AI Terminal

MODULE: AI_ANALYST
Interactive Q&A, Risk Assessment, Summarization
MODULE: DATA_EXTRACT
Excel Export, XBRL Parsing, Table Digitization
MODULE: PEER_COMP
Sector Benchmarking, Sentiment Analysis
SYSTEM ACCESS LOCKED
Authenticate / Register Log In

Koninklijke Brill NV

Annual Report Apr 25, 2008

3822_10-k_2008-04-25-000000_891021ea-acb9-42cf-831e-7d94ae01c891.pdf

Annual Report

Open in Viewer

Opens in native device viewer

B e s t u u r

Raad van Commissarissen

Jhr. mr. H.A. van Karnebeek Mr. R.E. Rogaar Drs. ing. H.P. Spruijt

Directeur

Drs. H.A. Pabbruwe

koninklijke brill nv Plantijnstraat 2 po box 9000 2300 pa leiden The Netherlands

t +31 71 53 53 500 f +31 71 53 17 532 e [email protected] www.brill.nl

Dit jaarverslag is als geheel of in gedeelten ook als pdf-document beschikbaar via de website www.brill.nl

I N H O U D

Ja a r v e r s l a g 2 0 0 7

  • De wereld van Brill 2
  • Organisatorisch profiel van Brill 4
  • De imprints van Brill 5
  • Kerncijfers 7
  • Gegevens per aandeel 8
  • Bericht van de Raad van Commissarissen 9
  • Profiel van de Raad van Commissarissen 11
  • Raad van Commissarissen 12
  • Corporate Governance 13
  • Remuneratiebeleid 16
  • Verslag van de Directie 18
  • Algemeen verslag 2007 18
  • Financieel verslag 2007 29
  • Strategische vooruitzichten 2009-2011 32
  • Risico's en risicobeheersing 35
  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen 39
  • Rapport van de Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill 42
  • Rapport van de Stichting Luchtmans 44
  • G e c o n s o l i d e e r d e j a a r r e k e n i n g 2 0 0 7 45
  • Ve n n o o t s c h a p p e l i j k e j a a r r e k e n i n g 2 0 0 7 93

O v e r i g e g e g e v e n s

  • Gebeurtenissen na balansdatum 115
  • Winstbestemming 115
  • A c c o u n t a n t s v e r k l a r i n g 116
  • I n f o r m a t i e v o o r a a n d e e l h o u d e r s 118
  • Fi n a n c i ë l e a g e n d a 2 0 0 8 119
  • O v e r d i t j a a r v e r s l a g 120

C o l o f o n

Brill is een oude maar springlevende wetenschappelijke uitgeverij die in 2008 zijn 325ste verjaardag viert. Waar eerst een zetterij, drukkerij, boekhandel en antiquariaat tot de activiteiten behoorden, is uiteindelijk een bloeiende uitgeefpraktijk overgebleven. Het faciliteren van de informatiestroom tussen auteurs en hun lezers is altijd de kernactiviteit van Brill gebleven. Brill is een naar verhouding kleine speler in een zich ontwikkelende en uitdijende informatiemaatschappij. De onderneming is niet of moeilijk te vergelijken met de grote internationale uitgeefconcerns die mede door hun omvang dikwijls een breed gespreid aanbod voor wetenschap, vak en onderwijs hebben. Brill bedient alleen de wetenschappelijke onderzoeksmarkt en doet dat vrijwel geheel buiten het zogenaamde STM segment (Science, Technology and Medicine) om. Brill's kernactiviteiten liggen in gespecialiseerde marktnissen in de humaniora en het internationale recht en slechts zeer beperkt in de bètawetenschappen. Ook komt Brill niet of nauwelijks met industriële markten in aanraking. Daarmee is Brill een speler die meer lijkt op de grote succesvolle en internationale universiteitspersen. Door zijn omvang en oriëntatie kan Brill echter wel gebruik maken van de aanpak en technologieën die in andere segmenten hun succes hebben bewezen. Dit is één van de redenen dat Brill's rendementen niet voor die van soms veel grotere spelers onderdoen. Er zijn trends waar te nemen die aan geen enkele uitgever voorbijgaan; de toenemende globalisering, de groeiende dominantie van de Engelse taal, digitalisering en de directe invloed van gebruikerseisen en nieuwe generaties. Duidelijk is echter gebleken dat de toekomstkansen van een uitgeverij niet zozeer bepaald worden door welke technologische mogelijkheden en bedreigingen zich aandienen, maar vooral door het vermogen van een organisatie zich deze nieuwe mogelijkheden eigen te maken en te gebruiken bij het bedienen van zijn klanten. Hoeveel tijd een organisatie heeft om zich aan te passen is tevoren zelden duidelijk; de ervaring heeft in elk geval geleerd dat culturele en sociologische

patronen bij auteurs en afnemers langzamer veranderen dan de techniek zelf. Ook kan de reputatie van een uitgever en vooral die van zijn producten van grote invloed zijn op de toekomstmogelijkheden van een uitgeverij. Tenslotte zal het al dan niet hebben van een groot marktaandeel in een segment van belang zijn voor het voortgaande succes van een uitgeverij. Brill vaart hier niet een dogmatische koers, maar waakt ervoor in teveel verschillende, niet met elkaar samenhangende disciplines terecht te komen. Groei door productontwikkeling en acquisitie wordt juist gezocht in een concentratie op de humaniora, het internationale recht en de wetenschapsgeschiedenis. De uitgeefstrategie beweegt langs de as van de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek in een specifiek vakgebied, en de marketing- en verkoop tactiek maakt daarenboven gebruik van de relevantie die dat onderzoek voor andere disciplines heeft. Op die wijze verzorgt Brill de distributie van uitgaven aan de door de auteur beoogde primaire doelgroep van vakgenoten, maar wordt ook een bredere verspreiding bereikt. In het recente verleden bracht deze aanpak hoge kosten met zich mee; wereldwijde marketing via brochures gericht op soms amorfe doelgroepen is onnauwkeurig en kostbaar. Door gebruik te maken van internettechnologie is de effectiviteit van Brill op dit vlak sterk verbeterd; samenwerking met Google en een groot aantal andere partners versterkt de internationale marketingkracht van een uitgeverij van bescheiden maat als Brill aanzienlijk. Het gebruikmaken van nieuwe technologie in marketing en verkoop is slechts één van de vele voorbeelden van de opties om op bescheiden schaal maar met goed succes en een gezond rendement te kunnen opereren in de nieuwe informatiemaatschappij.

Voor een beter begrip van de uitgeverij Brill is het van belang te weten dat het van meet af aan een internationaal actieve speler is geweest. Auteurs, redacteuren en correctoren kwamen al in de late zeventiende en het begin van de achttiende eeuw uit vele windstreken in Leiden samen. De laatste vijftig jaar zijn er contacten

met alle belangrijke centra van academisch onderzoek in de wereld. Voor wetenschappelijk onderzoek van topkwaliteit betekent dit dat zich bijna veertig procent van de contacten in Europa afspeelt, eenzelfde deel in Noord-Amerika en een kleine procent in Azië en Australië. Mede door de sterke positie van Brill in een aantal specialiteiten van de Leidse universiteit zoals Islam studies, Archeologie en Sinologie zijn de in Leiden actieve wetenschappers gemiddeld goed vertegenwoordigd binnen de kring van Brill's auteurs. Omdat auteurs tot dezelfde kring als de lezers behoren, tekent de internationale afzet van Brill zich ook langs deze lijnen af. Brill concentreert zich voor zijn afzet op de bibliotheken van grote universiteiten. De acquisitie van IDC in 2006 heeft het aanbod voor de grootste instituten nog belangrijk vergroot. Hoewel de bibliotheekbudgetten voor de humaniora in de rijkere landen voortdurend onder enige druk staan, blijft er een bestendige vraag en een stabiel verzamelbeleid bij de universiteitsbibliotheken. De collectievorming in bibliotheken die op de industrie of de beroepspraktijk gericht zijn, kent van nature een grotere volatiliteit. Op de deelmarkten van Brill en Nijhoff speelt het boek nog altijd een belangrijke rol; anders dan bij de bètawetenschappen heeft het tijdschrift het boek hier niet verdrongen. De productvormen boek, tijdschrift en naslagwerk bestaan naast elkaar. Ook de elektronische versies van deze producten voegen waarde toe en door deze zelf aan te bieden en via licenties breed te verspreiden weet Brill zijn positie te versterken. De elektronische omzet groeit gestaag en vervangt tot op heden maar zeer ten dele de verkoop van gedrukt materiaal. Brill is niet kwetsbaar voor veranderingen in het voorkeursformaat van zijn uitgaven; het uitgeefproces is vrijwel geheel digitaal ingericht en vanuit een multimediaal bestandsformaat kan de klant vrijwel altijd kiezen op welke wijze de informatie wordt afgenomen.

De houdbaarheid van wetenschappelijke informatie is groter in de alfawetenschappen dan in de bètawetenschappen; de levensduur van Brill's producten is daardoor over het algemeen lang. Brill verkoopt dagelijks

vanuit zijn voorraad oude titels en gebruikt de kansen om met nieuwe technologie op beperkte schaal te herdrukken of gebiedscollecties en compilaties samen te stellen.

Brill koestert zijn sterke merken en beschermt deze zo goed mogelijk. Met auteurs wordt een redelijke en solide juridische basis voor exploitatie afgesproken. In beginsel wordt met standaardovereenkomsten gewerkt die ook in beperkte mate een gecontroleerde verspreiding van de research door de auteurs zelf of de instituten waar zij werken mogelijk maken. Brill volgt de ontwikkelingen met betrekking tot Open Access en Open Archive op de voet en ondervindt nauwelijks of geen problemen bij het regelen van auteursrechterlijke aspecten.

Brill's portfolio is derhalve in vrijwel alle opzichten goed gespreid; qua disciplines, verkoopkanalen, productformaten, samenstelling van de omzet uit oud en nieuw fonds. Maar ook geografisch bezit de onderneming een afgewogen portefeuille met groeipotentieel. De menselijke factor in het bedrijf is echter minstens zo belangrijk. Vooral de inzet van hoog opgeleide en gemotiveerde medewerkers maakt het mogelijk een niet aflatende speurtocht naar nieuw wetenschappelijk onderzoek of relevante ordening van wetenschappelijk materiaal gaande te houden. Daarbij zijn handhaving van kwaliteitsnormen en zo mogelijk verdere aanscherping van de criteria de belangrijkste strategische uitgangspunten voor een bestendige en gezonde groei van de onderneming. Het klimaat binnen de onderneming wordt tenslotte in toenemende mate bepaald door wat beschouwd wordt als een maatschappelijk verantwoorde wijze van bedrijfsontwikkeling. Het past Brill daarbij aan te sluiten op een traditie die evenwicht nastreeft tussen handel en wetenschap en die juist die waarden in het maatschappelijke verkeer voorop stelt die van belang zijn bij het bereiken van bestendige groei en blijvende waardetoevoeging.

Brill is een centraal geleide onderneming met een aantal gemeenschappelijke en een aantal gedelegeerde functies. De primaire ondernemingsfunctie is gelegd bij acht marktgerichte publishing units die gericht zijn op de hoofddisciplines waarop Brill thans actief is. Uitgevers zijn verantwoordelijk voor de multimediale fondsontwikkeling en het commerciële contact met hun redacties en auteurs.

Alle uitgeefeenheden maken gebruik van een centrale internationale verkoop- en marketing staf. De uitgevers worden bovendien ondersteund door een centrale afdeling operations waarin zijn ondergebracht de

uitbesteding van zet-, druk- en bindwerk, het voorraadbeheer, de bureauredacties voor boeken, tijdschriften en naslagwerken, de afdelingen bibliografische data, elektronische uitgeeftechniek en automatisering. Het bedrijf heeft een centrale financiële administratie.

De algehele dagelijkse leiding van Brill berust bij de directeur, die tevens verantwoordelijk is voor de coördinatie van het personeelsbeleid.

D e i m p r i n t B r i l l

De uitgeverij Brill komt voort uit de firma Luchtmans die in 1683 en daarna onder verschillende variaties in naam en beeldmerk werd voortgezet. Pas in het midden van de negentiende eeuw ging de uitgeverij over in de handen van de familie Brill. Ook in deze periode werd de uitgeefnaam gevarieerd toegepast, maar met name de imprint E.J. Brill heeft internationaal grote bekendheid verkregen. Nog altijd wordt de uitgeverij soms in de markt als E.J. Brill aangeduid, vooral in de islam studies, de biologie en de oriëntalistiek. In 1896 werd de bedrijfsvorm omgezet in een naamloze vennootschap.

Tot een paar jaar terug is ook dikwijls gepubliceerd onder de naam Brill Academic Publishers, maar sinds 2006 is een nieuw logo in gebruik genomen dat als uitgeefnaam Brill voert. Koninklijke Brill nv is een naam die met trots door de onderneming in officiële documenten wordt gebruikt, maar niet in het verkeer met auteurs en afnemers wordt gehanteerd. In de loop van tijden zijn de nodige kleine uitgeverijen, fondsonderdelen en losse titels overgenomen zoals Leiden University Press, Humanities Press, Styx, Index Islamicus, Gieben en Van Gorcum. Deze activiteiten zijn in een enkel geval weer vervreemd (Leiden University Press) maar veelal voortgezet onder de imprint Brill. De uitgeefnaam Brill staat mede daardoor nu voor een breed georiënteerde humaniora uitgeverij.

D e i m p r i n t N i j h o f f

Ook de firma Nijhoff (opgericht in 1853) heeft al meer dan honderdvijftig jaar een bekende klank. Het bedrijf is zowel nationaal als internationaal actief geweest als uitgeverij, maar ook als verzendboekhandel, antiquaar en tijdschriftenagent. Voordat het zijn zelfstandigheid opgaf in de jaren zeventig van de vorige eeuw was het uitgegroeid tot een compleet concern. Voor Brill is slechts een klein deel van deze boeiende geschiedenis van direct belang. Al vanaf de eerste jaren van zijn bestaan was Nijhoff begonnen juridisch uitgaven te

verzorgen. Na de tweede wereldoorlog werd dit ook één van Nijhoff 's specialiteiten. In de periode die daarop volgde als deel van Kluwer Academic Publishers (thans Springer) werd de lijst van Sijthoff/ Noordhoff toegevoegd. In de jaren negentig werd Nijhoff door Wolters Kluwer samengevoegd met andere internationaal recht programma's onder de naam Kluwer Law International. In 2003 wist Brill het academisch georiënteerde en vooral als Nijhoff bekend gebleven deel van deze uitgeverij te verwerven. In 2004 werd het prestigieuze uitgeefcontract met The Hague Academy door Brill opnieuw voor Nijhoff gewonnen en in 2007 is het verlengd. In het kader van deze verlenging is ook afgesproken dat Nijhoff een online database voor The Hague Academy ontwikkeld en exploiteert. Martinus Nijhoff Publishers is een klinkende naam in het internationale publiek- en privaatrecht en de mensenrechten en Brill is verheugd onder deze naam een leidende positie in deze interessante groeimarkt te kunnen innemen. Om die reden is ook besloten het eind 2006 overgenomen fonds Transnational onder de imprint Nijhoff voort te zetten.

D e i m p r i n t V S P

Uiteraard zijn Luchtmans en Brill van belang geweest in het kader van de verspreiding van de natuurwetenschappen, met name in de achttiende en negentiende eeuw. In de twintigste eeuw is daarbij vooral de biologie prominent gebleven met grote tijdschriften als Behaviour, gestart door prof. N. Tinbergen. In de beschrijvende biologie is Brill nog altijd een speler van belang. In 1999 is de uitgeverij VSP overgenomen, die in 1983 binnen VNU was ontstaan. Hiermee verwierf Brill vooral een stevige positie op het gebied van de materiaalkunde verkregen. Daarnaast kreeg Brill hierdoor ook een portefeuille op het terrein van de wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Misschien wel de belangrijkste invloed die van deze acquisitie is uitgegaan is de toevoeging van een groot aantal tijdschriften en daarmee aandacht voor deze productvorm die

vooral in de bètawetenschappen zo dominant is geworden. In de loop van 2006 zijn het medische tijdschrift The Pain Clinic en een zestal wiskunde tijdschriften met een daarmee samenhangend boekenprogramma verkocht. De imprint VSP staat nu vooral voor een sterk, zij het in schaal beperkt programma in de materiaalkunde.

D e i m p r i n t I D C

Het begin 2006 overgenomen IDC in Leiden is voor wat betreft zijn ondersteunende afdelingen in 2006 vrijwel geheel geïntegreerd in de bestaande structuur van Brill. Met ingang van 2008 zijn ook alle productontwikkelingsactiviteiten in de uitgeefstructuur van Brill ondergebracht.

Ofschoon IDC (opgericht in 1957) ook nieuwe terreinen meebrengt zoals slavistiek, politieke en contemporaine geschiedenis en documentaire kunstgeschiedenis, is de aansluiting van de aandachtsgebieden van IDC's collecties bij de uitgaven van Brill en Nijhoff opmerkelijk. Waar Brill echter levert aan de hoofd- of faculteitsbibliotheek, is IDC vooral betrokken bij de afdelingen voor bijzondere en zeldzame collecties, de zogenoemde special collections. De business modellen zijn hierdoor enigszins verschillend, de prijzen op het oog hoog en de oplagen laag, en de aankopen worden vaak uit speciale fondsen door bibliotheken bekostigd. Er zijn wereldwijd maar weinig kwaliteitsuitgeverijen die wetenschappelijk belangrijke primaire bronnen uitgeven en verhandelen, en IDC heeft zich in vijftig jaar een vooraanstaande plaats verworven. De bronhouders en afnemers behoren tot de brede maar absolute wereldtop, reden waarom Brill graag het imprint IDC bij de traditionele afzetkanalen in ere houdt. Traditioneel worden primaire bronnen vaak op microfilm of microfiche uitgebracht. Brill brengt vrijwel alle nieuwe primaire bronnencollecties ook online en dat dan dikwijls in de context van zijn eigen Brill Online platform. Een aantal IDC collecties wordt daardoor ook al onder de vlag van Brill Primary Sources Online aan de markt aangeboden.

D e i m p r i n t H o t e i

Medio 2006 kon van het Koninklijke Instituut voor de Tropen een groot deel van het Hotei fonds worden overgenomen. Dit fonds is in 1998 in Leiden begonnen en heeft een wereldnaam verworven op het terrein van de Japanse prentkunst. Het vormt een aantrekkelijke aanvulling op het van oudsher bestaande Japanologie fonds van Brill (Asian Studies). De productontwikkeling van het programma wordt zorgvuldig en behoedzaam voortgezet waarbij alleen titels worden uitgegeven die vrijwel zeker vraag vanuit de institutionele markt ontmoeten en die met beperkte financiële risico's ook buiten deze markt kunnen worden afgezet, bijvoorbeeld als catalogusboek bij tentoonstellingen.

K E R N C I J F E R S 1)

gebaseerd op IFRS gebaseerd op Dutch
GAAP

2007
2006
2005
6)
2004

2004
2003
R e s u l t a t e n
1) De vergelijkende cijfers Omzet 25.883 25.327 21.624 19.141 19.281 15.967
voor omzet, bruto winst, Brutowinst 17.150 16.869 14.113 12.471 12.589 10.667
ebitda en winst voor rente ebitda2) 4.503 4.156 3.827 3.274 3.419 3.154
en belastingen zijn aan­gepast Winst voor rente en belasting 3.859 3.457 3.268 2.653 2.290 2.199
voor een wijziging in de Winst 2.998 2.565 2.245 2.068 1.777 1.611
grondslag voor het op­stellen
van de jaarrekening met Vrije kasstroom3) 2.030 –2.018 553 470 315 –6.014
betrekking tot het valuta Totaal netto investeringen in vaste activa 2.142 4.261 577 1.344 1.344 8.124
resultaat (zie noot 2.2 bij de
jaarrekening).
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen4) 20.969 18.322 16.030 15.645 16.091 12.940
G r o e i t e n o p z i c h t e v a n v o r i g j a a r
2) ebitda = Earnings Before Omzet 2.2% 17.1% 13.0% 19.9% 20.8% 20.7%
Interest, Taxes, Depreciation Brutowinst 1.7% 19.5% 13.2% 16.9% 18.0% 20.7%
and Amortisation. Dit is ebitda 8.4% 8.6% 16.9% 3.8% 8.4% 64.9%
het bedrijfsresultaat voor Winst voor rente en belasting 11.7% 5.8% 23.2% 20.7% 4.2% 76.0%
afschrijvingen op immateri Winst 16.9% 14.2% 8.6% 28.4% 10.3% 16.6%
ële en materiële vaste activa.
R e n d e m e n t s c i j f e r s
3) Vrije kasstroom is Brutowinst als % van de omzet 66.3% 66.6% 65.3% 65.2% 65.3% 66.8%
operationele kasstroom ebitda als % van de omzet 17.4% 16.4% 17.7% 17.1% 17.7% 19.8%
– investeringskasstroom Winst voor rente en belasting als
% van de omzet
14.9% 13.6% 15.1% 13.9% 11.9% 13.8%
4) Gemiddeld geïnvesteerd Winst als % van de omzet 11.6% 10.0% 10.4% 10.5% 9.0% 9.9%
vermogen = gemiddelde van
(vaste activa + vlottende Omzet/gemiddeld geïnvesteerd vermogen 1.2 1.4 1.3 1.2 1.2 1.2
activa – niet-rentedragende
kortlopende schulden).
Winst in % van het gemiddeld geïnvesteerd
vermogen
14.3% 14.0% 14.0% 13.2% 11.0% 12.4%
5) De loonkosten zijn gelijk Winst in % van het eigen vermogen 16.0% 17.3% 16.5% 17.8% 15.0% 15.3%
aan de personele kosten,
zonder aftrek van salaris B a l a n s v e r h o u d i n g e n
kosten geboekt op projecten. Eigen vermogen/totaal vermogen 50.8% 45.1% 50.1% 44.1% 50.9% 47.1%
De vergelijkende cijfers
zijn aangepast.
Vlottende activa/kortlopende verplichtingen 1.40 1.35 1.44 1.32 1.59 1.59
Pe r s o n e e l
6) Groeipercentages zijn Gemiddelde bezetting (fte's) 123 120 94 91 91 83
afgezet tegen 2003 cijfers Omzet per werknemer 211 212 231 210 211 193
volgens Dutch GAAP en zijn Bijdrage per medewerker (EBITDA per fte) 37 35 41 36 37 38
daardoor geflateerd. Gemiddelde loonkosten per werknemer5) 59 61 63 62 62 56

G E G E V E N S P E R A A N D E E L

In euro's, op basis van het gewogen gemiddeld aantal uitstaande aandelen

gebaseerd op IFRS gebaseerd op Dutch
GAAP

2007

2006

2005
20042)

2004

2003
1) De vergelijkende Gewogen gemiddelde aantal gewone aandelen 1.835.948 1.789.556 1.729.587 1.688.486 1.688.486 1.659.918
cijfers voor ebitda
zijn aangepast voor Eigen vermogen per aandeel 10,23 9,00 7,86 6,87 7,47 6,67
een wijziging in Toename in % 13,7% 14,6% 14,4% 3,0% 11,9% 9,0%
de grondslag voor
het opstellen van ebitda per aandeel1) 2,45 2,32 2,21 1,94 2,02 1,90
de jaarrekening met Toename in % 5,7% 5,0% 14,1% 2,1% 6,6% 61,9%
betrekking tot het
valutaresultaat Winst per aandeel 1,63 1,43 1,30 1,22 1,05 0,97
(zie noot 2.1 bij de Toename in % 14,0% 10,4% 6,0% 26,3% 8,2% 14,1%
jaarrekening).
Vrije kassstroom per aandeel 1,11 –1,13 0,32 0,28 0,19 –3,62
2) Groeipercentages zijn Toename in % 198,1% –452,5% 14,9% 107,7% 105,1% –810,0%
afgezet tegen 2003
cijfers volgens Dividend per aandeel 0,81 0,71 0,64 0,53 0,53 0,39
Dutch GAAP en zijn Toename in % 14,1% 10.9% 20,8% 35,9% 35,9% 18,2%
daardoor geflateerd. Pay out ratio 50,1% 50,1% 50,4% 50,3% 50,3% 40,2%
Het aantal uitstaande aandelen per einde jaar 1.854.507 1.809.965 1.749.289 1.702.005 1.702.005 1.669.560
Hoogste aandelenkoers in het jaar 24,10 21,00 20,00 15,00 15,00 13,50
Laagste aandelenkoers in het jaar 19,56 16,70 13,55 12,50 12,50 9,00
Aandelenkoers per einde jaar 23.00 21,00 18,80 14,30 14,30 13,00

Ja a r r e k e n i n g

De Raad van Commissarissen heeft de balans en de winst- en verliesrekening van Koninklijke Brill nv over het boekjaar 2007, met de daarbij behorende toelichting, laten onderzoeken door Ernst & Young Accountants. De goedkeurende verklaring van de accountant is opgenomen op pagina 116 van dit jaarverslag. Mede op grond van deze verklaring heeft de Raad van Commissarissen samen met de Directie de jaarrekening ondertekend. Wij adviseren aandeelhouders de aldus opgemaakte jaarrekening ongewijzigd vast te stellen.

Wij stellen over het jaar 2007 een dividend voor van eur 0,81 per (certificaat van) aandeel van nominaal eur 0,60. Dit dividend stellen wij voor te splitsen in een contant deel (eur 0,41) en een deel naar keuze uit te keren in contanten, dan wel in aandelen ten laste van de agioreserve. Dit komt neer op een stijging van 14% ten opzichte van het vorige jaar. De nader te publiceren omwisselverhouding zal worden vastgesteld na een keuzeperiode, volgende op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 24 april 2008.

A c t i v i t e i t e n

De Raad van Commissarissen ontving van de Directie per kwartaal een uitgebreide en gedetailleerde rapportage tot op het niveau van uitgeefeenheden. Tussentijds is op onderdelen aan ons gerapporteerd, veelal ter voorbereiding van de vergaderingen. In het verslagjaar heeft de Raad van Commissarissen zeven maal vergaderd met de Directie, waarbij uitvoerig is overlegd over onder andere de analyse van bedrijfsrisico's, de strategie van de onderneming, het standpunt met betrekking tot auteurs- en uitgeefrechten en de stand van zaken op dit punt, voortgaande samenwerking met internetbedrijven, de belangrijkste onderhanden projecten, investeringen, acquisities en desinvesteringen en de kwaliteit van personeel en organisatie. Bovendien werd uitgebreid stil gestaan bij de bepaling respectievelijk evaluatie van doelen in het kader van de bonusregeling van Directie en staf. De eerder vastgestelde strategie, waarin het accent wordt gelegd op de kwaliteit van de winst die met de kernactiviteiten van de onderneming wordt behaald, en voorts gericht is op groei door productontwikkeling, exploitatie van elektronische uitgaven en het realiseren van grote projectacquisities, is onverkort voortgezet en wordt waar mogelijk verankerd in de gestelde doelen. Tussentijds vond informeel overleg plaats tussen leden van de Raad van Commissarissen en de Directie. De Raad van Commissarissen vergaderde eenmaal buiten aanwezigheid van de Directie ten einde het functioneren van de Raad van Commissarissen, van haar individuele leden en van de Directie te bespreken. Met de externe accountant vond het gebruikelijke jaarlijkse overleg plaats, zowel in als buiten aanwezigheid van Directie en staf.

S a m e n s t e l l i n g e n w e r k w i j z e

De Raad van Commissarissen bestaat uit drie personen. Nadere gegevens van de leden van de Raad vindt u op pagina 12. De leden van de Raad van Commissarissen zijn onafhankelijk in de zin van de Nederlandse corporate governance code. In het verslagjaar is geen van de commissarissen afwezig geweest. De profielschets is afgedrukt op pagina 11. Alle leden van de Raad bezitten deskundigheid op financieel, administratief en accounting terrein. De Raad heeft zich gedurende het jaar nader beraden op de vraag of het profiel dient te worden aangescherpt, maar is van mening dat daar thans geen aanleiding toe is. In het kader van de geplande vervroeging van de opvolging van prof.dr. P.J. Idenburg in 2007 heeft de Raad zich uitgebreid geïnformeerd over mogelijke kandidaten die voldoen aan de wens een kandidaat met ruime financiële en administratieve ervaring voor benoeming voor te dragen. De Raad meent daarin volledig geslaagd te zijn en heeft een niet-bindende voordracht aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voorgelegd om de mr. R.E. Rogaar te benoemen. De vergadering heeft deze voordracht bij acclamatie aanvaard. Gezien de omvang van de Raad is het instellen van

kerncommissies als bedoeld in de Nederlandse corporate governance code niet nodig. Op dit punt aangekomen past ons een woord van dank voor de grote bijdrage die de Heer Idenburg aan het werk van onze raad heeft geleverd. Vanaf zijn benoeming in 1993 heeft hij altijd op een breed terrein een waardevolle en zeer persoonlijke bijdrage gehad. Dikwijls betrof dat strategisch en financieel belangrijke zaken, maar ook op het terrein van ontwikkelingen in de wetenschap, opkomende markten en veranderende inzichten met betrekking tot management vraagstukken en corporate governance was zijn stem in onze discussies altijd duidelijk herkenbaar. Zoals voor de invoering van de code Tabaksblat nog gebruikelijk, vertegenwoordigde de heer Idenburg onze raad ook in het bestuur van het bedrijfspensioenfonds Peltenburg en de Stichting Administratie Kantoor Koninklijke Brill nv. Voor dit alles zijn

C o r p o r a t e g o v e r n a n c e

wij de heer Idenburg buitengewoon erkentelijk.

In dit jaarverslag is op pagina 13 een apart onderdeel opgenomen over corporate governance. Daarin wordt de corporate governance structuur van de vennootschap beschreven en wordt uiteengezet op welke wijze de vennootschap is omgegaan met implementatie van de Nederlandse corporate governance code. Een deel van de informatie die de Raad van Commissarissen op grond van deze code in haar jaarlijkse bericht moet opnemen is hiervoor vermeld onder 'Samenstelling en werkwijze'. De Raad van Commissarissen heeft haar werkwijze ook in 2007 getoetst aan de code en heeft opnieuw besloten van de code af te wijken voor wat betreft het gebruik van certificering als mogelijk beschermingsinstrument. De wetgever heeft deze mogelijkheid in het verslagjaar opnieuw opengelaten.

A a n d e e l h o u d e r s v e r g a d e r i n g

Op 10 mei 2007 vond in het kantoor van de vennootschap in Leiden de Algemene Vergadering van Aandeelhouders plaats.

S l o t

Koninklijke Brill nv is een onderneming waar wij trots op zijn. In 2007 heeft het bedrijf opnieuw goed gepresteerd. Het streven is gericht op de beheersing van bedrijfsrisico's en de verdere verbetering van alle primaire bedrijfsprocessen. Dit heeft tot doel klanten en auteurs optimaal te bedienen en een gezonde groei en voortdurende beheersing van kosten mogelijk te maken. Door aandacht voor deze aspecten en een evenwichtig prijsbeleid ligt een verdere groei van de activiteiten en winstverbetering binnen bereik. Hoewel de informatievoorziening binnen het bedrijf nog de nodige aandacht vraagt, is goede voortgang gemaakt met de administratieve en fiscale inrichting en formalisering van de verschillende bedrijfsprocessen en de financiële verhouding tussen de daarbij betrokken afdelingen, ook in internationaal opzicht. Hierdoor en door een succesvolle concentratie van bedrijfsspecifieke kennis, heeft de organisatie in korte tijd een aantal acquisities met succes kunnen integreren. Tegelijkertijd is het inzicht in de economische gang van zaken op een lager niveau binnen de onderneming al aanmerkelijk verbeterd. Met name de uitvoerige kwartaalrapporten die telkens onderwerp van uitgebreide bespreking zijn, blijken een uitstekend medium om de gang van zaken te volgen en te analyseren. Door dit alles wordt aan een infrastructuur gewerkt die geschikt is voor verdere groei. Wij danken alle medewerkers voor hun bijdrage aan het realiseren van de resultaten in 2007.

Leiden, 27 maart 2008

Raad van Commissarissen Jhr. mr. H.A. van Karnebeek Mr. R.E. Rogaar Drs. ing. H.P. Spruijt

De Raad van Commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld dat elk lid van de Raad en de Raad als geheel in staat zijn hun taak, inhoudende het uitoefenen van toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden ondernemingen alsmede het geven van advies aan de Directie, adequaat uit te oefenen.

Gezien de internationale spreiding van de activiteiten van de vennootschap en van de met haar verbonden ondernemingen, dienen alle leden van de Raad te beschikken over internationale ervaring. Daarnaast is het noodzakelijk dat tenminste één lid in het bijzonder op de hoogte is van de gang van zaken in een uitgeverij en ervaring heeft als uitgever. Voorts dient één lid van de Raad financieel deskundig te zijn, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan op financieel-administratief/accountinggebied bij beursgenoteerde vennootschappen en/of bij andere grote rechtspersonen.

De leden van de Raad dienen onafhankelijk te zijn van de vennootschap in de zin van de Nederlandse corporate governance code.

De leden van de Raad dienen te beschikken over voldoende tijd om hun taak adequaat te kunnen uitoefenen. Dit geldt meer in het bijzonder voor de President Commissaris van de Raad.

De Raad bestaat uit drie personen. Indien sprake is van een voorzienbare vacature die niet kan of zal worden vervuld door herbenoeming zal overwogen worden aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voor te stellen de beoogde opvolger al voor het voorziene aftreden te benoemen, zodat de Raad in die gevallen tijdelijk uit vier personen zal bestaan.

