Annual Report • Apr 26, 2021
Annual Report
Open in ViewerOpens in native device viewer





| Bericht van de CEO | 4 |
|---|---|
| Strategische Prioriteiten | 6 |
| Financieel Overzicht | 8 |
| Onze Missie, Visie en Waarden | 10 |
| Duurzaam Businessmodel Balta Group | 16 |
| De Groep in een Oogopslag | 18 |
| Hoogtepunten 2020 | 28 |
| 2020 Prestaties | 36 |
|---|---|
| Ambities voor 2030 | 38 |
| Stakeholderdialoog | 40 |
| Materialiteitsanalyse | 42 |
| People | 44 |
| Planet | 62 |
| Prosperity | 76 |
| Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN | 82 |
| Risico's en Mogelijkheden inzake People en Planet | 84 |
| GRI Contentindex | 88 |
| Corporate Governance | 92 |
|---|---|
| Remuneratiebeleid | 116 |
| Samenvatting van de Belangrijkste Risico's | 122 |
| Geconsolideerd Overzicht | 128 |
|---|---|
| Toelichtingen bij de Geconsolideerde Jaarrekening | 132 |
| Verkorte versie van de Statutaire Jaarrekening | |
| van Balta Group NV | 183 |
| Commissarisverslag | 184 |
| Verklaring van de Raad van Bestuur | 189 |
| Glossarium | 190 |
| Investor Relations | 191 |


Coverfoto: opvouwbare en wasbare tapijten van Balta home.



01
STRATEGISCH VERSLAG
Cyrille Ragoucy, CEO
"2020 was een ongezien jaar door de COVID-19-crisis en haar wezenlijke uitdagingen voor onze industrie. Gedurende deze hele pandemie lag Balta's primaire focus op de veiligheid en gezondheid van onze medewerkers en andere belanghebbenden. In de tweede helft van het jaar hebben we de inkomsten in Rugs en Residential hersteld. In het commerciële segment duurt het wat langer om terug te keren naar meer normale niveaus.
Ondanks de lagere volumes door de COVID-19-beperkingen, eindigde onze Gecorrigeerde EBITDA-marge voor het volledige jaar toch hoger dan die van vorig jaar, als gevolg van de sterke margeverhoging van onze NEXT-initiatieven, voortdurende kostenbesparingen en lagere grondstofprijzen.
Dankzij een sterke kasstroomgeneratie hebben we de Nettoschuld van Balta aan het eind van het boekjaar 2020 teruggebracht tot het laagste niveau sinds de beursgang in 2017. Geholpen door die prestaties hebben we de Europese Super Senior Revolving Credit Facility en onze Senior Secured Notes geherfinancierd en verlengd tot 2024, met sterke steun van onze banken en obligatiehouders. Daardoor is ons schuldlooptijdprofiel aanzienlijk verbeterd.
Het Managementcomité is vastbesloten om de transformatie van Balta voort te zetten door de operationele prestaties te verbeteren, een prudente kostenbeheersing te implementeren en onze NEXT-strategie uit te voeren.
Na een sterke start in de eerste twee maanden van 2020, begon de ontwrichtende impact van COVID-19 zich af te tekenen in maart 2020. We hebben snelle en doortastende maatregelen genomen om onze werknemers en andere belanghebbenden te beschermen, onze bedrijfskosten te verlagen en de kasstromen te beheersen.

In het tweede kwartaal werden zes van onze acht fabrieken op vrijwillige basis tijdelijk gesloten om de kosten te beheersen. Bij wijze van bijkomende maatregelen werden de salarissen van het hogere personeel vrijwillig verlaagd, werd de overgrote meerderheid van het personeel ondergebracht in tijdelijke werkloosheidsprogramma's en werden alle niet-essentiële uitgaven uitgesteld. Ondanks de vrijwillige sluitingen behielden we de flexibiliteit om de productie in onze fabrieken gedeeltelijk te hervatten, waardoor we aan de vraag konden voldoen en de bestellingen van klanten konden verwerken. Als voorzorgsmaatregel om onze liquiditeits- en werkkapitaalbehoeften op korte termijn aan te pakken, werden de Doorlopende Kredietfaciliteiten volledig opgenomen en werd heronderhandeld over de convenanten.
Gedurende de tweede helft van 2020 waren alle Balta-fabrieken operationeel, terwijl vaste en variabele kostenbesparende maatregelen van kracht bleven. We hebben ons grondig voorbereid op de heropening van de markt, waarbij we aankoop, voorraden en andere werkkapitaalposten goed hebben beheerd. Vanaf juli begonnen de inkomsten zich te herstellen tot normale niveaus in Rugs en Residential. Ons commerciële segment kende echter een minder sterke heropleving en de volumes moeten zich daar nog herstellen.
NEXT, Balta's driejarenprogramma dat een aanzienlijke verhoging van opbrengsten moet opleveren, heeft in de eerste twee maanden van 2020 sterke resultaten geboekt. Sinds juli zijn de initiatieven van het NEXT-programma hervat. Hoewel ze waren uitgesteld, werd een aanzienlijk deel van onze margeverbetering in de tweede helft van 2020 geboekt als gevolg van verbeteringen in NEXT.
De focus op kostenbesparingen, het aanhouden van cash, het voordeel van lagere grondstofkosten en het herstel in de tweede jaarhelft resulteerden in een positieve nettokasstroom en een comfortabele liquiditeit doorheen het jaar. 2020 eindigde met geldmiddelen en kasequivalenten van € 106,3 miljoen, met nog eens € 7,4 miljoen beschikbaar om op te nemen onder de Doorlopende Kredietfaciliteiten in de VS. De totale beschikbare liquiditeit bedroeg € 113,7 miljoen aan het eind van 2020.
In oktober 2020 hebben we Balta's bestaande Europese Super Senior Revolving Credit Facility aangepast en uitgebreid. De vervaldatum is nu verlengd tot 30 juni 2024, na het succesvolle ruilbod op onze Senior Secured Notes, die nu vervallen op 31 december 2024."
Cyrille Ragoucy
CEO BALTA GROUP

modulyss, DSGN Tweed
We hebben drie strategische prioriteiten gedefinieerd die de langetermijnwaarde van Balta's activiteiten zullen bepalen:
De eerste strategische prioriteit is ons NEXTprogramma. De operationele besparingen liggen op schema, zij het met enige vertraging als gevolg van ons besluit om de kapitaaluitgaven uit te stellen tot begin juli. In juli hebben we de investeringen in Lean-, toeleveringsketen- en aankoopinitiatieven in onze acht fabrieken hervat. In 2020 hebben de NEXT-initiatieven € 7 miljoen incrementele Gecorrigeerde EBITDA opgeleverd ten opzichte van 2019 en bijgedragen aan de kasstroomgenererende vermindering van de voorraden. Balta heeft nog steeds een sterke pijplijn van NEXT-kosteninitiatieven.
Ondanks de matige vraag en de algemene omzetdaling als gevolg van COVID-19, haalden we belangrijke inkomsten uit ons e-commerce-initiatief in Rugs, onze direct-route-to-market-aanpak bij modulyss en de lancering van duurzame producten in alle divisies. Eind 2020 blijven de belangrijkste NEXT-initiatieven op schema met € 68 miljoen aan cumulatieve incrementele inkomsten sinds we van start zijn gegaan, en € 43 miljoen aan incrementele inkomsten in 2020 ten opzichte van 2019.
Met onze e-commerce in het Rugs-segment hebben we onze positie op de Amerikaanse en Europese markten verder versterkt dankzij ons speciale fulfilmentcentrum in de VS en onze Europese partnerschappen met toonaangevende digitale platformen. De inkomsten uit e-commerce zijn in 2020 meer dan verdubbeld en vertegenwoordigen nu 17% van de Noord-Amerikaanse inkomsten. Ook de fulfilment-prestaties zijn verbeterd, terwijl verzending op dezelfde dag van e-commerceproducten in de VS 95% bereikte.
Ondanks een algemene daling van de Europese omzet van de tapijttegels in Commercial, leverde onze gerichte directe route-to-market-aanpak in modulyss € 7 miljoen incrementele omzet op in 2020 in vergelijking met 2019.
Andere inkomsteninitiatieven leverden sterke resultaten op, met € 28 miljoen aan incrementele inkomsten in 2020 ten opzichte van 2019, door de lancering van innovatieve producten die meer specifiek zijn afgestemd op de verwachtingen van de klant. Het Residential-segment introduceerde een premiumtapijtenassortiment met een sterke focus op duurzaamheid en comfort, terwijl Rugs nieuwe duurzame kwaliteiten introduceerde die nu al 20% van de divisie-inkomsten in Q4 2020 vertegenwoordigen. Bentley's EliteFlex-assortiment richt zich op de gezondheidszorg- en onderwijssegmenten met zijn unieke geluidsabsorberende backing en thermoplastische lagen die ondoordringbaar zijn voor vocht.
(1) We verwijzen naar het glossarium voor een definitie van de voornaamste veronderstellingen en de effecten van NEXT
Duurzaamheid is een integraal onderdeel van Balta's bedrijfsstrategie. Daarom hebben we ESG (Environmental, Social en Corporate Governance) geïdentificeerd als een van onze strategische prioriteiten. Het primaire doel van ons productontwikkelingsproces is om de gerecycleerde inhoud te verhogen en producten gemakkelijker recycleerbaar te maken, zodat we een volledig circulaire levenscyclus kunnen bereiken.
In 2020 heeft ons engagement om een netto positieve impact te hebben op de planeet en haar bevolking – door een circulaire economie in de vloerbekledingsindustrie tot stand te brengen – zich vertaald in verschillende belangrijke mijlpalen.
Bentley heeft met succes de NSF/ANSI 140-audit afgerond, die de hoogste Amerikaanse norm voor milieuverantwoorde tapijtproducten vertegenwoordigt. De audit richtte zich op economische, milieu- en maatschappelijke effecten doorheen de toeleveringsketen en waarborgt de duurzaamheid van Bentley's volledige productlevenscyclus.
In Rugs werden tien duurzame collecties gelanceerd, bestaande uit karpetten van één materiaal of producten die minstens 40% gerecycleerd materiaal bevatten.
Modulyss behaalde Cradle to Cradle Certified® Platinum-, Gold- en Silver-certificaten voor 127 duurzame producten. De koolstofneutrale kwalificatie van die producten geeft ons een concurrentievoordeel en ruimere toegang tot meer gespecificeerde projecten.
Veiligheid blijft onze eerste prioriteit in de zorg voor het welzijn van onze medewerkers. In 2020 hebben we een daling van 30% jaar-op-jaar bereikt in de frequentiegraad van ongevallen met werkverlet.
Ten derde is digitale transformatie een belangrijke strategische prioriteit in de bedrijfsaanpak van Balta. In 2020 is onze digitale transformatie versneld, waardoor we de klantrelatie beter kunnen beheren en digitale operaties, logistiek en planning kunnen verbeteren.
Bentley verbeterde zijn digitale tools voor het online bestellen van stalen, terwijl de nieuwste software het merk in staat stelt renderings van hoge kwaliteit te maken voor tapijttegels.
Omdat fysieke beurzen en evenementen werden afgelast door COVID-19-beperkingen, werden virtuele evenementen georganiseerd om nieuwe collecties digitaal te lanceren, via digitale toonzaalrondleidingen, webinars en digitale brochures.
De gegevens van de nieuwe geïntegreerde prognosetool, die voor onze verkoopmedewerkers beschikbaar is op hun mobiele toestellen, zullen de productieplanning aanzienlijk verbeteren. De implementatie van die tool wordt verwacht in H1 2021.
Ons Field Service Management-project is in 2020 met succes getest in twee fabrieken en zal in 2021 in alle fabrieken worden uitgerold. Het is een stap voorwaarts in de manier waarop we onderhoud beheren door realtime voorraadniveaus voor reserveonderdelen, interactieve planning en online feedback van onderhoudstechnici te bieden.

Balta carpets, Marlene

modulyss, First Forward & First Streamline
We realiseerden een geconsolideerde jaaromzet voor 2020 van € 561,8 miljoen, 16,3% minder in vergelijking met 2019, en een geconsolideerde Gecorrigeerde EBITDA van € 68,0 miljoen, wat een daling is van 8,6% in vergelijking met het jaar voordien. De geconsolideerde Gecorrigeerde EBITDA-marge van 12,1% was hoger dan de 11,1% van vorig jaar, als gevolg van sterke margeverbeteringen in onze Residential en Rugsdivisies, en ondanks de aanzienlijke volume-impact van COVID-19 in alle divisies.
Balta's jaaromzet in het Rugs-segment voor 2020 van € 182,9 miljoen was 14,2% lager in vergelijking met € 213,0 miljoen in 2019. Vanuit een regionaal perspectief vertoonde Noord-Amerika een groei met dubbele cijfers, terwijl de omzet in Europa en de rest van de wereld een daling met dubbele cijfers liet zien. In Noord-Amerika groeiden onze e-commerceactiviteiten sterk en verzekerden we ons van een stabiel aandeel voor onze buitenseizoenprogramma's voor 2021. In Europa daalden de inkomsten vanaf midden maart aanzienlijk als gevolg van de COVID-19 lockdowns, maar herstelden ze zich aanzienlijk in juni.
De Gecorrigeerde EBITDA voor het volledige jaar 2020 steeg met 4,3% tot € 17,5 miljoen (€ 16,8 miljoen in 2019) met een Gecorrigeerde EBITDA-marge van 9,6%, tegenover 7,9% in 2019. Tegen de achtergrond van gematigde volumes als gevolg van COVID-19, verbeterde de Gecorrigeerde EBITDA dankzij een betere productmix, lagere grondstofprijzen, strikte kostenbeheersing en margeverbeteringen uit
NEXT-initiatieven. De marges van e-commerce in de VS worden nog steeds beïnvloed door de vaste kosten tot we de kritische massa bereiken.
De omzet voor het vierde kwartaal van 2020 van € 50,2 miljoen steeg met 1,0% (€ 49,7 miljoen in Q4 2019), ondanks de aanhoudende COVID-19-beperkingen. De Gecorrigeerde EBITDA-marge voor Q4 2020 bedroeg 19,0%, wat aanzienlijk hoger is dan de 10,1% in Q4 2019. Die stijging is het resultaat van een betere productmix, lagere grondstofprijzen, strikte kostenbeheersing en margeverbeteringen uit NEXT-initiatieven.
De jaaromzet in het Commercial-segment voor 2020 daalde met 19,2% tot € 190,5 miljoen, vergeleken met € 235,6 miljoen in 2019. In de VS daalde de omzet met dubbele cijfers omdat de impact van de COVID-19-beperkingen in alle segmenten voelbaar was. Desondanks verbeterde onze brutomarge omdat we ons bleven richten op nieuwe segmenten buiten onze traditionele sterkte in kantoren. In Europa werd het omzetverlies als gevolg van COVID-19 gedeeltelijk gecompenseerd door productmix- en prijsverbeteringen.
De Gecorrigeerde EBITDA voor het volledige jaar 2020 daalde met 24,2% tot € 30,7 miljoen (€ 40,5 miljoen in 2019), met een Gecorrigeerde EBITDA-marge van 16,1%, een daling ten opzichte van de 17,2% in 2019. Ondanks sterke resultaten uit NEXT-initiatieven en kostenbesparingen kon de marge-impact van de lagere volumes niet volledig worden afgezwakt.
De omzet voor het vierde kwartaal van 2020 van € 45,5 miljoen daalde met 25,2% (€ 60,8 miljoen in Q4 2019), hoewel de Gecorrigeerde EBITDA-marge voor Q4 2020 verbeterde tot 21,1%, van 17,6% in Q4 2019. Dat is te danken aan voortdurende kostenbeheersing, NEXTmargeverbeteringen in de VS en Europa, een betere productmix en lagere grondstofprijzen in Europa.
De jaaromzet voor 2020 in het Residential-segment daalde met 11,9% tot € 171,2 miljoen (€ 194,4 miljoen in 2019), wat de impact van COVID-19 weerspiegelt, ondanks een sterke opleving in de tweede helft van het jaar. Producten met hogere marges vertegenwoordigen nu 40% van de Residential-omzet voor het boekjaar 2020.
De Gecorrigeerde EBITDA voor het volledige jaar van € 19,0 miljoen steeg met 26,0% ten opzichte van € 15,1 miljoen in 2019, met een Gecorrigeerde EBITDA-marge van 11,1%, die verbeterde ten opzichte van 7,7% in 2019. Onze voortdurende focus op de groei van ons aandeel van producten met hogere marges, lagere grondstofprijzen, kostenbeheersing en margeverbeteringen uit NEXT-initiatieven hebben de aanzienlijke volumedaling meer dan gecompenseerd.
De omzet voor het vierde kwartaal van 2020 steeg met 9,7% tot € 51,3 miljoen (€ 46,7 miljoen in 2019), dankzij de aanleg van voorraden vóór de Brexit in het VK en de toegenomen verkoop doorheen Europa en de VS. De impact van COVID-19 bleef voelbaar in Centraal- en Oost-Europa. De Gecorrigeerde EBITDAmarge voor 2020 van 16,9% was hoger dan de 7,8% in het vierde kwartaal van 2019, dankzij volumegroei, lagere grondstofprijzen en margeverbeteringen uit NEXT-initiatieven.
De netto-impact van niet-recurrente elementen op het nettoresultaat van 2020 bedroeg € 7,8 miljoen (€ 0,22 per aandeel), vergeleken met € 6,6 miljoen (€ 0,18 per aandeel) in 2019. De kosten voor 2020 betroffen voornamelijk advieskosten in verband met het NEXTprogramma in de eerste helft van het jaar en de wijziging en verlenging van onze financiering.
De netto financiële kosten van € 29,2 miljoen (€ 25,2 miljoen in 2019) vertegenwoordigen voornamelijk de rentekosten op externe schulden. De netto financiële kosten stegen in vergelijking met 2019,
omdat de Europese en Amerikaanse Doorlopende Kredietfaciliteiten volledig werden opgenomen als voorzorgsmaatregel tegen de mogelijke impact van COVID-19 en de impact van de wisselkoersen.
De Groep rapporteerde een belastingkost voor 2020 van € 3,6 miljoen (belastingopbrengst van € 7,4 miljoen in 2019) op basis van een verlies vóór belastingen van € 9,0 miljoen (winst vóór belastingen van € 3,0 miljoen in 2019). De belastingkost is voornamelijk te wijten aan de niet-erkenning van voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen, niet-aftrekbare kosten en de belasting van voorheen niet-belaste Belgische reserves.
Er was een verlies per aandeel van € 0,35 in 2020, vergeleken met een winst per aandeel van € 0,29 in 2019.
Gezien het onzekere COVID-19-klimaat, de investeringen in groei en de kostenbesparende initiatieven die voortvloeien uit ons NEXT-programma, in combinatie met onze Schuldgraad van meer dan 3,0x per jaareinde, zal de Raad van Bestuur geen dividend voorstellen voor het jaar.
De gerapporteerde Nettoschuld van Q4 2020 eindigde op € 283,2 miljoen (inclusief € 36,4 miljoen impact van IFRS16), tegenover € 313,7 miljoen aan het eind van Q4 2019. De aanzienlijke daling van de Nettoschuld met € 30,5 miljoen is te verklaren door de sterke kasstroomgeneratie en door IFRS16-afschrijvingen. Met de verminderde Nettoschuld steeg de Schuldgraad slechts matig tot 4,2x aan het eind van 2020, van 4,0x aan het eind van 2019, ondanks de lagere Gecorrigeerde EBITDA.

Balta home, Sfynx

Bij Balta vinden we het belangrijk om met alle neuzen dezelfde kant op te wijzen en naar eenzelfde doel toe te werken. Onze Balta-fundamenten definiëren waar we voor staan en waar we naartoe gaan. We willen de waarden die we als bedrijf verkondigen ook actief uitdragen. Het is onze prioriteit dat onze mensen zich goed voelen, zowel op het werk als thuis.
We streven ook naar een sterke en gedeelde identiteit in alle Balta-divisies en -activiteiten. Op die manier willen we iedereen die tot de Balta-familie behoort en met Balta werkt verenigen als "One Balta".
In ons streven naar "One Balta" willen we één gedeelde missie, visie en gemeenschappelijke waarden creëren. We geloven in een bottom-up benadering, omdat we waarde hechten aan wat onze Balta-medewerkers ons vertellen. Geïnspireerd door de resultaten van een werknemers enquête en verscheidene workshops, werden de missie, visie en waarden die onze gemeenschappelijke strategie vormen, uitgetekend door het Managementcomité.
We onthulden de missie, visie en waarden in december met een communicatiecampagne en in 2021 plannen we een bredere uitrol.

Bij Balta geven we comfort een nieuwe betekenis met vloerbedekkingen die het leven van mensen verrijken.
Balta produceert vloerbekledingen die elke ruimte opwaarderen. We innoveren continu en maken vloerbedekkingen van hoge kwaliteit in inspirerende stijlen voor verschillende markten. De creatie van comfort vormt de kern van alles wat wij doen.
Bij ons komen mensen en onze planeet op de eerste plaats. We stellen alles in het werk om de voorkeurspartner van onze klanten te zijn met flexibele dienstverlening, innovatie en duurzame vloerbedekkingen die het leven van elke dag verrijken.
Balta wil de toonaangevende producent van vloerbedekkingen zijn. Wij willen vloercomfort in elke omgeving heruitvinden. We hebben de ambitie een duurzaam bedrijf te zijn dat respect heeft voor onze aarde en haar bewoners. Dit alles willen we bereiken door middel van flexibele dienstverlening en voortdurende innovatie.

Wij geven om een gezonde en veilige werkomgeving voor onze medewerkers. We moedigen iedereen in de Balta-familie aan om te werken volgens de veiligheidsmaatregelen, zowel in de productie-omgevingen als op de kantoren.

We willen als team comfort bieden en vloerbedekkingen maken die het leven van mensen verrijken. Bij elk Baltaproduct dat we maken, hebben we het welzijn van de klant voor ogen.

Wij zijn een vertrouwde partner voor zowel onze klanten als collega's. In onze activiteiten respecteren we ieder individu en stellen we transparantie ten zeerste op prijs. Met onze lange, rijke geschiedenis zijn we een solide en betrouwbare speler in de sector.

We hebben een ambitieuze instelling en durven onze dromen te volgen. We verleggen grenzen en maken het verschil, zowel binnen het bedrijf als in de wereld daarbuiten. We zien een toekomst vol kansen en willen eruit halen wat erin zit.

We zijn innovatief en streven naar voortdurende verbetering. We brengen comfort op een hoger peil en werken ononderbroken aan het verbeteren van onze producten en oplossingen. Bij alles wat we doen, hanteren we een innovatieve aanpak, elke dag opnieuw.

Gezondheid & Veiligheid
Gezondheid en veiligheid is een mindset. In mijn functie als teamleider is het mijn eerste en laatste prioriteit om ervoor te zorgen dat mijn medewerkers in veilige en gezonde omstandigheden kunnen werken. Door een optimale werkomgeving te creëren en die mindset ook effectief toe te passen, dragen we op veel manieren bij aan gezondheid en veiligheid. Denk maar aan het milieu en aan ons mentale en fysieke welzijn. Dat is niet alleen van levensbelang voor onze generatie, maar ook voor de toekomstige generaties.
Kristof De Bel Team Leader Warehouse
01
STRATEGISCH VERSLAG

Innovatie is iets waar ik elke dag mee aan de slag ga in mijn job als Design & Product Development Manager. Het is de doorslaggevende factor voor het succes van ons bedrijf, omdat we met innovatieve producten moeten komen om ons van onze concurrenten te onderscheiden. Het is belangrijk om antwoorden te hebben op de vragen die onze klanten morgen zullen stellen. We moeten weten wat er in de markt gebeurt, zien waar we naartoe gaan en hoe vloerbekleding kan bijdragen aan een betere leefomgeving voor onze klanten.

Ruben De Reu Design & Product Development Manager
Klant
In mijn job als Sales Director sta ik dagelijks in contact met onze klanten; direct, maar ook indirect via mijn sales team. Dat is slechts één van de redenen waarom ik de waarde 'Klant' een prioriteit vind. Ook omdat die waarde alle andere waarden belichaamt. Groeien met de juiste klanten betekent ook dat 'Gezondheid & Veiligheid', 'Vertrouwen', 'Ambitie' en 'Innovatie' waargemaakt moeten worden. In een samenleving die steeds bewuster en innovatiever wordt, worden dergelijke waarden als een 'license to operate' gezien. Ik zie klanten niet alleen als klanten, maar als partners. Groei en succes kunnen alleen plaatsvinden als zowel de klant als de leverancier daarvan de vruchten plukken. Door die synergie na te streven, kunnen we tot een beter resultaat komen.
Milosz De Dijn Sales Director

Ambitie
Ik ben ambitieus, maar eerder voor de Groep dan voor mezelf. Mijn ambitie is om te houden van wat ik doe en bij te dragen tot de Balta Group, op welk niveau dan ook. Ik probeer zoveel mogelijk alles in de gaten te houden, zodat de verschillende afdelingen de 'One Balta, One Team' mentaliteit voelen. Het is geweldig om als groep vooruitgang te boeken en aan onszelf te bewijzen dat we samen een traject hebben afgelegd en met succes hebben afgerond.
Valerie Otte Operational Excellence Specialist

Vertrouwen betekent heel veel. Werknemers, ongeacht op welk niveau ze tewerkgesteld zijn, kunnen succesvol samenwerken door vertrouwen te bieden en te krijgen. Aangezien ik vakbondsafgevaardigde ben, komen mensen vaak naar mij toe om eventuele problemen te bespreken en op te lossen. Het feit dat ze mij kunnen vertrouwen om zoiets discreet af te handelen, is een positief teken.

Yassin Habbaz Onderhoudstechnieker

INNOVATIE & R&D
EFFICIËNTIE & LEAN
GEZONDHEID & VEILIGHEID
WERELDWIJDE COMMERCIËLE REIKWIJDTE
PASSIE & EXPERTISE
KARPETTEN KAMERBREED TAPIJT TAPIJTTEGELS GARENS
FINANCIEEL
SOCIAAL Stakeholders Wetgeving
INTERN MENSEN KNOWHOW PRODUCTIE
EXTERN MATERIALEN Natuurlijke Primaire Gerecycleerde
Verantwoorde aankoop Lean productie in een veilige en gezonde omgeving
LVT
Onze klanten als vertrouwde partner servicen


INVESTEERDERS
LOKALE GEMEENSCHAPPEN REGELGEVERS &
Technische ondersteuning Logistiek Marketing Design & Ontwerp
Jobcreatie & Tewerkstelling Leren & Ontwikkeling Maatschappelijk engagement Welzijn
Bijdrage aan circulaire economie Vermindering van ecologische voetafdruk (afval, emissies, water) Overschakelen op hernieuwbare energiebronnen
AUTORITEITEN
Bedrijfsgroei Belastingbijdragen Aandeelhoudersrendement
Expertise en knowhow delen om positieve impact op de maatschappij te creëren
Bijdragen aan een circulaire economie door de beginselen van 'verminderen, recycleren, terugwinnen' toe te passen

Hoogtechnologische weefgetouwen
Balta is een toonaangevende producent van textiel vloerbekleding. Het bedrijf behaalde een geconsolideerde omzet van 562 miljoen euro, telt 3.838 medewerkers, produceert in acht productievestigingen en verkoopt zijn producten in 136 landen wereldwijd. Sinds juni 2017 noteert Balta Group NV op Euronext Brussel.

OMZET 2020 PER RAPPORTERINGSSEGMENT
4%
Revenue 2019 per reporting segment
REVENU E
Non-Woven
32% Rugs

COLOR GRIJS 35% ZWART
COLOR SKIN 11-27-33-0
COLOR CUSTARD 8-14-47-2
COLOR LICHTGROEN 38-18-81-29 COLOR DONKERGRIJS 80% ZWART
COLOR MOSGROEN 46-23-84-68
COLOR BALTA BLAUW 100-93-7-0 COLOR BALTA DONKERBLAUW 100-90-25-55
COLOR BALTA MIDDENBLAUW 100-55-14-28
35% Residential
29% Commercial
geweven en getufte karpetten, onder de Balta home merknaam.
RUGS
kamerbreed tapijt en tapijttegels voor privaat gebruik, onder de merknamen Balta carpets, ITC en Balta carpet tiles.
kamerbreed tapijt en tapijttegels voor commercieel gebruik, onder de merknamen arc edition, Bentley en modulyss.
naaldvilt, tapijtbacking en technische non-wovens onder de merknaam Captiqs.
Onze traditionele kernmarkten zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk en we hebben ook een belangrijke aanwezigheid in Centraal- en Oost-Europa.






Balta home, Re_duce
Balta home
Nr. 1 in Europa, nr. 2 wereldwijd en leider in het segment karpetten voor buitengebruik in de Verenigde Staten.
Drie in België (Avelgem, Sint-Baafs-Vijve en Waregem) en één in Turkije (Uşak).
Twee in België (Avelgem en Sint-Baafs-Vijve), één in Turkije (Uşak) en twee in de Verenigde Staten (Rome en Savannah, allebei in Georgia).
Grote internationale retailers (zoals interieuren meubelzaken, specialisten, discounters en doe-het-zelfketens), e-commercespelers en groothandelaars, met wie we langdurige relaties hebben opgebouwd.
Line A®, Berclon®, Papilio®.
www.balta-home.com en www.papiliorugs.com
Balta home is een wereldspeler op de markt van machinaal geweven en getufte karpetten voor binnen- en buitengebruik.
Balta home, dat zich sterk focust op duurzaamheid, marktgerichte tendensen en nieuwe technologieën, investeert continu in producten met een duidelijke meerwaarde voor klanten én consumenten. We beschikken over de knowhow, de expertise en bovenal de gedrevenheid om unieke, kwaliteitsvolle tapijtcollecties te creëren die tegemoet komen aan de behoeftes en wensen van onze klanten wereldwijd. Al onze machinaal geweven en getufte producten zijn bovendien Oeko-Tex®-gecertificeerd.
Balta home beschikt over geavanceerde productiefaciliteiten in België en Turkije alsook over distributiecentra in de Verenigde Staten. Het merk geniet wereldwijde faam om zijn creativiteit, knowhow, innovatie, kwaliteit, service en breed productassortiment.
Het internationaal gerenommeerde merk Papilio® vervolledigt het productaanbod met innovatieve, handgemaakte designtapijten, ontworpen in België door ons ervaren creatieteam en vakkundig met de hand vervaardigd in verschillende landen waaronder India en China.
Balta home zet in op duurzaam productdesign door middel van innovatie, één van de belangrijkste pijlers van ons duurzaamheidsprogramma. Begin 2020 lanceerden we een nieuw gamma duurzame tapijten, vervaardigd uit gerecycleerd materiaal. Plastic flessen, afgedankte katoenen stoffen, productieresten van de textiel- en ledernijverheid … al dit afval krijgt een tweede leven in onze RE_GENERATION collecties. Dankzij hun unieke zachtheid, tijdloos design, rijk kleurenpalet en vernieuwende garenconstructies zorgt elk RE_GENERATION tapijt gegarandeerd voor sfeer en gezelligheid in elke ruimte binnen- en buitenshuis en dit met 're_spect' voor de planeet. Het QA-CER-certificaat, uitgereikt door de Belgian Quality Association, bevestigt de gerecycleerde inhoud van deze producten, machinaal vervaardigd in België.
Naast het recycleren van post- en preconsumptieafval focust Balta home in haar duurzame productonwikkeling ook heel sterk op makkelijk te onderhouden en te recycleren tapijten. Dankzij hun wasbaarheid, die een langere levensduur waarborgt, en het gebruik van slechts één enkel materiaal wat het recyclageproces vereenvoudigt, bieden de unieke, machinaal getufte tapijten uit het NEW GENERATION gamma, sinds de lancering in 2015, een duurzame oplossing voor elk type interieur. Een Cradle to Cradle® certificering werd aangevraagd.
Balta carpets en ITC
Leider in Europa met vooraanstaande posities in het Verenigd Koninkrijk (Balta carpets), Duitsland en Centraal- en Oost-Europa (ITC).
Sint-Baafs-Vijve en Tielt in België
Sint-Baafs-Vijve en Tielt in België.
Grote retailers en groothandels, zoals gespecialiseerde tapijt-, interieur- en meubelzaken, doe-het-zelfketens, onafhankelijke retailers en tapijtplaatsers.
Stainsafe®, Leonis®, X-Tron®, Made in Heaven®, Woolmaster®.
Satino®, Imprel®, Odyssey®, Wild Luxury®, Amaize®.
www.balta-carpets.com and www.itccarpets.com
Balta carpets is de Europese leider in de productie van getuft en geweven polypropyleen kamerbreed tapijt. De Europese markt wordt voornamelijk aangedreven door renovatie en in mindere mate door nieuwbouw. De belangrijkste markt is het Verenigd Koninkrijk, dat een van de grootste markten voor residentieel tapijt ter wereld is, met een sterke traditionele voorkeur voor tapijt als vloerbekleding. Hier zijn we volgens ons leider naar volume.

Balta carpets, Marilyn
(1) Schatting van het management
Met de adoptie van nieuwe manieren van leven en werken thuis, beschouwen consumenten hun huis als een toevluchtsoord voor de niet aflatende buitenwereld. Zo worden comfort en rust steeds belangrijker, en geen enkele vloerbekleding speelt beter in op deze gevoelens dan tapijt.
Huiseigenaars die op zoek zijn naar het ultieme inzake comfort vinden steeds meer hun weg naar Eternity®, dat zijn groeiende reputatie belooft verder te zetten naarmate de collectie wordt uitgebreid met nieuwe kwaliteiten met een hoogwaardige feel.
Nog zo'n veelbelovende topper is de nieuwkomer Marlene. Marlene, dat deel uitmaakt van de Legacycollectie van polyamide stijlen met een zeer luxueuze vilten afwerking, is geïnspireerd op de pracht en praal van het 20ste-eeuwse Hollywood. Het weelderige kleurenpalet valt perfect in de smaak bij onze klanten.
Balta carpet tiles
Productie- en distributievestiging: Zele in België.
Grote retailers en groothandels, zoals gespecialiseerde tapijt-, interieur- en meubelzaken, doe-het-zelfketens, onafhankelijke retailers en tapijtplaatsers.
LCT® First (Luxury Carpet Tiles).
www.balta-carpets.com
Balta carpet tiles biedt een ruim assortiment multifunctionele luxe tapijttegels (LCT® First) voor residentieel gebruik. Modulaire vloerbekleding voor thuis wint duidelijk aan populariteit, omdat het gemakkelijk te hanteren, plaatsen en vervangen is. Bovendien lenen de tapijttegels zich tot unieke patronen en mooie combinaties.
modulyss
Marktpositie (1): Nr. 3 in Europa.
Productie- en distributievestiging: Zele in België.
Architecten, ontwerpers, aannemers en distributeurs (belangrijkste segmenten: kantoren, scholen, zorginstellingen en horecazaken).
modulyss®, LCT Pro®.
www.modulyss.com
Modulyss ontwerpt en vervaardigt vanuit een productievestiging in Zele, België, kwalitatief hoogwaardige tapijttegels voor het internationale commerciële segment. Naast de belangrijke Europese regio's, verkoopt modulyss ook producten in de Verenigde Staten (via Bentley Mills), Azië-Pacific, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten.
De ambitie van de onderneming om mensen te inspireren met unieke tapijttegels blijft centraal staan in haar activiteiten.


Modulyss reikt niet alleen oplossingen aan voor onder meer interieurdesign, akoestiek en welzijn, het merk wil ook een duurzamere keuze aanbieden. Daarom heeft modulyss nu 127 Cradle to Cradle®-gecertificeerde producten in het aanbod. Met de introductie van ecoBack – een backing die kan worden gedemonteerd en gerecycleerd op het einde van zijn levensduur – sluit modulyss de cirkel en heeft het een manier gevonden om tapijttegels een nieuw doel te geven. Deze nieuwe tapijttegel-backing bevat geen pvc en bitumen en bestaat uit een polyolefine-laag met minstens 75% gerecycleerde inhoud. Bovendien is onze ecoBack Cradle to Cradle Certified® Gold. Modulyss streeft er niet alleen naar om de samenstelling en productie van zijn tapijttegels te verbeteren, maar heeft ook oog voor het welzijn van de personen die ze plaatsen. Dankzij de unieke samenstelling, de flexibiliteit en het lagere gewicht van ecoBack, is het gemakkelijker en minder vermoeiend voor plaatsers om tegels met een ecoBack-backing te snijden en te behandelen.
In productdesign onderscheidt modulyss zichzelf door te focussen op het verhaal achter de producten. Via collectiegroepen zoals Handcraft, DSGN en First, ontwikkelt het merk ideeën en concepten die ontwerpers helpen bij het formuleren van esthetische voorstellen voor hun projecten. Zo kreeg bijvoorbeeld de First-collectiegroep in 2020 een boost met nieuwe kleuren en verbeterde designs. Dankzij op elkaar afgestemde kleuren kunnen de vijf designs met elkaar worden gecombineerd, maar ook met de bijpassende kleuren uit de opgefriste DSGN-collectiegroep. De mogelijkheid om producten te combineren en op elkaar af te stemmen stelt interieurontwerpers en architecten in staat om op eenvoudige wijze verschillende ontwerpen te maken, en het illustreert de uitmuntende flexibiliteit van de tapijttegels van modulyss.
Bentley
Verenigde Staten.
Productie- en distributievestiging: Los Angeles in de Verenigde Staten.
Architecten, ontwerpers, en aannemers (kantoren, scholen, zorginstellingen en horecazaken).
Merk: Bentley®.
Website: www.bentleymills.com

Al meer dan 40 jaar staat het merk Bentley voor stijl, service, kwaliteit en partnership. Het bedrijf beschikt over een toonaangevend designteam binnen de industrie, dat erkend wordt voor zijn consistente innovatie. Daardoor is Bentley een vooraanstaande leverancier van bekroonde, hoogwaardige tapijttegels en kamerbreed tapijt voor commerciële interieurs.
Bentley is een iconisch merk dat de voorkeur geniet bij bestekschrijvers, architecten, ontwerpers en eindgebruikers. Het bedrijf heeft zijn succes te danken aan de langlopende steun van de designgemeenschap, zijn focus op duurzaamheid en een ruim productaanbod voor zijn eindklanten. De indrukwekkende groei van Bentley wordt gestimuleerd door grote investeringen in zijn uiterst efficiënte productvestigingen, die het LEED Gold-certificaat (Leadership in Energy and Environmental Design) kregen.
Bentley blijft zijn horizon verruimen met de lancering van een los te plaatsen luxe vinyltegel (LVT) voor het commerciële segment. Met deze nieuwe luxe vinyltegel (LVT) wordt Bentley een gedegen concurrent in de markt van de harde vloeren.
Nu Bentley begint aan te sluiten bij het productassortiment van modulyss, erkent en vermeldt het modulyss in zijn digitale handtekening en ander marketingmateriaal. Een markante stap in de samenwerking tussen deze twee vooraanstaande merken op het gebied van ontwikkeling.
arc edition
Een van de leiders in Europa, met een vooraanstaande positie in Centraal- en Oost-Europa.
Productie- en distributievestiging: Tielt in België.
Commerciële klanten (waaronder kantoren, scholen, zorginstellingen en hotels), gespecialiseerde retailers en groothandels.
Merk:
arc edition®.
Website: www.arcedition.com Arc edition staat voor innovatief en hoogwaardig kamerbreed tapijt voor commerciële omgevingen. Het merk stelt specialisten in vloerbekleding, architecten, ontwerpers en bestekschrijvers in staat het creatieve potentieel van performante vloerbekleding te verkennen. Met de Service-collectie biedt arc edition een ruime keuze aan op stock beschikbaar kamerbreed tapijt voor gebruik in veeleisende commerciële omgevingen, evenals de vrijheid van op maat gemaakte, Chromojet-gedrukte tapijtontwerpen.
Captiqs
Marktpositie (1): Middenmootpositie in Europa.
Productie- en distributievestiging: Oudenaarde in België.
Gespecialiseerde B2B-innovators, evenementenbureaus en traditionele distributeurs.
Captiqs®.
www.captiqs.com
Captiqs is een belangrijke Europese producent van technische en residentiële vernaalde non-wovens, gemaakt van zuivere en gerecycleerde polypropyleenen polyesterstapelvezels. Captiqs biedt duurzame, non-woven oplossingen voor uiteenlopende toepassingen in de automobielsector, gebouwen (isolatie), evenementen, reclamespandoeken, liners en tapijtbackings. Dankzij innovatie en een dynamische aanpak produceert het bedrijf vernaalde, luchtdoorlatende en gebonden non-wovens, die perfect aan de behoeften van onze klanten beantwoorden.
Onze propyleenactiviteiten zijn verticaal geïntegreerd waardoor we controle hebben over elke fase van het productieproces, van de grondstoffen tot de afgewerkte non-wovens. Bovendien voldoen al onze processen aan de ISO 9001- en ISO 14001-managementsystemen.
(1) Schatting van het management
FINANCIEEL

€ 561,8m OMZET 2020
Gecorigeerde EBITDA Marge 12,1%
Gecorigeerde EBITDA € 68,0m




TOTALE PRODUCTIE VOETAFDRUK
= 200 voetbalvelden

61.125 Zonnepanelen op 5 fabrieksdaken in België
= 10,8 GWh/jaar in 2020 = Het elektriciteitsverbruik van 3.000 Belgische huishoudens

-2.561 mio kg CO2 per jaar
3.838 TOTAAL AANTAL WERKNEMERS


Balta carpets, Leonis Arcadia


Februari
Januari
In januari 2020 sloot Balta Group een langetermijn sale-andleaseback-transactie af van € 42 miljoen, met betrekking tot twee van de vijf eigen productiesites in België. De lease heeft een looptijd van minimaal tien jaar en werd afgesloten met drie van Balta Group's voornaamste huisbanken. Balta Group heeft vroegtijdig alle uitstaande bedragen onder de € 35 miljoen Senior Term Loan-faciliteit, die zou vervallen in september 2020, terugbetaald.
Binnen het expertisedomein van Talent Development staat levenslang leren centraal. Daarom introduceerden we onze nieuwe Balta Learning Hub. Met deze 'Hub' wilden we een kennisplatform creëren waar onze medewerkers ervaringen en kennis kunnen delen, en opleidingsbehoeften kunnen aanpakken.
Op basis van onze Balta-strategie, het beleid en de bedrijfsbehoeften organiseren we interne centrale opleidingen. Ook moedigen we onze medewerkers aan om interne leermomenten te organiseren om kennis met elkaar te delen.

Balta home lanceerde in januari de duurzame Re_duce collectie op Domotex. Deze collectie vlakgeweven tapijten voor binnen en buiten is gemaakt van gerecycleerde petflessen. Er zijn ongeveer 243 flessen van 0,5 liter nodig om een tapijt van 160x230 cm te produceren. Zo wordt de Re_duce collectie gezien als de ideale milieuvriendelijke oplossing voor een betaalbaar en toch trendy, duurzaam karpet. Bovendien is het tapijt makkelijk opvouwbaar in een praktische kartonnen doos.
Maart
Na goede resultaten in de eerste twee maanden van 2020, zagen we een plotse daling in orders van meerdere Europese klanten door de lockdownmaatregelen in verschillende landen, met impact op de verkoop van Balta. Balta heeft verschillende maatregelen genomen om kosten proactief te beheren, waaronder een tijdelijke productiestop in bepaalde Belgische sites. Balta plaatste ook social distancing-matten en introduceerde de 'Golden Hygiene Rules' als leidraad voor alle werknemers.
Bentley vond nieuwe manieren om onderling en met haar klanten te connecteren in 2020, waardoor we succesvol 10 nieuwe producten konden lanceren. In maart begonnen we met 'Work from Home Wednesdays', een virtuele sales- en marketingmeeting waarin nieuwe producten, info en best practices gedeeld worden. We focusten op het digitaliseren van presentaties en brochures om in contact te blijven met architecten en designers en onze groeisegmenten. We werkten samen met enkele partners voor webcastinterviews, om producten in de kijker te zetten en promoties op sociale media te lanceren.


Eind juni was Balta's eerste Pureloop regranulatielijn volledig operationeel, met een capaciteit van 1.000 ton per jaar. Dankzij die nieuwe lijn kunnen we 100% polypropyleen interne productieresten, zoals restgarens, naaldviltafval, randen van 100% PP-tapijten en scheerstof, recycleren. Daarna wordt het granulaat gebruikt in ons vezelextrusieproces om de vezels te produceren die nodig zijn voor non-wovens voor de auto- en tentoonstellingsindustrie, geproduceerd in onze fabriek in Oudenaarde. Pureloop vermijdt het gebruik van primaire grondstoffen en brengt ons een stap dichter bij een circulaire economie.
Juni
Onze Balta home-fabriek in Turkije organiseerde theatervoorstellingen voor alle werknemers om de bewustwording over COVID-19 en gezondheid en veiligheid in het algemeen te vergroten. Het scenario van het toneelstuk was op maat gemaakt voor onze bedrijfscultuur. Onze collega's stelden de ludieke manier om serieuze boodschappen over te brengen erg op prijs. Alweer een bijdrage aan #OneBaltaforSafety!

Augustus

Juli
Modulyss maakt duurzaamheid toegankelijk met meer Cradle to Cradle Certified® producten. Na het behalen van het Goldniveau op 28 productopties, kreeg modulyss de Cradle to Cradle Certified® Silver-status voor maar liefst 99 producten, alsook een tweede Gold-certificaat voor de recycleerbare ecoBack backing. Met die twee bijkomende certificaten maken we het voor iedereen mogelijk om de ecologische voetafdruk te beperken, zonder te moeten inboeten aan kwaliteit of design.
Modulyss wordt algemeen beschouwd als een merk dat garant staat voor tapijttegels van topkwaliteit. Die belofte zetten we kracht bij door onze klanten 15 jaar garantie te geven op al onze producten. Om onze klanten nog beter te ondersteunen, was het tijd voor de volgende stap. Een stap naar circulaire CO2-neutraliteit.
Ja, u leest het goed: bij modulyss kunnen ook vierkanten circulair zijn. Met onze circulaire en Cradle to Cradle Certified®-oplossingen en onze CO2-neutrale tapijttegels willen we dat onze klanten hun verantwoordelijkheid nemen en de ecologische voetafdruk van hun project beperken. Dankzij ons 'Limit Your Footprint'-programma kunnen ze uit één van de vier niveaus kiezen (Ultimate, Premium, Standard of Basic) om hun om hun CO2-voetafdruk te beginnen verkleinen.
Wijziging en verlenging van de Europese Super Senior Revolving Credit Facility. Balta heeft overeenkomsten gesloten met elk van haar kredietverstrekkers in het kader van de bestaande Europese Super Senior Revolving Credit Facility om de looptijd te wijzigen en te verlengen van 11 augustus 2021 tot ten vroegste 30 juni 2022. De vervaldatum werd verlengd tot 30 juni 2024, ingevolge een verlenging van de Senior Secured Notes tot december 2024. De wijziging en verlenging werden toegekend in ruil voor een beperkte renteverhoging.


Tijdens de COVID-19-crisis herontdekten mensen de voordelen van wandelen en fietsen, wat mogelijkheden biedt voor een blijvende, duurzame verandering in ons pendel- en reisgedrag. Op 17 september, Car Free Day, wilden we onze medewerkers aanmoedigen om een ander vervoermiddel te kiezen dan hun auto: te voet, met de (elektrische) fiets of (COVID-19-proof) carpooling. Die actie onderstreept het milieuvriendelijke imago en de duurzame ambitie van ons bedrijf.

in alle discretie. Balta zet zich in voor een cultuur van open communicatie en vertrouwen tussen medewerkers en management, waarbij gestreefd wordt naar de hoogste mate van bedrijfsethiek. Ter ondersteuning van deze cultuur heeft Balta een Whistleblowing Policy opgesteld en een klokkenluiderinstrument gelanceerd, waarmee iedereen (potentieel) wangedrag op een vertrouwelijke manier kan melden. Melden kan ook anoniem.
Als onderdeel van Balta's Health and Safety-waarde hebben we de 'Vision Zero'-verbintenis officieel herbevestigd. Het doel is om een sterke preventiecultuur te implementeren, gebaseerd op vertrouwen, respect en samenwerking. Het initiatief maakte een vlotte start, dus we kijken uit naar de verdere ontwikkeling in 2021.

November

Betere logistiek voor groeiende e-commerce in Savannah (VS). Balta home US heeft geïnvesteerd in een telescopische transportband om binnenkomende containers te lossen in het e-commerce distributiecentrum in Savannah, Georgia (VS). Die nieuwe manier van lossen en sorteren van de containers zorgt voor veiliger werk en een aanzienlijke tijd- en kostenbesparing.
December
In ons streven naar 'One Balta' moesten we onze missie en visie vastleggen en definiëren, alsook de waarden delen die we als bedrijf willen uitdragen. Die Balta-fundamenten vormen een solide basis voor alles wat we doen. We streven naar een sterke en gedeelde identiteit in alle Balta-divisies en -activiteiten, die iedereen verenigt die bij en met de Balta-familie werkt.


Zonnepanelenpark, Balta Sint-Baafs-Vijve

02
DUURZAAMHEIDSVERSLAG

Balta carpets, Nature Rainbow
Bij Balta zijn we ervan overtuigd dat een meer duurzame groep worden de enige manier is om onze missie te rechtvaardigen. Ons doel en engagement zijn om te beantwoorden aan de toekomstige uitdagingen en oplossingen voor vloerbekleding aan te reiken die waarde creëren voor onze klanten, terwijl de rentabiliteit voor onze aandeelhouders gewaarborgd blijft. Dat is de reden waarom we rekening houden met de sociale, ecologische en economische impact bij elke zakelijke beslissing die we nemen.
Dit jaar werd een intern Duurzaamheidscomité opgericht als een volgende stap naar een efficiëntere duurzaamheidsstrategie bij Balta Group. Het comité is samengesteld uit leden van het Managementcomité, de Head of Innovation and Sustainability, de General Counsel en de SSHEQ Director. Hun rol bestaat erin om het beleid en de ambities uit te stippelen, de geboekte vooruitgang te evalueren om daar waar nodig onze inspanningen te versnellen.
Dit verslag is opgemaakt in overeenstemming met de Global Reporting Initiative (GRI) Standards: Core Option. Deze versterkte organisatiestructuur is ingevoerd met het oog op een robuustere gegevensverzameling en om intern te communiceren over de maandelijkse duurzaamheids-KPI's. Op het einde van deze sectie van het Jaarverslag worden de risico's en opportuniteiten die verbonden zijn aan zowel specifieke elementen en klimaatverandering als geheel, gedefinieerd.
We zijn een geïntegreerde producent van vloerbekleding met bijna 4.000 werknemers. Het spreekt dan ook voor zich dat mensen centraal staan in onze activiteiten en in ons succes. Ten eerste zijn veiligheid en welzijn van onze medewerkers topprioriteiten in onze duurzaamheidsstrategie. Daarom hebben we dit jaar ons engagement naar onze mensen en naar al onze stakeholders die beïnvloed worden door onze activiteiten en producten, hernieuwd.
Ten tweede geloven we dat het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van onze medewerkers voor ons een essentiële factor is om onze doelstellingen te behalen. Iedereen binnen de organisatie kan zich ten volle aansluiten bij onze strategische doelstellingen en een positieve bijdrage leveren om deze te realiseren.

Een meer duurzame groep worden is de enige stap vooruit naar het nastreven van onze missie
Balta schraagt zich volledig achter de verschuiving van een lineaire naar een circulaire economie die gepromoot wordt door de Green Deal die in maart 2020 is aangekondigd door de Europese Commissie en is zich ten volle bewust van de verantwoordelijkheden die deze transitie met zich meebrengt. Aangezien ons hoofdkantoor gevestigd is in Europa en de meeste van onze productiefaciliteiten beïnvloed worden door de EU, zal het eraan verbonden EU Sustainable Finance Action Plan de manier waarop we verder evolueren bepalen.
Als toonaangevende producent van vloerbekleding weten we dat het aantrekken en behouden van klanten draait om het leveren van producten die innovatief, duurzaam en performant zijn. Innovatie zal de drijvende kracht zijn op ons pad naar een circulaire economie.
Balta legt er zich speciaal op toe te handelen in overeenstemming met de geldende wetgeving, maar ook te beantwoorden aan de hoogste normen inzake integriteit en ethiek. Dat is de reden waarom we voortdurend inspanningen leveren om het bewustzijn voor ons wettelijk complianceprogramma op te wekken. Dit heeft zich in 2020 vertaald in een duidelijke focus op het antitrustbeleid en op het invoeren van een nieuwe procedure en een nieuw beleid voor klokkenluiders.
De volgende stap zal bestaan uit de verdere ontwikkeling en invoering van onze formele Gedragscode, in overeenstemming met onze globale visie en missie, alsook de consolidatie van de meeste van de bestaande op zichzelf staande compliance-beleidsregels tot één enkel programma.


-30% daling van de frequentiegraad van arbeidsongevallen met werkverlet
van ons ingekocht polypropyleengranulaat wordt ftalaatvrij geproduceerd
135
Cradle to Cradle Certified®-producten Gold en Silver

55.3% in non-wovens
27.4% 98.9% in tapijttegels

2020
PRESTATIES

Het Managementcomité van Balta heeft in 2020 de duurzaamheidsambities van 2018 van de Groep uitgebreid en ze specifieker gemaakt om alle essentiële domeinen op het vlak van zowel People als Planet af te dekken. In de respectieve paragrafen van dit hoofdstuk brengen we verslag uit over de vooruitgang die werd geboekt rond deze ambities en zetten we het kader uiteen over hoe we deze behalen.
van onze karpetten zal gemaakt zijn van monopolymeren
30% minder waterverbruik in vergelijking met 2018
• l/m²
van onze collecties zal gemaakt zijn van gecertificeerd gerecycleerd of hernieuwbaar materiaal
Minstens
• Managementcomité, BLT en EBLT
Vermindering met
30% van de uitstoot van broeikasgassen door fabrieken in vergelijking met 2018

• Recyclage van materiaal
Bij Balta zijn we overtuigd van het belang van het betrekken van onze stakeholders bij het bepalen wat duurzaam is in relatie tot onze toekomstige activiteiten. Dit is de reden waarom we peilen naar hun verwachtingen en vereisten, en terzelfdertijd ijveren om bij elke gelegenheid te waarborgen dat aan hun behoeften wordt voldaan.
Wist je dat...
Engagement is een overkoepelende term die doelt op alle inspanningen van een bedrijf om stakeholders te begrijpen en te betrekken in hun activiteiten en beslissingen.
(bron: youmatter.world)
| STAKEHOLDER | COMMUNICATIEKANALEN |
|---|---|
| INTERNE STAKEHOLDERS | |
| Medewerkers | SENSOR welzijnsenquête, e-survey rond duurzaamheid, interne communicaties |
| Raad van Bestuur | Vergaderingen, e-survey rond duurzaamheid |
| Balta Leadership Top (BLT) | E-survey rond duurzaamheid, workshops, interne mededelingen |
| Extended Balta Leadership Team (EBLT) | E-survey rond duurzaamheid, intranetwebsite, video calls, interne mededelingen |
| Vakbonden | Sociale verkiezingen, onderhandelingen, interviews |
| EXTERNE STAKEHOLDERS | |
| Kapitaalmarkten | |
| Obligatiehouders | Telefoongesprekken, vergaderingen |
| Analisten en beleggers | Marktupdates, website, interviews |
| Klanten | Persoonlijke ontmoetingen, websites, e-surveys rond duurzaamheid bij de klant, klantaudits |
| Regulatoren | |
| EU | Lobbying-activiteit (via beroepsverenigingen), mededelingen rond de Green Deal, wetgeving |
| Nationale overheden, niet-EU | Websites, wetgeving |
| Lokale gemeenschappen | Ad hoc vergaderingen, mailings |
| Andere | |
| Media | Nieuwswebsites en kranten, artikels, persberichten |
| Niet-gouvernementele organisaties | Rapporten, websites |
| Leveranciers en aannemers | Interviews, vergaderingen, mailings |
Tijdens de uitvoering van de nieuwe materialiteitsanalyse in 2020 heeft het Duurzaamheidscomité de verschillende stakeholders van de Balta opnieuw in kaart gebracht.
In 2021 hebben we de intentie om onze stakeholderdialoogverder uit te diepen door een stakeholder matrix op te stellen.
We hebben de lijst met stakeholders geïdentificeerd en nu zullen we een diepgaandere analyse maken om de relevantie van elk van hen te begrijpen. De volgende vragen kunnen gesteld worden:
Dit proces zal uitgevoerd worden onder toezicht van het Duurzaamheidscomité.
Als onderdeel van onze duurzame missie om de levenscyclusimpact van elk product te verminderen, heeft modulyss besloten om zich bij Healthy Seas aan te sluiten als associate partner member. Healthy Seas werd opgericht om onze zeeën te beschermen door achtergelaten visnetten uit het water te halen, die gerecycleerd worden en opnieuw verwerkt worden tot ECONYL®-garen. ECONYL® verlaagt de milieu-impact van een tapijttegel met 20%.


Stakeholder mapping is een gezamenlijk proces van research, debat en discussie dat vanuit verschillende standpunten een hoofdlijst met stakeholders over het hele stakeholderspectrum bepaalt.
(bron: henricodolfing.com)


Materialiteit gaat om datgene te identificeren en aan te pakken wat door Balta en onze voornaamste stakeholders het meest belangrijk wordt gevonden, datgene waar we de grootste impact op hebben en datgene wat de grootste impact heeft op ons. Met andere woorden aspecten met een hoge materialiteitsscore zijn aspecten waaraan een hoge prioriteit zou moeten worden gegeven.
We hebben dit jaar een formele materialiteitsanalyse uitgevoerd om belangrijke onderwerpen te identificeren die het verdienen opgenomen te worden in dit jaarverslag. Deze gestructureerde aanpak stond onder leiding van het Duurzaamheidscomité dat aan de impact van elk item een score toekende. De feedback van alle stakeholders over het belang van de onderwerpen werd in de resultaten geïntegreerd.
De criteria voor impact zijn:
Ontwerp & creatie van nieuwe producten


02

Het resultaat van het proces geeft duidelijk aan welke de vijf meest materiële onderwerpen zijn voor Balta Group:
Nieuwe producten ontwerpen en creëren die een hoge mate van gerecycleerde inhoud hebben en/of die gemakkelijk kunnen worden gerecycleerd. De cirkel sluiten met niet-giftige, niet-gevaarlijke producten in een Cradle to Cradle®-visie. Gebruik van hernieuwbare producten. Zie pag. 64.
Gezonde en veilige werkomstandigheden houden het voorkomen in van fysieke en mentale schade, alsook het bevorderen van de gezondheid van onze werknemers. Zie pag. 47.
Geeft aan dat de continuïteit van het bedrijf gewaarborgd is, zodat de duurzaamheidsambities kunnen worden verwezenlijkt. Zie pag. 127.
We moeten de gezondheid en veiligheid doorheen de volledige levenscyclus van onze producten waarborgen, en daarbij beantwoorden aan klanteneisen inzake de gezondheid en veiligheid en vrijwillige codes. Zie pag. 52.
Een license to operate die strikt georganiseerd is bij Balta. Zie pag. 73.
Daarnaast hebben we vijf onderliggende onderwerpen geïdentificeerd:
We moeten gepaste zakelijke beleidsregels en praktijken implementeren met betrekking tot onderwerpen zoals corporate governance, handel met voorkennis, omkoping en fiduciaire verantwoordelijkheden. Zie pag. 77.
Een efficiënter gebruik van energie en kiezen voor hernieuwbare energiebronnen zijn van essentieel belang om de klimaatverandering te kunnen bestrijden en om de globale ecologische voetafdruk van onze organisatie te verkleinen. Zie pag. 67 en 68.
De recyclage van productieafval is bedoeld om vervuiling door plastic en ons gebruik van zuivere materialen te verminderen. Deze aanpak helpt om de natuurlijke rijkdommen in stand te houden en plastic weg te houden van stortplaatsen. Zie pag. 72.
Discriminatie wordt gedefinieerd als de handeling en het resultaat van het niet gelijk behandelen van mensen door ongelijke lasten op te leggen of voordelen te ontzeggen in plaats van elke persoon op een eerlijke manier te behandelen op basis van individuele verdiensten. Discriminatie kan ook pesterijen omvatten. Zie pag. 57.
Waterschaarste is een wereldwijd probleem dat steeds erger wordt door de opwarming van de aarde. Hoe kan Balta een bijdrage leveren om minder vers water te verbruiken en om het hergebruik van het water dat in zijn processen wordt gebruikt te verhogen? Zie pag. 71.

