Balanstotaal | 340 346 | 320 743 |
| Leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) | 159 728 | 159 621 |
| Effecten (eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten) | 67 794 | 71 784 |
| Deposito's van klanten (zonder schuldpapier en repo's) | 199 476 | 190 553 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering en schulden m.b.t. beleggingscontracten, verzekeringen | 32 571 | 31 442 |
| Totaal eigen vermogen | 23 077 | 21 530 |
| Common equity ratio (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded) | 15,5% | 17,6% |
| Leverage ratio (Basel III, Deense compromismethode, fully loaded) | 5,4% | 6,4% |
| Liquiditeitsdekkingsratio (LCR) | 167% | 147% |
| Netto stabiele financieringsratio (NSFR) | 148% | 146% |
Cijfers over de volumegroei van leningen en deposito's zijn altijd na uitsluiting van wisselkoersinvloeden.
Met "gelijkblijvende scope" bedoelen we zonder rekening te houden met belangrijke wijzigingen in de consolidatiekring, in dit geval vooral de overname van de Slowaakse bank OTP Banka Slovensko eind november 2020, de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsverzekeringsactiviteiten van NN eind juli 2021 en de verkoop van de kredieten
en deposito's van KBC Bank Ireland (die initieel een verschuiving van balansposten veroorzaakt). Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
In Toelichting 1.4 van het deel Geconsolideerde jaarrekening vindt u een schematisch overzicht van de invloed van de coronacrisis op onze resultaten in 2020 en 2021.

Totstandkoming van het nettoresultaat 2021 (in miljoenen euro)
Onze nettorente-inkomsten bedroegen 4 451 miljoen euro in 2021, min of meer hetzelfde niveau als het jaar voordien. Daarbij werd de negatieve impact van een aantal factoren, waaronder lagere herbeleggingsrentes in de eurolanden, druk op de marges van de kredietportefeuilles in bijna alle landen en lagere rente-inkomsten uit de obligatieportefeuille van de verzekeraar (deels als gevolg van een positief eenmalig element in de referentieperiode), nagenoeg volledig gecompenseerd door lagere financieringskosten (met
inbegrip van het effect van TLTRO III en ECB-tiering), een grotere kredietportefeuille (zie verder), de consolidatie van OTP Banka Slovensko, de ruimere toepassing van negatieve rentetarieven op bepaalde zichtrekeningen van bedrijven en kmo's, het hogere positieve effect van ALM-forexswaps en het wisselkoerseffect.
Onze leningen en voorschotten aan klanten (zonder reverse repo's) bedroegen 160 miljard euro en daalden op het eerste gezicht met ongeveer 1% in 2021. Bij
gelijkblijvende scope was dat echter een groei van 5%, met een toename van 5% in divisie België, 6% in divisie Tsjechië en 5% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). Voor onze kernlanden samen bedroeg eind 2021 het volume van de leningen waarvoor in het kader van de verschillende coronagerelateerde steunregelingen betalingsvrijstellingen werden verleend 10 miljard euro (inclusief de EBA-conforme moratoria en de niet langer EBA-conforme regeling in Hongarije, maar exclusief Ierland, dat onder IFRS 5 valt wegens de verkoopovereenkomsten). Zo goed als alle EBAconforme moratoria waren vervallen tegen eind december 2021. Voor 96,5% van de leningen waarvoor de EBA-conforme moratoria intussen zijn verstreken, werden de betalingen volledig hervat. Daarnaast hebben we voor ongeveer 0,8 miljard euro aan leningen verstrekt die vallen onder de verschillende coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen in onze thuismarkten. Voor meer uitleg: zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Ons totale depositovolume (deposito's van klanten zonder schuldpapier en repo's) bedroeg 199 miljard euro en steeg met 5% in 2021. Bij gelijkblijvende scope was dat 6%, met een groei van 6% in divisie België, 6% in divisie Tsjechië en 3% in divisie Internationale Markten (met groei in Hongarije en Bulgarije, en een daling in Slowakije en Ierland).
De nettorentemarge van onze bankactiviteiten kwam uit op 1,81%, tegen 1,84% het jaar voordien. De nettorentemarge bedroeg 1,61% in België, 2,08% in Tsjechië en 2,61% in divisie Internationale Markten.
Onze nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 836 miljoen euro in 2021, een sterke groei van 14% ten opzichte van het jaar daarvoor. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan de groei van de vergoedingen voor vermogensbeheerdiensten (nagenoeg volledig door hogere beheersvergoedingen) en, in iets mindere mate, een stijging van de vergoedingen voor bankdiensten (met vooral een sterke stijging bij de vergoedingen voor betalingstransacties), en voor een klein deel tenietgedaan door hogere betaalde distributievergoedingen, vooral voor verzekeringsproducten.
Eind 2021 bedroeg ons totale beheerde vermogen ongeveer 236 miljard euro. Dat is 12% meer dan een jaar eerder, vooral te danken aan hogere activaprijzen (11%), in combinatie met een beperkte netto-instroom (1%). Het grootste deel van ons totale beheerde vermogen van eind 2021 heeft betrekking op de divisies België (216 miljard euro) en Tsjechië (14 miljard euro).
Ons verzekeringstechnische resultaat (de verdiende premies min de technische lasten, plus het nettoresultaat uit afgestane herverzekering) bedroeg 852 miljoen euro.
De schadeverzekeringen droegen 809 miljoen bij tot dat verzekeringstechnische resultaat. Dat is 4% minder dan het jaar daarvoor, omdat het positieve effect van de aangroei van de premie-inkomsten (+6%) en het hogere herverzekeringsresultaat (zie verder) teniet werd gedaan door de significant hogere technische lasten (+21%). Dat laatste was uiteraard beïnvloed door de gevolgen van de extreme
weeromstandigheden in onder meer Tsjechië (tornado in juni) en vooral in België, met de bijzonder zware overstromingen in de zomer. De bruto-impact van de aan die overstromingen gerelateerde schadeclaims bedroeg 110 miljoen euro in 2021; netto (na herverzekering) is dat 87 miljoen euro, waarvan 45 miljoen euro boven de wettelijke limiet, dat is het plafond dat in de Belgische wetgeving is ingevoerd voor de tussenkomst van verzekeraars in geval van zeer grote overstromingen. Bovendien waren de schadeclaims in de referentieperiode veeleer gunstig beïnvloed door lagere claims tijdens de lockdownperiodes. Op groepsniveau bedroeg de gecombineerde ratio een niettemin nog excellente 89%, tegenover 85% het jaar voordien. De levensverzekeringen waren goed voor 43 miljoen euro in het verzekeringstechnische resultaat, ten opzichte van 8 miljoen euro het jaar voordien. In de cijfers van premies en technische lasten van levensverzekeringen zijn evenwel, conform IFRS, bepaalde types levensverzekeringen uitgesloten (vereenvoudigd: de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen). Als we de premie-inkomsten voor die producten meetellen, bedragen de totale premie-inkomsten uit levensverzekeringen 1 964 miljoen euro, dat is 1% minder dan in 2020. Die lichte daling komt vooral op het conto van de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23) in België en Tsjechië, deels gecompenseerd door Bulgarije (dankzij de consolidatie van de levensverzekeringsactiviteiten van NN). Voor heel de groep maakten de producten met rentegarantie 52% van de levensverzekeringspremie-inkomsten uit in 2021 en de levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen 48%.
De andere inkomsten bedroegen samen 419 miljoen euro, ruim boven de 264 miljoen euro in het jaar voordien.
Het cijfer voor 2021 omvat 145 miljoen euro tradingen reëlewaarderesultaat. Dat is een sterke stijging tegenover de 33 miljoen euro van het jaar voordien, dat in het eerste kwartaal zeer negatief was beïnvloed door het uitbreken van de coronacrisis (die initieel leidde tot sterk gedaalde aandelenmarkten, toegenomen creditspreads en een lagere langetermijnrente).
De andere inkomsten omvatten daarnaast ook 45 miljoen euro ontvangen dividenden, 6 miljoen euro netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via other comprehensive income en 223 miljoen euro overige netto-inkomsten. Dat laatste is 47 miljoen euro meer dan het jaar voordien, onder meer dankzij een hoger bedrag aan eenmalige elementen. Voor 2021 zijn de belangrijkste positieve eenmalige elementen in de overige netto-inkomsten de badwill met betrekking tot de acquisitie van OTP Banka Slovensko en meerwaarde op de verkoop van de KBC-toren in Antwerpen; het belangrijkste negatieve element zijn de bijkomende kosten in verband met de tracker mortgage review in Ierland.
Onze kosten bedroegen 4 396 miljoen euro in 2021. Zonder bankbelasting is dat 3 870 miljoen euro, op het eerste gezicht een stijging van 6% of 218 miljoen euro ten opzichte van het jaar daarvoor. Het overgrote deel van die stijging heeft echter te maken met uitzonderlijke/niet-operationele elementen. Het gaat daarbij vooral om de eenmalige kosten in verband met de (deels nog lopende) verkooptransacties in Ierland (97 miljoen euro) en consolidatiekringwijzigingen (48 miljoen impact van OTP Banka Slovensko), en, in mindere mate, de uitkering van een uitzonderlijke covidbonus voor het personeel en het positieve effect
van de terugname van een kostenvoorziening in verband met de verkoop van de KBC-toren in Antwerpen. Zonder die elementen stegen de kosten met ongeveer 1,5%, of 1% als ook het wisselkoerseffect buiten beschouwing wordt gelaten (met daarin diverse elementen, zoals looninflatie, hogere variabele vergoedingen ten opzichte van het lage bedrag in 2020, lagere vte-aantallen in diverse kernlanden, hogere ICT kosten, enz.). De kosten-inkomstenratio bedroeg 58% in 2021, ruwweg hetzelfde niveau als het jaar voordien. Als we de uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen (meer uitleg in het Glossarium, achteraan in dit jaarverslag) uit de berekening halen, bedraagt de ratio 55%, tegenover 57% het jaar voordien. Wanneer de bankenheffingen volledig buiten beschouwing worden gelaten, bedraagt de kosten-inkomstenratio voor 2021 slechts 51%, hetzelfde niveau als het jaar voordien.
In 2021 boekten we een nettoterugname van waardeverminderingen voor kredieten van 334 miljoen euro, tegenover een nettotoename van 1 074 miljoen euro het jaar voordien. Het cijfer voor 2020 bestond voor het grootste deel uit de initiële aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de gevolgen van de coronacrisis. Het betrof 783 miljoen euro, berekend als de som van 672 miljoen euro als gevolg van een expertgebaseerde berekening ('management overlay') en 111 miljoen euro via de ECL-modellen als gevolg van geactualiseerde macro-economische variabelen. In 2021 konden we daarvan 494 miljoen euro terugnemen. Als gevolg daarvan daalde het nog uitstaande bedrag van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis tot 289 miljoen euro eind 2021. Meer uitleg vindt u in Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening. Daarnaast was er in 2021 ook een eenmalige negatieve impact van 178 miljoen euro als gevolg van de verkooptransacties in Ierland en per saldo 18 miljoen euro nettoterugname van individuele waardeverminderingen voor andere kredieten. De totale nettoterugname van 334 miljoen euro in 2021 bedraagt per land: 309 miljoen euro voor België, 142 miljoen euro voor Tsjechië, 16 miljoen euro voor Slowakije, 22 miljoen euro voor Hongarije en 2 miljoen euro voor Bulgarije, waarbij alleen voor Ierland (als gevolg van de deels nog lopende verkooptransacties) en het Groepscenter een nettotoename van
waardeverminderingen voor kredieten werd geboekt, van respectievelijk 149 miljoen euro en 7 miljoen euro. De kredietkostenratio van de groep bedroeg daardoor -18 basispunten in 2021 (zonder de collectieve waardeverminderingen vanwege de coronacrisis was dat 9 basispunten), tegenover 60 basispunten het jaar voordien (16 basispunten zonder de collectieve waardeverminderingen vanwege de coronacrisis). Een negatieve ratio duidt op een positieve resultaatsimpact. Op 31 december 2021 vertegenwoordigden de (stage 3) impaired kredieten (zie Glossarium) 2,9% van onze kredietportefeuille, tegenover 3,3% het jaar voordien. Dat was 2,2% in België, 1,8% in Tsjechië en 5,7% in Internationale Markten. Het aandeel van de impaired kredieten van de volledige groep die meer dan 90 dagen achterstallig zijn, bedroeg 1,5%, tegenover 1,8% het jaar voordien.
De andere waardeverminderingen bedroegen in 2021 samen 73 miljoen euro, tegenover 108 miljoen euro. Het cijfer voor 2020 had vooral te maken met waardeverminderingen op software en de
boekhoudkundige verwerking van de diverse betalingsmoratoria gerelateerd aan de coronacrisis in onze kernlanden ('modificatieverliezen'; zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening), terwijl het cijfer voor 2021 vooral betrekking heeft op waardeverminderingen voor materiële en immateriële activa (vooral in verband met de verkooptransacties in Ierland), en, in minder mate, bijkomende modificatieverliezen.
De belastingen bedroegen 804 miljoen euro in 2021, tegenover 407 miljoen euro het jaar voordien. Die stijging heeft vooral te maken met het hogere resultaat vóór belastingen en een eenmalig bedrag in verband met de verkooptransacties in Ierland (derecognition van uitgestelde belastingvorderingen). Naast belastingen betaalden we ook nog de speciale bankenheffingen. Die bedroegen 525 miljoen euro, tegenover 503 miljoen euro in 2020, en zijn inbegrepen bij de post Exploitatiekosten.
Eind 2021 bedroeg ons geconsolideerde balanstotaal 340 miljard euro, 6% meer dan een jaar eerder. De risicogewogen activa (Basel III, fully loaded) stegen met 2% tot 105 miljard euro. In het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? vindt u daarover meer details.
De kernactiviteit van ons bankbedrijf bestaat erin deposito's aan te trekken en daarmee kredieten te verstrekken. Dat verklaart uiteraard het belang van de Leningen en voorschotten aan klanten aan de actiefzijde van onze balans, met 160 miljard euro (zonder reverse repo's) eind 2021. Die leningen en voorschotten aan klanten daalden op het eerste gezicht met ongeveer 1% voor de hele groep. Bij gelijkblijvende scope was dat echter een groei van 5%, met een groei van 5% in divisie België, 6% in divisie Tsjechië en 5% in divisie Internationale Markten (met groei in alle landen). De belangrijkste kredietproducten op groepsniveau blijven de termijnkredieten met 73

Leningen en voorschotten aan klanten, zonder rev. repo's
miljard euro en de woningkredieten met 68 miljard euro. Voor informatie over betalingsuitstel als gevolg van de coronacrisis: zie de bespreking van de nettorente-inkomsten. Voor de (deels nog lopende) verkooptransacties in Ierland, zie Toelichting 6.6 in het deel Geconsolideerde jaarrekening. Aan de passiefzijde stegen onze klantendeposito's (deposito's van klanten, zonder schuldpapier en repo's) met 5% tot 199 miljard euro. Bij gelijkblijvende scope was dat 6%, met een groei van 6% in divisie België, 6% in divisie Tsjechië en 3% in divisie Internationale Markten. Uitgegeven schuldpapier was goed voor 27
miljard euro, 7% meer dan een jaar voordien. De voornaamste depositoproducten op groepsniveau blijven de zichtdeposito's met 112 miljard euro en de spaarrekeningen met 75 miljard euro.

We houden ook een portefeuille met waardepapieren aan, bij de bank en bij de verzekeraar (en daar vooral als belegging in het kader van de levensverzekeringen). Eind 2021 bedroeg die effectenportefeuille ruwweg 68 miljard euro, en bestond voor 3% uit aandelen en voor 97% uit obligaties. Eind 2021 had 83% van die obligaties betrekking op overheden, met als belangrijkste België, Tsjechië, Frankrijk, Slowakije, Hongarije en Spanje. U vindt een gedetailleerd overzicht in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
De andere belangrijke posten aan de actiefzijde van de balans waren de leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (8 miljard euro, 25% hoger dan het jaar voordien), reverse repo's (25 miljard euro, 10% lager dan het jaar voordien), derivaten (6 miljard euro positieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, ruwweg hetzelfde niveau als het jaar voordien), beleggingscontracten van (tak 23-) verzekeringen (15 miljard euro, 6% hoger jaar-op-jaar) en geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen (41 miljard euro, 65% meer dan het jaar voordien, vooral door hogere saldi bij de NBB en ECB).
Bij de andere belangrijke posten aan de passiefzijde van de balans vermelden we de technische voorzieningen en de schulden met betrekking tot de beleggingscontracten van de verzekeraar (samen 33 miljard euro, ruwweg 4% meer dan het jaar voordien), derivaten (7 miljard euro negatieve marktwaarde, voor het grootste deel rentecontracten, hetzelfde niveau als het jaar voordien) en deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (38 miljard euro, 11% meer jaar-op-jaar).
De belangrijke bedragen op de posten Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten (10 miljard euro op 31 december 2021) en Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten (4 miljard euro op 31 december 2021) hebben te maken met de verkooptransacties van de Ierse krediet- en depositoportefeuilles.
Op 31 december 2021 bedroeg ons totale eigen vermogen 23,1 miljard euro. Dat bestond uit 21,6 miljard euro eigen vermogen van de aandeelhouders en 1,5 miljard euro additional tier 1-instrumenten. Het totale eigen vermogen steeg in 2021 met 1,5 miljard euro, met als belangrijkste elementen daarbij de opname van de jaarwinst (+2,6 miljard euro), een stijging van de herwaarderingsreserves (+0,4 miljard euro, meer details vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Geconsolideerde vermogensmutaties), de dividendenduitkering in mei en november 2021 (in totaal -1,4 miljard euro) en enkele kleinere elementen.
Op 31 december 2021 bedroeg onze common equity ratio (Basel III, volgens de Deense compromismethode) 15,5% (fully loaded, zie de paragraaf over het voorgestelde dividend in het hoofdstuk Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties), tegenover 17,6% het jaar voordien. Noteer dat de afronding van de lopende Ierse verkooptransacties uiteindelijk zal leiden tot een positief effect op de common equity ratio van naar schatting 0,9 procentpunten, en de afronding van de overname van Raiffeisen (Bulgarije) een negatief effect van 1 procentpunt. Onze leverage ratio bedroeg 5,4% (fully loaded). Gedetailleerde berekeningen van onze solvabiliteitsindicatoren vindt u in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? Ook de liquiditeitspositie van de groep bleef uitstekend, wat zich uit in een LCR-ratio van 167% en een NSFR-ratio van 148%.
verkooptransactie), waarvan ongeveer 4,55 miljard euro nettorente-inkomsten.


Divisie Internationale Markten
Divisie Internationale Markten
Overige
Overige
Divisie Internationale Markten
Overige
De Belgische economie liet in 2021 een stevig herstel optekenen van 6,1%. De economische activiteit overschreed al in het derde kwartaal opnieuw het niveau van vóór de coronacrisis, wat sneller was dan in de eurozone. De particuliere consumptie was de voornaamste drijvende kracht achter de groei, ondersteund door de verbetering van de situatie van de coronapandemie en de versoepeling van de beperkende maatregelen doorheen het jaar. In de tweede jaarhelft werd de groei in toenemende mate gehinderd door knelpunten aan de aanbodzijde van de economie. Zowel bevoorradingsproblemen als tekorten inzake arbeidskrachten speelden de bedrijven alsmaar meer parten. De vierde coronagolf dwong de overheid bovendien tot een nieuwe verstrenging van de coronamaatregelen naar het jaareinde toe. De arbeidsmarkt heeft de coronacrisis verrassend goed doorstaan. Dankzij het snelle herstel van de economische activiteit lag de werkgelegenheid eind 2021 2,2% hoger dan een jaar eerder, een toename met 108 000 personen. De sterke vraag naar arbeidskrachten zette de krapte op de arbeidsmarkt opnieuw op scherp. De werkloosheidsgraad (Eurostat-definitie) bleef eind 2021, ondanks een recordhoge vacaturegraad met 5,7% wel boven het cijfer van voor de crisis van 4,9%, wat erop duidt dat de mismatch op de Belgische arbeidsmarkt tijdens de crisis is toegenomen. Stijgende energieprijzen en door corona veroorzaakte knelpunten in de bevoorradingsketen dreven de Belgische inflatie volgens de Europese geharmoniseerde consumptieprijsindex eind 2021 in de richting van 7%. Begin 2022 steeg de inflatie zelfs verder tot bijna 10%. Het gemiddelde inflatiecijfer voor heel 2021 lag met 3,2% ruim hoger dan in 2020. De Belgische OLO-rente op 10 jaar veerde per saldo op van circa -0,4% begin 2021 tot 0,2% eind 2021. De rentespread met de overeenstemmende Duitse Bund steeg van beneden 20 basispunten bij het jaarbegin tot 40 basispunten bij het jaareinde.
Verwachte bbp-groei in 2022 en 2023: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.

We betuigen ons medeleven aan de slachtoffers van de zware overstromingen in juli en hun nabestaanden en we drukken onze sterke waardering uit voor al de hulpverleners en vrijwilligers die zich onvoorwaardelijk ingezet hebben voor de slachtoffers.

In juli 2021 werden verschillende gebieden in België getroffen door zware overstromingen. De verzekerde schade overtrof onze
vergoedingslimieten die in de wet vastliggen. We hebben samen met Assuralia (de federatie van de Belgische verzekeringssector) en de overheden een akkoord bereikt zodat voor de verzekerden hun schade vergoed wordt. De afgelopen maanden hebben we, via ons brede netwerk van verzekeringsagenten, experts en herstellers, al onze kennis en expertise ingezet om ervoor te zorgen dat de schadeclaims van de getroffen klanten snel en correct worden afgehandeld.
Daarnaast bleef ook in 2021 het coronavirus hoog op de agenda. Het blijft de bedoeling een maximale service aan de klanten te verzoenen met de noodzakelijke preventiemaatregelen om de gezondheid van klanten en medewerkers te beschermen (mondmaskers, handgels, social distancing, enz.). Sinds het uitbreken van de coronacrisis werkten we intensief samen met overheidsinstellingen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). De coronacrisis heeft daarnaast ook het gebruik van onze digitale systemen en apps nog verder versterkt, waardoor steeds meer klanten nieuwe manieren
ontdekten om, veilig en vanop afstand, gebruik te maken van financiële diensten, wat zich vertaalde in een opvallend sterke toename van digitale contacten. We investeerden opnieuw sterk in de verdere uitbouw van die digitale systemen en leggen daarbij de nadruk op oplossingen die het leven van onze klanten gemakkelijker maken. Het belangrijkste wapenfeit was daarbij de verdere ontwikkeling van Kate, onze digitale assistent. U vindt daarover meer in het hoofdstuk De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur. Daarnaast breidden we ook onze bancaire en verzekeringstoepassingen verder uit met bijvoorbeeld de lancering van de Instant Card Service, waardoor een klant die een nieuwe debetkaart aanvraagt of een bestaande kaart vervangt, meteen digitaal over zijn nieuwe kaart in KBC/CBC Mobile kan beschikken. We voegden in de laatste jaren ook talrijke niet-bancaire toepassingen toe aan ons aanbod. Voorbeelden daarvan zijn de mogelijkheid om een parkeerplaats of tickets voor openbaar vervoer te betalen, deelfietsen te bestellen, via nummerplaatherkenning en automatische betaling vlot in en uit bepaalde parkeergarages te rijden, filmtickets te bestellen, het covidticket toe te voegen enz.
In het kader van een optimale dienstverlening en bereikbaarheid werken we samen met nog enkele andere grootbanken in de komende jaren aan een geïntegreerd ATM-platform met een optimale bereikbaarheid. Om nog beter te kunnen inspelen op de sterk wijzigende gewoonten en behoeften van de klanten die steeds meer kiezen voor het digitale, en tegelijk te focussen op een goed bereikbaar en volwaardig fysiek netwerk met maximale dienstverlening en gespecialiseerd advies voor alle klanten, blijft ons kantorennet een belangrijke rol spelen naast het bankieren-op-afstand (KBC Live) en de digitale kanalen, en beslisten we om een aantal kleinere kantoren slechts deeltijds te heropenen en een beperkt aantal kleine kantoren definitief te sluiten.

Globaal stegen onze deposito's (exclusief schuldpapier) voor de divisie als geheel verder met 6% in 2021. De kredietverlening steeg met 5%, onder meer dankzij de toename van het volume hypothecaire kredieten met
7%. Het beheerde vermogen groeide aan met 11%
(mede dankzij hogere activaprijzen) en de levenreserves met 3%.
In Brussel werken we sinds een paar jaar via een apart merk, KBC Brussels, met een grootstedelijk, innovatief imago en een aangepast netwerk. In 2021 werkten we verder aan de modernisering van het kantorennetwerk en de versterking van de adviesverlening op afstand via KBC Brussels Live. Die dienstverlening werd zeer gesmaakt door onze klanten in Brussel vanwege de laagdrempeligheid en uitgebreide bereikbaarheid. Dat en diverse andere initiatieven en acties zorgden ervoor dat KBC Brussels in 2021 meer dan 6 000 nieuwe klanten (netto) kon aantrekken.
Ook in Wallonië hebben we weer belangrijke stappen voorwaarts gezet in onze groeistrategie, wat ook daar resulteert in meer dan 22 000 nieuwe klanten (netto) en een groei inzake onder meer woningkredieten en verzekeringen, die die van de Waalse markt overstijgt.

Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we nu al verschillende commerciële synergieën. In 2021 namen onze klanten bijvoorbeeld bij ongeveer negen op de tien woningkredieten van KBC Bank ook
een woningverzekering bij KBC Verzekeringen en bij acht op de tien een schuldsaldoverzekering. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) dat minstens 1 KBC-bankproduct en 1 KBC-verzekeringsproduct bezit steeg verder met 3% in 2021; het aantal actieve klanten dat minimaal 3 bank- en 3 verzekeringsproducten van KBC bezit steeg met 4,5%. Eind 2021 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 84% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (3-3) maken 31% van de actieve klanten uit.

Om ondernemerschap te stimuleren namen we opnieuw diverse initiatieven. Een van de belangrijkste voorbeelden daarvan blijft Start it @KBC, de grootste accelerator voor start-upbedrijven in België, met momenteel meer dan 1 000
start-ups onder zijn vleugels. Verder bouwend op de ervaring met Start it @KBC, werd een paar jaar
geleden Start it X in het leven geroepen. Dat pogramma werd specifiek ontwikkeld op maat van grote bedrijven en organisaties die inzetten op open en duurzame innovatie en hun medewerkers de ruimte willen geven om hun eigen ideeën verder uit te werken. Ze krijgen de kans om hun ideeën te ontwikkelen, om samen te werken met start-ups en scale-ups, kunnen deelnemen aan workshops en events. Start it X brengt de bedrijven via 'matchmaking' ook in contact met internationale innovatieve spelers en technologieën. Start it @KBC heeft zich de voorbije vier jaar ook actief ingezet voor vrouwelijk ondernemerschap in het start-uplandschap. Vanaf 2022 zal het ook aanwezig zijn in Wallonië met Start it @CBC.
Wat betreft milieubewustzijn, werken we niet alleen aan de reductie van onze eigen voetafdruk, maar we willen ook onze klanten actief bijstaan in hun transitie naar een duurzamer bedrijfsmodel. Het partnership dat KBC en Encon aangingen, zorgt ervoor dat de ondernemingen als klant van KBC kunnen rekenen op volledig geïndividualiseerd professioneel duurzaamheidsadvies op maat van hun specifieke bedrijfsprocessen en -behoeften, en daarvoor ook de
geschikte financieringsmogelijkheden aangereikt krijgen. Op die manier groeit de verduurzaming vanuit de onderneming zelf, met KBC en Encon als katalysator en facilitator in hun transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering.
Verder blijven we werken aan de overgang naar multimobiliteit. De invoering van telewerk heeft geleid tot een ander gebruik van vervoermiddelen en een andere kijk op mobiliteit. Om met dat gewijzigde gedrag efficiënt om te gaan, ontwikkelde KBC Autolease de app MoveSmart. De gebruiker is multimobiel en kan gemakkelijker deelfietsen en -auto's en openbaar vervoer gebruiken. In 2021 werden we ook de exclusieve hoofdpartner
van De Warmste Week, een solidariteitsactie van de VRT en engageerden we ons om de komende drie jaar De Warmste Week te ondersteunen en mee verder uit te bouwen. De VRT laat een nieuwe wind waaien doorheen de gekende formule van De Warmste Week, de solidariteitsactie die traditioneel elk jaareinde wordt georganiseerd. Met #DWW21 lanceerde de VRT de zoektocht naar 21 jongeren die heel Vlaanderen op sleeptouw willen nemen rond één maatschappelijk thema waar jongeren van wakker liggen: kunnen zijn wie je bent.

Kosten-inkomstenratio 51%(54%)
Gecombineerde ratio 90% (84%)
Kredietkostenratio -0,26% (0,57%)
Ratio van impaired kredieten 2,2% (2,3%)
Betreft 2021; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2020. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
Nettowinst
(+99%)
1 997 miljoen euro
Nettorente-inkomsten 2 533 miljoen euro (-2%)
Kosten-inkomstenratio 51%(54%)
Gecombineerde ratio 90% (84%)
Kredietkostenratio -0,26% (0,57%)
Ratio van impaired kredieten 2,2% (2,3%)
Verzekeringstechnisch resultaat 441 miljoen euro (-9%)
Nettoprovisie-inkomsten 1 320 miljoen euro (+16%)
Exploitatiekosten 2 436 miljoen euro (+2%)
Waardeverminderingen op kredieten 309 miljoen euro terugname (654 miljoen toename)
In 2021 haalde de divisie België een nettoresultaat van 1 997 miljoen euro, een verdubbeling tegenover de 1 001 miljoen euro het jaar daarvoor.
De nettorente-inkomsten (2 533 miljoen euro) daalden met 2%, als gevolg van een aantal factoren, waaronder lagere herbeleggingsrentes in het algemeen en lagere renteinkomsten uit de obligatieportefeuille van de verzekeraar (deels als gevolg van een eenmalige post in de referentieperiode). Die elementen werden slechts voor een deel gecompenseerd door het positieve effect van onder meer de lagere financieringskosten (met inbegrip van het effect van TLTRO III), ECB tiering, een grotere kredietportefeuille (zie verder) en de ruimere toepassing van negatieve rentetarieven op bepaalde zichtrekeningen van bedrijven en kmo's. De nettorentemarge in België daalde licht van 1,63% in 2020 naar 1,61% in 2021. Het volume aan leningen en voorschotten aan klanten (108 miljard euro, zonder reverse repo's) nam toe met 5% en de deposito's van klanten (130 miljard euro, zonder schuldpapier en repo's) stegen met 6%. Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende steunregelingen naar aanleiding van de coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening. Onze nettoprovisie-inkomsten (1 320 miljoen euro) stegen met 16% tegenover het jaar voordien. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan een groei van de vergoedingen voor vermogensbeheerdiensten (dankzij gestegen beheersvergoedingen) en, in mindere mate, een stijging van de vergoedingen voor bankdiensten (vooral voor betalingstransacties), deels tenietgedaan door hogere distribitievergoedingen voor fondsen en verzekeringsproducten.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in België bedroeg 441 miljoen euro. Bij de schadeverzekeringen werd het positieve effect van de groei van de premieinkomsten en het hogere resultaat uit herverzekering meer dan tenietgedaan door de significante toename van de schadelasten. Dat laatste had onder meer te maken met gevolgen van de zware overstromingen vooral in Wallonië in de zomer (waarover meer informatie in het hoofdstuk Ons financieel rapport). Het jaar voordien was het schadeniveau bovendien relatief laag als gevolg van de lockdowns. De gecombineerde ratio van onze schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op 90%. De verkoop van onze levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte
beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) bereikte 1 626 miljoen euro, 2% minder dan het jaar voordien, vooral door een lichte daling bij de verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23-producten).
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit de dividenden die we ontvingen op de effecten in onze portefeuilles (38 miljoen euro), de trading- en reëlewaardeinkomsten (224 miljoen euro, sterke groei ten opzichte van het jaar voordien) en de overige inkomsten (195 miljoen euro, omvat vooral de resultaten van KBC Autolease en VAB, resultaten op de verkoop van bepaalde obligaties, en diverse kleinere eenmalige zaken, zoals de meerwaarde op de verkoop van de KBC-toren in Antwerpen).
Onze kosten in België stegen met 2% tot 2 436 miljoen euro. Een deel van het verschil heeft echter te maken met uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen, zoals hogere bankenheffingen, de uitkering van een uitzonderlijke covidbonus voor het personeel en de terugname van een kostenvoorziening in verband met de verkoop van de KBCtoren in Antwerpen. Zonder die elementen is er nauwelijks een stijging van de kosten in 2021. De kosten-inkomstenratio bedroeg daardoor 51%, tegenover 54% het jaar voordien. We boekten een nettoterugname van 309 miljoen euro aan waardeverminderingen op kredieten, tegenover een nettotoename van 654 miljoen euro in 2020. Het hoge cijfer voor 2020 had vooral te maken met de initiële aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (413 miljoen euro). In 2021 konden we hiervan een deel terugnemen (313 miljoen euro; zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen -26 basispunten, tegenover 57 basispunten het jaar voordien (een negatieve ratio duidt op een positieve invloed op het resultaat). Eind 2021 was ongeveer 2,2% van de kredietportefeuille van de divisie België geclassificeerd als impaired (definitie: zie Glossarium), tegenover 2,3% het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 1,0% uit van de kredietportefeuille, tegenover 1,1% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten bedroegen 6 miljoen euro. Het jaar voordien was dat 41 miljoen euro, wat vooral te maken had met software en de boekhoudkundige impact van de betalingsmoratoria als gevolg van de coronacrisis.
In de loop van 2021 kende Tsjechië twee pandemiegolven. De krimp van de Tsjechische economie in het eerste kwartaal was het gevolg van de lockdownmaatregelen tegen de besmettingsgolven. Die troffen vooral de dienstensector, met name handel en toerisme. De gunstige ontwikkeling van de industriële productie in de eerste helft van 2021 voorkwam een zwaardere economische impact. De industriële sector werd echter geconfronteerd met toenemende problemen met toeleveringsketens, internationaal vervoer dat steeds meer vertraging opliep en duurder werd, en de sterke stijging van de grondstof- en energieprijzen. Die flessenhalzen bereikten in het derde kwartaal hun hoogtepunt met als gevolg een aanzienlijke daling van de productie in de auto-industrie, nog steeds goed voor ongeveer 10% van de totale productie. De krimp van de Tsjechische economie in het eerste kwartaal was echter slechts van voorbijgaande aard en had geen

noemenswaardige impact op de voorheen al krappe arbeidsmarkt. Omdat de krimp beperkt bleef tot een relatief klein deel van de economie, konden werknemers immers overstappen naar groeiende sectoren en begon het aantal werklozen opnieuw af te nemen. De combinatie van de daling van de werkloosheid en de toename van het aantal vacatures zorgde voor een sterkere groei van de arbeidskosten voor binnenlandse bedrijven. Die stijging van de loonkosten leidde tot een lichte verslechtering van de concurrentiekracht, die desondanks nog steeds zeer sterk blijft.
Het economische herstel in 2021 ging echter gepaard met een toenemende inflatiedruk, waardoor de Tsjechische Nationale Bank (CNB) besliste om in te grijpen. Reeds eind juni verhoogde de CNB haar beleidsrente met 25 basispunten tot 0,50%. Ze bleef op elke daaropvolgende beleidsvergadering verkrappen. Eind december bedroeg de tweewekelijkse repo-rente 3,75%. Niettemin bleef de inflatiedruk toenemen, zodat de jaar-op-jaarstijging van de consumentenprijzen in december opliep tot 5,4%. In februari 2022 verhoogde de CNB haar beleidsrente verder met 75 basispunten tot 4,50%. Allicht zal de CNB in deze verkrappingscyclus nog eenmaal haar beleidsrente verhogen tot 4,75%. Het grotere renteverschil ten opzichte van de euro ondersteunde de Tsjechische kroon, die eind 2021 opnieuw in de buurt van 25 kroon per euro noteerde. Vooral onder druk van de internationale risicoaversie na het uitbreken van de Russisch-Oekraïense oorlog verzwakte de Tsjechische kroon ten opzichte van de euro. Dankzij de rentesteun en mogelijke interventies van de CNB op de wisselkoersmarkt zal de kroon echter in de loop van 2022 allicht geleidelijk opnieuw appreciëren.
Verwachte bbp-groei in 2022 en 2023: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.
•

We namen verschillende maatregelen om onze klanten en medewerkers zo goed mogelijk te beschermen tijdens de coronacrisis en tegelijk de dienstverlening te garanderen. Bijna
alle kantoren bleven ook tijdens de moeilijkste periodes open. Thuiswerken en hybride vergaderingen werden uiteraard waar mogelijk aanbevolen. Medewerkers konden bovendien zorgdagen gebruiken om zich te laten vaccineren. Sinds het begin van de coronacrisis werken we intensief samen met overheidsinstellingen om door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders). Mede door de voorbije lockdowns zagen we een nog snellere groei van de digitale kanalen, vooral mobiel bankieren. We breidden bovendien het aantal diensten in onze smartphone-app verder uit met bijvoorbeeld een parkeerservice, de mogelijkheid te betalen voor openbaar vervoer, directe betaalmogelijkheid bij bepaalde tankstations en de mogelijkheid om van Kate, onze digitale en gepersonaliseerde assistent, gebruik te maken (zie voor meer informatie het hoofdstuk 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur'). Het aantal actieve gebruikers van onze digitale kanalen is in het laatste jaar met ongeveer 9% gestegen, tot 1,3 miljoen, en we lanceerden diverse nieuwe producten, zoals NaMíru Investments, een gemakkelijke manier om met online
beleggen te starten, vooral bedoeld voor beginnende investeerders die weinig complexiteit wensen. De variant NaMíru Zodpoveˇ dneˇ is vooral bedoeld voor klanten die focussen op duurzaamheid. Ondertussen is ook de vorig jaar gelanceerde cyberriskverzekering in onze smartphone-app bijzonder succesvol, met bijvoorbeeld 100 000 nieuwe verzekeringsklanten. Ook Tsjechië werd in 2021 getroffen door uitzonderlijke weersomstandigheden. Eind juni trof een tornado dorpen in Zuid-Moravië. We reageerden onmiddellijk om onze klanten te helpen. Als verzekeraar stuurden we een team experts naar het getroffen gebied en startten we bijvoorbeeld nagenoeg onmiddellijk met voorschotbetalingen van aangegeven schade. Getroffen klanten konden ook uitstel vragen voor de afbetaling van leningen tot zes maanden. We lanceerden ook een publieke liefdadigheidsinzamelingsactie voor de slachtoffers, in het kader van het programma 'Cˇ SOB helps the regions'. Het overgrote deel van de schadeclaims was eind 2021 al afgewikkeld.

We realiseerden opnieuw een behoorlijke kredietgroei in 2021. Globaal steeg onze kredietverlening met 6% in 2021, onder meer door de groei inzake woningkredieten (+7%). Ook onze deposito's (zonder
schuldpapier) stegen met 6%. In deze groeicijfers is geen rekening gehouden met de wisselkoersimpact. Het beheerde vermogen groeide aan met 23% (dankzij hogere activaprijzen en een netto-instroom) en de levenreserves daalden met 4%.
In 2019 namen we het resterende deel van de bouwspaarbank CˇMSS over, waardoor Cˇ SOB zijn positie als toonaangevende instelling op de woningkredietmarkt consolideerde. In de loop van 2021 werd CˇMSS omgedoopt tot Cˇ SOB Stavební spoˇritelna. Op die manier vinden klanten nu diverse diensten met betrekking tot huisvesting onder één dak en één merk.

Dankzij ons bankverzekeringsmodel realiseren we verschillende commerciële synergieën. In 2021 namen bijvoorbeeld ongeveer vijf op tien klanten van de Cˇ SOB-groep die een hypothecaire lening aangingen bij de bank ook een woningverzekering van de groep. Het aantal actieve klanten (klanten in het bezit van een zichtrekening met een regelmatige inkomensoverdracht op deze rekening) die minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezitten, steeg verder met ruwweg 8% in 2021; het aantal actieve klanten die minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezitten, steeg zelfs met 13%. Eind 2021 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 85% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) maakten 19% van de actieve klanten uit.

We namen opnieuw diverse initiatieven inzake maatschappelijke betrokkenheid en legden de focus op milieubewustzijn, financiële geletterdheid, ondernemerschap en vergrijzing. Inzake milieu was een van de doelen om tegen eind 2021 een volledige stopzetting van de
directe financiering van thermische steenkoolactiviteiten te realiseren. Dat doel werd al midden 2021 bereikt. In 2021 finaliseerden we met succes een eerste bedrijfsobligatiemandaat (ter waarde van 1 miljard euro) voor CTP, in overeenstemming met de ICMA Green Bond Standards. CTP is een toonaangevende eigenaar en ontwikkelaar van logistiek vastgoed in Centraal-Europa. Als koploper in de sector op het gebied van duurzame financiering gebruikt CTP alle opbrengsten van zijn obligatietransacties voor gebouwen met een zeer goed of uitmuntend extern duurzaamheidscertificaat. Inzake initiatieven om ondernemerschap te stimuleren blijft Start it@Cˇ SOB het belangrijkst. In 2021 steunden we bijvoorbeeld 19 start-ups via Start it en stimuleerden we ondernemerschap bij jongeren door mee te werken aan het project 'Compete and Become an entrepreneur' (Souteˇ ž a podnikej). Voor senioren en hun familieleden bestaat er sinds enkele jaren een portaalsite 'don't get lost in old age' (www. neztratitsevestari.cz) waarop ze zowel juridische informatie vinden als antwoorden over sociale aangelegenheden. Verder werd er een specifieke hulplijn opgericht voor 70-plussers en een e-book gepubliceerd waarin zowel bank- en verzekeringszaken als financiële planning aan bod komen. Daarnaast blijven we inzetten op de toegankelijkheid van onze diensten, in dat kader werd CˇOSB in 2021 uitgeroepen tot 'Bank without Barriers'.

Betreft 2021; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2020. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
In 2021 behaalde de divisie Tsjechië een nettowinst van 697 miljoen euro, tegenover 375 miljoen euro het jaar daarvoor. De gemiddelde wisselkoers van de Tsjechische kroon ten opzichte van de euro steeg met 3% tegenover het jaar voordien.
De nettorente-inkomsten in Tsjechië (972 miljoen euro) daalden met 4%. De nettorentemarge in Tsjechië daalde van 2,31% in 2020 naar 2,08% in 2021 door de lagere herbeleggingsrentes en druk op de marges van de kredietportefeuille (vooral bij de hypothecaire kredieten). De deposito's van klanten (45 miljard euro, zonder schuldpapier en repo's) groeiden in een jaar tijd aan met 6% en leningen en voorschotten aan klanten (33 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen eveneens met 6% (groeipercentages exclusief wisselkoersimpact en eventuele kringschommelingen). Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de verschillende steunregelingen naar aanleiding van de coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening. Onze nettoprovisie-inkomsten (214 miljoen euro) stegen met 6%, vooral dankzij hogere vergoedingen voor assetmanagementdiensten en voor bankdiensten (zoals voor betalingsverkeer) en het positieve wisselkoerseffect.
Het technische resultaat van onze verzekeringsactiviteiten in Tsjechië bedroeg 220 miljoen euro, 17% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premieinkomsten en het resultaat uit herverzekering, maar ook een stijging van de technische lasten, deels door de gevolgen van de extreme weersomstandigheden (tornado in juni); terwijl er in het vorige jaar relatief lage schadeclaims waren als gevolg van de lockdowns. De gecombineerde ratio van onze Tsjechische schadeverzekeringsactiviteiten kwam uit op 87%. De verkoop van levensverzekeringen bereikte 182 miljoen
euro, 12% minder dan het jaar voordien, vooral door een lagere verkoop van levensverzekeringen gekoppeld aan beleggingsfondsen.
De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (95 miljoen euro, sterke groei ten opzichte van het jaar voordien) en overige netto-inkomsten (8 miljoen euro). De kosten stegen met 7% of 51 miljoen euro tot 803 miljoen euro. Het grootste deel van die stijging heeft echter te maken uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen, zoals hogere bankenheffingen, de uitkering van een uitzonderlijke covidbonus voor het personeel en het wisselkoerseffect. Zonder deze elementen stegen de kosten slechts ongeveer 2%. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten bedroeg daardoor 53%, hetzelfde niveau als het jaar voordien.
In 2021 boekten we een nettoterugname van 142 miljoen euro waardeverminderingen op kredieten, tegen een nettotoename van 210 miljoen euro het jaar voordien. Het relatief hoge cijfer voor 2020 had vooral te maken met de initiële aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (162 miljoen euro). Daarvan konden we in 2021 93 miljoen euro terugboeken (zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten -42 basispunten, tegenover 67 basispunten het jaar voordien (een negatieve ratio duidt op een positieve invloed op het resultaat). Eind 2021 was ongeveer 1,8% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 2,3% het jaar voordien. Impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 0,8% uit van de kredietportefeuille, tegen 1,0% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten bedroegen 16 miljoen euro, hetzelfde niveau als het jaar voordien.
In 2021 was het herstel van de economie na de coronaschok van 2020 de belangrijkste bepalende factor voor Slowakije, Hongarije en Bulgarije. In lijn met de ontwikkeling in de eurozone begon het eerste kwartaal van 2021 moeilijk in de tweede pandemiegolf. Zowel de Slowaakse als de Bulgaarse economie kromp in het eerste kwartaal. De Hongaarse economie was daarop een uitzondering met positieve groei. In het tweede en derde kwartaal volgden voor de Centraal-Europese thuismarkten positieve kwartaalgroeicijfers in lijn met de ontwikkeling in de eurozone, gevolgd door een opnieuw zwakker vierde kwartaal als gevolg van de vierde coronagolf en de omikronvariant. De specialisatie in sectoren als de auto-industrie maakt de thuismarkten in de regio extra kwetsbaar voor belemmeringen in internationale toeleveringsketens. De Russisch-Oekraïense oorlog heeft een belangrijke impact op de thuismarkten en zal naar verwachting in 2022 op de groei wegen.
De inflatieopstoot in 2021 was over het algemeen forser in de Centraal-Europese economieën dan in de eurozone. De krappe arbeidsmarkt in de regio droeg daar via relatief sterke

loonstijgingen toe bij. De Nationale Bank van Hongarije (NBH) reageerde dan ook snel en doortastend. Sinds eind juni 2021 verhoogde de NBH haar basisrente (Base Rate) cumulatief van 0,60% tot 2,40%. In januari verhoogde de NBH haar basisrente verder tot 2,90% en in februari tot 3,40%. Wellicht zal ze daarna pauzeren om de impact op de inflatie te evalueren. De ontwikkeling van de wisselkoers van de Hongaarse forint ten opzichte van de euro speelt daarbij een belangrijke rol. In 2021 deprecieerde de Hongaarse forint per saldo weliswaar maar matig tegenover de euro, maar de volatiliteit doorheen 2021 was groot. De uitgesproken depreciatie in de periode tussen september en het jaareinde was vooral het gevolg van het reëlerenteverschil met de eurozone. De forint deprecieerde fors door de algemene risicoaversie op de financiële markten na het uitbreken van de Russisch-Oekraïense oorlog, maar zal daarna allicht stabiliseren en zijn trendmatige depreciatie voortzetten. Ook de Bulgaarse economische groei kende in 2021 een fors herstel na de pandemieschok van 2020. De jaargemiddelde inflatie liep op in 2021, maar in mindere mate dan in de overige Centraal-Europese thuismarkten. De Bulgaarse economie kampt met de impact van het conflict in Oekraïne en een lage vaccinatiegraad, die Bulgarije extra kwetsbaar maakt voor de vierde coronagolf en de omikronvariant. Daarnaast was er sinds midden 2021 politieke onzekerheid, en kon pas na de nieuwe parlementsverkiezingen van november
een nieuwe regering worden gevormd. Met een reële bbp-groei van 13,5% was Ierland de positieve uitschieter in 2021. Een belangrijke nuancering daarbij is dat de Ierse bbp-cijfers sterk verstoord worden door de activiteiten van grote multinationals, bijvoorbeeld in de farmaceutische sector. Zoals ook in de andere thuismarkten veerde de jaargemiddelde inflatie op van -0,5% in 2020 tot 2,4% in 2021.
Verwachte bbp-groei in 2022 en 2023: zie De marktomstandigheden in onze kernlanden.
• De vernieuwde groepsstrategie brengt een aantal

De overname van Raiffeisenbank Bulgaria biedt ons de opportuniteit een deel van ons kapitaal in te zetten voor een franchiseversterkende, synergetische en waardeverhogende investering in een markt die de groep goed kent.

Specifiek per land:
Ierland behoorde tot eind 2021 tot de divisie Internationale Markten maar wordt daarna – gezien de lopende verkoopovereenkomsten – overgeheveld naar het Groepscenter. Zie verder bij Ontwikkelingen in 2021.

Tijdens de coronacrisis werkten heel wat medewerkers in de divisie Internationale Markten uit de hoofdkantoren van thuis uit en/of in
opgedeelde teams, maar bleven de bankkantoren grotendeels open. Ook werden de werklocaties snel aangepast aan de opgelegde gezondheids- en veiligheidsvereisten. Er werd een adequate communicatie opgezet naar zowel medewerkers als klanten. Live events en meetings werden vervangen door digitale events en meetings. Tegelijk werd intensief samengewerkt met overheidsinstellingen in de diverse landen om alle door het coronavirus getroffen klanten te ondersteunen, onder meer door uitstel van kredietbetalingen (zie elders).
De coronacrisis gaf bovendien een boost aan het gebruik van onze digitale kanalen: om maar enkele voorbeelden te noemen: het aantal gebruikers van de mobilebankingapp groeide in 2021 verder aan met ongeveer 30% in Hongarije en Bulgarije, en met 15% in Slowakije.
We ontwikkelden ook diverse nieuwe producten en diensten, waarbij de focus vanzelfsprekend op het digitale lag. Daarbij denken we bijvoorbeeld – afhankelijk van het land – aan volledig digitale onboarding van nieuwe klanten, digitale
consumentenkredieten en bepaalde verzekeringen, beleggingsplannen via smartphone-app enzovoorts. Ook AI is niet meer weg te denken: in Slowakije, Bulgarije en Hongarije lanceerden we bijvoorbeeld het Optimum Fund Enhanced Intelligence, een fonds voor privatebankingklanten dat een beroep doet op artificiële intelligentie. En net zoals dat in België en Tsjechië het geval is, breiden we de smartphone-apps in de verschillende landen uit met toepassingen die het strikte bankverzekeren overstijgen, zoals het kopen van bustickets, enz. In Ierland werd een volledig nieuwe website uitgerold, die bij de Vega Digital Awards werd uitgeroepen tot 'best banking website'.

Voor de divisie als geheel namen de deposito's (zonder schuldpapier) en de kredietverlening verder toe in 2021, met respectievelijk 3% en 5%. De kredietverlening groeide aan in alle landen van de divisie, terwijl de
We werkten ook verder aan het scherpstellen van de geografische focus van de groep. In juli 2021 rondden we de overname van de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN af. Die transactie past volledig in onze strategie en maakt het UBB en DZI mogelijk hun crosssellingpotentieel verder te vergroten via hun reeds gevestigde bankverzekeringsaanwezigheid op de Bulgaarse markt, om meer klanten te bedienen en te profiteren van schaalvoordelen en een grotere zichtbaarheid. In november bereikten we een akkoord over een tweede transactie in Bulgarije, namelijk de overname van Raiffeisenbank (Bulgaria). Dat is een universele bank in Bulgarije, die een volledig gamma bank-, vermogensbeheer-, leasing- en verzekeringsdiensten aanbiedt aan particulieren, kmo's en bedrijven. Na finalisatie (vermoedelijk medio 2022) van de transactie – die nog moet worden goedgekeurd door de toezichthouders – is het de bedoeling om over te gaan tot een fusie van Raiffeisenbank (Bulgaria) en UBB. De gecombineerde entiteit zal wat activa betreft een marktaandeel van naar schatting 18% behalen en de deposito's alleen stegen in Hongarije en Bulgarije. Deze gegevens maken abstractie van wisselkoersimpact en gaan uit van dezelfde consolidatiekring. Wanneer we alleen de drie Centraalen Oost-Europese landen in aanmerking nemen, bedroeg de groei van kredietverlening 8%.
overname zal ook ruime mogelijkheden creëren voor crossselling met DZI op het vlak van verzekeringen. Eind augustus bereikte KBC Bank Ireland een akkoord over de afstoting van een portefeuille non-performing hypothecaire kredieten van ruwweg 1,1 miljard euro in een transactie die wordt gefinancierd via fondsen die worden beheerd door CarVal Investors. Die deal werd begin februari 2022 gefinaliseerd. In oktober 2021 bevestigde KBC Bank Ireland dat het een juridisch bindende overeenkomst heeft gesloten met Bank of Ireland met betrekking tot de verkoop van vrijwel alle performing kredieten en de depositoportefeuille van KBC Bank Ireland aan Bank of Ireland Group. Daarnaast zal als onderdeel van de transactie Bank of Ireland Group ook een kleine portefeuille van nonperforming hypotheekleningen verwerven. De transactie moet nog worden goedgekeurd door de toezichthouder en de Ierse mededingingsautoriteiten. De finalisatie van beide transacties zal uiteindelijk leiden tot de terugtrekking van KBC uit de Ierse markt. Op 1 oktober 2021 ten slotte, fuseerde het eind 2020 overgenomen OTP Banka Slovensko met Cˇ SOB Bank in Slowakije.
U vindt meer informatie (inclusief de verwachte impact op de kapitaalratio van de groep) over alle bovenvermelde overnames en verkopen in Toelichting 6.6 van de Geconsolideerde jaarrekening.

Door onze focus op bankverzekeren realiseren we tal van commerciële synergieën. Zo verkochten we in Bulgarije en Slowakije bij meer dan negen op tien, en in Hongarije bij meer dan zeven op tien van onze
nieuwe hypothecaire kredieten ook een brandverzekering van de groep.
Voor de divisie als geheel steeg het aantal actieve klanten (klanten met een zichtrekening waarop regelmatig inkomen overgemaakt wordt) dat minstens 1 bankproduct en 1 verzekeringsproduct van de groep bezit licht met 1% in 2021; het aantal actieve klanten dat minstens 2 bank- en 2 verzekeringsproducten van de groep bezit, steeg met 6%. Eind 2021 maakten de bankverzekeringsklanten (met minstens 1 bank- en 1 verzekeringsproduct van de groep) 64% uit van de actieve klanten van de divisie. De stabiele bankverzekeringsklanten (2-2) tekenden voor 18% van de actieve klanten.

We linken onze maatschappelijke projecten aan financiële geletterdheid, milieuverantwoordelijkheid, ondernemerschap en gezondheid. Enkele voorbeelden:
We zijn actief betrokken bij de financiering van hernieuwbare-energieprojecten in alle kernlanden. In Hongarije financierden we de bouw van 39 nieuwe fotovoltaïsche centrales met een totaal geïnstalleerd vermogen van bijna 20 MWp. Het hele project werd ontwikkeld door Slowaakse investeerders en vormt een mooi voorbeeld van
grensoverschrijdende samenwerking tussen KBCentiteiten op het gebied van de financiering van hernieuwbare energiebronnen. In Bulgarije heeft UBB in 2021 nieuwe projecten voor hernieuwbare energie gefinancierd voor meer dan 40 MW, waardoor meer dan 30 ton nieuwe CO2 -emissies worden vermeden. In Hongarije, waar zo'n 70% van de bedrijven door families wordt geleid, zet K&H vooral in op de
begeleiding van de zogenaamde NextGens. De website 'The Family Business Knowledge Centre' biedt hun advies over verschillende aspecten van het runnen van een familiebedrijf, zoals duurzaamheid ,
successieplanning enz. De Business Expectation Index van Cˇ SOB peilt bij Slowaakse ondernemers naar de mogelijkheden om hun bedrijf uit te breiden en hun investeringen te plannen, en ook naar de
verwachtingen ten aanzien van de behoeften van hun klanten en de belangrijkste risico's.
KBC Ireland werkt nauw samen met de Irish Banking Culture Board en bekijkt hoe het op een duidelijke en eenvoudige manier schriftelijk kan communiceren met zijn klanten.
En UBB Interlease in Bulgarije heeft in zijn COSMEprogramma een specifiek leaseproduct opgenomen dat de financiering mogelijk maakt van elektrische en hybride voertuigen en van alle apparatuur die verband houdt met hernieuwbare energie.

Betreft 2021; bedragen tussen haakjes: (verschil met) 2020. Verzekeringstechnisch resultaat = verdiende premies - technische lasten + nettoresultaat uit afgestane herverzekering. U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per divisie en per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2 - Resultaten per segment.
In 2021 bedroeg het nettoresultaat van onze divisie Internationale Markten 127 miljoen euro, tegenover 199 miljoen euro het jaar daarvoor. Dat was 226 miljoen euro voor Hongarije, 85 miljoen euro voor Slowakije, 114 miljoen euro voor Bulgarije en -298 miljoen euro voor Ierland (negatief resultaat door de eenmalige impact van de lopende verkooptransacties in 2021). Uitleg over de impact van de recente overnames (OPT Banka Slovensko en de pensioen- en levensverzekeringen van NN in Bulgarije, en de verkooptransacties in Ierland) vindt u in Toelichting 6.6 van de Geconsolideerde jaarrekening.
De nettorente-inkomsten van de volledige divisie bedroegen 962 miljoen euro in 2021, 8% meer dan het jaar voordien, vooral dankzij Slowakije (grotendeels door de consolidatie van OTP Banka Slovensko) en Hongarije (onder meer dankzij de kredietgroei, en een sterke toename van de herbeleggingsrente in de tweede jaarhelft). De gemiddelde nettorentemarge van de divisie steeg licht van 2,60% naar 2,61%. De deposito's van klanten van de divisie bedroegen 24 miljard euro (zonder schuldpapier en repo's). Op autonome basis (zonder wisselkoersinvloeden en bij gelijke consolidatiekring) is dat een groei van 3%, te danken aan Hongarije en Bulgarije. De leningen en voorschotten aan klanten van de volledige divisie (19 miljard euro, zonder reverse repo's) stegen op autonome basis met 5% tegenover het jaar voordien, met groei in alle landen. Wanneer we alleen de drie Centraal- en Oost-Europese landen in aanmerking nemen, bedroeg de groei van kredietverlening 8%. Voor informatie over kredieten met uitstel van betaling onder de diverse steunregelingen naar aanleiding van de coronacrisis verwijzen we naar Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Bij de nettoprovisie-inkomsten (305 miljoen euro) noteerden we een stijging van 12%. Die is vooral toe te schrijven aan hogere vergoedingen voor bankdiensten in bijna alle landen, inclusief het effect van de consolidatiekringwijzigingen.
De technische verzekeringsresultaten van de divisie bedroegen 183 miljoen euro, 7% meer dan het jaar voordien. Bij de schadeverzekeringen was er een groei van de premie-inkomsten in combinatie met een lichte stijging van de schadelasten (deels gerelateerd aan lagere claims tijdens de lockdownperiodes in het vorige jaar) en een lager resultaat uit herverzekering. De
gecombineerde ratio van de
schadeverzekeringsactiviteiten bedroeg een uitstekende 86% voor de divisie als geheel. De verkoop van levensverzekeringen (inclusief de niet in de IFRS-cijfers vervatte beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling) kwam uit op 156 miljoen euro, 22% hoger dan het vorige jaar, vooral dankzij Bulgarije (deels door de consolidatie van de Bulgaarse levensverzekeringsactiviteiten van NN). De andere inkomstenposten bestonden vooral uit trading- en reëlewaarde-inkomsten (23 miljoen euro) en de overige inkomsten (een negatieve 7 miljoen euro; omvat onder meer bijkomende kosten in verband met de tracker mortgage review in Ireland). De kosten stegen in 2021 op het eerste gezicht met 17% of 153 miljoen euro tot 1 048 miljoen euro. Het grootste deel van die stijging heeft echter te maken met uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen, zoals de eenmalige kosten in verband met de verkooptransacties in Ierland (97 miljoen euro), en daarnaast de wijzigingen in de consolidatiekring, de uitkering van een uitzonderlijke covidbonus voor het personeel, deels gecompenseerd door de positieve impact van wisselkoerswijzigingen en lagere bankenheffingen. Worden al deze elementen buiten beschouwing gelaten, dan stegen de kosten met slechts ruwweg 2%. De verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten van de divisie bedroeg 71%, tegenover 64% in 2020. Voor de drie Centraalen Oost-Europese landen samen (dus zonder Ierland) bedroeg de kosten-inkomstenratio 60% in 2021, tegenover 59% het jaar voordien.
Bij de waardeverminderingen op kredieten was er een nettotoename van 110 miljoen euro in 2021, tegenover een nettotoename van 217 miljoen euro in 2020. Het relatief hoge cijfer voor 2020 had vooral te maken met de initiële aanleg van collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis (208 miljoen euro), waarvan we in 2021 88 miljoen konden terugboeken (zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening). Dat laatste werd echter meer dan tenietgedaan door de eenmalige negatieve impact van de verkooptransacties in Ierland (178 miljoen euro). Opgedeeld per land noteerden we een nettotoename van waardeverminderingen op kredieten in Ierland (149 miljoen euro, cf. het eenmalige effect van de nog lopende verkoopovereenkomsten) en nettoterugnames (met
positieve impact) van 22 miljoen euro in Hongarije, 16 miljoen euro in Slowakije en 2 miljoen euro in Bulgarije. In verhouding tot onze volledige kredietportefeuille bedroegen de waardeverminderingen op kredieten van de hele divisie 36 basispunten, tegenover 78 basispunten het jaar voordien. Per land was dat 143 basispunten voor Ierland, -34 basispunten voor Hongarije, -16 basispunten voor Slowakije en -6 basispunten voor Bulgarije. Voor de drie Centraal- en Oost-Europese landen samen (dus zonder Ierland) bedroeg de kredietkostenratio -0,19% (een negatieve ratio duidt op een positieve invloed op het resultaat). Eind 2021 was ongeveer 5,7% van de kredietportefeuille van de divisie geclassificeerd als impaired, tegenover 6,9% het jaar voordien (zonder
Ierland 2,5% in 2021). Kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid maakten 3,3% van de kredietportefeuille van de hele divisie uit, tegenover 4,2% het jaar voordien. De waardeverminderingen op andere activa dan kredieten bedroegen in 2021 samen 50 miljoen euro, tegenover 33 miljoen euro het jaar voordien. Het cijfer voor 2020 had vooral te maken met waardeverminderingen op software en de boekhoudkundige verwerking van de diverse betalingsmoratoria gerelateerd aan de coronacrisis in onze kernlanden ('modificatieverliezen'; zie Toelichting 1.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening), terwijl het cijfer voor 2021 vooral te maken had met waardeverminderingen voor materiële en immateriële activa in verband met de verkooptransacties in Ierland, en in mindere mate met modificatieverliezen.
Voor onze financiële rapportering onderscheiden we naast de drie divisies ook een Groepscenter. In 2021 tekende het Groepscenter voor een nettoresultaat van -207 miljoen euro, tegenover -135 miljoen euro in het jaar daarvoor. Het omvat:
• de traditionele elementen zoals de operationele kosten van de holdingactiviteiten van de groep, bepaalde kosten in verband met kapitaalbeheer en thesaurie en (financierings-)kosten gerelateerd aan het aanhouden van participaties: -67 miljoen euro in 2021, -118 miljoen euro in 2020. 2021 omvat onder
meer ook een positieve 28 miljoen euro badwill in verband met OTP Banka Slovensko.
U vindt een gedetailleerd overzicht van de resultatenrekening per land in het deel Geconsolideerde jaarrekening, onder Toelichting 2.2.
KBC is hoofdzakelijk actief als bank-verzekeraar en vermogensbeheerder en is daardoor blootgesteld aan een aantal typische risico's voor de sector, zoals kredietrisico, interestrisico, wisselkoersrisico, liquiditeitsrisico, risico van aangegane verzekeringsverplichtingen, operationeel risico en andere niet-financiële risico's. In dit hoofdstuk concentreren we ons op ons risicobeleidsmodel en op de belangrijkste risico's die we lopen.
De commissarissen hebben de informatie in dit hoofdstuk die deel uitmaakt van de IFRS-jaarrekening, geauditeerd. Het betreft de volgende delen:

Dat onze focus op innovatie en transformatie in opleiding en bedrijfscultuur een succes is, blijkt uit verscheidene succesvolle innovatieprojecten binnen de groep die werden opgestart door risicomedewerkers.
Belangrijke gebeurtenissen of trends die – op het vlak van risicobeheer – 2021 hebben gekenmerkt, waren de aanhoudende onzekerheid rond de coronacrisis (zie hieronder en in elk hoofdstuk), het toenemende belang van klimaat-, milieu-, sociale en governancerisico's (ESG) (zie Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's) en de constante stroom van cybersecuritydreigingen (zie Informatierisico in Niet-financiële risico's). Om die uitdagingen het hoofd te bieden, voeren we onze inspanningen verder op om
de strategische datatransformatiedoelstellingen van KBC te realiseren (zie hieronder). Deze gebeurtenissen hebben bepaalde tendensen in een stroomversnelling gebracht en komen ook tot uiting in de wijze waarop we onze risico's beheren.
Met betrekking tot de situatie in Oekraïne: zie Toelichting 6.8 (Gebeurtenissen na balansdatum) in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Hoewel de vaccinatiecampagnes in de hele wereld in een stroomversnelling komen, blijft de coronacrisis haar schaduw over ons allemaal werpen. Het aantal besmettingen met het coronavirus blijft hoog en zet de capaciteit van de intensive care en de medische sector in zijn geheel nog altijd onder druk.
Die onzekerheden zullen hun weerslag blijven hebben op de wereldeconomie en op de uitdagingen waarvoor wij als financiële instelling staan. Momenteel blijft het effect op KBC vanuit het oogpunt van operationeel en kredietrisico beperkt:
bescherming tegen cyberaanvallen. De blijvende doeltreffendheid ervan werd aangetoond in 2021, een jaar zonder significante problemen voor KBC op het vlak van IT of bedrijfscontinuïteit.
• Wat het kredietrisicobeheer betreft, was er toch al enige versoepeling mogelijk van de aanvankelijke groepswijd ingevoerde beperkende maatregelen en beleidslijnen (bv. minder
kredietacceptatiebeperkingen voor sectoren die kwetsbaar zijn voor corona). In alle landen wordt echter nog altijd intensief toezicht gehouden, waarbij de nadruk ligt op verschillende aspecten, afhankelijk van de portefeuille en de lokale regelgevende maatregelen. Als de coronacrisis verergert en er opnieuw meer beperkingen voor specifieke sectoren komen, zullen soortgelijke maatregelen als in vorige golven worden besproken en zo nodig opnieuw worden ingevoerd.
Hoewel ons nettoresultaat in 2021 sterk is hersteld en onze kapitaalpositie en liquiditeitspositie tijdens de crisis zeer solide zijn gebleven, kunnen de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande risico's dus een invloed blijven hebben op de rentabiliteit en de prestaties van onze groep.
Met zijn datagedreven en digitale strategie speelt KBC in op het snel veranderende gedrag van zijn klanten en de concurrentieomgeving. Die strategie leidt ook tot nieuwe uitdagingen en risico's voor KBC. Daarom evolueert de risicofunctie mee met de algemene transformatie van KBC en met de veranderende omgeving, zodat ze risico's proactiever en dynamischer kan identificeren om ervoor te zorgen dat het risicoprofiel van KBC in overeenstemming blijft met de algemene risicobereidheid.
De risicofunctie past het risicobeheerkader van KBC en de onderliggende risicobeheerprocessen voortdurend aan en versterkt ze verder. Zo kunnen we de risico's in verband met nieuwe technologieën, producten en diensten correct en proactief inschatten en beperken (onder meer via een sterk productgoedkeuringsproces).
Daarnaast gebruiken we nieuwe technologieën om onze risicobeheertoolkit uit te breiden en de efficiëntie van onze risicobeheerprocessen te verbeteren, met bijzondere aandacht voor straight-through processing (STP). Het doel is om snel, efficiënt en zonder aan kwaliteit in te boeten een volledig beeld te krijgen van de risico's voor de hele groep en de afzonderlijke entiteiten. Daarom hebben we ons de afgelopen jaren toegelegd op de invoering van groepswijde tools, procesvereenvoudigingen en automatisering in alle risicodomeinen. Voor die STP-initiatieven zijn nieuwe technologieën en oplossingen nodig, en een nauwe samenwerking met andere diensten. Zo is er een groepswijde tool uitgerold ter ondersteuning van het productgoedkeuringsproces, wat heeft geleid tot een algemene verbetering van de efficiëntie en transparantie van het proces en een beter risicobeheer, met inbegrip van een meer gedigitaliseerd toezicht en een efficiëntere aggregatie en rapportering van risicogegevens.
Daar komt nog bij dat de risicofunctie ook haar inspanningen versnelt om de beschikbare data in de risicotools en bedrijfsprocessen te benutten om het risicobeheer verder te verbeteren en de efficiëntie te verhogen. Er werd een groepswijd initiatief opgestart om mogelijkheden met data-analyse, machine learning en AI te onderzoeken om het risicobeheer voor de verschillende risicotypes te moderniseren en de overstap naar een meer proactief, continu en dynamisch risicobeheer te ondersteunen. Dit is een meerjarenprogramma, waarbij er een nauwe samenwerking is tussen verschillende functies en landen, toegepaste data-analyse en IT. Het project leidt stapsgewijs tot een transformatie naar een overwegend datagestuurde risicofunctie. Het stelt ons in staat nog bedrevener te zijn in het beheer van opkomende risico's en nauwkeuriger te anticiperen op de risico's die samenhangen met een snel veranderende omgeving.
Ten slotte verhogen we ook structureel het bewustzijn inzake innovatie en bouwen we expertise op in nieuwe trends en technologieën. Die kennis bundelen we in opleidingen voor onze medewerkers, zoals cursussen over artificiële intelligentie en robotgestuurde procesautomatisering. Werknemers met een actieve interesse kunnen oefenen met analytische hulpmiddelen om te experimenteren en nieuwe inzichten of voorspellende risicosignalen in onze data te vinden. We blijven investeren in kennisdeling over innovatie, technologie en trends om onze risicobeheerpraktijken verder te versterken en te verzekeren dat onze risicobeheermedewerkers de relevante digitale vaardigheden verwerven om deskundig risicoadvies te kunnen blijven verstrekken. Alle medewerkers worden actief aangemoedigd om deel te nemen aan het KBCondernemerschaps-/intrapreneurschapstraject en aan silo-overschrijdende innovatieprogramma's die groepswijd worden georganiseerd. Verscheidene succesvolle innovatieprojecten binnen de groep werden opgestart door risicomedewerkers. Dat is het resultaat van onze focus op innovatie en transformatie en de bijbehorende opleiding.
De voornaamste onderdelen van ons risicobeleidsmodel zijn:
• de Raad van Bestuur, bijgestaan door het Risico- en Compliancecomité (RCC), die jaarlijks beslist over de risicobereidheid en de risicostrategie bepaalt, en toezicht houdt op de risicoblootstelling in verhouding tot de risicostrategie. De Raad staat ook in voor het bevorderen van een gezonde en consistente groepswijde risicocultuur, gestoeld op een volledig begrip van de risico's die de groep loopt en hoe ze worden beheerd, en van de risicobereidheid van de groep;
• het Directiecomité, ondersteund door activiteitgebonden risicocomités, dat als managementcomité risicobeheer
verbindt met risicobereidheid, strategie en het bepalen van performancedoelstellingen;
Relevante risicobeheerorganen:
Om de risicofunctie een krachtigere stem te geven en ervoor te zorgen dat de beslissingsorganen van de bedrijfsentiteiten passend worden uitgedaagd op het vlak van risicobeheer en daarover deskundig advies krijgen, heeft KBC in de hele groep onafhankelijke chief risk officers (CRO's) ingezet. Een nauwe samenwerking met de business is verzekerd, omdat ze deelnemen aan het lokale beslissingsproces en hun vetorecht kunnen uitoefenen als dat nodig is. De onafhankelijkheid van de CRO's is verzekerd door hun rechtstreekse rapportering aan de Groeps-CRO. Voor elk belangrijk risicotype is op groepsniveau een risicocompetentiecentrum aangesteld. De meeste van die competentiecentra zijn uitgebreide virtuele teams die bestaan uit zowel groeps- als lokale experts die samenwerken.
Meer informatie over risicobeheer vindt u in ons Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Risicobeheer verwijst naar het gecoördineerde geheel van activiteiten om de vele risico's die de groep kunnen treffen in zijn vermogen om zijn doelstellingen te bereiken proactief te identificeren en te beheren, en om de verwezenlijking van de groepsstrategie te ondersteunen.
Het risicobeheerkader (RBK) van KBC bepaalt een strikte governance en duidelijke regels en procedures voor de manier waarop risicobeheer in de hele groep moet worden uitgevoerd. Het verwijst ook naar een reeks minimumnormen en risicomethoden, -processen en -tools die alle entiteiten en risicospecifieke RBK's moeten naleven en waarvoor de groepsrisicofunctie in de eerste plaats verantwoordelijk is.
In het risicobeheerproces volgen de processtappen elkaar niet strikt op en werken ze op elkaar in.
De algemene stappen van het risicobeheersproces worden in de hoofdstukken hieronder voor elk risicotype afzonderlijk nader besproken.
Risico-identificatie is het systematisch en proactief ontdekken, herkennen, beoordelen en beschrijven van risico's, zowel binnen als buiten KBC, die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de strategische doelstellingen van de groep, vandaag en in de toekomst. Het identificeert niet alleen mogelijke risicobronnen, maar ook de mogelijke gevolgen en de belangrijkheid ervan voor KBC. Risico-identificatie zorgt ervoor dat het risicobeheer van KBC alle belangrijke risico's dekt waaraan de onderneming is blootgesteld. Daarom zijn er, voor een risico-identificatie vanuit verschillende invalshoeken, krachtige processen opgezet, waaronder de risicoscan, het New and Active Products Process (NAPP) en risicosignalen.
De risicoscan is een strategische groepswijde oefening bedoeld om financiële en niet-financiële top risks aan het licht te brengen en te beoordelen, d.w.z. risico's waar managers 'van wakker van liggen 's nachts' en die een aanzienlijke impact kunnen hebben op het bedrijfsmodel van KBC. De geïdentificeerde top risks worden gebruikt als input voor het jaarlijkse financiëleplanningsproces en voor verschillende risicobeheeroefeningen, zoals het bepalen van de risicobereidheid en stresstests.
Het NAPP is een groepswijd, uiterst formeel proces om alle risico's in verband met nieuwe en bestaande producten en diensten, die een negatieve impact kunnen hebben op de klant en/of KBC, te identificeren en te beperken. Binnen de groep kunnen geen producten, processen en/of diensten worden gecreëerd, gekocht, gewijzigd of verkocht zonder goedkeuring in overeenstemming met het NAPP-beleid. De risicoafdeling beoordeelt ook periodiek de impact van het verruimde en/of geactualiseerde aanbod van producten en diensten op het risicoprofiel van de groep. In 2021 werd het proces verbeterd, wat resulteerde in een volledigere risicobeoordeling en meer aandacht voor het feit of nieuwe producten en diensten passen bij de strategie. In alle belangrijke entiteiten van de groep is een workflowtool uitgerold die het hele proces, tot en met het toezicht en de rapportering ondersteunt. De bijkomende risicogegevens die nu in de tool zijn opgenomen, maken een meer datagestuurde en frequentere bewaking en analyse van de ontwikkeling van het risicoprofiel mogelijk.
Zowel de interne als de externe omgeving wordt voortdurend en met behulp van alle mogelijke informatiebronnen gescand op gebeurtenissen of veranderingen die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact kunnen of zullen hebben op de KBC-groep. Risicosignalen worden verzameld op alle niveaus van de organisatie (op groepsniveau en lokaal) en geven een overzicht van de geïdentificeerde risico's en de mogelijke gevolgen voor KBC en stellen, waar mogelijk, herstelacties voor. Het Groepsdirectiecomité en het Risico- en Compliancecomité/de Raad van Bestuur worden via een duidelijke en uitgebreide interne risicorapportering (o.a. het Integrated Risk Report (IRR)) periodiek op de hoogte gehouden van risicosignalen die als belangrijk worden beschouwd, zodat ze indien nodig tijdig de juiste maatregelen kunnen nemen.
Risicometing heeft tot doel de verschillende risico's waaraan we zijn blootgesteld te meten. Zodra de risico's in kaart zijn gebracht, kunnen met behulp van risicomaatstaven bepaalde kenmerken worden beoordeeld, zoals de impact, de waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen, de omvang van de blootstelling, enz. Elk risicobeheerkader voor een specifiek risicotype geeft een overzicht van de (zowel reglementaire als intern bepaalde) risicomaatstaven die binnen de groep worden gebruikt.
De risicotolerantie van KBC zit vervat in het begrip risicobereidheid. Dat helpt ons risico's beter te begrijpen en te beheren door uitdrukkelijk uit te spreken hoeveel en welke risico's we willen nemen – zowel kwalitatief als kwantitatief.
De mogelijkheid om risico te aanvaarden (de risicodragende capaciteit) wordt beperkt door financiële verplichtingen (beschikbaar kapitaal, liquiditeit, leencapaciteit, mogelijke winstgeneratie, enz.), niet-financiële beperkingen (strategisch vermogen, vaardigheden, juridische verplichtingen, enz.) en wettelijke bepalingen (bv. wettelijke minima voor kapitaal- en liquiditeitsratio's). De bereidheid om risico te aanvaarden is dan weer afhankelijk van de belangen van de verschillende stakeholders. Een belangrijke factor bij de bepaling van de risicobereidheid is dan ook dat de organisatie haar belangrijkste stakeholders en hun verwachtingen kent.
De risicobereidheid wordt expliciet beschreven in de risicobereidheidsverklaring (Risk Appetite Statement - RAS) en bepaald op groeps- en lokaal niveau. De RAS weerspiegelt de visie van de Raad van Bestuur en het topmanagement over risico's nemen in het algemeen, en over het aanvaardbare niveau en de samenstelling van risico's, om te verzekeren dat ze coherent zijn met het gewenste rendement. De verklaring is gebaseerd op risicobereidheidsdoelstellingen die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bedrijfsstrategie en geeft een kwalitatieve beschrijving van het speelveld van KBC. In 2021 werd de doelstelling om klimaat- en milieueffecten te verankeren in de besluitvorming van KBC expliciet aan dat speelveld toegevoegd. De overkoepelende risicobereidheidsdoelstellingen worden verder gespecificeerd in een reeks kwalitatieve en kwantitatieve verklaringen voor de verschillende risicotypes. De risicobereidheid op lange termijn wordt ingedeeld als Hoog, Medium of Laag op basis van de maatstaven en drempels die worden beschreven in de
risicobereidheidsondersteunende oefening die wordt uitgevoerd voor de belangrijkste risicotypes. Tot slot wordt de risicobereidheid vertaald in risicospecifieke groepslimieten/ doelstellingen, die naar de lagere entiteiten worden uitgewaaierd.
Risicoanalyse en -rapportering zijn bedoeld om het management transparantie te verschaffen over de risico's die het neemt door te zorgen voor een allesomvattend, toekomstgericht en ex-postbeeld van het wijzigende risicoprofiel en de context waarin de groep actief is. Naast de interne rapportering worden er ook externe rapporten opgesteld voor de verschillende stakeholders. Omdat van het management wordt verwacht dat het op basis van de risicoanalyse en -rapportering relevante acties onderneemt, moet de output volledig, evenwichtig en gemakkelijk te begrijpen zijn en gericht zijn op kernboodschappen/voorgestelde acties. Het is essentieel dat de voorgestelde acties zijn afgestemd op de betrokken stakeholders.
Stresstesting is een proces dat de besluitvorming ondersteunt en waarbij allerlei technieken worden gebruikt om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot uitzonderlijk of zelfs extreem.
Kredietrisico is het risico dat betrekking heeft op de wanbetaling of wanprestatie door een contractpartij als gevolg van de insolvabiliteit of de onwil van die partij om te betalen of haar prestatie te leveren, of als gevolg van maatregelen van politieke of monetaire autoriteiten in een bepaald land.
Het kredietrisico wordt in de hele groep beheerd op basis van strikte governanceregels en -procedures die zijn vastgelegd in het KBC-Kredietrisicobeheerkader. Het Competentiecentrum Kredietrisico binnen de afdeling Kredietrisico Groep (GCRD) stelt het Kredietrisicobeheerkader (CRMF) en de onderliggende bouwstenen ervan op. GCRD waarborgt de geschiktheid van het CRMF, alsook de naleving van de wettelijke en reglementaire vereisten via groepswijde kredietrisiconormen.
Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de lokale CRO's en risicoafdelingen, die verantwoordelijk zijn voor de lokale toepassing van het CRMF. Bedrijfsentiteiten worden geraadpleegd voor die onderdelen van het CRMF die gevolgen hebben voor de bedrijfsprocessen en/of governance.
Het CRMF wordt jaarlijks herzien om te verzekeren dat het relevant en doeltreffend blijft in de toekomst. Het bevat een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden, zowel op
lokaal als op groepsniveau, tussen de business in de eerste lijn (inclusief de kredietafdelingen), de kredietrisicodiensten en interne audit. Kredietbeslissingen worden genomen na onafhankelijk advies en op basis van acceptatie- en beoordelingsprocessen, waarbij rekening wordt gehouden met de kennis van de klant en de resultaten van modellen. Belangrijke kredietbeslissingen worden geadviseerd en genomen op groepsniveau binnen de GCRD.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het kredietrisico correct te beheren:
• Risico-identificatie: een essentieel onderdeel van het identificatieproces van kredietrisico is het opvangen van kredietrisicosignalen, zowel op transactie- als op portefeuilleniveau. Zowel de interne als de externe omgeving wordt gescand op gebeurtenissen of ontwikkelingen die al hebben plaatsgevonden of zouden kunnen plaatsvinden en die rechtstreeks of onrechtstreeks een aanzienlijke impact hebben of zouden kunnen hebben op de kredietkwaliteit. Risicosignalen geven een overzicht van het geïdentificeerde risico en schetsen de mogelijke impact voor KBC en stellen, indien mogelijk, herstelacties voor.
De bevoegde risicobeheercomités worden periodiek op de hoogte gebracht van relevante signalen of waarnemingen. Risicosignalen die als belangrijk worden beschouwd, worden aan het Directiecomité gemeld. Daarnaast worden thematische en sectorspecifieke deep dives uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in het kredietrisico.
Nieuwe en komende prudentiële regelgeving inzake (aanzienlijke) kredietrisico's, product- of klantspecifieke regelgeving en wetgeving worden op groepsniveau of lokaal opgevolgd om ervoor te zorgen dat gewijzigde of nieuwe regelgeving snel in beleid en instructies worden opgenomen.
Voorlopende indicatoren vormen een specifiek risicoidentificatieproces, ontworpen om opkomende kredietrisico's op te sporen die tot waardeverminderingen zouden kunnen leiden. Het hoofddoel is in een vroeg stadium een betrouwbare raming te hebben van de waardeverminderingen voor het lopende kwartaal en zo verrassingen te vermijden. Het maakt deel uit van de kwartaalrapportering over waardeverminderingen op leningen en obligaties.
• Risicometing: kredietrisicometing is het toepassen van een model of methodologie om een kwantitatieve uitdrukking te krijgen van het kredietrisico van een portefeuille van instrumenten/posities. Er is een minimale set
kredietrisicometingen voor de hele groep vastgesteld, die kan worden aangevuld met lokale metingen. Centraal daarin staat de risicoklasse, waarbij een classificatie wordt gemaakt op basis van de Probability of Default (PD), of de kans op een in gebreke blijven, en de Loss Given Default (LGD), of het verwachte verlies in het geval dat een debiteur in gebreke blijft. Om de risicoklasse te bepalen, hebben we diverse ratingmodellen ontwikkeld. Enerzijds om de kredietwaardigheid van debiteuren te meten en anderzijds om het verwachte verlies van de verschillende types van transacties in te schatten. Een aantal uniforme modellen gebruiken we in de hele groep (de modellen voor overheden, banken, grote ondernemingen, enz.), andere zijn ontwikkeld voor specifieke geografische markten (kmo's, particulieren, enz.) of types van transacties. We gebruiken in de hele groep dezelfde interneratingschaal. De resultaten van die modellen gebruiken we om de kredietportefeuille die niet in gebreke is in te delen in interneratingklassen gaande van 1 (laagste risico) tot 9 (hoogste risico) voor de PD. Een debiteur die in gebreke is gebleven, kennen we een interne rating toe van PD 10 tot PD 12. PD-klasse 12 kennen we toe als een van de kredietfaciliteiten van de debiteur is stopgezet door de bank of als een vonnis de terugneming van de waarborg beveelt. PD-klasse 11 omvat debiteuren die meer dan 90 dagen te laat zijn met hun betaling (achterstal of overschrijding), maar niet beantwoorden aan de criteria van PD 12. PD-klasse 10
kennen we toe aan debiteuren waarbij er reden is om aan te nemen dat ze niet (op tijd) zullen betalen, maar die niet beantwoorden aan de criteria voor PD 11 of PD 12. De status wanbetaling stemt overeen met de statussen non-performing en impaired. Debiteuren in PD 10, 11 en 12 worden daarom in wanbetaling en impaired genoemd. De status performing stemt overeen met normaal en nietimpaired.
Bijzondere waardeverminderingen worden aangelegd volgens de IFRS 9-normen. Voor debiteuren in gebreke worden ze berekend op basis van de volledige resterende looptijd van het verwachte kredietverlies (lifetime expected credit loss). Voor debiteuren die niet in gebreke zijn, is dat op basis van het verwachte kredietverlies over 12 maanden of over de volledige resterende looptijd als het kredietrisico aanzienlijk is toegenomen en de debiteur verschuift van stage 1 naar stage 2. Daarvoor gebruiken we specifieke collectieve IFRS 9-berekeningsmodellen, behalve voor belangrijke debiteuren die in gebreke zijn gebleven, waarvoor er een individuele inschatting van de verwachte kredietverliezen wordt gemaakt.
Samen met de kans op een in gebreke blijven (Probability of Default) en het uitstaande risico bij een in gebreke blijven (Exposure at Default) vormen concepten als verwacht verlies (Expected Loss) en verlies bij in gebreke blijven (Loss Given Default) de bouwstenen voor de berekening van de reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico, aangezien KBC heeft gekozen voor de Internal Rating Based (IRB) benadering. Eind 2021 hadden de belangrijkste groepsentiteiten en enkele kleinere entiteiten de IRB Advanced-benadering ingevoerd, behalve United Bulgarian Bank (UBB) in Bulgarije (standaardbenadering) en Cˇ SOB in Slowakije (IRB Foundation-benadering). De kleinere entiteiten zullen de standaardbenadering blijven gebruiken.
• De risicobereidheid bepalen en trapsgewijs uitwaaieren: de KBC-risicobereidheidsverklaring vermeldt expliciet hoeveel kredietrisico KBC kan en wil aanvaarden om zijn strategische doelstellingen na te streven. Het is de verantwoordelijkheid van het Competentiecentrum Kredietrisico om de doelstellingen voor de kredietrisicobereidheid voor te stellen in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de onderliggende methodologie en het kredietrisicoprofiel. De kredietrisicobereidheid wordt concreet gemaakt door kredietrisicolimieten en vroege waarschuwingsniveaus toe te kennen aan een beperkte reeks kredietrisico-indicatoren die één jaar geldig zijn.
Primaire kredietrisicolimieten worden bepaald door de Raad van Bestuur of het Directiecomité. Ze omvatten limieten voor het verwachte verlies (EL), verlies in
stressomstandigheden, kredietrisicogewogen activa (RWA) en – voor de productie van nieuwe woningkredieten – de Loan-to-Value (LTV) en de verhouding schuld/inkomen (Debt Service-To-Income, DSTI). Die limieten worden aangevuld met een portefeuillelimietsysteem (PLS) om het concentratierisico op groepen tegenpartijen of overheden te beperken, en met andere kredietrisicolimieten op groeps- of lokaal niveau die limieten voor sectoren en activiteiten omvatten, evenals limieten voor risico's zoals het kredietrisico van tegenpartijen voor professionele transacties of het emittentenrisico.
Door een veiligheidsmarge in te bouwen bij het bepalen van deze limieten en door duidelijke escalatieregels in te voeren in geval van overschrijding van de limieten, ondersteunen ze de business om op veilige afstand te blijven van posities die KBC in een situatie van herstel of zelfs afwikkeling kunnen brengen. Naast de in de Risicobereidheidsverklaring bepaalde limieten wordt het risicospeelveld ook bepaald door groepswijde risicogrenzen die zijn vastgelegd in kredietrisiconormen. Die normen hebben tot doel het risicobeheer van specifieke kredietrisicogerelateerde
onderwerpen in de hele groep op één lijn te brengen door beperkingen en/of aanbevelingen te definiëren.
Sinds de uitbraak van de coronaviruspandemie in maart 2020 zijn in de hele groep specifieke acties ondernomen om de daaruit voortvloeiende risico's te beheren, in het bijzonder met betrekking tot kredietrisicobeheer. Naarmate de crisis evolueerde, zijn die acties in 2021 bijgesteld en voortgezet.
Ten eerste werd in 2021 op regelmatige basis een bijkomende ad-hockredietrisicorapportering voorgelegd aan het Groepsdirectiecomité. Die rapportering had betrekking op de toegestane betalingsuitstellen (al dan niet in het kader van officiële moratoria) en de terugbetalingsprestaties na afloop ervan (bv. kredieten die achterstallig werden of een andere vorm van herstructurering kregen). Ook de veranderingen in kredietrisicomaatstaven zoals achterstallen, non-performing kredieten en gemiddelde PD's werden nauwlettend opgevolgd voor de verschillende portefeuilles van de kernlanden. Eind 2021 bleek uit de prestatiegegevens na afloop van de moratoria en de data over de ontwikkeling van de portefeuilles geen aanzienlijke verslechtering van de kredietrisicocijfers en waren er geen andere tekenen van duidelijke moeilijkheden in de portefeuilles of activiteiten. Dat bewijst zowel de veerkracht van de portefeuille, de doeltreffendheid van de steunmaatregelen van de overheden in de verschillende kernlanden als de toereikendheid van de door de bank verleende betalingsfaciliteiten. Uiteraard blijven we die prestatiegegevens verder opvolgen naarmate de coronacrisis
evolueert. Meer informatie over de betalingsuitstellen vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Ten tweede hebben we, omdat de coronacrisis de economische bedrijvigheid in de verschillende industriële sectoren op ongelijke en niet-traditionele wijze beïnvloedt, onze beoordeling van de kwetsbaarheid van sectoren in de loop van het jaar voortgezet. Bijgevolg hanteerden we een gedifferentieerde restrictieve risicobereidheid voor specifieke (sub)sectoren die volgens ons minder of meer risico liepen door de gevolgen van de pandemie in vergelijking met een eerdere beoordeling, met dienovereenkomstige gevolgen voor de sectoriële acceptatiebereidheid. De meest kwetsbare (sub-) sectoren, waaronder horeca, entertainment en vrije tijd, retailmode en luchtvaart vertegenwoordigen in totaal nog altijd minder dan 5% van de industriële portefeuille. Gezien de bovenvermelde veerkracht van de portefeuille en de doeltreffendheid van de overheidsmaatregelen, zijn de aanbevelingen voor de risicobereidheid en de beperkingen voor nieuwe productie minder restrictief geworden en is de aandacht verschoven van een totale sector- of subsectorbenadering naar afzonderlijke bedrijven met aanhoudende betalingsproblemen binnen die sectoren. Voorts is een deel van de portefeuille volledig overgegaan naar stage 2 (significante toename van het kredietrisico) als gevolg van de mogelijke toekomstige gevolgen van de pandemie. Het gaat om blootstellingen aan bedrijfs- en kmo-klanten die actief zijn in de meest kwetsbare sectoren en aan particuliere en niet-particuliere klanten met een nog lopend betalingsuitstel. Er zal een regelmatige herbeoordeling van die collectieve staging worden uitgevoerd.
Als derde reeks initiatieven hebben we ook het effect geëvalueerd van de economische steunmaatregelen die tijdens de coronacrisis van kracht waren, op de identificatie van in moeilijkheden verkerende kredietnemers. Aangezien de daarvoor gebruikelijke risicosignalen in deze specifieke omstandigheden geen relevante informatie opleverden, werden bijkomende stappen ondernomen. In moeilijkheden verkerende kredietnemers werden geïdentificeerd door een combinatie van regelmatige controles en adhocportefeuillescreenings, op basis van zowel datagedreven risicosignalen (bv. data over inkomsten op de lopende rekening) als menselijke beoordeling.
Ten slotte bleven we ook in 2021 ramingen verstrekken van de verwachte kredietverliezen in de bestaande kredietportefeuille die niet door de gebruikelijke modellen kunnen worden gecapteerd, gezien de ontwikkelingen in de macroeconomische variabelen als gevolg van de coronascenario's niet vervat zitten in die modellen. Die ramingen (management overlay) zijn gebaseerd op een gevalideerde stresstestmethode en maken gebruik van een gelaagde classificatie van de sectorkwetsbaarheid. Ze zijn in de loop van het jaar geactualiseerd en afgebouwd om rekening te houden met veranderingen in de portefeuille en macro-economische veranderingen en om voortschrijdend inzicht in de gevolgen van de pandemie voor het sectorrisico en het bijkomende wanbetalingsrisico te weerspiegelen. Die management overlay is het belangrijkste financiële gevolg van de coronacrisis in de waardeverminderingscijfers voor 2021. Meer informatie vindt u in Toelichting 1.4 van de Geconsolideerde jaarrekening.
Kredietrisico's doen zich voor in zowel de bank- als de verzekeringsactiviteiten van de groep. Wat de bankactiviteiten betreft, ligt het kredietrisico voornamelijk in de kredietportefeuille van de bank. Die bevat alle leningen en garanties die KBC heeft verstrekt aan particulieren, bedrijven, overheden en banken. Schuldbewijzen worden opgenomen in de beleggingsportefeuille als ze zijn uitgegeven door bedrijven of banken. Overheidsobligaties worden niet in de beleggingsportefeuille opgenomen. Bovendien wordt in de tabel geen rekening gehouden met het kredietrisico met betrekking tot de handelsportefeuille (emittentenrisico) en het kredietrisico van tegenpartijen met betrekking tot derivatentransacties. Die elementen beschrijven we verderop apart.
De krediet- en beleggingsportefeuille zoals die in dit hoofdstuk is bepaald, verschilt van Leningen en voorschotten aan klanten in Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening. Meer informatie vindt u in het Glossarium van financiële ratio's en termen.

| A: Totale kredietportefeuille | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totale kredietportefeuille (in miljarden euro) | ||
| Uitstaand en niet-opgenomen bedrag | 237 | 225 |
| Uitstaand bedrag | 188 | 181 |
| Kredietportefeuille per divisie (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| België2 | 63% | 64% |
| Tsjechië | 19% | 18% |
| Internationale Markten | 17% | 17% |
| Groepscenter | 1% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% |
| Kredietportefeuille per sector van de tegenpartij (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Particulieren | 44% | 43% |
| Financiële en verzekeringsdiensten | 6% | 8% |
| Overheden | 3% | 3% |
| Bedrijven | 47% | 46% |
| Diensten | 10% | 11% |
| Distributie | 8% | 7% |
| Vastgoed | 6% | 6% |
| Bouw en constructie | 4% | 4% |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 3% | 3% |
| Auto-industrie | 2% | 2% |
| Overige (sectoren < 2%) | 14% | 13% |
| Totaal | 100% | 100% |
| Kredietportefeuille per regio (in procenten van de uitstaande portefeuille)1,3 | ||
|---|---|---|
| Kernlanden | 89% | 87% |
| België | 54% | 53% |
| Tsjechië | 18% | 17% |
| Ierland | 6% | 6% |
| Slowakije | 6% | 6% |
| Hongarije | 4% | 3% |
| Bulgarije | 2% | 2% |
| Rest van West-Europa | 7% | 9% |
| Rest van Centraal- en Oost-Europa | 0% | 0% |
| Noord-Amerika | 1% | 1% |
| Azië | 1% | 1% |
| Overige | 1% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% |
| Kredietportefeuille per risicoklasse (in procenten van de uitstaande portefeuille)1 | ||
| Unimpaired | ||
| PD 1 (laagste risico, kans op in gebreke blijven van 0,00% tot 0,10%) | 25% | 26% |
| PD 2 (0,10% – 0,20%) | 13% | 12% |
| PD 3 (0,20% – 0,40%) | 17% | 15% |
| PD 4 (0,40% – 0,80%) | 13% | 13% |
| PD 5 (0,80% – 1,60%) | 13% | 13% |
| PD 6 (1,60% – 3,20%) | 8% | 9% |
| PD 7 (3,20% – 6,40%) | 4% | 5% |
| PD 8 (6,40% – 12,80%) | 2% | 2% |
| PD 9 (hoogste risico, ≥ 12,80%) | 1% | 1% |
| Zonder rating | 1% | 1% |
| Impaired | ||
| PD 10 | 1,4% | 1,5% |
| PD 11 | 0,6% | 0,6% |
| PD 12 | 1,0% | 1,2% |
| Totaal | 100% | 100% |
| Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage4 (in procenten van de uitstaande portefeuille)1,7 | ||
| Stage 1 (geen significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) | 83% | 85% |
| Stage 2 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - niet credit impaired) incl. POCI5 |
14% | 12% |
| Stage 3 (significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname - credit impaired) incl. POCI5 | 3% | 3% |
| Totaal | 100% | 100% |
| B: Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
| Impaired kredieten (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro of in procenten) | ||
| Impaired kredieten6 | 5 454 | 5 902 |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 2 884 | 3 220 |
| Impaired kredieten per divisie (in procenten van portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| België2 | 48% | 45% |
| Tsjechië | 12% | 12% |
| Internationale Markten | 32% | 35% |
| Ierland | 23% | 24% |
| Slowakije | 3% | 4% |
| Hongarije | 3% | 2% |
| Bulgarije | 4% | 5% |
| Groepscenter | 8% | 8% |
Totaal 100% 100%
| B: Portefeuille impaired kredieten | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Impaired kredieten per sector (in procenten van de portefeuille impaired kredieten)1 | ||
| Particulieren | 34% | 35% |
| Distributie | 16% | 18% |
| Diensten | 11% | 10% |
| Vastgoed | 9% | 9% |
| Bouw en constructie | 5% | 4% |
| Auto-industrie | 4% | 3% |
| Landbouw, veeteelt en visserij | 3% | 2% |
| Machines en zware uitrusting | 3% | 2% |
| Overige (sectoren < 2%) | 15% | 17% |
| Totaal | 100% | 100% |
| Geboekte waardevermindering op kredieten (in miljoenen euro) | ||
| Waardevermindering voor stage 1-portefeuille | 127 | 191 |
| Waardevermindering voor stage 2-portefeuille, incl. POCI5 (hersteld) |
559 | 998 |
| Waardevermindering voor stage 3-portefeuille, incl. POCI5 (nog altijd impaired) |
2 569 | 2 638 |
| Waarvan waardevermindering voor impaired kredieten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn | 1 905 | 2 044 |
| Kredietkostenratio | ||
| Divisie België2 | -0,26% | 0,57% |
| Divisie Tsjechië | -0,42% | 0,67% |
| Divisie Internationale Markten | 0,36% | 0,78% |
| Ierland | 1,43% | 0,88% |
| Slowakije | -0,16% | 0,50% |
| Hongarije | -0,34% | 1,05% |
| Bulgarije | -0,06% | 0,73% |
| Groepscenter | 0,28% | -0,23% |
| Totaal | -0,18% | 0,60% |
| Ratio van impaired kredieten | ||
| Divisie België2 | 2,2% | 2,3% |
| Divisie Tsjechië | 1,8% | 2,3% |
| Divisie Internationale Markten | 5,7% | 6,9% |
| Ierland | 12,0% | 13,9% |
| Slowakije | 1,6% | 2,3% |
| Hongarije | 2,1% | 1,9% |
| Bulgarije | 5,3% | 7,7% |
| Groepscenter | 21,5% | 13,9% |
| Totaal | 2,9% | 3,3% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 1,5% | 1,8% |
| Dekkingsratio | ||
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten | 47% | 45% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 66% | 64% |
| Waardeverminderingen op kredieten / impaired kredieten (excl. hypotheekleningen) | 51% | 52% |
| Waarvan meer dan 90 dagen achterstallig | 73% | 75% |
1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.
2 Omvat ook het beperkte netwerk van buitenlandse kantoren van KBC Bank in de rest van Europa, de VS en Zuidoost-Azië (met een totale uitstaande portefeuille van 7 miljard euro op 31 december 2021).
3 Een meer gedetailleerde verdeling per land is opgenomen in de kwartaalverslagen van KBC op www.kbc.com.
4 Zie Toelichting 1.2 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie over de stages.
5 Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid; brutobedragen, in tegenstelling tot nettobedragen in de boekhoudkundige verwerking.
6 Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.2 in het deel Geconsolideerde jaarrekening wegens verschillen in consolidatiekring. De daling van 448 miljoen euro tussen eind 2020 en eind 2021 is als volgt verdeeld: 62 miljoen euro bij divisie België, 73 miljoen euro bij divisie Tsjechië, 285 miljoen euro bij divisie Internationale Markten (waarvan ongeveer de helft in Ierland) en 28 miljoen euro bij het Groepscenter.
7 Cijfers vóór het effect van de overlaybenadering (zie Toelichting 4.2.1 van de Geconsolideerde jaarrekening voor meer informatie).
De delen Kredietportefeuille volgens IFRS 9 ECL-stage (in procenten van de uitstaande portefeuille) en Geboekte waardevermindering op kredieten in de bovenstaande tabel worden hieronder verder uitgesplitst.
| Uitsplitsing kredietportefeuille volgens ECL-stage | 31-12-2021 | 31-12-2020 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | |
| Kredietportefeuille per land/divisie | ||||||||
| België | 51,1% | 10,9% | 1,4% | 63,4% | 53,5% | 9,1% | 1,5% | 64,0% |
| Tsjechië | 17,0% | 1,5% | 0,3% | 18,8% | 15,9% | 1,3% | 0,4% | 17,6% |
| Internationale Markten | 14,6% | 1,2% | 0,9% | 16,8% | 14,3% | 1,1% | 1,1% | 16,6% |
| Ierland | 4,6% | 0,3% | 0,7% | 5,6% | 4,6% | 0,4% | 0,8% | 5,7% |
| Slowakije | 4,8% | 0,5% | 0,1% | 5,4% | 4,9% | 0,4% | 0,1% | 5,5% |
| Hongarije | 3,3% | 0,2% | 0,1% | 3,5% | 3,0% | 0,2% | 0,1% | 3,2% |
| Bulgarije | 2,0% | 0,2% | 0,1% | 2,3% | 1,8% | 0,2% | 0,2% | 2,2% |
| Groepscenter | 0,8% | 0,0% | 0,2% | 1,0% | 1,5% | 0,0% | 0,2% | 1,8% |
| Totaal | 83,5% | 13,6% | 2,9% | 100,0% | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per sector | ||||||||
| Particulieren | 40,1% | 3,3% | 1,0% | 44,4% | 38,9% | 2,9% | 1,2% | 43,0% |
| Financiële en verzekerings diensten |
5,8% | 0,2% | 0,0% | 6,0% | 7,7% | 0,2% | 0,0% | 8,0% |
| Overheden | 2,7% | 0,1% | 0,0% | 2,8% | 2,9% | 0,0% | 0,0% | 2,9% |
| Bedrijven | 34,9% | 10,0% | 1,9% | 46,8% | 35,7% | 8,3% | 2,1% | 46,1% |
| Totaal | 83,5% | 13,6% | 2,9% | 100,0% | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% |
| Kredietportefeuille per risicoklasse | ||||||||
| PD 1-4 | 62,3% | 5,1% | – | 67,4% | 62,5% | 3,6% | – | 66,1% |
| PD 5-9 | 21,2% | 8,5% | – | 29,7% | 22,7% | 7,9% | – | 30,6% |
| PD 10-12 | – | – | 2,9% | 2,9% | – | – | 3,3% | 3,3% |
| Totaal | 83,5% | 13,6% | 2,9% | 100,0% | 85,2% | 11,5% | 3,3% | 100,0% |
| Totaal, in miljoenen euro | 157 264 | 25 683 | 5 454 | 188 400 | 154 137 | 20 852 | 5 902 | 180 891 |
| ECL-stage | 31-12-2021 | 31-12-2020 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | Stage 1 | Stage 2 | Stage 3 | Totaal | |
| Waardeverminderingen per land/divisie | ||||||||
| België | 1,7% | 8,5% | 34,0% | 44,2% | 2,6% | 14,0% | 31,7% | 48,3% |
| Tsjechië | 1,1% | 3,9% | 9,8% | 14,8% | 0,9% | 6,0% | 9,2% | 16,1% |
| Internationale Markten | 1,1% | 4,7% | 23,9% | 29,7% | 1,5% | 6,0% | 18,7% | 26,1% |
| Ierland | 0,1% | 1,0% | 16,7% | 17,8% | 0,3% | 1,7% | 9,8% | 11,8% |
| Slowakije | 0,5% | 1,9% | 3,0% | 5,4% | 0,5% | 2,2% | 4,2% | 6,9% |
| Hongarije | 0,3% | 1,4% | 1,6% | 3,3% | 0,4% | 1,6% | 1,5% | 3,5% |
| Bulgarije | 0,2% | 0,5% | 2,6% | 3,2% | 0,2% | 0,5% | 3,2% | 3,9% |
| Groepscenter | 0,0% | 0,1% | 11,2% | 11,3% | 0,0% | 0,0% | 9,4% | 9,5% |
| Totaal | 3,9% | 17,2% | 78,9% | 100,0% | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% |
| Waardeverminderingen per sector | ||||||||
| Particulieren | 0,8% | 4,5% | 23,5% | 28,8% | 0,9% | 6,3% | 17,3% | 24,4% |
| Financiële en verzekerings diensten |
0,1% | 0,1% | 1,1% | 1,3% | 0,1% | 0,9% | 1,4% | 2,4% |
| Overheden | 0,0% | 0,0% | 0,2% | 0,3% | 0,0% | 0,0% | 0,2% | 0,3% |
| Bedrijven | 2,9% | 12,6% | 54,1% | 69,5% | 4,0% | 18,9% | 50,1% | 72,9% |
| Totaal | 3,9% | 17,2% | 78,9% | 100,0% | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% |
| Waardeverminderingen per risicoklasse | ||||||||
| PD 1-4 | 0,7% | 1,8% | – | 2,6% | 1,0% | 3,4% | – | 4,4% |
| PD 5-9 | 3,2% | 15,4% | – | 18,5% | 4,0% | 22,7% | – | 26,6% |
| PD 10-12 | – | – | 78,9% | 78,9% | – | – | 68,9% | 68,9% |
| Totaal | 3,9% | 17,2% | 78,9% | 100,0% | 5,0% | 26,1% | 68,9% | 100,0% |
| Totaal, in miljoenen euro | 127 | 559 | 2 569 | 3 255 | 191 | 998 | 2 638 | 3 827 |
In 2021 bereikte KBC Bank Ireland een akkoord om een portefeuille non-performing hypothecaire leningen te desinvesteren en sloot het een juridisch bindende overeenkomst over de verkoop van vrijwel alle performing kredieten en de resterende portefeuille non-performing hypothecaire leningen van KBC Bank Ireland. De afronding van deze transacties zal uiteindelijk resulteren in de verkoop van de volledige portefeuille en onze terugtrekking uit de Ierse markt. Meer informatie vindt u in Toelichting 6.6 van de Geconsolideerde jaarrekening. De onderstaande tabel geeft de (pro forma) invloed van deze verkoop op een aantal kredietrisico-indicatoren.
| Krediet- en beleggingsportefeuille op 31-12-2021, inclusief en exclusief KBC Bank Ireland | Inclusief KBC Bank Ireland |
Exclusief KBC Bank Ireland |
|---|---|---|
| Totale kredietportefeuille (uitstaand bedrag, in miljarden euro)1 | 188 | 178 |
| Uitsplitsing per sector van de tegenpartij (in procenten van de uitstaande portefeuille) | ||
| Particulieren | 44% | 41% |
| Waarvan hypothecaire leningen | 41% | 38% |
| Waarvan consumentenkredieten | 3% | 3% |
| Kmo's | 22% | 23% |
| Bedrijven | 34% | 36% |
| Impaired kredieten (PD 10 + 11 + 12; in miljoenen euro) | 5 454 | 4 198 |
| Kredietkostenratio | -0,18% | -0,27% |
| Ratio van impaired kredieten | 2,9% | 2,4% |
| Dekkingsratio | 47% | 48% |
1 Cijfers niet gecontroleerd door de commissaris.
Kredietherstructureringen zijn toegevingen aan een klant die betalingsproblemen heeft of verwacht. Dat kan betekenen dat rentebetalingen of kosten worden verlaagd of uitgesteld, de krediettermijn wordt verlengd om het aflossingsplan te versoepelen, achterstallen worden gekapitaliseerd, een uitstel van betaling wordt toegestaan (tijdelijke vrijstelling van kapitaal- en/of rentebetaling) of de schulden worden kwijtgescholden.
Een klant met een als geherstructureerd (forborne) aangemerkt krediet krijgt doorgaans een slechtere PD-klasse toegekend dan vóór de herstructurering, gezien het hogere risico van wanbetaling. Wanneer dat het geval is, wordt ook beoordeeld hoe onwaarschijnlijkheid het is dat de klant zal betalen (volgens specifieke 'unlikely to pay'-criteria). In overeenstemming met de IFRS 9-normen wordt een krediet met de status forborne toegewezen aan stage 2 (als de klant/ het krediet niet in wanbetaling is) of aan stage 3 (als de klant/ het krediet in wanbetaling is).
De criteria die KBC toepast om de status van geherstructureerde kredieten te veranderen van wanbetaling naar normaal of om de status forborne te verwijderen, zijn in overeenstemming met de betreffende EBA-normen. Als aan een klant/krediet de status wanbetaling is toegekend (voor of op het ogenblik dat een kredietherstructurering wordt toegestaan), moet de klant/het geherstructureerde krediet (afhankelijk van het feit of de status wanbetaling is toegekend op klant- of kredietniveau) minstens een jaar de status wanbetaling behouden. Alleen onder strikte voorwaarden kan de klant/het krediet opnieuw de status normaal krijgen. Een geherstructureerd krediet met de status normaal blijft het etiket geherstructureerd evenwel minstens twee jaar behouden na de toekenning van de herstructurering, of nadat de klant/het krediet opnieuw de status normaal heeft, en dat kan alleen verwijderd worden als is voldaan aan strikte bijkomende criteria (niet in wanbetaling, regelmatige betalingen, enz.). Aangezien een herstructurering een objectieve indicator is (d.w.z. een aanleiding tot waardevermindering) waardoor moet worden beoordeeld of een waardevermindering nodig is, worden alle herstructureringen onderworpen aan een impairmenttest.
| On-balance-sheet exposures met kre dietherstructureringen: brutoboekwaarde (in miljoenen euro) |
Openings balans |
Kredieten waaraan een herstructure ring is toege kend |
Kredieten die niet langer als geherstruc tureerd worden beschouwd |
Terug- betalingen |
Afschrijvin gen |
Overige1 | Slotbalans |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2021 | |||||||
| Totaal | 4 158 | 1 692 | -371 | -670 | -28 | -1 100 | 3 681 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 1 417 | 76 | 0 | -251 | 0 | -1 226 | 16 |
| 2020 | |||||||
| Totaal | 3 075 | 1 912 | -535 | -355 | -31 | 92 | 4 158 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 1 668 | 92 | -222 | -128 | -0 | 7 | 1 417 |
| On-balance-sheet exposures met kredietherstructureringen: bijzondere waardeverminderingen (in miljoenen euro) |
Openings balans |
Bestaande waarde verminde ringen op kredieten waar aan een herstruc turering is toegekend |
Daling van waardever minderin gen omdat kredieten niet langer geherstruc tureerd zijn |
Stijging van waarde verminde ringen op geherstruc tureerde kredieten |
Daling van waarde verminde ringen op geherstruc tureerde kredieten |
Overige2 | Slotbalans |
| 2021 | |||||||
| Totaal | 645 | 154 | -68 | 266 | -164 | -388 | 445 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 251 | 23 | 0 | 170 | -69 | -360 | 15 |
| 2020 | |||||||
| Totaal | 516 | 156 | -95 | 169 | -82 | -18 | 645 |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 224 | 13 | -30 | 66 | -20 | -2 | 251 |
1 Omvat wisselkoerseffecten voor kredieten toegestaan in andere munten dan de lokale munt, wijzigingen in het opgenomen/niet-opgenomen deel van de faciliteiten, stijgingen van de brutoboekwaarde van bestaande geherstructureerde kredieten en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties. Voor Ierland: de geplande verkoop van kredieten bij KBC Bank Ireland resulteerde in een verschuiving naar de balanspost Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, omdat we ervan uitgaan dat aan alle IFRS 5-voorwaarden is voldaan.
2 Omvat het gebruik van waardeverminderingen met betrekking tot afschrijvingen en toevoegingen of afstotingen door bedrijfscombinaties.
| Geherstructureerde kredieten | In procenten van de uitstaande portefeuille |
Verdeling per PD-klasse (in procenten van de portefeuille geherstructureerde kredieten van de entiteit) |
||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| PD 1-8 | PD 9 | PD 10 (impaired, minder dan 90 da gen achterstallig) |
PD 11-12 (impaired, 90 dagen of meer achterstallig) |
|||
| 31-12-2021 | ||||||
| Totaal | 3% | 39% | 12% | 33% | 16% | |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 12% | 0% | 25% | 41% | 34% | |
| Per klantensegment1 | ||||||
| Particulieren2 | 2% | 21% | 18% | 35% | 25% | |
| Kmo's | 3% | 57% | 8% | 27% | 8% | |
| Bedrijven3 | 3% | 44% | 9% | 35% | 13% | |
| 31-12-2020 | ||||||
| Totaal | 2% | 32% | 13% | 38% | 18% | |
| Waarvan KBC Bank Ireland | 14% | 0% | 25% | 43% | 32% | |
| Per klantensegment1 | ||||||
| Particulieren2 | 2% | 13% | 20% | 39% | 28% | |
| Kmo's | 3% | 54% | 9% | 28% | 10% | |
| Bedrijven3 | 2% | 39% | 6% | 45% | 10% |
1 Niet gecontroleerd door de commissaris.
2 In 2021 had 95% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op hypotheekleningen (in 2020 was dat 97%).
3 In 2021 had 27% van het totaal aan geherstructureerde kredieten betrekking op commerciële vastgoedleningen (in 2020 was dat 22%).

bankactiviteiten
Effecten in de tradingportefeuille. Die effecten houden een emittentenrisico in (potentieel verlies als de emittent in wanbetaling blijft). De blootstelling aan dat risico meten we op basis van de marktwaarde van de effecten. Het emittentenrisico beperken we door limieten te gebruiken, zowel per emittent als per ratingklasse.
Overheidseffecten in de beleggingsportefeuille van bankentiteiten. De risicopositie ten aanzien van overheden meten we in termen van nominale waarde en boekwaarde. Ze heeft in hoofdzaak betrekking op EU-overheden. We hebben limieten vastgelegd voor posities in overheidsobligaties van zowel niet-kernlanden als kernlanden. Meer informatie over de blootstelling aan overheidsobligaties voor bank- en verzekeringsactiviteiten samen geven we in een aparte paragraaf verderop.
Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties. De bedragen in de onderstaande tabel zijn de presettlementrisico's van de groep die worden gemeten met de internemodelmethode voor rente- en valutaderivaten in divisie België. Voor inflatie, aandelen- en grondstoffenderivaten worden de presettlementrisico's berekend als de som van de (positieve) huidige vervangingswaarde (mark-to-market) van een transactie en de toepasselijke toeslag (add-on). Die berekening wordt ook gebruikt om de presettlementrisico's te meten van rente- en valutaderivaten in de andere divisies. De risico's worden beperkt door het gebruik van limieten per tegenpartij. We maken ook gebruik van close-out netting en zekerheden. Financiële zekerheden nemen we alleen in aanmerking als de betrokken activa worden beschouwd als risicobeperkend voor berekeningen van het reglementaire kapitaal.
| (in miljarden euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Emittentenrisico1 | 0,02 | 0,02 |
| Tegenpartijkredietrisico van derivatentransacties2 | 4,4 | 5,0 |
1 Exclusief een nominatieve lijst van centrale overheden, en alle blootstellingen aan EU-instellingen en multilaterale ontwikkelingsbanken.
2 Na aftrek van ontvangen zekerheden en uitkeringen voor netting.
Voor de verzekeringsactiviteiten zijn er vooral kredietrisico's in de beleggingsportefeuille en ten aanzien van herverzekeraars. We hebben richtlijnen vastgelegd om het kredietrisico in de beleggingsportefeuille te beheersen, bijvoorbeeld met betrekking tot de portefeuillesamenstelling en de ratings. Het
bovenste deel van de onderstaande tabel geeft de marktwaarde van de beleggingsportefeuille van de verzekeringsentiteiten uitgesplitst naar activatype volgens Solvency II, terwijl het onderste deel meer details geeft over de obligaties en andere vastrentende effecten in die portefeuille.
| (in miljoenen euro, marktwaarde)1 | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Per activatype (Solvency II) | ||
| Effecten | 20 102 | 20 466 |
| Obligaties en dergelijke | 18 791 | 19 230 |
| Aandelen | 1 290 | 1 231 |
| Derivaten | 21 | 5 |
| Leningen en hypotheken | 2 806 | 3 074 |
| Leningen en hypotheken aan klanten | 2 299 | 2 506 |
| Leningen aan banken | 507 | 568 |
| Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen | 305 | 315 |
| Tak 23-beleggingen2 | 14 620 | 13 831 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen | 292 | 242 |
| Overige beleggingen | 12 | 12 |
| Totaal | 38 137 | 37 939 |
| Details over obligaties en soortgelijke effecten | ||
| Per externe rating3 | ||
| Investment grade | 99% | 99% |
| Non-investment grade | 1% | 1% |
| Zonder rating | 0% | 0% |
| Per sector3 | ||
| Overheden | 66% | 65% |
| Financieel4 | 23% | 23% |
| Overige | 11% | 13% |
| Per restlooptijd3 | ||
| Maximaal 1 jaar | 8% | 8% |
| Tussen 1 en 3 jaar | 18% | 16% |
| Tussen 3 en 5 jaar | 15% | 16% |
| Tussen 5 en 10 jaar | 29% | 30% |
| Meer dan 10 jaar | 29% | 30% |
1 De totale boekwaarde bedroeg 36 317 miljoen euro eind 2020 en 37 018 miljoen euro eind 2021. Cijfers wijken af van die in Toelichting 4.1 in het deel Geconsolideerde jaarrekening als gevolg van de rapportering per activaklasse volgens Solvency II.
2 Deze post vertegenwoordigt de actiefzijde van tak 23-producten en wordt volledig gespiegeld aan de passiefzijde. Er is geen kredietrisico voor KBC Verzekeringen.
3 Exclusief beleggingen verbonden aan tak 23-levensverzekeringen. In bepaalde gevallen gebaseerd op extrapolaties en schattingen.
4 Inclusief gedekte obligaties en financiële bedrijven die geen banken zijn.
We zijn ook blootgesteld aan een kredietrisico ten aanzien van (her)verzekeraars, aangezien die in gebreke zouden kunnen blijven voor hun verplichtingen die voortvloeien uit met ons gesloten (her)verzekeringscontracten. Dat type van kredietrisico meten we onder meer aan de hand van een nominale benadering (het maximale verlies) en het verwachte
verlies (EL). Er gelden naamconcentratielimieten. De kans op een in gebreke blijven (PD) en het verwachte verlies worden berekend op basis van de interne of externe ratings. De Exposure at Default (EAD) bepalen we door de nettoschadereserves en de premies op te tellen, en het Loss Given Default (LGD)-percentage is vastgesteld op 50%.

| Kredietrisico op (her)verzekeraars, per risicoklasse1 : |
EAD | EL | EAD | EL |
|---|---|---|---|---|
| EAD en EL2 (in miljoenen euro) | 2021 | 2021 | 2020 | 2020 |
| AAA tot en met A- | 196 | 0,1 | 232 | 0,1 |
| BBB+ tot en met BB- | 9 | 0,0 | 21 | 0,0 |
| Lager dan BB- | 0 | 0,0 | 0 | 0,0 |
| Zonder rating | 0 | 0,0 | 0 | 0,0 |
| Totaal | 205 | 0,1 | 253 | 0,1 |
1 Op basis van interne ratings.
2 EAD-gegevens zijn geauditeerd, EL-gegevens zijn niet geauditeerd.
De totale nettoportefeuille (d.w.z. exclusief derisked posities) van gestructureerde kredietproducten bedroeg eind 2021 0,2 miljard euro en bestond voornamelijk uit Europese residential mortgage-backed securities (RMBS'en). Dat is een daling met 0,1 miljard euro ten opzichte van het niveau van eind 2020 als gevolg van terugbetalingen. Er werden in 2021 geen nieuwe beleggingen gedaan.
De reglementaire kapitaalvereisten voor kredietrisico stegen van 7 036 miljoen euro eind 2020 tot 7 213 miljoen euro eind 2021, voornamelijk als gevolg van volumegroei en veranderingen in de activakwaliteit van portefeuilles in de kernlanden. Meer details vindt u in het hoofdstuk Credit Risk van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Marktrisico is het risico dat verband houdt met wijzigingen in het niveau of de volatiliteit van marktprijzen. Het beheersproces van onze structurele marktrisico's in niet-tradingactiviteiten omvat het renterisico, het gaprisico, het basisrisico, het optierisico (zoals het risico van vervroegde aflossing), het muntrisico, het aandelenkoersrisico, het vastgoedprijsrisico, het creditspreadrisico en het inflatierisico. Met structurele risico's worden alle risico's bedoeld die inherent deel uitmaken van onze commerciële activiteit of onze langetermijnposities (bank en verzekeringen). De tradingactiviteiten vallen daar dus niet onder. Dit proces wordt ook Asset-Liability Management (ALM) genoemd.
Bij KBC behoort het beheer van het ALM-risico tot de verantwoordelijkheid van het Directiecomité, ondersteund door het Managementcomité CRO-diensten en het Groepscomité Assets & Liabilities (Groeps-ALCO). Het Directiecomité beslist over het kader voor marktrisico in niet-tradingactiviteiten, dat de specifieke risicorichtlijnen vastlegt.
Met de risicofunctie wil de ALM-raad – voorgezeten door de CRO Treasury – de goede en efficiënte integratie van alle taken die zijn toegewezen aan de lokale en groepsafdelingen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het marktrisico in niet-tradingactiviteiten tot stand brengen, vergemakkelijken, bevorderen en ondersteunen. De raad treedt op als een managementvergadering van het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico in niet-tradingactiviteiten correct te beheren:
De volgende instrumenten worden gebruikt in het risicoidentificatieproces voor het marktrisico in niettradingactiviteiten: het New and Active Products Process (NAPP), de risicoscan, het risicosignaal- en vroegewaarschuwingsproces, de parameterherzieningen en materialiteitsbeoordelingen op basis van diepgaande analyse en deep dives.
De treasurydiensten, die optreden als eerste verdedigingslinie, meten en beheren het renterisico binnen een door de risicobereidheid en de limieten begrensd speelveld. Ze houden rekening met de meting van het risico van vervroegde aflossing en andere optierisico's in de bankportefeuille en beheren een evenwichtige beleggingsportefeuille. Het beheer van de posities impliceert dat de treasuryfunctie gebruikmaakt van derivaten om zich in te dekken tegen onevenwichtigheden als gevolg van rente- en valutarisico's. Om de volatiliteit van winst en verlies als gevolg van de verschillende boekhoudkundige verwerking van beleggingsposten op de balans en derivaten te vermijden, worden op grote schaal afdekkingstechnieken toegepast.
Door de aanhoudende coronacrisis hield het 'low-for-longer' sentiment aan, wat betekent dat ervan werd uitgegaan dat de rentevoeten nog langer laag zouden blijven. De hogere inflatie leidde tot grotere onzekerheid op de markten en effende het pad voor hogere rentevoeten. In zijn geheel vormde dat een zeer uitdagende omgeving voor de niet-tradingactiviteiten. Door de evenwichtige structuur van de bankportefeuilles en de maatregelen van de treasurydiensten en van de ECB bleef de impact op het marktrisico in niet-tradingactiviteiten evenwel beperkt.
Hieronder vindt u de verschillende subrisicotypes, met meer details en cijfers.
De belangrijkste techniek die we gebruiken om renterisico's te meten, is de 10 BPV-methode. Die geeft de waardeverandering van de portefeuille weer bij een stijging van de rentevoeten over de volledige swapcurve met tien basispunten (negatieve cijfers wijzen op een daling van de waarde van de portefeuille). Daarnaast hanteren we ook technieken zoals gapanalyses, durationbenadering, scenarioanalyse en stresstesting (zowel wat reglementair kapitaal als netto-inkomsten betreft).
| voor de KBC-groep, invloed op de waarde2 (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Bankactiviteiten | -69 | -64 |
| Verzekeringsactiviteiten | 24 | 29 |
| Totaal | -45 | -35 |
1 In overeenstemming met de marktnormen zijn de gevoeligheidscijfers gebaseerd op een risicovrije curve (swapcurve).
2 Volledige marktwaarde, ongeacht de boekhoudkundige categorie of waardeverminderingsregels.
We beheren de ALM-renteposities van de bankentiteiten op basis van een marktgerichte interne prijsstelling voor looptijdgebonden producten en een replicating portfoliotechniek voor de niet-looptijdgebonden producten (bijvoorbeeld zicht- en spaarrekeningen).
De bank houdt voornamelijk renteposities aan via overheidsobligaties, gericht op het verwerven van renteinkomsten, zowel in de obligatieportefeuille die dient ter herbelegging van het eigen vermogen als in een op korte termijn gefinancierde obligatieportefeuille. De tabel illustreert het renterisico van de bank op basis van de 10 BPV.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | -65 | -77 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | -64 | -72 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | -60 | -76 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | -69 | -64 |
| Op 31 december | -69 | -64 |
| Maximum in jaar | -69 | -77 |
| Minimum in jaar | -60 | -64 |
* Niet-geauditeerde cijfers, met uitzondering van de regel Op 31 december.
In overeenstemming met de richtlijnen van de Europese Bankautoriteit voeren we regelmatig een outlier-stresstest uit door zes verschillende scenario's toe te passen op de
bankportefeuilles (materiële valuta's). Het worst case scenario wordt afgezet tegen het tier 1-kapitaal. Voor de bankportefeuille op KBC-groepsniveau bedroeg dat risico
-7,77% van het tier 1-kapitaal op 31 december 2021. Dat is ruim onder de drempel van 15% waar de Europese Centrale Bank op toeziet.
De volgende tabel toont de renterisicogap van de ALMbankportefeuille. Om de renterisicogap te bepalen, delen we de boekwaarde van activa (positief bedrag) en passiva
(negatief bedrag) in volgens de eerste renteherprijzingsdatum of vervaldag, om de lengte te kennen van de periode waarvoor de rente vast is. Derivaten, hoofdzakelijk om het risico als gevolg van schommelingen van rentevoeten te beperken, nemen we mee op volgens hun nominale bedrag en herprijzingsdatum.
| Renterisicogap ALM-portefeuille (inclusief derivaten), bankactiviteiten |
1-3 | 3-12 | Niet-rente | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | ≤ 1 maand | maanden | maanden | 1-5 jaar | 5-10 jaar | > 10 jaar | dragend | Totaal |
| 31-12-2021 | 1 745 | -12 310 | -8 919 | 5 529 | 5 687 | 1 104 | 7 164 | 0 |
| 31-12-2020 | 17 408 | -26 418 | -668 | 3 781 | 4 692 | 1 003 | 201 | 0 |
De renterisicogap toont onze globale positie in het renterisico. Over het algemeen hebben activa een langere looptijd dan passiva, wat betekent dat de nettorente-inkomsten van KBC baat hebben bij een normale (oplopende) rentecurve. De economische waarde van de KBC Bank-groep is voornamelijk gevoelig voor bewegingen aan het langere eind van de rentecurve.
Er wordt een analyse van de nettorente-inkomsten uitgevoerd door de invloed te meten van verschillende rentescenario's over een periode van drie jaar.
Wat de verzekeringsactiviteiten van de groep betreft, worden de vastrentende beleggingen voor de Niet-levenreserves belegd in overeenstemming met de verwachte uitbetalingspatronen voor claims, op basis van uitgebreide actuariële analyses.
De tak 21-Levenactiviteiten combineren een rentegarantie met een discretionaire, door de verzekeringsmaatschappij te bepalen winstdeling. De belangrijkste risico's waaraan de verzekeraar in dat soort activiteiten is blootgesteld, zijn het lagerenterisico (het risico dat de beleggingsopbrengst beneden het gegarandeerde renteniveau zakt) en het risico dat de beleggingsopbrengst niet volstaat om een concurrentiële winstdeling voor klanten te verzekeren. Het lagerenterisico wordt beheerd via cashflow matching, toegepast op het deel van de Levenportefeuilles dat door vastrentende effecten wordt gedekt. Tak 23-beleggingsverzekeringen bespreken we hier niet, omdat die activiteit geen marktrisico's met zich meebrengt voor KBC.
In de tabel geven we een overzicht van het renterisico in ons Levenbedrijf. De activa en passiva met betrekking tot levensverzekeringen met rentegarantie zijn ingedeeld naar het verwachte tijdstip van de kasstromen.
| Verwachte kasstromen, niet-verdisconteerd, Levenbedrijf | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro)* 31-12-2021 |
0-1 jaar | 1-2 jaar | 2-3 jaar | 3-4 jaar | 4-5 jaar | > 5 jaar | Totaal |
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rentegarantie |
1 371 | 1 281 | 1 385 | 847 | 1 044 | 8 856 | 14 784 |
| Aandelen | 987 | ||||||
| Eigendom | 171 | ||||||
| Overige (geen vervaldag) | 152 | ||||||
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 1 758 | 748 | 1 223 | 840 | 895 | 9 859 | 15 323 |
| Verschil in tijdgevoelige verwachte kasstromen | - 387 | 534 | 162 | 7 | 148 | -1 003 | -539 |
| Gemiddelde duration van activa | 6,97 jaar | ||||||
| Gemiddelde duration van passiva | 9,93 jaar | ||||||
| 31-12-2020 | |||||||
| Vastrentende activa ter afdekking van verplichtingen met rentegarantie |
1 384 | 1 010 | 1 488 | 1 370 | 820 | 8 674 | 14 746 |
| Aandelen | 915 | ||||||
| Eigendom | 177 | ||||||
| Overige (geen vervaldag) | 52 | ||||||
| Verplichtingen volgend uit rentegarantie | 1 732 | 905 | 759 | 1 242 | 853 | 10 067 | 15 559 |
| Verschil in tijdgevoelige verwachte kasstromen | - 349 | 105 | 728 | 128 | - 33 | -1 392 | -813 |
| Gemiddelde duration van activa | 7,71 jaar | ||||||
| Gemiddelde duration van passiva | 10,33 jaar | ||||||
* De tijdsperiodes zijn gewijzigd ten opzichte van het vorige verslag (ook de cijfers voor 2020 zijn aangepast), vooruitlopend op IFRS 17.
Zoals hierboven vermeld, ligt het belangrijkste renterisico voor de verzekeraar in de daling van de rentevoeten. We concentreren ons in onze ALM-benadering op het beperken van het renterisico in overeenstemming met de
risicobereidheid van KBC. Voor het resterende renterisico voeren we een beleid dat rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van een aanhoudende rentedaling en bouwden we al belangrijke supplementaire reserves op.
| Indeling van de reserves voor tak 21 naar rentegarantie, verzekeringsactiviteiten | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| 5,00% en hoger | 3% | 3% |
| Meer dan 4,25% tot en met 4,99% | 7% | 8% |
| Meer dan 3,50% tot en met 4,25% | 4% | 4% |
| Meer dan 3,00% tot en met 3,50% | 9% | 10% |
| Meer dan 2,50% tot en met 3,00% | 3% | 3% |
| 2,50% en lager | 71% | 70% |
| 0,00% | 2% | 2% |
| Totaal | 100% | 100% |
We beheren het creditspreadrisico van onder meer de portefeuille overheidsobligaties door op te volgen in hoeverre de waarde van de overheidsobligaties zou veranderen als de
creditspreads over de hele curve met 100 basispunten zouden stijgen. De onderstaande tabel toont die economische gevoeligheid.
| Tegen ge amortiseerde kostprijs |
Tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderin gen in other comprehensive income (FVOCI) |
Aangehou den voor handels doeleinden |
Totaal | Ter vergelij king: totaal einde 2020 |
Economische invloed van +100 basispun ten3 |
|
|---|---|---|---|---|---|---|
| KBC-kernlanden | ||||||
| België | 9 921 | 2 693 | 406 | 13 020 | 15 599 | -643 |
| Tsjechië | 9 411 | 1 199 | 1 872 | 12 481 | 11 041 | -683 |
| Hongarije | 2 779 | 261 | 45 | 3 085 | 3 399 | -136 |
| Slowakije | 3 260 | 387 | 42 | 3 689 | 3 736 | -209 |
| Bulgarije | 1 149 | 549 | 24 | 1 722 | 1 524 | -93 |
| Ierland | 1 141 | 215 | 0 | 1 356 | 1 379 | -70 |
| Overige landen | ||||||
| Frankrijk | 4 678 | 1 854 | 14 | 6 546 | 6 630 | -364 |
| Spanje | 2 050 | 667 | 0 | 2 717 | 2 661 | -119 |
| Polen | 1 084 | 237 | 14 | 1 335 | 1 604 | -37 |
| Italië | 268 | 1 018 | 0 | 1 286 | 1 779 | -52 |
| VS | 1 319 | 0 | 0 | 1 319 | 1 038 | -57 |
| Overige2 | 4 416 | 1 435 | 99 | 5 951 | 6 821 | -270 |
| Totale boekwaarde | 41 475 | 10 514 | 2 517 | 54 507 | 57 212 | – |
| Totale nominale waarde | 40 758 | 9 517 | 2 521 | 52 796 | 53 721 | – |
1 In de tabel is geen rekening gehouden met de blootstelling aan sommige supranationale entiteiten die niet als overheden worden beschouwd, zoals de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds. Er zijn geen belangrijke waardeverminderingen op de overheidsobligaties in portefeuille.
2 Som van landen met een individuele blootstelling van minder dan 1 miljard euro op het einde van 2021.
3 Geeft de theoretische economische invloed op de reële waarde weer van een parallelle stijging van de spread met 100 basispunten over de volledige looptijdenstructuur. Die invloed wordt maar gedeeltelijk weerspiegeld in de winst-en-verliesrekening en/of het eigen vermogen. De cijfers hebben betrekking op niet-tradingposities in overheidsobligaties voor de bank- en verzekeringsactiviteiten (de invloed op de blootstelling aan de tradingportefeuille was vrij beperkt en bedroeg -5,9 miljoen euro, inclusief supranationale obligaties, op het einde van 2021).

Overheidsobligaties per land
Op 31 december 2021 omvatte de boekwaarde van de totale portefeuille overheidsobligaties gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten (FVOCI) een herwaarderingsreserve van 0,7 miljard euro, vóór belastingen (281 miljoen euro voor België, 165 miljoen euro voor Frankrijk, 87 miljoen euro voor Italië en 213 miljoen euro voor de andere landen samen).
Naast de portefeuille overheidsobligaties heeft de KBC-groep een portefeuille niet-overheidsobligaties (banken, bedrijven, supranationale entiteiten). De gevoeligheid van de waarde van die bankportefeuille voor een wijziging van de creditspread met 100 basispunten wordt weergegeven in de volgende tabel.
| +100 basispunten (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Obligaties met rating AAA | -125 | -204 |
| Obligaties met rating AA+, AA, AA- | -133 | -155 |
| Obligaties met rating A+, A, A- | -126 | -112 |
| Obligaties met rating BBB+, BBB, BBB- | -46 | -61 |
| Obligaties met rating Non-investment grade en zonder rating | -31 | -40 |
| Totale boekwaarde (exclusief tradingportefeuille) | 10 703 | 12 440 |
Het grootste aandelenrisico ligt in het verzekeringsbedrijf, waar de ALM-strategieën gebaseerd zijn op een risicorendementberekening, rekening houdend met het marktrisico dat verbonden is aan open aandelenposities. Een groot deel van de aandelenportefeuille wordt aangehouden als een
economische afdekking van langlopende verplichtingen. Naast de verzekeringsentiteiten houden ook andere entiteiten van de groep (zoals KBC Bank en KBC Asset Management) kleinere aandelenportefeuilles aan. Hieronder vindt u meer informatie over de totale niet-tradingaandelenposities.
| Aandelenportefeuille KBC-groep | Bankactiviteiten | Verzekeringsactiviteiten | Groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|
| (per sector, in procenten) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
| Financiële sectoren | 68% | 56% | 17% | 16% | 25% | 23% |
| Niet-cyclische consumentensectoren | 0% | 1% | 11% | 12% | 10% | 10% |
| Communicatie | 0% | 0% | 2% | 4% | 1% | 3% |
| Energie | 0% | 0% | 0% | 1% | 0% | 1% |
| Industriële sectoren | 10% | 5% | 41% | 37% | 36% | 32% |
| Nutsbedrijven | 0% | 0% | 0% | 2% | 0% | 2% |
| Cyclische consumentensectoren | 4% | 4% | 25% | 19% | 22% | 16% |
| Basismaterialen | 0% | 0% | 2% | 4% | 2% | 3% |
| Overige en niet bepaald | 17% | 34% | 1% | 6% | 3% | 11% |
| Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
| (in miljarden euro) | 0,26 | 0,27 | 1,46 | 1,32 | 1,72* | 1,58 |
| Waarvan niet-genoteerd | 0,26 | 0,22 | 0,15 | 0,05 | 0,41 | 0,27 |
* De belangrijkste reden voor het verschil met de 2,1 miljard euro voor Aandelen in Toelichting 4.1 van het deel Geconsolideerde jaarrekening, is dat de aandelen in de tradingportefeuille (0,45 miljard euro) hierboven zijn uitgesloten, maar wel zijn opgenomen in de tabel in Toelichting 4.1.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Bankactiviteiten | -64 | -66 |
| Verzekeringsactiviteiten | -366 | -329 |
| Totaal | -429 | -395 |
| Niet-tradingaandelenpositie | Netto gerealiseerde winst (in winst-en-verliesrekening) |
Netto niet-gerealiseerde winst op posities op het einde van het jaar (in eigen vermogen) |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
| Bankactiviteiten | – | – | 29 | 12 | |
| Verzekeringsactiviteiten | 123 | 116 | 555 | 337 | |
| Totaal | 123 | 116 | 584 | 349 |
De vastgoedactiviteiten van de groep houden een beperkte vastgoedbeleggingsportefeuille aan. KBC Verzekeringen houdt ook een gediversifieerde vastgoedportefeuille aan als belegging voor zowel Niet-levenreserves als Levenactiviteiten op lange termijn. De vastgoedpositie wordt daarbij gezien als een langetermijnafdekking van inflatierisico's en als een manier om het risico-rendementprofiel van die portefeuilles te optimaliseren. De tabel geeft een overzicht van de gevoeligheid van de economische waarde voor schommelingen op de vastgoedmarkten.
| Invloed van een 25%-daling van de vastgoedprijzen (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Bankportefeuilles | -97 | -98 |
| Verzekeringsportefeuilles | -94 | -93 |
| Totaal | -191 | -191 |
Inflatie kan een financiële instelling op vele manieren indirect beïnvloeden, bijvoorbeeld via wijzigingen van de rentetarieven of de operationele kosten. Als concept van marktrisico is inflatie in het algemeen daarom niet gemakkelijk kwantificeerbaar. Bepaalde financiële producten of instrumenten zijn echter rechtstreeks gekoppeld aan inflatie en hun waarde wordt rechtstreeks beïnvloed door een verandering in de marktverwachtingen. KBC Bank gebruikt geïndexeerde obligaties om zijn activaportefeuille te diversifiëren. Bij KBC Verzekeringen is ze specifiek verbonden met de arbeidsongevallenverzekering, waar met name bij blijvende of langdurige arbeidsongeschiktheid een lijfrenteuitkering aan de verzekerde wordt uitbetaald (waarbij de lijfrente wettelijk gekoppeld is aan de inflatie). KBC Verzekeringen beperkt de risico's gedeeltelijk door te beleggen in inflatiegerelateerde obligaties, zodat een eventuele stijging van de verplichtingen als gevolg van de oplopende inflatie wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligaties. Die verplichtingen zijn echter langlopend en overschrijden aanzienlijk de beleggingshorizon van zulke indexgerelateerde obligaties. Daarom vult KBC Verzekeringen zijn inflatieafdekkingsprogramma aan met beleggingen in vastgoed en aandelen, omdat die activa traditioneel gecorreleerd zijn met de inflatie en geen einddatum hebben.
De bankactiviteiten houden een portefeuille van 255 miljoen euro aan geïndexeerde obligaties aan. Afgezien daarvan zijn we niet meetbaar blootgesteld aan inflatierisico. Voor de verzekeringsactiviteiten werd de niet-gedisconteerde waarde van de inflatiegevoelige kasstromen geschat op -563 miljoen euro. Daartegenover werd een portefeuille van 361 miljoen euro aan geïndexeerde obligaties en een portefeuille van 26,3 miljoen euro in direct en indirect vastgoed aangehouden.
Bij het beheer van de structurele wisselposities volgen we een voorzichtig beleid. De belangrijke wisselposities in de ALMboeken van de bankentiteiten met een tradingportefeuille worden via interne transacties overgedragen naar de tradingportefeuille, waar ze worden beheerd binnen de toegekende tradinglimieten. De wisselpositie van bankentiteiten zonder tradingportefeuille, en van verzekeringsen andere entiteiten moet worden afgedekt als ze van betekenis is. Aandelen in niet-euromunten die zijn opgenomen in de beleggingsportefeuille hoeven evenwel niet te worden afgedekt, omdat de volatiliteit van de wisselkoersen wordt gezien als deel van de beleggingsopbrengst.
KBC concentreert zich op de stabilisatie van de common equity ratio voor wisselkoersschommelingen, wat zijn capaciteit om externe schokken op te vangen verbetert en gunstig is voor alle belanghebbenden. Dat houdt een vermindering van de afdekking van participaties in. Met het oog op de consistentie tussen bank- en verzekeringsentiteiten worden de strategische verzekeringsparticipaties ook niet meer afgedekt, aangezien ze geen invloed hebben op de common equity ratio van KBC Groep volgens de Deense compromismethode.
| Invloed van een daling van de valutawaarde met 10%* | Bankactivi teiten |
Verzekerings activiteiten |
||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
| CZK | -243 | -232 | -30 | -18 |
| HUF | -107 | -95 | -5 | -5 |
| BGN | -42 | -41 | -19 | -10 |
| USD | 3 | -2 | -56 | -36 |
* Blootstelling voor valuta's waarvan de invloed op de bank- of verzekeringsactiviteiten meer dan 10 miljoen euro bedraagt.
Balansbeheer maakt gebruik van derivaten om rente- en valutarisico's te beperken. Het doel van hedge accounting is de volatiliteit van de winst-en-verliesrekening als gevolg van het gebruik van die derivaten te verminderen.
KBC heeft besloten geen hedge accounting toe te passen op krediet- en aandelenrisico's. Wanneer aan de noodzakelijke
criteria is voldaan, wordt het toegepast om de boekhoudkundige mismatch tussen het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie weg te nemen. Meer informatie over hedge accounting vindt u in de Toelichtingen in verband met de grondslagen voor financiële verslaggeving in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
Afdekkingsderivaten worden gebruikt om een renterisico te beperken dat voortvloeit uit een verschil in het renteprofiel van activa en hun financieringspassiva. De hedge-accountingstatus van een afdekking kan gekoppeld zijn aan de actiefpost of de passiefpost.
Rentederivaten kunnen worden aangemerkt als:
KBC gebruikt macrostrategieën voor hedge accounting voor homogene portefeuilles van kleinere elementen, waarbij de frequentie van optreden of de relatief kleine omvang van de gemiddelde transactie de één-op-één-relatie suboptimaal maakt. Dat is onder meer het geval voor hypotheken, leningen aan kmo's of deposito's van klanten. Macrostrategieën kunnen dynamisch zijn en frequent veranderen, onder meer op basis van een balancering van de portefeuille (open portfolio hedge).
Microafdekking wordt gebruikt wanneer grote individuele activa of passiva worden afgedekt. Typische activa zijn grote bedrijfsleningen en obligatieaankopen waarvoor het creditspreadprofiel relevant is. Passiva kunnen eigen emissies van KBC zijn of specifieke langetermijnfaciliteiten aangeboden door een centrale bank. Microafdekkingen zijn gebaseerd op de reële waarde of op kasstromen.
KBC heeft strategische beleggingen in niet-euromunten. De netto-inventariswaarde van belangrijke deelnemingen wordt deels in de lokale munt gefinancierd met deposito's en valutaderivaten om de stabiliteit van de CET1-ratio te verzekeren. Door gebruik te maken van afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten wordt de valutacomponent in het eigen vermogen opgenomen tot de realisatie (afwikkeling van de financiering als gevolg van liquidatie, dividenduitkeringen of andere verminderingen van de netto-inventariswaarde).
De afdekkingseffectiviteit wordt bepaald bij het aangaan van de afdekkingsrelatie, en ook door periodieke prospectieve en retrospectieve effectiviteitsbeoordelingen om ervoor te zorgen dat er een relevante relatie blijft bestaan tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument.
Voor rentevoeten worden verschillende prospectieve en retrospectieve controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument in aanmerking komt voor de hedgeaccountingstrategie.
Prospectieve tests zijn meestal gebaseerd op een gevoeligheidsanalyse ( waarbij wordt nagegaan of de basis point value van de afgedekte portefeuille ten opzichte van het afdekkingsinstrument binnen het interval van 80-125% blijft) of op volumetests (als de hoofdsom van de voor afdekking in aanmerking komende instrumenten hoger is dan het nominale volume van de afdekkingsinstrumenten waarvan wordt verwacht dat ze in elke gespecificeerde tijdskorf worden geherprijsd of terugbetaald).
Voor macrokasstroomafdekkingen wordt aan de hand van uitgebreide toekomstgerichte analyses beoordeeld of het voldoende waarschijnlijk is dat het toekomstige volume van afgedekte posities het volume van de afdekkingsinstrumenten grotendeels zal dekken. Voor elke afdekkingsstrategie wordt een afdekkingsratio berekend, die meet welke proportie van een portefeuille met derivaten wordt afgedekt. De retrospectieve effectiviteitscontrole van de afdekkingsrelatie wordt periodiek uitgevoerd door de verandering in de reële waarde van de portefeuille van afdekkingsinstrumenten te vergelijken met de verandering in de reële waarde van de afgedekte in aanmerking komende
posities die toe te rekenen zijn aan het afgedekte risico over een bepaalde periode (de verhouding van de veranderingen in reële waarde blijft binnen het interval van 80-125%). Voor de afdekking van valutarisico's wordt de effectiviteit verzekerd door de som van het nominale bedrag van de financieringstransacties en valutaderivaten aan te passen aan het beoogde afdekkingsbedrag van de strategische deelnemingen.
Ineffectiviteit voor renteswaps kan optreden als gevolg van:
Wat de afdekking van de netto-investering in vreemde valuta betreft, kan de rentecomponent van de afdekkingsinstrumenten een bron van inefficiëntie zijn.
Hedge-accountingstrategieën die de effectiviteitscontrole niet doorstaan, worden stopgezet. Een niet langer aangemerkt afdekkingsinstrument kan in een nieuwe afdekkingsrelatie opnieuw worden aangemerkt. Effectieve hedgeaccountingstrategieën kunnen ook om technische of strategische redenen worden beëindigd. Elke eventuele invloed op de winst-en-verliesrekening die voortvloeit uit niet-effectieve afdekking en stopzetting wordt gerapporteerd aan het ALCO.
Op 1 januari 2022 werd de overgang van de rentevoetbenchmark in de hele KBC-groep geïmplementeerd. KBC Bank en zijn bankentiteiten zijn volledig in staat tot een prijsstelling op basis van de risicovrije rentevoeten, zowel op forward-looking als backward-looking basis. Sinds het tweede kwartaal van 2021 heeft KBC de prijzen van alle nieuwe activiteiten in GBP vastgesteld op basis van de Sterling Overnight Index Average (SONIA)-rente en die van nieuwe activiteiten in USD op basis van de Secured Overnight Financing Rate (SOFR). De blootstelling aan risicovrije rentevoeten in andere valuta is niet belangrijk, maar vergt enig operationeel en juridisch werk, dat momenteel aan de gang is.
De prijsstelling en verdiscontering voor marktactiviteiten is volledig in overeenstemming met de risicovrije rentevoeten en er wordt verder gewerkt om de Credit Support Annexes aan te passen aan de risicovrijerenteomgeving. Aan LIBOR gekoppelde contracten uit het verleden worden tijdig en op geordende wijze omgezet naar een risicovrije rentevoet en er wordt daarbij gebruikgemaakt van terugvalbepalingen. De besprekingen met klanten verlopen via de relatiebeheerders op een vlotte en ordelijke manier naarmate de transacties op vervaldag komen. Het grootste deel van de blootstelling is toe te schrijven aan gesyndiceerde leningen waarin KBC participeert. Die blootstelling zal worden omgezet vóór het einde van de IBOR-publicatie.
De onzekerheid die eind 2020 bestond over de ontwikkeling van de IBOR-overgangen is in de loop van 2021 grotendeels opgehelderd. Het grootste deel van de blootstelling van KBC aan IBOR is toe te schrijven aan EURIBOR. EURIBOR blijft voldoen aan de EU-benchmarkverordening.
De tabel toont de resterende volumes die eind 2021 gekoppeld waren aan benchmarks die door de hervorming worden beïnvloed.
| Gekoppeld aan IBOR (volumes waarvoor de prijzen nog altijd gekoppeld zijn aan de IBOR, alle looptijden, in miljoenen euro) |
Niet-afgeleide financiële activa |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen |
Derivaten |
|---|---|---|---|
| Waarvan: USD (LIBOR) | 2 143 | 18 | 13 766 |
| Waarvan: GBP (LIBOR) | 217 | 0 | 1 032 |
| Waarvan: EUR (LIBOR) | 9 | 1 | – |
| Waarvan: YEN (TIBOR), CHF (LIBOR) | 1 | 0 | 2 826 |
| Totaal | 2 371 | 19 | 17 624 |
Het beschikbare kapitaal wordt beïnvloed wanneer de markt onder stress staat. Stress kan een gevolg zijn van een aantal marktparameters, zoals stijgende swaprentes of obligatiespreads of dalende aandelenkoersen. Bij KBC gebruiken we die kapitaalgevoeligheid als een gemeenschappelijke noemer om de kwetsbaarheid van de bankportefeuille voor verschillende marktrisicoschokken te meten. Het common equity tier 1-kapitaal (CET1) is gevoelig
voor een parallelle stijging van de obligatiespreads. Die gevoeligheid wordt veroorzaakt door beleggingen in overheids- en bedrijfsobligaties waarvan de spreadcomponent niet is afgedekt. Het verlies aan beschikbaar kapitaal in geval van een daling van de aandelenkoersen wordt voornamelijk veroorzaakt door posities in pensioenfondsen die door een dergelijke schok getroffen zouden worden.
| CET1-gevoeligheid voor belangrijkste marktfactoren (Deense compromismethode), KBC Groep (in procentpunten van CET1-ratio), IFRS-invloed veroorzaakt door: |
31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| een parallelle beweging van de rente met +100 basispunten | 0,3% | 0,3% |
| een parallelle beweging van de spread met +100 basispunten | -0,2% | -0,2% |
| een daling van de aandelenkoersen met -25% | -0,3% | -0,3% |
Het reglementaire kapitaal voor niet-tradingactiviteiten op de markt bedroeg 18 miljoen euro. Het wordt enkel gebruikt om wisselposities te dekken, aangezien KBC geen
grondstoffenposities aanhoudt. In overeenstemming met de regelgeving worden andere types niet-tradingrisico's gedekt via pijler 2-beoordelingen.
Operationeel risico is het risico van ontoereikendheden of tekortkomingen in de werkwijzen en systemen, menselijke fouten of van plotse externe gebeurtenissen met een menselijke of natuurlijke oorzaak.
Het Uitgebreide Competentiecentrum voor Operationeel Risico, dat bestaat uit risico-experts op groeps- en lokaal niveau, werkt samen met andere expertfuncties voor de negen operationele subrisicotypes: informatietechnologierisico, informatiebeveiligingsrisico, bedrijfscontinuïteitsrisico, procesrisico, uitbestedings- en derdenrisico, modelrisico, juridisch risico, frauderisico en persoonlijke- en fysiekeveiligheidsrisico.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om de operationele risico's adequaat te beheren:
alleen het risicoprofiel van een entiteit, maar ook de individuele operationeelrisiconiveaus van de processen te bepalen en ondersteunen. Ook de maturiteitsstatus van individuelecontroledoelstellingen om die risico's in de processen te beperken, wordt voor de hele groep op uniforme wijze bepaald. Daarnaast wordt een groepswijde uniforme schaal gebruikt om de algemene internecontrolestatus van elk proces in elke belangrijke entiteit en de algemene internecontrolestatus van de entiteit uit te drukken. De drie verdedigingslinies gebruiken groepswijde tools om de kernactiviteiten van operationeelrisicobeheer te ondersteunen. Er is een gestandaardiseerd proces voor het verzamelen van gegevens over near misses en verliezen, met inbegrip van root cause analyses en passende reacties. Elk jaar wordt een stresstest uitgevoerd om na te gaan of het operationeelrisicokapitaal volgens pijler 1 volstaat. Voor de Internal Control Statement is een geautomatiseerde datagestuurde aanpak uitgewerkt. Die aanpak is gebaseerd op algemeen gebruikte maatstaven voor operationeel risico. Daardoor is hij uniform toepasbaar binnen de KBC-groep, wat leidt tot een verhoogde objectiviteit, transparantie en vergelijkbaarheid.

