Interim / Quarterly Report • Aug 30, 2023
Interim / Quarterly Report
Open in ViewerOpens in native device viewer

EERSTE HALFJAAR 2023
| Ontwikkelingen en resultaten 3 | ||
|---|---|---|
| Kerncijfers en ontwikkelingen 4 | ||
| Primaire geconsolideerde jaarrekening 8 | ||
| Geconsolideerde balans 9 | ||
| Geconsolideerde resultatenrekening 10 | ||
| Geconsolideerd overzicht van het comprehensive income 11 | ||
| Geconsolideerd overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen 12 | ||
| Geconsolideerd kasstroomoverzicht 14 | ||
| Toelichting op het verkorte geconsolideerde tussentijdse financieel verslag 15 | ||
| Samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving en schattingen 16 | ||
| Toezicht en solvabiliteit (niet geauditeerd) 71 | ||
| Solvency II informatie 72 | ||
| Toelichting op de geconsolideerde balans 73 | ||
| 1 | Financiële beleggingen 74 | |
| 2 | Vastgoedbeleggingen 80 | |
| 3 | Materiële vaste activa 81 | |
| 4 | Activa en passiva inzake verzekeringscontracten 82 | |
| 5 | Activa en passiva inzake herverzekeringscontracten 98 | |
| 6 | Schulden 101 | |
| 7 | Voorzieningen 102 | |
| 8 | Achtergestelde schulden 103 | |
| 9 | RPN (I) 104 | |
| 10 | Eigen vermogen 105 | |
| Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening 107 | ||
| 11 | Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten 108 | |
| 12 | Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten 109 | |
| 13 | Netto financieel resultaat 110 | |
| 14 | Financieringslasten 113 | |
| Overige informatie 114 | ||
| 15 | Informatie operationele segmenten 115 | |
| 16 | Voorwaardelijke verplichtingen 122 | |
| 17 | Acquisities en desinvesteringen van dochterondernemingen en investeringen | |
| verwerkt volgens de equity-methode en groepen bestemd voor verkoop 125 | ||
| 18 | Toezeggingen 127 | |
| 19 | Verbonden partijen 128 | |
| 20 | Reële waarde van financiële activa en financiële passiva 129 | |
| 21 | Gebeurtenissen na balansdatum 133 | |
| Bericht van de Raad van Bestuur 134 | ||
| Beoordelingsverklaring 135 |
Alle bedragen in de cijferopstellingen van dit verkort geconsolideerdtussentijds financieel verslag luiden in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld.
| Eerste halfjaar | Eerste halfjaar | |
|---|---|---|
| In EUR miljoen (tenzij anders vermeld) | 2023 | 2022 herzien (*) |
| Brutopremie-inkomen | 9.262 | 9.104 |
| - België |
2.549 | 2.521 |
| - Europa |
1.700 | 1.766 |
| - Azië |
4.872 | 4.677 |
| - Herverzekering Bescherming |
141 | 139 |
| - Leven |
6.236 | 6.267 |
| - Niet-Leven |
3.026 | 2.836 |
| Netto Resultaat Ageas | 531 | 631 |
| Netto Operationeel Resultaat Ageas | 599 | 723 |
| - België |
263 | 296 |
| - Europa |
36 | 90 |
| - Azië |
297 | 385 |
| - Herverzekering |
66 | 15 |
| - Algemene Rekening |
(63) | (63) |
| - Leven |
481 | 608 |
| - Niet-Leven |
181 | 179 |
| - Algemene Rekening |
(63) | (63) |
| Leven marge - Producten met gegarandeerde rente (in bp) | 116 | 165 |
| Leven marge - Unit-Linked producten (in bp) | 39 | 36 |
| Combined ratio Niet-Leven (in %) | 93,3% | 96,2% |
| Gegenereerd Operationeel Kapitaal | 1.026 | 884 |
| Gegenereerd Operationeel Vrij Kapitaal | 492 | 569 |
| 31 december | ||
|---|---|---|
| In EUR miljoen | 30 juni 2023 | 2022 herzien (*) |
| Eigen vermogen | 7.225 | 6.975 |
| Uitgebreid eigen vermogen | 15.604 | 15.670 |
| Beschikbaar Solvabiliteitskapitaal | 15.219 | 14.959 |
| Rendement op eigen vermogen | 16,9% | 17,3% |
| Cumulatief gemiddeld aantal uitstaande aandelen (in miljoen) | 184 | 184 |
| Netto Operationeel Resultaat per aandeel (in EUR) | 3,26 | 6,96 |
| Gegeneerd Operationeel Kapitaal per aandeel (in EUR) | 5,59 | 9,75 |
| Actueel aantal uitstaande aandelen (in miljoen) | 184 | 184 |
| Uitgebreid eigen vermogen per aandeel (in EUR) | 84,96 | 85,32 |
| (Interim) Dividend per aandeel (in EUR) | 1,50 | 3,00 |
| Impact24 doelstellingen | Eerste halfjaar 2023 |
Eerste halfjaar 2022 |
|---|---|---|
| - Leven marge - Producten met gegarandeerde rente (in bp) |
99 | 136 |
| - Leven marge - Unit-Linked producten (in bp) |
39 | 36 |
| - Combined ratio Niet-Leven (in %) |
90,5% | 94,0% |
| - Solvency II - Pijler II |
220% | 221% |
Over het geheel genomen heeft Ageas in de eerste helft van 2023 sterk gepresteerd. Het premieinkomen steeg met 6%, met name door nieuwe contracten in Leven in China, terwijl het premie-inkomen in Niet-leven in alle segmenten aanzienlijk toenam. De sterke marges van producten met gegarandeerde rente Leven en Unitlinked van respectievelijk 116 en 39 basispunten en een combined ratio in Niet-leven van 93,9% resulteerden in een Netto Operationeel Resultaat van EUR 599 miljoen. Dit sterkt ons vertrouwen in het bereiken van een Netto Operationeel Resultaat voor het volledige jaar 2023 tussen EUR 1,1 miljard en EUR 1,2 miljard, tenzij zich belangrijke onvoorziene gebeurtenissen zouden voordoen. De sterke bedrijfsprestaties werden ook weerspiegeld in een Gegenereerd Operationeel Kapitaal van EUR 1.026 miljoen met inbegrip van zowel de Solvency II als de niet-Solvency II scope entiteiten. Het gegenereerd operationeel vrij kapitaal bedroeg EUR 492 miljoen over de eerste zes maanden van het jaar. Na de sterke halfjaarresultaten heeft de Raad van Bestuur besloten om een bruto interim-dividend in cash van EUR 1,5 per aandeel uit te keren en is van plan om dit in de toekomst te herhalen. De groei van het dividend per aandeel zoals vooropgesteld onder Impact24 zal weerspiegeld zijn in het slotdividend.
Het premie-inkomen van de Groep in het eerste halfjaar was 6% hoger bij constante wisselkoers vergeleken met vorig jaar en bedroeg EUR 9,3 miljard. De groei in Leven was vooral te danken aan de verkoop van nieuwe contracten in China, vooruitlopend op een wijziging in de prijsstelling. In België en Portugal werd de belangstelling van klanten voor producten in Leven beïnvloed door de hogere rentes en de volatiele financiële markten. In beide landen werden campagnes gevoerd met verbeterde productkenmerken om de commerciële positionering te versterken. De lichte daling in de Leven Verplichtingen exclusief UG/L wordt volledig verklaard door de ongunstige invloed van wisselkoersen.
Het premie-inkomen in Niet-leven steeg in de mature markten van België en Europa en in de Aziatische partnerships, dankzij de groei van de portefeuille en tariefverhogingen in reactie op de gestegen inflatie.
Het netto operationele resultaat van de Groep bedroeg EUR 599 miljoen, wat neerkomt op een rendement op eigen vermogen van 16,9%, en 30% hoger is dan het nettoresultaat van vorig jaar exclusief RPN(i) van EUR 456 miljoen, zoals gerapporteerd onder de oude boekhoudnormen.
De marge voor producten met gegarandeerde rente van 116 basispunten en de marge voor Unitlinked van 39 basispunten weerspiegelen de sterke operationele prestaties van de Levenactiviteiten.
Het netto operationele resultaat van Leven kwam uit op EUR 481 miljoen.
De combined ratio in Niet-leven van 93,3% is het gevolg van een sterke schade-ervaring in alle productlijnen, ondersteund door relatief goed weer in de eerste zes maanden van 2023 en een verbeterde kostenratio. Dit resulteerde in een netto operationeel resultaat van EUR 181 miljoen, een stijging van 35% ten opzichte van vorig jaar wanneer de meerwaarde op de verkoop van de commerciële lijnen in het Verenigd Koninkrijk in 2022 buiten beschouwing wordt gelaten.
De Contractuele Dienstenmarge (CDM) bedroeg aan het einde van het eerste halfjaar EUR 9,4 miljard
De globale groei van het premie-inkomen in Leven vertaalde zich in een bijdrage van nieuwe contracten aan de Contractuele Dienstenmarge van EUR 466 miljoen. De operationele CDMbeweging bedroeg EUR 249 miljoen en was voornamelijk toe te schrijven aan Azië. Dit komt neer op een stijging van 5,1% op jaarbasis, in lijn met vorig jaar.
Aan het einde van het eerste halfjaar bedroeg het Uitgebreide Eigen Vermogen, zijnde de som van het eigen vermogen van EUR 7,2 miljard, de latente winsten en verliezen op onroerend goed en de CDM van de Leven activiteiten, EUR 15,6 miljard of EUR 84,96 per aandeel. De bijdrage van het Netto Operationeel Resultaat en de Netto Operationele CDM-bewegingen werd tenietgedaan door de betaling van het slotdividend van 2022 en ongunstige wisselkoers-ontwikkelingen.
De Solvency II Pijler II ratio van Ageas steeg in zes maanden met 2 procentpunt tot 220%, ruim boven de doelstelling van 175%. De bijdrage van de verzekeringsactiviteiten heeft de toerekening van het verwachte dividend volledig gedekt. De solvabiliteit van de niet-Solvency II-bedrijven steeg naar 213% vergeleken met 207% eind vorig jaar. Het effect van veranderingen in de regelgeving werd meer dan gecompenseerd door de bijdrage van de verzekeringsactiviteiten en de financiële markten.
Het Gegenereerde Operationele Kapitaal over de periode steeg met 16% ten opzichte van de eerste helft van 2022 en overschreed de grens van EUR 1 miljard. Dit omvatte EUR 421 miljoen gegenereerd door de bedrijven die onder Solvency II vallen en EUR 700 miljoen door de entiteiten die niet onder Solvency II vallen, terwijl de Algemene Rekening EUR 94 miljoen verbruikte. Het illustreert de solide
Het premie-inkomen steeg met 1% dankzij een zeer sterke groei in Nietleven (+10%) die het lagere premie-inkomen in Leven (-5%) compenseerde. Het premie-inkomen in Niet-leven steeg in alle productlijnen door hogere volumes en tariefverhogingen, terwijl het premie-inkomen in Leven daalde door een lagere appetijt van klanten als gevolg van hogere rentetarieven en volatiele financiële markten. Desondanks dekte de bijdrage van nieuwe contracten aan de CDM in combinatie met de tijdswaarde ruimschoots de vrijval van de CDM in het netto operationeel resultaat.
De marge van producten met gegarandeerde rente bereikte een sterke 95 basispunten, ruimschoots aan de bovenkant van de beoogde vork. De vergelijking met vorig jaar wordt beïnvloed door het uitzonderlijk hoge niveau van de gerealiseerde meerwaarden in de eerste zes maanden van 2022.
De combined ratio in Niet-leven kwam uit op 86,1% dankzij sterke prestaties in alle branches en gunstige weersomstandigheden. De combined ratio van vorig jaar bevatte een aanzienlijke impact van het weer.
Het netto operationele resultaat in de eerste helft van het jaar bedroeg EUR 263 miljoen, waarvan EUR 167 miljoen in Leven en EUR 96 miljoen in Niet-leven. De ontwikkeling van het resultaat van Leven ten opzichte van vorig jaar is volledig gerelateerd aan de bijdrage van gerealiseerde meerwaarden. De sterke operationele prestaties werden ook weerspiegeld in een Gegenereerd Operationeel Kapitaal van EUR 298 miljoen.
operationele prestaties van de hele Groep en bevestigt het sterke netto operationele resultaat.
Het Gegenereerd operationeel vrij kapitaal, met inbegrip van zowel de Solvency II als de niet-Solvency II scope, bedroeg EUR 492 miljoen in de eerste helft van het jaar.
Door de aanhoudend sterke kapitaalpositie, zelfs in het huidige volatiele economische klimaat, en de hoge operationele vrije kapitaalgeneratie binnen de groep, bevestigt Ageas met vertrouwen de prognose van een gemiddelde groei van het dividend per aandeel van 6-10% over de Impact24 periode, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. De uitbetaling van het dividend zal bestaan uit een bruto interimdividend in cash van EUR 1,5 per aandeel eind oktober en een slotdividend dat de prestaties over het hele jaar zal weerspiegelen.
Het premie-inkomen steeg met 4% tegen constante wisselkoersen, waarbij het hogere premie-inkomen in Niet-leven het lagere premieinkomen in Leven meer dan compenseerde. Het premie-inkomen in Niet-leven steeg met 14% bij constante wisselkoers, vooral dankzij een stijging in Portugal (+13%). Door de aanhoudend sterke technische prijsdiscipline in het licht van de inflatie, steeg het premie-inkomen in Groot-Brittannië met 25%, exclusief de afgestoten bedrijfsverzekeringsactiviteiten. Het premie-inkomen in Leven daalde met 18% bij constante wisselkoers, vooral door een beperkte vraag naar Unit-linked producten in Portugal, deels gecompenseerd door hogere premie-inkomsten in Turkije.
De marge op producten met gegarandeerde rente steeg naar 191 basispunten dankzij een beter beleggingsresultaat, terwijl de marge op Leven Unit-linked 22 basispunten bedroeg.
De combined ratio van Niet-leven bedroeg 98,1%, hetzelfde niveau als vorig jaar. De gestegen kosten voor medische claims in Portugal werden gecompenseerd door een verbeterde combined ratio in het Verenigd Koninkrijk.
Het operationele nettoresultaat bedroeg EUR 36 miljoen, waarvan EUR 19 miljoen in Leven en EUR 17 miljoen in Niet-leven. Het resultaat van Leven steeg ten opzichte van vorig jaar dankzij een verbeterd investeringsresultaat. Het resultaat van Niet-leven van vorig jaar bevatte een bijzondere opbrengst van EUR 45 miljoen voor de verkoop van de Commercial Lines-portefeuille in het Verenigd Koninkrijk.
Het premie-inkomen in Azië steeg in de eerste zes maanden van het jaar met 9% tegen constante wisselkoersen, met een solide groei in zowel Leven als Niet-leven. Bij Leven was de stijging van de instroom met 9% grotendeels te danken aan de hoge verkoop van nieuwe contracten in China, die met 45% steeg vooruitlopend op een wijziging in het gegarandeerde rendement, terwijl de vernieuwingen in lijn bleven met die van vorig jaar met uitstekende hernieuwingsratio's. In Niet-Leven steeg het premie-inkomen tegen constante wisselkoersen met 9% dankzij een sterk verkoopmomentum in de hele regio. Dit vertaalde zich in een bijdrage van nieuwe contracten aan de CDM van EUR 363 miljoen en een beweging van de operationele CDM van EUR 244 miljoen.
Het netto operationeel resultaat, dat een solide EUR 297 miljoen bedroeg, omvatte gestegen ziektekosten in China in de context van de heropening van het land na COVID, terwijl het eerste halfjaar vorig jaar profiteerde van lagere schade-ervaringen tijdens de lockdown. De groei en sterke operationele prestaties in de Aziatische regio werden weerspiegeld in een gegenereerd operationeel kapitaal van EUR 712 miljoen.
Het premie-inkomen van Herverzekering nam toe dankzij nieuwe nietproportionele externe premies via de herverzekeringsactiviteiten voor derden via Ageas Re.
De combined ratio van de Protection business verbeterde naar 71,4%, vergeleken met 94,9% in de eerste helft van 2022.
Het totale netto operationeel resultaat van het herverzekeringssegment steeg tot EUR 66 miljoen, een aanzienlijke stijging ten opzichte van vorig jaar, vooral dankzij het gunstige weer, terwijl het resultaat vorig jaar aanzienlijk werd beïnvloed door ongunstige weersomstandigheden in België en het Verenigd Koninkrijk.
In lijn met de ambitie van Ageas om een Great place to Grow te zijn, zijn Ageas Corporate Centre, AG en AG Real Estate in België en Ageas UK gecertificeerd als "Top Employer", terwijl Ageas Asia door HR Asia is uitgeroepen tot "Best Companies to work for in Asia 2023"
Ageas' sterk engagement voor verantwoord beleggen wordt nog eens benadrukt door het feit dat AG in België in de eerste helft van het jaar een belangrijke mijlpaal bereikte door met succes meer dan 99% van de beleggingsfondsen te classificeren onder Artikel 8 van de SFDRverordening. AG behaalde ook het Ecovadis GOLD-label en behoort daarmee tot de 5% best presterende bedrijven ter wereld op het gebied van duurzaamheid en lanceerde het Go4Impact-platform waarmee brokers hun CO2-uitstoot kunnen berekenen en een reductieplan kunnen opstellen. Voor het tweede opeenvolgende jaar steunde Ageas Portugal Triggers, een programma dat het genereren van nieuwe ideeën en de transformatie daarvan in duurzame oplossingen stimuleert en ondernemers en start-ups ondersteunt met innovatieve impactoplossingen. In Azië werd Etiqa de eerste Maleisische verzekeraar die toetrad tot de Principles for Sustainable Insurance (UN
PSI) van de Verenigde Naties. Als erkenning voor de aanzienlijke inspanningen op het gebied van duurzaamheid binnen de Groep heeft MSCI de duurzaamheidsrating van Ageas verhoogd van 'A' naar 'AA', terwijl ook de ISS-rating is verbeterd naar een totaalscore van 7.
In India en de Filippijnen werden nieuwe agentuurkanalen gelanceerd, waardoor het distributienetwerk van de Groep in Azië verder werd gediversifieerd en versterkt. Ageas UK werd voor het derde opeenvolgende jaar uitgeroepen tot "Personal Lines Insurer of the Year" tijdens de British Insurance Awards en AG werd door makelaars voor de 10e keer uitgeroepen tot beste verzekeringsmakelaar in België en ontving de Decavi Trofee voor schademakelaars. Philippe Van Belle, CIO van AG Insurance, werd uitgeroepen tot CIO van het jaar van België voor de migratie van de kernsystemen van AG naar een moderner platform. Seguro Directo, de directe verzekeringsmaatschappij van Ageas in Portugal, werd voor het derde jaar op rij onderscheiden met de "Excellence Choice", een onderscheiding die de beste klantgerichte praktijken beloont.
In Europa heeft Ageas een verkoopovereenkomst getekend met La Mutuelle Epargne Retraite Prévoyance Carac voor de verkoop van de Franse levensverzekeringsactiviteiten van Ageas, die naar verwachting in het derde kwartaal van 2023 zal worden afgerond. In België hebben AG en BNP Paribas Fortis Touring NV overgenomen, waarbij AG 75% van de aandelen aanhoudt.
| 30 juni | 31 december | ||
|---|---|---|---|
| Toelichting | 2023 | 2022 herzien (*) | |
| Activa | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.513 | 1.176 | |
| Financiële beleggingen | 1 | 77.631 | 76.489 |
| Vastgoedbeleggingen | 2 | 3.153 | 3.030 |
| Activa inzake verzekeringscontracten | 4 | 21 | 18 |
| Activa inzake herverzekeringscontracten | 5 | 689 | 677 |
| Investeringen volgens de equity-methode | 4.603 | 4.680 | |
| Materiële vaste activa | 3 | 2.244 | 2.227 |
| Goodwill en overige immateriële activa | 1.447 | 1.416 | |
| Uitgestelde belastingvorderingen | 1.118 | 1.177 | |
| Overige activa | 2.343 | 2.190 | |
| Activa aangehouden voor verkoop | 4.225 | 4.212 | |
| Totaal activa | 98.987 | 97.292 | |
| Verplichtingen | |||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 13.634 | 13.378 | |
| Verplichtingen inzake verzekeringscontracten | 4 | 62.741 | 62.572 |
| Verplichtingen inzake herverzekeringscontracten | |||
| Schulden | 6 | 4.527 | 3.727 |
| Voorzieningen | 7 | 75 | 72 |
| Uitgestelde belastingverplichtingen | 417 | 417 | |
| Achtergestelde schulden | 8 | 2.519 | 2.517 |
| RPN(I) | 9 | 402 | 334 |
| Overige passiva | 2.420 | 2.282 | |
| Verplichtingen met betrekking tot vaste activa aangehouden voor verkoop | 4.048 | 4.057 | |
| Totaal verplichtingen | 90.783 | 89.356 | |
| Eigen vermogen | |||
| Eigen vermogen | 10 | 7.225 | 6.975 |
| - Aandelenkapitaal en uitgiftepremies |
3.553 | 3.553 | |
| - Overige reserves |
3.672 | 3.422 | |
| Minderheidsbelangen | 979 | 961 | |
| Totaal eigen vermogen | 8.204 | 7.936 | |
| Totaal verplichtingen en eigen vermogen | 98.987 | 97.292 |
| Eerste halfjaar | Eerste halfjaar | ||
|---|---|---|---|
| Toelichting | 2023 | 2022 herzien (*) | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 11 | 3.096 | 2.960 |
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 12 | (2.430) | (2.480) |
| Nettoresultaat van aangehouden herverzekeringscontracten | (107) | (21) | |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | 559 | 459 | |
| Rentebaten, dividend en overige beleggingsbaten niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 13.1 | 1.392 | 1.213 |
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer opnemen en veranderingen in de reële waarde | |||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 13.2 | 61 | (58) |
| Baten uit beleggingen inzake unit-linked beleggingen | 814 | (2.641) | |
| Netto waardeverminderingsverliezen op financiële activa | (20) | (1) | |
| Netto investeringsinkomen | 2.247 | (1.487) | |
| Financieringslasten inzake verzekeringscontracten | 13 | (1.128) | 197 |
| Financieringsinkomsten inzake herverzekeringscontracten | 13 | 7 | 4 |
| Wijzigingen in verplichtingen inzake beleggingscontracten | (490) | 1.694 | |
| Netto financieel resultaat | 13 | 636 | 408 |
| Netto verzekerings- en financiaal resultaat | 1.195 | 867 | |
| Overige baten | 129 | 120 | |
| Financieringslasten | 14 | (127) | (70) |
| Wijziging in waardeverminderingen | (15) | (3) | |
| Wijzigingen in voorzieningen | 2 | 5 | |
| Niet-gerealiseerde winst (verlies) op RPN(I) | (68) | 107 | |
| Overige bedrijfskosten | (651) | (545) | |
| Aandeel in het resultaat van de investeringen volgens de equity-methode | 310 | 321 | |
| Totaal overige baten en lasten | (420) | (65) | |
| Resultaat voor belastingen | 775 | 802 | |
| Belastingen op het resultaat | (132) | (100) | |
| Nettoresultaat voor de periode vóór beëindigde bedrijfsactiviteiten | 643 | 702 | |
| Nettoresultaat van beëindigde activiteiten | |||
| Nettoresultaat over de periode | 643 | 702 | |
| Toewijsbaar aan de minderheidsbelangen | 112 | 71 | |
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 531 | 631 | |
| Gegevens per aandeel (EUR) | |||
| Gewoon resultaat per aandeel | 2,89 | 3,42 | |
| Verwaterd resultaat per aandeel | 2,89 | 3,41 |
| Eerste halfjaar | Eerste halfjaar | ||
|---|---|---|---|
| Toelichting | 2023 | 2022 herzien (*) | |
| Nettoresultaat over de periode | 643 | 702 | |
| Onderdelen die niet naar de resultatenrekening zullen worden geclassificeerd: | |||
| De herberekening van de verplichting inzake de toegezegde pensioenregeling | (5) | 292 | |
| Netto wijziging in de herwaardering van investeringen in aandelen aangewezen als FVOCI | 283 | (402) | |
| Netto wijziging in de herwaardering van afdekkingsinstrumenten | (18) | ||
| Netto gerealiseerde winsten/(verliezen) op investeringen in aandelen aangewezen als FVOCI | |||
| en afdekkingsinstrumenten geherclassificeerd naar ingehouden winsten | (31) | (67) | |
| Aandeel van niet-gerealiseerde resultaten van volgens de | |||
| equity-methode verwerkte investeringen | 86 | (131) | |
| Gerelateerde belasting | (19) | 20 | |
| Totaal van onderdelen die niet naar resultatenrekening worden geclassificeerd | 296 | (288) | |
| Onderdelen die vervolgens (kunnen) worden geherclassificeerd | |||
| naar de resultatenrekening: | |||
| Netto wijziging in de herwaardering van financiële investeringen gewaardeerd tegen FVOCI | 407 | (9.710) | |
| Netto wijziging in de herwaardering van afdekkingsinstrumenten | 5 | 167 | |
| Netto financieringslasten inzake verzekeringscontracten | 13 | (298) | 8.958 |
| Netto financieringsbaten inzake aangehouden herverzekeringscontracten | 13 | (4) | (140) |
| Wijzigingen in omrekeningsverschillen | (262) | 177 | |
| Aandeel van niet-gerealiseerde resultaten van volgens de | |||
| equity-methode verwerkte investeringen | (86) | (141) | |
| Gerelateerde belasting | 177 | ||
| Totaal van onderdelen die vervolgens (kunnen) worden geherclassificeerd | |||
| naar de resultatenrekening | (238) | (512) | |
| Overig comprehensive income over de periode, na belastingen | 58 | (800) | |
| Waarvan: | |||
| Overig comprehensive income met betrekking tot groep bestemd voor verkoop | (3) | ||
| Totaal comprehensive income over de periode | 701 | (98) | |
| Nettoresultaat toewijsbaar aan minderheidsbelangen | 112 | 71 | |
| Overig comprehensive income toewijsbaar aan minderheidsbelangen | 75 | (151) | |
| Totaal comprehensive income toewijsbaar aan minderheidsbelangen | 187 | (80) | |
| Totaal comprehensive income over de periode, toewijsbaar aan de aandeelhouders | 514 | (18) |
| Toewijsbaar aan aandeelhouders | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Netto Herwaardering | |||||||||||
| resultaat | regelingen | Verzekerings | |||||||||
| toewijsbaar | inzake | en | |||||||||
| aan | vergoedingen | Koers- | her- | Minder- | Totaal | ||||||
| Aandelen Uitgifte | Overige | aandeel- | na uitdien- verschillen | Financiële verzekerings- | Eigen | heids- | eigen | ||||
| kapitaal premie reserves | houders | sttreding | reserve beleggingen | contracten vermogen belangen vermogen | |||||||
| Stand per 1 januari 2022 | |||||||||||
| zoals eerder gerapporteerd | 1.502 | 2.051 | 3.744 | 845 | (104) | 29 | 3.862 | (15) | 11.914 | 2.258 | 14.172 |
| Impact van de initiële toepassing van IFRS 17 | 182 | 1.506 | (7.646) | (5.958) | (1.735) | (7.693) | |||||
| Impact van de initiële toepassing van IFRS 9 | 703 | (4) | 1.169 | 1.868 | 590 | 2.458 | |||||
| Herziene stand per 1 januari 2022 | |||||||||||
| IFRS 17/9 | 1.502 | 2.051 | 4.629 | 845 | (104) | 25 | 6.537 | (7.661) | 7.824 | 1.113 | 8.937 |
| Impact van de initiële toepassing | |||||||||||
| van IAS 29 | 1 | 12 | 13 | 13 | |||||||
| Herziene stand per 1 januari 2022 | 1.502 | 2.051 | 4.630 | 845 | (104) | 37 | 6.537 | (7.661) | 7.837 | 1.113 | 8.950 |
| Nettoresultaat over de periode | 631 | 631 | 71 | 702 | |||||||
| Overige comprehensive income | 159 | 176 | (6.440) | 5.456 | (649) | (151) | (800) | ||||
| waarvan: | |||||||||||
| Overboeking van OCI naar ingehouden | |||||||||||
| winst bij vervreemding | (57) | (57) | (17) | (74) | |||||||
| Totaal comprehensive income | |||||||||||
| (herzien) | 631 | 159 | 176 | (6.440) | 5.456 | (18) | (80) | (98) | |||
| Overdracht | 845 | (845) | |||||||||
| Dividend | (495) | (495) | (169) | (664) | |||||||
| Eigen aandelen | (90) | (90) | (90) | ||||||||
| Overige veranderingen in het eigen vermogen (1) | 33 | 33 | 13 | 46 | |||||||
| waarvan: | |||||||||||
| Overboeking van OCI naar | |||||||||||
| ingehouden winst bij vervreemding | 58 | 58 | 16 | 74 | |||||||
| Herziene stand per 30 juni 2022 | 1.502 | 2.051 | 4.923 | 631 | 55 | 213 | 97 | (2.205) | 7.267 | 877 | 8.144 |
| Stand per 1 januari 2023 | 1.502 | 2.051 | 4.594 | 1.097 | 46 | 26 | (2.096) | (245) | 6.975 | 961 | 7.936 |
| waarvan bedragen in OCI | |||||||||||
| geaccumuleerd in eigen vermogen | |||||||||||
| m.b.t groep bestemd voor verkoop | 1 | (230) | 203 | ||||||||
| Nettoresultaat over de periode | 531 | 531 | 112 | 643 | |||||||
| Overige comprehensive income | (4) | (261) | 942 | (694) | (17) | 75 | 58 | ||||
| waarvan: | |||||||||||
| Overboeking van OCI naar ingehouden | |||||||||||
| winst bij vervreemding | (35) | (35) | (8) | (43) | |||||||
| Totaal comprehensive income | 531 | (4) | (261) | 942 | (694) | 514 | 187 | 701 | |||
| Overdracht | 1.097 | (1.097) | |||||||||
| Dividend | (270) | (270) | (174) | (444) | |||||||
| Eigen aandelen | |||||||||||
| Overige veranderingen in het eigen vermogen (1) | 6 | 6 | 5 | 11 | |||||||
| waarvan: | |||||||||||
| Overboeking van OCI naar | |||||||||||
| ingehouden winst bij vervreemding | 40 | 40 | 11 | 51 | |||||||
| Stand per 30 juni 2023 | 1.502 | 2.051 | 5.427 | 531 | 42 | (235) | (1.154) | (939) | 7.225 | 979 | 8.204 |
| waarvan bedragen in OCI | |||||||||||
| geaccumuleerd in eigen vermogen | |||||||||||
| m.b.t groep bestemd voor verkoop | 1 | (253) | 223 |
(1) Overige wijzigingen in het eigen vermogen omvatten de verandering in de reële waarde van de geschreven putoptie op Interparking aandelen, schadevergoedingen betaald aan BNP Paris Fortis SA/NV voor de aangehouden Ageas aandelen met betrekking tot de CASHES-obligaties (zie toelichting 16.2) en, indien van toepassing, kapitaaluitkeringen aan houders van FRESH- en CASHES-obligaties omdat het dividendenrendement van Ageas meer dan 5% bedroeg.
Om een meer economisch beeld te geven van het eigen vermogen van Ageas, gebruikt Ageas de maatstaf van uitgebreid eigen vermogen ('Comprehensive Equity'), waarbij het gerapporteerde geconsolideerde eigen vermogen wordt aangepast (na aftrek van belastingen) met de volgende posten:
Zie Toelichting 15 voor deze en andere prestatie-indicatoren die door Ageas worden gebruikt.
| 30 juni | 31 december | ||
|---|---|---|---|
| Toelichting | 2023 | 2022 herzien (*) | |
| Eigen vermogen | 7.225 | 6.975 | |
| Niet-opgenomen netto ongerealiseerde winsten/(verliezen) van volledig | |||
| geconsolideerde dochterondernemingen op: | |||
| - Vastgoedbeleggingen |
2 | 1.157 | 1.237 |
| - Terreinen en gebouwen voor eigen gebruik en parkeergarages |
3 | 774 | 733 |
| - Parkingconcessies |
196 | 196 | |
| - Gerelateerde belasting |
(591) | (589) | |
| Totaal niet-opgenomen winsten/(verliezen) van volledig geconsolideerde | |||
| dochterondernemingenen na belastingen | 1.536 | 1.577 | |
| Toewijsbaar aan de minderheidsbelangen | 386 | 395 | |
| Totaal niet-opgenomen winsten/(verliezen) van volledig geconsolideerde | |||
| dochterondernemingenen na belastingen, toe te rekenen aan aandeelhouders | 1.150 | 1.182 | |
| Niet-opgenomen winsten/(verliezen) van investeringen verwerkt volgens | |||
| de equity-methode na belastingen, toerekenbaar aan aandeelhouders | 140 | 144 | |
| Totaal niet-opgenomen winsten/(verliezen) na belastingen, toe te rekenen aan aandeelhouders | 1.290 | 1.326 | |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) van volledig geconsolideerde dochterondernemingen: | |||
| - Uit verzekeringscontracten |
4 | 3.505 | 3.460 |
| - Uit aangehouden herverzekeringscontracten |
5 | ||
| - Gerelateerde belasting |
(878) | (864) | |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) van volledig geconsolideerde dochterondernemingenen, | |||
| na belastingen | 2.627 | 2.596 | |
| Toewijsbaar aan de minderheidsbelangen | 668 | 660 | |
| Totaal contractuele dienstenmarge van volledig geconsolideerde dochterondernemingenen na | |||
| belastingen, toerekenbaar aan aandeelhouders | 1.959 | 1.936 | |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) van investeringen volgens de equity-methode, na belastingen | 5.130 | 5.433 | |
| Totaal contractuele dienstenmarge (CSM) na belastingen, toe te rekenen aan aandeelhouders | 7.089 | 7.369 | |
| Uitgebreid eigen vermogen | 15.604 | 15.670 |
| Eerste halfjaar | Eerste halfjaar | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Toelichting | 2023 | 2022 herzien (*) | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten uit voortgezette activiteiten, per 1 januari | 1.176 | 2.142 | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten van groep bestemd voor verkoop, per 1 januari | 89 | ||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten per 1 januari | 1.265 | 2.142 | |||
| Resultaat voor belastingen | 775 | 802 | |||
| Aanpassingen voor niet-geldelijke posten opgenomen in het resultaat voor belastingen: | |||||
| Herberekening RPN(I) | 9 | 68 | (107) | ||
| Netto verzekerings- en financieel resultaat en resultaat op verkopen en herwaarderingen | 237 | 510 | |||
| Aandeel in resultaat van investeringen verwerkt volgens de equity-methode | (310) | (321) | |||
| Afschrijvingen, waardeverminderingen en oprenting | |||||
| (niet toe te rekenen aan verzekeringscontracten) | 194 | 237 | |||
| Wijziging in bijzondere waardeverminderingen en netto bijzondere | |||||
| waardeverminderingen op financiële activa | 35 | 4 | |||
| Voorzieningen | (2) | (5) | |||
| Op aandelen gebaseerde beloningen | (2) | 2 | |||
| Totaal aanpassingen voor niet-geldelijke posten opgenomen in het resultaat voor belastingen | 220 | 320 | |||
| Wijzigingen in operationele activa en passiva: | |||||
| Activa en passiva inzake verzekeringscontracten | 4.1 & 4.2 | (558) | (651) | ||
| Activa en passiva inzake herverzekeringscontracten | 5 | (101) | (97) | ||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | (283) | 213 | |||
| Netto wijzigingen in alle overige operationele activa en passiva | (177) | (206) | |||
| Betaalde winstbelastingen | (6) | (59) | |||
| Totaal wijzigingen in operationele activa en passiva | (1.125) | (800) | |||
| Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten | (130) | 322 | |||
| Investeringsactiviteiten binnen de groep | (1) | ||||
| Aankoop van financiële beleggingen | (5.321) | (7.858) | |||
| Opbrengsten uit verkoop en aflossingen van financiële beleggingen | 5.466 | 6.633 | |||
| Derivaten activa en passiva (met betrekking tot investeringsactiviteiten) | 132 | (4) | |||
| Kasstromen in verband met repo-overeenkomsten | 764 | 1.434 | |||
| Aankoop van vastgoedbeleggingen | (202) | (86) | |||
| Opbrengsten uit verkoop van vastgoedbeleggingen | 3 | 117 | |||
| Aankopen van materiële vaste activa | (50) | (35) | |||
| Opbrengsten uit verkoop van materiële vaste activa | 6 | 2 | |||
| Investeringen in dochterondernemingen en deelnemingen (incl. kapitaalverhogingen in deelnemingen) | (9) | (127) | |||
| Desinvesteringen in dochterondernemingen en deelnemingen (incl. kapitaalterugbetalingen in deelnemingen) | 99 | ||||
| Ontvangen dividenden van geassocieerde ondernemingen | 66 | 153 | |||
| Aankoop van immateriële vaste activa | (45) | (24) | |||
| Opbrengsten uit verkoop van immateriële vaste activa | 1 | 6 | |||
| Kasstroom uit beleggingsactiviteiten | 909 | 211 | |||
| Derivaten activa en passiva (met betrekking tot financieringsactiviteiten) | |||||
| Opbrengsten uit de uitgifte van schulden | 6 | 102 | (10) | ||
| Terugbetaling van schulden | 6 | (121) | (76) | ||
| Aankoop van eigen aandelen | (90) | ||||
| Dividenden uitgekeerd aan aandeelhouders van moedervennootschappen | (270) | (495) | |||
| Dividenden uitgekeerd aan minderheidsbelangen | (174) | (169) | |||
| Terugbetaling van kapitaal (inclusief minderheidsbelangen) | (9) | (2) | |||
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | (472) | (842) | |||
| Effect van wisselkoersverschillen op geldmiddelen en kasequivalenten | 5 | (4) | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten uit voortgezette activiteiten, per 30 juni | 1.513 | 1.829 | |||
| Geldmiddelen en kasequivalenten van groep bestemd voor verkoop, per 30 juni | 64 | ||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten per 30 juni | 1.577 | 1.829 | |||
| Bijkomende toelichting inzake kasstromen uit bedrijfsactiviteiten | |||||
| Ontvangen rente | 323 | 355 | |||
| Ontvangen dividenden van beleggingen | 883 | 777 | |||
| Betaalde rente | (143) | (129) |
Dit beknopte geconsolideerde tussentijds financieel verslag ('Tussentijds Financieel Verslag') over de eerste zes maanden van het jaar 2023 omvat de jaarrekening van Ageas SA/NV (de moederonderneming) en haar dochterondernemingen. Dit tussentijds financieel verslag is opgesteld in overeenstemming met de International Accounting Standard IAS 34 'Tussentijdse financiële verslaggeving', zoals gepubliceerd door de International Accounting Standards Board (IASB) en zoals goedgekeurd door de Europese Unie (EU).
De Raad van Bestuur van Ageas heeft dit tussentijds financieel verslag goedgekeurd voor publicatie op 29 augustus 2023.
Dit tussentijds financieel verslag omvat een actualisatie van de recentste volledige geconsolideerde jaarrekening van Ageas voor de verslagperiode die eindigde op 31 december 2022 en moet bijgevolg worden gelezen in samenhang met deze geconsolideerde jaarrekening.
Tijdens de eerste zes maanden van het jaar 2023 heeft Ageas dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving toegepast als deze die zijn toegepast voor de verslagperiode eindigend op 31 december 2022, met uitzondering van de wijzigingen opgenomen in sectie 2 hieronder.
Dit tussentijds financieel verslag is opgemaakt in de veronderstelling van de continuïteit van de bedrijfsvoering ('going concern') en is opgesteld in euro, de functionele valuta van Ageas. Alle bedragen zijn afgerond naar het dichtstbijzijnde miljoen, tenzij anders aangegeven.
De geconsolideerde balans wordt niet gepresenteerd op basis van een kortlopende/langlopende classificatie. Activa en verplichtingen opgenomen in de geconsolideerde balans van Ageas hebben gewoonlijk een looptijd van meer dan twaalf maanden, met uitzondering van geldmiddelen en kasequivalenten, activa uit hoofde van verzekeringscontracten en overige vorderingen, overlopende rente, overige activa, activa aangehouden voor verkoop, verplichtingen uit hoofde van resterende dekking voor verzekeringscontracten in Niet-Leven, sommige schulden zoals terugkoopovereenkomsten van effecten, overlopende rente, overige verplichtingen, actuele belastingvorderingen en -verplichtingen en verplichtingen met betrekking tot activa aangehouden voor verkoop.
De belangrijkste IFRS-standaarden die zijn toegepast voor de waardering van activa en verplichtingen zijn:
In dit tussentijds financieel verslag, heeft Ageas voor de eerste keer de standaarden IFRS 9 'Financiële instrumenten' en IFRS 17 'Verzekeringscontracten' toegepast, alsook daarmee verband houdende wijzigingen in andere IFRS-standaarden die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2023.
De eerste toepassing van IFRS 9 en IFRS 17 heeft geleid tot belangrijke wijzigingen ten opzichte van de voorheen toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving. Ageas heeft de impact van de eerste toepassing van IFRS 9 en IFRS 17 opgenomen in het eigen vermogen op de datum van transitie.
Omdat IFRS 17 vereist dat een onderneming informatie over de verslagperiode 2022 herziet in zijn jaarrekening over de verslagperiode eindigend op 31 december 2023, is de datum van transitie naar IFRS 9 en IFRS 17 1 januari 2022.
Ageas heeft, gegeven deze vereiste, besloten om ook de vergelijkende informatie over financiële instrumenten over de verslagperiode 2022 te herzien, door toepassing van de bepalingen in IFRS 9 inzake 'classificatie en waardering' en inzake 'bijzondere waardevermindering' voor al zijn financiële activa, gebruik makende van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie die beschikbaar was op 1 januari 2022. Dit volgt uit de toepassing van de 'classificatie overlapping' zoals opgenomen in de wijzigingen in IFRS 17 'Eerste toepassing van IFRS 17 en IFRS 9 – vergelijkende informatie', welke de IASB heeft gepubliceerd in december 2021 en de EU heeft goedgekeurd in september 2022.
Onderstaande tabel toont de impact van de eerste toepassing van IFRS 9 en IFRS 17 op 1 januari 2022.
| Aanpassingen | Aanpassingen | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Stand per 1 | als gevolg | als gevolg | ||||
| januari 2022 | van de eerste | van de eerste | Herziene | |||
| zoals eerder | toepassing | toepassing | balans per 1 | |||
| IFRS4/IAS39 zoals eerder gerapporteerd | IFRS 17/IFRS 9 herzien | gerapporteerd | van IFRS 9 Transfer | van IFRS 17 | januari 2022 | |
| Geldmiddelen en kasequivalenten | Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.937 | 205 | 2.142 | ||
| Financiële beleggingen (incl. leningen) | Financiële beleggingen (incl. leningen) | 74.444 | 684 | 33 | (518) | 74.643 |
| Beleggingen inzake unit-linked contracten | UL financiële beleggingen | 18.899 | 2.258 | 9 | 21.166 | |
| Vastgoedbeleggingen | Vastgoedbeleggingen | 3.117 | 44 | 3.161 | ||
| Activa inzake verzekeringscontracten | ||||||
| Leven en Niet-Leven | 32 | 32 | ||||
| Herverzekering en overige vorderingen | 2.149 | (1.298) | 851 | |||
| Activa inzake herverzekeringscontracten | 846 | 846 | ||||
| Actuele belastingvorderingen | Actuele belastingvorderingen | 53 | 53 | |||
| Investeringen volgens de equity-methode | Investeringen volgens de equity-methode | 5.328 | 103 | (645) | 4.786 | |
| Materiële vaste activa | Materiële vaste activa | 1.732 | 1.732 | |||
| Goodwill en overige immateriële activa | Goodwill en overige immateriële activa | 1.322 | (33) | 1.289 | ||
| Uitgestelde belastingvorderingen | Uitgestelde belastingvorderingen | 100 | (1.391) | 2.330 | 1.039 | |
| Overlopende rente en overige activa | Overlopende rente en overige activa | 2.039 | 27 | (62) | (433) | 1.571 |
| Activa aangehouden voor verkoop | Activa aangehouden voor verkoop | 19 | 19 | |||
| Totaal activa | Totaal activa | 111.139 | 1.930 | (20) | 281 | 113.330 |
| Actuele belastingverplichtingen | Actuele belastingverplichtingen | 16 | 16 | |||
| Verplichtingen inzake unit-linked contracten | Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 18.901 | 60 | 3.137 | (7.701) | 14.397 |
| Verplichtingen inzake verzekeringscontracten | ||||||
| Leven en Niet-Leven | 80.359 | 80.359 | ||||
| Verplichtingen inzake verzekeringscontracten | ||||||
| Leven en Niet-Leven | 36.562 | (3.137) | (33.425) | |||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten Leven | 30.617 | (30.617) | ||||
| Verplichtingen inzake herverzekeringscontracten | 2 | 2 | ||||
| Schulden | Schulden | 3.616 | (20) | (74) | 3.522 | |
| Voorzieningen | Voorzieningen | 182 | 182 | |||
| Uitgestelde belastingverplichtingen | Uitgestelde belastingverplichtingen | 971 | (615) | (38) | 318 | |
| Achtergestelde schulden | Achtergestelde schulden | 2.748 | 2.748 | |||
| RPN(I) | RPN(I) | 520 | 520 | |||
| Overlopende rente en overige verplichtingen | Overlopende rente en overige verplichtingen | 2.834 | 27 | (532) | 2.329 | |
| Totaal verplichtingen | Totaal verplichtingen | 96.967 | (528) | (20) | 7.974 | 104.393 |
| Aandelenkapitaal en overgedragen winsten | Aandelenkapitaal en overgedragen winsten | 8.142 | 703 | 182 | 9.027 | |
| Overig comprehensive income | Overig comprehensive income | 3.772 | 1.165 | (6.140) | (1.203) | |
| Minderheidsbelangen | Minderheidsbelangen | 2.258 | 590 | (1.735) | 1.113 | |
| Totaal eigen vermogen | Totaal eigen vermogen | 14.172 | 2.458 | (7.693) | 8.937 | |
| Totaal verplichtingen en eigen vermogen | Totaal verplichtingen en eigen vermogen | 111.139 | 1.930 | (20) | 281 | 113.330 |
De lijn 'Verplichtingen inzake verzekeringscontracten' hierboven omvat een bedrag van contractuele dienstenmarge (CSM) van EUR 3.321 miljoen.
Secties A. en B. hieronder beschrijven de wijzigingen gerelateerd aan de eerste toepassing van IFRS 9 en IFRS 17 en de impact op transitie in Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen. Sectie C. hieronder beschrijft de impact op transitie in de geassocieerde deelnemingen en joint ventures.
IFRS 9 is een allesomvattende nieuwe boekhoudstandaard voor financiële instrumenten die de opname in de balans, het niet langer opnemen in de balans, de classificatie en waardering van financiële instrumenten, nieuwe bepalingen inzake bijzondere waardeverminderingen van financiële activa en richtlijnen over de boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties omvat.
De IASB heeft IFRS 9 'Financiële instrumenten' gepubliceerd in juli 2014 en de EU heeft IFRS 9 goedgekeurd in november 2016. IFRS 9 verving IAS 39 'Financiële instrumenten – opname en waardering' voor verslagperiodes die beginnen op 1 januari 2018 of later.
Echter, Ageas is IAS 39 blijven toepassen in de verslagperiodes 2018 tot en met 2022 omdat het hiertoe de mogelijkheid had door de wijzigingen in IFRS 4 'Verlenging van de tijdelijke vrijstelling van de toepassing van IFRS 9', welke door de IASB in juni 2020 zijn gepubliceerd en door de EU in december 2020 zijn goedgekeurd.
Onder IAS 39, classificeerde Ageas financiële activa op hun acquisitiedatum als 'aangehouden tot einde looptijd', 'leningen en vorderingen', 'beschikbaar voor verkoop', 'aangehouden voor handelsdoeleinden' of als financiële activa aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. De waardering van financiële activa volgde hun classificatie.
De categorieën voor classificatie en waardering onder IAS 39 zijn onder IFRS 9 vervangen door drie belangrijke waarderingsbenaderingen (zijnde geamortiseerde kostprijs, waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten en waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening). Op datum van transitie, heeft Ageas alle financiële activa in hun nieuwe categorie voor classificatie onder IFRS 9 geclassificeerd, gebruik makende van redelijkerwijs beschikbare informatie die beschikbaar was op die datum. Ageas heeft de categorieën voor classificatie onder IFRS 9 retroactief toegepast, alsof de financiële activa sinds de datum van hun eerste opname altijd op die manier zijn gewaardeerd.
Onder IFRS 9, classificeert Ageas schuldbewijzen en geldmiddelen en kasequivalenten aan de hand van de eigenschappen van hun contractuele kasstromen en in functie van het bedrijfsmodel waarin het financieel actief wordt beheerd.
Het grootste deel van de investeringen van Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen in schuldbewijzen heeft contractuele kasstromen die uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom (SPPI-test).
Op basis van redelijkerwijs beschikbare informatie die beschikbaar was op de datum van transitie, hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen vastgesteld dat het grootste deel van hun investeringen in schuldbewijzen, waarvan de contractuele kasstromen uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom, wordt beheerd in een bedrijfsmodel dat erop gericht is om zowel schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen als om schuldbewijzen te verkopen. Bijgevolg worden deze schuldbewijzen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten. Dit bedrijfsmodel omvat:
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen blijven bepaalde niet-overdraagbare leningen waarderen tegen geamortiseerde kostprijs. Deze leningen waren geclassificeerd als 'leningen en vorderingen' onder IAS 39. Op datum van transitie, hebben Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen vastgesteld dat de contractuele kasstromen van deze niet-overdraagbare leningen uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom en dat deze leningen worden beheerd in een bedrijfsmodel dat erop gericht is om schuldbewijzen te beheren om hun contractuele kasstromen te ontvangen.
De contractuele kasstromen van een deel van de investeringen in schuldbewijzen, voornamelijk investeringen in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen of op een beurs verhandelde fondsen, hebben niet uitsluitend betrekking op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom. Op datum van transitie, hebben Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen deze investeringen verplicht geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, terwijl deze investeringen onder IAS 39 waren gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten.
Op datum van transitie, hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen besloten om financiële activa die worden aangehouden ter dekking van unit-linked contracten, aan te wijzen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, omdat een dergelijke aanwijzing leidt tot een vermindering van inconsistenties in de waardering of opname ('accounting mismatch') met de waardering van de daaraan gekoppelde verplichtingen uit hoofde van verzekerings- of beleggingscontracten.
Onder IAS 39, namen Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen leningen aan polishouders op als financiële activa. In lijn met de bepalingen in IFRS 17, hebben Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen op datum van transitie de leningen aan polishouders opgenomen in de waardering van de verplichtingen uit hoofde van verzekeringscontracten (zie hieronder).
.
Investeringen in eigenvermogensinstrumenten worden onder IFRS 9 altijd gewaardeerd tegen reële waarde. Onder IAS 39, classificeerden Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen het grootste deel van hun investeringen in eigenvermogensinstrumenten als 'beschikbaar voor verkoop' en waardeerden zij die investeringen bijgevolg tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten.
Op datum van transitie, hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen besloten om het grootste deel van hun investeringen in eigenvermogensinstrumenten te blijven waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de nietgerealiseerde resultaten, door gebruik te maken van de in IFRS 9 geboden onherroepelijke keuze om veranderingen in de reële waarde van die eigenvermogensinstrumenten op te nemen in de nietgerealiseerde resultaten (in plaats van in de resultatenrekening). Op de datum waarop een investering in een eigenvermogensinstrument, waarvoor Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben gekozen om veranderingen in de reële waarde op te nemen in de niet-gerealiseerde resultaten, niet langer wordt opgenomen in de balans, boeken Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen de niet-gerealiseerde winsten en verliezen, die
voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, over naar de overgedragen winsten.
Het overige deel van hun investeringen in eigenvermogensinstrumenten, welke onder andere de eigenvermogensinstrumenten omvatten die unitlinked contracten dekken, worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Onder IAS 39, gebruikte Ageas het 'geleden verlies' model voor de opname van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa. Ageas was van oordeel dat een bijzondere waardevermindering moest worden opgenomen voor een financieel actief (of groep van financiële activa) dat werd geclassificeerd als 'beschikbaar voor verkoop', 'leningen en vorderingen' of 'aangehouden tot einde looptijd' indien er objectieve indicaties waren voor een bijzondere waardevermindering ten gevolge van een of meerdere tot verlies leidende oorzaken of gebeurtenis(sen) die hadden plaatsgevonden na de datum van eerste opname van het actief en die een op betrouwbare wijze in te schatten effect hadden op de geschatte toekomstige kasstromen van het financieel actief (of groep van financiële activa). Voor investeringen in eigenvermogensinstrumenten, was Ageas van oordeel dat er een objectieve indicatie was voor een bijzondere waardevermindering indien de reële waarde van het eigenvermogensinstrument op verslagdatum aanzienlijk (zijnde 25%) lager lag dan de boekwaarde of als de reële waarde van het eigenvermogensinstrument over een langdurige periode (zijnde 365 opeenvolgende dagen) lager lag dan de boekwaarde.
IFRS 9 vervangt het 'geleden verlies' model in IAS 39 door een toekomstgericht 'te verwachten kredietverlies' model. Het nieuwe te verwachten kredietverliesmodel is van toepassing op investeringen in schuldbewijzen die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, vorderingen van leaseovereenkomsten, handelsvorderingen en contractactiva. Investeringen in eigenvermogensinstrumenten vallen niet onder het toepassingsgebied van het te verwachten kredietverliesmodel.
Voor investeringen in schuldbewijzen waarvoor het kredietrisico niet aanzienlijk is toegenomen sinds de datum van hun eerste opname (zijnde geclassificeerd in Categorie 1), vereist IFRS 9 dat een onderneming een voorziening voor verliezen opneemt ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Voor investeringen in schuldbewijzen waarvoor het kredietrisico aanzienlijk is toegenomen sinds de datum van hun eerste opname (zijnde geclassificeerd in Categorie 2) of voor investeringen in schuldbewijzen met een verminderde kredietwaardigheid, bijvoorbeeld wegens belangrijke achterstallen in de contractuele betalingen (zijnde geclassificeerd in Categorie 3), moet een voorziening voor verliezen worden opgenomen ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen.
Op datum van transitie, heeft Ageas gebruik gemaakt van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie voor de bepaling van het kredietrisico van een schuldbewijs op de datum van zijn eerste opname. Voor schuldbewijzen die een laag kredietrisico met zich meedroegen op 1 januari 2022, heeft Ageas vastgesteld dat er geen aanzienlijke toename van het kredietrisico heeft plaatsgevonden sinds de datum van hun eerste opname (zijnde geclassificeerd in Categorie 1).
De eerste toepassing van het te verwachten kredietverliesmodel op de investeringen van Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen in schuldbewijzen heeft geleid tot de opname van een voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen op deze instrumenten die iets hoger lag dan het bedrag van bijzondere waardeverminderingen die deze entiteiten onder IAS 39 hadden opgenomen voor dezelfde instrumenten. Dit volgt uit het feit dat de meerderheid van hun investeringen in schuldbewijzen van goede kwaliteit is (zijnde 'investeringswaardig', met een kredietrisicorating van ten minste Baa3 of BBB-) en bijgevolg niet worden gekenmerkt door een aanzienlijke toename van het kredietrisico sinds de datum van hun eerste opname (zijnde geclassificeerd in Categorie 1). Voor deze investeringen, hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen een voorziening voor verliezen opgenomen ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.
Onderstaande tabel reconcilieert de bijzondere waardeverminderingen onder IAS 39 zoals opgenomen op de transitiedatum met de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen die onder IFRS 9 zijn opgenomen
| 31 december 2021 |
Herclassificaties | 1 januari 2022 |
|||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| IAS39 zoals eerder gerapporteerd |
IFRS 9 herzien | Bijzondere waarde- vermindering IAS39 |
Geher - classificeerd van AC naar FVOCI |
Geher- classificeerd van AC naar FVTPL |
Geher classificeerd van FVOCI naar FVTPL |
Geen her- classificaties |
Her- berekeningen |
Bijzondere waarde vermindering IFRS 9 |
|||
| Geldmiddelen en kasequivalenten |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
||||||||||
| Financiële beleggingen - Tot einde looptijd aangehouden (AC) |
Financiële beleggingen - AC |
355 | (170) | (114) | 71 | ||||||
| - Voor verkoop beschikbaar (AFS) |
- FVOCI |
327 | (170) | (120) | 37 | ||||||
| - Obligaties |
- Obligaties |
20 | 17 | 37 | |||||||
| - Aandelen |
- Aandelen |
306 | (170) | (136) | |||||||
| - Leningen (AC) |
- Leningen AC |
28 | (28) | 2 | 2 | ||||||
| - Leningen FVOCI |
28 | 4 | 32 | ||||||||
| Handelsvorderingen en | Handelsvorderingen en | ||||||||||
| overige vorderingen | overige vorderingen | 52 | (8) | 44 | |||||||
| Totale bijzondere | |||||||||||
| waardeverminderingen | 407 | (170) | (122) | 115 |
herclassificatie van enige financiële verplichting.
Ageas past nu de bepalingen in IFRS 9 over de boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties toe.
Op datum van transitie, heeft dit geleid tot de aanwijzing van bestaande afdekkingsrelaties (gerelateerd aan toekomstige verkopen van investeringen in eigenvermogensinstrumenten) als een reële waarde afdekking, terwijl deze onder IAS 39 waren aangewezen als een kasstroomafdekking. Dit had geen impact op de boekwaarden die waren opgenomen in de balans en in de niet-gerealiseerde resultaten; de nietgerealiseerde resultaten op de afdekkingsinstrumenten en op de afgedekte posities blijven opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten. De eerste toepassing van de bepalingen in IFRS 9 over de boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties had geen impact op andere lopende afdekkingsrelaties.
IFRS 17 is een allesomvattende nieuwe boekhoudstandaard voor verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen, die de opname in de balans, waardering, presentatie van en toelichtingen over nieuwe en lopende groepen van contracten omvat. IFRS 17 vervangt IFRS 4 'Verzekeringscontracten' voor verslagperiodes die beginnen op 1 januari 2023 of later.
De IASB heeft IFRS 17 'Verzekeringscontracten' gepubliceerd in mei 2017 en heeft wijzigingen aangebracht in IFRS 17 in juni 2020. De EU heeft IFRS 17, inclusief de wijzigingen van juni 2020, goedgekeurd in november 2021. Deze goedkeuring omvat een (facultatieve) Europese uitzonderingsoptie op de vereiste in IFRS 17 om contracten te groeperen in jaarlijkse cohorten, dit voor groepen van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen en groepen van beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen en met kasstromen die van invloed zijn op of die beïnvloed worden door kasstromen naar polishouders van andere contracten. Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen passen deze uitzonderingsoptie toe voor een beperkt aantal verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, in overeenstemming met de praktijk in de lokale markt.
Onder IFRS 4 had Ageas de mogelijkheid om verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met en zonder discretionaire winstdelingselementen boekhoudkundig te verwerken op basis van de lokale algemeen aanvaarde boekhoudprincipes. Op het einde van elke verslagperiode werd een toereikendheidstoets uitgevoerd op de verplichtingen (LAT-test) om te garanderen dat de gerapporteerde verplichtingen uit hoofde van verzekeringscontracten adequaat waren.
Onder IFRS 4 rapporteerde Ageas volgende posten in zijn resultatenrekening:
IFRS 17 omvat nieuwe principes voor de opname in de balans, waardering, presentatie van en toelichtingen over verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen. Alle verwijzingen hieronder naar 'verzekeringscontracten' of 'contracten' gelden eveneens voor herverzekeringscontracten (zowel aangehouden herverzekeringscontracten als uitgegeven herverzekeringscontracten) en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld
Voor presentatie- en waarderingsdoeleinden worden contracten samengebracht in portefeuilles, jaarlijkse cohorten en groepen van contracten.
Een groep van contracten wordt onder IFRS 17 gewaardeerd als de som van (met uitzondering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van groepen van contracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering):
De verplichting uit hoofde van resterende dekking van een groep van contracten die wordt gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering is gebaseerd op de ontvangen premies, verminderd met het bedrag van de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten die tijdens de verslagperiode zijn opgenomen als opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten.
In de balans worden de boekwaarden van volgende portefeuilles van contracten afzonderlijk voorgesteld:
In de resultatenrekening worden opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten, lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten, verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten en opbrengsten of lasten uit hoofde van aangehouden herverzekeringscontracten afzonderlijk voorgesteld. De winst op een groep van contracten wordt opgenomen in de verschillende verslagperiodes waarin Ageas diensten uit hoofde van het verzekeringscontract levert en waarin het onderliggende risico vrijvalt. Als een groep van contracten verlieslatend is (of er wordt verwacht dat deze verlieslatend zal zijn), dan wordt het verlies onmiddellijk opgenomen in de resultatenrekening. Beleggingscomponenten worden niet langer opgenomen als opbrengsten of lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten.
Met de eerste toepassing van IFRS 17, heeft Ageas de wijze van waardering gewijzigd van vastgoedbeleggingen die verzekeringsverplichtingen dekken welke een rendement betalen dat direct gekoppeld is aan de reële waarde, of aan de rendementen, van specifieke activa, waaronder die vastgoedbeleggingen. Voorheen waardeerde Ageas dergelijke vastgoedbeleggingen aan kostprijs, verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen. Ten gevolge van wijzigingen in IAS 40 'Vastgoedbeleggingen', worden dergelijke vastgoedbeleggingen nu op de datum van hun eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs en erna tegen hun reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. Op die manier vermindert Ageas inconsistenties in de waardering of opname ('accounting mismatch') met de waardering van de daaraan gekoppelde verplichtingen uit hoofde van verzekerings- of beleggingscontracten.
Op datum van transitie heeft Ageas elke groep van verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen retroactief geïdentificeerd, gewaardeerd en opgenomen, alsof de bepalingen in IFRS 17 van toepassing waren op die groepen van contracten sinds de datum van hun eerste opname (zijnde de volledig retroactieve benadering), tenzij zulks niet mogelijk was. Dit omvatte de identificatie, waardering en opname van eventuele (activa voor de) kasstromen die verband houden met de acquisitie van verzekeringen. Op datum van transitie heeft een analyse plaatsgevonden of (het actief voor) de kasstromen die verband houden met de acquisitie van verzekeringen kunnen worden gerealiseerd. Een dergelijke analyse heeft niet plaatsgevonden vóór die datum.
Bestaande balansposten, die niet zouden bestaan zou IFRS 17 altijd zijn toegepast, zijn niet langer opgenomen op datum van transitie. Voor Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen omvatten deze geactiveerde acquisitiekosten die waren opgenomen onder IFRS 4 (EUR 418 miljoen), immateriële activa gerelateerd aan verzekeringscontracten (voorheen gekend als de waarde van overgenomen contracten) (EUR 33 miljoen), vorderingen en schulden gerelateerd aan (her)verzekeringscontracten … die toe te rekenen zijn aan bestaande contracten. Onder IFRS 17 zijn deze bedragen opgenomen in de waardering van de verplichtingen uit hoofde van (her)verzekeringscontracten. Enig resulterend nettoverschil werd verwerkt in het eigen vermogen.
In een aantal situaties was Ageas op datum van transitie niet in de mogelijkheid om een groep van contracten te waarderen volgens de volledig retroactieve benadering. Dit was het geval in volgende situaties:
In deze situaties heeft Ageas de desbetreffende groepen van contracten op datum van transitie gewaardeerd aan de hand van de 'herziene retroactieve benadering' of de 'reële waarde benadering' (zie hieronder). Het objectief van deze alternatieve waarderingsbenaderingen op transitie was om de uitkomst van de volledige retroactieve benadering zo dicht als mogelijk te benaderen, gebruik makend van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie die zonder onredelijke kosten of inspanningen beschikbaar was op datum van transitie.
De waarderingsbenaderingen die Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen op datum van transitie hebben toegepast kunnen als volgt worden samengevat:
| Activiteit | Verplichting | Waarderingsbenadering onder IFRS 17 |
Jaar van uitgifte | Waarderingsbenadering op transitie naar IFRS 17 |
|---|---|---|---|---|
| Leven & gelijkaardig aan Leven |
2018 – 2021 | Volledige retroactieve benadering | ||
| Verplichting uit hoofde van resterende dekking |
Algemene waarderingsmodel | Vóór 2018 | Herziene retroactieve benadering of Reële waarde benadering |
|
| Verplichting uit hoofde van resterende dekking |
Variabele vergoedingsbenadering | Alle jaren | Herziene retroactieve benadering | |
| Niet-Leven & gelijkaardig aan Niet-Leven |
Verplichting uit hoofde van resterende dekking |
Premietoerekeningsbenadering | Alle jaren | Volledige retroactieve benadering |
| Verplichting uit hoofde van | 2016 – 2021 | Volledige retroactieve benadering | ||
| ontstane schades | Algemene waarderingsmodel | Vóór 2016 Herziene retroactieve benadering |
De toegepaste waarderingsbenadering op transitie had een invloed op de berekening van de contractuele dienstenmarge van de desbetreffende groep van contracten op datum van transitie:
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben de herziene retroactieve benadering toegepast voor de waardering van:
Verschillende groeperingen zijn toegepast voor contracten die met meer dan één jaar verschil zijn uitgegeven, in functie van de beschikbaarheid van de relevante verdisconteringsvoeten. Als deze verdisconteringsvoeten beschikbaar waren voor verschillende jaren, dan zijn de relevante vaste verdisconteringsvoeten voor deze verschillende jaren toegepast. Indien dit niet het geval was, zijn alle contracten gegroepeerd in één groep en is de relevante vaste verdisconteringsvoet op datum van transitie toegepast. Bijgevolg zijn er, op datum van transitie, verschillen in toegepaste verdisconteringsvoeten, verschillen in toekomstige aangroeirentevoeten en verschillen in de bedragen opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten (als gevolg van de keuze van Ageas om de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten uit te splitsen over bedragen die worden opgenomen in de resultatenrekening
en bedragen die worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten – zie hieronder).
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben volgende procedure toegepast om de contractuele dienstenmarge van deze groepen van contracten te schatten op de datum van hun eerste opname:
De contractuele dienstenmarge op datum van transitie werd bepaald door de contractuele dienstenmarge op datum van eerste opname te reduceren voor toerekeningen van de contractuele dienstenmarge aan de resultatenrekening voor diensten die geleverd zijn vóór de datum van transitie, dit door het aantal resterende dekkingseenheden (zijnde de hoeveelheid aan diensten uit hoofde van het verzekeringscontract) op datum van transitie te vergelijken met het aantal dekkingseenheden die vóór de datum van transitie zijn geleverd onder de groep van contracten. Wanneer de berekende contractuele dienstenmarge aanleiding gaf tot een verliescomponent, hebben Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen de verliescomponent gereduceerd tot nul en hebben ze de verplichting uit hoofde van resterende dekking zonder verliescomponent verhoogd met eenzelfde bedrag.
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben ervoor gekozen om de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten uit te splitsen over bedragen die worden opgenomen in de resultatenrekening en bedragen die worden opgenomen in de nietgerealiseerde resultaten. Het cumulatief bedrag aan verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten dat op datum van transitie werd opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten werd gelijkgesteld aan het cumulatief bedrag dat op die datum was opgenomen in de nietgerealiseerde resultaten voor de onderliggende activa.
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben de reële waarde benadering toegepast om de verplichting uit hoofde van resterende dekking van het grootste deel van de groepen van contracten in hun activiteiten Leven, die zijn uitgegeven vóór 2018, te waarderen. Onder de reële waarde benadering is de contractuele dienstenmarge op de datum van transitie bepaald als zijnde het verschil tussen de reële waarde van de groep van contracten en de vervullingskasstromen gewaardeerd volgens IFRS 17 op die datum. Om de reële waarde van een groep van contracten te bepalen, heeft Ageas de bepalingen in IFRS 13 'Waardering tegen reële waarde' toegepast.
De reële waarde van een verplichting uit hoofde van
verzekeringsdiensten is de prijs die een marktpartij zou willen ontvangen op datum van transitie om de verplichting en het resterende risico uit hoofde van de lopende verzekeringscontracten op die datum op zich te nemen. Indien beschikbaar, zijn recente markttransacties gebruikt om de reële waarde van een groep van verzekeringscontracten te schatten. Indien er geen recente markttransacties beschikbaar waren voor gelijkaardige verzekeringscontracten, heeft Ageas de reële waarde van een groep van verzekeringscontracten bepaald als de som van:
Om de reële waarde van een groep van verzekeringscontracten te bepalen, heeft Ageas gebruik gemaakt van de volgende overwegingen:
Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben ervoor gekozen om de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten uit te splitsen over bedragen die worden opgenomen in de resultatenrekening en bedragen die worden opgenomen in de nietgerealiseerde resultaten. De reële waarde benadering laat toe om retroactief de cumulatieve bedragen te bepalen die op datum van transitie werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten voor de gerelateerde activa en verplichtingen uit hoofde van verzekeringsdiensten, echter alleen als Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen beschikten over redelijkerwijs beschikbaar en gefundeerde informatie om dit te doen. Bij de bepaling van het bedrag van de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten dat is opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, hebben Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen de reële waarde van een groep van verzekeringscontracten uitgesplitst over het bedrag van de geamortiseerde kostprijs en over de niet-gerealiseerde opbrengsten of lasten.
Onder de reële waarde benadering hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen, voor waarderingsdoeleinden, groepen
van contracten uit verschillende jaarlijkse cohorten gegroepeerd in één afzonderlijke eenheid, omdat de bestaande rapportagesystemen van Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen niet beschikten over redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie om verzekeringscontracten te groeperen in groepen van contracten die alleen verzekeringscontracten omvatten die binnen één jaar zijn uitgegeven.
De groepering van contracten in groepen van verwachte winstgevendheid is beoordeeld op datum van transitie. Voor deze analyse hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen een schatting gemaakt van de vervullingskasstromen op datum van transitie. Om niet-verlieslatende contracten te groeperen in groepen van contracten die geen aanzienlijke kans hadden om achteraf verlieslatend te worden, of groepen van resterende contracten, hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen op datum van transitie de impact op de vervullingskasstromen beoordeeld door toedoen van eventuele toekomstige wijzigingen in verzekerings-, financiële- of andere blootstellingen.
Bijkomend hebben Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen op datum van transitie volgende praktische oplossingen gebruikt bij de waardering van groepen van contracten onder de reële waarde benadering:
Alle belangrijke geassocieerde deelnemingen en joint ventures hebben IFRS 9 en IFRS 17 voor het eerst toegepast vanaf 1 januari 2023. De vergelijkende informatie (welke de boekwaarden van deze geassocieerde deelnemingen en joint ventures omvat op de datum van transitie) voor de verslagperiode 2022 is herzien. Sommige andere geassocieerde deelnemingen en joint ventures hebben IFRS 9 en IFRS 17 nog niet geïmplementeerd. Ageas heeft beoordeeld dat de totale impact hiervan op zijn geconsolideerde jaarrekening niet materieel is. Voor deze geassocieerde deelnemingen en joint ventures zal Ageas IFRS 9 en IFRS 17 toepassen van zodra hun jaarrekening onder deze standaarden beschikbaar zal zijn.
De toepassing van IFRS 9 en IFRS 17 vereist dat een onderneming keuzes maakt in de toepassing van verschillende grondslagen voor financiële verslaggeving. Sommige van deze keuzes zijn van toepassing op het niveau van een individuele transactie (IFRS 9) of op het niveau van een groep of een portefeuille van contracten (IFRS 17), terwijl andere keuzes van toepassing zijn op het niveau van de onderneming (zijnde Ageas op geconsolideerd niveau). De geassocieerde deelnemingen en joint ventures gebruiken voor de keuzes welke van toepassing zijn op het niveau van de onderneming, dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving als deze die Ageas toepast en, wanneer dit niet het geval is, worden aanpassingen opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening (indien materieel).
Onder IFRS 9 blijven sommige geassocieerde deelnemingen en joint ventures een belangrijk deel van hun investeringen in schuldbewijzen waarderen tegen geamortiseerde kostprijs. Onder IAS 39 werden deze investeringen in schuldbewijzen geclassificeerd als 'aangehouden tot einde looptijd'. De contractuele kasstromen van deze investeringen in schuldbewijzen hebben uitsluitend betrekking op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom en deze schuldbewijzen worden, onder IFRS 9, beheerd in een bedrijfsmodel dat erop gericht is om schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen.
In overeenstemming met de praktijk in de lokale markt of de lokale prudentiële raamwerken, waardeerden sommige geassocieerde deelnemingen en joint ventures onder IAS 39 een belangrijk deel van hun investeringen in eigenvermogensinstrumenten aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. Deze ondernemingen zullen onder IFRS 9 hun investeringen in eigenvermogensinstrumenten blijven waarderen aan reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening en zullen niet de onherroepelijke keuze in IFRS 9 toepassen om veranderingen in de reële waarde te verwerken in de niet-gerealiseerde resultaten.
Bij de bepaling van de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen, gebruiken de geassocieerde deelnemingen en joint ventures drempelwaarden die gebaseerd zijn op de kenmerken van de financiële activa in hun activaportefeuille en op patronen van wanbetaling uit het verleden voor vergelijkbare financiële activa, dit voor de bepaling van de 'Categorie' waarin een financieel actief wordt geclassificeerd.
Verschillende geassocieerde deelnemingen en joint ventures geven verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen uit, welke onder IFRS 17 verplicht worden gewaardeerd aan de hand van de variabele vergoedingsbenadering.
Over het algemeen waarderen de geassocieerde deelnemingen en joint ventures groepen van verzekeringscontracten in de activiteiten Niet-Leven en aangehouden herverzekeringscontracten die een korte looptijd hebben (zijnde de groepen van contracten die een periode van dekking hebben van één jaar of minder) en die hiervoor in aanmerking komen, aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, tenzij ze van oordeel zijn dat de waardering van deze groepen van verzekeringscontracten aan de hand van het algemene waarderingsmodel meer gepast is. Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, nemen, in tegenstelling tot de grondslagen voor financiële verslaggeving die Ageas (nietgeconsolideerd) en zijn dochterondernemingen toepassen, niet alle geassocieerde deelnemingen en joint ventures de kasstromen die verband houden met de acquisitie van verzekeringen op als een last op het tijdstip dat deze zich voordoen en/of verdisconteren ze de kasstromen van de verplichting uit hoofde van ontstane schades die naar verwachting binnen het jaar zullen worden uitbetaald niet. Deze verschillen in grondslagen hebben geen materiële impact op de geconsolideerde jaarrekening van Ageas.
Voor de bepaling van de risico-aanpassing voor niet-financieel risico gebruiken sommige geassocieerde deelnemingen en joint ventures een ander betrouwbaarheidsinterval dan het 75e percentiel dat wordt nagestreefd door Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn
dochterondernemingen, dit ter weerspiegeling van hun lokale niveau van risico-aversie, opkomende risico's, diversificatie, of om aan te sluiten met de praktijken in de lokale markten of prudentiële raamwerken.
Sommige geassocieerde deelnemingen en joint ventures hebben besloten om, voor een deel van hun portefeuilles van (her)verzekeringscontracten, de verzekeringsfinancieringsinkomsten of lasten niet op te splitsen tussen de resultatenrekening en de nietgerealiseerde resultaten.
Net zoals Ageas (niet-geconsolideerd) en zijn dochterondernemingen hebben de geassocieerde deelnemingen en joint ventures alle groepen van verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen retroactief geïdentificeerd, opgenomen en gewaardeerd op datum van transitie, alsof ze altijd IFRS 17 hadden toegepast, tenzij dit niet mogelijk was. Wanneer een geassocieerde deelneming of joint venture niet in de mogelijkheid was om de volledig retroactieve benadering toe te passen, heeft ze de herziene retroactieve benadering of de reële waarde benadering toegepast op datum van transitie, in functie van de informatie over kasstromen uit het verleden die beschikbaar was in de bestaande rapporteringssystemen.
Naast IFRS 9 en IFRS 17, werden volgende nieuwe of herziene IFRSstandaarden, interpretaties ervan en wijzigingen in de IFRSstandaarden en interpretaties ervan van kracht voor verslagperiodes die beginnen op 1 januari 2023. Geen van deze wijzigingen had een belangrijke impact op de huidige geconsolideerde balans en geconsolideerde resultatenrekening van Ageas:
Om een antwoord te bieden op de ongelijke winstverdeling en belastingbijdragen van grote internationale ondernemingen heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) een geheel van internationale belastinghervormingen gepubliceerd, welke onder meer een minimale belastingvoet van 15% omvat. Van zodra de wijzigingen in de belastingwetgevingen zijn vastgesteld of substantieel zijn vastgesteld in elke jurisdictie waarin Ageas actief is, is het mogelijk dat Ageas een aanvullende heffing verschuldigd is. Het wetgevingsproces over de aanvullende belasting is op heden nog niet afgesloten of niet materieel afgesloten in de verschillende jurisdicties waarin Ageas actief is. Ageas heeft de werkzaamheden aangevat voor de berekening van de internationale minimumbelasting. Echter had Ageas op 30 juni niet de noodzakelijke informatie om de eventuele kwantitatieve impact hiervan te bepalen. Ageas blijft het wetgevingsproces in elke jurisdictie waarin het actief is nauwgezet opvolgen.
De volgende nieuwe of herziene IFRS-standaarden, interpretaties ervan en wijzigingen in de IFRS-standaarden en interpretaties ervan worden van kracht voor verslagperiodes die beginnen op 1 januari 2024 of later:
Ageas verwacht niet dat een van deze wijzigingen een belangrijke impact zal hebben op zijn geconsolideerde balans en geconsolideerde resultatenrekening.
Ageas heeft niet vroegtijdig een IFRS-standaard, interpretatie ervan of wijziging in een IFRS-standaard of interpretatie ervan toegepast, die gepubliceerd is maar die nog niet van kracht is, of nog niet is goedgekeurd door de EU.
Voor de opstelling van dit tussentijds financieel verslag, heeft Ageas gebruik gemaakt van beoordelingen, schattingen en veronderstellingen, die zijn weerspiegeld in de opgenomen bedragen van activa en verplichtingen, opbrengsten en lasten alsook in de bedragen opgenomen in de toelichtingen van dit tussentijds financieel verslag. De gebruikte beoordelingen, schattingen en veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen en op informatie die redelijkerwijs beschikbaar is op de datum van opstelling van dit tussentijds financieel verslag. Schattingen en de bij deze schattingen gebruikte veronderstellingen worden herzien op regelmatige basis. Herzieningen van schattingen worden prospectief opgenomen. Elke beoordeling, schatting en veronderstelling draagt van nature een bepaalde mate van onzekerheid met zich mee alsook een risico op materiële aanpassing (zowel in positieve of in negatieve zin) van de boekwaarden van de activa en verplichtingen tijdens (een) toekomstige verslagperiode(s).
De belangrijkste gebruikte beoordelingen, schattingen en veronderstellingen zijn:
• Evaluatie of Ageas een invloed van betekenis heeft over de deelneming
• Bepaling van de reële waarde minus de verkoopkosten van een groep van activa die wordt afgestoten, aan de hand van belangrijke niet-waarneembare data
• Toepassing van de bepalingen voor economieën met hyperinflatie en evaluatie van de keuze van de algemene prijsindex
• Bepaling van de marginale rentevoet
Gebeurtenissen na de verslagperiode zijn deze gebeurtenissen, zowel gunstige als ongunstige, die zich voordoen tussen de balansdatum en de datum waarop dit tussentijds financieel verslag wordt goedgekeurd voor publicatie door de Raad van Bestuur van Ageas.
Er kunnen zich twee soorten van gebeurtenissen voordoen:
• Gebeurtenissen die wijzen op omstandigheden die bestonden op balansdatum, die aanleiding geven tot een aanpassing van de bedragen die zijn opgenomen in dit tussentijds financieel verslag; en
• Belangrijke veronderstellingen met betrekking tot de realiseerbare bedragen
• Bepaling van de gebruiksduur en de restwaarde
• Bedrag en tijdstip van het toekomstig belastbaar inkomen waarmee aftrekbare tijdelijke verschillen en overgedragen fiscale verliezen kunnen worden verrekend
• De gebruikte actuariële veronderstellingen voor de berekening van de toegezegd-pensioenverplichting
• De veronderstellingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid en de omvang van de uitstroom van middelen
• Gebeurtenissen die wijzen op omstandigheden die zijn ontstaan na balansdatum, die geen aanleiding geven tot een aanpassing van de bedragen die zijn opgenomen in dit tussentijds financieel verslag, maar waarvan de aard en een schatting van hun financiële impact, of een verklaring dat een dergelijke schatting niet kan worden gemaakt, worden toegelicht.
Een overzicht van gebeurtenissen na de balansdatum is opgenomen in toelichting 21 'Gebeurtenissen na balansdatum' van dit tussentijds financieel verslag.
De operationele segmenten van Ageas zijn hoofdzakelijk gebaseerd op geografische regio's. De regionale opsplitsing is ingegeven door het feit dat de activiteiten in deze regio's van vergelijkbare aard zijn, ze dezelfde economische kenmerken delen en dat ze als zodanig worden beheerd.
De operationele segmenten van Ageas zijn:
Bedrijfsactiviteiten die geen verband houden met verzekeringsdiensten en eliminaties op groepsniveau worden afzonderlijk van de hoofdactiviteiten uit hoofde van verzekeringsdiensten gerapporteerd, in het operationele segment 'Algemene rekening', dat ook activiteiten zoals groepsfinanciering en andere holdingactiviteiten, alsook de investering in Royal Park Investments en de verplichtingen gerelateerd aan de CASHES/RPN(I) omvat.
Transacties en overdrachten tussen de operationele segmenten vinden plaats tegen marktconforme algemene voorwaarden, zoals die beschikbaar zouden zijn voor niet-verwante derde partijen. Eliminaties op groepsniveau worden afzonderlijk gerapporteerd.
Dit tussentijds financieel verslag omvat de jaarrekening van Ageas SA/NV (de moederonderneming) en zijn dochterondernemingen.
Wanneer een geheel van verworven activiteiten en activa voldoet aan de definitie van een bedrijf en de zeggenschap erover overgedragen is aan Ageas, dan verwerkt Ageas de bedrijfscombinatie boekhoudkundig aan de hand van de overnamemethode. Opdat een overname wordt aanzien als een bedrijf, moet het geheel van de verworven activiteiten en activa bestaan uit inputs en een substantieel inhoudelijk proces op die inputs, die samen een aanzienlijke bijdrage leveren tot de mogelijkheid om een output tot stand te brengen. Het overgenomen proces (of groep van processen) is substantieel inhoudelijk als het van cruciaal belang is voor de mogelijkheid om de verworven inputs om te zetten in een output of als het van cruciaal belang is voor de mogelijkheid om een output te blijven produceren.
De prijs van een overname is gelijk aan het totaal van de overgedragen vergoeding, welke wordt gewaardeerd als de som van de reële waarde op datum van overname en het bedrag van enig minderheidsbelang in de overgenomen partij. Voor elke bedrijfscombinatie heeft Ageas de mogelijkheid om enig minderheidsbelang in de overgenomen partij ofwel te waarderen tegen de reële waarde, ofwel tegen het evenredige deel van het minderheidsbelang in de identificeerbare netto-activa van de overgenomen partij.
In geval van een stapsgewijze overname wordt het voorheen aangehouden aandelenbelang in de overgenomen partij geherwaardeerd tegen zijn reële waarde op datum van overname en wordt de eventuele winst of het eventuele verlies dat daaruit voortvloeit opgenomen in de resultatenrekening.
Dochterondernemingen zijn die ondernemingen waarin Ageas, ofwel direct ofwel indirect, de mogelijkheid heeft om het financiële en operationele beleid te sturen om voordelen uit de activiteiten te halen ('zeggenschap'). Bij de evaluatie of Ageas zeggenschap heeft over een andere onderneming houdt Ageas rekening met het bestaan en het effect van potentiële wezenlijke stemrechten, die actueel uitoefenbaar of converteerbaar zijn.
Dochterondernemingen worden geconsolideerd vanaf de datum waarop effectieve zeggenschap is overgedragen aan Ageas en worden niet langer geconsolideerd vanaf de datum dat zeggenschap ophoudt te bestaan.
Dochterondernemingen die uitsluitend zijn verworven met de bedoeling te worden doorverkocht, worden geclassificeerd en boekhoudkundig verwerkt als activa aangehouden voor verkoop.
Intra-groepstransacties (saldi en winsten of verliezen uit transacties tussen de moederonderneming en een dochteronderneming of tussen verschillende dochterondernemingen) worden geëlimineerd.
Winsten of verliezen op de gedeeltelijke verkoop van een belang in een dochteronderneming worden boekhoudkundig als volgt verwerkt:
Geassocieerde deelnemingen zijn investeringen in die ondernemingen waarin Ageas een invloed van betekenis heeft, met name de mogelijkheid om deel te nemen aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen van de deelneming, zonder er zeggenschap of gedeelde zeggenschap over te hebben.
Investeringen in geassocieerde deelnemingen worden boekhoudkundig verwerkt volgens de equity-methode. Op datum van eerste opname, wordt de investering opgenomen tegen kostprijs, welke de transactiekosten omvat. Vervolgens wordt de investering aangepast om rekening te houden met de verandering van het aandeel van Ageas in de netto-activa van de deelneming na datum van eerste opname. Het resultaat dat Ageas opneemt omvat zijn aandeel in het resultaat van de deelneming, welke is opgenomen in de geconsolideerde resultatenrekening in de lijn 'Aandeel in het resultaat van investeringen volgens de equity-methode'. De niet-gerealiseerde resultaten die Ageas opneemt omvatten zijn aandeel in de niet-gerealiseerde resultaten van de deelneming. Ontvangen uitkeringen van geassocieerde deelnemingen verlagen de boekwaarde van de investering.
Deelnemingen in joint ventures, waarbij gezamenlijke zeggenschap over de deelneming Ageas rechten verschaft tot de netto-activa van de gezamenlijke deelneming, worden boekhoudkundig verwerkt volgens de equity-methode.
Winsten op transacties tussen Ageas en investeringen die boekhoudkundig worden verwerkt volgens de equity-methode worden geëlimineerd naar rato van het aandeel van Ageas. Verliezen worden eveneens geëlimineerd, tenzij uit de transactie blijkt dat het overgedragen actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Verliezen worden opgenomen totdat de boekwaarde van de investering volledig is afgeboekt. Bijkomende verliezen worden alleen opgenomen voor zover Ageas in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen is aangegaan of betalingen heeft gedaan in naam van een geassocieerde deelneming.
Een voor verkoop beschikbaar vast actief (of een groep van activa), zoals een dochteronderneming, wordt geclassificeerd als 'aangehouden voor verkoop' als het in zijn huidige staat onmiddellijk beschikbaar is voor verkoop en als de verkoop zeer waarschijnlijk is.
Een verkoop is zeer waarschijnlijk als:
Een voor verkoop beschikbaar vast actief (of groep van activa) dat geclassificeerd is als aangehouden voor verkoop wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van zijn boekwaarde en zijn reële waarde minus de verkoopkosten. Bijkomend geldt het volgende ten aanzien van deze activa:
• De waardering tegen de laagste waarde van de boekwaarde en de reële waarde minus de verkoopkosten is niet van toepassing voor activa die worden uitgesloten van deze regel, zoals verplichtingen uit hoofde van (her)verzekeringscontracten die vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 17 'Verzekeringscontracten', financiële activa die vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 9 'Financiële instrumenten', uitgestelde belastingvorderingen die vallen onder het toepassingsgebied van IAS 12 'Winstbelastingen'
De individuele ondernemingen van Ageas rekenen transacties in vreemde valuta om op basis van de wisselkoers die geldt op transactiedatum.
Op het einde van een verslagperiode, worden uitstaande saldi in vreemde valuta van monetaire posten (zoals groepen van (her)verzekeringscontracten) omgerekend aan de hand van de wisselkoers die geldt op balansdatum (zijnde de slotkoers). Om wisselkoerswinsten of -verliezen te bepalen op een monetaire post die wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, wordt de post behandeld als gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs in de vreemde valuta. Omrekeningsverschillen op de geamortiseerde kostprijs worden opgenomen in de resultatenrekening en andere veranderingen in de boekwaarde worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten.
Niet-monetaire posten die op basis van de historische kostprijs worden gewaardeerd in vreemde valuta, worden omgerekend op basis van de wisselkoers die geldt op de transactiedatum. Niet-monetaire posten die tegen reële waarde worden gewaardeerd in een vreemde valuta, worden omgerekend op basis van de wisselkoers die geldt op het tijdstip waarop de reële waarde wordt bepaald. De resulterende
en activa gerelateerd aan personeelsbeloningen die vallen onder het toepassingsgebied van IAS 19 'Personeelsbeloningen';
De datum van verkoop van een dochteronderneming of van een groep van activa die wordt afgestoten, is de datum waarop zeggenschap wordt overgedragen.
De geconsolideerde resultatenrekening omvat de resultaten van een dochteronderneming of van een groep van activa die wordt afgestoten tot op de datum van verkoop. De winst of het verlies bij verkoop is het verschil tussen:
Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een onderdeel van Ageas dat ofwel is afgestoten ofwel is geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en:
Resultaten op beëindigde bedrijfsactiviteiten worden afzonderlijk voorgesteld in de geconsolideerde resultatenrekening.
omrekeningsverschillen worden opgenomen in de resultatenrekening als valutaomrekeningsverschillen, met uitzondering voor die niet-monetaire posten waarvoor de wijziging in de reële waarde wordt opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten.
In het consolidatieproces rekent Ageas de balans van buitenlandse entiteiten, wiens functionele valuta niet in euro luidt en wiens economie op verslagdatum geen economie is met hyperinflatie, om op basis van de wisselkoers die geldt op balansdatum. De resultatenrekening en het kasstroomoverzicht van deze buitenlandse entiteiten worden omgerekend aan de hand van de gemiddelde dagelijkse wisselkoersen voor de lopende verslagperiode (of uitzonderlijk op basis van de wisselkoers op transactiedatum als de wisselkoersen aanzienlijk schommelen).
Ageas neemt omrekeningsverschillen uit de omrekening van buitenlandse entiteiten op in de niet-gerealiseerde resultaten. Bij verkoop van een buitenlandse entiteit, worden de eerder opgenomen omrekeningsverschillen overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening, als onderdeel van de winst of het verlies bij verkoop.
Omrekeningsverschillen die ontstaan uit de omrekening van monetaire posten, leningen en andere instrumenten in vreemde valuta, die zijn aangewezen als een afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit, worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten tot op datum van verkoop van de netto-investering, met uitzondering van de afdekkingsineffectiviteit, die onmiddellijk wordt opgenomen in de resultatenrekening.
Goodwill en reële waarde aanpassingen die voortvloeien uit de verwerving van een buitenlandse entiteit, worden aanzien als activa en verplichtingen van de buitenlandse entiteit en worden omgerekend op basis van de slotkoers op de balansdatum. Ageas neemt alle resulterende omrekeningsverschillen op in de niet-gerealiseerde resultaten, tot op het tijdstip van verkoop van de buitenlandse entiteit. Op dat ogenblik worden de eerder opgenomen omrekeningsverschillen overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening.
In elke verslagperiode evalueert Ageas of een economie moet worden beschouwd als zijnde een economie met hyperinflatie, aan de hand van de criteria opgenomen in IAS 29 'Financiële verslaggeving in economieën met hyperinflatie'.
De Turkse economie wordt aanzien als een economie met hyperinflatie sinds mei 2022. IAS 29 vereist dat de resultaten van de Turkse
geassocieerde deelnemingen worden gerapporteerd alsof deze onderhevig zijn aan hyperinflatie sinds 1 januari 2022.
Op 30 juni 2023 bedraagt het cumulatief inflatiepercentage in Turkije over een periode van drie jaar meer dan 100% (190%), gebaseerd op de consumptieprijsindex zoals gepubliceerd door het Turkse Instituut voor Statistiek. Bijgevolg past Ageas in dit tussentijds financieel verslag de bepalingen in IAS 29 en in IAS 21 toe voor de jaarrekeningen van zijn geassocieerde deelnemingen 'Aksigorta' en 'AgeSA'.
Om zijn aandeel in de netto-activa en de resultaten van deze Turkse geassocieerde deelnemingen te berekenen onder IAS 29, past Ageas de niet-monetaire activa en verplichtingen die gewaardeerd zijn aan historische kostprijs, het eigen vermogen en de posten in de resultatenrekening aan voor wijzigingen in de algemene koopkracht, aan de hand van de consumptieprijsindex. In een tweede stap worden de aangepaste jaarrekeningen omgerekend in euro aan de hand van de slotkoers.
In overeenstemming met IAS 21 zijn de vergelijkende cijfers die in dit tussentijds financieel verslag zijn opgenomen voor de voorgaande verslagperiode deze die zijn voorgesteld als de bedragen voor de huidige verslagperiode in de relevante jaarrekening van 2022 (zijnde niet aangepast voor latere veranderingen in het prijsniveau of latere veranderingen in de wisselkoersen).
Onderstaande tabel toont de wisselkoersen van de voor Ageas belangrijkste valuta.
| Koersen per einde periode | ||||
|---|---|---|---|---|
| 1 euro = | 30 juni 2023 | 31 december 2022 | Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 |
| Britse pond | 0,86 | 0,89 | 0,88 | 0,84 |
| Amerikaanse dollar | 1,09 | 1,07 | 1,08 | 1,09 |
| Hongkong dollar | 8,52 | 8,32 | 8,47 | 8,55 |
| Turkse lira | 28,32 | 19,96 | 21,59 | 16,27 |
| Chinese yuan renminbi | 7,90 | 7,36 | 7,49 | 7,08 |
| Indiase roepie | 89,21 | 88,17 | 88,86 | 83,31 |
| Maleisische ringgit | 5,07 | 4,70 | 4,82 | 4,67 |
| Filipijnse peso | 60,08 | 59,32 | 59,71 | 56,99 |
| Thaise baht | 38,48 | 36,84 | 36,96 | 36,85 |
| Vietnamese dong | 25.615 | 25.182 | 25.445 | 25.056 |
Een financieel instrument is elke overeenkomst die leidt tot een financieel actief bij de ene entiteit en een financiële verplichting of een eigenvermogensinstrument bij een andere entiteit. Ageas neemt financiële instrumenten op en waardeert deze op basis van de bepalingen in IFRS 9 'Financiële instrumenten' en in IFRS 13 'Waardering tegen reële waarde'.
Op de datum van eerste opname van een financieel instrument classificeert Ageas het financieel instrument als een geldmiddel en kasequivalent, een schuldbewijs, een eigenvermogensinstrument, een financiële verplichting of een derivaat. Deze classificatie gebeurt in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele overeenkomst – eerder dan de juridische vorm van het financiële instrument – en de definities van een financiële verplichting en een eigenvermogensinstrument in IAS 32 'Financiële instrumenten – presentatie'. Bij de evaluatie van de juiste classificatie kan beoordeling vereist zijn.
Ageas neemt financiële activa en financiële verplichtingen voor het eerst op in zijn balans op het tijdstip dat Ageas partij wordt bij de contractuele bepalingen van het financiële instrument.
Bij aankopen of verkopen van financiële activa op grond van een contract waarvan de voorwaarden levering van het actief vereisen binnen de termijn die algemeen is voorgeschreven of overeengekomen op de desbetreffende markt ('aankoop volgens standaardmarktconventies'), wordt Ageas partij bij of houdt Ageas op partij te zijn bij de contractuele bepalingen van het financieel actief op de transactiedatum. De transactiedatum is de datum waarop Ageas zich verbindt tot de aankoop of verkoop van het financieel actief.
Termijnaankopen of -verkopen van financiële activa, andere dan deze die levering voorschrijven binnen de termijn die op de desbetreffende markt algemeen is voorgeschreven of overeengekomen, worden opgenomen als een afgeleide termijntransactie tot op het moment van afwikkeling.
Op de datum van hun eerste opname, worden financiële activa en financiële verplichtingen opgenomen tegen hun reële waarde. De reële waarde op datum van eerste opname komt in het algemeen overeen met de transactieprijs. Als de reële waarde op datum van eerste opname afwijkt van de transactieprijs, dan neemt Ageas het verschil op als volgt:
voortvloeit uit een verandering in een factor waarmee marktpartijen rekening zouden houden bij de prijsbepaling van het financieel instrument. Bijgevolg wordt het verschil ofwel afgeschreven over de verwachte looptijd van het instrument, uitgesteld tot op het tijdstip dat de reële waarde van het instrument kan worden bepaald aan de hand van gegevens die waarneembaar zijn in de markt, of gerealiseerd op het tijdstip van (vervroegde) afwikkeling van het onderliggende instrument.
Transactiekosten verwijzen naar de incrementele kosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving, uitgifte of vervreemding van een financieel instrument. Transactiekosten omvatten onder meer honoraria en vergoedingen betaald aan tussenpersonen, adviseurs, makelaars en handelaren, heffingen opgelegd door regelgevende instanties en effectenbeurzen, overdrachts- en andere belastingen. Transactiekosten omvatten geen agio of disagio op schuldbewijzen, financieringslasten of interne administratiekosten, of kosten gerelateerd aan het aanhouden van financiële instrumenten.
Transactiekosten worden boekhoudkundig als volgt verwerkt:
Voor leningen die niet worden opgenomen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, worden de ontvangen vergoedingen voor het afsluiten van leningen uitgesteld en afgeschreven over de looptijd van het instrument, als aanpassing van het rendement.
Voor schuldbewijzen die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten, neemt Ageas een voorziening op voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen vanaf de eerste verslagdatum na de datum van eerste opname van het financieel actief (zie sectie 8.G hieronder).
Een schuldbewijs is een financieel instrument dat voldoet aan de definitie van een financiële verplichting vanuit het oogpunt van de emittent. Voorbeelden zijn leningen, overheidsobligaties, bedrijfsobligaties en fondsen met een terugkoopverplichting en/of met een vooraf bepaalde looptijd, die daarom niet voldoen aan de definitie van een eigenvermogensinstrument volgens IAS 32 'Financiële instrumenten – presentatie'. In de balans van Ageas, worden fondsen die niet voldoen aan de definitie van een eigenvermogensinstrument opgenomen onder de noemer '(Niet)-beursgenoteerde beleggingsfondsen & andere'.
Ageas neemt geen leningstoezeggingen op in zijn balans, die bepalen dat een lening kan worden opgenomen binnen het tijdskader dat algemeen is vastgesteld door regelgeving of door een marktconventie.
Op datum van eerste hun opname, worden schuldbewijzen geclassificeerd in een van de volgende waarderingscategorieën, dit op basis van het bedrijfsmodel waaronder ze worden beheerd en op basis van de eigenschappen van de contractuele kasstromen van het actief:
Het bedrijfsmodel weerspiegelt hoe Ageas groepen van schuldbewijzen samen beheert om kasstromen te genereren.
Ageas beheert groepen van schuldbewijzen onder de volgende bedrijfsmodellen:
• Bedrijfsmodel dat erop gericht is om schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen. Ageas gebruikt dit bedrijfsmodel wanneer het als doel heeft om het schuldbewijs – of de portefeuille van schuldbewijzen – te beheren om de contractuele kasstromen gedurende de looptijd van het (de) instrument(en) te ontvangen. Verkopen vóór de vervaldatum van het (de) schuldbewij(s)(zen) kunnen plaatsvinden als deze verkopen niet frequent zijn (ook al zijn ze significant in waarde), niet significant zijn in waarde (ook al zijn ze frequent), een gevolg zijn van kredietrisicobeheeractiviteiten, opgelegd zijn door wettelijke
bepalingen of als het schuldbewijs niet langer voldoet aan het beleggingsbeleid van Ageas.
Ageas bepaalt het van toepassing zijnde bedrijfsmodel op een niveau dat weerspiegelt hoe groepen van financiële activa samen worden beheerd om de doelstelling van het bedrijfsmodel te bereiken en waarop informatie over die activa wordt gerapporteerd aan de directie van Ageas. De van toepassing zijnde bedrijfsmodellen worden bepaald aan de hand van een algemene evaluatie, die onder meer het volgende omvat:
Ageas past hoofdzakelijk het bedrijfsmodel toe dat erop gericht is om zowel schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen als om schuldbewijzen te verkopen. De meerderheid van de leningen, leningsfondsen, overheidsobligaties en bedrijfsobligaties in de activaportefeuille van Ageas wordt beheerd met als doel de looptijd van de financiële instrumenten af te stemmen op de looptijd van de verplichtingen uit hoofde van (verzekerings-) contracten die zij dekken. Het bedrijfsmodel dat erop gericht is om schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen is hoofdzakelijk van toepassing op niet-overdraagbare leningen, die Ageas beheert voor de inning van hun contractuele kasstromen. Het overige bedrijfsmodel is van toepassing op een heel beperkt deel van de schuldbewijzen in de activaportefeuille van Ageas.
Als, na de oorspronkelijke evaluatie van het bedrijfsmodel, de (contractuele) kasstromen op een andere wijze worden gerealiseerd dan Ageas verwachtte op de datum waarop zij het bedrijfsmodel initieel beoordeelde, dan wordt de classificatie van de overige schuldbewijzen die binnen dat bedrijfsmodel worden beheerd niet gewijzigd. De nieuwe informatie wordt wel gebruikt bij de evaluatie van het (de) bedrijfsmodel(len) welke van toepassing is (zijn) voor nieuw verstrekte en nieuw aangekochte schuldbewijzen.
Veranderingen in een bestaand bedrijfsmodel kunnen zich zeer uitzonderlijk voordoen, als gevolg van de verwerving, afstoting of beëindiging van een activiteit of bedrijfsonderdeel welke belangrijk is voor de bedrijfsactiviteiten van Ageas en aantoonbaar is aan externe partijen. Indien van toepassing, leidt een verandering in het bedrijfsmodel tot een herclassificatie van het (de) onderliggende schuldbewij(s)(zen) en wordt de herclassificatie prospectief toegepast vanaf de datum van herclassificatie.
Voor schuldbewijzen die worden beheerd in het bedrijfsmodel dat erop gericht is om schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen of in het bedrijfsmodel dat erop gericht is om zowel schuldbewijzen aan te houden om hun contractuele kasstromen te ontvangen als om schuldbewijzen te verkopen, evalueert Ageas of de contractvoorwaarden van het schuldbewijs op specifieke data aanleiding geven tot kasstromen die uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom. Deze evaluatie staat ook bekend als zijnde de SPPI (solely payments of principal and interest) -test.
In het kader van de SPPI-test, wordt 'hoofdsom' gedefinieerd als de reële waarde van het schuldbewijs op de datum van eerste opname. De hoofdsom kan veranderen gedurende de looptijd van het instrument, bijvoorbeeld door aflossingen van de hoofdsom of door afschrijving van een premie of korting. 'Rente' wordt gedefinieerd als een vergoeding voor de tijdswaarde van het geld en voor het kredietrisico dat tijdens een bepaalde periode verbonden is aan de uitstaande hoofdsom, en kan een vergoeding omvatten voor andere basisrisico's en -kosten die samenhangen met kredietverlening, zoals het liquiditeitsrisico en administratiekosten, alsook een winstmarge die in overeenstemming is met een basisleningsovereenkomst. Onder extreme economische omstandigheden kan rente negatief zijn.
Bij de evaluatie van de SPPI-test houdt Ageas rekening met de contractvoorwaarden van het schuldbewijs, met inbegrip van de contractvoorwaarden die het tijdstip of het bedrag van de contractuele kasstromen kunnen wijzigen. Alle relevante factoren worden in overweging genomen, met inbegrip van onder meer het volgende:
Financiële activa die in een contract besloten derivaten omvatten worden in hun geheel in aanmerking genomen bij de evaluatie van de SPPI-test.
Het grootste deel van de schuldbewijzen dat door Ageas wordt beheerd geeft aanleiding tot kasstromen die uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom. Beleggingsfondsen die in de balans van Ageas geclassificeerd worden als '(Niet)-beursgenoteerde beleggingsfondsen & andere' zijn een kenmerkend voorbeeld van schuldbewijzen waarvan de kasstromen niet uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op
de uitstaande hoofdsom, met uitzondering van bepaalde leningsfondsen waarvan de kasstromen wel uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom. Ageas beheert ook enkele leningen waarvan de kasstromen niet uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom omwille van hun rentekenmerken.
De waardering van schuldbewijzen na datum van hun eerste opname is afhankelijk van de toepasselijke waarderingscategorie:
Opbrengsten uit rente op schuldbewijzen worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in de resultatenrekening volgens de effectieve-rentemethode.
Geldmiddelen omvatten contanten en direct opvraagbare deposito's. Kasequivalenten omvatten kortlopende, uiterst liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen waarvan het bedrag gekend is en die geen belangrijk risico van waardeverandering in zich dragen. Voorbeelden van kasequivalenten zijn geldmarktfondsen en geldmarktpapier.
Aangezien geldmiddelen en kasequivalenten worden aangehouden met als doel kortlopende verplichtingen contant te voldoen, en niet zozeer worden aangewend voor investeringen of andere doeleinden, hebben deze financiële activa een looptijd van drie maanden of minder vanaf de datum van acquisitie.
Na datum van hun eerste opname, worden geldmiddelen en kasequivalenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Als een uitzondering daarop waardeert Ageas geldmarktfondsen hoofdzakelijk tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, omdat hun contractuele kasstromen niet uitsluitend betrekking hebben op aflossingen van en rentebetalingen op de uitstaande hoofdsom.
Een eigenvermogensinstrument is een financieel instrument dat het overblijvend belang vertegenwoordigt in de activa van de emittent, na aftrek van alle verplichtingen. Een voorbeeld van eigenvermogensinstrumenten zijn gewone aandelen.
Beleggingen in fondsen van het type 'open-end' of 'closed-end' en vastgoedcertificaten hebben doorgaans een terugkoopverplichting en/of zijn instrumenten met een vooraf bepaalde looptijd die niet voldoen aan de definitie van een eigenvermogensinstrument volgens IAS 32 'Financiële instrumenten – presentatie'.
eigenvermogensinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde, ook de niet-beursgenoteerde eigenvermogensinstrumenten. Veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten of in de resultatenrekening, afhankelijk van de onherroepelijke classificatie van het eigenvermogensinstrument op de datum van eerste opname in een van de volgende waarderingscategorieën:
Ageas bepaalt per eigenvermogensinstrument en transactie-pertransactie voor welke eigenvermogensinstrumenten het meer aangewezen is om waardeveranderingen op te nemen in de nietgerealiseerde resultaten. Voor eigenvermogensinstrumenten die worden aangehouden voor handelsdoeleinden of voor eigenvermogensinstrumenten die een voorwaardelijke vergoeding vertegenwoordigen welke door een overnemende partij is opgenomen in een bedrijfscombinatie, wordt de waarderingscategorie 'reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten' niet gebruikt.
Dividenden op eigenvermogensinstrumenten worden opgenomen in de resultatenrekening.
Een financieel instrument wordt geclassificeerd als een financiële verplichting als Ageas een contractuele verplichting heeft om:
Voorbeelden van financiële verplichtingen zijn schuldcertificaten, achtergestelde schulden uitgegeven door Ageas, beleggingscontracten die niet vallen onder het toepassingsgebied van IFRS 17 'Verzekeringscontracten' en overige schulden.
Na de datum van eerste opname, worden financiële verplichtingen geclassificeerd en gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, tenzij zij worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
IFRS 9 vereist dat sommige financiële verplichtingen, zoals financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden en derivaten die zijn aangewezen in een afdekkingsrelatie, verplicht worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. Financiële verplichtingen die niet verplicht worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening kunnen in volgende gevallen op de datum van hun eerste opname onherroepelijk worden aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening:
Ageas wijst sommige beleggingscontracten zonder discretionaire winstdelingselementen op de datum van hun eerste opname aan als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. Deze contracten zijn financiële verplichtingen waarvan de reële waarde afhangt van de reële waarde van de onderliggende financiële activa en waarbij de onderliggende activa worden beheerd en hun prestaties worden geëvalueerd op basis van de reële waarde. Bijgevolg worden de veranderingen in de reële waarde van die beleggingscontracten volledig gecompenseerd door de veranderingen in de reële waarde van de onderliggende financiële activa. Wanneer een beleggingscontract zonder discretionaire winstdelingselementen een daarin besloten putoptie of afkoopoptie omvat, dan kan de reële waarde van de financiële verplichting nooit lager zijn dan het bij afkoop te betalen bedrag.
De geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting is het bedrag waartegen de financiële verplichting wordt gewaardeerd op de datum van eerste opname, verminderd met aflossingen van de hoofdsom, vermeerderd of verminderd met de cumulatieve afschrijving van enige premie of korting opgenomen bij de eerste opname, aan de hand van de effectieve-rentemethode. De afschrijving van enige premie of korting bij eerste opname wordt opgenomen in de resultatenrekening als rentelast of renteopbrengst.
Ageas verwerkt waardeveranderingen van financiële verplichtingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, in de resultatenrekening. Voor financiële verplichtingen die onherroepelijk zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, worden de veranderingen in de reële waarde van de verplichting die verband houden met veranderingen in het eigen kredietrisico opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, tenzij een dergelijke voorstelling leidt tot een grotere inconsistentie in waardering in vergelijking met de voorstelling van deze veranderingen in de resultatenrekening. Een dergelijke inconsistentie in waardering kan zich voordoen bij beleggingscontracten. Het resterende bedrag van de verandering in de reële waarde wordt opgenomen in de resultatenrekening.
Rentelasten op schuldbewijzen worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in de resultatenrekening volgens de effectieve-rentemethode.
Een financieel actief, of een deel daarvan, wordt niet langer opgenomen in de balans wanneer de contractuele rechten op het ontvangen van kasstromen van het financieel actief aflopen of wanneer Ageas nagenoeg alle risico's en voordelen van eigendom van het financieel actief overdraagt aan een derde partij.
Op de datum waarop een financieel actief niet langer wordt opgenomen in de balans, wordt het verschil tussen de boekwaarde van het niet langer opgenomen actief (of de boekwaarde die is toegerekend aan het niet langer opgenomen deel van het actief) en de ontvangen vergoeding opgenomen in de resultatenrekening. De ontvangen vergoeding omvat de reële waarde van elk nieuw verkregen actief verminderd met elke nieuw aangegane verplichting.
Op de datum waarop een financieel actief niet langer wordt opgenomen in de balans, worden de cumulatieve winsten en verliezen, die voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, overgeboekt zoals beschreven in sectie 8.K.2 hieronder.
Financiële activa die zijn verkocht onder een verplichting om op een toekomstige datum dezelfde, of vrijwel gelijksoortige, financiële instrumenten terug te kopen tegen een vaste prijs ('repo' overeenkomst) worden niet verwijderd uit de balans van Ageas omdat Ageas alle risico's en voordelen van eigendom behoudt. Deze financiële activa blijven gewaardeerd volgens de waarderingscategorie waartoe zij behoorden. De bij een dergelijke overeenkomst ontvangen vergoeding in geldmiddelen wordt opgenomen als een financieel actief en een overeenkomstige financiële verplichting. De overeenkomstige financiële verplichting weerspiegelt de verplichting om de terugkoopprijs te betalen en wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Deze verplichting wordt opgenomen in de lijn 'Schulden'.
Financiële activa die zijn aangekocht onder een verplichting om op een toekomstige datum dezelfde, of vrijwel gelijksoortige, financiële instrumenten wederom te verkopen tegen een vaste prijs ('reverse repo' overeenkomst) worden niet opgenomen in de balans van Ageas, maar
worden opgenomen in de buiten balans posten. Het recht om geldmiddelen te ontvangen van de tegenpartij wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs en wordt opgenomen in de lijn 'Leningen'. Het verschil tussen de aankoopprijs en de prijs waartegen het actief opnieuw wordt verkocht wordt verwerkt als opbrengst uit rente en wordt toegerekend over de looptijd van de overeenkomst aan de hand van de effectieve-rentemethode.
Financiële activa die zijn uitgeleend aan derde partijen worden niet verwijderd uit de balans van Ageas. Op gelijkaardige wijze, worden financiële activa die worden geleend van derde partijen niet opgenomen in de balans van Ageas. Vergoedingen in het kader van dergelijke leenen uitleenovereenkomsten worden opgenomen in de resultatenrekening in de lijn 'Nettoresultaat van rente, dividenden en andere opbrengsten die niet gerelateerd zijn aan unit-linked investeringen'.
Als Ageas vervolgens de geleende financiële activa verkoopt aan derde partijen, dan neemt Ageas de opbrengsten uit de verkoop op, samen met de verplichting tot levering van de geleende financiële effecten. De verplichting tot levering van de geleende effecten wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Wanneer de voorwaarden van een financieel actief worden herzien, dan evalueert Ageas of de contractuele kasstromen van het herziene financiële actief in belangrijke mate verschillen:
Een financiële verplichting, of een deel ervan, wordt niet langer opgenomen in de balans wanneer zijn contractuele verplichtingen zijn nagekomen of worden ontbonden, dan wel aflopen (zijnde dat de verplichting is gedelgd).
Op de datum waarop een financiële verplichting niet langer wordt opgenomen in de balans, wordt het verschil tussen de boekwaarde van de niet langer opgenomen verplichting (of de boekwaarde die is toegerekend aan het niet langer opgenomen deel van de verplichting) en de betaalde vergoeding opgenomen in de resultatenrekening. De betaalde vergoeding omvat de reële waarde van alle overgedragen activa die geen geldmiddelen zijn of van een aangegane verplichting.
Op de datum waarop een financiële verplichting, die bij zijn eerste opname onherroepelijk is aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, niet langer wordt opgenomen, worden alle cumulatieve veranderingen in het kredietrisico van de verplichting, die voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de overgedragen winsten. Deze bedragen worden nooit overgeboekt naar de resultatenrekening.
Een ruil tussen Ageas en de bestaande leningsverstrekkers van schuldbewijzen met aanzienlijk verschillende voorwaarden, alsook een belangrijke herziening van de contractvoorwaarden van een bestaande financiële verplichting (of een deel ervan), wordt boekhoudkundig verwerkt als een delging van de oorspronkelijke financiële verplichting en de opname van een nieuwe financiële verplichting.
De voorwaarden van een financiële verplichting wijken in belangrijke mate af van de oorspronkelijke voorwaarden als de actuele waarde van de kasstromen onder de nieuwe voorwaarden, inclusief het saldo van betaalde en ontvangen vergoedingen verdisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet, ten minste 10% verschilt van de actuele waarde van de resterende kasstromen van de oorspronkelijke financiële verplichting. Bij de bepaling van het saldo van de betaalde en ontvangen vergoedingen, houdt Ageas alleen rekening met vergoedingen die zijn betaald of ontvangen tussen Ageas en de leningsverstrekker, inclusief vergoedingen die door Ageas of de leningsverstrekker zijn betaald of ontvangen namens de andere partij.
Daarnaast kunnen andere kwalitatieve factoren, zoals een verandering van valuta, veranderingen in het type rentevoet, nieuwe conversiekenmerken of veranderingen in convenanten, in aanmerking worden genomen bij de evaluatie of de voorwaarden van een financiële verplichting in belangrijke mate verschillen van de oorspronkelijke voorwaarden.
Indien de ruil van schuldbewijzen of de herziening van contractvoorwaarden boekhoudkundig wordt verwerkt als een delging van de verplichting, dan worden eventueel ontstane kosten of vergoedingen opgenomen als deel van de winst of het verlies op de gedelgde schuld.
Indien de ruil van schuldbewijzen of de herziening van de contractvoorwaarden boekhoudkundig niet wordt verwerkt als een delging van de verplichting, dan wordt de geamortiseerde kostprijs van de financiële verplichting opnieuw berekend door de herziene contractuele kasstromen te verdisconteren aan de hand van de oorspronkelijke effectieve rentevoet. De resulterende herziening wordt opgenomen in de resultatenrekening als een herzieningswinst of verlies. Eventuele ontstane kosten of vergoedingen resulteren in een aanpassing van de boekwaarde van de herziene verplichting en worden afgeschreven over de resterende looptijd van de herziene verplichting.
Schuldbewijzen, eigenvermogensinstrumenten en financiële verplichtingen worden niet opnieuw geclassificeerd na de datum van hun eerste opname, tenzij in de uitzonderlijke situatie van een wijziging in het bedrijfsmodel.
Ageas saldeert een financieel actief en een financiële verplichting, met als gevolg dat alleen het nettobedrag wordt voorgesteld in de balans, als en alleen als:
Verkoop- en terugkoopovereenkomsten en derivaten die voldoen aan bovenstaande twee voorwaarden worden gesaldeerd in de balans van Ageas.
Ageas neemt een voorziening op voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen voor volgende financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening:
Er wordt geen voorziening opgenomen voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen voor eigenvermogensinstrumenten en derivaten.
Ageas bepaalt een voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen en neemt deze voorziening op vanaf de eerste verslagdatum na de datum van eerste opname van een financieel actief.
De voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen wordt bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen als het aan het actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen sinds de datum van eerste opname (zie 'Categorie 2' en 'Categorie 3' hieronder). In andere gevallen, wordt de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (zie 'Categorie 1' hieronder).
Een voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen (looptijd ECL) vertegenwoordigt een kansgewogen inschatting van alle kastekorten (zijnde het verschil tussen alle contractuele kasstromen die verschuldigd zijn overeenkomstig het contract en alle kasstromen die de onderneming verwacht te ontvangen), die voortvloeien uit alle mogelijke gebeurtenissen tijdens de verwachte looptijd van het financieel actief, verdisconteerd aan de hand van de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het financieel actief.
Een voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (12-maand ECL) vertegenwoordigt het deel van de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen dat voortvloeit uit gebeurtenissen binnen een periode van twaalf maanden na de verslagdatum, die tot wanbetaling met betrekking tot het financieel actief zouden kunnen leiden.
De voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen wordt bepaald aan de hand van een model met drie Categorieën.
Een financieel actief zonder verminderde kredietwaardigheid op datum van eerste opname of bij het afsluiten wordt geclassificeerd in 'Categorie 1'. Het actief blijft in 'Categorie 1' zolang het aan het actief verbonden kredietrisico niet aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname (zie 'Categorie 2' hieronder).
Voor financiële activa die geclassificeerd zijn in 'Categorie 1' en waarvan is vastgesteld dat ze op verslagdatum een laag kredietrisico met zich meedragen, dan wel op verslagdatum geen laag kredietrisico met zich meedragen, maar waarvoor de kredietrisicorating sinds de datum van eerste opname van het financieel actief nog niet met drie of meer kredietrisicoratingstappen ('notches') is gedaald, wordt de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen (12-maand ECL).
Ageas is van oordeel dat financiële activa een laag kredietrisico met zich meedragen op de verslagdatum als hun contractuele betalingen 30 dagen of minder achterstallig zijn (zie 'Aanzienlijke toename van het kredietrisico sinds de datum van eerste opname' hieronder). Bijkomend wordt verondersteld dat het aan een schuldbewijs verbonden kredietrisico laag is op de verslagdatum wanneer de externe of interne kredietrisicorating ervan op die datum beantwoordt aan de gangbare definitie van 'investeringswaardig' (zijnde een kredietrisicorating van ten minste Baa3 of BBB-).
Een financieel actief wordt geclassificeerd in 'Categorie 2' op de verslagdatum als het aan het actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname, maar het actief op die datum niet wordt gekenmerkt door een verminderde kredietwaardigheid (zie 'Categorie 3' hieronder).
Om te evalueren of het aan een financieel actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname, wordt het op verslagdatum bestaande risico dat er een wanbetaling plaatsvindt met betrekking tot het financieel actief vergeleken met het risico op wanbetaling op datum van eerste opname van hetzelfde financieel actief. Bij deze evaluatie wordt gebruik gemaakt van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde achterstalligheidsinformatie en toekomstgerichte informatie, welke rekening houdt met de kenmerken van het financieel actief (of de groep van financiële activa).
Voor financiële activa die geclassificeerd zijn in 'Categorie 2', wordt de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen (looptijd ECL).
Ageas hanteert kwantitatieve drempelwaarden die gebaseerd zijn op toekomstgerichte informatie alsook een (weerlegbaar) vermoeden om te evalueren of, op de verslagdatum, het aan een actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname.
Voor schuldbewijzen met een externe of interne kredietrisicorating, wordt geacht dat het aan het actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname, als beide van volgende drempelwaarden zijn bereikt:
De gehanteerde kredietrisicoratings zijn gebaseerd op een verscheidenheid van data, die geacht worden de kans op wanbetaling tijdens toekomstige kasstroomcycli gedurende de resterende looptijd van de financiële activa zo goed als mogelijk in te schatten.
De beslissing om de drempelwaarde 'investeringswaardig' te gebruiken moet worden gekoppeld aan de praktische oplossing die bestaat voor financiële activa die op verslagdatum een laag kredietrisico met zich meedragen (zie 'Categorie 1' hierboven). Financiële activa met een kredietrisicorating 'investeringswaardig' hebben over het algemeen volgende kenmerken:
De beslissing om een daling van de kredietrisicorating met drie of meer kredietrisicoratingstappen als aanzienlijk te beschouwen wordt verklaard door de spreiding van de kredietrisicoratings zoals deze zijn gedefinieerd door de ratingbureaus (zijnde Fitch, Moody's, S&P) en is gealigneerd met de definitie van de kredietkwaliteitscategorieën die worden gebruikt onder Solvency II.
De (Aziatische) geassocieerde deelnemingen van Ageas gebruiken gelijkaardige drempelwaarden, rekening houdend met de kenmerken van de financiële activa in hun activaportefeuille en met de wanbetalingspatronen die in het verleden zijn waargenomen voor soortgelijke financiële activa.
Voor schuldbewijzen zonder kredietrisicorating (extern of intern), wordt het aan het actief verbonden kredietrisico geacht aanzienlijk te zijn toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname, wanneer de contractuele betalingen meer dan 30 dagen achterstallig zijn.
De evaluatie of het aan het actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname vindt plaats op elke verslagdatum en op het niveau van een aankooptransactie. Als Ageas niet in de mogelijkheid is om voor individuele financiële activa vast te stellen of het daaraan verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen vooraleer dat financieel actief opeisbaar wordt, dan vindt deze evaluatie plaats op een collectief niveau.
Ongeacht bovenstaande drempelwaarden, is Ageas van oordeel dat het aan een financieel actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname als de contractuele betalingen meer dan 30 dagen achterstallig zijn. Deze maatstaf wordt beschouwd als een vangnet. Ondanks dat de maatstaf van meer dan 30 dagen achterstalligheid wordt geacht het uiterste tijdstip te zijn waarop een voorziening voor verlies voor te verwachten kredietverliezen moet worden opgenomen ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, kan het lokale kredietrisicocomité (of equivalent orgaan) deze maatstaf weerleggen als dit orgaan beschikt over redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie die aantoont dat, ondanks dat de contractuele betalingen meer dan 30 dagen achterstallig zijn, zulks geen aanzienlijke toename vertegenwoordigt van het aan het financieel actief verbonden kredietrisico. Andersom, kan het lokale kredietrisicocomité op basis van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie beslissen dat het aan een financieel actief verbonden kredietrisico aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met het kredietrisico op datum van eerste opname, ook al zijn de contractuele betalingen niet meer dan 30 dagen achterstallig.
Een financieel actief wordt geacht een verminderde kredietwaardigheid te hebben (of een achterstal van betaling) wanneer er zich een of meerdere gebeurtenissen hebben voorgedaan die een negatief effect hebben op de geschatte toekomstige kasstromen van het actief. Bij de evaluatie of een financieel actief een verminderde kredietwaardigheid heeft of heeft gekregen, worden tal van factoren in aanmerking genomen, waaronder volgende criteria:
Ter aanvulling van bovenstaande kwalitatieve criteria, is Ageas van oordeel dat een financieel actief een verminderde kredietwaardigheid heeft, of heeft gekregen, wanneer de contractuele betalingen meer dan 90 dagen achterstallig zijn. Het criterium van 90 dagen achterstalligheid kan worden weerlegd door het lokale kredietrisicocomité (of equivalent orgaan) als dit orgaan beschikt over redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie om dit te doen.
Bovenstaande kwalitatieve en kwantitatieve criteria zijn afgestemd op de criteria die Ageas intern hanteert voor kredietrisicobeheer doeleinden.
Het lokale kredietrisicocomité (of equivalent orgaan) is bevoegd om te evalueren of een financieel actief op verslagdatum een verminderde kredietwaardigheid heeft.
Een financieel actief met een verminderde kredietwaardigheid wordt geclassificeerd in 'Categorie 3'. Voor financiële activa die zijn geclassificeerd in 'Categorie 3', wordt de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen (looptijd ECL).
Voor vorderingen van operationele leaseovereenkomsten, handelsvorderingen, vorderingen op makelaars en contractactiva hanteert Ageas de vereenvoudigde benadering. Onder de vereenvoudigde benadering, wordt de voorziening voor verliezen altijd bepaald ten belope van een bedrag dat gelijk is aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen (looptijd ECL), aan de hand van een voortschrijdend gemiddelde van de verliezen uit voorgaande periodes, in voorkomend geval aangepast op basis van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde toekomstgerichte informatie. Ageas past de vereenvoudigde benadering niet toe op vorderingen van financiële leaseovereenkomsten.
Om de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen te waarderen, maakt Ageas gebruik van redelijkerwijs beschikbare en gefundeerde informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of inspanningen. De gebruikte informatie houdt rekening met feiten uit het verleden, actuele omstandigheden alsmede schattingen met betrekking tot toekomstige economische omstandigheden.
De voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen wordt gewaardeerd als het verdisconteerde product van de 'kans op wanbetaling', het 'uitstaande bedrag bij wanbetaling' en het 'verlies bij wanbetaling', welke als volgt worden gedefinieerd:
Voor de kans op wanbetaling en het verlies bij wanbetaling is elk van de belangrijke inputfactoren die worden gebruikt om de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen te waarderen gebaseerd op een uitgebreid spectrum van toekomstgerichte macro-economische variabelen, welke worden geschat voor diverse scenario's en rekening houden met de sector en de regio van de tegenpartij. Deze macroeconomische variabelen worden op kwartaalbasis bijgewerkt. Het resultaat van het model weerspiegelt een onvertekend en kansgewogen beste inschatting die bepaald wordt door evaluatie van een scala aan verschillende scenario's.
De maximale periode die in aanmerking wordt genomen voor de waardering van de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen is de maximale contractperiode (inclusief verlengingsopties) waarover Ageas is blootgesteld aan kredietrisico.
De voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen wordt (opnieuw) bepaald aan het einde van elke verslagperiode, op basis van de 'Categorie' waarin het financieel actief op die datum is geclassificeerd. De toepasselijke 'Categorie' wordt bepaald op het niveau van een aankooptransactie en is symmetrisch, hetgeen betekent dat het in beide richtingen kan evolueren. Voor financiële activa met een externe of interne kredietrisicorating, neemt Ageas gunstige evoluties tussen 'Categorieën' op zonder enige vertraging. Voor financiële activa zonder externe of interne kredietrisicorating, wordt een weerlegbare proefperiode van drie maanden toegepast voor elke gunstige evolutie tussen opeenvolgende 'Categorieën' (hetgeen betekent dat er een weerlegbare proefperiode van zes maanden geldt voor een gunstige evolutie van 'Categorie 3' naar 'Categorie 1').
De belangrijkste macro-economische variabelen die Ageas in overweging neemt voor de schatting van veranderingen in kredietrisico en voor de schatting van hun impact op de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietrisico's zijn de variatie in:
De schattingen van macro-economische variabelen weerspiegelen het risico gerelateerd aan het land en de sector van de tegenpartij door rekening te houden met het feit of de tegenpartij behoort tot de financiële-, industriële- of overheidssector en door rekening te houden met de belangrijkste regio waarin de tegenpartij actief is. De belangrijkste regio's van activiteit zijn als volgt en kunnen eventueel verder worden uitgesplitst indien dit de schattingen in belangrijke mate verbetert:
De impact van elke macro-economische variabele op de belangrijkste inputfactoren, zijnde de kans op wanbetaling en het verlies bij wanbetaling, wordt bepaald op basis van een statistische analyse, om de impact te begrijpen die veranderingen in deze macro-economische variabelen in het verleden hadden op wanbetalingspercentages en op het verlies bij wanbetaling, rekening houdend met het type van financieel actief, het type van zekerheid alsook de kenmerken van de ontlener.
Ageas schat de macro-economische variabelen in onder drie scenario's (positief, neutraal en negatief scenario). Elk scenario omvat betrouwbare schattingen voor de eerste vijf jaar. Na de eerste vijf jaar wordt een aanpak van 'terugkeer naar het lange termijn gemiddelde' gebruikt om de macro-economische variabelen te projecteren over de geschatte resterende looptijd van de financiële activa, wat betekent dat de projecties van de macro-economische variabelen evolueren naar hetzij een gemiddeld percentage op lange termijn (bijvoorbeeld werkloosheidgraad) of het gemiddelde groeipercentage op lange termijn (bijvoorbeeld groei in bruto nationaal product).
Het neutrale scenario weerspiegelt de meest waarschijnlijke evolutie van de economie over de projectiehorizon. Daarom kent Ageas, over het algemeen, het grootste gewicht toe aan de uitkomst van het neutrale scenario. De directie van Ageas kan daarentegen beslissen om een groter gewicht toe te kennen aan de uitkomst van het positieve of van het negatieve scenario. Een dergelijke keuze wordt elk kwartaal (her)beoordeeld en is voornamelijk gebaseerd op de schattingen voor de groei in bruto nationaal product, en verwachte veranderingen hierin, zoals geschat en gepubliceerd door de Wereldbank. Ondanks dat Ageas het gebruik van niet-intern voortgebrachte consensusinformatie (waaronder data van de Wereldbank en uit de World Economic Outlook databank van het Internationaal Monetair Fonds) maximaliseert, blijven economische schattingen onderhevig aan een hoge mate van onzekerheid, waardoor actuele cijfers in belangrijke mate kunnen afwijken van dergelijke schattingen. Ageas is echter van oordeel dat de gebruikte schattingen de best mogelijke inschatting weerspiegelen van toekomstige macro-economische omstandigheden, uitgaande van redelijkerwijs beschikbare, gefundeerde en zonder onredelijke kosten of inspanningen beschikbare informatie op de evaluatiedatum.
De gehanteerde macro-economische variabelen weerspiegelen niet altijd alle marktkenmerken op de verslagdatum. Daarom wordt het gebruik van andere toekomstgerichte overwegingen, die niet op een andere wijze zijn opgenomen in de drie scenario's, waaronder de impact van regelgevende, wetgevende of politieke veranderingen, overwogen. Omdat het effect van dergelijke factoren momenteel als niet materieel wordt aanzien, zijn de gehanteerde macro-economische variabelen niet aangepast voor dergelijke overwegingen. De impact van andere toekomstgerichte overwegingen wordt op kwartaalbasis geëvalueerd, samen met de bijgewerkte macro-economische variabelen en de relatieve gewichten van de verschillende scenario's.
Wanneer de contractvoorwaarden van een financieel actief worden heronderhandeld of herzien, of wanneer een bestaand financieel actief niet langer wordt opgenomen in de balans en wordt vervangen door een nieuw opgenomen financieel actief, dan wordt de 'Categorie' waarin het herziene of het nieuwe financieel actief wordt geclassificeerd op de verslagdatum, als volgt bepaald:
Verworven of verstrekte financiële activa met een verminderde kredietwaardigheid zijn activa die op de datum van hun eerste opname een verminderde kredietwaardigheid hebben (dat wil zeggen, deze activa voldoen aan de definitie van wanbetaling op de datum van eerste opname).
Er wordt geen voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen opgenomen voor financiële activa die op datum van hun eerste opname een verminderde kredietwaardigheid hebben, omdat een dergelijke voorziening, bepaald ten belope van een bedrag gelijk aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, al is opgenomen in de geschatte kasstromen bij de bepaling van de effectieve rentevoet op die datum. Na de datum van eerste opname, wordt elke verandering in de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen, bepaald ten belope van een bedrag gelijk aan de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, opgenomen in de resultatenrekening. Positieve veranderingen in deze voorziening worden opgenomen als een bijzondere waardeverminderingswinst, ook al is het bedrag van de voorziening kleiner dan het bedrag van de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen dat was opgenomen in de geschatte kasstromen op de datum van eerste opname. Een dergelijke bijzondere waardeverminderingswinst wordt verwerkt als een rechtstreekse aanpassing van de bruto boekwaarde.
Ageas neemt een nieuwe voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen en veranderingen in de bestaande voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen ten opzichte van een voorgaande verslagperiode op in de resultatenrekening in de lijn 'Nettowaardeverminderingsverliezen op financiële activa'.
In de balans, stelt Ageas de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen als volgt voor:
resultaten: de voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen vermindert de bruto boekwaarde niet, maar wordt voorgesteld als een tegengesteld onderdeel van de nietgerealiseerde resultaten in de lijn 'Netto-wijziging in reële waarde van financiële investeringen gewaardeerd tegen FVOCI', samen met de cumulatieve veranderingen in de reële waarde sinds de datum van eerste opname.
• Leningstoezeggingen en financiële garantiecontracten: als een voorziening, in de lijn 'Voorzieningen'.
Een afboeking bestaat uit een vermindering van de bruto boekwaarde van een financieel actief. Ageas boekt een financieel actief af als het niet redelijkerwijs verwacht het financieel actief geheel of gedeeltelijk te kunnen recupereren. Een afboeking betekent dat het financieel actief (gedeeltelijk) niet langer wordt opgenomen in de balans.
Financiële activa die zijn afgeboekt kunnen nog steeds het voorwerp uitmaken van incassoactiviteiten met het oog op de recuperatie van verschuldigde bedragen.
Wanneer een financieel actief is afgeboekt, wordt het cumulatieve bedrag van een eerder opgenomen voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen niet teruggenomen, maar gecompenseerd met de vermindering van de bruto boekwaarde van het afgeboekte financieel instrument. Als het bedrag van de afboeking hoger ligt dan het cumulatieve bedrag van een eerder geboekte voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen, dan wordt het verschil eerst aangemerkt als een aanvullende voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen. Eventuele toekomstige recuperaties na afboeking worden rechtstreeks opgenomen in de resultatenrekening in de lijn 'Netto-waardeverminderingsverliezen op financiële activa'.
Een derivaat is een financieel instrument of een ander contract dat alle volgende drie kenmerken bezit:
Voorbeelden van derivaten zijn swaps, termijn- en futurecontracten en opties.
Ageas neemt een derivaat voor het eerst op in zijn balans op de datum waarop het derivatencontract wordt aangegaan. Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, zowel op de datum van eerste opname als daarna. Derivaten die niet zijn aangewezen in een afdekkingsrelatie (zie hieronder voor derivaten die worden aangehouden voor afdekkingsdoeleinden) zijn geacht te worden aangehouden voor handelsdoeleinden. Veranderingen in hun 'clean fair value' (dat wil zeggen, exclusief het niet-gerealiseerde deel van de opgelopen rente) worden opgenomen in de resultatenrekening.