2020 was een uitzonderlijk jaar omdat we allemaal te kampen kregen met een nooit eerder geziene wereldwijde pandemie. De impact van COVID-19 op onze activiteiten en op het welzijn van onze medewerkers is aanzienlijk geweest. In deze uitdagende tijden heeft Balta Group er alles aan gedaan om voor haar mensen te zorgen - hun welzijn komt steeds op de eerste plaats - en om de richtlijnen van de overheid consequent toe te passen. Ondanks deze hindernissen blijven we gemotiveerder dan ooit om op elk niveau van de Balta Group en op elke manier die we kunnen te verbeteren.
Op het einde van 2020 stelde Balta 3.959 mensen te werk (totaal personeelsbestand), een lichte stijging van 0,8% in vergelijking met het jaar daarvoor. Balta heeft acht productiefaciliteiten in België, Turkije en de Verenigde Staten. De meerderheid van onze mensen werkt in België, waar ook het hoofdkantoor is gevestigd.
Het volgende overzicht van onze werknemers geeft een duidelijk beeld van onze internationale voetafdruk:
| Landen | Aantal werknemers |
|---|---|
| België | 2.673 |
| Turkije | 761 |
| VS | 470 |
| Rest van Europa | 51 |
| Rest van de wereld | 4 |

Meer dan 90% van het personeel onder contract werkt in België. Balta beschikt over een flexibele laag van 5,5% gecontracteerden om het hoofd te bieden aan een schommelende productvraag. Tijdelijk werk wordt ook beschouwd als een manier om mensen aan te trekken en te selecteren. Dit gebeurt in volledige transparantie met onze sociale partners.
Welzijn op de werkplek wordt gedefinieerd door de kwaliteit van het werk enerzijds en de werkbeleving het engagement en het plezier in het werk - anderzijds. Aangezien beide factoren een onafwendbare impact hebben op gedrag en gezondheid, investeren we in grote mate in het vermijden van stress en werkmotivatie. Mensen die ontspannen en gemotiveerd zijn, hebben minder tijd nodig om te recupereren na het werk.
Het voorzien van uitdagende opdrachten en sociale ondersteuning terwijl mensen worden aangemoedigd om te groeien als persoon, ook binnen de organisatie, zal hun inzet en plezier op het werk een boost geven. Dit zal resulteren in minder ziekteverzuim en personeelsverloop, in betere prestaties en in het gedrag dat nodig is om onze veiligheidsambities waar te maken.
Werkongevallen en beroepsziekten worden niet door het lot bepaald, noch zijn ze onafwendbaar ze hebben altijd oorzaken. Door het uitbouwen van een sterke preventiecultuur kunnen deze oorzaken worden geëlimineerd zodat werkgerelateerde ongevallen, schade en beroepsziekten kunnen worden voorkomen.

Balta Group is sinds de start in 2017 een Vision Zeroonderneming geweest. Vision Zero is een transformatiegerichte aanpak van preventie waarbij de drie dimensies
van veiligheid, gezondheid en welzijn op alle werkniveaus worden geïntegreerd. Dit initiatief werd in het leven geroepen door de Internationale Sociale Zekerheidsorganisatie (ISSA). Het feit of de implementatie van de Vision Zero-strategie slaagt of mislukt zal uiteindelijk worden bepaald door toegewijde werkgevers en directieleden, gemotiveerde managers en waakzame werknemers.
Het Managementcomité heeft beslist om deze visie rond welzijn en preventie op te nemen in een nieuwe verbintenis die door de CEO is ondertekend in 2020. In overeenstemming met onze waarden en met als doel om onze mensen meer zeggenschap te geven, bepaalt deze verbintenis alles waarin we geloven. Het toepassingsgebied is niet beperkt tot ons eigen personeel, maar is verruimd naar alle stakeholders die op onze terreinen werken en omvat ook de veiligheid van onze producten.
Deze verbintenis werd gecommuniceerd aan alle niveaus en is de basis waarop we verder zullen bouwen om de cultuurverandering die we willen bekomen, te verwezenlijken.
Op het einde van 2019 hebben we in onze Belgische vestigingen een welzijnsenquête (SENSOR) bij onze medewerkers gelanceerd om de werkaspecten te identificeren die we moeten verbeteren. De actieplannen die we van plan zijn voor het einde van 2021 te implementeren, zijn erop gericht de betrokkenheid van de medewerkers te verbeteren:
De enquête werd uitgevoerd in samenwerking met onze externe provider voor gezondheid en veiligheid en er werd aan meer dan 2.600 medewerkers gevraagd deze in te vullen. De vragenlijst was gebaseerd op het Job Demands - Resources model, zoals wordt geïllustreerd in de volgende figuur.

JOB DEMANDS – RESOURCES MODEL
De positieve welzijnsindicatoren scoorden goed, waarbij 74,3% van onze medewerkers zich geëngageerd voelen. Die werknemers beweren energie te krijgen door en zich betrokken te voelen bij hun werk en het gevoel te hebben dat de tijd vliegt wanneer ze op het werk zijn. Vrijwel evenveel medewerkers (74%) verklaren dat ze plezier beleven in het werk en dat hun werk aangenaam en interessant is, wat een duidelijke maatstaf is voor intrinsieke motivatie.
Ook werd een negatieve welzijnsindicator gemeten: de mate waarin medewerkers herstelnood ervaren na het werk. Dit is een indicator voor vermoeidheid die veroorzaakt wordt door het werk. Medewerkers geven aan dat ze het moeilijk hebben om zich te ontspannen op het einde van de werkdag, dat ze zich uitgeput voelen en problemen hebben om zich te concentreren. Van de 1.416 respondenten ervaart 36% een noodzaak om te recupereren en geeft 21,6% aan dat ze deze noodzaak altijd ervaren. Dit is een stijging in vergelijking met de resultaten van 2016, toen we een score hadden van 33,5%.
Wanneer we onze resultaten toetsen aan andere textielbedrijven die dezelfde enquête hebben uitgevoerd (referentiegroep), halen we een betere score voor uitdagend werk, gebruik van vaardigheden en autonomie. Er zijn geen significant minder gunstige scores in vergelijking met de referentiegroep. De benchmark met andere industriële bedrijven vertoont een gelijkaardig resultaat wat betreft de welzijnsindicatoren, alsook wat betreft ongepast gedrag op het werk. Wanneer we naar het evenwicht tussen werk en privé kijken, scoort Balta beduidend beter, tegenover een lagere score voor moeilijke fysieke omstandigheden.
De resultaten van de enquête geven een zeer versnipperd beeld waardoor geen generieke aanpak kan worden bepaald. Daarom hebben we beslist om de corrigerende acties op te splitsen in doelgerichte actieplannen per divisie. De HR-business partners werden aangesteld om deze acties te coördineren en de voortgang te monitoren.
Gezondheid en veiligheid als hoogste prioriteit
Om succes te boeken inzake gezondheid en veiligheid op het werk zijn duidelijke doelstellingen en concrete implementatiestappen vereist, die het best in een programma kunnen worden gegoten. De Raad van Bestuur en het Managementcomité van Balta hebben nogmaals duidelijk aangegeven dat veiligheid onze hoogste prioriteit blijft.

Balta heeft in 2018 het programma "One Balta for safety" opgestart. De SSHEQ Director is verantwoordelijk voor het globale beheer van
dit programma. Een stuurgroep, bestaande uit de Operational Directors van de verschillende divisies en de HR Director, zorgt ervoor dat het programma 'One Balta for Safety' verenigbaar is met de strategische visie van Balta en dat er middelen beschikbaar zijn. Projecten kunnen geleid worden door werkgroepen of door individuele projectleiders.
Het programma telt acht bouwstenen:
De afgelopen twee jaar werd een netwerk van "veiligheidscoaches" uitgebouwd en werd adequate opleiding voorzien. Deze veiligheidscoaches zijn vrijwilligers en treden op als de ambassadeurs van onze veiligheidscultuur, naast de preventieadviseurs die zoals wettelijk verplicht is, reeds actief zijn. Deze mannen en vrouwen zijn van essentieel belang voor de participatie van ons personeel op de werkvloer.
Balta voldoet aan de eisen van de nationale wetgeving. De formele participatie van werknemers en hun raadpleging inzake de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het beheer van gezondheid en veiligheid op het werk wordt verzekerd door goed werkende en verkozen veiligheidscomités. De leden van deze comités hebben toegang tot relevante informatie en krijgen regelmatig updates over veiligheidsresultaten en lopende projecten.

In 2020 hebben we de geboekte vooruitgang geëvalueerd en onze aanpak op basis van de nieuwe verbintenis aangepast om deze nog doeltreffender te maken. We hebben ervoor gekozen digitaal te gaan, te beginnen met een pilootproject begin 2021 op het hoofdkantoor en in drie Belgische vestigingen. Deze nieuwe software, die ook beschikbaar is als een app op de smartphone, zal de rapportage van onveilige situaties en de uitvoering van veiligheidsrondes in grote mate vereenvoudigen. Managers zullen kunnen beschikken over online dashboards. We zullen dit pilootproject evalueren en vervolgens beslissen om deze software al dan niet uit te rollen in al onze vestigingen van Balta Group.
Een belangrijk project in 2020 voor de Belgische vestigingen was het uitwerken van uitgebreide Taakrisicoanalyses (TRA's) voor onze productieactiviteiten door onze externe preventiedienst. TRA's zijn geformaliseerde processen die gebruikt worden om specifieke gevaren die verbonden zijn aan specifieke werktaken te identificeren. Dit gebeurt door de aparte werktaken van een functie op te lijsten en bij elke stap mogelijke gevaren te in kaart te brengen. Om prioriteiten te bepalen voor onze maatregelen, hanteert Balta de methode van Fine & Kinney om de risico's te rangschikken.
Daarnaast is uit de SENSOR-enquête gebleken dat er verbetering noodzakelijk is op het vlak van ergonomie. Gelet op de aard van ons machinepark en een verouderende populatie arbeiders, is dringende actie vereist. In 2021 zullen we een nieuw initiatief rond ergonomie opstarten.
Onze operaties in Turkije en de Verenigde Staten hadden zowel in 2019 als in 2020 lagere ongevallenpercentages, waardoor op deze sites minder nood is aan dringende actie. Natuurlijk blijft ook daar de noodzaak bestaan om voortdurend aandacht te hebben voor gezondheid en veiligheid. Meer en meer is hun plaatselijke veiligheidsaanpak opgelijnd met de beleidsregels en formats van de Groep.
De resultaten van onze aanpak waren duidelijk zichtbaar in het aantal ongevallen met werkverlet (LTA's of lost time accidents) die in 2020 werden opgetekend. Een LTA is een ongeval met als gevolg dat een medewerker zijn of haar normale taken niet kan uitvoeren gedurende elke opeenvolgende werkdag volgend op de dag van het letsel. Vanaf 2020 rapporteren we alle LTA's waar onze eigen medewerkers alsook ingehuurd personeel bij betrokken zijn. Met andere woorden, in de rapportage wordt iedereen opgenomen die aanwezig is op de werkplek die onder rechtstreekse controle staat van Balta. De cijfers van 2018 en 2019 zijn in die zin aangepast.
| 2018 | 2019 | 2020 | ∆ | |
|---|---|---|---|---|
| Dodelijke ongevallen | 0 | 0 | 0 | - |
| Ongevallen met werkverlet | 100 | 103 | 61 | |
| Gerapporteerde incidenten | 187 | 157 | 116 | |
| Frequentiegraad | 16,6 | 16,6 | 11,6 | (30,1%) |
| Ernstgraad (eigen personeel) | 0,33 | 0,49 | 0,54 | 10,2% |
Onze belangrijkste veiligheidsindicator is de frequentiegraad van ongevallen met werkverlet (LTAFR). Dit is het aantal LTA's per miljoen gewerkte uren. In 2020 hebben een aanzienlijke daling van 30% van de LTAFR opgetekend van 16,6 naar 11,6. Dit is een bijzonder positief resultaat, vooral rekening houdend met de verstorende effecten van de COVID-19-pandemie. De kleine stijging van de ernstgraad van ongevallen met werkverlet (LTASR) was vooral toe te schrijven aan twee ongevallen in 2019 waarbij de slachtoffers lange revalidatieperiodes moesten doormaken. De LTASR vertegenwoordigt het aantal verloren werkdagen per 1.000 gewerkte uren. Zonder de impact van deze twee ongevallen zou de LTASR in 2020 0,25 hebben bedragen.
In 2020 heeft het Managementcomité een nieuwe ambitie gelanceerd om tegen 2030 de LTAFR te verlagen tot minder dan 1, rekening houdend met onze eigen medewerkers, ingehuurd personeel en aannemers die op vestigingen van Balta werkzaam zijn. Hoewel het management van Balta zich bewust is van de enorme stap voorwaarts in 2020, aanvaardt die het huidige niveau niet en wil het de LTAFR nog verder verlagen.
Om dit te verwezenlijken, zullen we ons focussen op leiderschap en op het verhogen van het veiligheidsbewustzijn via "Stop, Think, Act". Te veel van onze veiligheidsincidenten doen zich voor wanneer mensen zich haasten, zich onder druk gezet voelen of het slachtoffer zijn van routine. Deze gekende en wijdverspreide aanpak zal helpen om onze veiligheidsdoelen en -doelstellingen te behalen door te benadrukken hoe
belangrijk het is om even halt te houden en na te denken over de volgende taak alvorens deze te starten, en om gepast te handelen zodat alles op een veilige manier kan worden uitgevoerd.
Slips and trips Striking against objects Contact with sharp object Hit by a mobving vehicle
Carrying and ligting Struck by object or equipment
Fall from height Material damage
Squeezed or compressed by Equipment
Burn Overstretching
De meest voorkomende oorzaken van ongevallen zijn nog altijd uitglijden en struikelen, gevolgd door bekneld te worden door machines of werkmiddelen.
Oorzaken van LTA's in 2020
Uitglijden en struikelen Botsen tegen voorwerpen Contact met scherpe voorwerpen Geraakt door een rijdend voertuig Brandwonde Spierverrekking 28% 2% 2% 3% 25% 11% 9% 7% 5% 5% 3% Bekneld door machines of werkmiddelen Dragen en tillen Geraakt door machineonderdelen Val van hoogte Materiële schade ONGEVALLEN
De meest getroffen lichaamsdelen zijn handen, benen en voeten (62% gecombineerd). Het aantal rugletsels neemt toe (vandaar onze focus op ergonomie), maar er zijn minder gelaats- en oogletsels opgetekend in vergelijking met 2019 dankzij de nieuwe veiligheidsuitrusting.

In 2020 focusten we op de strijd tegen de verspreiding van COVID-19. Toen de pandemie begin maart opstak, heeft het management van Balta onmiddellijk een crisisteam in het leven geroepen. Dit werd al snel vervangen door een regelmatige vergadering van de CoronaSafe Working Group, onder voorzitterschap van de SSHEQ Director. Deze werkgroep rapporteerde wekelijks aan het Managementcomité over de status en de geboekte vooruitgang. Op alle sites werden lokale hygiënecoördinatoren aangesteld. Meestal werd deze rol vervuld door de site manager en de preventieadviseur of HR manager.
Onze belangrijkste opdracht was zorg te dragen voor ons personeel en de nadelige economische impact van deze pandemie te temperen door de spreiding van het virus actief te beperken om zo het aantal positieve COVID-19-gevallen zo laag mogelijk te houden. We hebben ervoor gezorgd te allen tijde de lokale overheidsregels na te leven, ongeacht hoe specifiek of gevarieerd in de tijd.
Onze aanpak omvatte een aangepaste reactie op betrokken effectieve risico's volgens het ALARPprincipe ("as low as reasonably practicable"). We volgden de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie die door de autoriteiten vertaald werden in gedetailleerde plannen en reguleringen.
We hebben Golden Hygiene Rules rond vijf onderwerpen uitgewerkt, die - naast de regels - een reeks richtlijnen bevatten die moesten worden geïmplementeerd. Op elke site werden risicoanalyses uitgevoerd volgens deze richtlijnen en tekortkomingen werden geïdentificeerd. Alvorens iemand binnen te laten, werden werkplekken veilig gemaakt door het installeren van het noodzakelijke fysieke afscheidingen en door extra sanitaire voorzieningen en reinigingsmaterialen te voorzien.
We hebben het belang benadrukt om sociale contacten binnen en buiten de Groep te beperken. Waar mogelijk werd telewerken op grote schaal ingevoerd, werden virtuele vergaderingen georganiseerd en voor eventueel resterende fysieke vergaderingen werd het aantal deelnemers beperkt (in functie van de beschikbare ruimte). In al onze vestigingen werden circulatieplannen ingevoerd.
Communicatie is van essentieel belang. Daarom hebben we signalisatie, infoborden en posters geïnstalleerd, allemaal met dezelfde look and feel, en ook deze inhoud getoond op onze CCTV-schermen. Verder hebben we het extranet ingezet voor een Balta COVID-19-website voor onze werknemers en het aantal hits geanalyseerd om te zien of we erin slaagden hen te bereiken. Er werden toolbox-vergaderingen georganiseerd voor alle medewerkers die naar het werk terugkeerden en managers kregen de instructie om in contact te blijven met elk lid van hun team wanneer deze verplicht waren thuis te blijven. Om de teams geëngageerd te houden, werden centraal verschillende online activiteiten georganiseerd, zoals een online eindejaarsevenement en een online quiz.
We hebben Golden Hygiene Rules opgezet

Er werd een online enquête georganiseerd om de effecten na te gaan van telewerken en de COVID-19-maatregelen die tot dusver genomen zijn. Met 347 bedienden die de enquête hebben ingevuld, bedroeg de responsgraad 55%.
Uit de enquête komen enkele bemoedigende resultaten naar voren, maar ook enkele aandachtspunten. De respondenten zijn van oordeel dat de ingevoerde beschermende maatregelen adequaat zijn. Ook was het een duidelijke oproep om telewerken blijvend te organiseren. Dit betekent een grote verschuiving in de werkorganisatie voor onze bedienden en we overwegen hoe we dit kunnen integreren in toekomstige werkpatronen. Anderzijds moeten ook de negatieve effecten van telewerken worden aangepakt: 48% voelt meer werkdruk en slechts 57% voelt zich net zo
verbonden met zijn team als ervoor. In december organiseerden we verschillende workshops over deze onderwerpen met managers uit alle relevante afdelingen. Specifieke problemen werden opgenomen in specifieke en doelgerichte actieplannen voor 2021.
Sinds het begin van de pandemie zijn we alle positieve COVID-19-gevallen blijven opvolgen. We pasten een strikte contact tracing-procedure toe om hoog en laag risico contacten binnen Balta te onderscheiden. Er werden snelle en adequate acties ondernomen. Er werd slechts één grote uitbraak onder medewerkers opgetekend, namelijk in onze Bentley Mills-fabriek in de VS. We waren gedwongen om productielijnen twee weken lang te sluiten. Na de heropening was Bentley al snel in staat de achterstand in te halen.

INCREASED WORK PRESSURE 48%
INCREASED WORK PRESSURE 48%
INCREASED WORK PRESSURE 48%
INCREASED WORK PRESSURE 48%
DIGITALISATION & TELEWORKING 94%
DIGITALISATION & TELEWORKING 94%
DIGITALISATION & TELEWORKING 94%
DIGITALISATION & TELEWORKING 94%
SUFFICIENT PROTECTIVE MEASURES AT WORK 94%
SUFFICIENT PROTECTIVE MEASURES AT WORK 94%
SUFFICIENT PROTECTIVE MEASURES AT WORK 94%
SUFFICIENT PROTECTIVE MEASURES AT WORK 94%
SAME CONNECTION WITH YOUR TEAM 57%
SAME CONNECTION WITH YOUR TEAM 57%
SAME CONNECTION WITH YOUR TEAM 57%
SAME CONNECTION WITH YOUR TEAM 57%

Ziekteverzuim is een indicator voor de gezondheid van de medewerkers, maar ook voor het engagement van het personeelsbestand. Onderzoek geeft aan dat sterk geëngageerde medewerkers zich niet ziek melden, zelfs wanneer ze bepaalde symptomen voelen, wat kan resulteren in 50% minder afwezigheid. Het is niet altijd de ziekte zelf die het ziekteverzuim veroorzaakt, maar ook andere externe factoren die het mentale welbevinden van de medewerker beïnvloeden (op het werk of thuis).
Het ziekteverzuim wordt berekend als het totale aantal ziektedagen per 100 beschikbare werknemersdagen. Ziekteverzuim als gevolg van een ongeval met werkverlet is hierin opgenomen, zwangerschapsverlof niet. We maken het onderscheid tussen kortstondig ziekteverzuim (minder dan een maand) en langdurig ziekteverzuim (langer dan een maand).
Het ziekteverzuim bij arbeiders in onze Belgische vestigingen is de afgelopen drie jaar geleidelijk gestegen, wat overeenstemt met de nationale tendensen. Bij langdurig ziekteverzuim zien we de duidelijke invloed van onze ouder wordende populatie. Het kortstondig ziekteverzuim ligt iets hoger dan de nationale benchmark.

Het plaatje voor onze bedienden in België ziet er anders uit: het niveau van het ziekteverzuim ligt duidelijk lager dan de nationale benchmark. We zien een geëngageerd personeelsbestand, wat overeenstemt met het resultaat van onze SENSOR welzijnsenquête (zie pag. 45). 2,7% 3,2% 2018 2019 2020 3,4% 3,5% 3,5% kortstondig langdurig

Het kortstondig ziekteverzuim voor Turkije (arbeiders en bedienden samen) daalde van 5% naar 3%. Lokale HR-initiatieven hebben een positieve impact.

Naast onze bezorgdheid voor de veiligheid van ons personeel, willen we ook dat onze klanten veilig zijn. Onze tapijten en karpetten worden wereldwijd gebruikt in een brede waaier aan settings binnen- en buitenshuis. Het is van essentieel belang dat de functionele aspecten ervan de gezondheid en veiligheid van mensen die erop lopen en met onze producten leven niet in het gedrang brengen.
Bij het ontwerpen van onze producten focussen we ons op materialen met een lage uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS), met een nuldoelstelling voor schadelijke chemicaliën. Tapijten en karpetten kunnen ook zodanig ontworpen worden dat ze uitglijden en struikelen voorkomen, dat ze beschermen tegen allergieën en geluid helpen verminderen. Ze moeten makkelijk te reinigen en te onderhouden zijn zodat ze hun hygiënische prestaties behouden.
Transparante marketing en etikettering van producten betekent dat we onze klanten nauwkeurige en gepaste informatie verschaffen over zowel de positieve als negatieve impact van onze producten en diensten op de omgeving. Zowel vanuit het oogpunt van de etikettering van producten en diensten als vanuit het oogpunt van marketingcommunicaties. Eerlijke en verantwoorde marketingcommunicaties alsook toegang tot informatie over de samenstelling van producten en de juiste manier om ze te gebruiken en weg te gooien, kunnen klanten helpen om weldoordachte keuzes te maken.
Geluidsabsorberende
tapijten en karpetten

modulyss, First Define, First Forward



Als wereldwijd actief bedrijf met hoofdzetel in België werken we in verschillende talen en hebben we meer dan 50 nationaliteiten in dienst op 10 belangrijke locaties in 3 landen. De medewerkers van Balta hebben uiteenlopende culturele achtergronden en een brede waaier aan leeftijden. Hoewel we diversiteit bij Balta omarmen, zou het eerlijk zijn om te zeggen dat we nog altijd te kampen hebben met uitdagingen in tal van domeinen van de organisatie. In het Extended Balta Leadership Team (EBLT) is slechts 5% niet-Belgisch.

Over alle entiteiten heen telde ons personeelsbestand 35% vrouwelijke en 65% mannelijke werknemers in 2020. Het percentage vrouwen is in een tijdspanne van slechts twee jaar met 5% toegenomen, wat een gunstige evolutie is. Het percentage ligt zelfs nog hoger wanneer we enkel bedienden in ogenschouw nemen, waar niet minder dan 47% vrouwen zijn.
In 2020 heeft het Managementcomité een nieuwe ambitie gelanceerd om tegen 2030 minstens 40% vrouwen te hebben in alle lagen van het topmanagement van Balta Group om zo de genderratio in de gehele organisatie te weerspiegelen. Diversiteit, zowel op de werkplek als in leidinggevende teams, is een kritische succesfactor om betere beslissingen te nemen en innovatievere bedrijfsoplossingen te ontwikkelen. Door te focussen op gendergelijkheid kunnen organisaties de beste talenten aantrekken en behouden, terwijl er ook voor wordt gezorgd dat alle medewerkers binnen de organisatie toegang hebben tot gelijke kansen bij het uitbouwen van hun loopbaan op een werkplek waar vooroordelen niet bestaan.
We geloven dat de gestelde doelstelling haalbaar is omdat ze rekening houdt met mogelijke hindernissen en met de mate van controle die we erover hebben.

Het is duidelijk dat we in 2021 een programma verder zullen moeten ontwikkelen om deze strategie in de organisatie te implementeren, waarbij prioriteiten en middelen worden bepaald, en dat actief wordt gepromoot bij alle stakeholders. Frequente communicatie over de status en de vooruitgang, zowel intern als extern, zal hier deel van uitmaken.
Per einde 2020 waren de ratio's als volgt:
Balta probeert via haar rekruteringscampagnes actief vrouwen aan te trekken en te bevorderen tot managementposities. In 2020 werd een aanzienlijk aantal acties op touw gezet om een optimaal evenwicht tussen werk en privéleven te bevorderen, zoals een telewerkbeleid en het faciliteren van flexibele werkuren.
Tijdens de COVID-19-crisis in 2020 werd telewerken voor iedereen wiens aanwezigheid on-site niet strikt noodzakelijk was, actief gepromoot en gedurende bepaalde periodes zelfs verplicht door de Belgische overheid. Dit resulteerde in ongeveer 40% van de gewerkte tijd die op afstand werd gepresteerd. In vergelijking met 1% in januari en februari was dit een opmerkelijke stijging. Zoals eerder reeds aangegeven, zal telewerk meer de standaard worden bij Balta.
Eén van onze grootste uitdagingen is het aantrekken van jonge werkkrachten. Onze populatie arbeiders in België wordt ouder, zoals blijkt uit de volgende grafiek waarin de cijfers van 2020 vergeleken worden met 2012.

LEEFTIJDSPIRAMIDE VAN DE ARBEIDERS IN BELGIË
De komende jaren zal Balta aanzienlijk investeren in het creëren van een meer uitdagende en uitnodigende werkomgeving door sociale ruimtes en kantooromgevingen te upgraden en geavanceerde werkkledij te voorzien die beantwoordt aan alle veiligheidsvereisten. Hiervoor werd dit jaar een succesvol pilootproject op poten gezet in onze fabriek in Waregem. In 2021 zullen we dit concept uitrollen naar andere vestigingen. We zullen in 2021 ook een twee jaar lopend project opstarten om de kantoorgebouwen in Sint-Baafs-Vijve te renoveren.
Tezelfdertijd streven we ernaar om zowel onze ervaren mensen als nieuwkomers bij de Groep zo lang mogelijk te behouden. Het verloop - het percentage medewerkers dat het bedrijf vrijwillig verlaat - is de afgelopen twee jaar voor het merendeel van ons personeel stabiel gebleven. Het is de bedoeling om dit te verlagen tot 5% (het niveau dat in 2015 is behaald).

Uit een meer gedetailleerde analyse blijkt dat het verloop bij bedienden in België met 8,8% nog steeds hoog is, maar verbeterd is in vergelijking met de 9,6% die in 2019 werd opgetekend. Balta implementeert een hernieuwde strategie om dit nadelige effect te verhelpen. De pijlers van deze strategie zijn:
Vandaag de dag wordt slechts 10% van de vacatures intern ingevuld en geen van deze vacatures zijn op managementniveau. De belangrijkste redenen om te vertrekken zijn het ervaren gebrek aan loopbaanmogelijkheden en bevredigende jobinhoud.
Er werd een formele talentbeoordeling
ingevoerd, van bovenaan te beginnen bij EBLT, die later zal worden uitgebreid naar alle medewerkers. Deze aanpak heeft geleid tot persoonlijke ontwikkelingsplannen. Meer dan 30 van deze plannen werden in 2020 opgestart, tegenover 13 in 2019, voor onze Belgische bedienden. Werknemers met een hoog potentieel werden geïdentificeerd en BLT-mentors aangesteld. De volgende stap is het opstarten van een young high potentials-programma (Early Entry).
Internationale Vrouwendag
Internationale Vrouwendag is een dag waarop wereldwijd de sociale, economische, culturele en politieke verwezenlijkingen van vrouwen worden gevierd. De dag betekent ook een oproep tot actie om de gelijkheid van vrouwen te versnellen.
Dit jaar werd deze dag in onze Turkse vestigingen in Uşak gevierd met een bijzonder geschenk: bloemen voor alle vrouwelijke medewerkers als blijk van dank voor hun inzet die ze elke werkdag tentoonspreiden.
"Dit is de eerste bloem die ik in mijn leven ooit gekregen heb! Dank u Balta dat u onze inspanningen weet te waarderen." - Eén van de vrouwelijke medewerkers in de weverij.

Bloemen als teken van dankbaarheid
Balta Group heeft de noodzakelijke verdedigingslinies geïnstalleerd om discriminatie te bestrijden, te beginnen met een professionele rekrutering. We zijn er vast van overtuigd dat het tewerkstellen van de juiste mensen voor de juiste functies een evenwichtige werkplek bevordert. Niemand zal worden uitgesloten op grond van ras, religie, geslacht, seksuele geaardheid of handicap. We willen dat de werkplek bij Balta een spiegel is van de samenlevingen waarin we actief zijn.
Zoals eerder in dit verslag is uiteengezet, voert Balta op regelmatige basis algemene risicoanalyses uit, zoals de SENSOR-enquête voor onze Belgische vestigingen. Deze enquêtes bevatten vragen over ongewenst gedrag, zoals pesten op het werk, agressie en conflicten met collega's, agressie en conflicten met hiërarchische oversten en seksuele intimidatie. Het resultaat van de enquête van 2019 geeft aan dat Balta iets beter scoort dan het sectorgemiddelde. Toch is ons management, net zoals in elke onderneming, erg bedachtzaam voor pesten op de werkplek. Daar waar de enquête een probleem blootlegt, is corrigerende actie ondernomen.
Balta heeft goede mechanismen inzake klachten van werknemers ingevoerd die vooral gebaseerd zijn op wettelijke vereisten. Deze systemen bestaan uit procedures, rollen en regels om klachten te ontvangen en aan te pakken. We beschikken in elke vestiging in België over gecertificeerde interne vertrouwenspersonen en er bestaat een mogelijkheid om problemen te melden bij (neutrale) externe preventieadviseurs die gespecialiseerd zijn in psychosociale aspecten. Deze adviseurs kunnen gemakkelijk worden gecontacteerd en zij beschikken over de vrijheid om dergelijke verzoeken om onderzoek prioritair te behandelen. Iedereen die welke vorm van wangedrag rapporteert, zal beschermd worden tegen elke vorm van vergelding. Er zijn gelijkaardige procedures ingevoerd in onze vestigingen in Turkije en de VS.
In 2020 werden vier incidenten geregistreerd in België, één in Turkije en één in de VS. Alle incidenten waren informele klachten en werden intern onderzocht. Zowel voor de gevallen in Turkije als in de VS leidde dit tot het ontslag van de dader (gevallen van intimidatie). Alle Belgische gevallen (intimidatie en ongewenst seksueel gedrag) werden opgelost door HR en het plaatselijk management dankzij de bemiddeling van een vertrouwenspersoon.
Wist je dat ...
Discriminatie wordt gedefinieerd als de handeling en het resultaat van het niet gelijk behandelen van mensen door ongelijke lasten op te leggen of voordelen te ontzeggen in plaats van elke persoon op een eerlijke manier te behandelen op basis van individuele verdiensten. Discriminatie kan ook pesterijen omvatten.
(bron: GRI standard 406 Non-discrimination of 2016)

De verwachtingen inzake verantwoord gedrag voor zakelijke ondernemingen met betrekking tot de mensenrechten zijn door de Verenigde Naties gedefinieerd in haar "Guiding Principles on Business and Human Rights", die in 2011 werden bekrachtigd door de Raad voor de Mensenrechten van de VN. Balta implementeert deze beginselen omdat we een bijdrage willen leveren aan sociaal duurzame globalisering.
Onze productieactiviteiten zijn gevestigd in landen waar de overheid wetten oplegt die erop gericht zijn, of als effect hebben dat zakelijke ondernemingen verplicht zijn de mensenrechten in acht te nemen en die op periodieke basis de geschiktheid van dergelijke wetten om eventuele tekortkomingen aan te pakken, beoordeelt.
We beschouwen het als onze verantwoordelijkheid om de mensenrechten na te leven, vooral de fundamentele rechten zoals die staan uiteengezet in de Declaration on Fundamental Principles and Rights at Work van de Internationale Arbeidsorganisatie. We garanderen vrijheid van vereniging en hebben veel medewerkers die lid zijn van een vakbond die ervoor zorgen dat we voldoen aan verzoeken met betrekking tot arbeidsomstandigheden voor zover deze haalbaar zijn. Er zijn geen stakingsincidenten geregistreerd, wat getuigt van onze open relatie met onze medewerkers en de vakbonden.
Ons beleid inzake kinderarbeid werd ontwikkeld in overeenstemming met de strengste richtlijnen en werd in de loop van 2019 volledig geïmplementeerd in alle vestigingen wereldwijd als onderdeel van ons engagement voor de bescherming van de gemeenschappen waarin we actief zijn. We zorgen er ook voor dat alle leveranciers en zakenpartners zich engageren voor dit beleid.
Balta hanteert een aanpak van nultolerantie ten aanzien van moderne slavernij en zet zit volledig in om slavernij en mensenhandel in zijn activiteiten en
Als gevolg van de COVID-19-pandemie waren we gedwongen om de meeste van de geplande audits te annuleren. We zijn vastbesloten dit auditprogramma in 2021 te hervatten zodra de reisbeperkingen worden opgeheven. Het doel is om alle leveranciers die een hoog risico vertonen geauditeerd te hebben.
toeleveringsketen te vermijden. Krachtens sectie 54(1) van de Modern Slavery Act van 2015 wordt elk jaar een afzonderlijke verklaring over de procedures en resultaten opgemaakt door de CEO voor Balta Group NV en haar dochterondernemingen.
Als een verantwoordelijke producent die wereldwijd actief is en producten aankoopt uit landen die geacht worden een hoog risico te vormen tot schending van de mensenrechten, is de bescherming van relevante stakeholders van groot belang voor ons bedrijf. Het is de verantwoordelijkheid van de Procurement Director om ervoor te zorgen dat we rekening houden met de arbeidsomstandigheden, de rechtvaardige behandeling, de gezondheid en het welzijn van onze leveranciers. Momenteel kopen we grondstoffen in uit India en Bangladesh en voeren we jaarlijks audits uit bij leveranciers die in deze landen actief zijn.
De Supplier Code of Conduct, die eind 2020 werd voltooid, werd begin 2021 uitgerold, ondersteund door onlinecommunicatie en -informatie. De code dekt alle relevante onderwerpen:
De code bepaalt dat leveranciers ervoor zullen zorgen dat hun eigen leveranciers, aannemers en andere zakenpartners die meewerken aan de levering van producten, componenten, materialen en diensten aan Balta bepaalde minimale vereisten naleven. Balta behoudt zich het recht voor de naleving van deze code on-site te controleren door gebruik te maken van zijn eigen personeel of door middel van een gecontracteerde derde partij. Inbreuken op deze code kunnen gemeld worden aan de Compliance Officer van Balta, hetzij rechtstreeks of door gebruik te maken van de nieuw aangemaakte whistleblowing mailbox (zie later in het verslag).

Lokale gemeenschappen zijn belangrijke stakeholders voor Balta Group omdat we ervan overtuigd zijn dat goed nabuurschap een cruciale factor is voor de succesvolle langetermijnontwikkeling van onze individuele fabrieken.
Alle klachten en opmerkingen worden geregistreerd op fabrieksniveau, oorzaken worden geïdentificeerd en - indien nodig - wordt een task force aangesteld om langetermijnoplossingen aan te reiken. Het aantal ontvangen klachten is gestaag afgenomen, wat de inspanningen weerspiegelt die Balta Group over de jaren heen heeft geleverd. Bovendien communiceren de plaatselijke inwoners meestal rechtstreeks met de fabriek in plaats van via handhavingsautoriteiten, wat erop wijst dat de relaties goed zijn en dat er een hoge mate van vertrouwen is bereikt.
Zoals verwacht kan worden, genereren de oudste fabrieken de meeste rapporten over overlast, terwijl de meer recente fabrieken (bijv. Turkije en de VS, maar ook Avelgem) geen dergelijke rapporten hebben. Dit is vrijwel volledig te wijten aan ruimtelijke ordening. Recente vestigingen liggen in speciaal daarvoor voorziene industriezones, terwijl de oudere fabrieken (hoewel ze aangeduid zijn als industriële sites) grenzen aan woongebieden, waarvan sommige lange tijd na de fabrieken zelf tot stand zijn gekomen.
Wanneer we naar de aard van de ontvangen rapporten kijken, zijn de meeste gelinkt aan geluidsoverlast, gevolgd door klachten over geurhinder. De paar resterende rapporten hebben verschillende oorzaken en zijn meer incidenteel van aard (bijv. vegetatie op de grens van het perceel die gesnoeid moet worden of afval dat na een storm overal verspreid is).
De onderstaande totalen omvatten alle ontvangen rapporten, zelfs diegene die - na verder onderzoek niet gekoppeld kunnen worden aan de activiteiten van Balta-fabrieken. Het is ook mogelijk dat sommige incidenten resulteren in meerdere klachten, bijvoorbeeld van verschillende buren of van dezelfde persoon die meerdere rapporten over overlast indient, alvorens de oorzaak kan worden geïdentificeerd of een oplossing wordt geïmplementeerd.
Hoewel het relatieve gewicht van de geluidsklachten min of meer constant blijft, is het aantal individuele rapporten afgenomen. In Tielt, waar Balta in 2019 geïnvesteerd heeft in een geluidsscherm, is het aantal met 45% gedaald. AANTAL KLACHTEN 21
De COVID-19-pandemie heeft mogelijk enige impact gehad op het aantal ontvangen rapporten. De productieregimes in sommige fabrieken waren op een laag pitje gezet of zijn verschillende weken lang volledig gesloten geweest. Na die tussenpozen ging de productie in de meeste fabrieken over tot vrijwel volledige capaciteit. Tezelfdertijd zijn heel veel plaatselijke bewoners van thuis uit beginnen werken of zijn ze thuis gebleven en zijn ze mogelijk gewend geraakt aan lage geluidsniveaus. 2018 2019 2020 17 12

SOORT KLACHTEN

2018 2019 2020
Geluid Geur Andere
SOORT KLACHTEN
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0
De COVID-19-pandemie heeft sommige mensen aanzienlijk zwaarder getroffen dan andere, vooral wanneer ze geen toegang hebben tot de juiste tools voor digitale communicatie. Sommige ouderen beschikken over geen manier om met hun geliefden te communiceren en tal van kinderen en jongeren hebben het moeilijk om de lessen op afstand bij te wonen zonder het juiste toestel.
In het licht hiervan hebben de teams van Solidaris, aSmartWorld en het Belgische Rode Kruis de krachten gebundeld om een inzameling van ongebruikte of beschadigde toestellen te organiseren. Balta doneert zijn smartphones en tablets die buiten gebruik gesteld zijn.
In 2020 hebben we onze samenwerking met Aarova, een Belgische "social profit" dienstverlener, die ondersteunde en beschutte tewerkstelling aanbiedt, hernieuwd. Teams komen naar Sint-Baafs-Vijve om te helpen bij het maken van displays, bij het etiketteren en bij het verdelen van mondmaskers (uitrusting ter bescherming tegen COVID-19).

Close the Gap is een internationale sociale onderneming die ernaar streeft de digitale kloof te dichten door kwalitatief hoogwaardige, tweedehands computers die geschonken worden door Europese en internationale bedrijven, aan te bieden aan onderwijs-, medische en sociale projecten in opkomende en ontwikkelingslanden.
Close the Gap heeft 270 uit roulatie genomen computers en 20 laptops van Balta ingezameld. Ze hebben andere organisaties ingeschakeld om de harde schijven op te kuisen en vervolgens de hardware te controleren en te configureren in functie van de vereisten van de eindgebruikers ervan.

Balta is genomineerd om officiële erkenning te krijgen van Cobot, de sectorale opleidingspartner voor textiel in Vlaanderen vanwege zijn inspanningen om taalopleiding en basisonderwijs te verlenen aan
nieuwe kandidaten die niet over alle noodzakelijke competenties beschikken om te beginnen als werknemer. Balta reikt hen de hand om hen te helpen volwaardig lid te worden van de Balta-familie.
Zelfs met de door de COVID-19-maatregelen opgelegde beperkingen, zijn we erin geslaagd een opleiding Nederlands te organiseren in Tielt en Sint-Baafs-Vijve (44 van de 60 geplande uren) en starters te coachen (tot 60 uur per persoon).


270 UIT ROULATIE GENOMEN COMPUTERS

Volgens de Ellen MacArthur Foundation is een circulaire economie gebaseerd op de principes om te ontwerpen vanuit afval en verontreiniging, om producten en materialen in gebruik te houden en om natuurlijke systemen te herstellen. In tegenstelling tot het lineaire model "take-make-waste", is een circulaire economie regenererend by design en streeft ze ernaar groei geleidelijk aan los te koppelen van de consumptie van eindige hulpbronnen.
Deze transitie naar circulariteit zal versneld worden door de Europese Green Deal, die in maart 2020 door de Europese Commissie werd aangekondigd. Gelet op het feit dat onze hoofdzetel in Europa is gevestigd en dat de meeste van onze productiefabrieken beïnvloed worden door de EU, zal dit nieuwe beleid een belangrijke tool zijn om de koers voor de toekomst te bepalen.
Klanten willen innovatieve, duurzame en hoogkwalitatieve producten. Als toonaangevende producent van vloerbekleding zijn we ervan overtuigd dat innovatie de belangrijkste drijvende kracht zal zijn voor ons toekomstig succes.
Om de cirkel te sluiten, zullen we partnerschappen blijven aangaan met sectorgenoten, leveranciers en afvalophalers en onderzoeken we actief nieuwe recycleerroutes. Om de materialen van onze producten die op het einde van hun levensduur gekomen zijn, te recycleren, moeten ze eerst worden ingezameld.
De tapijten en karpetten van Balta worden wereldwijd verkocht en hebben een levensduur van 15 tot 20 jaar. Het zou voor ons niet haalbaar zijn om zelf retourlogistiek te organiseren voor producten die op het einde van hun levensduur aanbeland zijn, en het creëren van een sectorspecifiek recyclageschema op industriële schaal zou economisch niet haalbaar zijn, gelet op de beperkte bijdrage van de tapijtindustrie aan de globale hoeveelheid plastic afval. Daarom zal het van essentieel belang zijn om partnerschappen te sluiten met andere operatoren.

02
DUURZAAMHEIDSVERSLAG
Het verwijderen zal gebeuren door (bouw)aannemers.
De afvalsector is veel beter georganiseerd wanneer het aankomt op de logistieke activiteiten inzake het inzamelen en in bulk verpakken voor transport en heeft reeds heel wat ervaring en capaciteit inzake voorbehandeling opgebouwd (mechanische scheiding, versnipperen, delaminatie), in sommige gevallen in partnerschap met de tapijtindustrie. De te leveren producten zijn polymeerfracties die klaar zijn voor verdere behandeling of restafval dat voorbereid is als brandstofpellets voor co-incineratie. Ook de recyclage van het vulmiddel is een optie.
Om kleur, geur, verontreiniging en sommige resterende onzuiverheden te verwijderen, worden de polymeren bij voorkeur gerecycleerd op sites waar een productieeenheid van nieuw materiaal actief is. In de meeste gevallen worden bij deze processen om polymeren te recycleren de afvalpolymeren afgebroken tot monomeren, die vervolgens worden gezuiverd alvorens ze terecht komen in de stroom van nieuwe polymeermaterialen. Deze chemische recyclage-eenheden hebben doorgaans een capaciteit die ligt tussen 50.000 en 150.000 ton per jaar om schaalvoordelen te realiseren. Voor polymeren van minder goede kwaliteit is pyrolyse of vergassing de recyclagetechnologie die de voorkeur verdient.

Als onderdeel van onze ambitie om duurzamer te worden, is het belangrijk dat we de impact van onze producten verkleinen, en ondertussen er blijven voor zorgen dat ze beantwoorden aan de noden van onze klanten.
Het hoofdobjectief van onze productontwikkeling is ons gebruik van gecertificeerde gerecycleerde of hernieuwbare inhoud op te drijven. Dit is mogelijk met PET (polyethyleentereftalaat), PA6 (polyamide 6) en PP (polypropyleen). Nu is de extra kostprijs nog aanzienlijk, maar we zijn ervan overtuigd dat meer en meer bedrijven bereid zijn om de "groene" bonus te betalen.
Tezelfdertijd onderzoeken we hoe we producten kunnen maken die gemakkelijker te recycleren zijn om zo te komen tot een circulair levenscyclusproces. Aangezien een economisch leefbare oplossing om tapijten en karpetten te recycleren nog ontwikkeld moet worden, is het moeilijk om een gemakkelijk te scheiden product te ontwikkelen. We verwachten dat de scheiding een mechanisch proces op basis van oplosmiddelen of water zal zijn, waardoor geïsoleerde fracties van één enkele polymeer verder gerecycleerd kunnen worden.
Volgens deze benadering ontwikkelen we producten met één enkele polymeer die geen scheiding vereisen, wat leidt tot een aanzienlijk lagere recyclagekostprijs. Dit is mogelijk voor producten met één enkel PP (polypropyleen) en één enkel PET (polyethyleentereftalaat), met extra eigenschappen zoals wasbaarheid en bescherming tegen uitrafelen.
Het Managementcomité heeft hoge ambities voor Balta vastgelegd:
Er werden al verschillende collecties ontwikkeld om de klant toe te laten vloerbekleding te plaatsen met de hoogst mogelijke inhoud gerecycleerde materialen. Om het relatieve belang van deze collecties in kaart te brengen ten aanzien van het totale productievolume, werd in 2020 de exacte verhouding van gerecycleerde materialen in de vervaardigde goederen onderzocht in alle rapporteringssegmenten van Balta Group. Voor elke collectie werd de verhouding van gerecycleerd materiaal in het afgewerkt product bepaald (gewicht/gewicht percentages). Dit omvat het gebruik van gerecycleerd garen (zoals Econyl®), backing-materialen gebaseerd op postindustriële of postconsumptiestromen en vezels gemaakt met een hoeveelheid regranulaat. Daarna werden de productievolumes van elke collectie afgetoetst tegen het percentage gerecycleerd materiaal. In 2020 bedroeg het percentage gerecycleerde inhoud 27,4% voor tegels en 55,3% voor non-wovens.
Balta zal ernaar streven om deze percentages nog te verhogen door middel van de ontwikkeling van nieuwe collecties, door middel van verder onderzoek naar het gebruik van nieuwe gerecycleerde materialen en door middel van commerciële initiatieven om het aandeel van deze producten te vergroten.
Cradle to Cradle® ontwerpen zijn een afspiegeling van de gezonde, regeneratieve productiviteit van de natuur, waar materialen als troeven worden gezien, niet als lasten. We hebben de intentie om het aantal Cradle to Cradle Certified®-productfamilies uit te breiden. Deze certificering is een wereldwijd erkende maatstaf voor veiligere, duurzamere producten die vervaardigd worden voor de circulaire economie. De certificaten worden uitgegeven door het Cradle to Cradle® Products Innovative Institute.
Om de Cradle to Cradle®-certificering te ontvangen, worden producten beoordeeld op hun ecologische en sociale prestaties op basis van vijf kritische duurzaamheidscategorieën:
Een product krijgt een niveau (Basic, Bronze, Silver, Gold, Platinum) toebedeeld voor elke categorie. De laagste categorie van een product vertegenwoordigt ook het globale certificeringsniveau ervan. De standaard moedigt voortdurende verbetering aan door de certificering toe te kennen op basis van stijgende realisatieniveaus en vereist een hernieuwing van de certificering om de twee jaar.
In juni 2020 ontving modulyss het Cradle to Cradle Certified® Gold voor 9 van zijn collecties, goed voor in totaal 28 producten. In de categorie "gezondheid en veilig materiaalgebruik" behaalden ze een Platinum score, waarmee de uitzonderlijke veiligheid van de producten voor mensen en het milieu werd benadrukt.
De Cradle to Cradle Certified® Gold tapijttegels van modulyss worden vervaardigd uit 100% geregenereerde in de massa geverfd PA6-garen (ECONYL®) en zijn voorzien van een nieuwe backing met circulariteit in het achterhoofd. Deze PVC- en butimenvrije backing, ecoBack genoemd, heeft minimaal 75% gerecycleerde inhoud en kan ontbonden en gerecycleerd worden op het einde van de levensduur van het tapijt. Daarnaast zijn alle Cradle to Cradle Certified®-producten CO2-neutraal dankzij het CO2RE-initiatief, dat resterende broeikasgasemissies compenseert door klimaatprojecten te ondersteunen.
In augustus 2020 kreeg modulyss Cradle to Cradle Certified® Silver toegekend voor nog eens 99 producten met een identieke samenstelling als de bovenstaande. Ook onze recycleerbare ecoBack backing kreeg Cradle to Cradle Certified® Gold.
Ook in augustus 2020 ontving Bentley Cradle to Cradle Certified® Silver voor 4 van zijn collecties, goed voor in totaal 7 producten.


In de VS hebben we ervoor gekozen om de vereisten van de NSF/ANSI 140 Sustainability Assessment standard for Carpet na te leven. Deze nationale standaard werd ontwikkeld door NSF International en het Carpet and Rug Institute
(CRI) via een op consensus gebaseerd openbaar proces door een multistakeholder groep van Amerikaanse fabrikanten, leveranciers, regelgevende instanties, klanten, eindklanten, academici en andere actoren binnen de industrie;
De certificering van commerciële tapijtproducten die gebaseerd is op beoordelingsprincipes over de hele levenscyclus, houdt duidelijk omlijnde vereisten, prestatiecriteria en kwantificeerbare cijfers in binnen zes kerndomeinen:
De certificering is gebaseerd op het totaal aantal punten om Silver, Gold of Platinum te behalen.
breed tapijt en 4 categorieën modulaire tegels: 4 ervan zijn Platinum en 6 zijn Gold.

QA-CER RECYCLED CONTENT
QA-CER Recycled Content is een internationaal, onafhankelijk, derde partij certificatiesysteem gebaseerd op de principes van ISO 9001, met inbegrip van de bewakingsketen (chain of custody). Het gaat verder
dan ISO 14021 in de zin dat het alle mogelijke afvalstromen identificeert die gerecycleerd kunnen worden zodat het een allesomvattend systeem aanbiedt.
Bedrijven die gecertificeerd zijn volgens QA-CER Recycled Content bewijzen aan onafhankelijke en deskundige auditoren dat ze een controlesysteem hebben ingevoerd voor hun productiesites waardoor ze de gerecycleerde inhoud van hun producten kunnen bepalen. Deze bedrijven moeten dit vermogen op regelmatige basis kunnen bewijzen aan de auditoren.
De certificering onderscheidt drie niveaus:
In januari 2020 ontvangt Balta home, met haar Belgische vestigingen in Sint-Baafs-Vijve, Waregem en Avelgem, de certificering Niveau 2 QA-CER recycled content voor alle ontworpen, vervaardigde en verkochte karpetten. Deze certificeringen werd uitgegeven door BQA, een onafhankelijk certificeringsorganisme en is drie jaar geldig.

Bij Balta hebben onze activiteiten inzake de productie van vloerbekleding een impact op het milieu als gevolg van het gebruik van op petrochemische stoffen gebaseerde polymeren, het gebruik van niet-hernieuwbare energie en de emissies, wat bijdraagt tot onze globale ecologische voetafdruk. De afgelopen paar jaar hebben we vooruitgang geboekt inzake het verminderen van onze impact op het milieu door middel van een reeks positieve acties op het vlak van materialen, productinnovatie, productie, goederentransport en bedrijfsactiviteiten.
Dit jaar hebben we onze berekening van de broeikasgasemissies (Scope 1 en 2) op onze productiesites verfijnd zodat we op een transparante manier kunnen rapporteren over de vooruitgang die geboekt is om onze ambitie voor 2030 te bereiken: een vermindering met 30% van de CO2-emissies in vergelijking met 2018. Scope 1 - directe emissies - dekt ons gebruik van aardgas (extrusieactiviteiten en verwarming van faciliteiten). Scope 2 - indirecte emissies - dekt ons elektriciteitsverbruik.
Om een gedegen rapportering te waarborgen, houden we rekening met de variabele conversiefactoren voor elektriciteit in de landen waar we actief zijn:
In vorige rapporten werden CO2-emissies berekend met een vaste conversieratio van 400 kg CO2/MWh.
| 2018 | 2019 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| 1.000 m2 Productievolumes |
140.134 | 136.431 | 108.377 |
| Ton CO2 directe emissies |
43.501 | 40.740 | 31.969 |
| Ton CO2 indirecte emissies |
60.847 | 52.284 | 44.722 |
| Totaal CO2 | 104.348 | 93.023 | 76.691 |
| Kg CO2 per m² geproduceerd tapijt |
0,74 | 0,68 | 0,71 |
| Winst in vergelijking met het referentiejaar 2018 |
-5,0% |
De winst in vergelijking met het referentiejaar 2018 is grotendeels toe te schrijven aan de elektriciteitsmix die in België wordt gegenereerd. Elia, de officiële netwerkbeheerder, verklaarde dat in 2020 slechts 39,1% afkomstig was van kerncentrales, tegenover 48,7% in 2019 en 31,2% in 2018, ons referentiejaar. Het goede nieuws is dat in 2020 reeds 18,6% afkomstig is van hernieuwbare bronnen (off-/onshore wind- en zonne-energie). Het slechte nieuws is dat hierdoor onze indirecte emissies toenemen, aangezien minder kernenergie meestal gecompenseerd wordt door gascentrales.
Dit nadelige effect, samen met de verstoorde productie in 2020, bemoeilijkte een doeltreffend energiegebruik en verklaart de terugval in 2020 in vergelijking met 2019.
Tezelfdertijd hebben we CO2 vermeden door middel van:
| 2018 | 2019 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| Zonnepanelen | 2.679 | 1.998 | 1.959 |
| Aankoop van groene elektriciteit |
902 | 674 | 602 |
| Totaal ton vermeden CO2 | 3.581 | 2.672 | 2.561 |
De 61.125 zonnepanelen die bij productievestigingen in België geïnstalleerd zijn waren in 2020 goed voor 10,8 GWh. Dit stemt overeen met de elektriciteitsbehoeften van 3.000 huishoudens in België (met een gemiddeld verbruik van 3.500 kWh/jaar volgens de cijfers van de Vlaamse overheid). In 2020 kocht modulyss 3,381 MWh aan groene elektriciteit om in overeenstemming te zijn met de vereisten van Cradle to Cradle Certified®-producten. Bentley onderzoekt of de installatie van zonnepanelen een haalbare optie is dan wel of er een andere mogelijkheid bestaat om groene energie in te kopen.
Een efficiënter gebruik van energie en kiezen voor hernieuwbare energiebronnen is van essentieel belang om de klimaatverandering te kunnen bestrijden en om de globale ecologische voetafdruk van onze organisatie te verkleinen.
Op groepsniveau hebben we een Energy Manager en voor elke productievestiging van Balta werden energieteams in het leven geroepen. Ze zullen er verantwoordelijk voor zijn om ervoor te zorgen dat we positieve stappen ondernemen om ons verbruik van elektriciteit en aardgas verminderen door onze processen te monitoren en potentiële projecten te identificeren om bij te dragen aan een positieve verandering, zodat we niet langer moeten vertrouwen op niet-hernieuwbare energie. We bereiden ons voor op een ISO 50001 certificering in 2021 voor de Belgische vestigingen, wat een illustratie zal zijn voor onze systematische aanpak aan alle stakeholders.
Balta is in België toegetreden tot de vrijwillige energiebeleidsovereenkomst (EBO), die in 2013 werd opgesteld door de Vlaamse overheid en onlangs werd verlengd tot 2022. De overeenkomst verplicht ons ertoe om onze koolstofvoetafdruk te verminderen door middel van audits en studies over energieverbruik en investeringen in projecten met een Internal Rate of Return (IRR) van meer dan 12,5%.
Onze aanpak naar energie-efficiëntie
1 ONZE PRODUCTIE- EN GEBRUIKSPROCESSEN VERBETEREN OM ZE ENERGIEVRIENDELIJKER TE MAKEN
2 VOORZIENINGEN VOOR HERNIEUWBARE ENERGIEPRODUCTIE IN ONZE VESTIGINGEN INSTALLEREN (BIJV. ZONNEPANELEN)
3 GROENE ENERGIE AANKOPEN
De COVID-19-pandemie heeft een zware impact gehad op de uitvoering van het plan voor 2020. De toezichtcommissie, die zich ten volle bewust is van de impact, geeft aan dat deelnemers het pad van economisch pardon zou moeten volgen. Wel is er nog altijd vooruitgang geboekt en tegen het einde van 2020 werden verschillende nieuwe studies opgestart. Hierbij een niet-volledige lijst van enkele van deze projecten:
In totaal helpen deze projecten ons meer dan 1.000 MWh aan elektriciteit en meer dan 700 MWh aan aardgas per jaar te besparen.
In Uşak bestond een grootschalig energiebesparingsproject uit de installatie van omgekeerde osmose om de instroom van de stoomketels te zuiveren, om de nood aan doorspoelen te verminderen en daardoor verlies van energie te beperken. Hierdoor zal meer dan 425 MWh aardgasverbruik worden bespaard op jaarbasis.
Hoewel onze emissies hoofdzakelijk afkomstig zijn van het energieverbruik in onze fabrieken, zien we ook in andere domeinen mogelijkheden om onze ecologische voetafdruk te verkleinen:

River terminal Wielsbeke (RTW)

Begin 2020 hadden we te kampen met problemen bij het gebruik van de River Terminal Wielsbeke (RTW). De terminal had capaciteitsproblemen en later maakte de COVID-19-pandemie het normale gebruik ervan vrijwel onmogelijk. Deze route zal in 2021 worden hervat eenmaal de situatie genormaliseerd is.
Om het nieuwe fleetbeleid zichtbaarder te maken heeft Balta zijn eerste contingent elektrische carpool-auto's voor de Belgische vestigingen besteld. De levering was gepland voor januari 2021. We zullen duurzamere transportmiddelen blijven promoten.
Gedurende de pandemie hebben we allemaal de voordelen van wandelen en fietsen herontdekt. Op 17 september, de Car Free Day, hebben we onze medewerkers aangemoedigd om een ander transportmiddel dan de auto te kiezen om naar het werk te pendelen. In totaal hebben 175 medewerkers zich geregistreerd voor deze 2020-editie van de Car Free Day.

Balta Oudenaarde stuurt een initiatief aan dat ontwikkeld werd door de Vlaamse overheid met betrekking tot de zogenaamde "Proeftuinen Droogte", waarbij minstens drie bedrijven samenwerken aan een innovatief project om de waterschaarste in bepaalde periodes te beperken.

Een innovatief project
om waterschaarste
tegen te gaan
Onze productieprocessen, met name het verven en drukken, zijn sterk afhankelijk van water. Waterschaarste is een wereldwijd probleem dat steeds erger wordt door de wereldwijde opwarming, maar er zullen ook steeds meer lokale problemen opduiken. Balta zoekt manieren om bij te dragen aan een lager verbruik van vers water en om het hergebruik van het water dat in haar processen wordt gebruikt te verhogen.
In 2020 is Balta toegetreden tot het Smart WaterUse Project als lid van de begeleidingsgroep. Dit project is erop gericht waterrisico's binnen de industriële sectoren van (zee-)voeding, aquacultuur, textiel en toerisme in kaart te brengen en te verlagen. Dit initiatief is opgezet onder de auspiciën van het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) en Flanders' Food.
Het is onze ambitie om tegen 2030 het waterverbruik met 30% te verminderen in vergelijking met het referentiejaar 2018. Om deze doelstelling te behalen zullen we ons vooral focussen op onze fabriek in Tielt die ongeveer twee derde van het totale waterverbruik van de Balta Group voor haar rekening neemt. We hebben de eerste studies afgerond om op zoek te gaan naar de beste technische en economisch haalbare oplossingen om het water dat on-site in onze processen wordt gebruikt te hergebruiken. Er is prioriteit gegeven aan het filteren van afvalwater uit de lokale waterzuiveringsinstallatie. De volgende stap is om gedurende een bepaalde periode verschillende pilootinstallaties te installeren om zo onze bevindingen te kunnen valideren en de gevolgen van de aanhoudende concentratie zouten in de cyclus te evalueren. Dit is gepland voor 2021.
Onze ambitie ...
30% minder waterverbruik tegen 2030 in vergelijking
met het referentiejaar 2018

In 2020 werd de waterzuiveringsinstallatie van Tielt ingrijpend gerenoveerd. Structuren werden versterkt en opnieuw van een coating voorzien om duidelijke structurele schade te verhelpen en de continuïteit van de activiteiten te waarborgen. Dit had geen impact op de productieprocessen en de impact op de kwaliteit van het afvalwater tijdens de uitvoering van de werkzaamheden was beperkt qua tijd en ernst.
| 2018 | 2019 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| 1,000 m² productievolumes | 140.134 | 136.431 | 108.377 |
| Waterverbruik in m³ | 623.363 | 548.878 | 458.317 |
| Waterverbruikratio in l/m² | 4,45 | 4,02 | 4,23 |
| Winst in vergelijking met het referentiejaar 2018 |
-4,9% |
In 2019 zagen we de impact van de sluiting van de verfactiviteit in Oudenaarde die bijkomend in 2020 een gans jaar lang een positieve impact had. Ook Bentley liet goede resultaten optekenen. Het specifieke waterverbruik in de vestigingen van Tielt en Sint-Baafs-Vijve lag hoger als gevolg van verstoorde productieprocessen ten gevolge van de verplichte sluiting van fabrieken en ad hoc productie.
| Waterbron | m3 | |
|---|---|---|
| Onttrokken | Diep grondwater | 0 |
| Ondiep grondwater | 212.586 | |
| Hemelwater | 61.299 | |
| Geleverd | Drinkwater | 13.006 |
| Grijs water | 171.427 |
Tien jaar lang heeft Balta een overeenkomst gehad met de plaatselijke watermaatschappij in Tielt om grijs water te kopen afkomstig van oppervlaktewateren in de buurt. Deze overeenkomst, die onder toezicht staat van de Vlaamse overheid, laat Balta toe om het oppompen van diep grondwater stop te zetten. Er moet over een nieuwe overeenkomst worden onderhandeld.
Aangezien het niet langer nodig is de waterzuiveringsinstallatie in Oudenaarde te behouden, heeft Balta ervoor gekozen het wateropslagbekken van 12.000 m³ om te bouwen tot opvangbekken voor hemelwater. Naast het interne verbruik van ongeveer 1.500 m³ voor productie, sanitaire voorzieningen en reiniging, en de gereserveerde capaciteit van 1.000 m³ voor bluswater, zal de rest van het water kosteloos beschikbaar worden gesteld aan omringende boerderijen.
Sinds 2012 hebben we ervoor gezorgd dat er voor al onze productiesites geen productieafval meer naar stortplaatsen is gegaan. Momenteel focussen we ons op de interne recuperatie van niet-gebruikte materialen op onze productielijnen (stukjes, restanten, overschotten), het zogenoemde tapijtafval.
We hebben een duidelijke ambitie gesteld om tegen 2030 al het tapijtafval intern of extern volledig te recycleren. We zullen dat bereiken door onze productieprocessen te herzien en te optimaliseren, onze afvalstromen te herevalueren en onze producten te herontwerpen. Er zijn ook mogelijkheden in samenwerking met een grotere groep externe recyclagepartners.
Onze ambitie...
Tegen 2030 al het tapijtafval intern of extern volledig te recycleren.