R A A D V A N C O M M I S S A R I S S E N

J h r. m r. H . A . v a n K a r n e b e e k , 1 9 3 8 , Ne d e r l a n d e r

President Commissaris Koninklijke Brill nv sinds 1999 Voorzitter van de Raad van Commissarissen Pechiney Nederland bv Lid van de Raad van Commissarissen Frans Maas nv Lid van de Raad van Commissarissen van Campina Melkunie bv

Pr o f . d r. P. J . I d e n b u r g , 1 9 4 2 , Ne d e r l a n d e r

Lid van de Raad van Commissarissen Koninklijke Brill nv van 1993 tot mei 2007 Executive Coach Emeritus hoogleraar Universiteit Twente en Technische Universiteit Delft Bestuurslid van de Vereniging AEGON

M r. R . E . R o g a a r, 1 9 4 4 , Ne d e r l a n d e r

Lid van de Raad van Commissarissen Koninklijke Brill nv sinds mei 2007 Voorzitter van de Raad van Commissarissen De Eendragt Pensioen nv Lid van de Raad van Commissarissen Darlin nv Lid van de Raad van Toezicht Nederlands Scheepvaartmuseum Lid van de Raad van Commissarissen Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum Treasurer Europa Nostra Penningmeester Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouw Orkest Penningmeester Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen

D r s . i n g . H . P. S p r u i j t , 1 9 4 9 , Ne d e r l a n d e r

Lid van de Raad van Commissarissen Koninklijke Brill nv sinds 2000 Lid van de Raad van Commissarissen van de Koninklijke Barneveldse Drukkerij en Uitgeverij Holding bv Lid van de Raad van Commissarissen van KIT Publishers (Koninklijk Instituut voor de Tropen) Lid van de Raad van Commissarissen van Het Financieele Dagblad Holding bv Voorzitter van de Raad van Commissarissen M&R De Monchy nv Bestuurslid Stichting Luchtmans

C O R P O R A T E G O V E R N A N C E

Koninklijke Brill nv is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Leiden. Het zogenaamde structuurregime is in de statuten van de vennootschap nog niet geëffectueerd. Dit zal zijn beslag moeten krijgen voor 2010.

Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is verdeeld in gewone aandelen en cumulatief preferente aandelen. Er zijn momenteel geen cumulatief preferente aandelen uitgegeven. Van de geplaatste gewone aandelen is ongeveer 99% gecertificeerd en ondergebracht bij de Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill. Alleen certificaten van aandelen zijn beursgenoteerd en wel op de beurs van Euronext Amsterdam. De meerderheid van het kapitaal is in handen van Nederlandse, veelal particuliere beleggers. Naar schatting ongeveer 50% van de certificaten wordt gehouden in pakketten van 5% of meer.

Omdat Brill een kleine, zeer specialistische en goed renderende uitgeverij is die activiteiten ontplooit op gebieden waarop diverse zeer grote uitgeverijen werkzaam zijn, wordt bescherming tegen onvriendelijke overnames noodzakelijk geacht. Daarom heeft de vennootschap een aantal beschermingsconstructies. In de eerste plaats bestaat de mogelijkheid preferente aandelen uit te geven. In geval van uitgifte worden deze geplaatst bij de Stichting Luchtmans, waarmee is overeengekomen dat de stichting uit te geven preferente aandelen zal verwerven en wel tot maximaal 50% van het aantal aan gewone aandelen geplaatste kapitaal. Daarnaast worden de (met medewerking van de vennootschap) uitgegeven certificaten van aandelen ook gezien als beschermingsmogelijkheid omdat de Stichting Administratiekantoor zich het recht voorbehoudt ingeval van een zogenaamde onvriendelijke overname geen stemvolmachten te geven en evenmin bindende steminstructies te aanvaarden. De omzetting van certificaten van aandelen is beperkt mogelijk door een in de statuten van de vennootschap opgenomen beperking tot 1%, terwijl bovendien het aandeelhouderschap alleen openstaat voor natuurlijke personen, de vennootschap zelf, het administratiekantoor en vennootschappen die in het verleden (vóór 29 juli 1997) reeds aandeelhouder waren. Daarenboven is een aantal rechten toegekend aan de Gecombineerde Vergadering, zijnde de vergadering van Raad van Commissarissen en Directie tezamen. De rechten van de Gecombineerde Vergadering betreffen onder meer het doen van bindende voordrachten voor de benoeming van bestuurders en commissarissen en het doen van voorstellen tot statutenwijziging. Koninklijke Brill nv is hiermee sterk beschermd tegen eventuele "overvallen".

De vennootschap wordt bestuurd door een directie die bestaat uit één persoon, bijgestaan door een managementteam. De vennootschap heeft een Raad van Commissarissen die bestaat uit drie personen. De Raad heeft geen aparte commissies ingesteld en is niet voornemens dit op korte termijn te doen. De aanbevelingen die destijds door de Commissie Peters en later de Commissie Tabaksblat zijn gedaan op het gebied van corporate governance zijn in voorgaande jaren al grotendeels onderschreven en maken inmiddels deel uit van de corporate governance structuur, met uitzondering van standpunten over bescherming van de vennootschap.

C o r p o r a t e g o v e r n a n c e s t r u c t u u r i n h e t l i c h t v a n d e Ne d e r l a n d s e c o r p o r a t e g o v e r n a n c e c o d e .

De Raad van Commissarissen en de Directie hebben in 2004 en sindsdien jaarlijks besproken op welke wijze uitvoering gegeven zal worden aan de best practice bepalingen en aan de sinds 1 oktober 2004 geldende wettelijke eisen. Zij stellen thans vast dat de corporate governance structuur van de vennootschap in hoofdlijnen in overeenstemming is gebracht met de principes zoals deze zijn verwoord in de corporate governance code, met uitzondering van het gebruik van certificaten als beschermingsconstructie.

In het kader van een striktere functiescheiding is mede op verzoek van de Raad van Commissarissen door de Stichting Administratiekantoor in 2005 een statutenwijziging doorgevoerd die vertegenwoordiging van de Raad van Commissarissen in het bestuur van de Stichting Administratiekantoor heeft beëindigd. Ook is door commissarissen in 2005 besloten zich terug te trekken uit het bestuur van de Stichting pensioenfonds Peltenburg. Ook op het terrein van transparantie zijn tussen Directie en Raad van Commissarissen en tussen commissarissen onderling duidelijke afspraken gemaakt. Deze hebben onder meer betrekking op het omgaan met financiële en andersoortige belangen. Een en ander is vastgelegd in reglementen en gedragsregels. De arbeidsovereenkomst met de directeur is in lijn met de best practice bepalingen van de Code opgesteld. Binnen de onderneming zijn gedragsregels aangescherpt en zijn regelingen in handboeken en op het eigen intranet verspreid, waaronder een regeling ter zake van seksuele intimidatie en een zogenaamde klokkenluidersregeling.

Brill is relatief kwetsbaar ten aanzien van fusies en overnames die lijken te worden beheerst door primair op schaalvergroting gerichte investeerders uit financiële dan wel collegiale hoek. Schaalvoordelen spelen een beperkte rol bij een bedrijf waarvan een deel van de waarde juist besloten ligt in de onbetwiste reputatie bij afnemers en auteurs in binnen- en buitenland. Auteurs in nauw omschreven marktnissen leggen de basis van toekomstige groei door hun medewerking aan seriewerken, tijdschriften, handboeken, encyclopedieën en tijdschriften. Als onderzoekers geven zij de impuls tot aankoop, veelal via hun bibliotheken en instituten. De bibliothecarissen op hun beurt blijven alleen dan geabonneerd op vervolgwerken wanneer zij vertrouwen op de toekomstige kwaliteit en prijsstelling van te verschijnen publicaties.

Door deze niet vanzelfsprekende verhouding met zulke belangrijke stakeholders, zijn en blijven de Raad van Commissarissen en Directie van mening dat de vennootschap maximaal dient te worden beschermd. De onderneming heeft in dit verband twee institutionele middelen ter beschikking, te weten certificering van aandelen en de mogelijkheid preferente aandelen uit te geven.

De Raad van Commissarissen en de Directie zijn van mening dat bescherming van de onderneming in de regel slechts tijdelijk van aard kan zijn en primair tot doel heeft ruimte te scheppen de strategische alternatieven voor het bedrijf zorgvuldig af te wegen en deze zo nodig met de belangrijkste stakeholders te beoordelen. Aan alle stakeholders en dus ook en vooral aan aandeelhouders moet daarom duidelijk worden gemaakt wat de strategie van het bedrijf behelst en welke waardevolle elementen uit verleden, heden en toekomst in het bedrijf besloten liggen. Het streven van het bestuur is de onderneming een aantrekkelijke belegging te doen zijn voor aandeelhouders die een voorkeur hebben voor een strategie die op duurzame groei is gericht. Duurzame groei is voor de onderneming in grote mate afhankelijk van de gunst van klanten en auteurs. Een actieve investor relations agenda is erop gericht deze samenhangende boodschap uit te dragen en het behouden van vertrouwen en sympathie van aandeelhouders is een basis element van het corporate governance beleid.

Zolang en voor zover certificaten een rol kunnen spelen in het geheel van maatregelen die een maximale bescherming verzekeren met het doel tot een afgewogen besluit te komen over de toekomst van de onderneming, worden zij daarom gehandhaafd. Dit standpunt is nog eens door Raad van Commissarissen en Directie bevestigd nadat zij zich in 2006 een aantal malen geïnformeerd hebben met betrekking tot de

toen voorliggende wetswijzigingen en de nieuwe inzichten die zich op het terrein van beschermingsconstructies hebben ontwikkeld. In 2007 is deze bestendige lijn gehandhaafd.

In de geest van de Code is al eerder besloten dat het bestuur van de Stichting Administratiekantoor zal bestaan uit drie onafhankelijke leden. Het bestuur van de Stichting Administratiekantoor deelt de mening van Directie en Raad van Commissarissen omtrent het gebruik van certificaten als beschermingsconstructie. Zie het verslag van de Stichting op pagina 42 van dit jaarverslag.

Wat betreft de best practice bepalingen voor zover niet relevant voor de bescherming zijn Directie en Raad van Commissarissen altijd van mening geweest dat deze kunnen worden gezien als een nadere invulling en verfijning van de reeds bestaande corporate governance structuur. De ervaring die de vennootschap heeft opgedaan bij het invoeren van bepalingen terzake van corporate governance, is een gunstige geweest. Het bedrijf heeft ondervonden dat een beursgenoteerde onderneming van bescheiden schaal zoals Brill, heel wel in staat is de moeite en kosten op te brengen die nodig zijn goede uitvoering aan de Code te geven. Commissarissen en Directie zijn van mening dat de aangescherpte regels en de uitgebreide plicht verantwoording af te leggen duidelijk bijdragen aan de verbetering van het bestuur van de onderneming.

Raad van Commissarissen

Directie

R E M U N E R A T I E B E L E I D

B e l o n i n g s b e l e i d R a a d v a n C o m m i s s a r i s s e n

De beloning van de voorzitter en de leden van de Raad van Commissarissen is bepaald op een jaarlijkse vaste vergoeding en bevat geen variabele elementen. Zij ontvangen geen prestatie- of aandelen gerelateerde beloning en bouwen geen pensioenrechten bij de onderneming op. Zij ontvangen bij vertrek geen ontslagvergoeding. De beloning van de Raad van Commissarissen wordt regelmatig beoordeeld. Nadat in 2006 de vergoedingen werden gewijzigd zijn deze in 2007 gelijk gebleven. Het eventuele aandelenbezit van leden van de Raad van Commissarissen is ter belegging op lange termijn. De Raad van Commissarissen heeft een reglement vastgesteld waarin regels worden gesteld ten aanzien van het bezit van en transacties in effecten door commissarissen anders dan die uitgegeven door Koninklijke Brill NV.

B e l o n i n g s b e l e i d D i r e c t i e

De beloning van de directeur wordt vastgesteld door de Raad van Commissarissen op basis van de hoofdlijnen van het beloningsbeleid, zoals hierin vastgelegd. Deze zijn in lijn met de principes en de best practice bepalingen van de Nederlandse corporate governance code (art. ii.2.10).

Het beleid inzake de beloning van de Directie is erop gericht aan de directeur een beloning voor zijn werkzaamheden toe te kennen die wat betreft hoogte en structuur zodanig is dat een gekwalificeerde en deskundige bestuurder kan worden aangetrokken en behouden. De beloning voor 2007 en volgende jaren kent een vaste en een tweetal prestatie-afhankelijke variabele componenten.

Ter zake van de beloning toetst de Raad van Commissarissen jaarlijks, eventueel met behulp van een externe deskundige, of de beloning voor de directeur

nog steeds marktconform is. De vaste beloning is niet geïndexeerd. In 2007 heeft de Raad besloten de vaste beloning per 1 januari 2007 met 2.5% te verhogen.

Voorts houdt het beleid in dat de vennootschap de pensioenpremie voor de directeur voor zijn rekening neemt, met dien verstande dat de directeur een eigen bijdrage betaalt van 30% van de verschuldigde premie.

De vennootschap verstrekt geen leningen, voorschotten of garanties aan de directeur.

Ten aanzien van het beloningsbeleid kan het volgende worden opgemerkt:

a De Raad van Commissarissen ziet variabele beloning als een belangrijk onderdeel van het beloningspakket van de Directie. De bonusdoelstellingen en prestatievoorwaarden zijn een afspiegeling van de belangrijkste factoren voor waardegroei en groei van de aandeelhouderswaarde op korte en middellange termijn. De totale beloning bestaat dan ook voor een aanzienlijk deel uit variabele beloning, waarvan de hoogte afhankelijk is van prestatiemaatstaven. Daarbij hechten wij het grootste gewicht aan de groei van het aandeelhouders rendement op korte termijn.

Het variabele deel van de beloning voor de korte termijn bonus is maximaal 50%, die voor de driejaars lange termijn bonus is maximaal 20% van de vaste beloning in het jaar dat het doel is overeengekomen.

b Het beleid van de vennootschap met betrekking tot de duur van het contract en de afvloeiingsregeling gedurende de eerste termijn van vier jaar ligt in lijn met de best practice bepaling ii.2.7 van de Code. De geldende opzegtermijn bedraagt 4 maanden en is in lijn met hetgeen gebruikelijk is. De Raad van Commissarissen heeft het contract met de directeur niet in 2007 binnen deze termijn opgezegd en is

voornemens de huidige directeur voor herbenoeming aan de Algemene Vergadering van aandeelhouders in 2008 voor te dragen.

c De prestatiecriteria voor de korte termijnbonus in 2007 waren (1) winst per aandeel (max. 60% van de bonus) en daarnaast (2) de doelstelling van een verbetering van de vrije kasstroom (max. 20% van de bonus) en (3) een meer gelijkmatige spreiding van de omzet (max. 20% van de bonus). Voor deze elementen zijn passende en op basis van de jaarrekening meetbare criteria gehanteerd. De Raad van Commissarissen heeft voor de eerste twee van de drie doelstellingen tot variabele beloning kunnen besluiten. Ook met betrekking tot het in 2005 vastgestelde lange termijn doel van een gemiddelde autonome omzetgroei over de jaren 2005-2007 van tenminste 6% heeft de Raad van Commissarissen op grond van de behaalde resultaten tot toekenning van de bonus besloten.

Voor het jaar 2008 is opnieuw de winst per aandeel het belangrijkste prestatie criterium. Daarnaast zijn opnieuw verbetering van de vrije kasstroom (2) en verbetering van voorraadbeheer en logistiek (3) als doelen gekozen. De lange termijn bonus 2008 ziet op de succesvolle beheersing van kostprijzen over de periode 2008-2010.

d Aan de directeur zijn geen rechten gegeven op het verwerven van opties of aandelen. Het aandelenbezit in Koninklijke Brill NV van de Directie is ter belegging op lange termijn.

e De Raad van Commissarissen heeft een reglement opgesteld waarin regels worden gesteld ten aanzien van het bezit en transacties in effecten door de Directie anders dan die uitgegeven door Koninklijke Brill NV.

De Raad van Commissarissen heeft professioneel advies ingewonnen bij de volgende onafhankelijke externe adviseurs:

  • 1) Hay Group gaf in 2004 advies over de prestatiecriteria en de bonus structuur;
  • 2) Hewitt Associates BV en Mr. Onno F. Blom, advocaat, gaven in 2004 advies inzake de pensioenregeling.

De overeengekomen pensioenregeling is in 2007 aangepast aan de nieuwe wetgeving inzake pensioenen. Deze aanpassing is kostenneutraal voor de onderneming geweest. Mr. F. van der Ree en Hewitt Associates BV zijn over deze materie om advies gevraagd.

Raad van Commissarissen

A l g e m e e n Ve r s l a g 2 0 0 7

G r o e i i n h i s t o r i s c h p e r s p e c t i e f

Brill kijkt terug op een reeks van succesvolle jaren waarin consistent is gebouwd aan het uitbreiden van de onderneming door autonome groei en acquisities. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was het handhaven van het karakter van de uitgever als nichespeler. Door zijn lange voorgeschiedenis als drukker, zetter, boekhandelaar en uitgever heeft Brill vooral in de alfawetenschappen een unieke en wijd verbreide reputatie opgebouwd. Deze positie kon worden uitgebouwd door een aantal kleinere acquisities zoals Humanities Press in 1998, Styx (Ancient Near East) in 2001 en de Index Islamicus, eveneens in 2001. In 2006 volgden nog twee fondsacquisities die zich goed en vlot lieten integreren in de programma's in Asian Studies en Classical Studies, namelijk Hotei (Japanse kunst) en Gieben (Griekse epigraphie). In 2007 werden fondsonderdelen van de Koninklijke Van Gorcum in Assen overgenomen op het terrein van de bijbelwetenschappen en de geschiedenis.

In het kader van de versterking van het tijdschriftenprogramma is in 1999 besloten de sciences-uitgeverij VSP over te nemen. Naast deze natuurwetenschappelijke portefeuille heeft Brill al van oudsher zijn eigen biologie fonds dat gespecialiseerd is in de taxonomie, morphologie en etologie met belangrijke titels zoals het door prof. N. Tinbergen gestarte tijdschrift Behaviour. In 2004 is een diepgaande analyse verricht met betrekking tot de optimale synergie tussen dit fonds en de rest van Brill en is vastgesteld dat bepaalde fondsen binnen Brill slechts weinig ontwikkelingspotentieel hadden. Om die reden is een klein aantal slecht renderende titels gestaakt dan wel overgedragen en is in de loop van 2006 het wiskunde programma en de enig overgebleven medische titel verkocht. Het huidige VSP fonds wordt nu bepaald door het in de kern sterke programma in de materiaalkunde.

De overname van Martinus Nijhoff Publishers in 2003 bood Brill de kans het terrein naar de rechtswetenschappen uit te breiden en in één keer ook daarin een sterke speler met een wereldnaam te worden. Voor de institutionele academische markt is Nijhoff de grootste en belangrijkste uitgever op het terrein van Public International Law en Human Rights and Humanitarian Law. De gunning in 2004 van het uitgeefcontract voor de prestigieuze The Hague Academy bevestigde de vooraanstaande positie die Nijhoff in de uitgeverijwereld van het internationale recht bekleedt. In 2005 werd het International Year Book and Statesmen's Who's Who overgenomen en met succes onder de naam Nijhoff uitgegeven. In 2006 werd Transnational in New York overgenomen, een uitgeverij die qua programma nauw aansluit bij Martinus Nijhoff Publishers maar een naar verhouding meer prominente rol speelt in de belangrijke markt van law schools in Noord-Amerika. Gaandeweg is ook gebleken dat tussen Nijhoff en Brill een aantal elkaar versterkende programma's te definiëren is, onder andere op het terrein van de Social Sciences, Middle East and Islamic Studies en Asian Studies. De verwerving van een aantal titels op het gebied van Arab Law in 2004 paste heel wel in deze optiek. In 2007 werd het contract met The Hague Academy uitgebreid met de opdracht een grote online database te ontwikkelen en te exploiteren.

Begin 2006 is de eveneens in Leiden gevestigde uitgeverij IDC Publishers overgenomen. IDC bewoog zich op vrijwel alle terreinen van Brill en Nijhoff en voegde daar nog interessante nissen aan toe zoals slavistiek en politieke geschiedenis. IDC heeft een zeer goede reputatie bij de grootste universiteiten, archieven en bibliotheken in de wereld waar het gaat om de ontsluiting en verspreiding van zeldzaam bronmateriaal op microfiche, op microfilm en in online databanken. In het verleden werkte Brill al eens succesvol samen met IDC in het kader van de uitgave van de Dode Zee rollen. Nadat in 2006 alle

ondersteunende afdelingen binnen Brill waren geïntegreerd en niet-kernactiviteiten waren uitbesteed, is in 2007 de aandacht gericht geweest op een integratie van de uitgeefactiviteiten met die van Brill. Met ingang van 2008 zijn de uitgevers van IDC toegevoegd aan de vier voor primaire bronnen meest relevante uitgeefgroepen van Brill. Hierdoor kan Brill een unieke bijdrage aan de vorming van grote en vooral digitale wetenschappelijke onderzoekscollecties leveren waarin het voorkomen van tekst, beeld en commentaar toegevoegde waarde biedt. In 2007 werd een uitgave over de VOC uitgebracht en konden via IDC- contacten uitgeefcontracten voor het oudste kunsthistorische tijdschrift Oud Holland en dat voor een de grote online World Christian Database worden gesloten.

Op pagina 5 van dit jaarverslag wordt in een apart hoofdstuk nader ingegaan op bovenstaande imprints van Brill.

G r o e i d o o r e e n m u l t i m e d i a a l a a n b o d

Het is Brill's beleid om in nauw gedefinieerde marktnissen een gevarieerd fonds te verzorgen van boeken, tijdschriften en naslagwerken. Deze publicaties worden in beginsel zowel in gedrukte als in elektronische vorm aangeboden. Waar dit mogelijk is moeten de digitale producten verrijkt worden met hyperlinks en verwijzingen naar andere publicaties en bronnen. De opname van IDC-materiaal geeft deze praktijk een aanzienlijke impuls. De strategie om marktaandeel in de traditionele disciplines van Brill te vergroten heeft vooral gestalte gekregen door de lancering van boekenseries en de ontwikkeling van naslagwerken. Hierbij moet gedacht worden aan meerdelige encyclopedieën en handboeken, woordenboeken, concordanties, registers en indices. In de meeste uitgeefnissen is Brill de laatste vijf jaren dergelijke grote projecten gestart, soms uitgaande van door collega uitgevers al eerder gepubliceerde edities in een andere taal. De interne organisatie moest hieraan worden aangepast; projectmanagement en coördinatie van vertalers, het

opslaan van verschillende versies van artikelen en lemmata in databanken, het verkrijgen van de multimediale rechten en de ontwikkeling van toegesneden marketing en financiële signalering zijn nodig om succesvol grote werken te kunnen uitgeven. Het evalueren van een dergelijke strategie is pas goed mogelijk na verloop van tijd; een aantal van de gestarte encyclopedieën verschijnt verspreid over een periode van vijf tot tien jaar. Elk kwartaal wordt de voortgang systematisch geëvalueerd en van tijd tot tijd worden de initiële uitgeefplannen volledig geijkt en de verkoopverwachtingen geactualiseerd. In 2007 zijn twee belangrijke ontwikkelingen gerealiseerd, namelijk de opzet van een standaard werkprocedure voor het lanceren en doorontwikkelen van online versies van de grote naslagwerken en het in beginsel continue maken van naslagwerken. Hiermee wordt bedoeld dat referentiewerken bij voorkeur een open einde moeten hebben en dus voortdurend geactualiseerd en uitgebreid moeten kunnen worden. Dit vraagt uiteraard wel nauw en goed overleg met redacties plus erkenning en afbakening van individuele verantwoordelijkheden voor de wetenschappelijke inhoud.

De bibliotheekmarkt is zeer belangstellend voor naslagwerken en de gemiddelde verkoopaantallen liggen beduidend hoger dan voor monografieën. Het bedrijf heeft echter ook ervaren dat een strak management van de investeringen nodig is om de verhouding tussen geïnvesteerd vermogen en nettoomzet te bewaken. Bovendien is bijzondere aandacht nodig voor het handhaven van de kwaliteit van vertalingen, de consistentie waarmee trefwoorden worden gehanteerd en het tijdig aanleggen van voorzieningen voor indices. In 2006 is goede voortgang gemaakt met de stroomlijning van deze processen door de samenstelling van een procedure handboek met een aantal bewezen best practices, de vorming van een centrale redactie waarin kennis en kunde wordt gedeeld en de benoeming van een klein aantal redactiesecretarissen in eigen, zij het soms tijdelijke dienst. In 2007 is daaraan een praktische handleiding toegevoegd waarin staat hoe naslagwerken online kunnen worden gebracht. Nu al kan worden vastgesteld dat deze maatregelen hun nut bewijzen. Planning van deze projecten vraagt immers veel anticipatie en toezicht. De verkoopstrategie vereist vroege marketing en een eenduidige aanpak van prijs- en licentiebeleid. Met deze aanpak is Brill in nieuwe en bestaande wetenschapsgebieden zijn positie en reputatie als uitgever van grote werken aan het vestigen en versterken. Rond deze vlaggenschepen kunnen boekenseries en andere abonnementsgebonden diensten en producten zoals tijdschriften worden ontwikkeld.

G r o e i v a n d e r e s u l t a t e n

De afgelopen jaren is het streven gericht geweest op een verbetering van de kwaliteit van de winst waarbij terugkerende omzet een belangrijke factor voor succes is. Zo is er met name aandacht voor de groei van de tijdschriftenportefeuille. Naast een gunstige marge dragen tijdschriftabonnees door hun vooruitbetalingen bij aan de financiering van de onderneming. Maar tijdschriften bieden ook een goede voedingsbodem voor de ontwikkeling van andere belangrijke producten en vragen door hun continuïteit een in verhouding met boeken beperkte marketinginspanning. De aankoop van VSP met een relatief groot aantal tijdschriften was bij het realiseren van dit beleid een belangrijke stap. Het kopen van tijdschriften leverde sneller resultaat op dan deze zelf te ontwikkelen, omdat met de lancering van een tijdschrift al snel vijf of meer jaren is gemoeid voordat de investering gaat renderen. Daarom zijn gedurende een aantal jaren nauwelijks nieuwe tijdschriften door Brill zelf gestart. In 2004 is weer begonnen stelselmatig kansen voor nieuwe titels op te speuren. Voor de komende jaren wordt nu weer de lancering van tenminste vijf titels per jaar verwacht. Het starten van nieuwe tijdschriften is voor Brill kansrijker geworden doordat een sterke standaardisatie is toegepast die de kosten laag houdt. Door in alle stappen van het uitgeefproces gericht digitale middelen toe te passen kan de kostprijs van startende

titels beperkt worden. De verkoop wordt bevorderd door samenhangende digitale collecties te verkopen aan consortia van bibliotheken. Naast het beginnen van nieuwe tijdschrifttitels is er gerichte aandacht voor het verhogen van de kwaliteit, het op tijd uitbrengen van afleveringen en het zo mogelijk uitbreiden of overnemen van bestaande tijdschriften. In 2007 is besloten voor alle tijdschriften een digitaal archief te vormen van alle tot op heden verschenen afleveringen. Met ingang van 2008 is dit archief vrij beschikbaar voor institutionele abonnees. Hiertoe werden de abonnementsprijzen eenmalig verhoogd. Ook werd de mogelijkheid geboden aan bibliotheken of inkoopcombinaties van bibliotheken het archief eenmalig aan te schaffen, waardoor zij eigenaar worden van het archief met materiaal dat is verschenen tot op het moment van aanschaf.

De leiding van Brill heeft vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw consequent gewerkt aan een verdere concentratie op de kernactiviteiten als internationaal uitgever. Nadat het antiquariaat vervreemd was en de druk- en zetactiviteiten waren gestaakt, is intern verder gewerkt aan de professionalisering van de ondersteunende operationele afdelingen. Strategische controle over uitbesteding is belangrijker geacht dan werkzaamheden in eigen beheer. In 2004 zijn het magazijn, de orderverwerking en de distributie afgestoten en volledig uitbesteed aan derden. Begin 2005 werd een gehuurd kantoorgebouw betrokken dat geheel op de nieuwe bedrijfssituatie is ontworpen. In de loop van 2006 werd de productie- en expeditieafdeling van IDC overgedragen aan Microformat in Lisse, een in microfilm en –fiche gespecialiseerd bedrijf. Het technisch beheer van de databanken van IDC en Brill is uitbesteed.

Brill is in technologisch oogpunt goed met zijn tijd meegegaan en heeft daar niet overmatig veel geld in geïnvesteerd. Dit is bereikt door nauwgezet de ontwikkelingen in de markt te volgen en te bestuderen

en in overleg met collega uitgeverijen en leveranciers voor gestandaardiseerde oplossingen te kiezen. In 2006 is een analyse gemaakt van alle wensen op het terrein van automatisering. Door de introductie van een nieuwe website per medio 2006, maar ook al als gevolg van de invoering van een nieuw financieel systeem is duidelijk geworden dat Brill nu weer toe is aan vernieuwing van het centrale productinformatiesysteem. Gevoegd bij de wens een simpel dashboard systeem te ontwikkelen voor de uitgeefdiscipline en de marketing afdeling betere instrumenten aan te reiken, heeft deze constatering geleid tot het voornemen een integraal IT- plan op te stellen. Dit heeft in 2007 geleid tot een voorlopige selectie van een klein aantal modulair opgezette uitgeverijpakketten die zich in de praktijk hebben bewezen en die gebruik maken van in de branche gangbare standaarden. In 2008 zal worden besloten met welke leverancier Brill in zee wil gaan; een doorlooptijd van circa twee jaar moet ruim voldoende zijn om een nieuw systeem in te voeren en historische belangrijke data naar het nieuwe systeem te converteren.

G r o e i a l s k l e i n b e u r s f o n d s

Uiteraard zijn de laatste jaren vragen gerezen over het voortbestaan van Brill als publieke onderneming. Een toenemend aantal kleinere ondernemingen heeft de beurs verlaten uit kostentechnische of beheersmatige overwegingen. Private financiering was tot voor kort ruimschoots voorhanden en ook het management van Brill is benaderd met de vraag of een vertrek van de beurs niet een aantrekkelijke mogelijkheid zou zijn. Niettemin heeft Brill gekozen voor het vasthouden aan zijn beursnotering omdat een gespreide eigendomsstructuur goed past bij de brede belangstelling en sympathie die Brill bij een groot aantal stakeholders ontmoet. In de wetenschappelijke markt die Brill bedient staat de uitgeverij een lange termijn koers voor die continuïteit en objectieve kwaliteit koppelt aan bestendige groei en een gezond rendement. Certificaathouders van Brill genieten door de notering

intussen een zekere liquiditeit die met name voor kleinere certificaathouders belangrijk is; grotere transacties vinden immers al dikwijls buiten de beurs om plaats.

Door de groei van de winst en de keuze voor stockdividend is er al jarenlang een gestage groei van het eigen vermogen. De koersontwikkeling van het aandeel is gunstig en sinds 1999 is onafgebroken sprake van een aantrekkelijk totaalrendement.

Nadat in 2001 en 2002 overtollige liquiditeit is uitgekeerd aan aandeelhouders in de vorm van extra contant dividend, is met ingang van het boekjaar 2004 de pay out ratio verhoogd naar 50%. Hierdoor en door de duidelijke voorkeur van de meerderheid der certificaathouders voor stockdividend gedurende de afgelopen tijd is het tijdstip waarop het maatschappelijk kapitaal moet worden uitgebreid naderbij gekomen. Er is op dit moment geen directe noodzaak voor die uitbreiding en het uitgeven van aandelen in het huidige beursklimaat lijkt ook niet zo aantrekkelijk. Mede om die reden wordt dit jaar dan ook voorgesteld slechts de helft van het dividend naar keuze in certificaten van aandelen uit te keren. Niettemin wil Brill wel graag altijd in de gelegenheid zijn om op korte termijn van de mogelijkheid van een emissie gebruik te maken en om die reden wordt dan ook aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voorgesteld het maatschappelijk kapitaal uit te breiden.

2 0 0 7 v o o r a l e e n j a a r v a n i n t e g r a t i e e n c o n s o l i d a t i e

Nadat in 2006 IDC, Gieben, Hotei en Transnational waren overgenomen stond 2007 vooral in het licht van de noodzakelijke integratie van deze activiteiten. Daarnaast werd gewerkt aan een reeks van grote projecten die tot publicaties in 2008 zullen leiden. Brill is van start gegaan met een nieuwe eenheid Languages & Linguistics op basis van een solide business plan en een catalogus samengesteld uit bestaande uitgaven. Deze boeken en tijdschriften zijn tot op heden verschenen in andere uitgeefeenheden als

logisch in die disciplines passende projecten. De catalogus laat zien dat Brill zo ongemerkt al een heel behoorlijk programma op gebied van de taalkunde kan aanbieden en dat Brill's specialisatie duidelijk in de sfeer van de philologie, morphologie en historische linguïstiek gezien moet worden. Belangrijkste velden zijn de Indo-Europese, Afro-Aziatische en Oost-Aziatische taalgebieden. Het grote aantal dode en bedreigde talen zal volop niche mogelijkheden blijven bieden. In dat kader is van belang dat Brill in 2008 de uitgave van het gerenommeerde jaarboek en de databank Linguisitic Bibliography zal overnemen.

Op een zelfde wijze is het afgelopen jaar gewerkt aan een businessplan voor een nieuwe eenheid Slavic & Eurasian Studies. Ook hier is begonnen met een catalogus van bestaand werk, waarbij de collecties van IDC een centrale rol spelen.

Voor Philosophy en Art & Archaeology wordt dezelfde weg gevolgd; eerst een portfolio analyse van Brill op het volledige terrein van de geesteswetenschappen, dan een catalogus samenstellen van reeds uitgegeven werk. Daarna kijken welke sterke punten al latent aanwezig zijn en welke marktmogelijkheden zich aandienen. Vervolgens het besluit een businessplan te ontwikkelen en pas dan een lange termijn inspanning aangaan. Intussen helpt de samenstelling van een catalogus onmiddellijk bij de verkoop van product en laat het potentiële auteurs en redacteuren zien dat Brill al een positie in deelgebieden van de nieuwe discipline heeft.

Met het in beeld brengen van de mogelijkheden van Multi-disciplinair ontstane nieuwe uitgeefeenheden komt ook vast te staan aan welke infrastructurele eisen bij het volwaardig ontwikkelen van nieuwe uitgeefeenheden voldaan moet worden. De verdere focus op bijzondere en kleine talen en de wens multimediaal aanbod te kunnen leveren maakt het noodzakelijk steeds consistenter van standaards zoals Unicode gebruik te gaan maken. Maar niet alleen de computerinstructies moeten eenduidig zijn, ook de grafische representatie van tekens moet liefst eenduidig en efficiënt tot stand komen. Omdat geen enkel letterfont Brill's behoefte aan tekens dekt, is onderzocht of opdracht gegeven moet worden een font te laten ontwikkelen op basis van Unicode waarmee al op korte termijn kostenbesparend gecommuniceerd en geproduceerd kan worden. In 2008 zal begonnen worden met het in gebruik nemen van de Brill Minerva die door Tyro in het Verenigd Koninkrijk wordt ontwikkeld.

Voor het gebied van bedreigde talen en de ontwikkeling van uitgaven op het gebied van de Visual Arts, zowel de Klassieke, Westerse als ook Islamitische en Oost-Aziatische, ligt het voor de hand onze online uitgeefmogelijkheden in audio-visuele zin uit te breiden. Dit zijn uiterst interessante ontwikkelingen waarbij de nog ongekende faciliteiten van het Internet ten volle benut kunnen worden. Het is daarbij strikt beleid niet te ver voorop te lopen en bij voorkeur vooral in de praktijk succesvol gebleken technologieën te gebruiken.