Derivaten worden opgenomen als een actief wanneer hun reële waarde positief is en als een verplichting wanneer hun reële waarde negatief is.
Een in een contract besloten derivaat is een component van een hybride contract dat ook een niet-afgeleid basisinstrument omvat. Een voorbeeld van een in een contract besloten derivaat is een conversie-optie in een converteerbare obligatie.
Als het basisinstrument in een hybride contract een financieel actief is, dan wordt het gehele hybride contract geclassificeerd en gewaardeerd als één financieel instrument.
Als het basisinstrument in een hybride contract geen financieel actief is, dan wordt het in het contract besloten derivaat afgesplitst van het basisinstrument en wordt het boekhoudkundig verwerkt als een afzonderlijk derivaat als volgende voorwaarden vervuld zijn:
Het basisinstrument, dat geen financieel actief is, wordt boekhoudkundig verwerkt aan de hand van de bepalingen die van toepassing zijn voor de desbetreffende categorie van niet-financiële activa.
Voor risicobeheerdoeleinden wijst Ageas bepaalde derivaten en nietafgeleide financiële instrumenten formeel aan als afdekkingsinstrumenten in een daarvoor in aanmerking komende afdekkingsrelatie. Deze afdekkingsrelaties worden boekhoudkundig verwerkt volgens de bepalingen in IFRS 9 'Financiële instrumenten'.
De boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties volgt hun aanwijzing, waarbij volgende aanwijzingen mogelijk zijn:
Een reële waarde afdekking is een afdekking van de blootstelling aan veranderingen in de reële waarde van een opgenomen actief of verplichting, een niet-opgenomen vaste toezegging, of een onderdeel van een dergelijke post, welke toe te rekenen is aan een welbepaald risico en de resultatenrekening kan beïnvloeden. Onder een reële waarde afdekkingsrelatie, wordt de winst of het verlies uit veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument opgenomen in de resultatenrekening, samen met de overeenkomstige verandering in de reële waarde van de afgedekte positie. Als de afgedekte positie wordt gewaardeerd tegen kostprijs of geamortiseerde kostprijs, dan wordt de boekwaarde ervan aangepast voor de winsten of verliezen welke voortvloeien uit veranderingen in het afgedekte risico.
Afdekkingen van vaste toezeggingen zijn reële waarde afdekkingen, met uitzondering van afdekkingen van het valutarisico van een vaste toezegging, die boekhoudkundig kunnen worden verwerkt als een reële waarde afdekking of als een kasstroomafdekking.
Als de afgedekte positie in een reële waarde afdekking een eigenvermogensinstrument is, waarvoor Ageas op datum van eerste opname heeft gekozen om veranderingen in de reële waarde op te nemen in de niet-gerealiseerde resultaten, dan moet de afgedekte blootstelling de niet-gerealiseerde resultaten kunnen beïnvloeden. Een voorbeeld van een dergelijke reële waarde afdekking is een termijnverkoop van eigenvermogensinstrumenten waarvoor Ageas op de datum van hun eerste opname heeft gekozen om veranderingen in hun reële waarde op te nemen in de niet-gerealiseerde resultaten. Onder een dergelijke reële waarde afdekkingsrelatie, worden de winsten of verliezen uit veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument, met inbegrip van de eventuele afdekkingsineffectiviteit, opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten in de lijn 'Netto-wijziging in reële waarde van investeringen in aandelen aangewezen als FVOCI', samen met de veranderingen in de reële waarde van de eigenvermogensinstrumenten. Op de vervaldag van de termijntransactie, worden de cumulatieve bedragen die voorheen waren opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten niet overgeboekt naar de resultatenrekening, maar rechtstreeks van de niet-gerealiseerde resultaten naar de overgedragen winsten.
Een kasstroomafdekking is een afdekking van de blootstelling aan de variabiliteit in kasstromen die toe te rekenen is aan een welbepaald risico dat verbonden is aan (een onderdeel van) een opgenomen actief of verplichting of aan een zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transactie, en die de resultatenrekening kan beïnvloeden. Ageas gebruikt bijvoorbeeld kasstroomafdekkingen voor de afdekking van het renterisico op financiële instrumenten met een variabele rentevoet en voor de afdekking van het valutarisico op zeer waarschijnlijke, verwachte toekomstige transacties. Onder een kasstroomafdekkingsrelatie wordt het deel van de winsten of verliezen gerelateerd aan veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument, waarvan is vastgesteld dat het een effectieve afdekking betreft, opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten in de lijn 'Netto-wijziging in de reële waarde van financiële investeringen gewaardeerd tegen FVOCI', samen met de overeenkomstige veranderingen in de reële waarde van de afgedekte positie. Enig nieteffectief deel van de winsten of verliezen uit veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument wordt rechtstreeks opgenomen in de resultatenrekening. Bij het aanwijzen van een afdekkingsrelatie streeft Ageas naar een zo groot mogelijke afdekkingseffectiviteit.
Wanneer de afdekking van een verwachte toekomstige transactie uiteindelijk leidt tot de opname van een niet-financieel actief of een nietfinanciële verplichting, of wanneer de afgedekte verwachte toekomstige transactie betreffende een niet-financieel actief of een niet-financiële verplichting een vaste toezegging wordt die boekhoudkundig wordt verwerkt als een reële waarde afdekkingsrelatie, dan wordt de initiële kostprijs of andere boekwaarde van het opgenomen niet-financieel actief of de opgenomen niet-financiële verplichting aangepast ten belope van de cumulatieve bedragen die voorheen waren opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten. Voor iedere andere kasstroomafdekking, worden de cumulatieve bedragen die voorheen waren opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening in dezelfde verslagperiode(s) als deze waarin de afgedekte, verwachte toekomstige kasstromen de resultatenrekening zullen beïnvloeden (zijnde de periode(s) waarin de verwachte toekomstige transactie uiteindelijk wordt opgenomen in de resultatenrekening) of op het tijdstip dat duidelijk wordt dat de verwachte transactie naar verwachting niet meer zal plaatsvinden.
Een afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit is een afdekking van de valutablootstelling die voortvloeit uit het aandeel van Ageas in de netto-activa van een buitenlandse activiteit, die een andere functionele valuta heeft dan de functionele valuta van Ageas. Afdekkingen van een netto-investering in een buitenlandse activiteit worden boekhoudkundig op eenzelfde manier verwerkt als kasstroomafdekkingen. Het deel van de winsten of verliezen uit veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument, waarvan is vastgesteld dat het een effectieve afdekking betreft, wordt opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten in de lijn 'Wijzigingen in omrekeningsverschillen'. Enig niet-effectief deel van de winsten of verliezen uit veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument wordt rechtstreeks opgenomen in de resultatenrekening. Bij afstoting of gedeeltelijke afstoting van de buitenlandse activiteit, worden de cumulatieve bedragen die voorheen waren opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, geheel of gedeeltelijk overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening, als onderdeel van de winst of het verlies bij (gedeeltelijke) afstoting.
De reële waarde is de prijs die op datum van waardering zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een ordelijke transactie (zijnde geen gedwongen liquidatie of gedwongen verkoop) tussen marktpartijen op de belangrijkste markt (of, bij afwezigheid daarvan, de voordeligste markt waartoe Ageas toegang heeft op die datum) onder de huidige marktomstandigheden (dit wil zeggen, een prijs op de verkoopmarkt), ongeacht of die prijs direct waarneembaar is dan wel wordt geschat met behulp van een waarderingstechniek.
De reële waarde die wordt opgenomen in de balans is de 'clean fair value', welke overeenkomt met de totale reële waarde ('dirty fair value') exclusief opgelopen rente en transactiekosten. De opgelopen rente wordt afzonderlijk voorgesteld.
De reële waarde van een verplichting weerspiegelt het risico van verzuim, dat onder meer het eigen kredietrisico van de onderneming omvat, maar hier niet toe beperkt is.
De reële waarde van een financieel instrument wordt over het algemeen bepaald op het niveau van een individueel financieel actief of van een individuele financiële verplichting. Een waarderingsbenadering op het niveau van een portefeuille kan worden toegepast voor financiële activa en financiële verplichtingen met elkaar compenserende posities in marktrisico of kredietrisico van de tegenpartijen.
Indien beschikbaar, wordt de reële waarde van een financieel instrument bepaald aan de hand van de genoteerde prijs die beschikbaar is op een actieve markt voor identieke activa of verplichtingen. Een markt wordt aanzien als 'actief' als genoteerde prijzen voor het actief of de verplichting eenvoudig en regelmatig beschikbaar zijn bij een beurshandelaar, effectenmakelaar, industriële groep, prijsinformatiedienst of toezichthoudende instantie, en deze prijzen gebaseerd zijn op markttransacties tegen marktconforme voorwaarden, die voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden.
Wanneer een genoteerde prijs beschikbaar is op een actieve markt, dan vormt deze de meest betrouwbare indicatie van de reële waarde en dient deze zonder aanpassing te worden gebruikt om de reële waarde van een financieel instrument te bepalen. De genoteerde prijs op een actieve markt wordt alleen aangepast als:
Elke aanpassing aan de genoteerde prijs op een actieve markt leidt tot een waardering tegen reële waarde die wordt geclassificeerd in een lager niveau van de reële waarde hiërarchie (zijnde Niveau 2 of Niveau 3 – zie hieronder).
In de toelichtingen van dit tussentijds financieel verslag worden financiële instrumenten die tegen reële waarde worden gewaardeerd geclassificeerd in een van de volgende niveaus van de reële waarde hiërarchie, afhankelijk van de data die gebruikt zijn om hun reële waarde te bepalen:
Een financieel instrument wordt in zijn geheel geclassificeerd in hetzelfde niveau van de reële waarde hiërarchie als het laagste niveau van de data die belangrijk zijn voor de gehele reële waardebepaling.
Indien van toepassing, worden overdrachten tussen de niveaus van de reële waarde hiërarchie opgenomen vanaf de datum van verandering in de omstandigheden die de overdracht heeft veroorzaakt.
Als een financieel instrument dat gewaardeerd wordt tegen reële waarde een biedprijs en een laatprijs heeft, dan wordt de biedprijs gebruikt om de reële waarde te bepalen van een aangehouden actief of van een uit te geven verplichting en wordt de laatprijs gebruikt om de reële waarde te bepalen van een aan te kopen actief of van een aangehouden verplichting. Middenkoersen worden gebruikt als basis voor de bepaling van de reële waarde van activa en verplichtingen met elkaar compenserende marktrisico's.
Wanneer de frequentie en het volume van de marktactiviteit voor een financieel instrument aanzienlijk dalen, dan evalueert Ageas de transacties of de genoteerde prijzen en kan Ageas besluiten om een alternatieve waarderingstechniek of meerdere waarderingstechnieken (bijvoorbeeld technieken op basis van de actuele waarde) toe te passen voor de bepaling van de reële waarde. Het financieel instrument wordt dan geclassificeerd in een lager niveau van de reële waarde hiërarchie (zijnde Niveau 2 of Niveau 3).
Financiële instrumenten die niet via de beurs worden verhandeld worden vaak verhandeld op onderhandse markten (over-the-counter of OTC), via handelaren of andere tussenpersonen, van wie marktprijzen kunnen worden verkregen. Verschillende bronnen bieden noteringen aan voor financiële instrumenten die geregeld worden verhandeld op een onderhandse markt. Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn de financiële pers, diverse publicaties van financiële rapporteringsdiensten en individuele marktmakers.
Wanneer er geen genoteerde prijs beschikbaar is op een actieve markt, dan wordt de reële waarde van een financieel actief of van een financiële verplichting bepaald aan de hand van een waarderingstechniek. De gekozen waarderingstechniek heeft de volgende kenmerken:
Wanneer Ageas gebruik maakt van kwantitatieve niet-waarneembare data bij de bepaling van de reële waarde, dan zijn deze bij voorkeur niet intern ontwikkeld.
Wanneer er een waarderingstechniek bestaat die marktpartijen over het algemeen gebruiken om de waarde van een financieel instrument te bepalen, en deze waarderingstechniek zichzelf heeft bewezen door betrouwbare schattingen op te leveren van prijzen die bij feitelijke transacties werden behaald, dan gebruikt Ageas deze waarderingstechniek. Vaak gebruikte waarderingstechnieken in de financiële markten zijn onder meer recente markttransacties voor soortgelijke of vergelijkbare activa of verplichtingen, verdisconteerde kasstroommodellen (inclusief optiewaarderingsmodellen), alsook de huidige vervangingswaarde.
Ageas gebruikt waarderingstechnieken op een consistente manier. Veranderingen in waarderingstechnieken, of veranderingen in de toepassing ervan, hebben alleen plaats als de verandering leidt tot een waardering die even of meer representatief is voor de reële waarde of als een verandering noodzakelijk is vanwege veranderingen in de marktomstandigheden of in de beschikbaarheid van informatie.
De methoden en veronderstellingen die Ageas gebruikt bij de bepaling van de reële waarde hangen hoofdzakelijk af van het feit of het financieel instrument wordt verhandeld op financiële markten en van de informatie die beschikbaar is voor verwerking in het waarderingsmodel.
Ageas hanteert de volgende methoden en veronderstellingen om de reële waarde van financiële instrumenten te bepalen:
• De reële waarde van financiële instrumenten (inclusief leningen en effecten op onderpand van activa) die worden gewaardeerd tegen reële waarde of waarvan de reële waarde wordt toegelicht, wordt bepaald aan de hand van genoteerde prijzen die beschikbaar zijn op actieve markten. Als er geen genoteerde prijzen beschikbaar zijn op actieve markten, dan wordt de reële waarde bepaald aan de hand van verdisconteerde kasstroommodellen. Voor leningen met een variabele rentevoet, waarvan de rentevoet frequent wijzigt en die geen belangrijke wijziging in kredietrisico met zich meedragen,
wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de boekwaarde. Optiewaarderingsmodellen worden gebruikt voor de waardering van caps en een in een lening besloten optie voor vervroegde aflossing. De verdisconteringsvoeten zijn gebaseerd op de swaprentecurve plus een marge, die de risicokenmerken van de instrumenten weerspiegelt. Specifiek voor effecten op onderpand van activa, houden de verwachte kasstromen in het verdisconteerde kasstroommodel rekening met de oorspronkelijke onderschrijvingscriteria, de kenmerken van de ontlener (zoals leeftijd en kredietscores), de ratio van de lening ten opzichte van de waarde van het onderliggende onderpand, verwachte veranderingen in de huizenprijzen en verwachte percentages van vervroegde aflossing.
De reële waarde van financiële instrumenten die geclassificeerd zijn in Niveau 3 van de reële waarde hiërarchie is voornamelijk gevoelig voor veranderingen in de verwachte toekomstige kasstromen.
De relevante toelichtingen van dit tussentijds financieel verslag bieden meer informatie over de toepassing van deze waarderingsmethoden en -veronderstellingen.
Rentebaten en -lasten op alle rentedragende financiële instrumenten worden opgenomen in de resultatenrekening volgens het toerekeningsbeginsel, aan de hand van de effectieve-rentemethode.
Rentebaten omvatten de verdiende coupons op financiële instrumenten met een vaste of een variabele rentevoet en de afschrijving of aangroei van transactiekosten, premies of kortingen.
De effectieve rentevoet van een financieel instrument is de rentevoet die de verwachte toekomstige ontvangsten of betalingen gedurende de verwachte looptijd van het financiële instrument exact verdisconteert tot de bruto boekwaarde van het financieel actief (zijnde de geamortiseerde kostprijs vóór aftrek van enige voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen) of tot de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting. De berekening van de effectieve rentevoet is gebaseerd op de werkelijke aankoop- of uitgifteprijs en omvat direct toerekenbare transactiekosten, vergoedingen en andere kosten en een eventuele korting of premie bij de verwerving van het financieel actief of de uitgifte van de financiële verplichting.
Voor een financieel instrument dat niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, zijn volgende vergoedingen voorbeelden van vergoedingen die integraal deel uitmaken van de effectieve rentevoet:
Wanneer het financieel instrument wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, worden de vergoedingen gerelateerd aan de uitgifte van het financieel instrument opgenomen in de resultatenrekening op de datum van eerste opname van het instrument.
Rentebaten en -lasten worden berekend aan de hand van de effectieve rentemethode op de bruto boekwaarde van een financieel actief of op de geamortiseerde kostprijs van een financiële verplichting, tenzij het financieel actief gekenmerkt wordt door een verminderde kredietwaardigheid:
financieel actief verbetert in een volgende verslagperiode, wanneer het instrument niet langer wordt gekenmerkt door een verminderde kredietwaardigheid.
Ageas neemt dividenden uit eigenvermogensinstrumenten en beleggingsfondsen op in zijn resultatenrekening als en wanneer:
Dividenden die een terugbetaling van kapitaal vertegenwoordigen, worden opgenomen als een vermindering van de boekwaarde van de belegging.
Voor financiële instrumenten die tegen geamortiseerde kostprijs worden gewaardeerd, vertegenwoordigen de gerealiseerde winsten of verliezen op de datum dat het instrument niet langer wordt opgenomen in de balans, het verschil tussen het ontvangen of betaalde bedrag en de bruto boekwaarde van het financieel instrument dat niet langer wordt opgenomen, minus de eventuele voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen opgenomen in 'Categorie 3'. Gerealiseerde winsten of verliezen worden opgenomen in de resultatenrekening in de lijn 'Netto-opbrengst gerelateerd aan het niet langer opnemen en veranderingen in reële waarde'.
Op de datum dat een financieel instrument dat wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de nietgerealiseerde resultaten niet langer wordt opgenomen in de balans, worden de gerealiseerde winsten of verliezen als volgt opgenomen:
• Voor schuldbewijzen, worden de cumulatieve winsten of verliezen op veranderingen in de reële waarde, die voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten (inclusief enige aanpassing voor de impact van de boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties alsmede enige opgenomen voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen in 'Categorie 3', maar exclusief enige voorziening voor verliezen voor te verwachten kredietverliezen in 'Categorie 1' of 'Categorie 2'), overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de resultatenrekening en opgenomen in de lijn 'Netto-opbrengst gerelateerd aan het niet langer opnemen en veranderingen in reële waarde'.
Voor eigenvermogensinstrumenten, worden de cumulatieve winsten of verliezen op veranderingen in de reële waarde, die voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten (inclusief enige aanpassing voor de impact van de boekhoudkundige verwerking van afdekkingsrelaties), overgeboekt van de niet-gerealiseerde resultaten naar de overgedragen winsten, maar deze cumulatieve winsten of verliezen worden nooit overgeboekt naar de resultatenrekening. Het als dusdanig overgeboekte bedrag wordt opgenomen in het eigen vermogen in de lijn 'Netto gerealiseerde winsten/(verliezen) op aandelenbeleggingen aangewezen als FVOCI en op afdekkingsinstrumenten geherclassificeerd naar overgedragen winsten'.
Vastgoed dat geclassificeerd is als aangehouden voor eigen gebruik en materiaal omvatten voornamelijk:
Ageas waardeert uitrusting en materiaal tegen kostprijs. Op de datum van eerste opname komt de kostprijs overeen met de prijs die betaald is in geldmiddelen of in kasequivalenten of met de reële waarde van elke andere gegeven vergoeding om het actief te verwerven op de datum van verwerving of van de bouw van het actief.
Ageas waardeert vastgoed dat wordt aangehouden voor eigen gebruik tegen kostprijs (inclusief transactiekosten), met uitzondering van vastgoed dat wordt aangehouden voor eigen gebruik en dat dient als onderliggend actief van een groep van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, welke op de datum van eerste opname
De maximale gebruiksduur van de componenten is als volgt:
wordt gewaardeerd tegen kostprijs en vervolgens tegen reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Na de datum van eerste opname wordt vastgoed en uitrusting en materiaal dat gewaardeerd wordt tegen kostprijs gewaardeerd tegen het bedrag op het einde van de vorige rapporteringsperiode, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen (met uitzondering van terreinen, die niet worden afgeschreven) en eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen.
Ageas schrijft componenten van vastgoed en materiaal af op basis van de lineaire methode, waarbij de kostprijs over de geschatte gebruiksduur wordt verlaagd tot aan de restwaarde. Zowel de rest waarde als de gebruiksduur worden opnieuw geëvalueerd op het einde van elke verslagperiode.
De gebruiksduur van IT-, kantoor- en ander materiaal wordt afzonderlijk bepaald voor elk actief. De gebruiksduur van vastgoed wordt afzonderlijk bepaald voor elk van de volgende belangrijke componenten (componentenbenadering): ruwbouw, ramen en deuren, technische uitrusting, ruwe afwerking en detailafwerking.
| 50 jaar voor parkeergebouwen, kantoorgebouwen, woonzorgcentra en winkelpanden | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Ruwbouw | 70 jaar voor residenties | ||||
| 30 jaar voor kantoorgebouwen, woonzorgcentra en winkelpanden | |||||
| Ramen en deuren | 40 jaar voor woningen | ||||
| 15 jaar voor parkeergebouwen | |||||
| 20 jaar voor kantoorgebouwen en woonzorgcentra | |||||
| Technische uitrusting en materiaal | 25 jaar voor winkelpanden | ||||
| 40 jaar voor residenties | |||||
| 15 jaar voor parkeergebouwen | |||||
| 20 jaar voor kantoorgebouwen en woonzorgcentra | |||||
| Ruwe afwerking | 25 jaar voor winkelpanden | ||||
| 40 jaar voor residenties | |||||
| Detailafwerking | 10 jaar voor kantoorgebouwen, woonzorgcentra, winkelpanden en residenties |
• Terreinen hebben een ongelimiteerde gebruiksduur en worden daarom niet afgeschreven.
• Als algemene regel wordt de restwaarde verondersteld gelijk te zijn aan nul.
Kosten gerelateerd aan herstellingen en onderhoud worden opgenomen in de resultatenrekening wanneer de kosten ontstaan. Uitgaven die het gebruiksvoordeel van het vastgoed of de vaste activa verhogen of verlengen ten opzichte van hun originele gebruik(sduur) worden geactiveerd en vervolgens afgeschreven.
Een vastgoedbelegging is vastgoed dat Ageas aanhoudt om huuropbrengsten te ontvangen of om een waardestijging te realiseren, of voor beide doeleinden.
Ageas kan bepaalde vastgoedbeleggingen aanhouden voor eigen gebruik. Als de delen van de vastgoedbelegging voor eigen gebruik afzonderlijk kunnen worden verkocht of verhuurd in een financiële leasingovereenkomst, dan worden deze delen van de vastgoedbelegging boekhoudkundig verwerkt als vastgoed dat wordt aangehouden voor eigen gebruik. Als de delen van de vastgoedbelegging die zijn aangehouden voor eigen gebruik niet
afzonderlijk kunnen worden verkocht, dan wordt het vastgoed enkel en alleen boekhoudkundig verwerkt als vastgoedbelegging als Ageas een niet belangrijk deel van de vastgoedbelegging zelf gebruikt.
Ageas waardeert vastgoedbeleggingen tegen kostprijs (inclusief transactiekosten). Als uitzondering hierop worden vastgoedbeleggingen die worden aangehouden ter dekking van verplichtingen uit hoofde van verzekeringscontracten, die een rendement betalen dat direct gekoppeld is aan (rendementen op de) de reële waarde van specifieke activa, waaronder die vastgoedbelegging, gewaardeerd tegen kostprijs op de datum van eerste opname en vervolgens tegen reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Na de datum van eerste opname worden vastgoedbeleggingen die gewaardeerd worden tegen kostprijs gewaardeerd tegen het bedrag op het einde van de vorige rapporteringsperiode, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen.
Ageas schrijft vastgoedbeleggingen lineair af. Zowel de rest waarde als de gebruiksduur van vastgoedbeleggingen worden opnieuw geëvalueerd op het einde van elke verslagperiode. De gebruiksduur van vastgoedbeleggingen wordt afzonderlijk bepaald voor elke belangrijke component (componentenbenadering), waarbij gebruik wordt gemaakt van dezelfde componenten en dezelfde maximale gebruiksduur van de componenten als deze die worden toegepast voor vastgoed dat wordt aangehouden voor eigen gebruik.
Ageas verhuurt zijn vastgoedbeleggingen onder verschillende nietopzegbare huurcontracten. Bepaalde huurcontracten omvatten verlengingsopties voor diverse periodes. De huurinkomsten gerelateerd aan deze contracten worden opgenomen als een beleggingsopbrengst, over het algemeen op een lineaire basis over de huurtermijn.
Overboekingen naar, of van de categorie van vastgoedbeleggingen hebben alleen plaats wanneer er een wijziging is in het gebruik:
Als het resultaat van een bouwcontract op een betrouwbare wijze kan worden ingeschat, dan worden de op verslagdatum op te nemen contractopbrengsten en -kosten gerelateerd aan het bouwcontract bepaald in functie van het stadium van de uitvoering van het contract op die datum. Wanneer het waarschijnlijk is dat de totale contractkosten hoger zullen liggen dan de totale contractopbrengsten, dan wordt het eventuele verlies onmiddellijk opgenomen in de resultatenrekening.
Er wordt een bijzondere waardevermindering opgenomen voor vastgoed dat wordt aangehouden voor eigen gebruik, vastgoedbeleggingen en uitrusting en materiaal wanneer de boekwaarde ervan hoger ligt dan de realiseerbare waarde ervan.
De realiseerbare waarde wordt bepaald als het hoogste bedrag van de 'reële waarde minus verkoopkosten' van het actief en de 'bedrijfswaarde' ervan:
Op het einde van elke verslagperiode evalueert Ageas of er een objectieve indicatie bestaat dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, rekening houdend met verschillende externe (bijvoorbeeld belangrijke wijzigingen in het economische klimaat) en interne (bijvoorbeeld desinvesteringsplannen) informatiebronnen. Als, en alleen als, er een dergelijke indicatie bestaat, vermindert Ageas de boekwaarde van het actief waarvoor er een objectieve indicatie van bijzondere waardevermindering bestaat naar zijn geschatte realiseerbare waarde, waarbij de vermindering in boekwaarde wordt opgenomen in de resultatenrekening.
Na de opname van een bijzondere waardevermindering past Ageas de afschrijvingen in toekomstige verslagperiodes aan op basis van de herziene boekwaarde, de rest waarde van het actief en de resterende gebruiksduur.
Als het bedrag van de bijzondere waardevermindering op een actief vermindert in een toekomstige verslagperiode, als gevolg van een gebeurtenis die zich voordoet na de opname van de bijzondere waardevermindering, dan wordt de eerder opgenomen bijzondere waardevermindering teruggenomen in de resultatenrekening. De boekwaarde na terugname van een eerder opgenomen bijzondere waardevermindering kan niet hoger liggen dan de boekwaarde die zou zijn bepaald, na afschrijvingen, als er tijdens voorgaande verslagperiodes geen bijzondere waardevermindering was geboekt voor het actief.
Ageas activeert financieringskosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving of de bouw van een actief gedurende de bouw ervan, als onderdeel van de kostprijs van dat actief. De activering van financieringskosten start wanneer:
De activering van financieringskosten eindigt wanneer het actief wezenlijk klaar is voor zijn beoogde gebruik of voor verkoop. Als de actieve ontwikkeling wordt onderbroken voor een langere periode dan wordt de activering opgeschort. Als de bouw van een actief wordt voltooid in verschillende delen, en elk deel afzonderlijk kan worden gebruikt terwijl de bouw van de andere delen wordt voortgezet, dan wordt de activering voor elk deel beëindigd wanneer vrijwel alle activiteiten, die nodig zijn om dat deel voor te bereiden op zijn beoogde gebruik of verkoop, zijn voltooid.
Financieringskosten voor de financiering van de bouw van vastgoed en materiële vaste activa worden boekhoudkundig op dezelfde manier verwerkt als financieringskosten met betrekking tot vastgoedbeleggingen.
Voor een lening die samenhangt met een bepaald actief wordt de effectieve rentevoet van die lening toegepast. In alle andere gevallen wordt een gewogen gemiddelde rentevoet van de leningen toegepast.
Ageas treedt op als verhuurder in niet-opzegbare leaseovereenkomsten voor vastgoedbeleggingen en bepaalde gebouwen die worden aangehouden voor eigen gebruik. De leaseovereenkomsten kunnen verlengingsopties omvatten.
Als verhuurder maakt Ageas een onderscheid tussen de verhuur van het actief onder een financiële leaseovereenkomst of onder een operationele leaseovereenkomst. Onder een financiële leaseovereenkomst, worden vrijwel alle risico's en voordelen verbonden aan het eigendom van een actief, met uitzondering van de wettelijke titel, overgedragen aan de leasingnemer.
Ageas stelt activa die onder een financiële leasingovereenkomst worden verhuurd voor als een vordering, aan het bedrag dat overeenkomt met de netto-investering in de leaseovereenkomst. De netto-investering in de lease omvat de actuele waarde van de leasebetalingen en de nietgegarandeerde restwaarde. Het verschil tussen de bruto- en de nettoinvestering in de lease wordt opgenomen als een onverdiende financieringsinkomst. De financieringsinkomsten worden opgenomen over de looptijd van de leaseovereenkomst, zodanig dat er in elke verslagperiode sprake is van een constant rendement op de uitstaande netto-investering in de financiële leasingovereenkomst. De initiële directe kosten die Ageas heeft gemaakt worden opgenomen in de waardering van de netto-investering op de datum van eerste opname en verminderen de opbrengsten die worden opgenomen over de looptijd van de leaseovereenkomst.
Ageas neemt activa die onder een operationele leaseovereenkomst worden verhuurd op in zijn balans in de lijnen 'Vastgoedbeleggingen' (gebouwen) en 'Materiële vaste activa' (materiaal). Deze activa worden opgenomen tegen kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen. De initiële directe kosten die Ageas heeft gemaakt worden opgeteld bij de boekwaarde van het verhuurde actief en worden opgenomen als een last gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst, op dezelfde basis als de huurinkomsten.
Ageas erkent huurinkomsten en andere opbrengsten, netto van de huurtoegevingen aan de lessee, op een tijdsevenredige basis, tenzij er dwingende argumenten bestaan die aantonen dat het gebruiksvoordeel niet evenredig plaatsvindt gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst.
Ageas huurt terreinen, vastgoed, materieel en voertuigen. De huurvoorwaarden worden afzonderlijk onderhandeld en omvatten een brede waaier aan voorwaarden.
Ageas past eenzelfde waarderingsmodel toe voor activa die worden gehuurd onder ofwel een operationele leaseovereenkomst ofwel een financiële leaseovereenkomst. Bij de aanvang van de leaseovereenkomst, neemt Ageas een actief op gerelateerd aan het gebruiksrecht alsook een verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst.
Bij aanvang van een leaseovereenkomst, is de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst gelijk aan de actuele waarde van volgende leasebetalingen die niet zijn betaald op de aanvangsdatum, inclusief leasebetalingen die verschuldigd zijn onder redelijk zekere verlengingsopties:
De verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst wordt verdisconteerd tegen de impliciete rentevoet in de leaseovereenkomst. Als de impliciete rentevoet in de leaseovereenkomst niet eenvoudig kan worden bepaald, dan past Ageas de marginale rentevoet toe. Ageas bepaalt de marginale rentevoet op basis van een breed samengestelde curve, die gebaseerd is op een steekproef van bestaande secundaire obligaties van financiële emittenten met een rating A, verhoogd met een risicopremie. Voor parkeergebouwen wordt een risicovrije rente toegepast, die overeenkomt met de renteswap voor een soortgelijke looptijd, verhoogd met een risicopremie.
In een volgende verslagperiode, wordt de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst verhoogd met de rente op de verplichting en verlaagd met de leasebetalingen. Bijkomend wordt de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst opnieuw berekend om wijzigingen in de leaseovereenkomst of in de leasebetalingen te weerspiegelen, inclusief een wijziging in de index of (rente)voet die gebruikt wordt om de leasebetalingen te bepalen.
De rente op de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst in een bepaalde verslagperiode weerspiegelt het bedrag dat overeenkomt met een constante interestvoet op de uitstaande verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst. Ageas neemt de rente op de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst, samen met de variabele leasebetalingen die niet zijn opgenomen in de waardering van de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst, op in zijn resultatenrekening. De variabele leasebetalingen worden opgenomen in de periode waarin de gebeurtenis of voorwaarde, die aanleiding geeft tot de variabele leasebetaling, zich voordoet.
Bij aanvang van de leaseovereenkomst, waardeert Ageas het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht tegen kostprijs. Dit omvat de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst zoals opgenomen op de datum van eerste opname, aangepast voor enige leasebetaling die heeft plaatsgevonden bij de aanvang van of vóór de aanvang van de leaseovereenkomst, eventuele ontvangen huurtoegeving, eventuele initiële directe kosten die Ageas heeft gemaakt en een schatting van de kosten die gepaard gaan met de ontmanteling en verwijdering van het onderliggende actief.
In een volgende verslagperiode, wordt het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht wordt afgeschreven op een lineaire basis over de gebruiksduur van het actief of over de looptijd van de leaseovereenkomst, naargelang welke korter is. Consistent met andere niet-financiële activa, wordt een bijzondere waardevermindering opgenomen op het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht wanneer de boekwaarde ervan hoger ligt dan de realiseerbare waarde. Ageas neemt afschrijvingen en een eventuele bijzondere waardevermindering op het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht op in zijn resultatenrekening.
Als Ageas de verplichting uit hoofde van de leaseovereenkomst wijzigt om wijzigingen in de leaseovereenkomst of in de leasebetalingen te weerspiegelen, dan wordt het actief gerelateerd aan het gebruiksrecht aangepast voor deze wijziging.
Ageas past bovenstaand waarderingsmodel niet toe voor de huur van activa die een lage waarde hebben voor Ageas of voor kortlopende leaseovereenkomsten, waarbij de looptijd bij aanvang van de leaseovereenkomst twaalf maanden of minder bedraagt. Voor deze leaseovereenkomsten, worden de leasebetalingen op een lineaire basis tijdens de looptijd van de leaseovereenkomst opgenomen als een last in de resultatenrekening.
In zijn geconsolideerde kasstroomoverzicht, stelt Ageas leasebetalingen voor als onderdeel van de kasstromen uit beleggingsactiviteiten. Het grootste deel van de leasebetalingen heeft betrekking op vastgoed dat dient ter dekking van verplichtingen uit hoofde van (verzekerings-) contracten.
A.1 Goodwill gerelateerd aan bedrijfscombinaties die hebben plaatsgevonden na 1 januari 2010
Op de datum van eerste opname, waardeert Ageas goodwill tegen kostprijs, zijnde het positieve verschil tussen de reële waarde van de verkrijgingsprijs en:
Na de datum van eerste opname, waardeert Ageas goodwill tegen kostprijs, verminderd met eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen.
Ten opzichte van de bepalingen hierboven, gelden volgende verschillen:
Goodwill is een immaterieel actief met een onbepaalde gebruiksduur. Consistent met overige immateriële activa met een onbepaalde gebruiksduur, wordt de boekwaarde van goodwill op jaarlijkse basis
geëvalueerd, of frequenter, als er aanwijzingen bestaan of veranderingen zijn in omstandigheden die aangeven dat de boekwaarde niet zou kunnen worden gerealiseerd. Als er een dergelijke aanwijzing bestaat, dan wordt de realiseerbare waarde bepaald voor de kasstroomgenererende eenheid waartoe de goodwill behoort. Deze waarde wordt dan vergeleken met de boekwaarde van de kasstroom-genererende eenheid en een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen als de realiseerbare waarde ervan lager ligt dan de boekwaarde. Bijzondere waardeverminderingen worden onmiddellijk opgenomen in de resultatenrekening.
In de situatie van een bijzondere waardevermindering, verlaagt Ageas eerst de boekwaarde van de goodwill die is toegerekend aan de kasstroom-genererende eenheid en daarna wordt de waarde van de andere activa in de kasstroom-genererende eenheid verlaagd naar rato van de boekwaarde van elk actief in de kasstroom-genererende eenheid. Eerder opgenomen bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot goodwill worden niet teruggenomen.
Een immaterieel actief is een identificeerbaar, niet-monetair actief zonder fysieke vorm. Ageas neemt een immaterieel actief op als, en alleen als, het waarschijnlijk is dat het immateriële actief toekomstige economische voordelen zal genereren en als de kost ervan op een betrouwbare wijze kan worden geschat.
Ageas waardeert een immaterieel actief tegen kostprijs, verminderd met gecumuleerde afschrijvingen en eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen.
De residuele waarde en de gebruiksduur van een immaterieel actief worden op het einde van elke verslagperiode opnieuw geëvalueerd. Immateriële activa met een bepaalde gebruiksduur worden afgeschreven over hun geschatte gebruiksduur op basis van een lineaire methode. Immateriële activa zonder bepaalde gebruiksduur, zoals goodwill, worden niet afgeschreven, maar worden minstens jaarlijks getoetst op een bijzondere waardevermindering. Eventuele bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de resultatenrekening.
Ageas activeert alleen immateriële activa die voortvloeien uit ontwikkelingsactiviteiten. Alle andere intern gegenereerde immateriële activa worden niet geactiveerd en worden opgenomen in de resultatenrekening als een last in de verslagperiode waarin de uitgave heeft plaatsgevonden.
Ageas activeert intern gegenereerde immateriële activa wanneer het alle onderstaande criteria kan aantonen:
Software voor computer hardware, dat niet kan functioneren zonder die specifieke software, zoals een besturingssysteem, maakt integraal deel uit van de betreffende hardware en wordt boekhoudkundig verwerkt als materiële vaste activa. Als de software geen integraal deel uitmaakt van de betreffende hardware, dan activeert Ageas de kosten die gemaakt zijn tijdens de ontwikkelingsfase, waarvoor Ageas alle bovenstaande
Contracten die Ageas in het kader van de normale bedrijfsuitoefening uitgeeft of aankoopt omvatten:
Sommige beleggingscontracten die Ageas heeft uitgegeven bevatten discretionaire winstdelingselementen. Dergelijke beleggingscontracten geven de investeerder een contractueel recht om, in aanvulling op het bedrag dat niet afhankelijk is van de beslissingsmacht van Ageas, eventueel belangrijke bijkomende voordelen te ontvangen die
criteria kan aantonen, als een immaterieel actief dat lineair wordt afgeschreven over de geschatte gebruiksduur. Over het algemeen wordt dergelijke software afgeschreven over een periode van maximaal vijf jaar.
Overige immateriële activa met een bepaalde gebruiksduur, zoals parkeerconcessies, handelsmerken en licenties worden doorgaans lineair afgeschreven over hun geschatte gebruiksduur. Immateriële activa met een bepaalde gebruiksduur worden op elke verslagperiode getoetst voor indicatoren die wijzen op een bijzondere waardevermindering.
Ageas neemt parkingconcessies op als immateriële activa als Ageas het recht heeft om kosten aan te rekenen voor het gebruik van de infrastructuur gerelateerd aan de concessie. Het ontvangen immateriële actief wordt gewaardeerd tegen reële waarde op de datum van eerste opname, als prijs voor het uitvoeren van bouw- of verbeteringsactiviteiten uit hoofde van de dienstenconcessieovereenkomst. De reële waarde wordt bepaald op basis van de reële waarde van de uitgevoerde bouw- of verbeteringsactiviteiten. Na de datum van eerste opname, waardeert Ageas parkingconcessies tegen kostprijs, verminderd met eventuele gecumuleerde afschrijvingen en eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De geschatte gebruiksduur van een immaterieel actief in een concessieovereenkomst is de periode die start op het tijdstip dat Ageas kosten kan aanrekenen voor het gebruik van de infrastructuur gerelateerd aan de concessie en eindigend op het einde van de periode van de concessieovereenkomst. Ageas past dezelfde regels voor bijzondere waardevermindering toe voor parkingsconcessies als deze die van toepassing zijn voor vastgoedbeleggingen.
gebaseerd zijn op het rendement van specifieke groepen van onderliggende activa.
Ageas neemt verzekeringscontracten, herverzekeringscontracten en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen op en waardeert deze contracten volgens de bepalingen in IFRS 17 'Verzekeringscontracten'. Deze contracten worden opgenomen in de balans van Ageas in de lijnen 'Activa / verplichtingen inzake verzekeringscontracten Leven / Niet-Leven' en 'Activa / verplichtingen inzake herverzekeringscontracten'.
Beleggingscontracten zonder discretionaire winstdelingselementen (zoals de meeste unit-linked contracten) en andere contracten, die de juridische vorm van een verzekeringscontract hebben, maar die geen aanzienlijk verzekeringsrisico overdragen, worden geclassificeerd als financiële instrumenten en worden opgenomen in de balans van Ageas als 'Verplichtingen inzake beleggingscontracten'. Deze contracten worden gewaardeerd volgens de bepalingen in IFRS 9 'Financiële instrumenten' (zie sectie 8.D).
Alle verwijzingen in deze grondslagen voor financiële verslaggeving naar 'verzekeringscontracten' of 'contracten' gelden eveneens voor herverzekeringscontracten (zowel aangehouden herverzekeringscontracten als uitgegeven herverzekeringscontracten) en beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Alle verwijzingen naar uitgegeven verzekeringscontracten gelden eveneens voor contracten (andere dan aangehouden herverzekeringscontracten) die Ageas heeft verworven in een bedrijfscombinatie of bij een overdracht van contracten die geen bedrijf vormen.
Over het algemeen weerspiegelen verzekeringscontracten hun onderliggende essentie, en een contract met de juridische vorm van één enkel contract weerspiegelt over het algemeen de essentie van de onderliggende contractuele rechten en verplichtingen. Echter kan de essentie van (een) contract(en) soms verschillen van wat voor andere doeleinden als een contract wordt aanzien (bijvoorbeeld, juridisch contract of visie van de directie). Daarom evalueert Ageas, vóór de opname en waardering van verzekeringscontracten, eerst of:
Ageas kan een geheel of een reeks van contracten afsluiten met eenzelfde of een verwante tegenpartij en dit geheel of de reeks van contracten kan een algeheel commercieel effect hebben of beogen, en hierbij de essentie van één enkel verzekeringscontract weerspiegelen. In een dergelijke situatie, wordt het geheel of de reeks van contracten gecombineerd en boekhoudkundig verwerkt als één contract. Ageas evalueert contract-per-contract of een geheel of een reeks van (juridische) contracten moet worden gecombineerd.
Een verzekeringscontract kan een of meerdere componenten omvatten die moeten worden afgesplitst van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract en die boekhoudkundig moeten worden verwerkt volgens een andere IFRS-standaard dan IFRS 17. Bij het afsluiten van een contract, evalueert Ageas contract-per-contract of dit het geval kan zijn. Voorbeelden van componenten die mogelijk moeten worden afgesplitst zijn:
In een contract besloten derivaten, zoals renteopties of opties gekoppeld aan een aandelenindex, worden afgesplitst van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract als de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat niet nauw verbonden zijn aan de economische kenmerken en risico's van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract, en wanneer een afzonderlijk instrument met dezelfde kenmerken als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat.
Beleggingscomponenten worden gedefinieerd als bedragen die Ageas op grond van het verzekeringscontract in alle omstandigheden moet betalen aan een polishouder, ongeacht of een verzekerde gebeurtenis zicht voordoet. Beleggingscomponenten worden afgesplitst van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract wanneer ze er los van staan, wat het geval is als voldaan is aan beide van volgende voorwaarden:
• De beleggingscomponent en de verzekeringscomponent zijn niet sterk onderling afhankelijk. Dit is het geval wanneer de polishouder voordeel kan halen uit één component ongeacht of de andere component ook aanwezig is, bijvoorbeeld omdat het verval van één component in het contract niet leidt tot het verval van de andere component, of omdat Ageas de mogelijkheid heeft om de prijs van
één component te bepalen zonder rekening te houden met de andere component; en
• Een contract met gelijkaardige voorwaarden aan die van de beleggingscomponent wordt afzonderlijk verkocht, of kan afzonderlijk worden verkocht, in dezelfde markt of in dezelfde jurisdictie, ofwel door Ageas ofwel door andere partijen.
In een contract besloten derivaten die worden afgesplitst en losstaande beleggingscomponenten worden boekhoudkundig verwerkt als zijnde zelfstandige financiële instrumenten.
Na afsplitsing van eventuele componenten die financiële instrumenten zijn, splitst Ageas van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract een eventuele belofte om losstaande goederen of diensten, andere dan diensten uit hoofde van het verzekeringscontract, over te dragen aan de polishouder (zoals pensioenadministratie, risicobeheer, bijstand, vermogensbeheer of bewaringsdiensten) af en verwerkt het deze boekhoudkundig als aparte contracten met klanten (zijnde niet als verzekeringscontracten), aan de hand van IFRS 15 'Opbrengsten van contracten met klanten'. Een goed of een dienst is losstaand als voldaan is aan beide van volgende voorwaarden:
Alle verwijzingen naar in contract besloten derivaten en beleggingscomponenten in sectie 12 hieronder, verwijzen naar derivaten en beleggingscomponenten die niet zijn afgesplitst van het als basiscontract fungerende verzekeringscontract.
Voor boekhoudkundige doeleinden, wordt een contract geclassificeerd en gewaardeerd als een verzekeringscontract als het aanzienlijk verzekeringsrisico overdraagt van de houder van het contract aan de emittent van het contract.
Ageas evalueert op de datum van eerste opname van het contract of er aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen. Er heeft geen nieuwe evaluatie plaats op een latere datum, tenzij de contractvoorwaarden worden herzien. Bij de evaluatie of er aanzienlijk verzekeringsrisico wordt overgedragen, houdt Ageas rekening met de eenheid en met alle substantiële rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het contract, met inbegrip van deze die voortvloeien uit wet- of regelgeving.
Het verzekeringsrisico wordt geacht aanzienlijk te zijn, als en alleen als, de verzekerde gebeurtenis ertoe kan leiden dat de emittent van het contract (zijnde Ageas) bijkomende uitkeringen moet betalen die aanzienlijk zijn in elk scenario met economische betekenis. Ageas evalueert dit door de actuele waarde van de betaalbare uitkeringen na het zich voordoen van de verzekerde gebeurtenis te vergelijken met de actuele waarde van de uitkeringen die betaalbaar zijn als de verzekerde gebeurtenis zich niet zou voordoen.
Herverzekeringscontracten worden geacht aanzienlijk verzekeringsrisico over te dragen wanneer zij nagenoeg alle verzekeringsrisico's verbonden aan de herverzekerde delen van de onderliggende verzekeringscontracten overdragen aan de herverzekeraar, ongeacht of de herverzekeraar wordt blootgesteld aan de mogelijkheid van een aanzienlijk verlies.
Naast een blootstelling aan een aanzienlijk verzekeringsrisico, kunnen verzekeringscontracten Ageas ook blootstellen aan financieel risico. Financieel risico is het risico van een mogelijke toekomstige verandering in een of meer van de volgende variabelen: een bepaalde rentevoet, koers van een financieel instrument, grondstofprijs, wisselkoers, index van prijzen of rentevoeten, kredietrating of kredietwaardigheidsindex, dan wel een andere variabele, mits in het geval van een niet financiële variabele, de variabele niet specifiek is voor een contractpartij.
Voor presentatie- en waarderingsdoeleinden, identificeert Ageas portefeuilles en groepen van verzekeringscontracten.
Een portefeuille van verzekeringscontracten omvat contracten die onderhevig zijn aan soortgelijke risico's en die samen worden beheerd. Bij de evaluatie van het criterium 'soortgelijk risico', houdt Ageas rekening met zowel het verzekeringsrisico als het financieel risico dat wordt overgedragen van de polishouder aan Ageas, maar niet met risico's die worden gecreëerd door de contracten, zoals risico op verval en kostenrisico. Het criterium 'samen beheerd' wordt geëvalueerd op basis van hoe informatie wordt gerapporteerd aan de directie van de geassocieerde deelneming of dochteronderneming van Ageas die het verzekeringscontract heeft uitgegeven (verder aangeduid als 'de emittent').
Portefeuilles van verzekeringscontracten worden geïdentificeerd op het niveau van de emittent. Voorbeelden van portefeuilles in de Niet-Leven activiteiten van Ageas zijn Ongevallen, Medische zorgen, Brand, Motorrijtuigen … Vanaf de datum van eerste opname worden verzekeringscontracten toegevoegd aan de respectievelijke portefeuille.
Voor waarderingsdoeleinden, worden portefeuilles van verzekeringscontracten verder opgesplitst in groepen van verzekeringscontracten. Een groep van verzekeringscontracten wordt bepaald door eerst de portefeuille van verzekeringscontracten op te splitsen in jaarlijkse cohorten (bijvoorbeeld, op basis van het jaar van uitgifte), om te garanderen dat elk cohort geen contracten bevat die met meer dan één jaar verschil zijn uitgegeven.
Elk jaarlijks cohort wordt vervolgens verder opgesplitst in (een minimum van) drie groepen van verzekeringscontracten, op basis van de verwachte winstgevendheid van de onderliggende contracten:
De emittenten maken gebruik van beoordelingen om te bepalen tot welke groep verzekeringscontracten behoren. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van informatie die wordt gebruikt voor de prijszetting, ervaringen met soortgelijke uitgegeven verzekeringscontracten en schattingen over de waarschijnlijkheid van veranderingen in veronderstellingen.
Verzekeringscontracten die in verschillende groepen zouden vallen enkel en alleen omdat wet- of regelgeving specifiek het vermogen van de emittent beperkt om een verschillend prijsniveau te zetten of te voorzien in verschillen in uitkering voor polishouders met verschillende kenmerken, worden opgenomen in dezelfde groep.
Ageas evalueert de groepering van aangehouden herverzekeringscontracten afzonderlijk van de groepering van uitgegeven verzekerings- en herverzekeringscontracten. Voor de groepering van aangehouden herverzekeringscontracten worden dezelfde principes toegepast als hierboven, behalve dat verwijzingen naar verlieslatende contracten worden vervangen door een verwijzing naar contracten waarin er een nettowinst wordt gerealiseerd op datum van eerste opname.
Op datum van eerste opname van een verzekeringscontract, wordt het contract toegevoegd aan een bestaande groep van contracten of, als het contract niet in aanmerking komt voor opname in een bestaande groep, vormt het een nieuwe groep van verzekeringscontracten waaraan toekomstige contracten kunnen worden toegevoegd. De samenstelling van een groep van verzekeringscontracten wordt niet meer herzien eens er geen contracten meer zullen worden toegevoegd aan de groep.
Ageas gebruikt het concept van 'contractgrens' om te bepalen welke kasstromen worden opgenomen in de waardering van een groep van verzekeringscontracten.
De contractgrens wordt bepaald voor elke eenheid die aanzienlijk verzekeringsrisico overdraagt van de houder van het contract aan de emittent van het contract. De eenheid kan verlengingsopties en/of optionele dekkingen omvatten. Optionele dekkingen vertegenwoordigen bijkomende voordelen voor de polishouder tegen bijkomende premies.
Bij de bepaling van de toepasselijke contractgrens van groepen van (her)verzekeringscontracten, houdt Ageas rekening met de contractuele voorwaarden, wet- en regelgeving en de gebruikelijke handelspraktijken in de jurisdictie waarin het verzekeringscontract is uitgegeven. Beperkingen die geen economische betekenis hebben zijn niet bindend voor Ageas en worden daarom niet in overweging genomen. Bijgevolg wordt de contractgrens bepaald op het niveau van de emittent.
De contractgrens van een groep van verzekeringscontracten omvat alle kasstromen die voortvloeien uit de substantiële rechten en verplichtingen die bestaan tijdens een verslagperiode waarin Ageas de polishouder kan verplichten om premies te betalen of waarin Ageas de substantiële verplichting heeft om diensten uit hoofde van het verzekeringscontract te leveren aan de polishouder.
De substantiële verplichting om diensten uit hoofde van het verzekeringscontract te leveren aan de polishouder eindigt wanneer:
Bij de evaluatie van zijn vermogen om risico's opnieuw te beoordelen, houdt Ageas alleen rekening met het verzekerings- en/of financieel risico dat de polishouder overdraagt aan Ageas.
Voor beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen worden kasstromen opgenomen in de contractgrens als zij voortvloeien uit een substantiële verplichting voor Ageas om geldmiddelen te leveren op een huidige of een toekomstige datum.
Kasstromen vallen binnen de contractgrens van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten als zij voortvloeien uit substantiële rechten en verplichtingen die bestaan tijdens een verslagperiode waarin Ageas de substantiële verplichting heeft om bedragen te betalen aan de herverzekeraar en het substantiële recht heeft om te genieten van diensten uit hoofde van de herverzekeraar. Het substantiële recht om te genieten van diensten uit hoofde van de herverzekeraar eindigt wanneer:
Kasstromen die niet binnen de contractgrens vallen hebben betrekking op toekomstige verzekeringscontracten en worden pas opgenomen wanneer die verzekeringscontracten voldoen aan de opnamecriteria.
Kasstromen die verband houden met de acquisitie van verzekeringen (verder afgekort als acquisitiekasstromen) zijn kasstromen die voortvloeien uit de kosten van verkoop, het onderschrijven en opstarten van een groep van verzekeringscontracten (die zijn uitgegeven of waarvan wordt verwacht dat zij zullen worden uitgegeven) en die direct kunnen worden toegerekend aan de portefeuille van verzekeringscontracten waartoe de groep behoort.
Acquisitiekasstromen worden op een systematische en rationele basis toegewezen aan groepen van verzekeringscontracten, waarbij op een onbevooroordeelde wijze rekening wordt gehouden met alle redelijke en gefungeerde informatie die beschikbaar is zonder onredelijke kosten of inspanningen.
Acquisitiekasstromen die direct kunnen worden toegewezen aan een groep van verzekeringscontracten, worden toegewezen aan:
Acquisitiekasstromen die niet direct kunnen worden toegewezen aan een groep van contracten, maar die direct toewijsbaar zijn aan een portefeuille van contracten, worden toegewezen aan groepen van contracten in de portefeuille of aan groepen van contracten die naar verwachting in de portefeuille zullen zitten.
De toewijzing van acquisitiekasstromen gerelateerd aan verwachte contracthernieuwingen is gebaseerd op de wijze waarop Ageas verwacht die acquisitiekasstromen te realiseren in de toekomst. Ageas herziet de toewijzing van acquisitiekasstromen op het einde van elke verslagperiode, om eventuele veranderingen te weerspiegelen in de veronderstellingen die gebruikt worden in de allocatiemethode. Eens alle contracten zijn toegevoegd aan een groep van verzekeringscontracten, worden de aan die groep toegewezen bedragen niet meer herzien.
Als acquisitiekasstromen zich voordoen vóóraleer Ageas de betreffende groep van verzekeringscontracten opneemt in zijn balans, dan neemt Ageas een actief op ter weerspiegeling van de acquisitiekasstromen die zich voordoen vóór de opname van de groep van contracten. Een dergelijk actief wordt opgenomen voor elke groep waaraan
acquisitiekasstromen worden toegewezen. Het actief wordt niet langer opgenomen op de balans, geheel of gedeeltelijk, wanneer de acquisitiekasstromen worden opgenomen in de waardering van de groep van verzekeringscontracten.
Als uitzondering op bovenstaande, neemt Ageas geen acquisitiekasstromen op die zich voordoen vóór de opname van een groep van contracten, voor verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering en waarvoor de periode van dekking van elk contract in de groep minder dan één jaar bedraagt op de datum van eerste opname.
Op het einde van een verslagperiode, evalueert Ageas of het de boekwaarde van het actief voor de acquisitiekasstromen die zich voordoen vóór de opname van de groep, zal kunnen realiseren. Als feiten en omstandigheden er op wijzen dat het actief eventueel onderhevig is aan een bijzondere waardevermindering, dan vermindert Ageas de boekwaarde van het actief zodat de boekwaarde van het actief niet hoger ligt dan de verwachte netto-inkomende vervullingskasstromen van de desbetreffende groep op de datum van eerste opname, en neemt het een verlies voor bijzondere waardevermindering op in de resultatenrekening (als onderdeel van de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten) voor hetzelfde bedrag. Als het actief betrekking heeft op een groep van verzekeringscontracten die ook verwachte toekomstige contracthernieuwingen zal omvatten, dan mag het actief voor de acquisitiekasstromen die zich voordoen vóór de opname van de groep, niet hoger liggen dan de verwachte nettoinkomende vervullingskasstromen van de groep, met inbegrip van de verwachte contracthernieuwingen.
Als de omstandigheden voor een bijzondere waardevermindering niet langer van toepassing zijn of de situatie verbeterd is in een latere verslagperiode, dan verhoogt Ageas de boekwaarde van het opgenomen actief voor de acquisitiekasstromen die zich voordoen vóór de opname van de groep, en boekt Ageas het eerder opgenomen verlies voor bijzondere waardevermindering tegen in de resultatenrekening (als onderdeel van de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten), beiden ten belope van de verbetering.
Als Ageas kasstromen ontvangt of betaalt vóóraleer de groep van verzekeringscontracten wordt opgenomen in de balans, andere dan acquisitiekasstromen, dan neemt Ageas een actief of een verplichting op voor de kasstromen die verband houden met de groep van verzekeringscontracten. Deze kasstromen hebben betrekking op de groep van verzekeringscontracten als ze deel zouden hebben uitgemaakt van de vervullingskasstromen op de datum van eerste opname van de groep, als zij na die datum zouden zijn ontvangen of betaald. Dergelijke kasstromen, die zich voordien vóór de opname van de groep, worden opgenomen in de boekwaarde van de desbetreffende portefeuille van uitgegeven verzekeringscontracten of de desbetreffende portefeuille van aangehouden herverzekeringscontracten.
Ageas past de actuele waarde van de schattingen van de toekomstige kasstromen aan voor alle niet-financiële risico's die samenhangen met de vervulling van de diensten uit hoofde van het verzekeringscontract onder een groep van verzekeringscontracten. Deze aanpassing wordt afzonderlijk van de andere schattingen geschat en wordt de risicoaanpassing voor niet-financieel risico genoemd (verder afgekort als 'risico-aanpassing').
De risico-aanpassing weerspiegelt de compensatie die de emittent verlangt voor het dragen van onzekerheid over het bedrag en het tijdstip van de kasstromen van een groep van verzekeringscontracten, die voortvloeien uit het niet-financieel risico. Het dekt het verzekeringsrisico en andere niet-financiële risico's, zoals het risico op verval en poliskosten. Niet-financiële risico's die geen verband houden met de vervulling van de groep van verzekeringscontracten, zoals het algemene operationele risico, vallen niet onder de risico-aanpassing.
Elke emittent schat de risico-aanpassing op het niveau dat de mate van risico-aversie van de onderneming weerspiegelt en dat rekening houdt met diversificatievoordeel dat de onderneming opneemt bij de bepaling van de compensatie die zij verlangt voor het dragen van dat risico. Bijgevolg weerspiegelt de risico-aanpassing het bedrag dat de emittent redelijkerwijs zou verlangen om de onzekerheid weg te nemen dat de toekomstige kasstromen hoger zullen liggen dan hun verwachte waarde.
De dochterondernemingen en de meeste geassocieerde deelnemingen van Ageas maken gebruik van de techniek van het betrouwbaarheidspercentage om de risico-aanpassing te schatten. Voor de dochterondernemingen is het na te streven betrouwbaarheidsinterval voor de risico-aanpassing vastgesteld op het 75e percentiel. De geassocieerde deelnemingen bepalen het toepasselijke betrouwbaarheidsinterval op basis van eigen inzichten en in functie van de praktijken op de lokale markt. De risico-aanpassing omvat een toeslag die op adequate wijze rekening houdt met opkomende risico's en onzekerheden, welke onderworpen is aan de goedkeuring door het passende directieniveau. Er worden geen effecten van groepsdiversificatie toegepast. De geschatte risico-aanpassing wordt toegerekend aan elke groep van onderliggende verzekeringscontracten.
In zijn Europese ondernemingen, leidt Ageas de risico-aanpassing af van de relevante 1/200 schokken in het Solvency II -raamwerk. Uitgaande van een normale kansverdeling, wordt de impact van elke schok (berekend aan de huidige voeten) afgebouwd tot het 75e percentiel. Verschillende scenario's worden gecombineerd aan de hand van de correlatiematrix die Ageas gebruikt voor risicobeheerdoeleinden en binnen het Solvency II -raamwerk, om zo de uiteindelijke de risicoaanpassing te bekomen. De relevante schokken die worden afgeleid van het Solvency II -raamwerk zijn:
De risico-aanpassing die wordt bekomen tegen de huidige voet wordt uitgedrukt als een percentage van de uitstroom van kasstromen in toekomstige verslagperiodes. Dit laat toe om een verandering in de risico-aanpassing uit te splitsen tussen de resultaten uit hoofde van verzekeringsdiensten en de verzekeringsfinancieringsinkomsten of lasten. Ageas splitst veranderingen in de risico-aanpassing uit tussen de resultaten uit hoofde van verzekeringsdiensten en de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten.
Voor verzekeringscontracten in sommige geassocieerde deelnemingen en joint ventures, leidt Ageas de risico-aanpassing af van de minimumkapitaalsvereiste voor verzekeringsrisico's, zoals berekend voor toezichtsdoeleinden, en gebruik makende van het lokale risicotolerantieniveau.
Voor aangehouden herverzekeringscontracten, bepaalt Ageas de risicoaanpassing zodat dit de omvang weerspiegelt van het risico dat Ageas overdraagt aan de herverzekeraar. Bijgevolg wordt het gewaardeerd als het verschil tussen:
Ageas neemt groepen van uitgegeven verzekeringscontracten en uitgegeven herverzekeringscontracten (andere dan beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen en aangehouden herverzekeringscontracten) op in zijn balans vanaf het vroegste van volgende tijdstippen:
Ageas neemt groepen van beleggingscontracten met discretionaire winstdelingselementen op in zijn balans wanneer Ageas contractpartij wordt.
Ageas neemt groepen van aangehouden herverzekeringscontracten op in zijn balans op het volgende tijdstip:
Verzekeringscontracten die zijn verworven bij de overdracht van verzekeringscontracten die geen bedrijf vormen of bij een bedrijfscombinatie, worden opgenomen op de datum van de verwerving of overdracht.
Ageas waardeert groepen van verzekeringscontracten aan de hand van de volgende benaderingen voor de waardering:
Ageas gebruikt het algemene waarderingsmodel voor de waardering van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking of van het actief uit hoofde van resterende dekking van groepen van verzekerings- en herverzekeringscontracten die niet worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering of aan de hand van de variabele vergoedingsbenadering (zie onder). Voorbeelden van dergelijke groepen van contracten zijn:
Ageas past het algemene waarderingsmodel ook toe voor de waardering van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van ontstane schades, ongeacht welke waarderingsbenadering gebruikt wordt voor de waardering van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking.
De premietoerekeningsbenadering is een optionele
waarderingsbenadering die kan worden toegepast voor de waardering van de boekwaarde van het actief uit hoofde van resterende dekking of de verplichting uit hoofde van resterende dekking indien voldaan is aan één van de volgende criteria op de datum van eerste opname van een groep van contracten:
Het tweede criterium is niet voldaan als, op de datum van eerste opname van de groep, Ageas verwacht dat er zich een aanzienlijke variabiliteit kan voordoen in de vervullingskasstromen, die van invloed kan zijn op de waardering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking gedurende de periode vooraleer een schade zich voordoet.
De toepassingscriteria voor het gebruik van de
premietoerekeningsbenadering worden geëvalueerd op de datum van
eerste opname van een groep van verzekeringscontracten en worden erna niet meer opnieuw geëvalueerd, tenzij er daarna een belangrijke wijziging plaatsheeft in de contractuele voorwaarden, waardoor Ageas verplicht is om het oorspronkelijke verzekeringscontract niet langer op te nemen en een nieuw verzekeringscontract opneemt op basis van de herziene contractuele voorwaarden.
Voorbeelden van groepen van contracten die Ageas waardeert aan de hand van de premietoerekeningsbenadering zijn:
Ageas gebruikt de variabele vergoedingsbenadering voor de waardering van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen.
Verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen zijn verzekeringscontracten die, hoofdzakelijk, contracten zijn die diensten gerelateerd aan beleggingen leveren, onder welke Ageas een beleggingsrendement op de onderliggende activa deelt met de polishouder. Om te worden geclassificeerd als een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen, moeten alle van volgende criteria vervuld zijn op de datum van eerste opname:
Ageas evalueert op de datum van eerste opname van een contract of het contract een verzekeringscontract is met directe winstdelingselementen, op basis van zijn verwachtingen op die datum. De drie criteria worden niet opnieuw geëvalueerd op een latere datum, tenzij er vervolgens een belangrijke wijziging plaatsheeft in de contractuele voorwaarden, waardoor Ageas verplicht is om het oorspronkelijke verzekeringscontract niet langer op te nemen en een nieuw verzekeringscontract opneemt op basis van de herziene contractuele voorwaarden.
Bij de evaluatie of een contract een verzekeringscontract is met directe winstdelingselementen, houdt Ageas rekening met de wet- en regelgeving en de gebruikelijke handelspraktijken in de jurisdictie waar het verzekeringscontract is uitgegeven. Om als een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen te worden geclassificeerd, moet het contract een afdwingbare relatie specificeren tussen de onderliggende elementen, die bepalend is voor een deel van de bedragen die betaalbaar zijn aan de polishouder alsook voor de bedragen of rendementen op die onderliggende elementen die betaalbaar zijn aan de polishouder. Ageas is niet verplicht om alle onderliggende elementen zelf aan te houden.
Ageas past beoordelingen toe bij de evaluatie van de verwachtingen ten aanzien van de bedragen die betaalbaar zijn aan de polishouder over de gehele periode van dekking van het verzekeringscontract, gebruik makende van zijn eigen verwachtingen op de datum van eerste opname van het verzekeringscontract, en niet van deze van de polishouder. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op een gewogen gemiddelde van verschillende scenario's, waarvan redelijkerwijs wordt verwacht dat deze zich zullen voordoen gedurende de periode van dekking van het verzekeringscontract en rekening houdende met zowel de gegarandeerde betalingen aan de polishouder alsook de bedragen waarover Ageas beslissingsmacht heeft.
Ageas geeft verzekeringscontracten met discretionaire winstdelingselementen uit in de activiteiten Leven in Frankrijk en in de activiteiten Leven in de geassocieerde deelnemingen in Azië.
Herverzekeringscontracten kunnen niet worden geclassificeerd als verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen. Bijgevolg wordt de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van een groep van herverzekeringscontracten ofwel gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel ofwel aan de hand van de premietoerekeningsbenadering.
Op de datum van eerste opname, waardeert Ageas een groep van verzekeringscontracten als het totaal van:
Als een groep van verzekeringscontracten niet winstgevend is, dan wordt de groep van verzekeringscontracten aanzien als verlieslatend en bedraagt de contractuele dienstenmarge nul.
De vervullingskasstromen van een groep van verzekeringscontracten die Ageas heeft uitgegeven weerspiegelen niet het risico dat Ageas zijn verplichtingen niet zal nakomen.
De schattingen van de toekomstige kasstromen omvatten alle direct toerekenbare toekomstige inkomende kasstromen, zoals de inning van premies, en direct toerekenbare toekomstige uitgaande kasstromen, zoals de uitbetaling van schades, uitkeringen en kosten, die vallen binnen de contractgrens van elk verzekeringscontract binnen de groep.
Toekomstige kasstromen hebben betrekking hebben op activiteiten die vereist zijn om diensten uit hoofde van het verzekeringscontract te vervullen. Uitgaande kasstromen die niet kunnen worden toegerekend aan een portefeuille van verzekeringscontracten maken geen deel uit van de schattingen van de toekomstige kasstromen en worden opgenomen in de overige bedrijfskosten wanneer deze plaatshebben.
De schattingen van de toekomstige uitgaande kasstromen zijn niet beperkt tot kosten die verband houden met de acquisitie van verzekeringen, kosten gerelateerd aan de afhandeling van schades, het beheer en de aanpassing van polissen (inclusief de toerekening van vaste en variabele overheadkosten die direct kunnen worden toegerekend aan de vervulling van verzekeringscontracten), belastingen en heffingen die volgens de contractuele voorwaarden ten laste zijn van
de polishouder, maar omvatten ook de uitgaande kasstromen die Ageas maakt bij het verlenen van diensten die gerelateerd zijn aan het rendement van beleggingen of bij het verlenen van diensten gerelateerd aan beleggingen, voor zover deze activiteiten rendementen genereren op beleggingen, waarvan de polishouders zullen kunnen genieten wanneer de verzekerde gebeurtenis plaatsheeft.
De belangrijkste kenmerken van de schattingen van de toekomstige kasstromen zijn:
De dochterondernemingen van Ageas gebruiken onder IFRS 17 een gelijkaardige methodologie voor de modellering van kasstromen en de waardering ervan als de modellen die worden gebruikt onder Solvency II. Voor de producten die onder het toepassingsgebied vallen van het algemene waarderingsmodel, worden de vaste kasstromen contract-percontract gemodelleerd. Vervolgens worden deze geprojecteerde kasstromen gegroepeerd in betekenisvolle 'model points'. De kasstromen verbonden aan deze 'model points' worden stochastisch geprojecteerd om de variabele kasstromen alsmede de waardecorrectie voor in contracten besloten opties te bepalen (op het niveau van de totale portefeuille of voor een groep van nieuwe contracten). Zowel de kasstromen als hun waardering weerspiegelen de afhankelijkheid van veranderingen in risico-neutrale variabelen (zoals rentevoeten, veranderingen in aandelenkoersen, de waardering van vastgoed). Tenslotte, worden de variabele kasstromen toegerekend aan de groepen van contracten die zijn opgenomen onder IFRS 17.
De Model Control Board van Ageas overziet en valideert de methodologie en de processen die worden gebruikt voor de projectie en de waardering van kasstromen. Elke verandering in de methodologie en in de processen die worden gebruikt bij de schatting van data die worden gebruikt voor de waardering van contracten, de reden van elke verandering, en het type van geïmpacteerde contracten wordt gedocumenteerd en gevalideerd.
Elke emittent ontwikkelt individueel, per type van product, de veronderstellingen over de risico's gerelateerd aan het onderschrijven van verzekeringscontracten die worden gebruikt bij de bepaling van de beste schatting van de uitgaande kasstromen in toekomstige verslagperiodes, waarbij recente ervaringen alsook het profiel van de polishouders in de groep van verzekeringscontracten wordt weerspiegeld.
De gebruikte veronderstellingen over sterfte/levensduur, ziekte en percentage van verval worden ontwikkeld op basis van een mix van nationale sterftetabellen, sectorevoluties en recente ervaringen binnen de lokale onderneming. Recente ervaringen worden opgevolgd aan de hand van regelmatig onderzoek, waarvan de conclusies worden weerspiegeld in zowel de prijszetting van nieuwe producten als in de waardering van bestaande contracten.
Als de emittent toekomstige kasstromen schat op hoger aggregatieniveau dan het niveau van een groep van verzekeringscontracten, dan worden deze schattingen op een systematische wijze toegerekend aan de respectievelijke groepen van verzekeringscontracten.
In Niet-Leven, wordt de verplichting uit hoofde van ontstane schades geschat aan de hand van een reeks van wijdverspreide actuariële schadereserveringstechnieken, zoals de kettingladdermethode. De belangrijkste veronderstelling onderliggend aan deze technieken is dat een onderneming gebruik kan maken van ervaringen uit het verleden over de schadeontwikkeling voor de projectie van de schadeontwikkeling in toekomstige verslagperiodes, en bijgevolg de uiteindelijke schadekost. Er wordt gebruik gemaakt van kwalitatieve beoordelingen bij de evaluatie van de mate waarin evoluties uit het verleden zich eventueel niet doorzetten in de toekomst (bijvoorbeeld, het niveau van inflatie van de schades, veranderingen in externe marktfactoren zoals het indienen van schades, jurisprudentie en wetgeving). Deze methodes extrapoleren de ontwikkeling van betaalde en gelopen schades, de gemiddelde kostprijs per schade (inclusief schadebeheerskosten) alsook het aantal schades, welk gebaseerd is op een geobserveerde trend over de vorige jaren alsook op verwachte schaderatio's. Elke emittent analyseert de historische schadeontwikkeling zowel per schadejaar, per portefeuille van verzekeringscontracten en per type van schade. Grote schades worden gewoonlijk apart geschat. De schatting van de mogelijke opbrengst van een wrak of van subrogatie wordt begroot in de waardering van de ultieme schadelast.
Ageas past de schattingen van de toekomstige kasstromen van een groep van verzekeringscontracten aan gebruik makende van actuele verdisconteringsvoeten, om de tijdswaarde van het geld en de financiële risico's gerelateerd aan deze toekomstige kasstromen te weerspiegelen, voor zover de financiële risico's niet zijn opgenomen in de schattingen van de toekomstige kasstromen. Ageas maakt gebruik van beoordelingen voor de bepaling van de van toepassing zijnde verdisconteringsvoeten.
De belangrijkste kenmerken van de verdisconteringsvoeten zijn:
• Ze houden geen rekening met het effect van factoren die de waarneembare marktprijzen beïnvloeden, maar die geen invloed hebben op de toekomstige kasstromen van de verzekeringscontracten.
De dochterondernemingen van Ageas bepalen de toepasselijke verdisconteringscurve aan de hand van de 'top-down' -benadering, terwijl de geassocieerde deelnemingen en joint ventures de 'bottom-up' -benadering gebruiken.
Onder de 'top-down' -benadering, worden de verdisconteringscurves bepaald aan de hand van de rentecurve die de actuele marktrendementen weerspiegelt die impliciet zijn opgenomen in de waardering van de activaportefeuille van de emittent tegen reële waarde, aangepast voor de eliminatie van factoren die geen invloed hebben op de verzekeringscontracten die die emittent heeft uitgegeven. De emittent elimineert het effect van het kredietrisico aan de hand van bestaande methodes, waaronder de methodologie die gebruikt wordt onder Solvency II pijler 2 voor de berekening van de fundamentele spread.
De huidige toewijzing van activa op het niveau van portefeuille wordt aanzien als de geschiktste referentieportefeuille. De interactie tussen activa en verplichtingen laat toe om de kenmerken van de kasstromen, de liquiditeitskenmerken van de verzekeringscontracten en de risicolimieten (zijnde de risicoappetijt) af te leiden. De verdisconteringscurve die is afgeleid van de activaportefeuille wordt aangepast voor de fundamentele spread (zijnde te verwachten verliesmodel) aan de hand van berekeningstechnieken die ontwikkeld zijn onder Solvency II pijler 2. Om de rendementen op vastrentende effecten na een bepaald punt in de toekomst zo adequaat mogelijk te bepalen, wordt onder IFRS 17 dezelfde 'ultimate forward rate' gebruikt als onder Solvency II.
Onder de 'bottom-up' -benadering, worden de verdisconteringscurves bepaald op basis van de risicovrije rentecurve, welke wordt aangepast voor verschillen in de liquiditeitskenmerken tussen de financiële activa die gebruikt worden om de risicovrije rentecurve af te leiden en de relevante kasstromen van de verplichtingen. De risicovrije rentevoeten worden bepaald aan de hand van de swaprente op de thuismarkt of aan de hand van de rendementen op overheidsobligaties. De directie maakt gebruik van beoordelingen bij de evaluatie van de liquiditeitskenmerken van de kasstromen van de verplichtingen.
Zowel voor de 'bottom-up' -benadering als de 'top-down' -benadering wordt de rentecurve geïnterpoleerd tussen het laatste beschikbare punt op de markt en een 'ultimate forward rate'.
Onderstaande tabel toont de verdisconteringsvoeten die zijn toegepast voor de verdiscontering van de kasstromen van verzekeringscontracten, per geografische regio.
| 30 Juni 2023 | België | Portugal | UK | India | Reinsurance |
|---|---|---|---|---|---|
| 1 jaar | 4,25% | 4,23% | 6,21% | 6,88% | 3,67% |
| 5 jaar | 3,40% | 3,38% | 4,06% | 7,13% | 3,71% |
| 10 jaar | 3,15% | 3,13% | 3,60% | 7,21% | 3,94% |
| 15 jaar | 3,09% | 3,06% | 3,71% | 7,12% | 4,13% |
| 20 jaar | 2,93% | 2,90% | 3,56% | 6,93% | 4,15% |
| 30 jaar | 2,93% | 2,86% | 2,95% | 6,60% | 4,08% |
| 31 December 2022 | België | Portugal | UK | India | Reinsurance |
| 1 jaar | 3,41% | 3,51% | 4,61% | 6,81% | 3,60% |
| 5 jaar | 3,37% | 3,50% | 3,75% | 7,26% | 3,54% |
| 10 jaar | 3,33% | 3,50% | 3,52% | 7,40% | 3,88% |
| 15 jaar | 3,26% | 3,42% | 3,58% | 7,33% | 4,17% |
| 20 jaar | 3,00% | 3,16% | 3,32% | 7,13% | 4,25% |
| 30 jaar | 2,93% | 3,06% | 3,17% | 6,75% | 4,21% |
Kasstromen die afhangen van het rendement van onderliggende financiële elementen worden aangepast voor het effect van die variabiliteit aan de hand van risico-neutrale waarderingsbenaderingen en worden verdisconteerd aan de hand van de risicovrije rentevoet, aangepast voor illiquiditeit.
IFRS 17 vereist niet dat een onderneming geschatte kasstromen uitsplitst tussen deze die variëren in functie van de rendementen van de onderliggende elementen en deze niet variëren in functie daarvan. Als een onderneming de geschatte kasstromen niet in die zin uitsplitst, dan moet de onderneming de verdisconteringsvoeten gebruiken die passend zijn voor de geschatte kasstromen in hun geheel. Ageas gebruikt gemengde rentevoeten voor zowel de vaste kasstromen als voor de zekerheids-equivalente kasstromen (vervullingskasstromen) in één bepaalde groep.
Ageas heeft er voor het grootste deel van haar portefeuilles voor gekozen om de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten uit te splitsen over bedragen die worden opgenomen in de resultatenrekening en bedragen die worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten. Ageas bepaalt het bedrag van de verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten dat wordt opgenomen in de resultatenrekening op basis van een zogenaamde aangroeirentevoet.
Volgende aangroeirentevoet wordt toegepast op toekomstige waarderingsdata:
verslagperiodes ('actual crediting rate'). Voor een verlopen verslagperiode, corrigeert Ageas de verzekeringsfinancieringslasten voor het verschil tussen de 'projected crediting rate' aan het begin van de verslagperiode en de (geprovisioneerde) 'actual crediting rate' over de verslagperiode.
De contractuele dienstenmarge is een component van de verplichting uit hoofde van resterende dekking die ertoe leidt dat er op de datum van eerste opname van een groep van verzekeringscontracten geen winst of verlies wordt opgenomen (tenzij de groep verlieslatend is op die datum). De contractuele dienstenmarge vertegenwoordigt de niet-verdiende winst die Ageas verwacht op te nemen gedurende de resterende looptijd van de dekking van de groep van verzekeringscontracten gedurende dewelke Ageas beloofde diensten uit hoofde van het verzekeringscontract levert onder de verzekeringscontracten in die groep.
De contractuele dienstenmarge wordt gewaardeerd op het niveau van een groep van verzekeringscontracten. Op de datum van eerste opname van een groep van verzekeringscontracten, waardeert Ageas de contractuele dienstenmarge van de groep als het gelijke en tegengestelde bedrag van de netto-instroom van het volgende:
Als de som van bovenstaande leidt tot een netto-uitstroom op de datum van eerste opname van een groep van verzekeringscontracten, dan is de groep verlieslatend en wordt er geen contractuele dienstenmarge opgenomen.
Groepen van verzekeringscontracten zijn verlieslatend op de datum van hun eerste opname als de som van de actuele waarde van de verwachte kasstromen uit hoofde van verzekeringscontracten in de groep, aangepast voor de risico-aanpassing, alle kasstromen die voortvloeien uit de verzekeringscontracten in de groep op die datum en eventuele acquisitiekasstromen of andere kasstromen die hebben plaatsgevonden vóór de opname van de groep van verzekeringscontracten resulteren in een netto-uitstroom.
Ageas groepeert en waardeert verzekeringscontracten die verlieslatend zijn op de datum van hun eerste opname afzonderlijk van verzekeringscontracten die niet verlieslatend zijn op die datum.
Voor een groep van verzekeringscontracten die verlieslatend is, neemt Ageas het volgende op ten belope van het bedrag dat overeenkomt met de netto-uitstoom van de groep:
De verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking is een component van de vervullingskasstromen van die groep. De contractuele dienstenmarge van een groep van verlieslatende verzekeringscontracten bedraagt nul.
Ageas waardeert een groep van verzekeringscontracten dat het heeft verworven in een overdracht van contracten of in een bedrijfscombinatie aan de hand van dezelfde waarderingsbenaderingen als deze die worden gebruikt voor de waardering van groepen van uitgegeven verzekeringscontracten. De criteria voor de classificatie van contacten als verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen en de toepassingscriteria voor de toepassing van de
premietoerekeningsbenadering worden geëvalueerd op de datum van overname.
Op de datum van eerste opname van een groep van verworven verzekeringscontracten, bepaalt Ageas de contractuele dienstenmarge van de groep aan de hand van de ontvangen vergoeding (of de betaalde vergoeding voor verworven herverzekeringscontracten), als maatstaf voor de ontvangen premies. De ontvangen of betaalde vergoeding omvat niet de vergoeding die is ontvangen of betaald voor eventuele andere activa of verplichtingen die zijn verworven in dezelfde transactie.
In een bedrijfscombinatie, wordt de ontvangen of betaalde vergoeding geacht gelijk te zijn aan de reële waarde van de verworven groep van verzekeringscontracten op de datum van verwerving.
Een groep van verworven verzekeringscontracten is verlieslatend op de datum van eerste opname als de vervullingskasstromen van de groep hoger liggen dan de ontvangen vergoeding. In een dergelijke situatie, dan neemt Ageas een verliescomponent van de verplichting uit hoofde van resterende dekking op voor het verschil en wordt de netto-uitstroom als volgt opgenomen:
Op de datum waarop Ageas een groep van verzekeringscontracten verwerft in een overdracht van contracten die geen bedrijf vormt of in een bedrijfscombinatie, neemt Ageas een actief op voor acquisitiekasstromen, tegen de reële waarde voor de verwerving van volgende rechten:
Op verslagdatum, komt de boekwaarde van een groep van verzekeringscontracten overeen met de som van de verplichting uit hoofde van resterende dekking, welke een contractuele dienstenmarge of verliescomponent omvat, en de verplichting uit hoofde van ontstane schades.
De verplichting uit hoofde van resterende dekking vertegenwoordigt de verplichting voor Ageas om:
De boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van een groep van verzekeringscontracten komt overeen met de som van de vervullingskasstromen en enige overblijvende contractuele dienstenmarge op die datum (tenzij de groep verlieslatend is), waarbij dezelfde waarderingsbenadering wordt toegepast als deze die wordt toegepast op de datum van eerste opname van de groep van verzekeringscontracten.
Veranderingen in de schattingen van de vervullingskasstromen van de verplichting voor resterende dekking worden boekhoudkundig als volgt verwerkt:
De verplichting uit hoofde van ontstane schades vertegenwoordigt de verplichting voor Ageas om:
De boekwaarde van de verplichting uit hoofde van ontstane schades van een groep van verzekeringscontracten omvat het bedrag van de vervullingskasstromen die betrekking hebben op geleden schades en kosten die nog niet zijn betaald. Deze vervullingskasstromen worden verdisconteerd voor de tijdswaarde van het geld en financieel risico, aan de hand van actuele rentevoeten. De verplichting uit hoofde van ontstane schades omvat tevens een expliciete risico-aanpassing.
De vervullingskasstromen van groepen van verzekeringscontracten worden op de verslagdatum gewaardeerd aan de hand van actuele schattingen van toekomstige kasstromen, actuele verdisconteringsvoeten en actuele schattingen van de risicoaanpassing.
De boekwaarde van groepen van verzekeringscontracten die opgenomen zijn in dit tussentijds financieel verslag worden gewaardeerd aan de hand van de 'year-to-date' methodologie.
verzekeringscontracten wordt opnieuw berekend op het einde van elke verslagperiode om veranderingen in de verwachte onverdiende winst te weerspiegelen, die Ageas verwacht te erkennen als opbrengst gedurende de resterende looptijd van de dekking van de groep. Op elke rapporteringsdatum, komt de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep overeen met het bedrag van de contractuele dienstenmarge aan het begin van die verslagperiode, aangepast voor het volgende:
in de resultatenrekening, welke een weerspiegeling is van de diensten die in die verslagperiode zijn geleverd uit hoofde van het verzekeringscontract. Ageas bepaalt deze aanpassing na alle aanpassingen hierboven.
Volgende veranderingen in de vervullingskasstromen van de verplichting uit hoofde van resterende dekking hebben betrekking op diensten in toekomstige verslagperiodes:
De aanpassingen aan de contractuele dienstenmarge, die het gevolg zijn van veranderingen in de vervullingskasstromen zoals beschreven hierboven, worden gewaardeerd aan de hand van verdisconteringscurves die worden bepaald op de datum van eerste opname van de groep van verzekeringscontracten.
Een groep van verzekeringscontracten wordt verlieslatend als ongunstige veranderingen met betrekking tot diensten in toekomstige verslagperiodes, die voortvloeien uit veranderingen in de schattingen van de kasstromen van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van die groep in toekomstige verslagperiodes, of uit veranderingen in de risico-aanpassing, hoger zijn dan de (bestaande) boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van die groep van verzekeringscontracten. In een dergelijke situatie, wordt de contractuele dienstenmarge gereduceerd tot nul en neemt Ageas het volgende op voor het overschot:
Voor groepen van verzekeringscontracten die verlieslatend zijn aan het begin van een verslagperiode:
Bijgevolg, neemt Ageas gunstige ontwikkelingen, die betrekking hebben op diensten in toekomstige verslagperiodes, niet op in de resultatenrekening als deel van de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten, maar neemt Ageas deze ontwikkelingen op als een terugname van eerder opgenomen verliezen (als negatieve last uit hoofde van verzekeringsdiensten), ten belope van de resterende verliescomponent. Ageas neemt opnieuw een contractuele dienstenmarge op als gunstige ontwikkelingen, die betrekking hebben op diensten in een toekomstige verslagperiode, hoger liggen dan de boekwaarde van de resterende verliescomponent.
De waardering van een groep van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen na de datum van eerste opname weerspiegelt het feit dat Ageas onder deze contracten verplicht is aan om polishouders een bedrag te betalen dat overeenkomt met de (rendementen in) reële waarde van de onderliggende elementen, verminderd met een variabele vergoeding voor diensten in toekomstige verslagperiodes. De variabele vergoeding voor diensten in toekomstige verslagperiodes omvat het aandeel van Ageas in de (rendementen in) reële waarde van de onderliggende elementen – zijnde de vergoeding voor Ageas voor het verlenen van diensten gerelateerd aan beleggingen – verminderd met de vervullingskasstromen van de verplichting uit hoofde van resterende dekking die niet variëren met de rendementen van de reële waarde van de onderliggende activa.
Ageas neemt elke verandering in zijn verplichting om aan de polishouder een bedrag te betalen dat overeenkomt met de (rendementen in) reële waarde van de onderliggende elementen op in de resultatenrekening of in de niet-gerealiseerde resultaten, conform de wijze waarop de veranderingen in reële waarde van de meeste van de onderliggende elementen worden geboekt.
Veranderingen in het aandeel van Ageas in de (rendementen in) reële waarde van de onderliggende elementen veranderen de contractuele dienstenmarge van de groep, tenzij de groep van verzekeringscontracten verlieslatend is of wordt.
Op het einde van elke verslagperiode, komt de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen overeen met het bedrag van de contractuele dienstenmarge aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor het volgende:
Voor groepen van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, hebben volgende veranderingen in de vervullingskasstromen van de verplichting uit hoofde van resterende dekking betrekking op diensten in toekomstige verslagperiodes:
De aanpassingen aan de contractuele dienstenmarge, die het gevolg zijn van veranderingen in de vervullingskasstromen zoals beschreven hierboven, worden gewaardeerd aan de hand van huidige verdisconteringscurves.
Een groep van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen kan verlieslatend worden na de datum van eerste opname. Ook kunnen groepen die verlieslatend waren aan het begin van de verslagperiode meer of minder verlieslatend worden. Ageas past voor deze groepen van contracten dezelfde principes toe als deze die het toepast voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel, zijnde:
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering en die niet verlieslatend zijn op de datum van eerste opname, waardeert Ageas de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking op de datum van eerste opname als het bedrag dat overeenkomt met:
Als de periode van dekking van elk verzekeringscontract in de groep minder dan één jaar bedraagt op de datum van eerste opname, dan neemt Ageas de acquisitiekasstromen op als een last op het tijdstip dat deze zich voordoen. Bijgevolg, worden deze acquisitiekasstromen niet opgenomen in de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking. Voor de andere groepen van verzekeringscontracten, worden de acquisitiekasstromen uitgesteld en opgenomen gedurende de periode van dekking van de verzekeringscontracten in de groep.
Voor groepen van verzekeringscontracten die een aanzienlijke financieringscomponent omvatten, past Ageas de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aan voor het effect van de tijdswaarde van het geld en het financieel risico, door de verwachte kasstromen te verdisconteren aan de hand van verdisconteringscurves die bepaald zijn op de datum van eerste opname.
Ageas verwacht dat een groep van verzekeringscontracten die wordt gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering niet verlieslatend is, tenzij feiten en omstandigheden op het tegendeel wijzen. Ageas evalueert of een dergelijke groep van verzekeringscontracten verlieslatend zou kunnen zijn op de datum van eerste opname, of verlieslatend kan worden na die datum, op basis van informatie uit zijn interne rapportagesysteem, welke onder meer een 'combined ratio' omvat die aangepast is voor de bepalingen in IFRS 17 en waarbij geen rekening wordt gehouden met het effect van herverzekeringen.
Als uit bovenstaande evaluatie blijkt dat een groep van verzekeringscontracten verlieslatend zou kunnen zijn, dan verhoogt Ageas de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking, die gewaardeerd is aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, tot het bedrag van de verdisconteerde vervullingskasstromen (gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel). Ageas neemt ook een verlies op in de resultatenrekening (als deel van de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten) voor het bedrag van de verhoging van de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking.
Na de datum van eerste opname, komt de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking van een groep van verzekeringscontracten die wordt gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, overeen met het bedrag aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor:
Op het einde van elke verslagperiode, evalueert Ageas of een groep van verzekeringscontracten verlieslatend geworden is of blijft, aan de hand van dezelfde methodologie als deze die is toegepast op de datum van eerste opname. Indien van toepassing, wordt de boekwaarde van de verplichting uit hoofde van resterende dekking aangepast. Deze evaluatie kan leiden tot een (gedeeltelijke) terugname van een eerder opgenomen verliescomponent.
De boekwaarde van de verplichting uit hoofde van ontstane schades van een groep van verzekeringscontracten omvat het bedrag van de verdisconteerde vervullingskasstromen, aangepast voor de risicoaanpassing en verdisconteerd aan de hand van actuele verdisconteringsvoeten, die betrekking hebben op ontstane schades en kosten in verband met schades die nog niet zijn betaald.
Ageas waardeert en stelt groepen van aangekochte verzekeringscontracten ('aangehouden herverzekeringscontracten') afzonderlijk voor van groepen van uitgegeven verzekeringscontracten. Met uitzondering van de verschillen die hieronder zijn opgenomen, waardeert Ageas groepen van aangehouden herverzekeringscontracten aan de hand van dezelfde grondslagen voor financiële verslaglegging als deze die worden toegepast voor groepen van uitgegeven verzekeringscontracten.
Op het einde van een verslagperiode komt de boekwaarde van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten overeen met de som van het actief uit hoofde van resterende dekking en het actief uit hoofde van ontstane schades.
De boekwaarde van het actief uit hoofde van resterende dekking van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten wordt gewaardeerd aan de hand van ofwel het algemene waarderingsmodel ofwel de premietoerekeningsbenadering.
De boekwaarde van het actief uit hoofde van ontstane schades van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten weerspiegelt de actuele waarde van de vervullingskasstromen van de ontstane schades die Ageas nog niet heeft ontvangen van de herverzekeraar, aangepast voor de risico-aanpassing.
Op het einde van een verslagperiode, komt de boekwaarde van het actief uit hoofde van resterende dekking van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten overeen met de som van de actuele vervullingskasstromen, aangepast voor de risico-aanpassing, die betrekking hebben op de diensten waarvan Ageas zal genieten onder de aangehouden herverzekeringscontracten, en de eventuele resterende contractuele dienstenmarge op die datum.
De schattingen van de toekomstige kasstromen van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten omvatten alle instromen van kasstromen in toekomstige verslagperiodes, zoals het verhaal op schades en andere voordelen, en uitstromen van kasstromen in toekomstige verslagperiodes, zoals afgestane premies en verschuldigde makelaarscommissies, die vallen binnen de grenzen van de groep van aangehouden herverzekeringscontracten.
Ageas waardeert de schattingen van de actuele waarde van de toekomstige kasstromen van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten aan de hand van veronderstellingen die consistent zijn met deze die worden gebruikt voor de waardering van de actuele waarde van de toekomstige kasstromen van de groep(en) van onderliggende uitgegeven verzekeringscontracten. Bovendien past Ageas deze schattingen aan voor het effect van het eventuele risico dat de herverzekeraar, die (het) (de) contract(en) heeft uitgegeven, zijn verplichtingen niet zal voldoen. Het risico dat de herverzekeraar zijn verplichtingen niet zal voldoen wordt op het einde van elke verslagperiode opnieuw geëvalueerd, waarbij het effect van veranderingen in dit risico wordt opgenomen in de resultatenrekening (als deel van de netto-opbrengst of netto-kost op herverzekeringscontracten).
Op de datum van eerste opname van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten, weerspiegelt de contractuele dienstenmarge van die groep de netto-kost of de netto-opbrengst van het aankopen van de herverzekeringsdekking. Ageas neemt de netto-kost of nettoopbrengst gerelateerd aan de aankoop van herverzekeringsdekking op gedurende de periode van dekking van de groep van aangehouden herverzekeringscontracten, als een kost uit hoofde van herverzekeringsdiensten, tijdens de periode waarin Ageas geniet van de diensten uit hoofde van deze contracten, tenzij de netto-kost gerelateerd aan de aankoop van herverzekeringsdekking betrekking heeft op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vóóraleer Ageas de groep van herverzekeringscontracten heeft aangekocht, in welke situatie Ageas de netto-kost direct opneemt in de resultatenrekening.
Wanneer Ageas op de datum van eerste opname van een groep van verlieslatende onderliggende uitgegeven verzekeringscontracten een verlies opneemt, of wanneer het toevoegen van verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten aan een bestaande groep van uitgegeven verzekeringscontracten leidt tot een verlies, dan past Ageas de contractuele dienstenmarge van de groep van aangehouden herverzekeringscontracten aan door een opbrengst op te nemen in de resultatenrekening (als deel van de netto-opbrengst of netto-kost op herverzekeringscontracten), alsook door de opname van een component verhaalbare verliezen van het actief uit hoofde van resterende dekking voor hetzelfde bedrag.
Ageas bepaalt de component verhaalbare verliezen door vermenigvuldiging van:
De component verhaalbare verliezen bepaalt de bedragen die Ageas zal opnemen in zijn resultatenrekening (als deel van de netto-opbrengst of netto-kost op herverzekeringscontracten), als terugname van compensatie van verliezen. Deze bedragen worden bijgevolg buiten beschouwing gelaten bij de toerekening van de aan de herverzekeraar betaalde premies.
Op de datum van eerste opname, waardeert Ageas de contractuele dienstenmarge van een groep van aangehouden
herverzekeringscontracten als het gelijke en tegengestelde bedrag van:
Na de datum van eerste opname, waardeert Ageas de contractuele dienstenmarge van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten als het bedrag van de contractuele dienstenmarge van de groep aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor:
Als een groep van aangehouden herverzekeringscontracten slechts een deel van de contracten dekt die deel uitmaken van een groep van verlieslatende onderliggende uitgegeven verzekeringscontracten, dan gebruikt Ageas een systematische en rationele methode om te bepalen welk deel van de verliezen, die Ageas heeft opgenomen voor de groep van verlieslatende onderliggende uitgegeven verzekeringscontracten, betrekking heeft op de contracten die gedekt worden door de groep van aangehouden herverzekeringscontracten.
Op de datum van eerste opname, komt het actief uit hoofde van resterende dekking van een groep van herverzekeringscontracten overeen met:
Het actief uit hoofde van resterende dekking van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten wordt na de datum van eerste opname gewaardeerd als het bedrag van het actief uit hoofde van resterende dekking aan het begin van de verslagperiode, aangepast voor:
• Het bedrag van de kosten uit hoofde van herverzekeringsdiensten die tijdens de verslagperiode zijn opgenomen in de resultatenrekening, welke een weerspiegeling is van de diensten uit hoofde van herverzekeringen die tijdens die verslagperiode zijn ontvangen.
Zowel op de datum van eerste opname als op elke opeenvolgende verslagdatum, wordt de boekwaarde van het actief voor resterende dekking van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten aangepast om het risico te weerspiegelen dat de herverzekeraar zijn verplichtingen niet zal nakomen.
Voor een groep van aangehouden herverzekeringscontracten, die wordt gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, neemt Ageas een component verhaalbare verliezen van het actief uit hoofde van resterende dekking op door directe aanpassing van dit actief.
Ageas neemt een verzekeringscontract niet langer op in zijn balans wanneer:
Ageas neemt een bestaand verzekeringscontract niet langer op en neemt een nieuw verzekeringscontract op als het, op basis van de herzieningen in de contractuele bepalingen, het volgende concludeert:
Als een nieuw contract wordt opgenomen op basis van de herziene contractuele bepalingen en het nieuwe contract in het toepassingsgebied van IFRS 17 valt, dan wordt het nieuwe contract opgenomen vanaf de datum van herziening van de contractuele bepalingen. De bepalingen over de eenheid, de groepering van contracten voor presentatie- en waarderingsdoeleinden, de criteria voor classificatie van een contract als een verzekeringscontract met directe winstdelingselementen, de criteria voor de waardering van een verzekeringscontract aan de hand van de premietoerekeningsbenadering moeten worden geëvalueerd op de
datum van herziening van de contractuele bepalingen.
Herzieningen in de contractuele bepalingen, die Ageas niet verplichten om het oorspronkelijke verzekeringscontract niet langer op te nemen en om een nieuw verzekeringscontract op te nemen, bijvoorbeeld als gevolg van een overeenkomst met tegenpartijen of als gevolg van een verandering in wetgeving, worden verwerkt als veranderingen in de schattingen van de kasstromen van de verplichting uit hoofde van resterende dekking in toekomstige verslagperiodes.
De uitoefening van een recht dat is opgenomen in de oorspronkelijke contractuele bepalingen is geen herziening van een contract.
Wanneer een verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen in een groep van verzekeringscontracten, welke niet worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, dan past Ageas het volgende aan:
Wanneer een verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen omdat het is overgedragen aan een derde partij, dan wordt de contractuele dienstenmarge van de groep waarin het verzekeringscontract niet langer is opgenomen aangepast voor het verschil tussen de verandering in boekwaarde van de groep ten gevolge van het niet langer opnemen in de balans van het contract en de premie betaald aan de derde partij, tenzij de groep van verzekeringscontracten verlieslatend is.
Wanneer een verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen en een nieuw verzekeringscontract wordt opgenomen omdat de contractuele bepalingen zijn herzien, dan wordt de contractuele dienstenmarge van de groep waarin het verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen aangepast voor het verschil tussen de verandering in boekwaarde van de groep ten gevolge van het niet langer opnemen in de balans van het contract en de premie die Ageas zou hebben ontvangen als het op de datum van herziening van het contract een nieuw verzekeringscontract had uitgegeven met gelijkaardige voorwaarden als het nieuwe contract, verminderd met de eventuele premie voor herziening.
Wanneer een verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen in een groep van verzekeringscontracten, die wordt gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, en een nieuw verzekeringscontract wordt opgenomen omdat de contractuele voorwaarden zijn herzien, worden de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten van de betrokken groepen van verzekeringscontracten prospectief aangepast vanaf de datum van herziening van het contract, om de gerelateerde rechten en verplichtingen van het niet langer opgenomen contract te verwijderen en de gerelateerde rechten en verplichtingen van het herziene contract op te nemen.
In de balans, worden de boekwaarden van volgende portefeuilles van contracten afzonderlijk voorgesteld:
De boekwaarde van een portefeuille van verzekeringscontracten omvat alle opgenomen activa en verplichtingen gerelateerd aan kasstromen die zich hebben voorgedaan vóór de opname van contracten die deel uitmaken van de portefeuille.
Opbrengsten en lasten uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringscontracten worden toegerekend aan de resultatenrekening en aan de niet-gerealiseerde resultaten, uitgesplitst over:
Beleggingscomponenten worden uitgesloten uit de opgenomen opbrengsten en lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten.
Opbrengsten en lasten uit hoofde van aangehouden herverzekeringscontracten, andere dan verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten, worden voorgesteld op een netto basis in de lijn 'Nettoresultaat van aangehouden herverzekeringscontracten' binnen het resultaat uit hoofde van
F.1 Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Ageas neemt opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten op naar mate het diensten uit hoofde van het verzekeringscontract levert aan de polishouders voor de groepen van uitgegeven verzekeringscontracten.
Diensten uit hoofde van het verzekeringscontract omvatten de volgende diensten die Ageas levert aan de polishouders van verzekeringscontracten:
Voor verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, omvatten de diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die tijdens de periode van dekking aan de polishouders worden verleend zowel de verzekeringsdekking als de diensten gerelateerd aan het rendement van beleggingen.
Voor verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, omvatten de diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die tijdens de periode van dekking aan de polishouders worden verleend zowel de verzekeringsdekking als de diensten gerelateerd aan beleggingen.
Voor contracten waarbij diensten gerelateerd aan het rendement van beleggingen of diensten gerelateerd aan beleggingen worden geleverd, eindigt de periode van dienstverlening uiterlijk op de datum waarop alle aan de huidige polishouders verschuldigde bedragen met betrekking tot deze diensten zijn betaald, zonder rekening te houden met betalingen aan toekomstige polishouders die deel uitmaken van de vervullingskasstromen van de groep van contracten.
De tijdens een verslagperiode opgenomen opbrengsten uit verzekeringsdiensten weerspiegelen de vermindering van de verplichting uit hoofde van resterende dekking met betrekking tot het leveren van uit de groep van verzekeringscontracten voortvloeiende diensten waarvoor Ageas verwacht te zullen worden vergoed. Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten omvatten het volgende:
Daarnaast wordt, op een systematische wijze, een deel van de premies dat betrekking heeft op de recuperatie van acquisitiekasstromen toegerekend aan de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten. De toegerekende acquisitiekasstromen worden aangepast voor opgelopen rente, aan de hand van vaste verdisconteringscurves die bepaald zijn op de datum van eerste opname van de betreffende groep van verzekeringscontracten.
De boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep van verzekeringscontracten weerspiegelt de niet-verdiende winst die Ageas verwacht op te nemen gedurende de resterende periode van dekking van de groep.
De periode van dekking van een groep van verzekeringscontracten is de periode gedurende de welke Ageas diensten uit hoofde van het verzekeringscontract levert onder de verzekeringscontracten in de groep. Het omvat diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die betrekking hebben op alle premies die binnen de contractgrens van de betreffende verzekeringscontracten vallen en wordt bepaald rekening houdend met de van toepassing zijnde contractuele bepalingen alsook met de van toepassing zijnde regelgevende omgeving
Ageas gebruikt het concept van dekkingseenheden om opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten op te nemen gedurende de periode van dekking van de groep en om de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van de groep van verzekeringscontracten te laten vrijvallen.
Het aantal dekkingseenheden in een groep komt overeen met de omvang van diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die aan de polishouders van de verzekeringscontracten in de groep worden geleverd, bepaald door voor elk verzekeringscontract rekening te houden met de omvang van geleverde diensten alsook met de verwachte periode van dekking. Het aantal dekkingseenheden van elke groep wordt opnieuw geëvalueerd op het einde van elke verslagperiode.
In IFRS 17 is geen specifieke methodologie opgenomen voor de bepaling van het aantal dekkingseenheden in een groep van contracten. Om te garanderen dat de dekkingseenheden een weerspiegeling zijn van de omvang van de diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die in elke verslagperiode zijn geleverd, past Ageas de volgende aantallen van dekkingseenheden toe:
Voor diensten die gerelateerd zijn aan het rendement van beleggingen of diensten gerelateerd aan beleggingen, wordt een methodologie gebruikt die gebaseerd is op de beleggingscomponent in de periode, de afkoopwaarde of het verzekerde saldo.
Wanneer verzekeringscontracten voorzien in verschillende soorten van voordelen, of wanneer zij voorzien in zowel diensten uit hoofde van verzekeringen als diensten die gerelateerd zijn aan het rendement van beleggingen of diensten gerelateerd aan beleggingen, wordt het aantal dekkingseenheden bepaald voor elk voordeel of voor elke dienst, en wordt een weging toegepast om de voordelen of diensten om te zetten in een samengesteld aantal dekkingseenheden dat het relatieve niveau van geboden voordelen voor elk voordeel of dienst weerspiegelt. De relatieve weging van de voordelen is gebaseerd op onderliggende contractuele dienstenmarges van de verschillende componenten. De methodologie van de relatieve weging van de onderliggende contractuele dienstenmarges komt overeen met de methodologie waarbij van de vrijval van de contractuele dienstenmarge van elke onderliggende component (dienst) wordt opgeteld.
Op het einde van elke verslagperiode, wordt de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van een groep van verzekeringscontracten (vóór vrijval) gelijkmatig toegerekend over:
Het aantal dekkingseenheden dat is toegerekend aan de verslagperiode bepaalt de vrijval van de boekwaarde van de contractuele dienstenmarge van de groep van verzekeringscontracten en bijgevolg het bedrag dat Ageas tijdens de verslagperiode opneemt als opbrengst uit hoofde van verzekeringsdiensten voor die groep van verzekeringscontracten.
Voor de meeste groepen van verzekeringscontracten verdisconteert Ageas, als dit leidt tot een meer representatieve toerekening van de diensten uit hoofde van het verzekeringscontract die gedurende de verslagperiode zijn geleverd, de dekkingseenheden om zo het verwachte tijdstip van de levering van diensten te weerspiegelen.
Voor groepen van verzekeringscontracten met discretionaire winstdelingselementen neemt Ageas de contractuele dienstenmarge op systematische wijze op als opbrengst uit hoofde van verzekeringsdiensten, om zo de levering van diensten uit hoofde van beleggingen onder deze contracten te weerspiegelen
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, neemt Ageas gedurende een verslagperiode opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten op gedurende een verslagperiode, op basis van de vergoeding die het gedurende die verslagperiode verwacht te ontvangen voor de geleverde diensten uit hoofde van het verzekeringscontract.
Over het algemeen, rekent Ageas de premies die het verwacht te ontvangen voor een groep van contracten toe aan de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten op basis van het verstrijken van de tijd gedurende de periode van dekking van de groep van verzekeringscontracten. Als het verwachte patroon van verval van risico tijdens de periode van dekking aanzienlijk verschilt van het verstrijken van de tijd, dan worden de verwachte premies toegerekend aan de respectievelijke periodes waarin diensten worden geleverd in functie van de verwachte timing van het ontstaan van de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten zullen plaatshebben. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen bij groepen van verzekeringscontracten die gekenmerkt worden door een belangrijk seizoenseffect in de verwachte timing van ontstane schades.
Voor groepen van verzekeringscontracten met een aanzienlijke financieringscomponent, houdt Ageas bij de opname van de opbrengsten rekening met het effect van de aanzienlijke financieringscomponent (als onderdeel van de verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten).
Wanneer een verzekeringscontract wordt herzien, en de herziening niet leidt tot het niet langer opnemen in de balans van het oorspronkelijke contract, dan wordt de opname van opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten prospectief aangepast vanaf de datum van herziening van het contract.
Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten, die voortvloeien uit een groep van verzekeringscontracten, worden opgenomen in de resultatenrekening wanneer zij ontstaan. Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten omvatten:
• Schades die tijdens de verslagperiode hebben plaatsgevonden (met uitzondering van beleggingscomponenten);
Andere lasten, die niet vallen onder bovengenoemde categorieën en die geen deel uitmaken van de verzekeringsfinancieringsinkomsten of lasten, worden opgenomen in de resultatenrekening onder de overige bedrijfskosten wanneer ze plaatshebben.
Opbrengsten en lasten uit hoofde van groepen van aangehouden herverzekeringscontracten worden afzonderlijk voorgesteld van de opbrengsten en lasten uit hoofde van groepen van uitgegeven verzekeringscontracten.
Ageas neemt lasten uit hoofde van herverzekeringsdiensten op in zijn resultatenrekening op eenzelfde manier als dat het opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten opneemt. Ageas stelt de toerekening van betaalde afgestane premies, verminderd met de bedragen die Ageas heeft teruggevorderd van de herverzekeraars (met uitzondering van de verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten) voor op een netto basis in de resultaten uit hoofde van verzekeringsdiensten.
Voor groepen van aangehouden herverzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel, weerspiegelen de tijdens de verslagperiode opgenomen lasten uit hoofde van herverzekeringsdiensten de vermindering van het actief uit hoofde van resterende dekking dat betrekking heeft op de ontvangen diensten uit hoofde van het herverzekeringscontract, waarvoor Ageas een vergoeding heeft betaald.
Voor groepen van aangehouden herverzekeringscontracten, die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, weerspiegelen de tijdens de verslagperiode opgenomen lasten de vergoeding die Ageas tijdens de verslagperiode verwacht te betalen voor het ontvangen van diensten uit hoofde van het herverzekeringscontract.
Aanpassingen aan de eventuele component verhaalbare verliezen van het actief uit hoofde van resterende dekking van een groep van aangehouden herverzekeringscontracten, die de (terugname van) verliezen die zijn gerecupereerd uit groepen van verlieslatende onderliggende verzekeringscontracten weerspiegelen, worden voorgesteld als onderdeel van 'Nettoresultaat van aangehouden herverzekeringscontracten'.
Ageas neemt afgestane commissies als volgt op:
Verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten omvatten veranderingen in de boekwaarde van een groep van verzekerings- en herverzekeringscontracten die voortvloeien uit de effecten van de tijdswaarde van het geld, financiële risico's en veranderingen daarin, tenzij dergelijke veranderingen worden toegerekend aan een eventuele verliescomponent en zijn opgenomen in de lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten.
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel omvatten de opgenomen verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten voornamelijk:
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de variabele vergoedingsbenadering, omvatten de verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten bijkomend de veranderingen in de reële waarde van de onderliggende elementen (met uitzondering van toevoegingen en onttrekkingen).
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, hebben de verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten voornamelijk betrekking op opgelopen rente op de vervullingskasstromen in de verplichting uit hoofde van ontstane schades en de effecten van veranderingen in rentevoeten en andere financiële variabelen.
Teneinde inconsistenties in de boekhoudkundige verwerking van financiële activa en activa en verplichtingen uit hoofde verzekeringscontracten tot een minimum te beperken, splitst Ageas de meeste van zijn portefeuilles van verzekeringscontracten de verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten uit tussen de resultatenrekening en de niet-gerealiseerde resultaten. Voor portefeuilles waarbij voor deze uitsplitsing is gekozen, wordt het bedrag dat tijdens een verslagperiode in de resultatenrekening zal worden opgenomen bepaald aan de hand van een systematische toerekening van de verwachte totale verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten
over de looptijd van de groep van verzekeringscontracten, zoals hieronder beschreven.
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van de premietoerekeningsbenadering, gebeurt de systematische toerekening aan de resultatenrekening aan de hand van de op datum van de ontstane schade bepaalde verdisconteringscurves.
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel, waarvoor de veranderingen in veronderstellingen die betrekking hebben op financieel risico geen aanzienlijke impact hebben op de bedragen die worden uitbetaald aan de polishouders, heeft de systematische toerekening van de verwachte totale verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten aan de resultatenrekening plaats aan de hand van verdisconteringscurves die bepaald zijn op de datum van eerste opname van de groep van verzekeringscontracten.
Voor groepen van verzekeringscontracten die worden gewaardeerd aan de hand van het algemene waarderingsmodel, waarvoor de veranderingen in veronderstellingen die betrekking hebben op financieel risico een aanzienlijke impact hebben op de bedragen die worden uitbetaald aan de polishouders, heeft de systematische toerekening van de verwachte totale verzekeringsfinancieringsinkomsten en -lasten aan de resultatenrekening plaats aan de hand van volgende voeten:
Voor groepen van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen, die worden gewaardeerd aan de hand van de variabele vergoedingsbenadering en waarvoor Ageas de onderliggende elementen aanhoudt, betekent een dergelijke opsplitsing dat verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten worden opgenomen in de resultatenrekening ten belope van het bedrag dat overeenkomt met de financieringsinkomsten of -lasten uit de onderliggende activa.
De verzekeringsfinancieringsinkomsten of -lasten die worden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen in de lijn 'Netto financieringslasten inzake verzekeringscontracten' (of in de lijn 'Netto financieringsbaten inzake aangehouden herverzekeringscontracten' in het geval van aangehouden herverzekeringscontracten).
Wanneer Ageas een groep van verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen overdraagt of wanneer een verzekeringscontract niet langer wordt opgenomen in een groep van verzekeringscontracten zonder directe winstdelingselementen, worden alle resterende bedragen die betrekking hebben op de overgedragen groep van verzekeringscontracten of het niet langer opgenomen contract en die voorheen waren opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten, overgeboekt naar de resultatenrekening als een herclassificatieaanpassing. Voor groepen van verzekeringscontracten met directe winstdelingselementen blijven de bedragen die voorheen werden opgenomen in de niet-gerealiseerde resultaten aldaar.
Overheen zijn wereldwijde activiteiten kent Ageas een aantal toegezegd-pensioenregelingen en toegezegde-bijdrageregelingen toe, in overeenstemming met de lokale bepalingen en geldende praktijken in de sector. De pensioenregelingen worden doorgaans gefinancierd door betalingen aan verzekeringsondernemingen of aan afzonderlijk beheerde regelingen. De financiering wordt bepaald aan de hand van periodieke actuariële berekeningen. Gekwalificeerde actuarissen berekenen de activa en verplichtingen uit hoofde van pensioenen minstens jaarlijks.
Een toegezegd-pensioenregeling is een pensioenregeling waarbij het bedrag waarvan een werknemer zal genieten op de datum van pensionering is vastgelegd en doorgaans afhankelijk is van een of meerdere factoren zoals leeftijd en aantal dienstjaren.
Een toegezegde-bijdrageregeling is een pensioenregeling waarbij Ageas vaste bijdragen betaalt. Echter, onder IAS 19 'Personeelsbeloningen' wordt een toegezegde-bijdrageregeling met een gewaarborgd rendement behandeld als een toegezegd-pensioenregeling in plaats van als een toegezegde-bijdrageregeling omwille van het (wettelijk vastgestelde) gewaarborgde rendement dat in deze regelingen is opgenomen.
Voor toegezegd-pensioenregelingen worden de lasten uit hoofde van pensioenen en de daaraan verbonden activa en verplichtingen uit hoofde van pensioenen geschat aan de hand van de 'projected unit credit' (PUC)-methodologie. Onder deze methodologie:
Ageas neemt herwaarderingen, die bestaan uit actuariële winsten en verliezen, het effect van de beperking van het op te nemen actief (zie hieronder) en het rendement op de activa in de pensioenregeling (exclusief netto-interesten), onmiddellijk op in de niet-gerealiseerde resultaten in de verslagperiode waarin deze zich voordoen. Herwaarderingen worden niet overgeboekt naar de resultatenrekening in daaropvolgende verslagperiodes. Netto-interest wordt berekend aan de hand van toepassing van de verdisconteringsvoet op het netto-actief of op de netto-verplichting uit hoofde van het toegezegd pensioen.
Lasten uit hoofde van pensioenen die betrekking hebben op verstreken dienstperiodes, worden opgenomen in de resultatenrekening vanaf het vroegste van de volgende tijdstippen:
De activa die de verplichtingen uit hoofde van pensioenen van een onderneming dekken moeten voldoen aan bepaalde criteria om te
worden geclassificeerd als 'activa die in aanmerking komen voor de pensioenregeling'. Deze criteria hebben betrekking op het feit dat deze activa wettelijk gezien los moeten staan van Ageas of zijn crediteuren. Als dit niet het geval is worden de activa opgenomen in de relevante lijn in de balans (zoals financiële beleggingen). Als de activa voldoen aan de criteria worden ze gesaldeerd met de verplichting uit hoofde van pensioenen.
Wanneer de reële waarde van de activa in de pensioenregeling wordt gesaldeerd met de actuele waarde van de verplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling, kan het resulterende bedrag negatief zijn (een actief). Wanneer dit het geval is kan het opgenomen actief niet hoger liggen dan de actuele waarde van de economische voordelen die beschikbaar zijn in de vorm van terugbetalingen uit de pensioenregeling of verlagingen van toekomstige bijdragen aan de pensioenregeling (beperking van het op te nemen actief).
Regelingen die voorzien in lange termijn personeelsvoordelen, maar die geen pensioenregelingen zijn, worden eveneens gewaardeerd tegen de actuele waarde aan de hand van de 'projected unit credit'-methodologie.
De bijdragen van Ageas aan toegezegde-bijdrageregelingen worden opgenomen in de resultatenrekening in de verslagperiode waarop ze betrekking hebben, behalve voor toegezegde-bijdrageregelingen met een gewaarborgd rendement die de hierboven beschreven boekhoudkundige verwerking van toegezegd-pensioenregelingen volgen.
Sommige ondernemingen van Ageas bieden andere personeelsvoordelen na uitdiensttreding aan voor gepensioneerden, zoals leningen tegen voordelige rentevoeten en verzekeringen voor medische zorgen. Het recht op deze voordelen is gewoonlijk gebaseerd op het feit dat de werknemer in dienst blijft tot op de datum van pensionering en op een minimaal aantal dienstjaren. De verwachte lasten gerelateerd aan deze voordelen worden omgeslagen over de dienstjaren, aan de hand van een methodologie die gelijkaardig is aan deze die wordt gebruikt voor toegezegd-pensioenregelingen. Deze verplichtingen worden bepaald aan de hand van actuariële berekeningen.
Als tegenprestatie voor ontvangen diensten kent Ageas aandelenopties toe aan bestuurders en aan werknemers alsook aandelen die voorwaardelijk worden toegekend, zowel in regelingen die worden afgewikkeld aan de hand van aandelen als in regelingen die worden afgewikkeld aan de hand van geldmiddelen. De reële waarde van de ontvangen diensten wordt bepaald aan de hand van de reële waarde van de aandelenopties en van de aandelen die voorwaardelijk zijn toegekend. De last uit hoofde van aandelenopties en uit hoofde van regelingen voor deelname in het aandelenkapitaal wordt op de datum van toekenning gewaardeerd aan de hand van de reële waarde van de opties en van de voorwaardelijk toegekende aandelen en wordt opgenomen in de resultatenrekening, hetzij direct op de datum van toekenning als de toekenning onvoorwaardelijk is, hetzij gedurende de periode tussen de voorwaardelijke en de definitieve toekenning van de opties en aandelen.
Regelingen die worden afgewikkeld aan de hand van aandelen worden boekhoudkundig verwerkt als een toename van het eigen vermogen en worden geherwaardeerd voor het aantal aandelen totdat aan de voorwaarden voor definitieve toekenning zijn voldaan.
Regelingen die worden afgewikkeld aan de hand van geldmiddelen worden boekhoudkundig verwerkt als een toename van de verplichting en worden geherwaardeerd voor zowel:
De lasten gerelateerd aan de herwaardering worden opgenomen in de resultatenrekening gedurende de periode tussen de voorwaardelijke toekenning en de definitieve toekenning. Lasten die betrekking hebben op de huidige verslagperiode of op verslagperiodes in het verleden worden direct opgenomen in de resultatenrekening.
De reële waarde van de aandelenopties wordt bepaald aan de hand van een optiewaarderingsmodel, waarbij rekening wordt gehouden met het volgende:
Voorzieningen zijn verplichtingen die onzekerheden met zich meedragen op het vlak van bedrag of tijdstip van toekomstige betalingen. Ageas neemt een voorziening op als er een bestaande verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk) is om economische voordelen, zoals kasstromen, over te dragen als gevolg van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in het verleden en wanneer er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt op de verslagdatum. Ageas neemt een voorziening op voor bepaalde garantiecontracten, waarbij Ageas de verplichting heeft om te betalen bij wanbetaling door een derde partij. Voorzieningen worden geschat aan de hand van alle relevante factoren en informatie die beschikbaar zijn op de balansdatum en worden gewoonlijk verdisconteerd tegen de risicovrije rentevoet. De oprenting wordt opgenomen als 'Financieringslasten'.
Wanneer de opties worden uitgeoefend en nieuwe aandelen worden uitgegeven, wordt de ontvangen opbrengst, na aftrek van eventuele transactiekosten, opgenomen in het aandelenkapitaal (voor de nominale waarde) en in de uitgiftepremie (voor het surplus). Als voor deze doeleinden eigen aandelen zijn ingekocht dan worden deze onttrokken aan de eigen aandelen.
Het recht van werknemers op jaarlijks verlof en op verlof ter compensatie van het aantal dienstjaren wordt opgenomen naarmate deze rechten toekomen aan de werknemers. Er wordt een voorziening opgenomen ten belope van de geschatte verplichting uit hoofde van jaarlijks verlof en uit hoofde van verlof ter compensatie van het aantal dienstjaren, in functie van de door werknemers geleverde diensten tot aan de balansdatum.
Voorwaardelijke verplichtingen zijn mogelijke verplichtingen die voortvloeien uit gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in het verleden en waarbij:
Ageas neemt geen voorwaardelijke verplichtingen op in zijn balans.
Vergoedingen die voortvloeien uit geleverde diensten worden over het algemeen opgenomen als opbrengst wanneer de diensten zijn geleverd. Als het onwaarschijnlijk is dat een bepaalde leningovereenkomst zal worden afgesloten en als de toezegging uit hoofde van de lening niet wordt aanzien als een derivaat, dan wordt de vergoeding uit hoofde van de toezegging opgenomen als opbrengst op een tijdsevenredige basis gedurende de periode van de toezegging.
Vergoedingen die voortvloeien uit onderhandelingen over, of uit de deelname aan onderhandelingen in een transactie voor een derde partij worden opgenomen bij de voltooiing van de onderliggende transactie. Opbrengsten uit hoofde van commissies worden opgenomen wanneer de prestatieverplichting voltooid is.
Vergoedingen die ontstaan uit beleggingscontracten, waarvan het gedekte verzekeringsrisico niet aanzienlijk is, bestaan uit vergoedingen voor de levering van beleggings- en administratiediensten. Deze vergoedingen worden opgenomen als opbrengst wanneer de betreffende diensten zijn geleverd.
Kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de uitgifte van nieuwe aandelen of van aandelenopties, andere dan die ontstaan bij een bedrijfscombinatie, worden in mindering gebracht van het eigen vermogen, na aftrek van eventuele daarmee verband houdende winstbelastingen.
Wanneer de moederonderneming of zijn dochterondernemingen aandelen van Ageas kopen, of rechten verkrijgen om aandelen van Ageas te kopen, dan wordt de betaalde vergoeding, inclusief eventuele toerekenbare transactiekosten na aftrek van winstbelasting, in mindering gebracht van het eigen vermogen.
Betaalde/ontvangen dividenden op eigen aandelen die worden aangehouden door ondernemingen binnen de Ageas Groep, worden geëlimineerd bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening.
De aandelen van Ageas die worden aangehouden door Ageasfinlux S.A. in het kader van FRESH-kapitaalseffecten zijn niet dividend- of kapitaalsgerechtigd. Deze aandelen worden buiten beschouwing gehouden bij de berekening van het dividend, de nettowinst en het
Actuele belastingen zijn de bedragen aan winstbelastingen die verschuldigd (terugvorderbaar) zijn met betrekking tot de fiscale winst (fiscaal verlies) in de verslagperiode.
Winstbelastingen verschuldigd op winsten worden opgenomen als een last op basis van de belastingwetgeving die van toepassing is in elke jurisdictie in de verslagperiode waarin de winst zich voordoet. De belastingeffecten van fiscaal overdraagbare verliezen worden opgenomen als een uitgestelde belastingvordering als het waarschijnlijk is dat deze verliezen zullen kunnen worden verrekend met toekomstige belastbare winsten.
Als een juridische entiteit het niet waarschijnlijk acht dat de relevante fiscale autoriteit de toegepaste fiscale behandeling zal aanvaarden, dan weerspiegelt die juridische entiteit het effect van onzekerheid voor elke onzekere fiscale behandeling door ofwel het meest waarschijnlijke bedrag ofwel het aan de hand van verschillende scenario's verwachte bedrag op te nemen, afhankelijk van welke methodologie het wegnemen van twijfels rond de onzekerheid beter weerspiegelt.
Uitgestelde belastingverplichtingen zijn de bedragen van winstbelastingen die betaalbaar zullen zijn in toekomstige verslagperiodes en die betrekking hebben op belastbare tijdelijke verschillen.
eigen vermogen per aandeel. De kostprijs van deze aandelen wordt in mindering gebracht van het eigen vermogen.
Componenten van samengestelde financiële instrumenten (zijnde onderdelen van verplichtingen en onderdelen van het eigen vermogen) worden geclassificeerd in hun respectievelijke rubriek in de balans.
De andere elementen die worden opgenomen in het eigen vermogen hebben betrekking op:
Uitgestelde belastingvorderingen zijn de bedragen van winstbelastingen die kunnen worden teruggevorderd in toekomstige verslagperiodes en die betrekking hebben op belastbare tijdelijke verschillen, de overdracht van niet-verrekende fiscale verliezen en niet-verrekende fiscale tegoeden.
Uitgestelde belastingen worden volledig opgenomen voor tijdelijke verschillen die ontstaan tussen de fiscale basis van de activa en verplichtingen en hun boekwaarde in de jaarrekening.
Uitgestelde belastingen worden bepaald aan de hand van de belastingvoeten die zijn vastgesteld, of wezenlijk zijn vastgesteld, op de balansdatum.
Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er voldoende toekomstige fiscaal belastbare winsten beschikbaar zullen zijn om de uitgestelde belastingvordering volledig of gedeeltelijk te kunnen benutten.
Uitgestelde belastingverplichtingen worden opgenomen voor belastbare tijdelijke verschillen die voortvloeien uit investeringen in dochterondernemingen, geassocieerde ondernemingen en joint ventures, tenzij het tijdstip van de opheffing van het tijdelijke verschil kan worden gestuurd en het waarschijnlijk is dat het verschil niet zal worden opgeheven in de nabije toekomst.
Uitgestelde belastingen die betrekking hebben op de herwaardering aan reële waarde van elementen in de balans, welke direct in het eigen vermogen wordt opgenomen (zoals niet-gerealiseerde winsten en verliezen op beleggingen die worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de niet-gerealiseerde resultaten of op kasstroomafdekkingen) worden ook direct opgenomen in het eigen vermogen.
Het gewone resultaat per aandeel wordt berekend door het nettoresultaat dat toekomt aan de gewone aandeelhouders te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal uitstaande gewone aandelen tijdens de verslagperiode, met uitsluiting van het gemiddelde aantal gewone aandelen die Ageas heeft gekocht en die worden aangehouden als eigen aandelen.
Voor de berekening van het verwaterde resultaat per aandeel, wordt het gewogen gemiddelde van het aantal uitstaande gewone aandelen aangepast, waarbij wordt uitgegaan van de conversie van alle gewone aandelen die aanleiding geven tot verwatering, zoals converteerbare obligatieleningen, preferente aandelen, aandelenopties en aandelen die
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden in de balans gecompenseerd wanneer Ageas een wettelijk afdwingbaar recht heeft om het te betalen bedrag en het te ontvangen bedrag op een netto basis af te wikkelen en wanneer de uitgestelde belastingvorderingen en verplichtingen betrekking hebben op winstbelastingen die door dezelfde fiscale autoriteit worden geheven.
voorwaardelijk zijn toegekend aan werknemers. Mogelijke en voorwaardelijke uitgiftes van aandelen worden verwerkt als zijnde aanleiding gevende tot verwatering wanneer hun conversie in aandelen zou leiden tot vermindering van de nettowinst per aandeel.
Het effect van beëindigde bedrijfsactiviteiten op het gewone en het verwaterde resultaat per aandeel wordt weergegeven door het nettoresultaat vóór de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten te delen door het gewogen gemiddelde van het aantal uitstaande gewone aandelen tijdens de verslagperiode, met uitsluiting van het gemiddelde aantal gewone aandelen die Ageas heeft gekocht en die worden aangehouden als eigen aandelen.
Per 30 juni 2023 is de Solvency IIratio van de Ageas-groep 220% gebaseerd op de SCR Ageas.
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| In aanmerking komend eigen vermogen | 7.503 | 7.337 |
| SCR | 3.408 | 3.363 |
| Solvency ratio | 220% | 218% |