Bij modulyss wordt het tapijttegelafval dat gegenereerd wordt tijdens het snijproces, nu al enkele jaren geïntegreerd in de secundaire backing van producten. Deze Back2Back tegelbacking bevat tot 10% tapijttegelafval.
In onze Residential-fabriek in Sint-Baafs-Vijve in België hebben we interne regranulatie van PP (polypropyleen) restgarens uitgerold. De investering was in juni 2020 volledig operationeel.
Het opnieuw gegranuleerde polypropyleen zal worden hergebruikt voor de productie van stapelvezels voor non-woven textiel en als inslaggarens
voor het weven, omdat we onze afhankelijkheid van jute willen afbouwen. Bovendien verbetert de recyclage van productieresten onze ecologische voetafdruk. We zullen naar schatting 1.000 ton productieresten per jaar in deze fabriek her gebruiken. We onderzoeken nu het potentieel om PP (polypropyleen) afval nog verder te verminderen.
In onze gerapporteerde cijfers is geen rekening gehouden met afvalwater.
In 2020 werd 73,7% van het afval het materiaal gerecupereerd, hetzelfde percentage als in 2019.
| Type afval | Einde levensduur | 2018 | 2019 | 2020 |
|---|---|---|---|---|
| Niet-verontreinigd tapijtafval (extern) | Recyclage | 14.086 | 13.188 | 10.203 |
| Metaal | Recyclage | 783 | 610 | 438 |
| Ander (A-keuze afval hout, plastic folie, …) | Recyclage | 1.741 | 1.953 | 1.596 |
| Papier & karton | Recyclage | 4.345 | 4.357 | 3.660 |
| Tweede keuze afval hout | Verbranding met energierecuperatie | 138 | 183 | 110 |
| Ander (verontreinigd tapijtafval, latexafval, gevaarlijk afval, ) |
Co-incineratie | 5.501 | 5.891 | 4.762 |
| Slibafval | Co-incineratie | 1.187 | 1.099 | 806 |
| TOTAAL IN KG | 27.781 | 27.280 | 21.574 |
Bij de productie van tapijten, karpetten en non-wovens voor technische toepassingen hebben onze activiteiten op tal van manieren een impact op het milieu, zoals in bovenstaande paragrafen gedetailleerd is toegelicht. Alleen door onze doelstellingen te bepalen en de doeltreffendheid van de vermindering van onze impact te controleren, kunnen we een positieve bijdrage leveren. Daarom hebben we de ISO 14001-methodologie ingevoerd voor onze Europese fabrieken om het milieumanagementsysteem van de productie te documenteren. Het naleven van de wetgeving is een belangrijk onderdeel van dit certificeringsproces.
Balta voldoet volledig aan de REACH verordening (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) van de EU. Deze EU-reglementering werd ingevoerd om de menselijke gezondheid en het milieu beter te beschermen tegen de risico's die chemicaliën inhouden. Om in overeenstemming te zijn met deze reglementering heeft Balta een centraal beheerd controlesysteem van alle grondstoffen en producten ingevoerd alvorens ze in productie worden genomen en heeft het strenge kwaliteitscontroles ingevoerd op het vlak van productcompliance.
In de Verenigde Staten is het LEED Green Building Rating System de aanvaarde benchmark voor het ontwerp, de bouw en de werking van hoogperformante groene gebouwen. De LEED-EB-certificering, die erop gericht is de operationele doeltreffendheid te maximaliseren terwijl de milieu-impact tot een minimum wordt beperkt, overweegt efficiënt waterverbruik, energierendement, reiniging en onderhoud van het volledige gebouw, binnenhuis luchtkwaliteit, recyclageprogramma's en -faciliteiten, onderhoud van de buitenomgeving, alsook systeemupgrades om te beantwoorden aan de normen inzake energie, water, binnenhuis luchtkwaliteit en verlichting.
Onze Belgische en Turkse productievestigingen zijn ISO 14001 gecertificeerd. Bentley, met productievestigingen in California (VS), verschaft informatie aan zijn klanten over hoe onze producten kunnen bijdragen tot kredietpunten voor LEED-certificeringen. Toekomstige en bestaande klanten hebben toegang tot een gratis rekentool op hun website.
back2back


Om een objectieve basis te bekomen voor de toekomstige opvolging van milieucompliance voor de Belgische vestigingen heeft Balta Group aan een gespecialiseerd adviesbureau gevraagd om audits uit te voeren, in 2019 en 2020. Voor elk van de vestigingen werden externe audits uitgevoerd, waarbij de auditor een score toekende aan de verschillende relevante milieuonderwerpen. Dit heeft het management toegelaten om te zien of er vooruitgang geboekt geweest is.
Auditonderwerpen omvatten: management, screening van de milieuvergunningen, controleren van de voorwaarden van de milieuvergunningen, evaluatie van het waterverbruik en -lozing, en controleren van de emissies in de atmosfeer. Bij elke audit werd een uitgebreide ronde over de vestiging gemaakt. Er werd dus niet alleen een administratieve audit uitgevoerd, maar op de werkvloer werd ook gecontroleerd of de milieuwetgeving werd nageleefd.
Aan elke categorie werd een score toegekend op een schaal van 0 (geen of zeer weinig beheersmaatregelen voor de desbetreffende wetgeving) tot 3 (ingevoerde beheersmaatregelen zijn compleet). Bovenstaande grafiek toont de gemiddelde score per onderwerp voor zowel 2019 als 2020. Het niveau van compliance voor elk van de verschillende onderwerpen werd beoordeeld als zijnde goed. Bovendien is de impact van de ondernomen maatregelen duidelijk zichtbaar aangezien voor de meeste onderwerpen een duidelijke vooruitgang merkbaar was.
Het resultaat van deze audit bevestigt - net zoals de audits waaraan de Groep onderhevig is door klanten of certificeringsorganismen - dat de Groep een hoge mate van compliance behaalt en dat ook voortdurende verbetering merkbaar is.
De Groep plant om in 2021 een robuust compliance managementsysteem te installeren, ondersteund door nieuwe software.
Het aantal officiële aanmaningen en proces-verbaals als gevolg van niet-naleving van milieuwetten en -reglementering is laag. Zowel de Turkse als Amerikaanse vestigingen hebben er de afgelopen drie jaar geen ontvangen. De Belgische vestigingen hebben in 2018 twee aanmaningen en één proces-verbaal ontvangen. In 2019 waren de aantallen vergelijkbaar (drie aanmaningen en één proces-verbaal). Geen ervan heeft geresulteerd in boetes of geschillen.
De meeste van deze officiële waarschuwingen hielden verband met problemen met de afvalwaterbehandelingsinstallatie in Tielt waar een paar keer een noodlozing van gedeeltelijk behandeld (of onbehandeld) afvalwater naar de gemeentelijke waterzuiveringsinstallatie noodzakelijk werd geacht. Deze noodlozingen hebben extra kosten met zich meegebracht. Hoewel dit geen boetes zijn, kunnen ze wel beschouwd worden als niet-naleving van de milieureglementering (meer specifiek de afvalnormen voor lozing in afvalwater). Balta Group investeerde in 2019 en 2020 in de optimalisering en aanpassing van de afvalwaterinstallatie. Dit hielp om de kosten als gevolg van deze noodlozingen aanzienlijk te verminderen.
In 2020 werden geen aanmaningen of proces-verbaals ontvangen, hoewel verschillende fabrieken inspecties van de overheden ondergingen.

Van Balta wordt verwacht dat het de nodige stappen onderneemt om de negatieve milieu-impacten in de toeleveringsketen te voorkomen en te beperken. Gelet op de aard van onze activiteiten zijn we vooral aansprakelijk voor de aankoop van grondstoffen en halfafgewerkte producten.
Balta heeft zijn Gedragscode voor Leveranciers voltooid, zoals in dit verslag reeds aangehaald op pagina 58. Deze code omvat aspecten zoals naleving van de toepasselijke wet- en regelgevingen, naleving van gezondheids- en veiligheidsnormen en beperken van de milieu-impact en klimaatverandering. Balta behoudt zich het recht voor de naleving van deze code on-site te auditeren door gebruik te maken van zijn eigen personeel of door middel van een gecontracteerde derde partij.
In 2020 controleerden we al onze leveranciers van polypropyleen (PP), 13 in totaal, op het gebruik van ftalaten in PP-katalysatoren. Blootstelling aan ftalaten is een punt van bekommernis omdat deze stoffen in studies met dieren gekoppeld worden aan verminderde vruchtbaarheid, reproductieve toxiciteit en testiculaire toxiciteit. Omdat ze niet op scheikundige manier gebonden zijn aan de kunststoffen dragers, kunnen ftalaten makkelijk vrijkomen uit tapijten en karpetten, bijvoorbeeld door verwarming of door gebruik van organische oplosmiddelen.
We hebben van de betrokken leveranciers geëist ons een verklaring en analyseresultaten over te maken waarin wordt bevestigd dat:
98,9% van de door ons ingekochte polypropyleengranulaten wordt ftalaatvrij geproduceerd. De andere 1,1% van de door ons ingekochte polypropyleengranulaten heeft een ftalaatconcentratie van minder dan 1 ppm. We zullen dit risico verder blijven verminderen en streven naar een volledig ftalaatvrij aankoopproces.

De manier waarop we onze resultaten behalen is even belangrijk als de resultaten zelf en dit is een belangrijke maatstaf van het succes van de Groep. Ons engagement om op de juiste manier zaken te doen betekent dat we integer handelen naar al onze stakeholders toe en dat we voor hen een betrouwbare en verantwoordelijke partner zijn.
Daarom hebben we verschillende beleidsregels ontwikkeld en handhaven wij die in overeenstemming met de meest recente toepasselijke voorschriften en aanbevelingen. Onze beleidsregels bieden het kader waarin onze medewerkers vrij zijn om te handelen en te werken in overeenstemming met de hoogste normen inzake integriteit en ethische praktijken.
De COVID-19-pandemie heeft de vooraf gedefinieerde compliancestrategie voor 2020 ingrijpend beïnvloed. Tijdens de lockdown werden nieuwe projecten on hold gezet en werden opleidingen uitgesteld. Na de lockdown ging de focus naar de implementatie van een nieuw klokkenluidersbeleid en de uitrol van een groepsbrede antitrustopleiding.
De waarden van de Groep werden gedefinieerd, maar de eraan verbonden update van onze Gedragscode werd uitgesteld.
Een doeltreffend complianceprogramma moet gebouwd zijn op een stevig fundament van ethiek en integriteit dat volledig wordt gesteund door het senior management. Maar compliancenormen vereisen meer dan steun van de top. De Compliance Officer van Balta rapporteert rechtstreeks aan het Auditcomité en de Raad van Bestuur van de vennootschap. Onder hun toezicht heeft Balta de afgelopen jaren geïnvesteerd in het uitwerken van een gestructureerd, groepsbreed complianceprogramma met als doel de verdere ontwikkeling en stimulatie van een cultuur waarin ethisch gedrag en de naleving van de beleidsregels en toepasselijke regelgeving de kern vormen van hoe we zaken doen.
Om de compliancecultuur te versterken, kunnen we vertrouwen op de expertise en knowhow van een toegewijde Legal Counsel, die het programma op dagdagelijkse basis beheert. De compliancestrategie van Balta bestaat uit het bepalen van voldoende normen en controles, het ontwikkelen van een jaarlijks opleidingsprogramma, het uitvoeren van jaarlijkse risicobeoordelingen en het opzetten van een regelmatig controlesysteem om problemen te identificeren en ze aan te pakken. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de interne auditdienst, de crediteurenadministratie, de verschillende businessunits en andere bedrijfsfuncties.
Aangezien we geen check-the-box complianceprogramma willen, zijn we geleidelijk aan opleidingen aan het opzetten op rond ons complianceprogramma. We geloven dat de bouwstenen aanwezig zijn om deze cultuur te verankeren in het DNA van onze organisatie, maar we erkennen ook dat we ondanks onze beste inspanningen we nog een lange weg af te leggen hebben en dat we te kampen kunnen krijgen met obstakels. Een ander potentieel risico blijft de kloof tussen de verschillende internationale locaties en hoe dit een impact heeft op compliance. Het zal van essentieel belang zijn om te blijven ijveren naar een wereldwijd complianceprogramma dat afgestemd is op de lokale wetgeving en dat wordt gecontroleerd en nageleefd door elk van onze medewerkers wereldwijd.
Door de invoering van een duidelijk klokkenluidersbeleid met een sterk afgedwongen verbod op represailles, streven we ernaar een cultuur te stimuleren waar wangedrag snel wordt aangepakt alvorens wettelijke acties of reputatieschade kan ontstaan.
Ook is de nieuwe Gedragscode, waarin gewenst gedrag staat gedefinieerd, een belangrijke bouwsteen voor het opzetten van een sterke cultuur van integriteit. In 2020 werd het proces voor deze nieuwe Gedragscode opgestart. Uitgaande van de verduidelijking van onze missie, visie en waarden en vanuit de bestaande beleidsregels en procedures, vat de Gedragscode de normen voor professioneel gedrag samen. Ze weerspiegelt de fundamenten van ons complianceprogramma en zal gebruikt worden als referentie voor onze medewerkers ter ondersteuning om hun dagelijkse besluitvorming. Het bijwerken en vervolledigen van deze Gedragscode zal in 2021 een prioriteit zijn, evenals het implementeren ervan door middel van doeltreffende communicatie en opleidingen voor het voltallige Balta personeel.

We zullen blijven investeren in de opleiding van onze medewerkers met betrekking tot ethisch en rechtmatig gedrag. Daarom hebben we een langetermijnovereenkomst gesloten met een externe leverancier voor e-learning. In de komende jaren zullen opnieuw opleidingssessies ter opfrissing worden georganiseerd rond onderwerpen als antitrust, GDPR, handelswetgeving en anticorruptie.
Door nieuwe medewerkers er in een vroeg stadium attent op te maken, beklemtonen we het belang van compliance, terwijl hun bewustzijn wordt gewekt en ze vertrouwd te maken met de ethische cultuur en met de aankomende opleiding. Een compliance- training is daarom opgenomen in het onboardingproces voor alle nieuwe medewerkers. Begin 2021 hebben we een nieuwe digitale HR onboarding tool geïntroduceerd die ons in staat zal stellen ondertekende compliancecertificaten op geautomatiseerde wijze in te zamelen en te archiveren. Dit helpt ons om ervoor te zorgen dat elke nieuwe medewerker het naleven van onze beleidsregels erkent en aanvaardt.
In een meertalige omgeving is het voor alle medewerkers van essentieel belang om een goed begrip te hebben van de beleidsregels. Daarom hebben we belangrijke beleidsregels vertaald naar andere talen zodat iedereen ze kan lezen en begrijpen.
In 2021 zal een volledige implementatie- en bewustmakingsopleiding over onze nieuwe Gedragscode worden uitgevoerd. Het is de bedoeling dat elk individu dat bij Balta Group werkt de Gedragscode begrijpt en de principes ervan toepast in zijn of haar dagelijks werk. Alle betrokken medewerkers zullen verplicht zijn een opleiding met betrekking tot de Gedragscode te voltooien. In het algemeen wordt van alle bestaande en nieuwe medewerkers verwacht de Gedragscode en alle bestaande beleidsregels na te leven.
In een omgeving die de afgelopen paar jaar sterk is veranderd, behoren gegevensbescherming en cyberveiligheid tot de topprioriteiten bij Balta Group. Er werden voortdurend inspanningen geleverd om de bescherming van ons veiligheidssysteem en van persoonsgegevens te verbeteren.
Er zijn aanhoudende verbeteringen doorgevoerd om ons netwerk, onze servers en hardware beter te beschermen tegen cyberveiligheidsrisico's. In 2021 zullen we hier op blijven focussen, rekening houdend met de toegenomen cyberveiligheidsrisico's.
In oktober 2020 werd een verplichte cyberveiligheidsopleiding georganiseerd voor een eerste groep kantoormedewerkers, bestaande uit drie onderdelen: phishing, wachtwoordbeveiliging en veilig surfen op het net. Deze eerste doelgroep van 574 medewerkers werd gevraagd een online-opleiding te volgen die afgesloten werd met een verplichte test. De online-opleiding werd gespreid over drie maanden, van oktober tot december 2020, en werd succesvol voltooid door 93% van de doelgroep. Over de periode van januari tot maart 2021 werd een nieuwe groep van 213 medewerkers gevraagd de verplichte cyberveiligheidsopleiding te volgen, waaronder nieuwe medewerkers die tussen oktober en december 2020 bij ons zijn beginnen werken.
Er worden voortdurend inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat de gegevensbeschermingsregels doorheen de volledige organisatie worden nageleefd. Naast de e-course opleiding rond GDPR die in 2019 voor de gehele groep werd gegeven, werd in 2020 een nieuwe opleidingscyclus georganiseerd voor ons Europees personeel. Deze opleiding spitste zich toe op de medewerkers die er niet in slaagden de e-course opleiding in 2019 af te werken en op alle nieuwe medewerkers. Deze doelgroep, die in totaal uit 66 medewerkers bestond, kreeg de GDPR-opleiding via een onlineprogramma, eindigend met een verplichte test. De opleiding werd met succes voltooid door 100% van de doelgroep.
Eind 2020 werden speciale GDPR- workshops voorbereid voor de afdelingen die het vaakst persoonsgegevens verwerken, zijnde de technische afdeling van IT, marketing, sales en HR. De workshops werden specifiek uitgewerkt om de risico's, vragen en noden van deze afdelingen te behandelen, waarbij praktisch advies werd verschaft over hoe dagdagelijkse op een GDPRcompliant manier met persoonsgegevens dient om te gaan worden. In het eerste kwartaal van 2021 werden live opleidingen georganiseerd waarbij interactie met alle deelnemers werd aangemoedigd.
In oktober 2020 lanceerden we een groepsbreed bewustwordingsprogramma en opleiding rond antitrustrisico's. Alle bedienden werden herinnerd aan de algemene principes en het belang van ons antitrustbeleid, tijdens sessies die zoveel mogelijk in hun moedertaal werden gehouden. Een doelgroep van 359 medewerkers werd geselecteerd om deel te nemen aan een verplichte e-course rond antitrust. In tegenstelling tot de live opleidingen die in 2017, 2018 en 2019 plaatsvonden, kozen we voor een e-course opleiding die zorgvuldig was geselecteerd om te beantwoorden aan de noden van de business en die paste binnen de Balta-cultuur. Tegen eind januari 2021 was de opleiding met succes voltooid door 98% van de doelgroep. Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die in 2020 is uitgevoerd, zullen jaarlijkse opfris trainingen rond antitrust worden opgenomen in ons complianceprogramma.
We kunnen melden dat er gedurende de verslagperiode geen hangende of afgeronde juridische procedures waren met betrekking tot concurrentiebeperkend gedrag, noch schending van de wetgeving inzake antitrust of monopolie waarbij de organisatie betrokken was.
In 2019 werden verschillende maatregelen ingevoerd ter bestrijding van fraude, corruptie en omkoping, zoals een beleid inzake de goedkeuring van uitgaven, een beleid inzake de goedkeuring van investeringen en leasing, een wereldwijd beleid inzake reis- en onkostenvergoedingen en een beleid inzake delegatie van bevoegdheden (DOA). In 2020 hebben we ons gefocust op de verdere implementatie van deze beleidsregels.
Begin 2020 kregen alle betrokken medewerkers toegang tot de "Mobile Expense"- tool, in overeenstemming met ons beleid inzake de goedkeuring van uitgaven en het wereldwijd beleid inzake reis- en onkostenvergoedingen. Deze tool laat toe uitgaven gemakkelijker goed te keuren en op te volgen. Als gevolg hiervan werden nieuwe interne controlemechanismen ingevoerd, die in 2020 hun doeltreffendheid hebben bewezen.
Het DOA-beleid, dat bepaalt wie moeten worden geraadpleegd en wie een zakelijke beslissing moeten goedkeuren alvorens ze worden genomen, kreeg ook een update in 2020. De DOA-regels werden systematisch verwerkt in het Enterprise Resource Planning-systeem (ERP) van de Groep. Dit resulteerde in een meer transparante en geautomatiseerde processtroom waardoor de risico's dat ongeoorloofde acties kunnen worden genomen, afnamen.
Daarnaast werd het DOA-beleid bijgewerkt tot een Delegation of Authority and Signing-beleid (DOAS) om het verder af te stemmen op de noden en vereisten van de business. Naast het definiëren van besluitnemingsfuncties en -verantwoordelijkheden, verduidelijkt het nu ook de handtekeningbevoegdheden. Ook is dit een opgelgde maatregel die de interne controles van Balta verder zal versterken. In 2021 zullen we verder investeren in bewustmakingstrainingen en in de juiste implementatie van dit DOAS-beleid.
De adequate versterking van interne controlemechanismen is een voortdurende activiteit die van nabij moet worden opgevolgd. We erkennen dat de blootstelling aan fraude en corruptie verschilt over de Groep heen, afhankelijk van de aard en de locatie van de business. In het verleden hebben we het gebruik van derden en tussenpersonen, zoals commerciële agenten, geïdentificeerd als een risico. In 2020 hebben we deze doelgroepen dan ook opgenomen in onze communicatie- en opleidingsprogramma's en dit zullen we in de toekomst ook blijven doen.
Balta wil actief een echte "speak up"-cultuur promoten waarbij ethische kwesties of dilemma's aan bod kunnen worden gebracht zonder vrees voor vergelding. Medewerkers kunnen verschillende kanalen gebruiken om hun vragen, bekommernissen en/of problemen ter sprake te brengen. De eerste aanspreekpunten zijn de directe leidinggevenden, de toegewijde leden van het HR-team of de opgeleide vertrouwenspersonen (in België). Daarnaast kan elke medewerker terecht bij de Compliance Officer.
Sinds midden oktober 2020 kunnen medewerkers tevens hun bekommernissen rapporteren via de klokkenluider meldingstool en indien ze dit wensen, kunnen ze dit anoniem doen. Deze klokkenluider meldingstool wordt door een externe en onafhankelijke dienstverrichter beheerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat alle informatie vertrouwelijk wordt behandeld.
Een eerste screening van de vragen of bekommernissen die ingediend worden via de klokkenluider meldingstool gebeurt door de Compliance Officer van Balta. Hierna wordt de vraag of de bekommernis toegewezen aan een onderzoeksteam dat bestaat uit verschillende deskundigen, afhankelijk van het onderwerp. Daarna beslist een speciaal team over de remediërende acties die moeten worden ondernomen en bereidt het een antwoord voor aan de klokkenluider. Alle gevallen die via de klokkenluider meldingstool worden gerapporteerd, worden op regelmatige basis gerapporteerd aan de voorzitter van het Auditcomité.
Het klokkenluidersbeleid en de meldingstool werden in de hele Groep geïmplementeerd door middel van een uitgebreide bewustmakingscampagne in verschillende talen. Hoewel de uitrol van de meldingstool zich nog in zijn beginstadium bevond, werden in de laatste maanden van 2020 reeds enkele meldingen via de meldingstool ingediend en werden deze onmiddellijk behandeld.
De campagnes om het bewustzijn rond deze meldingstool te verhogen, zullen worden verdergezet. Alle gegevens van de de vragen en bekommernissen die worden gemeld via de klokkenluider meldingstool zullen worden bijgehouden:
| Zaken die behandeld werden via de klokkenluider meldingstool over de periode van midden oktober 2020 tot en met 31 december 2020 |
||
|---|---|---|
| Hangend | 1 | |
| Behandeld | 2 | |
| Verwijderd | 0 |


De Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling die in 2015 werd goedgekeurd door alle lidstaten van de Verenigde Naties, voorziet in een gedeelde blauwdruk voor vrede en welvaart voor mensen en de planeet, nu en in de toekomst. Centraal staan de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) die een dringende oproep voor actie vormen voor alle landen - zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden - binnen het kader van een wereldwijd partnerschap. Ze erkennen dat een einde maken aan armoede en andere ontberingen hand in hand moet gaan met strategieën die gezondheid en onderwijs verbeteren, ongelijkheid verminderen en economische groei aanwakkeren - dit alles terwijl de klimaatverandering wordt bestreden en er wordt gewerkt aan het behoud van onze oceanen en bossen.
De meeste van onze ambities, zoals de SDG's, zijn in een agenda voor 2030 gegoten.


Doelstelling 3.9: Tegen 2030 in aanzienlijke mate het aantal sterfgevallen en ziekten verminderen als gevolg van gevaarlijke chemicaliën en de vervuiling en besmetting van lucht, water en bodem.
Bij het ontwerpen van onze producten focussen we ons op materialen met een lage uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS), met een nuldoelstelling voor schadelijke chemicaliën. Onze volledige collectie Balta home is Oeko-Tex®-gecertificeerd, inclusief de strenge criteria van de Detox-campagne van Greenpeace. Zie pag. 52.

Doelstelling 8.8: De arbeidsrechten beschermen en veilige en gezonde werkomgevingen bevorderen voor alle medewerkers, met inbegrip van migrerende werknemers, in het bijzonder vrouwelijke migranten, en zij die zich in
precaire werkomstandigheden bevinden.
Veiligheid is onze topprioriteit en "One Balta for Safety" is een strategisch project. In onze faciliteiten in België stellen we een groot contingent grensarbeiders uit het noorden van Frankrijk tewerk. We maken geen onderscheid tussen werknemers en hanteren voor iedereen correcte arbeidsovereenkomsten. We investeren ook in veilige werkomstandigheden voor iedereen. Zie pag. 47.

Doelstelling 6.3: Tegen 2030 de waterkwaliteit verbeteren door verontreiniging te beperken, de lozing van gevaarlijke chemicaliën en materialen een halt toe te roepen en de uitstoot ervan tot een minimum te beperken waarbij ook het
aandeel van onbehandeld afvalwater wordt gehalveerd en recyclage en veilig hergebruik wereldwijd aanzienlijk worden verhoogd.
Al het afvalwater van Balta wordt behandeld en we zijn altijd op zoek naar manieren om de kwaliteit van onze lozingen te verbeteren. In 2020 hebben we aanzienlijk geïnvesteerd in de waterzuiveringsinstallatie van Tielt en in 2021 plannen we een nieuwe grote investering in Sint-Baafs-Vijve. Zie pag. 71.
Doelstelling 6.4: Tegen 2030 in aanzienlijke mate de efficiëntie van het waterverbruik verhogen in alle sectoren en het duurzaam winnen en verschaffen van vers water garanderen om een antwoord te bieden op de waterschaarste en om het aantal mensen dat af te rekenen heeft met waterschaarste, aanzienlijk te verminderen.
We hebben een duidelijke ambitie gesteld om het waterverbruik voor onze activiteiten tegen 2030 met 30% te verminderen. Bovendien zal binnen het kader van ons initiatief in Oudenaarde ongeveer 10.000 m³ hemelwater per jaar worden verzameld dat kan worden gebruikt door naburige boerderijen die te kampen hebben met meer en langdurigere perioden van droogte als gevolg van de opwarming van de aarde. Zie pag. 70.

Doelstelling 12.5: Tegen 2030 de afvalproductie aanzienlijk beperken via preventie, vermindering, recyclage en hergebruik.
Balta heeft een duidelijke ambitie om tegen 2030 al
het afval dat tijdens de productie wordt gegenereerd volledig te recycleren. Bij modulyss wordt het tapijttegelafval dat gegenereerd wordt tijdens het snijproces, nu al enkele jaren geïntegreerd in de secundaire backing van producten. In onze Residential-fabriek in Sint-Baafs-Vijve hebben we interne regranulatie van PP garenafval uitgerold. De komende jaren zullen er nog meer initiatieven worden genomen. Zie pag. 72.
Doelstelling 12.6: Bedrijven aanmoedigen, in het bijzonder grote en transnationale bedrijven, om duurzame praktijken aan te nemen en duurzaamheidsinformatie te integreren in hun rapporteringscyclus.
Balta rapporteert nu al enkele jaren over duurzaamheid en zal zijn rapportering stelselmatig upgraden, overeenkomstig de GRI-normen, om volledig transparant te zijn over alle belangrijke onderwerpen.

Balta is ervan overtuigd dat het opnieuw aanwakkeren van de stakeholderdialoog bijzonder waardevol zal blijken te zijn. Zoals aangekondigd zijn we van plan om in 2021 onze stakeholderdialoog verder uit te diepen door een stakeholder matrix op te stellen.
Balta moet nieuwe methodes en communicatiekanalen ontwikkelen om de betrokkenheid en de deelname van zijn stakeholders te verhogen. Dit kan gebeuren via adviespanels, focusgroepen of online tools. In sommige domeinen van onze activiteiten zullen we sterke partnerschappen moeten zoeken en gezamenlijke projecten moeten opzetten. Wanneer we "de cirkel willen sluiten" (zie pag. 63) en de shift naar een circulaire economie waar willen maken, moeten we partners vinden binnen de wereldwijde afvalsector en in de chemische industrie. Een eerste ronde van verkennende gesprekken vond plaats in 2020.
In de nabije toekomst zal de sector van tapijten en karpetten geconfronteerd worden met strengere wetgeving rond Extended Producer Responsibility (EPR). Balta zal zich samen met nationale en internationale sectorfederaties engageren om een gedeelde visie en een gedeeld standpunt uit te werken.
De dialoog met onze interne stakeholders, in het bijzonder met onze medewerkers, zal een van de belangrijkste uitdagingen op korte termijn zijn. In België moeten we een aanzienlijke populatie van ouder wordende arbeiders hernieuwen en worden we geconfronteerd met uitdagende verloopcijfers. Onze beleidsregels en remediërende acties staan uiteengezet op pag. 55. Om te voorkomen dat deze uitdagingen uitgroeien tot operationele risico's onderneemt Balta actie om de communicatie en dialoog te verhogen door middel van internet, videogesprekken, CCTV en sociale media.
We zijn afhankelijk van polymeren - polyamide-, polyester- en polypropyleengarens of -granulaten die afkomstig zijn uit de petrochemische sector als hoofdmateriaal voor onze vloerbekleding, alsook van jute - een natuurlijke vezel waarvan de oogst beïnvloed wordt door de klimaatverandering. Het spreekt dan ook voor zich dat de bescherming van onze planeet van het grootste belang is.
Jute wordt gebruikt als primaire backing van onze geweven kamerbrede tapijten en karpetten. Het is een natuurlijke vezel die afkomstig is uit Bangladesh of India. Het materiaal is blootgesteld aan de gevolgen van de klimaatverandering en de beschikbaarheid en prijsstijging ervan kunnen een invloed hebben op Balta. Sinds enkele jaren gebruiken we gedeeltelijk gerecycleerde inslaggarens op basis van polymeren om dit risico te minimaliseren. We blijven geschikte alternatieven onderzoeken die minder gevoelig zijn voor de gevolgen van de klimaatverandering.

We moeten onze ecologische voetafdruk niet alleen verminderen om te voldoen aan de Europese Green Deal en aan de overheidsvoorschriften inzake uitstoot in België (federaal en regionaal), Turkije en de Verenigde Staten. We moeten ons ook volledig bewust zijn van de risico's die de klimaatverandering met zich meebrengt. De klimaatopwarming, de droogte, de stijging van de zeespiegel en het extreme weer kunnen allemaal een impact hebben op onze activiteiten en we nemen positieve stappen om deze risico's tot een minimum te beperken.
Al onze productiefaciliteiten bevinden zich boven zeeniveau. Dit betekent dat er momenteel weinig risico bestaat als gevolg van een stijgende zeespiegel die veroorzaakt wordt door de opwarming van de aarde. Onze productieprocessen, zeker het verven en drukken, zijn sterk afhankelijk van water. De regio Vlaanderen, waar Balta gevestigd is in België, heeft een van de laagste waterreserves per hoofd van de bevolking. Dit wordt veroorzaakt door de combinatie van een hoge bevolkingsdichtheid en een eerder beperkte aanwezigheid van oppervlakte- en grondwater. De klimaatverandering is dit kwetsbare evenwicht nu al aan het verstoren.
Informatie over droogte en het bewustzijn errond is vandaag de dag nog altijd beperkt, maar de economische gevolgen van droogte zouden wel eens aanzienlijk groter kunnen zijn dan die van andere klimaatgevolgen. Zoals aangegeven op pag. 71 investeren we verder in waterhergebruik of proceswijzigingen met een lager waterverbruik in onze Belgische productievestigingen. We werken ook actief samen met de Vlaamse overheid om het waterverbruik te optimaliseren.
Er worden geen watertekorten verwacht in de VS of Turkije, maar gelet op ons engagement om positieve acties te ondernemen om de klimaatcrisis aan te pakken zullen we, na een succesvolle implementatie in België, de mogelijkheid onderzoeken om gelijkaardige wijzigingen te implementeren om het waterverbruik in Turkije te verminderen.
Balta valt in België onder de ETS-richtlijn van de EU. ETS staat voor (CO2 ) Emissions Trading System, een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie. De herziene ETS-richtlijn van de EU voor de periode 2021 - 2030 legt voorspelbare, robuuste en eerlijke regels vast om het koolstofweglekrisico aan te pakken. Het systeem van kosteloze toewijzing zal nog een decennium worden verlengd en werd herzien om te focussen op sectoren die het grootste risico vertonen dat ze hun productie buiten de EU verplaatsen. Om de snelheid van de emissieverminderingen te verhogen, zal het totale aantal emissierechten vanaf 2021 dalen met een jaarlijks percentage van 2,2%, tegenover 1,74% momenteel.
Sinds 1 januari 2021 heeft de EU haar modaliteiten om bedrijven te compenseren voor onrechtstreekse emissies gewijzigd. Onze productie van garens zal niet langer op de lijst van toepasselijke activiteiten voorkomen, ondanks inspanningen van handelsorganisaties.
Deze kosten zijn gebaseerd op het daadwerkelijke verbruik van fossiele brandstof - in het geval van Balta, aardgas en stookolie. De emissies worden berekend in tonnen CO2. Per ton CO2 moet één EUA (European Union Allowance) of emissierecht worden overhandigd. Voor Balta vallen de fabrieken in Oudenaarde, Sint-Baafs-Vijve en Tielt onder de richtlijn aangezien ze elk een geïnstalleerde verbrandingscapaciteit voor fossiele brandstof hebben van meer dan 20 MW.
Voor 2021 - 2030 worden enkel gratis emissierechten gegeven voor productieprocessen met NACE-code 2060 (vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels) en 1330 (textielveredeling). Het verwarmen van ruimtes zal niet langer worden erkend. Dit vertegenwoordigt 19% van ons verbruik in Tielt en 8% in Sint-Baafs-Vijve (cijfers van 2018).
Wanneer met alles rekening wordt gehouden, kunnen we onze gratis emissierechten gebruiken tot 2023 als compensatie voor onze daadwerkelijke emissies. Vanaf dan zullen we emissierechten moeten aankopen. Momenteel worden er beperkende acties uitgevoerd en onderzocht:

Onze algemene aanpak en onze ambities op het vlak van energie-efficiëntie staan uiteengezet op pag. 68. De ontwikkeling van monopolymeerproducten en productieprocessen die emissies verminderen, zijn mogelijkheden die in overweging worden genomen.

| GRI ref. | Toelichting item | Pagina |
|---|---|---|
| ORGANISATIEPROFIEL | ||
| 102-1 | Naam van de organisatie | 92 |
| 102-2 | Activiteiten, merken, producten en diensten | 19 |
| 102-3 | Plaats waar de hoofdzetel is gevestigd | 26 |
| 102-4 | Plaats waar activiteiten worden uitgevoerd | 26, 27 |
| 102-5 | Eigendom en rechtsvorm | 92 en volgende |
| 102-6 | Bediende markten | 20 en volgende |
| 102-7 | Schaalgrootte van de organisatie | 18, 24 |
| 102-8 | Informatie over werknemers en andere werkers | 44 |
| 102-9 | Toeleveringsketen | 16, 58, 75, 123 |
| 102-10 | Betekenisvolle wijzigingen aan de organisatie en haar toeleveringsketen | 92 |
| 102-11 | Voorzorgsprincipe of aanpak | 73 |
| 102-12 | Externe initiatieven | 61 |
| 102-13 | Lidmaatschap van verenigingen | 41 |
| STRATEGIE | ||
| 102-14 | Verklaring van de CEO | 4 |
| ETHIEK EN INTEGRITEIT | ||
| 102-16 | Waarden, beginselen, gedragsstandaarden en -normen | 10 |
| GOVERNANCE | ||
| 102-18 | Governance-structuur | 92 en volgende |
| STAKEHOLDERDIALOOG | ||
| 102-40 | Lijst van stakeholdergroepen | 40 |
| 102-41 | Collectieve arbeidsovereenkomst | 58 |
| 102-42 | Stakeholders identificeren en selecteren | 40 |
| 102-43 | Benadering naar stakeholderdialoog toe | 41 |
| 102-44 | Belangrijke onderwerpen en bekommernissen die ter sprake worden gebracht | 43 |
| RAPPORTERING | ||
| 102-45 | Entiteiten opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening | 180 |
| 102-46 | Inhoud van het verslag en onderwerpgrenzen bepalen | 42 |
| 102-47 | Lijst van materiële onderwerpen | 43 |
| 102-48 | Herwerkingen van informatie | 48, 67, 72 |
| 102-49 | Wijzigingen in rapportage | 42, 43 |
| 102-50 | Verslagperiode | 1 |
| 102-51 | Datum van het meest recente verslag | 1, 191 |
| 102-52 | Rapporteringscyclus | 191 |
| 102-53 | Contactpunt voor vragen over het verslag | 191 |
| 102-54 | Rapporteringsclaims in overeenstemming met de GRI-normen | 34 |
| GRI ref. | Toelichting item | Pagina | ||
|---|---|---|---|---|
| MATERIËLE ONDERWERPEN - ONDERWERPSPECIFIEKE RAPPORTERING | ||||
| 201-1 | Rechtstreekse economische waarde die wordt gegenereerd en verdeeld | 128 | ||
| 205-2 | Communicatie en opleiding rond anticorruptiebeleid en -procedures | 79 | ||
| 206-1 | Juridische acties voor anticoncurrentiegedrag, antitrust- en monopoliepraktijken | 79 | ||
| 301-2 | Gerecycleerde input gebruikte materialen | 64 | ||
| 302-3 | Energie-intensiteit | 67 | ||
| 302-4 | Vermindering van het energieverbruik | 68 | ||
| 303-1 | Interacties met water als een gedeeld hulpmiddel | 71 | ||
| 303-5 | Waterverbruik | 71 | ||
| 305-1 | Rechtstreekse broeikasgasemissies (Scope 1) | 67 | ||
| 305-2 | Energie onrechtstreekse broeikasgasemissies (Scope 2) | 67 | ||
| 305-4 | Intensiteit van de broeikasgasemissies | 67 | ||
| 305-5 | Vermindering van de broeikasgasemissies | 68 | ||
| 306-3 | Gegenereerd afval | 72 | ||
| 306-4 | Gerecupereerd manteriaal uit afval | 72 | ||
| 306-5 | Niet-gerecupereerd materiaal uit afval | 72 | ||
| 307-1 | Niet-naleving van milieuwetten en -reglementeringen | 73 | ||
| 308-2 | Negatieve milieu-impact in de toeleveringsketen en ondernomen acties | 75 | ||
| 403-9 | Werkgerelateerde letsels | 48 | ||
| 405-1 | Diversiteit van governance-organen en werknemers | 54 | ||
| 406-1 | Incidenten inzake discriminatie en ondernomen corrigerende acties | 57 | ||
| 413-2 | Activiteiten met betekenisvolle effectieve en potentiële negatieve gevolgen voor lokale gemeenschappen |
60 | ||
| 416-1 | Beoordeling van de gevolgen op het vlak van gezondheid en veiligheid van producten en diensten |
52 | ||
| 417-1 | Vereisten voor product- en dienstinformatie en etikettering | 53 |


03
CORPORATE GOVERNANCE

In dit hoofdstuk worden de principes van deugdelijk bestuur (corporate governance) toegelicht die Balta Group NV (hierna ook "Balta" of de "Vennootschap" genoemd) hanteert.
Conform artikel 3:6 § 2, 1° van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ("Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen" of "WVV") baseert Balta zich ter referentie op de Belgische Corporate Governance Code van 9 mei 2019 (de "Corporate Governance Code"). De Corporate Governance Code is te raadplegen op de website van de Belgische Commissie Corporate Governance (www.corporategovernancecommittee.be).
Als een in België gevestigde, beursgenoteerde vennootschap die zich verbindt tot een hoge standaard voor haar corporate governance, heeft de Raad van Bestuur in mei 2017 een Corporate Governance Charter ingevoerd, zoals vereist door de Corporate Governance Code. Dit Corporate Governance Charter wordt regelmatig geactualiseerd en werd het laatst herzien in 2018. Het kan gedownload worden op www.baltainvestors.com.
De Vennootschap voldoet aan de regels van de Belgische Corporate Governance Code van 2020, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld en verantwoord in de Corporate Governance Verklaring.
Per 31 december 2020 bedraagt het kapitaal van de Vennootschap € 260.589.621, vertegenwoordigd door 35.943.396 aandelen zonder nominale waarde. Elk aandeel heeft één stem. In 2020 hebben geen kapitaalbewegingen plaatsgevonden.
De opeenvolgende drempels die krachtens de wet van 2 mei 2007 van toepassing zijn op de bekendmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten van wie aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en andere bepalingen worden vastgesteld op 5% van de totale stemrechten, en 10%, 15%, 20%, enz. met incrementele tussenpozen van 5%.
In de loop van 2020 ontving de Vennootschap op 6 november 2020 een transparantieverklaring van Farringdon Capital Management, waarin werd verklaard dat zij op 4 november 2020 uit hoofde van een verwerving van aandelen 1.804.095 aandelen van de Vennootschap bezit, die 5,02 % van de stemrechten van de Vennootschap vertegenwoordigen.
De volgende tabel toont de aandeelhoudersstructuur per 31 december 2020 op basis van de kennisgevingen aan de Vennootschap en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten ("FSMA") gedaan door de hierna vermelde aandeelhouder in overeenstemming met artikel 6 van de Belgische Wet van 2 mei 2007 op de kennisgeving van belangrijke deelnemingen:
| Aandeelhouder | ||
|---|---|---|
| Aantal | % | |
| LSF 9 Balta Holdco S.à r.l. | 19.408.879 | 54,00% |
| Farringdon Capital Management |
1.804.095 | 5,02% |
De volgende transacties van personen met leidinggevende verantwoordelijkheid zijn in de loop van 2020 gemeld:
| Name | Date | Number of shares |
|---|---|---|
| Emmanuel Rigaux | 11 maart 2020 | 20.000 |
De heer Rigaux heeft de aandelen verworven op Euronext.
Op voorwaarde van de beschikbaarheid van uitkeerbare reserves en het ontbreken van eventuele wezenlijke kansen voor externe groei, heeft de Vennootschap de intentie om een dividend te betalen van 30% tot 40% van haar nettowinst over het jaar, op basis van haar geconsolideerde jaarrekening opgesteld volgens IFRS. Het bedrag van enige dividenden en de beslissing om in een jaar al dan niet dividenden te betalen, kunnen worden beïnvloed door diverse factoren, waaronder de bedrijfsvooruitzichten, de vereisten inzake geldmiddelen en eventuele wezenlijke kansen voor externe groei.
Omwille van de maatregelen en aanbevelingen van de overheden in Europa en België, en het Koninklijk Besluit nr. 4 van 9 april 2020 betreffende de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders en de Vergaderingen van de Raad van Bestuur in het kader van de COVID-19-pandemie, heeft de Raad van Bestuur besloten de jaarlijkse en de Buitengewone Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van 2020 achter gesloten deuren te houden, zonder de fysieke aanwezigheid van de aandeelhouders.
Bijgevolg konden de aandeelhouders alleen aan de Buitengewone en Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders deelnemen door een volmacht te geven of door een stemformulier in te vullen.
De derde Algemene Vergadering van Aandeelhouders ("Aandeelhoudersvergadering" of "Algemene Vergadering") vond plaats op 26 mei 2020.
De aandeelhouders hebben kennisgenomen van het jaarverslag en het verslag van de commissaris met betrekking tot de statutaire en geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2019 en de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2019.
De aandeelhouders hebben het remuneratieverslag over het boekjaar eindigend op 31 december 2019 goedgekeurd. Voorts keurden ze de statutaire jaarrekening goed met betrekking tot het boekjaar afgesloten op 31 december 2019, met inbegrip van de bestemming van het resultaat zoals voorgesteld door de Raad van Bestuur. Zowel de bestuurders als de commissaris werden kwijting verleend voor de uitoefening van hun mandaat gedurende het boekjaar eindigend op 31 december 2019. In overeenstemming met artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen hebben de aandeelhouders ook de clausules goedgekeurd in de sale-en-leasebackovereenkomst van 20 december 2019 die voorzien in de gedeeltelijke of volledige vooruitbetaling aan de betrokken financiële instellingen in geval van een controlewijziging over de Vennootschap en in het langetermijnincentiveplan van de Vennootschap, dat voorziet in de versnelde toekenning van de PSU's in geval van de afsluiting van een openbaar overnamebod op alle aandelen van de Vennootschap.
Het mandaat van de commissaris verstreek na de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en bijgevolg keurden de aandeelhouders de herbenoeming van PwC Bedrijfsrevisoren BV, vertegenwoordigd door de heer Peter Opsomer, bedrijfsrevisor, met maatschappelijke zetel te Woluwedal 18, 1932 Sint-Stevens-Woluwe, als commissaris voor een nieuwe termijn van drie jaar goed. Het mandaat zal een einde nemen na afloop van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders die zich dient uit te spreken over de jaarrekening van het boekjaar dat wordt afgesloten op 31 december 2022.
Na de Algemene Vergadering van Aandeelhouders werd de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders gehouden ten overstaan van de notaris. In het kader van het WVV en de hernieuwing van bepaalde machtigingen dienden de statuten van de Vennootschap te worden geactualiseerd.
De aandeelhouders hebben kennisgenomen van het bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig artikel 7:199 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen met betrekking tot de hernieuwing van de machtiging inzake toegestaan kapitaal en keuren de hernieuwing van die machtiging goed. De machtigingen tot verwerving en vervreemding van eigen aandelen, met inbegrip van de verwerving door dochtervennootschappen en met inbegrip van het vermijden van een ernstig en dreigend nadeel overeenkomstig de artikelen 7:215 en 7:218 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, en overeenkomstig de wijziging van artikel 16 van de statuten van de Vennootschap, werden eveneens door de aandeelhouders goedgekeurd.
De termijn waarbinnen een oproeping moet worden verzonden, werd bij goedkeuring door de aandeelhouders gewijzigd naar twee werkdagen vóór de vergadering. Ze hebben ook hun goedkeuring gegeven voor de wijziging van de datum en het uur van de jaarlijkse vergadering naar de vierde woensdag van mei om 11.00 uur en voor de mogelijkheid om aandeelhoudersvergaderingen te houden via conference call, videoconferentie of op een andere manier die de aandeelhouders in staat stelt te beraadslagen zonder fysiek aanwezig te zijn.
Er werd nieuwe tekst opgenomen om de statuten van de Vennootschap in overeenstemming te brengen met het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en de bovenvermelde resoluties werden goedgekeurd. De nieuwe tekst met de voorgestelde wijzigingen werd ter beschikking gesteld van de aandeelhouders op de website van de Vennootschap: www.baltainvestors.com.
Op 29 augustus 2017 keurde de Raad van Bestuur de Dealing Code van de Vennootschap goed, overeenkomstig de Europese Verordening Marktmisbruik EU 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van Bestuur van 16 april 2014 inzake marktmisbruik (MAR). De Dealing Code beperkt transacties in effecten van Balta Group NV door leden van de Raad van Bestuur
en het Managementcomité, het senior management en bepaalde andere personen in gesloten en verboden periodes. De Dealing Code bevat ook regels betreffende de bekendmaking van voorgenomen en uitgevoerde transacties door leidinggevenden en nauw met hen verbonden personen door middel van een kennisgeving aan de Vennootschap en aan de FSMA. De General Counsel fungeert als Compliance Officer in de zin van de Verhandelingscode van Balta.
Balta Group NV heeft een Raad van Bestuur, een Managementcomité, een Auditcomité en een Remuneratie- en Benoemingscomité.
De Raad van Bestuur heeft de bevoegdheid om alle handelingen te stellen die noodzakelijk of nuttig zijn voor de verwezenlijking van het doel van de Vennootschap, behalve die handelingen die krachtens de wet of de statuten specifiek zijn voorbehouden aan de aandeelhoudersvergadering of andere bestuursorganen.
De Raad van Bestuur is in het bijzonder verantwoordelijk voor:
Het WVV stelt verschillende bestuursmodellen voor. De Vennootschap heeft gekozen voor monisme, d.w.z. één Raad van Bestuur. Dat bestuursmodel sluit aan bij het bestaande model en is het meest geschikt voor onze organisatie. De CEO zit het Managementcomité en de Raad van Bestuur voor. De CEO is een essentiële schakel tussen de verschillende managementniveaus en de Raad van Bestuur, en is het best geplaatst om het toezicht op de onderneming te verbinden. Dat is de belangrijkste reden waarom we niet voor een dualistisch bestuursmodel (met een Raad van Commissarissen en een Raad van Bestuur) hebben gekozen. Dat model staat niet toe dat personen lid zijn van beide Raden.
Krachtens de statuten moet de Raad van Bestuur zijn samengesteld uit minstens vijf leden.
Op 31 december 2020 bestond de Raad van Bestuur uit negen leden, bestaande uit drie onafhankelijke niet-uitvoerende bestuurders. De CEO is het enige uitvoerende lid van de Raad van Bestuur.
De statuten geven LSF9 Balta Holdco S.à r.l., zolang het minstens 50% bezit van het totale aantal door de Vennootschap uitgegeven aandelen (wat het geval is), het recht om minstens vijf bestuurders voor te dragen voor benoeming door de aandeelhoudersvergadering.
Hoewel de duur van het mandaat van bestuurders volgens de Belgische wetgeving beperkt is tot zes jaar (verlengbaar), raadt de Corporate Governance Code aan de termijn tot vier jaar te beperken. De statuten beperken de duur van het mandaat van de bestuurders tot vier jaar.
De benoeming en de verlenging van het mandaat van bestuurders zijn gebaseerd op een aanbeveling van het Remuneratie- en Benoemingscomité aan de Raad van Bestuur en moeten worden goedgekeurd door de aandeelhoudersvergadering, rekening houdend met de hierboven beschreven voordrachtrechten.
Per 31 december 2020 was de Raad van Bestuur als volgt samengesteld:
| Naam | Functie | Bestuurder sinds | Mandaat vervalt |
|---|---|---|---|
| Cyrille Ragoucy | Voorzitter van de Raad van Bestuur en CEO | 2017 | 2021 |
| Michael Kolbeck | Niet-uitvoerend bestuurder en voorzitter van het Remuneratie- en Benoemingscomité |
2017 | 2021 |
| Accelium BV, vertegenwoordigd door Nicolas Vanden Abeele |
Onafhankelijk bestuurder | 2017 | 2021 |
| Sarah Hedger | Onafhankelijk bestuurder | 2017 | 2021 |
| Itzhak Wiesenfeld | Onafhankelijk bestuurder | 2019 | 2023 |
| Neal Morar | Niet-uitvoerend bestuurder | 2018 | 2021 |
| Hannah Strong | Niet-uitvoerend bestuurder | 2017 | 2021 |
| Jeremy Fryzuk | Niet-uitvoerend bestuurder en voorzitter van het Auditcomité |
2017 | 2021 |
| Patrick Lebreton | Niet-uitvoerend bestuurder | 2017 | 2021 |
Mevrouw Annelies Willemyns werd aangesteld als secretaris van de Raad van Bestuur.
Cyrille Ragoucy heeft meer dan 25 jaar ervaring in senior managementfuncties. Zijn laatste operationele functie, voordat hij CEO van Balta werd, was die van CEO bij Tarmac Ltd (oorspronkelijk Lafarge Tarmac), een toonaangevend bedrijf in bouwmaterialen en -oplossingen in het VK, waar hij toezicht hield op de oprichting van de joint venture tussen Lafarge SA en Anglo American en op de integratie van verschillende overnames, voordat de entiteit in augustus 2015 werd verworven door CRH, een groot Iers bouwbedrijf. Van 1998 tot 2012 werkte de heer Ragoucy bij Lafarge als CEO voor Lafarge Shui On Cement, een Chinese joint venture tussen Lafarge en Shui On, en als CEO van Lafarge Construction Materials voor Oost-Canada, naast andere functies op bestuurs- en uitvoerend niveau. Momenteel is hij ook niet-uitvoerend voorzitter van Chryso Group.
De heer Ragoucy behaalde een Master of Management aan de Université Paris IX Dauphine, Frankrijk.
Michael Kolbeck is Managing Director en Head of Corporate bij Hudson Advisors UK Limited, dat advies verstrekt aan Lone Star en de fondsen die het beheert, met inbegrip van Lone Star Fund IX, een investeerder in de Vennootschap. Voor hij bij Hudson startte in januari 2017, was hij Managing Director bij Lone Star Germany Acquisitions GmbH. Momenteel is hij ook bestuurslid bij Xella International S.A., een toonaangevend Europees bedrijf in bouwmaterialen, en bij Dynamic Bulk LLC, een rederij, en is hij waarnemer in het bestuur van LSF 10 Edilians Investments S.à r.l., een toonaangevende dakpannenfabrikant in Frankrijk. Alvorens hij bij Lone Star en Hudson begon in 2004, werkte de heer Kolbeck een aantal jaren voor Allianz Group als beleggingsbeheerder.
De heer Kolbeck behaalde een Master in Business Administration aan de Ludwig-Maximilians-Universität, München, Duitsland.
Nicolas Vanden Abeele maakt momenteel deel uit van het managementteam bij Barco, wereldleider in visualisatieoplossingen, en heeft er de leiding over de wereldwijde Entertainment-divisie. Hij is een ervaren leidersfiguur met meer dan 25 jaar ervaring in verscheidene functies op bestuurs- en uitvoerend niveau, waarbij hij groei, business transformatie en operationele uitmuntendheid bracht. Daarvoor was hij gedurende zes jaar lid van het managementcomité bij de Etex Group, een toonaangevend bouwmaterialenbedrijf, waar hij aan het hoofd stond van de divisie Isolatie- en Bouwmaterialen en directeur was van verschillende bedrijven van de Etex Group. Vóór Etex Group bekleedde hij diverse internationale uitvoerende
functies in de technologiesector bij Alcatel-Lucent en in strategieadvies bij Arthur Andersen, woonde hij in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië.
De heer Vanden Abeele behaalde Masters in Business Administration (KU Leuven, België), in Management (Solvay School of Management/ULB, België) en in International Business and European Economics (Europacollege, België).
Sarah Hedger werkte gedurende twaalf jaar bij General Electric alvorens in maart 2017 met pensioen te gaan. Ze bekleedde er leidinggevende functies in de Corporate, Aviation en Capital divisies. Haar laatste functie bij General Electric was die van Leader of Business Development and M&A voor de GE Capital-divisie. Tijdens haar carrière bij General Electric was ze van 2011 tot 2014 ook niet-uitvoerend bestuurder bij GE Money Bank AB, tot die verkocht werd aan Santander Group, en bij GE Capital EMEA Services Limited van 2011 tot 2018. Vóór General Electric werkte mevrouw Hedger gedurende elf jaar bij Lazard & Co Limited, waar ze vertrok als Director Corporate Finance, en was ze gedurende vijf jaar auditor bij PricewaterhouseCoopers.
Mevrouw Hedger werd op 1 februari 2019 aangesteld als niet-uitvoerend bestuurder van OneSavings Bank plc. Op 28 februari 2020 werd ze werd ook aangesteld als niet-uitvoerend bestuurder van OSB Group PLC, dat OneSavings Bank plc verving als de beursgenoteerde holding van dezelfde groep op 30 november 2020.
Mevrouw Hedger behaalde een Master in Electrical and Electronic Engineering and Business Studies aan het Imperial College, London University en is een gecertificeerd accountant.
Itzhak (Tzachi) Wiesenfeld heeft 30 jaar ervaring in senior managementfuncties. Gedurende twaalf jaar was hij EMEA CEO bij ASSA ABLOY, de wereldmarktleider in deuroplossingen die een omzet van 2 miljard euro, 10.000 werknemers in 40 fabrieken en 100 verkoopkantoren had. Onder de leiding van de heer Wiesenfeld steeg de omzet in EMEA met 50% en genereerde de divisie hoge winsten en sterke kasstromen. Daarvoor was de heer Wiesenfeld CEO van ASSA ABLOY in het Verenigd Koninkrijk en CEO van Mul-T-Lock. Hij heeft ervaring met het optimaliseren van de blauwdruk van de productie, het digitaliseren van industriële bedrijven en het uitvoeren van verschillende M&A-transacties. Zijn commerciële achtergrond ligt onder meer in B2B en B2C in een multi-channel marktomgeving.
De heer Wiesenfeld is momenteel voorzitter van iLOQ, een snel groeiend Fins bedrijf dat gespecialiseerd is in digitale sluitsystemen en eigendom is van Nordic Capital. Hij is ook lid van de Raad van Bestuur van FlaktGroup, een Europese marktleider in oplossingen voor ventilatie en luchtbehandeling, die eigendom is van Triton Partners. Bovendien is hij een senior industry expert en is hij in die hoedanigheid vooral betrokken bij fusies en overnames voor private equity-firma's.
De heer Wiesenfeld heeft een bachelordiploma in Industrial Engineering, een MBA en hij studeerde ook af aan de Sloan London Business School. Hij heeft een dubbele (Britse en Israëlische) nationaliteit.
Neal Morar is Director in het Corporate team bij Hudson Advisors UK Limited dat advies verleent aan Lone Star en de fondsen die het beheert, met inbegrip van Lone Star Fund IX, dat een investeerder is in de Vennootschap. Vóór zijn huidige functie was hij gedurende 5 jaar UK CFO van Hudson Advisors UK Limited en zat hij in de raden van bestuur van verschillende entiteiten in verschillende industrieën, waaronder hotels, vastgoedprojecten, loonadministratie in Italië en een 'equity release'-bedrijf. Vooraleer Hudson in 2012 te vervoegen, werkte de heer Morar 5 jaar als Managing Director, International CFO voor AIG Investments en 10 jaar in verschillende CFO-functies voor de FTSE100 Capita Group. Daar was hij onder meer verantwoordelijk voor het oprichten en beheren van een captive center in Mumbai, India, in 2003. De heer Morar is sinds 1996 lid en sinds 2001 een Fellow van de Association of Chartered Certified Accountants (FCCA). Hij is ook al 19 jaar gereguleerd bij de FCA (VK), JFSC (Jersey) en CBI (Ierland) in verschillende hoedanigheden.
De heer Morar behaalde een diploma in Accounting and Finance aan de University of Hertfordshire, VK.
Hannah Strong is Vice President, Legal Counsel bij Hudson Advisors UK Limited dat advies verleent aan Lone Star en de fondsen die het beheert, met inbegrip van Lone Star Fund IX, dat een investeerder is in de Vennootschap. Vóór haar huidige functie bij Hudson werkte mevrouw Strong als bedrijfsjurist bij The Carlyle Group (2013-2017) en was ze vennoot bij Latham & Watkins in Londen (2007-2013). Mevrouw Strong heeft uitgebreide ervaring in het adviseren over juridische en compliance-kwesties waarmee bedrijven in tal van sectoren en rechtsgebieden te maken hebben.
Mevrouw Strong behaalde een Bachelor in Rechtsleer aan de Oxford University.
Jeremy Fryzuk is Director van het Corporate Private Equity-team bij Hudson Advisors UK Limited dat advies verleent aan Lone Star en de fondsen die het beheert, met inbegrip van Lone Star Fund IX, dat een investeerder is in de Vennootschap. Vóór zijn huidige functie bij Hudson werkte hij voor Rhône Group (2013-2015), een private equity-fonds uit het middensegment van de markt, gevestigd in Londen. Voordat hij bij Rhône in dienst trad, werkte hij voor de belangrijkste investeringsgroep en investeringsbankafdeling van Morgan Stanley.
De heer Fryzuk behaalde een Bachelor of Commerce met specialisatie in Finance aan de Dalhousie University in Canada.
Patrick Lebreton is Managing Director Corporate bij Hudson Advisors UK Limited dat advies verleent aan Lone Star en de fondsen die het beheert, met inbegrip van Lone Star Fund IX, dat een investeerder is in de Vennootschap. Vóór Hudson was de heer Lebreton bestuurder (Operating Partner) bij Montagu Associates (2012-2015), dat Montagu Private Equity Fund adviseert. Van 2004 tot 2012 was hij Executive Vice President in de Portfolio Group bij Bain Capital. Daarvoor bekleedde hij uitvoerende functies bij General Electric en was hij manager bij Accenture. Hij is ook U.S. Army Officer op rust en heeft deelgenomen aan Operation Desert Storm. Momenteel is hij voorzitter van Stark Group, de toonaangevende Scandinavische bouwmarktketen, en directeur van Edilans S.à r.l., het toonaangevende Franse bedrijf in dakbedekkingsproducten.
De heer Lebreton behaalde een Bachelor of Science in International Economics and Finance aan de Georgetown University en een Master in Business Administration aan de Harvard Business School.
Er waren geen wijzigingen in de samenstelling van de Raad van Bestuur in 2020.
In principe komt de Raad van Bestuur minstens vijfmaal per jaar bijeen. Bijkomende vergaderingen kunnen te allen tijde met passende kennisgeving worden bijeengeroepen om specifieke zakelijke behoeften te bespreken. Tijdens de COVID-19-crisis is de Raad van Bestuur in 2020 vaak bijeengekomen, in totaal zestien (16) maal.
De belangrijkste onderwerpen die in 2020 door de Raad van Bestuur werden besproken, waren:
De Raad van Bestuur wordt samengeroepen door de voorzitter of de CEO telkens wanneer het belang van de Vennootschap dat vereist of op verzoek van twee bestuurders.
Onder leiding van de voorzitter zal de Raad van Bestuur zijn omvang, samenstelling en werking - ook die van zijn comités - en zijn interactie met het Managementcomité evalueren.
De CEO en andere uitvoerende managers worden uitgenodigd om de vergaderingen bij te wonen indien nodig. De Chief Financial Officer ("CFO") is aanwezig op alle vergaderingen van de Raad van Bestuur en ook andere leden van het Managementcomité worden regelmatig uitgenodigd. Dat garandeert een goede interactie tussen de Raad van Bestuur en het management.
Voor vennootschappen waarvan de effecten voor het eerst tot een gereglementeerde markt worden toegelaten, moet vanaf de eerste dag van het zesde boekjaar na de beursintroductie, zijnde vanaf 1 januari 2023 voor de Vennootschap, worden voldaan aan de eis dat ten minste een derde van de leden van de Raad van Bestuur van een ander geslacht moet zijn dan de overige leden. Onze Raad van Bestuur bestaat momenteel voor 22% uit vrouwen. De nodige aandacht wordt besteed om zo snel als praktisch mogelijk aan die eis te voldoen. Onze Raad van Bestuur beschikt ook over een mix van expertise op verschillende operationele gebieden.
Gezien de aard van de activiteiten, staan we voor de uitdaging om ons ruimer personeelsbestand divers te maken en gelijke kansen te creëren, ongeacht geslacht, ras of culturele achtergrond. In 2020 heeft het Managementcomité een nieuwe ambitie gelanceerd om tegen 2030 minstens 40% vrouwen te hebben in
| Raad van Bestuur | Auditcomité | Remuneratie- en Benoemingscomité |
|
|---|---|---|---|
| Cyrille Ragoucy | 16/16 | ||
| Michael Kolbeck | 16/16 | 5/5 | |
| Accelium BV, vertegenwoordigd door Nicolas Vanden Abeele |
16/16 | 8/8 | 5/5 |
| Sarah Hedger | 16/16 | 8/8 | 5/5 |
| Itzhak Wiesenfeld | 16/16 | 5/5 | |
| Neal Morar | 16/16 | ||
| Hannah Strong | 16/16 | ||
| Jeremy Fryzuk | 16/16 | 7/8 | |
| Patrick Lebreton | 16/16 |
Het verhogen van de genderdiversiteit zowel op de werkvloer als in de leiderschapsteams zijn kritische succesfactoren om betere beslissingen te nemen en meer innovatieve bedrijfsoplossingen te ontwikkelen. Een aangetoonde focus op gendergelijkheid stelt een organisatie in staat de beste talenten aan te trekken en te behouden. Het zorgt er ook voor dat alle werknemers binnen de organisatie toegang hebben tot gelijke kansen bij het ontwikkelen van hun carrière in een werkomgeving zonder vooroordelen. De medewerkers van Balta hebben uiteenlopende achtergronden en zijn vertegenwoordigd in alle
alle lagen van het topmanagement van de Balta Group. Dat zou een weerspiegeling zijn van de verdeling van mannen en vrouwen in onze hele organisatie.
leeftijdsgroepen, van de door ons geïdentificeerde 'toekomstige leiders' tot 'medewerkers met diepgaande gespecialiseerde kennis'. Bovendien vormen ze een genderdivers team met een toenemend aantal vrouwen in managementfuncties.
Als wereldwijd bedrijf met hoofdzetel in België zijn we actief in verschillende talen en hebben we meer dan 50 nationaliteiten in dienst, verspreid over 10 locaties. Dat wordt weerspiegeld in het Managementcomité, dat is samengesteld uit Duitse, Franse, Belgische en Amerikaanse nationaliteiten.
We zijn er stellig van overtuigd dat we door de juiste mensen voor de juiste functies aan te nemen een evenwichtige werkplek stimuleren. Dit heeft zich vertaald in een lichte verbetering van het genderevenwicht aan het eind van 2020. De diversiteit moet echter wel nog worden verbeterd in senior managementfuncties. De stappen die we hebben gezet op het gebied van betrokkenheid en welzijn zullen naar verwachting helpen om dit probleem aan te pakken. In 2021 blijven we ernaar streven om ons personeelsbestand een betere afspiegeling te laten zijn van de internationale omgeving waarin we actief zijn.
In overeenstemming met boek 7, titel 4, hoofdstuk 1 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen artikel 5.2 van de Corporate Governance Code heeft de Raad van Bestuur van Balta een Auditcomité opgericht.
Per 31 december 2020 bestond het Auditcomité uit drie leden, waarvan allen niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan een meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn.
In de loop van 2020 kwam het Auditcomité acht keer bijeen.
Zoals vereist door het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, beschikt de heer Jeremy Fryzuk, voorzitter van het Auditcomité, over de nodige deskundigheid en ervaring op dit gebied. Er wordt verwezen naar zijn biografie in de sectie 'Samenstelling van de Raad van Bestuur' hierboven.
De voorzitter informeerde de Raad van Bestuur over de resultaten van elke vergadering.
De CEO en de CFO zijn geen leden van het Auditcomité, maar worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen. Dat waarborgt een goede interactie tussen het comité en het management. Indien nodig, worden andere leden van de Raad van Bestuur uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Auditcomité.
De commissaris woonde drie vergaderingen bij waarin hij verslag uitbracht over de resultaten van de audit en het globale auditplan voorstelde.
Naast zijn statutaire bevoegdheden en bevoegdheden onder het Corporate Governance Charter, besprak het Auditcomité de volgende belangrijke onderwerpen: de kwartaalcijfers, de herfinancieringsmogelijkheden, de interne juridische herstructurering, het compliancebeleid en de daarbij horende beleidslijnen, de voorbereidingen van de Vennootschap op de Brexit, updates inzake interne audit en interne controle, het budget, de goedkeuring van niet-auditdiensten, de herbenoeming van de commissaris in de dochterondernemingen en de wijziging en verlenging van het Europese RCF en de SSN's.
| Naam | Functie | Mandaat sinds | Mandaat vervalt |
|---|---|---|---|
| Jeremy Fryzuk | Voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder | 2017 | 2021 |
| Accelium BV, vertegenwoordigd door Nicolas Vanden Abeele |
Lid en onafhankelijk bestuurder | 2017 | 2021 |
| Sarah Hedger | Lid en onafhankelijk bestuurder | 2017 | 2021 |
In overeenstemming met de bepalingen in boek 7, titel 4, hoofdstuk 1 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en artikel 5.3 en 5.4 van de Corporate Governance Code heeft de Raad van Bestuur van Balta Group NV een Remuneratie- en Benoemingscomité opgericht.
Per 31 december 2020 bestond het Remuneratie- en Benoemingscomité uit vier leden, waarvan allen niet-uitvoerende bestuurders zijn en waarvan een meerderheid onafhankelijke bestuurders zijn:
| Naam | Functie | Mandaat sinds | Mandaat vervalt |
|---|---|---|---|
| Michael Kolbeck | Voorzitter en niet-uitvoerend bestuurder | 2017 | 2021 |
| Accelium BV, vertegenwoordigd door Nicolas Vanden Abeele |
Lid en onafhankelijk bestuurder | 2017 | 2021 |
| Sarah Hedger | Lid en onafhankelijk bestuurder | 2018 | 2021 |
| Itzhak Wiesenfeld | Lid en onafhankelijk bestuurder | 2019 | 2023 |
In 2020 kwam het Remuneratie- en Benoemingscomité vijf keer bijeen.
De CEO en de Group HR Director zijn geen leden van het comité, maar worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen, tenzij de leden van het comité afzonderlijk wensen te vergaderen (bv. bij bespreking van bezoldigingen). Dat waarborgt een goede interactie tussen het comité en het management.
Naast zijn statutaire bevoegdheden en bevoegdheden onder het Corporate Governance Charter besprak het Remuneratie- en Benoemingscomité de volgende belangrijke onderwerpen: de prestaties van de leden van het Managementcomité, de bonus voor 2019 voor de leden van het Managementcomité, de vergoedingen en voordelen voor de leden van het Managementcomité, de aanwerving en vergoeding van het senior management, het langetermijnincentiveplan voor 2020, het bonussysteem voor 2020 voor de leden van het Managementcomité, het remuneratieverslag en de talent- en opvolgingsplanning op managementniveau.
De heer Ragoucy werd door de Raad van Bestuur aangesteld als CEO en rapporteert er rechtstreeks aan. De CEO heeft de directe operationele verantwoordelijkheid voor de Vennootschap en ziet toe op de organisatie en het dagelijkse beheer van de Vennootschap en haar dochterondernemingen.
De CEO is verantwoordelijk voor de uitvoering en de opvolging van alle beslissingen van de Raad van Bestuur.
De CEO leidt het Managementcomité, dat aan hem rapporteert, binnen het kader dat is vastgesteld door de Raad van Bestuur en onder zijn uiteindelijke supervisie.
De CEO leidt het Managementcomité. De andere leden van het Managementcomité worden benoemd en kunnen worden ontslagen door de Raad van Bestuur op advies van de CEO en het Remuneratie- en Benoemingscomité.
Het Managementcomité voert de taken uit die worden toegewezen door de CEO, onder het uiteindelijke toezicht van de Raad van Bestuur.
De samenstelling van het Managementcomité van de Vennootschap is niet veranderd in 2020 en bestaat op 31 december 2020 uit de volgende leden:
| Naam | Functie |
|---|---|
| Cyrille Ragoucy | Chief Executive Officer |
| Jan-Christian Werner | Chief Financial Officer |
| Marc Dessein BV, vertegenwoordigd door Marc Dessein | Managing Director Balta home |
| Oliver Forberich | Managing Director Balta carpets, ITC and arc edition |
| Quercum BV, vertegenwoordigd door Stefan Claeys | Managing Director modulyss |
| Jim Harley | President Bentley Mills Inc |
| Kris Willaert | Group HR Director |
| Emmanuel Rigaux | Chief Transformation Officer |