Naast deze belangrijke business development activiteiten, kenmerkt 2007 zich ook door een aantal interne verbetertrajecten. Het kantoor in Boston heeft een nieuwe ruimere huisvesting gekregen en is intussen uitgegroeid tot een hechte organisatie van bijna vijftien personen onder wie vier productontwikkelaars. De algemene leiding ligt bij de general manager die tevens de wereldwijde verkoop en marketing van Brill leidt. Voor de boekhouding is het kantoor aangesloten op het systeem Coda dat al in Leiden in gebruik is. De financiële consolidatie is door deze maatregel aanzienlijk vergemakkelijkt.

Veel tijd en aandacht is besteed aan het op orde brengen van het bedrijfsarchief. Vrijwel het gehele archief is in beheer gegeven van de bibliotheek voor het boekenvak die door de universiteitsbibliotheek van Amsterdam wordt beheerd.

Door de deskundige staf daar wordt nu gewerkt aan de totstandkoming van een korte bedrijfsgeschiedenis in het kader van Brill325.

Daarnaast zijn alle exemplaren van dikwijls zeer oude uitgaven die nog ongeordend in de kantoren en magazijnen waren gecatalogiseerd, door Google geïndexeerd en vervolgens geschonken aan bibliotheken ter aanvulling op hun collectie. Op kantoor worden nu alleen de boekpublicaties van de laatste vijftien jaar bewaard.

Grote voortgang is geboekt bij de standaardisering en centrale opslag van de complete digitale bestanden van boekproducties. Vanuit de opgebouwde database kunnen boeken ter indexering worden aangeboden, maar ook als E-boek of ten behoeve van druk op printing on demand. Elke digitale beweging wordt bovendien nauwkeurig geadministreerd. Ook vrijwel alle ooit verschenen afleveringen van

Brill's tijdschriften zijn nu volledig gedigitaliseerd e n worden als onderdeel van betaalde abonnementen of als los te bestellen collecties aangeboden. In de totstandkoming van nieuwe tijdschriftafleveringen begint het gebruik van de online submission en review software een steeds grotere rol te spelen, hetgeen de dienstverlening aan auteurs en redacteuren verbetert en de strategische controle op de kopijstroom versterkt.

Brill's eigen online platform voor grote werken is uitgebreid met een interface voor E- boeken en boekencollecties. Begin 2008 zal op dit platform de databank The Hague Academy Collected Courses gereed zijn. Parallel hieraan is de digitale infrastructuur aangepast om ook bibliografieën en daaraan gekoppelde primaire bronnen beter te kunnen exploiteren. In een tijd waarin gratis encyclopedieën en bibliografieën op het Internet in aantal toenemen zonder dat telkens duidelijk is welke redactionele of wetenschappelijke verificatie en selectie daaraan vooraf is gegaan, ziet Brill kansen ontsluiting van literatuur van een hoge toegevoegde waarde te voorzien.

Mede door uitbreiding van de eigen verkoopstaf die gericht is op de verkoop van online naslagwerken en primaire bronnen collecties aan bibliotheken en inkoopcombinaties groeide de verkoop van abonnementen en eenmalige licenties op online databanken in 2007 tot tevredenheid. Daarnaast namen ook de inkomsten uit licenties van derden voor digitaal materiaal sterk toe; een teken dat Brill geruststelt voor wat betreft zijn keuze voor een multi-channel en Multi-platform beleid.

Pr o d u c t o n t w i k k e l i n g

Ondanks het streven de lancering van nieuwe boektitels beter over het jaar te spreiden, is Brill er opnieuw niet in geslaagd veel verandering in het bekende seizoenspatroon van de academische boekenuitgever te brengen. In de eerste helft van het jaar werd behoorlijke winst geboekt ten opzichte van voorgaande jaren, maar opnieuw was de productie in het vierde kwartaal naar verhouding het grootst. Dit geldt met name voor monografieën en primaire bronnen, omdat de geplande spreiding van tijdschriften en afleveringen van grote referentiewerken wel gehaald werd. Het aantal nieuw verschenen boektitels groeide opnieuw als gevolg van het starten van nieuwe uitgeeffondsen. De nodige aandacht werd gegeven aan het aanscherpen van voorcalculaties voor het aangaan van uitgeefcontracten en productie-opdrachten. Bij boeken gaan de kosten immers voor de baten uit en de gevolgen voor voorraden en handelsvorderingen moeten liefst achterblijven bij de autonome groei van de omzet. De doorlooptijd van het onderhanden werk gaf een goede verbetering te zien. Dit is van belang omdat in Brill's uitgeefbeleid wordt rekening gehouden met het feit dat dikwijls eerst via het uitgeven van monografieën een positie moet worden opgebouwd, voordat een fonds kan worden uitgebreid met terugkerende omzetdragers, zoals tijdschriften en naslagwerken. Standaardisatie en goedkopere productiemethodes moeten bijdragen aan een beheerst prijsbeleid voor boeken en tijdschriften en de in 2007

ingevoerde verlaging van het gramsgewicht van het door Brill meest gebruikte papier zal daaraan bijdragen.

Ondanks het feit dat Brill dus vol blijft inzetten op de autonome ontwikkeling van nieuwe fondsen en bestaande boekenprogramma's is belangrijke voortgang gemaakt bij de beheersing van het werkkapitaal en de verbetering van de kasstroom.

Er is zowel gericht als routinematig gewerkt aan de verkoop en opschoning van voorraadoverschot, vooral uit de jaren voor 2004. Sindsdien werden oplages sterker beperkt omdat toen ook printing on demand mogelijkheden beschikbaar kwamen. Dit laatste betekent wel dat vaker dan voorheen titels uitverkocht raken en kleine bijdrukken via printing on demand nodig zijn. Het liefst wordt gekozen voor print to order hetgeen betekent de aanmaak van slechts dat aantal exemplaren waarvoor orders zijn genoteerd. In 2007 is uitgebreid getest met verschillende leveranciers en met ingang van 2008 zijn nu twee partijen gekozen om vanuit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, dichtbij Brill's uitbestede magazijnen, printing on demand diensten te verlenen. Waarschijnlijk door de blijvende zichtbaarheid en vindbaarheid op het Internet van oudere titels en het beleid van bibliotheken minder boeken op standing order te kopen, blijkt de levensduur van Brill's boeken toe te nemen. Om die reden is ook besloten het afschrijfpatroon te verlengen van vijf tot zeven jaar. Niettemin bleek per saldo een toevoeging aan de voorziening onverkoopbare voorraden noodzakelijk. Ook de komende jaren wordt nog rekening gehouden met een teruglopende dotatie aan deze voorziening.

Intussen kende 2007 een fors aantal belangrijke boeklanceringen. In het fonds Islam kwamen Juynboll's Encyclopaedia of Canonical Hadith en Bosworth's Historic Cities of Islamic World uit. Nadat de eerste verschijning eerder werd uitgesteld werd ook een begin gemaakt met de Derde editie van de Encyclopaedia of Islam; drie afleveringen kwamen uit, de online editie werd geactualiseerd en verrijkt en een meer thematische aanpak werd ingevoerd om de komende jaren dit standaardwerk grotere actualiteit te kunnen geven. Het laatste deel van de Encyclopedia of Islamic Women and Cultures verscheen en met de redactie wordt nu gesproken over Brill's wens dit standaardwerk te kunnen blijven uitbreiden en actualiseren, in de eerste plaats als een digitaal naslagwerk.

In het fonds religie verschenen van het naslagwerk Religion Past & Present de delen twee en drie. In het fonds geschiedenis verscheen in het najaar French Vernacular Books, een complete bibliografie van alle boeken die voor 1601 geheel of gedeeltelijk in de Franse taal zijn verschenen. In het fonds klassieken verschenen drie delen van het naslagwerk Brill's New Pauly. In het fonds law werd het jaar afgesloten in de wetenschap dat op 11 januari 2008 de voormalige Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, de heer Boutros-Ghali, de Hague Academy Collected Courses Online in gebruik zou gaan stellen.

Het tijdschriftenprogramma werd in 2007 uitgebreid met 2 titels die werden overgenomen van een andere uitgeverij en 7 nieuwe titels waaronder Images (Joodse kunst en beeldende cultuur) en International Journal of Public Theology (theologie in relatie tot en in dialoog met andere wetenschappelijkse disciplines).

In het kader van Brill's alliantie met wetenschappelijke groepen in China verscheen in samenwerking met Peking University Press A History of Contemporary Chinese Literature en in samenwerking met the Chinese Academy of Social Sciences een drietal jaarboeken. Het is de bedoeling deze jaarboeken ook als database per deel of als collectie online aan te bieden.

Pe r s o n e e l e n O r g a n i s a t i e

Brill kende in 2007 10 publishing units met 2 uitgeefmanagers en 22 uitgevers (21,3 fte). Uitgangspunt is dat deze eenheden zich elk op een specifiek wetenschapsterrein richten. Ook waar gestaag wordt gebouwd aan uitgeefactiviteiten vanuit het kantoor Boston wil Brill één wereldwijde organisatie zijn. In 2007 is het aantal uitgevers met vier uitgebreid naar 22, waarvan 2 extern zijn aangetrokken en twee vanuit interne geledingen zijn benoemd.

Redenen voor de uitbreiding van het aantal uitgevers zijn de – binnen de bestaande units - nieuw opgestarte activiteiten op het gebied van Languages & Linguistics en primaire broncollecties binnen Asian Studies. Verwachting is dat de eerstgenoemde zich de komende jaren tot zelfstandige eenheid zal ontwikkelen. Daarnaast is als gevolg van de overname van Transnational eind 2006 in 2007 een Acquisitions Editor Law toegevoegd aan het team in Boston.

Om in de toekomst op efficiënte wijze de noodzakelijke groei ondersteuning te kunnen blijven bieden in een omgeving die wordt gekenmerkt door verdere internationale spreiding en toename van bedrijfsactiviteiten, is in het verslagjaar de afdeling Marketing organisatorisch gestroomlijnd. De dagelijkse aansturing en uitvoering van de marketingactiviteiten is centraal ondergebracht in Leiden. Hierdoor is het mogelijk geworden om een aantal fondsoverschrijdende en terugkerende marketingtools en -processen efficiënter en effectiever in te richten.

De verkoopstaf is in de loop van het verslagjaar uitgebreid met 2 personen. Daarnaast is in het verslagjaar een netwerk van commissionairs opgezet die op de Europese markt zullen gaan opereren.

Het Internet speelt in toenemende mate een centrale rol in de communicatie met externe partijen. Speciale aandacht is in het verslagjaar uitgegaan naar de verdere optimalisatie en uitbreiding van de functionaliteiten van de Brill website, waarbij in eerste instantie gekozen is voor de informatieverstrekking aan en ondersteuning van auteurs.

In het verslagjaar is hard gewerkt aan de implementatie van de "best practices" voor de ontwikkeling van de major reference works zoals die in het najaar van 2006 zijn geformuleerd en het op basis daarvan verder professionaliseren en formaliseren van de Major Reference Works afdeling. Speciale aandacht is uitgegaan naar een verdere optimalisatie van de content management systemen die voor dit type publicaties een noodzakelijke randvoorwaarde zijn voor het inrichten van de werkprocessen en het bewaken van de voortgang. Een kwartaalrapportage is opgezet waarin voor ieder project de voortgang en de ontwikkeling van de kosten op hoofdlijnen wordt gerapporteerd. Het Brill Online platform is uitgebreid met een functionaliteit voor bibliografische bestanden, met de Index Islamicus als eerste concrete toepassing. Daarmee heeft Brill de bouwstenen beschikbaar om ieder type inhoud online te plaatsen.

De personele sterkte in 2007 bedroeg gemiddeld 120,56 fte. Hiervan verrichtten structureel gemiddeld 14 fte werkzaamheden buiten Nederland; vanuit kantoor Boston dan wel vanuit het Verenigd Koninkrijk of Duitsland.

Het totale personeelsbestand op fulltime basis groeide met 9,5 fte van 114,5 per ultimo 2006 naar 124 per ultimo 2007.

Fte's ultimo 2007:

Uitgeefactiviteiten 46,16 fte 37,24%
Operations*) 41,83 fte 33,75%
Sales & Marketing 20,61 fte 16,63%
Overige**) 15,33 fte 12,37%

*) Afdelingen voor bureauredactie van boeken, tijdschriften en naslagwerken, bibliografische ondersteuning, elektronische uitgeeftechnologie, voorraadbeheer, productiebegeleiding en automatisering

**) General Management en de afdelingen Financiën & Administratie en Human Resources.

De verhouding tussen mannen en vrouwen bleef vrijwel ongewijzigd: het bestanddeel vrouwen daalde licht van 60% naar 59%.

Het parttime percentage daalde van 35% naar ruim 29%, vooral als gevolg van de uitbreiding van contracturen van parttime naar fulltime.

Het ziekteverzuim steeg voor het eerst in vier jaar en kwam uit op 3,2% (2006: 1,85%, 2005: 2,8%, 2004: 3,7% en 2003: 3,2%). Een deel van stijging wordt verklaard door een wijziging in de registratie van parttime werknemers. Overige redenen zijn een toename van langdurige ziektegevallen, maar ook een toename van het totale aantal kortlopende ziekmeldingen. In het volgende verslagjaar zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan ziekteverzuim.

De leeftijdsopbouw wijzigde ten opzichte van 2006 en was als volgt:

20 – 29 jaar 12,0% (2006: 12,2%)
30 – 39 jaar 30,8% (2006: 32,2%)
40 – 49 jaar 30,0% (2006: 32,2%)
50 – 59 jaar 22,2% (2006: 18,2%)
60 – 70 jaar 5,0% (2006: 5,2%)

De gemiddelde leeftijd bedroeg ultimo 2007 42 jaar.

Het totale verloop bedroeg in 2007 8% en was beduidend lager dan het percentage van het voorgaande jaar (18,42%).

Er zijn in het verslagjaar geen werkzaamheden uitbesteed als gevolg waarvan structurele arbeidsplaatsen zijn vervallen.

Het beleid voorrang te verlenen aan interne kandidaten is wederom succesvol geweest en heeft zeker bijgedragen aan het behoud van medewerkers.

Een aantal vacatures werd in het verslagjaar langere tijd opgevangen door de inzet van tijdelijk personeel. Vacatures binnen de uitgeefdiscipline en de bureauredactie konden nog in belangrijke mate, tegen relatief lage kosten, door eigen werving- en selectie inspanningen worden ingevuld met gekwalificeerde medewerkers.

Door de verdere gunstige ontwikkeling van de arbeidsmarkt was het moeilijker om overige vacatures tijdig in te vullen met gekwalificeerde medewerkers. Beduidend meer wervingsinspanningen moesten worden geleverd en in een aantal gevallen moest worden uitgeweken naar samenwerking met gespecialiseerde werving- en selectiebureaus. De betrekkelijk lage naamsbekendheid van de organisatie in de markt, speelt parten.

Het management team van de organisatie is in 2007 ongewijzigd gebleven.

Pe n s i o e n r e g e l i n g

In 2007 heeft uitvoerig overleg plaatsgevonden met de Deelnemersraad over de voorgenomen overgang naar een regeling gebaseerd op middenloon. Het onderzoek hiernaar was reeds in voorgaande jaren opgestart. Mede doordat de toezichthouder De Nederlandsche Bank voorwaarden aan verschillende modellen stelt en onder invloed van IFRS hebben intussen verscheidene varianten de revue gepasseerd. In de loop van 2007 heeft de Deelnemersraad een positief advies uitgebracht. Na stemming door de deelnemers is de gewijzigde pensioenregeling en het bijbehorend reglement aangenomen. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 geldt een op middelloon gebaseerde pensioenregeling. Aan werknemers in dienst op deze datum die op basis van de nieuwe pensioenregeling een lagere theoretische pensioenaanspraak zouden bereiken, is een eenmalige compensatieregeling door de onderneming geboden.

Nu duidelijk is hoe de nieuwe regeling met het daarbij behorend reglement luidt, zal het onderzoek naar mogelijkheden van uitbesteding van werkzaamheden die betrekking hebben op het pensioenfonds in het volgende verslagjaar verder worden voortgezet.

Pr e p e n s i o e n e n v u t

Als gevolg van gewijzigde wettelijke kaders zijn de VUT- en prepensioenregelingen reeds met ingang van 2006 fiscaal niet meer mogelijk. Voor de groep werknemers geboren voor 1 januari 1950 is, binnen het geboden wettelijke kader en de van toepassing zijnde CAO, een overgangsmaatregel van kracht. Op grond van de geldende CAO bepalingen dienen de vrijvallende premies te worden aangewend om de groep werknemers geboren op of na 1 januari 1950 de mogelijkheid te bieden, indien zij dat wensen, eerder te stoppen met werken.

Al in 2006 heeft in dit kader uitvoerig onderzoek plaatsgevonden naar een alternatieve aanwending van de vrijvallende prepensioenpremie (m.i.v. 2006) en VUT premies (m.i.v. 2007). Hierbij

heeft de onderneming zich laten bijstaan door externe adviseurs.

Een eerder verzoek van de onderneming aan de Ondernemingsraad om instemming te verlenen aan de invoering van een regeling waarbij een leeftijdsafhankelijke werkgeversbijdrage in een levensloopregeling werd verstrekt, werd door de ondernemingsraad, na raadpleging van zijn achterban, niet gehonoreerd

De Ondernemingsraad heeft in het verslagjaar wel instemming verleend aan een regeling waarbij alle werknemers geboren op of na 1 januari 1950 een in percentage gelijke werkgeversbijdrage in Levensloop ontvangen. Deze bijdrage kan naar keuze van de werknemer worden ingebracht in een levensloopregeling of als bruto beloningscomponent worden uitgekeerd.

Deze regeling wijkt af van de basisafspraken die hieromtrent in de geldende CAO zijn opgenomen. Invoering van de regeling binnen de organisatie heeft in het laatste kwartaal van het verslagjaar plaatsgevonden. Voor de vrijvallende premies in het jaar 2006 werd een overgangsregeling overeengekomen, welke eveneens in het laatste kwartaal van het verslagjaar werd uitgevoerd.

O n d e r n e m i n g s r a a d

In 2007 is tot ieders tevredenheid de overlegvergadering tussen de Ondernemingsraad en de Directie van Brill van een tweemaandelijkse naar een maandelijkse frequentie gegaan. Ook in 2007 bleek de informele informatieuitwisseling tot een van de mogelijkheden van communicatie tussen Directie en Ondernemingsraad te behoren. Mede door de open communicatie is er een goede verstandhouding tussen Directie en Ondernemingsraad.

Verder heeft de Ondernemingsraad in het verslagjaar twee keer een ontmoeting met de Raad van Commissarissen gehad. Zaken die de aandacht hebben gehad en voorlopig nog zullen houden zijn o.a. de pensioenen, de levensloopregeling en loopbaanbegeleiding.

C o r p o r a t e g o v e r n a n c e

Brill handhaaft het beleid de aanbevelingen en sindsdien ontstane wettelijke vereisten naar inhoud en geest toe te passen. Hiertoe zijn waar nodig statuten gewijzigd, is een strikte functiescheiding ingevoerd en heeft raadpleging van certificaathouders door het bestuur van Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill plaatsgevonden. De besluitvorming op dit terrein door de Tweede Kamer in 2006 heeft Brill gesteund in zijn opvatting dat vastgehouden moet worden aan de mogelijkheid certificering als tijdelijk beschermingsinstrument te hanteren.

Vo o r u i t z i c h t e n

Brill staat een bestendig groeibeleid voor waarbij de basis wordt gelegd door eigen productontwikkeling, strikte handhaving van kwaliteitsnormen en gerichte verkoopinspanning. De uitgeverij heeft vanaf het jaarverslag 2004 zijn verwachtingen steeds drie jaar vooruit gepubliceerd en die sindsdien steeds met een jaar verlengd. Onverwachte omstandigheden daargelaten en op basis van stabiele wisselkoersen zal voor de komende drie jaar opnieuw naar een autonome omzetgroei van gemiddeld 6% per jaar gestreefd worden. Op basis hiervan streeft de onderneming naar een resultaatsverbetering van gemiddeld tenminste 10% per jaar.

Omdat op het moment van schrijven van dit verslag een uiterst onduidelijk beeld bestaat van de wereldeconomie en van de financiële situatie van de VS en de instituten aldaar in het bijzonder, de wisselkoersen verre van stabiel zijn en de geopolitieke situatie de nodige zorgen baart, wil de Directie nu afzien van het uitspreken van een verwachting voor 2008. Op zichzelf bestaat er voor wat betreft de afnemers en auteursmarkt geen zorg over de gunning van verkoop-

en auteursovereenkomsten en ook niet over de interne haalbaarheid van de gestelde ambitieniveaus, maar de marktomstandigheden maken concrete uitspraken op dit moment onverstandig.

Zoals al bij eerdere gelegenheden uiteengezet, wordt door het bestuur vastgehouden aan een solvabiliteitsratio van 50% als norm, waarbij tijdelijke schommelingen aanvaardbaar zijn. Mede door het aanmerkelijke kapitaalsbeslag dat autonome groei vraagt en dan met name de ontwikkeling van grotere werken en handboeken, blijft terugdringen van het geïnvesteerd vermogen in onderhanden werk en voorraden als percentage van de netto omzet van groot belang. In 2007 is Brill erin geslaagd verbetering op dit vlak te realiseren. Verbetering van de kasstroom blijft een prioriteit en met name de beheersing van de ontwikkeling van grote naslagwerken speelt hierbij een grote rol. In zijn algemeenheid ligt de nadruk van het uitgeef- en verkoopbeleid op de ontwikkeling van terugkerende omzetstromen.

D i v i d e n d

Op grond van beleid dat in 2005 is gevormd om de pay out ratio structureel te bepalen op 50% wanneer de solvabiliteit dat tenminste toestaat, stellen de Raad van Commissarissen en Directie over 2007 een dividend voor van eur 0,81. Dit betekent een stijging van 14% ten opzichte van het dividend over 2006. Mede gezien het koersniveau van het certificaat, de rentestand en de belangrijke verbetering van de kasstroom door beheersing van het werkkapitaal is besloten het uitkeringsbeleid te wijzigen. De helft van het dividend wordt voorgesteld in contanten en voor de andere helft zal zoals gebruikelijk gekozen kunnen worden voor een dividend in stock ten laste van de agioreserve.

Fi n a n c i e e l v e r s l a g 2 0 0 7

O m z e t o n t w i k k e l i n g

De autonome groei van de omzet was 5%. Vooral de elektronische omzet droeg hieraan bij met een groei van 55%. De omzet uit online databases en licentieinkomsten groeide aanmerkelijk. De elektronische omzet maakt nu 12% van de totale omzet uit (2006: 8%).

Ondanks de autonome groei van 5% beperkt de stijging van de totale omzet zich tot 2%. Dat komt door een per saldo negatief effect van 1% uit acquisities, desinvesteringen en deconsolidatie en de waardedaling van de us-dollar drukte de omzetgroei met 2%.

Er waren positieve effecten door de overnames die in de loop van 2006 en 2007 zijn gedaan, namelijk een extra groei van de omzet met 2%. Daar staat tegenover dat er omzetverlies was door de desinvesteringen in 2006. Ook is er per 2007 een nieuw contract met The Hague Academy for International Law afgesloten. Als gevolg van dit nieuwe contract is besloten niet langer de omzet aan derden uit distributie van de uitgaven van The Hague Academy for International Law in de omzet op te nemen en wordt per 2007 alleen nog de netto opbrengst als omzet geboekt.

De waardedaling van de us-dollar in met name de tweede helft van 2007 drukte de omzetgroei. Dat komt doordat de waardedaling sneller kwam en daardoor groter was dan de extra prijsverhoging die op de Noord-Amerikaanse markt is doorgevoerd. De niet-gerealiseerde waardemutaties van activa en schulden in us-dollar worden per 2007 niet langer verantwoord onder de omzet, maar onder de financiële baten en –lasten. De vergelijkende cijfers 2006 zijn hierop aangepast.

K o s t p r i j s v a n d e o m z e t

De kostprijs van de omzet voor boeken steeg in 2007, doordat meer kosten zijn genomen voor de voorziening van incourante boeken dan in 2006. Daarnaast werd er gemiddeld iets meer korting gegeven. Dat laatste hangt samen met een wijziging in de geografische spreiding van de omzet naar landen waar traditioneel meer handelskorting wordt gegeven en door meer bulkverkopen in 2007. Verder steeg de kostprijs van het fonds IDC door uitbesteding van de productie, waar die in 2006 nog voor een deel in eigen beheer plaatsvond.

Tegenover deze verslechtering van de kostprijs stond een aanzienlijke verbetering van de marge op tijdschriften, met name als gevolg van standaardisatie en verbetering van de portefeuille.

Pe r s o n e l e k o s t e n

De kosten voor lonen en salarissen stegen beperkt met 2% ondanks een verhoging van de CAO-lonen met 2,75% en een stijging van het gemiddeld aantal fte's met 2,5%. De kostenstijging was beperkt door niet terugkerende kosten in 2006 en de door de waardedaling van de us-dollar in 2007, waardoor de salariskosten van het kantoor in Boston uitgedrukt in euro's lager waren.

Ten opzichte van 2006 was er een geplande daling van het aantal fte's voor het fonds IDC. Gedurende het jaar bleek een aantal vacatures moeilijk te vervullen te zijn, waardoor een beroep op uitzendkrachten moest worden gedaan.

Het effect van de overgang van het pensioenstelsel in Nederland van eindloon naar middelloon was per saldo minimaal, doordat gelijktijdig het opbouwpercentage van de aanspraken is verhoogd van 1,75% naar 2,00%. Dit wordt nader toegelicht in noot 15 van de geconsolideerde jaarrekening.

In 2006 is een reservering gemaakt voor compensatie van de werknemers voor afschaffing van VUT en prepensioen. Een nieuwe regeling is medio 2007 tot stand gekomen. Uit de gemaakte reservering kwam een vrijval. Daardoor zijn de kosten voor VUT en overige personele kosten relatief laag in 2007. In de jaarrekening worden deze kosten verantwoord onder toegezegde bijdrage regelingen. Door de beperkte stijging van de kosten voor lonen en salarissen en de lagere kosten voor VUT en overige personele kosten, daalden de totale personele kosten met 1%. Door een goede bezetting kon van de personele kosten een groter deel direct geboekt worden op projecten. Daardoor daalden de personele kosten als verantwoord in de winst- en verliesrekening met 3%.

O v e r i g e o p e r a t i o n e l e k o s t e n

Het beleid van kostenbeheersing was effectief. Synergievoordelen met de overgenomen fondsen werden gerealiseerd. Door de waardedaling van de us-dollar kwamen de kosten in Noord-Amerika uitgedrukt in euro's lager uit. Veel kosten kwamen geconsolideerd lager uit dan in 2006. Extra uitgaven waren vooral nodig voor inhuur van tijdelijk personeel. Variabele kosten als voor distributie en marketing stegen met de omzet mee. Al met al bleef de groei van de overige operationele kosten beperkt tot 2%.

A f s c h r i j v i n g e n , f i n a n c i e r i n g s k o s t e n e n b a t e n e n b e l a s t i n g e n

De afschrijvingslasten daalden in 2007 door een lager investeringsniveau gedurende de laatste jaren. Verwacht wordt dat het investeringsniveau in 2008 en 2009 hoger zal liggen vanwege productiviteitsverhogende investeringen in it.

De financieringsbaten waren in 2007 hoger. Dit komt vooral door een hoger positief saldo aan gerealiseerde koersverschillen. De financieringslasten waren lager door een gemiddeld lagere bankschuld. Vooral een gunstige ontwikkeling van het werkkapitaal droeg daaraan bij.

De belastingen in de Verenigde Staten namen af door een stijging van de kosten aldaar.

W i n s t

De operationele marge (ebitda / omzet) verbeterde door een daling van de bedrijfskosten (personele kosten en overige operationele kosten). Deze marge komt nu uit op 17% (2006: 16%). Verbetering hiervan ligt in lijn met het Strategisch Plan 2009-2011. Verdere structurele verbetering van deze marge wordt voorzien.

Door gunstige ontwikkeling van de afschrijvingen, financieringskosten- en baten en de belastingen, stijgt de winst uiteindelijk met 17%. De winstgevendheid (winst / omzet) verbeterde hierdoor ook en kwam uit op 12% (2006: 10%).

Als gevolg van stock dividend nam het aantal uitstaande aandelen toe met 2,5%. Deze verwatering dempte de stijging van de winst per aandeel tot 14%.

We r k k a p i t a a l e n k a s s t r o o m

Het in 2006 aangescherpte beleid ter verbetering van het beheer van het werkkapitaal leidde tot een daling van het werkkapitaal in 2007. Het saldo van voorraden, handelsvorderingen en overige vorderingen alsmede handelsschulden en overige te betalen posten daalde met eur 84 duizend. Deze daling kwam vooral door een daling van de overige vorderingen. De voorraad gereed product steeg sneller dan de omzet als gevolg van het versneld gereed komen van het onderhanden werk en het toevoegen van overgenomen voorraad van Van Gorcum. De handelsdebiteuren stegen per balansdatum sneller dan de omzet doordat een groter deel van de boekenomzet in het laatste kwartaal van het jaar is gerealiseerd en door het niet langer opnemen van de volledige omzet van the Hague Academy for International Law in de omzet. De ouderdom van de handelsdebiteuren daalde in de meeste landen.

De operationele kasstroom verbeterde zich met eur 2,0 mln door groei van het bedrijfsresultaat en verbetering van het werkkapitaal.

Investeringsuitgaven werden gedaan voor it-equipment, databases en een achtergestelde lening aan het pensioenfonds. Acquisities hadden in 2007 een klein effect op de investeringskasstroom. Per saldo werd eur 2,0 mln minder aan investeringen uitgegeven dan in 2006. Vooral doordat er geen grote acquisities waren.

De vrije kasstroom kwam uit op een positief saldo van eur 2,0 mln (2006: een negatief saldo van eur 2,0 mln). Deze vrije kasstroom is vooral gebruikt voor verlaging van het bank-krediet.

S o l v a b i l i t e i t

Het totaal aan activa steeg door investeringen in vaste activa. Deze stijging was groter dan de daling in vlottende activa.

Het eigen vermogen steeg vooral door toevoeging van de onverdeelde winst over 2007 met eur 2,7 mln. (+ 17%). Door aflossing van schulden daalden de verplichtingen met eur 1,4 mln. Per saldo nam het balanstotaal toe met eur 1,2 mln (+ 4%). Doordat het eigen vermogen aanzienlijk sneller steeg dan het balanstotaal kwam de solvabiliteit eind 2007

uit op 51% (2006: 45%).

S t r a t e g i s c h e Vo o r u i t z i c h t e n 2 0 0 9 - 2 0 1 1

M i s s i e e n s t r a t e g i e

Brill wil een vooraanstaande internationaal opererende uitgeverij zijn op het gebied van de humaniora, het internationale recht en op geselecteerde terreinen van de natuurwetenschappen. De uitgeverij voorziet daartoe in de informatiebehoefte van gespecialiseerde academische doelgroepen en markten en wil daarbij waarde creëren voor alle stakeholders. De strategie richt zich op een positionering binnen de eredivisie van vooraanstaande, internationale uitgevershuizen.

Om de missie te realiseren is een gezonde en bestendige groei van de onderneming nodig. Deze groei wordt bereikt door uitbreiding van het marktaandeel in bestaande en aanpalende markten. Dat kan door:

  • Een tijdige en optimale dienstverlening aan auteurs en klanten.
  • Uitbreiding van de uitgeefportfolio met tijdschriften en andere abonnementsgebonden uitgaven.
  • Versterking van de uitgeefportfolio door meer grote naslagwerken, woordenboeken, primaire bronnen en boekenseries.
  • Acquisities en partnerships.
  • Het verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering.

D e m a r k t , d e a u t e u r s e n d e k l a n t e n

Bij het realiseren van deze strategie moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de markten waarin Brill actief is. De onderneming is primair gericht op de humaniora en het internationale recht. Daarnaast wordt ook uitgegeven op enkele deelgebieden in de exacte wetenschappen. Het uitgeefbeleid beperkt zich binnen bovengenoemde vakgebieden tot (deel-) markten die voldoende winstgevend zijn.

Brill bedient de markt van het academische wetenschappelijk onderzoek. Brill biedt individuele wetenschappers de mogelijkheid de door hen beoogde doelgroep van vakgenoten te bereiken. Bovendien wordt aan bibliotheken en individuele geleerden een breed aanbod geleverd van voor hen relevante vakliteratuur van hoog niveau.

Dienstverlening aan auteurs en lezers en aan alle daarbij van belang zijnde tussenschakels is derhalve de kerncompetentie van het bedrijf.

In de gekozen wetenschapsgebieden zijn voldoende kwalitatief goede en uitgeefwaardige publicaties te contracteren. Daarbij worden hoge kwaliteitsnormen gehanteerd, die worden getoetst in een strikt beoordelingsproces door externen (peer review). Het aanbod van publicaties is geen belemmering voor de gewenste groei.

De vraag naar elektronische producten in de markt waarin Brill actief is, groeit geleidelijk. Om klanten te bereiken wordt gebruik gemaakt van meerdere elektronische distributiekanalen. Er wordt samengewerkt met externe digitale platforms en er zijn licentie-afspraken voor elektronische levering aan groepen van bibliotheken, de zogenaamde consortia.

Brill is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om uit te breiden naar nieuwe wetenschapsgebieden. Acquisities en eigen ontwikkeling worden vooral gezocht in het verlengde of de nabijheid van de markten waarin al wordt geopereerd. Deze markten hebben steeds het academisch wetenschappelijk onderzoek als basis.

H e t u i t g e e f b e l e i d

Brill heeft een multimediaal uitgeefbeleid. Het belangrijkste deel van de omzet heeft nog altijd betrekking op boeken. Waar mogelijk wordt gestreefd naar continuïteitsproducten met terugkerende opbrengsten. Voorbeelden daarvan zijn databanken, tijdschriften, encyclopedieën, handboeken en series.

Alle titels zijn bij publicatie in druk of elektronisch beschikbaar. Elektronische producten dienen altijd direct toegankelijk te zijn. Daarom is een goede opslag van elektronische bestanden zeer belangrijk. In de praktijk bewezen systemen en algemeen aanvaarde technische standaards worden daartoe toegepast.