De samenstelling van de financiële beleggingen is als volgt.
| FVOCI | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| FVOCI | aangehouden | ||||||
| Afdekkings- | FVTPL | FVTPL | excl. aandelen | aandelen- | Geamortiseerde | Totale | |
| 30 juni 2023 | instrumenten | verplicht | toegewezen | beleggingen | beleggingen | kostprijs | boekwaarde |
| Obligaties | 1.574 | 120 | 44.084 | 71 | 45.849 | ||
| Leningen | 362 | 8.888 | 1.489 | 10.739 | |||
| Aandelen | 116 | 2.885 | 3.001 | ||||
| Derivaten | 107 | 4 | 111 | ||||
| Unit-linked financiële beleggingen | 17.829 | 17.829 | |||||
| Overige beleggingen | 102 | 102 | |||||
| Totaal financiële beleggingen | 107 | 2.158 | 17.949 | 52.972 | 2.885 | 1.560 | 77.631 |
| FVOCI | FVOCI aangehouden |
||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Afdekkings- | FVTPL | FVTPL | excl. aandelen | aandelen- | Geamortiseerde | Totale | |
| 31 december 2022 | instrumenten | verplicht | toegewezen | beleggingen | beleggingen | kostprijs | boekwaarde |
| Obligaties | 1.577 | 124 | 43.587 | 75 | 45.363 | ||
| Leningen | 342 | 8.694 | 1.496 | 10.532 | |||
| Aandelen | 120 | 2.468 | 2.588 | ||||
| Derivaten | 110 | 122 | 232 | ||||
| Unit-linked financiële beleggingen | 17.659 | 17.659 | |||||
| Overige beleggingen | 115 | 115 | |||||
| Totaal financiële beleggingen | 110 | 2.276 | 17.783 | 52.281 | 2.468 | 1.571 | 76.489 |
Overige beleggingen, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, zijn gerelateerd aan beleggingen in vastgoedfondsen.
Ageas houdt een aantal financiële beleggingen aan als onderliggende waarden van de participerende contracten. Zie toelichting 4.1.1.
De volgende tabel toont de indeling van obligaties naar waarderingscategorie.
| Boek- waarde |
30 juni 2023 Waarvan waardeveranderingen verwerkt in OCI |
Boek- waarde |
31 december 2022 Waarvan waardeveranderingen verwerkt in OCI |
|
|---|---|---|---|---|
| FVTPL verplicht | ||||
| Overheidsobligaties | ||||
| Bedrijfsobligaties | 12 | 21 | ||
| Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen & overige | 1.562 | 1.556 | ||
| Totaal obligaties verplicht gewaardeerd tegen FVTPL | 1.574 | 1.577 | ||
| FVTPL toegewezen | ||||
| Overheidsobligaties | ||||
| Bedrijfsobligaties | 120 | 124 | ||
| Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen & overige | ||||
| Totaal obligaties toegewezen tegen FVTPL | 120 | 124 | ||
| FVOCI | ||||
| Overheidsobligaties | 28.805 | (1.037) | 28.176 | (1.271) |
| Bedrijfsobligaties | 12.526 | (1.215) | 12.712 | (1.331) |
| Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen & overige | 2.753 | (616) | 2.699 | (604) |
| Totaal obligaties gewaardeerd tegen FVOCI | 44.084 | (2.868) | 43.587 | (3.206) |
| Geamortiseerde kostprijs | ||||
| Overheidsobligaties | 51 | 55 | ||
| Bedrijfsobligaties | 20 | 20 | ||
| Totaal obligaties gewaardeerd tegen | ||||
| geamortiseerde kostprijs voor waardevermindering | 71 | 75 | ||
| Minus bijzondere waardeverminderingen | ||||
| Totaal obligaties gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 71 | 75 | ||
| Totaal boekwaarde van obligaties | 45.849 | 45.363 |
De "Niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen & overige" zijn voornamelijk beleggingen in niet-geconsolideerde gestructureerde schuldinstrumenten en aandelenfondsen waarvan de contractuele kasstromen niet uitsluitend bestaan uit betalingen van hoofdsom en rente op de uitstaande hoofdsom.
| 2023 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 14 | 7 | 23 | 44 | |
| Nieuwe verworven financiële activa | 1 | 1 | |||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | (1) | (1) | |||
| Terugname bij de verkoop | |||||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van | |||||
| acquisities en desinvesteringen | |||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | 18 | 18 | |||
| Overdracht van Categorie 1 | 2 | 2 | |||
| Overdracht van Categorie 2 | |||||
| Overdracht van Categorie 3 | |||||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | |||||
| Balans per 30 juni | 34 | 7 | 23 | 64 |
| 2022 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 6 | 10 | 21 | 37 | |
| Nieuwe verworven financiële activa | 3 | (1) | 2 | ||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | (1) | (1) | |||
| Terugname bij de verkoop | (1) | (1) | (2) | ||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van acquisities en desinvesteringen |
|||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | 7 | (2) | 3 | 8 | |
| Overdracht van Categorie 1 | |||||
| Overdracht van Categorie 2 | |||||
| Overdracht van Categorie 3 | |||||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | |||||
| Balans per 31 december | 14 | 7 | 23 | 44 |
De volgende tabel toont de indeling van leningen naar waarderingscategorie.
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |||
|---|---|---|---|---|
| Waarvan | Waarvan | |||
| Boek- | waardeveranderingen | Boek- | waardeveranderingen | |
| waarde | verwerkt in OCI | waarde | verwerkt in OCI | |
| FVTPL verplicht | ||||
| Overheid en officiële instellingen | 141 | 141 | ||
| Commerciële leningen | 221 | 201 | ||
| Hypothecaire leningen | ||||
| Rentedragende deposito's | ||||
| Leningen aan banken | ||||
| Totaal leningen verplicht gewaardeerd tegen FVTPL | 362 | 342 | ||
| FVOCI | ||||
| Overheid en officiële instellingen | 4.156 | (610) | 4.057 | (631) |
| Commerciële leningen | 3.344 | (411) | 3.207 | (454) |
| Hypothecaire leningen | 1.197 | (106) | 1.227 | (117) |
| Rentedragende deposito's | 31 | 32 | ||
| Leningen aan banken | 160 | (9) | 171 | (6) |
| Totaal leningen gewaardeerd tegen FVOCI | 8.888 | (1.136) | 8.694 | (1.208) |
| Geamortiseerde kostprijs | ||||
| Overheid en officiële instellingen | ||||
| Commerciële leningen | 890 | 926 | ||
| Hypothecaire leningen | ||||
| Rentedragende deposito's | 535 | 535 | ||
| Leningen aan banken | 68 | 37 | ||
| Totaal leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde | ||||
| kostprijs voor bijzondere waardevermindering | 1.493 | 1.498 | ||
| Minus bijzondere waardeverminderingen | (4) | (2) | ||
| Totaal leningen gewaardeerd tegen | ||||
| geamortiseerde kostprijs | 1.489 | 1.496 | ||
| Totaal boekwaarde van leningen | 10.739 | 10.532 |
De volgende tabel geeft een overzicht van de commerciële leningen.
| 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Vastgoed | 218 | 207 |
| Infrastructuur | 1.844 | 1.733 |
| Zakelijke | 2.112 | 2.110 |
| Consumenten | ||
| Financiële herverzekering | ||
| Financiële leasevorderingen | 267 | 271 |
| Overige | 14 | 13 |
| Totaal commerciële leningen | 4.455 | 4.334 |
| 2023 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 5 | 23 | 28 | ||
| Nieuwe verworven financiële activa | |||||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | |||||
| Terugname bij de verkoop | |||||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van | |||||
| acquisities en desinvesteringen | |||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | 3 | 3 | |||
| Overdracht van Categorie 1 | 1 | 1 | |||
| Overdracht van Categorie 2 | (1) | 1 | |||
| Overdracht van Categorie 3 | |||||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | 1 | (2) | (1) | ||
| Balans per 30 juni | 9 | 22 | 31 |
| 2022 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 8 | 1 | 23 | 32 | |
| Nieuwe verworven financiële activa | |||||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | |||||
| Terugname bij de verkoop | (2) | (2) | |||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van | |||||
| acquisities en desinvesteringen | |||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | (3) | 1 | (2) | ||
| Overdracht van Categorie 1 | |||||
| Overdracht van Categorie 2 | (4) | 1 | (3) | ||
| Overdracht van Categorie 3 | 3 | 3 | |||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | |||||
| Balans per 31 december | 5 | 23 | 28 |
De volgende tabel toont de wijzigingen in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen op leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
| 2023 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 1 | 1 | 2 | ||
| Nieuwe verworven financiële activa | |||||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | |||||
| Terugname bij de verkoop | |||||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van | |||||
| acquisities en desinvesteringen | |||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | 2 | 2 | |||
| Overdracht van Categorie 1 | |||||
| Overdracht van Categorie 2 | |||||
| Overdracht van Categorie 3 | |||||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | |||||
| Balans per 30 juni | 3 | 1 | 4 |
| 2022 | 12-maand ECL (Categorie 1) |
Looptijd ECL niet credit impaired (Categorie 2) |
Looptijd ECL credit impaired (Categorie 3) |
Verworven of gecreëerde credit impaired |
Totaal expected credit loss |
|---|---|---|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 1 | 1 | 2 | ||
| Overdracht naar activa aangehouden voor verkoop | |||||
| Nieuwe verworven financiële activa | |||||
| Vervaldatum, aflossing of terugbetaling | |||||
| Terugname bij de verkoop | |||||
| Effect van wijzigingen ten gevolge van | |||||
| acquisities en desinvesteringen | |||||
| Netto herwaardering van voorziening voor verliezen | |||||
| Overdracht van Categorie 1 | |||||
| Overdracht van Categorie 2 | |||||
| Overdracht van Categorie 3 | |||||
| Afschrijvingen zonder verdere rechtshandhaving | |||||
| Afschrijvingen met verdere rechtshandhaving | |||||
| Overige wijzigingen | |||||
| Balans per 31 december | 1 | 1 | 2 | ||
De volgende tabel toont de indeling van aandelen naar waarderingscategorie.
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |||
|---|---|---|---|---|
| Boek- waarde |
Waarvan veranderingen opgenomen in OCI |
Boek- waarde |
Waarvan veranderingen opgenomen in OCI |
|
| FVTPL | ||||
| Private equity en durfkapitaal | 116 | 120 | ||
| Aandelen | ||||
| Totaal aandelen gewaardeerd tegen FVTPL | 116 | 120 | ||
| FVOCI Private equity en durfkapitaal |
1 | (5) | ||
| Aandelen | 2.884 | 257 | 2.468 | (320) |
| Totaal aandelen gewaardeerd tegen FVOCI | 2.885 | 252 | 2.468 | (320) |
| Totale boekwaarde van aandelen | 3.001 | 2.588 |

