AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

Intervest Offices & Warehouses NV

Management Reports Apr 26, 2017

3966_rns_2017-04-26_f08bf09f-c25d-497e-97aa-0da7e5233233.pdf

Management Reports

Open in Viewer

Opens in native device viewer

Verslag van de raad van bestuur op de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening

INTERVEST OFFICES & WAREHOUSES

Openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV) naar Belgisch recht Naamloze Vennootschap Uitbreidingstraat 66 2600 Berchem - Antwerpen

Ondernemingsnummer 0458.623.918 RPR Antwerpen B.T.W.-Nr.: BE 458.623.918

Jaarverslag over het boekjaar afgesloten per 31 december 2016

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen hebben wij de eer u verslag uit te brengen over de toestand van uw vennootschap betreffende het boekjaar dat een aanvang nam op 1 januari 2016 en dat werd afgesloten op 31 december 2016. Ter herinnering verwijst de raad van bestuur tevens naar het halfjaarlijks financieel verslag van de vennootschap per 30 juni 2016.

Vermits de vennootschap de hierna vermelde dochterondernemingen dient te consolideren (de zgn. integraal geconsolideerde dochtervennootschappen) dient Intervest Offices & Warehouses nv niet enkel een jaarverslag over de enkelvoudige jaarrekening op te stellen, doch tevens een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Het gaat om de volgende dochtervennootschappen:

    1. Aartselaar Business Center nv
    1. Mechelen Business Center nv
    1. Mechelen Research Park nv

De invloed van de integraal geconsolideerde dochtervennootschappen op de geconsolideerde jaarrekening van Intervest Offices & Warehouses nv is beperkt, vermits deze dochtervennootschappen slechts grondeigenaars/opstalgevers resp. naakte eigenaar zijn van terreinen waarvan Intervest Offices & Warehouses nv telkens opstalhouder of vruchtgebruiker is. In februari 2016 heeft de fusie plaatsgevonden tussen de GVV en de 100% dochtervennootschap Stockage Industriel nv.

Middels het GVV-KB van 13 juli 2014 wordt aan de vastgoedvennootschap de mogelijkheid geboden om de enkelvoudige jaarrekening eveneens conform IFRS op te stellen. Intervest Offices & Warehouses nv heeft geopteerd voor deze mogelijkheid.

Dit jaarverslag, dat conform artikel 119 laatste lid van het Wetboek van Vennootschappen zowel het enkelvoudige als het geconsolideerde jaarverslag vormt, alsmede de jaarrekeningen beiden opgesteld volgens de IFRS-normen, worden te uwer beschikking gesteld.

1. ONTWIKKELING EN RESULTATEN VAN DE ONDERNEMING

$\mathbf{I}$ . Waardering vastgoed

Voor zover nog nodig wenst de raad van bestuur vooreerst in herinnering te brengen dat de vennootschap in oktober 2014 erkend werd als gereglementeerde vastgoedvennootschap (voorheen

vastgoedbevak sinds maart 1999 tot oktober 2014) waardoor de materiële vaste activa moeten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde zoals die door de vastgoeddeskundigen op het einde van elk boekjaar wordt vastgesteld (zie artikel 47 en volgende van de GVV-Wet van 12 mei 2014).

De Europese wetgeving voorziet dat beursgenoteerde bedrijven vanaf het boekjaar met aanvang op 1 januari 2005 hun geconsolideerde jaarrekeningen onder het internationaal referentiesysteem IAS/IFRS dienen op te stellen. De gereglementeerde vastgoedvennootschappen hanteren eveneens dit referentiesysteem.

$2.$ Belangrijke gebeurtenissen van het boekjaar 20161

Gebeurtenissen 2016

Intervest Offices & Warehouses (hierna 'Intervest' genoemd) heeft in maart 2016 een stevig groeiplan aangekondigd. Tegen eind 2018 wil de vennootschap zorgen voor een groei van de vastgoedportefeuille tot circa € 800 miljoen, om dan € 500 miljoen in logistiek vastgoed en € 300 miljoen in kantoren te vertegenwoordigen. Hierbij zal de strategische accentverschuiving die enkele jaren geleden ingezet is naar een verhouding van 60% logistiek vastgoed en 40% kantoorgebouwen, gehandhaafd blijven. Dit logistiek vastgoed zal bij voorkeur gelegen zijn op de belangrijke logistieke assen waar Intervest reeds actief is, met name de as Antwerpen - Brussel - Nijvel en de as Antwerpen - Limburg - Luik. Andere locaties in België, Nederland en Duitsland komen eveneens in aanmerking.

De verhouding tussen de beide segmenten is op jaareinde 2016 49% kantoren en 51% logistieke gebouwen. Eind 2015 was deze verhouding nog 51% kantoren en 49% logistiek vastgoed. Over de laatste 5 jaar betekent dit een verschuiving van 15% van de kantorenportefeuille richting de markt van het logistiek vastgoed.

De strategie van Intervest voor het logistieke segment is gericht op het investeren in moderne geclusterde logistieke sites op multimodaal bereikbare locaties of op herontwikkelingen. Dit met een brede geografische oriëntatie om de synergievoordelen voor zowel de klanten als Intervest te maximaliseren. De strategie van Intervest in de kantorenmarkt is gericht op het investeren in inspirerende multi-tenant kantoren op goed bereikbare locaties in grote agglomeraties in Vlaanderen. Gebouwen waar werken en beleving samen gaan met een service gerichte en flexibele benadering van de huurders. Verdere investeringen in logistiek vastgoed op strategische locaties vinden plaats in parallel met een heroriëntering in de kantorenportefeuille, door de desinvestering van niet-strategische panden en de herinvestering in gebouwen met een bijzonder karakter zowel op vlak van multifunctionaliteit, architectuur, duurzaamheid als kwaliteit. Dit, in combinatie met het reeds bestaande actief asset management, zal leiden tot een verbetering van de fundamenten van de vastgoedportefeuille.

In april 2016 heeft Intervest de herschikking in haar vastgoedportefeuille ingezet met de desinvestering van vier kantoorgebouwen en een semi-industrieel pand in de Brusselse periferie.

Op vlak van investeringen heeft Intervest in 2016 haar kantorenpark Intercity Business Park in Mechelen uitgebreid met de aankoop van twee gebouwen, om zo de mogelijkheid te creëren om voor haar bestaande klanten op langere termijn de gepaste faciliteiten aan te bieden.

Intervest positioneert zich in haar beide marktsegmenten "beyond real estate" en treedt op als een real estate partner die verder gaat dan het louter verhuren van vierkante meters kantoren of logistieke ruimte. Door te luisteren naar de wensen van de klanten, mee te denken en vooruit te denken, kan Intervest de klanten 'ontzorgen' en meerwaarde bieden. De vele positieve reacties van de klanten op deze turnkey solutions sterken Intervest dan ook in het verder uitbouwen van deze aanpak.

<sup>1 De bespreking van de belangrijkste gebeurtenissen van 2016 is gebaseerd op de geconsolideerde cijfers.

In het logistieke segment vertaalt dit zich in het meedenken met de klant op het vlak van huidige en toekomstige ruimtenoden. Zo zijn o.m. met Toyota Material Handling en Rogue Benelux, in nauwe samenwerking met de klant, projecten uitgewerkt om aan hun specifieke behoeften qua inrichting, indeling, combinatie met kantoren e.d. te beantwoorden. Voor de ontwikkeling van Herentals Logistics 3 met de nieuwbouw van een distributiecentrum van ongeveer 12.200 m2, is in nauw overleg met Schrauwen Sanitair en Verwarming de complete inrichting van deze nieuwe logistieke site bepaald. Deze ontwikkeling zal in de loop van 2017 opgeleverd worden.

Greenhouse Antwerp is geopend in september 2016. Het is een innoverend gerenoveerd kantoorgebouw van Intervest in Berchem. In het oog springend is de groene gevel. Met zo'n 50.000 levende planten heeft het kantoorgebouw een van de grootste groene gevels op een kantoorgebouw in België. Greenhouse Antwerp is afgestemd op het huidige nieuwe werken, met een RE:flex ruimte voor start-ups en co-working, een ruim aanbod aan flexibele vergaderruimtes en een restaurant, het "Greenhouse Café".

Ook de plannen voor Greenhouse BXL, de renovatie van de huidige Diegem Campus, zijn toonaangevend voor de richting waarin Intervest haar kantorenportefeuille wil laten evolueren. Vernieuwende, inspirerende en servicegerichte concepten waar werken een aangename beleving is, vormen daarbij de leidraad.

In 2016 zijn 50 huurovereenkomsten afgesloten of verlengd, goed voor 24% van de huurinkomsten. De huuractiviteit situeert zich voornamelijk in het logistieke segment.

Op 31 december 2016 bedraagt de bezettingsgraad van de vastgoedportefeuille van Intervest 91% wat 1% hoger is dan op jaareinde 2015. Voor de logistieke portefeuille is de bezettingsgraad in 2016 met 1% gestegen tot 96% en voor de kantorenportefeuille is de bezettingsgraad eveneens gestegen met 1% tot 86%.

De aandeelhoudersstructuur van Intervest heeft in de loop van 2015 en begin 2016 belangrijke wijzigingen ondergaan. De free float is gestegen van 45% begin 2015 naar 82% op 31 december 2016, door de stelselmatige verkoop van de aandelenparticipatie aangehouden door NSI (voorheen meerderheidsaandeelhouder met 55%). De aandelen zijn geplaatst bij een brede basis van institutionele investeerders. Deze wijzigingen hebben de liquiditeit van het aandeel verhoogd en geven Intervest een betere toegang tot de kapitaalmarkten en schuldfinancieringen.

Het resultaat van het keuzedividend in mei 2016 waarbij 57% van de aandeelhouders kiest voor aandelen, zorgt voor een versterking van het eigen vermogen en weerspiegelt het vertrouwen van de markt in Intervest.

Op vlak van financieringen bestaat het beleid van Intervest uit het handhaven van een schuldgraad tussen 45% en 50%. Op jaareinde 2016 bedraagt de schuldgraad 45,7% en is daarmee 2,5% gedaald ten opzichte van jaareinde 2015 ten gevolge van de desinvesteringen van vastgoedbeleggingen en het succes van het keuzedividend. De gemiddelde interestvoet van de financieringen is in 2016 gedaald en bedraagt 3,1% voor het boekjaar 2016 ten opzichte van 3,5% voor vorig boekjaar. In de loop van 2017 dienen slechts 4% van de kredietlijnen van Intervest geherfinancierd te worden.

Als gevolg van de gewijzigde aandeelhoudersstructuur en om haar groeiplannen uit te voeren heeft Intervest in april 2016 een herschikking van haar raad van bestuur doorgevoerd. Op vlak van het directiecomité zijn Jean-Paul Sols, ceo en Inge Tas, cfo, volledig en exclusief beschikbaar voor Intervest sinds augustus 2016. Vanaf 1 mei 2016 is Marco Hengst als chief investment officer opgenomen in het directiecomité. Eind november 2016 heeft Luc Feyaerts te kennen gegeven na 8 jaar zijn functie en zijn mandaat als chief operating officer neer te leggen. Vanaf 31 maart 2017 zal het directiecomité bestaan uit de ceo, cfo en de cio.

Resultaten 20162

Voor het boekjaar 2016 bedragen de huurinkomsten van Intervest € 45,3 miljoen en zijn hiermee met 2% verminderd ten opzichte van het boekjaar 2015 (€ 46,1 miljoen). De afname met € 0,9 miljoen volgt voornamelijk uit de heroriëntering van de kantorenportefeuille die geleid heeft tot de desinvestering van een portefeuille van vijf niet-strategische gebouwen in de Brusselse periferie in juni 2016. Deze desinvestering heeft gezorgd voor een afname van de huurinkomsten van de vennootschap met € 1,5 miljoen in 2016. Deze daling is deels gecompenseerd door nieuwe investeringen in vastgoedbeleggingen en indexaties van bestaande huurovereenkomsten.

De met beheer verbonden kosten en opbrengsten vertonen in 2016 een opbrengst van € 0,5 miljoen (€ 2,8 miljoen). De afname van € 2,3 miljoen ten opzichte van vorig boekjaar heeft betrekking op de eenmalige inresultaatname in 2015 van de wederinstaatstellingsvergoeding voor een bedrag van € 2.5 miljoen, van vertrekkende huurder Deloitte in de kantorenportefeuille.

De vastgoedkosten bedragen voor boekjaar 2016 € 5,2 miljoen en zijn daarmee op hetzelfde niveau gebleven als in 2015 (€ 5,3 miljoen). Hierbij zijn de leegstandskosten voor niet-verhuurde gebouwen afgenomen in 2016 met € 0,3 miljoen door de desinvestering van vijf gebouwen met een beduidende leegstand. De beheerskosten van het vastgoed zijn in 2016 toegenomen met € 0,2 miljoen door een uitgebreider personeelsbestand voor het beheer van het vastgoed.

De algemene kosten en andere operationele opbrengsten en kosten belopen € 2,1 miljoen voor boekiaar 2016 (€ 1,6 miljoen). De toename met € 0,5 miljoen is voornamelijk het gevolg van een uitgebreider directiecomité en personeelsbestand, alsook van hogere huisvestingskosten en toegenomen marketing- en publiciteitsactiviteiten.

De daling van de huurinkomsten ten gevolge van de heroriëntering van de kantorenportefeuille, gecombineerd met de lagere wederinstaatstellingsvergoedingen van vertrekkende huurders en de toename van de algemene kosten, zorgen ervoor dat het operationeel resultaat vóór het resultaat op de portefeuille in 2016 daalt met € 3,9 miljoen of circa 9% tot € 38,2 miljoen (€ 42,1 miljoen). Hierdoor bedraaqt de operationele marge van Intervest 84% voor boekjaar 2016 (91%).

Het resultaat op verkopen van vastgoedbeleggingen bedraagt in 2016 € -12,8 miljoen en bevat de minderwaarde gerealiseerd op de desinvestering van vijf gebouwen in de Brusselse periferie in juni 2016.

De variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen zijn in 2016 positief en bedragen € 2,4 milioen in vergelijking met negatieve variaties van $\epsilon$ -5.3 milioen in 2015. Deze toename met 0,4% van de reële waarde van de bestaande vastgoedportefeuille (zonder rekening te houden met nieuwe acquisities en met desinvesteringen) is voornamelijk het gevolg van:

  • $\bullet$ $\in$ -1.4 miljoen door de afname van de reële waarde van de bestaande kantorenportefeuille met 0,6%, voornamelijk door aanpassing van de rendementen voor bepaalde kantoorgebouwen in de Brusselse periferie
  • € 3,8 miljoen of 1,2% door de toename van de reële waarde van de bestaande logistieke vastgoedportefeuille door nieuwe verhuringen en verlengingen van bestaande huurcontracten, alsook door de aanscherping van de rendementen voor bepaalde toppanden van de vennootschap.

<sup>2 Tussen haakjes bevinden zich de vergelijkende cijfers van het boekjaar 2015.

Het financiële resultaat (excl. variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (niet-effectieve hedges)) bedraagt in 2016 € -9,1 miljoen (€ -10,9 miljoen). De daling van de financieringskosten met € 1,8 miljoen volgt hoofdzakelijk uit de desinvestering van vijf gebouwen in juni 2016 voor een bedrag van € 27 miljoen en uit de terugbetaling van de obligatielening van € 75 miljoen in juni 2015.

Voor het boekjaar 2016 bedraagt de gemiddelde rentevoet van de uitstaande kredieten van de vennootschap 3,1% inclusief bankmarges (3,5%).

De variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (niet-effectieve hedges) bevatten de wijziging in de marktwaarde van de financiële derivaten die conform IAS 39 niet als cashflow hedginginstrument kunnen geklasseerd worden, voor een bedrag van € 1,5 miljoen (€ 0,6 milioen).

De daling van de belastingen met € 0,3 miljoen is het gevolg van de fusie door overneming in februari 2016 van de dochtervennootschap Stockage Industriel, eigenaar van de logistieke site in Luik.