Het systematisch digitaliseren van iedere stap in het uitgeefproces betekent dat alle titels die Brill uitgeeft zijn opgeslagen in een medium neutraal formaat. Met een dergelijk platform kunnen ook andere markten en kanalen dan de traditionele boekhandelaren en bibliotheken worden bereikt. Verder kan door opslag van informatie op een medium neutraal platform de distributie van informatie efficiënt en effectief worden uitgevoerd. Doordat het uitgeefproces hoofdzakelijk digitaal van aard is, kan de eindproductie relatief eenvoudig worden verplaatst. Daardoor kan ook worden ingespeeld op zich wijzigende marktvragen.

Uitgeefrechten en licenties zijn essentieel voor een uitgeverij en dienen goed beheerd te worden. Voor het behouden en uitbreiden van de uitgeefportfolio is constante aandacht voor uitgeefrechten en licenties nodig. Overeenkomsten dienen te worden geactualiseerd aan de hand van voortschrijdende ontwikkelingen op het gebied van elektronisch uitgeven. Eén van die ontwikkelingen is Open Access. Bij Open Access betalen auteurs of instellingen geheel of gedeeltelijk voor de verspreiding van informatie. Dit in tegenstelling tot de algemeen gebruikelijke uitgeefpraktijk waarin de afnemer of gebruiker betaalt. Als dienstverlener wil Brill flexibel zijn in het hanteren van business modellen en zijn wij bereid business modellen over te nemen die elders succesvol bleken. Zo kan het business model van Open Access betrekkelijk eenvoudig worden ingepast. Overigens is de onderneming ervan overtuigd dat de discussie over de rol van uitgevers en de wenselijkheid van het zelf uitgeven door wetenschappers vooral relevant is voor uitgeefprojecten waar de uitgever weinig toegevoegde

waarde heeft. De uitgeefprojecten van Brill kenmerken zich door uitgebreide selectie- en redactionele processen, zodat de klant zekerheid heeft over de kwaliteit van de informatie. Verder is het beleid erop gericht dat elektronische producten ook op langere termijn bruikbaar en toegankelijk zijn. Op deze wijze wordt belangrijke waarde aan uitgeefprojecten toegevoegd. Daarom wordt de discussie over Open Access niet als bedreigend gezien, maar eerder als een teken van een veelzijdiger wordend en zich uitbreidend informatietijdperk.

I n t e r n e f a c t o r e n

Het personeel is de belangrijkste interne factor die het succes van de onderneming bepaalt. Het aantrekken en behouden van geschoolde en professioneel ingestelde medewerkers is dan ook van groot belang.

Versterking van de marketing- en verkoopinspanningen is belangrijk voor het realiseren van groei. Dat vereist excellente verkopers en marketeers. Vanwege de belangrijke rol van wetenschappelijk onderzoek in en vanuit de Noord-Amerikaanse markt wordt geïnvesteerd in de eigen vestiging in Boston; de lokale aanwezigheid van verkopers en uitgevers werkt bevorderend op de groei van de onderneming.

Verder wordt voortdurend geïnvesteerd in informatiesystemen om de productgerichte en bestuurlijke informatievoorziening optimaal te laten zijn. De komende jaren zullen vooral investeringen in de productgerichte informatiesystemen moeten worden gedaan. De dienstverlening aan auteurs en gebruikers staat hierin centraal.

Brill legt zich toe op zijn kernactiviteiten. Niet-kernactiviteiten en kapitaal- of kennisintensieve processen worden uitbesteed. Het geïnvesteerde vermogen wordt vooral gebruikt voor de ontwikkeling en verwerving van content.

Fi n a n c i ë l e a m b i t i e s

Op basis van de marktomstandigheden ultimo 2007 zijn de ambities voor de periode 2009-2011:

Omzet(groei)

De omzetgroei zal voor het grootste deel worden gerealiseerd door autonome groei. Daarnaast zullen naar alle waarschijnlijkheid ook enkele acquisities worden gedaan. Per saldo is de doelstelling: • 30% groei van de omzet in drie jaar

Winstgevendheid

Door autonome groei en acquisities zullen schaal- en synergievoordelen worden gerealiseerd. Doelstellingen zijn:

  • Jaarlijks een verbetering van de operationele marge (ebitda als percentage van de omzet) van gemiddeld 1% van de omzet
  • 40% groei van de winst in drie jaar

Werkkapitaal

Door verbetering van het werkkapitaalbeheer zal de omloopsnelheid van het kapitaal moeten toenemen. Doelstelling is:

• De groei van het werkkapitaal dient kleiner zijn dan de groei van de omzet

Financiering

Brill behoudt zijn voorkeur voor degelijke balansverhoudingen, in het bijzonder voor wat betreft de solvabiliteit. Behoudens tijdelijke afwijkingen wordt uitgegaan van een solvabiliteit tussen de 40% en 60%. Binnen deze randvoorwaarde wordt gestreefd naar zo laag mogelijke kapitaalskosten.

Aandeelhoudersbelang

Een groeiend rendement is in het belang van de aandeelhouders. Voor de waardering van het aandeel is groei van de winst belangrijk. Daarnaast wordt voor het bepalen van het dividend wordt vooralsnog een pay-out ratio toegepast van 50%.

Om kasgeld te kunnen investeren in goed renderende uitgeefprojecten en bestaande aandeelhouders ter wille te zijn is Brill gewend het dividend aan te bieden in de vorm van een keuzedividend. Brill is verheugd dat het merendeel van de aandeelhouders kiest voor stockdividend. Daarom zal ook voor de toekomst deze keuzemogelijkheid in beginsel worden gehandhaafd.

Echter, doordat de vrije kasstroom verbetert kan gaandeweg meer contant dividend worden betaald. Met het uitkeren van contant dividend wordt ook vertrouwen in verdere groei van de onderneming uitgesproken. Daar staat tegenover de ervaring dat een belangrijk deel van de aandeelhouders de voorkeur voor stockdividend heeft. Voor het dividend over 2007 wordt gekozen voor de middenweg, door de helft van het dividend in contanten uit te keren en de andere helft als keuzedividend aan te bieden. Het huidige dividend beleid zal worden geëvalueerd en mogelijk worden herzien.

Wij zijn doende maatregelen te nemen om de verhandelbaarheid van het aandeel te vergroten en de relatie met investeerders te verstevigen.

R i s i c o's e n R i s i c o b e h e e r s i n g

In 2007 is gewerkt aan verdere verbeteringen van de interne risicobeheersing- en controlesystemen. Merkbaar is een groeiend bewustzijn in de onderneming van risico's en hoe deze te beheersen. Aandacht wordt met name besteed aan standaardisatie van processen en producten. Daardoor nemen kansen op risico af.

S t r a t e g i s c h e e n o p e r a t i o n e l e r i s i c o's

Auteursrecht en andere uitgeefrechten

Auteursrecht is een van de fundamenten van elke uitgeverij. Het beschermt het recht om te mogen publiceren. Bij het uitgeven wordt aandacht besteed aan de volledigheid van rechten voor het publiceren in de verschillende verschijningsvormen, zowel in gedrukte als in elektronische vorm. Er is een functionaris die special belast is met het beheer van recht, licenties en dergelijke. Er blijft desondanks altijd een kleine kans bestaan dat eigendomsrechten onvolledig blijken te zijn.

Open Access en Open Archive

Bij wetenschappelijke instellingen is een trend te constateren om vooral primaire onderzoeksresultaten vrij toegankelijk op het Internet te publiceren. Deze initiatieven worden Open Access en Open Archive genoemd. Dit speelt vooral in de exacte wetenschappen, maar ook, zij het in veel mindere mate, in de disciplines waar Brill actief is, namelijk de humaniora en het internationaal recht. Bovendien is Brill flexibel in de toe te passen bussiness modellen. Tenslotte is Brill vooral gericht op de ontwikkeling en exploitatie van bewerkte onderzoeksresultaten en standaardwerken met een hoge toegevoegde waarde. Hierdoor is het risico van Open Access en Open Archive beperkt.

Google

Google digitaliseert sinds enige jaren grote aantallen boeken in samenwerking met een aantal (wetenschappelijke) uitgeverijen en voor rechetnvrij materiaal ook met bibliotheken. Brill neemt hier ook aan deel. Het integrale manuscript wordt door Google gedigitaliseerd en gekoppeld aan Google's zoekmachine. Op deze wijze wordt het boek vindbaar voor het publiek. Een beperkt aantal pagina's dat aansluit op de zoekterm wordt zichtbaar gemaakt. Daarbij worden koppelingen gegeven naar websites waar deze boeken kunnen worden gekocht of ingezien. Brill ziet dit middel als een kans, omdat hierdoor Brill boeken digitaal vindbaar, opzoekbaar en gemakkelijker verkoopbaar worden gemaakt. Dit dient het belang van de auteur (zichtbaarheid en mogelijke verspreiding van het boek) en het commerciële belang van Brill (verkoop van de publicaties). Doordat woordenboeken en volledige encyclopedieën buiten dit programma zijn gehouden is het risico van kannibalisme van gedrukte uitgaven nihil en is alleen sprake van een verkoopbevorderend effect.

Uitbesteding

Brill heeft veel van haar bedrijfsprocessen uitbesteed. Het zetten, het drukken en binden, de orderverwerking en het magazijn, het onderhouden van digitale databases en software, de distributie en de incasso zijn uitbesteed. Ook zijn enkele deelaspecten van de bureauredactie een externe activiteit geworden. Door veel ondersteunende activiteiten uit te besteden is de afhankelijkheid van leveranciers en partners toegenomen. In contracten en zogeheten Service Level Agreements heeft Brill belangrijke elementen van dienstverlening vastgelegd. Bovendien wil Brill controle op de geleverde diensten houden; het bedrijf houdt daarvoor een deskundige staf aan en schakelt zo nodig adviseurs in. In 2007 is in het bijzonder aandacht besteed aan verbetering van logistieke processen. Tevens heeft het distributiecentrum in het Verenigd Koninkrijk een SAS 70 verklaring afgegeven

over de betrouwbaarheid van haar informatiesystemen. Bij het distributiecentrum in de Verenigde Staten is een van SAS 70 afgeleide beoordeling van de betrouwbaarheid van de informatiesystemen verkregen. Er blijven desondanks altijd risico's bestaan dat uitbestede diensten niet naar behoren functioneren. Voor het distributiecentrum in het Verenigd Koninkrijk zijn verklaringen van goede werking van de geautomatiseerde systemen ontvangen van de zijde van de plaatselijke accountant.

Overige operationele risico's

Onder overige operationele risico's vallen calamiteiten, storingen in essentiële computersystemen en personele risico's. Ter beheersing daarvan zijn verzekeringen afgesloten, worden noodplannen regelmatig bijgesteld en worden er dagelijks back-up's van computerbestanden gemaakt.

Fi n a n c i ë l e r i s i c o's

In noot 18 van de Jaarrekening wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste financiële risico's van de onderneming, te weten het valuta- , rente- en kredietrisico.

Andere financiële risico's zijn:

Afwaardering van uitgaverechten en goodwill Gekochte auteursrechten worden geboekt als uitgavenrechten en/of goodwill. De boekwaarde is gelijk aan de overnameprijs. De overnameprijs zal nooit hoger zijn dan de netto contante waarde van de toekomstige kasstromen verbonden aan de overname. De aannames die daarbij worden gedaan worden getoetst aan de jarenlange ervaring met uitgeven die in het bedrijf aanwezig is, zodat een reële waardering het gevolg is. Deze waardering is tevens leidraad voor de verdere exploitatie. Jaarlijks wordt de reële waarde opnieuw beoordeeld. Daaruit blijkt of de verwachtingen bij aankoop reëel zijn geweest. De kans op aanzienlijke afwaardering van uitgaverechten en/of goodwill is dan ook beperkt.

Incourante voorraden

Er is een actief beleid voor de beperking van initiële oplages van boeken. Het huidig beleid is stringenter dan in het verleden. Daardoor is het mogelijk dat er incourante voorraden van vooral oudere titels zijn. De voorraad van titels ouder dan vijf jaar zijn op dit moment volledig voorzien als incourant. Verkoop van deze oudere titels levert een vrijval van de voorziening voor incourante titels en daarmee een bate op. De nog courante voorraden worden periodiek beoordeeld. Zo nodig worden extra marketing en verkoopactiviteiten gedaan. Verder wordt bij het opstellen van budgetten rekening gehouden met het risico op incourante voorraden. De onzekerheid van verkoop bepaalt het risico op extra kosten voor incourante voorraden.

Pensioenvoorziening

Brill heeft voor de medewerkers in Nederland een toegezegd-pensioen stelsel, dat wordt uitgevoerd door een eigen ondernemingspensioenfonds. Onder IFRS worden de resultaten van de onderneming beïnvloed door de actuariële waarde van het pensioenfonds. Deze gevoeligheid wordt beperkt doordat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid onder IFRS om, in geval de actuariële winsten en verliezen van het pensioenfonds meer dan 10% van de pensioenverplichtingen bedragen, het effect daarvan op het resultaat te dempen door het bovenmatige bedrag over een aantal jaren af te schijven. Per 2007 is overgestapt van een toegezegd-pensioen stelsel op basis van eindloon naar een stelsel op basis van middelloon.

In 2008 wordt beoordeeld of de uitvoering van de pensioenregeling blijft bij het eigen ondernemingspensioenfonds, of wordt ondergebracht bij een derde (drijfstak)pensioenfonds of in een verzekerde regeling. Bij deze beoordeling wordt mede gelet op de risico's verbonden aan de alternatieven.

I n t e r n e c o n t r o l e s y s t e m e n

Er zijn verschillende soorten interne beheersingsen controlesystemen. In de eerste plaats zijn er regels en voorschiften. Zo zijn er regels ten aanzien van bevoegdheden voor het aangaan van verplichtingen en het doen van betalingen. Toegezien wordt dat verslagleggingsregels, fiscale regelgeving en regelgeving vanwege de beursnotering worden nageleefd. Op het gebied van de IT zijn er voorschriften ten aanzien van systeembeheer en toegangsbeveiliging.

In de tweede plaats vindt controle plaats door periodieke rapportages en aanvullende interne en/of externe controles. Er zijn interne maand- en kwartaalrapportages over financiële en niet-financiële aandachtspunten. Analyses zijn kwantitatief en kwalitatief van aard. Voorbeelden van niet-financiële aandachtspunten zijn het personeel en de uitgeefplanning. In de rapportages worden de werkelijke resultaten vergeleken met de afgesproken budgetten en de verwachtingen voor het jaar. Grote uitgeefprojecten worden periodiek geëvalueerd. Als aanvullende controles moeten worden genoemd de controle door de externe accountant, het laten uitvoeren van een EDP audit en het periodiek controleren van de voorraden. Aanvullende interne controle vindt plaats aan de hand van een controle plan.

Ten slotte spelen waarden en normen alsmede de interne communicatie een belangrijke rol. Er is ook een klokkenluidersregeling van kracht en een vertrouwenspersoon is aangewezen.

Er is een medewerker 'operational audit' aangesteld, met als doel de risico's, de efficiency en de effectiviteit van de bedrijfsprocessen te analyseren. Dit is een

continue bezigheid. Bovendien wordt jaarlijks een breed opgezette risico analyse uitgevoerd, die wordt besproken met de Raad van Commissarissen. De risico analyse wordt uitgevoerd aan de hand van het zogenaamde COSO model. Op basis van dit model worden alle relevante bedrijfsprocessen en functionaliteiten geanalyseerd, risico's worden geclassificeerd en vastgesteld wordt of er controles op deze risico's aanwezig zijn, of deze functioneren en afdoende zijn.

De directie is verantwoordelijk voor de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen van Koninklijke Brill NV. Deze systemen hebben tot doel de significante risico's waaraan de onderneming is blootgesteld op te sporen en optimaal te beheersen. Een dergelijk systeem kan echter geen absolute zekerheid bieden tegen het niet realiseren van ondernemingsdoelstellingen, noch kan het onjuistheden van materiaal belang, verlies, fraude, menselijke fouten en overtredingen van wetten of regels geheel voorkomen. Waar tekortkomingen worden geconstateerd worden verbeteringen aangebracht.

Gedurende het verslagjaar zijn alle relevante risico's die zijn geconstateerd en de effectiviteit van de beheersingsmaatregelen van de vennootschap geanalyseerd en beoordeeld. Risico's en beheersingsmaatregelen worden regelmatig besproken met het management en de Raad van Commissarissen wordt daarover geïnformeerd.

In 2007 is aandacht besteed aan risico's op het gebied van voorraadbeheer, valuta en interest, content en data management, de kwetsbaarheid van personeel op essentiële posities in de procesgang hetgeen mogelijk een risico vormt voor de continuïteit van werkzaamheden en ter zake van de volledigheid van inkomsten uit rechten. Verder zijn enkele financiële processen

verder gestandaardiseerd. Zo is nu ook bij het kantoor in Boston dezelfde financiële applicatie ingevoerd als bij het moederbedrijf in Leiden.

De externe accountant heeft de opzet en werking van de belangrijkste financiële controles beoordeeld. Daarbij heeft de accountant een aantal suggesties gedaan voor verdere verbetering van administratieve procedures.

Ten aanzien van financiële verslaggevingsrisico's wordt over 2007 verklaard, dat de risicobeheersingsen controlesystemen een redelijke mate van zekerheid geven dat de financiële verslaggeving geen onjuistheden van materieel belang bevat. Tevens wordt verklaard dat de risicobeheersings- en controlesystemen in het verslagjaar naar behoren hebben gewerkt. Ten slotte wordt verklaard dat er geen indicaties zijn dat de risicobeheersings- en controlesystemen in het lopende jaar niet naar behoren zullen werken.

M a a t s c h a p p e l i j k v e r a n t w o o r d o n d e r n e m e n

In het jaarverslag over 2006 werd voor het eerst expliciet stilgestaan bij de rol die Brill en zijn medewerkers in het maatschappelijke verkeer willen spelen. Misschien omdat uitgeverijen de laatste tijd als redelijk schone ondernemingen werden gezien, is er tot voor kort ook binnen Brill niet altijd aandacht voor het milieu geweest. Gaandeweg groeit het besef echter dat nog veel verbetering mogelijk is binnen de wijze waarop de uitgeefprocessen zijn ingericht. Ook kan de distributie en vertegenwoordiging op de internationale markt door Brill nog veel efficiënter worden vormgegeven. Maar mede door de aandacht die het belang van duurzaam ondernemen in de veel bredere zin van het woord de laatste tijd heeft gekregen, willen bestuur en medewerkers opnieuw voor Brill een aantal uitgangspunten van beleid vastleggen en rapporteren over de eerste stappen die zijn gezet.

Brill wil een vitale rol spelen in de selectie, verrijking en distributie van wetenschappelijk materiaal. Het beleid is daarbij vooral gericht op het onderhouden van duurzame relaties met auteurs en gebruikers. Vooral zij moeten de dienstverlening immers als nuttig en plezierig ervaren. Voorspelbaarheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid zijn deugden die in dit spel van groot belang zijn. Dit geldt evenzeer voor de verhouding die Brill onderhoudt met alle andere spelers in de keten van informatieverschaffing. Uitgangspunt hierbij is dat de onderneming in beginsel wil samenwerken met alle partijen die de dienstverlening aan auteurs en gebruikers bevorderen. De wensen van auteurs en klanten zijn daardoor uiteindelijk medebepalend voor de vormgeving van de dienstverlening.

Brill wil bij de inrichting van het uitgeefproces kennis, ervaring en andere bronnen aanreiken en onderneemt steeds voor eigen rekening en risico. Voor de onderneming is door stakeholders gepercipieerde toevoeging van waarde een zeer belangrijke peiler

onder de strategie. Winstgroei is daarbij een teken van toenemende waarde die bovendien nodig is voor de beloning van de kapitaalverschaffers, het kunnen bieden van carrièreperspectief en het kunnen aanvaarden van ondernemersrisico's. Deze moet echter grotendeels bereikt worden door cost leadership, ofwel het vermogen voordeliger te produceren dan de concurrentie. Hierdoor is winstgroei niet het resultaat van steeds hogere prijzen, maar het gevolg van productiviteitsverbetering. De voordelen ontstaan door in goed overleg met de andere schakels in de informatieketen naar verbeteringen in het uitgeefproces te blijven streven en schaalvoordelen en mogelijkheden van standaardisatie te benutten. In 2007 is goede voortgang gemaakt bij de inzet van een on line aanbiedings- en beoordelingssysteem voor tijdschriftartikelen, de mediumneutraleopslag van bestanden voor monografieën (nodig voor printing on demand, de uitlevering van E-boeken en de indexering van boeken door o.a. Google) en het uittesten van standaard formaten voor het handelsverkeer (Onyx).

In zijn oriëntatie op de wetenschap richt Brill zich op internationaal actieve groepen van wetenschappers. Van belang daarbij is dat de uitgeverij feitelijk wetenschappelijk onderzoek en objectieve waarheidsvinding wil dienen en zich uitdrukkelijk niet op voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en algemene opinievorming richt. Brill is in zijn besluitvorming met betrekking tot het al dan niet publiceren van een werk onafhankelijk en wil niet verplicht worden daarbij aan enige overheid of maatschappelijke instantie verantwoording af te leggen. In discussies over de inrichting van wetenschappelijke informatievoorziening heeft Brill in 2007 het belang van deze onafhankelijkheid met succes kunnen uitdragen. In een zich vormende informatiemaatschappij waarbij de behoefte aan betrouwbare en op kwaliteit en objectiviteit gecontroleerde informatie groeit, is het van het grootste belang dat het belang van de vrijheid van informatiestromen en de objectieve waarheidsvinding

wordt beschermd. Vanuit zijn onafhankelijke positie en ervaring wil Brill een constructieve bijdrage aan de totstandkoming van deze informatiemaatschappij leveren.

De onderneming wil gebruik maken van op prijs en kwaliteit gekozen leveranciers en kiest deze op de internationale markt. Productie van gereed product moet nog vaker gaan plaatsvinden in de nabijheid van de magazijnen en daarvoor zijn in 2007 twee vaste leveranciers van Printing on Demand geselecteerd en gecontracteerd. Elektronische kopijvoorbereiding is vaak op grotere afstand uitbesteed en het aantal in Brill's uitgeefpraktijk gespecialiseerde leveranciers is in 2007 met twee uitgebreid. Daarnaast is het onderzoek afgerond naar een universeel lettertype dat de kopijvoorbereiding nog beter laat automatiseren hetgeen veel tijdswinst en een aanzienlijke reductie van de fysieke verzending van geprinte proeven zal meebrengen. Ofschoon het uiterst onwaarschijnlijk wordt geacht dat verwerpelijke zaken als kinderarbeid bij één van Brill's leveranciers plaatsvinden, zal in 2008 ook contractueel vastgelegd worden op welke voorwaarden wordt samengewerkt en zal voor de grafische partners en de distributeurs worden gespecificeerd welke stoffen en materialen voor Brill's producten gebruikt mogen worden. Zoals bovenstaand gesteld, bepalen auteurs, gebruikers, en bibliotheken tot op zekere hoogte hoe het uitgeef- en distributieproces wordt ingericht. Brill werkt mee aan de inschakeling van de tussenhandel in boeken en tijdschriften en geeft licenties aan derden en databankexploitanten wanneer bibliotheken daaraan de voorkeur geven. Brill handhaaft een handelsvriendelijk beleid en betaalt op deze wijze mee aan de instandhouding van een veelzijdige distributie van wetenschappelijk materiaal. Bij de discussie over de vaste boekenprijs in Nederland houdt Brill zich afzijdig, omdat de bestaande regelingen geen betrekking hebben op het Engelstalige wetenschappelijke boek.

Brill bedient zich niet van schemerige praktijken in een poging de verkoop aan een afnemer of tussenhandelaar te bevorderen en betaling van commissies aan vertegenwoordigers en dergelijke moeten steeds gespecificeerd worden.

Beseft wordt dat succes afhankelijk is van een goed imago en belangrijker nog een uitstekende en gemotiveerde staf. Ondanks acquisities en uitbreidingen door autonome groei is Brill er in geslaagd een tamelijk compact bedrijf te blijven. Voor de toekomst is het streven er vooral op gericht medewerkers verder te trainen en waar mogelijk verantwoordelijkheid te geven ten behoeve van een optimale ontplooiing en ondernemerschap. De scholing leidt tot een herkenbare uitgeefpraktijk die efficiënte processen uit aanpalende markten zoals de STM uitgeverswereld koppelt aan de kleinschaliger cultuur van de academische uitgeverij. Wat de uitgeverij immers naast zijn lange traditie zo bijzonder maakt, is het werken in een groot aantal kleinere gespecialiseerde deelmarkten, een navenant groter aantal titels per vakgebied en de daarmee samenhangende noodzaak van een hogere innovatiegraad. Korte lijnen, snelle besluitvorming en een ondernemende staf moeten het uitgangspunt helpen bewaken dat auteurs en afnemers daadwerkelijk afspraken kunnen maken met de medewerkers. Deze aanpak is de voedingsbodem voor een autonome groei met aanvaardbare risico's. In 2007 is tijdens bedrijfsbijeenkomsten specifiek aandacht gevraagd voor het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uit een aantal werkgroepen zijn relevante voorstellen gekomen die vooral de verbetering van de interne communicatie beogen en een goede bestemming voor overtollige voorraad voorbereiden (het "adopt a library" programma). Ook op het kantoor in Boston is een bedrijfsbijeenkomst aan deze onderwerpen gewijd.

Het is de uitdrukkelijke bedoeling van

Commissarissen en directie dat de medewerkers en andere stakeholders van Brill actief helpen vormgeven aan een uitgeverij waar men ook vanuit MVO optiek trots op is.

Voor de meeste medewerkers is er een grote mate van individuele vrijheid. Brill tracht medewerkers aan te trekken en aan zich te binden die dienstbaar willen zijn aan de wensen van auteurs en klanten. Daarvoor is werkelijke belangstelling voor de wetenschap nodig, zonder dat de medewerkers de dienstverlening en de commerciële belangen van Brill uit het oog verliezen. Het oude beeldmerk van de uitgeverij bepaalt ook vandaag nog waarom het gaat; de harmonie vinden tussen de werkelijkheid van de wetenschap en die van de handel, Pallas en Mercurius.

Gezien het bijzondere karakter van het bedrijf is het van belang de historische reputatie in binnenen buitenland ook volledig waar te blijven maken. Dit vergt een internationale optiek en een verankering in de wetenschappelijke centra van de wereld. Waar mogelijk wordt daarbij ook gestreefd naar een zekere spreiding van nationaliteiten onder de medewerkers. Het kantoor in Boston heeft als eerste doel een ankerplaats te zijn voor de Noord Amerikaanse markt. De onderneming wordt echter uitdrukkelijk als één bedrijf geleid en de samenwerking en uitwisseling tussen de kantoren in Leiden en Boston bevordert deze ongedeelde aanpak.

Met het oog op de langere termijn ontwikkelingen in de opkomende markten worden allianties met wetenschappelijke instituten in bijvoorbeeld Rusland en China gevormd. In deze markten heeft Brill al van oudsher een goede reputatie als wetenschappelijke uitgever.

Met medewerkers, stagiaires en trainees uit die landen helpt Brill de langere termijnplannen gaandeweg in te kleuren.

Invloed van buiten wordt ook nadrukkelijk gezocht in de vorm van laboratoriumsessies met jonge wetenschappers; ook voor toekomstige generaties wil de uitgeverij een dienstverlening kunnen bieden die nauw aansluit op de behoeften in de wetenschappelijke communicatie.

Leiden is een belangrijke plaats in de geschiedenis van Brill en het bedrijf laat zijn loyaliteit met de stad en de universiteit altijd blijken. Zo is Brill voor langere tijd een sponsor van de bestudering van de bijzondere collecties van de Leidse Universiteitsbibliotheek via het Brill fellowship aan de Scaliger Stichting. De op de wereld gerichte blik van de zeventiende eeuw is nog altijd zichtbaar in de oriëntatie van de uitgeverij. Met alle belangrijke instituten die Nederland kent en die gezamenlijk het nationale erfgoed levend houden, wil Brill goede betrekkingen onderhouden.

In 2008 treedt de onderneming ter gelegenheid van het 325 jarige bestaan op als hoofdsponsor van de grote tentoonstelling Leiden, Stad van Boeken, die in het Stedelijk Museum De Lakenhal gehouden zal worden. Zijn unieke complete uitgeverijarchief heeft Brill geschonken aan de Vereniging van het Boekenvak die zijn collectie in beheer heeft gegeven aan de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. In het eigen bedrijfspand is in 2007 een archief van boeken die de laatste vijftien jaar zijn verschenen aangelegd. Elk jaar zal de oudste jaargang worden geschonken aan de bibliotheek in Amsterdam.

Elk jaar wordt in de jaarbrochure van Brill een blik op de historie gegund en vanuit dat rijke verleden wil de uitgeverij zichzelf blijven ontwikkelen.

We r k z a a m h e d e n

Per 31 december 2007 waren 1.810.710 (per 31 december 2006 1.766.900) aandelen op naam met een nominale waarde van eur 0,60 in administratie genomen, waar tegenover certificaten aan toonder voor een gelijk bedrag zijn uitgegeven in coupures van 1 x eur 0,60, 10 x eur 0,60, 100 x eur 0,60 en 1.000 x eur 0,60 nominaal in cf-vorm. De wijziging ten opzichte van vorig jaar is het gevolg van stockdividend. De werkzaamheden verbonden aan de administratie van de aandelen worden verricht door de administrateur van de Stichting, te weten NV Algemeen Nederlands Trustkantoor ANT, Claude Debussylaan 24, 1082 MD te Amsterdam. De kosten van de administratie bedroegen in 2007 eur 20 duizend. Ten behoeve van de meningsvorming door het bestuur van de Stichting werd extern advies ingewonnen. De bestuursleden van de Stichting ontvangen elk een bezoldiging van eur 3.500 op jaarbasis. In het verslagjaar kwam het bestuur één keer bij elkaar. De vergadering vond plaats op 23 april 2007. In deze vergadering werd de agenda voor de Algemene Vergadering van Aandeelhouders besproken en werd besloten op welke wijze het bestuur stem zou uitbrengen in de vergadering. Besloten werd voor alle ter tafel liggende voorstellen te stemmen.

B e s t u u r s s a m e n s t e l l i n g

Hieronder staan de namen van de bestuursleden en hun functie genoemd, alsmede de datum van eerste benoeming en het einde van de thans lopende termijn.

benoemd
in
lopende
termijn tot
functie
Mr. W.F.C. Stevens 1997 2008 Voorzitter
Dr. J.C.M. Hovers 2000 2010 Lid
Mr. J.M. Boll 2005 2009 Lid

C o r p o r a t e g o v e r n a n c e

In vorige gepubliceerde rapporten van de Stichting is al aangekondigd dat het Stichtingsbestuur niet het principe van de Nederlandse corporate governance code volgt omtrent het beschermingskarakter van de certificaten.

Het bestuur heeft toegezegd tijdens een vergadering van certificaathouders in 2005 het handhaven van de certificering en het handhaven van de certificering als beschermingsconstructie nog eens in overweging te zullen nemen. Voordat deze heroverweging had plaatsgevonden werd door wetgever het wetsontwerp ter implementatie van de 13e EG-richtlijn bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel hield onder meer in dat de beschermingsfunctie van certificaten (neergelegd in artikel 2:118a bw) niet langer geoorloofd zou zijn, terwijl de bescherming door middel van preferente aandelen door een houder van meer dan 75% van het geplaatste kapitaal doorbroken zou kunnen worden. De Tweede kamer heeft in 2006 dit onderdeel verworpen en daarmee expliciet de mogelijkheid gehandhaafd certificering als tijdelijk beschermingsinstrument te gebruiken. Het bestuur blijft de ontwikkelingen op de voet volgen, maar heeft mede op grond van de gevoerde discussie besloten zijn tot dan toe gehanteerde zienswijze vooralsnog te handhaven. Het Stichtingsbestuur neemt dit standpunt in omdat zij van mening is dat goede bescherming tegen ongewenste overnames voor een onderneming met de omvang en de bijzondere positionering van Koninklijke Brill nv van essentieel belang is.

De Stichting zal in navolging van dit (gehandhaafde) wetsartikel aan certificaathouders steeds ten behoeve van vergaderingen van aandeelhouders stemvolmacht geven of van hen bindende steminstructies aanvaarden, behalve in overvalsituaties e.d. zoals genoemd in artikel 2:118a. lid 2 bw. Dezelfde procedure zal van toepassing zijn op een eventuele herroeping van een reeds gegeven volmacht.

Het bestuur is bereid certificaathouders in de gelegenheid te stellen aanbevelingen te doen in het geval er sprake is van vacatures in het bestuur.

Dergelijke aanbevelingen zal het bestuur echter niet in de besluitvorming meenemen indien naar de mening van het bestuur een voorgedragen kandidaat het boven omschreven belang van de beschermingsfunctie van de certificaten niet onderschrijft. Voorts zal het bestuur een zo praktisch mogelijke werkwijze voor eventuele aanbevelingen hanteren, inhoudende dat elk jaar in het rapport van de Stichting zal worden meegedeeld of en zo ja welke vacature(s) er in het daarop volgende jaar zal (zullen) ontstaan zodat certificaathouders buiten vergadering eventuele aanbevelingen kenbaar kunnen maken. Als uitvloeisel hiervan heeft het bestuur vorig jaar meegedeeld dat in 2008 een vacature ontstaat door het aftreden volgens rooster van de heer Stevens en dat aanbevelingen voor benoeming van een bestuurslid konden worden gedaan tot 1 september 2007. Van deze mogelijkheid is door certificaathouders geen gebruik gemaakt. De heer Stevens is herbenoembaar en heeft zich bereid verklaard een herbenoeming te aanvaarden. Het bestuur is voornemens de heer Stevens opnieuw te benoemen.

In 2009 ontstaan twee vacatures in het bestuur. De ene is een gevolg van het volgens rooster aftreden van de heer Boll. De heer Boll is herbenoembaar en is bereid een eventuele herbenoeming te aanvaarden. De tweede is een gevolg van het feit dat de heer Stevens in 2009 de ten tijde van zijn eerste benoeming geldende maximale zittingsduur van 12 jaren heeft bereikt en derhalve aftreedt en niet herbenoembaar is. Eventuele aanbevelingen van certificaathouders kunnen worden gedaan tot 1 september 2008, gericht aan het bestuur met als adres het adres van de vennootschap.