Beleggingen in vastgoed hebben met name betrekking op kantoren, woonzorgcentra en winkelpanden.
Ageas houdt een deel van de vastgoedbeleggingen aan als onderliggende waarden van de participerende contracten en waardeert deze tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de resultatenrekening. Zie toelichting 4.1.1.
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Vastgoedbeleggingen | 3.176 | 3.037 |
| Bijzondere waardeverminderingen van vastgoedbeleggingen | (23) | (7) |
| Totaal vastgoedbeleggingen | 3.153 | 3.030 |
Onafhankelijke taxateurs voeren jaarlijkse waardebepalingen uit op de vastgoedbeleggingen. Deze taxateurs hebben kennis van de locatie en de categorie van de vastgoedbeleggingen en worden elke drie jaar geroteerd. Reële waarden (niveau 3) zijn gebaseerd op nietwaarneembare marktgegevens en/of verdisconteerde kasstromen. Verwachte kasstromen uit vastgoed houden rekening met verwachte groeipercentages van huurinkomsten, periodes van leegstand, bezettingsgraad en lease-incentives zoals huurvrije perioden en andere kosten die niet worden betaald door huurders. De verwachte nettokasstromen worden verdisconteerd aan de hand van op risico aangepaste disconteringsvoet. Om de disconteringsvoet te bepalen, wordt met een aantal factoren rekening gehouden, zoals de kwaliteit van het gebouw en zijn locatie (toplocatie vs. secundaire locatie), kredietkwaliteit van de huurder en huurtermijnen. Voor ontwikkelingsvastgoed (d.w.z. in opbouw) wordt de reële waarde bepaald op de kostprijs tot het vastgoed in gebruik is genomen.
| 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Reële waarden gebaseerd op marktinformatie | 705 | 579 |
| Reële waarden gebaseerd op onafhankelijke waardering | 3.544 | 3.627 |
| Totaal reële waarde van vastgoedbeleggingen | 4.249 | 4.206 |
| Boekwaarde (exclusief vastgoedbeleggingen gewaardeerd tegen reële waarde) | 3.153 | 3.030 |
| Minus: leaseverplichtingen | (61) | (61) |
| Bruto ongerealiseerde winsten en verliezen | 1.157 | 1.237 |
| Belasting | (333) | (343) |
| Netto ongerealiseerd(e) winst/verlies (niet opgenomen in eigen vermogen) | 824 | 894 |