Het nettoresultaat van Intervest van het boekjaar 2016 bedraagt $\epsilon$ 20,6 miljoen ( $\epsilon$ 26,0 miljoen) en kan opgedeeld worden in:

  • $\checkmark$ het EPRA resultaat van $\in$ 29,0 miljoen ( $\in$ 30,9 miljoen); de daling met $\in$ 1,9 miljoen is hoofdzakelijk te wijten aan de desinvestering van vijf gebouwen in de Brusselse periferie ten gevolge van de heroriëntering van de kantorenportefeuille, gecombineerd met de lagere wederinstaatstellingsvergoedingen van vertrekkende huurders en een uitgebreider personeelsbestand, dit deels gecompenseerd door nieuwe investeringen, lagere financieringskosten en een daling van de belastingkost
  • $\checkmark$ het portefeuilleresultaat van $\epsilon$ -10,0 miljoen ( $\epsilon$ -5,5 miljoen) hoofdzakelijk door de minderwaarde van € -12,8 miljoen gerealiseerd op de desinvestering van vijf gebouwen in de Brusselse periferie en de positieve variaties in de reële waarde van de vastqoedbeleggingen voor € 2,4 miljoen
  • √ de variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (niet-effectieve hedges) voor een bedrag van € 1,5 miljoen (€ 0,6 miljoen).

Voor het boekjaar 2016 betekent dit voor Intervest een EPRA resultaat van € 29,0 miljoen (€ 30,9 miljoen). Rekening houdend met 16.784.521 aandelen geeft dit een EPRA resultaat per aandeel van € 1,73 ten opzichte van € 1,90 per aandeel voor boekjaar 2015.

Zonder rekening te houden met de eenmalige toegekende wederinstaatstellingsvergoeding van vertrekkende huurder Deloitte ten belope van € 2,5 miljoen in 2015, zou het EPRA resultaat voor boekjaar 2015 € 28,4 miljoen bedragen hebben. Dit zou neergekomen zijn op € 1,74 per aandeel. Bijgevolg is het EPRA resultaat per aandeel van € 1,73 voor boekjaar 2016 1 eurocent lager dan voor boekjaar 2015 zonder eenmalige wederinstaatstellingsvergoeding.

In het kader van haar aangekondigde groeistrategie heeft Intervest in maart 2016 besloten een brutodividend voor boekjaar 2016, 2017 en 2018 te voorzien van minimum € 1,40 per aandeel.3

Voor boekjaar 2016 zal aan de aandeelhouders bijgevolg een brutodividend van € 1,40 aangeboden worden (€ 1,71 voor boekjaar 2015). Dit komt neer op een pay-out ratio van 81%4 van het EPRA resultaat. Op basis van de slotkoers op 31 december 2016 (€ 23,90) biedt dit de aandeelhouders een brutodividendrendement van 5,9%.

<sup>3 Onder voorbehoud van goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergaderingen te houden in 2017, 2018 en 2019.

<sup>4 Intervest Offices & Warehouses is een gereglementeerde vastgoedvennootschap met een wettelijke uitkeringsverplichting van minimaal 80% van het nettoresultaat, aangepast voor niet-kasstroomelementen, gerealiseerde meer- en minderwaarden op vastgoedbeleggingen en schuldverminderingen.

Resultaat per aandeel 2016 2015
Aantal aandelen op jaareinde 16.784.521 16.239.350
Aantal dividendgerechtigde aandelen 16.784.521 16.239.350
Gewogen gemiddeld aantal aandelen 16.784.521 16.200.911
Nettoresultaat $(\epsilon)$ 1,23 1,60
EPRA resultaat $(\epsilon)$ 1,73 1,90
Uitkeringspercentage (%) 81% 90%
Brutodividend $(\epsilon)$ 1,40 1,71
Percentage roerende voorheffing* 30% 27%
Nettodividend $(E)$ 0,9800 1,2483

* De roerende voorheffing op dividenden van openbare gereglementeerde vastgoedvennootschappen is ten gevolge van de Programmawet van 25 december 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2016, vanaf 1 januari 2017 verhoogd van 27% naar 30% (behoudens bepaalde vrijstellingen).

De vaste activa bestaan voornamelijk uit de vastgoedbeleggingen van Intervest. De reële waarde van de vastgoedportefeuille van de vennootschap is in 2016 verminderd met € 23 miljoen en bedraagt op 31 december 2016 € 611 miljoen (€ 634 miljoen). Onderliggend heeft de reële waarde van de vastgoedportefeuille in 2016 volgende evoluties gekend.

  • De toename van de reële waarde van de logistieke portefeuille met circa € 1 miljoen of 0,3% ten opzichte van de reële waarde op 31 december 2015, die hoofdzakelijk het gecombineerd effect is van:
  • o $\epsilon$ 4 miljoen of 1,2% door de toename van de reële waarde van de bestaande logistieke vastgoedportefeuille door nieuwe verhuringen en verlengingen van bestaande huurcontracten, alsook door de aanscherping van de rendementen voor bepaalde toppanden van de vennootschap
  • o € 3 miljoen door investeringen en uitbreidingen in de bestaande logistieke portefeuille
  • o €-6 miljoen door de desinvestering van een semi-industrieel gebouw in de Brusselse periferie dat op 31 december 2015 een reële waarde had van € 6 miljoen.
  • De daling van de reële waarde van de kantorenportefeuille met circa $\epsilon$ 24 miljoen of 7% ten opzichte van de reële waarde op 31 december 2015, die voornamelijk het gecombineerd effect is van:
  • $\epsilon$ -34 miljoen door de desinvestering van vier kantoorgebouwen in de Brusselse periferie $\circ$ die op 31 december 2015 een reële waarde hadden van € 34 miljoen
  • o € 7 miljoen voor de verwerving van 2 uitbreidingen op Intercity Business Park in Mechelen
  • o $\epsilon$ -1 miljoen of 0,65% als gevolg van de afname van de reële waarde van de bestaande kantorenportefeuille, voornamelijk door aanpassing van de rendementen voor bepaalde kantoorgebouwen in de Brusselse periferie
  • o € 4 miljoen investeringen in de bestaande kantorenportefeuille.

De vlottende activa bedragen € 13 miljoen en bestaan hoofdzakelijk voor € 7 miljoen uit handelsvorderingen (waarvan € 4 miljoen voor vooruitfacturaties van huren voor het boekjaar 2017 voor de logistieke portefeuille), $\epsilon$ 4 miljoen uit belastingvorderingen en andere vlottende activa en $\epsilon$ 2 miljoen uit overlopende rekeningen.

Het eigen vermogen van de vennootschap is in 2016 gestegen met € 4 miljoen en bedraagt op 31 december 2016 € 326 miljoen (€ 322 miljoen). Deze toename in het eigen vermogen komt hoofdzakelijk voort uit het nettoresultaat van boekjaar 2016 en het keuzedividend over boekjaar 2015. De aandeelhouders van Intervest hebben voor de uitkering van het dividend over het boekjaar 2015 voor 57% van hun aandelen geopteerd voor de inbreng van hun dividendrechten in ruil voor nieuwe aandelen in plaats van de uitbetaling van het dividend in cash. Dit heeft op 25 mei 2016 geleid tot een versterking van het eigen vermogen met € 11,6 miljoen (kapitaalverhoging en uitgiftepremie)

door middel van de creatie van 545.171 nieuwe aandelen, waardoor het totaal aantal aandelen vanaf 25 mei 2016, 16.784.521 bedraagt. De nieuw gecreëerde aandelen zijn deelgerechtigd in de resultaten van de vennootschap met ingang op 1 januari 2016. Het totaal aantal dividendgerechtigde aandelen beloopt 16.784.521 stuks op 31 december 2016 (16.239.350 stuks).

Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is in 2016 door deze kapitaalverhoging gestegen met € 5 miljoen tot € 153 miljoen (€ 148 miljoen) en de uitgiftepremies met € 7 miljoen tot € 91 miljoen (€ 84 miljoen). De reserves van de vennootschap bedragen € 62 miljoen (€ 64 miljoen).

Op 31 december 2016 bedraagt de nettowaarde (reële waarde) van het aandeel € 19,43 (€ 19,81). Aangezien de beurskoers van het Intervest aandeel (INTO) op 31 december 2016 € 23,90 is, noteert het aandeel op afsluitdatum met een premie van 23% ten opzichte van de reële nettowaarde.

De langlopende verplichtingen bedragen € 224 miljoen (€ 231 miljoen) en bevatten enerzijds de langlopende financiële schulden voor een bedrag van € 220 miljoen (€ 226 miljoen) die voor € 160 miljoen bestaan uit langetermijnbankfinancieringen waarvan de vervaldatum zich situeert na 31 december 2017 en de in maart 2014 uitgegeven obligatieleningen voor € 60 miljoen. Anderzijds bevatten de langlopende verplichtingen ook de andere langlopende financiële verplichtingen wat de negatieve marktwaarde van € 3 miljoen vertegenwoordigt van de cash flow hedges die de vennootschap heeft afgesloten ter indekking van de variabele rentevoeten op de financiële schulden.

De kortlopende verplichtingen bedragen € 75 miljoen (€ 95 miljoen) en bestaan hoofdzakelijk voor € 62 miljoen uit kortlopende financiële schulden, i.e. bankleningen met een vervaldag voor 31 december 2017 (€ 80 miljoen), voor € 3 miljoen uit handelsschulden en voor € 10 miljoen uit overlopende rekeningen.

Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt per 31 december 2016 $\mathbf{3}$ . €152.947.620.35

Het maatschappelijk kapitaal is in boekjaar 2016 toegenomen tot € 152.947.620,35 naar aanleiding van het keuzedividend over boekjaar 2015.

4. Fiscaliteit

Met de GVV-Wet (voorheen het KB van 7 december 2010 en het KB van 10 april 1995) heeft de wetgever een voordelig fiscaal statuut gegeven aan de GVV's. Indien een vennootschap overstapt naar het statuut van GVV, of indien een (gewone) vennootschap fuseert met een GVV, moet zij een éénmalige belasting betalen (exit taks). Daarna is de GVV enkel nog onderworpen aan belastingen op heel specifieke bestanddelen, zoals op "verworpen uitgaven". Op het gros van de winst die voortkomt uit verhuringen en meerwaarden op verkopen van onroerend goed wordt dus geen enkele vennootschapsbelasting betaald. Het tarief van deze exit taks bedraagt sinds 1 januari 2005 16,995% $(16.5\% + 3\%$ crisisbelasting).

Volgens de fiscale wetgeving dient de belastbare grondslag berekend te worden als het verschil tussen de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen en de (fiscale) boekwaarde. De Minister van Financiën heeft via een omzendbrief (dd. 23 december 2004) beslist dat er bij de bepaling van de werkelijke waarde geen rekening dient gehouden te worden met de overdrachtskosten verbonden aan de transactie, maar stipuleert wel dat effectiseringspremies onderhevig blijven aan vennootschapsbelasting. Belastingaanslagen op basis van een effectiseringspremie zouden dus wel verschuldigd zijn. Intervest Offices & Warehouses betwist deze interpretatie en heeft dienaangaande nog bezwaarschriften lopen ten bedrage van circa € 4 miljoen.

Thans bedraagt de nog te betalen belasting plus nalatigheidsinteresten circa $\epsilon$ 6,7 miljoen conform de ingekohierde aanslagen. Weliswaar is er nog geen ontlasting toegekend wat betreft de vaststaande bepaling (sinds de omzendbrief dd. 23 december 2004) dat voor de berekening van de exit taks de waarde Kosten Koper moet worden toegepast i.p.v. de waarde Vrij op Naam. Het echte fiscaal dispuut heeft dan volgens Intervest Offices & Warehouses enkel betrekking op het standpunt dat de

effectiseringspremie mee in aanmerking genomen moet worden bij de bepaling van de exit taks (de totale fiscale schuld bedraagt dan circa € 4 miljoen i.p.v. circa € 6,7 miljoen).

Op 2 april 2010 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg in Leuven in een rechtszaak tussen een andere Belgische openbare GVV (toen vastgoedbevak) en de Belgische Staat aangaande deze problematiek, geoordeeld dat er geen reden is "waarom de werkelijke waarde van het maatschappelijk vermogen op datum van de erkenning als vastgoedbevak door de Financial Markets and Services Authority (FSMA) niet lager zou kunnen zijn dan de prijs van de aandelen die aan het publiek werden aangeboden".

Deze bijkomende belastingschulden ten belope van circa € 4 miljoen worden gewaarborgd door de twee vroegere promotoren van Siref die naar aanleiding van de erkenning van deze vastgoedbevak alsook in het kader van goedkeuring van het prospectus van de vastgoedbevak Siref met het oog op het bekomen van de toelating tot de notering ervan op de beurs een eenzijdige verklaring dd. 8 februari 1999 hebben overhandigd aan de FSMA waarin zij verklaren dat zij de exit taks, verschuldigd bij een eventuele wijziging van de aangifte, zullen betalen. Weliswaar betwist één van deze promotoren bij schrijven dd. 24 mei 2012 dat Intervest Offices & Warehouses uit deze verklaring rechten kan putten.

In 2008 heeft de fiscale overheid (Ontvanger der directe belastingen) op één logistiek pand gelegen te Aartselaar, Dijkstraat, een wettelijke hypotheek gevestigd ter waarborging van de openstaande fiscale schuld. Er werd voor deze betwiste aanslagen geen voorziening aangelegd.

In de loop van 2013 heeft de fiscale overheid één van de bezwaarschriften afgewezen en heeft Intervest Offices & Warehouses in juli 2013 een verzoekschrift voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen ingediend. Bij vonnis van 3 april 2015 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg Intervest Offices & Warehouses in het ongelijk gesteld. Tegen dit vonnis is door de vennootschap beroep aangetekend waarbij de pleitdatum vastgelegd is in maart 2017.

De afhandeling van de andere bezwaarschriften is opgeschort in afwachting van de beslissing van het Hof van Beroep.

5. Verdere commentaar op de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening.

De geconsolideerde jaarrekening (in duizenden €) $ai$

De raad van bestuur kan de geconsolideerde jaarrekening afgesloten per 31 december 2016 als volgt becommentariëren:

  • Het vastgoedresultaat voor het boekjaar afgesloten per 31 december 2016 bedraagt € 45.613, $\checkmark$ terwijl de vastgoedkosten € 5.242 zijn en de algemene kosten € 2.232. Voor het boekjaar afgesloten per 31 december 2016 is een operationeel resultaat vóór resultaat op de portefeuille gerealiseerd ten belope van € 38.226.
  • De financiële opbrengsten bedragen € 196 en de netto-interestkosten € 9.329 (exclusief de variatie in reële waarde van de financiële activa en passiva (niet-effectieve hedges)).
  • ∠ Op de verkopen van vastgoedbeleggingen is een minderwaarde van € 12.798 gerealiseerd. De variaties in de reële waarde van de vastgoedbeleggingen bedragen € 2.425.
  • $\checkmark$ Het ander portefeuilleresultaat bedraagt $\epsilon$ 363.
  • $\checkmark$ De vennootschapsbelasting bedraagt $\epsilon$ 34.
  • Het nettoresultaat van het boekjaar bedraagt € 20.582. $\checkmark$

De enkelvoudige jaarrekening (in duizenden $\epsilon$ ) $b_{\infty}$

De raad van bestuur kan de enkelvoudige jaarrekening afgesloten per 31 december 2016 als volgt becommentariëren:

Het vastgoedresultaat voor het boekjaar afgesloten per 31 december 2016 bedraagt € 45.269, terwiil de vastgoedkosten € 5.183 zijn en de algemene kosten € 2.218. Voor het boekjaar afgesloten per 31 december 2016 is een operationeel resultaat vóór resultaat op de portefeuille gerealiseerd ten belope van € 37.955.