Het bestuur volgt de corporate governance code, echter met uitzondering van de wijze waarop het bestuur stemrecht uitoefent. In afwijking van de Nederlandse corporate governance code is de bepaling gehandhaafd: 'de Stichting zal de aan de aandelen verbonden rechten uitoefenen op zodanige wijze dat de belangen van de vennootschap en die van de met haar verbonden onderneming en alle daarbij betrokkenen zo goed mogelijk worden gewaarborgd'. Het bestuur is van mening dat het standpunt inzake het handhaven van het beschermingskarakter van de certificaten inhoudt dat het primaat bij de stemuitoefening niet uitsluitend bij het belang van de certificaathouders kan liggen. Uiteraard is het bestuur bereid onder normale omstandigheden te allen tijde te luisteren naar certificaathouders en met door hen geuite meningen rekening te houden. Dit houdt ook in dat het bestuur de aandeelhoudersvergaderingen van de vennootschap zal bijwonen en daarin desgewenst een verklaring zal afleggen over het voorgenomen stemgedrag.

Leiden, maart 2008

Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill Het Bestuur

O n a f h a n k e l i j k h e i d s v e r k l a r i n g

De Directie van Koninklijke Brill nv en het Bestuur van de Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill verklaren hiermede, dat naar hun gezamenlijk oordeel voldaan is aan de ten aanzien van de onafhankelijkheid van de bestuurders van de Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill gesteld eisen als bedoeld in bijlage X bij het Fondsenreglement van Euronext Amsterdam nv te Amsterdam.

Leiden, maart 2008

Koninklijke Brill nv De Directie

Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill Het Bestuur

De Stichting Luchtmans heeft tot doel het verwerven van cumulatief preferente aandelen in het aandelenpakket van de vennootschap en het beheren daarvan, daaronder met name ook begrepen het uitoefenen van het, aan die cumulatief preferente aandelen verbonden, stemrecht. De Stichting Luchtmans is in het bezit van een optie om in geval van (dreiging van) overname van de vennootschap evenveel cumulatief preferente aandelen te nemen als overeenkomt met 100% van de (certificaten van) aandelen die zijn geplaatst op het tijdstip van de uitoefening van de optie. Bij uitoefening van de optie behoeft slechts 25% te worden volgestort. De uitoefenkoers is gelijk aan de nominale waarde. Met de Stichting Luchtmans is door de vennootschap overeengekomen dat de optie slechts tot 50% van het geplaatste kapitaal kan worden uitgeoefend indien en zolang er (certificaten van) aandelen zijn genoteerd aan de Euronext Amsterdam nv.

Het bestuur van de Stichting Luchtmans bestaat uit drie bestuursleden B, te weten de heer prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg, (voorzitter), de heer mr. J.H. Koningsveld en de heer mr. R.P. Voogd en twee bestuursleden A, te weten de heer drs. ing. H.P. Spruijt (vice-voorzitter) en de heer drs. H.A. Pabbruwe (secretaris/penningmeester). Bestuursleden B zijn onafhankelijk van de vennootschap in de zin van Bijlage X van het Fondsenreglement van Euronext Amsterdam nv.

De Stichting streeft er naar minstens één maal per jaar bijeen te komen. In 2007 vond er één vergadering plaats, op 8 mei 2007.

Leiden, maart 2008

Stichting Luchtmans Het Bestuur

O n a f h a n k e l i j k h e i d s v e r k l a r i n g

De Directie van Koninklijke Brill nv en het Bestuur van Stichting Luchtmans verklaren hiermee dat naar hun gezamenlijk oordeel is voldaan aan de ten aanzien van de onafhankelijkheid van de bestuurders van de Stichting Luchtmans gestelde eisen als bedoeld in Bijlage X van het Fondsenreglement van Euronext Amsterdam nv.

Leiden, maart 2008

Koninklijke Brill nv De Directie

Stichting Luchtmans Het Bestuur

G E C O N S O L I D E E R D E J A A R R E K E N I N G 2 0 0 7

I N H O U D

G e c o n s o l i d e e r d e j a a r r e k e n i n g 2 0 0 7

  • Geconsolideerde balans per 31 december 2007 48
  • Geconsolideerde winst- en verliesrekening over 2007 49
  • Geconsolideerd kasstroomoverzicht 50
  • Geconsolideerd mutatie-overzicht van het eigen vermogen 52

Toelichting algemeen 53

53 53

63 66 67

70

72 73

77

88

    1. Informatie over de vennootschap
    1. Grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
  • Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 63
    1. Acquisities en desinvesteringen
    1. Joint ventures
    1. Materiële vaste activa
    1. Immateriële vaste activa 68
    1. Financiële vaste activa
    1. Winstbelasting 71
    1. Voorraden
    1. Handelsvorderingen en overige vorderingen (kortlopend)
    1. Geldmiddelen en kasequivalenten 74
    1. Vaste activa aangehouden voor verkoop 74
    1. Geplaatst kapitaal en reserves 75
    1. Rentedragende leningen 76
    1. Pensioenen en overige regelingen inzake vergoedingen na uitdiensttreding
    1. Handelsschulden en te betalen posten (kortlopend)
    1. Financiële instrumenten
    1. Financieel risico management
    1. Gesegmenteerde informatie
    1. Kosten 87
    1. Financieringsopbrengsten, financieringskosten en resultaat uit desinvesteringen
    1. Winst per aandeel 89
    1. Uitgekeerd en voorgesteld dividend
    1. Niet uit de balans blijkende verplichting
    1. Informatie over verbonden partijen
    1. Gebeurtenissen na balansdatum

O v e r i g e g e g e v e n s

  • Gebeurtenissen na balansdatum 115
  • Winstbestemming 115
  • A c c o u n t a n t s v e r k l a r i n g 116

G E C O N S O L I D E E R D E B A L A N S P E R 3 1 D E C E M B E R 2 0 0 7

Voor bestemming resultaat; in duizenden euro's

A c t i v a 2007 2006
Vaste activa
Materiële vaste activa [5] 1.711 1.617
Immateriële vaste activa [6] 12.804 12.674
Financiële vaste activa [7] 1.020 270
Uitgestelde belastingvorderingen [8]
26
29
Vlottende activa 15.561 14.590
Voorraden [9] 10.293 9.156
Handelsvorderingen en
overige vorderingen [10]
8.125 8.856
Valutatermijncontracten [17] 301 241
Te vorderen belasting 318 130
Geldmiddelen en kasequivalenten [11]
2.172
2.714
21.209 21.097
Vaste activa aangehouden voor verkoop [12]
190
0
21.399 21.077
Totaal activa
36.960
35.687
Pa s s i v a
Geplaatst kapitaal [13] 1.113 1.086
Agio 355 382
Ingehouden winst 14.546 12.222
Overige reserves [13] –225 –142
Onverdeelde winst
2.998
2.565
Totaal eigen vermogen
18.787
16.113
Langlopende verplichtingen
Rentedragende leningen [14] 1.722 2.739
Pensioenen [15] 171 485
Uitgestelde belastingverplichtingen [8]
1.182
738

3.075
3.962
Kortlopende verplichtingen
Handelsschulden en overige te
betalen posten [16]
11.644 11.133
Rentedragende schulden [14] 3.453 4.464
Renteswaps [17] 1 15
Te betalen belasting
0
0

15.098
15.612
Totaal verplichtingen 18.173 19.574
Totaal passiva
36.960
35.687

G E C O N S O L I D E E R D E W I N S T - E N V E R L I E S R E K E N I N G O V E R 2 0 0 7

2007 2006
1) Gewijzigd ten opzichte Netto-omzet [19] 25.883 1)
25.327
van jaarrekening 2006; Kostprijs van de omzet [20]
–8.733

–8.458
zie voetnoot 2.2
Brutowinst 17.150 16.869
Verkoopkosten [20] –5.116 –4.638
Algemene beheerskosten
Algemene operationele kosten [20] –7.531 –8.074
Afschrijving op immateriële vaste activa [6] –13 –49
Afschrijving op materiële vaste activa [5]
–631
–651
Totaal bedrijfslasten
–13.291

–13.412
Winst voor rente en belastingen 3.859 3.457
Financieringsopbrengsten [21] 445 4101)
Financieringskosten [21]
–357

–387
Resultaat uit desinvesteringen [21]
131

121
Winst voor belasting 4.078 3.601
Belastinglast [8]
–1.080

–1.036
Winst uit voortgezette bedrijfsactiviteiten
toe te rekenen aan aandeelhouders van
Koninklijke Brill nv

2.998

2.565
Winst per aandeel [22]
Gewone/verwaterde winst per aandeel toe te
rekenen aan aandeelhouders van Koninklijke
Brill nv
1,63 1,43

G E C O N S O L I D E E R D K A S S T R O O M O V E R Z I C H T

2007 2006*
* Gewijzigde presentatie Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten
ten opzichte van
Jaarrekening 2006
Winst voor belastingen uit voortgezette
bedrijfsactiviteiten
4.078 3.601
Aanpassingen voor het aansluiten van de
winst aan de netto kasstroom
Correcties voor niet-kasgerelateerde mutaties
Financieringsopbrengsten –445 –410
Financieringskosten 357 387
Boekwinst uit desinvesteringen door ruil
van activa
–139 0
Afschrijving vaste activa 1.085 1.163
Pensioenen –314 –314
Overige baten en lasten –58 –37
Wijzigingen in het werkkapitaal
Handelsvorderingen en overige
vorderingen
731 –3.482
Voorraden –1.090 –1.889
Handelsschulden en overige te
betalen posten
463 4.599
Afwikkeling valutatermijncontracten 324 –315
Betaalde winstbelasting
–820

–1.060
Netto kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 4.172 2.243
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa –764 –276
Investeringen in immateriële vaste activa –553 –2.037
Desinvesteringen van immateriële vaste activa 0 151
Acquisities gedaan met kasgeld –75 –2.099
Verstrekte achtergestelde lening aan
pensioenfonds als verantwoord onder
financiële vaste activa

–750

0
–4.261
Netto kasstroom aangewend voor
investeringsactiviteiten
–2.142
2007 2006
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Ontvangen rente 71 85
Betaalde rente –363 –339
Nieuwe bankleningen 800 2.489
Aflossing van bankleningen –1.250 –1.000
Kasgeldleningen –1.900 2.500
Betaald contant dividend over het vorig
boekjaar

–241
–249
Netto kasstroom aangewend voor
financieringsactiviteiten
–2.883
3.486
Netto toename in geldmiddelen
en kasequivalenten
–853 1.468
Netto valutaomrekeningsverschillen –104 79
Geldmiddelen en kasequivalenten
per 1 januari
2.000
453
Geldmiddelen en kasequivalenten
per 31 december
1.043 2.000

G E C O N S O L I D E E R D M U T A T I E - O V E R Z I C H T V A N H E T E I G E N V E R M O G E N

geplaatst
kapitaal [13]
Agio ingehouden
winst
overige
reserves [13]
onverdeelde
winst
totaal eigen
vermogen
1 j a n u a r i 2 0 0 7 1.086 382 12.222 –142 2.565 16.113
Omrekening vreemde valuta deelnemingen 0 0 0 –97 0 –97
Herwaardering renteswap
0
0
0

14

0

14
Totale baten en lasten over het boekjaar
direct opgenomen in het eigen vermogen
0 0 0 –83 0 –83
Winst over het boekjaar
0
0
0

0

2.998

2.998
Totale baten en lasten 0 0 0 –83 2.998 2.915
Betaald contant dividend over het
vorig boekjaar
0 0 0 0 –241 –241
Uitgekeerd stockdividend over het
vorig boekjaar
27 –27 0 0 0 0
Winst over vorig boekjaar toegevoegd
aan de ingehouden winst

0
0
2.324

0

–2.324

0
31 december 2007
1.113
355
14.546

–225

2.998

18.787
1 j a n u a r i 2 0 0 6 1.050 219 10.226 –146 2.245 13.594
Omrekening vreemde valuta deelnemingen 0 0 0 –41 0 –41
Herwaardering renteswap
0
0
0

45

0

45
Totale baten en lasten over het boekjaar
direct opgenomen in het eigen vermogen
0 0 0 4 0 4
Winst over het boekjaar
0
0
0

0

2.565

2.565
Totale baten en lasten 0 0 0 4 2.565 2.569
Betaald contant dividend over het
vorig boekjaar
0 0 0 0 –249 –249
Acquisitie 100% deelneming 7 192 0 0 0 199
Uitgekeerd stockdividend over het
vorig boekjaar
29 –29 0 0 0 0
Winst over vorig boekjaar toegevoegd
aan de ingehouden winst

0
0
1.996

0

–1.996

0
31 december 2006
1.086
382
12.222

–142

2.565

16.113

T O E L I C H T I N G A L G E M E E N

1 . I n f o r m a t i e o v e r d e v e n n o o t s c h a p

De geconsolideerde jaarrekening van Koninklijke Brill nv per 31 december 2007 is goedgekeurd voor publicatie ingevolge het besluit van de Raad van Commissarissen en de Directie van 27 maart 2008. Koninklijke Brill nv is een in Nederland opgerichte en gevestigde vennootschap waarvan de aandelen openbaar worden verhandeld bij Euronext, Amsterdam.

De activiteiten van de vennootschap worden uiteengezet op pagina 2 en verder van dit jaarverslag.

2 . G r o n d s l a g e n b i j d e o p s t e l l i n g v a n d e j a a r r e k e n i n g

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van de historische kostprijs, met uitzondering van de afgeleide financiële instrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde. De geconsolideerde jaarrekening luidt in euro's en alle bedragen zijn afgerond naar duizendtallen (eur 000), tenzij anders is vemeld.

De geconsolideerde jaarrekening van Koninklijke Brill nv en haar dochterondernemingen is opgesteld in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (ifrs), zoals vastgesteld door de Europese Unie.

2.1 Grondslagen voor consolidatie

De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van Koninklijke Brill nv en haar dochterondernemingen per 31 december. De jaarrekeningen van de dochterondernemingen zijn opgesteld voor hetzelfde verslagjaar als dat van de moedermaatschappij, waarbij consistente waarderingsgrondslagen zijn toegepast. In noot 25 bij de geconsolideerde jaarrekening wordt een overzicht gegeven van de dochterondernemingen.

Alle saldi, transacties, baten en lasten binnen de groep en winsten en verliezen voorvloeiend uit transacties binnen de groep die zijn opgenomen in de activa, worden volledig geëlimineerd.

Dochterondernemingen worden geconsolideerd vanaf overnamedatum, zijnde de datum waarop feitelijke zeggenschap over de overgenomen partij wordt verworven. Consolidatie wordt voortgezet tot het moment dat de feitelijke zeggenschap ophoudt te bestaan.

Bij het opstellen van de vennootschappelijke jaarrekening is ten aanzien van de winst- en verliesrekening gebruik gemaakt van de vrijstelling op basis van artikel 402 van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2.2 Wijzigingen in de grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening

Valutaresultaat.

Het valutaresultaat komt voort uit gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten uit termijncontracten ter afdekking van de vrije kasstroom in us-dollars en uit herwaardering van activa en passiva in vreemde valuta. Deze resultaten hebben geen direkte relatie met de omzet. Vanaf de jaarrekening 2007 worden deze resultaten verantwoord bij de financieringsopbrengsten en –kosten en worden niet meer toegerekend aan de netto omzet. De wijziging heeft geen gevolgen voor het resultaat van het boekjaar. De vergelijkende cijfers 2006 en de kerncijfers over de periode 2003-2006 zijn aangepast. Onderstaande tabel laat het effect van de wijziging op de winst- en verliesrekening zien.

W i j z i g i n g p r e s e n t a t i e v a l u t a r e s u l t a a t

resulaat per 31
december voor wijziging
wijziging
resulaat per 31
december na wijziging

2007
2006
2007
2006
2007
2006
Netto-omzet 26.256 25.645 –373 –318 25.883 25.327
Kostprijs van de omzet
–8.733
–8.458
0
0
–8.733
–8.458
Brutowinst 17.523 17.187 –373 –318 17.150 16.869
Totaal bedrijfslasten
–13.291
–13.412
0
0
–13.291
–13.412
Winst voor rente en belastingen 4.232 3.775 –373 –318 3.859 3.457
Financieringsopbrengsten 72 92 373 318 445 410
Financieringskosten –357 –387 0 0 –357 –387
Resultaat uit desinvesteringen
131
121
0
0
131
121
Winst voor belasting 4.078 3.601 0 0 4.078 3.601
Belastinglast
–1.080
–1.036
0
0
–1.080
–1.036
Winst
2.998
2.565
0
0
2.998
2.565

IFRS 7 Financiële instrumenten

Per 1 januari 2007 is ifrs 7 van toepassing geworden. Dit betreft het toelichten van de aard en gevoeligheid voor risico's die de onderneming heeft bij financiële instrumenten. Deze wijziging heeft geen effect op de financiële positie.

IAS 1 Opstelling van jaarrekeningen

Per 1 januari 2007 is ias 1 gewijzigd. Deze wijziging betreft het toelichten van doelstellingen, beleid en processen met betrekking tot het beheersen van het kapitaal. Deze wijziging heeft geen effect op de financiële positie.

IFRIC 10 Tussentijdse berichtgeving en bijzondere waardeverminderingen

Vanaf boekjaar 2007 is het niet meer toegestaan bijzondere waardeverminderingen die in een tussentijdse berichtgeving worden verantwoord terug te nemen, als gedurende het resterende boekjaar blijkt dat er geen redenen meer aanwezig zijn voor het nemen van het verlies. In 2007 zijn geen bijzondere waardeverminderingen verantwoord bij tussentijdse berichtgeving. Deze interpretatie heeft dan ook geen effect op de financiële positie van de onderneming.

De volgende ifrs-standaarden en ifric-interpretaties hebben geen effect op de financiële positie of de toelichting daarop:

•ifric 8 Reikwijdte van ifrs 2

•ifric 9 Herbeoordeling van in contracten besloten derivaten

2.3 Toekomstige wijzigingen in de grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening

Verwacht wordt dat de volgende wijzigingen per 1 januari 2009 zullen worden doorgevoerd:

IFRS 3 Bedrijfscombinaties en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekeningen en de administratieve verwerking van investeringen in dochterondernemingen

Beide standaards zijn aangepast ten aanzien van de verwerking van deelnemingen. Er zal meer gebruik worden gemaakt van waardering tegen reële waarde. Verder dienen betalingen aan de verkoper, die worden gedaan onder voorwaarde van een te leveren prestatie, te worden beschouwd als kosten ten laste van het resultaat en niet meer als onderdeel van de overnameprijs. De wijzigingen worden effectief vanaf 1 juli 2009 en hebben betrekking op overnames en transacties na deze datum.

IFRS 8 Operationele segmenten

Deze standaard vervangt IAS 14 met betrekking tot rapportage over segmenten. In plaats van primaire en secundaire segmentatie dient te worden aangesloten op de segmentering die wordt toegepast in de interne rapportages. Deze standaard is eind 2007 goedgekeurd door de Europese Unie. De standaard heeft geen effect op de financiële positie.

IAS 1 Presentatie van financiële cijfers

Deze standaard is ter goedkeuring uitgegeven. De aanpassing heeft betrekking op de presentatie van wijzigingen in het eigen vermogen. Verder wordt aan de jaarrekening toegevoegd een samenvattend overzicht van alle baten en lasten, inclusief de batenen lasten die buiten de winst- en verliesrekening zijn verantwoord. De wijze waarop deze gewijzigde standaard zal worden ingevoerd is in onderzoek.

IAS 23 Kosten vreemd vermogen

Een herziening van deze standaard wordt effectief na 2008. De wijziging houdt in dat de kosten van vreemd vermogen voor investering in een actief dat over een langere periode gereed komt gekapitaliseerd dienen te worden. De standaard heeft alleen betrekking op investeringsprojecten die starten na 2008. Naar verwachting heeft deze standaard geen effect op de financiële positie.

IFRIC 14 Beperking van de activa bij toegezegde aanspraken bij personele beloningen, minimale verplichtingen de interactie daartussen Deze interpretatie heeft betrekking op toegezegde aanspraken bij personele beloningen en geeft richtlijnen hoe een overschot bij een toegezegde aansprakenregeling moet worden verantwoord als een actief. Deze interpretatie is nog niet goedgekeurd door de Europese Unie. Op dit moment kennen de toegezegd-pensioenregelingen onder ias 19 een tekort en is deze interpretatie niet relevant.

Niet van toepassing zullen zijn:

  • •ifrs 2 Op aandelen gebaseerde betalingen
  • ias 32 en ias 1 met betrekking tot financiële instrumenten met een terugneemverplichting
  • ifric 11 Transacties in groepsaandelen en ingekochte eigen aandelen
  • ifric 12 Service concessies
  • ifric 13 Klanten loyaliteitsprogramma's

2.4 Schattingsonzekerheden

Tenminste eenmaal per jaar wordt vastgesteld of uitgeefrechten en goodwill onderhevig zijn geweest aan bijzondere waardeverminderingen. Dit vraagt om een schatting van de bedrijfswaarde van de kasstroomgenererende eenheden waaraan uitgeefrechten en goodwill worden toegerekend. Daarbij wordt een schatting gemaakt van de toekomstige kasstromen van de kasstroomgenererende eenheid en wordt tevens de disconteringsvoet bepaald en de contante waarde van die kasstromen berekend. Zie voor meer toelichting noot 6 bij de geconsolideerde jaarrekening.

Voordat content- en informatiesystemen worden geactiveerd wordt een schatting gemaakt van de economische voordelen die deze zullen genereren.

Latente belastingvorderingen worden alleen opgenomen als het waarschijnlijk is dat er in de toekomst fiscale winsten zijn waarmee deze vorderingen kunnen worden vereffend.

De inbaarheid van de verstrekte achtergestelde lening aan het pensioenfonds wordt jaarlijks beoordeeld aan de hand van de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds. Eveneens worden schattingen gemaakt bij het waarderen van pensioenen.

De voorziening voor afwaardering debiteuren wordt waar mogelijk individueel bepaald. Als dit niet mogelijk is vindt collectieve waardering plaats aan de hand van de historische kans op afwaardering van handelsvorderingen.

Ten slotte wordt afgeschreven op content gerelateerde activa op basis van een verwacht verkooppatroon. Dit verkooppatroon wordt jaarlijks getoetst. De belangrijkste groep activa bestaat uit de contentgerelateerde productiekosten die tot de voorraden worden gerekend. Door mediumneutraal uitgeven heeft content een andere levensduur dan de mediumgerelateerde productiekosten. Deze verschillen kunnen per product/markt-combinatie anders zijn.

De reële waarde van termijncontracten en renteswaps wordt bepaald aan de hand van de market-to-market waarde van deze contracten per balansdatum.

Subsidies aan een uitgeefproject worden pas opgenomen als er een redelijke mate van zekerheid is dat de subsidie zal worden ontvangen en aan alle relevante voorwaarden zal worden voldaan.

2.5 Belang in joint venture

De vennootschap heeft een belang in een joint venture. Een joint venture is een contractuele afspraak waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijk zeggenschap hebben. Omdat invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid, wordt het belang in de joint venture geconsolideerd. Consolidatie gebeurt proportioneel op basis van het aandeel in de joint venture. De jaarrekening van de joint venture is opgesteld voor hetzelfde verslagjaar als dat van de moedermaatschappij. Bij consolidatie worden de waarderingsgrondslagen aangepast aan de grondslagen voor de geconsolideerde jaarrekening. De joint venture wordt proportioneel geconsolideerd tot de datum waarop de vennootschap niet langer gezamenlijke zeggenschap uitoefent.

2.6 Omrekening vreemde valuta

De geconsolideerde jaarrekening luidt in euro's, die tevens de functionele en rapporteringvaluta van de vennootschap is. Transacties in vreemde valuta worden bij de eerste opname verantwoord tegen de koers van de functionele valuta per de datum van de transactie. Monetaire activa en verplichtingen die luiden in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers van de functionele valuta per balansdatum. Eventuele verschillen worden ten laste van de winsten verliesrekening gebracht. Niet-monetaire posten die worden gewaardeerd tegen historische kostprijs in een vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen per de datum van de oorspronkelijke transacties.

De functionele valuta van de deelneming in de Verenigde Staten is de us-dollar. Per balansdatum worden de activa en passiva van deze dochterondernemingen omgerekend naar de euro tegen de koers per balansdatum en de winst- en verliesrekeningen worden omgerekend tegen de gewogen gemiddelde koers voor het jaar. De koersverschillen die voortkomen uit de omrekening worden direct in een aparte component van het eigen vermogen gebracht. Bij de afstoting van een buitenlandse entiteit wordt het uitgestelde cumulatieve bedrag dat is opgenomen in het eigen vermogen voor die betreffende buitenlandse activiteit in de winst- en verliesrekening verantwoord.

2.7 Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden tegen kostprijs opgenomen, onder aftrek van de cumulatieve afschrijving en de cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. Afschrijving wordt lineair berekend op basis van de gebruiksduur van de betreffende activa. De boekwaarde van de materiële vaste activa wordt getoetst op bijzondere waardevermindering indien gebeurtenissen of veranderingen in de omstandigheden erop wijzen dat de boekwaarde mogelijk niet realiseerbaar is. Ook de restwaarde en de gebruiksduur worden jaarlijks beoordeeld en zo nodig herzien.

Een materieel vast actief wordt niet meer op de balans opgenomen in geval van afstoting of indien er geen toekomstige economische voordelen van het gebruik of de afstoting worden verwacht. Een eventuele opbrengst of verlies, voortvloeiend uit de verwijdering van het actief op de balans, wordt op het moment van verwijdering ten gunste of ten laste van de winsten verliesrekening gebracht.

2.8 Immateriële vaste activa

Van derden verworven uitgeefrechten en goodwill worden geactiveerd tegen verkrijgingsprijs. Uitgeefrechten en goodwill zijn immateriële vaste activa met onbepaalbare gebruiksduur. Op deze

immateriële vaste activa wordt niet afgeschreven. De boekwaarde van een immaterieel vast actief met een onbepaalbare gebruiksduur wordt jaarlijks getoetst, waarbij wordt beoordeeld of er sprake is van bijzondere waardeverminderingen op het niveau van de kasstroomgenererende eenheid. Ook wordt dan beoordeeld of de onbepaalbare gebruiksduur nog gefundeerd is. Zo nodig wordt de gebruiksduur omgezet van onbepaalbaar in bepaalbaar.

Content en al dan niet in eigen beheer vervaardigde informatiesystemen worden eveneens tot de immateriële vaste activa gerekend. Deze worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs respectievelijk vervaardigingskosten. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van de geschatte gebruiksduur. Indien de realiseerbare waarde lager is dan de aldus berekende boekwaarde, vinden aanvullende afwaarderingen plaats. Jaarlijks wordt de gebruiksduur geëvalueerd.

2.9 Bijzondere waardevermindering van activa

De vennootschap beoordeelt per verslagdatum of er aanwijzingen zijn dat een actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Indien een dergelijke aanwijzing aanwezig is, of indien de jaarlijkse toetsing op bijzondere waardevermindering van een actief vereist is, maakt de vennootschap een schatting van de realiseerbare waarde van het actief. De realiseerbare waarde van een actief is de hoogste van de reële waarde van een actief na aftrek van de verkoopkosten of de gebruikswaarde, tenzij het actief geen inkomende kasstromen genereert die grotendeels onafhankelijk zijn van de stromen van andere activa of groepen van activa. Indien de boekwaarde van een actief de realiseerbare waarde overschrijdt, wordt het actief geacht een bijzondere waardevermindering te hebben ondergaan en wordt deze afgewaardeerd tot de realiseerbare waarde. Bij de bepaling van de gebruikswaarde worden de geschatte toekomstige kasstromen contant gemaakt, waarbij een disconteringsvoet vóór belasting wordt toegepast die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen van de tijdwaarde van geld en de specifieke risico's van het actief. Bijzondere waardeverminderingsverliezen van voortgezette bedrijfsactiviteiten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening in de kostencategorie die overeenkomt met de functie van het betreffende actief.

Per iedere verslagdatum wordt beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een voorheen opgenomen bijzonder waardeverminderingsverlies niet langer bestaat of is verminderd. Indien een dergelijke aanwijzing bestaat, wordt de realiseerbare waarde geschat. Een voorheen opgenomen verlies vanwege bijzondere waardevermindering wordt slechts teruggenomen indien er een wijziging is opgetreden in de schatting die wordt gebruikt ter bepaling van de realiseerbare waarde van het actief sinds de opname van het laatste bijzondere waardeverminderingsverlies. Indien dit het geval is, wordt de boekwaarde van het actief verhoogd naar de realiseerbare waarde. Dit verhoogde bedrag kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn bepaald (na aftrek van afschrijving) indien er geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief in eerdere jaren zou zijn opgenomen. Een dergelijke terugneming wordt verantwoord in de winst of het verlies tenzij het actief wordt opgenomen tegen het geherwaardeerde bedrag, in welk geval de terugneming wordt behandeld als een herwaarderingstoename. Na een dergelijke terugneming wordt de afschrijvingslast aangepast om de herziene boekwaarde van het actief (na aftrek van een eventuele restwaarde) over de resterende gebruiksduur systematisch toe te rekenen aan toekomstige perioden.

2.10 Financiële vaste activa

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of bepaalbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. De achtergestelde lening aan het pensioenfonds wordt verantwoord onder deze post. Deze lening wordt gewaardeerd

tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. Zodra de leningen en vorderingen niet langer op de balans worden opgenomen, of bij een bijzondere waardevermindering danwel afschrijving, komen de winsten en verliezen ten gunste dan wel ten laste van de resultatenrekening.

2.11 Voorraden

Voorraden gereed product en onderhanden werk worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs, waaronder begrepen de intern toegerekende personele kosten van bureauredactie. De intern toegerekende personele kosten zijn exclusief een opslag voor overhead. De voorraden grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen inkoopprijs of lagere opbrengstwaarde.

De productiekosten van een boektitel bestaan uit content- en uit mediumgerelateerde kosten: Bij het gereedkomen van een titel worden de contentgerelateerde kosten – zoals kosten voor het zetten, illustraties en redactie - geactiveerd en afgeschreven. De geactiveerde kosten zijn deel van de voorraad gereed product op de balans. De afschrijvingskosten komen ten laste van de kostprijs van de omzet. De afschrijving vindt niet lineair plaats, maar op basis van het geschatte verkooppatroon. De mediumgerelateerde kosten - waarvan de belangrijkste kosten zijn die voor het drukken en binden – worden gedeeld door het aantal geproduceerde exemplaren en vormen de kostprijs per titel (unit costs), welke op de balans staan als voorraad gereed product en bij uitlevering ten laste van de kostprijs van de omzet komen. De voorraad van titels ouder dan vijf jaar wordt volledig voorzien als incourant.

2.12 Handelsvorderingen en overige vorderingen Handelsvorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie minus een voorziening voor oninbare bedragen. Een dergelijke voorziening wordt opgenomen indien er objectief bewijs

is dat de vennootschap niet in staat zal zijn de openstaande bedragen te innen. Dubieuze debiteuren worden afgeschreven zodra de oninbaarheid is vastgesteld.

2.13 Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten in de balans bestaan uit banktegoeden en kasgeld en kortetermijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of minder.

Ten behoeve van het geconsolideerde kasstroomoverzicht bestaan de geldmiddelen en kasequivalenten uit de liquide middelen zoals hierboven gedefinieerd, na aftrek van de openstaande bankkredieten.

2.14 Vast activa aangehouden voor verkoop

Een vast actief wordt aangemerkt als 'aangehouden voor verkoop' indien er een besluit is genomen door de directie tot verkoop, verkoop onmiddellijk kan plaatsvinden, de verkoop zeer waarschijnlijk is en het verkoopproces in gang is gezet, waarbij een verkoopprijs wordt gehanteerd die in hoogte redelijk is ten opzichte van de reële waarde van het actief.

2.15 Rentedragende leningen

Alle leningen worden bij de eerste opname opgenomen tegen de reële waarde van de ontvangen tegenprestatie onder aftrek van de direct toerekenbare transactiekosten.

Na deze eerste opname worden de rentedragende leningen vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode.

Winsten en verliezen worden opgenomen in het nettoresultaat zodra de schulden niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het afschrijvingsproces.

2.16 Niet langer opnemen in de balans van financiële activa en passiva

Financiële activa

Een financieel actief wordt niet langer opgenomen indien:

  • de entiteit geen recht meer heeft op de kasstromen uit dit actief
  • de vennootschap het recht heeft behouden om de kasstromen uit dit actief te ontvangen, maar een verplichting is aangegaan om deze volledig zonder belangrijke vertraging te betalen aan een derde ingevolge een bijzondere afspraak, of
  • de vennootschap haar rechten op de kasstromen uit dit actief heeft overgedragen en ofwel (a) grotendeels alle risico's en voordelen van dit actief heeft overgedragen, ofwel (b) niet grotendeels alle risico's en voordelen van dit actief heeft overgedaan of behouden, maar de zeggenschap over dit actief heeft overgedragen.

Financiële verplichtingen

Een financiële verplichting wordt niet langer op de balans opgenomen zodra aan de prestatie ingevolge de verplichting is voldaan, deze is opgeheven of is verlopen.

2.17 Bijzondere waardeverminderingen van financiële activa

De onderneming bepaalt voor elke balansdatum of een financieel actief of een groep van financiële activa een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan.

Tegen geamortiseerde kostprijs opgenomen activa Indien er objectief bewijs voorhanden is dat een verlies is opgetreden vanwege bijzondere waardeverminderingen, dan wordt de boekwaarde van het actief direct of via een aftrekpost verlaagd. Het bedrag van het verlies zal in de winst- en verliesrekening worden opgenomen.

2.18 Voorzieningen

Een voorziening wordt opgenomen indien (i) de vennootschap een huidige (contractuele of feitelijke) verplichting heeft als gevolg van een gebeurtenis in het verleden; (ii) het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen, vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen, en (iii) een betrouwbare schatting gemaakt kan worden van het bedrag van de verplichting. Als verwacht wordt dat (een deel van) een voorziening gedeeltelijk wordt vergoed, bijvoorbeeld ingevolge een verzekeringscontract, dan wordt de vergoeding opgenomen als een afzonderlijk actief indien de vergoeding vrijwel zeker is.

De last die met een voorziening samenhangt, wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening na aftrek van een eventuele vergoeding. Indien het effect van de tijdwaarde van geld materieel is, worden de voorzieningen contant gemaakt tegen een disconteringsvoet vóór belasting die, indien noodzakelijk, met de specifieke risico's van de verplichting rekening houdt.

2.19 Pensioenen en overige regelingen inzake vergoedingen na uitdiensttreding

Er zijn twee pensioenregelingen voor de medewerkers in Nederland. Beide regelingen zijn aan te merken als een toegezegde pensioenregeling.

Tot en met 2006 had het grootste deel van de medewerkers een regeling gebaseerd op eindloon.