Voor de biografie van Cyrille Ragoucy wordt verwezen naar de sectie 'Samenstelling van de Raad van Bestuur' hierboven.

Jan-Christian Werner ging in februari 2019 bij Balta aan de slag als Head of Group Controlling and Reporting, en werd op 3 juli 2019 benoemd tot Chief Financial Officer. De heer Werner brengt heel wat ervaring mee
in financial controllership, Corporate Finance en M&A die hij opdeed bij internationale beursgenoteerde bedrijven. Vooraleer hij Balta vervoegde, was de heer Werner vijf jaar Directeur van de Finance-afdeling voor de EMEA-regio bij Orion Engineered Carbons. Daarna was hij gedurende een jaar CFO van AvesOne AG, een beursgenoteerde holding.

Marc Dessein werkt al sinds 1992 voor Balta en is Managing Director van de divisie Rugs sinds 2006. Van 1993 tot 2006 was hij General Manager van de Wool-Heatset Rugs Business Unit van Balta en daarvoor Export Sales
Manager. Van 1985 tot 1992 bekleedde hij verkoopen managementposities bij Pfizer, Radar en Sun International.

Oliver Forberich vervoegde Balta op 2 september 2019 als Managing Director Balta carpets, ITC, arc edition en Captiqs. In 1998 begon hij zijn carrière bij SCHOTT waar hij zich vooral richtte op business development en
marketing. In 2006 trad de heer Forberich in dienst bij thinXXS Microtechnology. Een jaar later maakte hij de overstap naar Bekaert in België. De heer Forberich werkte gedurende twaalf jaar bij Bekaert in verschillende algemene managementfuncties, voordat hij werd aangesteld als Chief Marketing Officer en Senior Vice President Stainless Technologies. De laatste 20 jaar heeft hij een ruime ervaring opgebouwd in tal van verschillende industrietakken over de hele wereld.

Stefan Claeys kwam op 23 april 2019 in dienst bij Balta als Managing Director modulyss. De heer Claeys was van 2012 tot 2017 algemeen directeur van de afdeling technisch textiel bij Beaulieu. Van 2002 tot 2012 was hij actief bij
de Wienerberger Group in verschillende functies, waaronder directeur corporate marketing en export, CEO van Wiekor in Polen en product group business manager op het hoofdkantoor in Wenen. Voordien bekleedde hij diverse functies (international sales, marketing en business development) bij CNH Group, Bekaert en de Koramic Investment Group.

Jim Harley, een manager met heel wat ervaring in de industrie, vervoegde Bentley in februari 2013 als Chief Operating Officer, en werd er President in november 2017. Hij begon zijn carrière bij Bentley meer dan 35 jaar
geleden. Hij maakte toen deel uit van het managementteam dat het bedrijf uitbouwde van een kleine startende tapijtfabrikant in 1980 tot een merk dat alom erkend wordt voor zijn innovatief design, hoogwaardige producten en uitmuntende klantenservice. Voordat hij terugkeerde naar Bentley, oefende hij gedurende 15 jaar leidinggevende functies uit bij Tandus (nu Tarkett), Monterey Carpets en Chroma Systems.

Kris Willaert ging op 3 juni 2019 bij Balta van start als Group HR Director. De heer Willaert is master in communicatiewetenschappen en beschikt over een uitgebreide HR-managementervaring dankzij
tal van functies bij toonaangevende internationale bedrijven. Daarvoor bekleedde hij internationale HR-managementfuncties bij KONE International (Zuid-Europa, Midden-Oosten en Afrika), MasterCard Europe en Lloyds Pharma.

Emmanuel Rigaux is op 1 oktober 2019 bij Balta in dienst getreden als Chief Transformation Officer, met de verantwoordelijkheid voor het leiden van het NEXT-programma. De heer Rigaux bekleedde eerder leiding-
gevende functies in de bouwsector in de VS, in Europa en in Afrika, en leidde ook verschillende grote fusies en overnames. De heer Rigaux begon zijn carrière bij de Boston Consulting Group.
De audit van de statutaire en geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap wordt toevertrouwd aan de commissaris die op de aandeelhoudersvergadering wordt benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. De huidige commissaris is PricewaterhouseCoopers Bedrijfsrevisoren BV, met maatschappelijke zetel te Woluwedal 18, 1932 Sint-Stevens-Woluwe, vertegenwoordigd door de heer Peter Opsomer.
Het mandaat van PricewaterhouseCoopers Bedrijfsrevisoren BV verstrijkt op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering die zal worden gevraagd om de jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2022 goed te keuren.
Artikel 3:71 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en artikel 24 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren beperken de aansprakelijkheid van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven tot € 12 miljoen voor, respectievelijk, taken betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen in de zin van artikel 3:55 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en andere taken die zijn voorbehouden aan commissarissen van beursgenoteerde bedrijven volgens het Belgisch recht of in overeenstemming met het Belgisch recht, behalve inzake aansprakelijkheid die het gevolg is van fraude of een andere bewuste schending van de plicht door de commissaris.
In 2020 bedroeg de vergoeding van de commissaris voor controleactiviteiten € 581.000. De vergoeding voor andere opdrachten buiten het controlemandaat bedroeg € 44.000 en € 80.000 voor belastinggerelateerde diensten.
Artikel 34 van het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van effecten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, vereist dat beursgenoteerde vennootschappen bepaalde elementen bekendmaken die een impact kunnen hebben in geval van een overnamebod.
Een uitgebreid overzicht van de kapitaalstructuur van de Vennootschap per 31 december 2020 is te vinden in de sectie 'Kapitaalstructuur' van deze Corporate Governance Verklaring.
De statuten van de Vennootschap leggen geen beperkingen op aan de overdracht van aandelen. Bovendien is de Vennootschap niet op de hoogte van dergelijke beperkingen opgelegd door de Belgische wetgeving behalve in het kader van de Verordening Marktmisbruik.
Er zijn geen andere houders van effecten met bijzondere zeggenschapsrechten dan de hierna beschreven nominatierechten.
De Vennootschap heeft geen aandelenplannen voor werknemers opgesteld waarbij de zeggenschapsrechten op de aandelen niet rechtstreeks door de werknemers worden uitgeoefend.
De statuten van de Vennootschap bevatten geen beperkingen op de uitoefening van het stemrecht door de aandeelhouders, mits de betrokken aandeelhouders alle formaliteiten vervullen om tot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te worden toegelaten.
Balta is niet op de hoogte van enige aandeelhoudersovereenkomst die de overdracht van haar aandelen of de uitoefening van stemrechten in verband met haar aandelen beperkt of zou kunnen beperken.
De duur van het mandaat van bestuurders is volgens de Belgische wetgeving beperkt tot zes jaar (verlengbaar), maar de Corporate Governance Code raadt aan de termijn tot vier jaar te beperken.
Volgens de statuten wordt de Vennootschap geleid door een Raad van Bestuur die bestaat uit minstens vijf bestuurders. Zij worden benoemd door de aandeelhoudersvergadering voor een maximale termijn van vier jaar die hernieuwbaar is, zoals aanbevolen door de Belgische Corporate Governance Code. Hun mandaat kan te allen tijde worden ingetrokken door de aandeelhoudersvergadering.
Indien een van de bestuursmandaten, om welke reden dan ook, vacant wordt kunnen de overblijvende bestuurders tijdelijk in deze vacature voorzien totdat de eerstvolgende aandeelhoudersvergadering een nieuwe bestuurder benoemt.
Zolang LSF9 Balta Holdco S.à r.l. ("LSF9") of een daarmee verbonden vennootschap in de zin van artikel 1:20 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (een 'daarmee verbonden vennootschap'), rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste 50% bezit van het totale aantal aandelen uitgegeven door de Vennootschap - wat het geval was in 2020 heeft LSF9 het recht om ten minste vijf bestuurders voor te dragen die door de aandeelhoudersvergadering worden benoemd.
Zolang LSF9 of een daarmee verbonden vennootschap, rechtstreeks of onrechtstreeks, minder dan 50% maar ten minste 40% bezit van het totale aantal aandelen uitgegeven door de Vennootschap, heeft LSF9 het recht om vier bestuurders voor te dragen die door de aandeelhoudersvergadering worden benoemd.
Zolang LSF9 of een daarmee verbonden vennootschap, rechtstreeks of onrechtstreeks, minder dan 40% maar ten minste 30% bezit van het totale aantal aandelen uitgegeven door de Vennootschap, heeft LSF9 het recht om drie bestuurders voor te dragen die door de aandeelhoudersvergadering worden benoemd.
Zolang LSF9 of een daarmee verbonden vennootschap, rechtstreeks of onrechtstreeks, minder dan 30% maar ten minste 20% bezit van het totale aantal aandelen uitgegeven door de Vennootschap, heeft LSF9 het recht om twee bestuurders voor te dragen die door de aandeelhoudersvergadering worden benoemd.
Zolang LSF9 of een daarmee verbonden vennootschap, rechtstreeks of onrechtstreeks, minder dan 20% maar ten minste 10% bezit van het totale aantal aandelen uitgegeven door de Vennootschap, heeft LSF9 het recht om één bestuurder voor te dragen die door de aandeelhoudersvergadering wordt benoemd.
Indien het directe of indirecte aandeelhouderschap van LSF9 of een met LSF9 verbonden vennootschap in de Vennootschap daalt tot onder één van de hierboven genoemde drempels, zal LSF9 een bij zijn voordracht benoemde bestuurder zijn of haar ontslag als bestuurder doen indienen met ingang van de datum van de eerstvolgende jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, bij gebreke waarvan het mandaat van de bestuurder die als laatste werd benoemd op voordracht van LSF9, automatisch eindigt op de datum van de eerstvolgende jaarlijkse aandeelhoudersvergadering.
De CEO is verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van de Vennootschap en de vertegenwoordiging van de Vennootschap met betrekking tot dit bestuur. De CEO wordt benoemd en kan worden ontslagen door de Raad van Bestuur.
Binnen de grenzen van de bevoegdheden die hem/haar door of krachtens de statuten zijn toegekend, kan de CEO bijzondere en beperkte bevoegdheden delegeren
aan het Managementcomité of aan enige andere persoon.
Behoudens kapitaalverhogingen beslist door de Raad van Bestuur binnen de grenzen van het toegestane kapitaal, is enkel een Buitengewone Aandeelhoudersvergadering bevoegd tot wijziging van de statuten van de Vennootschap. Een Algemene Vergadering van Aandeelhouders is het enige orgaan dat kan beraadslagen over statutenwijzigingen, overeenkomstig de statuten van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
De verlenging van deze machtiging werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders in 2020 en als gevolg daarvan werd artikel 6 van de statuten gewijzigd.
Volgens artikel 6 van de statuten kan de Raad van Bestuur het kapitaal van de Vennootschap één of meerdere malen verhogen met een (gecumuleerd) bedrag van maximum 100% van het bedrag van het kapitaal.
Deze machtiging kan worden verlengd overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen ter zake. De Raad van Bestuur kan deze machtiging uitoefenen gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de machtiging goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020.
Alle kapitaalverhogingen waartoe krachtens deze machtiging kan worden besloten, zullen geschieden overeenkomstig met de door de Raad van Bestuur te bepalen modaliteiten en kunnen worden verwezenlijkt (i) door middel van een inbreng in geld of in natura (desgevallend met inbegrip van een onbeschikabre uitgiftepremie), (ii) door omzetting van reserves, al dan niet beschikbaar voor uitkering, en uitgiftepremies, met of zonder uitgifte van nieuwe aandelen met of zonder stemrecht. De Raad van Bestuur kan deze machtiging ook gebruiken voor de uitgifte van converteerbare obligaties, inschrijvingsrechten of obligaties waaraan inschrijvingsrechten of andere roerende waarden zijn verbonden, of andere effecten.
Bij gebruik van zijn machtiging in het kader van het toegestane kapitaal kan de Raad van Bestuur, in het belang van de Vennootschap, binnen de perken en overeenkomstig de voorwaarden voorgeschreven door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, het voorkeurrecht van de aandeelhouders beperken of opheffen. Deze beperking of opheffing kan eveneens gebeuren ten gunste van personeelsleden van de Vennootschap of haar dochtervennootschappen
of ten gunste van één of meer bepaalde personen, zelfs indien zij geen personeelsleden zijn van de Vennootschap of haar dochtervennootschappen.
De Raad van Bestuur wordt hierbij uitdrukkelijk gemachtigd om over te gaan tot een kapitaalverhoging in iedere vorm, met inbegrip van maar niet beperkt tot een kapitaalverhoging die gepaard gaat met een beperking of opheffing van het voorkeurrecht, (zelfs na ontvangst door de Vennootschap van de mededeling door de FSMA) dat haar is kennis gegeven van een overnamebod op de aandelen van de Vennootschap. In dat geval moet de kapitaalverhoging echter voldoen aan de bijkomende bepalingen en voorwaarden zoals uiteengezet in artikel 7:202 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. De machtiging die in deze paragraaf wordt toegekend aan de Raad van Bestuur voor een periode van drie jaar, die een aanvang neemt op de datum van de publicatie in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van de machtiging goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020. Deze bevoegdheid kan voor een bijkomende periode periode van drie jaar hernieuwd worden bij besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, die beraadslaagt en besluit overeenkomstig de toepasselijke bepalingen. De kapitaalverhogingen waartoe besloten werd in het kader van deze machtiging zullen toegerekend worden aan het resterend deel van het toegestaan kapitaal waarvan sprake is in de eerste paragraaf.
In de loop van 2020 deed de Raad van Bestuur geen beroep op de machtiging tot verhoging van het kapitaal van Balta, zoals vermeld in artikel 6 van de statuten.
De verlenging van de machtiging werd goedgekeurd door de jaarlijkse Algemene Vergadering van Aandeelhouders in 2020 en als gevolg daarvan werd artikel 16 van de statuten gewijzigd.
In overeenstemming met artikel 16 van de statuten kan de Vennootschap, zonder voorafgaande machtiging van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, overeenkomstig artikel 7:215 e.v. van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en binnen de grenzen die deze artikelen voorzien, maximaal 20% van haar eigen aandelen op of buiten een gereglementeerde markt verkrijgen, tegen een eenheidsprijs die de wettelijke vereisten zal naleven, maar alleszins niet meer dan 10% onder de laagste slotkoers van de laatste dertig beursdagen voorafgaand aan de verrichting zal zijn en niet meer dan 10% boven de hoogste slotkoers van de laatste dertig beursdagen voorafgaand aan de verrichting zal zijn. Deze machtiging is geldig gedurende vijf jaar te rekenen vanaf de publicatie in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van de machtiging goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 26 mei 2020.
Deze machtiging geldt tevens voor de verwerving op of buiten een gereglementeerde markt door een rechtstreekse dochtervennootschap zoals bedoeld in en binnen de grenzen van artikel 7:221, eerste lid, van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Als de verwerving gebeurt door de Raad van Bestuur buiten een gereglementeerde markt, zelfs van een dochtervennootschap, moet de Vennootschap aan artikel 7:215 §1 4° van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen naleven.
De Raad van Bestuur is gemachtigd om, mits naleving van de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, voor rekening van de Vennootschap, haar eigen aandelen, winstbewijzen of certificaten die daarop betrekking hebben te verkrijgen en te vervreemden voor het geval zulke verkrijging of vervreemding noodzakelijk is ter voorkoming van een ernstig en dreigend nadeel voor de Vennootschap. Die machtiging is geldig voor drie jaar te rekenen vanaf de datum van de publicatie in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de machtiging goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 26 mei.
Overeenkomstigartikel 7:218 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen is de Raad van Bestuur gemachtigd om, ter beurze of buiten de beurs, of in het kader van zijn remuneratiebeleid voor personeelsleden van de Vennootschap, een deel van of alle aandelen, van de Vennootschap, te vervreemden tegen een prijs die de Raad van Bestuur bepaalt. Deze machtiging geldt tevens voor de vervreemding van aandelen, winstbewijzen of certificaten die daarop betrekking hebben van de Vennootschap door een rechtstreekse dochtervennootschap zoals bedoeld in en binnen de grenzen van artikel 7:221, eerste lid van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Bij besluit van de Buitengewone Algemene Vergadering gehouden op 26 mei 2020 en in overeenstemming met artikel 7:218, §1, 4° van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, is de Raad van Bestuur uitdrukkelijk gemachtigd om de aandelen van de Vennootschap te vervreemden in het voordeel van personen die geen onderdeel zijn van het personeel van de Vennootschap.
In de loop van 2020 deed de Raad van Bestuur geen beroep op de machtiging om eigen aandelen van de Vennootschap te verwerven, zoals vermeld in artikel 16 van de statuten.
Op 3 augustus 2015 gaf LSF9 Balta Issuer S.à r.l. (de "Emittent") in totaal € 290.000.000 uit in hoofdsom van 7,75% senior secured notes met vervaldatum 2022,
waarvan € 234.900.000 na de gedeeltelijke aflossingen in 2017 overbleef. Op 8 maart 2021 werd een wijzigingsen verlengingsovereenkomst gesloten en werd de vervaldag van de uitgegeven vervangende Senior Secured Notes verlengd tot 31 december 2024.
Bij het optreden van een controlewijziging (zoals gedefinieerd in de Senior Secured Notes Indenture) vereist de Senior Secured Notes Indenture van de Emittent dat hij de Senior Secured Notes terugkoopt tegen 101% van hun totale hoofdsom, vermeerderd met de opgelopen en onbetaalde rente en eventuele bijkomende bedragen tot de datum van aankoop.
Op 3 augustus 2015 heeft de Emittent en LSF9 Balta Investments S.à r.l. een overeenkomst voor een Super Senior Revolving Credit faciliteit (zoals van tijd tot tijd gewijzigd of aangevuld, de "Doorlopende Kredietfaciliteit") afgesloten, die op 31 december 2020 voorziet in € 61.000.000 gecommitteerde financiering.
Op 9 oktober 2020 ondertekende de Vennootschap overeenkomsten met elk van haar kredietverstrekkers onder haar bestaande Europese Super Senior Revolving Credit faciliteit om de vervaldag van die faciliteit te wijzigen en te verlengen tot 30 juni 2024.
De Doorlopende Kredietfaciliteit vereist in bepaalde omstandigheden, waaronder bij een controlewijziging (zoals gedefinieerd in de Doorlopende Kredietfaciliteit), volledige of gedeeltelijke vooruitbetaling.
Op 29 augustus 2017 heeft LSF9 Balta Issuer S.à r.l. een overeenkomst voor een Senior Term Loan Facility ten belope van € 35.000.000 afgesloten (de "Senior Term Loan").
De Senior Term Loan vereist in bepaalde omstandigheden, waaronder bij een controlewijziging (zoals gedefinieerd in de Senior Term Loan), volledige of gedeeltelijke vooruitbetaling.
Op 21 januari 2020 heeft de Vennootschap alle uitstaande bedragen in het kader van de Senior Term Loan vooruitbetaald.
In 2018 werd een langetermijnincentiveplan (het "LTIP 2018") ingevoerd om voor afstemming te zorgen tussen het belang van de manager en de aandeelhouders. Het LTIP 2018 bestaat uit Performance Share Units ("PSU's") die zullen worden omgezet in aandelen en worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan de Balta Group op de derde verjaardag van hun toekenning, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap een bepaalde doelstelling bereikt. Zoals goedgekeurd door de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 16 juni 2017 overeenkomstig artikel 7:151 van het Wetboek van Vennootschappen, wordt de toekenning van de PSU's versneld in geval van een wijziging van de controle over of de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap.
Zoals hieronder vermeld in de sectie over de remuneratie, heeft de heer Ragoucy een eenmalig pakket van PSU's ontvangen met het oog op zijn benoeming als permanente CEO. De overeenkomst met betrekking tot dit eenmalige pakket bevat een clausule die bepaalt dat de PSU's versneld worden toegekend bij een openbare overname die leidt tot een controlewijziging van de Vennootschap (d.w.z. de afsluiting/eerste vereffeningsdatum van een vrijwillig of verplicht openbaar overnamebod op alle aandelen van Balta Group NV).
Ook in 2019 werd een langetermijnincentiveplan (het "LTIP 2019") ingevoerd door de Raad van Bestuur. De PSU's ontvangen onder het LTIP 2019 zullen worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan de Balta Group op de tweede en derde verjaardag van hun toekenning, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen bereikt. De clausule die voorziet in een versnelde toekenning van PSU's in geval van de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 28 mei 2019, overeenkomstig artikel 7:151 van het Wetboek van Vennootschappen.
Op 20 december 2019 sloot de Vennootschap een sale-en-leasebackovereenkomst af met drie banken. Indien een derde partij controle over de Vennootschap verwerft, hebben de banken het recht om de overeenkomst naar eigen goeddunken te beëindigen. Die change of control-clausule werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020 overeenkomstig artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Op 5 maart 2020 heeft de Raad van Bestuur een nieuw langetermijnincentiveplan (het "LTIP 2020") goedgekeurd. De PSU's ontvangen onder het LTIP 2020 zullen worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan de Balta Group op de derde verjaardag van hun toekenning, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen bereikt. De clausule die voorziet in een versnelde toekenning van PSU's in geval van de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap werd goedgekeurd door de Algemene
Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020, overeenkomstig artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
De Vennootschap heeft met haar bestuurders of werknemers geen enkele overeenkomst gesloten die zou leiden tot de betaling van een specifieke ontslagvergoeding indien, ingevolge een overnamebod, de bestuurders of werknemers ontslag nemen, ontslagen worden of hun arbeidsovereenkomst beëindigd wordt.
Zie sectie 'Bepalingen betreffende individuele ontslagvergoedingen voor leden van het Managementcomité/ Bepalingen inzake ontslagvergoedingen' van deze Corporate Governance Verklaring over ontslagvergoedingen van de leden van het Managementcomité
Artikelen 7:96 en 7:97 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen voorzien in een bijzondere procedure als een bestuurder van de Vennootschap, behalve voor bepaalde vrijgestelde beslissingen of transacties, direct of indirect een persoonlijk vermogensrechtelijk belang heeft dat strijdig is met een beslissing of transactie die behoort tot de bevoegdheden van de Raad van Bestuur. De betrokken bestuurder moet de andere bestuurders, evenals de commissaris, vóór enige beslissing van de Raad van Bestuur op de hoogte brengen. Voor beursgenoteerde vennootschappen mag de bestuurder met het belangenconflict niet deelnemen aan de beraadslaging of stemming over de conflicterende beslissing of transactie.
Vóór het begin van de beraadslaging verklaarde de heer Cyrille Ragoucy een belangenconflict te hebben, zoals gedefinieerd in artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) met betrekking tot verschillende agendapunten betreffende zijn bezoldiging.
Het conflict ontstaat doordat de heer Ragoucy naast bestuurder van de Vennootschap ook lid is van het Managementcomité. Het aan te nemen besluit beoogt de goedkeuring van de vergoedings- en voordelenpaketten van de leden van het Managementcomité.
Overeenkomstig artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft de heer Cyrille Ragoucy zich onthouden van deelname aan de beraadslagingen en de stemming over de besluiten.
De commissaris van de Vennootschap zal op de hoogte worden gebracht van dit belangenconflict.
De Raad van Bestuur is van mening dat de voorgestelde vergoeding marktconform en gerechtvaardigd is voor een Managing Director/CEO-functie van onbepaalde duur en met beperkte voordelen/opzeggingstermijn.
De vaste jaarlijkse bezoldiging bedraagt € 700.000 bruto. Als alle door de Raad van Bestuur vastgelegde prestatiedoelstellingen behaald worden, kan de beoogde variabele vergoeding maximaal € 560.000 bruto bedragen.
Elk van de andere bestuurders heeft verklaard dat hij/zij geen rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict van vermogensrechtelijke aard heeft met een besluit of verrichting waarover de Raad van Bestuur tijdens deze vergadering zal beslissen of zoals bedoeld in artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Vóór het begin van de beraadslaging verklaarde de heer Cyrille Ragoucy een belangenconflict te hebben, zoals gedefinieerd in artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ("WVV") betreffende de volgende agendapunten: de goedkeuring van de bonus van 2019 voor de leden van het Managementcomité en het General Management, goedkeuring van het bonussysteem voor 2020 voor de leden van het Managementcomité en het hogere management en de goedkeuring van het LTIP 2020.
Het conflict vloeit voort uit het feit dat de heer Ragoucy zowel bestuurder van de Vennootschap als lid van het Managementcomité is. De aan te nemen besluiten betreffen de goedkeuring van de uitbetaling van de bonus voor 2019, de goedkeuring van het bonussysteem voor 2020 en het LTIP 2020. Hij heeft recht op de bonus voor 2019 en 2020, en als lid van het Managementcomité komt hij in aanmerking als begunstigde van het LTIP 2020.
Overeenkomstig artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft de heer Ragoucy zich onthouden van deelname aan de beraadslagingen en de stemming over die besluiten.
Variabele bezoldiging stimuleert de bijdrage van de Managing Director/CEO tot de strategie van de Vennootschap. De invoering van het LTIP is in het belang van de Vennootschap, aangezien het de aanwerving en het behoud van personeel met uitmuntende capaciteiten moet vergemakkelijken. De Raad van Bestuur is van mening dat de variabele bezoldiging marktconform en gerechtvaardigd is voor een Managing Director/CEO-functie.
Het aantal aandelen dat in het kader van het LTIP 2020 zal worden toegekend en de variabele vergoeding die door de Vennootschap zal worden betaald, zullen afhangen van het bereiken van een vooropgesteld doel voor de aandelenkoers en van het behalen van de prestatiecriteria die in de bonusregeling zijn vastgelegd.
Elk van de andere bestuurders heeft verklaard dat hij/zij geen rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict van vermogensrechtelijke aard heeft met een besluit of verrichting waarover de Raad van Bestuur tijdens deze vergadering zal beslissen of zoals bedoeld in artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Balta verbindt zich tot een hoge standaard voor zijn corporate governance en baseert zich ter referentie voor het boekjaar eindigend op 31 december 2020 op de Belgische Corporate Governance Code van 2020. Omdat de Corporate Governance Code gebaseerd is op een 'pas toe of leg uit'-systeem, neemt de Raad van Bestuur zich voor om de Corporate Governance Code na te leven, met uitzondering van de volgende bepalingen:
1) krachtens de statuten kan de Vennootschap aandelen, aandelenopties en andere effecten toekennen die vroeger dan drie jaar na hun toekenning uitoefenbaar worden;
2) bepaalde leden van het Managementcomité hebben in bepaalde omstandigheden recht op een ontslagvergoeding die meer bedraagt dan 12 maanden bezoldiging. Dat is te wijten aan bindende overeenkomsten die al van kracht waren ten tijde van de beursintroductie van de Vennootschap. Alle overeenkomsten met leden van het Managementcomité die de Vennootschap na haar beursintroductie heeft gesloten, zijn in overeenstemming met de Corporate Governance Code van 2020;
3) de groep van bestuurders die worden benoemd op voordracht van LSF9 Balta Holdco S.à r.l. zullen de meerderheid van de bestuurders vormen (5 van de 9) ten gevolge van het meerderheidsaandeelhouderschap van dat bedrijf. Die situatie is specifiek voor de aandeelhoudersstructuur van de Vennootschap en is gebaseerd op de nominatierechten die in de statuten van de Vennootschap zijn vastgelegd. Aangezien LSF9 Balta HoldCo S.à r.l. haar aandelenbezit verlaagt tot onder bepaalde overeengekomen percentages, wordt ook haar recht om bestuurders te benoemen verminderd (zie hierboven). Het Remuneratie- en
Benoemingscomité streeft ernaar, in overleg met LSF9 Balta Holdco S.à r.l., dat de Raad van Bestuur evenwichtig is samengesteld en dat niet-uitvoerende bestuurders complementaire vaardigheden en ervaring bezitten;
4) de voorzitter van de Raad van Bestuur en de CEO zijn één en dezelfde persoon. De Raad van Bestuur heeft zijn voorzitter benoemd tot CEO. Na zijn mandaat als interim CEO, waarin hij een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling en implementatie van het NEXT-programma, heeft de Raad van Bestuur de heer Ragoucy gevraagd om deze rol in een permanente hoedanigheid op te nemen. Gezien zijn grondige kennis van de organisatie en zijn sterke staat van dienst op het gebied van het leiden en aansturen van de strategie en het verbeteren van de winstgevendheid, is de Raad van Bestuur ervan overtuigd dat de heer Ragoucy het best geplaatst is om de implementatie van ons transformatieprogramma voort te zetten en uit te voeren;
5) de niet-uitvoerende bestuurders van de Raad van Bestuur worden niet vergoed in aandelen, die worden aangehouden tot één jaar na hun vertrek uit de Raad van Bestuur en ten minste drie jaar na het moment van de toekenning. Aangezien het remuneratiebeleid van de Vennootschap met zich meebrengt dat de bestuurders benoemd op voordracht van LSF 9 Balta Holdco S.à r.l. niet vergoed worden, zijn ze evenmin gerechtigd op aandelen. Hun persoonlijke belangen worden op één lijn gebracht met de langetermijnbelangen van de Vennootschap. Ook de niet-uitvoerende onafhankelijke bestuurders worden niet vergoed in aandelen, omdat de Vennootschap van oordeel is dat ze voldoende gericht zijn op het creëren van waarde op lange termijn voor de Vennootschap en ze op die manier hun onafhankelijke statuut behouden. Dit zal jaarlijks opnieuw worden bekeken;
6) de leden van het Managementcomité worden niet vergoed in aandelen. Om ervoor te zorgen dat de persoonlijke belangen van het Managementcomité op één lijn liggen met de belangen van de aandeelhouders op lange termijn, werden andere mechanismen ingevoerd, met name het LTIP en de variabele vergoeding; en
7) de variabele vergoeding die voor 2020 aan de leden van het Managementcomité werd toegekend, was gebaseerd op financiële doelstellingen van de Groep (en van de divisies) en niet op individuele doelstellingen. Aanvankelijk werden individuele doelstellingen bepaald (zoals rondleidingen in verband met fabrieksveiligheid), maar als gevolg van de COVID-19-pandemiemaatregelen werden die individuele doelstellingen vervangen door alternatieve doelstellingen van de Vennootschap. Dit zal jaarlijks opnieuw worden bekeken.
03
CORPORATE GOVERNANCE
Het remuneratieverslag voor het boekjaar 2020 is geherstructureerd om de transparantie ervan verder te vergroten en te voldoen aan de meest recente regels, voorschriften en richtlijnen inzake de (gestandaardiseerde) presentatie van het remuneratieverslag, met inbegrip van de Shareholder Rights Directive en de daarmee verband houdende Belgian Implementation Act.
De vergoeding die in 2020 aan de leden van de Raad van Bestuur en het Management werd betaald, was in overeenstemming met het remuneratiebeleid van Balta, zoals goedgekeurd door de aandeelhoudersvergadering van 30 mei 2017. Tijdens het boekjaar 2020 heeft Balta niet afgeweken van de principes die in dat remuneratiebeleid zijn vastgelegd.
In overeenstemming met de nieuwe wetgeving zal Balta een nieuw remuneratiebeleid voor de leden van haar Raad van Bestuur en Managementcomité, dat van toepassing is vanaf 1 januari 2021, ter stemming voorleggen aan haar Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 mei 2021. Dat remuneratiebeleid zet de bestaande praktijken voort, maar actualiseert bepaalde principes om de langetermijnbelangen van het bedrijf en de afstemming van alle stakeholders beter te bevorderen. Balta zal haar nieuwe remuneratiebeleid (samen met de resultaten van de stemming) op haar website publiceren na de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
In overeenstemming met de remuneratieprincipes van de Vennootschap, zoals beslist door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 30 mei 2017, hebben enkel de onafhankelijke bestuurders van de Raad van Bestuur recht op een (vaste) vergoeding voor hun bestuursmandaat. Er werd geen bestuurdersvergoeding betaald aan de bestuurders benoemd op voordracht van LSF 9 Balta Holdco S.à r.l.
De vergoeding van de onafhankelijke leden van de Raad van Bestuur was als volgt in 2020:
De brutobezoldiging van de voorzitter van de Raad van Bestuur bedraagt maximaal € 120.000. Sinds de voorzitter van de Raad van Bestuur gemandateerd is als CEO van de Vennootschap, wordt hij niet langer vergoed voor zijn bestuursmandaat.
Er werden geen andere vergoedingen betaald aan de leden van de Raad van Bestuur voor hun bestuursmandaat.
De werkelijke vergoeding toegekend aan de bestuurders in 2020:
| Naam/Functie | Voorzitter | Onafhankelijk bestuurder |
Lid Auditcomité | Lid Remuneratie en Benoemings comité |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Cyrille Ragoucy CEO Voorzitter van de Raad van Bestuur |
- - |
- | - | - | |
| Michael Kolbeck Niet-uitvoerend bestuurder Voorzitter van het Remuneratie en Benoemingscomité |
- - |
- | - | - | |
| Jeremy Fryzuk Niet-uitvoerend bestuurder Voorzitter van het Auditcomité |
- - |
- | - | - | |
| Accelium BV, vertegenwoordigd door Nicolas Vanden Abeele Onafhankelijk bestuurder |
- € 36.344 |
€ 9.086 | € 9.086 | € 54.516 | |
| Sarah Hedger Onafhankelijk bestuurder |
- € 36.344 |
€ 9.086 | € 9.086 | € 54.516 | |
| Itzhak Wiesenfeld Onafhankelijk bestuurder |
- € 36.344 |
- | € 9.086 | € 45.430 | |
| Neal Morar Niet-uitvoerend bestuurder |
- - |
- | - | - | |
| Hannah Strong Niet-uitvoerend bestuurder |
- - |
- | - | - | |
| Patrick Lebreton Niet-uitvoerend bestuurder |
- - |
- | - | - | |
| Totaal | - € 109.032 |
€ 18.172 | € 27.258 | € 154.462 |
Door COVID-19 en de impact daarvan op de economie, hebben de leden van de Raad van Bestuur en de CEO beslist om hun vaste vergoeding met 50% te verminderen gedurende de periode van 25 maart 2020 tot 31 mei 2020.
De bezoldiging van de leden van het
Managementcomité werd op 9 maart 2021 door de Raad van Bestuur herzien op basis van de aanbevelingen van het Remuneratie- en Benoemingscomité van 4 maart 2021.
In overeenstemming met de remuneratieprincipes van de Vennootschap, zoals beslist door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 30 mei 2017, omvatte de bezoldiging van de leden van het Managementcomité (i) een vaste jaarlijkse vergoeding, (ii) een variabele jaarlijkse vergoeding (kortetermijnincentiveplan ("STIP")), (iii) een langetermijnincentiveplan ("LTIP"), (iv) pensioenbijdragen, en (v) diverse andere voordelen.
Voor het boekjaar 2020 ontving de CEO een vaste jaarlijkse vergoeding van € 636.021 (bruto) en ontvingen de andere leden van het Managementcomité een totale vaste jaarlijkse vergoeding van € 2.052.863,33 (bruto).
Het kortetermijnincentiveplan beloont de realisatie van belangrijke financiële prestatie-indicatoren met doelstellingen die worden aanbevolen door het Remuneratie- en Benoemingscomité en goedgekeurd door de Raad van Bestuur voor de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2020.
Voor de CEO, de CFO, de Group HR Director en de CTO was het STIP voor 2020 gebaseerd op de financiële doelstellingen van de Groep: 70% op de Gecorrigeerde EBITDA van de Groep en 30% op de voor seizoensgecorrigeerde Nettoschuld van de Groep. Voor de Managing Directors van de divisies (behalve Bentley) was het STIP gebaseerd op de realisatie van financiële doelstellingen van de Groep en de divisies: 25% op de Gecorrigeerde EBITDA van de Groep, 50% op de Gecorrigeerde EBITDA van de divisies en 25% op het werkkapitaal van de divisies. Voor de Managing Director van Bentley was het STIP gebaseerd op de realisatie van financiële doelstellingen van de Groep en de divisies en niet-financiële KPI's: 25% op de Gecorrigeerde EBITDA van de Groep, 25% op de Gecorrigeerde EBITDA van de divisies, 20% op het werkkapitaal van de divisies en 30% op niet-financiële KPI's.
Het Remuneratie- en Benoemingscomité evalueerde de realisatie van de doelstellingen voor 2020 voor elk lid van het Managementcomité en stelde aan de Raad van Bestuur hun kortetermijn variabele bezoldiging voor. Voor Managing Directors van de divisies werd een discretionaire marge toegepast op het deel van het STIP gebaseerd op het werkkapitaal van de divisies. Dat is terecht, omdat een strikte toepassing van de werkkapitaalformule tot een afwijkend resultaat leidde door de impact van de COVID-19-pandemie op de maandelijkse werkkapitaalstromen in het jaar. De vermindering van het werkkapitaal van de divisies was van cruciaal belang voor het terugdringen van de Nettoschuld van de Groep en kwam al tot uiting in het voor 100% behalen van de 30% Nettoschuldcomponent voor andere leden van het STIP. Daarom is de werkkapitaalcomponent van het STIP ook voor de Managing Directors van de divisies op 100% gesteld.
Het doel van de variabele vergoeding is het creëren van een prestatiegerichte cultuur door middel van een bonus in contanten gekoppeld aan prestaties ten opzichte van gecontracteerde te leveren prestaties, waarbij rekening wordt gehouden met het voorkomen van excessief risico nemen. Het STIP is in de hele organisatie geharmoniseerd. Het is bedoeld om de manager te belonen voor de prestaties van de Vennootschap en haar divisies over een periode van één jaar.
De variabele vergoeding is niet gespreid over de tijd.
In 2020 bedroeg het STIP-objectief 80% van de vaste jaarlijkse vergoeding voor de CEO en gemiddeld 46% van de jaarlijkse vaste vergoeding voor de andere leden van het Managementcomité.
In 2018 heeft de Raad van Bestuur beslist om jaarlijkse langetermijnincentiveplannen ("LTIP's") in te voeren om voor afstemming te zorgen tussen het belang van de managers en de aandeelhouders. Die LTIP's bestaan uit Performance Share Units ("PSU's")
De PSU's in het LTIP 2018 zullen worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan Balta Group op de derde verjaardag van hun toekenning en worden omgezet in aandelen, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen heeft bereikt met een minimale drempel van € 13,25 per aandeel voor een eventuele omzetting. Het LTIP 2018 werd toegekend aan de toenmalige leden van het Managementcomité.
In 2019 werd een gelijkaardig LTIP opgezet om de prestaties en langetermijngroei van Balta Group te stimuleren door langetermijnincentives toe te kennen aan managers die bijdragen aan voornoemde prestaties en groei. Het was ook bedoeld om de aanwerving en retentie van uitmundende personen te vergemakkelijken. De PSU's ontvangen onder het LTIP 2019 zullen worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan de Groep op de tweede en derde verjaardag van hun toekenning, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen heeft bereikt die allemaal beduidend boven de huidige koers van het aandeel liggen. De clausule die voorziet in een versnelde toekenning van PSU's in geval van de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 28 mei 2019, overeenkomstig artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Het LTIP 2019 werd toegekend aan de CEO en aan de andere leden van het Managementcomité.
Voor dezelfde doeleinden werd ook een LTIP 2020 ingevoerd. De PSU's ontvangen onder het LTIP 2020 zullen worden toegekend aan relevante managers die nog steeds diensten verlenen aan de Balta Group op de derde verjaardag van hun toekenning, voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen bereikt. De clausule die voorziet in een versnelde toekenning van PSU's in geval van de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020, overeenkomstig artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Het LTIP 2020 werd toegekend aan de leden van het Managementcomité, behalve aan de CEO.
Leden van het Managementcomité komen in aanmerking voor aansluiting bij een groepsverzekering.
Leden van het Managementcomité komen in aanmerking voor een bedrijfswagen of autovergoeding, maaltijdcheques en vaste onkostenvergoedingen.
Voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2020 was de totale vergoeding van de CEO als volgt:
Bij zijn aanstelling als CEO werd de heer Ragoucy gecompenseerd voor (a) het feit dat hem in 2018 geen LTIP is toegekend en (b) voor het inkomensverlies in verband met het opgeven van zijn externe functies. Daarom kreeg hij eenmalig een pakket van PSU's dat zou worden toegekend na een aanzienlijke verhoging van de koers van het aandeel van de Vennootschap (d.w.z. een minimale aandelenkoers van € 13).
Voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2020 was de totale vergoeding van de andere leden van het Managementcomité als volgt:
| Belangrijkste voorwaarden van LTIP | Informatie over het boekjaar |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Begunstigden | Plan | Prestatieperiode | Toekenningsdatum | Verwervingsdatum | PSU toegekend |
Aandelen verworven |
| Leden van het Management comité |
2020 | 09/11/2020 – 08/11/2023 | 09/11/2020 | 11/08/2023 | 84.500 | 0 |
| 2019 | Periode 1: 16/05/2019 – 15/05/2021 Periode 2: 16/05/2019 – 15/05/2022 |
16/05/2019 | Verwervingsdatum 1: 15/05/2021 Verwervingsdatum 2: 15/05/2022 |
343.500 | 0 | |
| 2018 | 01/07/2018 – 30/062021 | 01/07/2018 | 30/06/2021 | 46.666 | 0 |
| Naam en functie | Vaste jaarlijkse vergoeding |
STIP | LTIP | Pensioen bijdragen |
Diverse andere voordelen |
Totale vergoeding |
% vast en variabel |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Cyrille Ragoucy (CEO) | € 636.021 | € 218.400 | € 0 | € 0 | € 12.720 | € 867.141 | 75% vast, 25% variabel |
| Andere leden van het Managementcomité (totaal) |
€ 1.994.765 | € 413.147 | 84.500 PSUs | € 41.922 | € 86.900 | € 2.536.733 | 84% vast, 16% variabel |
Door COVID-19 en de impact daarvan op de economie hebben de leden van het Managementcomité besloten hun vaste vergoeding met 40% te verlagen gedurende de periode van 25 maart 2020 tot en met 31 mei 2020.
Er werden geen wijzigingen aangebracht aan het remuneratiebeleid sinds het einde van 2020.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de CEO recht op een opzeggingstermijn van zes (6) maanden of een opzeggingsvergoeding gelijk aan het deel van de vaste vergoeding waarop hij recht zou hebben gedurende die periode van zes maanden.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de CFO recht op een minimumopzegtermijn van zes (6) maanden. Bij wijze van uitzondering zal hij, in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vóór 31 augustus 2021, die rechtstreeks voortvloeit uit een afstoting of een reorganisatie, recht hebben op een opzeggingstermijn van twaalf (12) maanden. Indien de werkgever hem niet verplicht zijn functie uit te oefenen gedurende de gehele opzeggingstermijn, heeft hij recht op een bedrag gelijk aan zijn vergoeding voor de tijd van de opzeggingstermijn die betrekking heeft op de niet-uitgeoefende periode.
Behalve in bepaalde gevallen van beëindiging wegens contractbreuk, heeft de heer Marc Dessein recht op een opzeggingstermijn van achttien (18) maanden en een opzeggingsvergoeding gelijk aan het relevante deel van zijn vaste en variabele vergoeding uitbetaald in het voorgaande kalenderjaar bij vroegtijdige beëindiging van de opzeggingstermijn. De heer Dessein is onderworpen aan een niet-concurrentiebeding voor een periode van maximaal één (1) jaar vanaf de datum van beëindiging of ontslag, waardoor zijn mogelijkheden om voor concurrenten te werken worden beperkt. Hij heeft recht op een vergoeding van maximaal € 162.500 aan bezoldiging indien dat niet-concurrentiebeding volledig wordt toegepast.
De managementovereenkomst van de heer Dessein dateert van vóór de beursgang. De opzeggingsclausule in de managementovereenkomst van de heer Dessein was gerechtvaardigd gezien zijn vaardigheden en anciënniteit.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de heer Oliver Forberich recht op een minimumopzeggingstermijn van zes (6) maanden. In geval van beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst door de werkgever vóór 31 december 2021, die rechtstreeks voortvloeit uit een afstoting of reorganisatie van de divisie Residential, heeft hij, bij wijze van uitzondering, recht op een opzeggingstermijn van twaalf (12) maanden. Indien de werkgever hem niet verplicht zijn functie uit te oefenen gedurende de volledige opzeggingstermijn, zal hij recht hebben op een bedrag gelijk aan de vergoedingen voor de tijd van de opzeggingstermijn die betrekking heeft op de niet-uitgeoefende periode.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de heer Stefan Claeys recht op een opzeggingstermijn van zes (6) maanden of een opzeggingsvergoeding gelijk aan het deel van de vaste vergoeding waarop hij recht zou hebben gedurende die periode van zes maanden.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de heer Emmanuel Rigaux recht op een opzeggingstermijn van ten minste zes (6) maanden. Indien de werkgever hem niet verplicht zijn functie uit te oefenen tijdens de volledige opzeggingstermijn, heeft hij recht op een bedrag gelijk aan de vergoedingen voor de tijd van de opzeggingstermijn die betrekking heeft op de niet-uitgeoefende periode.
Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de heer Kris Willaert recht op een opzeggingstermijn van ten minste zes (6) maanden. Indien de werkgever hem niet verplicht zijn functie uit te oefenen gedurende de volledige opzeggingstermijn, heeft hij recht op een bedrag gelijk aan de vergoedingen voor de tijd van de opzeggingstermijn die betrekking heeft op de niet-uitgeoefende periode.
De opzeggingstermijn van de heer Jim Harley kan worden onderhandeld, met een minimum van twee (2) weken.
Er werden geen wijzigingen aangebracht aan de ontslagbepalingen en er werden geen ontslagvergoedingen uitbetaald aan leden van het Managementcomité die in de loop van 2020 ontslag namen.
Er zijn geen terugvorderingsbepalingen.
De bezoldiging is afgestemd op de huidige marktpraktijk en streeft naar een marktmediane positie voor het totale salarispakket. De bezoldiging en het bezoldigingssysteem belonen individuele prestaties. De variabele vergoeding op korte termijn stimuleert acties en resultaten die in overeenstemming zijn met de jaarlijkse ondernemingsdoelstellingen. De langetermijnbetrokkenheid bij de Vennootschap wordt gestimuleerd via een op aandelen gebaseerd langetermijnincentiveplan, dat rekening houdt met de aandelenkoersprestaties van de Vennootschap. Balta's bezoldiging beloont zijn werknemers op een eerlijke en gepaste manier, ongeacht geslacht, nationaliteit of geloofsovertuiging, en zal uitsluitend gebaseerd zijn op functie en prestaties.
Er waren geen afwijkingen in 2020, behalve voor de berekening van de 25% van het STIP op basis van het werkkapitaal van de divisies, zoals hierboven vermeld.
In 2020 was de verhouding tussen het hoogst bezoldigde kaderlid en de minst bezoldigde werknemer (op basis van voltijdsequivalenten) binnen de Vennootschap 1.
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2020 keurde het remuneratiebeleid voor het boekjaar 2019 goed met een meerderheid van 93,2%.
| BJ 2017 (1) | BJ 2018 | BJ 2019 | BJ 2020 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bezoldiging van Raad van Bestuur en Managementcomité | |||||||
| Totale bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur | € 124.584 | € 216.022 | € 162.930 | € 154.462 | |||
| Totale bezoldiging van de CEO | € 584.000 | € 776.490 | € 990.664 | € 867.141 | |||
| Totale bezoldiging van de leden van het Managementcomité | € 1.708.496 | € 1.353.114 | € 2.230.675 | € 2.536.733 | |||
| Bedrijfsprestaties | |||||||
| Groep Gecorrigeerde EBITDA | € 84.381.000 | € 72.352.000 | € 74.356.000 | € 67.990.000 | |||
| Gemiddelde bezoldiging (op basis van voltijdsequivalenten) voor werknemers | |||||||
| Werknemers van de Vennootschap (2) | € 584.000 | € 776.490 | € 990.664 | € 867.141 |
(1) Aangezien Balta Group NV in 2017 is opgericht, kunnen alleen gegevens vanaf 2017 worden vermeld. (2) Slechts één persoon heeft een arbeidsovereenkomst met Balta Group NV.