  • De financiële opbrengsten bedragen € 419 en de netto-interestkosten € 9.327 (exclusief de variatie in reële waarde van de financiële activa en passiva (niet-effectieve hedges)).
  • Op de verkopen van vastgoedbeleggingen is een minderwaarde van € 12.798 gerealiseerd. De $\checkmark$ variaties in de reële waarde van de vastgoedbeleggingen bedragen € 2.425.
  • Het ander portefeuilleresultaat bedraagt € 368. $\checkmark$
  • De vennootschapsbelasting bedraagt $\epsilon$ 51. $\checkmark$
  • Het nettoresultaat van het boekjaar bedraagt € 20.582. $\checkmark$

6. Duurzaam ondernemen

Intervest Offices & Warehouses wil haar activiteiten op een duurzame wijze organiseren en uitvoeren. Zij is zich bewust van het wereldwijd effect van klimaatverandering, afvalproductie en de eindigheid van de natuurlijke grondstoffen. Zowel voor de eigen organisatie als de huurders in haar gebouwen wil Intervest Offices & Warehouses daarom het bewustwordingsproces verder stimuleren, om te komen tot een duurzame impact van haar activiteit op het milieu en de maatschappij.

Intervest Offices & Warehouses voert een beleid om de negatieve impact van haar activiteiten op het milieu zoveel mogelijk te beperken. Op economisch verantwoorde wijze wordt stapsgewijs en steeds verdergaand een duurzame werkwijze doorgevoerd, waarbij het uitgangspunt de tevredenheid van de huurder blijft. In het operationeel beheer van haar portefeuille focust Intervest Offices & Warehouses zich op een viertal domeinen ten aanzien van duurzaamheid: energie, materiaalgebruik en afvalverwijdering, locatie en welzijn van haar gebruikers.

$\mathbf{Z}$ Vooruitzichten voor 2017

Intervest zal haar aangekondigde groeiplan en investeringsstrategie onverminderd verder zetten. Hierbij is het de bedoeling om de vastgoedportefeuille te laten groeien tot € 800 miljoen tegen eind 2018. De strategische accentverschuiving, die enkele jaren geleden ingezet is, naar een verhouding van 60% logistiek vastgoed en 40% kantoorgebouwen, zal gehandhaafd blijven.

Dit logistiek vastgoed zal bij voorkeur gelegen zijn op de belangrijke logistieke assen waar Intervest reeds actief is, met name de as Antwerpen - Brussel - Nijvel en de as Antwerpen - Limburg - Luik. Andere locaties in België, Nederland en Duitsland komen eveneens in aanmerking. Locaties die potentieel hebben voor de toekomst en trimodaal ontsloten terreinen genieten de voorkeur, hoewel dit niet steeds mogelijk of noodzakelijk is. Gezien de grote belangstelling van investeerders voor de logistieke investeringsmarkt en de relatief hoge prijzen die daarvan het gevolg zijn, beoogt Intervest een combinatie van built to suit projecten (zoals bijvoorbeeld de huidige ontwikkeling in Herentals Logistics 3 voor Schrauwen Sanitair en Verwarming), sale and lease back operaties en klassieke investeringen om een voldoende attractief rendement te realiseren.

Investeringen in de kantorenmarkt zullen eerder opportunistisch plaatsvinden. Net zoals in 2016, toen Intervest twee gebouwen in Mechelen aangekocht heeft om te anticiperen op een mogelijke groei van haar klanten om zo de mogelijkheid te creëren om voor haar bestaande klanten op langere termijn de gepaste faciliteiten aan te bieden. Investeringen in de kantorenmarkt waarbij de gebouwen en locaties afgestemd zijn op een inspirerende unieke werkomgeving, en die een bijzonder karakter hebben zowel op vlak van multifunctionaliteit, architectuur, duurzaamheid als kwaliteit, zullen zeker onderzocht worden.

Desinvesteringen in de kantorenmarkt zijn op korte termijn minder waarschijnlijk nadat in 2016 reeds een belangrijke heroriëntering in dit segment heeft plaatsgevonden.

Eind januari 2017 zijn met het vertrek van huurder Deloitte de kantoorgebouwen van Diegem Campus vrijgekomen. Deze kantoorgebouwen bieden gezien de locatie en de kwaliteit van de gebouwen, een uitstekende opportuniteit voor herpositionering en een multi-tenant benadering. De nodige voorbereidingen zijn in 2016 reeds getroffen om aan te vangen met de herontwikkeling naar een vernieuwend, inspirerend en servicegericht concept, Greenhouse BXL. De bouwwerken vatten aan in het eerste kwartaal van 2017 en zullen naar het jaareinde toe beëindigd zijn. Het is de ambitie van Intervest om hier in 2017 de eerste huurders aan te trekken.

Naast deze verhuringen in Diegem streeft Intervest ernaar het volume aan nieuwe verhuringen, verlengingen en uitbreidingen in de kantorenportefeuille minimaal stabiel te houden.

Voor boekjaar 2017 verwacht Intervest dat het EPRA resultaat zal dalen door het wegvallen van de huurinkomsten van Deloitte in Diegem vanaf eind januari 2017. Er wordt voorzien dat deze daling gedeeltelijk kan gecompenseerd worden door nieuwe investeringen, bijkomende verhuringen en door de verdere daling van de gemiddelde interestvoet van de financieringen5 doordat € 60 miljoen interest rate swaps met een interestvoet boven 2% op vervaldatum zijn gekomen op 2 januari 2017. In de loop van 2017 dienen ook slechts 4% van de kredietlijnen van Intervest geherfinancierd te worden.

In het kader van haar aangekondigde groeistrategie heeft Intervest reeds in maart 2016 besloten een brutodividend voor boekjaar 2016, 2017 en 2018 te voorzien van minimum $\epsilon$ 1,406 per aandeel.

In de strategische evolutie van het louter verhuren van m2 naar het aanbieden van flexibele oplossingen en een complete dienstverlening gaat Intervest met de concepten van RE: flex en turnkey solutions verder op de ingeslagen weg: beyond real estate. Door te luisteren naar de wensen van de klanten, mee te denken en vooruit te denken, zorgt Intervest voor het 'ontzorgen' van de klanten

<sup>5 In de veronderstelling dat de renteverwachtingen ongewijzigd blijven.

<sup>6 Onder voorbehoud van goedkeuring van de jaarlijkse algemene vergaderingen te houden in 2017, 2018 en 2019.

en het bieden van meerwaarde. Ook in 2017 zal Intervest er naar streven om bij nieuwe verhuringen of verlengingen van bestaande huurovereenkomsten turnkey solutions te implementeren: een compleet op maat gemaakte oplossing gaande van inrichtingsplannen, werfopvolging tot coördinatie van verhuis, binnen een vooropgestelde timing en budget.

Met RE: flex komt Intervest tegemoet aan de noden van mobiele en flexibele werkers om te werken en te vergaderen in een professionele en gemakkelijk toegankelijke omgeving. Daarnaast is RE:flex als seminariecentrum tevens een goede aanvulling op het reeds bestaande aanbod van dienstverlening voor de klanten op Mechelen Campus en in Greenhouse Antwerp. Ook in Greenhouse BXL is een RE:flex voorzien met ruimte voor start-ups, co-working, overflowruimte en een ruim aanbod vergaderruimtes. Greenhouse BXL voorziet ook een auditorium met een capaciteit van 200 personen. Verder bouwend op het succes van RE:flex in Mechelen en Berchem worden de mogelijkheden bestudeerd om dit succesvolle concept voor mobiel en flexibel werken uit te breiden naar andere locaties.

Net zoals in de voorgaande jaren zet Intervest haar inspanningen verder op het vlak van duurzaamheid en aandacht voor het milieu. De vennootschap zal verder de gebouwen in haar portefeuille voor certificatie aan BREEAM voorleggen. Het is de bedoeling in 2017 een aantal bijkomende sites op basis van de BREEAM-In-Use methodiek te laten beoordelen. Deze methodiek ( 'Building Research Establishment Environmental Assessment Methodology' -In-Use, of kort 'BIU') beoordeelt bestaande gebouwen op hun duurzaamheid, zowel op bouwfysische aspecten, bedrijfsvoering en beheer, als op het gebruik van het gebouw.

Energiemonitoring wordt verder uitgerold in de portefeuille. Relighting en andere duurzaamheids- en milieuaspecten blijven verder nauwgezet onder de aandacht. Waar nodig en kost efficiënt mogelijk zullen de nodige aanpassingswerken uitgevoerd worden.

Intervest blijft oog hebben voor lokale ontwikkelingsinitiatieven m.b.t. mobiliteit en flexibiliteit, het zgn. 'nieuwe werken', stadsontwikkeling enz. Intervest zal steun blijven verlenen aan lokale activiteiten om zich zo in de commerciële regio's waar de vennootschap aanwezig is, te profileren als een partner met oog voor maatschappelijke evoluties.

8. Relevante inlichtingen openbare overnamebieding

De raad van bestuur wenst te vermelden dat alle elementen vereist conform artikel 34 van het K.B. van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, vermeld zijn in de jaarbrochure 2016 van de vennootschap voor zover die elementen van aard zijn een gevolg te hebben in geval van een openbare overnamebieding.

$2.$ BESTEMMING VAN HET RESULTAAT

De raad van bestuur zal aan de algemene vergadering voorstellen om het resultaat van het boekjaar 2016 van Intervest Offices & Warehouses nv als volgt te bestemmen:

In duizenden $\epsilon$

A. NETTORESULTAAT 7 20.582
B. TOEVOEGING/ONTTREKKING RESERVES 2.916
Toevoeging aan/onttrekking van de reserves voor het saldo van de variaties
in de reële waarde 8 van vastgoed:
Boekjaar
$\circ$
Vorige boekjaren
$\circ$
Realisatie vastgoed
$\circ$
Toevoeging aan/onttrekking van de reserve van geschatte mutatierechten
en -kosten bij de hypothetische vervreemding van de vastgoedbeleggingen
$-3.194$
5.384
13.790
-587
$(-/+)$
Toevoeging aan de reserve voor het saldo van de variaties in de reële
waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn
aan een afdekkingsboekhouding (-)
$-1.547$
Toevoeging aan/onttrekking van andere reserves $(-/+)$ $-5.384$
Toevoeging aan/onttrekking van overgedragen resultaten van vorige
boekjaren $(-/+)$
$-5.546$
C. VERGOEDING VAN HET KAPITAAL overeenkomstig artikel 13, §1, lid 1
van het GVV-KB
0
D. VERGOEDING VAN HET KAPITAAL, andere dan C 23.498

Naar aanleiding van de verkoop van vijf vastgoedbeleggingen in juni 2016 heeft Intervest een minderwaarde gerealiseerd ten opzichte van de historische aanschaffingswaarde van de gebouwen van € 14,4 miljoen.

Tot nu toe heeft de vennootschap gerealiseerde meer- en minderwaarden op de verkoop van vastgoedbeleggingen bij de resultaatsverwerking steeds geboekt op de reserverubriek "Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed". Op deze reserverubriek werden ook de jaarlijkse variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen geboekt (i.e. de niet gerealiseerde meer- en minderwaarden). Door deze methodiek bevat deze reservecategorie bijgevolg zowel nietgerealiseerde als gerealiseerde meer- en minderwaarden op vastgoedbeleggingen. Hierdoor bevat deze reservecategorie zowel beschikbare als onbeschikbare reserves. Om het onderscheid tussen beschikbare en onbeschikbare reserves duidelijker te maken voor de toepassing van artikel 617 van het Wetboek van Vennootschappen en van Hoofdstuk IV van Bijlage C van het GVV-KB heeft Intervest de resultaatsverwerking van de gerealiseerde meer- en minderwaarden op verkopen van vastgoedbeleggingen verbeterd. In geval van een verkoop van vastgoedbeleggingen wordt vanaf boekjaar 2016 bij de resultaatsverdeling de gerealiseerde meer- of minderwaarde ten opzichte van de historische aanschaffingswaarde van de vastgoedbelegging toegewezen aan de rubriek "Andere reserves", die beschouwd wordt als een beschikbare reserve. De gerealiseerde minderwaarde van € 14,4 miljoen op de verkoop van vijf vastgoedbeleggingen in juni 2016 is bijgevolg toegewezen aan de rubriek "Andere reserves". Tegelijkertijd wordt een reclassificatie voorgesteld van de in het verleden gerealiseerde meerwaarden die zich momenteel nog bevinden in de reserverubriek "Reserve voor het

<sup>7 De huidige winstverdeling is gebaseerd op de enkelvoudige cijfers.

<sup>8 Gebaseerd op de variaties in de investeringswaarde van de vastgoedbeleggingen.

saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed". Een bedrag van € 19,8 miljoen (positief) wordt uit deze rubriek overgeboekt naar de rubriek "Andere reserves". Dit resulteert in € 5,4 miljoen.

Deze resultaatsverdeling van boekjaar 2016 zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de algemene vergadering van aandeelhouders van 26 april 2017.

INFORMATIE OVER BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN NA AFSLUITING VAN HET BOEKJAAR $3.$

Er zijn geen noemenswaardige feiten te vermelden die zich hebben voorgedaan na de afsluiting van de balans op 31 december 2016, met uitzondering van de huurcontracten van huurder Deloitte in Greenhouse BXL die op 31 januari 2017 beëindigd zijn.

4. ONDERZOEK & ONTWIKKELINGSACTIVITEITEN - BLIKANTOREN

Op gebied van research en ontwikkeling werden door de vennootschap geen eigen activiteiten ontwikkeld.

De vennootschap heeft geen bijkantoren.

5. BEZIT EIGEN AANDELEN

Intervest Offices & Warehouses nv bezit geen eigen aandelen, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks.

G.

6. CORPORATE GOVERNANCE

1. Algemeen

$\mathcal{C}^{\mathcal{L}}_{\mathbf{m}}$ .

Deze corporate governance verklaring kadert in de toepassing van de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code 2009 ('Code 2009') en van de Wet van 6 april 2010 tot wijziging van het Wetboek van Vennootschappen. Het KB van 6 juni 2010 heeft bepaald dat de Code 2009 de enige van toepassing zijnde code is. Deze Code is terug te vinden op de website van het Belgisch Staatsblad, en op www.corporategovernancecommittee.be.

Intervest hanteert de Belgische Corporate Governance Code 2009 als referentiecode. De corporate governance principes van Intervest Offices & Warehouses zijn door de raad van bestuur vastgelegd in een aantal richtlijnen:

  • het Corporate Governance Charter
  • $\checkmark$ de gedragscode
  • $\checkmark$ de klokkenluidersregeling
  • de richtlijn ter voorkoming van marktmisbruik.

Het volledige 'Corporate Governance Charter' dat de belangrijke interne reglementen van de bestuursorganen van Intervest Offices & Warehouses beschrijft, alsook de overige richtlijnen, kunnen geraadpleegd worden op www.intervest.be.

Van de bepalingen van de Belgische Corporate Governance Code 2009 wordt enkel afgeweken wanneer specifieke omstandigheden dit vereisen. In dit geval wordt de afwijking in overeenstemming met het 'comply or explain'-principe toegelicht in het jaarverslag. De raad van bestuur heeft geoordeeld dat het soms gerechtvaardigd is dat de vennootschap een aantal bepalingen van de Corporate Governance Code 2009 niet navolgt. Volgens het 'comply or explain'-principe is het inderdaad toegestaan om rekening te houden met de relatief kleine omvang en de eigen kenmerken van de vennootschap en in het bijzonder met de reeds rigide wetgeving op GVV's.

$2.$ Bestuursorganen

Raad van bestuur

Naam Adres Functie Mandaat Begin Einde Aanwezig-
heid
Jean-Pierre
Blumberg
Plataandreef 7
2900 Schoten
België
Voorzitter,
onafhankelijk
hestuurder
Eerste
mandaat
April 2016 April 2019 8/9
Chris Peeters August Van
Landeghemstraat 72
2830 Willebroek
België
Onafhankelijk
bestuurder
Tweede
mandaat
April 2016 April 2019 12/13
Marleen Willekens Koning Leopold I
straat 22
3000 Leuven
België
Onafhankelijk
bestuurder
Eerste
mandaat
April 2016 April 2019 8/9
Jacqueline Heeren
- de Riik
Stationsstraat 33
2910 Essen
België
Onafhankelijk
bestuurder
Eerste
mandaat
April 2016 April 2019 8/9
Johan Buijs IJsseldijk 438
2921 BD Krimpen a/d
Ijssel
Nederland
Bestuurder Tweede
mandaat
April 2015 April 2018 13/13
Gunther Gielen Korte Welvaart 57
3140 Keerbergen
België
Bestuurder Eerste
mandaat
April 2016 April 2019 8/9

De raad van bestuur bestaat op 31 december 2016 uit zes leden, waarvan vier onafhankelijke bestuurders die alle vier voldoen aan de voorwaarden van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen. De bestuurders zijn benoemd voor een periode van drie jaar, doch hun benoeming kan te allen tijde door de algemene vergadering worden herroepen.