Deze regeling is per 1 januari 2007 omgezet in een regeling op basis van middelloon met voorwaardelijke indexatie. Gelijktijdig is toen het opbouwpercentage verhoogd van 1,75% naar 2,00%. De effecten van deze aanpassing worden toegelicht in noot 15. Een klein deel van de medewerkers heeft een toege-

zegd-pensioenregeling op basis van gemitigeerd eindloon.

De kosten van de toegezegd-pensioenregelingen worden op actuariële wijze bepaald aan de hand van de "Projected Unit Credit"- methode. Actuariële winsten en verliezen worden opgenomen als baten of lasten indien de netto cumulatieve niet-verantwoorde actuariële winsten en verliezen aan het eind van het vorig boekjaar meer bedragen dan 10% van de toegezegd-pensioenverplichting of de hogere reële waarde van de fondsbeleggingen per die datum. Deze winsten of verliezen worden toegerekend aan de verwachte gemiddelde resterende arbeidsduur van de werknemers die aan de regeling deelnemen. De nettoverplichting uit hoofde van de toegezegdpensioenregelingen bestaat uit de contante waarde van de bruto verplichting plus de niet opgenomen actuariële winsten en verliezen, waarvan wordt afgetrokken de nog niet opgenomen backservicekosten en de reële waarde van de fondsbeleggingen waaruit de verplichtingen direct moeten worden afgewikkeld. Indien een dergelijk totaalbedrag negatief is, is er sprake van een actief, dat wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van dit totaalbedrag of het totaalbedrag van cumulatieve niet-opgenomen actuariële verliezen, backservicekosten en de contante waarde van eventuele economische voordelen die beschikbaar zijn in de vorm van restituties uit de pensioenregeling

Medewerkers in de Verenigde Staten hebben een beschikbare premieregeling. Deze zijn ondergebracht bij een verzekeraar. De pensioenpremie wordt als een last verantwoord in de winst- en verliesrekening.

of verlaging van de toekomstige premies voor de

2.20 Leaseovereenkomsten

regeling.

De bepaling of een regeling een leaseovereenkomst vormt of deze bevat, is gebaseerd op de inhoud van de overeenkomst en vereist een beoordeling of de uitvoering van de overeenkomst afhankelijk is van het gebruik van een bepaald actief of bepaalde activa en of de overeenkomst het recht toekent om het actief te gebruiken.

Operationele leasebetalingen worden gedurende de leaseperiode lineair opgenomen als last in de winsten verliesrekening.

2.21 Opbrengstverantwoording

Opbrengsten worden verantwoord voorzover het waarschijnlijk is dat de economische voordelen ten goede zullen komen aan de vennootschap en de opbrengsten betrouwbaar kunnen worden bepaald. Opbrengsten worden verantwoord op het moment dat de belangrijkste risico's en voordelen van eigendom zijn overgedragen aan de koper. De volgende specifieke verantwoordingscriteria zijn van toepassing:

Verkoop van boeken en tijdschriften

Hieronder wordt verstaan de opbrengst uit levering van boeken en tijdschriften aan derden. Ontvangen abonnementsgelden worden niet verantwoord als opbrengst maar als kortlopende schuld, indien nog geen levering heeft plaatsgevonden.

Levering vindt plaats in gedrukte vorm of digitaal. Onder digitale levering valt ook het toegang hebben tot een database. Verder behoren daartoe verstrekte (licentie) rechten. Van de opbrengsten worden de korting en de over de omzet geheven belastingen afgetrokken.

Geleverde diensten

Diensten zijn werkzaamheden in opdracht van en voor risico van derden. Dit betreft het op microfilm zetten of digitaal scannen van documenten. De opbrengst van geleverde diensten wordt evenredig over de contractperiode gespreid.

Rentebaten

De opbrengsten worden verantwoord naar gelang de rente aangroeit (via de effectieve-rentemethode, d.w.z. de rentevoet die bij contantmaking van de geschatte toekomstige kasontvangsten, gedurende de verwachte levensduur van het financiële instrument, uitkomt op de nettoboekwaarde van het financieel actief).

2.22 Kostprijs van de omzet

Indien een boek gereed is, worden de totale kosten opgenomen onder de voorraad gereed product. De contentgerelateerde kosten komen ten laste van de kostprijs van de omzet op basis van het geschatte verkooppatroon. De mediumgerelateerde kosten worden gedeeld door het aantal geproduceerde exemplaren en vormen de kostprijs per titel (unit costs). Bij uitlevering komen deze ten laste van de kostprijs van de omzet.

Indien een aflevering van een tijdschrift gereed is worden de bijbehorende kosten direct verantwoord in de winst- en verliesrekening. Daarnaast behoren hiertoe afschrijvingskosten van content- en informatiesystemen, verplichtingen voor het betalen van royalty's en verzendkosten.

2.23 Subsidies

Een subsidie wordt volledig toegerekend aan het uitgeefproject waarvoor de subsidie wordt ontvangen. Indien een subsidie betrekking heeft op een kostenpost wordt de subsidie onder de "kostprijs van de omzet" verrekend.

2.24 Belastingen

Verschuldigde en verrekenbare belastingen

Verschuldigde en verrekenbare belastingvorderingen en –verplichtingen voor lopende en voorgaande jaren worden gewaardeerd op het bedrag dat naar verwachting zal worden teruggevorderd van of betaald aan de belastingdienst. Het belastingbedrag wordt berekend op basis van de bij wet vastgestelde belastingtarieven en geldende belastingwetgeving.

Uitgestelde belastingen

Voor uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen wordt een voorziening gevormd op basis van de tijdelijke verschillen per balansdatum tussen de fiscale boekwaarde van activa en passiva en hun in deze jaarrekening opgenomen boekwaarde. Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen voorzover het waarschijnlijk is dat er fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee het verrekenbare tijdelijke verschil

kan worden verrekend. Uitgestelde belastingenvorderingen- en verplichtingen worden verantwoord voor alle belastbare tijdelijke verschillen, behalve:

  • indien de uitgestelde belastingvordering voortkomt uit de eerste opname van een vordering of verplichting in een transactie die geen bedrijfscombinatie is en, op het moment van de transactie, geen invloed heeft op de winst vóór belasting of het fiscale resultaat, en/of
  • indien de uitgestelde belastingverplichting voortkomt uit de eerste opname van goodwill of de eerste opname van een actief of verplichting in een transactie die geen bedrijfscombinatie is en, op het moment van de transactie, geen invloed heeft op de winst vóór belasting of het fiscale resultaat, en
  • voor wat betreft belastbare tijdelijke verschillen die verband houden met investeringen in dochterondernemingen en belangen in joint ventures, indien het tijdstip van afwikkeling geheel zelfstandig kan worden bepaald, en het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil niet in de nabije toekomst zal worden afgewikkeld.

Uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen worden gewaardeerd tegen de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld, op basis van de bij wet vastgestelde belastingtarieven en geldende belastingwetgeving.

Uitgestelde belastingvorderingen en-verplichtingen worden gesaldeerd indien er een in rechte afdwingbaar recht bestaat om belastingvorderingen te salderen met belastingverplichtingen en de uitgestelde belastingen verband houden met dezelfde belastbare entiteit en dezelfde belastingautoriteit.

Omzetbelasting

Opbrengsten, kosten en activa worden opgenomen na aftrek van de omzetbelasting. Het netto bedrag van de omzetbelasting die kan worden teruggevorderd van of betaalbaar is aan de belastingdienst wordt opgenomen als een onderdeel van de vorderingen of verplichtingen in de balans.

2.25 Afgeleide financiële instrumenten en afdekking van risico's

De vennootschap heeft afgeleide financiële instrumenten zoals termijncontracten voor valutatransacties en renteswaps voor het afdekken van risico's die samenhangen met vreemde valuta respectievelijk rente. Deze afgeleide financiële instrumenten worden op transactiedatum gewaardeerd tegen de reële waarde. Afgeleide financiële instrumenten worden opgenomen als een actief indien de reële waarde positief is en als een passief indien de reële waarde negatief is.

De reële waarde van de termijncontracten op valutaverkopen wordt bepaald aan de hand van de marktwaarde van gelijksoortige instrumenten. Hedge accounting wordt niet toegepast op termijncontracten. Niet-gerealiseerde waardemutaties op deze contracten worden verrekend in de winst- en verliesrekening.

De reële waarde van de renteswap wordt bepaald aan de hand van de marktwaarde van gelijksoortige instrumenten. Hedge accounting wordt toegepast op de renteswap. Deze afdekking is naar verwachting zeer effectief in het bereiken van compensatie van het risico van verandering in de reële waarde van de afgedekte positie. Niet-gerealiseerde waardemutaties worden verrekend via het eigen vermogen, onder aftrek van een reservering voor latente belastingvordering of -verplichting.

T O E L I C H T I N G O P D E G E C O N S O L I D E E R D E J A A R R E K E N I N G

In duizenden euro's

3 . A c q u i s i t i e s e n d e s i n v e s t e r i n g e n

Acquisities en desinvesteringen in 2007

Fondsonderdelen Koninklijke Van Gorcum

In juli 2007 is een fondsonderdeel van Koninklijke Van Gorcum overgenomen. Dit betrof een overname van activa. De overnameprijs was eur 130 duizend en wordt volledig uit eigen kasmiddelen betaald. De bijdrage aan de omzet in 2007 was eur 12 duizend. Op jaarbasis zou de omzet in 2007 eur 50 duizend hebben bedragen. Voor 2008 wordt verdere groei van de omzet verwacht.

Tijdschriftenruil Sage

In juli 2007 is met Sage een ruil van activa overeengekomen, waarbij Brill het tijdschrift Critical Sociology heeft afgestaan tegen het overnemen van vier tijdschriften op het gebied van religie. In 2007 had deze ruil geen effect op de omzet. Op jaarbasis zal de omzet met eur 20 duizend toenemen.

Het gaat om een ongelijkwaardige ruil. De reële waarde van Critical Sociology is bepaald op eur 394 duizend, terwijl de reële waarde van de vier verkregen tijdschriften is bepaald op eur 319 duizend. Dit betekent dat het afstaan van Critical Sociology afzonderlijk wordt verantwoord als een desinvestering en de ontvangen tijdschriften worden verantwoord onder acquisities.

De aan Critical Sociology toegerekende boekwaarde van eur 180 duizend is door deze ruil afgeschreven. Per saldo was er als gevolg van deze ruil een boekwinst van eur 139 duizend, welke is verantwoord als resultaat uit desinvestering.

Acquisities en desinvesteringen in 2006

Overname aandelen van IDC Publishers BV

Op 2 januari 2006 heeft Brill alle aandelen van IDC Publishers gekocht. IDC Publishers bv publiceert primaire bronnen op het gebied van de Humaniora. De overnamekosten bedroegen eur 1,1 mln. Daarvan is eur 200 duizend betaald in de vorm van certificaten van aandelen. Daartoe is het aantal uitstaande (certificaten van) aandelen uitgebreid met 11.695 stuks. Verder is voor eur 500 duizend aan schulden afgelost. De aankoop heeft geleid tot een bedrag van eur 1,1 mln aan geactiveerde goodwill. IDC had bij overname compensabele verliezen met een waarde van eur 284 duizend, die zijn gewaardeerd op de overnamebalans.

Op 2 januari 2007 is IDC Publishers bv juridisch gefuseerd met Brill NV. Deze fusie kon met terugwerkende kracht vanaf de datum van overname worden doorgevoerd.

Overige overnames

In 2006 hebben drie kleinere overnames plaatsgevonden. Bij deze overnames zijn alleen activa gekocht. De daarmee gemoeide overnameprijs was totaal eur 1,5 mln. Van dit bedrag wordt eur 0,6 mln over een looptijd van vier jaar worden betaald. Deze overnames zijn volledig uit eigen kasmiddelen betaald. De kleinere overnames betroffen de overname van activa van Transnational, Hotei en Gieben.

Desinvesteringen

Op 6 december 2006 is het tijdschrift The Pain Clinic verkocht aan de Engelse uitgever Maney Publishing en op 20 december 2006 is het wiskunde fonds verkocht aan Walter de Gruyter GmbH & Co, gevestigd in Duitsland.

reële waarde opgenomen
bij overname
boekwaarde bij overname
A c q u i s i t i e s
2007
2006
2007
2006
Materiële vaste activa 0 0
391 391
Immateriële vaste activa
Financiële vaste activa
394 1.248 0 581
0 –15 0 1
Uitgestelde belastingvordering 0 284 0 284
Voorraden 48 559 88 684
Handelsvorderingen en overige vorderingen 0 454 0 454
Geldmiddelen en kasequivalenten
0
49
0
49
Totaal identificeerbare activa
442
2.970
88
2.444
Rentedragende leningen 0 55 0 55
Pensioenen 0 17 0 0
Uitgestelde belastingsverplichtingen 0 163 0 163
Handelsschulden en overige te betalen 0 1.049 0 1.049
posten
Rentedragende schulden 0 724 0 724
Totaal identificeerbare passiva
0
2.008
0
1.991
Netto identificeerbare activa en passiva 442 962 88 453
Goodwill bij overname / boekwinst bij
7
1.609
verkoop
Totale aankoopprijs / verkoopprijs
449
2.571
Aankoopprijs:
Uitgegeven aandelen, tegen reële waarde 0
200
Overnamekosten, tegen ruil activa 319 0
Overnamekosten, tegen kasmiddelen
130
2.371
Totaal
449
2.571
Uitstroom kasmiddelen bij de overname:
Netto geldmiddelen en kasequivalenten
verkregen bij acquisitie
0
–432
Betaald of nog te betalen met kasmiddelen –130 –2.475
Waarvan nog te betalen met kasmiddelen
55
808
Nettokasmiddelen in boekjaar
–75
–2.099

boekwaarde bij verkoop

D e s i n v e s t e r i n g e n
2007
2006
Immateriële vaste activa 180 151
Voorraden
0
129
Totaal identificeerbare activa
180
280
Handelsschulden en overige te betalen
posten
0 13
Totaal identificeerbare passiva
0
13
Netto identificeerbare activa en passiva 180 293
Goodwill bij overname / boekwinst bij
verkoop

139
121
Totale aankoopprijs / verkoopprijs
319
414

4 . Jo i n t v e n t u r e s

Er is een belang van 50% in RusAr Publishers of Archival Resources. Deze joint venture is een besloten vennootschap onder Russisch recht en is gevestigd in Moskou. Doel van de joint venture is het online ontsluiten van de archieven van de Comintern.

Het aandeel in de activa, passiva, baten en lasten van de joint venture per 31 december wordt proportioneel verantwoord in de geconsolideerde jaarrekening. Het aandeel van de joint venture in de geconsolideerde jaarrekening 2007 was een verlies van eur 12 duizend.

Balans per 31 december:
2007

2006
Winst en verliesrekening:
2007
2006
A c t i v a
Vaste activa Omzet 15 6
Materiële vaste activa 0 6 Kostprijs van de omzet
–8
–9
Uitgestelde 26 16
belastingvorderingen Brutowinst 6 –3
Vlottende activa Personeelskosten 0 0
Handelsvorderingen en 11 3 Overige operationele kosten
–21
–23
overige vorderingen
0

8
Geldmiddelen en kas Verlies voor rente en -15 –26
equivalenten
37

33
belastingen
Totaal activa Rente-inkomsten 0 0
Rentelasten
0
0
Pa s s i v a Verlies voor belasting -15 –26
Eigen vermogen Belastingbate
3
6
Geplaatst kapitaal 14 10
Geaccumuleerd verlies
–77

–46
Verlies
–12
–20
Totaal eigen vermogen –63 –36
Kortlopende
verplichtingen
Effect van joint venture op

de kasstroom:
2007
2006
Rentedragende leningen 15 4
Handelsschulden en
85

65
Operationele kasstroom –24 –15
overige te betalen posten Investeringskasstroom –14 –8
Totaal verplichtingen 100 69 Financieringskasstroom
30
4
Totaal passiva
37

33
Netto kasstroom
–8
–19

5 . M a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a

verbouwingen overige materiële
vaste activa
totaal
31 December 2007
Boekwaarde per 1 januari 513 1.104 1.617
Investeringen 40 724 764
Desinvesteringen 0 –39 –39
Afschrijvingen –117 –514 –631
Boekwaarde per 31 december 436
1.275
1.711
1 januari
Kostprijs 572 3.424 3.996
Cumulatieve afschrijvingen –59
–2.320
–2.379
Boekwaarde 513
1.104
1.617
31 december
Kostprijs 612 3.954 4.565
Cumulatieve afschrijvingen –176
–2.679
–2.855
Boekwaarde 436
1.275
1.711
verbouwingen overige materiële
vaste activa
totaal
31 December 2006
Boekwaarde per 1 januari 541 1.066 1.607
Investeringen 0 681 681
Desinvesteringen 0 –20 –20
Afschrijvingen –28 –623 –651
Boekwaarde per 31 december 513
1.104
1.617
1 januari
Kostprijs 572 2.913 3.485
Afschrijvingen –31
–1.847

–1.878
Boekwaarde 541
1.066

1.607
31 december
Kostprijs 572 3.424 3.996
Afschrijvingen –59
–2.320

–2.379
Boekwaarde 513
1.104

1.617

De geschatte gebruiksduur van de activa is als volgt:

Verbouwingen 10 jaar 10 jaar
Overige materiële vaste activa 3 tot 10 jaar 3 tot 10 jaar

2007

2006

De post overige materiële vaste activa betreft investeringen in ict.

De afschrijvingstermijn voor verbouwings-

kosten is in overeenstemming met de loop-

tijd van het huurcontract.

uitgeefrechten goodwill content- en
informatiesystemen
totaal
6 . I m m a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a 2007 2006 2007 2006 2007 2006 2007 2006
Boekwaarde per 1 januari 9.877 9.362 1.855 246 942 444 12.674 10.052
Investeringen 394 666 7 1.609 553 1.010 954 3.285
Desinvesteringen –180 –151 0 0 0 0 –180 –151
Afschrijvingen 0 0 0 0 –454 –512 –454 –512
Herclassificatie
0

0
–190
0

0

0
–190
0
Boekwaarde per 31 december 10.091 9.877 1.672 1.855 1.041
942
12.804 12.674
1 januari
Kostprijs 9.877 9.362 1.855 246 1.783 773 13.515 10.381
Afschrijvingen
0

0

0

0
–841 –329 –841 –329
Boekwaarde 9.877 9.362 1.855
246

942

444
12.674 10.052
31 december
Kostprijs 10.091 9.877 1.672 1.855 2.336 1.783 14.099 13.515
Afschrijvingen
0

0

0

0
–1.295 –841 –1.295 –841
Boekwaarde 10.091 9.877 1.672 1.855 1.041
942
12.804 12.674

De post herclassificatie heeft betrekking op het aanmerken van het niet-strategische deel van de overname van Transnational, gedaan in 2006, als aangehouden voor verkoop.

Uitgeefrechten en goodwill hebben betrekking op verworven auteursrechten. Eind 2007 was de boekwaarde daarvan eur 11,7 miljoen. De waarde daarvan wordt jaarlijks getoetst op de realiseerbare waarde en/of bijzondere waardeverminderingen.

Deze activa hebben in principe een onbepaalde levensduur. De waarde daarvan wordt jaarlijks getoetst op de realiseerbare waarde en/of bijzondere waardeverminderingen,

door middel van berekening van de contante waarde over 5 jaar plus 50% van de contant gemaakte restwaarde. Aangenomen wordt dat de restwaarde gelijk is aan de contante waarde van een eeuwig durende kasstroom ter grootte van de kasstroom van het vijfde jaar.

De kasstroom voor belasting wordt verdisconteerd tegen 10%, gebaseerd op 50% financiering van de onderneming met eigen vermogen. De belangrijkste veronderstellingen die zijn toegepast hebben betrekking op de omzetgroei en de ontwikkeling van de brutowinst. Deze veronderstellingen zijn gebaseerd op inschattingen van het management. Indien in

plaats van de veronderstelde omzetgroei gemiddeld de omzet ieder jaar met 20% zou dalen bij een onbepaalde levensduur, dan is de realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde. Een omzetdaling zou het gevolg kunnen zijn van slechtere marktomstandigheden of een aanzienlijke waardedaling van de usdollar (zie noot 18). Bij een verdere daling van de omzet zou een bijzondere afwaardering moeten plaatsvinden. Daarnaast leidt een stijging van de rente tot een lagere contante waarde van toekomstige kasstromen voor zover prijsstijgingen daarbij achterblijven. Bij een stijging van de rente met 10% tot een disconteringsvoet van 20% is nog geen bijzondere afwaardering nodig.

In onderstaande tabel wordt aangegeven de boekwaarde van de grootste kasstroomgenererende eenheden. Daarnaast is er een aantal kasstroomgenererende eenheden van kleine omvang, voornamelijk tijdschriften, die in de loop van de tijd zijn geacquireerd. Deze worden samengevat als "overige". Deze kasstroomgenererende eenheden zijn beoordeeld op bijzondere waardevermindering, conform bovenstaande methodiek.

De boekwaarde, bestaande uit uitgeefrechten en goodwill, van deze activa was:

Boekwaarde uitgeefrechten
en goodwill (x eur 1.000)
uitgeefrechten goodwill totaal

2007

2006

2007

2006

2007

2006
Martinus Nijhoff 6.522 6.522 283 283 6.805 6.805
IDC 0 0 1.150 1.150 1.150 1.150
Transnational 607 607 116 306 723 913
VSP 928 928 0 0 928 928
Overig
2.034

1.820

123

116

2.157

1.936
Totaal 10.091
9.877

1.672

1.855
11.763
11.732

De boekwaarde van Transnational is verlaagd, omdat een deel van het fonds is aangemerkt als aangehouden voor verkoop (noot 12). De boekwaarde van dat deel is apart verantwoord onder de activa.

systemen. Deze worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijvingslasten van content- en informatiesystemen waren in 2007 eur 442 duizend (2006: eur 463 duizend) en worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder de kostprijs van de omzet (noot 20).

Naast immateriële activa met een onbepaalde levensduur zijn er immateriële activa met een bepaalde levensduur. Daartoe behoren content- en informatie-

7 . Fi n a n c i ë l e v a s t e a c t i v a
2007
2006
Achtergestelde lening pensioenfonds
1.020
270

1.020
270

Aan de Stichting Pensioenfonds Peltenburg is eind 2007 een tweede achtergestelde lening verstrekt van eur 750 duizend. Deze achtergestelde lening is verstrekt in het kader van de overgang van een toegezegd-pensioenregeling op basis van eindloon naar een toegezegd-pensioenregeling op basis van middelloon met voorwaardelijke indexering. Beide leningen hebben een effectieve rente van eenmaands euribor plus 1,10% en worden afgelost zodra de dekkingsgraad van het pensioenfonds 25% boven het door De Nederlandse Bank vastgestelde minimumniveau is, geen inhaalindexering van opgebouwde aanspraken meer nodig is en toestemming voor aflossing wordt gegeven door De Nederlandse Bank.

8 . W i n s t b e l a s t i n g
2007
2006
Geconsolideerde winst- en verliesrekening
Winstbelasting over het lopende boekjaar
Actuele belastinglast 651 721
Aanpassing belastinglast voorgaande jaren –18 –20
Uitgestelde belasting
M.b.t. herkomst en terugboeking
tijdelijke verschillen

447
335
Winstbelasting opgenomen in de
geconsolideerde winst- en verliesrekening

1.080
1.036
Geconsolideerd mutatie-overzicht van het
eigen vermogen

2007
2006
Uitgestelde belastingen op posten die direct in
het eigen vermogen zijn verwerkt
Omrekening vreemde valuta –25 –12
Herwaardering renteswap
4
13
Winstbelasting opgenomen in het eigen
vermogen

–21
1
Onderstaande tabel geeft de aansluiting
tussen de belastingdruk en de uitkomst van
de berekening van de winst voor belasting
vermenigvuldigd met het lokale belasting
tarief van Nederland per 31 december 2007
en 2006.
2007
2006
Winst voor belasting
Tegen het wettelijke in Nederland van toe
passing zijnde tarief van 25,5% (2006 : 29,6%)
1.040 1.073
Aanpassing winstbelasting vorige jaren –18 –20
Effect van afwijkend belastingtarief in de 55 79

Effect verschil commerciele en fiscale kosten

3

–96

1.036

1.080

Verenigde Staten

Tegen een effectieve belastingdruk van 26,5% (2006 : 28,6%)

geconsolideerde
balans
geconsolideerde winst
en verliesrekening
Uitgestelde belastingen
2007
2006
2007
2006
Uitgestelde belastingen in Nederland
Versnelde fiscale afschrijving –1.394 –1.096 298 80
Te verrekenen verliezen IDC 168 234 66 50
Pensioenen
44
124 80 150

–1.182
–738
Uitgestelde belastingen in overige landen
Uitgestelde opbrengsten RusAr 26 16 13 82
Aanpassing reële waarde voorraad
0
13 –10 –27
Uitgestelde belastingbate (+) / -schuld (–)
26
29

447
335

IDC Publishers bv had bij overname eur 1,1 mln aan compensabele verliezen. De compensabele verliezen mogen ook na de fusie tussen Brill nv en IDC

Publishers bv worden aangewend voor het deel van de winst voor belasting dat kan worden toegerekend aan de activiteiten van voormalig IDC Publishers bv.

9 . Vo o r r a d e n
2007
2006
Onderhanden werk
Gereed product
2.380
7.913
2.164
6.992
Totale voorraden 10.293 9.156

De waarde van de voorraad gereed product is inclusief een voorziening voor onverkoopbaarheid. Deze voorziening is in 2007 verhoogd met eur 220 duizend.

De voorraadwaarde van de content wordt afgeschreven op basis van het geschatte verkooppatroon. Dit komt ten laste van de kostprijs van de omzet. De schatting van het verkooppatroon wordt jaarlijks getoetst aan het historisch verkooppatroon. Uit toetsing is gebleken dat de economische levensduur van content langer is geworden. Daarop is per 2007 de afschrijvingsduur verlengd van 5 naar 7 jaar. Het effect van deze schattingswijziging is, dat in 2007 eur 273 duizend minder is afgeschreven op titels uitgegeven in 2007 en eerder. Het effect zal in komende jaren afnemen en is na 6 jaar nihil.

1 0 . H a n d e l s v o r d e r i n g e n e n o v e
r i g e v o r d e r i n g e n ( k o r t l o p e n d )

2007

2006
Handelsvorderingen 6.697 6.289
Overige vorderingen 1.428 2.567
8.125 8.856

Handels- en overige vorderingen zijn kortlopend van karakter. Handelsvorderingen zijn niet-rentedragend en hebben over het algemeen een betalingstermijn van 30- 90 dagen, afhankelijk van het land van vestiging van de debiteur.

Ouderdom handelsdebiteuren Betalings
termijn
verstreken maar niet afgewaardeerd
niet 30-60 60-90
verstreken < 30 dagen
dagen
dagen > 90 dagen
Totaal
2007 5.062 1.049 216 151 219 6.697
2006 4.754 985 203 142 205 6.289

De inbaarheid van debiteuren wordt periodiek beoordeeld. Op basis van deze beoordeling wordt de hoogte van de voorziening voor afwaardering handelsdebiteuren vastgesteld. Beoordeling vindt plaats met de individuele methode, dat wil zeggen dat per factuur waarvan de betalingstermijn is verstreken, een oordeel wordt gevormd over de inbaarheid daarvan. Objectieve oordeelsvorming over de inbaarheid is gebaseerd op:

  • Historisch betaalgedrag van debiteur
  • Informatie van derden over de kredietwaardigheid van de debiteur

Daarnaast vindt beoordeling met de collectieve methode plaats. Deze methode houdt in dat te verwachte verliezen op uitstaande handelsdebiteuren statistisch worden bepaald.

Mutaties in de voorziening voor
afwaardering handelsdebiteuren
beoordeeld met de
individuele methode
beoordeeld met de
collectieve methode
totaal
Op 1 januari 2006 0 –350 –350
Toevoegingen 0 –88 –88
Aanwending 0 10 10
Op 31 december 2006 0 –428 –428
Toevoegingen –155 100 –55
Aanwending 0 28 28
Op 31 december 2007 –155 –300 –455
1 1 . G e l d m i d d e l e n e n
k a s e q u i v a l e n t e n

2007
2006
Geldmiddelen 1.758 2.068
Korte-termijndeposito's
414
646

2.172
2.714

Op de banktegoeden wordt een rente vergoed tegen 1%. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van bankdeposito's met een hoger variabel tarief.

Voor het geconsolideerd kasstroomoverzicht kunnen de geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december als volgt worden gespecificeerd:


2007

2006
Geldmiddelen 1.758 2.068
Korte-termijndeposito's 414 646
Bankkredieten [14]
–1.129

–714

1.043

2.000
1 2 . Va s t e a c t i v a a a n g e h o u d e n
v o o r v e r k o o p

2007
2006
Op 1 januari 0 0
Toevoeging 190 0
Verkoop
0
0
Op 31 december
190
0

In 2006 zijn de activa van Transnational Publishers Inc. gekocht. Dit betreft een boekenfonds op het gebied van internationaal recht. De losbladige uitgaven van dit fonds worden als niet-strategisch aangemerkt, omdat de klanten van deze losbladige uitgaven niet tot de kern van de markt van Brill behoren en Brill weinig expertise heeft met dit type product.

In oktober 2007 is een informatiememorandum opgesteld en verspreid voor verkoop van de losbladige uitgaven van Transnational. De boekwaarde van dit niet-strategische deel is gelijk aan de reële waarde bij verwerving in 2006 en is eur 190 duizend. Er is geen bijzondere waardevermindering geboekt.

1 3 . G e p l a a t s t k a p i t a a l e n r e s e r v e s
2007

2006
Maatschappelijk kapitaal aantal x aantal x
1.000 1.000
Aantal gewone aandelen van eur 0,60
per aandeel
1.855 1.810
Gewone aandelen aantal x eur x
Uitgegeven en volgestort 1.000 1.000
1 januari 2005 1.749 1.050
Uitgegeven op 1-2-2006 overname IDC 12 7
Uitgegeven op 7-6-2006 stockdividend
49

29
1 januari 2007 1.810 1.086
Uitgegeven op 12-6-2006 stockdividend 45 27

0

0
31 december 2007

1.855

1.113
Overige reserves interest
omrekenings
reserve
valuta
omrekenings
reserve
totaal Interest omrekeningsreserve
De interest omrekenings
reserve omvat het aandeel
1 januari 2006 30 –176 –146 in de waardestijging of -
daling van een afdekkings
Resultaat herwaardering –58 61 3 instrument waarvan is
Belastingen over herwaarderingsresultaat
13

–12

1
vastgesteld dat het een
effectieve afdekking betreft.
Netto resultaat herwaardering
–45

49

4
Valuta omrekeningsreserve
31 december 2006 –15 –127 –142 De valuta omrekenings
reserve omvat de koers
Resultaat herwaardering 10 –72 –62 verschillen die voortvloeien
Belastingen over herwaarderingsresultaat
4

–25

–21
uit de omrekening van de jaar
rekeningen van buitenlandse
Netto resultaat herwaardering 14 –97 –83 dochterondernemingen.
31 december 2007
–1

–224

–225

1 4 . R e n t e d r a g e n d e l e n i n g e n

uitstaande schuld
datum opname effectief percentage vervaldatum
2007
2006
Kortlopend
Banklening 2003 5,8% 2008 500 1.000
Banklening 2006/I 5,6% 2008 1.000 250
Banklening 2006/II 6,4% 2008 224 0
Kasgeldlening 2006 4,6% 2007 0 2.500
Kasgeldlening 2007 5,5% 2008 600 0
Bankkredieten euribor + 1,25% Direct opvraagbaar 1.114 710
Bankkrediet RusAr Variabel Direct opvraagbaar
15
4

3.453
4.464
Langlopend
Banklening 2003 5,8% 2008 0 500
Banklening 2006/I 5,6% 2009 250 1.250
Banklening 2006/II 6,4% 2009–2011 672 988
Banklening 2007 5,6% 2009–2010
800
0

1.722
2.738

In 2003 is een standby roll-over leningovereenkomst afgesloten van eur 5 mln. Deze lening heeft een looptijd van 5 jaar. Aflossing vindt plaats in driemaandelijkse termijnen van elk eur 250 duizend.

In 2006 zijn twee leningen afgesloten vanwege acquisities. De eerste lening is begin 2006 afgesloten. Het gaat om een lening van eur 1,5 mln met een looptijd van drie jaar. Aflossing vindt plaats vanaf het laatste kwartaal van 2007 in driemaandelijkse termijnen van elk eur 250 duizend. De tweede lening is in het laatste kwartaal van 2006 afgesloten en betreft een lening van usd 1,3 mln met een looptijd van vier jaar. Aflossing vindt plaats vanaf begin 2008 in vier termijnen per jaar van usd 81 duizend.

In 2007 is een lening van eur 800 duizend afgesloten voor het beschikbaar stellen van een achtergestelde lening aan het pensioenfonds (noot 7). Deze lening wordt afgelost in 2009 en 2010. Daarnaast was er eind 2007 een kasgeldlening van eur 600 duizend, die begin 2008 afloopt.

Pandrecht op voorraden en debiteuren is verstrekt als zekerheid op de leningen. Verder is bepaald dat de totale netto schuld niet meer dan drie keer ebitda mag bedragen en dat het garantievermogen ten minste 50% van het balanstotaal is. Aan deze ratio's is op balansdatum voldaan.

De aflossing per jaar is (bedragen x 1.000):

Per 31 december 2007 was er
Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 een onbenutte toegezegde
Aflossing in eur 2.100 550 500 0 0 kredietruimte van eur 2.286
Aflossing in usd (in eur) 224 224 224 224 0 duizend beschikbaar
(2006: eur 790 duizend).

1 5 . Pe n s i o e n e n e n o v e r i g e r e g e l i n g e n i n z a k e v e r g o e d i n g e n n a u i t d i e n s t t r e d i n g

De medewerkers in Nederland hebben een toegezegdpensioenregeling. Per 1 januari 2007 is overgegaan van een toegezegd-pensioenregeling op basis van eindloon naar een toegezegd-pensioenregeling op

basis van middelloon met voorwaardelijke indexering. Gelijktijdig is het opbouwpercentage van de regeling aangepast van 1,75% naar 2,00%. De effecten zijn:

wijziging effect op bruto
verplichtingen
effect op kosten
pensioenopbouw
Eindloon naar middelloon – eur 167 duizend – eur 42 duizend
Opbouw van 1,75% naar 2,00% + eur 625 duizend + eur 51 duizend

Het uiteindelijke financiële effect van deze wijziging is verantwoord onder uit voorgaande dienstjaren toegerekende pensioenkosten.