De samenstelling van materiële vaste activa is als volgt:
| 31 december 2022 | |
|---|---|
| 1.430 | |
| 608 | |
| 47 | |
| 132 | 142 |
| 2.244 | 2.227 |
| 30 juni 2023 1.438 620 54 |
Vastgoed, met uitzondering van parkeergarages, worden elk jaar extern gewaardeerd, waarbij de onafhankelijke taxateurs elke drie jaar gewijzigd worden. De reële waarde is gebaseerd op niveau 3 waarderingen.
Ageas bepaalt de reële waarde van parkeergarages aan de hand van inhousemodellen die ook niet-waarneembare marktgegevens gebruiken (niveau 3). De reële waarden die hieruit voortvloeien worden aangepast aan de hand van de beschikbare marktgegevens en/of transacties.
Niveau 3 waarderingstechnieken worden gebruikt voor de waardering van parkeergarages, voornamelijk met verdisconteerde kasstromen. Bij de bepaling van de verwachte kasstromen van parkeergarages wordt met een aantal factoren rekening gehouden, zoals de verwachte inflatie en economische groei van afzonderlijke parkeerterreinen. De verwachte netto kasstromen worden verdisconteerd aan de hand van voor risico gecorrigeerde disconteringsvoeten. Om de disconteringsvoet te bepalen wordt met een aantal factoren rekening gehouden zoals de kwaliteit van de parkeergarage en de locatie ervan.
| 30 juni 2023 | 31 December 2022 | |
|---|---|---|
| Totaal reële waarde van terreinen en gebouwen voor eigen gebruik en parkeergarages | 2.280 | 2.231 |
| Totale boekwaarde | 2.058 | 2.038 |
| Leaseverplichting | (552) | (540) |
| Bruto ongerealiseerde winsten (verliezen) | 774 | 733 |
| Belasting | (210) | (200) |
| Netto ongerealiseerde winsten (verliezen) (niet opgenomen in het eigen vermogen) | 564 | 533 |