De bestuurders zijn niet-uitvoerende bestuurders.

De raad van bestuur heeft in het jaar 2016 dertien maal vergaderd. De belangrijkste agendapunten waarover de raad van bestuur heeft vergaderd en beslist in 2016 zijn:

  • ← goedkeuring van de kwartaal-, halfjaar- en jaarcijfers
  • goedkeuring van de jaarrekeningen en de statutaire verslagen $\checkmark$
  • goedkeuring van de budgetten 2016 en het businessplan 2017 $\checkmark$
  • bespreking van de vastgoedportefeuille (o.a. investeringen en desinvesteringen, huurdersaangelegenheden, taxaties, e.d.)
  • $\checkmark$ de behandeling van belangenconflicten
  • de uitgifte van een keuzedividend in het kader van het toegestaan kapitaal

Sinds de wet van 28 juli 20119 zijn er quota in België ingevoerd om te garanderen dat vrouwen zitting hebben in de raad van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen (art. 518 bis van het

9 Wet van 28 juli 2011 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, het Wetboek van Vennootschappen en de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij teneinde te garanderen dat vrouwen zitting hebben in de raad van bestuur van de autonome overheidsbedrijven, de genoteerde vennootschappen en de Nationale Loterij.

Wetboek van Vennootschappen). Hierdoor heeft Intervest er voor gezorgd dat minstens een derde van het aantal leden van de raad van bestuur vrouwelijk is. In 2016 is de samenstelling van haar raad van bestuur grondig geanalyseerd naar aanleiding van de gewijzigde aandeelhoudersbasis. Op basis hiervan zijn de benodigde en gewenste profielen en competenties vastgesteld en is de selectie van geschikte kandidaten uitgevoerd.

Auditcomité

In het auditcomité zetelen in 2016 drie onafhankelijke bestuurders;

  • Marleen Willekens (voorzitter) (aanwezigheid 3/3)
  • Jean-Pierre Blumberg (aanwezigheid 2/3)
  • $\checkmark$ Chris Peeters (aanwezigheid 5/5).

Deze onafhankelijke bestuurders voldoen in 2016 allen aan de negen onafhankelijkheidscriteria van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen. De looptijd van hun benoeming in het auditcomité is niet gespecificeerd maar valt samen met het termijn van het bestuurdersmandaat.

De leden van het auditcomité zijn deskundig. Tenminste een lid van het comité is onderlegd op het vlak van boekhouding en audit (Marleen Willekens). Daarnaast is het auditcomité collectief deskundig. Dit op twee vlakken: op het gebied van de activiteiten van Intervest en op het gebied van boekhouding en audit.

Het auditcomité heeft in het jaar 2016 vijf maal vergaderd. De belangrijkste agendapunten van het auditcomité in 2016 zijn geweest:

  • de bespreking van de kwartaal-, halfjaar- en jaarcijfers
  • de analyse van de jaarrekeningen en de statutaire verslagen
  • de bespreking van de budgetten
  • de monitoring van de wettelijke controle van de (geconsolideerde) jaarrekening en de analyse van de aanbevelingen van de commissaris
  • de analyse van de doeltreffendheid van de interne controlemechanismen en het risicobeheer van de vennootschap.

Het comité rapporteert zijn bevindingen en aanbevelingen rechtstreeks aan de raad van bestuur.

Directiecomité

Het directiecomité is op 31 december 2016 als volgt samengesteld:

  • Byba Jean-Paul Sols, vast vertegenwoordigd door Jean-Paul Sols, chief executive officer, voorzitter van het directiecomité (begin mandaat 2006)10
  • Inge Tas, chief financial officer (begin mandaat 2006)
  • Byba Luc Feyaerts, vast vertegenwoordigd door Luc Feyaerts, chief operating officer en head of $\checkmark$ offices (begin mandaat 2012)
  • Marco Hengst, chief investment officer en head of warehouses (begin mandaat 1 mei 2016). $\checkmark$

Jean-Paul Sols bvba, vast vertegenwoordigd door Jean-Paul Sols, en Inge Tas hebben eveneens een directiemandaat uitgeoefend in Vastned Retail Belgium nv, openbare GVV naar Belgisch recht, tot 1 augustus 2016.

Bvba Luc Feyaerts, vast vertegenwoordigd door Luc Feyaerts, heeft beslist om zijn directiemandaat te beëindigen tegen 31 maart 2017.

10 Het uitoefenen van een mandaat van effectieve leider onder de vorm van een rechtspersoon met een onbepaalde duur dient te worden omgezet naar een mandaat in natuurlijke persoon binnen een termijn die maximum vier jaar (vanaf de aanname van het GVV-statuut) kan bedragen.

Conform artikel 524bis van het Wetboek van Vennootschappen en artikel 15 van de statuten van de vennootschap, heeft de raad van bestuur bestuursbevoegdheden overgedragen. De regels in verband met de samenstelling en werking van het directiecomité worden nader beschreven in het Corporate Governance Charter van de vennootschap dat kan geraadpleegd worden op www.intervest.be. De leden van het directiecomité zijn tevens de effectieve leiders van de vennootschap in de zin van artikel 14, §3 van de GVV-Wet. De leden van het directiecomité worden benoemd voor onbepaalde duur.

Evaluatie van de bestuursorganen

Onder leiding van de voorzitter evalueert de raad van bestuur periodiek zijn omvang, samenstelling, werking en doeltreffendheid, alsook die van het auditcomité en de interactie met het directiecomité. De raad van bestuur kan zich hierbij laten bijstaan door externe deskundigen.

Bij dit evaluatieproces wordt:

  • beoordeeld hoe de raad van bestuur functioneert en geleid wordt
  • $\sim$ nagegaan of belangrijke onderwerpen grondig worden voorbereid en besproken
  • √ de daadwerkelijke bijdrage en betrokkenheid van elke bestuurder bij de besprekingen en de besluitvorming beoordeeld
  • Lackson de samenstelling van de raad van bestuur beoordeeld in het licht van de gewenste samenstelling van de raad
  • de werking en de samenstelling van het auditcomité besproken $\checkmark$
  • de samenwerking en communicatie met het directiecomité geëvalueerd.

Indien voormelde evaluatieprocedures bepaalde zwakheden aan het licht brengen zal de raad van bestuur hiervoor de gepaste maatregelen treffen. Dit kan leiden tot aanpassingen aan de samenstelling of de werking van de raad van bestuur of het auditcomité.

Belangenconflicten

Wat preventie van belangenconflicten aangaat, is de vennootschap enerzijds onderworpen aan wettelijke regels (artikelen 523 en 524 van het Wetboek van Vennootschappen en artikelen 36 tot 38 van de GVV-Wet) en anderzijds aan de regels in haar statuten en haar Corporate Governance Charter.

Artikel 17 van de statuten van de vennootschap bepaalt dienaangaande het volgende: "De bestuurders, de personen die belast zijn met het dagelijks bestuur en de lasthebbers van de vennootschap zullen de regels met betrekking tot de belangenconflicten voorzien in de artikelen 36, 37 en 38 van de GVV-Wet en in het Wetboek van Vennootschappen eerbiedigen, zoals zij in voorkomend geval kunnen worden gewijzigd."

Tegenstrijdig belang van vermogensrechtelijke aard in hoofde van bestuurders en leden van het directiecomité

De raad van bestuur, het directiecomité en elk lid afzonderlijk leggen zich de strenge discipline op om elk mogelijk belangenconflict uit te sluiten, ongeacht of het van patrimoniale, professionele of enige andere aard is, en willen nauwkeurig voldoen aan de wettelijke regel van artikel 523 van het Wetboek van Vennootschappen inzake belangenconflicten tussen de vennootschap en een bestuurder.

Indien bijvoorbeeld een bestuurder van de vennootschap omwille van zijn andere bestuursmandaten, of om een andere reden, een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of verrichting die tot de bevoegdheid van de raad van bestuur behoort, wordt artikel 523 van het Wetboek van Vennootschappen toegepast en wordt de betreffende bestuurder verzocht niet deel te nemen aan de beraadslaging over de beslissingen of verrichtingen, noch aan de stemming (artikel 523, §1 in fine).

Wanneer een bestuurder of een lid van het directiecomité, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang heeft van vermogensrechtelijke aard dat strijdig is met een verrichting of beslissing die tot de bevoegdheid van de raad van bestuur of het directiecomité behoort, brengt het betrokken lid de voorzitter en de leden bijgevolg hier vooraf van op de hoogte. Het betreffende lid kan dan niet aan de beraadslagingen en aan de stemming over de betrokken verrichting deelnemen.

De verklaring, net als de rechtvaardigingsgronden betreffende het belangenconflict, worden opgenomen in de notulen. Met het oog op de publicatie ervan in het jaarverslag wordt in de notulen de aard van de beslissing of verrichting verantwoord. Daarenboven vermelden de notulen de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap voortvloeiend uit deze beslissing. Het rapport van de commissaris dat opgesteld moet worden overeenkomstig artikel 143 van het Wetboek van Vennootschappen, bevat een afzonderlijke beschrijving van de financiële gevolgen voor de vennootschap.

Tegenstrijdig belang in hoofde van een grootaandeelhouder

Ingeval van een mogelijk belangenconflict met een grootaandeelhouder van de vennootschap wordt de procedure van artikel 524 van het Wetboek van Vennootschappen toegepast. Artikel 524 van het Wetboek van Vennootschappen verplicht onder meer operaties met verbonden vennootschappen behoudens bepaalde uitzonderingen - voor te leggen aan het advies van een comité van onafhankelijke bestuurders, bijgestaan door een onafhankelijk expert.

Tegenstrijdig belang in hoofde van bepaalde personen vermeld in artikel 37 van de GVV-Wet

Tevens voorziet artikel 37 van de GVV-Wet dat de Financial Services and Markets Authority (FSMA) voorafgaandelijk door de GVV ter kennis moet worden gebracht van geplande verrichtingen door de GVV of één van haar dochtervennootschappen wanneer één of meer van de volgende personen rechtstreeks of onrechtstreeks als tegenpartij bij die verrichtingen optreden of er enig vermogensvoordeel uit halen: de personen die de openbare GVV controleren of er een deelneming in bezitten; de promotor van de openbare GVV; de andere aandeelhouders van alle dochtervennootschappen van de openbare GVV; en de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur, de effectieve leiders of de lasthebbers; en de met al deze partijen verbonden personen.

Deze geplande verrichtingen moeten een belang vertegenwoordigen voor de openbare GVV, moeten passen binnen haar strategie en moeten tegen normale marktvoorwaarden worden uitgevoerd. Deze verrichtingen moeten onmiddellijk bekend worden gemaakt.

Conform artikel 49, §2 van de GVV-Wet is de vennootschap, wanneer er een vastgoedtransactie plaatsvindt met de hierboven vermelde personen, gebonden aan de waardering van de vastgoeddeskundige.

De bepalingen van de artikelen 36 en 37 van de GVV-Wet gelden niet voor:

  • de verrichtingen die betrekking hebben op een som die minder bedraagt dan het laagste bedrag van 1% van het geconsolideerde actief van de openbare GVV en € 2.500.000
  • de verwerving van effecten door de openbare GVV of één van haar dochterondernemingen in het kader van een openbare uitgifte door een derde-emittent, waarvoor een promotor of één van de in artikel 37, § 1 bedoelde personen als tussenpersoon optreden in de zin van artikel 2, 10°, van de Wet van 2 augustus 2002
  • de verwerving van of de inschrijving op de als gevolg van een beslissing van de algemene vergadering uitgegeven aandelen van de openbare GVV door de in artikel 37, § 1, bedoelde personen en
  • de verrichtingen met betrekking tot de liquide middelen van de openbare GVV of één van haar dochterondernemingen, op voorwaarde dat de persoon die als tegenpartij optreedt, de hoedanigheid heeft van tussenpersoon in de zin van artikel 2, 10°, van de Wet van 2 augustus 2002 en dat deze verrichtingen tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd.

Toepassing in 2016

In dit kader wenst de raad van bestuur te vermelden dat de procedure ter voorkoming van belangenconflicten is toegepast in januari 2016, betreffende het verzoek van de toenmalige grootaandeelhouder NSI nv (via haar dochteronderneming VastNed Offices Benelux Holding bv), om medewerking te verlenen bij de voorbereiding van een mogelijke verkooptransacties van haar aandelen in Intervest.

3, Remuneratieverslag

Benoemings- en remuneratiecomite

Intervest Offices & Warehouses heeft geen benoemings- en remuneratiecomité. De raad van bestuur van de vennootschap is de mening toegedaan dat de betreffende opdrachten van het benoemings- en het remuneratiecomité als taken van de voltallige raad van bestuur dienen beschouwd te worden. Hiermee wijkt Intervest Offices & Warehouses af van de aanbevelingen van de Belgische Corporate Governance Code 2009 (zie eveneens paragraaf 'comply or explain'-principe). De beperkte omvang van de raad maakt immers een efficiënte beraadslaging over deze onderwerpen mogelijk. Anderzijds vereist de problematiek van de benoemingen of de remuneratie bij de vennootschap te weinig bijkomende aandacht om een afzonderlijke comitéwerking en de daaraan verbonden extra kosten te kunnen rechtvaardigen.

Bezoldigingsbeleid raad van bestuur

De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het te voeren bezoldigingsbeleid voor haar leden en voor de leden van de directie. De vergoeding van de bestuurders dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de algemene vergadering.

Het beleid is gebaseerd op volgende uitgangspunten:

  • $\sim$ het bezoldigingsbeleid van bestuurders en directieleden is in overeenstemming met alle regelgeving in bijzonder deze opgenomen in de GVV-Wet. De totale bezoldiging zal qua hoogte en structuur zodanig dienen te zijn dat gekwalificeerde en deskundige personen kunnen worden aangetrokken en behouden
  • $\sim$ de bezoldigingsstructuur, in termen van vast en eventueel variabel inkomen is zodanig dat daarmee de belangen voor de vennootschap op middellange en lange termijn worden bevorderd
  • $\sim$ het bezoldigingsbeleid houdt onder meer rekening met de verantwoordelijkheden en tijdsbesteding van bestuurders en directieleden.

Onder gelijkblijvende omstandigheden is het remuneratiebeleid ook voor de twee komende boekjaren van toepassing, met uitzondering van een lange termijn variabele vergoeding die ingevoerd zal worden in 2017 voor de leden van het directiecomité. De raad van bestuur analyseert hiervoor momenteel de mogelijkheden.

Basisvergoeding 2016

Bestuurders

De jaarlijkse vaste vergoeding voor de bestuurders bedraagt in 2016 als lid van de raad van bestuur € 20.000 per jaar (€ 25.000 per jaar als voorzitter van de raad van bestuur, exclusief BTW).

Uitzondering hierop is Johan Buijs die in 2016 zijn mandaat als bestuurder onbezoldigd heeft uitgeoefend. Hij ontving een vergoeding voor zijn werkzaamheden in een interne werkgroep die investeringsbeslissingen voorbereidt, voor een bedrag van € 20.000.

Er worden geen bijkomende vergoedingen toegekend voor het lidmaatschap van een comité noch voor de uitoefening van het voorzitterschap van een comité.

Er werd geen arbeidsovereenkomst afgesloten met één van de bestuurders en er is geen opzegvergoeding van kracht. De vergoeding van de bestuurders houdt conform artikel 35 §1 van de GVV-Wet rechtstreeks noch onrechtstreeks verband met de door de vennootschap verwezenlijkte verrichtingen. De bestuurders bezitten geen aandelen van de vennootschap noch werden aan de bestuurders opties verleend op aandelen van de vennootschap.