risicorapporten aan het Directiecomité, het Risico- en Compliancecomité en de Raad van Bestuur. Indien nodig (bv. naar aanleiding van specifieke ontwikkelingen of bezorgdheden, op vraag van het (senior) management, enz.) kan de rapportering aan die comités ook op ad-hocbasis gebeuren. De kwaliteit van de internecontroleomgeving en het daarmee samenhangende risicoprofiel worden gemeld aan het senior management van KBC en aan de NBB, de FSMA en de ECB via de jaarlijkse Internal Control Statement (Verklaring Effectieve Leiding).
• Stresstests: operationeelrisicoscenario's of mogelijke gebeurtenissen worden in overweging genomen in het kader van risicotypespecifieke of geïntegreerde stresstests.
Het brede spectrum van operationele risico's is onderverdeeld in een aantal subrisicotypes, in overeenstemming met de Baselvereisten en de praktijken in de sector. In 2021 werd specifieke aandacht besteed aan de hieronder vermelde belangrijkste subrisicotypes.
Informatierisico's omvatten informatiebeveiliging, ITgerelateerde risico's en bedrijfscontinuïteitsbeheer, inclusief crisismanagement. Het informatiebeveiligingsrisico, in het bijzonder 'fraude door cybercriminaliteit', is een van de belangrijkste risico's waarmee financiële instellingen vandaag de dag worden geconfronteerd.
De missie van het competentiecentrum voor informatierisicobeheer (IRM) van KBC is KBC te beschermen tegen bedreigingen met betrekking tot gegevens en informatie, zoals verlies van integriteit, verlies van vertrouwelijkheid en onbedoelde beschikbaarheid. Het competentiecentrum heeft ook een Group Cyber Expertise & Response Team (CERT), dat internationaal erkend en gecertifieerd is.
Het Global IT Committee (GITCO) fungeert als bestuursstructuur om de informatiebeveiligings- en IT-strategie binnen de KBC-groep op één lijn te brengen. Informatiebeveiligings- en IT-risico's worden structureel gerapporteerd aan het Groepscomité Interne Controle (GICC), dat het Groepsdirectiecomité ondersteunt bij het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van het internecontrolesysteem van KBC.
De bouwstenen voor het beheer van informatiebeveiligingsen IT-risico's worden beschreven in de Informatiebeveiligingsstrategie van KBC Groep, die u vindt op www.kbc.com.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om de informatierisico's in de hele groep adequaat te beheren:
• Risico-identificatie: omvat de regelmatige opvolging en analyse van de toepasselijke wetten en regelgeving, alsook het beheer van het beleids- en controlekader voor informatierisicobeheer van de KBC-groep. Bovendien wordt regelmatig proactief een scan van de omgeving uitgevoerd om externe of interne gebeurtenissen op te sporen die een directe of indirecte negatieve invloed op ons bedrijf kunnen hebben. Die worden ook wel risicosignalen genoemd. Ze
worden gerapporteerd aan het Risico- en Compliancecomité (RCC), dat de Raad van Bestuur (RvB) op de hoogte stelt, via het Integrated Risk Report en aan het Groepscomité Interne Controle (GICC) via het Operational Core and Compliance Report. In het kader van het New and Active Products Process (NAPP) moeten alle informatiebeveiligings- en IT-risico's worden geïdentificeerd en geanalyseerd door de eerste verdedigingslinie, geadviseerd door de tweede verdedigingslinie en besproken als onderdeel van de NAPP-goedkeuring.
Voorts zijn op het niveau van de Group Key Controls verscheidene metrics bepaald om de doeltreffendheid van de controles te onderbouwen met feiten en cijfers. Enkele voorbeelden: de clickratio van werknemers bij phishing, de volledigheid van de ICT-inventarissen, het aantal KBCwebsites met (kritieke) kwetsbaarheden, de snelheid waarmee die kwetsbaarheden worden verholpen, enz.
risicobeoordelingstool. Over de toestand van het informatierisicobeheer wordt regelmatig verslag uitgebracht aan zowel interne als externe stakeholders. Enkele belangrijke rapporten zijn:
Meer samenwerking met derden enerzijds en strategische nearshoring binnen de KBC-groep anderzijds, hebben de focus op het uitbestedingsrisico verhoogd. Vanuit het standpunt van de toezichthouder wordt nearshoring volledig gelijkgesteld aan outsourcing.
Om het uitbestedingsrisico te beheren, heeft KBC een groepsbeleid om ervoor te zorgen dat het risico in alle entiteiten correct wordt beheerd, in overeenstemming met de EBA-richtlijnen voor uitbesteding. Er zijn belangrijke controledoelstellingen gedefinieerd voor het beheer van zowel interne als externe uitbestedingsrisico's tijdens de volledige levenscyclus. Er zijn verschillende initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de algemene governance en het beheer van de uitbestede activiteiten wordt gewaarborgd. Er is een groepswijd uitbestedingsregister voor de hele groep, dat actief wordt beheerd.
Het toenemende gebruik van geavanceerde modellen in de financiële sector en ook bij KBC, verhoogt het modelrisico. Complexe (AI-) modellen worden gebruikt in de meeste, zo niet alle bedrijfsdomeinen.
De standaard voor modelrisicobeheer wordt toegepast in alle domeinen (bank-, verzekerings- en
vermogensbeheeractiviteiten) en voor de verschillende soorten modelvormingstechnieken (regressie, machine learning, expertgebaseerd, enz.). We beschikken daarom over een modelinventaris, die een volledig overzicht geeft van alle gebruikte modellen, inclusief de betreffende risico's. Om het modelrisico te bepalen, houden we rekening met de intrinsieke modelonzekerheid, de materialiteit, het gebruik en de maturiteit van de governance die van toepassing is op een model. Dat vormt de basis voor het bepalen van prioriteiten en van specifieke actieplannen per domein en per land.
Om te garanderen dat kritieke diensten beschikbaar blijven, beschikt KBC over een incidentbeheerproces. Dat zorgt ervoor dat er regelmatig een businessimpactanalyse wordt uitgevoerd en dat er hersteltijddoelstellingen worden bepaald en toegepast.
Het bedrijfscontinuïteitsbeheerproces kan worden beschouwd als een matuur proces binnen de groep, waarbij de nadruk ligt op zowel preventie als respons. Crisispreventie is erop gericht de kans op een crisis te verkleinen, terwijl crisisrespons is gericht op het effectief en efficiënt afhandelen van een crisis als die zich voordoet. Daartoe zijn of worden beproefde en ingeoefende crisisbeheersingscapaciteiten ingezet, in de vorm van praktische scenario's die de impact van de crisis beperken en een adequaat herstel mogelijk maken. Het betreft de volgende scenario's:
overleven. Het is een uitbreiding van de IT-rampenplannen en kan bijvoorbeeld worden gebruikt wanneer de datacenters van één land (tijdelijk) onbeschikbaar worden door een grootschalige cyberaanval.
Er is een dashboard om de crisisparaatheid in elk van onze kernlanden te volgen.
Aangezien de coronapandemie ook in 2021 voortduurde, bleven alle in 2020 genomen maatregelen van kracht. Daardoor was er verhoogde aandacht voor operationele risico's, vooral voor het te allen tijde garanderen van de operationele continuïteit en de veiligheid van onze klanten en ons personeel. Als reactie op de pandemie werden de maatregelen om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen verlengd, zoals (gedeeltelijk) telewerken en op afstand bankieren en verzekeringsdiensten verlenen aan onze klanten. Wijzigingen aan processen en procedures (waaronder de steunmaatregelen van de overheid) zijn op een risicobewuste wijze uitgevoerd. Voor alle deelgebieden van operationeel risico werd een regelmatige crisisbewaking ingevoerd. Dat omvatte:
We blijven de operationele risico's in de context van de coronacrisis van nabij opvolgen. Op de datum van dit verslag zijn er geen grote problemen of incidenten gemeld en blijven de operationele verliezen goed onder controle, dankzij de gepaste maatregelen in alle operationeelrisicodomeinen, waaronder een intensievere bewaking en beheer van cyberaanvallen.
Compliancerisico is het risico van niet-conformiteit of sancties als gevolg van het niet-naleven van wetten en regelgeving die verband houden met integriteit en van de interne beleidslijnen en gedragscodes die de eigen waarden van de instelling weerspiegelen, zoals bepaald in het Group Compliance Framework (Charter, Integriteitsbeleid, Group Compliance Rules, Compliance Monitoringprogramma). Het omvat het gedragsrisico, d.w.z. het huidige of toekomstige risico van schade als gevolg van de ongepaste levering van producten en diensten, met inbegrip van gevallen van opzettelijk of nalatig wangedrag.
De compliancefunctie vervult een tweeledige rol: enerzijds geeft ze advies vanuit een onafhankelijke invalshoek over de interpretatie van wet- en regelgeving die betrekking heeft op de domeinen waarin ze actief is. Vanuit die preventieve rol heeft ze Group Compliance Rules uitgevaardigd, die minimumvereisten definiëren voor de hele groep, stelt ze procedures en instructies en opleidingen op maat op, geeft ze dagelijkse adviezen en onafhankelijke opinies in het New and Active Products Process, levert ze informatie aan de governanceorganen over nieuwe regelgevende ontwikkelingen en ondersteunt ze de groepsstrategie en de implementatie van de wettelijke en regelgevende vereisten door de verschillende betrokken businesses.
Anderzijds voert de compliancefunctie als tweede verdedigingslinie een risicogebaseerde controle uit om de toereikendheid van het internecontrolesysteem te waarborgen. Meer specifiek laat de controle toe om na te gaan of de wettelijke en reglementaire vereisten correct worden nageleefd in de compliancedomeinen. Het heeft ook tot doel de doeltreffendheid en efficiëntie te waarborgen van de controles die de eerste verdedigingslinie uitvoert. Bovendien worden in de belangrijkste entiteiten van de groep kwaliteitscontroles uitgevoerd om de Raad van Bestuur ervan te verzekeren dat het compliancerisico naar behoren wordt beoordeeld.
Sinds 2020 zijn er aanzienlijke inspanningen geleverd om de compliancefunctie schaalbaar en futureproof te maken. Dat werd bereikt door meer processen te vereenvoudigen, de samenwerking tussen teams in de hele groep te bevorderen en door automatisering en artificiële intelligentie. Daarom is als eerste stap een gemeenschappelijk geïntegreerd platform ontwikkeld om het beheer van het witwasrisico te verbeteren – zowel wat de 'Know Your Customer' als de transacties betreft – dat zal worden uitgerold in België en de Centraal-Europese entiteiten. Op basis van modellen en machine
learning kan daarmee onder andere ongewoon gedrag beter worden opgespoord. In België werden de middelen verdubbeld, waardoor het Compliance Monitoring-programma aanzienlijk kon worden versterkt. De coördinatie van het Groepskader voor fraudebeheer is opgezet en zal naar verwachting tegen 2023 op volle toeren draaien. Tegelijkertijd zal men ook kunnen profiteren van de ontwikkelingen op het vlak van artificiële intelligentie.
De waarden die de Groep verdedigt en de belangrijkste vereisten worden verder uitgewerkt in het Integriteitsbeleid. Ze worden aangevuld met een inhoudelijke strategie en met backward- en forward-looking kwalitatieve en kwantitatieve Key Risk Indicators en prestatie-indicatoren, om het risicoprofiel van de organisatie beter te onderbouwen en om het uiteindelijke doel van conformiteit met de letter en de geest van de wet te weerspiegelen.
De voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, inclusief embargo's, was de afgelopen drie jaar een topprioriteit voor de compliancefunctie en zal ook in 2022 een prioriteit blijven. Het is een domein waar kennis van de klant (Know Your Customer, KYC), het updaten van hun profiel en het opvolgen van transacties (Know Your Transaction, KYT) essentieel zijn. Er worden ononderbroken inspanningen geleverd om de organisatie aan te passen aan een voortdurend veranderende regelgeving, in het bijzonder ten aanzien van klanten die een verhoogd risico vormen en voor wie aanvullende informatie nodig is. In 2021 liep er een groepswijd project om de centralisatie en de degelijkheid van de eerste verdedigingslinie te verbeteren op het vlak van KYC, KYT, procedures en controles. Ook de afbakening van taken en verantwoordelijkheden tussen de eerste en de tweede linie is verfijnd. De volledige implementatie is gepland in 2022. De recente ontwikkelingen met betrekking tot KYC utilities (KUBE - KYC Utilities for Banks and Enterprises), een initiatief van de sector dat grote banken de mogelijkheid moet bieden om
geharmoniseerde KYC-gegevens over bedrijven te delen, zijn veelbelovend en hadden het client onboarding-proces tegen eind 2021 kunnen vergemakkelijken, maar de oplevering laat langer op zich wachten dan gepland. Vergelijkbare mogelijkheden worden onderzocht met betrekking tot natuurlijke personen die de Belgische digitale identificatie-app Itsme gebruiken.
Het spreekt voor zich dat het belang van de klant primeert. Daarom zorgen de controlefuncties er in het kader van het New and Active Products Process voor dat de lancering van nieuwe producten in overeenstemming is met de vele wettelijke en reglementaire bepalingen, zoals MiFID II, de Verzekeringsdistributierichtlijn (IDD) en andere lokale en EU-regelgeving, en ook met de waarden van KBC. In 2022 zal er bijzondere aandacht worden besteed aan duurzame beleggingen/ESG-kenmerken (milieu, maatschappij en governance) in MiFID en IDD, en aan de strategie inzake duurzame financiering.
Gegevensbeschermingsaspecten blijven centraal staan om te verzekeren dat de GDPR maximaal wordt nageleefd. Sinds 2020 is Kate, de spraakgestuurde persoonlijke assistent,
slimmer geworden en slaagt ze er almaar beter in het dagelijkse leven van onze klanten gemakkelijker te maken. In 2021 ging de meeste aandacht naar cloudontwikkelingen, waarbij rekening werd gehouden met de gevolgen van Schrems II (doorgifte van gegevens aan derde landen) en tegelijkertijd het juiste evenwicht moest worden bewaard tussen de geldende wettelijke voorschriften en de technologische ontwikkelingen die inherent zijn aan een datagedreven strategie, nu en in de toekomst.
Voor de berekening van het operationeelrisicokapitaal (inclusief compliancerisico) gebruiken we de standaardbenadering volgens Basel III. Eind 2021 bedroeg het operationeelrisicokapitaal voor KBC Groep 920 miljoen euro. Eind 2020 was dat 914 miljoen euro. Die geringe stijging is het resultaat van iets lagere gemiddelde opbrengsten, die meer dan gecompenseerd werden door enkele veranderingen in de inkomsten van bedrijfsactiviteiten met een lage bèta (zoals bepaald volgens Basel III) naar bedrijfsactiviteiten met een hogere bèta.
Reputatierisico ontstaat uit het verlies van vertrouwen van of een negatieve perceptie bij stakeholders (zoals KBC-medewerkers en -vertegenwoordigers, klanten en niet-klanten, aandeelhouders, beleggers, financieel analisten, ratingbureaus, de lokale gemeenschap waarin het actief is, enz.) – al dan niet correct – die een nadelige invloed kunnen hebben op de mogelijkheid van een bedrijf om bestaande zakelijke of klantenrelaties te onderhouden of nieuwe relaties op te bouwen en om blijvend toegang te hebben tot financieringsbronnen.
Reputatie is een waardevol goed in het bedrijfsleven en dat geldt zeker voor de financiëledienstensector, die in hoge mate drijft op vertrouwen. Het reputatierisico is doorgaans een secundair of afgeleid risico, omdat het meestal verbonden is aan en zich alleen voordoet samen met een ander risico. Om het reputatierisico te beheren, blijven we ons richten op duurzame en rendabele groei en bevorderen we een sterke bedrijfscultuur die verantwoord gedrag aanmoedigt, ook op het vlak van sociale en milieuverantwoordelijkheid. We voeren klantgerichtheid hoog in het vaandel en bevorderen het vertrouwen door de klant eerlijk en oprecht te behandelen.
Het reputatierisicobeheerkader beschrijft de bestaande processen voor het beheer van reputatierisico's. De business is verantwoordelijk voor het proactieve en reactieve beheer van het reputatierisico en wordt daarin bijgestaan door gespecialiseerde afdelingen (waaronder Communicatie Groep, Investor Relations en Compliance Groep).

Bedrijfsomgevingsrisico is het risico dat het gevolg is van veranderingen in externe factoren (de macro-economische omgeving, de regelgeving, het gedrag van klanten, het concurrentielandschap, de sociodemografische omgeving, het klimaat, enz.) die de vraag naar en/of de winstgevendheid van onze diensten en producten beïnvloeden. Strategisch risico is het risico dat ontstaat door geen strategische beslissing te nemen, door een strategische beslissing te nemen die niet het gewenste effect heeft, of door een strategische beslissing niet te implementeren zoals het hoort.
Om ons voor te bereiden op en gepast om te gaan met veranderingen in de externe omgeving en het strategische risico te beheren, beschikken we over sterke en doeltreffende strategische processen om zowel risico's (bv. door de risicoscan) als kansen (bv. door een trendboek op te stellen) te identificeren en die te vertalen naar de KBC-strategie en -innovatieroadmaps die regelmatig worden herzien.
De bedrijfsstrategie 'Differently: the next level' is het strategische antwoord van KBC om zijn sterktes en opportuniteiten uit te spelen en om te gaan met veranderingen in de bedrijfsomgeving, zoals veranderend klantengedrag, het wegvallen van financiële intermediatie, toenemende digitalisering en klimaatverandering. De geüpdatete strategie moet KBC naar een hoger niveau tillen op het vlak van digitalisering en klantbeleving. De coronacrisis heeft aangetoond dat KBC wendbaar genoeg is om met de
financiële en operationele gevolgen van de crisis om te gaan, bijvoorbeeld door tijdens de lockdowns over te schakelen op een volledig digitale dienstverlening aan onze klanten.
Bedrijfsomgevingsrisico's worden beoordeeld als onderdeel van het strategische planningproces. Daarbij wordt vertrokken van een gestructureerde risicoscan die de belangrijkste financiële en niet-financiële risico's blootlegt. Die risico's worden gekwantificeerd in zowel waarschijnlijke scenario's als in verschillende stressscenario's. De blootstelling aan de vastgestelde bedrijfsomgevingsrisico's wordt ook doorlopend bewaakt aan de hand van risicosignalen die aan het topmanagement worden gerapporteerd.
De algemene bedrijfsomgevingsrisico's (die verband houden met de macro-economische situatie, concurrentie, regelgeving, enz.) omschrijven we ook in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel.
Marktrisico is de eventuele negatieve afwijking ten aanzien van de verwachte waarde van een financieel instrument (of portefeuille van dergelijke instrumenten) veroorzaakt door veranderingen in of de volatiliteit van rentevoeten, wisselkoersen, aandelen- of grondstoffenprijzen. De marktrisico's verbonden aan de handelsactiviteiten van KBC vloeien voort uit het onevenwicht tussen de portefeuille van verrichtingen die ontstaat door in te spelen op specifieke behoeften van klanten enerzijds, en de indekking daarvan met meer gangbare financiële instrumenten die afgesloten worden op de financiële markten anderzijds.
Het competentiecentrum voor marktrisico's in tradingactiviteiten is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het opstellen van het beheerskader voor marktrisico's in tradingactiviteiten. Dat kader bevat specifieke passende maatregelen, methoden en instrumenten, alsook de toe te passen controleprocessen, organisatorische aspecten, IT-systemen, alles wat informatie/communicatie betreft en de bijbehorende governance voor marktrisico's in de tradingportefeuilles van de groep. Onze tradingactiviteiten zijn vooral gericht op rente-instrumenten, terwijl de activiteit op de valutamarkten en met betrekking tot aandelen van oudsher beperkt is. Deze activiteiten worden uitgevoerd door onze dealingrooms in België, Tsjechië, Hongarije, Bulgarije en Slowakije en via een beperkte aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk en Azië. Waar dat mogelijk en praktisch haalbaar is, worden de resterende tradingposities van onze buitenlandse entiteiten systematisch overgedragen aan KBC Bank NV, in het kader van het centrale beheer van de tradingactiviteiten van de groep, zowel vanuit businessperspectief als vanuit het oogpunt van risicobeheer). Als gevolg daarvan tekent KBC Bank NV voor ongeveer 98% van het aan de tradingportefeuille gerelateerde reglementaire kapitaal van KBC Groep NV.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het marktrisico correct te beheren:
• Risico-identificatie: de risicofunctie analyseert de resultaten van waarde- en risicoberekeningen, marktontwikkelingen, sectortrends, nieuwe modelvormingsinzichten, wijzigingen in regelgeving, enz., en stelt een advies op voor het Groepscomité Markten (GMC) met de bedoeling meetmethoden, limieten, afdekkingsmethoden of -posities aan te passen of te verfijnen. Voorts onderzoekt de risicofunctie, vooraleer een nieuw of gewijzigd dealingroomproduct of -activiteit kan worden gelanceerd, of de risicoaspecten correct en voldoende zijn afgedekt en
verstrekt ze een risicoadvies dat vetobevoegdheden omvat en deel uitmaakt van het NAPP.
voor aandelen en valuta's en Basis-Point-Valuelimieten voor het renterisico en basisrisico. Er gelden ook concentratielimieten voor het specifieke risico van een bepaalde emittent of een bepaald land. Daarnaast hebben we scenarioanalyselimieten en – waar nodig – stressscenariolimieten met meerdere verschuivingen van onderliggende risicofactoren.
stresstests de invloed van bijzondere omstandigheden en gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid. De historische en hypothetische stresstestscenario's omvatten zowel het marktrisico als de liquiditeitsaspecten van marktverstoringen. De stresstests worden besproken op GMC-vergaderingen, zodat de leden inzicht krijgen in de potentiële zwakheden in de posities van de groep. Naar aanleiding van onze herziening van de stresstests in 2021 (betreffende de mix en de controle of ze up-to-date en relevant blijven) hebben we de stresstest voor de posities in overheidsobligaties verfijnd. Andere wijzigingen werden niet nodig geacht. Meer details over de stresstests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
De winst-en-verliesrekening van onze dealingrooms wordt voornamelijk bepaald door de salesactiviteiten en de efficiëntie van de (macro)indekking in de financiële markten van de posities die uit deze activiteiten voortvloeien (dit leidt tot de zogenaamde restposities). Deze restposities zijn onderhevig aan marktrisico's die voortkomen uit ontwikkelingen met betrekking tot de coronacrisis. Het beheer van die risico's wordt dan ook samen met de andere marktrisico's meegenomen in alle bouwstenen van ons marktrisicobeheer. Merk op dat de risicobereidheid van KBC voor marktrisico's laag is. De dynamische activiteit die gepaard gaat met een dealingroom bepaalt bovendien dat de restposities snel kunnen veranderen (d.w.z. dat men long of short kan komen te staan in een instrument of een groep instrumenten), vermits onze dealingrooms geen structurele, directionele posities aanhouden zoals dat het geval kan zijn in andere bedrijfsactiviteiten.
De tabel geeft de Management HVaR (99% betrouwbaarheidsinterval, houdperiode van 1 dag, historische simulatie) voor zowel de lineaire als de niet-lineaire posities in alle dealingrooms van de KBC-groep die met HVaR kunnen worden gemodelleerd.
| Marktrisico (Management HVaR) (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Gemiddelde 1e kwartaal | 8 | 6 |
| Gemiddelde 2e kwartaal | 8 | 9 |
| Gemiddelde 3e kwartaal | 7 | 9 |
| Gemiddelde 4e kwartaal | 7 | 9 |
| Op 31 december | 7 | 8 |
| Maximum in jaar | 11 | 11 |
| Minimum in jaar | 4 | 4 |
In de tabel hierna vindt u een uitsplitsing van de risicofactoren (gemiddelde over het volledige jaar) in het HVaR-model van KBC. Het aandelenrisico is afkomstig van de equity desk en van KBC Securities.
| Indeling naar risicofactor van de trading-HVaR voor de KBC-groep (Management HVaR; in miljoenen euro) | Gemiddelde voor 2021 |
Gemiddelde voor 2020 |
|---|---|---|
| Renterisico | 7,6 | 7,9 |
| Wisselkoersrisico | 1,1 | 1,1 |
| Valutaoptierisico | 0,2 | 0,7 |
| Aandelenrisico | 0,9 | 1,0 |
| Invloed van diversificatie | -2,3 | -2,5 |
| Totale HVaR | 7,5 | 8,2 |
De betrouwbaarheid van het VaR-model testen we dagelijks met een backtest, waarbij het eendaagse VaR-cijfer wordt vergeleken met dagelijkse cijfers van de winst-enverliesrekening. Dat gebeurt zowel op het topniveau als op het niveau van de verschillende entiteiten, desks en zelfs trader accounts. Meer details over de backtests vindt u onder het betreffende titeltje in het hoofdstuk Market Risk Management van het Risk Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Een overzicht van de derivaten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening onder Toelichting 4.8.
Onze lage risicobereidheid voor marktrisico's in tradingactiviteiten blijkt uit het feit dat de risicogewogen activa voor marktrisico in 2021 minder dan 3% van de totale risicogewogen activa van de KBC-groep bedroegen. Het overgrote deel van de reglementaire kapitaalvereisten wordt berekend met behulp van ons goedgekeurde interne model, dat naast HVaR ook SVaR gebruikt, een van de vereisten
inzake reglementair kapitaal volgens CRD III die gelden sinds eind 2011. De berekening van een SVaR-maatstaf is gebaseerd op de normale VaR-berekeningen en gaat uit van dezelfde methodologische assumpties, maar is samengesteld alsof de relevante marktfactoren werden blootgesteld aan een periode van stress.
De stressperiode wordt minstens een keer per jaar aangepast (maandelijks gecontroleerd om te verzekeren dat de periode nog geldig is) door te bepalen welke periode van 250 dagen tussen 2006 en dat ogenblik de zwaarste verliezen heeft geproduceerd voor de relevante posities. De bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de internemodelberekeningen worden gemeten volgens de standaardbenadering.
Voor meer details over het reglementaire kapitaal en de ontwikkeling ervan tussen 2020 en 2021, verwijzen we naar het KBC Risk Report (beschikbaar op www.kbc.com), dat een uitsplitsing bevat van de reglementaire kapitaalvereisten voor het marktrisico van KBC Groep per risicotype.
Het liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet in staat zal zijn om zijn schulden en verplichtingen tijdig na te komen zonder hoger dan verwachte verliezen te lijden.
De voornaamste doelstelling van het liquiditeitsbeheer van KBC is de groep te financieren en ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van de groep zelfs in ongunstige omstandigheden inkomsten blijven voortbrengen.
De voornaamste subtypes van liquiditeitsrisico zijn:
Treasury Groep en de lokale treasuryfunctie treden op als eerste verdedigingslinie en zijn verantwoordelijk voor het algemene liquiditeits- en financieringsbeheer van KBC. Treasury Groep bewaakt en stuurt het liquiditeitsprofiel dagelijks en bepaalt de beleidslijnen en aansturingsmechanismen voor het financieringsbeheer (intragroepsfinanciering, funds transfer pricing). Die beleidslijnen geven het lokale management een drijfveer om te streven naar een gezond financieringsprofiel. Daarnaast bewaakt Treasury Groep actief zijn collateral op groepsniveau. De risicofunctie is de tweede verdedigingslinie. Gezien de specifieke kenmerken van het Treasury-domein en ter ondersteuning van de groeps-CRO, werd een CRO Treasury aangesteld die specifiek verantwoordelijk is voor de Treasuryactiviteiten. Het groepswijde Uitgebreide Competentiecentrum ALM en Liquiditeitsrisico is op zijn beurt verantwoordelijk voor de invoering van de principes voor liquiditeitsrisicobeheer, die zijn vastgelegd in een liquiditeitsrisicobeheerskader op groepsniveau dat het speelveld inzake liquiditeitsrisico afbakent.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het liquiditeitsrisico correct te beheren.
liquiditeitsverhogende acties. De liquiditeitsbuffer moet volstaan om de liquiditeitsbehoeften te dekken over (i) de periode die nodig is om het vertrouwen van de markt in de groep te herstellen na een KBC-gebonden gebeurtenis, (ii) de periode die de markten nodig hebben om te herstellen van een algemene marktgebeurtenis, en (iii) een gecombineerd scenario, waarbij rekening wordt gehouden met zowel een KBC-gebonden gebeurtenis als een algemene marktgebeurtenis. Die informatie wordt verwerkt in het liquiditeitscontingencyplan.
Daarnaast heeft KBC ook een Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP) om ervoor te zorgen dat het beschikt over robuuste strategieën, beleidslijnen, processen en systemen voor het identificeren, meten, beheren en bewaken van het liquiditeitsrisico en financieringsposities over alle
passende tijdshorizonten, om voldoende hoge liquiditeitsbuffers aan te houden.
Extreme marktomstandigheden of markten onder stress kunnen worden veroorzaakt door een crisis als de coronapandemie. De liquiditeitspositie van KBC heeft de stress van de coronacrisis weerstaan en blijft erg solide. Een coronastresstest toont aan dat een langdurige stressperiode kan worden overwonnen.
In 2020 en 2021 nam KBC deel aan de doelgerichte herfinancieringsoperatie op langere termijn (TLTRO) voor een totaalbedrag van 24,5 miljard euro, wat zijn LCR en NSFR bijkomend heeft ondersteund.
| Liquiditeitsrisico (exclusief intercompanytrans | <= 1 | 1-3 | 3-12 | Niet | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| acties)* (in miljarden euro) | maand | maanden | maanden | 1-5 jaar | > 5 jaar | Op vraag | bepaald | Totaal |
| 31-12-2021 | ||||||||
| Totale instroom | 7 | 10 | 23 | 75 | 101 | 43 | 44 | 303 |
| Totale uitstroom | 20 | 19 | 10 | 41 | 4 | 178 | 31 | 303 |
| Professionele financiering | 7 | 1 | 3 | 24 | 0 | 6 | 0 | 41 |
| Klantenfinanciering | 5 | 11 | 3 | 10 | 2 | 172 | 0 | 203 |
| Schuldbewijzen | 4 | 7 | 4 | 6 | 2 | 0 | 0 | 24 |
| Overige | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 31 | 35 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-opgenomen verbinte nissen) |
-13 | -9 | 13 | 34 | 96 | -135 | 13 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | -43 | -43 |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | -10 | -10 |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet-opgenomen verbintenissen) |
-13 | -9 | 13 | 34 | 96 | -135 | -41 | -54 |
| 31-12-2020 | ||||||||
| Totale instroom | 38 | 9 | 22 | 75 | 95 | 8 | 38 | 284 |
| Totale uitstroom | 44 | 16 | 10 | 23 | 5 | 161 | 25 | 284 |
| Professionele financiering | 28 | 3 | 3 | 1 | 0 | 3 | 0 | 38 |
| Klantenfinanciering | 6 | 8 | 5 | 12 | 2 | 158 | 0 | 192 |
| Schuldbewijzen | 6 | 5 | 3 | 9 | 3 | 0 | 0 | 26 |
| Overige | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 29 |
| Liquiditeitsgap (exclusief niet-opgenomen verbin tenissen) |
-6 | -7 | 12 | 52 | 90 | -153 | 13 | 0 |
| Niet-opgenomen verbintenissen | – | – | – | – | – | – | -40 | -40 |
| Financiële garanties | – | – | – | – | – | – | -10 | -10 |
| Nettofinancieringsgap (inclusief niet-opgenomen verbintenissen) |
-6 | -7 | 12 | 52 | 90 | -153 | -37 | -50 |
* Kasstromen zijn exclusief rentestromen conform de interne en reglementaire liquiditeitsrapportering. In- en uitgaande bewegingen als gevolg van margin calls voor/van MtM-posities in derivaten worden vermeld in het segment Niet bepaald. Professionele financiering omvat alle deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, alsook alle repo's. In de tabel zijn de instrumenten ingedeeld volgens de datum waarop ze voor het eerst opvraagbaar zijn. Sommige instrumenten worden gerapporteerd tegen reële waarde (op geactualiseerde basis), terwijl andere instrumenten worden gerapporteerd op niet-geactualiseerde basis (om ze te kunnen aansluiten met Toelichting 4.1 van de Geconsolideerde jaarrekening). Door het onzekere karakter van de vervaldagstructuur van niet-opgenomen verbintenissen en financiële garanties worden die instrumenten vermeld in het segment Niet bepaald. De categorie Overige onder Totale uitstroom omvat eigen vermogen, baisseposities, voorzieningen voor risico's en kosten, belastingverplichtingen en overige verplichtingen. De cijfers in de geconsolideerde balans verschillen van de cijfers in deze tabel. Dat komt omdat de geplande verkoop van de activiteiten van KBC Bank Ireland heeft geleid tot een verschuiving naar de balansposten Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten en Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten, omdat we ervan uitgaan dat aan alle IFRS 5-voorwaarden is voldaan, terwijl de financieringsmix de economische posities weergeeft, inclusief KBC Ireland op het einde van het jaar.
Typisch voor de bankactiviteiten van een
bankverzekeringsgroep hebben financieringsbronnen meestal een kortere looptijd dan de activa die ze financieren. Dat leidt tot een negatieve nettoliquiditeitsgap in de
korteretermijnbuckets en een positieve nettoliquiditeitsgap in de langeretermijnbuckets. Dat creëert een liquiditeitsrisico als we niet in staat zijn onze kortetermijnfinanciering te vernieuwen. Ons liquiditeitskader voorziet in een
financieringsstrategie die ervoor zorgt dat het liquiditeitsrisico binnen de risicobereidheid van de groep blijft.
We hebben een sterke depositobasis van particulieren en midcaps in onze kernmarkten, wat leidt tot een stabiele financieringsmix. Een belangrijk deel van die financiering is afkomstig uit de kernklantsegmenten en -markten.
| Financieringsmix | Informatie | 31-12-20215 | 31-12-2020 |
|---|---|---|---|
| Financiering van klanten1 | Zichtdeposito's, termijndeposito's, spaardeposito's, overige deposito's, kasbons en schulduitgiften geplaatst in het netwerk |
78% | 80% |
| Schulduitgiften geplaatst bij institutio nele beleggers |
Waaronder gedekte obligaties3 , tier 2-uitgiften, senior schulden van KBC Groep NV |
7% | 7% |
| Netto ongedekte interbancaire finan ciering |
Inclusief TLTRO4 | 12% | 12% |
| Netto gedekte financiering2 | Repofinanciering | -8% | -10% |
| Depositocertificaten | – | 2% | 2% |
| Totaal eigen vermogen | Inclusief AT1-uitgiften | 9% | 9% |
| Totaal | 100% | 100% | |
| (in miljarden euro) | 258 | 241 |
1 Ongeveer 83% van deze financiering heeft betrekking op particulieren en kmo's (eind 2021).
2 Negatief omdat KBC meer reverserepotransacties uitvoerde dan repotransacties.
3 In november 2012 kondigden we de uitgifte aan van gedekte obligaties (covered bonds), gedekt door Belgische hypotheekleningen, voor een bedrag van 10 miljard euro. In 2020 werd dat programma uitgebreid tot 17,5 miljard euro. Het geeft KBC toegang tot de markt van gedekte obligaties, waardoor het zijn financieringsstructuur kan diversifiëren en de kosten verbonden aan langetermijnfinanciering kan verlagen.
4 In 2019 namen we deel aan TLTRO III voor 2,5 miljard euro. In 2020 verhoogden we de deelname aan TLTRO III met bijna 19,5 miljard euro en in 2021 met 2,5 miljard euro, tot 24,5 miljard euro.
5 De cijfers in de geconsolideerde balans verschillen van de cijfers in deze tabel. Dat komt omdat de geplande verkoop van de activiteiten van KBC Bank Ireland heeft geleid tot een verschuiving naar de balansposten Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten en Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten, omdat we ervan uitgaan dat aan alle IFRS 5-voorwaarden is voldaan, terwijl de financieringsmix de economische posities weergeeft, inclusief KBC Ireland op het einde van het jaar.
Eind 2021 had de KBC-groep voor 55 miljard euro aan bij de centrale bank beleenbare niet-bezwaarde activa, waarvan 50 miljard euro in de vorm van liquide overheidsobligaties (92%). De resterende beschikbare liquide middelen hebben voornamelijk betrekking op overige bij de ECB/Fed beleenbare obligaties (5%). De meeste liquide middelen zijn uitgedrukt in de munten van onze thuismarkten. De beschikbare liquide middelen waren ongeveer elf keer zo groot als het bedrag van de nettowholesalefinanciering op korte termijn. Ze verbeterden aanzienlijk dankzij hogere posities van KBC op rekeningen bij de centrale bank. De financiering uit de niet-wholesalemarkten was afkomstig van een stabiele financiering door kernklantsegmenten in onze kernmarkten.
Twee van de belangrijkste maatstaven voor reglementaire liquiditeit zijn de Liquidity Coverage Ratio (LCR) en de Net Stable Funding Ratio (NSFR). Beide worden omschreven in het Glossarium van financiële ratio's en termen. Eind 2021 bedroeg onze NSFR 148%, terwijl onze LCR 167% bedroeg.
Verzekeringstechnische risico's vloeien voort uit de onzekerheid over de frequentie en de ernst van schadegevallen. Al die risico's worden onder controle gehouden door een gepast acceptatie-, tariferings-, schadereserverings-, herverzekerings- en schaderegelingsbeleid van het lijnmanagement enerzijds en een onafhankelijk verzekeringsrisicobeheer anderzijds.
Beheer van het verzekeringstechnische risico Het competentiecentrum voor verzekeringsrisico zorgt voor de ontwikkeling en uitrol van een groepskader voor het beheer van verzekeringsrisico's. Het is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de lokale implementatie en het functioneel aansturen van het verzekeringsrisicobeheer van de verzekeringsdochtermaatschappijen.
Het risico-identificatieproces bestaat deels uit een betrouwbare classificatie van alle verzekeringsrisico's waartoe (her)verzekeringscontracten aanleiding kunnen geven. Ingevolge de Solvency II-richtlijn worden de verzekeringsactiviteiten opgesplitst in drie hoofdcategorieën, namelijk Leven, Niet-leven en Gezondheid, met telkens een onderverdeling in catastroferisico's en niet-catastroferisico's.
We hebben een aantal groepswijde bouwstenen bepaald om het verzekeringstechnische risico correct te beheren:
zijn opgenomen in ons overkoepelende risicobeheerkader, staat onder toezicht van het Groepscomité Verzekeringen (GIC) en wordt goedgekeurd door het Directiecomité en de Raad van Bestuur. In het GIC worden de vastgestelde limieten herzien en gerapporteerd. De verzekeringsrisicolimieten worden bepaald en vastgelegd op groepsniveau en vervolgens uitgewaaierd naar de lokale entiteiten. De nodige nalevingscontroles worden uitgevoerd.
De verzekeringsportefeuilles worden beschermd tegen de invloed van grote schadeclaims of de opeenstapeling van verliezen door:
Herverzekeringsprogramma's kunnen worden onderverdeeld in drie grote blokken, namelijk zaakschade-, aansprakelijkheids- en personenverzekeringen. Het overgrote deel van de herverzekeringscontracten is op niet-proportionele basis afgesloten, waardoor de impact van grote schadegebeurtenissen wordt afgedekt. Het is de opdracht van de onafhankelijke verzekeringsrisicofunctie om:
Het aantal schadegevallen in het segment Leven (o.a. overlijden, medische kosten, gewaarborgd inkomen) bleef beperkt. We stellen geen belangrijke invloed vast op onze winstgevendheid.
Voor sommige soorten natuurrampen (zoals tornado's en overstromingen) wordt de laatste jaren een stijgende tendens in hun waarschijnlijkheid vastgesteld. Dat kwam het afgelopen jaar tot uiting in verscheidene verwoestende natuurrampen in onze kernlanden:
We verwijzen naar Toelichting 3.7 Verzekeringsresultaten voor de netto-invloed van deze gebeurtenissen op het technische resultaat voor schadeverzekeringen en naar het hoofdstuk Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's.
Het zich in korte tijd voordoen van meerdere natuurrampen doet vragen rijzen over de uitzonderlijkheid ervan en of hun waarschijnlijkheid zal toenemen onder invloed van de klimaatverandering.
In het kader van de onafhankelijke bewaking van de verzekeringsrisico's voert de groepsrisicofunctie regelmatig diepgaande analyses en onderzoeken uit. Die bevestigen dat de aangelegde technische voorzieningen voor Leven en Niet-leven van de groepsmaatschappijen met een hoge graad van waarschijnlijkheid toereikend zijn.
Eerst worden toereikendheidstoetsen uitgevoerd die in overeenstemming zijn met de lokale en IFRS-vereisten voor technische voorzieningen. De berekeningen zijn gebaseerd op het best estimate-model en houden rekening met een verdisconteringsvoet die per verzekeringsentiteit is bepaald en waarbij de lokale macro-economische toestand en regelgeving in acht zijn genomen.
Ten tweede worden schadeafwikkelingsdriehoeken ontwikkeld die de schadeafwikkelingsgegevens in Niet-leven tonen over de laatste jaren:
De schadeafwikkelingsdriehoeken vindt u in de tabel hieronder. De eerste rij in de tabel geeft de totale schadelast (uitkeringen plus voorzieningen) weer voor de schadegevallen die plaatshadden tijdens een bepaald jaar, zoals geraamd aan het einde van het voorvalsjaar. De volgende rijen geven de situatie aan het einde van de volgende kalenderjaren weer. We hebben de bedragen herberekend tegen de wisselkoersen op 31 december 2021.
| Schadeafwikke lingsdriehoeken, KBC Verzekeringen (in miljoenen euro) |
Voorvals jaar 2012 |
Voorvals jaar 2013 |
Voorvals jaar 2014 |
Voorvals jaar 2015 |
Voorvals jaar 2016 |
Voorvals jaar 2017 |
Voorvals jaar 2018 |
Voorvals jaar 2019 |
Voorvals jaar 2020 |
Voorvals jaar 2021 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Raming aan het einde van het voor |
||||||||||
| valsjaar | 791 | 914 | 990 | 940 | 1 024 | 1 000 | 1 072 | 1 149 | 1 018 | 1 260 |
| 1 jaar later | 692 | 769 | 879 | 796 | 888 | 882 | 939 | 1 019 | 896 | – |
| 2 jaar later | 670 | 699 | 825 | 750 | 825 | 849 | 894 | 989 | – | – |
| 3 jaar later | 645 | 677 | 804 | 719 | 810 | 833 | 877 | – | – | – |
| 4 jaar later | 631 | 673 | 788 | 708 | 806 | 816 | – | – | – | – |
| 5 jaar later | 625 | 664 | 780 | 697 | 787 | – | – | – | – | – |
| 6 jaar later | 619 | 662 | 779 | 689 | – | – | – | – | – | – |
| 7 jaar later | 606 | 659 | 769 | – | – | – | – | – | – | – |
| 8 jaar later | 601 | 658 | – | – | – | – | – | – | – | – |
| 9 jaar later | 612 | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
| Huidige raming | 612 | 658 | 769 | 689 | 787 | 816 | 877 | 989 | 896 | 1 260 |
| Cumulatieve betalingen |
527 | 588 | 685 | 581 | 636 | 645 | 680 | 726 | 599 | 539 |
| Huidige voorzieningen |
85 | 69 | 85 | 109 | 151 | 171 | 196 | 262 | 297 | 721 |
Solvency II eist dat er in elke verzekeringsentiteit en op het niveau van de verzekeringsgroep naast de risicofunctie ook een actuariële functie wordt opgericht. Een actuariëlefunctiehouder wordt aangesteld om de activiteiten van de actuariële functie op zich te nemen. Die functie moet er eigenlijk voor zorgen dat de Raad van Bestuur van de vennootschap op onafhankelijke wijze volledig is ingelicht.
De hoofdtaken van de actuariële functie zijn:
kwaliteit zijn om een betrouwbare actuariële methode toe te passen;
Solvency II bepaalt de reglementaire kapitaalvereisten voor de verzekeringsmaatschappijen. De solvabiliteitskapitaalvereiste bedroeg eind 2020 1 744 miljoen euro en steeg tot 2 029 miljoen euro eind 2021. Die stijging is vooral toe te schrijven aan de gestegen aandelenmarkten en de portefeuillegroei in het schadeverzekeringsbedrijf. De Solvency II-resultaten en meer details over de ratio's vindt u in ons Solvency & Financial Condition Report, dat beschikbaar is op www.kbc.com.
Specifieke informatie over de verzekeringsactiviteiten vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening in Toelichtingen 3.7 en 5.6. Een verdeling van de verdiende premies en technische lasten per divisie vindt u in de toelichtingen in verband met segmentinformatie.
ESG-risico's zijn de risico's van (huidige of toekomstige) milieu-, sociale of governancefactoren die een invloed hebben op KBC, rechtstreeks of via zijn tegenpartijen en blootstellingen.
Milieu-, sociale en governancerisico's (Environmental, Social and Governance, ESG) worden geleidelijk ingebed in het KBC-risicobeheerkader en in onze risicobeheerprocessen.
ESG-risico's zijn opgenomen in onze risicotaxonomie, maar niet gedefinieerd als een afzonderlijk risicotype. Ze spelen een belangrijke rol in de externe omgeving en manifesteren zich via (alle) andere traditionele risicodomeinen, zoals kredietrisico, marktrisico en verzekeringstechnisch risico.
Binnen de sector zijn de risicobeoordelingsmethodologieën voor klimaatrisico's verder gevorderd dan voor de andere ESG-risicodomeinen. Ook bij KBC gaat onze aandacht in de eerste plaats naar de integratie van klimaatrisico in alle risicobeheerkaders en -processen. We hebben de ambitie om onze klimaatrisicobenadering verder uit te breiden naar de andere ESG-domeinen. Daarvoor hebben we al belangrijke stappen gezet (bv. de implementatie van ons biodiversiteitsbeleid en de toenemende aandacht voor het beheer van cyberdreigingen).
Klimaatrisico werd opnieuw aangemerkt als een top risk voor KBC. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD), maken we een onderscheid tussen:
temperaturen, chronische hittegolven, enz. als extreme weersomstandigheden (acuut) zoals stormen, overstromingen, branden, hittegolven of droogteperioden die activiteiten, waardeketens of eigendommen kunnen verstoren.
KBC benadert klimaatrisico vanuit een dubbel materialiteitsperspectief:
De manier waarop KBC risicobeheer benadert, wordt ondersteund door een sterk risicobeleid:
Meer details over duurzaamheidsgovernance vindt u in Onze rol in de samenleving en Focus op het klimaat in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.
Wij gebruiken verschillende benaderingen om ESG-risico's in kaart te brengen. We scannen de interne en externe omgeving voortdurend op nieuwe en opduikende risico's waaraan we zijn blootgesteld op korte termijn (1 tot 3 jaar), middellange (4 tot 10 jaar) en lange termijn (langer dan 10 jaar). We kijken daarbij ook vooruit.
Om een proactieve identificatie van risico's te waarborgen, hebben we de volgende initiatieven genomen:
• In 2020 en 2021 zijn strategische sectorprojecten (zogenaamde white papers) opgezet, met de nadruk op onze kredietactiviteiten, adviesverlening en verzekeringsactiviteiten, voor acht koolstofintensieve industriële sectoren en drie productlijnen (zie Focus op het klimaat in het deel Verslag van de Raad van Bestuur). De white papers maken een duidelijke analyse van de uitdagingen en technologische ontwikkelingen van elke sector en bedrijfsactiviteit, hun impact op de portefeuilles van KBC op het vlak
van klimaatgerelateerde risico's en ze bevatten een eerste schets van mogelijke risicobeperkende maatregelen.

schade als gevolg van ongunstige
klimaatveranderingen beoordeeld. Daarvoor hebben we gebruikgemaakt van Climada, een open source natuurrampmodel dat is ontwikkeld en wordt onderhouden door de ETH Zürich. Die specifieke analyse heeft aangetoond dat Hongarije, Ierland en Slowakije de meest kwetsbare kernlanden zijn in verhouding tot de omvang van hun economie. Meer details vindt u in ons Duurzaamheidsverslag.
• We beoordelen extreme weersomstandigheden (zoals veranderingen in storm- en neerslagpatronen en veranderingen in de frequentie van overstromingen) met behulp van een aantal interne en externe maatstaven en stresstests om hun mogelijke invloed op onze
schadeverzekeringsportefeuille te analyseren. Om dergelijke extreme gebeurtenissen te modelleren, gebruikt KBC Verzekeringen modellen van externe brokers en vendors. KBC dringt aan op een actieve dialoog om klimaatverandering op te nemen in de scenarioanalyse uitgevoerd door die partijen. Fysieke risico's in andere delen van de wereld worden ook nauwlettend opgevolgd, omdat ze invloed kunnen hebben op de wereldwijde herverzekeringsmarkt waarop KBC een beroep doet. Bovendien worden de inzichten van herverzekeringstegenpartijen over de KBC-portefeuilles met KBC gedeeld.
We werken met externe partijen aan een reeks methodologieën om klimaatgerelateerde risico's voor onze kredietverlening en beleggingsactiviteiten beter te kunnen identificeren, meten en analyseren. Die geven meer inzicht in de gevolgen van de klimaatverandering op ons bedrijfsmodel, maar ook in de gevolgen van onze activiteiten op het milieu. Door de integratie van die methodologieën zullen we ons kredietacceptatie- en beleggingsbeleid geleidelijk kunnen verbeteren, en ze zullen de nodige ondersteuning geven in de dialoog met onze klanten.
hebben ook alle analyses op dat meer granulaire segmentniveau uitgevoerd. We hebben zes verschillende klimaatscenario's geselecteerd voor de impactbeoordeling, om te kunnen inschatten hoe het verwachte verlies (EL) van de portefeuilles zou kunnen veranderen als die scenario's werkelijkheid zouden worden. De scenario's verschillen in streeftemperatuur, timing van collectieve actie en de mate waarin verondersteld wordt dat CO2 verwijderingstechnologieën worden gebruikt. Als resultaat hebben we bijvoorbeeld vastgesteld dat de sector Chemie in zijn geheel, alsook het segment Veeteelt van de sector Landbouw en het segment Productie van voeding van dierlijke oorsprong van de sector Voedsel- en drankproducenten blootgesteld zijn aan hoge transitierisico's die nog niet zijn aangepakt. In vergelijking met de energiesector betekenen de relatief grotere verwachte veranderingen in EL in de sectoren Chemie, Landbouw en Voedsel- en drankproducenten niet noodzakelijkerwijs dat de inherente risico's groter zijn, maar veeleer dat de transitierisico's nog niet in dezelfde mate zijn geïntegreerd als in de energiesector. Uit de resultaten van de analyses blijkt dat er behoefte is aan interactie met de klant voor de (sub)sectoren die het kwetsbaarst worden geacht voor de overgang naar een CO2 -arme economie, om te begrijpen hoe die (sub)sectoren de transitierisico's waaraan ze zijn blootgesteld kunnen beperken.
De resultaten en inzichten die deze methodologieën opleveren, zijn waardevol om hotspots in de kredietportefeuille van KBC op te sporen, als input voor het bepalen van doelstellingen en het uitvoeren van stresstests voor klimaatrisico's, en om waar nodig het beleid aan te passen. Ze maken ook deel uit van de inspanningen van KBC om klimaatrisico verder te integreren in zijn kredietbeoordelingsprocessen en modellering (onder meer van verwachte kredietverliezen). Het management heeft wel altijd de mogelijkheid om de verwachte kredietverliezen aan te passen om zo rekening te houden met gebeurtenissen die geen deel uitmaken van de financiële beoordeling, zoals groeiende inzichten in ESG- en klimaatgerelateerde risico's.
De risicobereidheidsverklaring van KBC en het bijhorende proces liggen niet vast, maar evolueren mee met de veranderingen in de interne en externe context en de strategische ambities. De risicobereidheid van KBC dekt alle materiële risico's waaraan KBC is blootgesteld, met bijzondere aandacht voor risico's die de externe omgeving nu en in de toekomst beheersen. Gezien het toegenomen belang dat KBC toekent aan het klimaatrisico, werd een specifieke risicobereidheidsdoelstelling toegevoegd aan de KBC-risicobereidheidsverklaring, die beide invalshoeken van de 'dubbele materialiteit' dekt.
KBC wil klimaat- en milieueffecten integreren in zijn besluitvorming, producten en processen om zo een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij en de duurzaamheid van KBC op lange termijn veilig te stellen.
Andere doelstellingen hebben ook betrekking op andere ESG-thema's. Ze omvatten
Om minder kwetsbaar te zijn voor veranderingen in de externe omgeving – inclusief klimaatverandering – streven we naar diversiteit en flexibiliteit in onze activiteitenmix, klantsegmenten, distributiekanalen en regio's, waarbij we ons niet concentreren op winst op korte termijn ten koste van stabiliteit op lange termijn. We beheren de volatiliteit van de nettoresultaten door een sterk risicobeheerkader en gezonde risicobereidheid te definiëren om de financiële en operationele veerkracht op korte, middellange en lange termijn te waarborgen.
De high-level risicobereidheidsdoelstellingen worden voor een aantal risicotypes verder uitgewerkt:
De risicobereidheid van KBC wordt ondersteund door beleidslijnen en duurzaamheidsdoelstellingen (zie Onze rol in de samenleving in het deel Verslag van de Raad van Bestuur). In ons beleid voor duurzame en verantwoorde kredietverlening, verzekeringen, adviesverlening en beleggingen identificeren we bijvoorbeeld controversiële activiteiten met betrekking tot het milieu (waaronder klimaat en biodiversiteit), mensenrechten, bedrijfsethiek en gevoelige/ controversiële maatschappelijke thema's. Dat zijn economische activiteiten die we niet willen financieren (zoals activiteiten in verband met thermische steenkool) of alleen onder strikte voorwaarden (zoals biomassatechnologieën, de productie van palmolie, enz.)
Indicatoren van klimaatgerelateerde risico's en opportuniteiten zijn opgenomen in het KBC Sustainability Dashboard, waardoor we de voortgang in de uitvoering van onze duurzaamheidsstrategie kunnen volgen en waar nodig kunnen bijsturen. Klimaatgerelateerde risico's zullen verder worden geïntegreerd in onze interne risicorapporten, ICAAP/ ORSA en externe rapporten, met bijzondere aandacht voor stresstests.
De Raad van Bestuur, het Risico- en Compliancecomité en het Directiecomité zijn de voornaamste bestemmelingen van de belangrijkste risicobeheerrapporten (bv. ICAAP/ILAAP/ORSA, Integrated Risk Report, risicobereidheid, enz.). Aangezien klimaatrisico in alle risicoprocessen wordt geïntegreerd en bovendien als een top risk is aangemerkt, wordt in al die risicobeheerrapporten veel aandacht aan dat onderwerp besteed.
De toenemende aandacht voor het beheer van milieu-, sociale en bestuurlijke (ESG) risico's komt ook tot uiting in diverse wetgevingsinitiatieven. Voor banken die onder het toezicht van de ECB vallen (zoals KBC), zijn er bijvoorbeeld toezichtvereisten geformuleerd in de ECB-gids inzake klimaat- en milieurisico's. In 2021 heeft KBC twee vragenlijsten van de ECB ingevuld over hoe we de in de gids beschreven verwachtingen aanpakken en wat onze uitvoeringsplannen zijn om die volledig na te leven. De ECB zal aan die vragenlijsten
een vervolg geven met een thematische evaluatie dit jaar en zal daarbij gebruikmaken van deep dives in onze klimaatgerelateerde en milieurisicostrategieën, en in onze governance- en risicobeheerkaders en -processen. Daarnaast zal de ECB in 2022 een eerste stresstest voor klimaatrisico's uitvoeren. Met deze toezichtsoefening wil de ECB banken aansporen hun klimaatrisico's proactief te beheren en de klimaatgerelateerde gegevens aan te vullen.
Het afgelopen jaar zijn er ook verschillende nieuwe ESG-rapporteringsverplichtingen geïntroduceerd (bv. de EU-taxonomieverordening, de pijler 3-vereisten van de EBA, de Corporate Sustainability Reporting Directive, de Sustainable Finance Disclosure Regulation), die in 2021 geleidelijk van kracht zijn geworden en de komende jaren aanzienlijk zullen worden uitgebreid. Omdat data een waardevol goed zijn om onze portefeuilles verder te bewaken en te beheren, om doelstellingen te bepalen en aan de verschillende wettelijke vereisten te kunnen voldoen, is het Data & Metrics-project binnen het Sustainable Finance-programma begonnen met de coördinatie van de gegevensverzameling in al onze kernlanden, zodat geaggregeerde rapporten kunnen worden opgesteld.
Zowel transitierisico- als fysiekerisicofactoren zijn al in verscheidene interne stresstests geïntegreerd (bv. in reverse stresstests en de ICAAP/ORSA-stresstest). Uit de uitgevoerde stresstests kan worden besloten dat, hoewel klimaatrisico een steeds belangrijker risico is voor KBC en de economie in haar geheel, er geen onmiddellijke bedreiging is voor onze kapitaal- en liquiditeitsbuffers. Hoewel de zwaardere klimaatgerelateerde stresssituaties de winstgevendheid van KBC kunnen beïnvloeden, zullen ze die winstgevendheid niet onder een adequaat niveau laten zakken. Meer informatie over stresstests vindt u in ons Risk Report.
Onze stresstests zullen geleidelijk worden geoptimaliseerd op basis van nieuwe inzichten uit bijvoorbeeld onze interne klimaatrisicokaart, of uit de toegepaste methodologiëen (zie Risicometing), om ons te helpen de impact van klimaatscenario's beter te vertalen naar financiële parameters zoals verwachte kredietverliezen of verzekeringsclaims.

De deelname van KBC aan de ECB-stresstest voor klimaatrisico's van 2022 is een belangrijke volgende stap naar een volledige integratie van de kwantitatieve effecten van klimaatrisico's in stresstests. In 2021 hebben we al aanzienlijke inspanningen geleverd om die oefening voor te bereiden (zoals het verzamelen van de vereiste gegevens en de ontwikkeling van
berekeningsmethoden). De opgedane ervaring en de verzamelde gegevens zullen ook een aanzienlijke meerwaarde zijn voor de verdere ontwikkeling van onze interne geïntegreerde stresstests voor klimaatrisico's.
Milieugegevens worden verstrekt op verschillende plaatsen in het hoofdstuk Onze strategie. Informatie over de EU-taxonomie wordt verstrekt onder Focus op het klimaat.
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal. Het moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de standpunten van ratingbureaus, de verwachtingen van de markt en de ambities van het management.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt. Voor KBC Groep houdt dat in dat we onze solvabiliteitsratio's berekenen volgens CRR/CRD.
De CRR/CRD geeft uitvoering aan de Bazelregels in Europa en wordt regelmatig bijgewerkt. Wanneer nieuwe voorschriften worden geïmplementeerd, kan een overgan gsperiode worden toegestaan waarin die voorschriften geleidelijk worden ingevoerd. Momenteel maakt KBC gebruik van de IFRS 9 overgangsmaatregelen (toegepast vanaf het tweede kwartaal van 2020). Die overgangsmaatregelen maken het mogelijk om gedurende een overgangsperiode van vijf jaar een deel van de toegenomen waardeverminderingen weer aan het common equity capital (CET1) toe te voegen, wanneer de voorzieningen onverwacht stijgen als gevolg van een verslechtering van de macro-economische vooruitzichten. Aanvankelijk liep de overgangsperiode van vijf jaar van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022. Naar aanleiding van de coronaviruspandemie en als gevolg van een BCBS-statement inzake een versoepeling van de regelgeving, is de overgangsperiode met twee jaar verlengd tot 31 december 2024.
Op basis van het bankenreguleringspakket (CRR/CRD) kan de winst pas in het CET1-kapitaal worden opgenomen na beslissing over de winstverdeling door het uiteindelijke beslissingsorgaan (voor KBC Groep is dat de Algemene Vergadering). De ECB kan de opname van tussentijdse of jaarwinst in het CET1-kapitaal toestaan voordat de Algemene Vergadering daartoe heeft besloten. In dat geval moet het te verwachten dividend worden afgetrokken van de winst die in het CET1-kapitaal is opgenomen. Aangezien in ons
dividendbeleid van 'minstens 50%' geen maximum is opgenomen, moeten we van de ECB een uitkeringsratio van 100% hanteren om het te verwachten dividend te bepalen. Bijgevolg vraagt KBC Groep niet langer de goedkeuring van de ECB om de tussentijdse of jaarwinst op te nemen in het CET1-kapitaal vóór de beslissing van de Algemene Vergadering. De jaarwinst van 2021 en het slotdividend over 2021 zullen worden opgenomen in het transitionele CET1 van het eerste kwartaal van 2022, dat zal worden bekendgemaakt na de Algemene Vergadering. Vanaf 31 december 2021 weerspiegelen de fully loaded-cijfers onmiddellijk de tussentijdse of jaarwinst, rekening houdend met ons dividendbeleid en/of een eventueel dividendvoorstel/-besluit van de Raad van Bestuur.
Volgens CRR/CRD geldt als algemene regel voor verzekeringsparticipaties dat een verzekeringsparticipatie moet worden afgetrokken van het kernkapitaal (common equity) op groepsniveau, tenzij de bevoegde toezichthouder de toelating geeft om een risicoweging toe te passen (Deense compromismethode). Vanaf het vierde kwartaal van 2020 moet ingevolge de herziene CRR/CRD de vermogensmutatiemethode worden gebruikt, tenzij de bevoegde autoriteit de instellingen toestaat een andere methode toe te passen. KBC Groep heeft van de ECB de toelating gekregen om de historische boekwaarde (een historische boekwaarde van 2 469 miljoen euro) te blijven gebruiken voor risicoweging (370%), na KBC Verzekeringen uit de geconsolideerde cijfers van de KBC-groep te hebben gehaald.
De minimale solvabiliteitsratio's die volgens CRR/CRD moeten worden gehaald, zijn 4,5% voor de common equity tier 1-ratio (CET1), 6% voor de tier 1-kapitaalratio en 8% voor de totale kapitaalratio (miminumratio's pijler 1). Bovendien eist CRR/CRD een conserveringsbuffer van 2,5%.

Boven op de uitkeringsratio van ten minste 50% van de geconsolideerde winst, komt ook het kapitaal dat een common equity ratio van 15% overschrijdt in aanmerking voor uitkering aan de aandeelhouders. Elk jaar beslist de Raad van Bestuur naar eigen discretie daarover, bij de bekendmaking van de resultaten over het volledige boekjaar.
Naar aanleiding van zijn proces van toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP) kan de bevoegde toezichthouder (voor KBC is dat de ECB) hogere minimumratio's opleggen (= pijler 2-vereisten), omdat bijvoorbeeld niet alle risico's naar behoren zijn weergegeven in de reglementaire pijler 1-berekeningen. Na de SREP-cyclus voor 2021 heeft de ECB KBC formeel meegedeeld dat de pijler 2-vereiste (P2R) was vastgesteld op 1,86% (tegenover 1,75% voordien). De verhoging met 11 procentpunten heeft te maken met de verwachting van de ECB met betrekking tot de minimumvoorzieningen aan het einde van 2020 voor nonperforming kredieten die vóór 1 april 2018 in gebreke zijn gebleven (de zogenaamde 'NPL-backstop' of 'calendar provisioning') en houdt rekening met de overeenkomst tussen KBC Bank Ireland en CarVal Investors over de verkoop van non-performing kredieten. De pijler 2-aanbeveling (P2G) blijft ongewijzigd op 1% van het CET1.
De totale kapitaalvereiste voor KBC wordt niet alleen bepaald door de ECB, maar ook door de beslissingen van de lokale
bevoegde autoriteiten in zijn kernmarkten. De percentages voor de contracyclische buffer die de landen waar de relevante kredietrisico's van KBC zich bevinden recent hebben aangekondigd, komen overeen met een contracyclische buffer op KBC-groepsniveau van 0,45%, tegenover 0,20% in 2020.
Voor de Belgische systeembanken maakte de NBB haar systemische kapitaalbuffers al eerder bekend. Voor de KBC-groep betekent dat een bijkomende kapitaalbuffer van 1,5% CET1.
In totaal brengt dat de fully loaded CET1-kapitaalvereiste (volgens de Deense compromismethode) op 10,81%, met een bijkomende pijler 2-aanbeveling (P2G) van 1%.
De bovenstaande gegevens geven de situatie weer zoals die bekend was op 31 december 2021, zonder rekening te houden met eventuele wijzigingen die na die datum zijn meegedeeld.
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling1 19 445 20 733 21 627 21 856 Tier 1-kapitaal 17 724 18 998 19 448 19 941 Kernkapitaal (common equity)2 16 224 17 498 17 948 18 441 Eigen vermogen van aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen) 20 049 17 708 18 688 18 688 Immateriële vaste activa, incl. invloed belastinglatenties (-) -539 -539 -568 -568 Consolidatieverschillen, incl. invloed belastinglatenties (-) -746 -746 -734 -734 Belangen van derden 0 0 0 0 Afdekkingsreserve, kasstroomafdekkingen (-) 1 108 1 108 1 294 1 294 Waarderingsverschillen in financiële verplichtingen tegen reële waarde – eigen kredietrisico (-) -16 -16 -13 -13 Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering (-)3 -28 -28 -25 -25 Dividenduitkering (-) -3 168 0 -183 -183 Vergoeding van AT1-instrumenten (-) -12 -12 -12 -12 Aftrek m.b.t. financiering verstrekt aan aandeelhouders (-) -57 -57 -57 -57 Aftrek m.b.t. onherroepelijke betalingsverplichtingen (-) -72 -72 -58 -58 Aftrek m.b.t. backstops voor non-performing kredieten (-)4 -68 -68 -11 -11 IRB-voorzieningstekort (-) 0 -31 0 0 Uitgestelde belastingvorderingen op overgedragen verliezen (-) -227 -227 -373 -373 Overgangsaanpassingen van CET1 0 478 0 493 Beperking van uitgestelde belastingvorderingen uit timingverschillen die afhangen van toekomstige winstgevendheid en belangrijke deelnemingen in financiële entiteiten (-) 0 0 0 0 Aanvullend going concern-kapitaal 1 500 1 500 1 500 1 500 AT1-instrumenten die voldoen aan CRR 1 500 1 500 1 500 1 500 Minderheidsbelangen op te nemen in aanvullend going concern-kapitaal 0 0 0 0 Tier 2-kapitaal 1 721 1 735 2 178 1 914 IRB-voorzieningsoverschot (+) 224 493 427 427 Overgangsaanpassingen van tier 2-kapitaal 0 -493 0 -264 Achtergestelde schulden 1 497 1 735 1 751 1 751 Achtergestelde leningen niet-geconsolideerde entiteiten uit de financiële sector (-) 0 0 0 0 Minderheidsbelangen op te nemen in tier 2-kapitaal 0 0 0 0 Totaal gewogen risicovolume 104 646 104 362 102 111 101 843 Bankactiviteiten 95 120 94 836 92 903 92 635 Kredietrisico 80 971 80 687 78 785 78 518 IRB Advanced-benadering 67 321 67 321 63 339 63 339 IRB Foundation-benadering 2 561 2 561 2 681 2 681 Standaardbenadering 7 378 7 408 7 270 7 313 Kredietrisico van tegenpartijen (counterparty credit risk) 3 065 3 065 2 884 2 884 Andere activa 646 333 2 612 2 302 Marktrisico5 2 665 2 665 2 716 2 716 Operationeel risico 11 484 11 484 11 401 11 401 Verzekeringsactiviteiten 9 133 9 133 9 133 9 133 Holdingactiviteiten en eliminatie van intercompanytransacties 392 392 75 75 Solvabiliteitsratio's Common equity ratio (of CET1-ratio) 15,5% 16,8% 17,6% 18,1% Tier 1-ratio 16,9% 18,2% 19,0% 19,6% Totale kapitaalratio 18,6% 19,9% 21,2% 21,5% |
Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, | 31-12-2021 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2020 |
|---|---|---|---|---|---|
| Deense compromismethode) (in miljoenen euro) | Fully loaded | Transitioneel | Fully loaded | Transitioneel | |
1 Het verschil tussen het fully loaded-cijfer en het transitioneel cijfer op 31-12-2021 wordt verklaard door het nettoresultaat voor 2021 (2 341 miljoen euro volgens de Deense Compromismethode), het voorgestelde slotdividend (- 3 168 miljoen euro), de impact van de IFRS 9-overgangsmaatregelen en het IRB-overschot/tekort (-222 miljoen euro) en de toegelaten (grandfathered) tier 2 achtergestelde schuldinstrumenten (-239 miljoen euro).
2 Cijfers gecontroleerd door de commissaris (behalve de lijnen IRB-voorzieningstekort, Waardecorrecties door vereisten voor voorzichtige waardering en Aftrek m.b.t. backstops voor nonperforming kredieten).
3 Ingevolge CRR moet er rekening worden gehouden met een voorzichtige waardering bij de berekening van het beschikbare kapitaal. Dat betekent dat alle tegen reële waarde gewaardeerde activa die een invloed hebben op het beschikbare kapitaal (door wijzigingen van de reële waarde in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen), moeten worden teruggebracht tot hun voorzichtige waarde. Het verschil tussen de reële waarde en de voorzichtige waarde (ook aanvullende waardecorrectie genoemd) moet worden afgetrokken van de CET1-ratio.
4 Backstops voor non-performing kredieten verwijzen naar de minimale dekkingsvereisten voor non-performing kredieten voor kredieten die na 26 april 2019 zijn verstrekt (de CRR vereist dat ze worden afgetrokken van CET1) en de minimale dekkingsverwachtingen van de ECB voor non-performing kredieten, voor posities die na 1 april 2018 in gebreke zijn gebleven maar vóór 26 april 2019 zijn aangegaan (KBC heeft besloten om eventuele tekorten ten opzichte van de verwachtingen van de toezichthouder vrijwillig van het CET1 af te trekken).
5 De multiplicator van HVAR en SVAR die voor de berekening van het marktrisico wordt gebruikt, is gelijk aan 3.
De invloed op de common equity ratio van de belangrijkste overnames en verkopen in 2020 en 2021 beschrijven we in Toelichting 6.6 van het deel Geconsolideerde jaarrekening.
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd; CRR/CRD, deductie methode) (in miljoenen euro) |
31-12-2021 Fully loaded |
31-12-2021 Transitioneel |
31-12-2020 Fully loaded |
31-12-2020 Transitioneel |
|---|---|---|---|---|
| Kernkapitaal (common equity) | 15 392 | 16 745 | 17 282 | 17 775 |
| Totaal gewogen risicovolume | 99 603 | 99 518 | 97 481 | 97 214 |
| Common equity ratio | 15,5% | 16,8% | 17,7% | 18,3% |
Beknopte solvabiliteitsberekeningen voor KBC Bank en KBC Verzekeringen vindt u in de Geconsolideerde Jaarrekening, onder Toelichting 6.7.
De uit te keren bedragen (dividendbetalingen, betalingen in verband met additional tier 1-instrumenten of variabele beloning) zijn beperkt wanneer de hierboven beschreven gezamenlijke buffervereisten niet nageleefd worden. Die beperking wordt aangeduid als de drempels voor maximaal uitkeerbare bedragen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de buffers van KBC ten opzichte van die
drempels, zowel op transitionele basis (d.w.z. transitionele cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die van toepassing zijn op de verslagdatum) als fully loaded (d.w.z. fully loaded cijfers ten opzichte van de reglementaire doelstellingen die in de toekomst van toepassing zullen zijn).
In overeenstemming met artikel 104a (4) van de CRD staat de ECB toe dat banken aan de P2R voldoen met additional tier 1 instrumenten (tot [1,5]/8) en tier 2-instrumenten (tot 2/8) op basis van dezelfde relatieve gewichten die zijn toegestaan om aan de pijler 1-vereiste van 8% te voldoen. KBC is momenteel niet van plan om additional tier 1- of tier 2-instrumenten uit te geven om aan de P2R te voldoen, maar kan dat overwegen om een inbreuk op de MDA te vermijden of te beperken.
| Buffer ten opzichte van de totale kapitaalvereiste (OCR) (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromismethode) |
31-12-2021 Fully loaded |
31-12-2021 Transitioneel |
31-12-2020 Fully loaded |
31-12-2020 Transitioneel |
|---|---|---|---|---|
| CET1 Pijler 1-minimum | 4,50% | 4,50% | 4,50% | 4,50% |
| Pijler 2-vereiste waaraan moet worden voldaan met CET1 | 1,05% | 0,98% | 0,98% | 0,98% |
| Conserveringsbuffer | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% |
| Buffer voor systeemrelevante instellingen (O-SII) | 1,50% | 1,50% | 1,50% | 1,50% |
| Entiteitsspecifieke contracyclische buffer | 0,45% | 0,17% | 0,20% | 0,17% |
| Totale kapitaalvereiste (OCR) – met P2R-opsplitsing, CRD artikel 104a (4) | 10,00% | 9,66% | 9,68% | 9,65% |
| Pijler 2-vereiste waaraan kan worden voldaan met AT1 en T2 | 0,81% | 0,77% | 0,77% | 0,77% |
| Totale kapitaalvereiste (OCR) (A)1 , geen P2R-opsplitsing |
10,81% | 10,42% | 10,45% | 10,42% |
| CET1 gebruikt om tekort in AT1-korf op te vangen (B) | 0,07% | 0,06% | 0,03% | 0,03% |
| CET1 gebruikt om tekort in T2-korf op te vangen (C)2 | 0,36% | 0,34% | -0,13% | 0,12% |
| CET1-vereiste voor MDA (A+B+C) | 11,23% | 10,82% | 10,35% | 10,57% |
| CET1-kapitaal (in miljoenen euro) | 16 224 | 17 498 | 17 948 | 18 441 |
| CET1-buffer (= buffer ten opzichte van MDA), in miljoenen euro | 4 470 | 6 204 | 7 382 | 7 681 |
1 Situatie zoals bekend op 31 december 2021 (waarbij geen rekening is gehouden met wijzigingen die na die datum zijn meegedeeld).
2 Het beschikbare tier 2-kapitaal is op 31-12-2020 hoger dan de pijler 1-minimumvereiste van 2% op fully loaded-basis. Het surplus wordt gebruikt om te voldoen aan een deel van de pijler 2-vereiste volgens de herziene CRR/CRD. Het fully loaded tier 2-kapitaal omvat niet de tier 2-instrumenten die zijn toegelaten (grandfathered) krachtens CRR2. Die instrumenten zijn opgenomen in het eigenlijke (transitionele) tier 2-kapitaal voor de periode waarvoor de toelating (grandfathering) geldt, in overeenstemming met CRR2 en het COREP 3.0-rapporteringskader (ingevoerd vanaf de rapportering over het tweede kwartaal van 2021).
KBC moet – als financieel conglomeraat – ook zijn solvabiliteitspositie bekendmaken, berekend volgens de richtlijn betreffende financiële conglomeraten (FICOD, 2002/87/EG). Volgens die richtlijn wordt het beschikbare eigen vermogen berekend op basis van de geconsolideerde positie
van de groep en de in aanmerking komende vermogensbestanddelen die in de desbetreffende sectorale voorschriften als zodanig worden aangemerkt, namelijk CRD voor het bankbedrijf en Solvency II voor het verzekeringsbedrijf. Het resultaat van die berekening moet worden vergeleken met een kapitaalvereiste uitgedrukt als een risicogewogenactivabedrag. Voor dat laatste cijfer wordt de
kapitaalvereiste voor het verzekeringsbedrijf (op basis van Solvency II) vermenigvuldigd met 12,5 om een risicogewogenactiva-equivalent te verkrijgen (in plaats van de risicoweging van 370% die aan de vermogenswaarde in de verzekeringsonderneming werd toegekend bij de Deense compromismethode).
| Solvabiliteit op groepsniveau (geconsolideerd, FICOD-methode) (in miljoenen euro) |
31-12-2021 Fully loaded |
31-12-2021 Transitioneel |
31-12-2020 Fully loaded |
31-12-2020 Transitioneel |
|---|---|---|---|---|
| Kernkapitaal (common equity) | 17 861 | 19 370 | 18 843 | 19 336 |
| Totaal gewogen risicovolume | 120 873 | 120 589 | 114 783 | 114 515 |
| Common equity ratio | 14,8% | 16,1% | 16,4% | 16,9% |
| Leverageratio KBC Groep (geconsolideerd, volgens CRR/CRD, Deense compromismethode) (in miljoenen euro) |
31-12-2021 Fully loaded |
31-12-2021 Transitioneel |
31-12-2020 Fully loaded |
31-12-2020 Transitioneel |
|---|---|---|---|---|
| Tier 1-kapitaal | 17 724 | 18 998 | 19 448 | 19 941 |
| Totale exposure | 326 792 | 292 365 | 303 069 | 303 696 |
| Balanstotaal | 340 346 | 340 346 | 320 743 | 320 743 |
| Deconsolidatie van KBC Verzekeringen | -34 026 | -34 026 | -32 972 | -32 972 |
| Overgangsaanpassing | – | 617 | – | 628 |
| Aanpassing voor derivaten | -1 656 | -1 656 | -4 158 | -4 158 |
| Aanpassing voor reglementaire correcties bij de berekening van tier 1-kapitaal | -1 665 | -1 696 | -1 825 | -1 825 |
| Aanpassing voor blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties | 1 016 | 1 016 | 830 | 830 |
| Blootstelling aan centrale banken | – | -35 014 | – | – |
| Off-balance sheet exposure | 22 776 | 22 776 | 20 451 | 20 451 |
| Leverageratio | 5,4% | 6,5% | 6,4% | 6,6% |
De hogere transitionele ratio (in vergelijking met de fully loaded ratio) weerspiegelt de uitsluiting van de blootstelling aan centrale banken (CRR artikel 500b, toegepast vanaf eind september 2021).
Meer details, waaronder een beschrijving van de processen om het risico van een te hoge leverage te beheren, vindt u in het Risk Report van KBC, dat beschikbaar is op www.kbc.com (het Risk Report werd niet geauditeerd door de commissaris).
De ECB en de NBB houden toezicht op KBC op going concern-basis, maar daarnaast moet KBC ook voldoen aan vereisten die de SRB (Single Resolution Board) oplegt. De SRB stelt afwikkelingsplannen op voor de grote banken van de eurozone. Die plannen beschrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten de afwikkeling moeten aanpakken van een bank die faalt (of dreigt te falen), zodat kritieke functies, overheidsgelden en de financiële stabiliteit beschermd zijn. Ze zijn op maat gemaakt en houden rekening met de specifieke kenmerken van de bank. Een belangrijk kenmerk van het afwikkelingsplan is dat het bepaalt op welk niveau de bevoegde afwikkelingsautoriteiten zullen optreden. Er moet gekozen worden tussen een gemeenschappelijke afwikkelingsautoriteit die de groep in zijn geheel afwikkelt (Single Point of Entry of SPE) of verschillende autoriteiten die afzonderlijk die delen van de groep afwikkelen die binnen hun jurisdictie vallen (Multiple Point of Entry of MPE).
Het afwikkelingsplan voor KBC is gebaseerd op een Single Point of Entry (SPE)-aanpak op KBC-groepsniveau, met de
bail-in als voornaamste afwikkelingsinstrument. Een bail-in houdt in dat de bank wordt geherkapitaliseerd en gestabiliseerd door bepaalde ongedekte schulden af te schrijven of ze om te zetten in aandelen. De SPE-aanpak op groepsniveau is een weerspiegeling van het businessmodel van KBC, dat sterk steunt op integratie, zowel commercieel (bv. bank- en verzekeringsactiviteiten) als operationeel (risico, financiën, treasury, ICT, enz.). De schuldinstrumenten die geschikt zijn voor bail-in worden uitgegeven door KBC Groep NV. Die aanpak houdt de groep intact tijdens de afwikkeling en beschermt het bankverzekeringsmodel in going concern.
Het is cruciaal dat er voldoende schulden zijn die in aanmerking komen voor bail-in. Dat wordt gemeten door de minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL). De SRB bepaalt de minimum-MREL voor KBC. Hij heeft aan KBC MREL-doelstellingen meegedeeld, uitgedrukt als een percentage van de risicogewogen activa (RWA) en van de leverage ratio exposure amount (LRE):
Naast een totaal MREL-bedrag vereist de BRRD2 ook dat KBC een bepaald deel van de MREL aanhoudt in achtergestelde vorm (d.w.z. instrumenten die achtergesteld zijn aan schulden en uitgesloten zijn van bail-in). De balans van de KBC-groep bevat een beperkt bedrag aan schulden die zijn uitgesloten van bail-in en die pari passu zijn met voor MREL in aanmerking komende schulden. Deze uitgesloten schulden houden voornamelijk verband met kritieke shared services (bv. IT). Dat betekent dat de senior schulden van de holdingmaatschappij mogelijk niet meer in aanmerking komen om door de SRB als achtergesteld te worden erkend. Om te verzekeren dat de senior schulden van de KBC-holdingmaatschappij in aanmerking komen voor de achtergestelde MREL-doelstelling (d.w.z. om te verzekeren dat er in KBC Groep NV geen uitgesloten schulden aanwezig zijn die pari passu of junior zijn met de senior schulden van de holding), zal KBC Groep NV worden omgevormd tot een Clean HoldCo met het oog op een afwikkeling. Na de implementatie van de Clean HoldCo (naar verwachting in 2022) zal de volledige MREL van KBC als achtergesteld worden beschouwd.
| MREL (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Eigen middelen en in aanmerking komende passiva (op transitionele basis) | 28 924 | 28 376 |
| CET1-kapitaal (geconsolideerd, CRR/CRD, Deense compromismethode) | 17 498 | 18 441 |
| AT1-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) | 1 500 | 1 500 |
| T2-instrumenten (geconsolideerd, CRR/CRD) | 1 735 | 1 914 |
| Achtergestelde schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, maar niet opgenomen in AT1 en T2) | 753 | 2 |
| Senior schulden (uitgegeven door KBC Groep NV, nominaal bedrag, restlooptijd > 1 jaar) | 7 437 | 6 519 |
| Risicogewogen activa (RWA) | 104 362 | 101 843 |
| MREL als percentage van RWA | 27,7% | 27,9% |
| Leverage ratio exposure amount (LRE) | 292 365 | 303 696 |
| MREL als percentage van LRE | 9,9% | 9,3% |
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) van KBC bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om na te gaan of en ervoor te zorgen dat we altijd voldoende gekapitaliseerd zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de maturiteit van
onze risicobeheer- en controleomgeving. Daarom beschikken we ook over een intern kapitaalmodel dat de bestaande reglementairkapitaalmodellen aanvult. Dat model wordt bijvoorbeeld gebruikt om de risicogewogen prestaties te meten en de kapitaaltoereikendheid te beoordelen. Het wordt aangevuld met een kader voor winstbeoordeling om de kwetsbaarheden bloot te leggen met betrekking tot de duurzaamheid van ons businessmodel op langere termijn.
Een heel belangrijk element in ons ICAAP is de Alignment of Planning Cycles (APC). Het doel van dat jaarlijkse proces is een geïntegreerd driejarenplan op te stellen dat rekening houdt met de strategische, financierings-, treasury- en risicovooruitzichten. In dat proces wordt de risicobereidheid van de groep bepaald en naar de lagere echelons uitgewaaierd door risicolimieten op groeps- en entiteitsniveau te bepalen.
Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekerings- en herverzekeringsdochtermaatschappijen jaarlijks een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II. Het doel van de ORSA is erop toe te zien en ervoor te zorgen
Stresstests vormen een belangrijk risicobeheerinstrument dat een meerwaarde biedt voor zowel strategische processen als het dagelijkse risicobeheer. Stresstests maken daarom integraal deel uit van ons risicobeheerkader en zijn een belangrijk onderdeel van ons ICAAP en onze ORSA.
managementbeslissingen ondersteunt. Het gebruikt daarbij allerlei technieken om de mogelijke negatieve invloed op de (financiële) toestand van KBC te beoordelen van specifieke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in risicofactoren, gaande van aannemelijk tot extreem, uitzonderlijk of onwaarschijnlijk.
Het is dus een belangrijk instrument om oorzaken van kwetsbaarheid op te sporen en vervolgens te beoordelen of we over voldoende kapitaal beschikken om de risico's die we lopen te dekken. Daarom bevat de APC ook gevoeligheden voor kritieke veronderstellingen die worden gebruikt in het basisscenario. Daarnaast wordt de APC aangevuld met een speciale geïntegreerde stresstest die gelijktijdig wordt uitgevoerd. De gevoeligheden en stresstests zijn ontworpen om te garanderen dat:
• de beslissingen over de financiële planning en de risicobereidheid en -begrenzing niet alleen gebaseerd zijn op een basisscenario, maar ook rekening houden met de
dat de business op een gezonde en voorzichtige manier wordt geleid en dat de KBC-verzekeringsgroep voldoende gekapitaliseerd is, rekening houdend met zijn risicoprofiel en de maturiteit van zijn risicobeheer- en controleomgeving. ORSA maakt grotendeels gebruik van dezelfde kernprocessen als ICAAP, zoals APC, bepaling van de risicobereidheid en bedrijfs-, risico- en kapitaalbeheerprocessen.
Eenmaal per jaar worden op basis van de ICAAP- en ORSAprocessen uitgebreide verslagen opgesteld, die zowel aan het topmanagement als aan de toezichthouders worden bezorgd, voordat ze aan de ECB en de NBB worden voorgelegd. In de afgelopen twee jaar bevatten die verslagen een beoordeling van de impact van de coronacrisis op de kapitaaltoereikendheid van KBC, zowel onder waarschijnlijke als meer ongunstige aannames, en die onze solide kapitaalpositie bevestigden.
invloed van moeilijkere macro-economische en financiële marktscenario's;
• het kapitaal en de liquiditeit op groepsniveau ook in moeilijke omstandigheden op een aanvaardbaar niveau blijven.
De kapitaalratio's die eruit voortvloeien, worden vergeleken met interne en reglementaire kapitaaldoelstellingen.
In de context van het herstelplan (recovery plan) worden nog strengere scenario's en gevoeligheden onderzocht. Die scenario's focussen op gebeurtenissen die ertoe leiden dat de reglementaire kapitaal- of liquiditeitsvereisten niet gehaald worden. Op die manier geeft het herstelplan een bijkomend inzicht in belangrijke kwetsbaarheden van de groep en in de risicoverminderende maatregelen die het management kan nemen als het omschreven risicoscenario zich zou voordoen. KBC voert nog heel wat andere stresstests uit, die waardevolle informatie opleveren om de kapitaal- of liquiditeitstoereikendheid van de groep te beoordelen. Het gaat dan onder meer over wettelijk verplichte stresstests, ad hoc geïntegreerde stresstests en stresstests voor specifieke risicotypes of portefeuilles op groepsniveau en lokaal niveau. Die stresstestresultaten zijn een waardevolle input bij het bepalen van gevoeligheden in de APC-planning.
De voornaamste aspecten van ons beleid op het vlak van corporate governance zijn opgenomen in het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV (hierna het Charter genoemd, gepubliceerd op www.kbc.com). We gebruiken als referentie de Belgische Corporate Governance Code 2020 (hierna de Code 2020 genoemd). U kunt die Code raadplegen op www.corporategovernancecommittee.be. Meer feitelijke informatie over corporate governance en de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen vindt u in deze Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
Tenzij anders vermeld, loopt de beschouwde periode van 1 januari tot 31 december 2021.
In dit hoofdstuk korten we enkele termen af als volgt.
In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de samenstelling van de Raad en zijn comités op 31 december 2021.* De externe mandaten en een kort curriculum vitae van de leden van de Raad vindt u op www.kbc.com. In de kolommen over de comités geven we het aantal bijgewoonde vergaderingen.