Balta hanteert een risicobeheer- en controlesysteem in overeenstemming met het Belgische Wetboek van Vennootschappen en de Corporate Governance Code.
Balta wordt in het kader van zijn bedrijfsvoering blootgesteld aan uiteenlopende risico's, die de realisatie van de doelstellingen van de Vennootschap kunnen bedreigen of in de weg staan. Het beheersen van dergelijke risico's is een kerntaak van de Raad van Bestuur, het Managementcomité en alle andere medewerkers met leidinggevende verantwoordelijkheden.
Het risicobeheer- en controlesysteem is ontwikkeld om de volgende doelstellingen te bereiken: de doelstellingen van Balta realiseren, operationele uitmuntendheid bereiken, zorgen voor correcte en tijdige financiële rapportering en alle toepasselijke wetten en richtlijnen naleven.
De controleomgeving vormt de basis van het risicobeheer- en controlesysteem. De controleomgeving wordt bepaald door een mix van formele en informele regels en een bedrijfscultuur waarop de bedrijfsvoering steunt.
Balta past het model van de "drie lijnen van verdediging" toe om rollen en verantwoordelijkheden te verduidelijken en de communicatie op het gebied van risico en controle te verbeteren:
Externe auditors, regelgevers en andere externe organen bevinden zich buiten de structuur van de organisatie, maar ze spelen een belangrijke rol in de algemene bestuurs- en controlestructuur van de organisatie. Wanneer ze effectief worden gecoördineerd, kunnen externe auditors, regelgevers en andere groepen buiten de organisatie worden beschouwd als extra verdedigingslijnen die zekerheid bieden aan de aandeelhouders van de organisatie, met inbegrip van het bestuur en het senior management.
De bedrijfscultuur wordt ondersteund door de invoering van verschillende beleidslijnen in het hele bedrijf, procedures en processen zoals het compliance charter van Balta, het fraude- en corruptiebestrijdingsbeleid, het beleid inzake geschenken en entertainment, het beleid inzake reis- en onkostenvergoedingen, het beleid inzake niet-controlediensten, het beleid inzake voorbehouden zaken, het beleid op het gebied van antitrust, de bestrijding van het witwassen van geld en economische sancties, het beleid inzake delegatie van bevoegdheden, het gegevensbeschermingsbeleid en het beleid inzake inbreuken op de gegevensbescherming, en het kwaliteitsmanagementsysteem. Zowel de Raad van Bestuur als het Managementcomité onderschrijven deze initiatieven ten volle. Medewerkers worden regelmatig geïnformeerd en getraind over deze onderwerpen om voldoende risicobeheer- en controleactiviteiten te ontwikkelen op alle niveaus en in alle geledingen van de organisatie.
Balta is een bedrijf met een open cultuur, dat ernaar streeft de hoogste bedrijfsethiek na te leven. Aangezien onethisch gedrag in de meeste organisaties kan voorkomen, is het hebben van een open bedrijfscultuur niet altijd voldoende om dergelijk onethisch gedrag te elimineren. Daarom heeft Balta in 2020 een 'speak-up'-procedure, -beleid en -tool geïmplementeerd. Gevallen die in de tool worden gemeld, worden anoniem behandeld door een speciaal onderzoeksteam. Algemene en discrete rapportering over klokkenluiderszaken wordt verstrekt aan het Auditcomité.
De meeste entiteiten van Balta werken met hetzelfde overkoepelende ERP-systeem dat centraal wordt beheerd. Dat systeem omvat de rollen en verantwoordelijkheden die zijn vastgelegd op groepsniveau. Door dat systeem worden de belangrijkste stromen gestandaardiseerd, worden belangrijke interne controles afgedwongen en worden regelmatig testen uitgevoerd door de afdeling Corporate Finance. Het systeem zorgt ook voor een gedetailleerde opvolging van onze activiteiten en een rechtstreekse centrale toegang tot gegevens.
Er zijn controlemaatregelen genomen om de gevolgen van de risico's te beperken zodat Balta haar doelstellingen kan realiseren. Die controleactiviteiten zijn opgenomen in de belangrijkste processen en systemen van Balta om ervoor te zorgen dat de maatregelen tegen risico's en de algemene doelstellingen van Balta worden uitgevoerd zoals ze zijn bedoeld. De controleactiviteiten worden uitgevoerd in de hele organisatie, op alle niveaus en binnen alle afdelingen.
De volgende controlemaatregelen zijn genomen bij Balta: een cascaderegeling voor autorisatie in het computersysteem, toegang- en monitoringsystemen in de gebouwen, betalingsmachtigingen, telling van inventarissen, inventarisatie van machines en uitrusting, dagelijkse controle van de kaspositie en een intern rapporteringssysteem waarmee zowel financiële gegevens als operationele gegevens op regelmatige basis worden gerapporteerd. Alle afwijkingen ten opzichte van budgetten en voorgaande referentieperiodes worden zorgvuldig geanalyseerd en toegelicht. Er wordt veel aandacht besteed aan de beveiliging van alle gegevens die zijn opgeslagen in verschillende computersystemen.
Balta erkent het belang van tijdige, volledige en correcte communicatie en informatie-uitwisseling, zowel top-down als bottom-up. De Groep communiceert daarom operationele en financiële informatie zowel op divisie- als op groepsniveau. Het algemeen principe is te zorgen voor een consistente en tijdige communicatie aan alle belanghebbenden over alle informatie die van invloed is op hun verantwoordelijkheidsgebied.
Alle belangrijke bedrijfsprocessen in de meeste dochterondernemingen worden beheerd via het ERP-systeem. Dat biedt niet alleen uitgebreide functionaliteit op het gebied van interne rapportering en communicatie, maar ook de mogelijkheid om toegangsrechten en autorisatiebeheer centraal te regelen en te controleren.
Het Managementcomité bespreekt ook maandelijks de resultaten. De afdeling Corporate Finance stuurt het informatie- en communicatieproces. Zowel voor de interne als voor de externe rapportering en communicatie is een financiële kalender opgesteld met alle rapporteringsdata, die aan alle betrokken partijen wordt meegedeeld.
Deugdelijk risicobeheer begint bij het identificeren en beoordelen van de risico's die verbonden zijn aan de Vennootschap, om deze risico's te minimaliseren zodat de organisatie haar doelstellingen kan bereiken en waarde kan creëren voor haar belanghebbenden.
Alle medewerkers van Balta zijn verantwoordelijk voor het tijdig identificeren en kwalitatief beoordelen van de risico's binnen hun verantwoordelijkheidsgebied.
Balta heeft haar belangrijkste bedrijfsrisico's geïdentificeerd en geanalyseerd. Daarvoor wordt verwezen naar het hoofdstuk 'Samenvatting van belangrijkste risico's' van dit jaarverslag.
De correcte en consistente toepassing van de boekhoudregels in de Vennootschap wordt gewaarborgd door middel van procedures en richtlijnen voor financiën en boekhouding.
De boekhoudteams zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van de boekhoudkundige cijfers, terwijl de controleteams de validiteit ervan controleren. Die controles omvatten consistentietoetsen, waarbij de huidige cijfers worden vergeleken met historische en budgetcijfers, alsook steekproeven van transacties op basis van hun materialiteit.
Er zijn specifieke interne controles met betrekking tot de financiële rapportering uitgevoerd, waaronder het gebruik van een periodieke afsluitings- en rapporteringschecklist. Die checklist zorgt voor een duidelijke communicatie van tijdslijnen, de volledigheid van taken en de duidelijke toewijzing van verantwoordelijkheden.
Uniforme rapportering van financiële informatie in de hele organisatie zorgt voor een consistente informatiestroom, waardoor potentiële onregelmatigheden kunnen worden gedetecteerd. Het overkoepelende ERP-systeem en de managementinformatietools geven het centrale controleteam onmiddellijk toegang tot gesplitste financiële en niet-financiële informatie.
Een externe financiële kalender wordt gepland in overleg met de Raad van Bestuur en het Managementcomité. Deze kalender wordt bekendgemaakt aan externe stakeholders in de sectie Investeerders op onze bedrijfswebsite. Het doel van die externe financiële rapportering is de belanghebbenden van Balta de informatie te verschaffen die nodig is voor het nemen van solide zakelijke beslissingen.
Het toezicht en de controle worden voornamelijk uitgeoefend door de Raad van Bestuur via het Auditcomité en het Managementcomité. De interne auditafdeling rapporteert ook aan het Auditcomité over het risicogebaseerde auditplan. Risicogebaseerde controle richt zich op de analyse en het beheer van de bedrijfs-, operationele en strategische risico's. Het doel is om de Raad van Bestuur en het Auditcomité de zekerheid te geven dat de risicobeheersprocessen doeltreffend en adequaat worden beheerd met betrekking tot de risicobereidheid. Bovendien brengt de commissaris in het kader van de controle van de jaarrekening verslag uit aan het Auditcomité over zijn beoordeling van de interne controles en de risicobeheersystemen. Daarbij richt de commissaris zich op de opzet en doeltreffendheid van de interne controle en systemen die relevant zijn voor het opstellen van de jaarrekening.

De Raad van Bestuur heeft het remuneratiebeleid opgesteld in overeenstemming met artikel 7:89/1 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (het "WVV") en de Belgische Corporate Governance Code 2020 (de "Corporate Governance Code"). Het bepaalt de remuneratieprincipes ten aanzien van de leden van de Raad van Bestuur en het Managementcomité.
Op voorstel van het Remuneratie- en Benoemingscomité heeft de Raad van Bestuur het remuneratiebeleid vastgesteld op 9 maart 2021. Onder voorbehoud van de goedkeuring door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 26 mei 2021, is het remuneratiebeleid van toepassing binnen Balta vanaf 1 januari 2021 en vervangt het het vorige remuneratiebeleid, dat werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 30 mei 2017.
De bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur en het Managementcomité zal worden betaald in overeenstemming met het remuneratiebeleid. Indien de aandeelhoudersvergadering het bezoldigingsbeleid niet goedkeurt, zal Balta de bezoldigingen blijven betalen in overeenstemming met haar bestaande remuneratiepraktijken/het vorige (goedgekeurde) remuneratiebeleid en zal de Raad van Bestuur een herzien beleid ter goedkeuring voorleggen aan de volgende aandeelhoudersvergadering.
Bij een materiële wijziging van het beleid en in ieder geval ten minste om de vier (4) jaar, legt de Raad van Bestuur een (herzien) remuneratiebeleid, vastgesteld op voorstel van het Remuneratie- en Benoemingscomité, voor aan de aandeelhoudersvergadering. Niet-materiële wijzigingen aan het beleid zullen worden doorgevoerd zonder dat daarvoor de goedkeuring van de aandeelhouders is vereist.
De remuneratiefilosofie van Balta beoogt alle werknemers eerlijk en correct te vergoeden voor hun bijdrage.
Het algemene remuneratiebeleid en de bezoldigingspraktijken worden beheerst door de volgende principes:
Het algemene remuneratiebeleid en de bezoldigingspraktijken van Balta worden regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd, teneinde de duurzaamheid van de Vennootschap en de succesvolle uitvoering van haar strategie te bevorderen, en zo waarde te blijven creëren voor alle belanghebbenden, waaronder klanten, aandeelhouders en werknemers.
De aandeelhoudersvergadering bepaalt de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur op voorstel van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur keurt haar voorstel goed op voorstel van het Remuneratie- en Benoemingscomité.
Bij het bepalen van de bezoldiging van niet-uitvoerende bestuurders wordt rekening gehouden met hun rol als gewoon lid van de Raad van Bestuur en hun specifieke rol als voorzitter van de Raad van Bestuur, voorzitter of lid van comités van de Raad van Bestuur, alsook met de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden en inzet voor de ontwikkeling van de Vennootschap. Het remuneratiesysteem is erop gericht personen aan te trekken en te behouden die over de nodige ervaring en competenties beschikken voor die rol.
De aandeelhoudersvergadering is als enige bevoegd voor de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur. Die exclusieve bevoegdheid garandeert dat er op dit gebied geen belangenconflicten bestaan.
Om de onafhankelijkheid van de Raad van Bestuur in zijn toezichthoudende functie op het Managementcomité te verzekeren en om kortetermijnuitkeringen te vermijden die de langetermijnvisie van Balta in gevaar brengen, hebben niet-uitvoerende bestuurders geen recht op prestatiegebonden bezoldiging, zoals bonussen, aandelengerelateerde langetermijnincentiveprogramma's, voordelen in natura of pensioenvoordelen.
Sinds de goedkeuring door de aandeelhoudersvergadering van 30 mei 2017 bestaat de bezoldiging toegekend aan de onafhankelijke bestuurders uit de volgende vaste elementen:
Die worden maandelijks betaald.
Het bedrag van de bezoldiging wordt bepaald op basis van de marktpraktijk. Om de twee jaar worden salarisenquêtes gehouden om ervoor te zorgen dat de beloningsniveaus in overeenstemming zijn met de marktpraktijken. De bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur kan om de twee jaar worden herzien.
De onafhankelijke bestuurders ontvangen geen variabele bezoldiging, aandelen, aandelenopties of andere rechten om aandelen te verwerven (of andere op aandelen gebaseerde bezoldigingen), noch andere bonussen of voordelen.
De bestuurders hebben een statuut van zelfstandige en worden benoemd door de aandeelhoudersvergadering voor een periode van maximaal vier jaar (overeenkomstig de bepalingen van de statuten van de Vennootschap en het WVV).
De aandeelhoudersvergadering kan een bestuurder ontslaan zonder opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding, zonder opgave van redenen, en bij meerderheid van stemmen. Het staat de aandeelhoudersvergadering evenwel vrij om bij ontslag een opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding toe te kennen.
Aan het einde van het mandaat van elke bestuurder beoordeelt het Remuneratie- en Benoemingscomité ook diens aanwezigheid op de vergaderingen van de Raad van Bestuur of van de comités, zijn/haar inzet en zijn/haar constructieve betrokkenheid bij de besprekingen en de besluitvorming. Het Remuneratieen Benoemingscomité houdt rekening met die evaluatie bij het formuleren van zijn aanbevelingen inzake (her)benoemingen en bezoldiging aan de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur bepaalt de bezoldiging van de leden van het Managementcomité op voorstel van het Remuneratie- en Benoemingscomité.
Het Remuneratie- en Benoemingscomité bepaalt – bijgestaan door gespecialiseerde personeelsleden – de voorstellen met betrekking tot de bezoldiging van de CEO en de andere leden van het Managementcomité, rekening houdend met de geldende wetgeving, de Corporate Governance Code, het profiel van het individu in termen van vaardigheden en beroepservaring, alsook met de marktpraktijken en -tendensen.
Bij het vaststellen van de remuneratieniveaus wordt rekening gehouden met passende marktbenchmarks, zodat de nadruk ligt op beloning naar prestaties. Die aanpak helpt topmanagement aan te trekken, te engageren, te behouden en te motiveren, en zorgt er tegelijk voor dat het gedrag van het topmanagement in overeenstemming blijft met de waarden en de strategie.
Op basis van het advies van het Remuneratie- en Benoemingscomité bepaalt de Raad van Bestuur de aan de CEO en de andere leden van het Managementcomité toe te kennen bezoldiging en zal hij dat bedrag op geregelde tijdstippen evalueren. Het bedrag in kwestie wordt opgesplitst in een vast gedeelte en een prestatiegebonden gedeelte.
De CEO neemt niet deel aan de beraadslagingen en aan de stemming binnen de Raad van Bestuur over zijn eigen bezoldiging. De CEO en de Group HR Director zijn geen lid van het Remuneratie- en Benoemingscomité, maar worden uitgenodigd om de vergaderingen bij te wonen, tenzij de besprekingen binnen het Remuneratie- en Benoemingscomité betrekking hebben op hun eigen bezoldiging. Er wordt ook verwezen naar de belangenconflictregeling van artikel 7:96 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Een evaluatie van de prestaties van elk lid van het Managementcomité zal jaarlijks worden uitgevoerd door de CEO en worden besproken met het Remuneratie- en Benoemingscomité, dat zal rapporteren aan de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur komt ook jaarlijks bijeen in een niet-uitvoerende sessie (d.w.z. zonder aanwezigheid van de CEO) om de prestaties van de CEO te bespreken en te evalueren.
De bezoldiging die kan worden toegekend aan de leden van het Managementcomité bestaat uit de volgende elementen:
De vaste bezoldiging bestaat uit een vaste jaarlijkse vergoeding in contanten, die onafhankelijk van de resultaten van Balta wordt toegekend.
De vaste jaarlijkse vergoeding wordt bepaald op basis van verschillende criteria, zoals de marktwaarde van de functie, de reikwijdte van de functie en het profiel van de bekleder in termen van vaardigheden en beroepservaring.
Het doel van de gegarandeerde vaste vergoeding is de manager te compenseren voor tijd en competentie tegen een marktconform tarief. Balta streeft ernaar zijn managers te betalen tegen de mediaan van de markt. Om een correcte benchmark te kunnen uitvoeren, laat het Remuneratie- en Benoemingscomité minstens om de twee jaar een salarisstudie uitvoeren door een extern bedrijf.
De salarissen worden elk jaar geëvalueerd. Alle managers komen in aanmerking voor verhogingen op basis van hun prestaties en hun positie op de markt, maar hebben daar niet automatisch recht op.
De kortetermijn variabele bezoldiging bestaat uit een kortetermijnincentiveplan ("STIP"), betaald in contanten.
Het doel van het STIP is het creëren van een prestatiegerichte cultuur door middel van een bonus in contanten gekoppeld aan jaarlijkse prestatiedoelstellingen, waarbij rekening wordt gehouden met het voorkomen van excessief risico nemen. Het STIP is in de hele organisatie geharmoniseerd. Het is bedoeld om de manager te belonen voor de prestaties van de Vennootschap en haar divisies over een periode van één jaar.
Het STIP beloont de realisatie van financiële KPI's ten opzichte van doelstellingen die door de Raad van Bestuur zijn vastgesteld op aanbeveling van het Remuneratie- en Benoemingscomité. Die zijn uitsluitend gebaseerd op de realisatie van financiële doelstellingen voor de Groep of de divisie. Voor de leden van het Managementcomité zijn die doelstellingen gebaseerd op drie financiële indicatoren, afgestemd op de jaarlijkse doelstellingen. Het kan gaan om prestatie-indicatoren op groepsniveau of op divisieniveau. Die KPI's worden op voorstel van het Renumeratiecomité eenmaal per jaar goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
Die financiële KPI's creëren een nauw verband tussen de belangen van de leden van het Managmentcomité enerzijds en de Vennootschap en haar aandeelhouders anderzijds. De erkenning van de prestaties, zowel op groeps- als op divisieniveau, draagt bij tot het langetermijnbelang en de duurzaamheid van de Vennootschap en tot de succesvolle verwezenlijking van haar strategie.
De prestaties ten opzichte van de doelstellingen (en de daaruit voortvloeiende uitbetalingen) worden jaarlijks beoordeeld door de Raad van Bestuur op aanbeveling van het Remuneratie- en Benoemingscomité, daarin bijgestaan door de controlling en finance-afdeling.
Het jaarlijkse potentieel van het STIP voor de bedoelde leden van het Managementcomité bedraagt tot 70% van hun respectieve vaste jaarlijkse vergoeding, met een minimum van 0% in het geval van onderpresteren en een maximum van 170% in het geval van overpresteren.
Voor de CEO kan het jaarlijkse potentieel van het STIP bij het behalen van de doelstellingen oplopen tot 100% van zijn jaarlijkse vaste vergoeding, met een minimum van 0% in het geval van onderpresteren en een maximum van 200% in het geval van overpresteren.
De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke of specifieke omstandigheden en op aanbeveling van het Remuneratieen Benoemingscomité, eenmalige bonussen toekennen aan één of meer leden van het Managementcomité voor bijzondere prestaties.
De eenmalige bonussen kunnen tot 100% van de jaarlijkse vaste vergoeding van het betrokken lid van het Managementcomité bedragen.
Het Langetermijnincentiveplan ("LTIP") bestaat uit een bezoldiging in Performance Share Units ("PSU's").
De PSU's worden toegekend aan relevante leden van het Managementcomité die nog steeds diensten verlenen aan de Vennootschap op de derde verjaardag van hun toekenning en worden omgezet in aandelen voor zover de koers van het aandeel van de Vennootschap bepaalde doelstellingen bereikt met een zekere minimumdrempel. De ontvangen aandelen zijn niet onderworpen aan enige lock-upovereenkomsten.
Zoals goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 16 juni 2017 in overeenstemming met artikel 7:151 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, wordt de toekenning van de PSU's versneld in het geval van een wijziging van de zeggenschap of de afsluiting van een openbaar overnamebod op de Vennootschap.
Het LTIP heeft tot doel om de belangen van de managers en de aandeelhouders op één lijn te brengen. Het is ook bedoeld om de aanwerving en het behoud van personeel met uitmuntende capaciteiten te vergemakkelijken. Op die manier draagt het LTIP bij tot de bedrijfsstrategie en langetermijnbelangen van de Vennootschap.
Op basis van een jaarlijkse voorlegging komen de leden van het Managementcomité in aanmerking voor, maar hebben ze niet automatisch recht op een toekenning van PSU's onder het LTIP. Op voorstel van het Remuneratieen Benoemingscomité beslist de Raad van Bestuur over de voorwaarden en modaliteiten van het LTIP en keurt hij de lijst van begunstigden goed.
De Raad van Bestuur zal, op voorstel van het Remuneratiecomité, eenmaal per jaar de drempelprijs, de accelerator en de verwervingsdatum goedkeuren.
De waarde van de PSU's die in het kader van het LTIP worden toegekend, kan op het ogenblik van de toekenning tot 100% van de jaarlijkse vaste vergoeding van het betrokken lid van het Managementcomité bedragen.
De leden van het Managementcomité kunnen andere voordelen genieten, zoals de aansluiting bij een groepsverzekering, een bedrijfswagen, een tankkaart, een smartphone, maaltijdcheques en representatievergoedingen. Die voordelen worden regelmatig gebenchmarkt en aangepast aan de lokale standaardpraktijken.
De groepsverzekering omvat een bepaalde bijdrage in het pensioenplan, een gegarandeerde inkomensverzekering en een levensverzekering.
Die andere voordelen kunnen tot 10% van de jaarlijkse vaste vergoeding van het betrokken lid van het Managementcomité bedragen.
De rechten en verplichtingen in verband met de functie van CEO zijn geformaliseerd in een management overeenkomst van onbepaalde duur. Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, heeft de CEO recht op een opzeggingstermijn van zes maanden (of een opzeggingsvergoeding die gelijk is aan het deel van de vaste vergoeding waarop hij recht zou hebben tijdens de opzeggingstermijn).
De leden van het Managementcomité werken voor de Vennootschap op basis van een arbeids- of managementovereenkomst van onbepaalde duur. Behalve bij beëindiging in bepaalde gevallen van contractbreuk, hebben ze recht op een opzeggingstermijn van zes maanden (of op een opzeggingsvergoeding gelijk aan het deel van de vaste vergoeding waarop ze recht zouden hebben tijdens de opzeggingstermijn).
Om historische redenen heeft één lid van het Managementcomité recht op een opzeggingstermijn van achttien maanden.
Balta zal de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur en het Managementcomité uitsluitend betalen in overeenstemming met het remuneratiebeleid.
De Raad van Bestuur kan echter, in uitzonderlijke omstandigheden en op voorstel van het Remuneratieen Benoemingscomité, tijdelijk afwijken van het remuneratiebeleid. Uitzonderlijke omstandigheden hebben enkel betrekking op situaties waarin de afwijking van het remuneratiebeleid noodzakelijk is om de langetermijnbelangen en de duurzaamheid van Balta in haar geheel te dienen of om haar leefbaarheid te verzekeren.
Afwijkingen zijn toegestaan ten aanzien van alle elementen van het remuneratiebeleid.
Bij besluiten over afwijkingen van het remuneratiebeleid dient de Raad van Bestuur zich te houden aan de hierboven beschreven besluitvormingsprocedure.
De Raad van Bestuur zal eventuele afwijkingen toelichten in het remuneratieverslag van het betrokken boekjaar.
Dit remuneratiebeleid heeft tot doel het huidige remuneratiebeleid zoals goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 30 mei 2017 en de huidige bezoldigingspraktijken te integreren in een formeel remuneratiebeleid in overeenstemming met de nieuwe vereisten van artikel 7:89/1 van het Belgisch Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.


Balta beschouwt risicobeheer als een inherent onderdeel van zijn bedrijfsvoering. De onderstaande samenvatting biedt, hoewel ze niet volledig is, een overzicht van de belangrijkste risico's die wij hebben kunnen vaststellen. Ook al nemen wij beperkende maatregelen, toch kunnen we niet garanderen dat dergelijke risico's zich niet zullen voordoen.
De wereldwijde markt van vloerbekleding is competitief en elk van onze divisies ondervindt concurrentie van andere producenten van zachte vloerbekleding en van alternatieven in de harde vloerbekleding.
Voor onze concurrentiepositie is het cruciaal dat wij de snel veranderende klantenbehoeften kunnen identificeren en erop inspelen. Daarom moeten wij onze designs en productmix continu vernieuwen en blijven innoveren.
Er is een duidelijk opwaartse tendens van digitale versnelling merkbaar. Om aan de toenemende online vraag tegemoet te komen en de cost-to-serve te verminderen, moeten we onze klanten met ons verbinden, de online aanwezigheid beveiligen, nieuwe digitale verkoopkanalen uitrollen en adequate e-commerce mogelijkheden uitbouwen.
Onze belangrijkste klanten zijn grote retailers en groothandels die over een aanzienlijke koopkracht beschikken. Onze drie grootste klanten tekenden in 2020 voor 14% van onze omzet. We streven ernaar om onze belangrijkste klanten met succes te behouden aangezien ze een belangrijk deel van onze verkoop vertegenwoordigen. Bovendien zijn wij afhankelijk van het aanhoudende succes van onze klanten op hun eigen markten.
In overeenstemming met wat gebruikelijk is in onze sector, sluiten we met de meeste van onze klanten geen formele verkoopovereenkomsten af. Wij doen doorgaans op niet-exclusieve basis zaken met onze klanten, zonder minimale aankoopverplichtingen.
De vraag naar onze producten is sterk afhankelijk van het consumentenvertrouwen en van factoren die invloed hebben op de residentiële en commerciële markten voor renovatie en bouw.
Met productie- en distributiefaciliteiten in België, Turkije en de Verenigde Staten en verkoopactiviteiten in meer
Aangezien het Verenigd Koninkrijk 16% van onze omzet voor 2020 vertegenwoordigt, voornamelijk in onze Residential-divisie, is de Groep blootgesteld aan de gevolgen van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (Brexit). Daarom heeft het Management verschillende scenario's beoordeeld om voorbereid te zijn op wijzigingen in onze logistieke stromen. We hebben een diepgaande analyse gemaakt van de Brexit-gereedheid van onze logistieke partners. De Groep zal de impact van de Brexit-deal blijven vertalen in praktische maatregelen.
In oktober 2020 zijn we uitgebreid naar EU AEOF (Authorised Economic Operator), een certificaat voor volledige toelating (waarbij AEOS en AEOC worden gecombineerd), wat erop wijst dat we onze toeleveringsketens op veilige wijze organiseren en beschermen tegen bedreigingen. De Belgische douaneautoriteiten hebben al onze productievestigingen in België aan een audit onderworpen. AEOF is onderdeel van ons plan om de risico's inzake export naar het VK na de Brexit te beperken en is van toepassing voor de export naar alle niet-EU-landen. Dit zal helpen om de continuïteit van een premium leveringsdienst aan onze klanten wereldwijd te verzekeren.
Om in het bezit te komen van dit certificaat is lidmaatschap vereist van de Custom Trade Partnership Against Terrorism (C-TPAT), een Amerikaans Customs and Border Protection (CBP) vrijwillig privaat-publiek partnerschapsprogramma. C-TPAT waakt erover dat goederen in de toeleveringsketen legitiem en legaal zijn van de fabrikant tot de eindgebruiker. Hoewel dit aanvankelijk opgezet was om de toeleveringsketens in de VS te beschermen tegen terroristische activiteiten en illegale handel, wordt het potentiële risico voor Balta wanneer het internationale zaken doet hierdoor tot een minimum beperkt.
Aangezien het VK vanaf 1 januari 2021 niet langer lid is van de EU, heeft Balta het plan opgevat om zich in overeenstemming te brengen met de vereisten van het Common Foreign and Security Policy (CFSP). Dit is het georganiseerd, overeengekomen buitenlandbeleid van de EU, dat veiligheids- en verdedigingsdiplomatie en -acties omvat. CFSP geldt enkel voor een specifiek onderdeel van de externe relaties van de EU. Haar domeinen omvatten handels- en commercieel beleid, maar ook andere, zoals financiering voor derde landen. Algemeen beschouwd zullen we met het VK handel drijven onder een CFSP-status.
Daarnaast zijn maatregelen genomen om de inkomstenstromen te helpen beschermen tegen een mogelijke waardevermindering van het Britse pond door
prijszettingsmechanismen en hedging-contracten met elkaar te combineren.
Hogere importheffingen of sancties tegen de import van specifieke goederen in bepaalde landen zouden het welslagen van onze business kunnen belemmeren.
Niet-naleving van de wetgeving van de landen waar we actief zijn, kan leiden tot een vertraging of tijdelijke opschorting van onze verkoop- en operationele activiteiten, wat een impact kan hebben op onze financiële situatie.
Onvoldoende voorzorgsmaatregelen of bewustzijn betreffende het beschermen van vertrouwelijke zaken in onze zeer competitieve markt kunnen aanleiding geven tot concurrentienadelen, verlies van bedrijfsinformatie en reputatieschade.
We kunnen als gevolg van terugroepingen van producten, claims voor productaansprakelijkheid of anderszins blootgesteld worden aan negatieve publiciteit.
We kunnen onze strategie alleen succesvol uitvoeren als we erin slagen medewerkers aan te trekken, te behouden en verder te ontwikkelen.
Als de relatie met onze medewerkers of vakbonden zouden verslechteren, zou dit een nadelige impact kunnen hebben op onze activiteiten.
De uitbraak van COVID-19 kwam als een gebeurtenis zonder voorgaande die onze manier van leven verstoorde en die meer stress en bezorgdheid bij onze medewerkers waar ook ter wereld veroorzaakte. De Vennootschap heeft opties onderzocht over hoe we bijkomende fysieke en emotionele ondersteuning aan haar medewerkers kunnen bieden gedurende deze periode van onzekerheid. Door ons te focussen op een doeltreffende communicatie hebben we de impact van een wendbare manier van werken op afstand aangepakt.
We gebruiken grote hoeveelheden grondstoffen waarvoor we afhankelijk zijn van een beperkt aantal leveranciers. De meeste van onze leveranciers zijn grote ondernemingen die daardoor veel macht kunnen uit oefenen. Wij hebben met onze belangrijkste leveranciers langdurige relaties opgebouwd.
In 2020 vertegenwoordigden de grondstoffenkosten 41,7% van onze omzet. Onze belangrijkste grondstoffen waren polypropyleen, garen, latex en polyamide. Samen waren ze goed voor ongeveer 70% van onze totale grondstoffenuitgaven.
De prijzen voor grondstoffen kunnen volatiel zijn en hangen af van factoren die vaak buiten onze controle liggen, waaronder, maar niet beperkt tot, het lokale evenwicht tussen vraag en aanbod, algemene economische omstandigheden en schommelende grondstoffenprijzen. De meeste van onze commerciële regelingen met onze klanten voorzien niet in prijsaanpassingsmechanismen voor de verrekening van hogere grondstoffenprijzen.
Verwezen wordt naar het grondstoffenprijsrisico, zoals beschreven in Toelichting 27 "Financieel risicomanagement" van de jaarrekening.
Om nieuwe klanten aan te trekken en bestaande klanten te behouden is het belangrijk dat we onze producten tijdig kunnen produceren en leveren.
In onze productie- en distributiefaciliteiten kunnen ontregelingen optreden die kunnen leiden tot tijdelijke productieonderbrekingen, late of onvolledige leveringen of hogere verkoopkosten. Bovendien kunnen we verliezen lijden die volledig of gedeeltelijk onverzekerd zijn.
We bezitten geen eigen transportinfrastructuur en maken gebruik van externe dienstverleners om onze producten tijdig te leveren bij onze klanten.
Een storing in ons IT-platform kan ons verhinderen om onze orders tijdig te verwerken. Ons IT-platform wordt gebruikt voor het beheer van onze activiteiten, inclusief verkoop, klantenservice, logistiek en administratie. Wij beschikken over een complex en heterogeen toepassingslandschap dat onder andere bestaat uit gedeeltelijk geïntegreerde systemen uit eerdere overnames. Dit kan operationele risico's met zich meebrengen.
Bedrijven hebben ook steeds meer te kampen met cybercrime-gerelateerde incidenten, waardoor we genoodzaakt zijn afdoende maatregelen te nemen om cyberveiligheid te verzekeren. Nalatigheid op dat vlak kan een nadelige impact hebben op onze activiteiten.
Organisaties investeren steeds meer in digitale transformatie. Belangrijke technologieën, zoals intelligente automatisering, artificiële intelligentie, low code application development, technologische besluitvorming kunnen bedrijven behoeden voor toekomstige ontregelingen. Wanneer deze tendensen niet worden gevolgd, zou dit kunnen leiden tot een hogere kwetsbaarheid voor ontregelingen en minder concurrentievermogen.
Ons bedrijf is blootgesteld aan diverse financiële risico's, waaronder, maar niet beperkt tot, het wisselkoersrisico, het intrestrisico, het kredietrisico en het liquiditeitsrisico.
Een deel van onze verkopen en aankopen worden gefactureerd in andere valuta's dan de euro. De belangrijkste valuta's zijn het Britse pond, de Amerikaanse dollar en de Turkse lira. De schommelingen van deze valuta's tegenover de euro kunnen invloed hebben op onze resultaten. Daarnaast kan de devaluatie van valuta's ten opzichte van de euro in landen waar onze concurrenten grondstoffen produceren of inkopen, zoals Turkije of Egypte, een impact hebben op ons concurrentievermogen.
Sommige van onze externe schulden hebben een variabele rente.
Niet alle kredietrisico's tegenover onze klanten zijn gedekt door onze externe kredietverzekeringen. Een verlaging van de externe kredietlimieten zou er onder meer toe kunnen leiden dat de bestaande factoring in de toekomst niet meer beschikbaar is op de bestaande niveaus.
Veranderingen in onze eigen kredietbeoordeling kunnen een negatief effect hebben op ons werkkapitaal en onze liquiditeit.
Onze financiële contracten met externe partijen omvatten verplichtingen, beperkingen en convenanten die een nadelige impact kunnen hebben op onze activiteiten, financiële situatie en operationele resultaten mochten we niet in staat zijn deze na te leven. We verwijzen voor meer informatie naar Toelichting 27 van de sectie "Financieel risicomanagement" in de jaarrekening.
Mogelijke veranderingen in de belastingwetgeving of boekhoudregels zouden een impact kunnen hebben op de toekomstige resultaten.
Veranderingen in veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de boekwaarde van onze activa kunnen leiden tot een bijzondere waardevermindering van dergelijke activa, inclusief immateriële activa zoals goodwill.
In maart 2021 ontving Balta sterke steun voor zijn ruilbod van februari 2021 (het "Ruilbod") voor zijn 7,75% Senior Secured Notes die vervallen in september 2022 ("Bestaande Notes"). In aanmerking komende houders van Bestaande Notes hebben op rechtsgeldige wijze 99,22% van de totale hoofdsom ingeschreven om de Bestaande Notes om te ruilen voor nieuwe Senior Secured Notes met vervaldag op 31 december 2024. Er werden toestemmingen verleend om (i) vrijwel alle convenanten, andere verplichtingen en bepaalde wanbetalingsgebeurtenissen te verwijderen onder de indenture van de Bestaande Notes, (ii) de bestaande indenture en de Bestaande Notes te wijzigen zodat (A) alle borgverstrekkers worden ontheven van hun verplichtingen krachtens de bestaande waarborgen, (B) alle zakelijke zekerheden verleend ten gunste van de bestaande notehouders worden vrijgegeven, (C) de rentevoet die wordt toegepast op de Bestaande Notes wordt verlaagd tot 3,00% per jaar en (D) de vervaldatum van de Bestaande Notes wordt verlengd tot 31 december 2030. Daardoor wordt de looptijd van onze European Super Senior Revolving Credit Facility van € 61 miljoen automatisch verlengd tot 30 juni 2024. Het Ruilbod heeft het looptijdprofiel van de schulden van Balta aanzienlijk verbeterd en zal Balta in staat stellen zijn strategie verder uit te voeren. We blijven de markten van nabij monitoren om het best mogelijke tijdkader te identificeren om onze schuld in de toekomst te herfinancieren, op het juiste tijdstip en tegen de beste voorwaarden.
Er wordt naar de risicofactoren verwezen in Toelichting 27 van de sectie "Financieel risicomanagement" van de jaarrekening.
Als gevolg van de strategische en operationele evaluatie hebben we het transformatieprogramma "NEXT" gelanceerd. Dit programma is speciaal ontwikkeld om onze resultaten over een periode van drie jaar aanzienlijk te verbeteren. De belangrijkste initiatieven zijn gericht op het realiseren van duurzame groei, het verbeteren van de Commercial Excellence en het verhogen van het kostenconcurrentievermogen via Lean-initiatieven en besparingen in de aankoop. Hoewel onze commerciële NEXT-initiatieven vooral bedoeld zijn om de prijszetting aan te pakken, nieuwe en bestaande markten te betreden en de serviceniveaus te verhogen, kunnen we vertraging oplopen met of mogelijk niet beantwoorden aan onze verwachtingen betreffende de verwachte resultaatverbeteringen.
De verwachtingen van klanten op het vlak van leveren van duurzame producten zijn steeds veeleisender en houden steeds meer uitdagingen in. Het risico niet te beantwoorden aan nieuwe technologische duurzaamheidsvereisten en het mislopen van marktontwikkelingen kan leiden tot concurrentienadelen alsook tot een aanzienlijk verlies van marktaandeel. Wanneer we er niet in slagen duurzaamheid te integreren als onderdeel van de strategie van de Groep kan dit een impact hebben op ons toekomstig concurrentievermogen, op de waardecreatie op lange termijn en op het voortbestaan van de Groep.
In de nabije toekomst zal de sector van tapijten en karpetten geconfronteerd worden met strengere wetgeving rond Extended Producer Responsibility (EPR). Om deze nieuwe reguleringen te implementeren zal Balta verbintenissen moeten aangaan met nationale en internationale sectorfederaties. Balta richtte in 2020 een Sustainability Committee op als een volgende stap naar een meer doeltreffend beheer van duurzaamheid binnen de Groep.
De wereldwijde opwarming of het effect van de klimaatverandering heeft geleid tot nieuwe belangrijke klimaatgerelateerde risico's (fysieke en transitierisico's, mobiliteit en transport, exploitatie van grondstoffen, enz.) die een aanzienlijke impact kunnen hebben op onze reputatie, op onze toegang tot financiering, op de kostprijs om de nieuwe reguleringen na te leven, op de rentabiliteit van onze activiteiten en op onze veerkracht op lange termijn.
Pandemieën zoals COVID-19 kunnen een enorme impact hebben op de resultaten van de Groep aangezien ze de toeleveringsketens verstoren, de vraag doen krimpen en de arbeidskrachten verstoren. De Groep heeft de risico's van COVID-19 op korte termijn aangepakt door financiële stabiliteit te waarborgen, een lagere en meer wendbare kostenstructuur te bereiken, operationele activiteiten aan te passen, zich te engageren met klanten en de veerkracht te verhogen. Het leidt geen twijfel dat de pandemie geleid heeft tot permanente wijzigingen in de manier waarop mensen leven, in de manier waarop de overheid burgers ten dienste staat en hoe bedrijven werken. Door het mogelijk te maken de risico's op middellange en lange termijn het hoofd te bieden, screent de Groep ook van nabij wijzigingen in de wereldwijde economie, de technologische evolutie, verschuivingen in maatschappelijke normen en consumentengedrag en hertekent ze de onderneming zodat ze klaar is voor de nieuwe op waarde gebaseerde economie.