In tabellen hiernaast wordt aangegeven de samenstelling van de kosten van de toegezegd-pensioenregeling die zijn opgenomen in de geconsolideerde winst- en verliesrekening, de financiering en de in de geconsolideerde balans opgenomen bedragen voor de toegezegd-pensioenregeling.

Per 1 januari 2006 zijn de VUT- en prepensioenregelingen komen te vervallen. De toegezegdpensioenverplichtingen zijn hierdoor met eur 460 duizend verlaagd in 2006. Voor de medewerkers geboren na 31 december 1949 wordt ter vervanging een bijdrage geleverd aan een levensloopregeling, dan wel een bijdrage bij het salaris uitgekeerd. Voor de medewerkers geboren op en voor 31 december 1949 wordt een bijdrage geleverd aan een bedrijfstakbrede regeling voor vervroegd uitreden. Deze laatste is een beschikbare premieregeling.

De medewerkers in de Verenigde Staten hebben een beschikbare premieregeling. De premielast opgenomen in de winst- en verliesrekening was eur 27 duizend (2006: eur 20 duizend).

Kosten van de vergoedingsregeling
(opgenomen in lonen en salarissen)

2007

2006
Aan het dienstjaar toegerekende
pensioenkosten
–711 –773
Uit voorgaande dienstjaren toegerekende
pensioenkosten
–12 17
Rentekosten pensioenverplichting –639 –574
Verwacht rendement op fondsbeleggingen 808 710
Effect vanwege limiet in paragraaf 58(b)
van IAS 19
–57 –42
Netto actuariële (winst)verlies
149

–19
Netto kosten van de pensioenregelingen
–462

–681
Werkelijk rendement op fondsbeleggingen
808

710
Balansposten m.b.t. kosten van de
pensioenregelingen

2007

2006
Bruto verplichting u.h.v. toegezegde
(pensioen)regelingen
–13.489 –13.944
Reële waarde fondsbeleggingen
14.239

14.039
750 95
Niet-opgenomen netto actuariële
winsten/verliezen

–921

–580
Pensioenverplichting
–171

–485
verplichting toegezegd-pensioenverplichting
zijn als volgt:

2007
2006
Beginstand bruto verplichting u.h.v.
toegezegd-pensioenregelingen
13.944 13.464
Rentekosten 639 574
Aan het dienstjaar toegerekende
pensioenkosten
711 773
Bijdrage werknemers 106 90
Uitgekeerde bedragen –460 –359
Inperking van de regeling voor prepensioen 0 –201
Acquisities 0 307
Aanpassing van de pensioenregeling 454 –259
Actuariële winst (-) of verlies (+) op
verplichtingen

–1.905
–445
Eindstand bruto verplichting u.h.v.
toegezegde pensioenregelingen

13.489
13.944
Mutaties in de reële waarde van de
fondsbeleggingen zijn als volgt:

2007
2006
Beginstand reële waarde fondsbeleggingen 14.039 12.042
Verwacht rendement 808 710
Bijdrage werkgever en werknemers 882 884
Uitgekeerde bedragen –460
0
–359
290
Acquisities
Actuariële winst (+) of verlies (-) op de
beleggingen

–1.030
472
Reële waarde fondsbeleggingen, 31 december
14.239
14.039

33% 62% 5% 30% 63% 7% Verwacht wordt dat in 2008 eur 700 duizend zal worden bijgedragen aan de toegezegd-pensioenregelingen

Europese aandelen Europese obligaties

Vastgoed

Mutaties in de uit voorgaande jaren
toegerekende pensioenkosten:

2007

2006
Op 1 januari –242 0
Afschrijvingen uit voorgaande jaren
toegerekende pensioenkosten
–16 17
Effect overgang van eind- naar middelloon
458

–259
Op 31 december
200

–242
De belangrijkste uitgangspunten die
worden gebruikt bij het vaststellen van Het verwachte rendement op de activa is
de ver­plichtingen uit hoofde van pensioen
regelingen zijn als volgt:

2007
2006 bepaald aan de hand van een beleggingsmix
van 60% met vast rentende waarde en 40% in
Disconteringsvoet 5,30% 4,50% aandelen en vastgoed. Daarbij is uitgegaan van
Verwacht rendement op activa 6,00% 5,70% een rendement van 4,5% op de vast rentende
Toekomstige salarisverhogingen 1,80% 2,50% waarden en een rendement van 7,5% op aan
Toekomstige pensioenverhogingen 1,80% 2,00% delen en vastgoed.
Samenvattend zijn de bedragen voor het huidig
en de drie voorgaande boekjaren:

2007

2006

2005

2004
Bruto verplichtingen –13.489 –13.944 –13.464 –11.499
Reële waarde fondsbeleggingen
14.239

14.039

12.042

9.993
Overschot (+) / tekort (–) 750 95 –1.422 –1.506
Ervaringsaanpassingen van
fondsverplichtingen
215 –287 646 318
Ervaringsaanpassingen van
fondsbeleggingen
–876 602 –811 –796
1 6 . H a n d e l s s c h u l d e n e n
2007

2006
Vooruit ontvangen omzet heeft betrekking op
t e b e t a l e n p o s t e n
( k o r t l o p e n d )
abonnementsgelden. Deze wordt gedurende
het jaar als omzet genomen naar rato van uit
Vooruitontvangen omzet 4.615 4.596 geleverde abonnementen.
Handelsschulden 2.882 3.019 Handelsschulden zijn niet-rentedragend
Belasting en sociale premies 341 197 en hebben normaliter een betalingstermijn
Overlopende passiva 2.300 1.882 van 30 dagen.
Overige te betalen posten
1.506

1.439
Belastingen, sociale premies, reserveringen en
overige te betalen posten worden gedurende

11.644

11.133
het boekjaar afgerekend.
1 7 . Fi n a n c i ë l e i n s t r u m e n t e n boekwaarde reële waarde

2007
2006
2007
2006
Financiële activa
Geldmiddelen 2.172 2.714 2.172 2.714
Achtergestelde lening pensioenfonds 1.020 270 1.020 270
Valutatermijncontracten 301 241 301 241
Financiële verplichtingen
Bankkredieten –1.129 –714 –1.129 –714
Rentedragende leningen
Leningen tegen variabele rente –2.946 –2.488 –2.946 –2.488
Leningen tegen vaste rente –1.100 –4.000 –1.100 –4.000
Renteswap –1 –15 –1 –15

Brill heeft eenvoudige financiële instrumenten. Doordat de rente van deze instrumenten gelijk is aan de kapitaalskosten, is de reële waarde gelijk aan de boekwaarde.

Classificatie van de financiële
instrumenten per 31 december 2007
tegen reële
waarde met
waarde-verande
tegen reële
waarde met
waarde-verande
Activa leningen en
vorderingen
ringen verwerkt
in het eigen
vermogen
ringen verwerkt
in de winst- en
verliesrekening
totaal
Handelsvorderingen en overige
vorderingen
8.125 0 0 8.125
Valutatermijncontracten 0 0 301 301
Te vorderen belasting 318 0 0 318
Geldmiddelen en kasequivalenten
2.172
0 0
2.172
Totaal
10.615
0 301
10.916
Passiva
Bankkrediet en rentedragende leningen 5.175 0 0 5.175
Handelsschulden en overige
te betalen posten
11.644 0 0 11.644
Renteswaps 0 1 0 1
Te betalen belasting 0 0 0 0
Totaal
16.819
1 0
16.820

1 8 . Fi n a n c i e e l r i s i c o m a n a g e m e n t

Valutarisico

Brill's financiële rapportage is gebaseerd op de euro. De us-dollar is de enig andere voor Brill relevante munteenheid. Ongeveer 40% van de inkomsten van Brill komt uit Noord-Amerika. Deze inkomsten worden gefactureerd in us-dollars. De us-dollar prijzen moeten voorafgaand aangekondigd worden en worden in regel één keer per jaar aangepast. Bij het bepalen van de prijzen in us-dollar wordt het wisselkoersrisico verdisconteerd. Het merendeel van de kasuitgaven is in euro's, waardoor er een overschot aan us-dollars ontstaat. Beleid is om ongeveer 90% van de verwachte vrije kasstroom in us-dollars met termijncontracten te verkopen. De boekwaarde van deze transacties is gelijk aan de marktwaarde. Op balansdatum was voor usd 7,7 mln. aan termijncontracten afgesloten met een marktwaarde van eur 301 duizend.

Naast het gebruik van termijncontracten kan het valutarisico worden beperkt door het vervangen van uitgaven van euro's door uitgaven in us-dollars en door het aangaan van schulden in us-dollars ter compensatie van vorderingen in us-dollars. Per saldo blijft er een zeker valutarisico.

Niet-gerealiseerde waardemutaties worden verrekend in het resultaat. Dit valutarisico wordt verlaagd door, waar mogelijk, verplichtingen in us-dollars aan te gaan. Dat kunnen schulden in us-dollars zijn. Ook termijncontracten voor de verkoop van us-dollars behoren hiertoe.

In 2007 was er een positief valutaresultaat van eur 374 duizend (2006: eur 318 duizend).

De bovenste tabel op pagina 83 geeft het effect van een waardemutatie van de us-dollar ten opzichte van de euro:

Gevoeligheid resultaat en eigen vermogen

voor us-dollar
2007
effect op
winst voor
belastingen
in jaar
effect op
het eigen
vermogen
in jaar
eur : usd + 5% –103 –143
eur : usd - 5% 106 148
2006
eur : usd + 5% –108 –140
eur : usd - 5% 104 139

Renterisico

De rente op de langlopende leningen en de kortlopende bankkredieten zijn variabel en gebaseerd op de geldmarkt. Een rente-swap wordt afgesloten als op basis van renteverwachtingen voor de gelden kapitaalmarkt er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat door het afsluiten van een renteswap de totale rentelasten lager zullen zijn.

Op basis van de renteverwachtingen wordt bepaald of de rente op langlopende leningen wordt afgedekt met een renteswap. Het renterisico op een langlopende lening uit 2003 is afgedekt met een renteswap. In noot 14 wordt meer informatie over deze lening gegeven. De reële waarde van de renteswap is bepaald door de marktwaarde daarvan. De gemiddeld effectieve rente per jaar op de renteswap is 4,27%.

Een wijziging van de rente heeft het grootste effect op de pensioenlasten. Onder IAS 19 worden de pensioenlasten jaarlijks vastgesteld bij afsluiten van het voorgaande boekjaar. Het effect treedt daardoor met een jaar vertraging op.

Onderstaande tabel geeft de gevoeligheid aan van een wijziging van de rente:

Gevoeligheid resultaat en eigen vermogen
voor rente
effect op
winst voor
belastingen
in jaar
effect op
winst voor
belastingen
in volgend
jaar
effect op
het eigen
vermogen
in jaar
2007
rente + 1% –36 208 –24
rente - 1% 36 –135 24
2006
rente + 1% –38 199 8
rente - 1% 38 –129 –8

Kredietrisico

De activiteiten van de onderneming concentreren zich op West-Europa, de Verenigde Staten en Japan. Ruim 80% van Brill's verkopen loopt via derden, zoals verzendboekhandels en tijdschriftenagenten. In de markt is een verdere concentratie van handelsklanten gaande. Hoewel de kans op een faillissement van een handelsklant onveranderd is, nemen door deze concentratie wel de gevolgen van een mogelijk faillissement toe.

Voor de levering van boeken heeft Brill een passende kredietcontrole beschikbaar. Gestelde krediettermijnen, kredietlimieten, het sturen van herinneringen en het inschakelen van incassobureau's zijn belangrijke onderdelen van dit beleid. De kasstroom is gevoelig voor de betalingstermijn van debiteuren. De betalingstermijnen worden nauwkeurig bewaakt.

Bij de levering van tijdschriften bestaat in beginsel geen debiteurenrisico omdat levering van de tijdschriftnummers pas na ontvangst van betaling van de abonnees plaatsvindt. Het is in het belang van de uitgever de abonnee een ononderbroken levering van nieuwe afleveringen te bezorgen en om die reden kan de uitgever in een enkel geval geneigd zijn te leveren voordat betaling plaatsvindt. In dit kader bestaat er een beperkt risico met betrekking tot abonnementsgelden die door de afnemende bibliotheek zijn afgegeven aan een tijdschriftenagent, maar die nog niet zijn overgeschreven op de bankrekening van de uitgever.

De inbaarheid van de verstrekte achtergestelde lening aan het pensioenfonds wordt beoordeeld aan de hand van de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds. Afwaardering vindt plaats als de dekkingsgraad van het fonds onder de 107% is. Op balansdatum was de dekkingsgraad 134% (2006: 125%). Het risico op de handelsdebiteuren per 31 december wordt nader toegelicht bij noot 10.

Liquiditeiten risico

De liquiditeitspositie wordt regelmatig beoordeeld aan de hand van het seizoenspatroon in de kasstroom dat is te onderkennen, alsmede de verwachte ontwikkeling van ontvangsten en uitgaven. Vooral het beheer van het werkkapitaal is een belangrijk instrument voor verbetering van de liquiditeit. Het beleid is de continuïteit van de onderneming te waarborgen door flexibel gebruik te kunnen maken van kredietfaciliteiten en langlopend vreemd vermogen of eigen vermogen aan te trekken ter financiering van structurele maatregelen die waarde toevoegen.

Onderstaande tabel geeft aan wanneer contractuele financiële verplichtingen betaald moeten worden.

Betaling financiële verplichtingen


Per 31 december 2007
Per
direkt
< 3
maanden
3 tot 12
maanden
1 tot 5
jaar
> 5
jaren
Totaal
Rentedragende schulden 1.129 306 2.018 1.722 0 5.175
Handelsschulden en overige

te betalen posten
9.524
493
1.627
0 0 11.644
Totaal
10.653
799
3.645
1.722
0
16.819
Betaling financiële verplichtingen Per < 3 3 tot 12 1 tot 5 > 5
Per 31 december 2006
direkt
maanden maanden
jaar

jaren

Totaal
Rentedragende schulden 714 2.500 1.250 2.739 0 7.203
Handelsschulden en overige te betalen
posten

8.768

237

2.128

0

0

11.133
Totaal
9.482

2.737

3.378

2.739

0

18.336

Financieel beleid

Het financieel beleid is gericht op de solide financiering van de groeidoelstellingen van de onderneming, waarbij de vrije kasstroom voldoende moet zijn om de kosten en aflossing van vreemd vermogen en het contant dividend te kunnen betalen. Er wordt uitgegaan van een solvabiliteit tussen de 40% - 60%.

1 9 . G e s e g m e n t e e r d e i n f o r m a t i e

De primaire segmentatiebasis is naar boeken en tijdschriften, ongeacht gedrukte of elektronische exploitatie, omdat deze een verschillend risicoprofiel hebben. De bedrijfsonderdelen van Brill exploiteren zowel boeken als tijdschriften, waardoor het risicoprofiel van deze bedrijfsonderdelen min of meer gelijk is. De secundaire informatie is geografisch.

De segmentering naar boeken en tijdschriften is:

Boeken Tijdschriften Totaal
Per 31 december
2007

2006

2007

2006

2007

2006
Omzet
Verkoop van goederen 18.754
18.384

7.129

6.943
25.883
25.327
Totale omzet 18.754
18.384

7.129

6.943
25.883
25.327
Brutowinst
Brutowinst per segment 12.003
12.239

5.147

4.630
17.150
16.869
Activa en verplichtingen
Onderhanden werk 2.275 2.091 105 73 2.380 2.164
Gereed product 7.913 6.992 0 0 7.913 6.992
Niet-toegerekende activa 26.667
26.531
Totaal activa 36.960
35.687
Vooruit ontvangen omzet 354 183 4.260 4.413 4.614 4.596
Niet-toegerekende verplichtingen 13.559
14.978
Totaal verplichtingen 18.173
19.574
Geografische verdeling van de omzet Europa Noord-Amerika rest van
de wereld
totaal
Omzet 2007 2006 2007 2006 2007 2006 2007 2006
Verkopen aan externe klanten 11.830 11.186 10.330 10.342 3.722 3.798 25.883 25.327
Onderlinge verkopen tussen segmenten
0

0

0

0

0

0

0

0
Bedrijfsopbrengsten per segment 11.830 11.186 10.330 10.342 3.722 3.798 25.883 25.327
Activa en verplichtingen 2007 2006 2007 2006 2007 2006 2007 2006
Vaste activa 15.489 14.541 46 52 26 21 15.561 14.614
Vlottende activa 21.217 20.426
170

635

12

12
21.399 21.073
Totaal activa 36.516 34.967
216

687

38

33
36.960 35.687
Totaal verplichtingen 18.023 19.481
50

24

100

69
18.173 19.574

8.458

8.733

2 0 . K o s t e n

20.1 Kostprijs van de omzet
2007
2006
Technische productiekosten 7.143 6.884
Afschrijving immateriële vaste activa 442 463
Verzendkosten 400 315
Royalties
748
796
20.2 Personeelskosten
2007

2006
Salarissen en lonen 5.999 5.872
Sociale verzekeringen 640 622
Toegezegd-pensioen regelingen 414 402
Toegezegde bijdrage regelingen
171

374
Personele kosten 7.224 7.270
Salarissen en lonen geboekt op projecten
–1.309

–1.159
Personele kosten verantwoord onder de
bedrijfslasten

5.915

6.111

2 1 . Fi n a n c i e r i n g s o p b r e n g s t e n , f i n a n c i e r i n g s k o s t e n e n r e s u l t a a t u i t d e s i n v e s t e r i n g e n

21.1 Financieringsopbrengsten
2007

2006
Ontvangen bankrente 71 92
Gerealiseerde koersverschillen uit transacties
in vreemde valuta
–15 –15
Gerealiseerde koersverschillen uit termijn
contracten in vreemde valuta
387 239
Niet-gerealiseerde koersverschillen uit
termijncontracten in vreemde valuta
301 242
Herwaardering van overige activa en passiva
–299

–148

445

410
21.2 Financieringskosten
2007

2006
Banklening en -kredieten
–357

–387

–357

–387

21.3 Resultaat uit desinvesteringen

Dit betreft de boekwinst op de ruil van tijdschriften met Sage. Deze ruil is nader toegelicht in noot 3.

2 2 . W i n s t p e r a a n d e e l

De winst per aandeel is berekend door de winst na belastingen toe te rekenen aan de houders van gewone aandelen en te delen door het gewogen gemiddeld aantal gewone uitstaande aandelen. 2007

Winst (x eur 1.000) 2.998 2.565
Gewogen gemiddeld aantal gewone aandelen 1.835.948 1.789.556
voor gewone winst per aandeel
Winst per aandeel
-- -- -------------------
Winst per aandeel Per balansdatum stonden er geen aandelen
Gewone winst per aandeel toe te rekenen aan 1,63 1,43 opties of aflosbare preferente aandelen uit die
aandeelhouders van Koninklijke Brill nv kunnen leiden tot verwatering van de winst
Verwaterde winst per aandeel toe te rekenen 1,63 1,43 per aandeel.
aan aandeelhouders van Koninklijke Brill nv Na balansdatum hebben zich geen transacties

2006

in aandelen voorgedaan.

2 3 . U i t g e k e e r d e n v o o r g e s t e l d d i v i d e n d

Over 2006 was voorgesteld een dividend van eur 1.285 duizend. Dit dividend werd aangeboden als keuzedividend. In 2007 is daarvan eur 241 duizend in contanten betaald. Het overige bedrag is voldaan in de vorm van stockdividend.


2007
2006
Vastgesteld en uitgekeerd gedurende het jaar
Dividend op gewone aandelen
Betaald dividend voor 2006 : 71 cent
(2005: 64 cent)
241 249
Voorgesteld ter goedkeuring (niet opgenomen
als verplichting per 31 december)
Dividend op gewone aandelen
Voorgesteld dividend voor 2007 : 81 cent
(2006: 71 cent)
1.502 1.285
Voorgestelde winstverdeling
2007
Dividend op gewone aandelen 1.502
Toevoeging aan winstreserve
1.496
Winst
2.998

2 4 . N i e t u i t d e b a l a n s b l i j k e n d e v e r p l i c h t i n g

Er is een huurcontract voor het kantoorgebouw in Leiden. Deze overeenkomst heeft een looptijd tot en met september 2014. Vanwege de huurovereenkomst is een bankgarantie verstrekt van eur 90 duizend. Daarnaast is er een huurcontract afgesloten voor kantoorruimte in Boston. Dit contract loopt tot en met

  1. Verder worden bedrijfsauto's geleased. Deze leasecontracten hebben een looptijd van 4 jaar. Het betreft operationele leaseovereenkomsten.

De financiële verplichtingen vanwege leasing zijn:

Per 31 december 2007
(bedragen x 1.000)

2008
2009
2010
2011
2012 2013 e.v.
Bedrijfswagens 129 99 66 36 0 0
Huur
409
422
436
450
473
787
Totaal
538
521
502
486
473
787
Per 31 december 2006
(bedragen x 1.000)

2007
2008
2009
2010
2011 2012 e.v.
Bedrijfswagens 83 78 49 18 0 0
Huur
399
409
422
436
450
1.260
Totaal
482
487
471
454
450
1.260

2 5 . I n f o r m a t i e o v e r v e r b o n d e n p a r t i j e n

Dochterondernemingen

De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van Koninklijke Brill nv en de volgende dochterondernemingen:


2007
2006
% belang
Brill USA, Inc. Verenigde Staten 100% 100%
RusAr Archive Publishers Rusland 50% 50%

Brill USA Inc. heeft als taak de distributie van boeken in Noord-Amerika. De boeken worden van Koninklijke Brill nv gekocht met een marktconforme korting op het moment dat er een verkoop aan derden plaatsvindt.

RusAr Archive Publishers richt zich op het digitaliseren en exploiteren van Russische Archiefmateriaal.

Beloning sleutelfunctionarissen

De vennootschap wordt bestuurd door één statutair directeur onder toezicht van de Raad van Commissarissen.

De commissarissen ontvangen uit hoofde van hun functie jaarlijks een beloning. Er is geen sprake van een bonusuitkering of een beloning op termijn, zoals opties in aandelen. Er worden geen pensioenrechten opgebouwd die ten laste van de vennootschap komen. De beloning van de directeur bestaat uit een vast en een variabel deel. Het variabel deel bestaat uit een korte termijn bonus van maximaal 50% van de vaste beloning en een driejaars lange termijn bonus van maximaal 20% van de vaste beloning. De directeur heeft geen beloning in opties of aandelen. Daarnaast bouwt de directeur ten laste van de vennootschap pensioenrechten op. De bezoldiging van de directie wordt nader toegelicht in het remuneratieverslag.

Bezoldiging van de leden van
de Raad van Commissarisen

2007

2006
Jhr. mr. H.A. van Karnebeek 20.000 20.000
Prof. dr. P.J. Idenburg 4.844 17.500
Mr. R.E. Rogaar 12.656 0
Drs. ing. H.P. Spruijt
17.500

17.500

55.000

55.000
Bezoldiging van de directeur
2007

2006
Drs. H.A. Pabbruwe
Salaris 209.100 204.000
Bonusuitkering 124.000 91.800
Pensioenlasten
56.000

51.265

389.100

347.065

444.100

402.065

Totaal bezoldiging van commissarissen en directeur

2 6 . G e b e u r t e n i s s e n n a b a l a n s d a t u m

Er zijn geen belangrijke wijzigingen in de bedrijfsvoering na balansdatum doorgevoerd of aangekondigd.

V E N N O O T S C H A P P E L I J K E J A A R R E K E N I N G 2 0 0 7

I N H O U D

Ve n n o o t s c h a p p e l i j k e j a a r r e k e n i n g 2 0 0 7

  • Vennootschappelijke balans per 31 december 2007 96
  • Vennootschappelijke winst- en verliesrekening over 2007 97
  • Toelichting algemeen 97

97 97

    1. Informatie over de vennootschap
    1. Grondslagen bij de opstelling van de jaarrekening
  • Toelichting op de vennootschappelijke jaarrekening 98
    1. Materiële vaste activa 98
    1. Immateriële vaste activa
    1. Financiële vaste activa
    1. Winstbelasting
      1. Voorraden
    1. Handelsvorderingen en overige vorderingen (kortlopend)
    1. Geldmiddelen en kasequivalenten
    1. Geplaatst kapitaal en reserves
    1. Rentedragende leningen
    1. Pensioenen en overige regelingen inzake vergoedingen na uitdiensttreding
    1. Handelsschulden en te betalen posten (kortlopend) 110
    1. Financiële instrumenten 110
    1. Financieel risico management 111
    1. Niet uit de balans blijkende verplichting 114

O v e r i g e g e g e v e n s

  • Gebeurtenissen na balansdatum 115
  • Winstbestemming 115
  • A c c o u n t a n t s v e r k l a r i n g 116

V E N N O O T S C H A P P E L I J K E B A L A N S P E R 3 1 D E C E M B E R 2 0 0 7

Voor bestemming resultaat; in duizenden euro's

2007 2006
A c t i v a
Vaste activa
Materiële vaste activa [3] 1.664 1.601
Immateriële vaste activa [4] 12.994 12.674
Financiële vaste activa [5]
1.758
898

16.416
15.173
Vlottende activa
Voorraden [7] 10.293 9.156
Handelsvorderingen en
overige vorderingen [8]
18.921 14.251
Valutatermijncontracten 301 241
Te vorderen belasting [9] 231 361
Geldmiddelen en kasequivalenten
2.116
2.725
31.862 26.734

48.278
41.907
Totaal activa
Pa s s i v a
Geplaatst kapitaal [10] 1.113 1.086
Agio [10] 355 382
Ingehouden winst [10] 14.546 12.222
Overige reserves [10] –225 –142
Onverdeelde winst [10]
2.998
2.565
Totaal eigen vermogen
18.787
16.113
Voorzieningen
Pensioenen [12] 171 485
Winstbelasting [6]
1.182
738

1.353
1.223
Langlopende verplichtingen
Rentedragende leningen [11]
1.722
2.739

1.722
2.739
Kortlopende verplichtingen
Handelsschulden en overige
te betalen posten [13]
22.977 17.357
Rentedragende schulden [11] 3.438 4.460
Renteswaps [14]
1
15

26.416
21.832
Totaal passiva
48.278
41.907

V E N N O O T S C H A P P E L I J K E W I N S T - E N V E R L I E S R E K E N I N G O V E R 2 0 0 7

In duizenden euro's

2007 2006
Resultaat deelnemingen na belastingen 208 325
Overig resultaat na belastingen
2.790

2.240
Winst uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 2.998
2.565

T O E L I C H T I N G A L G E M E E N

1 . I n f o r m a t i e o v e r d e v e n n o o t s c h a p

De vennootschappelijke jaarrekening van Koninklijke Brill NV per 31 december 2007 is goedgekeurd voor publicatie ingevolge het besluit van de Raad van Commissarissen en de directie van 27 maart 2008. Koninklijke Brill NV is een in Nederland opgerichte en gevestigde vennootschap waarvan de aandelen openbaar worden verhandeld bij Euronext, Amsterdam.

2 . G r o n d s l a g e n b i j d e o p s t e l l i n g v a n d e j a a r r e k e n i n g

De vennootschappelijke jaarrekening wordt opgesteld op basis van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de grondslagen van waardering en resultaatbepaling (waaronder de grondslagen voor de classificatie van financiële instrumenten en eigen of vreemd vermogen) te baseren op de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals goedgekeurd door de Europese Unie. Daarom wordt voor de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling verwezen naar de noot 2 (grondslagen) bij de geconsolideerde jaarrekening.

T O E L I C H T I N G O P D E V E N N O O T S C H A P P E L I J K E J A A R R E K E N I N G

I n d u i z e n d e n e u r o ' s

verbouwingen overige materiële
vaste activa
totaal
3 . M a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a
2007

2006

2007

2006

2007

2006
Boekwaarde per 1 januari 513 572 1.088 1.010 1.601 1.582
Investeringen 40 0 689 701 729 701
Desinvesteringen 0 0 –39 –20 –39 –20
Afschrijvingen
–117

–59

–510

–603

–627

–662
Boekwaarde per 31 december
436

513

1.228

1.088

1.664

1.601
1 januari
Kostprijs 572 572 3.384 2.876 3.956 3.448
Afschrijvingen
–59

–11
–2.296 –1.866 –2.355 –1.877
Boekwaarde
513

561

1.088

1.010

1.601

1.571
31 december
Kostprijs 612 572 4.073 3.384 4.685 3.956
Afschrijvingen
–176

–59
–2.845 –2.296 –3.021 –2.355
Boekwaarde
436

513

1.228

1.088

1.664

1.601

De geschatte gebruiksduur van de activa is als volgt:

2007 2006
Verbouwingen 10 jaar 10 jaar
Overige materiële vaste activa 3 tot 10 jaar 3 tot 10 jaar

De post overige materiële vaste activa betreft investeringen in ICT. De afschrijvingstermijn voor verbouwingskosten is in overeenstemming met de looptijd van het huurcontract.

uitgeefrechten goodwill content- en
informatiesystemen
totaal
4 . I m m a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a 2007 2006 2007 2006 2007 2006 2007 2006
Boekwaarde per 1 januari 9.877 9.362 1.855 246 942 444 12.674 10.052
Investeringen 394 666 7 1.609 553 1.010 954 3.285
Desinvesteringen –180 –151 0 0 0 0 –180 –151
Afschrijvingen
0

0

0

0
–454 –512 –454 –512
Boekwaarde per 31 december 10.091 9.877 1.956 1.855 1.040
942
12.994 12.674
1 januari
Kostprijs 9.877 9.362 1.855 246 1.783 773 13.515 10.381
Afschrijvingen
0

0
0 0 –841 –329 –841 –329
Boekwaarde 9.877 9.362 1.855
246

942

444
12.674 10.052
31 december
Kostprijs 10.091 9.877 1.862 1.855 2.336 1.783 14.289 13.515
Afschrijvingen
0

0
0 0 –1.295 –841 –1.295 –841
Boekwaarde 10.091 9.877 1.862 1.855 1.041
942
12.994 12.674

Uitgeefrechten en goodwill hebben betrekking op verworven auteursrechten. Eind 2007 was de boekwaarde daarvan eur 11,9 miljoen. De waarde daarvan wordt jaarlijks getoetst op de realiseerbare waarde en/of bijzondere waardeverminderingen.

Deze activa hebben in principe een onbepaalde levensduur. De waarde daarvan wordt jaarlijks getoetst op de realiseerbare waarde en/of bijzondere waardeverminderingen,

door middel van berekening van de contante waarde over 5 jaar plus 50% van de contant gemaakte restwaarde. Aangenomen wordt dat de restwaarde gelijk is aan de de contante waarde van een eeuwig durende kasstroom ter grootte van de kasstroom van het vijfde jaar.

De kasstroom voor belasting wordt verdisconteerd tegen 10%, gebaseerd op 50% financiering van de onderneming met eigen vermogen. De belangrijkste veronderstellingen die zijn toegepast hebben betrekking op de omzetgroei en de ontwikkeling van de brutowinst. Deze veronderstellingen zijn gebaseerd op inschattingen van het management. Indien in plaats van de veronderstelde omzetgroei gemiddeld de omzet ieder jaar met 20% zou dalen bij een onbepaalde levensduur, dan is de realiseerbare waarde gelijk aan de boekwaarde. Een omzetdaling zou het gevolg kunnen zijn van slechtere marktomstandigheden of een aanzienlijke waardedaling van de us-dollar (zie noot 18). Bij een verdere daling van de omzet zou een bijzondere afwaardering moeten plaatsvinden. Daarnaast leidt een stijging van de rente tot een lagere contante waarde van toekomstige kasstromen voorzover prijsstijgingen daarbij achterblijven. Bij een stijging van de rente met 10% tot een disconteringsvoet van 20% is nog geen bijzondere afwaardering nodig.

In onderstaande tabel wordt aangegeven de boekwaarde van de grootste kasstroomgenererende eenheden. Daarnaast is er een aantal kasstroomgenererende eenheden van kleine omvang, voornamelijk tijdschriften, die in de loop van de tijd zijn geacquireerd. Deze worden samengevat als "overige". Deze kasstroomgenererende eenheden zijn beoordeeld op bijzondere waardevermindering, conform bovenstaande methodiek.

De boekwaarde, bestaande uit uitgeefrechten en goodwill, van deze activa was:

uitgeefrechten goodwill totaal
Boekwaarde uitgeefrechten
en goodwill (x eur 1.000)

2007

2006

2007

2006

2007

2006
Martinus Nijhoff 6.522 6.522 283 283 6.806 6.806
IDC 0 0 1.150 1.150 1.150 1.150
Transnational 607 607 306 306 913 913
VSP 928 928 0 0 928 928
Overig
2.034

1.819

123

116

2.157

1.935
Totaal 10.091
9.877

1.862

1.855
11.953
11.732

Naast immateriële activa met een onbepaalde levensduur zijn er immateriële activa met een bepaalde levensduur. Daartoe behoren content- en informatiesystemen. Deze worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijvingslasten van content- en informatiesystemen waren in 2007 eur 442 duizend (2006: eur 463 duizend) en worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder de kostprijs van de omzet.

5 . Fi n a n c i ë l e v a s t e a c t i v a
2007

2006
eigendom
Brill USA Inc., Boston, VS 801 663 100%
RusAr
–63

–35
50%
Subtotaal deelnemingen
738

628
Achtergestelde lening pensioenfonds
1.020

270

1.758

898

Aan de Stichting Pensioenfonds Peltenburg is eind 2007 een tweede achtergestelde lening verstrekt van eur 750 duizend. Deze achtergestelde lening is verstrekt in het kader van de overgang van een toegezegd-pensioenregeling op basis van eindloon naar een toegezegd-pensioenregeling op basis van middelloon met voorwaardelijke indexering. Beide leningen hebben een effectieve rente van eenmaands euribor plus 1,10% en worden afgelost zodra de dekkingsgraad van het pensioenfonds 25% boven het door De Nederlandse Bank vastgestelde minimumniveau is, geen inhaalindexering van opgebouwde aanspraken meer nodig is en toestemming voor aflossing wordt gegeven door De Nederlandse Bank.

6 . W i n s t b e l a s t i n g
2007

2006
Winst voor belasting 3.724 3.024
Tegen het wettelijke in Nederland van toe
passing zijnde tarief van 25,5% (2006: 29,6%)
950 895
Aanpassing winstbelasting vorige jaren –18 –20
Overige
3

–90
Tegen een effectieve belastingdruk van 25,1%
(2006: 26,0%)

935

785

IDC Publishers bv had bij overname eur 1,1 mln aan compensabele verliezen. De compensabele verliezen mogen ook na de fusie tussen Brill NV en IDC Publishers bv worden aangewend voor het deel van de winst voor belasting dat kan worden toegerekend aan de activiteiten van voormalig IDC Publishers bv.