Een analyse van de bedragen gepresenteerd in de balans kan teruggevonden worden in onderstaande tabel:
| 30 juni 2023 | Toelichting | Activa | Passiva | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Kasstromen opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten | ||||
| BBA | 4.1.1 | (5) | 50.453 | 50.448 |
| VFA | 4.1.1 | 893 | 893 | |
| PAA | 4.1.2 | 4.072 | 4.072 | |
| Kasstromen niet opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten | ||||
| Acquisitiekosten | ||||
| - Onmiddellijk als kost opgenomen (PAA) |
||||
| - Nog niet opgenomen in de waardering |
||||
| Overige | ||||
| Totaal passiva/(activa) van uitgegeven levensverzekeringscontracten | (5) | 55.418 | 55.413 | |
| 31 december 2022 | Toelichting | Activa | Passiva | Totaal |
| Kasstromen opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten | ||||
| BBA | 4.1.1 | (5) | 50.425 | 50.420 |
| VFA | 4.1.1 | 831 | 831 | |
| PAA | 4.1.2 | 4.157 | 4.157 | |
| Kasstromen niet opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten | ||||
| Acquisitiekosten | ||||
| - Onmiddellijk als kost opgenomen (PAA) |
||||
| - Nog niet opgenomen in de waardering |
||||
| Overige | 37 | 37 | ||
| Totaal passiva/(activa) van uitgegeven levensverzekeringscontracten | (5) | 55.450 | 55.445 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | ||||
|---|---|---|---|---|
| Exclusief | Verplichtingen voor | |||
| 2023 | verliescomponent | Verliescomponent | ontstane claims | Totaal |
| Opening activa | (7) | 2 | (5) | |
| Opening verplichtingen | 50.837 | 93 | 326 | 51.256 |
| Netto balans per 1 januari | 50.830 | 93 | 328 | 51.251 |
| Contracten volgens de herziene retroactieve benadering | ||||
| Contracten volgens de reële waarde benadering | (427) | (427) | ||
| Contracten onder de volledige retroactieve benadering en na de transitie | (188) | (188) | ||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (615) | (615) | ||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde | ||||
| van verzekeringsdiensten | (3) | 421 | 418 | |
| Afschrijving van met de acquisitie van | ||||
| verzekeringen verband houdende kasstromen | 16 | 16 | ||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane claims | ||||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | (11) | (11) | ||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 16 | (14) | 421 | 423 |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (599) | (14) | 421 | (192) |
| Netto financieringslasten inzake verzekeringscontracten | 1.058 | 1.058 | ||
| - Waarvan valutakoersverschillen | (17) | (17) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | 459 | (14) | 421 | 866 |
| Beleggingscomponenten | (2.614) | 2.614 | ||
| Ontvangen premies | 2.284 | 2.284 | ||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | (27) | (27) | ||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (3.033) | (3.033) | ||
| Totale kasstromen | 2.257 | (3.033) | (776) | |
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen |
||||
| Netto balans per 30 juni | 50.932 | 79 | 330 | 51.341 |
| Sluiting activa Sluiting verplichtingen |
(7) 50.939 |
79 | 2 328 |
(5) 51.346 |
| Netto balans per 30 juni | 50.932 | 79 | 330 | 51.341 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | ||||
|---|---|---|---|---|
| Exclusief | Verplichtingen voor | |||
| 2022 | verliescomponent | Verliescomponent | ontstane claims | Totaal |
| Opening activa | (14) | 2 | (12) | |
| Opening verplichtingen | 66.476 | 108 | 321 | 66.905 |
| Netto balans per 1 januari | 66.462 | 108 | 323 | 66.893 |
| Overdracht naar passiva aangehouden voor verkoop | (4.868) | (4.868) | ||
| Contracten volgens de herziene retroactieve benadering | ||||
| Contracten volgens de reële waarde benadering | (735) | (735) | ||
| Contracten onder de volledige retroactieve benadering en na de transitie | (340) | (340) | ||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (1.075) | (1.075) | ||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (7) | 670 | 663 | |
| Afschrijving van met de acquisitie van | ||||
| verzekeringen verband houdende kasstromen | 17 | 17 | ||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane claims | 9 | 9 | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | (8) | (8) | ||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 17 | (15) | 679 | 681 |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (1.058) | (15) | 679 | (394) |
| Netto financieringslasten inzake verzekeringscontracten | (10.255) | (1) | (10.256) | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | (159) | (159) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (11.313) | (15) | 678 | (10.650) |
| Beleggingscomponenten | (4.825) | 4.825 | ||
| Ontvangen premies | 3.813 | 3.813 | ||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | (57) | (57) | ||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (5.498) | (5.498) | ||
| Totale kasstromen | 3.757 | (5.498) | (1.741) | |
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | 12 | 12 | ||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | 1.605 | 1.605 | ||
| Netto balans per 31 december | 50.830 | 93 | 328 | 51.251 |
| Sluiting activa | (7) | 2 | (5) | |
| Sluiting verplichtingen | 50.837 | 93 | 326 | 51.256 |
| Netto balans per 31 december | 50.830 | 93 | 328 | 51.251 |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Actuele | Risico - | Contracten | Contracten | Contracten | |||
| waarde | aanpassing | volgens | volgens de | onder | |||
| van geschatte | voor niet- | de herziene | reële | de volledige | |||
| toekomstige | financieel | retroactieve | waarde | retroactieve | CSM | ||
| 2023 | kasstromen | risico | benadering | benadering | benadering | subtotaal | Totaal |
| Opening activa | (20) | 5 | 10 | 10 | (5) | ||
| Opening verplichtingen | 47.494 | 312 | 2.469 | 981 | 3.450 | 51.256 | |
| Netto balans per 1 januari | 47.474 | 317 | 2.479 | 981 | 3.460 | 51.251 | |
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in toekomstige verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de schattingen die de CSM aanpassen | 24 | 8 | (34) | 2 | (32) | ||
| Wijzigingen in schattingen die leiden tot verliezen en | |||||||
| terugboeking van verliezen op verlieslatende contracten | (11) | (11) | |||||
| Contracten die aanvankelijk in de periode zijn opgenomen | (144) | 15 | 129 | 129 | |||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in de huidige verslagperiode | |||||||
| CSM erkend voor huidige diensten | (132) | (41) | (173) | (173) | |||
| Wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico | (15) | (15) | |||||
| Experience adjustment | 7 | 7 | |||||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in verleden verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de fulfilment-kasstromen met betrekking | |||||||
| tot opgelopen claims | |||||||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (124) | 8 | (166) | 90 | (76) | (192) | |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | 932 | 6 | 115 | 6 | 121 | 1.059 | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | (16) | (1) | (1) | (17) | |||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | 808 | 14 | (51) | 96 | 45 | 867 | |
| Netto kasstromen | (777) | (777) | |||||
| Overige wijzigingen in de netto boekwaarde | |||||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||||
| Netto balans per 30 juni | 47.505 | 331 | 2.428 | 1.077 | 3.505 | 51.341 | |
| Sluiting activa | (20) | 5 | 10 | 10 | (5) | ||
| Sluiting verplichtingen | 47.525 | 326 | 2.418 | 1.077 | 3.495 | 51.346 | |
| Netto balans per 30 juni | 47.505 | 331 | 2.428 | 1.077 | 3.505 | 51.341 |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Actuele | Risico - | Contracten | Contracten | Contracten | |||
| waarde | aanpassing | volgens d | volgens de | onder | |||
| van geschatte | voor niet- | e herziene | reële | de volledige | |||
| toekomstige | financieel | retroactieve | waarde | retroactieve | CSM | ||
| 2022 | kasstromen | risico | benadering | benadering | benadering | subtotaal | Totaal |
| Opening activa | (32) | 8 | 11 | 11 | (13) | ||
| Opening verplichtingen | 58.636 | 280 | 2.544 | 576 | 3.120 | 62.036 | |
| Netto balans per 1 januari | 58.604 | 288 | 2.555 | 576 | 3.131 | 62.023 | |
| Overdracht naar passiva aangehouden voor verkoop | (4.761) | (54) | (53) | (53) | (4.868) | ||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten in toekomstige verslagperiodes |
|||||||
| Wijzigingen in de schattingen die de CSM aanpassen | (389) | 73 | 67 | 248 | 315 | (1) | |
| Wijzigingen in schattingen die leiden tot verliezen en | |||||||
| terugboeking van verliezen op verlieslatende contracten | (2) | (5) | (7) | ||||
| Contracten die aanvankelijk in de periode zijn opgenomen | (250) | 24 | 226 | 226 | |||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten in de huidige verslagperiode |
|||||||
| CSM erkend voor huidige diensten | (281) | (75) | (356) | (356) | |||
| Wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico | (21) | (21) | |||||
| Experience adjustment | (18) | (18) | |||||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in verleden verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de fulfilment-kasstromen met betrekking | |||||||
| tot opgelopen claims | 9 | 9 | |||||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (650) | 71 | (214) | 399 | 185 | (394) | |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | (10.281) | (60) | 79 | 6 | 85 | (10.256) | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | (151) | (2) | (6) | (6) | (159) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (10.931) | 11 | (135) | 405 | 270 | (10.650) | |
| Netto kasstromen | (1.741) | (1.741) | |||||
| Overige wijzigingen in de netto boekwaarde | 12 | 12 | |||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | 1.530 | 18 | 59 | 59 | 1.607 | ||
| Netto balans per 31 december | 47.474 | 317 | 2.479 | 981 | 3.460 | 51.251 | |
| Sluiting activa | (20) | 5 | 10 | 10 | (5) | ||
| Sluiting verplichtingen | 47.494 | 312 | 2.469 | 981 | 3.450 | 51.256 | |
| Netto balans per 31 december | 47.474 | 317 | 2.479 | 981 | 3.460 | 51.251 |
| Toelichting | 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|---|
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 10 | ||
| Financiële beleggingen | 1 | ||
| - Obligaties |
1.1 | 596 | 532 |
| - Investeringen in aandelen |
1.3 | 319 | 305 |
| - Overige beleggingen |
2 | 22 | |
| Vastgoedbeleggingen | 2 | ||
| Totaal onderliggende posten van contracten gewaardeerd tegen VFA | 917 | 869 |
| Verplichtingen voor resterende dekking Verplichtingen voor ontstane claims |
|||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schattingen van | |||||
| Exclusief | toekomstige | Risico | |||
| 2023 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | aanpassingen | Totaal |
| Opening activa | |||||
| Opening verplichtingen | 4.051 | 105 | 1 | 4.157 | |
| Netto balans per 1 januari | 4.051 | 105 | 1 | 4.157 | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (118) | (118) | |||
| Ontstane claims en andere kosten voor verzekeringsservices | 62 | 1 | 63 | ||
| Afschrijving van met de acquisitie van verzekeringen verband | |||||
| houdende kasstromen | |||||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane claims | (5) | (1) | (6) | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op | |||||
| verlieslatende contracten | |||||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 57 | 57 | |||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (118) | 57 | (61) | ||
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | 181 | 181 | |||
| - Waarvan valutakoersverschillen | |||||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | 63 | 57 | 120 | ||
| Beleggingscomponenten | (250) | 250 | |||
| Ontvangen premies | 104 | 104 | |||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband | |||||
| houdende kasstromen | |||||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten |
(309) | (309) | |||
| Totale kasstromen | 104 | (309) | (205) | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | |||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||
| Netto balans per 30 juni | 3.968 | 103 | 1 | 4.072 | |
| Sluiting activa | |||||
| Sluiting verplichtingen | 3.968 | 103 | 1 | 4.072 | |
| Netto balans per 30 juni | 3.968 | 103 | 1 | 4.072 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | Verplichtingen voor ontstane claims | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schattingen van | |||||
| Exclusief | toekomstige | Risico | |||
| 2022 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | aanpassingen | Totaal |
| Opening activa | |||||
| Opening verplichtingen | 5.178 | 90 | 1 | 5.269 | |
| Netto balans per 1 januari | 5.178 | 90 | 1 | 5.269 | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (222) | (222) | |||
| Ontstane claims en andere kosten voor verzekeringsservices Afschrijving van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen |
106 | 106 | |||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane claims Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten |
(7) | (7) | |||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 99 | 99 | |||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (222) | 99 | (123) | ||
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten - Waarvan valutakoersverschillen |
(715) | (1) | (716) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (937) | 98 | (839) | ||
| Beleggingscomponenten | (391) | 391 | |||
| Ontvangen premies | 203 | 203 | |||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband | |||||
| houdende kasstromen Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van |
(2) | (2) | |||
| verzekeringsdiensten | (474) | (474) | |||
| Totale kasstromen | 201 | (474) | (273) | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen |
|||||
| Netto balans per 31 december | 4.051 | 105 | 1 | 4.157 | |
| Sluiting activa | |||||
| Sluiting verplichtingen | 4.051 | 105 | 1 | 4.157 | |
| Netto balans per 31 december | 4.051 | 105 | 1 | 4.157 |
| Waarvan verworven | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Winstgevende | Verlieslatende | Winstgevende | Verlieslatende | |||
| 30 juni 2023 | contracten | contracten | Totaal | contracten | contracten | |
| Schattingen van de contante waarde | ||||||
| van de uitstroom van kasmiddelen | 1.976 | 1.976 | ||||
| - Met de acquisitie van verzekeringen verband |
||||||
| houdende kasstromen | 30 | 30 | ||||
| - Schadeclaims en andere te betalen kosten voor |
||||||
| verzekeringsdiensten | 1.946 | 1.946 | ||||
| Schatting van de contante waarde | ||||||
| van de inkomende kasstromen | (2.120) | (2.120) | ||||
| Totale schattingen van de contante waarde | ||||||
| van toekomstige kasstromen | (144) | (144) | ||||
| Risicoaanpassing voor niet-financieel risico | 15 | 15 | ||||
| CSM erkend bij initiële opname | 129 | 129 | ||||
Bij eerste opname opgenomen verliezen
| Waarvan verworven | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Winstgevende | Verlieslatende | Winstgevende | Verlieslatende | ||
| 31 december 2022 | contracten | contracten | Totaal | contracten | contracten |
| Schattingen van de contante waarde | |||||
| van de uitstroom van kasmiddelen | 3.426 | 7 | 3.433 | ||
| - Met de acquisitie van verzekeringen verband |
|||||
| houdende kasstromen | 65 | 65 | |||
| - Schadeclaims en andere te betalen kosten voor |
|||||
| verzekeringsdiensten | 3.361 | 7 | 3.368 | ||
| Schatting van de contante waarde | |||||
| van de inkomende kasstromen | (3.677) | (6) | (3.683) | ||
| Totale schattingen van de contante waarde | |||||
| van toekomstige kasstromen | (251) | 1 | (250) | ||
| Risicoaanpassing voor niet-financieel risico | 25 | 25 | |||
| CSM erkend bij initiële opname | 226 | 226 | |||
| Bij eerste opname opgenomen verliezen | 1 | 1 |
Een analyse van de in de balans gepresenteerde bedragen is opgenomen in onderstaande tabel:
| 30 juni 2023 | Toelichting | Activa | Verplichtingen | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Kasstromen opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten BBA PAA |
4.2.1 4.2.2 |
(16) | 343 6.979 |
343 6.963 |
| Kasstromen niet opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten Acquisitiekosten - Onmiddellijk als kost opgenomen (PAA) - Nog niet opgenomen in de waardering Overige |
1 1 |
1 1 |
||
| Totaal passiva/(activa) van uitgegeven niet-levensverzekeringscontracten | (16) | 7.323 | 7.307 | |
| 31 december 2022 | Toelichting | Activa | Verplichtingen | Totaal |
| Kasstromen opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten BBA PAA |
4.2.1 4.2.2 |
(14) | 338 6.740 |
338 6.726 |
| Kasstromen niet opgenomen in de waardering van groep van verzekeringscontracten Acquisitiekosten - Onmiddellijk als kost opgenomen (PAA) - Nog niet opgenomen in de waardering Overige |
1 | 44 | 45 | |
| Totaal passiva/(activa) van uitgegeven niet-levensverzekeringscontracten | (13) | 7.122 | 7.109 |