* Met ingang van 1 december 2021 nam Júlia Király, onafhankelijk niet-uitvoerend bestuurder, ontslag als lid van de Raad. In 2021 nam zij deel aan 12 vergaderingen van de Raad, aan 5 vergaderingen van het AC en aan 7 vergaderingen van het Remuneratiecomité. Het Benoemingscomité heeft onmiddellijk het proces gestart met het oog op haar vervanging.
| Jaarverslag KBC 2021 | 153 |
|---|---|
| comité e Remunerati |
8 | 8 (v) | 8 | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| comité Benoemings |
5 | 5 (v) | 5 | 5 | 5 | 5 | ||||||||||
| RCC | 9 | 9 (v) | 8 | 9 | 9 | |||||||||||
| AC | 7 | 62 | 7 | 7 (v) | ||||||||||||
| DC | n (v) | n | n | |||||||||||||
| s bestuurder 1 jke Onafhankeli |
n | n | ||||||||||||||
| houders kernaandeel oordigers Vertegenw |
n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | ||||||
| bestuurders ende Niet-uitvoer |
n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | n | ||||
| deringen Raadsverga Bijgewoond e |
14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 3 | 14 | 13 | 14 |
| huidig man daat Einde |
2023 | 2025 | 2024 | 2023 | 2025 | 2024 | 2024 | 2023 | 2023 | 2024 | 2024 | 2025 | 2024 | 2022 | 2022 | |
| 21 e Raad in 20 Periode in d |
Aantal vergaderingen in 2021 | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar | 8 maanden | Volledig jaar | Volledig jaar | Volledig jaar |
| e Hoofdfuncti |
Voorzitter van de Raad | Ondervoorzitter van de Raad CEO Vlerick Group |
Voorzitter DC en uitvoerend bestuurder KBC | CEO Christeyns Groep | Gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora | Uitvoerend beheerder van Enactus Belgium | Voorzitter MRBB | Gedelegeerd bestuurder / CEO van Cera en KBC Ancora | Gedelegeerd bestuurder 3D | Financieel directeur gemeente en OCMW Zoersel | Retired Partner, Squire Patton Boggs (US) LLP | Uitvoerend bestuurder KBC | CEO Ravago Groep | Uitvoerend bestuurder KBC | Commissaris: PricewaterhouseCoopers (PwC), vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. Gedelegeerd Bestuurder / CEO van MRBB |
|
| Naam | Koenraad Debackere | Philippe Vlerick | Johan Thijs | Alain Bostoen | Katelijn Callewaert | Erik Clinck | Sonja De Becker | Franky Depickere | Frank Donck | Liesbet Okkerse | Vladimira Papirnik | Luc Popelier | Theodoros Roussis | Christine Van Rijsseghem | Marc Wittemans |
(v) Voorzitter van dit comité. 1 Met ingang van 1 december 2021 nam Júlia Király, onafhankelijk niet-uitvoerend bestuurder, ontslag als lid van de Raad. In 2021 nam zij deel aan 12 vergaderingen van de Raad, aan 5 vergaderingen van het AC en aan 7
vergaderingen van het Remuneratiecomité. Het Benoemingscomité heeft onmiddellijk het proces gestart met het oog op haar vervanging.
2 Frank Donck nam ontslag als lid van het AC met ingang van 31 december 2021. 3 Luc Popelier woonde als lid van het DC ook al de vergaderingen bij vóór zijn benoeming in de Raad.
• Op advies van het Benoemingscomité, en onder voorbehoud van goedkeuring door de toezichthouder, wordt Alicia Reyes Revuelta door de Raad voorgedragen voor benoeming als onafhankelijk bestuurder, in de zin van en beantwoordend aan de wettelijke criteria en de Code 2020, voor een mandaat van vier jaar.
Curriculum vitae van de voorgedragen nieuwe bestuurder(s)
• Alicia Reyes Revuelta is geboren in Cartagena (Spanje) op 24 januari 1972. Ze heeft een dubbele graad in rechten, economie en bedrijfskunde (ICADE, Madrid) en een PhD in kwantitatieve methoden en financiële markten (ICADE, Madrid). Nadat ze als medewerkster in derivaten bij Deutsche Bank had gewerkt, werd ze CIO/CFO bij Telvent (een risicokapitaalfonds gericht op TMT) en vervolgens country manager voor Spanje en Portugal bij Bear Stearns. Tussen 2006 en 2014 werkte ze voor Barclays Capital in verschillende leidinggevende functies. Alicia werd vervolgens partner bij Olympo Capital, een private-equitybedrijf, waarna ze in 2015 overstapte naar Wells Fargo Securities waar ze CEO voor EMEA werd (tot 2020). Momenteel is ze onafhankelijk bestuurder van Ferrovial en Banco Sabadell en is ze Fellow Professor in het Institute of Finance and Technology MScprogramma over digitaal bankieren aan de faculteit Civil Engineering (University College London). Ze is ook Trustee bij Fareshare (de grootste liefdadigheidsinstelling in het Verenigd Koninkrijk die honger bestrijdt) en medeoprichter van '10 Million Women' (een sociale onderneming die kansarme vrouwen helpt toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt).
Meer weten? U vindt het Corporate Governance Charter, de cv's van de leden van de Raad en de agenda van de Algemene Vergadering op www.kbc.com.
.






| Johan Thijs |
Peter Andronov |
John Hollows |
Erik Luts |
David Moucheron |
Luc Popelier |
Christine Van Rijsseghem |
|---|---|---|---|---|---|---|
| °1965 | °1969 | °1956 | °1960 | °1973 | °1964 | °1962 |
| Belg | Bulgaars | Brit | Belg | Belg | Belg | Belg |
| Licentiaat Wetenschappen (Toegepaste Wiskunde) en Actuariële Wetenschappen (KU Leuven) |
Licentiaat Finance (University of National and World Economy in Sofia) |
Licentiaat Rechten en Economie (Universiteit Cambridge) |
Licentiaat Pedagogische Wetenschappen (KU Leuven) |
Licentiaat in de Rechten (UCL) |
Licentiaat Toegepaste Economische Wetenschappen (UFSIA) |
Licentiaat in de Rechten (UGent) |
| In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 2007 |
In dienst sinds* 1996 |
In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 2015 |
In dienst sinds* 1988 |
In dienst sinds* 1987 |
| Groeps-CEO (chief executive officer) |
CEO Divisie Internationale Markten |
CEO Divisie Tsjechië |
CIO (chief innovation officer) |
CEO Divisie België |
CFO (chief financial officer) |
CRO (chief risk officer) |
* In dienst sinds: bij KBC Groep NV, zijn groepsmaatschappijen of entiteiten van voor de fusie (Kredietbank, Cera, ABB, enz.)
Wijzigingen in 2021:
Wijzigingen vanaf 5 mei 2022:
Curriculum vitae van het nieuwe lid van het DC:
• Aleš Blažek is geboren in Ceské Budejovice op 8 maart 1972 en behaalde een master in de rechten aan de Charles University Law School in Praag. Aleš begon zijn loopbaan als medewerker bij het Praagse kantoor van White & Case, waar hij voornamelijk werkte op het gebied van fusies en overnames, bank- en financiewezen en herstructurering. Van 2000 tot 2003 werkte hij als Chief Legal Counsel voor Citibank Czech Republic. Daarna werd hij General Counsel voor Citigroup CEE Region, voordat hij benoemd werd tot Deputy General Counsel voor Citigroup EMEA in Londen, waar hij corporate- en investmentbankingactiviteiten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika behandelde. In 2007 trad hij in dienst bij GE Capital Global Banking (Londen) om deel uit te maken van het senior executive team in de hoedanigheid van General Counsel voor GE Capital consumer businesses in Europa. In 2011 werd hij gepromoveerd tot General Counsel voor GE Capital International, Londen, met verantwoordelijkheid voor juridische diensten in alle GE Capital-entiteiten in Europa, het Midden-Oosten en Azië. Hij trad in 2014 in dienst bij Cˇ SOB in Praag in de Tsjechische divisie van KBC Groep als hoofd van de juridische afdeling. In april 2019 werd hij Head of Data and Strategy bij Cˇ SOB. In 2021 werd hij benoemd tot CEO van KBC Bank Ireland.
Op 31 december 2021 telde de Raad 15 leden (met één openstaande functie als onafhankelijk bestuurder; onder voorbehoud van goedkeuring door de toezichthouder zal aan de algemene vergadering worden voorgesteld om een nieuwe vrouwelijke onafhankelijke bestuurder te benoemen – zie vroeger in dit hoofdstuk):
Aangezien de Belgische wet van 25 april 2014 betreffende het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen bepaalt dat minstens drie leden van het DC ook bestuurder zijn (optredend als 'uitvoerend bestuurder'), is het wettelijk niet mogelijk om een zuiver duale bestuursstructuur in te voeren met een duidelijke scheiding tussen de Raad (strategie, risicobereidheid en toezicht op het management) en het DC (operationeel management). De groeps-CEO, de groeps-CFO en de groeps-CRO zijn uitvoerend bestuurder.
De kernaandeelhouders (Cera, KBC Ancora, MRBB en de andere kernaandeelhouders) hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten om de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de langetermijnfocus van het management van KBC Groep te waarborgen en om het algemene beleid van de groep te ondersteunen en te coördineren. Daartoe handelen de kernaandeelhouders in onderling overleg op de algemene vergadering van KBC Groep en waren ze op 31 december 2021 vertegenwoordigd in de Raad door tien bestuurders.
Er is dus geen meerderheid van onafhankelijke bestuurders in de Raad. KBC heeft echter een sterke nadruk gelegd op de selectie van onafhankelijke bestuurders van hoog niveau zowel voor KBC Groep als voor de raden van bestuur van KBC Bank en KBC Verzekeringen. Die personen hebben een zeer goede reputatie en ze brengen specifieke financiële en bestuurlijke expertise en een diversiteit aan achtergronden mee naar de Raad. Daar komt bij dat in de praktijk de raden van bestuur van KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen steeds samen vergaderen. Vermits er in de raad van bestuur van zowel KBC Bank als KBC Verzekeringen ook telkens 2 onafhankelijke bestuurders zetelen, zijn er de facto 7 onafhankelijke bestuurders die aan de (gezamenlijke) vergaderingen van de Raad deelnemen.
De wens van de kernaandeelhouders dat hun vertegenwoordigers een meerderheid in de Raad en een belangrijke vertegenwoordiging in de adviserende comités hebben, moet worden beschouwd als de tegenhanger van de verbintenis die zij in het kader van hun aandeelhoudersovereenkomst zijn aangegaan met het doel de stabiliteit van het aandeelhouderschap en de continuïteit van de groep te waarborgen. Gezien het langetermijnkarakter van hun engagement hebben de kernaandeelhouders van nature bijzondere aandacht voor waardecreatie, een sterke kapitaalbasis, voorzichtig risicobeheer en duurzaamheid.
Alle leden van het DC nemen deel aan de vergaderingen van de Raad, behalve wanneer de Raad de werking en de remuneratie van de leden van het DC bespreekt.

De Raad heeft een beleid opgesteld over de gewenste diversiteit in de samenstelling van de Raad zelf en van het DC. Dat beleid wil diversiteit garanderen inzake kennis, ervaring, geslacht en geografische achtergrond. Het wil verzekeren dat de Raad en het DC allebei een brede basis van relevante competenties en knowhow kunnen aanspreken en voor hun besluitvormingsproces diverse meningen en input ontvangen.
Het beleid bepaalt dat de Raad evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat hij beschikt over een gepaste bank- en verzekeringsexpertise, de nodige ervaring in uitvoerend bestuur en een breed maatschappelijk en technologisch bewustzijn.
Verder bepaalt het beleid dat:
De Raad vergadert in de regel samen met die van KBC Bank en van KBC Verzekeringen. De twee bijkomende onafhankelijke bestuurders in beide raden zorgen voor extra expertise en diversiteit.
Het beleid bepaalt ook dat het DC evenwichtig moet zijn samengesteld, zodat het beschikt over een uitgebreide kennis van de financiële sector en de vereiste algemene knowhow van alle domeinen waarin KBC actief is.
Verder bepaalt het beleid dat:
De Raad zal toekijken op de correcte toepassing van dit diversiteitsbeleid, wanneer hij beslist over het profiel van een nieuwe bestuurder of een nieuw lid van het DC.
Het Benoemingscomité controleerde op regelmatige basis de toepassing van dit beleid en heeft vastgesteld dat het in 2021 effectief werd toegepast. De hierboven beschreven wijziging in de samenstelling van het DC draagt bij tot een verdere verhoging van de diversiteit, door een grotere aanwezigheid van Centraal-Europese ervaring.
Een volledig cv van elk lid van de Raad en het DC is te vinden op www.kbc.com, onder Corporate Governance > Management. In het hoofdstuk Ons Bedrijfsmodel geven we een grafisch overzicht van de diploma's van de leden van de Raad en het DC.
Naast de Belgische zijn de volgende nationaliteiten vertegenwoordigd in de raden van bestuur van KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen: Tsjechisch/Amerikaans, Iers, Brits, Zweeds, Deens, Bulgaars en Frans.

Tot 1 december 2021 zetelden in het AC twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:
Júlia Király nam ontslag als bestuurder met ingang van 1 december 2021. Het Benoemingscomité heeft onmiddellijk het proces gestart met het oog op haar vervanging als onafhankelijk bestuurder. Die nieuwe onafhankelijk bestuurder zal ook zetelen in het AC.
De voorzitter van het AC is:
• Marc Wittemans: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen, graduaat in de Fiscale Wetenschappen en in de Actuariële Wetenschappen. Hij is gedelegeerd bestuurder van MRBB CVBA, holdingmaatschappij van de Boerenbond.
Met ingang van 31 december 2021 maakt Frank Donck geen deel meer uit van het AC, dat voortaan dus zal zijn samengesteld uit een meerderheid van onafhankelijke bestuurders.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het AC kan worden besloten dat het AC samengesteld is (en in de toekomst blijvend samengesteld zal zijn) overeenkomstig de vereisten van artikel 7:99 van het WVV en van (het gewijzigde) punt 6.2.3 van het Charter en over de daarin vooropgestelde vaardigheden en ervaring beschikt.
Op 31 december 2021 zetelde in het RCC van KBC Groep NV één onafhankelijke bestuurder in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:
• Vladimira Papirnik (cv: zie hierboven)
De andere leden van het RCC zijn:
• Franky Depickere: niet-uitvoerend bestuurder, licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (Antwerpen UFSIA) en master in Financieel Management (VLEKHO Business School). Hij was intern auditor bij CERA Bank en heeft functies en mandaten uitgeoefend in verschillende financiële instellingen. Thans is hij gedelegeerd bestuurder van Cera en KBC Ancora. Franky Depickere is voorzitter van het RCC.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het RCC kan worden besloten dat het samengesteld is (en in de toekomst blijvend samengesteld zal zijn)
overeenkomstig de vereisten van het Charter en over de nodige vaardigheden en ervaring beschikt.
Tot 1 december 2021 zetelden in het remuneratiecomité twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:
bestuurder. Die nieuwe onafhankelijk bestuurder zal ook zetelen in het remuneratiecomité.
Het andere lid van het remuneratiecomité is:
• Philippe Vlerick: niet-uitvoerend bestuurder, bachelor in de Filosofie en licentiaat in de Rechten (KU Leuven), master in Management (Vlerick Business School Gent) en MBA (Indiana University, Bloomington, USA), uitvoerend voorzitter van de Vlerick Group en van UCO, voorzitter van Raymond Uco Denim, BIC Carpets, Concordia Textiles, B.M.T, L.V.D., Pentahold, Mediahuis, Besix Group en Smartphoto, niet-uitvoerend bestuurder van Exmar en Oxurion, voorzitter van Festival van Vlaanderen.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het remuneratiecomité kan worden besloten dat het is samengesteld overeenkomstig de vereisten van het Charter en over de nodige vaardigheden en ervaring beschikt.
Op 31 december 2021 zetelden in het benoemingscomité van KBC Groep NV twee onafhankelijke bestuurders in de zin van en beantwoordend aan de criteria vastgelegd in artikel 7:87 van het WVV en in de Code 2020:
uitgeoefend bij de Boerenbond en werd er op 1 december 2015 voorzitter. Daarnaast is ze voorzitter van MRBB, Agri Investment Fund, SBB Accountants & Adviseurs, SBB Bedrijfsdiensten en bestuurder van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), en neemt ze deel aan het federaal sociaal overleg.
Rekening houdend met de profielen en competenties van de leden van het benoemingscomité kan worden besloten dat het is samengesteld overeenkomstig de vereisten van het Charter en over de nodige vaardigheden en ervaring beschikt.
De Verklaring inzake deugdelijk bestuur in het jaarverslag moet een opsomming en uitleg geven van de bepalingen van de Code 2020 waarvan wordt afgeweken (comply or explainprincipe). Het betreft het volgende:
Bepaling 4.19 van de Code 2020 schrijft voor dat de Raad een Benoemingscomité opricht dat bestaat uit een meerderheid van onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders.
Zoals hierboven toegelicht, was het Benoemingscomité op 31 december 2021 samengesteld uit vijf bestuurders: de voorzitter van de Raad, die tevens onafhankelijk bestuurder is, een tweede onafhankelijk bestuurder en drie vertegenwoordigers van de vaste aandeelhouders. Dit comité telt dus twee onafhankelijke bestuurders. Bovendien wordt een onafhankelijk bestuurder van KBC Bank NV uitgenodigd voor alle vergaderingen van dit comité: op die manier zijn drie
onafhankelijke bestuurders betrokken bij de werkzaamheden van het Benoemingscomité.
Bij de samenstelling van het Benoemingscomité houdt de groep rekening met de specificiteit van de aandeelhoudersstructuur en in het bijzonder met de aanwezigheid van de kernaandeelhouders. De Raad achtte het wenselijk hen, in het licht van hun langetermijnengagement, op een gepaste wijze te betrekken bij de werkzaamheden van dit comité.
Verder schrijft de Code 2020 voor dat de Verklaring inzake deugdelijk bestuur alle relevante informatie moet bevatten over gebeurtenissen die de governance hebben beïnvloed. De belangrijkste wijziging aan het Corporate Governance Charter van de vennootschap betreft de samenstelling van het AC, dat voortaan een meerderheid van onafhankelijke bestuurders zal tellen.
De commissaris, PwC Bedrijfsrevisoren BV (PwC), wordt vertegenwoordigd door Roland Jeanquart en Tom Meuleman. Aan de algemene vergadering op 5 mei 2022 zal worden voorgesteld het mandaat van de commissaris voor een nieuwe periode van drie jaar te verlengen. PwC heeft de heer Damien Walgrave en de heer Jeroen Bockaert aangeduid als nieuwe vertegenwoordigers. De bezoldiging van de commissaris vindt u in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 6.4.
Naast het vervullen van de wettelijk opgelegde taken, het vaststellen van de kwartaalresultaten en de kennisname van de werkzaamheden van het AC, het RCC, het Benoemingscomité en het Remuneratiecomité, en de behandeling en beslissing van de door die comités voorgelegde dossiers, behandelde de Raad onder meer de volgende onderwerpen:
Maandelijks bracht het DC verslag uit over de resultaatsontwikkeling en de algemene gang van zaken bij de verschillende divisies van de groep. Daarnaast besteedde de Raad aandacht aan de strategie en de specifieke uitdagingen in de verschillende activiteitsdomeinen.
Het KBC Sustainability Dashboard bevat duurzaamheidsparameters waarmee we de stand van zaken opvolgen en kunnen bijsturen. Twee keer per jaar beoordeelt de Raad de evolutie van die parameters.

Ook worden regelmatig opleidingssessies georganiseerd voor alle leden van de Raad (nieuw benoemde bestuurders volgen daarnaast ook een uitgebreid introductieprogramma). Volgende topics kwamen aan bod: data science, crypto & digital identity, het KBC Recovery Plan, de regulatoire ontwikkelingen en IFRS 17.
In de KBC-Duurzaamheidsboordtabel (Sustainability Dashboard) zijn duurzaamheidsparameters opgenomen waarmee de stand van zaken binnen de KBC-groep wordt opgevolgd en zo nodig kan worden bijgestuurd. Twee keer per jaar beoordeelt de Raad de evolutie van die parameters. U vindt meer informatie hierover in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
Het AC heeft onder meer de opdracht om de Raad te adviseren over de integriteit van de financiële rapportering en de doeltreffendheid van het interne controleproces en het risicobeheer. Het AC stuurt de interne auditfunctie aan en houdt toezicht op de externe revisor.
Het AC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening, het jaarverslag, de halfjaar- en kwartaalcijfers, de goedkeuring van de desbetreffende persberichten en de bespreking van de bevindingen van de revisor, werden ook de kwartaalverslagen van de interne auditor besproken inclusief de goedkeuring van het auditjaarplan.
Het AC besprak bovendien:
Het RCC adviseert de Raad over de huidige en toekomstige risicotolerantie en risicostrategie en staat de Raad bij in de uitoefening van het toezicht op het uitvoeren van die strategie door het DC. Het RCC waakt erover dat de prijzen van de activa en passiva en van de categorieën van producten die niet in de balans zijn opgenomen en die aan de klanten worden aangeboden, rekening houden met de risico's die de instelling loopt. Daarbij wordt gelet op haar bedrijfsmodel en haar strategie inzake risico's, met name de risico's die kunnen voortvloeien uit de types van producten die aan de klanten worden aangeboden, in het bijzonder reputatierisico's. Het RCC bewaakt de risico- en de compliancefuncties.
Het RCC vergaderde in aanwezigheid van de voorzitter van het DC, de groeps-CRO, de groeps-CFO, de interne auditor, de compliance officer en de erkende revisoren. Naast de bespreking van de periodieke rapporteringen van de risicofunctie en de compliance officer werd ook aandacht besteed aan de rapportering van de juridische, fiscale en kantoorinspectiediensten.
Het RCC besteedde in het bijzonder aandacht aan:
Het Benoemingscomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Het Remuneratiecomité van KBC Groep NV vervult die rol ook voor KBC Verzekeringen en KBC Bank. Het Remuneratiecomité vergaderde altijd in aanwezigheid van de voorzitter van het RCC en dikwijls ook van de voorzitter van het DC.
Belangrijkste behandelde onderwerpen:
Voor een algemene beschrijving van de werking van de Raad en zijn comités, zie hoofdstukken 5 en 6 van het Corporate Governance Charter van KBC Groep NV op www.kbc.com.
Onder leiding van zijn voorzitter en met de hulp van het Benoemingscomité evalueert de Raad minstens om de drie jaar zijn eigen prestaties, zijn interactie met het DC en zijn omvang, samenstelling en werking, alsook die van de comités.
Minstens om de drie jaar evalueert ieder comité van de Raad zijn eigen samenstelling en werking. Het brengt daarover verslag uit bij de Raad en doet indien nodig voorstellen.
De bestuurders die worden voorgesteld voor herbenoeming worden individueel geëvalueerd m.b.t. hun aanwezigheid in de vergaderingen van de Raad en de comités en hun engagement en constructieve betrokkenheid in besprekingen en besluitvorming. Die evaluatie gebeurt door het Benoemingscomité.
Op initiatief van de voorzitter van het DC bespreekt het voltallige DC eens per jaar zijn doelstellingen en beoordeelt het daarbij zijn prestaties. De voorzitter van het DC maakt jaarlijks een individuele beoordeling van de leden van het DC. Die wordt verder besproken in het remuneratiecomité en goedgekeurd door de Raad. De individuele beoordeling van de voorzitter van het DC gebeurt door de voorzitter van de Raad in samenspraak met het remuneratiecomité en wordt goedgekeurd door de Raad.
In de loop van het boekjaar 2021 vereiste de beslissing van de Raad tot het verlenen van kwijting aan de leden van het DC, in uitvoering van artikel 7:109, §3 van het WVV, de toepassing van artikel 7:115 van het WVV. Het voorstel werd besproken op de vergadering van de Raad van 18 maart 2021. Het verslag luidt als volgt (vertaling):
Er wordt toegelicht dat KBC Groep een duaal bestuursmodel heeft, maar dat drie leden van het directiecomité ook lid moeten zijn van de raad van bestuur. Artikel 7:109, §3 WVV bepaalt dat de Raad, na de vaststelling van de jaarrekening, moet beslissen over de aan de leden van het directiecomité te verlenen kwijting. De Raad moet de vermogensrechtelijke gevolgen van de voorgestelde beslissing omschrijven en het voorgenomen besluit verantwoorden.
De Raad erkent dat er een belangenconflict is van vermogensrechtelijke aard, maar dat er geen vermogensrechtelijke gevolgen zijn vermits de Raad niet de intentie heeft om een vordering tot schadevergoeding in te dienen tegen het Directiecomité en zijn leden. De Raad beslist om kwijting te verlenen aan de leden van het Directiecomité.
Er kwamen geen belangenconflicten voor die een toepassing van artikel 7:116 of 7:117 WVV vereisten.
Transacties tussen de vennootschap en haar bestuurders en leden van het DC die niet onder de wettelijke regeling inzake belangenconflicten vallen
Geen.
De Dealing Code voorziet in de opstelling van een lijst van sleutelmedewerkers, de bepaling van jaarlijkse sperperiodes en de kennisgeving aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) van verhandelingen door personen met
leidinggevende verantwoordelijkheid en door met hen verbonden personen.
Deel 1: Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen binnen KBC
We bespreken de strategie en de organisatiestructuur van de KBC-groep in de hoofdstukken Ons bedrijfsmodel en Onze strategie van dit jaarverslag.
De beleidsstructuur binnen de KBC-groep is geschoeid op een functioneel duale structuur naar Belgisch model:
Het Charter beschrijft voor beide beleidsorganen hun respectieve bevoegdheden, hun samenstelling en werking, en de kwalificaties waaraan hun leden moeten voldoen.
Onze principes zijn onder andere vervat in het integriteitsbeleid en in specifieke codes, procedures en gedragslijnen en specifieke opleidingen en campagnes voor het personeel. We communiceren transparant over de belangrijkste beleidslijnen en gedragscodes. U vindt ze op www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen > Regels en beleidslijnen hanteren.
Het integriteitsbeleid omvat o.a. ook gedragsrisico, een begrip dat het risico als gevolg van een ongepaste verlening van financiële diensten aangeeft. Daarvoor heeft KBC een omvattende aanpak opgezet bestaande uit preventie, monitoring en rapportering. Uitgebreide groepswijde communicatiecampagnes en opleidingen over het omgaan met dilemma's zorgen voor de nodige bewustmaking rond dit thema. In het bijzonder in de domeinen van bescherming van de belegger en de bescherming van de verzekeringspolishouder is gedragsrisico cruciaal om de belangen van de klant te vrijwaren.

Deontologie en integriteit zijn essentiële onderdelen van deugdelijk ondernemen. Eerlijkheid, integriteit, transparantie en confidentialiteit maken samen met een doordachte risicobeheersing deel uit van de strenge ethische normen die KBC hanteert, en dit zowel naar de letter als naar de geest van de regelgeving.
Het integriteitsbeleid richt zich in eerste instantie op de volgende domeinen, waarvoor naargelang het geval specifieke groepswijde complianceregels zijn uitgevaardigd:
onverenigbaarheid van mandaten, behoorlijk beloningsbeleid, Fit & Proper-vereisten, belangenconflicten, leningen aan leden van het DC en bestuurders en de met hen verbonden personen en aan aandeelhouders met een significante participatie, en het verstrekken van advies m.b.t. uitbesteding.
Het Integriteitsbeleid heeft ook specifieke en uitgebreide aandacht voor deontologie en fraudebestrijding:
goeder trouw aanwijzingen van fraude en ernstige wanpraktijken signaleren (zie verder).
• Geïnspireerd door de UK Modern Slavery Act publiceert KBC een Modern Slavery Act Statement, waarin KBC de strijd tegen iedere vorm van moderne slavernij in zijn activiteiten onderschrijft.
De KBC-Gedragslijn is een algemeen document gebaseerd op de waarden van de groep. Het schrijft aan alle medewerkers een gedrag voor dat daarmee overeenstemt. Het vormt de basis voor de ontwikkeling van meer gespecialiseerde gedragslijnen voor specifieke doelgroepen en beleidslijnen op groepsniveau. Het is de inspiratie voor bewustmakingscampagnes en opleidingen.
KBC hanteert een nultolerantie tegenover alle vormen van corruptie. Het anticorruptiebeleid van KBC bevestigt de houding van KBC in de strijd tegen en ter voorkoming van corruptie bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en bevat een omschrijving van de daartoe genomen en de te nemen maatregelen. Het is van toepassing op alle medewerkers, entiteiten, activiteiten, verrichtingen, tegenpartijen en leveranciers van KBC en heeft bijgevolg betrekking op alle verrichtingen van het personeel van KBC, alsook op alle personen of entiteiten die activiteiten uitvoeren voor KBC of KBC vertegenwoordigen in om het even welke hoedanigheid.
De voornaamste risico's verbonden aan corruptie en omkoping zijn mogelijke ongewenste beïnvloeding, belangenconflicten, niet-objectieve prijszetting, het subjectief toewijzen van contracten, enz. Gezien die mogelijke gevolgen en in het bijzonder de invloed op de reputatie van de groep, past KBC ook een nultolerantie toe met betrekking tot fraude en ernstige wanpraktijken. In 2021 werd het anticorruptiebeleid geactualiseerd, met o.a. het uitvoeren van een groepswijd risk assessment, het sterker screenen van derde partijen en het uitwerken van nieuwe vormen van monitoring, die uitgevoerd zullen worden in 2022. KBC publiceerde ook een nieuw anticorruptiestatement, ondertekend door de CEO van KBC Groep en de voorzitter van de Raad.
De bestrijding van corruptie en het vermijden van belangenconflicten in het algemeen maken deel uit van een ex-cathedraopleiding. In België hebben in 2021 5 038 medewerkers van KBC Bank, KBC Verzekeringen, KBC Securities, KBC Asset Management, de verbonden verzekeringsagenten en hun medewerkers een specifieke opleiding gekregen over ethiek, het vermijden van
belangenconflicten en de bestrijding van corruptie. Dit komt overeen met 98% van het geselecteerde doelpubliek. In Tsjechië vervolmaakte 98,4% van het doelpubliek van Cˇ SOB Bank de training en 100% voor de verzekeringsonderneming Cˇ SOB Pojišt'ovna. In Slowakije was dit respectievelijk 98% voor Cˇ SOB bank en 96,3% voor Cˇ SOB Poist'ovnˇ a, in Hongarije 98% voor K&H Bank en 90% voor K&H Insurance, in Bulgarije 94% voor UBB en 60% voor DZI, en 98% voor KBC Bank Ireland.
Het anticorruptiebeleid omvat ook het beleid inzake geschenken, giften en sponsoring: KBC wil zowel zijn medewerkers als zijn tegenpartijen beschermen door criteria op te stellen voor transparant en redelijk gedrag. Dit beleid impliceert dat geschenken, giften of uitnodigingen, waarvan de tegenwaarde een bepaald bedrag (op jaarbasis) overschrijdt, moeten worden gemeld en worden goedgekeurd door het bevoegde directiecomité/management. In 2021 werden in België in dit verband vijf meldingen goedgekeurd. Ook in de Centraal-Europese entiteiten moeten giften boven een bepaald bedrag worden gemeld. In Tsjechië werden drie meldingen goedgekeurd, terwijl er in de overige landen geen meldingen waren.
Omdat KBC niet betrokken wil zijn bij activiteiten die beschouwd kunnen worden als het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, werd er op het niveau van de groep een antiwitwasbeleid uitgewerkt. Het doel van dat beleid bestaat erin om een algemeen kader voor de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (met inbegrip van de financiering en de verspreiding van massavernietigingswapens alsook de embargovereisten) vast te stellen. Elke entiteit binnen de groep heeft een eigen AML-programma ontwikkeld dat gebaseerd is op de groepswijde complianceregels (o.a. Know Your Customer, Know Your Transactions, enz.) die de minimumregels omvatten, maar waarbij ook in de nodige ruimte is voorzien om de lokale wetgeving te kunnen implementeren. Om alle risico's goed in kaart te kunnen brengen, vindt er een jaarlijkse risicobeoordeling plaats in alle entiteiten. Net omdat KBC niet betrokken wil worden bij dergelijke activiteiten, wordt er aan alle medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers op regelmatige tijdstippen opleiding gegeven. In 2021 werd deze opleiding gevolgd door 5 033 medewerkers in België, wat overeenkomt met 97% van het geselecteerde doelpubliek. In Tsjechië voltooide 98,7% van het doelpubliek van Cˇ SOB Bank de training en 100% voor de verzekeringsonderneming Cˇ SOB Pojišt'ovna. In Slowakije was dit respectievelijk 99,6% voor Cˇ SOB Bank en 96,3% voor
Compliance: groepswijde functie met duidelijke beleidsstructuur Identieke bouwstenen in verschillende landen Internationale samenwerking ondersteund door Expertise Board
Voortdurend versterken van bewustzijn en cultuur Voortdurend bijgewerkte regels en beleidslijnen Loopbaanlange opleiding en e-learning, meer algemeen of specifiek voor personeel dat met klanten in contact komt Duidelijke richtlijnen met betrekking tot atypische verrichtingen
Deel van het integratieproces in M&A Zeer beperkt aantal niet-ingezeten klanten Regelmatige updates van klantinformatie (ondersteund door big data en AI) Gedragsanalyse + gebruik van scenariotools
Cˇ SOB Poist'ovnˇ a, in Hongarije 98% voor K&H Bank en 100% voor K&H Insurance, in Bulgarije 95% voor UBB en 100% voor DZI, en 98% voor KBC Bank Ireland.
Daarnaast wordt van de medewerkers, de verbonden agenten en hun medewerkers verwacht dat ze de uitgewerkte procedures en voorschriften strikt opvolgen en de nodige waakzaamheid aan de dag leggen. Dat moet gebeuren bij zowel de identificatie van de klanten als bij het controleren van de transacties. En indien nodig wordt verwacht dat ze een melding aan de compliancefunctie doen.
Om de witwasrisico's nog beter te beheren werd in 2021 een reorganisatie doorgevoerd zowel bij de complianceafdeling als bij de afdeling verantwoordelijk voor het klantenbeheer.
Een geïntegreerd groepswijd AI-platform gebaseerd op modellen en op machine learning werd ontwikkeld en uitgerold in België en in de Centraal-Europese landen van de groep. De bouwstenen hierboven tonen aan hoe we AML naar een hoger niveau tilden.
Verantwoord gedrag topprioriteit van CEO Periodieke rapportering aan hoogste managementniveaus
Geavanceerde datagestuurde opsporing Geavanceerde monitoringtools met behulp van AI (zelflerend model op basis van algoritme) Rule-based trend-based
Verhoogde aandacht voor monitoring en constante kwaliteitscontrole Netwerk is eerste verdedigingslinie
Het basisprincipe van de fiscale strategie van KBC is dat KBC Groep en al zijn entiteiten zich moeten gedragen als verantwoordelijke belastingbetalers, door een professionele naleving van de belastingwetgeving, een legitieme fiscale planning ondersteund door geldige businessdoelstellingen, die voorrang hebben op fiscale overwegingen. KBC neemt geen agressieve fiscale standpunten in omdat het zijn reputatie als verantwoordelijke belastingbetaler wil vrijwaren, en het houdt zich aan een strikt fiscaal risicobeheer op basis van deze principes. KBC-medewerkers mogen aan klanten geen advies geven dat hen zou kunnen aanzetten tot belastingfraude. Het verstrekte belastingadvies en de fiscale informatie moeten juridisch correct en duidelijk geformuleerd zijn. Alle belastingaangiften en -betalingen van KBC worden correct en op tijd ingediend. Bij belastingcontroles is volledige openheid in overeenstemming met de geldende lokale belastingwetgeving de algemene richtlijn. KBC reageert tijdig op alle wetswijzigingen door te investeren in de nodige IT-systemen en door zijn fiscale processen aan te passen aan de nieuwe regels. Er is een degelijke governance om de fiscale
strategie van KBC op te volgen en te controleren. Het fiscaal voorkomingsbeleid wordt regelmatig geüpdatet en werd in overeenstemming gebracht met de instructies van de NBB inzake bijzondere mechanismen die in 2021 werden aangepast. KBC Groep beschikt over de nodige procedures om te voldoen aan de verplichtingen van DAC 6. KBC voldoet aan alle verplichtingen inzake CRS en FATCA.
Zie ook Toelichting 3.12 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
KBC heeft zijn beleid inzake klokkenluiders geactualiseerd, rekening houdend met nieuwe Europese regelgeving rond de bescherming van klokkenluiders. KBC verwacht van zijn medewerkers, zijn verbonden agenten en hun medewerkers dat ze tijdens hun werk waakzaam zijn voor aanwijzingen van misdrijven, ernstige overtredingen van regels of voorschriften en andere wanpraktijken door personeel of klanten. Alle KBC-medewerkers, verbonden agenten en hun medewerkers hebben de elementaire morele plicht en de juridische mogelijkheid om elk vermoeden van dergelijk gedrag te melden.
KBC faciliteert anonieme meldingen en kan ook rechtstreeks anoniem rapporteren aan de respectieve toezichthouders in de domeinen waarvoor ze bevoegd zijn.
KBC verbindt zich ertoe om de identiteit van de klokkenluiders af te schermen en hen te beschermen tegen alle mogelijke negatieve gevolgen van het te goeder trouw melden van een vermoeden, op de manier zoals opgenomen in de interne reglementen. Zodoende beschermt en respecteert KBC eveneens de rechten van de persoon waarop de melding betrekking heeft. Compliance Groep ziet toe op de werking van dit beleid. In principe fungeert de lokale compliancefunctie als de entiteit waar alle rapporten en dossiers worden gecentraliseerd. De lokale compliancefunctie moet alle klokkenluidersdossiers rapporteren aan de Cel Ethiek van Compliance Groep. Het klokkenluidersbeleid wordt intern en extern (www.kbc.com, onder Duurzaam ondernemen) gepubliceerd.
In de eerste drie kwartalen van 2021 werden er 9 meldingen ontvangen op groepsniveau, waarvan 5 uit Tsjechië, 2 uit België, 1 uit Hongarije en 1 uit Bulgarije. Enkel deze laatste en 1 van de meldingen in Tsjechië werden – na verder onderzoek – gecatalogeerd als ware klokkenluidersmeldingen.
De Interne Groepscompliance-beleidslijn inzake gegevensbescherming legt een strikt privacykader vast, dat moet worden gezien als minimumvereiste en moet worden toegepast in elke entiteit van de groep. We hebben in elke entiteit een data protection officer aangesteld die het management en de medewerkers informeert en adviseert over hun verplichtingen op het gebied van privacy en gegevensbescherming en die toeziet op de naleving van de regelgeving en het beleid met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.
We controleren de status door middel van regelmatige compliance-monitoringprogramma's en maken gebruik van bewustmakingscampagnes en opleidingen om de aandacht van de mensen vast te houden en ervoor te zorgen dat hun kennis up-to-date blijft. In 2021 werd deze opleiding gevolgd door 5 996 medewerkers in België, wat overeenkomt met 96% van het doelpubliek. In Tsjechië voltooide 99,1% van het doelpubliek van Cˇ SOB Bank de training en 100% voor de verzekeringsonderneming Cˇ SOB Pojišt'ovna. In Slowakije was dit respectievelijk 99,1% voor Cˇ SOB Bank voor en 96,3% voor Cˇ SOB Poist'ovnˇ a, in Bulgarije 93% voor UBB en 100% voor DZI, en 93% voor KBC Bank Ireland.
Gezien het belang van privacy- en gegevensbescherming worden het DC en het RCC op de hoogte gehouden via een kwartaalverslag.
U vindt meer informatie over databescherming en privacy in het hoofdstuk Onze Strategie, De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur.
Hoewel de opvolging van klachtenbehandeling al onderdeel uitmaakte van de activiteiten van de Compliancefunctie, werd het hele proces verder uitgebreid met een tweedelijnsmonitoring en analyse van klachten, de hieruit geleerde lessen met zowel ex-post- als ex-antetoezicht op de voorgestelde verbeteringen, en het rapporteren aan het RCC en aan de Raad in 2022.
Daarnaast werd er, geheel volgens onze strategie van klantgerichtheid, ook bijzondere aandacht besteed aan het verbeteren van de implementatie van de MiFID/IDDgedragsregels en het beter beschermen van de belegger.
Als bescherming tegen de risico's die het loopt bij de uitvoering van zijn opdracht hanteert het DC een gelaagd intern controlesysteem, het zogenaamde Three Lines of Defense-model.
De business draagt de volle verantwoordelijkheid voor alle risico's van zijn activiteitsdomein en moet zorgen voor effectieve controles. De business verzekert hierbij dat de juiste controles op de juiste manier uitgevoerd worden, er voldoende kwaliteit schuilt in de zelfbeoordelingen van de eigen business, er voldoende risicobewustzijn aanwezig is en er voldoende prioriteit en ruimte gegeven wordt aan risico-onderwerpen.
Onafhankelijk van de business formuleren de tweedelijnsrisicoen controlefuncties hun eigen mening aangaande de risico's waarmee KBC geconfronteerd wordt. Op die manier zorgen de tweedelijnsrisico- en controlefuncties voor toezicht op de controle-omgeving en de genomen risico's, evenwel zonder de primaire verantwoordelijkheid over te nemen van de eerste lijn. De taak van de tweedelijnsfuncties bestaat erin risico's te identificeren, te meten en te rapporteren. Om te verzekeren dat de Risicofunctie gehoord wordt, hebben de chief risk officers een vetorecht, dat gebruikt kan worden in de verschillende comités waar belangrijke beslissingen worden genomen. De tweedelijnsrisico- en controlefuncties ondersteunen eveneens de consistente implementatie van het risicobeleid, het groepswijde kader, enz. doorheen de groep. Ze zien bovendien toe op de toepassing ervan.
De Compliancefunctie is een onafhankelijke functie binnen de groep. Ze wordt gekenmerkt door haar specifieke statuut (zoals bepaald in de wet- en regelgeving en zoals vertaald in het Compliance Charter), haar plaats in het organogram (hiërarchisch onder de CRO, met een functionele rapporteringslijn naar de voorzitter van het DC) en de bijhorende rapporteringslijnen (rapportering aan het RCC en in bepaalde gevallen zelfs aan de Raad). Haar hoofddoel is te voorkomen dat KBC een compliancerisico loopt of schade lijdt, van welke aard ook, als gevolg van het niet-naleven van de toepasselijke wetten, regelgeving of interne regels die tot het toepassingsgebied van de Compliancefunctie behoren of binnen de domeinen vallen die het DC haar heeft toegewezen. Daarom besteedt de Compliancefunctie bijzondere aandacht aan de naleving van het Integriteitsbeleid.
Als onafhankelijke controlefunctie zorgt de Actuariële functie voor een bijkomende kwaliteitsbewaking door het verschaffen van deskundig technisch actuarieel advies aan de Raad, het RCC, het DC, en aan de KBC-verzekeringsgroep en elke (her-) verzekeringsentiteit binnen de groep. Dat advies betreft onder meer de berekening van de technische voorzieningen voor verzekeringsverplichtingen, het herverzekeringsbeleid en het onderschrijvingsrisico. De onafhankelijkheid van de Actuariële functie wordt ondersteund door het aangepaste statuut van de functie, zoals beschreven in het 'Charter van de Actuariële functie'.
Interne Audit verschaft redelijke zekerheid (reasonable assurance) omtrent de effectiviteit en efficiëntie van de interne controle- en risicobeheerprocessen, inclusief Corporate Governance. Als onafhankelijke derdelijnscontrole – rapporterend aan het AC – voert het daartoe risicogestuurde audits uit. Het ziet er ook op toe dat er beleidsmaatregelen en processen zijn die consistent toegepast worden binnen de Groep, zodat de continuïteit van de activiteiten gegarandeerd is.
Verantwoordelijkheden, kenmerken, organisatiestructuur en rapporteringslijnen, toepassingsgebied, auditmethodologie, samenwerking tussen interne-auditafdelingen van de KBC-groep en uitbesteding van interne-auditactiviteiten worden beschreven en toegelicht in het Auditcharter van KBC Groep NV.
Conform internationale professionele auditstandaarden licht een externe derde partij de auditfunctie op regelmatige tijdstippen door. Dat gebeurde voor het laatst in 2019. De resultaten van die oefening werden aan het DC en het AC gerapporteerd.
Het DC beoordeelt jaarlijks of het interne controle- en risicobeheersysteem nog aan de vereisten voldoet en rapporteert daarover aan het AC en het RCC.
Die comités houden namens de Raad toezicht op de integriteit en doeltreffendheid van de interne controlemaatregelen en van het risicobeheer zoals dat onder de verantwoordelijkheid van het DC is opgezet. Het AC besteedt hierbij specifieke aandacht aan een correcte financiële verslaggeving. De comités bekijken ook of de door de vennootschap opgezette procedures voldoen aan de wet en andere reglementeringen.
Hun rol, samenstelling en werking en de kwalificatie van hun leden zijn vastgelegd in hun respectieve charters, die deel uitmaken van het Charter. In andere paragrafen vindt u bijkomende informatie over deze comités.
Het is van cruciaal belang dat de financiële verslaggeving tijdig, accuraat en inzichtelijk is, zowel voor interne als voor externe stakeholders. Daarom moet het onderliggende proces voldoende robuust zijn.
De periodieke rapportering op het niveau van de vennootschap resulteert uit een gedocumenteerd boekhoudkundig proces. Er is een handleiding beschikbaar voor de boekhoudprocedures en het financiële verslaggevingsproces. De periodieke financiële staten worden rechtstreeks aangemaakt vanuit het grootboek. De boekhoudkundige rekeningen worden getoetst aan de achterliggende inventarissen. Het resultaat van die controles kan worden aangetoond. De periodieke financiële staten worden opgesteld conform de lokale waarderingsregels. De periodieke rapportering over het eigen vermogen wordt opgesteld conform de recentste besluiten van de Nationale Bank van België (NBB).
De belangrijkste verbonden ondernemingen beschikken over een aangepaste boekhoudkundige en administratieve organisatie en hebben procedures voor financiële interne controles. Het consolidatieproces wordt uiteengezet in een beschrijvend document. Het consolidatiesysteem en het consolidatieproces zijn al geruime tijd operationeel en bevatten talrijke consistentiecontroles.
De geconsolideerde financiële staten worden opgesteld conform de IFRS-waarderingsregels, die van toepassing zijn voor alle in de consolidatie opgenomen vennootschappen. De verantwoordelijke financiële directies (CFO's) van de dochterondernemingen attesteren de juistheid en de volledigheid van de gerapporteerde financiële cijfers, conform de groepswaarderingsregels. Het fiatteringscomité (approval commission), dat wordt voorgezeten door de directeurs van Investor Relations Office en van Experts, Reporting & Accounting, controleert de naleving van de IFRSwaarderingsregels en de volledigheid van de IFRStoelichtingsvereisten.
Conform de Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van 25 april 2014 heeft het DC van KBC Groep NV een evaluatie gemaakt van het interne controlesysteem met betrekking tot het financiële verslaggevingsproces en daarover een verslag opgesteld.
De groepswijde uitrol van procedures voor versnelde afsluiting, de opvolging van verrichtingen tussen groepsmaatschappijen (Intercompanies) en de permanente follow-up van een aantal risico-, prestatie- en kwaliteitsindicatoren dragen continu bij tot de verhoging van de kwaliteit van het boekhoudkundige proces en het financiële verslaggevingsproces.
De interne controle van het boekhoudkundige proces steunt sinds 2006 op groepswijde standaarden inzake boekhoudkundige controles (Group Key Control Accounting and External Financial Reporting). Die regels om de voornaamste risico's van het boekhoudkundige proces te beheersen, bepalen het opzetten en onderhouden van de architectuur van het boekhoudkundige proces: het opstellen en onderhouden van waarderingsregels en boekhoudschema's, het naleven van regels inzake autorisatie en functiescheiding bij de boekhoudkundige registratie van verrichtingen en het opzetten van een gepast eerstelijns- en tweedelijnsrekeningbeheer.
Het Challenger Framework en het Data Management Framework definiëren een degelijk beheer en beschrijven duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het financiële verslaggevingsproces. Het doel is de rapporteringsrisico's drastisch te verminderen door de inputdata te toetsen en de analyse, en dus het inzicht in de gerapporteerde cijfers, te verbeteren.
Jaarlijks moeten de juridische entiteiten, ter voorbereiding van de Internal Control Statement aan de toezichthouders, zelf beoordelen of ze voldoen aan de Group Key Control Accounting and External Financial Reporting. Het resultaat van die zelfbeoordeling wordt geregistreerd in de Group Risk Assessment Tool van de risicofunctie. Hierbij worden Business Process Management-technieken (BPM) toegepast, gebruikmakend van procesinventarissen, procesbeschrijvingen (Turtle Diagrams) en analyses van de potentiële risico's in de processen (Failure Mode & Effects Analysis (FMEA)) aangevuld met een door de CFO's ingevulde vragenlijst. Daarmee bevestigen de CFO's formeel en onderbouwd dat binnen hun entiteit alle gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het end-to-endproces van de externe financiële verslaggeving adequaat worden opgenomen.
Interne Audit van KBC Groep NV auditeert het boekhoudkundige proces en het externe financiële verslaggevingsproces end-to-end, zowel statutair als geconsolideerd.
Het maatschappelijke kapitaal is volgestort en wordt vertegenwoordigd door 416 883 592 maatschappelijke aandelen zonder nominale waarde. Meer informatie vindt u in het deel Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie.
Jaarlijks voert KBC Groep NV een kapitaalverhoging door voor het personeel van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochtervennootschappen. Als de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen een korting vertoont ten opzichte van de vastgestelde slotkoers, kan het personeelslid die nieuwe aandelen niet overdragen gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de betaaldatum, tenzij in geval van overlijden van het personeelslid. De aandelen waarop het personeel heeft ingetekend in het kader van de kapitaalverhoging waartoe de Raad van Bestuur in november 2021 heeft beslist, zijn geblokkeerd tot 15 december 2023. Ook de aandelen uitgegeven bij de kapitaalverhoging in 2020 zijn nog geblokkeerd tot 16 december 2022.
4 Mechanisme voor de controle van aandelenplannen voor werknemers wanneer de zeggenschapsrechten niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend Nihil.
De stemrechten verbonden aan de aandelen die in het bezit zijn van KBC Groep NV en zijn rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen zijn geschorst. Op 31 december 2021 betrof het 2 aandelen.
aandeelhoudersovereenkomsten die aanleiding kunnen geven tot beperking van de overdracht van effecten en/of van de uitoefening van het stemrecht
De kernaandeelhouders van KBC Groep NV bestaan uit KBC Ancora NV, haar moederonderneming Cera CV, MRBB CVBA en een groep van rechtspersonen en natuurlijke personen die worden aangeduid als Andere vaste aandeelhouders.
Uit de meest recente kennisgevingen van deze kernaandeelhouders blijkt het volgende aandelenbezit:
| (40,08% van totaal op 31 december 2021) | |
|---|---|
| • Totaal | 167 085 777 |
| • Andere vaste aandeelhouders | 30 554 535 |
| • MRBB CVBA | 47 887 696 |
| • Cera CV | 11 127 166 |
| • KBC Ancora NV | 77 516 380 |
Tussen deze kernaandeelhouders werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten die voorziet in een contractueel aandeelhouderssyndicaat. Dat bevat de regels m.b.t. de gesyndiceerde aandelen, het beheer van het aandeelhouderssyndicaat, de syndicaatsvergaderingen, de stemrechten binnen het aandeelhouderssyndicaat, voorkooprechten in het geval van overdracht van bepaalde gesyndiceerde aandelen, de uittreding uit de overeenkomst en de duur van de overeenkomst. Behalve voor een beperkt aantal beslissingen, beslist de syndicaatsvergadering met een tweederdemeerderheid, met dien verstande dat geen enkele van de aandeelhoudersgroepen een beslissing kan blokkeren. De aandeelhoudersovereenkomst werd verlengd voor een periode van tien jaar, met ingang van 1 december 2014.
De benoeming van kandidaat-bestuurders en de herbenoeming van bestuurders worden door de Raad, na goedkeuring door of kennisgeving aan de toezichthouder, ter goedkeuring voorgesteld aan de Algemene Vergadering. Elk voorstel wordt vergezeld van een gedocumenteerde aanbeveling door de Raad, gebaseerd op het advies van het Benoemingscomité. Onverminderd de toepasselijke wettelijke voorschriften worden de voorstellen tot benoeming ten minste dertig dagen vóór de Algemene Vergadering meegedeeld als een afzonderlijk punt in de agenda van de Algemene Vergadering. In geval van benoeming van een onafhankelijk bestuurder geeft de Raad aan of de kandidaat voldoet aan de
onafhankelijkheidscriteria van het WVV (art. 7:87). De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De Raad kiest onder zijn niet-uitvoerende leden een voorzitter en eventueel een of meer ondervoorzitters. Aftredende bestuurders zijn altijd herbenoembaar.
Als in de loop van een boekjaar een plaats van bestuurder openvalt wegens overlijden, ontslag of door een andere oorzaak, kunnen de overige bestuurders de vacature voorlopig invullen en een nieuwe bestuurder benoemen. In dat geval zal de Algemene Vergadering tijdens haar eerstvolgende bijeenkomst tot een definitieve benoeming overgaan.
De Algemene Vergadering heeft het recht om wijzigingen aan te brengen in de statuten. De Algemene Vergadering kan over wijzigingen in de statuten alleen dan op geldige wijze beraadslagen en beslissen, als de voorgestelde wijzigingen nauwkeurig zijn aangegeven in de oproeping en als de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders ten minste de helft van het kapitaal vertegenwoordigen. Is de laatste voorwaarde niet vervuld, dan is een tweede bijeenroeping nodig, en de nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist op geldige wijze ongeacht het door de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze drie vierde van de stemmen heeft verkregen (art. 7:153 van het WVV).
Als de statutenwijziging betrekking heeft op het voorwerp van de vennootschap, moet de Raad de voorgestelde wijziging verantwoorden in een omstandig verslag dat in de agenda wordt vermeld. Een wijziging is alleen dan aangenomen, als ze ten minste vier vijfde van de uitgebrachte stemmen heeft verkregen (art. 7:154 van het WVV).
De Algemene Vergadering heeft de Raad tot en met 23 oktober 2023 gemachtigd om het maatschappelijke kapitaal in een of meer keren te verhogen, in geld of in natura, door de uitgifte van aandelen. De Raad is bovendien tot dezelfde datum gemachtigd om in een of meerdere keren te beslissen tot de uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants die al dan niet verbonden zijn aan al dan niet achtergestelde obligaties die aanleiding kunnen geven tot verhogingen van het kapitaal. Die machtiging werd verleend ten belope van 291 000 000 euro, waarbij de Raad bevoegd is om, in het belang van de vennootschap, het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders op te heffen of te beperken, en ten belope van 409 000 000 euro waarbij
de Raad niet bevoegd is het voorkeurrecht op te heffen of te beperken.
Op 10 november 2021 besliste de Raad gebruik te maken van het toegestane kapitaal om een kapitaalverhoging met opheffing van het voorkeurrecht door te voeren ten gunste van het personeel. Tegen een intekenprijs per aandeel van 66,12 euro werd het geplaatste maatschappelijke kapitaal op 17 december 2021 verhoogd met 663 509,34 euro, vertegenwoordigd door 189 034 nieuwe aandelen. De gevolgen van de opheffing van het voorkeurrecht vindt u in de toelichtingen bij de vennootschappelijke jaarrekening. Als gevolg daarvan bedroeg het toegestane kapitaal op 31 december 2021 nog 696 539 052,25 euro, waarvan nog maximaal 287 539 052,25 euro mag worden gebruikt met de mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Daarmee kunnen – rekening houdend met het boekhoudkundige pari van het aandeel op 31 december 2021 – nog maximaal 198 444 174 nieuwe aandelen worden uitgegeven, waarvan nog 81 919 957 met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Dat is 47,60% resp. 19,65% van het aantal aandelen dat op dat ogenblik in omloop was.
In toepassing van art. 7:221, tweede lid van het WVV heeft KBC Bank NV, in zijn hoedanigheid van professionele effectenhandelaar, in 2021 20 793 aandelen van KBC Groep NV verkocht. Op 31 december 2021 hadden KBC Groep NV en zijn rechtstreekse dochtervennootschappen daardoor geen aandelen van KBC Groep NV meer in bezit.
9 Belangrijke overeenkomsten waarbij KBC Groep NV partij is en die in werking treden, wijzigingen ondergaan of aflopen in geval van een wijziging van controle over KBC Groep NV na een openbaar overnamebod Nihil.
10 Tussen KBC en zijn bestuurders of werknemers gesloten overeenkomsten die in vergoedingen voorzien wanneer, naar aanleiding van een openbaar overnamebod, de bestuurders ontslag nemen of zonder geldige reden moeten afvloeien of de tewerkstelling van de werknemers beëindigd wordt Nihil.
Meldingen in verband met aandeelhouderschap gebeuren naar aanleiding van de wet van 2 mei 2007, naar aanleiding van de wet op de openbare overnamebiedingen, of op vrijwillige basis. In het deel Verslag van de Raad van Bestuur, hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, vindt u een synthese met de meest recente meldingen. We wijzen erop dat de hierna vermelde gegevens kunnen afwijken van de huidige aantallen in bezit, aangezien een wijziging van het aantal aangehouden aandelen niet altijd aanleiding geeft tot een nieuwe kennisgeving.
Aandeelhoudersstructuur zoals die blijkt uit ontvangen kennisgevingen in het kader van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt
Artikel 10 bis van de statuten van KBC Groep NV legt vast vanaf welke grens een persoon zijn deelneming moet bekendmaken. KBC publiceert de ontvangen kennisgevingen op www.kbc.com.
| Aandeelhouderschap op 31-12- 2021, volgens de meest recente kennisgevingen overeenkomstig de wet van 2 mei 2007 |
Adres | Aantal KBC-aandelen/stem rechten (tegenover het huidige aantal aandelen/stemrechten)* |
De kennisgeving betreft de situatie op |
|---|---|---|---|
| Kernaandeelhouders | |||
| KBC Ancora NV | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 77 516 380 / 18,59% | 1 december 2014 |
| Cera CV | Muntstraat 1, 3000 Leuven, België | 11 127 166 / 2,67% | 1 december 2014 |
| MRBB CVBA | Diestsevest 32/5b, 3000 Leuven, België | 47 889 864 / 11,49% | 1 december 2014 |
| Andere vaste aandeelhouders Andere aandeelhouders |
P.a. Ph. Vlerick, Ronsevaalstraat 2, 8510 Bellegem, België |
32 020 498 / 7,68% | 1 december 2014 |
| The Capital Group Companies Inc. (CGC) |
333 South Hope Street, 55th Fl, Los Angeles, CA 90071, Verenigde Staten |
21 089 856 / 5,06% | 11 november 2021 |
| Blackrock Inc. | 55 East 52nd Street, New York, NY 10055, Verenigde Staten |
16 474 105 / 3,95% (20 778 528 / 4,98%) |
31 oktober 2018 |
| FMR LLC | 1209 Orange Street, Wilmington, New Castle County, Delaware 19801, Verenigde Staten |
12 531 817 / 3,01% | 6 september 2018 |
* Tussen haakjes: inclusief de in deel B van de transparantiekennisgeving vermelde voting rights that may be acquired if the instrument is exercised. Als de aandeelhouder onder de drempel van 3% is gezakt in de recentste notificatie, wordt hij niet meer vermeld in de tabel (tenzij hij tot de kernaandeelhouders behoort).
In het kader van de vermelde wet ontving KBC Groep NV eind juli 2021 een geactualiseerde mededeling. De vermelde personen treden op in onderling overleg.
| Aandeelhouder | Participatie, aantal | In procenten2 Aandeelhouder | Participatie, aantal | In procenten2 | |
|---|---|---|---|---|---|
| KBC Ancora nv | 77 516 380 | 18,59% Niramore International sa | 435 000 | 0,10% | |
| MRBB cvba | 47 887 696 | 11,49% Cecan Invest nv | 397 563 | 0,10% | |
| CERA cv | 11 127 166 | 2,67% Robor nv | 359 606 | 0,09% | |
| Plastiche Finance nv | 4 380 500 | 1,05% Rodep Comm. va | 305 000 | 0,07% | |
| Agev SAK | 4 112 731 | 0,99% Beluval nv | 267 698 | 0,06% | |
| VIM cvba | 4 012 141 | 0,96% Bareldam sa | 260 544 | 0,06% | |
| 3D nv | 2 461 893 | 0,59% Algimo nv | 210 000 | 0,05% | |
| Almafin sa | 1 623 127 | 0,39% Gavel nv | 200 000 | 0,05% | |
| De Berk bv | 1 138 208 | 0,27% Ibervest | 190 000 | 0,05% | |
| Pula SAK | 981 450 | 0,24% Promark International nv | 136 008 | 0,03% | |
| Rainyve sa | 950 000 | 0,23% Iberanfra STAK | 120 107 | 0,03% | |
| Alia sa | 938 705 | 0,23% Agrobos | 70 000 | 0,02% | |
| Stichting Amici Almae Matris | 912 731 | 0,22% Wilig | 42 650 | 0,01% | |
| Alginvest nv | 840 901 | 0,20% Filax stichting | 38 529 | 0,01% | |
| Ceco cva | 666 499 | 0,16% Hendrik Van Houtte CVA | 36 000 | 0,01% | |
| Cecan nv | 566 002 | 0,14% Van Holsbeeck Kristo bvba | 17 500 | 0,00% | |
| Van Holsbeeck nv | 524 156 | 0,13% Ravago IBP-OFP | 9 833 | 0,00% | |
| Sereno sa | 474 408 | 0,11% |
B Mededelingen door natuurlijke personen die minder dan 3% van de effecten met stemrecht houden (deze mededelingen hoeven geen melding te maken van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen).
| Participatie, aantal | In procenten2 | Participatie, aantal | In procenten2 | ||
|---|---|---|---|---|---|
| – | 884 000 | 0,21% | – | 63 562 | 0,02% |
| – | 285 000 | 0,07% | – | 61 416 | 0,01% |
| – | 285 000 | 0,07% | – | 55 862 | 0,01% |
| – | 250 000 | 0,06% | – | 55 818 | 0,01% |
| – | 167 498 | 0,04% | – | 43 446 | 0,01% |
| – | 125 200 | 0,03% | – | 40 000 | 0,01% |
| – | 102 944 | 0,02% | – | 30 926 | 0,01% |
| – | 89 562 | 0,02% | – | 23 131 | 0,01% |
| – | 81 212 | 0,02% | – | 10 542 | 0,00% |
| – | 75 000 | 0,02% | – | 3 431 | 0,00% |
| – | 71 168 | 0,02% | – | 327 | 0,00% |
| – | 70 000 | 0,02% |
1 Dergelijke mededelingen werden niet ontvangen.
2 De berekening is gebaseerd op het totale aantal aandelen op 31 december 2021.
Het vergoedingsbeleid voor de Raad en het DC houdt rekening met de toepasselijke wetgeving, de Corporate Governance Code en marktgegevens. Het wordt door het Remuneratiecomité – bijgestaan door gespecialiseerde medewerkers – bewaakt en regelmatig getoetst aan de ontwikkelingen in de wetgeving, de Code en de courante marktpraktijken en -tendensen. De voorzitter van het Remuneratiecomité informeert de Raad over de werkzaamheden van het comité en adviseert hem over aanpassingen van het vergoedingsbeleid en de concrete uitvoering ervan. De volledige verslagen van het Remuneratiecomité worden aan de Raad bezorgd ter kennisgeving. De Raad kan het Remuneratiecomité ook op eigen initiatief of op voorstel van het DC opdracht geven om mogelijke aanpassingen van het vergoedingsbeleid te onderzoeken en de Raad daarover te adviseren. Als dat wettelijk vereist is, legt de Raad op zijn beurt aanpassingen van het vergoedingsbeleid ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Het RCC staat de Raad bij in de uitwerking van een gezond beloningsbeleid en checkt ook jaarlijks of dat beleid en de praktijk consistent zijn met een gezond en effectief risicobeheer en of de stimulansen in de beloningssystemen geen risico's in de hand werken.
Op advies van het Remuneratiecomité beslist de Raad over voorstellen tot wijziging van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en draagt die indien nodig ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Op advies van het Remuneratiecomité en op basis van het vastgelegde vergoedingsbeleid bepaalt de Raad de vergoeding van de leden van het DC en evalueert ze op geregelde tijdstippen. Die vergoeding wordt opgedeeld in een vaste component en een resultaats-/prestatiegebonden component.
• De Corporate Governance Code schrijft voor dat de leden van de Raad een deel van hun vergoeding moeten ontvangen in de vorm van aandelen van het bedrijf. Het achterliggende idee is dat dit de bestuurders zal aanzetten om te handelen als langetermijnaandeelhouders of, zoals de Commissie Corporate Governance het in haar toelichtende nota inzake remuneratie verwoordt, om te bewerkstelligen dat de bestuurders "skin in the game" hebben. Het Remuneratiecomité heeft een grondig debat gevoerd over de toepassing van deze regel in KBC. Het comité kan zich achter de filosofie van de regel scharen maar vindt het, gelet op de specifieke aandeelhoudersstructuur van KBC, niet opportuun om deze regel te volgen. Op de onafhankelijke bestuurders na, zijn alle niet-uitvoerende bestuurders van KBC immers vertegenwoordigers van de kernaandeelhouders. Deze kernaandeelhouders zijn bij uitstek langetermijnaandeelhouders die samen meer dan 40% van de aandelen van KBC in handen houden. Over "skin in the game" kan er dus bezwaarlijk twijfel bestaan. Daar nog een beperkt aantal aandelen aan toevoegen via hun vergoeding zal dan ook geen enkele impact hebben. Het Remuneratiecomité is dan ook tot het besluit gekomen dat het niet nodig is om de regel van de Code te implementeren om de beoogde doelstelling te bereiken. De Raad heeft het advies van het Remuneratiecomité ter zake gevolgd.
• Verder stelt de Corporate Governance Code dat de Raad het minimumaantal aandelen moet bepalen dat de leden van het DC op persoonlijke titel moeten aanhouden. De achterliggende filosofie hiervan is dat dit de belangen van het uitvoerende management in overeenstemming zou brengen met de belangen van de aandeelhouders en het zou bijdragen aan duurzame waardecreatie. Ook hier stelt de Commissie Corporate Governance dat het gaat om het hebben van "skin in the game". Bovendien zou er een positieve correlatie bestaan tussen aandelenbezit door het topmanagement en de toekomstige bedrijfswinst. Het Remuneratiecomité heeft begrip voor deze argumentatie maar heeft de Raad geadviseerd om deze bepaling van de Code desondanks niet toe te passen. De Raad heeft het advies van het Remuneratiecomité gevolgd. De reden voor dit standpunt is dat de achterliggende idee van deze bepaling en de positieve effecten van aandelenbezit door het topmanagement al diep ingebed zijn in de huidige structuur van de vergoeding van de leden van het DC. Niet alleen wordt de betaling van 60% van hun variabele vergoeding uitgesteld over een periode van vijf jaar, maar bovendien wordt de helft van de variabele vergoeding uitgekeerd in de vorm van phantom stocks. De helft van de variabele vergoeding is m.a.w. gekoppeld aan de evolutie
van de waarde van het KBC-aandeel gedurende een periode van zeven jaar volgend op het jaar waarover de variabele vergoeding werd toegekend. Er is dus al behoorlijk wat "skin in the game". Aanhoudend goede resultaten en een gunstige evolutie van de koers van het aandeel zijn dus evenzeer belangrijk voor de leden van het DC als voor de aandeelhouders. Daarbovenop de leden van het DC nog verplichten om een pakket KBC-aandelen aan te houden zou een al te groot stuk van hun vermogen afhankelijk maken van de evolutie van de koers van het KBC-aandeel.
Het vergoedingsbeleid voor de leden van de Raad en het DC wordt beschreven in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité, die op 6 mei 2021 door de Algemene Vergadering werd goedgekeurd met bijna 90% van de stemmen. Daarin wordt een beschrijving gegeven van het vergoedingsregime van de leden van de Raad en van de leden van het DC. Wat die laatste groep betreft, worden daarin ook de principes voor de bepaling van de variabele vergoeding vastgelegd. De belangrijkste vindt u hierna (een meer gedetailleerde beschrijving is opgenomen in de Remuneration Policy voor de Raad van Bestuur en de leden van het Directiecomité):
rekening gehouden wordt in de bepaling van de variabele vergoeding.
vergoeding maar eenmaal wordt uitgekeerd voor gezamenlijke vergaderingen. De voorzitters van het AC en het RCC ontvangen een verhoogde vaste vergoeding (extra 30 000 euro voor AC en extra 100 000 euro voor RCC). Bestuurders die in het Benoemingscomité of het Remuneratiecomité zitting hebben, ontvangen daarvoor geen extra vergoedingen.
de bankdochtermaatschappijen van KBC Groep NV overeenkomstig artikel 72 van de Bankwet van 25 april 2014. Dat betekent dat die kredieten kunnen worden verleend tegen klantvoorwaarden en worden goedgekeurd door de Raad.
| Vergoeding per individuele bestuurder | Vergoeding | Vergoeding AC en RCC | Presentiegeld | |
|---|---|---|---|---|
| (op geconsolideerde basis, in euro) | (m.b.t. boekjaar 2021) | (m.b.t. boekjaar 2021) | (m.b.t. boekjaar 2021) | Totaal |
| Koenraad Debackere | 300 000 | – | – | 300 000 |
| Alain Bostoen | 30 000 | – | 60 000 | 90 000 |
| Katelijn Callewaert | 65 000 | – | 66 250 | 131 250 |
| Eric Clinck | 30 000 | – | 60 000 | 90 000 |
| Sonja De Becker | 40 000 | – | 60 000 | 100 000 |
| Franky Depickere | 65 000 | 130 000 | 66 250 | 261 250 |
| Frank Donck | 30 000 | 30 000 | 60 000 | 120 000 |
| Júlia Király | 27 500 | 27 500 | 52 500 | 107 500 |
| Liesbet Okkerse | 30 000 | – | 60 000 | 90 000 |
| Vladimira Papirnik | 30 000 | 30 000 | 62 500 | 122 500 |
| Theodoros Roussis | 30 000 | – | 60 000 | 90 000 |
| Philippe Vlerick | 60 000 | – | 60 000 | 120 000 |
| Mark Wittemans | 40 000 | 60 000 | 60 000 | 160 000 |
zogenaamde risk gateway. Dat bevat een aantal parameters in verband met kapitaal en liquiditeit die bereikt moeten worden alvorens een variabele vergoeding kan worden toegekend. De parameters worden jaarlijks vastgelegd door de Raad. Als een van de opgelegde parameters niet wordt bereikt, wordt er niet alleen geen variabele vergoeding toegekend, maar vervalt in dat jaar ook de uitbetaling van uitgestelde bedragen voor voorgaande jaren.
• De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC wordt bepaald op basis van een evaluatie van de
prestaties van het betrokken lid van het DC. Het Remuneratiecomité maakt voor elk lid van het DC een globale evaluatie in het licht van de elementen van onze bedrijfscultuur en het element Respectvol, zoals hierna toegelicht. Op basis daarvan stelt het Remuneratiecomité een percentage tussen 0 en 100% voor aan de Raad die een beslissing neemt over deze eindscore, die uiteindelijk de omvang van de individuele variabele vergoeding bepaalt.
| vergoeding voor de leden van het DC | Uitleg* |
|---|---|
| Performance | We streven naar uitstekende resultaten en doen wat we beloven. |
| Empowerment | We bieden elke medewerker de kans zijn creativiteit en talent te ontplooien. |
| Accountability | We nemen onze verantwoordelijkheid op ten opzichte van onze klanten, collega's, aandeelhouders en de maatschappij. |
| Responsiveness | We anticiperen en spelen proactief in op vragen, suggesties, bijdragen en inspanningen van onze klanten, medewerkers en leidinggevenden. |
| Local Embeddedness en groepswijde samenwerking |
We zien de verscheidenheid van onze teams en van onze klanten in de verschillende kernmarkten als een troef en we staan dicht bij onze klanten. |
| Respect | We behandelen mensen als onze gelijken, we zijn transparant, we vertrouwen ze en waarderen ze om wat ze doen en wie ze zijn. |
* Zie 'Wat maakt ons tot wie we zijn?'
• De collegiale resultaatsgebonden variabele vergoeding van de leden van het DC wordt door de Raad op advies van het Remuneratiecomité bepaald op basis van een evaluatie van een aantal vooraf afgesproken criteria die betrekking hebben op de geleverde prestaties, zowel van het DC zelf als van het bedrijf. De gehanteerde criteria zijn opgebouwd rond vier grote thema's: implementatie van de strategie, realisatie van de financiële planning, versterking van de risico-omgeving en tevredenheid van alle stakeholders. De prestaties van het DC in elk van deze vier blokken bepalen elk voor 25% de omvang van deze variabele vergoeding.
Het resultaat van de evaluatie op deze criteria wordt vertaald in een percentage tussen 0 en 100% dat wordt toegepast op het maximale bedrag van de resultaatsgebonden variabele vergoeding. De omvang van de variabele vergoeding is dus maar voor een klein percentage afhankelijk van het behalen van financiële resultaten. Risicobeheersing, stakeholdermanagement en duurzaamheid zijn hierbij minstens even belangrijk.
| van het DC | Uitleg | Gewicht |
|---|---|---|
| Implementatie van de strategie | Naast eventuele specifieke doelstellingen, nadruk op de implementatie van klantgerichtheid, duurzaamheid en het stimuleren van verantwoord gedrag en op innovatie. |
25% |
| Realisatie van de financiële planning | Betreft een aantal financiële parameters (rendement, winst, kapitaal, krediet kosten), en evaluatie van de vooruitgang die geboekt wordt inzake verdere im plementatie van het bankverzekeringsmodel en diversificatie van de inkomsten. |
25% |
| Versterking van de risico-omgeving | Beoordeeld aan de hand van liquiditeits-, kapitaal- en fundingcriteria, uitvoering van de aanbevelingen van Audit en de toezichthouder en mate van verbetering van de interne controleomgeving, inclusief compliance. |
25% |
| Tevredenheid van alle stakeholders | Beoordeeld op basis van resultaten van klanten- en personeelstevredenheidsen quêtes en vooruitgang inzake duurzaamheid. Er wordt gebruik gemaakt van een duurzaamheidsdashboard dat parameters bevat m.b.t. duurzaamheid, o.m. duurzaamheid in onze bank- en verzekeringsactiviteiten (bv. aandeel hernieuw bare energie in de kredietportefeuille en afbouw van de financiering van de steenkoolsector), onze rol in de samenleving (bv. eigen ecologische voetafdruk), duurzame groei (bv. beheersing van risico's en langetermijnwaardecreatie), repu tatie, personeelsbeleid enz. |
25% |
• Binnen de grenzen van wat wettelijk en reglementair is toegestaan, wordt voor een lid van het DC met een anciënniteit van 6 jaar of minder de vergoeding vastgelegd op 12 maanden beloning, voor een anciënniteit van 6 t.e.m. 9 jaar wordt dat 15 maanden en bij een anciënniteit van meer dan 9 jaar wordt het 18 maanden beloning. Beloning moet in deze context begrepen worden als de vaste vergoeding van het lopende jaar en de variabele vergoeding van het laatste volledige jaar voorafgaand aan de beëindiging van het mandaat.
De variabele component van de vergoeding voor 2021 wordt opgedeeld in een collegiale resultaatsgebonden variabele vergoeding en een individuele variabele vergoeding.
• Voor de leden van het DC is er een apart vastebijdragenplan dat volledig door KBC gefinancierd wordt. Bij de opmaak van dat plan werd rekening gehouden met het feit dat de loopbaan van een lid van het DC (en in het bijzonder van de voorzitter) korter is dan die van een doorsneewerknemer. Daarom wordt in de pensioenformule de hoofdmoot van de opbouw van het bijkomende pensioen gesitueerd gedurende de eerste 10 jaar dat iemand lid is van het DC. De toelage van KBC aan het pensioenplan bedraagt 32% van de vaste vergoeding gedurende de eerste 10 jaar (40% voor de CEO), 7% de volgende 5 jaar (3% voor de CEO) en 3% vanaf het zestiende jaar van aansluiting. Op de toelagen wordt een minimaal rendement gegarandeerd van 0% en het toegekende rendement wordt afgetopt op 8,25%. Gedurende de eerste 10 jaar is het niveau van de toelagen aan het pensioenfonds behoorlijk hoog, maar vanaf het elfde jaar en zeker vanaf het zestiende jaar valt de
financieringslast ervan terug tot een fractie van de jaren daarvoor.
• De vaste vergoedingen vindt u in de tabel.
• Voor het jaar 2021 besliste de Raad om aan de leden van het DC een collegiale resultaatsgebonden variabele vergoeding toe te kennen van 96,4%. Voor de CRO bedraagt ze 96,12%. U vindt ze in de tabel. Het Remuneratiecomité heeft vastgesteld dat het merendeel van de opgelegde KPI's behaald of zelfs overschreden werd. Ondanks de ongeziene omstandigheden is het DC erin geslaagd om de bedrijfscontinuïteit te verzekeren en bovendien nog een uitstekend resultaat neer te zetten. Tegelijkertijd werden verscheidene acquisities succesvol afgerond of opgestart en werd een doorbraak gerealiseerd in Ierland. Ook op het vlak van duurzaamheid werden belangrijke stappen gezet. Wat betreft onze eigen ecologische voetafdruk zijn we er bij KBC in 2021 in geslaagd om de eigen uitstoot verder te reduceren zodat we vanaf dit jaar een klimaatneutraal bedrijf geworden zijn. Verder werd in de kredietverlening ook onze directe blootstelling aan steenkool versneld volledig afgebouwd. KBC is ook gestopt met de directe financiering en verzekering van exploratie en extractie van olie- en gasvelden. Ook aan de rapportering in deze context is hard gewerkt, wat resulteerde in een 'best disclosure award' vanwege de 'International Awards for Climate-related Disclosures by Financial Institutions'. Ten aanzien van onze klanten die geconfronteerd werden met de gevolgen van de klimaatverandering (overstromingen in België en Tsjechië) hebben we onze verantwoordelijkheid genomen door een vlotte en snelle afhandeling van de vloed van
schadeaangiften. Ook werd er verder aan de bewustwording omtrent deze problematiek bij het personeel gewerkt, o.m. met een speciaal vormingsprogramma voor het volledige topmanagement omtrent de impact van de klimaatverandering. Wat het luik risico en controle betreft, zijn alle KPI's behaald en zijn de onderbouw en accuraatheid van de RWA-prognoses sterk verbeterd. Het verder wegwerken van de interne achterstand in de behandeling van antiwitwasdossiers liep evenwel iets trager dan verwacht. Daarom werd beslist om toch geen 100%-score te geven aan het luik risico en controle. Dankzij het engagement en de inzet van al onze medewerkers is de reputatie van KBC bij de klanten in nagenoeg alle entiteiten op een zeer hoog niveau gebleven, ook in de coronatijd, toen klantencontacten noodgedwongen hoofdzakelijk digitaal verliepen. Ook aan de implementatie van de digitale strategie werd hard gewerkt (verdere ontwikkeling van Kate (de digitale assistent), steeds meer processen verlopen volledig automatisch (straight-through processing; …). In het project ter verbetering van de datakwaliteit werden in 2021 belangrijke mijlpalen bereikt.
• Aan Johan Thijs wordt voor 2021 een resultaatsgebonden variabele vergoeding toegekend van 442 572 euro en een individuele variabele vergoeding van 173 242 euro. Aan elk van de overige leden van het DC wordt een resultaatsgebonden variabele vergoeding toegekend van 271 366 euro (270 578 euro voor de CRO). De individuele variabele vergoeding van de leden van het DC vindt u in de tabel. De helft van de variabele vergoeding wordt uitbetaald in cash, de andere helft wordt toegekend in de vorm van phantom stocks. Van het cashgedeelte wordt 40% in 2022 uitbetaald. De uitbetaling van de overige 60% wordt gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren (van 2023 tot en met 2027).
• Phantom stocks 2021: Het aantal phantom stocks wordt berekend op basis van de gemiddelde koers van het KBC-aandeel gedurende het eerste kwartaal van 2022. Ook daarvan wordt 40% in 2022 toegekend en de overige 60% gelijkmatig gespreid over de vijf daaropvolgende jaren. Gelet op de retentieperiode van één jaar die geldt voor de phantom stocks, worden deze telkens één jaar na toekenning uitbetaald in cash. Dat betekent dat de uitbetaling ervan gespreid wordt over de jaren 2023 t.e.m. 2028. De bedragen waarvoor op die manier over 2021 phantom stocks worden toegekend, worden in de onderstaande tabel weergegeven:
| Bedragen toegekend | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | Toekenning | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| in de vorm van phantom stocks (in euro) | Totaal | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
| Johan Thijs | 307 907 | 123 162 | 36 949 | 36 949 | 36 949 | 36 949 | 36 949 |
| Daniel Falque | 60 027 | 24 012 | 7 203 | 7 203 | 7 203 | 7 203 | 7 203 |
| John Hollows* | 181 748 | 72 698 | 21 810 | 21 810 | 21 810 | 21 810 | 21 810 |
| Erik Luts | 185 633 | 74 253 | 22 276 | 22 276 | 22 276 | 22 276 | 22 276 |
| Luc Popelier | 181 193 | 72 478 | 21 743 | 21 743 | 21 743 | 21 743 | 21 743 |
| Hendrik Scheerlinck | 60 398 | 24 158 | 7 248 | 7 248 | 7 248 | 7 248 | 7 248 |
| Christine Van Rijsseghem | 182 465 | 72 985 | 21 896 | 21 896 | 21 896 | 21 896 | 21 896 |
| David Moucheron | 120 053 | 48 022 | 14 407 | 14 407 | 14 407 | 14 407 | 14 407 |
| Peter Andronov | 122 645 | 49 060 | 14 717 | 14 717 | 14 717 | 14 717 | 14 717 |
* Specifieke instrumenten in Tsjechië, zoals hiervoor toegelicht.
.
• Begin mei werd de samenwerking met Daniel Falque als lid van het DC van KBC Groep en uitvoerend bestuurder van KBC Bank en KBC Verzekeringen beëindigd om een aantal herschikkingen binnen het DC en in de organisatie mogelijk te maken. In overeenstemming met de Remuneration Policy besliste de Raad om hem een verbrekingsvergoeding toe te kennen gelijk aan 18 maanden (Daniel Falque had een anciënniteit van meer dan 9 jaar binnen KBC groep). Het betrof een bedrag van 1 702 617 euro.
• Alle leden van het DC beschikken over een bedrijfswagen. Op het privégebruik daarvan worden zij belast overeenkomstig de geldende reglementering. De leden van het DC genieten ook nog enkele andere voordelen, o.m. een hospitalisatie-, een bijstands- en een ongevallenverzekering. De waarde van deze voordelen vindt u in de tabel. De forfaitaire kostenvergoeding van 335 euro per maand die alle leden van het DC ontvangen, is niet in dit bedrag inbegrepen.
| a) Vergoeding van voormalige leden van het DC van KBC Groep NV, 2021 |
Luc Gijsens |
Daniel Falque |
Hendrik Scheerlinck |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | |
| Vaste basisvergoeding | – | – | 304 438 | 304 438 | 304 438 | 304 438 |
| Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar |
||||||
| - cash | – | – | 14 800 | 5 920 | 15 170 | 6 068 |
| - phantom stocks | – | – | 14 800 | – | 15 170 | – |
| Resultaatsgebonden variabele vergoeding voor het boekjaar |
||||||
| - cash | – | – | 45 228 | 18 091 | 45 228 | 18 091 |
| – phantom stocks | – | – | 45 228 | – | 45 228 | – |
| Vergoedingen voor voorgaande boekjaren | ||||||
| - individuele variabele vergoeding | – | 5 015 | – | 20 880 | – | 16 736 |
| - resultaatsgebonden variabele vergoeding | – | 16 487 | – | 69 374 | – | 52 887 |
| - phantom stocks | – | 20 227 | – | 96 750 | – | 82 000 |
| Tussentotaal variabele vergoeding | – | 41 728 | 120 055 | 211 015 | 120 795 | 175 782 |
| Pensioentoelage type vaste bijdragen (exclusief belastingen) |
– | – | 92 992 | 92 992 | 92 992 | 92 992 |
| Andere voordelen | – | – | 5 390 | 5 390 | 4 475 | 4 475 |
| Totaal | – | 41 728 | 522 875 | 613 835 | 522 700 | 577 687 |
| Verhouding vast/variabel (in %) | – | – | 77/23 | 66/34 | 77/23 | 70/30 |
| b) Vergoeding van de huidige van KBC Groep NV, 2021 leden van het DC |
Johan Thijs (CEO) |
Peter Andronov (8 maanden) |
John Hollows |
Erik Luts |
David Moucheron (8 maanden) |
Luc Popelier |
Christine Van Rijsseghem |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | Toegekend | Uitbetaald | |
| Vaste basisvergoeding | 1 277 400 | 1 277 400 | 580 988 | 580 988 | 864 000 | 864 000 | 871 800 | 871 800 | 580 988 | 580 988 | 871 800 | 871 800 | 871 800 | 871 800 |
| Individuele variabele vergoeding voor het boekjaar |
||||||||||||||
| - cash | 86 621 | 34 648 | 32 190 | 12 876 | 46 065 | 18 426 | 49 950 | 19 980 | 29 600 | 11 840 | 45 510 | 18 204 | 47 175 | 18 870 |
| - phantom stocks | 86 621 | 32 190 | 46 065 | 49 950 | 29 600 | 45 510 | 47 175 | |||||||
| Resultaatsgebonden variabele vergoeding voor het boekjaar |
||||||||||||||
| - cash | 221 286 | 88 514 | 90 455 | 36 182 | 135 683 | 54 273 | 135 683 | 54 273 | 90 455 | 36 182 | 135 683 | 54 273 | 135 289 | 54 116 |
| – phantom stocks | 221 286 | 90 455 | 135 683 | 135 683 | 90 455 | 135 683 | 135 289 | |||||||
| Vergoedingen voor voorgaande boekjaren |
||||||||||||||
| - individuele variabele vergoeding |
42 960 | – | 22 782 | 17 835 | – | 21 626 | 23 030 | |||||||
| - resultaatsgebonden variabele vergoeding |
119 968 | – | 69 374 | 52 887 | – | 69 374 | 69 956 | |||||||
| - phantom stocks | 199 146 | – | 100 637 | 100 233 | – | 117 939 | 121 420 | |||||||
| Tussentotaal variabele vergoeding |
615 814 | 485 236 | 245 291 | 49 058 | 363 496 | 265 492 | 371 266 | 245 208 | 240 111 | 48 022 | 362 386 | 281 416 | 364 928 | 287 392 |
| bijdragen (exclusief belastingen) Pensioentoelage type vaste |
510 960 | 510 960 | 171 725 | 171 725 | 279 699 | 279 699 | 278 976 | 278 976 | 185 984 | 185 984 | 278 976 | 278 976 | 278 976 | 278 976 |
| Andere voordelen | 16 973 | 16 973 | 6 054 | 6 054 | 11 065 | 11 065 | 12 245 | 12 245 | 6 408 | 6 408 | 13 860 | 13 860 | 13 507 | 13 507 |
| Totaal | 2 421 147 | 2 290 569 | 1 004 058 | 807 825 | 1 518 260 | 1 420 256 | 1 534 287 | 1 408 229 | 1 013 491 | 821 402 | 1 527 022 | 1 446 052 | 1 529 211 | 1 451 675 |
| Verhouding vast/variabel (in %) | 75/25 | 79/21 | 76/24 | 94/6 | 76/24 | 81/19 | 76/24 | 83/17 | 76/24 | 94/6 | 76/24 | 81/19 | 76 /24 | 80 /20 |
• Om de ontwikkeling van de vergoeding van het topmanagement in perspectief te plaatsen, volgt hierna een overzicht van de ontwikkeling over de voorbije vijf jaar van de totale vergoeding van de huidige leden van het DC, het gemiddelde loon van de werknemers (in voltijdequivalent)
van KBC Groep NV, het laagste loon van een werknemer (in voltijdequivalent) in KBC Groep NV en enkele gegevens die indicatief zijn voor de prestaties van KBC.
• De vergoeding van de niet-uitvoerende bestuurders wordt niet in het overzicht opgenomen, omdat die vergoeding gedurende de laatste vijf jaar ongewijzigd gebleven is.
| Vergoeding van het topma | (t.o.v. jaar | (t.o.v. jaar | (t.o.v. jaar | (t.o.v. jaar | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| nagement in perspectief | 2017 | 2018 | voordien) | 2019 | voordien) | 2020 | voordien) | 2021 | voordien) |
| Vergoeding van de DC-leden (in euro) |
|||||||||
| Johan Thijs | 2 177 688 | 2 298 415 | +6% | 2 361 493 | +3% | 2 245 548 | -5% | 2 421 147 | +7,8% |
| Peter Andronov | – | – | – | – | – | – | – | 1 506 087 (12/12) |
– |
| John Hollows | 1 397 301 | 1 453 772 | +4% | 1 492 213 | +3% | 1 424 346 | -5% | 1 518 260 | +6,6% |
| Erik Luts | – | 1 453 646 | – | 1 494 112 | +3% | 1 426 805 | -5% | 1 534 287 | +7,5% |
| David Moucheron | – | – | – | – | – | – | – | 1 520 236 (12/12) |
– |
| Luc Popelier | 1 401 481 | 1 456 816 | +4% | 1 488 162 | +2% | 1 420 447 | -5% | 1 527 022 | +7,5% |
| Christine Van Rijsseghem | 1 401 729 | 1 465 071 | +5% | 1 500 277 | +2% | 1 424 458 | -5% | 1 529 211 | +7,4% |
| Gemiddelde (exclusief CEO*) | 1 399 766 | 1 455 630 | +4% | 1 491 388 | +2% | 1 422 900 | -5% | 1 522 517 | +7,0% |
| Gemiddeld loon van een Belgische werknemer van KBC Groep NV (in euro) |
|||||||||
| Gemiddelde loon | 88 579 | 90 416 | +2% | 90 780 | +0% | 92 124 | +1% | 94 312 | +2,4% |
| Laagste loon | 39 564 | 42 587 | +8% | 43 259 | +2% | 46 448 | +7% | 47 767 | +2,8% |
| Ratio hoogste/laagste loon | 1/55 | 1/54 | 1/55 | 1/48 | 1/51 | ||||
| Prestatie-indicatoren | |||||||||
| Nettoresultaat van de groep (in miljoenen euro) |
2 575 | 2 570 | -0% | 2 489 | -3% | 1 440 | -42% | 2 614 | +82% |
| Totale opbrengsten van de groep(in miljoenen euro) |
7 700 | 7 512 | -2% | 7 629 | +2% | 7 195 | -6% | 7 558 | +5% |
| Eigen broeikasgas emissies (in ton CO2 , per vte) |
2,48 | 2,27 | -8% | 1,97 | -13% | 1,54 | -22% | 1,02 | -34% |
| Volume maatschappelijk verantwoorde fondsen (in miljarden euro) |
7,1 | 9,0 | +26% | 12,0 | +34% | 16,8 | +40% | 31,7 | +89% |
| Common equity ratio (fully loaded) |
16,3% | 16,0% | -2% | 17,1% | +7% | 17,6% | +3% | 15,5% | -12% |
* Voor deze berekening werd de toenmalige samenstelling van het DC gebruikt.
In overeenstemming met ons streven naar integrated reporting hebben we onze geconsolideerde niet-financiële informatie (zoals vereist door art. 3:6 § 4 en 3:32 § 2 WVV) en de (momenteel al verplichte delen uit de) EU-taxonomie geïntegreerd in de verschillende hoofdstukken van dit verslag. Informatie over het bedrijfsmodel vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel. De onderstaande tabel vermeldt waar u de door de wet vereiste andere nietfinanciële informatie terugvindt.