Leden directiecomité

Sinds 1 augustus 2016 heeft de vennootschap een volledig dedicated management. De ceo, Jean-Paul Sols byba, vast vertegenwoordigd door Jean-Paul Sols en de cfo, Inge Tas, hebben hun samenwerking met de openbaar gereglementeerde vastgoedvennootschap Vastned Retail Belgium beëindigd en zijn sinds 1 augustus 2016 volledig beschikbaar voor Intervest. Op 1 mei 2016 is het directiecomité uitgebreid met een cio (chief investment officer) en is Marco Hengst toegetreden in deze functie.

Het bedrag van de vaste vergoeding dat in 2016 als remuneratie is toegekend aan de leden van het directiecomité, bedraagt € 709.470 waarvan € 243.361 voor de voorzitter van het directiecomité, tevens ceo van Intervest, en in totaal € 495.961 voor de andere drie bezoldigde leden van het directiecomité (onkostenvergoeding en pensioenplan voor de cfo en cio inbegrepen).

Aan de leden van het directiecomité zijn geen opties verleend op aandelen van de vennootschap.

Er is geen BTW van toepassing op deze vergoedingen, met uitzondering op een gedeelte van de vergoeding van Luc Feyaerts bvba.

In 2016 uitbetaalde bonus over 2015

De drie leden van het directiecomité (bvba Jean-Paul Sols, vast vertegenwoordigd door Jean-Paul Sols, en bvba Luc Feyaerts, vast vertegenwoordigd door Luc Feyaerts (coo), en Inge Tas (cfo)) konden in 2015 in aanmerking komen voor een jaarlijkse bonus van gezamenlijk maximaal € 83.000. In 2015 lagen de bonuscriteria op het gebied van operationeel vastgoedresultaat (20%), bezettingsgraad van de vastgoedportefeuille (20%), strategische accentverschuiving naar logistiek vastgoed door groei van de portefeuille (20%), het verlagen van de financieringskost (20%), het uitbouwen van turnkey solutions en RE:flex (10%), duurzaamheid en corporate social responsibility (10%).

Op basis van de in 2015 gerealiseerde doelstellingen werd in 2016 een bonus toegekend van in totaal $\in$ 60.000. Er is geen terugvorderingsrecht van de variabele remuneratie voorzien.

Naast deze reguliere bonus kan een directielid in aanmerking komen voor een bijkomende jaarlijkse bonus die toegekend kan worden voor exceptionele prestaties. Over 2015 is geen bijkomende bonus uitgekeerd.

Basisvergoeding 2017 en bonus over 2016

De jaarlijkse vaste vergoeding voor de onafhankelijke bestuurders blijft ongewijzigd ten opzichte van de hierboven genoemde vergoedingen over 2016.

De jaarlijkse vaste vergoeding voor de leden van het directiecomité, uitgezonderd de bestuurder, wordt per 1 januari van elk jaar (i) geïndexeerd overeenkomstig de normale index van de consumptieprijzen, waarbij de basisindex deze is van de voorafgaande maand aan de inwerkingtreding van de overeenkomst en de nieuwe index van de maand voorafgaand aan de maand waarin de indexatie plaatsvindt (ii) verhoogd met 1 procent. Dit komt neer op een verhoging van 1,45% per 1 januari 2017.

De leden van het directiecomité kunnen in aanmerking komen voor een jaarlijkse bonus van gezamenlijk maximaal € 250.000. In het kader van de uitbreiding en ruimere beschikbaarheid van

het directiecomité is de variabele vergoeding van alle leden van het directiecomité verhoogd voor boekjaar 2016. In 2016 liggen de bonuscriteria op het gebied van uitvoering van de groeistrategie (10%), bewaking van de schuldgraad (10%), optimalisatie van de werking van de organisatie (10%), het behalen van gebudgetteerde cijfers op het vlak van EPRA resultaat en resultaat per aandeel (25%), brutohuurinkomsten (10%), operationeel resultaat voor resultaat op de portefeuille (10%). Elk directielid heeft verder individuele doelstellingen (25%) die verbonden zijn aan specifieke aspecten van de uitrol van de strategie van de vennootschap.

Op basis van de in 2016 gerealiseerde doelstellingen werd een bonus toegekend van in totaal € 197.591. Er is geen terugvorderingsrecht van de variabele remuneratie voorzien.

Duur en beëindigingsvoorwaarden

De leden van de raad van bestuur zijn benoemd voor een periode van drie jaar, doch hun benoeming kan te allen tijde door de algemene vergadering van aandeelhouders worden herroepen. Er is geen opzeqvergoeding van kracht.

De leden van het directiecomité worden benoemd voor onbepaalde duur en de opzegvergoeding bedraagt de tegenwaarde van twaalf maanden vaste vergoeding (behoudens grove nalatigheid of opzettelijke fout in welke gevallen geen vergoeding verschuldigd zal zijn).

$\boldsymbol{4}$ . Aandeelhouders

Per 31 december 2016 zijn de volgende aandeelhouders bekend bij de vennootschap: Naam Aantal aandelen Datum tranenarantia-

kennisgeving
FPIM/SFPI (inclusief Belfius Groep) 1,788,821 24 augustus 2016 10,66%
Federale Participatie- en n $0\%$
Investeringsmaatschappij nv/
Societe Federale de Participations et
d'Investissement S.A. (FPIM/SFPI)
Louizalaan 32-46A, 1050 Brussel
(moederonderneming van Belfius Bank nv)
Belfius Verzekeringen nv 1.778.821 10,60%
Belfius Bank nv 10.000 0,06%
Allianz 1.258.474 19 februari 2016 7,50%
Koenigingstrasse 28 - 80802 Munchen,
Duitsland
(Allianz SE heeft de controle over Allianz Europe
BV die op haar beurt de controle heeft over
Allianz Benelux S.A.)
Allianz SE 0 0.00%
Allianz Europe BV 1.163.236 6,93%
Allianz Benelux S.A. 95.238 0.57%
Foyer Finance S.A. 678.235 16 augustus 2016 4,04%
Rue Leon Laval 12 - 3372 Leudelange,
Groot-Hertogdom Luxemburg
Fover Finance S.A. 0 $0.00\%$
Foyer S.A. 30,000 0,18%
Fover Vie S.A. 100.000 0,60%
IWI International Wealth Insurer S.A. 508.235 3,03%
Fover Assurances S.A. 40.000 0,24%

$0/0$

BlackRock 493.742 30 juni 2015 2,94%
BlackRock, Inc 55 East 52nd Street, $\Omega$ $0.00\%$
New York, NY 10055, U.S.A.
(dewelke de ultieme controle heeft over
onderstaande vennootschappen)
BlackRock Asset Management Canada Limited 7,643 0,05%
BlackRock Asset Management Ireland Limited 239.651 1,43%
BlackRock Asset Management North Asia Limited 321 0,00%
BlackRock Fund Advisors 134.143 0,80%
BlackRock Fund Managers Limited 10.513 0,06%
BlackRock Institutional Trust Company, National 96,868 0.58%
Association
BlackRock International Limited 4.603 0,03%
Andere aandeelhouders onder de 12,565,249 74,86%
statutaire drempel
Totaal 16.784.251 100.00%

Intervest heeft in februari en maart 2016 transparantiekennisgevingen ontvangen waaruit blijkt dat referentieaandeelhouder NSI nv haar aandeelhouderschap in de vennootschap verminderd heeft van 15,25% naar 0%. Intervest werd ervan op de hoogte gebracht dat de aandelen werden geplaatst bij institutionele investeerders.

In dit kader heeft Intervest een op 19 februari 2016 gedateerde transparantiekennisgeving ontvangen van Allianz SE waaruit blijkt dat deze ingevolge een verwerving van 1.258.474 aandelen per 19 februari 2016 7.75% van de aandelen Intervest aanhield.

Verder heeft de vennootschap een op 16 augustus 2016 gedateerde transparantiekennisgeving ontvangen van Foyer Finance SA die aangeeft dat deze 4,04% van de aandelen Intervest aanhoudt ingevolge een verwerving van aandelen per 9 augustus 2016.

Tenslotte heeft Intervest een op 24 augustus 2016 gedateerde transparantiekennisgeving ontvangen van FPIM/SFPI (inclusief Belfius Groep) waaruit blijkt dat deze 10,66% van de aandelen aanhoudt ten gevolge van verwervingen en overdrachten van aandelen Intervest.

In 2016 is de free float van het aandeel van Intervest toegenomen van 74% naar 82% op 31 december 2016.

De volledige kennisgevingen alsook de aandeelhoudersstructuur kunnen tevens geraadpleegd worden op de website van Intervest onder de rubrieken: http://corporate.intervest.be/nl/offices/corporate/corporategovernance/aandeelhouderschap/

Overeenkomstig de wettelijke voorschriften ter zake is elke natuurlijke of rechtspersoon die aandelen of andere verleende financiële instrumenten van de vennootschap met stemrecht, die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen, verwerft of afstaat, verplicht zowel de vennootschap als de Financial Services and Markets Authority (FSMA) kennis te geven van het aantal financiële instrumenten dat hij bezit, telkens wanneer de stemrechten verbonden aan deze financiële instrumenten vijf procent (5%) of een veelvoud van vijf procent bereiken van het totale aantal stemrechten op dat ogenblik of op het ogenblik dat zich omstandigheden voordoen op grond waarvan zulke kennisgeving verplicht wordt.

Naast de in vorige paragraaf vermelde wettelijke drempels voorziet de vennootschap tevens in een statutaire drempel van drie procent (3%).

De aangifte is eveneens verplicht in geval van overdracht van aandelen, wanneer ingevolge deze overdracht het aantal stemrechten stijgt boven of daalt onder de drempels zoals bepaald hierboven.

5. Belangrijkste risicofactoren en interne controle- en risicobeheerssystemen

De raad van bestuur van Intervest Offices & Warehouses heeft in 2016 zoals steeds aandacht besteed aan de risicofactoren waaraan Intervest onderhevig is: marktrisico's, operationele, financiële en reglementaire risico's.

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste risico's beschreven waarmee de vennootschap wordt geconfronteerd. Op de volgende pagina's wordt in de eerste kolom het risico benoemd. De tweede kolom beschrijft de mogelijke invloed op de activiteit van Intervest die kan voortvloeien uit het zich realiseren van het risico. In de derde kolom wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die Intervest in acht neemt om de eventuele negatieve impact van deze risico's zo veel mogelijk te beperken en te beheersen11.

De lezers worden erop gewezen dat deze risico's constant worden geëvalueerd en dat nieuwe risico's kunnen worden geïdentificeerd. Deze lijst is bijgevolg niet-exhaustief en gebaseerd op de informatie die gekend was bij de publicatie van dit verslag.

Daarnaast wordt er op gewezen dat risicobeheer geen oefening is met een bepaalde frequentie, maar dat dit integraal deel uitmaakt van de wijze waarop de vennootschap wordt geleid. Dit gaat van het dagelijks financieel en operationeel beheer, de analyse van nieuwe investeringsdossiers, het formuleren van de strategie en de objectieven tot het verankeren van strakke procedures voor de besluitvorming. Het begrijpen en afschermen van risico's die voortvloeien uit zowel interne als externe factoren is essentieel voor het behalen van een totale return op lange termijn.

<sup>11 De nummering bij Beperkende factoren en beheersing verwijst naar de Potentiële impact in de kolom ernaast.

Marktrisico's

$\mathcal{F}{\mathcal{A}{\mathcal{B}}}$

$\sim$ $\omega$

Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersina
Economische conjunctuur
Materiële verslechtering van
de economische
conjunctuur.
1. Vermindering van de
vraag naar kantoren en
opslag-en
distributieruimten.
2. Hogere leegstand en/of
lagere huurprijzen bij
herverhuring.
3. Daling van de reële
waarde van het
vastgoed en als gevolg
ook van de
nettowaarde.
4. Mogelijke
faillissementen
van huurders.
· Uitstekende locatie van de
panden. $(2/3)$
Lange looptijd van de
huurovereenkomsten. (1/2/3)
Sectorale diversificatie van huurders
en een lage gemiddelde contractuele
huurprijs. (4)
• Kwaliteit huurdersbestand met
vooral grote nationale en internationale
bedrijven en een beperkte jaarlijkse
provisie voor dubieuze debiteuren. (1/4)
Verhuurmarkt voor
kantoorgebouwen en
logistiek vastgoed
Afzwakkende vraag naar
kantoorgebouwen en
logistiek vastgoed,
overaanbod, verzwakking
financiële toestand
huurders.
1. Huurinkomsten en
cashflow aangetast door
een verhoging van de
leegstand en kosten voor
herverhuring.
2. Vermindering
solvabiliteit
huurdersbestand en
stijging dubieuze
debiteuren waardoor de
incassograad van de
huurinkomsten daalt.
3. Daling reële waarde van
de vastgoedportefeuilie
en als gevolg ook de
nettowaarde.
· Gediversifieerde huurdersbasis met
een beperking van de maximale
blootstelling aan één huurder en een
goede sectorale spreiding van de
huurders. (1/2)
• Diepe verankering in de markt door
jarenlange ervaring en eigen
commerciële teams. (1)
• Enkel sites op strategische logistieke
knooppunten of op secundaire locaties
met groeipotentieel. (1/3)
· Hoge graad van bouwtechnische
kwaliteit en duurzaamheid en
overeenkomstig wettelijke normen en
standaarden, wat polyvalentie en
multifunctionaliteit impliceert. (1/3)
· Flexibele vastgoedspeler die
tegemoet wil komen aan de
veranderende noden van huurders. (1)
Type vastgoed
Vermindering van de
aantrekkelijkheid van de
vastgoedbeleggingen door
o.a. verslechterende
economische
omstandigheden, overaanbod
op bepaalde
vastgoedmarktsegmenten of
wijzigende gebruiken in de
duurzaamheidsstandaard van
de gebouwen
of in de samenleving.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door neerwaartse
herziening van
huurprijzen, verhoging
van leegstand en
commerciële kosten
voor herverhuring.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
3. Het niet behalen van
beoogde rendementen
van de
vastgoedbeleggingen.
Adequate sectorale en regionale
spreiding. Strategische keuze voor
investeringen in de kantoorsector en de
logistieke sector. Bij het nemen van
investeringsbeslissingen wordt gestreefd
naar een adequate sectorale spreiding
met een voldoende percentage aan
investeringen in liquide
vastgoedmarkten, alsook naar een
beperking qua exposure van
investeringen in een bepaalde
plaats/regio. (1/2/3)
• Proactieve opvolging en jarenlange
ervaring. De vastgoedbeleggingen
worden op kwartaalbasis gewaardeerd
door onafhankelijke
vastgoeddeskundigen. Op deze manier
zijn trends in de vastgoedmarkt snel
zichtbaar en kunnen er proactief
maatregelen genomen worden.
Bovendien is er een diepe verankering
in en kennis van de markt door
jarenlange ervaring en eigen
commerciële teams. (1/2/3)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Tijdstip van investeren en
desinvesteren
Het tijdstip van een
transactie (investeren of
desinvesteren van
vastgoed) houdt het risico in
dat bij een foute timing van
een transactie in de
conjunctuurcyclus, vastgoed
gekocht kan worden aan een
te hoge prijs t.o.v. de reële
waarde, respectievelijk
verkocht kan worden aan
een te lage prijs t.o.v. de
reële waarde.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door neerwaartse
herziening van
huurprijzen, verhoging
van leegstand en
commerciële kosten
voor herverhuring.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
3. Het niet behalen van
beoogde rendementen
van de
vastgoedbeleggingen.
· Periodes van uitgesproken
hoogconjunctuur geven aanleiding tot
hogere marktprijzen die op een later
tijdstip onderhevig kunnen zijn
aan negatieve correcties. Tijdens deze
periode van hoogconjunctuur zal een
eerder gematigd beleid inzake
investeringen gevoerd worden. In
periodes van teruglopende conjunctuur
daalt de reële waarde en de
bezettingsgraad van de vast-
goedbeleggingen veelal. Zodra de
conjunctuur echter opnieuw aantrekt
wordt een meer actief
investeringsbeleid gevoerd, waarbij
geanticipeerd wordt op stijgende reële
waarden van de vastgoedbeleggingen
en op een meer actieve huurmarkt.
Hierbij wordt er gepaste waakzaamheid
aan de dag gelegd om de schuldgraad
van de vennootschap niet te laten
oplopen boven de wettelijk toegestane
niveaus. (1/2/3)
· Adequate sectorale en regionale
spreiding. $(1/2/3)$
· Aan te kopen en te verkopen
vastgoed dient te worden geschat voor
de acquisitie of verkoop door een
onafhankelijke vastgoeddeskundige.
(1/2/3)
Deflatie
Een vermindering in de
economische activiteit die
een algemene prijsdaling tot
gevolg heeft.
1. Daling van de
huurinkomsten, onder
andere via neerwaartse
druk op
markthuurniveaus en
een verminderde of
negatieve indexatie.
• Clausule in de meeste
huurcontracten die een ondergrens
instelt op het niveau van de basis-
huur of die stelt dat er geen negatieve
indexatie kan plaatsvinden. (1)
Volatiliteit van de
interest- voeten
Toekomstige
schommelingen in de
toonaangevende korte-
en/of langetermijnrentes
op de internationale
financiele markten.
1. Negatieve invloed op de
financiële lasten en
bijgevolg op de cashflow
in geval van een stijging
van de interestvoeten.
Waardeschommelingen
2
van de financiële
instrumenten die
dienen ter indekking
van de schulden.
3. Mogelijke negatieve
invloed op de
nettowaarde.
• Hoge graad van indekking tegen
schommelingen in interestvoeten via
afgeleide financiële instrumenten (zoals
Interest Rate Swaps). (1)
• Opvolging van de evolutie van de
interestvoeten en monitoring van de
impact ervan op de effectiviteit van de
indekkingen. (1)
· De schommelingen in de reële
waarde van de afdekkingsinstrumenten
betreffen een niet-gerealiseerd en non-
cashitem (indien de producten worden
aangehouden tot vervaldag en niet
voortijdig worden afgewikkeld). (2/3)
Volatiliteit op de financiële
markten
Externe volatiliteit en onze-
kerheid op de internationale
markten.
1. Moeizamere toegang
tot de aandelenmarkten
om nieuw kapitaal/
eigen vermogen op te
halen en reductie in de
opties met betrekking
tot schuldfinanciering.
2. Schommelingen in de
beurskoers van het
aandeel.
3. Minder liquiditeit
beschikbaar in de debt
capital markets met
betrekking tot
herfinancieren van
uitstaande
obligatieleningen.
· Frequente dialoog met de
kapitaalmarkten en financiële
tegenpartijen en transparante com-
municatie met duidelijke targets.
(1/2/3)
• Opvolging en beheer van alle risico's
die een negatieve impact kunnen
hebben op de perceptie van
investeerders en financiers naar het
bedrijf toe. (1/3)
• Streven naar het opbouwen van
lange termijnrelaties met financiële
partners en investeerders. (1/3)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Liquiditeit van het aandeel
Verkoop van een groot
aantal aandelen op korte
termijn.
1. Daling van de
beurskoers van het
aandeel.
• Overeenkomst met een liquidity
provider die permanent inspanningen
levert om de liquiditeit van het
aandeel te verhogen (1).