Uitgestelde belastingen
2006
2005
Versnelde fiscale afschrijving –1.394 –1.096
Te verrekenen verliezen IDC 168 234
Pensioenen
44
124

–1.182
–738
7 . Vo o r r a d e n
2007
2006
Onderhanden werk 2.380 2.164
Gereed product
7.913
6.992
Totale voorraden
10.293
9.156

De waarde van de voorraad gereed product is inclusief een voorziening voor onverkoopbaarheid. Deze voorziening is in 2007 verhoogd met eur 220 duizend.

De voorraadwaarde van de content wordt afgeschreven op basis van het geschatte verkooppatroon. Dit komt ten laste van de kostprijs van de omzet. De schatting van het verkooppatroon wordt jaarlijks getoetst aan het historisch verkooppatroon. Uit toetsing is gebleken dat de economische levensduur van content langer is geworden. Daarop is per 2007 de afschrijvingsduur verlengd van 5 naar 7 jaar. Het effect van deze schattingswijziging is, dat in 2007 eur 273 duizend minder is afgeschreven op titels uitgegeven in 2007 en eerder. Het effect zal in komende jaren afnemen en is na 6 jaar nihil.

8 . H a n d e l s v o r d e r i n g e n e n o v e r i g e
2007

2006
Handels- en overige vorderingen zijn kort
v o r d e r i n g e n ( k o r t l o p e n d ) lopend van karakter. Handelsvorderingen
zijn niet-rentedragend en hebben over het
Vorderingen op dochterondernemingen 10.835 5.485 algemeen een betalingstermijn van 30- 90
Handelsvorderingen 6.686 6.277 dagen, afhankelijk van het land van vestiging
Overige vorderingen
1.400

2.489
van de debiteur.

18.921

14.251
Betalings
termijn
verstreken maar niet afgewaardeerd
Ouderdom handelsdebiteuren niet
verstreken
< 30 dagen
30-60
dagen
60-90
dagen
> 90 dagen
Totaal
2007 5.051 1.049 216 151 219 6.686
2006 4.742 985 203 142 206 6.277

De inbaarheid van debiteuren wordt periodiek beoordeeld. Op basis van deze beoordeling wordt de hoogte van de voorziening voor afwaardering handelsdebiteuren vastgesteld. Beoordeling vindt plaats met de individuele methode, dat wil zeggen dat per factuur waarvan de betalingstermijn is verstreken, |een oordeel wordt gevormd over de inbaarheid daarvan. Objectieve oordeelsvorming over de inbaarheid is gebaseerd op:

  • Historisch betaalgedrag van debiteur
  • Informatie van derden over de kredietwaardigheid van de debiteur

Daarnaast vindt beoordeling met de collectieve methode plaats. Deze methode houdt in dat te verwachte verliezen op uitstaande handelsdebiteuren statistisch worden bepaald.

Mutaties in de voorziening voor

afwaardering handelsdebiteuren beoordeeld met de
individuele methode
beoordeeld met de
collectieve methode
totaal
Op 1 januari 2006 0 –350 –350
Toevoegingen 0 –88 –88
Aanwending 0 10 10
Op 31 december 2006 0 –428 –428
Toevoegingen –155 100 –55
Aanwending 0 28 28
Op 31 december 2007 –155 –300 –455
9 . G e l d m i d d e l e n e n
k a s e q u i v a l e n t e n

2007
2006
Geldmiddelen 1.702 2.079
Korte-termijndeposito's
414
646

2.116
2.725
1 0 . G e p l a a t s t k a p i t a a l e n r e s e r v e s
2007

2006
Maatschappelijk kapitaal aantal x aantal x
1.000 1.000
Aantal gewone aandelen van eur 0,60
per aandeel
1.855 1.810
Gewone aandelen aantal x eur x
Uitgegeven en volgestort 1.000 1.000
1 januari 2005 1.749 1.050
Uitgegeven op 1-2-2006 overname IDC 12 7
Uitgegeven op 7-6-2006 stockdividend
49

29
1 januari 2007 1.810 1.086
Uitgegeven op 12-6-2006 stockdividend
45

27
31 december 2007
1.855

1.113
Agioreserve
2007
2006
1 januari 382 219
Uitkering stock dividend vorige boekjaar –27 –29
Emissie vanwege acquisitie 100% deelneming
0
192
31 december
355
382
Ingehouden winst
2007
2006
1 januari 12.222 10.226
Winst over vorig boekjaar na uitkering
dividend

2.324
1.996
31 december
14.546
12.222
Overige reserves interest
omrekenings
reserve
valuta
omrekenings
reserve
totaal
1 januari 2006 30 –176 –146
Resultaat herwaardering –58 61 3
Belastingen over herwaarderingsresultaat
13

–12

1
Netto resultaat herwaardering
–45

49

4
31 december 2006 –15 –127 –142
Resultaat herwaardering 10 –72 –62
Belastingen over herwaarderingsresultaat
4

–25

–21
Netto resultaat herwaardering 14 –97 –83
31 december 2007
–1

–224

–225

1 1 . R e n t e d r a g e n d e l e n i n g e n

uitstaande schuld
datum opname effectief percentage vervaldatum
2007
2006
Kortlopend
Banklening 2003 5,8% 2008 500 1.000
Banklening 2006/I 5,6% 2008 1.000 250
Banklening 2006/II 6,4% 2008 224 0
Kasgeldlening 2006 4,6% 2007 0 2.500
Kasgeldlening 2007 5,5% 2008 600 0
Bankkredieten euribor + 1,25% Direct opvraagbaar
1.114
710

3.438
4.460
Langlopend
Banklening 2003 5,8% 2008 0 500
Banklening 2006/I 5,6% 2009 250 1.250
Banklening 2006/II 6,4% 2009–2011 672 989
Banklening 2007 5,6% 2009–2010
800
0

1.722
2.739

In 2003 is een standby roll-over leningovereenkomst afgesloten van eur 5 mln. Deze lening heeft een looptijd van 5 jaar. Aflossing vindt plaats in driemaandelijkse termijnen van elk eur 250 duizend. In 2006 zijn twee leningen afgesloten vanwege acquisities. De eerste lening is begin 2006 afgesloten. Het gaat om een lening van eur 1,5 mln met een looptijd van drie jaar. Aflossing vindt plaats vanaf het laatste kwartaal van 2007 in driemaandelijkse termijnen van elk eur 250 duizend. De tweede lening is in het laatste kwartaal van 2006 afgesloten en betreft een lening van usd 1,3 mln met een looptijd van vier jaar. Aflossing vindt plaats vanaf begin 2008 in vier termijnen per jaar van usd 81 duizend. In 2007 is een lening van eur 800 duizend afgesloten voor het

beschikbaar stellen van een achtergestelde lening aan het pensioenfonds (noot 7). Deze lening wordt afgelost in 2009 en 2010. Daarnaast was er eind 2007 een kasgeldlening van eur 600 duizend, die begin 2008 afloopt.

Pandrecht op voorraden en debiteuren is verstrekt als zekerheid op de leningen. Verder is bepaald dat de totale netto schuld niet meer dan drie keer ebitda mag bedragen en dat het garantievermogen tenminste 50% van het balanstotaal is, waarbij het balanstotaal wordt vermeerderd met off balance verplichtingen en verminderd met de immateriële activa, uitgezonderd de uitgeefrechten, actieve belastinglatenties, deelnemingen en vorderingen op aandeelhouders en/of directie.

De aflossing per jaar is (bedragen x 1.000):

De aflossing per jaar is (bedragen x 1.000): Per 31 december 2007 was er
een onbenutte toegezegde
Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 kredietruimte van eur 2.286
Aflossing in eur 2.100 550 500 0 0 duizend beschikbaar (2006:
Aflossing in usd (in eur) 224 224 224 224 0 eur 790 duizend).

1 2 . Pe n s i o e n e n e n o v e r i g e r e g e l i n g e n i n z a k e v e r g o e d i n g e n n a u i t d i e n s t t r e d i n g

Per 1 januari 2007 is overgegaan van een toegezegdpensioenregeling op basis van eindloon naar een toegezegd-pensioenregeling op basis van middelloon met voorwaardelijke indexering. Gelijktijdig is het opbouwpercentage van de regeling aangepast van 1,75% naar 2,00%. De effecten zijn:

wijziging effect op bruto
verplichtingen
effect op kosten
pensioenopbouw
Eindloon naar middelloon – eur 167 duizend – eur 42 duizend
Opbouw van 1,75% naar 2,00% + eur 625 duizend + eur 51 duizend

Het uiteindelijke financiële effect van deze wijziging is verantwoord onder uit voorgaande dienstjaren toegerekende pensioenkosten.

In tabellen hiernaast wordt aangegeven de samenstelling van de kosten van de toegezegd-pensioenregeling die zijn opgenomen in de geconsolideerde winst-en verliesrekening, de financiering en de in de geconsolideerde balans opgenomen bedragen voor de toegezegd-pensioenregeling.

Per 1 januari 2006 zijn de vut- en prepensioenregelingen komen te vervallen. De toegezegd-pensioenverplichtingen zijn hierdoor met eur 460 duizend verlaagd in 2006. Voor de medewerkers geboren na 31 december 1949 wordt ter vervanging een bijdrage geleverd aan een levensloopregeling, dan wel een bijdrage bij het salaris uitgekeerd. Voor de medewerkers geboren op en voor 31 december 1949 wordt een bijdrage geleverd aan een bedrijfstakbrede regeling voor vervroegd uitreden. Deze laatste is een beschikbare premieregeling.

Kosten van de vergoedingsregeling
(opgenomen in lonen en salarissen)

2007

2006
Aan het dienstjaar toegerekende
pensioenkosten
–711 –773
Uit voorgaande dienstjaren toegerekende
pensioenkosten
–12 17
Rentekosten pensioenverplichting –639 –574
Verwacht rendement op fondsbeleggingen 808 710
Effect vanwege limiet in paragraaf 58(b)
van IAS 19
–57 –42
Netto actuariële (winst)verlies
149

–19
Netto kosten van de pensioenregelingen
–462

–681
Werkelijk rendement op fondsbeleggingen
808

710
Balansposten m.b.t. kosten van de
pensioenregelingen

2007

2006
Bruto verplichting u.h.v. toegezegde
(pensioen)regelingen
–13.489 –13.944
Reële waarde fondsbeleggingen
14.239

14.039
750 95
Niet-opgenomen netto actuariële
winsten/verliezen

–921

–580
Pensioenverplichting
–171

–485
Mutaties in de contante waarde van de
verplichting toegezegd-pensioenverplichting
zijn als volgt:

2007

2006
Beginstand bruto verplichting u.h.v.
toegezegd-pensioenregelingen
13.944 13.464
Rentekosten 639 574
Aan het dienstjaar toegerekende
pensioenkosten
711 773
Bijdrage werknemers 106 90
Uitgekeerde bedragen –460 –359
Inperking van de regeling voor prepensioen 0 –201
Acquisities 0 307
Aanpassing van de pensioenregeling 454 –259
Actuariële winst (-) of verlies (+) op
verplichtingen

–1.905

–445
Eindstand bruto verplichting u.h.v. toege
zegde pensioenregelingen

13.489

13.944
Mutaties in de reële waarde van de
fondsbeleggingen zijn als volgt:

2007

2006
Beginstand reële waarde fondsbeleggingen 14.039 12.042
Verwacht rendement 808 710
Bijdrage werkgever en werknemers 882 884
Uitgekeerde bedragen –460 –359
Acquisities 0 290
Actuariële winst (+) of verlies (-) op de
beleggingen

–1.030

472
Reële waarde fondsbeleggingen, 31 december
14.239

14.039

Verwacht wordt dat in 2008 eur 700 duizend zal worden bijgedragen aan de toegezegd-pensioenregelingen

De belangrijkste categorieën van fonds
beleggingen als percentage van de reële
waarde van de totale fondsbeleggingen
zijn als volgt:

2007
2006
Europese aandelen 33% 30%
Europese obligaties 62% 63%
Vastgoed 5% 7%
Mutaties in de uit voorgaande jaren
toegerekende pensioenkosten:

2007

2006
Op 1 januari –242 0
Afschrijvingen uit voorgaande jaren
toegerekende pensioenkosten
–16 17
Effect overgang van eind- naar middelloon
458

–259
Op 31 december
200

–242
De belangrijkste uitgangspunten die
worden gebruikt bij het vaststellen van Het verwachte rendement op de activa is
de ver­plichtingen uit hoofde van pensioen
regelingen zijn als volgt:

2007
2006 bepaald aan de hand van een beleggingsmix
van 60% met vast rentende waarde en 40% in
Disconteringsvoet 5,30% 4,50% aandelen en vastgoed. Daarbij is uitgegaan van
Verwacht rendement op activa 6,00% 5,70% een rendement van 4,5% op de vast rentende
Toekomstige salarisverhogingen 1,80% 2,50% waarden en een rendement van 7,5% op aan
Toekomstige pensioenverhogingen 1,80% 2,00% delen en vastgoed.
Samenvattend zijn de bedragen voor het huidig
en de drie voorgaande boekjaren:

2007

2006

2005

2004
Bruto verplichtingen –13.489 –13.944 –13.464 –11.499
Reële waarde fondsbeleggingen
14.239

14.039

12.042

9.993
Overschot (+) / tekort (–) 750 95 –1.422 –1.506
Ervaringsaanpassingen van
fondsverplichtingen
215 –287 646 318
Ervaringsaanpassingen van
fondsbeleggingen
–876 602 –811 –796
1 3 . H a n d e l s s c h u l d e n e n
t e b e t a l e n p o s t e n
( k o r t l o p e n d )

2007

2006
Vooruitontvangen omzet 4.614 4.595
Schulden aan dochterondernemingen 11.469 6.313
Handelsschulden 2.832 3.004
Belasting en sociale premies 341 197
Overlopende passiva 2.300 1.882
Overige te betalen posten
1.421

1.366

22.977

17.357

Vooruit ontvangen omzet heeft betrekking op betaalde abonnementsgelden. Deze wordt gedurende het jaar als omzet genomen gerelateerd aan het uitkomen van afleveringen van tijdschriften.

Handelsschulden zijn niet-rentedragend en hebben normaliter een betalingstermijn van 30 dagen. Tot de handelsschulden behoren ook schulden aan dochterondernemingen. Belastingen, sociale premies, overlopende activa en overige te betalen posten worden gedurende het boekjaar afgerekend.

1 4 . Fi n a n c i ë l e i n s t r u m e n t e n boekwaarde reële waarde

2007
2006
2007
2006
Financiële activa
Geldmiddelen 2.116 2.725 2.116 2.725
Achtergestelde lening pensioenfonds 1.020 270 1.020 270
Valutatermijncontracten 301 241 301 241
Financiële verplichtingen
Bankkredieten –1.114 –710 –1.114 –710
Rentedragende leningen
Leningen tegen variabele rente –2.931 –2.484 –2.931 –2.484
Leningen tegen vaste rente –1.100 –4.000 –1.100 –4.000
Renteswap –1 –15 –1 –15

Brill heeft eenvoudige financiële instrumenten. Doordat de rente van deze instrumenten gelijk is aan de kapitaalskosten, is de reële waarde gelijk aan de boekwaarde.

Classificatie van de financiële
instrumenten per 31 december 2007
tegen reële
waarde met
waarde-verande
tegen reële
waarde met
waarde-verande
Activa leningen en
vorderingen
ringen verwerkt
in het eigen
vermogen
ringen verwerkt
in de winst- en
verliesrekening
totaal
Handelsvorderingen en overige
vorderingen
18.921 0 0 18.921
Valutatermijncontracten 0 0 301 0
Te vorderen belasting 231 0 0 231
Geldmiddelen en kasequivalenten
2.116
0 0
2.116
Totaal
21.268
0 301
21.268
Passiva
Bankkrediet en rentedragende leningen 5.160 0 0 5.160
Handelsschulden en overige
te betalen posten
22.978 0 0 22.978
Renteswaps 0 1 0 0
Te betalen belasting 0 0 0 0
Totaal
28.138
1 0
28.138

1 5 . Fi n a n c i e e l r i s i c o m a n a g e m e n t

Valutarisico

Brill's financiële rapportage is gebaseerd op de euro. De us-dollar is de enig andere voor Brill relevante munteenheid. Ongeveer 40% van de inkomsten van Brill komt uit Noord-Amerika. Deze inkomsten worden gefactureerd in us-dollars. De us-dollar prijzen moeten voorafgaand aangekondigd worden en worden in regel één keer per jaar aangepast. Bij het bepalen van de prijzen in us-dollar wordt het wisselkoersrisico verdisconteerd. Het merendeel van de kasuitgaven is in euro's, waardoor er een overschot aan us-dollars ontstaat. Beleid is om ongeveer 90% van de verwachte vrije kasstroom in us-dollars met termijncontracten te verkopen. De boekwaarde van deze transacties is gelijk aan de marktwaarde. Op balansdatum was voor usd 7,7 mln. aan termijncontracten afgesloten

Naast het gebruik van termijncontracten kan het valutarisico worden beperkt door het vervangen van uitgaven van euro's door uitgaven in us-dollars en door het aangaan van schulden in us-dollars ter compensatie van vorderingen in us-dollars. Per saldo blijft er een zeker valutarisico.

Niet-gerealiseerde waardemutaties worden verrekend in het resultaat. Dit valutarisico wordt verlaagd door, waar mogelijk, verplichtingen in us-dollars aan te gaan. Dat kunnen schulden in us-dollars zijn. Ook termijncontracten voor de verkoop van us-dollars behoren hiertoe.

In 2007 was er een positief valutaresultaat van eur 374 duizend (2006: eur 318 duizend).

De bovenste tabel op pagina 112 geeft het effect van een waardemutatie van de us-dollar ten opzichte van de euro:

met een marktwaarde van eur 301 duizend.

Gevoeligheid resultaat en eigen vermogen

voor US-dollar
2007
effect op
winst voor
belastingen
in jaar
effect op
het eigen
vermogen
in jaar
eur : usd + 5% –103 –143
eur : usd - 5% 106 148
2006
eur : usd + 5% –108 –140
eur : usd - 5% 104 139

Renterisico

De rente op de langlopende leningen en de kortlopende bankkredieten zijn variabel en gebaseerd op de geldmarkt. Een rente-swap wordt afgesloten als op basis van renteverwachtingen voor de gelden kapitaalmarkt er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat door het afsluiten van een renteswap de totale rentelasten lager zullen zijn.

Op basis van de renteverwachtingen wordt bepaald of de rente op langlopende leningen wordt afgedekt met een renteswap. Het renterisico op een langlopende lening uit 2003 is afgedekt met een renteswap. In noot 13 wordt meer informatie over deze lening gegeven. De reële waarde van de renteswap is bepaald door de marktwaarde daarvan. De gemiddeld effectieve rente per jaar op de renteswap is 4,27%.

Een wijziging van de rente heeft het grootste effect op de pensioenlasten. Onder IAS 19 worden de pensioenlasten jaarlijks vastgesteld bij afsluiten van het voorgaande boekjaar. Het effect treedt daardoor met een jaar vertraging op.

Onderstaande tabel geeft de gevoeligheid aan van een wijziging van de rente:

Gevoeligheid resultaat en eigen vermogen
voor rente
effect op
winst voor
belastingen
in jaar
effect op
winst voor
belastingen
in volgend
jaar
effect op
het eigen
vermogen
in jaar
2007
rente + 1% –36 208 –24
rente - 1% 36 –135 24
2006
rente + 1% –38 199 8
rente - 1% 38 –129 –8

Kredietrisico

De activiteiten van de onderneming concentreren zich op West-Europa, de Verenigde Staten en Japan. Ruim 80% van Brill's verkopen loopt via derden, zoals verzendboekhandels en tijdschriftenagenten. In de markt is een verdere concentratie van handelsklanten gaande. Hoewel de kans op een faillissement van een handelsklant onveranderd is, nemen door deze concentratie wel de gevolgen van een mogelijk faillissement toe.

Voor de levering van boeken heeft Brill een passende kredietcontrole beschikbaar. Gestelde krediettermijnen, kredietlimieten, het sturen van herinneringen en het inschakelen van incassobureau's zijn belangrijke onderdelen van dit beleid. De kasstroom is gevoelig voor de betalingstermijn van debiteuren. De betalingstermijnen worden nauwkeurig bewaakt.

Bij de levering van tijdschriften bestaat in beginsel geen debiteurenrisico omdat levering van de tijdschrifnummers pas na ontvangst van betaling van de abonnees plaatsvindt. Het is in het belang van de uitgever de abonnee een ononderbroken levering van nieuwe afleveringen te bezorgen en om die reden kan de uitgever in een enkel geval geneigd zijn te leveren voordat betaling plaatsvindt. In dit kader bestaat er een beperkt risico met betrekking tot abonnementsgelden die door de afnemende bibliotheek zijn afgegeven aan een tijdschriftenagent, maar die nog niet zijn overgeschreven op de bankrekening van de uitgever.

De inbaarheid van de verstrekte achtergestelde lening aan het pensioenfonds wordt beoordeeld aan de hand van de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds. Afwaardering vindt plaats als de dekkingsgraad van het fonds onder de 107% is. Op balansdatum was de dekkingsgraad 134% (2006: 125%). Het risico op de handelsdebiteuren per 31 december wordt nader toegelicht bij noot 10.

Liquiditeiten risico

De liquiditeitspositie wordt regelmatig beoordeeld aan de hand van het seizoenspatroon in de kasstroom dat is te onderkennen, alsmede de verwachte ontwikkeling van ontvangsten en uitgaven. Vooral het beheer van het werkkapitaal is een belangrijk instrument voor verbetering van de liquiditeit. Het beleid is de continuiteit van de onderneming te waarborgen door flexibel gebruik te kunnen maken van kredietfaciliteiten en langlopend vreemd vermogen of eigen vermogen aan te trekken ter financiering van structurele maatregelen die waarde toevoegen.

Onderstaande tabel geeft aan wanneer contractuele financiële verplichtingen betaald moeten worden.

Betaling financiële verplichtingen

Per
direkt
< 3
maanden
3 tot 12
maanden
1 tot 5
jaar
> 5
jaren
Totaal
Per 31 december 2007
Rentedragende schulden 1.114 306 2.018 1.722 0 5.160
Handelsschulden en overige

te betalen posten
20.858
493
1.627
0
0
22.978
Totaal
21.972
799
3.645
1.722
0
28.138
Betaling financiële verplichtingen Per < 3 3 tot 12 1 tot 5 > 5
Per 31 december 2006
direkt
maanden maanden
jaar

jaren

Totaal
Rentedragende schulden 710 2.500 1.250 2.739 0 7.199
Handelsschulden en overige te betalen
posten

14.992

237

2.128

0

0

17.357
Totaal
15.702

2.737

3.378

2.739

0

24.556

Financieel beleid

Het financieel beleid is gericht op het solide financiering van de groeidoelstellingen van de onderneming, waarbij de vrije kasstroom voldoende moet zijn om de kosten en aflossing van vreemd vermogen en het contant dividend te kunnen betalen. Uitgegaan wordt van een solvabiliteit tussen de 40% - 60%.

1 6 . N i e t u i t d e b a l a n s b l i j k e n d e v e r p l i c h t i n g

Er is een huurcontract voor het kantoorgebouw in Leiden. Deze overeenkomst heeft een looptijd tot en met september 2014. Vanwege de huurovereenkomst is een bankgarantie verstrekt van eur 90 duizend. Daarnaast is er een huurcontract afgesloten voor kantoorruimte in Boston. Dit contract loopt tot en met

  1. Verder worden bedrijfsauto's geleased. Deze leasecontracten hebben een looptijd van 4 jaar. Het betreft operationele leaseovereenkomsten.

De financiële verplichtingen vanwege leasing zijn:

Per 31 december 2007
(bedragen x 1.000)
2008 2009
2010 2011 2012
2013 e.v.
Bedrijfswagens 129 99 66 36 0 0
Huur
338
348
359
370
381
695
Totaal
467
447
425
406
381
695
Per 31 december 2006
(bedragen x 1.000)

2007
2008
2009
2010
2011 2012 e.v.
Bedrijfswagens 83 78 49 18 0 0
Huur
328
338
348
358
369
1.075
Totaal
411
416
397
376
369
1.075

O V E R I G E G E G E V E N S

G e b e u r t e n i s s e n n a b a l a n s d a t u m

Zie noot 26 bij de geconsolideerde jaarrekening.

W i n s t b e s t e m m i n g

Statutaire winstbestemmingsregeling

De winstbestemming vindt plaats overeenkomstig artikel 25 van de statuten, waarin is bepaald dat de winst als volgt wordt verdeeld:

  • a Uitkering van dividend over het op de cumulatief preferente aandelen gestorte bedrag.
  • b De Gecombineerde Vergadering bepaalt welk bedrag na aftrek van de onder A genoemde uitkering wordt gereserveerd.
  • c De Raad van Commissarissen stelt het tantième van de directeur vast.
  • d De Raad van Commissarissen stelt in overleg met de directeur de gratificaties van het overige personeel vast.
  • e Het bedrag dat resteert na uitkering van het dividend op de cumulatief preferente aandelen, de reserveringen, tantièmes en gratificaties, staat ter beschikking van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voor uitkering aan de houders van (certificaten van) gewone aandelen.

Voorstel winstverdeling boekjaar 2007

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders wordt een dividend voorgesteld van eur 0,81 per (certificaat van) aandeel van nominaal eur 0,60 in contanten dan wel in (certificaten van) aandelen ten laste van de agioreserve in een nader te publiceren omwisselverhouding. Deze zal worden vastgesteld na een keuzeperiode volgend op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Zie verder bij "Informatie voor Aandeelhouders" op pagina 118.

Indien de Algemene Vergadering van Aandeelhouders dit voorstel aanvaardt, wordt de winst over 2007 ad eur 2.998 als volgt verdeeld:

Voorgestelde winstverdeling
2007
Dividend op gewone aandelen 1.502
Toevoeging aan winstreserve
1.496
Winst
2.998

Leiden, 27 maart 2008

Raad van Commissarissen

Jhr. mr. H.A. van Karnebeek Mr. R.E. Rogaar Drs. ing. H.P. Spruijt

Directeur

Drs. H.A. Pabbruwe

A C C O U N T A N T S V E R K L A R I N G

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Koninklijke Brill NV.

Ve r k l a r i n g b e t r e f f e n d e d e j a a r r e k e n i n g

Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2007 van Koninklijke Brill nv te Leiden gecontroleerd. De jaarrekening omvat de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans per 31 december 2007, winst-en-verliesrekening, mutatieoverzicht eigen vermogen en kasstroomoverzicht over 2007 alsmede uit een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. De enkelvoudige jaarrekening bestaat uit de enkelvoudige balans per 31 december 2007 en de enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2007 met de toelichting.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de vennootschap is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 bw, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 bw. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de vennootschap. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel betreffende de geconsolideerde jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Koninklijke Brill nv per 31 december 2007 en van het resultaat en de kasstromen over 2007 in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 bw.

Oordeel betreffende de enkelvoudige jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de enkelvoudige jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Koninklijke Brill nv per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 bw.

Ve r k l a r i n g b e t r e f f e n d e a n d e r e w e t t e l i j k e v o o r s c h r i f t e n e n / o f v o o r s c h r i f t e n v a n r e g e l g e v e n d e i n s t a n t i e s

Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e bw melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 bw.

Rotterdam, 27 maart 2008

Ernst & Young Accountants namens deze

w.g. Drs. O.E.D. Jonker RA

I N F O R M A T I E V O O R A A N D E E L H O U D E R S

H e t a a n d e e l B r i l l

Koninklijke Brill nv is sinds juli 1997 genoteerd aan Euronext Amsterdam. Het register van aandeelhouders Koninklijke Brill nv wordt beheerd door:

nv Algemeen Nederlands Trustkantoor ANT Postbus 11063 1001 gb Amsterdam t +31 20 52 22 555

ANT treedt ook op als administrateur van de Stichting Administratiekantoor Koninklijke Brill. Aandeelhouders op naam kunnen zich met vragen over aandelenbezit, adreswijzigingen of dividendbetalingen eveneens wenden tot voornoemd trustkantoor.

S p l i t s i n g

De Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft op 14 mei 2002 ingestemd met een splitsing van de aandelen, waarbij de nominale waarde van een (certificaat van) aandeel is gewijzigd van eur 1,20 in twee (certificaten van) aandelen van ieder eur 0,60. Deze splitsing is op 19 augustus 2002 van kracht geworden. Alle gegevens over aandelen zijn hierop aangepast.

We t M e l d i n g Z e g g e n s c h a p 2 0 0 7

In het kader van de Wet Melding Zeggenschap 2006 hebben de volgende certificaathouders, voor zover op 31 december 2007 bekend bij de onderneming, een belang van 5% of meer:

A a n t a l a a n d e l e n

Het aantal uitstaande aandelen met een nominale waarde van eur 0,60 was op 31 december 2007 1.854.507 (per 31 december 2006 1.809.965). De wijzigingen ten opzichte van voorgaand jaar in het aantal uitstaande aandelen zijn aangegeven bij de toelichting op de vennootschappelijke rekening.

Van het totaal aantal uitstaande aandelen per 31 december 2007 zijn 1.810.710 certificaten uitgegeven en 43.797 aandelen op naam in het aandelenregister opgenomen.

D i v i d e n d 2 0 0 7

Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders wordt op 24 april 2008 voorgesteld een dividend van eur 0,81 per (certificaat van) aandeel van eur 0,60 uit te keren, waarvan eur 0,41 in contanten en eur 0,40 als keuzedividend geheel in contanten dan wel geheel als stockdividend in (certificaten van) aandelen ten laste van de agioreserve in een nog nader te bepalen omwisselverhouding. Deze nieuwe (certificaten van) gewone aandelen zullen ten volle delen in de winst over 2008.

De waarde van het stockdividend zal op het niveau liggen van het contante dividend. Het aantal dividendrechten dat recht geeft op een nieuw (certificaat van) gewoon aandeel zal worden vastgesteld in de vorm van een geheel aantal, aan de hand van het gemiddelde van de slotkoersen van het aandeel Koninklijke Brill nv op 19 mei 2008 en de daaraan voorafgaande twee beursdagen.

Gemelde belangen Omvang Meldingsdatum
Orange Oranje Participaties nv 20%-25% 1 november 2006
GVB Capital Management bv 5%-10% 29 december 2006
Otterbrabant Beheer bv 5%-10% 1 november 2006
Dr. E. M. Aarts 5%-10% 1 november 2006
Highclere International investors 5%-10% 8 juni 2007
Boron Investments nv 5%-10% 27 december 2007

F I N A N C I Ë L E A G E N D A 2 0 0 8

B e l a n g e n v a n d i r e c t i e e n c o m m i s s a r i s s e n

Drs. H.A. Pabbruwe (directeur) 8.149 stuks Drs. ing. H.P. Spruijt (commissaris) 260 stuks

Met instemming van de Raad van Commissarissen heeft de directeur voor zijn indiensttreding voor eigen rekening en risico certificaten van aandelen Brill via zijn bank verworven. Met de Raad is afgesproken dat de directeur deze certificaten, vermeerderd met stockdividend waarvoor een standaardinstructie is gegeven, niet zal vervreemden of belasten gedurende zijn actieve dienst.

Aankondiging dividend

Algemene Vergadering van Aandeelhouders

25 april 2008

24 april 2008

Ex-dividend datum 28 april 2008

Record datum 30 april 2008

Keuze periode 28 april-14 mei 2008

Vaststelling omwisselverhouding 19 mei 2008, na beurs

Betaalbaarstelling dividend 26 mei 2008

Bekendmaking resultaat eerst halfjaar 2007 19 augustus 2008, na beurs

I n v e s t o r r e l a t i o n s

Koninklijke Brill NV voorziet (potentiële) aandeelhouders en andere belangstellenden graag zo goed mogelijk van relevante informatie. Exemplaren van (half) jaarverslagen zijn te vinden op het internet onder www.brill.nl, Corporate Information, sectie Investor Relations. Daarnaast kunnen deze worden aangevraagd via onderstaand adres.

koninklijke brill nv Investor Relations Postbus 9000 2300 pa Leiden

t + 31 71 53 53 500 f + 31 71 53 17 532 e [email protected] www.brill.nl

Ja a r v e r s l a g e n b r o c h u r e

Tot 2006 werd het jaarverslag door de onderneming breed ingezet; het diende als formele verslaglegging aan aandeelhouders, maar het werd ook gebruikt als informatiebrochure voor andere stakeholders zoals auteurs, klanten en leveranciers.

Met name door de toegenomen eisen van financiële verslaglegging was het jaarverslag over 2005 echter zo uitgebreid en gedetailleerd geworden dat het niet meer geschikt bleek als algemene informatiebrochure. Door de omvang van de financiële informatie gaf het ook een weinig afgewogen beeld van Brill's bedrijfsvoering. Om die reden is tijdens de Algemene vergadering van Aandeelhouders in 2006 aangekondigd dat de verslaglegging vanaf 2006 zou worden gesplitst. Sindsdien verschijnt het formele jaarverslag in de Nederlandse taal, in eenvoudige vormgeving, op dun papier gedrukt en raadpleegbaar via de Brill website. Daarnaast verschijnt er jaarlijks een brochure, dit jaar genaamd Brill in 2007, waarin uittreksels van de financiële verslaglegging worden samengevoegd met het directieverslag en een historisch georiënteerd artikel, verlucht met aantrekkelijke illustraties en

vormgegeven in de intussen vertrouwd geraakte huisstijl. Deze brochure is geschikt voor een bredere verspreiding onder alle stakeholders en zal zowel op papier als via de Brill web site ook in de Engelse taal beschikbaar worden gesteld.

Te c h n o l o g i e

Eén van de voorwaarden om doelmatig te blijven produceren ligt in het vermogen nieuwe technologie toe te passen. Net als bij Brill's andere uitgaven, werden ook het jaarverslag en de brochure Brill in 2007 digitaal voorbereid. Omdat de directe vraag dat indiceert, worden beiden vooralsnog offset gedrukt. Voor de Engelstalige versie is gekozen voor printing on demand technologie waarbij in kleine aantallen en desnoods per stuk kan worden gedrukt.

N.B. De brochure Brill in 2007 is zowel in zijn geheel als in delen beschikbaar als pdf-document via de Brill website www.brill.nl. Een gedrukt exemplaar wordt op verzoek toegezonden, zie Investor Relations op pagina 119.

C o l o f o n

Ontwerp en lay-out André van der Waal Coördesign, Leiden

Druk en afwerking Drukkerij Wilco, Amersfoort

Talk to a Data Expert

Have a question? We'll get back to you promptly.