We houden bij de opmaak van ons jaarverslag in de mate van het mogelijke rekening met de richtlijnen van de International Integrated Reporting Council en we baseren ons voor onze geconsolideerde niet-financiële verklaring op de GRI Standards (Global Reporting Initiative Standards). Het GRI is een sustainability reporting framework, met universele richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving en rapportering van niet-financiële data. Het legt de kwaliteitsbeginselen en indicatoren uit om economische, milieu- en sociale prestaties te meten en erover te rapporteren. De volledige toepassing van de GRI Standards (Core option) en de GRI Content Index vindt u in het Duurzaamheidsverslag dat wordt gepubliceerd op www.kbc.com.
De duurzaamheidsinformatie werd niet extern geauditeerd, met uitzondering van de milieudata en berekeningen van de broeikasgasemissies m.b.t. de eigen milieuvoetafdruk (zie de betreffende tabellen in het hoofdstuk Focus op het klimaat) die werden geverifieerd door Vinçotte conform ISO 14064-3.

| (in miljoenen euro) | Toelichting | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 3.1 | 4 451 | 4 467 |
| Rente-inkomsten | 3.1 | 6 320 | 6 264 |
| Rentelasten | 3.1 | -1 869 | -1 797 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 3.7 | 782 | 865 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 885 | 1 777 |
| Technische lasten | 3.7 | -1 103 | -912 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | 3.7 | 45 | 10 |
| Verdiende premies | 3.7 | 1 196 | 1 223 |
| Technische lasten | 3.7 | -1 150 | -1 213 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 3.7 | 25 | -20 |
| Dividendinkomsten | 3.2 | 45 | 53 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
3.3 | 145 | 33 |
| Waarvan resultaat op aandelen (overlaybenadering) | 3.3 | 104 | -14 |
| Netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI | 3.4 | 6 | 2 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 3.5 | 1 836 | 1 609 |
| Provisie-inkomsten | 3.5 | 2 692 | 2 365 |
| Provisielasten | 3.5 | -856 | -755 |
| Overige netto-inkomsten | 3.6 | 223 | 176 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 7 558 | 7 195 | |
| Exploitatiekosten | 3.8 | -4 396 | -4 156 |
| Personeelskosten | 3.8 | -2 457 | -2 329 |
| Algemene beheerskosten | 3.8 | -1 583 | -1 518 |
| Afschrijvingen vaste activa | 3.8 | -356 | -309 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 3.10 | 261 | -1 182 |
| op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI | 3.10 | 334 | -1 074 |
| op goodwill | 3.10 | -7 | 0 |
| op overige | 3.10 | -65 | -108 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | -5 | -11 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 3 418 | 1 847 | |
| Belastingen | 3.12 | -804 | -407 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | 2 614 | 1 440 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | 2 614 | 1 440 |
| Waarvan m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | – | 0 | 0 |
| Winst per aandeel (in euro) | |||
| Gewoon | 3.13 | 6,15 | 3,34 |
| Verwaterd | 3.13 | 6,15 | 3,34 |
| Beleggingsaandelen van de verzekeraar in 2021: Illustratie van de overlaybenadering (in miljoenen euro) |
Onder IAS 39 | Onder IFRS 9 zonder overlay (keuze FVPL) |
Impact overlay |
Onder IFRS 9 met overlay |
|---|---|---|---|---|
| Gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening | 123 | 123 | – | 123 |
| Niet-gerealiseerde resultaten via winst-en-verliesrekening | – | 156 | 156 | – |
| Waardeverminderingen via winst-en-verliesrekening | -20 | – | 20 | -20 |
| Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten via OCI | 175 | – | -175 | 175 |
| Belastingen (via winst-en-verliesrekening of OCI) | -4 | -4 | – | -4 |
| Totaal via winst-en-verliesrekening of OCI | 275 | 275 | 0 | 275 |
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 2 614 | 1 440 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2 614 | 1 440 |
| OCI DIE NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING KAN WORDEN OVERGEBOEKT | 56 | -66 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten | -487 | 138 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -619 | 175 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 141 | -45 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | -9 | 8 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -4 | 5 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | -7 | 5 |
| Uitgestelde belastingen | 2 | -2 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlaybenadering | 172 | -25 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 279 | -42 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -4 | 2 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | -104 | 14 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 20 | 131 |
| Nettowinsten of -verliezen bij vervreemding | -123 | -116 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Nettowijziging van de afdekkingsreserve (kasstroomafdekkingen) | 186 | 37 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 197 | -21 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -62 | 6 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 52 | 53 |
| Brutobedrag | 66 | 69 |
| Uitgestelde belastingen | -15 | -17 |
| Nettowijziging van de omrekeningsverschillen | 272 | -291 |
| Brutobedrag | 272 | -291 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Afdekking van een netto-investering in buitenlandse entiteiten | -84 | 74 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -113 | 95 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 28 | -21 |
| Overboeking van reserve naar nettoresultaat | 0 | 0 |
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Overige mutaties | -2 | 0 |
| OCI DIE NIET NAAR DE WINST-EN-VERLIESREKENING ZAL WORDEN OVERGEBOEKT | 345 | -35 |
| Nettowijziging van de herwaarderingsreserve FVOCI aandelen | 56 | 7 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | 57 | 8 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | -1 | -1 |
| Nettowijziging van de toegezegdpensioenregelingen | 291 | -46 |
| Wijzigingen | 387 | -57 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | -96 | 11 |
| Nettowijziging van het eigen kredietrisico | -2 | 5 |
| Aanpassingen van de reële waarde vóór belastingen | -2 | 7 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen van de reële waarde | 0 | -2 |
| Nettowijziging m.b.t. geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | -2 |
| Wijzigingen | 0 | -2 |
| Uitgestelde belastingen op wijzigingen | 0 | 0 |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN | 3 015 | 1 339 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 3 015 | 1 339 |
| (in miljoenen euro) | Toelichting | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|---|
| ACTIVA | |||
| Geldmiddelen, tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | – | 40 653 | 24 583 |
| Financiële activa | 4.0 | 281 658 | 286 386 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 240 128 | 243 527 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.0 | 15 824 | 18 451 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.0 | 25 422 | 24 248 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 8 850 | 8 695 |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 283 | 160 |
| Deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen, verzekeringen | 5.6 | 191 | 145 |
| Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico | – | -436 | 1 360 |
| Belastingvorderingen | 5.2 | 1 296 | 1 624 |
| Actuele belastingvorderingen | 5.2 | 179 | 125 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 5.2 | 1 117 | 1 499 |
| Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 10 001 | 19 |
| Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 5.3 | 37 | 24 |
| Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen | 5.4 | 3 568 | 3 691 |
| Goodwill en andere immateriële vaste activa | 5.5 | 1 749 | 1 551 |
| Overige activa | 5.1 | 1 630 | 1 361 |
| TOTAAL ACTIVA | 340 346 | 320 743 | |
| VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | |||
| Financiële verplichtingen | 4.0 | 291 667 | 276 781 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 4.0 | 268 387 | 254 053 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
4.0 | 22 187 | 21 409 |
| Waarvan aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.0 | 7 271 | 7 157 |
| Afdekkingsderivaten | 4.0 | 1 094 | 1 319 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | 18 967 | 18 718 |
| Winst/verlies op posities in portefeuilles afgedekt tegen renterisico | – | -863 | 99 |
| Belastingverplichtingen | 5.2 | 435 | 498 |
| Actuele belastingverplichtingen | 5.2 | 87 | 79 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 5.2 | 348 | 419 |
| Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten | 5.11 | 4 262 | 0 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 5.7 | 282 | 209 |
| Overige verplichtingen | 5.8 | 2 520 | 2 908 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN | 317 269 | 299 214 | |
| Totaal eigen vermogen | 5.10 | 23 077 | 21 530 |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders | 5.10 | 21 577 | 20 030 |
| Additional tier 1-instrumenten opgenomen in eigen vermogen | 5.10 | 1 500 | 1 500 |
| Minderheidsbelangen | – | 0 | 0 |
| TOTAAL VERPLICHTINGEN EN EIGEN VERMOGEN | 340 346 | 320 743 |
• De invloed van de belangrijkste overnames en verkopen in 2020 en 2021 beschrijven we in Toelichting 6.6.
• De toename van het balanstotaal in 2021 wordt voornamelijk verklaard door hogere zichtdeposito's en een bijkomende opname onder het TLTRO III-programma van de ECB, wat aanleiding geeft tot hogere tegoeden bij centrale banken en hogere leningen en vorderingen aan klanten (abstractie gemaakt van de verschuiving van de leningen en deposito's van KBC Bank Ierland naar andere balansposten, zie Toelichting 6.6).
| Geplaatst | Eigen | Additional tier 1- |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| en volgestort |
Overge | Totaal herwaar |
vermogen van |
instrumen -ten in |
Minder | Totaal | |||
| aandelen | Uitgifte | Eigen | dragen | derings | aandeel | eigen | heids | eigen | |
| (in miljoenen euro) | kapitaal | premie | aandelen | resultaat | reserves | houders | vermogen | belangen | vermogen |
| 2021 | |||||||||
| Saldo aan het begin van het jaar | 1 459 | 5 514 | -1 | 13 146 | -88 | 20 030 | 1 500 | 0 | 21 530 |
| Nettoresultaat over de periode | 0 | 0 | 0 | 2 614 | 0 | 2 614 | 0 | 0 | 2 614 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode | 0 | 0 | 0 | -2 | 403 | 401 | 0 | 0 | 401 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 2 612 | 403 | 3 015 | 0 | 0 | 3 015 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | -1 433 | 0 | -1 433 | 0 | 0 | -1 433 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -50 | 0 | -50 | 0 | 0 | -50 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 13 | 0 | 0 | 0 | 14 | 0 | 0 | 14 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie |
0 | 0 | 0 | -3 | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aankoop/verkoop van eigen aandelen | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 13 | 1 | 1 126 | 406 | 1 547 | 0 | 0 | 1 547 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 460 | 5 528 | 0 | 14 272 | 318 | 21 577 | 1 500 | 0 | 23 077 |
| 2020 | |||||||||
| Saldo aan het begin van het jaar | 1 458 | 5 498 | -2 | 11 732 | 37 | 18 722 | 1 500 | 0 | 20 222 |
| Nettoresultaat over de periode | 0 | 0 | 0 | 1 440 | 0 | 1 440 | 0 | 0 | 1 440 |
| OCI erkend in eigen vermogen over de periode | 0 | 0 | 0 | 0 | -102 | -102 | 0 | 0 | -102 |
| Subtotaal | 0 | 0 | 0 | 1 440 | -102 | 1 339 | 0 | 0 | 1 339 |
| Dividenden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | 0 | 0 | 0 | -50 | 0 | -50 | 0 | 0 | -50 |
| Kapitaalverhoging | 1 | 17 | 0 | 0 | 0 | 18 | 0 | 0 | 18 |
| Overboeking van reserve naar overgedragen resultaat bij realisatie |
0 | 0 | 0 | 23 | -23 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aankoop/verkoop van eigen aandelen | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Wijzigingen in minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal wijzigingen | 1 | 17 | 1 | 1 414 | -125 | 1 308 | 0 | 0 | 1 308 |
| Saldo aan het einde van het jaar | 1 459 | 5 514 | -1 | 13 146 | -88 | 20 030 | 1 500 | 0 | 21 530 |
• Uitleg bij de wijzigingen in de herwaarderingsreserves: zie onder Geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
• Aandeelhouderschap: zie deel Verslag van de Raad van Bestuur, in het hoofdstuk Verklaring inzake deugdelijk bestuur.
• Kapitaalverhogingen, additional tier 1-instrumenten, inkoop van eigen aandelen en aantal aandelen: zie Toelichting 5.10.
• In navolging van de aanbevelingen van de ECB ter zake bedraagt de post Dividenden in 2020 nul. De post Dividenden in 2021 (1 433 miljoen euro) bevat het dividend over 2020 van 0,44 en het interimdividend van 3,00 euro uitbetaald in november 2021.
• We stellen aan de Algemene Vergadering van 5 mei 2022 een brutoslotdividend voor van 7,6 euro per aandeel, wat het totale brutodividend op 10,6 euro per aandeel brengt. Dat is de som van een dividend van 2 euro per aandeel gerelateerd aan het boekjaar 2020 (al betaald in november 2021), een gewoon dividend van 4 euro per aandeel voor het boekjaar 2021 (waarvan al een interimdividend van 1 euro werd betaald in november 2021 en 3 euro per aandeel nog te betalen in mei 2022) en een buitengewoon dividend van 4,6 euro (te betalen in mei 2022).
| Totaal 318 -88 37 Herwaarderingsreserve FVOCI schuldinstrumenten 642 1 130 992 Herwaarderingsreserve FVPL aandelen – overlay 496 325 350 Herwaarderingsreserve FVOCI aandelen 74 15 32 Afdekkingsreserve kasstroomafdekkingen -1 108 -1 294 -1 331 Omrekeningsverschillen -110 -382 -92 Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit 79 163 89 Wijziging in toegezegdpensioenregelingen 246 -45 0 Eigen kredietrisico via eigen vermogen -1 1 -4 |
Samenstelling van de kolom Totaal herwaarderingsreserves uit de vorige tabel (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Verwijzing1 | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Resultaat vóór belastingen | Gecons. w-&-v- rekening | 3 418 | 1 847 |
| Aanpassingen voor | – | ||
| resultaat vóór belastingen m.b.t. beëindigde bedrijfsactiviteiten | Gecons. w-&-v- rekening | 0 | 0 |
| bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen van materiële en immateriële activa, vastgoedbeleggingen en effecten |
3.10, 4.2, 5.4, 5.5 | 477 | 586 |
| winst of verlies uit de vervreemding van beleggingen | – | -33 | -16 |
| wijziging in bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 3.10 | -330 | 1 069 |
| wijziging in technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | 274 | 236 |
| wijziging in het deel van de herverzekeraar in technische voorzieningen | 5.6 | -41 | -23 |
| wijzigingen in overige voorzieningen | 5.7 | 5 | 2 |
| overige niet-gerealiseerde winst of verlies | – | 679 | 322 |
| opbrengsten van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 3.11 | 5 | 11 |
| Kasstromen uit bedrijfswinst vóór belastingen en vóór wijzigingen in bedrijfsactiva en -verplichtingen | – | 4 455 | 4 033 |
| Wijzigingen in bedrijfsactiva (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | -5 666 | -6 138 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs, zonder schuldpapier | 4.1 | -6 679 | -5 890 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 4.1 | 2 211 | 691 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en | 4.1 | -797 | -815 |
| verliesrekening Waarvan financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
4.1 | -131 | -1 449 |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | -122 | -4 |
| Bedrijfsactiva in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige activa | – | -280 | -120 |
| Wijzigingen in bedrijfsverplichtingen (exclusief geldmiddelen en kasequivalenten) | – | 15 739 | 29 034 |
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | 15 289 | 29 524 |
| Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.1 | 956 | -636 |
| Waarvan financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | 4.1 | 174 | 284 |
| Afdekkingsderivaten | 4.1 | -33 | 129 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 5.6 | -170 | -6 |
| Bedrijfsverplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten en overige verplichtingen | – | -304 | 23 |
| Betaalde belastingen | 3.12 | -485 | -560 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij bedrijfsactiviteiten | 14 043 | 26 369 | |
| INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Aankoop van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | -7 931 | -11 683 |
| Opbrengst van de terugbetaling van schuldpapier gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 4.1 | 9 452 | 5 019 |
| Overname van een dochteronderneming of een bedrijfsonderdeel zonder de overgenomen geldmiddelen | 6.6 | -71 | 107 |
| (inclusief stijgingen in participatiepercentages) Opbrengst van de afstoting van een dochteronderneming of bedrijfsonderdeel zonder de afgestoten |
– | 0 | 0 |
| geldmiddelen (inclusief dalingen in participatiepercentages) | |||
| Aankoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | -18 | -10 |
| Opbrengst van de verkoop van aandelen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 0 | 0 |
| Dividenden ontvangen van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | 0 | 0 |
| Aankoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | -15 | -86 |
| Opbrengst van de verkoop van vastgoedbeleggingen | 5.4 | 23 | 60 |
| Aankoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | -327 | -365 |
| Opbrengst van de verkoop van immateriële vaste activa (exclusief goodwill) | 5.5 | 20 | 50 |
| Aankoop van materiële vaste activa | 5.4 | -603 | -638 |
| Opbrengst van de verkoop van materiële vaste activa | 5.4 | 292 | 294 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij investeringsactiviteiten | 822 | -7 253 | |
| FINANCIERINGSACTIVITEITEN Inkoop of verkoop van eigen aandelen |
Geconsol. vermogensmut. | 1 | 1 |
| Uitgifte of terugbetaling van promessen en andere schuldbewijzen | 4.1 | 279 | 617 |
| Opbrengst van of terugbetaling van achtergestelde schulden | 4.1 | 741 | -136 |
| Opbrengst van de uitgifte van aandelenkapitaal | Geconsol. vermogensmut. | 14 | 18 |
| Uitgifte van additional tier 1-instrumenten | Geconsol. vermogensmut. | 0 | 0 |
| Uitgekeerde dividenden | Geconsol. vermogensmut. | -1 433 | 0 |
| Coupon op additional tier 1-instrumenten | Geconsol. Vermogensmut. | -50 | -50 |
| Nettokasstromen uit of aangewend bij financieringsactiviteiten | -448 | 451 | |
| MUTATIE VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
|---|---|---|---|
| Nettotoename of -afname van geldmiddelen en kasequivalenten | – | 14 417 | 19 566 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het boekjaar | – | 47 794 | 29 118 |
| Gevolgen van wisselkoerswijzigingen op geldmiddelen en kasequivalenten | – | 1 343 | -891 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode | – | 63 554 | 47 794 |
| OVERIGE INFORMATIE | |||
| Betaalde rente2 | 3.1 | -1 869 | -1 797 |
| Ontvangen rente2 | 3.1 | 6 320 | 6 264 |
| Ontvangen dividenden (inclusief vermogensmutatiemethode) | 3.2, 5.3 | 45 | 53 |
| COMPONENTEN VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN | |||
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken en andere zichtdeposito's bij kredietinstellingen | Geconsol. balans | 40 653 | 24 583 |
| Termijnleningen aan banken in minder dan drie maanden, zonder reverse repo's | 4.1 | 3 146 | 1 393 |
| Reverse repo's met kredietinstellingen en beleggingsondernemingen op maximaal 3 maanden | 4.1 | 24 450 | 26 422 |
| Deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 4.1 | -4 695 | -4 604 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten inbegrepen in groepen activa die worden afgestoten | – | 0 | 0 |
| Totaal | – | 63 554 | 47 794 |
| Waarvan niet beschikbaar | – | 0 | 0 |
1 De toelichtingen waarnaar wordt verwezen, bevatten niet altijd exact de bedragen zoals opgenomen in de kasstroomtabel. Op die bedragen worden immers onder meer correcties
aangebracht in het kader van overnames/afstotingen van dochters zoals bepaald in IAS 7. 2 De betaalde en ontvangen rente wordt in dit overzicht gelijkgesteld met de rentelasten en -inkomsten zoals vermeld in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. Gezien de veelheid van onderliggende contracten aan de basis van de rentelasten en -inkomsten zou een exacte bepaling van de effectieve kasstromen een zeer grote administratieve inspanning vragen. Bovendien is het redelijk te veronderstellen dat voor een bank-verzekeraar de effectieve kasstromen niet in belangrijke mate afwijken van de geprorateerde rentelasten en -inkomsten, omdat de meeste renteproducten een periodieke rentebetaling inhouden binnen het jaar.
De Raad van Bestuur keurde de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV, inclusief alle toelichtingen, op 17 maart 2022 goed voor publicatie. De jaarrekening werd opgesteld volgens de International Financial Reporting Standards zoals goedgekeurd voor toepassing in de EU (endorsed IFRS) en bevat vergelijkende informatie over een jaar. Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljoenen euro en afgerond op het miljoen (tenzij anders vermeld).
De volgende IFRS-normen werden van kracht op 1 januari 2021, maar KBC paste ze al vervroegd toe:
• Wijzigingen aan IAS 39 en gerelateerde standaarden: In het kader van de tweede fase van de IBOR-hervorming heeft de IASB een aantal wijzigingen aan IAS 39 en gerelateerde standaarden aangebracht. Deze wijzigingen bieden een tijdelijke vrijstelling van de toepassing van specifieke vereisten inzake hedge accounting op hedge-relaties die rechtstreeks worden beïnvloed door de IBOR-hervorming. KBC heeft deze wijzigingen al vervroegd toegepast in 2020. De wijzigingen aan IAS 39 met betrekking tot de IBOR hadden geen belangrijke invloed op onze hedge accounting, aangezien de meeste afdekkingsderivaten gebaseerd zijn op de EURIBOR (zie Toelichting 4.8.2. voor de posities in afdekkingsderivaten). Voor meer informatie verwijzen we naar het hoofdstuk 'Hoe beheren we onze risico's?'.
De volgende IFRS-normen werden gepubliceerd, maar zijn nog niet van kracht in 2021. KBC zal die normen toepassen zodra dat verplicht wordt.
De kredietportefeuille omvat het belangrijkste deel van de financiële activa. Op basis van interne managementrapportering lichten we in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? (onder Kredietrisico) de samenstelling en kwaliteit van de kredietportefeuille toe. De door de commissaris geauditeerde delen uit dat hoofdstuk sommen we vooraan in dat hoofdstuk op.
Als bankverzekeringsgroep verstrekt KBC geïntegreerde bank- en verzekeringsinformatie in zijn jaarrekening. Als u geïnteresseerd bent in afzonderlijke informatie over onze bank- en verzekeringsactiviteiten, vindt u die in de respectieve jaarverslagen van KBC Bank en KBC Verzekeringen op www.kbc.com/investor relations, onder Informatie over KBC Bank en Informatie over KBC Verzekeringen.
De algemene boekhoudkundige principes van KBC Groep NV ('KBC') zijn gebaseerd op de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aangenomen door de Europese Unie, en op de IFRS-grondslagen. De jaarrekening van KBC is gebaseerd op de going concern-veronderstelling. KBC presenteert elke belangrijke categorie van soortgelijke posten afzonderlijk,
ongelijksoortige posten worden afzonderlijk gepresenteerd, tenzij ze niet van wezenlijk belang zijn, en posten worden alleen gesaldeerd als de IFRS in kwestie dat expliciet voorschrijft of toestaat.
KBC past met ingang van 1 januari 2018 alle voorschriften van IFRS 9 toe, met uitzondering van afdekkingstransacties (hedge accounting), die nog altijd worden geboekt in overeenstemming met IAS 39.
Opname in de balans: financiële activa en verplichtingen worden in de balans opgenomen als KBC een betrokken partij wordt met betrekking tot de contractuele voorzieningen van de instrumenten. Aan- en verkopen van alle financiële activa die volgens standaardmarktconventies worden afgewikkeld, worden in de balans verwerkt op de afwikkelingsdatum. Alle financiële activa, behalve de financiële activa die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening, worden bij hun eerste opname in de balans gewaardeerd tegen reële waarde, vermeerderd met de transactiekosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving ervan.
Verwijderen uit de balans en herziening: KBC verwijdert financiële activa uit de balans wanneer de contractueel vastgelegde kasstromen eruit aflopen of wanneer KBC zijn contractuele rechten op het ontvangen van de kasstromen uit de financiële activa overdraagt in een transactie waarbij nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom worden overgedragen. Bij wijziging van de voorwaarden tijdens de looptijd van een financieel actief beoordeelt KBC of de nieuwe voorwaarden aanzienlijk verschillen van de oorspronkelijke voorwaarden en of de wijziging inhoudt dat de oorspronkelijke rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het instrument zijn verlopen. Als wordt besloten dat de voorwaarden aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als verwijdering van een financieel actief, wat inhoudt dat het bestaande financiële actief uit de balans wordt verwijderd en op basis van de gewijzigde voorwaarden een nieuw financieel actief wordt opgenomen. Als KBC daarentegen oordeelt dat de voorwaarden niet aanzienlijk verschillen, wordt de transactie geboekt als herziening van een financieel actief.
Afschrijvingen: KBC schrijft de bruto boekwaarde van financiële activa (of een deel van de bruto boekwaarde) af dat als oninbaar wordt beschouwd. Dat betekent dat er geen gerechtvaardigde verwachting bestaat dat KBC enige interesten of kapitaal zal kunnen innen op een redelijke termijn. De timing van afschrijvingen hangt onder andere af van de portefeuille, het bestaan en type van waarborgen, het afwikkelingsproces per jurisdictie en lokale wetgeving. Wanneer een lening oninbaar is, zal de brutoboekwaarde rechtsreeks ten opzichte van de overeenkomende waardevermindering worden afgeboekt. Inkomsten op eerder afgeschreven bedragen worden in de winst-en-verliesrekening erkend als een terugdraaiing van waardevermindering. KBC maakt een onderscheid tussen boekhoudkundige afschrijvingen (waarbij nog iets wordt gedaan om bedragen terug te vorderen) en schuldkwijtschelding. Het laatste houdt in dat een deel van of de volledige uitstaande schuld bij de klant wordt kwijtgescholden.
Bij de eerste opname van een financieel actief beoordeelt KBC eerst de contractuele voorwaarden van het instrument om het te classificeren als een aandeel of een schuldinstrument. Onder aandeel wordt elk contract verstaan op grond waarvan een overblijvend belang in de nettoactiva van een andere entiteit wordt verkregen. Om na te gaan of aan die voorwaarde is voldaan, controleert KBC of het instrument niet gepaard gaat met een contractuele verplichting voor de emittent om geldmiddelen te leveren of financiële activa of financiële verplichtingen te ruilen met een andere entiteit onder voorwaarden die potentieel nadelig zijn voor de emittent. Alle instrumenten die niet voldoen aan de criteria om als aandelen te worden aangemerkt, worden door KBC geclassificeerd als schuldinstrument, tenzij het derivaten betreft.
Als KBC besluit dat een financieel actief een schuldinstrument is, kan het bij eerste opname in een van de volgende categorieën worden ondergebracht:
Schuldinstrumenten moeten worden geclassificeerd in de categorie FVPL als (i) ze niet worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel dat erop gericht is activa aan te houden om contractuele kasstromen te ontvangen of binnen een bedrijfsmodel waarvan het doel wordt bereikt door zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen, of (ii) ze worden aangehouden binnen een dergelijk bedrijfsmodel, maar de contractuele voorwaarden van het instrument op bepaalde data aanleiding geven tot kasstromen die niet uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen.
Voorts kan KBC in sommige gevallen een financieel actief dat voldoet aan de voorwaarden om te worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI, bij eerste opname onherroepelijk aanduiden als gewaardeerd tegen reële waarde (FVO), als die keuze een boekhoudkundige mismatch voorkomt of aanzienlijk beperkt.
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen FVOCI als het niet is aangeduid voor waardering tegen FVO en aan beide onderstaande voorwaarden voldoet:
Een schuldinstrument wordt alleen gewaardeerd tegen AC als het aan allebei de volgende voorwaarden voldoet en niet is aangeduid voor waardering tegen FVO:
Een schuldinstrument wordt geclassificeerd als FVPL – overlay wanneer het wordt aangehouden in het kader van een bedrijfsactiviteit die verband houdt met contracten die onder het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen en als het op grond van IFRS 9 wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, maar krachtens IAS 39 niet integraal zou zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening en het een instrument betreft waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'.
De beoordeling van het bedrijfsmodel wordt gebruikt om na te gaan of schuldinstrumenten mogen worden gewaardeerd tegen AC of FVOCI. Bij de beoordeling licht KBC op portefeuilleniveau de doelstelling van het bedrijfsmodel door in het kader waarvan een actief wordt aangehouden, omdat dit het best weerspiegelt hoe de bedrijfsactiviteiten worden beheerd en informatie aan het bestuur wordt verstrekt. De in aanmerking genomen informatie behelst:
Financiële activa die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of waarvan de prestaties worden beoordeeld op basis van de reële waarde, worden gewaardeerd tegen FVPL, omdat ze noch worden aangehouden om contractuele kasstromen te ontvangen, noch om zowel contractuele kasstromen te ontvangen als financiële activa te verkopen.
In het kader van deze beoordeling wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het financiële actief bij eerste opname. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdswaarde van geld, voor het tijdens een bepaalde periode aan de uitstaande hoofdsom verbonden kredietrisico en voor andere met kredietverlening samenhangende basisrisico's en -kosten (bv. het liquiditeitsrisico en administratieve kosten), alsook een winstmarge. Om te beoordelen of contractuele kasstromen uitsluitend aflossingen en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom betreffen, houdt KBC rekening met de contractvoorwaarden van het instrument, wat een beoordeling inhoudt of het financiële actief een contractvoorwaarde bevat die het tijdstip of het bedrag van contractuele kasstromen kan wijzigen waardoor het instrument niet aan deze voorwaarde zou voldoen. Bij die beoordeling houdt KBC rekening met:
Financiële activa worden na eerste opname niet geherclassificeerd, behalve in een periode volgend op een besluit van KBC om zijn bedrijfsmodel voor het beheer van financiële activa te wijzigen, wat zich kan voordoen wanneer KBC een voor zijn bedrijfsactiviteiten belangrijke activiteit begint of stopt (bv. wanneer KBC een bedrijfsactiviteit verwerft, afstoot of beëindigt). De herclassificatie gaat in bij aanvang van de verslagperiode onmiddellijk na de wijziging.
Financiële aandelen worden ondergebracht in een van de volgende categorieën:
KBC kan aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit toewijzen aan de categorie FVPL – overlay tot de datum van inwerkingtreding van IFRS 17. Elk aandeel dat de verzekeringsactiviteit van KBC classificeert als FVPL – overlay, moet aan beide onderstaande criteria voldoen:
Meer informatie over de overlaybenadering is te vinden in de paragraaf 'overlaybenadering'. In de bankactiviteit geldt de weerlegbare veronderstelling dat alle aandelen worden beschouwd als FVOCI als ze niet worden aangehouden voor handelsdoeleinden of een voorwaardelijke vergoeding in een bedrijvencombinatie waarop IFRS 3 van toepassing is. De keuze om aandelen op te nemen in de categorie FVOCI is onherroepelijk bij eerste opname en kan gebeuren per instrument, wat door KBC wordt geïnterpreteerd als per aandeel. Als FVOCI geclassificeerde aandelen worden nadien gewaardeerd tegen reële waarde met opname van alle waardeveranderingen in OCI en kunnen niet worden overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet wanneer het instrument van de hand wordt gedaan. De enige uitzondering betreft dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de post 'Dividendinkomsten'.
KBC kan derivaten opnemen voor handelsdoeleinden of voor afdekkingsdoeleinden. Derivaten kunnen, afhankelijk van hun actuele marktwaarde, als activa of verplichtingen worden geboekt.
Derivaten worden altijd gewaardeerd tegen reële waarde en KBC maakt het volgende onderscheid:
Afdekkingsderivaten zijn derivaten die uitdrukkelijk zijn aangeduid als onderdeel van een afdekkingsconstructie. Het proces voor de boeking van dergelijke derivaten wordt uitvoerig beschreven in 'Hedge accounting'.
KBC hanteert dezelfde definitie van het begrip financiële activa waarbij sprake is van default als voor interne risicobeheerdoeleinden, overeenkomstig de leidraden en standaarden van toezichthouders op de financiële sector. Bij een financieel actief is er sprake van default wanneer aan minstens een van de volgende voorwaarden is voldaan:
KBC hanteert een 'backstop' voor kredietopeningen met een betalingsachterstand van 90 dagen of meer. Onder 'backstop' wordt in dit kader een laatste controle verstaan om te garanderen dat alle activa die moeten worden aangemerkt als 'activa waarbij sprake is van default', dat ook daadwerkelijk zijn.
Het model voor bijzondere waardeverminderingen van financiële activa heet 'het model van te verwachten kredietverliezen', behalve voor schuldinstrumenten en aandelen die verband houden met de verzekeringsactiviteit, waarvoor KBC heeft besloten de overlaybenadering toe te passen. Het beleid inzake bijzondere waardeverminderingen voor deze instrumenten wordt besproken in 'Overlaybenadering'.
Het toepassingsgebied van het model van te verwachten kredietverliezen is gebaseerd op de classificatie van de financiële activa. Het model van te verwachten kredietverliezen is van toepassing op de volgende financiële instrumenten:
Voor beleggingen in aandelen worden geen te verwachten verliezen berekend.
Op financiële activa waarop het model van te verwachten kredietverliezen van toepassing is, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt ten belope van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen als het kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. In andere gevallen komt de voorziening voor verliezen overeen met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (zie hierna voor nadere toelichting van het begrip 'significante toename van het kredietrisico').
Om een onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën met het oog op de kwantificering van de te verwachten kredietverliezen, gebruikt KBC de internationaal aanvaarde terminologie voor indeling van financiële activa in 'stages' of categorieën: categorie 1, categorie 2 en categorie 3.
Tenzij het activa met verminderde kredietwaardigheid betreft, worden alle financiële activa bij eerste opname geclassificeerd in categorie 1 en geboekt met de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Zodra zich een significante toename van het kredietrisico voordoet na de eerste opname, wordt het actief ondergebracht in categorie 2 en geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Zodra een actief aan de definitie van default voldoet, wordt het ondergebracht in categorie 3.
Voor handelsvorderingen staat IFRS 9 het gebruik van een praktisch hulpmiddel toe. De te verwachten kredietverliezen voor handelsvorderingen kunnen worden gewaardeerd als een bedrag dat overeenkomt met hun tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. KBC past dit praktische hulpmiddel toe op handels- en overige vorderingen.
Bijzondere waardeverminderingswinsten en -verliezen op financiële activa worden opgenomen onder de noemer 'Bijzondere waardeverminderingen' in de winst-en-verliesrekening.
Financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden in de balans gepresenteerd tegen hun nettoboekwaarde, die overeenkomt met de brutoboekwaarde verminderd met de bijzondere waardeverminderingen. Schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI worden in de balans gepresenteerd tegen hun boekwaarde, die overeenkomt met hun reële waarde op de datum van verslaggeving. De aanpassing voor te verwachten verliezen wordt opgenomen als een herclassificatie-aanpassing tussen de winst-en-verliesrekening en OCI.
In overeenstemming met het model van te verwachten kredietverliezen worden financiële activa geboekt met de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen zodra hun kredietrisico na de eerste opname significant toeneemt. Bijgevolg bepaalt de beoordeling van wat 'een significante toename van het kredietrisico' uitmaakt hoe financiële activa in categorieën worden ingedeeld. De beoordeling van een significante toename van het kredietrisico is een relatieve beoordeling op basis van het kredietrisico dat bij de eerste opname werd toegewezen. Dit is een beoordeling op grond van meerdere factoren en dienovereenkomstig heeft KBC een benadering met meerdere niveaus ontwikkeld.
Voor de obligatieportefeuille bestaat de benadering uit drie niveau's:
Als geen van deze beoordelingen leidt tot een overheveling naar categorie 2, blijft de obligatie in categorie 1. Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op een latere datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.
Voor de kredietportefeuille gebruikt KBC een benadering met vijf niveaus. Deze benadering met meerdere niveaus is een getrapt systeem (als de beoordeling van het eerste niveau niet leidt tot overheveling naar categorie 2, wordt het tweede niveau beoordeeld, enz.). Als na beoordeling van alle niveaus overheveling naar categorie 2 niet nodig is gebleken, blijft het financieel actief in categorie 1.
Er wordt van uitgegaan dat er sprake is van default bij een financieel actief (d.w.z. het financieel actief wordt geacht tot categorie 3 te behoren) zodra het aan de definitie van default voldoet. De benadering met meerdere niveaus is symmetrisch, wat betekent dat kredieten die zijn overgeheveld naar categorie 2 of 3, kunnen terugkeren naar categorie 1 of 2 als op de datum van verslaggeving niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die tot de overheveling hebben geleid.
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als het product van probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD).
De te verwachten kredietverliezen worden berekend als weergave van:
De tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen komen overeen met de som van alle tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet.
De binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen komen overeen met het deel van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen dat voortvloeit uit een default binnen de periode van twaalf maanden die volgt op de datum van verslaggeving.
KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke IFRS 9-modellen voor probability of default (PD), estimated exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). In de mate van het mogelijke en om de efficiëntie te bevorderen gebruikt KBC modelvormingstechnieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die werden ontwikkeld voor prudentiële doeleinden (d.w.z. de Baselmodellen). Meer informatie over die kredietrisicomodellen van KBC vindt u in de sectie 'Internal
Modelling' van het Risk Report, op www.kbc.com. .KBC ziet er niettemin op toe dat de Baselmodellen worden aangepast om te voldoen aan IFRS 9:
Voor de dossiers die in default zijn, wordt de ECL eveneens berekend als het product van PD, EAD en LGD. Maar in dit specifieke geval wordt de PD bepaald op 100%, is de EAD bekend gezien de defaultstatus en houdt de LGD rekening met de netto contante waarde van het (niet-) recupereerbare bedrag.
KBC gebruikt de IRB en gestandaardiseerde modellen om de Basel PD toe te wijzen, die vervolgens dient als input voor de IFRS 9 ECL-berekeningen en staging. Als er geen Basel PD-model is met een modelscope die vergelijkbaar is met het IFRS 9-model, wordt voor alle faciliteiten in de portefeuille de op lange termijn waargenomen default rate als PD gebruikt. Voor portefeuilles met een lage default rate kan het voorkomen dat er zich in de beschouwde periode geen of slechts een klein aantal wanbetalingen heeft voorgedaan. In dat geval wordt de PD bepaald op basis van deskundige input en externe ratings.
KBC geeft toekomstgerichte informatie in de berekening van te verwachte kredietverliezen weer als macro-economische variabelen en op basis van de beoordeling van idiosyncratische gebeurtenissen door het management. De hoofdeconoom van KBC ontwikkelt 3 verschillende macro-economische toekomstscenario's (basis, negatief en positief) voor alle thuismarkten van KBC en bepaalt een overeenkomstige weging voor elk scenario. Elk kwartaal past KBC de macro-economische toekomstscenario's en toegewezen wegingen die gebruikt worden in de berekening van de te verwachten kredietverliezen aan in overeenstemming met de input van zijn hoofdeconoom. De selectie van macro-economische variabelen die in deze toekomstscenario's worden gedefinieerd voor de onderdelen PD, EAD en LGD van de ECL-berekening gebeurt op basis van statistische correlaties in historische informatie.
De maximale periode voor waardering van de te verwachten kredietverliezen is de maximale contractuele periode (inclusief verlengingsopties), behalve voor specifieke financiële activa die bestaan uit een opgenomen en een opvraagbaar niet-opgenomen bedrag, waarbij de blootstelling aan het kredietrisico niet beperkt wordt tot de contractuele periode in verband met de contractuele mogelijkheid van KBC om terugbetaling van het opgenomen bedrag te vragen en het niet-opgenomen bedrag te annuleren. Alleen voor dergelijke activa kan de waarderingsperiode langer zijn dan de contractuele periode.
KBC definieert verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) als financiële activa waarop bijzondere waardevermindering conform IFRS 9 van toepassing is en waarbij reeds bij de creatie sprake was van default (d.w.z. die op het ogenblik van creatie aan de definitie van default beantwoordden). POCI-activa worden bij eerste opname erkend tegen een nettobedrag van waardeverminderingen en worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van een effectieve interestvoet die aangepast wordt voor de kredietwaardigheid. In volgende periodes wordt elke wijziging in tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen opgenomen in de resultatenrekening. Gunstige wijzigingen worden weergegeven als terugname van waardevermindering, zelfs als de tijdens de looptijd te verwachte kredietverliezen op rapporteringsdatum lager zijn dan deze op het moment van uitgifte.
De berekening van de te verwachten kredietverliezen (en de significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname) vereist een belangrijke oordeelsvorming over verschillende aspecten, waaronder de financiële situatie en aflossingscapaciteit van de kredietnemer, de realiseerbare waarde van waarborgen, prognoses en macro-economische informatie. KBC past een neutrale, onbevooroordeelde benadering toe ten aanzien van onzekerheden en bij het nemen van beslissingen op basis van een grondige oordeelsvorming.
In overeenstemming met de wijziging van IFRS 4, die werd gepubliceerd in september 2016, gebruikt KBC de overlaybenadering om de tijdelijke gevolgen op te vangen van het feit dat IFRS 9 en IFRS 17 (ter vervanging van IFRS 4) niet op dezelfde datum in werking treden. Dienovereenkomstig gebruikt KBC de overlaybenadering, waardoor de extra volatiliteit in verband met de toepassing van IFRS 9 wordt geherclassificeerd van de winst-en-verliesrekening naar de niet-gerealiseerde resultaten. De geherclassificeerde bedragen worden opgenomen in de overlayreserve van OCI. De overlaybenadering wordt toegepast op de financiële activa uit de verzekeringsactiviteit van KBC die daarvoor in aanmerking komen. Dat wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:
het instrument niet langer wordt aangehouden in het kader van een activiteit die verband houdt met verzekeringscontracten;
KBC bij aanvang van een boekjaar beslist om op dat specifieke instrument de overlaybenadering niet toe te passen; of
Toepassing van de overlaybenadering vereist dat sommige grondslagen van de financiële verslaggeving voor financiële activa uit IAS 39 moeten worden behouden, namelijk:
Geldmiddelen omvat contanten en direct opvraagbare deposito's, zoals cheques, kasmiddelen en saldi bij centrale banken en andere banken.
Financiële instrumenten of hun componenten worden bij eerste opname geclassificeerd als verplichting of als eigen vermogen op grond van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten en de definities van financiële verplichtingen en eigenvermogeninstrumenten. Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een verplichting als:
Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een aandeel indien aan geen van beide voorwaarden is voldaan. In dat geval wordt het administratief verwerkt zoals omschreven in 'Eigen vermogen'.
KBC neemt een financiële verplichting op wanneer het partij wordt bij de contractuele bepalingen van het instrument. Dat is doorgaans op de ontvangstdatum van de ontvangen vergoeding in de vorm van geldmiddelen of een ander financieel actief. Bij eerste opname wordt de financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde, verminderd met de transactiekosten die direct aan de uitgifte van het instrument kunnen worden toegerekend, behalve voor financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
Financiële verplichtingen worden uit de balans verwijderd wanneer ze tenietgedaan worden, dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt. KBC kan ook een financiële verplichting uit de balans verwijderen en een nieuwe financiële verplichting in de balans opnemen wanneer een ruil plaatsvindt tussen KBC en de kredietgever van de financiële verplichting, waarbij sprake is van aanzienlijk afwijkende voorwaarden of in geval van aanzienlijke wijziging van de voorwaarden van een bestaande financiële verplichting. Om te bepalen of de voorwaarden verschillen, vergelijkt KBC de contante waarde van de kasstromen onder de nieuwe voorwaarden, met inbegrip van het saldo van betaalde en ontvangen provisies verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet, met de contante waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting. Als het verschil 10% of meer bedraagt, verwijdert KBC de oorspronkelijke financiële verplichting uit de balans en neemt het een nieuwe financiële verplichting in de balans op. Wanneer een ruil van schuldinstrumenten of wijziging van voorwaarden wordt geboekt als schulddelging, worden gemaakte kosten of provisies opgenomen als deel van de winst of het verlies op de gedelgde schuld.
KBC brengt opgenomen financiële verplichtingen onder in drie verschillende categorieën, zoals voorgeschreven door IFRS 9:
• Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (HFT). Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden zijn financiële verplichtingen die hoofdzakelijk worden aangegaan om winst te behalen uit prijsschommelingen op korte termijn of uit de handelsmarge. Een verplichting wordt ook beschouwd als voor handelsdoeleinden aangehouden als ze deel uitmaakt van een portefeuille van afzonderlijk door de handelsdesk voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten waarvoor er aanwijzingen bestaan van een recent patroon van winstnemingen op korte termijn. Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen kunnen verplichtingen zijn in de vorm van derivaten, shortposities in schuldinstrumenten en aandelen, termijndeposito's en schuldcertificaten. Verplichtingen in de vorm van derivaten worden door KBC opgedeeld in derivaten voor handelsdoeleinden en derivaten voor afdekkingsdoeleinden, net als bij activa in de vorm
van derivaten. Bij eerste opname worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde. Op het einde van de verslagperiode worden voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen in de vorm van derivaten gewaardeerd tegen reële waarde. Aanpassingen van de reële waarde worden altijd opgenomen in de winst-enverliesrekening.
Voor financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde schrijft IFRS 9 voor dat de financiële verplichting bij eerste opname tegen reële waarde moet worden gewaardeerd. Latere wijzigingen in reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening, behalve voor wijzigingen die betrekking hebben op wijzigingen in het eigen kredietrisico, die afzonderlijk worden gepresenteerd in OCI.
Dienovereenkomstig worden mutaties in OCI op verschillende plaatsen gepresenteerd: wijzigingen in het eigen kredietrisico worden gepresenteerd in de niet-gerealiseerde resultaten en alle andere wijzigingen in reële waarde worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen met betrekking tot het eigen kredietrisico worden niet omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, zelfs niet als de verplichting uit de balans wordt verwijderd en de bedragen worden gerealiseerd. Hoewel overboeking niet is toegelaten, hevelt KBC de in de nietgerealiseerde resultaten opgenomen bedragen wel over naar het overgedragen resultaat in het eigen vermogen wanneer de verplichting uit de balans wordt verwijderd. De enige situatie waarin opname van het eigen kredietrisico in de niet-gerealiseerde resultaten niet wordt toegepast, is wanneer dat een boekhoudkundige mismatch in de winst-en-verliesrekening zou veroorzaken. Dat kan zich voordoen wanneer er een nauw economisch verband bestaat tussen de tegen reële waarde gewaardeerde financiële verplichting (waarvoor het eigen kredietrisico is opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten) en het financiële actief, waarvan alle wijzigingen in de reële waarde worden gewaardeerd en opgenomen tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening. Dat is het geval bij tak 23-beleggingsovereenkomsten, waar wijzigingen in de reële waarde van de verplichting volledig worden gesaldeerd met het actief.
Een financiëlegarantiecontract is een contract op grond waarvan KBC verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houders te compenseren voor verliezen die ze lijden omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldinstrument niet nakomt. Een financiëlegarantiecontract wordt bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen: (a) het bedrag dat is bepaald overeenkomstig de bepalingen van IFRS 9 inzake bijzondere waardeverminderingen (zie 'Financiële activa – Bijzondere waardevermindering') en (b) het oorspronkelijk opgenomen bedrag, verminderd met, in voorkomend geval, de cumulatieve amortisatie die in overeenstemming met het beginsel van IFRS 15 inzake de opname van opbrengsten is opgenomen.
Reverse repo's: wanneer KBC een financieel actief heeft gekocht en tegelijkertijd een overeenkomst is aangegaan om het actief (of een vergelijkbaar actief) tegen een vaste prijs op een datum in de toekomst te verkopen, wordt de overeenkomst geboekt als een lening of voorschot en de onderliggende waarde wordt niet opgenomen in de jaarrekening.
Repo's: zijn transacties waarbij KBC een effect verkoopt en tegelijkertijd ermee instemt om het opnieuw te kopen (of een actief dat in essentie hetzelfde is) tegen een vaste prijs op een toekomstige datum. KBC blijft de effecten volledig in de balans opnemen omdat het vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom behoudt. De ontvangen geldelijke vergoeding wordt opgenomen als een financieel actief en de financiële verplichting wordt opgenomen voor de verplichting om de terugkoopprijs te betalen.
KBC saldeert en presenteert in zijn balans voor een financieel actief en een financiële verplichting uitsluitend een nettobedrag wanneer (i) het op dat ogenblik een in rechte afdwingbaar recht heeft om de opgenomen bedragen te compenseren; en (ii) het voornemens is om de verplichting op nettobasis af te wikkelen of om het actief te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
KBC definieert 'reële waarde' als 'de prijs die zou worden ontvangen uit de verkoop van een actief of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum'. De reële waarde is niet het bedrag dat een entiteit zou ontvangen of betalen op grond van een gedwongen transactie, een onvrijwillige liquidatie of een gedwongen verkoop. Een onevenwicht tussen vraag en aanbod (bv. minder kopers dan verkopers, waardoor de prijzen dalen) is niet hetzelfde als een gedwongen transactie of een gedwongen verkoop.
Wijzigingen van de marktwaarde worden opgenomen voor alle posities die worden gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij wijzigingen in reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening of in OCI. Ze houden verband met afwikkelingskosten, aanpassingen voor posities of markten met verminderde liquiditeit, wijzigingen van waarderingen op basis van een modellenbenadering, tegenpartijrisico (aanpassing van kredietwaardering) en financieringskosten:
KBC kiest ervoor om gebruik te maken van de principes van hedge accounting van IAS 39 (de EU-carve-out-versie). KBC wijst bepaalde voor risicobeheerdoeleinden aangehouden derivaten en bepaalde niet-afgeleide financiële instrumenten aan als afdekkingsinstrumenten die in aanmerking komen voor afdekkingsconstructies. Bij de eerste aanduiding van de afdekking legt KBC formeel de relatie vast tussen de afdekkingsinstrumenten en de afgedekte posities, inclusief de risicobeheerdoelstelling en -strategie bij het aangaan van de afdekkingstransactie, evenals de methode die zal worden gebruikt om de effectiviteit van de afdekkingsrelatie te beoordelen. KBC beoordeelt zowel bij aanvang van de afdekkingsrelatie als daarna doorlopend of de door de afdekkingsinstrumenten gerealiseerde compensatie van de wijzigingen in de reële waarde of kasstromen van de overeenkomstige afgedekte posities tijdens de periode waarvoor de afdekking is aangewezen als zeer effectief kan worden aangemerkt of naar verwachting als zodanig zal kunnen worden aangemerkt, en of de werkelijke resultaten van elke afdekking binnen een vork van 80 tot 125% liggen. KBC beoordeelt voor een kasstroomafdekking van een verwachte toekomstige transactie of het zeer waarschijnlijk is dat die zal plaatsvinden en een blootstelling aan kasstroomschommelingen inhoudt die uiteindelijk van invloed zou kunnen zijn op de winst-en-verliesrekening.
KBC gebruikt de volgende afdekkingstechnieken: cash flow hedge, micro-hedge op basis van reële waarde, fair value hedges voor een portefeuille met renterisico en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten.
Cash flow hedges: als een derivaat is aangeduid als afdekkingsinstrument bij een afdekking van kasstroomschommelingen die toe te rekenen zijn aan een bepaald risico dat aan een opgenomen actief, verplichting of zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transactie verbonden is en dat invloed zou kunnen hebben op de winst-en-verliesrekening, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het derivaat opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de afdekkingsreserve (cash flow hedge) van OCI. Het niet-effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van een derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag
wordt geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening (als een herclassificatie-aanpassing in de periode waarin de afgedekte kasstromen de winst-en-verliesrekening beïnvloeden) onder 'Nettorente-inkomsten'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor cash flow hedging voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Een cumulatieve winst die of een cumulatief verlies dat op dat ogenblik deel uitmaakt van OCI, blijft in OCI en wordt opgenomen onder 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening' wanneer de verwachte toekomstige transactie uiteindelijk wordt opgenomen in de winst-enverliesrekening. Wanneer verwacht wordt dat een verwachte transactie zich niet meer zal voordoen, wordt de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat in OCI was gerapporteerd, onmiddellijk overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening, onder Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening'.
Micro-hedging op basis van reële waarde: wanneer een derivaat is aangewezen als afdekkingsinstrument voor het afdekken van de verandering in de reële waarde van een opgenomen actief of verplichting of een portefeuille van opgenomen activa of verplichtingen of een vaststaande toezegging die van invloed kan zijn op de winst-en-verliesrekening, worden veranderingen in de reële waarde van het derivaat onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening, evenals de veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie die toerekenbaar zijn aan het afgedekte risico (in dezelfde post van de winst-en-verliesrekening als de afgedekte positie). Maar de geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Als het voor afdekkingsdoeleinden aangehouden derivaat afloopt of wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend, als de afdekking niet langer aan de criteria voor reëlewaardeafdekking voldoet of als de aanduiding als afdekking wordt ingetrokken, worden de afdekkingstransacties prospectief beëindigd. Elke aanpassing van een afgedekte positie waarvoor de effectieve rentevoet wordt gebruikt, wordt tot op het ogenblik van beëindiging geamortiseerd naar de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de herberekende effectieve rentevoet van de positie over haar resterende looptijd of rechtstreeks opgenomen wanneer de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen.
Fair value hedges voor een portefeuille met renterisico (macro-hedging): de uitzondering voor de EU inzake macro-hedging betekent dat een groep van derivaten (of delen van derivaten) mag worden beschouwd als combinatie en gezamenlijk als afdekkingsinstrument mag worden aangeduid, en neemt een deel van de beperkingen op reëlewaardeafdekkingen met betrekking tot de afdekking van kerndeposito's en op onderafdekking gerichte strategieën weg. Krachtens de uitzondering voor de EU mogen afdekkingstransacties worden toegepast op kerndeposito's en zijn ze alleen ineffectief wanneer de herziene raming van het bedrag van de kasstromen in geplande tijdsintervallen daalt tot onder het aangewezen bedrag voor dat tijdsinterval. KBC dekt het renterisico van een portefeuille van leningen en een portefeuille van deposito's van particulieren af met renteswaps. Renteswaps worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de winst-en-verliesrekening. De geprorateerde rente van renteswaps wordt opgenomen in 'Nettorente-inkomsten'. Het afgedekte bedrag aan leningen wordt eveneens gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij de wijzigingen van de reële waarde worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De reële waarde van het afgedekte bedrag wordt in de balans opgenomen als een aparte post bij de activa of de verplichtingen. Als een afdekking niet effectief is, wordt de cumulatieve wijziging in de reële waarde van het afgedekte bedrag geamortiseerd in de winst-en-verliesrekening over de resterende looptijd van de afgedekte activa of onmiddellijk uit de balans verwijderd als de ineffectiviteit voortvloeit uit het feit dat de overeenkomstige leningen niet langer worden opgenomen.
Afdekking van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten: wanneer een derivaat of een niet-afgeleid financieel instrument wordt aangeduid als afdekkingsinstrument voor afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit met een andere functionele munt dan die van de directe holdingmaatschappij van de buitenlandse activiteit, wordt het effectieve deel van wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument opgenomen in de afdekkingsreserve (investeringen in buitenlandse activiteiten) in OCI. Het niet-effectieve deel van de wijzigingen in de reële waarde van het derivaat wordt onmiddellijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Het in de niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedrag wordt geherclassificeerd naar de winsten-verliesrekening als een herclassificatie-aanpassing bij vervreemding van de buitenlandse activiteit (inclusief een dividenduitkering of kapitaalverlaging).
De waarderingsregels van IFRS 4 'Verzekeringscontracten' zijn van toepassing op zowel de verzekeringscontracten (inclusief herverzekeringscontracten) die KBC als verzekeraar aangaat als op de herverzekeringscontracten die KBC als verzekeringnemer aangaat. Ze zijn ook van toepassing op financiële instrumenten met discretionaire winstdeling die KBC aanhoudt.
Een herverzekeringscontract is een vorm van verzekeringscontract, aangezien alle herverzekeringscontracten die het verzekeringsrisico overdragen op zich ook verzekeringscontracten zijn.
Sommige overeenkomsten die krachtens de plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingsprincipes worden geboekt als verzekeringscontract, zullen krachtens de IFRS niet langer als verzekeringscontract worden beschouwd. Overeenkomsten die KBC niet blootstellen aan enig verzekeringsrisico (bv. zuivere belegging zonder bijkomende (verzekerings-)voordelen/dekking) worden verwerkt als financiële instrumenten, met of zonder discretionaire winstdeling.
De financiële instrumenten zonder discretionaire winstdeling en de depositocomponent van tak 23-verzekeringscontracten worden opgenomen volgens de beginselen van deposit accounting, aangezien ze onder IFRS 9 vallen.
Deposit accounting is van toepassing op de depositocomponent van aandelenverzekeringscontracten (de verzekeringscomponent wordt verwerkt conform IFRS 4 als een verzekeringscontract).
KBC ontbundelt de componenten als beide onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
Ontbundeling is niet toegestaan als de depositocomponent niet afzonderlijk kan worden gewaardeerd.
Bij KBC worden verzekeringscontracten die geen unit-linked (of tak 23-) verzekeringen zijn niet ontbundeld tot een depositocomponent en een verzekeringscomponent. De verzekeringscomponent van tak 23-verzekeringen (zie verder), ongeacht of dat verzekeringscontracten of beleggingsovereenkomsten zijn, wordt verwerkt als een verzekeringscontract. Financiële instrumenten van Tak 23 zonder overlijdensprestatie of winstdeelneming worden in overeenstemming met IFRS 9 geclassificeerd als 'financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening' (ook deposit accounting genoemd) en worden dienovereenkomstig gewaardeerd tegen reële waarde.
Een financieel instrument van Tak 23 tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-enverliesrekening vertegenwoordigt de verplichting ten aanzien van de polishouder wiens ontvangen premies worden belegd in een beleggingsfonds. Dat laatste is geklasseerd als financieel actief verplicht gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (lijn 'Beleggingscontracten, verzekeringen' in Toelichting 4.1). De waardering van de financiële activa gerelateerd aan tak 23-contracten is weerspiegeld in de wijzigingen in de gerelateerde verplichtingen. Tak 23-contracten zijn polissen waarbij het rendement wordt bepaald op basis van beleggingen of een index, en waarbij de polishouder het risico draagt.
Wijzigingen in de reële waarde (activa en verplichtingen), inclusief alle componenten die verband houden met wijzigingen in wisselkoersen, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening als 'Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening'. De waarde van het deelbewijs wordt geacht de reële waarde te zijn. Alleen de verdiende management fees en provisies worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen als margin deposit accounting bij de Nettoprovisie-inkomsten.
Financiële instrumenten met discretionaire winstdeling en de verzekeringscomponent van tak 23-beleggingsovereenkomsten worden behandeld als verzekeringscontracten onder IFRS 4. Op de balansdatum worden de verplichtingen die voortkomen uit deze financiële instrumenten of verzekeringscontracten onderworpen aan de 'liability adequacy test' om na te gaan of ze afdoende zijn. Als de boekwaarde van deze verplichtingen lager is dan hun geschatte toekomstige verdisconteerde kasstromen, zal het tekort erkend worden in de resultatenrekening ten opzichte van een toename van de verplichting.
Een actief in de vorm van een herverzekering ondergaat uitsluitend een bijzondere waardevermindering als:
Bij de invoering van IFRS 4 heeft KBC besloten om de toenmalige plaatselijke algemeen aanvaarde boekhoudingprincipes te volgen en geen gebruik te maken van:
KBC is van mening dat het voldoende voorzichtigheid aan de dag legt bij de waardering van zijn verzekeringscontracten. KBC neemt geen voorzieningen voor mogelijke toekomstige vorderingen tot schadevergoeding als een verplichting op, als die vorderingen tot schadevergoeding voortvloeien uit verzekeringscontracten die op de datum van verslaggeving niet bestonden, zoals catastrofe- en egalisatievoorzieningen.
Een verzekeringsverplichting (of een deel van een verzekeringsverplichting) wordt door KBC uitsluitend uit de balans verwijderd als ze tenietgaat – dat wil zeggen wanneer de in het contract vastgelegde verplichting nagekomen of ontbonden wordt, dan wel afloopt.
Herverzekeringsactiva en de daarmee verband houdende verzekeringsverplichtingen worden niet gesaldeerd, noch worden baten of lasten uit hoofde van herverzekeringscontracten en lasten of baten uit hoofde van de daarmee verband houdende verzekeringscontracten gesaldeerd.
De technische voorzieningen omvatten de ramingen op balansdatum van de verplichtingen van de vennootschap ten aanzien van verzekerden, begunstigden en verzekeringnemers, inclusief de omrekeningsverschillen op de technische voorzieningen in vreemde valuta.
Deze voorziening omvat het deel van de brutopremies dat moet worden toegewezen aan een latere periode om vorderingen tot schadevergoeding, administratieve kosten en beheerkosten van beleggingen die verband houden met de onderliggende polissen te dekken. Voor rechtstreekse zaken wordt de voorziening voor niet-verdiende premies in principe voor elk contract afzonderlijk berekend op dagelijkse basis aan de hand van de brutopremies. Voor ontvangen herverzekeringen wordt de voorziening voor niet-verdiende premies voor elk contract afzonderlijk berekend. Deze is gebaseerd op informatie die wordt meegedeeld door de cederende onderneming, aangevuld met de eigen opgedane ervaring van de vennootschap met betrekking tot de ontwikkeling van risico's in de tijd.
Deze post is een bijkomende voorziening als aanvulling op de voorziening voor niet-verdiende premies. Ze wordt aangelegd als het geraamde totale bedrag van de vorderingen tot schadevergoeding en de administratieve kosten met betrekking tot de lopende contracten in de volgende periode naar verwachting hoger zal zijn dan het totaal van de niet-verdiende premies en de te innen premies. Voor ontvangen herverzekering worden contractuele stipulaties bekeken en indien nodig worden de onderliggende voorzieningen aangepast.
Deze voorziening heeft uitsluitend betrekking op levensverzekeringsactiviteiten, uitgezonderd het tak 23-levenbedrijf. Ze omvat de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van KBC en de al toegekende winstdeling, verminderd met de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringnemers. De acquisitiekosten worden niet in mindering gebracht op de voorziening.
Deze post omvat ook de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, de voorziening voor veroudering, de voorzieningen voor te betalen maar nog niet verschuldigde renten (inclusief de interne schadeafwikkelingskosten) voor aanvullende levensverzekeringen en de voorzieningen voor rust- en overlevingsrenten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op (i) de voorziening van conventionele niet-tak 23 levensverzekeringen, (ii) universele niet-tak 23-levensverzekeringspolissen die een gewaarborgde rente bieden op toekomstige premiebetalingen, en (iii) de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden ten aanzien van lopende renten.
Waardering volgens de retrospectieve methode wordt toegepast op de voorzieningen van moderne niet-tak 23-universele levensverzekeringen en op de voorziening voor extralegale voordelen voor personeelsleden met betrekking tot nieuwe, aanvullende premiebetalingen.
De voorziening wordt voor elk verzekeringscontract afzonderlijk berekend.
Voor de aangegeven schade wordt de voorziening per schadegeval berekend, op basis van de bekende elementen van het schadedossier, ten belope van de nog aan de slachtoffers of begunstigden verschuldigde sommen en verhoogd met de externe kosten nodig voor de afhandeling van de schadegevallen. Wanneer prestaties moeten worden uitbetaald in de vorm van een rente, worden de daartoe te reserveren bedragen berekend met behulp van erkende actuariële methodes.
Voor 'opgelopen maar nog niet gerapporteerde schadegevallen' op de balansdatum wordt een IBNR-voorziening ('incurred but not reported') aangelegd. Voor het rechtstreekse bedrijf is die IBNR-voorziening gebaseerd op een forfaitaire som per verzekeringstak, afhankelijk van opgedane ervaringen en de ontwikkeling van de verzekerde portefeuille. Voor buitengewone gebeurtenissen worden bijkomende bedragen toegevoegd aan de IBNR-voorziening.
Voor 'opgelopen schadegevallen waarvoor onvoldoende voorzieningen aangelegd waren' op de balansdatum wordt een IBNERvoorziening ('incurred but not enough reserved') aangelegd als de toereikendheidstoets aantoont dat de overige voorzieningen voor schadegevallen niet volstaan om aan de toekomstige verplichtingen te voldoen. Deze voorziening omvat bedragen voor schade die al is gemeld, maar die om technische redenen nog niet kon worden geregistreerd in het schadedossier.
Een voorziening voor de interne schadeafwikkelingskosten wordt berekend als een percentage op basis van opgedane ervaring. Er worden ook bijkomende voorzieningen aangelegd conform de nationale wettelijke voorschriften (KB van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen), zoals een voorziening voor arbeidsongevallen in België.
Alle leaseovereenkomsten moeten worden geclassificeerd als financiële leasing of operationele leasing. De classificatie uit hoofde van IFRS 16 is gebaseerd op de mate waarin de aan de eigendom van een geleased actief verbonden risico's en voordelen bij de leasinggever of de leasingnemer liggen. Een financiële lease draagt nagenoeg alle aan de eigendom van een actief verbonden risico's en voordelen over.
Deze classificatie is cruciaal voor posities als leasinggever. Voor posities als leasingnemer is deze classificatie van minder belang omdat beide classificaties resulteren in een gelijkaardige behandeling, zowel op de balans als in de resultatenrekening.
Het eigen vermogen vertegenwoordigt het overblijvende belang in de totale activa van KBC na aftrek van alle verplichtingen (samen de nettoactiva) en omvat alle door KBC uitgegeven aandelen, aan de houders van de aandelen toerekenbare reserves en de minderheidsbelangen.
KBC classificeert alle uitgegeven financiële instrumenten als eigen vermogen of als een financiële verplichting op basis van de bepalingen van de contractuele overeenkomsten. Het cruciale kenmerk om een financiële verplichting te onderscheiden van een aandeel is of KBC een onvoorwaardelijk recht heeft om te voorkomen dat de afwikkeling van een contractuele verplichting verloopt door middel van de levering van geldmiddelen of een ander financieel actief.
Minderheidsbelangen vertegenwoordigen het eigen vermogen in een dochteronderneming dat niet toerekenbaar is aan de houders van de aandelen van KBC. Wanneer het aandeel van minderheidsbelangen in het eigen vermogen wijzigt, past KBC de boekwaarde van de controlerende belangen en de minderheidsbelangen aan om wijzigingen in hun relatieve belangen in de geconsolideerde vennootschappen te weerspiegelen. KBC neemt in het eigen vermogen elk verschil op tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, en rekent dat toe aan het controlerende belang.
Personeelsbeloningen op korte termijn, zoals salarissen, betaalde vakantie, prestatiegebonden geldelijke voordelen en socialezekerheidsbijdragen, worden opgenomen in de periode waarin de werknemers de overeenkomstige diensten verlenen. De bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening onder de post 'Exploitatiekosten' in de rubriek 'Personeelskosten'.
KBC biedt zijn personeelsleden pensioenplannen aan in de vorm van toegezegdebijdragenregelingen of toegezegdpensioenregelingen. Uit hoofde van de toegezegdebijdragenregelingen is de in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting van KBC beperkt tot de toegezegde bijdrage aan het fonds. Het bedrag van de vergoedingen na uitdiensttreding dat de werknemer ontvangt, wordt bepaald door het bedrag van de bijdragen die KBC en de werknemer zelf betalen aan een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding, evenals het beleggingsrendement dat resulteert uit de bijdragen. Het actuariële risico wordt gedragen door de werknemer.
Daarentegen heeft KBC bij toegezegdpensioenregelingen de verplichting de overeengekomen vergoedingen aan huidige en voormalige werknemers te verschaffen en vallen het actuariële risico en het beleggingsrisico ten laste van KBC. Dat betekent dat als de opbrengst vanuit actuarieel of beleggingsoogpunt slechter is dan verwacht, de verplichting van KBC kan worden verhoogd. In België gaan toegezegdebijdragenregelingen gepaard met een wettelijk gewaarborgd minimumrendement en kan het werkelijke rendement lager liggen dan het wettelijk voorgeschreven rendement. Bovendien vertonen deze regelingen kenmerken van toegezegdpensioenregelingen en verwerkt KBC ze administratief als toegezegdpensioenregelingen.
Verplichtingen in het kader van de toegezegdpensioenregelingen en de Belgische toegezegdebijdrageregelingen (of pensioenverplichtingen) worden opgenomen in de post 'Overige verplichtingen' en hebben betrekking op verplichtingen voor rusten overlevingspensioenen, brugpensioenen en vergelijkbare pensioenen en renten.
De pensioenverplichtingen jegens werknemers uit hoofde van de toegezegdpensioenregelingen worden berekend met behulp van de 'projected unit credit'-methode, waarbij elke dienstprestatieperiode bijkomende pensioenrechten genereert.
De actuariële waardering wordt elke verslagperiode uitgevoerd. De verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen worden verdisconteerd op basis van een disconteringsvoet die is gebaseerd op hoogwaardige bedrijfsobligaties in de valuta waarin de vergoedingen zullen worden uitbetaald en met een vergelijkbare looptijd als de overeenkomstige pensioenverplichtingen.
Wijzigingen in de nettoverplichtingen/-activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, uitgezonderd kasmutaties, worden gegroepeerd in drie hoofdcategorieën en worden geboekt in de exploitatiekosten (pensioenkosten), de rentelasten (nettorentelasten) en de niet-gerealiseerde resultaten (herwaarderingen).
Het grootste deel van de nettoprovisie-inkomsten valt onder het toepassingsgebied van IFRS 15, Opbrengsten uit contracten met klanten, aangezien ze betrekking hebben op diensten die KBC aan zijn klanten verleent en buiten het toepassingsgebied van andere IFRS-normen vallen. Voor de verantwoording van opbrengsten identificeert KBC het contract en bepaalt het wat de beloften (prestatieverplichtingen) in de transactie zijn. Opbrengsten worden alleen verantwoord als KBC de prestatieverplichting heeft vervuld.
De opbrengsten die als Effecten en assetmanagement worden voorgesteld, vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 15 en houden in beginsel in dat KBC activa bewaart in een trust voor de begunstigde ('fonds') en verantwoordelijk is voor het beleggen van de van de klant ontvangen bedragen ten voordele van de klant. Die transacties zijn duidelijk omdat KBC een reeks afzonderlijke diensten verricht die de klant gelijktijdig verbruikt wanneer hij de voordelen ontvangt. KBC ontvangt daarvoor een maandelijkse of driemaandelijkse beheersvergoeding die wordt berekend als een vast percentage van de netto-inventariswaarde, of een inschrijvingsvergoeding die van de begunstigde wordt ingehouden. De vergoedingen omvatten geen variabele component. Opbrengsten gerapporteerd als Provisies i.v.m. beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling vertegenwoordigen het gerealiseerde bedrag op de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling. Dat wil zeggen dat een vast percentage of vast bedrag wordt ingehouden op de betalingen van klanten, zodat de verzekeringsmaatschappij haar uitgaven kan dekken.
Betalingsdiensten waarbij KBC de klant een vergoeding aanrekent voor verschillende transacties met zijn zichtrekeningen, voor binnenlandse of buitenlandse betalingen, betalingsdiensten via geldautomaten, enz. worden meestal afgerond wanneer de eigenlijke transactie is uitgevoerd, zodat de betreffende vergoeding op dat tijdstip direct kan worden verantwoord.
Overheidssubsidies worden opgenomen wanneer met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de subsidie zal worden ontvangen en dat aan de hieraan gekoppelde voorwaarden zal worden voldaan. Overheidssubsidies worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening op een systematische basis die strookt met de manier waarop KBC de kosten opneemt die de subsidies beogen te compenseren.
Overheden kunnen KBC diverse heffingen opleggen. Het bedrag van de heffingen kan afhankelijk zijn van het bedrag van de opbrengsten (voornamelijk rentebaten) van KBC, het bedrag van de van klanten aangenomen deposito's en het totale balansvolume, inclusief correcties op basis van bepaalde specifieke ratio's. In overeenstemming met IFRIC 21 worden heffingen opgenomen wanneer de tot een verplichting leidende gebeurtenis die opname van de verplichting teweegbrengt zich heeft voorgedaan zoals vermeld in de wetgeving ter zake. Afhankelijk van de tot een verplichting leidende gebeurtenis kunnen heffingen worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd of gespreid in de tijd. De meeste heffingen die aan KBC worden opgelegd, moeten worden opgenomen op een bepaald punt in de tijd, meestal het begin van het boekjaar. KBC neemt de heffingen op in de 'Exploitatiekosten'.
Winstbelasting bestaat uit drie elementen: over de verslagperiode betaalde/verschuldigde belastingen, te weinig/te veel aangelegde voorzieningen in voorgaande jaren en wijzigingen in uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen. Winstbelasting wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten, afhankelijk van de manier waarop de posten die tot de belasting hebben geleid, zijn geboekt. Winstbelastingen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden omgeboekt naar de winst-en-verliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
Uitgestelde en actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd wanneer er zowel een juridisch recht tot saldering bestaat als een voornemen om tot afwikkeling op nettobasis over te gaan of om de vordering te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
Actuele belastingen voor de verslagperiode worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald aan of teruggevorderd van de belastingautoriteiten, op basis van de belastingtarieven die tijdens de verslagperiode van kracht zijn.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden geboekt voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van de activa en de verplichtingen. Ze worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die op de datum van verslaggeving wettelijk zijn vastgelegd en die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij de realisatie van de vordering of de afwikkeling van de verplichting waarop ze betrekking hebben en die de fiscale gevolgen weerspiegelen die voortvloeien uit de wijze waarop de entiteit op de balansdatum de boekwaarde van de onderliggende activa of verplichtingen verwacht te realiseren of af te wikkelen.