$\sim$

$\sim$ $\sim$

Operationele risico's

Omschrijving van de Potentiële impact Beperkende factoren en
risico's
Investeringsrisico
Risico op foutieve
investeringsbeslissingen en
ongeschikte beleidskeuzes.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door neerwaartse
herziening van
huurprijzen, verhoging
van leegstand en
commerciële kosten
voor herverhuring.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
voornameliik
veroorzaakt door
toenemende leegstand,
onbetaalde huren,
daling van de
huurprijzen bij het
afsluiten van nieuwe
huurcontracten of bij
verlengingen van
bestaande
huurcontracten en
vastgoed technische
kenmerken zoals
bodemverontreiniging
en energieprestatie.
3. Daling van de
nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
beheersing
· Interne controlemaatregelen:
zorgvuldige inschatting van het
risicoprofiel op basis van
marktonderzoek, inschatting van
toekomstige rendementen, screening
van bestaande huurders, studie van
milieu- en vergunningsvereisten,
analyse van fiscale risico's, enz.
(1/2/3)
Constante monitoring van
$\bullet$
wijzigingen in economische, vastgoed
specifieke en regelgevende trends (o.a.
met betrekking tot fiscaal recht,
regelgeving inzake GVV's, enz.).
(1/2/3)
• Overeenkomstig artikel 49, §1 van
de GVV-Wet waardeert een
onafhankelijke vastgoeddeskundige
elke acquisitie of vervreemding van
vastgoed. (2)
• Voor elke vervreemding vormt de
expertise-waarde bepaald door de
onafhankelijke vastgoeddeskundige,
een belangrijke leidraad voor de
transactiewaarde. (2)
· Nauwlettend toezicht op de bij de
transactie gestelde waarborgen zowel
qua looptijd als qua waarde. (1)
· Technische, administratieve,
juridische, boekhoudkundige en fiscale
"due diligence" voor elke acquisitie op
basis van constante
analyseprocedures, meestal met
ondersteuning van externe,
gespecialiseerde consulenten. (1/2/3)
• Ervaring van het management en
supervisie door de raad van bestuur,
waarbij een duidelijke
investeringsstrategie gedefinieerd is
met een langetermijnvisie en
Negatieve variaties in de
reële waarde van de
gebouwen
Negatieve herwaardering
van de vastgoedportefeuille.
1. Negatieve beïnvloeding
van het nettoresultaat
en de nettowaarde.
2. Negatieve evolutie van
de schuldgraad
3. Impact op het
vermogen om een
dividend uit te keren
indien de gecumuleerde
variaties de uitkeerbare
reserves overschrijden.
consequent beheer van de
kapitaalstructuur. (1/2/3)
• De vastgoedportefeuille wordt op
kwartaalbasis geschat door
onafhankelijke experts waardoor
trends snel zichtbaar zijn en proactief
maatregelen kunnen worden genomen.
(1/2)
• Investeringsbeleid dat gericht is op
kwalitatief hoogstaand vastgoed op
strategische logistieke knooppunten en
op locaties met groeipotentieel. (1)
· Goed gediversifieerde portefeuille.
(1)
· Duidelijk gedefinieerd en voorzichtig
beheer van de kapitaalstructuur. (2/3)
· De schommelingen in de reële
waarde van de vastgoedbeleggingen
betreffen een niet-gerealiseerd en non-
cash-item. (3)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Verhuurrisico
Het risico dat een gebouw
niet kan worden verhuurd
tegen de vooraf ingeschatte
huurprijs (al dan niet
resulterend in leegstand).
Dit risico wordt beïnvloed
door de aard en ligging van
het vastgoed, de mate
waarin het moet
concurreren met
nabijgelegen gebouwen, de
beoogde doelgroep en
gebruikers, de kwaliteit van
het vastgoed, de kwaliteit
van de huurder en het
huurcontract.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door neerwaartse
herziening van
huurprijzen, verhoging
van leegstand en
commerciële kosten
voor herverhuring,
stijging van de
vastgoedkosten die de
eigenaar dient ten laste
te nemen, zoals niet-
doorberekende
servicekosten en
onroerende
voorheffing.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
3. Het niet behalen van de
beoogde rendementen.
Tempering van de impact van de
conjunctuur op de resultaten door:
Spreiding looptijd van de
1)
huurcontracten en
periodieke analyse van het
leegstandsrisico d.m.v.
vervaldagenkalender van de
huurcontracten. Binnen de
regels van de geldende
huurwetgeving wordt
gestreefd naar een
evenwichtige spreiding van
de looptijd van de
huurcontracten en het tijdig
anticiperen op toekomstige
huuropzeggingen en
contractherzieningen. (1/3)
2)
Risicospreiding naar
huurders en kwaliteit
van de huurders om het
debiteurenrisico in te perken
en de stabiliteit van de
inkomsten te bevorderen.
(1/3)
3)
Sectorale spreiding van de
vastgoedbeleggingen
waarbij de huurders goed
verspreid zijn over een groot
aantal verschillende
economische sectoren.
(1/2/3)
4)
Locatie en kwaliteit van de
vastgoedbeleggingen, met
kantoren gelegen op de as
Antwerpen-Brussel, zijnde de
belangrijkste en meest
liquide kantoorregio in België
en een logistieke portefeuille
op strategische logistieke
knooppunten in België.
(1/2/3)
Toekenning aan elke
vastgoedbelegging van een
risicoprofiel dat op regelmatige basis
wordt geëvalueerd (op basis van de
lokale eigen kennis en gegevens van
externen en/of vastgoedschatters).
Afhankelijk van het risicoprofiel dient
over een bepaalde periode een
bepaald rendement gerealiseerd te
worden dat afgezet wordt tegen het
verwachte rendement op basis van
het interne rendementsmodel. Op
basis hiervan wordt geanalyseerd in
welke objecten additioneel
geïnvesteerd dient te worden, waar
de huurdersmix aangepast moet
worden en welke panden in
aanmerking komen voor verkoop.
(1/2/3)

$\sim$

l a

Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersina
Huurovereenkomsten bevatten
beschermende elementen zoals
huurwaarborgen en/of bank-
garanties van de huurders, clausules
voor automatische jaarlijkse
indexatie van de huurprijzen
conform de gezondheidsindex en
veelal een verplichte
schadevergoeding betaalbaar door
de huurder bij een vroegtijdige
beëindiging van het contract. (1/3)
Kostenbeheersingsrisico
Risico van onverwachte
volatiliteit en toename in de
operationele kosten en
investeringen voor
onderhoud.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast,
onverwachte
schommelingen in de
vastgoedkosten.
· Periodieke vergelijking van
onderhoudsbudgetten met de
werkelijkheid. (1)
Goedkeuringsprocedures bij het
$\bullet$
aangaan van onderhouds- en
investeringsverplichtingen waarbij in
functie van het bedrag, één of
meerdere offertes gevraagd worden
aan diverse aannemers. De technische
afdeling maakt hierbij een vergelijking
van prijs, kwaliteit en timing
van de werken. Afhankelijk van de
hoogte van het bedrag van de uit te
voeren werken gelden verschillende
goedkeuringsniveaus binnen de
vennootschap. (1)
• Proactief beleid inzake het
onderhoud van de gebouwen en
constante screening van de gebouwen
door de technische managers en de
commerciële teams in hun dagelijkse
dialoog met de huurders. (1)
Tijdig opstellen en nauwgezet
$\bullet$ .
opvolgen van investeringsbudgetten op
lange termijn voor grondige renovaties
en vernieuwingen. (1)
Risico verbonden aan de
verslechterde staat van de
gebouwen en het risico
van grote werken
Risico op bouwkundige en
technische achteruitgang
in de levenscyclus van de
gebouwen: de staat van de
gebouwen verslechtert
omwille van slijtage van
diverse onderdelen als
gevolg van gewone
veroudering en bouwkundige
en technische veroudering.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door neerwaartse
herziening van
huurprijzen, verhoging
van leegstand en
commerciële kosten
voor herverhuring,
stijging van de
vastgoedkosten die de
eigenaar dient ten laste
te nemen, zoals niet-
doorberekende
servicekosten en
onroerende
voorheffing.
2. Onderhouds- en
renovatiekosten en
investeringen zijn nodig
om de vooraf
ingeschatte huurprijs te
realiseren.
3. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
• Proactief beleid inzake het
onderhoud van de gebouwen. (1)
Constante monitoring van het
investeringsplan om de kwaliteit van de
portefeuille te garanderen. (1/2/3)
- Ad hod herontwikkeling en renovatie
van verouderde panden naast
regelmatige investeringen in kwaliteit
en duurzaamheid. (1/2/3)
Bij het beëindigen van de
huurovereenkomst dient de huurder
(conform de contractuele afspraken
gemaakt in de huurovereenkomst) een
wederinstaatstellingsvergoeding voor
huurschade te betalen aan de
vennootschap. De huurschade wordt
bepaald door een onafhankelijke expert
die de ingaande plaatsbeschrijving
vergelijkt met de uitgaande
plaatsbeschrijving. Deze
schadevergoedingen kunnen gebruikt
worden om de vrijgekomen ruimte
opnieuw klaar te maken voor
ingebruikname door de volgende
huurder.(1)
· Verkoop van verouderde gebouwen.
(1/2/3)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Destructie van de
gebouwen
Het risico dat gebouwen
worden vernield door brand
of andere rampen.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door wegvallen van
huurinkomsten door
verlies van huurders.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
• De vastgoedportefeuille is verzekerd
voor reconstructiewaarde, exclusief de
terreinen waarop de gebouwen staan.
(1/2)
• De verzekeringen omvatten
eveneens bijkomende waarborgen voor
de onbruikbaarheid van de onroerende
goederen zoals huurderving, de
instandhoudings- en opruimingskosten,
het verhaal van huurders en gebruikers
en het verhaal van derden. De gederfde
huur wordt vergoed zolang het gebouw
niet heropgebouwd is, zonder
tijdsbeperking. (1/2)
Debiteurenrisico
Het risico dat de vennoot-
schap een gebouw niet
wenst te verhuren tegen de
vooraf ingeschatte huurprijs
aan een bepaalde huurder
(resulterend in een hogere
leegstand) of
dat de huur niet (meer) kan
worden geïnd wegens
solvabiliteitsproblemen.
1. Operationeel resultaat
en cashflow aangetast
door wegvallen van
huurinkomsten en
afboeking van niet
qeïnde
handelsvorderingen,
alsook door stijging van
de niet-doorberekende
servicekosten door
leegstand en
gerechtskosten.
2. Daling van de reële
waarde van de
vastgoedbeleggingen
en als gevolg ook van
de nettowaarde en
toename van de
schuldgraad.
· Duidelijke procedures voor het
screenen van huurders bij het sluiten
van nieuwe huurcontracten. (1/2)
• Bij het afsluiten van huurcontracten
worden steeds waarborgsommen of
bankgaranties bedongen. In het
standaardhuurcontract voor kantoren
wordt een huurwaarborg of
bankgarantie ter waarde van 6
maanden huur voorzien en voor
logistieke gebouwen ter waarde van 4
maanden. (1)
Strikt debiteurenbeheer om een
tijdige inning van huurvorderingen te
waarborgen
alsook
adequate
de
opvolging van huurachterstanden. (1)
• Huren zijn vooraf betaalbaar op
maandelijkse of driemaandelijkse
basis. Voor huurlasten en taksen die
contractueel kunnen doorgerekend
worden aan de huurders, wordt een
driemaandelijkse provisie gevraagd.
(1)
Juridische en fiscale
risico's: contracten en
vennootschap rechterlijke
reorganisaties
Inadequate contracten afge-
sloten met derde partijen.
1. Negatieve impact op
operationeel resultaat,
cashflows en netto-
waarde.
2. Het niet behalen van
beoogde rendementen
van de vastgoedbe-
leggingen.
3. Reputatieschade.
• Met derden af te sluiten contracten
worden, als de complexiteit het vereist,
getoetst met externe
adviseurs.(1/2/3)
• Verzekering tegen aansprakelijkheid
voortkomend uit de activiteiten of
investeringen middels een burgerlijke
aansprakelijkheidsverzekering
die lichamelijke schade en stoffelijke
schade dekt. Verder zijn de bestuurders
en leden van het directiecomité
verzekerd voor bestuurders-
aansprakelijkheid. (1/2)
• Vennootschapsrechtelijke
reorganisaties (fusie, splitsing, partiële
splitsing, inbreng in natura, enz.)
worden steeds onderworpen aan "due
diligence"-werkzaamheden, begeleid
door externe adviseurs om het risico op
juridische en financiële onjuistheden te
minimaliseren. (1/2/3)