Analyse per verplichting voor resterende dekking en ontstane schade – Contracten niet gewaardeerd onder PAA (Niet-leven)
| Verplichtingen voor resterende dekking | ||||
|---|---|---|---|---|
| Exclusief | Verplichtingen voor | |||
| 2023 | verliescomponent | Verliescomponent | lopende claims | Totaal |
| Opening activa | ||||
| Opening verplichtingen | 280 | 58 | 338 | |
| Netto balans per 1 januari | 280 | 58 | 338 | |
| Contracten volgens de herziene retroactieve benadering | (27) | (27) | ||
| Contracten volgens reële waarde benadering | ||||
| Contracten onder de volledige retroactieve benadering en na de transitie | (7) | (7) | ||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (34) | (34) | ||
| Opgelopen claims en andere kosten voor verzekeringsservices | (3) | 19 | 16 | |
| Amortisatie van kasstromen van verzekeringsacquisities | ||||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor opgelopen claims | 16 | 16 | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | (1) | (1) | ||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (4) | 35 | 31 | |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (34) | (4) | 35 | (3) |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | (6) | (6) | ||
| - Waarvan valutakoersverschillen | ||||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (40) | (4) | 35 | (9) |
| Beleggingscomponenten | ||||
| Ontvangen premies | 51 | 51 | ||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | (1) | (1) | ||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (35) | (35) | ||
| Totale kasstromen | 49 | (35) | 14 | |
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | ||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | ||||
| Netto balans per 30 juni | 289 | 54 | 343 | |
| Sluiting activa | ||||
| Sluiting verplichtingen | 289 | 54 | 343 | |
| Netto balans per 30 juni | 289 | 54 | 343 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | ||||
|---|---|---|---|---|
| Exclusief | Verplichtingen voor | |||
| 2022 | verliescomponent | Verliescomponent | lopende claims | Totaal |
| Opening activa | ||||
| Opening verplichtingen | 288 | 72 | 2 | 362 |
| Netto balans per 1 januari | 288 | 72 | 2 | 362 |
| Contracten volgens de herziene retroactieve benadering | (55) | (55) | ||
| Contracten volgens de reële waarde benadering | 1 | 1 | ||
| Contracten onder de volledige retroactieve benadering en na de transitie | (18) | (18) | ||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (72) | (72) | ||
| Opgelopen claims en andere kosten voor verzekeringsservices | (4) | 45 | 41 | |
| Amortisatie van kasstromen van verzekeringsacquisities | 1 | 1 | ||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor opgelopen claims | 19 | 19 | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | (10) | (10) | ||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 1 | (14) | 64 | 51 |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (71) | (14) | 64 | (21) |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | (24) | (24) | ||
| - Waarvan valutakoersverschillen | ||||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (95) | (14) | 64 | (45) |
| Beleggingscomponenten | ||||
| Ontvangen premies | 91 | 91 | ||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | (3) | (3) | ||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (66) | (66) | ||
| Totale kasstromen | 87 | (66) | 21 | |
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | ||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | ||||
| Netto balans per 31 december | 280 | 58 | 338 | |
| Sluiting activa | ||||
| Sluiting verplichtingen | 280 | 58 | 338 | |
| Netto balans per 31 december | 280 | 58 | 338 |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Actuele | Risico - | Contracten | Contracten | Contracten | |||
| waarde | aanpassing | volgens de | volgens de | onder | |||
| van geschatte | voor niet- | herziene | reële | de volledige | |||
| toekomstige | financieel | retroactieve | waarde | retroactieve | CSM | ||
| 2023 | kasstromen | risico | benadering | benadering | benadering | subtotaal | Totaal |
| Opening activa | |||||||
| Opening verplichtingen | 136 | 24 | 127 | 51 | 178 | 338 | |
| Netto balans per 1 januari | 136 | 24 | 127 | 51 | 178 | 338 | |
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in toekomstige verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de schattingen die de CSM aanpassen | 1 | (1) | |||||
| Wijzigingen in schattingen die leiden tot verliezen en | |||||||
| terugboeking van verliezen op verlieslatende contracten | (4) | 2 | (2) | ||||
| Contracten die aanvankelijk in de periode zijn opgenomen | (2) | 1 | 3 | 3 | 2 | ||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in de huidige verslagperiode | |||||||
| CSM erkend voor huidige diensten | (3) | (1) | (4) | (4) | |||
| Wijziging in de risicoaanpassing voor | |||||||
| niet-financieel risico | (1) | (1) | |||||
| Experience adjustment | (15) | (15) | |||||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in verleden verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de fulfilment-kasstromen met betrekking tot | |||||||
| opgelopen claims | 16 | 16 | |||||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (5) | 2 | (2) | 1 | (1) | (4) | |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | (8) | 2 | 2 | (6) | |||
| - Waarvan valutakoersverschillen | |||||||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (13) | 2 | 1 | 1 | (10) | ||
| Netto kasstromen | 15 | 15 | |||||
| Overige wijzigingen in de netto boekwaarde | |||||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||||
| Netto balans per 30 juni | 138 | 26 | 127 | 52 | 179 | 343 | |
| Sluiting activa | |||||||
| Sluiting verplichtingen | 138 | 26 | 127 | 52 | 179 | 343 | |
| Netto balans per 30 juni | 138 | 26 | 127 | 52 | 179 | 343 |
| Contractuele dienstenmarge (CSM) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Actuele | Risico - | Contracten | Contracten | Contracten | |||
| waarde | aanpassing | volgens de | volgens de | onder | |||
| van geschatte | voor niet- | herziene | reële | de volledige | |||
| toekomstige | financieel | retroactieve | waarde | retroactieve | CSM | ||
| 2022 | kasstromen | risico | benadering | benadering | benadering | subtotaal | Totaal |
| Opening activa | |||||||
| Opening verplichtingen | 171 | 43 | 112 | 35 | 147 | 361 | |
| Netto balans per 1 januari | 171 | 43 | 112 | 35 | 147 | 361 | |
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten in toekomstige verslagperiodes |
|||||||
| Wijzigingen in de schattingen die de CSM aanpassen | (27) | (1) | 15 | 13 | 28 | ||
| Wijzigingen in schattingen die leiden tot verliezen en | |||||||
| terugboeking van verliezen op verlieslatende contracten | (9) | (12) | (21) | ||||
| Contracten die aanvankelijk in de periode zijn opgenomen | 1 | 4 | 6 | 6 | 11 | ||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in de huidige verslagperiode | |||||||
| CSM erkend voor huidige diensten | (3) | (3) | (6) | (6) | |||
| Wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financieel risico | (3) | (3) | |||||
| Experience adjustment | (21) | (21) | |||||
| Wijzigingen die betrekking hebben op diensten | |||||||
| in verleden verslagperiodes | |||||||
| Wijzigingen in de fulfilment-kasstromen met betrekking tot | |||||||
| opgelopen claims | 19 | 19 | |||||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (37) | (12) | 12 | 16 | 28 | (21) | |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten - Waarvan valutakoersverschillen |
(19) | (7) | 3 | 3 | (23) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (56) | (19) | 15 | 16 | 31 | (44) | |
| Netto kasstromen | 21 | 21 | |||||
| Overige wijzigingen in de netto boekwaarde | |||||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||||
| Netto balans per 31 december | 136 | 24 | 127 | 51 | 178 | 338 | |
| Sluiting activa | |||||||
| Sluiting verplichtingen | 136 | 24 | 127 | 51 | 178 | 338 | |
| Netto balans per 31 december | 136 | 24 | 127 | 51 | 178 | 338 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | Verplichtingen voor lopende claims | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schattingen van | |||||
| Exclusief | toekomstige | Risico | |||
| 2023 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | aanpassingen | Totaal |
| Opening activa | 1 | (15) | (14) | ||
| Opening verplichtingen | 1.070 | 5.459 | 211 | 6.740 | |
| Netto balans | 1.071 | 5.444 | 211 | 6.726 | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (2.329) | (2.329) | |||
| Opgelopen claims en andere kosten voor verzekeringsservices | 1.582 | 33 | 1.615 | ||
| Amortisatie van kasstromen van verzekeringsacquisities | 1 | 1 | |||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor opgelopen claims | (97) | (55) | (152) | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op | |||||
| verlieslatende contracten | |||||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 1 | 1.485 | (22) | 1.464 | |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (2.328) | 1.485 | (22) | (865) | |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | 20 | 137 | 7 | 164 | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | 20 | 52 | 3 | 75 | |
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (2.308) | 1.622 | (15) | (701) | |
| Beleggingscomponenten | (9) | 9 | |||
| Ontvangen premies | 2.547 | 2.547 | |||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband | |||||
| houdende kasstromen | (1) | (1) | |||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van | |||||
| verzekeringsdiensten | (1.608) | (1.608) | |||
| Totale kasstromen | 2.546 | (1.608) | 938 | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | |||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||
| Netto balans per 30 juni | 1.300 | 5.467 | 196 | 6.963 | |
| Sluiting activa | 2 | (18) | (16) | ||
| Sluiting verplichtingen | 1.298 | 5.485 | 196 | 6.979 | |
| Netto balans per 30 juni | 1.300 | 5.467 | 196 | 6.963 |
| Verplichtingen voor resterende dekking | Verplichtingen voor lopende claims | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schattingen van | |||||
| Exclusief | toekomstige | Risico | |||
| 2022 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | aanpassingen | Totaal |
| Opening activa | 1 | (21) | (20) | ||
| Opening verplichtingen | 1.155 | 13 | 6.316 | 259 | 7.743 |
| Netto balans per 1 januari | 1.156 | 13 | 6.295 | 259 | 7.723 |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (4.594) | (4.594) | |||
| Opgelopen claims en andere kosten voor verzekeringsservices | 3.368 | 65 | 3.433 | ||
| Amortisatie van kasstromen van verzekeringsacquisities | 2 | 2 | |||
| Aanpassingen aan verplichtingen voor opgelopen claims | (157) | (71) | (228) | ||
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op | |||||
| verlieslatende contracten | (13) | (13) | |||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 2 | (13) | 3.211 | (6) | 3.194 |
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | (4.592) | (13) | 3.211 | (6) | (1.400) |
| Netto financieel resultaat uit verzekeringscontracten | (29) | (981) | (41) | (1.051) | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | (29) | (97) | (6) | (132) | |
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (4.621) | (13) | 2.230 | (47) | (2.451) |
| Beleggingscomponenten | (13) | 13 | |||
| Ontvangen premies | 4.554 | 4.554 | |||
| Met de acquisitie van verzekeringen verband | |||||
| houdende kasstromen | (3) | (3) | |||
| Claims en andere betaalde lasten uit hoofde van | |||||
| verzekeringsdiensten | (3.092) | (3.092) | |||
| Totale kasstromen | 4.551 | (3.092) | 1.459 | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | (2) | (2) | (1) | (5) | |
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||
| Netto balans per 31 december | 1.071 | 5.444 | 211 | 6.726 | |
| Sluiting activa | 1 | (15) | (14) | ||
| Sluiting verplichtingen | 1.070 | 5.459 | 211 | 6.740 | |
| Netto balans per 31 december | 1.071 | 5.444 | 211 | 6.726 |
Onderstaande tabellen tonen het effect voor de contracten die niet onder de PAA worden gewaardeerd.
| Waarvan verworven | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Winstgevende | Verlieslatende | Winstgevende | Verlieslatende | ||
| 30 juni 2023 | contracten | contracten | Totaal | contracten | contracten |
| Schattingen van de contante waarde | |||||
| van de uitstroom van kasmiddelen | 33 | 5 | 38 | ||
| - Met de acquisitie van verzekeringen verband |
|||||
| houdende kasstromen | 1 | 1 | |||
| - Schadeclaims en andere te betalen kosten voor |
|||||
| verzekeringsdiensten | 32 | 5 | 37 | ||
| Schatting van de contante waarde | |||||
| van de inkomende kasstromen | (35) | (5) | (40) | ||
| Totale schattingen van de contante waarde | |||||
| van toekomstige kasstromen | (2) | (2) | |||
| Risicoaanpassing voor niet-financieel risico | 1 | 1 | |||
| CSM erkend bij initiële opname | 2 | 2 | |||
| Bij eerste opname opgenomen verliezen | 1 | 1 |
| Waarvan verworven | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| Winstgevende | Verlieslatende | Winstgevende | Verlieslatende | ||
| 31 december 2022 | contracten | contracten | Totaal | contracten | contracten |
| Schattingen van de contante waarde | |||||
| van de uitstroom van kasmiddelen | 75 | 19 | 94 | ||
| - Met de acquisitie van verzekeringen verband |
|||||
| houdende kasstromen | 2 | 2 | 4 | ||
| - Schadeclaims en andere te betalen kosten voor |
|||||
| verzekeringsdiensten | 73 | 17 | 90 | ||
| Schatting van de contante waarde | |||||
| van de inkomende kasstromen | (81) | (13) | (94) | ||
| Totale schattingen van de contante waarde | |||||
| van toekomstige kasstromen | (6) | 6 | |||
| Risicoaanpassing voor niet-financieel risico | 4 | 4 | |||
| CSM erkend bij initiële opname | 6 | 6 | |||
| Bij eerste opname opgenomen verliezen | 10 | 10 |

Een analyse van de bedragen gepresenteerd in de balans kan teruggevonden worden in onderstaande tabel:
| 31 december 2023 | Toelichting | Activa | Verplichtingen | Totaal |
|---|---|---|---|---|
| Herverzekering Leven BBA | ||||
| Herverzekering Leven PAA | 11 | 11 | ||
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten Leven | 11 | 11 | ||
| Herverzekering Niet-Leven BBA | ||||
| Herverzekering Niet-Leven PAA | 678 | 678 | ||
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten Niet-Leven | 678 | 678 | ||
| Herverzekering PAA | 5.2 | 689 | 689 | |
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten | 689 | 689 | ||
| 31 december 2022 herzien | Toelichting | Activa | Verplichtingen | Totaal |
| Herverzekering Leven BBA | ||||
| Herverzekering Leven PAA | 7 | 7 | ||
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten Leven | 7 | 7 | ||
| Herverzekering Niet-Leven BBA | ||||
| Herverzekering Niet-Leven PAA | 670 | 670 | ||
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten Niet-Leven | 670 | 670 | ||
| Herverzekering PAA | 5.2 | 677 | 677 | |
| Totaal aangehouden herverzekeringscontracten | 677 | 677 |
| Verplichting voor resterende dekking | Ontstane schadecomponent | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schatting van | Risico | ||||
| Exclusief | toekomstige | aanpassing voor | |||
| 2023 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | niet-financieel risico | Totaal |
| Opening activa Opening verplichtingen |
43 | 593 | 41 | 677 | |
| Netto balans per 1 januari | 43 | 593 | 41 | 677 | |
| Allocatie van herverzekeringspremies | (152) | (152) | |||
| Invorderingen van geleden schade en andere uitgaven voor | |||||
| verzekeringsdiensten | 57 | 3 | 60 | ||
| Terugvorderingen en terugnemingen van terugvorderingen | |||||
| van verliezen op verlieslatende onderliggende contracten | |||||
| Aanpassingen van activa voor opgelopen schade | (5) | (7) | (12) | ||
| Van herverzekeraars terug te vorderen bedragen | 52 | (3) | 49 | ||
| Effect van veranderingen in het non-performance risico | |||||
| van herverzekeraars | |||||
| Nettokosten uit hoofde van herverzekeringscontracten | (152) | 52 | (3) | (103) | |
| Netto financieel resultaat uit herverzekeringscontracten | 12 | 2 | 14 | ||
| - Waarvan valutakoersverschillen | 11 | 1 | 12 | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (152) | 64 | (1) | (89) | |
| Beleggingscomponenten | (36) | 36 | |||
| Betaalde premies | 193 | 193 | |||
| Van herverzekering ontvangen bedragen | (92) | (92) | |||
| Totale kasstromen | 193 | (92) | 101 | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde | |||||
| Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||
| Netto balans per 30 juni | 48 | 601 | 40 | 689 | |
| Sluiting activa | 48 | 601 | 40 | 689 | |
| Sluiting verplichtingen | |||||
| Netto balans per 30 juni | 48 | 601 | 40 | 689 |
| Verplichting voor resterende dekking | Ontstane schadecomponent | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| Schatting van | Risico | ||||
| Exclusief | toekomstige | aanpassing voor | |||
| 2022 | verliescomponent | Verliescomponent | kasstromen | niet-financieel risico | Totaal |
| Opening activa | 30 | 759 | 59 | 848 | |
| Opening verplichtingen | (6) | 4 | (2) | ||
| Netto balans per 1 januari | 24 | 763 | 59 | 846 | |
| Allocatie van herverzekeringspremies | (294) | (294) | |||
| Invorderingen van geleden schade en andere uitgaven voor verzekeringsdiensten |
161 | 6 | 167 | ||
| Terugvorderingen en terugnemingen van terugvorderingen van verliezen op verlieslatende onderliggende contracten |
|||||
| Aanpassingen van activa voor opgelopen schade | 21 | (6) | 15 | ||
| Van herverzekeraars terug te vorderen bedragen | 182 | 1 | 183 | ||
| Effect van veranderingen in het non-performance risico van herverzekeraars |
|||||
| Nettokosten uit hoofde van herverzekeringscontracten | (294) | 182 | 1 | (111) | |
| Netto financieel resultaat uit herverzekeringscontracten | (1) | (210) | (19) | (230) | |
| - Waarvan valutakoersverschillen | (20) | (2) | (22) | ||
| Totale wijzigingen in de positie van P&L en OCI | (295) | (28) | (18) | (341) | |
| Beleggingscomponenten | (78) | 78 | |||
| Betaalde premies | 392 | 392 | |||
| Van herverzekering ontvangen bedragen | (220) | (220) | |||
| Totale kasstromen | 392 | (220) | 172 | ||
| Overige wijzigingen in netto boekwaarde Acquisitie/ desinvesteringen van dochterondernemingen |
|||||
| Netto balans per 31 december | 43 | 593 | 41 | 677 | |
| Sluiting activa | 43 | 593 | 41 | 677 | |
| Sluiting verplichtingen | |||||
| Netto balans per 31 december | 43 | 593 | 41 | 677 |

| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| FVTPL | ||
| Overige schulden | ||
| Totale schulden gewaardeerd aan FVTPL | ||
| Geamortiseerde kost | ||
| Terugkoopovereenkomsten | 2.899 | 2.135 |
| Schulden aan banken | 923 | 899 |
| Leaseverplichtingen | 637 | 630 |
| Overige schulden | 68 | 63 |
| Schuldbewijzen | ||
| Totale schulden en schuldbewijzen gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs | 4.527 | 3.727 |
| Totale schulden en schuldbewijzen | 4.527 | 3.727 |
Ageas heeft vastgoed als zekerheid gesteld voor schulden met een boekwaarde van EUR 106 miljoen (2022: EUR 159 miljoen).
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 3.727 | 3.522 |
| Overdracht naar passiva aangehouden voor verkoop | (3) | |
| Wijziging in grondslagen van de financiële verslaggeving | ||
| Aan- en verkoop dochterondernemingen | 150 | |
| Opbrengsten van uitgifte | 1.836 | 226 |
| Betalingen | (1.034) | (167) |
| Wisselkoersverschillen wijzigingen | ||
| Gerealiseerde en ongerealiseerde winsten (verliezen) | ||
| Overige | (2) | (1) |
| Balans op einde periode | 4.527 | 3.727 |

De voorzieningen hebben hoofdzakelijk betrekking op juridische geschillen en reorganisaties en zijn gebaseerd op de best mogelijke schattingen zoals beschikbaar aan het einde van de periode op basis van het oordeel van het management waarbij in de meeste gevallen rekening wordt gehouden met de adviezen van juridische adviseurs. Het tijdstip van de uitgaande kasstromen die samenhangen met deze voorzieningen is per definitie onzeker, gezien de onvoorspelbaarheid
van de uitkomst van en de tijd die gemoeid is met het afwikkelen van processen/geschillen. De lopende gerechtelijke procedures worden beschreven in toelichting 16 Voorwaardelijke verplichtingen.
De bedragen worden weergegeven op de regel 'voorzieningen' in de balans en op de regel 'wijzigingen in voorzieningen' in de resultatenrekening.
Het verloop van de voorzieningen gedurende het jaar is als volgt.
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Balans per 1 januari | 72 | 182 |
| Overdracht naar passiva aangehouden voor verkoop | (3) | |
| Aan- en verkoop dochterondernemingen | ||
| Toename (Afname) voorziening | (2) | 1 |
| Aanwendingen in de loop van het jaar | (109) | |
| Wisselkoersverschillen | 1 | (1) |
| Overige | 4 | 2 |
| Balans einde periode | 75 | 72 |
Op 14 maart 2016 kondigden Ageas en de claimantenorganisaties Deminor, Stichting FortisEffect, Stichting Investor Claims Against Fortis (SICAF) en de VEB een voorstel aan voor schikking van alle burgerlijke rechtszaken over het voormalige Fortis voor gebeurtenissen van 2007 en 2008 voor een bedrag van EUR 1,2 miljard.
Daarnaast maakte Ageas op 14 maart 2016 bekend dat het ook tot overeenstemming was gekomen met de D&O verzekeraars (Directors & Officers), de bestuurders en functionarissen betrokken bij de lopende geschillen en BNP Paribas Fortis, om voor een bedrag van EUR 290 miljoen te schikken.
Op 24 maart 2017 hield het Gerechtshof te Amsterdam een openbare hoorzitting. Tijdens deze zitting hoorde het Hof het verzoek om het schikkingsakkoord bindend te verklaren, alsook de argumenten die ertegen werden ingebracht. Op 16 juni 2017 nam het Hof de tussentijdse beslissing om de schikking in de initiële vorm niet bindend te verklaren. Op 12 december 2017 dienden de aanvragers een gewijzigde en bijgewerkte schikking in bij het Gerechtshof te Amsterdam. Deze aangepaste schikking hield rekening met de voornaamste bezwaren van het Gerechtshof en het totale budget werd met EUR 100 miljoen opgetrokken naar EUR 1,3 miljard.
Op 13 juli 2018 verklaarde het Gerechtshof Amsterdam de schikking bindend voor in aanmerking komende aandeelhouders (d.w.z. personen die aandelen Fortis in bezit hadden op onverschillig welk tijdstip tussen het sluiten van de handel op 28 februari 2007 en het sluiten van de handel op 14 oktober 2008), overeenkomstig de Nederlandse Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade, "WCAM". Door de schikking bindend te verklaren, meende het Gerechtshof dat de krachtens de schikking aangeboden vergoeding redelijk was en dat de claimantenorganisaties Deminor, SICAF en FortisEffect de belangen van de begunstigden van de schikking naar behoren behartigden.
Op 21 december 2018 verschafte Ageas duidelijkheid door eerder dan op de uiterste datum af te zien van haar beëindigingsrecht. Zodoende werd de schikking definitief. De periode voor het indienen van vorderingen begon op 27 juli 2018 en eindigde op 28 juli 2019. Per 30 juni 2023 werd er EUR 1,309 miljoen uitbetaald aan in aanmerking komende aandeelhouders.
Op 23 juni 2022 kondigde Ageas aan dat, met uitzondering van een beperkt aantal onopgeloste claims, de schikking zou worden afgesloten. De laatste vergoedingsschijven werden eind augustus 2022 uitbetaald. De potentiële kosten voor de onopgeloste claims die Ageas bereid is op zich te nemen zijn gedekt door de resterende voorziening van EUR 0,9 miljoen.

| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
|---|---|---|
| Geamortiseerde kostprijs | ||
| Uitgegeven door Ageasfinlux S.A. | ||
| FRESH Restricted Tier 1 Notes | 151 | 151 |
| Uitgegeven door ageas SA/NV | ||
| Perpetual Subordinated Fixed Rate Resettable Temporary Write-Down Restricted Tier 1 Notes | 746 | 744 |
| Subordinated Fixed to Floating Rate Tier 2 Notes | 991 | 991 |
| Uitgegeven door AG Insurance | ||
| Subordinated Fixed to Floating Rate Tier 2 Loan | 74 | 74 |
| Fixed Rate Reset Dated Subordinated Tier 2 Notes | 398 | 398 |
| Fixed to Floating Callable Subordinated Tier 2 Notes | 100 | 100 |
| Uitgegeven door Millenniumbcp Ageas | ||
| Fixed to Floating Rate Callable Subordinated Restricted Tier 1 Loan | 59 | 59 |
| Totaal achtergestelde schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 2.519 | 2.517 |
| 30 juni 2023 | 31 december 2022 | |
| Balans per 1 januari | 2.517 | 2.748 |
| Opbrengsten van uitgifte | ||
| Aflossing | ||
| Gerealiseerde winsten (verliezen) | ||
| Wisselkoersverschillen |
Overige 2 (231) Balans einde periode 2.519 2.517
Overige EUR (231) miljoen heeft betrekking op de verwerving van FRESH-effecten in het vierde kwartaal van 2022.

De RPN(I) is een financieel instrument dat leidt tot kwartaalbetalingen gedaan aan of ontvangen van BNP Paribas Fortis SA/NV.
BNP Paribas Fortis SA/NV heeft in 2007, met Ageas SA/NV als mededebiteur, CASHES uitgegeven (zie toelichting 16 Voorwaardelijke verplichtingen). CASHES zijn effecten die in aandelen Ageas kunnen worden omgeruild tegen een vooraf vastgestelde prijs van EUR 239,40 per aandeel. BNP Paribas Fortis SA/NV en Ageas SA/NV, die op dat moment beide deel uitmaakten van de Fortis-groep, hebben een financieel instrument geïntroduceerd, de 'Relative Performance Note' (RPN), ter voorkoming van boekhoudkundige volatiliteit van de aandelen Ageas en van de in de boeken van BNP Paribas Fortis SA/NV tegen reële waarde geboekte CASHES. Bij de opsplitsing van Fortis in 2009 zijn BNP Paribas Fortis SA/NV en Ageas overeengekomen rente te betalen over een in deze RPN vermeld referentiebedrag. Deze rentebetaling per kwartaal wordt gewaardeerd als een financieel instrument en aangeduid als RPN(I).
De RPN(I) bestaat zolang er uitstaande CASHES zijn. In 2007 zijn aanvankelijk 12.000 CASHES uitgegeven. In februari 2012 lanceerde BNP Paribas een openbaar bod op CASHES aan een prijs van 47,5% en werden 7.553 aangeboden CASHES effecten omgeruild in Ageas aandelen; Ageas betaalde een vergoeding van EUR 287 miljoen aan BNP Paribas aangezien de omruiling aanleiding gaf tot een pro-rata vrijval van de RPN(I) verplichting.
In mei 2015 kwamen Ageas en BNP Paribas overeen dat BNP Paribas te allen tijde CASHES kon aankopen van individuele beleggers, op voorwaarde dat de aangekochte effecten werden omgeruild in Ageas aandelen; bij een dergelijke omruiling zou de pro-rata vrijval van de RPN(I) verplichting worden betaald aan BNP Paribas, terwijl Ageas een break-up fee zou ontvangen die gekoppeld was aan de prijs waartegen BNP Paribas de CASHES kon kopen.
In de eerste negen maanden van 2016 kocht BNP Paribas 656 CASHES en ruilde deze in onder deze overeenkomst; Ageas betaalde EUR 44 miljoen voor de pro-rata schikking van de RPN(I), na aftrek van de ontvangen break-up fee. De overeenkomst tussen Ageas en BNP Paribas liep eind 2016 af en werd niet verlengd.
In de tweede helft van 2022 schikte Ageas de RPN(I) gedeeltelijk voor een bedrag van EUR 46,6 miljoen.
Per 30 juni 2023 resteren 3.326 uitstaande CASHES.
Het referentiebedrag wordt als volgt berekend:
Ageas betaalt rente aan BNP Paribas Fortis SA/NV over het gemiddelde referentiebedrag in het kwartaal (als het resultaat hierboven negatief wordt, betaalt BNP Paribas Fortis SA/NV aan Ageas); de rente bedraagt 3-maands Euribor plus 90 basispunten. Ageas gaf 5,5% van de totaal uitstaande aandelen van AG Insurance in onderpand ten gunste van BNP Paribas Fortis SA/NV.
Ageas past een transferbegrip toe om de RPN(I)-verplichting tegen reële waarde te registreren. IFRS 13 definieert reële waarde als de prijs die ontvangen zou worden bij de verkoop van een actief of betaald zou moeten worden bij het overdragen van een verplichting in een ordelijke transactie tussen marktpartijen op de waarderingsdatum. De definitie van reële waarde gaat expliciet uit van een 'eindprijs', gelinkt aan de prijs 'die betaald moet worden bij het overdragen van een verplichting'. Als zulke prijzen niet beschikbaar zijn en de verplichting wordt door een andere entiteit als een actief gehouden, dan moet de verplichting worden gewaardeerd vanuit het perspectief van een marktpartij die het actief aanhoudt. Ageas waardeert haar verplichting tegen het referentiebedrag.
Het RPN-referentiebedrag is gebaseerd op de prijs van de CASHES en de koers van het Ageas aandeel. Het referentiebedrag steeg van EUR 334,3 miljoen op het einde van 2022 naar EUR 401,9 miljoen op 30 juni 2023, als gevolg van een koersstijging van de prijs van de CASHES van 79,17% op 31 december 2022 naar 85,50% op 30 juni 2023 en de prijsdaling van het Ageas aandeel van EUR 41,42 naar EUR 37,11 over dezelfde periode.
Per 30 juni 2023 leidt een toename van de prijs van de CASHES met 1%, uitgedrukt als een percentage van de nominale waarde, tot een stijging van het referentiebedrag met EUR 8,3 miljoen, terwijl een stijging van het Ageas aandeel met EUR 1,00 het referentiebedrag met EUR 3,5 miljoen zal doen dalen.
Uitgegeven Eigen Uitstaande in duizenden aandelen aandelen aandelen Aantal aandelen per 1 januari 2022 191.033 (5.296) 185.737 Intrekking van aandelen (1.302) 1.302 Netto (gekocht)/verkocht (2.152) (2.152) Gebruikt voor aandelenplannen management 71 71 Aantal aandelen per 31 december 2022 189.731 (6.075) 183.656 Intrekking van aandelen (1.760) 1.760 Netto (gekocht)/verkocht Gebruikt voor aandelenplannen management Aantal aandelen per 30 juni 2023 187.971 (4.315) 183.656
Met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen, en in het belang van de vennootschap, heeft de Raad van Bestuur van Ageas van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 17 mei 2023 de toelating ontvangen om gedurende een periode van drie jaar (2023- 2026) het kapitaal met maximaal EUR 150.000.000 te verhogen.
Toegepast op een fractiewaarde van EUR 7,99 maakt deze toelating de uitgifte van maximaal 18.765.000 aandelen mogelijk, wat neerkomt op circa 10% van het totale huidige kapitaal van de vennootschap. Naast het gebruik voor algemene doeleinden stelt deze toelating de vennootschap in staat om te voldoen aan haar potentiële verplichtingen om nieuwe aandelen uit te geven in het kader van de zogenaamde 'alternative coupon settlement method' (ACSM) die is opgenomen in bepaalde hybride financiële instrumenten (zie hiervoor toelichting 16 Voorwaardelijke verplichtingen en toelichting 8 Achtergestelde schulden).
Eigen aandelen zijn uitgegeven gewone aandelen die door Ageas zijn teruggekocht. Deze aandelen worden afgetrokken van het eigen vermogen en worden verantwoord onder overige reserves.
Het totaal aantal eigen aandelen (4,3 miljoen) bestaat uit voor de FRESH aangehouden aandelen (1,2 miljoen), onderliggende aandelen van teruggekochte FRESH-effecten (2,8 miljoen) en de resterende aandelen afkomstig uit het aandeleninkoopprogramma (0,3 miljoen), waarvan 0,3 miljoen worden gebruikt voor definitieve toekenningen in het kader van het 'restricted share programme'.
Ageas SA/NV heeft geen nieuw inkoopprogramma van eigen aandelen aangekondigd na de beëindiging van het laatste programma op 29 juli 2022 dat een omvang had van EUR 150 miljoen.
De Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 17 mei 2023 van Ageas SA/NV keurde de intrekking goed van 1.760.000 eigen aandelen. Als gevolg hiervan is het totale aantal uitgegeven aandelen gedaald naar 187.971.187.
| in duizenden | |
|---|---|
| Aantal aandelen uitgegeven per 30 juni 2023 | 187.971 |
| Aandelen niet gerechtigd tot dividend en stemrecht: | |
| Aandelen aangehouden door ageas SA/NV | 3.081 |
| Aandelen gerelateerd aan FRESH (zie toelichting 8) | 1.219 |
| Aandelen gerelateerd aan CASHES | |
| aangehouden door BNP Paribas Fortis SA/NV (zie toelichtingen 16) | 3.473 |
| Aandelen gerechtigd tot dividend en stemrecht | 180.197 |
In de volgende tabel worden de uitgangspunten voor de bepaling van de winst per aandeel weergegeven.
| Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 | |
|---|---|---|
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 531 | 631 |
| Gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen voor gewoon resultaat per aandeel (in duizenden) | 183.656 | 184.678 |
| Aanpassingen voor: | ||
| - aandelen onder voorwaarden (in duizenden) verwacht te worden toegekend |
150 | 195 |
| Gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen | ||
| voor verwaterd resultaat per aandeel (in duizenden) | 183.806 | 184.873 |
| Gewoon resultaat per aandeel (in euro's per aandeel) | 2,89 | 3,42 |
| Verwaterd resultaat per aandeel (in euro's per aandeel) | 2,89 | 3,41 |
Aangezien aandelen in verband met de FRESH niet voor dividend in aanmerking komen en er geen stemrechten mee zijn verbonden, werden deze uitgesloten van de berekening van de gewone winst per aandeel.
Aandelen Ageas uitgegeven in verband met CASHES behoren tot de gewone aandelen. Deze aandelen hebben geen recht op dividend en hebben ook geen stemrechten.
Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening

| Eerste halfjaar 2023 | Leven | Niet-Leven | Totaal |
|---|---|---|---|
| Contracten niet gewaardeerd volgens PAA | |||
| Bedragen met betrekking tot de wijzigingen in de verplichting voor de resterende dekking | |||
| - Verwachte ontstane claims en andere uitgaven voor verzekeringsdiensten |
413 | 31 | 444 |
| - Wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financiële risico |
16 | 1 | 17 |
| - CSM erkend voor geleverde diensten |
173 | 2 | 175 |
| - Ervaringswijziging gerelateerd aan premies |
(3) | (3) | |
| Realisatie van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | 16 | 16 | |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten niet gewaardeerd volgens PAA | 615 | 34 | 649 |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten gewaardeerd volgens PAA | 118 | 2.329 | 2.447 |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 733 | 2.363 | 3.096 |
| Eerste halfjaar 2022 | Leven | Niet-Leven | Total |
| Contracten niet gewaardeerd volgens PAA | |||
| Bedragen met betrekking tot de wijzigingen in de verplichting voor de resterende dekking | |||
| - Verwachte ontstane claims en andere uitgaven voor verzekeringsdiensten |
335 | 32 | 367 |
| - Wijziging in de risicoaanpassing voor niet-financiële risico |
11 | 1 | 12 |
| - CSM erkend voor geleverde diensten |
174 | 5 | 179 |
| - Ervaringswijziging gerelateerd aan premies |
|||
| Realisatie van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | 8 | 8 | |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten niet gewaardeerd volgens PAA | 528 | 38 | 566 |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten gewaardeerd volgens PAA | 114 | 2.280 | 2.394 |
| Totale opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 642 | 2.318 | 2.960 |
| Eerste halfjaar 2023 | Leven | Niet-Leven | Totaal |
|---|---|---|---|
| Contracten niet gewaardeerd aan PAA | |||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (418) | (16) | (434) |
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane schades Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten |
11 | (16) 1 |
(16) 12 |
| Afschrijving van met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | (16) | (16) | |
| Netto waardeverminderingsverliezen op activa gerelateerd aan | |||
| met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | |||
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten niet gewaardeerd aan PAA | (423) | (31) | (454) |
| Contracten gewaardeerd aan PAA | |||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (62) | (1.615) | (1.677) |
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane schades | 5 | 152 | 157 |
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | |||
| Afschrijving van verzekeringsverwervingskasstromen | (1) | (1) | |
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen onmiddellijk opgenomen | (12) | (443) | (455) |
| Netto waardeverminderingsverliezen op activa gerelateerd aan | |||
| met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | |||
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten gewaardeerd aan PAA | (69) | (1.907) | (1.976) |
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (492) | (1.938) | (2.430) |
| Eerste halfjaar 2022 | Leven | Niet-Leven | Total |
| Contracten niet gewaardeerd aan PAA | |||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (336) | (15) | (351) |
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane schades | (3) | (14) | (17) |
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | 8 | (6) | 2 |
| Afschrijving van verzekeringsverwervingskasstromen | (8) | (8) | |
| Netto waardeverminderingsverliezen op activa gerelateerd aan | |||
| met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | |||
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten niet gewaardeerd aan PAA | (339) | (35) | (374) |
| Contracten gewaardeerd aan PAA | |||
| Ontstane claims en andere lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (71) | (1.727) | (1.798) |
| Aanpassingen aan verplichtingen voor ontstane schades | 5 | 173 | 178 |
| Verliezen en terugboekingen van verliezen op verlieslatende contracten | 10 | 10 | |
| Afschrijving van verzekeringsverwervingskasstromen | (1) | (1) | |
| Met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen onmiddellijk opgenomen | (14) | (481) | (495) |
| Netto waardeverminderingsverliezen op activa gerelateerd aan | |||
| met de acquisitie van verzekeringen verband houdende kasstromen | |||
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten voor contracten gewaardeerd aan PAA | (80) | (2.026) | (2.106) |
| Totale lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (419) | (2.061) | (2.480) |

De volgende tabel analyseert het netto financieel resultaat in niet-gerealiseerde resultaten (OCI) en winst of verlies (P&L).
| Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Toelichting | Leven Niet-leven | Algemene Rekening |
Totaal | Leven Niet-leven | Algemene Rekening |
Totaal | |||
| Beleggingsrendement: | |||||||||
| Netto investeringsopbrengsten/(kosten) | 13.1 & 13.2 | 2.070 | 169 | 8 | 2.247 | (1.689) | 201 | 1 | (1.487) |
| Netto niet-gerealiseerde winsten opgenomen in OCI | 638 | 14 | (6) | 646 | (9.101) | (1.048) | 137 | (10.012) | |
| Totaal beleggingsrendement | 2.708 | 183 | 2 | 2.893 | (10.790) | (847) | 138 | (11.499) | |
| Financieringslasten inzake verzekeringscontracten | |||||||||
| Wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende items | |||||||||
| van de direct participerende contracten | (163) | (163) | 566 | 566 | |||||
| Opgelopen rente en veranderingen in financiële assumpties | |||||||||
| opgenomen in P&L | (916) | (56) | (972) | 97 | (40) | 57 | |||
| Effect van veranderingen in rentevoeten en andere | |||||||||
| financiële assumpties opgenomen in OCI | (266) | (27) | (293) | 7.825 | 707 | 8.532 | |||
| Wisselkoersverschillen | 18 | (76) | (58) | 53 | 53 | ||||
| Totaal financieringslasten inzake verzekeringscontracten | (1.327) | (159) | (1.486) | 8.488 | 720 | 9.208 | |||
| - Opgenomen in P&L |
(1.072) | (56) | (1.128) | 237 | (40) | 197 | |||
| - Opgenomen in OCI |
(254) | (103) | (357) | 8.251 | 760 | 9.011 | |||
| Financieringinkomsten inzake aangehouden | |||||||||
| herverzekeringscontracten | |||||||||
| Wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende items | |||||||||
| van de direct participerende contracten | 7 | 7 | (2) | 6 | 4 | ||||
| Opgelopen rente en veranderingen in financiële assumpties | |||||||||
| opgenomen in P&L | (4) | (4) | (140) | (140) | |||||
| Wisselkoersverschillen | 11 | 11 | (9) | (9) | |||||
| Totaal financieringinkomsten inzake aangehouden | |||||||||
| herverzekeringscontracten | 14 | 14 | (2) | (143) | (145) | ||||
| - Opgenomen in P&L | 7 | 7 | (2) | 6 | 4 | ||||
| - Opgenomen in OCI | 7 | 7 | (149) | (149) | |||||
| Wijzigingen in verplichtingen inzake beleggingscontracten | (490) | (490) | 1.694 | 1.694 | |||||
| Totaal netto financieel resultaat voor dochterondernemingen | |||||||||
| vóór belastingen | 892 | 38 | 2 | 932 | (610) | (270) | 138 | (742) | |
| - Opgenomen in P&L |
508 | 120 | 8 | 636 | 240 | 167 | 1 | 408 | |
| - Opgenomen in OCI |
384 | (82) | (6) | 296 | (850) | (437) | 137 | (1.150) |
| Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 | |
|---|---|---|
| Rentebaten van financiële activa die verplicht tegen FVTPL worden gewaardeerd, | ||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | ||
| Obligaties | 3 | 3 |
| Leningen | 9 | 6 |
| Derivaten | 3 | |
| Totaal rentebaten van financiële activa die verplicht tegen FVTPL worden gewaardeerd | 15 | 9 |
| Rentebaten van financiële activa toegewezen als gewaardeerd tegen FVTPL | ||
| Obligaties | 1 | 1 |
| Totaal rentebaten van financiële activa toegewezen als gewaardeerd tegen FVTPL | 1 | 1 |
| Rentebaten van financiële activa gewaardeerd tegen FVOCI | ||
| Obligaties | 700 | 651 |
| Leningen | 132 | 99 |
| Totaal rentebaten van financiële activa gewaardeerd tegen FVOCI | 832 | 750 |
| Rentebaten van financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | ||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 9 | 1 |
| Obligaties | ||
| Leningen | 20 | 10 |
| Overige activa | 6 | 6 |
| Totaal rentebaten van financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 35 | 17 |
| Totaal rentebaten | 883 | 777 |
| Dividend en overige beleggingsbaten | ||
| Dividendbaten uit investeringen in aandelen die verplicht tegen FVTPL worden gewaardeerd | 30 | 59 |
| Dividendbaten uit investeringen in aandelen gewaardeerd tegen FVOCI | ||
| - Gerelateerd aan niet langer opgenomen beleggingen tijdens de periode |
||
| - Gerelateerd aan aangehouden beleggingen aan het einde van de verslagperiode |
66 | 52 |
| Huurbaten uit vastgoedbeleggingen | 99 | 102 |
| Huurbaten van parkeergarage | 242 | 208 |
| Overige beleggingsbaten | 72 | 15 |
| Totaal dividend en overige beleggingsbaten | 509 | 436 |
| Totaal rentebaten, dividend en overige beleggingsbaten, | ||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 1.392 | 1.213 |
| Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 | |
|---|---|---|
| Financiële instrumenten verplicht gewaardeerd tegen FVTPL | 28 | (188) |
| - Waarvan gerealiseerde winsten (verliezen) gedurende het jaar |
11 | 8 |
| - Waarvan niet-gerealiseerde winsten (verliezen) gedurende het jaar |
17 | (196) |
| Financiële instrumenten toegewezen als gewaardeerd tegen FVTPL | 1 | (11) |
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer opnemen van financiële instrumenten gewaardeerd tegen FVOCI, | ||
| exclusief investeringen in aandelen | 2 | (2) |
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer opnemen van financiële instrumenten gewaardeerd tegen | ||
| geamortiseerde kostprijs | ||
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer opnemen en veranderingen in de reële waarde | ||
| van financiële instrumenten, niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 31 | (201) |
| Winst op de verkoop van vastgoedbeleggingen | 5 | 85 |
| Winst (verlies) op de verkoop van aandelen van dochterondernemingen | ||
| Winst op de verkoop van investeringen in geassocieerde deelnemingen | 32 | |
| Winst op de verkoop van materiële vaste activa | 1 | |
| Afdekkingsresultaten | (2) | |
| Overige | (6) | 58 |
| Nettowinst bij gerelateerd aan het niet langer opnemen en veranderingen in de reële waarde, | ||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 61 | (58) |
In de lijn "overige" is in het eerste halfjaar van 2022 een winst van GBP 47,5 miljoen (voor belastingen) inbegrepen op de verkoop van de professionele verzekeringen voor nieuwe klanten in het Verenigd Koninkrijk.

| Eerste halfjaar 2023 | Eerste halfjaar 2022 | |
|---|---|---|
| Financieringslasten van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen FVTPL | ||
| Achtergestelde schulden | ||
| Overige schulden | ||
| Derivaten | (3) | |
| Totaal financieringslasten van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen FVPL | (3) | |
| Financieringslasten van financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | ||
| Achtergestelde schulden | (45) | (42) |
| Schulden aan banken | (46) | (9) |
| Leaseverplichtingen | (10) | (8) |
| Overige financieringen | (1) | (1) |
| Schuldbewijzen | ||
| Overige schulden | (25) | (7) |
| Totaal Financieringslasten van financiële verplichtingen | ||
| gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | (127) | (67) |
| Totaal financieringslasten | (127) | (70) |


Ageas is georganiseerd in vijf operationele segmenten:
Ageas is van mening dat de meest gepaste wijze van rapportering van de operationele segmenten onder IFRS gebaseerd is op de regio's waarin Ageas opereert: België, Europa (uitgezonderd België), Azië en Herverzekering. Verder rapporteert Ageas activiteiten die niet verband houden met de kernactiviteit verzekeringen, zoals groepsfinanciering en andere holdingactiviteiten, in de Algemene Rekening als een separaat operationeel segment.
Deze segmentbenadering komt overeen met de reikwijdte van de managementverantwoordelijkheden.
Transacties tussen de verschillende operationele segmenten vinden plaats tegen marktconforme condities.
In overeenstemming met het businessmodel van Ageas verantwoorden de verzekeringsmaatschappijen de ondersteunende activiteiten direct in de operationele segmenten.
Het alloceren van balansposten aan operationele segmenten geschiedt op basis van een bottom-up aanpak, gebaseerd op aan externe klanten verkochte producten.
Voor de balansposten die niet gerelateerd zijn aan, aan externe klanten verkochte producten, wordt een op maat gemaakte methode gehanteerd, aangepast aan het specifieke businessmodel van elk gerapporteerd segment.
De Belgische verzekeringsactiviteiten, onder de naam AG Insurance, hebben een lange bestaansgeschiedenis. AG Insurance is 100% eigenaar van AG Real Estate dat de vastgoedactiviteiten van AG beheert.
AG Insurance richt zich op particulieren en kleine, middelgrote en grote bedrijven. AG Insurance biedt een uitgebreid assortiment producten aan
Europa bestaat uit de verzekeringsactiviteiten van Ageas in Europa, met uitzondering van België. Ageas is in dit segment actief in Portugal, Frankrijk, VK en Turkije. Het productprogramma omvat Leven (in Portugal, Frankrijk en Turkije) en Niet-Leven (in Portugal, VK en Turkije). Dankzij een aantal belangrijke partnerschappen met bedrijven met een aanzienlijke marktpositie zijn deze markten toegankelijk geworden.
in Leven en Niet-leven, dat via verschillende kanalen wordt verkocht zoals onafhankelijke makelaars en via de bankkanalen van BNP Paribas Fortis SA/NV en dochterondernemingen. AG Employee Benefits is de entiteit die zich toespitst op de verkoop van collectieve en zorgverzekeringsproducten, voornamelijk aan grotere ondernemingen.
Ageas is in het Verenigd Koninkrijk een van de gevestigde algemene verzekeraars en hanteert een multichannel-distributiestrategie met makelaars, affinity-partners en directe distributie. De visie bestaat erin om op de algemene verzekeringsmarkt in het VK een winstgevende groei te realiseren door een breed scala van verzekeringsoplossingen aan te bieden, toegespitst op particuliere verzekeringen.