Bij de opname van uitgestelde belastingvorderingen wordt rekening gehouden met alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen en hun fiscale boekwaarde, evenals de voorwaartse compensatie van nietgecompenseerde fiscale verliezen en de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden, voor zover het waarschijnlijk is dat er belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee het verrekenbare tijdelijke verschil kan worden verrekend. KBC berekent uitgestelde belastingvorderingen voor de voorwaartse compensatie van niet-gecompenseerde fiscale verliezen. Bij het beoordelen van de periode waarover fiscale verliezen kunnen worden verrekend met toekomstige belastbare winsten gebruikt KBC prognoses voor een periode van acht tot tien jaar.
Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen die betrekking hebben op bedrijfscombinaties worden rechtstreeks geboekt als goodwill.
Uitgestelde belastingvorderingen/-verplichtingen worden niet verdisconteerd.
Materiële vaste activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief direct toerekenbare acquisitiekosten). KBC waardeert in daaropvolgende verslagperiodes materiële vaste activa tegen de initiële kostprijs verminderd met de geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingspercentages worden bepaald op basis van de geschatte gebruiksduur en worden toegepast volgens de lineaire methode vanaf het ogenblik waarop de activa gebruiksklaar zijn. Materiële vaste activa worden uit de balans verwijderd na vervreemding of wanneer het actief in kwestie permanent buiten gebruik wordt gesteld en er geen toekomstige economische voordelen worden verwacht bij de vervreemding ervan. Winsten of verliezen als gevolg van de verwijdering uit de balans worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin de activa uit de balans worden verwijderd.
Materiële vaste activa zijn onderhevig aan bijzondere waardevermindering wanneer er een aanwijzing is dat het actief in bijzondere mate in waarde is gedaald.
Afschrijvingskosten, bijzondere waardeverminderingsverliezen en winsten of verliezen bij vervreemding worden opgenomen in de post 'Exploitatiekosten' van de winst-en-verliesrekening, met uitzondering van activa die worden geleased uit hoofde van operationele leasing (KBC als leasinggever), waarvoor de kosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten. Wanneer een vervreemding voldoet aan de definitie van een beëindigde bedrijfsactiviteit, wordt het nettoresultaat opgenomen in een enkele post in de winst-en-verliesrekening (zie het hoofdstuk over beëindigde bedrijfsactiviteiten).
Een vastgoedbelegging wordt gedefinieerd als vastgoed dat door KBC wordt gebouwd, gekocht of verworven uit hoofde van een financiële lease en wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging te realiseren en niet om door KBC te worden gebruikt voor de levering van diensten of voor bestuurlijke doeleinden.
Vastgoedbeleggingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs (inclusief rechtstreeks toerekenbare kosten). KBC waardeert vastgoedbeleggingen in daaropvolgende verslagperiodes tegen initiële kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
De afschrijvingskosten worden opgenomen in de post Overige netto-inkomsten van de winst-en-verliesrekening.
Immateriële activa omvatten goodwill, intern ontwikkelde software, extern ontwikkelde software en andere immateriële activa. Immateriële activa kunnen (i) worden verworven als onderdeel van een bedrijfscombinatie (zie 'Bedrijfscombinaties en goodwill' hierna), (ii) afzonderlijk worden verworven of (iii) intern worden ontwikkeld.
Afzonderlijk verworven immateriële activa (voornamelijk extern ontwikkelde software) worden bij eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs. Intern ontwikkelde immateriële activa (voornamelijk intern ontwikkelde software) worden alleen opgenomen als ze voortvloeien uit ontwikkeling en KBC het volgende kan aantonen:
Intern gegenereerde immateriële activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen de ontwikkelingskosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan het ontwerpen en testen van de unieke software waarover KBC de zeggenschap heeft.
Rechtstreeks toerekenbare kosten die worden gekapitaliseerd als onderdeel van de intern ontwikkelde software omvatten personeelskosten voor softwareontwikkeling en rechtstreeks toerekenbare algemene kosten.
Onderzoekskosten, overige ontwikkelingsuitgaven, kosten in verband met de handhaving van software en investeringsprojecten (grootschalige projecten die een belangrijke bedrijfsdoelstelling of een belangrijk bedrijfsmodel introduceren of vervangen) die niet aan de criteria voor opname voldoen, worden opgenomen als kosten in de periode waarin ze zijn ontstaan.
Immateriële activa worden in latere verslagperiodes geboekt tegen kostprijs verminderd met geaccumuleerde afschrijvingen en geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving vangt aan wanneer het actief gebruiksklaar is zoals door het management bedoeld. De afschrijving van software gebeurt als volgt:
Wanneer KBC zijn jaarrekening opmaakt, ziet het erop toe dat de boekwaarde van het niet-financiële actief niet meer bedraagt dan het bedrag dat zou kunnen worden verkregen door het te gebruiken of verkopen ('realiseerbare waarde'). Materiële vaste activa, vastgoedbeleggingen en software worden alleen doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen wanneer er objectieve bewijzen van bijzondere waardevermindering bestaan. Goodwill en immateriële activa met een onbepaalde gebruiksduur worden minstens jaarlijks doorgelicht op bijzondere waardeverminderingen en bovendien driemaandelijks doorgelicht op aanwijzingen van bijzondere waardevermindering.
Aanwijzingen dat een bijzonder waardeverminderingsverlies moet worden opgenomen kunnen afkomstig zijn van een interne bron (bv. de toestand van het actief) of een externe bron (bv. nieuwe technologie of een aanzienlijke afname van de marktwaarde van het actief).
Wanneer een aanwijzing van bijzondere waardevermindering aanwezig is, licht KBC de realiseerbare waarde van het actief door en wordt een bijzondere waardevermindering op het actief geboekt indien de realiseerbare waarde ervan lager is dan de boekwaarde op de datum van verslaggeving. De realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als het hoogste van de volgende twee bedragen: de bedrijfswaarde of de reële waarde verminderd met de verkoopkosten.
De bedrijfswaarde wordt gedefinieerd als de verdisconteerde toekomstige kasstromen die een actief of een kasstroom genererende eenheid naar verwachting zal leveren.
Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen op het niveau van het individuele actief, maar wanneer het individuele actief geen instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen van andere activa of groepen van activa, wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de zogeheten 'kasstroom genererende eenheid' waartoe het actief of de groep van activa behoort. Om de kasstroom genererende eenheden tot stand te brengen, bepaalt KBC naar zijn eigen oordeel de kleinste identificeerbare groep activa die een instroom van kasmiddelen genereert die in ruime mate onafhankelijk is van de instroom van kasmiddelen uit andere activa of groepen van activa. Dit proces is voornamelijk van toepassing op goodwill die werd opgenomen in het kader van overnames.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen. Een bijzonder waardeverminderingsverlies kan worden teruggenomen als de voorwaarde die tot het bijzondere waardeverminderingsverlies heeft geleid niet langer aanwezig is, behalve voor goodwill, die nooit kan worden teruggenomen. Bijzondere waardeverminderingswinsten worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen.
Voorzieningen worden uitsluitend opgenomen op de datum van verslaggeving als aan de volgende criteria is voldaan:
Het bedrag dat als voorziening wordt opgenomen, is de beste schatting van de uitgaven die vereist zijn om de bestaande verplichting op de balansdatum af te wikkelen. Wanneer de tijd een essentiële factor is, komt het als voorziening opgenomen bedrag overeen met de netto actuele waarde van de beste schatting.
Het is inherent aan de aard van een voorziening dat oordeelsvorming van het bestuur vereist is om het bedrag en het tijdstip te bepalen van de waarschijnlijke uitstroom van economische middelen in de toekomst.
Alle materiële operationele eenheden (inclusief gestructureerde operationele eenheden) waarover KBC rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap uitoefent zoals gedefinieerd in IFRS 10, worden geconsolideerd volgens de integrale consolidatiemethode. Veranderingen in eigendomsbelangen (die niet leiden tot verlies van zeggenschap) worden verwerkt als eigenvermogenstransacties. Ze hebben geen invloed op goodwill of winst of verlies.
Dochterondernemingen die wegens hun immateriële aard niet zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, worden geclassificeerd als aandelen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, waarbij alle wijzigingen in de reële waarde worden gerapporteerd in de niet-gerealiseerde resultaten, met uitzondering van dividendinkomsten, die worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Materiële ondernemingen waarover rechtstreeks of onrechtstreeks gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend en materiële investeringen in geassocieerde deelnemingen (ondernemingen waarover KBC een invloed van betekenis uitoefent), worden allemaal verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode.
Geconsolideerde materialiteitscriteria: dochterondernemingen worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens de integrale consolidatiemethode als minstens twee van de volgende materialiteitscriteria zijn overschreden:
Om te vermijden dat te veel operationele eenheden worden uitgesloten, controleert KBC of het gecombineerde balanstotaal van de van consolidatie uitgesloten operationele eenheden niet meer bedraagt dan 1% van het geconsolideerde balanstotaal.
Bedrijfscombinaties worden verwerkt volgens de overnamemethode. Volgens deze methode wordt de kostprijs van een overname gewaardeerd als de som van de betaalde overnameprijs (gewaardeerd tegen reële waarde op de datum van overname) en het bedrag van eventuele minderheidsbelangen in de verworven entiteit. Voor de waardering van minderheidsbelangen kan KBC voor elke bedrijfscombinatie apart beslissen of het minderheidsbelang wordt gewaardeerd tegen reële waarde of tegen het proportionele aandeel van KBC in de identificeerbare nettoactiva van de verworven entiteit. De wijze waarop het minderheidsbelang wordt gewaardeerd op de verwervingsdatum, is van invloed op de boeking van de acquisitie als gevolg van de berekening van de goodwill.
Goodwill is het surplus van de aanschaffingskosten boven op de reële waarde van de aangekochte identificeerbare activa, verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen, zoals verondersteld op de datum van de aankoop. Om de boekhoudkundige verwerking van de overname te voltooien en de goodwill te bepalen, past KBC een waarderingsperiode van twaalf maanden toe. De classificatie van de verworven financiële activa en de overgenomen financiële verplichtingen in de bedrijfscombinatie is
gebaseerd op feiten en omstandigheden op de overnamedatum (behalve voor lease- en verzekeringscontracten, die worden geclassificeerd op basis van de contractuele voorwaarden en andere factoren bij de totstandkoming van het contract in kwestie). Goodwill wordt gepresenteerd in de post 'Goodwill en andere immateriële activa' en wordt geboekt tegen kostprijs verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar wordt minstens jaarlijks of wanneer er objectieve (externe of interne) bewijzen zijn dat een bijzondere waardevermindering op goodwill moet worden geboekt, getoetst op bijzondere waardevermindering. Als de verwerking van de overname niet is voltooid omdat de waarderingsperiode van twaalf maanden nog niet is verstreken, wordt de goodwill niet als definitief beschouwd en alleen getoetst op bijzondere waardevermindering als er objectief bewijs is dat de voorlopige goodwill aan bijzondere waardevermindering onderhevig is. Om goodwill te toetsen op bijzondere waardevermindering wordt hij toegerekend aan elke kasstroom genererende eenheid van KBC die naar verwachting voordeel zal halen uit de synergie in de bedrijfscombinatie, ongeacht het feit of er activa of verplichtingen van de overgenomen entiteit aan die eenheden zijn toegekend. Die worden toegepast als de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden waartoe de goodwill behoort hoger is dan zijn realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill kunnen niet worden teruggenomen.
De functionele en presentatievaluta van KBC is de euro. Monetaire activa en verplichtingen, uitgedrukt in vreemde valuta's, worden omgerekend in hun tegenwaarde in de functionele valuta tegen de contantkoers op de balansdatum. Negatieve en positieve waarderingsverschillen, met uitzondering van waarderingsverschillen die betrekking hebben op de financiering van aandelen en deelnemingen van geconsolideerde ondernemingen in een vreemde munt, worden opgenomen in de winst-enverliesrekening. De niet-monetaire bestanddelen, gewaardeerd op basis van hun historische kostprijs, worden omgerekend in de functionele munt tegen de wisselkoers van de transactiedatum. Niet-monetaire posten geboekt tegen reële waarde worden omgerekend tegen de contantkoers op de datum waarop de reële waarde werd bepaald. Omrekeningsverschillen worden samen met wijzigingen in de reële waarde gerapporteerd. Opbrengsten en kosten in vreemde valuta's worden opgenomen in de winsten-verliesrekening tegen de wisselkoers op het tijdstip van opname.
Waarderingsverschillen worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten. Waarderingsverschillen die voor het eerst worden verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten en die betrekking hebben op winsten of verliezen die later worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, worden overgeboekt naar de winst-enverliesrekening in de periode waarin die post wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening. De balansen van buitenlandse dochterondernemingen worden omgerekend naar de presentatievaluta tegen de contantkoers op de datum van verslaggeving (met uitzondering van het eigen vermogen, dat wordt omgerekend tegen de historische koers). De winst-en-verliesrekening wordt omgerekend tegen de gemiddelde koers van het boekjaar, als beste benadering van de wisselkoers op de transactiedatum.
Een met KBC verbonden partij is een partij waar KBC zeggenschap over heeft of invloed van betekenis op uitoefent of een partij die zeggenschap heeft over of invloed van betekenis uitoefent op KBC. KBC definieert zijn verbonden partijen als volgt:
• dochterondernemingen van KBC, geassocieerde deelnemingen en joint ventures van KBC, KBC Ancora, Cera en MRBB;
• managers op sleutelposities bij KBC (zijnde de raad van bestuur en het directiecomité van KBC Groep NV).
Transacties met verbonden partijen moeten gebeuren conform het objectiviteitsbeginsel.
Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, verplichtingen met betrekking tot groepen activa die worden afgestoten en beëindigde bedrijfsactiviteiten
Vaste activa of groepen van activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop zijn die waarvan de door KBC te realiseren boekwaarde afkomstig is uit een verkooptransactie die naar verwachting binnen een jaar als een verkoop zal worden aangemerkt, en niet uit het voortgezette gebruik ervan. Vaste activa en verplichtingen aangehouden voor verkoop worden op het einde van de verslagperiode afzonderlijk van de overige activa en verplichtingen in de balans gerapporteerd.
Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een onderdeel van KBC dat werd afgestoten of is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en:
Resultaten uit beëindigde bedrijfsactiviteiten worden afzonderlijk opgenomen in de winst-en-verliesrekening en in de nietgerealiseerde resultaten en omvatten:
p. 178
•
Gebeurtenissen na de verslagdatum zijn gunstige of ongunstige gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de verslagdatum en de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie. Er zijn twee soorten gebeurtenissen na de verslagdatum:
De impact van gebeurtenissen die leiden tot aanpassing van de jaarrekening is al weerspiegeld in de financiële positie en het resultaat van het lopende jaar. De impact en gevolgen van gebeurtenissen die niet leiden tot aanpassing van de jaarrekening, worden vermeld in de toelichtingen bij de jaarrekening.
| Wisselkoers op 31-12-2021 | Wisselkoersgemiddelde in 2021 | |||
|---|---|---|---|---|
| Wijziging ten opzichte van | Wijziging ten opzichte van | |||
| 31-12-2020 | het gemiddelde in 2020 | |||
| 1 EUR = … | Positief: appreciatie tegenover EUR | 1 EUR = … | Positief: appreciatie tegenover EUR | |
| … vreemde munt | Negatief: depreciatie tegenover EUR | … vreemde munt | Negatief: depreciatie tegenover EUR | |
| CZK | 24,858 | 6% | 25,706 | 3% |
| HUF | 369,19 | -1% | 358,39 | -2% |
* Afgeronde cijfers.
Bij het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en het toepassen van de KBC-grondslagen voor financiële verslaggeving moet het management beoordelingen, schattingen en assumpties maken die een effect hebben op de gerapporteerde bedragen van activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten. Enige mate van onzekerheid is inherent aan bijna alle gerapporteerde bedragen. De schattingen zijn gebaseerd op ervaring en assumpties, waarbij het KBC-management erop vertrouwt dat ze redelijk zijn op het moment dat de jaarrekening voorbereid wordt.
Bijsturingen van boekhoudkundige schattingen worden erkend in de periode waarin ze worden herzien en in elke volgende periode die daardoor beïnvloed wordt. Belangrijke schattingen en beoordelingen toegepast in de grondslagen voor financiële verslaggeving die de sterkste invloed hebben op de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening, vindt u onder meer in Toelichtingen 1.4, 3.3, 3.7, 3.10, 4.2, 4.4 t.e.m. 4.8, 5.2, 5.5 t.e.m. 5.7, 5.9 en 6.1.
Zie ook het hoofdstuk Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?
De coronapandemie heeft de wereldeconomie zwaar getroffen in 2020. De initiële aanzienlijke verslechtering van de economische vooruitzichten heeft geleid tot een ongekende beleidsreactie van de centrale banken en regeringen over de hele wereld.
Intussen hebben we samen met overheidsinstellingen hard gewerkt om alle klanten die door de pandemie werden getroffen te helpen, door diverse steunmaatregelen aan te bieden, waaronder uitstel van kredietbetalingen.
Voor onze kernlanden samen bedroeg eind 2021 het volume van de leningen waarvoor in het kader van de verschillende steunregelingen betalingsvrijstellingen werden verleend 10 miljard euro (inclusief de EBA-conforme moratoria en de niet langer EBA-conforme regeling in Hongarije, maar exclusief Ierland, dat onder IFRS 5 valt). Zo goed als alle EBA-conforme moratoria waren vervallen tegen eind december 2021. Voor 96,5% van de leningen waarvoor de EBA-conforme moratoria intussen zijn verstreken, werden de betalingen volledig hervat. Daarnaast hebben we voor ongeveer 0,8 miljard euro aan leningen verstrekt die vallen onder de verschillende coronagerelateerde overheidsgarantieregelingen in onze thuismarkten.U vindt een uitgebreid overzicht van de verschillende overheids- en sectormaatregelen in elk van onze kernlanden in het jaarverslag van 2020.
Daarnaast:
| Posten | Impact (direct en indirect) van de coronacrisis | Zie verder in toelich ting/hoofdstuk: |
|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten | 2020: negatief beïnvloed door verlagingen van de reporente door de Tsjechische Nationale Bank en de algemeen lage langetermijnrentes. Dat werd deels goedgemaakt door onder meer lagere financieringskosten dankzij het TLTRO III-programma van de ECB en hogere kredietvolumes. 2021: lage herbeleggingsrentes in Euroland en margedruk, gecompenseerd door onder meer lagere financieringskosten (inclusief het effect van TLTRO III), ruimere toepassing van negatieve rente op bepaalde zichtrekeningen van bedrijven en kmo's, etc. |
3.1 |
| Schadeverzekeringen | 2020: hoger technisch resultaat, ondersteund door een laag schadeniveau als gevolg van de mindere economische activiteit tijdens de lockdownperiodes. 2021: lager technisch resultaat, door de geleidelijke normalisatie van het schadeniveau (uiteraard afgezien van de gevolgen van de overstromingen in België en de tornado in Tsjechië). |
3.7 |
| Levensverzekeringen | 2020 en 2021: uitdagende context voor de verkoop van levensverzekeringen door de lagerenteomgeving. |
3.7 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst en-verliesrekening |
2020: zeer negatieve impact van -0,4 miljard euro in het eerste kwartaal van 2020 als gevolg van de gedaalde aandelenmarkten, bredere creditspreads en een lagere langetermijnrente. Daarna geleidelijke normalisatie. |
3.3 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 2020: lagere vergoedingen uit vermogensbeheeractiviteiten, en ook daling van de vergoedingen voor sommige bankdiensten zoals betalingsverkeer (deels als gevolg van de lockdowns), voor een deel goedgemaakt door hogere effectengerelateerde fee-inkomsten. 2021: hogere vergoedingen uit vermogensbeheeractiviteiten (vooral door de hogere activaprijzen) en uit bankdiensten (geleidelijke normalisatie van de economische activiteiten na de lockdowns). |
3.5 |
| Exploitatiekosten | 2020: lagere exploitatiekosten als gevolg van diverse kostenbesparende maatregelen (die onder meer hebben geleid tot een daling van de voorzieningen voor variabele vergoedingen en minder vte's) en lagere marketing-, reis-, facilitaire en event-kosten (direct gerelateerd aan de verminderde activiteit door de lockdowns). 2021: hogere exploitatiekosten, onder meer als gevolg van hogere variabele vergoedingen en uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen, waaronder de uitkering van een eenmalige covid19- bonus aan het personeel (18 miljoen euro). |
3.8 |
| Waardeverminderingen op kredieten (financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI) |
2020: aanleg van een aanzienlijk bedrag aan collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis 2021: terugname van een aanzienlijk deel van de collectieve waardeverminderingen voor de coronacrisis; zie uitgebreide uitleg verderop. |
3.10 en 4.2 |
| Waardeverminderingen op goodwill |
2020 en 2021: onze jaarlijkse beoordelingen met betrekking tot indicatoren van waardeverminderingen op goodwill (gebaseerd op de discounted cash flow-methode) gaven geen aanwijzing voor waardeverminderingen op goodwill vanwege de coronacrisis. |
3.10 en 5.5 |
| Waardeverminderingen op overige 2020: boeking van 29 miljoen euro gerelateerd aan modification-verliezen in België, Tsjechië en Hongarije gerelateerd aan de wegens de coronacrisis ingestelde betalingsmoratoria in die landen. 2021: Bijkomende boeking van 8 miljoen euro gerelateerd aan bijkomende modification-verliezen in Hongarije. |
3.10 | |
| Uitgestelde belastingen | 2020 en 2021: we hebben onderzocht of er wellicht belastbare winsten beschikbaar zullen komen, waardoor de aftrekbare tijdelijke verschillen kunnen worden gebruikt op basis van ramingen voor een periode van acht tot tien jaar. De conclusie van dat onderzoek is dat er voldoende geschatte belastbare winsten beschikbaar zijn (met uitzondering van Ierland, zie Toelichting 6.6). |
3.12 en 5.2 |
| Herwaarderingsreserves | 2020: onder meer daling van de herwaarderingsreserves FVPL eigenvermogensinstrumenten van de verzekeraars (overlaybenadering) en de omrekeningsverschillen. 2021: onder meer stijging van de herwaarderingsreserves FVPL eigenvermogensinstrumenten van de verzekeraars (overlaybenadering) en de omrekeningsverschillen. |
Geconsolideerde gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten. |
| Liquiditeit | 2020 en 2021: behoud van een sterke liquiditeitspositie gedurende de hele coronacrisisperiode, mee ondersteund door de participatie in TLTRO III. |
Liquiditeitsrisico in hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's? |
| Solvabiliteit | 2020 en 2021: behoud van een sterke solvabiliteit gedurende de hele coronacrisisperiode. | 6.7 en hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal? |
| Pensioenverplichtingen | 2020: stijging van de verplichtingen voor de werkgever m.b.t. de personeelsvoordelen (verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen) door de impact van de historisch lage verdisconteringsrentevoet. De waarde van de assets hield stand, enerzijds door die lage rentestand en anderzijds door het gestage herstel van de aandelenbeurzen na de uitbraak van de pandemie. 2021: daling van de verplichtingen voor de werkgever m.b.t. de personeelsvoordelen (verplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen) door de impact van een positief rendement op de fondsenbeleggingen. |
5.9 |
In het deel Verslag van de Raad van bestuur vindt u bijkomende informatie over de gevolgen van de coronacrisis op de activiteiten en stakeholders van de groep, meer bepaald inzake:
Zoals vermeld in het jaarverslag over 2020 werd een management overlay geboekt bovenop de resultaten uit het reguliere proces voor waardeverminderingen op kredieten. Dat gebeurde omdat onze ECL-modellen niet in staat zijn om alle specificiteiten van de coronacrisis adequaat weer te geven, noch de diverse overheidsmaatregelen die in de verschillende landen werden genomen om gezinnen, kmo's en bedrijven door die crisis heen te helpen. Eind 2020 bedroeg het totale verwachte collectieve kredietverlies door corona 783 miljoen euro.
In 2021 heeft KBC zijn beoordeling van de impact van de coronacrisis elk kwartaal geüpdatet, rekening houdend met de veranderde macro-economische vooruitzichten en de ontwikkeling van de pandemie. Dat resulteert in een nog uitstaand totaal verwacht collectief kredietverlies door corona van 289 miljoen euro op 31-12-2021. Dat impliceert een terugname in de winst-enverliesrekening van 494 miljoen euro in 2021 (26 miljoen in het eerste kwartaal, 129 miljoen in het tweede kwartaal, 260 miljoen euro in het derde kwartaal en 79 miljoen euro in het vierde kwartaal).
Op volgende elementen van de impactberekening werd in 2021 ingegrepen:
Voor de performing kredietportefeuille:
Voor de non-performing kredietportefeuille:
• We schakelden terug naar het reguliere proces voor de bepaling van de waardeverminderingen op de stage 3-kredieten die gezamenlijk beheerd worden, met uitzondering van Ierland, waar dit gedeelte werd aangehouden in het licht van de verkoopovereenkomsten. Dat gebeurde op basis van het deskundige oordeel van de beheersdiensten dat er geen bijkomende coronagerelateerde impact voor dit segment wordt verwacht. Dat zorgde voor een terugname van 33 miljoen euro in 2021.
Inclusief de hierboven beschreven aanpassingen voor 2021 werd de volgende 3-stappenbenadering toegepast om de bijkomende corona-impact voor de performing portefeuille in te schatten voor de segmenten waar een management overlay bovenop het reguliere ECL proces nodig wordt geacht:
De 3-stappenbenadering voor de performing-portefeuille resulteerde in een gezamenlijk verwacht kredietverlies door corona eind 2021 van, zoals al vermeld, 289 miljoen euro, hoofdzakelijk in categorie (stage) 2.
Vanaf het derde kwartaal van 2021 hebben we, met het oog op een terugkeer naar het reguliere proces voor waardeverminderingen op kredieten, ook beslist om een collectieve migratie naar stage 2 toe te passen. Die migratie bestaat uit twee stage 1-deelportefeuilles waar de terugbetaling nog onzeker blijft, namelijk (1) de kritisch kwetsbare klanten in de segmenten Corporate- en KMO's en (2) de nog uitstaande kredieten onder de moratoria (zowel particulier als ondernemingsklanten) of de kredieten onder moratoria die minder dan 6 maanden beëindigd zijn. De betrokken dossiers zullen na een proefperiode van 6 maanden naar stage 1 terugkeren, als er geen andere indicaties van een toename van het kredietrisico worden vastgesteld. Die managementbeslissing leidde tot een verschuiving van 3,1 miljard euro aan uitstaande kredieten van stage 1 naar stage 2. Exclusief deze migraties zien we enkel beperkte PD-verschuivingen in de totale portefeuille (voor meer info zie Toelichting 4.2.1.).
De overige waardeverminderingen op kredieten bedroegen 160 miljoen euro in 2021 (291 miljoen euro in 2020). Dat brengt het totaal aan waardeverminderingen op kredieten voor boekjaar 2021 op een terugname van 334 miljoen euro (tegenover een toename van 1 074 miljoen euro in 2020) en vertaalt zich in een kredietkostenratio van -0,18% in 2021 (0,60% in 2020). Zonder het verwachte collectieve kredietverlies door corona was dat 0,09% geweest (0,16% in 2020).
| Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven, volgens kwestbaarheid door corona | 2021 |
|---|---|
| Krediet- en beleggingsportefeuille aan kmo's en bedrijven (in miljarden euro) | 105 |
| Kritisch kwestbare sectoren* | 4% |
| Gemiddeld kwetsbare sectoren | 62% |
| Sectoren met een laag risico | 34% |
* Hotels, bars en restaurants, een deel van de amusements- en vrijetijdsdiensten, groothandel in kleding en detailhandel in mode, een deel van de activiteiten in verband met de ontwikkeling van kantoorgebouwen en winkelprojecten en alle activiteiten in verband met hotels en vrije tijd, fabricageactiviteiten in de scheepvaartsector, en luchtvaart.
| Coronagerelateerde ECL volgens sectorrisico, performing portefeuille (in miljoenen euro) 2021 |
Kritisch kwetsbare sectoren (aan 150%) |
Gemiddeld kwetsbare sectoren (aan 100%) |
Minder kwetsbare sectoren (aan 0%) |
Hypotheekleningen en andere retailkredieten |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Basisscenario | 14 | 170 | 0 | 65 | 249 |
| Optimistisch scenario | 12 | 153 | 0 | 54 | 219 |
| Pessimistisch scenario | 20 | 224 | 0 | 99 | 343 |
| 2020 | (aan 150%) | (aan 100%) | (aan 50%) | ||
| Basisscenario | 241 | 194 | 60 | 123 | 618 |
| Optimistisch scenario | 200 | 160 | 53 | 98 | 511 |
| Pessimistisch scenario | 334 | 272 | 81 | 243 | 930 |
| Collectieve coronagerelateerde ECL per land, performing en non-performing portefeuille (in miljoenen euro) |
Optimistisch scenario |
Basis scenario |
Pessimistisch scenario |
Gewogen* | Non-performing portefeuille |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2021 | ||||||
| België | 96 | 100 | 102 | 100 | 0 | 100 |
| Tsjechië | 59 | 67 | 90 | 69 | 0 | 69 |
| Slowakije | 17 | 19 | 27 | 20 | 0 | 20 |
| Hongarije | 29 | 34 | 69 | 37 | 0 | 37 |
| Bulgarije | 5 | 12 | 18 | 12 | 0 | 12 |
| Ierland | 13 | 17 | 37 | 19 | 32 | 51 |
| Totaal | 219 | 249 | 343 | 257 | 32 | 289 |
| 2020 | ||||||
| België | 338 | 358 | 464 | 393 | 20 | 413 |
| Tsjechië | 95 | 137 | 195 | 153 | 9 | 162 |
| Slowakije | 23 | 32 | 48 | 37 | 0 | 37 |
| Hongarije | 25 | 45 | 81 | 56 | 0 | 56 |
| Bulgarije | 7 | 17 | 26 | 19 | 5 | 24 |
| Ierland | 23 | 29 | 116 | 59 | 32 | 91 |
| Totaal | 511 | 618 | 930 | 717 | 66 | 783 |
* Voor 2021 10% optimistisch scenario + 80% basisscenario + 10% pessimistisch scenario. Voor 2020 10% optimistisch scenario + 55% basisscenario + 35% pessimistisch scenario.
De pandemie speelt nog steeds een prominente rol in het macro-economische landschap, meer bepaald door toedoen van de omikronvariant, wat alvast tijdelijk weegt op de economische activiteit. Dat doet echter geen afbreuk aan het huidige pad van het economische herstel. Het begrotingsbeleid en het monetaire beleid zullen de groei blijven ondersteunen, zij het op een iets gematigder schaal dan vlak na het uitbreken van de pandemie. Al met al houden wij vast aan onze positieve economische vooruitzichten, ondanks nieuwe onzekerheden over de terugkeer naar normaliteit, veroorzaakt door factoren zoals de verspreiding van de omikronvariant en de aanhoudende verstoring van de toeleveringsketens.
Gezien deze onzekerheid blijven we werken met drie alternatieve scenario's: een basisscenario, een optimistischer scenario en een pessimistischer scenario. De definitie van elk scenario weerspiegelt de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het virus en de economie, waarbij we voor eind 2021 de volgende waarschijnlijkheidspercentages toekennen: 80% voor het basisscenario, 10% voor het pessimistische en 10% voor het optimistische.
De economische vooruitzichten voor de thuismarkten blijven afgestemd op die van de eurozone en bevestigen de beter dan verwachte veerkracht van de economie.
| Optimistisch scenario | Basisscenario | Pessimistisch scenario |
|---|---|---|
| Risico ten gevolge van nieuwe varianten en de lagere vaccinatiegraad in ontwikkelingslanden blijkt geen belangrijke impact te hebben op het economische herstel in Europa en de Verenigde Staten. De bestaande beperkende maatregelen kunnen op korte termijn worden opgeheven. |
De correlatie tussen besmettingen en hospitalisaties is verminderd dankzij de gevorderde vaccinatiecampagne in Europa en de Verenigde Staten. De bestaande beperkende maatregelen kunnen bijna volledig worden teruggedraaid en de economie draait op het niveau van vóór corona. De globale economische groei wordt nog steeds vertraagd door de lagere vaccinatiegraad in de ontwikkelingslanden, wat risico's inhoud voor Europa en de VS. |
Nieuwe virusvarianten breken door de bescherming die de huidige vaccins bieden. Een aanpassing van de vaccins vraagt tijd. Dat leidt tot nieuwe beperkende maatregelen, maar daavoor bestaat er maar weinig socio-politiek draagvlak, zodat ze niet lang genoeg standhouden om de viruscirculatie voldoende in te perken. Opeenvolgende sluitingen en heropeningen van de economie zijn het gevolg. |
| Het economische herstel wordt ondersteund door een scherpe verbetering van het consumenten- en ondernemersvertrouwen, wat een sterke terugkeer van de consumptie- en investeringsgroei tot gevolg heeft. Sterkere groeidynamieken en fiscale en monetaire stimuli kunnen leiden tot een aanhoudend hoge inflatie. |
Het risico dat nieuwe beperkende maatregelen en een verslechterend economisch sentiment wegen op de economische activiteit is significant verminderd. Fiscale en monetaire stimuli ondersteunen de groei op een meer gematigde manier. De hogere inflatie in de heropenende economie die gedreven wordt door de energieprijzen en de flessenhalzen in de aanvoerketens zal van tijdelijke aard blijken. |
Nieuwe, gedeeltelijke sluitingen van de economie wegen op de economische activiteit. Dat leidt tot een onderbroken en onzeker economisch herstel. Risico-aversie bij consumenten en bedrijven wegen op de consumptie- en investeringsvraag. De negatieve impact van nieuwe beperkende maatregelen wordt versterkt door faillissementen en werkloosheid. Dat weegt op het herstel van de economische activiteit die pas einde 2023 weer het niveau van vóór corona zal bereiken. De slabakkende economie leidt tot desinflatoire |
In de onderstaande tabel geven we de scenario's voor de drie belangrijkste indicatoren (bbp-groei, werkloosheidsgraad en huizenprijzenindex) voor elk van onze kernlanden voor de komende jaren. Daarna werken we met een geleidelijke lineaire overgang naar een stabiele situatie.
tendensen.
Macro-economische scenario's – belangrijkste indicatoren (situatie eind
| 2021) | 2021 | 2022 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Scenario: | optimis tisch |
basis | pessimis tisch |
optimis tisch |
basis | pessimis tisch |
| Groei reëel bruto binnenlands product | ||||||
| België | 6,1% | 6.0% | 5,9% | 5,1% | 3,3% | 2,6% |
| Tsjechië | 2,8% | 2,6% | 2,4% | 5,4% | 4,2% | 1,8% |
| Hongarije | 7,5% | 7,3% | 6,7% | 6,0% | 5,2% | 2,7% |
| Slowakije | 4,6% | 3,7% | 2,8% | 5,0% | 4,8% | 3,0% |
| Bulgarije | 3,5% | 3,0% | 1,6% | 4,4% | 4,0% | 3,6% |
| Ierland | 18,0% | 15,0% | 11,0% | 11,0% | 7,0% | 1,0% |
| Werkloosheidsgraad* | ||||||
| België | 6,1% | 6,2% | 6,3% | 5,5% | 5,8% | 6,0% |
| Tsjechië | 3,0% | 3,0% | 3,1% | 2,3% | 2,6% | 3,5% |
| Hongarije | 3,6% | 3,8% | 4,0% | 3,3% | 3,5% | 4,2% |
| Slowakije | 6,5% | 7,5% | 9,0% | 7,0% | 7,5% | 8,5% |
| Bulgarije | 4,5% | 5,0% | 7,0% | 4,3% | 4,8% | 6,0% |
| Ierland | 6,5% | 7,5% | 9,5% | 4,5% | 6,0% | 10,0% |
| Huizenprijzenindex | ||||||
| België | 7,0% | 6,0% | 5,0% | 5,0% | 3,0% | 2,0% |
| Tsjechië | 13,0% | 12,8% | 12,0% | 6,0% | 5,2% | 1,5% |
| Hongarije | 10,5% | 10,0% | 8,5% | 6,0% | 4,5% | 2,0% |
| Slowakije | 6,0% | 5,0% | 4,0% | 4,5% | 3,5% | 1,5% |
| Bulgarije | 9,0% | 8,0% | 7,0% | 7,0% | 6,5% | 3,5% |
| Ierland | 10,0% | 7,5% | 5,0% | 9,0% | 6,0% | 3,0% |
* Het werkloosheidscijfer van Ierland is gebaseerd op een nationale definitie, de andere werkloosheidscijfers zijn Eurostat-cijfers.
U vindt uitgebreide informatie over de managementstructuur van de groep en de resultaten per segment in het hoofdstuk Onze divisies (de commissaris heeft dat hoofdstuk niet geauditeerd). Op basis van IFRS 8 heeft KBC het Directiecomité en de Raad van Bestuur van de groep geïdentificeerd als chief operating decision makers, verantwoordelijk voor het toewijzen van middelen en het beoordelen van de prestaties van de verschillende onderdelen van het bedrijf. De operationele segmenten zijn gebaseerd op de interne financiële rapportering aan deze beleidsorganen en is gebaseerd op de locatie van de activiteiten van het bedrijf, wat resulteert in een geografische segmentatie.
De drie operationele segmenten zijn (vereenvoudigd):
Daarnaast is er, voor rapporteringsdoeleinden, een Groepscenter (resultaten van de holding, elementen die niet aan de andere divisies zijn toegewezen, resultaten van de te desinvesteren maatschappijen).
| Toelichting 2.2: Resultaten per segment | |
|---|---|
Divisie
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Internationale Markten |
Waarvan: | Groepscenter | KBC-groep | |||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2021 | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 533 | 972 | 962 | 311 | 229 | 141 | 282 | -16 | 4 451 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 460 | 142 | 160 | 52 | 35 | 73 | 0 | 19 | 782 |
| Verdiende premies | 1 197 | 337 | 336 | 143 | 62 | 132 | 0 | 15 | 1 885 |
| Technische lasten | -737 | -194 | -176 | -91 | -26 | -59 | 0 | 4 | -1 103 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -55 | 61 | 39 | 9 | 13 | 17 | 0 | -1 | 45 |
| Verdiende premies | 903 | 182 | 111 | 40 | 31 | 39 | 0 | -1 | 1 196 |
| Technische lasten | -958 | -121 | -71 | -31 | -18 | -23 | 0 | 0 | -1 150 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | 36 | 17 | -16 | -2 | -7 | -7 | 0 | -12 | 25 |
| Dividendinkomsten | 38 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | 45 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
224 | 95 | 23 | 21 | 8 | 0 | -5 | -198 | 145 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI | 2 | -4 | 2 | 2 | 0 | 0 | 0 | 6 | 6 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 320 | 214 | 305 | 198 | 71 | 39 | -3 | -3 | 1 836 |
| Overige netto-inkomsten | 195 | 8 | -7 | 3 | 6 | 5 | -21 | 28 | 223 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 754 | 1 506 | 1 469 | 592 | 356 | 268 | 253 | -171 | 7 558 |
| Exploitatiekostena | -2 436 | -803 | -1 048 | -335 | -260 | -140 | -313 | -109 | -4 396 |
| Bijzondere waardeverminderingen | 303 | 126 | -160 | 9 | 15 | -1 | -183 | -7 | 261 |
| Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI | 309 | 142 | -110 | 22 | 16 | 2 | -149 | -7 | 334 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -3 | -3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -5 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 2 618 | 827 | 262 | 267 | 111 | 127 | -243 | -288 | 3 418 |
| Belastingen | -621 | -129 | -135 | -40 | -26 | -13 | -55 | 81 | -804 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 997 | 697 | 127 | 226 | 85 | 114 | -298 | -207 | 2 614 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 997 | 697 | 127 | 226 | 85 | 114 | -298 | -207 | 2 614 |
| a Waarvan niet-kaskosten | -48 | -96 | -119 | -38 | -19 | -16 | -46 | -83 | -346 |
| Afschrijvingen vaste activa | -57 | -97 | -120 | -38 | -19 | -16 | -46 | -82 | -356 |
| Overige | 10 | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | -2 | 10 |
| Aanschaffing vaste activa* | 456 | 183 | 252 | 83 | 75 | 80 | 14 | 110 | 1 001 |
| * Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa. |
| Divisie | Divisie | Divisie Internationale |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | België | Tsjechië | Markten | Waarvan: | Groepscenter | KBC-groep | |||
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| WINST-EN-VERLIESREKENING 2020 | |||||||||
| Nettorente-inkomsten | 2 579 | 1 012 | 894 | 262 | 202 | 144 | 286 | -18 | 4 467 |
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) | 562 | 141 | 150 | 55 | 27 | 68 | 0 | 13 | 865 |
| Verdiende premies | 1 141 | 302 | 321 | 143 | 52 | 126 | 0 | 12 | 1 777 |
| Technische lasten | -579 | -161 | -172 | -88 | -25 | -58 | 0 | 0 | -912 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) | -63 | 48 | 26 | -1 | 12 | 15 | 0 | -1 | 10 |
| Verdiende premies | 913 | 206 | 105 | 35 | 34 | 36 | 0 | 0 | 1 223 |
| Technische lasten | -976 | -158 | -79 | -36 | -22 | -21 | 0 | 0 | -1 213 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -12 | -1 | -5 | -3 | 3 | -5 | 0 | -2 | -20 |
| Dividendinkomsten | 47 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 | 53 |
| Nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
32 | 7 | 43 | 39 | 9 | 0 | -4 | -51 | 33 |
| Netto gerealiseerd resultaat van schuldinstrumenten tegen reële waarde met verwerking via OCI | 0 | 1 | 2 | 1 | 2 | 0 | 0 | 0 | 2 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 138 | 203 | 273 | 191 | 58 | 28 | -3 | -4 | 1 609 |
| Overige netto-inkomsten | 157 | 13 | 8 | 4 | 8 | 3 | -9 | -1 | 176 |
| TOTALE OPBRENGSTEN | 4 438 | 1 425 | 1 391 | 548 | 320 | 253 | 269 | -59 | 7 195 |
| Exploitatiekostena | -2 398 | -752 | -894 | -323 | -204 | -139 | -228 | -111 | -4 156 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -695 | -226 | -250 | -85 | -45 | -30 | -91 | -11 | -1 182 |
| Waarvan op financiële activa tegen AC en FVOCI | -654 | -210 | -217 | -59 | -42 | -27 | -90 | 7 | -1 074 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | -9 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | -11 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 1 335 | 446 | 247 | 140 | 71 | 84 | -50 | -181 | 1 847 |
| Belastingen | -335 | -71 | -48 | -26 | -15 | -9 | 2 | 46 | -407 |
| Nettoresultaat na belastingen uit beëindigde bedrijfsactiviteiten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | 1 001 | 375 | 199 | 114 | 56 | 76 | -48 | -135 | 1 440 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 1 001 | 375 | 199 | 114 | 56 | 76 | -48 | -135 | 1 440 |
| Waarvan niet-kaskosten a |
-52 | -85 | -96 | -35 | -17 | -15 | -29 | -76 | -310 |
| Afschrijvingen vaste activa | -53 | -86 | -94 | -33 | -17 | -15 | -29 | -76 | -309 |
| Overige | 1 | 1 | -2 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 |
| Aanschaffing vaste activa* | 489 | 227 | 225 | 96 | 64 | 40 | 25 | 148 | 1 089 |
| * Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten, vastgoedbeleggingen, materiële vaste activa, investeringen in geassocieerde ondernemingen en goodwill en andere immateriële vaste activa. |
p. 186
222 Jaarverslag KBC 2021
De onderstaande tabel geeft een segmentindeling van enkele belangrijke producten uit de balans.
| Divisie | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Divisie België |
Divisie Tsjechië |
Internationale Markten |
Waarvan: | Groeps center |
KBC-groep | |||
| Hongarije | Slowakije | Bulgarije | Ierland | ||||||
| BALANS 31-12-2021 | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
142 282 | 46 239 | 24 652 | 9 759 | 7 696 | 6 257 | 940 | 12 920 | 226 093 |
| Zichtdeposito's | 64 458 | 28 042 | 19 598 | 8 137 | 5 443 | 5 077 | 940 | 0 | 112 097 |
| Termijndeposito's | 4 784 | 2 123 | 2 281 | 445 | 656 | 1 180 | 0 | 0 | 9 187 |
| Spaarrekeningen | 58 279 | 14 226 | 2 295 | 977 | 1 319 | 0 | 0 | 0 | 74 801 |
| Schuldpapier | 12 003 | 1 376 | 318 | 200 | 118 | 0 | 0 | 12 920 | 26 617 |
| Overige | 2 758 | 473 | 160 | 0 | 160 | 0 | 0 | 0 | 3 391 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
108 251 | 32 671 | 18 805 | 5 413 | 9 417 | 3 973 | 3 | 0 | 159 728 |
| Termijnkredieten | 56 785 | 9 609 | 6 604 | 2 409 | 2 775 | 1 418 | 2 | 0 | 72 998 |
| Hypotheekleningen | 41 561 | 18 303 | 7 800 | 1 812 | 5 117 | 870 | 0 | 0 | 67 665 |
| Overige | 9 905 | 4 758 | 4 402 | 1 191 | 1 524 | 1 685 | 1 | 0 | 19 065 |
| BALANS 31-12-2020 | |||||||||
| Deposito's van klanten en schuldpapier, exclusief repo's |
135 442 | 41 610 | 28 075 | 8 982 | 8 601 | 5 453 | 5 040 | 10 303 | 215 430 |
| Zichtdeposito's | 59 025 | 24 637 | 17 325 | 7 390 | 5 161 | 3 508 | 1 266 | 0 | 100 986 |
| Termijndeposito's | 6 426 | 764 | 4 712 | 489 | 1 662 | 1 213 | 1 348 | 0 | 11 902 |
| Spaarrekeningen | 55 299 | 14 052 | 5 511 | 891 | 1 464 | 732 | 2 425 | 0 | 74 862 |
| Schuldpapier | 12 556 | 1 671 | 347 | 213 | 133 | 0 | 0 | 10 303 | 24 877 |
| Overige | 2 136 | 486 | 181 | 0 | 181 | 0 | 0 | 0 | 2 803 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, exclusief reverse repo's |
103 092 | 29 099 | 27 430 | 4 940 | 9 016 | 3 508 | 9 966 | 1 | 159 621 |
| Termijnkredieten | 54 572 | 8 584 | 6 326 | 2 302 | 2 731 | 1 229 | 64 | 0 | 69 482 |
| Hypotheekleningen | 38 831 | 16 190 | 16 929 | 1 600 | 4 707 | 778 | 9 844 | 0 | 71 950 |
| Overige | 9 689 | 4 325 | 4 175 | 1 038 | 1 578 | 1 501 | 58 | 1 | 18 189 |
• Voor Ierland in 2021: verschuiving naar de balansposten Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten en Verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten wegens de nog lopende verkoopovereenkomsten. Zie Toelichtingen 5.11 en 6.6.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 4 451 | 4 467 |
| Rente-inkomsten | 6 320 | 6 264 |
| Rente-inkomsten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 4 797 | 4 869 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 286 | 330 |
| Afdekkingsderivaten | 355 | 377 |
| Financiële verplichtingen (negatieve rente) | 425 | 222 |
| Overige | 25 | 10 |
| Rente-inkomsten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële activa verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 24 | 14 |
| Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden | 407 | 442 |
| Waarvan economische afdekkingen | 367 | 398 |
| Overige financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | 0 | 0 |
| Rentelasten | -1 869 | -1 797 |
| Rentelasten op financiële instrumenten berekend volgens de effectieve rentevoet | ||
| Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | -534 | -707 |
| Afdekkingsderivaten | -604 | -632 |
| Financiële activa (negatieve rente) | -253 | -79 |
| Overige | -7 | -5 |
| Rentelasten op andere financiële instrumenten | ||
| Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden | -459 | -345 |
| Waarvan economische afdekkingen | -414 | -313 |
| Financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | -11 | -25 |
| Nettorentelasten m.b.t. toegezegdpensioenregelingen | -1 | -3 |
• Financiële verplichtingen/activa (negatieve rente): het grootste deel van deze negatieve rente heeft betrekking op transacties met centrale banken, interbancaire en professionele tegenpartijen, bedrijfsklanten, en de TLTRO (meer informatie over de TLTRO vindt u in Toelichting 4.1).
• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
| (in miljoenen euro) | 2020 | |
|---|---|---|
| Totaal | 45 | 53 |
| Aandelen verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden | 28 | 30 |
| Aandelen aangehouden voor handelsdoeleinden | 11 | 13 |
| Aandelen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 6 | 9 |
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 145 | 33 |
| Opdeling totaal naar IFRS-portefeuille | ||
| Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay | 1 172 | -433 |
| Financiële instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden (inclusief rente op niet-ALM-tradingderivaten en marktwaardeveranderingen van alle instrumenten aangehouden voor handelsdoeleinden) |
435 | -175 |
| Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast | 104 | -14 |
| Andere financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening | -1 186 | 443 |
| Wisselbedrijf | -272 | 295 |
| Resultaten uit de verwerking van afdekkingstransacties | -108 | -84 |
| Opdeling afdekkingstransacties | ||
| Micro-hedge reëlewaardeafdekkingen | 0 | -5 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | -307 | -28 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | 307 | 22 |
| Kasstroomafdekkingen | 0 | 5 |
| Reëlewaardeveranderingen van afdekkingsinstrumenten, niet-effectief deel | 0 | 5 |
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit, niet-effectief deel | 0 | 0 |
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | 5 | 10 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afgedekte instrumenten | -815 | 677 |
| Reëlewaardeveranderingen van de afdekkingsderivaten | 820 | -667 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van reëlewaardeafdekking | -46 | -19 |
| Stopzetting van hedge accounting in geval van kasstroomafdekking | -66 | -74 |
| Opdeling totaal naar driver | ||
| Marktwaardeaanpassingen (xVA) | 67 | 13 |
| Waardeverandering van afgeleide producten gebruikt voor balansbeheer | -197 | -94 |
| Financiële instrumenten waarvoor de overlaybenadering wordt toegepast | 104 | -14 |
| Meer- of minderwaarden als gevolg van verkoop | 123 | 116 |
| Waardeverminderingen | -20 | -131 |
| Dealingroom en overige | 171 | 128 |
in de winst-en-verliesrekening. Dat geeft aanleiding tot compenserende bedragen in de bovenstaande tabel op de lijnen 'Financiële instrumenten verplicht tegen reële waarde andere dan aangehouden voor handelsdoeleinden en overlay' en 'Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening' (respectievelijk +1 195 en -1 195 miljoen euro in 2021 en -441 en +441 miljoen euro in 2020).
• Effectiviteit van afdekkingen: we bepalen de effectiviteit aan de hand van de volgende methodes:
• In 2021 en 2020 waren er geen belangrijke gerealiseerde resultaten uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 836 | 1 609 |
| Ontvangen provisies | 2 692 | 2 365 |
| Betaalde provisies | -856 | -755 |
| Indeling naar type | ||
| Vermogensbeheerdiensten | 1 196 | 1 022 |
| Ontvangen provisies | 1 274 | 1 081 |
| Betaalde provisies | -78 | -59 |
| Bankdiensten | 950 | 875 |
| Ontvangen provisies | 1 330 | 1 205 |
| Betaalde provisies | -380 | -330 |
| Distributie | -311 | -288 |
| Ontvangen provisies | 87 | 78 |
| Betaalde provisies | -398 | -366 |
• De bouwstenen (onderverdelingen) van de cijfers van 2020 werden aangepast, resulterend in een verschuiving van ongeveer 20 miljoen euro voor het volledige jaar 2020 van Bankdiensten naar Vermogensbeheerdiensten, gerelateerd aan nettoprovisieinkomsten van het pensioenverzekeringsfonds van ČSOB in Tsjechië (ČSOB Penzijní společnost a.s.).
• Het overgrote deel van de provisies gerelateerd aan kredietverlening is opgenomen onder Nettorente-inkomsten, in het kader van de effectieve rentevoetberekening.
p. 190
• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 223 | 176 |
| Waarvan meer- of minderwaarden als gevolg van | ||
| verkoop van financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | 6 | 11 |
| terugkoop van financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | 0 | 0 |
| andere, waaronder: | 218 | 165 |
| inkomsten uit operationele leasingactiviteiten | 98 | 77 |
| inkomsten van Groep VAB | 50 | 49 |
| meerwaarde op verkoop KBC-Toren in Antwerpen | 13 | 0 |
| vereffening van juridische dossiers | 6 | 0 |
| voorziening voor tracker mortgage review | -18 | -9 |
| badwill | 28 | 0 |
| Niet | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Leven | Niet-leven | technische rekening |
Totaal |
| 2021 | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 196 | 1 905 | 0 | 3 101 |
| Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies | -1 | -48 | 0 | -49 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 150 | -1 106 | 0 | -2 256 |
| Uitkeringen | -1 163 | -872 | 0 | -2 036 |
| Wijzigingen in technische voorzieningen | -1 | -223 | 0 | -224 |
| Ander technisch resultaat | 14 | -10 | 0 | 4 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -5 | -367 | 0 | -372 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -2 | 27 | 0 | 25 |
| Algemene beheerskosten | -149 | -255 | -2 | -407 |
| Interne schaderegelingskosten | -9 | -59 | 0 | -68 |
| Indirecte acquisitiekosten | -31 | -68 | 0 | -98 |
| Administratiekosten | -109 | -128 | 0 | -238 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -2 | -2 |
| Technisch resultaat | -110 | 204 | -2 | 91 |
| Beleggingsopbrengsten* | 382 | 92 | 69 | 543 |
| Technisch-financieel resultaat | 271 | 296 | 66 | 634 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 271 | 296 | 66 | 634 |
| Belastingen | – | – | – | -125 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 508 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 508 |
| 2020 | ||||
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering | 1 223 | 1 795 | 0 | 3 019 |
| Waarvan wijziging in voorziening voor niet-verdiende verzekeringspremies | -2 | -28 | 0 | -30 |
| Verzekeringstechnische lasten vóór herverzekering | -1 212 | -913 | 0 | -2 126 |
| Uitkeringen | -1 137 | -806 | 0 | -1 943 |
| Wijzigingen in technische voorzieningen | -53 | -101 | 0 | -154 |
| Ander technisch resultaat | -22 | -6 | 0 | -28 |
| Nettoprovisie-inkomsten | -17 | -346 | 0 | -362 |
| Nettoresultaat uit afgestane herverzekering | -2 | -18 | 0 | -20 |
| Algemene beheerskosten | -139 | -248 | -2 | -390 |
| Interne schaderegelingskosten | -8 | -60 | 0 | -67 |
| Indirecte acquisitiekosten | -30 | -68 | 0 | -98 |
| Administratiekosten | -102 | -120 | 0 | -222 |
| Beheerskosten voor beleggingen | 0 | 0 | -2 | -2 |
| Technisch resultaat | -148 | 271 | -2 | 121 |
| Beleggingsopbrengsten* | 355 | 92 | 29 | 477 |
| Technisch-financieel resultaat | 207 | 363 | 27 | 598 |
| Aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures | – | – | 0 | 0 |
| RESULTAAT VÓÓR BELASTINGEN | 207 | 363 | 27 | 598 |
| Belastingen | – | – | – | -132 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | – | – | – | 466 |
| Toerekenbaar aan minderheidsbelangen | – | – | – | 0 |
| Toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | – | – | – | 466 |
* Beleggingsopbrengsten bestaan uit (in miljoen euro, voor 2021 en 2020, respectievelijk): nettorente-inkomsten (398, 450), nettodividendinkomsten (31, 34), nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (117, 1), overige netto-inkomsten (1, 8), netto gerealiseerd resultaat uit schuldinstrumenten tegen reële waarde via OCI (-2, 0) en bijzondere waardeverminderingen (-3, -15). De niet-technische rekening bevat ook de resultaten van niet-verzekeringsdochtermaatschappijen zoals VAB groep en ADD en een aantal vastgoedvennootschappen. Ze worden opgenomen bij de toelichting over 'verzekeringsactiviteiten' omdat ze dochtermaatschappijen zijn van KBC Verzekeringen (maar omdat ze niet aan 'Leven' of 'Niet-leven' kunnen worden toegewezen, worden ze opgenomen bij de niet-technische rekening). Bovendien bevat de niet-technische rekening de beleggingsopbrengst van het eigen vermogen (dat laatste heeft grotendeels te maken met rente-opbrengsten van obligaties).
| 3.7.1 (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Verzekeringen Niet-leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies | ||
| In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 1 885 | 1 777 |
| Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar | 20 | 18 |
| In Toelichting 3.7.1 | 1 905 | 1 795 |
| Verzekeringen Leven (vóór herverzekering) – Verdiende premies | ||
| In de geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 1 196 | 1 223 |
| Toevoeging van premies van intragroepstransacties tussen bank en verzekeraar | 1 | 0 |
| In Toelichting 3.7.1 | 1 196 | 1 223 |
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 196 | 1 223 |
| Per IFRS-categorie | ||
| Verzekeringscontracten | 900 | 902 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling | 296 | 322 |
| Per type | ||
| Aangenomen herverzekering | 0 | 0 |
| Rechtstreekse zaken | 1 196 | 1 223 |
| Opdeling van de rechtstreekse zaken | ||
| Individuele premies | 831 | 869 |
| Koopsommen | 61 | 131 |
| Periodieke premies | 770 | 738 |
| Premies betreffende groepsverzekeringsovereenkomsten | 365 | 355 |
| Koopsommen | 50 | 50 |
| Periodieke premies | 315 | 305 |
| Totale verkoop levensverzekeringen, inclusief beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling | ||
| Tak 23 | 942 | 965 |
| Tak 21 | 1 022 | 1 024 |
| Totaal | 1 964 | 1 989 |
• Conform IFRS passen we voor een aantal beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling deposit accounting toe. Dat betekent dat we de premie-inkomsten en technische lasten van die contracten niet tonen onder de posten Verdiende verzekeringspremies en Technische lasten, maar de marge erop vermelden onder Nettoprovisie-inkomsten. Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling komen ruwweg overeen met tak 23-contracten, die goed waren voor een premie-inkomen van 0,9 miljard euro in 2021 en 1,0 miljard euro in 2020. De premie-inkomsten van de beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling onder deposit accounting zitten vervat in de Totale verkoop levensverzekeringen zoals vermeld in het onderste deel van de tabel. Die verkoopvolumes zijn dus samengesteld uit de verdiende verzekeringspremies en de premies van de contracten waar deposit accounting wordt toegepast.
| Verdiende | Verzekerings technische lasten |
Bedrijfskosten | |||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | premies (vóór herverzekering) |
(vóór herverzekering) |
(vóór herver zekering) |
Afgestane herverzekering |
Totaal |
| 2021 | |||||
| Totaal | 1 905 | -1 106 | -622 | 27 | 204 |
| Aangenomen herverzekering | 27 | -11 | -9 | -3 | 4 |
| Rechtstreekse zaken | 1 878 | -1 095 | -614 | 30 | 200 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 123 | -53 | -40 | 0 | 28 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 89 | -77 | -16 | 0 | -4 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 512 | -305 | -148 | -4 | 55 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 320 | -179 | -108 | 3 | 36 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 7 | -2 | -2 | -1 | 1 |
| Brand- en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 569 | -343 | -211 | 28 | 44 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 142 | -92 | -46 | 1 | 6 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 22 | -9 | -8 | 3 | 9 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 62 | -28 | -22 | 0 | 13 |
| Hulpverlening, tak 18 | 31 | -6 | -13 | 0 | 12 |
| 2020 | |||||
| Totaal | 1 795 | -913 | -593 | -18 | 271 |
| Aangenomen herverzekering | 26 | -16 | -11 | -13 | -14 |
| Rechtstreekse zaken | 1 770 | -897 | -583 | -5 | 285 |
| Ongevallen en ziekte, takken 1 en 2, exclusief arbeidsongevallen | 117 | -69 | -39 | 0 | 9 |
| Arbeidsongevallen, tak 1 | 77 | -62 | -17 | -3 | -6 |
| Motorrijtuigen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 10 | 502 | -306 | -140 | 7 | 63 |
| Motorrijtuigen andere takken, takken 3 en 7 | 301 | -138 | -99 | -1 | 62 |
| Scheepvaart, luchtvaart, transport, takken 4, 5, 6, 7, 11 en 12 | 5 | -2 | -2 | 0 | 1 |
| Brand en andere schade aan goederen, takken 8 en 9 | 528 | -197 | -199 | -9 | 124 |
| Algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid, tak 13 | 128 | -88 | -43 | 2 | 0 |
| Kredieten en borgtochten, takken 14 en 15 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Diverse geldelijke verliezen, tak 16 | 21 | -7 | -8 | 0 | 6 |
| Rechtsbijstand, tak 17 | 60 | -21 | -21 | 0 | 17 |
| Hulpverlening, tak 18 | 30 | -7 | -14 | 0 | 10 |
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | -4 396 | -4 156 |
| Personeelskosten | -2 457 | -2 329 |
| Algemene beheerskosten | -1 583 | -1 518 |
| Waarvan bankenheffingen | -525 | -503 |
| Afschrijvingen van vaste activa | -356 | -309 |
• In 2021 stegen de totale kosten met 6% of 240 miljoen euro ten opzichte van 2020. De belangrijkse elementen waren:
| (in aantal) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Gemiddeld personeelsbestand, in vte's | 37 194 | 37 137 |
| Volgens juridische structuur | ||
| KBC Bank | 28 558 | 28 838 |
| KBC Verzekeringen | 3 953 | 3 972 |
| KBC Groep NV (de holding) | 4 683 | 4 327 |
| Volgens statuut | ||
| Arbeiders | 383 | 380 |
| Bedienden | 36 558 | 36 500 |
| Directieleden (senior management) | 253 | 257 |
• Berekening: de cijfers vermeld in de tabel betreffen jaargemiddelden die inzake scope kunnen afwijken van de eindejaarscijfers die we elders vermelden.
• De personeelsaantallen voor OTP Banka Slovensko werden pas vanaf 2021 opgenomen (gemiddeld 520 vte's). De personeelsaantallen voor de Bulgaarse levens- en pensioenverzekeringsactiviteiten van NN werden vanaf augustus 2021 opgenomen (gemiddeld 52 vte's).
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 261 | -1 182 |
| Bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs en reële waarde via OCI | 334 | -1 074 |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa tegen geamortiseerde kostprijs | 330 | -1 069 |
| Per product | ||
| Leningen en voorschotten | 315 | -1 067 |
| Schuldpapier | -1 | 0 |
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans | 15 | -2 |
| Per type | ||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 70 | -44 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 449 | -724 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | -191 | -302 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid | 2 | 1 |
| Waarvan bijzondere waardeverminderingen op fin. activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI |
4 | -5 |
| Schuldpapier | 4 | -5 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 3 | -2 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | -2 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op goodwill | -7 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op overige | -65 | -108 |
| Immateriële vaste activa (zonder goodwill) | -35 | -64 |
| Materiële vaste activa, inclusief vastgoedbeleggingen | -17 | -9 |
| Geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
| Overige | -13 | -35 |
KBC gebruikt om de te verwachten kredietverliezen te berekenen specifieke modellen voor probability of default (PD), exposure at default (EAD) en loss given default (LGD). Historische observaties en toekomstgerichte voorspellingen zijn daarbij van essentieel belang.
PD is de kans dat een tegenpartij in faling gaat in de komende 12 maanden of over de gehele looptijd van de verbintenis (afhankelijk van de IFRS 9-stage waarin de faciliteit zich bevindt). De PD wordt bepaald door de interne (en eventueel externe) kredietscore van de tegenpartij. Voorbeelden van variabelen die gebruikt worden als input voor PD-modellen zijn financiële ratio's, gedragsparameters (achterstallen), enz.
| Collectief berekende ECL, per land (2021, in miljarden euro) | 100% basisscenario |
100% up-scenario |
100% down-scenario |
|---|---|---|---|
| Totaal | 0,9 | 0,8 | 1,0 |
| België | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
| Tsjechië | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
| Slowakije | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
| Hongarije | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
| Bulgarije | 0,1 | 0,0 | 0,1 |
| Ierland | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | -5 | -11 |
| Waarvan | ||
| Isabel NV | 2 | 1 |
| Joyn International NV | 1 | -3 |
| Bancontact Payconiq Company NV | 1 | 0 |
| Payconiq International S.A. | -6 | -7 |
| Mallpay | -3 | -2 |
| Batopin NV | -1 | 0 |
• Bijzondere waardeverminderingen van (goodwill op) geassocieerde ondernemingen en joint ventures zijn inbegrepen bij Bijzondere waardeverminderingen (zie Toelichting 3.10). Het aandeel in het resultaat van geassocieerde ondernemingen en joint ventures houdt bijgevolg geen rekening met die bijzondere waardeverminderingen.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Totaal | -804 | -407 |
| Naar type | ||
| Actuele belastingen | -485 | -560 |
| Uitgestelde belastingen | -319 | 153 |
| Componenten van de belastingberekening | ||
| Resultaat vóór belastingen | 3 418 | 1 847 |
| Winstbelastingen tegen het Belgische statutaire tarief | 25,00% | 25,00% |
| Berekende winstbelastingen | -855 | -462 |
| Plus of min belastinggevolgen toe te schrijven aan | ||
| verschillen in belastingtarieven, België-buitenland | 106 | 86 |
| belastingvrije winst | 86 | 40 |
| aanpassingen m.b.t. voorgaande jaren | -4 | -9 |
| aanpassingen uitgestelde belastingen toe te schrijven aan wijziging belastingtarief | -1 | -2 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de huidige belastingkosten te verminderen |
1 | 0 |
| niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden aangewend om de uitgestelde belastingkosten te verminderen |
2 | 3 |
| terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen | -59 | 0 |
| overige, onder meer niet-aftrekbare uitgaven | -81 | -62 |
• Belastingvorderingen en belastingverplichtingen: zie Toelichting 5.2.
• Invloed van de coronacrisis: zie Toelichting 1.4.
• De post Terugboeking van vroeger erkende uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van fiscale verliezen bevat de éénmalige negatieve impact van 51 miljoen euro vanwege de derecognition van uitgestelde belastingvorderingen als gevolg van de verkoopstranacties in Ierland.
• De land-per-landrapportering (volgens het KB van 27-11-2014 tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging) wordt opgemaakt op het geconsolideerde niveau van KBC Bank en vindt u onder Toelichting 3.12 van het jaarverslag van KBC Bank (beschikbaar op www.kbc.com). KBC Groep maakt die rapportering ook op, louter ter informatie en in combinatie met door GRI – 207 vereiste informatie (zie verder), en tegelijk ook anticiperend op de bepalingen van EU-richtlijn 2021/2101 van 24-11-2021 inzake publieke landenrapportering.
| (in miljoenen euro) | Gemiddelde VTE (aantallen) |
Omzet van verkopen aan derde partijen1 |
Totale opbrengsten van intragroep transacties met andere belastings jurisdicties2 |
Resultaat vóór belas tingen |
Toerekenbare inkomsten belastingen huidig jaar |
Betaalde inkomsten belastingen (op kasbasis) |
Over gedragen resultaat |
Andere materieel vaste activa dan kasmiddelen en equiva lenten3 |
Ontvangen overheids subsidies |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2021 | |||||||||
| KBC-kernlanden | |||||||||
| België | 14 223 | 4 259 | 46 | 2 018 | -356 | -333 | 12 886 | 2 130 | 0 |
| Tsjechië | 10 029 | 1 508 | -53 | 845 | -132 | -101 | 2 051 | 560 | 0 |
| Slowakije | 3 683 | 572 | -8 | 268 | -41 | -29 | 651 | 164 | 0 |
| Hongarije | 3 513 | 329 | 7 | 111 | -15 | -15 | -217 | 203 | 0 |
| Bulgarije | 4 203 | 259 | -13 | 128 | -13 | -12 | -176 | 193 | 0 |
| Ierland | 1 192 | 343 | 139 | - 134 | -4 | -4 | -1 630 | 47 | 0 |
| Andere landen | |||||||||
| China | 45 | 9 | 0 | 3 | 3 | 3 | 0 | 1 | 0 |
| Duitsland | 23 | 14 | 0 | 13 | 8 | 8 | 0 | 0 | 0 |
| Frankrijk | 52 | 50 | -2 | 30 | 21 | 21 | 1 | 1 | 0 |
| Groot-Brittannië | 37 | 46 | 1 | 13 | 10 | 10 | 521 | 1 | 0 |
| Hongkong | 40 | 8 | 0 | 1 | 1 | 1 | 0 | 1 | 0 |
| Italië | 8 | 0 | 0 | -2 | -2 | -2 | 0 | 0 | 0 |
| Luxemburg | 39 | 75 | -117 | 63 | -7 | 10 | 162 | 142 | 0 |
| Nederland | 21 | 35 | 0 | 30 | 20 | 20 | 7 | 74 | 0 |
| Roemenië | 0 | 4 | 0 | 4 | 0 | 0 | 17 | 34 | 0 |
| Singapore | 39 | 9 | 0 | 11 | 9 | 11 | 0 | 1 | 0 |
| Slovenië | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| VSA | 49 | 39 | 0 | 17 | 13 | 15 | 0 | 17 | 0 |
| Totaal | 37 194 | 7 558 | 0 | 3 418 | -485 | -398 | 14 272 | 3 568 | 0 |
| 2020 | |||||||||
| KBC-kernlanden | |||||||||
| België | 14 582 | 4 018 | -65 | 882 | -360 | -310 | 12 400 | 2 185 | 0 |
| Tsjechië | 10 218 | 1 424 | 0 | 457 | -114 | -110 | 1 523 | 579 | 0 |
| Slowakije | 3 771 | 527 | -18 | 143 | -27 | -23 | 453 | 178 | 0 |
| Hongarije | 2 921 | 299 | -6 | 71 | -23 | -20 | -260 | 215 | 0 |
| Bulgarije | 3 980 | 244 | -7 | 85 | -9 | -9 | -289 | 209 | 0 |
| Ierland | 1 301 | 406 | 148 | 97 | -14 | -13 | -1 385 | 64 | 0 |
| Andere landen | |||||||||
| China | 38 | 13 | 0 | -5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Duitsland | 21 | 13 | 0 | -9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Frankrijk | 53 | 44 | -2 | 19 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Groot-Brittannië | 37 | 45 | 2 | 20 | 0 | 0 | 523 | 0 | 0 |
| Hongkong | 37 | 9 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Italië | 6 | 0 | 0 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Luxemburg | 48 | 65 | -53 | 48 | -11 | 4 | 164 | 149 | 0 |
| Nederland | 26 | 37 | 0 | 26 | -2 | -1 | 5 | 77 | 0 |
| Roemenië | 0 | 3 | 0 | 3 | 0 | 0 | 12 | 36 | 0 |
| Singapore | 48 | 14 | 0 | -2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Slovenië | 0 | 2 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| VSA | 50 | 33 | 0 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 37 137 | 7 195 | 0 | 1 847 | -560 | -481 | 13 146 | 3 691 | 0 |
Landen waarvan het aantal vte nul is en waarvan alle financiele gegevens in de tabel onder 0,5 miljoen euro liggen (met andere woorden tot 0 afgerond) worden niet opgesomd.
1 Komt overeen met Totale opbrengsten in de winst-en-verliesrekening.
2 Als er voor een bepaalde jurisdictie in deze kolom een positief cijfer staat, betekent dit dat alle groepsentiteiten binnen die jurisdictie gecombineerd meer intragroepinkomsten dan intragroeplasten hadden ten opzichte van andere belastingjurisdicties. Als er een negatief cijfers staat, betekent dit dat alle groepsentiteiten binnen deze jurisdictie gecombineerd minder intragroepinkomsten dan intragroeplasten hadden ten opzichte van andere belastingjurisdicties.
3 Komt overeen met Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen op de balans.
| (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Resultaat na belastingen toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij | 2 614 | 1 440 |
| Coupon op AT1-instrumenten | -50 | -50 |
| Nettoresultaat voor de berekening van gewone winst per aandeel | 2 564 | 1 390 |
| Gewogen gemiddelde aantal uitstaande gewone aandelen (in miljoenen eenheden) | 417 | 416 |
| Gewone winst per aandeel (in euro) | 6,15 | 3,34 |
p. 200
• De verwaterde winst per aandeel is momenteel nagenoeg gelijk aan de gewone winst per aandeel.
| Tegen | Aange | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Verplicht | reële | houden | Gewaar | ||||||
| Tegen | Tegen | tegen reële | waarde – | voor | deerd | ||||
| geamor | reële | waarde | Overlay | handels | tegen | Afdek | Pro forma: | ||
| tiseerde | waarde | (MFVPL) | benade | doel | reële | kings | exclusief | ||
| kostprijs | via OCI | excl HFT | ring | einden | waarde1 | Deri | KBC Bank | ||
| (in miljoenen euro) | (AC) | (FVOCI) | en overlay | (overlay) | (HFT) | (FVO) | vaten | Totaal | Ierland7 |
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2021 | |||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en | 7 920 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 7 920 | - |
| beleggingsondernemingen, excl. rev. repo'sa | |||||||||
| Leningen en voorschotten aan klanten, excl. rev.repo's | 159 167 | 0 | 560 | 0 | 0 | 0 | 0 | 159 728 | - |
| Handelsvorderingen | 2 090 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 090 | - |
| Afbetalingskredieten | 5 470 | 0 | 381 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 851 | - |
| Hypotheekleningen | 67 486 | 0 | 179 | 0 | 0 | 0 | 0 | 67 665 | - |
| Termijnkredieten | 72 998 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 72 998 | - |
| Financiële leasing | 5 815 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 815 | - |
| Voorschotten in rekening-courant | 4 819 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 819 | - |
| Overige | 490 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 490 | - |
| Reverse repo's2 | 24 978 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24 978 | - |
| Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 24 861 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24 861 | - |
| Met klanten | 117 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 117 | - |
| Aandelen | 0 | 321 | 8 | 1 366 | 448 | 0 | 0 | 2 144 | - |
| Beleggingscontracten, verzekeringen6 | 0 | 0 | 14 620 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 620 | - |
| Schuldpapier | 47 172 | 15 503 | 17 | 0 | 2 958 | 0 | 0 | 65 650 | - |
| Van publiekrechtelijke emittenten | 41 475 | 10 514 | 0 | 0 | 2 517 | 0 | 0 | 54 507 | - |
| Van kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 3 310 | 2 245 | 0 | 0 | 357 | 0 | 0 | 5 912 | - |
| Van ondernemingen | 2 387 | 2 744 | 17 | 0 | 84 | 0 | 0 | 5 232 | - |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 443 | 0 | 283 | 5 727 | - |
| Overige3 | 892 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 892 | - |
| Totaal | 240 128 | 15 824 | 15 205 | 1 366 | 8 850 | 0 | 283 | 281 658 | - |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar op verzoek en termijnleningen aan banken op minder dan drie maanden |
3 146 | - | |||||||
| FINANCIËLE ACTIVA, 31-12-2020 | |||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. rev.repo'sa |
6 343 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 343 | 6 343 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, excl. rev.repo's | 159 234 | 0 | 387 | 0 | 0 | 0 | 0 | 159 621 | 149 655 |
| Handelsvorderingen | 1 686 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 686 | 1 686 |
| Afbetalingskredieten | 5 476 | 0 | 273 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 749 | 5 705 |
| Hypotheekleningen | 71 841 | 0 | 109 | 0 | 0 | 0 | 0 | 71 950 | 62 106 |
| Termijnkredieten | 69 477 | 0 | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 69 482 | 69 418 |
| Financiële leasing | 5 747 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 747 | 5 747 |
| Voorschotten in rekening-courant | 4 285 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 285 | 4 272 |
| Overige | 722 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 722 | 722 |
| Reverse repo's2 | 27 628 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 27 628 | 27 628 |
| Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 27 444 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 27 444 | 27 444 |
| Met klanten | 184 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 184 | 184 |
| Aandelen | 0 | 294 | 7 | 1 276 | 489 | 0 | 0 | 2 067 | 2 067 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen6 | 0 | 0 | 13 830 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 830 | 13 830 |
| Schuldpapier | 48 965 | 18 157 | 53 | 0 | 2 542 | 0 | 0 | 69 717 | 68 478 |
| Van publiekrechtelijke emittenten | 42 432 | 12 301 | 0 | 0 | 2 479 | 0 | 0 | 57 212 | 55 973 |
| Van kredietinstellingen & beleggingsondernemingen | 3 902 | 2 569 | 0 | 0 | 19 | 0 | 0 | 6 490 | 6 490 |
| Van ondernemingen | 2 631 | 3 286 | 53 | 0 | 45 | 0 | 0 | 6 014 | 6 014 |
| Derivaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 659 | 0 | 160 | 5 818 | 5 806 |
| Overige3 | 1 358 | 0 | 0 | 0 | 4 | 0 | 0 | 1 361 | 1 361 |
| Totaal | 243 527 | 18 451 | 14 277 | 1 276 | 8 695 | 0 | 160 | 286 386 | 275 168 |
| a Waarvan leningen en vorderingen aan banken terugbetaalbaar | |||||||||
| op verzoek en termijnleningen aan banken op minder dan drie | 1 393 | 1 393 | |||||||
| maanden |
| (in miljoenen euro) (AC) (HFT) (FVO) derivaten Totaal Bank Ireland7 FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2021 Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa 38 047 0 0 0 38 047 - Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's 224 759 21 1 312 0 226 093 - Zichtdeposito's 112 097 0 0 0 112 097 - Termijndeposito's 9 106 21 60 0 9 187 - Spaarrekeningen 74 801 0 0 0 74 801 - Deposito's van bijzondere aard 2 962 0 0 0 2 962 - Overige deposito's 428 0 0 0 428 - Subtotaal deposito's van klanten, excl. repo's 199 395 21 60 0 199 476 - Depositocertificaten 6 273 0 0 0 6 273 - Kasbons 253 0 0 0 253 - Niet-converteerbare obligaties 15 892 0 1 118 0 17 011 - Niet-converteerbare achtergestelde schulden 2 946 0 134 0 3 080 - Repo's4 3 293 2 0 0 3 295 - Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen 2 888 2 0 0 2 890 - Met klanten 405 0 0 0 405 - Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 0 0 13 603 0 13 603 - Derivaten 0 5 619 0 1 094 6 713 - Baisseposities 0 1 628 0 0 1 628 - In aandelen 0 18 0 0 18 - In schuldpapier 0 1 611 0 0 1 611 - Overige5 2 288 0 0 0 2 288 - Totaal 268 387 7 271 14 916 1 094 291 667 - 4 695 a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar - FINANCIËLE VERPLICHTINGEN, 31-12-2020 Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo'sa 34 605 0 0 0 34 605 34 331 Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's 213 801 101 1 528 0 215 430 211 162 Zichtdeposito's 100 986 0 0 0 100 986 100 449 Termijndeposito's 11 768 16 117 0 11 902 10 595 Spaarrekeningen 74 862 0 0 0 74 862 72 437 Deposito's van bijzondere aard 2 543 0 0 0 2 543 2 543 Overige deposito's 260 0 0 0 260 260 Subtotaal deposito's van klanten, excl. repo's 190 419 16 117 0 190 553 186 285 Depositocertificaten 5 412 0 5 0 5 417 5 417 Kasbons 454 0 0 0 454 454 Niet-converteerbare obligaties 15 319 85 1 264 0 16 668 16 668 Niet-converteerbare achtergestelde schulden 2 196 0 142 0 2 338 2 338 Repo's4 3 570 0 0 0 3 570 3 570 Met kredietinstellingen & beleggingsondernemingen 3 288 0 0 0 3 288 3 288 Met klanten 282 0 0 0 282 282 Schulden m.b.t. beleggingscontracten6 0 0 12 724 0 12 724 12 724 Derivaten 0 5 362 0 1 319 6 681 6 681 Baisseposities 0 1 694 0 0 1 694 1 694 In aandelen 0 12 0 0 12 12 In schuldpapier 0 1 682 0 0 1 682 1 682 Overige5 2 077 0 0 0 2 077 2 077 Totaal 254 053 7 157 14 252 1 319 276 781 272 239 4 604 a Waarvan deposito's van banken terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar 4 341 |
Tegen geamor tiseerde kostprijs |
Aange houden voor handels doeleinden |
Gewaar deerd tegen reële waarde |
Afdek kings |
Pro forma: exclusief KBC |
|---|---|---|---|---|---|
1 De boekwaarde benadert het maximale kredietrisico.
2 Het bedrag van de reverse repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (uitgeleende) activa.
3 Het betreft financiële activa die niet werden opgenomen bij de leningen en voorschotten aan klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële kredietverlening.
4 Het bedrag van de repo's (vóór saldering) is nagenoeg gelijk aan het bedrag van de onderliggende (ontleende) activa (deels op balans en deels verkregen via reverse repo's).
5 Het betreft financiële verplichtingen die niet werden opgenomen bij de deposito's van klanten, omdat ze geen rechtstreeks verband houden met de commerciële depositowerving.
6 Het verschil tussen 'beleggingscontracten, verzekeringen' en 'schulden m.b.t. beleggingscontracten' kan verklaard worden door de presentatie van de niet-ontbundelde beleggingscontracten, die wel opgenomen zijn bij de 'beleggingscontracten, verzekeringen' bij de financiële activa maar op het passief opgenomen worden bij de post 'technische voorzieningen vóór herverzekering'. 7 Het betreft de financiële activa en passiva van KBC Bank Ireland die vanaf het derde kwartaal van 2021 opgenomen worden in 'Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten' en 'Verplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten' (zie Toelichting 5.11 en 6.6). De pro-formacijfers voor 2020 werden toegevoegd omwille van de vergelijkbaarheid.
| Boekwaarde vóór | Bijzondere | Boekwaarde na | |
|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | bijzondere waardeverminderingen |
waarde verminderingen |
bijzondere waardeverminderingen |
| 31-12-2021 | |||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Leningen en voorschotten1 | 194 638 | -2 573 | 192 065 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 167 426 | -104 | 167 322 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 23 131 | -507 | 22 624 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 3 493 | -1 848 | 1 645 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 588 | -114 | 474 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Schuldpapier | 47 181 | -9 | 47 172 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 47 155 | -5 | 47 150 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 24 | -3 | 21 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 1 | -1 | 1 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI: Schuldpapier | 15 509 | -6 | 15 503 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 15 418 | -3 | 15 415 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 91 | -3 | 88 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 0 |