Balta home, Mira

04
JAARREKENING
| (In duizend €) | Toelichting | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| I. GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING | |||
| Omzet | TOELICHTING 4 | 561.833 | 671.151 |
| Kostprijs grondstoffen | (234.327) | (317.006) | |
| Voorraadwijzigingen | TOELICHTING 15 | (15.860) | (278) |
| Personeelskosten | TOELICHTING 6 | (150.681) | (167.301) |
| Overige inkomsten | TOELICHTING 7 | 5.698 | 3.455 |
| Overige kosten | TOELICHTING 7 | (98.672) | (115.666) |
| Afschrijvingen / waardeverminderingen | TOELICHTING 8 | (40.038) | (39.602) |
| Gecorrigeerd bedrijfsresultaat (1) | 27.953 | 34.754 | |
| Integratie- en herstructureringskosten | TOELICHTING 9 | (7.770) | (6.641) |
| Bedrijfswinst / (-verlies) | 20.183 | 28.114 | |
| Financiële opbrengsten | - | 205 | |
| Financiële kosten | TOELICHTING 10 | (29.213) | (25.357) |
| Netto financiële kosten | (29.213) | (25.152) | |
| Winst / (verlies) vóór belastingen | (9.030) | 2.961 | |
| Belastingopbrengsten / (-uitgaven) | TOELICHTING 11 | (3.555) | 7.440 |
| Winst / (verlies) over de periode uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | (12.585) | 10.401 | |
| Winst / (verlies) over de periode uit stopgezette bedrijfsactiviteiten | - | - | |
| Winst / (verlies) over de periode | (12.585) | 10.401 | |
| Toerekenbaar aan: | |||
| Houders van eigenvermogensinstrumenten van de moedervennootschap | (12.585) | 10.401 | |
| II. GECONSOLIDEERDE NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN | |||
| Posten in niet-gerealiseerde resultaten die later kunnen worden geherclassificeerd naar de resultatenrekening |
|||
| Wisselkoersverschillen bij het omzetten van buitenlandse activiteiten | (21.287) | (2.133) | |
| Wijzigingen in de marktwaarde van hedging-instrumenten die in aanmerking komen | 116 | (245) | |
| voor de verwerking van kasstroom-hedging | |||
| Posten in niet-gerealiseerde resultaten die niet zullen worden geherclassificeerd naar de resultatenrekening |
|||
| Wijzigingen in uitgestelde belastingen | (45) | 393 | |
| Wijzigingen in provisies van toegezegde pensioenregelingen | 290 | (1.740) | |
| Niet-gerealiseerde resultaten over de periode, na aftrek van belastingen | (20.926) | (3.725) | |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN OVER DE PERIODE | (33.511) | 6.676 | |
| Gewone en verwaterde winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten toerekenbaar aan houders van gewone aandelen |
TOELICHTING 34 | (0,35) | 0,29 |
(1) Gecorrigeerd bedrijfsresultaat en bedrijfswinst/ (-verlies) zijn maatstaven die niet binnen de GAAP gedefinieerd werden, zoals vermeld in Toelichting 1.25.
| (In duizend €) | Toelichting | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| Materiële vaste activa | 312.288 | 337.594 | |
| Waarvan recht-op-gebruik activa onder IFRS 16 (exclusief sale-and-leaseback) | 34.030 | 42.072 | |
| Terreinen en gebouwen | TOELICHTING 13 | 170.545 | 186.173 |
| Installaties, machines en uitrusting | TOELICHTING 13 | 131.624 | 138.807 |
| Overige materiële vaste activa | TOELICHTING 13 | 10.118 | 12.614 |
| Goodwill | TOELICHTING 5 | 189.952 | 195.991 |
| Andere immateriële vaste activa | TOELICHTING 12 | 9.466 | 10.357 |
| Uitgestelde belastingvorderingen | TOELICHTING 14 | 8.739 | 11.191 |
| Handels- en overige vorderingen | TOELICHTING 16 | 815 | 1.121 |
| Totaal vaste activa | 521.260 | 556.253 | |
| Voorraden | TOELICHTING 15 | 125.072 | 152.948 |
| Afgeleide financiële instrumenten | TOELICHTING 26 | - | 3 |
| Handels- en overige vorderingen | TOELICHTING 16 | 50.608 | 58.379 |
| Belastingvorderingen op korte termijn | 334 | 908 | |
| Liquide middelen | TOELICHTING 17 | 106.289 | 19.241 |
| Totaal vlottende activa | 282.303 | 231.479 | |
| TOTAAL ACTIVA | 803.563 | 787.732 | |
| Maatschappelijk kapitaal | TOELICHTING 18 | 252.950 | 252.950 |
| Uitgiftepremie | TOELICHTING 18 | 65.660 | 65.660 |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten | TOELICHTING 19 | (58.039) | (37.113) |
| Overgedragen resultaten | TOELICHTING 20 | 5.774 | 18.343 |
| Overige reserves | (39.876) | (39.876) | |
| Totaal eigen vermogen | 226.469 | 259.964 | |
| Senior Secured Notes | TOELICHTING 21 | 233.936 | 232.001 |
| Bank- en overige leningen | TOELICHTING 23 | 74.513 | 48.963 |
| Waarvan IFRS 16-gerelateerde leaseverplichtingen (exclusief sale-and-leaseback) | 29.515 | 37.318 | |
| Uitgestelde belastingschulden | TOELICHTING 14 | 38.404 | 41.004 |
| Voorzieningen voor overige verplichtingen en kosten | TOELICHTING 30 | 2.487 | 2.729 |
| Verplichtingen uit hoofde van personeelsbeloning | TOELICHTING 28 | 3.643 | 4.106 |
| Totaal schulden op lange termijn | 352.982 | 328.802 | |
| Senior Secured Notes | TOELICHTING 21 | 3.425 | 3.425 |
| Senior Term Loan Facility | TOELICHTING 22 | - | 34.927 |
| Bank- en overige leningen | TOELICHTING 23 | 73.981 | 8.680 |
| Waarvan IFRS 16-gerelateerde leaseverplichtingen (exclusief sale-and-leaseback) | 6.846 | 7.357 | |
| Voorzieningen voor overige verplichtingen en kosten | TOELICHTING 30 | - | 164 |
| Afgeleide financiële instrumenten | TOELICHTING 26 | 103 | 413 |
| Overige wedde-, salaris- en sociaal gerelateerde schulden | TOELICHTING 29 | 33.904 | 36.995 |
| Handels- en overige schulden | TOELICHTING 31 | 109.678 | 109.019 |
| Belastingschulden | 3.021 | 5.343 | |
| Totaal schulden op korte termijn | 224.112 | 198.966 | |
| Totaal verplichtingen | 577.094 | 527.768 | |
| TOTAAL PASSIVA | 803.563 | 787.732 |
| (In duizend €) | Toelichting | 2020 | 2019 |
|---|---|---|---|
| I. KASSTROOM VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN | |||
| Nettowinst / (-verlies) over de periode | (12.585) | 10.401 | |
| Aanpassingen voor: | |||
| Belastingkosten / (-opbrengsten) | TOELICHTING 11 | 3.555 | (7.440) |
| Financiële opbrengsten | (0) | (205) | |
| Financiële kosten | TOELICHTING 10 | 29.213 | 25.357 |
| Afschrijvingen / waardeverminderingen | TOELICHTING 8 | 40.038 | 39.602 |
| (Winst) / verlies op verkoop van vaste activa | (43) | (1) | |
| Bewegingen in provisies | 4.290 | (1.001) | |
| Aanpassing voor marktwaarde van derivaten | (190) | 229 | |
| Kosten opgenomen voor in eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties |
34 | 15 | |
| Gegenereerde kasstroom vóór wijzigingen in werkkapitaal | 64.312 | 66.959 | |
| Wijzigingen in werkkapitaal: | |||
| Voorraden | TOELICHTING 15 | 24.102 | 156 |
| Handelsvorderingen | TOELICHTING 16 | 5.985 | 976 |
| Handelsschulden | TOELICHTING 31 | 1.497 | (10.178) |
| Overig werkkapitaal | (11.161) | (812) | |
| Gegenereerde kasstroom na wijzigingen in werkkapitaal | 84.735 | 57.101 | |
| Netto belastingen (betaald) | (5.141) | (7.848) | |
| Nettokasstromen uit / (gebruikt in) bedrijfsactiviteiten | 79.595 | 49.253 | |
| II. KASSTROOM VAN INVESTERINGSACTIVITEITEN | |||
| Aankopen en verkopen van materiële vaste activa | TOELICHTING 13 | (23.757) | (28.704) |
| Aankopen van immateriële vaste activa | TOELICHTING 12 | (2.481) | (1.034) |
| Opbrengsten van vaste activa | 43 | 2.342 | |
| Nettokasstromen van investeringsactiviteiten | (26.195) | (27.396) | |
| III. KASSTROOM VAN FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
| Rente en andere financieringskosten betaald, netto | (24.082) | (20.846) | |
| Ontvangsten van leningen met derden | TOELICHTING 25 | 113.873 | - |
| Terugbetalingen van leningen met derden | TOELICHTING 25 | (53.456) | (8.624) |
| Nettokasstromen uit / (gebruikt in) financieringsactiviteiten | 36.335 | (29.469) | |
| NETTOSTIJGING / (-DALING) IN LIQUIDE MIDDELEN EN BANKTEGOEDEN | 89.735 | (7.612) | |
| Liquide middelen en banktegoeden aan het begin van de periode | 19.241 | 26.853 | |
| Wisselkoerswinsten (-verliezen) op liquide middelen | (2.687) | - | |
| Liquide middelen en banktegoeden aan het einde van de periode | TOELICHTING 17 | 106.289 | 19.241 |
| (In duizend €) | Maatschappelijk kapitaal |
Uitgiftepremie | Overige niet-gereali seerde resultaten |
Overgedragen resultaten |
Overige reserves | Totaal | Belang van derden | Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Balans op 31 december 2018 | 252.950 | 65.660 | (33.388) | 9.458 | (39.876) | 254.804 | - | 254.804 |
| Toepassing van gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving |
- | - | - | (1.530) | - | (1.530) | - | (1.530) |
| Balans op 1 januari 2019 | 252.950 | 65.660 | (33.388) | 7.928 | (39.876) | 253.274 | - | 253.274 |
| Winst / (verlies) over de periode | - | - | - | 10.401 | - | 10.401 | - | 10.401 |
| In eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingsregelingen |
- | - | - | 15 | - | 15 | - | 15 |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten | ||||||||
| Wisselkoersverschillen bij het omzetten van buitenlandse activiteiten |
- | - | (2.133) | - | - | (2.133) | - | (2.133) |
| Wijzigingen in de marktwaarde van hedging instrumenten die in aanmerking komen voor de verwerking van kasstroom-hedging |
- | - | (245) | - | - | (245) | - | (245) |
| Cumulatieve wijzigingen in uitgestelde belastingen | - | - | 393 | - | - | 393 | - | 393 |
| Cumulatieve wijzigingen in toegezegde pensioenregelingen |
- | - | (1.740) | - | - | (1.740) | - | (1.740) |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALI SEERDE RESULTATEN OVER DE PERIODE |
- | - | (3.725) | 10.416 | - | 6.691 | - | 6.691 |
| Balans op 31 december 2019 | 252.950 | 65.660 | (37.113) | 18.344 | (39.876) | 259.965 | - | 259.965 |
De toelichtingen vormen een integraal onderdeel van deze geconsolideerde jaarrekening.
| (In duizend €) | Maatschappelijk kapitaal |
Uitgiftepremie | Overige niet-gereali seerde resultaten |
Overgedragen resultaten |
Overige reserves (2) | Totaal | Belang van derden | Totaal eigen vermogen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Balans op 31 december 2019 | 252.950 | 65.660 | (37.113) | 18.344 | (39.876) | 259.965 | - | 259.965 |
| Winst / (verlies) over de periode | - | - | - | (12.585) | - | (12.585) | - | (12.585) |
| In eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingsregelingen |
- | - | - | 34 | - | 34 | - | 34 |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten | ||||||||
| Wisselkoersverschillen bij het omzetten van buitenlandse activiteiten |
- | - | (21.287) | - | - | (21.287) | - | (21.287) |
| Wijzigingen in de marktwaarde van hedging instrumenten die in aanmerking komen voor de verwerking van kasstroom-hedging |
- | - | 116 | (19) | - | 97 | - | 97 |
| Cumulatieve wijzigingen in uitgestelde belastingen | - | - | (45) | - | - | (45) | - | (45) |
| Cumulatieve wijzigingen in toegezegde pensioenregelingen |
- | - | 290 | - | - | 290 | - | 290 |
| TOTAAL GEREALISEERDE EN NIET-GEREALI SEERDE RESULTATEN OVER DE PERIODE |
- | - | (20.926) | (12.570) | - | (33.496) | - | (33.496) |
| Balans op 31 december 2020 | 252.950 | 65.660 | (58.039) | 5.774 | (39.876) | 226.469 | - | 226.469 |
Hierna worden de belangrijkste boekhoudprincipes voor financiële verslaggeving beschreven die werden toegepast bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening. Deze principes werden consistent toegepast op het voorgestelde jaar, tenzij anders vermeld.
Deze geconsolideerde jaarrekening van Balta Group NV ("de Vennootschap" of "Balta Group"), geregistreerd op Wakkensteenweg 2, 8710 Sint-Baafs-Vijve, België (registratienummer 0671.974.626) en haar dochterondernemingen werd opgesteld overeenkomstig de Internationale Financiële Rapporteringsstandaarden ("IFRS"), zoals vastgesteld door de Europese Unie. Deze omvatten alle IFRS-normen en IFRICinterpretaties die gepubliceerd en van kracht waren op 31 december 2020.
De jaarrekening van de Vennootschap over de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2020 omvat de Vennootschap en haar dochterondernemingen (samen de "Groep" en individueel "entiteiten van de Groep" genoemd).
Deze geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro, de presentatievaluta van de Groep en de functionele valuta van de Vennootschap. Alle bedragen in deze geconsolideerde jaarrekening zijn uitgedrukt in duizenden euro's, tenzij anders vermeld. Bij de berekening van bepaalde financiële informatie die in deze jaarrekening is opgenomen, zijn er afrondingsaanpassingen gemaakt.
Deze jaarrekening is opgesteld conform het continuïteitsbeginsel, wat betekent dat de werkzaamheden zich zullen voortzetten in de nabije toekomst, die op zijn minste 12 maanden bedraagt.
Elke gebeurtenis en/of transactie die van wezenlijk belang is om inzicht te kunnen verwerven in de wijzigingen sinds 31 december 2019 werd toegevoegd aan de toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening.
Bij het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met de IFRS moet een beroep worden gedaan op bepaalde essentiële ramingen. Tevens dient het management zich een oordeel te vormen bij de toepassing van de boekhoudkundige beleidsregels van
de Groep. De gebieden waar sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of de gebieden waar veronderstellingen en schattingen belangrijk zijn voor de geconsolideerde jaarrekening, worden verder uitgewerkt in Toelichting 2.
De hieronder opgesomde nieuwe normen, wijzigingen aan en interpretaties van normen zijn uitgegeven. De Groep neemt zich voor deze normen en interpretaties, indien van toepassing, toe te passen wanneer deze van kracht en verplicht worden en geacht worden significant te zijn.
De volgende nieuwe standaarden en wijzigingen aan standaarden zijn voor het eerst verplicht van toepassing voor het boekjaar startend op 1 januari 2020 en zijn goedgekeurd door de EU:
en kwantitatieve toelichtingen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen te begrijpen hoe de hedging relaties van een entiteit worden beïnvloed door de onzekerheid die voortvloeit uit de hervorming van de rentevoet benchmark.
• Wijzigingen aan IFRS 3, 'Bedrijfscombinaties' (effectief vanaf 1 januari 2020), die de definitie van 'een bedrijf' herzien. De nieuwe richtlijn biedt een kader om te evalueren wanneer er een input en een substantief proces aanwezig zijn (inclusief voor startende bedrijven die nog geen outputs hebben gegenereerd). Om een bedrijf zonder output te zijn, moet er nu een georganiseerd personeelsbestand zijn. De veranderingen in de definitie van een bedrijf zullen er waarschijnlijk toe leiden dat meer overnames worden beschouwd als 'acquisities van activa' in alle sectoren, maar in het bijzonder in de vastgoed-, farmaceutische- en petrochemische sectoren. Toepassing van de wijzigingen zal ook van invloed zijn op de verwerking van desinvesteringsverrichtingen.
De volgende wijzigingen van de standaarden werden gepubliceerd. Deze zijn nog niet voor het eerst verplicht van toepassing voor het boekjaar startend op 1 januari 2020 maar zijn wel goedgekeurd door de EU:
De volgende nieuwe standaarden en wijzigingen aan standaarden werden gepubliceerd, maar zijn nog niet voor het eerst verplicht van toepassing voor het boekjaar startend op 1 januari 2020 en zijn nog niet goedgekeurd door de EU:
• Wijzigingen aan IAS 1, 'Presentatie van de jaarrekening: classificatie van verplichten als kortlopend of langlopend' (effectief vanaf 1 januari 2022). Deze betreffen enkel de presentatie van verplichtingen in de balans, niet het bedrag of de timing bij erkenning van een actief, verplichting, inkomst of kost noch de toelichtingsvereisten voor andere elementen van de jaarrekening. Ze verduidelijken dat:
Dochterondernemingen zijn alle entiteiten waarvoor de Groep blootgesteld is aan of rechten heeft op variabele inkomsten die het gevolg zijn van haar betrokkenheid bij een entiteit en het vermogen heeft om deze inkomsten te bestemmen als gevolg van haar zeggenschap over de entiteit. Het bestaan en het effect van potentiële stemrechten die momenteel uitoefenbaar of converteerbaar zijn, worden in aanmerking genomen bij het beoordelen of de Groep zeggenschap uitoefent over een andere entiteit. Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de datum waarop de zeggenschap overdragen wordt aan de Groep. De consolidatie wordt ongedaan gemaakt vanaf de datum waarop de zeggenschap ophoudt te bestaan.
De Groep past de acquisitiemethode toe om bedrijfscombinaties boekhoudkundig te verwerken. De betaalde vergoeding weerspiegelt de reële waarde van de overgedragen activa, de overgenomen verplichtingen en de uitgegeven eigen-vermogensinstrumenten. De overgedragen vergoeding omvat de reële waarde van een actief of passief dat voortvloeit uit een voorwaardelijke vergoedingsovereenkomst (bijvoorbeeld variabele vergoedingsregelingen voor toekomstige gebeurtenissen zoals winstdoelstellingen na overnamedatum of successen in een belangrijk project).
Verworven identificeerbare activa en verplichtingen en voorwaardelijke verplichtingen overgenomen als gevolg van een bedrijfscombinatie worden aanvankelijk gewaardeerd tegen hun reële waarde op de overnamedatum. Voor elke overname waardeert de Groep elk minderheidsbelang in de overgenomen partij tegen reële marktwaarde of tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de nettoactiva van de overgenomen partij.
De kosten die gemaakt werden in het kader van de overname worden opgenomen wanneer zij gemaakt worden.
De aankoopkost wordt gewaardeerd als het totaal van de overgedragen vergoeding, gewaardeerd aan de reële waarde op de overnamedatum en het bedrag van minderheidsbelangen en eerder aangehouden belangen in de overgenomen entiteit. Voor elke bedrijfscombinatie waardeert de Groep de minderheidsbelangen in de overgenomen partijen aan de reële waarde of aan het evenredige deel in de identificeerbare nettoactiva van de overgenomen partij. Het verschil van de totale vergoeding van de overname en het bedrag van de minderheidsbelangen over het netto erkend bedrag (meestal aan reële waarde) van de verworven identificeerbare activa en overgenomen verplichtingen wordt aanzien als goodwill. Negatieve goodwill wordt onmiddellijk in de resultatenrekening opgenomen.
Intercompany-transacties, balansen en niet-gerealiseerde winsten op transacties tussen entiteiten van de Groep worden geëlimineerd tijdens de consolidatie. Niet-gerealiseerde verliezen worden ook geëlimineerd tenzij de transactie bewijs levert van een bijzondere waardevermindering van het getransfereerde actief in welk geval het actief in waarde wordt verminderd via de resultatenrekening. De grondslagen van financiële verslaggeving van dochterondernemingen worden waar nodig aangepast om ervoor te zorgen dat de grondslagen die door de Groep worden gehanteerd consistent worden toegepast.
Toelichting 4 verschaft segmentinformatie van de Groep overeenkomstig IFRS 8. De Groep werkt met vier segmenten, die georganiseerd zijn volgens product en verkoopkanaal. Het segment "Rugs" ontwerpt, produceert en verkoopt een breed gamma van machinaal gefabriceerde karpetten aan grote detailhandelaars (zoals interieur- en meubelzaken, specialisten, discounters en doe-het-zelfketens), e-commercespelers en groothandelaars. Het segment "Residential" ontwerpt, produceert en verkoopt kamerbrede merktapijten (de merken Balta Broadloom en ITC) en tegels aan grote detailhandelaars en groothandelaars. Het segment "Commercial" ontwerpt, produceert en verkoopt modulaire tapijttegels vooral voor kantoren en publieke projecten via het merk "modulyss" van de Groep in Europa (Commercial Europe), het merk Bentley in de VS (Commercial US) en kamerbreed tapijt hoofdzakelijk voor de horecasector via het merk "arc edition" aan architecten, ontwerpers, aannemers en distributeurs. Tot slot ontwerpt, produceert en verkoopt het merk "Non-Woven" zachte vloerbekleding voor evenementen zoals beurzen en exposities en gespecialiseerde non-wovens voor isolatie, voering, auto's, tapijtbacking en spandoeken via het merk "Captiqs".
Operationele segmenten worden op een consistente manier gerapporteerd in lijn met de interne rapportering die wordt voorgesteld aan de Raad van Bestuur en het Managementcomité. Op maandelijkse basis worden voor het Managementcomité de posten voor omzet, Gecorrigeerde EBITDA, nettovoorraad, handelsvorderingen en investeringen weergegeven. De segmentinformatie die in Toelichting 4 wordt verschaft, werd op deze basis geselecteerd. Hieruit volgt dat andere posten, zoals totale activa en passiva per segment niet intern worden nagezien en dus ook niet worden toegelicht. Intrestopbrengsten, intrestkosten en belastingen worden centraal beheerd en hierdoor worden zulke posten niet per segment voorgesteld en worden ze uitgesloten van de waardering van de winstgevendheid per segment.
De posten in de jaarrekening van elk van de entiteiten van de Groep zijn gewaardeerd in de valuta van de
Transacties in vreemde valuta worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de koersen die gelden op de data van de transacties of op de datum van waardering, in geval van posten die op de rapporteringsdatum opnieuw worden gewaardeerd. Wisselkoerswinsten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van dergelijke transacties en uit de herwaardering van de monetaire balansposten aan de koers op eindejaar, en passiva uitgedrukt in vreemde valuta worden opgenomen in de resultatenrekening.
Wisselkoerswinsten en -verliezen die verband houden met liquide middelen en leningen, inclusief leningen, schulden en vorderingen tussen entiteiten van de Groep die niet in aanmerking komen als een nettoinvestering in een buitenlandse transactie worden in de resultatenrekening opgenomen in "Financiële opbrengsten" en "Financiële kosten". Alle andere wisselkoerswinsten en -verliezen worden opgenomen in de resultatenrekening in "Overige opbrengsten" of "Overige kosten", een onderdeel van de bedrijfswinst.
De belangrijkste wisselkoersen die werden gebruikt bij het opstellen van deze jaarrekening zijn de volgende:
| 31 december 2020 | 31 december 2019 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Slotkoers | Gemiddelde koers |
Slotkoers | Gemiddelde koers |
||
| USD | 1,2271 | 1,1422 | 1,1234 | 1,1195 | |
| TRY | 9,0079 | 8.014 | 6,6506 | 6,3481 | |
| GBP | 0,8990 | 0,8897 | 0,8508 | 0,8778 |
De resultaten en de financiële positie van alle entiteiten van de Groep (waarvan geen enkele entiteit een valuta gebruikt van een land dat onderworpen is aan hyperinflatie) die een andere functionele valuta gebruiken dan de valuta waarin de jaarrekening is opgesteld, worden als volgt omgerekend naar de valuta waarin de jaar rekening is opgesteld:
inkomsten en uitgaven omgerekend worden tegen de koers op de transactiedata); en
• alle hieruit voortvloeiende wisselkoersverschillen worden opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.
Bij de consolidatie worden wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de omrekening van de netto-investeringen in buitenlandse activiteiten en van leningen en andere valuta-instrumenten die aangemerkt zijn als hedging-instrumenten van (eventuele) dergelijke investeringen, overgeboekt naar niet-gerealiseerde resultaten. Wanneer een buitenlandse activiteit gedeeltelijk wordt afgestoten of verkocht, worden de wisselkoersverschillen die onder het eigen vermogen waren opgenomen, opgenomen in de resultatenrekening als onderdeel van de winst of het verlies op verkoop.
Wisselkoerswinsten en -verliezen die verband houden met leningen en transacties tussen entiteiten van de Groep in een andere valuta in vergelijking met de functionele valuta worden in de resultatenrekening opgenomen in "Financiële opbrengsten" en "Financiële kosten" wanneer deze leningen niet in aanmerking komen als een netto-investering in een buitenlandse activiteit.
Wisselkoerswinsten en -verliezen die voortvloeien uit hedging-instrumenten met een handelskarakter worden opgenomen in "Niet-gerealiseerde resultaten" vóór ze uitgeoefend worden. Op datum van uitoefening worden de resultaten in de resultatenrekening opgenomen in "Financiële opbrengsten" en "Financiële kosten".
Goodwill en aanpassingen van de reële waarde na overname van een buitenlandse entiteit worden behandeld als activa en passiva van de buitenlandse entiteit en worden omgerekend tegen de slotkoers.
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met eventuele gecumuleerde afschrijvingen en verminderd met eventuele gecumuleerde waardeverminderingen. De kostprijs van materiële vaste activa omvat ook de geraamde kostprijs voor ontmanteling en verwijdering van het actief en het herstellen van de site in zijn oorspronkelijke staat, waarbij de voorziening wordt opgenomen in overeenstemming met IAS 37 "Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa".
Latere kosten worden opgenomen in de boekwaarde van het actief of als een afzonderlijk actief, waar gepast, maar enkel wanneer het waarschijnlijk is dat toekomstige economische voordelen die verbonden zijn aan het actief naar de Groep zullen vloeien en de kostprijs van het actief op een betrouwbare wijze kan worden gemeten. De boekwaarde van het vervangen onderdeel wordt niet langer in de balans opgenomen. Alle andere herstellingen en onderhoudskosten worden opgenomen in de resultatenrekening tijdens de boekingsperiode waarin ze zijn gemaakt.
Gronden worden niet afgeschreven. De afschrijving van andere activa wordt berekend volgens de lineaire methode om de kosten te kunnen toewijzen over de geraamde resterende levensduren, en wel als volgt:
| Industriële en administratieve gebouwen | |
|---|---|
| Structureel werk | 40-50 jaar |
| Andere elementen | 10-25 jaar |
| Machines | 10-33 jaar |
| Rollend materieel | 5 jaar |
| Meubilair en toebehoren | 5-15 jaar |
Auto's in eigendom worden afgeschreven tot een restwaarde van 20% van de oorspronkelijke kostprijs.
Vervangingsonderdelen aangekocht voor specifieke installaties worden geactiveerd en afgeschreven over de nuttige levensduur die niet meer dan 4 jaar bedraagt. Productstalen worden geactiveerd en afgeschreven over 2 jaar.
De restwaarde en nuttige levensduur van activa worden herzien en waar nodig aangepast op het einde van de verslagperiode. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot het realiseerbare bedrag indien de boekwaarde van het actief hoger is dan het geraamde realiseerbare bedrag.
Aanpassingen aan de reële waarde als gevolg van bedrijfscombinaties worden afgeschreven over de geraamde resterende nuttige levensduur van de betreffende activa.
Winsten en verliezen op verkopen van activa worden bepaald door de opbrengsten te vergelijken met de boekwaarde en worden in de resultatenrekening opgenomen in "Overige opbrengsten" of "Overige kosten".
De goodwill wordt toegerekend aan kasstroomgenererende eenheden of groepen van kasstroomgenererende eenheden waarvan verwacht wordt dat zij voordeel zullen halen uit de bedrijfscombinatie waaruit de goodwill ontstond. Goodwill wordt jaarlijks getest op waardevermindering en tegen kostprijs gewaardeerd in de onderliggende valuta verminderd met de gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Bijzondere waardeverminderingen op goodwill worden niet meer teruggedraaid. Winsten en verliezen op de verkoop van een kasstroomgenererende eenheid omvatten de boekwaarde van de goodwill met betrekking tot de verkochte kasstroomgenererende eenheid.
Handelsmerken die verworven zijn in een bedrijfscombinatie worden opgenomen tegen de reële waarde op de verwervingsdatum. De reële marktwaarde wordt bepaald op basis van een berekening van de netto contante waarde, gecorrigeerd voor de kosten die moeten worden gemaakt om de handelsmerken verder in de markt te ondersteunen. Handelsmerken hebben een eindige nuttige levensduur en worden geboekt tegen kostprijs verminderd met gecumuleerde afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode om de kostprijs van de handelsmerken toe te wijzen over het kortste van hun geraamde nuttige levensduur of de periode van het wettelijk recht, dat voor de huidige handelsmerken 10 jaar bedraagt.
De kostprijs die verbonden is aan de aankoop van software worden geactiveerd tegen hun kostprijs en worden vervolgens afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur volgens de lineaire methode of over de looptijd van het contract, mocht deze korter zijn. De nuttige levensduur wordt meestal geraamd op 5 jaar.
Uitgaven voor gekochte licenties worden geactiveerd tegen hun kostprijs en worden vervolgens afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur volgens de lineaire methode of over de looptijd van het contract, mocht deze korter zijn. De nuttige levensduur wordt meestal geraamd op 5 jaar.
Kosten die verbonden zijn aan het onderhoud van computersoftwareprogramma's worden opgenomen als een uitgave wanneer deze wordt gemaakt. Ontwikkelingskosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan het ontwerp en het testen van identificeerbare en unieke softwareproducten die gecontroleerd worden door de Groep worden in immateriële activa opgenomen wanneer aan de volgende criteria is voldaan:
• de uitgaven die toerekenbaar zijn aan de software tijdens de ontwikkeling ervan kunnen op een betrouwbare manier worden gemeten.
Rechtstreeks toerekenbare kosten die geactiveerd worden als onderdeel van het softwareproduct omvatten de personeelskosten voor de softwareontwikkeling en een redelijk deel van rechtstreeks toerekenbare vaste bedrijfskosten.
Andere ontwikkelingsuitgaven die niet aan deze criteria beantwoorden, worden opgenomen als een uitgave wanneer deze wordt gemaakt. Ontwikkelingskosten die eerder opgenomen waren als een uitgave worden in een daaropvolgende periode niet opgenomen als een actief.
Ontwikkelingskosten voor computersoftware opgenomen als activa worden afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur, die over het algemeen tussen 3 en 5 jaar bedraagt.
Goodwill is niet onderworpen aan afschrijving en wordt jaarlijks getoetst op een bijzondere waardevermindering of vaker wanneer gebeurtenissen of veranderingen in omstandigheden aangeven dat ze mogelijk een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Andere activa worden getoetst op bijzondere waardevermindering wanneer gebeurtenissen of wijzigingen in omstandigheden aangeven dat de boekwaarde mogelijk niet realiseerbaar is. Er wordt een bijzondere waardevermindering opgenomen voor het bedrag waarvoor de boekwaarde de realiseerbare waarde ervan overstijgt. De realiseerbare waarde is de hoogste van de reële waarde van een actief verminderd met de kosten van verkoop en de gebruikswaarde. Deze waarden worden over het algemeen bepaald op basis van de berekening van de contante waarde van de kasstroom. Met het oog op de beoordeling van de bijzondere waardevermindering worden activa gegroepeerd op de laagste niveaus waarvoor er afzonderlijk identificeerbare kasinstromen zijn die grotendeels afhankelijk zijn van kasinstromen uit andere activa of groepen van activa (kasstroomgenererende eenheden). Andere niet-financiële activa dan goodwill die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, worden op het einde van elke verslagperiode beoordeeld op mogelijke terugname van de bijzondere waardevermindering.
Afgeleide financiële instrumenten worden aanvankelijk tegen reële waarde opgenomen op de datum waarop een derivatencontract is gesloten en worden daarna opnieuw tegen reële waarde herrekend. De Groep neemt alle winsten of verliezen die voortvloeien uit wijzigingen in reële waarde van derivaten op in de resultatenrekening in "Overige opbrengsten" of "Overige kosten", voor zover deze betrekking hebben op bedrijfsactiviteiten en in "Financiële opbrengsten" of "Financiële kosten" voor zover zij betrekking hebben op de financieringsactiviteiten van de Groep.
Afgeleide financiële instrumenten die gebruikt worden om de blootstelling aan variabiliteit van toekomstige kasstromen af te dekken, worden aangemerkt als afdekkingen op basis van kasstroom-hedging. Het effectieve deel van de wijzigingen in reële waarde vanaf de aanwijzingsdatum van de kasstroom hedge wordt opgenomen in de kasstroom hedge-reserve, onderdeel van "Niet-gerealiseerde resultaten". Bedragen opgenomen in de kasstroom hedge-reserve zullen in de resultatenrekening worden opgenomen in dezelfde periode of periodes tijdens welke de verwachte transactie die wordt afgedekt, een impact heeft op de resultatenrekening. In geval van afdekking van een verwachte verkooptransactie, valt dit samen met de datum waarop de opbrengst en de handelsvordering wordt verantwoord.
Wanneer de onderliggende afgedekte transactie niet langer beantwoordt aan de criteria voor hedge accounting, zal de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies op het afdekkingsinstrument die in "Overige niet-gerealiseerde resultaten" werd opgenomen vanaf de periode toen de afdekking effectief was, overgeboekt worden van het eigen vermogen naar de winst of het verlies als een herclassficatieaanpassing.
Wanneer niet langer verwacht wordt dat de onderliggende afdekkingstransactie zal plaatsvinden, zullen de cumulatieve winsten of verliezen op het afdekkingsinstrument die in "Overige niet-gerealiseerde resultaten" werden opgenomen vanaf de periode toen de afdekking effectief was, overgeboekt worden van het eigen vermogen naar de winst of het verlies als een herclassificatieaanpassing.
Voorraden worden opgenomen tegen het laagste van de kostprijs of de realiseerbare nettowaarde. Deze realiseerbare nettowaarde wordt op regelmatige basis herzien en bijgewerkt om de geschatte verkoopprijs minus verkoopuitgaven te weerspiegelen op basis van historische data en verwachtingen. De kosten worden bepaald volgens de first-in, first-out ("FIFO") -methode. De kostprijs van afgewerkte producten en werken in uitvoering omvat onder meer ontwerpkosten, grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde productiekosten (op basis van normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geschatte verkoopprijs bij normale bedrijfsuitoefening verminderd met de variabele verkoopuitgaven.
Op basis van een gekwantificeerde methode worden voorzieningen tegen de boekwaarde van voorraden opgenomen, rekening houdend met kwalitatieve aspecten, waaronder de laagste waarde van de kostprijs versus de inschatting van de realiseerbare nettowaarde. Deze voorzieningen worden beoordeeld door het management.
Handelsvorderingen zijn bedragen die verschuldigd zijn van klanten voor goederen die verkocht of diensten die verleend werden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening. Handelsvorderingen worden aanvankelijk opgenomen tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs gebruik makend van de effectieve intrestmethode, verminderd met een eventuele provisie voor dubieuze debiteuren. Handelsvorderingen worden op een continue basis beoordeeld en als vlottende activa geclassificeerd wanneer verwacht wordt dat de vordering binnen het jaar wordt geïnd. In het andere geval worden ze opgenomen als vaste activa.
De Groep heeft IFRS 9 toegepast door de gewijzigde retrospectieve methode toe te passen, door gebruik te maken van de vereenvoudigde benadering van de norm en berekende verwachte kredietverliezen (ECL's) op basis van de verwachte kredietverliezen over de volledige levensduur. De Groep heeft een voorzieningenmatrix opgesteld. De handelsvorderingen zijn ingedeeld volgens gemeenschappelijke kenmerken die representatief zijn voor het vermogen van de klant om te betalen (op basis van de geografische regio en het type klanten, zoals retail, groothandel of bouw & constructie en de status van wanbetaling). De voorzieningenmatrix is gebaseerd op de verwachte wan betalingspercentages zoals gepubliceerd door Moody's, aangepast met scalaire factoren om verschillen te weerspiegelen in de visie van de Groep op de huidige en verwachte economische omstandigheden en historische omstandigheden.
Naast deze algemene aanpak neemt de Groep ook geval per geval individueel beheerde posities op die niet onder het ECL-model vallen, waarbij ook rekening wordt gehouden met extra risicofactoren in het ECL-model, indien nog niet opgenomen.
Liquide middelen omvatten kasmiddelen, bij banken direct opvraagbare deposito's, overige kortlopende liquide beleggingen en bankvoorschotten. Bankschulden worden in de balans opgenomen onder "Bankleningen", onder kortlopende schulden.
Gewone aandelen worden opgenomen als eigen vermogen. Kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de uitgifte van nieuwe aandelen of opties worden netto, na aftrek van belastingen, in mindering gebracht van het eigen vermogen.
Overheidssubsidies worden opgenomen tegen hun reële waarde wanneer er redelijke zekerheid bestaat dat deze subsidie zal worden ontvangen en de Groep alle voorwaarden die eraan verbonden zijn, in acht zal nemen.
Overheidssubsidies met betrekking tot kosten worden uitgesteld en opgenomen in de resultatenrekening in "Overige opbrengsten" over de periode die nodig is om ze in overeenstemming te brengen met de kosten die ze geacht zijn te compenseren.
Overheidssubsidies met betrekking tot materiële vaste activa worden opgenomen in langlopende schulden als uitgestelde overheidssubsidies en worden op lineaire basis gecrediteerd op de resultatenrekening over de verwachte nuttige levensduur van de bijhorende activa.
Handelsschulden zijn verplichtingen tot het betalen van goederen of diensten die in het kader van de normale bedrijfsuitoefening werden aangeschaft bij leveranciers. Handelsschulden worden als kortlopende schulden geclassificeerd wanneer betaling verschuldigd is binnen een jaar of minder (of binnen de normale bedrijfscyclus indien langer). In het andere geval worden ze opgenomen als langlopende schulden.
Handelsschulden worden aanvankelijk opgenomen tegen reële waarde en later gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs gebruik makend van de effectieve intrestmethode.
Financieringsregelingen voor de leverancier worden opgenomen als een financiële verplichting tenzij de oorspronkelijke handelsschuld afgelost is of waar de voorwaarden ingrijpend gewijzigd zijn zodat ze in aanmerking komen om in overeenstemming met IFRS 9 van de balans te worden gehaald (we verwijzen naar Toelichting 1.17. Uitboeken van financiële activa en verplichtingen).
Sommige instrumenten die de juridische vorm van een schuld hebben, zijn in wezen eigen vermogen. Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een financiële verplichting of een eigen-vermogensinstrument afhankelijk van de inhoud van de regeling, veeleer dan van de juridische vorm. Verplichtingen ontstaan wanneer de emittent contractueel verplicht is de houder geldmiddelen of een ander financieel actief te leveren. Een instrument is alleen een eigenvermogensinstrument als de emittent een dergelijke verplichting niet heeft, d.w.z. als hij het onvoorwaardelijke recht heeft een afwikkeling in contanten of een ander financieel actief te vermijden. De mogelijkheid om de betaling uit te stellen is niet voldoende om de classificatie als eigen vermogen te verkrijgen, tenzij de betaling voor onbepaalde tijd kan worden uitgesteld. Over het algemeen is een verplichting van een entiteit om haar eigen aandelen te leveren, geen financiële verplichting omdat de eigen aandelen van een entiteit niet als haar financiële activa worden beschouwd.
Senior Secured Notes, bank- en overige leningen worden aanvankelijk opgenomen tegen reële waarde, na aftrek van gemaakte transactiekosten. Daarna worden ze geboekt tegen geamortiseerde kostprijs; elk verschil tussen de opbrengsten (na aftrek van transactiekosten) en de aflossingswaarde wordt opgenomen in de resultatenrekening over de periode van de leningen, gebruik makend van de effectieve intrestmethode.
Een financieel actief (of, waar van toepassing, een deel van een financieel actief of deel van een groep van gelijkaardige financiële activa) wordt uitgeboekt wanneer:
Wanneer aan de criteria van IFRS 9 voor het uitboeken niet is voldaan, blijven de vorderingen opgenomen worden in de balans, terwijl de inkomsten die de Groep ontvangt binnen het kader van financierings/factoringregelingen opgenomen worden als een financiële verplichting.
Een financiële verplichting wordt uitgeboekt wanneer de verplichting kwijtgescholden of geschrapt wordt of haar vervaldatum heeft bereikt. Wanneer een bestaande financiële verplichting vervangen wordt door een andere van dezelfde kredietverstrekker maar met aanzienlijk verschillende voorwaarden, of wanneer de bestaande verplichting overgedragen wordt naar een andere kredietverstrekker en de Groep door haar oorspronkelijke kredietverstrekker van haar verplichting wordt gekweten, of de voorwaarden van een bestaande verplichting aanzienlijke wijzigingen ondergaan, wordt een dergelijke ruil of wijziging behandeld als een uitboeking van de oorspronkelijke verplichting en de boeking van een nieuwe verplichting en wordt het verschil tussen de respectieve bedragen opgenomen in de resultatenrekening.
De voorwaarden zijn aanzienlijk verschillend wanneer de verdisconteerde huidige waarde van de kasstromen krachtens de nieuwe voorwaarden, inclusief eventuele betaalde vergoedingen na aftrek van eventuele ontvangen en verdisconteerde vergoedingen gebruik makend van de oorspronkelijke effectieve intrestvoet, minstens tien procent verschilt van de verdisconteerde huidige waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting.
De belastinguitgaven voor de periode omvatten verschuldigde en uitgestelde belastingen. De belastingen worden opgenomen in de resultatenrekening, behalve wanneer ze betrekking hebben op posten die opgenomen zijn in "Niet-gerealiseerde resultaten" of rechtstreeks in "Eigen vermogen". In dit geval worden de belastingen ook opgenomen respectievelijk in "Niet-gerealiseerde resultaten" of rechtstreeks in "Eigen vermogen".
De verschuldigde inkomstenbelasting wordt berekend op basis van de belastingwetten die uitgevaardigd of inhoudelijk uitgevaardigd op de balansdatum in de landen waar de entiteiten van de Groep actief zijn en belastbare inkomsten genereren. In overeenstemming met paragraaf 46 van IAS 12 "Inkomstenbelastingen", evalueert het management op periodieke basis posities aangenomen in belastingaangiften met betrekking tot situaties waarin de toepasselijke belastingregelgeving aan interpretatie onderhevig is. Ze legt waar gepast voorzieningen aan op basis van de bedragen die verwacht betaald zullen moeten worden aan de belastingautoriteiten. Deze evaluatie wordt gemaakt voor belastbare periodes die open zijn voor audit door de bevoegde instanties.
Uitgestelde inkomstenbelastingen worden volgens de balansmethode voor tijdelijke verschillen die ontstaan tussen de fiscale basis van activa en verplichtingen en hun boekwaarde opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. De uitgestelde inkomstenbelastingen worden echter niet geboekt wanneer zij ontstaan uit de aanvankelijke opname van een actief of verplichting in een andere transactie dan een bedrijfscombinatie die op het ogenblik van de transactie geen impact heeft op het boekhoudkundige of belastbare winst of verlies. De uitgestelde inkomstenbelastingen worden bepaald gebruik makend van de belastingtarieven (en wetten) die op de balansdatum uitgevaardigd of inhoudelijk uitgevaardigd zijn en waarvan verwacht wordt dat ze van toepassing zullen zijn wanneer het actief waarop de belastinglatentie betrekking heeft, gerealiseerd wordt of de uitgestelde belastingschuld wordt afgewikkeld.
Uitgestelde belastingvorderingen worden enkel opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat er toekomstige belastbare winst beschikbaar zal zijn waarmee de tijdelijke verschillen kunnen worden verrekend.
Uitgestelde inkomstenbelastingen worden voorzien voor tijdelijke verschillen die voortvloeien uit investeringen in dochterondernemingen en deelnemingen, tenzij de Groep de volledige controle heeft over het moment waarop het tijdelijke verschil wordt teruggeboekt en het waarschijnlijk is dat het tijdelijk verschil niet in de nabije toekomst zal worden teruggeboekt.
Uitgestelde belastingvorderingen en -schulden worden gesaldeerd als er een wettelijk afdwingbaar recht bestaat om verschuldigde belastingvorderingen te salderen tegen verschuldigde belastingschulden en wanneer de uitgestelde belastingvorderingen en -schulden betrekking hebben op inkomstenbelastingen geheven door dezelfde belastingautoriteit op ofwel de belastbare entiteit of verschillende belastbare entiteiten wanneer er een intentie bestaat om de saldi op netto basis te vereffenen. Uitgestelde belastingen worden niet verdisconteerd.
IFRIC 23 "Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten" (effectief 1 januari 2019). Deze interpretatie verduidelijkt de boekhoudkundige verwerking voor onzekerheden inzake inkomstenbelastingen. De interpretatie moet worden toegepast op de bepaling van de belastbare winst (het belastbare verlies), belastbare basis, niet-gecompenseerde fiscale verliezen, ongebruikte belastingkredieten en belastingvoeten, wanneer er onzekerheid bestaat over het feit of de belasting opgenomen door een groep aanvaard zal worden door de belastingautoriteit. Ze wordt toegepast op zowel verschuldigde als uitgestelde belastingen wanneer er onzekerheid bestaat over de belastingpositie van een groep. Balta heeft een gedetailleerde inschatting gemaakt van alle belastingonzekerheden binnen de Groep die de volgende implicaties hebben voor de boekhoudkundige principes:
a. Balta heeft beslist of haar onzekere belastingposities individueel of gezamenlijk in aanmerking moeten worden genomen, gebaseerd op welke benadering de beste voorspellingen verschafte van het oplossen van de onzekerheden met de belastingautoriteit;
b. Balta is ervan uitgegaan dat de belastingautoriteit de positie zal onderzoeken (indien ze gemachtigd is dit te doen) en volledige kennis zal hebben van alle relevante informatie;
c. De Groep heeft geval per geval beslist om een onzekere belastingpositie (groep van onzekere belastingposities) op te nemen gebruik makend van ofwel het meest waarschijnlijke bedrag of de verwachte waarde, afhankelijk van wat gedacht wordt een betere voorspelling op te leveren voor het oplossen van elke (groep van) onzekere belastingpositie(s) om de waarschijnlijkheid van een aanpassing uitgevoerd na onderzoek te weerspiegelen.
Voorzieningen voor herstructureringskosten, juridische claims, servicegaranties en compensatieverplichtingen worden opgenomen wanneer de Groep een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft ten gevolge van gebeurtenissen in het verleden, het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geschat. Er worden geen voorzieningen opgenomen voor toekomstige bedrijfsverliezen.
Wanneer er sprake is van een aantal gelijkaardige verplichtingen, wordt de categorie van verplichtingen in haar geheel beschouwd om te bepalen of het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen vereist zal zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Een voorziening wordt opgenomen zelfs als de waarschijnlijkheid van een uitstroom met betrekking tot één van de items in dezelfde categorie van verplichtingen klein is.
Voorzieningen worden berekend tegen de contante waarde van de beste schatting van het management van de kosten vereist om de huidige verplichting af te wikkelen op het einde van de verslagperiode. De disconteringsvoet die wordt gebruikt om de contante waarde te bepalen is een disconteringsvoet vóór belastingen die een afspiegeling is van de huidige marktbeoordelingen van de tijdswaarde van geld en de specifieke risico's van de verplichting. De toename van de voorziening als gevolg van het verstrijken van tijd wordt opgenomen als intrestuitgave.
IAS 19 onderscheidt twee types van regelingen betreffende vergoedingen na uitdiensttreding:
Toegezegde-bijdrageregelingen of "defined contribution plans" (DC-plannen) zijn regelingen betreffende vergoeding na uitdiensttreding waarbij een onderneming vaste bijdragen betaalt in een afzonderlijke entiteit (een fonds of groepsverzekeringscontract) en geen in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft om verdere bijdragen te betalen indien het fonds niet over voldoende activa beschikt om alle personeelsbeloningen te betalen die verband houden met werknemersprestaties in de huidige of vorige periodes;
Toegezegde-pensioenregelingen of "defined benefit plans" (DB-plannen) zijn alle andere regelingen betreffende vergoedingen na uitdiensttreding dan toegezegde-bijdrageregelingen.
De entiteiten van de Groep hanteren één toegezegd pensioenregeling voor een groep managers en verschillende pensioenregelingen die worden gefinancierd door betalingen aan verzekeringsmaatschappijen. Gelet op
de Belgische wetgeving die van toepassing is op de 2de pensioenpijler (zogenaamde "Wet Vandenbroucke"), moeten alle Belgische toegezegde-bijdrageregelingen onder IFRS beschouwd worden als toegezegde-pensioenregelingen. De Wet Vandenbroucke bepaalt dat de werkgevers in het kader van toegezegde-bijdrageregelingen, een minimumrendement van 3,75% moeten waarborgen op werknemersbijdragen en van 3,25% op werkgeversbijdragen. Kort voor het jaareinde van 2015 is er echter een wijziging in de Belgische wetgeving doorgevoerd die resulteerde in een daling van het gewaarborgde rendement van 3,25% tot een minimale rentevoet gebaseerd op de Belgische rentevoet op 10 jaar, maar binnen de vork van 1,75%-3,25%. De nieuwe rentevoet (1,75% per 31 december 2020 en per 31 december 2019) is van toepassing voor de jaren na 2015 op de toekomstige bijdragen en ook op de gecumuleerde bijdragen van het verleden vanaf 31 december 2015 wanneer het financieringsorganisme geen bepaald resultaat op de bijdragen kan garanderen tot de pensioneringsleeftijd. Wanneer het organisme een dergelijk resultaat kan garanderen, blijven de historische rentevoeten van toepassing.
Door deze gegarandeerde minimumrendementen is de werkgever blootgesteld aan een financieel risico: verdere bijdragen zouden vereist kunnen zijn als het rendement op de activa niet voldoende is om het minimumvoordeel te behalen dat betaald moet worden. De Groep heeft regelingen die gefinancierd worden via verzekeringscontracten. De "projected unit credit"-methode is gebruikt als actuariële techniek voor de waardering van de verplichting uit hoofde van toegezegde-pensioenregelingen. Merk op dat voor de bonusplannen een vereenvoudigde benadering wordt toegepast, aangezien het niet mogelijk is om toekomstige bonussen (die toekomstige bijdragen definiëren) te voorspellen. De reële waarde rvan de fondsbelegging is gebaseerd op §113 van IAS 19 en wordt gedefinieerd als de contante waarde van de door de verzekeringsmaatschappij gegarandeerde pensioenkapitalen (op basis van de door de verzekeringsmaatschappij vastgestelde tarieven). De gebruikte disconteringsvoet houdt rekening met het beleggingsrisico van financiële instellingen door te verwijzen naar financiële A-obligaties. Daarom wordt een extra verschil toegevoegd aan de disconteringsvoet van de verplichting uit hoofde van toegezegde-pensioenregelingen ("defined benefit plans" of DB-plannen) dat het verschil weergeeft tussen AA-bedrijfsobligaties en A-bedrijfsobligaties. Per 31 december 2020 bedroeg dit verschil 25 basispunten.
De Groep heeft geen andere verplichtingen na uitdiensttreding.
Ontslagvergoedingen zijn verschuldigd wanneer het dienstverband van een werknemer wordt beëindigd door de Groep vóór de normale pensioendatum of wanneer een werknemer in ruil voor deze vergoedingen vrijwillig
ontslag heeft aanvaard. De Groep boekt een verplichting en uitgave voor ontslagvergoedingen op de vroegste van de volgende data: (a) wanneer de Groep het aanbod van deze voordelen niet langer kan intrekken; en (b) wanneer de Groep kosten boekt voor een herstructurering die binnen het toepassingsgebied van IAS 37 valt en de betaling van ontslagvergoedingen inhoudt. Vergoedingen die worden toegekend na meer dan 12 maanden na het einde van de verslagperiode worden verdisconteerd tegen hun contante waarde.
In België zorgt het systeem van brugpensioen ervoor dat oudere personen die door hun werkgever ontslagen worden of die aangemoedigd worden om hun dienstverband te beëindigen en die aan bepaalde voorwaarden voldoen, in aanmerking komen voor een aanvullende werkloosheidsuitkering die betaald wordt door hun vroegere werkgever bovenop de werkloosheidsuitkeringen die betaald worden door de sociale zekerheid. Doorgaans wordt die uitkering betaald tot de normale pensioenleeftijd die 65 jaar bedraagt.
Binnen de Groep genieten verschillende voormalige werknemers van het systeem van "brugpensioen", op basis van verschillende Belgische collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) die van kracht zijn voor de sector (textielnijverheid en breiwerk / industrie textile et de la bonneterie) of die specifiek zijn voor de Groep. Deze cao's beschrijven de verschillende mogelijkheden waarover werknemers in de sector beschikken om te genieten van het brugpensioen, de oprichting van een sectorfonds (fonds voor bestaanszekerheid/fonds de sécurité d'existence), deeltijdse arbeid, opleiding en training, enz. Er bestaan bepaalde cao's voor arbeiders en andere voor bedienden.
Voor deze brugpensioenen die rechtstreeks door de werkgever worden betaald, zou een voorziening moeten worden aangelegd overeenkomstig IAS 19. Die werd vastgelegd als de contante waarde van de beste raming van toekomstige kasstromen. De gebruikte disconteringsvoet is gebaseerd op het rendement van bedrijfsobligaties met een hoge rating (AA) met een looptijd die gelijkwaardig is aan de looptijd van de verplichtingen. De wijzigingen in pensioenverplichtingen worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten wanneer de wijzigingen betrekking hebben op een wijziging in de actuariële aannames van het ene jaar op het andere.
De bonussen die ontvangen worden door werknemers van de vennootschap en het management zijn gebaseerd op het behalen van vooraf door de Groep vastgelegde en individuele doelstellingen. Het geschatte bedrag van de bonus wordt opgenomen als een kost in de periode waarin de bonus wordt verdiend.
Een in eigen-vermogensinstrumenten af te wikkelen, op aandelen gebaseerde betalingstransactie is een transactie waarbij de Groep diensten ontvangt als vergoeding voor
04 haar eigen aandelen (of aandelenopties). De reële waarde van de diensten die in ruil voor de toekenning van de aandelen (of aandelenopties) worden ontvangen, bepaald op basis van de reële waarde op de toekenningsdatum van de aandelen (of aandelenopties), wordt opgenomen als een last voor de duur van de uitoefenperiode.
Wanneer op aandelen gebaseerde betalingsregelingen worden betaald in contanten dan worden de verworven goederen en de ontvangen diensten en de verplichting gewaardeerd tegen de reële waarde van de verplichting. Tot de verplichting afgewikkeld is, wordt de reële waarde van de verplichting opnieuw gewaardeerd op het einde van elke verslagperiode en op de afwikkelingsdatum, waarbij eventuele wijzigingen in de reële waarde opgenomen worden in de resultatenrekening voor de periode.
Deze omvatten lonen, salarissen en socialezekerheidsbijdragen, betaald jaarlijks verlof en ziekteverlof, bonussen en niet-cash voordelen en worden opgenomen als een uitgave voor de desbetreffende periode. Alle bedrijfsmanagers komen in aanmerking voor bonussen die gebaseerd zijn op indicatoren, waaronder persoonlijke prestaties en belangrijke financiële doelstellingen. Het bedrag van de bonus wordt opgenomen als een uitgave, op basis van een raming die gemaakt wordt op het einde van de verslagperiode.
Opbrengsten uit contracten IFRS 15 "Opbrengsten uit contracten met klanten" vervangt IAS 15 "Opbrengsten", IAS 11 "Bouwcontracten" en een aantal opbrengstgerelateerde interpretaties. Onder IFRS 15 worden opbrengsten opgenomen als een bedrag dat de vergoeding weerspiegelt waarop een entiteit verwacht recht te hebben in ruil voor de overdracht van goederen of diensten aan een klant. De nieuwe norm voorziet in een vijfstappenmodel voor het verantwoorden van opbrengsten die voortvloeien uit contracten met klanten. De norm vereist van entiteiten dat ze een oordeel vormen, rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden wanneer elke stap van het model wordt toegepast op contracten met hun klanten. De vijf stappen zijn het identificeren van het (de) contract(en) met de klant, het identificeren van de resultaatverplichtingen in het contract, het bepalen van de transactieprijs, het toewijzen van de transactieprijs aan elke resultaatverplichting en het opnemen van opbrengsten naarmate aan elke resultaatverplichting is voldaan.
Balta heeft elk van de opbrengststromen beoordeeld vanuit het perspectief van IFRS 15 voor opbrengstopname (zoals vermeld in Toelichting 4) en is tot de conclusie gekomen dat IFRS 15 geen impact heeft op het bedrag en de timing van de opbrengstopname.
Bij de toepassing van IFRS 15 heeft de Groep rekening gehouden met het volgende:
De Groep heeft haar contracten met klanten geanalyseerd om al haar resultaatverplichtingen te bepalen. Resultaatverplichtingen die voortvloeien uit verkoopcontracten van de Groep zijn voornamelijk ordergestuurde klantleveringen die verband houden met de verkoop van goederen. Diensten hebben meestal een ondergeschikte rol in de bedrijfsactiviteiten van de Groep of vormen een aanvulling op de levering van goederen. De Groep heeft geen afzonderlijke resultaatverplichtingen geïdentificeerd die boekhoudkundig zouden moeten worden verwerkt in overeenstemming met IFRS 15.
Sommige contracten met klanten voorzien in volumediscounts, financiële kortingen, prijsconcessies of een recht op retour voor kwaliteitsclaims. De opbrengsten uit deze verkopen worden opgenomen op basis van de prijs die vermeld staat in het contract, na aftrek van retours en vergoedingen, volumediscounts en kortingen. Tijdens een boekjaar kan de presentatie van het effect van een variabele prijscomponent gebaseerd worden op het oordeel van het management over kortingsredenen, bijvoorbeeld het verkoopvolume dat in de loop van het jaar bij een bepaalde klant is bereikt. IFRS 15 wijzigt niets aan de principes die door de Groep worden toegepast bij de bepaling of toewijzing van de transactieprijs.
In overeenstemming met IFRS 15 worden opbrengsten opgenomen in de periode waarin de klant de controle van de geleverde goederen op zich neemt. De Groep levert goederen onder contractuele voorwaarden gebaseerd op de internationaal aanvaarde leveringsvoorwaarden (Incoterms) en is tot de conclusie gekomen dat de overdracht van risico's en voordelen over het algemeen samenvalt met de overdracht van controle op een bepaald moment van de Incoterms. Bijgevolg verandert de timing van de opbrengsten opgenomen voor de verkoop van haar producten niet onder IFRS 15.
De Groep biedt garanties dat de verkochte goederen voldoen aan de overeengekomen specificaties. Deze garanties gelden niet als een afzonderlijke dienst (resultaatverplichting) en zullen daarom boekhoudkundig verwerkt blijven worden onder IAS 37 "Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa", zoals in het verleden gebeurde.
Intrestopbrengsten worden opgenomen volgens de effectieve-intrestmethode. Wanneer een vordering een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, verlaagt de Groep de boekwaarde van de invorderbare waarde, zijnde de geschatte toekomstige kasstromen verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve intrestvoet en gaat zij door met de afwikkeling van de disconteringsvoet als intrestopbrengsten. Intrestopbrengsten op in waarde verminderde leningen en vorderingen worden opgenomen volgens de oorspronkelijke effectieve intrestvoet.
De dividendinkomsten worden opgenomen wanneer het recht om betaling te ontvangen, vastgelegd is.
De Groep past IFRS 9 toe met betrekking tot de bijzondere waardeverminderingen op handelsvorderingen waarnaar we verwijzen in Toelichting 1.10. De Groep heeft geen belangrijke contractsaldi waarbij ofwel de Groep de resultaatverplichting heeft uitgevoerd waarvoor nog geen facturering heeft plaatsgevonden, ofwel vooruitbetalingen heeft ontvangen waarvoor aan de resultaatverplichting niet is voldaan.
De Groep leaset bepaalde materiële vaste activa.
IFRS 16 "Leases" (effectief 1 januari 2019). Vanaf 1 januari 2019 heeft de Groep haar boekhoudkundige principes gewijzigd om IFRS 16 te kunnen toepassen. IFRS 16 heeft IAS 17 "Leases" vervangen en dit betekent een verregaande wijziging in de boekhoudkundige verwerking door leasingnemers in het bijzonder. Onder IAS 17 moesten leasingnemers een onderscheid maken tussen een lease (balans) en een operationele lease (buitenbalans). IFRS 16 vereist van leasingnemers dat ze een leaseverplichting opnemen die toekomstige leasebetalingen weerspiegelen en een actief met gebruiksrecht voor vrijwel alle leasecontracten. Onder IFRS 16 is of bevat een contract een lease wanneer het contract het recht verleent om het gebruik van een geïdentificeerd actief te gebruiken gedurende een tijdsperiode in ruil voor een vergoeding.
Onder de IFRS 16 toepassingsmethode die door de Groep is gekozen (gewijzigde retrospectieve benadering) worden vorige jaren niet herwerkt om in overeenstemming te zijn met de nieuwe principes. Vandaar dat de Balta Groep ervoor heeft gekozen om het actief met gebruiksrecht te waarderen tegen een bedrag dat gelijk is aan de leaseverplichting bij opening (geen voorafbetaalde of opgebouwde leasinguitgaven). Bijgevolg worden de wijzigingen in de winst, de activa en de passiva en de kasstromen tegenover vorig jaar beïnvloed door de nieuwe grondslagen.
De nieuwe boekhoudkundige norm mondt uit in het feit dat vrijwel alle leasings op de balans worden opgenomen (behalve voor activa met een lage waarde of leases met een leasingtermijn van 12 maanden of minder die in de resultatenrekening worden opgenomen).
Onder de nieuwe norm worden een actief (het actief met gebruiksrecht) en een verplichting om leasebetalingen te verrichten (de leaseverplichting) opgenomen. Het gebruiksrecht van de geleasede activa wordt geactiveerd onder materiële vaste activa en omvat de netto contante waarde van de leasing. De overeenkomstige leaseverplichting is opgedeeld in kortlopende (leasebetaling binnen 12 maanden) en een langlopende verplichtingen. Voor elk leasecontract is op de toepassingsdatum een schatting gemaakt van de termijn van de overeenkomst, inclusief een optionele leasetermijn voor het geval dat er redelijke zekerheid bestaat dat de optie zou worden verlengd.
De leasetermijnen blijven ongewijzigd, tenzij een belangrijke gebeurtenis of een belangrijke wijziging in de omstandigheden waarover de leasingnemer zeggenschap heeft, de duur van de leaseovereenkomst heeft beïnvloed. In dat geval zal de leasetermijn opnieuw worden beoordeeld.
De Groep heeft er ook voor gekozen om niet opnieuw te beoordelen of een contract een leaseovereenkomst is of bevat op de datum van de eerste toepassing. In plaats daarvan heeft de Groep voor overeenkomsten die vóór de overgangsdatum zijn aangegaan, vertrouwd op de beoordelingen die ze heeft gemaakt bij de toepassing van IAS 17 en Interpretatie 4 Vaststelling of een overeenkomst een leaseovereenkomst bevat.
Op de aanvangsdatum van een leaseovereenkomst nemen leasingnemers een leaseverplichting (d.w.z. een verplichting om leasebetalingen te verrichten) en een recht-op-gebruik actief (d.w.z. een actief dat het recht vertegenwoordigt om het onderliggende actief gedurende de leasetermijn te gebruiken) op. De leaseverplichtingen worden opgenomen tegen de contante prijs van de resterende leasebetalingen. Het recht-opgebruik actief wordt afgeschreven over de termijn van de leaseovereenkomst. De intrestuitgaven worden opgenomen in de leaseverplichting. De leaseverplichting wordt geherwaardeerd wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen (bijvoorbeeld een wijziging in de leasetermijn of een wijziging in toekomstige leasebetalingen als gevolg van een wijziging in de index). Dergelijke herwaarderingen van de leaseverplichting zullen over het algemeen worden opgenomen als een aanpassing van het recht-op-gebruik actief.
De Groep past vrijstellingen voor de opname van leaseovereenkomsten toe voor kortlopende leaseovereenkomsten en leaseovereenkomsten waarvan het onderliggende actief van lage waarde is. De Groep kiest ervoor om, per klasse van onderliggende activa, de niet-leasecomponenten niet te scheiden van leasecomponenten en in plaats daarvan elke leasecomponent en elke bijbehorende niet-leasecomponent op te nemen als één enkele leasecomponent.De financieringsovereenkomsten van de Groep voorzien dat in de documentatie de wijzigingen in boekhoudkundige normen worden geneutraliseerd. Als dusdanig heeft de toepassing van IFRS 16 geen gevolgen voor de financiering van de Groep. We zullen de Schuldgraad blijven berekenen in overeenstemming met de definitie in onze financieringsovereenkomst.
Dividendenuitkeringen aan de aandeelhouders van de Vennootschap worden in de jaarrekening van de Groep opgenomen als een verplichting in de periode waarin de dividenden door de aandeelhouders van de Vennootschap zijn goedgekeurd.
De kasstromen van de Groep worden gepresenteerd volgens de indirecte methode. Deze methode splitst de bewegingen op in kasmiddelen voor de verslagperiode door de nettowinst voor het jaar te corrigeren voor alle niet-kaskosten en veranderingen in het bedrijfskapitaal en door investerings- en financieringskasstromen te identificeren voor de verslagperiode.
De volgende alternatieve resultaatmaatstaven (niet-IFRS) werden gebruikt aangezien het management van mening is dat ze vaak door bepaalde investeerders, effectenanalisten en andere geïnteresseerde partijen worden gebruikt als aanvullende maatstaven om prestaties en liquiditeit te meten. De alternatieve resultaatmaatstaven zijn mogelijk niet vergelijkbaar met maatstaven met vergelijkbare namen van andere ondernemingen, kunnen als analytische hulpmiddelen beperkingen hebben en mogen niet autonoom in aanmerking worden genomen of worden gebruikt als vervanging voor een analyse van onze bedrijfsresultaten, onze prestaties of onze liquiditeit onder IFRS.
Organische groei wordt gedefinieerd als groei zonder (i) wisselkoerseffect, wat de omrekening van belangrijke buitenlandse entiteiten, (ii) M&A-impact en (iii) de impact van IFRS16 omvat.
Gecorrigeerde winst per aandeel wordt gedefinieerd als winst/(verlies) over de periode gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs voornamelijk op voorraadwijzigingen, (ii) winsten op afstotingen van activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten, (iv) niet-recurrente financieringskosten en (v) niet-recurrente fiscale kosten en opbrengsten, gedeeld door het aantal aandelen van Balta Group NV.
Gecorrigeerde EBITDA wordt gedefinieerd als bedrijfswinst/(-verlies) gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs vooral op veranderingen in voorraden, (ii) winsten op afgestoten activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten, (iv) waardeverminderingen en afschrijvingen en (v) bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen.
Gecorrigeerde EBITDA-marge wordt gedefinieerd als de Gecorrigeerde EBITDA als een percentage van de omzet.
Gecorrigeerde bedrijfswinst/-verlies wordt gedefinieerd als bedrijfswinst/(-verlies) gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs vooral op voorraadwijzigingen, (ii) winsten op afgestoten activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten en (iv) bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen.
Brutoschuld wordt gedefinieerd als (i) Senior Secured Notes aangepast voor de financieringskosten opgenomen in de boekwaarde, (ii) Senior Term Loan Facility aangepast voor geactiveerde financieringskosten en (iii) bank- en andere leningen aangepast voor geactiveerde financieringskosten.