Ageas is actief in een aantal landen in Azië. Het regionale kantoor bevindt zich in Hongkong. De activiteiten zijn georganiseerd in de vorm van joint ventures met toonaangevende lokale partners en financiële instellingen in China, Maleisië, Thailand, India, de Filipijnen en Vietnam. Deze activiteiten worden onder IFRS verantwoord als deelnemingen, met uitzondering van AFLIC dat volledig geconsolideerd wordt sinds 2022.
De herverzekeringsactiviteiten van Ageas SA/NV worden gerapporteerd in het segment Herverzekeringen. Deze activiteiten omvatten inkomende herverzekering binnen de groep en herverzekering van derden.
De Algemene Rekening omvat activiteiten die geen verband houden met de kernactiviteit verzekeren, zoals groepsfinancieringen en andere activiteiten van de holding. Onder de Algemene Rekening vallen tevens de investering in Royal Park Investments en de verplichting uit hoofde van de RPN(I).
| 30 juni 2023 | België | Europa | Azië | Herverzekering | Algemene Rekening |
Groep Eliminaties |
Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal activa | 73.157 | 18.656 | 5.939 | 1.710 | 2.072 | (2.547) | 98.987 |
| Totaal verplichtingen Totaal eigen vermogen Totaal verplichtingen en eigen vermogen |
70.915 2.242 73.157 |
16.749 1.907 18.656 |
1.570 4.369 5.939 |
1.594 116 1.710 |
2.500 (428) 2.072 |
(2.545) (2) (2.547) |
90.783 8.204 98.987 |
| Algemene | Groep | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 31 december 2022 | België | Europa | Azië | Herverzekering | Rekening | Eliminaties | Totaal |
| Totaal activa | 71.585 | 18.842 | 5.828 | 1.564 | 2.038 | (2.565) | 97.292 |
| Totaal verplichtingen | 69.350 | 16.885 | 1.521 | 1.633 | 2.530 | (2.563) | 89.356 |
| Totaal eigen vermogen | 2.235 | 1.957 | 4.307 | (69) | (492) | (2) | 7.936 |
| Totaal verplichtingen en eigen vermogen | 71.585 | 18.842 | 5.828 | 1.564 | 2.038 | (2.565) | 97.292 |
| Her- | Algemene | Groep | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste halfjaar 2023 | België | Europa | Azië | verzekering | Rekening | Eliminaties | Totaal |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 1.793 | 1.194 | 80 | 337 | (308) | 3.096 | |
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (1.339) | (985) | (79) | (243) | 216 | (2.430) | |
| Nettoresultaat van aangehouden herverzekeringscontracten | (78) | (89) | (30) | 90 | (107) | ||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | 376 | 120 | 1 | 64 | (2) | 559 | |
| Rentebaten, dividend en overige beleggingsbaten | |||||||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 1.200 | 120 | 48 | 14 | 32 | (22) | 1.392 |
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer | |||||||
| opnemen en veranderingen in de reële waarde niet | |||||||
| gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 50 | 7 | 1 | 3 | (2) | 2 | 61 |
| Baten uit beleggingen inzake unit-linked beleggingen | 571 | 208 | 35 | 814 | |||
| Netto waardeverminderingsverliezen op financiële activa | (16) | (2) | (1) | (1) | (20) | ||
| Netto investeringsinkomen | 1.805 | 333 | 83 | 16 | 30 | (20) | 2.247 |
| Financieringslasten inzake verzekeringscontracten | (889) | (172) | (69) | (11) | 13 | (1.128) | |
| Financieringsinkomsten inzake herverzekeringscontracten | 5 | 11 | 1 | (10) | 7 | ||
| Wijzigingen in verplichtingen inzake beleggingscontracten | (349) | (141) | (490) | ||||
| Netto financieel resultaat | 572 | 31 | 14 | 6 | 30 | (17) | 636 |
| Netto verzekerings- en financieel resultaat | 948 | 151 | 15 | 70 | 30 | (19) | 1.195 |
| Overige baten | 106 | 30 | 1 | 2 | 5 | (15) | 129 |
| Financieringslasten | (93) | (12) | (3) | (40) | 21 | (127) | |
| Wijziging in waardeverminderingen | (20) | 5 | (15) | ||||
| Wijzigingen in voorzieningen | 1 | 1 | 2 | ||||
| Niet-gerealiseerde winst (verlies) op RPN(I) | (68) | (68) | |||||
| Overige bedrijfskosten | (512) | (76) | (19) | (3) | (55) | 14 | (651) |
| Aandeel in het resultaat van de | |||||||
| investeringen volgens de equity-methode | (1) | (9) | 319 | 1 | 310 | ||
| Totaal overige baten en lasten | (519) | (62) | 298 | (1) | (156) | 20 | (420) |
| Resultaat voor belastingen | 429 | 89 | 313 | 69 | (126) | 1 | 775 |
| Belastingen op het resultaat | (95) | (31) | (1) | (6) | 1 | (132) | |
| Nettoresultaat over de periode | 334 | 58 | 312 | 69 | (132) | 2 | 643 |
| Toewijsbaar aan de minderheidsbelangen | 88 | 21 | 2 | 1 | 112 | ||
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 246 | 37 | 310 | 69 | (132) | 1 | 531 |
| Her- | Algemene | Groep | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste halfjaar 2022 | België | Europa | Azië | verzekering | Rekening | Eliminaties | Totaal |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten | 1.678 | 1.262 | 322 | (302) | 2.960 | ||
| Lasten uit hoofde van verzekeringsdiensten | (1.420) | (1.043) | (301) | 284 | (2.480) | ||
| Nettoresultaat van aangehouden herverzekeringscontracten | 35 | (69) | (7) | 20 | (21) | ||
| Resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten | 293 | 150 | 14 | 2 | 459 | ||
| Rentebaten, dividend en overige beleggingsbaten | |||||||
| niet gerelateerd aan unit-linked beleggingen | 1.101 | 102 | 10 | 20 | (20) | 1.213 | |
| Nettowinst gerelateerd aan het niet langer | |||||||
| opnemen en veranderingen in de reële waarde niet | |||||||
| gerelateerd aan unit-linked beleggingen | (65) | 5 | 2 | (58) | |||
| Baten uit beleggingen inzake unit-linked beleggingen | (1.984) | (657) | (2.641) | ||||
| Netto waardeverminderingsverliezen op financiële activa | (1) | (1) | |||||
| Netto investeringsinkomen | (949) | (550) | 10 | 20 | (18) | (1.487) | |
| Financieringslasten inzake verzekeringscontracten | 111 | 87 | (6) | 5 | 197 | ||
| Financieringsinkomsten inzake herverzekeringscontracten | 9 | (5) | 4 | ||||
| Wijzigingen in verplichtingen inzake beleggingscontracten | 1.205 | 489 | 1.694 | ||||
| Netto financieel resultaat | 367 | 35 | 4 | 20 | (18) | 408 | |
| Netto verzekerings- en financieel resultaat | 660 | 185 | 18 | 20 | (16) | 867 | |
| Overige baten | 101 | 24 | 6 | (11) | 120 | ||
| Financieringslasten | (45) | (9) | (1) | (33) | 18 | (70) | |
| Wijziging in waardeverminderingen | (2) | (1) | (3) | ||||
| Wijzigingen in voorzieningen | 1 | 1 | 3 | 5 | |||
| Niet-gerealiseerde winst (verlies) op RPN(I) | 107 | 107 | |||||
| Overige bedrijfskosten | (413) | (76) | (15) | (2) | (51) | 12 | (545) |
| Aandeel in het resultaat van de | |||||||
| investeringen volgens de equity-methode | 8 | (19) | 333 | (1) | 321 | ||
| Totaal overige baten en lasten | (350) | (80) | 318 | (3) | 32 | 18 | (65) |
| Resultaat voor belastingen | 310 | 105 | 318 | 15 | 52 | 2 | 802 |
| Belastingen op het resultaat | (66) | (24) | (10) | (100) | |||
| Nettoresultaat over de periode | 244 | 81 | 318 | 15 | 42 | 2 | 702 |
| Toewijsbaar aan de minderheidsbelangen | 65 | 6 | 71 | ||||
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 179 | 75 | 318 | 15 | 42 | 2 | 631 |
Om de prestaties en het eigen vermogen per activiteit (Leven, Niet-Leven), per segment en voor Ageas als geheel te evalueren en te rapporteren, gebruikt Ageas voornamelijk de volgende maatstaven: operationeel verzekeringsdiensten- en beleggingsresultaat, nettooperationeel resultaat, Leven marge, combined ratio, bruto premieinkomen en het uitgebreid eigen vermogen. Deze maatstaven worden gerapporteerd op basis van het belang van Ageas in de geconsolideerde entiteiten en investeringen volgens de equity-methode.
Het operationele verzekeringsdiensten- en beleggingsresultaat is een prestatiemaatstaf vóór belastingen. Het is de som van:
De som van de posten 1 tot en met 3 wordt het 'operationeel resultaat uit hoofde van verzekeringsdiensten' genoemd.
Het netto-operationeel resultaat is een prestatiemaatstaf na belastingen. Het is de som van:
Het beleggingsresultaat (op activa ter dekking van de verplichtingen uit beleggings- en verzekeringscontracten (na aftrek van herverzekering) en het vrij vermogen) is het netto financieel resultaat (zoals bepaald op basis van IFRS 9 en IFRS 17) van de geconsolideerde entiteiten, geassocieerde deelnemingen en joint ventures (allemaal voor het belang van Ageas daarin):
Het verschil tussen het netto financieel resultaat en het beleggingsresultaat wordt hieronder aangeduid met 'Aanpassingen investeringsinkomsten'.
De aansluiting tussen het netto-operationeel resultaat en het nettoresultaat van de periode toewijsbaar aan aandeelhouders bestaat uit niet-gerealiseerde winst(verlies) op RPN(I), (een omkering van de bovenstaande) aanpassingen aan investeringsinkomsten en de daarmee samenhangende belastingeffecten. Deze aansluitingsposten zijn allemaal na minderheidsbelangen of tegen het aandeel van Ageas voor geassocieerde deelnemingen en joint ventures. De aansluiting met het nettoresultaat toewijsbaar aan aandeelhouders per segment en voor Ageas als geheel wordt weergegeven in onderstaande tabel.
Binnen de operationele verzekering segmenten beheert Ageas de Leven- en Niet-Levensactiviteiten afzonderlijk. De Leven-activiteiten omvatten verzekeringscontracten die risico's dekken met betrekking tot het leven en overlijden van individuen. De levensactiviteiten omvatten ook beleggingscontracten met en zonder discretionaire winstdeling. De Niet-Levensactiviteiten bestaan uit vier bedrijfsonderdelen: ongevallen en gezondheidszorg, auto, brand en overige schade aan eigendommen en overige (inclusief herverzekering). Om het netto-operationeel resultaat Leven en Niet-Leven te bepalen, worden er allocaties gemaakt waar geen directe toewijzing mogelijk is.
Terwijl Ageas het netto operationeel resultaat Leven en Niet-Leven gebruikt om het absolute bedrag aan gegenereerde winst te meten, gebruikt Ageas de Leven marge als een relatieve maatstaf voor de winstgevendheid van zijn Levensactiviteiten en de combined ratio als een relatieve maatstaf voor de verzekeringstechnische winstgevendheid van haar Niet-Levensactiviteiten. De definities zijn als volgt:
Levensmarge: het geannualiseerde operationele verzekeringsdienstenen beleggingsresultaat van de periode, gedeeld door de gemiddelde levensverzekerings- en beleggingscontractverplichtingen van de periode, exclusief ongerealiseerde winsten/verliezen daarop. Combined ratio: dit is het totaal van de (Niet-Leven) kosten, geleden schaden en het herverzekeringsresultaat als percentage van de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten (Niet-Leven). Hoe lager de ratio, hoe beter de winstgevendheid. De combined ratio is de som van de kostenratio, de schaderatio en de herverzekeringsratio, als volgt:
De combined ratio geeft niet de relatieve bijdrage van het beleggingsresultaat weer.
Het bruto premie-inkomen is een maatstaf voor de omzet die gedurende een bepaalde periode is geboekt. Het premie-inkomen omvat zowel de bruto geboekte premies uit verzekeringscontracten als het premieinkomen uit beleggingscontracten. Het bruto premie-inkomen wordt gerapporteerd op basis van het belang van Ageas in elke entiteit. Het bruto premie-inkomen verschilt van de opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten, aangezien deze laatste een weerspiegeling zijn van de vergoeding voor de verzekeringsdiensten van de periode.
Het uitgebreid eigen vermogen is het eigen vermogen plus (het belang van Ageas in) niet-erkende ongerealiseerde winsten of verliezen (na belastingen) op onroerend goed (beleggingen in onroerend goed en parkeergarages) dat gewaardeerd wordt tegen geamortiseerde kostprijs (tenzij deze deel uitmaken van de onderliggende elementen voor verzekeringscontracten gewaardeerd onder de VFA benadering) plus (het belang van Ageas in) de CSM na belastingen van levensverzekeringscontracten van dochterondernemingen en deelnemingen opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.
De alternatieve prestatiemaatstaven voor de verschillende segmenten en branches worden hieronder weergegeven. In de onderstaande tabel bevat het gerapporteerde bedrag van het "bruto premie-inkomen Nietleven" en de "opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Nietleven" van het segment Herverzekering niet de premie-inkomsten en opbrengsten van de inkomende herverzekering die verband houdt met de intra-groep Niet-Leven LPT en quota share
herverzekeringsprogramma's (ook wel 'kapitaalbeheer' genoemd).
| Her- | Algemene | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste halfjaar 2023 | België | Europa | Azië | verzekering | Rekening | Totaal |
| Bruto premie-inkomen Leven | 1.484 | 395 | 4.357 | 6.236 | ||
| Bruto premie-inkomen Niet-leven | 1.066 | 1.305 | 515 | 140 | 3.026 | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Leven | 397 | 73(*) | 59(*) | 529 | ||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Niet-leven | 948 | 1.174 | 409 | 105 | 2.636 | |
| Operationeel verzekeringsdiensten | ||||||
| en beleggingsresultaat - Leven | 186 | 30 | 211 | 427 | ||
| - Producten met gegarandeerde rente |
165 | 28 | 211 | 404 | ||
| - Unit-linked |
21 | 2 | 23 | |||
| Operationeel verzekeringsdiensten | ||||||
| en beleggingsresultaat - Niet-leven | 121 | 41 | 8 | 65 | 235 | |
| - Ongevallen en gezondheidszorg |
42 | 12 | 8 | 62 | ||
| - Auto |
22 | 22 | 34 | 78 | ||
| - Brand en overige schade aan eigendommen |
50 | (18) | 3 | 26 | 61 | |
| - Overige |
7 | 25 | 5 | (3) | 34 | |
| Netto-operationeel resultaat Leven | 168 | 19 | 293 | 1 | 481 | |
| Netto-operationeel resultaat Niet-leven | 95 | 17 | 4 | 65 | 181 | |
| Netto-operationeel resultaat Algemene rekening | (63) | (63) | ||||
| Netto-operationeel resultaat | 263 | 36 | 297 | 66 | (63) | 599 |
| Niet-gerealiseerde winst/(verlies) op RPN(I) | (68) | (68) | ||||
| Aanpassingen investeringsinkomsten | (17) | 1 | 13 | 3 | ||
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 246 | 37 | 310 | 69 | (131) | 531 |
| Key performance indicators Leven | ||||||
| Leven marge - Producten met gegarandeerde rente | 0,95% | 1,91% | 1,31% | 1,16% | ||
| Leven marge - Unit-linked | 0,43% | 0,22% | 0,39% | |||
| Key performance indicators Niet-leven | ||||||
| Schaderatio | 45,7% | 69,3% | 59,4% | 39,3% | 58,1% | |
| Kostenratio | 37,2% | 28,6% | 31,0% | 4,3% | 31,1% | |
| Herverzekeringsratio Combined ratio (Netto/Bruto) |
3,1% 86,1% |
0,2% 98,1% |
11,4% 101,8% |
27,9% 71,4% |
4,1% 93,3% |
|
| Algemene | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 30 juni 2023 | België | Europa | Azië | Herverzekering | Rekening | Totaal |
| Eigen vermogen indicatoren | ||||||
| Eigen vermogen | 1.455 | 1.797 | 4.296 | 116 | (439) | 7.225 |
| Plus/(minus): niet-gerealiseerde winsten/(verliezen) op vastgoed | ||||||
| gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, na belastingen | 1.111 | 38 | 141 | 1.290 | ||
| Plus CSM na belastingen | 1.878 | 73 | 5.141 | (3) | 7.089 | |
| Uitgebreid eigen vermogen (Comprehensive equity) | 4.444 | 1.908 | 9.578 | 116 | (442) | 15.604 |
(*) Exclusief joint ventures

| Her- | Algemene | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Eerste halfjaar 2022 | België | Europa | Azië | verzekering | Rekening | Totaal |
| Bruto premie-inkomen Leven | 1.556 | 516 | 4.195 | 6.267 | ||
| Bruto premie-inkomen Niet-leven | 965 | 1.250 | 482 | 139 | 2.836 | |
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Leven | 389 | 72 | 461 | |||
| Opbrengsten uit hoofde van verzekeringsdiensten Niet-leven | 870 | 1.224 | 441 | 65 | 2.600 | |
| Operationeel verzekeringsdiensten | ||||||
| en beleggingsresultaat - Leven | 255 | 27 | 304 | 586 | ||
| - Producten met gegarandeerde rente |
235 | 24 | 304 | 563 | ||
| - Unit-linked |
20 | 3 | 23 | |||
| Operationeel verzekeringsdiensten | ||||||
| en beleggingsresultaat - Niet-leven | 95 | 56 | 19 | 15 | 185 | |
| - Ongevallen en gezondheidszorg |
26 | 17 | 6 | 13 | 62 | |
| - Auto |
33 | 57 | (9) | (25) | 56 | |
| - Brand en overige schade aan eigendommen |
16 | (9) | 6 | 14 | 27 | |
| - Overige |
20 | (9) | 16 | 13 | 40 | |
| Netto-operationeel resultaat Leven | 220 | 15 | 373 | 608 | ||
| Netto-operationeel resultaat Niet-leven | 76 | 75 | 12 | 15 | 178 | |
| Netto-operationeel resultaat Algemene rekening | (63) | (63) | ||||
| Netto-operationeel resultaat | 296 | 90 | 385 | 15 | (63) | 723 |
| Niet-gerealiseerde winst/(verlies) op RPN(I) | 107 | 107 | ||||
| Aanpassingen investeringsinkomsten | (117) | (15) | (67) | (199) | ||
| Nettoresultaat toewijsbaar aan de aandeelhouders | 179 | 75 | 318 | 15 | 44 | 631 |
| Key performance indicators Leven | ||||||
| Leven marge - Producten met gegarandeerde rente | 1,35% | 1,48% | 2,00% | 1,65% | ||
| Leven marge - Unit-linked | 0,39% | 0,26% | 0,36% | |||
| Key performance indicators Niet-leven | ||||||
| Schaderatio | 59,2% | 60,5% | 59,3% | 78,2% | 60,3% | |
| Kostenratio | 36,7% | 31,2% | 28,3% | 6,8% | 31,9% | |
| Herverzekeringsratio | (4,3%) | 6,5% | 12,6% | 9,9% | 4,0% | |
| Combined ratio (Netto/Bruto) | 91,6% | 98,2% | 100,2% | 94,9% | 96,2% | |
| Algemene | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| 31 december 2022 | België | Europa | Azië | Herverzekering | Rekening | Totaal |
| Eigen vermogen indicatoren | ||||||
| Eigen vermogen | 1.438 | 1.866 | 4.242 | (69) | (502) | 6.975 |
| Plus/(minus): niet-gerealiseerde winsten/(verliezen) op vastgoed | ||||||
| gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, na belastingen | 1.140 | 40 | 146 | 1.326 | ||
| Plus CSM na belastingen | 1.845 | 74 | 5.453 | (3) | 7.369 | |
| Uitgebreid eigen vermogen (Comprehensive equity) | 4.423 | 1.980 | 9.841 | (69) | (505) | 15.670 |
De Ageas-groep is, zoals vele andere financiële groepen, gedaagde in een aantal vorderingen, geschillen en rechtszaken die een gevolg zijn van de normale bedrijfsvoering.
Bovendien, als gevolg van de gebeurtenissen en ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden met betrekking tot de voormalige Fortis-groep tussen mei 2007 en oktober 2008 (zoals de acquisitie van delen van ABN AMRO en de kapitaalverhoging in september/oktober 2007, de aankondiging van het solvabiliteitsplan in juni 2008, de desinvestering van de bankactiviteiten en de Nederlandse verzekeringsactiviteiten in september/oktober 2008) is Ageas betrokken bij een aantal gerechtelijke procedures.
Op 14 maart 2016 kondigde Ageas een schikking van EUR 1,2 miljard aan met verscheidene claimantenorganisaties die aandeelhouders vertegenwoordigen in collectieve procedures voor de Belgische en Nederlandse rechtbanken. Op 23 mei 2016 verzochten de partijen bij de schikking, Ageas, Deminor, Stichting FortisEffect, Stichting Investor Claims Against Fortis, VEB en Stichting FORsettlement, het Gerechtshof Amsterdam de schikking bindend te verklaren voor alle in aanmerking komende Fortis aandeelhouders die niet binnen een bepaalde periode zouden hebben gekozen voor een opt-out, overeenkomstig de Nederlandse Wet voor Collectieve Afwikkeling Massaschade. Ageas heeft tevens een overeenkomst bereikt met de heer Arnauts en de heer Lenssens, twee advocaten die namens een aantal eisers juridische stappen hebben genomen tegen Ageas, en in 2017 met de in Luxemburg gevestigde onderneming Archand s.à.r.l. en hieraan verbonden personen, om de schikking te steunen.
Op 16 juni 2017 nam het Hof de tussentijdse beslissing om de schikking in de initiële vorm niet bindend te verklaren. Op 16 oktober 2017 besloot Ageas een ultieme bijkomende inspanning van EUR 100 miljoen te leveren.
Op 12 december 2017 dienden de partijen een aangevuld en gewijzigd schikkingsvoorstel in bij het Hof. Consumentenclaim, een tegenstander van de schikking in haar oorspronkelijke vorm van 2016, zegde haar steun toe aan het schikkingsvoorstel van 2017.
Op 13 juli 2018 verklaarde het Gerechtshof Amsterdam de schikking bindend voor in aanmerking komende aandeelhouders (d.w.z. personen die aandelen Fortis in bezit hadden op onverschillig welk tijdstip tussen het sluiten van de handel op 28 februari 2007 en het sluiten van de handel op 14 oktober 2008). Ageas zag op 21 december 2018 af van haar beëindigingsrecht, waardoor de schikking definitief werd.
Dit betekent dat in aanmerking komende aandeelhouders recht hadden op vergoeding voor de gebeurtenissen van 2007-2008, met volledige vrijwaring van aansprakelijkheid voor deze gebeurtenissen, en conform de (overige) bepalingen van het schikkingsakkoord. Verder betekent het dat in aanmerking komende aandeelhouders die niet tijdig hadden gekozen voor een opt-out (uiterlijk op 31 december 2018), ongeacht of ze al dan niet tijdig een claim hadden ingediend, van rechtswege werden geacht deze vrijwaring van aansprakelijkheid te hebben erkend en werden geacht afstand te hebben gedaan van eventuele rechten in verband met de gebeurtenissen.
De periode voor het indienen van vorderingen begon op 27 juli 2018 en eindigde op 28 juli 2019. Per 30 juni 2023 werd EUR 1.309 miljoen uitbetaald aan in aanmerking komende aandeelhouders, en werd een resterende voorziening van EUR 0,9 miljoen opgenomen voor de schikking (zie toelichting 7 Voorzieningen).
Op 23 juni 2022 kondigde Ageas aan dat, met uitzondering van een beperkt aantal onopgeloste claims, de schikking zou worden afgesloten. De laatste vergoedingsschijven werden eind augustus 2022 uitbetaald. De potentiële kosten voor de onopgeloste claims die Ageas bereid is op zich te nemen zijn gedekt door de hoger vermelde voorziening.
Nu de schikking definitief is geworden, hebben de partijen die de schikking steunen bevestigd hun juridische procedures te zullen beëindigen.
De partijen die op tijd bekendmaakten voor een opt-out te kiezen, kunnen hun juridische procedures in Nederland hervatten, of in voorkomend geval, in België hervatten of voortzetten.
In de paragrafen hieronder geven we een overzicht van alle overblijvende procedures, die hetzij beëindigd zijn in de loop van het eerste halfjaar van 2023, hetzij niet beëindigd waren per 30 juni 2023. Die procedures maken voorwaardelijke verplichtingen uit waar geen voorzieningen voor zijn aangelegd.
Op 14 juli 2020 is de Nederlandse investeringsvennootschap Cebulon een juridische procedure gestart tegen Ageas en enkele medegedaagden, aangaande beweerdelijk misleidende communicatie in de periode 2007-2008. Cebulon eist in haar hoedanigheid van voormalige Fortis aandeelhouder een schadevergoeding voor de beweerdelijk geleden schade. De procedure is hangende voor de rechtbank van Utrecht. Er heeft een inleidingszitting plaatsgevonden op 9 september 2020 in Utrecht. Op 5 april 2023 diende Ageas conclusies in en er werd een zitting vastgelegd op 11 december 2023.
Een aantal aandeelhouders, vertegenwoordigd door mr. Modrikamen, heeft op 28 januari 2009 een procedure ingeleid voor de Rechtbank van Koophandel in Brussel waarbij oorspronkelijk de vernietiging van de verkoop van ASR aan de Nederlandse staat en de verkoop van Fortis Bank aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) (en vervolgens aan BNP Paribas) dan wel schadevergoeding werd gevraagd. Op 8 december 2009 besliste de rechtbank onder meer dat zij niet bevoegd is voor de vorderingen tegen de Nederlandse verweerders. Op 17 januari 2013 bevestigde het Hof van Beroep dit vonnis op dit punt. In juli 2014 tekende mr. Modrikamen hiertegen cassatieberoep aan. Op 23 oktober 2015 verwierp het Hof van Cassatie dit beroep. Mr. Modrikamen zette de procedure ten gronde voor de Rechtbank van Koophandel voort inzake de verkoop van Fortis Bank waarbij de betaling van een schadevergoeding door BNP Paribas aan Ageas alsmede door Ageas aan de eisers werd nagestreefd. In een tussenvonnis op 4 november 2014 verklaarde de rechtbank de vordering van ongeveer 50% van de eisers onontvankelijk. Op 29 april 2016 besloot de Rechtbank van Koophandel te Brussel de zaak te schorsen in afwachting van het resultaat van de strafprocedure. Deze procedure is gereactiveerd. Er zijn evenwel geen vorderingen meer tegen Ageas. Ageas sloot een dadingsovereenkomst met mr. Modrikamen en zijn cliënten die tijdig een opt-out formulier hebben ingediend op 7 juni 2020, waardoor deze procedure niet langer door deze personen wordt nagestreefd tegen Ageas SA/NV.
Een aantal personen rond Deminor International (momenteel onder de naam DRS Belgium) heeft op 13 januari 2010 een procedure ingeleid voor de Rechtbank van Koophandel in Brussel, waarbij ze schadevergoeding nastreven op grond van beweerde onvolledige of misleidende informatieverstrekking door Fortis in de periode maart 2007 tot oktober 2008. Op 28 april 2014 verklaarde de rechtbank in een tussenvonnis de vordering van ongeveer 25% van de eisers onontvankelijk. De partijen zijn bezig met het beëindigen van deze procedure.
Op 12 september 2012 hebben Patripart, een (voormalige) Fortis aandeelhouder, en haar moedermaatschappij Patrinvest een procedure aangespannen voor de Rechtbank van Koophandel in Brussel, waarbij schadevergoeding wordt gevorderd op basis van het beweerde gebrek aan of misleidende informatie van Fortis in de context van de kapitaalverhoging in 2007. Op 1 februari 2016 verwierp de rechtbank de vordering over de hele lijn. Op 16 maart 2016 heeft Patrinvest beroep aangetekend bij het Brusselse Hof van Beroep. De partijen hebben hun laatste schriftelijke stukken uitgewisseld en wachten nu een pleitdatum en de beslissing van het Hof af; hiervoor is nog geen datum vastgesteld.
Op 29 april 2013 hebben een aantal personen vertegenwoordigd door mr. Arnauts een procedure ingeleid voor de Rechtbank van Koophandel in Brussel, waarbij ze schadevergoeding nastreven op grond van beweerde onvolledige of misleidende informatieverstrekking door Fortis in 2007 en 2008. Deze procedure was opgeschort in afwachting van de afloop van de strafprocedure. De partijen zijn bezig met het beëindigen van deze procedure.
Op 19 september 2013 werd een gelijkaardige burgerlijke procedure gestart voor de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brussel door een aantal (voormalige) aandeelhouders van Fortis, vertegenwoordigd door mr. Lenssens. Deze procedure was opgeschort in afwachting van de afloop van de strafprocedure. De partijen zijn bezig met het beëindigen van deze procedure.
In 2008 heeft Fortis aan sommige voormalige topmanagers en bestuurders, bij hun vertrek, een contractuele vrijwaring verleend voor juridische kosten, en in sommige gevallen ook voor de financiële gevolgen van een eventuele gerechtelijke uitspraak in het geval dat tegen deze personen een rechtszaak zou worden aangespannen in verband met hun mandaat binnen de Fortis-groep. Ageas betwist de geldigheid van deze contractuele vrijwaringsbedingen voor zover ze betrekking hebben op de financiële gevolgen van een eventuele gerechtelijke uitspraak.
Voorts heeft Ageas, zoals gebruikelijk bij dat soort transacties, overeenkomsten afgesloten met een aantal financiële instellingen die de plaatsing van Fortis aandelen faciliteerden tijdens de kapitaalverhogingen van 2007 en 2008. Deze overeenkomsten bevatten vrijwaringsbedingen die onder bepaalde voorwaarden voor Ageas verplichtingen tot schadeloosstelling impliceren. Sommige van die financiële instellingen zijn betrokken bij de in dit hoofdstuk beschreven juridische procedures.
In het kader van een schikking met de verzekeraars van de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en van de prospectusaansprakelijkheidsverzekering, met betrekking tot de gebeurtenissen en ontwikkelingen rond de voormalige Fortis-groep in 2007 en 2008, heeft Ageas een vrijwaring verleend aan de verzekeraars voor het totale dekkingsbedrag van de betrokken polissen. Daarnaast
ging Ageas ook vrijwaringsverbintenissen aan ten gunste van enkele voormalige Fortis bestuurders en functionarissen en ten gunste van BNP Paribas Fortis met betrekking tot toekomstige verdedigingskosten, en ten gunste van de bestuurders van de twee Nederlandse stichtingen die in het kader van de schikking zijn opgericht.
In 2007 heeft BNP Paribas Fortis SA/NV CASHES (Convertible And Subordinated Hybrid Equity-linked Securities) uitgegeven, waarbij Ageas SA/NV als medeschuldenaar optrad (BNP Paribas Fortis SA/NV was op dat moment een dochteronderneming). Van de oorspronkelijk 12.000 uitgegeven effecten, blijven er 3.326 effecten uitstaan, die een totaal nominaal bedrag vertegenwoordigen van EUR 831,5 miljoen.
De effecten hebben geen vervaldatum en kunnen niet in contanten worden afgelost, maar kunnen alleen worden omgeruild tegen aandelen Ageas aan een koers van EUR 239,40 per aandeel. De CASHES worden automatisch omgeruild in aandelen Ageas als de koers van het aandeel Ageas gedurende twintig achtereenvolgende beurswerkdagen gelijk is aan of hoger is dan EUR 359,10. BNP Paribas Fortis SA/NV bezit 3.473.271 aandelen Ageas met het oog op de mogelijke omruiling van de CASHES.
De enige verhaalmogelijkheid van de houders van de CASHES tegen elk van de mededebiteuren met betrekking tot de hoofdsom zijn de aandelen Ageas die BNP Paribas Fortis SA/NV aanhoudt; deze aandelen zijn ten gunste van die houders verpand.
BNP Paribas Fortis SA/NV betaalt de coupon voor de CASHES per kwartaal tegen een variabele rente van 3-maands Euribor plus 200
basispunten, tot de omruiling van de CASHES in aandelen Ageas plaatsvindt. Indien geen dividend wordt betaald op aandelen Ageas, of het vast te stellen dividend met betrekking tot een boekjaar onder de drempel ligt (dividendrendement lager dan 0,5%), of in bepaalde andere omstandigheden, zal de betaling van coupons door Ageas SA/NV verplicht plaatsvinden via de uitgifte van nieuwe aandelen in overeenstemming met de zogenaamde Alternative Coupon Settlement Method (ACSM), terwijl BNP Paribas Fortis SA/NV dan aan Ageas instrumenten dient uit te geven die als hybride Tier 1 instrumenten kunnen worden aangemerkt als compensatie voor de coupons die werden betaald door Ageas SA/NV. Als de ACSM in werking treedt en het beschikbare toegestaan kapitaal ontoereikend is voor Ageas SA/NV om de ACSM verplichting na te komen, wordt de couponbetaling opgeschort tot het moment dat de uitgifte van nieuwe aandelen weer mogelijk is.
In een akkoord gesloten in 2012, dat onder andere heeft geleid tot een aankoopbod en tevens omruiling van de CASHES, heeft Ageas ermee ingestemd BNP Paribas Fortis SA/NV een jaarlijkse vergoeding te betalen die overeenkomt met het bruto dividend van de aandelen die BNP Paribas Fortis SA/NV nog aanhoudt.

De volgende significante overnames en desinvesteringen zijn gedaan in 2023 en 2022. Details over eventuele overnames en desinvesteringen na balansdatum zijn opgenomen in toelichting 44 Gebeurtenissen na balansdatum.
In de eerste helft van 2023 verkocht AG Insurance zijn belangen in de geassocieerde deelneming Eurocommercial Properties Belgium voor een totaalbedrag van EUR 70 miljoen, waarmee een meerwaarde van EUR 15 miljoen werd gerealiseerd.
Op 20 mei 2022 maakte Ageas bekend dat het een overeenkomst heeft getekend om zijn belang in de joint venture Ageas Federal Life Insurance Company Ltd (AFLIC) te verhogen van 49% naar 74% voor een totale vergoeding van INR 5,8 miljard in cash. Deze transactie werd op 19 september 2022 afgerond. Onder IFRS wordt deze transactie beschouwd als een stapsgewijze overname (step acquisition), waardoor het voorheen aangehouden belang van 49% is behandeld alsof het werd verkocht en een non-cash meerwaarde van EUR 6 miljoen oplevert.
AFLIC werd vanaf het laatste kwartaal van 2022 volledig geconsolideerd door de Ageas groep.
Twee vastgoedbedrijven werden gezamenlijk verworven diverse groepsentiteiten in Portugal. Campolide XXI werd eind 2021 verworven voor een bedrag van EUR 30 miljoen en SPPP in het eerste kwartaal van 2022 voor 82 miljoen.
Milleniumbcp Ageas bezit de meerderheid van de aandelen in beide ondernemingen. Deze ondernemingen worden per 31 december 2022 volledig geconsolideerd door Ageas.
In juli 2022 verwierf AG Insurance 100% van de aandelen van Anima Group (5de grootste Belgische woonzorggroep) voor een bedrag van 335,0 miljoen EUR. Deze overname wordt beschouwd als een bedrijfscombinatie onder IFRS 3. Er werd geen goodwill opgenomen in de openingsbalans
In het laatste kwartaal van 2022 besloot Ageas SA/NV een proces te starten om zijn activiteiten in Frankrijk te beëindigen en op 21 april 2023 ondertekende Ageas een overeenkomst met La Mutuelle Epargne Retraite Prévoyance Carac met betrekking tot de verkoop. Deze verkoop voldoet aan de criteria van IFRS 5 om geclassificeerd te worden als aangehouden voor verkoop. De transactie is afhankelijk van goedkeuring door de toezichthouders en de verkoop zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2023 worden afgerond. In het laatste kwartaal van 2022 werd een bijzonder waardeverminderingsverlies van EUR 23,5 miljoen geboekt.
Bijgevolg werden de activa en passiva per 30 juni 2023 met betrekking tot Ageas France (en zijn dochterondernemingen) geclassificeerd als een groep activa die wordt afgestoten en worden ze weergegeven als
"Activa aangehouden voor verkoop" en "Verplichtingen met betrekking tot activa aangehouden voor verkoop" in het geconsolideerde overzicht van financiële positie. De groep activa die wordt afgestoten, wordt gerapporteerd in het segment 'Europa'.
De boekwaarde van de belangrijkste activa en passiva van Ageas France op 30 juni 2023 is als volgt samengevat:
Er is ook een intercompany achtergestelde schuld van EUR 55 miljoen op de balans van Ageas France die op Ageas groepsniveau wordt geëlimineerd. Het eigen vermogen van Ageas France op 30 juni 2023 bedraagt EUR 96 miljoen.

Ontvangen en gedane toezeggingen waren als volgt.
| Verplichtingen | 30 juni 2023 | 31 december 2022 |
|---|---|---|
| Ontvangen verplichtingen | ||
| Kredietlijnen | 1.500 | 1.527 |
| Onderpand & garanties ontvangen | 4.635 | 4.574 |
| Overige rechten en verplichtingen buiten de balans | 27 | 21 |
| Totaal ontvangen | 6.162 | 6.122 |
| Verstrekte verplichtingen | ||
| Garanties, Financieel en Prestatiegerelateerde Kredietbrieven | 101 | 170 |
| Beschikbare kredietlijnen | 665 | 523 |
| Onderpand & garanties verstrekt | 3.098 | 2.287 |
| In bewaring gegeven activa en vorderingen | 814 | 691 |
| Kapitaal rechten en verplichtingen | 366 | 399 |
| Vastgoedtoezeggingen | 336 | 345 |
| Overige niet in de balans opgenomen verplichtingen | 668 | 776 |
| Totaal verstrekt | 6.048 | 5.191 |
Het merendeel van de ontvangen toezeggingen bestaat uit ontvangen onderpand en garanties, vooral van klanten ontvangen onderpand op woninghypotheken en in mindere mate ook commerciële leningen en leningen aan polishouders.
Andere niet in de balans gewaardeerde toezeggingen op 30 juni 2023 omvatten voor EUR 228 miljoen uitstaande kredietaanbiedingen (31 december 2022: EUR 250 miljoen).


De wet van 28 april 2020 tot uitvoering van Richtlijn 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad introduceerde een nieuw regime voor transacties met verbonden partijen, dat van toepassing is op alle leden van de Ageas groep. De wet werd van kracht op 16 mei 2020. Dit nieuwe regime houdt onder meer een sterkere verplichting in voor Ageas om te rapporteren over de toepassing van de procedure voor transacties met verbonden partijen, zowel onmiddellijk wanneer de transactie plaatsvindt, als in het jaarverslag voor het relevante financiële jaar.
Met Ageas verbonden partijen zijn deelnemingen en joint ventures, pensioenfondsen, bestuursleden (bestaande uit de niet-uitvoerende en de uitvoerende leden van de Raad van Bestuur van Ageas), uitvoerende managers, naaste familieleden van de hiervoor genoemde personen, entiteiten waarover de hiervoor genoemde personen zeggenschap hebben of die substantieel door hen worden beïnvloed en eventuele overige verbonden entiteiten. Ageas gaat bij de bedrijfsvoering regelmatig transacties aan met verbonden partijen. Dergelijke
transacties hebben met name betrekking op leningen, deposito's en herverzekeringscontracten en vinden plaats onder dezelfde commerciële voorwaarden als transacties met niet-verbonden partijen.
Dochtermaatschappijen van Ageas kunnen in het kader van de normale bedrijfsuitoefening kredieten, leningen of garanties verstrekken aan bestuursleden, uitvoerende managers, naaste familieleden van bestuursleden dan wel aan naaste familieleden van de uitvoerende managers.
Per 30 Juni 2023 waren er geen uitstaande of nieuwe leningen, kredieten of bankgaranties verstrekt aan bestuursleden en uitvoerende managers, aan naaste familieleden van bestuursleden dan wel aan naaste familieleden van uitvoerende managers. In financieel jaar 2023 vonden er binnen Ageas groep bijgevolg geen transacties plaats waarop de procedure van toepassing op transacties tussen verbonden partijen diende toegepast te worden.

De berekening van de reële waarde van financiële instrumenten die niet actief worden verhandeld op financiële markten, kan als volgt worden samengevat.
| Type instrument | Producten Ageas | Reële waarde berekening |
|---|---|---|
| Instrumenten zonder vast einde looptijd | Zichtrekeningen, spaarrekeningen enz. | Nominale waarde. |
| Instrumenten zonder optionele kenmerken |
Gewone leningen, deposito's enz. | Methode van de gedisconteerde kasstromen; de gebruikte rentecurve voor de discontering is de swapcurve plus spread (activa) of de swapcurve min spread (verplichtingen); de spread is gebaseerd op de commerciële marge berekend op basis van het gemiddelde aan nieuwe polissen tijdens de laatste drie maanden. |
| Instrumenten met optiekenmerken | Hypotheekleningen en overige instrumenten met optionele kenmerken |
Het product wordt gesplitst en de lineaire component (zonder optiekenmerk) wordt gewaardeerd met behulp van de methode van de gedisconteerde kasstromen en de optiecomponent wordt gewaardeerd op basis van een optiewaarderingsmodel. |
| Achtergestelde obligaties of vorderingen |
Achtergestelde activa | De waardering is gebaseerd op prijzen verkregen van brokers in een inactieve markt (niveau 3). |
| Private equity | Private equity en niet-beursgenoteerde deelnemingen |
Doorgaans gebaseerd op de waarderingsrichtlijnen van de European Venture Capital Association. Vaak worden ratio's gebruikt zoals ondernemingswaarde/EBITDA, koers-kasstroom en koers-winst enz. |
| Preferente aandelen (niet beursgenoteerd) |
Preferente aandelen | Als het aandeel is geclassificeerd als vreemd vermogen wordt de methode van de gedisconteerde kasstromen gebruikt. |
Ageas heeft een beleid geformuleerd om de onzekerheden met betrekking tot de berekening van reële waarde door middel van waarderingsmethoden en interne modellen te kunnen kwantificeren en bewaken. Gerelateerde onzekerheden worden benoemd in het modelrisicoconcept.
Modelrisico ontstaat wanneer de productwaarderingsmethode die gehanteerd wordt nog niet is gestandaardiseerd, of wanneer gebruik wordt gemaakt van inputgegevens die niet rechtstreeks in de markt zichtbaar zijn, maar op aannames zijn gebaseerd.
De ontwikkeling van nieuwe, geavanceerde producten in de markt heeft geleid tot de ontwikkeling van wiskundige modellen waarmee deze producten kunnen worden gewaardeerd. Deze modellen repliceren het complexe patroon van de functie van een optie op basis van aannames over het stochastische gedrag van de onderliggende variabelen, numerieke algoritmen en andere theoretische benaderingen die nodig zijn om de complexiteit van het financiële instrument na te bootsen.
Voorts zijn de onderliggende hypothesen van een model afhankelijk van de algemene marktomstandigheden (specifieke rentestanden, volatiliteit etc.) op het moment van ontwikkeling van het model. Er bestaat geen garantie dat het model nog steeds de juiste resultaten weergeeft wanneer marktcondities radicaal veranderen.
Eventuele modelonzekerheden worden zo precies mogelijk gekwantificeerd. Dit vormt de basis voor de aanpassing van de reëlewaardeberekening door de waarderingsmethoden en interne modellen.
De waardering van financiële instrumenten is gebaseerd op:
Voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten worden gebaseerd op niveau 2 (waarneembare marktgegevens in actieve markten).
De volgende tabel geeft de hiërarchie weer voor de waardering van financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde.
| Reële waarde | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 30 juni 2023 | Level 1 | Level 2 | Level 3 | Totaal | Boek waarde |
| Financiële activa gewaardeerd tegen FVTPL | |||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 45 | 45 | 45 | ||
| Obligaties | 116 | 1.069 | 509 | 1.694 | 1.694 |
| Aandelen | 14 | 102 | 116 | 116 | |
| Leningen | 162 | 200 | 362 | 362 | |
| Derivaten | 111 | 111 | 111 | ||
| Beleggingscontract dat activa dekt | 6.181 | 11.593 | 55 | 17.829 | 17.829 |
| Overige beleggingen | 77 | 25 | 102 | 102 | |
| Vorderingen | |||||
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen FVTPL | 6.311 | 13.057 | 891 | 20.259 | 20.259 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen FVOCI | |||||
| Obligaties | 38.898 | 2.320 | 2.866 | 44.084 | 44.084 |
| Aandelen | 2.714 | 2 | 169 | 2.885 | 2.885 |
| Leningen | 307 | 6.648 | 1.933 | 8.888 | 8.888 |
| Totaal financiële activa gewaardeerd gewaardeerd tegen FVOCI | 41.919 | 8.970 | 4.968 | 55.857 | 55.857 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | |||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.268 | 200 | 1.468 | 1.468 | |
| Obligaties | 53 | 20 | 73 | 71 | |
| Leningen | 664 | 28 | 772 | 1.464 | 1.489 |
| Vorderingen | 98 | 1.043 | 3 | 1.144 | 1.151 |
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 2.083 | 1.291 | 775 | 4.149 | 4.179 |
| Totaal financiële activa | 50.313 | 23.318 | 6.634 | 80.265 | 80.295 |
| Financiële passiva gewaardeerd tegen FVTPL | |||||
| Schulden | |||||
| Achtergestelde schulden | |||||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 12.480 | 12.480 | 12.480 | ||
| Derivaten (Passiva) | 16 | 16 | 16 | ||
| Totaal financiële passiva gewaardeerd tegen FVTPL | 12.496 | 12.496 | 12.496 | ||
| Financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | |||||
| Schulden, exclusief leaseverplichtingen | 74 | 2.916 | 912 | 3.902 | 3.890 |
| Achtergestelde schulden | 2.519 | 2.519 | 2.519 | ||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 937 | 937 | 1.154 | ||
| Totaal financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 74 | 6.372 | 912 | 7.358 | 7.563 |
| Totaal financiële passiva | 74 | 18.868 | 912 | 19.854 | 20.059 |
| Reële waarde | |||||
|---|---|---|---|---|---|
| 31 december 2022 | Level 1 | Level 2 | Level 3 | Totaal | Boek waarde |
| Financiële activa gewaardeerd tegen FVTPL | |||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 23 | 23 | 23 | ||
| Obligaties | 113 | 1.112 | 476 | 1.701 | 1.701 |
| Aandelen | 20 | 100 | 120 | 120 | |
| Leningen | 162 | 180 | 342 | 342 | |
| Derivaten | 232 | 232 | 232 | ||
| Beleggingscontract dat activa dekt | 5.974 | 11.423 | 262 | 17.659 | 17.659 |
| Overige beleggingen | 80 | 35 | 115 | 115 | |
| Vorderingen | 1 | 1 | 1 | ||
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen FVTPL | 6.107 | 13.033 | 1.053 | 20.193 | 20.193 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen FVOCI | |||||
| Obligaties | 38.386 | 2.442 | 2.759 | 43.587 | 43.587 |
| Aandelen | 2.377 | 19 | 72 | 2.468 | 2.468 |
| Leningen | 333 | 6.475 | 1.886 | 8.694 | 8.694 |
| Totaal financiële activa gewaardeerd gewaardeerd tegen FVOCI | 41.096 | 8.936 | 4.717 | 54.749 | 54.749 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | |||||
| Geldmiddelen en kasequivalenten | 997 | 156 | 1.153 | 1.153 | |
| Obligaties | 52 | 23 | 75 | 75 | |
| Leningen | 571 | 96 | 829 | 1.496 | 1.496 |
| Vorderingen | 11 | 726 | 2 | 739 | 746 |
| Totaal financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 1.631 | 1.001 | 831 | 3.463 | 3.470 |
| Totaal financiële activa | 48.834 | 22.970 | 6.601 | 78.405 | 78.412 |
| Financiële passiva gewaardeerd tegen FVTPL | |||||
| Schulden | |||||
| Achtergestelde schulden | |||||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 12.297 | 12.297 | 12.297 | ||
| Derivaten (Passiva) | 4 | 4 | 4 | ||
| Totaal financiële passiva gewaardeerd tegen FVTPL | 12.301 | 12.301 | 12.301 | ||
| Financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | |||||
| Schulden, exclusief leaseverplichtingen | 62 | 2.159 | 876 | 3.097 | 3.097 |
| Achtergestelde schulden | 2.517 | 2.517 | 2.517 | ||
| Verplichtingen inzake beleggingscontracten | 826 | 826 | 1.081 | ||
| Totaal financiële passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs | 62 | 5.502 | 876 | 6.440 | 6.695 |
| Totaal financiële passiva | 62 | 17.803 | 876 | 18.741 | 18.996 |
Niveau 3-waarderingen voor private equity en durfkapitaal maken gebruik van reële waarden die worden bekendgemaakt in het geauditeerde financieel verslag van de relevante deelnemingen. Niveau 3-waarderingen voor aandelen en asset-backed securities maken gebruik van de methode van de gedisconteerde kasstromen. Verwachte
kasstromen houden rekening met de oorspronkelijke verzekeringstechnische criteria, de kenmerken van de leningnemer (zoals leeftijd en kredietscores), loan-to-value-ratio's, verwachte schommelingen in de huizenprijzen en verwachte
vooruitbetalingsniveaus, enz. De verwachte kasstromen worden gedisconteerd tegen voor risico gecorrigeerde rentes. Marktdeelnemers maken vaak gebruik van dergelijke gedisconteerde
kasstroomtechnieken om private equity en durfkapitaal te waarderen. Voor de waardering van deze instrumenten maken wij eveneens tot op zekere hoogte gebruik van deze prijzen. Deze technieken zijn onderhevig aan inherente beperkingen, zoals een schatting van de gepaste voor risico gecorrigeerde disconteringsvoet, en verschillende gegevens en veronderstellingen zouden verschillende resultaten opleveren.
De niveau 3-posities zijn met name gevoelig voor een verandering in het niveau van de verwachte toekomstige kasstromen, en dienovereenkomstig varieert hun reële waarde in verhouding tot de veranderingen in deze kasstromen. De veranderingen in de waarde van deze niveau 3-instrumenten worden verantwoord in het overige comprehensive income. Kwantitatieve, niet-waarneembare inputs, welke worden gebruikt bij waarderingen tegen reële waarde, worden niet door de entiteit ontwikkeld.
| Financiële activa gewaardeerd tegen | Financiële passiva gewaardeerd tegen | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| FVTPL | FVTPL | FVTPL FVTPL |
|||||
| 2023 | verplicht | aangewezen | FVOCI | Totaal | verplicht aangewezen |
Totaal | |
| Balans per 1 januari | 791 | 262 | 4.717 | 5.770 | |||
| Acquisities/desinvesteringen van dochterondernemingen | |||||||
| Vervaldatum/aflossing of terugbetaling | (14) | (207) | (148) | (369) | |||
| Verworven | 65 | 373 | 438 | ||||
| Opbrengsten uit verkoop | (12) | (12) | |||||
| Gerealiseerde en ongerealiseerde winsten (verliezen) opgenomen in P&L | 5 | 5 | |||||
| Gerealiseerde en ongerealiseerde winsten (verliezen) opgenomen | |||||||
| in het eigen vermogen | 25 | 25 | |||||
| Overdrachten tussen waarderingscategorieën | |||||||
| Wisselkoersverschillen en overige wijzigingen | 1 | 1 | 2 | ||||
| Balans per 31 december | 836 | 55 | 4.968 | 5.859 |
| Financiële activa gewaardeerd tegen | Financiële passiva gewaardeerd tegen | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| FVTPL | FVTPL | FVTPL | FVTPL | ||||
| 2022 | verplicht | aangewezen | FVOCI | Totaal | verplicht | aangewezen | Totaal |
| Balans per 1 januari | 485 | 70 | 5.595 | 6.150 | |||
| Overdracht naar passiva aangehouden voor verkoop | (385) | (385) | |||||
| Acquisities/desinvesteringen van dochterondernemingen | 2 | 2 | |||||
| Vervaldatum/aflossing of terugbetaling | (34) | (3) | (400) | (437) | |||
| Verworven | 322 | 3 | 796 | 1.121 | |||
| Opbrengsten uit verkoop | (50) | (61) | (111) | ||||
| Gerealiseerde en ongerealiseerde winsten (verliezen) opgenomen in P&L | 29 | 2 | 31 | ||||
| Gerealiseerde en ongerealiseerde winsten (verliezen) opgenomen | |||||||
| in het eigen vermogen | (905) | (905) | |||||
| Overdrachten tussen waarderingscategorieën | 48 | 48 | |||||
| Wisselkoersverschillen en overige wijzigingen | 39 | 192 | 25 | 256 | |||
| Balans per 31 december | 791 | 262 | 4.717 | 5.770 |

Er hebben zich na 30 juni 2023 geen materiële gebeurtenissen voorgedaan die aanpassing of aanvullende informatie in deze tussentijds financieel verslag.
De Raad van Bestuur van Ageas is verantwoordelijk voor het opstellen van het verkorte geconsolideerde tussentijdse financieel verslag van Ageas over de eerste zes maanden van 2023, in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard door de Europese Unie, en met de Europese Transparantierichtlijn (2004/109/EG).
De Raad van Bestuur verklaart dat, naar zijn beste weten, het verkorte geconsolideerde tussentijdse financieel verslag van Ageas over de eerste zes maanden van 2023 een getrouw en juist beeld geeft van de activa, verplichtingen, financiële positie en het resultaat van Ageas en van onzekerheden waarmee Ageas geconfronteerd wordt en dat de informatie die in dit verslag is opgenomen geen tekortkomingen bevat die het noodzakelijk maken om enige berichtgeving significant aan te passen.
De Raad van Bestuur heeft het verkorte geconsolideerde tussentijdse financieel verslag van Ageas over de eerste zes maanden van 2023 op 29 augustus 2023 beoordeeld en goedgekeurd voor publicatie.
Brussel, 29 augustus 2023
Voorzitter Bart De Smet Vicevoorzitter Jane Murphy Chief Executive Officer Hans De Cuyper Chief Financial Officer Wim Guilliams Bestuurders Richard Jackson
Chief Risk Officer Emmanuel Van Grimbergen Yvonne Lang Ketterer Lucrezia Reichlin Katleen Vandeweyer Sonali Chandmal Jean-Michel Chatagny Carolin Gabor Alicia Garcia Herrero (benoemd op 17 mei 2023)
Wij hebben een beoordeling uitgevoerd van de in bijlage opgenomen geconsolideerde balans van Ageas en haar dochtervennootschappen op 30 juni 2023, alsmede van de geconsolideerde resultatenrekening, het geconsolideerd overzicht van het comprehensive income, het geconsolideerd overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht over de periode van zes maanden afgesloten op die datum, en algemene informatie, omvattende een samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving en schattingen, en de toelichtingen (het "verkort geconsolideerd tussentijds financieel verslag"). De raad van bestuur is verantwoordelijk dat dit verkort geconsolideerd tussentijds financieel verslag is opgesteld en gepresenteerd in overeenstemming met IAS 34, zoals goedgekeurd door de Europese Unie. Het is onze verantwoordelijkheid om een besluit te formuleren over dit verkort geconsolideerd tussentijds financieel verslag op basis van onze beoordeling.
Wij hebben onze beoordeling uitgevoerd overeenkomstig de "International Standard on Review Engagements 2410 – Review of Interim Financial Information Performed by the Independent Auditor of the Entity". Een beoordeling van tussentijdse financiële informatie bestaat uit het verzoeken om inlichtingen aan hoofdzakelijk financiële en boekhoudkundige verantwoordelijken, en het toepassen van analytische en andere procedures van beoordeling. De reikwijdte van een beoordeling is substantieel kleiner dan een controle uitgevoerd volgens
"International Standards on Auditing" en laat ons bijgevolg niet toe om met zekerheid te stellen dat we kennis hebben van alle belangrijke gegevens die zouden geïdentificeerd zijn indien we een volkomen controle zouden hebben uitgevoerd. Wij brengen dan ook geen controleoordeel tot uitdrukking.
Op basis van onze beoordeling is niets onder onze aandacht gekomen dat ons doet aannemen dat het bijgaande verkort geconsolideerd tussentijds financieel verslag, in alle van materieel belang zijnde opzichten niet opgesteld zou zijn in overeenstemming met IAS 34, zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
Diegem, 29 Augustus 2023
De commissaris PwC Bedrijfsrevisoren BV vertegenwoordigd door
Kurt Cappoen Bedrijfsrevisor

Ageas en Ageas SA/NV Manhattan Center Bolwerklaan 21 1210 Brussel, België Tel: +32 (0) 2 557 57 11 Internet: www.ageas.com E-mail: [email protected]
Building tools?
Free accounts include 100 API calls/year for testing.
Have a question? We'll get back to you promptly.