0 0 |
0 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) 31-12-2020 |
|||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Leningen en voorschotten1 | 196 900 | -3 695 | 193 205 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 172 059 | -168 | 171 891 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 19 423 | -992 | 18 431 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 5 278 | -2 517 | 2 761 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 139 | -18 | 121 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Schuldpapier | 48 974 | -9 | 48 965 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 48 935 | -6 | 48 929 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 36 | -1 | 35 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 3 | -2 | 1 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI: Schuldpapier | 18 166 | -9 | 18 157 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 18 028 | -6 | 18 022 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 138 | -3 | 135 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Pro forma 31-12-2020, exclusief KBC Bank Ireland2 | |||
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Leningen en voorschotten1 | 186 482 | -3 243 | 183 239 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 163 726 | -158 | 163 568 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 18 772 | -925 | 17 847 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 3 844 | -2 142 | 1 703 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 139 | -18 | 121 |
| Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs: Schuldpapier | 47 886 | -9 | 47 877 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 47 847 | -6 | 47 841 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 36 | -1 | 35 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 3 | -2 | 1 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa tegen reële waarde via OCI: Schuldpapier | 18 015 | -9 | 18 005 |
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 17 877 | -6 | 17 871 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 138 | -3 | 135 |
| Categorie 3 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 |
| Verworven of gecreëerde financiële activa met verminderde kredietwaardigheid (POCI) | 0 | 0 | 0 |
1 De boekwaarde na bijzondere waardeverminderingen in deze toelichting komt overeen met de som van de lijnen Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. reverse repo's, Leningen en voorschotten aan klanten, excl. reverse repo's en Reverse repo's in toelichting 4.1. (in de kolom Tegen geamortiseerde kostprijs).
2 Vanaf het derde kwartaal van 2021 werden de financiële activa en passiva van KBC Bank Ireland opgenomen in 'Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten' en 'Verplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten' (zie Toelichting 5.11 en 6.6). De pro forma cijfers voor 2020 werden toegevoegd omwille van de vergelijkbaarheid.
| Categorie 1 Onderhevig aan 12 |
Categorie 2 Onderhevig aan ECL over resterende |
Categorie 3 Onderhevig aan ECL over resterende |
Onderhevig aan ECL over resterende looptijd - voor verworven of gecreëerde activa met verminderde kredietwaardig |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | maanden ECL | looptijd | looptijd | heid | Totaal |
| 2021 | |||||
| LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2021 Mutaties met resultaatsinvloed1 |
168 | 992 | 2 517 | 18 | 3 695 |
| -62 | -454 | 242 | -2 | -276 | |
| Overdracht van financiële activa Categorie 1 (ECL over 12 maanden) |
-12 | 99 | 42 | 0 | 129 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 6 | -116 | 80 | 0 | -30 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 20 | -36 | 0 | -16 |
| Nieuwe financiële activa2 | 25 | 14 | 7 | 0 | 45 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -57 | -426 | 214 | 1 | -269 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -24 | -48 | -84 | -2 | -158 |
| Andere | 0 | 2 | 20 | 0 | 22 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | -2 | -32 | -911 | 98 | -847 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -286 | -12 | -299 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 4 | 0 | 4 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | -3 | -31 | -540 | 0 | -574 |
| Andere | 1 | 0 | -90 | 110 | 21 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2021 | 104 | 507 | 1 848 | 114 | 2 573 |
| SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2021 | 6 | 1 | 2 | 0 | 9 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | -1 | 2 | 0 | 0 | 1 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -2 | 3 | 0 | 0 | 1 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | -1 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2021 | 5 | 3 | 1 | 0 | 9 |
| SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2021 | 6 | 3 | 0 | 0 | 9 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | -3 | 0 | 0 | 0 | -4 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -3 | 0 | 0 | 0 | -3 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -1 | 0 | 0 | 0 | -1 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2021 | 3 | 3 | 0 | 0 | 6 |
| 2020 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| LENINGEN EN VOORSCHOTTEN TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 131 | 254 | 2 444 | 26 | 2 855 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 31 | 725 | 352 | 0 | 1 107 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | -7 | 129 | 74 | 0 | 196 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 5 | -70 | 282 | 0 | 217 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 25 | -30 | 0 | -4 |
| Nieuwe financiële activa2 | 23 | 14 | 5 | 0 | 42 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 29 | 637 | 84 | 1 | 751 |
| Veranderingen in model of methodologie | -8 | -3 | -7 | 0 | -18 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | -9 | -13 | -90 | -2 | -113 |
| Andere | -2 | 4 | 33 | -1 | 35 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 7 | 13 | -278 | -8 | -266 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -323 | -8 | -332 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 9 | 20 | 67 | 0 | 96 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | -2 | -6 | -22 | 0 | -30 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 168 | 992 | 2 517 | 18 | 3 695 |
| SCHULDPAPIER TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 5 | 2 | 6 | 0 | 12 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 2 | -1 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Veranderingen in model of methodologie Financiële activa die derecognized zijn3 |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | -3 | 0 | -3 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | -3 | 0 | -3 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 6 | 1 | 2 | 0 | 9 |
| SCHULDPAPIER GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN OCI | |||||
| Bijzondere waardeverminderingen op 01-01-2020 | 4 | 1 | 0 | 0 | 5 |
| Mutaties met resultaatsinvloed1 | 2 | 2 | 0 | 0 | 5 |
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (ECL over 12 maanden) | 0 | 2 | 0 | 0 | 2 |
| Categorie 2 (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Categorie 3 non-performing (ECL over resterende looptijd) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Nieuwe financiële activa2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 2 | 0 | 0 | 0 | 3 |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties zonder resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Financiële activa die derecognized zijn3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overdracht i.v.m. IFRS 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Bijzondere waardeverminderingen op 31-12-2020 | 6 | 3 | 0 | 0 | 9 |
1 Recuperaties op al afgeschreven kredieten worden wel verwerkt in de winst-en-verliesrekening bij de 'bijzondere waardeverminderingen op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en
tegen reële waarde via OCI', maar worden niet in deze tabel opgenomen, aangezien ze geen invloed hebben op de waardeverminderingen die in de balans zijn uitgedrukt. 2 Bevat ook bijzondere waardeverminderingen gerelateerd aan nieuwe financiële activa ten gevolge van uitoefening van al bestaande verbintenissen en verstrekte financiële garanties buiten balans.
3 Derecognition zonder resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de aanpassing van de waardevermindering al upfront was doorgevoerd (bijvoorbeeld op het moment van de verkoopovereenkomst (desinvesteringen) of aanpassing van de waardevermindering vóór de afschrijving). Derecognition met resultaatsinvloed vindt plaats wanneer de waardevermindering op hetzelfde moment plaatsvindt (bijvoorbeeld in geval van kwijtschelding van schulden).
| Ontvangen waarborgen | |||
|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Maximaal kredietrisico (A) |
en andere credit enhancements (B) |
Netto (A-B) |
| 31-12-2021 | |||
| Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 309 988 | 127 140 | 182 848 |
| Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) | 2 072 | 1 584 | 488 |
| Schuldpapier | 62 675 | 93 | 62 582 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 167 087 | 90 770 | 76 317 |
| Reverse repo's | 24 978 | 24 877 | 101 |
| Overige financiële activa | 892 | 0 | 892 |
| Buitenbalansverplichtingen | 54 357 | 11 400 | 42 957 |
| Onherroepelijk | 36 957 | 6 031 | 30 926 |
| Herroepelijk* | 17 401 | 5 370 | 12 031 |
| Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 9 263 | 2 294 | 6 969 |
| Schuldpapier | 2 976 | 0 | 2 976 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 561 | 545 | 16 |
| Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) |
0 | 0 | 0 |
| Reverse repo's | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 5 727 | 1 749 | 3 977 |
| Overige financiële activa | 0 | 0 | 0 |
| Buitenbalansverplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 319 251 | 129 434 | 189 818 |
| 31-12-2020 | |||
| Onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 311 704 | 132 559 | 179 146 |
| Waarvan categorie 3 non-performing (AC en FVOCI) | 2 923 | 2 538 | 385 |
| Schuldpapier | 67 122 | 112 | 67 009 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 165 577 | 94 373 | 71 204 |
| Reverse repo's | 27 628 | 27 558 | 69 |
| Overige financiële activa | 1 358 | 0 | 1 358 |
| Buitenbalansverplichtingen | 50 021 | 10 515 | 39 505 |
| Onherroepelijk | 33 479 | 4 224 | 29 255 |
| Herroepelijk* | 16 542 | 6 291 | 10 250 |
| Niet onderhevig aan bijzondere waardeverminderingen | 8 805 | 1 739 | 7 066 |
| Schuldpapier | 2 595 | 0 | 2 595 |
| Leningen en voorschotten exclusief reverse repo's | 387 | 368 | 20 |
| Waarvan bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) |
0 | 0 | 0 |
| Reverse repo's | 0 | 0 | 0 |
| Derivaten | 5 818 | 1 371 | 4 447 |
| Overige financiële activa | 4 | 0 | 4 |
| Buitenbalansverplichtingen | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 320 509 | 134 298 | 186 212 |
* Ten opzichte van het vorige jaarverslag vulden we de tabel met betrekking tot het maximale kredietrisico volledigheidshalve aan met herroepelijke buitenbalansverplichtingen.
| • Financiële instrumenten onderhevig aan netting, afdwingbare netting-raamovereenkomsten en soortgelijke overeenkomsten |
Bruto bedrag van erkende financiële instrumen ten |
Brutobedrag van erkende financiële instrumenten die verrekend worden (netting) |
Nettobedrag van financiële instrumenten gepresen teerd op de balans |
Bedragen die niet verrekend worden op de balans (netting) |
Netto bedrag |
||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Financiële instru |
Kaswaar | Effecten waar |
|||||
| (in miljoenen euro) 31-12-2021 |
menten | borgen | borgen | ||||
| FINANCIËLE ACTIVA | |||||||
| Derivaten | 13 969 | 8 242 | 5 727 | 2 731 | 1 298 | 112 | 1 586 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 5 619 | 0 | 5 619 | 2 731 | 1 298 | 112 | 1 478 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 8 349 | 8 242 | 107 | 0 | 0 | 0 | 107 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 38 160 | 13 182 | 24 978 | 67 | 0 | 24 900 | 10 |
| Reverse repo's | 38 160 | 13 182 | 24 978 | 67 | 0 | 24 900 | 10 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 52 129 | 21 425 | 30 704 | 2 798 | 1 298 | 25 012 | 1 596 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | |||||||
| Derivaten | 16 084 | 9 372 | 6 713 | 3 015 | 1 793 | 640 | 1 265 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 6 608 | 0 | 6 609 | 3 015 | 1 793 | 640 | 1 161 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 9 476 | 9 372 | 104 | 0 | 0 | 0 | 104 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 16 477 | 13 182 | 3 295 | 160 | 0 | 3 135 | 1 |
| Repo's | 16 477 | 13 182 | 3 295 | 160 | 0 | 3 135 | 1 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 32 562 | 22 554 | 10 008 | 3 174 | 1 793 | 3 774 | 1 266 |
| 31-12-2020 | |||||||
| FINANCIËLE ACTIVA | |||||||
| Derivaten | 11 519 | 5 700 | 5 818 | 3 039 | 812 | 327 | 1 640 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 5 772 | 0 | 5 772 | 3 039 | 812 | 327 | 1 594 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 5 746 | 5 700 | 46 | 0 | 0 | 0 | 46 |
| Reverse repo's, geleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 37 768 | 10 141 | 27 628 | 1 466 | 0 | 26 150 | 11 |
| Reverse repo's | 37 768 | 10 141 | 27 628 | 1 466 | 0 | 26 150 | 11 |
| Geleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 49 287 | 15 841 | 33 446 | 4 506 | 812 | 26 478 | 1 651 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | |||||||
| Derivaten | 14 610 | 7 929 | 6 681 | 3 040 | 2 376 | 494 | 771 |
| Derivaten, exclusief centrale clearinghuizen | 6 625 | 0 | 6 625 | 3 040 | 2 376 | 494 | 715 |
| Derivaten met centrale clearinghuizen* | 7 985 | 7 929 | 57 | 0 | 0 | 0 | 57 |
| Repo's, uitgeleende effecten en soortgelijke overeenkomsten | 13 711 | 10 141 | 3 570 | 1 466 | 0 | 2 102 | 1 |
| Repo's | 13 711 | 10 141 | 3 570 | 1 466 | 0 | 2 102 | 1 |
| Uitgeleende effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Andere financiële instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 28 321 | 18 069 | 10 251 | 4 506 | 2 376 | 2 596 | 773 |
* Voor centrale clearinghuizen verwijst de nettingprocedure naar de netting tussen derivaten en de gerelateerde kaswaarborgen. Het bedrag van de kaswaarborgen met centrale clearinghuizen is 1 130 miljoen euro eind 2021 en 2 228 miljoen euro eind 2020.
• De criteria voor netting zijn vervuld als KBC momenteel een wettelijk afdwingbaar recht heeft om de erkende financiële activa en financiële passiva te verrekenen en de intentie heeft om de transacties af te wikkelen op een nettobasis, of het financieel actief en het financieel passief simultaan te realiseren. De financiële activa en financiële passiva die op die manier verrekend worden, zijn gerelateerd aan financiële instrumenten die verhandeld werden via (centrale) clearinghuizen.
• Onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans worden in de kolom Financiële instrumenten de bedragen van financiële instrumenten weergegeven die afgesloten worden onder een afdwingbaar netting-raamakkoord of een gelijkaardig akkoord dat niet aan de criteria voldoet zoals gedefinieerd onder IAS 32. Die bedragen refereren aan die situaties waar netting alleen kan worden toegepast in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen. Hetzelfde principe is van toepassing voor financiële instrumenten die gegeven of ontvangen worden als waarborg. Voor waarborgen ontvangen in de vorm van niet-contanten (in de kolom Effectenwaarborgen onder Bedragen die niet verrekend worden op de balans) wordt in de tabel de marktwaarde weergegeven, en het is die waarde die gebruikt wordt in het geval van verzuim, insolventie of bankroet van een van de tegenpartijen.
| Reële waarde van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde op de balans zijn opgenomen |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs |
Financiële verplichtingen tegen | geamortiseerde kostprijs | |
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Boekwaarde | Reële waarde | Boekwaarde | Reële waarde |
| 31-12-2021 | ||||
| FINANCIËLE ACTIVA | ||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's | 32 780 | 32 789 | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's | 159 285 | 160 037 | – | – |
| Schuldpapier | 47 172 | 47 878 | – | – |
| Overige | 892 | 892 | – | – |
| Totaal | 240 128 | 241 595 | – | – |
| Niveau 1 | – | 44 062 | – | – |
| Niveau 2 | – | 36 737 | – | – |
| Niveau 3 | – | 160 797 | – | – |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | ||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's | – | – | 40 935 | 41 003 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | 225 164 | 225 299 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | 0 | 0 |
| Overige | – | – | 2 288 | 2 286 |
| Totaal | – | – | 268 387 | 268 588 |
| Niveau 1 | – | – | – | 24 |
| Niveau 2 | – | – | – | 105 714 |
| Niveau 3 | – | – | – | 162 850 |
| 31-12-2020 | ||||
| FINANCIËLE ACTIVA | ||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen incl. rev. repo's | 33 787 | 33 791 | – | – |
| Leningen en voorschotten aan klanten inclusief reverse repo's | 159 418 | 162 055 | – | – |
| Schuldpapier | 48 965 | 53 080 | – | – |
| Overige | 1 358 | 1 358 | – | – |
| Totaal | 243 527 | 250 283 | – | – |
| Niveau 1 | – | 47 976 | – | – |
| Niveau 2 | – | 39 467 | – | – |
| Niveau 3 | – | 162 839 | – | – |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN | ||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, inclusief repo's | – | – | 37 893 | 38 199 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | – | – | 214 083 | 214 571 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | – | – | 0 | 0 |
| Overige | – | – | 2 077 | 2 077 |
| Totaal | – | – | 254 053 | 254 846 |
| Niveau 1 | – | – | – | 32 |
| Niveau 2 | – | – | – | 105 973 |
| Niveau 3 | – | – | – | 148 841 |
| Waarderingshiërarchie | 31-12-2021 | 31-12-2020 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
| FINANCIËLE ACTIVA GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Verplicht tegen reële waarde, niet aangehouden voor handelsdoeleinden (incl. overlay) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 560 | 560 | 0 | 0 | 387 | 387 |
| Aandelen | 1 323 | 0 | 52 | 1 374 | 1 217 | 3 | 63 | 1 283 |
| Beleggingscontracten, verzekeringen | 14 365 | 254 | 0 | 14 620 | 13 490 | 341 | 0 | 13 830 |
| Schuldpapier | 14 | 0 | 3 | 17 | 16 | 0 | 37 | 53 |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Aandelen | 448 | 0 | 0 | 448 | 489 | 0 | 0 | 489 |
| Schuldpapier | 1 522 | 1 432 | 4 | 2 958 | 2 156 | 373 | 13 | 2 542 |
| Waarvan overheidsobligaties | 1 441 | 1 076 | 0 | 2 517 | 2 123 | 356 | 0 | 2 479 |
| Derivaten | 1 | 4 482 | 961 | 5 443 | 1 | 4 703 | 954 | 5 659 |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 | 0 | 4 |
| Bij eerste opname aangeduid als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (FVO) | ||||||||
| Leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. reverse repo's |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Leningen en voorschotten aan klanten, incl. reverse repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Schuldpapier | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Waarvan overheidsobligaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Tegen reële waarde via OCI | ||||||||
| Aandelen | 15 | 1 | 306 | 321 | 48 | 6 | 240 | 294 |
| Schuldpapier | 12 269 | 2 963 | 271 | 15 503 | 14 464 | 3 357 | 335 | 18 157 |
| Waarvan overheidsobligaties | 8 751 | 1 711 | 52 | 10 514 | 10 207 | 1 967 | 128 | 12 301 |
| Afdekkingsdervivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 283 | 0 | 283 | 0 | 160 | 0 | 160 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | 29 956 | 9 416 | 2 157 | 41 529 | 31 881 | 8 948 | 2 030 | 42 859 |
| FINANCIËLE VERPLICHTINGEN GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE | ||||||||
| Aangehouden voor handelsdoeleinden | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's | 0 | 2 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 21 | 0 | 21 | 0 | 16 | 85 | 101 |
| Derivaten | 1 | 4 410 | 1 209 | 5 619 | 3 | 4 253 | 1 106 | 5 362 |
| Baisseposities | 1 582 | 47 | 0 | 1 628 | 1 694 | 0 | 0 | 1 694 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde | ||||||||
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, incl. repo's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, incl. repo's | 0 | 61 | 1 251 | 1 312 | 0 | 377 | 1 151 | 1 528 |
| Schulden m.b.t. beleggingscontracten | 13 603 | 0 | 0 | 13 603 | 12 724 | 0 | 0 | 12 724 |
| Afdekkingsderivaten | ||||||||
| Derivaten | 0 | 696 | 398 | 1 094 | 0 | 1 319 | 0 | 1 319 |
| Totaal | ||||||||
| Totaal financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | 15 185 | 5 238 | 2 857 | 23 280 | 14 420 | 5 966 | 2 342 | 22 728 |
| Soort instrument | Producten | Type waardering | |
|---|---|---|---|
| Niveau 1 | Liquide financiële instrumenten waarvoor genoteerde koersen regelmatig beschikbaar zijn |
Valutacontantcontracten, beursgenoteerde financiële futures, beursgenoteerde opties, beursgenoteerde aandelen, beursgenoteerde fondsen (ETF), liquide overheidsobligaties, andere liquide obligaties, liquide asset backed securities op actieve markten |
Mark-to-market (gepubliceerde prijsnoteringen op een actieve markt), voor obligaties: BVAL of data vendor. |
| Plain vanilla / liquide derivaten |
(Cross-Currency) Renteswaps (IRS), valutaswaps, valutatermijncontracten, rentetermijncontracten (FRA), inflatieswaps, dividendswaps en -futures, reverse floaters, opties op obligatiefutures, opties op rentefutures, overnight index swaps, FX reset |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
|
| Caps en floors, renteopties, Europese en Amerikaanse valutaopties, forward start-opties, digitale valutaopties, FX strips van eenvoudige opties, Europese swaptions, European cancelable IRS, compound options |
Waarderingsmodel voor opties op basis van waarneembare parameters (bv. volatiliteit) |
||
| Niveau 2 | Lineaire financiële activa (zonder optionele kenmerken) – cashinstrumenten |
Deposito's, eenvoudige kasstromen, transacties in het kader van repo's | Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
| Halfliquide obligaties/ABS | Halfliquide obligaties / asset backed securities | BVAL, prijscontrole a.d.h.v. alternatieve observeerbare marktgegevens, of via vergelijkbare spreadmethode |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC Ifima (passiva), hypotheekobligaties op het actief van ČSOB |
Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van observeerbare parameters |
|
| Lineaire financiële passiva (cashinstrumenten) |
Leningen, thesauriebewijzen | Verdiscontering van toekomstige kasstromen op basis van verdisconterings en inschattingscurves (op basis van gepubliceerde depositoquoteringen, FX swaps en (CC)IRS) |
|
| Niveau 3 | Exotische derivaten | Target profit forwards, flexible forwards, Europese en Amerikaanse aandelenopties, Bermudan swaptions, digitale renteopties, quanto renteopties, digitale aandelenopties, composite aandelenopties, Aziatische aandelenopties, barrieropties op aandelen, quanto-digital FX options, FX Asian options, FX European barrier options, FX simple digital barrier options, FX touch rebate, inflatieopties, Bermudan cancelable IRS, constant maturity swaps (CMS), CMS spread swaps, CMS spread options, CMS interest rate caps/floors, (callable) range accruals, outperformance options, autocallable options, lookback options, commodity swaps and forwards |
Waarderingsmodel voor opties op basis van niet-waarneembare parameters (bv. correlatie) |
| Illiquide instrumenten met kredietkoppeling |
Collateralised debt obligations (notes) | Waarderingsmodel op basis van de correlatie tussen de respectieve defaultkansen van de onderliggende activa |
|
| Private Equity Investments | Private equity en niet-genoteerde deelnemingen | Op basis van de waarderingsrichtlijnen van de European Private Equity & Venture Capital Association |
|
| Illiquide obligaties / ABS | Illiquide (hypotheek)obligaties / Asset backed securities die indicatief worden geprijsd door één prijsleverancier op een niet-actieve markt |
BVAL, prijsstelling door derden (bv. leadmanager), geen prijscontrole mogelijk door gebrek aan beschikbare/betrouwbare alternatieve marktgegevens |
|
| Schuldinstrumenten | Eigen uitgiftes door KBC (KBC Ifima) | Verdiscontering van toekomstige kasstromen en waardering van gerelateerde derivaten op basis van niet observeerbare parameters (indicatieve prijsstelling door derden voor de derivaten) |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde Verplich |
Gecontracteerde bedragen* | Boekwaarde Verplich |
Gecontracteerde bedragen* | |||||
| Activa | tingen | Aangekocht | Verkocht | Activa | tingen | Aangekocht | Verkocht | |
| Totaal | 5 443 | 5 619 | 491 716 | 503 818 | 5 659 | 5 362 | 411 521 | 412 271 |
| Rentecontracten | 3 056 | 2 788 | 291 100 | 301 289 | 3 294 | 2 766 | 247 118 | 246 488 |
| Waarvan renteswaps en futures | 2 731 | 2 669 | 278 999 | 294 056 | 2 817 | 2 578 | 233 286 | 238 347 |
| Waarvan opties | 325 | 119 | 12 101 | 7 232 | 477 | 188 | 13 832 | 8 141 |
| Valutacontracten | 1 722 | 1 880 | 185 800 | 187 835 | 1 746 | 1 770 | 144 864 | 146 524 |
| Waarvan valuta- en renteswaps, termijnwisselverrichtingen en futures |
1 668 | 1 830 | 182 613 | 183 020 | 1 641 | 1 701 | 141 140 | 141 379 |
| Waarvan opties | 54 | 50 | 3 187 | 4 816 | 105 | 69 | 3 725 | 5 145 |
| Aandelencontracten | 646 | 935 | 14 494 | 14 376 | 600 | 807 | 19 158 | 18 883 |
| Waarvan aandelenswaps | 620 | 637 | 12 607 | 12 651 | 562 | 570 | 17 236 | 17 218 |
| Waarvan opties | 26 | 298 | 1 888 | 1 725 | 38 | 237 | 1 922 | 1 665 |
| Kredietcontracten | 0 | 0 | 4 | 4 | 0 | 0 | 4 | 4 |
| Waarvan credit default swaps | 0 | 0 | 4 | 4 | 0 | 0 | 4 | 4 |
| Grondstoffen- en andere contracten | 19 | 17 | 318 | 314 | 20 | 19 | 377 | 373 |
p. 216
* In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd.
| 31-12-2021 | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Afdekkingsinstrument | Afgedekt instrument | Invloed op eigen vermogen | ||||||||
| Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | veranderingen van instrumenten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel van de Reëlewaarde de afdekkings periode2 |
Type | Boekwaarde | veranderingen van de afgedekte instrumenten als basis voor de berekening van effectieve deel Rëelewaarde het niet van de periode2 |
Niet-effectief deel opgenomen in resultaat |
Effectief deel opgenomen in OCI |
||||
| Hedgingstrategie | Aange kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Totaal inclusief reëlewaarde veranderingen |
Waarvan gecumuleerde aanpassingen van de reële waarde |
|||||
| Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen | |||||||||||
| Renteswaps | 22 027 | 22 027 | 98 | 407 | 307 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 3 576 | -360 | -394 | ||
| renteswaps en Valuta- |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Leningen en voorschotten tegen AC | 857 | 391 | -114 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI | 1 900 | 25 | -79 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 15 998 | 98 | 282 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 0 | 0 | -2 | ||||||||
| Totaal | 22 027 | 22 027 | 98 | 407 | 307 | Totaal | -307 | 0 | - | ||
| Reëlewaardeafdekkingstransacties | ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | ||||||||||
| Renteswaps | 89 467 | 89 467 | 110 | 183 | 809 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 11 | -1 | -2 | ||
| renteopties en Valuta- |
1 981 | 0 | 21 | 0 | 11 | Leningen en voorschotten tegen AC | 74 412 | -504 | -1 772 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI | 13 | -1 | -1 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 13 632 | -862 | 960 | ||||||||
| Totaal | 91 448 | 89 467 | 131 | 183 | 820 | Totaal | -815 | 5 | - | ||
| Kasstroomafdekkingen (micro-hedge en ter afdekking van een portefeuille) | |||||||||||
| Renteswaps | 21 249 | 21 249 | 24 | 502 | 177 | ||||||
| renteswaps en Valuta- |
711 | 721 | 26 | 0 | 19 | ||||||
| Totaal | 21 960 | 21 970 | 50 | 502 | 196 | Totaal | -196 | 0 | -1 197 | ||
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | |||||||||||
| Totaal3 | 1 904 | 1 965 | 5 | 420 | 109 - |
Totaal | 109 | 0 | 20 | ||
| 1 In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. 2 |
Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – | zie ook Toelichting 3.3. |
Toelichting 4.8.2 Afdekkingsderivaten
Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening –
p. 217
Betreft afdekkingsinstrumenten onder de vorm van deposito's in een vreemde munt.
3
| (in miljoenen euro) | Afdekkingsinstrument | Afgedekt instrument | Invloed op eigen vermogen | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Gecontracteerde bedragen1 |
Boekwaarde | veranderingen van instrumenten als basis voor de berekening van het niet-effectieve deel van de Reëlewaarde de afdekkings periode2 |
Type | Boekwaarde | veranderingen van de afgedekte als basis voor de berekening van effectieve deel Rëelewaarde het niet van de periode2 instrumenten |
deel opgenomen in resultaat Niet-effectief |
Effectief deel opgenomen in OCI |
||||
| Hedgingstrategie | Aange kocht |
Verkocht | Activa | Verplich- tingen |
Totaal inclusief reëlewaarde veranderingen |
Waarvan leerde aanpassingen van de reële gecumu waarde |
|||||
| Micro-hegde-reëlewaardeafdekkingen | |||||||||||
| Renteswaps | 22 941 | 22 941 | 23 | 536 | 22 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 5 600 | 100 | -83 | ||
| renteswaps en Valuta- |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Leningen en voorschotten tegen AC | 866 | 477 | 136 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI | 2 873 | 121 | 7 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 15 204 | 394 | -92 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 114 | -4 | 5 | ||||||||
| Totaal | 22 941 | 22 941 | 23 | 536 | 22 | Totaal | -28 | -5 | - | ||
| Reëlewaardeafdekkingstransacties ter afdekking van het renterisico van een portefeuille | |||||||||||
| Renteswaps | 61 964 | 61 964 | 68 | 94 | -660 | Aangehouden schuldpapier tegen AC | 13 | 1 | 0 | ||
| renteopties en Valuta- |
2 385 | 0 | 6 | 0 | -7 | Leningen en voorschotten tegen AC | 53 809 | 1 295 | 889 | ||
| Aangehouden schuldpapier tegen FVOCI | 14 | 1 | -1 | ||||||||
| Uitgegeven schuldpapier tegen AC | 0 | 0 | 0 | ||||||||
| Deposito's tegen AC | 9 594 | 96 | -212 | ||||||||
| Totaal | 64 349 | 61 964 | 73 | 94 | -667 | Totaal | 677 | 10 | - | ||
| Kasstroomafdekkingen (micro-hedge | en ter afdekking van een portefeuille) | ||||||||||
| Renteswaps | 20 938 | 20 938 | 41 | 687 | -29 | ||||||
| renteswaps en Valuta- |
225 | 230 | 10 | 2 | 7 | ||||||
| Totaal | 21 163 | 21 169 | 50 | 689 | -22 | Totaal | 27 | 5 | -1 430 | ||
| Afdekking van een netto-investering in een buitenlandse entiteit | |||||||||||
| Totaal3 | 1 490 | 1 517 | 13 | 385 | 84 | Totaal | -84 | 0 | 132 | ||
| In deze tabel worden bij de gecontracteerde bedragen beide benen van de derivaten gerapporteerd. 2 1 |
Ineffectiviteit wordt erkend in het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening – | zie ook Toelichting 3.3. |
3 p. 218
31-12-2020
| Verwachte kasstromen van kasstroomafdekkingsderivaten per tijdskorf (in miljoenen euro) | Instroom | Uitstroom |
|---|---|---|
| Maximaal 3 maanden | 12 | -11 |
| Meer dan 3 maanden en maximaal 6 maanden | 24 | -47 |
| Meer dan 6 maanden en maximaal 1 jaar | 75 | -99 |
| Meer dan 1 jaar en maximaal 2 jaar | 98 | -247 |
| Meer dan 2 jaar en maximaal 5 jaar | 171 | -653 |
| Meer dan 5 jaar | 230 | -1 015 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 1 630 | 1 361 |
| Vorderingen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen | 404 | 381 |
| Vorderingen uit hoofde van herverzekeringsverrichtingen | 78 | 32 |
| Deposito's bij cederende ondernemingen | 10 | 11 |
| Te ontvangen opbrengsten (andere dan renteopbrengsten uit financiële activa) | 52 | 41 |
| Overige | 1 085 | 896 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| ACTUELE BELASTINGEN | ||
| Actuele belastingvorderingen | 179 | 125 |
| Actuele belastingverplichtingen | 87 | 79 |
| UITGESTELDE BELASTINGEN | 769 | 1 080 |
| Uitgestelde belastingvorderingen, per type van tijdelijk verschil | 1 413 | 1 790 |
| Personeelsbeloningen | 82 | 165 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 247 | 398 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 126 | 100 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 21 | 8 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 273 | 343 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen |
113 | 158 |
| Reëlewaardeveranderingen, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
476 | 506 |
| Technische voorzieningen | 30 | 2 |
| Overige | 47 | 109 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen, per type van tijdelijk verschil | 644 | 710 |
| Personeelsbeloningen | 37 | 36 |
| Fiscaal overgedragen verliezen | 0 | 0 |
| Materiële en immateriële vaste activa | 34 | 49 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 9 | 9 |
| Bijzondere waardeverminderingen voor verliezen op leningen en voorschotten | 3 | 4 |
| Financiële instrumenten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening en reëlewaardeafdekkingen |
132 | 85 |
| Reëlewaardeveranderingen, financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde via OCI, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse entiteiten |
292 | 395 |
| Technische voorzieningen | 106 | 95 |
| Overige | 33 | 37 |
| Netto opgenomen in de balans als volgt | ||
| Uitgestelde belastingvorderingen | 1 117 | 1 499 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 348 | 419 |
| Niet-gecompenseerde fiscale verliezen en ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden | 126 | 127 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 37 | 24 |
| Overzicht van investeringen inclusief goodwill | ||
| Mallpay | 3 | 5 |
| Isabel NV | 11 | 9 |
| Joyn International NV | 1 | -6 |
| Bancontact Payconiq Company NV | 6 | 5 |
| Payconiq International SA | 9 | 10 |
| Batopin NV | 4 | 0 |
| Overige | 4 | 2 |
| Goodwill op geassocieerde ondernemingen en joint ventures | ||
| Brutobedrag | 0 | 0 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 |
| Indeling naar type | ||
| Niet-beursgenoteerd | 37 | 24 |
| Beursgenoteerd | 0 | 0 |
| Reële waarde van investeringen in beursgenoteerde geassocieerde ondernemingen en joint ventures | 0 | 0 |
• Geassocieerde ondernemingen: ondernemingen waarbij KBC een belangrijke invloed uitoefent op het management, maar zonder directe of indirecte, volledige of gezamenlijke controle. KBC heeft over het algemeen een aandeelhouderschap van 20% tot 50% in dergelijke ondernemingen. Joint ventures zijn ondernemingen waarbij KBC gezamenlijke controle uitoefent.
• Goodwill betaald op geassocieerde ondernemingen en joint ventures: is opgenomen in het nominale bedrag van Investeringen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures in de balans. We voeren een waardeverminderingstoets uit en boeken indien vereist de nodige bijzondere waardeverminderingen op goodwill (zie tabel).
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Materiële vaste activa | 3 050 | 3 136 | |||
| Vastgoedbeleggingen | 518 | 555 | |||
| Huurinkomsten | 57 | 53 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die huurinkomsten hebben gegenereerd | 15 | 14 | |||
| Directe exploitatiekosten die voortvloeien uit vastgoedbeleggingen die geen huurinkomsten hebben gegenereerd | 2 | 3 | |||
| MUTATIETABEL | Terreinen en gebouwen |
IT apparatuur |
Overige uitrusting |
Totaal materiële vaste activa |
Vastgoed beleggingen |
| 2021 | |||||
| Beginsaldo | 1 561 | 138 | 1 437 | 3 136 | 555 |
| Aanschaffingen | 113 | 43 | 448 | 603 | 15 |
| Vervreemdingen | -57 | -4 | -205 | -266 | -17 |
| Afschrijvingen | -119 | -64 | -24 | -207 | -33 |
| Overige mutaties | -19 | 4 | -201 | -216 | -2 |
| Eindsaldo | 1 479 | 117 | 1 454 | 3 050 | 518 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
1 487 | 446 | 832 | 2 766 | 412 |
| Reële waarde | – | – | – | – | 792 |
| 2020 | |||||
| Beginsaldo | 1 590 | 146 | 1 512 | 3 247 | 570 |
| Aanschaffingen | 159 | 64 | 415 | 638 | 86 |
| Vervreemdingen | -42 | -5 | -240 | -287 | -53 |
| Afschrijvingen | -116 | -63 | -25 | -204 | -47 |
| Overige mutaties | -30 | -3 | -226 | -259 | -2 |
| Eindsaldo | 1 561 | 138 | 1 437 | 3 136 | 555 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen |
1 404 | 517 | 791 | 2 712 | 396 |
| Reële waarde | – | – | – | – | 873 |
• Jaarlijkse afschrijvingspercentages: hoofdzakelijk 3% voor gebouwen (inclusief vastgoedbeleggingen), 33% voor IT-apparatuur, tussen 5% en 33% voor overige uitrusting. Op terreinen wordt geen afschrijving toegepast.
• Er bestaan beperkte verplichtingen (ongeveer 0,2 miljard euro) voor de verwerving van materiële vaste activa. Er bestaan geen belangrijke beperkingen op eigendom en materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.
• De meeste vastgoedbeleggingen worden periodiek gewaardeerd door een onafhankelijke expert en jaarlijks door eigen specialisten in die materie. Die waardering is hoofdzakelijk gebaseerd op de kapitalisatie van de geschatte huurwaarde en eenheidsprijzen van soortgelijke onroerende goederen. Daarbij houden we rekening met alle marktparameters die beschikbaar zijn op de datum van de schatting (onder meer ligging en marktsituatie, bouwwijze en constructie, staat van onderhoud en bestemming).
• Eigen specialisten waarderen jaarlijks een aantal andere vastgoedbeleggingen en baseren zich daarbij op de actuele jaarhuur per gebouw en de verwachte ontwikkeling ervan, en op een geïndividualiseerde kapitalisatievoet per gebouw.
• De impact van de zware overstromingen en de andere bijzondere weersomstandigheden in 2021 op de (waardeverminderingen op) materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen (in casu ons kantorennetwerk) was niet wezenlijk. Voor informatie met betrekking tot klimaat- en andere ESG-risico's: zie het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's.
| (in miljoenen euro) | Goodwill | Intern ontwik kelde software |
Extern ontwik kelde software |
Overige | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| 2021 | |||||
| Beginsaldo | 845 | 386 | 301 | 20 | 1 551 |
| Aanschaffingen | 56 | 234 | 84 | 9 | 383 |
| Vervreemdingen | 0 | 0 | -12 | -10 | -21 |
| Afschrijvingen | 0 | -62 | -85 | -2 | -149 |
| Overige mutaties | 12 | 1 | -24 | -3 | -14 |
| Eindsaldo | 913 | 559 | 263 | 13 | 1 749 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | -255 | 794 | 859 | 53 | 1 451 |
| 2020 | |||||
| Beginsaldo | 877 | 168 | 395 | 18 | 1 458 |
| Aanschaffingen | 0 | 258 | 98 | 9 | 365 |
| Vervreemdingen | 0 | -15 | -34 | -1 | -50 |
| Afschrijvingen | 0 | -33 | -70 | -2 | -105 |
| Overige mutaties | -32 | 8 | -88 | -4 | -116 |
| Eindsaldo | 845 | 386 | 301 | 20 | 1 551 |
| Geaccumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen | 248 | 737 | 767 | 45 | 1 797 |
| Uitstaande goodwill | 31-12-2021 | 31-12-2020 | Discontovoeten over de expliciete periode van kasstroomprognose heen |
||
|---|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||
| K&H Bank | 188 | 190 | 11,4%-10,6% | 13,6%-10,9% | |
| ČSOB (Tsjechië) | 251 | 238 | 10,6%-8,7% | 12,4%-9,1% | |
| ČMSS | 171 | 162 | 10,6%-8,8% | 12,5%-9,3% | |
| United Bulgarian Bank | 110 | 110 | 10,6%-9,2% | 10,3%-9,7% | |
| DZI Insurance | 75 | 75 | 8,6%-7,2% | 8,5%-7,3% | |
| KBC Commercial Finance | 21 | 21 | 8,8%-8,7% | 9,2%-9,1% | |
| Pension Insurance Company UBB (de overgenomen pensioenverzekeringsactiviteiten van NN in Bulgarije) |
56 | – | * | – | |
| Rest | 42 | 49 | – | – | |
| Totaal | 913 | 845 | – | – |
* Er werd geen detailwaardering opgesteld op basis van de DCF-methode, gezien het een recente acquisitie betreft (minder dan een jaar geleden). Een high level assessment voor eind 2021 toonde aan dat er geen indicatie voor waardevermindering bestaat.
• De periode waarop de kasstroombudgetten en prognoses betrekking hebben, is in de meeste gevallen elf jaar. We gebruiken die langere periode om de verwachte economische convergentie te vatten van de Centraal- en Oost-Europese economieën naar een niveau van meer mature economieën. Die belangrijke assumptie maakt deel uit van het model om het dynamisme te reflecteren van de Centraal- en Oost-Europese economieën.
| Verandering in hoofdparameters1 |
Toename in discontovoet2 |
Afname in terminale groeivoet3 |
Toename in beoogde solvabiliteitsratio4 |
Daling in jaarlijkse nettowinst |
Stijging van de jaarlijkse waardeverminderingen |
|---|---|---|---|---|---|
| United Bulgarian Bank | 0,1% | – | 0,1% | 1% | 2% |
| ČMSS | 1,0% | – | – | 5% | 79% |
| K&H Bank | 3,3% | – | 4,0% | 11% | 117% |
1 Uiteraard moet er rekening worden gehouden met het feit dat een verandering in de parameters effect kan hebben op andere parameters in de berekening van de realiseerbare waarde. 2 Gebaseerd op een parallelle shift en een absolute toename van de discontovoetcurve. De vork van discontovoeten wordt 14,7%-13,9% voor K&H Bank, 11,6%-9,8% voor ČMSS en 10,7%-9,3% voor United Bulgarian Bank.
p. 224
3 Niet relevant, omdat dat zou betekenen dat de terminale groeivoet negatief wordt.
4 Absolute toename van de tier 1-kapitaalratio (niet relevant voor ČMSS).
| Herverzeke | Herverzeke | |||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | Bruto | ringen | Bruto | ringen |
| Technische voorzieningen | 31-12-2021 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2020 |
| Totaal | 18 967 | 191 | 18 718 | 145 |
| Verzekeringscontracten Niet-Leven | 3 967 | 181 | 3 676 | 137 |
| Voorziening voor niet-verdiende premies | 814 | 4 | 758 | 2 |
| Voorziening voor te betalen schade | 2 908 | 176 | 2 685 | 134 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's | 3 | 0 | 3 | 0 |
| Andere technische voorzieningen | 242 | 0 | 230 | 0 |
| Verzekeringscontracten Leven | 8 511 | 10 | 8 315 | 8 |
| Voorziening voor niet-verdiende premies | 18 | 1 | 16 | 1 |
| Voorziening voor Leven | 8 080 | 8 | 7 902 | 6 |
| Voorziening voor te betalen schade | 197 | 1 | 189 | 2 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's | 28 | 0 | 22 | 0 |
| Andere technische voorzieningen | 187 | 0 | 187 | 0 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven | 6 489 | 0 | 6 727 | 0 |
| Voorziening voor Leven | 6 418 | 0 | 6 671 | 0 |
| Voorziening voor te betalen schade | 16 | 0 | 0 | 0 |
| Voorziening voor winstdeling & restorno's en andere | 55 | 0 | 56 | 0 |
| Mutatietabel | 2021 | 2021 | 2020 | 2020 |
| Verzekeringscontracten Niet-Leven | ||||
| Beginsaldo | 3 676 | 137 | 3 573 | 114 |
| Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) | 48 | 2 | 28 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | 222 | 41 | 101 | 23 |
| Uitkeringen schadegevallen van vorige boekjaren | -328 | -22 | -367 | -9 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen | 625 | 66 | 492 | 17 |
| Vrijval/tekort schadevoorzieningen van vorige boekjaren | -112 | 2 | -56 | 11 |
| Kosten van winstdeling | 0 | 0 | -1 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 38 | -5 | 33 | 4 |
| Mutaties via de balans | 22 | 1 | -25 | -1 |
| Eindsaldo | 3 967 | 181 | 3 676 | 137 |
| Verzekeringscontracten Leven | ||||
| Beginsaldo | 8 315 | 8 | 7 969 | 6 |
| Mutaties via verdiende premies (winst-en-verliesrekening) | 1 | 0 | 2 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | 71 | 2 | 123 | 1 |
| Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) | 633 | 0 | 648 | 0 |
| Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie | -776 | 0 | -710 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 166 | 2 | 176 | 1 |
| Kosten van winstdeling | 13 | 0 | 9 | 0 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade | -3 | 0 | -6 | 1 |
| Reëlewaardeaanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) | 32 | 0 | 3 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 6 | 1 | 3 | 0 |
| Mutaties via de balans | 124 | 0 | 221 | 0 |
| Eindsaldo | 8 511 | 10 | 8 315 | 8 |
| Beleggingscontracten met discretionaire winstdeling, Leven | ||||
| Beginsaldo | 6 727 | 0 | 7 019 | 0 |
| Mutaties via technische lasten (winst-en-verliesrekening) | -70 | 0 | -70 | 0 |
| Nieuwe productie (netto van risicopremie en kosten) | 281 | 0 | 306 | 0 |
| Uitkeringen, inclusief financiering risicopremie | -461 | 0 | -467 | 0 |
| Gecrediteerde interest | 92 | 0 | 93 | 0 |
| Kosten van winstdeling | 6 | 0 | 2 | 0 |
| Voorziening voor nieuwe schadegevallen en wijziging voorziening voor te betalen schade | 12 | 0 | -5 | 0 |
| Reëlewaardeaanpassingen tak 23 (niet ontbundeld) | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige mutaties met resultaatsinvloed | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Mutaties via de balans | -168 | 0 | -222 | 0 |
| Eindsaldo | 6 489 | 0 | 6 727 | 0 |
p. 226
• Zie ook Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totale voorzieningen voor risico's en kosten | 282 | 209 |
| Voorzieningen voor verbintenissen en financiële garanties buiten balans | 130 | 143 |
| Voorzieningen voor andere risico's en kosten | 152 | 66 |
| Voorzieningen voor herstructurering | 87 | 7 |
| Voorzieningen voor belastingen en lopende rechtsgeschillen | 45 | 32 |
| Overige | 20 | 27 |
| Onderhevig aan | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Onderhevig aan | Onderhevig aan | Lifetime ECL - | |||
| (in miljoenen euro) 31-12-2021 |
12 maanden ECL | Lifetime ECL | non-performing | Totaal | |
| Voorzieningen op 01-01-2021 | 26 | 17 | 99 | 143 | |
| Mutaties met resultaatsinvloed | |||||
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (12 maanden ECL) | -2 | 4 | 0 | 2 | |
| Categorie 2 (lifetime ECL) | 0 | -4 | 2 | -1 | |
| Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) | 0 | 1 | -1 | 0 | |
| Nieuwe financiële activa | 6 | 1 | 1 | 8 | |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | -9 | 2 | -13 | -20 | |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financiële activa die derecognized zijn | -2 | -1 | 0 | -4 | |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | |||||
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Andere | 1 | 1 | 2 | 4 | |
| Voorzieningen op 31-12-2021 | 19 | 21 | 91 | 130 | |
| 31-12-2020 | |||||
| Voorzieningen op 01-01-2020 | 13 | 17 | 107 | 138 | |
| Mutaties met resultaatsinvloed | |||||
| Overdracht van financiële activa | |||||
| Categorie 1 (12 maanden ECL) | -1 | 3 | 4 | 6 | |
| Categorie 2 (lifetime ECL) | 1 | -3 | 8 | 6 | |
| Categorie 3 non-performing (lifetime ECL) | 0 | 1 | -1 | -1 | |
| Nieuwe financiële activa | 5 | 0 | 0 | 5 | |
| Veranderingen in risicoparameters tijdens de rapporteringsperiode | 8 | -2 | -5 | 1 | |
| Veranderingen in model of methodologie | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Financiële activa die derecognized zijn | -1 | 0 | -2 | -2 | |
| Andere | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Mutaties zonder resultaatsimpact | |||||
| Financiële activa die derecognized zijn | 0 | 0 | -13 | -13 | |
| Veranderingen in de consolidatiekring | 1 | 0 | 0 | 2 | |
| Andere | 0 | 0 | 1 | 1 | |
| Voorzieningen op 31-12-2020 | 26 | 17 | 99 | 143 |
• Zie ook Toelichting 6.1
| Voorzieningen voor | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Voorzieningen voor | belastingen en lopende | ||||
| (in miljoenen euro) 2021 |
herstructurering | rechtsgeschillen | Overige | Totaal | |
| Beginsaldo | 7 | 32 | 27 | 66 | |
| Mutaties met resultaatsimpact | |||||
| Bedragen aangelegd | 84 | 28 | 9 | 120 | |
| Bedragen gebruikt | -4 | -16 | -15 | -35 | |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | -1 | -1 | -1 | -3 | |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 | |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 2 | 0 | 2 | |
| Andere | 1 | 0 | 0 | 1 | |
| Eindsaldo | 87 | 45 | 20 | 152 | |
| 2020 | |||||
| Beginsaldo | 7 | 56 | 27 | 90 | |
| Mutaties met resultaatsimpact | |||||
| Bedragen aangelegd | 5 | 17 | 9 | 31 | |
| Bedragen gebruikt | -4 | -30 | -6 | -41 | |
| Bedragen teruggenomen wegens overtolligheid | 0 | -11 | -2 | -13 | |
| Overdracht van of naar verplichtingen i.v.m. groepen activa die worden afgestoten |
0 | 0 | 0 | 0 | |
| Wijzigingen in de consolidatiekring | 0 | 3 | 0 | 3 | |
| Andere | 0 | -3 | -1 | -4 | |
| Eindsaldo | 7 | 32 | 27 | 66 |
• De wijziging in de voorziening voor herstructurering in 2021 is vooral gerelateerd aan Ierland (zie Toelichting 6.6). Voor het grootste deel van de andere aangelegde voorzieningen kunnen we redelijkerwijs niet inschatten wanneer ze zullen worden gebruikt.
• Overige voorzieningen: omvatten specifieke voorzieningen voor verschillende risico's.
bedrag te verhogen zoals hij in juni 2015 heeft verklaard, en KBC Investments Ltd zal het recht hebben om te proberen de eis te verwerpen, onder meer wegens gebrek aan specifieke persoonlijke rechtsprekende bevoegdheid van de Amerikaanse rechtbank, meer bepaald omwille van het onvoldoende verband tussen de handelingen van KBC Investments Ltd en de jurisdictie van de Verenigde Staten. Hoewel bepaalde verdedigingselementen nu niet meer voorhanden zijn en de bewijslast is verschoven naar anderen, gelooft KBC nog steeds dat het zich goed en geloofwaardig kan verdedigen, zowel procedureel als wat de grond van de zaak betreft, waaronder het aantonen van zijn goede trouw. De procedure kan nog enkele jaren duren.
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Totaal | 2 520 | 2 908 |
| Werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen | 184 | 535 |
| Deposito's van herverzekeraars | 98 | 78 |
| Toe te rekenen kosten (andere dan van rente-uitgaven i.v.m. financiële verplichtingen) | 364 | 384 |
| Overige | 1 874 | 1 911 |
• Meer informatie over pensioenverplichtingen: zie Toelichting 5.9 (noteer dat het in Toelichting 5.8 opgenomen bedrag van werknemerspensioenverplichtingen of andere personeelsvoordelen een ruimere scope heeft dan de in Toelichting 5.9 opgenomen bedragen).
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN | ||
| Aansluiting van brutoverplichtingen uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | ||
| Brutoverplichtingen aan het begin van het jaar | 3 387 | 3 212 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | 134 | 127 |
| Rentekosten | 8 | 23 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | -3 | -4 |
| Actuariële winst of verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | -31 | 257 |
| Ervaringsaanpassingen | -16 | -125 |
| Betaalde uitkeringen | -11 | 0 |
| Overige | -133 | -103 |
| Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen aan het einde van het jaar | 3 335 | 3 387 |
| Aansluiting van de reële waarde van fondsbeleggingen | ||
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het begin van het jaar | 2 849 | 2 791 |
| Feitelijk rendement op fondsbeleggingen | 363 | 56 |
| Verwachte rente-inkomsten op de planactiva, berekend op basis van de marktrentevoeten van bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit | 7 | 20 |
| Bijdragen van de werkgever | 90 | 90 |
| Bijdragen van de deelnemers aan de regeling | 18 | 19 |
| Betaalde uitkeringen | -120 | -99 |
| Overige | 44 | -7 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen aan het einde van het jaar | 3 244 | 2 849 |
| Waarvan financiële instrumenten uitgegeven door de groep | 24 | 16 |
| Waarvan vastgoed in eigendom van KBC | 4 | 8 |
| Financieringsstatus | ||
| Fondsbeleggingen meer dan brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | -90 | -537 |
| Restitutierecht | 0 | 0 |
| Begrenzing van het financieringsplafond | -37 | 0 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten | -128 | -537 |
| Mutatie in de nettoverplichting of het nettoactief | ||
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het begin van het jaar | -537 | -457 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -107 | -111 |
| Niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | 387 | -57 |
| Bijdragen van de werkgever | 90 | 90 |
| Overige | 40 | -1 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten aan het einde van het jaar | -128 | -537 |
| In de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | -107 | -111 |
| Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten | -134 | -127 |
| Rentekosten | -2 | -3 |
| Bijdragen van de bij het plan aangesloten werknemers | 18 | 19 |
| Overige | 11 | 0 |
| Wijzigingen van de niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen bedragen | 387 | -57 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in demografische veronderstellingen | 3 | 4 |
| Actuariële winst of actuarieel verlies ten gevolge van wijzigingen in financiële veronderstellingen | 31 | -257 |
| Actuariële resultaten op fondsbeleggingen | 356 | 37 |
| Ervaringsaanpassingen | 16 | 125 |
| Aanpassingen aan begrenzingen van het financieringsplafond | -37 | 36 |
| Overige | 19 | -3 |
| TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | ||
| Kosten voor toegezegdebijdrageregelingen | -20 | -8 |
| Bijkomende informatie pensioenverplichtingen (in miljoenen euro) | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 |
|---|---|---|---|---|---|
| Ontwikkeling belangrijkste elementen uit hoofdtabel | |||||
| Brutoverplichting uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen | 3 335 | 3 387 | 3 212 | 2 945 | 2 861 |
| Reële waarde van fondsbeleggingen | 3 244 | 2 849 | 2 791 | 2 369 | 2 433 |
| Niet-gefinancierde te betalen of vooruitbetaalde pensioenkosten | -128 | -537 | -457 | -598 | -466 |
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van planactiva en brutoverplichtingen |
|||||
| Invloed op planactiva | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Invloed op brutoverplichtingen* | -35 | 253 | 250 | -35 | -4 |
* Ontstaan uit toegezegdpensioenregelingen. Een plus betekent een toename van de verplichting (in absolute waarde), een min een afname.
| Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDPENSIOENREGELINGEN | KBC-Pensioenfonds | |
|---|---|---|
| Samenstelling op 31-12-2021 | ||
| Aandelen | 38% | |
| Obligaties | 47% | |
| Vastgoed | 13% | |
| Liquiditeiten | 2% | |
| Waarvan illiquide activa | 11% | |
| Samenstelling op 31-12-2020 | ||
| Aandelen | 39% | |
| Obligaties | 48% | |
| Vastgoed | 12% | |
| Liquiditeiten | 1% | |
| Waarvan illiquide activa | 10% | |
| Verwachte bijdragen in 2022 (in miljoenen euro) | 45 | |
| Wetgevend kader | Pensioenplannen zijn opgenomen in de cao's en worden omgezet in een pensioenreglement. Jaarlijkse rapportering van de financieringsniveaus aan de controleautoriteiten (FSMA/NBB). In geval van |
onderfinanciering rapportering aan controleautoriteiten. |
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico en inflatierisico | ||
|---|---|---|---|
| Asset liability-beleid | De hedgingportefeuille dekt renterisico en inflatierisico af d.m.v. renteswaps. De returnportefeuille beoogt extra opbrengst te genereren. |
||
| Planwijzigingen | Een nieuwe versie van het toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever, werd geïntroduceerd op 1 januari 2019. Alle werknemers die aangesloten waren in het vasteprestatieplan hadden eenmalig de mogelijkheid om naar dat plan over te stappen. |
||
| Inperkingen en afwikkelingen | Niet van toepassing. | ||
| Verdisconteringsmethode | Vertrekpunt zijn de BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
||
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | |||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 0,64% | ||
| Verwachte salarisstijging | 2,73% | ||
| Verwachte inflatie | 2,33% | ||
| Verwachte stijging van de pensioenen | – | ||
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 12 jaar | ||
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van brutoverplichtingen Stijging van de brutoverplichting op 31-12-2021 als |
|||
| gevolg van: | |||
| 1% daling in de verdisconteringsvoet | 14,41% | ||
| 1% stijging in de verwachte inflatie | 11,05% | ||
| 1% hoger dan verwachte salarisstijging boven op inflatie |
14,49% | ||
| Stijging van de levensverwachting met 1 jaar | – | ||
| De invloed van de volgende veronderstellingen werd niet berekend: |
Impact van dalende sterftecijfers: het pensioenfonds betaalt altijd een kapitaal uit, langlevenrisico is verwaarloosbaar. Impact van personeelsverloop: het verwachte personeelsverloop situeert zich op een zeer laag niveau. |
||
| Bijkomende informatie over pensioenverplichtingen: TOEGEZEGDEBIJDRAGEREGELINGEN | KBC-Pensioenfonds | ||
| Verwachte bijdragen in 2022 (in miljoenen euro) | 37 | ||
| Wetgevend kader | Volgens de Belgische Wet op Aanvullende pensioenen (WAP) moet de werkgever een minimumrendement van 1,75% garanderen op werknemers- en werkgeversbijdragen. |
||
| Risico's voor KBC | Investeringsrisico | ||
| Waardering | De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd rekening houdend met de verworven reserve op de rapporteringsdatum, met een projectie van deze reserves tot de verwachte pensioenleeftijd tegen de wettelijk gegarandeerde interestvoet, en met verdiscontering van de resulterende verplichting. KBC biedt twee types toegezegdebijdrageregelingen aan: één gefinancierd door werknemersbijdragen en één gefinancierd door werkgeversbijdragen. De waardering van de pensioenverplichtingen van het toegezegdebijdragenplan, gefinancierd door de werkgever, houdt rekening met de toekomstige bijdragen. Voor de waardering van het toegezegdebijdragenplan voor werknemers wordt dit niet gedaan omdat de verplichting van de werkgever voor dat plan alleen betrekking heeft op de gegarandeerde minimale rentevoet. |
||
| Verdisconteringsmethodologie | Vertrekpunt zijn BVAL-noteringen van diverse tijdspunten van bedrijfsobligaties met AA-rating. De verkregen yieldcurve wordt omgevormd tot een zero coupon-curve. Vanaf jaar 22 krijgen we een vlakke curve. |
||
| Voornaamste actuariële veronderstellingen | |||
| Gemiddelde verdisconteringsvoet | 0,91% | ||
| Gewogen gemiddelde looptijd van de verplichtingen | 19 jaar | ||
| Invloed van wijziging van gebruikte veronderstellingen voor actuariële berekening van brutoverplichtingen Stijging van de brutoverplichting op 31-12-2021 als |
1% daling in de verdisconteringsvoet 20,75%
gevolg van:
| In aantal | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Gewone aandelen | 416 883 592 | 416 694 558 |
| Waarvan gewone aandelen die de houder recht geven op een dividenduitkering | 416 883 592 | 416 694 558 |
| Waarvan eigen aandelen | 2 | 20 795 |
| Overige informatie | ||
| Fractiewaarde per aandeel (in euro) | 3,51 | 3,51 |
| Aantal uitgegeven maar niet-volgestorte aandelen | 0 | 0 |
| KBC Bank Ireland: detail van Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten en Verplichtingen in verband met groepen activa die worden afgestoten (IFRS 5; in miljoenen euro) |
31-12-2021 |
|---|---|
| ACTIVA | |
| Leningen en voorschotten aan klanten, excl. rev.repo's | 9 998 |
| Afbetalingskredieten | 32 |
| Hypotheekleningen | 9 871 |
| Termijnkredieten | 83 |
| Voorschotten in rekening-courant | 12 |
| VERPLICHTINGEN | |
| Deposito's van klanten en schuldpapier, excl. repo's | 3 999 |
| Zichtdeposito's | 481 |
| Termijndeposito's | 949 |
| Spaarrekeningen | 2 569 |
| Deposito's van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, excl. repo's | 263 |
| Waarvan terugbetaalbaar op verzoek en onmiddellijk terugbetaalbaar | 257 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Nominaal bedrag | Voorziening | Netto-exposure | Nominaal bedrag |
Voorziening | Netto-exposure | ||
| Niet-opgenomen deel van verstrekte kredietlijnen | |||||||
| Categorie 1 | 38 414 | 17 | 38 397 | 36 030 | 22 | 36 008 | |
| Categorie 2 | 4 770 | 16 | 4 754 | 4 034 | 11 | 4 024 | |
| Categorie 3 | 42 | 4 | 38 | 40 | 9 | 31 | |
| Totaal | 43 226 | 37 | 43 189 | 40 105 | 42 | 40 063 | |
| Waarvan onherroepelijke kredietlijnen | 25 802 | 14 | 25 788 | 23 539 | 18 | 23 521 | |
| Verstrekte financiële garanties | |||||||
| Categorie 1 | 8 675 | 2 | 8 673 | 7 764 | 4 | 7 761 | |
| Categorie 2 | 1 678 | 5 | 1 673 | 1 703 | 6 | 1 697 | |
| Categorie 3 | 153 | 86 | 67 | 169 | 90 | 79 | |
| Totaal | 10 506 | 93 | 10 413 | 9 636 | 100 | 9 536 | |
| Andere verstrekte verbintenissen | |||||||
| Totaal | 756 | 1 | 755 | 423 | 1 | 422 | |
| Totaal | |||||||
| Verbintenissen en financiële garanties buiten balans |
54 488 | 130 | 54 357 | 50 163 | 143 | 50 021 |
• Reële waarde van financiële garanties: gebaseerd op de beschikbare marktwaarde.
• De boekwaarde van financiële activa door KBC als waarborg gegeven bedroeg 66 386 miljoen euro voor verplichtingen en 3 961 miljoen euro voor eventuele verplichtingen (2020: 61 438 miljoen euro en 4 192 miljoen euro). Eind 2021 waren ongeveer 16,6 miljard euro woningkredieten en cashcollecties ingeschreven in het register van de dekkingswaarden van het bijzondere vermogen van het covered bond-programma (eind 2020: 17,4 miljard euro).
• Voor de aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar – zie tabel) bestaat de verplichting die terug te geven in hun oorspronkelijke vorm, of eventueel in geldmiddelen. Waarborgen die kunnen worden opgeëist als kredieten, worden beëindigd om verschillende redenen, zoals wanbetaling en faillissement. Bij faillissement verkoopt de curator de waarborgen. In de andere gevallen regelt de bank zelf de uitwinning of neemt ze de waarborgen in eigendom. Ontvangen waarborgen met betrekking tot OTC-derivaten betreffen vooral geldmiddelen die door KBC worden erkend op de balans (en niet in de tabel zijn opgenomen). Meer informatie vindt u in Toelichting 4.3.
• De waarborgen verworven door uitwinning bedroegen 4 miljoen euro in 2021 (7 miljoen euro in 2020).
| Aangehouden waarborgen (die mogen worden verkocht of doorverpand zonder in gebreke blijven van de eigenaar) (in miljoenen euro) |
Reële waarde van ontvangen waarborgen |
Reële waarde van verkochte of doorverpande waarborgen |
|||
|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | ||
| Financiële activa | 39 863 | 40 180 | 11 862 | 10 933 | |
| Aandelen | 11 | 8 | 1 | 2 | |
| Schuldpapier | 39 633 | 39 975 | 11 860 | 10 931 | |
| Leningen en voorschotten | 219 | 197 | 0 | 0 | |
| Liquiditeiten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
| Andere activa | 0 | 0 | 0 | 0 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Vorderingen voor financiële leasing | ||
| Bruto-investering in financiële leasing, vordering | 6 155 | 6 136 |
| Tot 1 jaar | 1 504 | 1 482 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 3 421 | 3 350 |
| Meer dan 5 jaar | 1 230 | 1 304 |
| Niet-verdiende toekomstige financieringsinkomsten met betrekking tot financiële leasing | 340 | 388 |
| Netto-investering in financiële leasing | 5 815 | 5 747 |
| Tot 1 jaar | 1 427 | 1 394 |
| Meer dan 1 jaar tot 5 jaar | 3 239 | 3 148 |
| Meer dan 5 jaar | 1 149 | 1 206 |
| Waarvan niet-gegarandeerde restwaarden voor de leasinggever | 34 | 40 |
| Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor oninbare leasingvorderingen | 47 | 55 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 83 | 85 |
| Vorderingen voor operationele leasing | ||
| Toekomstige minimaal te ontvangen leasingbetalingen uit hoofde van niet-opzegbare leasing | 494 | 496 |
| Voorwaardelijke huurinkomsten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | 0 | 1 |
• KBC treedt slechts in beperkte mate op als leasingnemer in operationele en financiële leasing.
• Financiële leasing: KBC biedt financiëleleasingproducten aan, gaande van leasing van uitrusting en voertuigen tot vastgoedleasing. Financiële leasing wordt in België over het algemeen door het kantorennetwerk van de KBC-groep aangeboden. Ook in Centraal-Europa wordt dat model steeds belangrijker.
• Operationele leasing betreft hoofdzakelijk fullserviceverhuur van auto's. Die service bieden we aan zowel via het kantorennetwerk van KBC Bank en CBC Banque als via een intern verkoopteam. Ook in Centraal-Europa ontwikkelen we de fullserviceverhuur verder.
| 2021 | 2020 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geasso | Geasso | |||||||||
| Transacties met verbonden partijen, exclusief key management |
Dochter maat |
cieerde maat |
Joint | Dochter maat |
cieerde maat |
Joint | ||||
| (in miljoenen euro) | schappijen | schappijen | ventures | Overige | Totaal | schappijen | schappijen | ventures | Overige | Totaal |
| Activa | 144 | 111 | 42 | 142 | 439 | 173 | 98 | 37 | 20 | 328 |
| Leningen en voorschotten | 21 | 94 | 0 | 100 | 214 | 9 | 39 | 1 | 0 | 49 |
| Aandelen (inclusief investeringen in geassoc. ondernemingen en joint ventures) |
124 | 17 | 42 | 0 | 183 | 164 | 58 | 32 | 0 | 254 |
| Overige | 0 | 0 | 0 | 41 | 41 | 0 | 1 | 4 | 20 | 25 |
| Verplichtingen | 40 | 89 | 0 | 838 | 968 | 54 | 93 | 4 | 373 | 525 |
| Deposito's | 40 | 20 | 0 | 831 | 891 | 53 | 18 | 4 | 351 | 426 |
| Andere financiële verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Overige | 1 | 69 | 0 | 8 | 77 | 1 | 75 | 0 | 23 | 99 |
| Winst-en-verliesrekening | 0 | -3 | 0 | 0 | -3 | 2 | -3 | 0 | 2 | 2 |
| Nettorente-inkomsten | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 | 0 | 0 | 0 |
| Rente-inkomsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
| Rentelasten | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Verdiende verzekeringspremies vóór herverzekering |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Technische verzekeringslasten vóór herverzekering |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Dividendinkomsten | 5 | 2 | 0 | 4 | 11 | 5 | 3 | 0 | 1 | 9 |
| Nettoprovisie-inkomsten | 1 | -1 | 0 | 2 | 3 | 0 | -1 | 0 | 2 | 2 |
| Provisie-inkomsten | 1 | 0 | 0 | 2 | 3 | 0 | 0 | 0 | 2 | 3 |
| Provisielasten | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 | 0 | -1 | 0 | 0 | -1 |
| Overige netto-inkomsten | -3 | -1 | 0 | 1 | -3 | -2 | -1 | 0 | 1 | -2 |
| Algemene beheerskosten | -4 | -2 | 0 | -7 | -13 | -2 | -2 | 0 | -2 | -7 |
| Niet-opgenomen deel van kredietlijnen, financiële garanties en andere verbintenissen |
||||||||||
| Gegeven door de groep | 0 | 0 | 0 | 74 | 74 | 0 | 0 | 18 | 111 | 129 |
| Ontvangen door de groep | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| Transacties met key management (leden van de Raad van Bestuur en Directiecomité van KBC Groep NV) (in miljoenen euro)* |
2021 | 2020 | ||||||||
| Totaal* | 12 | 12 | ||||||||
| Indeling naar type bezoldiging | ||||||||||
| Kortetermijnpersoneelsbeloningen | 10 | 10 | ||||||||
| Vergoedingen na uitdiensttreding | 2 | 2 | ||||||||
| Toegezegdpensioenregelingen | 0 | 0 | ||||||||
| Toegezegdebijdrageregelingen | 2 | 2 | ||||||||
| Andere langetermijnpersoneelsbeloningen | 0 | 0 | ||||||||
| Vergoedingen bij uitdiensttreding | 2 | 0 | ||||||||
| Betalingen in aandelen | 0 | 0 | ||||||||
| Aandelenopties, in eenheden | ||||||||||
| Aan het begin van het jaar 0 |
0 | |||||||||
| Toegestaan | 0 | 0 | ||||||||
| Uitgeoefend | 0 | 0 | ||||||||
| Verandering van samenstelling | 0 | 0 | ||||||||
| Aan het einde van het jaar | 0 | 0 | ||||||||
| Voorschotten en leningen toegestaan aan key management en partners | 1 | 2 |
* Bedragen van de bezoldiging van het key management of de partners van de consoliderende onderneming, op grond van hun werkzaamheden in de consoliderende onderneming, haar dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen, met inbegrip van het bedrag van op die grond aan gewezen key management toegekende rustpensioenen.
• Dochtermaatschappijen in de eerste tabel: omvat transacties met de niet-geconsolideerde dochtermaatschappijen (transacties met geconsolideerde dochtermaatschappijen zijn al geëlimineerd in de geconsolideerde jaarrekening).
p. 236
• Overige in de eerste tabel: omvat onder andere KBC Ancora, Cera en MRBB.
• Alle transacties met verbonden partijen gebeuren at arm's length.
| Bezoldigingen van de commissaris (PwC; in euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| KBC Groep NV en dochtervennootschappen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 7 598 504 | 7 664 745 |
| Overige diensten | ||
| Andere controleopdrachten | 749 213 | 686 322 |
| Belastingadviesopdrachten | 0 | 0 |
| Andere opdrachten buiten revisoraatsopdrachten | 94 705 | 9 079 |
| KBC Groep NV alleen | ||
| Standaardcontroleopdrachten | 272 449 | 254 709 |
| Overige diensten | 108 348 | 99 899 |
| Vennoot | Gehouden deel van | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Zetel | schaps nummer |
het kapitaal op groepsniveau (%) |
Divisie1 | Activiteit |
| KBC Bank (groep) | |||||
| KBC Bank NV | Brussel – BE | 0462.920.226 | 100,00 | BEL/GRP | kredietinstelling |
| CBC BANQUE SA | Namen – BE | 0403.211.380 | 100,00 | BEL | kredietinstelling |
| Československá Obchodná Banka a.s. | Bratislava – SK | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Československá Obchodní Banka a.s. | Praag – CZ | -- | 100,00 | CZR | kredietinstelling |
| KBC Asset Management NV | Brussel – BE | 0469.444.267 | 100,00 | BEL | vermogensbeheer |
| KBC Autolease NV | Leuven – BE | 0422.562.385 | 100,00 | BEL | leasing |
| KBC Bank Ireland Plc.2 | Dublin – IE | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Commercial Finance NV | Brussel – BE | 0403.278.488 | 100,00 | BEL | factoring |
| KBC Ifima SA | Luxemburg – LU | -- | 100,00 | GRP | financiering |
| KBC Securities NV | Brussel – BE | 0437.060.521 | 100,00 | BEL | beursmakelaar |
| K&H Bank Zrt. | Budapest – HU | -- | 100,00 | IMA | kredietinstelling |
| Loan Invest NV | Brussel – BE | 0889.054.884 | 100,00 | BEL | effectiseringsvehikel |
| United Bulgarian Bank AD | Sofia – BG | -- | 99,91 | IMA | kredietinstelling |
| KBC Verzekeringen (groep) | |||||
| KBC Verzekeringen NV | Leuven – BE | 0403.552.563 | 100,00 | BEL/GRP | verzekeringsmaatschappij |
| ADD NV | Heverlee – BE | 0406.080.305 | 100,00 | BEL | verzekeringsmakelaar |
| KBC Group Re SA | Luxemburg – LU | -- | 100,00 | GRP | herverzekeringsmaatschappij |
| ČSOB Pojišt'ovna a.s. | Pardubice – CZ | -- | 100,00 | CZR | verzekeringsmaatschappij |
| ČSOB Poist'ovňa a.s. | Bratislava – SK | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| DZI (groep) | Sofia – BG | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| Groep VAB NV | Zwijndrecht – BE | 0456.920.676 | 100,00 | BEL | rijschool/reisbijstand |
| K&H Biztosító Zrt. | Budapest – HU | -- | 100,00 | IMA | verzekeringsmaatschappij |
| KBC Groep | |||||
| KBC Groep NV | Brussel – BE | 0403.227.515 | 100,00 | GRP | bankverzekeringsholding |
| KBC Bank (groep) | Verschillende locaties | -- | 100,00 | Verschil lende |
kredietinstelling |
| KBC Verzekeringen (groep) | Verschillende locaties | -- | 100,00 | Verschi llende |
verzekeringsmaatschappij |
1 BEL: Divisie België; CZR: Divisie Tsjechië: IMA: Divisie Internationale Markten; GRP: Groepscenter.
2 Zie Toelichting 6.6.
Toelichting in verband met belangen in andere entiteiten (IFRS 12):
Een eventuele waardedaling van de notes wordt doorgerekend aan de eindklant en zal dus geen invloed hebben op KBC.
| Invloed van de overnames van OTP Banka Slovensko en de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN (in miljoenen euro) |
2021: Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringen van NN |
2020: OTP Banka Slovensko |
|---|---|---|
| Percentage aandelen gekocht of verkocht in het betrokken jaar | 100,00% | aankoop 99,44%* |
| Percentage aandelen na transactie | 100,00% | 99,44%* |
| Betreffende divisie | Internationale Markten | Internationale Markten |
| Datum sluiting transactie, maand en jaar | juli 2021 | 99,44%: november 2020 |
| Resultaten van de betreffende maatschappij opgenomen in het resultaat van de groep vanaf: | augustus 2021 | januari 2021 |
| Aankoopprijs of verkoopprijs | 78 | 64 |
| Kasstroom voor de aankoop of verkoop van bedrijven min aangekochte of verkochte geldmiddelen en kasequivalenten |
-71 | 107 |
| Geboekte bedragen voor de gekochte activa en verplichtingen, reële waarde (voorlopige reële waarde voor de Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringen van NN) |
||
| Toestand op: | 31 juli 2021 | 31 december 2020 |
| Geldmiddelen en tegoeden bij centrale banken | 7 | 171 |
| Financiële activa | 106 | 1 209 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 1 | 1 206 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in OCI | 58 | 2 |
| Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en verliesrekening |
47 | 0 |
| Belastingvorderingen | 0 | 16 |
| Materiële vaste activa | 1 | 10 |
| Overige activa | 5 | 2 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande activa) | 7 | 171 |
| Financiële verplichtingen | 36 | 1 048 |
| Tegen geamortiseerde kostprijs | 0 | 1 048 |
| Afdekkingsderivaten | 36 | 0 |
| Technische voorzieningen vóór herverzekering | 59 | 0 |
| Voorziening voor risico's en kosten | 0 | 10 |
| Overige verplichtingen | 3 | 21 |
| Geldmiddelen en kasequivalenten (inbegrepen in de bovenstaande verplichtingen) | 0 | 0 |
* Nadien verhoogd tot 100% door uitkoop van minderheidsaandeelhouders.
Invloed op de kredietkostenratio en de ratio van impaired kredieten: de Ierse kredietportefeuille blijft inbegrepen tot finalisatie van de transacties. Zie ook de pro-formacijfers in Toelichting 4.1. en Toelichting 5.11. Een overzicht van de (one-off) invloed op de winst-en-verliesrekening in 2021 vindt u in het onderstaande overzicht.
| Invloed van de transacties m.b.t. Ierland op boekjaar 2021: eenmalige elementen* (in miljoenen euro) |
Verkoopovereenkomst non-performing kredieten in augustus |
Verkoopovereenkomst resterende kredieten en deposito's in november |
Totaal |
|---|---|---|---|
| Totale opbrengsten | 0 | -3 | -3 |
| Exploitatiekosten | -7 | -91 | -97 |
| Bijzondere waardeverminderingen | -129 | -81 | -210 |
| op financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs en tegen reële waarde via OCI* | -129 | -49 | -178 |
| op overige | 0 | -32 | -32 |
| Belastingen | 16 | -67 | -51 |
| RESULTAAT NA BELASTINGEN | -120 | -241 | -361 |
* De waardevermindering wordt veroorzaakt door de vergelijking van de verkoopprijs van de impaired kredieten met de nettoboekwaarde van de onderliggende kredieten.
Kapitaalbeheer is een essentieel beheerproces dat betrekking heeft op alle beslissingen over het niveau en de samenstelling van ons kapitaal, zowel voor het bank- als het verzekeringsbedrijf. Het betreft alle instrumenten die geschikt zijn om verliezen op te vangen in going concern- en/of gone concern-situaties. Kapitaalbeheer moet voor een optimaal evenwicht zorgen tussen de reglementaire vereisten, de beleggersverwachtingen, de standpunten van ratingbureaus en de ambities van het management. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het kapitaalbeheer ligt bij de Raad van Bestuur.
Kapitaalbeheer omvat een brede waaier van activiteiten, waaronder strategische onderwerpen (bv. beleid, doelstellingen bepalen, enz.), kaders en modellen (bv. reglementaire kapitaalmodellen, interne kapitaalmodellen, kosten van eigen vermogen, prestatiemeting, enz.), planning en toewijzing (bv. toewijzing van kapitaal aan activiteiten, planning inzake uitgifte van kapitaalinstrumenten, raming van kapitaalratio's, enz.), uitvoering (bv. dividenden, kapitaaltransacties) en bewaking (bv. huidige solvabiliteitspositie op verschillende niveaus, naleving van de groepsbeleidslijnen en reglementaire vereisten, enz.).
Het ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) bestaat uit een aantal bedrijfs- en risicoprocessen die samen bijdragen tot de doelstelling om altijd voldoende gekapitaliseerd te zijn, rekening houdend met ons risicoprofiel en de kwaliteit van onze risicobeheer- en controleomgeving. Naast de geïntegreerde aanpak op groepsniveau voeren KBC Verzekeringen en zijn verzekeringsen herverzekeringsdochtermaatschappijen regelmatig een beoordeling van hun eigen risico en solvabiliteit (Own Risk and Solvency Assessment, ORSA) uit, zoals vereist door Solvency II.
We rapporteren over de solvabiliteit van de groep, de bank en de verzekeringsmaatschappij op basis van IFRS-gegevens en volgens de regels die de toezichthouder oplegt.
| Samenvatting solvabiliteitscijfers voor KBC Groep, KBC Bank en KBC Verzekeringen (in miljoenen euro) |
KBC Groep (geconsolideerd) CRR/CRD transitioneel |
KBC Bank (geconsolideerd) CRR/CRD transitioneel |
KBC Verzekeringen (geconsolideerd) Solvency II |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2020 | |
| Totaal reglementair eigen vermogen, na winstverdeling | 20 733 | 21 856 | 17 964 | 18 021 | 4 075 | 3 868 |
| Tier 1-kapitaal | 18 998 | 19 941 | 16 210 | 16 078 | 3 574 | 3 368 |
| Common equity | 17 498 | 18 441 | 14 710 | 14 578 | – | – |
| Eigen vermogen van de aandeelhouders (na deconsolidatie van KBC Verzekeringen voor KBC Groep) |
17 708 | 18 688 | 14 912 | 14 567 | 3 991 | 3 815 |
| Solvabiliteitsaanpassingen | -210 | -247 | -202 | 12 | -416 | -447 |
| Aanvullend going concern-kapitaal1 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | – | – |
| Tier 2-kapitaal2 | 1 735 | 1 914 | 1 754 | 1 942 | 500 | 500 |
| Totaal gewogen risicovolume (RWA)3 | 104 362 | 101 843 | 94 836 | 92 635 | – | – |
| Kredietrisico's | 80 687 | 78 518 | 80 687 | 78 518 | – | – |
| Marktrisico's | 2 665 | 2 716 | 2 665 | 2 716 | – | – |
| Operationele risico's | 11 484 | 11 401 | 11 484 | 11 401 | – | – |
| Verzekeringsrisico's | 9 133 | 9 133 | – | – | – | – |
| Holdingactiviteiten en eliminatie intragroepstransacties | 392 | 75 | – | – | – | – |
| Solvabiliteitskapitaalvereiste (verzekeringen) | – | – | – | – | 2 029 | 1 744 |
| Common equity ratio (groep, bank) | 16,8% | 18,1% | 15,5% | 15,7% | – | – |
| Solvency II-ratio (verzekeringen) | – | – | – | – | 201% | 222% |
1 Bevat perpetuele achtergestelde leningen met een volledig discretionaire en niet-cumulatieve interestvergoeding. De effecten bevatten verder ook een lossabsorptiemechanisme, meer bepaald een tijdelijke afschrijving wanneer de CET1-ratio onder 5,125% zou vallen. Zie ook Toelichting 5.10.
2 Bevat achtergestelde leningen met een vaste vervaldag, waarvan de hoofdsom en rentevergoeding in going concern niet kunnen worden geannuleerd.
3 Het is niet de verantwoordelijkheid van de erkende commissaris om erop toe te zien dat de RWA-interne modellen beantwoorden aan de goedkeuringscriteria zoals bepaald in de door de
regelgever opgelegde normen.
Belangrijke gebeurtenissen tussen de balansdatum en de goedkeuring voor publicatie van de jaarrekening door de Raad van Bestuur op 17 maart 2022 die niet hebben geleid tot aanpassingen in de jaarrekening voor 2021:
De vennootschap heeft als voorwerp het rechtstreeks of onrechtstreeks houden en beheren van participaties in andere ondernemingen, waaronder - doch niet beperkt tot - kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen.
De vennootschap heeft tevens als voorwerp om, hetzij voor eigen hetzij voor andermans rekening, diensten te verlenen ten behoeve van derden, onder meer ten behoeve van ondernemingen waarin de vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks een participatie heeft en ten behoeve van (potentiële) klanten van deze ondernemingen.
Verder heeft de vennootschap als voorwerp de verwerving in de meest ruime zin van het woord (onder meer door middel van aankoop, huur en leasing), het onderhoud en de exploitatie van werkingsmiddelen, en de terbeschikkingstelling in de meest ruime zin van het woord (onder meer verhuur, verlenen van een recht van gebruik) van deze middelen ten behoeve van de begunstigden, vermeld in de tweede alinea.
Voorts kan de vennootschap fungeren als een "intellectual property"-vennootschap, die onder meer instaat voor de ontwikkeling, de verwerving, het beheer, de bescherming en het onderhoud van intellectuele eigendomsrechten evenals voor de terbeschikkingstelling van deze rechten, het verstrekken van gebruiksrechten over deze rechten en/of de overdracht van deze rechten.
De vennootschap kan verder alle commerciële, financiële en industriële verrichtingen doen die nuttig of dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van haar voorwerp en die er rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houden. Zij kan tevens door middel van inschrijving, inbreng, participatie of onder welke andere vorm ook deelnemen in alle vennootschappen, bedrijven of instellingen die een gelijkaardige, verwante of aanvullende activiteit uitoefenen.
In het algemeen kan zij, zowel in het binnen- als buitenland, alle verrichtingen stellen die tot de realisatie van haar voorwerp kunnen bijdragen.