$\sim$

l su

Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Verloop van
sleutelpersoneel
Risico dat sleutelpersoneel
de onderneming verlaat.
1. Negatieve invloed op
bestaande
professionele relaties.
2. Verlies aan daadkracht
en efficiëntie in het
managementbeslissing-
sproces.
· Marktconform remuneratiepakket.
(1/2)
• Het werken met teams, waarbij
vermeden wordt dat individuen
verantwoordelijk zijn voor belangrijke
en strategische taken. (1/2)
· Duidelijke en consistente procedures
en communicatie. (1/2)
Compliance risico
Risico dat de relevante wet-
en regelgeving niet adequaat
wordt nageleefd en dat
medewerkers niet integer
handelen.
1. Negatieve beïnvloeding
van de gehele business
en de operationele
werking, het resultaat,
de winstgevendheid, de
financiële toestand en
de vooruitzichten.
2. Reputatieschade.
· Bij de aanwerving van medewerkers
wordt extra aandacht besteed aan het
screenen van integriteit. Er wordt bij
de medewerkers een bewustzijn
gecreëerd omtrent dit risico en er
wordt voor gezorgd dat zij voldoende
kennis hebben over veranderingen in
de relevante
wet- en regelgeving, daarbij
ondersteund door externe juridische
adviseurs. Om een integere
bedrijfscultuur te waarborgen is een
interne gedragscode ("code of
conduct") en een
klokkenluidersregeling opgesteld.
(1/2)
• Adequate interne
controlemechanismen, gebaseerd op
het vier-ogen-principe, die het risico op
niet integer handelen moeten
beperken. (1/2)
• Aanwezigheid van een
onafhankelijke compliance functie
(conform artikel 17, § 4 van de GVV-
Wet) gericht op het onderzoek naar en
het bevorderen van de naleving van de
regels die verband houden met de
integriteit van de activiteiten van de
vennootschap. De regels betreffen
zowel deze die voortvloeien uit het
beleid van de onderneming, het statuut
van de onderneming, alsmede andere
wettelijke en reglementaire
bepalingen. Het gaat met andere
woorden om een onderdeel van de
bedrijfscultuur, waarbij de nadruk
wordt gelegd op eerlijkheid en
integriteit en het naleven van hoge
ethische normen bij het zakendoen.
Daarbij dienen zowel de onder- neming
als haar medewerkers zich integer te
gedragen, d.i. eerlijk, betrouwbaar en
geloofwaardig. (1/2)

$\overline{\mathcal{C}}$

Financiële risico's

$\alpha$

l ang

Omschrijving van de Potentiële impact Beperkende factoren en
risico's
Financieringsrisico
Een relatieve toename van
het vreemd vermogen ten
opzichte van het eigen
vermogen kan resulteren in
een hoger rendement
(zogenaamde "leverage"),
maar tegelijkertijd ook in
een verhoogd risico.
1. Het niet meer kunnen
voldoen aan rente- en
aflossingsverplichtinge
n van vreemd
vermogen en overige
betalingsverplichtingen
in geval van
tegenvallende
rendementen uit
vastgoed en bij daling
van de reële waarde
van de
vastgoedbeleggingen.
2. Het niet verkrijgen van
financiering met nieuw
vreemd vermogen of
slechts tegen zeer
ongunstige condities.
3. De gedwongen verkoop
van
vastgoedbeleggingen
aan minder gunstige
voorwaarden om aan
de
betalingsverplichtingen
te kunnen blijven
voldoen met een
negatieve impact op de
resultaten en de
nettowaarde.
beheersing
Een evenwichtige verhouding tussen
٠
eigen en vreemd vermogen voor de
financiering van het vastgoed met het
handhaven van de schuldgraad tussen
45% en 50%. Hiervan kan tijdelijk
afgeweken worden indien specifieke
marktomstandig- heden het vereisen.
(1/2/3)
• Een evenwichtige spreiding van
herfinancieringsdata van de
langetermijnfinancieringen met een
gewogen gemiddelde looptijd tussen de
3,5 en 5 jaar. Hiervan kan tijdelijk
afgeweken worden indien specifieke
marktomstandigheden het vereisen.
(1/2)
· Streven naar het veilig stellen van de
toegang tot de kapitaalmarkt door
transparante informatieverschaffing,
regelmatige contacten met financiers
en (potentiële) aandeelhouders en
het verhogen van de liquiditeit van het
aandeel. (1/2/3)
Bancair convenantenrisico
Risico op het niet
respecteren van vereisten
om aan bepaalde financiële
parameters te voldoen in het
kader van de
kredietovereenkomsten en
de wettelijke regimes
waaronder de vennootschap
valt: de bankkrediet-
overeenkomsten zijn
onderworpen aan de
naleving van financiële
ratio's, die vooral verband
houden met
het geconsolideerde
financiële schuldenniveau of
de financiële interestlast.
Deze ratio's beperken het
bedrag dat nog zou kunnen
geleend worden. Tevens is
er een beperking qua
ontleningscapaciteit door de
maximum schuldgraad die
de regelgeving op de GVV's
toestaat.
1. Annulering,
heronderhandeling,
opzegging of
vervroegde opeis-
baarheid van de
financieringsover-
eenkomsten door de
financiële instellingen
bij het niet meer
respecteren van de
opgelegde ratio's.
• Omzichtig financieel beleid met een
constante monitoring om aan financiële
parameters te voldoen. (1)
• Opvolging op regelmatige tijdstippen
van de evolutie van de schuldgraad en
voorafgaandelijke analyse van de
invloed van iedere voorgenomen
investeringsoperatie op de
schuldgraad. (1)
· Opstellen van een financieel plan
met een uitvoeringsschema zodra de
geconsolideerde schuldgraad, zoals
gedefinieerd in het GVV-KB meer dan
50% bedraagt, conform art. 24 van dit
GVV-KB. (1)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Liquiditeitsrisico
Risico van onvoldoende kas-
stromen om aan de
dagelijkse
betalingsverplichtingen te
kunnen voldoen.
1. EPRA resultaat en
cashflow aangetast door
stijging van de kosten van
schulden door hogere
bancaire marges.
2. Het niet beschikbaar
zijn van financiering ter
betaling van interesten,
kapitaal of operationele
kosten.
3. Onmogelijkheid om
acquisities of
ontwikkelingen te
financieren
· Beperking van dit risico door de
maatregelen genoemd onder
operationele risico's, waardoor het
risico van het wegvallen van
kasstromen door bijvoorbeeld
leegstand of faillissementen van
huurders wordt beperkt. (1)
· Voldoende kredietruimte bij
financiers om schommelingen in
liquiditeitsbehoeften op te vangen. Om
beroep te kunnen doen op deze
kredietruimte dient continu aan de
voorwaarden van de kredietfaciliteiten
te worden voldaan. (1/2/3)
• Constante dialoog met
financieringspartners om met hen een
duurzame relatie op te bouwen. (2)
• Conservatieve en voorzichtige
financieringsstrategie met
evenwichtige spreiding van de verval-
data, diversificatie van de
financieringsbronnen en
financieringspartners. (1/2)
Renterisico
Als gevolg van het
financieren met vreemd
vermogen wordt het EPRA
resultaat en het rendement
tevens afhankelijk van de
toekomstige ontwikkelingen
van de rente.
1. EPRA resultaat en
cashflow aangetast
door stijging van de
kosten van schulden.
• Een verhouding een derde vreemd
vermogen met variabele rente en twee
derde vreemd ver- mogen met vaste
rente bij de samenstelling van de
kredietenportefeuille. (1)
Bescherming tegen het risico van
stijgende rentevoeten door het gebruik
van indekkingsinstrumenten. Afhanke-
lijk van de ontwikkelingen in de rente
kan hiervan tijdelijk worden afgeweken.
(1)
• Bij de langetermijnfinancieringen
streven naar een evenwichtige
spreiding van renteherzieningsdata en
een looptijd van minimaal 3 jaar.
Hiervan kan tijdelijk afgeweken worden
indien specifieke markt-
omstandigheden het vereisen. (1)
Risico verbonden aan het
gebruik van financiële
derivaten
Bij een ongunstige marktont-
wikkeling (bijvoorbeeld een
sterke daling van de rente)
krijgen derivaten ter afdek
king van het renterisico een
negatieve waarde.
1. Complexiteit en
volatiliteit van de reële
waarde van de
indekkingsinstrumenten
en daardoor ook van het
nettoresultaat en de
nettowaarde.
2. Tegenpartijrisico
tegenover wie de
financiële derivaten zijn
afgesloten (zie 'Risico
verbonden aan de ban-
caire tegenpartijen').
• Schommelingen in de reële waarde
van de toegelaten
afdekkingsinstrumenten hebben geen
impact op de cash flow aangezien deze
financiële derivaten worden
aangehouden tot
vervaldag van deze contracten. Enkel
een vroegtijdige afwikkeling zou extra
kosten met zich meebrengen. (1)
• Alle financiële derivaten worden
louter voor indekkingsdoeleinden
aangehouden. Er worden geen
speculatieve instrumenten
aangehouden. (1)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersina
Risico verbonden aan de
bancaire tegenpartijen
Het sluiten van financie-
ringscontracten of het
gebruik van
indekkingsinstrumenten met
een financiële instelling doet
een tegenpartijrisico
ontstaan in geval van het
in gebreke blijven van deze
instelling
1. EPRA resultaat en
cashflow aangetast
door bijkomende
financiële kosten en in
sommige extreme
omstandigheden
stopzetting van het
financieringscontract of
indekkingsinstrument.
2. Verlies van deposito's
· Beroep op verschillende
referentiebanken op de markt om een
zekere diversificatie van de herkomst
van financieringen en rente-
indekkingsinstrumenten te waarborgen
waarbij een bijzondere aandacht
uitgaat naar de
prijskwaliteitverhouding van de
geleverde diensten. (1/2)
• Regelmatige herziening van de
bankrelaties en de blootstelling aan elk.
(1/2)
· Strakke thesauriepositie zodat de
positie van contanten bij een financiële
instelling in principe vrij beperkt is en
het overschot aan cash aangewend
wordt ter afbouw van de financiële
schulden, tenzij reeds aangewend voor
nieuwe investeringen. (2)
Risico verbonden aan de
schuldkapitaalmarkten
Risico om uitgesloten te
worden van de
internationale
schuldkapitaalmarkt indien
beleggers zouden vrezen dat
de kredietwaardigheid van
de vennootschap
onvoldoende
is om de jaarlijkse rentebe-
talingsverplichting en de
terugbetalingsverplichting
op vervaldatum van het uit te
geven financieel instrument
te voldoen
Risico dat de schuldkapitaal-
markt te volatiel zou zijn om
beleggers er toe aan te
zetten obligaties van de
vennoot- schap te
verwerven.
1. Niet beschikbaar zijn
van financiering voor de
dagdagelijkse werking
en voor de verdere
groei van de
onderneming.
• Op proactieve basis goede relaties
onderhouden met haar huidige en
potentiële obligatiehouders en
aandeelhouders, alsook met haar
huidige en potentiële bankiers door
middel van een transparante
informatieverschaffing, regelmatige
contacten met financiers en
(potentiële) aandeelhouders en het
verhogen van de liquiditeit van het
aandeel. (1)
Beleid om de schuldgraad te
$\bullet$
handhaven tussen
45% en 50% (niettegenstaande
wettelijk statuut van GVV's een
schuldgraad van 65% toelaat). (1)
Financieel
verslaggevingsrisico
Risico dat de financiële
verslaggeving van de
vennootschap onjuistheden
van materieel belang bevat
waardoor stakeholders
foutief zouden geïnformeerd
worden over de operationele
en financiële resultaten van
de vennootschap
Risico dat de door de
regelgeving opgelegde
timing inzake financiële
verslaggeving niet wordt
gerespecteerd
1. Reputatieschade.
2. Stakeholders die
beleggingsbeslissingen
nemen die niet op de
juiste gegevens
gebaseerd zijn, wat kan
resulteren in claims ten
aanzien van de
vennootschap.
Elk kwartaal wordt een volledige
boekhoudkundige afsluiting en
consolidatie opgesteld
en gepubliceerd. Deze kwartaalcijfers
worden steeds uitgebreid geanalyseerd
en intern gecontroleerd. (1/2)
• Bespreking van deze cijfers binnen
het directiecomité en controle van hun
juistheid en volledigheid door onder
andere analyses van huurinkomsten,
operationele kosten, leegstand,
verhuuractiviteiten, de evolutie van de
waarde van de gebouwen,
openstaande debiteuren,
enz. Vergelijkingen met forecasts en
budgetten worden besproken. (1/2)
· Het directiecomité rapporteert elk
kwartaal de financiële staten aan het
auditcomité met vergelijking van
jaarcijfers, budget en verklaringen bij
afwijkingen. (1/2)
· Controle van de halfjaarcijfers en de
jaarcijfers door de commissaris. (1/2)

$\sim$

$\sigma_{\rm c}^2 = \rho$

Reglementaire risico's

Omschrijving van de Potentiële impact Beperkende factoren en
risico's beheersing
Statuut van openbare GVV
(onderworpen aan de
bepalingen van de wet van
12 mei 2014 betreffende de
gereglementeerde
vastgoedvennootschappen
en het KB van 13 juli 2014
met betrekking tot
gereglementeerde
vastgoedvennootschappen)
Risico op verlies van de
erkenning van het statuut
van openbare GVV.
Blootstelling aan het risico
van toekomstige wijzigingen
van de wetgeving inzake
GVV's.
1. Verlies van het
voordeel van het
gunstig fiscaal stelsel
van GVV.
2. Verlies van de
erkenning wordt gezien
als een gebeurtenis
waardoor kredieten
vervroegd opeisbaar
worden.
3. Negatieve impact op
de beurskoers van het
aandeel Intervest
· Voortdurende aandacht van de raad
van bestuur en het directiecomité voor
de regelgeving van de GVV en het
behoud van de status van openbare
GVV. Zo worden onder andere de
uitkeringsverplichting en de
financieringslimieten periodiek
en ad hoc bij herfinanciering, bij
investeringen en bij opmaak van het
dividendvoorstel berekend
respectievelijk bepaald. (1/2/3)
Juridische en fiscale
risico's:
fiscaliteit
Niet-naleving of wijzigingen
van de regels vereist door
het fiscaal transparante
regime van de GVV.
1. Verlies van fiscaal
statuut en verplichte
terugbetaling van
bepaalde kredieten bij
niet-naleving van de
regels.
2. Negatieve impact op de
resultaten en de
nettowaarde bij
eventuele wijzigingen
in het regime.
3. Reputatieschade.
• Constante monitoring van de
wettelijke vereisten en de naleving
ervan, bijgestaan door externe
gespecialiseerde adviseurs. (1/2/3)
Juridische en fiscale
risico's: regelgeving en
administratieve
procedures
Wijzigingen in de regelgeving
inzake stedenbouw en
milieubescherming kunnen
een ongunstige invloed
hebben op de mogelijkheden.
om een gebouw op termijn te
exploiteren.
1. De strikte toepassing
en naleving van de
stedenbouwkundige
regelgeving door de
gemeentelijke
overheden kan de
aantrekkelijkheid van
een vastgoedbelegging
en haar reële waarde
negatief beïnvloeden.
2. De invoering van
nieuwe of strengere
normen inzake
bodemvervuiling of
energieverbruik kan
invloed hebben op de
kosten die moeten
worden gemaakt om
het gebouw te kunnen
blijven exploiteren.
3. Negatieve impact op de
resultaten en de
nettowaarde.
4. Het niet behalen van
beoogde rendementen
van de
vastgoedbeleggingen.
• Constante monitoring van de
wettelijke vereisten en de naleving
ervan waarbij, indien vereist, externe
specialisten geraadpleegd worden.
(1/2/3/4)
Omschrijving van de
risico's
Potentiële impact Beperkende factoren en
beheersing
Veranderingen in
internationale
boekhoudregels (IFRS)
Wijzigingen in internationale
rapporteringsstandaarden
(IFRS).
1. Mogelijke invloed op
rapportering,
kapitaalvereisten,
gebruik van afgeleide
financiële producten,
organisatie van de
onderneming.
2. Als gevolg daarvan
impact op de
transparantie, op de
behaalde rendementen
en mogelijk de
waardering.
• Continue evaluatie van de
veranderingen met betrekking tot
wettelijke vereisten en de naleving
ervan, bijgestaan door externe
gespecialiseerde adviseurs en het
sectororgaan. (1/2)
Onteigeningsrisico's
Onteigening in het kader van
openbare onteigeningen
door bevoegde
overheidsinstanties.
1. Verlies in waarde van
de investering en
gedwongen verkoop
met verlies.
2. Verlies aan inkomsten
bij gebrek aan
herinvesteringsopportu
niteiten.
Continue dialoog met de overheid
om constructieve oplossingen uit te
werken in het belang van alle
aandeelhouders. (1/2)
Veranderingen
in diverse wetgeving
Nieuwe wetgevingen en
regelgevingen zouden in
werking kunnen treden of
mogelijke veranderingen in
bestaande wetgevingen en
regelgevingen 12 of hun
interpretatie en applicatie
door agentschappen (inclusief
de fiscale administratie) of
rechtbanken zouden kunnen
optreden.
1. Negatieve beïnvloeding
van de activiteiten, het
resultaat,
de winstgevendheid, de
financiële toestand en
de vooruitzichten.
Constante monitoring van bestaande,
potentieel wijzigende of toekomstige
nieuwe wetgevingen, regelgevingen en
vereisten en de naleving ervan,
bijgestaan door externe gespecialiseerde
adviseurs. (1)
Dividendrisico
Artikel 617 van het Wetboek
van Vennootschappen
bepaalt dat geen uitkering
mag geschieden indien het
nettoactief is gedaald of
tengevolge van de uitkering
zou dalen beneden het
bedrag van het gestorte of,
indien dit hoger is, van het
opgevraagde kapitaal,
vermeerderd met alle
reserves die volgens de
wet of de statuten niet
mogen worden uitgekeerd.
1. Gedeeltelijk of totaal
onvermogen om een
dividend uit te keren
indien de gecumuleerde
negatieve variaties in de
reële waarde van de
vastgoedbeleggingen de
beschikbare reserves
overtreffen. Dit leidt
tot een minder dan
verwacht of geen
dividend(rendement) voor
de aandeelhouder.
2. Volatiliteit in de
beurskoers van het
aandeel.
3. Algemene daling van
het vertrouwen in het
aandeel of de
vennootschap in het
algemeen.
· Intervest beschikt over voldoende
uitkeerbare reserves om de
dividenduitkering te verzekeren (1)
. Ten minste 80% van het gecorrigeerd
positief nettoresultaat, verminderd met
de netto-daling van de schuldenlast in
de loop van het boekjaar, moet worden
uitgekeerd als vergoeding van het
kapitaal. (2/3)
· Het uitbouwen van solide lange termijn
relaties met investeerders en financiële
instellingen waardoor op regelmatige
basis dialoog kan plaatsvinden. (2/3)