Nettoschuld wordt gedefinieerd als (i) Senior Secured Notes aangepast voor de financieringskosten opgenomen in de boekwaarde, (ii) Senior Term Loan Facility aangepast voor geactiveerde financieringskosten, (iii) bank- en andere leningen aangepast voor geactiveerde financieringskosten en (iv) geldmiddelen en kasequivalenten.
worden gedefinieerd als de som van alle investeringen in materiële en immateriële vaste activa, aangepast voor de opbrengsten van de verkoop van vaste activa.
Schuldgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen Nettoschuld en Gecorrigeerde EBITDA (exclusief IFRS 16 volgens de financieringsdocumentatie).
resultaten dienen geïnterpreteerd te worden ten opzichte van de situatie in 2018 of 2019:
• Lean en aankoopprojecten omvatten winst- en verliesresultaten (uitgezonderd investeringsuitgaven of kostenvermijding) die ofwel een impact hebben op de kosten van verkochte goederen (grondstoffen of directe productiekosten) ofwel op vaste kosten (bv. onderhoud).
Voor de bedragen die in de jaarrekening worden gepresenteerd, worden schattingen en aannames over de toekomst gebruikt. Schattingen en beoordelingen worden voortdurend geëvalueerd en zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en andere factoren, waaronder verwachte toekomstige gebeurtenissen waarvan het onder de huidige omstandigheden waarschijnlijk is dat ze zich zullen voordoen. De schattingen en aannames zullen zelden gelijk zijn aan de betreffende daadwerkelijke resultaten. De schattingen en aannames die een impact zouden kunnen hebben op de jaarrekening worden hieronder besproken.
Het bedrag van de goodwill die aanvankelijk opgenomen is als een resultaat van een bedrijfscombinatie is afhankelijk van de toewijzing van de aankoopprijs aan de reële waarde van de verworven identificeerbare activa en de aangegane verplichtingen. De bepaling van de reële waarde van de activa en verplichtingen is grotendeels gebaseerd op het oordeel van het management. De toewijzing van de aankoopprijs heeft een impact op de resultaten van de Groep aangezien immateriële vaste activa met een eindige levensduur worden afgeschreven, terwijl immateriële vaste activa met een onbepaalde levensduur, met inbegrip van goodwill, niet worden afgeschreven en zouden kunnen resulteren in verschillende afschrijvingskosten op basis van de toewijzing aan immateriële vaste activa met een onbepaalde en een eindige levensduur.
IFRS vereist van het management dat het de bijzondere waardeverminderingen van activa met een onbepaalde levensduur jaarlijks toetst en dat het bijzondere waardeverminderingen van activa met een eindige levensduur toetst wanneer gebeurtenissen of wijzigingen in omstandigheden aangeven dat de boekwaarde van een actief mogelijk niet recupereerbaar is. Een impairment test is een onderdeel waarvoor het oordeel van het management van belang is. Het management onderzoekt of de boekwaarde van de activa ondersteund kan worden door de netto contante waarde van toekomstige kasstromen afgeleid van activa die zulke kasstroomvoorspellingen gebruiken waarbij de toekomstige kasstromen verdisconteerd zijn tegen een aangepast tarief. Bij het berekenen van de
netto contante waarde van de toekomstige kasstromen moeten er bepaalde aannames in acht worden genomen met betrekking tot onzekere situaties inclusief de verwachtingen van het management in verband met:
Het wijzigen van de aannames die geselecteerd zijn door het management, in het bijzonder voor de disconteringsvoet en de aannames inzake groeipercentage die gebruikt worden in de kasstroomvoorspellingen, zouden een aanzienlijke impact kunnen hebben op impairment test en dus ook op de resultaten. De evaluatie van de Groep omvat de belangrijke aannames met betrekking tot gevoeligheid in de kasstroomvoorspellingen. Verdere details zijn terug te vinden in Toelichting 5.
De Groep is actief in diverse fiscale rechtsgebieden en moet daarom belastingposities bepalen onder de respectieve lokale belastingwetten en standpunten van belastingautoriteiten die complex en onderhevig kunnen zijn aan verschillende interpretaties van belastingbetalers en lokale belastingautoriteiten. De Groep maakt centraal kosten die toegewezen worden aan dochterondernemingen in verschillende rechtsgebieden en die de Groep blootstellen aan inherente belastingrisico's, zoals het geval is voor alle ondernemingen die in een internationale context actief zijn. Op basis van deze belastingrisico's heeft het management een gedetailleerde beoordeling uitgevoerd voor onzekere belastingposities, wat heeft geresulteerd in voor deze onzekerheden opgenomen voorzieningen, in overeenstemming met IFRIC 23.
IFRIC 23 "Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten" (effectief 1 januari 2019). Deze interpretatie verduidelijkt de boekhoudkundige verwerking voor onzekerheden inzake inkomstenbelastingen. De interpretatie moet worden toegepast op de bepaling van de belastbare winst (het belastbare verlies), belastbare basis, nietgecompenseerde fiscale verliezen, ongebruikte belastingkredieten en belastingvoeten, wanneer er onzekerheid bestaat over het feit of de belasting opgenomen door een Groep aanvaard zal worden door de belastingautoriteit. Ze wordt toegepast op zowel verschuldigde als uitgestelde belastingen wanneer er onzekerheid bestaat over de belastingpositie van een Groep. Balta heeft een gedetailleerde inschatting gemaakt van alle belastingonzekerheden binnen de Groep die de volgende implicaties hebben voor de boekhoudkundige principes:
a. Balta heeft beslist of haar onzekere belastingposities individueel of gezamenlijk in aanmerking moeten worden genomen, gebaseerd op welke benadering de beste voorspellingen verschafte van het oplossen van de onzekerheden met de belastingautoriteit;
b. Balta is ervan uitgegaan dat de belastingautoriteit de positie zal onderzoeken (indien ze gemachtigd is dit te doen) en volledige kennis zal hebben van alle relevante informatie;
c. De Groep heeft geval per geval beslist om een onzekere belastingpositie (groep van onzekere belastingposities) op te nemen gebruik makend van ofwel het meest waarschijnlijke bedrag of de verwachte waarde, afhankelijk van wat gedacht wordt een betere voorspelling op te leveren voor het oplossen van elke (groep van) onzekere belastingpositie(s) om de waarschijnlijkheid van een aanpassing uitgevoerd na onderzoek te weerspiegelen.
De totale voorziening voor IFRIC 23 bedraagt € 8,7 miljoen voor 2020 tegenover € 8,9 miljoen vorig jaar.
De Groep heeft belastingkredieten met betrekking tot overgedragen verliezen en DBI (definitief belaste inkomsten, vrijstellingsregeling voor dividenduitkeringen door kwalificerende EU-dochterondernemingen aan kwalificerende EU-moedermaatschappijen om dubbele belastingheffing op dividendinkomsten te vermijden). Deze belastingkredieten kunnen gebruikt worden om toekomstige belastbare winsten te compenseren. De waardering van dit actief hangt af van een aantal oordeelkundige aannames met betrekking tot de toekomstige belastbare winsten van verschillende dochterondernemingen van de Groep in verschillende rechtsgebieden en van het resultaat van fiscale planningstrategieën. Deze schattingen zijn voorzichtig gemaakt, rekening houdend met de huidige kennis en met redelijke langetermijnvoorspellingen. Indien de omstandigheden wijzigen en het uiteindelijke fiscale resultaat verschillend zou zijn van de bedragen die aanvankelijk waren opgenomen, zullen dergelijke verschillen een impact hebben op de inkomstenbelasting en voorzieningen voor uitgestelde belastingen in de periode waarin die vaststelling wordt gedaan.
Bij de toepassing van IFRS 9 maakt de Groep belangrijke schattingen voor het bepalen van de realiseerbare waarde met betrekking tot handelsvorderingen. De Groep past de vereenvoudigde benadering van IFRS 9 toe bij de waardering van verwachte kredietverliezen op basis van de verwachte kredietverliezen over de volledige levensduur van alle handelsvorderingen.
Om de verwachte kredietverliezen over de volledige levensduur te meten, heeft de Groep een voorzieningenmatrix opgesteld. De Groep heeft de volgende parameters opgenomen: kans op wanbetaling en blootstelling bij wanbetaling (inclusief de verwachte terugbetaling van de kredietverzekering). Om deze parameters te benaderen werden de handelsvorderingen ingedeeld op basis van gemeenschappelijke kenmerken (voornamelijk geografische regio, type klant en de achterstallige dagen). De voorzieningenmatrix is gebaseerd op de verwachte wanbetalingspercentages zoals gepubliceerd door Moody's, aangepast met scalaire factoren om verschillen te weerspiegelen in de visie van de Groep op de huidige en verwachte economische omstandigheden en historische omstandigheden. Het gebruik van voorspelde wanbetalingspercentages werd in maart 2020 geïmplementeerd en betekende een wijziging in aannames in vergelijking met de berekening van vorige jaren, waarvoor we historisch waargenomen wanbetalingspercentages gebruikten. Balta heeft de aannames heroverwogen die gebruikt werden in het expected credit loss (ECL) model om de bijgewerkte macro-economische aannames in het licht van COVID-19 te reflecteren. Deze aanpassing heeft geresulteerd in een licht hoger bedrag voor dubieuze debiteuren (ongeveer € 1,2 miljoen), wat een negatieve impact had op de resultaten van 2020, hoewel we op dit moment geen toename van onze kredietverliezen zien.
Naast deze algemene aanpak neemt de Groep ook geval per geval individueel beheerde blootstellingen op, wanneer deze niet door het ECL-model worden gedekt.
De Groep moet ook een aantal schattingen maken bij het bepalen van overlopende posten voor klantenkortingen zoals voorgesteld in de balans onder "Overige schulden". Bij haar ramingen van de verschuldigde kortingen gebruikt de Groep alle beschikbare informatie, waaronder historische en voorspellende resultaten, rekening houdend met het type klant, het type transactie en de specifieke kenmerken van elke transactie. Zie Toelichting 1.21 "Opname en erkenning van opbrengsten".
Brexit heeft geen verregaande impact gehad op de jaarrekening van 2020 als omwille van de onderhandelde deal op het einde van 2020 tussen de EU en het VK. De Groep heeft zich gedurende geheel 2019 en 2020 voorbereid om een vlotte toelevering aan haar Britse klanten te waarborgen. De Groep paste haar IT en logistieke stromen aan om volledig in regel te zijn bij het overschrijden van de grens. Overeenkomstig de voorwaarden van de deal is de Groep niet onderworpen aan importheffingen op het grootste gedeelte van haar producten. In het laatste kwartaal van 2020 hebben we enkele extra bestellingen voorafgaand aan de Brexit opgetekend die het aantal orders in het eerste kwartaal van 2021 zal doen afnemen.
De onderstaande tabel toont de impact van de eenmalige posten op het geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van de periode en geeft een afstemming weer tussen de gerapporteerde informatie en de non-GAAP maatstaven, zoals gepresenteerd in deze jaarrekening.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Omzet | 561.833 | 671.151 |
| Kostprijs grondstoffen | (234.327) | (317.006) |
| Voorraadwijzigingen | (15.860) | (278) |
| Personeelskosten | (150.681) | (167.301) |
| Overige inkomsten | 5.698 | 3.455 |
| Overige kosten | (98.672) | (115.666) |
| Gecorrigeerde EBITDA (1) | 67.990 | 74.356 |
| Afschrijvingen / waardeverminderingen | (40.038) | (39.602) |
| Gecorrigeerd bedrijfsresultaat (1) | 27.953 | 34.754 |
| Integratie- en herstructureringskosten | (7.770) | (6.641) |
| Bedrijfswinst / (-verlies) | 20.183 | 28.114 |
| Financiële opbrengsten | - | 205 |
| Financiële kosten | (29.213) | (25.357) |
| Netto financiële kosten | (29.213) | (25.152) |
| Winst / (verlies) vóór belastingen | (9.030) | 2.961 |
| Belastingopbrengsten / (-uitgaven) | (3.555) | 7.440 |
| Winst / (verlies) over de periode uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | (12.585) | 10.401 |
(1) Gecorrigeerd bedrijfsresultaat en Gecorrigeerde EBITDA zijn non-GAAP maatstaven zoals gedefinieerd in Toelichting 1.25.
Verschillende eenmalige posten hadden een materiële impact op ons nettoresultaat voor 2020. De impact van deze gebeurtenissen komt neer op een netto-uitgave van € 7,8 miljoen (€ 0,22 per aandeel), tegenover € 6,6 miljoen (€ 0,18 per aandeel) in 2019. De uitgave van 2020 was vooral voor adviesvergoedingen met betrekking tot het NEXT-programma in de eerste helft van het jaar (€ 2,2 miljoen) en voor het aanpassen en uitbreiden van onze financiering (€ 4,0 miljoen).
Segmentinformatie wordt gepresenteerd met betrekking tot de bedrijfssegmenten van de Groep, zoals eerder gedefinieerd. De prestaties van de segmenten worden opgevolgd en nagezien door de belangrijkste operationele beslissingnemer van de Groep, zijnde het Managementcomité.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Omzet per segment | 561.833 | 671.151 |
| Rugs | 182.867 | 213.029 |
| Commercial | 190.461 | 235.593 |
| Residential | 171.185 | 194.394 |
| Non-Woven | 17.320 | 28.136 |
| Omzet per geografie | 561.833 | 671.151 |
| Europa | 322.670 | 414.211 |
| Noord-Amerika | 205.384 | 215.288 |
| Rest van de wereld | 33.779 | 41.653 |
| Gecorrigeerde EBITDA per segment (1) | 67.990 | 74.356 |
| Rugs | 17.497 | 16.775 |
| Commercial | 30.654 | 40.453 |
| Residential | 18.977 | 15.058 |
| Non-Woven | 863 | 2.070 |
| Netto-investeringen per segment | 26.195 | 27.396 |
| Rugs | 8.407 | 9.820 |
| Commercial | 6.273 | 7.746 |
| Residential | 11.019 | 9.227 |
| Non-Woven | 495 | 604 |
| Nettovoorraad per segment | 125.072 | 152.948 |
| Rugs | 53.621 | 70.301 |
| Commercial | 31.545 | 37.144 |
| Residential | 36.132 | 41.473 |
| Non-Woven | 3.774 | 4.030 |
| Handelsvorderingen per segment | 42.333 | 50.192 |
| Rugs | 12.101 | 15.011 |
| Commercial | 16.009 | 22.826 |
| Residential | 13.595 | 11.594 |
| Non-Woven | 627 | 760 |
(1) We verwijzen naar Toelichting 1.25 voor een glossarium met de non-GAAP maatstaven.
Gezien de internationale verkoopvoetafdruk van de Groep wordt 99% van de omzet gerealiseerd buiten België, wat neerkomt op een omzet in België van ongeveer € 7,9 miljoen in 2020 (2019: € 12,5 miljoen). De volledige omzet in de bovenstaande tabel weerspiegelt de omzet met betrekking tot contracten met klanten, opgenomen in overeenstemming met IFRS 15. Het moment van overdracht is op een moment in de tijd (point in time), in overeenstemming met de boekhoudkundige principes zoals vermeld in Toelichting 1.21.
De goodwill omvat onder andere de waarde van langlopende klantenrelaties, de marktpositie van de Groep, merk en reputatie, alsook de waarde van het personeelsbestand van de Groep.
De impairment test op goodwill wordt uitgevoerd op het niveau van de kasstroomgenererende eenheid of een groep van kasstroomgenererende eenheden, dat het laagste niveau is waarop goodwill wordt opgevolgd voor interne managementdoeleinden. Over het algemeen zijn onze kasstroomgenererende eenheden in lijn met onze segmenten, waarbij ons Commercial segment is opgesplitst in onze Europese activiteit en onze Amerikaanse activiteit.
Ten behoeve van de impairment testing, wordt goodwill verworven in een bedrijfscombinatie toegewezen aan de kasstroomgenererende eenheden waarvan verwacht wordt dat ze het meest voordeel halen uit de bedrijfscombinatie. Bijgevolg werd de goodwill die het resultaat is van de overname van Balta Finance (€ 124,7 miljoen) volledig toegewezen aan Rugs (€ 94,3 miljoen) en Commercial Europe (€ 30,4 miljoen), terwijl de goodwill die het resultaat is van de overname van Bentley, toegewezen werd aan Commercial US (€ 65,3 miljoen). Hoewel er geen goodwill werd toegewezen aan Residential, werden de activa van deze kasstroomgenererende eenheid getoetst op bijzondere waardevermindering waarbij dezelfde benadering werd gehanteerd als de impairment testing voor goodwill.
De impairment testing werd uitgevoerd op 30 september 2020. De activa en passiva vervat in de kasstroomgenererende eenheid zijn sinds de meest recente waardering niet significant gewijzigd.
Gebaseerd op de vergelijking van de "gebruikswaarde" (afgeleid m.b.v. de "discounted cash flow"-analyse) en de boekwaarde (boekwaarde van het aangewende kapitaal) per kasstroomgenererende eenheid op 30 september 2020, heeft de Groep kunnen aantonen dat het invorderbaar bedrag meer bedraagt dan de boekwaarde en zodoende de goodwill niet is afgewaardeerd. De berekeningen van de "gebruikswaarde" maken gebruik van kasstroomvoorspellingen gebruikt (die EBITDA, bewegingen inzake werkkapitaal, investeringen en belastingen omvatten) en zijn gebaseerd op financiële voorspellingen voor een periode van vijf jaar. Schattingen die verder gaan dan deze periode van vijf jaar worden berekend met een groeipercentage dat de langetermijngroei weerspiegelt die van toepassing is op de kasstroomgenererende eenheid, in lijn met wat het management denkt over de langetermijnwinst over de hele cyclus.
Belangrijke aannames waarop het management zich heeft gebaseerd om de "gebruikswaarde" te bepalen omvatten groeipercentages van 2% voor Rugs (2019: 2%), 1% voor Commercial Europe en Commercial US (2019: 1%) en een disconteringsvoet na belasting van 7,9% (2019: 7,8%).
De "gebruikswaarde" is voornamelijk gebaseerd op de eindwaarde die bijzonder gevoelig is voor wijzigingen in de veronderstelling over het groeipercentage en de disconteringsvoet. Disconteringsvoeten zijn gebaseerd op de gewogen gemiddelde kost van het kapitaal. Deze gewogen gemiddelde kost van het kapitaal wordt vergeleken met vergelijkbare concurrenten. Bij de groeipercentages van de eindwaarde wordt rekening gehouden met externe macro-economische gegevensbronnen en industriespecifieke tendensen. Onderstaande tabel omvat de kasstroomgenererende eenheden waaraan goodwill werd toegewezen en presenteert de waarde die deze twee aannames onafhankelijk moeten vertegenwoordigen om de "gebruikswaarde" te verminderen tot de boekwaarde.
| Minimaal groeiper- centage |
Maximaal groeiper- centage |
|
|---|---|---|
| Rugs | 1,1% | 8,6% |
| Commercial Europe | (5,2%) | 11,7% |
| Commercial US | (24,0%) | 17,9% |
Bewegingen in vergelijking met vorig jaar hebben enkel betrekking op wisselkoerswijzigingen.
De volgende tabel geeft de personeelskosten weer voor de jaren afgesloten op 31 december 2020 en 2019:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Totaal personeelskosten | 150.681 | 167.301 |
| Lonen en wedden | 107.464 | 119.761 |
| Socialezekerheidskosten | 27.855 | 31.495 |
| Pensioenkosten | 3.970 | 4.108 |
| Overige personeelskosten | 11.391 | 11.937 |
De personeelskosten zijn gedaald als gevolg van een globale daling van het personeelsbestand, in combinatie met het gebruik van programma's van de overheid ter ondersteuning van de werkloosheid in België, het VK, Frankrijk en Duitsland voor de grote meerderheid van ons personeelsbestand in die landen, vooral gedurende de periode maart tot mei 2020. Het totaal
bedraagt € 150,7 miljoen, tegenover € 167,3 miljoen op 31 december 2019.
Het gemiddeld aantal werknemers in 2020 en 2019 bedroeg respectievelijk 3.843 en 3.915 (beide in voltijdse equivalenten). Deeltijdse werknemers zijn op proportionele basis opgenomen.
| 2020 | 2019 | |
|---|---|---|
| Gemiddeld aantal werknemers | 3.843 | 3.915 |
| Gemiddeld aantal werknemers - arbeiders | 3.006 | 3.105 |
| Gemiddeld aantal werknemers - bedienden | 837 | 811 |
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Overige inkomsten | 5.698 | 3.455 |
| Wisselkoerswinsten | 1.930 | 689 |
| Huuropbrengsten van zonne-energie-installaties op daken | 1.323 | 1.342 |
| Verkoop van energiecertificaten | 27 | 88 |
| Subsidies | 1.742 | 488 |
| Winst op verkoop van vaste activa | 43 | 1 |
| Overige | 633 | 848 |
| Overige kosten | 98.672 | 115.666 |
| Diensten en diverse goederen | 60.096 | 69.346 |
| Verkoopkosten | 31.695 | 41.317 |
| Wisselkoersverliezen | 1.626 | 1.696 |
| Belasting op onroerend goed | 3.398 | 3.209 |
| Overige | 1.857 | 98 |
De overige opbrengsten bestaan uit een winst in verband met wisselkoersschommelingen, ontvangen huurbetalingen van derden die de ruimte voor de installatie van zonnepanelen huren, subsidies en de verkoop van groenestroomcertificaten waarop wij dankzij de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit recht hebben;
Sommige kosten kunnen doorgerekend worden aan externe partijen, waarvan de opbrengsten opgenomen zijn onder "Overige opbrengsten".
De overige kosten daalden met € 17,0 miljoen tot € 98,7 miljoen voor het jaar afgesloten op 31 december 2020 tegenover € 115,7 miljoen voor het jaar afgesloten op 31 december 2019. De belangrijkste component van de overige kosten zijn diensten en diverse goederen, die voornamelijk elektriciteit en gas, onderhoud en herstellingen en interimarbeiders omvatten. Verkoopkosten omvatten voornamelijk transport en commissies. De belangrijkste reden van de daling is de impact van COVID-19 en kostenbesparingsmaatregelen, die geleid hebben tot lagere energiekosten, reisuitgaven en marketinggerelateerde uitgaven.
De kosten voor onderzoek en ontwikkeling zijn ook opgenomen in "Overige kosten".
De Groep maakte € 8,1 miljoen aan onderzoeks- en ontwikkelingskosten tijdens de 12 maanden eindigend op 31 december 2020 (2019: € 8,7 miljoen). Een van de competitieve voordelen van ons bedrijf is onze lange trackrecord van creativiteit en innovatie. De Groep streeft ernaar om via onderzoek en ontwikkeling de productiecapaciteit continu te optimaliseren en ontwerpen aan te bieden die onze klanten aanspreken. Trends in productontwikkeling en -innovatie worden van nabij opgevolgd door voortdurend te testen en te analyseren. Daarbij proberen we vooral in te spelen op de wensen van onze klanten en op ontwikkelingen in de markt.
Afschrijvingen en waardeverminderingen kunnen als volgt samengevat worden:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Afschrijvingen / waardeverminderingen | 40.038 | 39.602 |
| Waardeverminderingen immateriële vaste activa | 2.710 | 2.248 |
| Afschrijvingen materiële vaste activa | 38.722 | 38.749 |
| Vrijgave van uitgestelde sale-and-leasebackopbrengsten |
(1.395) | (1.395) |
Afschrijvingen / waardeverminderingen bedragen € 40,0 miljoen, een stijging met € 0,4 miljoen tegenover 2019.
De vrijgave van uitgestelde sale-and-leasebackopbrengsten heeft betrekking op de geleidelijke erkenning van de gerealiseerd winst op de sale-and-leaseback van een van de gebouwen van de Groep in 2014. Deze uitgestelde opbrengsten worden lineair opgenomen over een periode van 12 jaar en gedeeltelijk gecompenseerd tegenover de afschrijvingskosten over de periode van de leasing. Het bedrag dat jaarlijks wordt opgenomen in de resultatenrekening bedraagt € 1,4 miljoen, terwijl de balans van uitgestelde opbrengsten gelijk is aan € 7,3 miljoen per 31 december 2020 (€ 8,8 miljoen op het einde van 2019).
De totaal gemaakte integratie- en herstructureringskosten in 2020 bedragen € 7,8 miljoen (2019: € 6,6 miljoen). Dit omvat verschillende posten die door het management beschouwd worden als eenmalig of ongebruikelijk van aard.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Integratie- en herstructureringskosten | 7.770 | 6.641 |
| Bedrijfsherstructurering | 3.958 | 60 |
| Strategische adviesdiensten | 2.178 | 6.778 |
| Andere | 1.633 | (197) |
De uitgave van 2020 was vooral voor adviesvergoedingen met betrekking tot het NEXT-programma in de eerste helft van het jaar (€ 2,2 miljoen) en voor het aanpassen en uitbreiden van onze financiering (€ 4,0 miljoen).
In 2019 bestond de belangrijkste component van de integratie- en herstructureringskosten uit de uitgaven met betrekking tot NEXT. De implementatie van dit 3-jarig winstverhogingsprogramma richt zich op het realiseren van duurzame groei, het verbeteren van commerciële uitmuntendheid en het verhogen van het kostenconcurrentievermogen.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL FINANCIËLE KOSTEN | 29.213 | 25.357 |
| Rentekosten op Senior Secured Notes | 20.140 | 20.140 |
| Rentekosten op Senior Term Loan Facility (€ 35 miljoen) |
120 | 635 |
| Rentekosten op leaseverplichtingen | 3.409 | 2.417 |
| Rentekosten op bankleningen | 1.981 | 312 |
| Wisselkoersresultaten op transacties binnen de Groep |
1.911 | 140 |
| Overige financiële kosten | 1.653 | 1.713 |
De netto financiële kosten bedragen € 29,2 miljoen in 2020 en omvatten voornamelijk de rentekosten voor externe leningen (Senior Secured Notes, Super Senior Revolving Credit Facility en leasingverplichtingen). We verwijzen naar Toelichtingen 21 tot 24 voor een beschrijving van deze kredieten. De nettokosten stegen in vergelijking met 2019 aangezien de Europese en Amerikaanse Doorlopende Kredietfaciliteiten volledig opgenomen werden als een voorzorgsmaatregel tegen de potentiële impact van COVID-19 en de impact van wisselkoersomrekening.
Andere financiële kosten hebben voornamelijk betrekking op kosten verbonden aan factoring, kosten voor niet-opgenomen kredieten en andere bankgerelateerde kosten. De effectieve rentekosten van de Senior Secured Notes omvatten een cashintrest van € 18,2 miljoen en de afschrijving van geactiveerde financieringsvergoedingen van € 1,9 miljoen die in lijn met vorig jaar.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Belastingopbrengsten / (-uitgaven) | (3.555) | 7.440 |
| Verschuldigde belastingen | (3.193) | (6.088) |
| Uitgestelde belastingen | (362) | 13.528 |
| Belastingopbrengsten / (-uitgaven) | (3.555) | 7.440 |
| Belasting berekend tegen Belgisch tarief (25%) | 2.254 | (900) |
| Invloed van verschillende belastingtarieven van entiteiten in andere rechtsgebieden | (60) | 191 |
| Niet-aftrekbare kosten | (2.517) | (660) |
| Fiscale verliezen waarvoor geen uitgestelde belastingvordering was opgenomen | (2.236) | (3.131) |
| Belastingheffing op onbelaste reserves | (1.071) | - |
| Gebruik en opname van voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen | - | 12.485 |
| Andere | 75 | (546) |
De inkomstenbelastingen geven een "opbrengst" weer in 2019, gedreven door de netto positieve uitgestelde inkomstenbelastingen, terwijl ze een "kost" zijn in 2020.
De Groep rapporteerde een belastingkost voor 2020 van € 3,6 miljoen (belastingopbrengst van € 7,4 miljoen in 2019) gebaseerd op een verlies voor belastingen van € 9,0 miljoen (winst voor belastingen van € 3,0 miljoen voor 2019). De belastingkost is vooral toe te schrijven aan de niet-opname van uitgestelde belastingvorderingen, niet-aftrekbare kosten en belastingheffing op voorheen onbelaste Belgische reserves.
| (In duizend €) | Handelsmerken | Software en licenties |
Intern gegenereerde immateriële vaste activa |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Opening nettoboekwaarde per 1 januari 2019 | 8.407 | 1.666 | 1.326 | 11.399 |
| Aanschaffingen | - | 254 | 780 | 1.034 |
| Afschrijvingen | (1.039) | (539) | (670) | (2.248) |
| Wisselkoersverschillen | 162 | 3 | 8 | 172 |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2019 | 7.530 | 1.384 | 1.443 | 10.357 |
| Kostprijs of reële waarde | 10.386 | 6.907 | 9.847 | 27.139 |
| Gecumuleerde afschrijvingen, bijzondere waarde verminderingen en overige aanpassingen |
(2.856) | (5.523) | (8.403) | (16.782) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2019 | 7.530 | 1.384 | 1.443 | 10.357 |
| Opening nettoboekwaarde per 1 januari 2020 | 7.530 | 1.384 | 1.443 | 10.357 |
| Aanschaffingen | - | 727 | 1.759 | 2.486 |
| Buitengebruikstellingen | - | (5) | - | (5) |
| Afschrijvingen | (951) | (896) | (864) | (2.710) |
| Wisselkoersverschillen | (636) | (24) | - | (661) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2020 | 5.943 | 1.186 | 2.338 | 9.466 |
| Kostprijs of reële waarde | 9.508 | 6.646 | 10.864 | 27.018 |
| Gecumuleerde afschrijvingen, bijzondere waardev erminderingen en overige aanpassingen |
(3.565) | (5.460) | (8.526) | (17.551) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2020 | 5.943 | 1.186 | 2.338 | 9.466 |
Het handelsmerk van € 5,9 miljoen heeft betrekking op de overname van Bentley.
De interne en externe software-ontwikkelingskosten worden geactiveerd onder de intern gegenereerde immateriële activa. Deze projecten zijn voornamelijk gerelateerd aan SAP-implementaties, SAP-upgrades en de automatisering van productieprocessen.
De totale afschrijvingen van € 2,7 miljoen (2019: € 2,2 miljoen) zijn opgenomen op de lijn "Afschrijvingen en waardeverminderingen" van de resultatenrekening.
| (In duizend €) | Terreinen en gebouwen |
Materiële vaste activa |
Overige materiële vaste activa |
Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Opening nettoboekwaarde per 31 december 2018 | 153.752 | 132.632 | 14.875 | 301.259 |
| Toepassing van nieuw boekhoudregel | 42.717 | 891 | - | 43.608 |
| Opening nettoboekwaarde per 1 januari 2019 | 196.469 | 133.523 | 14.875 | 344.867 |
| Aanschaffingen | 3.087 | 21.759 | 11.809 | 36.655 |
| Buitengebruikstellingen | (470) | (384) | (2.550) | (3.404) |
| Overdrachten | 11 | 707 | (718) | - |
| Afschrijvingskosten | (11.949) | (15.841) | (10.959) | (38.749) |
| Wisselkoersverschillen | (975) | (957) | 157 | (1.775) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2019 | 186.173 | 138.807 | 12.614 | 337.594 |
| Kostprijs of reële waarde | 272.118 | 527.211 | 38.578 | 837.908 |
| Gecumuleerde afschrijvingen, bijzondere waarde verminderingen en overige aanpassingen |
(85.946) | (388.405) | (25.964) | (500.314) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2019 | 186.173 | 138.807 | 12.614 | 337.594 |
| Opening nettoboekwaarde per 1 januari 2020 | 186.173 | 138.807 | 12.614 | 337.594 |
| Aanschaffingen | 1.074 | 16.304 | 8.558 | 25.936 |
| Buitengebruikstellingen | (1.475) | (108) | (140) | (1.723) |
| Overdrachten | (414) | 926 | (512) | - |
| Afschrijvingskosten | (10.055) | (18.519) | (10.010) | (38.583) |
| Wisselkoersverschillen | (4.757) | (5.786) | (393) | (10.935) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2020 | 170.546 | 131.624 | 10.118 | 312.288 |
| Kostprijs of reële waarde | 266.590 | 527.136 | 37.200 | 830.925 |
| Gecumuleerde afschrijvingen, bijzondere waarde verminderingen en overige aanpassingen |
(96.044) | (395.512) | (27.081) | (518.637) |
| Sluiting nettoboekwaarde per 31 december 2020 | 170.546 | 131.624 | 10.118 | 312.288 |
In 2020 werd in totaal € 25,9 miljoen (2019: € 80,4 miljoen) toegevoegd. Er werd in 2020 vooral geïnvesteerd in materiële vaste activa.
De totale afschrijvingen van € 38,6 miljoen (2019: € 38,7 miljoen) werden opgenomen in "Afschrijvingen en waardeverminderingen" van de resultatenrekening.
| (In duizend €) | Recht-op-gebruik activa | Eigen PP&E | Totaal PP&E |
|---|---|---|---|
| Per 31 december 2019 | 53.325 | 284.269 | 337.594 |
| Aanschaffingen | 2.010 | 23.926 | 25.936 |
| Buitengebruikstellingen | (1.368) | (355) | (1.723) |
| Afschrijvingen | (8.722) | (29.861) | (38.583) |
| Overdracht | 48.138 | (48.138) | - |
| Wisselkoerseffect | (2.731) | (8.204) | (10.935) |
| Per 31 december 2020 | 90.651 | 221.637 | 312.288 |
| (In duizend €) | 31 december 2020 | 31 december 2019 |
|---|---|---|
| Recht-op-gebruik activa - Terreinen en gebouwen | 85.749 | 47.897 |
| Kosten - gekapitaliseerde leasings | 138.694 | 62.605 |
| Gecumuleerde afschrijvingen | (52.945) | (14.708) |
| Recht-op-gebruik activa - Installaties. machines en uitrusting | 4.902 | 5.428 |
| Kosten - gekapitaliseerde leasings | 7.230 | 6.525 |
| Gecumuleerde afschrijvingen | (2.328) | (1.096) |
| Recht-op-gebruik activa - Totaal geleasede terreinen. gebouwen en uitrusting (PP&E) |
90.651 | 53.325 |
| Kosten - gekapitaliseerde leasings | 145.924 | 69.130 |
| Gecumuleerde afschrijvingen | (55.272) | (15.804) |
De belangrijkste drijver achter de overdracht van € 48,2 miljoen euro van eigen materiële vaste activa naar recht-op-gebruik activa is de sale-and-leaseback transactie waarbij twee van de vijf eigen productiefabrieken in België betrokken waren in het begin van 2020 (we verwijzen naar Toelichting 24).
De activa van de Groep die in onderpand gegeven zijn als waarborg voor de leningen, worden beschreven in Toelichting 21 en 23.
Wisselkoersverschillen (2020: € 10,9 miljoen en 2019: € 1,8 miljoen) hebben betrekking op schommelingen in de slotkoers van onze Turkse en Amerikaanse entiteiten die een significant bedrag van terreinen, gebouwen en uitrusting staan hebben op hun balans.
IFRS vereist dat uitgestelde belastingen voor elk rechtsgebied voorgesteld worden als een nettovordering of -schuld. Het verrekenen van uitgestelde belastingschulden van één rechtsgebied met de uitgestelde belastingvorderingen van een ander rechtsgebied is niet toegestaan. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de netto uitgestelde belastingpositie in overeenstemming met deze presentatieprincipes.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Uitgestelde belastingvorderingen: | 8.739 | 11.191 |
| Uitgestelde belastingvorderingen te gebruiken na meer dan 12 maanden | 8.084 | 8.718 |
| Uitgestelde belastingvorderingen te gebruiken binnen 12 maanden | 654 | 2.473 |
| Uitgestelde belastingschulden: | (38.404) | (41.004) |
| Uitgestelde belastingschulden te gebruiken na meer dan 12 maanden | (34.120) | (37.074) |
| Uitgestelde belastingschulden te gebruiken binnen 12 maanden | (4.284) | (3.930) |
| Netto uitgestelde belastingschulden | (29.665) | (29.813) |
De beweging in de netto uitgestelde belastingposities kan als volgt worden samengevat:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Per 1 januari | (29.813) | (42.367) |
| Toepassing van gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving | - | (1.530) |
| Wisselkoersverschillen | 554 | 163 |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten | (45) | 393 |
| Winst- en verliesrekening | (362) | 13.528 |
| Per 31 december | (29.665) | (29.813) |
In tegenstelling tot de bovenstaande tabel toont de onderstaande tabel de brutobewegingen van de uitgestelde belastingen, m.a.w. zonder de uitgestelde belastingschulden en uitgestelde belastingvorderingen binnen hetzelfde rechtsgebied met elkaar te verrekenen.
| (In duizend €) | Overgedragen fiscale verliezen |
Uitgestelde belasting sale-and-leaseback |
Immateriële vaste activa |
Leningen | Personeels beloningen |
Voorraden | Voorzieningen | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Per 1 januari 2019 | 16.744 | 2.592 | 85 | 1.360 | 951 | 1.490 | 1.219 | 898 | 25.338 |
| (Ten laste)/ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht |
12.827 | (1.116) | (57) | (10) | (478) | 1.007 | 494 | 555 | 13.222 |
| Wisselkoersverschillen | 115 | - | - | - | 329 | (35) | (28) | (1) | 379 |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten |
- | - | - | - | 393 | - | - | - | 393 |
| Toepassing van boekhoudnorm | (1.530) | - | - | - | - | - | - | - | (1.530) |
| Per 31 december 2019 | 28.156 | 1.476 | 28 | 1.350 | 1.195 | 2.462 | 1.684 | 1.452 | 37.802 |
| Per 1 januari 2020 | 28.156 | 1.476 | 28 | 1.350 | 1.195 | 2.462 | 1.684 | 1.452 | 37.802 |
| (Ten laste)/ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht |
(6.799) | (236) | (28) | - | (78) | (1.126) | 108 | (40) | (8.199) |
| Wisselkoersverschillen | (434) | - | - | - | (31) | (122) | (154) | (66) | (806) |
| Overige niet-gerealiseerde resultaten |
- | - | - | - | (45) | - | - | - | (45) |
| Per 31 december 2020 | 20.923 | 1.239 | 0 | 1.350 | 1.041 | 1.214 | 1.638 | 1.346 | 28.752 |
Bij het bepalen van de realiseerbaarheid van de uitgestelde belastingvorderingen, beoordeelt het management de mate waarin het waarschijnlijk is dat de uitgestelde belastingvorderingen gerealiseerd zullen worden. De uiteindelijke realisatie van de uitgestelde belastingvorderingen is afhankelijk van de toekomstige belastbare winsten gedurende de periodes in welke de tijdelijke verschillen en overdraagbare verliezen aftrekbaar worden. Het management houdt ook rekening met de verwachte vrijgave van de uitgestelde belastingschulden en de verwachte toekomstige belastbare basis om deze beoordeling te maken. Gebaseerd op het niveau van de historische belastbare inkomsten en de ramingen voor toekomstige belastbare inkomsten gedurende de periodes in welke de uitgestelde belastingvorderingen aftrekbaar zijn, gelooft het management dat het waarschijnlijk is dat de Groep de voordelen van deze aftrekbare verschillen zal kunnen realiseren. Per 31 december 2020 heeft de Groep bepaalde fiscale verliezen opgelopen die onderworpen zijn aan belangrijke beperkingen. Voor deze verliezen zijn geen uitgestelde belastingvorderingen opgenomen aangezien het niet waarschijnlijk is dat er belastbare
winsten zullen worden gegenereerd om deze verliezen te compenseren. Er wordt rekening gehouden met onzekere belastingposities, zoals beschreven in Toelichting 2, bij het opnemen van uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen.
Per 31 december 2020 bedroeg het totaal aan fiscale kredieten (fiscale verliezen, DBI en andere fiscale verliezen) € 527,1 miljoen, wat resulteerde in een uitgestelde belastingvordering van € 131,0 miljoen waarvan de Groep slechts € 20,9 miljoen erkend heeft op het einde van 2020. Per 31 december 2019 bedroeg het totaal aan fiscale kredieten (fiscale verliezen, DBI en andere fiscale verliezen) € 538,8 miljoen, wat resulteerde in een uitgestelde belastingvordering van € 133,9 miljoen waarvan de Groep slechts € 28,2 miljoen erkend heeft.
Het grootste deel van de fiscale kredieten in 2019 en 2020 zit op het niveau van de entiteiten van de Groep in België, waar er geen vervaldatum is met betrekking tot fiscale kredieten.
| (In duizend €) | Materiële vaste activa |
Immateriële vaste activa |
Voorraden | Andere | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Per 1 januari 2019 | (62.848) | (1.844) | (2.223) | (789) | (67.705) |
| Ten laste/(ten gunste) van de winst- en verliesrekening gebracht |
745 | 61 | (170) | (329) | 306 |
| Wisselkoersverschillen | (241) | 21 | (11) | 14 | (217) |
| Per 31 december 2019 | (62.344) | (1.762) | (2.404) | (1.104) | (67.614) |
| Per 1 januari 2020 | (62.344) | (1.762) | (2.404) | (1.104) | (67.614) |
| Ten laste/(ten gunste) van de winst- en verliesrekening gebracht |
6.871 | (204) | 325 | 845 | 7.837 |
| Wisselkoersverschillen | 1.510 | 108 | (278) | 20 | 1.360 |
| Per 31 december 2020 | (53.963) | (1.859) | (2.357) | (239) | (58.417) |
Uitgestelde inkomstenbelastingschulden werden niet opgenomen voor de bronbelasting en andere belastingen die betaalbaar zouden zijn op niet-uitgekeerde resultaten van bepaalde dochterondernemingen. Dergelijke bedragen worden voortdurend geherinvesteerd. De totale niet-uitgekeerde resultaten zijn gelijk aan € 248,5 miljoen per 31 december 2020 (tegenover € 261,4 miljoen per 31 december 2019).
Wanneer we de brutobedragen van de uitgestelde belastingvorderingen (€ 28,7 miljoen) en het brutobedrag van de uitgestelde belastingverplichtingen (€ 58,4 miljoen) optellen, komen we uit op een netto uitgestelde belastingverplichting per 31 december 2020 van € 29,7 miljoen.
De onderstaande tabel geeft een gedetailleerd overzicht van de totale voorraden per 31 december:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTALE VOORRADEN | 125.072 | 152.948 |
| Grondstoffen en hulpstoffen | 52.548 | 64.564 |
| Goederen in bewerking | 14.853 | 20.775 |
| Afgewerkte goederen | 57.670 | 67.609 |
De voorraden vertoonden een globale daling van € 27,8 miljoen als gevolg van een strikt beheer van het werkkapitaal. De beweging in "Goederen in bewerking" en "Afgewerkte goederen" wordt gedetailleerd voorgesteld als volgt:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| 1 januari | 88.384 | 88.747 |
| Winst- en verliesrekening | (15.860) | (364) |
| Waarvan: werkelijke bewegingen in de voorraad |
(15.860) | (364) |
| Per 31 december | 72.524 | 88.384 |
De Groep verhoogde de provisie voor verouderde voorraad in 2020 met 2,9 miljoen tegenover een stijging van € 0,2 miljoen in 2019. Dit is opgenomen in het geconsolideerd overzicht van de totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten onder "Gebruikte grondstoffen" en "Veranderingen in voorraden van afgewerkte goederen en goederen in bewerking".
De som van de grondstoffenkosten en veranderingen in voorraden opgenomen als uitgaven in 2020 bedraagt € 250,2 miljoen, tegenover 317,3 miljoen in 2019.
De activa van de Groep die in onderpand gegeven zijn als waarborg voor de Senior Secured Notes en leningen, worden beschreven in Toelichting 21 tot 23.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL HANDELS- EN OVERIGE VORDERINGEN |
51.423 | 59.499 |
| Handels- en overige vorderingen (lange termijn) | 815 | 1.121 |
| Overige vorderingen | 815 | 1.121 |
| Handels- en overige vorderingen (korte termijn) | 50.608 | 58.379 |
| Nettohandelsvorderingen | 42.332 | 50.192 |
| Handelsvorderingen | 46.623 | 52.930 |
| Min: Voorziening voor dubieuze debiteuren | (4.291) | (2.738) |
| Vooruitbetalingen en toe te rekenen opbrengsten | 2.085 | 1.967 |
| Overige vorderingen | 6.191 | 6.220 |
De reële waarde van de handels- en overige vorderingen benadert de boekwaarde ervan aangezien het verdisconteringseffect niet significant is. Als onderdeel van haar normale bedrijfsuitoefening heeft de Groep ingeschreven op non-recourse factoringovereenkomsten met financiële partijen. De Groep heeft de vorderingen waarvoor vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom werden overgedragen, uitgeboekt.
De kortlopende handels- en overige vorderingen bedragen € 51,4 miljoen per 31 december 2020 en zijn € 8,1 miljoen lager dan 31 december 2019. Vooral als gevolg van de lagere inkomsten in de 2 maanden van het jaar in vergelijking met vorig jaar.
Per 31 december 2020 waren de nettohandelsvorderingen die vervallen waren, goed voor € 2,4 miljoen (2019: € 3,4 miljoen).
De Groep maakt gebruik van kredietverzekeringen om het kredietrisico dat verbonden is aan handelsvorderingen over te dragen. Bovendien is onze handelsvorderingenportefeuille zeer gediversifieerd, zowel op het gebied van segmentatie als klantenbestand, wat het kredietrisico beperkt. De kredietkwaliteit van de handelsvorderingen die noch vervallen zijn, noch een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, is goed.
De boekwaarden van de handels- en overige vorderingen van de Groep worden uitgedrukt in de volgende valuta's:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL HANDELS- EN OVERIGE VORDERINGEN |
51.423 | 59.499 |
| EUR | 18.639 | 24.248 |
| USD | 18.613 | 22.810 |
| GBP | 9.858 | 8.068 |
| TRY | 4.313 | 4.372 |
De Groep houdt toezicht op de recupereerbaarheid van de handels- en overige vorderingen op basis van een beoordeling geval per geval. Bovendien heeft de Groep IFRS 9 toegepast door de gewijzigde retrospectieve methode toe te passen, door gebruik te maken van de vereenvoudigde benadering van de norm en berekende verwachte kredietverliezen (ECL) op basis van de verwachte kredietverliezen over de volledige levensduur. De Groep heeft een voorzieningenmatrix opgesteld. De handelsvorderingen zijn ingedeeld volgens gemeenschappelijke kenmerken die representatief zijn voor het vermogen van de klant om te betalen (op basis van de geografische regio en het type klanten, zoals retail, groothandel of bouw & constructie en de status van wanbetaling). De voorzieningenmatrix is gebaseerd op de verwachte wanbetalingspercentages zoals gepubliceerd door Moody's,
aangepast met scalaire factoren om verschillen te weerspiegelen in de visie van de Groep op de huidige en verwachte economische omstandigheden en historische omstandigheden. Het gebruik van voorspelde wanbetalingspercentages werd in maart 2020 geïmplementeerd en betekende een wijziging in aannames in vergelijking met de berekening van vorige jaren, wanneer we historisch waargenomen wanbetalingspercentages gebruikten. Balta heeft de aannames heroverwogen die gebruikt werden in het expected credit loss (ECL) model, gebaseerd op bijgewerkte macro-economische aannames in het licht van COVID-19. Dit heeft geresulteerd in een licht hoger bedrag voor dubieuze debiteuren (ongeveer € 1,2 miljoen), wat een negatieve impact had op de resultaten van 2020, hoewel we op dit moment geen toename van onze kredietverliezen zien.
| (In duizend €) | Niet verschuldigd of minder dan 15 dagen na de vervaldag |
Meer dan 15 dagen na de vervaldag |
Totaal |
|---|---|---|---|
| Per 31 december 2019 | |||
| Verwacht verliespercentage | 3,0% | 37,7% | |
| Bruto boekwaarde - handelsvorderingen | 49.592 | 3.338 | 52.930 |
| Kredietverliezen | 1.480 | 1.258 | 2.738 |
| Per 31 december 2020 | |||
| Verwacht verliespercentage | 7,1% | 48,9% | |
| Bruto boekwaarde - handelsvorderingen | 44.226 | 2.396 | 46.623 |
| Kredietverliezen | 3.120 | 1.171 | 4.291 |
De bewegingen van de voorzieningen voor dubieuze debiteuren van de Groep met betrekking tot handelsvorderingen zijn als volgt:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Per 1 januari | (2.738) | (2.875) |
| Verhoging van provisie voor verliezen op leningen die in de loop van het jaar in de winst-en-verliesrekening is opgenomen |
(1.835) | (55) |
| Tijdens het jaar als oninbaar afgeschreven vorderingen | 222 | 182 |
| Teruggeboekte ongebruikte bedragen | 3 | 13 |
| Wisselkoersverschil | 58 | (4) |
| Per 31 december | (4.291) | (2.738) |
Het aanleggen en vrijgeven van voorzieningen voor vorderingen die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, werd opgenomen in "Overige Opbrengen/kosten" in de resultatenrekening. Bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening worden doorgaans afgeschreven wanneer niet verwacht wordt dat nog bijkomende geldmiddelen gerecupereerd zullen worden.
verslagdatum is de boekwaarde van elke hierboven vermelde klasse van vordering. Per 31 december 2020 houdt de Groep zekerheden aan (kredietbrieven en concerngaranties of bankgaranties) voor een bedrag van € 1,5 miljoen (2019: € 0,2 miljoen). De belangrijkste reden voor de stijging in vergelijking met vorig jaar is een bankgarantie om de douaneheffingen aan de Britse grens te kunnen voldoen.
De maximale blootstelling aan kredietrisico op de
De andere klassen in handels- en overige vorderingen bevatten geen activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN | 106.289 | 19.241 |
| Kasmiddelen en banktegoeden | 83.243 | 11.734 |
| Cash in dochterondernemingen buiten de EU | 23.046 | 7.507 |
| Waarvan in landen met wettelijke beperkingen |
580 | 837 |
De cash uit lokale financiering houdt verband met cash en liquide middelen aangehouden door dochterondernemingen die actief zijn in landen waar mogelijk wettelijke beperkingen van toepassing zijn, en als dusdanig zijn de cash en de liquide middelen mogelijk niet rechtstreeks beschikbaar voor de moedermaatschappij of andere dochterondernemingen.
De kredietkwaliteit van de banken en financiële instellingen is meegedeeld in Toelichting 27. De activa van de Groep die in onderpand gegeven zijn als waarborg voor de Senior Secured Notes en overige leningen, worden beschreven in Toelichting 21 en 23.
Het wettelijk uitgegeven aandelenkapitaal van de Groep bedraagt € 252,9 miljoen, onderverdeeld in 35.943.396 gewone aandelen zonder nominale waarde. Alle door de Groep uitgegeven aandelen zijn volledig volgestort, samen met een uitgiftepremie van € 65,7 miljoen.
De componenten van "Overige niet-gerealiseerde resultaten" ("OCI" of "other comprehensive income") zijn items van inkomsten en kosten (inclusief herclassificatieaanpassingen) die niet in winst of verlies zijn opgenomen zoals vereist of toegelaten door andere IFRS-normen. De Groep heeft overige niet-gerealiseerde resultaten die voornamelijk verband houden met de herwaardering van toegezegde personeelsverplichtingen, de winsten en verliezen die voortkomen uit de omzetting van de jaarrekening van buitenlandse entiteiten en de wijzigingen in de reële waarde van hedging-instrumenten.
De bewegingen van de overige niet-gerealiseerde resultaten zijn samengevat in onderstaande tabel:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Posten in niet-gerealiseerde resultaten die later kunnen worden geherclassificeerd naar de resultatenrekening |
(58.102) | (36.931) |
| Gecumuleerde omrekeningsreserves per 31 december | (58.066) | (36.780) |
| Gecumuleerde omrekeningsreserves bij het begin van de periode | (36.780) | (34.647) |
| Wisselkoersverschillen bij het omzetten van buitenlandse activiteiten | (21.287) | (2.133) |
| Gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde van hedging-instrumenten per 31 december | (35) | (151) |
| Gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde van hedging-instrumenten bij het begin van de periode | (151) | 94 |
| Wijzigingen in de reële waarde van hedging-instrumenten tijdens de periode | 116 | (245) |
| Posten in niet-gerealiseerde resultaten die niet zullen worden geherclassificeerd naar de resultatenrekening |
63 | (180) |
| Wijzigingen in uitgestelde belastingen per 31 december | (364) | (318) |
| Wijzigingen in uitgestelde belastingen bij het begin van de periode | (318) | (711) |
| Wijzigingen in uitgestelde belastingen tijdens de periode | (45) | 393 |
| Wijzigingen in provisie pensioenverplichtingen per 31 december | 427 | 137 |
| Wijzigingen in provisie pensioenverplichtingen bij het begin van de periode | 137 | 1.877 |
| Wijzigingen in provisie pensioenverplichtingen tijdens de periode | 290 | (1.740) |
| TOTAAL OVERIGE NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN PER 31 DECEMBER | (58.039) | (37.113) |
Het onderstaand bewegingsschema geeft een samenvatting van de bedragen die opgenomen werden in de kasstroomhedge-reserve en het deel dat opgenomen werd in de resultatenrekening met betrekking tot contracten die in december 2020 waren afgewikkeld. De in de resultatenrekening opgenomen bedragen werden voorgesteld als "Overige opbrengsten" - zie Toelichting 7.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Kasstroomhedge-reserve, afsluitbasis | (35) | (151) |
| Per 1 januari 2020 | (151) | 94 |
| Bedragen geregistreerd in de kasstroomhedge-reserve |
309 | (527) |
| Bedragen gerealiseerd in de kasstroomhedge-reserve |
(193) | 281 |
De Groep werkt met toegezegde-pensioenregelingen (DB). De wijzigingen in pensioenverplichtingen worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten wanneer de wijzigingen betrekking hebben op een wijziging in de actuariële aannames van het ene jaar op het andere.
In het recente verleden hebben verschillende verzekeringsmaatschappijen beslist om de technische intrestvoet op groepsverzekeringscontracten te verminderen tot een niveau dat lager lag dan het minimumrendement dat gewaarborgd werd door de wet voor Belgische toegezegde-bijdrageregelingen (DC). Omdat de werkgever de wettelijke minimumopbrengst van deze regelingen moet garanderen, worden niet alle actuariële en beleggingsrisico's met betrekking tot deze regelingen overgedragen naar de verzekeringsmaatschappij of het pensioenfonds die deze regelingen beheren. Daarom voldoen deze regelingen niet aan de definitie van toegezegde-bijdrageregelingen (DC) die gedefinieerd worden onder IFRS en zouden deze standaard moeten geclassificeerd worden als toegezegde-pensioenregelingen (DB). We verwijzen naar Toelichting 28 voor meer details.
De verplichting werd gewaardeerd met behulp van een disconteringsvoet van 0,35% voor 2020 en 0,5% voor 2019.
De veranderingen in de pensioenverplichtingen beïnvloeden ook de uitgestelde belastingen. Wanneer de wijzigingen in pensioenverplichtingen worden opgenomen via de overige niet-gerealiseerde resultaten, wordt de gerelateerde uitgestelde belasting eveneens opgenomen in de overige niet-gerealiseerde resultaten.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Per 1 januari | 18.343 | 9.457 |
| Toepassing van gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving |
- | (1.530) |
| Geherclassificeerd vanuit overige niet-gerealiseerde resultaten |
(19) | - |
| In eigen-vermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingsregelingen |
34 | 15 |
| Winst / (verlies) voor het jaar toerekenbaar aan houders van eigen-vermogensinstrumenten |
(12.585) | 10.401 |
| Per 31 december | 5.774 | 18.343 |
De overgedragen resultaten mogen onder de aandeelhouders verdeeld worden bij beslissing van een Algemene Aandeelhoudersvergadering, rekening houdend met de beperkingen zoals gedefinieerd in de Senior Secured Debt Facilities en de beperkingen opgelegd door de wet.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| TOTAAL SENIOR SECURED NOTES | 237.361 | 235.426 | |||
| Langlopend deel | 233.936 | 232.001 | |||
| Waarvan: Brutoschuld | 234.900 | 234.900 | |||
| Waarvan: geactiveerde financieringskosten | (964) | (2.899) | |||
| Kortlopend deel | 3.425 | 3.425 | |||
| Waarvan: opgebouwde rente | 5.360 | 5.360 | |||
| Waarvan: geactiveerde financieringskosten | (1.935) | (1.935) |
Op 3 augustus 2015 heeft LSF9 Balta Issuer S.à r.l. een totaalbedrag van € 290,0 miljoen uitgegeven aan Senior Secured Notes met een intrestvoet van 7,75% als onderdeel van de financiering van de overname van Balta Finance S.à r.l. en haar dochterondernemingen. De vervaldatum van de Senior Secured Notes is 15 september 2022. In juni, juli en augustus 2017 heeft de Groep een gedeeltelijke terugbetaling uitgevoerd van € 55,1 miljoen in totaal. We verwijzen naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" (Toelichting 40) voor meer informatie over het Ruilbod dat we begin februari 2021 lanceerden om de looptijd van de Senior Secured Notes met twee extra jaren te verlengen.
De intresten op de Senior Secured Notes bedragen 7,75% per jaar en zijn halfjaarlijks betaalbaar op 15 maart en 15 september van elk jaar, te beginnen op 15 maart 2016.
De kosten die verbonden zijn aan de uitgifte van Senior Secured Notes werden opgenomen in de boekwaarde en worden afgeschreven in winst en verlies over de periode van de schuld in overeenstemming met de effectieve-rentemethode. Hieruit volgt dat het bedrag van geactiveerde financieringskosten uitgegeven gedurende 2020 gelijk is aan € 1,9 miljoen.
Het kortlopende deel van de schuld verbonden aan de Senior Secured Notes houdt verband met de opgebouwde intresten die betaalbaar zijn op de volgende interestbetaaldatum en het deel van de geactiveerde financieringskosten dat zal worden afgeschreven in winst en verlies over de volgende 12 maanden.
Er zijn zekerheidsovereenkomsten gesloten die de Senior Secured Notes en de opgebouwde intresten op de Senior Secured Notes collectief veiligstellen. Onder de Senior Secured Notes Indenture is de Groep onderworpen aan driemaandelijkse rapporteringsvereisten en bepaalde beperkingen op beperkte betalingen en het aangaan van schulden. De Senior Secured Notes worden gewaarborgd door zekerheidsrechten van eerste rangorde op een aantal activa die voornamelijk betrekking hebben op aandelen van de borgverstrekkers en bepaalde intragroepsleningen en -vorderingen van de borgverstrekkers. In 2020 werden bijkomende zekerheden uitgegeven ten gunste van obligatiehouders en de Europese Super Senior Revolving Credit Facility banken met betrekking tot het Belgisch vastgoed in Waregem en Sint-Baafs-Vijve. De Groep behoudt de volledige eigendoms- en exploitatierechten van de in onderpand gegeven activa. In geval van niet-terugbetaling van de Senior Secured Notes en de daarmee verbonden intrestbetalingen, kunnen de obligatiehouders de in onderpand gegeven activa terugvorderen.
De zekerheden waarborgen ook de Europese Super Senior Revolving Credit Facility (zie Toelichting 23) en bepaalde hedging-verplichtingen. Overeenkomstig de voorwaarden van de Intercreditor Agreement, in geval van terugvordering van de zekerheid over het onderpand, zullen de houders van Senior Secured Notes opbrengsten ontvangen van de terugvordering van het onderpand maar enkel na schuldafbouw met betrekking tot de Europese Super Senior Revolving Credit Facility en nadat bepaalde hedging-verplichtingen volledig terugbetaald geweest zijn. Alle dergelijke opbrengsten zullen, nadat alle verplichtingen krachtens de Europe Super Senior Revolving Credit Facility en dergelijke hedging-verplichtingen werden terugbetaald, op een pro rata manier gebruikt worden om alle verplichtingen zoals aangegaan onder de Indenture en iedere andere verplichting die toegelaten en verzekerd werd door het onderpand volgens de
Indenture, terug te betalen op een gelijkwaardige en proportionele manier.
Wij bevestigen dat wij over de verslagperiode aan alle convenanten hebben voldaan.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL SENIOR TERM LOAN FACILITY | - | 34.927 |
| Kortlopend deel | - | 34.927 |
| Waarvan: Brutoschuld | - | 35.000 |
| Waarvan: opgebouwde rente | - | 19 |
| Waarvan: geactiveerde financieringskosten | - | (92) |
LSF9 Balta Issuer S.à r.l. had een Senior Term Loan Facility van € 35 miljoen (de "Senior Term Loan Agreement") afgesloten die verviel op 15 september 2020 met een rente van 1,4 procentpunt boven Euribor per jaar. De Facility stond op gelijke voet met de Senior Secured Notes. De Senior Term Loan Facility was gedateerd op 29 augustus 2017 en de hoofdsom was vrijgegeven op de afsluitingsdatum van 5 september 2017.
Net als bij de Europese Super Senior Revolving Credit Facility (Toelichting 21) was de Groep onderworpen aan driemaandelijkse rapporteringsvereisten en een jaarlijkse garantiedekkingstest.
De intresten op de Europese Senior Term Loan Facility bedroegen Euribor plus een marge van 1,40% per jaar en waren driemaandelijks betaalbaar op 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december van elk jaar, te beginnen op 15 september 2017.
Kosten die verband hielden met de uitgifte van de Europese Senior Term Loan Facility werden opgenomen in de boekwaarde en werden afgeschreven in winst en verlies over de periode van de schuld in overeenstemming met de effectieve-rentemethode.
Op 21 januari 2020 kondigde de Groep de vervroegde aflossing aan van de Senior Term Loan Facility van € 35,0 miljoen na de afsluiting van een langlopende sale-and-leaseback transactie van € 42 miljoen (we verwijzen naar Toelichting 24).
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bank- en overige leningen die bestonden op 31 december 2020 en 31 december 2019:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 | ||
|---|---|---|---|---|
| TOTAAL BANK- EN OVERIGE LENINGEN | 148.493 | 57.643 | ||
| Langlopend deel | 74.513 | 48.963 | ||
| Overige leaseverplichtingen | 29.515 | 37.788 | ||
| Sale-and-leaseback verplichtingen | 45.674 | 11.175 | ||
| Waarvan: geactiveerde financieringskosten met betrekking tot de sale-and-leaseback |
(676) | - | ||
| Kortlopend deel | 73.981 | 8.680 | ||
| Overige leaseverplichtingen | 6.846 | 7.469 | ||
| Sale-and-leaseback verplichtingen | 4.390 | 1.125 | ||
| Waarvan: geactiveerde financieringskosten met betrekking tot de sale-and-leaseback |
(84) | - | ||
| Bentley RCF | 7.342 | - | ||
| Super Senior RCF | 55.486 | - |
Met betrekking tot de financieringsovereenkomsten van Balta voorziet de documentatie in het effect van wijzigingen in boekhoudkundige normen die moeten worden geneutraliseerd. Als dusdanig heeft de toepassing van IFRS 16 geen gevolgen voor de financiering van de Groep. We zullen de Schuldgraad blijven berekenen in overeenstemming met de definitie in onze financieringsovereenkomst (met uitsluiting van IFRS 16 behalve voor sale-and-leaseback).
Bereidstellingsprovisies - 86
Op 3 augustus 2015 hebben LSF9 Balta Issuer S.à r.l. en LSF9 Balta Investments S.à r.l. een overeenkomst van zes jaar afgesloten die voorziet in een Europese Super Senior Revolving Credit Facility van € 40,0 miljoen; deze werd in 2016 verhoogd tot € 45,0 miljoen, in 2017 tot € 68,0 miljoen en uiteindelijk in januari 2020 opnieuw verlaagd naar € 61,0 miljoen.
Op 18 juli 2017 had Balta ook heronderhandeld en gunstigere commerciële voorwaarden verkregen voor zijn Europese Super Senior Revolving Credit Facility, waaronder een verlaging van de oorspronkelijke marge van 3,75% per jaar in augustus 2015 naar aan gemiddelde marge van minder dan 2,00% per jaar met de toenmalige Schuldgraad.
De Europese Super Senior Revolving Credit Facility wordt gewaarborgd door zekerheidsrechten van eerste rangorde over het onderpand dat ook de Senior Secured Notes en de garanties waarborgt. In het kader van de Europese Super Senior Revolving Credit Facility kan een kredietverstrekker een nevenfaciliteit, zoals bankvoorschotten, garanties, kortetermijnleningen, derivaten of valutafaciliteiten, ter beschikking stellen aan een kredietnemer of een gelieerde onderneming van een kredietnemer, mits aan bepaalde opschortende voorwaarden is voldaan, in plaats van zijn gehele of gedeeltelijke niet-benutte verbintenis uit hoofde van de Europese Super Senior Revolving Credit Facility. Bedragen opgenomen onder de Europese Super Senior Revolving Credit Facility kunnen gebruikt worden voor werkkapitaal en andere algemene bedrijfsdoeleinden van de beperkte groep (zoals vastgelegd in het contract), operationele herstructureringen of toegestane reorganisaties van de Groep.
De overeenkomst bevat gebruikelijke en bepaalde specifieke bevestigende lening convenanten en beperkende convenanten, zoals een "springing financial covenant" (op basis van de totale netto Schuldgraad) en een jaarlijkse garantiedekkingstoets. De Europese Super Senior Revolving Credit Facility wordt eveneens gegarandeerd door elke borgverstrekker. In 2020 werden bijkomende zekerheden uitgegeven ten gunste van obligatiehouders en de Europese Super Senior Revolving Credit Facility banken met betrekking tot het Belgisch vastgoed in Waregem en Sint-Baafs-Vijve. Overeenkomstig de voorwaarden van de Intercreditor Agreement, in geval van terugvordering van de zekerheid over het onderpand, zullen de houders van de Senior Secured Notes en de Senior Term Loan Facility banken opbrengsten ontvangen van de terugvordering van het onderpand maar enkel na schuldafbouw met betrekking tot de Europese Super Senior Revolving Credit Facility en nadat bepaalde hedging-verplichtingen volledig terugbetaald geweest zijn.
Als voorzorgsmaatregel hebben we op 11 maart 2020 de € 56,0 miljoen van de Europese Super Senior Revolving Credit Facility volledig opgenomen om te beantwoorden aan onze liquiditeits- en werkkapitaalnoden op korte termijn.
Op 9 oktober 2020 heeft Balta overeenkomsten ondertekend met elk van zijn kredietverstrekkers krachtens zijn bestaande Europese Super Senior Revolving Credit Facility om de vervaldatum te wijzigen en te verlengen van 11 augustus 2021 tot minstens 30 juni 2022. De vervaldatum zou nog verder worden verlengd tot een datum die niet later valt dan 30 juni 2024, mits een herfinanciering of een verlenging van de Senior Secured Notes die vervallen in september 2022. We verwijzen naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" (Toelichting 40) voor meer informatie hierover. De wijziging en verlenging werd toegestaan in ruil voor een lichte stijging van de rentevoet.
Wij bevestigen dat wij over de verslagperiode aan alle convenanten hebben voldaan.
Op 9 oktober 2020 ondertekende Balta overeenkomsten met elk van zijn kredietverstrekkers krachtens zijn bestaande European Super Senior Doorlopende Kredietfaciliteit om de vervaldatum te wijzigen en te verlengen van 11 augustus 2021 tot minstens 20 juni 2022. De vervaldatum zou nog verder worden verlengd tot een datum die niet later valt dan 30 juni 2024, mits een herfinanciering of een verlenging van de Senior Secured Notes die vervallen in september 2022. We verwijzen naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" (Toelichting 40) voor meer informatie hierover. De wijziging en verlenging werden toegestaan in ruil voor een lichte stijging van de rentevoet.
Wij bevestigen dat wij over de verslagperiode aan alle convenanten hebben voldaan.
BPS Parent Inc. en andere dochterondernemingen zijn op 1 februari 2017 met Fifth Third Bank en andere financiële instellingen (de "kredietverstrekkers") een gesyndiceerde kredietfaciliteit van € 51,0 miljoen aangegaan. De kredietfaciliteiten onder de Fifth Third Credit Agreement bestaan uit: (I) een Doorlopende Kredietfaciliteit van 5 jaar voor \$ 18,0 miljoen verschuldigd en betaalbaar op 31 januari 2022, waarvan de beschikbaarheid afhankelijk is van onderliggende beschikbare activa, en (ii) een termijnlening van 5 jaar voor \$ 33,0 miljoen ("Bentley Term Loan") waarvan de laatste is terugbetaald in 2017. De verplichtingen onder de Fifth Third Credit Agreement zijn gewaarborgd door zekerheden die gesteld werden op zo goed als alle activa van BPS Parent Inc. en zijn dochterondernemingen ten gunste van de kredietverstrekkers. De Fifth Third Credit Agreement bevat
bevestigende en negatieve convenanten en andere betalingsbeperkingen voor BPS Parent Inc. en zijn dochterondernemingen. Sommige convenanten beperken de Schuldgraad en investeringen van BPS Parent Inc. en zijn dochterondernemingen en vereisen het aanhouden van bepaalde financiële ratio's, zoals gedefinieerd in de Fifth Third Credit Agreement. Als voorzorgsmaatregel hebben we op 11 maart 2020 de Doorlopende Kredietfaciliteit van \$ 18,0 miljoen volledig opgenomen om te beantwoorden aan onze liquiditeitsen werkkapitaalnoden op korte termijn. In de loop van Q4 2020 hebben we de helft van het uitstaande bedrag terugbetaald. Wij bevestigen dat wij over de verslagperiode aan alle convenanten hebben voldaan.
In het kader van de normale bedrijfsuitoefening, heeft de Groep ingeschreven op twee non-recourse financieringsovereenkomsten, waarbij ze handelsvorderingen die voortvloeien uit de normale bedrijfsactiviteit kan verkopen aan nominale waarde waarvan bepaalde reserves en vergoedingen worden afgehouden. Het kredietrisico dat gepaard gaat met de gefactorde vorderingen is overgedragen aan de factoringonderneming, die dit risico op haar beurt heeft overgedragen aan een kredietverzekeringsmaatschappij. In het kader van de non-recourse overeenkomsten int de Groep betalingen van klanten namens de factoringonderneming aan wie de vorderingen zijn gefactord. Aangezien vrijwel alle risico's en voordelen van eigendom zijn overgedragen, worden de handelsvorderingen die zijn toegewezen aan de factoringondernemingen niet langer opgenomen in de balans.
De Groep is ook partij bij een Accounts Receivables Purchase Agreement met een financiële instelling binnen het kader van een programma ter financiering van de toeleveringsketen dat aangeboden wordt door een grote klant. Krachtens de overeenkomst biedt de Groep aan om enkele of al haar verschuldigde vorderingen van deze klant te verkopen aan de financiële instelling. Gezien de aard van de non-recourse overeenkomst, worden de vorderingen uitgeboekt op het moment waarop de cash wordt ontvangen.
De leaseverplichtingen zijn toegenomen van € 57,6 miljoen per 31 december 2019 tot € 85,7 miljoen per 31 december 2020. Op het einde van 2020 bedraagt de overeenkomstige leaseverplichting met betrekking tot IFRS 16 (exclusief sale-and-leaseback) € 36,2 miljoen.
De verplichting werd gewaardeerd tegen de contante waarde van de resterende leasebetalingen, verdisconteerd tegen een vooraf bepaalde disconteringsvoet. Balta past verschillende disconteringsvoeten toe, afhankelijk van het type actief (gebouwen of machines), leasetermijn, geografische regio, risicopremie (van 1,80% tot 3%) en de variabiliteit van de basisrentevoet (gebaseerd op de marktswaprentes van 31 december 2018). De toegepaste impliciete rentevoet is afhankelijk van de locatie en de resterende looptijd van de overeenkomst. Voor contracten binnen Europa ligt deze tussen 0 en 1,4%. In de VS is deze impliciete leningrentevoet 2,7%.
De leaseovereenkomsten onder IFRS 16 hebben een resterende looptijd tussen 1 en 9 jaar. Als alternatief voor het uitvoeren van een beoordeling op bijzondere waardevermindering, zijn wij uitgegaan van eerdere beoordelingen of leaseovereenkomsten verlieslatend zijn - per 1 januari 2020 waren er geen verlieslatende overeenkomsten.