In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen "de Groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening alsook de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Dit vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 2 mei 2019, overeenkomstig het voorstel van de raad van bestuur uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité en op voordracht van de ondernemingsraad. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2021. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep NV uitgevoerd gedurende 6 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2021 omvat, alsook de geconsolideerde winst-en-verliesrekening, de geconsolideerde gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, de geconsolideerde vermogensmutaties en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum, en de toelichting met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Deze geconsolideerde jaarrekening vertoont een totaal van de geconsolideerde balans van EUR 340.346 miljoen en de geconsolideerde winst-en-verliesrekening sluit af met een winst van het boekjaar (toerekenbaar aan de aandeelhouders van de moedermaatschappij) van EUR 2.614 miljoen.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de geconsolideerde financiële toestand van de Groep per 31 december 2021, alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door de IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op de huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van de raad van bestuur en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.

Onzekerheid met betrekking tot de inschatting van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde
Details met betrekking tot de financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde op jaareinde 31 december 2021 zijn opgenomen in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Voor informatie met betrekking tot de bepaling van de reële waarde verwijzen we naar Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving en Toelichting 4.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.
De voor bepaalde financiële instrumenten gebruikte waarderingsmethoden en -modellen zijn inherent subjectief en maken gebruik van diverse veronderstellingen wat betreft de prijszetting. Daarenboven kunnen vele factoren de bepaling van de reële waarde beïnvloeden en kunnen ze variëren zowel per type instrument als binnen types van instrumenten. Dit is in het bijzonder het geval voor financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3 in Toelichting 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening, de reële waarde van financiële instrumenten ingedeeld in niveau 1 is daarbij onderhevig aan een beperkte subjectieve beoordeling.
Het gebruik van verschillende waarderingsmethoden en veronderstellingen zou tot significant verschillende inschattingen van reële waarde kunnen leiden. Een overzicht van de belangrijkste waarderingsmethoden is opgenomen in Toelichtingen 4.4 en 4.5 bij de geconsolideerde jaarrekening. Verder worden aanpassingen van de reële waarde opgenomen op bepaalde posities gewaardeerd aan reële waarde met waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen. Die aanpassingen worden gedreven door de huidige marktomstandigheden, de evoluties in de parameters inzake kredietrisico, het renteklimaat en de financieringskost, allemaal elementen die een impact hebben op de reële waarde van de portefeuille van de Groep gewaardeerd aan reële waarde. De belangrijkste aanpassingen van de reële waarde zijn opgenomen in Toelichting 1.2 bij de geconsolideerde jaarrekening. Aangezien het gebruik van verschillende veronderstellingen zou kunnen leiden tot verschillende inschattingen van reële waarde, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.
Wij hebben een begrip verkregen van de interne controleomgeving met betrekking tot de waardering van financiële instrumenten, inclusief de controles uitgevoerd op de prijzen en het validatieproces van de modellen. We hebben de gepastheid van de methodologie inzake het validatieproces van de modellen beoordeeld met behulp van onze experten inzake waarderingen en hebben steekproefsgewijs een herberekening uitgevoerd van de waardering aan reële waarde. Dit houdt in een evaluatie, op basis van onze ervaringen met de gangbare praktijken van de markt, van de marktgegevens, de basisgegevens en van de belangrijkste veronderstellingen gebruikt in de modellen ter bepaling van de reële waarde.
Op basis van onze procedures besluiten we dat de uitkomst van de directie wat betreft de modellen gebruikt voor de reële waarde van de financiële instrumenten ingedeeld in niveau 2 en 3, in de context van de inschatting van de vermelde onzekerheid, binnen een redelijke en aanvaardbare vork van uitkomsten valt.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de reële waarde van deze financiële instrumenten beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
De gepastheid van de bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs vereist een belangrijke mate van beoordeling vanwege de directie. Het bepalen van bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen in overeenstemming met IFRS 9 vereist een beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de beoordeling van een significante toename in het kredietrisico of wanbetaling met betrekking tot de leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
De COVID-19 pandemie blijft de capaciteit van de modellen om alle gevolgen van de economische context en van de overheidsmaatregelen op de te verwachten kredietverliezen adequaat weer te geven beperken, waardoor bijkomende waardeverminderingen bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen vereist zijn.
2

Op jaareinde 31 december 2021 is informatie met betrekking tot bijzondere waardeverminderingen voor leningen en vorderingen opgenomen in Toelichting 4.2 bij de geconsolideerde jaarrekening, in toepassing van de waarderingsregels beschreven in Toelichting 1.2 Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving.
Informatie met betrekking tot het effect van de COVID-19 pandemie op de te verwachten kredietverliezen is opgenomen in toelichting 1.4 bij de geconsolideerde jaarrekening.
Op jaareinde 31 december 2021 bedragen de bruto leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs EUR 194.638 miljoen, de totale bijzondere waardeverminderingen op die datum bedragen EUR 2.573 miljoen.
De beoordeling van significante toenames in kredietrisico, van wanbetaling met betrekking tot leningen en vorderingen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs en de beoordeling van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen maken deel uit van het beoordelingsproces van de Groep en zijn, onder andere, gebaseerd op macro-economische scenario's, kredietrisicomodellen, elementen die op significante toenames in kredietrisico en wanbetalingen wijzen, de financiële toestand van de tegenpartij en de verwachte toekomstige kasstromen of de waarde van het onderpand.
De bijkomende waardeverminderingen erkend bovenop de door de modellen berekende te verwachten kredietverliezen, houden rekening met de input van experten, sector impacten en de impact van kansgewogen scenario's.
Het gebruik van verschillende modelleringstechnieken, scenario's en veronderstellingen zou tot verschillende inschattingen kunnen leiden van bijzondere waardeverminderingen op leningen en vorderingen. Aangezien de leningen en vorderingen het belangrijkste deel uitmaken van de balans van de Groep, en gegeven de gerelateerde onzekerheid met betrekking tot de inschatting van kosten van bijzondere waardeverminderingen, beschouwen we dit als een kernpunt van de controle.
Onze controlewerkzaamheden omvatten een beoordeling van het algemeen beheer inzake de processen van kredieten en bijzondere waardeverminderingen van de Groep, inclusief de processen met betrekking tot de modellen voor het bepalen van de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen en de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen. We hebben de opzet en de operationele doeltreffendheid getest van de controles in het process van de toekenning van leningen, het risicobeheersingsproces en het inschattingsproces voor de bepaling van bijzondere waardeverminderingen. Wat betreft bijzondere waardeverminderingen bepaald op individuele basis hebben we, voor een steekproef van corporate kredietdossiers, een detailnazicht uitgevoerd van door de Groep toegekende leningen. We hebben de veronderstellingen in vraag gesteld onderliggend aan de elementen die op wanbetaling kunnen wijzen en de kwantificatie inclusief de verwachte toekomstige kasstromen, de waardering van het gerelateerde onderpand en de inschatting van recuperatie bij wanbetaling. Deze tests hebben geen significante uitzonderingen aan het licht gebracht.
Wat betreft de bijzondere waardeverminderingen voor de 12 maanden of tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, hebben we de elementen die op significante toenames in kredietrisico wijzen en de macro-economische scenario's in vraag gesteld en hebben we de onderliggende modellen getest inclusief het proces van de Groep inzake de goedkeuring en validatie van modellen.
Wij hebben ook de mathematische nauwkeurigheid van de berekeningen ter bepaling van de bijkomende waardeverminderingen gevalideerd en de redelijkheid ervan beoordeeld.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen beoordeeld, met inbegrip van de toelichting aangaande de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, alsook of de toelichtingen in overeenstemming zijn met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
Naar onze mening liggen de door de directie opgenomen bijzondere waardeverminderingen, met inbegrip van de COVID-19 gerelateerde bijkomende waardeverminderingen, binnen een redelijke vork van uitkomsten in de context van de leningen en vorderingen in het algemeen, en de gerelateerde onzekerheden zoals toegelicht in de geconsolideerde jaarrekening.
3
Op jaareinde 31 december 2021 bedragen de technische voorzieningen (vóór herverzekering) EUR 18.967 miljoen. Detailinformatie met betrekking tot de waardering van de technische voorzieningen is opgenomen in Toelichting 1.2. Belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving mbt technische voorzieningen en Toelichting 5.6 bij de geconsolideerde jaarrekening, alsook de sectie Verzekeringstechnisch risico van het jaarverslag.

De Groep voert een toereikendheidstest uit om te bevestigen dat de technische voorzieningen voldoende zijn om de geschatte toekomstige kasstromen van de verzekeringscontracten te dekken. De berekening van de kasstromen die voortvloeien uit de verzekeringscontracten is complex, berust op een hoge graad van subjectieve beoordeling en op veronderstellingen die beïnvloed worden door de toekomstige economische en politieke omstandigheden, alsook door overheidsreglementeringen. De gebruikte veronderstellingen voor de activiteit levensverzekeringen hangen af van de risico's verbonden aan sterfte, levensverwachting, afkopen en van de algemene kosten en andere gebruikte veronderstellingen in het kader van de toereikendheidstest. De gebruikte veronderstellingen hangen, wat betreft de technische voorzieningen van de activiteiten niet-levensverzekering, voornamelijk af van de betaalde bedragen voor schades, het aantal gelopen doch nog niet aangegeven schades en van de algemene kosten. De veronderstellingen en de onzekerheden zijn ook van toepassing op het herverzekerde deel.
We hebben onze interne experten in actuariële wetenschappen gebruikt om ons te assisteren in het uitvoeren van onze controlewerkzaamheden. We hebben procedures uitgevoerd met betrekking tot het opzet en de operationele doeltreffendheid van de controles van de Groep om na te gaan dat de gegevens gebruikt in de waardering van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit gepast en volledig zijn. Deze procedures omvatten analyse van data op basis van zakelijke regels en de opvolging van uitzonderingen.
We hebben tests uitgevoerd betreffende de procedures van de Groep voor het vastleggen van de veronderstellingen, waarbij de veronderstellingen worden beoordeeld ten opzichte van de observeerbare gegevens in de markt alsook een actuariële analyse wordt uitgevoerd door middel van backtesting van de weerhouden veronderstellingen. Wij hebben onze conclusies van de actuariële analyse besproken met de interne actuarissen en de actuariële functie. Onze controlewerkzaamheden hebben ons toegelaten de waardering en het opzet van de technische voorzieningen van de verzekeringsactiviteit te beoordelen.
Tenslotte hebben we de volledigheid en nauwkeurigheid van de toelichtingen met betrekking tot de technische voorzieningen beoordeeld, om de naleving te beoordelen van de vereisten van toelichting opgenomen in de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de raad van bestuur verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om de Groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen, of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België. Een wettelijke controle biedt evenwel geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee de raad van bestuur de bedrijfsvoering van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling staan hieronder beschreven.
4

Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die aan het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
5
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.

In het kader van onze opdracht en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA's), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar, en is dit jaarverslag opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen tijdens de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, dienen wij u geen afwijking van materieel belang te melden.
De op grond van artikel 3:32, §2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste niet-financiële informatie werd opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. De Vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op de Global Reporting Initiative (GRI) Standards. Overeenkomstig artikel 3:80, §1, 5° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons evenwel niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met de in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening vermelde Global Reporting Initiative (GRI) Standards.
Wij hebben ook, overeenkomstig de ontwerpnorm inzake de controle van de overeenstemming van de financiële overzichten met het Europees uniform elektronisch formaat (hierna "ESEF"), de controle uitgevoerd van de overeenstemming van het ESEF-formaat met de technische reguleringsnormen vastgelegd door de Europese Gedelegeerde Verordening nr. 2019/815 van 17 december 2018 (hierna: "Gedelegeerde Verordening").
Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor het opstellen, in overeenstemming met de ESEF vereisten, van de geconsolideerde financiële overzichten in de vorm van een elektronisch bestand in ESEF-formaat (hierna "digitale geconsolideerde financiële overzichten") opgenomen in het jaarlijks financieel verslag.
Het is onze verantwoordelijkheid voldoende en geschikte onderbouwende informatie te verkrijgen om te concluderen dat het formaat en de markeertaal van de digitale geconsolideerde financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten voldoen aan de ESEF-vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
Op basis van de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn wij van oordeel dat het formaat van en de markering van informatie in de digitale geconsolideerde financiële overzichten opgenomen in het jaarlijks financieel verslag van KBC Groep NV per 31 december 2021 in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met de ESEF vereisten krachtens de Gedelegeerde Verordening.
6

We stellen de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV hier voor in een verkorte versie. De volledige vennootschappelijke jaarrekening wordt op 5 mei 2022 ter goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering. De vennootschappelijke jaarrekening, het verslag van de Raad van Bestuur en het verslag van de commissaris worden neergelegd bij de Nationale Bank van België. U kunt die documenten gratis opvragen bij KBC Groep NV, Investor Relations – IRO, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. Ze zijn ook beschikbaar op www.kbc.com. De commissaris heeft over de vennootschappelijke jaarrekening van KBC Groep NV een verklaring zonder voorbehoud afgegeven. De vennootschappelijke jaarrekening werd opgesteld rekening houdend met de Belgische boekhoudnormen (B-GAAP) en is bijgevolg niet
vergelijkbaar met de volgens IFRS opgestelde gegevens uit de andere hoofdstukken van dit verslag.

Vennootschappelijke jaarrekening en overige informatie
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Vaste activa | 30 263 | 27 208 |
| Immateriële vaste activa | 297 | 252 |
| Materiële vaste activa | 84 | 105 |
| Terreinen en gebouwen | 22 | 23 |
| Installaties, machines en uitrusting | 52 | 72 |
| Meubilair en rollend materieel | 7 | 9 |
| Overige materiële vaste activa | 1 | 1 |
| Activa in aanbouw en vooruitbetalingen | 1 | 1 |
| Financiële vaste activa | 29 882 | 26 851 |
| Verbonden ondernemingen | 29 881 | 26 850 |
| Deelnemingen | 16 012 | 15 901 |
| Vorderingen | 13 869 | 10 949 |
| Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat | 1 | 1 |
| Deelnemingen | 1 | 1 |
| Vorderingen | 0 | 0 |
| Vlottende activa | 353 | 1 647 |
| Vorderingen op meer dan 1 jaar | 0 | 0 |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | 0 | 0 |
| Vorderingen op ten hoogste 1 jaar | 58 | 199 |
| Handelsvorderingen | 55 | 192 |
| Overige vorderingen | 3 | 7 |
| Geldbeleggingen | 0 | 1 200 |
| Eigen aandelen | 0 | 0 |
| Overige beleggingen | 0 | 1 200 |
| Liquide middelen | 125 | 80 |
| Overlopende rekeningen | 169 | 168 |
| Totaal activa | 30 615 | 28 856 |
| Eigen vermogen | 13 307 | 17 492 |
| Kapitaal | 1 460 | 1 459 |
| Geplaatst kapitaal | 1 460 | 1 459 |
| Uitgiftepremies | 5 498 | 5 486 |
| Reserves | 1 287 | 1 286 |
| Wettelijke reserves | 146 | 146 |
| Onbeschikbare reserves | 1 | 1 |
| Belastingvrije reserves | 190 | 190 |
| Beschikbare reserves | 949 | 949 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) | 5 063 | 9 260 |
| Voorzieningen en uitgestelde belastingen | 7 | 8 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten | 7 | 8 |
| Pensioenen en soortgelijke verplichtingen | 7 | 8 |
| Overige risico's en kosten | 1 | 0 |
| Schulden | 17 301 | 11 356 |
| Schulden op meer dan 1 jaar | 11 119 | 10 198 |
| Financiële schulden | 11 119 | 10 198 |
| Achtergestelde leningen | 3 681 | 3 680 |
| Niet-achtergestelde obligatieleningen | 7 437 | 6 519 |
| Kredietinstellingen | 0 | 0 |
| Schulden op ten hoogste 1 jaar | 6 062 | 1 047 |
| Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen | 2 750 | 750 |
| Financiële schulden | 0 | 0 |
| Handelsschulden | 37 | 13 |
| Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen | 0 | 0 |
| Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten | 65 | 65 |
| Belastingen | 3 | 5 |
| Bezoldigingen en sociale lasten | 62 | 60 |
| Overige schulden | 3 209 | 219 |
| Overlopende rekeningen | 120 | 111 |
| Totaal passiva | 30 615 | 28 856 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Bedrijfsopbrengsten | 1 019 | 1 163 |
| Omzet | 926 | 913 |
| Voorraad goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering: toename/afname (-) | 0 | 0 |
| Geproduceerde vaste activa | 70 | 79 |
| Andere bedrijfsopbrengsten | 23 | 19 |
| Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten | 0 | 152 |
| Bedrijfskosten | 1 019 | 1 174 |
| Diensten en diverse goederen | 560 | 534 |
| Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen | 370 | 361 |
| Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa | 88 | 120 |
| Voorzieningen voor risico's en kosten: toevoegingen/bestedingen en terugnemingen (-) | -1 | -2 |
| Andere bedrijfskosten | 2 | 2 |
| Niet-recurrente bedrijfskosten | 0 | 160 |
| Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies (-)) | 0 | -11 |
| Financiële opbrengsten | 407 | 1 466 |
| Recurrente financiële opbrengsten | 407 | 1 466 |
| Opbrengsten uit financiële vaste activa | 236 | 1 301 |
| Opbrengsten uit vlottende activa | 5 | 5 |
| Andere financiële opbrengsten | 167 | 160 |
| Niet-recurrente financiële opbrengsten | 0 | 0 |
| Financiële kosten | 168 | 163 |
| Recurrente financiële kosten | 168 | 163 |
| Kosten van schulden | 165 | 160 |
| Waardeverminderingen op vlottende activa: toevoegingen (terugnemingen (-)) | 0 | 0 |
| Andere financiële kosten | 3 | 3 |
| Niet-recurrente financiële kosten | 0 | 0 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar vóór belasting | 240 | 1 293 |
| Onttrekking aan de uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Overboeking naar de uitgestelde belastingen | 0 | 0 |
| Belastingen op het resultaat | 5 | 30 |
| Winst (Verlies (-)) van het boekjaar | 235 | 1 263 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 235 | 1 263 |
| (in miljoenen euro) | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Te bestemmen winst (verlies (-)) | 9 495 | 9 454 |
| Te bestemmen winst (verlies (-)) van het boekjaar | 235 | 1 263 |
| Overgedragen winst (verlies (-)) van het vorige boekjaar | 9 260 | 8 192 |
| Toevoeging aan het eigen vermogen | 0 | 0 |
| Aan de wettelijke reserve | 0 | 0 |
| Aan de overige reserves | 0 | 0 |
| Over te dragen winst (verlies (-)) | 5 063 | 9 260 |
| Uit te keren winst | 4 432 | 194 |
| Vergoeding van het kapitaal | 4 418 | 183 |
| Bestuurders of zaakvoerders | 0 | 0 |
| Werknemers/andere rechthebbenden | 13 | 10 |
We stellen aan de Algemene Vergadering voor om het te bestemmen winstsaldo voor 2021 te verdelen zoals in de tabel is aangegeven. Dat betekent dat we een brutoslotdividend van 7,6 euro per aandeel voorstellen, wat het totale brutodividend op 10,6 euro per aandeel brengt. Dat is de som van een dividend van 2 euro per aandeel
gerelateerd aan het boekjaar 2020 (al betaald in november 2021), een gewoon dividend van 4 euro per aandeel voor het boekjaar 2021 (waarvan al een interimdividend van 1 euro werd betaald in november 2021 en 3 euro per aandeel nog te betalen in mei 2022) en een buitengewoon dividend van 4,6 euro (te betalen in mei 2022).
| (in miljoenen euro) | Deelnemingen in verbonden ondernemingen |
Vorderingen op verbonden ondernemingen |
Deelnemingen in ondernemingen waarmee er een deelnemingsverhouding bestaat |
Vorderingen op ondernemingen waarmee er een deelnemingsverhouding bestaat |
|---|---|---|---|---|
| Boekwaarde 31-12-2020 | 15 901 | 10 949 | 1 | 0 |
| Aanschaffingen in 2021 | 112 | 3 664 | 0 | 0 |
| Vervreemdingen in 2021 | 0 | -747 | 0 | 0 |
| Andere wijzigingen in 2021 | 0 | 3 | 0 | 0 |
| Boekwaarde 31-12-2021 | 16 012 | 13 869 | 1 | 0 |
De deelnemingen in verbonden ondernemingen zijn voornamelijk de participaties in KBC Bank NV en KBC Verzekeringen NV. In 2021 kwamen er 2 nieuwe participaties van 100% bij, waaronder KBC Global Services NV (100 miljoen euro; zie hierna). De vorderingen op verbonden ondernemingen zijn leningen aan KBC Bank van het type additional tier 1-kapitaal (AT1; in totaal 1,5 miljard euro), tier 2-kapitaal (2,4 miljard euro), tier 3-kapitaal (9,4 miljard euro) en een achtergestelde lening aan KBC Verzekeringen NV van 0,5 miljard euro. De belangrijkste wijzigingen in 2021 betroffen nieuwe doorleningen aan KBC Bank (tier 2-kapitaal van 0,8 miljard euro en tier 3-kapitaal van 2,9 miljard euro). Ook verviel een tier 3-kapitaal lening (0,8 miljard) in 2021.
Om te voldoen aan de achterstellingsvereiste met betrekking tot MREL (zoals bepaald door de Single Resolution Board), zal KBC Groep NV worden omgevormd tot een clean holding company, die hoofdzakelijk
financieringsactiviteiten en groepswijde controleactiviteiten en -functies uitvoert. De clean holding company zal de Single Point of Entrystrategie vergemakkelijken, in geval van afwikkeling van KBC Groep NV. Het gevolg van dit project is dat enkel een aantal controlefuncties, de financiële holdingactiviteiten en de uitgifte van eigen vermogen en MREL-instrumenten op het niveau van de financiële holding KBC Groep NV kunnen blijven. Alle andere activiteiten van KBC Groep NV (andere groepsfuncties, Shared Services & IT) worden vanaf 1 juni 2022 overgedragen naar KBC Global Services NV, een nieuwe 100%-dochtermaatschappij van KBC Groep NV. De oprichting van KBC Global Services NV leidde voor de vennootschappelijke jaarrekening in 2021 tot de stijging van de financiële vaste activa met 100 miljoen euro (dit is het startkapitaal van de vennootschap). Er is geen impact op de geconsolideerde jaarrekening van KBC Groep, noch op de solvabiliteitsratio's.
| Kapitaalverhoging voor | ||||
|---|---|---|---|---|
| (in miljoenen euro) | 31-12-2020 | het personeel | Resultaatsaanwending | 31-12-2021 |
| Kapitaal | 1 459 | 1 | – | 1 460 |
| Uitgiftepremies | 5 486 | 12 | – | 5 498 |
| Reserves | 1 286 | – | – | 1 287 |
| Overgedragen resultaat | 9 260 | – | -4 197 | 5 063 |
| Eigen vermogen | 17 492 | 12 | -4 197 | 13 307 |
Op 31 december 2021 bedroeg het geplaatste kapitaal van de vennootschap 1 459 535 533,42 euro, verdeeld in 416 883 592 aandelen zonder nominale waarde. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort.
Door een kapitaalverhoging in het kader van het toegestane kapitaal op 17 december 2021, waarop alleen personeelsleden van KBC Groep NV en bepaalde van zijn Belgische dochterondernemingen konden intekenen, werden 189 034 aandelen uitgegeven tegen 66,12 euro per aandeel. Die aandelen zijn gedurende twee jaar geblokkeerd, aangezien de uitgifteprijs een korting vertoonde ten opzichte van de slotkoers van het KBC-aandeel op 15 november 2021. Het kapitaal verhoogde daardoor met 663 509,34 miljoen euro en de uitgiftepremies stegen met 11 835 418,74 miljoen euro. Met die kapitaalverhoging wil de groep de band met zijn personeel en met het personeel van de Belgische dochterondernemingen nauwer aanhalen. Door de geringe
omvang van de kapitaalverhoging zijn de financiële gevolgen voor de bestaande aandeelhouders uiterst beperkt. Alle aandelen die in de loop van 2021 werden uitgegeven, zijn ook dividendgerechtigd vanaf boekjaar 2021 (met uitzondering van het interimdividend van 3 euro per aandeel dat de vennootschap op 17 november 2021 betaalde).
De machtiging voor het toegestane kapitaal kan nog tot en met 23 oktober 2023 worden gebruikt voor een bedrag van 696 539 052,25 euro, waarvan nog maximaal 287 539 052,25 euro met opheffing van het voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders. Gerekend tegen een fractiewaarde van 3,51 euro per aandeel kunnen dus in het kader van de bovengenoemde machtiging nog maximaal 198 444 174 nieuwe aandelen van KBC Groep NV worden uitgegeven, waarvan nog maximaal 81 919 957 met mogelijkheid tot opheffing van het voorkeurrecht.
Ontvangen kennisgevingen: we ontvingen in 2021 enkele kennisgevingen in het kader van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen. We publiceren de ontvangen kennisgevingen in extenso op www.kbc.com. Hierna volgt een korte samenvatting:
Eigen aandelen: hierna volgt een overzicht van de eigen aandelen in het bezit van vennootschappen behorend tot de KBC-groep op het einde van het boekjaar. De gemiddelde fractiewaarde van het KBC-aandeel in 2021 bedroeg 3,51 euro.
| KBC-aandelen bij KBC-groepsmaatschappijen | 31-12-2021 | 31-12-2020 |
|---|---|---|
| Bij KBC Securities NV | 2 | 2 |
| Bij KBC Bank NV | 0 | 20 793* |
| Totaal, in procent van het totale aantal aandelen | 0,0% | 0,0% |
* Als indekking voor uitstaande derivaten op indices/baskets waarin aandelen van KBC Groep zijn opgenomen. In de loop van 2022 werden die aandelen verkocht (voor 1,3 miljoen euro) aangezien de indekking niet langer nodig was.
Zie Toelichting 6.4 in het deel Geconsolideerde jaarrekening.
KBC Groep NV had op 31 december 2021 drie bijkantoren (in Tsjechië, Bulgarije en Hongarije).
KBC Groep NV maakt gebruik van financiële instrumenten voor de indekking van renterisico's. Op 31 december 2021 bedroeg het notioneel uitstaande bedrag aan renteswaps ter indekking van renterisico's 500 miljoen euro.
KBC Groep NV is de uitgevende entiteit voor alle verlies absorberende instrumenten (aandeelhouderskapitaal, AT1, T2 en voor MREL in
vooral te maken met de boekhoudkundige behandeling van de immateriële vaste activa (software) in boekjaar 2020.
• De belangrijkste wijziging in het financiële resultaat betreft lagere ontvangen dividenden van verbonden ondernemingen.
aanmerking komende instrumenten). In principe worden de middelen doorgegeven aan KBC Bank en KBC Verzekeringen in hetzelfde of een gelijkaardig formaat en met een gelijkaardige looptijd. Bijgevolg is er overeenstemming tussen de vervaldata van de schuld uitgegeven door KBC Groep en de doorlening aan zijn dochterondernemingen. De dividenden te betalen door KBC Groep worden gefinancierd door dividenden te ontvangen van KBC Bank en KBC Verzekeringen.

Eventuele tijdelijke liquiditeitstekorten kunnen opgevangen worden door de uitgifte van kortetermijnschuldpapier in het kader van het Short Term Certificate of Deposit Programme.
De vereiste wettelijke informatie volgens art. 3:6 van het Belgische Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die hierboven nog niet werd vermeld, inclusief de verklaring over niet-financiële informatie, vindt u in het deel Verslag van de Raad van Bestuur.
U vindt een gedetailleerd overzicht van de invloed van de coronacrisis in Toelichting 1.4 van de geconsolideerde jaarrekening.
We zetten ons in om te voldoen aan de behoeften en verwachtingen van al onze stakeholders, zowel nu als in de toekomst. Om die behoeften en verwachtingen te kennen, onderhouden we regelmatig contact met een diverse groep belanghebbenden. Op die manier verbreden we onze kijk op de wereld en blijven we op de hoogte van wat belangrijk is voor hen en informeren we ook die stakeholders over wat er bij KBC gebeurt. Tot onze belangrijkste stakeholders rekenen we onze klanten, medewerkers, leveranciers, aandeelhouders, de
samenleving (community), overheid en de toezichthouders. Meer gedetailleerde informatie daarover vindt u in ons Duurzaamheidsverslag, op www.kbc.com.
Om te weten te komen aan welke thema's onze stakeholders het meest belang hechten, welke prioriteit zij daaraan geven en hoeveel impact de thema's hebben op de prestatie en reputatie van KBC, gebruiken we een specifieke materialiteitsanalyse (zie tekening).
| Fase 1: bepaling van scope |
Fase 2: selectie van relevante topics |
Fase 3: validatie van topics & bepaling van belangrijkheid |
Fase 4: conclusie inzake materialiteit |
Fase 5: bepaling maturiteit |
|---|---|---|---|---|
| • Stakeholdermapping en bepaling van het belang dat de stakeholdergroepen hebben in KBC of de invloed die ze uitoefenen op KBC |
• Identificatie en definitie van 13 onderwerpen van wezenlijk belang ('short list') |
• Online bevragingen en diepte-interviews met externe stakeholders en senior management en Raad van Bestuur met o.a. de vraag om hun top 5 van wezenlijke onderwerpen te selecteren |
• Opstellen van een materialiteitsmatrix • De matrix wordt voorgelegd aan Internal Sustainability Board en gevalideerd door Directiecomité. • Feedback van de External Sustainability Board. |
• Bepaling van het maturiteitsniveau van de 13 materiële onderwerpen in een workshop met vertegenwoordigers van alle kernlanden. • Resultaat van de oefening wordt getoetst aan duurzaamheids strategie van de groep. |
We voeren om de twee jaar een materialiteitsanalyse uit. De meest recente analyse dateert van 2020. De analyse helpt ons te begrijpen welke thema's belangrijk zijn voor KBC en onze stakeholders en dus op welke thema's we ons het best focussen. Door de behoeften en de belangen van onze stakeholders te definiëren, kunnen we onze
strategie ook aanpassen om aan hun verwachtingen te voldoen en over de juiste thema's te rapporteren. Meer details vindt u in het duurzaamheidsverslag. Waar we in dit jaarverslag de diverse thema's bespreken, vindt u in de volgende tabel.

| Belangrijke elementen |
Informatie in dit rapport (selectie) |
|---|---|
| Weerbaarheid van ons bedrijfsmodel op lange termijn |
• Ons financieel rapport • Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief'? • Onze strategie • Hoe beheren we onze risico's? en Hoe beheren we ons kapitaal? |
| Duurzame en verantwoorde kredietverlening, verzekeringen en adviesdiensten |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op het klimaat' en 'Focus op mensenrechten • Onze divisies • Hoe beheren we onze risico's, onder 'Klimaatgerelateerde en andere ESG- risico's' |
| Ethische bedrijfsvoering en verantwoord gedrag |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op mensenrechten' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' |
| Duurzaam en verantwoord vermogensbeheer en beleggen |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Hoe creëren we duurzame waarde' en 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving', 'Focus op het klimaat' en 'Focus op mensenrechten' |
| Eerlijke, begrijpelijke en transparante informatie naar klanten |
• Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' |
| Informatiebeveiliging en gegevensbescherming |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Belangrijkste kenmerken van de interne controle- en risicobeheersystemen' • Hoe beheren we onze risico's?, onder 'Niet-financiële risico's' |
| Partner in de transformatie naar een duurzamere toekomst |
• Onze strategie, onder 'We focussen op duurzame en rendabele groei', 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op het klimaat' • Onze divisies |
| Talentvolle medewerkers aantrekken en behouden |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties' |
| Bruikbaarheid van bank- en verzekeringsproducten en -diensten |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' • Onze divisies |
| Rechtstreekse ecologische voetafdruk van onze bedrijfsvoering |
• Ons bedrijfsmodel, onder 'In welke omgeving zijn we actief?' • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' en 'Focus op het klimaat' • Onze divisies • Hoe beheren we onze risico's, onder' Klimaatgerelateerde en andere ESG-risico's' |
| Inclusieve bedrijfscultuur | • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' en 'Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties' • Verklaring inzake deugdelijk bestuur, onder 'Diversiteitsbeleid' |
| Toegankelijke financiering | • Ons bedrijfsmodel, onder 'Wat maakt ons tot wie we zijn?' • Onze strategie, onder 'De klant staat centraal in onze bedrijfscultuur' en 'Onze rol in de samenleving' • Onze divisies |
| Corporate citizenship | • Onze strategie, onder 'Onze rol in de samenleving' • Onze divisies |
Naast wettelijk of door IFRS bepaalde ratio's en termen gebruikt de groep ook eigen ratio's en definities, zogenaamde alternatieve prestatiemaatstaven (alternative performance measures, APM). We duiden die aan met APM in de titel en voegen de berekening toe.
Een risicogewogen maatstaf van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op het common equity tier 1-kapitaal. De hier vermelde ratio's zijn gebaseerd op de Deense compromismethode. Wijzigingen in de kapitaalregels worden geleidelijk geïmplementeerd om banken toe te laten de nodige kapitaalbuffers op te bouwen. De kapitaalpositie van een bank, rekening houdend met de overgangsperiode, wordt de transitional view genoemd. De kapitaalpositie op basis van een volledige toepassing van alle regels zoals geldig na die overgangsperiode, wordt fully loaded genoemd. U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Geeft weer welk deel van de impaired kredieten (definitie: zie Impaired kredieten) is gedekt door specifieke waardeverminderingen. De teller en noemer in de formule betreffen alle impaired kredieten, maar kunnen ook worden beperkt tot de impaired kredieten met meer dan 90 dagen achterstalligheid (de gegevens voor die specifieke berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten).
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Specifieke waardeverminderingen op kredieten (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
2 569 | 2 638 |
| Impaired kredieten (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
5 454 | 5 902 |
| = (A) / (B) | 47% | 45% |
Geeft een idee van de mate waarin KBC Groep zijn jaarwinst uitkeert en dus onrechtstreeks ook de mate waarin winsten worden gereserveerd om het kapitaal te versterken. Meer informatie over de dividenduitkeringspolitiek van de groep vindt u in het hoofdstuk Ons bedrijfsmodel, onder Onze medewerkers, kapitaal, netwerk en relaties. Het dividendbedrag voor 2021 is onder voorbehoud van goedkeuring door de Algemene Vergadering.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Uit te keren dividendbedrag (inclusief het interimdividend) (A) Geconsolideerde vermogensmutaties | 3 585* | 1 017* | |
| + | |||
| Coupon op de AT1-instrumenten in eigen vermogen (B) | Geconsolideerde vermogensmutaties | 50 | 50 |
| / | |||
| Nettoresultaat, groepsaandeel (C) | Geconsolideerde winst-en-verliesrekening | 2 614 | 1 440 |
| = (A+B) / (C) | 139% | 74% |
* In de berekening van de dividenduitkeringsratio wijzen we van het in november 2021 uitbetaalde interimdividend (3 euro per dividendgerechtigd aandeel) 2 euro toe aan boekjaar 2020 en 1 euro aan boekjaar 2021. Het totaaldividend voor 2021 bedraagt bijgevolg 8,6 euro per aandeel, waarvan 4,6 euro uitzonderlijk dividend. Indien we alleen het gewone dividend (van 4 euro) in de berekening opnemen, bedraagt de dividenduitkeringsratio voor 2021 66%.
Weerspiegelt de boekwaarde van een KBC-aandeel, m.a.w. de waarde in euro die elk aandeel vertegenwoordigt in het eigen vermogen van de aandeelhouders van KBC.
| Berekening (in miljoenen euro of aantallen) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Eigen vermogen van de aandeelhouders (A) | Geconsolideerde balans | 21 577 | 20 030 |
| / | |||
| Aantal gewone aandelen min eigen aandelen (op einde | |||
| periode, in miljoenen) (B) | Toelichting 5.10 | 416,9 | 416,7 |
| = (A) / (B) (in euro) | 51,8 | 48,1 |
Geeft inzicht in de technische winstgevendheid (d.w.z. onder meer abstractie makend van beleggingsresultaten) van de schadeverzekeringsactiviteiten, meer bepaald in welke mate de verzekeringspremies voldoen om de schade-uitkeringen en kosten te dekken. De gecombineerde ratio houdt rekening met afgestane herverzekering. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Verzekeringstechnische lasten, inclusief interne schade regelingskosten (A) / |
Toelichting 3.7 | 1 081 | 945 |
| Verdiende verzekeringspremies (B) | Toelichting 3.7 | 1 841 | 1 742 |
| + | |||
| Bedrijfskosten (C) | Toelichting 3.7 | 565 | 536 |
| / | |||
| Geboekte verzekeringspremies (D) | Toelichting 3.7 | 1 875 | 1 769 |
| = (A/B)+(C/D) | 89% | 85% |
Geeft een beeld van de relatieve kostenefficiëntie (kosten ten opzichte van opbrengsten) van de groep (in vorige verslagen werd dit beperkt tot de bankactiviteiten). We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek. Waar relevant berekenen we ook de kosteninkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen. De bedoeling van die berekening is een beter idee te geven van de relatieve kostenefficiëntie van de pure businessactiviteiten.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Kosten-inkomstenratio | |||
| Exploitatiekosten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: exploitatiekosten | 4 396 | 4 156 |
| / | |||
| Totale opbrengsten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: totale opbrengsten | 7 558 | 7 195 |
| = (A) / (B) | 58% | 58% | |
| Kosten-inkomstenratio zonder uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen | |||
| Exploitatiekosten (A) | Gecons. w-&-v-rekening: exploitatiekosten | 4 396 | 4 156 |
| Min: uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen (a1*) / |
105 | 10 | |
| Totale opbrengsten (B) | Gecons. w-&-v-rekening: totale opbrengsten | 7 558 | 7 195 |
| Min: invloed van marked-to-marketwaardering van ALM derivaten (b1) |
-197 | -94 | |
| Min: uitzonderlijke en/of niet-operationele elementen (b2*) |
-25 | 28 | |
| = (A-a1) / (B-b1-b2) | 55% | 57% | |
* De uitzonderlijke en/of niet-operationele kosten in 2021 omvatten 97 miljoen euro gerelateerd aan de (nog deels lopende) verkooptransacties in Ierland, 18 miljoen euro uitzonderlijke covid-bonus voor het personeel en een positieve 9 miljoen euro in verband met de terugname van een kostenvoorziening voor de KBC-toren in Antwerpen; de uitzonderlijke en/of niet operationele opbrengsten omvatten -45 miljoen euro gerelateerd aan de overstromingen in België (het uitkeringsbedrag boven de wettelijke limiet), 28 miljoen euro badwill in verband met OTP Banka Slovensko en -8 miljoen euro aan diverse kleinere elementen. Gedetailleerde overzichten van alle uitzonderlijke/niet-operationele elementen (per kwartaal) vindt u in onze bedrijfspresentaties (General investor presentations), beschikbaar op www.kbc.com.
Geeft een idee van de in de winst-en-verliesrekening opgenomen waardeverminderingen op kredieten voor een bepaalde periode, in verhouding tot de totale kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille). Op langere termijn kan deze ratio een indicatie geven van de kredietkwaliteit van de portefeuille. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Nettowijziging in de waardeverminderingen voor kredietrisico's (A) / |
Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van bijzondere waardever minderingen, Toelichting 3.10 |
-329 | 1 068 |
| Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en | |||
| Gemiddelde kredietportefeuille (B) | beleggingsportefeuille, bankactiviteiten | 184 640 | 177 542 |
| = (A) / (B) | -0,18% | 0,60% |
Voor de berekening van de ratio zonder de collectieve waardeverminderingen vanwege corona wordt de teller verminderd met de terugname van 494 miljoen euro (in 2021) en de toename van 783 miljoen euro (in 2020). De kredietkostenratio bedraagt in dat geval 0,09% in 2021 en 0,16% in 2020.
Geeft een idee van de omvang van de (voornamelijk traditionele) kredietactiviteiten.
| Berekening (in miljoenen euro) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Leningen en voorschotten aan klanten (A) | Toelichting 4.1, Leningen en voorschotten aan klanten | 159 728 | 159 621 |
| + | |||
| Reverse repo's (niet op centrale banken) (B) | Toelichting 4.1, onderdeel van Reverse repo's met kredietinstellin gen en beleggingsondernemingen |
719 | 3 295 |
| + | |||
| Schuldinstrumenten van ondernemingen en van kredietin stellingen en beleggingsondernemingen (bank) (C) |
Toelichting 4.1, onderdeel van Schuldinstrumenten van onder nemingen en van Schuldinstrumenten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen |
4 830 | 6 056 |
| + | |||
| Andere blootstelling aan kredietinstellingen (D) | - | 4 392 | 4 009 |
| + | |||
| Verstrekte financiële garanties aan klanten (E) | Toelichting 6.1: onderdeel van Verstrekte financiële garanties | 9 040 | 7 919 |
| + | |||
| Bijzondere waardeverminderingen op kredieten (F) | Toelichting 4.2: onderdeel van Bijzondere waardeverminderingen | 2 581 | 3 703 |
| - | |||
| Verzekeringsentiteiten (G) | Toelichting 4.1: onderdeel van Leningen en voorschotten aan klanten |
-2 077 | -2 198 |
| - | |||
| Niet-kredietgerelateerde vorderingen (H) | - | -338 | -592 |
| + | |||
| Overige (I)* | Onderdeel van Toelichting 4.1 | 9 525 | -923 |
| = (A)+(B)+(C)+(D)+(E)+(F)-(G)-(H)+(I) | 188 400 | 180 891 |
*Vanaf het derde kwartaal van 2021 leidden de nog lopende verkooptransacties met betrekking tot de Ierse kredietportefeuille tot een verschuiving naar de balanspost 'Vaste activa aangehouden voor verkoop en groepen activa die worden afgestoten'. In de kredietportefeuille is Ierland nog inbegrepen.
Geeft een idee van de solvabiliteit van de groep, gebaseerd op een eenvoudige, niet-risicogewogen ratio. U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?: tabel Solvabiliteit op groepsniveau.
Geeft een idee van de liquiditeitspositie van de bank op korte termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan gedurende een maand. Het betreft het gemiddelde van de LCR-cijfers van de 12 maandafsluitingen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Liquide activa van hoge kwaliteit (A) / |
Gebaseerd op de EC Delegated Act on LCR en de EBA-richtlijnen voor LCR disclosure |
108 642 | 81 833 |
| Totale nettokasuitstroom voor de volgende dertig kalen derdagen (B) |
65 399 | 55 714 | |
| = (A) / (B) | 167% | 147% |
Weerspiegelt de beurswaarde van de KBC-groep.
| Berekening (in euro of aantallen) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Slotkoers KBC-aandeel (A) (in euro) | – | 75,5 | 57,3 |
| X | |||
| Aantal gewone aandelen, in miljoenen (B) | Toelichting 5.10 | 416,9 | 416,7 |
| = (A) X (B) (in miljarden euro) | 31,5 | 23,9 |
Geeft weer in welke mate een bank, naast eigen vermogen, ook een gepaste hoeveelheid schulden heeft die in aanmerking komen voor bail-in (de zogenaamde eigen middelen en in aanmerking komende passiva). MREL en bail-in gaan uit van het principe dat bij een bankfaillissement in eerste instantie de aandeel- en schuldhouders de verliezen moeten dragen. De ratio wordt uitgedrukt in procent van risicogewogen activa (RWA) of Leverage Ratio Exposure Amount (LRE). U vindt een gedetailleerde berekening in het hoofdstuk Hoe beheren we ons kapitaal?, onder Solvabiliteit op KBC-groepsniveau.
Geeft een idee van de structurele liquiditeitspositie van de bank op lange termijn, meer bepaald in welke mate de groep in staat is liquiditeitsmoeilijkheden te doorstaan over een periode van één jaar.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Beschikbaar bedrag stabiele financiering (A) | Regulation (EU) 2019/876 dd. 20-05-2019 | 218 124 | 209 932 |
| / | |||
| Vereist bedrag stabiele financiering (B) | 147 731 | 143 901 | |
| = (A) / (B) | 148% | 146% |
Geeft een idee van de relatieve nettorente-opbrengsten van de bankactiviteiten (een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de groep) ten opzichte van de gemiddelde totale rentedragende activa van de bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) Verwijzing |
2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| Nettorente-inkomsten van de bankactiviteiten* (A) | Gecons. w-&-v-rekening: onderdeel van nettorente-inkomsten | 3 863 | 3 788 |
| / | |||
| Gemiddelde rentedragende activa van de bankactiviteiten* | Gecons. balans: onderdeel van totale activa | ||
| (B) | 211 020 | 203 616 | |
| = (A) / (B) x 360 / aantal kalenderdagen | 1,81% | 1,84% | |
* Na uitsluiting van alle desinvesteringen en volatiele kortetermijnactiva gebruikt voor liquiditeitsbeheer.
Geeft het aandeel van impaired kredieten in de kredietportefeuille (definitie: zie Kredietportefeuille) en dus een idee van de kredietwaardigheid van die portefeuille. Impaired loans zijn leningen waarvoor het onwaarschijnlijk is dat de volledige contractuele hoofdsom en interesten worden (terug) betaald. Het gaat om de leningen met KBC-defaultstatus PD 10, PD 11 en PD 12. De teller in de formule kan in voorkomend geval worden beperkt tot impaired loans die meer dan 90 dagen achterstallig zijn (PD 11 + PD 12). De betreffende gegevens voor die berekening vindt u ook in het hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?, in de tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten. We berekenen deze ratio ook voor elke divisie, volgens dezelfde methodiek.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Bedrag van impaired kredieten (A) / |
Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
5 454 | 5 902 |
| Totale kredietportefeuille (B) | Hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?: tabel Krediet- en beleggingsportefeuille, bankactiviteiten |
188 400 | 180 891 |
| = (A) / (B) | 2,9% | 3,3% |
De berekening bevat slechts een gedeeltelijke impact van transfers tussen categorieën die ten grondslag liggen aan de management overlay van het verwachte collectieve coronacrisis-ECL, aangezien die worden bepaald op basis van een collectieve statistische benadering en dus niet volledig individueel kunnen worden gekoppeld aan specifieke kredieten. Zie ook Toelichting 4.2.1.
Geeft een idee van de relatieve rendabiliteit van de groep, meer bepaald de verhouding van het nettoresultaat tot de ingezette eigen middelen.
| Berekening (in miljoenen euro of %) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Resultaat na belastingen, toerekenbaar aan de aandeel houders van de moedermaatschappij (A) |
Gecons. w-&-v-rekening | 2 614 | 1 440 |
| - | |||
| Coupon op de additional tier 1-instrumenten in het eigen vermogen (B) |
Gecons. vermogensmutaties | -50 | -50 |
| / | |||
| Gemiddeld eigen vermogen van de aandeelhouders, exclusief de herwaarderingsreserve voor FVOCI en voor FVPL-overlay |
|||
| (C) | Gecons. vermogensmutaties | 19 463 | 17 954 |
| = (A-B) / (C) | 13%* | 8% |
* Zonder de eenmalige impact van de (nog deels lopende) verkooptransacties in Ierland zou de ROE in 2021 15% bedragen.
Het totale beheerde vermogen omvat de activa van derden en van de KBC-groep die beheerd worden door de verschillende assetmanagers van de groep (KBC Asset Management, Cˇ SOB Asset Management, enz.) en ook de activa onder adviserend vermogensbeheer bij KBC Bank. De activa betreffen dus vooral KBC-beleggingsfondsen en tak 23-verzekeringsproducten, activa onder mandaten tot discretionair en adviserend vermogensbeheer van (vooral retail-, privatebanking- en institutionele) klanten, en bepaalde groepsactiva. De omvang en de ontwikkeling van het totale beheerde vermogen is een belangrijke bron van nettoprovisie-inkomsten (genereert toetredings- en managementfees) en verklaart bijgevolg een groot deel van de wijziging in die inkomstenlijn. In die optiek wordt het beheerde vermogen van een fonds dat niet direct aan klanten wordt verkocht maar waarin wordt geïnvesteerd door een ander fonds of via een discretionaire of adviserende vermogensbeheerportefeuille ook meegeteld in het totale beheerde vermogen vanwege het ermee gerelateerde werk en de eventuele provisie-inkomsten die daarmee gepaard gaan.
| Berekening (in miljarden euro) | 2021 | 2020 |
|---|---|---|
| Divisie België (A) | 215,6 | 194,5 |
| + | ||
| Divisie Tsjechië (B) | 14,0 | 11,4 |
| + | ||
| Divisie Internationale Markten (C) | 6,5 | 5,7 |
| (A)+(B)+(C) | 236,2 | 211,6 |
De totale verkoop van levensverzekeringen is samengesteld uit verzekeringspremies leven en premies van tak 23 (conform IFRS passen we voor het grootste deel van die tak 23-verzekeringen het systeem van margin deposit accounting toe, wat betekent dat ze niet in de verdiende verzekeringspremies zijn vervat).
| Berekening (in miljoenen) | Verwijzing | 2021 | 2020 |
|---|---|---|---|
| Verzekeringen Leven - Verdiende premies vóór herverzeke ring (A) |
Winst-en-verliesrekening | 1 196 | 1 223 |
| + | |||
| Verzekeringen Leven: verschil tussen uitgegeven en verdiende premies vóór herverzekering (B) |
– | 1 | 2 |
| + | |||
| Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdeling (tak 23), margin deposit accounting (C) |
– | 768 | 764 |
| (A)+(B) +(C) | 1 964 | 1 989 |
Geeft een idee van hoeveel winst van een bepaalde periode toekomt aan één aandeel (en desgevallend inclusief verwaterende instrumenten). U vindt een gedetailleerde berekening in het deel Geconsolideerde jaarrekening, in Toelichting 3.13.
"Ik, Luc Popelier, chief financial officer van de KBC-groep, verklaar namens het Directiecomité van KBC Groep NV dat, voor zover mij bekend, de jaarrekeningen, die zijn opgesteld overeenkomstig de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen, een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het jaarverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van KBC Groep NV en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee ze geconfronteerd worden."
| Investor Relations Office | |
|---|---|
| Kurt De Baenst (directeur Investor Relations Office) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Investor Relations Office, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Pers | |
| Viviane Huybrecht (directeur Corporate Communicatie, woordvoerster) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Corporate Communicatie, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Duurzaam ondernemen | |
| Filip Ferrante (directeur Duurzaam KBC) | |
| [email protected] | |
| KBC Groep NV, Duurzaam KBC, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België | |
| Kalender 2022 | |
| Publicatie Jaarverslag 2021, Duurzaamheidsrapport 2021 en Risk report 2021 | 4 april 2022 |
| Algemene Vergadering (agenda op www.kbc.com) | 5 mei 2022 |
| Publicatie resultaten 1e kwartaal 2022 | 12 mei 2022 |
| Publicatie resultaten 2e kwartaal 2022 | 11 augustus 2022 |
| Publicatie resultaten 3e kwartaal 2022 | 9 november 2022 |
De meest actuele versie van de financiële kalender is beschikbaar op www.kbc.com.

Hoofdredactie: KBC Investor Relations, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Eindredactie, vertaling, concept en vormgeving: KBC Communicatie, Brusselsesteenweg 100, 3000 Leuven, België Druk: Van der Poorten, Diestsesteenweg 624, 3010 Leuven, België Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België Dit jaarverslag is gedrukt op milieuvriendelijk papier voorzien van het FSC-label. De opmaak, druk en afwerking van dit jaarverslag verloopt 100% klimaatneutraal.


Naast ons jaarverslag vindt u diepgaandere informatie in aparte rapporten op www.kbc.com.

Jaarverslag van KBC Groep 2021
0,3 miljoen klanten 1 100 medewerkers 12 bankkantoren 11 miljard euro kredieten 5 miljard euro deposito's Voor de Ierse activiteiten werden verkoopovereenkomsten gesloten
Medewerkers uitgedrukt in vte.
Ierland
Ons werkgebied
kernmarkten.
Debt ratings
Duurzaamheids-
ratings
zijn we slechts beperkt aanwezig.
Ons doel en onze ambitie
Onze ratings, 17-03-2022
projecten te realiseren en ze te beschermen.
We zijn een geïntegreerde bank-verzekeraar die focust op retail- en privatebankingklanten, kmo's en midcaps. Onze kernmarkten zijn België, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Bulgarije en Ierland. In enkele andere landen
Met onze activiteiten willen we onze klanten helpen om hun dromen en
Het is onze ambitie om de referentie te zijn voor bankverzekeren in al onze
op lange termijn Fitch Moody's S&P's KBC Bank NV A+ A2 A+ KBC Verzekeringen NV – – A KBC Groep NV A Baa1 A-
KBC Groep A- low risk 74/100 AAA C prime 4,3/5
CDP Sustainalytics
Onze klanten, medewerkers en netwerk, 31-12-2021 Klanten 12 miljoen Medewerkers 40 000 Bankkantoren 1 159 Verzekeringsnetwerk 310 agentschappen in België, diverse
3,8 miljoen klanten 14 400 medewerkers 439 bankkantoren 119 miljard euro kredieten 130 miljard euro deposito's
4,2 miljoen klanten 10 000 medewerkers 208 bankkantoren 35 miljard euro kredieten 45 miljard euro deposito's
1,6 miljoen klanten 3 700 medewerkers 198 bankkantoren 7 miljard euro kredieten 10 miljard euro
Klanten: schattingen; kredieten: zie hoofdstuk Hoe beheren we onze risico's?; deposito's: deposito's van klanten zonder schuldpapier en repo's (incl.Ierland). Gegevens voor België inclusief het beperkte net van buitenlandse kantoren van KBC Bank.
België Tsjechië
0,8 miljoen klanten 3 400 medewerkers 123 bankkantoren 10 miljard euro kredieten 8 miljard euro deposito's
MSCI ISS
ESG
Paspoort van de KBC-groep
FTSE 4good KBC Groep in 2021
2,6 miljard euro nettowinst
Sterke progressie inzake klimaatgerelateerde doelstellingen
Akkoord over overname Bulgaarse activiteiten van Raiffeisen Bank International (nog te finaliseren)
Ontwikkeling van het nettoresultaat (in miljoenen euro)
2017 2018 2019 2020 2021
Verdeling van het nettoresultaat per divisie (2021, in miljoenen euro)
697
Divisie Tsjechië 127
Divisie Internationale Markten -207
Groepscenter
1 440
Digitale strategie verdere uitbouw van Kate, de digitale assistent
Focus op gezondheid van klanten en medewerkers tijdens coronacrisis, in combinatie met continuïteit van dienstverlening
Hogere schade-uitkering als gevolg van extreme weersomstandigheden in enkele kernlanden
2 575 2 570 2 489
1 997
Divisie België Akkoord over verkoop Ierse activiteiten (deels nog te finaliseren)
Significante terugname waardeverminderingen voor coronacrisis
Overname Bulgaarse pensioen- en levensverzekeringsactiviteiten van NN
2 614
Bulgarije
4 300 medewerkers 168 bankkantoren 4 miljard euro kredieten 6 miljard euro deposito's
deposito's 1,5 miljoen klanten
Hongarije Slowakije
distributiekanalen in Centraal- en Oost-Europa
S&P Global
• Focust op onze duurzaamheidsstrategie. Het bevat gedetailleerde niet-financiële gegevens en is opgemaakt rekening houdend met de GRI Standards (core option) en SASB standards.
• www.kbc.com / duurzaam ondernemen / rapportering


2021
Jaarverslag van
KBC Groep
2021
Jaarverslag van
KBC Groep
www.kbc.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.