<sup>12 Zoals bestaande praktijken binnen de fiscale administratie, in het bijzonder die waarvan sprake binnen de circulaire
Ci.RH.423/567.729 van 23 december 2004 van het Belgische Ministerie van Financiën met betrekking tot exit taks, dewelke, onder andere, bepaalt dat de werkelijke waarde van de onroerende goederen waarvan sprake voor de berekening van de basis van de exit taks, bepaald wordt door de registratierechten of de BTW in acht te nemen die zouden worden toegepast bij een verkoop van de onroerende goederen in kwestie, dewelke kan verschillend zijn (inclusief lager) van de
reële waarde (fair value) van deze activa zoals bepaald voor IFRS-doeleinden in de financiële s

6. Andere betrokken partijen

Commissaris

De commissaris, aangesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders, is Deloitte Bedrijfsrevisoren bv o.v.v.e. CVBA en wordt vertegenwoordigd door Rik Neckebroeck, bedrijfsrevisor.

Vastgoeddeskundigen

De vastgoedportefeuille wordt elk kwartaal gewaardeerd door twee onafhankelijke deskundigen, te weten: Cushman & Wakefield en Stadim, ieder voor een gedeelte van de vastgoedportefeuille, gebaseerd op een rotatieprincipe.

Onafhankelijke controlefuncties

Elke openbare GVV dient in het kader van haar interne controle, invulling te geven aan interne auditprocedures, een risk managementbeleid en een integriteitsbeleid. Daarop wordt toegezien door de persoon belast met, respectievelijk, de interne auditfunctie, de risicobeheerfunctie en de compliancefunctie conform artikel 17, §3, 4 en 5 van de GVV-Wet (dit zijn samen de "onafhankelijke controlefuncties").

In het kader van de omvorming van het statuut van Intervest naar GVV zijn op 27 oktober 2014 dan ook personen aangesteld die zijn belast met de interne auditfunctie, de risicobeheerfunctie en de compliancefunctie.

Onafhankelijke interne auditfunctie

De interne audit kan worden begrepen als een onafhankelijke beoordelingsfunctie, ingebed in de organisatie, gericht op het onderzoek en de beoordeling van de goede werking, de doeltreffendheid en de efficiëntie van de door de vennootschap gehanteerde processen en procedures bij de uitoefening van haar activiteiten. De persoon verantwoordelijk voor de interne audit kan de verschillende leden van de organisatie in het kader van de uitoefening van hun verantwoordelijkheden voorzien van analyses, aanbevelingen, adviezen, evaluaties en informatie omtrent de onderzochte activiteiten.

Deze interne audit heeft onder meer betrekking op de werking, doeltreffendheid en efficiëntie van processen, procedures en activiteiten inzake:

  • operationele aangelegenheden: kwaliteit en aangepastheid van systemen en procedures, organisatiestructuren, beleidslijnen en gehanteerde methoden en middelen t.o.v. doelstellingen
  • √ financiële aangelegenheden: betrouwbaarheid van de boekhouding, de jaarrekening en het financiële verslaggevingsproces, en overeenstemming met de geldende (boekhoud)reglementering
  • management aangelegenheden: kwaliteit van de managementfunctie en stafdiensten in het kader $\checkmark$ van de doelstellingen van de onderneming
  • risk management en compliance. $\checkmark$

Intervest heeft de externe consulent BDO (vertegenwoordigd door haar vaste vertegenwoordiger Lieven Van Brussel - Partner (BDO Risk & Assurance Services)), aangesteld als de persoon die belast is met de interne audit, waarbij Johan Buijs, niet-uitvoerende bestuurder van Intervest, is aangesteld om de controle vanuit de vennootschap op de interne auditfunctie zoals waargenomen door BDO uit te voeren. Aldus is hij te beschouwen als de eindverantwoordelijke voor de interne audit. Het mandaat van BDO als externe consulent heeft een duur van 4 jaar en eindigt in 2017.

Onafhankelijke risicobeheerfunctie

In het kader van het risicobeheerbeleid zal de vennootschap erover waken dat de hierboven beschreven risico's waaraan ze is blootgesteld (marktrisico's, operationele, financiële en reglementaire risico's) op een doeltreffende manier worden ingeschat, gecontroleerd en opgevolgd.

Intervest heeft met dit doel een persoon belast met de risicobeheerfunctie die verantwoordelijk is voor o.a. het opstellen, uitwerken, bewaken, actualiseren en implementeren van het risicobeheerbeleid en de risicobeheerprocedures.

De onafhankelijke risicobeheerfunctie wordt vanaf de omvorming van het statuut van de vennootschap naar openbare GVV waargenomen door Inge Tas, lid van het directiecomité en cfo. Het mandaat is voor onbepaalde duur.

Onafhankelijke compliancefunctie

Regels betreffende compliance en integriteit zijn bevat in de functie van de compliance officer. Overeenkomstig principes 3.7 en 6.8 evenals Bijlage B van de Belgische Corporate Governance Code 2009 van de Commissie Corporate Governance, heeft de vennootschap Inge Tas, lid van het directiecomité en cfo, aangesteld als compliance officer, belast met het toezicht op de naleving van de regels inzake marktmisbruik, zoals deze regels onder meer opgelegd worden door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en Richtlijn 2003/6/EC betreffende de handel met voorwetenschap en marktmanipulatie. De compliance officer ziet er eveneens op toe dat de vennootschap de wetten, de reglementen en de gedragsregels die van toepassing zijn op de vennootschap, naleeft. Om een integere bedrijfscultuur te waarborgen heeft Intervest Offices & Warehouses nv een interne gedragscode en een klokkenluidersregeling opgesteld.

Artikel 17, § 4 van de GVV-Wet bepaalt dat de openbare GVV "de nodige maatregelen dient te nemen om blijvend te kunnen beschikken over een passende onafhankelijke compliancefunctie, om de naleving door de openbare GVV, haar bestuurders, effectieve leiding, werknemers en gevolmachtigden te verzekeren van de rechtsregels in verband met de integriteit van het bedrijf van openbare GVV". In artikel 6 van het GVV-KB is bepaald dat de openbare GVV "de nodige maatregelen dient te nemen om permanent te kunnen beschikken over een passende onafhankelijke compliancefunctie. De compliancefunctie is passend wanneer zij met een redelijke zekerheid de naleving verzekert door de openbare GVV, haar bestuurders, effectieve leiders, werknemers en lasthebbers van de rechts- regels in verband met de integriteit van het bedrijf van openbare GVV".

De "onafhankelijke compliancefunctie" kan worden begrepen als een onafhankelijke functie binnen de vennootschap, gericht op het onderzoek naar, en het bevorderen van, de naleving door de onderneming van de regels die verband houden met de integriteit van de activiteiten van de vennootschap. De regels betreffen zowel deze die voortvloeien uit het beleid van de onderneming, het statuut van de onderneming, alsmede andere wettelijke en reglementaire bepalingen. Het gaat met andere woorden om een onderdeel van de bedrijfscultuur, waarbij de nadruk wordt gelegd op eerlijkheid en integriteit en het naleven van hoge ethische normen bij het zakendoen. Daarbij dienen zowel de onderneming als haar medewerkers zich integer te gedragen, d.i. eerlijk, betrouwbaar en geloofwaardig.

Inge Tas, lid van het directiecomité en cfo, werd benoemd tot verantwoordelijke van de onafhankelijke compliancefunctie. Het mandaat is voor onbepaalde duur.

$Z_{\rm r}$ "Comply or explain"-principe

In 2016 is van onderstaande codebepalingen van de Belgische Corporate Governance Code 2009 afgeweken (explain):

Bepalingen 5.3 en 5.4 over de comitéwerking (incl. bijlage D en E) $\checkmark$

De raad van bestuur heeft besloten geen benoemingcomité en geen remuneratiecomité op te richten vermits de vennootschap aan twee (gemiddeld aantal werknemers < 250 personen en jaarlijkse netto omzet < $\epsilon$ 50 miljoen) van de drie criteria bepaald door artikel 526 quater van het Wetboek van Vennootschappen voldoet. De raad van bestuur ziet de taken van deze comités als taken van de voltallige raad van bestuur, en dit in afwijking van bepaling 5.4./1 zoals opgenomen in Bijlage E van de Code 2009 die bepaalt dat het remuneratiecomité uitsluitend bestaat uit nietuitvoerende bestuurders. Het remuneratiecomité van de raad van bestuur bestaat bijgevolg uit alle leden van de raad van bestuur. De beperkte omvang van de raad maakt een efficiënte beraadslaging over deze onderwerpen mogelijk.

Bepaling 2.9 Vennootschapssecretaris

De raad van bestuur heeft conform bepaling 2.9 geen vennootschapssecretaris aangeduid die de raad adviseert over alle bestuurszaken en zorg draagt voor de communicatie binnen en tussen de bestuursorganen van de vennootschap. De beperkte omvang van de vennootschap en de raad van bestuur maakt een dergelijke functie overbodig.

7. FINANCIËLE DERIVATEN

Hierna geeft de raad van bestuur een overzicht, betreffende het gebruik door de vennootschap van financiële derivaten en voor zover zulks van betekenis is voor de beoordeling van haar activa, passiva, financiële positie en resultaat, van de doelstellingen en het beleid van de vennootschap inzake de beheersing van het risico, met inbegrip van haar beleid inzake hedging van alle belangrijke soorten voorgenomen transacties, waarvoor hedge accounting wordt toegepast, alsook het door de vennootschap gelopen prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en kasstroomrisico.

De kredietlijnen met een vaste rente, inclusief ingedekt door een Interest Rate Swap (IRS), bedragen per 31 december 2016 in totaal € 257 miljoen.

Op 31 december 2016 bezit de vennootschap de volgende financiële derivaten:

    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 50 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 2 januari 2017 aan 2,335 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 10 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 1 januari 2017 aan 2,14 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 10 miljoen met een looptijd van 6 jaar die vervalt op 1 januari 2018 aan 2,3775 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 10 miljoen met een looptijd van 6 jaar die vervalt op 1 januari 2018 aan 2,3425 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 10 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 30 april 2019 aan 1,2725 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 10 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 30 april 2019 aan 1,2725 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 15 miljoen met een looptijd van 7 jaar die vervalt op 18 juni 2022 aan 0,78 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van $\epsilon$ 15 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 30 juni 2020 aan 0,496 %
    1. een Intrest rate swap voor een bedrag van € 15 miljoen met een looptijd van 6 jaar die vervalt op 18 juni 2021 aan 0,63 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 15 miljoen met een looptijd van 4 jaar die vervalt op 26 juni 2019 aan 0,33 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 15 miljoen met een looptijd van 5 jaar die vervalt op 1 december 2021 aan 0,12 %
    1. een intrest rate swap voor een bedrag van € 15 miljoen met een looptijd van 6 jaar die vervalt op 1 december 2022 aan 0,22 %
    1. een floor voor een bedrag van € 27,5 miljoen met een looptijd van 4 jaar die vervalt op 1 februari 2021 aan 0,0 %

Derivaten worden niet geclassificeerd als afdekkingstransacties. Ze worden initieel en na eerste opname gewaardeerd aan reële waarde. Wijzigingen in de reële waarde van elk derivaat worden onmiddellijk opgenomen in de resultatenrekening.

8. INKOOP VAN EIGEN AANDELEN

Conform artikel 9 van de statuten, kan de raad van bestuur overgaan tot de inkoop van eigen volgestorte aandelen door middel van aankoop of omwisseling binnen de wettelijk toegestane beperkingen, wanneer die aankoop noodzakelijk is om de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel te besparen.

Deze toelating is drie jaar geldig vanaf de publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de notulen van de algemene vergadering dd. 24 april 2013, i.e. vanaf 26 juni 2013. Deze toelating gold tot 26 juni 2016. Aan de buitengewone algemene vergadering te houden in april 2017 wordt de hernieuwing van de machtiging voorgesteld.

Op 31 december 2016 heeft Intervest, noch haar dochtervennootschappen, eigen aandelen in bezit.

$91$ PERIODIEKE INFORMATIEVERPLICHTING

Hiermee leggen wij u ter informatie, de geconsolideerde jaarrekening, evenals, ter uw goedkeuring, de enkelvoudige jaarrekening voor, die elk een eerlijke, volledige en getrouwe weergave zijn van de activiteiten die hebben plaats gehad in de loop van het boekjaar dat afgesloten is op 31 december 2016. Dit verslag, het verslag van de commissaris alsmede de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2016 zijn ter uw beschikking gesteld.

Wij stellen u voor kwijting te verlenen aan de bestuurders en aan de commissaris, i.e. Deloitte Bedrijfsrevisoren B.V. o.v.v. CVBA, vertegenwoordigd door Rik Neckebroeck, voor alle aansprakelijkheid die voortvloeit uit het uitoefenen van hun mandaat tijdens het afgelopen boekjaar.

Opgemaakt te Berchem-Antwerpen op 14 maart 2017.

De raad van bestuur, j. er Jean-Pierre Blumberg De heer Chris Peeters Mevrouw Jacqueline Heeren - de Rijk Mevrouw Marleen Willekens De heer Johan Buijs De heer Gunther Gielen

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.