Met betrekking tot de financieringsovereenkomsten van Balta voorziet de documentatie in het effect van wijzigingen in boekhoudkundige normen die moeten worden geneutraliseerd. Als dusdanig heeft de toepassing van IFRS 16 geen gevolgen voor de financiering van de Groep. We zullen de Schuldgraad blijven berekenen in overeenstemming met de definitie in onze financieringsovereenkomst.
Boekwaarden van de leaseverplichtingen en bewegingen in 2020:
| (In duizend €) | IFRS 16 excl. sale-and-leaseback |
Sale-and leaseback |
Totaal |
|---|---|---|---|
| Per 31 december 2019 | 45.257 | 12.342 | 57.599 |
| Aanschaffingen | 1.665 | 42.000 | 43.665 |
| Buitengebruikstellingen | (1.263) | - | (1.263) |
| Activering van financieringskosten | - | (760) | (760) |
| Aangroei van intrest | 2.007 | 1.416 | 3.422 |
| Betalingen | (8.586) | (5.694) | (14.231) |
| Wisselkoerseffect | (2.718) | - | (2.767) |
| Per 31 december 2020 | 36.362 | 49.304 | 85.665 |
| Kortlopende leaseverplichtingen | 6.846 | 4.306 | 11.152 |
| Langlopende leaseverplichtingen | 29.515 | 44.998 | 74.513 |
| TOTAAL LEASEVERPLICHTINGEN | 36.362 | 49.304 | 85.665 |
| (In duizend €) | 2020 | 2019 | |
| TOTAAL CONTANTE WAARDE VAN LEASEVERPLICHTINGEN (EXCLUSIEF GEACTIVEERDE FINANCIERINGSKOSTEN) |
86.425 | 57.599 | |
| Binnen het jaar | 10.581 | 8.680 | |
| Langer dan 1 jaar en niet langer dan 5 jaar | 44.067 | 33.611 | |
| Langer dan 5 jaar | 31.777 | 15.308 |
De Groep heeft vooruitziendheid gebruikt bij het bepalen van de leasetermijn wanneer het contract opties bevat om de leaseovereenkomst te verlengen of te beëindigen. Naast de impact op de operationele activiteiten wordt in deze analyse rekening gehouden met criteria zoals boetes en verbeteringen aan het geleasede goed. Variabele leasebetalingen werden niet meegenomen in de waardering van de leaseverplichtingen.
Op 21 januari 2020 kondigde de Groep aan een langlopende sale-and-leaseback transactie van € 42 miljoen te hebben afgesloten waarbij twee van haar vijf eigen productiefabrieken in België zijn betrokken. De lease met een looptijd van minstens 10 jaar tegen een intrestvoet van 2,7% per jaar werd afgesloten met drie van de belangrijkste relatiebanken van de Balta Group.
De volgende tabel geeft een analyse van de Nettoschuld en de bewegingen in de Nettoschuld.
| (In duizend €) | Senior Secured Notes met vervaldatum na 1 jaar |
Senior Secured Notes met vervaldatum binnen 1 jaar |
datum binnen 1 jaar Facility met verval Senior Term Loan |
Leaseverplichtingen met vervaldatum na 1 jaar |
Leaseverplichtingen met vervaldatum binnen 1 jaar |
Super Senior RCF | Bentley RCF | Totale financiële Brutoschuld |
Liquide middelen | Totale financiële Nettoschuld |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Nettoschuld per 31 december 2019 |
(234.900) | (5.360) | (35.019) | (48.963) | (8.680) | - | - | (332.922) | 19.241 | (313.681) |
| Kasstromen | - | - | - | - | - | - | - | 89.735 | 89.735 | |
| Opbrengsten van leningen met derden |
- | - | - | (38.008) | (3.992) | (55.442) | (16.429) | (113.872) | - | (113.872) |
| Wisselkoers aanpassingen |
- | - | - | 2.767 | - | - | 1.761 | 4.528 | (2.687) | 1.841 |
| Terugbetalingen van leningen met derden |
- | - | 35.019 | - | 11.102 | - | 7.334 | 53.456 | - | 53.456 |
| Andere non-cash bewegingen |
- | - | - | 9.015 | (9.666) | (44) | (8) | (703) | - | (703) |
| Nettoschuld per 31 december 2020 |
(234.900) | (5.360) | - | (75.189) | (11.236) | (55.486) | (7.342) | (389.514) | 106.289 | (283.225) |
De bovenstaande tabel geeft niet de bewegingen
in geactiveerde financieringskosten weer, noch de
betaalde rente (zie Toelichting 21, 22 en Toelichting 24).
De volgende tabel geeft de boekwaarde en de reële waarden weer van elke categorie van financiële activa en financiële verplichtingen:
| (In duizend €) | Reële waardeniveau |
2020 | 2020 | 2019 | 2019 |
|---|---|---|---|---|---|
| Boek waarde |
Reële waarde |
Boek waarde |
Reële waarde |
||
| Activa per balansdatum | 157.712 | 157.712 | 78.743 | 78.743 | |
| Leningen en vorderingen | 157.712 | 157.712 | 78.740 | 78.740 | |
| Handels- en overige vorderingen | 51.423 | 51.423 | 59.499 | 59.499 | |
| Liquide middelen | NIVEAU 1 | 106.289 | 106.289 | 19.241 | 19.241 |
| Activa tegen reële waarde via OCI | - | - | 3 | 3 | |
| Vreemde valuta afgeleide financiële instrumenten | NIVEAU 2 | - | - | 3 | 3 |
| Verplichtingen per balansdatum | 495.635 | 482.350 | 437.427 | 423.465 | |
| Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
495.532 | 482.247 | 437.015 | 423.053 | |
| Senior Secured Notes | NIVEAU 1 | 237.361 | 224.076 | 235.426 | 221.464 |
| Senior Term Loan Facility | NIVEAU 2 | - | - | 34.927 | 34.927 |
| Bank- en overige leningen | NIVEAU 2 | 148.493 | 148.493 | 57.643 | 57.643 |
| Handels- en overige schulden | 109.678 | 109.678 | 109.019 | 109.019 | |
| Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde via OCI |
103 | 103 | 413 | 413 | |
| Vreemde valuta afgeleide financiële instrumenten | NIVEAU 2 | 103 | 103 | 413 | 413 |
Verschillende waarderingsniveau's werden gedefinieerd als volgt:
De reële waarde van de Senior Secured Notes en Senior Term Loan Facility zijn gebaseerd op een raming van Niveau 1. De reële waarde van alle andere financiële instrumenten, met uitzondering van liquide middelen, werd bepaald op basis van ramingen van Niveau 2. De reële waarde van de valutatermijncontracten werd bepaald door gebruik te maken van de op een actieve markt genoteerde termijnkoers. De verdisconteringseffecten zijn over het algemeen niet significant voor derivaten van Niveau 2. Voor handelsen overige vorderingen, alsook handels- en overige schulden, wordt de boekwaarde beschouwd als een goede raming van de reële waarde, gelet op de kortlopende aard van deze posten.
Er waren geen veranderingen in de toegepaste waarderingstechnieken gedurende de periode.
De Groep is blootgesteld aan diverse financiële risico's: marktrisico (inclusief wisselkoersrisico, reële waarde interestrisico, kasstroom interestrisico en grondstoffenprijsrisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico; Het globale risicomanagementprogramma van de Groep richt zich op de onvoorspelbaarheid van de financiële markten en streeft ernaar de potentiële negatieve effecten op de financiële prestaties van de Groep tot een minimum te beperken. Het doel is de gebeurtenissen of handelingen die kunnen leiden tot financiële verliezen te identificeren, te meten, te beheren en vervolgens te monitoren. Afgeleide financiële instrumenten worden gebruikt om bepaalde risico's op het niveau van de Groep af te dekken.
De Groep past hedge accounting toe op de afgeleide financiële instrumenten die betrekking hebben op wisselkoersrisico's voor de periode waarop de jaarrekening betrekking heeft.
We zijn in aanzienlijke mate blootgesteld aan de waarde van het Britse pond, de Amerikaanse dollar en de Turkse lira. Bijgevolg zijn onze financiële resultaten onderhevig aan de gevolgen van transacties in vreemde valuta's en omrekeningsverschillen die voortvloeien uit wisselkoersschommelingen, voornamelijk de wisselkoers tussen de EUR en de USD, de EUR en het GBP en de EUR en de TRY, en zullen onze financiële resultaten hieraan wellicht ook in de toekomst onderhevig zijn. Het aandeel van onze inkomsten dat in de verschillende valuta's is opgenomen, stemt niet exact overeen met de inkomsten afkomstig uit elke regio, omdat wij onze klanten soms factureren in een andere valuta dan hun plaatselijke valuta. Zo wordt een groot deel van onze verkopen in het Verenigd Koninkrijk gefactureerd in euro.
Onze geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro. Hierdoor zijn we blootgesteld aan het omzettingsrisico bij de voorbereiding van onze geconsolideerde jaarrekening wanneer we de jaarrekeningen van onze dochterondernemingen omzetten die een andere functionele valuta hebben dan de euro. Een deel van onze activa, passiva, opbrengsten en kosten zijn uitgedrukt in verschillende andere valuta's dan EUR, voornamelijk GBP, USD en TRY. Daardoor kunnen onze geconsolideerde bedrijfsresultaten, die in euro worden gerapporteerd, beïnvloed worden door wisselkoersschommelingen.
Het transactierisico ontstaat wanneer onze dochterondernemingen transacties uitvoeren in een andere valuta dan hun functionele valuta. We vangen die risico op via drie hoofdmethodes. We zijn commerciële regelingen aangegaan met enkele belangrijke klanten om de impact van schommelingen tussen EUR en GBP en tussen EUR en TRY automatisch aan te passen via onze prijzen. Ten tweede maken we gebruik van valutatermijncontracten om onze resterende blootstelling aan GBP af te dekken en onze blootstelling aan de USD op een ad hoc basis af te dekken. Tot slot houden onze langetermijnrelaties met onze klanten, zelfs bij commerciële regelingen die niet voorzien in mechanismen voor wisselkoersgebaseerde prijsaanpassingen, in dat zowel positieve als negatieve wisselkoersschommelingen doorgaans worden doorgerekend via prijsherzieningen op middellange termijn. Schommelingen in de waarde van de USD, het GBP en de TRY ten opzichte van de euro hebben meestal een impact op onze brutomarge.
Veranderingen in wisselkoersen kunnen ook een impact op lange termijn hebben op onze verkoopvolumes. Bijvoorbeeld, wanneer er een langdurige ontwaarding is van de euro, kunnen onze volumes stijgen doordat we competitiever worden in de markten buiten de eurozone. Daartegenover staat dat een langdurige versterking van de euro tot een daling van de verkoopvolumes en prijzenconcurrentie kan leiden in de markten buiten Europa.
De volgende tabel toont de posten die het meest worden blootgesteld aan wisselkoersrisico's.
| (In duizend €) | EUR | GBP | USD | TRY | TOTAAL |
|---|---|---|---|---|---|
| Nettoblootstelling per 31 december 2020 | 17.573 | 7.597 | 19.845 | 3.019 | 48.034 |
| Handels- en overige vorderingen | 18.639 | 9.858 | 18.613 | 4.313 | 51.423 |
| Liquide middelen | 76.283 | 3.616 | 26.213 | 176 | 106.289 |
| Handels- en overige schulden | (77.349) | (5.877) | (24.980) | (1.471) | (109.678) |
| (In duizend €) | EUR | GBP | USD | TRY | TOTAAL |
| Nettoblootstelling per 31 december 2019 | (46.921) | 3.172 | 10.174 | 3.296 | (30.279) |
| Handels- en overige vorderingen | 24.248 | 8.068 | 22.810 | 4.372 | 59.499 |
| Liquide middelen | 7.286 | 2.371 | 8.984 | 601 | 19.241 |
| Handels- en overige schulden | (78.455) | (7.267) | (21.621) | (1.677) | (109.019) |
De volgende tabel geeft de sensibiliteitsanalyse weer van de eindejaarsbalans in GBP, USD en TRY indien de euro met 10% verzwakt.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| In GBP | (1.292) | (3.107) |
| Wijzigingen in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten | (2.136) | (3.459) |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | 844 | 352 |
| In USD | 2.205 | 1.130 |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | 2.205 | 1.130 |
| In TRY | 335 | 366 |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | 335 | 366 |
De volgende tabel geeft de sensibiliteitsanalyse weer van de eindejaarsbalans in GBP, USD en TRY indien de euro met 10% versterkt::
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| In GBP | 1.057 | 2.542 |
| Wijzigingen in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten | 1.747 | 2.830 |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | (691) | (288) |
| In USD | (1.804) | (925) |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | (1.804) | (925) |
| In TRY | (274) | (300) |
| Wijziging in boekwaarde van monetaire activa en passiva | (274) | (300) |
We zijn blootgesteld aan schommelingen in de prijs van belangrijke grondstoffen die worden gebruikt in het productieproces. Onze belangrijkste grondstoffen zijn polypropyleen granulaten, garens, latex en polyamide granulaten.
In 2020, door een combinatie van lagere prijzen en aankoopvolumes, vertegenwoordigden de grondstoffenkosten 41,7% van de omzet van de Groep in vergelijking met 47,2% vorig jaar. Aangezien het vermogen van de Groep om stijgingen van de grondstoffenprijzen door te berekenen doorgaans vertraging oploopt, hebben wijzigingen in de grondstoffenkosten doorgaans een impact op de brutomarge van de Groep.
Als de grondstofprijzen van onze voornaamste gronstoffen 10% hoger (lager) waren geweest, zou de gecorrigeerde EBITDA ongeveer € 11 miljoen lager (hoger) zijn geweest als het management geen beperkende maatregelen had genomen. Deze impact werd bepaald door de volumes van onze voornaamste grondstoffen te vermenigvuldigen met een afwijking van 10% op de gemiddelde aankoopprijs van die grondstoffen voor het jaar. Bij de sensitiviteitsberekening wordt rekening gehouden met het typische tijdsverloop tussen de aankoop van grondstoffen en de verwerking van de grondstofkosten ten opzichte van de verkoop.
Wanneer wij gebruikmaken van afdekking, doen wij dat doorgaans door met onze leveranciers contracten met een vaste prijs te sluiten. In 2020 of 2019 werden geen dergelijke contracten afgesloten.
Ons renterisico houdt vooral verband met de externe schulden die een variabele rente hebben. Exclusief de impact van IFRS 16 (met uitzondering van saleand-leaseback) zullen enkel de bedragen die wij lenen onder de Europese Super Senior Revolving Credit Facility, onze financiële leasings van gebouwen en de bedragen onder onze factoringregelingen een variabele rente hebben, aangezien de Senior Secured Notes een vaste rente hebben. Wij hebben daarom tijdens de verslagperiode geen gebruik gemaakt van renteswaps voor onze financiering. De volgende tabel geeft de sensitiviteitsanalyse weer van de rentekosten en -opbrengsten bij een verschuiving van 25 basispunten in de EUR-rentecurve.
| (In duizend €) | 25 basispunten neerwaartse verschuiving in EUR-rentecurve |
25 basispunten opwaartse verschuiving in EUR-rentecurve |
|---|---|---|
| TOTALE IMPACT OP RENTEKOSTEN / -OPBRENGSTEN |
23 | (36) |
| Financiële verplichtingen met variabele rente die geen derivaten zijn |
23 | (36) |
Ons kredietrisico wordt voor de hele Groep samen beheerd. We beoordelen de kredietkwaliteit van de klant, rekening houdend met zijn financiële positie, de ervaringen uit het verleden en andere factoren. Er worden individuele kredietlimieten vastgesteld op basis van ervaringen uit het verleden, een grondig inzicht in de klant en in nauwe samenwerking met de manager van de business unit. Deze kredietlimieten worden regelmatig beoordeeld door de managers van de business unit en door het financieel management. Daarnaast hebben wij een kredietverzekering afgesloten om een groot deel van het wanbetalingsrisico te dekken. Tot slot wordt het kredietrisico ook beperkt door non-recourse factoringovereenkomsten voor de handelsvorderingen, waarbij het kredietrisico is overgedragen aan de tegenpartij. De handelsvorderingen zijn gespreid over een aantal landen en tegenpartijen. De handelsvorderingen zijn niet sterk geconcentreerd. Voor afgeleide financiële activa wordt de kredietkwaliteit beoordeeld op basis van de rating van de tegenpartij volgens Fitch. Al onze valutatermijncontracten zijn "over-the-counter contracten" en hebben een financiële instelling als tegenpartij. Als gevolg van veranderende marktomstandigheden heeft Balta de noodzakelijke acties ondernomen om het kredietrisico zo veel mogelijk te beperken. Balta heeft daarom de aannames heroverwogen die gebruikt werden in het expected credit loss (ECL) model (we verwijzen naar Toelichting 16), gebaseerd op bijgewerkte macro-economische aannames in het licht van COVID-19. Dit heeft geresulteerd in een licht hoger bedrag voor dubieuze debiteuren (ongeveer € 1,2 miljoen), wat een negatieve impact had op de resultaten van 2020, hoewel we op dit moment geen toename van onze kredietverliezen zien.
De wanbetalingspercentages voor 2020 en 2019 lagen niet hoger dan 1%.
Het teveel aan liquiditeiten wordt herbelegd voor zeer korte periodes en wordt gespreid over een beperkt aantal banken die allemaal beschikken over een bevredigende kredietrating. Voor kasmiddelen op bankrekeningen en kortlopende bankdeposito's geeft de onderstaande tabel een overzicht van de kredietratings voor banken die door de Groep worden gebruikt.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN | 106.289 | 19.241 |
| A-rating | 105.731 | 18.404 |
| BB-rating | 555 | 837 |
| B-rating | 2 | - |
Wij zien centraal toe op de kasstroomprognoses en liquiditeitsvereisten om ervoor te zorgen dat wij over voldoende geldmiddelen beschikken om aan onze operationele behoeften te voldoen en om tegelijkertijd altijd voldoende bewegingsruimte te behouden op onze niet-opgenomen toegezegde kredietfaciliteiten zodat wij kredietlimieten of convenanten op onze kredietfaciliteit niet overschrijden.
De bedrijfsactiviteiten van onze dochterondernemingen en de daaruit resulterende instromen van kasmiddelen zijn onze belangrijkste bron van liquiditeit. Dankzij ons systeem van cashpooling kunnen wij profiteren van kasoverschotten van bepaalde dochterondernemingen om de financiële behoeften van andere dochterondernemingen te dekken. Wij beleggen kasoverschotten in rentedragende lopende rekeningen en kortetermijndeposito's en selecteren instrumenten met een gepaste vervaldatum of liquiditeit om voldoende bewegingsruimte te bieden, zoals bepaald door de bovenvermelde prognoses.
Om te voldoen aan onze verplichtingen inzake uitstromen van kasmiddelen, gebruiken wij indien nodig kasstromen uit bedrijfsactiviteiten en kredietfaciliteiten bij financiële instellingen. Daarnaast hebben wij met financiële instellingen factoringovereenkomsten gesloten, waarbij geldmiddelen aan ons beschikbaar worden gesteld in ruil voor bepaalde door ons gegenereerde handelsvorderingen.
De belangrijkste financiële overeenkomsten per 31 december 2020 zijn de Senior Secured Notes, de Europese Super Senior Revolving Credit Facility en de financiële leasingovereenkomsten.
De volgende tabel weerspiegelt alle contractuele vaste betalingen die moeten voldaan worden, terugbetalingen en rente voortvloeiend uit de erkende financiële verplichtingen. De toegelichte bedragen zijn nietverdisconteerde netto kasuitstromen, gebaseerd op de bestaande marktomstandigheden op 31 december 2020. Merk op dat dit geen rekening houdt met het Ruilbod dat we begin februari 2021 lanceerden om de looptijd van de Senior Secured Notes met twee extra jaren te verlengen. We verwijzen naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" van dit verslag (Toelichting 40).
| (In duizend €) | Minder dan 6 maanden |
Tussen 6 maanden en 1 jaar |
Tussen 1 en 2 jaar |
Tussen 2 en 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|
| TOTAAL PER 31 DECEMBER 2020 | (187.881) | (15.287) | (244.777) | (33.791) | (34.055) |
| Senior Secured Notes | (9.102) | (9.102) | (234.900) | - | - |
| Bentley RCF | (7.342) | - | - | - | - |
| Super Senior RCF | (55.486) | - | - | - | - |
| Leaseverplichtingen | (6.183) | (6.177) | (9.877) | (33.791) | (34.055) |
| Handels- en overige schulden | (109.678) | - | - | - | - |
| Bruto afgewikkelde financiële instrumenten - uitstromen |
(15.610) | (723) | - | - | - |
| Bruto afgewikkelde financiële instrumenten - instromen |
15.521 | 716 | - | - | - |
Onze financieringsovereenkomsten met externe partijen omvatten verplichtingen, beperkingen en convenanten die een nadelige impact kunnen hebben op onze activiteiten, financiële situatie en operationele resultaten, als we ze niet kunnen naleven. We verwijzen naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" van dit verslag (Toelichting 40) voor meer informatie over de verlengde looptijd van zowel onze Senior Secured Notes en onze (Europese) Super Senior Revolving Credit Facility.
Meer bepaald omvat de Europese Super Senior Revolving Credit Facility een "springing Leverage covenant" op 6,5x, die evenwel enkel op kwartaaleinde wordt getest en vooropgesteld dat meer dan 30% van de Europese Super Senior Revolving Credit Facility op dat moment is aangewend, zoals het geval was op het einde van december 2020. De Schuldgraad op het einde van het jaar bedroeg 4,2x. De Doorlopende Kredietfaciliteit van \$ 18 miljoen van BPS Parent Inc. omvat een lokale schuldratio convenant en dekkingsconvenant met vaste kostprijs die voldoende financiële armslag bieden.
Als voorzorgsmaatregel bij de start van de COVID-19-pandemie, om onze kortetermijnliquiditeit en behoeften aan werkkapitaal op te vangen, hebben we op 11 maart 2020 zowel de Europese Super Senior RCF van € 56,0 miljoen en de Doorlopende Kredietfaciliteit van \$ 18,0 miljoen volledig opgenomen. Er is een verschil tussen de totale leasingverplichting in de bovenstaande tabel (€ 90,1 miljoen) en de tabel die weergegeven wordt in Toelichting 24 (€ 86,4 miljoen) omdat de € 90,1 miljoen een niet-verdisconteerd bedrag is terwijl de € 86,4 miljoen de reële waarde weergeeft.
De volgende tabel weerspiegelt alle contractuele vaste betalingen die moeten voldaan worden, terugbetalingen en rente voortvloeiend uit de erkende financiële verplichtingen. De toegelichte bedragen zijn niet-verdisconteerde netto kasuitstromen, gebaseerd op de bestaande marktomstandigheden op 31 december 2019.
| (In duizend €) | Minder dan 6 maanden |
Tussen 6 maanden en 1 jaar |
Tussen 1 en 2 jaar |
Tussen 2 en 5 jaar |
Meer dan 5 jaar |
|---|---|---|---|---|---|
| TOTAAL PER 31 DECEMBER 2019 | (161.157) | (13.555) | (26.302) | (273.771) | (20.856) |
| Senior Secured Notes | (9.102) | (9.102) | (18.205) | (253.105) | - |
| Senior Term Loan Facility | (35.046) | - | - | - | - |
| Leaseverplichtingen | (4.480) | (4.452) | (8.097) | (20.666) | (20.856) |
| Handels- en overige schulden | (112.072) | - | - | - | - |
| Bruto afgewikkelde financiële instrumenten - uitstromen |
(14.122) | (970) | - | - | - |
| Bruto afgewikkelde financiële instrumenten - instromen |
13.666 | 969 | - | - | - |
Een sleutelfactor in het behouden van een sterke financiële positie is onze kredietbeoordeling die onder andere wordt beïnvloed door onze kapitaalstructuur, winstgevendheid, het vermogen om kasstromen te genereren, geografische en klantendiversificatie en onze concurrentiële marktpositie. Onze huidige kredietbeoordeling van de Groep door Moody's Investor Service (Moody's) en Standard & Poor's Ratings Services (S&P) worden hieronder voorgesteld:
| 2020 | 2020 | 2019 | 2019 | |
|---|---|---|---|---|
| Moody's | S&P | Moody's | S&P | |
| Langetermijnbeoordeling Senior Secured Notes | Caa1 | B- | B2 | BB |
| Ondernemingsbeoordeling | B3 | B- | B2 | B |
Op 10 augustus 2015 heeft Moody's een "B2"-rating toegekend aan de € 290 miljoen Senior Secured Notes uitgegeven door LSF9 Balta Issuer S.à r.l., de voormalige moederholdingvennootschap van de Groep, als gevolg van een nazicht van de definitieve obligatiedocumentatie. In juni 2017, na de beursintroductie, werden de ratings opgewaardeerd tot "B1" om de versterking van het financiële profiel van de Groep, de toegenomen transparantie als beursgenoteerde onderneming, de versterkingen van de regelingen inzake corporate governance en de verbeterde toegang tot de aandelenmarkten weer te geven. In november 2018 werd de rating verlaagd naar "B2" wegens negatieve vooruitzichten op basis van de financiële resultaten. In de loop van april 2020 besliste Moody's om de ondernemingsbeoordeling verder te verlagen naar "B3" en de Senior Secured Notes naar "Caa1", beiden met een negatieve outlook, waarbij vooral werd verwezen naar de onzekerheden als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de uitdagingen waarmee de Groep mogelijk te kampen zal hebben bij het herfinancieren van zijn schulden waarvan de eindvervaldag nadert.
Op 14 september 2015 heeft S&P een ondernemingskredietrating op lange termijn van "B" toegekend aan LSF9 Balta Investments S.à r.l. Tezelfdertijd heeft S&P een langetermijn "B"-rating toegekend aan de € 290 miljoen Senior Secured Notes en een langetermijn "BB-"-rating aan de Europese Super Senior Revolving Credit Facility van € 68 miljoen. In juli 2017 werd de ondernemingsbeoordeling verhoogd naar "B+" en de langetermijnrating naar "BB" om de verbeteringen in de cijfers van de Groep voor financieel krediet weer
te geven, als gevolg van het gebruik van de nettoopbrengsten uit de beursgang om een deel van de schuld van de Groep af te lossen. In november 2018 werd de rating op basis van de financiële resultaten verlaagd naar "B" en de langetermijnrating voor de Europese Super Senior Revolving Credit Facility naar "BB-". In maart 2020 besliste S&P om de ratings voor de Senior Secured Notes en de Balta Group verder te verlagen naar "B-" als gevolg van de onzekerheid om kasstromen te genereren en de herfinancieringsrisico's. We verwijzen ook naar het deel "Gebeurtenis na de datum van afsluiting van het boekjaar" voor een laatste update over onze ratings (zie Toelichting 40).
Het doel van de Groep voor kapitaalrisicobeheer is het veiligstellen van de continuïteit van de Groep, het beschikbaar stellen van opbrengsten voor de aandeelhouders, toezeggingen aan andere belanghebbenden, en het onderhouden van een optimale kapitaalstructuur om de kapitaalkosten te beperken.Om de kapitaalstructuur in stand te houden of aan te passen, kan de Groep het aan de aandeelhouders betaalde dividend aanpassen, nieuwe aandelen uitgeven of activa verkopen om de schulden te verminderen. De Groep volgt haar financiële prestaties van nabij op om de financiële convenanten na te leven. We verwijzen naar Toelichtingen 21 tot 23 voor meer details.
De Groep past een pensioenregeling toe en voorziet ook in pensioenverplichtingen. Deze voordelen werden gewaardeerd in overeenstemming met de herziene IAS 19 en de verslaggevingsgrondslagen van de Groep zoals beschreven in Toelichting 1.20. De verplichting werd gemeten door het gebruik van een
disconteringsvoet van respectievelijk 0,35% en 0,5% in 2020 en 2019. De jaarlijkse pensioenkosten met betrekking tot de pensioenregeling worden toegelicht in Toelichting 6.
De verplichtingen uit hoofde van personeel die in de jaarrekening worden opgenomen, staan hieronder gedetailleerd:
| 2020 | 2019 |
|---|---|
| 3.950 | 4.533 |
| 3.070 | 3.333 |
| 880 | 1.201 |
| 3.950 | 4.533 |
| 3.643 | 4.106 |
| 307 | 427 |
Er werden pensioenregelingen opgesteld voor het management en deze worden gefinancierd door werkgeversbijdragen die toenemen afhankelijk van de anciënniteit (basisbijdrage van 3,75% van het pensioengevend salaris. Dit stijgt met 0,5% voor elke 5 jaar anciënniteit binnen de Groep tot een maximumbijdrage van 5,75%). De regeling bevat ook een voordeel voor "overlijden tijdens de diensttijd" dat oploopt tot twee maal het pensioengevend salaris. Er werden verschillende pensioenregelingen opgezet voor de bedienden en deze worden gefinancierd door vaste werkgeversbijdragen. Daarnaast wordt, als onderdeel van de bonusregelingen voor leden van het management, een deel van de bonus toegekend via werkgeversbijdragen aan een pensioenregeling.
De in de balans opgenomen verplichting in verband met toegezegde-pensioenregelingen is de contante waarde van de toegezegde-pensioenregeling aan het einde van de verslagperiode, verminderd met de reële waarde van de activa van de regelingen.
De pensioen- en bonusregelingen zoals hierboven beschreven, werden ingedeeld als "defined benefit". De waardering van de pensioen- en bonusregelingen werd uitgevoerd in overeenstemming met IAS 19.
We verwijzen naar Toelichting 1.20 voor de gebruikte waarderingsmethode. De verplichting is gebaseerd op het verschil tussen de contante waarde van de "defined benefit obligation", rekening houdend met het minimumrendement en een disconteringsfactor, verminderd met de reële waarde van de activa van de regelingen op de relevante datum.
De belangrijkste aannames die gebruikt worden om de waardering uit te voeren, staan hieronder beschreven:
| 2020 | 2019 | |
|---|---|---|
| Disconteringsvoet BE | 0,35% | 0,50% |
| Disconteringsvoet TR | 3,67% | 4,57% |
| Pensioenleeftijd | 65 jaar | 65 jaar |
| Mortaliteit | MR/FR-5 | MR/FR-5 |
Voor het jaar afgesloten op 31 december 2020 bedraagt de toegezegde-pensioenverplichting, rekening houdend met het belastingseffect, € 19,6 miljoen (2019: € 18,6 miljoen), gedekt door de activa van de regeling van € 16,9 miljoen (2016: € 15,9 miljoen).
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL OVERIGE WEDDE-, SALARIS- EN SOCIAAL GERELATEERDE SCHULDEN | 33.904 | 36.995 |
| Vakantiegeld | 15.912 | 14.835 |
| Socialezekerheidskosten | 3.876 | 6.233 |
| Lonen en wedden | 9.311 | 11.082 |
| Brugpensioenen | 307 | 427 |
| Groepsverzekering | 2 | 68 |
| Ingehouden belastingen | 1.088 | 1.470 |
| Andere | 3.409 | 2.879 |
De overige wedde-, salaris- en sociaal gerelateerde schulden daalden van € 37,0 miljoen per 31 december 2019 tot € 33,9 miljoen per 31 december 2020. Deze daling kan worden verklaard als gevolg van een globale afname van het personeelsbestand.
| (In duizend €) | Asset retirement obligation |
Restructuring | Warranty | Other | Total |
|---|---|---|---|---|---|
| Per 1 januari 2020 | 863 | 164 | 1.853 | 13 | 2.893 |
| Aanvullende voorzieningen en uitbreidingen van bestaande voorzieningen |
155 | - | - | - | 155 |
| Wisselkoersverschillen | (48) | - | (170) | - | (218) |
| Gebruikte bedragen | - | (164) | (166) | (13) | (343) |
| Per 31 december 2020 | 970 | - | 1.517 | - | 2.487 |
| Analyse van totale voorzieningen: (In duizend €) | 2020 | ||||
| Lange termijn | 2.487 |
Korte termijn -
De voorziening voor overige verplichtingen en kosten daalde met € 0,4 miljoen tot € 2,5 miljoen voor het jaar dat eindigt op 31 december 2020.
2.487
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Handels- en overige schulden | 109.678 | 109.019 |
| Handelsschulden | 82.890 | 80.687 |
| Toegerekende kosten en overgedragen opbrengsten |
26.050 | 27.661 |
| Overige schulden | 739 | 671 |
De handelsschulden per 31 december 2020 van € 109,7 miljoen omvatten de bedragen voor openstaande facturen (€ 67,9 miljoen, in vergelijking met € 65,6 miljoen per 31 december 2019) en verwachte facturen voor goederen en diensten ontvangen tijdens de verslagperiode (€ 15,0 miljoen in vergelijking met € 15,1 miljoen per 31 december 2019).
Toegerekende kosten en overgedragen opbrengsten hebben voornamelijk betrekking op:
De Vennootschap heeft een langetermijnincentiveplan voor bepaalde medewerkers dat afhankelijk is van het behalen van een vooropgesteld doel voor de koers van het aandeel. Op dit moment zijn de opties "out-of-themoney". We verwijzen naar het remuneratieverslag dat onderdeel is van de Corporate Governance Verklaring.
De overheidssubsidies van de Groep hebben betrekking op de stimuleringsmaatregelen die de Belgische overheid toekent op basis van het investerings-, milieu- en tewerkstellingsbeleid van de Groep.
De belangrijkste ontvangen subsidies omvatten:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| GEWONE EN VERWATERDE WINST PER AANDEEL | ||
| Nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | (12.585) | 10.401 |
| Percentage van nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten toe te rekenen aan de houders van gewone en verwaterde aandelen |
100% | 100% |
| Nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten toe te rekenen aan de houders van gewone en verwa terde aandelen |
(12.585) | 10.401 |
| Gewogen gemiddeld aantal uitstaande gewone en verwaterde aandelen (in duizend) | 35.943 | 35.943 |
| Nettoresultaat per aandeel toe te rekenen aan de houders van gewone en verwaterde aandelen (in euro) | (0,35) | 0,29 |
In overeenstemming met IAS 33 wordt de basiswinst per aandeel berekend door de nettowinst over het jaar die kan worden toegerekend aan houders van gewone aandelen van de moedermaatschappij te delen door het gewogen gemiddelde aantal gewone uitstaande aandelen gedurende het jaar.
In het resultaat van 2020 en 2019 waren enkele eenmalige posten opgenomen die van invloed waren op de berekening van de winst per aandeel. Vanuit managementperspectief hebben we een winst per aandeel berekend, waarbij geen rekening is gehouden met de impact van eenmalige posten;
| 2020 | 2019 | |
|---|---|---|
| AANGEPASTE WINST PER AANDEEL (1) | ||
| Nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | (12.585) | 10.401 |
| Normalisatie-aanpassingen | 9.134 | (3.856) |
| Gecorrigeerd nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten | (3.451) | 6.545 |
| Percentage van nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten toe te rekenen aan de houders van gewone en verwaterde aandelen |
100% | 100% |
| Nettoresultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten toe te rekenen aan de houders van gewone en verwaterde aandelen |
(3.451) | 6.545 |
| Gewogen gemiddeld aantal uitstaande gewone en verwaterde aandelen (in duizend) | 35.943 | 35.943 |
| Nettoresultaat per aandeel toe te rekenen aan de houders van gewone en verwaterde aandelen (in euro) |
(0.10) | 0.18 |
(1) We verwijzen naar Toelichting 1.25 voor een glossarium met de non-GAAP maatstaven en Toelichting 3.
Het verlies in 2020 omvat de niet-opname van uit gestelde belastingvorderingen en belastingheffing van voorheen onbelaste Belgische reserves (zie Toelichting 11), gecompenseerd door de netto fiscale impact van de eenmalige uitgaven voor integratie en herstructurering van € 7,7 miljoen. Zonder dergelijke gebeurtenissen zou het genormaliseerde verlies voor de periode € 3,5 miljoen hebben bedragen. Ter vergelijking:
de winst in 2019 omvat een netto eenmalige uitgave van € 6,6 miljoen (zie Toelichting 3), wat resulteert in een genormaliseerde nettowinst van € 6,5 miljoen.
De Groep of een rechtstreekse dochteronderneming of een persoon, handelend in eigen naam maar voor rekening van de Vennootschap, heeft geen aandelen van de Vennootschap verworven.
Gelet op het onzekere COVID-19-klimaat, de investeringen in groei- en kostenbesparende initiatieven die voortvloeien uit ons NEXT-programma, gecombineerd met onze Schuldgraad die op het einde van het jaar meer dan 3,0x bedroeg, zal de Raad van Bestuur geen dividend over het boekjaar 2020 voorstellen.
Onze vaste prijsafspraken voor elektriciteit en gas, voor leveringen in 2021 en 2022, zijn gelijk aan € 4,2 miljoen per 31 december 2020, in vergelijking met een bedrag van € 17,3 miljoen per 31 december 2019.
Per 31 december 2020 zijn onze uitstaande kapitaalverbintenissen goed voor € 3,6 miljoen, tegenover € 2,1 miljoen per 31 december 2019.
De dochterondernemingen en gezamenlijk gecontroleerde entiteiten van Balta Group NV, het belangenpercentage van de Groep en het controlepercentage van de Groep van de actieve vennootschappen worden hieronder voorgesteld.
| 31 december 2020 | 31 december 2019 | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| % participatie | % controle | % participatie | % controle | ||
| België | |||||
| Balta NV | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Balta Industries NV | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Modulyss NV | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Balta Oudenaarde NV | 95% | 100% | 95% | 100% | |
| Balfid BV | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Luxemburg | |||||
| LSF 9 Balta Issuer S.à r.l. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Balfin Services S.à r.l. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| LSF 9 Balta Luxembourg S.à r.l. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| LSF 9 Balta Investment S.à r.l. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Turkije | |||||
| Balta Orient Tekstil Sanayi Ve Ticaret A.S. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Balta Floorcovering Yer Dös, emeleri San.ve Tic A.S. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| VS | |||||
| Balta USA, Inc. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| LSF 9 Renaissance Holdings LLC | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| LSF 9 Renaissance Acquisitions LLC | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| BPS Parent, Inc. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Bentley Prince Street Holdings, Inc. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Bentley Mills, Inc. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Prince Street, Inc. | 100% | 100% | 100% | 100% | |
| Verenigd Koninkrijk | |||||
| Balta Floorcovering UK | 100% | 100% | 100% | 100% |
Balta Floorcovering UK, met ondernemingsregistratienummer 11978782, een dochteronderneming van onze onderneming, profiteert van de auditvrijstelling in overeenstemming met sectie 479A van The Companies Act 2006 van het VK en is daardoor vrijgesteld van de vereiste van deze wet.
De Vennootschap kan in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening transacties aangaan met haar aandeelhouders en andere entiteiten die in het bezit zijn van haar aandeelhouders. Deze transacties omvatten onder meer financieringsovereenkomsten en professionele, advies-, consultancy- en andere zakelijke diensten. In 2018 werd een overeenkomst getekend met een verbonden partij van de hoofdaandeelhouder, waarvan de impact op de financiële resultaten van 2019 en 2020 beperkt is.
De Vennootschap heeft in het kader van haar bedrijfsuitoefening overeenkomsten gesloten met een aantal van haar dochterondernemingen en verbonden ondernemingen. Deze overeenkomsten hebben betrekking op productie, verkooptransacties, dienstverlening en financieringsovereenkomsten en werden tegen marktprijzen gesloten. Transacties tussen de Vennootschap en haar dochterondernemingen, die verbonden partijen zijn, zijn geëlimineerd in de consolidatie en worden derhalve niet toegelicht in deze Toelichting.
Het management op sleutelposities betekent het Managementcomité van de Groep, dat bestaat uit personen die de bevoegdheid hebben en verantwoordelijk zijn voor het plannen, sturen en controleren van de activiteiten van de Groep. De vergoeding voor managers op sleutelposities omvat alle vaste en variabele bezoldigingen en andere voordelen die voorgesteld worden in overige kosten en langetermijnpersoneelsbeloningen die beschreven staan in integratie- en herstructureringskosten.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| TOTAAL VERGOEDING AAN MANAGERS OP SLEUTELPOSITIES |
3.580 | 3.404 |
| Kortetermijn personeelsbeloningen | 3.404 | 3.221 |
| Langetermijn personeelsbeloningen | - | 10 |
| Vergoedingen Raad van Bestuur | 154 | 163 |
| Ontslagvergoedingen | - | - |
| Op aandelen gebaseerde betalingen | 22 | 9 |
We verwijzen eveneens naar het Corporate Governance Verslag voor informatie over de remuneratie van bestuurders en leden van het Managementcomité van de Groep.
Eindejaarsbalansen volgend uit de dagelijkse activiteiten:
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Overige schulden met verbonden partijen | - | (91) |
De eindejaarsbalansen vloeiden voornamelijk voort uit posities van de lopende rekening als gevolg van betalingen die zijn uitgevoerd in naam van entiteiten van de Groep. Al deze lopende rekeningen werden afgewikkeld.
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
|---|---|---|
| Auditgerelateerde diensten | 581 | 369 |
| Audit van de Groep volgens wettelijke verplichtingen |
581 | 369 |
| Niet-auditgerelateerde diensten | 124 | 147 |
| Belastingdiensten | 80 | - |
| Andere diensten | 44 | 147 |
| TOTAAL VERGOEDINGEN BETAALD AAN DE COMMISSARIS VAN DE GROEP |
705 | 516 |
Balta Group kondigde op 2 februari 2021 aan dat ze een overeenkomst heeft gesloten met de obligatiehouders die ongeveer 52% vertegenwoordigen van de totale hoofdsom van de 7,75% Senior Secured Notes met vervaldag in 2022 (de "Bestaande Notes"), uitgegeven door LSF9 Balta Issuer S.à r.l. (de "Emittent") om hun Bestaande Notes op te nemen in een Ruilbod (het "Ruilbod") voor nieuwe Senior Secured Notes met vervaldag 31 december 2024 (de "Nieuwe Notes") om te stemmen voor bepaalde wijzigingen aan de voorwaarden van de Bestaande Notes en de indenture die de Bestaande Notes regelt (de "Bestaande Indenture") door middel van een verzoek om toelating ("Verzoek om Toelating") en om het begin te ondersteunen van een plan van regeling krachtens Deel 26 van de Britse Companies Act 2006 of een analoog wettelijk proces in het Verenigd Koninkrijk (het "plan") (het "Verzoek om een Plan").
Op 3 maart 2021 was Balta Group verheugd te kunnen aankondigen dat het voldoende steun heeft ontvangen voor het Ruilbod om het te implementeren zonder een plan van regeling te moeten toepassen. In aanmerking komende houders van de Bestaande Notes hadden op geldige wijze € 233.061.300 opgenomen (en niet op geldige wijze teruggetrokken) in de totale hoofdsom (goed voor 99,22%) om hun Bestaande Notes om te ruilen voor nieuwe Senior Secured Notes met vervaldag 31 december 2024 (de "Nieuwe Notes") of cash en te stemmen voor bepaalde wijzigingen aan de voorwaarden van de Bestaande Notes en de Bestaande Indenture door middel van het Verzoek om Toelating. Als gevolg werd de Europese Super Senior Revolving Credit Facility van € 61 miljoen verder verlengd tot juni 2024.
Op 22 februari 2021 heeft S&P de outlook van de Groep herzien van negatief naar positief nadat Balta de vervaldata van de Senior Secured Notes and the Europese Senior Secured Revolving Credit Facility met succes verlengd had tot 2024.
Na een sterke start in de eerste twee maanden van 2020 is de verstorende impact van COVID-19 begonnen in maart 2020. Balta heeft snelle en kordate maatregelen genomen om zijn werknemers en andere stakeholders te beschermen, om zijn operationele kosten te verminderen en om zijn kasstromen te beheren. In het tweede kwartaal werden 6 van onze
8 fabrieken op vrijwillige basis tijdelijk gesloten om de kosten onder controle te houden, heeft het hogere kader vrijwillig ingestemd met een lager loon, is de grote meerderheid van het personeel ondergebracht in tijdelijke werkloosheidsprogramma's en werden alle niet-essentiële uitgaven uitgesteld. Ondanks de vrijwillige sluitingen zijn we flexibel gebleven om de productie in onze faciliteiten gedeeltelijk te hervatten om te beantwoorden aan de vraag en de bestellingen van de klant. Als voorzorgsmaatregel hebben we de convenanten heronderhandeld en hebben we de Doorlopende Kredietfaciliteiten volledig opgenomen om te beantwoorden aan onze liquiditeits- en werkkapitaalnoden op korte termijn. In Q1 2021 zagen we de tendensen van Q4 2020 zich grotendeels verderzetten en hebben we een solide orderboek. We blijven waakzaam aangezien er in de meeste van onze markten nieuwe maatregelen ter bestrijding van de pandemie opgelegd geweest zijn en samen met andere marktverstoringen, zoals capaciteitsbeperkingen voor leveringen van grondstoffen en vrachtcongestie leidt dit tot kostenstijgingen.
De huidige crisis heeft en zal een impact blijven hebben op ons werkkapitaal. We volgen onze dagelijkse kasstromen van nabij op. Om onze liquiditeitspositie verder te beschermen, verlagen we nog steeds onze marketingkosten alsook stalen en andere kapitaaluitgaven. Daarnaast volgen we onze vorderingen en schulden van nabij op om onze kasinstromen en kasuitstromen onder controle te houden. Toch waren we in staat om in de loop van Q4 2020 de helft van het uitstaande bedrag van de Doorlopende Kredietfaciliteit van \$ 18,0 miljoen terug te betalen, wat ons nog een bijkomende financiële armslag van € 7,4 miljoen biedt die we kunnen opnemen op de Amerikaanse Doorlopende Kredietfaciliteit. We zijn er ook van uitgegaan dat onze klanten zullen blijven betalen overeenkomstig de factuurvoorwaarden (wat het geval was in 2020 en tot nu toe in 2021). Op basis van deze aannames en van de momenteel beschikbare informatie en prognoses in combinatie met de verlening van onze Senior Secured Notes, zoals hierboven besproken, gelooft de Groep momenteel dat ze in staat zal zijn aan haar verplichtingen en verbintenissen tegemoet te komen wanneer ze op vervaldag komen doorheen de hele prognoseperiode en heeft ze bepaald dat ze het continuïteitsbeginsel behoudt als het juiste basisbeginsel bij het opstellen van haar jaarrekening.
De statutaire balans en het statutaire overzicht van de totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2020 van Balta Group NV worden hieronder in verkorte vorm weergegeven.
De boekhoudregels die gebruikt worden voor de statutaire jaarrekening van Balta Group NV verschillen van de boekhoudregels die gebruikt worden voor de geconsolideerde jaarrekening; de statutaire jaarrekening volgt de Belgische wettelijke vereisten, terwijl de geconsolideerde jaarrekening de International Financial Reporting Standards volgt.
Het managementverslag van de Raad van Bestuur aan de Algemene Aandeelhoudersvergadering en de statutaire jaarrekening van Balta Group NV, evenals het verslag van de commissaris, zullen binnen de wettelijke termijnen bij de Nationale Bank van België worden neergelegd. Deze documenten zijn beschikbaar op de website www.baltagroup.com en kunnen kosteloos worden aangevraagd.
Het verslag van de commissaris is onder voorbehoud en bevestigt dat de niet-geconsolideerde jaarrekening van Balta Group NV voor het jaar eindigend op 31 december 2020 een getrouw beeld geeft van de financiële situatie en de resultaten van de onderneming in overeenstemming met alle wettelijke en reglementaire voorschriften.
| TOTAAL PASSIVA | 471.988 | 472.241 |
|---|---|---|
| TOTAAL SCHULDEN OP KORTE TERMIJN | 536 | 915 |
| HANDELS- EN OVERIGE SCHULDEN | 536 | 915 |
| TOTAAL EIGEN VERMOGEN | 471.452 | 471.325 |
| Overgedragen resultaten | (1.923) | (2.049) |
| Overige reserves | 147.125 | 147.125 |
| Uitgiftepremie | 65.660 | 65.660 |
| Maatschappelijk kapitaal | 260.590 | 260.590 |
| TOTAAL ACTIVA | 471.988 | 472.241 |
| TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA | 3.061 | 3.313 |
| Liquide middelen | - | - |
| Vorderingen op ten hoogste één jaar | 3.061 | 3.313 |
| TOTAAL VASTE ACTIVA | 468.927 | 468.927 |
| Financiële activa | 468.927 | 468.927 |
| Vaste activa | 468.927 | 468.927 |
| (In duizend €) | 2020 | 2019 |
| Periode afgesloten op 31 december 2020 |
Periode afgesloten op 31 december 2019 |
|---|---|
| 1.951 | 2.998 |
| (1.824) | (2.907) |
| 128 | 91 |
| 1 | 2 |
| (2) | (4) |
| 127 | 89 |
| (0) | (0) |
| 126 | 89 |
De winst van het jaar werd in afwachting van de goedkeuring van de aandeelhouders toegerekend aan overgedragen resultaten.
BALTA GROUP NV
Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van aandeelhouders over de geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2020 23 April 2021
In het kader van de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van Balta Group NV (de "Vennootschap") en haar filialen (samen "de Groep"), leggen wij u ons commissarisverslag voor. Dit bevat ons verslag over de geconsolideerde jaarrekening en de overige door wet- en regelgeving gestelde eisen. Het vormt één geheel en is ondeelbaar.
Wij werden benoemd in onze hoedanigheid van commissaris door de algemene vergadering van 26 mei 2020, overeenkomstig het voorstel van de Raad van Bestuur en uitgebracht op aanbeveling van het auditcomité. Ons mandaat loopt af op de datum van de algemene vergadering die beraadslaagt over de jaarrekening voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2022. Wij hebben de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap uitgevoerd gedurende 4 opeenvolgende boekjaren.
Wij hebben de wettelijke controle uitgevoerd van de geconsolideerde jaarrekening van de Groep, die de geconsolideerde balans op 31 december 2020 omvat, alsook het geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, het geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over het boekjaar afgesloten op die datum, en de toelichting met de belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Deze geconsolideerde jaarrekening vertoont een geconsolideerd
balanstotaal van EUR (000) 803.563 en een verlies van het boekjaar (Houders van eigenvermogensinstrumenten van de moedervennootschap) van EUR (000) 12.585.
Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van het vermogen en de geconsolideerde financiële toestand van de Groep per 31 december 2020, alsook van zijn geconsolideerde resultaten en van zijn geconsolideerde kasstromen over het boekjaar dat op die datum is afgesloten, in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften.
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens de internationale controlestandaarden (ISA's) zoals van toepassing in België. Wij hebben bovendien de door de IAASB goedgekeurde internationale controlestandaarden toegepast die van toepassing zijn op de huidige afsluitdatum en nog niet goedgekeurd zijn op nationaal niveau. Onze verantwoordelijkheden op grond van deze standaarden zijn verder beschreven in de sectie "Verantwoordelijkheden van de commissaris voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening" van ons verslag. Wij hebben alle deontologische vereisten die relevant zijn voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening in België nageleefd, met inbegrip van deze met betrekking tot de onafhankelijkheid.
Wij hebben van de Raad van Bestuur en van de aangestelden van de Vennootschap de voor onze controle vereiste ophelderingen en inlichtingen verkregen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Kernpunten van onze controle betreffen die aangelegenheden die naar ons professioneel oordeel het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode. Deze aangelegenheden zijn behandeld in de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening als geheel en bij het vormen van ons oordeel hierover, en wij verschaffen geen afzonderlijk oordeel over deze aangelegenheden.
Beschrijving van het kernpunt van de controle Balta heeft op de balans een aanzienlijk bedrag aan goodwill, namelijk EUR (000) 189.952, zoals in toelichting 5 beschreven, en aan overige (im)materiële vaste activa. Conform IFRS is de Vennootschap verplicht om het bedrag van de goodwill minstens jaarlijks te toetsen op bijzondere waardevermindering. De bijzondere waardeverminderingstesten zijn voor onze controle van belang vanwege de complexiteit van deze testen en omdat de met zulk een toetsing gepaard gaande inschattingen en veronderstellingen worden beïnvloed door in de toekomst verwachte economische en marktevoluties. De belangrijkste veronderstellingen betreffen de groeiratio's van opbrengsten en de verwachte winstverbeteringen.
We hebben zowel de kasstroomprojecties die voor de testen op bijzondere waardevermindering gehanteerd zijn als de wijze waarop die projecties tot stand gekomen zijn aan een kritische beoordeling onderworpen. Voor onze controle hebben we bovendien een kritische evaluatie en toetsing uitgevoerd met betrekking tot de veronderstellingen, de methodologieën, de gewogen gemiddelde kapitaalkost en andere gebruikte gegevens, bijvoorbeeld door deze te vergelijken met externe en historische gegevens, zoals externe verwachtingen inzake marktgroei, en door sensitiviteitsanalyses uit te voeren op Balta's waarderingsmodel. We hebben de historische juistheid van de door het management gehanteerde schattingen en ondernemingsplannen geëvalueerd door de prognose van het voorgaande boekjaar te vergelijken met de effectieve resultaten van de Vennootschap. Voor deze werkzaamheden hebben we beroep gedaan op waarderingsspecialisten. We hebben bijzondere aandacht besteed aan de sensitiviteit van de marge tussen de realiseerbare waarde en van de boekwaarde van de kasstroom genererende eenheden; hierbij zijn we nagegaan of een redelijkerwijs mogelijke wijziging in veronderstellingen ertoe zou kunnen leiden dat de boekwaarde groter is dan de desbetreffende realiseerbare waarde.
De kans dat zulk een wijziging zich effectief zal voordoen hebben we met het management besproken. Daarnaast hebben we de toereikendheid van de informatieverschaffing (toelichting 5) gecontroleerd.
Op basis van onze sensitiviteitsanalyse achten wij de kans dat wijzigingen tot bijzondere waardeverminderingsverliezen zullen leiden klein.
Beschrijving van het kernpunt van de controle Belastingen op het resultaat zijn voor onze controle belangrijk omdat onzekere fiscale posities moeilijk in te schatten zijn en omdat de betrokken bedragen materieel zijn voor de geconsolideerde jaarrekening als geheel. De Vennootschap is de voorbije jaren bij meerdere kapitaalmarkt gerelateerde transacties betrokken geweest. Bovendien is ze actief in tal van rechtsgebieden met een verschillende wetgeving en fiscale regelgeving waar de respectieve belastingautoriteiten zich wat verrekenprijzen tussen filialen van de Groep betreft, kritisch zouden kunnen opstellen. De verwerking van de fiscale posities gaat gepaard met een aanzienlijke mate van inschattingen die de Vennootschap dient te maken inzake de erkenning van deze onzekere fiscale posities en de passende bepaling van uitgestelde belastingvorderingen en belastingverplichtingen. Verwijzend naar toelichting 2 heeft het management de onzekere fiscale posities aan een grondige beoordeling onderworpen, wat ertoe geleid heeft dat een voorziening voor deze onzekerheden aangelegd is ten bedrage EUR 8,7 miljoen.
We hebben de volledigheid en juistheid van de (uitgestelde) belastingen getest, inclusief de beoordeling van de onzekere fiscale posities en uitgestelde belastingen, op basis van de ontwikkelingen die in 2020 hebben plaats gevonden. Daarnaast hebben we voor de relevante zaken de fiscale opinies geëvalueerd die de Vennootschap van externe experten bekomen heeft. Voorts hebben we een beroep gedaan op onze lokale auditkantoren, alsook lokale belastingexperts, voor filialen in regio's met verhoogde fiscale onzekerheden. Wat de uitgestelde belastingactiva betreft, hebben we de gehanteerde veronderstellingen geanalyseerd en getest om te bepalen in hoeverre het waarschijnlijk is dat de uitgestelde belastingactiva zullen worden gerealiseerd. Tijdens onze werkzaamheden hebben we ons hiervoor gebaseerd op onder meer budgetten, prognoses en de -fiscale wetgeving.
We hebben vastgesteld dat de inschattingen die de Vennootschap gehanteerd heeft met betrekking tot de fiscale onzekerheden van de Groep consequent gehanteerd zijn en aansluiten bij onze verwachtingen.
We hebben bijzondere aandacht besteed aan volumekortingen en andere commerciële kortingen omdat deze posten noodzakelijkerwijs gepaard gaan met een aantal schattingen en beoordelingen die van wezenlijk belang zijn. Normale verkoop gerelateerde kortingen worden weergegeven als aftrek van de opbrengsten van de Vennootschap. Balta gebruikt verschillende aanmoedigingsprogramma's om de verkoop te stimuleren. Zulke kortingen kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van een percentage op omzet waarbij bepaalde minimumdoelen moeten worden behaald, en waarbij aan het einde van de periode ook commerciële onderhandelingen plaatsvinden. Balta maakt een schatting van de definitieve kortingen op basis van de informatie die aan het einde van de periode beschikbaar is. De gecumuleerde kortingen voor klanten bedragen per 31 december 2020 EUR 13,6 miljoen, zoals in toelichting 31 wordt beschreven.
Tijdens onze audit hebben we de omzet-erkenning met bijzondere aandacht voor zulke kortingen geverifieerd. We hebben zowel de wijze waarop de Vennootschap opbrengsten verwerkt als de controles die de Vennootschap daarbij hanteert aan een kritische evaluatie onderworpen. We hebben ook de gecumuleerde kortingen aan klanten per 31 december 2020 gecontroleerd; de desbetreffende bedragen getoetst aan de onderliggende overeenkomsten; de gecumuleerde kortingen herrekend; en een retrospectieve analyse op de gecumuleerde kortingen per 31 december 2019 uitgevoerd. Onze audit omvatte ook een nazicht van de creditnota's en andere aanpassingen aan handelsvorderingen na 31 december 2020. Tot slot hebben we manuele journaalboekingen met betrekking tot kortingen gecontroleerd om te bevestigen dat er voor deze boekingen voldoende documentatie en geschikte attesteringen voorhanden zijn.
Op basis van onze werkzaamheden hebben we geen bevindingen te melden die voor de jaarrekening als geheel een van betekenis zijnde invloed hebben.
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die een getrouw beeld geeft in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS) zoals goedgekeurd door de Europese Unie en met de in België van toepassing zijnde wettelijke en reglementaire voorschriften, alsook voor de interne beheersing die de Raad van Bestuur noodzakelijk acht voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening die geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten.
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de Raad van Bestuur verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijkheid van de Groep om zijn continuïteit te handhaven, het toelichten, indien van toepassing, van aangelegenheden die met continuïteit verband houden en het gebruiken van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de Raad van Bestuur het voornemen heeft om de Groep te liquideren of om de bedrijfsactiviteiten te beëindigen, of geen realistisch alternatief heeft dan dit te doen.
Onze doelstellingen zijn het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid over de vraag of de geconsolideerde jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg is van fraude of van fouten, en het uitbrengen van een commissarisverslag waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid, maar is geen garantie dat een controle die overeenkomstig de ISA's is uitgevoerd altijd een afwijking van materieel belang ontdekt wanneer die bestaat. Afwijkingen kunnen zich voordoen als gevolg van fraude of fouten en worden als van materieel belang beschouwd indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij, individueel of gezamenlijk, de economische beslissingen genomen door gebruikers op basis van deze geconsolideerde jaarrekening, beïnvloeden.
Bij de uitvoering van onze controle leven wij het wettelijk, reglementair en normatief kader na dat van toepassing is op de controle van de jaarrekening in België. Een wettelijke controle biedt evenwel geen zekerheid omtrent de toekomstige levensvatbaarheid van de Groep, noch omtrent de efficiëntie of de doeltreffendheid waarmee de Raad van Bestuur de bedrijfsvoering van de Groep ter hand heeft genomen of zal nemen. Onze verantwoordelijkheden inzake de door de raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling worden hieronder beschreven.
Als deel van een controle uitgevoerd overeenkomstig de ISA's, passen wij professionele oordeelsvorming toe en handhaven wij een professioneel-kritische instelling gedurende de controle. We voeren tevens de volgende werkzaamheden uit:
van de Groep om zijn continuïteit te handhaven. Indien wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij ertoe gehouden om de aandacht in ons commissarisverslag te vestigen op de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening, of, indien deze toelichtingen inadequaat zijn, om ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van ons commissarisverslag. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de Groep zijn continuïteit niet langer kan handhaven;
Wij communiceren met het auditcomité onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die wij identificeren gedurende onze controle.
Wij verschaffen aan het auditcomité tevens een verklaring dat wij de relevante deontologische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd, en wij communiceren met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en, waar van toepassing, over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Uit de aangelegenheden die met het auditcomité zijn gecommuniceerd bepalen wij die zaken die het meest significant waren bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening van de huidige verslagperiode, en die derhalve de kernpunten van onze controle uitmaken. Wij beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag, tenzij het openbaar maken van deze aangelegenheden is verboden door wet- of regelgeving.
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen en de inhoud van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening.
In het kader van onze opdracht en overeenkomstig de Belgische bijkomende norm bij de in België van toepassing zijnde internationale controlestandaarden (ISA's), is het onze verantwoordelijkheid om, in alle van materieel belang zijnde opzichten, het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening en de andere informatie opgenomen in het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening te verifiëren, alsook verslag over deze aangelegenheden uit te brengen.
Na het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij van oordeel dat dit jaarverslag overeenstemt met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar en is opgesteld overeenkomstig het artikel 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In de context van onze controle van de geconsolideerde jaarrekening, zijn wij tevens verantwoordelijk voor het overwegen, in het bijzonder op basis van de kennis verkregen tijdens de controle, of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat, hetzij informatie die onjuist vermeld is of anderszins misleidend is. In het licht van de werkzaamheden die wij hebben uitgevoerd, dienen wij u geen afwijking van materieel belang te melden.
De op grond van artikel 3:32, §2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste niet-financiële informatie werd opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening dat deel uitmaakt van het jaarrapport over de geconsolideerde jaarrekening. De Vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op het referentiekader van de Global Reporting Initiative (GRI) Standards. Overeenkomstig artikel 3:80, §1, 5° van
het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons evenwel niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met de Global Reporting Initiative (GRI) Standards zoals opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.
Huidig verslag is consistent met onze aanvullende verklaring aan het auditcomité bedoeld in artikel 11 van de verordening (EU) nr. 537/2014.
Gent, 23 april 2021
De commissaris PwC Bedrijfsrevisoren BV Vertegenwoordigd door
Peter Opsomer Bedrijfsrevisor
Wij, de Raad van Bestuur, verklaren dat, voor zover ons bekend, de geconsolideerde jaarrekening per 31 december 2020, opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aanvaard binnen de Europese Unie, en met de in België van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, een getrouw beeld geeft van de activa en passiva, de financiële situatie en de resultaten van de Groep en alle in de consolidatie opgenomen ondernemingen, en dat het managementverslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling, resultaten en situatie van de Groep en alle in de consolidatie opgenomen ondernemingen en dat de voornaamste risico's en onzekerheden passend worden toegelicht.
De volgende alternatieve maatstaven (niet-IFRS) zijn opgenomen, omdat het management van mening is dat deze maatstaven vaak door bepaalde investeerders, effectenanalisten en andere geïnteresseerde partijen worden gebruikt als aanvullende maatstaven om prestaties en liquiditeit te meten. De alternatieve maatstaven zijn mogelijk niet vergelijkbaar met maatstaven met gelijkaardige namen van andere ondernemingen, kunnen als analytische hulpmiddelen hun beperkingen hebben, en mogen niet autonoom in aanmerking worden genomen, of worden gebruikt als vervanging voor een analyse van de bedrijfsresultaten van het bedrijf zoals die worden gerapporteerd volgens de IFRS.
Organische groei wordt gedefinieerd als groei zonder (i) wisselkoerseffect, wat de omrekening van belangrijke buitenlandse entiteiten, (ii) M&A-impact en (iii) de impact van IFRS16 omvat.
Gecorrigeerde winst per aandeel wordt gedefinieerd als winst/(verlies) over de periode gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs voornamelijk op voorraadwijzigingen, (ii) winsten op afstotingen van activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten, (iv) niet-recurrente financieringskosten en (v) niet-recurrente fiscale kosten en opbrengsten, gedeeld door het aantal aandelen van Balta Group NV.
Gecorrigeerde EBITDA wordt gedefinieerd als bedrijfswinst/(-verlies) gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs vooral op veranderingen in voorraden, (ii) winsten op afgestoten activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten, (iv) waardeverminderingen en afschrijvingen en (v) bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen.
Gecorrigeerde EBITDA-marge wordt gedefinieerd als de Gecorrigeerde EBITDA als een percentage van de omzet.
Gecorrigeerde bedrijfswinst/-verlies wordt gedefinieerd als bedrijfswinst/(-verlies) gecorrigeerd voor (i) het effect van de toewijzing van de aankoopprijs vooral op voorraadwijzigingen, (ii) winsten op afgestoten activa, (iii) integratie- en herstructureringskosten en (iv) bijzondere waardeverminderingen en afschrijvingen.
Brutoschuld wordt gedefinieerd als (i) Senior Secured Notes aangepast voor de financieringskosten opgenomen in de boekwaarde, (ii) Senior Term Loan Facility aangepast voor geactiveerde financieringskosten en (iii) bank- en andere leningen aangepast voor geactiveerde financieringskosten.
Nettoschuld wordt gedefinieerd als (i) Senior Secured Notes aangepast voor de financieringskosten opgenomen in de boekwaarde, (ii) Senior Term Loan Facility aangepast voor geactiveerde financieringskosten, (iii) bank- en andere leningen aangepast voor geactiveerde financieringskosten en (iv) geldmiddelen en kasequivalenten.
worden gedefinieerd als de som van alle investeringen in materiële en immateriële vaste activa, aangepast voor de opbrengsten van de verkoop van vaste activa.
Schuldgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen Nettoschuld en Gecorrigeerde EBITDA (exclusief IFRS 16 volgens de financieringsdocumentatie).
resultaten dienen geïnterpreteerd te worden ten opzichte van de situatie in 2018 of 2019:
We streven ernaar om alle spelers op de financiële markt transparante, duidelijke en tijdige informatie te bezorgen over de strategie, activiteiten en financiële resultaten van Balta.
Sinds de beursintroductie hebben we tijdens roadshows en conferenties op verschillende Europese locaties investeerders ontmoet. We hebben ook een aantal bedrijfsbezoeken georganiseerd, zowel in ons hoofdkantoor en Belgische productiefaciliteiten als bij onze Amerikaanse dochteronderneming Bentley.
Op basis van de verklaringen ontvangen in de periode tot en met 31 december 2020, ziet de aandeelhoudersstructuur van Balta Group NV er als volgt uit:
| Totaal | 35.943.396 | 100,00% |
|---|---|---|
| Publieke aandeelhouders | 14.367.177 | 39,97% |
| Management | 363.245 | 1,01% |
| Farringdon Capital Management | 1.804.095 | 5,02% |
| LSF9 Balta Holdco S.à r.l. | 19.408.879 | 54,00% |
| Shareholder | Number of shares |
%1 |
De aandelen van Balta noteren op Euronext Brussel. Het kalenderjaar eindigde met een beurskoers van € 2,20, 21% onder de beurskoers van € 2,80 eind 2019.
Balta werd op 31 december 2020 gevolgd door drie analisten. Meer informatie in de sectie Investeerders op onze bedrijfswebsite (www.baltainvestors.com).

derde kwartaal
Maarten Van Hoecke Corporate Finance & Investor Relations Director [email protected]
Geert Vanden Bossche Corporate Affairs Director [email protected]
Annelies Willemyns [email protected]
1 op het moment van de verklaring 2data onder voorbehoud
Balta Group NV Wakkensteenweg 2 8710 Sint-Baafs-Vijve België
Tel +32 (0)56 62 22 11 [email protected] www.baltagroup.com





www.baltagroup.com
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.